Naam: ……………………………

kieskaart 2 spellingVoor je ligt jouw kieskaart spelling. Deze week maak je voor ____ punten aan spellingsopdrachten. Aan jou de keuze welke opdrachten jij maakt.

5 punten opdrachten:

Schrijf de woorden in alfabetische volgorde.

Schrijf de woorden 3x in je mooiste handschrift.

Schrijf de woorden, maar geef de klinkers en medeklinkers ieder een andere kleur. Typ de spellingswoorden 4x, iedere keer met een ander lettertype.

10 punten opdrachten: Knip een foto uit een tijdschrift of krant en schrijf hier een

verhaal bij, gebruik minimaal 8 spellingswoorden. Kies 10 woorden uit het woordpakket. Gebruik ze in een kruiswoordraadsel.

Geef een beschrijving van elk woord of kies een synoniem. Maak een setje flitskaarten om je woorden te oefenen. Zoek de spellingswoorden in het woordenboek op en schrijf de

betekenis erbij. Verdeel de woorden naar woordsoort

(lidwoord, werkwoord, zelfstandig naamwoord) Schrijf een zin met ieder woord. Verdeel de woorden uit het woordpakket in let-ter-gre-pen.

20 punten opdrachten: Knip de woorden uit tijdschriften en kranten en maak een

collage. Bedenk een leuk spel met de woorden uit het woordpakket. Schrijf een verhaal met de spellingswoorden hier in, onderstreep de spellingswoorden. Schrijf een brief aan een vriend(in) met hierin de spellingswoorden.