VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

165
VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND MET DE SLIMME METERSYSTEMEN IN BELGIË “OVEREENKOMSTIG ARTIKELEN 2 VAN BIJLAGE 1 VAN RICHTLIJNEN 2009/72/EG EN 2009/73/EG”

Transcript of VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Page 1: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN

VERBAND MET DE SLIMME METERSYSTEMEN IN BELGIË

“OVEREENKOMSTIG ARTIKELEN 2 VAN BIJLAGE 1 VAN RICHTLIJNEN 2009/72/EG EN 2009/73/EG”

Page 2: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 0 – ALGEMENE SAMENVATTING VAN HET VERSLAG

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 1

Inhoudsopgave

1 ALGEMENE INLEIDING .................................................................................................................................. 9

1.1 Context: ............................................................................................................................................................ 9

1.2 Belgisch institutioneel kader: ................................................................................................................. 10

1.3 Distributie van gas en elektriciteit in BELGIË: ................................................................................... 11

1.4 Uitvoering van de economische evaluaties: ..................................................................................... 12

1.5 Voorstelling van dit verslag: ................................................................................................................... 13

2 ALGEMEEN INSTITUTIONEEL KADER ..................................................................................................... 17

2.1 Structuur van de Staat .............................................................................................................................. 17

2.2 Verdeling van de bevoegdheden ......................................................................................................... 17

2.2.1 Federale overheid ............................................................................................................................ 17

2.2.2 Gemeenschappen ............................................................................................................................ 17

2.2.3 Gewesten ............................................................................................................................................ 17

2.3 Verdeling van de bevoegdheden op het vlak van energie tussen de Federale overheid en de Gewesten ....................................................................................................................................................... 18

2.3.1 Federaal niveau ................................................................................................................................ 18

2.3.2 Gewestelijk niveau ........................................................................................................................... 18

2.4 Politieke sleutelinstellingen inzake energie ...................................................................................... 18

2.5 Energieregulatoren..................................................................................................................................... 19

2.6 Samenwerking tussen de Federale overheid en de Gewesten .................................................. 24

2.6.1 Kader voor het overleg tussen de Federale overheid en de Gewesten ...................... 24

2.6.2 Kader voor het overleg tussen de regulatoren .................................................................... 25

2.7 Prijsbeleid ...................................................................................................................................................... 25

2.8 Verdeling inzake openbare dienstverplichtingen (ODV) en sociale maximumprijzen ..... 26

3 KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT ............................................................ 30

3.1 Profiel van de Belgische distributienetten ......................................................................................... 30

3.2 Marktmodellen ............................................................................................................................................ 33

3.2.1 Federaal gedeelte ............................................................................................................................ 35

3.2.2 Proces van allocatie, reconciliatie en settlement ................................................................. 36

3.2.3 Specificiteiten van de Belgische distributienetten .............................................................. 38

3.3 Regels voor de goedkeuring van de tarieven .................................................................................. 39

3.4 Activiteiten van de elektriciteits- en de gasmarkten ..................................................................... 39

3.4.1 Regionale bepalingen inzake ODV ........................................................................................... 39

3.4.2 Statistieken in verband met de marktprocessen ................................................................. 47

4 SAMENVATTING VAN DE TECHNISCH-ECONOMISCHE EVALUATIES ...................................... 63

4.1 Inleiding .......................................................................................................................................................... 63

4.2 Beschrijving van de gewestelijke evaluaties ..................................................................................... 64

4.2.1 Geval van het Vlaams Gewest: .................................................................................................... 64

4.2.2 Geval van het Waals Gewest: ...................................................................................................... 81

4.2.3 Geval van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: ................................................................. 109

4.3 Samenvatting van de in BELGIË verrichte onderzoeken ........................................................... 138

5 BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN ........................................................................................................................ 143

5.1 Inleiding: ...................................................................................................................................................... 143

Page 3: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 0 – ALGEMENE SAMENVATTING VAN HET VERSLAG

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 2

5.2 Geval van het Vlaams Gewest: ............................................................................................................ 143

5.2.1 Aan de invoering van slimme metersystemen voorafgaande gewestelijke acties: 143

5.2.2 Met de invoering van slimme metersystemen transversale gewestelijke acties: . 145

5.3 Geval van het Waals Gewest: ............................................................................................................... 146

5.3.1 Aan de invoering van slimme metersystemen voorafgaande gewestelijke acties: 147

5.3.2 Met de invoering van slimme metersystemen transversale gewestelijke acties: . 150

5.4 Geval van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG): ............................................................... 155

5.4.1 Aan de invoering van slimme metersystemen voorafgaande gewestelijke acties: 156

5.4.2 Met de invoering van slimme metersystemen transversale gewestelijke acties: . 159

5.5 Met de invoering van slimme metersystemen transversale nationale acties: .................. 160

5.5.1 Aanpassing van het energiemarktmodel aan de slimme meters ............................... 161

5.5.2 Bescherming van persoonsgegevens .................................................................................... 162

6 BIJLAGEN ....................................................................................................................................................... 164

6.1 Vlaams Gewest .......................................................................................................................................... 164

6.2 Waals Gewest ............................................................................................................................................ 164

6.3 Brussel Hoofdstedelijk Gewest ........................................................................................................... 164

Page 4: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 0 – ALGEMENE SAMENVATTING VAN HET VERSLAG

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 3

HOOFDSTUK 0:

SAMENVATTING

Page 5: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 0 – ALGEMENE SAMENVATTING VAN HET VERSLAG

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 4

Met dit verslag komt BELGIË als lidstaat van de Europese Unie tegemoet aan het verzoek dat door de Europese Commissie werd geformuleerd in Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG evenals in Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG.

Deze Richtlijnen omschrijven namelijk bepaalde taken die aan de lidstaten en de door hen aangeduide bevoegde instanties worden toevertrouwd in verband met de ontwikkeling van slimme metersystemen.

Meer bepaald gaat het hierbij om de onderwerping van de invoering van slimme metersystemen aan een economische evaluatie op lange termijn, waarvan de conclusies vóór 3 september 2012 zouden moeten worden overgemaakt.

Zo stelt paragraaf 2 van bijlage 1 van deze Richtlijnen met name het volgende: "De lidstaten

zorgen ervoor dat er slimme metersystemen worden ingevoerd die de actieve participatie van

de consumenten aan de markt voor levering van elektriciteit ondersteunen. De invoering van

dergelijke metersystemen kan worden onderworpen aan een economische evaluatie op

lange termijn van de kosten en baten voor de markt en de individuele consument of aan

een onderzoek ter bepaling van welke vorm van slim meten economisch haalbaar en

kosteneffectief is en welke termijn haalbaar is voor de distributie ervan.

Een dergelijke evaluatie vindt uiterlijk plaats op 3 september 2012."

Verder publiceerde de Europese Commissie op 9 maart 2012 een aanbeveling inzake de voorbereiding van de uitrol van slimme metersystemen, waarin ze stelt van mening te zijn dat het nuttig is de lidstaten en regelgevende instanties een reeks van gemeenschappelijke minimumfunctionaliteiten voor slimme meters aan te bevelen. Deze minimumeisen werden opgesteld na onderzoek van de eerste analyses van de kosten en baten die werden verricht door 11 lidstaten, waaronder BELGIË.

BELGIË speelde ter zake namelijk een voortrekkersrol door op het niveau van de Europese Unie, de eerste technisch-economische evaluaties te verrichten met betrekking tot de ontplooiing van de slimme metersystemen.

Deze evaluaties werden in dit verslag beschreven met een grote mate van detail en ten behoeve van de transparantie werden de volledige verslagen van deze studies, zoals deze werden ingediend door de studiebureaus, als bijlage bij dit verslag gevoegd.

Voorts beschrijft dit verslag ook het institutionele kader van de Belgische Staat dat de verdeling van de bevoegdheden op energiebeleidsvlak tussen de Federale overheid en de Gewesten van BELGIË regelt.

Omwille van redenen die verband houden met de structuur van de Belgische Staat werden de in BELGIË gerealiseerde onderzoeken namelijk verricht door de drie Gewesten, waarbij elk

Page 6: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 0 – ALGEMENE SAMENVATTING VAN HET VERSLAG

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 5

Gewest het onderzoek voor het eigen grondgebied uitvoerde. Dat was het geval voor het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De bevoegdheidsverdeling binnen de instellingen van de Belgische Staat laat de drie Gewesten immers toe om op autonome wijze hun energiebeleid te voeren, in het bijzonder met betrekking tot de verdeling van aardgas en elektriciteit via netwerken waarvan de nominale spanning kleiner is dan of gelijk is aan 70 kV, hernieuwbare energiebronnen met uitzondering van diegene die verband houden met kernenergie, en rationeel energiegebruik.

De respectieve overheden van de drie Gewesten van BELGIË hebben, elk voor wat het eigen gewest betreft, een gewestelijke regulator aangesteld, die zijn bevoegdheden uitoefent binnen het respectieve Gewest teneinde toe te zien op de uitvoering van de door voormelde Richtlijnen beoogde evaluatie. Voor het Vlaams Gewest is dat de VREG, voor het Waals Gewest is dat de CWaPE en voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dat BRUGEL in samenwerking met het BIM.

Ter herinnering: BELGIË heeft ook een federale regulator voor energie die zijn bevoegdheden uitoefent in de aangelegenheden die, binnen het Belgische institutionele kader, onder de bevoegdheid van de Federale overheid ressorteren.

Alvorens de kosten en baten van de invoering van slimme meters te evalueren, hebben de instellingen die aangesteld werden voor de uitvoering van de door voormelde Richtlijnen beoogde onderzoeken, elk voor het Gewest dat haar aanbelangt, de lokale omstandigheden van de eigen gewestelijke markt geïntegreerd in de bepaling van het te analyseren model van slimme metersysteem. De inaanmerkingneming van deze lokale omstandigheden werd ingegeven door de zorg om modellen van slimme meters te verkennen, die voor de markt in haar geheel en de individuele consument het goedkoopst zijn.

Dit verklaart de verschillen in de keuze van de modellen en uitrolscenario's die in de drie Gewesten van BELGIË werden geanalyseerd. De verkregen resultaten moeten dan ook geanalyseerd worden in hun gewestelijke context en roepen op tot een voorzichtige interpretatie, alvorens conclusies te formuleren voor BELGIË.

De verkregen resultaten geven aan dat de voorwaarden met het oog op de invoering, in BELGIË, van slimme metersystemen naar rato van 80% in 2020 niet zijn vervuld. Zoals hierboven al werd vermeld, voorzien de Europese Richtlijnen namelijk de onderwerping van de invoering van deze systemen aan een positieve evaluatie van de economische gevolgen voor zowel de markt in haar geheel als de individuele consument.

Andere essentiële voorwaarden voor een veralgemening van deze meters tegen 2020 moeten worden geverifieerd, waarvan sommige afhangen van de doeltreffendheid van de op Europees niveau ondernomen acties, met name voor de werken met betrekking tot de normalisatie en interoperabiliteit van de systemen.

Voor het overige hebben de bevoegde instanties in elk Gewest, elk voor het eigen grondgebied, verschillende maatregelen en plannen gelanceerd ten gunste van de actieve participatie van de consumenten in de markten voor de levering van elektriciteit en gas. Deze acties houden direct of indirect verband met de slimme metersystemen, maar streven allemaal

Page 7: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 0 – ALGEMENE SAMENVATTING VAN HET VERSLAG

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 6

de zogenaamde "20/20/20"-doelstellingen na, die door de Europese Commissie werden vastgelegd.

Het Vlaams Gewest gaat na de afronding van de eerste fase van het proefproject rond slimme meters, de Proof of Concept, verder met de uitvoering van een pilootproject, met een test op een grotere schaal. Dit bestaat uit de opstelling van 50.000 slimme meters in verschillende gebieden verspreid over heel Vlaanderen. Dit pilootproject is echter niet beperkt tot een technische en logistieke test. Naast de interne processen van de netbeheerders moeten ook de marktprocessen worden herbekeken. Dit vergt ook een interactie en discussie met de energieleveranciers, onder meer met het oog op de herziening van de communicatieprotocollen. Daarenboven moet deze tweede fase van het proefproject ook gebruikt worden om bijkomende inzichten te verschaffen in de kosten en baten van de slimme meter.

Daarnaast wordt gewerkt aan het slimmer maken van de netten. Er werden indicatoren bepaald om de ombouw van het bestaande net naar een slim net te monitoren. Verder loopt een studie waarin onderzocht wordt hoe de uitbouw van het net en de inplanting van decentrale elektriciteitsproductie beter op elkaar kunnen worden afgestemd. Door na te gaan waar er enerzijds nog capaciteit is op het net en wat anderzijds de interessante plekken zijn voor de diverse vormen van hernieuwbare energieopwekking kunnen de investeringen in de netten en de inplanting van de investeringsprojecten meer doordacht gebeuren.

Tenslotte zullen de netten op bepaalde locaties moeten uitgebreid en versterkt worden, maar ook beter benut. Daarom heeft de VREG, in overleg met alle belanghebbenden, een actieplan opgesteld dat op termijn moet leiden tot een betere benutting van de netten. Dit actieplan bevat een aantal principes die het komende jaar verder zullen moeten worden ingevuld.

Het volledige vervolgtraject wordt opgevolgd binnen het bestaande beleidsplatform slimme netten en meters waarin alle verschillende betrokkenen zijn vertegenwoordigd: netbeheerders, leveranciers, energieproducenten, organisaties van bedrijven en afnemers (waaronder de consumentenorganisaties en armoedeverenigingen), alle betrokken entiteiten binnen de Vlaamse overheid, de Commissie voor de Bescherming van de Private Levenssfeer (Privacycommissie), universiteiten en onderzoekscentra, …

Afgezien van de door Europese Richtlijn 2009/72/EG gesuggereerde economische evaluatie lopen er in het Waals Gewest ook nog verschillende andere projecten en onderzoeken in verband met slimme metersystemen. Zo werd er door het Waals Gewest in termen van aan de uitrol van slimme meters voorafgaande acties een gesegmenteerd invoeringsscenario bestudeerd. Verder werden er door de distributienetoperatoren ook diverse projecten met een technisch-economische doelmatigheid opgezet. Op dit ogenblik zijn deze onderzoeken evenwel nog volop aan de gang en werden er nog geen knopen doorgehakt met betrekking tot de oriëntaties voor een gesegmenteerde ontplooiing van de slimme meters.

Bij wijze van aanvulling op de slimme meters maakt het thema van de slimme netwerken het voorwerp uit van een bijzondere aandacht in het Waals Gewest, gezien de ambitieuze doelstellingen die het Gewest koestert op het vlak van de opname van gedecentraliseerde groene producties in het netwerk, zoals nader toegelicht wordt in hoofdstuk 3 van dit verslag (punt 3.4.1.1.5 vergelijking van de promotiesystemen). Er werd ook een aan duurzame en

Page 8: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 0 – ALGEMENE SAMENVATTING VAN HET VERSLAG

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 7

slimme stroomnetten gewijde reflectiegroep opgericht, die haar conclusies in verband met de prioriteiten met het oog op de ontwikkeling van deze netten begin 2012 overmaakte. In het verlengde van dit strategische initiatief werd er een oproep tot indiening van onderzoeksprojecten gelanceerd onder de noemer "Reliable".

Gelet op de specificiteiten van de eigen energiemarkt, heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van zijn kant met name via de investeringsplannen van het distributienet een geheel van acties voorzien in verband met de slimme meters of transversaal hiermee. Dit met als doel om het voorbereidingsniveau van de Brusselse DNB via een proefproject van proeven op ware grootte van de geavanceerde functionaliteiten van de slimme meters te verhogen en bepaalde (industriële en commerciële) gebruikers uit te rusten met van op afstand uitgelezen meters (belastingsindex of -diagram). Het stroom- en gasverbruik van de gebruikers die door deze van op afstand uitgelezen meters betroffen zijn, zou respectievelijk voor elektriciteit en gas 55% en 35% van het totale verbruik op het distributienet van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moeten bereiken.

In navolging van de andere Gewesten van BELGIË zou verder ook voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de impact op de bescherming van de door de slimme meters verkregen gegevens geanalyseerd moeten worden. Deze analyse zou door de beheerder en de ontvangende partijen verricht kunnen worden teneinde alle gegevens te verzamelen, die nodig zijn om gepaste beschermingsmaatregelen te kunnen treffen bij de invoering van slimme metersystemen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In voorkomend geval zouden deze metingen het voorwerp kunnen uitmaken van een opvolging en gedurende de hele levenscyclus van de slimme meter heronderzocht kunnen worden.

Voor de uitvoering van deze analyse raadt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de beheerder en de ontvangende partijen aan om rekening te houden met het model voor het analyseren van de impact op de bescherming van de gegevens dat door de Europese Commissie zal worden uitgewerkt en dat voor advies aan de groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens tegen maart 2013 zal worden voorgelegd.

Op nationaal niveau werden er voorts nog andere acties gelanceerd ten behoeve van de drie Gewesten, bestaande uit de implementatie van een aanpassing van de werking van de markt met het oog op de integratie van de slimme meters. Voor dit project is de analyse en het overleg tussen de operatoren van de markt enerzijds en tussen deze operatoren en de regulatoren anderzijds nog volop aan de gang. In dit kader willen de ontvangende partijen zich buigen over de middelen ter bescherming van de persoonsgegevens alsook over de rol en de verantwoordelijkheden van de verschillende actoren met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de eindgebruiker. Deze denkoefening zou moeten plaatsvinden in overleg met de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer om de voor de bescherming van deze gegevens vereiste bepalingen vast te leggen.

