Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij...

30
^ 2. o o Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat. Een inventarisatie van de vorderingen 21 MN 2001 (bibliotheek en documentatie) Dienst Weg- en Waterbouwkunde Postbus 5044, 2600 GA DELFT i Tel.015-2518 363/364 Dit is een publicatie van: Programmabureau Duurzaam Bouwen GWW p/a Bouwdienst Rijkswaterstaat Postbus 20000 3502 LA Utrecht Rapportnummer DUBOT-R-00022 datum publicatie: november 2000 Exemplaren zijn te bestellen bij: de Helpdesk-DuBo tel: 015-251 8262 email: [email protected]

Transcript of Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij...

Page 1: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

^ 2. o o

Vijfjaar Duurzaam Bouwen bijRijkswaterstaat.Een inventarisatie van de vorderingen

21 MN 2001

(bibliotheek en documentatie)

Dienst Weg- en WaterbouwkundePostbus 5044, 2600 GA DELFT iTel.015-2518 363/364

Dit is een publicatie van:Programmabureau Duurzaam Bouwen GWWp/a Bouwdienst RijkswaterstaatPostbus 20000

3502 LA Utrecht

Rapportnummer DUBOT-R-00022

datum publicatie: november 2000

Exemplaren zijn te bestellen bij:de Helpdesk-DuBotel: 015-251 8262email: [email protected]

Page 2: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

Voorwoord

In 1993 werd door het Milieuberaad Bouw het beleid voor duurzaam bou-wen geformuleerd. Voor de uitvoering binnen de Grond-, Weg- enWaterbouw (GWW) werd een beroep gedaan op het ministerie van Verkeeren Waterstaat. In 1995 is daartoe het Programma Duurzaam Bouwen in deGWW-sector (Programma DuBo-GWW) ingesteld. De belangrijkste taakvan het programma was het op de rit zetten van duurzaam bouwen binnende eigen Rijkswaterstaat-organisatie. De activiteiten van het programmalaten zich kenschetsen door de termen: faciliteren, communiceren en initië-ren van projecten op het gebied van Duurzaam Bouwen.

We zijn nu 5 jaarverder, de vraag is: wat is er bij Rijkswaterstaat bereikt ophet gebied van duurzaam bouwen?Ingenieurs zouden deze vraag graag beantwoord willen zien in meetbaregrootheden. Helaas is dat niet altijd goed mogelijk. Het Milieuberaad Bouwheeft haar beleid weliswaar vertaald in 15 heel concrete en meetbare taak-stellingen, maar het is in de praktijk van alle dag moeilijk om die gegevensboven tafel te krijgen om een compleet beeld te krijgen. Bijvoorbeeld: infor-matie om een taakstelling als "in 2000 worden 2,5 % minder primairegrondstoffen toegepast" te checken, is niet zomaar voorhanden. Het is ookmoeilijk aan te geven hoeveel materiaal/energie/afval bespaard wordt meteen duurzaam ontworpen brug. Om te weten te komen wat nu na 5 jaarbereikt is bij Rijkswaterstaat, zijn daarom niet alleen zoveel mogelijk concre-te gegevens ingewonnen, maar is er ook onderzocht in hoeverre duurzaambouwen 'tussen de oren' is gekomen. Het onderzoek dat hier gepresenteerdwordt, geeft de resultaten van deze beide benaderingen. Wij hopen datdaarmee toch een goed beeld wordt gekregen van de duurzaam bouwen bijRijkswaterstaat.

Het programmabureau DuBo-GWW, dat dit onderzoek door DHV heeftlaten uitvoeren, dankt alle Rijkswaterstaat-medewerkers en in het bijzonderde Duurzaam Bouwen-coördinatoren en de geïnterviewden voor hunmedewerking. Zonder hun actieve en bereidwillige medewerking was ditrapport nooit zo snel gerealiseerd.

Het Programma DuBo-GWW van Rijkswaterstaat wordt eind 2000 beëin-digd. Dat betekent niet dat duurzaam bouwen binnen Rijkswaterstaat danklaar is. Duurzaam bouwen in de GWW kan men beschouwen als een toe-gevoegde waarde aan de kwaliteit van infrastructuur en - zoals alle mede-werkers van Rijkswaterstaat weten - komt er nooit een eind aan het strevennaar een grotere kwaliteit. Duurzaam bouwen zal dus voorlopig nog op deagenda blijven staan.

Leendert van GeldermalsenProgrammammanager Programma Duurzaam Bouwen GWW

Vijf jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat

Page 3: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

Vijf jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat

Page 4: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

Inhoudsopgave

1 SAMENVATTING 7

2 WAT WILLEN WIJ BEREIKEN? 9

2.1 Intentie 92.2 Taakstellingen Rijkswaterstaat 102.3 Monitoring 103 ORGANISATIE: HOE REGELEN WIJ HET? 7 7

3.1 Beleidsverklaring 773.2 Duurzaam bouwen in zorg-en werksystemen 773.3 ledere directie een dubo- en energiecoördinator 723.4 Energiesubsidie 723.5 Zeer wisselende organisatie in projecten 133.6 Programmabureau DuBo-GWW 134 DRAAGVLAK: WAT VINDEN WIJ ERVAN? 754.1 Algemene houding/attitude 754.2 Twee persoonlijke meningen 165 KENNIS: WAT WETEN WIJ ERVAN? 79

5.1 Kennisoverdracht 79

5.2 Kennisontwikkeling 27

6 GRONDSTOFFEN: WAT DOEN WIJ ERMEE? 25

6.1 Taakstellingen 256.2 Vorderingen taakstellingen 256.3 Ontwikkelingen thema grondstoffen 276.4 Indicatoren Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW 277 AFVAL: WAT DOEN WIJ ERMEE? 29

7.1 Taakstellingen 297.2 Vorderingen taakstellingen 297.3 Ontwikkelingen thema afval 307.4 Indicatoren Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW 318 ENERGIE: WAT DOEN WIJ ERMEE? 33

8.1 Taakstellingen 338.2 Vorderingen taakstellingen 338.3 Inventarisatie energieverbruik Rijkswaterstaat 348.4 Ontwikkelingen thema energie 358.5 Indicatoren Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW 359 VORMGEVING EN RUIMTE: WAT DOEN WIJ ERMEE? 37

9.1 Aanbevelingen 379.2 Vorderingen 379.3 Ontsnippering 379.4 Indicatoren Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW 38

Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat

Page 5: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

1. Samenvatting

Door middel van interviews en enquêtes onder medewerkers vanRijkswaterstaat en de DuBo-coördinatoren van de regionale directies isonderzocht in hoeverre duurzaam bouwen 'leeft' bij Rijkswaterstaat enwelke vorderingen zijn gemaakt ten aanzien van de duurzaam bouwen-taakstellingen voor grondstoffen, energie, afval en vormgeving & ruimte.

Op basis van de resultaten kunnen de volgende conclusies worden getrok-ken.

Bij de meeste regionale directies is duurzaam bouwen beleidsmatig vastge-legd, organisatorisch en procesmatig ingebed en is er een medewerkersaangesteld die duurzaam bouwen coördineert. De taakstellingen die doorhet Programma DuBo-CWW zijn vastgesteld, zijn daarbij veelal geen expli-ciete leidraad. De nodige activiteiten worden ondernomen gericht op hetoverdragen van kennis en het stimuleren van duurzaam bouwen. De wijzewaarop en de mate waarin dat gebeurt, is wisselend bij de verschillenderegionale directies. De deelname aan deze activiteiten wordt veelal overge-laten aan het eigen initiatief, met vaak een coördinerende rol voor de duur-zaam bouwen-coördinator.

Uit de enquête bleek dat de helft van de respondenten in de afgelopenjaren een positievere houding tegenover duurzaam bouwen heeft gekre-gen. Een groot deel van de respondenten geeft aan dat de aandacht voorduurzaam bouwen in projecten wel groter zou mogen zijn. Dit geldt metname voor het thema energie. Knelpunten zijn onder meer een gebrek aanstimulans door de organisatie/het management en in mindere mate debeperkte middelen (capaciteit, doorlooptijd en geld) in projecten.

De taakstellingen voor Rijkswaterstaat voor de thema's grondstoffen, afval,energie en vormgeving en ruimte zijn moeilijk te monitoren daar waar hetgaat om de bereikte resultaten. Veelal ontbreken "harde cijfers". Wel vin-den op de meeste fronten ontwikkelingen plaats en worden inspanningenverricht die bijdragen aan de realisatie van de taakstellingen.

Gemeten aan de hand van de toepassing van het Nationaal PakketDuurzaam Bouwen GWW in een 20-tal projecten kan het volgende beeldworden gegeven:de (onderzochte) vaste maatregelen worden veelal, maar niet altijd toege-past;verhoudingsgewijs worden energie-maatregelen het minst en maatregelenvormgeving en ruimte het meest toegepast.

Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat

Page 6: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

2. Wat willen wij bereiken?

2.1 IntentieHet ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft samen met Rijkswaterstaatde intentie uitgesproken om duurzaam te bouwen. Deze intentie is vastge-legd in verschillende besluiten, brieven en uitspraken. De intentie geeftweer wat bereikt moet worden.

