Vertaling Verzoekschrift IACHR 8 Dec Moorden

40
DIT DOCUMENT BEVAT EEN VERTALING VAN DE HOOFDSTUKKEN I, II, III-A EN VI UIT HET ORIGINELE, ENGELSTALIGE VERZOEKSCHRIFT AAN DE GEACHTE LEDEN VAN DE INTER-AMERIKAANSE COMMISSIE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS, ORGANISATIE VAN AMERIKAANSE STATEN VERZOEKSCHRIFT BETREFFENDE DE SCHENDING VAN DE MENSENRECHTEN VAN DE NABESTAANDEN VAN JOHN BABOERAM, BRAM BEHR, CYRILL DAAL, KENNETH GONÇALVES, EDDY HOOST, ANDRÉ KAMPERVEEN, GERARD LECKIE, SUGRIM OEMRAWSINGH, LESLIE RAHMAN, SOERENDRA RAMBOCUS, HAROLD RIEDEWALD, DJIEWANSING SHEOMBAR, JOZEF SLAGVEER, ROBBY SOHANSINGH & FRANK WIJNGAARDE DOOR DE REPUBLIEK SURINAME (ZAAK VAN DE DECEMBERMOORDEN) Ingediend door de ondergetekende, optredende als raadsman voor de verzoekers krachtens het bepaalde van artikel 23 van de Procedureregels van de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens: mr. Gaetano Best T: +31 20 525 3480 F: +31 20 525 3943 M: +31 6 27 89 02 01 E: [email protected] -met ondersteuning van- de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede, de Stichting 8 december 1982 en de Nuhanovic Foundation (stichting Nuhanovic)

description

Suriname, 3 september 2014Verzoekschrift nabestaanden slachtoffers 8 decembermoorden aan Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens van de Organisatie van Amerikaanse Staten29 augustus 2014

Transcript of Vertaling Verzoekschrift IACHR 8 Dec Moorden

  • DIT DOCUMENT BEVAT EEN VERTALING VAN DE HOOFDSTUKKEN I, II, III-A EN VI UIT HET ORIGINELE, ENGELSTALIGE VERZOEKSCHRIFT

    AAN DE GEACHTE LEDEN VAN DE

    INTER-AMERIKAANSE COMMISSIE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS,

    ORGANISATIE VAN AMERIKAANSE STATEN

    VERZOEKSCHRIFT BETREFFENDE DE SCHENDING VAN DE MENSENRECHTEN VAN

    DE NABESTAANDEN VAN

    JOHN BABOERAM, BRAM BEHR, CYRILL DAAL, KENNETH

    GONALVES, EDDY HOOST, ANDR KAMPERVEEN, GERARD LECKIE, SUGRIM OEMRAWSINGH, LESLIE RAHMAN,

    SOERENDRA RAMBOCUS, HAROLD RIEDEWALD, DJIEWANSING SHEOMBAR, JOZEF SLAGVEER, ROBBY

    SOHANSINGH & FRANK WIJNGAARDE

    DOOR DE REPUBLIEK SURINAME

    (ZAAK VAN DE DECEMBERMOORDEN)

    Ingediend door de ondergetekende, optredende als raadsman voor de verzoekers krachtens het bepaalde van artikel 23 van de Procedureregels van de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens: mr. Gaetano Best T: +31 20 525 3480 F: +31 20 525 3943 M: +31 6 27 89 02 01 E: [email protected] -met ondersteuning van- de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede, de Stichting 8 december 1982 en de Nuhanovic Foundation (stichting Nuhanovic)

  • Inhoudsopgave

    I. INLEIDING.......................................................................................................................3 A. ONDERWERP EN REIKWIJDTE VAN HET VERZOEKSCHRIFT ........................3 B. SAMENVATTING VAN DE FEITEN ........................................................................4

    II. VERZOEKERS .................................................................................................................7 III. OPSOMMING VAN DE FEITEN ..................................................................................9

    A. ACHTERGROND: DE GEBEURTENISSEN WAARVOOR DE SLACHTOFFERS GERECHTIGHEID IS EN WORDT ONTHOUDEN.......................................................9

    i. Jozef Slagveer .............................................................................................................9 ii. Soerendra Rambocus ...............................................................................................12 iii. Sugrim Oemrawsingh .............................................................................................14 iv. Andr Kamperveen .................................................................................................16 v. John Baboeram.........................................................................................................20 vi. Cyrill Daal...............................................................................................................22 vii. Frank Wijngaarde ..................................................................................................26 viii. Djiewansing Sheombar .........................................................................................28 ix. Kenneth Gonalves .................................................................................................28 x. Eddy Hoost...............................................................................................................30 xi. Harold Riedewald ...................................................................................................30 xii. Leslie Rahman .......................................................................................................32 xiii. Bram Behr.............................................................................................................33 xiv. Gerard Leckie........................................................................................................35 xv. Robby Sohansingh .................................................................................................36

    VI. DE GEVRAAGDE VOORZIENING............................................................................38

  • Via e-mail: [email protected] Inter-American Commission on Human Rights 1889 F Street, N.W. Washington, D.C. 20006 United States Paramaribo, 29 augustus 2014

    I. INLEIDING 1. Ingevolge artikel 23 van de Procedureregels van de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten, wordt door ondergetekende eerbiedig ingediend het verzoekschrift tegen de Republiek Suriname (hierna genoemd Suriname of de Staat of de Staat Suriname) bij de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten (hierna genoemd de Commissie) namens de nabestaanden van de 15 (vijftien) personen die zijn gefolterd en vervolgens gexecuteerd door het Bouterse-regime op 7, 8 en/of 9 december 1982. Op de datum van dit verzoekschrift, langer dan 31 jaar na de feiten, en ondanks het feit dat bijna 14 jaar is verstreken sedert het instellen van een strafrechtelijk onderzoek tegen meer dan 25 (vijfentwintig) verdachten, is niemand aansprakelijk gesteld voor deze ernstige schendingen van het recht op leven en het recht op persoonlijke integriteit.

    A. ONDERWERP EN REIKWIJDTE VAN HET VERZOEKSCHRIFT 2. Dit verzoekschrift stelt dat Suriname, door handelen en nalaten, artikel 8 (recht op een eerlijk proces) en artikel 25 (recht op juridische bescherming) van het American Convention on Human Rights [Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens] (hierna het Amerikaans Verdrag of Verdrag of ACHR)1, welke beide moeten worden gelezen in samenhang met artikel 1 (verplichting tot eerbiediging van rechten) en artikel 2 (binnenlandse rechtsgevolgen) van deze Conventie, heeft geschonden. Het verzoekschrift stelt eveneens dat, door handelen en nalaten, artikelen 1, 6 en 8 van de Inter-American Convention to Prevent and Punish Torture [het Inter-Amerikaans Verdrag ter Voorkoming en Bestraffing van foltering] (hierna het Anti-Folterverdrag)2 zijn geschonden, waarvoor Suriname internationaal aansprakelijk is. 3. Het folteren en doden van de 15 mannen gebeurde op 7, 8 en/of 9 december 1982. Suriname trad echter pas op 12 november 1987 toe tot het Amerikaans Verdrag en het

    1 American Convention on Human Rights: Pact of San Jos, Costa Rica, signed at San Jos, Costa Rica, on 22 November 1969, entered into force on 18 July 1978. 2 Inter-American Convention to Prevent and Punish Torture, signed at Cartagena de Indias, Colombia, on 9 December 1985, at the fifteenth regular session of the General Assembly of the OAS, entered into force on 28 February 1987.

  • Verdrag tegen Foltering. De schendingen van het recht op leven (artikel 4(1) ACHR) en de bescherming tegen foltering (artikel 5(2) ACHR) die in deze handelingen besloten liggen, vallen dus buiten het toepassingsgebied van de jurisdictie ratione temporis van de Commissie. 4. Hoewel de Decembermoorden zelf dateren van vr de ratificatie van de genoemde Conventies door Suriname, zijn er twee elkaar benvloedende aspecten van de in dit verzoekschrift aangevoerde schendingen die hun oorsprong vinden in de moorden en tot op de dag van vandaag nog voortduren. Deze zijn, allereerst, de aanname van de Amnestiewet 2012 op 6 april 2012 met als enig doel om de voormalig legerbevelhebber Bouterse en de 24 anderen die in staat van beschuldiging zijn gesteld voor de buitengerechtelijke executies van de 15 mannen, te beschermen tegen strafrechtelijke aansprakelijkheid. De aanname van de Amnestiewet fungeerde als de basis voor het tweede aspect, de uitspraak van de Krijgsraad op 11 mei 2012 waarbij de vervolging van alle 25 verdachten van de decembermoorden werd geschorst. Samen genomen vormen deze twee aspecten het falen van de Staat om de slachtoffers van de moorden die rechtsbescherming en garanties te bieden die nodig is voor het waarborgen van hun rechten en straffeloosheid tegen te gaan. Deze aspecten van de schending van artikelen 25, 8, 1 en 2 van het Amerikaans Verdrag, waardoor de aantasting van de rechten en waardigheid van de getroffen personen blijft voortduren, zijn het onderwerp van dit verzoekschrift. 5. Overeenkomstig de werkingssfeer van de temporele jurisdictie van toepassing in deze en de aard van de voortdurende rechtsweigering als een schending van de mensenrechten, zijn de slachtoffers die in het voorliggende verzoekschrift worden gepresenteerd, de nabestaanden van de 15 mannen die onrechtmatig zijn gearresteerd, gefolterd en gedood op 8 december 1982. Tot nu toe zijn 59 nabestaanden gedentificeerd die zijn getroffen door de bovengenoemde schendingen. Zij worden bij naam genoemd in Deel II hieronder. Deze slachtoffers wordt gerechtigdheid onthouden en in hun dagelijks leven blijven zij geconfronteerd worden met de consequenties van deze rechtsweigering.

    B. SAMENVATTING VAN DE FEITEN 6. Na de staatsgreep tegen de democratisch gekozen regering op 25 februari 1980, kondigden de leiders van de staatsgreep aan dat in oktober 1982 verkiezingen zouden worden gehouden. Toen de effectieve macht geleidelijk aan steeds duidelijker geconcentreerd werd in de personen van de leiders van de staatsgreep en het vooruitzicht van spoedig herstel van de democratie op de achtergrond raakte, werd de ontevredenheid over het dictatoriaal regime steeds heviger. Tijdens de laatste maanden van het jaar 1982 nam de oppositie de vorm aan van arbeidersstakingen. Ook vrouwengroepen, religieuze organisaties en studenten hielden publiek protesten, voornamelijk ter ondersteuning van de eis voor verkiezingen en het herstel van de democratie.3 3 See IACHR, Report on the Situation of Human Rights in Suriname, OAS/Ser.L/II.61, Doc. 6 rev. 1, 5 October 1983, p. 1.

