Vertrouwen in de toekomst

92
DIRK VAN MECHELEN VERTROUWEN IN DE TOEKOMST …………………………………………………………………… VISIETEKST

description

Nieuwe visietekst Dirk Van Mechelen: Vertrouwen in de toekomst.Concrete maatregelen voor een duurzame welvaart.Dirk Van Mechelen staat voor degelijkheid.Politiek gaat voor hem enkel over inhoud en verantwoordelijkheid.Geen toeval dat hij met voorsprong de meest ervaren politicus in de Vlaamse regering is.In zijn nieuwe visietekst "Vertrouwen in de toekomst" schetst hij glashelder de nodige stappen om ookde komende 10 jaar welvaart en welzijn in Vlaanderen te garanderen.

Transcript of Vertrouwen in de toekomst

Page 1: Vertrouwen in de toekomst

DIRK VAN MECHELEN

VERTROUWEN IN DE TOEKOMST

……………………………………………………………………

VISIETEKST

Page 2: Vertrouwen in de toekomst

‘Vertrouwen in de toekomst’ is een uitgave van de vzw CLMW, Hoevensebaan 92, 2950 Kapellen.

Verantwoordelijke uitgever: Jan Kerremans, Voorzitter vzw CLMW

Page 3: Vertrouwen in de toekomst

Vertrouwen in de toekomstVisietekst

Wie is Dirk Van Mechelen, waar staat hij voor1. 5

De voorbije 10 jaar Vlaams beleid2. 13

Tien jaar doordacht fiscaal beleid 2.1. 16Vlaanderen schuldenvrij2.2. 20Een moderne overheid 2.3. 21Ruimtelijke ordening op mensenmaat2.4. 22De media van de 21e eeuw2.5. 23Onderwijs2.6. 24Een sociaal beleid2.7. 25Vlaanderen, economische topregio in de wereld2.8. 25Vlaanderen draaischijf in Europa, Antwerpen de motor ervan2.9. 27Overheidsinvesteringen terug op peil2.10. 31

En wat de volgende 10 jaar3. 35

Een noodzakelijke staatshervorming3.1. 35Homogene bevoegdheden3.1.1. 35

Financiële en fiscale verantwoordelijkheid3.1.2. 36

In de context van Europa3.1.3. 36

Vlaanderen is voorzitter van de EU in 2010 ! 3.1.4. 36

Het overheidsbeslag moet terug3.2. 37Een slagkrachtige overheid3.2.1. 37

Inspraak is nodig maar uitspraak is noodzakelijk3.2.2. 37

Een rechtvaardige fiscaliteit die werken niet bestraft3.2.3. 37

Lokale besturen als partners3.2.4. 46

Een moderne administratie3.2.5. 47

Een orthodox begrotingsbeleid3.2.6. 48

Een verdraagzame, solidaire, creatieve en democratische samenleving 3.3. 49Sociale bescherming: een vangnet, geen hangmat3.3.1. 49

Inburgering3.3.2. 49

Onze levenskwaliteit verder verbeteren3.4. 50Cultuur scherpt de creativiteit aan, stimuleert de ondernemingszin en bevordert de vrijheid3.4.1. 50

Vlaanderen Sportland?3.4.2. 51

Een goed geordende ruimte, met duidelijke regels en maatschappelijk verantwoorde visie 3.4.3. 53

Onderwijs: het begin van alles3.5. 56

Page 4: Vertrouwen in de toekomst

Een ‘groene’ economie, innovatie is de boodschap 3.6. 57

Werken is de ideale hefboom tot het verhogen van de welvaart en het welzijn3.7. 60

Sociale voorzieningen om iedereen gelijke kansen te geven3.8. 61Relatie gezin – werk3.8.1. 61

Kinderopvang3.8.2. 62

Woon – werkverkeer3.8.3. 62

Senioren zijn de toekomst3.8.4. 63

Gehandicapten krijgen de regie in handen3.8.5. 63

Een uniform Vlaams kinderbijslagstelsel3.8.6. 64

De wachtlijsten verder wegwerken3.8.7. 64

Armoede bestrijden via activering3.8.8. 64

Mobiel blijven3.9. 65

Een eigen huis, de beste sociale waarborg3.10. 67

De media ten dienste van de burger3.11. 68

Hoe vertalen we dit programma naar onze regio4. 72

(De kieskring) Antwerpen in al zijn verscheidenheid4.1. 72

Mobiliteit voorop4.2. 73

Het economisch verhaal: de basis van de Vlaamse (Belgische) welvaart4.3. 80

Geen welvaart zonder welzijn4.4. 84

Een regio waar het goed is om leven4.5. 85

Een sportieve regio4.6. 87

Lokale besturen4.7. 89

Ruimtelijke ordening4.8. 89

Page 5: Vertrouwen in de toekomst

5

Wie is Dirk Van Mechelen, Waar staat hij Voor 1.

Het tijdschrift Trends gaf onlangs punten aan de ministers van de uittredende Vlaamse regering. Samen met Frank Vandenbroucke stond Dirk Van Mechelen op de eerste plaats, met een quotering: zeer goed. Daarna komen Kris Peeters, Patricia Ceyssens en Marino Keulen met een quotering: goed.

Trends over Van Mechelen: Van Mechelen staat voor degelijkheid.

‘Dirk Van Mechelen kan een mooi palmares voorleggen. Dank zij zijn begrotingsbeleid is Vlaanderen zo goed als schuldenvrij. Fiscaal boekte hij successen met de verlaging van de registratie- en successierechten, maatregelen die per saldo zelfs meer geld in het laatje brachten. Dan is er ook de jobkorting, en de redding van het Vlaamse kroonjuweel KBC mag de liberaal ook als pluim op de hoed steken.’

Trends, 23-04-2009

Op 30 april 2009 vroeg Linda De Win, in het programma Villa Politica, aan de parlements-leden die volgens de VRT en de fractieleiders het best hadden gepresteerd de voorbije legislatuur in het Vlaamse Parlement, wie zij de beste minister vonden van de Vlaamse regering. Zij waren eenstemmig: Dirk Van Mechelen.

Jan Peumans (N-VA): “Voor mij is de beste Vlaamse minister, technisch onderlegd, correct naar het Parlement toe: Dirk Van Mechelen.”

Rudi Daems (Groen!): “Goh, ik denk dat minister Van Mechelen een goed huisvader is geweest op begroting. Hij had natuurlijk de luxe van over zeer veel geld te beschikken de laatste vijf jaar, maar hij heeft dat goed gemanaged.”

Eric Van Rompuy (CD&V): “De beste minister is Dirk Van Mechelen, de beste maatregel was dat wij schuldenvrij waren op het moment van de economische crisis.”

Bij het ter perse gaan nemen we kennis van het ‘Ministersrapport’ van De Standaard: Van Mechelen nr. 3.

Page 6: Vertrouwen in de toekomst

6

10 jaar goed bestuur:

Viceminister-president Dirk Van Mechelen (51) is met voorsprong de meest ervaren politicus in de Vlaamse regering. De Kapellenaar is al tien jaar ononderbroken op post. Hij staat bekend voor zijn doortastend-heid.

‘…Van Mechelen is allergisch voor spilzucht. Hij stapte in ‘81 in de politiek en behoort tot de generatie politici die twee decennia lang heeft mòeten besparen, tot het hun neus en oren uitkwam. Nog één van zijn typerende citaten: «Ik wil het mijn kinderen besparen dat ze moeten besparen.» Dus voert Van Mechelen een voorzichtig beleid. …Hij wil veel liever bestuurder worden genoemd dan boekhouder. Waarvan akte en waarvoor hulde…’

Het Laatste Nieuws – Steven Somers, 30-12-2005

De ruimte geordend…

In een periode van tien jaar ministerschap maakte hij de ruimtelijke ordening heel wat humaner en transparanter. Hij schonk rechtszekerheid aan eigenaars van zonevreemde constructies en weekend-verblijven en vereenvoudigde tal van procedures.

‘…De baksteen in ons aller maag wordt vanaf september met een pak minder papier omwikkeld. Vlaams minister van Ruimtelijke Ordening Dirk Van Mechelen stuurt na drie jaar intensief overleg een decreet naar de eindmeet dat een pak meer rechtszekerheid biedt, korte termijnen belooft, en komaf maakt met veel nutteloze administratie….’

Het Nieuwsblad – Bart Moerman, 06-03-2009

…en de Vlaamse schuld op nul

Minister Van Mechelen is eveneens de sterke kracht achter het orthodoxe begrotingsbeleid van Vlaanderen. “Ik wil de komende generaties besparen om alleen maar over ‘besparen’ te moeten praten”, vindt Dirk. Daarom werkte hij de voorbije jaren hard om de Vlaamse schuld af te bouwen. Van 6,6 miljard tot nul eurocent in tien jaar tijd. Vandaag is Vlaanderen volledig schuldenvrij.

‘… Hij sluit het jaar af met een overschot van 514 miljoen,…en twee fondsen met samen 1 miljard euro een Zorgfonds en een Toekomstfonds als appeltje voor de dorst…Toen minister Van Mechelen zijn begrotingswerk begon, had Vlaanderen nog een schuld van 6,6 miljard euro… In 2008 zal Vlaanderen volledig schuldenvrij zijn…De goede financiële positie leverde Vlaanderen ook de best mogelijke rating ‘triple A’ op van het gerenommeerde internationale bureau Moody’s. Geen enkele andere Belgische over-heid heeft dat gehaald…’

Het Laatste Nieuws – Luc Van Der Kelen, 30-12-2006

Page 7: Vertrouwen in de toekomst

7

Slagerszoon met een willetje

Dirk werd geboren op 27 augustus 1957 als tweede zoon uit een Kapels slagersgezin. Terwijl zijn broer en jongere zus in de zelfstandige voetsporen traden van vader Frans en moeder José, ging Dirk een heel andere levensweg op. Toch is hij de beenhouwersstiel altijd genegen gebleven en blikt hij er al eens graag op terug.

‘… Over hard werken hoef je me niets te vertellen. Ik heb thuis, in de Dorpsstraat 28 in Kapellen, gezien wat hard werken betekent. En ik heb eraan deelgenomen, als vanzelfsprekend. Zolang ik bij mijn ouders en dus boven de beenhouwerij-charcuterie woonde, stond ik elke zaterdag om vier uur op. Om de bestellingen klaar te maken. Ik hield me meestal bezig met de charcuterie. Een pond salami, 400 gram rosbief, een ons gerookte hesp. Als de bestellingen klaar waren, rond zeven uur, bracht ik ze weg. Eerst met mijn brom-mertje, later met de auto. Natuurlijk kreeg ik fooien. Ik herinner me zelfs nog perfect van wie ik wat kreeg. Soms stopte iemand me zelfs twintig frank toe. Dat was bijzonder veel geld in die tijd: een liter benzine kostte toen hooguit 12 frank…Dezelfde zaterdagavond was het trouwens altijd feest. Mijn moeder, die altijd de klanten bediende, ging dan al om zes uur de winkel uit om het avondmaal te bereiden. Want op zater-dagavond aten we altijd een uitstekende entrecote met frietjes. Mijn moeder kon goed koken. En met vlees kon ze toveren. Ze voelde perfect aan hoeveel minuten een rosbief nodig had om gaar te worden. ‘Achttien minuten voor deze Madame, tel er drie minuten bij voor deze…’

De Standaard Magazine – Margot Vanderstraeten, 24-05-2002

Passie voor geschiedenis

Dirk studeerde aan het Sint-Michielscollege in Brasschaat. Nadat hij in 1976 zijn middelbare studies had beëindigd, ruilde de Kapellenaar Brasschaat voor het bruisende studentenleven: hij schreef zich in aan de Katholieke Universiteit Leuven en ging vier jaar lang moderne geschiedenis studeren.

‘…Denk niet dat Van Mechelen een cijfertechneut is. Ook zijn andere bevoegdheden - Ruimtelijke Ordening en Monumenten en Landschappen - liggen hem na aan het hart. Dat laatste heeft natuurlijk ook met zijn opleiding als historicus te maken…’

De Tijd – Katrien Verstraete, 18-01-2008

‘…Geschiedenis is me altijd dierbaar gebleven. Sinds 2004 heb ik als minister ook onroerend erfgoed in mijn bevoegdheden zitten. Daar kan ik me echt in uitleven. Ik kan menig toehoorder verrassen met een uiteenzetting over de Francia Media bijvoorbeeld, het rijk van Karel De Grote dat zich uitstrekte van Kroatië tot Friesland. Met het Europa van de 27 zijn we daar weer dichtbij. Of neem nu de Monumentenstrijd: schitterend toch? Erfgoed leeft opnieuw…’ (citaat door Dirk Van Mechelen)

De Morgen – Peter-Jan Bogaert, 03-02-2007

Page 8: Vertrouwen in de toekomst

8

Jacky Buchmann als politiek vader

Na het behalen van zijn licentiaatsdiploma (1980) ging Dirk eerst aan de slag bij Buchmann Optical Indus-tries, het bedrijf van het Kapelse PVV-boegbeeld Jacky Buchmann. Het was trouwens in die periode dat de pas afgestudeerde historicus de liberale microbe definitief te pakken zou krijgen, en zijn eerste schuch-tere stappen zou ondernemen in de lokale politiek. In 1981, toen zijn ‘politieke vader’ de burgemeestersjerp veroverde in Kapellen en mee toetrad tot de eerste Vlaamse regering onder Gaston Geens, werd hij privé-secretaris op het kabinet van de Gemeenschaps- minister voor Huisvesting.

‘…Ik word de beste aankoper van potloden en paperclips van heel België.’ Met die belofte ging de pas afgestudeerde Dirk Van Mechelen in 1980 aan de slag op de aankoopdienst van Buchmann Optical Industries, het bedrijf van PVV-boegbeeld Jacky Buchmann. De zin voor cijfers en facturen die de jonge Van Mechelen er ingelepeld kreeg, komt hem vandaag nog steeds van pas als Vlaams minister van Begroting en Financiën en als vicepremier…’

De Tijd – Katrien Verstraete, 18-01-2008

Burgemeester in Kapellen…

Inmiddels had de opkomende politicus zowel lokaal als op landelijk vlak zijn steile opmars verdergezet. In 1982 werd Dirk gemeenteraadslid. In 1987 debuteerde hij in het Kapelse college als schepen van Jeugd, Gezin en Volksgezondheid en werd hij voor de eerste maal verkozen als volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Antwerpen.

Na een nieuwe verkiezingsoverwinning bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1988, nam Dirk de schepenportefeuilles Openbare Werken, Personeel en Patrimonium op. Na zes jaar productief beleid, kreeg hij in 1994 vervolgens de materies Openbare Werken, Personeel, Sport en Informatica in handen. In 2000, een jaar na zijn aantreden als minister, won Dirk met zijn team de gemeenteraadsverkiezingen en werd titelvoerend burgemeester van de gemeente Kapellen.

‘…Nog een laatste vraagje: u hebt met de VLD de absolute meerderheid behaald in Kapellen. Was dat, net als bij Karel De Gucht, de mooiste dag uit uw leven? : Dat was een schitterende uitslag voor mijn team en ook voor mijzelf. We haalden 49 procent van de stemmen. Maar de mooiste dag uit mijn leven? Neen, het was de bekroning voor een hele ploeg en van meer dan twintig jaar liberaal werk. En de uitslag... Die legt ook een druk op de ploeg. Wat zal dat zijn binnen zes jaar, was mijn eerste gedachte. Tja, ik ben nu eenmaal zo vreselijk realistisch...’

De Morgen – Peter-Jan Bogaert, 03-02-2007

Page 9: Vertrouwen in de toekomst

9

…met een hart voor heel Antwerpen

Al is Kapellen dan zijn grote liefde, hij is beslist geen koele minnaar van Antwerpen stad. Wel integen-deel. Vanuit iedere positie die hij al heeft bekleed, zet Dirk Van Mechelen zich in voor ieder dossier dat Antwerpen aanbelangt.

‘…Verkiezingen of niet, Van Mechelen heeft recht van spreken. Bijna vijf jaar lang was hij de toevlucht voor zij die de rechtmatige belangen van Antwerpen in Brussel verdedigden. Als man uit de rand van Antwerpen heeft hij meer gedaan voor de stad dan vele stedelijke politici. Zijn tussenkomsten waren vaak meer dan heilzaam. Dat gaat soms zelfs over trottoirs, die blijven openliggen omdat men wacht op een siertegel van 300 kilo. … Dirk Van Mechelen heeft Antwerpen economisch behoed. Zonder zijn hardnekkigheid was de luchthaven van Antwerpen niets meer. En zonder hem zat men vandaag nog zes maanden te wachten op het oordeel van de Vlaamse administratie over een bouwaanvraag. Dat is nu herleid tot 22 dagen…’

Gazet Van Antwerpen - Kurt Tuerlinckx, 22-05-2004

‘…Pletwals, dossiervreter, dromer en budgetwaakhond. Vier begrippen die Dirk Van Mechelen (Open VLD) ten voeten uit beschrijven. Maar ze zeggen niets over zijn grote liefde voor Antwerpen. In zijn boekje ‘Toekomst in zicht’ geeft de Vlaamse viceminister-president zijn blauwdruk voor de toekomst van de Koekenstad als hefboom voor Vlaanderen. Vanuit zijn kantoor in het Brusselse Phoenixgebouw zorgt hij dagelijks voor de publieke geldstromen om alle grootse plannen van Antwerpen te financieren. Zo legt de minister de juridische basis voor de uitvoering van het Masterplan Antwerpen. Hierbij schenkt de ex-secretaris van FC Kapellen veel belang aan de mobiliteit. Zo zet hij met succes zijn schouders onder de Oosterweelverbinding, de verbreding van het Albertkanaal en de ondertunneling van het Centraal Station. Ook slaagt hij erin de toekomst van Deurne als zakenluchthaven te vrijwaren…’

Trends – Dossier Antwerpen – Eric Pompen, 31-10-2007

‘… Een man met een visie…De Vlaamse minister Dirk Van Mechelen beschouwt de Antwerpse economie als de hefboom voor Vlaamse welvaart. …Dirk Van Mechelen had net een uur volgepraat met zijn economische visie voor Antwerpen… Dat plan bevat onder meer een aantal fiscale voorstellen die bedrijven en werknemers ten goede moeten komen. Antwerpen moet voorts een brain port worden, een plaats waar heel wat wetenschappers tegen goede voorwaarden moeten kunnen werken. Ook de uitbouw van de haven moet alle kansen krijgen, met absolute prioriteit voor de verdieping van de Westerschelde …’

De Standaard – Bart Brinckman , 22-05-2004

‘…En hoewel ook wij vinden dat Van Mechelen te kort door de bocht is gegaan in zijn reactie op het rapport, nemen we het toch voor hem op. De minister van Open Vld heeft namelijk meer dan wie ook recht van spreken in dit dossier. Toen in 2000 het Masterplan voor de mobiliteit rond Antwerpen vorm kreeg, stond Van Mechelen samen met toenmalig minister van Mobi-liteit Steve Stevaert (sp.a) aan de wieg. Van alle politici die toen hun verant-woordelijkheid opnamen, zit hij als enige nog op zijn stoel. Van Mechelen kent het Oosterweelverhaal door en door…’

Gazet van Antwerpen – Lex Moolenaar, 06-03-2009

Page 10: Vertrouwen in de toekomst

10

Grondige dossierkennis…

Sinds 1988 is Dirk Van Mechelen ononderbroken Vlaams volksvertegenwoordiger. In het Vlaamse halfrond profileerde Dirk zich doorgaans als een scherpzinnig politicus, benijd en gewaardeerd om zijn grondige dos-sierkennis. In 1999 bereikte de politieke loopbaan van de Kapelse Open Vld’er een voorlopig hoogtepunt, toen Dirk enigszins verrassend benoemd werd tot Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media.

‘…Van Mechelen, ancien uit de regering-Dewael en sterkhouder in de regering-Leterme, behoort tot een politiek ras dat almaar zeldzamer wordt. Een harde werker in de schaduw…’

Het Laatste Nieuws – Steven Somers, 30-12-2005

‘…Dat de VLD in haar nieuwe verkiezingscampagne opnieuw op de ‘immer hard werkende Vlaming’ mikt, zal Dirk Van Mechelen plezieren. Hij is er namelijk zelf een. Een slimme minister bovendien, vertelt een ex-collega, en ook nog eens correct, hoffelijk, technisch onderlegd…’

De Morgen – Peter-Jan Bogaert, 03-02-2007

…maar te bescheiden

Toenmalig Vlaams Minister-president Yves Leterme over minister Van Mechelen: ‘…De ancien van de ploeg. Mijn bondgenoot voor het begrotingsbeleid. Met een half woord begrijpt hij wat je bedoelt…Ik vind dat hij te bescheiden is. Hij communiceert wel goed op de belangrijke momenten, zoals bij het VRT-contract, toen hij zei waar het budgettair op stond…’

De Standaard - Guy Tegenbos en Peter De Backer, 03-07-2006

‘…We waren streng. Echt streng. Deze resultaten mo-gen niet vergeleken worden met die van een lagere-schoolrapport, waar elk cijfer lager dan 90 procent een huilbui rechtvaardigt. De beste van de ploeg, Dirk Van Mechelen, komt uit op een score van 70 procent. Daarover mag hij best trots zijn…’

De Standaard – Het rapport van de Vlaamse regering

Peter Vandermeersch, 29-05-2004

‘…Eind november kreeg Van Mechelen ietwat kleinzerige reacties van collega-ministers over zijn ‘stunt’ om de schulden van de gemeenten te verlichten. Van Mechelen slikte de kritiek, sluisde zijn schuldovername in een globaalpakket met snoepjes die zijn collega’s konden uitdelen en had zijn schuldpact, en nog veel meer, binnen. Het is een staaltje van vernuftig driebandspel, de favoriete hobby van Van Mechelen…’

De Tijd – Katrien Verstraete, 18-01-2008

Page 11: Vertrouwen in de toekomst

11

Viceminister-president

Intussen, onder meer naar aanleiding van het Lambermontakkoord, veranderde Dirks ministeriële titel in Vlaams minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Techno- logische Innovatie. Na de verkiezingen van 13 juni 2004 keerde Dirk als enige van de ploeg van 1999 terug in de Vlaamse Regering. Hij behoudt zijn bevoegheden van Financiën, Begroting, Ruimtelijke Ordening en Economisch Overheidsinstrumentarium. Dirk werd ook bevoegd voor het Onroerend Erfgoed, waar hij met plezier zijn tanden meteen inzet. Sinds 10 oktober 2007 is Dirk de Viceminister-president van de Vlaamse Regering. In deze hoedanigheid volgt hij alle dossiers van de Vlaamse Regering mee op, waakt hij mee over de uitvoering van het regeerakkoord en zit hij de ministerraad voor indien de minister-president verhinderd is.

‘… Verdediger van kas en Antwerpse vlag… Onderschat Dirk Van Mechelen niet. … Zijn palmares op be-groting is niet min, op ruimtelijke ordening lette hij op de liberale kleintjes en hij vergat evenmin te denken aan zijn Antwerpse achterban. En zijn naam staat achter een historische beslissing: het doorbreken van het VRT-radiomonopolie…’

De Morgen – Bart Eeckhout, 17-5-2004

Taxman 2008

Dirk Van Mechelen werd begin juni 2008 verkozen tot ‘Taxman van het jaar’. De award wordt uitgereikt aan een persoon of organisatie die het voorbije jaar een aanzienlijke bijdrage heeft geleverd aan de ver-eenvoudiging van de fiscaliteit of een billijker spreiding van de belastingdruk. Minister Van Mechelen werd genomineerd onder meer omwille van de afschaffing van de successierechten op de gezinswoning voor de langst levende partner én voor de jobkorting. (www.taxman.be)

“…De opvallendste campagne tot nu toe is die van Dirk Van Mechelen en zijn jobkorting. “Alle werkende gezinnen krijgen deze maand hun verdiende loon”, heet het in de liberale partijpropaganda. Ze hebben ook iets om mee uit te pakken, want de jobkorting gaat “tot 600 euro per gezin”. Officieel is dat een initiatief van de Vlaamse regering, maar off the record erkennen de andere coalitiepartners ook wel dat de Open Vld’er deze pluim op zijn hoed kan steken, dat zijn idee zo sterk was dat de hele regering het collectief overnam…De jobkorting is een positief ver-haal. Een beloning, inderdaad. Maar ook voor de groep mensen die de files trot-seert, de stress, de combinatie gezin-arbeid en de overuren. Mag het even?... ”

De Morgen – Walter Pauli, 06-03-2009

Meer nieuws

Wie Dirk Van Mechelen nog beter wil doorgronden, vindt zijn volledige CV en zijn werk op zijn gloed-nieuwe website www.dirkvanmechelen.com

U kan er onder andere het interview bekijken van “de keien van de wetstraat” (12 september 2008 en 8 mei 2009) waar Ivan De Vadder en Kathleen Cools hem op de rooster leggen en waarbij je te weten komt hoe Dirk aan politiek doet, wat hem drijft, en waarom jongeren interesse in de politiek moeten hebben www.dirkvanmechelen.com/keien

Page 12: Vertrouwen in de toekomst
Page 13: Vertrouwen in de toekomst

13

De Voorbije 10 jaar VlaaMs beleiD2.

10 jaar liberalen in de regering is 10 jaar goed bestuur

We hebben een gouden decennium achter de rug. Dat is er uiteraard niet vanzelf gekomen. Daar is hard aan gewerkt, 10 jaar goed bestuurd door de opeenvolgende liberale ministers in de Vlaamse regering.

Dankzij de versterking van de socio-economische bevoegdheden kende Vlaanderen een zelden geziene maatschappelijke return.

We investeerden massaal in havens, bruggen, wegen, sport- en andere infrastructuur. Ook het onderwijs en de welzijnssector kregen een nooit geziene financiële injectie.

Dankzij ons liberaal beleid nam het woningbezit in Vlaanderen spectaculair toe. We zorgden voor betaalbaar wonen, voor een menselijke ruimtelijke ordening, voor rechtszekerheid.

Het uitgangspunt voor het onderwijs- en inburgeringbeleid was het liberale principe van gelijke startkansen voor iedereen. Omdat niet je afkomst, maar je toekomst telt.

We kozen resoluut voor innovatie en internationalisering. De focus van het economisch beleid kwam op groene groei te liggen.

Aan de basis van 10 jaar goed bestuur ligt een strenge budgettaire orthodoxie. Stevige fundamenten waarop de komende jaren kan worden gebouwd. Ver weg van alle spotlights, werkten we dag na dag aan gezonde overheidsfinanciën. Het resultaat oogt indrukwekkend en is ontzettend belangrijk voor de toekomstige generaties: Vlaanderen is schuldenvrij en legde een klein miljard euro reserves aan voor de toekomst.

Om zuurstof te geven aan mensen en bedrijven - en met in het achterhoofd de loodzware fiscale druk - kozen we resoluut voor minder belastingen.

De voorbije 10 jaar – met de liberalen aan het roer in de Vlaamse regering – hebben we voor maar liefst 8.7 miljard euro aan lastenverlagingen doorgevoerd.

Slimme lastenverlagingen: afcentiemen op de personenbelasting, de afschaffing van het kijk- en luistergeld, de verlaging van registratierechten, schenkingsrechten en successierechten en een substantiële verlaging van de onroerende voorheffing voor burgers en bedrijven.