Door de Hoofddirectie van de Waterstaat is aan de HID's van de directiesop 19 december 1995 een eerste schrijven over duurzaam bouwengestuurd: " De Directieraad wil gaarne [....] bevorderen dat in de GWW-sector wordt ontworpen, gerealiseerd, beheerd en gesloopt volgens deprincipes van duurzaam bouwen.". Daarnaast is in de brief opgenomen datde Directieraad het voornemen heeft een besparingstaakstelling van ten-minste 20% energie-efficiencyverbetering in 15 jaar vast te stellen.

In vervolg hierop is op 10 november 1999 een brief door het Hoofdkantoorvan de Waterstaat aan de HID's van de regionale directies en specialistischediensten gestuurd over energie: "Op 19 december 1995 deelde ik u perbrief mee dat de Rijkswaterstaat de intentie heeft om in 2010 een energie-verbruik te realiseren dat 20% efficiënter is dan in 1995. [....] Het verheugtmij dat ik u kan mededelen dat alle directies tot de slotsom zijn gekomendat genoemde taakstelling inderdaad te behalen is. [....] Overeenkomstighet besluit van de Bestuurskern verzoek ik u om het nodige te doen om devoren bedoelde energietaakstelling te realiseren en de benodigde capaci-teitsinzet voor de realisatie daarvan vrij te maken.".

Op 24 november 1999 is het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen Grond-,Weg- en Waterbouw gepresenteerd. Dit pakket bevat een groot aantalmaatregelen voor duurzaam bouwen. Op de vraag "wat wil deRijkswaterstaat met het pakket?" antwoordde de directeur Water, ir. G.Verwolf, namens staatssecretaris mevr. drs. M. de Vries in zijn toespraakmet "Wij zijn van harte bereid om het pakket te gaan toepassen in onzeprojecten.". Wel plaatste hij de kanttekening " kritiekloos toepassen vanvoorschriften is niet aan de orde.".

Van recente datum is het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (d.d. 16oktober 2000) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Onder deacties is het volgende opgenomen:Het Rijk analyseert voor 2005 alle bestaande infrastructuur op mogelijkhe-den om energie efficiënter te gebruiken. Deze mogelijkheden voert het rijkuit om per 2015 minder energie te verbruiken dan in 1998.Het Rijk past voor 2004 de vaste maatregelen voor duurzaam bouwen uithet Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW volledig toe; voor 2010 devariabele maatregelen bij aanleg en onderhoud van civiele infrastructuur.

In diverse andere stukken van het ministerie van Verkeer en Waterstaat enRijkswaterstaat is aandacht voor duurzaam bouwen.

Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat

Page 7: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

2.2 Taakstellingen Rijkswaterstaat

De intentie is uitgewerkt in onder andere de volgende 8 concrete taakstel-lingen voor Rijkswaterstaat:

Thema grondstoffen:I en toenemend percentage hergebruik of toepassing van secundaire

materialen in eigen werken;II Het zo zuinig mogelijk gebruik van bouwgrondstoffen;III Het bevorderen van het gebruik van vernieuwbare grondstoffen

(20% meer hout in de bouw);IV Het vermijden van het gebruik van materialen met ernstige

milieueffecten.

Thema afval:V In 2010 moeten alle inkomende grondstoffen en vrijkomende

afvalstoffen geregistreerd worden;VI In 2000 zal gemiddeld 67% van de vrijkomende afvalstoffen

hergebruikt of nuttig toegepast worden, voor bouw- en sloopafvalgeldt een percentage van 90%;

VII In 2000 zal de absolute omvang van het vrijkomend afval doorpreventiemaatregelen reduceren met 10%.

Thema energie:VIII. a. 20% energie-efficiencyverbetering voor Rijkswaterstaat in deperiode van 1995 tot 2010;VIII. b. Er worden kunstwerken en terreinen beschikbaar gesteld om duur-zaam energie op te wekken.

Naast deze taakstellingen is de verbetering van het plan- en ontwerpproceswaarlangs de kwaliteit van de ruimte tot stand komt een belangrijke doel-stelling. Om dit proces en de inbreng van duurzaam bouwen in dit proces teverbeteren gelden de volgende drie aanbevelingen voor het thema vorm-geving en ruimte:IX Streef naar integraal ontworpen infrastructuur;X Hanteer in het proces een beeldkwaliteitsplan;XI Stel voor grote projecten een ontwerpplatform in van 'senior'-

deskundigen, die het project -op afstand- begeleidt.

2.3 Monitoring

Dit rapport vormt de weerslag van het onderzoek "Monitoring DuurzaamBouwen Rijkswaterstaat". In dit onderzoek is de stand van zaken omtrentduurzaam bouwen in beeld gebracht voor Rijkswaterstaat. Gewerkt is langseen viertal sporen:een schriftelijke enquête onder de duurzaam bouwen-coördinatoren van de9 regionale directies (Utrecht, Noord-Nederland, Noord-Holland, Zeeland,Zuid-Holland, Noord-Brabant, Oost-Nederland, Limburg enIJsselmeergebied) en de Bouwdienst. Alle duurzaam bouwen-coördinatorenhebben hieraan meegewerkt (100% respons). De regionale directieNoordzee is niet meegenomen;een schriftelijke enquête onder 250 Rijkswaterstaat-medewerkers overhouding ten opzichte van en kennis over duurzaam bouwen. De enquêteszijn uitgezet bij de bovenstaande 10 directies door de duurzaam bouwen-coördinatoren. Er zijn 130 bruikbare enquêtes ontvangen (52% respons);literatuuronderzoek;een aantal interviews met Rijkswaterstaat-medewerkers.

Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 10

Page 8: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

3. Organisatie: Hoe regelen wij het?

3.1 Beleidsverklaring

Duurzaam bouwen kan binnen een directie beleidsmatig worden vastge-legd door middel van een aparte beleidsverklaring duurzaam bouwen ofeen milieuzorgverklaring van het directieteam (DT). Binnen 3 van de 10onderzochte directies (de 9 regionale directies en de Bouwdienst, zie para-graaf 1.3) is een dergelijke verklaring van kracht. Ter illustratie de tekst vande milieuzorgverklaring van de regionale directie Zuid-Holland:

RWS-DZH legt zichzelf de plicht op om bij haar handelen een evenwichttot stand te brengen tussen natuur en milieu enerzijds en sociale, econo-mische ontwikkelingen anderzijds. Hiermee wordt aangesloten bij "KoersZuid-Holland" (1995) waarin onder andere staat dat RWS-DZH steeds deeisen van de samenleving voor ogen houdt. Het nakomen van wettelijkeregels en voorschriften is haar vertrekpunt."

3.2 Duurzaam bouwen in zorg- en werksystemen

In de enquête onder de duurzaam bouwen-coördinatoren is gevraagd ofduurzaam bouwen is opgenomen in de zorg- en werksystemen van deeigen directie. Hieruit blijkt dat het in verschillende systemen aandachtkrijgt, zie onderstaande tabel.

zorg- en werksysteem wel aanwezig niet aanwezig

milieuzorgsysteem 9 1kwaliteitszorgsysteem 5 5checklist 3 7overig 2 8geen 1 9

Binnen 9 van de 10 directies bestaat een milieuzorgsysteem, of is het in ont-wikkeling, waarin duurzaam bouwen aan bod komt. Ook het (in ontwikke-ling zijnde) kwaliteitszorgsysteem van een directie, dienst of afdeling wordtvaak genoemd als systeem waarvan duurzaam bouwen onderdeel is. Bij 3directies is het onderwerp opgenomen als item in een checklist voor projec-ten.

Naast de genoemde systemen zijn er andere manieren waarop directiesduurzaam bouwen integreren in hun werkwijze. Genoemd werden onderandere een facetnota en het regionaal of lokaal beleidsplan "droog".

De regionale directie Noord-Nederland heeft haar beleid op het gebied vanduurzaam bouwen vastgelegd in "Duurzaam bouwen bij RWS-NN: beleidvoor verdere implementatie" (2000). Dit document bevat onder andere eenmilieuzorgverklaring:

"De directie Noord-Nederland van de Rijkswaterstaat wil bij de uitoefe-ning van haar taken een wezenlijke bijdrage leveren aan een duurzame

Vijf jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 11

Page 9: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

ontwikkeling van de samenleving"

en een koppeling tussen duurzaam bouwen en het milieuzorgsysteem:

"De directiebrede werkwijze, afwijken van de vaste maatregelen uit hetnationaal pakket mag, mits schriftelijk gemotiveerd, zal worden opgeno-men in het milieuzorgsysteem van D/VA/. De gedelegeerd opdrachtgevervoor het opzetten van het milieuzorgsysteem conform ISO 14001 (hoofdRVB) is verantwoordelijk voor het opnemen van deze directiebrede proce-dure in het milieuzorgsysteem."

