Verslag studiemiddag (z)onderdak 25 maart 2011

8
Juridische succesfactoren van gesteund wonen leren van (z)Onderdak Door Rianne Stibane Hoe kan je, ondermeer met behulp van een goed contract, de effectiviteit van gesteund of begeleid zelfstandig wonen verbeteren en mogelijkheden creëren om bij (dreigende) overlast in te grijpen? Dat was de centrale vraag van de studiemiddag. Een vraag die nog relevanter wordt in het licht van de huidige ontwikkelingen waarin de scheiding van wonen en zorg steeds dichterbij lijkt te komen. In het licht ook van de ontwikkeling om het aantal klinische bedden terug te dringen en mensen met complexe en meervoudige problematiek (begeleid) zelfstandig ‘in de wijk’ te huisvesten. Rotterdam heeft de afgelopen jaren geëxperimenteerd met verschillende vormen van gesteund en begeleid wonen. Een van die experimenten is het wonen-zorg programma (z)Onderdak. Binnen dit programma, dat een onderdeel is van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang, krijgen dakloze Rotterdammers een kamer of woning met begeleiding en/of behandeling. In het verleden tekende men een begeleidingsovereenkomst en op basis daarvan kon men van een ‘woonvoorziening’ gebruik maken. Nu, tien jaar later, sluiten drie partijen, de dakloze, de Gemeente Rotterdam en de zorgaanbieder, een tri- partijen overeenkomst. In deze overeenkomst wordt gezocht naar het evenwicht tussen rechten en plichten. Naast een goed contract staat of valt de effectiviteit met het functioneren binnen een keten, en met de woonbegeleiding die geboden wordt. Daarom, naast de juridische vragen ook een bijdrage over ketenzorg. En over woonbegeleiding. Op 25 maart 2011 organiseerden Adriaanse van der Weel Advocaten, Bouman GGZ, Kubiek en GGD Rotterdam Rijnmond., een studiemiddag over wonen, ketenzorg en de juridische succesfactoren voor gesteund wonen. 25 maart 2011 KUBIEK IMPACT DOOR VERBINDEN

description

 

Transcript of Verslag studiemiddag (z)onderdak 25 maart 2011

Page 1: Verslag studiemiddag (z)onderdak 25 maart 2011

1

Juridische succesfactoren van gesteund wonenleren van (z)OnderdakDoor Rianne Stibane

Hoe kan je, ondermeer met behulp van een goed contract, de effectiviteit van gesteund of begeleid zelfstandig wonen verbeteren en mogelijkheden creëren om bij (dreigende) overlast in te grijpen? Dat was de centrale vraag van de studiemiddag. Een vraag die nog relevanter wordt in het licht van de huidige ontwikkelingen waarin de scheiding van wonen en zorg steeds dichterbij lijkt te komen. In het licht ook van de ontwikkeling om het aantal klinische bedden terug te dringen en mensen met complexe en meervoudige

problematiek (begeleid) zelfstandig ‘in de wijk’ te huisvesten. Rotterdam heeft de afgelopen jaren geëxperimenteerd met verschillende vormen van gesteund en begeleid wonen. Een van die experimenten is het wonen-zorg programma (z)Onderdak. Binnen dit programma, dat een onderdeel is van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang, krijgen dakloze Rotterdammers een kamer of woning met begeleiding en/of behandeling. In het verleden tekende men een begeleidingsovereenkomst en op basis daarvan kon men

van een ‘woonvoorziening’ gebruik maken. Nu, tien jaar later, sluiten drie partijen, de dakloze, de Gemeente Rotterdam en de zorgaanbieder, een tri-partijen overeenkomst. In deze overeenkomst wordt gezocht naar het evenwicht tussen rechten en plichten. Naast een goed contract staat of valt de effectiviteit met het functioneren binnen een keten, en met de woonbegeleiding die geboden wordt. Daarom, naast de juridische vragen ook een bijdrage over ketenzorg. En over woonbegeleiding.

Op 25 maart 2011 organiseerden Adriaanse van der Weel Advocaten, Bouman GGZ, Kubiek en GGD Rotterdam Rijnmond., een studiemiddag over wonen, ketenzorg en de juridische succesfactoren voor gesteund wonen.

25 m

aart

201

1

!

KUBIEKIMPACTDOOR

VERBINDEN

Page 2: Verslag studiemiddag (z)onderdak 25 maart 2011

2

De eerste bijdrage is van Christl van Gerven, beleidsmedewerker bij SoZaWe Rotterdam. Zij belicht (z)Onderdak vanuit historisch perspectief.