De kers op de taart van onze fiscale hervormingen is de Vlaamse jobkorting. Daarmee krijgt een twee- verdienergezin jaarlijks tot 600 euro nettoloon extra. Daarmee zorgen we ervoor dat werken meer dan ooit wordt beloond. Dat de motor blijft draaien. Dat er brood op de plank komt.

Page 14: Vertrouwen in de toekomst

14

Waar gaan we naartoe? “Moeilijke tijden vragen om moedig bestuur”

Op die weg moeten we verdergaan. De liberale fundamenten liggen er. Budgettaire orthodoxie en lasten-verlagingen zijn de hoekstenen van een liberaal Vlaams beleid.

Er is goed gewerkt, maar we zijn er nog niet. Zelfgenoegzaamheid past niet in ons woordenboek. Vlaanderen mag niet blijven steken in de vorige eeuw. De lat moet hoger. We moeten in de spiegel kijken, lessen trekken en keuzes maken.

Een samenleving is geen wiskundig model en dus ook geen loutere optelsom van maatregelen. Er bestaan géén mirakelrecepten. Het liberalisme is geen receptenboek. Het is een gids.

Het geloof in de kracht van mensen is de toetssteen van ons handelen. Ook – en misschien zelfs vooral – in deze moeilijke tijden. Vlaanderen en de wereld worden meegesleurd in een diepe crisis. Een crisis die in de eerste plaats financieel en economisch van aard is. Wat begon met hebzucht, overmoed en de schijnbare ongenaakbaarheid van de financiële sector, leidde in een verschroeiend tempo tot een mondiale recessie. Maar er is méér aan de hand. Vlaanderen staat ook op een kantelmoment op politiek en maatschappelijk vlak.

De wereld verandert razendsnel. Maar het ontbreekt ons nog vaak aan souplesse om in te spelen op de nieuwe tendensen. We moeten progressief durven zijn. Progressief in de letterlijke betekenis van het woord “gericht op vooruitgang”. De boutade zegt immers dat als een grote democratie niet progressief is, ze ofwel ophoudt om groot te zijn, ofwel ophoudt een democratie te zijn. Vooruitgang realiseren. Verandering nastreven. Het zit ons in de genen.

De Amerikaanse economen Milton en Rose Friedman drukten het als volgt uit: “wij hebben het geluk dat we in dit land slechts één tirannie moeten overwinnen: de tirannie van het status-quo.”

Zin in de toekomst : pleidooi voor een Open Vlaanderen

Voor Vlaanderen betekent het status-quo overwinnen dat we overtuigd kiezen voor innovatie, onderzoek en ontwikkeling. Dat we de beste hersenen aan het werk zetten zonder dogma’s of taboes. Dat we trots zijn op excellentie. Dat we afstappen van klassieke patronen in gezinnen of de arbeidsmarkt. Ook minder gekrispeerd zijn over anderstaligen of meertaligheid. En investeren in mensen in plaats van in structuren.

Dat vraagt flexibiliteit van het beleid. Kortere en snellere besluitvorming. Vlaanderen gaat gebukt onder een teveel aan consultatierondes, rapporteringen en beleidsplannen die elkaar overlappen. Ze herleiden beslissingen vaak tot de smaakloze gemene deler. We kunnen en moeten beter.

Deze economische crisis brengt zaken in een stroomversnelling. Dingen waar vooral veel over gepraat werd. Waarvoor de fundamenten aanwezig zijn. Daar moeten we nu de doorsteek maken naar verandering.

Page 15: Vertrouwen in de toekomst

15

Twee kernpunten steken er bovenuit:

Eén: de keuze voor een groene economie en de daarmee samenhangende energieomslag. De basis van een groen- en groeibeleid in Vlaanderen is gelegd. We trekken ongeveer 830 miljoen euro uit voor ecologiesteun, we maakten de bouwvoorschriften voor zonnepanelen en windenergie eenvoudiger, we promootten energiesparen en zetten in op duurzaam ondernemerschap. Maar ook hier kan er meer en beter. Voor Open Vld wordt een groene groei dé prioriteit van de volgende legislatuur.

Twee: de efficiënte overheid. Liberalen hebben geen onechte of overdreven verwachtingen van de overheid. We maken de staat niet verantwoordelijk voor ons persoonlijk geluk. De overheid is geen geluksfabriek. En de overheid kan niet alles regelen, laat staan alles voorkomen.

Maar we willen wél een overheid die optimistisch is en ‘Ja’ zegt. Een overheid die met heldere wetgeving een duidelijk kader schept. Een speelveld met daarin alle ruimte om te leven, te werken en te ondernemen. Een overheid die voorwaarden schept voor ontplooiing en ontwikkeling. Een overheid die niet remt met allerlei verordeningen en vergunningen. Dat betekent veel minder bureaucratie, een evolutie waarnaar veel ambtenaren ook uitzien en al aan werken.

Zuinigheid, efficiëntie en effectiviteit zijn onze kernwoorden. Voor Open Vld moet er een pact komen tussen de verschillende overheden van dit land om het overheidsbeslag structureel terug te dringen. Omdat ook de staat zichzelf in vraag moet durven stellen. Het heeft ook weinig zin om verschillende overheden als eilanden naast elkaar te laten bestaan. Voor burgers, bedrijven of investeerders is de overheid één geheel. En ook al hebben we in Vlaanderen, in de gemeenten, in de provincie of op het federale niveau elk onze eigenheid en onze specifieke bevoegdheden: er moet worden samengewerkt.

Page 16: Vertrouwen in de toekomst

16

Tien jaar doordacht fiscaal beleid2.1.

Een belangrijke economische hefboom die een overheid doelbewust kan inzetten, is de fiscaliteit.

Zo bevat het reddingsplan1 voor de Amerikaanse economie, dat door president Obama aan het Amerikaans Congres werd voorgesteld, voor 275 miljard dollar aan lastenverlagingen. Een werkende Amerikaan krijgt 500 dollar belastingkorting, goed voor een totaal bedrag van 150 miljard dollar. En om bedrijven aan te zetten tot jobcreatie en investeringen in onroerend goed en uitrusting, wordt ingezet op een lastenverlaging voor het bedrijfsleven van meer dan 100 miljard dollar.

Lastenverlagingen zijn geen ’stunt’, maar zijn - vandaag meer dan ooit - broodnodige ingrepen om een slabakkende economie opnieuw op de rails te krijgen.

Alle Vlaamse fiscale maatregelen van de voorbije tien jaar kaderen in duidelijke beleidsdoelstellingen: eigendomsverwerving, het ondersteunen van het consumentenvertrouwen, het aanzwengelen van de gezinsconsumptie, het creëren van een duidelijk fiscaal kader voor het bedrijfsleven, zodat we werk kunnen maken van… werk!

Eigendomsverwerving

Velen dromen van een eigen plek onder de zon. En terecht. Een eigen huis is immers de beste vorm van sociale bescherming. De Vlaamse overheid heeft de voorbije tien jaar een lange reeks fiscale maat- regelen genomen om de droom van een eigen woning in Vlaanderen meer bereikbaar te maken.

Het tarief van het registratierecht werd verlaagd van 12,5% tot 10 % en het klein beschrijf werd • van 6 % op 5 % gebracht.

Registratierechten betaald bij de aankoop van de eigen woning zijn niet langer een verloren kost, • maar kunnen worden ‘meegenomen’ naar een volgende aankoop.

Wie een eerste woning aankoopt, moet geen registratierechten betalen op de eerste schijf van • 15.000 euro van de aankoopsom. Dit levert een voordeel op van 750 of zelfs 1.500 euro.

De koper die een hypothecaire lening afsluit om de eigen woning te kunnen aankopen, krijgt bij de • aankoop een bijkomende vermindering van het registratierecht van 1.000 euro.

De langstlevende partner, samenwonend of gehuwd, hoeft niet langer successierechten te • betalen op de waarde van de gezinswoning.

De schenkingsrechten op bouwgronden werden drastisch verlaagd. •

Deze maatregelen hebben vruchten afgeworpen. In 1996 was 65 procent van de Vlamingen eigenaar van zijn woning. Vandaag zitten we aan 76 procent. En de Vlaming koopt op steeds jongere leeftijd een eigen huis, zo blijkt uit universitair onderzoek.

1 The American Recovery and Reinvestment Bill of 2009

Page 17: Vertrouwen in de toekomst

17

Lagere belastingen zorgen voor meer koopkracht

Uitgerekend in perioden van lage economische groei moeten we maatregelen nemen om de koopkracht van de gezinnen te ondersteunen en het consumentenvertrouwen en de consumptieve bestedingen te stimuleren of op peil te houden.

De Vlaamse jobkorting, een forfaitaire korting op de personenbelasting voor werkenden, is daarvan het beste voorbeeld.

In februari van dit jaar heeft iedere werkende inwoner van het Vlaamse Gewest 250 euro meer nettoloon ontvangen. Voor de lagere inkomens bedraagt deze korting op de personenbelasting zelfs 300 euro!

Op die manier wordt werken beloond en kunnen we onze activiteitsgraad in Vlaanderen verhogen. Dit is noodzakelijk om onze sociale zekerheid in de toekomst te kunnen blijven financieren, en om onze welvaart op peil te houden. Door de vergrijzing van onze bevolking zal het aantal gepensioneerden in de periode 2010-2030 aanzienlijk toenemen. De pensioenuitgaven en de uitgaven voor geneeskundige verzorging zullen daardoor stijgen. Deze uitgaven kunnen enkel opgevangen worden door de afbouw van de schuld van de overheid, het versterken van het groeipotentieel van onze economie, en het verhogen van de werkgelegenheid en de werkzaamheidgraad. Het is, met andere woorden, de werkende actieve bevolking die de financiële draagkracht van Vlaanderen vormt.

Dit is zowel voor de Vlaamse als voor de federale regering een belangrijke uitdaging voor de komende jaren.

Page 18: Vertrouwen in de toekomst

18

Afschaffing van het kijk- en luistergeld

Het tarief van het kijk- en luistergeld werd op nul gebracht. Waar het kijk- en luistergeld vroeger als een luxetaks beschouwd werd, geldt dit in de huidige tijd niet meer. Naar de radio luisteren en televisie kijken zijn een normale bezigheid die niets met luxe te maken heeft.

Ondersteuning van het groeipotentieel van onze bedrijven en onze economie

Ook al heeft Vlaanderen vandaag geen bevoegdheid om iets te wijzigen aan de vennootschapsbelasting, toch hebben we de voorbije jaren meerdere instrumenten ingezet om onze bedrijven een duwtje in de rug te geven, zodat jobcreatie en investeringen gewaarborgd blijven.

Bedrijven betalen jaarlijkse onroerende voorheffing, zowel op hun onroerende goederen als op hun bedrijfsuitrusting, het zogenaamde materieel en outillage. Sinds 2004 betalen rechtspersonen niet langer het gewestaandeel van deze onroerende voorheffing, een lastenverlaging van jaarlijks ongeveer 50 miljoen euro.

Vanaf dit jaar wordt nieuw materieel en outillage trouwens volledig vrijgesteld van onroerende voorhef-fing. Op die manier worden bedrijven gestimuleerd om tijdig hun machinepark te vernieuwen. Nieuwe bedrijfsuitrusting is doorgaans milieuvriendelijker, energiezuiniger en efficiënter. De gemeenten en provincies worden voor de minderontvangsten door de Vlaamse overheid gecompenseerd.

Het tarief van het registratierecht dat wordt geheven bij schenkingen van ondernemingen werd verlaagd, en de voorwaarden voor deze voordelige overdracht tussen generaties werd versoepeld.

Ook de voorwaarden voor het bekomen van een vrijstelling van successierechten bij overdrachten van zogenaamde familiale ondernemingen werden versoepeld. Op die manier wordt de continuïteit van onze ondernemingen, en de daaraan gekoppelde tewerkstelling, over de generaties heen versterkt.

Page 19: Vertrouwen in de toekomst

19

Een humane fiscaliteit

Het overlijden van een dierbare brengt op de eerste plaats heel wat emoties met zich mee. Een berekeningsnota van de successierechten kan op zulke momenten bijzonder hard aankomen. Deze belasting wordt bij uitstek als onrechtvaardig en hardvochtig ervaren. Daarom heb ik de voorbije jaren de Vlaamse successierechten een humaner karakter willen geven.

De langstlevende partner betaalt niet langer successierechten op de waarde van de gezins- • woning.

Voor de berekening van de successierechten worden stiefkinderen en zorgkinderen voortaan als • eigen kinderen beschouwd.

Voor de berekening van de successierechten en schenkingsrechten worden samenwonenden • met gehuwden gelijkgesteld.

Voor gehandicapte erfopvolgers wordt een bijzondere vermindering van de successierechten • berekend, in functie van hun leeftijd.

De bancaire en financiële crisis heeft de waarde van de financiële activa aanzienlijk aangetast. • De waarderingsregels die gelden voor de berekening van de successierechten op deze activa, werden daarom versoepeld.

Verlaagde schenkingsrechten

Vroeger konden schenkingsrechten op roerende goederen in rechte lijn oplopen tot 30%. Tussen derden of niet-verwanten zelfs tot 80%. Sinds 2004 zijn er in Vlaanderen nog maar twee tarieven: 3% voor deze schenkingen in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden, en 7% in de andere geval-len.

Dus al wie een som geld, waardepapieren of een kostbaar stuk wil overdragen, kan deze overdracht fiscaal voordelig formaliseren door een schenkingsakte op te maken en te laten registreren. Zo verloopt alles veel transparanter, wat de familieband alleen maar ten goede komt.

Slapende kapitalen kunnen zo op een vlotte en rechtszekere manier tussen generaties worden doorge-geven. Sinds 2004 hebben we in Vlaanderen met dit instrument zo’n 15 miljard euro aan roerend kapitaal geactiveerd.

Doordachte lastenverlagingen, met een positieve weerslag op de overheidsinkomsten

De doorgevoerde lastenverlagingen hebben niet geleid tot de budgettaire catastrofe die sommigen voor-speld hadden.

De ontvangsten van de registratierechten vormen hiervan een goed voorbeeld. De tariefverlaging werd ingevoerd in 2002. Toch kenden de ontvangsten een gestage groei tot en met het jaar 2007. In 2008 heeft de vertraagde economische groei deze toename afgeremd.

Het voorbeeld van de schenkingsrechten, die voor bouwgronden, voor roerende goederen en voor ondernemingen fors werden verlaagd, spreekt nog meer tot de verbeelding. Hoewel de tarieven van het schenkingsrecht op roerende goederen werden gedecimeerd, kenden de ontvangsten een explosieve toename. De ontvangsten van 2007 zijn het zevenvoud van de ontvangsten in 2002. Dit heeft onze stoutste verwachtingen ver overtroffen.

Page 20: Vertrouwen in de toekomst

20

Vlaanderen schuldenvrij2.2.

Schuldafbouw Vlaanderen

Als er één gegeven is waarvan ik meen dat het later – veel meer dan nu – in de picture zal komen, dan is het wel de gigantische schuldafbouw die de Vlaamse overheid op korte termijn heeft gerealiseerd. Daar waar Vlaanderen einde 1998 nog meer dan 6,6 miljard euro aan uitstaande schuld had, was die einde 2008 volledig afgelost.

De nieuwswaarde van dergelijk positief maatschappelijk gegeven, namelijk een schuldenloze Vlaamse Overheid, is blijkbaar klein, maar desalniettemin zijn de voordelen voor Vlaanderen zeer groot.

Einde 2008 was de volledige schuld van de Vlaamse Overheid afgelost. Sindsdien dienen er dan ook geen rentelasten meer betaald te worden. De extra budgettaire ruimte die ontstaan is als gevolg van een implosie van de intrestkosten sinds 1996, bedraagt meer dan 400 miljoen euro. Tien jaar geleden moest jaarlijks nog 438 miljoen euro voor rentelasten betaald worden; dus echte primaire uitgaven, rechtstreeks ten laste van de begroting.

Na de beslissing van de Vlaamse Regering om de KBC bank te ondersteunen met 2 miljard euro is er echter wel beslist om opnieuw voor dit bedrag schuld aan te gaan. Toch zal de invloed van deze lening niet negatief zijn op de budgettaire ruimte van de volgende regering, omdat KBC meer rente zal betalen (8,5%) dan het de Vlaamse Gemeenschap kost om de lening af te sluiten.

Page 21: Vertrouwen in de toekomst

21

Hulp banken

Dankzij de gunstige financiële situatie van Vlaanderen heeft de Vlaamse Regering in het najaar van 2008 snel beslissingen kunnen nemen om het financiële systeem te ondersteunen. De eerste operatie waarbij Dexia voor 500 miljoen euro ondersteund werd, gebeurde vanuit het Vlaamse Toekomstfonds. Hierin werden in het verleden de conjuncturele meevallers ‘opgespaard’. De operatie ter ondersteuning van Ethias gebeurde vanuit de ruime kaspositie.

Schuldafbouw Gemeenten

In 2007 nam ik ook het initiatief om de financiële schuldenlast van de steden en gemeenten te verlichten a rato van 100 euro per inwoner. De steden en gemeenten hadden de keuze om op het aanbod in te gaan. De voorwaarde die hieraan gekoppeld was, is dat zij de fiscale lasten in hun gemeente niet verder zouden laten stijgen. Alle 308 Vlaamse steden en gemeenten gingen op het aanbod in. In totaal werd 654,4 miljoen euro aan leningen vervroegd terug betaald. Er werden 183 miljoen euro toekomstige rentelasten bespaard en dit voor de beperkte kost van 8,8 miljoen euro wederbeleggingsvergoedingen.

Een moderne overheid 2.3.

De Vlaamse administratie geniet een goede faam. De voorbije 10 jaar werd verder gewerkt aan de modernisering die in de jaren 90 opgestart was.

Het alles omvattende project BBB (Beter Bestuurlijk Beleid) tekende de opdrachten van de ambtenarij uit, evenals de relatie politiek-administratie. Tevens deelde het de administratie in in 13 beleidsdomeinen waar de opdrachten beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering werden gescheiden tussen de departe-menten en de agentschappen. Via beheersovereenkomsten worden de topambtenaren betrokken bij het beleid en worden hun opdrachten en verantwoordelijkheden bepaald.

Ook op het vlak van ICT en andere werkmiddelen werden belangrijke investeringen gedaan, terwijl met de werknemersorganisatie – niet altijd even gemakkelijk – afspraken gemaakt werden die leidden tot CAO’s die de Vlaamse ambtenaren op sociaal- rechterlijk vlak adequate werkomstandigheden schonken.

Page 22: Vertrouwen in de toekomst

22

Ruimtelijke ordening op mensenmaat2.4.

Men herinnert zich nog wel de hetze in 1999 toen een repressief beleid zorgde voor o.m. het afbreken van woningen.

Na 10 jaar is er rust in het domein van de ruimtelijke ordening. Alles is nog niet optimaal geregeld, maar er is toch grote vooruitgang geboekt m.b.t. de snelheid van het afleveren van vergunningen, de rechtszekerheid, de flexibiliteit omwille van de maatschappij in beweging.

Dat beleid steunde op duidelijke principes. Hierna een overzicht:

Regels moeten duidelijk zijn, maar niet belerend.

De manier waarop we omgaan met de ruimte is dynamisch: inzichten veranderen, steeds nieuwe noden en behoeften vragen om een antwoord. Op basis van ervaring en vele maatschappelijke vragen heb ik aanpassingen doorgevoerd die o.a. volgende resultaten hadden:

snelle behandeling van de dossiers: toen ik aantrad kwam het vaak voor dat men tot een jaar • moest wachten op een bouwtoelating. Dit is teruggebracht tot een doorlooptijd van het dossier van 2 tot 4 maanden.

dezelfde regels voor iedereen: een woning in landbouwgebied, een weekendverblijf met • permanente bewoning, een bedrijf dat door zijn succes moest uitbreiden… kenden allen het probleem van de zonevreemdheid. Via decreten in 2001 en 2006 werd een antwoord geboden voor deze problemen.

duidelijke codex: de decreetgeving op zich en de vele nodige aanpassingen, betekenen dat • alleen nog specialisten wisten wat er nu aan regelgeving voorhanden was. Daarom heb ik de ‘Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening’ laten opstellen: duidelijke regels voor iedereen. Geen strak keurslijf, maar gericht om mensen aan te moedigen Vlaanderen mee te helpen evolueren. Enkele voorbeelden die in de Codex zijn opgenomen:

melden volstaat voor een aantal werken die uit de vergunningsplicht werden gehaald -

een administratief rechtscollege voor de verschillende beroepen -

verduidelijking van de situatie van de weekendverblijven -

Hoge Raad voor het handhavingsbeleid die bemiddelt bij bouwmisdrijven. -

Ruimte voor iedereen

Vlaanderen is 1.359.500 ha groot. We moeten dus goed nadenken over de plaats waar mensen kunnen gaan wonen, over locaties waar ruimte is om bedrijven te ontwikkelen, waar het milieu beschermd moet worden en natuur voorzien, over de manier waarop we mensen en goederen van punt A naar B kunnen brengen, over hoe de stadsontwikkeling wordt voorzien.Het kader werd daarvoor in 1997 vastgelegd: het Structuurplan Vlaanderen. Het voorbije decennium werden belangrijke stappen gezet om dit structuurplan in realiteit in te vullen, maar we zijn nog niet aan het einde van de oefening.

Page 23: Vertrouwen in de toekomst

23

Duidelijke regels en een menselijke handhaving

Met de Codex die in september 2009 van kracht wordt, worden meer werken vrijgesteld van een vergunning

wie een doorsnee carport, tuinhuis of veranda wil plaatsen moet dat nog enkel melden -

wie werken uitvoert waarvoor wel vergunning nodig is, krijgt de garantie dat de doorloop- -tijd zo kort mogelijk wordt

De regels vereenvoudigen, betekent niet dat ze mogen overtreden worden. Wie zich niet aan de regels houdt, wordt onmiddellijk en preventief aangepakt. Gedaan dus om jaren na datum vast te moeten stellen dat er iets mis is met uw bouwtoelating.En er is voorzien in duidelijke termijnen inzake handhaving. Vroeger was het zo dat een moord na 30 jaar verjaarde, en een bouwovertreding nooit. Nu verjaart een bouwmisdrijf 5 jaar na de vaststelling van de feiten in een woongebied, 10 jaar na vaststelling in een open ruimte zoals een agrarisch gebied en nog altijd nooit na de vaststelling in ruimtelijk kwetsbare gebieden zoals natuur.

De media van de 21e eeuw2.5.

We kennen nu het digitale tijdperk in de media. Iedereen is vertrouwd met digitale televisie en de mogelijkheden via de rode knop. We kunnen via allerlei digitale platformen media-informatie opvragen. Dit kan tegen-woordig via televisie, radio, gsm, computer enz. Ook de mogelijkheden tot het individueel opvragen van informatie en het interactief deelnemen aan mediaprogramma’s zijn enorm gegroeid. Mediagebruikers kiezen zelf waar, wanneer en hoe ze informatie opvragen. Iedereen kan, in een veelheid aan informatie, individueel op zoek gaan naar die informatie of programma’s die hem of haar interesseren. Grenzen vervagen. Via het internet komt de hele wereld tot in je huiskamer.

Digitalisering van de media betekent ook democratisering van de media. Jongeren groeien op in een multimediale wereld. Ze kunnen naar harte-lust creatief zijn op youtube, facebook, flickr en andere community’s. In een digitale mediawereld is iedereen een beetje mediagebruiker en mediamaker.

Als mediaminister, ook bevoegd voor het wetenschapsbeleid, was ik in de vorige legislatuur een voortrekker in deze technologische evolutie. In 2000 bezocht ik San Francisco om er de nieuwe technologieën te bekijken. Daar rijpte het plan om ook in Vlaanderen over te gaan naar een digitale omslag, zowel via de ether, kabel als telefonie.

Tegelijk werd de basis gelegd voor de digitalisering van de openbare omroep en de verzelfstandiging van het zenderpark van de VRT. Ik gaf de openbare omroep een specifieke rol inzake innovatie en digitale ontwikkeling: e-vrt. Dit heeft er voor gezorgd dat de VRT een belangrijke partner werd op technologisch vlak en vandaag een leidende rol speelt in de Vlaamse innovatieve mediamaatschappij.

Page 24: Vertrouwen in de toekomst

24

Maar het beleid ging verder. Met een nieuwe beheersovereenkomst in 2002 kozen we resoluut voor een sterke openbare omroep in een pluriform medialandschap. Mede hierdoor groeide de VRT verder uit van een logge staatszender tot een modern mediabedrijf dat kwaliteit brengt, een massa kijkers weet te boeien en sterk geapprecieerd wordt door een breed publiek. De VRT is momenteel een te volgen voorbeeld voor andere Europese landen.

In 1989 werd commerciële televisie geïntroduceerd in Vlaanderen. Zo kwam er een einde aan het tele-visiemonopolie van de toenmalige BRT. 2000 betekende een nieuwe mijlpaal in de mediageschiedenis van ons land. Ook het landelijke radiomonopolie van de openbare omroep werd doorbroken. Radio werd een commerciële markt. Nu, tien jaar later, plukken we daar – net zoals bij de televisie – de vruchten van: het radioaanbod is nooit zo breed geweest en commerciële initiatieven zijn bijzonder populair bij de luisteraars.

Onderwijs2.6.

Een belangrijke aanpassing in ons hoger onderwijs werd door Marleen Vanderpoorten doorgevoerd, begin van de 21e eeuw: de implementatie van de zgn. Bolognaverklaring. Dit heeft geleid tot de invoering van de bachelor-master-structuur.

Een ander gevolg zijn de associaties. Universiteiten en hogescholen zijn hiermee partners geworden.

Marleen Vanderpoorten werkte ook aan de studiefinanciering. Een nieuw decreet van 2004 bundelde alle studentengerelateerde financiering, m.n. studiefinanciering, studentenvoorzieningen en studentenmobiliteit. De Bolognahervorming bood ook de opportuniteit de financiering inhou-delijk bij te sturen. Aanvragen mogen voortaan het ganse academiejaar ingediend worden, de student behoudt zijn studiebeurs gedurende zijn studietraject (dus ook als hij van opleiding verandert), en hij kan de beurs meenemen binnen de Europese Hogeronderwijsruimte.

Belangrijk is ook het decreet Gelijke Onderwijskansen (2002) waarmee Marleen Vanderpoorten alle kinderen in onze pluralistische kennismaatschappij op gelijke voet plaatste.

Leerling- en studentenparticipatie vormen de hoeksteen van een democratische samenleving. Deze principes werden verankerd in het Participatiedecreet (2004)

In 2008 werden twee decreten goedgekeurd die de financiering van enerzijds het basis- en secundair onderwijs, en anderzijds die van het hoger onderwijs, op nieuwe leest schoeiden.

Page 25: Vertrouwen in de toekomst

25

Een sociaal beleid2.7.

Het is een open deur instampen om te stellen dat de vergrijzing de uitdaging van de volgende decennia is.De Vlaamse regering heeft daaraan gewerkt. Weliswaar binnen de grenzen van haar bevoegdheden. Ook hier is de complexe bevoegdheidsverdeling in België een handicap om adequaat beleid te voeren.

Drie zaken springen in het oog: de zorgverzekering, het Persoonlijk Assistentie Budget en het wegwerken van de ‘witte woede’.