  • 7. De gewelddadige dood van de 15 personen die nationale bekendheid genotenvier journalisten, vier juristen, twee professoren, twee zakenmannen, twee legerofficieren en n vakbondsleiderop 8 december 1982 door toedoen van het militair regime, was een schok voor het hele land en had een verstikkend effect op de breed gedragen en vreedzame maatschappelijke beweging die streefde naar een vreedzame transitie van een niet-democratisch militair bewind naar een democratisch bestuur. Er bestaat geen twijfel over dat de 15 slachtoffers die werden onderworpen aan wrede folteringen en op gruwelijke wijze zijn gexecuteerd door het Bouterse-regime, waren uitgekozen met het uitdrukkelijke en specifieke doel de burgerbevolking angst aan te jagen en de protestbeweging te onderdrukken.4 In 1983 had de Commissie reeds geconcludeerd dat 'it could not avoid the conclusion that the December massacre [] utterly silenced those sectors of the population opposed to the continuation of a non-democratic government with power centralized in the hands of Lieutenant Colonel Desire Bouterse [ze niet ontkwam aan de conclusie dat de decembermoorden [] volkomen het zwijgen had opgelegd aan die delen van de bevolking die tegen de voortzetting van een niet-democratische regering met de macht geconcentreerd in de handen van luitenant-kolonel Desir Bouterse was] en dat de gebeurtenissen in general created an environment marked by intense fear [in het algemeen een sfeer van hevige angst hadden gecreerd].5 8. Het klimaat van angst stak weer de kop op in de maanden voorafgaand aan de aanname van de Amnestiewet 2012 en de hoorzitting waarop de Krijgsraad een uitspraak zou doen over de verenigbaarheid van de wet met nationaal en internationaal recht. Volgens de Internationale Commissie van Juristen (hierna de ICJ) waren er serious reasons to believe that the judges hearing the matter were under pressure from various sources, including from within the government of Suriname, to declare the charges inadmissible, and that some judges had concerns regarding their personal safety [ernstige redenen om aan te nemen dat vanuit diverse bronnen, ook binnen de Surinaamse regering, druk werd uitgeoefend op de rechters die de zaak behandelden, om de vervolgambtenaar niet-ontvankelijk te verklaren, en dat bepaalde rechters zich zorgen maakten over hun eigen veiligheid].6 Het ICJ-rapport maakt ook melding van substantial and credible evidence of growing intimidation by unspecified actors against journalists, human rights activists and members of the legal profession [substantieel en betrouwbaar bewijs van toenemende intimidatie door niet nader gespecificeerde actoren tegen journalisten, mensenrechtenactivisten en mensen werkzaam binnen de juristerij].7 Meer dan eens heeft Bouterse zij die zich verzetten tegen amnestie voor de plegers van de decembermoorden, vijanden van het volk genoemd. Volgens het ICJ-rapport, ten slotte, was het zo dat ook de auditeur-militair appeared to be concerned about his personal safety [bezorgd leek te

    4 IACHR, Report on the Situation of Human Rights in Suriname, OAS/Ser.L/II.61, Doc. 6 rev. 1, 5 October 1983, p. 17, 49. 5 IACHR, Report on the Situation of Human Rights in Suriname, OAS/Ser.L/II.61, Doc. 6 rev. 1, 5 October 1983, p. 33, 12. 6 ICJ, Independent Observation Mission to the Trial of President Desir Delano Bouterse and Others in Relation to Extrajudicial Executions that Took Place in December 1982 at Fort Zeelandia, Paramaribo, Suriname, 29 May 2012, p. 9. 7 Ibid, p. 11.

  • zijn over zijn persoonlijke veiligheid] en did not speak at all throughout the course of the trial [helemaal niet heeft gesproken tijdens het verloop van het proces].8

    9. De 8 decembermoorden waren geen gesoleerd incident. De afschuwelijke folteringen van en de gruwelijke moord op de 15 mannen vormden deel van een patroon van algemene en systematische mensenrechtenschendingen gepleegd door het militair regime tegen de burgerbevolking. Inderdaad, de decembermoorden werden zowel voorafgegaan en gevolgd door een reeks ernstige schendingen van het recht op leven en persoonlijke veiligheid door het militair regime die de Surinaamse samenleving heeft geteisterd in de periode van niet-democratisch bestuur welke begon op 25 februari 1980 en in feite heeft geduurd tot begin jaren 90.

    10. Het verlies van levens onder onschuldige burgerslachtoffers in deze periode bestond onder meer uit de oorlogsmisdaden gepleegd te Moiwana op 29 november 1986, waarbij meer dan 40 onschuldige vrouwen, kinderen en bejaarden in het Marrondorp werden afgeslacht door het Surinaamse leger; de meervoudige executie van burgers door leden van de strijdkrachten te Albina (1986), Pokigron (1987) en Apoera (1990); en een groot aantal incidenten waarbij individuen standrechtelijk of buitengerechtelijk zijn gexecuteerd.9 Enkele van de incidenten die tot deze laatste categorie behoren zijn onder andere de moord op Baal Oemrawsingh, hoogleraar aan de Universiteit van Suriname, in maart 1982, en de moord in augustus 1990 op Herman Gooding, een inspecteur van politie die een onderzoek instelde naar de slachting te Moiwana.

    11. Tot heden, echter, is alleen naar de decembermoorden een serieus strafrechtelijk onderzoek ingesteld, in de zin dat het daadwerkelijk heeft geresulteerd in een strafproces, zij het dat ook deze nu is komen stil te liggen. 12. Meer dan 31 jaren zijn verstreken sedert de foltering van en de moord op de 15 mannen, bijna 14 jaren zijn verstreken sedert een strafrechtelijk onderzoek werd ingesteld naar de voormelde schendingen en het is al weer bijna 10 jaar geleden dat voormalig legercommandant Bouterse en de 24 andere verdachten in staat van beschuldiging werden gesteld voor hun rol in de decembermoorden. Daar komt bij dat het strafproces van de 25 verdachten op 11 mei 2012 abrupt en voortijdig stopgezet toen de Krijgsraad besloot tot schorsing van de vervolging, op gronden die strijden met de verplichtingen van de Staat krachtens internationaal recht. Het heeft er alle schijn van dat het strafproces van de 24 verdachten die geen beroep hebben ingesteld tegen voormeld vonnis, voor onbepaalde tijd is geschorst, tenzij dezelfde wetgevende macht die de amnestiewet heeft goedgekeurd, de voorwaarde vervult die in het vonnis van de Krijgsraad is opgenomen en het Constitutioneel Hof opricht zodat die kan beoordelen of de wet een inmenging is inzake de vervolging. Sedert de schorsing van de vervolging op 11 mei 2012, is er hoegenaamd geen

    8 Ibid, p. 12. 9 See, for example, the long list of civilian deaths at the hands of the military regime in HRC, Report by the Special Rapporteur, Mr. Amos Wako, pursuant to Economic and Social Council resolution 1987/60, 19 January 1988, E/CN.4/1988/22, pp. 44-47.

  • gerechtelijke activiteit geweest in de zaken van hoofdverdachte Bouterse en de overige 23 verdachten die geen beroep hebben ingesteld tegen de uitspraak van de Krijgsraad. 13. Het Surinaamse strafrechtsysteem biedt de nabestaanden van het slachtoffer niet de mogelijkheid beroep in te stellen tegen een beslissing van een rechter de vervolging te schorsen. Bijgevolg zijn de nabestaanden van de 15 mannen die het leven hebben gelaten op 8 december 1982 weerloos en verkeren zij in absolute onzekerheid of iemand ooit verantwoordelijk zal worden gesteld voor de wrede folteringen en gruwelijke executie van hun zonen, vaders, echtgenoten, broers en grootvaders. Belangrijker nog, echter, ze worden gedwongen machteloos toe te kijken hoe het vonnis van de Krijgsraad van 11 mei 2012 verdere voeding geeft aan de cultuur van straffeloosheid welke nog steeds bestaat in Suriname ten aanzien van de grove mensenrechtenschendingen, begaan tijdens het militair regime onder leiding van voormalig legerleider Bouterse.

    14. Op de datum van dit verzoekschrift, worden nog steeds door de voormalige legerbevelhebber en de huidige president van Suriname, Desi Bouterse, en andere hoge overheidsfunctionarissen denigrerende en lasterlijke taal gebruikt tegen de 15 slachtoffers van de decembermoorden, hun nabestaanden en/of anderen die willen zien dat gerechtigheid geschied in deze zaak. In zijn hoedanigheid van president van Suriname, heeft Bouterse naar de weerzinwekkende misdaden die zijn begaan tegen de 15 mannen verwezen als dat december ding, blijft hij het gewicht van de moorden die zijn gepleegd, ernstig bagatelliseren en de nabestaanden van de slachtoffers en zij die sympathiseren met hun roep om gerechtigdheid, belasteren door hen ervan te beschuldigen subversieve activiteiten te ontplooien of lakeien te zijn van koloniale machten of imperialistische mogendheden. 15. Het doel van het indienen van onderhavig verzoekschrift bij de Inter-Amerikaanse Commissie is om het oordeel van de Commissie te verkrijgen, krachtens Regels 43 en 44 van de Procedureregels, met betrekking tot de verantwoordelijkheid van de Staat Suriname voor het handelen en nalaten van zijn vertegenwoordigers bij het handhaven van de rechtsweigering ten aanzien van de grove mensenrechtenschendingen begaan tegen de 15 mannen op 8 december 1982, in strijd met artikelen 25, 8, 1 en 2 van het Amerikaans Verdrag.

    II. VERZOEKERS

    16. De verzoekers zijn de 59 nabestaanden van de 15 mannen die zijn gefolterd en vervolgens gexecuteerd door het militair regime op 8 december 1982. De lijst in BIJLAGE A bevat de namen van de nabestaanden, de naam van het slachtoffer van de decembermoorden aan wie zij verwant zijn en de aard van hun relatie tot het slachtoffer. 17. Alle nabestaanden genoemd in de lijst hebben de ondergetekende gemachtigd dit verzoekschrift namens hen in te dienen bij de Commissie en ze te vertegenwoordigen in de procedure ten overstaan van de Inter-Amerikaanse Commissie en indien nodig, het Inter-

  • Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens. Verzoekers vragen de Commissie BIJLAGE A niet aan de Staat bekend te maken. 18. Het verzoekschrift bevat geen contactgegevens van de nabestaanden van de slachtoffers. Indien de Commissie op enig moment tijdens de procedure na indiening van dit verzoekschrift wenst te beschikken over deze informatie, zal deze worden verstrekt onder voorbehoud dat deze informatie onder geen beding mag worden bekend gemaakt aan de Staat.

    19. Er zijn drie organisaties zonder wier steun dit verzoekschrift niet had kunnen worden ingediend. De eerste is de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede (OGV). De OGV is opgericht op 16 juni 1987, nadat de intimidatie van burgers door het militair regime in maart 1987 escaleerde en militairen leerlingen van de basisschool en het voortgezet onderwijs hadden aangevallen. Sinds haar oprichting heeft de OGV er bij de autoriteiten op aangedrongen dat alle mensenrechtenschendingen, gepleegd vanaf 25 februari 1980, strafrechtelijk worden onderzocht. Begin 2000 werd duidelijk dat het openbaar ministerie geen strafrechtelijk onderzoek zou instellen naar de decembermoorden. De OGV heeft toen de nabestaanden van de slachtoffers van de decembermoorden benaderd om hen erop attent te maken dat zij de mogelijkheid hadden om te voorkomen dat de strafbare feiten die waren gepleegd tegen hun familieleden zouden verjaren op 8 december 2000. 20. Op 13 maart 2000 heeft de advocaat van de OGV, mr. Freddy Kruisland, namens 13 nabestaanden van de slachtoffers van de decembermoorden, een klacht ingediend bij het Hof van Justitie. De OGV heeft sindsdien het decembermoordenproces op de voet gevolgd. Vanaf de aanvang van het strafproces, op 20 November 2007, is de OGV bij elke zitting door minimaal twee leden vertegenwoordigd geweest. DE OGV, in de persoon van mr. Freddy Kruisland, had het op zich genomen de juridische ontwikkelingen in het decembermoordenproces aan de nabestaanden te communiceren en uit te leggen. Toen mr. Kruisland kwam te overlijden op 10 oktober 2012 hebben mrs. Hugo Essed, Marja Vos en Stanley Marica het van hem overgenomen.

    21. De stichting 8 december 1982 is opgericht op 6 mei 2009. De stichting heeft als missie de slachtoffers van de 8 decembermoorden en die van andere mensenrechtenschendingen in Suriname te herdenken. Een van de doelstellingen is om de nagedachtenis aan de 15 mannen die het slachtoffer zijn geworden van het militair regime op 8 december 1982 levendig te houden en om de Surinaamse samenleving, en met name de jeugd, te informeren dat deze mannen zich inspanden voor een terugkeer naar de democratie. De inspanningen van de stichting hebben ertoe geleid dat Bastion Veerede locatie in het Fort Zeelandia waar de moorden plaatsvondenals nationaal monument ter nagedachtenis aan de 15 slachtoffers van de decembermoorden.

    22. Het onderzoek dat moest worden verricht om dit verzoekschrift te kunnen opstellen, gereedmaken en indienen, is mogelijk gemaakt door een subsidie van de Nuhanovic Foundation, een in Nederland gevestigde NGO die als missie heeft het verschaffen van middelen voor onderzoek en juridische bijstand bij onderhandelingen en

  • rechtszaken in gevallen zoals die welke vallen binnen de jurisdictie van de Inter-Amerikaanse Commissie. De subsidie van de Nuhanovic Foundation dekt eveneens het grootste deel van de kosten van juridische bijstand van de verzoekers jegens de Commissie en andere uitgaven die verband houden met dit verzoekschrift.