Het wonen-zorg arrangement (z)Onderdak is ruim 10 jaar geleden van start gegaan. Als programma om dakloze verslaafden onderdak met begeleiding te bieden. Om zo te voorzien in basale levensbehoeften van de cliënten en om een bijdrage te leveren aan het terugdringen van de aan verslaving gerelateerde overlast in de stad. In 1999 konden zorginstellingen over zo’n 100 woningen beschikken waarbinnen zij hun cliënten konden huisvesten en begeleiden. Inmiddels is (z)Onderdak de een na hoogste ‘trede van de woonladder‘ van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang. Er zijn 523 plaatsen binnen 408 woningen.

(z)Onderdak biedt een stabiele basis, vanwege de combinatie van begeleiding, wonen en inkomensbeheer. Daarnaast zijn er ook allerlei andere zaken zoals energie, televisie, etc. geregeld. Bewoners leren sociale en praktische vaardigheden en krijgen hulp bij het vinden van zinvolle dagbesteding. SoZaWe huurt de woning van de corporaties en de klant heeft een gebruiksovereenkomst met SoZaWe en daarnaast een begeleidingsovereenkomst met een zorginstelling.

De huisvestingsduur varieert. Zo’n 28% van de bewoners woont korter dan een jaar in (z)Onderdak en zo’n 20% woont langer dan vijf jaar. In 2010 zijn er 21 klachten gemeld, waarvan twee bewoners daadwerkelijk zijn uitgezet. Bij uitzettingen gaat het altijd om lastige zaken.

(z)Onderdak viel tien jaar geleden binnen het gemeentelijke programma ‘verantwoord schoon’ en had toen een eigen coördinatiepunt. Later heeft

Bouman GGZ het coördinatiepunt gefinancierd en uitgevoerd en in 2009 is het secretariaat overgedragen aan SoZaWe. Medio 2010 is het beleid en subsidies van de Maatschappelijke Opvang overgedragen van SoZaWe naar GGD Rotterdam Rijnmond. SoZaWe draagt nu nog zorg voor het beheer van (z)Onderdak.

Het Platform Huisvesting Bijzondere Doelgroepen, waar corporaties, zorginstellingen en de Gemeente aan deelnemen, beslist jaarlijks over het aantal woningen dat corporaties aan (z)Onderdak leveren. Potentiële bewoners worden voorgedragen bij de Traject Toewijzingscommissie van Centraal Onthaal. Zij besluiten over het al dan niet toewijzen van een (z)Onderdak woning aan een client.

De insteek is om mensen met problemen te huisvesten, zodanig dat zij weer goed in hun wijk of buurt kunnen functioneren. Wanneer dit voor langere tijd goed gaat, kan een bewoner een huurcontract op eigen naam krijgen. Het uitzetten van klanten is, helaas, soms noodzakelijk. Die mogelijkheid moet je ook hebben, om ook het algemene belang, of het belang van de buurt, te kunnen dienen. “(z)Onderdak vraagt om maatwerk, waarbij zaken vanuit meerdere perspectieven worden afgewogen.”

“De basis is toch een dak boven je hoofd. Daarmee kan je bouwen aan stabiliteit.’

Ton Mosheuvel, Bouman GGZ

Ambulante woonbegeleiding voor daklozen in Rotterdam

LER

EN

VA

N (Z

)ON

DE

RD

AK

25

maa

rt 2

011

Foto’s: Ton Mosheuvel (zo was het in Rotterdam)

Page 3: Verslag studiemiddag (z)onderdak 25 maart 2011

3

“De centrale vraag zou moeten zijn: is (z)Onderdak een winstgevende keten?” Zo start Alexander Hogendoorn, adviseur bij Kubiek, zijn presentatie. “Het succes wordt door de samenwerking in de keten bepaald. Maar over wat voor keten hebben wij het bij (z)Onderdak? Wat is de scope van de keten? Gaat het om een woonladder, die een dakloze van beneden naar boven moet beklimmen? Of gaat het om een logistieke keten, waarbij er logisch op elkaar volgende stappen door verschillende actoren worden gezet? Of moeten we vooral over een netwerk van actoren hebben? En wie zijn die actoren dan?”