Men herinnert zich nog wel dat de welzijnssector einde de jaren 90 wekelijks op straat kwam om zijn terechte klachten te ventileren m.b.t. de onderfinanciering van het welzijnsbeleid. Een der eerste grote beslissingen van paars-groen was het afsluiten van een akkoord met de welzijnswerkers. Dat heeft geleid tot sociale vrede de volgende twee legislaturen. Ondertussen heeft de gehandicaptensector eisen gesteld die door de volgende Welzijnsminister ernstig moeten genomen worden.

Opgemerkt mag ook worden dat de begroting Welzijn en Volksgezondheid op 10 jaar tijd met 81 % werd verhoogd.

Vlaanderen, economische topregio in de wereld2.8.

Open Vld heeft de voorbije 10 jaar het economisch beleid van Vlaanderen uitgetekend.

Daarbij stonden telkens 3 doelstellingen voorop:

meer ondernemen•

meer innoveren•

meer internationaliseren•

Page 26: Vertrouwen in de toekomst

26

In vergelijking met andere Europese landen scoort ons land vrij zwak op het vlak van ondernemerschap. Slechts weinig jongeren beschouwen de uitbouw van een eigen zaak als een aantrekkelijke loopbaan. Nochtans stellen we vast dat landen met een hoge graad van ondernemerschap meestal zeer welvarend zijn.

Daarom stelde Vlaanderen een aantal marktconforme financieringsinstrumenten ter beschikking van de bedrijfswereld:

de Winwinlening, •

de resultaatsgerichte ondersteuning van het Business Angels Netwerk (BAN) Vlaanderen, •

het Vlaams Innovatiefonds (VINNOF) en de Mezzanine-financiering, •

de Waarborgregeling voor Investeringskredieten, •

de ARKimedesregeling,•

en het Fonds Vlaanderen Internationaal. •

Deze instrumenten werden gecentraliseerd in de schoot van de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV), die het beheer en de operationalisering ervan waarneemt.

Samen met het reguliere marktaanbod vormen zij een coherent geheel, waarin elk ondernemings-type, in elke fase van haar ontwikkeling en toegespitst op haar specifieke behoeften, adequate finan-cieringsmogelijkheden moet kunnen vinden. Deze instrumenten moeten de toegang tot risicokapitaal vereenvoudigen. Vooral voor kmo’s. Op deze manier kunnen meer mensen een eigen zaak starten én uitbouwen, om zo de graad van ondernemersschap te verhogen.

Wat de steunmaatregelen betreft, opteerden we voor ‘economisch efficiënte, voorspelbare en rechts-zekere stimuleringsinstrumenten’. Deze optie gaf aanleiding tot de onderlinge afstemming, de integratie en de vereenvoudiging van de steunmaatregelen na een externe evaluatie. Dit met aandacht voor de meerwaarde van de maatregel, de optimale allocatie van de overheidsmiddelen, de kwaliteit van de dienstverlening en de klantentevredenheid.

Ten slotte werd het Agentschap Ondernemen opgericht, dat voor de ondernemerswereld een uniek aanspreekpunt vormt naar de Vlaamse overheid toe. De ondernemers kunnen bij het AO terecht met hun vragen, ongeacht of deze betrekking hebben op economie, ondernemerschap, innovatie of internationaal ondernemen. Daarnaast centraliseert het AO alle economische steuninstrumenten binnen het economische beleid van Vlaanderen.

Met betrekking tot internationaal ondernemen werden Export Vlaanderen en de Dienst Investeren in Vlaanderen gefusioneerd tot het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen. VLAIO (of FIT) is het centrale agentschap ter ondersteuning van het internationaal ondernemen van en naar Vlaanderen. FIT is het scharnierpunt voor alle initiatieven vanuit Vlaanderen om het internationaal ondernemen in al zijn facetten te ondersteunen.

Binnen FIT werd een volledig gamma van instrumenten ontwikkeld ter ondersteuning van Vlaamse ondernemingen die willen exporteren. Zowel in Europa als de rest van de wereld.

Page 27: Vertrouwen in de toekomst

27

Vlaanderen draaischijf in Europa, Antwerpen de motor ervan2.9.

De Lange Wapper is algemeen gekend. Het is precies of heel de mobiliteitsproblematiek in en rond Antwerpen al dan niet geregeld gaat worden door deze brug, die een brug is over het Straatsburgdok.Maar het Masterplan Antwerpen Mobiel is veel meer. Met dit plan wil de Vlaamse regering de verkeers-knoop rond Antwerpen ontwarren en Antwerpen inderdaad de draaischijf in Europa maken.

Het is goed om dit plan toch nog eens uit de doeken te doen.

Masterplan Mobiliteit Antwerpen

Het verzoenen van mobiliteit en leefbaarheid, van economische draagkracht en ecologie, voor Antwerpen en ook voor Vlaanderen, is de essentie van het Masterplan Mobiliteit Antwerpen. Dit ambitieuze plan, met meer dan 16 verschillende infrastructuurprojecten in de Antwerpse regio met een investeringsbedrag van meer dan EUR 3,7 miljard, is het daadkrachtige antwoord van de Vlaamse Regering op het prangende mobiliteitsvraagstuk van de 21ste eeuw.Mobiliteit is ontegensprekelijk, zowel economisch als maatschappelijk, een essentiële vereiste die alsmaar meer onder druk komt te staan. Een structurele oplossing kan vandaag enkel gevonden worden door een doorgedreven multimodale aanpak gericht op alle verkeersstromen. Nieuwe wegen alleen kunnen geen duurzame oplossing meer bieden. Investeren in de totaliteit van het mobiliteitsgegeven kan dat wel. Vandaar dat het Masterplan Mobiliteit Antwerpen naast het rond maken van de Antwerpse ring met de Oosterweelverbinding en het aanleggen van een stedelijke ringweg, ook inzet op de herinrichting van stadsboulevards en de verlenging van tramlijnen, evenals investeringen in waterwegeninfrastructuur. Enkel een gezamelijke focus op deze drie vervoersmodi met het op elkaar afstemmen van het geheel van verkeerstromen in en rond de metropool, kan een structurele oplossing bieden voor de mobiliteits- uitdagingen van de toekomst.Een duidelijke visie rond mobiliteit is één belangrijk aspect. Hoe die visie binnen stringente budgettaire eisen ook daadwerkelijk omzetten in realiseerbare en financierbare projecten is een ander, minstens even belangrijk aspect. Daarvoor richtte de Vlaamse Regering, met eenparige instemming van het Vlaamse Parlement, de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel op. Als NV van publiek recht staat BAM in voor de financiering, realisatie, beheer en exploitatie van de projecten van het Masterplan Mobiliteit Antwerpen.

Page 28: Vertrouwen in de toekomst

28

Naar een mobiele en leefbare Antwerpse regio

Antwerpen blijft meer dan ooit de motor van onze Vlaamse economie. De haven staat, direct en indirect, garant voor een goeie 140.000 jobs. De landinwaartse ligging van de haven maakt ze vanuit Europees perspectief de meest economisch en ecologisch verantwoorde keuze. Binnen een straal van 500 km bereikt het Antwerpse handelscentrum 60% van de Europese koopkracht. Het maakt Antwerpen tot de tweede haven van Europa, de vijfde van de wereld. Met belangrijke investeringen in infrastructuur zorgde de Vlaamse Regering voor een verdere versteviging van deze positie in de wereldeconomie. Een Deurganckdok op volle capaciteit kan minstens 7 miljoen TEU containers behandelen, wat de totale overslagcapaciteit van de haven op 13 miljoen containers brengt in 2011. De verdieping van de Westerschelde moet garant staan voor de bereikbaarheid van de haven voor grotere schepen, en dit onafhankelijk van de getijden. Samen met een tweede zeesluis op Linkeroever zal dit de maritieme toegang van het havengebied optimaliseren.Deze unieke maritieme positie kan enkel bestendigd en versterkt worden wanneer we ook de mobiliteit landinwaarts aanpakken. Slechts 4% van de ingevoerde goederen verlaat de haven opnieuw per zeeschip. Wegvervoer en binnenvaart staan elk in voor ongeveer een derde van het goederenvolume dat de haven landinwaarts verlaat. Het belang van het Masterplan Mobiliteit Antwerpen mag dan ook niet onderschat worden.

Meer dan 14 jaar studiewerk

Reeds in 1995 kreeg de Afdeling Wegen en Verkeer Antwerpen (AWV) de opdracht vanuit de Vlaamse Regering om een oplossing te zoeken voor de dreigende verkeerschaos in en rond Antwerpen; een verkeerschaos die niet alleen de economische positie van de haven van Antwerpen in gevaar bracht, maar die tevens ten koste ging van de verkeersveiligheid en de leefbaarheid van de Antwerpse regio. AWV werkte samen met de Afdeling Zeeschelde, de Stad Antwerpen en het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen. Uit de studies bleek toen, net zoals vandaag, dat het sluiten van de Ring rond Antwerpen de sluitsteen van het Masterplan was. Er waren veel andere denkpistes mogelijk, maar zonder een gesloten ring bleven en blijven die een druppel op een hete plaat.Meer nog, het rondmaken van de ring alleen, volstaat niet. Ook andere vervoersmiddelen dienen mee ingeschakeld en geoptimaliseerd te worden om een structurele oplossing te kunnen bieden.Zo ontstond het idee om via beter openbaar vervoer alternatieven aan te bieden voor het verkeer van de randgemeenten naar het hart van de stad. Via tram- en busbanen, gescheiden van het autoverkeer, biedt de visie van het Masterplan klokvaste en snelle verbindingen aan voor het lokale verkeer tussen rand en stad. Bovendien moet de herinrichting van stadsboulevard ook ruimte bieden voor de zachte weggebruiker, de voetganger en fietser.Twee, ontstond het idee om ook alternatieven aan te bieden voor vrachtvervoer op de weg door de capaciteit van het Albertkanaal te gaan verhogen en zo meer en grotere schepen te kunnen inzetten op de belangrijkste vrachtas, van west naar oost. Met de verhoging en verbreding van alle bruggen over het Albertkanaal in de Antwerpse regio en het wegwerken van de versmallingen van het kanaal onder de bruggen zorgt het Masterplan ervoor dat grotere schepen, tot vier lagen containers kunnen meevoeren. Zo verhogen ze hun deel van de goederentrafiek via het water en ontlasten het vervoer via de weg.Drie, wie staat voor het verhogen van de capaciteit op het Albertkanaal moet ook iets kunnen doen aan de verbindingspoorten tussen de Schelde en de binnenhaven met haar link naar het Albertkanaal. Zo voorziet het Masterplan in de renovatie van drie sluizen, de Van Cauwelaertsluis, de Royerssluis en de Kattendijksluis. Allen zullen ze bijdragen tot snellere en meer efficiënte behandeling van grotere schepen tussen Schelde en binnenwateren.Enkel door in te zetten op al deze modi kan een duurzame oplossing gevonden worden voor de mobiliteits- en leefbaarheidsproblemen van de metropool.

Page 29: Vertrouwen in de toekomst

29

De Oosterweelverbinding – meer dan een brug over het Straatsburgdok

Voor het grootste project van het Masterplan, het rondmaken van de ring zelf en de eis om te beantwoorden aan de strengste veiligheidsnormen van de 21ste eeuw mbt verkeersveiligheid - niet onbelangrijk met de tweede grootste petrochemische cluster in de wereld in onze haven - hebben we al heel wat weg afgelegd. De visie van de Oosterweelverbinding is onherroepelijk verbonden met het idee van het scheiden van doorgaand en lokaal verkeer, via de aanleg van een stedelijke ringweg in de zijbermen van de huidige zuidelijke ring. Enkel zo voorkomen we gevaarlijke weefbewegingen tussen doorgaand en stadsverkeer. Bovendien centraliseren we op deze manier de verkeersstromen wat op zijn beurt de leefbaarheid van de Stad ten goede komt.Vandaag liggen de analyses van studiewerk van de voorbije 14 jaar voor ons. Het geeft een duidelijk beeld van de pro’s en contra’s. We moeten vandaag dan ook een beslissing durven nemen om Antwerpen opnieuw mobiel en leefbaar te maken, zowel voor onze economische draagkracht als maatschappelijke welvaart. Vandaag, in tijden van economische recessie, krijgen we een ideale ‘window of opportunity’, om klaar te staan wanneer onze economie weer uit het dal kruipt; meer nog, de impact van een dergelijk project op de werkgelegenheid is, alleen op zich al, een belangrijk element om mee rekening te houden. Geen beslissing nemen komt uiteindelijk ook neer op een beslissing, maar is wel de slechts denkbare; één die we ons voor Antwerpen maar ook voor Vlaanderen niet kunnen veroorloven.

Even de feiten, kort, op een rij:

Een haalbaarheidsstudie in 2000 uitgevoerd door een consortium van de bedrijven • Atenco, Belgroma en Maunsell bestudeert zeven tracés voor het rondmaken van de Antwerpse ring. De Vlaamse regering schaart zich, op advies van de stuurgroep (met vertegen- woordiging van Departement Leefmilieu en Infrastructuur (LIN) van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Provincie Antwerpen, Stad Antwerpen, Havenbedrijf Antwerpen, NMBS, De Lijn), achter ‘variant 7’ als de meest haalbare oplossing: een tunnel onder de Schelde die op Linkeroever vertrekt ten oosten van het natuurgebied van Blokkersdijk en het Sint-Annabos en oversteekt naar de Oosterweelsesteenweg op Rechteroever, en via een viaduct over de Royerssluis ten noorden van ‘het Eilandje’ aansluit op het viaduct van Merksem. De Vlaamse Regering beslist daarbij nog over een aantal belangrijke randvoorwaarden:

Alternatieve financiering (ESR 95 neutraal) zodat de kostprijs geen invloed heeft op de -reguliere begroting.

Tolheffing op de Oosterweelverbinding. -

Vrachtverbod op de Kennedytunnel met gratis doorgang voor auto’s. -

Ontsluiting van haven en stad via Oosterweelknooppunt. -

De oprichting van een onafhankelijke Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM) voor -de realisatie, het beheer, de exploitatie en de financiering van het Masterplan.

Page 30: Vertrouwen in de toekomst

30

In oktober 2001 ondersteunt de Staten-Generaal Mobiliteit Antwerpen, onder voorzitterschap van • toenmalig provinciegouverneur Camille Paulus, de beslissingen van de Vlaamse Regering mbt het Masterplan. Alle maatschappelijke geledingen aanvaarden tolheffing op de nieuwe Schelde-oeververbinding. De opbrengsten moeten integraal worden gebruikt voor de verbetering van de mobiliteit in Antwerpen. Samen met een verbod op vrachtwagens in de Kennedytunnel laat dit toe om de verkeerstromen beter te sturen en de veiligheid te verhogen.

December 2002: met eenparigheid van stemmen keurt het Vlaamse parlement het BAM- • decreet goed. Het voorziet in de oprichting van een NV van publiek recht ‘Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel’ die instaat voor de financiering, realisatie, beheer en exploitatie van de projecten van het Masterplan Mobiliteit Antwerpen. BAM gaat van start op 15 september 2003.

In haar eerste werkingsjaar start BAM met de aanbestedingsprocedure voor de Oosterweel-• verbinding en geeft opdracht tot het opstellen van een Milieueffectenrapport op planniveau (Plan MER). Op Rechteroever verschuift het tracé verder naar het Noorden, tot boven het Straatsburgdok.

Om vanuit één organisatie het gebruik van de verschillende Schelde-oeververbindingen te • kunnen aansturen beslist de Vlaamse Regering om alle aandelen van Tunnel Liefkenshoek in te brengen in het maatschappelijk kapitaal van BAM.

Bij het grote publiek wordt BAM bekend als de verantwoordelijke voor de communicatie en • minder hinder bij de heraanleg van de Antwerpse ring.

Midden 2005 bereikt de Vlaamse Regering een akkoord over de toltarieven en keurt ook het • ontwerp van GRUP voor de Oosterweelverbinding goed.

De Europese Investeringsbank verleent haar principiële goedkeuring voor een lening aan BAM • ten belope van EUR 700 mio gelieerd aan de Oosterweelverbinding als deel van de TEN-R (Transeuropean Network of Roads).

In juni 2006 worden drie eerste offertes ontvangen van THV Antwerpse Bouwwerken, THV • Noriant en THV Loro. Bij de evaluatie kwam de raad van Bestuur van BAM, op unaniem advies van de Kwaliteitskamer, tot de conclusie dat enkel het ontwerp van THV Noriant het vooropgestelde ambitieniveau haalt.

De Vlaamse Regering stelt een cap in voor de maximale bouwkost van de Oosterweelverbinding • van EURO 1.85 mia en keurt het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan definitief goed.

Maart 2007 wordt het Milieueffectenrapport op projectniveau (Project MER) afgerond en • goedgekeurd. In oktober 2007 dient Noriant zijn finale offerte (BAFO) in. Na goedkeuring door de Raad van Bestuur krijgt Noriant het statuut van “voorkeursbieder”.

Met de herinrichting van de groengebieden Middenvijver en Burchtse Weel gaan de eerste • mitigerende milieumaatregelen op Linkeroever van start. Ook de werven van de Van Cauwelaert-sluis, de Belgasite en de Noorderlaanbrug gaan van start.

Om na de bouw van de Oosterweelverbinding de betere verdeling van de verkeersstromen rond • Antwerpen te verzekeren, krijgt BAM via de kaderovereenkomst ook de opdracht om het vracht-verbod in de Kennedytunnel te realiseren.

In 2008 bereikt BAM met Noriant een Definitief Aanbiedingsontwerp (DAO). Op basis van dit DAO • werd gestart met de voorbereiding van het dossier voor de bouwaanvraag. De Raad van Bestuur van BAM werd versterkt, met Karel Vinck in de voorzittersstoel en Wouter De Geest en Toon Colpaert als nieuwe bestuurders.

Page 31: Vertrouwen in de toekomst

31

De laatste vergelijkende studie

Midden juni 2008 besliste de Vlaamse regering om een nieuwe studie te bestellen over het tracé voor de Oosterweelverbinding. Hierbij werd het BAM-tracé met een tunnel onder de Schelde en een brug boven het Straatsburgdok, vergeleken met een tunneltracé door de haven en een tunneltracé in het noorden van Het Eilandje.Via deze studie wilde de Vlaamse regering de aanzwellende discussie over het tracé sluiten. Tegelijk kreeg BAM de opdracht om de onderhandelingsprocedure met de geselecteerde voorkeursbieder Noriant verder te zetten. Het indienen van de bouwaanvraag, waarvoor het dossier midden 2008 klaar was, werd uitgesteld tot na de nieuwe studie.In oktober ging het studiebureau ARUP UK –SUM research van start; begin maart stelde zij haar studie voor.

Overheidsinvesteringen terug op peil2.10.

Sinds Open Vld zich in 1999 verzekerde van regeringsdeelname, heeft zij voor een boost gezorgd op het vlak van investeringen. De reguliere investeringskredieten, op basis van het horizontaal programma ‘Investeringen’, werden opgetrokken van 1.879 miljoen euro in 1999 naar maar liefst 3.240 miljoen euro2 in 2009.

Eén van de grootste projecten die met reguliere kredieten gefinancierd werd, is de realisatie van het Deurganckdok voor een bedrag van 673,5 miljoen euro. Hiervan nam Vlaanderen 527,8 miljoen euro voor haar rekening. Een ander in het oog springend project is de heraanleg van de Antwerpse Leien: een aanvankelijke kost voor Vlaanderen van 47 miljoen euro werd uiteindelijk 100 miljoen euro.

2 Voor de jaren 2006 t.e.m. 2009 werd er een correctie doorgevoerd voor de vooruitbetaling van de drinkwaterfactuur om tot een meer structureel niveau te komen. Voor 2006 ging het om 87 miljoen euro, voor 2007 om 200 miljoen euro, en voor 2008 om 2025 miljoen euro. Indien hier geen rekening mee zou gehouden worden, bedragen de reguliere investeringskredieten over de periode 2006-2009 respectievelijk 2.785 M€, 3.205 M€, 3.454 M€ en 3.038 M€.

Page 32: Vertrouwen in de toekomst

32

Naast het gestaag optrekken van de reguliere investeringskredieten werd op initiatief van Open Vld in 2000 een nieuw fonds opgericht dat een bijkomende impuls geeft bovenop de reguliere investeringen: het Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eénmalige Investeringsuitgaven, kortweg het FFEU.

Sinds de start van dit Fonds werd er al voor bijna anderhalf miljard euro aan projecten toegekend. Diverse domeinen kwamen hierbij aan bod, gaande van milieu-investeringen over het verstevigen van kennis-infrastructuur en wetenschapsbeleid tot investeringen op het vlak van cultuur, sport, onderwijs, toerisme en welzijn.

Het leeuwendeel ging evenwel naar het wegwerken van gevaarlijke punten (550 miljoen euro). Ook het onderhoud aan de Ring rond Antwerpen werd via het Fonds gefinancierd (101 miljoen euro).

Bijzondere aandacht ging ook uit naar investeringen in havens en aan waterwegen, zoals o.a. de ontsluiting in de Waaslandhaven Noord, bruggen en sluizen.

Tijdens de huidige legislatuur werd er ook een derde investeringsimpuls in gang gezet. Mede op basis van een richtlijn vanuit Europa werden nieuwe technieken van alternatieve financiering en publiekprivate samenwerking onder de loep genomen. Door het moeilijke leerproces, zowel vanuit overheidskant als vanuit de private sector, werden hoofdzakelijk de eerste fundamenten gelegd die uiteindelijk pas tijdens de volgende legislatuur op volle kruissnelheid een enorme boost zouden moeten teweeg brengen.

De operationele en maatschappelijke meerwaarde die met deze financieringstechniek gepaard gaat, situeert zich eveneens binnen diverse gebieden.

Page 33: Vertrouwen in de toekomst

33

Binnen de welzijnssector gaat het om een investering van 1,67 miljard euro voor rust- en verzorgingstehuizen. In onderwijs wordt een pakket van 1 miljard euro in de markt geplaatst. Voor de realisatie van zes missing links, zijnde de noordelijke wegomsluiting van de luchthaven van Zaventem, de Kempense noord-zuidverbinding, de noord-zuidverbinding te Helchteren/Houthalen, de omvorming van de AX havenrandweg Zuid naar Zeebrugge, de vervollediging van de zuidelijke tak van de R4 rond Gent en de rondweg N60 te Ronse, gaat een voorlopige raming uit van bijna 700 miljoen euro. Andere op stapel zijnde projecten situeren zich o.a. in de sociale woningbouw, het openbaar vervoer en sportinfrastructuur. Het meest gekende project blijft echter het Masterplan Antwerpen, met als hoogtepunt de realisatie van de Oosterweelverbinding.

Page 34: Vertrouwen in de toekomst
Page 35: Vertrouwen in de toekomst

35

en Wat De VolgenDe 10 jaar3.

Een noodzakelijke staatshervorming3.1.

“De slotsom is: zonder een grondige staatshervorming, met een duidelijk nieuw financierings- mechanisme, is dit land volgens mij op termijn onbestuurbaar”.

Dirk Van Mechelen, Vlaams Parlement, 25 maart 2009.

Onze unitaire staat heeft via de opeenvolgende staatshervormingen een federale structuur gekregen. De voorbije veertig jaar verwierven de deelstaten een ruime mate van autonomie, wat o.a. Vlaanderen toeliet zich economisch en cultureel naar eigen inzichten te ontplooien.Maar deze hervorming is niet af. Het federale België moet verder hervormd worden om het bestuur efficiënt te maken en dichter bij de burgers te brengen

Homogene bevoegdheden3.1.1.

Een eenvormige en transparante bevoegdheidsverdeling is nodig om de huidige complexe en soms verwarde situatie het hoofd te bieden. We moeten komen tot homogene bevoegdheidspakketten waarbij slechts één overheid bevoegd is, voor zowel de normering, de uitvoering als de financiering. Dit kan door in de Grondwet twee lijsten van bevoegdheden op te sommen – een lijst van federale bevoegdheden en een van de bevoegdheden van de gewesten en de gemeenschappen. Om die lijsten op te stellen gebruikt men het principe van de subsidiariteit. D.w.z. dat de bevoegdheid thuishoort waar ze op de meest efficiënte manier kan worden uitgeoefend. M.a.w. daar waar dat voor de burgers de beste resultaten oplevert.Vanuit dat principe lijkt het dat de socio-economische bevoegdheden best volledig overgeheveld worden naar de deelstaten. Deze moeten aldus volledig bevoegd gemaakt worden voor de arbeidsmarkt, het gezinsbeleid, de huisvesting, het gezondheidsbeleid, het wetenschappelijk onderzoek en het verkeers-beleid. Alle deelbevoegdheden m.b.t. die materies die nog op federaal niveau bestaan, moeten naar de gewesten of gemeenschappen worden overgeheveld.Aan de andere kant lijkt het duidelijk dat de gezagsdepartementen (defensie, politie, justitie) een homogene federale bevoegdheid zijn en blijven.

Page 36: Vertrouwen in de toekomst

36

Financiële en fiscale verantwoordelijkheid3.1.2.

Autonomie is onwerkbaar zonder financiële verantwoordelijkheid voor de beleidsdaden. Nu ontvangen de gewesten en gemeenschappen het merendeel van hun inkomsten van de federale overheid, zonder dat ze daar zelf belastingen moeten voor heffen.Dat is democratisch niet gezond: No taxation without representation is de basis van een democratisch bestel, maar het omgekeerde geldt ook. No representation without taxation.

De Financieringswet moet daarom aangepast worden. Enerzijds om de federale staat niet verder failliet te laten gaan. Anderzijds om de gewesten en gemeen-schappen fiscaal verantwoordelijk te maken voor de eigen beleidsdaden.

Specialisten moeten uitmaken hoe dit principe in de wetgeving kan omgezet worden – waarbij verschil-lende mogelijkheden bestaan – en de politiek moet daarover in het kader van de Dialoog beslissen.

Uiteraard mag die verschuiving van fiscale bevoegdheden en verantwoordelijkheden geen verhoging van de belastingdruk met zich brengen.

In de context van Europa3.1.3.

De 21e eeuw is de eeuw van Europa. We moeten ons niet meer bezighouden met voorbijgestreefde ideeën inzake natievorming. Vlaanderen moet zich inschrijven in het Europa van de regio’s en van daaruit zijn huidige en toekomstige bevoegdheden volop uitoefenen.De burgers beseffen onvoldoende hoe Europa inspeelt op hun leven. Meer en meer Belgische en Vlaamse regelgeving betreft enkel het omzetten van Europese richtlijnen. Het is nodig dat Vlaanderen meer weegt op het Europese besluitvormingsproces. We moeten daar van in het begin bij zijn. Daarom opteren we voor de verdere versterking van onze Vlaamse (ambtelijke) delegatie bij de Europese Unie.

Vlaanderen is voorzitter van de EU in 2010! 3.1.4.

Niet alleen België, maar ook Vlaanderen (en het Waalse en het Brusselse Gewest) is voorzitter van de Europese Unie in 2010. Dat wil zeggen dat ook leden van de Vlaamse regering het voorzitterschap zullen waarnemen van de Europese raden, ngl. hun bevoegdheden.

Voor ons blijft binnen de Europese Unie de consequente toepassing van de vier vrijheden – diensten, goederen, kapitaal en personen – zeer belangrijk. We pleiten daarnaast voor een vijfde vrijheid: de vrijheid van kennis. Dit betekent o.m. een grotere mobiliteit voor studenten, academici en onderzoekers tussen de lidstaten om zo onderzoek en innovatie te stimuleren.

