Vervoer GGO

21
Instructie voor het versturen van infectueuze en genetisch gemodificeerde micro-organismen Fraukje Bitter, Gijsbert van Willigen en Jan van Weeren

Transcript of Vervoer GGO

Page 1: Vervoer GGO

Instructie voor het versturenvan infectueuze en

genetisch gemodificeerdemicro-organismen

Fraukje Bitter, Gijsbert van Willigen en Jan van Weeren

Page 2: Vervoer GGO

BVF PLATFORM • 2

I Algemeen 3

I.1 Inleiding 3

I.2 Toepassing instructie 3

I.2.1 Dood materiaal, gezuiverde DNA- of eiwitpreparaten 3

I.2.2 Plantpathogene micro-organismen 3

I.3 Classificatie van micro-organismen 3

I.3.1 Humaan-pathogenen 4

I.3.2 Dier-pathogenen 4

I.4 Indeling van gevaarlijke stoffen volgens de Wet 5

Vervoer Gevaarlijke Stoffen

I.4.1 Gevarenklasse 5

I.4.2 Stofidentificatie nummer 5

I.4.3 Overzichtstabel voor indeling micro-organismen 5

I.4.4 Diagnostische monsters 6

I.4.5 Verpakkingsgroepen 6

I.5 Per post of koerier 6

I.6 Import- en Exportvergunningen 7

II Wegtransport 7

II.1 Verpakkingsvoorschriften 7

II.2 Gevaarsetiketten en opschriften 8

II.3 Documenten 9

II.3.1 Vrachtbrief 9

II.3.2 Vervoerdocument 10

II.3.3 Gevarenkaart 10

II.4 Bijzondere regelingen/vrijstellingen: 11

II.4.1 Beperkte hoeveelheden. 11

II.4.2 Meerdere modaliteiten, combinatie weg- en 11

luchttransport.

II.4.3 Vervoer van diagnostische monsters (UN 3373) 12

III Luchttransport 12

III.1 Verpakkingsvoorschriften. 12

III.2 Gevaarsetiketten en opschriften 13

III.3 Documenten 14

Bijlage 1 17

Bijlage 2 18

Page 3: Vervoer GGO

I Algemeen

I.1 Inleiding

Infectueuze micro-organismen worden gedefinieerd als micro-organismen (zoals bacteriën, virussen, para-sieten en schimmels, al dan niet genetisch gemodificeerd), waarvan bekend is, of waarvan redelijkerwijs kanworden aangenomen dat zij infectieziekten veroorzaken bij mens of dier.Infectueuze micro-organismen worden door de wetgever beschouwd als gevaarlijke stoffen. Dit geldt ookvoor sommige niet-infectueuze, genetisch gemodificeerde micro-organismen. Het vervoer van deze micro-organismen is aan (internationale) regelgeving onderworpen. Hierin zijn voorschriften opgenomen voorhet classificeren, het verpakken en het documenteren van de zendingen. Deze instructie is bedoeld voor degene die deze micro-organismen wil versturen. Alle aspecten van deregelgeving waar de afzender verantwoordelijk voor is (zoals verpakking, documentatie en classificatie)komen aan de orde. Deze instructie beperkt zich tot de twee meest voorkomende vormen van transport,namelijk WEGTRANSPORT en LUCHTTRANSPORT.

I.2 Toepassing instructie

Deze instructie is van toepassing op:• Infectueuze micro-organismen, al dan niet genetisch gemodificeerd. Hiertoe behoren alle micro-orga-

nismen, die pathogeen zijn voor mens of dier, en die zijn ingedeeld in risicogroep 2, 3 of 4 (zie Classificatie van micro-organismen)

• Genetisch gemodificeerde micro-organismen uit risicogroep 1, die een groot milieurisico vormen(zie Gevarenklasse).

• Diagnostische monsters

Deze instructie is niet van toepassing op:• Niet-infectueuze, niet genetische gemodificeerde micro-organismen (ingedeeld in risicogroep 1), • Niet-infectueuze, genetisch gemodificeerde micro-organismen, die geen groot milieurisico vormen

(zie voor een toelichting paragraaf 1.4), óf waarvoor vergunning is verleend voor toelating op de markt.• Bloed, weefsels of organen bestemd voor transfusie of transplantatie doeleinden.Voor verzending van deze micro-organismen is een aparte instructie geschreven: Instructie voor het ver-sturen van niet infectueuze micro-organismen.

I.2.1 Dood materiaal, gezuiverde DNA- of eiwitpreparatenMateriaal dat op zodanige wijze is behandeld dat er geen levensvatbare micro-organismen meer in aan-wezig zijn (bijvoorbeeld gefixeerde preparaten), gezuiverd (plasmide-)DNA, of gezuiverd eiwit dat middelsrecombinant DNA technieken is geproduceerd, zijn geen gevaarlijke goederen in het kader van deze regel-geving, en zijn daarom niet onderhevig aan de voorschriften hieruit. Toxische eiwitten vallen wél onder deregelgeving vervoer gevaarlijke stoffen, maar zijn niet opgenomen in deze instructie.

I.2.2 Plantpathogene micro-organismenHoewel de voorschriften uit deze instructie niet van toepassing zijn op plantpathogene micro-organismen,bestaat er wel andere strenge regelgeving voor de import en export van plantpathogenen of plantenma-teriaal. Volgens de Europese Phytorichtlijn is de import of export hiervan volledig verboden. Voor uitge-breide informatie hierover, alsmede voor de mogelijkheden tot ontheffing, kan men contact opnemen metde Plantenziektekundige Dienst in Wageningeni.

I.3 Classificatie van micro-organismen

In het kader van de vervoerswetgeving worden micro-organismen ingedeeld op basis van risicogroepen,gebaseerd op de criteria die zijn ontwikkeld door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)ii (zie kader).

BVF PLATFORM • 3

INDEX

Page 4: Vervoer GGO

I.3.1 Humaan-pathogenen Humaan-pathogenen worden ingedeeld in de risicogroepen 2, 3 en 4. Hoewel de definities van de risico-groepen algemeen geaccepteerd zijn, kan de indeling in één van de risicogroepen variëren per land. Eensoort die bijvoorbeeld van nature niet voorkomt in een bepaald land, kan om die reden daar hoger wor-den ingedeeld.

De indeling van bacteriën, virussen, schimmels en parasieten in risicogroep 2, 3 of 4 zoals geldig in deEuropese Gemeenschap kan worden opgezocht in EG richtlijn 2000/54/EGiii. Deze classificatielijst wordtregelmatig herzien en aangevuld op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten. De lijst is opgenomenin het Arbo Informatieblad Biologische Agentia AI-9iv, en fungeert als minimale basis voor de indeling vanmicro-organismen in de EG-landen.

De risicogroep waartoe een micro-organisme behoort wordt vaak ook vermeld in de (on-line) catalogi vancultuurcollectiesv. Zo vermelden bijvoorbeeld de Deutsche Sammlung von Mikroorganismen undZellkulturen (DSMZ)vi, de Nederlandse Cultuur Collectie van Bacteriën (NCCB)vii en het Centraalbureau voorSchimmelcultures (CBS)viii risicogroepen in hun catalogi. De “H-nummers” die het CBS vermeld correspon-deren met de risicogroepen. De American Type Culture Collection (ATCC)ix geeft een risico-inschatting geba-seerd op “Biosafety Levels”, echter de definitie van deze Biosafety Levels is niet hetzelfdex als van de risi-cogroepen. De indeling in Biosafety Levels geeft wel een indicatie van de gevaarlijkheid van een micro-organisme. Nuttige informatie over classificatie en definities van de indelingen in verschillende landen isook te vinden op algemene websites voor biologische veiligheid, zoals bijvoorbeeld van de AmericanBiological Safety Association (ABSA)xi.