    III. OPSOMMING VAN DE FEITEN

    A. ACHTERGROND: DE GEBEURTENISSEN WAARVOOR DE SLACHTOFFERS GERECHTIGHEID IS EN WORDT ONTHOUDEN 23. Van 7 op 8 december 1982, werden in totaal 16 personen ofwel gevangen gehouden in, of wederrechtelijk gearresteerd en overgebracht naar Fort Zeelandia, het belangrijkste militaire complex in de hoofdstad van Suriname.10 Een van hen, wijlen Frederik Derby, werd vrijgelaten. De overige 15 mannen werden gefolterd en vervolgens standrechtelijk gexecuteerd in Fort Zeelandia door militairen. De overlijdensakten van deze 15 slachtoffers vermelden alle dat zij zijn overleden op 9 december 1982 om 00.30 uur. 24. De volgende paragrafen beschrijven de positie die zij bekleedden in de samenleving en de wijze waarop zij het slachtoffer zijn geworden van de militaire dictatuur onder leiding van Desi Bouterse. De informatie vervat in deze paragrafen is gebaseerd op de verklaringen die zijn afgelegd door getuigen tijdens het gerechtelijk vooronderzoek en een aantal rapporten die zijn geschreven door vertegenwoordigers van diverse onafhankelijke internationale en mensenrechtenorganisaties.

    i. Jozef Slagveer

    25. Jozef Hubertus Maria SLAGVEER, geboren op 25 januari 1940, en doodverklaard op 9 december 1982, in de leeftijd van 42 jaar,11 was een journalist die in Paramaribo woonachtig was. De heer SLAGVEER was eigenaar van een nieuwsagentschap, genaamd Informa. 26. De heer SLAGVEER ondervond tegenwerking en bedreigingen van het militair regime toen hij verslag begon te doen van de onmenselijke behandeling die gedetineerden ten deel viel en andere illegale activiteiten van militaire functionarissen.12 Op een bepaald moment werd de heer SLAGVEER zelfs bedreigd door Bouterse zelf, die hem een contrarevolutionair had genoemd.13 Blijkbaar had de Volksmilitie de bevoegdheid iedereen te arresteren die als zodanig werd aangeduid. Volgens n getuige was het de uiterst kritische verslaggeving van de heer SLAGVEER van het bezoek van de premier van

    10 Report of the Nederlands Juristen Comit voor de Mensenrechten (Dutch Lawyers Committee for Human Rights or NJCM), 14 February 1983, p. 4. 11 Death certificate of Mr. Jozef Hubertus Maria SLAGVEER. 12 Deposition of Mr. Antonius Anzelmus Slagveer, 2 November 2000. 13 Deposition of Mr. Antonius Anzelmus Slagveer, 2 November 2000.

  • Grenada, Maurice Bishop, aan Suriname, waardoor de militairen het latere slachtoffer deed beschouwen als een vijand van of een bedreiging voor het regime.14

    27. De heer SLAGVEER werd uit zijn huis gehaald in de vroege ochtend van 8 december 1982. De echtgenote van het slachtoffer had aan de broer van het slachtoffer verteld dat twee militaire officieren eerst bij hen thuis waren langs gekomen om informatie te verzamelen over waar de heer SLAGVEER zich zou kunnen bevinden. De echtgenote van het slachtoffer gaf aan de militaire functionarissen te kennen dat haar man er niet was. In antwoord op de vraag van de echtgenote van het slachtoffer waarom zij haar man zochten, zeiden de militaire functionarissen dat zij bij hun huis waren gekomen om zijn veiligheid te garanderen, en dat een andere groep bezig was mensen uit hun huis te halen en op te sluiten. De twee militairen besloten te wachten tot de heer SLAGVEER thuiskwam. 28. Op een bepaald moment in de vroege ochtend van 8 december 1982, voegden zich nog twee andere militairen bij de twee die de heer SLAGVEER zaten op te wachten bij het huis. Alle vier militairen waren in uniform en waren zichtbaar gewapend. Volgens de echtgenote van het slachtoffer, werden de eerste twee militairen ontwapend door de laatst aangekomen groep die zich toen bij hen aansloot om de wacht te houden bij het huis van het slachtoffer. Toen de heer SLAGVEER later die ochtend thuis kwam, mocht hij het huis niet binnengaan, maar werd hij onmiddellijk gearresteerd op het moment dat hij zijn erf op liep. Volgens de echtgenote van het slachtoffer werd de heer SLAGVEER ruw aangepakt door de militairen en in een wachtende auto geduwd. De echtgenote van het slachtoffer vertelde aan een van zijn broers dat de heer SLAGVEER, voordat hij in de auto kon stappen, ook nog herhaaldelijk en met opzet werd getrapt door de militairen.15 29. Dick de Bie, het hoofd van de Nationale Voorlichtingsdienst (Nationale Voorlichtingsdienst of NVD), getuigde dat hij op 8 december 1982 de opdracht had gekregen een cameraploeg samen te stellen en naar Fort Zeelandia te gaan.16 Bij aankomst, ergens tussen 09.00 en 11.00 uur, zat hij in een kamer met onder andere, Bouterse en de heer SLAGVEER.17 De Bie verklaarde dat hij diverse interviews had opgenomen, waarvan n tussen de heer SLAGVEER en sergeant Roy Horb,18 Garnizoenscommandant van het Nationaal Leger, lid van de Nationale Militaire Raad (Nationale Militaire Raad of NMR) en de rechterhand van Bouterse ten tijde van de moorden.

    14 Deposition of Mr. Antonius Anzelmus Slagveer, 2 November 2000. 15 Deposition of Mr. Johan Rigenne Slagveer, 27 October 2000, p. 2. 16 Deposition Dick de Bie, 2 November 2000, p. 3. Mr. De Bie had also been ordered to proceed to Fort Zeelandia in the early morning of 8 December 1982, somewhere between 03.00 hours and 04.00 hours, at which time he recorded a statement made by Bouterse. 17 Deposition Dick de Bie, 2 November 2000, p. 3. 18 Deposition Dick de Bie, 2 November 2000, p. 3. See also Deposition of Mr. Henk Roel Kioe A Sen, 12 August 2002, p. 1; Deposition of Mr. Johan Frederik Pengel, 30 May 2001, p. 2.

  • 30. Slechts n interview, die met de heer Mr. SLAGVEER, werd uitgezonden op de nationale televisie, in de loop van de avond van 8 december 1982.19 De essentie van de verklaring van de heer SLAGVEER in de televisie-uitzending was dat hij en anderen subversieve activiteiten hadden ontplooid met het doel het militaire regime omver te werpen.20 Een van de leden van de NVD-cameraploeg, de heer Salie Blik, heeft naar verluidt verklaard dat de heer SLAGVEER er bang uit zag,21 en dat hij er van overtuigd was dat de heer SLAGVEER de verklaring onder dwang had afgelegd.22 Een van de broers van het slachtoffer verklaarde dat bronnen dichtbij het militaire regime hem hadden verteld dat, tegen de tijd dat het interview werd uitgezonden op de nationale televisie, de heer SLAGVEER al dood was.23

    31. Een van de broers van het slachtoffer verklaarde dat hij op 9 december naar het mortuarium van het Academisch Ziekenhuis in Paramaribo was gegaan, samen met zijn moeder en zuster. Daar identificeerde de broer van het slachtoffer een van de vele lijken die op de lijkbaar in het mortuarium waren geplaatst, als het levenloze lichaam van de heer SLAGVEER. De broer van het slachtoffer verklaarde verder dat alle lichamen in het mortuarium waren bedekt met witte lakens en dat alleen de gezichten van de slachtoffers te zien waren en dat aan de familieleden van de slachtoffers te kennen was gegeven dat het ten strengste verboden was de lakens te verwijderen. De familie van het slachtoffer besloot dit verbod te negeren. Nadat het verband was weggehaald van de mond van de heer SLAGVEER, zag de broer van het slachtoffer dat er in de mond van de heer SLAGVEER geen tanden meer waren en dat het er uit zag als een gapend gat.

    32. Een van de broers van het slachtoffer verklaarde gezien te hebben dat, toen de familieleden van het slachtoffer het levenloze lichaam van de heer SLAGVEER op zijn buik draaiden, er een groot gat zat in het achterhoofd van de heer SLAGVEER. De broer van het slachtoffer vermoedde dat de heer SLAGVEER met een zwaar wapen in de mond moest zijn geschoten en dat de kogel via het achterhoofd naar buiten is gegaan. Bij het zien van deze verwonding, durfden de familieleden van het slachtoffer het levenloze lichaam van de heer SLAGVEER niet verder te onderzoeken. Kort daarna verlieten ze het mortuarium. Het NJCM-rapport maakt er melding van dat de heer SLAGVEER had a swollen face with many internal haemorrhages, in particular on the left side [een opgezwollen gezicht had met veel inwendige bloedingen, vooral aan de linkerkant] en dat hijalso had a jaw injury [ook een letsel aan zijn kaak had].24

    19 Deposition Dick de Bie, 2 November 2000, p. 3; Deposition of Mr. Johan Frederik Pengel, 30 May 2001, p. 3; Deposition of Mr. Borger Breeveld, 9 September 2002, p. 2; Deposition of Ms. Ingrid De Vlugt, 4 November 2002, p. 2. 20 Deposition of Mr. Johan Frederik Pengel, 30 May 2001. For a fragment of the statement that Mr. SLAGVEER had to read out on television, see http://www.youtube.com/watch?v=r3IdOgwG5Vg. 21 See also Deposition of Ms. Ingrid De Vlugt, 4 November 2002, p. 2. 22 Deposition of Mr. Johan Frederik Pengel, 30 May 2001, p. 3. See also Deposition of Ms. Joyce Cristien Rahman, 15 May 2002, p. 4. 23 Deposition of Mr. Antonius Anzelmus Slagveer, 2 November 2000, p. 4. 24 Report of the Nederlands Juristen Comit voor de Mensenrechten (Dutch Lawyers Committee for Human Rights or NJCM), 14 February 1983, p. 12.

  • 33. Enkele dagen later werd de heer SLAGVEER begraven. Op de dag van de begrafenis was het verboden de doodskist te openen. Bijgevolg was de broer van het slachtoffer niet in staat te bevestigen of het inderdaad het stoffelijk overschot van de heer SLAGVEER was dat zij hadden begraven. Een van de broers van het slachtoffer verklaarde dat hij van een aantal niet nader genoemde functionarissen die bij de militaire inlichtingendienst werkzaam waren, te horen had gekregen dat de executie van de heer SLAGVEER diende als een waarschuwing voor andere journalisten die in zijn voetsporen zouden willen treden.25

    ii. Soerendra Rambocus

    34. De heer Soerendra Sradhanand RAMBOCUS, geboren op 5 mei 1953, en doodverklaard op 9 december 1982, in de leeftijd van 29 jaar,26 was een luitenant in het Nationaal Leger en woonde in Paramaribo. Dhr. RAMBOCUS was gestationeerd op een militaire post nabij de internationale luchthaven van Suriname, genaamd Zanderij, waar hij naar verluidt had gewerkt met Desi Bouterse.27 Een getuige verklaarde te weten dat de heer RAMBOCUS een hogere rang had dan Desi Bouterse en als zodanig, viel laatstgenoemde onder zijn bevel.28 35. Het bewijs wijst uit dat de heer RAMBOCUS meermaals is gearresteerd na de legercoup op 25 februari 1980, onder leiding van Desi Bouterse, waarbij de democratisch gekozen regering van Suriname werd omvergeworpen.29 Volgens een getuigenverklaring werd de heer RAMBOCUS gearresteerd op 5 april 1980, 5 mei 1980 en 13 augustus 1980, elke keer op grond van het feit dat het militair regime hem beschouwde als staatsvijand nummer een en een gevaar voor de staat. Na zijn laatste arrestatie in 1980, werd de heer RAMBOCUS vrijgelaten in december 1980, op voorwaarde dat hij het land zou verlaten. Hoewel de heer RAMBOCUS uiteindelijk de voorwaarde vervulde en naar Nederland vertrok, keerde hij op een bepaald tijdstip vr 10 maart 1982 toch terug naar Suriname.