Alexander toont de aanwezigen een filmpje van een zwerm vogels. “Zo kijken wij bij Kubiek graag tegen keten-samen-werking aan. Beleid maken is belangrijk, maar het perspectief mag wel meer bij het uitvoeringsniveau komen te liggen. Bij de woonbegeleiders, medewerkers van corporaties, klantmanagers, behandelaars en uitvoerders van de

kredietbank. Zij vormen als het ware een netwerk om de patiënt heen. Is het netwerk van (z)Onderdak inmiddels al compleet?”

“(z)Onderdak is succesvol. Dat mogen we wel concluderen. Enerzijds wanneer we naar het aantal patiënten kijken dat stabiel woont. Dat is een belangrijke maatschappelijke waarde die (z)Onderdak creëert. Anderzijds wanneer we naar de kosteneffectiviteit kijken. (z)Onderdak is vele malen goedkoper dan de nachtopvang, crisisopvang of een gevangenis.”

“Maar, kunnen we tevreden zijn en zijn we klaar met ontwikkelen? Kunnen we tevreden zijn met een daling van 6% (geregistreerde) overlast klachten in 2001 naar 4% in 2011?”

Als voorbeeld haalt hij het distributiecentrum van UPS in Roermond aan. Veel van de afhandeling van goederen gebeurd door mensen. Men heeft een foutmarge van

(z)Onderdak als winstgevende keten?

LER

EN

VA

N (Z

)ON

DE

RD

AK

25

maa

rt 2

011

De zwerm vogels staat symbool voor collectieve- of ‘zwermintelligentie’ en het zelforganiserend

vermogen van van frontline professionals.

Page 4: Verslag studiemiddag (z)onderdak 25 maart 2011

4

1% en streeft naar 0%. Telkens als er iets mis gaat wordt het hele team bij elkaar geroepen. De protocollen worden uit de kast gehaald en de kwaliteitsmanager wordt voor het teamoverleg uitgenodigd. Vervolgens gaat men in gesprek over wat er mis is gegaan, waarom en hoe dat de volgende keer kan worden voorkomen. “Ik denk dat we daarbij (z)Onderdak nog wat van kunnen leren.”

“Zijn we nog wel genoeg bezig met innovatie? Hoe vangen we de overheveling van de functie (woon)begeleiding AWBZ naar de WMO op? Er komt minder geld mee, dus hetzelfde bij een ander inkopen is er niet bij. En, hoe zouden we (z)Onderdak ook kunnen benutten voor multiprobleem gezinnen, of voor zwerfjongeren? Die vragen hoor ik eigenlijk nooit.”

“Wij zien (z)Onderdak toch vooral als onderdeel van een zorgketen. Bij een zorgketen gaat het zowel om een waardeketen als om een waardenetwerk. Mijn stelling is, dat als het mis gaat in (z)Onderdak dit geen fout is van de patiënt, van een woonbegeleider of van een individuele instelling, maar van u

zoals u hier bij elkaar zit, aan de wijze waarop de keten is vormgegeven en aan de wijze waarop de samenwerking binnen de keten wordt georganiseerd.”

LER

EN

VA

N (Z

)ON

DE

RD

AK

25

maa

rt 2

011

Is het netwerk van actoren van (z)Onderdak compleet?

10 tips voor succesvolle ketenzorgAlexander Hogendoorn, Kubiek

1. Definieer je keten/ netwerk (bepaal de scope)

2. Stem onderling heel concreet de (samenwerkings)processen af

3. Doe dit met de basis/ frontline medewerkers

4. Betrek hier ook cliënten bij

5. Creëer een off- en online netwerk van frontline medewerkers

6. Organiseer een leer- en verbeterklimaat

7. Organiseer kennisdeling/ kenniscapitalisatie

8. Leer en ontwikkel ook op het vlak van sturing. Goed opdrachtgeverschap is iets anders dan een aanbesteding organiseren.

9. Denk na over slimmer werken en nieuwe technologie.

10.Denk niet langer in trajecten, maar in ‘communities’.

Page 5: Verslag studiemiddag (z)onderdak 25 maart 2011

5

Geerhard Westerveld, behandelcoördinator bij Bouman GGZ is de derde spreker. Hij vraagt zich af: “wonen, daar is toch geen kunst aan? Iedereen woont tenslotte. Maar is dat wel zo makkelijk als wij denken?”

“Ondanks dat we veel bereikt hebben, leven er bij velen nog veel vooroordelen over de (z)Onderdak bewoners. Dakloosheid en verslaving worden vaak nog gezien als een keuze. Anderen spreken nog steeds over het leven op straat als een recht en gaan er van uit dat iedereen in staat is zijn eigen leven te regelen en dat een beter leven opbouwen vooral een kwestie is van motivatie. Of dat ongepast gedrag wel wordt afgeleerd als men elkaar daarop aanspreekt.”