Met name de DSMZxii lijst wordt veel gebruikt om de indeling van bacteriën in risicogroepen op te zoeken;zo baseren onder andere de Nederlandse Vereniging voor Microbiologie (NVvM) en de CommissieGenetische Modificatie (COGEM) zich op deze lijstxiii.

Het is raadzaam om ook de risicogroep indeling in het land van bestemming op te zoeken, vaak zal ook deontvanger van micro-organisme hierbij behulpzaam kunnen zijn. Wanneer de indeling verschilt in geraad-pleegde lijsten, dan wordt aangeraden de hoogste classificatie aan te houden.

I.3.2 Dier-pathogenen Voor dier-pathogenen bestaat geen internationaal geaccepteerde indeling. Er is wel een CEN rapport ver-schenen dat indelingen uit verschillende Europese landen vergelijktxiv. Voor informatie kan men contactopnemen met de Rijksdienst voor Vee en Vleesxv.

BVF PLATFORM • 4

INDEX

Definitie risicogroepen

Risicogroep 1: een agens waarvan het onwaarschijnlijk is dat het bij mens of dier een ziektekan veroorzaken

Risicogroep 2: een agens dat bij mens of dier een ziekte kan veroorzaken, maar waarvan hetonwaarschijnlijk is dat het zich onder de bevolking verspreidt, en waarvoor gewoonlijk eeneffectieve profylaxe of behandeling bestaat

Risicogroep 3: een agens dat bij mens of dier een ernstige ziekte kan veroorzaken, en waar-voor de kans bestaat dat het zich onder de bevolking verspreidt, en waarvoor gewoonlijk eeneffectieve profylaxe of behandeling bestaat

Risicogroep 4: een agens dat bij mens of dier een ernstige ziekte veroorzaakt, waarvoor eengrote kans bestaat dat het zich onder de bevolking verspreidt en waarvoor geen effectieveprofylaxe of behandeling bestaat.

Page 5: Vervoer GGO

I.4 Indeling van gevaarlijke stoffen volgens de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen

I.4.1 GevarenklasseStoffen die ingevolge hun gevaarseigenschappen zijn onderworpen aan de regelgeving vervoer gevaarlijkestoffen zijn ingedeeld in klassen. Zo zijn ontplofbare stoffen en voorwerpen ingedeeld in de klasse 1, gas-sen in de klasse 2 en brandbare vloeistoffen in de klasse 3. Er zijn in totaal 13 gevarenklassen.

Infectueuze stoffen (al dan niet genetisch gemodificeerd) behoren tot de gevarenklasse 6.2. Niet infectu-euze (risicogroep1), genetisch gemodificeerde micro-organismen die een groot milieurisico kunnen vormen worden ingedeeld in gevarenklasse 9.Het Ministerie van VROM en Bureau GGO hanteren hiervoor de volgende richtlijn: niet infectueuze, gene-tisch gemodificeerde micro-organismen, waarmee volgens de GGO-vergunning op ML I of ML II niveaugewerkt mag worden, of waarvoor vergunning is verleend voor toelating op de markt, vallen in principeniet in een gevarenklasse. Genetisch gemodificeerde micro-organismen, waarmee volgens de GGO-vergun-ning gewerkt moet worden op ML III of ML IV niveau, én die niet-infectueus zijn, worden ingedeeld in geva-renklasse 9. Infectueuze GGO’s worden, onafhankelijk van het voor werkzaamheden vereiste inperkingsni-veau, ingedeeld in gevarenklasse 6.2. Een goede indicatie voor het al dan niet infectueus zijn is de indelingin de risicogroep (Zie: Classificatie van micro-organismen). Klasse 9 is dus alleen van toepassing voor niet-infectueuze stoffen; infectueuze stoffen zijn per definitie ingedeeld in Klasse 6.2! (Zie verder:Overzichtstabel voor indeling micro-organismen).

I.4.2 Stofidentificatie nummerVerdere indeling geschiedt op basis van een stofidentificatienummer, ook wel UN-nummer genoemd, en dehieraan gekoppelde officiële, juiste benaming:• Klasse 6.2, UN 2814, infectueuze stof, gevaarlijk voor mensen (Infectious substance, affecting humans;)• Klasse 6.2, UN 2900, infectueuze stof, alleen gevaarlijk voor dieren (Infectious substance, only

affecting animals);• Klasse 6.2, UN 3291, ziekenhuisafval, ongespecificeerd, n.e.g. (Medical Waste, n.o.s.);• Klasse 6.2, UN 3373, diagnostisch monster (Diagnostic Specimen), (Zie ook: Diagnostische monsters)• Klasse 9, UN 3245, genetisch gemodificeerd micro-organisme (Genetically modified Micro-organism)

I.4.3 Overzichtstabel voor indeling micro-organismen

BVF PLATFORM • 5

INDEX

Risicogroep Genetisch Inschaling VROM Klasse/UN code Van toepassinguitgangsorganisme gemodificeerd? volgens GGO zijnde instructie1

vergunning voor verzending

1 Nee n.v.t. n.v.t. 11 Ja, GGO niet infectueus ML I of ML II n.v.t. 1 1 Ja, GGO niet infectueus ML III of ML IV Klasse 9, UN 3245 21 Ja, GGO wel infectueus Niet relevant Klasse 6.2, UN 2814 2

of 29002 Nee n.v.t. Klasse 6.2, UN 2814 of 2

UN 29002 of hoger Ja Niet relevant Klasse 6.2, UN 2814 of 2

UN 29002 of hoger Ja, stam geattenueerd2: Markttoelating n.v.t. 1

niet meer infectueus2 of hoger Ja, stam geattenueerd2:

niet meer infectueus ML I of ML II n.v.t. 1

2 of hoger Ja, stam geattenueerd2: ML III of of ML IV Klasse 9, UN 3245 2 niet meer infectueus

1 Instructie 1: Instructie voor het versturen van niet infectueuze micro-organismen; Instructie 2: (deze instructie) Instructie voorhet versturen van infectueuze en genetisch gemodificeerde micro-organismen.

2 Van een geattenueerde stam moet vaststaan dat deze, ook in het milieu onder invloed van externe factoren (complemente-rende factoren, mogelijke reversies), niet succesvol zal kunnen infecteren.

Page 6: Vervoer GGO

BVF PLATFORM • 6

INDEX

VOORBEELD: SALMONELLA TYPHIMURIUM (dit is een risicogroep 2 micro-organisme)

UN 2814, Infectueuze stof, gevaarlijk voor mensen,

Klasse 6.2, verpakkingsgroep II

• De tabel is bedoeld als hulpmiddel bij de inschaling van (genetisch gemodificeerde) micro-organismen,

niet zijnde afval. Het kan zijn dat op grond van de specifieke eigenschappen van een micro-organisme

een andere inschaling juister is. De verantwoordelijkheid voor de inschaling ligt ten alle tijde bij de

afzender. Bij twijfel wordt geadviseerd geen risico te nemen.

• Naast de voorschriften uit de genoemde instructies zijn er soms ook nog aanvullende vervoersvoor-

schriften van toepassing. Aanvullende vervoersvoorschriften voor specifieke GGO’s of pathogene micro-

organismen kunnen bijvoorbeeld worden vermeld in de GGO vergunning, of in import-vergunningen

van de RVV of PD. Algemene voorschriften voor het extern transport van GGO’s zijn te vinden in Bijlage

9 van de Regeling GGO.

• Soms zijn er verschillende mogelijkheden voor de indeling van genetisch gemodificeerde micro-organis-

men in gevarenklasse/UN code. Dit is ter beoordeling van de afzender, en wordt bepaald door de eigen-

schappen van het specifieke GGO, en de aard van de modificaties.

I.4.4 Diagnostische monsters

Diagnostische monsters vallen in principe onder de vervoerregelgeving. We onderscheiden voor het vervoer

drie typen diagnostische monsters.