Page 37: Vertrouwen in de toekomst

37

Het overheidsbeslag moet terug3.2.

Een slagkrachtige overheid3.2.1.

De efficiëntie van onze staat moet permanent worden verbeterd. Om de uitdagingen die op ons afkomen aan te kunnen, hebben we een slagkrachtige overheid nodig. Niet alleen in Vlaanderen, maar ook federaal en zeker op het lokale niveau.

Voor ons wil een slagkrachtige overheid zeggen: een overheid die zich bezig houdt met haar kerntaken en deze optimaal uitvoert.

Het heeft weinig zin om de verschillende overheden als eilanden naast elkaar te laten werken. Voor burgers, bedrijven en investeerders is dé overheid één geheel. En ook al hebben de verschillende overheden elk hun eigenheid en specifieke bevoegdheden, er moet worden samengewerkt.

Zuinigheid, efficiëntie en effectiviteit zijn de kernwoorden. We pleiten voor een pact tussen de verschillende overheden van dit land om het overheidsbeslag structureel terug te dringen. Omdat ook een overheid zich in vraag moet durven stellen. En vooral omdat middelen en werkkrachten beperkt zijn en efficiënt moeten worden aangewend.

Inspraak is nodig maar uitspraak is noodzakelijk3.2.2.

Ons systeem van inspraak is goed, maar mag niet tot excessen lijden. Soms bestaat de indruk dat het inspraakgebeuren de besluitvorming afremt. Wanneer op een transparante en correcte manier aan alle betrokkenen inspraak is gegarandeerd, en dit binnen een redelijke termijn, moet de uitspraak volgen. En die dient te gebeuren door het beleid, de politici, zij die daarvoor door de bevolking via de verkiezingen gemandateerd zijn. Inspraak is voor iedereen, uitspraak enkel voor diegenen die daarvoor ook een mandaat aan de kiezer vragen (en krijgen).

Een rechtvaardige fiscaliteit die werken niet bestraft3.2.3.

De voorbije jaren heeft de Open VLD, zowel in de Vlaamse Regering als in de federale Regering, voor een heuse kentering gezorgd. De tarieven in de personen- en vennootschapsbelasting werden verlaagd, evenals die in de schenkings- en erfenisrechten.

Die belastingverlagingen hebben niet geleid tot minder inkomsten voor de overheid. Integendeel, ze verhoogden de koopkracht van de mensen en stimuleerden tal van economische activiteiten waardoor de inkomsten voor de overheid stegen. Een win wingebeuren voor burger, bedrijf én overheid. Open Vld houdt vast aan die succesformule.

Want er is nog werk aan de winkel !

Uit rapporten, zoals de studie “Paying Taxes 2009” van PricewaterhouseCoopers, de Wereldbank en IFC (International Finance Corporation) blijkt dat de belastingdruk in ons land nog hoog is, ook al werden de voorbije jaren al belangrijke lastenverlagingen doorgevoerd.

Page 38: Vertrouwen in de toekomst

38

Naast die eigenlijke belastingdruk is er ook een compliance-druk: onze belastingregels zijn nog te complex en de overheid vraagt van onze bedrijven en burgers nog teveel tijd om aan alle formaliteiten en verplichtingen te voldoen.

Daarom willen wij de lasten voor bedrijven en burgers verder verlagen en de regels verder vereenvoudigen:

Verlagen• om meer zuurstof en bewegingsvrijheid te geven aan onze ondernemingen opdat zij competitief kunnen blijven in de internationale markten,

Verlagen• voor de burgers om de koopkracht structureel op te krikken en omdat werken altijd moet lonen,

Vereenvoudigen• om onze ondernemingen en burgers tijd, papierkosten en verplaatsingskosten te besparen. Een eenvoudige en transparante regelgeving zal ook de rechtszekerheid voor de belastingplichtigen verhogen.

Tot een nieuwe staatshervorming Vlaanderen werkelijke fiscale autonomie toebedeelt, kan nog heel wat gedaan worden. Hierna onze voorstellen. Zij betekenen een verdere lastenverlaging van ca 400 miljoen € ten bate van de Vlaamse burgers, dit zonder de schrootpremie gerekend die over een periode van 4 jaar geraamd wordt op 375 miljoen €.

Behoud en versterking van de Vlaamse jobkorting

De Vlaamse jobkorting beloont en stimuleert de beroepsactieve bevolking - werknemers, zelfstandigen en vrije beroepen - om te werken en langer aan het werk te blijven. Werken moet immers beloond worden en met deze maatregel leveren we een effectieve bijdrage in de strijd tegen de werkloosheidsval.

Het verhogen van onze activiteitsgraad is noodzakelijk om onze sociale zekerheid in de toekomst te kunnen blijven financieren, en om onze welvaart op peil te houden. Door de vergrijzing van onze bevolking zal het aantal gepensioneerden in de periode 2010-2030 aanzienlijk toenemen. De pensioenuitgaven en de uitgaven voor geneeskundige verzorging zullen daardoor stijgen. Deze uitgaven kunnen enkel opgevangen worden door de afbouw van de schuld van de overheid, het versterken van het groeipotentieel van onze economie, en het verhogen van de werkgelegenheid en de werkzaamheids-graad. Het is met andere woorden de werkende actieve bevolking die de financiële draagkracht van Vlaanderen vormt.

Alle werkende gezinnen krijgen deze maand hun verdiende loon:tot 600 euro extra.Dankzij de Vlaamse belastingvermindering.

Maar ook wie niet werkt, kan rekenen op extra koopkracht.

Page 39: Vertrouwen in de toekomst

39

De Europese Unie stimuleert de lidstaten om tegen 2010 een werkzaamheidsgraad van 70 % te bereiken. Het Vlaams Gewest heeft een werkzaamheidsgraad van 66,6 % in het derde kwartaal van 2008. Hoewel het Vlaams Gewest een hogere werkzaamheidsgraad heeft dan het Europese gemiddelde heeft het nog een achterstand ten opzichte van haar buurlanden. Duitsland had in 2007 een werkzaamheidsgraad van 69,4% en Nederland had een werkzaamheidsgraad van 76%.

Dit is zowel voor de Vlaamse als voor de federale regering een belangrijke uitdaging voor de komende jaren.

De korting op de personenbelasting voor werkenden, de Vlaamse jobkorting, is het beste antwoord op deze uitdagingen. In 2007 bedroeg de korting nog 125 euro, in 2008 werd ze opgetrokken tot 200 euro, en in februari van dit jaar ontving een werkende inwoner van het Vlaamse Gewest 250 euro meer nettoloon. Voor de lagere inkomens bedraagt deze korting op de personenbelasting zelfs 300 euro !

Op die manier wordt werken beloond en kunnen we onze activiteitsgraad in Vlaanderen verhogen.

Wij vragen dat deze Vlaamse jobkorting de komende jaren behouden blijft en – binnen de beschikbare budgettaire ruimte – geleidelijk verder wordt versterkt.

We willen de jobkorting in de komende legislatuur verder optrekken, telkens met 50 euro per jaar, om in 2014 uit te komen op een verdubbelde jobkorting van 500 euro per werkende Vlaming of 1.000 euro voor een gezin met twee verdieners.

Daarbij willen wij ook enkele correcties aan de Financieringswet, die het Vlaams Gewest toelaten om niet alleen kortingen en verminderingen op de personenbelasting toe te kennen, maar ook belasting-kredieten.

Dit maakt het mogelijk om de jobkorting ook toe te kennen aan mensen die vandaag, omwille van een beperkt loon, of omwille van de familiale situatie geen of weinig personenbelasting betalen.

Zo kunnen we nog meer werkende Vlamingen van een welverdiende jobkorting laten genieten!

Een erfenis is voor u en niet voor de Fiscus!

Het overlijden van een dierbare brengt op de eerste plaats heel wat emoties met zich mee. Een bereke-ningsnota van de successierechten kan op die momenten bijzonder hard aankomen. Deze belasting wordt bij uitstek als onrechtvaardig en hardvochtig ervaren.

De successierechten vinden hun “roots” in de Franse revolutionaire wetgeving. Het is een oude en achterhaalde belasting waarvan de grondslag en verantwoording vandaag geen stand kunnen houden.

Wij vinden dat de successierechten verder moeten worden verlaagd. Het spaargeld en het bezit van de erflater hebben tijdens het leven al voldoende heffingen en belastingen ondergaan. De overheid mag zich bij het overlijden van een dierbare niet als een mede-erfgenaam gedragen die een voorafname doet op het nagelaten familiebezit.

Onder impuls van de Open VLD ministers in de Vlaamse Regering hebben de Vlaamse successierechten de voorbije tien jaar een humaner uitzicht gekregen (zie hiervoor).Deze ingeslagen weg moet worden verdergezet en daarom stellen wij een drastische verlaging èn vereenvoudiging van de successierechten voor.

Page 40: Vertrouwen in de toekomst

40

Dit kan door de progressieve tarieven te vervangen door een éénvormig en vlak tarief. De succesvolle hervorming van de schenkingsrechten voor roerende goederen in 2004 heeft immers aangetoond dat de Vlaming bereid is een aanvaardbaar tarief te betalen, in ruil voor transparantie en rechtszekerheid.

Successierechten: Een verlaagd en vlak tarief! •

In rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden

Rechte lijn, echtgenoten,samenwonenden

Huidige tarieven Wat wij voorstellen

0-50.000 euro 3 % 0 %

50.000 – 250.000 euro 9 % 9 %

Boven de 250.000 euro 27 % 9 %

Tussen broers en zussen

Broers en zusters Huidige tarieven Wat wij voorstellen

0-75.000 euro 30 % 20 %

75.000 – 125.000 euro 55 % 20%

Boven de 125.000 euro 65 % 20%

Tussen anderen

Tussen anderen Huidige tarieven Wat wij voorstellen

0-75.000 euro 45 % 25 %

75.000 – 125.000 euro 55 % 25 %

Boven de 125.000 euro 65 % 25%

Deze vlaktaks, in combinatie met een forse tariefverlaging zal niet de budgettaire krater slaan die sommigen wellicht weer zullen voorspellen.

De recente ervaring met de verlaagde schenkingsrechten voor roerende goederen heeft ons geleerd hoe een nooit geziene tariefverlaging tot een nooit eerder geziene vermenigvuldiging van de ontvangsten kan leiden!

Page 41: Vertrouwen in de toekomst

41

Schenkingsrechten : ook verlaagde en vlakke tarieven!•

Sedert 1 januari 2004 kennen we in Vlaanderen voor schenkingen van roerende goederen twee vlakke tarieven: 3% voor schenkingen in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden, en 7 % voor schenkingen tussen alle andere personen.

Voor schenkingen van onroerende goederen kennen we nog steeds oplopende progressieve tarieven. Er bestaan vier verschillende tariefschalen die variëren volgens de graad van verwantschap tussen schenker en begiftigde. Zo zijn er in totaal liefst 24 (vierentwintig!) verschillende tarieven! Voor schenkingen in rechte lijn lopen deze op van 3% tot 30 % , en zelfs van 30 % tot 80 % voor schenkingen tussen verre verwanten.

Voor schenkingen van onroerende goederen stellen wij dezelfde vlakke tarieven voor, te weten:

Rechte lijn, tussen echtgenoten & samenwonenden tot 50.000 euro: 0 % boven 50.000 euro: 9%

Tussen broers en zussen 20 %

Tussen anderen 25%

Deze eenvoudige en transparante tariefstructuur van 0% tot maximum 25 % willen we in de plaats zien komen van het huidige kluwen van vierentwintig tarieven oplopend van 3% tot 80% !!

Een verdere humanisering van de schenkingsrechten •

Sedert 1 januari 2002 worden voor de berekening van de successierechten stiefkinderen met eigen kinderen gelijkgesteld.

Sedert 1 januari 2003 worden voor de berekening van de successierechten zorgkinderen met eigen kinderen gelijkgesteld. Een zogenaamd zorgkind is iemand die voor de leeftijd van eenentwintig jaar, gedurende drie achtereenvolgende jaren bij een andere persoon heeft ingewoond en gedurende die tijd hoofdzakelijk van die andere persoon of van deze en zijn levenspartner samen, de hulp en verzorging heeft gekregen die kinderen normaal van hun ouders krijgen.

Wij vragen dat niet alleen voor de berekening van de successierechten, maar ook voor de berekening van de schenkingsrechten stief- en zorgkinderen met biologische kinderen worden gelijkgesteld.

Page 42: Vertrouwen in de toekomst

42

Het beleid van eigendomsverwerving moet worden verder gezet en versterkt

Velen dromen van een eigen plek onder de zon. En terecht. Een eigen huis is de beste vorm van sociale bescherming.

De Vlaamse overheid heeft de voorbije tien jaar een lange reeks fiscale maatregelen genomen om de droom van een eigen woning in Vlaanderen bereikbaar te maken (zie hiervoor).

En deze maatregelen hebben vruchten afgeworpen! In 1996 was 65 procent van de Vlamingen eigenaar van zijn woning, vandaag is dit 76 procent. De am-bitie is om nog door te groeien tot 80 procent.

En de Vlaming koopt op steeds jongere leeftijd een eigen huis, zo blijkt uit universitair onderzoek.

Dit beleid moet worden verdergezet en versterkt.

Wij schotelen geen grootse en onhaalbare projecten voor, maar wel eenvoudige, haalbare en concrete maatregelen.

Tarief van het registratierecht verder verlagen•

Sedert begin dit jaar bedraagt het btw-tarief op nieuwbouw voor een schijf van 50.000 euro niet langer 21 % maar wel 6 %. En wat blijkt ? De bouwsector herleeft. Eind vorig jaar sloeg de economische crisis er hard toe, maar door de recente verlaging van de BTW kregen aannemers de voorbije maanden massaal kandidaat-bouwers over de vloer. En dat is ook goed nieuws voor de banksector want de vraag naar hypotheekleningen zit in de lift!

Deze goed gemikte relancemaatregel werpt dus vruchten af en is het gepaste antwoord op de economische crisis.

Daarom willen we ook het tarief van het registratierecht, de belasting die geheven wordt bij de aankoop van bestaande woningen en gronden, verder verlagen.

Na de verlaging in 2002 van 12,5 % naar 10 % en van 6 % naar 5 % voor het klein beschrijf, willen we daarom de tarieven nog verder verlagen tot respectievelijk 8 % en 4 %.

Net zoals in 2002 zal dit leiden tot een toename van het aantal verkopen, met een reeks gunstige afgeleide effecten, zoals toename van de (ver)nieuwbouwactiviteit en een toename van de woonkredieten.

Page 43: Vertrouwen in de toekomst

43

Het meeneembaar bedrag verhogen •

Sedert 1 januari 2002 zijn in Vlaanderen de registratierechten, betaald bij de aankoop van de eigen woning niet langer een verloren kost. Ze kunnen worden “meegenomen“ naar een volgende aankoop.

Wie zijn hoofdverblijfplaats verkoopt kan de registratierechten die destijds betaald werden bij de aankoop van die woning, in mindering brengen van de registratierechten die verschuldigd zijn bij de aankoop van de nieuwe woning.

Dit meeneembaar bedrag is geplafonneerd tot 12.500 euro per nieuwe aankoop.

Wij stellen voor dit plafond op te trekken tot 15.000 euro.

Gelet op de evolutie van de vastgoedprijzen is dit een logische ingreep, ook het bedrag van het zogenaamd “abattement” voor vastgoedstarters bedroeg oorspronkelijk 12.500 euro, en werd vanaf 1 januari 2007 opgetrokken tot 15.000 euro.

Verder stellen wij ook voor de meeneembaarheid niet langer te beperken tot het verkooprecht, maar uit te breiden tot schenkingsrechten.

Schenkingsrechten op bouwgronden •

Bouwgronden zijn schaars geworden. De prijzen van bouwgronden zijn gestegen zodat jonge gezinnen vaak aangewezen zijn op de hulp van ouders of andere familieleden om hun bouwdromen te kunnen realiseren . Vaak verkiezen die ouders of familieleden die hulp te verstrekken onder de vorm van een schenking van een bouwgrond. Om de fiscale drempel bij het schenken van een bouwgrond weg te nemen werden de schenkingsrechten op bouwgronden verlaagd.

Voor schenkingen in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden bedraagt de tarief-vermindering 2 procentpunten tot en met de schijf van 100.000 – 150.000 euro.

Voor schenkingen van bouwgronden tussen alle andere personen wordt een vlak tarief van 10 % geheven tot een waarde van 150.000 euro.

Oorspronkelijk gold de maatregel voor schenkingen waarvan de authentieke akte verleden werd in de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2005.

Deze tijdelijk maatregel werd verlengd voor schenkingen van een bouwgrond tot en met 31 december 2009.

Sedert 1 januari 2006 is wel verplicht dat de begiftigde binnen de drie jaren te rekenen van de datum van de akte een volledig dossier tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning tot het bouwen van een woning met betrekking tot het geschonken perceel indient.

Wij vragen alleszins dat deze tijdelijke maatregel opnieuw wordt verlengd en dat de bouwverplichting die sedert 1 januari 2006 werd ingevoerd wordt geëvalueerd. Indien blijkt dat deze een remmend effect heeft op de schenkingen, moet deze worden opgeheven.

Page 44: Vertrouwen in de toekomst

44

Registratierecht op hypotheekvestigingen•

Wie vandaag een woning of bouwgrond aankoopt is doorgaans genoodzaakt een hypothecaire lening af te sluiten.

Sedert 1 januari 2009 kan een koper die een hypothecaire lening afsluit, genieten van een bijkomend abattement, wat bij de aankoop een voordeel van 1.000 euro oplevert.

Om de toegang tot het hypothecair krediet - en bijgevolg de mogelijkheid tot het verwerven van een eigen woning - nog te vergemakkelijken stellen wij voor het registratierecht van 1 % geheven op de door een hypothecaire inschrijving gewaarborgde sommen, te reduceren tot een nultarief. Wij vragen ook dat de federale overheid het hypotheekrecht van 0,3 % eveneens herleidt tot een nultarief.

Dit voorstel kadert niet alleen in het beleid van eigendomsverwerving, maar ook in het kader van de ondersteuning van de economische activiteit in het algemeen (zie infra).

Ondersteuning van het groeipotentieel van onze bedrijven en onze economie

Idealiter zouden de gewesten (mede) bevoegd moeten zijn voor de vennootschapsbelastingen. Zolang dit niet zo is, moeten we ons behelpen met andere mogelijkheden om de lasten van de bedrijven te verlichten.

Afschaffing van de belasting op drijfkracht. •

Wij vragen dat hinderlijke belastingen, de echte pestbelastingen voor de bedrijven, verder worden afgebouwd.

De belasting op drijfkracht is een belasting op het vermogen van machines die wordt geheven in ongeveer 118 gemeenten, vooral in de provincies Antwerpen en Limburg.

Er zijn liefst 46 verschillende tarieven variërend tussen 2,7 en 30 euro per kW. (gemiddelde 15,56 euro).

De heffing op drijfkracht is een belangrijke gemeentelijke belasting, zowel in termen van financiering van de gemeenten, als in termen van fiscale druk op de bedrijven.

De belasting op drijfkracht is één van de zwarte punten voor het aantrekken van investeringen die onze regio en Vlaanderen toelaat verder te groeien.

Daarom willen we, naar analogie met het lokaal pact dat tijdens de afgelopen regeerperiode met de lokale besturen werd afgesloten, duidelijke afspraken maken over een geleidelijke afschaffing van deze contraproductieve belasting die rechtsreeks de economische activiteit in het Vlaams Gewest bezwaart.

Wij vragen dat de Vlaamse regering een tweede fiscaal pact sluit met de lokale besturen waarin afspraken worden gemaakt om contraproductieve belastingen, zoals de belasting op drijfkracht, geleidelijk af te schaffen.

Hiermee willen het beleid voortzetten dat streeft naar een bevriezing van het belastingsniveau en naar een bedrijfsvriendelijke fiscaliteit.

Page 45: Vertrouwen in de toekomst

45

Een nultarief voor het registratierecht op hypotheekvestigingen•

Een hypothecair krediet of een hypothecaire lening is een krediet op lange termijn gewaarborgd door een hypotheek.

De vestiging van een hypotheek is onderworpen aan een registratierecht van 1 %, geheven op het bedrag van de sommen die door de hypotheek gewaarborgd zijn.

Kredietverlening is een motor voor de economie. Zonder toegang tot het krediet zou het zowel voor particulieren als voor bedrijven onmogelijk zijn bepaalde uitgaven te doen, of deel te nemen aan de markteconomie.

Door in te grijpen op de fiscaliteit op het verlenen van hypothecaire kredieten kan een belangrijke stimulans worden gegeven aan het consumenten – en ondernemersvertrouwen, en daaruit voortvloeiend de private consumptie en de bedrijfsinvesteringen. Kortom, de kredietverlening in het algemeen, en het hypothecair krediet in het bijzonder is een belangrijke factor voor de economische groei.

Nu de Belgische economie een hoogconjunctuur achter de rug heeft en de economische groei in België vertraagt, kan een fiscale incentive t.a.v. deze vorm van kredietverstrekking de Vlaamse economie een welkom steuntje in de rug bieden. Deze maatregel is dus niet enkel gunstig voor eigendomsverwerving (zie hiervoor).

Wij stellen dan ook voor het registratierecht van 1 % geheven op de door een hypothecaire inschrijving gewaarborgde sommen, te reduceren tot een nultarief

Aansluitend dient de federale regering het zogenaamde hypotheekrecht, een heffing van 0,3 % , geheven bovenop het registratierecht van 1 % , op nul te brengen of af te schaffen.

Een fiscaliteit met oog voor het milieu

Wij willen onze gezinnen een stimulans bieden om hun woning energiezuiniger te maken, waardoor de uitstoot van CO² wordt gereduceerd. Een lager energieverbruik is niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor het budget. De energiefactuur legt immers steeds meer beslag op een aanzienlijk deel van het gezinsbudget.

Sedert dit jaar ( aanslagjaar 2009) worden bouwheren die betere prestaties neerzetten dan deze opgelegde minimumeisen beloond met een vermindering van de onroerende voorheffing.

Een eigenaar wiens woning het E-peil 60 behaalt, bekomt gedurende tien jaar een korting van 20 • procent op zijn jaarlijkse onroerende voorheffing.

Een eigenaar wiens woning of gebouw het E-peil 40 behaalt, bekomt een korting van zelfs 40 • procent op zijn jaarlijkse onroerende voorheffing.

Voor onroerende goederen, andere dan woningen, zal een vermindering van 20 procent worden • toegekend, wanneer dit goed een E-peil van maximum E-70 bekomt.

Page 46: Vertrouwen in de toekomst

46

Deze vermindering wordt automatisch toegekend aan de belastingplichtige, zonder dat hij hiertoe administratieve formaliteiten dient te volbrengen.

Wij willen dit beleid versterken.

Open Vld stelt voor om bij de bouw van nieuwe woningen onmiddellijk zeer strenge normen te hanteren. Om optimaal effect te bekomen, moet het energieprestatiepeil voor nieuwbouwwoningen vanaf 2010 op het economisch optimum E60 worden gesteld. De meerkost voor de bouwers wordt gecompenseerd door de volledige vrijstelling van onroerende voorheffing gedurende 10 jaar.

Een Vlaamse schrootpremie.

De Duitse schrootpremie blijkt een overweldigend succes.

Terwijl de autosector door één van zijn diepste crisissen ooit gaat, profiteert onder meer Opel van een spectaculaire toename van de vraag naar nieuwe wagens. En dat is ook goed nieuws voor de vestigingen in ons land, zoals Opel Antwerpen.

Ook andere buitenlandse voorbeelden hebben aangetoond dat een schrootpremie een efficiënt instrument is. In Frankrijk bijvoorbeeld wordt de dalende autoverkoop afgeremd door de schrootpremie.

Met een schrootpremie kan de vraag naar nieuwe wagens worden opgekrikt. Zelfs een kleine bonus kan mensen ertoe aanzetten om dan toch maar een uitgave te doen waarover ze aan het twijfelen waren.

En de maatregel is ook goed voor het milieu, omdat oudere wagens vervangen worden door nieuwere milieuvriendelijkere voertuigen.

Daarom stellen wij voor dat wie zijn auto, van 8 jaar oud of ouder laat verschroten en een nieuwe wagen aankoopt, een vrijstelling bekomt van de belasting op de inverkeerstelling, en een gecumuleerde vrijstelling van de jaarlijkse verkeersbelastingen tot maximum 4 jaar of tot een gecumuleerd bedrag van 2.500 euro is bereikt.

Lokale besturen als partners3.2.4.

De gemeenteraden zijn, net als het Vlaams en federaal parlement, rechtstreeks gekozen door de burgers. Zij hebben een even grote legitimiteit. Zij moeten dus beschouwd worden als partners, niet als ‘ondergeschikte besturen’. Dat was het geval in vroegere tijden.

Het kan niet ontkend worden dat de voorbije jaren niet voldoende rekening gehouden werd met dit gegeven. Daartoe zijn talrijke redenen.Zo zijn niet alle gemeentebesturen voldoende groot om bepaalde bevoegdheden uit te oefenen, die wel door steden kunnen worden verricht. Zo willen de gemeentebesturen niet altijd zelf de verantwoordelijkheid opnemen. Het ‘gemeentefonds’ zou kunnen afgeschaft worden, de Vlaamse belastingen met hetzelfde bedrag verminderd en de steden en gemeenten kunnen dan naar eigen inzicht fiscaal optreden om die middelen te recupereren. Maar de meeste besturen willen het verdelingsmechanisme dat het gemeentefonds is, in stand houden.Het weze trouwens opgemerkt dat het Gemeentefonds in 10 jaar tijd bijna is verdubbeld: van 1.082.368.000 € tot 1.892.320.000 €.

Page 47: Vertrouwen in de toekomst

47

De vraag moet dus gesteld worden of de gemeenten bereid zouden zijn om tot ‘vrijwillige fusies’ over te gaan. Dan zouden zij een draagkracht krijgen die hen wel toelaat om bepaalde bevoegdheden adequaat uit te oefenen. Het gemeentedecreet voorziet die mogelijkheid al, en er zou kunnen gedacht worden aan (financiële) stimuli vanuit de Vlaamse overheid om dit proces te begeleiden.

Om het partnerschap gestalte te geven, ben ik voorstander van het VVSG – voorstel om een structureel overlegorgaan op te richten waar gemeenten, provincies en Vlaamse regering intersectoraal overleg plegen om alle plannen en voornemens van de Vlaamse regering en parlement te toetsen. Dat moet dan wel in de plaats komen van de andere organen die nu bestaan om het bestuurlijk beleid op lokaal vlak te adviseren.

Ook moeten we aandacht hebben voor de deregulering. Er kan niet ontkend worden dat de gemeenten teveel opgezadeld worden met regels en opdrachten, die het werken bemoeilijken. Zoals Louis Tobback heeft aangegeven, heeft collega Marino Keulen zijn uiterste best gedaan, maar Parlement en regering hebben niet altijd gevolg gegeven aan zijn oproepen, en dit ondanks het feit dat in het Vlaams Parlement vele burgemeesters, schepenen en gemeenteraadsleden zitting hebben.