Page 9: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 1 – ALGEMEEN INLEIDING

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 8

HOOFDSTUK 1:

ALGEMENE INLEIDING

Page 10: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 1 – ALGEMEEN INLEIDING

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 9

1 ALGEMENE INLEIDING

Dit verslag wordt door de Belgische Staat aan de Europese Commissie overgemaakt krachtens Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG evenals Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG.

1.1 Context:

Als stichtende lidstaat en wegbereider van de Europese Unie heeft België voormelde Richtlijnen natuurlijk omgezet in Belgisch recht op federaal en gewestelijk niveau, conform de regels met betrekking tot de verdeling van de bevoegdheden op het vlak van energie binnen de Belgische Staat.

Deze Richtlijnen, die kaderen in de Europese aansporing tot het promoten van energie-efficiëntie en de ontwikkeling van een geharmoniseerde Europese markt, leggen algemene doelstellingen voor de ontwikkeling van slimme metersystemen op en omschrijven bepaalde taken die aan de lidstaten en de door hen aangeduide bevoegde instanties worden toevertrouwd.

Meer bepaald geven deze Richtlijnen de lidstaten de toestemming om de invoering van slimme metersystemen te onderwerpen aan een economische evaluatie op lange termijn, waarvan de conclusies vóór 3 september 2012 moeten worden overgemaakt.

Zo stelt paragraaf 2 van bijlage 1 van deze Richtlijnen met name het volgende: "De lidstaten

zorgen ervoor dat er slimme metersystemen worden ingevoerd die de actieve participatie van

de consumenten aan de markt voor levering van elektriciteit ondersteunen. De invoering van

dergelijke metersystemen kan worden onderworpen aan een economische evaluatie op

lange termijn van de kosten en baten voor de markt en de individuele consument of aan

een onderzoek ter bepaling van welke vorm van slim meten economisch haalbaar en

kosteneffectief is en welke termijn haalbaar is voor de distributie ervan.

Een dergelijke evaluatie vindt uiterlijk plaats op 3 september 2012."

Tegen deze achtergrond speelde BELGIË ter zake een voortrekkersrol door, op het niveau van de Europese Unie, de eerste technisch-economische evaluaties te verrichten met betrekking tot de ontplooiing van slimme metersystemen. BELGIË maakte namelijk deel uit van de 11 eerste Europese landen die evaluaties uitvoerden met het oog op de invoering van deze systemen. Door deel te nemen aan de door de Europese Commissie gehouden peiling, droeg BELGIË zodoende bij tot de bepaling van de minimumfunctionaliteiten die door de Commissie werden opgenomen in haar aanbeveling (2012/148/EG) van 9 maart 2012. De Europese Commissie is

Page 11: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 1 – ALGEMEEN INLEIDING

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 10

van plan om zich op deze aanbeveling te baseren voor het onderzoek van de economische evaluaties die haar door de lidstaten zullen worden bezorgd.

1.2 Belgisch institutioneel kader:

In het kader van de door voormelde Richtlijnen bepaalde taken heeft BELGIË via zijn drie Gewesten meerdere door bijlage I van deze Richtlijnen beoogde economische evaluatieonderzoeken verricht.

Omwille van redenen die verband houden met de structuur van de Belgische Staat en de verdeling van de diverse bevoegdheden op energiebeleidsvlak tussen de Federale overheid en de Gewesten, werden de in BELGIË gerealiseerde onderzoeken namelijk verricht door de drie Gewesten, waarbij elk Gewest het onderzoek voor het eigen grondgebied uitvoerde. Dat was het geval voor het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De bevoegdheidsverdeling tussen de Federale overheid en de Gewesten kunnen we daarbij als volgt samenvatten:

Op federaal niveau ressorteren de aangelegenheden die verband houden met energie onder de bevoegdheden van de Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, en de Minister van Economie, Consumenten en Noordzee voor wat de aspecten prijzen, tarieven, consumentenbescherming en offshore betreft. De Algemene Directie Energie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie is de sleuteladministratie voor de ontwikkeling en implementatie van het energiebeleid.

Op gewestelijk niveau is de uittekening van een energiebeleid de verantwoordelijkheid van de sectorale ministers en de bevoegde besturen: de Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken in Wallonië, de Minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie in Vlaanderen en de Minister voor Leefmilieu, Energie, Stadsvernieuwing en Bijstand aan Personen in Brussel.

Daarnaast zijn er nog andere instellingen bevoegd voor wat de slimme metersystemen betreft, waaronder:

- de Algemene Directie "Kwaliteit en Veiligheid" van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie voor wat de metrologie betreft;

- de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer, opgericht door de wet van 08/12/1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;

- de Algemene Directie "Telecommunicatie en Informatiemaatschappij" van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie voor wat de informatie- en communicatietechnologieën betreft;

- de Raad voor de Mededinging; - de Directie Controle en Bemiddeling; - de Ombudsdienst.

Page 12: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 1 – ALGEMEEN INLEIDING

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 11

1.3 Distributie van gas en elektriciteit in BELGIË:

Het in de vorige paragraaf vermelde Belgische institutionele kader laat de drie Gewesten toe om op autonome wijze hun energiebeleid te voeren, in het bijzonder met betrekking tot de verdeling van aardgas en elektriciteit via netwerken waarvan de nominale spanning kleiner is dan of gelijk is aan 70 kV, hernieuwbare energiebronnen met uitzondering van diegene die verband houden met kernenergie, en rationeel energiegebruik.

Om het distributieniveau van gas en elektriciteit in elk Gewest te illustreren, vermelden onderstaande tabellen de verdeling tussen deze Gewesten van het totale verbruik en het in BELGIË geïnstalleerde meterpark op de elektriciteits- en gasmarkt.

Tabel 1: de verdeling per Gewest van het elektriciteitsverbruik en het stroommeterpark

Gewesten van BELGIË

Verbruik1 Meterpark2 TWh % van het verbruik

van BELGIË Aantal meters % van het

meterpark van BELGIË

Vlaanderen 37,77 62,48 3.236.971 57,45

Wallonië 17,60 29,09 1.776.613 31,53

Brussel3 05,09 08,43 620.378 11,01

Tabel 2: de verdeling per Gewest van het gasverbruik en het gasmeterpark

Gewesten van BELGIË

Verbruik4 Meterpark5 TWh % van het verbruik

van BELGIË Aantal meters % van het

meterpark van BELGIË

Vlaanderen 55,94 65,11 1.896.180 63,84

Wallonië 21,10 24,56 656.730 22,11

Brussel 08,88 10,24 417.298 14,05

1 Verbruik gemeten op het distributienet, waarbij geen rekening werd gehouden met het verbruik van de op het transportnet van meer dan 30 kV aangesloten gebruikers 2 Actieve meters van de gebruikers van het distributienet. De term "actief" verwijst naar de registratie van een leverancier voor de meter. 3 Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 4 Verbruik gemeten op het gasdistributienet 5 Actieve meters van de gebruikers van het distributienet.

Page 13: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 1 – ALGEMEEN INLEIDING

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 12

1.4 Uitvoering van de economische evaluaties:

Het is in het voormelde institutionele kader dat de respectieve overheden van de drie Gewesten van BELGIË, elk voor wat het eigen gewest betreft, een gewestelijke regulator hebben aangesteld, die zijn bevoegdheden uitoefent binnen het respectieve Gewest teneinde toe te zien op de uitvoering van de door voormelde Richtlijnen beoogde evaluatie. Voor het Vlaams Gewest is dat de VREG (Vlaamse Regulator voor de Elektriciteits- en Gasmarkt), voor het Waals Gewest is dat de CWaPE (Commission Wallonne Pour l’Energie) en voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dat BRUGEL (Brussel Gas Elektriciteit) in samenwerking met het BIM (Brussels Instituut voor Milieubeheer).

Ter herinnering: BELGIË heeft ook een federale regulator voor energie die zijn bevoegdheden uitoefent in de aangelegenheden die, binnen het Belgische institutionele kader, onder de bevoegdheid van de Federale overheid ressorteren.

Onderstaande tabel 1 geeft een overzicht van de verschillende economische evaluatieonderzoeken die voor de gas- en elektriciteitsmarkten in BELGIË werden uitgevoerd.

Tabel 3: lijst van de in België uitgevoerde economische evaluatieonderzoeken.

Gewest van BELGIË

Opdrachtgevende instelling

Omschrijving Studiebureau Jaar van uitvoering

Verwijzingen in het verslag

Vlaanderen

VREG - Analyse van technische haalbaarheid; - Kosten-batenanalyse (KBA); - Milieu- en sociale impact.

KEMA6 2008 en 2011/2012

Hoofdst. 4 en bijlage 1

Wallonië

CWaPE - Analyse van technische haalbaarheid; - Kosten-batenanalyse (KBA); - Milieu- en sociale impact.

CAPGEMINI7 2011/2012 Hoofdst. 4 en bijlage 2

6 Nederlands studiebureau www.kema.com 7 Capgemini Consulting: www.capgemini.com/consulting.

Page 14: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 1 – ALGEMEEN INLEIDING

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 13

Brussel8

BRUGEL - Analyse van technische haalbaarheid; - Kosten-batenanalyse (KBA).

CAPGEMINI 2010/2011 Hoofdst. 4 en bijlage 3

BIM - Milieu- en sociale impact.

PwC 2011/2012 Hoofdst. 4 en bijlage 4

1.5 Voorstelling van dit verslag:

Rekening houdend met het Belgische institutionele kader en de bevoegdheidsverdeling die eruit voortvloeit, werd dit verslag opgesteld door een orgaan voor overleg tussen Staat en Gewesten, genaamd "ENOVER/CONCERE".

Dit formele orgaan werd specifiek door de Federale overheid en de drie Gewestregeringen opgericht met het oog op het overleg over de diverse energiedomeinen. Het wordt zowel gebruikt voor de wederzijdse uitwisseling van informatie als voor de voorbereiding van coherente gezamenlijke standpunten, met name in Europese en internationale dossiers. Maandelijks worden er plenaire vergaderingen belegd en daarnaast telt ENOVER/CONCERE ook meerdere thematische werkgroepen. Op de plenaire vergadering van 9 juli 2012 werd dit verslag door het orgaan ENOVER/CONCERE goedgekeurd.

Teneinde de Europese Commissie in staat te stellen om in haar analyse van dit verslag tevens rekening te houden met de institutionele context en de verdeling van de bevoegdheden op energiebeleidsvlak tussen de Federale overheid en de Gewesten, keurde het orgaan ENOVER/CONCERE de in figuur 1 hieronder voorgestelde verslagstructuur goed.

8 Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertrouwde de zorg voor de uitvoering van het technisch-economische onderzoek aan de regulator "BRUGEL" en het onderzoek naar de milieu- en sociale impact aan het Brussels Instituut voor Milieubeheer "BIM" toe.

Page 15: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 1 – ALGEMEEN INLEIDING

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 14

Figuur 1: schematische weergave van het verslag

Zodoende werd dit verslag onderverdeeld in 5 hoofdstukken, waaronder deze algemene inleiding. De hoofdstukken 2 en 3 stellen het Belgische institutionele kader kort voor, dat o.a. de verdeling van de bevoegdheden op energiebeleidsvlak en de Belgische energiemarkt regelt, die in de nieuwe Europese context van energieliberalisering evolueert.

Hoofdstuk 4 beschrijft de methodologie en de resultaten van de onderzoeken die in elk van de drie Gewesten van BELGIË werden uitgevoerd. Deze volgens de richtsnoeren van voormelde Richtlijnen verrichte onderzoeken houden rekening met de lokale omstandigheden in elk betroffen Gewest bij de bepaling van het model van het geanalyseerde slimme metersysteem.

Afgezien van de economische evaluaties die op het niveau van elk Gewest werden gerealiseerd, beschrijft dit verslag in hoofdstuk 5 ook de belangrijkste maatregelen en plannen die uitgevoerd werden of voorzien zijn op nationaal niveau en op het niveau van de drie Gewesten van BELGIË. Deze acties houden direct of indirect verband met de slimme metersystemen, maar streven allemaal de zogenaamde "20/20/20"-doelstellingen na, die door de Europese Commissie werden vastgelegd.

Page 16: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 1 – ALGEMEEN INLEIDING

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 15

De volledige verslagen van deze onderzoeken, zoals deze werden overgemaakt door de studiebureaus die de economische evaluaties verrichten, werden als bijlage bij dit verslag gevoegd.

Page 17: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 2 – BELGISCH INSTITUTIONEEL KADER

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 16

HOOFDSTUK 2:

BELGISCH INSTITUTIONEEL KADER

Page 18: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 2 – BELGISCH INSTITUTIONEEL KADER

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 17

2 ALGEMEEN INSTITUTIONEEL KADER

2.1 Structuur van de Staat

Sinds zijn onafhankelijkheid in 1830 is België geleidelijk aan geëvolueerd naar een federale structuur via vijf staatshervormingen die plaatsvonden in 1970, 1980, 1988-1989, 1993 en 2001. Het land wordt niet alleen beheerd door de federale instellingen, maar ook door de instanties van twee andere machtsniveaus die op autonome wijze hun bevoegdheden uitoefenen in de hen toekomende aangelegenheden. Deze twee bevoegdheidsniveaus zijn de gemeenschap, die gebaseerd is op de taal en de cultuur, en het gewest, die op de economie en het grondgebied is gericht. Aangezien België drie officiële talen telt, zijn er ook drie gemeenschappen: de Vlaamse Gemeenschap, de Franstalige Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap. Wat de gewesten betreft, zijn er eveneens drie: het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hierbij dient opgemerkt dat de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest werden samengevoegd.

2.2 Verdeling van de bevoegdheden

2.2.1 Federale overheid

De Federale overheid behoudt de bevoegdheden die niet bij wet aan de gewesten of de gemeenschappen werden toegekend, in de domeinen die verband houden met het algemeen belang van alle Belgen: buitenlandse zaken, defensie, justitie, financiën, sociale zekerheid, ... Verder oefent zij de bevoegdheden uit die haar uitdrukkelijk bij wet werden toegewezen in de vorm van uitzonderingen binnen de gemeenschaps- en gewestbevoegdheden, zoals: de federale culturele en wetenschappelijke instellingen, de veiligheid van de voedselketen, de federale autonome overheidsbedrijven (bv. de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, de Post), een deel van de bevoegdheden op het vlak van energie, …

2.2.2 Gemeenschappen

De belangrijkste bevoegdheden van de gemeenschappen zijn onderwijs, cultuur, gezondheid, bijstand aan personen en taalgebruik.

2.2.3 Gewesten

De belangrijkste bevoegdheden van de gewesten zijn ruimtelijke ordening, milieu, huisvesting, openbare werken, gewestelijk economisch beleid, vervoer, …

Page 19: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 2 – BELGISCH INSTITUTIONEEL KADER

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 18

2.3 Verdeling van de bevoegdheden op het vlak van energie tussen de Federale overheid en de Gewesten

2.3.1 Federaal niveau

De Federale overheid is bevoegd voor “aangelegenheden die wegens hun technische en economische ondeelbaarheid een gelijke behandeling op nationaal vlak behoeven”, met name:

- het nationaal uitrustingsplan van de elektriciteitssector; - de cyclus van de nucleaire brandstof; - de grote infrastructuren voor de opslag, het vervoer en de productie van energie; - de tarieven9; - de prijzen; - de bescherming van de consument (met inbegrip van het sectorale akkoord “De

consument in de vrijgemaakte elektriciteits- en gasmarkt”10).

2.3.2 Gewestelijk niveau

- De distributie en het plaatselijke transport van elektriciteit langs netwerken waarvan de nominale spanning kleiner is dan of gelijk is aan 70.000 volt;

- de openbare distributie van gas; - het gebruik van mijngas en gas van hoogovens; - de distributienetwerken van warmte die van op afstand wordt geproduceerd; - de valorisatie van terrils; - de nieuwe energiebronnen met uitzondering van degene die verband houden met

kernenergie; - de recuperatie van energie door de industrieën en de andere gebruikers; - het rationele energiegebruik.

2.4 Politieke sleutelinstellingen inzake energie

Op het federale niveau ressorteren de aangelegenheden die verband houden met energie onder de bevoegdheden van de Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en de Minister van Economie, Consumenten en Noordzee voor wat betreft de aspecten prijzen, tarieven, consumentenbescherming en offshore. De Algemene Directie Energie van de FOD

9 De termijn voor de omzetting van de Richtlijnen 2009/72/EG (elektriciteit) en 2009/73/EG (gas) verstreek op 3

maart 2011. De Belgische staat zette deze richtlijnen om door de wet van 8 januari 2012. De artikelen 12quater, §2 van de elektriciteitswet en 15/5quinquies, §2 van de gaswet kennen de CREG de mogelijkheid toe om elke overgangsmaatregel te treffen, die ze opportuun acht naar aanleiding van de tenuitvoerlegging van de wet van 8 januari 2012 betreffende de tariefmethodologie in toepassing van artikel 12bis van de elektriciteitswet en artikel 15/5ter van de gaswet.

10 Het sectorale akkoord “De consument in de vrijgemaakte elektriciteits- en gasmarkt ”, gesloten op 28

september 2004 tussen de minister bevoegd voor consumentenzaken enerzijds en de belangrijkste elektriciteits- en gasleveranciers op de Belgische markt anderzijds en zoals gewijzigd op 9 maart 2006 en 11 juni 2008, voorziet tal van maatregelen ter bescherming van de gas- en elektriciteitsconsumenten.

Page 20: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 2 – BELGISCH INSTITUTIONEEL KADER

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 19

Economie, K.M.O., Middenstand en Energie is de sleuteladministratie voor de ontwikkeling en de tenuitvoerlegging van het energiebeleid.