    36. Het was op 10 of 11 maart 1982 dat een aantal mensen geprobeerd had, maar er niet in geslaagd was, een tegencoup te plegen.30 Onder de mensen die gearresteerd werden op verdenking te hebben deelgenomen aan het beramen van de tegencoup, bevond zich de heer Mr. RAMBOCUS, die er blijkbaar leiding aan had gegeven.31 Tijdens de poging de tegencoup te plegen, had de heer RAMBOCUS naar verluidt een of meerdere personen die door het militair regime gevangen werden gehouden, bevrijd.32 Tijdens de arrestatie van de

    25 Deposition of Mr. Antonius Anzelmus Slagveer, 2 November 2000, p. 4. 26 Death certificate of Mr. Soerendra Sradhanand RAMBOCUS. 27 Deposition of Ms. Nirmala Rambocus, 20 October 2000, p. 1. 28 Deposition of Ms. Nirmala Rambocus, 20 October 2000, p. 1. 29 Deposition of Ms. Nirmala Rambocus, 20 October 2000, p. 3. 30 Deposition of Ms. Nirmala Rambocus, 20 October 2000, p. 3. 31 IACHR, Report on the Situation of Human Rights in Suriname, OAS/Ser.L/II.61, Doc. 6 rev. 1, 5 October 1983, p. 16. 32 See IACHR, Report on the Situation of Human Rights in Suriname, OAS/Ser.L/II.61, Doc. 6 rev. 1, 5 October 1983, p. 16, where it is said that Mr. RAMBOCUS freed Sergeant Hawker, who had been sentenced to serve a jail sentence for an earlier countercoup-attempt.

  • heer RAMBOCUS bij hem thuis, had een soldaat, Rupert Christopher geheten, naar verluidt een huiszoeking uitgevoerd, waarbij onrechtmatig beslag werd gelegd op een grote hoeveelheid sieraden, kleding en huishoudelijke apparaten die nooit zijn teruggegeven.33

    37. Op een bepaald moment na zijn arrestatie, werd de zuster van het slachtoffer in de gelegenheid gesteld de heer RAMBOCUS te bezoeken in het huis van bewaring.34 Tijdens dit bezoek, heeft de heer RAMBOCUS haar naar verluidt verteld dat hij was gemarteld. Tijdens dit bezoek had de heer RAMBOCUS ook met nadruk gezegd dat als men zou vertellen dat hij was neergeschoten tijdens een vluchtpoging, dit een leugen zou zijn. Hij zei met klem dat hij nimmer zou proberen te vluchten uit de gevangenis.

    38. Een anonieme getuige verklaarde dat hij als militair op wacht was in Fort Zeelandia, toen hij geweerschoten hoorde afvuren uit, naar hij dacht, automatische geweren.35 Ongeveer een half uur later vertelde zijn collega, een soldaat die Sabajo heette, hem dat een aantal personen waren gedood. Een tijdje later ging hij met Sabajo samen naar achteren op het complex, aan de bovenlinkerzijde, grenzend aan de rivier, waar hij drie naar het hem leek levenloze lichamen van personen die volgens hem van Hindostaanse afkomst waren, zag. Pas later werd het de anonieme getuige duidelijk dat een van de lichamen, in feite, dat van de heer RAMBOCUS was.

    39. Een marinier, korporaal Erwin Adely, verklaarde eveneens dat hij op 8 december om 09.00 uur, terwijl hij wacht hield op een militair schip dat was aangemeerd bij de pier te Fort Zeelandia, schoten had horen afvuren uit, naar hij dacht, machinegeweren.36 De getuige verklaarde dat kort daarna, een soldaat het militair schip naderde vanuit de richting van Fort Zeelandia, aan wie ze vroegen wat er aan de hand was. De soldaat antwoordde dat twee honden waren geschoten. Pas later werd het korporaal Adely duidelijk dat het geen honden waren maar mensen die waren geschoten en dat een van hen de heer RAMBOCUS was.

    40. De heer Adely verklaarde dat op een bepaald tijdstip gedurende de dag op 8 december 1982, hij naar Fort Zeelandia is gegaan om er zijn lunch te halen.37 Bij aankomst in Fort Zeelandia, besloot hij de plaats te inspecteren waar er was geschoten. De heer Adely verklaarde dat hij een paar trappen naar boven is geklommen en naar een open ruimte is gelopen waar hij de lichamen van twee militairen, waaronder dat van de heer RAMBOCUS, zag. De heer Adely verklaarde dat het bovenlichaam van de heer RAMBOCUS ontbloot was en dat de heer RAMBOCUS op zijn rug lag met zijn handen samengevouwen op zijn borst.

    41. De anonieme getuige verklaarde verder dat de volgende dag om 06.00 uur, een pick-up het complex op reed en dat soldaten de opdracht kregen de levenloze lichamen in 33 Deposition of Ms. Nirmala Rambocus, 20 October 2000, p. 4. 34 Deposition of Ms. Nirmala Rambocus, 20 October 2000, p. 4. 35 Deposition of anonymous witness, 14 May 2001, p. 1. 36 Deposition of Mr. Erwin Alexander Adely, 17 April 2002, p. 3. 37 Deposition of Mr. Erwin Alexander Adely, 17 April 2002, p. 6.

  • de laadbak van de truck te leggen.38 Die ochtend, volgens de anonieme getuige, waren de levenloze lichamen van de 15 slachtoffers in groene lijkzakken geplaatst en ingeladen in de laadbak van de pick-up. Korporaal Adely verklaarde ook dat hij vanaf het militair schip waarop hij zich bevond in de ochtend van 9 december 1982, een truck voorbij had zien rijden waarin militair-groene lijkzakken lagen.39 Korporaal Adely verklaarde verder dat, terwijl de pick-up voorbij het militair schip reed, hij bloed kon zien druppelen uit de laadback van de pick-up, die zo een bloedspoor op de weg achterliet. Hieruit kon de heer Adely opmaken dat de pick-up de lijken wegvoerde uit Fort Zeelandia.

    42. Op 9 december 1982 kreeg de zuster van het slachtoffer het bericht dat een aantal mensen was doodgeschoten in Fort Zeelandia, dat de heer RAMBOCUS een van de mensen was die het slachtoffer was geworden van de moorden en dat zij naar het mortuarium moest gaan voor het identificeren van het lichaam van de heer RAMBOCUS.40

    43. Bij aankomst in het mortuarium, zo verklaarde de zuster van het slachtoffer, zag zij 13 van de 15 lijken die met witte lakens waren toegedekt.41 Nadat zij het levenloze lichaam van de heer RAMBOCUS had gedentificeerd, trok de zuster van het slachtoffer het laken van zijn lichaam weg. De zuster van het slachtoffer zag dat het voorhoofd van de heer RAMBOCUS verwondingen vertoonde die erop duidden dat diverse sigaretten waren uitgedrukt in zijn gezicht. Bovendien waren er kogelgaten in de borst en buik van de heer RAMBOCUS en zijn gezicht en/of andere delen van zijn lichamen hadden verwondingen die met een mes leken te zijn veroorzaakt. Volgens het NJCM-rapport, had de heer RAMBOCUS open slashes in the face and small cuts on the lips and above the left eye [gapende snijwonden in zijn gezicht en sneetjes in de lippen en boven het linkeroog].42 Verder vermeldt het rapport dat [f]rom the left foot up to the neck and across the upper abdomen he was riddled with bullets [hij vanaf de linkervoet naar boven naar de nek toe en over heel de bovenbuik doorzeefd was met kogels] en dat hij had a swollen face [een opgezwollen gezicht had].43

    44. De zuster van het slachtoffer verklaarde verder dat op een bepaald tijdstip na de moorden, kapitein Ruimveld haar had toevertrouwd dat het, in feite, Desi Bouterse was die de heer RAMBOCUS had vermoord.44

    iii. Sugrim Oemrawsingh

    45. De heer Harrie Sugrim OEMRAWSINGH, geboren op 25 August 1940, en doodverklaard op 9 december 1982, in de leeftijd van 42 jaar, was universitair hoofddocent

    38 Deposition of anonymous witness, 14 May 2001, p. 2. 39 Deposition of Mr. Erwin Alexander Adely, 17 April 2002, p. 5. 40 Deposition of Ms. Nirmala Rambocus, 20 October 2000, p. 1, 2. 41 Deposition of Ms. Nirmala Rambocus, 20 October 2000, p. 1. 42 Report of the Nederlands Juristen Comit voor de Mensenrechten (Dutch Lawyers Committee for Human Rights or NJCM), 14 February 1983, p. 11. 43 Ibid. 44 Deposition of Ms. Nirmala Rambocus, 20 October 2000, p. 4.

  • wiskunde en natuurkunde aan de Universiteit van Suriname en woonde in Paramaribo.45 Hij was oprichter en directeur van het Rekencentrum van de universiteit. 46 46. De heer OEMRAWSINGH en zijn tweelingbroer, de heer Baal Oemrawsingh, die hoogleraar scheikunde was aan de Universiteit van Suriname, behoorden tot de mensen die door het militair regime waren gearresteerd op verdenking van participatie in de mislukte tegencoup van 10 maart 1982.47 Volgens de echtgenote van het slachtoffer was de heer OEMRAWSINGH gevangen gehouden van maart 1982 tot oktober 1982.

    47. In de vroege ochtend van 8 december, rond 01.30 uur, bezocht een aantal soldaten het huis van de heer OEMRAWSINGH.48 Zij gaven hem de gelegenheid zich aan te kleden, waarna twee soldaten hem dwongen in te stappen in een wachtende jeep en wegreden met de heer OEMRAWSINGH. De telefoon ten huize van de heer OEMRAWSINGH werd onklaar gemaakt. Bovendien bleef een van de soldaten op wacht staan bij het huis van de familie OEMRAWSINGH om te voorkomen dat de echtgenote van het slachtoffer anderen kon alarmeren. Toen het dag was, werd de soldaat die de wacht had gehouden buiten het huis van de familie OEMRAWSINGH opgehaald.

    48. Nadat de soldaat die wacht had gehouden buiten het huis van de familie OEMRAWSINGH was vertrokken, reed de vrouw van de heer OEMRAWSINGH naar het huis van de advocaat van haar man, mr. BABOERAM, die was getrouwd met haar zus.49 Bij aankomst thuis bij haar zuster en de advocaat van haar man, kreeg de echtgenote van de heer OEMRAWSINGH te horen dat soldaten ook mr. BABOERAM met geweld hadden weggevoerd uit zijn huis in de vroege ochtend van 8 december 1982.50 De zussen besloten dat zij wat kleding bij elkaar zouden zoeken en samen naar Fort Zeelandia zouden rijden.51

    49. Bij aankomst in Fort Zeelandia, vroegen de zussen of hun echtgenoten de heer OEMRAWSINGH en mr. BABOERAM, daar gevangen werden gehouden.52 De officier van dienst zei aan de zussen, naar verluidt, dat hun mannen niet gevangen werden gehouden in Fort Zeelandia, maar eerder in de Memre Boekoe-kazerne, een ander militair complex in Paramaribo. Op basis van deze informatie, trokken de zusters naar de Memre Boekoe-kazerne, alleen om daar te horen te krijgen dat hun echtgenoten gevangen zaten in Fort Zeelandia. Op dit moment realiseerden de zussen zich dat ze van het kastje naar de muur werden gestuurd en besloten ze zich te begeven naar hun ouderlijk huis.

    45 Death certificate of Mr. Harrie Sugrim Oemrawsingh. 46 Deposition of Ms. Vidya Satyavatie Adhin, 7 February 2002, p. 1. 47 Deposition of Ms. Vidya Satyavatie Adhin, 7 February 2002, p. 1. 48 Deposition of Ms. Vidya Satyavatie Adhin, 7 February 2002, p. 2. 49 Deposition of Ms. Vidya Satyavatie Adhin, 7 February 2002, p. 2. 50 Deposition of Ms. Vidya Satyavatie Adhin, 7 February 2002, p. 2. 51 Deposition of Ms. Vidya Satyavatie Adhin, 7 February 2002, p. 3. 52 Deposition of Ms. Vidya Satyavatie Adhin, 7 February 2002, p. 3.