3.3 ledere directie een dubo- en energiecoördinator

Alle 10 onderzochte directies hebben een duurzaam bouwen- en energie-coördinator (zie onderstaande tabel). Ook heeft elke directie een CAM-coördinator. De aanwezigheid van een coördinator voor afval,vormgeving/ruimte en MER verschilt per directie.

coördinator wel aanwezig niet aanwezig

duurzaam bouwen 10 0energie 10 0CAM 10 0afval 1 9vormgeving/ruimte 4 6MER 2 8

De duurzaam bouwen-coördinatoren vullen hun functie verschillend in.Werkzaamheden die worden genoemd zijn:duurzaam bouwen op de agenda van de directie plaatsen;bijhouden en doorspelen van inhoudelijke ontwikkelingen;adviseringen ondersteuning in projecten;implementatie Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW;communiceren beleid Hoofdkantoor en DT;aanspreekpunt en vraagbaak.

3.4 Energiesubsidie

Om een zo efficiënt mogelijk gebruik van energie bij civiele infrastructureleinstallaties van het rijk te stimuleren, is een subsidie voor de regionale direc-ties beschikbaar gesteld. Hiermee kunnen energiebesparende maatregelenworden gefinancierd. Er is voor de periode van 2000 tot 2010 jaarlijks ƒ 1,6miljoen beschikbaar.

In 2000 zal naar verwachting ƒ 1,54 miljoen worden uitgekeerd aan 7 ver-schillende projecten (stand van zaken 31 oktober 2000). Eén van de geho-noreerde projecten is het plaatsen van regelbare - in plaats van schakelbare- verlichting in de 2e Beneluxtunnel (regionale directie Zuid-Holland).Voor 2001 is ƒ 1,16 miljoen en voor 2002 is ƒ 0,18 miljoen aangevraagd(stand van zaken 31 oktober 2000). De procedure rondom de aanvraag vande energiesubsidie staat in een factsheet.

Voor informatie en inlichtingen over de energiesubsidie en het verkrijgen vande factsheet kunt u terecht bij ing. OJobse, EnergiecoördinatorRijkswaterstaat: tel. 030 - 285 79 84, e-mail [email protected]

Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat - 12

Page 10: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

3.5 Zeer wisselende organisatie in projectenUit de enquêtes onder de duurzaam bouwen-coördinatoren blijkt dat duur-zaam bouwen in projecten zeer wisselend wordt ingevuld, van 'vanaf hetbegin (gestructureerd) meenemen'tot ad hoc inbrengen en geen aandacht.

In het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW is een aantalprocesmaatregelen opgenomen. Deze maatregelen kunnen worden geno-men om in een project een goed klimaat voor duurzaam bouwen te schep-pen en tot een gestructureerde aanpak te komen. Voor 40 projecten van deregionale directies is bekeken of de procesmaatregelen P1, P2 en P3 zijntoegepast."

Toegepast niet toegepast totaal

P1 12 28 40P2 4 36 40P3 19 21 40

P1 = Plaats duurzaam bouwen als apart onderwerp op de projectagendaP2 = Presenteer en bespreek duurzaam bouwen met management en bestuurdersP3 = Laat teamleden zich in duurzaam bouwen verdiepen

Een andere procesmaatregel is "Stel een aparte werkgroep duurzaam bou-wen in". Dit is bijvoorbeeld gebeurd in het project Zandmaas/'Maasroute.Door deze werkgroep zijn voor het project de duurzaamheidsaspecten uit-gewerkt

3.6 Programmabureau DuBo-GWWHet voorgaande geeft een beeld van hoe de onderzochte directiesduurzaam bouwen organisatorisch hebben opgepakt. BinnenRijkswaterstaat is het Programmabureau DuBo-GWW2' actief om de geheleorganisatie te ondersteunen, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van instru-menten . Daarnaast vindt op verschillende plaatsen onderzoek rondomduurzaam bouwen plaats, bijvoorbeeld "natuurvriendelijk oevers" bij deDienst Weg- en Waterbouwkunde en "energie" bij de Bouwdienst.

1)Zowel "droge" als "natte' projecten.

2) Het Programmabureau DuBo-CWW is een samenwerkingsverband van de Bouwdienst en deDienst Weg- en Waterbouwkunde. Het beoogt duurzaam bouwen binnen Rijkswaterstaat teimplementeren. Daartoe initieert, faciliteert en coördineert het activiteiten op het gebied vanduurzaam bouwen.

Vijf jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 13

Page 11: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

4. Draagvlak: wat vinden wij ervan?

4.1 Algemene houding/attitudeIn de enquête onder 250 Rijkswaterstaat-medewerkers is de algemene hou-ding/attitude tegenover duurzaam bouwen gepeild. Er zijn 130 bruikbareformulieren ontvangen (52% respons).

Veranderende houding"Is uw houding tegenover duurzaam bouwen de afgelopen jarenveranderd?"

3% geen mening

gSjsifes-K-,,..,50% positiever

2% negatiever

Van de respondenten heeft de helft (50%) in de afgelopen jaren een posi-tievere houding tegenover duurzaam bouwen gekregen. 45% van deondervraagden geeft aan dat de houding gelijk is gebleven. Onbekend is ofdeze onveranderde houding een positieve dan wel negatieve houding is.Een enkeling is negatiever geworden.

Aandacht voor thema's" Vindt u dat de verschillende thema 's voldoende aan bod komen in deprojecten waarbij u bent betrokken ?"

thema

grondstoffenafvalenergievormgeving en ruimte

Het thema grondstoffen krijgt over het algemeen voldoende aandacht.Mogelijk komt dit door de sterke traditie die Rijkswaterstaat op dit gebiedheeft. Opvallend is dat - in vergelijking met de andere drie thema's - decategorie "geen mening" bij het thema grondstoffen laag is: meer dan 80%van de respondenten heeft over grondstoffen een mening. Bij de anderethema's ligt dit lager (beneden de 70%). Volgens de respondenten komthet thema energie het minst voldoende aan bod.

Klimaat en omgevingEen belangrijke voorwaarde voor een goede verankering van duurzaambouwen in projecten is een gunstige werkomgeving. Dit wordt onder ande-re bepaald door de aandacht en de stimulans die eraan wordt gegeven.

ia

62%45%28%48%

nee

20%25%37%15%

geen menrng

18%30%35%37%

Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 15

Page 12: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

" Vindt u dat er in uw directie voldoende aandacht wordt besteed aanduurzaam bouwen?"

te veelte weiniggenoeggeen mening

1%40%49%10%

" Vindt u dat duurzaam bouwen in uw directie genoeg wordtgestimuleerd?"

3% geen mening

2% negatiever

De meningen van de respondenten over aandacht en stimulans zijn verge-lijkbaar: 40% geeft aan dat duurzaam bouwen te weinig aandacht krijgt en41 % vindt dat er te weinig stimulans binnen de directie voor is. De percen-tages voor "genoeg" aandacht en stimulans zijn beide 49%.

MiddelenOm duurzaam bouwen goed op te pakken zijn middelen noodzakelijk. In deenquête is gevraagd of voldoende capaciteit, doorlooptijd en geld beschik-baar is.

Middelen te weinig genoeg geen meningcapaciteit 28% 58% 14%doorlooptijd 35% 47% 18%geld 35% 3 1 % 34%

Geen enkele respondent vindt dat er teveel middelen voor duurzaam bou-wen zijn. In de antwoordcategorie "te weinig" scoren doorlooptijd en geldieder 35%. Meer dan de helft van de respondenten (58%) vindt dat ergenoeg capaciteit beschikbaar is.

4.2 Twee persoonlijke meningenEnkele vragen aan Saskia Onnink, duurzaam bouwen-coördinator bij deregionale directie Zuid-Holland.

Wat motiveert je om zoveel energie te steken in duurzaam bouwen?" Het maatschappelijke belang van duurzaam bouwen is mijn drijfveer. Ikvind aandacht voor plastic koffiebekertjes belangrijk, maar waar het echtom gaat bij Rijkswaterstaat is duurzaam bouwen en duurzaam beheren.Duurzaam bouwen betekent voor mij ook: creatief bezig zijn, met zakenwaar ik voor sta en dat samen met leuke mensen."

Gaat het goed met duurzaam bouwen bij de regionale directie Zuid-Holland?"We hebben de implementatie van duurzaam bouwen goed georganiseerd.

Vijf jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 16

Page 13: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

Het onderwerp is ondergebracht bij de Milieuzorgstuurgroep, een parallelleorganisatie waarin alle hoofdafdelingen zitting hebben. In de praktijk moe-ten we echter de nodige hobbels overwinnen: de prioriteiten liggen vaakelders (accoutantsverklaring, interne reorganisaties), onbekendheid met hetonderwerp, slechte ervaringen met nieuwe ontwikkelingen, acceptatie vaneen besluitvorming buiten de geijkte wegen om, "

Wat is de sleutel voor succes?"Wat echt het belangrijkste is, is een duidelijke visie en stellingname vanhet MT. Het is wel goed om niet te veel te gelijk te willen, maar we moetenwel werken vanuit een voortvarende visie. De werkvloer wil wel, daar ont-breekt het niet aan."

Enkele vragen aan John Schellings, projectleider bij de regionale directieNoord-Holland.