Op het gewestelijke niveau is de uitwerking van een energiebeleid de verantwoordelijkheid van de sectorale ministers en de bevoegde administraties: de Minister belast met Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken in Wallonië, de Minister belast met Energie, Huisvesting, Steden en Sociale Economie in Vlaanderen, en de Minister van Milieu, Energie, Stadsvernieuwing en Bijstand aan personen in Brussel.

Wat de intelligente metersystemen betreft, zijn er nog andere instellingen bevoegd, waaronder:

- de Algemene Directie “Kwaliteit en Veiligheid” van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie met betrekking tot de metrologie;

- de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer die werd opgericht door de wet van 08/12/1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;

- de Algemene Directie “Telecommunicatie en Informatiemaatschappij” van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie in verband met de informatie- en communicatietechnologieën;

- de Raad voor de Mededinging; - de Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de FOD Economie, K.M.O.,

Middenstand en Energie; - de Ombudsdienst.

2.5 Energieregulatoren

Tot 1999 werd de Belgische elektriciteitsmarkt gekenmerkt door een verticaal geïntegreerd quasi monopolie dat de productie, het binnenlands vervoer, de distributie en de levering omvatte. Er werd een openbare arbitrage verzekerd door het Controlecomité voor de Elektriciteit en het Gas, dat de vertegenwoordigers van de ondernemingen van elektriciteitsproductie en -distributie, van de consumenten, van de sociale partners en van de regering groepeerde, om de regels van de markt te bepalen op een consensuele basis. Een Beheerscomité van de elektriciteitsondernemingen (waaronder de ondernemingen voor de productie, het vervoer en de distributie van elektriciteit) maakte een planning van de investeringen op (het zogenaamde “uitrustingsplan”) in productiemiddelen en groot transport met het oog op een economisch optimum op lange termijn.

Sinds 1999 kent de Belgische elektriciteitsmarkt diepgaande veranderingen die het gevolg zijn van de toepassing van de vrijmaking die door de Europese Unie werd gelanceerd. Aangezien de energie in België een deels geregionaliseerde materie is, heeft de omzetting van de Europese richtlijnen in Belgisch recht aanleiding gegeven tot vier wetgevingen en vier onafhankelijke regulatoren.

Page 21: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 2 – BELGISCH INSTITUTIONEEL KADER

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 20

De verschillende stappen van het liberaliseringsproces van de elektriciteitsmarkt in de drie gewesten van België

Component van de staat

Voornaamste wetgeving Regulerende instantie

Federale staat Wet van 29 april 1999 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, zoals ten slotte gewijzigd door de wet van 8 januari 2012 tot wijziging van de wet van 29 april betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt

Wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen Wet van 8 januari 2012 tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen

Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG)

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Reguleringscommissie voor energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BRUGEL)

Vlaams Gewest

Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid [citeeropschrift: “het Energiedecreet van 08/05/2009”].

Vlaamse Regulator van de Elektriciteit- en Gasmarkt (VREG)

Waals Gewest Decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt

Decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt

Commission wallonne pour l'énergie (CWaPE)

De federale regulator voor energie is de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) die de opdrachten en bevoegdheden toegewezen kreeg om met name de naleving door de TNB’s en de beheerders van de aardgasopslag en de LNG-installatie van de regels inzake toegang voor derden, hun ontvlechtingsverplichtingen, de balanceringsmechanismen en het congestie- (op transmissieniveau) en interconnectiebeheer te monitoren, de door het Technisch Reglement beoogde documenten goed te keuren, in het bijzonder wat de voorwaarden voor aansluiting op en toegang tot het transportnet voor elektriciteit en gas betreft, een advies over het ontwikkelingsplan te formuleren, de uitvoering van dit plan te controleren en voor een analyse van de coherentie van dit plan met het ontwikkelingsplan van het netwerk in de hele Gemeenschap te zorgen, met inbegrip van, in voorkomend geval, de formulering van aanbevelingen met het oog op het wijzigen van het ontwikkelingsplan dat door de netbeheerder werd opgesteld.

Page 22: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 2 – BELGISCH INSTITUTIONEEL KADER

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 21

Verder heeft de CREG eveneens tot taak om de goede werking van de elektriciteits- en de gasmarkt na te gaan en om, in overleg met de TNB, de tariefmethodologie vast te leggen, die van toepassing is op de aansluiting en het gebruik alsook, in voorkomend geval, op de ondersteunende diensten die voor het transportnet en de netten met een transportfunctie gelden (met name de regionale en lokale netten met een nominale spanning die zich tussen 30 en 70 kV situeert). Daarnaast legt de CREG, in overleg met de DNB, ook de tariefmethodologie vast, die van toepassing is op de aansluiting en het gebruik, evenals, in voorkomend geval, op de ondersteunende diensten die voor het distributienet gelden. Zodoende is de CREG bevoegd voor de goedkeuring van de tariefvoorstellen van de transmissienet- of distributienetbeheerders. De werkingskosten van de CREG worden gedekt door de federale bijdragen op de elektriciteit en het aardgas (die de financiering van verschillende door de CREG georganiseerde fondsen verzekeren).

De CREG is eveneens bevoegd om niet-transparante gedragingen vast te stellen in het kader van “elk concurrentieverstorend gedrag of oneerlijke handelspraktijken die een weerslag hebben of zouden kunnen hebben op een belangrijke elektriciteitsmarkt in België.”

De CREG heeft enerzijds een adviserende taak ten overstaan van de overheid met betrekking tot de organisatie en de werking van de elektriciteitsmarkt (bv. bij de aanwijzing van de netbeheerder, binnen de procedure voor de vergunningverlening voor de bouw van nieuwe installaties voor elektriciteitsproductie) en is anderzijds belast met het algemene toezicht op en de controle van de naleving van de wetten en voorschriften die hier verband mee houden. Zo ziet de CREG onder meer toe op de veiligheid en de betrouwbaarheid van het net en het niveau van transparantie, met inbegrip van de groothandelsprijzen, en waakt ze over de naleving van de transparantieverplichtingen door de elektriciteitsbedrijven; houdt ze toezicht op het niveau en de doeltreffendheid van de openstelling van de markt en de mededinging op groot- en kleinhandelsniveau, inclusief elektriciteitsbeurzen, alsook op de eventuele vervalsing of beperking van de mededinging, door alle nuttige informatie door te spelen en de gevallen waarvoor dit gerechtvaardigd is, aan de Raad voor mededinging voor te leggen. De samenwerking van de CREG met het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulatoren (ACER), met de reguleringsautoriteiten van de andere lidstaten van de Europese Unie alsook op Belgisch niveau met de regionale regulatoren, is toegenomen. De bevoegdheden van de CREG op het vlak van de toegang tot en de verwerving van de informatie die ze nodig heeft voor de uitvoering van haar opdrachten, werden versterkt. De CREG wordt geacht haar beslissingen te motiveren en te rechtvaardigen om een rechterlijke controle ervan mogelijk te maken.

Ook elk Gewest heeft haar eigen regulerende instantie: de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG), de Waalse Energiecommissie (CWaPE = Commission wallonne pour l'énergie) en de Reguleringscommissie voor energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BRUGEL). De drie gewestelijke regulatoren zijn daarbij elk verantwoordelijk voor een reeks taken.

VREG De VREG heeft onder meer als taak :

Page 23: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 2 – BELGISCH INSTITUTIONEEL KADER

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 22

- controleren of de leveranciers en netbeheerders de Vlaamse energiewetgeving naleven ;

- de toegang tot en het gebruik van het distributienet reguleren ; - klachten behandelen, bemiddelen en geschillen beslechten ; - groenestroom- en warmtekrachtcertificaten toekennen en de handel ervan mogelijk

maken ; - adviseren en communiceren over relevante gebeurtenissen op de energiemarkt ; - marktmonitoring ; - efficiënt informeren over de energiemarkt in het Vlaamse Gewest ;

• de mogelijkheden van de vrijgemaakte energiemarkt ; • verhuizen van energie ; • aansluitingen ; • verbruik en meteropnames ; • de prijsonderdelen op de energiefactuur ; • groene stroom en warmte-krachtkoppeling ; • zonnepanelen ;

- een online en telefonische leveranciersvergelijking (de V-TEST) aanbieden voor gezinnen, alleenstaanden, zelfstandigen, vrije beroepen en KMO’s;

- leveringsvergunningen afleveren aan de leveranciers in de vrije energiemarkt ; - de distributienetbeheerders erkennen en aanstellen ; - het technisch reglement voor de distributie (voor de toegang tot het elektriciteits- en

aardgasnet en het beheren van de uitbreiding ervan) opstellen ; - groenestroomcertificaten uitgeven ; - controle uitoefenen op de uitvoering van de openbare dienstverplichtingen (zowel

sociale, ecologische als technische). CWaPE De Waalse Energiecommissie heeft, enerzijds, een opdracht van adviesverlening aan de overheid inzake de organisatie en de werking van de gewestelijke elektriciteitsmarkt en, anderzijds, een opdracht van toezicht op en controle van de toepassing van de desbetreffende decreten en besluiten.

Zo is de CWaPE o.a. belast met de volgende taken:

- het uitbrengen van met redenen omklede adviezen en, in de gevallen bedoeld in de decreten of in hun uitvoeringsbesluiten, het voorleggen van voorstellen;

- op eigen initiatief of op verzoek van de minister of van de Waalse Regering, het voeren van onderzoeken en studies betreffende de elektriciteitsmarkt;

- het opstellen van het technisch reglement in overleg met de netbeheerders en de controle van de toepassing daarvan;

- de controle van de uitvoering van het aanpassingsplan door de netbeheerders; - de controle van de inachtneming van de voorwaarden waaronder de afnemers in

aanmerking komen; - de controle van de inachtneming van de voorwaarden met betrekking tot de

vergunningen afgeleverd voor de aanleg van nieuwe directe lijnen; - de controle van de inachtneming van de voorwaarden die nageleefd moeten worden

om erkend te worden als “groene leverancier”;

Page 24: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 2 – BELGISCH INSTITUTIONEEL KADER

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 23

- de controle en de evaluatie van de nakoming van de openbare dienstverplichtingen; - de bepaling van de methode voor de berekening van de werkelijke kosten van de

openbare dienstverplichtingen en de controle van de berekeningen uitgevoerd door elk betrokken bedrijf overeenkomstig deze methodologie;

- de controle van de hoeveelheden elektriciteit geproduceerd op grond van hernieuwbare energiebronnen of van warmtekrachtkoppelingsinstallaties;

- de aflevering van de groenestroomcertificaten; - de bepaling van het bedrag van de administratieve boeten; - de samenwerking met de regulatoren van de elektriciteitsmarkt. In het kader van haar opdrachten staat de CWaPE eveneens in voor de jaarlijkse publicatie van de rendementen van de referentie-installaties voor de productie van elektriciteit, warmte en koude alsook van de uitstoot van koolstofdioxide (CO2) van de klassieke installaties.

Ze organiseert een verzoenings- en bemiddelingsdienst voor de geschillen die verband houden met de toegang tot het net en de toepassing van het technisch reglement. Bij haar decreet van 17 juli 2008 besliste het Waals Parlement eveneens tot de oprichting van een regionale bemiddelingsdienst voor Energie (SRME, Service régional de Médiation pour l'Energie) binnen de CWaPE. De SRME startte haar activiteiten op 1 januari 2009.

BRUGEL

BRUGEL is de regulator voor de gas- en de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

BRUGEL is belast met een opdracht van adviesverlening aan de overheid over de organisatie en de werking van de gewestelijke energiemarkt enerzijds, en met een algemene opdracht van toezicht op en controle van de toepassing van de hiermee verband houdende ordonnanties en besluiten anderzijds.

Ten einde de opdrachten tot een goed einde te brengen, die haar door de Brusselse overheid werden toevertrouwd, heeft BRUGEL haar strategische engagementen als volgt vastgesteld:

Een performante en rechtvaardige energiemarkt garanderen - De goede werking van de markt en de handhaving van een ‘level playing field’ voor alle

leveranciers controleren; - de nakoming van de openbare dienstverplichtingen door de economische actoren op de

markt controleren en dan in het bijzonder van de verplichtingen die een bescherming

van de meest kwetsbare delen van de bevolking beogen. Een efficiënte en duurzame ontwikkeling van het distributienet en het gewestelijk transmissienet voor gas en elektriciteit bevorderen

- De investeringsplannen van de beheerder van het distributienet voor gas en elektriciteit

en van de beheerder van het gewestelijk transmissienet voor elektriciteit controleren;

- de naleving van de technische reglementen door diezelfde actoren controleren en zich

van hun overeenstemming met de realiteit op de markt vergewissen;

Page 25: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 2 – BELGISCH INSTITUTIONEEL KADER

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 24

- de kwaliteit van de netten opvolgen. Kwalitatief, nauwgezet en proactief de overheid over de energiemarkt in Brussel adviseren - Regelmatig verslag uitbrengen aan het Brussels Parlement over de goede werking van

de markt en de bescherming van de armste verbruikers;

- op haar verzoek of op eigen initiatief adviezen en aanbevelingen aan de Regering

formuleren over de grote belangen van de energiemarkt.

Optimaal haar bevoegdheid en rol op energievlak uitspelen

- Actief samenwerken met de andere Belgische en Europese regulatoren;

- alle vragende partijen van de markt adviseren en de dialoog tussen hen bevorderen;

- de informatie consolideren, die nuttig is voor de verschillende betrokken partijen.

Ten dienste van de bevolking staan - Regelmatig en op een toegankelijke manier alle doelgroepen over hun rechten en

plichten informeren;

- zo doeltreffend mogelijk de klachten van verbruikers en leveranciers ontvangen en

verwerken of deze anders doorsturen naar de bevoegde diensten;

- binnen de bepaalde termijnen het statuut van beschermde afnemer aan personen met

betalingsmoeilijkheden toekennen.

Actief deelnemen aan de correcte uitvoering van het energiebeleid van het Gewest - De fotovoltaïsche en warmte-krachtkoppelingsinstallaties in het Brussels Gewest

certificeren;

- de ‘groene stroomcertificaten’ en de labels van garantie van oorsprong toekennen,

zijnde respectievelijk het mechanisme ter ondersteuning van de productie en van het

verbruik van groene stoom;

- verslag uitbrengen aan het Parlement en de Regering van het Gewest over verschillende

aspecten van de ontwikkeling van groene energie in Brussel. Voor meer informatie over de Brusselse regulator verwijzen we u graag naar zijn website: www.BRUGEL.be

2.6 Samenwerking tussen de Federale overheid en de Gewesten

2.6.1 Kader voor het overleg tussen de Federale overheid en de Gewesten

In 1992 richtten de federale regering en de drie gewestregeringen een formele structuur op voor de onderhandelingen die verband hielden met de energiedomeinen, nl. de overleggroep die de naam CONCERE/ENOVER Concertation Etat-Régions/Energieoverleg Staat-Gewesten kreeg. De rol van deze overleggroep bestaat erin om zowel voor een wederzijdse uitwisseling

Page 26: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 2 – BELGISCH INSTITUTIONEEL KADER

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 25

van informatie te zorgen als coherente afgesproken standpunten voor te bereiden, met name in het kader van Europese en internationale dossiers. Maandelijks worden er plenaire vergaderingen belegd en zelf beschikt CONCERE/ENOVER ook over verschillende thematische werkgroepen.

2.6.2 Kader voor het overleg tussen de regulatoren

Aangezien België over een federale regulator en drie gewestelijke regulatoren beschikt, werd in het kader van het forum van Belgische regulatoren (FORBEG) het initiatief genomen tot een structurele overlegprocedure. Het betreft hier een vrijwillig discussieplatform met een plenaire zitting en verschillende werkgroepen die zich over de volgende onderwerpen buigen: technische kwesties, informatieverstrekking, klachten, groene stroom, tarieven en strategie. Het voorzitterschap van de verschillende werkgroepen wordt over de regulatoren verdeeld.

Als NRI vervult de CREG de rol van gesprekspartner met de Europese Commissie en het nieuwe Europese agentschap voor de samenwerking tussen energieregulatoren (ACER).

2.7 Prijsbeleid

Er is voorzien dat de prijzen van een elektriciteitsbedrijf op een objectief verantwoorde wijze in verhouding dienen te staat tot de kosten van het bedrijf. De CREG beoordeelt deze verhouding door onder meer de kosten en de prijzen van genoemd bedrijf te vergelijken met de kosten en de prijzen van vergelijkbare bedrijven, indien mogelijk ook op internationaal vlak. Als de CREG vaststelt dat er geen objectief verantwoorde verhouding bestaat, maakt zij, op eigen initiatief, een rapport over aan de minister dat haar bevindingen weergeeft en de maatregelen die zij aanbeveelt. Wat de discriminatoire prijzen en/of voorwaarden betreft, kan de Koning, op voorstel van de Commissie, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de dringende maatregelen nader bepalen, die de Commissie toegelaten wordt te nemen. Wat betreft de prijzen, kan de CREG adviezen formuleren en elke maatregel voorstellen, die van toepassing is op alle elektriciteitsbedrijven die actief zijn in België.

Om de consument te beschermen en de volatiliteit van de energieprijzen te bestrijden, werd er een mechanisme geïmplementeerd voor de opvolging van de leveringsprijzen van elektriciteit en/of aardgas van variabele contracten aan huishoudelijke afnemers en KMO’s. Het mechanisme in kwestie werd louter ingevoerd met het oog op de realisatie van deze doelstelling van het beschermen van huishoudelijke afnemers en KMO’s en is bijgevolg ook proportioneel aan deze doelstelling. Het mechanisme komt tegemoet aan de sterke prijsschommelingen die er de laatste jaren op de Belgische elektriciteits- en gasmarkten werden vastgesteld en die tot een aanzienlijke inflatie leiden. Verder is het mechanisme eveneens evenredig met betrekking tot zijn begunstigden evenals beperkt in de tijd, in overeenstemming met de Europese eisen.

