Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring...

288
VIJANDEN van gewassen en hun beheersing 2010-2011 43ste uitgave

Transcript of Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring...

Page 1: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

VIJANDEN van gewassen

en hun beheersing

2010-2011 43ste uitgave

Page 2: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

ANTIGIFCENTRUM

Tel. 070 / 245.245

www.fytoweb.fgov.be

Deze uitgave is met de grootste zorg samengesteld. Er kunnen evenwel fouten in de aangegeven bestrijdingsmiddelen staan, of erkenningen kunnen onverwacht gewijzigd worden. Vergewis u dus altijd vóór een toepassing met gewasbeschermingsmiddelen van de actuele toestand, o.a. via www.fytoweb.fgov.be. Dit document vervangt alle vorige edites. De auteurs stellen zich niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan door het gebruik van de in de brochure vermelde gegevens.

Page 3: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

ONDERZOEK- EN VOORLICHTINGSCENTRUM VOOR LAND- EN TUINBOUW

v.z.w. WEST-VLAAMSE PROEFTUIN VOOR INDUSTRIELE GROENTEN Ieperseweg 87

8800 RUMBEKE (ROESELARE) Tel. 051/27.32.00 Fax 051/24.00.20 E-mail: [email protected]

Vijanden van

Gewassen en hun

Beheersing

2010-2011 43e uitgave

Page 4: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

2

INHOUD WOORD VOORAF BIJ DE 43e EDITIE ..................................................................... 4 Algemene bemerkingen ....................................................................................... 5 De biologische bestrijding: enkele algemeenheden ................................................. 11 Bodemontsmetting ........................................................................................... 15 VEILIGHEIDSTERMIJN ....................................................................................... 19 VEILIGHEIDSTERMIJNEN BIJ GROENTEGEWASSEN GETEELD IN OPEN LUCHT .......... 20 VEILIGHEIDSTERMIJNEN BIJ GROENTEGEWASSEN GETEELD ONDER BESCHUTTING ................................................................................................. 24 VEILIGHEIDSTERMIJNEN BIJ GROENTEGEWASSEN GETEELD ONDER BESCHUTTING ................................................................................................. 25 VEILIGHEIDSTERMIJNEN BIJ AKKERBOUWGEWASSEN .......................................... 26 VEILIGHEIDSTERMIJNEN VOOR HERBICIDEN BIJ GROENTEGEWASSEN IN OPEN LUCHT EN BIJ AKKERBOUWGEWASSEN IN OPEN LUCHT ........................................ 29 Respecteer afstand van minstens … m tot eender welke waterloop of -oppervlak met klassieke spuittechniek (minimum 1 m voor alle teelten)................................. 30 Respecteer afstand van minstens … m tot eender welke waterloop of -oppervlak met klassieke spuittechniek (minimum 1 m voor alle teelten) (vervolg) ................... 31 Overzicht van de opgebruikdata van de diverse gewasbeschermingsmiddelen .......... 32 BESTRIJDING VAN ONKRUIDGRASSEN ................................................................ 33 RESISTENTIE ................................................................................................... 36 Chemische families insecticiden en acariciden ...................................................... 37 Chemische families fungiciden ............................................................................ 39 Chemische families herbiciden ............................................................................ 43 DE IN GROENTETEELT ERKENDE ADDITIEVEN ...................................................... 46 DE IN AKKERBOUWTEELTEN ERKENDE ADDITIEVEN ............................................. 47 IN ALLE TEELTEN ERKEND ANTI-SCHUIMMIDDEL ................................................. 48 Geleide bestrijding van ziekten en plagen ............................................................ 49 AARDAPPEL ..................................................................................................... 54 AARDBEI ......................................................................................................... 66 ANDIJVIE (breedblad- en krulandijvie) ................................................................ 75 ASPERGE ......................................................................................................... 79 AUGURK .......................................................................................................... 83 BIET ............................................................................................................... 86 BOON ............................................................................................................ 101 CICHOREI ...................................................................................................... 107 COURGETTE ............................................................................................... 113 ERWT ............................................................................................................ 116 GRAANGEWASSEN .......................................................................................... 123 GRASLAND .................................................................................................... 166 GRASZAADTEELT VAN RAAIGRASSEN ............................................................... 173 HOP .............................................................................................................. 175 KOOLGEWASSEN ............................................................................................ 178 KOOLZAAD .................................................................................................... 188 MAIS ............................................................................................................. 193 PETERSELIE ................................................................................................... 200 PREI ............................................................................................................. 204 RADICCHIO ROSSO ........................................................................................ 209 RUCOLA ........................................................................................................ 209 SCHORSENEER ............................................................................................... 211 SELDERIJ (knol- en bleekselderij) .................................................................... 214 SLA (kropsla, ijsbergsla, lollo rossa, lollo bionda, eikenbladsla en Romeinse sla) ......... 217 SPINAZIE ...................................................................................................... 222 STOPPELLAND ................................................................................................ 224 SUIKERBROOD ............................................................................................... 225 TABAK ........................................................................................................... 226 UI ................................................................................................................. 229 VELDSLA ....................................................................................................... 233 VENKEL ......................................................................................................... 235 VLAS ............................................................................................................. 237 WITLOOF ....................................................................................................... 240 WORTEL ........................................................................................................ 244 GEWASBESCHERMING EN ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIOLOGISCHE AKKERBOUW EN OPENLUCHTGROENTETEELT ..................................................... 247 MOGELIJKHEID TOT TEELT VAN VERVANGGEWASSEN: ....................................... 248 MIDDELENLIJST ............................................................................................. 249 NOTA’S ......................................................................................................... 284 

Page 5: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

3

Deze brochure werd samengesteld onder de hoofdredactie van ing. L. VANDEWALLE (Provinciaal Onderzoeks- en Voorlichtingscentrum voor Land- en Tuinbouw (POVLT), Beitem) met de medewerking van:

Dr. ir. P. BLEYAERT, POVLT, Beitem

Prof. dr. ir. R. BULCKE, Afdeling Herbologie - UGent, Gent

Ir. D. CALLENS, POVLT, Beitem

Dr. ir. A. CALUS, POVLT, Beitem

Dr. ir. A. DE COCK, FOD Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu, Dienst Pesticiden en Meststoffen, Brussel

Ir. L. DELANOTE, Interprovinciaal Proefcentrum voor de Biologische Teelt vzw, Beitem

Dr. ir. B. DE CAUWER, Afdeling Herbologie - UGent, Gent Ir. K. DEMEULEMEESTER, Interprovinciaal Proefcentrum Aardappelteelt,

afdeling Beitem

Dr. ir. M. DEMEULEMEESTER, POVLT, Beitem Ir. A. DEMEYERE, Ministerie van de Vlaamse overheid, Brussel

Ir. G. GHEKIERE, POVLT, vzw PIVAL, Beitem Ir. O. HERMANN, Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet

vzw, Tienen Ing. J. MAHIEU, Provinciaal Centrum voor Landbouw en Milieu v.z.w.,

Beitem Ir. M. MERTENS, Ministerie van de Vlaamse overheid, Merelbeke

Dr. I. MESTDAGH, POVLT, Beitem

Ing. F. MEURRENS, Ministerie van de Vlaamse overheid, Brussel Ir. J.F. MISONNE, Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet

vzw, Tienen Prof. dr. ir. W. STEURBAUT, Vakgroep Gewasbescherming, UGent, Gent

Ir. L. VANPARYS, POVLT, Beitem

Dr. Ir. N. VIAENE, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek, eenheid Plant, Gewasbescherming-Nematologie, Merelbeke

Ir. L. WILLAERT, POVLT, Beitem

Ing. D. WITTOUCK, POVLT, Beitem

Page 6: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

4

WOORD VOORAF BIJ DE 43e EDITIE De gewasbescherming is momenteel in volle evolutie. Scheikundige gewas-bescherming is thans geen evidentie meer. Geïntegreerde teelt, waarschuwings-systemen, schadedrempels, biologische bestrijding, teeltregistratie worden meer en meer gehanteerde termen niet alleen in wetenschappelijke, maar ook in praktijkmiddens. Biologische teelt komt ook in België steeds sterker op de voorgrond. Gebruik van resistente rassen, een matige bemesting en ideale teeltomstandigheden kunnen reeds heel wat problemen voorkomen. De algemene teneur van de onderzoeksprogramma's in de laatste jaren richt zich op een beperking van het aantal bespuitingen, terugdringen van de hoeveelheid ingezet product, fractionering van toepassingen, gebruik van minder giftige en minder persistente producten, vermindering van de hoeveelheid spuitvloeistof, inzet van biologische bestrijdingsmiddelen, enz. Anderzijds gaat steeds meer aandacht naar ziektewaarschuwingssystemen, gebaseerd op grondige observaties van het gewas, van het weersverloop en van de weersverwachtingen en van de evolutie van ziekte of plaag. De redactieraad beseft ten volle dat biologische bestrijding en geïntegreerde technieken alle aandacht verdienen. Dit boekje heeft evenwel niet de pretentie een integrale cursus gewasbescherming te zijn. Vandaar dat de voornoemde technieken slechts beperkt aan bod komen. Deze uitgave richt zich vooral op de scheikundige gewasbescherming. Ze betekent geen promotie voor het gebruik van chemische middelen ter voorkoming of bestrijding van een of andere ziekte of plaag. Wel wil deze uitgave voldoen aan een reële vraag en nood die bestaan bij de voorlichting en de producenten om in die gevallen, waar zich ondanks de toepassing van een correcte teelttechniek, een ernstig probleem stelt, adequaat te kunnen ingrijpen. Op deze wijze kan de economische schade worden beperkt en een kwalitatief hoogstaand product aan de consument aangeboden. In deze optiek worden in deze brochure niet alle erkende gewasbeschermingsmiddelen vermeld, maar wordt een overzicht gegeven van de meest aan te bevelen toepassingen. Bijzondere aandacht wordt daarbij besteed aan de exacte dosering en het optimale toepassingstijdstip. Op te merken valt tevens dat alleen officieel erkende middelen worden opgenomen, waarvan na grondig onderzoek vastgesteld is dat, bij naleving van de voorgeschreven wachttijden, de residu’s in het te oogsten product beneden de officiële drempelwaarden vallen of totaal onbestaande zijn. De consument vraagt tegelijk een aantrekkelijk en een veilig product. Bij rationeel gebruik van gewasbescherming zijn beide doelstellingen simultaan realiseerbaar. De gebruiker van gewasbeschermingsmiddelen, die erg giftig kunnen zijn, moet steeds de nodige voorzorgen nemen om zichzelf adequaat te beschermen. Elk jaar opnieuw wordt de totale inhoud van deze brochure grondig herwerkt in functie van de stand van het onderzoek en van de evolutie van de erkenning van middelen. We richten een bijzonder woord van dank tot de redactieraad, die elk jaar opnieuw Beitem laat delen in zijn opgedane ervaring. Speciaal dank aan onze medewerkster L. VANDEWALLE, die met grote nauwgezetheid en vlotheid de verwerking van deze materie en de eindredactie op zich neemt. Dr. ir. A. CALUS Rumbeke (Roeselare), mei 2010

43e herziene uitgave

Page 7: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

5

Algemene bemerkingen

Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

- De meeste gewasbeschermingsmiddelen zijn giftig voor mens en dier. Bij de verkoop, het bewaren en het gebruik moeten dan ook strenge voorzorgs-maatregelen in acht genomen worden (K.B. 28-2-1994; B.S. 11-5-1994).

- Het lokaal voor de opslag van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden moet voldoen aan de nationale wetgeving, VLAREM, VLAREBO en indien nodig aan de bepalingen binnen de IKKB standaard en GLOBAL-GAP. Algemeen kan men stellen dat het fytolokaal moet beantwoorden aan volgende voorschriften:

• In het fytolokaal mogen enkel bestrijdingsmiddelen en biociden worden bewaard, steeds voorzien van de originele verpakking en etiket. Alle toegepaste producten moeten erkend zijn.

• Het fytolokaal moet op slot zijn met de sleutel op een niet zichtbare plaats. Aan de buitenkant moet het fytolokaal voorzien van de pictogrammen ‘doodshoofd’, ‘vergif’ en ‘geen toegang voor onbevoegden’.

• Het lokaal moet droog zijn, vorstbestendig, goed verlucht en verlicht. Nooit in de nabijheid van woongelegenheden voor mens of dier.

• Houd een ordelijke stapeling aan: plaats poeders boven vloeistoffen, rangschik eventueel per teelt of per type (herbicide, fungicide, …)

• Voorzie opvang van lekkage

• Middelen voor privégebruik en vervallen of niet langer erkende producten moeten in het fytolokaal worden bewaard, maar moeten wel duidelijk worden aangeven met respectievelijk ‘Middelen voor privé-gebruik’ en ‘Niet erkende producten’.

• Geschikte meet- en weegapparatuur.

Afhankelijk van het lastenboek kunnen nog bijkomende vereisten naar de inrichting van het fytolokaal worden gesteld onder meer naar de aanwezigheid van noodvoorzieningen voor ongevallen (oogdouche, stromend water, EHBO-koffer, ongevallenprocedure, noodnummers, met aanduiding van de dichtstbijzijnde telefoon met een lijst van noodnummers) en voor gemorste producten (absorberend materiaal (zand), borstel, blik, plastic zak)

- Wanneer gewasbeschermingsmiddelen tevens worden beschouwd als gevaarlijke stoffen volgens VLAREM 1, worden de opslagplaatsen ingedeeld in volgende klassen:

klasse Vlarem klasse KB 28.2.1994 klasse biociden

niet gerangschikt

B A N

klasse 3 200-1.000 10-100 100-1.000

klasse 2 500-2.000 1.000-50.000

100-1.000 1.000-100.000

klasse 1 > 2.000 > 50.000 > 1.000 > 100.000

- De dosis vermeld in deze brochure is meestal uitgedrukt in kilogram te gebruiken werkzame stof per ha; voor bepaalde herbiciden (groeistoffen, ...) in kilogram zuurequivalent per ha. Doseringen lager dan 100 gram/ha worden in gram uitgedrukt. Het gebruik van een te hoge dosis is niet enkel verboden maar kan bovendien schadelijk zijn voor het gewas en het volggewas, leiden tot een overschrijding van de residutolerantie en werkt bovendien kostprijsverhogend. Volgens de wet van 15.04.2002 zijn verlaagde doses toegelaten. De vermelde doseringen werkzame stof per ha kunnen verschillen naargelang het handelsmiddel waarin ze voorkomen.

Page 8: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

6

- Het kan gebeuren dat 2 of meerdere werkzame stoffen ter bestrijding van een bepaalde plaag worden aangeraden en dat deze werkzame stoffen achteraan in de middelenlijst niet als één handelsmiddel terug te vinden zijn. Het betreft hier dan een zelf te bereiden tankmengsel.

Vermelding tussen haakjes van uitvloeier of emulgator na een herbicide, beduidt dat deze hulpstoffen reeds aanwezig zijn in het handelsmiddel. Tenzij anders vermeld, mag bijgevolg geen extra hulpstof aan de spuitoplossing meer worden toegevoegd.

- Stel het spuitschema goed samen zodat spoelen en reinigen tot een minimum

worden beperkt.

- Spoel de lege verpakkingen grondig dit wil zeggen minstens drie keer. Verzamel de lege verpakkingen en bewaar ze in het fytolokaal of op een droge plaats voorzien van een afdak. Lege verpakkingen dienen jaarlijks te worden meegegeven met de ophaaldiensten van Phytofar Recover.

- Vervallen producten en niet langer erkende producten worden tweejaarlijks opgehaald door Phytofar Recover (02/238.97.72). De inzamelplaatsen en –tijdstippen worden aan de land- en tuinbouwer en loonsproeier schriftelijk meegedeeld of zijn ook te raadplegen op de website.

- Resten van gewasbeschermingsmiddelen kunnen ook worden toevertrouwd aan erkende ophalers/verwerkers van gevaarlijk afval. De lijst van deze firma’s kan bekomen worden bij de Openbare Afvalstoffenmaatschappij van het Vlaams Gewest (OVAM), 22-26, Kan. De Deckerstraat, 2800 Mechelen (Tel. 015/28.42.84).

Milieubewust gebruik van gewasbeschermingsmiddelen De verontreiniging van oppervlaktewater is een belangrijke parameter waarop producten worden beoordeeld naar toepassingsvoorwaarden en het toekennen en/of behoud van de erkenning. Nog steeds stellen er zich voor bepaalde actieve stoffen problemen naar de waterkwaliteit. Deze verontreiniging door resten van gewasbeschermingsmiddelen is hoofdzakelijk het gevolg van puntvervuilingen. Een andere bron van vervuiling is drift, hoewel deze in mindere mate verantwoordelijk is voor de verontreiniging van het oppervlaktewater. Puntvervuiling of directe verliezen: het zijn verliezen die los staan van het eigenlijke gebruik van de gewasbeschermingsmiddelen maar die het gevolg zijn van de handelingen met die middelen. Ze komen op elk bedrijf voor meestal zonder dat de landbouwer er zich van bewust is. Puntvervuilingen zijn onder meer het morsen bij het afmeten, het overlopen van de tank bij het vullen, lozen van spoel- en reinigingswater, …. Enkele tips om puntvervuiling op het bedrijf te vermijden:

• Vermijd overschotten: bereken nauwkeurig de benodigde hoeveelheid en stel het spuittoestel nauwkeurig af

• Probeer zoveel mogelijk naar het veld te verplaatsen: alles wat daar wordt gemorst, wordt op een biologische manier afgebroken

• Neem de nodige voorzorgsmaatregelen zodat de spuittank niet kan overlopen tijdens het vullen

• Vermijd terugvloei van de spuitoplossing naar de waterbron • Zorg er voor dat er altijd absorberend materiaal bij de hand is: beschouw dit

als een eerste hulp bij ongevallen en geef het vervuilde absorberend materiaal mee met Phytofar Recover bij de ophaling van de vervallen producten

• Gebruik een herhaalde spoelmethode: dien het proper water uit de schoonwatertank in minstens 3 stappen toe, gebruik een schoonwatertank met een voldoende groot volume (minstens 10% van volume spuittank) en rijd het spoelwater versneld terug uit over het reeds behandelde veld. Ga nooit spoelwater lozen!

• Uitwendig reinigen van het spuittoestel: bij voorkeur op het veld of op een plaats waar er opvang voor het reinigingswater is voorzien

Page 9: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

7

- Drift is de ongewenste verplaatsing van gewasbeschermingsmiddelen buiten het

perceel door wind en/of thermiek. Dit kan naar een nabijgelegen perceel zijn maar ook naar de berm, naar de waterloop, …. De factoren die de hoeveelheid drift gaan bepalen zijn de grootte van de druppel, (hoe fijner de druppels hoe meer drift), de weersomstandigheden (vooral de windsnelheid en de windrichting), de rijsnelheid (hoe sneller, hoe meer drift) en de aanwezigheid van hagen of andere groenschermen. Er zijn een aantal eenvoudige driftreducerende maatregelen die tot de vermindering aan drift kunnen bijdragen. Het toepassen van driftreducerende doppen zoals driftreducerende spleetdoppen, luchtmengdoppen, luchtondersteunende luchtdoppen of kantdoppen kan de drift al sterk gaan beperken. Daarnaast kan aan de hand van de kleurencode van de doppen de dopgrootte worden bepaald: hoe groter de ISO dopgrootte, hoe minder drift. Maar spuiten bij hogere spuitdrukken doet de drift dan weer toenemen. Houd er wel rekening mee dat elke dop een optimaal werkinterval heeft dat onder meer afhankelijk is van de druk. Spuiten bij windsnelheden hoger dan 3 beaufort wordt het best vermeden. De meest gunstige omstandigheden om te spuiten zijn ’s morgens of ’s avonds. Plaats ook de spuitboom niet hoger dan nodig maar houd wel rekening met de dopafstand en de tophoek van de doppen om de ideale spuitboomhoogte te bepalen. Meestal ligt die ongeveer op een hoogte van 0.5 m boven het gewas.

- Een gevolg van de driftproblematiek is de invoering van de bufferzonereglementering. Een bufferzone is een niet behandelde strook in het perceel in de nabijheid van een wateroppervlak. Ze wordt gemeten vanaf de laatst bespoten rij tot aan de oever van het wateroppervlak en moet worden gezien als de minimum afstand die onbespoten moet blijven. De breedte van de bufferzone wordt vastgelegd aan de hand van het risico dat elk gewasbeschermingsmiddel inhoudt naar het waterleven. Hoe groter het risico, hoe groter ook de na te leven bufferzone wordt. Maar onder alle omstandigheden dient er steeds een minimum afstand gerespecteerd te worden van 1 m voor veldspuiten en van 3 m voor boomgaardspuiten en dit ten opzichte van oppervlakken die niet behandeld moeten worden. Dit zijn bijvoorbeeld bermen, tuinen, aangrenzende percelen, voetpaden, …. Een wateroppervlak wordt binnen de bufferzonereglementering gedefinieerd als een gracht, beek, vijver, poel, drainagekanaal,… die water bevat op het moment van de bespuiting. Dit betekent dat wanneer er geen water staat in het wateroppervlak dat grenst aan het perceel (of zich in het perceel bevindt) op het moment dat er wordt gespoten, er alleen rekening gehouden moet worden met de minimum te respecteren afstanden van 1 m of 3 m. Grenst het perceel nergens aan een wateroppervlak dan dient er alleen rekening gehouden te worden met de minimum te respecteren afstanden. Vermijd onder alle omstandigheden steeds om over wateroppervlakken te spuiten of er nu water in staat of niet. De breedte van de bufferzone staat vermeld op het etiket van het product. Niet alle producten hebben een opgelegde bufferzone. De breedte kan variëren van 2, 5, 10, 20 tot 30 meter. Deze breedte kan onder welbepaalde voorwaarden worden verkleind. Aan de hand van de spuittechniek die wordt gebruikt, het type doppen en de aanplant van een haag of een plantenscherm of een combinatie van deze maatregelen kunnen er verschillende reductieklasses worden verkregen (50%, 75% of 90%). De grootte van de reductieklasse hangt af van de mate waarin de drift van spuitnevels wordt beperkt. Meer informatie omtrent de driftreducerende technieken kan u vinden in de brochure ‘Maatregelen ter beperking van de verontreiniging van oppervlaktewater door gewasbeschermingsmiddelen’ (www.fytoweb.fgov.be).

- Decreet Integraal Waterbeleid: het decreet houdt in dat er naast elk wateroppervlak een afstand van 1 m dient gerespecteerd te worden die bovendien steeds onbewerkt, onbemest en onbespoten dient te zijn. Een belangrijk verschil dat zich hier stelt, in vergelijking met de bufferzonereglementering, is dat een wateroppervlak hier anders is gedefinieerd. Voor het decreet is het voldoende als er gedurende het jaar water in staat om van een wateroppervlak te spreken en niet zoals bij de bufferzone waar er water moet in staan tijdens de bespuiting.

Page 10: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

8

Gewasbeschermingsmiddelen dienen onder alle omstandigheden beredeneerd, milieubewust en op een veilige wijze te worden gebruikt.

- Door het toepassen van waarneming- en waarschuwingssystemen kan er gerichter en efficiënter worden behandeld maar ook door het scheppen van gunstige teeltomstandigheden en het toepassen van een optimale teelttechniek kan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen worden beperkt.

- Ieder spuittoestel (behalve kleine burg. spuittoestellen en rugspuiten) dient de verplichte driejaarlijkse controle te ondergaan. Deze keuring wordt uitgevoerd door het ILVO, Dienst Keuringen, Van Gansberghelaan 115, 9820 Merelbeke, tel. 09/272.27.56 . Een nauwkeurige afstelling en een goed onderhoud van het spuittoestel zijn essentieel om efficiënt te kunnen behandelen en om overschotten aan spuitoplossing te vermijden. Een jaarlijkse kalibratie van het spuittoestel met betrekking tot de doppen, leidingen, filters, … is daarom aangewezen.

- Bij gebruik van bodemherbiciden moet de dosis worden aangepast aan het klei- en humusgehalte van de grond. Op een lichte en/of humusarme grond zal een lagere dosis worden toegepast. Het resultaat van een bodemherbicide is tevens sterk afhankelijk van de grondvochtigheid.

- Teneinde het ontstaan van resistentie van de plantenvijanden ten aanzien van gewasbeschermingsmiddelen te voorkomen, wordt aanbevolen het aantal behandelingen te beperken, onderdosering te vermijden en bij herhaalde behandelingen, werkzame stoffen in te zetten behorend tot diverse chemische families.

- Sommige gewasbeschermingsmiddelen zijn giftig voor bijen en andere bestuivende insecten. Men dient zich strikt te houden aan de wettelijke beschikkingen terzake en, indien verboden, niet te behandelen tijdens de bloei of tijdens het bloembezoek van de bijen.

- Vanaf januari 2010 moeten pneumatische maiszaaimachines uitgerust zijn met zogenaamde deflectoren. Deze deflectoren buigen de luchtstroom af naar de grond en reduceren zo de drift met meer dan 85 procent. Tot nu toe blies de pneumaat de lucht die vrijkomt voor het creëren van het vacuüm voor zaaien omhoog of opzij. Stof met insecticide in die lucht kon daardoor naast het maisveld op bloeiende planten terecht komen. In 2008 leidde de combinatie van slecht gecoat maiszaad, ongunstig weer en zaaien met pneumaten in het buitenland tot hoge bijensterfte.

- De erkenningen van de diverse gewasbeschermingsmiddelen zijn aan voort-durende veranderingen onderhevig.

Controleer bijgevolg altijd of het handelsmiddel dat u wenst te gebruiken wel degelijk erkend is voor de door u beoogde toepassing. Niet alle handelsmiddelen met dezelfde werkzame stof(fen) hebben gelijklopende erkenningen. Een actueel overzicht van alle erkende handelsmiddelen vindt u op de website http://fytoweb.fgov.be van de Federale overheid.

Veiligheidstermijn

- Bij toepassing van gewasbeschermingsmiddelen in eetbare gewassen mag de residutolerantie niet worden overschreden (K.B. 13.03.2000, gewijzigd bij K.B. van 03.09.2000, K.B. 23.01.2001, K.B. VAN 05.04.2001, 26.10.2001 en K.B. van 07.03.2002).

Page 11: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

9

Quarantainebepalingen

- Knolcyperus (Cyperus esculentus L.) is een zeer moeilijk te bestrijden onkruid dat in de tachtiger jaren voor het eerst in West-Europa werd vastgesteld. Knolcyperus behoort tot de Cypergrassen, zoals zeggen en biezen en vormt knolletjes aan het uiteinde van de wortelstokken. De beste manier om knolcyperus te bestrijden is de verspreiding ervan te voorkomen. Bij vaststelling van knolcyperus moet contact opgenomen worden met de Dienst Plantaardige Productie van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen(FAVV). Het FAVV is in elke provincie aanwezig met een Provinciale controle-eenheid (PCE):

Telefoon Fax

West-Vlaanderen 050/30 37 40 050/30 37 51

Oost-Vlaanderen 09/210 13 38 09/210 13 32

Antwerpen 03/202 27 66 03/202 28 13

Limburg 011/26 39 71 011/26 39 87

Vlaams-Brabant 016/39 01 01 016/39 01 91

- Om te beletten dat bruinrot (Ralstonia solanacearum) bij aardappelen op het Belgische grondgebied verder voorkomt en zich verspreidt, werd bij Ministerieel Besluit van 10 januari 1995 een beschermingsgebied afgebakend in de provincies Antwerpen en Limburg. De beschermende maatregelen voor het betrokken gebied staan vermeld in het MB van 14 februari 2000. Daarnaast zijn er ook een aantal andere maatregelen getroffen om de insleep van bruinrot (Ralstonia solanacearum) en ringrot (Clavibacter michiganensis subsp. sepedonicus) te vermijden. De juridische grondslag voor deze maatregelen wordt gevormd door het MB van 23 maart 2007 en Richtlijn 2006/56/EG van 12 juni 2006. De maatregelen zijn de volgende: 1) Verplichte vermelding van telernummer van pootgoed op de handelsdocumenten 2) Verplicht bewaren van alle etiketten gedurende minstens 5 jaren 3) Verplichte aangifte van gebruik van hoevepootgoed vóór 1 maart

- De maiswortelboorder (Diabrotica virgifera Le Conte) is volgens de fytosanitaire richtlijn 2000/29/EG (omgezet in het KB van 3 mei 1994) een kever met quarantaire-voorschriften. Dit betekent dat de insleep en de verspreiding in de Europese Unie moet verhinderd worden. De maiswortelboorder is in België voor het eerst waargenomen in het groeiseizoen van 2003. In de nazomer van 2003 werden een aantal bestrijdingsmaatregelen van kracht die momenteel hun vervolg kennen in het MB van 14 april 2005.

- Eind 2006 werden heel wat besmettingen met PSTVd (potato spindle tuber viroid of aardappelspoelknolviroïde) aangetroffen op sierplanten. Omdat dit viroïde grote schade kan veroorzaken in de teelt van aardappel en tomaat, is de bestrijding ervan wettelijk verplicht. Het vaststellen van de aanwezigheid van PSTVd (ongeacht op welke gastheerplant) dient onmiddellijk te worden gemeld aan het FAVV. De maatregelen om het binnenbrengen en verspreiding van PSTVd te voorkomen staan in de beschikking 2007/410/EG van 12 juni 2007.

- Om een verdere verspreiding van het aardappelcystenaaltje (Globodera rostochiensis en G. pallida) in te perken moet vanaf 1 juli 2010 een Europese Richtlijn (2007/33/CE) omgezet worden in Belgische wetgeving. Concreet zal dit betekenen dat ingeval een perceel positief bevonden wordt, het perceel officieel besmet verklaard zal worden door het FAVV. Op deze percelen mogen dan 6 jaar geen aardappelen geteeld worden of – indien men vroeger wil terugkomen met aardappelen – zal men verplicht worden om bepaalde maatregelen te nemen (o.a. telen van een resistent ras, inzet van nematiciden, vanggewassen).

Page 12: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

10

Ook zal met de nieuwe wetgeving jaarlijks een monitoring plaats vinden, waarbij in België 0,5% van het areaal consumptieaardappelen zal bemonsterd worden op aanwezigheid van aardappelcystenaaltjes, dit in opdracht van het FAVV. Meer info over Globodera is terug te vinden op www.nematoden.be

VLAREBO

- VLAREBO: het decreet van 22.02.1995 betreffende de bodemsanering en het uitvoeringsbesluit VLAREBO (Vlaams reglement bodemsanering) is opgebouwd rond 5 krachtlijnen.

- inventarisatie van verontreinigde gronden (resultaten oriënterende en vrijwillige bodemonderzoeken vormen de basis van het register van verontreinigde gronden en informeert potentiële kopers via het bodemattest)

- onderscheid tussen historische en nieuwe verontreiniging - onderscheid tussen saneringsplichtige en –verantwoordelijke - vastlegging bodemsaneringsprocedure - regeling overdracht gronden

VLAREBO bevat een lijst van inrichtingen en/of activiteiten die bodemverontreiniging kunnen veroorzaken en telt een 50-tal rubrieken.

Volgende rubrieken zijn van toepassing op de land- en tuinbouwsector: Rubriek Beschrijving Categorie

5.3 Opslag van biociden > 0,5 ton – 2 ton O > 2 ton B

17.3.2. Opslag van zeer giftige, giftige of ontplofbare stoffen

> 100 kg – 1 ton B > 1 ton C

17.3.3. Opslag van oxiderende, schadelijke, corrosieve en

irriterende stoffen

> 1 ton – 50 ton B

De periodiciteit van het verplichte oriënterende onderzoek is als volgt:

Categorie Verplicht oriënterend bodemonderzoek

O Bij overdracht, sluiting van de inrichting of stopzetting van de activiteit

B Bij overdracht, sluiting van de inrichting of stopzetting van de activiteit en om de 10 jaar

C Bij overdracht, sluiting van de inrichting of stopzetting van de activiteit en om de 5 jaar

Page 13: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

11

De biologische bestrijding: enkele algemeenheden Witte vlieg - Sluipwespen:

* Encarsia formosa: deze uiterst kleine (± 0,6 mm), niet inheemse sluipwesp parasiteert witte vlieg, waarbij het ei, de drie larvenstadia en het popstadium van de wesp zich volledig ontwikkelen in de larve en het schijnpopstadium van de gastheer. Bij voorkeur wordt het derde en vierde stadium van de witte vlieg geparasiteerd. De geparasiteerde poppen zijn zwart gekleurd. De adulten voeden zich met de honingdauw die de witte vliegen afscheiden of zelfs met het de inhoud van aangeprikte larven (eerste en tweede larvale stadium) van de witte vlieg. De mannetjes zijn volledig zwart gekleurd, de vrouwtjes zijn zwart met een geel achterlijf * Eretmocerus californicus: eveneens een zeer kleine, citroengele sluipwesp, die minder gevoelig is voor bestrijdingsmiddelen dan Encarsia formosa. De adulten van deze sluipwesp zijn geel tot bruingeel van kleur en parasiteren het tweede en derde larvale stadium van de witte vlieg. Deze geparasiteerde poppen zijn lichtbruin gekleurd in geval van Trialeurodes en donkergeel in geval van Bemisia. Eretmocerus californicus is in combinatie met Encarsia formosa te gebruiken. Deze sluipwesp blijft actiever bij hogere temperaturen dan Encarsia. * Eretmocerus mundus: deze sluipwesp parasiteert enkel Bemisia. - Roofwantsen: * Macrolophus caliginosus: zowel de nymfen als de volwassenen van deze uit het Middellandse Zeegebied afkomstige roofwants leven van witte vliegen, maar ook van spintmijt, bladluis en zelfs motteneieren. Bij gebrek aan voldoende prooien, kan Macrolophus caliginosus plantensappen roven. Macrolophus caliginosus is fel lichtgroen van kleur en ongeveer 5 mm groot. Bladluizen - Roofgalmuggen: * Aphidoletes aphidimyza: de oranjekleurige larven van deze inheemse galmug (volwassenen 2,5 mm groot) predateren bladluizen. De muggen van deze soort doen - hoewel hun naam het tegendeel doet vermoeden - absoluut geen schade aan planten. De muggen zijn vooral ‘s nachts actief en de vrouwtjes leggen, na paring, hun eitjes af in de nabijheid van bladluiskolonies. Aphidoletes aphidimyza is weinig selectief wat de bladluissoort betreft en kan gemakkelijk samen met andere nuttige insecten, zoals sluipwespen of lieveheersbeestjes, worden uitgezet. - Gaasvlieg: * Chrysopa carnea: de (blinde) larven van de gaasvlieg predateren vooral bladluizen, maar voeden zich eventueel ook met witte vliegen, spintmijten enz. De larven zuigen de bladluizen leeg. - Sluipwespen: * Aphelinus abdominalis: dit sluipwespje (3 mm groot parasiteert op een aantal bladluizen, maar zou vooral goed inzetbaar zijn tegen grotere bladluissoorten, zoals de boterbloemluis, Aulacorthum solani en de aardappeltopluis, Macrosiphum euphorbiae. Om zijn eitje te deponeren zet Aphelinus abdominalis zich achterstevoren tegen zijn slachtoffer. De larve ontwikkelt zich in de bladluis en herleidt deze tot een zwarte mummie. Aphelinus abdominalis voedt zich ook als imago met bladluizen. * Aphidius colemani: Deze sluipwesp is vooral bekend om haar parasitering van de groene perzikbladluis, Myzus persicae, de katoenluis, Aphis gossypii en de zwarte bonenluis, Aphis fabae. Aphidius colemani is ongeveer 2 mm groot, vrij slank gebouwd, zwart gekleurd en met lange antennen. De vrouwtjes zetten hun eitje af in bladluizen door hun achterlijf tussen hun poten naar voor te brengen en met behulp van de legboor een eitje in de bladluis te injecteren.

Page 14: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

12

* Aphidius ervi: deze iets grotere, inheemse sluipwesp gelijkt sterk op Aphidius colemani en wordt vooral ingezet tegen de aardappeltopluis, Macrosiphum euphorbiae en de boterbloemluis, Aulacorthum solani. De manier van eileg van deze sluipwesp is identiek aan die van Aphidius colemani. - Onzelieveheersbeestjes: * Adalia bipunctata, het tweestippelig lieveheersbeestje. De tweestip is ongeveer 3,5 tot 5 mm groot en voedt zich met diverse soorten bladluizen. Eigenaardig genoeg kent men 2 ‘kleurvormen’ van Adalia bipunctata: de ene vorm heeft rode dekschilden met in het midden een zwarte vlek, de andere heeft zwarte dekschilden met een ronde en aan elke voor-buitenzijde een vierkante rode vlek. - Zweefvliegen: * Episyrphus balteatus, de dubbelbandzweefvlieg: is gemakkelijk te herkennen aan het geeloranje lichaam, waarop 5 - 6 zwarte dwarsbanden te zien zijn. Het borststuk is metaalgroen. De larven doen bijzonder sterk denken aan doorzichtige, heel onopvallende slakjes. De adulten leven van nectar en stuifmeel, de larven voeden zich uitsluitend met bladluizen. Californische trips - Roofwantsen: (Orius laevigatus, Orius insidiosus en Orius albidipennis)

* Deze roofwantsjes (ongeveer 3 mm groot) zijn donkerbruin van kleur en hebben lichte vlekken op de vleugels. Met hun zuigsnavel, een steeksnuit die normaal onder het lichaam weggeborgen zit, prikken zowel de adulten als de nymfen allerlei kleine insecten, spintmijten en hun eieren aan en zuigen ze leeg. - Roofmijten: * Amblyseius cucumeris: dit is een kleine, 1 mm grote, beige tot roosachtige roofmijt, die zich bij voorkeur voedt met tripsen die ze aanprikt en leegzuigt. De mijten zijn opvallend kort gepoot en hebben een druppelvormig lichaam en gaan actief op zoek naar hun prooi en voeden zich, behalve met tripsen, ook met spintjes en zelfs met de eieren en de larven van de spintroofmijt Phytoseiulus persimilis. Amblyseius cucumeris voedt zich vooral met het eerste larvale stadium van de tripsen. Vandaar dat je Amblyseius cucumeris liefst preventief uitzet. De mijten kunnen zich in afwezigheid van tripsen ook voeden met het al hoger vermelde voedsel of zelfs met stuifmeel. * Amblyseius degenerans: deze roofmijt verdraagt lagere luchtvochtigheden, maar is erg gevoelig is aan biociden. Een voordeel van deze donkerbruine roofmijt is dan weer dat zij beweeglijker is dan Amblyseius cucumeris en snel een behoorlijke populatie opbouwt. Wel heeft Amblyseius degenerans veel pollen nodig voor haar overleving. Deze roofmijt houdt zich vaak op in bloemen, waar zij dan leeft van stuifmeel en tripsenlarven. * Hypoaspis miles: Deze bruingekleurde, circa 1 mm grote, zeer levendige bodemroofmijt vraagt voor haar overleving een vochtig substraat en een bodemtemperatuur van 10 °C. De mijten voeden zich met o.a. varenrouwmuglarven, springstaarten en met tripsenpoppen. * Hypoaspis aculeifer: qua gebruik te vergelijken met H. miles. - Roofkever: * Atheta coriaria: een roofkever van de familie Staphylinidae, de Kortschildkevers. Typisch aan de vertegenwoordigers van deze kevers zijn de korte dekschilden, waardoor het abdomen grotendeels zichtbaar is. Een adulte Atheta coriaria is slank gebouwd, ongeveer 3 – 4 mm groot, donkerbruin glanzend en kan vliegen. De larven zijn geel tot oranjebruin van kleur, bodembewonend en ze voeden zich o.a. met het late tweede stadium van de Californische trips en met het popstadium. Ook de kevers voeden zich met het popstadium.

Page 15: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

13

Spintmijt - Roofmijten:

* Phytoseiulus persimilis: een uitheemse, kleine (0,3 - 0,4 mm), oranjekleurige roofmijt, die enkel gebruikt wordt om de bonenspintmijt, Tetranychus urticae te bestrijden. Het is ongetwijfeld de meest gespecialiseerde roofmijt die men tegen bonenspintmijt kan inzetten. De larve van de roofmijt eet niet, maar de beide nymfestadia eten zowel eitjes, larven als protonymfen van de spintmijten. Maar vooral het vrouwtje is de grootste predator van de spintmijten. Wanneer de roofmijten geen prooien meer vinden, bezondigt Phytoseiulus persimilis zich aan kannibalisme.

* Amblyseius californicus is vuilwit tot oranje van kleur. Amblyseius californicus kan het zeer lang zonder voedsel uithouden en is bijgevolg uitermate geschikt om preventief ingezet te worden. Deze mijt houdt zich vooral op aan de bladonderzijde, waar zij meestal resideert onder de harige toefjes die bij heel wat plantensoorten te vinden zijn in de oksels van de nervatuur. Af en toe verlaat ze haar schuiloord om het blad af te schuimen, op zoek naar voedsel. Een volwassen mijt kan tot 5 spintmijten per dag oppeuzelen, maar de soort kan ongunstige omstandigheden vrij lang overleven, eventueel op een dieet van stuifmeel. - Galmuggen: * Therodiplosis persicae is een galmug, waarvan de larven leven van spintmijten. Een onmiskenbaar voordeel van deze spintbestrijder is zeker dat de adulten gevleugeld zijn en zij zich dus snel in het gewas kunnen verspreiden, daar waar een uitbreiding van roofmijten over de ganse kas eerder traag zal verlopen. Bovendien zullen de galmuggen actief op zoek gaan naar spinthaarden. Therodiplosis-larven zuigen alle levensstadia van spintmijten leeg en gedragen zich daarbij als echte veelvraten.

* Feltiella acarisuga: zie Therodiplosis persicae - Stethorus sp.

* De Stethorus-kevertjes behoren tot de familie van de lieveheersbeestjes, zijn inheems, maar ze zijn door hun geringe grootte (1,5 – 2,0 mm) vrijwel onbekend. De Stethorus-soorten zijn vrij donker tot zwart van kleur en dat is in tegenstelling tot de meeste andere soorten lieveheersbeestjes, die vaak erg opvallend en vrolijk gekleurd zijn. De meeste soorten lieveheersbeestjes voeden zich met bladluizen, maar de Stethorus-soorten hebben uitsluitend spintmijten op hun menu staan. Bodemparasieten Bij de bestrijding van Sclerotinia vormt de aanwezigheid van scleroten vaak een probleem. Chemische middelen vernietigen immers enkel het mycelium en/of de sporen,de infectiedruk vanuit de scleroten blijft aanwezig. Voor de bestrijding van de scleroten zelf biedt de bodemschimmel Coniothyrium minitans interessante mogelijkheden. Deze schimmel parasiteert via zijn sporen bepaalde Sclerotinia-soorten zoals Sclerotinia sclerotiorum en Sclerotinia minor. Voor praktijktoepassing is het middel Contans® WG beschikbaar. Dit bevat ongeveer 100 sporen per gram van de stam CON/M/91-08 van Coniothyrium minitans.Behalve op de scleroten heeft Contans WG ook een directe werking op de myceliumontwikkeling van Sclerotinia minor. In de meeste gevallen is het effect van een eenmalige behandeling veelal niet toereikend. Enkel na opeenvolgende behandelingen wordt een verlaagde infectiedruk vanuit de grond bereikt. Entomopathogene nematoden (EPNs) zijn dodelijke pathogenen voor insecten. Deze nematoden dragen bij tot de regulatie van de natuurlijke populatie van insecten, maar kunnen door hun eigenschappen ook ingezet worden als biologisch insecticide. De aaltjes zoeken na toediening actief naar de prooi en dringen deze binnen. Zij voeden zich met de inhoud van de larven, waarbij specifieke bacteriën vrijkomen zodat de larven sterven binnen enkele dagen. De werking van EPN’s is heel specifiek en gericht waardoor ze onschadelijk zijn voor nuttige insecten. Ze kunnen door de gebruiker toegepast worden zonder enig gezondheidsrisico en zijn geen gevaar voor het milieu. Afhankelijk van de soort kunnen EPN’s ingezet worden om kevers en engerlingen, emelten, mineervliegen, vliegenmaden, rupsen en trips te bestrijden. Insectenparasitaire aaltjes van Steinernema feltiae zijn commercieel beschikbaar ter

Page 16: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

14

bestrijding van de larven van champignonmuggen, toe te passen op vochtige dekaarde. Niettegenstaande de bodem de natuurlijke biotoop van deze nematoden is, kunnen zij ook effectief zijn tegen insecten die voorkomen op het blad wat onder labo-omstandigheden reeds uitgebreid aangetoond werd. Er blijkt echter nog onvoldoende kennis te zijn om een openluchttoepassing van deze nematoden gangbaar te maken. Afrikaantjes (Tagetes spp.) voor beheersing van aaltjes in de bodem Tagetes zijn in staat een specifieke groep van aaltjes actief uit te schakelen, namelijk wortellesieaaltjes (Pratylenchus spp. met o.a. P. penetrans). Pratylenchus spp. worden door de planten gelokt, maar eenmaal in de wortel worden ze gedood door een chemische stof die vrijkomt bij het aanprikken van de cellen. Ook wortelknobbelaaltjes (Meloidogyne spp.) verminderen onder de teelt van Tagetes, dit vooral omdat het geen waardplant is. Een belangrijke uitzondering vormen de groepen Trichodoriden: deze kunnen zich op Tagetes zeer goed vermeerderen. Op percelen waar dus Trichodoride aaltjes voorkomen en problemen geven, kan beter geen Tagetes geteeld worden. Voor de bestrijding van Pratylenchus spp. zijn momenteel twee soorten Tagetes beschikbaar: T. patula en T. erecta. T. patula wordt als de beste aaltjesbestrijder beschouwd. Proeven hebben aangetoond dat bij de teelt van T. patula de aaljesaantasting zeker met 80% afneemt, wat toepassing met nematiciden evenaart en zelfs overtreft. Het ras ‘Single Gold’ is in diverse proeven als landbouwkundig en qua aaltjesbestrijdende werking zeer geschikt naar voren gekomen. Andere goede aaltjesdodende rassen van T. patula zijn o.a. ‘Sparky’ en ‘French Rusty Red’. Tagetes zijn gevoelig voor nachtvorst en kunnen daarom pas na 10 mei worden gezaaid. Voor de goede aaltjesdodende werking moet het gewas minimaal drie maanden op het veld staan, zodat 20 juli de uiterste zaaidatum is. Men heeft afhankelijk van de Tagetes-soort en de teeltwijze, drie tot tien kilogram zaad nodig per hectare. De afstand tussen de rijen, in verband met ontsnapping van aaltjes, mag niet groter zijn dan 25 cm. Het gewas ontwikkelt traag waardoor onkruid, waarop aaltjes wel kunnen vermeerderen, moet bestreden worden. De teelt kan plaatsvinden na een hoofdteelt, mits deze vroeg is geoogst, of vóór een herfstteelt die rond 1 augustus of later wordt ingezaaid of geplant. Daarnaast kan Tagetes worden ingezet als vervanger van gras, graan of groenbemester. Zie ook verder p.15 bij hoofdstuk “Geïntegreerde aanpak van bodemontsmetting” Elicitoren Elicitoren zijn stoffen die in planten de afweermechanismen tegen ziekten opwekken, zelfs wanneer op of rond de plant (nog) geen ziekte aanwezig is. Bij een echte aanval van een pathogeen in het verdere teeltverloop is de plant al voorbereid en kan hij zich beter tegen de ziekte verdedigen. Planten worden hierdoor minder en later aangetast. Een erkende elicitor is Vacciplant. Het is een preventief middel ter bestrijding van witziekte in aardbei. De werkzame stof ‘laminarine’ wordt gewonnen uit bruinwieren. Bespuitingen moeten preventief en op een gezond gewas gebeuren. Bij infectie kan overgeschakeld worden naar de klassieke gewasbescherming, maar van zodra de ziekte terug onder controle is, kan men opnieuw overschakelen naar Vacciplant, zelfs tijdens de oogst. Zaaizaadontsmetting De bacterie Pseudomonas chlororaphis is werkzaam tegen de belangrijkste zaadgebonden ziekten zoals steenbrand (Tilletia carries), sneeuwschimmel (Fusarium nivale) en kafjesbruin (Septoria nodorum) in de teelten tarwe, rogge en triticale. De werking is gebaseerd op de inductie van systemische resistentie en op het principe van competitie voor ruimte en voedingsstoffen, waardoor de ziekten geen kans krijgen. Daarnaast heeft de bacterie ook een groeistimulerend effect. De werking is vergelijkbaar met die van andere zaaizaadontsmettingsmiddelen.

Page 17: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

15

Bodemontsmetting Bestrijding van bodemmoeheid Bodemmoeheid ontstaat als men verschillende jaren na elkaar op dezelfde grond steeds hetzelfde gewas, of gewassen van dezelfde familie teelt. Er ontstaat dan “een eenzijdige ontwikkeling van organismen in de grond die leven ten koste van dat gewas”. Het evenwicht tussen de nuttige en parasitaire micro-organismen wordt op korte termijn grondig verstoord. Vooral schadelijke aaltjes en bodemschimmels, zoals Verticillium en Phytophthora, zullen zich sterker gaan ontwikkelen omdat de voedselwaardplant constant aanwezig is. Bodemmoeheid kan men gemakkelijk voorkomen door een ver doorgedreven systeem van vruchtafwisseling. De meest geschikte gewassen voor vruchtafwisseling zijn: graangewassen (vooral gerst), raaigras, vlinderbloemigen, klavers, gele mosterd, Facelia. Waar een vruchtafwisseling niet mogelijk is, zoals vaak bij de meer gespecialiseerde teelt in serres, moet bodemmoeheid worden bestreden door bodemontsmetting. Voorwaarden voor een goede bodemontsmetting Een bodemontsmetting gebeurt met z.g. “bodembegassers”. Dit zijn producten die in de grond geïnjecteerd worden tot op een diepte van 15-20 cm. Dichoorpropeen, metam-natrium en chloorpicrine zijn van nature vloeibaar. Zij zullen langzaam vergassen in de grond. Dazomet wordt als microkorrel verkocht en breedwerpig uitgestrooid en ingefreesd. Het werkingsprincipe is voor alle grondontsmettingsmiddelen hetzelfde: giftige dampen doden de in de bouwlaag voorkomende micro-organismen, zowel de nuttige als de schadelijke. Omdat vaak ook de cultuurplanten zelf kunnen worden beschadigd, moet het injecteren minstens 1 maand voor het planten gebeuren. Voor een goede verspreiding in de diepere bodemlagen, is een voldoende luchtige bodem en een voldoende hoge bodemtemperatuur gewenst. Een bodemontsmetting kan enkel in de zomer en in ‘t najaar. In de winter en de vroege lente is de bodemtemperatuur te laag voor een efficiënte vergassing. Onder glas kan men ook op andere tijdstippen ontsmetten, maar ook dan is een niet te koude bodem van belang. Om een al te snelle vervluchtiging en dus verlies van de werkzame stoffen tegen te gaan, is het nuttig dat de bodem niet te droog is. Anderzijds mag voor een goede doordringing in de bodemporiën, de grond ook niet te nat zijn. Verder moet de grond onkruidvrij zijn, of hoogstens met klein onkruid begroeid zijn. Er mag kort voordien geen vers organisch materiaal (bijv. stalmest, champignonmest, stro, groenbemesting,…) ingewerkt worden. Vers organisch materiaal bindt de producten langdurig. De producten komen pas na maanden vrij als het organisch materiaal verteert tot humus. Het vrijgekomen gas verbrandt de wortels van het gewas met verdorring tot gevolg. De grond wordt kort voor de toepassing geploegd, of beter nog gespit. Een licht vochtige grond is ideaal voor een bodemontsmetting. In een zeer droge of een te natte grond kan het product langdurig aanwezig blijven, zodat nadien gewasschade kan optreden. Onmiddellijk na de toepassing wordt de ontsmette oppervlakte best afgedekt met een speciale (gasdichte) plastiekfolie. De grond blijft, afhankelijk van de bodemtemperatuur, gedurende 2 à 3 weken afgedekt. Koudere grond vraagt langere afdekking. Bij leemachtige gronden kan afdekking met folie worden vervangen door het bevochtigen van de fijnverkruimelde dichtgerolde toplaag. Dit kan niet bij klei- en zandgronden. Geïntegreerde aanpak van bodemontsmetting Onder druk van mondiale en Europese regelgeving neemt het aantal beschikbare middelen voor chemische bodemontsmetting zienderogen af. Voor een behoud van een goed teeltresultaat wordt het extra belangrijk de nog resterende chemische middelen zo optimaal mogelijk in te zetten, rekening houdend met de hierboven vermelde

Page 18: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

16

richtlijnen, en om de chemische bodemontsmetting te combineren met teelttechnische maatregelen, resistente rassen en niet-chemische bestrijdingsmiddelen. Mogelijke teelttechnische maatregelen zijn in het voorgaande voldoende beschreven. Voor niet-chemische bestrijding van scleroten in de bodem staan momenteel enkele middelen voor biologische bestrijding ter beschikking. Dit is belangrijk, aangezien recent onderzoek in serres aantoonde dat niet enkel Sclerotinia maar ook Rhizoctonia en Botrytis via scleroten in de serregronden kunnen overleven. De erkende middelen bevatten de antagonistische schimmels Coniothyrium minitans of Trichoderma spp. Terwijl Coniothyrium werkzaam is tegen Sclerotinia zijn Trichoderma spp. werkzaam tegen Botrytis en Rhizoctonia. Ook voor deze biologische bestrijdingsmiddelen is een voldoende hoge bodemtemperatuur gewenst. Een herhaalde toepassing is nodig voor het bekomen van voldoende werking. Opnieuw in gebruik nemen van de ontsmette grond Onmiddellijk na het verwijderen van de folie trekt men de grond open (met breker of frees) om de resterende gassen uit te grond te laten ontsnappen. Wanneer men vermoedt dat het gas onvoldoende uit de grond verdwenen is, is de tuinkersproef zeker aangewezen. Tuinkersproef: Enkele dagen voor het planten neemt u, op plaatsen waar aanwezigheid van gas vermoed wordt, een grondstaal tot op 20 cm diepte. Dit staal doet u in een glazen bokaal met een luchtdicht deksel. De grond in de bokaal wordt wat samengedrukt. Vervolgens wordt tuinkerszaad bovenop de aangedrukte grond uitgestrooid. Het zaad begieten met een weinig water, zodat het een goed contact met de grond krijgt. Vervolgens sluit u de bokaal luchtdicht af en plaatst hem bij een venster aan kamertemperatuur. Indien het gas voldoende verdwenen is, zullen de zaadjes binnen 24 uur gekiemd zijn. Eigenschappen van de diverse bodemontsmettingsmiddelen 1. dichloorpropeen: (opgebruikdatum: 16.07.10) Dichloorpropeen is onder normale omstandigheden een sterk ruikende, vluchtige vloeistof, die langzaam in de grond vergast. Voor een goede werking moet de grondtemperatuur minimum 12°C en maximum 30°C bedragen. Een licht vochtige bodem houdt het product voldoende lang in de bodem. Dichloorpropeen werkt uitstekend tegen aaltjes en goed tegen Verticillium. De sporen van deze laatste zijn na behandeling niet meer levensvatbaar. De werking tegen Phythopthora schimmels is onvoldoende. Met een plastiekafdekking zorgt dichloorpropeen ook voor een goede onkruidbestrijding. Meestal is dan geen supplementaire onkruidbestrijding met een herbicide nodig. Na een bodemontsmetting met dichloorpropeen moet men zeer omzichtig omspringen met chemische stikstofmeststoffen (wegens de vrijstelling door de bodem van ammoniakale stikstof). 2. metam-natrium: Metam-natrium is in normale omstandigheden eveneens een vloeistof die na injectie langzaam vergast. In de grond wordt het omgezet tot methyl-iso-thiocyanaat. Deze stof oefent de feitelijke bestrijding uit. Het gas is minder mobiel in de grond dan dichloorpropeen. De minimum bodemtemperatuur voor een voldoende vergassing bedraagt 8 à 10°C In de praktijk wordt metam-natrium meestal geïnjecteerd, waarna de bodem wordt dichtgeweld. De onkruidwerking is via deze methode meestal beter dan met dichloorpropeen, de werking tegen aaltjes en bodemschimmels iets minder. 3. dazomet: Dazomet wordt verkocht als microgranulaat. Het product moet uitgestrooid worden en nadien ingefreesd. Dazomet wordt na vrijstelling in de grond eveneens omgezet tot methyl-iso-thiocyanaat. Om de werkzame stof vrij te stellen moet de korrel eerst oplossen. Daarvoor is er voldoende bodemvocht nodig. Op een droge grond zal de

Page 19: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

17

korrel niet oplossen. Indien dat pas gebeurt na het planten, zullen de wortels van het geplante gewas verbranden. Omdat het product na uitstrooiing wordt ingefreesd is de verdeling in de grond zeer regelmatig. In de praktijk stelt men vaak een betere werking vast dan met metam-natrium. De betere verdeling van dazomet in de grond zou dit verklaren. 4. chloorpicrine: Chloorpicrine mag enkel door erkende bodemontsmetters toegepast worden. Onder normale omstandigheden is het een zeer giftige vloeistof. De werking tegen aaltjes en onkruiden is iets zwakker, die tegen Verticillium goed. Schematische voorstelling van het werkingsspectrum van de bodembegassers. De werkingsgraad wordt weergegeven met de volgende legende:

• +++ = zeer goed • ++ = goed • + = matig

De gegevens zijn enkel van toepassing voor een klassieke toepassing met plastiekafdekking: Middel chloorpicrine dazomet dichloorpropeen metam-natrium Fusarium ++ + + + Verticillium ++ + + + Phytophthora +++ + ++ + Pythium +++ + + + Rhizoctonia +++ + + + Sclerotinia ++ + + + Pyrenochaeta ++ + + ++ Aaltjes ++ ++ +++ ++ Onkruiden ++ ++ ++ +++

(bron: CEUSTER, H. DE & PAUWELS, F. (1995). Soil disinfestation in the Belgian horticulture - a practice view. Verslag van het 4th International Symposium on Soil and Substrate infestation and disinfection op 6 – 12 september 1993. Acta Horticulturae 382, 37 – 50). De klassieke bodemontsmetting:

Bij de klassieke bodemontsmetting wordt de ganse oppervlakte geïnjecteerd tot op een diepte van 15-20 cm. Deze toepassing gebeurt minstens 1 maand voor zaaien of planten. Een afdekking met plastiek is niet verplicht, maar wel raadzaam om het gas langer en beter in de grond te houden. Zonder folie moet de grond minstens dichtgeweld worden.

Voordelen van een klassieke bodemontsmetting: • efficiëntste ontsmettingsmethode. Met plastiekafdekking worden zowel aaltjes,

Verticillium als onkruiden door de meeste producten quasi volledig bestreden; • de klassieke bodemontsmetting geeft de hoogste opbrengsten en beste kwaliteit. Nadelen van een klassieke bodemontsmetting: • een dure toepassing, veel product en speciaal apparatuur noodzakelijk; • milieubelastend, veel product nodig, supplementaire plastiekafdekking. De bandontsmetting:

Bij de bandontsmetting wordt enkel de grond onder de zwarte plastiek ontsmet. Het injecteren van het product gebeurt gelijktijdig met het leggen van de zwarte folie. De grondstrook tussen de folie wordt dus niet ontsmet. Bijgevolg is er minder dan de helft aan product nodig ten opzichte van de klassieke ontsmetting. Bovendien fungeert de zwarte folie als afdekking om het gas tijdelijk in de grond te houden.

Page 20: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

18

Het leggen van de plastiek moet minstens 1 maand voor het planten gebeuren. Enige dagen voor het planten (3 à 4 dagen) worden de plantgaten gemaakt om het resterend gas te laten ontsnappen. Voordelen van bandontsmetting: • goedkoop: er is slechts half zoveel product nodig, geen ingewikkelde apparatuur en

geen supplementaire plastiek afdekking; • ontsmetten en plastiek leggen gebeurt in één werkgang; • minder milieubelastend; • hoog rendement, behalve als de grond zwaar besmet is.

Nadelen van een bandontsmetting: • niet geschikt tegen aaltjes en in geval van zware besmetting door Verticillium; • de zwarte folie moet lange tijd voor het planten gelegd worden; • de plantgaten moeten vooraf gemaakt worden (uitdroging); • de grond kan niet verlucht worden, daardoor kan gewasschade optreden als de

tijdsspanne tussen ontsmetten en planten te kort is; • geen onkruidbestrijding tussen de plastiek.

Er mag kort voor de toepassing geen vers organisch materiaal ingewerkt worden. Zodra de plantgaten zijn gemaakt, is het geraadzaam even te beregenen of te bevloeien onder de folie om het uitdrijven van het gas te bevorderen. Dit is van groot belang wanneer de grond onder de zwarte folie zeer droog is. In zeer droge grond kan het gas langdurig gebonden blijven.

Page 21: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

19

VEILIGHEIDSTERMIJN

Gewasbeschermingsmiddelen zijn niet alleen schadelijk voor de

plantenvijanden waartegen ze worden aangewend, maar vele zijn,

zelfs bij een sterke verdunning, giftig voor mens en dier. Daarom moet

zowel aandacht worden geschonken aan de personen die de middelen

toepassen als aan de verbruiker van het behandeld gewas.

Met het doel de consument te beschermen tegen de gevaren

verbonden aan een onoordeelkundig gebruik van bestrijdingsmiddelen

op eetbare gewassen, wordt voor de bestrijdingsmiddelen voor

landbouwkundig gebruik een veiligheidstermijn bepaald. Hieronder

wordt verstaan de periode die moet verlopen tussen de laatste

toepassing van het middel, in een bepaald gewas en bij een bepaalde

teeltwijze en de oogst. De veiligheidstermijn van een

gewasbeschermingsmiddel mag niet verward worden met de

werkingsduur ervan. Zo kan de veiligheidstermijn gevoelig langer zijn

dan de werkingsduur. Voor eenzelfde gewasbeschermingsmiddel en

eenzelfde gewas kan de veiligheidstermijn verschillen naargelang het

een teelt in open lucht, onder glas of plastiek betreft.

De voorgeschreven veiligheidstermijn, de erkende, maximale

dosis, het maximaal aantal toegelaten behandelingen met

eenzelfde middel of middelen die dezelfde residu’s

veroorzaken, alsmede de gewasstadia waarop de toedieningen

dienen uitgevoerd, moeten streng worden in acht genomen. Is

dit niet het geval, dan loopt men het risico de residutolerantie

te overschrijden.

De veiligheidstermijn wordt op de verpakking of het etiket van de

handelsmiddelen vermeld. Lees aandachtig het etiket. Het is een

belangrijke bron van informatie. De veiligheidstermijnen van de in de

brochure opgenomen groenten en akkerbouwgewassen vindt u op

blz. 20-29 en volgende.

Indien er geen veiligheidstermijn staat aangegeven bij een bepaalde

teelt, betekent dit dat de vermelde werkzame stof NIET erkend is voor

die bepaalde teelt.

Page 22: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

20

VEILIGHEIDSTERMIJNEN BIJ GROENTEGEWASSEN GETEELD IN OPEN LUCHT

I. INSECTICIDEN en ACARICIDEN in openluchtteelten

AA

RD

BEI

AN

DIJ

VIE

AS

PE

RG

E

AU

GU

RK

BO

ON

CO

UR

GET

TE

ER

WT

KO

OL

PR

EI

PETE

RS

ELIE

RU

CO

LA

SC

HO

RS

EN

EE

R

SELD

ER

IJ

SLA

SP

INA

ZIE

UI

VELD

SLA

WIT

LO

OF

WO

RTE

L

abamectine 3 d 7 d 14 d acetamiprid 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d alpha-cypermethrin 7 d 7 d 90 d bifenazaat 1 d 1 d 1 d bifenthrin 3 d (15) 7 d (22) chloorpyrifos 42 d clofentezin 3 d cyfluthrin 3 d 7 d (23) 3 d 3 d cypermethrin 7 d 90 d cyromazin 14 d 14 d deltamethrin 7 d (24) 3 d 7 d 3 d 7 d (11) 7 d 7 d 7 d 90 d 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d 3 d dimethoaat (24) 21 d 21 d

(26) 21 d 21 d 21 d 21 d 21 d

esfenvaleraat (12) hexythiazox (8) 3 d imidacloprid (10) indoxacarb 1 d

Page 23: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

21

I. INSECTICIDEN en ACARICIDEN in openluchtteelten (vervolg)

AA

RD

BEI

AN

DIJ

VIE

AS

PER

GE

AU

GU

RK

BO

ON

CO

UR

GETTE

ER

WT

KO

OL

PR

EI

PETER

SE

LIE

RU

CO

LA

SC

HO

RS

EN

EE

R

SELD

ER

IJ

SLA

SP

INA

ZIE

UI

VELD

SLA

VEN

KEL

WIT

LO

OF

WO

RTEL

lambda-cyhalothrin

7 d 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d (16)

(19) 7 d 7 d 7 d 90 d (18) 7 d 7 d (20) 7 d 14 d 7 d

methiocarb 3 d 14 d 21 d 21 d pirimicarb 3 d 7 d (21) 3 d 7 d (14) 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d pirimicarb + lambda-cyhalothrin

7 d 7 d (24) 7 d (21) 7 d 7 d (16)

(19) 7 d 7 d 7 d (18) 7 d 7 d 7 d 14 d 7 d

pymetrozin 3 d 7 d 1 d (25) 7 d 7 d pyrethrinen + piperonylbutoxide

2 d 2 d 2 d 2 d 2 d 2 d 2 d 2 d 2 d 2 d 2 d 2 d

pyridaben 3 d 3 d spinosad 1 d 0 d 3 d

(13) 7 d 3 d 3 d 7 d 14 d 18 d

spirodiclofen (17) spirotetramat 3 d 7 d thiacloprid 3 d (24) 3 d 3 d 7 d 14 d 14 d 14 d 14 d 14 d tebufenpyrad 3 d (1) 3 d 1 d

(1) Plantvoetbehandeling (14) Bloemkool en broccoli: 3 dagen (2) Enkel vóór planten of zaaien Spruit- en sluitkool, koolrabi, koolraap en raap: 7 dagen (3) Slechts 1 behandeling toegelaten namelijk vóór zaaien (15) Groene erwt: 7 dagen en voedererwt: 14 dagen (4) 14 dagen maar bij voorkeur vóór bloei of na oogst (16) Drooggeoogste erwt: 28 dagen (5) Vóór opengaan eerste bloemen (17) Tussen planten en begin bloei toepassen (6) 4 dagen voor doperwt en 7 dagen voor droog te oogsten erwt (18) Knolselderij: 14 dagen – bleekselderij: 7 dagen (7) Na oogst of na planten (19) Alle kolen: 7 dagen; behalve raap en koolraap: 14 dagen (8) Toepassing vóór bloei en na pluk (20) Enkel in bosui: 14 dagen (9) Vóór het planten of onmiddellijk na het planten (21) Enkel in viciabonen: 14 dagen (10) Enkel in spruitkool, tbv bladluizen : 0 dagen (22) Opkomst - 4 bladeren (11) Alle kolen: 7 dagen; behalve raap en koolraap: 3 dagen (23) Opkomst – 6 bladeren (12) Sluit-, bloem- ,spruitkool en broccoli: 7 dagen; koolrabi: 10 dagen (24) Na de oogst, ontwikkeling van de stengels en bladeren (13) Enkel in spruit-, sluit-, bloemkool en broccoli, t.b.v. bladvretende rupsen (25) Broccoli, bloem-, spruit- en sluitkool: 14 d

Chinese kool en paksoi, boerenkool: 7 d (26) Spruitkool: 28 d

Page 24: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

22

II. FUNGICIDEN in openluchtteelten

AA

RD

BE

I

AN

DIJ

VIE

AS

PE

RG

E

AU

GU

RK

BO

ON

CO

UR

GE

TTE

ER

WT

KO

OL

PE

TER

SELIE

PR

EI

RU

CO

LA

SC

HO

RSEN

EER

SELD

ER

IJ

SLA

UI

VELD

SLA

WIT

LO

OF

WO

RT

EL

azoxystrobin (14) 14 d 1 d 14 d 14 d 21 d 14 d 14 d 21 d 14 d azoxystrobin + difenoconazool

(14) 21 d 21 d 63 d 14 d 30 d 14 d

benalaxyl-M + mancozeb

60d

benalaxyl + mancozeb

60 d

benthiavalicarb + mancozeb

28 d

bitertanol 6 d boscalid 7 d 7 d 14 d

(24)

boscalid + pyraclostrobin

3 d 14d(1) (14) 14 d 14 d 14 d 14 d 14 d 14 d 21 d 14 d

chloorthalonil 14 d 90 d cymoxanil + famoxadone

28 d

cyprodinil + fludioxynil

3 d (5) (14) 14 d (13)

14 d (13)

(5) 21 d

difenoconazool (14) (15) 14 d 63 d 14 d 30 d 14 d dithianon 14 d epoxyconazool 28 d 63 d 30 d fenamidone + fosethyl-aluminium

(6) (23) (23) (23) 21d (2)

fenhexamid 1 d fenpropimorf 21 d fluazinam 28 d fosethyl 30 d (2)(7) iprodione 7 d (1) (14) 3 d 14 d 3 d (13) 14 d (14) (14) (1) 21 d 28 d (2) 28 d kresoxim-methyl 14 d mancozeb (14) 28 d 60 d 28 d mancozeb + dimethomorf

(19)

Page 25: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

23

II. FUNGICIDEN in openluchtteelten (vervolg)

AA

RD

BE

I

AN

DIJ

VIE

AS

PE

RG

E

AU

GU

RK

BO

ON

CO

UR

GET

TE

ER

WT

KO

OL

PETE

RS

ELIE

PR

EI

RU

CO

LA

SC

HO

RS

EN

EE

R

SELD

ER

IJ

SLA

UI

VELD

SLA

WIT

LO

OF

WO

RTEL

mandipropamid 7 d 7 d 7 d maneb (14) 28 d 28 d (18) 28 d mepanipyrim 3 d 2 d mancozeb + metalaxyl-M

(17) 28 d 28 d 60 d 28 d 14 d

metconazool (16) quinoxyfen 14 d metiram (14) (21) myclobutanil 3 d 14 d 14 d penconazool 7 d propamocarb (3) (3)

(22) 21 d (1) 21 d (2)

pyrimethanil 3 d spirotetramat 3 d 7 d (25) tebuconazool 21 d 14 d 21 d tebuconazool + trifloxystrobine

21 d 21 d 21 d

tetraconazool 30 d thiabendazool (7) thiofanaat-methyl (5) (13)

14 d (6)

thiram 7 d (1) (6) 3 d 3 d (14) (1) tolclofos-methyl (5) trifloxystrobine 3 d 1 d 3 d

(1) Niet meer toepassen wanneer rijen sluiten (10) 14 dagen: droog te oogsten erwt 21 dagen: doperwt

(17) 28 dagen voor bloemkool, spruitkool en broccoli ; 14 dagen voor koolrabi

(2) Na intafelen van wortelen (11) Vóór einde bloei (18) 28 dagen voor knolselderij; 42 dagen voor bleekselderij (3) Op het kweekbed (12) Bij spuiten tussen 1.10 - 31.03, bij voorkeur

28 dagen. (19) 14 dagen voor bosui; 28 dagen voor drooggeoogste ui (enkel

in juni) en sjalot (4) Vóór bloei of na oogst (13) Tijdens bloei (20) 14 dagen voor bloem- en spruitkool, Chinese kool en paksoi (5) Toepassen tijdens week volgend op uitplanten (14) Na de oogst (21) 28 dagen voor knolselderij (6) Dompelen van plantsoen (15) 14 d voor bloemkool, broccoli, Chinese kool

en paksoi, raap en boerenkool (22) Minstens 2 weken na uitplanten voor broccoli en bloemkool

(7) Vlak vóór bewaren en 21 d voor sluit- en spruitkool (23) Vanaf 7 dagen na planten tot 20% van finaal kropvolume (8) Vanaf begin bloei tot max. 14 d. later (16) 28 dagen: droog te oogsten erwt

en 14 dagen: groene erwt en voedererwt (24) Enkel knolselderij.

(9) Begin augustus tot half oktober (25) 50 dagen voor forcerie.