Geerhard neemt de deelnemers mee naar de tijd waarin zij zelf voor het eerst zelfstandig gingen wonen. “Wat waren toen uw ervaringen met wonen?” Uit de zaal komen diverse reacties. Iedereen kan zich nog wel de eerste hobbels bij het zelfstandig wonen bedenken. De een noemt het papierwerk dat er bij kwam kijken, een minimaal budget om je woning in te richten, strijken of andere klussen in het huishouden. Het zijn allemaal zaken waar patiënten tegen aanlopen als zij zelfstandig gaan wonen. Met dien verstande dat zij vaak pas op latere leeftijd zelfstandig gaan wonen en ook minder capaciteiten hebben om zich deze herkenbare aspecten eigen te maken.

(z)Onderdak wordt door beleidsmakers gezien als de laatste trede op de huisvestingsladder. Maar er zijn in werkelijkheid grote verschillen tussen de bewoners. Die hebben te maken met de aanleiding en de duur van de dakloosheid, maar ook met de persoonlijke achtergronden en problemen. Velen ontbreekt het aan basale vaardigheden om (volledig) zelfstandig te wonen. Bij bijna iedereen is sprake van een ernstig getroebleerde levensgeschiedenis. Velen komen uit een situatie van misbruik en mishandeling en tenminste verstoorde gezinssystemen. De meesten kunnen niet goed omgaan met maatschappelijke instanties. Daarnaast spelen verslaving en psychiatrische problematiek.

“Is het wonen dan nog wel zo gemakkelijk?”, vraagt Geerhard zich af. “En, onder welke voorwaarden kunt u deze mensen als buurman accepteren?” Uit de zaal komt een reactie dat we in Nederland gelukkig niet kunnen kiezen wie je buurman of buurvrouw wordt. Het zou niet goed zijn als er op voorhand allerlei voorwaarden worden gesteld. Dat geldt voor doorsnee buren. En dus ook voor (z)Onderdak bewoners. Maar voor iedereen is wel duidelijk dat overlast en onveiligheid de grenzen zijn. Daarmee wordt als het ware ook de verantwoordelijkheid van de betrokken partijen gedefinieerd.

Wonen, daar is toch geen kunst aan?LE

RE

N V

AN

(Z)O

ND

ER

DA

K 2

5 m

aart

201

1

Basisprincipes voor woonbegeleidingGeerhard Westerveld, Bouman GGZ

• Ontwikkel als begeleider een vertrouwensband en wees een betrouwbare partner.

• Weet wat er aan de hand is (door goede diagnostiek) en houdt rekening met het onvermogen van de bewoner.

• De woonvoorwaarden moeten goed geregeld zijn en blijken uit: een helder contract, heldere afspraken met Kredietbank Rotterdam, duidelijkheid over het aantal uren begeleiding en goed woningonderhoud.

• Hand in hand begeleiding

• Leren van vaardigheden door samen te oefenen

• Het hebben van een zinvolle dagbesteding en daarbij aansluiten bij de vermogens van de bewoner.

• Vaak is behandeling nodig.

• Stel duidelijke grenzen.

• Grijp in als de autonomie afneemt en voorkom situaties van terugval en verloedering. Terugval ligt namelijk altijd op de loer.

• Maak gebruik van elkaars expertise binnen de keten.

De studiemiddag werd gehouden in ‘De Machinist’ in Rotterdam. Ook wel bekend als een ‘kennis-, kunde- en cultuurfabriek.

Page 6: Verslag studiemiddag (z)onderdak 25 maart 2011

6

Lars van Luijn, van Adriaanse van der Weel advocaten, is de laatste spreker van de middag. Hij behandelt in zijn verhaal de juridische aspecten van de ‘opvang’ van cliënten van (z)Onderdak. Hij start zijn presentatie met een conclusie tot dusverre: ‘Het is beter voor de cliënt én de maatschappij (goedkoper) om cliënten zorg te bieden in een woonruimte zoals (z)Onderdak. Zijn we er dan? Nee, helaas niet..’