In de praktijk wil dit zeggen dat, na advies van de CREG en na beraadslaging in de Ministerraad, de federale minister die bevoegd is voor economie, maximumprijzen kan

Page 27: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 2 – BELGISCH INSTITUTIONEEL KADER

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 26

vastleggen voor de levering van elektriciteit aan eindafnemers en huishoudelijke beschermde afnemers die een bescheiden inkomen hebben of die zich in een kwetsbare situatie bevinden (maximumprijzen per kWh).

Deze maximumprijzen worden zodanig vastgesteld dat, o.a., kruissubsidies tussen categorieën van afnemers worden vermeden; dat wordt gewaarborgd dat een billijk deel van de productiviteitsverbetering ingevolge de openstelling van de elektriciteitsmarkt op evenwichtige wijze ten goede komt van residentiële en professionele afnemers, waaronder de kleine en middelgrote ondernemingen, in de vorm van een vermindering van de tarieven; dat de tarieven voor voormelde afnemers geleidelijk worden afgestemd op de beste tariefpraktijken in hetzelfde marktsegment in de andere lidstaten van de Europese Unie, rekening houdend met de bijzondere kenmerken van de distributiesector; dat erop wordt toegezien dat eindafnemers genieten van de voordelen die uit het afschrijvingsbeleid gevoerd in het gereguleerde systeem zullen voortvloeien; dat de transparantie in termen van tarieven wordt gewaarborgd en de rationele consumptiegedragingen worden bevorderd.

2.8 Verdeling inzake openbare dienstverplichtingen (ODV) en sociale maximumprijzen

Wat de Federale overheid betreft, kan de Koning bij een in de Ministerraad overlegd besluit, na advies van de CREG, de producenten, tussenpersonen, leveranciers en netbeheerder openbare dienstverplichtingen opleggen, in het bijzonder met betrekking tot de regelmaat en kwaliteit van elektriciteitsleveringen, in verband met de bevoorrading van afnemers en inzake milieubescherming, met inbegrip van de energie-efficiëntie, de energie die geproduceerd wordt uit hernieuwbare energiebronnen en klimaatbescherming voor hun activiteiten op het transmissienet.

Na advies van de CREG bepaalt de Koning de criteria voor de toekenning van de vergunningen voor de nieuwe installaties voor elektriciteitsproductie (met uitzondering van de installaties voor industriële elektriciteitsproductie op basis van de splijting van nucleaire brandstoffen die niet het voorwerp kunnen uitmaken van vergunningen). Deze criteria kunnen inzonderheid betrekking hebben op openbare dienstverplichtingen, o.a. met betrekking tot de regelmaat en de kwaliteit van elektriciteitsleveringen.

Verder kunnen we hier het bestaan vermelden in de elektriciteitswet van 8 januari 2012 van gedragsregels voor de aanvrager van een vergunning die met name het volgende beogen:

1° het vermijden van gedragingen die de elektriciteitsmarkt kunnen destabiliseren;

2° het waarborgen van de transparantie van de transactie- en leveringsvoorwaarden door in het bijzonder het volgende te specificeren op de facturen aan de eindafnemers en in het promotiemateriaal:

a) het aandeel van elke energiebron in het geheel van de energiebronnen die de leverancier gebruikt heeft in de loop van het voorbije jaar en dat op een begrijpelijke

Page 28: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 2 – BELGISCH INSTITUTIONEEL KADER

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 27

en dusdanige manier dat deze gegevens op het niveau van het transmissienet gemakkelijk kunnen worden vergeleken;

b) de indicatie van bestaande referentiebronnen en hun invloed op het milieu, ten minste met betrekking tot de uitstoot van CO2 en radioactief afval;

c) de informatie betreffende hun rechten inzake de middelen tot geschillenbeslechting waarover zij beschikken in geval van een geschil.

De openbare dienstverplichtingen op federaal niveau omvatten bovendien ook de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens.

In dit kader stelde de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer de aanbeveling van 15 juni 2011 over de na te leven beginselen bij smart grids en slimme meters op. Zo legt de aanbeveling duidelijk de nadruk op de verplichting om informatie te verstrekken aan de betrokken personen zonder echter de raadpleging van of de toestemmingsverlening voor alle functionaliteiten van de gegevens aan te bevelen. Een dergelijke toestemmingsverlening wordt bv. aanbevolen voor de nieuwe functionaliteiten (met een groot risico), zoals de levering van nieuwe diensten op basis van de smartgridgegevens (aanbeveling 38). In ieder geval is transparantie absoluut noodzakelijk (aanbeveling 48).

De openbare dienstverplichtingen hangen ook af van de Gewesten, bv. met betrekking tot de organisatie van de markten voor de groenestroomcertificaten of, in het Vlaams Gewest, in verband met het bestaan van een “vrij quotum” voor elektriciteit, opdat alle gezinnen (niet alleen de meest kwetsbare) een bepaalde gratis hoeveelheid elektriciteit zouden kunnen genieten.

België past sociale maximumprijzen voor gas en elektriciteit toe, die aan bepaalde categorieën van personen worden toegekend, die een bescheiden inkomen hebben of die zich in een kwetsbare situatie bevinden.

De sociale maximumprijs wordt berekend door de CREG. Het sociaal tarief wordt bekomen door per leverancier, voor het geografisch gebied met het laagste distributienettarief, op voorwaarde dat binnen deze zone minstens 1 % van de Belgische bevolking woont, voor de periode van drie maanden voorafgaand aan de berekening van het sociale tarief, het laagste commerciële tarief te berekenen. De berekening van het laagste commerciële tarief gebeurt aan de hand van bestaande opdelingen van de residentiële klanten.

Het zijn de leveranciers die dit sociaal tarief toepassen op de factuur van de sociale afnemer. De leveranciers krijgen het verschil tussen dit sociaal tarief en de referentieprijs die overeenstemt met de som

- van een energiecomponent die verkregen wordt door het gemiddelde te berekenen van de energiecomponenten van de laagste commerciële tarieven van de leveranciers, na aftrek van de twee uiterste waarden; en

- de distributiecomponent.

In Waals gewest passen de distributiebedrijven het sociaal tarief ook op de beschermde

afnemers toe.

Page 29: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 2 – BELGISCH INSTITUTIONEEL KADER

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 28

Anderzijds verzekeren de distributiebedrijven de bevoorrading van de in aanmerking komende niet-beschermde eindafnemers, waarvan het leveringscontract werd opgezegd door hun leverancier, in overeenstemming met de gewestelijke reglementering. Ze passen het maximaal tarief op in functie van de energieprijs, het transporttarief, het tarief van het distributienet en een marge.

Page 30: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 29

HOOFDSTUK 3:

KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Page 31: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 30

3 KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

3.1 Profiel van de Belgische distributienetten

De energie-intercommunales vóór de liberalisering van de energiemarkt werden bij de liberalisering van de energiemarkt aangeduid als distributienetbeheerders (DNB’s) voor de activiteit ‘netten beheren’ op het niveau van de distributie. Als enige netoperator in een bepaald infrastructuurgebied11 hebben zij de opdracht om het distributienet op een niet-discriminerende manier ter beschikking te stellen van alle leveranciers en andere netgebruikers tegen een tarief (voor de netgebruikers) dat goedgekeurd is door de CREG (Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas).

De regulatoren, opgericht door de overheid, zien erop toe dat alle marktspelers in de vrije energiemarkt de vastgelegde werkingsregels naleven. Ze hebben een controlerende en adviserende taak. De Europese, federale en regionale wetgevers hebben in deze nieuwe omgeving een sleutelrol toegekend aan de netbeheerders, als schakels tussen enerzijds de verscheidene binnen- en buitenlandse producenten, leveranciers en verkopers van energie, en anderzijds de verbruikers, die vrij hun leveranciers kunnen kiezen.

Een rol die van essentieel belang is om de vlotte werking van de markt, de vrije concurrentie tussen de marktspelers én de energiebevoorrading van alle consumenten op een zo betrouwbaar en efficiënt mogelijke wijze te laten verlopen. Gezien de unieke rol die elk van de DNB’s op zijn terrein vervult en de belangrijke maatschappelijke opdracht die eraan verbonden is, is hun werking wettelijk verankerd en gereguleerd, zowel op federaal als op gewestelijk niveau.

De transmissienetbeheerder voor elektriciteit, de vervoernetbeheerder voor aardgas en de DNB’s die elektriciteit en aardgas tot bij de eindverbruiker brengen, hebben elk zeer specifieke doch gelijkaardige opdrachten:

- Zij stellen netten ter beschikking van hun klanten en verlenen hen toegang, op een transparante en niet-discriminerende wijze, tegen een billijke vergoeding.

- Zij staan in voor een veilig, kwaliteitsvol en bedrijfszeker vervoer van de energie doorheen hun netten en waken over de goede werking ervan tegen de laagste kostprijs.

- Zij onderhouden en ontwikkelen deze netten en de bijhorende infrastructuur om vandaag en in de toekomst te blijven beantwoorden aan de evoluties en de aangroei van het verbruik en de vraag van de markt.

- Zij dragen bij tot de uitvoering van het overheidsbeleid inzake: • verminderde uitstoot van broeikasgassen • verhoogd aandeel van hernieuwbare energiebronnen in de elektriciteitsproductie • promotie van rationeel energiegebruik.

11 Op deze manier wordt voorkomen dat meerdere elektriciteits- of gasnetwerken naast elkaar worden aangelegd.

Page 32: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 31

In navolging van het derde pakket met betrekking tot de liberalisering van de energiemarkt, ondersteunen zij onderzoeksactiviteiten die verwant zijn aan de integratie van de markt en de zekerheid van bevoorrading.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de netbeheerders in België:

TRANSMISSIE

ELIA (elektriciteit) FLUXYS (aardgas)

DISTRIBUTIE

Vlaanderen Wallonië Brussel

Gaselwest* (E&G) IDEG (E&G) Sibelga (E&G)

Iverlek (E&G) IEH (E) / IGH (G)

Iveka (E&G) Interlux (E&G)

Imewo (E&G) Sedilec (E&G)

Imea (E&G) Simogel (E&G)

Sibelgas (E&G) Intermosane* (E)

Intergem (E&G) Interest (E)

= EANDIS = ORES

InterEnerga (E&G) Régie de Wavre (E)

InfraxWest (E&G) RESA (E&G)

IVEG (E&G) AIESH (E)

PBE* (E) AIEG (E)

= INFRAX

* : grensoverschrijndende DNB's

In 2012 telt België 24 DNB’s12, die als volgt verspreid zijn over de verschillende regio’s: Vlaanderen 11, Wallonië 12 en Brussel 1; 3 DNB’s zijn grensoverschrijdend wat betekent dat de DNB haar activiteiten uitvoert in zowel Vlaanderen als Wallonië. Er zijn 16 DNB’s die binnen

12 Per 1 januari 2012 werd Distributienetbeheer Brussels Airport NV (hierna DNB BA) erkend als gesloten distributienetbeheerder en werd de toelating voor openbaar distributienet opgeheven. Enexis (voorheen Intergas) verzorgt de distributie van aardgas in de Belgische enclave Baarle Hertog. Het aardgasnetwerk van Enexis is niet fysiek gekoppeld aan het Belgische aardgasnetwerk.

Page 33: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 32

dezelfde onderneming de beide activiteiten (elektriciteits- en aardgasdistributie) uitvoeren, 7 DNB’s die enkel elektriciteit distribueren en 1 DNB enkel aardgas.

Alle DNB’s bevinden zich fysiek op andere plaatsen dan de leveranciers13. De DNB’s maken zichzelf kenbaar aan het publiek onder hun afzonderlijke naam en als afzonderlijke onderneming en zij profileren zich bij het grote publiek onder de naam van hun exploitatiemaatschappij. Alle DNB’s zijn legally unbundled. In die optiek zijn de door de DNB’s gepubliceerde rekeningen unbundled accounts. Legal unbundling was reeds sinds de start van de vrijmaking verplicht in België.

De DNB’s met als gemeenschappelijke exploitatiemaatschappij EANDIS (in Vlaanderen) en ORES (in Wallonië), alsook Sibelga, zijn gemengde DNB’s, dit wil zeggen dat de aandelen van de betreffende DNB’s deels in publieke handen (gemeenten en/of provincies) en deels in handen van een privé-partner (Electrabel) worden aangehouden. Het aandeel van Electrabel in deze gemengde DNB’s dient in Vlaanderen tegen 2018 volledig afgebouwd te zijn, in Wallonië tegen 2019 en in Brussel tegen 2012. De andere DNB’s zijn zuivere intercommunales, waarvan de aandelen volledig in handen zijn van lokale overheden (gemeenten en/of provincies)14; in Vlaanderen zijn er 4 zuivere DNB’s die opereren met de gemeenschappelijke exploitatiemaatschappij INFRAX.

De totale lengte van het distributienet voor elektriciteit in België (som van alle beschikbare cijfers van de DNB’s, excl. openbare verlichting en specifiek teledistributie) bedraagt 191.439 km.

In België zijn het de DNB’s die eigenaar zijn van de elektriciteits- en gasmeters. De standaard elektriciteits- en gasmeters worden afgeschreven a rato van 3%, terwijl het afschrijvingspercentage voor budgetmeters 10% bedraagt; de slimme meters uit het piloot- en proefproject voor slimme meters worden eveneens afgeschreven a rato van 10%. De jaarlijkse meteropnames worden eveneens uitgevoerd door het personeel van de DNB’s15.

De facturatie gebeurt in België aan de hand van het leveranciersmodel, waarbij de eindafnemer slechts 1 factuur ontvangt met daarop zowel de kosten van de leverancier als de kosten van de netbeheerders; de energieleverancier verrekent de netwerkkosten met de netbeheerders. Onderstaande tekening geeft dit model schematisch weer.

13 Ook de call centers werden sinds 2007 volledig ontdubbeld, waardoor er geen verwarring meer kan ontstaan tussen het call center van de DNB’s en dat van de leveranciers. 14 Het energienet van de nationale luchthaven wordt beheerd door een privé operator, de DNB Brussels Airport (DNB BA). 15 In Brussel gebeurt dit door een afzonderlijke onderneming.

Page 34: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 33

De vergoeding, waar de DNB’s recht op hebben, wordt samengesteld uit tarieven die aan de eindgebruikers worden aangerekend. Deze tarieven worden beoordeeld door de federale regulator CREG en dienen te voldoen aan de volgende 3 Europese principes: transparantie, kosten-reflectiviteit en niet discriminatoir karakter.

3.2 Marktmodellen

Het streven naar een kostefficiënt marktmodel, wordt als volgt ingevuld:

- de basisprocessen in de energiemarkt zijn identiek in de 3 gewesten. Deze marktprocessen schrijven zich meer en meer in een Europese trend in. Zo niet brengt dit onnodige kosten mee voor de energieleveranciers en andere marktpartijen die over de gewestgrenzen actief zijn en ultiem voor de energieklanten;

- de marktprocessen moeten een eenvoudige en foutloze werking van de energiemarkt nastreven;

- de DNBs hebben een cruciale verantwoordelijkheid in het marktmodel: ze staan in voor de metering en voor de marktfacilitatie op basis van de gegevens waarover zij als enige beschikken: meetgegevens en de koppeling van toegangspunten aan toegangshouders in het toegangsregister. Ze staan blijvend in voor plaatsing, beheer en uitlezing van de meters;

- het berichtenverkeer dat in het kader van het marktmodel tot stand komt, vergt zware investeringen in IT-systemen bij alle partijen die bij de marktwerking op de energiemarkt betrokken zijn. Er is daarom nood aan voldragen afspraken over de opzet van het marktmodel. Dit vergt een beheersmodel in welk alle betrokkenen hun rechtmatige plaats kunnen innemen.

De garantie op een dynamisch regionaal energiebeleid is cruciaal voor de verdere ontwikkeling van de energiemarkt in de drie gewesten. Deze regionale dynamiek wordt via volgende principes ingevuld:

- een klantgericht marktmodel voor de energiemarkt is niet regio gebonden. De verwachtingen van de energieleveranciers inzake verdere ontwikkeling van het marktmodel richten zich dus tot alle drie de gewesten. De organisatie van een efficiënt en klantvriendelijk marktmodel mag in geen geval een hinderpaal vormen voor het ontwikkelen of bijsturen van het regionaal energiebeleid. Dit houdt in dat er

Page 35: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 34

bovenop de basissokkel van uniforme basisprocessen, drie regionale superstructuren in het marktmodel aanwezig zijn, die uitvoering geven aan de specifieke regionale energieregelgevingen;

- deze regionale eigenheid wordt doorgetrokken in het beheer van de structuren om uitvoering te geven aan het marktmodel. Dit wil zeggen dat aanpassingskosten aan de IT-systemen die onder toezicht staan van de regulering, die veroorzaakt worden door aanpassingen aan de regionale regelgeving, gedragen worden binnen het betrokken gewest;

- dit betekent eveneens dat de ontwikkelingen in één gewest niet kunnen gehinderd worden door een ander gewest, zelfs als voor de uitvoering van de marktprocessen een unieke structuur opgericht wordt om de marktfaciliterende rol van de netbeheerders in de 3 gewesten uit te voeren.

Het onderstaande schema geeft weer welke documenten ten grondslag liggen aan de relaties tussen de verschillende marktpartijen16:

Relaties tussen marktpartijen

16 We gebruiken hier ‘evenwichtsverantwoordelijke’ eveneens in de betekenis van bevrachter in de aardgasmarkt en ‘transmissienetbeheerder’ ook in de betekenis van vervoernetbeheerder.