• Diagnostische monsters afkomstig van een patient of dier met een ernstige, overdraagbare ziekte, waar-

voor gewoonlijk géén effectieve behandeling of profylaxe beschikbaar is, worden ingedeeld in Klasse

6.2, UN 2814 of UN 2900. Voor vervoer door de lucht zijn uitgebreide richtlijnen opgesteld voor de clas-

sificatie van diagnostische monsters xvi.

• Overige diagnostische monsters worden ingedeeld in Klasse 6.2, UN 3373.

• Bloed bestemd voor bloedtransfusie of voor het aanmaken van bloedprodukten, alsmede weefsels en

organen bestemd voor transplantatie, zijn vrijgesteld zowel voor weg- al luchtvervoer .

I.4.5 Verpakkingsgroepen

In de nieuwe voorschriften voor het wegvervoer van gevaarlijke stoffen zijn de opsommingscijfers 1, 2, 3b

en 4b vervangen door verpakkingsgroepen. Niet aan alle gevaarlijke stoffen is een verpakkingsgroep toe-

gekend. We kennen de verpakkingsgroepen I, II en III. Stoffen van verpakkingsgroep I hebben de grootste

gevaarseigenschappen. De verpakkingsgroepen I en III zijn niet van toepassing voor micro-organismen.

Micro-organismen uit risicogroep 2, dierpathogenen en ziekenhuisafval zijn ingedeeld in verpakkingsgroep

II. Micro-organismen ingedeeld in risicogroep 3 of 4, en niet-infectueuze, genetisch gemodificeerde micro-

organismen, en diagnostische monsters zijn niet ingedeeld in een verpakkingsgroep. De verpakkingsgroep

moet worden vermeld op het vervoerdocument (zie II.4.2).

Wegvervoer:

• micro-organismen, UN 2814, risicogroep 2: Verpakkingsgroep II

• micro-organismen, UN 2900 (dierpathogenen): Verpakkingsgroep II

• ziekenhuisafval, UN 3291: Verpakkingsgroep II

Voor luchtvervoer zijn aan micro-organismen geen verpakkingsgroepen toegekend.

Zie voor een overzichtstabel ook Bijlage 1

I.5 Per post of koerier

Het is niet toegestaan, zelfs wettelijk verboden, om stoffen die vallen onder de Wet vervoer gevaarlijke

stoffen, per post te versturen. Daarom moet voor het vervoer van deze stoffen een ADR-gecertificeerd

transportbedrijf ingeschakeld worden.

Page 7: Vervoer GGO

BVF PLATFORM • 7

INDEX

voorbeeld van een UN-verpakkingskenmerk

u 4G/CLASS 6.2/98n GB/2815

I.6 Import- en Exportvergunningen

ImportvergunningenDegene voor wie de zending bestemd is kan in eigen land bij de betreffende departementen vanVolksgezondheid, Milieu of Landbouw informeren of een importvergunning vereist is, en hier zo nodigvoor zorgen. Onder andere in Australie en Canada is voor de invoer van alle infectueuze micro-organismeneen importvergunning vereist.Het importeren in Nederland van dierpathogenen en dierlijk materiaal is, net als het importeren van plant-pathogenen en plantenmateriaal (zie ook Plantpathogene micro-organismen), wettelijk verboden, tenzij ervergunning voor is verleend. De vergunningverlenende instantie voor dierpathogenen is de Rijksdienst voorVee en Vlees in Voorburgxv.

ExportvergunningenSommige (zeer) pathogene micro-organismen vallen onder het Uitvoerbesluit Strategische Goederen, het-geen inhoudt dat voor de uitvoer ervan buiten de EU een exportvergunning moet worden aangevraagd bijde Centrale Dienst voor In- en Uitvoer te Groningenxvii. Ter indicatie is in Bijlage 2. de lijst van micro-orga-nismen toegevoegd, die momenteel onder het uitvoersbestuit vallen.

I I Wegtransport

Op wegtransport is de "Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen" van toepassing, hierin is deEuropese regelgeving "ADR"xviii opgenomen. De volledige tekst van het ADR staat op het internetxix.

II.1 Verpakkingsvoorschriften

Om de risico’s voor mens, dier of omgeving tijdens het transport te minimaliseren, moeten verpakkingenvan potentieel gevaarlijke biologische materialen voldoen aanbepaalde voorwaarden. Deze voorwaarden zijn in het ADR onderandere vastgelegd in verschillende verpakkingsinstructies, die deopbouw van de verpakkingen, maar ook beproevingsmethodenvoor betreffende verpakkingen beschrijven. Afhankelijk van decategorie (infectueuze materialen, diagnostische monsters, gene-tisch gemodificeerde micro-organismen, droogijs) verschillen devoorwaarden aan de verpakkingen. Leveranciersxx van verpakkingen kunnen, op grond van de categorieen de hierbij horende verpakkingsinstructie, adviseren over de aanschaf van de juiste verpakking.

Klasse 6.2, UN 2814 en UN 2900 De verpakking voor stoffen van klasse 6.2, UN 2814 of UN 2900 moet aan de eisenvoldoen van verpakkingsinstructie P620. De verpakking moet UN gecertificeerdzijn, wat te herkennen is aan het UN verpakkingskenmerk op de verpakking. De opbouw van de verpakking is als volgt:• een binnenverpakking bestaande uit:

- een lekdichte houder als primaire verpakking;- voldoende vloeistof absorberend materiaal om de totale inhoud

van de primaire houders te absorberen; (-als meer primaire houders in één secundaire verpakking worden geplaatst, dan moeten deze afzonderlijk omwikkeld worden, zodat onderlinge aanraking is uitgesloten;)

- een lekdichte secundaire verpakking;• een buitenverpakking van voldoende sterkte van ten minste 10 cm groot.Een gespecificeerde inhoudsopgave moet tussen de secundaire verpakkingen de buitenverpakking worden bijgesloten.

Page 8: Vervoer GGO

Klasse 6.2, UN 3373De verpakking voor stoffen van Klasse 6.2, UN 3373 moet voldoen aan de eisen zoals gedefinieerd in ver-pakkingsinstructie P650. De opbouw van de verpakking is vergelijkbaar met P620, de verpakking hoeft ech-ter niet UN gecertificeerd te zijn. De primaire houders mogen niet meer bevatten dan 500 ml of 500 g, ende buitenverpakking niet mag meer dan 4 l of 4 kg.

Klasse 6.2, UN 3291De containers voor ziekenhuisafval (Klasse 6.2, UN 3291) moeten voldoen aan de eisen zoals gedefinieerdin verpakkingsinstructie P621.

Klasse 9, UN 3245Genetisch gemodificeerde micro-organismen van klasse 9, UN 3245 moeten worden verpakt volgens P904.De opbouw van de verpakking is vergelijkbaar met de verpakking voor UN 2814/2900. De verpakking hoeftniet UN gekeurd te zijn. P904 legt geen beperkingen op aan de maximale hoeveelheid materiaal die magworden verstuurd. Het in P904 onder punt 1 gestelde (“Verpakkingen moeten voldoen aan de instructiesP001 en P002") is van toepassing op verzending van grote hoeveelheden materiaal (meer dan 5 liter).

DroogijsAls een verpakking (droog)ijs of een ander koelmiddel bevat, dan moet de verpakking daarvoor geschikt(en gekeurd) zijn. Leveranciers hebben hiervoor speciale gekeurde verpakkingen of geschikte oververpak-kingen beschikbaar met specifieke instructies.