Page 26: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

24

VEILIGHEIDSTERMIJNEN BIJ GROENTEGEWASSEN GETEELD ONDER BESCHUTTING

I. Insecticiden en acariciden in teelten onder bescherming

A

AR

DB

EI

AN

DIJ

VIE

AU

GU

RK

BO

ON

CO

UR

GE

TTE

PETER

SE

LIE

RU

CO

LA

SE

LD

ER

IJ

SLA

VE

LD

SLA

abamectine 3 d 14 d 3 d 3 d 3 d 14 d acetamiprid 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d bifenazaat 1 d 1 d 1 d bifenthrin 3 d 3 d 3 d 3 d 3 d clofentezin 3 d cyromazin 14 d 14 d 14 d 14 d 14 d deltamethrin 3 d 3 d 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d fenbutatin-oxide 3 d hexythiazox (2) 3 d indoxacarb 1 d 1 d lambda-cyhalothrin 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d (4) 7 d lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(3) 7 d 7 d 7 d 7 d (5) (3)

methiocarb 3 d 3 d oxamyl 14 d 14 d pirimicarb 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d (3) pymetrozin 3 d 14 d 1 d 1 d 14 d 14 d pyrethrinen + piperonylbutoxide

2 d 2 d 2 d 2 d 2 d

pyridaben 3 d 3 d 7 d pyriproxyfen 3 d 3 d spinosad 1 d 3 d 3 d 3 d 3 d 3 d 14 d spirotetramat 7 d tebufenpyrad 3 d thiacloprid 1d 14 d 3 d 3 d 14 d 14 d 14 d 14 d

(1) Ofwel na de laatste pluk, ofwel op de jonge aanplantingen in september (2) Toepassen vóór de bloei of na de pluk (3) Vanaf 1/3 tot 31/10: 14 d en vanaf 1/11 tot eind feb: 28 d (4) Knolselderij: 14 dagen – bleekselderij: 7 dagen (5) Bleekselderij: 7 dagen

Page 27: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

25

VEILIGHEIDSTERMIJNEN BIJ GROENTEGEWASSEN GETEELD ONDER BESCHUTTING

II. Fungiciden in teelten onder bescherming

AA

RD

BE

I

AN

DIJ

VIE

AU

GU

RK

BO

ON

CO

UR

GET

TE

PE

TER

SELIE

RU

CO

LA

SELD

ER

IJ

SLA

VELD

SLA

VEN

KEL

azoxystrobin 1 d 14 d 0 d 14 d

bitertanol 6 d boscalid + pyraclostrobin

3 d 14 d (4)

14 d 14 d 14 d 21 d

captan 14 d difenoconazool 14 d dimethomorf (2) 14 d 14 d 14 d fenamidone + fosethyl

(1) (13) (13) (13)

fenhexamid 1 d 1 d 1 d 1 d cyprodinil + fludioxonil

7 d (11) 14 d (12)

(11)

fosethyl 30 d imazalil 1 d 1 d iprodione (3) (4) 3 d (12) 3 d (14) (4) 28 d kresoxim-methyl 14 d mancozeb + metalaxyl-M

28 d 28 d 28 d

mandipropamid 7 d 7 d 7 d mepanipyrim 3 d myclobutanil 3 d 3 d 3 d 14 d penconazool 7 d 3 d 3 d prochloraz (5) propamocarb (4) (7)

of (8)

(7) (7) of (8)

(6) 21 d (4) 21d

pyrimethanil 3 d 3 d quinoxyfen 14 d thiofanaat-methyl (2) thiram (9) (4) 3 d 3 d (4) tolclofos-methyl (10) trifloxystrobine 1 d 1 d 3 d

(1) Na het planten of na het hernemen van de groei (2) Juist na het planten, een maand na het planten en bij de hergroei in de lente (3) Plant dompelen in oplossing gedurende 15 minuten (4) Niet meer toepassen wanneer rijen sluiten (5) Toepassen na het planten in de herfst (6) Toepassen onmiddellijk na zaaien of planten (7) Toepassen bij het zaaien (8) Preventief toepassen door aangieten of door meedruppelen kort na uitplanten (9) Hergroei – eerste bloemen geopend

(10) Een week na planten (11) Binnen de week na planten (12) Tijdens de bloei (13) Vanaf 7 dagen na planten tot 20% van finaal kropvolume (14) Kiemlobstadium en/of onmiddellijk na de oogst

Page 28: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

26

VEILIGHEIDSTERMIJNEN BIJ AKKERBOUWGEWASSEN

I. INSECTICIDEN en ACARICIDEN in openluchtteelten

AA

RD

- A

PP

ELE

N

CIC

HO

RE

I

HA

VER

HO

P

KO

OLZ

AA

D

MA

IS

RO

GG

E

SU

IKE

RB

IET

TA

BA

K

TR

ITIC

ALE

VLA

S

VO

ED

ER

- B

IET

WIN

TER

- G

ER

ST

WIN

TER

- TA

RW

E

ZO

MER

- G

ER

ST

ZO

MER

- TA

RW

E

alpha-cypermethrin 14 d (4) 0 d (4) (4) 0 d (4) (4) (4) (4) bifenthrin 7 d (1) 42 d (1) (1) (2) 42 d cypermethrin 7 d (4) (4) (4) (4) (4) (4) (4) deltamethrin 3 d (4) 0 d 28 d (4) 3 d (4) 0 d (4) (4) (4) (4) dimethoaat 21 d 21 d 21 d 21 d esfenvaleraat (3) (4) 0 d (4) (4) (4) (4) (4) (4) flonicamid 14 d 21 d 28 d fluvalinaat 0 d (1) (1) (1) (1) (2) 42 d imidacloprid 35 d 0 d lambda-cyhalothrin (3) 14 d (5) 42 d 7 d (5) 7 d (5) 42 d 7 d (5) 0 d 0 d 0 d lambda-cyhalothrin + pirimicarb

7 d 7 d(1) 0 d 7 d(1) 7 d 0 d 7 d(1) 7 d 7 d 7 d 7 d

pirimicarb 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d 7 d pymetrozin (3) pyrethrinen + koolzaadolie

14 d

tebufenpyrad 21 d thiacloprid 14 d 0 d zetacypermethrine 7 d

(1) Enkel in herfst toepassen

(2) O dagen bij toepassen in herst – 42 dagen na de aarvorming

(3) Bewaaraardappelen: 7 dagen – pootaardappelen: 0 dagen

Page 29: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

27

II. FUNGICIDEN in openluchtteelten

AA

RD

- A

PP

ELE

N

CIC

HO

RE

I

HA

VER

HO

P

KO

OLZ

AA

D

PO

OTA

AR

D-

AP

PE

LE

N

RO

GG

E

SP

ELT

SU

IKER

BIE

T

TR

ITIC

ALE

TA

BA

K

VO

ED

ER

BIE

T

WIN

TER

- G

ER

ST

WIN

TER

- TA

RW

E

ZO

MER

- G

ER

ST

ZO

MER

- TA

RW

E

azoxystrobin 7 d 21 d (2) (2) (1) (2) (1) (2) azoxystrobin + difenoconazool

30 d

benthiavalicarb + mancozeb

7 d

benalaxyl-M + mancozeb 14 d

boscalid 56 d boscalid + pyraclostrobin

3 d

carbendazim + flusilazool (8) 49 d (1)(8) (1) (1)(8) (1)

carbendazim + flutriafol (7) (10) 42 d (1)(6) (9) (1)(7) (9) (1)(7)

chloorthalonil 7 d (2) (2) (2) (11) (2) (11) (2) chloorthalonil + propamocarb

14 d

cyazofamide 7 d cymoxanil 21 d cymoxanil + famoxadone 14 d

cymoxanil + mancozeb 21 d

cymoxanil + propamocarb 14 d

cymoxanil + metiram 21 d

difenoconazool 30 d 21 d 21 d difenoconazool + propiconazool

21 d 21 d

dimethomorf 14 d dimoxystrobine + epoxyconazool 42 d 42 d

dithianon 28 d epoxyconazool 30 d (4) (4) (1) (4) (1) (4) epoxyconazool + fenpropimorf

(14) (13) (14)

(4) 45 d (13) 45 d (12) (4) (12) (4)

epoxyconazool + pyraclostrobin

(7) (1) (6)

42 d (7) (1) (1)(6) (1) (1)(6)

Page 30: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

28

II. FUNGICIDEN in openluchtteelten (vervolg)

AA

RD

- A

PP

ELE

N

CIC

HO

RE

I

HA

VE

R

HO

P

KO

OLZ

AA

D

PO

OTA

AR

D-

AP

PE

LE

N

RO

GG

E

SP

ELT

SU

IKER

BIE

T

TR

ITIC

ALE

TA

BA

K

VO

ED

ER

BIE

T

WIN

TER

- G

ER

ST

WIN

TER

- TA

RW

E

ZO

ME

R-

GE

RS

T

ZO

ME

R-

TA

RW

E

fenamidone + mancozeb 7 d (3) 0 d

fenpropimorf 28 d 45 d 28 d 28 d 28 d 28 d 28 d fluazinam 7 d fluazinam + metalaxyl-M (3)

fosethyl 7 d koperhydroxide 14 d 14 d koperoxychloride 14 d 14 d mancozeb 14 d (2) 14 d (2) 14 d (2) 14 d 14 d (2) (2) (2) (2) mancozeb + dimethomorf 14 d

mandipropamid 3 d maneb 14 d (2) 14 d (2) (2) 14 d (2) (2) (2) (2) metalaxyl-M + mancozeb 14 d 0 d

metiram voor de bloei

myclobutanil 14 d prochloraz + propiconazool 30 d 30 d (4) (4)(5) (4) (4)(5)

prothioconazool + spiroxamine 7 d 14 d 14 d 14 d 14 d 14 d

quinoxyfen (4) 35 d (4) 28 d (4) 28 d (4) (4) (4) (4) tebuconazool 21 d 21 d 21 d 21 d 21 d tetraconazool 30 d 42 d zoxamide + mancozeb 7 d 0 d

(1) Stadium eerste knoop tot laatste blad (8) Stadium ligula zichtbaar tot einde aarvorming (2) Stadium tweede knoop tot aarvorming (9) Stadium oprichten tot laatste blad (3) Voor 10 juni en na 1 juli (10) Stadium begin bloei tot volle bloei (4) Stadium eerste knoop tot aarvorming (11) Stadium tweede knoop tot laatste blad (5) Stadium laatste blad (12) Stadium eerste knoop en/of laatste bladbaard (6) Stadium aarvorming (13) Stadium laatste blad tot aartop vrij (7) Stadium laatste blad tot aarvorming (14) Stadium eerste knoop

Page 31: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

29

VEILIGHEIDSTERMIJNEN VOOR HERBICIDEN BIJ GROENTEGEWASSEN IN OPEN LUCHT EN BIJ AKKERBOUWGEWASSEN IN OPEN LUCHT

AA

RD

- A

PP

ELE

N

AA

RD

BE

I

BO

ON

ER

WT

GR

AS

- LA

ND

HA

VER

KO

OLG

E-

WA

SS

EN

KO

OL-

ZA

AD

PO

OTA

AR

DA

PP

ELE

N

PR

EI

RO

GG

E

SE

LD

ER

IJ S

JALO

T

SP

ELT

TR

ITI-

C

ALE

UI

VE

NK

EL

VLA

S

WIN

TER

- G

ER

ST

WIN

TER

- TA

RW

E

WIT

LO

OF

WO

RTEL

ZO

MER

- G

ER

ST

ZO

MER

- TA

RW

E

aminopyralide + fluroxypyr

7 d

asulam 7 d 0 d 0 d chloorprofam (2) 0 d 90 d clopyralid + fluroxypyr + ioxynil

8 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d

clopyralid + fluroxypyr + MCPA

7 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d

dicamba 7 d dichloorprop-P + mecoprop-P + MCPA

7 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d

dimethenamide-P 80 d diquat 4 d 4 d 4 d 10 d 7 d 4 d 4 d 1 d 7 d 7 d ethofumesaat 0 d 14 d florasulam 7 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d fluroxypyr 7 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d florasulam + fluroxypyr

7d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d

fluroxypyr + triclopyr

14 d

glufosinaat-ammonium

14 d na loof- klappen

glyfosaat-isopropylaminezout

7 d 7 d 7 d 7 d 14 d 7 d 7 d 7 d 14 d 7 d 7 d 7 d 7 d

ioxynil 14 d 7 d MCPA 7 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d mecoprop-P 28 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d metsulfuron-methyl 14 d 0 d pyraflufen-etyl 14 d 14 d pyridaat (3) 28 d 56 d 56 d S-metolachloor 30 d (4) (5) thifensulfuron-methyl 28 d triclopyr 14 d 2,4 D 7 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 2,4-D + MCPA 7 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d 0 d (1) pootgoedteelt: 2 d; aardappelteelt na mechanische loofbehandeling: 2 d en aardappelteelt zonder voorafgaande mechanische loofbehandeling: 14 d (2) knolselder: 120 dagen – bleekselderij: 90 dagen (3) 2-3 weken na het uitplanten (4) onmiddellijk na het zaaien (5) stadium 1-8 bladeren

Page 32: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

30

Respecteer afstand van minstens … m tot eender welke waterloop of -oppervlak met klassieke spuittechniek (minimum 1 m voor alle teelten)

HERBICIDEN INSECTICIDEN / ACARICIDEN FUNGICIDEN asulam 2 m abamectine 5 m-10 m -20

m azoxystrobin 5 m

beflubutamide + isoproturon 5 m acetamiprid 5 m azoxystrobin + cyproconazool 2 m benfluralin 5 m-20 m(2) alpha-cypermethrin 20 m (5) benalaxyl-M + mancozeb 10 m bifenox + ioxynil + mecoprop-P 20 m(5) bifenazaat 5 m bitertanol 5 m bifenox + isoproturon 5 m bifenthrin 20 m(3)(5) benthiavalicarb + mancozeb 5 m bromoxynil 20 m clofentezin 5 m boscalid + epoxyconazool 5 m clopyralid + fluroxypyr + ioxynil 20 m(2) cyfluthrin 20 m-20 m(3) boscalid + pyraclostrobin 5-10 m (1) clopyralid + fluroxypyr + MCPA 5 m cypermethrin 10m-20 m(5) carbendazim + flusilazool 10 m chloortoluron 5 m deltamethrin 5 m-10 m chloorthalonil + cyproconazool 20 m clopyralid 5 m esfenvaleraat 5 m chloorthalonil + cyproconazool +

propiconazool 20 m(2)

clomazon + linuron 5 m imidacloprid 2 m-5 m-20 m(2)(5)

chloorthalonil + picoxystrobine 5 m

clomazon + metribuzin 2 m lambda-cyhalothrin 5m-10m-20m cymoxanil + famoxadone 20 m cloquintocet-mexyl + florasulam + pyroxsulam 5 m lambda-cyhalothrin +

pirimicarb 5m-10m-20

m- 20 m(2) cymoxanil + mancozeb 10-20 m

diflufenican 10 m-20 m(2) methiocarb 20 m(3)-20 m(5)

cyprodinil + fludioxonil 5-10-20 m (1)

diflufenican + flufenacet 5 m-20m–20 m(2) pyrethrinen + koolzaadolie

10 m-20 m dimethomorf + mancozeb 20 m (3)

diflufenican + flurtamone 5 m pymetrozin 5m-10 m epoxyconazool + kresoxim-methyl 2 m diflufenican + iodosulfuron-methyl-natrium + mefenpyr-diethyl

10 m pyrethrinen + piperonylbutoxide

5 m-10 m epoxyconazool + pyraclostrobin 5 m

diflufenican + iodosulfuron-methyl-natrium + mefenpyr-diethyl + metsulfuron-methyl

20 m(3) spinosad 2 m(1) fenamidone + mancozeb 20 m

diflufenican + ioxynil + isoproturon 20 m tau-fluvalinaat 10 m-20 m fenamidone + fosethyl 5 - 10 m diflufenican + isoproturon 20 m tebufenpyrad 5 m -20 m –

30 m(5) fluazinam 5-20 m

dimethenamide-P 20 m thiacloprid 5 m-10 m-20 m-20 m(2)

fluazinam + metalaxyl-M 5 m

dimethenamide-P + terbuthylazin 20 m zetacypermethrine 20 m fluopicolide + propamocarb 2 m dimethenamide-P + topramezone 20 m fluoxastrobin + prothioconazool 20 m (2) diquat 10 m(7) flusilazool 5 m fenmedifam + desmedifam 5 m flutriafol + carbendazim 20 m (2) fenoxaprop-P-ethyl + isoproturon + mefenpyr-diethyl

20 m koperhydroxide 5-10-20-30 m (1)

flufenacet + isoxaflutol 5 m koperoxychloride 20 m (2) flufenacet + metosulam 10 m kresoxim-methyl 5 m flufenacet + metribuzin 10 m mancozeb 5-20 m (1) flufenacet + pendimethalin 20 m mancozeb + metalaxyl-M 5-10 m (1) mancozeb + zoxamide 2 m – 20 m flufenacet + terbuthylazin 10 m maneb 5 m flupyrsulfuron-methyl + thifensulfuron-methyl 5 m mepanipyrim 5 m fluroxypyr + triclopyr 2 m metiram 10 - 20 m (5) picoxystrobine 5 m prochloraz 10 m prothioconazool 5 m prothioconazool + spiroxamine 5-10 m

Page 33: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

31

Respecteer afstand van minstens … m tot eender welke waterloop of -oppervlak met klassieke spuittechniek (minimum 1 m voor alle teelten) (vervolg) HERBICIDEN INSECTICIDEN / ACARICIDEN FUNGICIDEN prothioconazool + tebuconazool 5 m foramsulfuron + isoxadifen-ethyl 10 m prothioconazool + trifloxystrobine 5 m pyraclostrobin 5 m iodosulfuron-methyl-natrium + mefenpyr-diethyl 2 m pyrimethanil 2 m iodosulfuron-methyl-natrium + mefenpyr-diethyl +mesosulfuron-methyl

5 m quinoxyfen 5 m- 20 m(3)

ioxynil 5 m spiroxamine 10 m ioxynil + mecoprop-P 20 m(3) spirotetramat 2 m isoproturon 20 m tebuconazool + trifloxystrobine 5 m linuron 2 m-10 m-20

m tolclofos-methyl 5 m

mesotrione 2 m trifloxystrobine 5 m mesotrione + terbuthylazin 10 m metamitron 2 m-5 m metazachloor 5 m-10m 20

m

metazachloor + quinmerac 20 m metsulfuron-methyl + tribenuron-methyl 2 m nicosulfuron 2 m – 5 m pendimethalin 5 m-10 m pethoxamide 20 m prosulfocarb 10 m pyraflufen-etyl 5 m S-metolachloor 10 m S-metolachloor + terbuthylazin 5 m sulfosulfuron 5 m tribenuron-methyl 5 m triclopyr 2 m-10 m

(1) Afhankelijk van de teelt (2) Toepassing met 50% driftreducerende techniek (3) Toepassing met min. 75% driftreducerende techniek

(4) Toepassing met 50% driftreducerende techniek bij sjalot en prei (5) Toepassing met min. 90% driftreducerende techniek (6) Aardappelen: vóór planten: 10 m met klassieke techniek (7) Hop: bufferzone 30 m met 90% driftreductie

Noot: de afstand die moet gerespecteerd worden, kan variëren naargelang het handelsmiddel en de teelt

Page 34: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

32

Overzicht van de opgebruikdata van de diverse gewasbeschermingsmiddelen Opgelet: onderhavige tabel vermeldt niet de vervallen of ingetrokken erkenningen. Raadpleeg hiervoor www.fytoweb.fgov.be

Werkzame stof Opgebruikdatum bij eindgebruiker

In brochure vermelde gewas Handelsnaam

bifenthrin 30.05.11 Aardappelen, aardbei, augurk, boon, courgette, erwt, graangewassen,

koolgewassen, koolzaad, schorseneer, slasoorten

Bistar, Multistar 80 SC, Starion 80 SC, Talstar 8 SC

Page 35: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

33

BESTRIJDING VAN ONKRUIDGRASSEN

A. Overzicht van de systemische bladgraminiciden, de gewassen waarin ze mogen ingezet worden en de respectieve veiligheidstermijnen

Graminicide Gewas

clethodim cycloxydime fluazifop-P-butyl (+ additief)

propaquizafop (+ additief)

quizalofop-ethyl-D tepraloxydim (10)

Aardbei (3) 28 d Aardappel (consumptie) 60 d 56 d 42 d 28 d 35 d Aardappel (pootgoed) 35 d Andijvie 42d Asperge 42 d Boon 60 d (1) (7) (6) 56 d (9) Cichorei 56 d 28 d Erwt 60 d (2) 56 d (6) 42 d (2) 28 d 35 d Koolgewassen 28 d 42 d (8) Koolzaad 28 d voor de winter 42 d 28 d voor de winter Peterselie 21 d Prei 42 d 42 d Rucola 42 d Schorseneer (4) 28 d 56 d 28 d 42 d Selderij (5) Sla 42 d Spinazie (4) 21 d Suikerbiet 90 d 90 d 56 d 28 d 28 d 56 d Ui 28 d 28 d 28 d 42 d Veldboon 28 d 56 d 28 d 56 d Venkel 42 d Vlas 0 d max. 15 cm hoog 28 d voor max. hoogte Voederbiet 90 d 90 d 28 d 28 d 28 d 56 d Witloof 56 d 28 d Wortel 28 d 56 d 28 d 42 d

(1) groene boon (2) voedererwt (3) voor de bloei of na de oogst (4) veiligheidstermijn bepaald door toepassingsstadium (5) knolselderij: 56 dagen - bleekselderij: 42 dagen (6) voor de bloei

(7) stamslaboon: 56 dagen – viciaboon: 28 dagen (8) in koolraap, raap, broccoli, bloemkool, spruitkool, Chinese kool en paksoi,

boerenkool en koolrabi (9) enkel in viciabonen (10) Mag in het voorjaar in alle teelten gebruikt worden, voor opkomst, voor

zaaien of voor het planten, ofwel tussen de rijen zonder het gewas te raken. Max. 1 toepassing/jaar.

Page 36: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

34

B. Toedieningen De graminiciden niet mengen met andere herbiciden (behalve bij suikerbiet binnen het FAR-systeem). a) Eénjarige onkruidgrassen algemeen (duist, windhalm,

wilde haver, onkruidgiersten zoals hanenpoot en opslag van granen en raaigrassen) behalve straatgras.

- clethodim (0,12 kg/ha) Geen uitvloeier toevoegen. - cycloxydime (0,2 kg/ha) of fluazifop-P-butyl (0,188 kg/ha) Tegen duist en hanenpoot: 0,125 kg/ha. of quizalofop-ethyl-D (0,050 kg/ha) Tegen opslag van granen en tegen wilde haver en tegen uitgestoelde

grassen: 0,0625-0,075 kg/ha. versterkt met uitvloeier (1 ‰) In aardappel, cichorei, mais en witloof. - propaquizafop (+ additief) (0,075-0,100 kg/ha) Tegen opslag van raaigrassen en tegen wilde haver: 0,100-

0,120 kg/ha. Geen uitvloeier toevoegen. - tepraloxydim (50 gram/ha) b) Straatgras - clethodim (0,120 kg/ha) - tepraloxydim (50-75 gram/ha) Hoogste dosis vanaf uitstoeling.

Page 37: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

35

c) Overblijvende onkruidgrassen: onderdrukking van

kweek van 15-20 cm

- clethodim (0,36 kg/ha) Geen uitvloeier toevoegen. Enkel in biet. - cycloxydime (0,400-0,600 kg/ha)

of fluazifop-P-butyl (0,375 kg/ha of 2 x 0,188 kg/ha) of quizalofop-ethyl-D (0,150 kg/ha of 2 x 0,075 kg/ha)

versterkt met uitvloeier (1 ‰) In aardappel, cichorei, mais en witloof. - propaquizafop (+ additief) (0,50 kg/ha of 2 x 0,075 kg/ha) - tepraloxydim (0,1 kg/ha)

Page 38: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

36

RESISTENTIE Men spreekt van resistentie wanneer een middel, dat in het verleden succesvol werd ingezet tegen een bepaalde ziekte, plaag of onkruid aan de normale dosis (vaak wordt een lagere dosis dan de “erkende dosis” aangewend, bijvoorbeeld in “lage-dosis-systemen” …), hiertegen faalt. Dit falen is dan niet het gevolg van een gebrek aan kwaliteit van het betrokken product, een foutieve toepassing (dosis, ontwikkelingsstadium, toedieningstechniek, …) of evenmin het gevolg van uitzonderlijke klimatologische of omgevingsfactoren. Resistentie kunnen we omschrijven als het optreden van stammen, biotypen of populaties binnen een bepaalde soort die gewasbeschermingsmiddelen verdragen in hoeveelheden die voor het “wilde of oorspronkelijke type” van dezelfde soort dodelijk zijn. Resistentie is het gevolg van het optreden van genetisch gebonden veranderingen in de gevoeligheid van de ziekte-, plaag of onkruidpopulatie. Resistentie is dus erfelijk. Resistentie ontstaat altijd door evolutie en selectie. Er zijn diverse resistentie-mechanismen:

• geen adsorptie (opname) meer van het gewasbeschermingsmiddel door het betrokken organisme;

• snelle detoxificatie door het betrokken organisme; • snelle eliminatie (uitscheiding) van het gewasbeschermingsmiddel door het

betrokken dierlijke organisme; • gedragsverandering door plaagorganisme, zodat het minder in contact

komt met het gewasbeschermingsmiddel; • geen binding meer van het gewasbeschermingsmiddel in het betrokken

organisme. Diverse factoren spelen een rol bij het optreden van resistentie:

• het gebruik van persistente middelen verhoogt de kansen op resistentie (echter, ook gebruik van niet-persistente middelen kan resulteren in zeer snelle ontwikkeling van resistentie: voorbeeld: FOPs en DIMS bij grassen);

• het gebruik van resistente of tolerante rassen; • het gebruik van een specifiek of een selectief middel ter bestrijding van

dierlijke vijanden verlaagt de kansen op resistentie; • een ondersteuning met niet-chemische bestrijdingsmethoden verlaagt de

kansen op resistentie; • de intensiteit in gebruik van een bepaald gewasbeschermingsmiddel:

o een te hoge of te lage dosis kan het risico voor resistentie verhogen;

o herhaalde toepassingen van eenzelfde middel of van eenzelfde groep van middelen met dezelfde werkingswijze verhogen de kans op resistentie;

o afwisselingen met andere chemische families of mengingen van middelen van verschillende chemische families en met verschillende werkingswijze(n) verlagen de kans op resistentie.

Page 39: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

37

Chemische families insecticiden en acariciden Bron: Insecticide Resistance Action Committee (www.irac-online.org)

IRAC-Code Werkingswijze Chemische familie Werkzame stof

1 Remming acetylcholine esterase Carbamaten

methiocarb oxamyl pirimicarb

Organische fosforesters chloorpyrifos dimethoaat

2 Antagonisme chloridestromen Fenylpyrazolen fipronil

3 Verandering natriumstromen Synthetische pyrethroïden en pyrethrines

alpha-cypermethrin bifenthrin beta-cyfluthrin cyfluthrin cypermethrin deltamethrin esfenvaleraat fluvalinaat lambda-cyhalothrin tefluthrin zetacypermethrine

4 Nicotine acetylcholine receptor agonisme/antagonisme

Neonicotinoïden

acetamiprid clothianidin imidacloprid thiacloprid thiamethoxam

5 Nicotine acetylcholine receptor agonisme

Spinosynen spinosad

6 Activatie chloride stromen Avermectinen abamectine 7 Juvenielhormoon Pyriproxifen pyriproxifen

Page 40: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

38

IRAC-Code Werkingswijze Chemische familie Werkzame stof

9 Onbekende of niet gespecifiëerde werking

Pymetrozine pymetrozin Flonicamid flonicamid

10 Inhibitoren mijtenaangroei Clofentezin, Hexythiazox clofentezin hexythiazox

11 Microbiële verstoorders van membraan darmkanaal

Bacillus thuringiensis subsp. Aizawai Bacillus thuringiensis subsp. Aizawai

Bacillus thuringiensis subsp. Kurstaki

Bacillus thuringiensis subsp. Kurstaki

12 Inhibitie van ATP-synthase Organotinverbindingen azocyclotin fenbutatinoxide

15 Inhibitie chitine biosynthese, type 0 Benzoylurease diflubenzuron

17 Verstoring vervelling Cyromazin cyromazin 18 Verstoring vervelling Diacylhydrazinen tebufenozide

21 Inhibitie mitochondriaal electronentransport

METI pyridaben tebufenpyrad

22 Spanningsafhankelijke natriumstroom antagonisten

Indoxacarb indoxacarb

23 Inhibitoren van acetyl carboxylase

Tetronic en Tetramic zuur derivaten

spirodiclofen spirotetramat

UN Neutrale inhibitoren (onbekende werkingswijze) Bifenazaat bifenazaat

Page 41: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

39

Chemische families fungiciden Bron: FRAC code list 2010 door Fungicide Resistence Action Committee

FRAC-Code Werkingswijze Chemische familie Werkzame stof

1 Mitose: beta-tubuli assemblage Benzimidazolen thiabendazool Thiofanaten thiofanaat-methyl

2 MAP/histidine-kinase in osmotisch transductiesignaal Dicarboximiden iprodione

3 C14-demethylisatie bij sterolbiosynthese

Triazolen

bitertanol cyproconazool difenoconazool epoxyconazool fluquinconazool flusilazool flutriafol metconazool myclobutanil penconazool propiconazool prothioconazool tebuconazool tetraconazool triadimenol triticonazool

Imidazolen imazalil prochloraz

Page 42: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

40

FRAC-Code Werkingswijze Chemische familie Werkzame stof

4 RNA polymerase I Acylalaninen benalaxyl metalaxyl metalaxyl-M

5 Reductase en isomerase in sterolbiosynthese

Morfolinen fenpropimorf Piperidinen fenpropidin Spiroket-alaminen spiroxamine

7 Complex II in ademhaling schimmels (succinaat dehydrogenase)

Pyridine carboxamiden boscalid

Fenyl-benzamiden flutolanil

9 Biosynthese methionine Anilino-pyrimidinen cyprodinil mepanipyrim pyrimethanil

11 Complex III in ademhaling schimmels (ubiquinol oxidase)

Methoxy-acrylaten azoxystrobin picoxystrobine

Methoxy-carbamaten pyraclostrobin

Oximino-acetaten kresoxim-methyl trifloxystrobine

Oximino-acetamiden dimoxystrobine Oxazolidine-dionen famoxadone Dihydro-dioxazinen fluoxastrobin Imidazolinones fenamidone

12 MAP/histidine-kinase in osmotisch transductiesignaal Fenylpyrrolen fludioxonil

13 G-eiwitten in vroege celsignalen Quinolinen quinoxyfen

14 Peroxidatie lipiden Aromatische hydroxycarbonen

tolclofos-methyl

Page 43: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

41

FRAC-Code Werkingswijze Chemische familie Werkzame stof

17 3-ketoreductase tijdens C4-demethylisatie van biosynthese sterol

Hydroxy-aniliden fenhexamid

20 Celdeling Fenylureum pencycuron

21 Complex III van ademhaling schimmel: ubiquinon reductase Cyano-imidazolen cyazofamide

22 Mitose: beta-tubuli assemblage Toluamiden zoxamide

27 Werkingswijze niet gekend Cyanoacetamide oxinen cymoxanil

28 Permeabiliteit van celmembranen Carbamaten propamocarb

29 Ontkoppeling van oxidatieve fosforilatie

2,6-dinitro-aniline fluazinam

33 Werkingswijze niet gekend Ethyl-fosfonaten fosethyl

35 Werkingswijze niet gekend Benzotriazinen triazoxide

38 ATP productie (voorstel) Thiofeen-carboxamides silthiofam

40 Fosfolipidesynthese en celwandafzettting

Cinnaminezuren dimethomorf

Valinamide carbamaten benthiavalicarb

Mandelinezuren mandipropamid

43 Verplaatsing van spectrine- achtige eiwitten

Pyridinylmethylbenzamiden fluopicolide

Page 44: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

42

FRAC-Code Werkingswijze Chemische familie Werkzame stof

U6 Werkingswijze niet gekend Fenyl-acetamiden cyflufenamide

U8 Actine verstoring Benzofenonen metrafenone

M1

Veelzijdige werking

Koperverbindingen koperhydroxide

koperoxychloride

M2 Zwavel zwavel

M3 Dithiocarbamaten

mancozeb

maneb

metiram

thiram

M4 Ftaalimiden captan

M5 Chloornitrilen chloorthalonil

M9 Quinonen (antraquinonen) dithianon

P4 Plantversterking Natuurlijke bestanddeel laminarine

Page 45: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

43

Chemische families herbiciden Bron: Herbicide Resistance Action Committee

HRAC-groep Werkingswijze Chemische familie Werkzame stof

A Remming acetyl carboxylase (ACCase)

Aryloxyfenoxypropionaat 'FOPs'

clodinafop-propargyl

fenoxaprop-P-ethyl

fluazifop-P-butyl

propaquizafop

quizalofop-ethyl-D

Cyclohexaandion 'DIM's'

clethodim

cycloxydime

tepraloxydim

Fenylpyrazoline ‘DEN’s’ pinoxaden

B Remming acetolactaatsynthese (ALS)

Sulfonylureum

amidosulfuron

flupyrsulfuron-methyl

foramsulfuron

iodosulfuron-methyl-natrium

mesosulfuron-methyl

metsulfuron-methyl

nicosulfuron

rimsulfuron

thifensulfuron-methyl

tribenuron-methyl

triflusulfuron-methyl

tritosulfuron

Imidazolinon imazaquin

Triazolopyrimidine

florasulam

metosulam

pyroxsulam

Sulfonylamino-carbonyltriazolinon propoxycarbazone-Na

Page 46: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

44

44

HRAC-groep Werkingswijze Chemische familie Werkzame stof

C1 Remming fotosynthese (fotosysteem II)

Triazinen terbuthylazin

Triazinonen metamitron metribuzin

Uracil lenacil Pyridazinonen chloridazon

Fenylcarbamaten desmedifam fenmedifam

C2 Remming fotosynthese (fotosysteem II) Ureum

chloortoluron isoproturon

linuron

C3 Remming fotosynthese (fotosysteem II) Nitrillen

bromoxynil ioxynil

Benzothiadiazinon bentazon Fenylpyridazine pyridaat

D Omleiding elektronen in fotosysteem I Bipyridylium diquat

E Remming protoporfyrinogeen oxidase (PPO of Protox)

Difenylether bifenox Fenylpyrazol pyraflufen-etyl N-fenylftaalimide cinidon-ethyl Triazolinon carfentrazon-ethyl

F1 Verbleking: remming biosynthese carotenoïden ter hoogte van fytoeendesaturase (PDS)

Pyridinecarboxamide diflufenican picolinafen

Andere beflubutamide flurtamone

F2 Verbleking: remming 4-hydroxyfenyl-pyruvaat-dioxygenase (4-HPPD)

Triketon mesotrione sulcotrion

F3 Verbleking biosynthese carotenoïden (doelwit niet gekend)

Isoxazolidinon clomazon Difenylether aclonifen

Page 47: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

45

HRAC-groep Werkingswijze Chemische familie Werkzame stof G Remming EPSP synthese Glycine glyfosaat H Remming glutaminesynthetase Fosfinezuur glufosinaat-ammonium I Remming dihydroxypteroaat-synthase (DHP) Carbamaat asulam

K1 Remming assemblage microtubuli Dinitroaniline

benfluralin

pendimethalin

Benzamide propyzamide

K2 Remming mitose/ organisatie microtubuli Carbamaat carbeetamide chloorprofam

K3 Remming synthese vetzuren met zeer lange keten (VLCFAs) (Remming celdeling)

dimethenamide metazachloor metolachloor pethoxamide

Acetamide napropamide Oxyacetamide flufenacet

L Remming synthese celwand (cellulose) Benzamide isoxaben

N Remming synthese lipiden (andere dan remming ACCase)

Benzofuran ethofumesaat Thiocarbamaat triallaat

O Werking zoals indolazijnzuur (synthetische auxinen)

Fenoxy-carboxylinezuur

2,4-D dichloorprop-P MCPA MCPB mecoprop-P

Benzoëenzuur dicamba

Pyridinecarboxylzuur clopyralid fluroxypyr triclopyr

Chinolinecarboxylinezuur quinmerac Z Veelzijdige werking Andere dazomet

Page 48: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

46

46

DE IN GROENTETEELT ERKENDE ADDITIEVEN

Gewas Trend 90

isodecyl-alcohol ethoxylaat

Aardbeien 100 ml/100 l

Boerenkool (*) 100 ml/100 l

Bloemkool (*) 100 ml/100 l

Broccoli (*) 100 ml/100 l

Chinese kool (*) 100 ml/100 l

Koolrabi (*) 100 ml/100 l

Mergkool (*) 100 ml/100 l

Paksoi (*) 100 ml/100 l

Prei (*) 100 ml/100 l

Rode kool (*) 100 ml/100 l

Savooikool (*) 100 ml/100 l

Sla 100 ml/100 l

Spitskool (*) 100 ml/100 l

Spruitkool (*) 100 ml/100 l

Stamslabonen 100 ml/100 l

Voederkool (*) 100 ml/100 l

Witloofwortelteelt 100 ml/100 l

Witte kool (*) 100 ml/100 l

Wortelen (*) 100 ml/100 l

(*) enkel in openlucht teelt

Page 49: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

47

DE IN AKKERBOUWTEELTEN ERKENDE ADDITIEVEN Handels-

naam Ranman

component B Trend 90 (3) Actirob B Gaon (4) Natol Tipo Vegoil S Vegetop Biotop

Protex-oil 850 g/l

Vegetal Super

Mineral Weed-oil

Teelt heptamethyl-

trisiloxane isodecyl-alcohol

ethoxylaat

veresterde koolzaad-

olie

veresterde koolzaad-olie

veresterde koolzaad-

olie

veresterde koolzaad-

olie

koolzaad-olie

veresterde koolzaad-

olie paraffineolie paraffineolie paraffineolie paraffineolie

Grasland

Wintertarwe 1 l/ha 1 l/150 l/ha 1 l/ha 1 l/ha 1 l/ha

Zomertarwe 1 l/ha 1 l/150 l/ha 1 l/ha 1 l/ha 1 l/ha

Wintergerst 1 l/ha 1 l/150 l/ha 1 l/ha 1 l/ha 1 l/ha

Zomergerst 1 l/ha 1 l/150 l/ha 1 l/ha 1 l/ha 1 l/ha

Haver 1 l/150 l/ha

Rogge 1 l/ha 1 l/ha 1 l/ha 1 l/ha

Spelt 1 l/ha 1 l/150 l/ha 1 l/ha 1 l/ha

Triticale 1 l/ha 1 l/150 l/ha 1 l/ha 1 l/ha 1 l/ha

Bewaar-aardappelen

0,15 l/ha 100 ml/100 l 1 - 2 l/ha

(2)

Poot-aardappelen

0,15 l/ha 100 ml/100 l 2 l/ha

Mais 100 ml/100 l 2 l/ha 1 l/150 l/ha 2 l/ha 2 l/ha 3 l/ha 2 l/ha 1,5 - 3 l/ha 1,5 - 3 l/ha 1,5 - 3 l/ha 1,5 - 3 l/ha

Cichorei 100 ml/100 l

Bieten 0,5 - 2 l/ha

(1) 1 l/150 l/ha

0,5 - 2 l/ha (1)

0,5 - 2 l/ha (1)

1 l/ha 0,5 - 2 l/ha

(1) 0,5 - 2 l/ha

(1) 0,5 - 2 l/ha

(1) 0,5 - 2 l/ha

0,5 - 2 l/ha (1)

(1) in FAR-systeem: 0,5 - 1 l/ha (2) 1 l/ha in menging met carfentrazon-ethyl en 2 l/ha in menging met diquat (3) 100 ml Trend 90/100 l H2O indien gebruik van 150 tot 400 l H2O/ha – SLECHTS 50 ml Trend 90/100 l H2O indien meer dan 400 l H2O/ ha (4) Max. 150 l H2O/ha waaraan dus 1 l Gaon mag toegevoegd worden.

Page 50: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

48

IN ALLE TEELTEN ERKEND ANTI-SCHUIMMIDDEL Handelsmiddel : Cass’mousse – op basis van 294 g/l dimethylpolysiloxaan

==>Tegen schuimvorming: 1,4 ml/100 l spuitoplossing

Page 51: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

49

Geleide bestrijding van ziekten en plagen

Om ziekten en plagen te beheersen wordt meestal gebruik gemaakt van strakke behandelingsschema’s of zogenaamde kalenderbespuitingen. Soms blijken echter sommige behandelingen overbodig. Door het toepassen van geleide bestrijding doet de teler een economisch voordeel, wordt het milieu minder belast en kan men een kwaliteitsvol gewas produceren. Door kennis van de levenswijze van de parasiet weet men wanneer deze kan voorkomen en door het uitvoeren van waarnemingen te velde gaat men kijken of ze werkelijk in voldoende aantallen voorkomt om een economische bestrijding te garanderen. Hierbij komen steeds meer hulpmiddelen ter beschikking van de teler om na te gaan wanneer een ziekte of plaag in een gewas aanwezig is. Pas indien de aanwezigheid zo groot is dat die kan leiden tot economische schade, is een behandeling noodzakelijk. Hierbij wordt gebruik gemaakt van schadedrempels en wordt tevens rekening gehouden met de weersverwachtingen. De hulpmiddelen die het mogelijk maken ziekten en plagen waar te nemen in diverse gewassen staan vermeld in onderstaande tabel. Teelt Waarnemingsmethode

Aardappelen Aardappelplaag visuele controle dagelijkse opvolging weergegevens op basis van circa

32 meetposten Bladluizen visuele controle (consumptie)

gele vangbakken (pootgoed) Aardbei

Bladluizen visuele controle Spintmijten (rode spin) visuele controle Trips visuele controle Andere visuele controle

Biet (suiker-) Alle plagen en ziekten wekelijkse of tweewekelijkse visuele waarnemingen

en tellingen op circa 60 waarnemingsvelden Bloemkool

Koolbladvlieg gele vangbakken Koolmot feromoonval Koolvlieg lokval Rupsen en bladluizen visuele controle Andere visuele controle Broccoli Koolmot feromoonval Koolvlieg lokval Rupsen en bladluizen visuele controle Andere visuele controle

Cichorei (industriële) Alle plagen en ziekten wekelijkse of tweewekelijkse visuele waarnemingen en

tellingen, visuele controle op circa 20 waarnemingsvelden Erwt Erwtenpeulboorder feromoonval Bladluizen visuele controle

Granen Bladluizen wekelijkse, visuele controle op een reeks

waarnemingsvelden wintergerst en wintertarwe verspreid in Vlaanderen

Bladziekten wekelijkse, visuele controle op een reeks waarnemingsvelden wintertarwe verspreid in Vlaanderen

Smalle graanvlieg staalnames in nazomer op een reeks waarnemingsvelden in risicogebieden in Vlaanderen

Page 52: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

50

Hop

Hopplaag dagelijkse opvolging weermodel op basis van 3 weersposten

Bladluizen wekelijkse, visuele controle op 2 waarnemingsvelden Spintmijten (rode spin) visuele controle Prei Bladziekten visuele controle opmeten temperatuur en relatieve vochtigheid Preimot feromoonval Tabakstrips blauwe plakval + opmeten temperatuur Andere visuele controle

Selderij Bladluizen visuele controle Wortelvlieg gele plakvallen Spruitkool Koolmot feromoonval Koolvlieg lokval eilegval Rupsen en bladluizen visuele controle Stip (Mycosphaerella) visuele controle opmeten temperatuur en relatieve vochtigheid Andere visuele controle Wortel Bladluizen visuele controle Wortelvlieg gele plakvallen Witloof Witloofmineervlieg gele vangbakken Slawortelluis gele vangbakken Bladluizen gele vangbakken

Page 53: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

51

Overzicht waarschuwingsdiensten ziekten en plagen

Teelt Plaag Instantie Info

Aardappel Aardappelplaag PCA vzw Tel. 09/381.86.92

[email protected]

Bladluizen (consumptie-aardappel) PCA vzw Tel. 09/381.86.92 [email protected]

Bladluizen (pootgoed) PCA vzw Tel. 051/27.32.42 [email protected]

Aardbei Alle ziekten en plagen uitgevoerd door proeftuinen: -PCH vzw -POVLT-WPIG vzw -PCG vzw -PCF vzw

LAVA-veilingen

Biet (suiker) Alle ziekten en plagen KBIVB vzw www.irbab-kbivb.be + verzending per mail/fax (op aanvraag)

Cichorei (industriële) Alle ziekten en plagen KBIVB vzw www.irbab-kbivb.be

Erwt Erwtenpeulboorder POVLT-WPIG vzw Tel. 051/27.33.02 [email protected]

Hop Hopplaag Bladluizen

POVLT-WPA vzw Tel. 051/27.32.40 [email protected]

Koolgewassen (biologische teelt)

Koolmot PCBT vzw Tel. 051/27.32.51 [email protected]

Kooluil PCBT vzw Tel. 051/27.32.51 [email protected]

Koolwitje PCBT vzw Tel. 051/27.32.51 [email protected]

Page 54: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

52

Overzicht waarschuwingsdiensten ziekten en plagen (vervolg)

Teelt Plaag Instantie Info

Koolgewassen (geïntegreerde teelt)

Koolmot POVLT-WPIG vzw PCG vzw PSKW vzw

Tel. 051/27.33.02 [email protected] en LAVA-veilingen

Koolvlieg POVLT-WPIG vzw PCG vzw PSKW vzw

Tel. 051/27.33.02 [email protected] en LAVA-veilingen

Bladluizen POVLT-WPIG vzw PCG vzw PSKW vzw

Tel. 051/27.33.02 [email protected] en LAVA-veilingen

Rupsen POVLT-WPIG vzw PCG vzw PSKW vzw

Tel. 051/27.33.02 [email protected] en LAVA-veilingen

Stip POVLT-WPIG vzw PCG vzw PSKW vzw

Tel. 051/27.33.02 [email protected] en LAVA-veilingen

Prei (biologische teelt)

Preimot PCBT v.z.w. Tel. 051/27.32.51 [email protected]

Prei (geïntegreerde teelt)

Papiervlekkenziekte POVLT-WPIG vzw PCG vzw PSKW vzw

Tel. 051/27.33.02 [email protected] en LAVA-veilingen

Preimot POVLT-WPIG vzw PCG vzw PSKW vzw

Tel. 051/27.33.02 [email protected] en LAVA-veilingen

Tabakstrips POVLT-WPIG vzw PCG vzw PSKW vzw

Tel. 051/27.33.02 [email protected] en LAVA-veilingen

Wintergranen Bladluizen tijdens najaar en vroege voorjaar

LCG vzw Tel. 051/27.32.41 Fax. 051/24.00.20 [email protected]

Page 55: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

53

Wintertarwe Ziekten algemeen LCG vzw Tel. 051/27.32.41

Fax. 051/24.00.20 [email protected]

Bladluizen tijdens de zomer LCG vzw Tel. 051/27.32.41 Fax. 051/24.00.20 [email protected]

Smalle graanvlieg LCG vzw Tel. 051/27.32.41 Fax. 051/24.00.20 [email protected]

Witloof Witloofmineervlieg Wollige slawortelluis Bladluizen

uitgevoerd door - POVLT-WPIG vzw

- NPW vzw - CARAH asbl

LAVA-veilingen [email protected] Tel. 051/27.32.90 Fax. 051/24.00.20

Wortel Wortelvlieg POVLT-WPIG vzw Tel. 051/27.33.02 [email protected]

Lijst gebruikte afkortingen:

CARAH: Centre Agronomique de Recherches Appliquées du Hainaut KVIVB: Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet te Tienen LCG: Landbouwcentrum voor Granen te Beitem NPW: Nationale Proeftuin voor Witloof te Herent PCA: Interprovinciaal Proefcentrum voor de Aardappelteelt te Beitem-Kruishoutem PCBT: Interprovinciaal Proefcentrum voor de Biologische Teelt te Beitem PCF: Proefcentrum voor Fruitteelt te Kerkom PCG: Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen te Kruishoutem PCH: Proefcentrum Hoogstraten te Meerle POVLT: Provinciaal Onderzoeks- en Voorlichtingscentrum voor Land-en Tuinbouw te Beitem PSKW: Proefstation voor de Groenteteelt te Sint-Katelijne-Waver WPA: West-Vlaams Proefcentrum voor de Akkerbouw te Beitem WPIG: West-Vlaamse Proeftuin voor Industriële Groenteteelt te Beitem

Page 56: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

54

AARDAPPEL

BRUINROT (Ralstonia solanacearum)

Zie blz. 9

RINGROT (Clavibacter michiganensis sp. sepedonicus)

Zie blz. 9

AARDAPPELZIEKTE (-plaag) (Phytophthora infestans)

Op bladeren en soms op stengels verschijnen bruine vlekken. Bij vochtig warm weer komt aan onderkant van vlekken wit schimmelpluis voor. Knollen kunnen ook worden aangetast, met als gevolg vroegtijdige rotting, meestal gepaard gaand met secundair optredend natrot.

Primaire infectiebronnen voorkomen: - sorteerresten van vorige oogst afdekken - opslag in andere gewassen bestrijden - eerste infecties vernietigen in vroege

aardappelpercelen, (plastiekteelt, privé-tuintjes)

Bestrijding van zodra infectiegevaar en zeker vóór ziekte optreedt (volg waarschuwings-berichten). Inlichtingen: PCA, tel. 09/381.86. 92. Frequentie van spuiten: om de (4)7 tot 10(14) dagen, volgens groeisnelheid en infectiedruk.

A2-paringstype komt algemeen voor en leidt tot Lagere dosis op jong gewas. vorming van oösporen die tot 3-4 jaar in grond kunnen overleven. In erg natte omstandigheden a) Contactfungiciden: Enkel preventieve werking. zijn infecties vanuit bodem mogelijk. - chloorthalonil (1,125 - 1,500 kg/ha) Max. 8 toepassingen. De ziekteverwekker kan agressiever optreden wegens verhoogde slaagkans van infectie, ook bij lagere temperatuur, kortere cyclus, snellere

- koperoxychloride (2-2,5 kg/ha) Geen knolbescherming; voor eerste bespuiting of bij geringe infectiekansen. Hogere dosis bij pootaardappel. Max. 4 toepassingen.

lesiegroei en toegenomen sporenvormend vermogen.

- koperhydroxide (2 – 2,5 kg/ha) Max. 12 toepassingen met 10 dagen interval. Kan fytotoxiciteit veroorzaken.

- mancozeb, (1,6 kg/ha)

Max. 12 toepassingen. Hogere dosis bij pootaardappel: 1,6 kg/ha (1ste toepassing), 2,4 kg/ha (2de en 3de toepassing), 3,2 kg/ha (vanaf de 4de toepassing).

- maneb (1,6 - 3,0 kg/ha) Max 12 toepassingen.

Page 57: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

55

b) Contactfungiciden met knolbescherming:

Sporendodend, ook betere regenvastheid.

- cyazofamide (80 gram/ha) + specifiek adjuvant (0,15 kg/ha)

Max. 10 toepassingen Antisporulerend.

- fluazinam (0,15 - 0,20 kg/ha) Niet mengen met olie. Max. 10 toepassingen. - zoxamide + mancozeb

(0,149 + 1,2 kg/ha) Antisporulerend. Max. 10x, mengbaar met olie.

c) Fungiciden met dieptewerking (penetrant):

Zijn bestand tegen neerslag na opdrogen.

- benthiavalicarb + mancozeb (28 gram/ha + 1,12 kg/ha)

Max. 6 toepassingen.

- cymoxanil (90 – 112 gram/ha) Max. 12 toepassingen met interval 8 dagen. In menging met: 1,3 kg mancozeb/ha, of 150 g fluazinan/ha, of 200 ml Ranman A en 150 ml Ranman B. Toepassen vanaf opkomst tot loofdoding.

- cymoxanil + famoxadone (0,15 + 0,15 kg/ha)

Famoxadone verhoogt regenvastheid. Max. 6 toepassingen.

- cymoxanil + mancozeb (90-113 gram/ha + 1,300 - 1,625 kg/ha)

Max. 12 toepassingen tot de loofdoding.

- cymoxanil + metiram (96 - 144 gram/ha + 1,28 - 1,92 kg/ha)

Cymoxanil 1-2 dagen curatief en 2 dagen preventief. Beperkt anti-sporulerend.

- cymoxanil + propamocarb

(0,125 + 1 kg/ha) Max. 6 toepassingen met interval 7 dagen. Niet op pootaardappelteelt.

- dimethomorf + mancozeb (0,15 - 0,19 + 1,33 - 1,67 kg/ha)

Dimethomorf 1-2 dagen curatief en 7 dagen preventief. Antisporulerend. Max. 8 bespuitingen met interval 7-10 dagen.

- fluopicolide + propamocarb (75-100 gram/ha + 0,75-1 kg/ha)

Max. 4 toepassingen/3jaar.

- propamocarb + chloorthalonil (0,844 - 1,013 + 0,844 - 1,013 kg/ha)

Antisporulerend. Geen curatieve werking. Dosis in functie van infectiedruk. Max. 8 bespuitingen.

- fenamidone + mancozeb (0,125 - 0,150 + 0,625 - 0,750 kg/ha)

Antisporulerend. Geen curatieve werking. Knol-bescherming. Max. 2 maal 3 bespuitingen. Toepassen vanaf 1 juli voor consumptie-aardappelen (pootgoed: ganse seizoen).

- mandipropamid (0,15 kg/ha) Max. 6 toepassingen met interval 7 dagen.

Page 58: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

56

AARDAPPEL

d) Systemische fungiciden: - benalaxyl + mancozeb

(0,200 + 1,625 kg/ha) - metalaxyl-M + fluazinam

(75 – 100 + 150 - 200 gram/ha - metalaxyl-M + mancozeb

(0,1 + 1,28 kg/ha)

Resistentie komt algemeen voor. Maximaal 2 bespuitingen in sterk groeiend gewas. Niet aanwenden op aangetast gewas en niet aanwenden na half juli en niet in pootgoedteelt.

- benalaxyl-M + mancozeb (0,1 + 1.625 kg/ha)

Max. 3 toepassingen met interval 10 dagen.

Loof tijdig doodspuiten Vooraleer 5 % van blad is aangetast. Bij traag werkende loofdodingsmiddelen, fungicide met knolbeschermde werking toevoegen.

ALTERNARIA (Alternaria solani)

Kleine, (donkere) bruine, rondachtige tot afgerond hoekige bladvlekken met concentrische ringen. In verouderend gewas (na bloei). Knolaantasting enkel door wondjes onvoldoende velvast bij rooien. Donkere, droge, ingezonken plekken verschijnen pas later tijdens bewaring.

Timing volgens bespuiting tegen aardappelziekte. Meestal volstaan 2 behandelingen: kort na bloei en 14 dagen later, eventueel bij zeer vatbare rassen voortgezet in tweewekelijks interval tot loofdoding.

- azoxystrobin (62,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen en liefst na bloei.

- boscalid + pyraclostrobin (53 + 13,4 gram/ha)

Max. 4 toepassingen met interval van 10-21 dagen.

- mancozeb (1,6 kg/ha)

Max. 12 toepassingen.

- maneb (1,6 kg/ha) (2,4 kg/ha)

Max. 12 toepassingen. 1e toepassing Overige.

- dimethomorf + mancozeb (0,15 – 0,19 + 1,33 – 1,67 kg/ha)

Max. 8 toepassingen met interval 7-10 dagen

Page 59: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

57

DROOGROT (Fusarium spp.)

Knollen rotten tijdens bewaring. Ingezonken plekken, witte of roze schimmelkussentjes met

Knolbeschadiging voorkomen Aantasting beperken door snelle droging, goede wondheling en niet te snel koelen.

concentrische rimpels. Dadelijk na oogst behandelen met strooipoeders of door verneveling.

- thiabendazool (29,25 gram /ton) Thiabendazool bestrijdt tevens gangreen, imazalil werkt tegen zilverschurft.

- thiabendazool + imazalil (30 + 15 gram/ton)

Consumptieaardappelen.

- imazalil (10 - 15 gram/ton) Pootgoed: max. 2 toepassingen. Bewaaraardappelen: max. 1 toepassing, 7-10 dagen na de oogst.

GANGREEN (Phoma exigua var. foveata)

Loof en knollen vertonen bruinachtige, begrensde vlekken, die later witgrijs worden met vruchtlichamen. Tijdens bewaring verschijnen ronde, zwartbruine vlekken, vaak met vruchtlichamen. Schil is ingezonken en gerimpeld.

- Gezond en gekeurd pootgoed gebruiken. - Knolbeschadiging en kiembreuk vermijden. - Pootgoed behandelen met:

- thiabendazool (40 gram/ton) - imazalil (10 - 15 gram/ton)

- Bewaaraardappelen behandelen met: - imazalil (10 gram/ton)

Ziekte wordt nagenoeg uitsluitend overgebracht door besmet pootgoed. Thiabendazool bestrijdt tevens droogrot. Max. 2 toepassingen. Max. 1 toepassing 7-10 dagen na de oogst.

KIEMREMMING EN OPSLAGBESTRIJDING

- maleïnehydrazide (3 kg/ha) Pas toepassen wanneer knollen 25 mm diameter hebben tot ten laatste 3 weken voor loofdoding. Niet op pootgoed, primeuraardappelen of aardappelen geteeld onder poly-ethyleen.

Page 60: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

58

AARDAPPEL

KIEMREMMING BIJ BEWAREN

Lage bewaartemperaturen: 2-3°C bij pootgoed, 5-6°C voor verse markt, 6-7°C voor friet en

Chloorprofam (CIPC): Combinatie met fungiciden tegen bewaarziekten mogelijk.

7-10°C voor chips. Bij lange bewaring is steeds chemische kiemremming nodig.

Volle dosis bij inschuren als poeder of vloeibaar: max. 20 gram/ton.

Goede wondheling in eerste 10 dagen noodzakelijk. Risico op poederbrand. Niet op aardappelen met fijne pel, o.m. cv. Nicola.

Thermoverneveling: eerste maal na

wondheling (max. 36 gram/ton, inclusief startgift met poeder of vloeibaar)

Weinig risico op schilbrand. Kiemlustige aardappelen: bij inschuren 10 g/ton poeder tegen vroege kieming en binnenschot.

Muntolie (30 - 90 ml/ton) Max. 11 toepassingen. Maximale dosis voor de eerste behandeling, daarna laagste dosis – interval van 21 dagen.

LAKSCHURFT (Rhizoctonia solani)

Op knollen zwarte schilfertjes die op lakdruppels gelijken. Scheuten worden bruin en sterven af. Slechte opkomst. Lage opbrengst, minder goede sortering en meer misvormde knollen.

Bij poten knollen behandelen met:

Ruime vruchtopvolging. Gezond pootgoed gebruiken. Opkomst bevorde-ren door grof en voorgekiemd pootgoed, warme grond en niet onmiddellijk aanaarden.

Schimmel blijft in bodem maar gaat tevens met pootgoed over.

- flutolanil (0,12 kg/ton) - pencycuron (0,25 kg/ton)

Overdoseren kan grove sortering doen afnemen, dit vooral bij zwak pootgoed.

- azoxystrobin - vóór planten: 1,5 kg/ha - tijdens planten: 5,55 gram/100 strekkende

meter

Page 61: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

59

ZILVERSCHURFT (Helminthosporium solani)

Onregelmatig ronde, zilverachtige vlekken op knollen. Wordt erger tijdens bewaring en kan hele knol bedekken. Wasbaarheid vermindert snel. Vlugger slappe knollen en extra bewaarverlies. Bij erge aantasting slechte kieming. Overleeft niet in grond.

Voorkomen: tijd tussen loofdoding en rooien kort houden; drogen binnen de week na oogst; niet ventileren met te warme lucht; koel en goed verlucht bewaren; condens voorkomen bij uitschuren. Snelle droging na wassen. Grondig ontstoffen en ontsmetten van bewaarlokalen (zie witloof). Bij inschuren pootgoed behandelen met: - thiabendazool + imazalil (30 + 15 gram/ton) - imazalil (10 - 15 gram/ton)

Overdracht vooral via pootgoed. Probleem bij pootgoed en bij aardappelen met fijne pel en vlakke ogen bestemd voor wassen en kleinverpakking. Bewaring in kisten en lagere temperatuur leiden tot minder aantasting. Max. 2 toepassingen.

Voor planten pootgoed behandelen met: - mancozeb (2,25 kg/ton) Bewaaraardappelen behandelen met: - imazalil (10 gram/ton)

Max. 1 toepassing 7-10 dagen na de oogst.

AARDAPPELCYSTENEMATODE (Globodera rostochiensis en Globodera pallida)

Planten blijven pleksgewijze achter in groei. Onderste bladeren vergelen vroegtijdig. Op wortels zijn rond 15 juni, kleine, aanvankelijk melkwitte of gele en later bruine bolletjes ter grootte van speldekop (cysten) merkbaar.

Slechts éénmaal om de drie jaar aardappelen telen, tenzij primeuraardappelen die vóór 20 juni worden gerooid. Op besmette percelen geen aardappelen of tomaten verbouwen, tenzij AM-resistente cultivars worden verbouwd (houd rekening met soort aardappelcystenematode en pathotype). Aardappelopslag vermijden of verwijderen.

Wettelijke voorschriften naleven. Grondanalyse laten uitvoeren voor aantastings-graad en soortbepaling. Inlichtingen: PCA (tel. 09/381.86.92 of 051.27.32.42) en ILVO (tel. 09/272.24.00). Voor meer info: www.nematoden.be Bij vaststelling Federaal Agentschap voor Veiligheid Voedselketen Inspectie - Generaal Planten en Plantaardige Producten (tel. 02/208.37.04) verwittigen.

- ethoprophos (15 gram/100 m rij) Toepassen met microgranulaatstrooier tijdens planten.

- fosthiazaat (3 kg/ha) Niet in primeuraardappelen. - oxamyl (3-6 kg/ha) Toepassen vóór het planten en direct inwerken in

de bodem.

Page 62: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

60

AARDAPPEL

BLADLUIZEN

Veroorzaken bij massaal optreden zuigschade en soms toprol. Brengen virusziekten over.

Vooral bij warm en droog weer. Inlichtingen: PCA (tel. 09/381.86.92).

Bij pootgoed economische schade. Pootaardappelen - paraffineolie (7,5 l product/ha) Dosis aanpassen aan interval. - esfenvaleraat (5 gram/ha) + paraffineolie Frequentie volgens infectiedruk. Max.

1 toepassing. - lambda-cyhalothrin (7,5 – 10 gram/ha)

+ paraffine olie Max. 10 toepassingen.

- pymetrozin (0,15 kg/ha) Consumptie-aardappelen: max. 3 toepassingen met interval van 7 d., voor 10 juni en/of na 30 juni. Pootaardappelen: max. 3 toepassingen met interval van 7-10 d.

- tau-fluvalinaat (72 gram/ha) Max. 1 toepassing. - thiacloprid (96 gram/ha) Max. 2 toepassingen. Consumptie-aardappelen Natuurlijke vijanden kunnen bladluispopulaties

meestal onder schadedrempel houden. - alpha-cypermethrin (12,5 gram/ha) - bifenthrin (10 gram/ha) Max. 1 toepassing.

Opgebruikdatum: 30.05.11 - cypermethrin (25 gram/ha) Max. 2 toepassingen. - deltamethrin (10 gram/ha)

- esfenvaleraat (7,5 gram/ha) Max. 1 toepassing.

- flonicamid (80 gram/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 21 dagen.

- lambda-cyhalothrin (7,5 - 10 gram/ha) Max. 2 toepassingen. - pirimicarb (0,2 kg/ha) - pirimicarb + lambda-cyhalothrin

(0,125 kg+ 6,25 gram/ha) Max. 1 toepassing.

Waarschuwingen volgen (inlichtingen: PCA, tel. 09/381.86.92). Bij risico op toprol 1x

Page 63: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

61

preventief spuiten in eerste helft van juni. Bij voorkeur insecticiden gebruiken die natuurlijke vijanden sparen zoals pirimicarb.

- pymetrozin (0,15 kg/ha) Max. 1x toepassen, na 15 juli. Max. 2 toepassingen.

- tau-fluvalinaat (72 gram/ha) Max. 1 toepassing. - thiacloprid (96 gram/ha) Max. 1 toepassing.

COLORADOKEVER (Leptinotarsa decemlineata)

Heldergele kever, 1 cm groot en met 10 zwarte overlangse strepen. Oranjerode larven vreten gaten in bladeren.

Bestrijding wettelijk verplicht; kan gecombineerd met deze van aardappelplaag of van bladluizen. Vernietigen van aardappelopslag in andere gewassen.

- alpha-cypermethrin (12,5 gram/ha) - cypermethrin (25 gram/ha) - deltamethrin (10 gram/ha)

Max. 2 toepassingen.

- esfenvaleraat (7,5 gram/ha) Max. 1 toepassing. - lambda-cyhalothrin (6.25 gram/ha) Max. 2 toepassingen. Niet in pootgoedteelt. - pirimicarb + lambda-cyhalothrin

(0,15 kg + 7,5 gram/ha)

- pyrethrinen + koolzaadolie (36 gram + 6,6 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

- zetacypermethrine (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen.

RITNAALDEN (Agriotes spp.)

Circa 1,5 cm lange, geelbruine en harde larven van kniptorren. Vreten aan ondergrondse planten-delen, waardoor onregelmatig gewas kan ontstaan. In knollen ondiepe gaatjes, soms ook gangen.

- ethoprofos (15 gram/100 m rij) - fosthiazaat (2 kg/ha)

Vooral na grasland. Toepassen met micro-granulaatstrooier tijdens planten. Juist voor of tijdens het planten.

Page 64: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

62

AARDAPPEL

ONKRUID

Tot uiterlijk 10 dagen vóór opkomst: - pendimethalin (1 kg/ha) Max. 1 toepassing. Tegen melganzenvoet en enigszins

zwarte nachtschade. - clomazon + linuron

(90 gram+ 0,5 kg/ha)

Max. 1 toepassing. Tegen kleefkruid en triazine-resistente zwarte nachtschade en melganzenvoet. Goede werking tegen gewoon varkensgras.

- clomazon + metribuzin (90 gram + 0,35 kg/ha)

Max. 1 toepassing.

Tot 3-4 dagen vóór opkomst: - aclonifen (2,1 – 2,4 kg/ha) Tegen kleefkruid, melganzenvoet en

bingelkruid. - aclonifen + prosulfocarb

(1,8 – 2,1 + 2,1 – 3,2 kg/ha) Ook tegen triazine-resistente zwarte

nachtschade. Waar kamille wordt verwacht: linuron,

metribuzin of metazachloor aan halve dosis toevoegen.

- aclonifen + pendimethalin (1,8 – 2,1 + 1,0 kg/ha)

Max. 1 toepassing. Nevenwerking tegen zwarte nachtschade.

- aclonifen + metazachloor (1,8 – 2,1 + 0,50 – 0,75 kg/ha)

Max. 1 toepassing. Ook tegen kamille en triazine-resistente zwarte nachtschade.

- aclonifen + linuron (1,8 – 2,1 + 0,50 – 0,75 kg/ha)

Max. 1 toepassing. Ook tegen kamille en enigszins zwarte nachtschade.

Diquat: max. 1 kg/ha/jaar indien Diquanet SL of Reglone Metribuzin: max. 0,53 kg/ha/jaar Metazachloor: max. 1 kg/ha/3 jaar; max. 1 toepassing/teelt

Page 65: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

63

Kort vóór opkomst: Aanaarden na planten; vervolgens spuiten kort

vóór opkomst. a) Bladherbiciden:

- glufosinaat-ammonium (0,45 kg/ha)

Max. 1 toepassing.

- glyfosaat IPA (+ uitvloeier)

(0,6 - 1,0 kg/ha) Tegen bovenstaande kweek en overblij-

vende dicotyle onkruiden. b)·Bodemherbiciden: - linuron (0,625 - 1,000 kg/ha) Nevenwerking tegen triazine-resistente zwarte

nachtschade, melganzenvoet en klein kruiskruid. Max. 1 toepassing.

- metribuzin + flufenacet (0,438 + 0,600 kg/ha)

Flufenacet tegen onkruidgiersten, kleef-kruid, zwarte nachtschade en enigszins melganzenvoet. Max. 1 toepassing/teelt.

Cultivarverschillen. Vraag info bij fytofirma. Niet in pootaardappelen.

- metribuzin (0,53 kg/ha) Max. 1 toepassing.

Dosis verlagen tot 0,35 kg/ha indien na-opkomstbehandeling (0,18 kg/ha) volgt.

Ook tegen duist, bingelkruid en hondspeterselie.

In menging met clomazon tegen zwarte nachtschade en kleefkruid.

- metazachloor (0,60 - 0,75 kg/ha)

+ halve tot tweederde dosis van hogervermelde bodemherbiciden

Max. 1 toepassing. Niet in pootaardappelgewas.

Tegen zwarte nachtschade; goede neven-werking tegen kleefkruid.

- prosulfocarb (3,2 - 4,0 kg/ha) + halve tot tweederde dosis van hogervermelde bodemherbiciden

Max. 1 toepassing. Veilig in vroege aardappelen en in pootaardappelen. Prosulfocarb bezit aan hoogste dosis goede werking tegen kleefkruid.

- metazachloor (0,50 – 0,75 kg/ha) Tegen eenjarige onkruidgrassen en dicotylen.

Page 66: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

64

AARDAPPEL

Na opkomst: - rimsulfuron + niet-ionische uitvloeier

(10 gram/ha + 1 ‰) Tegen onkruidgrassen en tevens goede werking tegen jonge onkruiden van kleefkruid (1-3 kransen), hondspeterselie en kamille. Onvoldoende tegen zwarte nachtschade, mel-ganzenvoet en paarse dovenetel. Tegen witloof- en cichoreiopslag en haagwinde. Een tweede behandeling uitvoeren indien nodig. Niet mengen met andere herbiciden.

- metribuzin (0,35 kg/ha) Max. 1 toepassing.

Tegen triazine-gevoelige zwarte nachtschade en melganzenvoet, alsook tegen bingelkruid, honds-peterselie en enigszins tegen zwaluwtong. Gewas max. 10 cm hoog; steeds kans op schade en opbrengstvermindering. Cultivarverschillen. Dosis wordt 0,18 kg/ha indien metribuzin in vóór-opkomst aan 0,35 kg/ha werd toegepast.

- clomazon (90 gram/ha) Max. 1 toepassing. Tegen eenjarige dicotylen.

Gewas max. 10 cm hoog. Tegen onkruidgrassen: zie blz. 33.

LOOFDODING

Consumptieaardappel: - carfentrazon-ethyl (60 gram/ha)

+ eventueel minerale olie (1 l/ha) Alleen over afrijpend gewas. Handelsmiddel bevat reeds olie. Na toepassing is 3 u licht noodzakelijk.

Page 67: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

65

Samen met fungicide; ten laatste 3 weken

vóór oogst.

- glufosinaat-ammonium (0,45 kg/ha) Enkel op geelgroen, afstervend gewas. Zie gebruiksaanwijzing op verpakking.

Niet toepassen na zeer vochtige omstandigheden (meer dan 30 mm neerslag binnen 5 dagen vóór toepassing, of als bodem waterverzadigd is).

- diquat (0,8 kg/ha) Max. 1 toepassing/jaar, eventueel gefractioneerd.Enkel goede werking op nog groen gewas.

Niet bij erge droogte. Max. 2 toepassingen. Goede werking tegen éénjarige onkruiden.

- pyraflufen-etyl (21 gram/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen. Toepassen in menging met een erkend additief. Nadien is 3 u licht noodzakelijk.

Pootaardappel: - diquat (0,8 kg/ha)

+ niet-ionische uitvloeier Max. 1 toepassing/jaar. Eventueel fractioneren in 2 toepassingen.

- carfentrazon-ethyl (60 gram/ha) + eventueel minerale olie (1 l/ha)

Op geklapt gewas 1 of 2 bespuitingen. Handelsmiddel bevat reeds olie. Na toepassing is 3u licht noodzakelijk.

- glufosinaat-ammonium (0,375 kg/ha)

Max. 1 toepassing. Niet toepassen na zeer vochtige omstandigheden (meer dan 30 mm neerslag binnen 5 dagen vóór toepassing, of als bodem waterverzadigd is). Indien aardappelplaag aanwezig is, mengen met erkend fungicide. Liefst niet ’s avonds bij hoge luchtvochtigheid spuiten. Op gekapt gewas.

- pyraflufen-etyl (21 gram/ha) Max. 2 toepassingen met interval 7 dagen. Toepassen in menging met een erkend additief. Nadien is 3 u licht noodzakelijk.

Page 68: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

66

AARDBEI

VIRUSZIEKTEN

Dwerggroei, minder bloei, gele bladverkleuring en bladmisvorming.

- Vruchtafwisseling - Virusvrij plantmateriaal - Bestrijding bladluizen

Op vermeerderingsvelden doorlopende bladluis-bestrijding. Strenge selectie.

BLADVLEKKENZIEKTEN

a) Paarse-vlekkenziekte (Alternaria alternata)

Paarse, ronde vlekken op bladeren. - prochloraz (0,322 kg/ha) Max. 1 toepassing. Na planten in herfst. b) Rode-vlekkenziekte

(Diplocarpon earlianum) Op bladeren en bladstelen bleekrode vlekken.