DNB (incl

MRCo)

Leverancier EV / Bevrachter

TNB / VO

Producent

Klant

Aansluitings-

reglement

Leverings-

contract

ARP-

contract/overbrengingscon

tract

Toegangs-

reglement

Samen-

werkings-

overeen-komst

Contract

Contract

Page 36: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 35

De installatie, eigendomsverdeling, technische aansprakelijkheid, onderhoud en herstelling van de aansluiting op het distributienet worden geregeld enerzijds op reglementaire basis in het Technisch Reglement (aansluitingscode) en anderzijds op contractueel gebied tussen de netgebruiker en de DNB in het aansluitingscontract of –reglement. Een reglement wordt toegepast voor alle laagspanningsaansluitingen. Een reglement gecombineerd met een contract wordt aangewend voor de afspraken over hoogspanningsaansluitingen. De aansluitingsreglementen worden vastgelegd door de Raad van Bestuur van de DNB’s.

De relatie tussen de netbeheerder en de leverancier wordt enerzijds vastgelegd in het Technisch Reglement (toegangscode) en anderzijds (vooral aansprakelijkheidsaspecten) in het toegangsreglement en –contract tussen de DNB en de leverancier.

De cascade in de toegang tot het elektriciteitsnet wordt in het Vlaams Gewest doorgetrokken in de relatie tussen de DNB en de transmissienetbeheerder. De transmissienetbeheerder en de DNB´s werken samen onder de samenwerkingsovereenkomst waardoor ook de toegang tot het transmissienet van de leveranciers die actief zijn in de respectievelijke distributienetgebieden geregeld wordt. Met uitzondering van aansprakelijkheid voor nominatie en onbalans die ofwel rechtstreeks of via een samenwerking met een evenwichtsverantwoordelijke geregeld wordt, heeft een leverancier geen afzonderlijk contract nodig met de transmissienetbeheerder voor toegang tot het transmissienet.

3.2.1 Federaal gedeelte

Om uiteindelijk te komen tot levering van de gevraagde energie en het factureren van deze verbruikte energie, speelt zich een enorm informatie-uitwisselingsproces af. Het verzenden en ontvangen van informatie tussen de verschillende marktpartijen is sterk vereenvoudigd in onderstaand schema weergegeven;

Producenten

T N B D N B 's

E V 's L e v e ra n c ie rs

Eindafnem

ers

E n e rg ie

F a c tu u r

F a c tu u r F a c tu u r F a c tu u r

Fac

tuur

Fac

tuur

In fo r m a t ie

In fo r m a t ie

In fo r m a t ie In fo r m a t ie

Info

rmat

ie

Info

rmat

ie

In fo r m a t ie

Producenten

T N B D N B 's

E V 's L e v e ra n c ie rs

Eindafnem

ers

E n e rg ie

F a c tu u r

F a c tu u r F a c tu u r F a c tu u r

Fac

tuur

Fac

tuur

In fo r m a t ie

In fo r m a t ie

In fo r m a t ie In fo r m a t ie

Info

rmat

ie

Info

rmat

ie

In fo r m a t ie

Page 37: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 36

Proces van informatie-uitwisseling

Iedere netbeheerder heeft op het ogenblik een eigen toegangsregister. De toegangspunten (ook wel Points of Delivery of POD’s genaamd) zijn uniek gekarakteriseerd door een EAN-GSRN code met 18 cijfers (European Article Number-Global Service Related Number).

Momenteel wordt door de gemengde DNB´s gezamenlijk een toegangsregister beheerd, Acces&Transit genaamd. De zuivere DNB´s beheren elk een eigen toegangsregister, maar doen voor de communicatie met leveranciers beroep op een gezamenlijk opgerichte vennootschap, Publiclear, onder de vorm van een zogenaamd Clearinghouse. De onafhankelijke netbeheerder DNB Brussels Airport beheert zelf een toegangsregister. Er is dus sprake van zes toegangsregisters in de Vlaamse markt.

Alle informatie gaat door deze toegangsregisters via een elektronisch mailbox systeem (VAN; Value Added Network) dat gemeenschappelijk opgezet werd door de DNB´s of een private communicatielijn (FTP). Het was voorzien dat de kosten voor dit systeem zouden gedragen worden door zowel leveranciers als DNB´s op basis van een verdeelsleutel zodat gestreefd zou worden naar het minimaliseren van de communicatiekosten. Vandaag gebeurt dit nog niet en de kosten worden gesocialiseerd via de distributienettarieven.

De DNB´s hebben een protocol ontwikkeld gebaseerd op de EDIEL (Electronic Data Interchange for the Electric Utilities) syntax, wat een subset is van de internationale UN Edifact standaard. De boodschappen, de berichtensequenties en bijhorende procesbeschrijvingen staan volledig beschreven in een handleiding, UMIG genaamd (Utility Market Implementation Guide). De UMIG wordt opgesteld door UMIX. UMIX (Utility Market Information eXchange) is ondertussen van een informele structuur geëvolueerd naar een samenwerkingsverband tussen de distributienetbeheerders en de leveranciers in de (voorlopige) vorm van een tijdelijke vereniging. Deze heeft als taak het vormgeven van de processen en de uitwisseling van informatie tussen marktpartijen in de vrijgemaakte energiemarkt.

Een laatste knelpunt op dit gebied is dat de UMIX-werkgroep op federaal niveau opereert. De problemen binnen de gewesten zijn echter behoorlijk verschillend van aard. Eén van de oorzaken hiervan is de asynchrone marktliberalisering. Het is waarschijnlijk effectiever om een dergelijke werkgroep op het niveau van de afzonderlijke “jurisdiction” en daarmee in België op gewestelijk niveau te laten opereren. Thema’s die een afzonderlijke jurisdiction overschrijden behandelt men dan het beste direct op Europees niveau, bijvoorbeeld in EBIX-verband, dan wel laat men overwegend door de TNB’s (waar dergelijke thema’s in de regel samenkomen) bepalen.

3.2.2 Proces van allocatie, reconciliatie en settlement

Onder het proces van settlement worden alle activiteiten begrepen die ertoe leiden dat de rekeningen tussen alle marktpartijen kunnen worden vereffend. Concreet heeft het proces tot doel te komen tot een afhandeling van financiële onbalans op kwartierbasis voor elektriciteit en op uurbasis voor gas. Dit gebeurt via allocatie- en reconciliatieberekeningen:

Page 38: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 37

- allocatie: deze berekening strekt ertoe maandelijks te bepalen welke hoeveelheid energie toegewezen moet worden aan iedere leverancier die actief is op het net. Deze berekening gebeurt op kwartierbasis bij elektriciteit en op uurbasis bij gas telkens voor de gehele voorgaande maand. Voor niet continu gemeten toegangspunten gebeurt de berekening op basis van schattingen van het verbruik per kwartier of uur aan de hand van SLP’s en standaard jaar- en maandverbruiken.

- reconciliatie: deze berekening strekt ertoe tot een eindverrekening (tussen leveranciers) te komen voor de hoeveelheden energie die aan de verschillende marktpartijen moeten aangerekend worden op basis van werkelijk gemeten energiehoeveelheden en corrigeert bijgevolg de in de allocatie toegewezen energiehoeveelheden per leverancier.

- settlement: het financiële afrekenen van de opgelopen volumeverschillen.

In onderstaande schema’s is sterk vereenvoudigd het allocatie- en reconciliatieproces weergegeven:

Netverliezen

Residu

RLPNetvoeding

SLP

Netverliezen

Gecorrigeerde

RLP

SLP

DistributienetTransmissienet Leverancier/Afnemer

Toewijzing aan profielklant

Toewijzing aan tele-gelezenklant

Toewijzing aan netbeheerder

Lokale productie

+

Netverliezen

Residu

RLPNetvoeding

SLP

Netverliezen

Gecorrigeerde

RLP

SLP

DistributienetTransmissienet Leverancier/Afnemer

Toewijzing aan profielklant

Toewijzing aan tele-gelezenklant

Toewijzing aan netbeheerder

Lokale productie

+

Afbeelding X Proces van allocatie

Page 39: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 38

Afbeelding X Proces van reconciliatie

Het uitvoeren van de berekeningen voor het toewijzen van uitgewisselde energiehoeveelheden (allocatie) en het naderhand rechtzetten op basis van werkelijke opgenomen meterstanden (reconciliatie) werd als taak toegewezen aan de DNB´s. De allocatieberekeningen verlopen pas sinds kort met enige regelmaat en stabiliteit.

3.2.3 Specificiteiten van de Belgische distributienetten

De Belgische distributienetten vertonen, in tegenstelling tot sommige andere Europese distributienetten, de volgende beperkingen:

- Aansluiting van de schakelaar: de hoofdschakelaar bevindt zich vóór de meter, wat betekent dat, wanneer deze schakelaar zich in de open positie bevindt, met name ten gevolge van een manuele tussenkomst, de communicatie met de respectieve meter op dat moment onmogelijk is. In sommige Europese landen wordt de zekering vóór de meter en de hoofdschakelaar achter de meter geplaatst.

- De behuizing van de meter: de structuur van de bestaande behuizing bij tal van aansluitingen is niet aangepast aan de slimme meters. Deze installaties zullen eventueel moeten worden aangepast om er de slimme meters in te kunnen plaatsen.

- Type van net: De meters die op de markt worden aangeboden, werden ontwikkeld voor de 400 V netten, waartoe de meeste distributienetten in Europa behoren. Bij de distributienetten in België gaat het voornamelijk om 230 V netten zonder nulleider. De omschakeling van dit net naar 400 V zou bijgevolg de implementatie van intelligente meters, de toename van het vermogen van de vervoerde energie en de verbetering van de leveringskwaliteit moeten faciliteren. De kostprijs van een dergelijk omschakeling is natuurlijk wel aanzienlijk.

Deze technische beperkingen zullen een Europese bijzonderheid vormen voor de leveranciers van materiaal in termen van prijsofferte en beschikbaarheid van materiaal.

Allocatie Meting Reconciliatie

LEV A Klant A

3000

LEV B Klant B

5000

kWh

Klant A : 3100

Klant B : 4900

LEV A : +100

kWh

LEV B : -100

Allocatie Meting Reconciliatie

LEV A Klant A

3000

LEV B Klant B

5000

kWh

Klant A : 3100

Klant B : 4900

LEV A : +100

kWh

LEV B : -100

Page 40: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 39

3.3 Regels voor de goedkeuring van de tarieven

De tarifaire bevoegdheden van de CREG ontspringen uit Europees rechtelijke bepalingen die erop aandringen dat de lidstaten maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de regelgevende instanties in staat zijn hun taken snel en doeltreffend uit te voeren17.

De omzettingstermijn van Richtlijnen 2009/72/EG (elektriciteit) en 2009/73/EG (aardgas) is op 3 maart 2011 verstreken. De Belgische Staat heeft deze richtlijnen omgezet door middel van de wet van 8 januari 2012. Artikels 12quater, §2 van de elektriciteitswet en 15/5quinquies, §2, van de gaswet bieden de CREG de mogelijkheid om elke overgangsmaatregel te treffen die zij dienstig zou achten ten gevolge van de inwerkingtreding van de wet van 8 januari 2012 tot de goedkeuring van de tariefmethodologie met toepassing van artikel 12bis van de elektriciteitswet en artikel 15/5ter van de gaswet.

3.4 Activiteiten van de elektriciteits- en de gasmarkten

3.4.1 Regionale bepalingen inzake ODV

3.4.1.1 Gedecentraliseerde productie

3.4.1.1.1 Promotiesysteem op federaal niveau

Om de productie van hernieuwbare energie op zee te bevorderen (ook offshore genoemd) werd op federaal niveau een systeem voor de toekenning van groenestroomcertificaten opgezet. De toekenning van deze certificaten gebeurt voor installaties die elektriciteit produceren in de zeegebieden waarin België volgens het internationale zeerecht rechtsmacht kan uitoefenen.

Om de productie van groene stroom in de brede betekenis van het woord financieel te ondersteunen, is er op federaal niveau een systeem van minimumaankoopprijzen uitgewerkt, dat veel verder gaat dan enkel de offshore installaties. Zo is de netbeheerder van het plaatselijke transmissienet verplicht om de groenestroomcertificaten die afkomstig zijn van groene stroom uit offshore installaties en uit andere hernieuwbare bronnen en die afgeleverd worden door zowel de federale als de gewestelijke overheden, aan te kopen tegen een

17 Zie artikel 23.7 van Richtlijn 2003/54/EG en artikel 25.7 van Richtlijn 2003/55/EG

Page 41: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 40

gewaarborgde minimumaankoopprijs. In de praktijk is het zo dat de transmissienetbeheerder via drie afzonderlijke kanalen een aankoopverplichting inzake groenestroomcertificaten kent:

- offshore windenergie – federale minimumprijzen; - alle soorten hernieuwbare energiebronnen – federale minimumprijzen; - alle soorten hernieuwbare energiebronnen – gewestelijke minimumprijzen.

3.4.1.1.2 Promotiesysteem op gewestelijk Vlaams niveau

In Vlaanderen bestaat er een onderscheid tussen een systeem van groene stroomcertificaten

en een systeem van warmte-krachtkoppelingscertificaten.

Dit systeem berust op twee pijlers:

- de producenten van elektriciteit uit hernieuwbare energie- of warmte-krachtkoppelingsbronnen krijgen respectievelijk een groenestoom- of warmte-krachtkoppelingscertificaat. Aan de producent worden groenestroomcertificaten toegekend, als deze kan aantonen dat de groene stroom is geproduceerd in het Vlaamse gewest en dit ongeacht het feit of de groene stroom in het net wordt geïnjecteerd of door de producent zelf wordt verbruikt. In het geval van de warmte-krachtkoppelingscertificaten worden certificaten toegekend voor de primaire energie die het gebruik van een warmte-krachtkoppelingsinstallatie heeft helpen besparen. Het aantal groenestroomcertificaten of certificaten van warmte-krachtkoppeling wordt door de technologie onderscheiden en op basis van de nodige steun gerekend. Vervolgens worden deze certificaten verhandeld op de markt of verkocht aan de distributienetbeheerder op basis van een door de overheid vastgelegde gegarandeerde opkoopprijs. Daarbij wordt er een onderscheid gemaakt in functie van de gebruikte technologie. De handel in certificaten wordt door de regulator gefaciliteerd dmv een databank.

- De verplichting voor de elektriciteitsleveranciers en andere certificaatplichtige partijen om certificaten in te leveren op basis van door de gewestelijke overheid bepaalde quota. Aan de leveranciers werd de verplichting opgelegd om elk jaar voor een bepaald percentage (quotum) van de door hen geleverde hoeveelheid stroom in het Vlaamse Gewest groenestroomcertificaten in te leveren bij de regulator. Voor de grootste verbruikers zijn er daarbij wel vrijstellingen voor de indiening van groenestroomcertificaten voorzien. Indien hij certificaten tekort komt, is de leverancier ertoe gehouden om een boete te betalen, die hem ontslaat van zijn inleveringsverplichting.

Page 42: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 41

0

1

2

3

4

5

6

7

2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011*

% E

-SE

R

* voorlopig cijfer

3.4.1.1.3 Promotiesysteem in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Net zoals in Vlaanderen is er in Brussel een systeem van groenestroomcertificaten opgezet,

die zowel worden toegekend voor de productie van elektriciteit uit hernieuwbare

energiebronnen als uit warmtekrachtkoppelingscentrales. Dit systeem omvat 2 luiken:

- de toekenning van groenestroomcertificaten: Een groenestroomcertificaat wordt toegekend aan de respectieve installatie telkens deze het mogelijk maakt om 217 kg CO2 uitstoot te vermijden. Op gewestelijk niveau werd er geen opkoopverplichting tegen een gewaarborgde minimumprijs bepaald;

- de indiening van groenestroomcertificaten door de leveranciers: Het quotumprincipe is hier eveneens van toepassing. Per ontbrekend groenestroomcertificaat geldt er een boete van 100 €, waarvan de betaling de leverancier van zijn inleveringsverplichting ontslaat.

3.4.1.1.4 Promotiesysteem op Waals gewestelijk niveau

Net zoals in Vlaanderen en in Brussel opteerde het Waals Gewest voor een ondersteuningsmechanisme dat berust op een openbare dienstverplichting ten laste van de elektriciteitsleveranciers en de netbeheerders. Deze openbare dienstverplichting kreeg daarbij concreet haar beslag in een mechanisme van groenestroomcertificaten.

Op basis van voormelde openbare dienstverplichting legt de Waalse Regering een jaarlijks quotum vast van bij de regulator, de Waalse Energiecommissie (CWaPE), in te leveren groenestroomcertificaten op straffe van een boete die is vastgesteld op 100 €. Deze groenestroomcertificaten verwerven bijgevolg een verhandelingswaarde op een markt die losstaat van die van de elektriciteit. Ze worden elke drie maanden aan groene producententoegekend, naar evenredigheid van de netto geproduceerde elektriciteitskwantiteit en naargelang, enerzijds, van geschatten productiemeerkosten van de

Page 43: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 42

filière en, anderzijds, de gemeten milieuprestatie (besparingrente van CO2) van de installatie, in vergelijking met klassieke referentieproducties. Vervolgens worden deze groenestroomcertificaten door de producenten verkocht aan de actoren die een quotum aan certificaten moeten inleveren, d.w.z. aan de leveranciers en de netbeheerders. Deze rekenen de kostprijs van de openbare dienstverplichting op hun beurt door aan de eindafnemers. Alle marktactoren zijn dus betrokken bij deze markt.

Onderstaande figuur illustreert de evolutie van het hernieuwbare productieaandeel in het licht van de doelstellingen die werden vastgelegd door de Europese en de Waalse overheid.