  • 50. In de nacht van 8 op 9 december, hoorde de echtgenote van het slachtoffer geweerschoten en de eerste gedachte die bij haar opkwam was dat de mannen die tegen hun wil in naar Fort Zeelandia waren gebracht, werden omgebracht.53 Het was de vader van de echtgenote van het slachtoffer die de informatie ontving dat de heer OEMRAWSINGH dood was. Toen de echtgenote van het slachtoffer naar het mortuarium ging om haar man te identificeren, zag zij dat de heer OEMRAWSINGH een schotwond had waar de kogel naar binnen was gegaan in zijn linkerwang en ook waar de kogel naar buiten was gekomen op zijn voorhoofd. In het NJCM-rapport staat dat de heer OEMRAWSINGH had under the circumstances a reasonably uninjured face. He had a small wound in the right cheek. On the left temple covered with some hair he had a bigger wound which was later covered by a plaster [had naar omstandigheden een redelijk ongeschonden gelaat. Hij had een kleine wond in de rechterwang. Op de linkerslaap bedekt met wat haar, had hij een grotere wond die later werd bedekt met een pleister].54

    iv. Andr Kamperveen

    51. De heer Rudi Andr KAMPERVEEN, geboren op 27 september 1924, en doodverklaard op 9 december 1982, in de leeftijd van 58 jaar, was een journalist die woonde in Paramaribo.55 De heer KAMPERVEEN was eigenaar van Ampies Broadcasting Corporation (Radio ABC), een van de populairste radiostations van destijds in Suriname.56 Het was bekend dat de heer KAMPERVEEN vriendschappelijke betrekkingen onderhield met leden van het militair regime.57 Op een bepaald moment na de legercoup van 25 februari 1980, ergens tussen 1980 en 1982, bekleedde de heer KAMPERVEEN de positie van Minister van Cultuur, Jeugd en Sportzaken.58 Bouterse was zelfs aanwezig op het verjaardagsfeest van de heer KAMPERVEEN, op 27 september 1982.59 52. Radio ABC was een van de media die verslag deed van de protesten vanuit het maatschappelijk middenveld tegen het militair regime.60 In november 1982, was een van de zonen van het slachtoffer getuige van het feit dat ongeveer 15 soldaten hadden geprobeerd een live-programma te verstoren en schreeuwden dat radio ABC de mensen de kans gaf hun ongenoegen met het militair regime de ether in te sturen.

    53. Op 7 december 1982, rond 05.30 uur, kreeg een van de zonen van het slachtoffer bericht dat de gebouwen van Radio ABC, drukkerij Informa, bezit van de heer SLAGVEER, en de Moederbond, onder leiding van de heer DAAL, in brand waren

    53 Deposition of Ms. Vidya Satyavatie Adhin, 7 February 2002, p. 3. 54 Report of the Nederlands Juristen Comit voor de Mensenrechten (Dutch Lawyers Committee for Human Rights or NJCM), 14 February 1983, p. 11. 55 Death certificate of Mr. Rudi Andr Kamperveen. 56 Deposition of Mr. Johnny Andre Kamperveen, 21 October 2000, p. 1. 57 Deposition of Mr. Baltus Elfried Lochem, 13 August 2002, p. 2. 58 Deposition of Mr. Baltus Elfried Lochem, 13 August 2002, p. 2; Deposition of Mr. Johnny Andre Kamperveen, 21 October 2000, p. 1. 59 Deposition of Mr. Baltus Elfried Lochem, 13 August 2002, p. 2. 60 Deposition of Mr. Erick Henk Kamperveen, 20 October 2000, p. 1.

  • gestoken.61 Het kantoorgebouw van radiostation RADIKA en dagblad de Vrije Stem waren eveneens in brand gestoken.62 Toen een van de zonen van de heer KAMPERVEEN aankwam bij het gebouw van Radio ABC, zag hij dat het gebouw in lichterlaaie stond.63 Hoewel de brandweer ter plaatse was, ondernam geen van de brandweermannen een poging de brand te blussen. In plaats daarvan, sprak een van de brandweermannen de zoon van de heer KAMPERVEEN in tranen aan en zei dat ze opdracht hadden gekregen de brand niet te blussen. Volgens een van de zonen van de heer KAMPERVEEN, bedroeg de financile schade als gevolg van de brand bij Radio ABC ongeveer US$ 500.000. 54. In de avonduren van diezelfde dag, hoorde een van de zonen van het slachtoffer ook dat soldaten zijn vader hadden meegenomen naar Fort Zeelandia. Op 7 december 1982, ergens tussen 23.00 uur en middernacht, belde de achterbuurman van de heer KAMPVERVEEN de belastingconsulent van het slachtoffer om hem te melden dat de heer KAMPVERVEEN was afgevoerd in een blauwe pick-up.64

    55. In de nacht van 7 op 8 december 1982, ontving Dick de Bie, hoofd van de Nationale Voorlichtingsdienst (NVD), een bericht van zijn vrouw, die hem vertelde dat hij was opgebeld vauit Fort Zeelandia en dat een bericht voor hem was achtergelaten dat legerleider Bouterse hem nodig had en dat hij zich moest aanmelden op Fort Zeelandia met een taperecorder.65 De heer De Bie verklaarde dat hij aankwam in Fort Zeelandia op 8 december 1982, als opgedragen, tussen 03.00 en 04.00 uur ongeveer. Dit was allemaal nadat hij ontploffingen of het afvuren van schoten had gehoord en hij naar het huis van een vriend was gegaan. Bij aankomst in Fort Zeelandia, werd de heer De Bie begeleid naar een kamer en genstrueerd daar te wachten. Na ongeveer 10 minuten, aldus verklaarde de heer De Bie, kwam militaire dictator Bouterse de kamer binnengelopen en zei de heer De Bie dat hij een korte verklaring wilde afleggen die moest worden opgenomen om later te worden uitgezonden.

    56. Op 8 december 1982, rond 07.00 uur, was een soldaat genaamd Adely op het appel in Fort Zeelandia, waar hij de heer KAMPERVEEN herkende als een van een de personen die in een cel zaten.66 De soldaat herkende de heer KAMPVERVEEN omdat hij voor het latere slachtoffer had gewerkt als technicus. Naar verluidt, vroeg de heer KAMPERVEEN de soldaat om een beetje water, maar luitenant Gorr gaf de soldaat een ernstige reprimande omdat deze geprobeerd had aan het verzoek te voldoen en zei dat de personen die in de cel zaten, gevangenen waren.

    61 Deposition of Mr. Johnny Andre Kamperveen, 21 October 2000, p. 3; Deposition of Ms. Basir Mangalie, 14 August 2002, p. 3. 62 Deposition of Rita Dulci Rahman, 20 October 2000, p. 3; Deposition of Ms. Basir Mangalie, 14 August 2002, p. 3; Report of the Nederlands Juristen Comit voor de Mensenrechten (Dutch Lawyers Committee for Human Rights or NJCM), 14 February 1983, p. 5. 63 Deposition of Mr. Erick Henk Kamperveen, 20 October 2000, p. 3. 64 Deposition of Mr. Baltus Elfried Lochem, 13 August 2002, p. 2. 65 Deposition Dick de Bie, 2 November 2000, p. 3. 66 Deposition of Mr. Erwin Alexander Adely, 17 April 2002, p. 3.

  • 57. Later die dag, op 8 december 1982, aldus de verklaring van de heer De Bie, had hij weer eens opdracht gekregen, ofwel van militaire dictator Bouterse of diens secretaresse, om een cameraploeg samen te stellen en naar Fort Zeelandia te komen.67 Bij aankomst, ergens tussen 09.00 en 11.00 uur,68 zag de heer De Bie de enige gevangene die het Fort Zeelandia levend heeft verlaten, de heer Fred Derby, de trap aflopen in zijn ondergoed.69 Snel daarna verloor de heer De Bie de heer Derby uit het oog en betrad hij een kamer waarin zowel legerleider Bouterse, de heer SLAGVEER als de heer KAMPERVEEN aanwezig waren.70 De heer De Bie werd toen opgedragen een interview op te nemen dat de legerleider Bouterse afnam van de heer KAMPERVEEN.71 Hoewel de heer De Bie verklaarde dat hij geen tekenen van mishandeling heeft gezien op het lichaam van de heer KAMPERVEEN of de heer SLAGVEER, had hij wel opgemerkt dat beide mannen zeer gespannen waren.72

    58. De heer Kioe A Sen, directeur van de staatstelevisiezender de Surinaamse Televisie Stichting (STVS), het enige televisiestation dat in die tijd nationale uitzendingen verzorgde, verklaarde dat hij deel uitmaakte van de cameraploeg die naar Fort Zeelandia was gegaan op 8 december 1982 voor het opnemen van de interviews met de heer KAMPERVEEN en de heer SLAGVEER.73 De getuige verklaarde dat nadat legerleider Bouterse de cameraploeg had genstrueerd waar ze zich moesten opstellen, hij zijn rechterhand en tweede man, sergeant Horb, opdroeg die man te gaan halen. Na een poosje kwam Horb terug met de heer KAMPERVEEN, die opdracht kreeg op een sofa plaats te nemen. Vervolgens nam Horb een stuk papier van het bureau van legerleider Bouterse en droeg de heer KAMPERVEEN op om het luidop voor te lezen, waarop Horb de cameraman opdroeg te beginnen met het filmen. Hoewel Horb bij de cameraploeg had geverifieerd of het voorlezen van de verklaring goed was opgenomen en de cameraploeg had bevestigd dat dit het geval was, gaf hij de heer KAMPERVEEN toch het bevel de verklaring opnieuw voor te lezen en de cameraploeg om het op te nemen. De getuige had de indruk dat de heer KAMPERVEEN gedwongen werd de verklaring voor te lezen.74 59. Later die dag werden de interviews met de heer KAMPERVEEN en de heer SLAGVEER beide uitgezonden op de staatsradio.75 Alleen het interview met de heer SLAGVEER, echter, werd uitgezonden via de nationale televisie.76 Volgens n getuige, 67 Deposition of Dick de Bie, 2 November 2000, p. 3. Mr. De Bie had also been ordered to proceed to Fort Zeelandia in the early morning of 8 December 1982, somewhere between 03.00 hours and 04.00 hours, at which time he recorded a statement made by Bouterse. 68 See also Deposition of Mr. Henk Rol Kioe A Sen, 4 June 2001, p. 3. 69 Deposition Dick de Bie, 2 November 2000, p. 4. 70 Deposition Dick de Bie, 2 November 2000, p. 3. 71 Deposition of Mr. Henk Roel Kioe A Sen, 12 August 2002, p. 1. 72 Deposition Dick de Bie, 2 November 2000, p. 4. 73 Deposition of Mr. Henk Rol Kioe A Sen, 4 June 2001, p. 3. 74 See also Deposition of Mr. Frederik Johan Pengel, 30 May 2001, p. 3; Deposition of Mr. Erick Henk Kamperveen, 11 January 2002, p. 2. 75 Deposition Dick de Bie, 2 November 2000, p. 4; Deposition of Mr. Henk Roel Kioe A Sen, 12 August 2002, p. 1. 76 Deposition Dick de Bie, 2 November 2000, p. 4; Deposition of Mr. Henk Roel Kioe A Sen, 12 August 2002, p. 1; Deposition of Mr. Borger Breeveld, 9 September 2002, p. 1-2.