- penconazool (50 gram/ha)

- prochloraz (0,322 kg/ha) Max. 1 toepassing. Na planten in herfst.

COLLETOTRICHUM ACUTATUM (Black Spot)

Kleine, waterige vlekjes op rijpe vruchten, zakken in en worden bruinrood. Na enkele dagen verkleuren vlekken zwart. Uitlopers vertonen zwarte insnoering.

- boscalid + pyraclostrobin (0,48 + 0,12 kg/ha)

Max. 2 toepassingen/jaar met interval van 7-10 dagen. Gebruik minstens 1.000 l water/ha.

- fludioxonil + cyprodinil (0,25 + 0,38 kg/ha)

Max. 2 toepassingen.

Page 69: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

67

GRAUWE SCHIMMEL (Botrytis cinerea)

Op bladstelen en bladeren grijs schimmelpluis. Aangetaste vruchten worden bruin, rotten en worden uiteindelijk met stuivend, bruingrijs schimmelpluis bedekt.

Biologisch: gliocladium catenulatum J1446

(5-10 gram product/bijenkorf/vliegdag) Tijdens bloei.

Chemisch: Frequentie van spuiten aanpassen aan infectie-druk. Deze is grootst bij vochtig weer en tijdens bloei.

- captan (1,25 kg/ha) Enkel in beschutte teelt. 2x toepassen na eerste bloemen.

- boscalid + pyraclostrobin (0,48 + 0,12 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 7-10 dagen. Gebruik minstens 1.000 l/ha.

- fenhexamid (0,75 kg/ha) Max. 4 toepassingen/jaar waarvan max. 2 opeenvolgende (afwisselen met ander middel) met interval van 7-10 dagen.

- fludioxonil + cyprodinil (0,250 + 0,375 kg/ha)

Max. 2 toepassingen per teelt en seizoen.

- iprodione (1 kg/ha) Enkel in openlucht. - mepanipyrim (0,3 kg/ha) - pyrimethanil (0,8 kg/ha) Enkel in openlucht. Max. 2 toepassingen met

interval van 7-10 dagen. - thiram (2 kg/ha) In beschutte teelt, enkel vóór bloei.

ECHTE MEELDAUW (witziekte) (Podosphaera aphanis)

Onderzijde van bladeren en soms vruchten zijn bedekt met wit schimmelpluis. Bladeren krullen

Aantasting overwegend na oogst. Gevoelige cultivars vanaf mei behandelen.

op. - boscalid + pyraclostrobin (0,48 + 0,12 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 7-10 dagen. Gebruik minstens 1.000 l/ha.

- kresoxim-methyl (0,15 kg/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 7-10 dagen. - laminarine (34 gram/ha) Max. 7 preventieve toepassingen, zodra

omstandigheden voor besmetting gunstig zijn.

Page 70: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

68

AARDBEI

- myclobutanil (62,5 gram/ha) - penconazool (50 gram/ha) Max. 4 toepassingen met interval van 10 dagen. - quinoxyfen (0,125 kg/ha) Max. 2 toepassingen/teelt - trifloxystrobine (75 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teelt met interval van 7-10

dagen. ROODWORTELROT (Phytophthora fragariae)

Planten sterven gedeeltelijk af. Centrale wortel-cylinder verkleurt rood. Bladeren blauw- tot groenachtig.

- Goede bodemstructuur en waterhuishouding - Gezond plantmateriaal

Treedt vooral op bij t > 15°C. Tussen cultivars bestaat verschil in vatbaarheid. ‘Elsanta’ zeer gevoelig.

- fosethyl dompelen van planten gedurende 15 tot

30 minuten in oplossing van 2 ‰ of aangieten bij planten en in lente van

250 ml per plant van 0,4 ‰ oplossing - fosethyl + fenamidone: dompelen van

planten gedurende 15 minuten in oplossing van 90 + 9 gram/100 l of aangieten bij planten van 45 + 4,5 gram/plant.

- fosethyl + fenamidone: aangieten van 45 + 4,5 gram/plant bij hernemen van groei in lente voor zomeraanplantingen of 21-28 dagen na planten voor lenteaanplantingen of spuiten.

Max. 1 toepassing.

STENGELBASISROT (Phytophthora cactorum)

Planten blijven klein en bladeren verwelken. Stengelbasis vertoont na overlangs doorsnijden bruinzwarte en rotte vlekken.

- Vruchtafwisseling - Gezond plantmateriaal - Bodemontsmetting met chloorpicrine

(5,6 - 7,2 kg/are) - dimethomorf: aangieten van 0,05 gram

per plant in 100 tot 250 ml water bij planten, 1 maand later en bij hergroei in lente

Treedt vooral op bij t > 15°C. Wateroverlast bevordert ziekte. Herinfectie na ontsmetten mogelijk. Niet op substraatteelt.

Page 71: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

69

- fosethyl - fosethyl + fenamidone

Zie roodwortelrot.

VERWELKINGSZIEKTE (Verticillium spp.)

Buitenste bladeren vertonen aan stengelvoet bruinzwarte, ingezonken vlekken.

- Vruchtafwisseling - Gezond plantmateriaal

Aardbeien niet laten volgen op aardappelen. ‘Elsanta’ zeer gevoelig.

- Goede bodemstructuur en waterhuishouding - Grondontsmetting met:

- dazomet (340 - 390 kg/ha) - dichloorpropeen (200 kg/ha) - metam-natrium (350 - 380 kg/ha)

Opgebruikdatum: 16.07.10

- Aangieten met: Aangieten in september en april of mei. - thiofanaat-methyl (0,175 gram/plant)

Max. 2 toepassingen.

NEMATODEN

(Wortelknobbelnematode, wortellesienematode, blad- en stengelnematode). Pleksgewijze vermindering in groei.

Bodembehandeling met contactnematiciden: - dazomet (340 - 390 kg/ha) - dichloorpropeen (200 kg/ha) - metam-natrium (350 - 380 kg/ha)

Strenge selectie van plantgoed. Opgebruikdatum:16.07.10

Geïntegreerde bestrijding Inzaai van Tagetes (afrikaantjes) ter bestrijding van Pratylenchus penetrans in voorafgaand aan teelt. Kies bij voorkeur soort Tagetes patula en liefst rassen ‘Single Gold’, ‘Sparky’ of ‘French Rusty Red’. Zaai na 10 mei (Tagetes is erg vorstgevoelig), max. tot 21 juli. Reken op 5-7 kg zaad/ha, 0,5-1 cm diep ingewerkt. Zorg voor onkruidvrije teelt: gebruik van fluazifop-P-butyl en linuron is erkend. In najaar sterft Tagetes-gewas volledig af. Opslag van zaden komt niet voor. Geslaagd gewas brengt bijna 2.000 kg effectieve organische stof aan.

Page 72: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

70

AARDBEI

SLAKKEN

Vooral goed behandelen langs graskanten. Bij beschimmelen van korrels is herbehandeling nodig.

- ijzerfosfaat (0,21-0.50 kg/ha) - metaldehyde (0,3 kg/ha) - methiocarb (0,12 kg/ha)

AARDBEIMIJT (Tarsonemus fragariae)

Mijten bevinden zich tussen nog toegevouwen bladeren, die bruin kleuren en misvormen.

Eerste generatie in april. Sterkste aantasting in juli en augustus.

- abamectine (22,5 gram/ha) Max. 1 toepassing.

BONENSPINTMIJT (Tetranychus urticae)

Zuigt aan bladeren. Chemische bestrijding: Max. 2 toepassingen tijdens teeltduur. Bleekgroene vlekjes die later vaalbruin worden - abamectine (22,5 gram/ha) en verdorren. - bifenazaat (96 gram/ha) Zodra de eerste spintmijten worden

waargenomen. - bifenthrin (40 gram/ha) Toepassen voor of na de bloei, niet gedurende

bijenvluchten. Opgebruikdatum: 30.05.11 - clofentezin (0,2 kg/ha) Eidodende werking. - hexythiazox (40 gram/ha):

- vóór bloei: 30-50 gram/ha - na laatste oogst: 50 gram/ha

Enkel doeltreffend tegen eieren en larven. Max. 1 toepassing.

- pyridaben (75 gram/ha) Bij mobiel stadium. Max. 1 toepassing. - tebufenpyrad (0,1 kg/ha) Max. 1 toepassing. - spirodiclofen (96 gram/ha) Tussen het planten en de bloei. Max. 1

toepassing.

Page 73: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

71

Biologische bestrijding in teelt onder

bescherming: zie blz. 11

AARDBEIBLOESEMKEVER (Anthonomus rubi)

Kleine, zwarte kevers vreten aan bloemstelen. - bifenthrin (50 gram/ha) Enkel in openluchtteelt. Max. 1 toepassing/jaar voor de bloei. Opgebruikdatum:30.05.11

- thiacloprid (0,12 kg/ha) Max. 2 toepassingen/teeltcyclus.

BLADLUIZEN

Chemisch: Bladluizen bestrijden om virusaantasting te voorkomen.

- lambda-cyhalothrin (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teeltcyclus. - lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(10 + 200 gram/ha) Enkel in openluchtteelt. Max. 1 toepassing. Nevenwerking tegen rode spin.

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1,08 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen/teelt met interval van 7 dagen.

- pirimicarb (0,2 kg/ha) Max. 1 toepassing in beschutte teelt. Max. 2 toepassingen in openlucht.

- pymetrozin (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval 7-14 dagen in beschutte teelt. Max. 3 toepassingen met interval 10-14 dagen in openlucht. Voor bloei en na oogst toepassen.

- thiacloprid (0,12 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

Biologische bestrijding in teelt onder

bescherming: zie blz. 11

Page 74: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

72

AARDBEI

WITTE VLIEGEN

- thiacloprid (0,12 kg/ha) Enkel in beschutte teelt. Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

BODEMINSECTEN (emelten, ritnaalden, engerlingen, aardrupsen)

- chloorpyrifos (0,15 – 0,20 gram/m²) Slechts 0,10 gram/m² in geval van gelokaliseerde behandeling.

RUPSEN Chemisch:

- lambda-cyhalothrin (7,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teeltcyclus. - lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(10 + 200 gram/ha) Biologisch:

Enkel in openluchtteelt. Nevenwerking tegen rode spin. Max. 1 toepassing.

- Bacillus thuringiensis Toepassen op eerste stadia rupsen.

TRIPSEN (Frankliniella occidentalis)

Adulten en larven zuigen celinhoud leeg, waardoor zilverkleurige stippen tot geelachtige vlekjes op bladeren en gekromde vruchten. Bij zware infectie wordt vruchtbeginsel volledig vernietigd, zodat er zich geen vruchten kunnen ontwikkelen. Adulten en larven houden zich vooral in bloemen op.

Chemisch: - spinosad (72 gram/ha) Biologische bestrijding in teelt onder

bescherming: zie blz. 11

Max. 3 toepassingen met interval 10 dagen.

Page 75: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

73

ONKRUID

1. Teelt zonder plastiek

Eerstejaarsgewas - productieveld - vermeerderingsveld - wachtbed

- onder grote plastiekkappen, bij ter plaatse poten.

1-2 weken na planten: Indien akkerkers, akkerviooltje,

ereprijs- en dovenetelsoorten. Niet bij verlate teelt.

- isoxaben (0,15 - 0,20 kg/ha) Max. 1 toepassing. - fenmedifam + napropamide

(0,16 - 0,34 + 0,45 kg/ha)

- metamitron (0,35-0,7 kg/ha)

Max. 3 toepassingen.

- S-metolachloor (0,67 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 1-2 weken.Tegen eenjarige grassen.

- S-metolachloor + fenmedifam (0,67 + 0,16 – 0,34 kg/ha)

Max. 2 toepassingen.

2-3 weken na planten: Max. 1 toepassing.Tegen éénjarige onkruiden. - fenmedifam (0,64 - 1,25 kg/ha) - fenmedifam + isoxaben

(1,00 + 0,15 kg/ha)

Najaar: - clopyralid (0,15 kg/ha) Tegen akkerdistel (minimum 20 cm hoog) en

andere composieten.

Diquat: max. 1 kg/ha/jaar indien Diquanet Sl of Reglone Fenmedifam: max.1,256 kg/ha/jaar Metamitron: max. 1, 4 kg/ha/jaar

Page 76: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

74

AARDBEI Rustperiode (einde november-half februari):

Op afgehard gewas tegen akkerdistel (20-30 cm hoog) en andere composieten. Tegen bovenstaande ereprijs, dovenetels, akkerviooltje, muur, kleefkruid en melganzen-voet.

- clopyralid (0,15 kg/ha)- fenmedifam + pendimethalin (0,65 - 1,00 + 1,20 - 1,50 kg/ha)

Max. 1 toepassing.

- metamitron (0,35 – 0,70 kg/ha) Max. 3 toepassingen in vermeerderings- en selectievelden.

Tegen onkruidgrassen: zie blz. 33 2. Teelt op plastiekstroken Tussen plastiekstroken: Nooit spuiten op plastiekstroken na poten. Herhaalde toepassing waar geen

nawerking gewenst is. Afschermkap gebruiken.

- glufosinaat-ammonium (0,45 - 0,75 kg/ha)

Kans op gewasschade indien veel uitlopers. Max. 2 toepassingen.

- diquat (0,4 – 1 kg/ha) Plaatselijke behandeling. Max. 1 toepassing.

Page 77: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

75

ANDIJVIE (breedblad- en krulandijvie)

GRAUWE SCHIMMEL (Botrytis cinerea)

Bladeren gaan slap hangen. Voet van krop rot en is bedekt met grijs-bruin schimmelpluis.

Chemisch:

- boscalid + pyraclostrobin (0,4 +0,1 kg/ha)

Max. 2 toepassingen per jaar, met interval van 2-3 weken.

- fludioxonil + cyprodinil (0,150 + 0,225 kg/ha)

1 toepassing binnen week na planten.

- iprodione (0,75 kg/ha) Max. 2 toepassingen per teelt. - thiram (1,6 kg/ha) Max. 2 toepassingen per teelt.

Biologisch:

- Gliocladium catenulatum J1446 (1,3 – 3,2 g/m²)

SCLEROTIËNROT (Sclerotinia spp.)

Bladeren gaan slap hangen. Voet van krop wordt rot en is bedekt met wit schimmelpluis. Soms zwarte scleroten.

Chemisch: - boscalid + pyraclostrobin

(0,4 +0,1 kg/ha)

Max. 2 toepassingen per jaar, met interval van 2-3 weken.

- fludioxonil + cyprodinil (0,150 + 0,225 kg/ha)

1 toepassing binnen week na planten.

- iprodione (0,75 kg/ha) Biologisch:

Max. 2 toepassingen per teelt.

- Coniothyrium minitans (4 kg handelsmiddel/ha)

Inwerken op 10 cm diepte. Bij sterke infectie, meerdere opeenvolgende teelten behandelen.

Page 78: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

76

ANDIJVIE

ZWARTROT (Rhizoctonia solani)

Bladeren (zowel hoofdnerf als bladmoes) in aanraking met bodem worden bruin-zwart en rotten.

- boscalid + pyraclostrobin (0,4 +0,1 kg/ha)

- iprodione (0,75 kg/ha)

Max. 1 toepassing per jaar. Max. 2 toepassingen.

VALSE MEELDAUW (Bremia lactucae)

Op bovenzijde van bladeren bleke vlekken; aan bladonderzijde wit schimmelpluis. Later bruine en tot rotting overgaande vlekken.

- fenamidone + fosetyl (0,15 +1,5 kg/ha) - propamocarb (1,083 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 7-14 dagen. Vanaf 7 dagen na het planten. Max. 3 toepassingen per teelt met interval van 10 dagen.

BLADVUUR (Microdochium panattonianum)

Aanvankelijk rond tot hoekige geel verkleurde vlekjes, sterven af en er komen gaten in bladeren met bruine rand. Komt ook voor op middennerf.

Geen middelen erkend.

AARDRUPSEN (Agrotis spp.)

Grauwe rupsen vreten aan ondergrondse plantendelen of juist boven bodem.

Page 79: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

77

BLADLUIZEN, o.a.:

- groene slaluis (Nasonovia ribis-nigri)

- Met imidacloprid behandelde zaden gebruiken (80 gram/100.000 zaden)

Kans op accumulatie in opeenvolgende teelten.

- aardappeltopluis (Macrosiphum euphorbiae)

- bruine slaluis (Uroleucon sonchi)

- Over gewas: - acetamiprid (50 gram/ha) - deltamethrin (12,5 gram/ha) - lambda-cyhalothrin (10 gram/ha)

Max. 2 toepassingen. Max. 3 toepassingen. Max. 2 toepassingen.

- perzikluis (Myzus persicae)

- lambda-cyhalothrin + pirimicarb (7,5 gram + 0,15kg/ha)

Max. 1 toepassing.

- pymetrozin (0,2 kg/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 14 dagen - thiacloprid (0,12 kg/ha) Max. 1 toepassing.

RUPSEN, o.a.: Biologisch:

- gamma-uil (Autographa gamma)

- Bacillus thuringiensis Chemisch: - deltamethrin (12,5 gram/ha)

Toepassen op eerste stadia rupsen. Max. 3 toepassingen.

- groente-uil - lambda-cyhalothrin (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen. (Laconobia oleracea) - lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(7,5 + 150 gram/ha) Max. 1 toepassing.

- spinosad (96 gram/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 7-10 dagen.

WITTE VLIEGEN (Trialeurodes vaporariorum en Bemisia tabaci)

Enkel probleem in warme omstandigheden.

Kleine, witbepoederde, gevleugelde adulten en afgeplatte, bewegingloze larven zuigen aan blad-onderzijde. Afscheiding van kleverige uitwerpselen, waarin ontwikkeling van zwarte roetdauwschimmels.

ANDIJVIE

Page 80: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

78

MINEERVLIEGEN (Liriomyza spp.)

Witte stippen op en mineergangen in bladeren. Cultuurtechnisch: - roosterbranden van bodemoppervlak Uitvoeren onmiddellijk na oogst vorige teelt, na

verwijderen bladafval. - kalkstikstof (300 kg/ha) Oppervlakkig inwerken, minstens 6 dagen vóór

zaai. Mestdecreet-reglementering respecteren. Bodem voldoende vochtig houden.

Chemisch: - abamectine (9 gram/ha) Enkel in beschutte teelt toepassen.Max. 4

toepassingen met interval van 7 dagen. - cyromazin (65 gram/ha) Max. 2 toepassingen. - spinosad ( 96 gram/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 7-10 dagen.

SLAWORTELLUIS (Pemphigus bursarius)

Grijze platte luizen bedekt met een wit pluis zuigen aan de wortels en overwinteren op populieren.

Komt vooral voor na een droge en warme zomer.

ONKRUIDBESTRIJDING Vóór planten

- chloorprofam (0,8 kg/ha) - benfluralin (1,6 kg/ha)

Max. 1 toepassing/productiecyclus.

Na planten - carbeetamide (1,5 kg/ha)- propyzamide (0,75 kg/ha) Max. 1 toepassing.

BESTRIJDING VAN ONKRUID-GRASSEN NA OPKOMST

Zie blz. 33

Page 81: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

79

ASPERGE ASPERGEROEST (Puccinia asparagi)

In voorjaar op basis van stengel iets verheven, Voorbehoedend spuiten met: langwerpige, oranje vlekjes. In zomer op groene plantendelen roodbruine, langwerpige vlekjes.

- azoxystrobin (0,25 kg/ha) Preventief of bij eerste symptomen. Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

Deze worden in najaar bruin tot zwart. Takjes en - difenoconazool (0,125 kg/ha) Na de oogst. naalden sterven af. - difenoconazool + azoxystrobin

(0,125 + 0,200 kg)ha) Max. 2 toepassingen/jaar met interval van 14 dagen. Enkel open lucht.

- mancozeb (2,8 kg/ha) Max. 8 toepassingen na oogst. - maneb (2,8 kg/ha) Max. 8 toepassingen na oogst. - metiram (2,8 kg/ha) Max. 2 toepassingen na oogst met interval van

10-15 dagen.

GRAUWE SCHIMMEL (Botrytis cinerea)

Bij vochtig weer snelle verrotting van loof. Grauw grijze verkleuring van naalden.-

Na oogst

- boscalid + pyraclostrobin (0,4 + 0,1 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 3-4 weken.

- difenoconazool (0,125 kg/ha) Max. 3 toepassingen. - difenoconazool + azoxystrobin

(0,125 + 0,200 kg/ha) Max. 2 toepassingen/jaar met interval van 14 dagen. Enkel open lucht.

- fludioxonil + cyprodinil (0,250 + 0,375 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

- iprodione (0,75 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

Stemphylium vesicarium en Stemphylium botryosum

Op groene stengeldelen kleine, ovale vlekjes, Ruim alle dood materiaal op tijdens winter. lichtgrijs gekleurd, met donkerbruine rand - azoxystrobin (0,25 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

Preventief of bij eerste symptomen. - difenoconazool (0,125 kg/ha) Max. 3 toepassingen. Na oogst. - difenoconazool + azoxystrobin

(0,125 + 0,200 kg/ha) Max. 2 toepassingen/jaar met interval van 14 dagen. Enkel open lucht.

Page 82: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

80

ASPERGE

STENGELSTERFTE (Fusarium culmorum)

Vuilbruine vlekken op stengelbasis. Stengel plaatselijk week en inwendig roze tot rood. Stengel sterft uiteindelijk af.

- Gezond plantmateriaal - Planten niet laten opdrogen - Dompelen van planten in oplossing van

thiram (160 gram per 10 liter water) gedurende 10 minuten

Infectie via wonden op stengel en wortels ontstaan bij oogsten, bodembewerking en insectenvraat. Aantasting wordt bevorderd door: - warme en vochtige omstandigheden - zure bodem - slechte ontwatering - boriumgebrek - onevenwicht tussen Mg en Ca.

VOETZIEKTE

(Fusarium oxysporum) Zie stengelsterfte.

Bruine vlekken op vlezige wortels en stengel-basis. Haarwortels sterven af.

TOPSTERFTE

Jonge scheuten en soms ook toppen van oudere stengels verwelken en sterven vervolgens af.

- Tijdig beregenen - Mg toedienen - Overmaat aan stikstof vermijden

Veroorzaakt door vochtgebrek.

VIOLETROT (Rhizoctonia violacea)

Schimmel tast stengelbasis aan. Op aangetaste planten violet schimmelpluis. Planten vergelen en sterven af.

Ziekte komt vooral voor: - bij lage pH - op slecht gedraineerde bodem - bij een hoge organische bemesting

- bij aanwezigheid van stengelsterfte - bij verwonding.

Page 83: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

81

ASPERGEKEVERS (Crioceris spp.)

Oranje of blauwe, slanke kevers. Vuilgrauwe larven vreten aan loof, vooral in groeipunten. Toppen van plant verdorren. Zwarte eitjes in rijen op stengel.

Komt voor in juli-augustus.

- deltamethrin (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 14-21 dagen. Toepassen na oogst, ontwikkeling van stengels en bladeren.

- thiacloprid (0,12 kg/ha)

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

ASPERGEVLIEG (Platyparea poeciloptera)

Vlieg legt eitjes in kop van asperge. Geelwitte made vreet gangen in stengel die bruin tot rood verkleuren. Later bruine poppen in stengel, juist onder grond. Aangetaste stengels zijn krom en sterven af.

Vóór bloei: 1 generatie per jaar. Eind april - begin juli, vooral bij warm weer. Aan-getaste stengels verwijderen en verbranden. Loof van één-, twee- en driejarige planten tot 10 cm boven hart afsteken, afvoeren en ver-branden.

BLADLUIS Na de oogst:

- deltamethrin (12,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen/jaar. - lambda-cyhalothrin (7,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen/ jaar. - lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(7,5 + 150 gram/ha) Max. 2 toepassingen/jaar.

- thiacloprid (0,12 kg/ha) Max. 2 toepassingen/ jaar.

BLADVRETENDE RUPSEN Na de oogst:

- lambda-cyhalothrin (7,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen/jaar.

- lambda-cyhalothrin + pirimicarb (7,5 + 150 gram/ha)

Max. 1 toepassing/jaar.

Page 84: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

82

ASPERGE

ONKRUID

a) Zaaibed: Vóór opkomst: - clomazon (90 gram/ha) Max. 1 toepassing. Tegen eenjarige dicotylen. b) Eerstejaarsgewas: kort na planten: - linuron (0,50 - 0,65 kg/ha) Max. 1 toepassing. c) Tweedejaarsgewas: - linuron (0,65 - 0,75 kg/ha) Max. 1 toepassing. Kort vóór opkomst van

gewas. d) Productieveld: 1. Beddenteelt: Na bezakken van opgezette bedden: - linuron (0,75 - 1,00 kg/ha) Ook tegen jonge onkruiden. - kalkstikstof (350 kg/ha) Tegen asperge-opslag.

Volg mestdecreet-reglementering. Na de oogst: Onmiddellijk na afploegen van bedden. - clomazon (90 gram/ha) Max. 1 toepassing. Tegen eenjarige dicotylen. - linuron (0,75 – 1,00 kg/ha) Max. 1 toepassing.Wanneer stengels nog niet

doorgeschoten zijn. - metribuzin (0,53 kg/ha) Max. 1 toepassing.Remming van kweek. 2. Vlakke teelt: Bij verschijnen van onkruiden, doch vóór op-

komst van aspergestengels. - linuron (0,75 - 1,00 kg/ha) - kalkstikstof (350 kg/ha) Tegen asperge-opslag. Volg mestdecreet-

reglementering.

Linuron: max. 1 toepassing/jaar Metribuzin: max. 0,53 kg/ha/jaar

Page 85: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

83

AUGURK

BACTERIEVLEKKENZIEKTE (Pseudomonas lachrymans)

Op bladeren ontstaan hoekige vlekken met licht doorschijnende rand. ‘s Ochtends verschijnen slijmerige druppels aan onderzijde van bladeren. Deze vlekken worden bruin en vallen soms uit. Stengels en vruchten worden ook aangetast. Aangetaste vruchten rotten.

Resistente rassen telen.

BRANDVLEKKENZIEKTE (Didymella bryoniae)

Grote, ronde, lichtbruine vlekken op bladeren die bij sterke aantasting verdorren. Ingezonken vlekken op stengels en bladstelen. Op vruchten, bruine vlekken bedekt met roze sporenhoopjes.

Ziektevrij zaad gebruiken.

ECHTE MEELDAUW (witziekte) (Sphaerotheca fuliginea en Erysiphe cichoracearum)

Bladeren, stengels en vruchten vertonen wit-melige vlekken.

- bitertanol (0,25 kg/ha) - imazalil (0,1 kg/ha)

Max. 2 toepassingen. Enkel in beschutte teelt.

- myclobutanil (40 gram/ha) Enkel in beschutte teelt. Max. 4 toepassingen. Tweede toepassing na 3 dagen en vervolgens volgens de noodzaak met interval van 7-10 dagen.

- penconazool (20 gram/ha haag) Enkel in beschutte teelt. Max. 4 toepassingen met interval van 7 dagen.

- trifloxystrobine (62,5 gram/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 7-14 dagen.

Page 86: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

84

AUGURK

KIEMSCHIMMELS (Pythium,…) a. Op wachtbed:

- propamocarb (5 l/m² van oplossing 722 g/ 100 l water)

Enkel in beschutte teelt.

b. Op productieveld: - propamocarb (100 ml/plant van oplossing

722 g/100 l water) Enkel in beschutte teelt. Max. 2 toepassingen.

AARDVLOOIEN

Metaalglanzende kevers vreten aan jonge plantjes. Aangetaste planten vertonen gaatjes.

- deltamethrin (5 gram/ha) Max. 1 toepassing.

- lambda-cyhalothrin (6,25 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teeltcyclus. Vanaf opkomst tot 3-bladstadium.

BLADLUIZEN (Aphis fabae en Aphis gossypii)

Zwarte of donkergroene luizen aan onderzijde - deltamethrin Max. 3 toepassingen. van bladeren, die omkrullen. - (7,5 – 12,5 gram/ha) In openluchtteelt.

- (2,5 – 4,5 gram/ha) In beschutte teelt. - lambda-cyhalothrin (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen. - lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(10 + 150 gram/ha) Enkel in openluchtteelt.

- oxamyl (0,25 kg/ha) Enkel in beschutte teelt. - pirimicarb (0,2 kg/ha) Openluchtteelt. Max. 2 toepassingen. - pirimicarb (0,25 kg/ha) Beschutte teelt. Max. 2 toepassingen. - pymetrozin (50 gram/ha) Enkel in beschutte teelt. Max. 2 toepassingen

met interval van 14 dagen. - thiacloprid (9,6 gram/1000 planten) Enkel in beschutte teelt. Max. 2

toepassingen/seizoen. Meedruppelen. - thiacloprid (0,12 kg/ha) Enkel in openluchtteelt. Max. 2 toepassingen.

Page 87: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

85

BONENSPINTMIJT (Tetranychus urticae)

Zuigt aan bladeren. Verkleuring van bladmoes. - abamectine (4,14 gram/ha) Enkel in beschutte teelt. Max. 1 toepassing. - bifenazaat (96 gram/ha) Max. 1 toepassing. - bifenthrin (13,6 gram/ha) Enkel in beschutte teelt. Max. 1 toepassing. Niet

tijdens de bloei. Opgebruikdatum: 30.05.11 - hexythiazox (30-50 gram/ha) Max. 1 toepassing. Toepassen bij het uitkomen

van de eieren. - pyridaben (75 gram/ha) Max. 1 toepassing. - tebufenpyrad

- horizontale teelt (0,1 kg/ha) - verticale teelt (75 gram/ha)

Enkel openluchtteelt. Max. 1 toepassing.

WITTE VLIEGEN (Trialeurodes vaporariorum en Bemisia tabaci)

Kleine, witpoederde, gevleugelde adulten en afgeplatte, bewegingloze larven zuigen aan blad-

- bifenthrin (13,6 gram/ha)

Enkel in beschutte teelt. Max. 1 toep. Niet tijdens de bloei. Opgebruikdatum: 30.05.11

onderzijde. Afscheiding van kleverige uitwerpselen. - deltamethrin Max. 3 toepassingen. waarin ontwikkeling van zwarte roetdauw - (7,5 – 12,5 gram/ha) In openluchtteelt.

schimmels - (2,5 – 4,5 gram/ha) In beschutte teelt. - oxamyl (0,25 kg/ha) Enkel in beschutte teelt. - pymetrozin (0,15 kg/ha) Enkel in beschutte teelt. Max. 2 toepassingen

met interval van 14 dagen. - pyriproxyfen (15 gram/ha)

Enkel in beschutte teelt. Max. 2 toepassingen met interval van 9 dagen .

- thiacloprid (9,6 gram/1000 planten) Enkel in beschutte teelt. Max. 2 toepassingen. Meedruppelen.

TRIPS (Frankliniella occidentalis)

Adulten en larven zuigen celinhoud leeg, waardoor zilverkleurige stippen tot geelachtige vlekjes op bladeren en gekromde vruchten.

- abamectine (4,14 gram/ha) - methiocarb (0,75 kg/ha) - spinosad (96 gram/ha)

Enkel in beschutte teelt. Max. 1 toepassing. Enkel in beschutte teelt.Max. 1 toepassing. Enkel in beschutte teelt. Verticale teelt. Max. 3 toepassingen met interval van 10 dagen.

Page 88: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

86

BIET - Clothianidin, beta-cyfluthrin (zaadbehandeling), thiamethoxam (zaadbehandeling) en tefluthrin (zaadbehandeling) eveneens erkend in voederbiet.

- Waarschuwingsberichten: www.irbab-kbivb.be (K.B.I.V.B. v.z.w.), in samenwerking met de Vlaamse overheid of per mail (info op 0496/55.75.04 of [email protected]).

HARTROT

Jonge hartbladeren verkleuren en sterven af. Later vergelen buitenste bladeren. In kop van biet treden droogrotte plekken op.

Voorbehoedend: vóór of bij zaaien bodem behandelen met boor (1,2 - 1,5 kg/ha) Curatief: spuiten over gewas met boor (1,2 - 1,5 kg/ha)

Goed oplosbaar boormiddel gebruiken. Bespuiting moet voor sluiten rijen uitgevoerd worden.

VERGELINGSZIEKTE

Veroorzaakt door virus, overgebracht door bladluizen. Bladeren vergelen, behalve langs nerven. Bladmoes bobbelt op tussen nerven. Bij samenknijpen knappen verkleurde gedeelten hoorbaar. Zieke bladeren vaak aangetast door zwartschimmels.

Bestrijding van bladluizen (zie blz. 93) Volg de waarschuwingsberichten (www.irbab-kbivb.be).

BLADSCHIMMELZIEKTEN

a) Echte meeldauw (witziekte) (Erysiphe betae)

Op blad wit tot grijsachtig schimmelpluis. Geringere wortelopbrengst

Bestrijding slechts rendabel wanneer eerste symptomen reeds einde juli aanwezig zijn. Geen bespuiting meer na 10 september (begin september bij vroeg rooien). Volg waarschuwingsberichten (www.irbab-kbivb.be).

- difenoconazool + fenpropidin (0,100 + 0,375 kg/ha)

- difenoconazool + propiconazool (0,105 + 0,105 kg/ha

- epoxyconazool + fenpropimorf (59 gram + 0,175 kg/ha)

Enkel in suikerbiet.

Page 89: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

87

- epoxyconazool + pyraclostrobin (40 – 50 gram + 0,106 – 0,133 kg/ha)

Enkel in suikerbiet, 1 toepassing.

- flusilazool + carbendazim (0,125 – 0,150 kg + 63 – 75 gram/ha)

Laagste dosis bij laattijdige aantasting of bij geringe ziektedruk.

- gemicroniseerde zwavel (6 kg/ha) - prochloraz + propiconazool

(0,4 kg + 90 gram/ha)

- quinoxyfen (0,10-0,15 kg/ha) 1 toepassing van 0,15 kg/ha of 2 toepassingen van 0,10 kg/ha met interval van 28 dagen.

- tetraconazool (0,1 kg/ha) Enkel in suikerbiet. Max. 2 toepassingen/jaar. b) Cercospora

(Cercospora beticola) Meer informatie over Cercospora: De Bietplanter

(jrg. 44, nr. 472, juni 2010). Bestrijding slechts rendabel wanneer eerste symptomen reeds aanwezig zijn.

Op bladeren kleine, ronde vlekken, omringd door een bruin-roodachtige rand met in midden kleine, zwarte puntjes (zichtbaar onder vergrootglas). Bij zware aantasting: grote, bruine zones, uitgedroogde bladeren, tabak-aspect. Lagere wortel- en suikeropbrengst.

Volg waarschuwingen (www.irbab-kbivb.be). Bespuitingen niet meer rendabel: - na begin september bij vroeg rooien; - na 10 september bij later rooien. Breidt zich meestal uit in nazomer, vooral indien vochtige periode wordt gevolgd door warme periode.

- difenoconazool + propiconazool (0,105 + 0,105 kg/ha)

- epoxyconazool + fenpropimorf (59 + 175 gram/ha)

Goede nevenwerking van alle middelen vermeld bij Ramularia

- epoxyconazool + pyraclostrobin (40 – 50 + 106 – 133 gram/ha)

- fenpropidin + difenoconazool (0,375 + 0,100 kg/ha)

c) Ramularia (Ramularia beticola)

Op bladeren kleine, lichtbruine vlekken omringd door bruine rand, met in centrum kleine, witte puntjes (zichtbaar onder vergrootglas). Bij zware aantasting: grote, bruine zones, uitgedroogde bladeren, tabak-aspect. Lagere wortel- en suikeropbrengst.

Volg waarschuwingen (www.irbab-kbivb.be). Bespuitingen niet meer rendabel: - na begin september bij vroeg rooien; - na 10 september bij later rooien.

Page 90: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

88

BIET

- difenoconazool + fenpropidin (0,100 + 0,375 kg/ha)

- difenoconazool + propiconazool (0,105 + 0,105 kg/ha)

Max. 1 toepassing/jaar.

- epoxyconazool + fenpropimorf (59 + 175 gram/ha)

Enkel in suikerbiet.

- epoxyconazool + pyraclostrobin (40 – 50 + 106 – 133 gram/ha)-

Enkel in suikerbiet.

- flusilazool + carbendazim (125 – 150 + 63 – 75 gram/ha)

Laagste dosis bij laattijdige aantasting of bij geringe ziektedruk.

- tetraconazool (0,1 kg/ha) Enkel in suikerbiet, 2 toepassingen.

d) Roest (Uromyces betae)

Op bladeren roestbruine sporenhoopjes. Bestrijding meestal gecombineerd met deze van Ramularia of meeldauw. Volg waarschuwingen (www.irbab-kbivb.be). Bespuitingen niet meer rendabel: - na begin september bij vroeg rooien - na 10 september bij later rooien.

- difenoconazool + fenpropidin (0,100 + 0,375 kg/ha)

Enkel in suikerbiet.

- difenoconazool + propiconazool (0,105 + 0,105 kg/ha)

- epoxyconazool + fenpropimorf (59 gram + 0,175 kg/ha)

Enkel in suikerbiet.

- epoxyconazool + pyraclostrobin (40 – 50 gram + 0,106 – 0,133 kg/ha)

Enkel in suikerbiet. Max.1 toepassing.

- fenpropidin + difenoconazool (0,375 + 0,100 kg/ha)

Enkel in suikerbiet.

- prochloraz + propiconazool (0,4 kg + 90 gram/ha)

- flusilazool + carbendazim (0,125 – 0,150 kg + 63 – 75 gram/ha)

Laagste dosis bij laattijdige aantasting of bij geringe ziektedruk.

- tetraconazool (0,1 kg/ha) Enkel in suikerbiet. Max. 2 toepassingen/jaar.

Page 91: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

89

e) Phoma (Phoma betae)

Lichtbruine vlekken met concentrische ringen, Komt voor bij zeer droog weer. soms middenin gebarsten en met kleine, zwarte puntjes. Komt soms samen met Ramularia voor.

Bestrijding niet rendabel.

BRUINWORTELROT (Rhizoctonia solani-groep AG2-2)

Natte verrotting van ganse biet vanaf kop. Schade beperkt tot enkele bieten of uitgebreid

Enkel preventief Afwatering en bodemstructuur verbeteren

Vooral in lichtere gronden, maar niet uitsluitend. Ontwikkeling begunstigd door:

over gans perceel. Verspreiding vermijden Waardplanten in vruchtwisseling vermijden Bij zware aantasting: resistente rassen

- Warme en vooral vochtige omstandigheden - Mais, raaigras, groenten als voorvrucht.

KIEMPLANTENZIEKTEN (wortelbrand)

a) Aphanomyces cochlioides

Zwart- of bruinverkleuring van wortels. Insnoering ter hoogte van de wortelhals van kiemplantjes. Plantuitval en vertraagde groei. Bij zware aantasting dun en onregelmatig gewas.

Met hymexazool behandeld zaad gebruiken

b) Phoma (Phoma betae)

Worteltjes krimpen en worden herleid tot zwarte, zachte vezels. Plantjes vallen om en sterven.

Met thiram behandeld zaad gebruiken

c) Pythium ultimum

Zwart- of bruinverkleuring van onderste deel hypocotyl worteltje. Afsterven van plantje voor opkomst.

Met thiram behandeld zaad gebruiken

Page 92: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

90

BIET

RHIZOMANIE (BNYVV - Beet Necrotic Yellow Vein virus)

Vergeling van bladeren, insnoering van wortel en veel wortelhaar. Laag suikergehalte en hoog nitraatgehalte.

Enkel preventief Gebruik van tolerante rassen

(zie rassencatalogus)

Ziekte overgebracht door schimmel (Polymyxa betae). Alle rassen zijn nu tolerant.

BIETENCYSTENEMATODE (Heterodera schachtii)

Planten blijven pleksgewijze in groei achter. Bladeren hangen slap bij droog en zonnig weer. Zeer veel wortelhaar- en vertakkingen met cysten (kleine, witte bolletjes).

- Op besmette percelen hoogstens om de 4 jaar bieten telen

- Tolerante bietenrassen inzaaien (zie rassencatalogus)

Vanaf een besmetting van ongeveer 250 eieren + larven per 100 g grond: tolerant ras inzaaien. Meer informatie over gebruik van nematode tolerante rassen: De Bietplanter (jrg. 44, nr. 467, januari 2010).

GRAMINEEENWORTELKNOBBEL- NEMATODE (Meloidogyne naasi)

Jonge plantjes blijven plaatselijk in groei achter. Groei herneemt vanaf juli. Jonge plantjes hebben overvloedig wortelgestel dat met galletjes bezet is.

- Op besmette percelen geen bieten telen na gramineeën (haver en mais uitgezonderd)

- Bij suikerbiet: zie bietencystenematode

Page 93: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

91

STENGELNEMATODE (Ditylenchus dipsaci)

Bij jonge plantjes misvorming en afsterven van blad. Volgroeide bieten vertonen gebarsten, bruine tot donkere vlekken en gaan vlug tot rotting over.

Afdoende vruchtafwisseling moeilijk aan te geven omwille van groot aantal biologische rassen van nematode

MILJOENPOOT (Blaniulus guttulatus)

Witte duizendpoot, 0,7 tot 2 cm groot, rode Voorbehoedend: stippen op beide zijkanten. Vreet aan kiemen - gebruik zaden behandeld met van zaad en na opkomst aan zuighaartjes van kleine plant. Jonge planten sterven af.

- thiamethoxam + tefluthrin - clothianidin + beta-cyfluthrin

Page 94: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

92

BIET

WORTELDUIZENDPOOT (Scutigerella immaculata)

Kleine, blinkendwitte duizendpoot, 5 tot 7 mm groot. Beweegt zich lenig en vlug in kruimelige,

Voorbehoedend:

verse grond. Knaagt bij opkomst aan zaadkiemen - gebruik zaden behandeld met en na opkomst vooral aan worteltjes van jonge plant. Jonge planten sterven af, grotere planten (4-6 bladeren) vertonen holten in wortel.

- thiamethoxam + tefluthrin - clothianidin + beta-cyfluthrin

AARDVLOOIEN (Chaetocnema spp.)

Zwarte, blauwzwarte of bronsgroene kevertjes (springers) vreten aan kiemlobben, blaadjes en groeitoppen.

Voorbehoedend: - gebruik zaden behandeld met:

- thiamethoxam + tefluthrin - clothianidin + beta-cyfluthrin

Treden vooral op bij schraal weer kort na op-komst.

Curatief: - lambda-cyhalothrin (6,25 gram/ha) Max. 3 toepassingen. - lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(6 gram + 125 gram/ha) Ten laatste in 10 bladstadium. Max. 1 toepassing.

BIETENKEVERTJE (Atomaria linearis)

Klein, zwartbruin kevertje. Veroorzaakt in Voorbehoedend: Meestal geen schade meer vanaf 2 bladstadium. stengel en wortel van kiemplant kleine, ronde, zwarte gaatjes. Vreet ook aan bladeren van jonge planten.

- gebruik zaden behandeld met: - thiamethoxam + tefluthrin - clothianidin + beta-cyfluthrin

Curatief: Indien bladschade. Beschadigde planten zijn gevoeliger voor herbiciden.

na opkomst spuiten met: - lambda-cyhalothrin (12,5 gram/ha) Tegen bovengrondse kevers. Ten laatste in

6 bladstadium. Max. 3 toepassingen.

Page 95: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

93

BIETENSPRINGSTAART (Onychiurus armatus)

Klein, wit insect, 1 tot 3 mm groot. Vreet aan kiemen van zaad, aan kiemwortel en na opkomst aan wortelhaartjes van kiemplant.

BIETENVLIEG (Pegomyia hyoscyami) Voorbehoedend:

Witte, langwerpige eitjes aan onderzijde van bladeren. Maden mineren bladeren, waardoor doorschijnende gangen ontstaan.

gebruik zaad behandeld met: - clothianidin + beta-cyfluthrin

of - thiamethoxam + tefluthrin

Curatief: - deltamethrin + pirimicarb

(0,12 + 0,07 kg/ha)

- dimethoaat (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - lambda-cyhalothrin (6,25 gram/ha) Max. 3 toepassingen. - pirimicarb + lambda-cyhalothrin

(125 gram + 6,25 gram/ha) Max. 1 toepassing.

BLADLUIZEN Groene perzikluis (Myzus persicae), sjalottenluis (Myzus ascalonicus) en zwarte bonenluis (Aphis fabae)

Groene perzikluis en sjalottenluis brengen virusziekten over, ondermeer de ‘vergelings-ziekte’ (zie blz. 86). Voorbehoedend:

Bietenkuilen tijdig opruimen (bieten met scheuten vóór mei).

- Gebruik zaad behandeld met: - clothianidin + beta-cyfluthrin of - thiamethoxam + tefluthrin

Page 96: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

94

BIET

Curatief:

- dimethoaat (0,2 kg/ha)

Spuiten vanaf eerste waarschuwing (www.irbab-kbivb.be). Zeer zelden vereist na zaadbehandeling.

- pirimicarb (0,175 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - pirimicarb + lambda-cyhalothrin

(125 + 6,25 gram/ha) Max. 1 toepassing.

EMELTEN (Tipula spp.)

Pootloze, grijze, 1,5 - 2,5 cm lange larven van langpootmuggen. Vreten aan stengel van kiem-plantjes en aan wortels van jonge planten.

Gebruik zaden behandeld met: - clothianidin + beta-cyfluthrin

Goede nevenwerking van thiamethoxam + tefluthrin (zaadbehandeling).

GAMMA-UIL (Autographa gamma)

Amandelgroene rupsen vreten bladeren kaal. Alleen bladnerven blijven over. Schade vooral in augustus-september.

- lambda-cyhalothrin (7,5 gram/ha) Max. 3 toepassingen. Spuitdrempel: 3-4 rupsen per plant.

RITNAALDEN (Agriotes spp.)

Circa 1,5 cm lange, harde en geelbruine larven van kniptorren. Vreten aan stengel en wortel

Voorbehoedend:

van jonge plant. Planten sterven af. - gebruik zaad behandeld met

- clothianidin + beta-cyfluthrin - thiamethoxam + tefluthrin

RUPSEN - lambda-cyhalothrin (7,5 gram/l) Max. 2 toepassingen.

Page 97: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

95

TWEESTIPPELIGE GROENE WANTS (weekwants) (Calocoris norvegicus)

Kleine, groene larven en lichtbruine tot grijsgroene volwassen insecten met grote beweeglijkheid. Prikken zeefvaten van jonge plantjes, met als gevolg misvorming en verdikking van bladeren. Bij zeer jonge plantjes kan groeipunt volledig afsterven.

Curatief: - dimethoaat (0,2 kg/ha)

Schade vooral in nabijheid van bomen of struikgewas. Max. 2 toepassingen.

ONKRUID

Kort vóór zaaien Voor voederbiet steeds de lagere dosis. Op bewerkte bodem spuiten. Mengingen mogelijk.

- tri-allaat (1,4 kg/ha) Tegen wilde haver (na spuiten direct 5-7,5 cm inwerken). Tegen overwoekering van duist en andere éénjarige grassen. Na toediening 3-5 cm inwerken.

- chloridazon (2,0 - 2,5 kg/ha) - metamitron (2,1 - 3,5 kg/ha)

Tegen éénjarige dicotylen. Na toediening 3-5 cm inwerken bij droogte.

Chloridazon: max. 2,6 kg/ha/3 jaar Dimethenamide-P: max. 0,72 kg/ha/jaar Ethofumesaat: voor de meeste producten: max. 1,2 kg/ha/jaar – voor enkele producten (bv Betanal Elite, Dynamo SE, Fumesaat 500 SC):max. 1 kg/ha/3 jaar Fenmedifam: max. 1,256 kg/ha/jaar Lenacil: max 0,8 kg/ha/jaar Metamitron: max. 4,9 kg/ha/jaar S-metolachloor: max. 1,248 kg/ha/jaar Tri-allaat: max. 0,82 kg/ha/jaar

Page 98: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

96

BIET

Bij zaaien, kort na zaaien en na opkomst

Lage dosissysteem of FAR-systeem

Gebaseerd op 2 of 3 behandelingen na opkomst.

(zie ook www.irbab-kbivb.be > Publicaties > Onkruid > Technische fiche FAR- memo)

Meer informatie over FAR-systeem: De Bietplanter (jrg. 44, nr. 471, mei 2010).

1. Bij zaaien of kort na zaaien: De hogere dosis in zware gronden. - chloridazon (1,3 - 2,0 kg/ha)

- metamitron (1,4 - 2,0 kg/ha) Tegen kamille en diverse dicotyle

onkruiden. - chloridazon + quinmerac

(1,08 – 1,44 + 0,18 – 0,24 kg/ha) Tegen hondspeterselie en kleefkruid.

Max. 1 toepassing. - clomazon (72 gram/ha) Enkel aanbevolen waar belangrijke bezetting

verwacht wordt van hondspeterselie, kleefkruid en bingelkruid. Geen werking tegen kamille. Toevoeging van metamitron kan vereist zijn, doch niet toepassen in menging met chloridazon of vloeibare formulering van metamitron. Kans op geelwitte chloroses, soms met plantuitval, vooral in zand- of lichte leemgronden of gronden met laag humusgehalte en in geval van hevige neerslag.

Page 99: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

97

Basisprincipes - 1e bespuiting over zeer jong onkruid. - Bespuiting om de 6-8 dagen herhalen bij

2. Vanaf kiemlobstadium van onkruid: drieledig FAR-mengsel + hulpstof:

nieuwe opkomst van onkruid of bij onvol- doende resultaat. F fenmedifam (0,12 kg/ha) Nevenwerking tegen aardappelopslag. + Dosis aanpassen A ethofumesaat (0,1 kg/ha) Ethofumesaat te verkiezen tegen bingelkruid en aan stadium van onkruid door vermenig- vuldiging met:

en/of tri-allaat (0,24-0,36 kg/ha) duizendknopen. Nevenwerking tegen aardappel-opslag. Tri-allaat bij zware bezetting kleefkruid.

- factor 1,5 vanaf 2 bladstadium - factor 2 vanaf 4 bladstadium - factor 1,5 vanaf kiemlobstadium bij belang-

rijke bezetting van bingelkruid, kleefkruid

en gewoon varkensgras. R metamitron (0,35 kg/ha) Dosis fenmedifam met factor 1,5 vermenigvuldigingen bij belangrijke bezetting van melganzenvoet en melde. Dosis niet aanpassen

of chloridazon (0,33 kg/ha)

voor triflusulfuron-methyl, tri-allaat en clopyralid.

of dimethenamide-P (0,31 – 0,46 kg/ha) Afhankelijk van toepassingsstadium. Keuze van bodemherbicide na opkomst In functie van onkruidsoort:

Dimethenamide-P en S-metolachloor enkel vanaf (4)-6 bladstadium van de biet. Nevenwerking tegen aardappelopslag.

- metamitron tegen akkerviooltje, duiven- of S-metolachloor (0,48 – 0,72 kg/ha) kervel, driedelig tandzaad, hondspeter- + selie, kamille, melde, melganzenvoet, hulpstof: papegaaienkruid, varkensgras en zwarte

nachtschade - chloridazon tegen bingelkruid, herik en

zwaluwtong Niet toepassen vóór 2 bladstadium van

biet

paraffineolie (0,5 l/ha) of plantaardige olie (0,5 l/ha)

Geen olie toevoegen bij temperatuur hoger dan 22°C in thermometerhut . Dosis vermenigvuldigen met factor 1,5 of 2 zoals voor de FAR-componenten.

Page 100: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

98

BIET

- dimethenamide-P tegen bingelkruid, hondspeterselie en zwarte nachtschade

- S-metolachloor tegen zwarte nachtschade

+ triflusulfuron-methyl (10-15 gram/ha) of clopyralid (0,05 kg/ha)

Trisulfuron-methyl te verkiezen bij een belangrijke bezetting van hondspeterselie, herik, kamille en papegaaienkruid. De hogere dosis enkel indien hondspeterselie. Clopyralid tegen hondspeterselie; vanaf 1-2 blad-stadium van hondspeterselie en 2-4 bladstadium van biet. Nevenwerking tegen aardappelopslag.

Spuitvolume: 100-400 l/ha Liefst niet spuiten bij schraal (N-O wind) en zeer warm weer. Bij schraal weer zeker 400 l spuitvolume/ha.

Fenmedifam kan vervangen worden door het mengsel fenmedifam + desmedifam .

Het mengsel fenmedifam + ethofumesaat kan vervangen worden door geformuleerde mengsels zoals:

Desmedifam tegen papegaaienkruid. Fenmedifam + desmedifam: max. 3 toepassingen.

- fenmedifam + ethofumesaat (0,14 + 0,14 kg/ha)

- fenmedifam + desmedifam + ethofumesaat (60 - 70 + 14 - 50 + 78 - 120 gram/ha)

Het mengsel fenmedifam + desmedifam + ethofumesaat + metamitron kan vervangen worden door het geformuleerde mengsel fenmedifam + desmedifam + ethofumesaat + metamitron (0,6 + 0,2 + 0,1 + 0,2 kg/ha)

Op onkruidvrije grond Enkel bodemherbiciden. (na 1 of meer FAR-behandelingen)

ter voorkoming van onkruidkieming: - metamitron (0,7 - 1,5 kg/ha)

Dosis afhankelijk van reeds toegepast bodem-herbicide.

- chloridazon (0,65 - 0,98 kg/ha) - lenacil (0,40 - 0,64 kg/ha) - S-metolachloor (0,94 - 1,25 kg/ha) Om late kieming van zwarte nachtschade

en hanenpoot te voorkomen. - dimethenamide-P (0,77 - 0,92 kg/ha) Enkel vanaf 6 bladstadium van biet.

Page 101: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

99

BESTRIJDING VAN ONKRUID-GRASSEN NA OPKOMST

Zie blz. 33. Systemische graminiciden kunnen eventueel gemengd worden met reeds vermelde mengsels tegen dicotyle onkruiden. De dosis dient alsdan verdeeld over de bespuitingen. Opkomende duist kan bestreden worden door tweemaal toepassen van: - een kwart dosis fluazifop-P-butyl,

cycloxydime, quizalofop-ethyl-D of propaquizafop

- een halve dosis clethodim of tepraloxydim. Op percelen met resistente duist, dosis niet verlagen. Meer informatie over grassenbestrijding: De Bietplanter, jrg. 44, nr. 471, mei 2010.

BESTRIJDING VAN OVERBLIJVENDE COMPOSIETEN

Vanaf 8-10 bladstadium van biet: - clopyralid (0,12 - 0,15 kg/ha)

Tegen akkerdistel van minimum 20 cm hoog. Tegen akkermelkdistel en klein hoefblad in vroeger stadium inzetten.

AARDAPPELOPSLAG Preventief: - rooien goed verzorgen - ploegen na de winter om het effect van de

vorst te vergroten - verliesknollen maximaal bovenhalen door

grondbewerking met een getand werktuig vóór de winter (blootstelling aan vorst)

Noodoplossing om de ontwikkeling van aardappel te beperken: nevenwerking van FAR-behandelingen op basis van een verhoogde dosis fenmedifam -> fenmedifam 0,16 – 0,48 kg/ha + ethofumesaat 0,1 – 0,2 kg/ha (+ S-metolachloor 0,58 kg/ha of + dimethenamide-P 0,31 – 0,46 kg/ha) (en bij groeizaam weer: + clopyralid 50 gram/ha).

Page 102: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

100

BIET

Curatief: - manueel uittrekken of schoffelen - gerichte toepassing van glyfosaat IPA met

onkruidbestrijkers, spuitpistool, gedrenkte handschoen, chemisch schoffelen, ….

De werking is sterker bij een hoge lucht-vochtigheid.

ONKRUIDBIETEN Eventueel bestrijden in voorafgaande gewassen waaronder graangewassen.

Eenjarige schieters die voortkomen van: Indien aantal schieters kleiner is dan 1.000/ha. - zaaizaad besmet tijdens vermeerdering in

productiecentra door niet gecontroleerde bestuivingen

- zaad van schieters aanwezig in voorgaand gewas, dat verspreid is en bewaard gebleven in bodem.

Afsteken vóór bloei of uittrekken en verwij-deren

Op besmette bietenpercelen, kort na bloei: - mechanisch (met cirkelmaaier) ter hoogte

van gewas afmaaien

- gerichte toepassing van glyfosaat IPA met onkruidbestrijkers

Aantal behandelingen: - 2; indien aantal schieters kleiner is dan

3.000/ha; - 3; indien aantal schieters tussen 3.000 en

10.000/ha; - 4; indien aantal schieters hoger dan

10.000/ha.

Page 103: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

101

BOON

1. Phaseolus-boon (stamboon) (Sla-, snij-, spek- en pronkboon en flageolets)

VETVLEKKENZIEKTE (Xanthomonas campestris)

Op bladeren waterige vlekjes omgeven door licht-groene of gele zoom. Vlekjes worden roodbruin en verdrogen. Op peulen ronde, doorzichtige vlekjes.

Gezond zaaizaad gebruiken.

KIEMSCHIMMELS

Slechte opkomst tot plantuitval op zaaibed. - propamocarb (3,61 gram/m²) Enkel in beschutte teelt, toepassen bij zaai in perspot of op plantbed. Max. 1 toepassing.

GRAUWE SCHIMMEL (Botrytis cinerea)

Bladeren en stengels met grijs schimmelpluis bedekt. Rotten van peulen.

Voorbehoedend spuiten met: Indien weersomstandigheden gunstig zijn voor ontwikkeling van schimmel, twee bespuitingen (begin bloei en 2 weken later).

- cyprodinil + fludioxinil (0,375 + 0,250 kg/ha)

Max. 2 toepassingen/teelt. Toepassen tijdens bloei.

- fenhexamid (0,75 kg/ha)

Enkel in beschutte teelt. Max. 3 toepassingen met interval van 7-14 dagen.

- iprodione (0,75 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Vanaf bloei tot vorming peulen.

Bij het verschijnen van de 1ste symptomen: - boscalid (0,5 kg/ha)

Enkel openluchtteelt van groengeoogste stamslaboon. Max. 2 toepassingen tijdens bloei.

Page 104: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

102

BOON

SCLEROTIËNROT (Sclerotinia sclerotiorum)

Verwelking en afsterven van planten. In en op stengels wit schimmelpluis met scleroten.

Voorbehoedend spuiten met:

Twee bespuitingen: begin bloei en 2 weken later. Ruime vruchtafwisseling. Stikstofbemesting aanpassen.

- iprodione (0,75 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Vanaf bloei tot vorming peulen.

Curatief: Chemisch: - boscalid (0,5 kg/ha) Max. 2 toepassingen vanaf witteknopstadium. - cyprodinil + fludioxinil

(0,375 + 0,250 kg/ha) Max. 2 toepassingen/teelt. Tijdens bloei.

- thiofanaat-methyl (0,8 kg/ha) Max. 2 toepassingen tijdens bloei met interval van 14 dagen. In menging met middel met andere werkingswijze.

Biologisch:

- Coniothyrium minitans (4 kg handelsmiddel/ha)

Inwerken op 10 cm diepte in vochtige warme bodem. Bij sterke infectie, meerdere, opeenvolgende teelten behandelen.

BONENSPINTMIJT (Tetranychus urticae) - abamectine (4,14 gram/ha) Enkel in beschutte teelt. Zuigt aan bladeren. Bleekgroene vlekjes die Max. 1 toepassing. later vaalbruin worden en verdorren. - bifenthrin (40 gram/ha) Enkel in beschutte teelt. Niet op

bloeiende planten. Opgebruikdatum: 30.05.11

- tebufenpyrad (0,1 kg/ha)

BLADLUIZEN

Verspreiden virusziekten. Vooral zwarte bonen- - deltamethrin (12,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen per jaar. luis veroorzaakt zuigschade. - lambda-cyhalothrin (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen.

Page 105: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

103

- lambda-cyhalothrin + pirimicarb (7,5 + 150 gram/ha)

Max. 2 toepassingen.

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

- pirimicarb (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

BONENVLIEG (Delia platura)

Maden veroorzaken vreterij. Slechte opkomst. Bovenkomende zaadlobben en stengels vertonen vreterij. Kiemplantjes verwelken.

Behandeld zaad gebruiken Aanwezigheid van veel onverteerd organisch materiaal bij inzaai vermijden.

WITTE VLIEGEN (Trialeurodes vaporariorum en Bemisia tabaci)

Kleine, witbepoederde, gevleugelde adulten en afgeplatte, bewegingloze larven zuigen aan bladonderzijde. Afscheiding van kleverige uitwerpselen, waarin ontwikkeling van zwarte roetdauwschimmels.

Zie biologische bestrijding blz. 11 - bifenthrin (40 gram/ha)

Uitsluitend in beschutte teelt. Enkel in beschutte teelt vóór of na de bloei.Max. 1 toepassing/productiecyclus. Opgebruikdatum: 30.05.11

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1,08 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

TRIPS (Frankliniella occidentalis)

Adulten en larven zuigen celinhoud leeg, waardoor zilverkleurige stippen tot geelachtige vlekjes op bladeren en gekromde vruchten.

Page 106: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

104

BOON

ONKRUID

Vóór zaaien: - benfluralin (1,6 kg/ha) 4-5 cm inwerken. Max. 1 toepassing.

Tegen eenjarige grassen, muur, duizendknopen en melganzenvoet. In spuitsystemen met bodemherbicide(n), aan halve dosis en/of met contactherbicide.

Direct na zaaien: Minstens 2 - 3 cm diep en regelmatig zaaien. - linuron (0,35 - 0,50 kg/ha) Enkel in drooggeoogste stamslabonen. Slechts

1 toepassing. Bij gevoelige cultivars lagere dosis.

- clomazon (0,09 kg/ha) - clomazon + linuron

(72-90 gram + 0,4 – 0,5 kg/ha) Max. 1 toepassing.

- S-metolachloor (0,96 kg/ha) Max. 1 toepassing. Kort vóór opkomst: - diquat (0,6 - 0,8 kg/ha)

- glufosinaat-ammonium (0,45 kg/ha) - glyfosaat IPA (+ uitvloeier) (0,6 - 1,0 kg/ha)

Max. 2 plaatselijke toepassingen. Ten laatste 1 dag voor de opkomst, het zaaien of het planten. Max. 1 toepassing/teeltcyclus.

Na opkomst: - bentazon (0,50 - 0,96 kg/ha)

- ethofumesaat (0,5 kg/ha)

Max. 1 toepassing/jaar in 1-3 bladstadium. Eventueel gefractioneerd toepassen. Spuiten bij koel en droog weer (12-20°C), bij voorkeur ‘s avonds in slaaptoestand van bladeren. In spuitsysteem de lage dosis. Max. 1 toepassing/jaar in 1-3 bladstadium.

Tegen onkruidgrassen: zie blz. 33.

Bentazon: max. 0,96 kg/ha/jaar Diquat: max. 1 kg/ha/jaar indien diquanet SL of reglone® Ethofumesaat: max. 1 kg/ha/3jaar

Page 107: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

105

LOOFDODING Vóór oogst:

- glyfosaat IPA (1,08 - 1,44 kg/ha) Max. 1 toepassing/jaar. Wanneer zaden minder dan 30 % vocht bevatten en wanneer gewas overwoekerd is door kweek.

2. Viciaboon (menselijke consumptie) (Tuin-, duive-, paarde- en wierboon)

BLADLUIZEN

(vooral zwarte bonenluis) - lambda-cyhalothrin + pirimicarb (7,5 gram + 0,150 kg/ha)

Max. 2 toepassingen.

- pirimicarb (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

GRAUWE SCHIMMEL (Botrytis cinerea)

Bladeren en stengels met grijs schimmelpluis bedekt. Rotten van peulen.

Voorbehoedend spuiten met:

Indien weersomstandigheden gunstig zijn voor ontwikkeling van schimmel, twee bespuitingen (begin bloei en 2 weken later).

- azoxystrobin (0,25 l/ha) Max. 1 toepassing. Tijdens bloei. - boscalid (0,5 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Tijdens bloei. - chloorthalonil (1,5 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Tijdens bloei. - cyprodinil + fludioxinil

(0,375 + 0,250 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Toepassen tijdens bloei.

- iprodione (0,75 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Vanaf bloei tot vorming peulen.

SCLEROTIËNROT (Sclerotinia sclerotiorum)

Verwelking en afsterven van planten. In en op stengels wit schimmelpluis met scleroten.

Voorbehoedend spuiten met:

Twee bespuitingen: begin bloei en 2 weken later. Ruime vruchtafwisseling. Stikstofbemesting aanpassen.

- iprodione (0,75 kg/ha) Max 2 toepassingen. Vanaf bloei tot vorming peulen.

Page 108: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

106

BOON

Curatief: Bij het verschijnen van de 1ste symptomen: Chemisch: - boscalid (0,5 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Tijdens bloei. - cyprodinil + fludioxinil

(0,375 + 0,250 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Tijdens bloei.

Biologisch: - Coniothyrium minitans

(4 kg handelsmiddel/ha) Inwerken op 10 cm diepte in vochtige warme bodem. Bij sterke infectie, meerdere, opeenvolgende teelten behandelen.

ONKRUID

Vóór zaaien: - benfluralin (1,6 kg/ha) Max. 1 toepassing.

4-5 cm inwerken. Tegen eenjarige grassen, muur, duizendknopen en melganzenvoet. In spuitsystemen met bodemherbicide(n), aan halve dosis en/of met contactherbicide.

Kort na zaaien: - linuron (0,4 - 0,5 kg/ha) Max. 1 toepassing. - clomazon (90 gram/ha) - clomazon + linuron

(72-90 gram + 0,4-0,5 kg/ha) Max. 1 toepassing.

- pendimethalin (0,72 kg/ha) Max. 1 toepassing. Tegen eenjarige grassen en dicotylen.

Na opkomst: Met voldoende water.

Gewas 5-10-(15) cm. - MCPB (0,75 - 2,00 kg/ha) Tegen akkerdistel, melganzenvoet en herik. Tegen onkruidgrassen: zie blz. . 33.

Diquat: max. 1 kg/ha/jaar indien diquanet Sl of reglone®

Page 109: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

107

LOOFDODING

Vóór oogst: - glyfosaat IPA (1,08 - 1,44kg/ha) Max. 1 toepassing/jaar. Wanneer zaden minder

dan 30 % vocht bevatten en wanneer gewas overwoekerd is door kweek.

CICHOREI

ROEST (Puccinia cichorii)

Bruinrode sporenhoopjes op bladeren die bij aan-raken roestspoor nalaten op handen.

Ontwikkeling vooral bij fris, vochtig weer.

- azoxystrobin (0,25 kg/ha) Max. 1 toepassing. - difenoconazool + azoxystrobin

(0,125 + 0,200 kg/ha) Max. 1 toepassing, bij verschijnen eerste

symptomen. - difenoconazool (0,125 kg/ha) - epoxyconazool (0,125 kg/ha) - tetraconazool (0,100 kg/ha)

ECHTE MEELDAUW (witziekte) (Erysiphe cichoracearum)

Aan bovenzijde van buitenste bladeren verschijnt wit schimmelpluis.

- difenoconazool (0,125 kg/ha) Afwisselend droge en vochtige perioden bevorderen aantasting, terwijl regen

- difenoconazool + azoxystrobin (0,125 + 0,200 kg/ha)

ontwikkeling witziekte remt. Max. 1 toepassing, bij verschijnen eerste

- epoxyconazool (0,125 kg/ha) symptomen. - tetraconazool (0,100 kg/ha)

Page 110: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

108

CICHOREI

ALTERNARIA

Scherp afgelijnde, zwartbruine vlekken, in - azoxystrobin (0,25 kg/ha) Max. 1 toepassing. begin omgeven door ontkleurd weefsel. Centrum van vlek wordt vlezig en valt uiteen. Scheurtjes in bladeren.

- difenoconazool (0,125 kg/ha) Secundaire ziekte, bevorderd door hoge luchtvochtigheid en betrokken weer. Vooral op verhagelde planten. Moeilijk te onderscheiden van Pseudomonas syringae. Max. 1 toepassing. Bestrijding zelden rendabel.

- difenoconazool + azoxystrobin (0,125+0,200 kg/ha)

Max. 1 toepassing.

WORTELKNOBBELNEMATODE (Meloidogyne spp.)

Wortels sterk vertakt. Op zijwortels komen knobbeltjes voor.

Determinatie noodzakelijk. Vruchtafwisseling i.f.v. soort.

BLADLUIZEN

- lambda-cyhalothrin (10 gram/ha) Bestrijding zelden verantwoord in industriële cichorei. Max. 1 toepassing (max. 2 per teelt).

- pirimicarb (0,2 kg/ha) - dimethoaat (0,2 kg/ha) Max. 4 toepassing en volgens waarschuwing. - piperonylbutoxide + pyrethrinen

(4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

RUPSEN - lambda-cyhalothrin (7,5 gram/l) Max. 1 toepassing (max. 2 per teelt).

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

Page 111: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

109

TRIPSEN - lambda-cyhalothrin (7,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teelt.

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

WITLOOFMINEERVLIEG (Napomyza cichorii)

Eitjes worden afgezet aan voet van planten. Maden veroorzaken kronkelige gangen in buitenste bladeren. Sommige maden dringen door tot in wortels.

- dimethoaat (0,2 kg/ha) Nevenwerking tegen bladluis. Max. 4 toepassingen en volgens waarschuwing.

ONKRUIDBESTRIJDING met lage dosissysteem

Meer informatie over lage dosis systeem: Speciaal nummer cichorei in De Bietplanter (jrg. 42, nr. 448, april 2008).

Tegen breedbladigen Gebaseerd op 1 behandeling vóór zaaien, 1 vóór opkomst en 3 tot 4 na opkomst.

Vóór zaaien (T1) - benfluralin (1,62 kg/ha) Tegen meerdere dicotyle onkruidsoorten

(voornamelijk melganzenvoet) en tegen duist en straatgras. Bij voorkeur ’s avonds toepassen, in minimum 300 l water en onmiddellijk 7-8 cm diep inwerken.

Asulam: max. 1,5 kg/ha/jaar Carbeetamide: max. 3,3 kg/ha/jaar (2,1 kg in VO- 1,2 kg in NO) Dimethenamide-P: max. 0,72 kg/ha/jaar Ethofumesaat: max. 1,2 kg/ha/jaar Isoxaben: max. 0,1 kg/ha/jaar Propyzamide: max. 1,25 kg/ha/jaar S-metolachloor:max. 1,25 kg/ha/jaar

Page 112: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

110

Kort na zaaien (T2)

CICHOREI - propyzamide (0,50 kg/ha) Vooral tegen zwarte nachtschade, bingelkruid, kleefkruid en varkensgras, alsook muur, dovenetel en grassen.

+ asulam (0,40 – 0,80 kg/ha) Asulam enkel indien kamille, kruiskruid en knopkruid verwacht worden.

+ carbeetamide (0,30 – 0,90 kg/ha) Carbeetamide enkel indien bingelkruid verwacht wordt; hoogste dosis bij zeer zware bezetting.

Basisprincipes Na-opkomst (behandelingen T3 tot T6) Algemene opmerking: - 1e bespuiting over zeer jong onkruid - bespuiting om 6 tot max. 8 dagen

Aanbevelingen voor toepassing van S-metolachloor, dimethenamide-P, ethofumesaat of isodecyl-alcohol ethoxylaat zijn enkel geldig voor de industriële cichorei.

Stadium: opkomst – kiemlobstadium (T3a) Bij onregelmatige opkomst van cichorei. - propyzamide (0,125 – 0,25 kg/ha)

+ asulam (0,1 – 0,2 kg/ha) Geen asulam indien 1-bladstadium bereikt is.

of + triflusulfuron-methyl (0,0025 kg/ha) Triflusulfuron-methyl bij sterke aanwezigheid van knopkruid, kamille, koolzaadopslag en indien 1-bladstadium bereikt is.

of stadium: kiemlob – 1 echt blad (T3b) Bij regelmatige opkomst van cichorei, vanaf dat 6 of 7 plantjes per lopende meter aanwezig zijn.

- triflusulfuron-methyl (0,0025 – 0,005 kg/ha) Triflusulfuron-metyl tegen composieten, kruis-bloemigen en schermbloemigen, hoogste dosis enkel indien geen toevoeging van propyzamide.

+ propyzamide (0,175 kg/ha) + isoxaben (0,0125 kg/ha) Isoxaben tegen composieten, kruisbloemigen,

ereprijs, dovenetels, akkerviooltje en melganzenvoet.

+ carbeetamide (0,150 kg/ha) + isodecyl-alcohol ethoxylaat (0,1%) Isodecyl-alcohol ethoxylaat liefst niet vóór het

1-bladstadium.