Speelt duurzaam bouwen een rol in je dagelijkse praktijk?" Ik trek veelal projecten waarin gezocht wordt naar innovatieve oplossin-gen. Ik denk dat daar ook de uitdaging ligt voor duurzaam bouwen: nietstandaard oplossingen toepassen, maar zoeken naar nieuwe duurzameoplossingen. Als projectleider bewaak ik de technisch-inhoudelijke kwaliteitvan onze producten. Ik ben dan ook verantwoordelijk voor het opnemenvan aanwijzingen voor duurzaam bouwen in de contracten. Daar proberenwe steeds strikter in te zijn."

Wie zorgt er voor dat duurzaam bouwen op de projectagenda staat?" In overleg met de opdrachtgever stelt een projectleider de projectdefinitiesop. In de praktijk is het vooral de projectleider die duurzaam bouwen op deagenda plaatst, ledere projectleider is daar redelijk autonoom in en heeft denodige speelruimte. Zolang het resultaat voldoet aan de wensen van deopdrachtgever zal dat geen problemen opleveren. Als zich wel problemenvoordoen zal de projectleider water bij de wijn moeten doen. De organisatiestimuleert duurzaam bouwen nauwelijks. Duurzaam bouwen is volgens mijdan ook sterk afhankelijk van persoonlijke interesse."

Vijf Jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 17

Page 14: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

5 Kennis: wat weten wij ervan?

5.1 Kennisoverdracht

Helpdesk DuBo-GWWOm medewerkers van Rijkswaterstaat een weg te wijzen in het "doolhof"van kennis en informatie over duurzaam bouwen is de Helpdesk DuBo-GWW opgezet. Ook kan de helpdesk inhoudelijke ondersteuning bieden bijde implementatie van duurzaam bouwen in projecten.

De helpdesk is in 2000 op een laag frequente basis bezocht: circa 1-5 keerper maand. Het betroffen meestal relatief eenvoudige vragen van metname regionale directies over bijvoorbeeld literatuur en de energiesubsidie.

Eén vraag heeft geleid tot het uitwerken van een onderzoeksvraag. Ditbetreft de wens van de regionale directie Zuid-Holland om meer handen envoeten aan het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW te geven.Hieraan lijkt te kunnen worden voldaan met de nog te ontwikkelen " dubo-quickscanmethode". Een methode waarmee op wetenschappelijke, syste-matische wijze snel de kansen voor duurzaam bouwen aan het begin vaneen project afgewogen kunnen worden. De Dienst Weg- enWaterbouwkunde werkt de onderzoeksopzet momenteel uit.

De Helpdesk DuBo-GWW is bereikbaar via tel. 015 - 251 82 62 ene-mail [email protected] ofviawww.duborws.nl

Utrechtse EnergiedagEnergie-efficiency is het motto bij alle regionale directies, met maar ééndoel: een besparing van 20% in 2010 realiseren. Tijdens de energiedag, inseptember 1999, zijn de medewerkers van de directie Utrecht warmgemaakt voor het besparen van energie. In totaal werd de dag bezochtdoor zo'n 200 mensen. Ook waren bedrijven als Shell Solar Systems enREMU (Regionale Energie Maatschappij Utrecht) vertegenwoordigd enwaren medewerkers van andere regionale directies aanwezig.

Voor iedere fase van een project, van planvorming tot uitvoering, is gepro-beerd aan te tonen op welke manier een ander energiedenken kan bijdra-gen aan het beperken van het energieverbruik. Een energiebesparend ideekan van iedereen komen.

Direct na de Energiedag heeft de directie een E-team samengesteld. Deteamleden hiervan vragen hoe de diverse afdelingen met energie-efficiencybezig zijn en bieden waar nodig ondersteuning.

Nationaal DuBo CentrumBij het Nationaal DuBo Centrum wordt alle kennis en informatie over duur-zaam bouwen in kaart gebracht, beoordeeld en toegankelijk gemaakt zodatdie kan worden verspreid onder alle betrokkenen in de bouwwereld(woningbouw, utiliteitsbouw, GWW en stedenbouw). De doelgroep vanhet centrum is breed: overheid, bedrijfsleven en particulieren.

Van oudsher is het centrum sterk gericht op de woningbouw. In 1999 heeft

Vijf jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 19

Page 15: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

het centrum het werkterrein uitgebreid met de GWW-sector. Dit is medemogelijk gemaakt door het ministerie van VROM, Rijkswaterstaat, CUR enCROW.

Het aantal vragen over de GWW bij het centrum neemt geleidelijk toe: in1997 betrof het minder dan 1 %, in de eerste helft van 2000 ging bijna 6%van alle vragen over de GWW.

ThemabijeenkomstenIn 1998,1999 en 2000 zijn binnen de directies themabijeenkomstengehouden. De themabijeenkomsten gingen in op het wat, waarom en hoevan duurzaam bouwen:wat verstaan wij eronder?waarom doen wij het?hoe doe je het in projecten?In totaal hebben ongeveer 525 mensen de themabijeenkomsten bezocht.

DirectieBouwdienstNoord-BrabantZeelandNoord-NederlandNoord-HollandIJsselmeergebiedZuid-HollandLimburgtotaal

totaal aantal bezoekers-120 (3 bijeenkomsten)5369-603647-60-80-525

Bij de regionale directie Oost-Nederland was geen behoefte aan een them-adag voor medewerkers, daar werd een voorlichting op een management-bijeenkomst gehouden.

De themabijeenkomsten zijn georganiseerd door het ProgrammabureauDuBo-GWW in samenwerking met de duurzaam bouwen-coördinator vande betreffende directie.

Cursus Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWWHet Programmabureau verzorgt in 2000 een praktijkgerichte cursus duur-zaam bouwen. De cursus richt zich met name op de toepassing in de prak-tijk van het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW en de LeidraadDuurzaam Ontwerpen. De cursus is 24 keer gegeven (stand van zaken 31oktober 2000).

DirectieBouwdienstNoord-BrabantZeelandNoord-NederlandNoord-HollandIJsselmeergebiedZuid-HollandLimburgUtrechtOost-NederlandDienst Weg- en Waterbouwkundetotaal

aantal cursussen3223223320224

totaal unu l deelnemers443232523021483333023348*)

*) Een paar cursussen hebben nog niet plaatsgevonden; voor deze cursussen zijn decijfers van het aantal aangemelde deelnemers gebruikt.

Bij aanvang van de cursuscyclus, begin 2000, werd gedacht aan 2 cursussenper directie. Op Oost-Nederland na is dit gehaald. Bij de Bouwdienst en deregionale directies Noord-Nederland, Zuid-Holland en Limburg zijn drie cur-sussen gegeven. Aan het einde van 2000 zullen ongeveer 350 medewer-

Vijf jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 20

Page 16: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

kers de cursus hebben gevolgd.

Cursus Energie-analyse RijkswaterstaatInstallaties die in beheer zijn van Rijkswaterstaat kunnen vaak met veel min-der energie toe. Dit kan niet alleen komen door verouderde technologie,maar vaak ook door ondoordachte ontwerpen of door aanpassingen ach-teraf. Het Programma-bureau heeft een cursus energie-analyse ontwikkelddat de cursisten leert om de grootste energieverbruikers in een kunstwerkaan te wijzen (bijvoorbeeld de verlichting, airconditioning, ventilatie, etc).Aan de hand van deze analyse kunnen voorstellen tot een efficiënter ener-giegebruik worden gedaan. De cursus duurt 3 dagen. De cursus is vier maalgehouden en wordt in de toekomst voortgezet.

DirectieBouwdienstNoord-BrabantZeelandNoord-NederlandNoord-HollandIJsselrneergebiedZuid-HollandLimburgUtrechtOost-Nederlandtotaal

aantal cursisten871472811847

BekendheidIn de enquête onder de 250 Rijkswaterstaat-medewerkers is de bekendheidvan het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW, de Leidraad DuurzaamOntwerpen en de Helpdesk DuBo-GWW getoetst. Het Nationaal Pakket isvan de drie het meest bekend (96 van de 130, 74%), op de voet gevolgddoor de Leidraad Duurzaam Ontwerpen (95 van de 130, 73%). 62% kentde helpdesk (80 van de 130).

5.2 Kennisontwikkeling

Op deze plaats wordt aangegeven wat Rijkswaterstaat de afgelopen jarenaan kennis heeft ontwikkeld op het gebied van duurzaam bouwen. Denadruk ligt op producten die ontwikkeld zijn in het kader van hetProgramma DuBo-GWW. Naast dit programma is op tal van plaatsen bin-nen de Dienst Weg- en Waterbouwkunde en de Bouwdienst eveneens aaninstrumenten voor duurzaam bouwen gewerkt. Deze instrumenten richtenzich veelal op specifieke aspecten van duurzaam bouwen (zoalsbijvoorbeeld de "Leidraad Afvalstoffen Rijkswaterstaat", "LeidraadBouwstoffen" en de "Leidraad en checklist landschappelijke inpassing").Omwille van de overzichtelijkheid wordt aan deze laatste groep instrumen-ten hier geen aandacht besteed.

Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWWHet belangrijkste instrument voor duurzaam bouwen dat de laatste jaren isontwikkeld, is het reeds genoemde Nationaal Pakket Duurzaam BouwenGWW. Het Nationaal Pakket is een naslagwerk met actuele en beproefdekennis over duurzaam bouwen. Op zogenaamde specificatiebladen zijn 88maatregelen uitgebreid omschreven, inclusief het kosteneffect. HetNationaal Pakket bevat voorts beleidsmatige en technische informatie voornieuwbouw, renovatie, beheer, onderhoud en sloop. De informatie is gefa-seerd uitgewerkt in planvorming, ontwerp, uitvoering en implementatie.

Het Nationaal Pakket helpt opdrachtgevers en beheerders een eigen beleidte ontwikkelen en planvorming te sturen. Ontwerpers en adviseurs kunnen

Vijf jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 21

Page 17: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

de relevante maatregelen eenvoudig selecteren. Bouwbedrijven en toeleve-ranciers, die het pakket gebruiken, zijn dankzij het naslagwerk een deskun-dige gesprekspartner.

Het Nationaal Pakket bestaat uit twee delen: beleid en praktijk. Het beleids-deel bevat procesmatige en organisatorische informatie die bruikbaar isvoor het vastleggen van beleid en gemaakte afspraken. De specificatiebla-den met maatregelen gaan in op de praktijk en sluiten aan op de grotediversiteit in GWW-projecten.

Het Nationaal Pakket is ontwikkeld in opdracht van de CROW, in samen-werking met CUR en het Nationaal DuBo Centrum. Bij de totstandkomingzijn de Bouwdienst en de Dienst Weg- en Waterbouwkunde intensiefbetrokken geweest. Het streven is eind 2001 met een nieuwe uitgebreidereen geactualiseerde versie te komen.

Overige handleidingen en leidradenIn het kader van het Programma DuBo-GWW zijn de volgende handleidin-gen en leidraden verschenen:• Handleiding Milieuzorg bij onderhouds- en

renovatiewerkzaamheden. Deze handleiding ondersteunt eensystematische aanpak van milieuzorg bij onderhoud en renovatie vankunstwerken door middel van een tweetal checklists: de checklist"aandachtspunten" met organisatorische aspecten van milieuzorg ophet gebied van onderhoud en renovatie en de checklist"Milieuzorgbepalingen". In deze tweede checklist zijnmilieuzorgbepalingen verwoord die in een bestek opgenomen kunnenworden. Verder geeft de handleiding een toelichting opmilieuzorgaspecten die tijdens de verschillende fasen van een projectvan belang zijn.

• Leidraad Duurzaam Ontwerpen. In samenwerking met het NationaalDuBo Centrum en Rijkswaterstaat heeft de CUR een leidraadopgesteld die de ontwerper van GWW-projecten ondersteunt bij hetintegreren van duurzaam bouwen in het ontwerp. Er zijnprocesmaatregelen uitgewerkt waarmee een goed klimaat voorduurzaam bouwen kan worden gecreëerd. De maatregelen zijn zogeformuleerd dat ze in principe in de praktijk toetsbaar zijn. In deleidraad wordt een relatie gelegd met het Nationaal Pakket DuurzaamBouwen GWW.

• Leidraad Energiezuinig Ontwerpen. Deze leidraad geeft systematischaan welke wegen bewandeld kunnen worden om tot eenenergiezuinig ontwerp te komen voor kunstwerken, zonder daarbij definanciële eisen of gebruiksfuncties uit het oog te verliezen. Deleidraad is in eerste instantie ontwikkeld voor gebruik binnenRijkswaterstaat. Sinds de zomer van 2000 is de leidraad insamenwerking met de CUR vervangen door de " LeidraadEnergiezuinig ontwerpen van civiele kunstwerken" die voor eenbreder publiek is geschreven.

• Leidraad Energiezuinig ontwerpen van civiele kunstwerken. In dezeleidraad worden per type kunstwerk aan de hand van een vijftigtalvoorbeelden concrete besparingsopties aangedragen. De publicatiebevat tevens rekenmethoden om het energiegebruik te bepalen enalternatieven met elkaar te vergelijken. Deze uitgave is tot standgekomen in samenwerking met het Nationaal DuBo Centrum enRijkswaterstaat.

Naast de bovengenoemde leidraden is een kennisinformatiesysteem ont-

Vijf jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 22

Page 18: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

wikkeld dat via intranet is te raadplegen. Bovendien is een bibliotheek eneen aanvullende literatuurdatabase ontwikkeld. Rijkswaterstaat wil vanaf2001 de verzamelde gegevens via het Nationaal DuBo Centrum voor eenbreder publiek beschikbaar stellen.

BeoordelingsinstrumentenBinnen Rijkswaterstaat wordt aan een aantal beoordelingsinstrumenten ophet gebied van duurzaam bouwen gewerkt. De instrumenten onderschei-den zich door:• de fase waarin deze worden ingezet: van verkenning tot bestek;• de aard van de vragen die het instrument kan beantwoorden: open

vragen (wat zullen we aan duurzaam bouwen doen?) of geslotenvragen (doen we A of B?);

• de diepgang van de analyse en;• de objecten/werken waarop de instrumenten zich richten.

Een aantal instrumenten is gericht op specifieke aspecten van specifiekewerken, onder andere:• Het keuzemodel in de "Leidraad Bouwstoffen" is een reeds

beschikbare methode die in enkele minuten tot uren een integralemulti-criteria-analyse geeft voor de bouwstofkeuze.

• BIVV is een score-methode voor de verkenningenfase waarbij metbehulp van een deskundigenpanel in enkele maanden eenmilieuafweging gemaakt kan worden met betrekking tot rijkswegen.De methode wordt ontwikkeld in opdracht van de regionale directieZuid Holland.

• Het keuzemodel Kust- en Oeverwerken is een integraal rekenmodelwaarin LCA-, LNC- en kosten-gegevens zijn verwerkt. Met demethode kan men in enkele uren analyses uitvoeren. Momenteel ishet prototype gereed.

• Afweegmethodiek verhardingsconstructies. Dit is een integraalrekenmodel dat ontwikkeld wordt waarin LCA- en kosten-gegevensen technische criteria worden opgenomen. Met behulp van demethode zal men in enkele dagen de optimale verhardingsconstructiekunnen selecteren.

Daarnaast zijn ook instrumenten in ontwikkeling die in principe gericht zijnop alle duurzaam bouwen-aspecten van alle typen GWW-werken, namelijk:• De methode Duurzaamheidsindicatoren. Dit is een instrument dat

gericht is op de verkenningen- en planfase en zal in enkele wekenkunnen aangeven wat de score is van voorgestelde alternatieven ophet gebied van duurzame ontwikkeling.

• De dubo-quickscan-methode. Een methode waarmee in enkele dagentot weken aan te geven is wat in de (voorontwerpfase de "grotevissen" op het gebied van duurzaam bouwen zijn.

• Het beoordelingsinstrument Duurzaam Bouwen. Dit is eenrekenmodel waarmee in de ontwerpfase, op basis van LCA-gegevens,bepaald kan worden wat het milieuprofiel van een ontwerp is.

Vijf jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 23

Page 19: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

6 Grondstoffen: Wat doen we er mee

6.1 Taakstellingen

I. Een toenemend percentage hergebruik of toepassing van secundairematerialen in eigen werken;

II. Het zo zuinig mogelijk gebruik van bouwgrondstoffen;III. Het bevorderen van het gebruik van vernieuwbare grondstoffen

(20% meer hout in de bouw);IV. Het vermijden van het gebruik van materialen met ernstige

milieueffecten.

Het Coördinatorenoverleg Alternatieve Materialen en Hergebruik (CAM)van Rijkswaterstaat heeft bovenstaande taakstellingen in 1999gedefinieerd. Voor monitoring van de taakstellingen is geen programmaopgezet.

6.2 Vorderingen taakstellingen

I. Een toenemend percentage hergebruik of toepassing van secundairematerialen in eigen werken

In de tabel is ter illustratie het hergebruik van diverse materialen in 1999voor een viertal regionale directies weergegeven .

DirectieNoord-Brabant

Noord-Nederland

Oost-Nederland

Zeeland

materiaalgrond en zandbolder, gietijzer en betonstalen damplank

kunststof palen

straatkolkenbetonstraatstenen

basaltbetonblokkenlichtmasten (aluminium)lichtmasten (staal)

aantal717.577414

231

50775

8.802259 774225300

eenheidm1

stukston

stuks

stuksstuks

m1

stukskgkg

De inzet van secundaire materialen in werken van de Rijkswaterstaat ver-toont een wisselend beeld in de periode 1992-1999 (zie onderstaande gra-fiek). Een trend in het hergebruik / gebruik van secundaire materialen is niette herkennen. In 1999 zijn, met uitzondering van de periode 1993-1994,meer secundaire grondstoffen toegepast dan de voorgaande jaren .

g 2500

1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999

Vijf jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 25

Page 20: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

De onderverdeling naar secundaire materialen was in 1999 als volgt:

materiaalasfaltgranulaatAVI-bodemasbaggerspeciebeton-, meng- en metselwerkpuingranulaatfosforslakkenhoogoven- en staalslakkenlicht verontreinigde grondmijnsteenasfaltgranulaatcement en teerhoudendasfaltgranulaattotaal

hoeveelheid (in Irton)344003951049662140

1722.195

Er kan geen conclusie worden getrokken over een wel of niet toenemendeinzet van secundaire grondstoffen in relatie tot de totale toegepaste hoe-veelheid grondstoffen (primair en secundair), omdat het gebruik vanprimaire grondstoffen niet bekend is. Het aandeel secundaire grondstoffenin het totale gebruik van grondstoffen is dan ook onbekend.