Gezamenlijk verpakkenVolgens het ADR is het niet toegestaan om micro-organismen van de klasse 6.2 of 9 gezamenlijk te ver-pakken met stoffen en voorwerpen van andere klassen, en ook niet met goederen die niet zijn onderwor-pen aan de voorschriften van het ADR (bijv. risicogroep 1 micro-organismen). Dit geldt niet voor UN 3373(diagnostische monsters), die zijn verpakt volgens P650. Wanneer een pathogeen of GGO gekoeld moetworden vervoerd, is het wel toegestaan om koelmiddelen, zoals ijs, droogijs en vloeibare stikstof toe te voe-gen. Let hierbij wel op de verpakkingseisen en eventueel vereiste etikettering en documentatie (zie II.2 enII.3).

II.2 Gevaarsetiketten en opschriften

De buitenverpakking moet worden voorzien van een gevaarsetiket van de desbetreffende klasse. Het eti-ket moet een afmeting hebben van 10 x 10 cm. Het mag alleen verkleind worden als de grootte van de ver-pakking dit noodzakelijk maakt. Voor diagnostische monsters (Klasse 6.2, UN 3373) is een gevaarsetiket nietvereist.

Bij vloeibare cultures moet de buitenverpakking op twee tegenoverliggende zijden zijn voorzien van het“Package orientation” etiket. (NB. Agar medium wordt als vloeibaar medium beschouwd).

BVF PLATFORM • 8

INDEX

gevaarsetiket klasse 6.2 gevaarsetiket klasse 9 gevaarsetiket klasse 2 Package orientation etiket

Page 9: Vervoer GGO

Tevens moet op de verpakking het van toepassing zijnde UN-nummer en de hieraan gekoppelde juiste ver-voersnaam worden vermeld:• UN 2814 (infectueuze stof, gevaarlijk voor mensen), • UN 2900 (infectueuze stof, alleen gevaarlijk voor dieren), • UN 3245 (genetisch gemodificeerd micro-organisme), • UN 3291 (ziekenhuisafval, ongespecificeerd, n.e.g.),• UN 3373 (diagnostische monster)

Deze tekst moet duidelijk leesbaar en op duurzame wijze zijn aangebracht.

Vloeibare stikstof en droogijsMet vloeibare stikstof gekoelde verpakkingen moeten ook nog zijn voorzien het opschrift UN 1977(Stikstof, sterk gekoeld, vloeibaar) en van een "klasse 2" etiket. Bij het gebruik van droogijs zijn bij het weg-vervoer geen extra opschrift en etiket van toepassing.

Als een extra oververpakking wordt gebruikt (bijvoorbeeld bij droogijs), dan moeten alle etiketten enopschriften op de buitenzijde van deze verpakking worden herhaald.

II.3 Documenten

Bij het wegtransport van stoffen met UN codes: UN 2814, UN 2900, UN 3291 en UN 3245 moeten de volgende documenten aanwezig zijn:• een vrachtbrief;• een vervoerdocument;• een gevarenkaart.

Voor diagnostische monsters (Klasse 6.2, UN 3373) zijn een ADR-vervoerdocument en een gevarenkaart nietvereist.

II.3.1 VrachtbriefEen vrachtbrief wordt over het algemeenverzorgd door de koerier, maar moetingevuld worden door de afzender. De vrachtbrief bevat minimaal:1 de plaats en de datum van opmaken;2 de naam en het adres van de afzen-

der;3 de naam en het adres van de vervoe-

der;4 de naam en het adres van de geadres-

seerde;5 de plaats en de datum van in ont-

vangstneming van de goederen en deplaats bestemd voor de aflevering vande goederen;

6 de gebruikelijke aanduiding van deaard van de goederen en de wijze vanverpakking en, voor gevaarlijke goede-ren, hun algemeen erkende benaming,

7 het aantal colli, hun bijzondere mer-ken en hun nummers;

8 het brutogewicht of op een anderewijze de hoeveelheid van de goede-ren;

9 de algemene vervoerscondities.

BVF PLATFORM • 9

INDEX

Page 10: Vervoer GGO

Veelal beperkt men zich hier tot een korte omschrijving van de vervoerde stoffen, bijvoorbeeld Infectueuzestoffen. Voor details wordt doorverwezen naar het bijgevoegde vervoerdocument. Eventuele koelmidde-len, zoals droogijs of vloeibare stikstof moeten hier ook worden vermeld.

II.3.2 Vervoerdocument Het vervoerdocument moet men zelfmaken en invullen. Het moet ten min-ste de volgende aanduidingen bevat-ten:1 het UN-nummer en de juiste naam

van de stof, bijvoorbeeld: UN2814Infectueuze stof, gevaarlijk voormensen, Bacillus cereus LMD 75.8;

2 de klasse waartoe de stof behoort,voor infectueuze stoffen klasse 6.2;

3 de verpakkingsgroep indien toege-wezen in dit voorbeeldVerpakkingsgroep II

4 de afkorting "ADR’’;5 het aantal en de omschrijving van de

verpakking; bijvoorbeeld: 1 karton-nen doos;

6 de totale hoeveelheid aan gevaarlij-ke goederen in dit voorbeeld 50 µg;

7 de naam en het adres van de afzen-der;

8 de naam en het adres van degeadresseerde;

9 een verklaring van een eventuele bij-zondere regeling (zie kader);

Bij transport binnen Nederland mogen de aanduidingen in het vervoerdocument in het Nederlands zijngesteld. Bij grensoverschrijdend vervoer vanuit Nederland moeten de in het vervoerdocument te vermeldenaanduidingen zijn gesteld in het Nederlands en bovendien in het Engels, het Frans of het Duits.

Als vloeibare stikstof als koelmiddel wordt gebruikt, dan moet dit in het vervoerdocument ook worden ver-meld: UN1977 Stikstof, sterk gekoeld, vloeibaar, klasse 2, ADR (bij de punten 1, 2 , 3 en 4). Aan vloeibarestikstof is geen verpakkingsgroep toegekend.Bij het gebruik van droogijs als koelmiddel hoeft alleen de aan droogijs toegewezen verpakkingsgroep (ver-pakkingsgroep III) te worden vermeld.

De infectueuze stoffen van de klasse 6.2 welke behoren tot de risicogroepen 3 en 4 zijn niet ingedeeld ineen verpakkingsgroep, een en ander heeft tot gevolg dat er op het vervoersdocument, ten aanzien vanstoffen welke tot deze risicogroep behoren, geen verpakkingsgroep vermeld behoeft te worden.

De vrachtbrief en het vervoerdocument mogen worden samengevoegd tot één document.

II.3.3 GevarenkaartDe gevarenkaart bevat instructies voor de chauffeur om ongevallen of incidenten die zich tijdens het ver-voer zouden kunnen voordoen te voorkomen. De afzender is verantwoordelijk voor de inhoud van deinstructies op de gevarenkaart. De afzender kan de gevarenkaart dus zelf opstellen, qua inhoud en opbouwmoeten de instructies echter wel voldoen aan het ADR. De gevarenkaart moet niet alleen in het Nederlands zijn opgesteld, maar ook in een taal die de chauffeurkan lezen en begrijpen en in alle talen van de landen van herkomst, doorvoer en bestemming van het ver-voer!!