Stadium: 1 tot 2 echte bladeren (T4) - triflusulfuron-methyl (0,005 – 0,0075 kg/ha) Voor een gemakkelijke flora (hieronder niet

vermeld). + carbeetamide (0,150 kg/ha)

Page 113: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

111

of triflusulfuron-methyl (0,005 kg/ha) + propyzamide (0,175 kg/ha) Propyzamide enkel indien bingelkruid of zwarte

nachtschade. + isoxaben (0,01 – 0,025 kg/ha) Isoxaben niet mengen met S-metolachloor.

of + S-metolachloor (0,09 kg/ha) S-metolachloor tegen zwarte nachtschade, kamille, knopkruid, melkdistel, kruiskruid en zomergrassen, niet vóór het 1-bladstadium.

+ carbeetamide (0,150 kg/ha) + isodecyl-alcohol ethoxylaat (0,1 %) Isodecyl-alcohol ethoxylaat tegen hondspeterselie,

kamille en bingelkruid. of + ethofumesaat (0,01 – 0,02 kg/ha) Ethofumesaat tegen bingelkruid en duivenkervel,

enkel SC-formuleringen.

Stadium: vanaf 2 tot 4 echte bladeren (T5) - triflusulfuron-methyl (0,0075 kg/ha) Triflusulfuron-methyl, dimethenamide-P en

propyzamide niet mengen. + propyzamide (0,175 kg/ha) Propyzamide enkel indien bingelkruid of zwarte

nachtschade. + isoxaben (0,015 – 0,025 kg/ha) Isoxaben niet mengen met S-metolachloor of

dimethenamide-P. of + S-metolachloor (0,18 – 0,36 kg/ha) S-metolachloor tegen zwarte nachtschade,

kamille, knopkruid, melkdistel en kruiskruid, niet mengen met dimethenamide-P.

of + dimethenamide-P (0,15 – 0,3 kg/ha) Dimethenamide-P tegen hondspeterselie,

bingelkruid, zwarte nachtschade, kamille, knopkruid, melkdistel, kruiskruid, niet vóór het 3-bladstadium.

+ carbeetamide (0,150 kg/ha) of + isodecyl-alcohol ethoxylaat (0,1 %) Isodecyl-alcohol ethoxylaat tegen hondspeterselie,

kamille en bingelkruid. of + ethofumesaat (0,02 – 0,04 kg/ha) Ethofumesaat tegen bingelkruid en duivenkervel,

enkel SC-formuleringen.

Page 114: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

112

CICHOREI

Stadium: vanaf 4 tot 6 echte bladeren (T6a) Indien bodem onkruidvrij. - isoxaben Dosis isoxaben om totaal van 62 (- 125) kg/ha te

bereiken, geen isoxaben na 6-bladstadium. of S-metolachloor Dosis S-metolachloor om totaal van 1,25 kg/ha te

bereiken, niet na 8-bladstadium. of dimethenamide-P Dosis dimethenamide-P om totaal van 0,72 kg/ha

te bereiken, niet na 8-bladstadium. Stadium: vanaf 4 tot 6 echte bladeren (T6b) Indien nieuwe onkruidopkomst. - triflusulfuron-methyl (0,0075 kg/ha) + isoxaben (0,0375 kg/ha) Geen isoxaben na 6-bladstadium, niet mengen

met S-metolachloor of dimethenamide-P. of + S-metolachloor (0,54 kg/ha) S-metolachloor tegen zwarte nachtschade, kamille,

knopkruid, melkdistel en kruiskruid, niet mengen met dimethenamide-P, niet na 8-bladstadium.

of + dimethenamide-P (0,15 – 0,3 kg/ha) Dimethenamide-P tegen hondspeterselie, bingelkruid, zwarte nachtschade, kamille, knopkruid, melkdistel, kruiskruid, niet vóór 4-bladstadium, niet na 8 bladstadium.

+ carbeetamide (0,150 kg/ha)

of + isodecyl-alcohol ethoxylaat (0,1 %) Isodecyl-alcohol ethoxylaat tegen hondspeterselie, kamille en bingelkruid.

of schoffelen

GRASSEN

Tegen onkruidgrassen: zie blz. 33. Graminiciden niet mengen met additieven.

Page 115: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

113

COURGETTE

ECHTE MEELDAUW (witziekte) (Sphaerotheca fuliginea en Erysiphe cichoracearum)

- imazalil (28 – 56 gram/ha haag) Enkel in beschutte teelt. Max. 3 toepassingen

met interval van 7 dagen. Wit schimmelpluis op de bladeren leidt tot witmelige vlekken.

- laminarine (33,75 gram/ha) Max. 6 preventieve toepassingen met interval van 5-7 dagen.

- mepanipyrim (0,4 kg/ha) Enkel in openluchtteelt. Max. 2 preventieve toepassingen.

- myclobutanil (40 gram/ha haag) Enkel in beschutte teelt. Max. 4 toepassingen. Herhalen na 3 dagen en vervolgens volgens de noodzaak met een interval van 7-10 dagen.

- penconazool (20 gram/ha haag) Enkel in beschutte teelt. Max. 4 toepassingen met interval van 7 dagen.

- trifloxystrobine (62,5 gram/ha) Max 3 toepassingen met interval van 7-10 dagen.

VRUCHTVUUR (Cladosporium cucumerinum)

Veroorzaakt bruine vlekken op de bladeren en de vruchten.

Treedt vooral op tijdens de nazomer in koele en vochtige omstandigheden.

- azoxystrobin (0,25 kg/ha) Enkel openluchtteelt. Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

GRAUWE SCHIMMEL (Botrytis cinerea)

Veroorzaakt grauwgrijs schimmelpluis op bladeren en stengels

- fenhexamid (0,5 kg/ha) Enkel in beschutte teelt. Max. 3 toepassingen met interval van 7-14 dagen.

- iprodione (0,50 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - pyrimethanil (0,32 kg/ha haag) Enkel in beschutte teelt. Max. 3 toepassingen.

KIEMSCHIMMELS (Pythium,…)

a. Op wachtbed: - propamocarb (5 l/m² van oplossing 722 g/

100 l water) Enkel in beschutte teelt.

Tabel met opmaak

Met opmaak: Lettertype: 6 pt

Tabel met opmaak

Met opmaak: Lettertype: 6 pt

Tabel met opmaak

Page 116: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

114

COURGETTE b. Op productieveld:

- propamocarb (100 ml/plant van oplossing 722 g/100 l water)

Enkel in beschutte teelt. Max. 2 toepassingen.

SCLEROTIËNROT (Sclerotinia sclerotiorum)

Geeft een wit schimmelpluis en zwarte scleroten op de stengel. Chemisch:

- iprodione (0,50 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Biologisch: - Coniothyrium minitans

(4 kg handelsmiddel/ha) Inwerken op 10 cm diepte. Bij sterke infectie, meerdere opeenvolgende teelten behandelen.

BRANDVLEKKENZIEKTE (Didymella bryoniae)

Op de bladeren ontstaan grote grijsbruine vlekken. Bij sterke aantasting verdort het gehele blad. Op de stengels verschijnen bruinzwarte vlekken.

AARDVLOOIEN

Metaalglanzende kevers vreten aan jonge plantjes. Aangetaste planten vertonen gaatjes.

- lambda-cyhalotrin (6,25 gram/ha) Max. 2 toepassingen van opkomst tot 3-bladstaduim. Enkel openluchtteelt.

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1,08 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

BLADLUIZEN (Aphis fabae en Aphis gossypii)

Zwarte of donkergroene luizen aan onderzijde van bladeren, die omkrullen.

- deltamethrin Max. 3 toepassingen per jaar. - (7,5 – 12,5 gram/ha) In openluchtteelt.

- (2,5 – 4,5 gram/ha) In beschutte teelt.

Page 117: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

115

- lambda-cyhalotrin (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen. - lambda-cyhalotrin + pirimicarb

(7,5 + 150 gram/ha) Max. 2 toepassingen. Enkel in beschutte teelt.

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1,08 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

- pirimicarb (0,25 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - pymetrozin (0,1 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen. - thiacloprid (9,6 gram/1000 planten) Plaatselijke noodmaatregel in beschutte teelt,

kan negatief effect hebben op Encarsia formosa. Max. 2 toepassingen/seizoen.

WITTE VLIEGEN (Trialeurodes vaporariorum en Bemisia tabaci)

Kleine, witpoederde, gevleugelde adulten en afgeplatte, bewegingloze larven zuigen aan

- bifenthrin (40 gram/ha) Enkel in beschutte teelt voor of na de bloei.Max. 1 toepassing/productiecyclus. Opgebruikdatum: 30.05.11

bladonderzijde. Afscheiding van kleverige - deltamethrin Max. 3 toepassingen per jaar. uitwerpselen, waarin ontwikkeling van zwarte - (7,5 – 12,5 gram/ha) In openluchtteelt.

roetdauwschimmels. - (2,5 – 4,5 gram/ha) In beschutte teelt. - pyridaben (0,18 kg/ha) Enkel in beschutte teelt.Max. 1 toepassing. - pyriproxyfen (15 gram/ ha haag) Enkel in beschutte teelt. Max. 2 toepassingen

met interval van 9 dagen. - thiacloprid (9,6 gram/1000 planten) Plaatselijke noodmaatregel in beschutte teelt,

kan negatief effect hebben op Encarsia formosa. Max. 2 toepassingen/seizoen.

TRIPS (Frankliniella occidentalis)

Adulten en larven zuigen celinhoud leeg, waardoor zilverkleurige stippen tot geelachtige vlekjes op bladeren en gekromde vruchten.

- abamectine (4,14 gram/ha) Enkel in beschutte teelt.Max. 1 toepassing. - methiocarb (0,75 kg/ha) Enkel in beschutte teelt. Max. 1 toepassing. - spinosad (96 gram/ha) Enkel in beschutte teelt. Max. 3 toepassingen

met interval van 10 dagen.

Page 118: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

116

COURGETTE

BONENSPINTMIJT (Tetranychus urticae)

Zuigt aan bladeren. Verkleuring van bladmoes. - abamectine (4,14 gram/ha) Enkel in beschutte teelt. Max. 1 toepassing. - bifenazaat (96 gram/ha) Max. 1 toepassing. - bifenthrin (40 gram/ha) Enkel in beschutte teelt. Max. 1

toepassing/productiecyclus. Toepassen voor of na de bloei. Opgebruiktermijn: 30.05.11

- fenbutatin-oxide (0,275 kg/ha) Enkel in beschutte teelt. Max. 1 toepassing. - pyridaben (0,18 kg/ha) Enkel in beschutte teelt. Max. 1 toepassing.

ONKRUID - clomazon (90 gram/ha) Max. 1 toepassing voor planten of kort na planten.

- diquat (0,4 – 0,8 kg/ha) Gerichte bespuiting. Met afschermkap tussen de rijen.

ERWT

GRAUWE SCHIMMEL (Botrytis cinerea)

Grijs schimmelpluis op bloemblaadjes veroor-zaakt rotting van peul en loof.

Ziekte kan veel schade aanrichten bij vochtig en warm weer tijdens bloei. Herbehandeling kan nodig zijn bij droog te oogsten erwt. Behandelen vanaf begin bloei.

- azoxystrobin (0,25 kg/ha) Max. 1 toepassing. - boscalid (0,5 kg/ha) Enkel voor groen te oogsten erwten in open

lucht. Max. 2 toepassingen tijdens bloei. - chloorthalonil (1,5 kg/ha) Max. 2 toepassingen/productiecyclus. - cyprodinil + fludioxonil

(0,375 + 0,250 kg/ha) Max. 1 toepassing.

- iprodione (0,75 kg/ha) Max. 1 toepassing. - metconazool (0,072 kg/ha) Max. 2 toepassingen/jaar met interval van 2-3

weken. Toepassen tijdens bloei.

Page 119: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

117

SCLEROTIËNROT (Sclerotinia sclerotiorum)

Ruime vruchtafwisseling. Stikstofbemesting aanpassen.

Verwelking en afsterven van planten. In en op stengels wit schimmelpluis met scleroten.

Bij sterke infectie, meerdere opeenvolgende teelten behandelen.

Voorbehoedend spuiten met: Chemisch: Behandelen begin en tijdens bloei. - boscalid (0,5 kg/ha) Enkel voor groen te oogsten erwten in open lucht.

Max. 2 toepassingen tijdens bloei. - cyprodinil + fludioxonil

(0,375 + 0,250 kg/ha) Max. 1 toepassing.

- iprodione (0,75 kg/ha) Biologisch: - Coniothyrium minitans

(4 kg handelsmiddel/ha) Inwerken op 10 cm diepte..

VALSE MEELDAUW (Peronospora viciae)

Aan onderkant van bladeren grijsviolet schimmelpluis

Besmetting van uit bodem voorkomen. Resistente cultivars beschikbaar. Treedt vooral op bij vochtig en koel weer. Ontwikkeling van schimmel stopt bij 18°C.

- cymoxanil + mancozeb (0,11 + 1,7 kg/ha)

Max. 1 toepassing.

- metalaxyl-M + cymoxanil + fludioxonil (0,034 + 0,020 + 0,010 kg/100 kg zaaizaad)

VOET- , VAAT- en VLEKKENZIEKTEN (Fusarium, Ascochyta en Pythium spp.)

Ruime vruchtafwisseling, goede structuur van zaaibed en met thiram ontsmet zaaizaad gebruiken

Zaadontsmetting met thiram niet afdoende tegen Ascochyta spp. Tegen Fusarium resistente cultivars telen.

Page 120: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

118

ERWT

ANTHRACNOSE (Ascochyta spp.)

- azoxystrobin (0,25 kg/ha) Max. 1 toepassing. - chloorthalonil (1,5 kg/ha) Enkel voor groen te oogsten erwten in open

lucht. Max. 2 toepassingen tijdens bloei. - cyprodinil + fludioxonil

(0,375 + 0,250 kg/ha) Max. 1 toepassing tijdens bloei.

- metalaxyl-M + cymoxanil + fludioxonil (0,034 + 0,020 + 0,010 kg/100 kg zaaizaad)

ECHTE MEELDAUW (Erysiphe pisi)

Plant is bedekt met witmelig schimmelpluis. - azoxystrobin (0,25 kg/ha) Max. 1 toepassing. Infectie vooral bij droog en warm weer. - zwavel (4 kg/ha) Enkel open lucht. Preventief.

ERWTENCYSTENEMATODE (Heterodera goettingiana)

Planten blijven in groei achter en vergelen vroegtijdig.

- Hoogstens om de 4 jaar erwten verbouwen - Op besmette percelen geen erwten

verbouwen

Wortels zijn bezet met bruine bolletjes (cysten) en sterven vroegtijdig af.

WORTELKNOBBELNEMATODE (Meloidogyne hapla)

Plaatselijk mindere groei en soms vroegtijdig afsterven van gewas.

Vruchtafwisseling met graangewassen

Page 121: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

119

BLADLUIZEN Voorbehoedend:

- gebruik zaden behandeld met thiamethoxam

Curatief:

- alpha-cypermethrin (12,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen/jaar. Nevenwerking tegen erwtengalmug.

- bifenthrin (8 gram/ha) Max. 1 toepassing. Opgebruikdatum: 30.05.11 - deltamethrin (6,25 gram/ha) Max. 2 toepassingen/jaar. - dimethoaat (0,2 kg/ha) Enkel in voedererwt. Max. 2 toepassingen. - lambda-cyhalothrin (10 gram/ha) Max. 1 toepassing. Nevenwerking tegen

erwtengalmug. - lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(6,25 gram + 0,125 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

- pirimicarb (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - thiacloprid (96 gram/ha) Max. 2 toepassingen.

BLADRANDKEVER (Sitona lineatus)

Grijsbruine snuitkever vreet bladranden tands-gewijs aan. Larve vreet wortelknobbeltjes aan.

Kevers bestrijden zodra schade aan blad zichtbaar wordt.

Voorbehoedend: - gebruik zaden behandeld met thiamethoxam Curatief: - alpha-cypermethrin (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen/jaar. - deltamethrin (6,25 gram/ha) Max. 1 toepassing/jaar. - lambda-cyhalothrin (6,25 gram/ha) Max. 1 toepassing. Nevenwerking tegen

erwtengalmug. - piperonylbutoxide + pyrethrinen

(4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

- pirimicarb + lambda-cyhalothrin (0,125 kg + 6,25 gram/ha)

Max. 2 toepassingen.

Page 122: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

120

ERWT

ERWTENGALMUG (knopmade) (Contarinia pisi)

Mugjes leggen eitjes in bloemknop. Uit eitjes komen witte of oranjegele maden waardoor bloemknop verdikt en afsterft.

- pirimicarb + lambda-cyhalothrin (125 + 6,25 gram/ha)

Nevenwerking. Max. 1 toepassing.

ERWTENPEULBOORDER (Laspeyresia nigricana)

Behandeling op basis van veldspecifieke opvolging (tel. 051/27.32.00).

Vlindertjes waarvan rupsjes door peulwand boren en bij zaad wormstekigheid veroorzaken.

Bespuiting uitvoeren vóór rupsjes in peul boren. Enkele peulen aan rand van perceel controleren.

- lambda-cyhalothrin (6,25 gram/ha) Max. 1 toepassing. Nevenwerking tegen erwtengalmug.

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

- pirimicarb + lambda-cyhalothrin (125 + 6,25 gram/ha)

Max. 2 toepassingen. Nevenwerking tegen erwtengalmug.

ERWTENTRIPS (Kakothrips robustus)

Kleine, bruinzwarte insecten beschadigen knoppen. Oranje larven tasten peulen aan die misvormd worden en zilverglans vertonen.

Vruchtafwisseling.

Voorbehoedend: - gebruik zaden behandeld met thiamethoxam Curatief: - alpha-cypermethrin (12,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen/jaar. - deltamethrin (6,25 gram/ha) Max. 2 toepassingen/jaar. - lambda-cyhalothrin (6,25 gram/ha) Max. 1 toepassing. Bij warm en zonnig weer,

tegen de avond spuiten.

Page 123: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

121

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

- pirimicarb + lambda-cyhalothrin (125 + 6,25 gram/ha)

Max. 2 toepassingen. Nevenwerking tegen erwtengalmug.

VROEGE AKKERTRIPS (Thrips angusticeps)

Kleine, zwarte insecten zuigen aan groeipunten die afsterven, waardoor plant vertakt.

Vruchtafwisseling. Treedt op in april-mei.

- alpha-cypermethrin (12,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen/jaar. - deltamethrin (6,25 gram/ha) Max. 2 toepassingen/jaar. - lambda-cyhalothrin (6,25 gram/ha) Max. 1 toepassing. - pirimicarb + lambda-cyhalothrin

(125 + 6,25 gram/ha) Max. 2 toepassingen.

ONKRUID

Voor groen te oogsten erwten steeds geringste dosis.

Kort na zaaien: Lange nawerking; gevaar voor volg-

gewas bij vroege oogst. - linuron + pendimethalin

(0,30 - 0,35 + 0,8 - 1,0 kg/ha) Tegen kleefkruid, duivenkervel, ereprijs-

en dovenetelsoorten. Op vochtige grond. Max. 1 toepassing.

Korte nawerking. - aclonifen (1,8 kg/ha) Niet mengen met ureumverbindingen.

Enkel in voedererwt. Tegen melganzenvoet, kleefkruid en vogelmuur.

- clomazon + linuron (72-90 gram + 0,4-0,5 kg /ha)

Max. 1 toepassing.

Diquat: max. 1000 g/ha/jaar indien Diquanet Sl of Reglone®

Page 124: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

122

ERWT - clomazon (90 gram/ha) Max. 1 toepassing.

- linuron (0,4 - 0,6 kg/ha) Max. 1 toepassing. - pendimethalin (2 kg/ha) Max. 1 toepassing. Na opkomst: Spuiten bij hoge luchtvochtigheid en op

afgehard en droog gewas. - bentazon (0,75 - 1,25 kg/ha) Cultivarverschillen.

Tegen jonge dicotylen. Max. 1 toepassing. 6-10 cm gewashoogte. - MCPB (2,0 kg/ha) Gewas minimaal 3 - 6 samengestelde bladeren. Tegen onkruidgrassen: zie blz. 33. Clethodim enkel erkend in voedererwt.

LOOFDODING Vóór oogst: - diquat (0,60 kg/ha) Max. 1 toepassing. Ten vroegste 8 dagen vóór

de oogst (bij vochtgehalte van zaden lager dan 45 %). Veiligheidstermijn: 4 dagen.

- glyfosaat IPA (1,05 - 1,44 kg/ha) Enkel in voedererwt. Max. 1 toepassing/ teeltcyclus. Bij vochtgehalte van zaden lager dan 30 % en overwoekering van gewas door kweek.

LEGERGEVOELIGHEID 6-8 bladstadium tot begin bloei:

- gibberellinezuur A3 (2 gram/ha) Vooral aangewezen bij variëteiten met dicht gebladerte en/of die gevoelig zijn voor legeren.

Page 125: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

123

GRAANGEWASSEN

DWERGVERGELINGSVIRUS

Virus tijdens herfst en voorjaar overgebracht door bladluizen.

- WINTERGERST

Pleksgewijze bladvergeling (haarden) in herfst of einde winter. Verkleuring aan bladtop. Geremde groei bij doorschieten, dwerggroei. Moeilijke aarvorming. Bij zware aantasting

Niet vóór 25 september zaaien Met tebuconazool + triazoxide +

imidacloprid ontsmet zaad gebruiken

In herfst bij verschijnen van bladluizen en volgens waarschuwingsberichten Landbouw-centrum Granen Vlaanderen (LCG) vanaf half oktober.

zelfs afsterven. Bespuiting: - alpha-cypermethrin (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teelt. - bifenthrin (7,5 gram/ha) Max. 1 toepassing in de herfst.

Opgebruikdatum: 30.05.11 - cypermethrin (20 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teelt. - deltamethrin (5 gram/ha) Max. 2 toepassingen/jaar. - esfenvaleraat (5 gram/ha) Max. 1 toepassing/teelt. - lambda-cyhalothrin (5 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teelt. - lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(3,75 + 75 gram/ha) Max. 1 toepassing/teelt.

- tau-fluvalinaat (48 gram/ha) Max. 2 toepassingen. - zetacypermethrine (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teelt.

- WINTERTARWE

Najaarsinfectie leidt tot pleksgewijze dwerggroei (haarden) met bladvergeling en roodverkleuring, beginnend aan de bladtop. Meestal zichtbaar vanaf mei. Bij voorjaarsinfectie komen, verspreid over veld, individueel aangetaste planten voor met roodverkleuring van blad, beginnend aan bladtop. Slecht afrijpende, rechtopstaande

Niet vóór 15 oktober zaaien.

In herfst bij verschijnen van bladluizen en volgens waarschuwingsberichten Landbouw-centrum Granen Vlaanderen (LCG) vanaf half oktober

Op de website van het LCG (0Hwww.lcg.be) staan de actuele lijsten van de erkende gewasbeschermingsmiddelen in alle granen. Ze worden regelmatig

Page 126: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

124

aren.

GRAANGEWASSEN Bespuiting:

- alpha-cypermethrin (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teelt. - bifenthrin (7,5 gram/ha) Max. 1 toepassing/teelt in de herfst.

Opgebruikdatum: 30.05.11 - cyfluthrin (10-15 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teelt. - cypermethrin (20 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teelt. - deltamethrin (5 gram/ha) Max. 2 toepassingen/jaar. - esfenvaleraat (5 gram/ha) Max. 1 toepassing/teelt. - lambda-cyhalothrin (5 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teelt. - lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(5 gram + 100 gram/ha) Max. 1 toepassing/teelt.

- tau-fluvalinaat (48 gram/ha) Max. 2 toepassingen. - zetacypermethrine (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teelt.

AARZIEKTEN WINTERTARWE - WINTERGERST

Op aar kunnen schimmels zoals Cladosporium herbarum, Erysiphe graminis, Fusarium spp., Puccinia spp. en Septoria spp. schade veroorzaken.

Tevens bestrijding van ziekten (meeldauw, roest en blad- en netvlekkenziekte) op bovenste bladeren. Tijdstip van toediening:

- wintertarwe: meeste aren uit schede - wintergerst: laatste bladstadium Soms toevoeging van chloorthalonil gewenst. Max. 2 toepassingen. Voor een goed resistentiemanagement is aangeraden om fungiciden die enkel strobilurine bevatten te mengen met curatief middel. Meeldauw kan minder gevoelig of resistent zijn voor strobilurines.

- azoxystrobin (0,25 kg/ha) Enkel in tarwe. Indien meeldauw aanwezig, is aangeraden te mengen met meeldauwfungicide, indien andere ziekten aanwezig, mengen met curatief fungicide.

- azoxystrobin + chloorthalonil Max. 2 toepassingen.

Page 127: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

125

(0,2 + 1,0 kg/ha) - boscalid + epoxyconazool

(0,35 + 0,10 kg/ha) Enkel in tarwe. Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

- chloorthalonil + picoxystrobine (1 + 0,2 kg/ha)

Enkel in tarwe. Max. 2 toepassingen/ teelt met interval van 21 d. Tegen kafjesbruin.

- dimoxystrobine + epoxyconazool (200 + 75 gram/ha)

Tegen fusariose in stadium volle bloei. Max. 1 toepassing.

- epoxyconazool (0,125 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - epoxyconazool + fenpropimorf

(0,126 + 0,375 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

- epoxyconazool + pyraclostrobin (0,075 + 0,200 kg/ha)

Max. 2 toepassingen.

- epoxyconazool + pyraclostrobin + fenpropimorf (0,075 + 0,200 + 0,375 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 28 dagen. Aarseptoria en Fusarium in tarwe.

- fluoxastrobin + prothioconazool (0,15 + 0,15 kg/ha)

Tegen kafjesbruin en fusariose.

- fluoxastrobin + prothioconazool (0,1 + 0,2 kg/ha)

Max. 2 toepassingen. Tegen kafjesbruin en fusariose.

- flusilazool + carbendazim (175 + 87,5 gram/ha)

Max. 2 toepassingen.

- flutriafol + carbendazim (0,118 + 0,250 kg/ha)

Max. 2 toepassingen.

- fluquinconazool + prochloraz (0,125 + 0,334 kg/ha)

Enkel in tarwe.

- kresoxim-methyl + epoxyconazool (0,125 + 0,125 kg/ha)

Max. 2 toepassingen. Niet in brouwgerst.

- metconazool (60 gram/ha) Toepassen tijdens volle bloei tegen fusariose. Max. 1 toepassing.

- picoxystrobine (0,25 kg/ha) Enkel in tarwe. Max. 2 toepassingen. Indien meeldauw aanwezig, is aangeraden te mengen met meeldauwfungicide; indien andere ziekten aanwezig, mengen met curatief fungicide.

- prochloraz (0,45 kg/ha) Enkel in wintertarwe. Max. 2 toepassingen. - propiconazool + difenoconazool

(0,12 + 0,12 kg/ha) Enkel in tarwe. Max. 1 toepassing.

- propiconazool + prochloraz (90 - 113 + 400 – 500 gram /ha)

Enkel in tarwe.

Page 128: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

126

- prothioconazool (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

GRAANGEWASSEN - prothioconazool + spiroxamine (0,125 - 0,200 + 0,315 - 0,375 kg/ha)

Enkel in tarwe. Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen. Toepassen van 1ste knoop tot volle bloei tegen fusariose.

- prothioconazool + tebuconazool (0,125 + 0,125 kg/ha)

Enkel in tarwe. Tegen fusariose in stadium volle bloei. Tegen kafjesbruin tot einde aarvorming. Max. 1 toepassing.

- tebuconazool (0,25 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - thiofanaat-methyl (0,75 kg/ha) Enkel in tarwe. Tegen fusarium tijdens de bloei.

Max. 1 toepassing/teelt. - trifloxystrobine (0,188 kg/ha) Enkel in tarwe en in menging met erkend

triazool. Max. 2 toepassingen. - trifloxystrobine + prothioconazool

(0,15 + 0,175 kg/ha) Enkel in tarwe. Max. 2 toepassingen/teelt.

BLADVLEKKENZIEKTE WINTERGERST (Rhynchosporium secalis)

Vlekken op blad en bladschede of op overgang tussen beide. Vlekken eerst waterig, later grijs tot geel met opvallende paarsbruine rand.

Voor goed resistentiemanagement is aangeraden om fungiciden die enkel strobilurines bevatten te mengen met curatief middel. Meeldauw kan minder gevoelig of resistent zijn voor strobilurines. Verspreiding van ziekte via opspattende regendruppels.

Tijdens oprichten:

- epoxyconazool (0,125 - 0,188 kg/ha) De hogere dosis bij eenmalige toediening. Max. 2 toepassingen.

- flusilazool (0,175 kg/ha) - flusilazool + carbendazim

(175 + 88 gram/ha) Max. 2 toepassingen.

- prochloraz (0,45 kg/ha) Toevoeging van chloorthalonil verbetert werking. Max. 2 toepassingen.

- propiconazool (0,125 kg/ha) Vanaf 1e knoop tot laatste blad:

- azoxystrobin + cyproconazool (200 + 80 gram/ha)

Nevenwerking tegen echte meeldauw. Max. 2 toepassingen/jaar.

- chloorthalonil + picoxystrobine Max. 2 toepassingen/teelt.

Page 129: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

127

(1 + 0.2 kg/ha) Vanaf 1e knoop tot baardenstadium:

- boscalid + epoxyconazool (0,35 + 0,10 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

- epoxyconazool + pyraclostrobin (75 + 200 gram/ha)

Max. 2 toepassingen.

- epoxyconazool + pyraclostrobin + fenpropimorf (75 + 200 + 375 gram/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 28 dagen.

- fluoxastrobin + prothioconazool (0,125 + 0,125 kg/ha)

Max. 1 toepassing.

- fluoxastrobin + prothioconazool (87,5 + 175 gram/ha)

Max. 2 toepassingen.

- flusilazool + famoxadone (0,16 + 0,15 kg/ha)

Max. 2 toepassingen.

- picoxystrobine (0,25 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - propiconazool + cyprodinil

(0,125 + 0,500 kg/ha) Nevenwerking tegen dwergroest en echte meeldauw. Max. 2 toepassingen.

- propiconazool + prochloraz (90 - 113 + 400 - 500 gram/ha)

- prothioconazool (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - prothioconazool + spiroxamine

(0,2 + 0,375 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

- trifloxystrobine + prothioconazool (0,12 + 0,14 kg/ha)

Max. 2 toepassingen/teelt.

Vanaf 1ste knoop tot einde aarvorming: - chloorthalonil + cyproconazool +

propiconazool (0,75 + 0,1 + 0,13 kg/ha)

Max. 2 toepassingen/jaar met interval van 14 dagen. Nevenwerking tegen netvlekkenziekte/strepenziekte.

Vanaf 2e knoop - laatste blad: - azoxystrobin + chloorthalonil

(0,2 + 1,0 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

Laatste bladstadium: Toevoeging van chloorthalonil verbetert werking.

- epoxyconazool (0,125 - 0,188 kg/ha) De hogere dosis bij eenmalige toediening.

Page 130: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

128

Max. 2 toepassingen.

GRAANGEWASSEN - flusilazool + carbendazim (175 + 88 gram/ha)

Max. 2 toepassingen.

- kresoxim-methyl + epoxyconazool (0,125 + 0,125 kg/ha)

Max. 2 toepassingen. Niet in brouwgerst.

- prochloraz (0,45 kg/ha) Toevoeging van chloorthalonil (0,5 kg/ha) verbetert werking. Max. 2 toepassingen.

- propiconazool (0,125 kg/ha) - tebuconazool (0,250 - 0,375 kg/ha) Max. 1 toepassing.

BLADVLEKKENZIEKTE WINTERTARWE (Septoria tritici)

Op bladeren ontstaan gele, later bruingele vlekken met bruinzwarte puntjes (pycniden). Aangetaste bladeren sterven geheel of gedeeltelijk af.

Voor goed resistentiemanagement is aangeraden om fungiciden die enkel strobilurines bevatten te mengen met curatief middel. Meeldauw kan minder gevoelig of resistent zijn voor strobilurines.

Verspreiding van ziekte via opspattende regen-druppels. Latere bestrijding wordt gecombineerd met deze van aarziekten (zie blz. 124).

Vanaf 1e knoop tot aarvorming: - boscalid + epoxyconazool

(0,35 + 0,10 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

- chloorthalonil + cyproconazool + propiconazool (0,75 + 0,1 + 0,13 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

- cyproconazool + propiconazool (80 + 125 gram/ha)

- epoxyconazool (0,125 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - epoxyconazool + pyraclostrobin

(75 + 200 gram/ha) Max. 2 toepassingen.

- epoxyconazool + pyraclostrobin + fenpropimorf (75 + 200 + 375 gram/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 28 dagen.

- fluquinconazool + prochloraz

Page 131: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

129

(0,125 + 0,400 kg/ha) - pyraclostrobin (0,25 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 28 dagen.

In menging met een erkend fungicide met een andere werkingswijze. Nevenwerking tegen kafjesbruin.

- trifloxystrobine+ propiconazool (0,125 + 0,125 kg/ha)

Max. 2 toepassingen.

1e knoop tot volle bloei: - fluoxastrobin + prothioconazool

(0,15 + 0,15 kg/ha)

- fluoxastrobin + prothioconazool (0,1 + 0,2 kg/ha)

Max. 2 toepassingen.

- prothioconazool + spiroxamine (0,125 - 0,200 + 0,315 - 0,375 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

- trifloxystrobine + prothioconazool (0,15 + 0,175 kg/ha)

Max. 2 toepassingen/teelt.

Tot aar volledig uit: - kresoxim-methyl + epoxyconazool

(0,125 + 0,125 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

- propiconazool + prochloraz (90 - 113 + 400 - 500 gram/ha)

- tebuconazool (0,25 kg/ha) Max. 1 toepassing. - trifloxystrobine (0,188 kg/ha) In menging met in teelt erkende triazool. Max. 2

toepassingen. Vanaf 2e knoop tot aarvorming - azoxystrobin (0,250 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - azoxystrobin + chloorthalonil

(0,2 + 1,0 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

- chloorthalonil + cyproconazool (750 + 80 gram/ha)

Max. 2 toepassingen. Nevenwerking tegen echte meeldauw.

- chloorthalonil + picoxystrobine (1 + 0,2 kg/ha)

Max. 2 toepassingen/teelt met interval van 21 dagen.

- picoxystrobine (0,25 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - prothioconazool + tebuconazool

(0,125 + 0,125 kg/ha) Max. 1 toepassing/jaar.

Laatste bladstadium tot aarvorming: - flusilazool + famoxadone

(0,16 + 0,15 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

- flutriafol + carbendazim Max. 2 toepassingen.

Page 132: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

130

(0,118 + 0,250 kg/ha)

GRAANGEWASSEN Vanaf einde aarvorming tot volle bloei

- dimoxystrobine + epoxyconazool (200 + 75 gram/ha)

Max. 1 toepassing.

BRUINE ROEST TARWE (Puccinia recondita)

Over blad verspreid liggende, bruine tot rood-achtige sporenhoopjes. Ook aar kan aangetast worden.

Vanaf begin oprichten tot begin aarvorming:

Zie gele roest blz. 132.

Latere bestrijding wordt gecombineerd met deze van aarziekten (zie blz. 124).

Vanaf einde aarvorming tot volle bloei - dimoxystrobine + epoxyconazool

(200 + 75 gram/ha) Max. 1 behandeling.

DWERGROEST GERST (Puccinia hordei)

Over blad verspreid liggende, bruine tot rood-achtige sporenhoopjes. Ook aar kan aange-tast worden.

Voor goed resistentiemanagement is aangeraden om fungiciden die enkel strobilurines bevatten te mengen met curatief middel. Meeldauw kan minder gevoelig of resistent zijn voor strobilurines.

Vanaf begin oprichten tot laatste bladstadium:

- azoxystrobin (0,250 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - boscalid + epoxyconazool

(0,35 + 0,10 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

- chloorthalonil + cyproconazool + propiconazool (0,75 + 0,1 + 0,13 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

- chloorthalonil + picoxystrobine (1 + 0.2 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 21 dagen

- epoxyconazool (0,125 - 0,188 kg/ha) De hogere dosis bij eenmalige toediening. Max. 2 toepassingen.

- epoxyconazool + pyraclostrobin Max. 2 toepassingen.

Page 133: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

131

(75 + 200 gram/ha) - epoxyconazool + pyraclostrobin + fenpropimorf

(75 + 200 + 375 gram/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 28 dagen.

- fluoxastrobin + prothioconazool (0,125 + 0,125 kg/ha)

Max. 2 toepassingen.

- fluoxastrobin + prothioconazool (87,5 + 175 gram/ha)

Max. 2 toepassingen.

- flutriafol + carbendazim (0,118 + 0,250 kg/ha)

Max. 2 toepassingen.

- flusilazool (0,175 kg/ha) - flusilazool + carbendazim

(175 + 88 gram/ha) Max. 2 toepassingen.

- picoxystrobine (0,25 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - propiconazool + prochloraz

(90 - 113 + 400 - 500 gram/ha)

- prothioconazool (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - tebuconazool (0,250 - 0,375 kg/ha) Max. 1 toepassing. - trifloxystrobine (0,188 kg/ha) In menging met in teelt erkende triazool. Max. 2

toepassingen. - trifloxystrobine + propiconazool

(0,125 + 0,125 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

- trifloxystrobine + prothioconazool ( 0,12 + 0,14 kg/ha)

Max. 2 toepassingen/teelt.

1e knoopstadium: - propiconazool (0,125 kg/ha) 1ste knoopstadium – begin baarden: - prothioconazool + spiroxamine

(0,2 + 0,375 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

2e knoopstadium – laatste blad: - azoxystrobin + chloorthalonil

(0,2 + 1,0 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

- azoxystrobin + cyproconazool (200 + 80 gram/ha)

Nevenwerking tegen echte meeldauw. Max. 2 toepassingen.

Laatste bladstadium: - kresoxim-methyl + epoxyconazool

(0,125 + 0,125 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Niet in brouwgerst.

Page 134: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

132

- propiconazool (0,125 kg/ha)

GRAANGEWASSEN

GELE ROEST TARWE (Puccinia striiformis)

Op bladeren en stengels gele, streepvormig gerangschikte sporenhoopjes. Bladeren worden geel en sterven voortijdig af. Ook aar kan aangetast worden.

- Weinig vatbare cultivars telen - Weelderige en dichte stand vermijden

Voor goed resistentiemanagement is aange-raden om fungiciden die enkel strobilurines bevatten te mengen met curatief middel. Meeldauw kan minder gevoelig of resistent zijn voor strobilurines.

Vanaf begin oprichten tot aarvorming bij wintertarwe:

Bespuiting tegen gele roest indien nodig herhalen.

- cyproconazool + propiconazool (80 + 125 gram/ha)

- epoxyconazool (0,125 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - epoxyconazool + pyraclostrobin

(75 + 200 gram/ha) Max. 2 toepassingen.

- epoxyconazool + pyraclostrobin + fenpropimorf (75 + 200 + 375 gram/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 28 dagen.

- fluquinconazool + prochloraz (0,125 - 0,150 + 0,334 - 0,400 kg/ha)

Enkel in wintertarwe.

- flusilazool (0,200 kg/ha) - kresoxim-methyl + epoxyconazool

(0,125 + 0,125 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

- propiconazool (0,125 kg/ha) - propiconazool + prochloraz

(90 - 113 + 400 - 500 gram/ha)

- prothioconazool (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - tebuconazool (0,25 kg/ha) Max. 1 toepassing. - tetraconazool (0,125 kg/ha) Enkel in wintertarwe. Max. 1 toepassing. - trifloxystrobine (0,188 kg/ha) In menging met in teelt erkende triazool. Max. 2

toepassingen. - trifloxystrobine + propiconazool

(0,125 + 0,125 kg/ha)

Vanaf 1e knoop tot aarvorming: - boscalid + epoxyconazool Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

Page 135: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

133

(0,35 + 0,10 kg/ha) - chloorthalonil + cyproconazool +

propiconazool (0,75 + 0,1 + 0,13 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

- pyraclostrobin (0,25 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 28 dagen. In menging met een erkend fungicide met een andere werkingswijze. Secundaire werking tegen kafjesbruin.

Vanaf 1e knoop tot einde bloei: - fluoxastrobin + prothioconazool

(0,15 + 0,15 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

- fluoxastrobin + prothioconazool (0,1 + 0,2 kg/ha)

Max. 2 toepassingen.

- prothioconazool + spiroxamine (0,125 - 0,200 + 0,315 - 0,375 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

- trifloxystrobine + prothioconazool (0,15 + 0,175 kg/ha)

Max. 2 toepassingen/teelt.

Vanaf 2e knoop tot aarvorming: - azoxystrobin (0,25 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - chloorthalonil + cyproconazool

(750 + 80 gram/ha) Max. 2 toepassingen. Nevenwerking tegen echte meeldauw.

- chloorthalonil + picoxystrobine (1 + 0,2 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 21 dagen.

- picoxystrobine (0,25 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - prothioconazool + tebuconazool

(0,125 + 0,125 kg/ha) Max. 1 toepassing/jaar.

Laatste bladstadium: - flusilazool + carbendazim

(0,2 + 0,1 kg/ha) Enkel in wintertarwe. Max. 2 toepassingen/jaar.

Vanaf laatste blad tot aarvorming: - flutriafol + carbendazim

(0,118 + 0,250 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

Page 136: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

134

GRAANGEWASSEN

ECHTE MEELDAUW (Witziekte) WINTERTARWE - WINTERGERST - ZOMERGERST (Erysiphe graminis)

Op bladeren en stengels aanvankelijk wit en later grauw schimmelpluis. Bij sterke aantasting sterven bladeren voortijdig af. Ook aar kan aangetast worden.

Voor goed resistentiemanagement is aange-raden om fungiciden die enkel strobilurines bevatten te mengen met curatief middel. Meeldauw kan minder gevoelig of resistent zijn voor strobilurines.

- Meeldauwresistente of -tolerante cultivars telen

- Weelderige en dichte stand voorkomen

Door nieuwe fysio’s van schimmel kan resistentie van cultivars verloren gaan.

Vanaf begin oprichten tot aarvorming bij

wintertarwe en tot laatste bladstadium bij winter- en zomergerst:

Latere bestrijding wordt bij wintertarwe gecombineerd met deze van aarziekten (zie blz. 124). Bij laattijdige aantasting in zomergerst, fungi-ciden inzetten die tevens roest bestrijden. Zomergerst vroeg zaaien.

- azoxystrobin (0,250 kg/ha) Indien meeldauw aanwezig, is aangeraden te mengen met meeldauwfungicide. Max. 2 toepassingen. Enkel in winter- en zomergerst

- cyflufenamide (25 gram/ha) Max. 2 toepassingen. - epoxyconazool + fenpropimorf

(0,126 + 0,375 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

- fenpropimorf (0,75 kg/ha) Enkel in wintertarwe. - fluquinconazool + prochloraz

(0,125 - 0,150 + 0,334 - 0,400 kg/ha) Enkel in wintertarwe.

- flusilazool (0,175 - 0,200 kg/ha) De hogere dosis voor wintertarwe. - flusilazool + carbendazim

(175 + 88 gram/ha) Enkel in gerst. Max. 2 toepassingen.

- kresoxim-methyl + epoxyconazool (0,125 + 0,125 kg/ha)

Enkel in wintertarwe. Max. 2 toepassingen.

Page 137: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

135

- picoxystrobine (0,25 kg/ha) Niet in brouwgerst. Max. 2 toepassingen. Indien meeldauw aanwezig, is aangeraden te mengen met meeldauwfungicide.

- propiconazool (0,125 kg/ha) Enkel in tarwe. In gerst 1e knoop en/of laatste bladstadium.

- propiconazool + cyprodinil (0,125 + 0,500 kg/ha)

Enkel in tarwe en wintergerst. Nevenwerking tegen Septoria en roesten in tarwe.

- prothioconazool (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - spiroxamine (0,75 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - tebuconazool

(0,250 kg/ha) Max. 1 toepassing. Wintertarwe.

(0,250 - 0,375 kg/ha) Winter- en zomergerst; de hogere dosis bij zware aantasting.

- tetraconazool (0,125 kg/ha) Enkel in wintertarwe. Max. 1 toepassing. - trifloxystrobine (0,188 kg/ha)

In menging met in teelt erkende triazool Max. 2 toepassingen.

1e knoop: - propiconazool (0,125 kg/ha) Enkel in gerst. 1e knoop tot einde uitstoeling: - metrafenone (0,15 kg/ha) Enkel in tarwe. 1e knoop tot laatste blad: - epoxyconazool + pyraclostrobin

(75 + 200 gram/ha) Enkel in gerst. Nevenwerking tegen Septoria en roesten. Max. 2 toepassingen.

- kresoxim-methyl + epoxyconazool (0,125 + 0,125 kg/ha)

Enkel in gerst. Max. 2 toepassingen. Niet in brouwgerst.

1e knoop tot volle bloei: - fluoxastrobin + prothioconazool

(0,15 + 0,15 kg/ha)

- fluoxastrobin + prothioconazool (87,5 + 175 gram/ha)

Max. 2 toepassingen.

- prothioconazool + spiroxamine (0,125 - 0,200 + 0,315 - 0,375 kg/ha)

Enkel in tarwe. Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

- trifloxystrobine + prothioconazool (0,15 + 0,175 kg/ha)

Enkel in tarwe. Max. 2 toepassingen/teelt.

Page 138: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

136

GRAANGEWASSEN Laatste bladstadium:

- flusilazool + carbendazim (0,2 + 0,1 kg/ha)

Enkel in wintertarwe. Max. 2 toepassingen/jaar.

- propiconazool (0,125 kg/ha) Enkel in gerst. Laatste bladstadium tot aarvorming: - flutriafol + carbendazim

(0,118 + 0,250 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Enkel in tarwe.

Vanaf 1e knoop tot baardenstadium: - fluoxastrobin + prothioconazool

(0,125 + 0,125 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Enkel in gerst.

- prothioconazool + spiroxamine (0,2 + 0,375 kg/ha)

Enkel in gerst. Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

- tebuconazool (0,250 - 0,375 kg/ha) Enkel in gerst. Max. 1 toepassing. Vanaf 1e knoop tot aarvorming: - fenpropidin (0,56 kg/ha) Wintertarwe: in stadium aarvorming mengen

met middel tegen roesten, Fusarium en Septoria. Gerst: mengen met middel tegen net- en blad-vlekkenziekte.

- epoxyconazool + pyraclostrobin (75 + 200 gram/ha)

Max. 2 toepassingen. Enkel in tarwe.

- epoxyconazool + pyraclostrobin + fenpropimorf (75 + 200 + 375 gram/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 28 dagen. In tarwe en gerst.

- quinoxyfen (0,15 kg/ha) Max. 2 toepassingen/jaar met interval van 14 dagen.

- trifloxystrobine + propiconazool (0,125 + 0,125 kg/ha)

Max. 2 toepassingen. Enkel in tarwe.

Vanaf 2e knoop tot aarvorming: - azoxystrobin (0,250 kg/ha) Enkel in wintertarwe. Max. 2 toepassingen. - picoxystrobine (0,250 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Enkel in wintertarwe.

Indien meeldauw aanwezig, mengen met meeldauwfungicide.

Page 139: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

137

- prothioconazool + tebuconazool

(0,125 + 0,125 kg/ha) Enkel in tarwe. Max. 1 toepassing/jaar.

HALMDODER TARWE – GERST - TRITICALE (Gaeumannomyces graminis = Ophiobolus graminis)

Graanplanten kunnen in ieder groeistadium worden aangetast. Wortels en onderste gedeelte van stengel zijn zwart als gevolg van oppervlakkige groei van schimmel. Best bekende symptoom is witarigheid, waarbij verspreid over veld, groepjes planten met witte aren staan, temidden nog groen gewas. Witte aren zijn leeg en gehele plant is verbleekt.

Met silthiofam ontsmet zaad gebruiken Niet toepassen in brouwgerst.

NETVLEKKENZIEKTE WINTERGERST (Pyrenophora teres)

Op bladeren bruine puntjes, die uiteindelijk vlek vormen met netvormig uitzicht. Vlekken vloeien later samen tot onderbroken strepen. Gele verkleuring van bladschijf.

Voor goed resistentiemanagement is aangeraden om fungiciden die enkel strobilurines bevatten te mengen met curatief middel. Meeldauw kan minder gevoelig of resistent zijn voor strobilurines.

1e knoopstadium tot laatste blad: Ziekte kan snel uitbreiden. - azoxystrobin (0,250 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - azoxystrobin + cyproconazool

(200 + 80 gram/ha) Nevenwerking tegen echte meeldauw. Max. 2 toepassingen.

- boscalid + epoxyconazool (0,35 + 0,10 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

- chloorthalonil + picoxystrobine (1 + 0,2 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 21 dagen.

- cyprodinil + propiconazool (0,500 + 0,125 kg/ha)

Nevenwerking tegen dwergroest en echte meeldauw.

- epoxyconazool + pyraclostrobin (75 + 200 gram/ha)

Max. 2 toepassingen.

Page 140: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

138

GRAANGEWASSEN

- epoxyconazool + pyraclostrobin + fenpropimorf (75 + 200 + 375 gram/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 28 dagen.

- fluoxastrobin + prothioconazool (0,125 + 0,125 kg/ha)

Max. 2 toepassingen.

- fluoxastrobin + prothioconazool (87,5 + 175 gram/ha)

Max. 2 toepassingen.

- flusilazool + famoxadone (0,16 + 0,15 kg/ha)

Max. 2 toepassingen.

- picoxystrobine (0,25 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - prothioconazool (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - pyraclostrobin (0,25 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 28 dagen.

In menging met een erkend fungicide met een andere werkingswijze. Secundaire werking tegen bladvlekkenziekte.

- trifloxystrobine (0,188 kg/ha) In menging met in teelt erkende triazool. - trifloxystrobine + propiconazool

(0,125 + 0,125 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

1ste knoop tot begin baarden:

- prothioconazool + spiroxamine (0,2 + 0,375 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

- trifloxystrobine + prothioconazool (0,12 + 0,14 kg/ha)

Max. 2 toepassingen/teelt.

2e knoop - laatste blad: - azoxystrobin + chloorthalonil

(0,2 + 1,0 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

Page 141: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

139

OOGVLEKKENZIEKTE (voetziekte) WINTERTARWE (Pseudocercosporella herpotrichoides)

In voorjaar op stengelvoet ovale vlekken met geelwit centrum en lichtbruine rand. Vlekken lijken op ogen. Meestal slechts één vlek per stengel. Tijdens afrijping knikken stengels soms door ter hoogte van de oogvlek, waardoor legering (legeringsvoetziekte). In een recht-staand gewas hier en daar witarigheid.

Ruime vruchtopvolging. Niet vroeg en niet dicht zaaien. Treedt vooral op na zachte winter. Bestrijding wanneer 15 tot 20 % van stengels zijn aangetast. Vroege bestrijding kan gecombineerd met toediening van halmverkorter chloormequat-chloride.

1e knoop: - epoxyconazool (0,1875 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - flusilazool (0,25 kg/ha) - flusilazool + carbendazim

(0,2 + 0,1 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

- kresoxim-methyl + epoxyconazool (0,15 + 0,15 kg/ha)

Max. 2 toepassingen.

1e knoop - 2e knoop: - fluoxastrobin + prothioconazool

(0,150 + 0,150 kg/ha) Max. 1 toepassing.

- fluoxastrobin + prothioconazool (0,1 + 0,2 kg/ha)

Max. 1 toepassing.

- metrafenone (0,15 kg/ha) Max. 1 toepassing. - prothioconazool (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - prothioconazool + spiroxamine

(0,2 + 0,375 kg/ha) Max. 1 toepassing.

- trifloxystrobine + prothioconazool (0,15 + 0,175 kg/ha)

Max. 1 toepassing.

1e knoop tot laatste blad: Tevens bestrijding van bladziekten (meeldauw,

roest en bladvlekkenziekte). - flusilazool + chloorthalonil

(0,2 + 0,5 kg/ha)

- prochloraz (0,45 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

Page 142: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

140

GRAANGEWASSEN - prochloraz + fluquinconazool (0,40 + 0,15 kg/ha)

- propiconazool + cyprodinil (0,125 + 0,500 kg/ha)

1e knoop tot aarvorming: - boscalid + epoxyconazool

(0,35 + 0,10 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

STUIFBRAND TARWE-GERST (Ustilago nuda)

Ziekte wordt zichtbaar bij aarvorming. Zwarte brandsporen verstuiven. Enkel kale aarspillen blijven over. Besmetting via bloem.

- fluoxastrobin + prothioconazool (5,6 + 5,6 gram/ha)

Enkel in tarwe.

- tebuconazool + triazoxide (3 + 3 gram per 100 kg zaad)

Enkel in gerst.

- tebuconazool + triazoxide + imidacloprid (3 + 2 + 70 gram per 100 kg zaad)

GRAMINEEENWORTELKNOBBEL-NEMATODE (Meloidogyne naasi)

Minder groeikracht en geringere uitstoeling. Vruchtafwisseling met haver, hakvruchten (behalve biet) en vlinderbloemigen

Vooral zomertarwe en zomergerst kunnen schade ondervinden.

HAVERCYSTENEMATODE

(Heterodera avenae)

Planten blijven pleksgewijze in groei achter. Vruchtafwisseling met hakvruchten en vlinder-bloemigen

Haver wordt het sterkst beschadigd, vervolgens tarwe en gerst.

Page 143: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

141

SLAKKEN WINTERTARWE-WINTERGERST (Deroceras reticulatum)

Hoofdzakelijk grijze veldslak vernietigt kiem vóór opkomst en veroorzaakt uitrafeling van blad na opkomst.

Vóór en/of na de opkomst strooien van korrels op basis van: - metaldehyde (0,30 – 0,42 kg/ha) - methiocarb (0,12 kg/ha) - ijzerfosfaat (0,21- 0,50 kg/ha)

Schade vooral: - langs veronkruide sloot- en greppelkanten - bij oppervlakkige zaai - bij los en grof zaaibed - bij trage kieming en jeugdgroei - na een vochtige zomer - tijdens een vochtig en zacht najaar en winter - na koolzaad, vlinderbloemigen, gelegerde

graangewassen en na grasland. BLADLUIZEN

Diverse soorten bladluizen kunnen, wanneer ze talrijk voorkomen, zuigschade en voortijdige bladvergeling veroorzaken.

Zie ook bij dwergvergelingsvirus blz. 123. Bestrijding enkel bij zware bezetting en vanaf aarvorming. Rekening houden met waarschuwingen van Ministerie van de Vlaamse overheid.

- alpha-cypermethrin (10 gram/ha) Enkel bij wintertarwe.1 toepassing, max. 2 per teelt.

- bifenthrin (7,5 gram/ha) Enkel in tarwe.Max. 1 toepassing. Opgebruikdatum: 30.05.11

- cyfluthrin (10-15 gram/ha) Enkel in tarwe.1 toepassing, max. 2 per teelt. - deltamethrin (5 gram/ha) Max. 1 toepassing/jaar. - esfenvaleraat (5 gram/ha) Max. 1 toepassing/teelt. - flonicamid (80 gram/ha) Enkel in wintertarwe. Max. 1 toepassing/

seizoen. - lambda-cyhalothrin (5 gram/ha) Enkel in tarwe.Max. 1 toepassingen/teelt. - lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(3,75 + 75 gram/ha) Max. 1 toepassing/teelt.

- pirimicarb (0,12 kg/ha) - tau-fluvalinaat (36 gram/ha) Enkel in tarwe. Max. 1 toepassing. - zetacypermethrine (10 gram/ha) 1 toepassing, max. 2/ teelt.

Page 144: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

142

GRAANGEWASSEN

RITNAALDEN (Agriotes spp.)

Circa 1,5 cm lange, geelbruine larven van kniptorren. Vreten aan ondergrondse planten-delen. Plant vergeelt en sterft af.

Komt vooral voor bij zomergranen en op gescheurd grasland.

SMALLE GRAANVLIEG (Delia coarctata)

Witte maden vreten in maart aan hartbladeren van wintergranen. Verschillende plantjes kunnen door één made tot afsterven gebracht worden.

Aantasting hoofdzakelijk na biet en aardappel. Wintergranen vroeg zaaien. Wintervaste en goed uitstoelende cultivars, waarvan groei na winter vroeg herneemt. Losse bodem vermijden.

ONKRUID

- WINTERTARWE

EENJARIGE ONKRUIDGRASSEN Resistentie bij duist t.a.v. clodinafop-propargyl (+ cloquintocet-mexyl) en fenoxaprop-P-ethyl (+ mefenpyr-diethyl) vastgesteld.

Vóór opkomst: - beflubutamide + isoproturon

(0,17 + 1 kg/ha) Max. 1 toepassing (onkruid tot 3 bladeren). Tegen eenjarige grassen, kamille, muur en wilde haver.

- diflufenican + flurtamone ( 0,10 + 0,25 kg/ha)

Max. 1 toepassing/jaar.

- isoproturon + diflufenican (1,25 - 1,50 + 0,125 - 0,150 kg/ha)

Goed tegen akkerviooltje en muur. Goede nevenwerking tegen kleefkruid en ereprijs- en dovenetelsoorten. Toepassen in herfst.

Diquat: max. 1 kg/ha/jaar indien gebruik van Diquanet SL of Reglone® Isoproturon houdend product: max. 1 toepassing/teeltcyclus Flufenacet houdend product: max. 1 toepassing/jaar

Page 145: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

143

- chloortoluron (1,50 - 1,75 kg/ha)

Max. 1 toepassing. Chloortoluron alleen toepassen in variëteiten: Adequat, Albatros, Albiano, Altigo, Arack, Ararat, Baltimor, Boregar, Boston, Bussard, Camp Remy, Campari, Caphorn, Capitaine, Carenius, Charger, Claire, Colbert, Cubus, Dekan, Dinosor, Dream, Drifter, Einstein, Elegant, Ephoros, Equilibre, Farandole, Florett, Garantus, Glasgow, Goncourt, Hattrick, Homeros, Hourra, Hyno-esta, Hyno-precia, Incisif, Iridium, Isengrain, Istabracq, Julius, Kaspart, Katart, Kinto, Koch, Koreli, Landrel, Legat, Lexus, Limes, Manager, Mercury, Mulan, Némocart, Novalis, Oakley, Olivart, Omart, Oratorio, Ordeal, Pajero, Patrel, Pepidor, Pericles, Pulsar, Quebon, Record, Rialto, Ritmo, Rolles, Rustic, Sahara, Samuraï, Scout, Selekt, Shango, Sideral, Sogood, Soissons, Sophytra, Tapidor, Tatador,Toisondor, Tommi, Tuareg, Tulsa, Tybalt, Visage, Viscount, Waldorf en Zebedee. (bron: Livre Blanc “Céréales- februari 2010)

- prosulfocarb (3,2 - 4,0 kg/ha) Max. 1 toepassing. Regelmatige zaaidiepte (3 cm)

vereist. Vrij goed tegen kleefkruid, ereprijs- en dovenetelsoorten.

- prosulfocarb + isoxaben (3,2 – 4,0 kg/ha + 65 – 75 gram/ha)

Goed tegen ereprijs- en dovenetelsoorten en tegen akkerviooltje. Vrij goed tegen kleefkruid.

Om resistentie bij onkruidgrassen te voorkomen: - niet mengen met een ALS-remmer

werkzaam tegen grassen - niet laten voorafgaan noch volgen

door een andere ACCase-remmer (zoals fenoxaprop-P-ethyl).

Page 146: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

144

GRAANGEWASSEN 1-2 bladstadium:

- prosulfocarb + isoxaben (3,2 - 4,0 kg + 65 – 75 gram/ha)

Goed tegen ereprijs- en dovenetelsoorten en tegen akkerviooltje. Vrij goed tegen kleefkruid.

- flurtamone + diflufenican (0,25 + 0,10 kg/ha)

Max. 1 toepassing/jaar. Tegen straatgras en windhalm.

- pendimethalin + flufenacet (0,90 + 0,18 kg/ha)

Max. 1 toepassing, in herfst. Niet toepassen in geval van grofkluiterige, zware of hydromorfe bodem of bij onregelmatige opkomst.

1-3 bladstadium: - flufenacet + diflufenican

(0,24 + 0,12 kg/ha) Tegen duist, windhalm en straatgras. Max. 1 toepassing in de herfst.

Vanaf 3e bladstadium vóór de winter: - clodinafop-propargyl + cloquintocet-mexyl

(30 + 7,5 gram/ha)+ 1 l minerale olie Tegen duist op poldergronden. Max.

1 toepassing/teelt tijdens herfst of lente. - cloquintocet-mexyl + clodinafop-propargyl

+pinoxaden (7,8 + 30 + 30 gram/ha)

Tegen duist, windhalm en raaigras. Max. 1 toepassing/teelt. (Helft van de hoeveelheden tegen wilde haver).

Pinoxaden en clodinafop zijn ACCase-remmer herbicides. Max. 1 toepassing per teelt van een ACCase-remmer is toegelaten. Om resistentie bij onkruidgrassen te voorkomen: geen andere ACCase-remmer vóór of na het gebruik van deze producten in dezelfde teelt toepassen. In het geval van mengen met een andere ACCase-remmer of met een ALS-herbicide, steeds de volledige dosis van beide componenten gebruiken.

Page 147: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

145

Einde winter: Tegen duist en diverse éénjarige dicotylen. - isoproturon + bifenox

(1,17 - 1,50 + 0,58 - 0,75 kg/ha) Tegen paarse dovenetel, hoenderbeet,

akkerviooltje en ereprijs; tegen jong kleefkruid en muur.

- flupyrsulfuron-methyl + metsulfuron-methyl (10 + 5 gram/ha)

Max. 1 toepassing.

- isoproturon + diflufenican (1,00 - 1,25 + 0,100 - 0,125 kg/ha)

Goede nevenwerking tegen kleefkruid en ereprijssoorten.

- isoproturon + metsulfuron-methyl (1,125 - 1,250 kg + 4-6 gram/ha)

- isoproturon + thifensulfuron-methyl + metsulfuron-methyl (1,125 – 1,250 kg + 40 + 4 gram/ha)

Tegen muur, dovenetelsoorten en akker-viooltje.

Einde winter – kort na winter:

(vanaf 3e bladstadium) Over jonge onkruidgrassen zoals wilde haver, duist en windhalm. Nog goede werking bij late toepassing aan hoogste dosis tegen fel ontwikkelde onkruidgrassen, zelfs op zware en humusrijke gronden.

- clodinafop-propargyl (+cloquintocet-mexyl) (36 – 42 gram/ha)

Max. 1 toepassing.

of fenoxaprop-P-ethyl (+ mefenpyr-diethyl) (42 – 55 gram/ha)

Versterkt met paraffineolie (1-3 l/ha product). Bestrijding van dicotyle onkruiden 7-10 dagen later.

- clodinafop-propargyl (+ cloquintocet-mexyl) (60 gram/ha)

Max. 1 toepassing.

of fenoxaprop-P-ethyl (+mefenpyr-diethyl) (55 – 83 gram/ha)

Aanvulling mogelijk met ioxynil, bromo-xynil, ioxynil + fluroxypyr, ioxynil + fluro-xypyr + clopyralid, fluroxypyr of metsulfu-ron-methyl tegen dicotyle onkruiden. Niet mengen met bifenox en groeistoffen (zie richtlijnen op verpakking).

- fenoxaprop-P-ethyl (+cloquintocet-mexyl) (69 gram/ha)

Max. 1 toepassing. In menging met een erkende olie.

- clodinafop-propargyl (+ cloquintocet-mexyl) + isoproturon (42 gram + 1 kg/ha)

Max. 1 toepassing.

Page 148: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

146

GRAANGEWASSEN of

fenoxaprop-P-ethyl (+ mefenpyr-diethyl) + isoproturon (41 + 600 – 750 gram/ha)

Bij sterke bezetting van straatgras en windhalm. Goede nevenwerking tegen kamille en vogelmuur. Ook mengbaar met isoproturon + diflu-fenican.

- cloquintocet-mexyl + clodinafop-propargyl +pinoxaden (7,8 + 30 + 30 gram/ha)

Max. 1 toepassing/teelt. Tegen duist, windhalm en raaigras. (Helft van de hoeveelheden tegen wilde haver).

Einde winter-begin lente:

(begin uitstoeling-oprichten)

- beflubutamide + isoproturon (0,17 + 1 kg/ha)

Max. 1 toepassing. Onkruid max. 3 bladeren. Tegen eenjarige grassen, kamille, muur en wilde haver.

Kort na winter: Tegen jonge duist en diverse éénjarige dicotylen.

Vrij goede nevenwerking tegen kleefkruid. - flupyrsulfuron-methyl + metsulfuron-methyl

(10 + 5 gram/ha) Max 1 toepassing. Geen werking tegen wilde haver Tot en met uitstoeling. Ook in spelt.

- flupyrsulfuron-methyl + thifensulfuron-methyl (10 + 40 gram/ha)

Max. 1 toepassing. Niet mengen met uitvloeier, olie of vloeibare meststof. Nevenwerking tegen kleefkruid, ereprijs en viooltjes. Ook in spelt.

- iodosulfuron-methyl-natrium + mesosulfuron-methyl + (mefenpyr-diethyl) (1,8 – 3,0 + 9,0 – 15,0 + (27,0 – 45,0) gram/ha)

Max. 1 toepassing. Steeds mengen met 1 l/ha veresterde koolzaadolie. Laagste dosis: windhalm, niet resistente duist en dicotylen. Hoogste dosis: resistente duist (integreren in schema met herbicide(n) met andere werkings-wijze tegen duist, toegediend in herfst), straatgras en raaigras.

- iodosulfuron-methyl-natrium + mesosulfuron-methyl + (mefenpyr-diethyl) (9 + 9 + (27) gram/ha)

Max. 1 toepassing. Tot 1e knoopstadium. Steeds mengen met 1 l/ha veresterde koolzaadolie.

- iodosulfuron-methyl-natrium + mesosulfuron-methyl + (mefenpyr-diethyl) + diflufenican (3 + 9 + (27) + 150 gram/ha)

Max. 1 toepassing/jaar, in de lente.

Page 149: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

147

- isoproturon + picolinafen (1,26 kg + 63 gram/ha)

Onkruid max. 3 bladeren.

- isoproturon (1,25 - 1,50 kg/ha) - isoproturon + bifenox

(1,17 - 1,50 + 0,58 - 0,75 kg/ha) + dichloorprop-P (1 kg/ha)

Tegen paarse dovenetel, hoenderbeet en akkerviooltje.

of + fluroxypyr (0,15 kg/ha) Tegen duizendknopen. - propoxycarbazone-Natrium (42 gram/ha) Max. 1 toepassing in de lente. Tegen duist,

windhalm, kweek en kruisbloemigen. Ook in triticale.

- isoproturon + diflufenican (1,00 - 1,25 + 0,100 - 0,125 kg/ha) + mecoprop-P

Tegen kleefkruid, muur, akkerviooltje, ereprijs- en dovenetelsoorten.

of + fluroxypyr (0,15 - 0,20 kg/ha) Tegen duizendknopen. - isoproturon + diflufenican + ioxynil

(1,2 kg + 60 + 300 gram/ha)

- chloortoluron (1,50 - 1,75 kg/ha) Chloortoluron alleen in cultivars reeds vermeld op blz. 143.

- flufenacet + diflufenican (0,24 + 0,12 kg/ha)

Max. 1 toepassing. Tegen duist en windhalm.

2-3 bladstadium tot einde uitstoeling: - iodosulfuron-methyl-natrium + mefenpyr-ethyl

(10 + 30 gram/ha) Max. 1 toepassing. Tegen straatgras, windhalm en raaigrassen.

- cloquintocet-mexyl + pinoxaden (11,3 + 45 g/ha)

Max. 1 toepassing. Tegen windhalm, wilde haver en duist.

4-5 bladstadium tot einde uitstoeling: - clodinafop-propargyl (+cloquintocet-mexyl)

(60 + (15) gram/ha) - fenoxaprop-P-ethyl (+mefenpyr-diethyl)

(55 + (15) gram/ha)

Max. 1 toepassing. Tegen duist, windhalm en wilde haver in alle stadia. Zie blz. 145.

Begin – einde uitstoeling - diflufenican + flurtamone

(0,10 + 0,25 kg/ha) In menging met 0,75 kg isoproturon/ha. Tegen eenjarige grassen. Max. 1 toepassing/jaar. Ook in spelt.

Page 150: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

148

GRAANGEWASSEN - propoxycarbazone-Na + iodosulfuron-methyl-natrium (42 + 2,5 gram/ha)

Max. 1 toepassing in de lente Tot 1ste knoop. Ook tegen windhalm. Geen kruisbloemigen als volggewas. Ook in triticale.

- diflufenican + iodosulfuron-methyl-natrium (0,15 kg + 10 gram/ha)

Max. 1 toepassing. Ook tegen windhalm. Spuiten op groeizaam gewas. Ook in spelt en triticale.

- pyroxsulam + cloquintocet-mexyl (18,7 + 18,7 gram/ha)

Max. 1 toepassing.in de lente in menging met veresterde koolzaadolie aan 1 l/ha. Geen vloeibare stikstof binnen 7 dagen voor of na. Ook tegen duist (niet-resistente), windhalm, raaigras en straatgras. Ook in spelt, triticale en winterrogge.

- pyroxsulam + florasulam (15 + 5 gram/ha)

- WINTERGERST

EENJARIGE ONKRUIDGRASSEN

Vóór zaaien: - tri-allaat (1,2 - 1,4 kg/ha) Vlak na toediening 3 - 5 cm inwerken tegen

duist en 5,0 - 7,5 cm tegen wilde haver.

Kort na zaaien: Noodzakelijk waar duist wordt verwacht. - beflubutamide + isoproturon

(0,17 + 1 kg/ha) Max. 1 toepassing. Onkruid max. 3 bladeren. Tegen eenjarige grassen, kamille, muur en wilde haver.

- chloortoluron (1,50 - 1,75 kg/ha) Max. 1 toepassing. Vrij goede nevenwerking tegen wilde haver.

- pendimethalin (0,66 - 0,80 kg/ha) + chloortoluron (1,00 - 1,35 kg/ha)

Max. 1 toepassing. Nevenwerking tegen kleefkruid, ereprijs, duivenkervel, paarse dovenetel, hoenderbeet en akkerviooltje.

- prosulfocarb (3,2 - 4,0 kg/ha) Max. 1 toepassing. Niet op kluiterige grond. Regelmatige zaaidiepte (3 cm) vereist. Tegen kleefkruid en ereprijs.

- prosulfocarb + isoxaben Ook tegen akkerviooltje en dovenetel-

Page 151: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

149

(3,2 - 4,0 kg + 60 - 70 gram/ha) soorten. - flurtamone + diflufenican

(0,25 + 0,10 kg/ha) Max. 1 toepassing.

Na opkomst: a) Vóór winter: - beflubutamide + isoproturon

(0,17 + 1 kg/ha) Max. 1 toepassing. Onkruid max. 3 bladeren.

- flufenacet + diflufenican (0,24 + 0,12 kg/ha)

Tegen duist en windhalm. Max 1 toepassing in de herfst.

- prosulfocarb (3,2 - 4,0 kg/ha) - prosulfocarb + isoxaben

(3,2 - 4,0 kg + 65 - 75 gram/ha)

1-2 bladeren.

- pendimethalin + flufenacet (0,6 – 0,90 + 0,12 – 0,18 kg/ha)

Max. 1 toepassing.Laagste dosis tegen windhalm.

- chloortoluron (1,25 - 1,50 kg/ha) - isoproturon (1,00 - 1,25 kg/ha)

3-5 bladeren.

- isoproturon + diflufenican (1,0 - 1,5 + 0,100 - 0,188 kg/ha) of (1,0 - 1,5 + 0,10 - 0,15 kg/ha)

Tegen akkerviooltje en muur. Goede nevenwerking tegen kleefkruid en ere-prijssoorten.

- chloortoluron (0,85 - 1,00 kg/ha) of isoproturon (0,75 - 1,00 kg/ha)

+ pendimethalin (0,66 - 0,80 kg/ha)

- chloortoluron (1,25 kg/ha) of isoproturon (1,00 - 1,25 kg/ha)

+ fluroxypyr (0,15 - 0,18 kg/ha) of + isoxaben + fluroxypyr

(65 + 125 + 150 gram/ha)

- isoproturon + fenoxaprop-P-ethyl + mefenpyr-diethyl (600 + 30 + 60 gram/ha)

- isoproturon + picolinafen (1,26 kg/ha + 63 gram/ha)

Begin tot einde uitstoeling. Onkruid max. 3 bladeren.

b) Einde winter: - isoproturon + bifenox

(1,17 - 1,50 + 0,58 - 0,75 kg/ha) Tegen paarse dovenetel, hoenderbeet, akker-viooltje en ereprijs; tegen jong kleefkruid en muur.

Page 152: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

150

GRAANGEWASSEN - isoproturon + diflufenican (1,00 - 1,25 + 0,100 - 0,125 kg/ha)

Tegen muur en akkerviooltje. Goede nevenwerking tegen kleefkruid en ereprijssoorten.