En we moeten dit probleem ook nuanceren. Niet zozeer de inhoud van de nieuwe regelgeving is het probleem. In de overgrote meerderheid van de gevallen zijn het items die in het belang van de burger zijn. Als ik de regelgeving m.b.t. ruimtelijke ordening heb versoepeld, is het resultaat dat gemeenten meer werk en meer verantwoordelijkheden krijgen, maar ook dat de burger veel sneller en gemakkelijker dan vroeger een bouwtoelating krijgt.Maar in de regelgeving zit dikwijls te weinig vereenvoudiging en teveel wantrouwen. Zullen die gemeenten dat wel goed doen? En wantrouwen tussen partners past niet.

Daarom: de regelgeving moet vereenvoudigd worden en gebaseerd op vertrouwen. Dat moet ook gebeuren met de vele plan- en rapporteringverplichtingen voor de lokale besturen, die gereduceerd kunnen worden tot het beleids- en beheerrelevante minimum, zoals gevraagd door de VVSG.

Een moderne administratie3.2.5.

Zijn er teveel ambtenaren? Is de organisatie ervan goed geregeld? Verdienen de ambtenaren te weinig?Allerlei vragen waar men m.i. teveel met clichés op antwoordt.

De organisatie van de Vlaamse administratie is via het project BBB (Beter Bestuurlijk Beleid) goed geregeld, wat niet wil zeggen dat er geen aanpassingen mogelijk of nodig zijn.

Maar of er teveel ambtenaren zijn, kan ook maar beantwoord worden door vast te stellen wat de kerntaken van de overheid zijn. Wil men overal bussen van de Lijn laten rijden, zijn daar chauffeurs voor nodig. Als de gemeentebesturen vele onderzoeksprojecten moeten opstellen, hebben ze daar personeel voor nodig, ofwel moeten ze het uitbesteden.Er moet dus verder gewerkt worden aan het kerntakendebat en aan de sanering van de overheidstaken.

Page 48: Vertrouwen in de toekomst

48

Dat doet niet af aan mijn indruk dat er ook in Vlaanderen (Vlaamse overheid, provincies, gemeenten) meer dan genoeg ambtenaren zijn en dat we van de komende jaren, waar veel personeelsleden de pensioenleeftijd bereiken, gebruik moeten maken om op een onderbouwde manier de personeelssterkte te verminderen.

De administratie moet ook volwaardig betrokken worden bij de uitvoering van het beleid. BBB heeft daar het stramien voor uitgetekend.

Maar dit onder het motto: primauteit van de politiek, zijnde de verkozenen van het volk. Het beleid wordt uitgetekend door de regering, goedgekeurd en gecontroleerd door het Parlement, uitgevoerd door de administratie. Dat noemt men democratie.

Wil dit zeggen dat een administratie niet wordt betrokken bij de beleidsvoorbereiding? Allerminst. Een kwaliteitsvolle administratie moet de ministers bijstaan, maar als adviseur, niet als beslisser.

En de kabinetten? In ons bestuurlijk model zijn kabinetten nodig. Wat niet wil zeggen dat de kabinetten op dit ogenblik niet teveel doen. Ik ben akkoord met een vermindering van het aantal kabinetsleden. De minister zou beschikken over gekwalificeerde medewerkers die hem bijstaan in zijn functie van lid van de (collegiale) regering – dus voor de materies van zijn collega’s – en als go between tussen hem en zijn administratie.Maar dit onder voorwaarde dat hij kan rekenen op een loyale administratie die zich inschrijft in het beleid van de minister, de regering en (de meerderheid in) het Parlement. Dit is in de meeste van de gevallen zo, maar indien niet moet de minister de mogelijkheid hebben op een sociaal aanvaardbare manier, een wijziging in (de top van) zijn administratie door te voeren.

Een orthodox begrotingsbeleid3.2.6.

De vorige legislaturen hebben we Vlaanderen schuldenvrij gemaakt. Dit gebeurde niet vanzelf. Het is het resultaat van een orthodox en voorzichtig begrotingsbeleid. Ondanks de moeilijke economische jaren willen we vasthouden aan dergelijk strikt begrotingsbeleid. De schulden van vandaag zijn de belastingen van morgen. Begrotingen in evenwicht zijn een must.

Page 49: Vertrouwen in de toekomst

49

Een verdraagzame, solidaire, creatieve en democratische 3.3. samenleving

Wij willen een samenleving waarin zoveel mogelijk mensen actief participeren, die inzet beloont en ambitie waardeert. Mensen moeten op hun waarde beoordeeld worden. Talenten mogen niet onbenut gelaten worden en afkomst, sekse, leeftijd of sociaal-economische startpositie mogen geen belemmering zijn voor zelfontplooiing. Een ieder moet voluit voor zijn of haar kansen kunnen gaan.

Sociale bescherming : een vangnet, geen hangmat3.3.1.

Wie niet in staat is om een inkomen uit arbeid te verwerven, heeft recht op sociale bescherming. Maar een uitkering is altijd het laatste redmiddel. In eerste plaats moeten we mensen opnieuw wapenen om terug te kunnen participeren. Het sociale vangnet moet waar mogelijk een maatschappelijke springplank zijn. Werkloosheidsvallen moeten weggewerkt worden.

Naar de toekomst toe moeten we ervoor zorgen dat de sociale bescherming in ons land – een der beste ter wereld zegt men – op lange termijn duurzaam blijft, ook vanuit financieel-budgettair oogpunt.

Inburgering3.3.2.

Collega Keulen heeft op vijf jaar tijd een efficiënt inburgeringbeleid uit de grond gestampt. Alle nieuwkomers van buiten de EU zijn nu verplicht taallessen te volgen, een opleiding te volgen over de gewoonten en gebruiken en de waarden en normen van onze samenleving, en worden geholpen zo snel mogelijk aan het werk te gaan. Oudkomers (= mensen die hier al lang zijn) die leven van een uitkering, kunnen ook verplicht worden tot dit inburgeringtraject.

Wij willen verder gaan op deze weg. Dit door het invoeren van een specifieke cursus maatschappelijke oriëntatie voor de bedienaars van erediensten. Door het implementeren van de Imanopleiding binnen het Vlaams onderwijs, als alternatief voor de zgn. ‘import-imans’.We willen ook dat, om de Belgische nationaliteit te bekomen, men aan de inburgeringplicht heeft voldaan.

En ook moet voor de nieuwe burgers, een traject naar zelfstandig ondernemen uitgebouwd worden zoals het nu al bestaat voor de loontrekkende.

Page 50: Vertrouwen in de toekomst

50

Onze levenskwaliteit verder verbeteren3.4.

Wat vast staat is: als een Vlaming terugkeert uit het buitenland, het weze zelfs na een korte vakantie, zegt hij altijd: het is bij ons nog niet zo slecht. We klagen wel eens (wel eens veel), maar we moeten toegeven dat het in ons Vlaanderen goed toeven is.

Maar dat moeten we vasthouden, verbeteren zelfs en ervoor zorgen dat het voor allen goed leven is. Dat gebeurt in eerste plaats door iedereen werk te bezorgen, door diegenen die uit de boot vallen ondanks hun inspanningen, dezelfde rechten te geven, door voor iedereen onderwijs beschikbaar te stellen maar ook door niet materiële zaken als cultuur en sport. En ook door een ruimtelijk beleid waar iedereen zijn gading vindt, maar waar niemand versmacht en waar de natuur gerespecteerd wordt.

Cultuur scherpt de creativiteit aan, stimuleert de ondernemingszin en 3.4.1. bevordert de vrijheid

Een democratische en open samenleving steunt op kritische en verantwoordelijke burgers die maximaal kansen krijgen om zich te ontplooien. Cultuur en cultuurbeleving staan hierbij centraal. Cultuur prikkelt, doet nadenken en zorgt voor een open kijk op de wereld. Het is een bindmiddel voor burgerzin en stimuleert het kritisch zelfbewustzijn. Een cultuurbeleid is dus nodig, maar mag niet bevoogden. Het moet voorwaarden scheppen, kansen bieden en creativiteit en ondernemingszin stimuleren. Het wakkert ook het gemeenschapsgevoel aan.

Wij willen resoluut inzetten op een innovatieve en creatieve cultuurindustrie. Het creatief ondernemerschap moet meer gestimuleerd worden.Wij zetten in op de raakvlakken tussen cultuur, economie en ondernemerschap. Daartoe zijn financiële stimuli en flankerende maatregelen nodig om deze sector nog meer kansen te geven. Wij pleiten er daarom voor om een fiscaal instrument als de tax shelter uit te breiden naar de andere culturele sectoren.

Naar Nederlands voorbeeld willen we de ‘Kunstkoopregeling’ (renteloze lening) uitwerken. Eveneens moeten we denken aan een aangepast systeem van erfenis- en schenkingsrechten, waardoor het overdragen van kunst aan musea of wetenschappelijke instellingen interessanter wordt.

Cultuurparticipatie in Vlaanderen moet omhoog, maar kan enkel van onderuit groeien. In dit geval is sensibiliseren en stimuleren belangrijker dan subsidiëren. Iedereen moet naar eigen goeddunken kunnen participeren aan het culturele leven. Daarvoor moet er een divers en uitgebreid aanbod zijn, en moeten de burgers daarover geïnformeerd worden. Van jongsaf, via cultuureducatie, moeten kinderen en jongeren kunnen proeven van cultuur. Het onderwijs, maar ook de jeugdbeweging heeft hierin een belangrijke rol.

Page 51: Vertrouwen in de toekomst

51

De jeugd- en cultuurverenigingen moeten verlost worden van de administratieve overlast die bestaat. Ook de gemeenten hebben teveel administratie te verrichten alvorens zij stimuli van de Vlaamse overheid kunnen ontvangen. In haar subsidiebeleid moet de Vlaamse overheid verenigingen en gemeenten meer vertrouwen geven. Zij weten evengoed (of beter) wat een cultuurbeleid moet inhouden dan wij.

Maar bovenal: in een cultuurbeleid staat de kunstenaar centraal. Zijn eigenzinnig creatief en grens- verleggend vermogen moet gekoesterd worden met respect voor het artistieke vrijheidsbeginsel.De kunstenaar moet daarvoor een aangepast statuut krijgen. Zowel sociaal als fiscaal. Alhoewel hier vooral de federale regering bevoegd is, moeten we aandringen op verfijning van het statuut, waarbij rekening wordt gehouden met de diversiteit binnen de kunstsector. Wat de jeugd betreft hebben we maar één credo: laat de jongeren vrij om creatief te zijn. We leven in een tijd waarin jongeren meer mogelijkheden hebben dan ooit tevoren via nieuwe media, sociale contacten, onderwijs enz.

Wij willen voor jongeren een ‘vrije tijdcheque’ invoeren, waarmee tegen korting kan deelgenomen worden aan de verschillende cultuur-, sport- of jeugdactiviteiten. Dit participatie-initiatief zal jongeren aanzetten tot deelname aan initiatieven naar eigen keuze.

Vlaanderen Sportland?3.4.2.

We kunnen niet stellen dat het goed gaat met de sport in Vlaanderen. Onze voetballers bereiken nog slechts in enkele gevallen, en dan nog in het buitenland, de internationale top, onze Olympiërs brengen weinig medailles mee, en vooral: onze jeugd beweegt niet meer.

En het ligt niet aan het geld, het budget van sport is in de voorbije tien jaar met bijna 230 % gestegen. Van 43 miljoen € in 1999 tot 115 miljoen € in 2009.

Page 52: Vertrouwen in de toekomst

52

Er is dus een inhaaloperatie nodig – zowel mentaal, organisatorisch als infrastructureel - op basis van een grondig onderzoek van de huidige situatie. Vooruitlopend daarop, hierbij toch een aantal aandachtspunten.

Alles begint op jonge leeftijd. Het onderwijs kan hier zijn verantwoordelijkheid niet ontlopen, maar ook de gemeentebesturen hebben een belangrijke rol te spelen. En de Vlaamse overheid moet de nodige middelen verstrekken opdat die actoren hun werk kunnen doen. Dit alles in volle samenwerking met de sportclubs die aan de basis liggen van een succesvol sportbeleid. We pleiten ervoor dat men in het basisonderwijs de kinderen in contact laat komen met een grote verscheidenheid aan sporten. Elk kind kan zo op een positieve manier kennis maken met de sportdiscipline(s) die het kind het best ligt. Het onderwijs zou ook aandacht moeten schenken aan ‘ethiek’ in de sport, als belangrijke waarde in de opvoeding.

Zo pleiten we ook voor een project ‘Open School’ waar sportclubs en verenigingen zich inschrijven en waarbij enerzijds het sportaanbod buiten het schoolse curriculum wordt uitgebreid en waar de schoolse infrastructuur kan gebezigd worden, en waarbij anderzijds de lokale en gemeentelijke initiatieven dichter bij de jongeren worden gebracht.

Sportparticipatie is de basis. De sportclubs, die dringend moeten verlost worden van teveel aan reglementitis, moeten verder gesteund worden, evenals de lokale overheden.Om de participatie van de jeugd te stimuleren, menen we dat het experiment van de ‘sportcheque’ verder gezet moet worden. Maar dan wel een brede ‘vrije tijdscheque’ waarbij de jongeren in alle vrijheid en niet van boven gestuurd hun keuze kunnen maken.

De infrastructuur is uiteraard ook belangrijk. Focus ligt nu op de noodzaak aan voetbalstadia om de uitdaging van het wereldkampioenschap 2018 te halen.Maar de inspanningen die tot nu toe gedaan werden om de sportinfrastructuur te verbeteren, moeten in volle kracht verder gezet worden. Fiscale instrumenten kunnen bijdragen tot de optimalisering van de sportinfrastructuur.

Topsporters zijn er niet alleen voor de ‘glorie van de natie’, maar hebben ook een duidelijke voorbeeld-functie. Kim en Justine hebben tennis een boost gegeven.Het kan niet ontkend worden dat het topsportbeleid te versnipperd is, ook op Vlaams niveau. De aansturing moet duidelijk worden gecentraliseerd en structuren moeten vereenvoudigd worden. Sport-beleid is een gemeenschapsmaterie, en moet dat blijven. Dat mag echter een vruchtbare samenwerking met het BOIC en de andere gemeenschappen niet in de weg staan wanneer het topsporters betreft.Ook het statuut van de topsporters is aan evaluatie en aanpassing toe. Hierbij moet rekening gehouden worden met de prestaties i.p.v. de diploma’s en het statuut dient om de topsporters in hun financieel moeilijke beginjaren op de sporen te houden. En de topsporters verdienen ook na hun topjaren behoed te worden van het ‘zwarte gat’. Dit kan o.a. door hun prestige en ervaring aan te wenden om hun ‘ opvolgers’ bij te staan met raad en daad.

Page 53: Vertrouwen in de toekomst

53

Een goed geordende ruimte, met duidelijke regels en maatschappelijk 3.4.3. verantwoorde visie

Nieuwe regels Ruimtelijke Ordening zullen zorgen voor snellere en eenvoudigere procedures, meer rechtszekerheid en duidelijkheid!

Na een lange en grondige procedure, is het ‘Wijzigingsdecreet Ruimtelijke Ordening’ door het Vlaams Parlement goedgekeurd en zal vanaf 1 september a.s. voluit van kracht zijn. Dit is het orgelpunt van de visie die ik het voorbije decennium als minister van ruimtelijke ordening heb nagestreefd.

Het decreet voert vernieuwingen in op drie belangrijke punten: vergunningen, planologie en handhaving. Die vernieuwingen beogen vooral vereenvoudigde en transparantere procedures en een grotere rechtszekerheid voor burgers en lokale besturen.

Om in te spelen op de vraag vanuit de burger naar meer efficiënte administratieve procedures, wordt een hele batterij maatregelen voorzien die de administratieve lasten fel terugschroeven.

In het kader van de handhaving zullen duidelijke, niet-bediscussieerbare termijnen gelden en krijgt de Hoge Raad voor het Handhavingsbeleid (de opvolger van de Hoge Raad voor Herstelbeleid) meer bevoegdheden. Hierbij wordt bemiddeling expliciet naar voor geschoven.

Er worden ook meerdere maatregelen voorzien die een vereenvoudiging nastreven voor de gemeentelijke overheden. Deze zullen meer dan ooit het eerste aanspreekpunt zijn inzake vergunningen en de regels omtrent ruimtelijke ordening.

Administratieve vereenvoudiging en flexibele procedures

Een belangrijke vernieuwing is de ‘meldingsplicht’. Het omvat een nieuwe categorie naast de ‘vrijgestelde’ werken en de ‘vergunningsplichtige’ werken. In bepaalde gevallen zal de vergunnings-plicht vervangen worden door een soepele meldingsplicht. Voor sommige kleine en/of duidelijk vast te stellen werken zal de burger niet langer een bouwvergunning moeten aanvragen, maar gewoon aan het gemeentebestuur melden dat men de werken gaat uitvoeren. Dat levert uiteraard heel wat tijdswinst op en stelt de burger in staat om 20 dagen na de melding te starten met de werken. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan werken die vrijgesteld zijn van de medewerking van een architect, zoals een veranda of een garage, of werken in een verkaveling waar duidelijke, niet-interpreteerbare voorschriften gelden.

Ook wordt het ‘zorgwonen’ ingevoerd om vormen van kangoeroewoningen e.a. te ondersteunen. Voor het huis- vesten van ten hoogste twee hulpbehoevende personen of ouderen binnen het bestaande bouwvolume wordt nu principieel geopteerd voor een meldingsplicht in plaats van een vergunningsplicht.

Daarnaast moet de afstemming van verschillende procedures voor heel wat tijdswinst zorgen. Voor onze bedrijven is het dan ook zeer belangrijk dat het verkrijgen van de nodige milieuvergunningen en steden-bouwkundigen vergunningen met één dossier kunnen worden opgestart. De behandeling verloopt in de toekomst gelijktijdig, en niet langer opeenvolgend bij de verschillende diensten.

Page 54: Vertrouwen in de toekomst

54

Ook de beroepsprocedures inzake stedenbouw worden sterk gestroomlijnd, zodat veel sneller definitief duidelijkheid kan verschaft worden. Momenteel kan tegen een vergunningsbeslissing van een schepencollege een dubbel legaliteits- én opportuniteitsberoep worden ingeleid: in eerste instantie bij de deputatie én nadien bij de minister van Ruimtelijke Ordening. Tenslotte kan men eventueel nog terecht bij de Raad van State waar enkel de legaliteit van de beslissing wordt getoetst. Op die manier kan het tot 10 jaar duren vooraleer een burger definitieve rechtszekerheid krijgt. Dit wordt merkelijk sneller met het nieuwe decreet.

Het decreet voorziet namelijk in een duidelijke taakverdeling en streeft dan ook naar een veel snellere doorlooptijd inzake de beroepsprocedures:

In een eerste fase kan door alle belanghebbenden, zowel op legaliteits- als op • opportuniteitsgronden, een administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie.

In een tweede fase kan, evenzeer door alle belanghebbenden, een jurisdictioneel beroep • worden ingesteld bij een gespecialiseerde ‘Raad voor Vergunningsbetwistingen’, bestaande uit eminente juristen met een specialisatie inzake ruimtelijke ordening. De uitspraak daarover moet binnen de zes weken vallen!

Tegen de beslissingen van deze raad kan nog een cassatieberoep bij de Raad van State worden • geopend.

Meer rechtszekerheid

In het nieuwe decreet wordt komaf gemaakt met nog een aantal bestaande onzekerheden in de rechtspositie van zonevreemde constructies. Tot nu zijn de gemeenten er toe gehouden om de ‘zonevreemdheid’ via een (afzonderlijk) ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op te lossen. Via het nieuwe decreet zullen de decretale basisrechten definitief van toepassing zijn in alle gebieden. Dit betekent dat aan elke zonevreemde constructie stabiliteitswerken mogen uitgevoerd worden of dat het gebouw binnen het bestaand volume mag verbouwd worden. In niet-kwetsbare gebieden mag er verbouwd, herbouwd en zelfs uitgebreid worden. Tevens worden de herstelmogelijkheden voor zonevreemde constructies, ingevolge heirkracht, uitgebreid naar ruimtelijk kwetsbare gebieden. Constructies die opgericht zijn na de Stedenbouwwet van 1962, maar vóór de gewestplannen, vormen vaak een bron van discussie. Deze constructies worden “geacht vergund” te zijn, maar dat vermoeden kan momenteel ook vrij makkelijk worden weerlegd. We spreken hier over 416.000 woningen of 15% van het voltallige Vlaamse woning-bestand. Het vergund karakter van zulke constructies zal in de toekomst enkel kunnen worden weerlegd door middel van een proces-verbaal of via een bezwaarschrift dat opgesteld is binnen een termijn van vijf jaar na het optrekken of plaatsen van de constructie.Erg belangrijk is ook de nieuwe regel dat deze weerlegging niet meer kan gebeuren, eens het goed gedurende 1 jaar in het vergunningenregister (als vergund geacht) is opgenomen. Dit biedt rechtszekerheid.

Tegelijkertijd voert het nieuwe decreet het systeem van het ‘as-built-attest’ in. Vaak vertoont de uiteindelijk gebouwde woning immers marginale afwijkingen met het oorspronkelijke bouwplan. Die afwijkingen kunnen via dit as-built-attest meteen worden opgenomen in het vergunningenregister zonder nieuwe stedenbouwkundige aanvragen. Dergelijk attest zal alle partijen betrokken bij een verkoop / koop van een huis geruststellen. Vragen ‘of iets al dan niet vergund is’ behoren dan ook definitief tot het verleden. Het ‘as-built-attest’ wordt gefaseerd ingevoerd.

Page 55: Vertrouwen in de toekomst

55

Men biedt ook een juridische basis voor een voldoende ruim “tijdelijk woonrecht” voor weekendverblijven. Zo zullen bewoners van een weekendverblijf, die er tenminste één jaar permanent en officieel verblijven, van dit woonrecht kunnen genieten zolang de provincies onderzoeken of er planologische oplossingen mogelijk zijn. Indien er geen planologische oplossing mogelijk is, blijft het tijdelijke woonrecht geldig tot 31 december 2029. Mits een RUP kan deze termijn éénmalig verlengd worden tot 31 december 2039.

Billijk handhavingsbeleid

Eén van de meest significante nieuwigheden in het tweede luik van het decreet, behelst de afhandeling van de handhavingsprocedures. Zo zal in de toekomst vertrokken worden van een “handhavingsplan” waarin de strategische opties vastgelegd worden voor de handhavingsambtenaren op gewestelijk en gemeentelijk niveau.

In de toekomst zal het niet langer de praktijk zijn om bouwmisdrijven eerst strafrechtelijk en nadien nog eens burgerlijk te vervolgen. Dit zal slechts mogelijk zijn na een advies van de Hoge Raad voor Handhavingsbeleid, de opvolger van de Hoge Raad voor Herstelbeleid.

Zoals de nieuwe naamgeving laat vermoeden, krijgt deze raad ook een veel grotere rol toebedeeld in heel het handhavingsbeleid. De raad zal daarbij onder meer toezien dat er bij herstelvorderingen redelijke termijnen worden gehanteerd en kan in de toekomst ook bemiddelen in het totstandkomen van een minnelijke schikking.

Naast de bestaande strafrechtelijke verjaring van een bouwmisdrijf na 5 jaar, worden nu ook éénduidig de termijnen vastgelegd waarbinnen een overheidsinstantie nog een herstel kan vorderen:

nultolerantie in ruimtelijk kwetsbaar gebied; -

5 jaar in woongebied, industrie en gebieden voor nuts- en gemeenschapvoorzieningen; -

10 jaar in openruimtegebieden, zoals landbouw. -

Al deze termijnen beginnen te lopen vanaf het plegen van de overtreding, zodat binnen redelijke termijnen moet duidelijk worden waar iemand aan toe is. De regels van de ruimtelijke ordening zullen tientallen jaren na de feiten niet meer kunnen ‘misbruikt’ worden voor hoogoplopende burenruzies.

Page 56: Vertrouwen in de toekomst

56

Ondersteuning van de (lokale) besturen

Naast de wijzigingen die een rechtstreekse impact hebben op de burgers zijn er in het nieuwe decreet ook tal van maatregelen opgenomen die een vereenvoudiging nastreven voor de overheden in het algemeen en de gemeenten in het bijzonder.

2 voorbeelden:

Aanpassing structuurplannen: Het beleid wordt vaak geconfronteerd met situaties waarbij belangrijke ruimtelijke projecten niet tijdig gerealiseerd kunnen worden omwille van een onverenigbaarheid tussen een uitvoeringsplan en het al bestaande structuurplan. Het ontwerpdecreet voorziet een geïntegreerde plannings- en uitvoeringsprocedure, waarbij de aanpassing van (het bindend en mogelijk ook het richtinggevend gedeelte van) het structuurplan en de opmaak van een uitvoeringsplan gelijktijdig worden doorgevoerd.

Een andere vernieuwing biedt aan aangrenzende gemeenten de mogelijkheid één gezamenlijk ruimtelijk structuurplan op te maken en/of om één of meer gezamenlijke stedenbouwkundige ambtenaren aan te stellen.

Onderwijs: het begin van alles3.5.

Onderwijs blijft een cruciale hefboom om mensen kansen te geven op welvaart en welzijn. Daarbij is het van belang dat alle niveaus van onderwijs – hoger, secundair en lager – en alle types van onderwijs – algemeen, technisch en beroeps – gekenmerkt worden door een hoge kwaliteit. Het onderwijs speelt ook een cruciale rol om van onze jongeren kritische en zelfredzame volwassenen te maken, die in staat zijn een eigen oordeel te vormen en durven opkomen voor hun onvervreemdbaar recht op geluk. In de kennismaatschappij waarin we leven hebben we nood aan een cultuur van levenslang leren. Zo blijven we mensen ook in latere levensfasen nieuwe kansen bieden.

De kwaliteit van ons onderwijs zal ook de kwaliteit van onze toekomst bepalen!

Open VLD wil drie klemtonen leggen in het toekomstig onderwijsbeleid, en dit in lijn met de voorstellen van de Europese Commissie: moderne competenties, kwaliteit voor iedereen en excellentie in het hoger onderwijs.

De economische en sociale veranderingen in de Europese Unie brengen nieuwe kansen en uitdagingen met zich mee. Jongeren moeten over nieuwe competenties beschikken om zich in een geglobaliseerde wereld waar verscheidenheid de norm is, te kunnen ontplooien. Zij moeten niet alleen kennis, maar ook de vaardigheden en zelfs attitudes aanleren die zij nodig hebben voor een succesvolle loopbaan in de kennismaatschappij.

Page 57: Vertrouwen in de toekomst

57

We moeten ons bewust zijn dat Levenslang Leren de norm wordt. Nieuwe vaardigheden moeten de kinderen voorbereiden op de banen van morgen. Uiteraard blijven lezen, schrijven en rekenen de basis. Maar digitale geletterdheid is een must. ICT-kennis is onontbeerlijk in de 21e eeuw. Maar ook meertaligheid is een troef die we aan het verliezen zijn. Daarom pleiten we voor intensieve uitwisselings-programma’s van klassen en leerkrachten, in de eerste plaats met de onderwijsinstellingen in franstalig België.