II. Het zo zuinig mogelijk gebruik van bouwgrondstoffenBij zuinig gebruik van grondstoffen kan onder meer gedacht worden aanoplossingen waarbij grondstoffen worden vervangen door andere, bijvoor-beeld vervanging van primaire grondstoffen door secundaire- of vernieuw-bare grondstoffen of vervanging van schaarse door meer algemeen voorhanden zijnde grondstoffen.

Ter besparing van oppervlaktedelfstoffen wordt gedacht aanoplossingsrichtingen als:• minder grondstoffen gebruiken in constructies;• levensduur van materialen of constructies verlengen;• materialen hoogwaardiger toepassen.

Bij de Dienst Weg- en Waterbouwkunde heeft de afgelopen jaren onder-zoek naar zuinig bouwen plaats gevonden onder de noemer materiaalarmbouwen. Hierbij zijn tal van maatregelen op het gebied van zuinig bouwenonderzocht, zoals:• slank construeren;• toepassen van producten met holle ruimten;• levensduurverlenging;• flexibel bouwen;• demontabel bouwen.Momenteel wordt er nader gestudeerd op de milieukundige onderbouwingvan materiaalarm bouwen-maatregelen en op de besparingspotentie (intonnen grondstof per jaar) van de maatregelen. Daarnaast wordt de haal-baarheid van de maatregelen nader onderzocht.

III. Het bevorderen van het gebruik van vernieuwbare grondstoffen (20%meer hout in de bouw)

De.ze taakstelling is oorspronkelijk afkomstig van het Milieuberaad voor deBouw5». In 1993 formuleerde zij de volgende taakstelling: "het gebruik vanniet-tropisch hout in de bouw zal in 1995 zijn toegenomen met 20% tenopzichte van 1990". Voor de GWW-sector is een taakstelling van 50.000m3 opgenomen.

Later is deze taakstelling bijgesteld naar alle houtsoorten (mits afkomstig uitduurzaam beheerd bos) en is het jaar waarin de taakstelling gerealiseerddient te zijn verschoven naar het jaar 2000.

5 In het Milieuberaad voor de Bouw heeft de B&U- en GWW-sector zich verenigd. In1996 is de naam veranderd in DuBoraad.

Vijf jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 26

Page 21: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

Het houtgebruik in de CWW bedroeg in 1990 circa 900.000 m3, waarvanhet grootste deel in oeverbescherming werd toegepast. Voor het jaar 1998is het houtgebruik in de CWW onderzocht6'. Conclusie is dat in dat jaarongeveer 202.500 m3 is toegepast, vooral in water- en oeverbeheer. Detaakstelling, 50.000 m3 meer duurzaam geproduceerd hout in de GWW in2000, is hiermee nog niet gehaald. Het onderzoek stelt overigens dat900.000 m3 in 1990 geen goede weergave van de werkelijkheid is.

Uit het onderzoek blijkt dat de dienstkringen van Rijkswaterstaat de laatstejaren minder hout zijn gaan gebruiken. Dit komt onder meer voort uit beleiddat zijzelf of derden formuleren.In 2000 is er bij de Bouwdienst een vakgroep opgericht die gespecialiseerdis in berekeningen voor houtconstructies.

IV. Het vermijden van het gebruik van materialen met ernstigemilieueffecten

Materialen met ernstige milieueffecten zijn de afgelopen jarenuitgebannen. De volgende materialen - met ernstige milieueffecten - wor-den bijvoorbeeld niet meer gebruikt binnen Rijkswaterstaat:gewolmaniseerd hout, gecreosoteerd materiaal en PAK-houdende verven.

Een hulpmiddel is de "Leidraad Afvalstoffen Rijkswaterstaat", zie hoofdstuk7.2.

6.3 Ontwikkelingen thema grondstoffen

Aan elke duurzaam bouwen-coördinator is gevraagd wat hij/zij een belang-rijke ontwikkeling op het gebied van grondstoffen binnen de eigen directievindt. De volgende ontwikkelingen werden genoemd:in de trajectnota/MER-fase van het project A12 is een "gesloten grondba-lans" al meegenomen en dit zorgt voor een goede integratie bij hetvervolgtraject;

• veel aandacht voor de omgang met vrijkomende grondstromen (waarvrijkomende grond kwijtraken?), bijvoorbeeld door het opzetten vaneen grondbank;

• ontwikkeling van de "Checklist Milieu en Materialen";• gebruik van AVI-bodemas, gebruik van silex in plaats van breuksteen,

hergebruik van vervuild asfalt en toepassing van fijn zand in beton;• steeds meer vragen bij de coördinator materialen over grondstoffen.

Binnen de regionale directie Limburg wordt gebruik gemaakt van GIS(Geografische Informatie Systemen) voor het sturen en beheersen vangrondstoffenstromen. Met behulp hiervan kunnen vraag en aanbod afworden gestemd binnen een groot project of met andere projecten in deregio.

6.4 Indicatoren Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW

In het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW is een aantal maatrege-len over grondstoffen opgenomen. Deze maatregelen kunnen wordengenomen in een project om duurzaam te bouwen. Voor 20 projecten ver-spreid over de regionale directies Limburg, Zuid-Holland enIJsselmeergebied is bekeken of 8 grondstoffenmaatregelen uit hetNationaal Pakket zijn toegepast (zie onderstaande tabel)71.

6 Bron: Houtgebruik in de CWW-sector, Dienst Weg- en Waterbouwkunde, 2000.

7 Zowel "droge" als "natte" projecten.

Vijf jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 27

Page 22: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

In het Nationaal Pakket zijn de maatregelen G020, GO22, G041 en G055 als"vast" aangemerkt. Vaste maatregelen zouden - indien van toepassing -altijd moeten worden uitgevoerd. Voor de maatregelen GO22, G041 enG055 is dit bij de onderzochte projecten al de praktijk. De vaste maatregel"Pas in wegfunderingen secundaire materialen toe" (G020) is niet altijdmeegenomen.

toegepast niet toegepast nvt onbekend totaalG001 17 3 0 0 20C012 3 2 12 3 20C020 7 3 8 2 20C022 2 0 17 1 20C041 5 0 15 0 20G055 3 0 17 0 20C064 2 3 15 0 20C087 12 7 1 0 20

C001 = Baseer het bouwplan op een gesloten grondbalansC012 = Pas in beton voor kunstwerken secundaire grondstoffen (toeslagmaterialen) toeC020 = Pas in wegfunderingen secundaire materialen toeC022 = Pas in geluidswallen secundaire materialen toeC041 = Gebruik gladheidsbestrijdingsmiddelen doelmatigG055 = Beperk het gebruik van verfsystemen. Indien er toch één nodig is, gebruik dan een

oplosmiddelarm verfsysteemG064 = Gebruik voor oever- en bodembeschermingen zink- en kraagstukken van

vernieuwbare grondstoffenG087 = Pas bij voorkeur vernieuwbare grondstoffen toe

Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 28

Page 23: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

7 Afval Wat doen we ermee?

7.1 Taakstellingen

V. In 2010 moeten alle inkomende grondstoffen en vrijkomendeafvalstoffen geregistreerd worden;

VI. In 2000 zal gemiddeld 67% van de vrijkomende afvalstoffenhergebruikt of nuttig toegepast worden, voor bouw- en sloopafvalgeldt een percentage van 90%;

VII. In 2000 zal de absolute omvang van het vrijkomend afval doorpreventiemaatregelen reduceren met 10%.

De Overleggroep Bodem en Afval (OGBA) van Rijkswaterstaat heeftbovenstaande taakstellingen in 1999 gedefinieerd. De OGBA gaf daarbijaan dat controle op de voortgang mogelijk is door registratie van hoeveel-heden door opdrachtnemers te laten uitvoeren via bestekken. De taak vande regionale directies is om deze gegevens te aggregeren.

7.2 Vorderingen taakstellingen

V. In 2010 moeten alle inkomende grondstoffen en vrijkomendeafvalstoffen geregistreerd worden

Het is wettelijk verplicht om afvalstoffen/afval van de bouwplaats geschei-den af te voeren en te registreren.

Uit de enquêtes volgt dat momenteel bij 2 regionale directies de totale hoe-veelheid inkomende grondstoffen en vrijkomende afvalstoffengeregistreerd wordt. De verwachting is dat in 2010 op een enkeling na alledirecties aan de taakstelling zullen voldoen.