Aanvankelijk was het aan de producent van groene stroom toegekende aantal groenestroomcertificaten louter evenredig met de geproduceerde netto stroom en een bepaalde milieucoëfficiënt die representatief was voor de uitgespaarde hoeveelheid CO2 (462 kg CO2 per MWh) waarvoor een installatie zorgde, die elektriciteit opwekte uit een hernieuwbare energie- of warmtekrachtkoppelingsbron. In 2007 maakte dit mechanisme een eerste evolutie door teneinde het toegekende aantal certificaten aan te passen aan de leeftijd van de installatie voor de productie van groene stroom, haar rendabiliteit en het productiecircuit. Deze economische coëfficiënt moest het mogelijk maken om de toekenning van groenestroomcertificaten aan “historische installaties” of aan installaties waarvan de

Page 44: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 43

rendabiliteit geen volledige steun vereist, af te bouwen, eenmaal de eerste 10 jaar verstreken zijn. Verder laat het ook toe om de mededingingsomstandigheden tussen de circuits te wijzigen door een vermenigvuldigingscoëfficiënt toe te kennen aan bepaalde bevoorrechte circuits, zoals dit het geval was voor de huishoudelijke fotovoltaïsche installaties.

De actoren die tegemoet dienen te komen aan de openbare dienstverplichting, moeten een bepaald aantal groenestroomcertificaten inleveren in verhouding tot de geleverde hoeveelheid energie. Dit aantal evolueert jaarlijks in functie van de waarde van het quotum, waartoe de overheid beslist.

Voorts wilde de overheid de evolutie van de groenestroomcertificaten ook omkaderen door als maximumprijs een boetebedrag van 100 € te bepalen en bij wijze van minimale opkoopprijs een bedrag van 65 € voorop te stellen.

Tot slot werden er nog vrijstellingen van groenestroomcertificaten voorzien voor de grootste elektriciteitsverbruikers. Zo kunnen de leveranciers die een eindafnemer van de nodige stroom voorzien, wiens driemaandelijks verbruik meer dan 1,25 GWh bedraagt, een vermindering genieten van het aantal groenestroomcertificaten dat bij de regulator moet worden ingeleverd. De kostprijsverminderingen ten gevolge van deze bepalingen dienen dan wel rechtstreeks door de leverancier op elke eindafnemer die er aan de basis van ligt, te worden gerecupereerd. En om van deze maatregelen te kunnen profiteren, moeten voormelde klanten sectorakkoorden afsluiten, id est een overeenkomst die met het Waals Gewest wordt gesloten met het oog op een verbetering van hun energie-efficiëntie.

In vergelijking met het Vlaamse systeem is er dus sprake van een aantal belangrijke verschillen:

- Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen hernieuwbare energie en warmte-

krachtkoppeling; - Een groenestroomcertificaat wordt toegekend, telkens een productie-installatie het

mogelijk maakt om de uitstoot van een hoeveelheid CO2 te vermijden, die overeenstemt met de hoeveelheid die geproduceerd wordt door een klassiek referentiecircuit voor de productie van elektriciteit ten belope van 1 MWh. Het toegekende aantal groenestroomcertificaten hangt dus af van de gebruikte technologie;

- De gegarandeerde minimumprijs wordt bepaald per groenestroomcertificaat, zonder onderscheid te maken tussen het technologische circuit dat aan de basis van zijn productie ligt.

3.4.1.1.5 Vergelijking van de promotiesystemen

België telt dus in principe 4 verschillende markten voor groenestroomcertificaten, namelijk 1 per bevoegdheidsniveau. In de praktijk bestaat er echter geen federale markt voor groenestroomcertificaten, gezien er op federaal niveau geen verplichting tot inlevering van groenestroomcertificaten bestaat. Het ontbreken van een schaarste-element maakt dat het federale systeem niet gelijkgesteld kan worden met een marktmechanisme, aangezien het inkomen vastligt, dat de producent uit de toegekende groenestroomcertificaten haalt. Evenmin

Page 45: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 44

hebben we hier te maken met een systeem van een gewaarborgde minimale opkoopprijs, aangezien het inkomen van de producent uit de verkoop van elektriciteit variabel zal zijn.

Op de drie gewestelijke markten komen er drie verschillende marktprijzen tot stand, gelet op de respectieve niveaus van vraag en aanbod, de gegarandeerde minimumprijzen en het niveau van de boete. De Vlaamse groenestroomcertificaten kunnen niet worden uitgewisseld met de Waalse en Brusselse groenestroomcertificaten omwille van de verschillende technieken die er gehanteerd worden. De Waalse en de Brusselse certificaten zijn echter wel uitwisselbaar, mits daarbij bepaalde beperkingen in acht worden genomen.

De volgende tabel vat de fundamentele verschillen tussen de 4 promotiesystemen samen.

Federaal Vlaanderen Wallonië Brussel

Quotumverplichting NEEN JA JA JA

Toekenning van andere GSC in functie van de gebruikte technologie

- Ja JA JA

Gegarandeerde minimumprijs JA JA JA NEEN

Verschillende minimumprijs per technologie

- JA NEEN -

Boete - 118 € (2013) 100€ (2014)

100 € 100 €

Tabel 2 – Structurele verschillen tussen de in België gehanteerde promotiesystemen

3.4.1.2 Sociale maatregelen binnen de drie gewesten

Het Belgische energiebeleid wordt gekenmerkt door een hoog sociaal karakter.

In de energiemarkt komt dit terug door onder andere maatregelen zoals de ‘sociale maximumprijs’ (federaal) en de ‘jaarlijkse toekenning van een hoeveelheid gratis elektriciteit (Vlaams)’. Ook wordt een sociaal beleid gevoerd met betrekking tot afnemers met betalingsproblemen. Indien een huishoudelijke klant (voor KMO en grootzakelijk geldt uiteraard een ander beleid) niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet, zal de afnemer na de opzegging van zijn leveringscontract door zijn leverancier verder beleverd worden door zijn DNB (voor elektriciteit via een ‘budgetmeter’). Deze prepaid elektriciteitsmeter zal bovendien na het verbruik van het opgeladen bedrag overschakelen naar de minimumlevering van 10 ampère elektriciteit, zodat een minimum aan elektrische apparaten draaiende gehouden kan worden. Denk aan de cv-ketel, koelkast en licht. Deze minimale levering kan enkel afgesloten

Page 46: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 45

worden na tussenkomst van een gespecialiseerd orgaan, de Lokale Advies Commissie bij het OCMW van iedere gemeente. De DNB noemt men in deze de ‘sociale leverancier’.

ODV’s conflicteren enigszins met een volledig vrije markt, echter vanuit een sociaal macro-economisch oogpunt moet een overheid maatregelen zoals deze kunnen implementeren en de markt moet het kunnen uitvoeren.

Indien deze ODV’s bij de commercieel ingestelde leveranciers worden belegd, zal dit een zware administratieve en soms technische last op de leveranciers leggen. Dit kan een marktverstorend effect hebben, omdat de grotere energiebedrijven (meestal de incumbents dus) een groter financieel draagvlak hebben om deze verplichtingen te faciliteren. Een “lean-and-mean” nieuwe toetreder zal hierdoor minder “lean” kunnen zijn dan wenselijk is. Het gevolg is dat het ‘gelijke speelveld’ waarnaar gestreefd wordt moeizaam of helemaal niet zal worden bereikt.

In de onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de verantwoordelijkheden ten aanzien van de Sociale ODV’s.

Openbaredienstverplichting DNB Leverancier

Gratis kilowattuur: • Administratie18 • Facturatie19

(√) √

√ (√)

Sociaal tarief: • Administratie • Facturatie

√ √

Sociale leverancier (budgetmeter): • Administratie • Facturatie

√ √

De verantwoordelijkheden ten aanzien van de administratie en facturering van de Sociale ODV’s zijn dus verspreid over de DNB en de leveranciers.

Daarnaast is er nog een privacy probleem. De leveranciers hebben gegevens over hun klanten nodig om te kunnen beoordelen of zij in aanmerking komen voor gratis kilowatturen en/of sociaal tarief. Dit is privacygevoelige informatie. Wettelijk gezien mogen commerciële bedrijven niet beschikken over dit soort informatie.

Het organiseren van de openbaredienstverplichtingen heeft een aanzienlijke invloed op het marktmodel.

18 Met ‘administratie’ wordt in deze tabel bedoeld het ontvangen van aanvragen voor ODV’s, het checken met

instanties/kruispuntdatabanken of de aanvrager recht heeft op deze ODV’s en de toekenning of afwijzing ervan. Ook de distributienetbeheerder heeft hier een belangrijke taak inzake administratie: n.l. het opvragen domiciliegegevens bij het Rijksregister. 19

De factuur van de gratis kWh wordt uiteindelijk gedragen door de netbeheerder, maar het is toch de leverancier die de gratis kWh toekent op de factuur.

Page 47: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 46

3.4.1.2.1 De afnemers die van sociale maatregelen kunnen genieten

De huishoudelijke afnemer is een sleutelconcept in het kader van de toepassing van de sociale ODV’s, aangezien alleen dit type van afnemer er recht op heeft.

In het Waals Gewest wordt de residentiële afnemer gedefinieerd als degene van wie het grootste gedeelte van zijn verbruik voor huishoudelijk gebruik is bestemd. Deze situatie geldt als voorwaarde voor de toepassing van de ODV’s.

In het Vlaams Gewest wordt hij gedefinieerd als iedere natuurlijke persoon die energie verbruikt op het distributienet om in zijn eigen behoeften en die van de personen die bij hem wonen, te voorzien, tenzij de overeenkomst in naam van een onderneming (gevalideerd door het ondernemingsnummer) zou zijn afgesloten. Het Vlaams Gewest voorziet dus in de toepassing van de ODV’s, als de klant woonachtig is op het leveringspunt EN als het om een residentieel contract gaat.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de toepassing van de ODV ten slotte toegestaan, als het om een residentieel contract gaat OF als de klant woonachtig is op het leveringspunt.

Bijgevolg zullen de “gemengde” afnemers (niet-residentieel, woonachtig op het leveringspunt) alleen in Brussel van de toepassing van de ODV’s genieten, terwijl de residentiële klanten die over een tweede verblijf beschikken van ODV-maatregelen in het Waals Gewest en in Brussel zullen genieten voor dit tweede verblijf, maar niet in het Vlaams Gewest.

3.4.1.2.2 De beschermde afnemers

Een tweede belangrijk begrip in het kader van de toepassing van sociale maatregelen is het statuut van beschermde afnemer. Dit statuut laat de betroffen klant toe om enerzijds een aantal beschermingen te genieten op de vrijgemaakte elektriciteits- en gasmarkt (voornamelijk bij betalingsmoeilijkheden) en anderzijds van het sociale tarief te profiteren.

De Federale overheid en de Gewesten hebben elk hun eigen definitie van de beschermde afnemer. Zodoende wordt er gesproken van “beschermde afnemers in federale zin20” en van “beschermde afnemers in gewestelijke zin”.

3.4.1.2.2.1 Waals Gewest

De definitie van het Waals Gewest omvat de categorieën van beschermde afnemers in federale zin, maar erkent nog een aantal bijkomende categorieën (in geval van een vormingsbegeleiding van financiële aard bij het OCMW, van schuldbemiddeling bij het OCMW of van een schuldbemiddelingscentra of van een collectieve schuldregeling). De gewestelijke beschermde afnemers moeten echter bevoorraad worden door hun distributienetbeheerder om van het sociale tarief te kunnen profiteren.

20 Deze afnemers worden in artikelen 2 van de federale ministeriële besluiten voor gas en elektriciteit van 30 maart 2007 omgeschreven, en ook in artikel 4 van de programmawet van 27 april 2007.

Page 48: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 47

Wanneer een beschermde klant wordt betiteld van wanbetaling, wordt hem een budgetmeter geïnstalleerd en wordt hij doorverwezen naar de DNB zodat hij van een minimale dekking kan genieten wat betreft de elektriciteit en de toekenning van gaskaarten in de wintertijden.

3.4.1.2.2.2 Vlaams Gewest

Het Vlaams Gewest heeft er onlangs voor geopteerd om zich te beperken tot de federale categorieën, d.w.z. tot elke afnemer die recht heeft op het federale sociale tarief. Deze beslissing dient begrepen te worden in het licht van het feit dat, in tegenstelling tot de Waalse beschermde afnemers, de Vlaamse beschermde afnemers geen recht hadden op het sociale tarief.

Niettemin dient hierbij benadrukt dat bepaalde voordelen, zoals het gratis zijn van de budgetmeter, het recht op de gewaarborgde minimumlevering (10A), en de behandeling van de dossiers door de Plaatselijke Commissie inzake bericht van verbreking, veralgemeend werden voor alle residentiële klanten.

3.4.1.2.2.3 Brussels Hoofdstedelijk Gewest

De definitie van beschermde afnemer herneemt de categorieën van beschermde afnemers in federale zin, maar werd enerzijds ook uitgebreid tot de afnemers die op het moment van ingebrekeblijving opgenomen zijn in een schuldbemiddelingsproces of anderzijds tot de afnemers die door het OCMW21 of door Brugel22 tot beschermde afnemers werden verklaard, alsook tot de klanten die het OMNIO-statuut genieten. Het OMNIO-statuut is bestemd voor iedereen van wie het bruto belastbaar inkomen 2011 vóór aftrek of vermindering voor alle personen die op hetzelfde adres staan ingeschreven op datum van 01 januari 2012 minder dan 15.606,71 € bedraagt voor de aanvrager, vermeerderd met 2.889,22 € per persoon die deel uitmaakt van het gezin.

Van een afnemer die in een situatie van wanbetaling verkeert en die over het statuut van beschermde afnemer in de federale of gewestelijke zin beschikt, zal het contract met zijn commerciële leverancier opgeschort worden en zal de bevoorrading worden overgenomen door de distributienetbeheerder tegen het sociale tarief.

3.4.2 Statistieken in verband met de marktprocessen

3.4.2.1 Situatie in het Vlaams Gewest

Eind 2011 waren er 26 houders van een leveringsvergunning elektriciteit. Opvallend is wel dat quasi alle houders van een leveringsvergunning actief waren in 2011 of dit werden begin 2012.

21 Een afnemer die in een situatie van wanbetaling is en die zijn afbetalingsplan niet naleeft kan vragen om als beschermde afnemer door het OCMW op basis van een sociale onderzoek te worden erkennen. 22 Een afnemer die in een situatie van wanbetaling is en die zijn afbetalingsplan niet naleeft kan vragen om als beschermde afnemer door Brugel op basis van zijn inkomsten te worden erkennen. Het jaarlijkse belastbare inkomen die in aanmerking wordt genomen is voorlopig van 18.000 € voor een inkomen per gezin en van 20.000 € voor twee inkomen, met een verhoging van 3.000 € voor de eerste persoon ten laste en 1.500 EUR voor de volgende personen ten laste.

Page 49: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 48

Enkel 2 bedrijven maken geen actief gebruik van hun vergunning. In 2011 bedroeg het aantal leveringsvergunningen voor aardgas 21.

Elektriciteit Participatie van de afnemers op de elektriciteitsmarkt (%)23

1 januari

2004

1 januari

2009

1 januari

2010

1 januari

2011

1 januari

2012

Aantal toegangspunten dat een contract heeft

ondertekend ten opzichte van het totale aantal

toegangspunten

18,83% 84,60% 87,73% 85,87% 86,89%

Opdeling huishoudelijke toegangspunten:

● Aantal dat nog geen contract heeft ondertekend en

dus nog is toegewezen 81,27% 11,40% 7,17% 11,22% 10,17%

● Aantal dat een contract met een leverancier heeft

ondertekend18,73% 85,80% 89,60% 85,61% 86,57%

● Aantal dat wordt beleverd door de netbeheerder 0,00% 2,79% 3,23% 3,17% 3,26%

Opdeling niet-huishoudelijke toegangspunten

● Aantal dat nog geen contract heeft ondertekend

en dus nog is toegewezen 80,68% 21,52% 21,13% 12,52% 11,26%

● Aantal dat een contract met een leverancier

heeft ondertekend19,32% 77,59% 78,42% 87,11% 88,44%

● Aantal dat wordt beleverd door de netbeheerder (1) 0,00% 0,89% 0,45% 0,37% 0,30%

Aantal afnemers dat opteerde voor een ‘groen’

contract, waarbij het % elektriciteit uit hernieuwbare

energiebronnen 100% bedraagt. (2)

4,39% 11,31% 16,86% 19,62%

(1) Bij professionele afnemers van wie het contract door de leverancier werd opgezegd, moet de

netbeheerder ter plaatse gaan om de stroom- en gastoevoer af te sluiten. Ingeval de effectieve fysische

ingreep niet onmiddellijk kan worden uitgevoerd, worden de afnemers noodgedwongen tijdelijk door de

netbeheerder beleverd.

(2) Gebaseerd op huishoudelijke contracten.

23 De tendensonderbreking in 2011 heeft 2 reden. Enerzijds is er de interpretatie van wat onder de noemer “toegewezen” en “standaardcontract” wordt verstaan. De bedoeling van dit cijfer was om te capteren hoeveel afnemers/toegangspunten er nog door de standaardleverancier aan standaardvoorwaarden werden beleverd. Sommige leveranciers bieden echter ook een “standaardcontract” aan als een vorm van contract, waardoor niet meer gesproken kan worden over “toegewezen afnemers die nog aan de standaardvoorwaarden (zonder contract)” werden beleverd. Een tweede verklaring is te vinden in de interpretatie van wat precies valt onder de noemer huishoudelijke en niet-huishoudelijke afnemer. Een actieve rechtzetting bij een aantal leveranciers heeft gezorgd voor een verschuiving van een significant aantal huishoudelijke afnemers naar “niet-huishoudelijke” afnemers. Tenslotte wijst de VREG er ook op dat de benadering die ze vanaf begin 2011 hanteert licht werd aangepast. Vroeger werd gekozen om bij de leverancier het aantal “standaard beleverde afnemers” op te vragen en bij de netbeheerders het “totale aantal toegangspunten” waarna het verschil tussen beide getallen als aantal “contracten” werd geïnterpreteerd. Nu wordt aan de leverancier gevraagd hoeveel “contracten” er zijn en dit wordt dan afgewogen ten opzichte van het totale aantal afnemers dat ons door de netbeheerder werd aangeleverd. Zonder het doorvoeren van deze wijziging zou er, omdat er een klein verschil bestaat tussen de cijfers die aangeleverd worden door leveranciers en netbeheerders, nooit naar 100% gecontracteerde afnemers toegegroeid kunnen worden.