  • heeft het militair regime ervan afgezien het interview dat Bouterse had afgenomen van de heer KAMPERVEEN uit te zenden op de nationale televisie omdat het latere slachtoffer duidelijk geslagen was.77 Volgens een andere getuige was het interview met de heer KAMPERVEEN, die een prominente figuur was en nationaal bekend stond om zijn extraverte persoonlijkheid, waarschijnlijk niet uitgezonden omdat het duidelijk was dat hij de verklaring onder dwang had voorgelezen.78 Een derde bron, de directeur van de STVS, die had gesproken met de persoon die de opdracht had gekregen om het interview met de heer KAMPERVEEN niet uit te zenden, verklaarde dat de STVS-werknemer hem had verteld dat de reden was dat het militaire regime bang was dat het uitzenden van het interview met de heer KAMPERVEEN, een bijzonder populaire persoonlijkheid, een te grote schok zou teweegbrengen in de Surinaamse samenleving.79

    60. Een verpleegkundige werkzaam in het Academisch Ziekenhuis verklaarde dat zij gezien heeft hoe de levenloze lichamen van de 15 slachtoffers naar binnen werden gedragen vanaf een truck, in groene lijkzakken, op de dag waarop ze naar het mortuarium van het Academisch Ziekenhuis zijn gebracht.80 Ze verklaarde ook dat ze gezien heeft dat de echtgenote van de heer KAMPERVEEN bij het betreden van het mortuarium werd tegengehouden door verschillende mensen, in specifieke opdracht van een zwaar bewapende soldaat gekleed in militair tenue die zijn wapen constant dicht tegen zijn schouder en schietklaar hield. Een andere soldaat scheen gezegd te hebben dat zij de echtgenote van de heer KAMPERVEEN zouden neerschieten als ze niet onmiddellijk het terrein van het mortuarium verliet.81

    61. De verpleegkundige getuigde verder, dat toen het haar belet werd het mortuarium binnen te gaan, de echtgenote van de heer KAMPERVEEN naar het huis van haar moeder is gegaan omdat haar eigen huis was verwoest bij de arrestatie van de heer KAMPERVEEN.82 De verpleegkundige was naar het huis van de heer KAMPERVEEN geweest en had met eigen ogen een enorm gat aan de zijkant van het huis gezien. De echtgenote van de heer KAMPERVEEN had haar verteld dat het gat was gemaakt door een handgranaat die tegen de muur was gegooid. Een van de zonen van de heer KAMPERVEEN die ook naar zijn ouderlijk huis was gegaan en het grote gat in de zijkant van het huis had gezien, was verteld dat de schade was veroorzaakt door een antitankwapen (of bazooka).83 Volgens het rapport van het Nederlands Juristen Comit voor de Mensenrechten, [c]onsiderable damage was [] inflicted on, in particular, Kamperveens house [was aanzienlijke schade toegebracht (...) aan het huis van Kamperveen, in het bijzonder], [] er were bullet holes in the walls [waren kogelgaten in de muren] van zijn huis en [] in the bedroom on the first floor, the outside wall

    77 Deposition of Ms. Ingrid De Vlugt, 4 November 2002, p. 2. 78 Deposition of Mr. Henk Rol Kioe A Sen, 4 June 2001, p. 4. 79 Deposition of Mr. Johan Frederik Pengel, 30 May 2001, p. 3. 80 Deposition of Ms. Irmgard Martha Schuster, 24 October 2002, p. 2. 81 Deposition of Ms. Rita Lydia Somaroo, 22 August 2002, p. 2. 82 Deposition of Ms. Irmgard Martha Schuster, 24 October 2002, p. 3. 83 Deposition of Mr. Erick Henk Kamperveen, 20 October 2000, p. 3.

  • showed a large hole [de slaapkamer op de eerste verdieping zat er een levensgroot gat in de buitenmuur].84

    62. Met betrekking tot de verwondingen die zichtbaar waren op het lichaam van de heer KAMPERVEEN, vermeldt het NJCM-rapport dat hij had a swollen face and injuries on the jaw, most likely a dislocation. He had some eighteen bullet wounds in the chest. Furthermore he had a fractured femur. One source reports a fractured arm [een opgezwollen gezicht had met verwondingen op de kaak, waarschijnlijk een ontwrichting. Hij had ongeveer achttien kogelwonden op de borst. Verder was zijn dijbeen gebroken. Een bron maakt melding van een gebroken arm] en een andere source reports a shot wound in the right temple [bron rapporteert een schotwond in de rechterslaap].85

    v. John Baboeram

    63. Mr. John Khemraadj BABOERAM, geboren op 8 september 1946, en doodverklaard op 9 december 1982, in de leeftijd van 36 jaar, was een advocaat die woonde in Paramaribo.86 Na de militaire staatsgreep op 25 februari 1980, verdedigde mr. BABOERAM regelmatig personen die beschuldigd werden van het uitvoeren van contrarevolutionaire activiteiten.87 Hij voerde als advocaat de verdediging van de soldaten Badrissein Sital en Chas Mijnals, die ervan verdacht werden een poging tot een tegencoup te hebben gepleegd in augustus of september 1980.88 64. In 1982, trad mr. BABOERAM ook op als advocaat voor een aantal personen die ervan verdacht werden te hebben meegedaan met de tegencoup van 10 maart 1982.89 Tot zijn clinten behoorden de heer RAMBOCUS en de heer OEMRAWSINGH. Mr. BABOERAM was lid van de Associatie voor Democratie, die was opgericht in november 1982 met als voornaamste doel het bewerkstelligen van een vreedzame transitie naar een democratische rechtsstaat in Suriname.

    65. Op 8 december 1982, tegen 02.00 uur in de ochtend, werden mr. BABOERAM en zijn echtgenote in hun slaap gestoord door harde stemmen en het geluid van geweerschoten die gericht waren op het balkon van hun huis Paramaribo.90 De echtgenote van het slachtoffer verklaarde later dat toen mr. BABOERAM wakker werd van deze geluiden, hij onmiddellijk zei: Ze zijn me komen halen. Terwijl mr. BABOERAM uit bed kwam en zich aankleedde, begonnen de soldaten te schreeuwen dat mr. BABOERAM onmiddellijk naar buiten moest komen en vuurden zij schoten af.

    84 Report of the Nederlands Juristen Comit voor de Mensenrechten (Dutch Lawyers Committee for Human Rights or NJCM), 14 February 1983, p. 4. 85 Report of the Nederlands Juristen Comit voor de Mensenrechten (Dutch Lawyers Committee for Human Rights or NJCM), 14 February 1983, p. 11. 86 Death certificate of Mr. John Khemraadj Baboeram. 87 Deposition of Kanta Shilavati Adhin, 20 December 2001, p. 1. 88 Deposition of Kanta Shilavati Adhin, 20 December 2001, p. 1. 89 Deposition of Kanta Shilavati Adhin, 20 December 2001, p. 1. 90 Deposition of Kanta Shilavati Adhin, 20 December 2001, p. 2.

  • 66. Toen mr. BABOERAM haastig de balkondeur opende, werd hij onmiddellijk uit het huis getrokken. Hij vroeg of hij zich verder mocht aankleden, maar de soldaten weigerden hem dat. Mr. BABOERAM werd gedwongen plaats te nemen in een wachtende auto en werd weggevoerd. 91 Een soldaat, die naar binnen in het huis was gekomen direct nadat mr. BABOERAM de balkondeur had geopend, bleef achter, maakte de telefoon onklaar en commandeerde de echtgenote van het slachtoffer om aan de keukentafel te gaan zitten. De soldaat dreigde het huis op te blazen met baby BABOERAM erin als de echtgenote van het slachtoffer niet kalm bleef, en hield een handgranaat voor haar gezicht. Volgens haar getuigenverklaring, zei de soldaat ook aan de echtgenote van het slachtoffer dat mr. BABOERAM de ambitie had de nieuwe president van Suriname te worden, maar dat zij ze allemaal zouden krijgen en dat hij en de anderen misschien al in de hemel of de hel waren.

    67. De soldaat sloot haar vervolgens op in het toilet voor een uur ongeveer.92 Daarna gaf de soldaat de echtgenote van het slachtoffer toestemming in haar slaapkamer om te blijven, die hij van buitenaf op slot deed. Ook deed de soldaat de tussendeur naar de andere slaapkamer waar de 8 maanden oude baby van het gezin sliep, op slot. Rond 07.00 uur begon de baby te huilen en de echtgenote van het slachtoffer bonsde op de vloer van haar slaapkamer en schreeuwde dat ze eruit wilde. Kort daarna deed de soldaat de slaapkamerdeur open en werd hij afgehaald door een militair voertuig. Mw. Baboeram zag dat achter in het huis, in de buurt van de achterdeur, de muur door kogels was beschadigd. 93 Later die dag, verliet mw. Baboeram haar eigen huis om bij haar ouders te gaan blijven. 68. Op 9 december 1982, vertelde mw. Gonalves, wier echtgenoot ook was gearresteerd, aan de echtgenote van het slachtoffer dat ze van anderen had gehoord dat alle mannen die waren opgehaald, waren gedood.94 Op 10 december 1982, ging mw. Baboeram naar het mortuarium van het Academisch Ziekenhuis om het levenloze lichaam van mr. BABOERAM te identificeren. Ze zag dat hij diverse verwondingen had. Een andere getuige die het lichaam van mr. BABOERAM had gezien, verklaarde dat zijn gezicht helemaal was verminkt.95 De echtgenote van het overleden slachtoffer verklaarde verder dat het lichaam van mr. BABOERAM nooit is afgestaan aan de familie en dat ze geen toestemming kregen om het te cremeren, maar dat ze het moesten begraven, wat tegen de wens van haar overleden echtgenoot in was.96

    69. Het NJCM-rapport vermeldt dat mr. BABOERAM was heavily and brutally mistreated in the face. He for instance had a broken upper jaw. Almost all his teeth, except for one, on the upper right hand side, were beaten inwards and his lips were pulped. He had a horizontal gash on his forehead. In addition he had a bullet wound on the left side of his nose, which was later covered by a plaster. Further he had wounds, cuts, on the cheeks

    91 Deposition of Kanta Shilavati Adhin, 20 December 2001, p. 2. 92 Deposition of Kanta Shilavati Adhin, 20 December 2001, p. 2. 93 Deposition of Kanta Shilavati Adhin, 20 December 2001, p. 2. 94 Deposition of Kanta Shilavati Adhin, 20 December 2001, p. 2. 95 Deposition of Mrs. Lilian Yolande Gonalves, 19 October 2000, p. 6. 96 Deposition of Kanta Shilavati Adhin, 20 December 2001, p. 2.

  • and internal haemorrhages. One source reports a cut in the tongue [zwaar en wreed mishandeld was in het gezicht. Hij had bijvoorbeeld een gebroken bovenkaak. Bijna al zijn tanden, op n na, aan de rechterbovenkant, waren naar binnen geslagen en zijn lippen waren tot moes geslagen. Hij had een gapende wond die horizontaal over zijn voorhoofd liep. Daarnaast had hij een kogelwond links van zijn neus, die later met een kleefpleister werd bedekt. Verder had hij verwondingen, snijwonden, op de wangen en inwendige bloedingen. En bron rapporteert een snee in de tong].97

    vi. Cyrill Daal

    70. De heer Cyrill Duncan DAAL, geboren op 29 mei 1936, en doodverklaard op 9 december 1982, in de leeftijd van 46 jaar, was stafmedewerker van de Energie Bedrijven Suriname (EBS) en een zeer invloedrijke vakbondsleider, woonachtig in Paramaribo.98 Vanwege het feit dat de heer Daal de eerste werknemer ooit was om een vakbond op te richten bij EBS, had het bedrijf hem verlof gegeven zich uitsluitend te richten op het bevorderen van de vakbeweging in Suriname.99 Als zodanig, was de heer DAAL de voorzitter van het Algemeen Verbond van Vakbewegingen in Suriname (AVVS), ook bekend als de Moederbond. 71. De heer DAAL stond zeer afwijzend tegenover de wijze waarop de groep van 16 sergeanten de macht had gegrepen en hij stak zijn gevoelens niet onder stoelen of banken.100 De heer DAAL streefde naar de terugkeer van de democratische rechtsorde in Suriname en trachtte dit doel te bereiken door organisaties van de vakbeweging te mobiliseren om in staking te gaan.101 Tijdens interviews en protestbijeenkomsten van de vakbeweging sprak de heer DAAL openlijk over het feit dat hij er geen voorstander van was dat het land werd geleid door een ondemocratisch gekozen militaire regering.102 Een aantal soldaten behorende tot de eerder genoemde Groep van 16, zoals legerbevelhebber Bouterse, woonde naar verluidt enkele van deze protestbijeenkomsten van de vakbeweging bij waarop de heer Daal zijn afkeuring over het militair regime uitsprak.

    72. In oktober 1982 had de heer DAAL op succesvolle wijze een protestbijeenkomst georganiseerd, die door duizenden mensen werd bijgewoond.103 Tijdens deze bijeenkomst, hield de heer DAAL een toespraak waarin hij aangaf dat de democratie in Suriname in gevaar was.104 Kort nadat deze bijeenkomst was gehouden, zou Maurice Bishop, premier van Grenada, op bezoek komen bij legerleider Bouterse. Als voorzitter van de vakbond van luchtverkeersleiders, had de heer DAAL de leden van zijn vakbeweging opgedragen in

    97 Report of the Nederlands Juristen Comit voor de Mensenrechten (Dutch Lawyers Committee for Human Rights or NJCM), 14 February 1983, p. 10. 98 Death certificate of Mr. Cyrill Richard Duncan Daal. 99 Deposition of Mr. Eddy Hedwig Daal, 19 October 2000, p. 1. 100 Deposition of Ms. Vera Rinette Tjon A Tjoen, 24 October 2002, p. 2. 101 Deposition of Mr. Mario Izaak Andreas Morgenstond, 12 December 2000, p. 2; Deposition of Mr. Frederik Arnold van Russel, 23 October 2000, p. 2. 102 Deposition of Ms. Vera Rinette Tjon A Tjoen, 24 October 2002, p. 2. 103 Deposition of Mr. Eddy Hedwig Daal, 19 October 2000, p. 1. 104 Deposition of Mr. Eddy Hedwig Daal, 19 October 2000, p. 2.