- isoproturon + fenoxaprop-P-ethyl + mefenpyr-diethyl (600 + 30 + 60 gram/ha)

- flurtamone + diflufenican + isoproturon (0,25 + 0,10 + 0,75 kg/ha)

Max. 1 toepassing. Tegen eenjarige grassen.

c) Kort na winter: Meer gevaar voor legeren bij toepassing van bodemherbiciden na opkomst.

- chloortoluron (1,50 - 1,75 kg/ha) Max. 1 toepassing. - isoproturon (1,25 - 1,50 kg/ha) Vrij goede nevenwerking tegen wilde

haver. Tegen akkerviooltje, dovenetelsoorten, kleefkruid, duizendknopen en muur.

- isoproturon + bifenox (1,17 - 1,50 + 0,58 - 0,75 kg/ha) + dichloorprop-P (1 kg/ha)

Tegen paarse dovenetel, hoenderbeet en akkerviooltje.

of + fluroxypyr (0,15 kg/ha) Tegen duizendknopen. of + mecoprop-P (0,77 kg/ha) - isoproturon + diflufenican

(1,00 - 1,25 + 0,100 - 0,125 kg/ha) + mecoprop-P

of + fluroxypyr (0,15 - 0,20 kg/ha) Tegen duizendknopen. - isoproturon + diflufenican + ioxynil

(1,2 kg + 60 + 300 gram/ha) Hogere dosis op zware en humusrijke

gronden. Tegen kleefkruid, muur, akkerviooltje, ereprijs- en dovenetelsoorten.

- WINTERROGGE

EENJARIGE ONKRUIDGRASSEN Kort na zaaien:

- prosulfocarb (3,2 - 4,0 kg/ha) Max. 1 toepassing. Regelmatige zaaidiepte (3 cm) vereist. Tegen kleefkruid, vogelmuur, ereprijs- en dovenetelsoorten.

- prosulfocarb + isoxaben Breder werkingsspectrum.

Page 153: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

151

(3,2 kg + 50 - 60 gram/ha) - flurtamone + diflufenican

(0,25 + 0,10 kg/ha) Max. 1 toepassing.

Na opkomst: a) Vóór winter: 1-2 bladstadium.

Regelmatige zaaidiepte (3 cm) vereist. - prosulfocarb + isoxaben

(3,2 kg + 50 - 60 gram/ha) Breder werkingsspectrum.

- flurtamone + diflufenican (0,25 + 0,10 kg/ha)

Max. 1 toepassing.

b) Einde winter: - isoproturon + bifenox

(1,17 - 1,50 + 0,58 - 0,75 kg/ha) Tegen éénjarige grassen, kamille, muur en jonge ereprijs.

- clodinafop-propargyl (+cloquintocet-mexyl) Max. 1 toepassing. of

fenoxaprop-P-ethyl (+mefenpyr-diethyl) Tegen duist, windhalm en wilde haver in

alle stadia. Wat dosering en toevoeging van paraffineolie of andere herbiciden betreft: zie wintertarwe blz. 145.

- iodosulfuron-methyl-natrium + mesosulfuron-methyl + (mefenpyr-diethy)l (1,8 + 9,0 + (27,0) gram/ha)

Tegen duist, windhalm en dicotyle onkruiden. Steeds mengen met 1 l/ha veresterde koolzaadolie. Max. 1 toepassing.

- iodosulfuron-methyl-natrium + mesosulfuron-methyl + (mefenpyr-diethyl) (9 + 9 + (27) gram/ha)

Steeds mengen met veresterde koolzaadolie (1 l/ha). Max. 1 toepassing per teelt, tot 1e knoopstadium.

- isoproturon + diflufenican + ioxynil (1,2 kg + 60 + 300 gram/ha)

Max. 1 toepassing.

c) Einde winter- begin lente:

(begin uitstoeling- oprichten)

- beflubutamide + isoproturon (0,17 + 1 kg/ha)

Max. 1 toepassing. Onkruid tot 3 bladeren. Tegen eenjarige grassen, kamille, muur en wilde haver.

Page 154: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

152

GRAANGEWASSEN

- TRITICALE

EENJARIGE ONKRUIDGRASSEN

Kort na zaaien:

- chloortoluron (1,5 kg/ha) Max. 1 toepassing. Opletten voor rasgevoeligheid.

- prosulfocarb (3,2 - 4,0 kg/ha) Max. 1 toepassing. Regelmatige zaaidiepte (3 cm) vereist. Goed tegen kleefkruid, muur, ereprijs- en dovenetelsoorten.

- prosulfocarb + isoxaben (3,2 kg + 50 – 60 gram/ha)

Regelmatige zaaidiepte vereist. Breder werkingsspectrum.

- flurtamone + diflufenican (0,25 + 0,10 kg/ha)

Max. 1 toepassing.

Na opkomst: a) Vóór winter: 1-2 bladstadium.

Regelmatige zaaidiepte (3 cm) vereist. - prosulfocarb (3,2 - 4,0 kg/ha) Max. 1 toepassing. Regelmatige zaaidiepte (3

cm) vereist. Goed tegen kleefkruid, vogelmuur, ereprijs- en dovenetelsoorten.

- prosulfocarb + isoxaben (3,2 kg + 50 – 60 gram/ha)

Breder werkingsspectrum.

- flurtamone + diflufenican (0,25 + 0,10 kg/ha)

Max. 1 toepassing.

b) Kort na winter: - beflubutamide + isoproturon

(0,17 + 1 kg/ha) Max. 1 toepassing. Onkruid tot 3 bladeren. Tegen eenjarige grassen, kamille, muur en wilde haver.

- chloortoluron (1,5 - 1,6 kg/ha) - isoproturon (1,1 - 1,2 kg/ha) - isoproturon + bifenox

(1,1 - 1,2 + 0,55 - 0,60 kg/ha) Tegen paarse dovenetel, hoenderbeet, akker-viooltje, ereprijs en jong kleefkruid.

- clodinafop-propargyl (+cloquintocet-mexyl)

Max. 1 toepassing.

Page 155: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

153

of fenoxaprop-P-ethyl (+mefenpyr-diethyl)

Tegen duist, windhalm en wilde haver in alle stadia. Wat dosering en toevoeging van paraffineolie en andere herbiciden betreft: zie wintertarwe blz. 145.

- cloquintocet-mexyl + clodinafop-propargyl +pinoxaden (7,8 + 30 + 30 gram/ha)

Max. 1 toepassing/teelt. Tegen duist, windhalm en raaigras. (Helft van de hoeveelheden tegen wilde haver). Tot begin oprichten.

- propoxycarbazone-Natrium (42 gram/ha) Max. 1 toepassing in de lente. Tegen duist, windhalm, kweek en kruisbloemigen.

- iodosulfuron-methyl-natrium + mesosulfuron-methyl + (mefenpyr-diethyl) (1,8 – 3,0 + 9,0 – 15,0 + (27,0 – 45,0) gram/ha)

Max. 1 toepassing. Steeds mengen met 1 l/ha veresterde koolzaadolie. Laagste dosis: windhalm, niet resistente duist en dicotylen. Hoogste dosis: resistente duist (integreren in schema met herbicide(n) met andere werkings-wijze tegen duist, toegediend in herfst), straatgras en raaigras.

- iodosulfuron-methyl-natrium + mesosulfuron-methyl + (mefenpyr-diethyl) (9 + 9 + (27) gram/ha)

Max. 1 toepassing per teelt, tot 1e knoopstadium. Steeds mengen met veresterde koolzaadolie (1 l/ha).

- iodosulfuron-methyl-natrium + mesosulfuron-methyl + (mefenpyr-diethyl) + diflufenican (3 + 9+ (27)+ 150 gram/ha)

Max. 1 toepassing in de lente.

- isoproturon + diflufenican + ioxynil (1,2 kg + 60 + 300 gram/ha)

Max. 1 toepassing.

-WINTERTARWE-TRITICALE

OVERBLIJVENDE ONKRUIDGRASSEN

1e - 2e knoopstadium

- sulfosulfuron + polyethoxyvetzuren (20 + 148 gram/ha)

Max. 1 toepassing. Tegen kweek. Lange nawerking. Kruisbloemigen zeer gevoelig.

- propoxycarbazone-Natrium (42 gram/ha) Max. 1 toepassing in de lente. Tegen kweek, duist, windhalm en kruisbloemigen.

Page 156: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

154

GRAANGEWASSEN

-WINTERTARWE-WINTERGERST-WINTERROGGE-TRITICALE

EENJARIGE DICOTYLE ONKRUIDEN Kort na zaaien:

- isoxaben (50 – 100 gram/ha) Tegen kamille, ereprijs, éénjarige dovenetels, akkerviooltje en kruisbloemigen. Al of niet in mengsel of in spuitsysteem met bodemherbicide(n) met graminicide werking. Onvoldoende werking bij droogte. Niet in winterrogge.

- flurtamone + diflufenican (0,25 + 0,10 kg/ha)

Max. 1 toepassing.

- diflufenican (0,19 kg/ha) Tot einde uitstoeling. Max. 1 toepassing per jaar. - beflubutamide + isoproturon

(0,17 + 1 kg/ha) Max. 1 toepassing/jaar. Ook in spelt. Niet in rogge en triticale.

Vóór-opkomst – begin uitstoeling: - pendimethalin (0,8 kg/ha) Max. 1 toepassing. In wintertarwe enkel

toepassing in lente – begin uitstoeling. Tegen jonge onkruiden. Niet toepassen bij vorst of bij voorspelling van vorst. Niet in rogge en triticale.

1 bladstadium: - isoxaben (50 - 75 gram/ha) In mengsel met bladherbicide(n) en/of bodem-

herbicide(n). Niet in winterrogge.

1-2 bladstadium: - pendimethalin + flufenacet

(0,90 + 0,18 kg/ha) Max. 1 toepassing, in herfst. In wintertarwe niet toepassen in geval van een grofkluiterige, zware of hydromorfe bodem of bij onregelmatige opkomst. Niet in rogge en triticale.

Page 157: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

155

1-3 bladstadium: - flufenacet + diflufenican

(0,24 + 0,12 kg/ha) Maximaal 1 toepassing in de herfst. Tegen duivenkervel, paarse dovennetel, ereprijs en akkerviooltje. Niet in rogge en triticale.

2 bladstadium tot uitstoeling: - pendimethalin + picolinafen

(800 + 40 gram/ha) Max. 1 toepassing. Uitsluitend herfsttoepassing in wintergerst. In wintertarwe, winterrogge en triticale toediening, hetzij in herfst (2 bladstadium – begin uitstoeling), hetzij in lente (begin – volle uitstoeling).

3 bladstadium tot uitstoeling: - flurtamone + diflufenican

(0,25 + 0,10 kg/ha)

4-6 bladstadium: Tegen jonge onkruiden (max. 4 - 6 bladeren). - ioxynil (0,50 - 0,75 kg/ha) Na winter. Kamille gevoelig. Uitstoelend gewas: Mecoprop-P niet in rogge en triticale. - beflubutamide + isoproturon

(0,17 + 1 kg/ha) Max. 1 toepassing. Wintergerst in de herfst. Wintertarwe, triticale en rogge einde winter-begin lente. Onkruid max. 3 bladeren.Ook in spelt.

- bifenox + mecoprop-P (0,55 - 0,65 + 0,70 - 0,75 kg/ha)

Tegen ereprijs, paarse dovenetel, hoenderbeet en akkerviooltje.

- bifenox + pyraflufen-etyl (500 – 650 + 9 - 12 gram/ha)

Max. 1 toepassing. Niet in rogge en triticale. Hogere dosis tegen kleefkruid.

- carfentrazon-ethyl (20 gram/ha) Max. 1 toepassing. Niet in rogge. Toepassen tot 2e knoopstadium. Vooral tegen kleefkruid en ereprijs.

- carfentrazon-ethyl + mecoprop-P (15 + 600 gram/ha)

Tegen kleefkruid, ereprijssoorten, muur, paarse dovenetel, klaproos en herik. Werkzaam bij lage temperatuur. Tot 1e knoopstadium. Niet in rogge en triticale. Max. 1 toepassing.

- cinidon-ethyl (50 gram/ha) Vooral tegen kleefkruid, ereprijs en dovenetel. - diflufenican + iodosulfuron-methyl-natrium

(0,15 kg + 10 gram/ha) Max. 1 toepassing. Spuiten op groeizaam gewas. Niet in rogge en gerst.

Page 158: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

156

GRAANGEWASSEN - flupyrsulfuron-methyl + thifensulfuron-

methyl (8 + 32 gram/ha)

Max. 1 toepassing. Nevenwerking tegen kleefkruid. Geen werking tegen wilde haver. Niet mengen met uitvloeier, olie of vloeibare meststof.

- fluroxypyr (0,18 kg/ha) Max. 1 toepassing. Dosis halveren bij menging met vloeibare stikstof of een ander herbicide.

- fluroxypyr + florasulam (100 + 2,5 gram/ha)

Max. 1 toepassing. Niet in brouwgerst. Dosis halveren bij menging met vloeibare meststof, uitvloeier of een ander herbicide. Maximale dosis bij menging met product op basis van flupyrsulfuron-methyl: 25 + 0,625 gram/ha. Vooral tegen kleefkruid, kamille en vogelmuur.

- fluroxypyr + florasulam (120 + 1,2 gram/ha)

Max. 1 toepassing. Niet in rogge en triticale. Dosis halveren bij menging met vloeibare meststof, uitvloeier of ander herbicide. Tegen eenjarige dicotylen.

- ioxynil + bromoxynil + diflufenican (200 + 300 + 50 gram/ha)

Tegen ereprijs en dovenetels.

- isoproturon + picolinafen (980 + 49 gram/ha)

In wintergerst toepassen in herfst. Onkruid max. 3 bladeren. Niet in rogge en triticale.

- ioxynil + mecoprop-P (0,36 + 0,56 kg/ha)

Max. 1 toepassing.

- ioxynil + bifenox + mecoprop-P (0,23 + 0,75 + 0,65 kg/ha)

Tegen ereprijs, paarse dovenetel, hoenderbeet en akkerviooltje.

- isoproturon + fenoxaprop- P-ethyl + (mefenpyr-diethyl) (600 + 30 + (60) gram/ha)

Enkel in wintergerst.

- iodosulfuron-methyl-natrium + (mefenpyr-diethy)l 2,5 + (7,5) of 5 + (15) of 10 + (30) gram/ha

Hoge dosis tegen windhalm, kleefkruid, klaproos, akkerviooltje, ereprijs, dovenetel en duizendknopen. Niet mengen met uitvloeiers of vloeibare meststoffen. Niet in gerst. Zeer lange nawerking. Opletten met bepaalde volggewassen. Tegen akkerdistel, doch niet tegen kleefkruid en minder tegen klimopereprijs.

- iodosulfuron-methyl-natrium + mesosulfuron- methyl + (mefenpyr-diethyl) + diflufenican (3 + 9 + 27 + 150 gram/ha)

Max. 1 toepassing in de lente. Enkel in wintertarwe en triticale.

Page 159: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

157

- metsulfuron-methyl (6 gram/ha) Zeer lange nawerking. Opletten met bepaalde volggewassen. Tegen akkerdistel,

- thifensulfuron-methyl + metsulfuron-methyl (40 + 4 gram/ha)

doch niet tegen kleefkruid en minder tegen klimopereprijs. Max. 1 toepassing.

- metsulfuron-methyl + carfentrazon-ethyl (5 + 20 gram/ha)

Max. 1 toepassing. Niet in winterrogge en wintertarwe.

- tritosulfuron (50 gram/ha) Max. 1 toepassing in de lente. Tot in vlagbladstadium.

Vanaf 3-4 bladstadium: - amidosulfuron (30 gram/ha) Tot stadium ligula laatste blad juist zichtbaar.

Tegen kleefkruid. Goed tegen kamille, herders-tasje, herik en knopherik. Indien in mengsel met herbicide met neven-werking tegen kleefkruid, dosis verlagen tot 20 gram/ha. Werkzaam bij lage temperatuur.

Max. 1 toepassing. - florasulam (2,5-5 gram/ha) Goed tegen kleefkruid, kamille, herders-

tasje, klaproos, bingelkruid, muur, zwarte nachtschade, paardenbloem, herik en knopherik. Toepassen tot 2e knoopstadium.

- amidosulfuron + iodosulfuron-methyl-natrium + mefenpyr-diethyl (25 + 2,5 + 25 gram/ha)

Niet in haver.

EENJARIGE EN OVERBLIJVENDE DICOTYLE ONKRUIDEN

Vanaf 3 bladstadium tot 2e knoop-stadium:

- fluroxypyr + clopyralid (0,15 + 0,12 kg/ha)

Max. 1 toepassing in de lente.

Vanaf 2-3 bladstadium tot laatste blad:

Page 160: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

158

GRAANGEWASSEN - metsulfuron-methyl (6 gram/ha) Max. 1 toepassing in de lente. Tegen akkerdistel, akkermelkdistel en andere overblijvende dicotyle onkruiden. Met mengen met additief of uitvloeier.

- metsulfuron-methyl + tribenuron-methyl (5 + 10 gram/ha)

Max. 1 toepassing. Ook in spelt.

- tribenuron-methyl (22,5 gram/ha) Max. 1 toepassing in de lente. Vanaf begin uitstoeling tot 1e - 2e knoop-

stadium:

- fluroxypyr (0,18 kg/ha) Max. 1 toepassing. Tegen kleefkruid, muur en duizendknopen. Onderdrukking van haag- en akkerwinde. Ook in spelt.

- 2,4-D + MCPA (0,414 - 0,518 + 0,414 - 0,518 kg/kg)

Max. 1 toepassing.

Vanaf midden uitstoeling tot 1e knoop-

stadium:

- MCPA + fluroxypyr + clopyralid (600 – 800 + 120 – 160 + 60 – 80 gram/ha)

Max. 1 toepassing. Tegen kleefkruid, muur, kamille, klaproos, duizendknopen, distels, klein hoefblad, haagwinde en akkerwinde. Tegen kleefkruid mag dosis fluroxypyr verlaagd worden.

- mecoprop-P + MCPA + dichloorprop-P (0,26-0,32 + 0,32-0,40 + 0,62-0,75 kg/ha)

Max. 1 toepassing.

- clopyralid (70 - 90 gram/ha) Max. 1 toepassing. Tegen composieten en akkerdistel.

Vanaf midden uitstoeling tot 2e knoop-

stadium:

- MCPA (1,0 - 1,5 kg/ha) Max. 1 toepassing. Kruisbloemigen zeer gevoelig. Akkerdistel gevoelig. Onderdrukt akkerwinde.

- 2,4-D aminezout (0,6 - 0,8 kg/ha) Onderdrukking van klein hoefblad. - fluroxypyr (0,18 - 0,20 kg/ha) Tegen kleefkruid, muur en duizendknopen.

Onderdrukking van akkerwinde en haagwinde. Einde uitstoeling tot 1e knoopstadium: - dicamba (80 – 90 gram/ha) Komt voor in middelenmengsels om bestrijding

Page 161: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

159

van duizendknopen of van akkerdistel te verbe-teren. Niet in deegrijpe gerst en niet in rogge en triticale.

- clopyralid (70 – 90 gram/ha) Max. 1 toepassing. Tegen composieten en akkerdistel (20-30 cm). Max. 1 toepassing.

Vanaf einde uitstoeling tot 2e - 3e knoop-

stadium:

- mecoprop-P (0,75 - 1,00 kg/ha) Muur en kleefkruid gevoelig; afzonderlijk of toegevoegd aan andere groeistoffen. Niet in rogge en triticale.

- dichloorprop-P (0,75 - 1,00 kg/ha) Tegen duizendknopen en kleefkruid, toegevoegd aan andere groeistoffen. Niet in rogge en triticale.

- 2,4-D ester (0,4 - 0,5 kg/ha) Vanaf oprichten tot 1e en 2e knoopstadium: - ioxynil + fluroxypyr + clopyralid

(210 – 240 + 175 – 200 + 52 – 60 gram/ha)

Tegen kamille, akkerdistel en akkermelkdistel.

- ZOMERGERST

EENJARIGE ONKRUIDGRASSEN Vóór zaaien:

- tri-allaat (1,4 kg/ha) Tegen duist 2 - 3 cm inwerken; tegen wilde haver 5 - 7,5 cm inwerken.

Vlak na zaaien: - tri-allaat + linuron (1,2 + 0,3 kg/ha)

- ZOMERTARWE

EENJARIGE ONKRUIDGRASSEN Begin uitstoeling – 1e knoop: - fenoxaprop-P-ethyl (+mefenpyr-diethyl)

(55 – 85 gram/ha) Tegen duist, windhalm en wilde haver.

Page 162: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

160

GRAANGEWASSEN - iodosulfuron-methyl-natrium +

mesosulfuron-methyl + (mefenpyr-diethyl) (1,8 + 9,0 + (27,0) gram/ha)

Max. 1 toepassing. Tegen duist, windhalm en dicotylen. Steeds mengen met voor deze toepassing erkende veresterde koolzaadolie (1 l/ha).

- iodosulfuron-methyl-natrium + mesosulfuron-methyl + (mefenpyr-diethyl) (9 + 9 + (27) gram/ha)

Max. 1 toepassing. Steeds mengen met veresterde koolzaadolie (1 l/ha).

- ZOMERTARWE – ZOMERGERST - HAVER

EENJARIGE DICOTYLE ONKRUIDEN

Kort na zaaien:

- linuron (0,35 – 0,40 kg/ha) Max. 1 toepassing. Zomergerst en haver gevoeliger.

Gewas 3-5 bladeren tot midden uitstoeling: Tegen jonge onkruiden. - amidosulfuron + iodosulfuron-methyl-natrium

+ mefenpyr-diethyl (25 + 2,5 + 25 gram/ha)

Max. 1 toepassing. Niet in haver.

- florasulam (2,5 - 5,0 gram/ha) Goed tegen kleefkruid, kamille, herderstasje, klaproos, bingelkruid, muur, zwarte nachtschade, paardenbloem, herik en knopherik. Niet in rogge en triticale.

- fluroxypyr (0,18 kg/ha) Max. 1 toepassing. Dosis halveren bij menging met vloeibare stikstof of een ander herbicide.

- ioxynil (0,4 - 0,5 kg/ha) Max. 1 toepassing. Kamille gevoelig. - ioxynil + bromoxynil + diflufenican

(200 + 300 + 50 gram/ha) Max. 1 toepassing. Breed werkingsspectrum. Niet in haver.

- tritosulfuron (50 gram/ha) Max. 1 toepassing. Tot in vlagblad-stadium. Begin uitstoeling tot 1ste knoop: - fluroxypyr + florasulam

(100 + 2,5 gram/ha) Max. 1 toepassing. Dosis halveren bij menging met vloeibare meststof, uitvloeier of een ander herbicide. Maximale dosis bij menging met product op basis van flupyrsulfuron-methyl (25 + 0,625 gram/ha).

Page 163: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

161

- fluroxypyr + florasulam (120 + 1,2 gram/ha)

Max. 1 toepassing. Dosis halveren bij menging met vloeibare meststof, uitvloeier of ander herbicide.

- iodosulfuron-methyl-natrium + mefenpyr-diethyl (5 + 15 gram/ha)

Enkel in zomertarwe. Steeds in menging met veresterde koolzaadolie aan 1 l/ha.

- metsulfuron-methyl + carfentrazon (5 + 20 gram/ha)

Max. 1 toepassing.

Midden uitstoeling: Tegen muur en kleefkruid. - carfentrazon-ethyl + mecoprop-P

(15 + 600 gram/ha) Max. 1 toepassing. Tegen kleefkruid, ereprijssoorten, muur, paarse dovenetel, klaproos en herik. Niet in haver.

- cinidon-ethyl (50 gram/ha) Vooral tegen kleefkruid, ereprijs en dovenetel. Enkel in zomergerst.

Kamille gevoelig. Niet in haver. - ioxynil + bifenox + mecoprop-P

(0,21 - 0,23 + 0,675 - 0,750 + 0,59 - 0,65 kg/ha) Tegen ereprijs, akkerviooltje, paarse

dovenetel en hoenderbeet. Kans op tijdelijke bladnecrose.

- diflufenican (62 gram/ha) Max. 1 toepassing. In zomergerst. Tegen eenjarige dicotylen.

EENJARIGE EN OVERBLIJVENDE DICOTYLE ONKRUIDEN

Begin uitstoeling – laatste blad: - metsulfuron-methyl (6 gram/ha) Max. 1 toepassing in de lente. Tegen akkerdistel,

akkermelkdistel en andere overblijvende dicotyle onkruiden.

- metsulfuron-methyl + tribenuron-methyl (5 + 10 gram/ha)

Max. 1 toepassing.

- tribenuron-methyl (22,5 gram/ha) Max. 1 toepassing in de lente. Vanaf midden uitstoeling tot 1e knoop-

stadium:

- MCPA + fluroxypyr + clopyralid (600 – 700 + 120 – 140 + 60 – 70 gram/ha)

Tegen kleefkruid, muur, duizendknopen, distels, akkerwinde en haagwinde. Dosis fluroxypyr mag verlaagd worden.

Page 164: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

162

GRAANGEWASSEN - mecoprop-P + MCPA + dichloorprop-P

(0,26-0,33 + 0,32-0,4 + 0,62-0,77 kg/ha) Max. 1 toepassing.

- clopyralid (70 – 90 gram/ha) Tegen composieten en akkerdistel. Max. 1 toepassing.

Vanaf midden uitstoeling tot 2e knoop-stadium:

Tegen kamille, muur en kleefkruid.

- MCPA (1 kg/ha) Max. 1 toepassing. - mecoprop-P (0,75 - 1,00 kg/ha) Tegen muur en kleefkruid; afzonderlijk toegepast

of toegevoegd aan andere herbicide groeistoffen. - dichloorprop-P (0,75 - 1,00 kg/ha) Tegen duizendknopen en kleefkruid; toegevoegd

aan andere groeistoffen. - fluroxypyr (0,18 kg/ha) Max. 1 toepassing. Tegen kleefkruid, muur en

duizendknopen.

Einde uitstoeling tot 1e knoopstadium: - dicamba (60 – 80 gram/ha) Komt voor in middelenmengsels om bestrijding

van duizendknopen of van akkerdistel te verbeteren. Niet meer toepassen vanaf doorschie-ten. Niet in deegrijpe gerst en niet in rogge.

Einde uitstoeling tot 2e knoopstadium: - 2,4 D (0,4 - 0,5 kg/ha)

VOOR-OOGST BEHANDELING TEGEN ONKRUIDGRASSEN EN DICOTYLEN

Vanaf deegrijpstadium: Wanneer bladeren en halmen van gewas volledig geel zijn.

- glyfosaat IPA (1,08 - 1,44 kg/ha)

Max. 1 toepassing/jaar. Tegen éénjarige en overblijvende dicotylen (o.m. akkerdistel en akkermelkdistel) en grassen (o.m. kweek). Eveneens tegen aardappelopslag. Niet in vermeerderingsgewassen. Veiligheidstermijn: 7 dagen. Spuiten met minder dan 400 l/ha water.

- diquat (0,4 - 0,8 kg/ha) + uitvloeier (1 ‰)

Tegen éénjarige dicotylen. Enkel in gerst en haver; voor dierlijke consumptie max. 1 toepassing/jaar.

Page 165: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

163

VOORKOMEN VAN LEGEREN

- WINTERTARWE

Oprichting tot 2e knoopstadium: Toediening begin oprichten verdient voorkeur. - chloormequat-chloride (0,75 kg/ha) Max. 2 toepassingen/jaar. - chloormequat-chloride + imazaquin

(550 – 740 + 1,2 – 1,6 gram/ha)

1e tot 2e knoopstadium:

- trinexapac-ethyl (0,100 - 0,125 kg/ha) Toepassen bij helder weer.

2e knoopstadium tot laatste blad:

- ethefon + mepiquat-chloride (0,388 - 0,465 + 0,763 – 0,915 kg/ha)

Niet in vermeerderingsvelden. Kan problemen geven in menging met herbiciden.

Vlak vóór verschijnen laatste blad: - ethefon (0,25 kg/ha) of

(0,35 - 0,45 kg/ha)

Laatste blad: - ethefon + mepiquat-chloride

(0,233 – 0,310 + 0,458 – 0,610 kg/ha) Indien er al behandeling met chloormequat werd uigevoerd in stadium ‘oprichten tot eerste knoop’ en er nog gevaar bestaat voor legering.

- ZOMERTARWE Midden uitstoeling tot oprichten:

- chloormequat-chloride (0,45 - 0,70 kg/ha)

Max. 1 toepassing/jaar.

Begin oprichten - 1e knoop: - trinexapac-ethyl (0,1 kg/ha) Toepassen bij helder weer. Niet in vermeer-

deringsvelden. 2e knoopstadium tot laatste blad: - ethefon + mepiquat-chloride

(0,388 - 0,465 + 0,763 – 0,915 kg/ha) Niet in vermeerderingsvelden. Kan problemen geven in menging met herbiciden.

Page 166: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

164

GRAANGEWASSEN

Laatste blad:

- ethefon + mepiquat-chloride (0,233 – 0,310 + 0,458 – 0,610 kg/ha)

Indien er al behandeling met chloormequat werd uigevoerd in stadium ‘oprichten tot eerste knoop’ en er nog gevaar bestaat voor legering.

- HAVER

Bij begin oprichten tot 1e knoop: - trinexapac-ethyl (0,1 kg/ha) Toepassen bij helder weer. Niet in vermeer-

deringsvelden. Bij verschijnen 2e knoop: Gewashoogte 30 - 40 cm. - chloormequat-chloride (1,4 - 1,5 kg/ha) Max. 1 toepassing/jaar.

- WINTERGERST Bij groeizame weersomstandigheden.

1e tot 2e knoop: - trinexapac-ethyl (0,15 – 0,20 kg/ha) Toepassen bij helder weer. Dosis in functie van

variëteit. Niet in vermeerderingsvelden. - trinexapac-ethyl + ethefon

(0,125 + 0,240 kg/ha) Toepassen bij helder weer. Niet in vermeer-deringsvelden.

Laatste blad- tot baardenstadium: - ethefon (0,45 - 0,60 kg/ha) - ethefon + mepiquat-chloride

(0,388 – 0,465 + 0,763 – 0,915 kg/ha)

- ZOMERGERST

Einde uitstoeling tot 2e knoop: - trinexapac-ethyl (0,10 – 0,15 kg/ha) Toepassen bij helder weer. Dosis in functie van

variëteit. Niet in vermeerderingsvelden.

Page 167: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

165

Bij verschijnen laatste blad: - ethefon (0,3 kg/ha) Als noodmaatregel. - ethefon + mepiquat-chloride

(0,233 – 0,310 + 0,458 – 0,610 kg/ha) Als noodmaatregel. Bij groeizame omstandigheden. Verhoogde kans op doorwas.

- TRITICALE 1e tot 2e knoopstadium - trinexapac-ethyl (0,100 - 0,125 kg/ha)

Toepassen bij helder weer. Niet in vermeerderingsvelden.

Oprichting tot 2e knoop - chloormequat-chloride (0,75 kg/ha) Max. 2 toepassingen/jaar. 2e knoopstadium tot laatste blad: - ethefon + mepiquat-chloride

(0,388 - 0,465 + 0,763 – 0,915 kg/ha) De lagere dosering na chloormequat-chloride einde uitstoeling tot begin oprichten.

Vlak vóór verschijnen laatste blad: - ethefon

(0,48 - 0,60 kg/ha)

Laatste blad: - ethefon + mepiquat-chloride

(0,233 – 0,310 + 0,458 – 0,610 kg/ha) Indien er al behandeling met chloormequat werd uitgevoerd in stadium ‘oprichten tot eerste knoop’ en er nog gevaar bestaat voor legering.

Page 168: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

166

GRASLAND

EMELTEN (Tipula spp.)

Grauwe larve van langpootmug vreet ‘s avonds en ‘s nachts aan wortels, wortelhals en stengelbasis. Soms wordt zode totaal vernield.

Grootste schade in voorjaar.

ONKRUID

1. Bestaand grasland Algemene zorgen: - regelmatig begrazen of maaien - grasmat zo weinig mogelijk beschadigen

en open plekken voorkomen - betrappen en berijden in natte

omstandigheden vermijden

- versmade bossen maaien - bij omweiden op einde weideseizoen op

ca. 7 cm - in standweiden tenminste eens op 10-

12 cm - molshopen slepen bij voldoend droog weer - mestflatten bij omweiden uitspreiden bij

regenachtig weer, waar men na begrazing zal maaien

- doelmatig bemesten

Binnen 2 - 3 weken na behandeling met herbi-ciden, niet laten beweiden of maaien.

BOTERBLOEMEN Knolboterbloem Scherpe boterbloem

MCPA (1 - 2 kg/ha) In maart-april vóór of tijdens bloei Van april tot bloeivorming of in nazomer

Als klavers geen belang hebben.

MCPA: max. 1 toepassing per jaar MCPA + 2,4-D: max. 1 toepassing per jaar

Page 169: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

167

BRAMEN - Triclopyr (0,75 ‰; 1000 l/ha) in juni vóór bloei

Twee weken wachten vooraleer te laten beweiden of te maaien.

DISTELS

Akkerdistel - vanaf lente; 3-4 maal maaien bij 10-15 cm hoogte

- 2,4-D (1,5 - 2,0 kg/ha), al of niet in middelenmengsels; in bloemknopstadium, bij voorkeur in september en na vooraf-gaand maaien in mei - juni

Bij voorkeur 2,4-D ester. Als klavers geen belang hebben.

- triclopyr (0,5 - 0,6 kg/ha) Max. 1 toepassing. - bij graslandvernieuwing glyfosaat IPA (1,5

- 2,0 kg/ha) over uitgegroeide planten

- aminopyralide + fluroxypyr (60 + 200 gram/ha)

Max. 1 toepassing/jaar in 1ste helft van mei. Uitsluitend op permanente graasweiden waarbij dieren niet op stal komen. Wachttijd voor inzaai klaver: 4 maand. Enkel indien mais, granen, gras en koolzaad als volggewas.

Speerdistel MCPA of 2,4-D (2 kg/ha) in voorjaar of herfst op rozet

Lokaal behandelen.

FLUITENKRUID - vroeg beweiden met dichte uitbating - zaadverspreiding tegengaan

- 2,4-D ester (2 kg/ha) vóór bloei Eventueel herhalen.

Page 170: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

168

GRASLAND

GESTREEPTE WITBOL (Wollig zorggras)

- zode vastleggen - geen diepe zodebewerking op lichte grond - regelmatig kleine hoeveelheid (50 kg/ha)

kalkstiktof strooien

GROTE BRANDNETEL - fluroxypyr (0,4 kg/ha)

Slechts plaatselijk spuiten, met veel water en bij 20-40 cm hoogte. Nadien gras inzaaien.

- triclopyr (0,75 kg/ha) Max. 1 toepassing.

JACOBSKRUISKRUID - aminopyralide + fluroxypyr (60 + 200 gram/ha)

Max. 1 toepassing/jaar in eerste helft van mei. Uitsluitend op permanente graasweiden waarbij dieren niet op stal komen. Wachttijd voor inzaai klaver: 4 maand. Enkel indien mais, granen, gras en koolzaad als volggewas.

KRUIPEND STRUISGRAS - zode op einde van winter duchtig uitkammen met het oog op het treffen van uitlopers

- kali- en fosfaattoestand verbeteren

KRUIPERTJE (muizengerst)

Maaien vóór zaadvorming

KWEEK Bij kweekhaarden: scheuren na voorafgaande zodedoding met:

Niet te diep maaien. Te lang, noch te laat beweiden.

- glyfosaat IPA (1,5 - 2,5 kg/ha) in juli - augustus over minimum 10 cm lange spruiten.

Mest nauwkeurig toedienen.

Page 171: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

169

Vanaf 3 weken na toediening, zode respectievelijk ploegen en frezen of zaaien met doorzaaimachine

LIESGRAS en ZEGGEN Afwatering dringend verbeteren, gepaard gaand met graslandvernieuwing na behandeling met glyfosaat IPA (1,5 - 2,0 kg/ha)

Spuiten over voldoend hoge spruiten.

MADELIEFJE - 2,4-D amine (1,5 kg/ha) in september-begin oktober

Niet te kort laten afgrazen.

- fluroxypyr (0,4 kg/ha)

- fluroxypyr + MCPA + clopyralid (0,16 + 0,80 + 0,08 kg/ha)

Klavers gevoelig. Boterbloemen minder gevoelig.

MOSSEN (BLAD-) - kalkstikstof (250 - 300 kg/ha) in maart, na eggen

- ijzersulfaat 15 - 20 % (1.800 - 2.000 l/ha) vóór hernemen grasgroei

Afwatering verbeteren.

PAARDENBLOEM HERFSTLEEUWENTAND

- 2,4-D (1 - 2 kg/ha) einde augustus - september

- zaadvorming voorkomen door tijdig maaien

GEWOON BIGGENKRUID - MCPA of 2,4-D (1,0 -1,5 kg/ha) in augustus-september beter bemesten

Page 172: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

170

GRASLAND

PAARDENSTAART - MCPA (1,5 - 2,0 kg/ha) in april-mei en herhalen bij nieuwe spruitvorming; bij hooien: 2-(4) weken vóór maaien

Afwatering verbeteren. Als klavers geen belang hebben.

RUIGE SMELE - glyfosaat (2 - 3 ‰) in bossen direct na verweiden van vee

Afwatering verbeteren. Zode goed vastleggen of laten betrappen. Open plekjes achteraf inzaaien.

RUSSEN Biezenknoppen en Pitrus

Maaien van bossen 3-4-(5) weken na spuiten; MCPA (2 kg/ha) einde april of mei over 20-35 cm hoge spruiten

Afwatering verbeteren.

Zeegroene rus 2,4-D ester (2 kg/ha) in augustus-september

STRAATGRAS - overbegrazing en te zwaar betrappen voor-komen beschadiging van zode en ontstaan van open plekken beletten

Afwatering verbeteren. Open plekjes achteraf inzaaien.

- ethofumesaat (1,2 kg/ha) in nazomer en bij overwegend Engels raaigras

Nevenwerking tegen vogelmuur. Eventueel in volgend voorjaar doorzaaien met tetraploïd Engels raaigras.

GEWOON VARKENSGRAS - minder betrappen 2,4-D ester (1,5 kg/ha) in voorjaar

VOGELMUUR - mecoprop-P (0,3 kg/100 l H2O) Max. 1 toepassing. Enkel plaatselijk behandelen. Beschadiging van zode beletten.

- fluroxypyr (0,18 kg/ha in klaverarm grasland)

In dood seizoen (temperatuur >5°C).

Page 173: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

171

- kalkstikstof (225 - 325 kg/ha in klaverarm grasland)

In dood seizoen.

WEEGBREE Grote weegbree

- MCPA (1,0 - 1,5 kg/ha) vóór zaadvorming Minder laten betrappen.

- fluroxypyr (0,4 kg/ha) Vóór bloei of na maaien. - fluroxypyr + MCPA + clopyralid

(0,16 + 0,80 + 0,08 kg/ha) Klavers gevoelig.

Boterbloemen minder gevoelig.

ZURING Krulzuring en Ridderzuring

Regelmatig laten begrazen en versmade resten maaien.

Afwatering verbeteren.

- aminopyralide + fluroxypyr (60 + 200 gram/ha)

Max. 1 toepassing/jaar in 1ste helft van mei. Uitsluitend op permanente graasweiden waarbij dieren niet op stal komen. Wachttijd voor inzaai klaver: 4 maand. Enkel indien mais, granen, gras en koolzaad als volggewas.

Op basisbladeren (vóór vorming van bloeistengel).

- mecoprop-P (0,3 kg/100 l H2O) - fluroxypyr (0,4 kg/ha)

Max. 1 toepassing. Plaatselijk behandelen. Schade aan klaver.

- fluroxypyr + florasulam

(100 + 2,5 gram/ha) Max. 1 toepassing. Niet maaien, inkuilen

of beweiden binnen 7 dagen na toediening.

- asulam (1,5 - 1,6 kg/ha) Half april - half juni.

Alleen plaatselijke toepassing. Remming van grassen mogelijk.

- metsulfuron-methyl (5 gram/ha) Max. 1 toepassing minstens 6 maanden na het zaaien. Vóór het verschijnen van de bloeistengel, bij 10-20 bladeren

- thifensulfuron-methyl (15 gram/ha) Max. 1 toepassing. In blijvend grasland met

vooral Engels raaigras, al dan niet in menging met vlinderbloemigen of in tijdelijk grasland van Engels raaigras, gemengd met timotheegras en vlinderbloemigen. Niet weiden, maaien of hooien binnen 28 dagen na toediening.

Page 174: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

172

GRASLAND

2. Jong grasland Vooral bij late zaai in herfst, kunnen éénjarige dicotyle onkruiden een probleem vormen.

Kort na zaaien: - isoxaben (0,05 kg/ha)

Na-opkomst:

VOGELMUUR EN HERDERSTASJE

- mecoprop-P (0,3 kg/100 l H2O)) Max. 1 toepassing. Plaatselijk behandelen. Niet in losse grond zaaien. Maaien vóór winter. Indien geen klavers.

- fluroxypyr (0,20 - 0,25 kg/ha) Nog goede bestrijding bij lage temperatuur. - fluroxypyr + florasulam

(50 + 1,25 gram/ha) Max. 1 toepassing. Vanaf 3-bladstadium.

Niet maaien, inkuilen of beweiden binnen 7 dagen na toediening.

HERDERSTASJE - MCPA (1 kg/ha) Oudere planten. Vóór vorming van zaad-stengels.

- MCPA + 2,4-D amine (0,5 - 0,6 + 0,5 - 0,6 kg/ha)

KAMILLE - florasulam (2,5 gram/ha) Niet maaien, inkuilen of beweiden binnen 7 dagen na toediening. Max. 1 toepassing. Ook werking tegen kleefkruid.

- fluroxypyr + florasulam (50 + 1,25 gram/ha)

Max. 1 toepassing. Vanaf 3-bladstadium.

Page 175: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

173

GEWOON VARKENSGRAS EN - fluroxypyr (0,20 - 0,25 kg/ha) Indien minder dan 5-6 bladeren

KLEINE BRANDNETEL - dichloorprop-P + mecoprop-P + MCPA (0,782 + 0,310 + 0,345 kg/ha)

Breedwerkend.

GRASZAADTEELT VAN RAAIGRASSEN

SLAKKEN

Rafelige vraatplekken, vooral op jonge spruiten. - goed aangedrukt, fijn zaaibed Risico op schade grootst op zwaardere gronden en langs wegbermen en grachten. Preventief korrels strooien op deze plaatsen.

- methiocarb (0,12 kg/ha) - metaldehyde (0,3 - 0,6 kg/ha) - ijzerfosfaat (0,21 – 0,5 kg/ha)

ONKRUID

Eénjarige grassen (enkel Engels raaigras)

- fenoxaprop-P-ethyl (+ mefenpyr-diethyl) [55 (+ 15) gram/ha]

Niet werkzaam tegen straatgras. Max. 1 toepassing.

Duist, windhalm, straatgras en vogelmuur

- ethofumesaat (0,75 kg/ha) Onmiddellijk na zaaien of in herfst in 3-4 blad-stadium. Max. 1,2 kg/ha/jaar. Ook in Italiaans raaigras.

- ethofumesaat (1 - 1,5 kg/ha) Vanaf 2e - 3e stoelstadium gras en voor 5e stoel-stadium van duist en windhalm.

Eénjarige en overblijvende dicotyle onkruiden

- MCPA (1 - 1,5 kg/ha) Vooral composieten: akkerdistel, akkermelkdistel, madeliefje en paardenbloem. Max 1 toepassing. Vanaf 3e stoelstadium tot voor aarvorming. Bij voorkeur toepassing in het najaar (aug. - sept.).

- mecoprop-P (0,3 kg/100 l H2O) Max. 1 toepassing. Plaatselijk behandelen. Vooral muur en kleefkruid vanaf 3e stoelstadium. Bij voorkeur toepassen in najaar (aug. - sept.). Niet na maart.

- 2,4-D (0,6 - 0,8 kg/ha) Vanaf 3e stoelstadium.

Page 176: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

174

GRASLAND

Eénjarige, dicotyle onkruiden - florasulam (2,5 - 5 gram/ha) Vooral kleefkruid, kamille en vogelmuur. Max.

1 toepassing. - fluroxypyr (0,36 kg/ha) Max. 1 toepassing van maart-september. - fluroxypyr + florasulam

(100 + 2,5 gram/ha) Vanaf 3-bladstadium. Max. 1 toepassing.

- iodosulfuron-methyl-natrium + mefenpyr-diethyl (2,5+ 7,5gram/ha)

Tegen kamille, herderstasje en vogelmuur. Begin uitstoeling-1ste knoop. Max. 1 toepassing. Niet mengen met uitvloeiers of vloeibare meststoffen.

- iodosulfuron-methyl-natrium + mefenpyr-diethyl (10+ 30 gram/ha)

Tegen kleefkruid, klaproos en jonge stadia van viooltje, ereprijs en dovenetel. Ook tegen windhalm. Max. 1 toepassing. Begin uitstoeling-1ste knoop. Niet mengen met uitvloeiers of vloeibare meststoffen.

- isoxaben (75 gram/ha) Onmiddellijk na zaai. Max. 1 toepassing.

GRASZAADTEELT VAN RAAIGRASSEN

VOORKOMEN VAN LEGEREN

- trinexapac-ethyl (0,1 – 0,2 kg/ha) Enkel bij Italiaans en Engels raaigras.

Page 177: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

175

HOP Dosering van insecticiden, acariciden en fungiciden wordt uitgedrukt in procent werkzame stof van de spuitvloeistof bij gewoon spuiten (600 - 3.000 l/ha). Bij gebruik van nevelspuit dient concentratie aangepast.

ECHTE MEELDAUW (witziekte) (Sphaerotheca sp.)

Gewelfde vlekken op bladeren met later wit schimmelpluis. Bloeiwijze en bel worden misvormd, bruin en hard.

Preventief en bij geringe infectiedruk spuiten met:

Wekelijkse controle vanaf midden mei. Infectie vooral bij warme dagen en koele nachten met dauwvorming die langzaam opdroogt. Ontbladeren en minder zware ranken verminderen aantasting.

- myclobutanil (90 gram/ha) Max. 4 toepassingen met interval van 10-14 dagen.

- quinoxyfen (5 g/100 l water) Max. 4 toepassingen/jaar. Max. 3000 l/ha. - zwavel (0,24 - 0,40 %) Preventief en veelvuldig toepassen is noodzakelijk

(zeker vanaf begin bloei).

VALSE MEELDAUW (plaag) (Pseudoperonospora humuli)

Wortels inwendig roodbruin. Grond-, zij- of top- scheuten korter, bleek en met stijve bladeren. Vetachtige, gele vlekken op bladeren, later

Primaire infectie: Op jonge scheuten vanuit ondergrondse plantendelen of door oösporen. Na jaar met hopplaag, planten diep insnijden.

onderaan bruinviolet schimmelpluis. Bloeiwijze - aangetaste scheuten verwijderen en bellen bij aantasting helbruin. - fosethyl (0,20 – 0,28%) Behandelen wanneer op meer dan 3% van de

planten aangetaste scheuten te vinden zijn. 1e behandeling na insnijden bij gewashoogte 5-10 cm en 2e behandeling bij gewashoogte 20-40 cm en bijkomende behandelingen indien bij aanleiden nog symptomen worden gevonden.

Fosethyl wordt hoofdzakelijk via het blad opgenomen, daarom niet te vroeg toepassen.

Page 178: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

176

HOP Secundaire infectie: Indien primaire infectie volledig werd onderdrukt, behandelen tegen secundaire infecties volgens waarschuwingen POVLT (regelmatige controle in veld blijft echter noodzakelijk). Frequentie afhankelijk van fungicide en infectiedruk, die het grootst is bij vochtig en vrij warm weer volgend op 7 uur regen.

voorbehoedend spuiten met: - dithianon (0,035 %) - fosethyl (0,20 - 0,28 %) - koperhydroxyde (0,15 - 0,25 %) Max. 4 toepassingen/jaar met interval

van 10 dagen. - koperoxychloride (0,15 % - 0,25 %) - metiram (0,16 - 0,20 %) Max. 2 toepassingen met interval van 5-8

dagen.

VERWELKINGSZIEKTE (Verticillium spp.)

Plant sterft in volle groei, soms na gedeeltelijke vergeling van bladeren. Internodia korter. Stengel blijft vast aan wortelstok en is bruin gekleurd in houtgedeelte.

- gezond plantsoen - optimale bodemstructuur en waterhuis-

houding - lagere stikstofbemesting - aangetaste planten zorgvuldig rooien en

afvoeren in weiland - na rooien van hoptuin, 2 tot 3 jaar onkruidvrij

gras verbouwen

Verwelking moet gemeld aan bevoegde overheid. Schimmel verspreidt zich in bodem en kan ook op niet-verwelkte hopplanten en op onkruiden voor-komen.

BONENSPINTMIJT (Rode spin) (Tetranychus urticae)

Geelrode bladverkleuring. Webben aan onderzijde.

Treedt op bij aanhoudend droog en warm weer.

- tebufenpyrad (0,02 %) Ook werkzaam tegen bladluizen. Max. 1 toepassing per seizoen.

Page 179: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

177

HOPLUIS (Phorodon humuli)

Zuigschade bij jonge hop. Honingdauw waarop roetdauwschimmel (Capnodium spp.) ontwikkelt. Brengen virusziekten over.

Volg waarschuwingen POVLT en controleer veld. Hoptuin controleren na elke bespuiting, vooral vanaf bloei en in top.

Ter voorkoming van resistentie: afwisselend andere werkzame stof gebruiken.

- flonicamid (5 gram/100 l) Max. 2 toepassingen. - imidacloprid (5,2 gram/100 l) Max. 2 toepassingen. - pymetrozin (10 gram/100 l) Max. 2 toepassingen. - tebufenpyrad (20 gram/100 l) Ook werkzaam tegen bonenspintmijt. Max.

1 toepassing. Veel spuitvloeistof vereist.

ONKRUID

Zaadonkruiden

Productieveld: Over jonge onkruiden: Februari tot half maart, vóór insnijden. - kalkstikstof

(300 - 500 kg/ha) Volg mestdecreet-reglementering.

ONGEWENSTE SCHEUT- EN BLADVORMING

- diquat (0,32 kg/1000 l water/ha) (indien Diquanet SL®,Reglone®: max. 1 kg diquat/ha/jaar)

Toepassen in juli op de eerste 90-120 cm onderaan de hopstam.

Page 180: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

178

KOOLGEWASSEN Volg de waarschuwingsberichten. Zie blz. 49

KNOLVOET (Plasmodiophora brassicae)

Onregelmatig opgezwollen wortels die later rotten.

Ziektevrije percelen met luchtige bodemstructuur. Ruime vruchtafwisseling. Zure bodem bevordert aantasting. Resistente rassen zijn beschikbaar.

Zaaibed ontsmetten met: - dazomet (39 gram/m²) - dichloorpropeen (25-37,5 gram/m²) Opgebruikdatum: 16.07.10 - metam-natrium (35 - 38 gram/m²)

SPIKKELZIEKTE (Alternaria brassicae en Alternaria brassicicola)

Bruine, ronde vlekken, omgeven door brede, helgele rand, pleksgewijze verdeeld over blad. Oude vlekken scheuren papierachtig en

- azoxystrobin (0,25 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen. Bij bloem- en sluitkool, koolrabi, Chinese kool, broccoli, spruitkool, paksoi en raap.

veroorzaken gaten. - boscalid + pyraclostrobin (260 + 60 gram/ha)

Max. 3 toepassingen met interval van 3-4 weken (1-2 weken in geval van zware ziektedruk). Bij spruit-, savooi-, witte-, rode- en bloemkool, broccoli, spitskool, koolrabi en boerenkool.

- difenoconazool (0,125 kg/ha) Bij sluit-, bloem-, spruit- en boerenkool, broccoli, raap, Chinese kool en paksoi. Interval 14 dagen, 1-2 toepassingen, preventief of vanaf verschijnen symptomen.

- difenoconazool + azoxystrobin (0,125 + 0,2 kg/ha)

Idem hierboven.

- epoxyconazool (0,125 kg/ha) 1-3 toepassingen met interval van 21 dagen. Bij bloemkool, broccoli en sluitkool.

Boscalid: max. 1 kg/ha/jaar, 2 jaren op 3

Page 181: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

179

- iprodione (0,5 kg/ha) Max. 2 toepassingen In broccoli, bloemkool, spruitkool, Chinese kool, paksoi en koolrabi. (koolrabi: max. 1 toepassing).

- tebuconazool (0,375 kg/ha), te verdelen over: 3 x 0,125 kg/ha

Bij sluit-, bloem- en spruitkool. Max. 3 toepassingen.

- tebuconazool + trifloxystrobine (0,2 + 0,1 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 21 dagen. Enkel in bloemkool, broccoli, spruitkool en sluitkool.

GRAUWE SCHIMMEL

(Botrytis cinerea)

Grijs schimmelpluis dat verrotting veroorzaakt. - iprodione (0,5 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Bij bloemkool, broccoli, spruitkool, Chinese kool, paksoi en koolrabi (koolrabi: 1 toepassing).

STIP (of bladvlekkenziekte of ringvlekkenziekte) (Mycosphaerella brassicicola)

Ronde, grijsbruine stipjes tot vlekken, soms omringd door licht geelgroene, smalle rand. In vlekken ontstaan in latere fase zwarte ringen.

- boscalid + pyraclostrobin (260 + 60 gram/ha)

Max. 3 toepassingen met interval van 3-4 weken (1-2 weken in geval van zware ziektedruk). Bij spruit-, savooi-, witte-, rode- en bloemkool, broccoli , koolrabi en spitskool.

- difenoconazool (0,125 kg/ha) Bij sluit-, bloem-, spruit- en boerenkool, Chinese kool, paksoi,raap en broccoli, 1-2 toepassingen, preventief of vanaf verschijnen symptomen.

- difenoconazool + azoxystrobin (0,125 + 0,2 kg/ha)

Idem hierboven.

- epoxyconazool (0,125 kg/ha) 1-3 toepassingen met interval van 21 dagen. Bij bloemkool, broccoli en sluitkool.

- tebuconazool (0,375 kg/ha), te verdelen over 3 x 0,125 kg/ha

Volg waarschuwingsberichten. Bij sluit-, bloem- en spruitkool. Niet mengen met andere producten.

- tebuconazool + trifloxystrobine (0,2 + 0,1 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 21 dagen. Enkel in bloemkool ,spruitkool, broccoli en sluitkool in open lucht.

Page 182: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

180

KOOLGEWASSEN

WITTE ROEST (Albugo candida)

Op bovengrondse plantendelen ontstaan kleine pukkels of wratjes, die na sporenvorming volledig wit verkleuren. Er bestaan aanzienlijke rasverschillen.

- azoxystrobin (0,25 kg/ha) 1-2 toepassingen met interval van 14 dagen. Bij bloem-, spruit- en sluitkool, Chinese kool, paksoi en koolrabi.

- boscalid + pyraclostrobin (260 + 60 gram/ha)

Max. 3 toepassingen met interval van 2-3 weken Bij spruit-, savooi-, witte-, rode- en bloemkool, broccoli , koolrabi en spitskool.

- difenoconazool + azoxystrobin (0,125 + 0,2 kg/ha)

Bij broccoli, bloemkool, spruitkool, sluitkool, Chinese kool, paksoi en boerenkool. Max. 2 toepassingen/jaar met interval van 14 dagen.

- metalaxyl-M + mancozeb (77,6 gram + 1,28 kg/ha)

Max. 3 toepassingen met interval van 14-21 dagen. Enkel in bloemkool, spruitkool en broccoli. Bij eerste symptomen. Voor koolrabi: max. 2 toepassingen met interval van 10-14 dagen.

- tebuconazool + trifloxystrobine (0,2 + 0,1 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 21 dagen. Enkel in bloemkool en sluitkool.

VALSE MEELDAUW (Peronospora parasitica)

Aan onderzijde bladeren treedt paarswit schimmelpluis op. Bovenzijde van blad vertoont gele vlekken. Op zaaibed:

Komt vooral voor bij jonge bloemkoolplanten. Te dichte stand vermijden.

- propamocarb (3,6 kg/ha) Bij bloemkool en broccoli. Op productieveld: - propamocarb (3,6 kg/ha) Bij bloemkool en broccoli. 2 weken na planten

en, indien nodig, herhalen na 2 weken.

Page 183: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

181

ECHTE MEELDAUW (of witziekte) (Erysiphe cruciferarum)

Bladeren bedekt met witmelig schimmelpluis. - tebuconazool (0,125 kg/ha) Enkel in bloem-, spruit- en sluitkool. Max. 3 toepassingen. Kans op bladverbranding.

- tebuconazool + trifloxystrobine (0,2 + 0,1 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 21 dagen. Enkel in bloemkool en broccoli.

- spuitzwavel (4 kg/ha) Preventief. Bij broccoli, bloemkool, spruitkool, sluitkool, Chinese kool, paksoi, koolrabi en boerenkool.

ZWARTPOOT (Rhizoctonia solani)

Op stengelvoet ontstaan blauwzwarte vlekken. Insnoeren van stengelvoet en omvallen van planten. Biologisch:

Ruime vruchtafwisseling. Luchtige bodemstructuur. Zure bodem bevordert aantasting.

- gliocladium catenulatum J1446 (1,3 - 3,2 gram/m²)

Preventief. Bij Chinese kool, paksoi, tatsoi, broccoli en boerenkool.

Chemisch: - iprodione (2 kg/ha) Max. 1 toepassing binnen 8 dagen na

uitplanten. Enkel bij koolrabi.

AARDVLOOIEN (Phyllotreta spp.)

Metaalglanzende kevers vreten aan jonge planten. Aangetaste planten vertonen gaatjes.

Treden vooral op bij schraal weer.

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen/teelt. Bij spruit-, sluit-, bloemkool, witte en rode kool, savooikool, koolrabi, voederkool en boerenkool.

Page 184: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

182

KOOLGEWASSEN

KOOLGALMUG (Contarinia nasturtii)

Mugjes leggen eitjes in hart van plant. Maden doen jonge bladeren spiraalvormig draaien om as van plant (draaihartigheid).

Drie generaties van begin juni af.

- lambda-cyhalothrin (12,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen per jaar. Enkel in bloemkool, spruitkool, sluitkool, Chinese kool, paksoi en boerenkool (7,5 gram/ha!).

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Bij voederkool, spitskool, witte kool, rode kool, savooikool en koolrabi.

KOOLRUPSEN (Pieris spp., Plutella xylostella en Mamestra spp.) Chemisch:

Volg waarschuwingsberichten.

Rupsen vreten gaten in bladeren. - alpha-cypermethrin (10 gram/ha) Enkel in bloemkool. Max. 2 toepassingen per jaar. - bifenthrin (20 gram/ha) Enkel in bloem-, spruit- en sluitkool en

broccoli. Slechts 1 toepassing per jaar. Opgebruikdatum: 30.05.11

- cyfluthrin (25 gram/ha) Nevenwerking tegen melige koolluis en witte vlieg, niet tegen koolwitje. Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen. In bloemkool, sluitkool, broccoli en spruitkool.

- cypermethrin (30 gram/ha) Enkel in broccoli, bloemkool en sluitkool. Max. 4 toepassingen per jaar.

- deltamethrin (10 gram/ha) Enkel in bloemkool, spruitkool, Chinese kool, paksoi, boerenkool, broccoli, koolrabi, sluitkool, koolraap en raap. Max. 3 toepassingen per jaar (spruitkool en koolrabi: 2 toepassingen).

- esfenvaleraat (5 gram/ha) Max. 1 toepassing per jaar. Enkel in broccoli, bloemkool, spruitkool, sluitkool en koolrabi.

Page 185: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

183

- indoxacarb (26 gram/ha) Max. 3 toepassingen/teelt- max. 6 toepassingen/jaar met interval van 8-14 dagen. Enkel in bloemkool, broccoli, sluitkool, boerenkool, Chinese kool, paksoi en tatsoi.

- lambda-cyhalothrin (7,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen per jaar. Enkel in bloemkool, spruitkool, sluitkool, Chinese kool, paksoi, boerenkool, koolraap en raap. (Raap: 1 toepassing).

- lambda-cyhalothrin + pirimicarb (7,5 + 150 gram/ha)

Max. 2 toepassingen. Enkel in bloemkool, spruitkool, sluitkool, Chinese kool, paksoi, boerenkool, koolraap en raap. (koolraap en raap: 1 toepassing).

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1.08 gram/10 l/are) of (12,75 +1.0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen/teelt met interval van 7 dagen. In bloemkool, Chinese kool en paksoi, koolraap, koolrabi, mergkool, rode en witte kool, savooikool, sluitkool, spitskool, spruitkool en voederkool.

- spinosad (0,096 kg/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 10 dagen. In bloem-, spruit- en sluitkool en broccoli. Max. 1 toepassing indien gebruikt tegen koolvlieg als plantbakbehandeling en geen indien middel al gebruikt werd als aangietbehandeling.

Biologisch: - Bacillus thuringiensis (0,75 kg/ha) Toepassen in larvaal stadium.

KOOLVLIEG (Delia radicum)

Eitjes worden aan voet van plant gelegd. Witte maden tasten wortels en stambasis aan. Planten hangen slap en staan los in grond. Bij spruitkool

Op zaaibed: Volg waarschuwingsberichten. Vliegen aanwezig vanaf half april. Twee of drie generaties per jaar.

ook spruitjes aangetast. bodembehandeling: - chloorpyrifos (16 gram/are) Bij boerenkool en koolrabi. Op productieveld: a) gecoat zaaizaad

Bij gebruik van chloorpyrifos - gecoat zaaizaad van spruitkool is plantvoetbehandeling op productieveld meestal overbodig, in tegenstelling tot bloemkool.

Page 186: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

184

KOOLGEWASSEN b) plantbakbehandeling (3 dagen na planten)

- spinosad (5,76 gram/1000 planten) Enkel in spruit-, sluit- en bloemkool en broccoli. Max. 1 bespuiting met spinosad mogelijk na deze behandeling.

c) na planten plantvoet behandelen met: - chloorpyrifos (0,075 - 0,100 gram per plant) - spinosad (9,6 gram/1000 planten) Na deze toepassing is geen rupsenbestrijding met

spinosad meer mogelijk. Enkel in spruit-, sluit-, bloemkool en broccoli.

d) na planten tegen vliegen - dimethoaat (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Enkel in sluitkool,

spruitkool, bloemkool, koolraap en raap. Ook tegen mineervliegen en wantsen.

- lambda-cyhalothrin (12,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen per jaar. Enkel in bloemkool, spruitkool, sluitkool, Chinese kool, paksoi, boerenkool,raap en koolraap.

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1.08 gram/10 l/are) of (12,75 +1.0 gram/10 l/are)

Bij voederkool, spitskool, witte kool, rode kool, savooikool en koolrabi.

KOOLWITTE VLIEGEN (Aleyrodes proletella)

Adulten en larven zuigen het sap van de bladeren en scheiden honingdauw af wat zorgt voor de groei van de roetdauwschimmel. Zo ontstaan op de bladeren van de kolen roetige vlekken. Het roet en de honingdauw maken de bladeren zo kleverig en besmeurd dat de kolen onverkoopbaar worden.

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1.08 gram/10 l/are) of (12,75 +1.0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen/teelt met interval van 7 dagen. In bloemkool, koolraap, koolrabi, mergkool, rode en witte kool, savooikool, sluitkool, spitskool, spruitkool en voederkool.

- spirotetramat (75 gram/ha) Max. 2 toepassingen/jaar met interval van 14 dagen. Steeds uitvloeier Trend 90 gebruiken.Vanaf 3-bladstadium tot oogstmaat bereikt is. Enkel in bloemkool, boerenkool, broccoli, Chinese kool,paksoi en tatsoi, koolrabi, sluitkool en spruitkool.

Page 187: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

185

MELIGE KOOLLUIS (Brevicoryne brassicae)

Grijze bladluizen aan onderzijde van bladeren, die geelwitte vlekken vertonen en samenkrullen. Bij spruitkool ook op spruitjes.

Spuiten met: Volg waarschuwingsberichten. Tijdig met veel water en met hoge druk spuiten. Toevoegen van uitvloeier aan spuitoplossing is nodig.

- imidacloprid (4 gram/1000 planten) Max. 1 toepassing vóór planten op plantbak (warm weer geeft kans op fytotoxiciteit). Enkel in spruitkool.

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1.08 gram/10 l/are) of (12,75 +1.0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen/teelt met interval van 7 dagen. In bloemkool, Chinese kool en paksoi, koolraap, koolrabi, mergkool, rode en witte kool, savooikool, sluitkool, spitskool, spruitkool en voederkool.

- pirimicarb (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Enkel in broccoli, bloemkool, spruitkool, sluitkool, koolrabi, raap en koolraap.

- pymetrozin (0,2 kg/ha) In bloemkool, spruit- en sluitkool, Chinese kool, paksoi en boerenkool.

- spirotetramat (75 gram/ha) Max. 2 toepassingen/jaar met interval van 14 dagen. Steeds uitvloeier Trend 90 gebruiken.Vanaf 3-bladstadium tot oogstmaat bereikt is. Enkel in bloemkool, boerenkool, broccoli, Chinese kool en paksoi, koolrabi, sluitkool en spruitkool.

TRIPS (Thrips tabaci)

Door zuigen van trips ontstaan witte plekjes, die later weefselwoekeringen geven, soms tot heel

Volg waarschuwingsberichten.

diep in kool. Vooral in warme, droge zomers. - methiocarb (0,5 kg/ha) Max. 4 toepassingen. In witte-, rode-, savooi- en spitskool.

Page 188: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

186

KOOLGEWASSEN

SLAKKEN (Diverse)

Strooien van slakkenkorrels Vermijd te grof plantbed. - methiocarb (0,12 kg/ha) - metaldehyde (0,30 – 0,42 kg/ha) - ijzerfosfaat (0,21 -0,5 kg/ha)

ONKRUID

Vóór opkomst - Zaaibed: - metazachloor (0,875 kg/ha) In bloemkool (witte of groene), koolraap,

koolrabi, mergkool, voederkool, spitskool en sluitkool. In raap: 0,500 – 0,750 kg/ha. Max. 1 toepassing.

- glufosinaat-ammonium (0,45 kg/ha) - glyfosaat IPA (+ uitvloeier) (0,8 - 1,0 kg/ha)

2 dagen vóór opkomst.

Vóór het planten: napropamide (1,125 kg/ha) Max. 1 toepassing. Oppervlakking in te werken.

In broccoli, bloemkool, spruitkool, sluitkool en savooikool. Tegen straatgras en eenjarige dicotylen.

Onmiddellijk na planten: - clomazon (90 gram/ha) Max. 1 toepassing. In rode-, witte-, savooi-,

bloem- en spruitkool, broccoli en boerenkool. - propyzamide (0,75 kg/ha) Max. 1 toepassing in voor-opkomst onkruiden.

Enkel in bloemkool en broccoli. 6-8 bladeren of 6-8 dagen na poten: - metazachloor (0,5 kg/ha) In broccoli, Chinese kool en paksoi, koolraap,

boerenkool; 1 toepassing.

Metazachloor: max. 1 kg/ha/3 jaar; max. 1 toepassing/teelt

Page 189: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

187

- metazachloor (0,875 kg/ha) In savooikool, spitskool, boerenkool en witte- en rodekool; max. 1 toepassing.

6-8 bladeren of 7-14 dagen na poten: - metazachloor (0,500 - 0,875 kg/ha) In bloemkool (witte of groene) en spruitkool;

1 toepassing. 2 - 3 weken na poten: Over gekiemd onkruid. - pyridaat (0,743 - 0,900 kg/ha) Enkel in spruitkool, wittekool, rodekool ,

spitskool, voederkool, boerenkool en savooikool. Max. 1 toepassing. Hoogste dosis enkel in spruitkool.

- kalkstikstof (300-400 kg/ha) Volg mestdecreet-reglementering. 3 - 4 weken na poten: - clopyralid (0,100 - 0,125 kg/ha) Enkel in wittekool, rodekool

,savooikool, raap en koolraap. (0,1 kg voor raap en koolraap).. Tegen akkerdistel (20 - 30 cm hoog), akkermelkdistel en andere composieten.

- clopyralid (0,125 kg/ha) Enkel in spruitkool. Max. 1 toepassing. Bestrijding van onkruidgrassen: zie blz. 33.

Page 190: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

188

KOOLZAAD

PHOMA

1) Asgrijze vlekken op bladeren met typische zwarte puntjes in vlekken.

In 2e fase: grijszwarte necrose aan wortelhals die kan leiden tot legering van gewas.

Preventieve maatregelen: - ruime rotatie met koolzaad - koolzaadstro inwerken vóór opkomst nieuw

gewas - rassen van verschillend resistentietype afwisselen

- metconazool (54 gram/ha) Max. 1 toepassing. Bij infectie in herfst (stadium 4-8 bladeren) of in lente (stadium 2 tussenknopen en eerste petalen zichtbaar).

SPIKKELZIEKTE, ALTERNARIA Tijdens bloei:

(Alternaria brassicae en Alternaria brassicicola)

- boscalid (0,25 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Enkel winterkoolzaad.

SCLEROTIËNROT (Sclerotinia sclerotiorum)

Besmetting begint met vorming wit mycelium op bladschijf waar afgevallen bloemblaadjes blijven plakken.

Vanaf bloei:

- boscalid (0,25 kg/ha) Max. 2 toepassingen tijdens bloei. Enkel winterkoolzaad.

- carbendazim + flutriafol (200 + 94 gram/ha)

Max. 2 toepassingen, wanneer eerste bloemetjes afvallen. Opgebruikdatum: 08.12.11.

Page 191: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

189

KOOLZAADAARDVLO (Psylliodes chrysocephala)

Kiembladen – 3 bladeren:

Max. 1 toepassing per werkzame stof.

Adulten: vraat aan kiemblaadjes en jonge blaadjes. Larven: in najaar. Mineren bladsteeltjes en kunnen bij hoge infectiedruk ook groeipunten aantasten. Larven: in voorjaar. Aantasting van stengels waardoor sterk vertakte planten met onregelmatige bloei.

- alpha-cypermethrin (5 gram/ha) - bifenthrin (7,5 gram/ha) - cyfluthrin (15 gram/ha) - cypermethrin (25 gram/ha) - deltamethrin (5 gram/ha) - fosalone (1 – 1,25 gram/ha)

Toepassen mag tot 4 bladeren. Max. 1 toepassing/teeltcyclus. Opgebruikdatum: 30.05.11

- zetacypermethrine (8,5 gram/ha)

KOOLZAADGLANSKEVER (Meligethes aeneus)

Eivormige, donkere en metaalglanzende kevertjes vernietigen geheel of gedeeltelijk de nog gesloten bloemknoppen.

Vanaf begin bloei is risico op schade verdwenen en is spuiten zinloos. Resistentie t.o.v. pyrethroïden vastgesteld (uitgez. bifenthrin):

- bij herhaalde bespuitingen: wissel af tussen werkzame stoffen

- spuit enkel bij hoge druk insecten - pas steeds volledige dosis toe.

Giftigheid t.o.v. bijen: - giftig: cyfluthrin, cypermethrin - weinig giftig: deltamethrin,

zetacypermethrine, lambda-cyhalothrin, esfenvaleraat, bifenthrin

- gevaarlijk: fosalone - geen effect: alpha-cypermethrin

Daarom: - niet toepassen tijdens bloei - niet toepassen wanneer bijen actief zijn - ’s avonds spuiten.

Kiembladeren – 3 bladeren: - cyfluthrin (15 gram/ha) Max. 1 toepassing, max. 2 per teelt.

Page 192: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

190

KOOLZAAD Als meeste bloemknoppen nog gesloten zijn:

Max. 1 toepassing per werkzame stof.

- alpha-cypermethrin (7,5 gram/ha) - bifenthrin (10 gram/ha) Max. 1 toepassing/teeltcyclus.

Opgebruikdatum: 30.05.11 - cyfluthrin (15 gram/ha) - cypermethrin (25 gram/ha) - deltamethrin (5 gram/ha) - esfenvaleraat (7,5 gram/ha) - lambda-cyhalothrin (6,25 gram/ha) Max. 1 toepassing, max. 2 per teelt. - tau-fluvalinaat (48 gram/ha) Max. 1 toepassing. - thiacloprid (72 gram/ha) Max. 1 toepassing. - zetacypermethrine (7,5 gram/ha) Ontwikkeling van hauwtjes: - cyfluthrin (15 gram/ha) Max. 1 toepassing, max. 2 per teelt.

KOOLZAADSNUITKEVER (Ceutorrhynchus assimilis)

Kevers prikken hauwtjes aan. Op die plaatsen kan koolzaadgalmug haar eitjes afleggen, waardoor hauwtjes vroegtijdig openbarsten.