Page 50: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 49

Marktaandelen van de grootste elektriciteitsleveranciers (groepen) in 2011 uitgedrukt

in geleverde energie

Evolutie van de marktaandelen van de grootste elektriciteitsleveranciers uitgedrukt in aantal klanten

EBEMECS +

Electrabel

EDF Luminus =

SPE + Luminus

+ City Power

Overige

Leveranciers +

DNB

TOTAAL

"netgebied" Elektriciteitsbedrijf Merksplas B.V.B.A. (EBEM) 65,89% 7,74% 21,26% 5,11% 100%"netgebied" Electrabel Customer Solutions N.V. 0,12% 73,93% 9,69% 16,26% 100%"netgebied" Luminus N.V. 0,09% 26,03% 52,90% 20,98% 100%"netgebied" Elektriciteitsbedrijf Merksplas B.V.B.A. (EBEM) 60,14% 8,65% 23,33% 7,89% 100%"netgebied" Electrabel Customer Solutions N.V. 0,12% 69,38% 13,18% 17,33% 100%"netgebied" Luminus N.V. 0,09% 23,28% 53,66% 22,96% 100%

NETGEBIED(EN) MET ALS STANDAARDLEVERANCIER

2010

2011

Page 51: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 50

Aardgas

Participatie van de afnemers op de aardgasmarkt (%)

1 januari

2004

1 januari

2009

1 januari

2010

1 januari

2011

1 januari

2012

Aantal toegangspunten dat een contract heeft

ondertekend ten opzichte van het totale aantal

toegangspunten 3,52% 89,51% 92,70% 87,40% 88,46%

Opdeling huishoudelijke toegangspunten:

● Aantal dat nog geen contract heeft ondertekend en

dus nog is toegewezen 98,09% 6,43% 2,48% 9,44% 8,26%

● Aantal dat een contract met een leverancier heeft

ondertekend 1,91% 90,24% 93,74% 86,87% 87,96%

● Aantal dat wordt beleverd door de netbeheerder 0,00% 3,33% 3,78% 3,69% 3,78%

Opdeling niet-huishoudelijke toegangspunten

● Aantal dat nog geen contract heeft ondertekend en

dus nog is toegewezen 85,25% 15,06% 14,00% 8,53% 7,80%

● Aantal dat een contract met een leverancier heeft

ondertekend 14,75% 83,80% 85,42% 91,00% 91,80%

● Aantal dat wordt beleverd door de netbeheerder(1) 0,00% 1,14% 0,59% 0,48% 0,40%

(1) Bij professionele afnemers van wie het contract door de leverancier werd opgezegd, moet de netbeheerder ter

plaatse gaan om de stroom- en gastoevoer af te sluiten. Ingeval de effectieve fysische ingreep niet onmiddellijk kan

worden uitgevoerd, worden de afnemers noodgedwongen tijdelijk door de netbeheerder beleverd.

Marktaandelen van de grootste aardgasleveranciers (groepen) uitgedrukt in geleverde energie

Evolutie van de marktaandelen van de grootste aardgasleveranciers uitgedrukt in geleverde energie

Page 52: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 51

Intergas

Levering

Electrabel

Customer

Solutions

EDF

Luminus =

Luminus +

SPE + City

Power

Distrigas

Overige

leveranciers

+ ANB

Totaal

Dong Energy Sales BV

(Intergas Levering) 100,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100%Electrabel Customer Solutions N.V. 0,00% 66,64% 9,67% 7,87% 15,82% 100%Luminus N.V. 0,00% 14,76% 51,85% 8,44% 24,96% 100%Dong Energy Sales BV

(Intergas Levering) 96,95% 0,00% 0,00% 0,00% 3,05% 100%Electrabel Customer Solutions N.V. 0,00% 64,41% 10,77% 10,34% 14,48% 100%Luminus N.V. 0,00% 17,87% 48,98% 10,70% 22,48% 100%

NETGEBIED(EN) MET

ALS STANDAARDLEVERANCIER

2010

2011

De HHI index is een vaak gebruikte maatstaf voor de concentratiegraad in een sector en zegt dus iets over de mate van concurrentie. Daarbij slaat de term "concentratiegraad" op een maatstaf voor het aantal aanbieders, maar ook op hun grootte.

Voor de berekening van de HHI op basis van marktaandelen in termen van toegangspunten voor Vlaanderen gaan we logischerwijze opnieuw van een groepsbenadering uit. GDF-SUEZ is de fusie van het vroegere Gaz de France en Suez. Suez was op zijn beurt de moedermaatschappij van Electrabel Customer Solutions en Electrabel NV. Daarom worden al deze maatschappijen in de HHI-analyse als de groep GDF-SUEZ gezien. Andere bedrijven die als één groep worden beschouwd zijn E.ON Belgium en E.ON Energy Trading en Essent en RWE. Voor de berekening van de HHI voor gas worden Nuon en Distrigas, beide behorend tot de ENI groep als 1 aanzien.

Page 53: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 52

Tabel: HHI elektriciteit

ELEKTRICITEIT HHI

31/12/2009

HHI

31/12/2010

HHI

31/12/2011

AMR 4.590 4.181 3.769

MMR 4.728 4.462 4.313

Jaargelezen Professioneel 5.801 5.623 5.298

Jaargelezen Huishoudelijk 4.649 4.425 4.046

Totale markt 4.812 4.595 4.227

Net zoals vorige jaren, is er een positieve evolutie merkbaar naar wat concentratiegraad betreft. De vooruitgang in 2011 is de sterkste die al werd vastgesteld. Deze positieve evolutie neemt niet weg dat de waarde van de HHI aantoont dat de markt van elektriciteitslevering nog veel afwijkt van wat we een voldoende competitieve sector kunnen noemen.

Tabel: HHI aardgas

AARDGAS HHI

31/12/2009

HHI

31/12/2010

HHI

31/12/2011

AMR 4.311 3.790 3.621

MMR 5.154 4.676 4.141

Jaargelezen Professioneel 5.894 5.644 5.142

Jaargelezen Huishoudelijk 4.896 4.558 4.032

Totale markt 5.007 4.680 4.157

Ook voor aardgas is opnieuw een sterke verbetering merkbaar, die zelfs nog iets meer uitgesproken is dan voor elektriciteit. Maar de maximale waarden van 1.800 tot 2.500 die voor de HHI als aanvaardbaar worden gezien, worden in Vlaanderen zowel voor aardgas als voor elektriciteit in ruime mate overschreden. We kunnen met andere woorden vaststellen dat de Vlaamse energiemarkt nog steeds sterk geconcentreerd is.

Een manier om de werking van de vrije markt in kaart te brengen, is om te kijken naar het aantal keuzemogelijkheden dat de afnemer heeft. Het aantal producten dat door energieleveranciers worden aangeboden nam sinds 2010 sterk toe (50%).

Tabel 1: Aantal aangeboden contracten op de markt

2010 jan dec jan dec jan dec jan dec

aantal

contracten

aangeboden 35 41 33 40 18 21 nvt nvt

2011 jan dec jan dec jan dec jan dec

aantal

contracten

aangeboden 41 52 40 50 21 29 nvt nvt

Huishoudelijk

Elektriciteit

Kleinzakelijk

Elektriciteit

Huishoudelijk

Gas

Kleinzakelijk

Gas

Page 54: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 53

3.4.2.2 Situatie in het Waals Gewest

Ook in 2010, het vierde jaar dat de gas- en elektriciteitsmarkten in Wallonië geliberaliseerd zijn, was er geen sprake van enige ombuiging in de tendens van de actieve keuze van leverancier: het principe van deze keuze is intussen werkelijk ingeburgerd geraakt bij de verbruikers; 75 % van de huishoudelijke afnemers van gas en 70 % van de huishoudelijke afnemers van elektriciteit tekenden een contract. Bij de actieve klanten koos bijna 4 op 10 voor een “nieuwkomer” in hun verbruikszone. In 2009 was dit nog maar 35 %. Voor elektriciteit is, in 2010, de vooruitgang (2,4 %) groter bij de “nieuwkomers” dan bij de aangewezen leveranciers (1,6 %). Het aantal afnemers dat aan de liberalisering ontsnapt (met name de beschermde afnemers die ervoor opteren om zich aan de markt te onttrekken), bedraagt 20.000 voor gas en iets minder dan 32.000 voor elektriciteit.

Page 55: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 54

Page 56: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 55

Sinds het derde kwartaal van 2007 blijft het percentage dat van leverancier verandert, zich situeren tussen 2 en 4 %, waarbij dient opgemerkt dat dit percentage iets groter is voor gas dan voor elektriciteit.

Page 57: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 56

3.4.2.3 Situatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG)

3.4.2.3.1 Aantal leveringspunten en hun verbruik

Het aantal leveringspunten (en dus klanten) in het Brussels Gewest wordt vermeld in Tabel 1 en 2 in functie van het type van gebruik van het toegangspunt (professioneel of huishoudelijk).

Tabel 1 – Aantal leveringspunten voor elektriciteit in het BHG op 31 december 2010

Professioneel Huishoudelijk Totaal

Aantal actieve leveringspunten hoogspanning

2.870 6 2.876

Aantal actieve leveringspunten lage spanning

104.088 508.387 612.475

Totaal 678.446

Bron: SIBELGA

Tabel 2 – Aantal leveringspunten voor gas in het BHG op 31 december 2010

Professioneel Huishoudelijk Totaal

Aantal actieve leveringspunten gas 50.450 366.466 416.916

Totaal 493.359

Bron: SIBELGA

Het percentage inactieve meters bedraagt ca. 15,5 % voor gas en 9,3 % voor elektriciteit. Deze relatief hoge percentages moeten echter genuanceerd worden, omdat ze deels te wijten zijn aan een vrij hoog verhuizingspercentage in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG), waarbij de bewoners hun oude meters laten afsluiten.

Qua elektriciteit bedraagt de totale netto-energie die over het net wordt afgenomen, momenteel 5,273 TWh. Meer dan de helft van deze energie wordt verbruikt door de HS-gebruikers, terwijl het hier in totaal slechts om 2.876 verbruikers gaat. Daaruit volgt dat de overgrote meerderheid van de gebruikers (612.475 in totaal) minder dan de helft van de in Brussel gedistribueerde energie verbruikt.

Page 58: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 57

Dit lage verbruik van de op LS aangesloten gebruikers wordt in onderstaande tabel geïllustreerd. Hieruit blijkt dat het jaarlijks verbruik van een mediane huishoudelijke gebruiker 2.271 kWh bedraagt. Dit segment van residentiële gebruikers vertegenwoordigt 82 % van de op het Brusselse distributienet aangesloten gebruikers. Een deel van deze gebruikers (18,4 % in totale) beschikt over een dubbeltariefmeter met een jaarlijks mediaan verbruik van 3.389 kWh.

Tabel 3 – Verdeling van het jaarlijkse elektriciteitsverbruik (gegevens 2010)

Verdeling van het jaarlijkse elektriciteitsverbruik (in kWh)

Bevolking

Aantal in aanmerking komende EAN-codes

1ste deciel

2de deciel

3de deciel

4de deciel

5de deciel

6de deciel

7de deciel

8ste deciel

9de deciel

G

Residentiële klanten; jaarlijkse opnemingen; enkelvoudig tarief

394.031 566 976 1.297 1.609 1.950 2.165 2.617 3.255 4.332 2.293

Residentiële klanten; jaarlijkse opnemingen; dubbel tarief

113.424 996 1.590 2.119 2.698 3.389 3.841 4.424 5.662 8.403 4.260

Professionele klanten; jaarlijkse opnemingen

101.613 236 468 996 1.930 3.163 4.737 7.452 13.131 20.702 8.547

Professionele klanten; maandelijkse opnemingen

3.167 5.009 15.471 25.453 39.277 53.847 73.762 96.632 132.158 193.861 84.812

Professionele klanten; doorlopende opnemingen

3.053 20.106 50.760 96.336 173.429 250.578 379.154 558.976 929.069 1.782.154

920.589

Bron: SIBELGA

3.4.2.3.2 Activiteit op de markt

De vrijmaking van de markt stelt de afnemers per definitie in staat om hun leverancier vrij te kiezen en vrij van leverancier te veranderen. Een database, het toegangsregister, dat wordt bijgehouden door de distributienetbeheerder (DNB) in het BHG, vermeldt met name de afnemer en de leverancier die staan aangegeven voor een bepaald leveringspunt. Onderstaande tabel beschrijft de klassieke scenario’s die leiden tot een aanpassing van het toegangsregister door de DNB. Er bestaan echter nog andere scenario’s dan degene die in de tabel zijn opgenomen.

Page 59: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 58

Tabel 4 – Beschrijving van de scenario’s die tot een aanpassing van het door de DNB beheerde toegangsregister leiden

Naam van het

scenario Beschrijving

Move In Scenario dat bij SIBELGA wordt ingevoerd, wanneer een klant de opening van een meter vraagt (betrekking van een woning, nieuwe installatie, enz.).

Supplier Switch Scenario dat bij SIBELGA wordt ingevoerd, wanneer een afnemer verandert van leverancier.

Customer Switch Scenario dat bij SIBELGA wordt ingevoerd, wanneer een klant zijn intrek neemt op een leveringspunt en dezelfde leverancier kiest als zijn voorganger, zonder dat de meter in de tussentijd wordt afgesloten.

Combined Switch Scenario dat wordt ingediend bij SIBELGA wanneer een klant zijn intrek neemt op een leveringspunt en een andere leverancier kiest dan degene die aanvankelijk actief was op het leveringspunt, zonder dat de meter in de tussentijd wordt afgesloten.

Bron: SIBELGA

Voor de hieronder opgenomen statistieken in verband met de activiteitspercentages van de Brusselse markten voor gas en elektriciteit worden de volgende drie scenario’s belicht en besproken:

1. de “customer switches”; 2. de “move in”;

3. een categorie die de andere types van switches omvat, hoofdzakelijk de “supplier

switches” en de “combined switches”.

De grafieken tonen de jaar- en kwartaalgegevens naast elkaar. Het percentage switches op een kwartaal tijd is gelijk aan de som van alle switches, gedeeld door het aantal actieve leveringspunten. De jaarlijkse waarde is gelijk aan het gemiddelde van de kwartalen. De gegevens worden verder ook vermeld per type van klant.

Op het vlak van de marktactiviteit manifesteert de predominantie van de switches zich altijd door een hoog aantal veranderingen van klant op eenzelfde verbruikspunt, wat een hoog percentage verhuizingen weerspiegelt. Dit fenomeen verklaart grotendeels de relatief hoge switchpercentages van de professionele sector. Daar moeten we dan nog de bedrijfsveranderingen aan toevoegen, door aankoop, fusie, enz., die tot een verandering van klant leiden.

Page 60: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 59

Grafiek 1 – Percentage switches residentiële klanten voor elektriciteit

Bron: BRUGEL

Grafiek 2 – Percentage switches professionele klanten voor elektriciteit

Bron: BRUGEL

Page 61: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 60

Grafiek 3 – Percentage switches residentiële klanten voor gas

Bron: BRUGEL

Grafiek 4 – Percentage switches professionele klanten voor gas

Bron: BRUGEL

Page 62: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 3 – KARAKTERISTIEKEN VAN DE BELGISCHE ENERGIEMARKT

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 61

Bij de professionele klanten merken we een constante stijging van het percentage switches met betrekking tot het veranderen van leverancier op. In vergelijking met het begin van de liberalisering van de energiemarkt (2007) gaat het om een stijging van respectievelijk 5,9 % voor gas en 4,5 % voor elektriciteit.

Page 63: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 62

HOOFDSTUK 4:

SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE EVALUATIES

Page 64: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 63

4 SAMENVATTING VAN DE TECHNISCH-ECONOMISCHE EVALUATIES

4.1 Inleiding

In overeenstemming met de geest en de tekst van de Europese Richtlijnen24 heeft BELGIË als lidstaat van de Europese Unie via zijn drie Gewesten de door bijlage I van deze Richtlijnen beoogde economische evaluatieonderzoeken uitgevoerd.

Paragraaf 2 van deze bijlage stelt namelijk het volgende: "De lidstaten zorgen ervoor dat er

slimme metersystemen worden ingevoerd, die de actieve participatie van de consumenten aan

de markt voor levering van elektriciteit ondersteunen. De invoering van dergelijke

metersystemen kan worden onderworpen aan een economische evaluatie op lange

termijn van de kosten en baten voor de markt en de individuele consument of aan een

onderzoek ter bepaling van welke vorm van slim meten economisch haalbaar en kosteneffectief

is en welke termijn haalbaar is voor de distributie ervan.

Een dergelijke evaluatie vindt uiterlijk plaats op 3 september 2012."