VI. In 2000 zal gemiddeld 67% van de vrijkomende afvalstoffenhergebruikt of nuttig toegepast worden, voor bouw- en sloopafvalgeldt een percentage van 90%

De toegepaste hoeveelheid bouw- en sloopafval in Rijkswaterstaat-werkenis in onderstaande figuur weergegeven voor de periode 1992-1999 . Hetgebruik van bouw- en sloopafval was in 1999 weer terug op het niveau van1994/1995. Opvallend is dat de grafiek eenzelfde curve vertoont als degrafiek met de totale inzet van secundaire materialen (zie paragraaf 6.2).

ƒ

//_ - • '

1

Ns

\X

/

//

1

o 400 -

£ 300 -(Öo.o_gin

c 200aj

i1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999

Vijf jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 29

Page 24: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

Op basis van de cijfers kan geen conclusie worden getrokken over hetbereiken van de taakstelling van 90% hergebruik of nuttige toepassing in2000, omdat de vrijgekomen hoeveelheid bouw- en sloopafval onbekendis. Om dezelfde reden kan ook geen uitspraak worden gedaan over eentoenemend dan wel afnemend percentage hergebruik/nuttige toepassingvan bouw- en sloopafval over de afgelopen jaren.

VII. In 2000 zal de absolute omvang van het vrijkomend afval doorpreventiemaatregelen reduceren met 10%

Op centraal niveau vindt geen registratie plaats van de vrijkomende hoe-veelheden bouw- en sloopafval.Tevens worden er centraal geen gegevensverzameld over hoeveelheden (zwerf)afval langs infrastructuur (zie verderhet kader in paragraaf 7.3).

De Leidraad Afvalstoffen Rijkswaterstaat vormt het centrale naslagwerkvoor informatie over het voorkomen en milieuhygiënisch verantwoord ver-werken van afvalstoffen die vrijkomen bij aanleg en onderhoud van werkenin de GWW-sector. Het is een op de praktijk toegesneden uitvloeisel vanhet landelijk afvalstoffenbeleid. Het is een instrument dat - vooral bij sloop-en renovatiewerkzaamheden - goed van pas komt.

7.3 Ontwikkelingen thema afvalAan elke duurzaam bouwen-coördinator is gevraagd wat hij/zij een belang-rijke ontwikkeling op het gebied van afval binnen de eigen directie vindt.De volgende ontwikkelingen werden genoemd:• proef met hergebruik van tijdelijke markeringsstrepen;• ontwikkelingvan de "ChecklistMilieu en Materialen";• landfarming.

Bermen en verzorgingsplaatsen van Rijkswegen worden door deweggebruiker vaak gezien als ideale dumpplek voor afval. Uit een inventa-risatie in 1994 bleek dat jaarlijks circa 10 000 ton afval wordt aangetroffenlangs infrastructuur en dat het afvoeren en verwerken daarvan het Rijkongeveer 13 miljoen gulden per jaar kost. Het meest aangetroffen werdenblikjes en autobanden. Afval langs wegen is niet alleen een slordig gezicht,het kan ook een bedreiging vormen voor het milieu en voor de verkeers-veiligheid.

Sinds 1998 loopt binnen de Dienst Weg- en Waterbouwkunde hetprogramma "Afval langs wegen" dat erop gericht is inzicht te krijgen inaard en hoeveelheden zwerfafval en illegale stortingen en de kosten diegemoeid zijn met het afhalen en verwerken hiervan. Tevens stimuleert hetprogramma het ontwikkelen en testen van methoden om het afval terug tedringen, in samenwerking met Juridische Zaken.

Bij de directie Groningen en een aantal dienstkringen in Overijssel lopenin dit kader de projecten "Maak van de weg geen vuilstortplaats" respec-tievelijk "Afval langs wegen in Overijssel". Registratie vindt plaats van deplek en hoeveelheid illegale afvalstortingen en zwerfvuil en wat de kostenzijn van het verwijderen. Onderzocht wordt wat de invloed is van factorenals kenmerken van de weg en gemeentelijk afvalbeleid. In samenwerkingmet de politie wordt gekeken naar mogelijkheden om doormiddel vanandere afvalvoorzieningen, communicatiemiddelen en intensievere hand-having de hoeveelheid afval terug te dringen.

Vijf jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 30

Page 25: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

7.4 Indicatoren Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWWIn het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen CWW is een aantal maatrege-len over afval opgenomen. Deze maatregelen kunnen worden genomen ineen project om duurzaam te bouwen. Voor 20 projecten is bekeken of 4afvalmaatregelen uit het Nationaal Pakket zijn toegepast.

G001G065G067G069

Toegepast17728

niet toegepast3821

nvt051611

G001 = Baseer het bouwplan op een gesloten grondbalansG065 = Zorg dat onderdelen van civiele werken herbruikbaar zijnG067 = Win herbruikbaar zand uit verontreinigde baggerspecieG069 = Hergebruik waterbouwkundige elementen

Alleen maatregel G065 is vast (volgens het Nationaal Pakket altijd doen). Bijde onderzochte projecten is deze maatregel niet als zodanig opgevat.Ondanks dat de maatregelen G001 en G069 niet vast zijn, worden deze -indien van toepassing- in de onderzochte projecten bijna altijd uitgevoerd.

Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 31

Page 26: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

8 Energie: Wat doen wij ermee?

8.1 Taakstellingen

Villa 20% energie-efficiencyverbetering voor Rijkswaterstaat in deperiode van 1995 tot 2010;

Vlllb. Er worden kunstwerken en terreinen beschikbaar gesteld omduurzaam energie op te wekken.

Op de taakstelling "20% energie-efficiencyverbetering voorRijkswaterstaat in de periode van 1995 tot 2010" is in een brief van deHoofddirectie van de Waterstaat uit 1995 en een brief van hetHoofdkantoor van de Waterstaat uit 1999 ingegaan (zie paragraaf 1.1).

8.2 Vorderingen taakstellingen

Villa 20% energie-efficiencyverbetering voor Rijkswaterstaat in deperiode van 1995 tot 2010

In het plan van aanpak "Energie-efficiencyverbetering bij kunstwerken entechnische installaties van Rijkswaterstaat" (november 1997) wordt demethode beschreven hoe de taakstelling te realiseren. Alle regionale direc-ties hebben een energiecoördinator die op de uitvoering van het plan toe-ziet.

Vier keer per jaar komen de energiecoördinatoren bij elkaar om kennis uit tewisselen, ontwikkelingen te bespreken en dergelijke.

De grootste winst voor Rijkswaterstaat ligt in het verhogen van de energie-efficiency bij de openbare verlichting (zie paragraaf 7.3). Er loopt sinds 2jaar een proefproject opde A12 waarbij de wegverlichting brandt op basisvan de verkeersintensiteit. Beneden een bepaald verkeersaanbod wordtalleen geleideverlichting ingeschakeld.

Vlllb Er worden kunstwerken en terreinen beschikbaar gesteld omduurzaam energie op te wekken

Nederland heeft zich op de klimaatconferentie in Kyoto (1997) verplicht deC02-uitstoot in 2010 met circa 50 Miljoen ton te reduceren ten opzichtevan ongewijzigd beleid. Het Rijk heeft zich verder tot doel gesteld in 2010ten minste 10% duurzame energie (energie uitzon, wind en biomassa) af tenemen. Het opwekken van energie is geen kerntaak van de Rijkswaterstaat.

Aangezien de infrastructuur een aanzienlijk deel van het oppervlak inNederland beslaat, is het logisch om deze in te zetten voor de opwekkingvan duurzame energie. Hierbij kan gedacht worden aan zonnepanelen opgeluidsschermen, energie uit asfalt en windturbines langs infrastructuur.Afnemers van deze energie zijn, naast Rijkswaterstaat, energiebedrijvenen/of projectontwikkelaars. De eindgebruikers zijn bedrijven en particulie-ren. Aangezien al deze betrokkenen een totaal verschillende taak, rol ofbelang hierbij hebben, is de realisatie van deze projecten uiterst complex.Voordat een besluit kan worden genomen over duurzame energieopwek-king uit infrastructuur moet worden nagegaan:

Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 33

Page 27: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

1. of het past binnen het beleid van Rijkswaterstaat;2. of de verwachtingen kunnen worden waargemaakt (faalkans);3. of de baten opwegen tegen de kosten (kunnen de investeringen wordenterugverdiend?).

Projecten met zonnepanelen op geluidsschermen zijn gerealiseerd.

Zonnepanelen op het geluidsscherm langs de A27 tussen Utrecht en De Bilt

8.3 Inventarisatie energieverbruik RijkswaterstaatOp initiatief van de regionale directie Utrecht heeft een accountantsbureau- door een onderzoek in de administratie - geïnventariseerd wat het totaleelektriciteitsverbruik bij Rijkswaterstaat is. De liberalisering van deenergiemarkt was hiervoor de aanleiding, maar de resultaten zijn ook vangroot belang voor de energie-efficiencyverbetering. Daarom werden in ditonderzoek het Programmabureau en de energiecoördinatoren van alleregionale directies betrokken. Ongeveer 95% van alle facturen uit 2000konden achterhaald worden. Geconcludeerd werd dat in 1999 doorRijkswaterstaat 191 GWh elektriciteit afgenomen werd. Behalve dat erenergie afgenomen wordt van externe leveranciers wordt er ook nog eensenergie door eigen generatoren, etcetera opgewekt. Hoeveel dit is, is onbe-kend maar het opgesteld vermogen is 33 MW. Op 31 oktober 2000 is hetrapport aangeboden aan het hoofdkantoor.