BVF PLATFORM • 10

INDEX

VERVOERDOCUMENTDATE: 30 juli 2002

Sender / Afzender Consignee / Ontvanger

Laboratorium B.V.J. JanssenZiekenhuisstraat 45555 XX Vijvenstad

7

ederland Nederland

PACKING/VERPAKKING

DESCRIPTION/BENAMING

CLASS / PACKING GROUPKLASSE / VERPAKKINGSGROEP

QUANTITYHOEVEELHEID (µµµµg)

2 3 4

50

1

1 fibreboard box /1 kartonnen doos

5

50 60,000050

Total weight (g) / Totaal gewicht (g)

Total weight (kg) / Totaal gewicht (kg)

Number of points according to subsection 1.1.3.6. / Totaal aantal punten volgens subsectie 1.1.3.6.1.3.60,000150

Totaal aantal colli: 1

Speciale overeenkomsten, special agreements (alleen van toepassing voor klasse 6.2 - 3b / only applies to Class 6.2 - 3b)

Vervoer overschrijdt niet de vrijstellingsgrenzen van subsectie 1.1.3.6 (max. 1000 punten voor Klasse 6.2 –risicogroep II)Load not exceeding the exemption limits prescribed subsection 1.1.3.6 (max. 1000 points for Class 6.2 – risicogroep II)

8

9

Ontvanger NVP.PietersenLablaan 797777 YY Zevenhuizen

UN2814, Infectious substance, affectinghumans, BACILLUS CEREUS LMD 75.8 /UN2814, Infectueuze stof, gevaarlijk voormensen BACILLUS CEREUS LMD 75.8

6.2. II ADR

Page 11: Vervoer GGO

Een gevarenkaart is niet nodig als gebruikmag worden gemaakt van de lichtereeisen van subsectie 1.1.3.6 van het ADR(zie II.4.1) Gevarenkaarten voor infectueuze micro-organismen (klasse 6.2, UN 2814 of UN2900) kunnen ook worden besteld bij:• EVO Zoetermeer, tel: 079-3467346,

Internet: www.evo.nl.;• WYT Rotterdam; tel: 010-4252621,

Internet: www.wyt-gevaarsetiketten.nl. (N.B. Op deze kaarten zit copyright!).

II.4 Bijzondere regelingen/vrijstellingen:

II.4.1 Beperkte hoeveelheden: een bijzondere regeling (beperkte vrijstelling) is het vervoer van beperkte hoeveelheden gevaarlijkestoffen volgens subsectie 1.1.3.6, de zogenaamde 1000 puntentabel van het ADR. Er worden dan min-der zware eisen gesteld aan de vervoerscondities (en aan de vervoerder). De voorschriften voor ver-pakking, etikettering en documentatie (m.u.v. de gevarenkaart) blijven echter onverminderd van toe-passing! Deze mogelijkheid bestaat alleen voor infectueuze stoffen uit risicogroep 2, niet voor infec-tueuze stoffen uit risicogroep 3 of 4. Men mag gebruik maken van de lichtere eisen van subsectie1.1.3.6 als er minder dan 1000 punten aan gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Het aantal puntenvan een zending wordt berekend door de hoeveelheid gevaarlijke stof (in kg of liter) te vermenig-vuldigen met een vastgestelde vermenigvuldigingsfactor.Bijvoorbeeld: 50 milligram van een infectueuze stof uit risicogroep 2. Voor infectueuze stoffen (alleenrisicogroep 2) is de vermenigvuldingsfactor 3. Het aantal punten is 0,00005 kg x 3 = 0,00015 punten.De bovengrens is 333 kg infectueuze stof uit risicogroep 2. Het aantal punten moet worden vermeldin het vervoerdocument. Op die manier kan de chauffeur in de gaten houden of hij van de lichtereeisen van subsectie 1.1.3.6 gebruik mag maken, of moet voldoen aan de standaard voorschriften vanhet ADR. Op het vervoerdocument moet dan tevens vermeld worden:"Vervoer overschrijdt niet devrijstellingsgrenzen van subsectie 1.1.3.6, Load not exceeding the exemption limits prescribed insubsection 1.1.3.6".NB: De vermenigvuldigingsfactor van vloeibare stikstof is 1. Met droogijs hoeftgeen rekening te worden gehouden.Deze vrijstelling heeft tot gevolg dat voor deze zendingen geen ADR-gecertificeerd transportbedrijfhoeft te worden ingeschakeld.

II.4.2 Meerdere modaliteiten, combinatie weg- en luchttransport: De diverse (internationale) regelgeving voor vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor, water-weg en door de lucht, lijkt veel op elkaar, maar is (nog) niet helemaal hetzelfde. Wanneer een pakjeper vliegtuig wordt verstuurd, betreft een deel van het traject vaak ook wegtransport. In dat gevalvolstaat het om aan de verpakkingsvoorschriften voor luchtvervoer te voldoen (luchttransport moetdan wel voorafgegaan zijn cq gevolgd worden door wegtransport). Als gebruik gemaakt wordt vanluchtvaartvoorschriften die afwijken van de voorschriften uit het ADR dan moet dit als volgt vermeldzijn in het vervoerdocument:"Vervoer volgens subsectie 1.1.4.2 van het ADR, Carriage under subsec-tion 1.1.4.2 of ADR".

BVF PLATFORM • 11

INDEX

Page 12: Vervoer GGO

II.4.3 Vervoer van diagnostische monsters (UN 3373): Op voorwaarde dat diagnostische monsters, UN3373, zijn verpakt volgens P650, zijn de overige bepa-lingen van het ADR niet van toepassing. Dit heeft tot gevolg dat voor het vervoeren van deze mon-sters geen ADR-gecertificeerd transportbedrijf hoeft te worden ingeschakeld. Een vervoerdocumentof gevarenkaart zijn niet vereist.

I I I Luchttransport

Men mag van de wetgever alleen gevaarlijke stoffen (laten) vervoeren of aanbieden voor luchttransport,als men houder is van een erkenning van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Men mag als afzenderalleen stoffen aanbieden als men in het bezit is van een zogenaamde A-erkenning. Deze erkenning wordt,nadat een opleiding is gevolgd, door de Inspectie Verkeer en Waterstaat, Divisie Vervoer, afdelingGevaarlijke Stoffen en Advies (IVW, tel: 070-3052444) verleend.Indien men niet in het bezit is van een A-erkenning, kan men toch infectueuze stoffen per vliegtuig ver-sturen door gebruik te maken van een bedrijf met een E-erkenning. Bedrijven met een E-erkenning kunnenin de plaats van een particulier, instelling of rechtspersoon als afzen-der optreden, waarbij ze de volledige publiekrechterlijke verant-woordelijkheden overnemen. De E-erkenninghouder verzorgt hetverpakken, etiketteren, en markeren van de gevarengoederen, dedocumentatie en de verzending. Daarnaast kunnen E-erkenninghou-ders over alle verzendingen die zij verzorgen gedetailleerde advie-zen en informatie verstrekken.

Op het luchttransport van gevaarlijke stoffen zijn de "ICAO Technical Instructions"xxi van toepassing. Dezeinternationale regelgeving is in Nederland opgenomen in de "Regeling vervoer gevaarlijke stoffen door delucht" uit de Luchtvaartwet. Daarnaast houden de luchtvaartmaatschappijen zich aan de "IATA DangerousGoods Regulations" (IATA DGR)xxii. Deze zijn stringenter dan de "ICAO Technical Instructions".

III.1 Verpakkingsvoorschriftenxxiii

Om de risico’s voor mens, dier of omgeving tijdens het transport te minimaliseren, moeten verpakkingenvan potentieel gevaarlijke biologische materialen voldoen aan bepaalde voorwaarden. Deze voorwaardenzijn in het IATA-DGR onder andere vastgelegd in verschillende verpakkingsinstructies, die de opbouw vande verpakkingen, maar ook beproevingsmethoden voor betreffende verpakkingen beschrijven. Afhankelijkvan de categorie (infectueuze materialen, diagnostische monsters, genetisch gemodificeerde micro-orga-nismen, droogijs) verschillen de voorwaarden aan de verpakkingen. Leveranciers van verpakkingen kun-nen, op grond van de categorie en de hierbij horende verpakkingsinstructie, adviseren over de aanschaf vande juiste verpakking.