Opvang (en behandeling) met huisvesting blijft vaak een kwestie van ‘trial and error’ en flexibiliteit blijft dus noodzakelijk. Soms kan een patiënt zelfstandig wonen (nog) niet aan en dat blijkt vaak pas na enkele maanden verblijf in de woning. In de praktijk is het eerste risico dat je vaak tegenkomt, dat zodra mensen een vergoeding moeten betalen voor hun woning het huurrecht om de hoek komt kijken. En bij dat huurrecht ook de huurbescherming. Dit mondt uit in de vraag: wat ís huur? Kijkend naar de definitie van huur -huur is een overeenkomst waarbij de ene partij, de verhuurder, zich verbindt aan de andere partij, de huurder, een zaak of gedeelte daarvan in gebruik te verstrekken en de huurder zich verbindt tot een tegenprestatie- zou je de constructie van (z)Onderdak inderdaad als huur kunnen omschrijven.

Concreet zou dit in beginsel betekenen dat een (z)Onderdakcontract niet zomaar opgezegd kan worden (huurbescherming!), hetgeen zelfs een goede behandeling in de weg zou kunnen staan. De patiënt die eigenlijk (nog) niet in staat is om zelfstandig te wonen weigert zorg maar beroept zich wel op

huurbescherming. Een vaak voorkomend probleem. Dus? Probeer om dit te voorkomen de huurbescherming buiten beeld te houden. Hoe? Door in het contract (en bij de rechter) aan te geven dat er geen sprake is van (uitsluitend) huur. Er is namelijk vooral sprake van zorg. Is er geen sprake van (uitsluitend) huur, dan is er ook niet per definitie sprake van huurbescherming! De naam van het contract is in deze niet belangrijk, maar de inhoud en de praktijk.

Er is sprake van een ‘gemengde overeenkomst’ en als het element ‘zorg’ duidelijk overheerst (ten opzichte van het element huur) gelden vele huurbepalingen simpelweg niet. Naast één gemengde overeenkomst kan gekozen worden voor een stelsel van enkele, sterk met elkaar verweven contracten.

Dit klinkt niet al te ingewikkeld, maar in de praktijk gaat dit niet altijd goed. In de verslavingszorg is – bij opvang in woningen - vaak sprake van (deels) huur en dus van een gemengde overeenkomst (huur en zorg). Het blijft dan altijd afwegen welk element duidelijk overheerst en hoe de overeenkomst gekwalificeerd moet worden. In het geval er sprake is van overlast dan zal het een rechter niet zoveel interesseren hoe een overeenkomst gekwalificeerd moet worden (huurovereenkomst of niet); bij voldoende en goed aangetoonde overlast zal de ontruiming worden uitgesproken.

Zorg en (geen) huureen hele zorg minder

LER

EN

VA

N (Z

)ON

DE

RD

AK

25

maa

rt 2

011

Altijd een duidelijke ‘considerans’: • doelstelling zorginstelling (statuten). • voorwaarden voor toelating. • koppeling bewoning aan zorg. • vermijd woorden met ‘huur’ erin. • bedoeling is het bieden van zorg. • bewoning uitsluitend ihkv behandeling. • bewoning is niet voor reguliere consumenten.

Bij meerdere partijen komt daarbij: • duidelijkheid over de verdeling van

verantwoordelijkheden. • wie komt wat overeen met wie. • eventueel instellen ‘regiegroep’. • koppeling ‘huurovereenkomst’ aan (duur vd)

zorg. • begrijpelijk voor cliënten (uitleg overeenkomst).

Verdere tips en adviezen: • Probeer voor vervangende woonruimte te

zorgen. • Stel niet na het ingaan van een

huurovereenkomst nadere (behandel)voorwaarden.

• Zorg voor dossiervorming! Patiëntendossiers kunnen desnoods geanonimiseerd worden.

• Stel alles op schrift en geef ‘officiële’ waar-schuwingen.

• Pas op voor begeleiding voor bepaalde duur. • Hou cliënt zo veel als mogelijk weg van huur

Enkele juridische adviezenLars van Luijn, Adriaanse van der Weel advocatien

Page 7: Verslag studiemiddag (z)onderdak 25 maart 2011

7

Ton Mosheuvel start het debat met een reflectie op de middag. (z)Onderdak is onderdeel van het PvA MO en bewoners worden door de TTC toegelaten, op voordracht van de instellingen. Het gaat niet alleen om de woonbegeleiding zelf, maar ook over zaken als dagbesteding/werk, behandeling en sociale participatie. Hij legt de stelling neer dat overlast niet verweten kan worden aan een zorginstelling, maar dat de bewoner daar zelf verantwoordelijk voor blijft. Hij herinnert zich een debat met wethouder Karakus die de verantwoordelijkheid wel eenzijdig neerlegde bij de zorginstellingen.