Installatieopenbare verlichtinggebouwenbruggen, dammen en sluizentunnels en viaductengemalen en pompkeldersVRI en signaleringoverig (bijvoorbeeld radarposten)totaal

verbruik in 1999 (in GWh)624630221687191

Vijf jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 34

Page 28: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

8.4 Ontwikkelingen thema energieAan elke duurzaam bouwen-coördinator is gevraagd wat hij/zij een belang-rijke ontwikkeling op het gebied van energie binnen de eigen directie vindt.De volgende ontwikkelingen werden genoemd:• gebruik van dynamisch gestuurde wegverlichting bij RW37;• door gecoördineerde inkoop van energie is veel milieuwinst te

behalen;• opstellen door de energiecoördinator van een energie-efficiëncyplan

voor de directie;• monitoring van het energieverbruik;• door liberalisering van de energiemarkt ontstaan kansen voor groot

verbruikscontracten;• mogelijkheid tot vrijwillige afname van groene energie;• mogelijkheid tot opwekking van duurzame energie met infrastructuur

(asfaltzonneboiler, PV-cellen op geluidsschermen en windturbineslangs infrastructuur).

Scheepvaartseinen verbruiken circa 10% van de energie van een brug. Ditverbruik is aanzienlijk terug te brengen door de gloeilampen te vervangendoor LED-seinen (Light Emitting Diode-seinen). Het verbruik wordt hier-door met 90% gereduceerd. De hogere kosten bij aanschaf zijn binnenenkele jaren terugverdiend met de energie- en onderhoudskosten. De prij-zen van LED's dalen bovendien snel en de prestaties verbeteren nog steeds.LED's hebben een levensduur van meer dan tien jaar.

LED 's geven direct gekleurd licht en zijn heel betrouwbaar. Daarom zijn zegeschikt voor diverse toepassingen, zoals: verkeersseinen, scheepvaartsei-nen, route-informatieborden, signaallampjes op bedieningspanelen, sig-naallampen op slagbomen en lichtboeien.

8.5 Indicatoren Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW

In het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW is een aantal maatrege-len over energie opgenomen. Deze maatregelen kunnen worden genomenin een project om duurzaam te bouwen. Voor 20 projecten is bekeken of 4energiemaatregelen uit het Nationaal Pakket zijn toegepast.

G048G049C051G054

Toegepast36122

niet toegepast11708

nvt67710

onbekend0010

G048 = Gebruik dynamisch gestuurde wegverlichtingG049 = Gebruik led's voor signaalgeversG051 = Pas lampen en armaturen met een hoog rendement toeG054 = Integreer fotovoltaTsche cellen (PV-cellen) in geluidsschermen

Maatregel G051 is vast (volgens het Nationaal Pakket altijd doen) en is bijde onderzochte projecten - indien van toepassing - altijd uitgevoerd.

Vijf jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 35

Page 29: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

9. Vormgeving en ruimte: Wat doen wij ermee?

9.1 Aanbevelingen

IX. Streef naar integraal ontworpen infrastructuur;X. Hanteer in het proces een beeldkwaliteitsplan;XI. Stel voor grote projecten een ontwerpplatform in van 'senior'-

deskundigen, die het project -op afstand - begeleidt.

De Vormgevingsadviesgroep (VAC) van de Bouwdienst kon en wilde geenalgemene meetbare taakstellingen definiëren voor het thema vormgevingen ruimte. Zij concludeerde dat in dit kader de verbetering van het proceswaarlangs de kwaliteit van de ruimte tot stand komt, de belangrijkste doel-stelling is. De bovenstaande drie aanbevelingen zijn gedaan om dit procesen de inbreng van duurzaam bouwen in dit proces te verbeteren.

9.2 Vorderingen

Enkele vragen aan Ditmer Weertman van de Bouwdienst, lid van de VAC.

Wat is het doel van de VAC?"De VAC is een club mensen bij de Bouwdienst die vormgeving een warmhart toedraagt. Ons doel is vormgeving en inpassing in een positief daglichtte stellen en in ieder project te bewerkstelligen. We organiseren jaarlijksvormgevingsdagen met actuele thema's en beheren een shortlist vangekwalificeerde architectenbureaus."

Gaat het de goede kant op met vormgeving?" Draagvlak voor vormgeving is zeker aanwezig. Vormgeving is zeer regel-matig aandachtspunt in projecten. Een probleem is wel dat vormgevingvaak pas in een laat stadium van een project aan de orde komt. Daarnaastheeft vormgeving te leiden onder de gedachte "vormgeving maakt hetmooi maar is wel duur". Het werken met taakstellende budgetten bevor-dert dat niet. Voor mij betekent vormgeving een kwaliteitsimpuls.Vormgeving bevordert de beleving door de omgeving én de gebruiker. Dediscussie over kosten is altijd een lastige. Mijn stelling is echter: als we wer-ken neerzetten voor 10, 20 soms 100 jaar, waarom zou je daar dan niet ietsmeer voor over hebben?"

Wat is de sleutel voor succes?"De belangrijkste zaken zijn: een architect in een vroeg stadium bij het pro-ject betrekken, zorgen voor een duidelijke visie op vormgeving voor hetgehele werk en zorgen datje goede voorbeelden hebt. De discussie overkosten is altijd een lastige, mijn stelling is echter: het kost wat maar je krijgter veel voor terug."

9.3 Ontsnippering

Het thema vormgeving en ruimte is breed en handelt over een groot aantalaspecten. Door Rijkswaterstaat zijn de laatste jaren tal van activiteiten ver-richt op dit terrein. Hierbij kan ondermeer gedacht worden aan:

Vijf jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 37

Page 30: Vijfjaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/30874/12-0-406-xii-dww.pdfdeskundigen, die het project -op afstand- begeleidt. 2.3 Monitoring Dit

• natuurvriendelijke oevers;• ecologisch bermbeheer;• geluidwerende voorzieningen.

Een voorbeeld van dergelijke activiteiten is het beleid ten aanzien van ont-snippering.

Nederland is door het dichte netwerk van infrastructuur versnipperd in klei-ne stukjes habitat. Bij elkaar opgeteld vormen ze een grote "groene"oppervlakte, maar veel dieren kunnen zich er niet - of slechts met de groot-ste moeite - handhaven. Versnippering is de grote vijand van groot wild,klein wild, amfibieën, reptielen en diverse watervogels.

Hoewel ook voor 1990 maatregelen zijn genomen op het gebied van "ont-snippering" werd in dat jaar het voorkomen van nieuwe versnippering enhet verminderen van bestaande versnippering van de natuur voor het eerstals beleidsdoel opgenomen in het Tweede Structuurschema Verkeer enVervoer (SW-II). Rijkswaterstaat geeft als beheerder van de rijkswegen uit-voering aan dit beleid in het BROM-project (Beleid en RealiseringOntsnipperende Maatregelen). Dit project is in 1993 van start gegaan.

In totaal gaat het om circa 700 knelpunten waarvoor ontsnipperingsmaat-regelen moeten worden getroffen. Volgens de doelstellingen van het SVV-IImoet in 2000 40% van die maatregelen gerealiseerd zijn en 90% in 2010.Uit metingen en modelberekeningen blijkt dat eind 1998 36% van demaatregelen gerealiseerd was en verwacht wordt dat in 2000 de doelstel-ling van 40% min of meer is bereikt.

Door de Dienst Weg- en Waterbouwkunde wordt het ontsnipperingsbeleidmomenteel geëvalueerd. De evaluatie richt zich op drie vragen:• sorteren de ontsnipperingsmaatregelen het gewenste effect, met

andere woorden worden de voorzieningen gebruikt?• wat is het optimale ontwerp voor ontsnipperingsvoorzieningen?• leiden de ontsnipperingsmaatregelen tot een "betere natuur"?

9.4 Indicatoren Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWWIn het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW is een aantal maatrege-len over vormgeving en ruimte opgenomen. Deze maatregelen kunnenworden genomen in een project om duurzaam te bouwen. Voor 20 projec-ten is bekeken of 4 maatregelen over vormgeving en ruimte uit hetNationaal Pakket zijn toegepast.

G007G017G028G059

Toegepast1771418

niet toegepast1002

nvt21360

G007 = Creëer passagemogelijkheden voor faunaGÓ17 = Realiseer natuurvriendelijke oeversG028 = Pas verschraling toe bij het beheer van bermenG059 = Inventariseer de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische

waarden in de omgeving van het GWW-object

Indien van toepassing worden de 4 maatregelen overwegend weluitgevoerd. Dit ondanks dat geen van de 4 maatregelen in het NationaalPakket als vast (volgens het Nationaal Pakket altijd doen) is aangemerkt.

Vijf Jaar Duurzaam Bouwen bij Rijkswaterstaat 38