Klasse 6.2, UN 2814 en UN 2900 In de luchtvaartvoorschriften is een "Packinginstruction" (PI 602) opgenomenvoor infectueuze stoffen. Net als bij het wegvervoer, moeten alle infectueuzestoffen verpakt worden in speciale voor de klasse 6.2 gekeurde verpakkingen,te herkennen aan een UN-verpakkingskenmerk op de verpakking. Alle infec-tueuze stoffen moeten worden verpakt in een drievoudige verpakking.De verpakking moet bestaan uit:• een binnenverpakking bestaande uit:

- een lekdichte houder als primaire verpakking;- voldoende vloeistof absorberend materiaal om de totale inhoud

van de primaire houders te absorberen; (-als meer primaire houders in één secundaire verpakking worden geplaatst, dan moeten deze afzonderlijk omwikkeld worden, zodat onderlinge aanraking is uitgesloten;)

- een lekdichte secundaire verpakking;• een buitenverpakking van voldoende sterkte van ten minste 10 cm groot.

BVF PLATFORM • 12

INDEX

Er zijn drie E-erkenninghouders:

DGM (tel: 020-4496565);

SCS (tel: 020-6556262);

SGS (tel: 020-6532760).

Op dit gebied is gespecialiseerd:

Biologistic Services (tel: 020-6533232).

Page 13: Vervoer GGO

Er is een limiet gesteld aan de inhoud. Deze limiet is 50 ml of 50 gram per buitenverpakking wanneer percombinatievliegtuig wordt vervoerd. De limiet is 4L/4kg per buitenverpakking wanneer per vrachtvliegtuigwordt vervoerd.

Klasse 6.2, UN 3373De verpakking voor stoffen van Klasse 6.2 UN, 3373 moet voldoen aan de eisen zoals gedefinieerd in ver-pakkingsinstructie PI 650. De opbouw van de verpakking is vergelijkbaar met de verpakking voor UN2814/2900. De verpakking hoeft niet echter niet UN gecertificeerd te zijn. De primaire houders mogen nietmeer bevatten dan 500 ml of 500 g, en de buitenverpakking niet mag meer dan 4 l of 4 kg.

Klasse 6.2, UN 3291De verpakking voor stoffen van Klasse 6.2 UN, 3291 moet voldoen aan de eisen zoals gedefinieerd in ver-pakkingsinstructie PI 622.

Klasse 9, UN 3245Ook genetisch gemodificeerd micro-organismen van klasse 9 moeten op deze manier worden verpakt (IATAPI 913). PI 913 is hetzelfde als PI 602, behalve dat de verpakking niet UN-gekeurd hoeft te zijn. De maximalehoeveelheid per primaire houder is 100 ml of 100 gram.

Als een verpakking (droog)ijs of een ander koelmiddel bevat, dan moet de verpakking daarvoor geschikt(en gekeurd) zijn. Leveranciers hebben hiervoor speciale gekeurde verpakkingen of geschikte oververpak-kingen beschikbaar.

Gezamenlijk verpakkenHet is niet toegestaan om Klasse 6.2 micro-organismen gezamenlijk te verpakken met stoffen en voorwer-pen van andere klassen (bijv. GGO’s uit klasse 9), en ook niet met goederen die niet zijn onderworpen aandeze voorschriften (bijv. risicogroep 1 micro-organismen). Dit geldt niet voor UN3373 (diagnostische mon-sters), die zijn verpakt volgens P 650. Wanneer een pathogeen of GGO gekoeld moet worden vervoerd, ishet wel toegestaan om koelmiddelen, zoals ijs, droogijs en vloeibare stikstof toe te voegen. Let hierbij welop de verpakkingseisen en eventueel vereiste etikettering en documentatie (zie III.2 en III.3).

III.2 Gevaarsetiketten en opschriften

De buitenverpakking moet worden voorzien van:• een gevaarsetiket van klasse 6.2 (of van klasse 9).

Het etiket moet een afmeting hebben van 10 x 10 cm.Het mag alleen verkleind worden als de grootte van deverpakking dit noodzakelijk maakt;

• de juiste benaming van de stof (inclusief tussen haakjesde technische benaming) en het UN nummer;

• de naam en het adres van de afzender inclusief naamen telefoonnummer van de persoon die verantwoorde-lijk is voor de zending;

• en de naam en het adres van de geadresseerde.

Iedere buitenverpakking met stoffen van Klasse 6.2, UN3373, moet zijn voorzien van de tekst “DIAGNOSTISCHEMONSTERS- DIAGNOSTIC SPECIMEN”, deze tekst moet dui-delijk en duurzaam zijn aangebracht. Gevaarsetiketten zijnniet vereist.

Als de verpakking droogijs bevat, dan moet op de buitenverpakking worden toegevoegd:• een gevaarsetiket van de klasse 9;• een label met de hoeveelheid droogijs.

BVF PLATFORM • 13

INDEX

Page 14: Vervoer GGO

Als de verpakking vloeibare stikstof bevat, dan moet deze zijn voorzien van:• een gevaarsetiket van de klasse 2;• het opschrift UN1977 Nitrogen, refrigerated liquid;• een "cryogenic liquid"etiket;• het “Packaging orientation” etiket (op twee tegenoverliggende zijden);• de vermelding "DO NOT DROP HANDLE- WITH CARE", alsmede veiligheidsinstructies;

III.3 Documenten

De afzender (Shipper), of zijn vertegenwoordiger (E-erken-ninghouder), is verantwoordelijk voor het juist invullen enondertekenen van de Shippers Declaration (in tweevoud). De Shippers Declaration heeft een vaste opmaak, en is com-mercieel beschikbaar.De Shippers Declaration moet worden ingevuld in het Engelsen moet onder andere bevatten:1 de juiste naam (Proper Shipping Name) en de technische

omschrijving van de stof, bijvoorbeeld: Infectious substan-ce, affecting humans (Bacillus cereus LMD 75.8);

2 de klasse waartoe de stof behoort, voor infectueuze stof-fen klasse 6.2;

3 het UN-nummer, in dit voorbeeld UN2814;4 het aantal, het type verpakking en de netto inhoud van de

verpakking, bijvoorbeeld: 1 fibreboard box 10ml;5 verpakkingsinstructie, voor infectueuze stoffen PI 602 en

voor genetisch gemodificeerd micro-organismen PI 913;6 de naam, het adres en het land van de afzender, inclusief

de naam en het telefoonnummer (+ het internationaal toe-gangsnummer) van de persoon verantwoordelijk voor de zending;

7 de naam, het adres en het land van de geadresseerde;8 keuze: "Passenger and Cargo Aircraft" of "Cargo Aircraft Only"; 9 de luchthaven en plaats van vertrek en bestemming van het vliegtuig;10 de verklaring: "Prior arrangements as required by the IATA Dangerous Goods Regulations 1.3.3.1

have been made";11 een verklaring dat verpakking en etikettering voldoen aan de luchtvaartvoorschriften (de afzenders-

verklaring);12 ondertekening door afzender;13 het "Air Waybill Nummer" (de Air Waybill is de vrachtbrief voor het luchtvervoer, en wordt door de

afhandelaar ingevuld).

Als de verpakking droogijs of vloeibare stikstof bevat, dan moet ook dit de Shippers Declaration vermeld zijn. De vermelding zou er dan als volgt uit kunnen zien:

BVF PLATFORM • 14

INDEX

Page 15: Vervoer GGO

Wanneer diagnostische monsters zijn verpakt in overeenstemming met de bepalingen van PI 650, dan zijnde andere bepalingen van de ICAO Technical Instructions niet van toepassing. (Een Shippers Declaration fordangerous goods hoeft niet te worden opgemaakt, wel dient een vermelding in de Airwaybill te wordenopgenomen.)

N.B. Naast deze algemene regels, moet ook nog rekening gehouden worden met specifieke regels van dekoerier, de luchtvaartmaatschappij en van het land van bestemming of doorvoer. In geval van verzending naar, door of over de Verenigde Staten is het bijvoorbeeld vereist dat het tele-foonnummer van de persoon verantwoordelijk voor de zending 24 uur per dag bemand is door iemand diedaadwerkelijk verstand heeft van het verzonden materiaal en vragen kan beantwoorden in geval van cala-miteiten (Dit moet in de Shippers Declaration vermeldt worden bij 10). Ook moeten speciale regelingen gemaakt worden met de geadresseerde en de vervoerder, zodat afleveringvan de goederen zonder oponthoud kan plaatsvinden. (Dit kan in de Shippers Declaration worden opge-nomen bij 10).