Dit leidt tot een levendig debat. Een deelnemer geeft aan dat wel degelijk achteraf bekeken wordt wat er in een overlast situatie wel of niet goed is gegaan. Maar vindt het belangrijk om ‘aan de voorkant’ te investeren in het delen van informatie en afstemmen van verwachtingen. Op dat punt kunnen tussen corporaties en woonbegeleiders nog wel zaken verbeterd worden. Maar iemand anders stelt de vraag of bij een evaluatie wel degelijk een buurtagent of corporatie medewerker betrokken wordt? Zou je zo’n proces niet met elkaar moeten afspreken? De vraag wordt gesteld in hoeverre de woonbegeleiders, buurtagenten en medewerkers van corporaties elkaar kennen en weten te vinden. Met name op dat vlak moet men makkelijk en snel met elkaar weten te schakelen.

Er is verwarring over het begrip ‘behandeling’. Niet alle instellingen behandelen en (z)Onderdak is primair gericht op begeleiding. Maar op het punt van de begeleiding is nog wel winst te behalen. Met name de inbedding van de client in een sociaal systeem en de wijk zou meer aandacht moeten krijgen. Hulpverleners krijgen daarmee ook een andere rol. Dat zou een onderwerp zijn om verder uit te werken.

Een aspect is het ‘omklappen’ van woningen, wanneer bewoners een zelfstandige huurrelatie met de corporatie aangaan. Stel je in zulke gevallen nog bijzondere eisen aan een huurcontract? Dit vraagt in ieder geval telkens weer om maatwerk. Maar ook tijdig een woonpas aanvragen kan een strategie zijn.

Er is behoefte aan verdere verdieping op de juridische aspecten van de bijzondere huurcontracten. Kunnen corporaties hierbij ook van elkaar leren? Daarvoor kan in ieder geval met Lars van Luijn verder worden gesproken.

Heeft de (z)Onderdak keten wel een gemeenschappelijk en gedeeld doel? Een vertegenwoordiger van de Gemeente geeft aan dat er een helder uitvoeringsprotocol is uitgebracht. Het is van belang dat instellingen zich hier rekenschap van geven. Maar is de uitvoeringswerkelijkheid wel gelijk aan de beleidswerkelijkheid? Er is in ieder geval behoefte aan een helder uitvoeringsprotocol (of een set met do’s en don’ts) voor woonbegeleiders. Afgesproken wordt om hier met een aantal verschillende disciplines nog verder over na te denken. Geerhard Westerveld zal het initiatief nemen om mensen bij elkaar te roepen. Belangrijk is om het vervolgens met alle frontline medewerkers te bespreken.

Niet alle vragen of onderwerpen zijn deze middag voldoende uitgediept. Met de studiedag is in ieder geval wel weer gespreksstof voor verdere ontwikkeling gegeven.

“Denk niet in trajecten, maar in communities”

Alexander Hogendoorn, Kubiek

Debatonder leiding van Ton Mosheuvel

LER

EN

VA

N (Z

)ON

DE

RD

AK

25

maa

rt 2

011

Ketenzorg is in zekere zin een teamsport. Het vraagt om de juiste materialen, om een team dat elkaars krachten optimaal weet te benutten. Om een coach die het beste uit de mensen weet te halen. En, om heel veel oefenen.

Page 8: Verslag studiemiddag (z)onderdak 25 maart 2011

De studiemiddag was een idee van Lars van Luijn (Adriaanse van der Weel advocaten) en een initiatief van Lars, Geerhard Westerveld (Bouman GGZ) en Alexander Hogendoorn (Kubiek).

De middag werd mogelijk gemaakt door:

LER

EN

VA

N (Z

)ON

DE

RD

AK

25

maa

rt 2

011

!

KUBIEKIMPACTDOOR

VERBINDEN

Lars van Luijn Adriaanse van der Weel Advocaten www.avdw.nl

LinkedIn

[email protected]

Geerhard Westerveld Bouman GGZ www.boumanggz.nl

LinkedIn

[email protected]

Alexander Hogendoorn Kubiek www.kubiek.nl

LinkedIn

Twitter: @KubiekDelft

[email protected]

Rian Smit GGD Rotterdam Rijnmond www.ggd.rotterdam.nl

[email protected]

Christl van Gerven SoZaWe Rotterdam www.sozawe.rotterdam.nl

[email protected]

contactgegevens (klik op link)