  • staking te gaan op de dag waarop Maurice Bishop zou aankomen, teneinde te voorkomen dat diens vliegtuig zou landen. De heer DAAL had tegelijkertijd zijn vakbondsleden van de Energie Bedrijven Suriname opgedragen de stroomtoevoer gedeeltelijk te onderbreken zodat het hotel waarin Maurice Bishop wilde verblijven volledig in het donker zou zijn. In deze periode was de heer DAAL ook bezig om samen met andere vakverenigingen en maatschappelijke organisaties een algemene staking te organiseren.105

    73. Het was ook in oktober 1982 dat de heer DAAL was gearresteerd en naar Fort Zeelandia was gebracht.106 In Fort Zeelandia, werd de ondervraging blijkbaar geleid door legerleider Desi Bouterse. Hij gaf aan de heer DAAL te kennen gegeven dat het militair regime deze acties niet accepteerde.107 Gerapporteerd is dat militaire dictator Desi Bouterse de heer DAAL heeft mishandeld tijdens deze ondervraging te Fort Zeelandia.108 Volgens de politiefunctionaris die belast was met de zorg voor de veiligheid van de heer DAAL, had Bouterse persoonlijk de heer DAAL bedreigd met zijn leven.109 Na de ondervraging van de heer DAAL in Fort Zeelandia, werd hij ook opgebracht voor verhoor door de politie.110

    74. Het was in deze periode dat de heer DAAL werd gevolgd door soldaten die voor de S2-divisie van het leger werkten. Nadat de heer DAAL aan de autoriteiten had gerapporteerd dat hij werd achtervolgd, kreeg hij eerst bescherming van lijfwachten uit het leger en later, nadat hij hun diensten had afgewezen, kreeg hij bescherming de klok rond van 6 tot 8 leden van het politiekorps.111

    75. Op een dag in oktober of november 1982, zouden zowel Bouterse als de heer DAAL een bijeenkomst houden waarop ze hun supporters zouden toespreken.112 Een van de sprekers op de bijeenkomst georganiseerd door Bouterse was de premier van Grenada, Maurice Bishop. Het was op deze bijeenkomst dat Bishop zei dat a revolution is not a tea party [een revolutie is geen theekransje] en dat you have to crush your enemies, just like they would crush you [je je vijanden moet verpletteren net zoals zij jou zouden verpletteren].113 Bouterse, op zijn beurt, had gezegd dat hij de heer DAAL contant zou terugbetalen en dat de heer DAAL het kleingeld mocht houden.114 De bijeenkomst die 105 See also Deposition of Mr. Frederik Arnold van Russel, 23 October 2000, p. 2. 106 Deposition of Mr. Eddy Hedwig Daal, 19 October 2000, p. 2; see also Deposition of Mr. Henry Neijhorst, 7 May 2002, p. 2. 107 Deposition of Mr. Henry Neijhorst, 7 May 2002, p. 2. 108 Deposition of Mr. Henry Neijhorst, 7 May 2002, p. 2. 109 See also Deposition of Mr. Mario Izaak Andreas Morgenstond, 12 December 2000, p. 2. 110 Deposition of Mr. Eddy Hedwig Daal, 19 October 2000, p. 2. 111 Deposition of Mr. Eddy Hedwig Daal, 19 October 2000, p. 2; Deposition of Mr. Mario Izaak Andreas Morgenstond, 12 December 2000, pp. 2, 3. 112 Deposition of Ms. Vera Rinette Tjon A Tjoen, 24 October 2002, p. 3; Deposition of Mr. Frederik Arnold van Russel, 23 October 2000, p. 2. 113 Deposition of Ms. Vera Rinette Tjon A Tjoen, 24 October 2002, p. 3;Deposition of Joyce Cristien Rahman, 15 May 2002, p. 3. 114 See also Deposition of Mr, Johnny Andre Kamperveen, 21 October 2000, p. 2; Deposition of Ms. Jenny Jamila Rehnuma Karamat-Ali, 1 November 2000, p. 2; Deposition of Rita Dulcy Rahman, 20 October 2000, p. 2.

  • werd gehouden door de heer DAAL werd bezocht door een aanzienlijk groter aantal mensen dan de door Bouterse georganiseerde bijeenkomst.115

    76. Op 29 november 1982, had de heer DAAL, naar verluidt, een ontmoeting belegd met alle leden van het korps politie die betrokken waren bij het waken over zijn veiligheid.116 De heer DAAL zei dat hij informatie had dat legerleider Desi Bouterse een plan aan het uitbroeden was dat mensenlevens zou kosten. Op basis van deze informatie, kondigde de heer DAAL aan dat hij niet langer gebruik zou maken van de diensten van de politiemannen en dat de reden voor het stopzetten van de bescherming die zij boden, was dat ze te jong waren om te sterven en hij hun levens niet in gevaar wilde brengen.

    77. Op 6 december 1982, weigerde de heer DAAL naar verluidt een cadeau te accepteren van zijn moeder. Hij zei haar dat het jammer zou zijn als hij het cadeau zou accepteren omdat hij het gevoel had dat hij binnen een paar dagen zou worden vermoord door Bouterse.117 In de nacht van 7 op 8 december 1982, tegen 04.00 uur ongeveer, liep de broer van de heer DAAL naar zijn keukenraam omdat hij een stem buiten had gehoord. Toen hij de gordijnen opentrok, keek de broer van de heer DAAL in de loop van een geweer die tegen zijn shutters werd gehouden en hij hoorde iemand bevelen dat hij de deur moest opendoen. Toen de broer van de heer DAAL de deur ging opendoen, stapten 4 zwaar bewapende soldaten zijn huis binnen. Een van de soldaten vertelde hem dat ze zochten naar de heer DAAL. Toen de broer van de heer DAAL antwoordde dat hij niet wist waar de heer DAAL was, zeiden de soldaten hem dat hij dan maar met ze mee moest. 78. De broer van de heer DAAL werd de auto in geduwd door de soldaten. Twee van de soldaten die ook in het voertuig zaten, richten hun wapens op zijn slaap.118 Hij kreeg toen de opdracht de soldaten te brengen naar de plek waar de heer DAAL verbleef. Uit angst stak de broer van de heer DAAL een sigaret op. Toen een van de soldaten merkte dat hij rookte, pakte hij de sigaret af van de broer van de heer DAAL, zei aan hem dat hij zijn mond moest openmaken en drukte de sigaret uit op zijn tong. De soldaten reden naar diverse bestemmingen voordat ze naar Fort Zeelandia gingen. Daar bevond zich Paul Bhagwandas, een van de hoger geplaatste soldaten in het militair regime op dat moment, ook bekend als de beul van Fort Zeelandia, die naar verluidt de broer van de heer DAAL uitschold en aanviel door hem met geweld te schoppen en met beide handen te slaan, tegelijk tegen het linker- en rechteroor, als gevolg waarvan de broer van de heer DAAL helse pijnen doorstond. Daarna kregen de soldaten het bevel hun zoektocht naar de heer DAAL voort te zetten en zijn broer met hen mee te nemen. 79. Toen de soldaten aankwamen bij het huis van de heer DAAL, zagen zij de auto van een goede vriend van de heer DAAL geparkeerd staan in de garage.119 Toen een van de

    115 Deposition of Ms. Vera Rinette Tjon A Tjoen, 24 October 2002, p. 3;Deposition of Joyce Cristien Rahman, 15 May 2002, p. 3. 116 Deposition of Mr. Mario Izaak Andreas Morgenstond, 12 December 2000, p. 3. 117 Deposition of Mr. Eddy Hedwig Daal, 19 October 2000, p. 2. 118 Deposition of Mr. Eddy Hedwig Daal, 19 October 2000, p. 3. 119 Deposition of Mr. Eddy Hedwig Daal, 19 October 2000, p. 4.

  • soldaten op de deur klopte, deed de pleegdochter van de heer DAAL de deur open. Ze bevestigde dat de heer DAAL thuis was. Ongeveer 10 minuten later kwam de heer DAAL naar buiten. De soldaten begeleidden de heer DAAL naar de auto, waarop zijn broer uitstapte. De laatste woorden die de heer DAAL tegen zijn broer sprak, waren: Zo, Eddy, het is gedaan met me. Onmiddellijk daarna vertrokken de soldaten met de heer DAAL. 80. Dezelfde modus operandi werd gevolgd met de zoon van het slachtoffer.120 Blijkbaar was het dezelfde groep soldaten die naar het huis van de zoon van de heer DAAL was gegaan op 8 december 1982, rond 01.00 uur ongeveer, hem onder schot hield en dwong plaats te nemen in hun auto zodat hij hen kon brengen naar de schuilplaats van de heer DAAL. De zoon van het slachtoffer werd door de soldaten ook verbaal en fysiek mishandeld. De zoon van de heer DAAL verklaarde dat hij tweemaal herhaaldelijk tegen de borst is geslagen met de achterkant van een geweer, waardoor de zoon van het slachtoffer helse pijnen onderging.121 De zoon van het slachtoffer verklaarde ook dat hij met zijn leven is bedreigd door de soldaten. Verder verklaarde de zoon van het slachtoffer dat de groep soldaten die hem onder schot hield en met hem van het ene adres naar het andere reed, op zoek naar de heer DAAL,122 specifieke instructies ontving via een portofoon van de derde hoogst geplaatste officier van het militaire regime op dat moment, onderofficier Bhagwandas, die zich in Fort Zeelandia bevond. 81. Op 9 december, rond 12.00 uur, bracht een niet nader aangeduide vrouwelijke arts een bezoek aan het huis van de zoon van de heer DAAL en informeerde een andere zoon van de heer DAAL dat zijn vader was gedood.123 Op de dag van de begrafenis, kreeg de familie van het slachtoffer de kans de laatste eer te bewijzen aan de heer DAAL in het mortuarium van het Academisch Ziekenhuis in Paramaribo. De zoon van het slachtoffer verklaarde dat het levenloze lichaam van de heer DAAL was bedekt met een wit laken en dat alleen zijn gezicht te zien was. De zoon van het slachtoffer verklaarde verder dat de boventanden van de heer DAAL ontbraken, dat zijn gezicht blauw, opgezwollen en vol kogelgaten was.124 Volgens de zoon van het slachtoffer leek het wel alsof een van de ogen van de heer DAAL uit de kas was gerukt en weer terug was gezet.125 82. Volgens het rapport van het Nederlands Juristen Comit voor de Mensenrechten, was het zo dat de heer DAAL had bullet wounds in the abdomen and several wounds in the face. Two sources report eye injury in general; one source mentions Daal in this respect. Two sources report that the scrotum of one person was shot off; one other source reports to have seen that Daal had been castrated. One source reports fractured arms and legs [kogelwonden vertoonde in de onderbuik en verschillende verwondingen in het gelaat. Twee bronnen rapporteerden oogletsel in het algemeen; n bron noemde Daal in dit verband. Twee bronnen rapporteerden dat het scrotum van n persoon was 120 Deposition of Mr. Maikel Gregory Alfred Daal, 19 October 2000, p. 1-3. 121 Deposition of Mr. Maikel Gregory Alfred Daal, 19 October 2000, p. 2. 122 Deposition of Ms. Vera Rinette Tjon A Tjoen, 24 October 2002, p. 4. 123 Deposition of Mr. Maikel Gregory Alfred Daal, 19 October 2000, p. 3. 124 See also Deposition of Ms. Vera Rinette Tjon A Tjoen, 24 October 2002, p. 7. 125 See also Deposition of Mr. Mario Izaak Andreas Morgenstond, 12 December 2000, p. 5; Deposition of Mr. Frederik Arnold van Russel, 23 October 2000, p. 3.