Vanaf bloei: -alpha-cypermethrin (7,5 gram/ha

Schadedrempel: Vanaf gemidd. 1 kever per 2 planten. Max. 1 toepassing/teeltcyclus.

- bifenthrin (10 gram/ha) Opgebruikdatum: 30.05.11 - cyfluthrin (15 gram/ha) Giftigheid t.o.v. bijen: - cypermethrin (25 gram/ha) - giftig: cyfluthrin, cypermethrin deltamethrin (5 gram/ha) - weinig giftig: deltamethrin, zeta- - fosalone (1,25 gram/ha) cypermethrin, lambda-cyhalothrin, - lambda-cyhalothrin (10 gram/ha) esfenvaleraat, bifenthrin - zetacypermethrine (10 gram/ha) - gevaarlijk: fosalone - geen effect: alpha-cypermethrin Daarom:

- niet toepassen tijdens bloei - niet toepassen wanneer bijen actief zijn - ’s avonds spuiten.

Page 193: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

191

SLAKKEN

Koolzaad is zeer geliefd bij slakken. Bij kieming en opkomst is schadekans grootst. Enkele slakken per m² zijn voldoende om teelt te vernietigen.

- metaldehyde (0,3 – 0,4 kg/ha) - ijzerfosfaat (0,21 – 0,50 kg/ha) - methiocarb (0,12 kg/ha)

Preventie: - Bij risico op ernstige schade (grof zaaibed,

slakken in voorafgaande teelt), een behandeling uitvoeren bij zaai

- In andere gevallen: behandelen zodra slakken of slakkenvraat wordt waargenomen.

Vanaf 3-4 bladstadium is behandeling niet langer zinvol. Nawerking van genoemde middelen is beperkt tot ongeveer 5-6 dagen, zodat herbehandeling nodig kan zijn. Er zijn verschillende types slakkenvallen beschikbaar om slakkendruk vervroegd te kunnen opvolgen.

ONKRUID

Kort vóór zaaien: Oppervlakkig (2-5 cm) inwerken. - napropamide (0,900 - 1,125 kg/ha) Eénjarige onkruidgrassen en graanopslag; goede

nevenwerking tegen akkerleeuwenklauw, klaproos, paarse dovenetel, kamille, boterbloem en spurrie.

Kort na zaaien: - clomazon (0,12 kg/ha) Enkel in winterkoolzaad. Tegen kleefkruid,

hoenderbeet, muur en herderstasje. - metazachloor (1 kg/ha) Max. 1 toepassing, eventueel gefractioneerd.

Dosis afhankelijk van bodemtype. - metazachloor + quinmerac

(0,8 - 1 + 0,2 - 0,25 kg/ha) Laagste dosis op lichte, humusarme bodem. 1 toepassing of meerdere indien gefractioneerd

. Na opkomst: a) 1 - 2 bladstadium (vóór winter): - metazachloor + quinmerac Max. 1 toepassing of meerdere indien

gefractioneerd. (0,8 – 1,0 + 0,20 – 0,25 kg/ha) Op weinig ontwikkelde onkruiden.

Diquat: max. 1 kg/ha/jaar indien Diquanet Sl of Reglone Metazachloor: max. 1 kg/ha/3 jaar – max.1 toepassing/teelt

Page 194: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

192

KOOLZAAD b) 2 - 3 bladstadium (vóór winter):

- clopyralid (0,15 kg/ha) Tegen composieten en akkerdistel. Max. 1 toepassing.

- metazachloor (1,0 kg/ha) Max. 1 toepassing of meerdere indien gefractioneerd.

- metazachloor + quinmerac (0,8 – 1,0 + 0,20 – 0,25 kg/ha)

Max. 1 toepassing of meerdere indien gefractioneerd.

c) 4-5 bladstadium - propyzamide (0,50 - 0,75 kg/ha) Ploegen noodzakelijk waar wintergraan volgt.

Max. 1 toepassing. - propaquizafop (75-100 gram/ha) Laagste dosis vóór uitstoeling. Hoogste tijdens

uitstoeling. d) Einde winter (februari):

- korrelkalkstikstof (300 kg/ha) Op einde van vorstperiode over droog gewas als noodmaatregel tegen muur. Volg mestdecreet-reglementering.

e) Na hernemen van groei tot begin bloei: - clopyralid (0,15 kg/ha) In de lente. Tegen akkerdistel (20 - 30 cm hoog)

en akkermelkdistel. Max. 1 toepassing. Bestrijding van onkruidgrassen: zie blz. 33.

LOOFDODING

Vanaf 8 dagen vóór de oogst: - diquat (0,60 kg/ha) Max. 1 toepassing. Enkel indien belangrijke

overwoekering door vb. Kleefkruid.

VOORKOMEN VAN LEGEREN Bloemknoppen hoofdbloeiwijze afzonderlijk zichtbaar, maar nog gesloten tot bloemknoppen secundaire bloeiwijzen afzonderlijk zichtbaar, maar nog gesloten:

- trinexapac-ethyl (0,3 kg/ha) Toepassen bij helder weer. Niet in vermeerde-ringsvelden.

Page 195: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

193

- ethefon + tebuconazool (0,144 + 0,125 kg/ha)

- metconazool (72 gram/ha)

MAIS

BUILENBRAND (Ustilago maydis)

Op stengel, kolf en blad vormen zich gezwellen of builen, gevuld met zwarte sporen. Builen aanvankelijk bedekt met zilverachtig vliesje.

Cultivarkeuze. Ruime vruchtopvolging. Geen mais verbouwen op of naast perceel waar zware aantasting voorkwam. Insecten bestrijden.

STENGELROT (Fusarium spp.)

Stengels worden vanuit onderste knopen aangetast en sterven bij zware aantasting

Verschil in vatbaarheid tussen cultivars.

voortijdig af. De verzwakte stengels kunnen vooral bij hevige wind knikken.

Ruime vruchtopvolging. Hoge standdichtheden en zware mengmest-giften vermijden.

Page 196: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

194

MAIS

STENGELNEMATODE (Ditylenchus dipsaci)

Stengelvoet preiachtig verdikt en sponsachtig aanvoelend. Vorming van weinig of geen luchtwortels. In juli kunnen planten pleksgewijze omvallen.

Afdoende vruchtafwisseling moeilijk aan te geven omwille van groot aantal biologische rassen van nematode

Koude en vochtigheid in mei en juni werken aantasting sterk in de hand. Besmetting enkel vast te stellen door onderzoek van grond- en plantenmonsters.

BLADLUIZEN

- Imidacloprid - behandeld zaaizaad gebruiken

- Bespuiting met lambda-cyhalothrin + pirimicarb (6,25 + 125 gram/ha)

Max. 1 toepassing.

FRITVLIEG (Oscinella frit)

Zorgen voor snelle groei van jonge plant.

Witte maden vreten aan hartblad van jonge plantjes. Vaak vertonen misvormde bladeren in lengterichting verlopende smalle gaten.

- Imidacloprid of methiocarb - behandeld zaaizaad gebruiken

MAISWORTELBOORDER (Diabrotica virgifera)

Zorgen voor snelle groei van jonge plant. Eiafzet van kevers in zomer. Eieren overwinteren en vanaf volgende voorjaar voeden keverlarven zich met maiswortels. Aanzienlijke opbrengst-verliezen (uitzonderlijk tot 90%) en legering van maisplanten.

Vruchtafwisseling Bestrijding van volwassen kevers tijdens periode 15/7 – 15/10 enkel in besmette gebieden en met tijdelijke erkenning voor verlengd gebruik van bepaalde gewasbeschermingsmiddelen.

- deltamethrin (12,5 gram/ha) Toepassen volgens waarschuwingen, ten laatste 4 weken vóór oogst.

Page 197: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

195

RITNAALDEN (Agriotes spp.)

Circa 1,5 cm lange, harde, geelbruine larven van kniptorren. Vreten aan ondergrondse planten-delen en aan kiemende korrel. Bladeren eerst roodachtig, later geel. Planten verwelken.

- Imidacloprid - behandeld zaaizaad gebruiken

Wettelijke voorschriften naleven.

- Vóór het zaaien: - fipronil (0,2 kg/ha) Onmiddellijk na toepassing inwerken.

VOGELAFWEER

Fazanten, duiven en kraaien pikken aan zaden en jonge planten.

Methiocarb - behandeld zaaizaad gebruiken

Methiocarb is deels werkzaam tegen made van fritvlieg.

ONKRUID

Vóór zaaien: Bij droogte 5-8 cm diep inwerken. - dimethenamide-P (1,22 kg/ha) Max. 1 toepassing. - S-metolachloor (0,86 - 1,44 kg/ha) Tegen onkruidgiersten. Kort na zaaien: - dimethenamide-P (1,22 kg/ha) Tegen onkruidgiersten (o.m. hanenpoot) en

zwarte nachtschade. - dimethenamide-P + terbuthylazin

(0,84 + 0,75 kg/ha) Max. 1 toepassing.

- isoxaflutol (75 gram/ha) Max. 1 toepassing. - metosulam + flufenacet

(0,025 + 0,600 kg/ha) Max. 1 toepassing.

- isoxaflutol + flufenacet (85 gram + 0,408 kg/ha)

Max. 1 toepassing. Tegen eenjarige dicotylen en grassen.

- pethoxamide (1,2 kg/ha) - S-metolachloor (1,44 kg/ha) Ook tegen melganzenvoet. - S-metolachloor + pendimethalin

(0,96 + 1,00 kg/ha)

Flufenacet: max.1 toepassing van een product op basis van flufenacet/jaar

Page 198: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

196

MAIS Vroeg na opkomst: Mais 3 - 4 cm (1 - 2 bladeren).

- metosulam + flufenacet (0,025 + 0,600 kg/ha)

Max. 1 toepassing.

Na opkomst: Mais 4-10 cm (3 - 4 bladeren). Over jonge onkruiden. Tegen dicotyle

onkruiden. - sulcotrion (0,30 - 0,45 kg/ha) Max. 1 toepassing. Ook tegen hanenpoot en

harig vingergras (tot 4-5 bladstadium van onkruidgiersten). Hoogste dosis tegen onkruid-giersten en sterk ontwikkelde dicotylen. Zwak tegen kamille. Behandelen in 4-5 bladstadium kan te laat zijn.

- bromoxynil-butyraat ( 0,4 kg/ha) Bij gerichte bespuiting. Max. 1 toepassing.

- bromoxynil-octanoaat (0,6 kg/ha) Max. 1 toepassing.

- dicamba (0,25 - 0,28 kg/ha) Tegen veelknopigen, haag- en akkerwinde.

- fluroxypyr + dicamba (0,100 - 0,125 + 0,20 - 0,25 kg/ha)

Nevenwerking tegen akkerwinde en haagwinde. Bij gerichte bespuiting.

- mesotrione (75 + 150 gram/ha) Hoogste dosis werkzaam tegen eenjarige grassen (ook harig vingergras) en nevenwerking tegen aardappelopslag.

- mesotrione + terbuthylazin (70 – 150 + 330 – 495 gram/ha)

Mais 1-7 bladeren. Max. 1 toepassing. Tegen eenjarige dicotylen. Hoogste dosis tegen hanenpoot.

- clopyralid (0,15 kg/ha) Wanneer mais 6-10 bladeren heeft (15-25 cm). Tegen akkerdistel (20-30 cm), akkermelkdistel (4-6 bladeren) en ter onderdrukking van klein hoefblad (4-6 bladeren). Max. 1 toepassing.

- dimethenamide-P + terbuthylazin (0,84 + 0,75 kg/ha)

Mais max. 6 bladeren. Max. 1 toepassing.

- florasulam (5 gram/ha) Tegen akkerwinde. Plaatselijke behandeling in 3-6 bladstadium. Max. 1 toepassing.

- flufenacet + terbuthylazin (0,45 + 0,75 kg/ha)

Vanaf opkomst – 5 bladeren. Tegen eenjarige grassen en dicotylen. Max. 1 toepassing.

Page 199: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

197

- fluroxypyr (0,18 kg/ha) Mais max. 6 bladeren. Max. 1 toepassing/jaar. Onderdrukt haagwinde en akkerwinde. Bij hergroei toediening tussen rijen.

- fluroxypyr + florasulam (120 + 1,2 gram/ha)

Mais 3-6 bladeren. Tegen eenjarige dicotylen. Tegen overblijvende dicotylen: 90 + 0,9 gram/ha, gevolgd door 30 + 0,3 gram/ha met interval van 14 dagen.

- foramsulfuron + isoxadifen-ethyl (60 + 60 gram/ha)

Tegen grassen en dicotyle onkruiden. Max. 1 toepassing.

- isoxadifen-ethyl + tembotrione (49,5 + 99 gram/ha)

Mais 2-8 bladeren. Max. 1 toepassing. Tegen eenjarige grassen en dicotylen.

- pethoxamide (1,2 kg/ha) Max. 1 toepassing. Tegen eenjarige grassen en dicotylen, naaldaar en hanepoot.

- S-metolachloor + terbuthylazin (0,625 + 0,375 kg/ha)

Mais max. 6 bladeren. Max. 1 toepassing.

- 2,4-D amine (0,60 - 0,75 kg/ha) Als noodmaatregel tegen overblijvende twee-zaadlobbige onkruiden, mits gerichte bespuiting.

- topramezone + dimethenamide-P (48 gram + 0,80 kg/ha)

Max. 1 behandeling/ 2 jaar. Tegen eenjarige grassen en dicotylen.

- topramezone + dimethenamide-P + terbuthylazin (50 gram+ 0,84+0,75 kg/ha)

Mais 1-6 bladeren (bij voorkeur 3-4 bladeren)

.

KNOLCYPERUS (Cyperus esculentus)

- bentazon + terbuthylazin (0,60 - 0,70 + 0,60 - 0,70 kg/ha)

Max. 1 toepassing. Mais 3-6 bladeren.

- bentazon + paraffineolie (0,67 kg/ha + 3,0 - 3,5 l/ha

Max. 1 toepassing. Mais 3-6 bladeren.

- bentazon + terbuthylazin + paraffineolie (0,70 + 0,70 kg/ha + 3,0 - 3,5 l/ha)

Max. 1 toepassing. Na-opkomst tot 6 bladeren.

- bentazon + terbuthylazin + mesotrione (0,20 + 0,20 + 0,10 kg/ha)

Voor goede werking 2 toepassingen/seizoen noodzakelijk. Mais 2-6 bladeren.

Bentazon-houdende producten: enkel nog ter bestrijding van knolcyperus

Page 200: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

198

MAIS

EENJARIGE GRASSEN [o.m. straatgras, duist, wilde haver,

Na- opkomst:

windhalm en ONKRUIDGIERSTEN (o.m. hanenpoot, naaldaar en vingergrassoorten)]

+

OPSLAG van RAAIGRASSEN en GRANEN

Mais 2-8 bladeren: - foramsulfuron + isoxadifen-ethyl

(60 + 60 gram/ha) In 1 of 2 fracties toepassen. Geen olie of uitvloeier gebruiken. Max. 1 toepassing.

- nicosulfuron (50-60 gram/ha) SC-formulering. Geen olie of uitvloeier gebruiken. Bij fractionering: 40 en 20 gram/ha. Tegen melganzevoet, zwarte nachtschade en varkensgras: 40 gram/ha, in menging met een complementair erkend herbicide tegen dicotylen (op basis van sulcotrion,pyridaat of bromoxynil).

- nicosulfuron (30-45 gram/ha) OD-formulering. Geen olie of uitvloeier

gebruiken. Bij fractionering: 30 gram/ha gevolgd door 15 gram/ha. Tegen melganzevoet, zwarte nachtschade en varkensgras: 30 gam/ha, in menging met mesotrione, sulcotrion of bromoxynil.

- nicosulfuron + niet-ionische uitvloeier (60 gram/ha + 1% of 37,5 gram/ha + 1% + 22.5 gram/ha + 1%)

WG-formulering. Niet-ionische uitvloeier Trend gebruiken. Tegen melganzevoet, zwarte nachtschade en varkensgras: 37,5 gram/ha + 1% uitvloeier in menging met mesotrione, sulcotrion of bromoxynil. Maximale totale dosis nicosulfuron=60 gram/ha.

Page 201: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

199

Mais 4-8 bladeren: - rimsulfuron + niet-ionische uitvloeier

(7,5-10 gram/ha + 1%) Indien nieuwe kiemers van giersten en andere grassen: 2de toediening van 7,5 gram/ha vóór 8-bladstadium van de mais.

OVERBLIJVENDE GRASSEN ( o.m. kweek)

Mais 2-8 bladeren: - foramsulfuron + isoxadifen-ethyl

(60 + 60 gram/ha) In 1 of 2 fracties toepassen. Geen olie of uitvloeier toepassen.

- nicosulfuron + niet-ionische uitvloeier (60 gram/ha + 1% of 37,5 gram/ha + 1% 22,5 gram/ha + 1%)

WG-formulering. Niet-ionische uitvloeier:TREND Maximale totale dosis: 60 gram/ha

EENJARIGE EN OVERBLIJVENDE GRASSEN IN CYCLOXYDIME-RESISTENTE MAIS

- cycloxydime (0,2 kg/ha) Uitsluitend in volgende, cycloxydime-resistente rassen: Artixx Duo, Dexxon Duo, Doxxot Duo, LG 3250 Duo, Lorexx Duo, Magixx Duo, Sofixx Duo, Tapixx Duo, Ultra Star, Ultrafox Duo en Unixx Duo.

NA OOGST BEHANDELING TEGEN KWEEK

- glyfosaat IPA (1,44 kg/ha) Over gekneusde kweekspruiten, binnen

Page 202: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

200

PETERSELIE

VIRUSZIEKTE

(Carrot motley dwarf disease: Carrot mottle virus + Carrot red leaf virus + CtRLV-associated RNA)

Bijna uitsluitend in openluchtteelt. Overdracht van virus door bladluizen vanaf planten tot en met juli. Andere schermbloemigen in omgeving vermijden.

Bladeren verkleuren geel en/of rood. Wortelpunten oranjebruin. Planten hergroeien moeilijk of kwijnen weg. Virusoverdracht door bladluis Cavariella aegopodii.

Cultuurtechnisch: In periode van overdracht van virus: - afdekken van gewas (ook tijdens opkweek)

met kunstvliesdoek of insectengaas

Beschermt tevens tegen wortelvlieg. Beschaduwing beperkt schadesymptomen en bevordert hergroei.

Chemisch: Kan virusoverdracht niet volledig verhinderen. - deltamethrin (12,5 gram/ha) Max. 3 toepassingen. - lambda-cyhalothrin (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen. - lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(7,5 + 150 gram/ha) Max. 2 toepassingen.

KIEMSCHIMMELS (Pythium spp.)

Kiemplanten kwijnen weg; oudere planten met oranjebruine wortels.

- propamocarb (1,083 kg/ha) Onmiddellijk na zaaien of planten.

BLADVLEKKENZIEKTE (Septoria petroselini)

Uiteinde van blaadjes kleurt bruin en verdroogt. In verdroogd weefsel veel zwarte punten (sporenhoopjes).

Cultuurtechnisch: - Luchtcirculatie bevorderen door luchten

en/of door bladplukken

Chemisch: - difenoconazool (0,125 kg/ha) Vanaf verschijnen eerste symptomen, max.

2 toepassingen met interval van 14 d. Enkel in openlucht.

Page 203: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

201

GRAUWE SCHIMMEL (Botrytis cinerea)

Grijs schimmelpluis. Cultuurtechnisch: - Luchtcirculatie bevorderen door luchten

en/of door bladplukken Vochtige omstandigheden bevorderen aantasting. Chemisch: - boscalid + pyraclostrobin

(0,4 + 0,1 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 2-3 weken.

- iprodione (0,75 kg/ha) Onmiddellijk na oogsten. Max. 1 toepassing.

RHIZOCTONIA SOLANI Wortelhals wordt rot, waardoor planten gemakkelijk los van wortel te trekken. Planten verwelken en vallen open.

Cultuurtechnisch: - Luchtcirculatie bevorderen door luchten en/of

door bladplukken - Goede afwatering

Chemisch: - boscalid + pyraclostrobin

(0,4 + 0,1 kg/ha) Max. 1 toepassing.

SCLEROTIËNROT (Sclerotinia sclerotiorum)

Stengelrot, meestal gevolgd door wit en harig schimmelpluis, waarin vaak scleroten.

Cultuurtechnisch: - Luchtcirculatie bevorderen door luchten en/of

door bladplukken - Goede afwatering

Vooral in vochtige weersomstandigheden.

Chemisch: . - boscalid + pyraclostrobin

(0,4 + 0,1 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 2-3 weken

- iprodione (0,75 kg/ha) Onmiddellijk na oogsten. Max. 1 toepassing. Biologisch: - Coniothyrium minitans

(4 kg handelsmiddel/ha) Inwerken op 10 cm diepte. Bij sterke infectie, meerdere opeenvolgende teelten behandelen.

Page 204: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

202

PETERSELIE

ECHTE MEELDAUW (witziekte) (Erysiphe heraclei)

Bladeren bedekt met witmelig schimmelpluis. Verwarring mogelijk met valse meeldauw! - difenoconazool (0,125 kg/ha) Enkel in openlucht. Vanaf verschijnen eerste

symptomen, max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

VALSE MEELDAUW (Plasmopara umbelliferarum)

Verwarring mogelijk met echte meeldauw! Vochtige omstandigheden bevorderen aantasting.

Wit schimmelpluis op onderzijde van blaadjes. Aangetaste bladzones worden geel en later bruin; blaadjes spichtig omhoog krullend.

Cultuurtechnisch: Luchtcirculatie bevorderen door luchten en/of door bladplukken. Watergift via vloeislangen (T-tape).

Chemisch: - dimethomorf (0,18 kg/ha) Enkel in beschutte teelt. Max. 2 toepassingen met

interval van 7 dagen. - mandipropamid (0,15 kg/ha) In openluchtteelt: max. 2 toepassingen/snede; in

beschutte teelt: max. 1 toepassing/snede. Max. 6 toepassingen/jaar.

- metalaxyl-M + mancozeb (73 gram + 1,22 kg/ha)

Max. 1 toepassing/plukcyclus. Max. 2 toepassingen/seizoen.

AARDRUPSEN (Agriotes spp.)

Grauwe rupsen vreten aan ondergrondse plantendelen of juist boven bodem.

ZEVENBLADLUIS (Cavariella aegopodii)

Zie virusziekte blz. 200 Vluchten enkel vanaf april tot en met juli. Weinig invloed op virusoverdracht

Draagt virusziekte over. Veroorzaakt bruine blad- toppen waarop mogelijke ontwikkeling van grauwe schimmel. Laat witte vervellingshuidjes achter.

- acetamiprid (50 gram/ha) Max. 2 toepassingen.

Page 205: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

203

- deltamethrin (12,5 gram/ha) Max. 3 toepassingen. - lambda-cyhalothrin (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teeltcyclus. - lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(7,5 + 150 gram/ha) Max. 1 toepassing.

- pirimicarb (0,2 kg/ha) Enkel in openluchtteelt. Max. 1 toepassing. - thiacloprid (0,12 kg/ha) Max. 1 toepassing.

WORTELVLIEG (Psila rosae)

Kleine, melkwitte maden vreten gangen in wortel. Symptomen zoals bij virusziekte. Bij ernstige aantasting verwelking en bladverdroging.

Bijna uitsluitend in openluchtteelt.

- afdekken van gewas met kunstvliesdoek of insectengaas

- deltamethrin (12,5 gram/ha) Max. 3 toepassingen/jaar.

ONKRUID

Kort na zaaien - chloorprofam (0,6 kg/ha) Max. 1 toepassing/snede. Max. 4

toepassingen/jaar. Tegen eenjarige grassen en dicotylen.

- linuron (0,3- 0,5kg/ha) Max. 1 toepassing. - pendimethalin (0,8 kg/ha) Gewasschade mogelijk. Vóór uitplanten van perspotten: - asulam (1,2 kg//ha) Max. 1 toepassing in 2-4 bladstadium.

Gewasschade mogelijk. - linuron (0,30 - 0,50 kg/ha)

Bestrijding van éénjarige onkruidgrassen: zie blz. 33.

Linuron: max. 1 toepassing per teeltcyclus Pendimethalin: max.2 kg /ha/jaar/productiecyclus

Page 206: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

204

PREI

PSEUDOMONAS (syringae pv. porri)

In zaaibed kleine, cirkelvormige plekken, met daarin planten met dorre bladpunten en wat groeiachterstand. Bruingele strepen in lengte-richting van blad (meestal aan één bladhelft), hierdoor ontstaan cirkelvormige bladeren. Planten kwijnen soms volledig weg.

- bacterievrij zaaizaad - geen bestrijding mogelijk - planten van besmet perceel niet uitplanten - wonden voorkomen - niet beregenen in warme omstandigheden - grote verschillen in gevoeligheid tussen rassen

PAPIERVLEKKENZIEKTE (Phytophthora porri)

Vooral bij vochtig weer. Grote, witte, verdroogde vlekken op bladeren. Randen van vlekken vertonen vaak donkergroene zone. Bladeren knikken.

- azoxystrobin (0,25 kg/ha) Max. 3 toepassingen. Afwisselen met andere chemische families.

- boscalid + pyraclostrobin (0,4 + 0,1 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 3-4 weken (1-2 weken in geval van zware ziektedruk). Gebruik minstens 400 l water/ha.

- cymoxanil + famoxadone (0,15 + 0,15 kg/ha)

Max. 3 toepassingen met interval van minstens 10 dagen.

- difenoconazool + azoxystrobin (0,125 + 0,2 kg/ha)

Max. 3 toepassingen met interval van 21 dagen.

- maneb (1,6 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - mancozeb (2,0 kg/ha) Max. 3 toepassingen. Enkel openluchtteelt. - mancozeb + benalaxyl

(1,6 + 0,1kg/ha) Max. 3 toepassingen.

- mancozeb + benalaxyl-M (1,625 + 0,1 kg/ha)

Max. 3 toepassingen met interval van 21 dagen.

- trifloxystrobine + tebuconazool (0,1 + 0,2 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 21 dagen (max. 3 toepassingen/jaar).

Boscalid: max. 1 kg/ha/jaar, 2 jaren op 3 Metazachloor: max. 1 kg/ha/3 jaar; max. 1 toepassing/teelt

Page 207: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

205

PURPERVLEKKENZIEKTE (Alternaria porri)

Langwerpige vlekken, eerst witgrijs, soms violet en later paars tot bruinzwart. Aangetaste

Grote rasverschillen. Bestrijding combineren met deze van papiervlekkenziekte.

bladeren vergelen en rotten weg. - azoxystrobin (0,25 kg/ha) Max. 3 toepassingen. Afwisselen met andere chemische families.

- boscalid + pyraclostrobin (0,4 + 0,1 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 3-4 weken (1-2 weken in geval van zware ziektedruk). Gebruik minstens 400 l water/ha.

- difenoconazool + azoxystrobin (0,125 + 0,2 kg/ha)

Max. 3 toepassingen met interval van 21 dagen.

- maneb (1,6 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - mancozeb (2,0 kg/ha) Max. 3 toepassingen. Enkel openluchtteelt. - trifloxystrobine + tebuconazool

(0,1 + 0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 21 dagen

(max. 3 toepassingen/jaar).

ROEST (Puccinia allii)

Kleine, oranje tot bruine sporenhoopjes die open- Treedt op in haarden. Grote rassenverschillen. barsten. - azoxystrobin (0,25 kg/ha) Max. 3 toepassingen. Afwisselen met andere

chemische families. - boscalid + pyraclostrobin

(0,4 + 0,1 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 3-4 weken (1-2 weken in geval van zware ziektedruk). Gebruik minstens 400 l water/ha.

- difenoconazool + azoxystrobin (0,125 + 0,2 kg/ha)

Max. 3 toepassingen met interval van 21 dagen.

- fenpropimorf (0,75 kg/ha) Max. 5 toepassingen. - tebuconazool (0,25 kg/ha) Max. 3 toepassingen. - trifloxystrobine + tebuconazool

(0,1 + 0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 21 dagen (max. 3 toepassingen/jaar).

- triadimenol (0,25 kg/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 14 dagen.

Page 208: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

206

PREI

ROZEROT (Fusarium culmorum)

Groeistilstand en uitval. Buitenste bladeren sterven af en rotten. Wortelplaat en ondergronds bladgedeelte kleuren roosbruin.

Biologisch: - gliocladium catenulatum J1446

(1,3 – 3,2 g/m²)

Enkel in openlucht. Preventief tijdens opkomst of bij planten. Max. 3 toepassingen met interval van 21 dagen.

Cultuurtechnisch: Oud plantgoed, moeilijke hergroei, slechte groei

en preivliegaantasting bevorderen optreden. - Strenge vruchtafwisseling; ook op zaaibed Chemisch: - Bodemontsmetting op zaaibed met metam-

natrium (35-38 gram/m²)

- Plantsoen dompelen in: Onmiddellijk vóór planten gedurende 5-10 minuten.

- thiofanaat-methyl (0,5 %)

PREI- of UIENMOT (Acrolepiopsis assectella)

Rupsjes mineren bladeren en er ontstaan vensters.

- deltamethrin (6,25 gram/ha) Max. 3 behandelingen.

- lambda-cyhalothrin (5 gram/ha) 1-2 toepassingen op productieveld, 1 toepassing na uitplanten. In afwisseling met andere chemische families.

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

- spinosad (96 gram/ha) Max. 3 toepassingen/teeltcyclus met interval van 10 dagen.

Page 209: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

207

PREI- of UIENVLIEG (Delia antiqua)

Vlieg legt eitjes aan jonge planten. Larven vreten zich langs plantvoet naar binnen. Sterk aange-

Vliegen aanwezig vanaf half april. Twee tot drie generaties per jaar.

taste planten worden slijmerig en rotten. Zaaibed: Fipronil - gecoat zaad gebruiken Enkel op zaaibedden afdoende werking tegen

preivlieg en trips. - chloorpyrifos (30-40 kg/ha) Inwerken in de bodem tegen bodeminsecten vóór

zaaien en/of planten. In geval van gelokaliseerde behandeling: 2 g/m².

TABAKSTRIPS (Thrips tabaci)

Behandelen volgens de waarschuwingen.

Larven voeden zich met sappen uit blad en veroorzaken zilverachtige vlekjes in lengte-

- abamectine (9 gram/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 7 dagen

richting van blad. - fipronil - gecoat zaaizaad gebruiken Enkel afdoende op zaaibed. - lambda-cyhalothrin (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen op zaaibed. Max.

1 toepassing na uitplanten. In afwisseling met andere chemische families.

- methiocarb (0,75 kg/ha) Max. 3 toepassingen per jaar. - piperonylbutoxide + pyrethrinen

(4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

- spinosad (96 gram/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 10 dagen.

UIENMINEERVLIEG (Dizygomyza cepae)

Vliegje zuigt rijen witte, ronde stippen evenwijdig aan bladrand. Larve mineert blad. Bladeren krijgen droge punten en sterven af.

- spinosad (96 gram/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 10 dagen.

Page 210: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

208

PREI

ONKRUID

Op zaaibed:

a) Kort vóór opkomst: - diquat (0,6 - 0,8 kg/ha) - glufosinaat-ammonium (0,45 kg/ha) - glyfosaat IPA (+ uitvloeier)

(0,6 - 1,0 kg/ha)

b) Na opkomst: - ioxynil (56 gram/ha) 1-bladstadium.Tegen eenjarige dicotylen. Onkruid

max. 4 bladeren. - ioxynil (112 gram/ha) 2-bladstadium. Onkruid max. 4 bladeren. Op productieveld: a) Over onkruidvrije grond: Pootgaten moeten dicht zijn.

Toepassen 8 - 10 dagen na uitplanten.

- dimethenamide-P (1 kg/ha) Max. 1 toepassing/teelt. 5-7 dagen na planten. - metazachloor (1,25 – 1,50 kg/ha) Lange nawerking.

Enkel in herfst- en winterprei. - metazachloor + pendimethalin

(0,875 – 1,000 + 0,9 – 1,0 kg/ha) Max. 1 toepassing.

- pendimethalin (1 kg/ha) Toepassen binnen 11 dagen na uitplanten. Eventueel gefractioneerd.

b) Tegen kiemend onkruid: - kalkstikstof (poeder of korrel)

(350 – 400 kg/ha) Twee tot drie weken na poten. Over droog gewas. Ook over jonge onkruiden. Einde winter bij optreden van veel muur. Onvoldoende tegen grassen. Volg mestdecreet-reglementering.

- ioxynil (0,112 kg/ha) Vanaf 2 weken na uitplanten; 3-5 bladstadium. Max. 3 toepassingen.

Diquat: max. 1 kg/ha/jaar indien Diquanet Sl of Reglone Ioxynil: max. 3 toepassingen en max. 338 g/ha/12 maanden/productiecyclus Metazachloor: max. 1 toepassing per teelt, max. 1 kg/ha/3 jaar Pendimethalin: max. 2 kg/ha/jaar/productiecyclus

Page 211: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

209

c) Over jonge onkruiden: Vanaf 2 ½ weken na planten. - pyridaat (0,9 kg/ha) Max. 1 toepassing. d) Vroege voorjaar: - kalkstikstof (350 – 400 kg/ha) Over overwinterde onkruiden, ondermeer vogel-

muur. Volg mestdecreet-reglementering. Bestrijding van onkruidgrassen: zie blz. 33.

RADICCHIO ROSSO Zie andijvie blz. 75

RUCOLA

KIEMSCHIMMELS (Pythium spp.)

Kiemplanten kwijnen weg. - propamocarb (1,08 kg/ha) In kiemlobstadium met interval van 10 dagen. Max. 1 toepassing verdient voorkeur i.v.m. resistentievorming. Minstens 120 dagen wachten met aaien of planten van volggewas waarvoor dit product niet erkend is in België.

Grauwe schimmel (Botrytis cinerea)

Grijs schimmelpluis. - boscalid + pyraclostrobin (0,4 + 0,1 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 2-3 weken.

- iprodione (0,75 kg/ha) Max. 2 toepassingen/seizoen: 1 toepassing in kiemlobstadium en/of 1 toepassing onmiddellijk na oogst.

- thiram (1,6 kg/ha) Max. 2 toepassingen/seizoen: 1 toepassing in kiemlobstadium en/of 1 toepassing onmiddellijk na oogst.

Page 212: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

210

RUCOLA

VALSE MEELDAUW (Peronospora parasitica)

Wit schimmelpluis op onderzijde van bladeren. Aangetaste bladzones worden geel en later bruin.

- fenamidone + fosethyl (0,12 + 1,2 kg/ha/snede)

Toepassen na planten of na snijden. Max. 900 gram fenamidone/ha/jaar.

- mandipropamid (0,15 kg/ha) In beschutte teelt: max 1 toepassing/snede. In openlucht: max. 2 toepassingen/snede. (max. 6 toepassingen/jaar).

- metalaxyl-M + mancozeb (74 gram + 1,22 kg/ha)

Max. 1 toepassing/snede (max. 2 toepassingen/jaar).

- propamocarb (1,08 kg/ha) In kiemlobstadium met interval van 10 dagen. Max. 1 toepassing verdient voorkeur i.v.m. resistentievorming. Minstens 120 dagen wachten met zaaien of planten van volggewas waarvoor dit product niet erkend is in België.

SCLEROTIËNROT (Sclerotinia spp.)

Stengelrot, meestal gevolgd door wit en harig schimmelpluis, waarin vaak scleroten.

- boscalid + pyraclostrobin (0,4 + 0,1 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 10 dagen.

ZWARTROT (Rhizoctonia solani) chemisch:

Planten gemakkelijk los van wortel te trekken. Planten verwelken.

- boscalid + pyraclostrobin (0,4 + 0,1 kg/ha)

Max. 1 toepassing.

biologisch: - Coniothyrium minitans

(4 kg handelsmiddel/ha) Inwerken op 10 cm diepte. Bij sterke infectie, meerdere, opeenvolgende teelten behandelen.

Page 213: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

211

RUPSEN chemisch:

- deltamethrin (12,5 gram/ha) Max. 3 toepassingen. - lambda-cyhalothrin (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen. - lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(7,5 + 150 gram/ha) Max. 2 toepassingen/snede. Max. 6 toepassingen/jaar.

- spinosad (96 gram/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 7-10 dagen. Max. 2 toepassingen/snede.

biologisch: - Bacillus thuringiensis Toepassen op jonge rupsen.

BLADLUIZEN

- acetamiprid (50 gram/ha) Max. 2 toepassingen. - deltamethrin (12,5 gram/ha) Max. 3 toepassingen. - dimethamorf (0,18 kg/ha) Enkel in beschutte teelt. Max. 2

toepassingen/snede (max. 4 toepassingen/jaar). - lambda-cyhalothrin (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen. - lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(7,5 + 150 gram/ha) Max. 2 toepassingen/snede. Max. 6 toepassingen/jaar.

- pirimicarb (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - pymetrozin (0,2 kg/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 14 dagen. - thiacloprid (0,12 kg/ha) Max. 1 toepassing.

SCHORSENEER

AARDVLOOIEN

Metaalglanzende kevertjes vreten aan jonge plantjes. Aangetaste planten vertonen gaatjes.

- alpha-cypermethrin (10 gram/ha) - bifenthrin (7,5 gram/ha) - cyfluthrin (15 gram/ha) - cypermethrin (20 gram/ha) - deltamethrin (5 gram/ha) - zetacypermethrine (10 gram/ha)

Opgebruikdatum: 30.05.11

Page 214: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

212

SCHORSENEER

BLADLUIZEN

- lambda-cyhalothrin (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teeltcyclus. - lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(7,5 gram + 0,15 kgha) Max. 1 toepassing.

- pirimicarb (0,2 kg/ha Max. 2 toepassingen.

ECHTE MEELDAUW (Witziekte) (Erysiphe cichoracearum)

Bladeren zijn bedekt met witmelig schimmelpluis. Ziekte treedt vooral op bij warm en droog weer. - azoxystrobin + difenoconazool

(0,2 + 0,125 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 14-21 dagen.

- difenoconazool (0,125 kg/ha) Max. 4 toepassingen met interval van 14 dagen. - epoxyconazool (62,5 gram/ha)

- zwavel (4 kg/ha) Preventieve werking.

SIGAARTJES en RUWSCHILLIGHEID (Phoma chrysanthemicola)

Korte, stompe en misvormde schorseneren of schorseneren met ruwe ringen.

Strenge vruchtafwisseling.

WITTE ROEST (Albugo tragopogonis)

Aan onderzijde van bladeren kleine, witte Ziekte treedt op bij vochtig weer. blaasjes die openspringen. Vanaf verschijnen eerste symptomen

spuiten met:

- azoxystrobin + difenoconazool (0,2 + 0,125 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 14-21 dagen.

- chloorthalonil (1 kg/ha) Max. 4 toepassingen met interval van 15 dagen. - metalaxyl-M + mancozeb

(0,1 + 1,6 kg/ha) Max. 4 toepassingen met interval van 7 tot 14 dagen.

Page 215: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

213

WORTELKNOBBELNEMATODE (Meloidogyne spp.

Bodembehandeling met nematiciden

Penwortel opgesplitst en/of knobbels op secundaire wortels en lenticellen.

Vruchtafwisseling op basis van soortbepaling Nematoden liefst vooraf laten vaststellen via bodemmonster.

Vóór het zaaien: - oxamyl (4 kg/ha) Toepassen met granulaatstrooier, direct inwerken

tot 10-15 cm diepte. Tijdens het zaaien: - oxamyl (4 kg/ha) Toepassen met zaaimachine gekoppeld aan een

granulaatstrooier. Zie nematoden bij aardbei op blz. 69.

ONKRUID

Kort vóór zaaien: - benfluralin (1,6 kg/ha) 5 - 6 cm inwerken. - propyzamide (0,75 kg/ha) Max. 1 toepassing/jaar Kort na zaaien (voor-opkomst): - propyzamide (0,75 kg/ha) Max. 1 toepassing/jaar. Na opkomst: - sulcotrion (0,15 kg/ha) Max. 1 toepassing. Toepassen in 1-2-bladstadium. Bestrijding van onkruidgrassen: zie blz. 33.

Page 216: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

214

SELDERIJ (knol- en bleekselderij)

BOORGEBREK

Bladstengels vertonen overlangse barsten. Bij zware aantasting kunnen zwarte harten ontstaan. Bij knolselderij komt in onderste gedeelte van vlees inwendige bruinverkleuring voor.

Regelmatig booroplossing (0,2 %) over gewas spuiten

Zowel bij bleek- als knolselderij. Treedt vooral op in droge perioden en op bodem met hoge pH. Bij voorkeur 1.000 l/ha water.

BLADVLEKKENZIEKTE (Septoria apiicola)

Op bladeren en stengels ontstaan bruine vlekken met lichtere rand en zwarte punten.

- azoxystrobin (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

- difenoconazool (0,125 kg/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 14 dagen. - difenoconazool + azoxystrobin

(0,125 + 0,2 kg/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 14 dagen.

- maneb (1,6 kg/ha) Enkel in openlucht. Max. 1 toepassing (knolselderij) – max. 2 toepassingen (bleekselderij)..

- metiram (1,6 kg/ha) Enkel in knolselderij. Max. 1 toepassing.

SCLEROTIENROT (Sclerotinia)

Verwelking en afsterven van planten. In en op stengels wit schimmelpluis met scleroten.

chemisch:

boscalid (0,5 kg/ha) Enkel in knolselderij. Max. 2 toepassingen. biologisch: - Coniothyrium minitans

(4 kg handelsmiddel/ha) Inwerken op 10 cm diepte. Bij sterke infectie, meerdere opeenvolgende teelten behandelen.

Page 217: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

215

SCHURFT (Phoma apiicola)

Bij knolselderij.

Op knol ontstaan bruine vlekken, die tot rotting kunnen overgaan.

Behandeling van zaaibed met: - dazomet (38 gram/m²) - metam-natrium (38 gram/ha)

Bij voorkeur in oktober en bij bodemtemperatuur van 8 - 10°C.

WORTELKNOBBELNEMATODE (Meloidogyne hapla)

Geringe groeikracht van planten. Behandeling van zaaibed met nematiciden: zie nematoden bij aardbei op blz. 69.

BLADLUIZEN

Verspreiden virusziekten. - deltamethrin (12,5 gram/ha) Enkel in knolselderij. Max. 3 toepassingen. - lambda-cyhalothrin (10 gram/ha) Enkel in knolselderij. Max. 2 toepassingen. - lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(7,5 + 150 gram/ha) Max. 1 toepassing.

Knolselderij: enkel bij openluchtteelt. Bleekselderij: enkel in beschutte teelt.

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

- pirimicarb (0,2 kg/ha) In knolselderij:max. 2 toepassingen- in bleekselderij: enkel in beschutte teelt – max. 3 toepassingen met interval van 21 dagen.

- pyrethrinen + piperonylbutoxide (1,08 + 4,32 gram/10 l water)

Max. 2 toepassingen/teelt met interval van 7 dagen.

- thiacloprid (0,12 kg/ha) Enkel in open lucht. Max. 2 toepassingen.

MINEERVLIEG

Maden vreten gangen in bladeren. Cultuurtechnisch: - roosterbranden van bodemoppervlak Uitvoeren onmiddellijk na oogst vorige teelt, na

verwijderen bladafval. - kalkstikstof (300 kg/ha) Oppervlakkig inwerken minstens 6 dagen vóór

zaai. Mestdecreet-reglementering respecteren. Bodem voldoende vochtig houden.

Page 218: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

216

SELDERIJ

Chemisch: - cyromazin (65 gram/ha) Enkel in bleekselderij in beschutte teelt. Max. 3

toepassingen. - dimethoaat (0,2 kg/ha) Enkel in knolselderij. Max. 2 toepassingen.

WANTSEN

Wantsen steken in hart van plant. Hartbladeren - dimethoaat (0,2 kg/ha) Enkel in knolselderij. Max. 2 toepassingen. groeien niet meer en worden zwart. - lambda-cyhalothrin (7,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen. - piperonylbutoxide + pyrethrinen

(4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

WORTELVLIEG (Psila rosae)

Maden vreten gangen in wortels en knollen. - deltamethrin (12,5 gram/ha) Enkel in knolselderij. Max. 3 toepassingen.. - dimethoaat (0,2 kg/ha) Enkel in knolselderij. Max. 2 toepassingen. - lambda-cyhalothrin (12,5 gram/ha) Bleekselderij: max. 2 toepassingen/teeltcyclus.

Knolselderij: max. 4 toepassingen/teeltcyclus

ONKRUID

Zaaibed:

a) Kort na zaaien: - linuron (0,30 - 0,40 kg/ha) Onvoldoende tegen éénjarige grassen, max.

1 toepassing. - chloorprofam (1,2 kg/ha) Max. 1 toepassing/seizoen.

b) Tot 5 dagen vóór opkomst: - glufosinaat-ammonium

(0,45 kg/ha)

- glyfosaat IPA (+ uitvloeier) (0,8 - 1,0 kg/ha)

Linuron: max. 750 g/ha/seizoen Pendimethalin: max. 2 kg/ha/jaar/productiecylclus

Page 219: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

217

c) Na opkomst: - linuron (0,30 - 0,35 kg/ha) Selderij 2-3 echte bladeren. Over klein onkruid.

Max. 1 toepassing. Productieveld:

Onmiddellijk na planten: - asulam (0,8 kg/ha)

Naakte grond of over klein onkruid. Enkel bleekselderij. Max. 1 toepassing tegen eenjarige dicotylen op naakte of weinig veronkruide bodem.

- clomazon (90 gram/ha) Max. 1 toepassing. Tegen eenjarige dicotylen. - pendimethalin (1 kg/ha) Max. 1 toepassing.Enkel in bleekselderij.

7-12 dagen na planten: - chloorprofam (1,2 kg/ha) Max. 1 toepassing/seizoen. - linuron (0,5-0,75 kg/ha) Max. 1 toepassing op naakte of weinig

veronkruide bodem.

10-12 dagen na planten: - asulam + linuron

(1,2 - 1,5 + 0,3 kg/ha) Tegen éénjarige dicotylen. Max. 1 toepassing. Enkel in knolselderij.

Bestrijding van onkruidgrassen: zie blz. 33.

SLA (kropsla, ijsbergsla, lollo rossa, lollo bionda, eikenbladsla en Romeinse sla)

NERFROT (Pseudomonas spp.)

Hoofdnerf van omhullende bladeren wordt kort vóór oogst licht- tot donkerbruin, vaak omgeven door verslijmend bladmoes.

Ontsmetting van gietwater.

Page 220: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

218

SLA

SMET

- Grauwe schimmel (smeul) (Botrytis cinerea)

Bladeren gaan slap hangen. Voet van krop wordt rot en is bedekt met grijsbruin schimmelpluis.

- boscalid + pyraclostrobin (0,4 + 0,1 kg/ha)

Max. 2 toepassingen per jaar met interval van 2-3 weken.

- cyprodinil + fludioxonil (0,225 + 0,15 kg/ha)

Max. 1 toepassing binnen week na het planten. Toepassen op eigen risico.

- iprodione (0,75 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - thiram (1,6 kg/ha) Max. 2 toepassingen, enkel in beschutte

teelt.Toepassing in week na planten tot stadium 9 echte bladeren.

- tolylfluanide (12,5 gram/are) Enkel in beschutte teelt. Max. 3 toepassingen vanaf het planten.

- Sclerotiënrot (Sclerotinia spp.)

Bladeren gaan slap hangen. Voet van krop wordt rot en is bedekt met wit schimmel-pluis. Soms zwarte scleroten.

Chemisch: - boscalid + pyraclostrobin

(0,4 + 0,1 kg/ha) Max. 2 toepassingen per jaar met interval van 2-3 weken.

- cyprodinil + fludioxonil (0,225 + 0,15 kg/ha)

Max. 1 toepassing binnen week na het planten. Toepassen op eigen risico.

- iprodione (0,75 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Biologisch: - Coniothyrium minitans

(4 kg handelsmiddel/ha) Inwerken op 10 cm diepte. Bij sterke infectie, meerdere, opeenvolgende teelten behandelen.

ZWARTROT (Rhizoctonia solani)

Bladeren (zowel hoofdnerf als bladmoes) in Goede vruchtopvolging. aanraking met bodem worden bruinzwart en rotten.

- boscalid + pyraclostrobin (0,4 + 0,1 kg/ha)

Max. 2 toepassingen.

Page 221: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

219

- tolclofos-methyl (2 kg/ha) Max. 1 toepassing/ jaar in week na uitplanten. Enkel sla, radijs of Chinese kool als volgteelt. Enkel toepassen op percelen waar vorig jaar besmetting was.

VALSE MEELDAUW (Bremia lactucae)

Op bovenzijde van bladeren bleke vlekken; aan onderzijde wit schimmelpluis. Later bruine en

- dimethomorf (0,18 kg/ha) - fenamidone + fosethyl (0,15+ 1,5 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen. Max. 2 toepassingen met interval van 7-14 dagen. Vanaf 7 dagen na het planten.

tot rotting overgaande vlekken. - mandipropamid (0,15 kg/ha) Max. 1 toepassing. - metalaxyl-M + mancozeb

(0,10 + 1,28 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 10 dagen.

- propamocarb (1,083 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Minstens 120 dagen wachten met zaaien of planten van volggewas waarvoor dit product niet erkend is in België.

AARDRUPSEN (Agrotis spp.)

Grauwe rupsen vreten aan ondergrondse plantendelen of juist boven bodem.

BLADLUIZEN

- Met imidacloprid behandelde zaden gebruiken (0,08 kg/100.000 zaden)

Kans op accumulatie bij toepassing in opeenvolgende teelten.

- Over gewas: - acetamiprid (50 gram/ha) Max. 2 toepassingen. - cyfluthrin (25 gram/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen. - deltamethrin (12,5 gram/ha) Max. 3 toepassingen per jaar. - lambda-cyhalothrin (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen. - piperonylbutoxide + pyrethrinen

(4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

- pirimicarb (0,2 kg/ha) Enkel in openluchtteelt. Max. 1 toepassing. - pymetrozin (0,2 kg/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 14 dagen.

Page 222: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

220

SLA - spirotetramat (45 gram/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen vanaf 3-bladstadium tot oogstgrootte.

- thiacloprid (0,12 kg/ha) Max. 1 toepassing.

WOLLIGE SLAWORTELLUIS

(Pemhigus bursarius)

- spirotetramat (75 gram/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen vanaf 3-bladstadium tot oogstgrootte.

RUPSEN Van zodra vraat wordt waargenomen.

Biologisch: - Bacillus thuringiensis Toepassen op eerste stadium rupsen.

Chemisch: - cyfluthrin (25 gram/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

- deltamethrin (12,5 gram/ha) Max. 3 toepassingen per jaar. - lambda-cyhalothrin (7,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen. - piperonylbutoxide + pyrethrinen

(4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

- spinosad (96 gram/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 7-10 dagen

MINEERVLIEGEN (Liriomyza spp.)

Witte stippen op en mineergangen in bladeren. Cultuurtechnisch: - roosterbranden van bodemoppervlak Uitvoeren onmiddellijk na oogst vorige teelt, na

verwijderen bladafval. - kalkstikstof (300 kg/ha) Oppervlakkig inwerken, minstens 6 dagen vóór

zaai. Mestdecreet-reglementering respecteren. Bodem voldoende vochtig houden.

Page 223: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

221

Chemisch: - abamectine (9 gram/ha) Enkel in beschutte teelt.Max. 4 toepassingen met

interval van 7 dagen. - cyromazin (65 gram/ha) Enkel in beschutte teelt. Max. 2 toepassingen. - spinosad (96 gram/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 7-10 dagen.

ONKRUID

Vóór planten: - benfluralin (1,6 kg/ha) 5 - 6 cm inwerken. Max. 1 toepassing. - benfluralin + propyzamide

(0,75 - 1,00 + 0,60 - 0,75 kg/ha) Zeer persistent in bodem.

Volggewas enkel na ploegen. - chloorprofam (0,8 kg/ha) Max. 1 toepassing voor het planten. - carbeetamide (1,5 kg/ha) Alleen bij gebruik van kluitplanten en niet

onder folie. - propyzamide (0,60 - 0,75 kg/ha) Max. 1 toepassing in voor-opkomst of na het

verplanten. Zeer persistent in bodem. Volggewas enkel na ploegen. In voor-opkomst onkruiden.

- propyzamide (0,75 kg/ha) - carbeetamide (1,5 kg/ha)

eventueel + chloorprofam (0,6 kg/ha) Max. 1 toepassing.

Na planten: - propyzamide (0,75 kg/ha) Over naakte bodem. Max. 1 toepassing.

Niet bij hoge temperatuur. Volggewas alleen na ploegen.

Bestrijding van onkruidgrassen: zie blz. 33.

Page 224: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

222

SPINAZIE

WOLF (Peronospora farinosa)

Aan bovenkant bladeren bleke, gelige vlekken en aan bladonderzijde paarswit schimmelpluis.

Teelresistente rassen

AARDRUPSEN

ANTHRACNOSE (Ascochyta spp.)

- boscalid + pyraclostrobin (0,4 + 0,1 kg/ha)

Max. 2 toepassingen.

BIETENVLIEG (Pegomyia hyoscyami)

Maden vreten bladmoes weg. Aanvankelijk mineergangen, later vlekken.

- lambda-cyhalothrin (6,25 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teeltcyclus.

BLADLUIZEN - deltamethrin (12,5 gram/ha) - lambda-cyhalothrin (10 gram/ha)

Max. 3 toepassingen/jaar. Max. 2 toepassingen/teeltcyclus.

- lambda-cyhalothrin + pirimicarb (7,5 gram + 0,15 kg/ha)

Max. 2 toepassingen/snede. Max. 6 toepassingen/jaar.

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

- pirimicarb (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

RUPSEN (Plusia gamma)

Trekvlinders. Rupsen verschijnen 10 d. na eiaflegging. Vraatschade.

Biologisch: - Bacillus thuringiensis

Toepassen op eerste stadium rupsen.

Page 225: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

223

Chemisch: - deltamethrin (12,5 gram/ha) Max. 3 toepassingen/jaar.

- lambda-cyhalothrin (7,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teeltcyclus.

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

ONKRUID

Voor zaaien: - lenacil (0,5 – 0,6 kg/ha) Inwerken op 1-2 cm. Alleen in herfst- of

winterspinazie. Kort na zaaien: - asulam (3,2 – 3,6 kg/ha) Goed tegen kamille en kruiskruid. Enkel in

winterspinazie. Max. 1 toepassing - clomazon (54 gram/ha) Tegen eenjarige dicotylen. Ten laatste 3 dagen

na zaaien. Max. 1 toepassing. Na opkomst: 2-4 bladstadium. - asulam (2,4 kg/ha) Vooral tegen jonge kamille en kruiskruid. Enkel

in zomerspinazie. - clopyralid (50 gram/ha) Tegen samengesteldbloemige onkruiden. - fenmedifam (0,320 kg/ha) 1-2 toepassingen. In menging met 800 g w.s.

asulam/ha. Gewasschade mogelijk.

Bestrijding van onkruidgrassen: zie blz. 33.

Asulam: max. 1 toepassing per teeltcyclus

Page 226: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

224

STOPPELLAND

OVERBLIJVENDE ONKRUIDEN

Akkerdistel

In stoppel over blad: Bespuitingen op stoppel combineren met herbicide groeistoffen in graangewassen.

- glyfosaat IPA (1,5 - 2,0 kg/ha) Bodembewerkingen en zaaien mogelijk vanaf 3 weken na bespuiting.

Akkermunt

Mechanisch: enkele keren op verschillende diepte stoppel bewerken tijdens droge periode

Afwatering verbeteren.

Chemisch: in stoppel over blad: - 2,4-D amine (2-3 kg/ha)

Klein hoefblad

In stoppel over blad: Afwatering en bodemstructuur verbeteren. Bespuitingen op stoppel combineren met herbi-cide groeistoffen in graangewassen.

- glyfosaat IPA (2,0 - 2,5 kg/ha) Bodembewerkingen en zaaien mogelijk vanaf 3 weken na toediening.

- 2,4-D amine of 2,4-D ester (2 - 3 kg/ha)

Page 227: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

225

STOPPELLAND

Kweek

Mechanisch: herhaald opentrekken ter uitdro-ging van ondergrondse uitlopers

Tijdens droge periode in juli-augustus.

Chemisch: - glyfosaat IPA (1,5 - 2,0 kg/ha)

Bodembewerking en zaaien mogelijk vanaf 3 weken na toediening. Spuiten met minder dan 400 l/ha water. Over goed ontwikkelde bovengrondse spruiten (15-25 cm), na periode met regen.

Veenwortel Afwatering en bodemstructuur verbeteren.

In stoppel over blad: - glyfosaat IPA (2,5 kg/ha) Bodembewerkingen en zaaien mogelijk vanaf

3 weken na toediening.

SUIKERBROOD Zie andijvie blz. 75

Page 228: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

226

TABAK

BLAUWE SCHIMMEL (Peronospora tabacina)

Aantasting moet worden gemeld aan de burgemeester en het FAVV.

In zaaibed en op veld bladeren met gele en bruine, droge vlekken. Bij voldoende lucht-

Zaaibed: Zaaibed vernietigen bij aantasting en steeds zodra planten beëindigd is.

vochtigheid blauwgrijs schimmelpluis onderaan vlekken. Soms bladmisvorming. Aangetaste

- bodemontsmetting met metam-natrium (25-38 gram/m²) in oktober (november)

Bodemtemperatuur minstens 8 - 10°C tot 3 w. vóór het zaaien.

jonge planten hebben zwarte ringen op door-gesneden stam.

- spuiten of stuiven met mancozeb (1,5 - 1,6 kg/ha) of maneb (1,6 – 2,2 kg/ha)

Vanaf 1 - 2 cm bladdiameter tot wachtbed wordt opgeruimd. Wekelijks herhalen.

Productieveld: Nooit planten uit aangetaste zaaibedden. - mancozeb (1,5 - 1,6 kg/ha)

- maneb (1,6 - 2,2 kg/ha) Wekelijkse preventieve behandeling zodra

planten zich oprichten. - metalaxyl-M + mancozeb

(0,10 + 1,28 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 10 dagen.

- zoxamide + mancozeb (0,166 + 1,334 kg/ha)

Max. 3 toepassingen.

SMEUL (Fusarium, Botrytis, Sclerotinia, Pythium)

In zaaibed rotten planten pleksgewijze af, soms met schimmelpluis. Zelfs licht aangetaste planten, met bruine vlek aan stengelbasis, hergroeien niet.

- Te dichte en weelderige stand vermijden en veel luchten

- Weinig gieten maar met voldoende water per beurt

- Bodemontsmetting met metam-natrium (25-38 gram/m²) in oktober (november)

Bodemtemperatuur minstens 8 - 10°C tot 3 w. vóór het zaaien.

Page 229: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

227

ZWARTWORTELROT (Thielaviopsis basicola)

Slechte en onregelmatige groei in zaaibed of op veld. Planten hangen slap bij warmte. Gele, later bruine wortels, soms zwart.

Zaaibed: - Goed draineren - Bodemontsmetting met metam-natrium

(25-38 gram/m²) in oktober (november) - Plantgoed controleren

Ten dele zwakteparasiet. Treedt vooral op bij trage groei. Schimmel ontwikkelt minder goed in licht zure en humusarme grond.

Productieveld: - Luchtige, goed gedraineerde en warme

bodem. pH bij voorkeur lager dan 6,6. - Rotatie 4-8 jaar; geen tabak na vlinder-

bloemigen, aardappel, augurk, maar wel na gras, granen en mais

VIRUSZIEKTEN

Schadebeeld verschilt volgens soort virus: bleke vlekken tot volledig afgestorven bladeren, bruine bladribben en bruine stengels.

- Resistente cultivars verbouwen - Jaarlijks zaaibed verplaatsen of grond

vernieuwen - Werkgangen in tabak niet met aardappel

beplanten - Tabak niet na aardappel - Bladluizen bestrijden in tabak en

omringende gewassen

Virusziekten worden overgebracht door bladluizen, tripsen, aaltjes en contact met grond of zieke planten.

SLAKKEN

In zaaibed bladbeschadiging, soms vernietiging van planten. Op veld bladmisvorming of dubbele koppen. - metaldehyde (0,3 à 0,4 kg/ha) Vooral langs graskanten. - methiocarb (0,12 kg/ha) - ijzerfosfaat (0,21 – 0,50 kg/ha)

Page 230: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

228

TABAK

BLADLUIZEN

Voornamelijk groene perzikluis (Myzus persicae), maar andere soorten bladluizen kunnen ook voorkomen.

- imidacloprid (50 gram/ha) - pirimicarb + lambda-cyhalothrin

(150 gram + 7,5 gram/ha)

Vanaf verschijnen eerste bladluizen. Max. 2 toepassingen. Max. 1 toepassing.

Vormen, bedreiging als overdragers van virussen (CMV,PVT, …). Bij talrijk voorkomen ontstaat zuigschade, maar belangrijker is kwaliteitsverlies van bladeren wegens bevuiling door honingdauw en later door roetdauw.

ONKRUID

Zaaibed: Bodemontsmetting met metam-natrium

(25-38 gram/m²) in oktober (november). Werkt tevens ontsmettend tegen blauwe schimmel en smeul.

Productieveld: 3-8 dagen vóór planten: Bodem zo weinig mogelijk beroeren bij planten en

eerste week erna. - linuron (0,60 – 0,75 kg/ha) - linuron + ethofumesaat

(0,4 – 0,5 + 0,8 – 1,0 kg/ha)

- ethofumesaat (0,8 – 1,0 kg/ha)

Max. 1 toepassing.

- linuron + pendimethalin (0,4 – 0,5 + 0,825 kg/ha)

- pendimethalin (1,32 kg/ha) Productieveld: na planten: - pyridaat (0,45 kg/ha) Tegen eenjarige dicotylen en max. 2 bladeren.

Max. 1 toepassing. Enkel de poedervorm gebruiken.

Page 231: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

229

UI

KOPROT (grauwe schimmel) (Botrytis allii)

Schimmel dringt in blad- en halsweefsel en veroorzaakt verrotting.

Met thiram ontsmet zaad gebruiken Hoge stikstofbemesting bevordert aantasting. Verwondingen vermijden. Korte veldperiode en kunstmatig drogen.

VALSE MEELDAUW (Peronospora destructor)

Vlekken op bladeren met witviolet-achtig schimmelpluis, later zwart. Bladeren worden geel en sterven geleidelijk af.

Infectiegevaar bij hoge luchtvochtigheid. Toevoegen van uitvloeier gewenst.

- azoxystrobin (0,20-0,25 kg/ha) Max. 4 toepassingen met interval van 7-10 dagen.

- benthiavalicarb + mancozeb (28 gram + 1,12 kg/ha)

Enkel bij drooggeoogste ui. Max. 6 toepassingen met interval van 7-14 dagen. Vanaf het moment dat de planten elkaar in de rij beginnen te raken.

- maneb (2,4 kg/ha) Max. 8 toepassingen. - mancozeb (2,4 kg/ha) Max. 4 toepassingen. - mancozeb + dimethomorf

(1,7 + 0,19 kg/ha) Max. 5 toepassingen met interval van 7-10 dagen. Enkel bij drooggeoogste ui.

- metalaxyl-M + mancozeb (78 gram + 1.28 kg/ha)

Max. 3 toepassingen met interval van 7 dagen. Enkel bij drooggeoogste ui.

WITVLEKKENZIEKTE (Botrytis squamosa)

Kleine, ingezonken, geelwitte vlekjes op blad, dat afsterft.

Infectiegevaar bij hoge luchtvochtigheid. Toevoegen van uitvloeier gewenst.

- azoxystrobin (0,20-0,25 kg/ha) Max. 4 toepassingen met interval 7-10 dagen. - fluazinam (0,25 kg/ha) Max. 8 toepassingen met interval 7-10 dagen. - iprodione (0,5 kg/ha) Max. 4 toepassingen/teelt met interval van 10-

14 dagen. - mancozeb (2,4 kg/ha) Max. 4 toepassingen/productiecyclus. - maneb (2,4 kg/ha) Max. 8 toepassingen/productiecyclus.

Page 232: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

230

UI

STENGELNEMATODE (Ditylenchus dipsaci)

Verdikkingen en verkrommingen van bladeren. Besmette uien voelen week aan en rotten.

Afdoende vruchtafwisseling moeilijk aan te geven omwille van groot aantal biologische rassen van nematode

Komt vooral op zware bodem voor.

TABAKSTRIPS (Thrips tabaci)

Larven voeden zich met sappen uit blad en veroorzaken zilverachtige vlekjes in lengte- richting van blad.

- fipronil - gecoat zaad gebruiken

- lambda-cyhalothrin (7,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen. - methiocarb (0,75 kg/ha) Max. 3 toepassingen. Enkel bij drooggeoogste ui. - piperonylbutoxide + pyrethrinen

(4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

- spinosad (96 gram/ha) Max. 3 toepassingen.

UIENMOT (Acrolepia assectella)

Rupsjes mineren bladeren en er ontstaan venstertjes.

- deltamethrin (12,5 gram/ha) Uitvloeier toevoegen.

- lambda-cyhalothrin (7,5 gram/ha) - spinosad (96 gram/ha) Max. 3 toepassingen/teeltcyclus met interval van

10 dagen.

UIENVLIEG (Delia antiqua)

Vlieg legt eitjes aan jonge plant. Larven vreten zich langs plantvoet naar binnen.

- fipronil - gecoat zaad gebruiken. - dimethoaat (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

Sterk aangetaste planten worden slijmerig en rotten.

Page 233: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

231

UIENMINEERVLIEG

(Dizygomyza cepae)

Vlieg zuigt rijen witte, ronde stippen evenwijdig aan bladrand. Larve mineert blad. Bladeren krijgen droge punten en sterven af.

- dimethoaat (0,2 kg/ha) - spinosad (96 gram/ha)

Max. 2 toepassingen. Enkel bij drooggeoogste ui. Max. 3 toepassingen met interval van 7-10 dagen.

VOORKOMEN SPRUITVORMING - maleïnehydrazide (2,273 kg/ha)

Als vroegst gestreken loof nog groen is (4-5 w. vóór oogst). Uitvloeier toevoegen.

ONKRUID

Zaaiui Kort na zaaien

- pendimethalin (1 kg/ha) Max. 1 toepassing.

Kort vóór opkomst: - diquat (0,6 kg/ha) - chloorprofam (0,6 kg/ha) - glufosinaat-ammonium (0,45 kg/ha)

- glyfosaat IPA (+ uitvloeier) (0,6 -1,0 kg/ha)

Bij aanwezigheid van grassen.

Na opkomst: Op onkruidvrije bodem (eventueel na schoffelen). - chloorprofam (0,6 kg/ha) Bij planthoogte van 4-8 cm. Max. 3-4

toepassingen/productiecyclus. - ioxynil(34-112 gram/ha) Max. 4 toepassingen met interval van 7-10 dagen.

- 34 gram/ha in kiemhaakstadium - 55 gram/ha in 2-bladstadium - 79 gram/ha in 3-bladstadium - 112 gram in 4-bladstadiuim.

Chloorprofam: max. 0,6 kg/ha - in sjalot: max. 4 toepassingen/productiecyclus Diquat: max. 1 kg/ha/jaar indien Diquanet Sl of Reglone Ioxynil: max. 281 g/ha/jaar op zaaibed – max. 248 g/ha/jaar op productieveld Pendimethalin: max. 2 kg/ha/jaar/productiecyclus

Page 234: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

232

UI

- isoxaben (0,1 kg/ha) Vanaf kiemhaakstadium Indien nodig 1x herhalen binnen maand.

- pendimethalin (1 kg/ha) Max. 1 toepassing. - pyridaat (0,9 kg/ha) Vanaf 7-10 cm gewashoogte (2 echte pijpjes).

Steeds product alleen spuiten. - bentazon (0,8 kg/ha) Noodmaatregel! Vanaf 1-4 bladeren over droog en

afgehard gewas. Spuiten met veel water en grove druppel. Max. 1 toepassing. Dosis eventueel verdelen over 4 fracties.

Bestrijding van onkruidgrassen: zie blz. 33.

Plantui en plantsjalot

Kort na planten van bollen, ofwel na opkomst:

- pendimethalin (1 kg/ha) Max. 1 toepassing. Op onkruidschone bodem. - ioxynil ( 56-112 gram/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 7-14 dagen.

Vanaf 2 weken na uitplanten: - 1 blad: 56 gram/ha - 2 bladeren: 79 gram/ha - 3 bladeren: 112 gram/ha

- isoxaben (0,1 kg/ha) Vanaf kiemhaakstadium Indien nodig 1x herhalen binnen maand.

- pyridaat (0,9 kg/ha) Vanaf 7-10 cm gewashoogte (2 echte pijpjes). Steeds product alleen spuiten. Slechts 1 toepassing.

- bentazon (0,8 kg/ha) Noodmaatregel! Vanaf 1-4 bladeren over droog en afgehard gewas. Spuiten met veel water en grove druppel. Max. 1 toepassing. Dosis eventueel verdelen over 4 fracties.

Bestrijding van onkruidgrassen: zie blz. 33.

Page 235: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

233

VELDSLA

BACTERIEZIEKTEN Acidovorax avenae

Zwarte vlekken op bladschijf Natstand van bladeren beperken

ECHTE MEELDAUW (witziekte) (Erysiphe polygoni)

Ronde, witte vlekken op bladeren, later bedekt met wit schimmelpluis.

Komt vooral voor in droge en warme omstandig-heden.

- myclobutanil (60 gram/ha) 1-2 toepassingen vanaf verschijnen eerste symptomen.

- zwavel (4 kg/ha) preventief

PHOMA (Phoma valerianellae)

Zwarte, wegrottende vlekken op stengel en/of bladeren, vaak voorafgegaan door of vergezeld van donkerrode strepen of lijnpatronen op stengel of bladstelen. Kiemplantjes kunnen omvallen.

Door thiram ontsmet zaaizaad gebruiken. Vruchtafwisseling.

Schimmel gaat met zaad over. Inwerken van aangetaste planten veroorzaakt bodembesmet-ting. Hoge vochtigheidsgraad bevordert aantas-ting. Vaak verwarring met zwartrot.

SMET - Grauwe schimmel (Botrytis cinerea)

Groeistilstand vermijden.

Meestal grijsbruin schimmelpluis. Ook weg-rotten van voet van kiemplanten.

- boscalid + pyraclostrobin (0,4 + 0,1 kg/ha)

Max. 1 toepassing/jaar.

- iprodione (0,75 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Nevenwerking tegen zwartrot.

Boscalid: max. 1 kg/ha/jaar, 2 jaren op 3

Page 236: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

234

VELDSLA

- Sclerotiënrot (Sclerotinia sclerotiorum)

Meestal sneeuwwit schimmelpluis waarin soms scleroten.

Afgestorven plantendelen waarop scleroten verwijderen.

Chemisch: - boscalid + pyraclostrobin

(0,4 + 0,1 kg/ha) Max. 1 toepassing/jaar.

Biologisch: - Coniothyrium minitans

(4 kg handelsmiddel/ha) Inwerken op 10 cm diepte. Bij sterke infectie, meerdere, opeenvolgende teelten behandelen.

- Zwartrot (Rhizoctonia solani)

Bladeren die bodem raken rotten weg tot Langdurig vochtige bodem vermijden. bruinzwart vlies. - azoxystrobin (0,25 kg/ha) Enkel in beschutte teelt. Max. 1 toepassing 14

dagen na zaaien of planten. - boscalid + pyraclostrobin

(0,4 + 0,1 kg/ha) Max. 1 toepassing/jaar.

VALSE MEELDAUW (Peronospora valerianellae)

Gele vlekken op bladeren. Nadien grijs schimmel-pluis.

Ziekte grotendeels te voorkómen door te dichte stand te vermijden en tijdig te oogsten.

- fenamidone + fosethyl (0,15 + 1,5 kg/ha)

Max. 2 toepassingen met interval van 7-14 dagen. Vanaf 7 dagen na planten.

- propamocarb (1,083 kg/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 10 dagen.

BLADLUIZEN

- acetameprid (50 gram/ha) Max. 2 toepassingen.. - cyfluthrin (25 gram/ha) Enkel in openluchtteelt. Max. 2 toepassingen/jaar - deltamethrin (12,5 gram/ha) Max. 3 toepassingen/jaar. - thiacloprid (0,12 kg/ha) Max. 2 toepassingen.

Page 237: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

235

MINEERVLIEGEN (Liriomyza spp.)

Witte stippen op en mineergangen in bladeren. Cultuurtechnisch: - roosterbranden van bodemoppervlak Uitvoeren onmiddellijk na oogst vorige teelt, na

verwijderen bladafval. - kalkstikstof (300 kg/ha) Oppervlakkig inwerken, minstens 6 dagen vóór

zaai. Mestdecreet-reglementering respecteren. Bodem voldoende vochtig houden.