Gelijke startkansen is ons uitgangspunt. Ieder kind is een kind, waarvoor niet de afkomst maar wel de toekomst telt.Gelijke startkansen betekent dat de lat voor iedereen hoger mag. In geen geval mag gelijkheid betekenen nivellering naar onder toe. Daarom pleit ik voor het bijsturen, na evaluatie, van de maximumfactuur voor buitenschoolse activiteiten in het lager onderijs. De muren tussen kinderopvang en kleuteronderwijs moeten gesloopt worden. Welzijn en onderwijs staan niet naast elkaar.

Leraren en professoren moeten een roeping hebben, geen job. Zij vervullen een sleutelrol bij de invulling van het onderwijsbeleid.Ik pleit voor het herinvoeren van de vervangingspool van leerkrachten. Alleen op die manier kan snel en efficiënt ingespeeld worden op de noden die zich soms zeer snel aandienen.Ook moeten we aandacht hebben voor de administratieve overlast en daar een grondige vereenvoudiging doorvoeren. En dit met het motto dat directies en leerkrachten zelf in staat zijn te bepalen hoe zij hun job invullen. Directies en middenkader verdienen een herwaardering en moeten loopbaanperspectieven uitgetekend krijgen, zowel inhoudelijk als financieel.

En tot slot: de inspanningen voor de bouw en vernieuwing van onze scholen moeten gestaag verder gezet worden.

Een ‘groene’ economie, innovatie is de boodschap3.6.

Ecologie en groei zijn geen tegenpolen maar bondgenoten. Milieuproblemen stellen geen grenzen aan de groei, maar geven integendeel de impuls om anders te groeien.Economische groei zal mede gerealiseerd worden door de huidige productieprocessen te vervangen door duurzame alternatieven en aldus een nieuwe groene economie tot ontwikkeling zien komen. Door de reële milieu-impact van economische processen te vertalen in een reële kostprijs, evolueren we naar een economie waarin de vervuiler betaalt. Op deze wijze worden milieuvriendelijke alternatieven competitief. De overheid dient daarom tijdelijk financiële stimuli te voorzien in sectoren waar het milieu-vriendelijk alternatief voorlopig nog een concurrentienadeel heeft. Op die manier moet groene volledig competitief kunnen zijn met andere vormen van energie.

Page 58: Vertrouwen in de toekomst

58

Investeren in een ‘groene’ economie wordt een kernopdracht van de overheid. De Vlaamse Regering dient ecologisch-innovatief ondernemerschap te stimuleren. Stimulansen voor ondernemers om te kiezen voor groene, duurzame investeringen. Ecologische oplossingen kunnen ook export-producten worden.

Vlaanderen is een welvarende regio. In een rangschikking van 131 regio’s binnen de EU-27 bekleedt Vlaanderen een 20ste plaats. De globalisering en de vergrijzing stellen ons evenwel voor nieuwe uitdagingen. Willen we onze welvaart veilig stellen dat moet Vlaanderen verder uitgroeien tot een competitieve en innovatieve kenniseconomie. Om dat te bereiken moeten we volop inzetten op 3 thema’s: meer ondernemen, meer innoveren en meer internationaliseren.

Ondernemen in Vlaanderen

De ondernemerscultuur in Vlaanderen moeten we verder aanwakkeren door ondernemerschap positief te waarderen. Cruciaal daarbij is dat jongeren al van jong af met goede voorbeelden en rolmodellen van ondernemers worden geconfronteerd. Daarom moet ondernemerschap worden opgenomen in de eindtermen van het onderwijs.

Vandaag kan het ondersteuningsbeleid naar vennootschappen in Vlaanderen enkel via subsidies. Daarom willen we subsidiestromen aan de ondernemingen afbouwen en de vrijgekomen middelen aanwenden voor een verlaging van de fiscaliteit. Enkel voor het vergroenen van ondernemingsprocessen en voor het ondersteunen van risicovolle innovatieprojecten kunnen subsidie-instrumenten blijven bestaan.

De “fiscalisering” van het economisch ondersteuningsbeleid vereist de regionalisering van de vennootschapsbelasting. Door een uniforme federale belastbare grondslag te behouden, waarop de gewesten binnen bepaalde marges een eigen tarief innen, kan dit administratief eenvoudig gerealiseerd worden.

Op dit ogenblik bestaan 88 soorten belastingen en retributiereglementen die lokale overheden opleggen aan ondernemingen. Dit fnuikt ondernemerschap. Daarom willen we met een nieuw lokaal pact tussen de Vlaamse overheid en de gemeenten een verlaging van de gemeentebelastingen en een ondernemingsvriendelijke lokale fiscaliteit.

Innoveren in Vlaanderen

De Lissabondoelstelling, die in Vlaanderen werd vertaald in het Innovatiepact, om 3% van het BBP te besteden aan O&O moet absoluut worden uitgevoerd. Daarom willen we vanaf 2010 structureel en elk jaar bijkomende middelen voor O&O reserveren om zo tegen 2014 de doelstelling van overheids- investeringen in O&O te bereiken. Dit groeipad wordt verankerd in een budgettair meerjarenprogramma en de extra middelen worden strategisch, gecoördineerd en selectief ingezet.

Page 59: Vertrouwen in de toekomst

59

Enkel extra middelen inzetten is echter onvoldoende. Het vermogen van de Vlaamse samenleving en economie tot absorptie van technologische ontwikkelingen moet worden versterkt door initiatieven tot sensibilisering van technologie en wetenschap bij jongeren.

Het innovatiepotentieel binnen de KMO’s wordt aangeboord door ook de ondersteuning van de praktische toepasbaarheid van bestaande technologieën en processen te verhogen. Hiertoe is er niet alleen innovatie nodig op technologisch gebied – dus in producten, diensten en processen – maar ook innovatie in structuren, werkwijze, regels en gedrag. Dit vraagt om een gezamenlijke aanpak vanuit de Vlaamse overheid, kennisinstellingen, bedrijfsleven en burgers.

In elk geval staan we voor enorme opportuniteiten. Economische groei zal in de toekomst immers in belangrijke mate gerealiseerd worden door de huidige productieprocessen te vervangen door duurzame initiatieven en aldus een nieuwe groene economie tot ontwikkeling te zien komen.

Internationaliseren in Vlaanderen

Vlaanderen is een kleine en zeer open economie. Een zeer groot deel van onze welvaart komt van de handel die we drijven met de rest van de wereld. Het behoud en de groei van onze welvaart zal voor een belangrijk deel afhangen van hoe we er in slagen de handel met het buitenland op peil te houden en uit te breiden.

Naast het stimuleren van de export van goederen moeten we ook export van Vlaamse bedrijven in de dienstverlening bevorderen. Hier liggen grote kansen in de commerciële sector als in de socio-culturele en de welzijnssectoren.

Daarnaast kan de overheid de export van onze KMO’s verbeteren door ze te ondersteunen met betere economische analyses van de plaatselijke markten. Ook door het ontdekken van nichemarkten waarin er voor de Vlaamse bedrijven opportuniteiten zijn.

Landbouw

De landbouwers hebben het moeilijk in deze economisch barre tijden. Er zijn ook structurele problemen die een oplossing moeten krijgen.

Zo is er het vastleggen van het landbouwgebied zodat er zekerheid ontstaat voor de toekomst.

Page 60: Vertrouwen in de toekomst

60

Het FAVV moet op termijn volledig geregionaliseerd worden en er moet werk gemaakt worden van een vereenvoudiging die gekoppeld wordt aan een vermindering van de kost voor de landbouwer.Wij pleiten ook voor het optrekken van de VLIF steun aan de leghennenhouderijen, die in 2012 klaar moeten zijn met meer diervriendelijke huisvestingsystemen. Wij staan ook achter de samenwerking tussen landbouw en jagers m.b.t. de bestrijding van dieren en vogels die de gewassen sterk kunnen beschadigen.

Europa heeft zijn landbouwbeleid gewijzigd in de zin van een koppeling van landbouw aan plattelands-ontwikkeling met nieuwe maatregelen om milieuzorg, kwaliteit en het dierenwelzijn te bevorderen. Dat is een goede zaak maar onze landbouwers moeten gesteund worden in hun concurrentie met het buitenland. Dit kan o.a. door de verlaging van de lasten om op die manier de kostprijs van de producten te verminderen (vnl. federale bevoegdheid), door constant steun te verlenen aan innovatie en moderniseringen en door de herdenking en hervorming van de VLAM om zowel nationaal als internationaal onze producten beter te promoten.

Voor ons moet de landbouw ook openstaan voor nieuwe initiatieven in het landbouwgebied. Zo is de paardenhouderij een expansieve sector die jaarlijks een toegevoegde waarde van 215 miljoen € genereert en zorgt voor minstens 3.500 full time jobs. Nu kan een paardenhouderij maar een vergunning krijgen om zich in te planten in landbouwgebied, indien ze beschikt over een voldoende aantal fokmerries. Het fokken is echter niet altijd de hoofdzaak. Men specialiseert zich meer en meer in opleiding, training, aankoop en verkoop van paarden. Daarom hebben we de voorwaarden aangepast aan de evolutie in de sector.

Risicokapitaal

Naast de bestaande instrumenten die risicokapitaal genereren voor de Vlaamse bedrijven, willen we ook een fiscaal gestuurde ophaling van middelen bij het publiek regelen, door uitgifte van aandelen en obligaties.

Werken is de ideale hefboom tot het verhogen van de welvaart en het 3.7. welzijn

Wij streven naar een samenleving waaraan iedereen zoveel mogelijk actief participeert. Om te kunnen meedoen moet je over een inkomen beschikken. In eerste instantie verkrijg je dit inkomen door arbeid. Het activeren van de werkbekwame bevolking is een belangrijke motor van sociale welvaart. Wie werkloos wordt krijgt een optimale begeleiding naar een nieuwe job als werknemer of zelfstandige. Voor mensen die (voorlopig) niet in het reguliere arbeidscircuit terecht kunnen, zetten we voluit in op de kansen- economie. De overheid moet kansenjobs creëren en investeren in een volwaardige sociale economie. Deze kansenjobs kunnen als opstap dienen naar het reguliere arbeidscircuit en bieden mensen meer kansen om actief te participeren aan de samenleving.

In Nederland heeft men beslist de pensioengerechtigde leeftijd op te trekken naar 67 jaar. Bij ons is er niemand die dat voorbeeld wil volgen, maar het zou voor iedereen duidelijk moeten zijn dat wij toch ook langer moeten gaan werken. Anders lijdt onze economie daaronder en wordt onze sociale zekerheid onbetaalbaar.Het zou al een ernstige stap vooruit zijn indien de meerderheid minstens tot 60 jaar zou blijven werken, of indien we de pensioengerechtigde leeftijd alligneren aan de jaren dat we gewerkt hebben. Bijvoorbeeld: wie 40 jaar actief is geweest, heeft recht op pensioen.

Page 61: Vertrouwen in de toekomst

61

Wat er ook van zij, de verhoging van de werkgelegenheidsgraad is een absolute must. Deze bedraagt in Vlaanderen nu 66,5%. Er moet dus een globaal plan komen om tegen 2014 deze werkgelegenheids-graad 70% wordt (zoals binnen Europa afgesproken).Een dergelijk plan vraagt offensieve maatregelen voor een actief arbeidsmarktbeleid. De huidige inspanningen die de VDAB doet zijn lovenswaardig, maar nog te veel gericht op vrijwilligheid, ondersteuning en werkt bovendien te traag.Nu de economische situatie drastisch veranderd is moet de aanpak resoluut anders. Methodes zoals de jongerenbanenplannen en de tewerkstellingscellen bij herstructurering, die nu de uitzondering zijn, moeten de regel worden. Concreet betekent dit dat de VDAB korter op de bal moet spelen en alle werklozen sneller actief moet benaderen.

En wie werk heeft, moet daar adequaat voor beloond worden. Maar ook moet de organisatie van de arbeidsmarkt aangepast worden opdat er kan gewerkt worden naar een echte combinatie werk – gezin. Dit kan o.m. door het verder wegwerken van de werkloosheids-vallen, een meer flexibele en occasionele kinderopvang met een beter statuut voor de onthaalouders en uitbreiding van het systeem van de dienstencheques

En tot slot, iedereen beseft dat het arbeidsmarktbeleid verder moet geregionaliseerd worden opdat de gewesten voor hun eigen specifieke situatie adequate maatregelen kunnen nemen. En we zien dat niet als communautaire hardliners, alleen als realistische mensen. Een verdere regionalisering zou er in een eerste fase als volgt kunnen uitzien:

het arbeidsrecht en de sociale zekerheid blijven federaal; -

het activerings- en doelgroepenbeleid wordt de volle bevoegdheid van de regio’s; -

Sociale voorzieningen om iedereen gelijke kansen te geven3.8.

Relatie gezin – werk3.8.1.

Er moet werk gemaakt worden van een plan ter verbetering van de combinatie arbeid - gezin via o.m. het verder wegwerken van bestaande werkloosheidsvallen, het verhogen van het aanbod van kinderopvang en de uitbreiding van het systeem van dienstencheques.

Een van de hinderpalen op weg naar het verhogen van de werkgelegenheidsgraad vormt de moeilijkheid die gezinnen ondervinden om de beroepsloopbaan vlot te combineren met de zorg om het gezin. Periodes van werken, zorg, vorming en vrije tijd moeten elkaar vlot kunnen opvolgen. Op die manier zullen meer mensen de stap naar de arbeidsmarkt zetten en er langer actief blijven. De individuele loopbaanrekening biedt hier een oplossing. Onze arbeidsorganisatie, sociaal zekerheidsstelsel en fiscaliteit dienen immers op een meer individuele leest geschoeid. Loopbanen op maat van werkenden en nieuwe vormen van flexibiliteit moeten uitgedacht worden.

Page 62: Vertrouwen in de toekomst

62

Kinderopvang3.8.2.

Kinderopvang is belangrijk. Voor jonge gezinnen waar beide partners gaan werken en nog meer voor éénouder-gezinnen. Kinderopvang is in onze maatschappij een sociale noodzaak geworden die deel uitmaakt van het ganse opvoedingssysteem.

De organisatie ervan moet daarom soepeler gemaakt worden, niet gefocust op de instellingen maar wel op de gebruiker.

Om kinderopvang meer betaalbaar te maken willlen we de fiscale aftrek optrekken van 11.20 € tot 20 €.

Uiteraard moeten in eerste instantie voldoende opvangplaatsen gecreëerd worden. Wij willen het aantal plaatsen optrekken tot 120.000. Dit o.a. door het statuut van de onthaalmoeders/vaders verder te verbeteren.

Ook het aanbod van flexibele opvang moet worden uitgebreid. Daarom moet voor ons het systeem van de dienstencheques voor kinderopvang uitgebreid worden naar alle gegadigden.

Woon – werkverkeer3.8.3.

Om het openbaar vervoer als alternatief van de wagen in het woon- werkverkeer verder uit te bouwen, is het belangrijk dat ook de bedrijventerreinen voldoende bediend worden. Daarom willen we dat de penetratie van het openbaar vervoer op bedrijventerreinen als essentieel onderdeel van het mobiliteitsbeleid wordt opgenomen.

We willen ook een toename van het aandeel van de fiets in het woon-werkverkeer en het woon-schoolverkeer. De inspanning van jaarlijks 60 miljoen € voor 100 km nieuwe fietspaden moet onverkort verder gezet worden.

Ook zijn we voorstander van het systeem ‘Fietshaven’. Vanuit een trein- of busstation worden fietsen verhuurd om verder te rijden naar het werk. Bedrijven die in dat systeem instappen moeten dat extra fiscaal kunnen verrekenen.

Page 63: Vertrouwen in de toekomst

63

Senioren zijn de toekomst3.8.4.

Onze senioren zijn vandaag de dag actiever en fitter dan ooit. Ook deze groep levert, na de actieve loopbaan, een zeer waardevolle bijdrage aan de samenleving. We moeten af van een betuttelende benadering van senioren als mensen die per definitie hulpbehoevend zijn of zelf niet zouden weten wat goed is voor hen. We pleiten resoluut voor de maximale keuzevrijheid voor senioren om het eigen geluk na te streven. De keuze om al dan niet nog een beroepsactiviteit te hebben na de pensionering, de keuze om op een andere manier nog bij te dragen aan de samenleving, de keuze om zo lang mogelijk thuis te wonen moet mogelijk zijn voor de senioren.

Maar de ouderen moeten de regie van hun leven zelf in handen houden. Wij willen een ouderenbeleid waarbij ouderen vrij de zorgverleners en voorzieningen kiezen, waarbij ze zo lang mogelijk thuis kunnen blijven en waarbij zorg toegankelijk en betaalbaar is. De vrije keuze moet gewaarborgd worden door gelijke toegankelijkheidsvoorwaarden voor alle ouderen, ongeacht de rechtsvorm van de zorgverlener of voorziening.

De financiering van de zorgverzekering blijft gebaseerd op een verhouding 50/50. De helft via de verzekerden, de andere helft door de toelagen van de overheid. Premies en uitkeringen worden geïndexeerd.

Gehandicapten krijgen de regie in handen3.8.5.

Wij willen een dynamisch beleid inzake personen met een handicap waarbij zorg op maat wordt geboden en er voldoende opvangmogelijkheden beschikbaar zijn. Daarom moeten we de financiering geven aan de gebruikers en voorzieningen bevrijden van de loodzware regelgeving die elke vorm van zorg op maat bemoeilijkt.

Het persoonsgebonden budget wordt veralgemeend (dus ook voor personen die in een voorziening verblijven) en dient in 2010 volledig operationeel te zijn.

In een meerjarenplan 2010-2015 moet aangegeven worden hoe de zorgvernieuwing doorgevoerd kan worden en hoe de gefaseerde overschakeling van een voorzieningsfinanciering naar een cliëntfinanciering kan gebeuren.

Page 64: Vertrouwen in de toekomst

64

Een uniform Vlaams kinderbijslagstelsel3.8.6. Open VLD meent dat de financiering van de kinderbijslagen een Vlaamse bevoegdheid moet worden. Wij willen één gezinsbijslagstelsel zonder onderscheid op basis van de professionele activiteit van de ouders. Dit laat ook toe om te komen tot één administratie en één uitbetalingorgaan.

De wachtlijsten verder wegwerken3.8.7.

Alle voorstellen zijn alleen goed indien er voldoende mogelijkheden zijn. Het probleem van de wacht-lijsten moet in zijn globaliteit aangepakt worden, waarbij vastgesteld wordt wat de juiste omvang van het probleem is en waarbij aangetoond wordt welke middelen (financiële en andere) nodig zijn om de wachtlijsten aan te pakken.

Wel zijn we ervan overtuigd dat een meer persoonsgebonden aanpak (zie hiervoor) de wachtlijsten kunnen verminderen, of alleszins een veel beter beeld van het probleem te geven, wat een eerste aanzet tot verbetering is.

Armoede bestrijden via activering3.8.8.

Er zijn nog teveel armen in onze rijke samenleving. In de eerste plaats trachten we die mensen te wapenen om (terug) te participeren aan de arbeidsmarkt. Het sociale vangnet moet waar mogelijk een maatschappelijke springplank zijn. Maar wie toch uitgesloten is van arbeid, moet geholpen worden. Daarom wil de Open VLD een reëel preventief armoedebeleid specifiek gericht op doelgroepen (éénoudergezinnen, thuislozen, mensen van allochtone afkomst, jongeren, senioren…).Om uit de armoede te geraken zijn mobiliteit en (digitale) geletterdheid cruciaal. Vanuit die beleidsdomeinen moeten concrete actieplannen opgesteld worden.

Wie werkt heeft 4,2% kans om in de armoede te verzeilen, voor wie niet werkt is dat 30%. Voor ons is het dan ook duidelijk dat activering het beste middel is om de armoede te bestrijden.Daarom moet werken lonen. De versterking van de werkbonus voor elke Vlaming is een goede stimulans, evenals het wegwerken van de werkloosheidsvallen. Vooral eenoudergezinnen en deeltijders behoeven daar bijzondere aandacht.

Ook de sociale economie biedt grote mogelijkheden om mensen aan het werk te helpen. Deze mensen moeten beschouwd worden als volwaardige werknemers.

Het systeem van de dienstencheques heeft bewezen vele reguliere jobs uit het zwart circuit te kunnen halen en moet uitgebreid worden.

Maar er zullen altijd mensen blijven die niet passen in een activeringsbeleid. Zij mogen niet aan hun lot worden overgelaten.

Page 65: Vertrouwen in de toekomst

65

Mobiel blijven3.9.

De centrale ligging van Vlaanderen blijft een troef die we optimaal moeten benutten. Er moet dan wel rekening gehouden worden met de evoluties in mobiliteit en de mogelijkheden op vlak van infrastructuur. De uitdaging is om slim in te spelen op de beschikbare transportmogelijkheden.

In 2007 stonden we 9 tot 10 miljoen uren in de file. De economische kost wordt geraamd op 144 miljoen €. Een vlotte mobiliteit, bereikbaarheid en logistiek met toegevoegde waarde zijn essentieel voor de economie en de welvaart van Vlaanderen. De aanpak van de files zorgt bovendien voor een vermindering van de uitstoot van fijn stof en C02.

Maar er zijn hiervoor geen mirakeloplossingen. Hier geldt meer dan voor andere problemen dat ‘men geen omelet kan maken zonder eieren te breken”.Een geheel van maatregelen is nodig om ons mobiliteitsprobleem op te lossen.

Deze maatregelen hebben te maken met nieuwe , ‘slimme’ en veilige wegen; minder hinder; aangepaste verkeersbelastingen; een efficiënter, groener en klantgericht openbaar vervoer; verdere groei van de binnenvaart; een specifiek en integraal havenbeleid; het consolideren van het netwerk van regionale luchthavens met Zaventem als sluitstuk.

De bestaande wegen beginnen te lijden onder een gebrek aan onderhoud. De volgende Vlaamse regering zal daarom een plan opstellen om de structurele onderfinanciering van het wegenonderhoud weg te werken.Tevens moet er een tijdschema komen voor de volledige realisering van de zgn. ‘missing links’.

Er moet een betere samenwerking komen met de NMBS-groep (Infrabel) om cruciale investeringen in belangrijke spoorweginfrastructuur te realiseren.

De bestaande wegen moeten ook beter worden benut. Het systeem van ‘slimme’ verkeerslichten staat nog onvoldoende op punt en moet verder uitgevoerd worden. Hetzelfde geldt voor de telematica en verkeersgeleiding op grote ringwegen als Antwerpen en Brussel. Dankzij deze systemen worden automobilisten in functie van de verkeersdensiteit en weersomstandigheden optimaal langs ring en door de stad geloodst.

Page 66: Vertrouwen in de toekomst

66

Zeer belangrijk is de verkeersveiligheid. Wij staan volledig achter de doelstelling om tegen 2015 het aantal verkeersdoden terug te dringen tot 250 en het aantal zwaargewonden tot 2.000. Daartoe zijn vele maatregelen nodig, maar vooral sensibilisatie en educatie, doorgedreven controles en het wegwerken van de gevaarlijke punten.

En natuurlijk: het verminderen van het aantal wagens zou ook kunnen helpen. Telewerk en het deconcentreren van de administraties moeten daarom aangemoedigd worden.

Deze veelheid van maatregelen moet gebeuren met zo weinig mogelijk hinder voor de omwonenden. Zelfstandigen moeten geholpen worden voor de onbereikbaarheid van hun zaak tijdens wegenwerken. Bestaande maatregelen zijn onvoldoende en moeten worden verbeterd.

De huidige verkeersbelastingen moeten hervormd worden. Niet alleen laten ze de buitenlanders die onze wegen gebruiken buiten schot, maar ze zijn ook onvoldoende milieuvriendelijk. Daarom zijn we voorstander van het vervangen ervan door een systeem van rekeningrijden of ‘slimme’ kilometer-heffing. Dit op voorwaarde dat de globale fiscale druk voor de gemiddelde automobilist niet stijgt en dat de opbrengsten prioritair worden gebruikt voor het verbeteren van de infrastructuur. In afwachting daarvan moeten we de huidige verkeersbelasting niet heffen op basis van de fiscale pk’s, maar op basis van de uitstoot van het voertuig.

Elk jaar pakt De Lijn uit met nieuwe records. Op zich lijkt dat goed, maar het mag niet leiden tot een kritiekloze bestendiging van het beleid. Wij vragen daarom een grondige, externe evaluatie van het openbaar vervoer in Vlaanderen, gekoppeld aan een internationale benchmarking. Deze evaluatie moet nagaan of de vele middelen die de Vlaamse Gemeenschap aan zijn openbaar vervoer besteedt, op een voldoende efficiënte manier worden gebruikt.Wij willen alleszins evolueren van een aanbodgericht- naar een vraaggericht openbaar vervoer waarbij de behoeften van de huidige en potentiële reizigers centraal staan. Het aandeel van belbussen of andere vraaggestuurde concepten moet drastisch verhogen en moet een deel van het klassieke aanbod vervangen. Ook een betere samenwerking tussen het openbaar vervoer en de private sector is een must.

De binnenvaart kende het voorbije decennium een sterke groei. Dit moet verder gaan.Niet alleen door het verbeteren van de infrastructuur, maar ook via de sensibiliseren van bedrijven over de mogelijkheden die binnenvaart te bieden heeft. Daarnaast kan de Vlaamse regering voorzien in herlocatie-subsidies voor bedrijven die zich willen vestigen bij een binnenwaterweg.

Het belang van de havens voor de economie kan moeilijk onderschat worden. Zij zijn goed voor één vijfde van het Vlaams BBP.Het spreekt vanzelf dat de inspanningen voor onze havens verder gezet worden, m.d.v. dat we oog moeten hebben voor een redelijke verdeling van zowel de lasten als de lusten. Daarom moet de financiering van de havenstructuur diverser gemaakt worden, via methoden als PPS, participatie van de burger via fiscaal aantrekkelijke obligaties en meer (financiële) verantwoordelijkheid van de gemeentelijke havenbedrijven.Dit allemaal in het kader van een specifiek en integraal havenbeleid waar de Vlaamse havens samenwerken.

We moeten het bestaande netwerk van regionale luchthavens consolideren. Onze internationale luchthaven in Zaventem is de sluitsteen van dit netwerk. Zaventem moet de kans krijgen om op een maatschappelijk verantwoorde manier te blijven groeien. De luchthaven is de motor achter heel wat werk-gelegenheid (20.000 op de luchthaven zelf, ca 25.000 bij de toeleveranciers). Maar de luchthaven maakt het ook mogelijk dat de nodige ‘brains’ snel en makkelijk Vlaanderen kunnen bereiken, een noodzakelijke voorwaarde om een Europese topregio te worden.

Page 67: Vertrouwen in de toekomst

67

Een eigen huis, de beste sociale waarborg3.10.

Het hebben van een eigen woning is een haalbare droom voor de meeste mensen. De overheid moet er met fiscale en andere instrumenten (verder) voor ijveren dat zoveel mogelijk mensen eigendom kunnen verwerven. Dit is meteen ook één van de beste garanties voor een onbezorgde oude dag. Voor degenen voor wie dit (nog) niet mogelijk is, moeten we in de eerste plaats zorgen voor een kwalitatieve en betaalbare huurmarkt. Dit doen we door zowel verhuurders als huurders te ondersteunen. Zonder rendabiliteit voor de verhuurders gaat de huurmarkt immers verloren. Een voldoende groot aanbod van sociale woningen vormt de laatste schakel van het woonbeleid.

Op dit ogenblik heeft 76% van de Vlamingen een eigen woning. In vergelijking met het buitenland is dit een zeer hoog percentage.

