· Web view160 180 200 Stel vraag en aanbod grafisch voor (veronderstel lineaire curven)...

3
Algemene economie Oefeningen hoofdstuk 2 Oefening 2.1 De volgende tabel geeft informatie over de dagelijks gevraagde en aangeboden hoeveelheden van goed x op een markt gekenmerkt door perfecte mededinging. Prijs per kg (in euro) 8 7 6 5 4 3 2 1 Aangeboden hoeveelheid (in duizend kg) 180 160 140 120 100 80 60 40 Gevraagde hoeveelheid (in duizend kg) 60 80 100 120 140 160 180 200 1. Stel vraag en aanbod grafisch voor (veronderstel lineaire curven) 2. Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs– en hoeveelheid? 3. Stel dat als gevolg van een prijstoename van een substituut van goed x de vraag naar goed x met 40 000 kg toeneemt. Hoeveel bedraagt dan de nieuwe evenwichtsprijs- en hoeveelheid? Stel dat grafisch voor. Met hoeveel neemt de verhandelde hoeveelheid toe? Is dat met meer of minder dan de toename van de vraag naar goed x? Leg uit waarom. Oefening 2.2 De prijs van goed x komt tot stand op een markt gekenmerkt door zuivere mededinging. Het verband tussen de prijzen en de bij die prijzen gevraagde en aangeboden hoeveelheden van goed x worden voor een bepaalde periode weergegeven door onderstaande vraag- en aanbodfunctie: x v =−p+ 500 x a =2 p250 1. Bereken met de bovenstaande functies de evenwichtsprijs en – hoeveelheid die in de gegeven periode op deze markt tot stand komt. Stel grafisch voor. 1

Transcript of · Web view160 180 200 Stel vraag en aanbod grafisch voor (veronderstel lineaire curven)...

Page 1: · Web view160 180 200 Stel vraag en aanbod grafisch voor (veronderstel lineaire curven) Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs– en hoeveelheid? Stel dat als gevolg van een prijstoename

Algemene economie

Oefeningen hoofdstuk 2

Oefening 2.1

De volgende tabel geeft informatie over de dagelijks gevraagde en aangeboden hoeveelheden van goed x op een markt gekenmerkt door perfecte mededinging.

Prijs per kg (in euro)

8 7 6 5 4 3 2 1

Aangeboden hoeveelheid (in duizend kg)

180 160 140 120 100 80 60 40

Gevraagde hoeveelheid (in duizend kg)

60 80 100 120 140 160 180 200

1. Stel vraag en aanbod grafisch voor (veronderstel lineaire curven)2. Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs– en hoeveelheid?3. Stel dat als gevolg van een prijstoename van een substituut van goed x de vraag naar goed x

met 40 000 kg toeneemt. Hoeveel bedraagt dan de nieuwe evenwichtsprijs- en hoeveelheid? Stel dat grafisch voor. Met hoeveel neemt de verhandelde hoeveelheid toe? Is dat met meer of minder dan de toename van de vraag naar goed x? Leg uit waarom.

Oefening 2.2De prijs van goed x komt tot stand op een markt gekenmerkt door zuivere mededinging. Het verband tussen de prijzen en de bij die prijzen gevraagde en aangeboden hoeveelheden van goed x worden voor een bepaalde periode weergegeven door onderstaande vraag- en aanbodfunctie:

xv=−p+500xa=2 p−250

1. Bereken met de bovenstaande functies de evenwichtsprijs en –hoeveelheid die in de gegeven periode op deze markt tot stand komt. Stel grafisch voor.

2. Bereken de prijselasticiteit van de vraag en het aanbod in dat evenwichtspunt.

Oefening 2.3a

Gegeven een markt die gekenmerkt wordt door zuivere mededinging.

1. Bij een prijs van 40 euro bedraagt het aanbod 340 eenheden, bij een prijs van 80 euro bedraagt het aanbod 580 eenheden. Geef de vergelijking van de lineaire aanbodfunctie op deze markt.

2. Bepaal de evenwichtsprijs- en hoeveelheid als het inkomen van de consumenten (y) 100 euro bedraagt en de vraagfunctie gegeven is door xv=100+2 y−2 p.

3. Stel vraag en aanbod grafisch voor en duid het evenwicht aan op de grafiek.4. Bepaal de prijselasticiteit van de vraag als de prijs 30 euro bedraagt.

1

Page 2: · Web view160 180 200 Stel vraag en aanbod grafisch voor (veronderstel lineaire curven) Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs– en hoeveelheid? Stel dat als gevolg van een prijstoename

Algemene economie

5. In een punt op de aanbodcurve bedraagt de prijselasticiteit 0,75. Bepaal de coördinaten van dat punt.

6. Bepaal de inkomenselasticiteit van de vraag in het evenwichtspunt berekend in vraag 2.7. Bereken het nieuwe evenwicht als het inkomen van de consumenten met 25 euro stijgt. Stel

de nieuwe vraagfunctie en het nieuwe evenwicht voor op de grafiek.

Oefening 2.3b

Op een markt is de vraag gegeven door xv=300−2 p en het aanbod door xa=100+6 p. Het marktevenwicht komt tot stand bij een prijs van 25 euro.

1. Is er een aanbodoverschot- of tekort als de overheid een minimumprijs van 40 euro oplegt? Hoe groot is dat tekort/overschot? Hoe groot is de verhandelde hoeveelheid na het invoeren van de minimumprijs?

2. Bereken de evenwichtsprijs als de overheid in plaats van een minimumprijs een belasting aan de producenten oplegt van 20 euro per geproduceerde eenheid. Hoeveel bedraagt dan de verhandelde hoeveelheid? Stel grafisch voor en duid het nieuwe evenwicht aan op de grafiek. Hoeveel bedraagt de belastingafwenteling?

3. Bereken de uitgaven van de consumenten, de belastingopbrengsten van de overheid en de netto-ontvangsten van de producenten na het opleggen van de indirecte belasting.

Oefening 2.4

Ga uit van een markt die gekenmerkt wordt door de volgende vraag- en aanbodfunctie: xv=100−2 p en xa=3 p.

1. Bepaal het marktevenwicht en stel grafisch voor.2. Bereken de evenwichtsprijs en de verhandelde hoeveelheid als de overheid de

producenten een belasting van 5 euro per geproduceerde eenheid oplegt (t = 5). Stel grafisch voor.

3. Hoeveel bedraagt de prijsstijging voor de consument na het invoeren van deze producentenbelasting? Wat is de netto-opbrengst per geproduceerde eenheid voor de producent?

4. Veronderstel dat de overheid de belasting van 5 euro niet langer int bij de producenten (per geproduceerde eenheid), maar bij de consument (per geconsumeerde eenheid). Wat is het effect van deze consumentenbelasting op de vraag- en aanbodcurve? Probeer dat analoog met een producentenbelasting uit te werken.

5. Bereken de nieuwe evenwichtsprijs en –hoeveelheid na het invoeren van de consumentenbelasting.

6. Vergelijk de totale kostprijs per eenheid voor de consumenten bij een producentenbelasting en een consumentenbelasting. Vergelijk ook de opbrengst per eenheid voor de producenten en de verhandelde hoeveelheid. Wat kun je daaruit besluiten?

7. Hoeveel bedragen de belastingopbrengsten voor de overheid bij beide belastingtypes?

2