Chemisch: - abamectine (9 gram/ha) Enkel in openluchtteelt, vanaf verschijnen van plaag.

Max. 1 toepassing. - cyromazin (65 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teelt. - spinosad (96 gram/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 7-10 dagen.

BLADVRETENDE RUPSEN Chemisch:

- deltamethrin (12,5 gram/ha) Max. 3 toepassingen/jaar. - spinosad (96 gram/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 7-10 dagen.

Biologisch:

- Bacillus thuringiensis ssp. Kurstaki (0,25-0,5 kg/ha)

SLAKKEN Zie aardbei blz. 70

VENKEL

BLADVLEKKENZIEKTE (Cercosporidium punctum)

- azoxystrobin (0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

Page 238: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

236

VENKEL

SCLEROTIENROT (Sclerotinia minor) Biologisch:

- Coniothyrium minitans (4 kg handelsmiddel/ha)

Inwerken op 10 cm diepte. Bij sterke infectie, meerdere, opeenvolgende teelten behandelen.

Chemisch: - azoxystrobin (0,25 kg/ha) Max. 3 toepassingen met interval van 14-21

dagen.

BLADLUIZEN

- acetamiprid (50 gram/ha) Max. 2 toepassingen. - lambda-cyhalothrin (7,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen.

RUPSEN

- lambda-cyhalothrin (7,5 gram/ha)

ONKRUID

Vóór planten: - linuron (0,5 - 0,6 kg/ha) Max. 1 toepassing. Kort na planten: - clomazon (90 gram/ha) Max.1 toepassing. 7-12 dagen na planten: - chloorprofam (1,2 kg/ha) Max. 1 toepassing/seizoen. - linuron (0,5 kg/ha) Max. 1 toepassing. Bestrijding van onkruidgrassen: zie blz. 33.

Linuron: max. 750 g/ha/seizoen

Page 239: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

237

VLAS

DODE HARREL (Phoma exigua var. linicola)

Roodbruine insnoering van stengel van kiem-planten op grondhoogte. Aangetaste kiemplanten sterven af.

Zaadontsmetting met prochloraz (40 gram per 100 kg zaad)

Ziekte gaat met zaad over. Uitbreiding van aantasting via zieke kiemplanten.

Bij oudere harrels onderaan bruine manchet, waarin zwarte puntjes (pycniden). Stengel wordt geel en sterft voortijdig af.

Soms aantasting vanuit grond.

VERWELKINGSZIEKTE (Fusarium oxysporum f.sp. lini)

Kiemplanten verwelken en verdorren. Plots verwelken en afsterven van oudere planten (na bloei), die uiteindelijk roodbruin verkleuren. Op weke stengelbasis roze sporenhoopjes. Aantasting hoofdzakelijk vanuit grond.

Besmette percelen mijden. Ruime vruchtopvolging. Resistente cultivars verbouwen.

ECHTE MEELDAUW (Oidium lini)

Zaden van behandeld vlas mogen niet in diervoeding gebruikt worden.

Aanwezigheid van wit schimmelpluis op bladeren en stengel. Vooral bij plotse verhoging van de temperatuur, gevolgd door afwisselend korte vochtige en droge periodes.

- quinoxyfen (0,15 kg/ha) Max. 2 toepassingen. Preventief fungicide: te gebruiken vanaf 30-40 cm hoogte tot vóór bloei.

- tebuconazool (0,25 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen. Curatief fungicide: gebruik kort vóór bloei (remmend effect).

Page 240: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

238

VLAS

GRAUWE SCHIMMEL (Botrytis cinerea)

Kiemplanten sterven af. Bij vochtig weer grijs schimmelpluis op afgestorven plantjes.

Zaadontsmetting met prochloraz (40 gram per 100 kg zaad)

Gebruik van veel stikstof en hoge zaaidichtheid vermijden. Debiet van zaaimachine controleren.

VLASBRAND (Pythium megalocanthum)

Typische jeugdziekte (gewas 7 - 20 cm). Groei stagneert plaatselijk. Schimmel tast jonge zijwortels aan, die glazig worden en afbreken. Bij droog weer verwelking van vlasplant van onder naar boven toe. Top van plant buigt over. Plantuitval.

Ruime vruchtopvolging (maximaal 1 maal vlas om de 6 jaar). Goede grondstructuur. Geen bekalking uitvoeren. Besmette percelen mijden. Resistente cultivars verbouwen.

AARDVLOOIEN (Longitarsus parvulus en Aphthona euphorbiae)

Zwarte, blauwzwarte of bronsgroene kevertjes (springers) vreten aan zaadlobben, bladeren en groeitoppen.

Treden vooral op bij schraal weer tijdens en kort na opkomst. Spuiten zodra beschadiging; even-tueel reeds bij opkomst.

- alpha-cypermethrin (12,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teelt. - lambda-cyhalothrin (6,25 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teelt.

VROEGE AKKERTRIPS (Thrips angusticeps) VLASTRIPS (Thrips linarius)

Vlasgaard regelmatig, controleren op aanwezig-heid van trips. Geen vlas na erwten verbouwen.

Volwassen insecten en larven zuigen aan bladeren - alpha-cypermethrin (12,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teelt. en eindknop. Er kunnen “drietanden” of “kwade koppen” ontstaan.

- deltamethrin (6,25 gram/ha) Ook aardvlooien worden bestreden. Max. 1 toepassing.

- lambda-cyhalothrin (7,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teelt. Ook tegen aardvlooien.

Page 241: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

239

ONKRUID

Vóór opkomst: - linuron (0,35 - 0,50 kg/ha) Onderteelt van klavers onmogelijk. Slechts

1 toepassing. Bij 5 - 8 cm gewashoogte: Lage druk, grove druppel en luchtvochtigheid van

60 % gewenst. - amidosulfuron (30 gram/ha)

- bromoxynil-octanoaat (0,25 kg/ha) Max. 1 toepassing. - flupyrsulfuron-methyl + metsulfuron-methyl

(8,3 + 4,2 gram/ha) Eventueel 2 toepassingen aan halve dosis.

Bij 3 – 12 cm gewashoogte: - metsulfuron-methyl (4 gram/ha) Max. 1 toepassing. Vlas enkel voor textiel. Bij 5-15 cm gewashoogte: - amidosulfuron + iodosulfuron-methyl-

natrium + mefenpyr-diethyl (15 + 4 + 12 gram/ha)

Max. 1 toepassing. Tegen eenjarige dicotylen. Zaden van behandeld vlas niet in diervoeding gebruiken.

Bij 6-12 cm gewashoogte: Bestrijding van onkruidgrassen: zie blz. . 33.

Bij 12-18 cm gewashoogte: - clopyralid (0,150 kg/ha) Tegen akkerdistel en klein hoefblad. Slechts

1 toepassing.

VOORKOMEN VAN LEGEREN

Bij gewashoogte van ca. 40 cm: - ethefon (0,50 - 0,72 kg/ha)

Wanneer gewas te zwaar is en zware legering wordt verwacht. Enkel op droog gewas. Toevoeging van uitvloeier verhoogt werking.

Page 242: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

240

WITLOOF

BRUIN WORTELROT (Phytophthora spp.)

Aantasting eerst aan wortelpunt. Bruine verkleu-ring van weefsel. Wortel wordt zacht.

Ontwikkeling van ziekte geremd door matig stoken (t < 15°C) en niet overvloedig gieten. Meeste schade bij vroege trek.

Vóór bewaring van de wortelen in koelcel: - fosethyl: - vernevelen: 128 gram (20 l water/ton

wortelen) - dompelen: 1-2 minuten dompelen voor

binnenbrengen in koelcel (240 gram/100 l water)

Onmiddellijk na intafelen: a) Over witloofwortelkragen: - azoxystrobin (0,25 gram/m²) - fosethyl (8 gram/m²) Spuiten over wortelkragen na intafelen en vóór

afdekken of spuiten over wortelpunten vóór intafelen.

b) in voedingsoplossing: - dimethomorf (0,25 gram/100 l)

- fosethyl (24 gram/100 l) - fosethyl + fenamidone

(6 + 0,6 gram/100 l) - propamocarb (9 gram/100 l)

Bij begin forcerie in voedingsoplossing gieten. Minstens 120 dagen wachten met volggewas zaaien of planten waarvoor dit product niet erkend is in België.

Page 243: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

241

ROEST (Puccinia cichorii)

Bruinrode sporenhoopjes op bladeren die bij Ontwikkeling vooral bij fris, vochtig weer. aanraken roestspoor nalaten op handen. - azoxystrobin (0,25 kg/ha) - difenoconazool (0,125 kg/ha) - difenoconazool + azoxystrobin

(0,125 + 0,2 kg/ha) Max. 1 toepassing.

- epoxyconazool (0,125 kg/ha) - tetraconazool (0,1 kg/ha)

ALTERNARIA

Scherp afgelijnde, zwartbruine vlekken, in begin omgeven door ontkleurd weefsel. Centrum van vlek wordt vlezig en valt uiteen. Scheurtjes in bladeren.

Secundaire ziekte, bevorderd door hoge luchtvochtigheid en betrokken weer. Vooral op verhagelde planten. Moeilijk te onderscheiden van Pseudomonas syringae. Bestrijding zelden rendabel.

- azoxystrobin (0,25 kg/ha) Max. 1 toepassing. - difenoconazool (0,125 kg/ha) Max. 1 toepassing. - difenoconazool + azoxystrobin

(0,125 + 0,2 kg/ha)

SCLEROTIËNROT (Sclerotinia sclerotiorum)

Veroorzaakt vochtig rot. Meestal worden zwarte scleroten gevormd.

Ziekte voorkomen door winnen van gezonde wortels.

- Veldtoepassing - Coniothyrium minitans (4 kg product/ha)

Toepassen zodra scleroten aanwezig zijn.

- Vóór bewaring van de wortelen in de koelcel:

- fludioxonil + cyprodinil (9 + 13,5 gram/ton wortels of 22,5 + 33,8 gram/100 l water)

Vernevelen over transportband of 1-2 minuten onderdompelen. Max. 1 toepassing.

- Coniothyrium minitans (50 gram product/10-20 l water/ton wortels)

Max. 1 toepassing.

- Na intafelen, over witloofwortelkragen: - iprodione (3 gram/m²)

- fludioxonil + cyprodinil (1,13 + 1,69 gram/m²)

Max. 1 toepassing/productiecyclus.

Page 244: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

242

WITLOOF

VERWELKINGSZIEKTE (tabaksziekte) (Verticillium dahliae)

Bladranden geel, nadien dor en bruin. Buitenste bladeren eerst aangetast. Vaatbundels bruin.

Ziekte voorkomen door evenwichtige voedings-toestand en goede bodemstructuur. Zorgen voor aangepaste verhouding van hoofdelementen, vooral van Ca ten overstaan van Mg, K en P.

VERSLIJMING

Tijdens forcerie in voedingsoplossing, vormt zich slijmerige aanslag op wanden van bakken, leidingen en wortelpunten. Vezelwortels sterven af en witloofwortelen gaan tot rotting over.

Voorkomen door strenge hygiëne. Na elke forceriebeurt trekbakken en overlopen grondig reinigen. Bij aantasting: volledig ontruimde trekcel reinigen en naspoelen met water.

ECHTE MEELDAUW (witziekte) (Erysiphe cichoracearum)

Aan bovenzijde van buitenste bladeren verschijnt wit schimmelpluis.

Afwisselend droge en vochtige perioden bevorderen aantasting, terwijl regen ontwikkeling witziekte remt.

- difenoconazool (0,125 kg/ha) - difenoconazool + azoxystrobin

(0,125 + 0,2 kg/ha)

- epoxyconazool (0,125 kg/ha) Max. 1 toepassing. - tetraconazool (0,1 kg/ha)

ZWART WORTELROT (Phoma exigua)

Op uiteinde van witloof donkerbruine tot zwarte vlekken. Bij overlangs doorsnijden van aangetaste plek, duidelijke scheiding tussen aangetast en gezond weefsel.

- thiabendazool a) vernevelen

40 gram in 20 liter water/ton wortelen, vóór het in koelcel brengen

b) dompelen 1 tot 2 minuten in oplossing van 100 gram in 100 liter water

15-25 l oplossing per m³ wortelen nodig.

Page 245: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

243

BLADLUIZEN - deltamethrin (12,5 gram/ha) Max. 3 toepassingen per jaar.

- lambda-cyhalothrin (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen per jaar. - pirimicarb (0,2 kg/ha) - pirimicarb + lambda-cyhalothrin

(150 + 8 gram/ha) Max. 1 toepassing/teeltcyclus.

- spirotetramat (45 gram/ha) Max. 2 toepassingen vanaf 3-bladstadium.

WOLLIGE SLAWORTELLUIS

(Pemhigus bursarius)

Groeistagnatie door zuigen van de luizen aan de wortels. Vorming van een witte, wollige massa. Schade het grootst bij droge bodem.

- spirotetramat (75 gram/ha) Max. 2 toepassingen vanaf 6-bladstadium bij begin aantasting. Zeker 300-500 l water/ha gebruiken Volg de waarschuwingsberichten.

BLADVRETENDE RUPSEN Chemisch:

- lambda-cyhalothrin (7,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teeltcyclus. Biologisch: Toepassen in het larvaal stadium. - Bacillus thuringiensis ssp. Kurstaki

(0,25-0,5 kg/ha)

WITLOOFMINEERVLIEG (Napomyza cichorii)

Volg waarschuwingsberichten van LAVA-veilingen.

Eitjes worden afgezet aan voet van planten. Maden veroorzaken kronkelige gangen in buitenste bladeren. Sommige maden dringen door tot in wortels. Veroorzaken tijdens de forcerie roodbruine gangen in krop.

- dimethoaat (0,2 kg/ha) - spinosad (0,24 g/m²)

Uitsluitend veldbehandeling. Max. 4 toepassingen. Max. 1 toepassing van de witloofkragen bij intafelen.

ONKRUID Zie cichorei op blz. 108

Page 246: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

244

WORTEL

ECHTE MEELDAUW (witziekte) (Erysiphe heraclei)

Bladeren zijn bedekt met witmelig schimmelpluis. Infectie vooral bij droog, warm weer. - azoxystrobin (0,25 kg/ha) Max. 2 toepassingen. - boscalid + pyraclostrobin

(200 + 50 gram/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 3-4 weken (1-2 weken in geval van zware ziektedruk).

- difenoconazool (0,125 kg/ha) - myclobutanil (0,06 kg/ha) Max. 3 toepassingen. - tebuconazool (0,25 kg/ha) - difenoconazool + azoxystrobin

(0,125 + 0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 14 dagen.

- zwavel (4 kg/ha) - tebuconazool + trifloxystrobine

(150 + 75 gram/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 21 dagen.

LOOFVERBRUINING (Alternaria dauci)

Bladpunten verkleuren zwart. Vooral oudste - azoxystrobin (0,25 kg/ha) Max. 2 toepassingen. bladeren aangetast. Soms vlug afsterven van loof. - boscalid + pyraclostrobin

(200 + 50 gram /ha) Max. 2 toepassingen met interval van 3-4 weken (1-2 weken in geval van zware ziektedruk).

- difenoconazool (0,125 kg/ha) Max. 3 toepassingen. - difenoconazool + azoxystrobin

(0,125 + 0,2 kg/ha) Max. 2 toepassingen met een interval van 14

dagen. - dithianon (1,26 kg/ha) Max. 3 toepassingen. - iprodione (0,75 kg/ha) Vanaf begin van aantasting. Max. 2 toepassingen.

Spuiten met interval van 2 weken. - tebuconazool (0,25 kg/ha) Max. 3 toepassingen. - tebuconazool + trifloxystrobine

(150 + 75 gram/ha) Max. 2 toepassingen met interval van 21 dagen.

Boscalid: max. 1 kg/ha/jaar, 2 jaren op 3

Page 247: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

245

WORTELKNOBBELNEMATODE (Meloidogyne spp.)

Penwortel opgesplitst en/of knobbels op secundaire wortels en lenticellen.

Vruchtafwisseling op basis van soortbepaling Nematoden liefst vooraf vast laten stellen via bodemmonster.

Bodembehandeling met contactnematiciden. Vóór het zaaien: - oxamyl (4 kg/ha) Toepassen met granulaatstrooier en direct inwerken

tot 10-15 cm diepte. Tijdens het zaaien: - oxamyl (5 gram/100 m rug) Met een zaaimachine gekoppeld aan een

granulaatstrooier. Zie nematoden bij aardbei op blz. 69.

SCLEROTIËNROT (Sclerotinia sclerotiorum)

- tebuconazool + trifloxystrobine (150 + 75 gram/ha)

Max. 2 toepassingen/jaar.

- Coniothyrium minitans (4 kg handelsmiddel/ha)

Inwerken op 10 cm diepte.

BLADLUIZEN

Spuiten met Behandel volgens waarschuwingen (051/27.32.00). - deltamethrin (10 gram/ha) Max. 3 toepassingen/jaar. - dimethoaat (0,2 kg/ha) Max. 4 toepassingen. - lambda-cyhalothrin (10 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teeltcyclus. - lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(7,5 + 150 gram/ha)

- piperonylbutoxide + pyrethrinen (4,32 + 1,08 gram/10 l/are) of (12,75 + 1,0 gram/10 l/are)

Max. 2 toepassingen met interval van 7 dagen.

- pirimicarb (0,2 kg/ha)-

BLADVRETENDE RUPSEN

- deltamethrin (10 gram/ha) Max. 3 toepassingen/jaar. - lambda-cyhalothrin (7,5 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teeltcyclus. - lambda-cyhalothrin + pirimicarb

(7,5 + 150 gram/ha) Max. 2 toepassingen/teeltcyclus.

Page 248: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

Vijand en schadebeeld Beheersing Bemerkingen

246

WORTEL

WORTELVLIEG (Psila rosae)

Witte maden vreten gangen in wortel. Er ontstaan wormstekige wortelen.

Insecticide - gecoat zaad gebruiken Nawerking tot max. 2-3 maanden na zaai.

Bij teeltduur langer dan 3 maanden: Behandelingen op basis van veldspecifieke opvolging. (051/27.32.00).

- deltamethrin (12,5 g/ha) Max. 3 toepassingen/jaar. - dimethoaat (0,2 kg/ha) Max. 4 toepassingen/jaar. - lambda-cyhalothrin (12,5 gram/ha) Max. 4 toepassingen/teeltcyclus.

ONKRUID

Kort na zaaien: - linuron (0,35 - 0,40 kg/ha) - clomazon (0,09 kg/ha) - clomazon + linuron (0,072 + 0,350 kg/ha)

Na opkomst: - linuron (0,3 – 0,35 kg/ha) In 1-6 bladstadium.Eventueel fractioneren. - metribuzin (20 gram/ha) In 2-6 bladstadium. Max. 3 toepassingen/seizoen.

Tegen eenjarige grassen en dicotylen. Gewasreactie mogelijk indien er veel neerslag valt rond tijdstip van toediening.

- pendimethalin (0,6 – 0,8 kg/ha) Max. 1 toepassing. - prosulfocarb (2,4-3,2 kg/ha) Max. 1 toepassing in 2-4 bladstadium. Niet

mengen met ureumverbindingen. Tegen duist, windhalm, paarse dovenetel, hoenderbeet, ereprijs en kleefkruid.

Bestrijding van onkruidgrassen: zie blz. 33.

Page 249: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

247

GEWASBESCHERMING EN ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIOLOGISCHE AKKERBOUW EN OPENLUCHTGROENTETEELT

Ziekten en plagen Ziektebestrijding is in de biologische teelt slechts beperkt mogelijk. De nadruk ligt dan ook op ziektepreventie en -beheersing. In biologisch geteelde gewassen kunnen doorgaans diverse ziekten en plagen voorkomen.

De groeiomstandigheden moeten echter dusdanig zijn, dat de plant sterk genoeg is om een eigen weerstand op te bouwen. Een goede bodemvruchtbaarheid en bodemgesteldheid is noodzakelijk om een vlotte groei te waarborgen. Een voldoende ruime rotatie geeft minder kans op bodemgebonden ziekten. Door een evenwichtige bemesting (matige N-voorziening, voldoende kalium, ...) kan schade door insecten en schimmels worden voorkomen. Daarnaast kan een aantal teeltmaatregelen bijdragen tot het voorkomen van ziekten en plagen (rassenkeuze, plantafstand, zaaitijdstip, bedrijfshygiëne, ...). Een aantal plagen wordt ook in beperkte mate getolereerd (vb. trips in prei).

Wanneer een plaag niet onder controle kan worden gehouden, is onder bepaalde omstandigheden een aantal biologische bestrijdingsmiddelen inzetbaar. Deze zijn op Europees niveau vastgelegd in een limiterende lijst (http://bioforum.be/v2/documenten/Bio&DeWet-V2-PRODUCENTEN-TAB2.pdf). Ook een aantal gesteentemelen (o.a. basaltmeel) wordt wel eens verstoven ter versteviging van de plant.

Enkele toegelaten middelen: - Bacillus thuringiensis: voornamelijk tegen rupsen - Ijzerfosfaat: slakkenmiddel - koperverbindingen; voornamelijk tegen aardappelplaag - prestop: fungicide - pyrethrum: breedwerkend insecticide - spinosad: oa tegen koolvlieg en rupsen - zwavel: fungicide - Pseudomonas chlororaphis: biologische zaadbehandeling van zaaigranen

Onkruidbestrijding De onkruidbestrijding op een biologisch bedrijf vergt een alerte aanpak. Een aantal belangrijke pijlers voor een geslaagde mechanische onkruidbestrijding is een aangepast teeltplan, een aangepaste mechanisatie en een aanpak van het onkruid in een jong stadium. In een aantal teelten kan ook d.m.v. een vals zaaibed een eerste golf van kiemende onkruiden worden weggenomen. In gewassen met een snelle jeugdgroei (mais, aardappelen, kolen, ...) gaat de mechanische onkruidbestrijding doorgaans vlot. Traagkiemende zaaigewassen zoals ui en peen zijn moeilijkere gewassen. Voor deze laatste gewassen blijft manueel wiedwerk onvermijdelijk. De mechanisatie voor onkruidbestrijding moet gekozen worden in functie van de gewassen en de bedrijfsomstandigheden. In de praktijk worden verschillende toestellen gecombineerd, naargelang de teelt en de omstandigheden: wiedeg, schoffelmachines, vingereg, wiedhark, aanaarder, onkruidbrander, ...

Page 250: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

MOGELIJKHEID TOT TEELT VAN VERVANGGEWASSEN: Bij mislukking van een gewas waarin een persistent bodemherbicide werd aangewend, stelt zich het probleem van een gepast vervanggewas dat de eventuele residu’s in de bodem van dit bodemherbicide kan verdragen. Dit probleem is vooral acuut waar niet meer kan geploegd worden; een oppervlakkige bodembewerking houdt immers het bodemherbicide in de bovenste bodemlaag. Gegevens omtrent de mogelijkheden tot het verbouwen van vervanggewassen in het voorjaar en de “voorzomer” werden opgenomen in de brochure ‘RECROP; een gegevensbank over de werkingsduur van (bodem)herbiciden ten aanzien van vervanggewassen, met de resultaten over de periode 1979-1996 en de brochure ‘RECROP 2001, een gegevensbank over de werkingsduur van (bodem)herbiciden ten aanzien van vervanggewassen met de resultaten over de periode 1997-2000. Deze brochures staan in PDF-formaat op de website van het POVLT (www. POVLT.be) onder het menu gewasbescherming.

Page 251: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

249

MIDDELENLIJST De in deze brochure opgenomen bestrijdingsmiddelen worden aangeduid door middel van de werkzame stof. In deze middelenlijst worden de handelsmiddelen vermeld die deze werkzame stoffen bevatten. Na elk handelsmiddel staat, tussen haakjes, de werkzame stofinhoud vermeld, alsook de giftigheidsklasse (A = klasse A, B = klasse B en geen melding is niet geklasseerd). Op basis van de indeling in giftigheidsklassen wordt het verkopen, het gebruiken en het bewaren gereglementeerd. Klasse A: bevat de middelen die ondergebracht zijn in de gevarencategorieën “zeer giftig”, “giftig” of “corrosief”. Deze mogen enkel verkocht worden door erkende verkopers en toegepast worden door professionele of erkende gebruikers. Klasse B: bevat de middelen die ondergebracht zijn in de gevarencategorieën “schadelijk”, “irriterend” of “sensibiliserend”. Ze mogen enkel verkocht worden door erkende verkopers, het gebruik ervan is vrij. Niet ingedeelde middelen mogen vrij verkocht en gebruikt worden. De aandacht wordt er op gevestigd dat de meeste middelen slechts erkend zijn voor toepassing in welbepaalde gewassen, tegen welbepaalde vijanden en aan welbepaalde doses. De gebruiker wordt gevraagd de onderrichtingen, vermeld op de verpakking, strikt na te leven. Omdat de wetgeving inzake gewasbescherming en de erkenningen van gewasbeschermingsmiddelen bijzonder snel wijzigen, is het noodzakelijk dat elke teler zich regelmatig op de hoogte houdt van de recente evoluties. Een uitstekende en zelfs onmisbare hulp hiertoe is de website http://fytoweb.fgov.be van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Milieu.

Opgelet: niet alle handelsmiddelen met eenzelfde werkzame stof

hebben volledig gelijklopende erkenningen. Controleer altijd of het te gebruiken middel wel degelijk erkend is voor de teelt waarin U het wenst toe te passen. Ook kunnen doseringen verschillen naargelang het handelsmiddel.

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

abamectine 9558/B 9670/B 8511/B 754/P 800/P

Acaramik (18 g/l) Agrimec (18 g/l) Vertimec (18 g/l)

B B B

acetamiprid 9374/B 9807/B 9375/B

Gazelle (20%) Gazelle SG (20%) Mospilan (20%)

B B B

Page 252: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

250

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

aclonifen 7936/B 879/P

Challenge (600 g/l) /

alpha-cypermethrin 8958/B Fastac (50 g/l) B amidosulfuron 8316/B Gratil (75 %) / amidosulfuron +

iodosulfuron-methyl-natrium + mefenpyr-diethyl

9366/B Chekker (12,5 + 1,25 + 12,5%) B

aminopyralide + fluroxypyr 9612/B Bofort (30 + 100 g/l) B asulam 7050/B

8781/B 6400/B 9396/B 9319/B

Asufarm (400 g/l) Asulam 400 SL (400 g/l) Asulox (400 g/l) Asultran (400 g/l) IT Asulam (400 g/l)

/ B B B B

azocyclotin 7791/B Peropal (25 %) A azoxystrobin 8898/B

772/P 787/P 871/P 9326/B

Amistar (250 g/l) Ortiva (250 g/l)

/ /

azoxystrobin + chloorthalonil 9493/B 9494/B

Amistar Opti (80 + 400 g/l) Olympus (80 + 400 g/l)

B B

azoxystrobin + cyproconazool 9503/B 9502/B

Amistar Xtra (200 + 80 g/l) Priori Xtra (200 + 80 g/l)

B B

azoxystrobin + difenoconazool 9556/B Ortiva Top (200 + 125 g/l) B Bacillus thuringiensis ssp. kurstaki 8760/B

Agbac

(32.000 U.I. Trichoplusia ni/mg) B

Bacillus thuringiensis ssp. aizawai 9067/B Xentari WG (15.000 U.I. Trichoplusia ni/mg)

B

beflubutamide + isoproturon 9547/B Herbaflex (85 + 500 g/l) B benalaxyl-M + mancozeb 9613/B Fantic M (4 + 65 %) B benfluralin 9525/B

9072/B 7186/B 9440/B 836/P

Benefex 180 EC (180 g/l) Benflugan 180 EC (180 g/l) Bonalan (180 g/l) Chiconex 180 EC (180 g/l)

B B B B

bentazon 8059/B 6590/B 8771/B

Agrichim Bentazon (480 g/l) Basagran (480 g/l) Basagran SG (87 %)

/ B B

bentazon + terbuthylazin 9093/B 8173/B

Laddok T (200 + 200 g/l) Terbuzon (200 + 200 g/l)

B A

benthiavalicarb + mancozeb 9422/B Valbon (1,75 + 70%) B beta-cypermethrin + clothianidin 9499/B

9474/B Janus (80 + 100 g/l) Poncho Beta (53,3 + 400 g/l)

B B

bifenazaat 9462/B Floramite 240 SC (240 g/l) B bifenox + ioxynil + mecoprop-P 8427/B Foxpro D (300 + 92 + 260 g/l) B bifenox + isoproturon 8542/B Bifenix N (166 + 333 g/l) B bifenox + mecoprop-P 8303/B Verigal D (250 + 308 g/l) B bifenox + pyraflufen-etyl 9078/B Milan (500 + 9 g/l) / bifenthrin 9368/B

9543/B 9544/B 8080/B

Bistar (80 g/l) Multistar 80 SC (80 g/l) Starion 80 SC (80 g/l) Talstar 8 SC (80 g/l)

B B B B

bitertanol 8633/B Baycor SC 500 (500 g/l) B boscalid 9582/B Cantus (50%) / boscalid + epoxyconazool 9516/B Venture (233 + 67 g/l) B boscalid + pyraclostrobin 9429/B

9726/B Signum (26,7 + 6,7%) Terminett (26,7 + 6,7%)

B B

bromoxynil-butyraat 9796/B Xinca (401,58 g/l) B bromoxynil-octanoaat 9432/B Bromotril SC (250 g/l) A bromoxynil + diflufenican + ioxynil 8879/B Capture (300 + 50 + 200 g/l) B bromoxynil + terbuthylazin 8639/B Bromoterb SC (200 + 300 g/l) B

Page 253: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

251

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

captan 8758/B 8759/B 5930/B 8459/B 9235/B 9190/B

Belcap 80 WG (80 %) Captan 80 WG (80 %) Certis Captan 830 WP (83 %) Merpan 80 WG (80 %) Orthocide WG (80 %) Phytocap Bayer WG (80 %)

B B A B B B

carbeetamide 9397/B 6029/B

Carburame (305 g/l) Legurame (300 g/l)

B B

carbendazim + flusilazool 8632/B Punch SE (125 + 250 g/l) A carbendazim + flutriafol 7574/B Impact R (200 + 94 g/l) A carfentrazon-ethyl 8983/B

9393/B 9426/B

Aurora (50 %) Aurora 40 WG (40%) Spotlight Plus (60 g/l)

B B B

carfentrazon-ethyl + metsulfuron-methyl

9003/B Allie Express (40 + 10 %) B

carfentrazon-ethyl + mecoprop-P 8999/B Platform S (1,5 + 60 %) B chloormequat 9189/B

9182/B 8990/B 8948/B 8790/B 7384/B 8679/B 8800/B 7490/B 9138/B

Agriguard Chlormequat 720 (720 g/l) Agro CCC 720 (720 g/l) Barclay Holdup 720 (720 g/l) Barclay Holdup 750 (750 g/l) BC 720 CCC (720 g/l) Belcocel 750 (750 g/l) Cycocel 75 (750 g/l) Cycofix 750 (750 g/l) Metex (460 g/l) Stabilan 750 (750 g/l)

B B B B B B B B B B

chloormequat + imazaquin

8559/B 9718/B

Meteor 369 SL (368 + 0,8 g/l) Mondium (368 + 0,8 g/l)

B B

chloorpicrine 6445/B De Ceuster-C.P. (1600 g/l) A chloorprofam * als herbicide * als kiemremmer

7069/B 9563/B 2641/B 8751/B 5479/B 9729/B 8656/B 9728/B 5798/B 9599/B 8398/B 6260/B 9562/B 9559/B 9561/B 9560/B 9315/B 9008/B 9404/B 9126/B 8933/B 9402/B 8978/B 9405/B 9168/B 9101/B

Agrichim Kiemremmer (1 %) Aliacine (400 g/l) Barsprout (1 %) Birgin Net (1 %) Cryptic (400 g/l) Crystar (400 g/l) Germex (1 %) Germilate (1 %) Gro-Stop FOG (300 g/l) Gro-Stop DP (1%) Gro-Stop 300 EC (300 g/l) Neo-Conserviet 10 (1 %) Neonet Dust (1%) Neonet Fog (300 g/l) Neonet Start (300 g/l) Neonet 500 HN (500 g/l) Neostop 500 HN (500 g/l) Neo Stop L 300 (300 g/l) Neo-Stop Sprout Nip Solide (98 %) Neostop Starter (300 g/l) Nogerma Plus (1 %) Servorem EC (300 g/l) Solamyl 1% (1 %) Sprout Nip Solide (98 %) Tuberprop Basic (300 g/l) Tuberprop HN (300 g/l)

B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B

chloorpyrifos 8826/B 9364/B 8195/B 8196/B 9407/B 8353/B 8320/B

Cyren 4 E (480 g/l) Destroyer 480 EC (480 g/l) Dursban 480 (480 g/l) Dursban 5 G (5 %) Pyrinex 480 EC (480 g/l) Pychlorex 5 G (5 %) Pychlorex 480 EC (480 g/l)

B B B / B / B

Page 254: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

252

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

chloorthalonil 7003/B 751/P 799/P 851/P

Bravo (500 g/l) B

chloorthalonil + azoxystrobin 9493/B 9494/B

Amistar Opti (400 + 80 g/l) Olympus (400 + 80 g/l)

B B

chloorthalonil + picoxystrobine 9712/B Credo (500 + 100 g/l) B chloorthalonil + cyproconazool +

propiconazool 9701/B 9698/B

Apache (375 + 50 +62,5 g/l) Cherokee (375 + 50 + 62,5 g/l)

B B

chloorthalonil + cyproconazool 9414/B 9580/B

Bravo XTRA (375 + 40 g/l) Citadelle (375 + 40 g/l)

B B

chloorthalonil + propamocarb 8698/B Tattoo C (375 + 375 g/l) B chloortoluron 9549/B

7980/B 8875/B 7733/B

Aako Chlortoluron 500 SC (500 g/l) Chloortoluron 500 SC (500 g/l) Lentipur 500 SC (500 g/l) Tolurex SC (500 g/l)

B B B B

chloridazon 7044/B 9362/B 9524/B 9050/B 8712/B 9137/B 6931/B 8394/B 9278/B 9523/B 9285/B 8884/B 7626/B

Agrichim Chloridazon SC (430 g/l) BCP Chloridazon 430 SC (430 g/l) BCP Chloridazon 520 SC (520 g/l) Better SC (430 g/l) Bietazol 520 (520 g/l) Booster 520 (520 g/l) Chlordex SC (430 g/l) Chlordex WG (65%) Globazone 430 SC (430 g/l) Globazone 520 SC (520 g/l) Lidazone 65 WG (65%) Pyramin SC 520 (520 g/l) Pyramin WG (65%)

B B B B / / B / B B B B B

chloridazon + quinmerac 9304/B 9554/B 9555/B

Fiesta New (360 + 60 g/l) Pyroquin TDI (360 + 60 g/l) Pyroquin Turbo (400 + 50 g/l)

B B B

cinidon-ethyl 9134/B Bingo (200 g/l) B clethodim 8246/B

9334/B Centurion (240 g/l) Select Prim (120 g/l)

B B

clodinafop-propargyl (+ beschermstof: cloquintocet-mexyl)

8813/B Topik [100 + (25) g/l] B

clodinafop-propargyl + cloquintocet-mexyl + pinoxaden

9640/B

Timok (25 + 6,5 + 25 g/l)

B

clofentezin 7477/B 776/P 866/P

Apollo (500 g/l) Apolo (500 g/l)

/

clomazon 8925/B Centium 36 CS (360 g/l) / clomazon + linuron 9760/B Lingo (45 + 250 g/l) A clomazon + metribuzin 9759/B Metric (60 + 233 g/l) / clopyralid 9081/B

9330/B 8200/B 9356/B

Cliophar 100 SL (100 g/l) Glopyr 100 SL (100 g/l) Matrigon (100 g/l) Vivendi 100 SL (100 g/l)

/ / / /

clopyralid + fluroxypyr + florasulam 9799/B Trevistar (80 + 100 + 2,5 g/l) B clopyralid + fluroxypyr + ioxynil 7757/B Starane Kombi (30 + 100 + 120 g/l) B clopyralid + fluroxypyr + MCPA 8171/B

8309/B 9277/B

Bofix (20 + 40 + 200 g/l) Dinet (20 + 40 + 200 g/l) Gazon Net Turbo (20 + 40 + 200 g/l)

B B B

cloquintocet-mexyl + fenoxaprop-P-ethyl

9705/B Foxtrot (34,5 + 69 g/l) B

cloquintocet-mexyl + pinoxaden 9602/B Axial (12,5 + 50 g/l) B cloquintocet-mexyl + clodinafop-

propargyl + pinoxaden 9640/B

Timok (6,5 + 25 + 25 g/l)

B

cloquintocet-mexyl + pyroxsulam 9764/B Capri (7,5 + 7,5%) /

Page 255: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

253

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

clothianidin 9472/B Poncho 600 FS (600 g/l) B clothianidin + beta-cyfluthrin 9499/B

9474/B Janus (100 + 80 g/l) Poncho Beta (400 + 53,3 g/l)

B B

Coniothyrium minitans 9389/B Contans WG (10E12 CFU/kg) B cyazofamide 9291/B Ranman Component A (400 g/l) / cycloxydime 8905/B Focus Plus (100 g/l) B cyflufenamide 9468/B Nissodium (50 g/l) B cyfluthrin 7433/B Baythroid EC 050 (50 g/l) B cymoxanil 9537/B

9538/B Cymbal 45 (45%) Cymoxanil 45% WG (45%)

B B

cymoxanil + famoxadone 9241/B Tanos (25 + 25 %) B cymoxanil + mancozeb 9421/B

8764/B 9520/B 8590/B 9643/B 8842/B 9632/B 9469/B 8882/B 9720/B 9089/B

Adept (4,5 + 68 %) Belchim Cymoxanil-M (4,5 + 65%) Curzate M WG (4,5 + 68 %) Curzate M WP (4,5 + 65 %) Cymax (4.5 + 65 %) Cymco (4,5 + 66,6 %) Cymozeb (4,5 + 65 %) Palmas (4,5 + 65%) Profilux WG (4,5 + 65 %) Viridal (4,5 + 68%) Zetanil (4,5 + 65 %)

B B B B B B B B B B B

cymoxanil + metalaxyl-M + fludioxonil

9513/B Wakil (10 + 17 + 5%) /

cymoxanil + metiram 8613/B Aviso WG (4,8 + 64 %) B cymoxanil + propamocarb 9721/B

9565/B Axidor (50 + 400 g/l) Proxanil (50 + 400 g/l)

B B

cypermethrin 9727/B 8653/B 9459/B 8968/B

Cyperstar (200 g/l) Cytox (100 g/l) Insecticide 10 ME (10 g/l) Sherpa 200 EC (200 g/l)

B B / B

cyproconazool + azoxystrobin 9503/B 9502/B

Amistar Xtra (80 + 200 g/l) Priori Xtra (80 + 200 g/l)

B B

cyproconazool + chloorthalonil 9414/B 9580/B

Bravo XTRA (40 + 375 g/l) Citadelle (40 + 375 g/l)

B B

cyproconazool + chloorthalonil + propiconazool

9701/B 9698/B

Apache (50 + 375 + 62,5 g/l) Cherokee (50 + 375 + 62,5 g/l)

B B

cyproconazool + propiconazool 9062/B Alto Extra (160 + 250 g/l) B cyprodinil + fludioxonil 8893/B

846/P Switch (37,5 + 25 %) /

cyprodinil + propiconazool 8803/B Stereo (250 + 62,5 g/l) B cyromazin 8198/B Trigard (100 g/l) / 2,4-D aminezout 1648/B Aminex (500 g/l) B dazomet 5675/B Basamid (97 %) B deltamethrin 7172/B

9207/B 9627/B

Decis EC 2,5 (25 g/l) Patriot (25 g/l) Splendid (25 g/l)

B B B

desmedifam + fenmedifam 9785/B Kemifam Super (160 + 160 g/l) / desmedifam + fenmedifam

+ ethofumesaat 8938/B 9205/B 9453/B 9289/B 8731/B 8617/B 9548/B

Beta-Sure (16 + 62 + 128 g/l) Beta-Team (25 + 75 + 152 g/l) Betanal Elite (71 + 91 + 112 g/l) Betanal Expert (25 + 75 + 151 g/l) Conqueror S ( 16 + 62 +128 g/l) Dynamo SC (15 + 75 + 115 g/l) Phase (15 + 75 + 115 g/l)

B B / / B B B

desmedifam + metamitron + fenmedifam + ethofumesaat

9337/B Betanal Quattro (20 + 200 + 60 + 100 g/l)

/

2,4-D ester 9018/B 7013/B

Mega D (500 g/l) U-46-D-500 (500 g/l)

B B

Page 256: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

254

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

2,4-D + MCPA 8787/B 8503/B 6490/B

Bi-Agroxyl Duo (275 + 275 g/l) Damex Forte (345 + 345 g/l) U 46 Combi (345 + 345 g/l)

B B B

dicamba 9220/B 7954/B

Agrichim Dicamba 480 (480 g/l) Banvel (480 g/l)

/ /

dichloorpropeen 7586/B 7248/B

D-D 95 (1160 g/l) Telone II (1158 g/l)

A A

dichloorprop-P 7616/B 9654/B 8528/B

Duplosan DP-P (600 g/l) Hedonal Optica DP-P (600 g/l) Optica Dichlorprop-P (600 g/l)

B B B

dichloorprop-P + MCPA + mecoprop-P

7618/B 8784/B 9535/B 8834/B

Duplosan Super (310 + 160 + 130 g/l) Gramix Extra (340 + 150 + 135 g/l) Gramix Super (310 + 160 + 130 g/l) Optica Trio (310 + 160 + 130 g/l)

B B B B

difenoconazool 9454/B 8256/B 9477/B

Difcor 250 EC (250 g/l) Geyser (250 g/l) Tapier (250 g/l)

B / B

difenoconazool + azoystrobin 9556/B Ortiva Top (125 + 200 g/l) B difenoconazool + fenpropidin 8860/B Spyrale (100 + 375 g/l) B difenoconazool + propiconazool 8648/B Armure (150 + 150 g/l) B diflufenican 9408/B

9589/B 9496/B 9653/B

Diflanil 500 SC (500 g/l) Legacy 500 SC (500 g/l) Pelican (500 g/l) Toucan (500 g/l)

/ / / /

diflufenican + bromoxynil + ioxynil 8879/B Capture (50 + 300 + 200 g/l) B diflufenican + flufenacet 9533/B

768/P 9681/B

Herold SC (200 + 400 g/l) Liberator (100 + 400 g/l)

B B

diflufenican + flurtamone 9127/B Bacara (100 + 250 g/l) / diflufenican + iodosulfuron-methyl-

natrium 9788/B Hussar Tandem (150 + 10 g/l) B

diflufenican + iodosulfuron-methyl-natrium + mesosulfuron-methyl + mefenpyr-diethyl

9594/B Alister (150 + 3 + 9 + 27 g/l) B

diflufenican + isoproturon 7841/B Javelin (62,5 + 500 g/l) B diflufenican + isoproturon + ioxynil 8541/B Azur (20 + 400 + 100 g/l) B dimethenamide-P 9387/B Frontier Elite (720 g/l) B dimethenamide-P + terbuthylazin 9687/B Akris (280 + 250 g/l) B dimethenamide-P + topramezone 9635/B

9782/B Clio Elite (538 + 32 g/l) Stellar Elite (538 + 32 g/l)

A A

dimethoaat 8720/B 9528/B 8165/B 4858/B 9553/B 9276/B 6180/B

Danadim Progress (400 g/l) Dimistar Progress (400 g/l) Dimistar Progress 400 EC (400 g/l) Perfekthion S (500 g/l) Perfekthion 400 EC (400 g/l) Phosan Forte (400 g/l) Rogor 40 (400 g/l)

B B B B B B B

dimethomorf 8553/B Paraat (50 %) / dimethomorf + mancozeb 8730/B

9752/B Acrobat Extra WG (7,5 + 66,7 %) Festival (7,5 + 66,7%)

B B

dimethylpolysiloxaan 9736/B Cass’mousse (294 g/l) / dimoxystrobine + epoxyconazool 9465/B Swing Gold (133 + 50 g/l) B diquat 9584/B

9811/B 9633/B 9642/B 9585/B 9578/B 4781/B 770/P

Diquanet (200 g/l) Diquanet SL (200 g/l) Enkor Plus (200 g/l) Falcon (200 g/l) Mission (200 g/l) Quad-Glob 200 SL (200 g/l) Reglone (200 g/l)

A A A A A A A

Page 257: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

255

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

dithianon 8850/B 834/P 864/P

Delan 70 WG (70 %) B

2,4-D + MCPA 8787/B 5236/B 6490/B

Bi-Agroxil Duo (275 + 275 g/l) Damex (275 + 275 g/l) U 46 Combi (345 + 345 g/l)

B B B

2,4-D + triclopyr 9497/B 9787/B 9786/B

Genoxone (93 + 103,6 g/l) Mutan Express (93 + 103,6 g/l) Tri-But Turbo (93 + 103,6 g/l)

B B B

epoxyconazool 8472/B 9738/B

Opus (125 g/l) Rubric (125 g/l)

B B

epoxyconazool + boscalid 9516/B Venture (67 + 233 g/l) B epoxyconazool + dimoxystrobine 9465/B Swing Gold (50 + 133 g/l) B epoxyconazool + fenpropimorf 8473/B

786/P Opus Team (84 + 250 g/l) B

epoxyconazool + kresoxim-methyl 8817/B Allegro (125 + 125 g/l) B epoxyconazool + pyraclostrobin 9290/B Opera (50 + 133 g/l) B epoxyconazool + pyraclostrobin +

fenpropimorf 9373/B Diamant (42,9 + 114,3 + 214,3 % ) B

esfenvaleraat 8241/B Sumi Alpha (25 g/l) B ethefon 7064/B

9386/B 9202/B 7775/B 8678/B

Arvest (480 g/l) Cerafon (480 g/l) Ethefon Classic (480 g/l) Ethepro (480 g/l) Flordimex 480 (480 g/l)

B B B A A

ethefon + mepiquat-chloride 9286/B Terpal (155 + 305 g/l) B ethofumesaat 8237/B

8139/B 8194/B 9783/B 8090/B 7110/B 9802/B 8310/B 8595/B 9648/B 8084/B

Agrichim Ethofumesaat (200 g/l) Agrichim Ethofumesaat SC (500 g/l) Barclay Stapler 200 (200 g/l) Cristobal 500 (500 g/l) Ethomat 500 (500 g/l) Ethosin Forte SC (500 g/l) Fumesaat 500 SC (500 g/l) Fumesin (500 g/l) Kemiron SC (500 g/l) Murena 500 (500 g/l) Treto 500 (500 g/l)

B / B / / / / / / / /

ethofumesaat + desmedifam + fenmedifam

8938/B 9205/B 9453/B 9289/B 8731/B 8617/B 9548/B

Beta - Sure (128 + 16 + 62 g/l) Beta-Team (152 + 25 + 75 g/l) Betanal Elite (112 + 71 + 91 g/l) Betanal Expert (151 + 25 + 75 g/l) Conqueror S (128 + 16 + 62 g/l) Dynamo SC (115 + 15 + 75 g/l) Phase (115 + 15 + 75 g/l)

B B / / B B B

ethofumesaat + fenmedifam 9172/B 8066/B 9021/B 9094/B

Agrichim Ethofumesaat / Fenmedifam 95/100 EC (95 + 100 g/l)

Betaduo (94 + 97 g/l) Kemicombi (190 + 200 g/l) Power Twin (200 + 200 g/l)

B B B B

ethofumesaat + fenmedifam + metamitron

9124/B Femo (51 + 51 + 153 g/l) /

ethofumesaat + metamitron + fenmedifam + desmedifam

9337/B Betanal Quattro (100 + 200 + 60 + 20 g/l)

/

ethoprofos 8426/B Mocap 20 MG (20 %) A famoxadone + cymoxanil 9241/B Tanos (25 + 25 %) B fenamidone + fosethyl 9500/B Fenomenal (6 + 60%) B fenamidone + mancozeb 9357/B Sereno (10 + 50%) B fenbutatin-oxide 6680/B Torque (50%) A fenhexamid 9059/B Teldor (50 %) /

Page 258: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

256

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

fenmedifam 8140/B 9413/B 9412/B 9424/B 8934/B 9411/B 9400/B 9641/B 9401/B 8741/B 8076/B 9410/B 9020/B

Agrichim Fenmedifam (160 g/l) Betanal SE (160 g/l) Betosip 160 (160 g/l) Betosip Forte SC (471 g/l) Corzal (157 g/l) Dianal 160 (160 g/l) Dianal 471 (471 g/l) Fendifam 320 (320 g/l) Kemifam Forte SC (471 g/l) Kemifam SE (160 g/l) Kontact 320 SC (320 g/l) Medifam SE (160 g/l) Premium (471 g/l)

B / / B / / B / B / B / B

fenmedifam + desmedifam 9785/B Kemifam Super (160 + 160 g/l) / fenmedifam + ethofumesaat 9172/B

8066/B 9021/B 9094/B

Agrichim Ethofumesaat / Fenmedifam 95/100 EC (95 + 100 g/l)

Betaduo (97 + 94 g/l) Kemicombi (200 + 190 g/l) Power Twin (200 + 200 g/l)

B B B B

fenmedifam + ethofumesaat + desmedifam

8938/B 9205/B 9453/B 9289/B 8731/B 8617/B 9548/B

Beta-Sure (62 + 128 + 16 g/l) Beta-Team (75 + 152 + 25 g/l) Betanal Elite (91 + 112 + 71 g/l) Betanal Expert (75 + 151 + 25 g/l) Conqueror S (62 + 128 + 16 g/l) Dynamo SC (75 + 115 + 15 g/l) Phase (75 + 115 + 15 g/l)

B B / / B B B

fenmedifam + ethofumesaat + metamitron

9124/B Femo (51 + 51 + 153 g/l) /

fenmedifam + metamitron + desmedifam + ethofumesaat

9337/B Betanal Quattro (60 + 200 + 20 + 100 g/l)

/

fenoxaprop-P-ethyl (+ mefenpyr-diethyl)

8986/B Puma S EW (69 + 18,75 g/l)

/

fenoxaprop-P-ethyl + cloquintocet-mexyl

9705/B Foxtrot (69 + 34,5 g/l) B

fenoxaprop-P-ethyl + isoproturon (+ mefenpyr-diethyl)

8997/B Djinn (16 + 300 + 32 g/l) B

fenpropidin 9014/B Mildin (750 g/l) B fenpropidin + difenoconazool 8860/B Spyrale (375 + 100 g/l) B fenpropimorf 7313/B Corbel (750 g/l) B fenpropimorf + epoxyconazool 8473/B

786/P Opus Team (250 + 84 g/l) B

fenpropimorf + pyraclostrobin +

epoxyconazool 9373/B Diamant (214,3 + 114,3 + 42,9%) B

fipronil 9196/B 9197/B

Mundial (500 g/l) Regent FS (500 g/l)

A A

flonicamid 9526/B Teppeki (50%) / florasulam 9074/B Primus (50 g/l) / florasulam + fluroxypyr 9508/B

9463/B 9327/B

Ataco (1 + 100 g/l) Kart (1 + 100 g/l) Primstar (2,5 + 100 g/l)

B B B

florasulam + fluroxypyr + clopyralid 9799/B Trevistar (2,5 + 100 + 80 g/l) B florasulam + pyroxsulam 9765/B Capri Twin (2,3 + 6,8%) / fluazifop-P-butyl 9476/B

780/P Fusilade Max (125 g/l) B

Page 259: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

257

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

fluazinam 9737/B 9534/B 9794/B 9630/B 9730/B 8369/B 9218/B 771/P 809/P 825/P 9656/B

Banjo (500 g/l) Boyano (500 g/l) Fluzam (500 g/l) Ibiza SC (500 g/l) Nando 500 SC (500 g/l) Ohayo (500 g/l) Shirlan (500 g/l) Zignal (500 g/l)

B B B B B B B B

fluazinam + metalaxyl-M 9120/B Epok 600 EC (400 + 193,6 g/l) B fludioxonil 9269/B Celest (25 g/l) / fludioxonil + cyprodinil 8893/B

846/P Switch (25 + 37,5 %) /

fludioxonil + metalaxyl-M + cymoxanil

9513/B Wakil (5 + 17 + 10%) /

flufenacet + diflufenican 9533/B 768/P 9681/B

Herold SC (400 + 200 g/l) Liberator (400 + 100 g/l)

B B

flufenacet + isoxaflutol 9546/B Lanox (48 + 10%) B flufenacet + metosulam 9032/B Terano (60 + 2,5 %) B flufenacet + metribuzin 9026/B Artist (24 + 17,5 %) B flufenacet + pendimethalin 9316/B

767/P Malibu (60 + 300 g/l) B

flufenacet + terbuthylazin 9693/B 9495/B 9608/B

Andes (200 + 333 g/l) Aspect T (200 + 333 g/l) Promess (200 + 333 g/l)

B B B

fluopicolide + propamocarb 9650/B 755/P 756/P

Infinito (62,5 + 625 g/l) B

fluoxastrobin + prothioconazool 9575/B 9458/B 867/P 9723/B

Bariton (37,5 + 37,5 g/l) Fandango (100 + 100 g/l) Fandango pro (50 + 100 g/l)

B / B

flupyrsulfuron-methyl 8992/B Lexus Solo (50 %) / flupyrsulfuron-methyl +

metsulfuron-methyl 8994/B Lexus XPE (33,3 + 16,7 %) /

flupyrsulfuron-methyl + thifensulfuron-methyl

9284/B Lexus Millenium (10 + 40%) B

fluquinconazool + prochloraz 9156/B Flamenco Plus (54 + 174 g/l) B fluroxypyr 9512/B

9506/B 9780/B 8292/B 9715/B 9700/B 9181/B

Floxy (180 g/l) Flurostar 180 (180 g/l) Fluxyr 200 EC (200 g/l) Starane (180 g/l) Tandus 180 (180 g/l) Tandus 200 (200 g/l) Tomahawk (180 g/l)

B B B B B B B

fluroxypyr + aminopyralide 9612/B Bofort (100 + 300 g/l) B fluroxypyr + clopyralid + florasulam 9799/B Trevistar (100 + 80 + 2,5 g/l) B fluroxypyr + clopyralid + MCPA 8171/B

8309/B 9277/B

Bofix (40 + 20 + 200 g/l) Dinet (40 + 20 + 200 g/l) Gazon Net Turbo (40 + 20 + 200 g/l)

B B B

fluroxypyr + florasulam 9508/B 9463/B 9327/B

Ataco (100 + 1 g/l) Kart (100 + 1 g/l) Primstar (100 + 2,5 g/l)

B B B

fluroxypyr + ioxynil + clopyralid 7757/B Starane Kombi (100 + 120 + 30 g/l) B flurtamone + diflufenican 9127/B Bacara (250 + 100 g/l) / flusilazool 8873/B Capitan 25 EW (250 g/l) A flusilazool + carbendazim 8632/B Punch SE (250 + 125 g/l) A flutolanil 8529/B Symphonie (6 %) /

Page 260: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

258

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

flutriafol + carbendazim 7574/B Impact R (94 + 200 g/l) A fluvalinaat 7535/B Mavrik 2 F (240 g/l) / foramsulfuron + isoxadifen-ethyl 9395/B Equip (22,5 + 22,5 g/l) B fosethyl 8692/B

831/P 878/P

Aliette WG (80 %) Aliette (80%)

B

fosethyl + fenamidone 9500/B Fenomenal (60 + 6 %) B fosthiazaat 9209/B Nemathorin 10 G (10%) B gibbererellinezuur A3 9600/B Trigib (13,33%) / gliocladium catenulatum J1446 9734/B

9735/B Prestop (32%) Prestop mix (26%)

B B

glufosinaat-ammonium 8464/B 9338/B

Basta S (150 g/l) Finale (150 g/l)

A B

glyfosaat IPA (= glyfosaat isopropylamine zout)

8178/B 9009/B 9624/B 8421/B 8597/B 9206/B 9263/B 9776/B 8953/B 8271/B 8269/B 9179/B 8391/B 9149/B 9744/B 9745/B 8387/B 9567/B 9569/B 9568/B 9255/B 8734/B 8619/B 9279/B 9625/B 9155/B 9564/B 9445/B 9717/B 6565/B 9342/B 9341/B 9343/B 8116/B 9344/B 8504/B 8556/B 8395/B 9770/B 9444/B 9775/B

Agrichim Glyfosaat 360 (360 g/l) Agro-Glyfo 360 (360 g/l) Amega (360 g/l) Barclay Gallup (360 g/l) Buggy 36 SG (36%) Clinic (360 g/l) Cosmic (360 g/l) Figaro (360 g/l) Glialka Plus (360 g/l) Glifonex (360 g/l) Glycar (360 g/l) Glycel 36 SL (360 g/l) Glyfall (360 g/l) Glyfatex (360 g/l) Glyfo nect (360 g/l) Glyfo star (360 g/l) Glyfos (360 g/l) Glyfos Envision (360 g/l) Glyfos Envision 7,2 g/l (7,2 g/l) Glyfos Envision 120 g/l (120 g/l) Hurricane (360 g/l) Ipiglyce 36 SL (360 g/l) Madrigal (360 g/l) Novosol Plus (360 g/l) Nufosate (360 g/l) Panic (360 g/l) Prologue (360 g/l) Prop’sol (360 g/l) Ridal (360 g/l) Roundup (360 g/l) Roundup 680 (68%) Roundup Energy Roundup Max (450 g/l) Roundup Plus (120 g/l) Roundup Turbo (450 g/l) Roundup Ultra (360 g/l) Ruimtop (360 g/l) Taifun 360 (360 g/l) Torinka (360 g/l) Touchdown Quattro (360 g/l) Vival (360 g/l)

B B B B B B / / B B B B B / B B / / / / / B / B B / B / / B B B / / / / B B B / /

heptamethyltrisiloxaan 9292/B Ranman Component B (845,9 g/l) B hexythiazox 7652/B Nissorun (10 %) / ijzerfosfaat 841/P

9361/B 9360/B 9724/B 9722/B

Eco-Slak (1%) Escar-Go tegen slakken – Ferramol (1%) Ferramol ecostyle slakkenkorrels (1%) Neu 1181M (3%) Sluxx (3%)

/ / / /

Page 261: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

259

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

imazalil 9346/B 6871/B 9550/B 9691/B

Diabolo SL (100 g/l) Fungaflor (200 g/l) Imaz 100 SL ( 100 g/l) Imazalil 100 SL (100 g/l)

B A B B

imazalil + thiabendazool 7989/B Lirotect Super (125 + 250 g/l) B imazaquin + chloormequat-chloride 8559/B

9718/B Meteor 369 SL (0,8 + 368 g/l) Mondium (0,8 + 368 g/l)

B B

imidacloprid

als zaadbehandeling als zaadbehandeling

9592/B 9518/B 8686/B 8330/B 8396/B 9583/B 9761/B 9757/B 9527/B

Bazooka (200 g/l) Belem (200 g/l) Confidor 200 SL (200 g/l) Gaucho 70 WS (70 %) Gaucho R 70 WS (70 %) Kohinor 200 SL (200 g/l) Nuprid 700 WS (70%) Sombrero (600 g/l) Warrant 200 SL (200 g/l)

B B / B B B B B B

imidacloprid + tebuconazool + triazoxide

8955/B Gaucho Orge (350 + 15 + 10 g/l) B

indoxacarb 9328/B Steward (30%) B iodosulfuron-methyl-natrium +

diflufenican 9788/B Hussar Tandem (10 + 150 g/l) B

iodosulfuron-methyl-natrium + amidosulfuron + mefenpyr-diethyl

9366/B Chekker (1,25 + 12,5 + 12,5%) B

iodosulfuron-methyl-natrium + mefenpyr-diethyl

9242/B 9576/B 9771/B

Hussar (5 + 15 %) Hussar Ultra (100 + 300 g/l) Pacifica (1 + 9%)

B B B

iodosulfuron-methyl-natrium + mesosulfuron-methyl + mefenpyr-diethyl

9372/B 844/P 858/P 9449/B

Atlantis WG (0,6 + 3 + 9%) Cossack (3 + 3 + 9%)

B B

iodosulfuron-methyl-natrium + mesosulfuron-methyl + mefenpyr-diethyl + diflufenican

9594/B Alister (3 + 9 + 27 + 150 g/l) B

iodosulfuron-methyl-natrium + propoxycarbazone-Na

9739/B Caliban Duo (1 + 16,8%) /

ioxynil 9539/B Totril (225 g/l) B ioxynil + bifenox + mecoprop-P 8427/B Foxpro D (92 + 300 + 260 g/l) B ioxynil + bromoxynil + diflufenican 8879/B Capture (200 + 300 + 50 g/l) B ioxynil + clopyralid + fluroxypyr 7757/B Starane Kombi (120 + 30 + 100 g/l) B ioxynil + isoproturon + diflufenican 8541/B Azur (100 + 400 + 20 g/l) B ioxynil + mecoprop-P 9695/B Mextra (180 + 290 g/l) B iprodione 7886/B

9214/B Rovral SC (500 g/l) Rovral WG (75 %)

B B

isodecyl-alcohol ethoxylaat (= uitvloeier)

9002/B

Trend 90 (900 g/l) B

isoproturon 6897/B 9107/B 9011/B 6966/B 8261/B 8851/B 8549/B

Arelon L (500 g/l) Augur (500 g/l) Calipuron (500 g/l) Ipflo SC (500 g/l) Iso-Calliope (500 g/l) Isoguard 83 WG (83%) Protugan 500 SC (500 g/l)

B B B B B B B

isoproturon + beflubutamide 9547/B Herbaflex (500 + 85 g/l) B isoproturon + bifenox 8542/B Bifenix N (333 + 166 g/l) B isoproturon + diflufenican 7841/B Javelin (500 + 62,5 g/l) B isoproturon + diflufenican + ioxynil 8541/B Azur (400 + 20 + 100 g/l) B isoproturon + fenoxaprop-P-ethyl +

mefenpyr-diethyl 8997/B Djinn (300 + 16 + 32 g/l) B

isoxaben 7573/B AZ 500 (500 g/l) B isoxadifen-ethyl + tembotrione 9742/B

9741/B Itineris (22 + 44 g/l) Laudis (22 + 44 g/l)

B B

isoxaflutol 9121/B Merlin (75 %) B

Page 262: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

260

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

isoxaflutol + flufenacet 9546/B Lanox (10 + 48%) B isoxaflutol-ethyl + foramsulfuron 9395/B Equip (22,5 + 22,5 g/l) B koolzaadolie 8665/B

9629/B 9298/B 9447/B 9294/B 8717/B

Actirob B (812 g/l) Gaon (636,3 g/l) Natol (812 g/l) Tipo (842 g/l) Vegetop (812 g/l) Vegoil S (875 g/l)

/ B / / / B

koolzaadolie + pyrethrinen 9390/B Pyrethro Pur Spruzit Conc (825,3 + 4,59 g/l)

/

koperhydroxyde 9271/B 9272/B 9778/B 9577/B 8825/B 9607/B

Belchim Hydro (50 %) Hydro WG (40 %) Hydro Super 25 WG (25%) Kocide Opti (30%) Koperhydroxide WG (40 %) Ko-Plus 40 (40%)

B B B B B B

koperoxychloride 7021/B 32/B 4091/B 924/B 8782/B 9187/B 8922/B

Agrichim Koperoxychloride (50 %) Cuperit (50 %) Cupravit Forte (50 %) Cuprex 50 % (50 %) Cuprex 50 % WG (50 %) Cuprex 50 % WP (50 %) Curvata (50 %)

B B B / / B /

kresoxim-methyl 8829/B Candit (50%) B kresoxim-methyl + epoxyconazool 8817/B Allegro (125 + 125 g/l) B laminarine 9661/B Vacciplant (45 g/l) / lambda-cyhalothrin 9231/B

9749/B 9571/B 9647/B

Karate Zeon (100 g/l) Lambda (50 g/l) Ninja (100 g/l) Ravane 50 (50 g/l)

B B B A

lambda-cyhalothrin + pirimicarb 7978/B Okapi (5 + 100 g/l) B lenacil 9251/B

9367/B 9250/B 8911/B 9696/B

Belchim Lenacil 80 WP (80 %) Lenatex (80 %) Lenazar WP (80 %) Radici (80 %) Venzar 500 SC (500 g/l)

/ / / / /

linuron 8562/B 9073/B 8445/B 9596/B 9597/B 8586/B

Afalon SC (450 g/l) Linugan 500 SC (500 g/l) Linurex 50 SC (500 g/l) Linuris 500 SC (500 g/l) Linuron 500 SC (500 g/l) Linustar (500 g/l)

A A A A A A

linuron + clomazon 9760/B Lingo (250 + 45 g/l) A maleïnehydrazide 9193/B

9664/B Fazor 60 SG (60,6 %) Itcan (60%)

/ /

mancozeb 8841/B 8915/B 8606/B 7814/B 5016/B 8055/B 8696/B 9036/B 9621/B 9478/B 811/P 9110/B 9369/B 7512/B 7949/B 8864/B 9274/B 9113/B

Agro-Mancozeb 80 WP (80%) Astraman (80%) Dequiman MZ WG (75%) Dequiman MZ WP (80%) Dithane M 45 (80%) Dithane WG (75%) Hermozeb 80 WP (80%) Indofil M-45 (80%) Mancoplus 75 WG (75%) Manfil 75 WG (75%) Mastana SC (455 g/l) Milcozebe 75 WG (75%) Penncozeb (80%) Penncozeb WG (75%) Prozeb (80%) Prozeb WG (75%) Spoutnik (80%)

B B B B B B B B B B B B B B B B B

Page 263: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

261

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

mancozeb + benalaxyl-M 9613/B Fantic M (65 + 4%) B mancozeb + benthiavalicarb 9422/B Valbon (70 + 1,75 %) B mancozeb + cymoxanil

9421/B 8764/B 9520/B 8590/B 9643/B 8842/B 9632/B 9469/B 8882/B 9720/B 9089/B

Adept (68 + 4,5%) Belchim Cymoxanil-M (65 + 4,5 %) Curzate M WG (68 + 4,5 %) Curzate M WP (65 + 4,5 %) Cymax (65 + 4,5%) Cymco (66,6 + 4,5 %) Cymozeb (65 + 4,5 %) Palmas (65 + 4,5 %) Profilux WG (65 + 4,5 %) Viridal (68 + 4,5 %) Zetanil (65 + 4,5 %)

B B B B B B B B B B B

mancozeb + dimethomorf 8730/B 9752/B

Acrobat Extra WG (66,7 + 7,5 %) Festival (66,7 + 7,5%)

B B

mancozeb + fenamidone 9357/B Sereno (50 + 10%) B mancozeb + metalaxyl-M 9475/B Fubol Gold (64 + 3,88 %) B mancozeb + zoxamide 9258/B Unikat Pro (66,7 + 8,3 %) B mandipropamid 9604/B Revus (250 g/l) / maneb 4814/B

9420/B Trimangol 80 (80 %) Trimangol WG (75 %)

B B

MCPA 6463/B 8785/B 9157/B 8574/B 2864/B 8439/B 9310/B

Agroxone 750 (750 g/l) Agroxyl 250 (250 g/l) Agroxyl 750 (750 g/l) Herbivit 500 SL (500 g/l) Hormonex 750 (750 g/l) U 46 M (750 g/l) U 46 M750 (750 g/l)

B B B B B B B

MCPA + 2,4-D 8787/B 8503/B 6490/B

Bi-Agroxyl Duo (275 + 275 g/l) Damex Forte (345 + 345 g/l) U 46 Combi (345 + 345 g/l)

B B B

MCPA + dichloorprop-P + mecoprop-P

7618/B 8784/B 9535/B 8834/B

Duplosan Super (160 + 310 + 130 g/l) Gramix Extra (150 + 340 + 135 g/l) Gramix Super (160 + 310 + 130 g/l) Optica Trio (160 + 310 + 130 g/l)

B B B B

MCPA + fluroxypyr + clopyralid 8171/B 8309/B 9277/B

Bofix (200 + 40 + 20 g/l) Dinet (200 + 40 + 20 g/l) Gazon Net Turbo (200 + 40 + 20 g/l)

B B B

MCPB 5423/B 5897/B

Butizyl (400 g/l) Tropotox 400 SL (400 g/l)

B B

mecoprop-P 7615/B 9657/B 8786/B 7991/B

Duplosan KV-P (600 g/l) Hedonal Optica MCPP-P (600 g/) Hermoo Mecoprop-P 600 (600 g/l) Optica MCPP-P (600 g/l)

B B B B

mecoprop-P + bifenox 8303/B Verigal D (308 + 250 g/l) B mecoprop-P + bifenox + ioxynil 8427/B Foxpro D (260 + 300 + 92 g/l) B mecoprop-P + carfentrazon-ethyl 8999/B Platform S (60 + 1,5 %) B mecoprop-P + MCPA +

dichloorprop-P 7618/B 8784/B 9535/B 8834/B

Duplosan Super (160 + 310 + 130 g/l) Gramix Extra (135 + 150 + 340 g/l) Gramix Super (130 + 160 + 310 g/l) Optica Trio (130 + 160 + 310 g/l)

B B B B

mecoprop-P + ioxynil 9695/B Mextra (290 + 180 g/l) B mefenpyr-diethyl + amidosulfuron +

iodosulfuron-methyl-natrium 9366/B Chekker (12,5 + 12,5 + 1,25%) B

mefenpyr-diethyl + fenoxaprop-P-ethyl

8986/B Puma S EW (18,75 + 69 g/l) /

mefenpyr-diethyl + iodosulfuron-methyl-natrium

9242/B 9576/B 9771/B

Hussar (15 + 5 %) Hussar Ultra (300 + 100 g/l) Pacifica (9 + 1%)

B B B

Page 264: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

262

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

mefenpyr-diethyl + iodosulfuron-methyl-natrium + mesosulfuron-methyl

9372/B 844/P 858/P 9449/B

Atlantis WG (9 + 0,6 + 3 %) Cossack (9 + 3 + 3 %)

B B

mefenpyr-diethyl + iodosulfuron-methyl-natrium + mesosulfuron-methyl + diflufenican

9594/B Alister (27 + 3 + 9 + 150 g/l) B

mefenpyr-diethyl + isoproturon + fenoxaprop-P-ethyl

8997/B Djinn (32 + 300 + 16 g/l) B

mepanipyrim 9128/B Frupica (50 %) B mepiquat-chloride

+ ethefon 9286/B Terpal (305 + 155 g/l) B

mesosulfuron-methyl + iodosulfuron-methyl-natrium + mefenpyr-diethyl

9372/B 844/P 858/P 9449/B

Atlantis WG (3 + 0,6 + 9 %) Cossack (3 + 3 + 9%)

B B

mesosulfuron-methyl + iodosulfuron-methyl-natrium + mefenpyr-diethyl + diflufenican

9594/B Alister (9 + 3 + 27 + 150 g/l) B

mesotrione 9308/B Callisto (100 g/l) B mesotrione + terbuthylazin 9501/B

769/P 856/P

Calaris (70 + 330 g/l) B

metalaxyl-M + fluazinam 9120/B Epok 600 EC (193,6 + 400 g) B metalaxyl-M + cymoxanil +

fludioxonil 9513/B Wakil (17 +10 + 5%) /

metalaxyl-M + mancozeb 9475/B Fubol Gold (3,88 + 64 %) B metaldehyde 7123/B

4044/B 5453/B 9622/B 6511/B 9623/B 4305/B 8518/B 3083/B

Agrichim Slakkendood (6%) Arionex Granulaat (6%) Caragoal GR (6%) Limagold (6%) Limaslak Pro (6%) Limmax (6%) Limort (6%) Metarex RB (6%) Metason (6%)

/ / / / / / / / /

Page 265: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

263

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

metamitron 8585/B 9246/B 9090/B 9082/B 9066/B 9358/B 9247/B 9161/B 9762/B 8555/B 9029/B 9293/B 9114/B 7356/B 9211/B 9028/B 9340/B 9570/B 9163/B 9162/B 8563/B 9091/B 9083/B 8432/B 9492/B

Agrichim Metamitron (700 g/l) Agrichim Metamitron WG (70%) Allitron 700 SC (700 g/l) Allitron WG (70%) Barclay Seismic (70%) Beetix 700 SC (700 g/l) Beetix 70 WG (70%) Bettatronex 700 SC (700 g/l) Celmitron 70% WG (70%) Chief (70%) Corner (70%) Corner SC (700 g/l) Goltix 700 SC (700 g/l) Goltix WG (70%) Kombo SC (700 g/l) Kombo WG (70%) Metafol 700 SC (700 g/l) Metaliq 700 SC (700 g/l) Metatron SC (700 g/l) Metatron WG (70%) Metomat (700 g/l) Mitron SC (700 g/l) Mitron WG (70%) Tornado (700 g/l) Trema (700 g/l)