Wij willen dat op het einde van de volgende legislatuur, dat aantal is gestegen tot 80%. Dus 4 Vlamingen op 5 moeten dan een eigen woning hebben. Daartoe moet de overheid een reeks maatregelen uitwerken of verder zetten:

Een verdere verlaging van de registratierechten tot 8% (i.p.v. 10%) en 4% (i.p.v. 5%) voor het klein • beschrijf.

Het plafond van de meeneembaarheid (registratierechten die men op een eerste woning betaald • heeft, gelden ook voor uw volgende woning) wordt opgetrokken tot 15.000 € (i.p.v. 12.500 €)

Afschaffing van het registratierecht (1%) op hypothecaire leningen•

Fiscale aftrek voor een systeem van woonsparen•

De mama-papa lening: op dit ogenblik kunnen de ouders hun kinderen geld lenen tegen fiscaal • aantrekkelijke voorwaarden, voor de renovatie van hun woning. Dit moet uitgebreid worden tot de bouw of aankoop van de woning.

De huurkoop: huurders krijgen de kans een aanbetaling te doen op de woning die zij huren en • later willen kopen. Deze meerkost woordt fiscaal aftrekbaar gemaakt. Na verloop van tijd kan de huurder de woning verwerven.

Alle maatregelen kunnen maar effect hebben indien er voldoende bouwgronden ter beschikking komen. Open VLD wil dat realiseren door o.m. de Vlaamse overheden te verplichten hun grondreserves versneld beschikbaar te stellen en door de maatregel van verlaagde schenkingsrechten ( deze belasting werd gevoelig verlaagd zodat ouders en grootouders veel gemakkelijke schenkingen van grond konden doen aan kinderen en kleinkinderen ) die afloopt per 31 december 2009, te verlengen.

Ondanks alle inspanningen voor eigendomsverwerving, zal een deel van de bevolking een woning moeten blijven huren. Op de private huurmarkt of via de sociale woningen.

Voor de private verhuurder is het belangrijk een zekere en zo gewaarborgd mogelijke rendabiliteit te hebben. Een van de maatregelen kan zijn het afschaffen van de onroerende voorheffing voor verhuurde woningen.

Sociale huisvesting zal altijd noodzakelijk blijven voor de groep mensen die geen kans maken op de private huurmarkt. Het is de taak van de overheid te voorzien in een voldoende groot aanbod van sociale woningen. De sociale huurmarkt kan een opstap vormen tot het verwerven van een eigen woning.De huurprijzen van sociale woningen, dienen verder gekoppeld aan het inkomen van de huurder.Wie langer dan 2 jaar wacht op een sociale woning, krijgt een huursubsidie. Nu is dat 5 jaar.

Page 68: Vertrouwen in de toekomst

68

De media ten dienste van de burger3.11.

Vlaanderen leeft vandaag in een digitale informatiemaatschappij. Dit komt vnl. door de digitalisering van de mediasector en de enorme mogelijkheden die hiermee gecreëerd worden. Het is vandaag mogelijk via allerlei platformen informatie en entertainment op te vragen en dit via de televisie, radio, GSM, computer… De mogelijkheden lijken onbeperkt en de creativiteit van de markt onuitputtelijk. Het zijn de gebruikers die bepalen waar, wanneer en welke informatie ze opvragen.

Deze ‘nieuwe’ media moeten gekoesterd en gestimuleerd worden. Maar uiteraard mogen de ‘traditionele’ media niet uit het oog verloren worden.

Media zijn de vierde macht, maar moeten zich aldus gedragen.

In een democratie zijn vrije media onontbeerlijk. Zij moeten de luis in de pels zijn en in alle onafhankelijk-heid kunnen berichten over de samenleving. Maar zij moeten dat doen volgens deontologische regels (die ze zelf mogen bepalen) en met de nodige zorgvuldigheid.En daar maak ik me soms zorgen over: dat de spektakelzucht de bovenhand neemt op de zorgvuldigheid en de waarheidsgetrouwheid.

Media zijn een onmisbaar instrument voor de burger.

Een mediagebruiker is meer dan een televisiekijker. Media zijn alom tegenwoordig en via Internet of zelfs onze gsm ligt de wereld aan onze voeten.

De overheid moet dat gebruik faciliteren, ervoor zorgen dat elke burger op een zo eenvoudige en transparante manier als mogelijk, de informatie kan garen en gebruiken die hij nodig heeft.En tegelijkertijd heeft de overheid de zeer moeilijke opdracht om er ook op toe te zien dat geen misbruik wordt gemaakt door fraudeurs, pedofielen, e.a. van deze vorm van mediagebruik.

Page 69: Vertrouwen in de toekomst

69

Digitaal Vlaanderen

Na meer dan 10 jaar liberalisering van de telecommunicatie-markt, zijn de producten uit telecom en uit de media-wereld stilaan één grote markt geworden waarvan vaste en mobiele communicatie, internet en digitale tv de voornaamste delen zijn.

De concurrentie in deze sector heeft ertoe geleid dat de overgang van analoge naar digitale televisie zeer snel gaat. België staat aan de wereldtop als het gaat om de groei van digitale tv.

Dit is in het belang van de gebruiker die betere beeldkwaliteit krijgt, meer zenders en bovenal zelf kan bepalen wanneer hij naar iets wil kijken.

De Vlaamse overheid moet deze ontwikkeling verder stimuleren door de verschillende marktspelers – lokale producenten, omroepen en distributeurs – de nodige ruimte te geven om te kunnen concurreren en innoveren.

Tevens is het nodig dat de federale overheid de gewesten nauw betrekt via het bestaande samen-werkingsakkoord bij de ontwikkeling van de mobiele communicatie-markt. Een federalisering van deze materie is o.i. geen optie, omwille de onwerkbare situatie die dan inzake Brussel ontstaat.

De openbare omroep

De basis van het openbare omroepdecreet is goed: een slagkrachtige openbare omroep die voldoende middelen krijgt om zijn opdracht uit te voeren. Een opdracht die erin bestaat informatie, duiding, cultuur en entertainment te verzorgen voor de Vlamingen. En dit moeten de programmamakers via de beheersovereenkomst in alle onafhankelijkheid kunnen doen, en zonder betutteling wat de programmering betreft.

Maar de VRT heeft ook verantwoordelijkheden. Een openbare omroep heeft een specifiek statuut, maar is geen commerciële omroep.Zo moet de VRT haar dotatie gebruiken voor haar opdracht en daarmee geen valse concurrentie voeren. Aan de andere kant moet er een flexibel financieringskader verder uitgebouwd worden, waarbij ook rekening gehouden wordt met de interactieve en digitale commerciële mogelijkheden van de openbare omroep.Programma’s gefinancierd met algemene middelen bij een eerste uitzending, mogen later geen meerkost betekenen voor de kijker en mogen niet marktverstorend werken.

De beheersovereenkomst moet een kader bieden, geen gedetailleerde opdracht met al te rigide performantiemaatstaven.

De private omroepen

De reclameregeling voor de private omroepen moet zo nauw mogelijk aansluiten bij de Europese richtlijnen en niet strenger toegepast worden in Vlaanderen.

Page 70: Vertrouwen in de toekomst

70

Regionale omroepen

De regionale televisieomroepen zijn ingebed in de regio en hebben hoge kijkcijfers. Een fundamenteel debat moet echter gevoerd worden m.b.t. hun plaats in de evolutie van de media. Regionale omroepen zullen zich moeten aanpassen aan de digitale omgeving in de snel evoluerende markt.

De particuliere radio-omroepen komen onder druk te staan. De digitalisering van de media is een ernstige concurrentiefactor waartegen de lokale radio’s zich moeten wapenen. Er is een kenniscentrum radio uitgebouwd dat daartoe ondersteuning moet bieden.

Schrijvende pers

De crisis treft ook de media, inzonderheid de kranten en tijdschriften. Uitgeven is een economische bedrijvigheid en kan niet anders behandeld worden als de andere bedrijven. Wel kan nagegaan worden welke inspanningen de overheid kan leveren om de kwaliteit van de pers te ondersteunen.Er is de verhoging van de dotatie aan het Fonds Pascal Decroos en de steun aan het Internationaal Perscentrum Vlaanderen.De recent samengeroepen Staten-generaal van de Media moet verder werken, ver van de verkiezings-campagnes, om een adequaat steunprogramma op poten te stellen dat de kwaliteit van de media moet ondersteunen.

Page 71: Vertrouwen in de toekomst
Page 72: Vertrouwen in de toekomst

72

HOE VERTALEn WE DIT pROGRAMMA nAAR OnzE REGIO?4. 3

(De kieskring) Antwerpen in al zijn verscheidenheid4.1.

Antwerpen in zijn geheel is divers. De Metropool en de Rand, het arrondissement Mechelen, dat in het centrum van de economische ruit van Vlaanderen ligt (Antwerpen, Gent, Brussel, Leuven) en de Kempen, die niet stil meer zijn maar gonzen van creativiteit vnl. op vlak van innovatie.

De stad Antwerpen werd door ECA International op de tweede plaats gerangschikt van steden waar het goed is om leven (na Kopenhagen). ECA International ondervroeg daarvoor 1800 werknemers die in het buitenland tewerkgesteld zijn.De stad Mechelen is aan een opmerkelijke remonte bezig inzake levenskwaliteit.

De omgeving van deze stedelijke kernen is zeer gegeerd door de kandidaat bouwers.De Kempen behoren inzake natuur en leefbaarheid tot de top.

Het is goed om leven in onze regio. Maar alles kan beter.

Vlaanderen moet de ruimte (letterlijk en figuurlijk) creëren opdat het arrondissement Turnhout de voorloper kan worden inzake milieu- en energietechnologie.Ook moeten de Kempen, het hinterland van de Antwerpse haven, niet alleen transitgebied zijn, maar er evenzeer voor kunnen zorgen dat er een economische return is voor eigen streek van deze logistieke bedrijvigheid.Tevens moet de Vlaamse overheid stimuleren dat de Kempen verder uitgroeien tot een zorgregio, waarbij het wetenschappelijk onderzoek een belangrijke plaats krijgt.

Voor het arrondissement Antwerpen is duurzame mobiliteit cruciaal. We moeten ervoor zorgen dat mensen en goederen hun bestemming vlot kunnen bereiken en dat de doorstroom naar andere regio’s verzekerd is.In Antwerpen, basis van de Vlaamse economie moet, evenzeer als elders, een efficiënte arbeidsmarkt bestaan. Wisselwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt en een optimale matching tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn daarvoor nodig.En vooral: ruimte voor economische ontwikkeling.

De regio Mechelen wordt gekenmerkt door kleinschaligheid en overzichtelijkheid, een stedelijk landschap met belangrijke natuurlijke, agrarische en landschappelijke kwaliteiten. En dit met een aanzienlijk uitgebouwd onderwijsnetwerk.We moeten volop gaan voor logistiek en distributie waarbij men volop de troeven van de nabijheid van de Antwerpse haven en de luchthaven van Zaventem moet uitspelen. Maar ook toerisme en cultuur zijn troeven die uitgespeeld moeten worden.De kernthema’s die in het Streekpact Mechelen naar voor geschoven worden dienen volop de steun van de Vlaamse overheid te genieten. Het zijn een mobiele regio, een regio om te werken, een regio om te ondernemen, een innoverende regio.

3 In dit laatste hoofdstuk is uiteraard niet alles opgenomen wat zou kunnen en moeten gebeuren in de regio Antwerpen de volgende legislatuur. U moet de items beschouwen als voorbeelden die wel zorgzaam gekozen zijn, maar niet betekenen dat andere initiatieven minder belangrijk zijn.

TurnhoutAntwerpen

Mechelen

Mol

Geel

Antwerpen Lille

Brecht

Ravels

Lier

Balen

Malle

Retie

HoogstratenEssen

Kasterlee

Ranst

Wuustwezel

Herselt

Nijlen

Mechelen

Putte

Turnhout

Westerlo

Kalmthout

Bornem

Puurs

Arendonk

Laakdal

Beerse

Zoersel

Herentals

Schilde

Olen

Heist-op-den-Berg

Merksplas

Rijkevorsel

Kapellen

Dessel

Duffel

Meerhout

Schoten

Zandhoven

Brasschaat

Berlaar

Kontich

Rumst

Vorselaar

Bonheiden

Willebroek

Stabroek

Boechout

Herenthout

Lint

NielBoom

Schelle

Oud-Turnhout

Grobbendonk

HulshoutSint-Katelijne-Waver

Zwijndrecht

Sint-Amands

Vosselaar

Hove

Aartselaar

Mortsel

Edegem

Wommelgem

Wijnegem

Hemiksem

Borsbeek

Baarle-Hertog

Baarle-HertogBaarle-Hertog

Page 73: Vertrouwen in de toekomst

73

Mobiliteit voorop4.2.

Als we zeggen dat Vlaanderen de draaischijf van Europa moet worden, dan kan het niet anders of Antwerpen neemt daar de centrale plaats in.

Het masterplan moet uitgevoerd worden.

Op woensdag 4 maart maakte het studiebureau Arup-Sum de resultaten van het onafhankelijk onderzoek naar het sluiten van de Antwerpse Ring bekend. Daarbij werden drie verschillende opties tegen het licht gehouden, én kwam het studiebureau op eigen initiatief nog met een vierde alternatief op de proppen.

Inmiddels is er al heel wat inkt over de plus- en minpunten van ieder tracé gevloeid. Het is een understatement om te stellen dat niet iedereen even consequent bleef met de uitgangspunten van de Vlaamse Regering, met name géén vrachtwagens en géén tol in de Kennedytunnel.

Dus deed ik een démarche. Ik gaf mijn persoonlijke mening over de beste keuze te kennen. Het was een oproep om in dit dossier de knoop door te hakken. Dat werd me niet overal in dank afgenomen. Er volgden verwijten als zou ik te snel willen gaan.

Te snel? Even ernstig. Het sluiten van de Antwerpse ring wordt al ruim tien jaar bestudeerd. Alles is bekeken en onderzocht. De laatste vraag was het onderzoek naar fijn stof. Welnu, dat onderzoek is er gekomen. En het wees uit dat ieder traject op dat vlak pro’s en contra’s heeft. De ideale oplossing die voor iedereen bevredigend is, is onbestaande. Bij elk alternatief dat nog kan bestudeerd worden, zullen er mensen zijn met argumenten om het af te schieten. Maar ondertussen staat het sluiten van de ring op ‘hold’. En daarmee het hele Antwerpse Masterplan.

En dat is erg jammer. Want het totale Masterplan dat voor Antwerpen op tafel ligt is zoveel meer dan alleen de Oosterweelverbinding. Het gaat over tientallen projecten die samenhangen om Antwerpen economisch en qua mobiliteit in pole position voor de toekomst te brengen.

We mogen letterlijk en figuurlijk niet stilvallen. Antwerpen is het economisch hart van Vlaanderen. Dus is het onze plicht om daar de slagaders open te houden. Om ervoor te zorgen dat Antwerpen bereikbaar blijft. Niet alleen via de weg, maar ook per spoor en via het water.

Zo is bijvoorbeeld ook de scheepvaart gebaat bij het Masterplan. Dat plan wil namelijk een aantal bruggen verhogen en op bepaalde plaatsen verbreden om meer en grotere schepen op onze kanalen toe te laten.

Meer scheepvaart betekent onder andere minder vrachtwagens en dus minder vervuiling. Vlaanderen levert vele inspanningen om groen en groei te doen samengaan.

Page 74: Vertrouwen in de toekomst

74

Het Masterplan maakt het ook mogelijk dat tienduizenden vrachtwagens per dag, waarvan een groot deel uit het buitenland, niet langer door de Kennedytunnel rijden. Een broodnodige verademing voor onze wegen.

Doen we niets, dan staan we op een gegeven moment stil. Letterlijk. Dat moment lijkt er veel sneller aan te komen dan sommigen willen laten geloven. Gaan we wachten tot we volledig stil staan?

Maar er is nog een reden waarom verder uitstel van het Masterplan nefast is. Vlaanderen gaat vandaag gebukt onder een zware economische crisis. Velen hebben de mond vol over slimme investeringen, welnu het masterplan, inclusief de Oosterweelverbinding, is er één. De uitvoering ervan is goed voor vele duizenden jobs. Het is tijd om te beslissen en vooral te handelen. In het belang van iedereen. En u weet dat ik van mening ben dat het BAM – tracé zo snel als mogelijk uitvoering moet krijgen.

Hierna vindt u nogmaals in alle duidelijkheid de redenen en feiten waarom het BAM – tracé volgens mij het best voldoet aan alle vereisten:

Feit: beste en veiligste oplossing als enige financierbaar binnen randvoorwaardenHet BAM-tracé is de beste en veiligste oplossing en is als enige financierbaar, zonder auto’s te belasten in de Kennedytunnel, - een harde randvoorwaarde die blijft gelden. Het weghalen van vrachtwagens uit de Kennedytunnel biedt bovendien de extra veiligheid van het scheiden van verkeersstromen – vracht via Liefkenshoektunnel en de nieuwe Oosterweeltunnel , auto’s via Kennedytunnel – en zorgt voor een ontlasting van de overbezette zuidelijke ring. De zwaarste vrachtstromen rond Antwerpen – de oost-west as – gaan via de kortste en veiligste nieuwe route via het Noorden. Enkel de brug-tunnel combinatie voldoet aan de strengste Europese veiligheidsvoorschriften (tunnelrichtlijn) mbt gevaarlijk transport.

Feit: haven en Stad goed ontsloten dankij OosterweelknooppuntDankzij het Oosterweelknooppunt op Rechteroever geven we een uitstekende ontsluiting aan onze haven waar de petrochemische nijverheid gevestigd is – de tweede grootste in de wereld. We halen zo ook alle gevaarlijke transport uit de omliggende woonwijken, waar het nu, zonder aansluiting op het autostrade-netwerk, door moet. Bovendien sluit dit knooppunt naadloos aan bij de geplande infrastructuurprojecten in het Noorden van de Stad. Denk aan de heraanleg van het Rooseveltplein en Operaplein met de doortrekking van de Leien tot aan de Noorderplaats, en zo verder door tot aan de rand met Ekeren. Denk aan de verdere ontwikkeling van het Eilandje, met knappe nieuwe vastgoed projecten en investeringen in openbaar vervoer. Het Oosterweelknooppunt biedt ook hier een uitstekend aanknooppunt met de verkeersinfrastructuur rond de Stad, die de leefbaarheid in de Stad ten goede zal komen.

Feit: scherp onderhandelde prijsWat ook opmerkelijk uit de studie naar voor komt is dat dit project met al zijn voordelen naar mobiliteit, veiligheid en leefbaarheid, niet duurder is dan tunnelvarianten, maar integendeel merkelijk goedkoper.

Feit: milieu en gezondheid zijn gebaat bij een rondgemaakte ringMens en milieu zijn gebaat bij het sluiten van de Antwerpse ring onafhankelijk of dit met een tunnel-brug combinatie gebeurt, of enkel met een tunnel.

Page 75: Vertrouwen in de toekomst

75

Ik durf dan ook vandaag stellen dat de Oosterweelverbinding als cruciaal onderdeel van het Masterplan Mobiliteit Antwerpen de juiste oplossing is voor de problemen waar onze metropool mee blijft kampen. Het zal duidelijk zijn dat we de point of no return al lang voorbij zijn. Voor het belang van Antwerpen en van Vlaanderen moeten we nu handelen.

De Vlaamse Regering heeft dan ook de opdracht gegeven aan BAM om de bouwaanvraag voor de Oosterweelverbinding in te dienen; een cruciale stap. Aan de volgende Vlaamse Regering om ook daadwerkelijk het startschot te geven voor de bouw. Vier jaar later kan dit broodnodige project een feit zijn. Het maakt Antwerpen opnieuw mobiel, verkeersveilig en leefbaar en bouwt mee aan onze economische draagkracht in Vlaanderen en Europa.

De luchthaven van Deurne moet haar rol kunnen spelen.

Een stad als Antwerpen, economische metropool met de 2e haven van Europa, heeft een luchthaven nodig.

Een luchthaven die voldoet aan de internationale ICAO reglementering inzake veiligheid. Daartoe moet de startbaan beveiligd worden, hetgeen een ondertunneling of een omleiding van de R 11 betekent.

Uiteraard wil men van de gelegenheid gebruik maken om de luchthaven ook te moderniseren en zou 20 ha bedrijventerrein voorzien worden.

Dit alles werd in een PPS-project ondergebracht waaraan deelnamen: PMV namens de Vlaamse overheid, het Antwerp World Diamond Center, het Havenbedrijf Antwerpen, de Pom en een extern consortium.

Als voogdijminister van PMV is Dirk Van Mechelen belast om de financiering van het project in goede banen te leiden, als minister van ruimtelijke ordening moest hij de ruimtelijke randvoorwaarden scheppen en er zorg voor dragen dat de luchthaven op aanvaardbare manier ingepast blijft in de omgeving. Daartoe werd een ‘rup omleidingsweg R 11’ opgemaakt dat op 20 maart 2009 definitief werd vastgesteld. Mede door de definitieve afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen (op 30 april 2009) zijn nu alle ruimtelijke voorwaarden vervuld opdat de luchthaven verder haar rol kan spelen.

Wel heeft de crisis problemen gesteld bij de uitwerking van de PPS. Financiering via PPS is heden ten dage niet vanzelfsprekend meer.Daarom werd beslist de piste van de PPS te verlaten en voor de financiering een LEM/LOM constructie (LuchthavenExploitatieMaatschappij/Luchthaven OntwikkelingsMaatschappij) op te zetten. Het Vlaams Parlement keurde dat op 30 april 2009 goed.

Aan alle voorwaarden is dus voldaan opdat ‘Deurne’ verder kan werken.

Page 76: Vertrouwen in de toekomst

76

De Liefkenshoekspoortunnel is een noodzaak.

Dit is een dossier waar alles volgens plan verloopt. Een PPS is opgezet, de voorbereidende werken zijn gestart en dit jaar zal men nog kunnen beginnen met de boringen voor de tunnel zelf.De ingebruikname is voorzien voor 2013.

Maar ook aan de 2e spoorontsluiting van de haven moet gedacht worden. Een nieuwe piste.

De Liefkenshoekspoortunnel is echter niet voldoende. Meer dan de helft van het Belgisch goederen-vervoer per spoor loopt langs de Antwerpse haven. Daarmee is Antwerpen de belangrijkste spoorhaven van Europa. Het per trein vervoerde goederenvolume is dubbel zo groot als in Rotterdam.

Al vanaf 1996 onderzoekt men de mogelijkheden voor een tweede spoorontsluiting. Op basis van die haalbaarheidsstudies opteerde de Vlaamse regering in 1998 voor een tracé gebundeld met de toekomstige A 102 en de E 313 (Wommelgem-Ranst) Een traject dat niet door alle lokale besturen op gejuich werd onthaald. Vooral de doortocht in Ranst ter hoogte van het Muizenbos en het bijkomend dwarsen van de Nete ten noorden van Lier, vormen belangrijke knelpunten.

Daarom een nieuwe piste: het koppelen van dit treindossier aan de geplande heraanleg van de R 11 en de hele ontwikkeling rond de luchthaven van Deurne. Het voorstel is om het goederenspoor in een tunnel onder de Krijgsbaan te leggen, die daarna samenspoort met de bestaande Lijn 15 en aansluit op “het historisch tracé in Lier”. En hoe kan dit gerealiseerd worden: een ondergrondse trein- verbinding tussen Wommelgem en Deurne, die voorbij de luchthaven aansluit op de bestaande spoorlijn Antwerpen – Lier. In één beweging ondergaan ook de stationsomgevingen van Boechout en Lier een volledige metamorfose.

Het nieuwe tracé biedt een totaaloplossing. Door het goederenspoor af te buigen naar de R 11, worden meerdere regionale vraagstukken duurzaam opgelost. Ten eerste legt het nieuwe plan niet langer een claim op de capaciteitsuitbreiding van de E 34 – E 313. Hetzelfde geldt voor het natuurdomein Muizenbos, dat in zijn geheel gevrijwaard wordt. Ook de bewoners van Lier kunnen gerust zijn: er komt geen bijkomende spoortunnel of – brug in de Netevallei. In het plan gebeurt de aansluiting op de Ijzeren Rijn via bestaande overbruggingen.

Dit project in al zijn onderdelen biedt een belangrijke maatschappelijke opportuniteit. Een gecombineerde aanpak van de werken – de heraanleg van de R 11, de uitbouw en ontsluiting van de luchthaven én de tweede spoorontsluiting – zou bijzonder veel geld, mankracht en tijd uitsparen. Tegelijk worden verkeersproblemen opgelost (de zwarte punten op de R 11) en verhogen we fors de leefbaarheid in de hele oostelijke rand rond Antwerpen.

Als de politieke wil aanwezig is, zouden de werken al in 2012 van start kunnen gaan. Op deze manier blijven we ook op koers voor de reactivering van de Ijzeren Rijn in 2018.

Page 77: Vertrouwen in de toekomst

77

Wanneer rijden er terug treinen op de Ijzeren Rijn?

Zoals hierboven gesteld: normaliter in 2018. Maar er liggen nog verschillende moeilijkheden te wachten, niet in het minst met onze noorderburen.

De Ijzeren Rijn is een federaal dossier, maar ontzettend belangrijk voor de economie in Antwerpen en dus in België.

Het is een dossier waar de Vlaams-Nederlandse verhoudingen op de proef worden gesteld. Een van de belangrijkste opdrachten van de volgende minister-president zal zijn, zijn Nederlandse alter ego overtuigen van de rechtmatige eisen die wij hier stellen: dat er opnieuw treinen rijden over de Ijzeren Rijn.

Dit moet uiteraard gebeuren binnen aanvaardbare milieuvoorwaarden, niet alleen in Nederland maar ook bij ons en in Limburg. Zo moet de Vlaamse regering overlastbeperkende maatregelen opleggen ten behoeve van de omwonenden.

En wanneer we spreken over economisch belang, mag dat niet alleen slaan op de haven van Antwerpen, maar moeten ook de andere gebieden (vnl. de Kempen) mee profiteren van de lusten van dergelijk project, en niet alleen in de lasten delen. Het globale mobiliteitsplan voor de Kempen (zie later) moet hieraan aandacht besteden.

De Kempen moeten een globale mobiliteitsvisie krijgen.

Voor de Kempen moet een globale mobiliteitsvisie ontwikkeld worden in het kader van de logistieke ambities van de regio en afgestemd op de ontwikkelingen in de omliggende regio’s, zonder dat de lopende dossiers op lange baan wordt geschoven.

De goederenstromen moeten in kaart gebracht worden opdat de logistieke impact van nieuwe bedrijvig-heid kan worden becijferd. Van daaruit kan sensibilisering gebeuren naar de bedrijven toe met het oog op het gebruik van alternatieve vervoersmodi en begeleiding van bedrijven bij de clustering van goederen-stromen en de overstap naar een multimodale goederenafhandeling.

Hetzelfde met de ‘zuidrand’ van Antwerpen

In deze regio doen zich vele problemen voor, ook met vroegere voorstellen van initiatieven die maar niet uitgewerkt worden. Denken we maar aan de Krijgsbaan (ondertunneling of omleiding), de ontsluiting van verscheidene KMO-zones en van het researchpark Waterfront, de aanleg van de expresweg E19/A12, de problematiek rond punt Wijnegem, heraanleg militaire baan enz.