Deze tekst is tot stand gekomen in samenwerking met het Vervoerinformatiecentrum, en in overleg methet Ministerie van VROM, en Bureau GGO. De instructie is aangepast aan de huidig geldende regelgeving.Aan deze tekst kunnen geen rechten worden ontleend. 20 februari 2003, tweede druk.

Vervoerinformatiecentrum loket van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, Divisie Vervoer, voor alle vragen over vervoerswetgeving Postbus 10700, 2501 HS Den Haagtel: (070) 305 2444, fax: (070) 305 2424, e-mail: [email protected] Internet: http://www.ivw.nl

Ministerie van VROMRIVM/CSR/Bureau GGOPostbus 13720 BA BILTHOVEN

Verwijzingeni http://www.minlnv.nl/pd/: zie o.a. het volgende document: Handleiding bij de invoer van planten en

plantaardige producten, ii Laboratory Safety Manual (1993), Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)iii Richtlijn 2000/54/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van de

werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan biologische agentia op het werk, Bijlage III .

(Richtlijn/EG 2000/54 is een codificatie van Richtlijnen 90/679/EEG, 93/88/EEG, 95/30/EG, 97/59/EG,

97/65/EG). iv Arbo Informatieblad Biologische Agentia AI-9, tweede herziene druk, ISBN 90 12 08904 2,

Sdu Uitgevers, Den Haag, Bijlage D. Zie ook http://www.arbo.nl/legislation/index2.stmv Voor Internetadressen van Europese cultuurcollecties: http://www.cabri.org/collections.html.

Voor Internetadressen van cultuurcollecties wereldwijd (per land gerangschikt),

zie http://wdcm.nig.ac.jp/hpcc.html.vi http://www.dsmz.de/bactnom/bactname.htmvii http://www.cbs.knaw.nl/nccb, viii http://www.cbs.knaw.nlix http://www.atcc.orgx voor een definitie van Biosafety Levels, zie: http://www.cdc.gov/od/ohs/biosfty/biosfty.htm,xi http://www.absa.org/riskgroups/xii http://www.dsmz.de/bactnom/bactname.htmxiii Veilig werken met micro-organismen, parasieten en cellen in laboratoria en andere werkruimten,

Theorie en praktijk (NVVM, red. H. Schellekens, 1998)xiv CR 12894 (1997), ISSN 0179-275X: "Examination of the various existing lists of animal pathogens and

production of a report".

BVF PLATFORM • 15

INDEX

Page 16: Vervoer GGO

xv RVV Centrale Directie, Postbus 3000, 23270 JA Voorburg, Tel: 070-3578-884, [email protected]

xvii Tel: 050-5239111, zie ook: http://info.minez.nl Op deze pagina kan men vervolgens “zoeken”

op “CDIU”.xviii ADR Accord européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route.

English version (1997) Economic Commission for Europe (ECE)xix http://www.unece.org/trans/danger/publi/adr/adr2003/ContentsE.html

http://vici.fgov.be/nl/index-nl.htmxx Zie voor leveranciers van UN gekeurde verpakkingen: http://www1.iata.org/dangerousgoods/sup-

pliers/indexxxi Technical Instructions for the Safe Transport of Dangerous Goods by Air. Doc. 9284-AN/905 Council

of ICAO, International Civil Aviation Organizationxxii Dangerous Goods Regulations, 44th ed. (2003) International Air Transport Association, Montrealxxiii Zie voor leveranciers van UN gekeurde verpakkingen:

http://www1.iata.org/dangerousgoods/suppliers/index

BVF PLATFORM • 16

INDEX

http://www1.iata.org/NR/ContentConnector/CS2000/SiteInterface/pdf/cargo/dg/Consignment_diagnos-tic_specimens_2003.pdf

Page 17: Vervoer GGO

Bijlage 1

BVF PLATFORM • 17

INDEX

Klasse

UN nummer

risicogroep

juiste benaming (NL en UK)

Verpakkings Instructie

Verpakkingsgroep

vrachtbrief

vervoerdocument

gevarenkaart

Verpakkings Instructie

Verpakkingsgroep

Shippers Declaration

Air Waybill

A-of E- Erkenninghouder

6.2

2814

2P

620

II

jaja

PI 6

02

-ja

jaja

6.2

2814

3 en

4P

620

-

jaja

jaP

I 602

-

jaja

ja

6.2

2900

-P

620

II

jaja

jaP

I 602

-

jaja

ja

6.2

3291

- Z

ieke

nhui

safv

al, o

nges

peci

fi cee

rd, n

.e.g

.; M

edic

al

Was

te, n

.o.s

.P

621

II

jaja

ja-

6.2.

3373

- D

iagn

ostis

ch m

onst

er; D

iagn

ostic

Spe

cim

enP

650

- ja

nee

nee

PI 6

50-

nee

nee

nee

ja

932

45-

Gen

etis

ch g

emod

ifi ce

erd

mic

ro-o

rgan

ism

e; G

enet

ical

ly

mod

ifi ed

mic

ro-o

rgan

ism

P 9

04-

jaja

jaP

I 913

-ja

jaja

2.2

1977

- st

ikst

of, s

terk

gek

oeld

, vlo

eiba

ar; N

itrog

en, r

efri

gera

ted

liqui

d P

203

- ja

jaja

PI 2

02-

jaja

ja

918

45-

Dro

ogijs

; Dry

Ice

n.v.

t.III

jane

ene

eP

I 904

IIIja

ja

WE

GV

ER

VO

ER

: AD

RLU

CH

TV

ER

VO

ER

: IA

T A

DG

R

ja, v

rijst

ellin

gm

ogel

ijk, z

ie

subs

ectie

1.1.

3.6.

Infe

ctue

uze

stof

, gev

aarli

jk v

oor

men

sen;

Inf

ectio

us

Infe

ctue

uze

stof

, alle

en g

evaa

rlijk

voo

r di

eren

; In

fect

ious

subs

tanc

e, a

ffect

ing

hum

ans

subs

tanc

e, o

nly

affe

ctin

g a

nim

als

Infe

ctue

uze

stof

, gev

aarli

jk v

oor

men

sen;

Inf

ectio

ussu

bsta

nce,

affe

ctin

g hu

man

s

Page 18: Vervoer GGO

Bijlage 2

Notabene: Deze lijst is afkomstig uit het Handboek strategische goederen suppl. 21 (april 2002), en is slechtsbijgevoegd ter indicatie. De lijst kan onderhevig zijn aan veranderingen: Aan deze tekst kunnen daaromgeen rechten worden ontleend.De meest recente (geldige) versie van het Handboek strategische goederen is beschikbaar via de website van het ministerie van Economische Zaken (http://www.minez.nl).