  • weggeschoten; een andere bron rapporteert gezien te hebben dat Daal was gecastreerd. En bron rapporteert gebroken armen en benen].126 83. De secretaresse van het slachtoffer, die woonde tegenover het kantoorgebouw van de Moederbond, de vakbond waaraan leiding werd gegeven door de heer DAAL, verklaarde dat gedurende ten minste n uur, op 8 december 1982, van 02.00 tot 03.00 uur ongeveer, soldaten voortdurend salvos hadden afgevuurd op het kantoorgebouw van de Moederbond.127 Volgens de secretaresse van de heer DAAL was het gebouw totaal vernietigd. Toen het dag was, zag de getuige dat de gordijnen nog in brand stonden. 84. Later die dag, op 8 december 1982, keerden de soldaten naar verluidt terug naar het kantoorgebouw van de Moederbond. Toen ze zagen dat het gebouw niet volledig was afgebrand, gaven zij opdracht aan een groep mensen die zich hadden verzameld op het terrein van de Moederbond om weg te gaan en begonnen ze jerrycans uit hun voertuigen te brengen naar het kantoorgebouw. Spoedig daarna gooiden de soldaten blijkbaar aanmaakvloeistof over het gebouw, waarna soldaat Rozendaal, die gekleed was in militair uniform, naar verluidt het gebouw in brand stak. De soldaten beletten de brandweer, die ook aanwezig was, de brand te blussen.128 Leden van het korps politie, die de plek waren komen inspecteren, werden door de soldaten opgedragen rechtsomkeert te maken en terug te gaan naar waar ze vandaan kwamen. Gebaseerd op deze waarnemingen, trok de getuige de conclusie dat het de bedoeling was van de soldaten om het gebouw tot de grond te laten afbranden. Een andere getuige verklaarde dat, behalve het kantoorgebouw van de Moederbond, ook een auto die aan de heer DAAL toebehoorde, de hele administratie en de complete inventaris van de vakbond verloren zijn gegaan in de brand.129

    vii. Frank Wijngaarde 85. De heer Frank WIJNGAARDE, geboren op 14 augustus 1939, en doodverklaard op 9 december 1982, in de leeftijd van 43 jaar, was manager van de drukkerij van zijn familie en journalist, woonachtig in Paramaribo.130 Zijn eerst baan in de journalistiek in Suriname was als nieuwslezer bij Radio ABC.131 s Zondags presenteerde de heer WIJNGAARDE een programma over politieke aangelegenheden op hetzelfde radiostation. Verder was de heer WIJNGAARDE bestuurslid van de Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ). In deze laatste hoedanigheid was de heer WIJNGAARDE actief betrokken bij de maatschappelijke beweging die streefde naar herstel van de democratie in Suriname. 86. De heer WIJNGAARDE had zijn broer verteld dat hij werd lastig gevallen door het militair regime en dat soldaten hem talloze keren hadden gearresteerd. In juni of het laatste kwartaal van 1982, was de heer WIJNGAARDE naar verluidt aangevallen en bewusteloos 126 Report of the Nederlands Juristen Comit voor de Mensenrechten (Dutch Lawyers Committee for Human Rights or NJCM), 14 February 1983, p. 11. 127 Deposition of Ms. Vera Rinette Tjon A Tjoen, 24 October 2002, p. 5. 128 Deposition of Ms. Vera Rinette Tjon A Tjoen, 24 October 2002, p. 5. 129 See also Deposition of Mr. Frederik Arnold van Russel, 23 October 2000, p. 3. 130 Death certificate of Mr. Frank Wijngaarde. 131 Deposition of Mrs. Hedy de Miranda, 15 May 2002, p. 2.

  • geslagen in een toilet van een hotel-casino.132 Hij was op het hoofd geslagen en werd gevonden door een van de werknemers van het hotel-casino. Bij twee afzonderlijke gelegenheden had de ex-vrouw van het slachtoffer ernstige waarschuwingen vanuit de kring van vertrouwelingen van het militair regime gekregen dat de heer WIJNGAARDE er nadeel van zou ondervinden als hij niet ophield het militair regime te bekritiseren en zaken te verslaan die het militair regime uit de media wilde houden. De ex-vrouw van het slachtoffer verklaarde dat ze de tweede waarschuwing ontving op de dag voordat de heer WIJNGAARDE laatstelijk werd gearresteerd. 87. De ex-vrouw van het slachtoffer verklaarde dat op de nacht van de arrestatie van haar man, de heer WIJNGAARDE naar huis reed met een vriend en dat hun auto werd achtervolgd.133 Toen de heer WIJNGAARDE bij zijn huis aankwam, stond een aantal soldaten, die zijn partner hadden verhinderd iemand te waarschuwen, hem al op te wachten. 88. De ex-vrouw van het slachtoffer ging naar het mortuarium van het Academisch Ziekenhuis in Paramaribo zo gauw ze had gehoord dat het lichaam van de heer WIJNGAARDE daar was opgebaard.134 De getuige herinnerde zich dat het erg druk was bij het mortuarium en dat soldaten die daar de wacht hielden waarschuwingsschoten hadden gelost in de lucht omdat het er een complete chaos was. De ex-vrouw van het slachtoffer verklaarde dat ze door de chaos de kans had het levenloze lichaam van de heer WIJNGAARDE helemaal te onderzoeken, ondanks het feit dat dit streng verboden was.135 Zij verklaarde dat de heer WIJNGAARDE een grote snee had in zijn voorhoofd en een andere snee in zijn rechterwang. Bovendien waren de ogen van de heer WIJNGAARDE rood doorlopen en gekneusd; er liep een snee van de linkerhoek van zijn oog, over zijn neus helemaal naar de mondhoek. De ex-vrouw van het slachtoffer had de indruk dat deze snee was gemaakt met grote precisie. De heer WIJNGAARDE had ook een schotwond op zijn linker- of rechterslaap. Op zijn borst had de heer WIJNGAARDE, naar verluidt, 5 schotwonden. Het NJCM-rapport maakt er melding van dat de heer WIJNGAARDE had a fractured jaw [een gebroken kaak had]; dat zijnteeth were beaten inwards [tanden naar binnen waren geslagen]; en dat hij had bullet wounds in the chest and face [schotwonden had in de borst en het gezicht].136 89. Bij een latere gelegenheid had de ex-vrouw van het slachtoffer gehoord dat de enige persoon die nog leefde na gearresteerd te zijn en naar Fort Zeelandia te zijn gebracht, de heer Frederik Derby, had gezegd dat de heer WIJNGAARDE zo zwaar en wreed mishandeld was omdat hij had geweigerd de opdrachten van het militair regime op te volgen en voor de camera te verklaren dat hij had meegedaan met een tegencoup.137 132 Deposition of Mrs. Hedy de Miranda, 15 May 2002, p. 3; Deposition of Mr. Eddy Wijngaarde, 27 August 2002, p. 2; Deposition of Mrs. Catharina Johanna Vos, 29 October 2002, p. 2. 133 Deposition of Mrs. Hedy de Miranda, 15 May 2002, p. 4. 134 Deposition of Mrs. Hedy de Miranda, 15 May 2002, p. 4. 135 Deposition of Mrs. Hedy de Miranda, 15 May 2002, p. 5. 136 Report of the Nederlands Juristen Comit voor de Mensenrechten (Dutch Lawyers Committee for Human Rights or NJCM), 14 February 1983, p. 12. 137 Deposition of Mrs. Hedy de Miranda, 15 May 2002, p. 5.

  • viii. Djiewansing Sheombar 90. De heer Djiewansing SHEOMBAR, geboren op 15 april 1957, en doodverklaard op 9 december 1982, in de leeftijd van 25 jaar, was soldaat, woonachtig in het voormalig district Suriname.138 De heer SHEOMBAR was een van de personen die verdacht werd van deelname aan de tegencoup van 11 maart 1982.139 Op 3 december 1982 werd de heer SHEOMBAR schuldig bevonden en veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf. Op 7 december 1982, werd de heer SHEOMBAR overgebracht van de gevangenis te Santo Boma naar Fort Zeelandia. 91. De heer Adely, ex-marinier die dienst had op een militair schip dat was aangemeerd naast Fort Zeelandia in de Surinamerivier, verklaarde dat hij het levenloze lichaam van de heer SHEOMBAR heeft gezien in Fort Zeelandia op 8 december 1982, rond 13.00 uur ongeveer.140 Het lijk van de heer SHEOMBAR vertoonde diverse letsels. Volgens het NJCM-rapport, had de heer SHEOMBAR a swollen face which was very dark in colour because of massive internal bleeding. He had a severe injury on his right jaw. Furthermore, he had a bullet wound from the neck upwards and another bullet wound in the skull. The pattern of a cross had been made with bullets in the chest and abdominal area [een gezwollen gezicht dat erg donker verkleurd was vanwege omvangrijke inwendige bloeding. Hij had een ernstig letsel op zijn linkerwang. Verder had hij een kogelwond van de nek naar boven en een andere kogelwond in de schedel. Het patroon van een kruis was gemaakt met kogels in de borst en de buikstreek].141

    ix. Kenneth Gonalves 92. Mr. Kenneth Carlos GONALVES, geboren op 16 november 1940, en doodverklaard op 9 december 1982, in de leeftijd van 42 jaar, was een advocaat woonachtig in Paramaribo.142 Mr. GONALVES was voorzitter van de Surinaamse Orde van Advocaten en zat in de raad van commissarissen van diverse bedrijven.143 93. Mr. GONALVES keurde de wijze waarop het militair regime de macht had gegrepen af en beschouwde de legercoup als het einde van de rechtsstaat in Suriname.144 In zijn hoedanigheid van voorzitter van de Orde van Advocaten had mr. GONALVES diverse brieven geschreven naar het militaire leiderschap om te protesteren tegen het feit dat de militaire autoriteiten handelden in strijd met rechterlijke bevelen door mensen die op bevel van de onderzoeksrechter uit voorlopige hechtenis waren vrijgelaten, wederrechtelijk

    138 Death certificate of Mr. Djiewansing Sheombar. 139 Report of the Nederlands Juristen Comit voor de Mensenrechten (Dutch Lawyers Committee for Human Rights or NJCM), 14 February 1983, p. 4. 140 Deposition of Mr. Erwin Alexander Adely, 17 April 2002, p. 6. 141 Report of the Nederlands Juristen Comit voor de Mensenrechten (Dutch Lawyers Committee for Human Rights or NJCM), 14 February 1983, p. 11. 142 Death certificate of Mr. Kenneth Carlos Gonalves. 143 Deposition of Mrs. Lilian Yolande Gonalves, 19 October 2000, p. 1. 144 Deposition of Mrs. Lilian Yolande Gonalves, 19 October 2000, p. 1.

  • te van hun vrijheid te beroven en gevangen te houden.145 Deze brieven, die protest aantekenden tegen de handelingen van het militair regime die de rechten van de burgers schonden en inbreuk maakte op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, waren alle gericht aan militair Bouterse. In de laatste brief, gedateerd 23 november 1982, drongen mr. GONALVES en de Associatie voor Democratie er bij het militair regime op aan een terugkeer tot de democratische rechtsorde te initiren door middel van dialoog. 94. Mr. GONALVES en zijn vrouw waren genformeerd dat hun telefoongesprekken werden afgeluisterd.146 Op 7 december 1982, was de telefoonaansluiting van het advocatenkantoor van mr. GONALVES plotseling defect, wat tot gevolg had dat mr. GONALVES besloot het kantoor voor de rest van de dag te sluiten en eerder dan gebruikelijk naar huis te gaan. In de nacht van 7 op 8 december, rond 02.00 uur, hoorde de echtgenote van het slachtoffer een mannenstem bij de voordeur van hun huis, die schreeuwde dat de deur onmiddellijk moest worden geopend. Toen de echtgenote van het slachtoffer vroeg wie daar was, antwoordde een van de mannen die in de tuin stonden dat zij van de militaire politie waren. Toen de echtgenote van het slachtoffer met mr. GONALVES en de drie mannen meeliep naar de op de straat wachtende auto, merkte ze op dat de drie mannen zwaar bewapend waren met grote wapens. 95. De echtgenote van het slachtoffer werd gezegd dat ze onder huisarrest stond en dat het haar absoluut niet was toegestaan het huis te verlaten.147 Een zwaar bewapende soldaat stond op wacht bij het huis om deze maatregel te handhaven. In het huis probeerde de echtgenote van het slachtoffer de telefoon te gebruiken, maar die werkte niet. La