Daarom moet er een globaal “master” mobiliteitsplan Antwerpen zuid-oost rand komen. Op zijn minst om de problemen in kaart te brengen.

Page 78: Vertrouwen in de toekomst

78

De Noord-Zuidverbinding in de Kempen.

Midden 2008 besliste de Vlaamse regering al voor de aanleg van het basistracé voor de Noord-Zuid-verbinding in de Kempen en voor de realisatie van een pakket flankerende natuurprojecten.

Dit basistracé is voorzien in de reserveringsstrook zoals opgenomen in het Gewestplan. Maar we spreken hier dan over de ‘missing link’ Geel – Kasterlee. Daarvoor zijn nu alle noodzakelijke procedures opgestart.

Maar uiteraard is dat niet voldoende. Verder moet gewerkt worden aan de adequate doorstroming, binnen de nodige veiligheidsmarges van deze Noord – Zuidverbinding over het ganse traject Tilburg – Leuven.

De Arsenaalsite in Mechelen – een voorbeeld.

Nadat de Antwerpse spoorwegkathedraal in al haar glorie is hersteld, komt het zesde belangrijkste spoorwegstation, dat van Mechelen aan de beurt.

Met burgemeester Somers kreeg Mechelen de laatste jaren een nieuw impuls. Het werd terug een bruisende stad. De realisatie van het project Arsenaalsite moet de kers op de taart worden.

Een grootscheeps project wordt opgezet waaraan de stad Mechelen, het Vlaams Gewest, de NMBS-groep en De Lijn meewerken.

Voorzien wordt in de totale vernieuwing van de perrons, de aanleg van een wegbypass (om de aansluiting van o.a. de Diabolo op lijn 25 mogelijk te maken), de aanleg van ondergrondse parkings (2.500 plaatsen), een nieuw busstation en fietsenparking met taxi-zone, nieuwe stationspleinen aan de kant van het centrum en kant Arsenaal, aanleg van nieuwe stadslanen en –straten langs de vaart en langs het spoorwegtalud.

Het spreekt vanzelf dat het Vlaams Gewest dit project volledig moet steunen omdat het een voorbeeld zal worden van stadsontwikkeling en het in Mechelen nog aangenamer wonen wordt.

Maar ook de treinstations in Turnhout en Lier moeten worden aangepakt.

Alhoewel een federale bevoegdheid, moeten we blijven ijveren opdat ook de andere treinstations in onze provincie aan opknap toekomen. De mensen zullen het openbaar vervoer maar gebruiken indien dat in comfortabele omstandigheden kan.

Voor de stations van Turnhout en Lier bestaan plannen, die zo snel mogelijk in uitvoering moeten komen.

Page 79: Vertrouwen in de toekomst

79

TGV – infrastructuur: wanneer rijden er treinen in Brecht.

Het betreft hier de HogeSnelheidsLijn 4. De lijninfrastructuur is volledig afgewerkt en al op 23 december 2008 is de ‘toestemming tot ingebruikname’ verleend door de bevoegde (veiligheids)diensten.Ook het station Noorderkempen (Brecht) is volledig afgewerkt met uitgeruste perrons, grote parking en een volledig busstation (De Lijn). Later komt er een klein stationsgebouw.

Probleem is dat de treinen die er moeten op rijden – TGV – nog niet beschikken over de door Europa vereiste veiligheidssystemen. Dit is vooral in Nederland een probleem.

In juni worden nieuwe proefritten voorzien. Indien deze goed aflopen wordt de ingebruikname van de lijn voor de TGV voorzien na de zomervakantie.

Alhoewel dit een federaal dossier is, blijf ik het nauw opvolgen opdat deze ontsluiting van de noorderkempen zo snel als mogelijk gebeurt.

De Lijn vergeet de Kempen

De mobiliteitsvisie De Lijn 2020 zet zwaar in op een verbetering van het openbaar vervoer binnen de Vlaamse Ruit en in Limburg. De Kempen daarentegen blijft als een blinde vlek over. De tramverlengingen stoppen letterlijk aan de grens (Malle, Ranst en Lommel). De as Antwerpen-Turnhout is momenteel echter één van de drukst bereden busverbindingen van het land. De Noorderkempen heeft nood aan een structurele sneltramverbinding naast de reeds aanwezige spoorlijn Turnhout-Herentals.

Open VLD pleit daarom voor sneltramverbind-ingen Antwerpen-Turnhout en Turnhout-Mol. Een verbinding tussen de reeds geplande sneltrams Antwerpen-Malle en Hasselt- Lommel zorgt er enerzijds voor dat het verstedelijkt gebied langsheen de steenweg Antwerpen-Turnhout een kwaliteits-volle verbinding krijgt met beide steden en vereenvoudigt anderzijds de overstappen op het spoorwegnet. Deze sneltramverbinding moet gezien worden als een aanvulling op het bestaande spoorwegnetwerk dat eerder Oost-West georiënteerd is.

Naast deze ‘harde infrastructuur’ moeten er ook aanvullende snelbussen komen die zorgen voor de verbindingen tussen de steden waar geen spoor- of sneltramverbinding voorzien is (Turnhout-Geel en Turnhout-Tilburg) en naar de overstappunten op sneltram- of spoorwegverbindingen (P&R Ranst, Station Noorderkempen). Deze snelbussen moeten een voldoende hoge snelheid hebben om een degelijk alternatief voor de auto te kunnen bieden.

Page 80: Vertrouwen in de toekomst

80

De bestaande spoorinfrastructuur tussen Lier en Mol moet beter worden benut. Strategische stopplaatsen als Geel KHK en Mol-Molse Meren zorgen er voor dat bestaande druk bezochte locaties beter bereikbaar worden met het openbaar vervoer. Op deze manier wordt de mobiliteit voor de Kempen in de komende decennia gegarandeerd en wordt de Kempen voor de rest van Vlaanderen beter bereikbaar.

Het economisch verhaal: de basis van de Vlaamse (Belgische) 4.3. welvaart.

Niet alleen aandacht voor de grote bedrijven.

Onze regio kent grote bedrijven. Ook de haven is een grote werkgever.En dat is goed. De industrie is belangrijk voor de economische meerwaarde die gecreëerd moet worden.

Zij kennen in meerdere of mindere mate problemen omwille van de crisis. Wij moeten vanuit de overheid alles doen om die bedrijven en de daarbij horende tewerkstelling te vrijwaren. Maar meestal kan dit maar in Europees verband.

Maar de rijkdom van ons economisch verhaal zijn ook de vele zelfstandige en kleine en middelgrote bedrijven. Zij krijgen niet altijd de aandacht die zij verdienen.

In onze regio zijn er ca 131.000 KMO’s en zelfstandigen. Zij geven werk aan meer dan 200.000 werknemers. De toegevoegde waarde mag op 20 miljard € geschat worden.

Deze KMO’s en zelfstandigen moeten gesteund worden.

gerichte lastenverlagingen•

administratieve vereenvoudiging•

steun voor toekomstgerichte investeringen•

Voldoende Bedrijventerreinen

Volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen moeten er in Antwerpen zeker 3.600 ha bedrijven- terreinen bijkomen. (minimaal 600 in het grootstedelijk gebied en bijna 3.000 ha in de rest van de provincie). De vorige jaren zijn er nog geen 1.000 ha gerealiseerd. Voorbereidingen voor de ontsluiting van ca 1.300 ha zijn bezig. Op dit ogenblik zijn er dus nog ca 1.300 ha te weinig.

Er is dus nog werk aan de winkel!

In onze provincie is op dit ogenblik 5 % van de ruimte voorzien voor economische ontwikkeling. 47 % voor agrarisch gebied, 20 % voor woongebied en 16 % zijn groen- en bosgebieden. Ik steun daarom de oproep van gouverneur Cathy Berx .

Page 81: Vertrouwen in de toekomst

81

‘Ik roep deze raad dan ook op, in het kader van de op stapel staande herziening van het provinciaal structuurplan, mee te werken om de verdeling van de nieuwe bedrijventerreinen in onze provincie efficiënter te maken....Investeren in ruimte om te ondernemen en in een betere mobiliteit zijn en blijven cruciaal om onze welvaart te behouden en te versterken. Maar economische activiteit moet ook duurzaam zijn. Geen welvaart, laat staan welzijn, op een sociaal en ecologisch kerkhof.’

(Gouverneur Cathy Berx bij de opening van de Provincieraad op 10 oktober 2008)

En er zijn voldoende mogelijkheden.

In de Rupelstreek kunnen bestaande bedrijventerreinen, na de nodige sanering van de brownfields, aangewend worden. Vooral de site Bekaert, recent gesloten, heeft heel wat potentie. Het is een ideale locatie voor watergebonden industrie.

Er moet ook verder geïnvesteerd worden in de bijkomende bedrijventerreinen langs het Alberkanaal. Dit geeft het voordeel van het mogelijk gebruik van het water om de goederen te vervoeren, wat echter niet belet dat de ontsluiting moet geregeld worden met zo min mogelijk hinder voor de omwonenden.

Ook in Mechelen is er grote nood aan bedrijventerreinen. De studie ‘Ruimte om te ondernemen’ van het Voka gaf aan de het arrondissement nood had aan minimaal 126,8 ha (de zgn. Ijzeren voorraad) om aan de verwachte vraag te voldoen.Hier moet onderzocht worden in hoeverre verontreinigde terreinen industriegrond, die niet meer in gebruik zijn of alleszins niet voor toekomstgerichte bedrijvigheid, na sanering ingepast kunnen worden. In het arrondissement liggen er bijna 1.500 ha dergelijke terreinen.

Innovatie is de basis voor onze economische ontwikkeling.

De Provincie Antwerpen kon meegenieten van de krachtige financiële impuls die het hoger onderwijs en het innovatiebeleid kregen.De Universiteit Antwerpen, de Hogescholen en het VITO zijn daarbij de speerpunten.

Dit beleid moet verder gezet worden en de inspanningen van o.a. Patricia Ceyssens moeten nog verhoogd worden.

Open VLD pleit er daarom voor om de samenwerking tussen de onderzoeksinstituten uit te breiden. Dat moet zeker op het vlak van de valorisatie van de onderzoeksresultaten. Alle instellingen moeten hun krachten bundelen in één valorisatienetwerk dat alle bestaande initiatieven coördineert en meteen ook voldoende kritische massa geeft.

Page 82: Vertrouwen in de toekomst

82

Drie thematische zwaartepunten werden al gevormd: energie, milieu en logistiek. De verdere uitbouw ervan is een prioriteit. Tevens moet aandacht besteed worden aan de innovatie in de land- en tuinbouw, specifiek in de regio Mechelen.

Het Vlaams Instituut voor de Logistiek was het eerste overkoepelende initiatief voor innovatie in de logistiek in Vlaanderen. Door het programma ‘Proeftuinen’ wordt de kans geboden om in de haven en in de Kempen ondersteunende demonstratieprojecten uit te bouwen. Daarop moeten we volop focussen.

De demonstratieprojecten kunnen ook de pijlers energie en milieu verder uitbouwen in onze regio. Het VITO vormt daar de kern van. Deze instelling heeft de voorbije jaren een echte metamorfose ondergaan en is nu een zeer performante onderzoeksinstelling die de vergelijking met buitenlandse topinstituten kan doorstaan. De stijging van de middelen die de Vlaamse regering er voor vrijmaakt moet daarom worden voortgezet en de interne vernieuwing moet worden afgerond.

De samenwerking van het VITO met het Milieu Innovatie Platform en de link met de KHK en de interface van de KUL, bieden mogelijkheden om de Kempische regionale economie als een innovatieve economie te vrijwaren.

Een energieconversiepark is daar een voorbeeld van. Via dit park zou een divers aanbod van grond-stoffen en reststromen in een symbiotisch geheel van apparaten en bedrijven kunnen worden verwerkt tot warmte, elektriciteit, gas en natuurlijke chemische producten. Deze plannen zijn ontstaan uit de netwerking van Vlaamse en Nederlandse organisaties, bedrijven en kennisinstellingen. Zij bevinden zich nog in de definitiefase maar ze verdienen de steun van de Vlaamse regering.

Wij willen ook werk maken van de integratie van het SCK in dit netwerk. Deze instelling die afhangt van de federale overheid, heeft naast haar kernactiviteit op het vlak van nucleaire technologie, ook belangrijke troeven die voor de economische ontwikkeling van de regio belangrijk zijn.

Sociale economie in het Mechelse

In het Streekpact Mechelen wordt de nadruk gelegd op de mogelijkheden van de sociale economie in de regio. De Vlaamse regering moet die visie ondersteunen.

Zoals elders moet het arrondissement Mechelen zich ontwikkelen tot een regio waar iedereen kansen heeft op gelijkwaardige arbeidsparticipatie, ook de meest kwetsbaren. De uitbreiding van de sociale economie kan hieraan tegemoetkomen door enerzijds alternatieve tewerkstellingsvormen te creëren, en anderzijds om diensten aan te bieden waar vraag naar is maar die niet veralgemeend aangeboden worden omdat ze economisch niet aantrekkelijk zijn.

Dit verder uitbouwen van de sociale economie vergt:

een intergemeentelijk platform sociale economie;•

het actief ondersteunen van de lokale besturen bij het opzetten van deze projecten;•

de oprichting van een vzw Sociale Economie Mechelen;•

het onderzoeken van de mogelijkheden van sociale economie-projecten;•

het bevorderen van de doorstroming tussen sociale en reguliere tewerkstelling.•

Page 83: Vertrouwen in de toekomst

83

Antwerpen: creatieve economie

Naast het algemeen economisch verhaal moet Antwerpen zich ook focussen op een creatieve economie.

Volgens Newsweek is Antwerpen één van de meest creatieve steden ter wereld. De creatieve industrie behelst vele sectoren. Beeldende kunst, podiumkunsten, gedrukte media, de muziekindustrie, de audiovisuele industrie, architectuur en vormgeving en de mode. Dit laatste is sterk verbonden met de stad en het uithangbord van het creatieve Antwerpen.

Op 10 jaar tijd nam de toegevoegde waarde van de creatieve industrie in Antwerpen toe van 257 miljoen € naar 548 miljoen €. Een stijging met 113 %. In Vlaanderen bedraagt de omzet van de brede creatieve economie meer dan 11 miljard €. De werkgelegenheid bedroeg in Vlaanderen in 2003 meer dan 33.000 werknemers.

De creatieve industrie zal zich in de eerste plaats afspelen in de steden. Steden die creatief zijn worden een aantrekkingspool voor creatieve koppen. Daarom is het goed dat de Vlaamse regering de inspanningen die de stad Antwerpen wil doen, ondersteunt. Dit in alle aspecten:

open netwerken: er is nood aan een stedelijk weefsel dat creatieve mensen toelaat met elkaar in • contact te komen en ‘best practices’ uit te wisselen;

meerwaarde creëren: teveel Vlaamse uitvindingen worden door buitenlandse ondernemingen • gecommercialiseerd. Hierdoor vloeit de meerwaarde naar het buitenland en blijft Vlaanderen en haar steden met lege handen achter;

Universiteit Antwerpen: partner in creativiteit: alle stakeholders moeten hun krachten bundelen • om Antwerpen qua creativiteit en innovatie op de kaart te zetten;

Samenwerkingsverbanden: Antwerpen moet met andere steden en regio’s samenwerken. Het • bundelen van informatie en onderzoeksinspanningen is van essentieel belang om creatief aan de top te blijven;

Creativiteitsloket: om ondernemers wegwijs te maken in de creatieve industrie en de vele • maatregelen die er zijn, is het aangewezen om in Antwerpen een creativiteitsloket te openen;

Citymarketing: een beleid moet gevoerd worden om zich aan de wereld toont als een • wereldspeler inzake creativiteit en innovatie.

Page 84: Vertrouwen in de toekomst

84

Geen welvaart zonder welzijn4.4.

Een goeddraaiende economie heeft mensen nodig die zich goed in hun vel voelen. Daarom moet de overheid veel aandacht hebben voor het flankerend beleid.

Zo moet de volksgezondheid voor iedereen toegankelijk zijn en moeten specifieke noden worden gelenigd.

Hartkliniek in de Kempen

De Kempen met zijn ca 400.000 inwoners is de enige grote witte vlek in Vlaanderen waar niet op een redelijke afstand een hartcentrum te vinden is.

Nochtans heeft de Vlaamse Gemeenschap de middelen klaar om een dergelijk centrum te realiseren. Alleen de naijver onder de ziekenhuizen belet dat op dit ogenblik.

Daarom pleit ik voor een snel akkoord onder deze ziekenhuizen of, indien dat niet mogelijk is, voor een beslissing van de Vlaamse minister van Volksgezondheid. De burgers hebben recht op de nodige verzorging.

Probleem drugverslaving – residentiële opvang in de Kempen

De drugsproblematiek is in het arrondissement Turnhout niet minder dan elders. Wel beschikt de regio niet over een residentieel verblijf voor drugsverslaafden.

Dat is een dringende prioriteit waaraan gewerkt moet worden.

Onze inwoners moeten kunnen rekenen op sociale voorzieningen.

Kinderopvang

Zoals elders in het land is er in onze regio nood aan bijkomende plaatsen, zowel in dagopvang, buitenschoolse opvang en kinderopvang op atypische momenten. Vooral in de Kempen manifesteert zich deze nood. De algemene maatregelen die moeten getroffen worden (zie 3.8.2) moeten hier soelaas brengen.

Page 85: Vertrouwen in de toekomst

85

Integrale jeugdzorg: dienst crisishulp aan huis

In het arrondissement Turnhout moet, zoals dat in de twee andere arrondissementen het geval is, een dienst voor crisishulp aan huis opgericht worden.

Wegwerken van de wachtlijsten in de centra voor geestelijke gezondheidszorg.

Vnl. in De Kempen is er een tekort aan diensten in zieken- en verzorgingstehuizen en wachtlijsten in de centra voor geestelijke gezondheidszorg (o.a. OPZ Geel). Deze laatste hebben ook een enorm personeelstekort. Het aantal hulpverleners per 10.000 inwoners bedraagt in de Kempen 0,46 (in Antwerpen 1,07 en Mechelen 0,78).

Een opdracht voor de volgende minister van Welzijn om daaraan iets te doen.

Een regio waar het goed is om leven4.5.

Milieu

Een Nationaal Park Noorderkempen•

Er zou een bundeling moeten komen van de verschillende natuurdomeinen in de noorderkempen (Liereman, Turnhouts vennengebied, kolonies Merksplas en Wortel, staatsbossen Ravels,…) tot één Nationaal Park dat als dusdanig uitgebaat en gepromoot zou kunnen worden. Inspanningen moeten gedaan worden om de voordelen van zo’n park naar dagrecreatie, natuurwaarde, verblijfstoerisme, combinatie met culturele bezienswaardigheden… via een echt management te valoriseren.

Eenzelfde zou trouwens ook kunnen gebeuren in de zuiderkempen, nu de bossen van de Merode in overheidsbezit zijn gekomen.

Page 86: Vertrouwen in de toekomst

86

Geluidschermen op de E 19•

Het aanbrengen van geluidschermen langs de E 19 moet versneld worden. Ekeren, Merksem, Mechelen zijn alvast prioritair.`

Groene stroom en biovergisting: het voorbeeld van Merksplas•

Merksplas van Open VLD-burgemeester Frank Wilrycx is geen grote gemeente, maar nog wel de enige in Vlaanderen die beschikt over een eigen energiebedrijf, dat bovendien uitsluitend groene stroom levert.

Ebem, het bedrijf dat ten tijde van de liberalisering van de energiemarkt opgericht werd, zorgt voor de productie en de verkoop. Voor de distributie zorgt een ander bedrijf: Agem. De gemeente is de enige aandeelhouder.Practisch alle gezinnen in Merksplas zijn cliënt, maar daarbuiten zijn er nog 17.000 klanten (want na de liberalisering mag Ebem ook electriciteit en gas elders aanbieden).

Merksplas produceert een gedeelte van zijn electriciteit uit stortgas, afkomstig van de IOK – stortplaats. De rest van het aanbod groene stroom wordt gekocht in het buitenland, gelet op de nog geringe productie in ons land.

Maar niet alleen de gemeente is zeer inventief m.b.t. milieu-innovatie.

Er zijn tuinbouwers die zich een biovergistingsmachine hebben aangeschaft dat organisch afval verwerkt tot droge mestkorrels. De verwerking van dit afval levert zowel warmte- als groene electriciteit op. De voordelen zijn legio:

boeren raken van mestoverschot af, -

voedingssector geraakt van de vervallen producten en restafval af; -

de stikstof van dit afval verdwijnt uit de natuur; -

de droge mestkorrels zijn een gewild product en kunnen rendabel worden; -

de opgewekte warmte kan onmiddellijkj gebruikt worden in de serres. -

Zoals burgemeester Wirycx stelde: Merksplas loopt voor op Kyoto-protocol.

Een na te volgen voorbeeld en een reden voor het Vlaams Gewest dergelijke initiatieven volop te ondersteunen.

Page 87: Vertrouwen in de toekomst

87

Verkeersveiligheid

aanpakken zwarte punten •

Het programma m.b.t. het wegwerken van zwarte punten in het verkeer, dat goed loopt, moet verder gezet worden.

Fietslinks afwerken.•

In de provincie is men bezig fietslinks te maken tussen Essen en Antwerpen en Antwerpen en Mechelen. Bedoeling is dat fietsers op veilige manier van noord naar zuid kunnen rijden.

Deze ‘links’ zijn in opbouw, maar op verschillende plaatsen moeten er nog ‘missing links’ ingevuld worden. Het Vlaams gewest moet dit initiatief volop steunen en er prioriteit aan verlenen.

verder wegwerken van treinoverwegen •

In onze regio vinden we nog verschillende treinoverwegen die verkeersonveilig zijn en waar er overbruggingen of ondertunnelingen moeten komen. Het programma dat Infrabel daartoe opgesteld heeft moet dringend uitgevoerd worden.

Een sportieve regio4.6.

Eindelijk een volwaardig voetbalstadion in Antwerpen

De kogel is door de kerk. Antwerpen krijgt zijn voetbaltempel. Op 30 april ll. werd beslist dat dit stadion er komt op Petroleum Zuid.

Vlaanderen en de stad Antwerpen zullen de investeringszone Petroleum Zuid na sanering opwaarderen tot een hoogmoderne, hoogwaardige zone van 75 ha. Daarbij wordt voorzien in:

een watergebonden overslagfaciliteit;•

vestiging van hoogwaardige productiebedrijven en hun • hoofdkwartier;

de inplanting van een • voetbalstadion voor 25.000 toeschouwers, uitbreidbaar tot 40.000;

een duurzame multimodale ontsluiting via het openbaar vervoer • en de weg;

een groene corridor conform de voorschriften van het GRUP.•

Page 88: Vertrouwen in de toekomst

88

De stad Antwerpen is verantwoordelijk voor het realiseren van een samenwerkingsakkoord voor de huisvesting van de beide clubs in één stadion.

Laat ons hopen dat, nu de overheden hun verantwoordelijkheden hebben genomen, ook de clubs ervoor zorgen dat de voetballiefhebbers binnenkort in alle comfort hun geliefde sport kunnen bijwonen.

Steun aan het provinciaal sportbeleid

Onder impuls van bestendig afgevaardigde Koen Helsen, voert de provincie Antwerpen een zeer actief sportbeleid.

De Vlaamse overheid moet dat steunen. Twee initiatieven verdienen daarbij bijzondere aandacht:

Sportdatabank: Bloso moet steun verlenen aan • dit initiatief

Sportinfrastructuurfonds: na een grootse • opstart, dreigt dit initiatief zich te verliezen in onduidelijkheid qua bechikbaarheids- vergoedingen en timing van de procedures. Vlaanderen moet hier de keizer-kostermentaliteit afleggen.

Sport in de parken

Parken bieden uiteraard veel mogelijkheden om aan sportbeoefening te doen. Maar de soms rigide reglementering maakt dat moeilijk.Daarom moet nagedacht worden, waar nodig, over een aanpassing van die reglementering, uiteraard met respect voor de andere functies die een park met zich draagt.

Page 89: Vertrouwen in de toekomst

89

Lokale besturen4.7.

Nieuw fiscaal plan.

Onder mijn impuls sloot de Vlaamse regering in 2007 een fiscaal pact met de gemeenten, die daarvoor schuldverlichting kregen à rato van 100 € per inwoner. In ruil mochten zij hun gemeentebelastingen niet laten stijgen.

Ik ben bereid om tot een tweede fiscaal pact te komen indien de financiën van de Vlaamse Gemeenschap dit toelaten. Daarbij kan het dan ook gaan over transparantie en maatschappelijk nut van de lokale belastingen en dit in een partnerrelatie zoals ik hiervoor bedoelde.

Ruimtelijke ordening4.8.

Alle gemeenten ontvoogd

Ik heb de procedures inzake ruimtelijke ernstig vereenvoudigd waardoor de mensen op een aanvaard-bare termijn een beslissing hebben over hun bouwdossier. De ontvoogding van de gemeenten speelt daarbij een grote rol.

De gemeenten krijgen meer bevoegdheden bij het toekennen van vergunningen waardoor de behandelingstermijn verkort wordt omdat de materie wordt toevertrouwd waar ze in eerste instantie thuis hoort: de gemeentebesturen, en omdat de Vlaamse overheid geen advies meer verleent.

Om die bevoegdheid te krijgen moeten de gemeenten aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze zijn:

beschikken over een (gemeentelijke) stedenbouwkundige ambtenaar die de kwaliteit en legaliteit • bewaakt;

beschikken over een (gemeentelijk) ruimtelijk structuurplan waarin het ruimtelijk beleid wordt • vastgelegd;

beschikken over een plannenregister;•

beschikken over een vergunningenregister. Deze beide registers omvatten alle info m.b.t. een • bepaald bouwlot: vergunningen, pv’s, voorschriften;

beschikken over een register onbebouwde percelen. •

Die registers zorgen voor een grotere transparantie naar de burger toe.

Eenmaal aan deze 5 voorwaarden voldaan, beschikt de gemeente over alle instrumenten om op zelfstandige manier een ruimtelijk beleid uit te stippelen en het – via het verlenen van vergunningen – te concretiseren.

Op dit ogenblik zijn nog maar 8 gemeenten, w.o. de stad Antwerpen, ontvoogd. Ik hoop dat de 62 andere snel zullen volgen.

Page 90: Vertrouwen in de toekomst

90

Weekendverblijven

Om een oplossing aan dit prangend probleem te geven, werd het wijzigingsdecreet van 18 maart 2009 gestemd, dat van kracht wordt op 1 september 2009.Dit decreet voorziet in een uitdovend woonrecht voor bewoners. Daartoe is het nodig dat planologische oplossingen gevonden worden in casu het opmaken van ruimtelijke uitvoerings-plannen. Deze plannen leggen voor de verschillende weekend- verblijfzones de bestemming vast en bepalen aldus of deze al dan niet permanent bewoond kunnen worden en welk soort constructies toegelaten zijn. De plannen worden door het provinciebestuur opgemaakt en goedgekeurd door de minister van ruimtelijke ordening.

Voorbereidend werk is al bezig voor de meest prangende gebieden. Daarvoor werden pilootprojecten opgezet in Herselt, Essen en Wuustwezel.

Page 91: Vertrouwen in de toekomst
Page 92: Vertrouwen in de toekomst