B / B / B / / B / B B B B B B B / / B / / B / / B

metamitron + fenmedifam + desmedifam + ethofumesaat

9337/B Betanal Quattro (200 + 60 + 20 + 100 g/l)

/

metamitron + fenmedifam + ethofumesaat

9124/B Femo (153 + 51 + 51 g/l) /

metam-natrium 8871/B 6525/B 6412/B 7762/B

Metham Na (515 g/l) Monam (510 g/l) Solasan (510 g/l) Terrasan (510 g/l)

A A A A

metazachloor 7362/B 9192/B 9601/B 9381/B 9488/B

Butisan S (500 g/l) Fuego (500 g/l) Metazachloor SC 500 (500 g/l) Rapsan 500 SC (500 g/l) Sultan 500 SC

B B B B B

metazachloor + quinmerac 8531/B 9591/B 9651/B

Butisan Plus (400 + 100 g/l) Rapsan TDI (400 + 100 g/l) Rapsan Turbo (375 + 125 g/l)

B B B

metconazool 8883/B 773/P 882/P

Caramba 60 SL (60 g/l) Caramba (60 g/l)

B

methiocarb lokaas slakken zaadbehandeling insecticide

9210/B 7385/B 8583/B

Mesurol Pro (4%) Mesurol FS 500 (500 g/l) Mesurol SC 500 (500 g/l)

B A A

metiram 7634/B Polyram WG (80 %) B metiram + cymoxanil 8613/B Aviso WG (64 + 4,8 %) B S-metolachloor 9244/B Dual Gold (960 g/l) B metosulam + flufenacet 9032/B Terano (2,5 + 60 %) B metrafenone 9511/B Flexity (300 g/l) B metribuzin 9071/B

9611/B 8936/B 7182/B

Metriphar 70 % WG (70%) Metrizin WG (70%) Mistral (70 %) Sencor WG (70 %)

B B B B

metribuzin + clomazon 9759/B Metric (233 + 60 g/l) / metribuzin + flufenacet 9026/B Artist (17,5 + 24 %) B

Page 266: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

264

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

metsulfuron-methyl 9551/B 9450/B 9552/B 9482/B 9481/B 9536/B

Accurate (20%) Allie (20 %) Deft (20%) Finy (20 %) Isomexx (20 %) Pike (20%)

/ / / / / /

metsulfuron-methyl + carfentrazon-ethyl

9003/B Allie Express (10 + 40 %) B

metsulfuron-methyl + flupyrsulfuron-methyl

8994/B

Lexus XPE (16,7 + 33,3 %) /

metsulfuron-methyl + thifensulfuron-methyl

9510/B Harmony M (40 + 4 %) /

metsulfuron-methyl + tribenuron-methyl

9795/B Allie Star (11,1 + 22,2%) /

minerale olie Zie paraffineolie muntolie 9750/B Biox-M (100%) myclobutanil 9064/B

9065/B Systhane 20 EW (200 g/l) Systhane 24 EC (240 g/l)

B B

napropamide 7716/B 8888/B

Devrinol (450 g/l) Naproguard (450 g/l)

B /

nicosulfuron 9626/B 9699/B 9707/B 8688/B 9595/B 9706/B

Accent (75%) Coyote (40 g/l) Kelvin (40 g/l) Samson 4 SC (40 g/l) Samson Extra 60 OD (60 g/l) Victus (40 g/l)

/ / B B B B

oxamyl 8308/B 6591/B

Vydate CHL (250 g/l) Vydate 10 G (10 %)

A A

paraffineolie 7676/B 8824/B 7887/B 7637/B 7693/B 9403/B

Bio-Top (730 g/l) Oviphyt (817 g/l) Protex-Oil 850 g/l (850 g/l) Top Oil S (800 g/l) Vegelux Super Mineral (832 g/l) Weed-Oil (800 g/l)

/ / / / / /

penconazool 7579/B 9365/B

Topaz (100 g/l) Topenco 100 EC (100 g/l)

B B

pencycuron 9370/B 9443/B 9415/B 7482/B 9383/B

Certis Pencycuron 12,5 % DS (12,5%) Certis Pencycuron 250 SC (250 g/l) Curon SC (250 g/l) Monceren (12,5 %) Tubercare 12,5 DS (12,5 %)

B B / / /

pendimethalin 7957/B 785/P 850/P 873/P

Stomp 400 SC (400 g/l) Stomp (400 g/l)

/

pendimethalin + flufenacet 9316/B 767/P

Malibu (300 + 60 g/l) B

pendimethalin + picolinafen 9479/B Celtic (320 + 16 g/l) / pethoxamide 9769/B

9504/B Koban (600 g/l) Successor 600 (600 g/l)

B B

picolinafen + pendimethalin 9479/B Celtic (16 + 320 g/l) / picoxystrobine 9323/B Acanto (250 g/l) / picoxystrobine + chloorthalonil 9712/B Credo (100 + 500 g/l) B pinoxaden + cloquintocet-mexyl 9602/B Axial (50 + 12,5 g/l) B pinoxaden + cloquintocet-mexyl +

clodinafop-propargyl 9640/B

Timok (25 + 6,5 + 25 g/l)

B

piperonylbutoxide + pyrethrinen 9267/B 9686/B

Bio-Pyretrex (255 + 20 g/l) Spruzit (144 + 36 g/l)

/ /

pirimicarb 6640/B Pirimor (50 %) A pirimicarb + lambda-cyhalothrin 7978/B Okapi (100 + 5 g/l) B plantaardige olie (koolzaadolie) 8665/B Actirob B (812 g/l) /

Page 267: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

265

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

prochloraz 8644/B 9051/B 7444/B 7322/B 8510/B

Mirage 45 EC (450 g/l) Sporex (450 g/l) Sporgon (46 %) Sportak (450 g/l) Sportak EW (450 g/l)

B / B B /

prochloraz als zaadontsmetter 7611/B Prelude 20 LS (200 g/l) B prochloraz + fluquinconazool 9156/B Flamenco Plus (174 + 54 g/l) B prochloraz + propiconazool 9013/B Bumper P (400 + 90 g/l) B prochloraz + triticonazool 9486/B Kinto Duo (60 + 20 g/l) / propamocarb 7299/B

8672/B 762/P

Previcur N (722 g/l) Proplant (722 g/l)

B B

propamocarb + chloorthalonil 8698/B Tattoo C (375 + 375 g/l) B propamocarb + cymoxanil 9721/B

9565/B Axidor (400 + 50 g/l) Proxanil (400 + 50 g/l)

B B

propamocarb + fluopicolide 9650/B 755/P 756/P

Infinito (625 + 62,5 g/l) B

propaquizafop (+ additief) 8514/B 9519/B

Agil (100 g/l) Agil 100 EC (100 g/l)

B B

propiconazool 9022/B Bumper 25 EC (250 g/l) / propiconazool + chloorthalonil +

cyproconazool 9701/B 9698/B

Apache (62,5 + 375 + 50 g/l) Cherokee (62,5 + 375 + 50 g/l)

B B

propiconazool + cyproconazool 9062/B Alto Extra (250 + 160 g/l) B propiconazool + cyprodinil 8803/B Stereo (62,5 + 250 g/l) B propiconazool + difenoconazool 8648/B Armure (150 + 150 g/l) B propiconazool + prochloraz 9013/B Bumper P (90 + 400 g/l) B propoxycarbazone-Na 9288/B Attribut (70%) / propoxycarbazone-Na +

iodosulfuron-methyl-natrium 9739/B Caliban Duo (16,8 + 1%) /

propyzamide 6374/B 9606/B 853/P

Kerb 50 (50 %) Kerb 400 SC (400 g/l)

B B

prosulfocarb 7864/B 9680/B 9684/B 9679/B

Defi (800 g/l) Fidox EC (800 g/l) Roxy EC (800 g/l) Roxy 800 EC (800 g/l)

B B B B

prothioconazool als zaadontsmetter

9446/B 9682/B

Input Pro (250 g/l) Redigo 100 FS (100 g/l)

B B

prothioconazool + fluoxastrobin 9575/B 9458/B 867/P 9723/B

Bariton (37,5 + 37,5 g/l) Fandango (100 + 100 g/l) Fandango pro (100 + 50 g/l)

B / B

prothioconazool + spiroxamine 9747/B 9806/B 9719/B

Cello (100 + 250 g/l) Helix (160 + 300 g/l) Input (160 + 300 g/l)

B B B

prothioconazool + tebuconazool 9515/B Prosaro (125 + 125 g/l) B prothioconazool + trifloxystrobine 9634/B Delaro (175 + 150 g/l) B Pseudomonas chlororaphis als zaadontsmetter

9674/B

Cerall (10E9-10E10 CFU/ml)

B

pymetrozin 9398/B Plenum (50 %) B pyraclostrobin 9605/B Comet (250 g/l) B pyraclostrobin + boscalid 9429/B

9726/B Signum (6,7 + 26,7%) Terminett (6,7 + 26,7 %)

B B

pyraclostrobin + epoxyconazool 9290/B Opera (133 + 50 g/l) B pyraclostrobin + fenpropimorf +

epoxyconazool 9373/B Diamant (114,3 + 214,3 + 42,9 %) B

pyraflufen-etyl 9541/B 9540/B

Kabuki (26,5 g/l) Quickdown (26,5 g/l)

B B

pyraflufen-etyl + bifenox 9078/B Milan (9 + 500 g/l) /

Page 268: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

266

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

pyrethrinen + koolzaadolie 9390/B Pyrethro Pur Spruzit Conc (4,59 + 825,3 g/l)

/

pyrethrinen + piperonylbutoxide 9267/B 9686/B

Bio-Pyretrex (20 + 255 g/l) Spruzit (36 + 144 g/l)

/ /

pyridaat 7911/B Lentagran 45 WP (45 %) B pyridaben 9427/B Sanmite WP (20%) B pyrimethanil 9380/B

8579/B 802/P

Pyrus 400 SC (400 g/l) Scala (400 g/l)

/ /

pyriproxyfen 8526/B Admiral (100 g/l) B pyroxsulam + cloquintocet-mexyl 9764/B Capri (7,5 + 7,5%) / pyroxsulam + florasulam 9765/B Capri Twin (6,8 + 2,3%) / quinmerac + chloridazon 9304/B

9554/B 9555/B

Fiesta New (60 + 360 g/l) Pyroquin TDI (60 + 360 g/l) Pyroquin Turbo (50 + 400 g/l)

B B B

quinmerac + metazachloor 8531/B 9591/B 9651/B

Butisan Plus (100 + 400 g/l) Rapsan TDI (100 + 400 g/l) Rapsan Turbo (125 + 375 g/l)

B B B

quinoxyfen 9063/B Fortress (500 g/l) B quizalofop-ethyl-D 8612/B Targa Prestige (50 g/l) B rimsulfuron 8334/B Titus (25 %) / silthiofam 9265/B Latitude (125 g/l) / S-metolachloor 9244/B

9777/B Dual Gold (960 g/l) Lecar (960 g/l)

B B

S-metolachloor + terbuthylazin 9438/B 9598/B 796/P 843/P

Gardo Gold (312,5 + 187,5 g/l) Primagram Gold (312,5 + 187,5 g/l)

B B

spinosad 9557/B 9275/B

Conserve (120 g/l) Tracer (480 g/l)

/ /

spirodiclofen 9409/B Envidor (240 g/l) B spirotetramat 9797/B Movento (100 g/l) B spiroxamine 8923/B Impulse (500 g/l) B spiroxamine + prothioconazool 9747/B

9806/B 9719/B

Cello (250 + 100 g/l) Helix (300 + 160 g/l) Input (300 +160 g/l)

B B B

sulcotrion 8452/B 877/P 9774/B 9772/B

Mikado (300 g/l) Shado (300 g/l) Zeus (300 g/l)

B B B

sulfosulfuron 9158/B Monitor (80 %) / tebuconazool 9766/B

8354/B 874/P 9748/B 9470/B 9491/B

Fezan (250 g/l) Horizon EW (250 g/l) Mystic (250 g/l) Riza (250 g/l) Tebustar (250 g/l)

B B A B B

tebuconazool + prothioconazool 9515/B Prosaro (125 + 125 g/l) B tebuconazool + triazoxide 8848/B Raxil S (20 + 20 g/l) / tebuconazool + triazoxide +

imidacloprid 8955/B Gaucho Orge (15 + 10 + 350 g/l) B

tebuconazool + trifloxystrobine 9484/B Nativo 75 WG (50 + 25 %) B tebufenpyrad 8435/B Masai 20 WP (20 %) B tefluthrin 7744/B Force (200 g/l) B tembotrione + isoxadifen-ethyl 9742/B

9741/B Itineris (44 + 22 g/l) Laudis (44 + 22 g/l)

B B

tepraloxydim 9281/B 9628/B

Aramo (50 g/l) Tanagra (50 g/l)

B B

terbuthylazin + bentazon 9093/B 8173/B

Laddok T (200 + 200 g/l) Terbuzon (200 + 200 g/l)

B A

terbuthylazin + bromoxynil 8639/B Bromoterb SC (300 + 200 g/l) B

Page 269: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

267

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

terbuthylazin + dimethenamide-P 9687/B Akris (250 + 280 g/l) B terbuthylazin + flufenacet 9693/B

9495/B 9608/B

Andes (333 + 200 g/l) Aspect T (333 + 200 g/l) Promess (333 + 200 g/l)

B B B

terbuthylazin + mesotrione 9501/B 769/P 856/P

Calaris (330 + 70 g/l) B

terbuthylazin + S-metolachloor 9438/B 9598/B 796/P 843/P

Gardo Gold (187,5 + 312,5 g/l) Primagram Gold (187,5 + 312,5 g/l)

B B

tetraconazool 8902/B 9566/B

Eminent (125 g/l) Eminent (125 g/l)

/ /

thiabendazool 9245/B Tecto (500 g/l) B thiabendazool + imazalil 7989/B Lirotect Super (250 + 125 g/l) B thiacloprid 9545/B

9352/B Biscaya 240 OD (240 g/l) Calypso (480 g/l)

B B

thiamethoxam zaadbehandeling zaadbehandeling

9335/B 9713/B 9763/B

Cruiser (70%) Cruiser 350 FS (350 g/l) Cruiser 600 FS (600 g/l)

/ / /

thifensulfuron-methyl 9509/B Harmony Pasture (75 %) / thifensulfuron-methyl +

flupyrsulfuron-methyl 9284/B Lexus Millenium (40 + 10%) B

thifensulfuron-methyl + metsulfuron-methyl

9510/B Harmony M (4 + 40 %) /

thiofanaat-methyl 7057/B 8666/B

Topsin M 500 SC (500 g/l) Topsin M 70 WG (70 %)

B B

thiram (TMTD) 9116/B 7593/B 7651/B

Foram 80 WG (80 %) Hermosan 80 WG (80 %) Pomarsol WG (80 %)

B B B

tolclofos-methyl 8748/B Rizolex 500 SC (500 g/l) B topramezone 9675/B

9704/B Arietta (336 g/l) Campus (336 g/l)

A A

topramezone + dimethenamide 9635/B 9782/B

Clio Elite (32 + 538 g/l) Stellar Elite (32 + 538 g/l)

A A

triadimenol 7544/B 9394/B

Exact (50 g/l) Shavit 250 EC (250 g/l)

/ B

tri-allaat 7785/B Avadex 480 (480 g/l) B triazoxide + tebuconazool 8848/B Raxil S (20 + 20 g/l) / triazoxide + tebuconazool +

imidacloprid 8955/B Gaucho Orge (10 + 15 + 350 g/l) B

tribenuron-methyl 9581/B Cameo (50%) B tribenuron-methyl + metsulfuron-

methyl 9795/B Allie Star (22,2 + 11,1%) /

triclopyr 7208/B 9359/B 7148/B 9266/B 9044/B 8874/B 8582/B

Garlon (480 g/l) Luoxyl 480 (480 g/l) Mutan (100 g/l) Triptic (100 g/l) Tribel 100 (100 g/l) Tribel Forte (480 g/l) Tri-But (100 g/l)

B B B B B B B

triclopyr + 2,4-D 9497/B 9787/B 9786/B

Genoxone (103,6 + 93 g/l) Mutan Express (103,6 + 93 g/l) Tri-But Turbo (103,6 + 93 g/l)

B B B

trifloxystrobine 9144/B 9378/B

Flint 50 WG (50%) Twist 500 SC (500 g/l)

B B

trifloxystrobine + prothioconazool 9634/B Delaro (150 + 175 g/l) B trifloxystrobine + tebuconazool 9484/B Nativo 75 WG (25 + 50 %) B triflusulfuron-methyl 8475/B Safari (50 %) B

Page 270: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

268

Werkzame stof(fen) Erk. nr. Handelsnaam Klasse

trinexapac-ethyl 9201/B 805/P 9768/B

Moddus (250 g/l) Scitec (250 g/l)

B B

triticonazool + prochloraz 9486/B Kinto Duo (20 + 60 g/l) / tritosulfuron 9779/B Biathlon (71,4%) B zetacypermethrine 8476/B

9636/B Fury 100 EW (100 g/l) Satel (100 g/l)

B B

zoxamide + mancozeb 9258/B Unikat Pro (8,3 + 66,7 %) B zwavel 8775/B

6676/B 9185/B 5558/B 8490/B 9221/B 9751/B 5700/B

Cosavet (80 %) Hermovit (78 %) Kumulus WG (80 %) Spuitzwavel 800 WG (80 %) Microsulfo (80 %) Sulfostar (80 %) Sulfovit Super (80%) Thiovit Jet (80 %)

/ / / / / / / /

Page 271: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

269

Erk. nr. Handelsnaam Werkzame stof(fen) Klasse

9549/B Aako Chlortoluron 500 SC ( 500 g/l) chloortoluron B 9323/B Acanto (250 g/l) picoxystrobine / 9558/B Acaramik (18 g/l) Abamectine B 9626/B Accent (75%) Nicosulfuron / 9551/B Accurate (20%) metsulfuron-methyl / 8730/B Acrobat Extra WG (66,7 + 7,5 %) mancozeb + dimethomorf B 8665/B Actirob B (812 g/l) koolzaadolie / 9421/B Adept (4,5 + 68 %) cymoxanil + mancozeb B 8526/B Admiral (100 g/l) pyriproxyfen B 8562/B Afalon SC (450 g/l) linuron A 8760/B Agbac

(32.000 U.I. Trichoplusia ni/mg) Bacillus thuringiensis ssp. kurstaki B

8514/B Agil (100 g/l) propaquizafop (+ additief) B 9519/B Agil 100 EC (100 g/l) propaquizafop (+ additief) B 8059/B Agrichim Bentazon (480 g/l) bentazon B 7044/B Agrichim Chloridazon SC (430 g/l) chloridazon B 9220/B Agrichim Dicamba 480 (480 g/l) dicamba / 8237/B Agrichim Ethofumesaat (200 g/l) ethofumesaat B 9172/B Agrichim Ethofumesaat / Fenmedifam

95/100 EC (95 + 100 g/l) ethofumesaat + fenmedifam B

8139/B Agrichim Ethofumesaat SC (500 g/l) ethofumesaat / 8140/B Agrichim Fenmedifam (160 g/l) fenmedifam B 8178/B Agrichim Glyfosaat 360 (360 g/l) glyfosaat IPA

(= glyfosaat isopropylamine zout) B

7069/B Agrichim Kiemremmer (1 %) chloorprofam * als kiemremmer B 7021/B Agrichim Koperoxychloride (50 %) koperoxychloride B 8585/B Agrichim Metamitron (700 g/l) metamitron B 9246/B Agrichim Metamitron WG (70%) metamitron / 7123/B Agrichim Slakkendood (6%) metaldehyde / 9189/B Agriguard Chlormequat 720 (720 g/l) chloormequat B 9670/B Agrimec (18 g/l) abamectine B 9182/B Agro CCC 720 (720 g/l) chloormequat B 9009/B Agro-Glyfo 360 (360 g/l) glyfosaat IPA

(= glyfosaat isopropylamine zout) B

8841/B Agro-Mancozeb 80 WP (80%) mancozeb B 6463/B Agroxone 750 (750 g/l) MCPA B 8785/B Agroxyl 250 (250 g/l) MCPA B 9157/B Agroxyl 750 (750 g/l) MCPA B 9687/B Akris (280 + 250 g/l) dimethenamide-P + terbuthylazin B 9563/B Aliacine (400 g/l) chloorprofam B 8692/B 831/P 878/P

Aliette WG (80 %) Aliette (80%)

fosethyl B

9594/B Alister (150 + 3 + 9 + 27 g/l) diflufenican + iodosulfuron-methyl-natrium + mesosulfuron-methyl + mefenpyr-diethyl

B

8817/B Allegro (125 + 125 g/l) epoxyconazool + kresoxim-methyl B 9450/B Allie (20 %) metsulfuron-methyl / 9003/B Allie Express (10 + 40 %) metsulfuron-methyl + carfentrazon-

ethyl B

9795/B Allie Star (11,1 + 22,2%) metsulfuron-methyl + tribenuron-methyl

/

9090/B Allitron 700 SC (700 g/l) metamitron B 9082/B Allitron WG (70%) metamitron / 9062/B Alto Extra (160 + 250 g/l) cyproconazool + propiconazool B 9624/B Amega (360 g/l) glyfosaat IPA B 1648/B Aminex (500 g/l) 2,4-D aminezout B

Page 272: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

270

Erk. nr. Handelsnaam Werkzame stof(fen) Klasse

8898/B 772/P 787/P 871/P

Amistar (250 g/l) azoxystrobin /

9493/B Amistar Opti (400 + 80 g/l) chloorthalonil + azoxystrobin B 9503/B Amistar Xtra (200 + 80 g/l) azoxystrobin + cyproconazool B 9693/B Andes (200 + 333 g/l) flufenacet + terbuthylazin B 9701/B Apache (375 + 50 + 62,5 g/l) chloorthalonil + cyproconazool +

propiconazool B

7477/B 776/P 866/P

Apollo (500 g/l) Apolo (500 g/l)

clofentezin /

9281/B Aramo (50 g/l) tepraloxydim B 6897/B Arelon L (500 g/l) isoproturon B 9675/B Arietta (336 g/l) topramezone A 4044/B Arionex Granulaat (6%) metaldehyde / 8648/B Armure (150 + 150 g/l) difenoconazool + propiconazool B 9026/B Artist (17,5 + 24 %) metribuzin + flufenacet B 7064/B Arvest (480 g/l) ethefon B 9495/B Aspect T (200 + 333 g/l) flufenacet + terbuthylazin B 8915/B Astraman (80%) mancozeb B 7050/B Asufarm (400 g/l) asulam / 8781/B Asulam 400 SL (400 g/l) asulam B 6400/B Asulox (400 g/l) asulam B 9396/B Asultran (400 g/l) asulam B 9508/B Ataco (1 + 100 g/l) florasulam + fluroxypyr B 9372/B 844/P 858/P

Atlantis WG (0,6 + 3 + 9%) iodosulfuron-methyl-natrium + mesosulfuron-methyl + mefenpyr-diethyl

B

9288/B Attribut (70%) propoxycarbazone-Na / 9107/B Augur (500 g/l) isoproturon B 8983/B Aurora (50 %) carfentrazon-ethyl B 9393/B Aurora 40 WG (40%) carfentrazon-ethyl B 7785/B Avadex 480 (480 g/l) tri-allaat B 8613/B Aviso WG (4,8 + 64 %) cymoxanil + metiram B 9602/B Axial (50 + 12,5 g/l) pinoxaden + cloquintocet-mexyl B 9721/B Axidor (50 + 400 g/l) cymoxanil + propamocarb B 7573/B AZ 500 (500 g/l) isoxaben B 8541/B Azur (100 + 400 + 20 g/l) ioxynil + isoproturon + diflufenican B 9127/B Bacara (100 + 250 g/l) diflufenican + flurtamone / 9737/B Banjo (500 g/l) fluazinam B 7954/B Banvel (480 g/l) dicamba / 8421/B Barclay Gallup (360 g/l) glyfosaat IPA B 8990/B Barclay Holdup 720 (720 g/l) chloormequat B 8948/B Barclay Holdup 750 (750 g/l) chloormequat B 9066/B Barclay Seismic (70%) metamitron B 8194/B Barclay Stapler 200 (200 g/l) ethofumesaat B 9575/B Bariton (37,5 + 37,5 g/l) fluoxastrobin + prothioconazool B 2641/B Barsprout (1 %) chloorprofam * als kiemremmer B 6590/B Basagran (480 g/l) bentazon B 8771/B Basagran SG (87 %) bentazon B 5675/B Basamid (97 %) dazomet B 8464/B Basta S (150 g/l) glufosinaat-ammonium A 8633/B Baycor SC 500 (500 g/l) bitertanol B 7433/B Baythroid EC 050 (50 g/l) cyfluthrin B 9592/B Bazooka (200 g/l) imidacloprid B 8790/B BC 720 CCC (720 g/l) chloormequat B 9362/B BCP Chloridazon 430 SC (430 g/l) chloridazon B 9524/B BCP Chloridazon 520 SC (520 g/l) chloridazon B 9358/B Beetix 700 SC (700 g/l) metamitron /

Page 273: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

271

Erk. nr. Handelsnaam Werkzame stof(fen) Klasse

9247/B Beetix 70 WG (70%) metamitron / 8758/B Belcap 80 WG (80 %) captan B 8764/B Belchim Cymoxanil-M mancozeb + cymoxanil B 9271/B Belchim Hydro (50 %) koperhydroxyde B 9251/B Belchim Lenacil 80 WP (80 %) lenacil / 7384/B Belcocel 750 (750 g/l) chloormequat B 9518/B Belem (200 g/l) imidacloprid B 9525/B Benefex 180 EC (180 g/l) benfluralin B 9072/B Benflugan 180 EC (180 g/l) benfluralin B 8066/B Betaduo (94 + 97 g/l) ethofumesaat + fenmedifam B 9453/B Betanal Elite (112 + 71 + 91 g/l) ethofumesaat + desmedifam +

fenmedifam /

9289/B Betanal Expert (151 + 25 + 75 g/l) ethofumesaat + desmedifam + fenmedifam

/

9337/B Betanal Quattro (100 + 200 + 60 + 20 g/l)

ethofumesaat + metamitron + fenmedifam + desmedifam

/

9413/B Betanal SE (160 g/l) fenmedifam / 8938/B Beta - Sure (128 + 16 + 62 g/l) ethofumesaat + desmedifam +

fenmedifam B

9205/B Beta-Team (152 + 25 + 75 g/l) ethofumesaat + desmedifam + fenmedifam

B

9412/B Betosip 160 (160 g/l) fenmedifam / 9424/B Betosip Forte SC (471 g/l) fenmedifam B 9161/B Bettatronex 700 SC (700 g/l) metamitron B 9050/B Better SC (430 g/l) chloridazon B 8787/B Bi-Agroxil Duo (275 + 275 g/l) 2,4-D + MCPA B 9779/B Biathlon (%), tritosulfuron %, B 8712/B Bietazol 520 (520 g/l) chloridazon / 8542/B Bifenix N (166 + 333 g/l) bifenox + isoproturon B 9134/B Bingo (200 g/l) cinidon-ethyl B 9267/B Bio-Pyretrex (255 + 20 g/l) piperonylbutoxide + pyrethrinen / 7676/B Bio-Top (730 g/l) paraffineolie / 9750/B Biox-M (100%) muntolie 8751/B Birgin Net (1 %) chloorprofam * als kiemremmer B 9545/B Biscaya 240 OD (240 g/l) thiacloprid B 9368/B Bistar (80 g/l) bifenthrin B 8171/B Bofix (20 + 40 + 200 g/l) clopyralid + fluroxypyr + MCPA B 9612/B Bofort (30 + 100 g/l) aminopyralide + fluroxypyr B 7186/B Bonalan (180 g/l) benfluralin B 9137/B Booster 520 (520 g/l) chloridazon / 9534/B Boyano (500 g/l) fluazinam B 7003/B 751/P 799/P 851/P

Bravo (500 g/l) chloorthalonil B

9414/B Bravo XTRA (375 + 40 g/l) chloorthalonil + cyproconazool B 8639/B Bromoterb SC (200 + 300 g/l) bromoxynil + terbuthylazin B 9432/B Bromotril SC (250 g/l) bromoxynil-octanoaat A 8597/B Buggy 36 SG (36%) glyfosaat IPA B 9022/B Bumper 25 EC (250 g/l) propiconazool / 9013/B Bumper P (400 + 90 g/l) prochloraz + propiconazool B 8531/B Butisan Plus (100 + 400 g/l) quinmerac + metazachloor B 7362/B Butisan S (500 g/l) metazachloor B 5423/B Butizyl (400 g/l) MCPB B 9501/B 769/P 856/P

Calaris (70 + 330 g/l) mesotrione + terbuthylazin B

9739/B Caliban Duo (16,8 + 1%) propoxycarbazone-Na + iodosulfuron-methyl-natrium

/

9011/B Calipuron (500 g/l) isoproturon B

Page 274: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

272

Erk. nr. Handelsnaam Werkzame stof(fen) Klasse

9308/B Callisto (100 g/l) mesotrione B 9352/B Calypso (480 g/l) thiacloprid B 9581/B Cameo (50%) tribenuron-methyl B 9704/B Campus (336 g/l) topramezone A 8829/B Candit (50%) kresoxim-methyl B 9582/B Cantus (50%) boscalid / 8873/B Capitan 25 EW (250 g/l) flusilazool A 9764/B Capri (7,5 + 7,5%) pyroxsulam + cloquintocet-mexyl / 9765/B Capri Twin (6,8 + 2,3%) pyroxsulam + florasulam / 8759/B Captan 80 WG (80 %) captan B 8879/B Capture (200 + 300 + 50 g/l) ioxynil + bromoxynil + diflufenican B 5453/B Caragoal GR (6%) metaldehyde / 8883/B 773/P 862/P

Caramba 60 SL (60 g/l) Caramba (60 g/l)

metconazool B

9397/B Carburame (305 g/l) carbeetamide B 9736/B Cass’mousse (294 g/l) dimethylpolysiloxaan / 9269/B Celest (25 g/l) fludioxonil / 9747/B Cello (100 + 250 g/l) prothioconazool + spiroxamine B 9762/B Celmitron 70% WG (70%) metamitron / 9479/B Celtic (320 + 16 g/l) pendimethalin + picolinafen / 8925/B Centium 36 CS (360 g/l) clomazon / 8246/B Centurion (240 g/l) clethodim B 9386/B Cerafon (480 g/l) ethefon B 9674/B Cerall (10E9-10E10 CFU/ml) Pseudomonas chlororaphis B 5930/B Certis Captan 830 WP (83 %) captan A 9370/B Certis Pencycuron 12,5 % DS (12,5%) pencycuron B 9443/B Certis Pencycuron 250 SC (250 g/l) pencycuron B 7936/B 879/P

Challenge (600 g/l) aclonifen /

9366/B Chekker (1,25 + 12,5 + 12,5%) iodosulfuron-methyl-natrium + amidosulfuron + mefenpyr-diethyl

B

9698/B Cherokee (375 + 50 + 62,5 g/l) chloorthalonil + cyproconazool + propiconazool

B

9440/B 836/P

Chiconex 180 EC (180 g/l) benfluralin B

8555/B Chief (70%) metamitron B 7980/B Chloortoluron 500 SC (500 g/l) chloortoluron B 6931/B Chlordex SC (430 g/l) chloridazon B 8394/B Chlordex WG (65%) chloridazon / 9580/B Citadelle (40 + 375 g/l) cyproconazool + chloorthalonil B 9206/B Clinic (360 g/l) glyfosaat IPA B 9635/B Clio Elite (32 + 538 g/l) topramezone + dimethenamide-P A 9081/B Cliophar 100 SL (100 g/l) clopyralid / 9605/B Comet (250 g/l) pyraclostrobin B 8686/B Confidor 200 SL (200 g/l) imidacloprid / 8731/B Conqueror S (128 + 16 + 62 g/l) ethofumesaat + desmedifam +

fenmedifam B

9557/B Conserve (120 g/l) spinosad / 9389/B Contans WG (10E12 CFU/kg) Coniothyrium minitans B 7313/B Corbel (750 g/l) fenpropimorf B 9029/B Corner (70%) metamitron B 9293/B Corner SC (700 g/l) metamitron B 8934/B Corzal (157 g/l) fenmedifam / 8775/B Cosavet (80 %) zwavel / 9263/B Cosmic (360 g/l) glyfosaat IPA / 9449/B Cossack (3 + 9 + 3 %) iodosulfuron-methyl-natrium +

mefenpyr-diethyl + mesosulfuron-methyl

B

9699/B Coyote (40 g/l) nicosulfuron /

Page 275: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

273

Erk. nr. Handelsnaam Werkzame stof(fen) Klasse

9712/B Credo (500 + 100 g/l) chloorthalonil + picoxystrobine B 9783/B Cristobal 500 (500 g/l) ethofumesaat / 9335/B Cruiser (70%) thiamethoxam / 9713/B Cruiser 350 FS (350 g/l) thiamethoxam zaadbehandeling / 9763/B Cruiser 600 FS (600 g/l) thiamethoxam zaadbehandeling / 5479/B Cryptic (400 g/l) chloorprofam * als herbicide B 9729/B Crystar (400 g/l) chloorprofam * als herbicide B 32/B Cuperit (50 %) koperoxychloride B 4091/B Cupravit Forte (50 %) koperoxychloride B 924/B Cuprex 50 % (50 %) koperoxychloride / 8782/B Cuprex 50 % WG (50 %) koperoxychloride B 9187/B Cuprex 50 % WP (50 %) koperoxychloride B 9415/B Curon SC (250 g/l) pencycuron / 8922/B Curvata (50 %) koperoxychloride / 9520/B Curzate M WG (68 + 4,5%) mancozeb + cymoxanil B 8590/B Curzate M WP (4,5 + 65 %) cymoxanil + mancozeb B 8679/B Cycocel 75 (750 g/l) chloormequat B 8800/B Cycofix 750 (750 g/l) chloormequat B 9643/B Cymax (65 + 4,5 %) mancozeb + cymoxanil B 9537/B Cymbal 45 (45%) cymoxanil B 8842/B Cymco (66,6 + 4,5%) mancozeb + cymoxanil B 9538/B Cymoxanil 45% WG (45%) cymoxanil B 9632/B Cymozeb (65 + 4,5 %) mancozeb + cymoxanil B 9727/B Cyperstar (200 g/l) Cypermethrin B 8826/B Cyren 4 E (480 g/l) chloorpyrifos B 8653/B Cytox (100 g/l) cypermethrin B 5236/B Damex (275 + 275 g/l) 2,4-D + MCPA B 8503/B Damex Forte (345 + 345 g/l) 2,4-D + MCPA B 8720/B Danadim Progress (400 g/l) dimethoaat B 6445/B De Ceuster-CP (1600 g/l) chloorpicrine A 7586/B D-D 95 (1160 g/l) dichloorpropeen A 7172/B Decis EC 2,5 (25 g/l) deltamethrin B 7864/B Defi (800 g/l) prosulfocarb B 9552/B Deft (20%) metsulfuron-methyl / 8850/B 834/P 863/P

Delan 70 WG (70 %) dithianon B

9634/B Delaro (175 + 150 g/l) prothioconazool + trifloxystrobine B 8606/B Dequiman MZ WG (75%) mancozeb B 7814/B Dequiman MZ WP (80%) mancozeb B 9364/B Destroyer 480 EC (480 g/l) chloorpyrifos B 7716/B Devrinol (450 g/l) napropamide B 9346/B Diabolo SL (100 g/l) imazalil B 9373/B Diamant (214,3 + 114,3 + 42,9 g/l) fenpropimorf + pyraclostrobin +

epoxyconazool B

9411/B Dianal 160 (160 g/l) fenmedifam / 9400/B Dianal 471 (471 g/l) fenmedifam B 9454/B Difcor 250 EC (250 g/l) difenoconazool B 9408/B Diflanil 500 SC (500 g/l) diflufenican / 9528/B Dimistar Progress (400 g/l) dimethoaat B 8165/B Dimistar Progress 400 EC (400 g/l) dimethoaat B 8309/B Dinet (20 + 40 + 200 g/l) clopyralid + fluroxypyr + MCPA B 9584/B Diquanet (200 g/l) diquat A 9811/B Diquanet SL (200 g/l) diquat A 5016/B Dithane M 45 (80%) mancozeb B 8055/B Dithane WG (75%) mancozeb B 8997/B Djinn (16 + 300 + 32 g/l) fenoxaprop-P-ethyl + isoproturon (+

mefenpyr-diethyl) B

9244/B Dual Gold (960 g/l) S-metolachloor B

Page 276: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

274

Erk. nr. Handelsnaam Werkzame stof(fen) Klasse

7616/B Duplosan DP-P (600 g/l) dichloorprop-P B 7615/B Duplosan KV-P (600 g/l) mecoprop-P B 7618/B Duplosan Super (160 + 310 + 130 g/l) MCPA + dichloorprop-P + mecoprop-P B 8195/B Dursban 480 (480 g/l) chloorpyrifos B 8196/B Dursban 5 G (5 %) chloorpyrifos / 8617/B Dynamo SE (115 + 15 + 75 g/l) ethofumesaat + desmedifam +

fenmedifam B

8902/B Eminent (125 g/l) tetraconazool / 9566/B Eminent (125 g/l) tetraconazool / 9633/B Enkor Plus (200 g/l) diquat A 9409/B Envidor (240 g/l) spirodiclofen B 9120/B Epok 600 EC (193,6 + 400 g) metalaxyl-M + fluazinam B 9395/B Equip (22,5 + 22,5 g/l) foramsulfuron + isoxadifen-ethyl B 9361/B 841/P

Escar-Go tegen slakken – Ferramol (1%) Eco-Slak

ijzerfosfaat /

9202/B Ethefon Classic (480 g/l) ethefon B 7775/B Ethepro (480 g/l) ethefon A 8090/B Ethomat 500 (500 g/l) ethofumesaat / 7110/B Ethosin Forte SC (500 g/l) ethofumesaat / 7544/B Exact (50 g/l) triadimenol / 9642/B Falcon (200 g/l) diquat A 9458/B 867/P

Fandango (100 + 100 g/l) fluoxastrobin + prothioconazool /

9723/B Fandango pro (50 + 100 g/l) fluoxastrobin + prothioconazool B 9613/B Fantic M (4 + 65%) benalaxyl-M + mancozeb B 8958/B Fastac (50 g/l) alpha-cypermethrin B 9193/B Fazor 60 SG (60,6 %) maleïnehydrazide / 9124/B Femo (51 + 51 + 153 g/l) ethofumesaat + fenmedifam +

metamitron /

9641/B Fendifam 320 (320 g/l) fenmedifam / 9500/B Fenomenal (6 + 60%) fenamidone + fosethyl B 9360/B Ferramol ecostyle slakkenkorrels (1%) ijzerfosfaat B 9752/B Festival (7,5 + 66,7%) dimethomorf + mancozeb B 9766/B Fezan (250 g/l) tebuconazool B 9680/B Fidox EC (800 g/l) prosulfocarb B 9304/B Fiesta New (360 + 60 g/l) chloridazon + quinmerac B 9776/B Figaro (360 g/l) glyfosaat IPA / 9338/B Finale (150 g/l) glufosinaat-ammonium B 9482/B Finy (20 %) metsulfuron-methyl / 9156/B Flamenco Plus (174 + 54 g/l) prochloraz + fluquinconazool B 9511/B Flexity (300 g/l) metrafenone B 9144/B Flint 50 WG (50%) trifloxystrobine B 9462/B Floramite 240 SC (240 g/l) bifenazaat B 8678/B Flordimex 480 (480 g/l) ethefon A 9512/B Floxy (180 g/l) fluroxypyr B 9506/B Flurostar 180 (180 g/l) fluroxypyr B 9780/B Fluxyr 200 EC (200 g/l) fluroxypyr B 9794/B Fluzam (500 g/l) fluazinam B 8905/B Focus Plus (100 g/l) cycloxydime B 9116/B Foram 80 WG (80 %) thiram (TMTD) B 7744/B Force (200 g/l) tefluthrin B 9063/B Fortress (500 g/l) quinoxyfen B 8427/B Foxpro D (260 + 300 + 92 g/l) mecoprop-P + bifenox + ioxynil B 9705/B Foxtrot (34,5 + 69 g/l) cloquintocet-mexyl + fenoxaprop-P-

ethyl B

9387/B Frontier Elite (720 g/l) dimethenamide-P B 9128/B Frupica (50 %) mepanipyrim B 9475/B Fubol Gold (3,88 + 64 %) metalaxyl-M + mancozeb B 9802/B Fumesaat 500 SC (500 g/l) ethofumesaat /

Page 277: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

275

Erk. nr. Handelsnaam Werkzame stof(fen) Klasse

9192/B Fuego (500 g/l) metazachloor B 8310/B Fumesin (500 g/l) ethofumesaat / 6871/B Fungaflor (200 g/l) imazalil A 8476/B Fury 100 EW (100 g/l) zetacypermethrine B 9476/B 780/P

Fusilade Max (125 g/l) fluazifop-P-butyl B

9629/B Gaon (636,3 g/l) koolzaadolie B 9438/B Gardo Gold (312,5 + 187,5 g/l) S-metolachloor + terbuthylazin B 7208/B Garlon (480 g/l) triclopyr B 8330/B Gaucho 70 WS (70 %) imidacloprid B 8955/B Gaucho Orge (10 + 15 + 350 g/l) triazoxide + tebuconazool +

imidacloprid B

8396/B Gaucho R 70 WS (70 %) imidacloprid B 9374/B Gazelle (20%) acetamiprid B 9807/B Gazelle SG (20%) acetamiprid B 9277/B Gazon Net Turbo (20 + 40 + 200 g/l) clopyralid + fluroxypyr + MCPA B 9497/B Genoxone (93 + 103,6 g/l) 2,4-D + triclopyr B 8656/B Germex (1 %) chloorprofam * als kiemremmer B 9728/B Germilate (1%) chloorprofam * als kiemremmer B 8256/B Geyser (250 g/l) difenoconazool / 8953/B Glialka Plus (360 g/l) glyfosaat IPA B 8271/B Glifonex (360 g/l) glyfosaat IPA B 9278/B Globazone 430 SC (430 g/l) chloridazon B 9523/B Globazone 520 SC (520 g/l) chloridazon B 9330/B Glopyr 100 SL (100 g/l) clopyralid / 8269/B Glycar (360 g/l) glyfosaat IPA B 9179/B Glycel 36 SL (360 g/l) glyfosaat IPA B 8391/B Glyfall (360 g/l) glyfosaat IPA B 9149/B Glyfatex (360 g/l) glyfosaat IPA / 9744/B Glyfo nect (360 g/l) glyfosaat IPA B 9745/B Glyfo star (360 g/l) glyfosaat IPA B 8387/B Glyfos (360 g/l) glyfosaat IPA / 9567/B Glyfos Envision (360 g/l) glyfosaat IPA / 9569/B Glyfos Envision 7,2 g/l (7,2 g/l) glyfosaat IPA / 9568/B Glyfos Envision 120 g/l (120 g/l) glyfosaat IPA / 9114/B Goltix 700 SC (700 g/l) metamitron B 7356/B Goltix WG (70%) metamitron B 8784/B Gramix Extra (135 + 150 + 340 g/l) mecoprop-P + MCPA + dichloorprop-P B 9535/B Gramix Super (130 + 160 + 310 g/l) mecoprop-P + MCPA + dichloorprop-P B 8316/B Gratil (75 %) amidosulfuron / 9599/B Gro-Stop DP (1%) chloorprofam * als kiemremmer B 5798/B Gro-Stop FOG (300 g/l) chloorprofam * als kiemremmer B 8398/B Gro-Stop 300 EC (300 g/l) chloorprofam * als kiemremmer B 9510/B Harmony M (40 + 4 %) metsulfuron-methyl + thifensulfuron-

methyl /

9509/B Harmony Pasture (75 %) thifensulfuron-methyl / 9654/B Hedonal Optica DP-P (600 g/l) dichloorprop-P B 9657/B Hedonal Optica MCPP-P (600 g/) mecoprop-P B 9806/B Helix (160 + 300 g/l) prothioconazool + spiroxamine B 9547/B Herbaflex (85 + 500 g/l) Beflubutamide + isoproturon B 8574/B Herbivit 500 SL (500 g/l) MCPA B 8786/B Hermoo Mecoprop-P 600 (600 g/l) mecoprop-P B 7593/B Hermosan 80 WG (80 %) thiram (TMTD) B 6676/B Hermovit (80 %) zwavel / 8696/B Hermozeb 80 WP (80%) mancozeb B 9533/B 768/P

Herold SC (200 + 400 g/l) diflufenican + flufenacet B

8354/B 874/P

Horizon EW (250 g/l) tebuconazool B

Page 278: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

276

Erk. nr. Handelsnaam Werkzame stof(fen) Klasse

2864/B Hormonex 750 (750 g/l) MCPA B 9255/B Hurricane (360 g/l) glyfosaat IPA / 9242/B

Hussar (15 + 5 %) mefenpyr-diethyl + iodosulfuron-methyl-natrium

B

9788/B Hussar Tandem (150 + 10 g/l) diflufenican + iodosulfuron-methyl-natrium

B

9576/B Hussar Ultra (100 + 300 g/l) mefenpyr-diethyl + iodosulfuron-methyl-natrium

B

9778/B Hydro Super 25 WG (25%) koperhydroxide B 9272/B Hydro WG (40 %) koperhydroxyde B 9630/B Ibiza SC(500 g/l) fluazinam B 9550/B Imaz 100 SL (100 g/l) imazalil B 9691/B Imazalil 100 SL (100 g/l) imazalil B 7574/B Impact R (94 + 200 g/l) flutriafol + carbendazim A 8923/B Impulse (500 g/l) spiroxamine B 9036/B Indofil M-45 (80%) mancozeb B 9650/B 755/P 756/P

Infinito (62,5 + 625 g/l) fluopicolide + propamocarb B

9719/B Input (160 + 300 g/l) prothioconazool + spiroxamine B 9446/B Input Pro (250 g/l) prothioconazool B 9459/B Insecticide 10 ME (10 g/l) cypermethrin / 6966/B Ipflo SC (500 g/l) isoproturon B 8734/B Ipiglyce 36 SL (360 g/l) glyfosaat IPA B 8261/B Iso-Calliope (500 g/l) isoproturon B 8851/B Isoguard 83 WG (83%) isoproturon B 9481/B Isomexx (20 %) metsulfuron-methyl / 9319/B IT Asulam (400 g/l) asulam B 9664/B Itcan (60 %) maleïnehydrazide / 9742/B Itineris (22 + 44 g/l) isoxadifen-ethyl + tembotrione B 9499/B Janus (80 + 100 g/l) beta-cyfluthrin + clothianidin B 7841/B Javelin (500 + 62,5 g/l) isoproturon + diflufenican B 9541/B Kabuki (26,5 g/l) pyraflufen-etyl B 9231/B Karate Zeon (100 g/l) lambda-cyhalothrin B 9463/B Kart (100 + 1 g/l) fluroxypyr + florasulam B 9707/B Kelvin (40 g/l) nicosulfuron B 9021/B Kemicombi (190 + 200 g/l) ethofumesaat + fenmedifam B 9401/B Kemifam Forte SC (471 g/l) fenmedifam B 8741/B Kemifam SE (160 g/l) fenmedifam / 9785/B Kemifam Super (160 + 160 g/l) fenmedifam + desmedifam / 8595/B Kemiron SC (500 g/l) ethofumesaat / 6374/B Kerb 50 (50 %) propyzamide B 9606/B 853/P

Kerb 400 SC (400 g/l) propyzamide B

9486/B Kinto Duo (60 + 20 g/l) prochloraz + triticonazool / 9769/B Koban (600 g/l) pethoxamide B 9577/B Kocide Opti (30%) koperhydroxide B 9583/B Kohinor 200 SL (200 g/l) imidacloprid B 9211/B Kombo SC (700 g/l) metamitron B 9028/B Kombo WG (70%) metamitron B 8076/B Kontact 320 SC (320 g/l) fenmedifam B 8825/B Koperhydroxide WG (40 %) koperhydroxyde B 9607/B Ko-Plus 40 (40%) koperhydroxide B 9185/B Kumulus WG (80 %) zwavel / 9093/B Laddok T (200 + 200 g/l) bentazon + terbuthylazin B 9749/B Lambda 50 EC (50 g/l) lambda-cyhalothrin B 9546/B Lanox (48 + 10%) flufenacet + isoxaflutol B 9265/B Latitude (125 g/l) silthiofam / 9741/B Laudis (22 + 44 g/l) isoxadifen-ethyl + tembotrione B

Page 279: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

277

Erk. nr. Handelsnaam Werkzame stof(fen) Klasse

9777/B Lecar (960 g/l) S-metolachloor B 9589/B Legacy 500 SC (500 g/l) diflufenican / 6029/B Legurame (300 g/l) carbeetamide B 9367/B Lenatex (80 %) lenacil / 8191/B Lenazar (80 %) lenacil / 9250/B Lenazar WP (80 %) lenacil / 7911/B Lentagran 45 WP (45 %) pyridaat B 8875/B Lentipur 500 SC (500 g/l) chloortoluron B 9284/B Lexus Millenium (10 + 40%) flupyrsulfuron-methyl +

thifensulfuron-methyl B

8992/B Lexus Solo (50 %) flupyrsulfuron-methyl / 8994/B

Lexus XPE (16,7 + 33,3 %) metsulfuron-methyl + flupyrsulfuron-methyl

/

9681/B Liberator (100 + 400 g/l) diflufenican + flufenacet B 9285/B Lidazone 65 WG (65%) chloridazon B 9622/B Limagold (6%) metaldehyde / 6511/B Limaslak Pro (6%) metaldehyde / 9623/B Limmax (6%) metaldehyde / 4305/B Limort (6%) metaldehyde / 9760/B Lingo (45 + 250 g/l) clomazon + linuron A 9073/B Linugan 500 SC (500 g/l) linuron A 8445/B Linurex 50 SC (500 g/l) linuron A 9596/B Linuris 500 SC (500 g/l) linuron A 9597/B Linuron 500 SC (500 g/l) linuron A 8586/B Linustar (500 g/l) linuron A 7989/B Lirotect Super (125 + 250 g/l) imazalil + thiabendazool B 9359/B Luoxyl 480 (480 g/l) triclopyr B 8619/B Madrigal (360 g/l) glyfosaat IPA / 9316/B 767/P

Malibu (60 + 300 g/l) flufenacet + pendimethalin B

9621/B Mancoplus 75 WG (75%) mancozeb B 9478/B 811/P

Manfil 75 WG (75%) mancozeb B

8435/B Masai 20 WP (20 %) tebufenpyrad B 9110/B Mastana SC (455 g/l) mancozeb B 8200/B Matrigon (100 g/l) clopyralid / 7535/B Mavrik 2 F (240 g/l) TAU-fluvalinaat / 9410/B Medifam SE (160 g/l) fenmedifam / 9018/B Mega D (500 g/l) 2,4-D ester B 9121/B Merlin (75 %) isoxaflutol B 8459/B Merpan 80 WG (80 %) captan B 7385/B Mesurol FS 500 (500 g/l) methiocarb zaadbehandeling A 9210/B Mesurol Pro (4%) methiocarb lokaas slakken B 8583/B Mesurol SC 500 (500 g/l) methiocarb insecticide A 9340/B Metafol 700 SC (700 g/l) metamitron / 9570/B Metaliq 700 SC (700 g/l) metamitron / 8518/B Metarex RB (6%) metaldehyde / 3083/B Metason (6%) metaldehyde / 9163/B Metatron SC (700 g/l) metamitron B 9162/B Metatron WG (70%) metamitron / 9601/B Metazachloor SC 500 (500 g/l) metazachloor B 8559/B Meteor 369 SL (0,8 + 368 g/l) imazaquin + chloormequat-chloride B 7490/B Metex (460 g/l) chloormequat B 8871/B Metham Na (515 g/l) metam-natrium A 8563/B Metomat (700 g/l) metamitron / 9759/B Metric (60 + 233 g/l) clomazon + metribuzin / 9071/B Metriphar 70 % WG (70%) metribuzin B 9611/B Metrizin WG (70%) metribuzin B 9695/B Mextra (180 + 290 g/l) ioxynil + mecoprop-P B

Page 280: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

278

Erk. nr. Handelsnaam Werkzame stof(fen) Klasse

8490/B Microsulfo (80 %) zwavel / 8452/B 877/P

Mikado (300 g/l) sulcotrion B

9078/B Milan (500 + 9 g/l) bifenox + pyraflufen-etyl / 9369/B Milcozebe 75 WG (75%) mancozeb B 9014/B Mildin (750 g/l) fenpropidin B 8644/B Mirage 45 EC (450 g/l) prochloraz B 9585/B Mission (200 g/l) diquat A 8936/B Mistral (70 %) metribuzin B 9091/B Mitron SC (700 g/l) metamitron B 9083/B Mitron WG (70%) metamitron / 8426/B Mocap 20 MG (20 %) ethoprofos A 9201/B 805/P

Moddus (250 g/l) trinexapac-ethyl B

6525/B Monam (510 g/l) metam-natrium A 7482/B Monceren (12,5 %) pencycuron / 9718/B Mondium (368 + 0,8 g/l) chloormequat + imazaquin B 9158/B Monitor (80 %) sulfosulfuron / 9375/B Mospilan (20%) acetamiprid B 9797/B Movento (100 g/l) spirotetramat B 9543/B Multistar 80 SC (80 g/l) bifenthrin B 9196/B Mundial (500 g/l) fipronil A 9648/B Murena 500 (500 g/l) ethofumesaat / 7148/B Mutan (100 g/l) triclopyr B 9787/B Mutan Express (93 + 103,6 g/l) 2,4-D + triclopyr B 9748/B Mystic (250 g/l) tebuconazool A 9730/B Nando 500 SC (500 g/l) fluazinam B 8888/B Naproguard (450 g/l) napropamide / 9484/B Nativo 75 WG (50 + 25 %) tebuconazool + trifloxystrobine B 9298/B Natol (812 g/l) koolzaadolie / 9209/B Nemathorin 10 G (10%) fosthiazaat B 9008/B Neo Stop L 300 (300 g/l) chloorprofam * als kiemremmer B 6260/B Neo-Conserviet 10 (1 %) chloorprofam * als kiemremmer B 9562/B Neonet Dust (1%) chloorprofam * als kiemremmer B 9559/B Neonet Fog (300 g/l) chloorprofam * als kiemremmer B 9561/B Neonet Start (300 g/l) chloorprofam * als kiemremmer B 9560/B Neonet 500 HN (500 g/l) chloorprofam * als kiemremmer B 9315/B Neostop 500 HN (500 g/l) chloorprofam * als kiemremmer B 9404/B Neo-Stop Sprout Nip Solide (98 %) chloorprofam * als kiemremmer B 9126/B Neostop Starter (300 g/l) chloorprofam * als kiemremmer A 9724/B Neu 1181M (3 %) ijzerfosfaat / 9571/B Ninja (100 g/l) lambda-cyhalothrin B 9468/B Nissodium (50 g/l) cyflufenamide B 7652/B Nissorun (10 %) hexythiazox / 8933/B Nogerma Plus (1 %) chloorprofam * als kiemremmer B 9279/B Novosol Plus (360 g/l) glyfosaat IPA B 9625/B Nufasate (360 g/l) glyfosaat IPA B 9761/B Nuprid 700 WS (70%) imidacloprid zaadbehandeling B 8369/B Ohayo (500 g/l) fluazinam B 7978/B Okapi (100 + 5 g/l) pirimicarb + lambda-cyhalothrin B 9494/B Olympus (400 + 80 g/l) chloorthalonil + azoxystrobin B 9290/B Opera (50 + 133 g/l) epoxyconazool + pyraclostrobin B 8528/B Optica Dichlorprop-P (600 g/l) dichloorprop-P B 7991/B Optica MCPP-P (600 g/l) mecoprop-P B 8834/B Optica Trio (130 + 160 + 310 g/l) mecoprop-P + MCPA + dichloorprop-P B 8472/B Opus (125 g/l) epoxyconazool B 8473/B 786/P

Opus Team (250 + 84 g/l) fenpropimorf + epoxyconazool B

9235/B Orthocide WG (80 %) captan B

Page 281: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

279

Erk. nr. Handelsnaam Werkzame stof(fen) Klasse

9326/B Ortiva (250 g/l) azoxystrobin / 9556/B Ortiva Top (200 + 125 g/l) azoxystrobin + difenoconazool B 8824/B Oviphyt (817 g/l) paraffineolie / 9771/B Pacifica (1 + 9%) iodosulfuron-methyl-natrium +

mefenpyr-diethyl B

9469/B Palmas (4,5 + 65%) cymoxanil + mancozeb B 9155/B Panic (360 g/l) glyfosaat IPA / 8553/B Paraat (50 %) dimethomorf / 9207/B Patriot (25 g/l) deltamethrin B 9496/B Pelican (500 g/l) diflufenican / 7512/B Penncozeb (80%) mancozeb B 7949/B Penncozeb WG (75%) mancozeb B 4858/B Perfekthion S (500 g/l) dimethoaat B 9553/B Perfekthion 400 EC (400 g/l) dimethoaat B 9548/B Phase (15 + 75 + 115 g/l) desmedifam + fenmedifam

+ ethofumesaat B

9276/B Phosan Forte (400 g/l) dimethoaat B 9190/B Phytocap Bayer WG (80 %) captan B 9536/B Pike (20%) metsulfuron-methyl / 6640/B Pirimor (50 %) pirimicarb A 8999/B Platform S (60 + 1,5 %) mecoprop-P + carfentrazon-ethyl B 9398/B Plenum (50 %) pymetrozin B 7634/B Polyram WG (80 %) metiram B 7651/B Pomarsol WG (80 %) thiram (TMTD) B 9474/B Poncho Beta (400 + 53,3 g/l) clothianidin + beta-cyfluthrin B 9472/B Poncho 600 FS (600 g/l) clothianidin B 9094/B Power Twin (200 + 200 g/l) ethofumesaat + fenmedifam B 7611/B Prelude 20 LS (200 g/l) prochloraz als zaadontsmetter B 9020/B Premium (471 g/l) fenmedifam B 9734/B Prestop (32%) gliocladium catenulatum J1446 B 9735/B Prestop mix (26%) gliocladium catenulatum J1446 B 7299/B Previcur N (722 g/l) propamocarb B 9598/B 796/P 843/P

Primagram Gold (312,5 + 187,5 g/l) S-metolachloor + terbuthylazin B

9327/B Primstar (100 + 2,5 g/l) fluroxypyr + florasulam B 9074/B Primus (50 g/l) florasulam / 9502/B Priori Xtra (200 + 80 g/l) azoxystrobin + cyproconazool B 8882/B Profilux WG (65 + 4,5 %) mancozeb + cymoxanil B 9564/B Prologue (360 g/l) glyfosaat B 9608/B Promess (200 + 333 g/l) flufenacet + terbuthylazin B 8672/B 762/P

Proplant (722 g/l) propamocarb B

9445/B Prop’sol (360 g/l) glyfosaat / 9515/B Prosaro (125 + 125 g/l) prothioconazool + tebuconazool B 7887/B Protex-Oil 850 g/l (850 g/l) paraffineolie / 8549/B Protugan 500 SC (500 g/l) isoproturon B 9565/B Proxanil (50 + 400 g/l) cymoxanil + propamocarb B 8864/B Prozeb (80%) mancozeb B 9274/B Prozeb WG (75%) mancozeb B 8986/B Puma S EW (18,75 + 69 g/l) mefenpyr-diethyl + fenoxaprop-P-

ethyl B

8632/B Punch SE (125 + 250 g/l) carbendazim + flusilazool A 8320/B Pychlorex 480 EC (480 g/l) chloorpyrifos B 8353/B Pychlorex 5 G (5 %) chloorpyrifos / 8884/B Pyramin SC 520 (520 g/l) chloridazon B 7626/B Pyramin WG (65%) chloridazon B 9390/B Pyrethro Pur Spruzit Conc (4,59 +

825,3 g/l) pyrethrinen + koolzaadolie /

Page 282: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

280

Erk. nr. Handelsnaam Werkzame stof(fen) Klasse

9407/B Pyrinex 480 EC (480 g/l) chloorpyrifos B 9554/B Pyroquin TDI (360 + 60 g/l) chloridazon + quinmerac B 9555/B Pyroquin Turbo (400 + 50 g/l) Chloridazon + quinmerac B 9380/B Pyrus 400 SC (400 g/l) pyrimethanil / 9578/B Quad-Glob 200 SL (200 g/l) diquat A 9540/B Quickdown (26,5 g/l) pyraflufen-etyl B 8911/B Radici (80 %) lenacil / 9291/B Ranman Component A (400 g/l) cyazofamide / 9292/B Ranman Component B (845,9 g/l) heptamethyltrisiloxaan B 9591/B Rapsan TDI (400 + 100 g/l) metazachloor + quinmerac B 9651/B Rapsan turbo (375 + 125 g/l) metazachloor + quinmerac B 9381/B Rapsan 500 SC (500 g/l) metazachloor B 9647/B Ravane 50 (50 g/l) lambda-cyhalothrin A 8848/B Raxil S (20 + 20 g/l) tebuconazool + triazoxide / 9682/B Redigo 100 FS (100 g/l) prothioconazool als zaadontsmetter B 9197/B Regent FS (500 g/l) fipronil A 4781/B 770/P

Reglone (200 g/l) diquat A

9604/B Revus (250 g/l) mandipropamid / 9717/B Ridal (360 g/l) glyfosaat IPA / 9470/B Riza (250 g/l) tebuconazool B 8748/B Rizolex 500 SC (500 g/l) tolclofos-methyl B 6180/B Rogor 40 (400 g/l) dimethoaat B 6565/B Roundup (360 g/l) glyfosaat IPA B 9342/B Roundup 680 (68%) glyfosaat IPA B 9341/B Roundup Energy (68%) glyfosaat IPA B 9343/B Roundup Max (450 g/l) glyfosaat IPA / 8116/B Roundup Plus (120 g/l) glyfosaat IPA / 9344/B Roundup Turbo (450 g/l) glyfosaat IPA / 8504/B Roundup Ultra (360 g/l) glyfosaat IPA / 7886/B Rovral SC (500 g/l) iprodione B 9214/B Rovral WG (75 %) iprodione B 9684/B Roxy EC (800 g/l) prosulfocarb B 9679/B Roxy 800 EC (800 g/l) prosulfocarb B 9738/B Rubric (125 g/l) epoxyconazool B 8556/B Ruimtop (360 g/l) glyfosaat IPA B 8475/B Safari (50 %) triflusulfuron-methyl B 8688/B Samson 4 SC (40 g/l) nicosulfuron B 9595/B Samson Extra 60 OD (60 g/l) nicosulfuron B 9427/B Sanmite WP (20%) pyridaben B 9636/B Satel (100 g/l) zetacypermethrine B 8579/B 802/P

Scala (400 g/l) pyrimethanil /

9768/B Scitec (250 g/l) trinexapac-ethyl B 9334/B Select Prim (120 g/l) clethodim B 7182/B Sencor WG (70 %) metribuzin B 9357/B Sereno (10 + 50%) fenamidone + mancozeb B 9402/B Servorem EC (300 g/l) chloorprofam * als kiemremmer B 9774/B Shado (300 g/l) sulcotrion B 9394/B Shavit 250 EC (250 g/l) triadimenol B 8968/B Sherpa 200 EC (200 g/l) cypermethrin B 9218/B 771/P 809/P 825/P

Shirlan (500 g/l) fluazinam B

9429/B Signum (26,7 + 6,7%) boscalid + pyraclostrobin B 9722/B Sluxx (3%) ijzerfosfaat / 8978/B Solamyl 1% (1 %) chloorprofam * als kiemremmer B 6412/B Solasan (510 g/l) metam-natrium A

Page 283: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

281

Erk. nr. Handelsnaam Werkzame stof(fen) Klasse

9757/B Sombrero (600 g/l) imidacloprid zaadbehandeling B 9627/B Splendid (25 g/l) deltamethrin B 9051/B Sporex (450 g/l) prochloraz / 7444/B Sporgon (46 %) prochloraz B 7322/B Sportak (450 g/l) prochloraz B 8510/B Sportak EW (450 g/l) prochloraz / 9426/B Spotlight Plus (60 g/l) carfentrazon-ethyl B 9113/B Spoutnik (80%) mancozeb B 9405/B Sprout Nip Solide (98 %) chloorprofam * als kiemremmer B 9686/B Spruzit (36 + 144 g/l) pyrethrinen + piperonylbutoxide / 5558/B Spuitzwavel 800 WG (80 %) zwavel / 8860/B Spyrale (100 + 375 g/l) difenoconazool + fenpropidin B 9138/B Stabilan 750 (750 g/l) chloormequat B 8292/B Starane (180 g/l) fluroxypyr B 7757/B Starane Kombi

(100 + 120 + 30 g/l) fluroxypyr + ioxynil + clopyralid B

9544/B Starion 80 SC (80 g/l) bifenthrin B 9782/B Stellar Elite (32 + 538 g/l) topramezone + dimethenamide-P A 8803/B Stereo (250 + 62,5 g/l) cyprodinil + propiconazool B 9328/B Steward (30%) indoxacarb B 7957/B 785/P 850/P 873/P

Stomp 400 SC (400 g/l) Stomp (400 g/l)

pendimethalin /

9504/B Successor 600 (600 g/l) pethoxamide B 9221/B Sulfostar (80 %) zwavel / 9751/B Sulfovit Super (80%) zwavel / 9488/B Sultan 500 SC (500 g/l) metazachloor B 8241/B Sumi Alpha (25 g/l) esfenvaleraat B 9465/B Swing Gold (133 + 50 g/l) dimoxystrobine + epoxyconazool B 8893/B 846/P

Switch (25 + 37,5 %) fludioxonil + cyprodinil /

8529/B Symphonie (6 %) flutolanil / 9064/B Systhane 20 EW (200 g/l) myclobutanil B 9065/B Systhane 24 EC (240 g/l) myclobutanil B 8395/B Taifun 360 (360 g/l) glyfosaat IPA B 8080/B Talstar 8 SC (80 g/l) bifenthrin B 9628/B Tanagra (50 g/l) tepraloxydim B 9715/B Tandus 180 (180 g/l) fluroxypyr B 9700/B Tandus 200 (200 g/l) fluroxypyr B 9241/B Tanos (25 + 25 %) cymoxanil + famoxadone B 9477/B Tapier (250 g/l) difenoconazool B 8612/B Targa Prestige (50 g/l) quizalofop-ethyl-D B 8698/B Tattoo C (375 + 375 g/l) chloorthalonil + propamocarb B 9491/B Tebustar (250 g/l) tebuconazool B 9245/B Tecto (500 g/l) thiabendazool B 9059/B Teldor (50 %) fenhexamid / 7248/B Telone II (1158 g/l) dichloorpropeen A 9526/B Teppeki (50%) flonicamid / 9032/B Terano (2,5 + 60 %) metosulam + flufenacet B 8173/B Terbuzon (200 + 200 g/l) bentazon + terbuthylazin A 9726/B Terminett (26,7 + 6,7 %) boscalid + pyraclostrobin B 9286/B Terpal (155 + 305 g/l) ethefon + mepiquat-chloride B 7762/B Terrasan (510 g/l) metam-natrium A 5700/B Thiovit Jet (80 %) zwavel / 9640/B Timok (25 + 6,5 + 25 g/l)

clodinafop-propargyl + cloquintocet-

mexyl + pinoxaden B

9447/B Tipo (842 g/l) koolzaadolie / 8334/B Titus (25 %) rimsulfuron /

Page 284: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

282

Erk. nr. Handelsnaam Werkzame stof(fen) Klasse

7733/B Tolurex SC (500 g/l) chloortoluron B 9181/B Tomahawk (180 g/l) fluroxypyr B 7637/B Top Oil S (800 g/l) paraffineolie / 7579/B Topaz (100 g/l) penconazool B 9365/B Topenco 100 EC (100 g/l) penconazool B 8813/B Topik [100 + (25) g/l] clodinafop-propargyl

(+ beschermstof: cloquintocet-mexyl) B

7057/B Topsin M 500 SC (500 g/l) thiofanaat-methyl B 8666/B Topsin M 70 WG (70 %) thiofanaat-methyl B 9770/B Torinka (360 g/l) glyfosaat IPA B 8432/B Tornado (700 g/l) metamitron / 6680/B Torque (50%) fenbutatin-oxide A 9539/B Totril (225 g/l) ioxynil B 9653/B Toucan (500 g/l) diflufenican / 9444/B Touchdown Quattro (360 g/l) glyfosaat IPA / 9275/B Tracer (480 g/l) spinosad / 9492/B Trema (700 g/l) metamitron B 9002/B

Trend 90 (900 g/l) isodecyl-alcohol ethoxylaat (= uitvloeier)

B

8084/B Treto 500 (500 g/l) ethofumesaat / 9799/B Trevistar (100 + 80 g/l) fluroxypyr + clopyralid + florasulam B 9044/B Tribel 100 (100 g/l) triclopyr B 8874/B Tribel Forte (480 g/l) triclopyr B 8582/B Tri-But (100 g/l) triclopyr B 9786/B Tri-But Turbo (93 + 103,6 g/l) 2,4-D + triclopyr B 8198/B Trigard (100 g/l) cyromazin / 9600/B Trigib (13,33%) gibberellinezuur A3 / 4814/B Trimangol 80 (80 %) maneb B 9420/B Trimangol WG (75 %) maneb B 9266/B Triptic (100 g/l) triclopyr B 5897/B Tropotox 400 SL (400 g/l) MCPB B 9383/B Tubercare 12,5 DS (12,5 %) pencycuron / 9168/B Tuberprop Basic (300 g/l) chloorprofam * als kiemremmer B 9101/B Tuberprop HN (300 g/l) chloorprofam * als kiemremmer B 9378/B Twist 500 SC (500 g/l) trifloxystrobine B 6490/B U 46 Combi (345 + 345 g/l) 2,4-D + MCPA B 8439/B U 46 M (750 g/l) MCPA B 9310/B U 46 M750 (750 g/l) MCPA B 7013/B U-46-D-500 (500 g/l) 2,4-D ester B 9258/B Unikat Pro (66,7 + 8,3 %) mancozeb + zoxamide B 9661/B Vacciplant (45 g/l) laminarine / 9422/B Valbon (1,75 + 70%) benthiavalicarb + mancozeb B 7693/B Vegelux Super Mineral (832 g/l) paraffineolie / 9294/B Vegetop (812 g/l) Koolzaadolie / 8717/B Vegoil S (875 g/l) koolzaadolie B 9516/B Venture (233 + 67 g/l) boscalid + epoxyconazool B 9696/B Venzar 500 SC (500 g/l) Lenacil / 8303/B Verigal D (250 + 308 g/l) bifenox + mecoprop-P B 8511/B 754/P 800/P

Vertimec (18 g/l) abamectine B

9706/B Victus (40 g/l) nicosulfuron B 9775/B Vival (360 g/l) glyfosaat IPA / 9720/B Viridal (4,5 + 68 %) cymoxanil + mancozeb B 9356/B Vivendi 100 SL (100 g/l) clopyralid / 6591/B Vydate 10 G (10 %) oxamyl A 8308/B Vydate CHL (250 g/l) oxamyl A 9513/B Wakil (17 +10 + 5%) metalaxyl-M + cymoxanil + fludioxonil / 9527/B Warrant 200 SL (200 g/l) imidacloprid B

Page 285: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

283

Erk. nr. Handelsnaam Werkzame stof(fen) Klasse

9403/B Weed-Oil (800 g/l) paraffineolie / 9067/B Xentari WG

(15.000 U.I. Trichoplusia ni/mg) Bacillus thuringiensis ssp. aizawai B

9796/B Xinca (401,58 g/l) bromoxynil-butyraat B 9089/B Zetanil (4,5 + 65 %) cymoxanil + mancozeb B 9772/B Zeus (300 g/l) sulcotrion B 9656/B Zignal (500 g/l) fluazinam B

Page 286: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

NOTA’S

Page 287: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

ANTIGIFCENTRUM

Tel. 070 / 245.245

www.fytoweb.fgov.be

Deze uitgave is met de grootste zorg samengesteld. Er kunnen evenwel fouten in de aangegeven bestrijdingsmiddelen staan, of erkenningen kunnen onverwacht gewijzigd worden. Vergewis u dus altijd vóór een toepassing met gewasbeschermingsmiddelen van de actuele toestand, o.a. via www.fytoweb.fgov.be. Dit document vervangt alle vorige edities. De auteurs stellen zich niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan door het gebruik van de in de brochure vermelde gegevens.

Page 288: Vijanden van gewassen en hun beheersing€¦ · Algemene bemerkingen Gebruik, toepassing, bewaring en verwijdering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden

VERRAES B.V.B.A. DRUKKERIJ - 8501 HEULE - TEL 056 / 37.24.68