1C351 Humane pathogenen, zoönosen en "toxinen", zoals:

a. virussen, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van "geïsoleerde levende culturen" of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, zoals:

1. Chikungunya virus;2. Congo-Crimean haemorrhagic fever virus;3. Dengue fever virus;4. Eastern equine encephalitis virus;5. Ebola virus;6. Hantaan virus;7. Junin virus;8. Lassa fever virus;9. Lymphocytic choriomeningitis virus;

10. Machupo virus;11. Marburg virus;12. Monkey pox virus;13. Rift Valley fever virus;14. Tick-borne encephalitis virus (Russian Spring-Summer encephalitis virus);15. Variola virus;16. Venezuelan equine encephalitis virus;17. Western equine encephalitis virus;18. White pox;19. Yellow fever virus;20. Japanese encephalitis virus;

b. rickettsiën, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van "geïsoleerde levende culturen" ofals materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen isgeïnoculeerd of besmet, zoals:

1. Coxiella burnetii;2. Bartoneila quintana (Rochalimaea quintana, Rickettsia quintana);3. Rickettsia prowasecki;4. Rickettsia rickettsii;

c. bacteriën, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van geïsoleerde levende culturen of alsmateriaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd ofbesmet, zoals:

1. Bacillus anthracis;2. Brucella abortus;3. Brucella melitensis;4. Brucella suis;5. Chlamydia psittaci;6. Chlostridium botulinum;7. Francisella tularensis;

BVF PLATFORM • 18

INDEX

Page 19: Vervoer GGO

8. Burkholderia mallei (Pseudomonas mallei);9. Burkholderia pseudomallei (Pseudomonas pseudomallei);

10. Salmonella typhi;11. Shigella dysenteriae;12. Vibrio cholerae;13. Yersinia pestis;

1C352 Dierpathogenen, zoals:

a. virussen, natuurlijk versterkt of gemodificeerd, in de vorm van "geïsoleerde levende culturen" of alsmateriaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerdof besmet, zoals:

1. African swine fever virus (Afrikaanse varkenspest);2. Avian influenza virus (aviaire influenza), hetzij:

a. niet-gakarakteriseerd, hetzijb. zoals omschreven in Richtlijn 92/40/EEG (PB nr. L 16 van

23.01.1992, biz. 19) met een hoge pathogeniteitsindex, zoals:1. type A-virussen met een IVPI (intraveneuze pathogeniteitsindex) bij zes weken

oude kuikens van meer dan 1,2, of2. type A-virussen, subtype H5 of H7, waarvoor door middel van 'sequencing'van

de nucleotiden is aangetoond dat verschillende basische aminozuren aanwezig zijn aan de breukzijde van het hemaglutinine;

3. Bluetongue virus;4. Foot and mouth disease virus (mond- en klauwzeer);5. Goat pox virus (geitepokken);6. Porcine herpes virus (Aujeszky's disease);7. Swine fever virus (Hog cholera virus) (klassieke varkenspest);8. Lyssa virus;9. Newcastle disease virus (pseudo-vogelpest);

10. Peste des petits ruminants virus;11. Porcine enterovirus type 9 (virus van de vesiculaire varkensziekte);12. Rinderpestvirus (runderpest);13. Sheep pox virus (schapepokken);14. Teschen disease virus;15. Vesicular stomatitis virus;

b. mycoplasma mycoides, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van "geïsoleerde levende culturen" of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met mycoplasma mycoides is geinoculeerd of besmet.

1C353 Genetisch gemodificeerde "micro-organismen", als hieronder:

a. genetisch gemodificeerde micro-organismen, of genetische elementen die de nucleïnezuurreeksenbevatten die de pathogeniteit bepalen van de organismen bedoeld in 1C351.a, b of c, 1C352 of 1C354;

b genetisch gemodificeerde micro-organismen, of genetische elementen die nucleinezuurreeksen bevat-ten die coderen voor een van de "toxinen" bedoeld in 1 C351 .d of "sub-units van toxinen" daarvan.

1C354 Plantpathogenen zoals:

a. bacteriën, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van "geïsoleerde levende culturen" of alsmateriaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder: 1. Xanthomonas albilineans; 2. Xanthomonas campestris pv. citri., met inbegrip van stammen aangeduid als Xanthomonas campe-stris pv. citri types A, B, C, D, E of anderszins ingedeeld als Xanthomonas citri, Xanthomonas campe-stris pv. Aurantifolia of Xanthomonas campestris pv. citrumelo;

BVF PLATFORM • 19

INDEX

Page 20: Vervoer GGO

b. schimmels, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van "geïsoleerde levende culturen" of alsmateriaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, zoals: 1. Colletotrichum coffeanum var. virulans (colletotrichum kahawae); 2. Cochliobolus miyabeanus (Helminthosporium oryzae); 3. Microcyclus ulei (syn. Dothidella ulei); 4. Puccinia graminis (syn. Puccinia graminis f. sp. tritici); 5. Puccinia striiformis (syn. Puccinia glumarum); 6. Magnaporthe grisea (Pyricularia grisea/Pyricularia oryzae).

BVF PLATFORM • 20

INDEX

Page 21: Vervoer GGO

Toelichtingbij de nieuwe instructie voor het versturen van infectueuze en genetisch gemodifi ceerde micro-organismen

TotstandkomingDe nieuwe instructie voor het versturen van infectueuze en genetisch gemodifi ceerde micro-organismen is tot stand gekomen in samenwerking tussen:

* het Bureau Genetisch Gemodifi ceerde Organismen,* de Inspectie Verkeer en Waterstaat,* het Leids Universitair Medisch Centrum,* het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,* Universiteit Utrecht.

De opmaak is verzorgd door de afdeling Beeldverwerking en Vormgeving (Faculteit Biologie) van de Universiteit Utrecht. De instructie wordt uitgebracht door het BVF-platform.

Veranderingen ten opzichte van de vorige versieAlgemeenDe nieuwe instructie is aangepast aan de huidige regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (per 1 januari 2003). Daarnaast is de opbouw van de instructie enigszins gewijzigd, en is de hoeveelheid achtergrondinformatie aanzienlijk uitgebreid. Ook is het aantal verwijzigingen naar gerelateerde regelgeving en instanties uitgebreid.

Toekenning UN-code aan diagnostische monstersNieuw in de regelgeving 2003 is de toekenning van een UN-code aan diagnostische monsters (zie paragraaf I.4.4). Afhankelijk van het eventuele ziektebeeld van de patiënt zijn er twee classifi caties mogelijk, die consequenties hebben voor de wijze waarop het monster verpakt, gedocumenteerd en vervoerd mag worden. Onder bepaalde voorwaarden is nog wel een gedeeltelijke vrijstelling van de voorschriften mogelijk (zie paragraaf II.4.3.). Volgens de nieuwe regelgeving zijn alleen bloed, weefsels of organen bestemd voor transfusie- of transplantatie-doeleinden volledig vrijgesteld van de voorschriften uit de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen.

Genetisch gemodifi ceerde micro-organismenDe afgelopen jaren bleek er behoefte te bestaan aan richtlijnen voor de classifi catie van niet-pathogene, genetisch gemodifi ceerde micro-organismen. Overleg met het Ministerie van VROM en Bureau GGO heeft geresulteerd in nieuwe richtlijnen hiervoor ten behoeve van extern transport (paragraaf I.4). Hierbij is de inschaling van de werkzaamheden volgens de GGO vergunning indicatief voor de classifi catie.

OverzichtstabellenIn de nieuwe instructie zijn twee overzichtstabellen (paragraaf I.4.3 en Bijlage I) opgenomen als hulpmiddel bij de classifi catie van micro-organismen.

Verpakkingsgroep vs. opsommingscijferIn de nieuwe voorschriften voor het wegvervoer zijn de opsommingscijfers vervangen door verpakkingsgroepen. Hiermee zijn de voorschriften voor het wegvervoer meer op een lijn gebracht met de voorschriften voor het luchtvervoer. Het onderscheid in voor wegvervoer toegestane verpakkingen gerelateerd aan het opsommingscijfer, is in de nieuwe regelgeving voor het wegvervoer verdwenen.

Gebruik instructieDe instructie is zonder kosten te downloaden en vrij te gebruiken. Onderdelen mogen echter niet worden gekopieerd zonder te verwijzen naar de originele instructie, dit om ervoor te zorgen dat gekopieerde onderdelen in de juiste context geplaatst kunnen worden. De instructie is geldig zolang de regelgeving, waarop zij is gebaseerd, van kracht is.

Utrecht, 10 april 2003Fraukje Bitter, facultair BVF van de Universiteit Utrecht