Omwille van redenen die verband houden met de structuur van de BELGISCHE Staat en de verdeling van de diverse bevoegdheden op energiebeleidsvlak tussen de Federale overheid en de Gewesten, werden de in BELGIË gerealiseerde onderzoeken verricht door de drie Gewesten, waarbij elk Gewest het onderzoek voor het eigen grondgebied uitvoerde. Dat was het geval voor het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De respectieve overheden van deze drie Gewesten hebben, elk voor wat het eigen gewest betreft, een gewestelijke regulator aangesteld, die zijn bevoegdheden uitoefent binnen het respectieve Gewest teneinde toe te zien op de uitvoering van de door voormelde Richtlijn beoogde evaluatie. Voor het Vlaams Gewest is dat de VREG, voor het Waals Gewest is dat de CWaPE en voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dat BRUGEL in samenwerking met het BIM25.

Dit hoofdstuk beschrijft de onderzoeken die in elk van de drie Gewesten van België werden uitgevoerd met een grote mate van detail. Ten behoeve van de transparantie werden de volledige verslagen van deze onderzoeken, zoals deze werden overgemaakt door de studiebureaus die de economische evaluaties verrichten, als bijlage bij dit verslag gevoegd.

24 Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG evenals Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG . 25 De overheidsdienst voor milieu en energie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Page 65: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 64

4.2 Beschrijving van de gewestelijke evaluaties

4.2.1 Geval van het Vlaams Gewest:

4.2.1.1 Inleiding:

Door het decreet van 8 juli 2011 houdende de wijziging van de wet van 10 maart 1925 op de elektriciteitsvoorziening en het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft de omzetting van de Richtlijn 2009/72/EG en de Richtlijn 2009/73/EG, heeft Vlaanderen voor wat haar bevoegdheden betreft de Derde Elektriciteits- en Gasrichtlijn omgezet.

Paragraaf 2 van bijlage I bij de Derde Elektriciteits- en Gasrichtlijn stelt: “De lidstaten waarborgen dat er slimme metersystemen worden ingevoerd die de actieve participatie van de consumenten aan de markt voor elektriciteit en de levering van gas ondersteunen. De invoering van dergelijke metersystemen kan worden onderworpen aan een economische evaluatie van de kosten en baten voor de markt en de individuele consument op lange termijn of aan een onderzoek van welke vorm van slim meten economisch haalbaar en kosteneffectief is en welke termijn haalbaar is voor de distributie ervan. Een dergelijke evaluatie vindt uiterlijk plaats op 3 september 2012. Onder voorbehoud van deze evaluatie stellen de lidstaten of de bevoegde autoriteit die zij aanwijzen, een tijdschema van maximaal 10 jaar op voor de invoering van slimme metersystemen. Wanneer de ingebruikname van slimme meters positief wordt beoordeeld, wordt tegen 2020 minstens 80% van de consumenten voorzien van deze slimme metersystemen. De lidstaten of de bevoegde autoriteit die zij aanwijzen waarborgen de interoperabiliteit van dergelijke metersystemen die op hun grondgebied worden ingevoerd en houden rekening met de toepassing van adequate normen en beste praktijken en het belang van de ontwikkeling van de interne elektriciteitsmarkt.”

De Europese Commissie heeft verduidelijkt26 dat zij van mening is dat indien de kostenbatenanalyse niet plaatsvindt, 80% van alle afnemers in 2020 een slimme meter moet hebben. Ook als een lidstaat wel een kosten-batenanalyse uitvoert, en die is positief, moet in 2020 80% van de afnemers waarvoor de kosten-batenanalyse positief uitvalt, een slimme meter hebben.

In Vlaanderen wordt al lang studiewerk verricht in het kader van een eventuele invoering van slimme elektriciteits- en aardgasmeters. Drie voorbereidende stappen kunnen worden onderscheiden: studie communicatiemiddelen 2007, kosten-batenanalyse 2008, beleidsplatform slimme meters en netten sinds 2010.

26 De Commissie heeft dit gesteld in haar “interpretative note” rond het onderwerp “retail markets” in de Derde Elektriciteits- en Aardgasrichtlijn (zie http://ec.europa.eu/energy/gas_electricity/interpretative_notes/doc/implementation_notes/2010_01_21_retail_markets.pdf, p. 10 en 11)

Page 66: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 65

Studie communicatiemiddelen 2007 De Vlaamse energieregulator VREG heeft al in 2007 een studie laten uitvoeren door de Katholieke Universiteit Leuven over de communicatiemiddelen die kunnen gebruikt worden voor de communicatie met zogenaamde 'slimme meters'.

In deze studie wordt vertrokken van de stelling dat slimme meters voor elektriciteit en aardgas tweewegscommunicatie vereisen om meetgegevens door te sturen en om commando’s en parameters te ontvangen.

In dit verslag vertrekken we van de vereisten die een slimme meter aan de communicatie-infrastructuur oplegt om een idee te krijgen van de hoeveelheid gegevens die moet uitgewisseld worden en de bijbehorende tijdsvereisten. Enerzijds is het van belang om te bepalen hoeveel extra informatie doorgestuurd moet worden, vermits dit een keuze voor breedband- of smalbandmedia impliceert. Anderzijds betekenen strikte realtime-eisen (het binnen een bepaalde tijdspanne bereiken van een groep meters, bijvoorbeeld om lasten af te schakelen) een voorkeur voor media die broadcasting ondersteunen.

De communicatiemedia worden in drie categorieën ingedeeld: communicatie over het elektriciteitsnet (power line carrier), communicatie over telefoonlijn en kabelinfrastructuur (ADSL, tv-distributiekabel) en draadloze communicatie (mobilofonie, RF, PMR). Voor elk van deze mogelijke communicatiemedia wordt de technische achtergrond, de geschiktheid voor slimme metertoepassingen en de situatie in Vlaanderen besproken. Dit verslag geeft tevens een overzicht van mogelijke media voor communicatie tussen aardgas- en elektriciteitsmeter en presenteert enkele praktijkervaringen met slimme meters.

Heel wat technische en niet-technische eigenschappen bepalen uiteindelijk welk communicatiemiddel optimaal is voor de uitbouw van een slimme-meterinfrastructuur. Als men in de toekomst van elke slimme meter kwartierverbruiken en uitgebreide power quality gegevens wil opvragen is een significant hogere bandbreedte vereist dan wanneer alleen de maandelijkse uitlezing belangrijk is. Dit wijst naar internet gebaseerde oplossingen of mobilofonie van de 3de generatie (UMTS) als geschikte communicatie-infrastructuur. Wanneer binnen een bepaalde tijdspanne een groep meters bereikt moet worden (realtime eisen) is het nodig dat het medium broadcasting ondersteunt.

Daarnaast hebben de media in eigen beheer het voordeel van onafhankelijkheid ten opzichte

van partijen die extern aan de energiemarkt zijn, zoals telecomoperatoren of internet service

providers. Qua flexibiliteit en betrouwbaarheid voldoen alle communicatiemedia aan de eisen van slimme-meter toepassingen.

KBA 2008 Bij het voorbereiden van deze KBA werd een duidelijk stappenplan gevolgd.

In Stap 1 is op basis van expertise en literatuuronderzoek een longlist samengesteld van mogelijke kosten en baten bij het invoeren van slimme meters. Daarbij zijn actoren-matrices opgesteld. Dat wil zeggen dat per kosten- en batenpost is aangegeven welke actoren daar financieel bij betrokken zijn. In Stap 2 is deze longlist (van 30 – 40 verschillende posten) aan de

Page 67: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 66

hand van een kwalitatieve analyse gereduceerd tot een shortlist met de meest relevante kosten- en batenposten. Deze reductie heeft plaatsgevonden op basis van een inschatting van het belang (financiële bijdrage) per kosten- en/of batenpost.

In Stap 2 is verder input gevraagd aan de leden van het relevante studietraject binnen het globale project ‘marktmodel’ met als doel bij te dragen tot het onderbouwen van de al dan niet wenselijkheid en (onder meer economische) haalbaarheid van de implementatie van ‘slimme meters’ in Vlaanderen. De leden van WT4 zijn marktpartijen afkomstig van onder meer energieleveranciers, netbeheerders en van Elia. Belangrijke ontwikkelingen in dit kader zijn in Stap 3 vastgelegd in zogenoemde projectalternatieven zoals de te hanteren vervangingsstrategie van de meters en de ontwikkeling van de energievraag door afnemers.

In Stap 4 zijn vervolgens uiteindelijk 16 posten op de shortlist alle afzonderlijk gekwantificeerd, op basis van algemene kengetallen, literatuuronderzoek, gesprekken met marktpartijen en de bestaande expertise. Alle gekwantificeerde kosten en baten zijn samengevoegd in een financieel model (Stap 5). Dit financieel model maakt het mogelijk een projectwaarde (netto contante waarde) te berekenen met een uitsplitsing van kosten en baten naar de verschillende marktpartijen. Doel van dit financieel model is met name het inzichtelijk maken van de invloed van de diverse kosten- en batenposten.

Tevens is in Stap 5 met behulp van de resultaten uit het financieel model een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd om inzicht te krijgen in de meest bepalende parameters op de uitkomst van de kosten-batenanalyse.

Beleidsplatform Slimme meters en netten Sinds februari 2010 is het Beleidsplatform Slimme meters en netten actief, onder voorzitterschap van de VREG. Dit beleidsplatform groepeert de belanghebbenden bij slimme netten en slimme meters: netbeheerders, leveranciers, energieproducenten, organisaties van bedrijven en afnemers (waaronder de consumentenorganisaties en armoedeverenigingen), alle betrokken entiteiten binnen de Vlaamse overheid, de Commissie voor de Bescherming van de Private Levenssfeer (Privacycommissie), universiteiten en onderzoekscentra,... .

Doel van dit beleidsplatform is het opbouwen en delen van kennis over slimme netten en slimme meters, het opvolgen van de initiatieven ter zake in Vlaanderen en het organiseren van een breed debat over de voor- en nadelen van en de te regelen aspecten bij de invoering van slimme meters. De inbreng van de belanghebbenden in de werkgroepen van het beleidsplatform helpt de VREG onderbouwde studies en adviezen te verlenen aan de minister en de Vlaamse Regering met betrekking tot de slimme netten en slimme meters.

Dit werk leverde al heel wat resultaten op:

Slimme netten

- Er werden indicatoren bepaald om de ombouw van het bestaande net naar een slim net te monitoren;

- In samenwerking tussen de VREG, VITO, Elia en de distributienetbeheerders loopt een studie waarin onderzocht wordt hoe de uitbouw van het net en de inplanting van decentrale elektriciteitsproductie beter op elkaar kunnen worden afgestemd ;

Page 68: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 67

- De netten zullen op bepaalde locaties moeten uitgebreid en versterkt worden, maar ook beter benut. Daarom werd, in overleg met alle belanghebbenden, een actieplan opgesteld dat op termijn moet leiden tot een betere benutting van de netten.

Slimme meters

- Het is van belang dat de slimme meter de behoeften van de klanten inlost. Daarom is er overleg geweest binnen het Beleidsplatform over de diensten die van de slimme meter verwacht worden (bijvoorbeeld informatie over het actueel verbruik en de energiekost, sturing en programmering vanop afstand, interface met huisapparatuur). Er is brede overeenstemming bereikt over de diensten die in het Vlaams Gewest het meest aangewezen zijn;

- Binnen het Beleidsplatform worden verschillende onderwerpen besproken die voor de consument van belang zijn en die mogelijk door de invoering van slimme meters beïnvloed worden. Denk aan de problematiek rond afsluiting van de energietoevoer bij niet-betaling van de energiefactuur of de informatieverlening aan de consument. Het werk in het Beleidsplatform leidde tot de opmaak van een document met beleidsvragen en actiepunten, die in 2012 opgenomen moeten worden. Bij de verschillende onderwerpen wordt er ook telkens nagegaan welke acties er ondernomen moeten worden en of er nood is aan bijkomende wetgeving of bijsturing van de bestaande regelgeving;

- In samenwerking met de Privacycommissie, de consumentenorganisaties en armoedeverenigingen werden in het beleidsplatform ook discussies opgestart rond de aspecten privacy, veiligheid en data-integriteit bij slimme meters.

Verder organiseerden Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie Freya Van den Bossche, de VREG en LNE op 5 oktober 2010 een Rondetafelconferentie over slimme energiemeters en de impact op de consument.

In juni 2012 werd een debat gevoerd in het Vlaams parlement op basis van het advies van de Vlaamse energieregulator VREG met betrekking tot de eventuele invoering van slimme meters.

4.2.1.2 Analyse van de technisch-economische haalbaarheid:

4.2.1.2.1 Aanpassingen aan de lokale omstandigheden:

Voor de analyse in het Vlaamse gewest is de set functionaliteiten ruimer opgevat dan het geval is in de aanbeveling van de Europese Commissie, o.a. om de sociale openbaredienstverplichtingen voor kwetsbare afnemers op een efficiënte manier (budgetmeter/prepayment) te kunnen uitvoeren.

Daarnaast zijn nog andere lokale condities belangrijk voor de analyse van de eventuele introductie van slimme meters in Vlaanderen :

Er is een evolutie geweest over de afgelopen jaren naar efficiëntieverhoging in het distributienetbeheer, die ertoe geleid heeft dat de distributienetbeheerders zich verenigt

Page 69: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 68

hebben en hun operationele activiteiten hebben ondergebracht in 2 werkmaatschappijen: Eandis en Infrax.

4.2.1.2.2 Definitie van het model van slim metersysteem:

Een slimme meter is een elektronische meter die energiestromen en aanverwante fysische grootheden meet en registreert en die uitgerust is met een tweerichtingscommunicatiemiddel, dat ervoor zorgt dat de gegevens niet alleen lokaal, maar ook op afstand uitgelezen kunnen worden en dat de meter in staat is om op basis van de gegevens die hij lokaal of vanop afstand ontvangt bepaalde acties uit te voeren.

4.2.1.3 Vertrekhypothesen:

4.2.1.3.1 Financiële parameters:

Model 2008 De VREG heeft zoals hoger al aangehaald al in 2008 een model laten opstellen voor de uitvoering van een kosten-batenanalyse. Het betreft een maatschappelijke kosten-batenanalyse, waarbij naast de economische kosten en baten ook de sociale en milieu-effecten in kaart worden gebracht. Op basis van de toen bekende parameters en een aantal schattingen werd in 2008 een negatieve uitkomst bekomen (- € 389 miljoen).

Model 2011 In de loop van 2011 werd het model verder verfijnd op basis van nieuwe inzichten en werd met name aandacht besteed aan meer doelgroepenspecifieke analyses.

Deze verfijning van het kosten-batenmodel wordt opgevolgd binnen het Beleidsplatform Slimme Netten van de VREG, dat actief is sinds 1 februari 2010 en waarin alle betrokkenen het debat kunnen voeren.

Op 9 maart 2012 heeft de Europese Commissie een aanbeveling27 gedaan in het kader van de voorbereiding van de uitrol van slimme metersystemen. Deze aanbeveling focust op drie thema’s: de databeveiliging en de omgang met persoonsgebonden informatie, de methodologie voor de economische kosten-batenanalyse en de minimale functionaliteiten waaraan slimme metersystemen moeten beantwoorden.

Doordat deze aanbeveling van de Europese Commissie pas in het voorjaar van 2012 werd gepubliceerd, had de VREG voordien al verslagen gepubliceerd over de nodige

27 Commission recommendation of 09.03.012 on preparations for the roll-out of smart metering systems, C(2012) 1342

Page 70: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 69

functionaliteiten van de slimme meter28, over de inschatting van kosten en baten29 en over de privacy-problematiek30.

Binnen het Beleidsplatform Slimme netten is de keuze voor de minimale functionaliteiten in de loop van 2011 opnieuw aan de orde geweest. Deze keuze was vereist voor een inschatting van kosten en baten en werd dus initieel al in 2008 behandeld.

Na de publicatie van de aanbeveling is er een terugblik geweest ter validatie van de gemaakte keuzes. Daarbij is vastgesteld dat de gekozen functionaliteiten voldoen aan de minimale lijst uit de aanbevelingen.

Het economische assessment moet volgens de aanbevelingen van de Commissie:

- rekening houden met de lokale specificiteit; - een kosten-batenanalyse omvatten; - een sensitiviteitsanalyse omvatten; - ruim opgevat zijn en derhalve ook de impact op de afnemer en elementen rond

beleidsmaatregelen die door of via de slimme meter gerealiseerd kunnen worden (milieu,…) behandelen.

Ook op dit vlak is post factum een toets gedaan binnen het Beleidsplatform, waarbij is vastgesteld dat de kosten-batenanalyse aan de hand van het model 2011, voldoet aan de richtsnoeren en de Bijlage I van het 3e energiepakket.

Blijft het vraagstuk van de privacy. De Commissie ter Bescherming van de Private Levenssfeer (“Privacycommissie”) heeft de distributienetbeheerders benaderd voor verdere toelichting bij het huidige en toekomstige beleid, in eerste instantie met het oog op het pilootproject. De Privacycommissie en de VREG wachten nu op de concrete uitwerking van het privacy-beleid van de DNB’s en verwachten dat de afnemers correct geïnformeerd worden over het gebruik van alle data. Deze oefening is nog lopende binnen een specifiek hiervoor opgerichte taskforce van het Beleidsplatform. Er kan niet voldoende benadrukt worden dat dit ook een continu aandachtspunt moet zijn bij de uitwerking van alle aangepaste interne en marktprocessen. Privacy by design moet deel uitmaken van de opzet van elke invoering van slimme meters.

4.2.1.3.2 Parameters voor de uitrol van slimme meters:

De nieuwe kosten-batenanalyse, gerealiseerd aan de hand van het Model 2011, vertrekt van de volgende aannames:

- een grootschalige uitrol (98%) van de slimme meter; - gebruik van de communicatietechnologieën zoals door distributienetbeheerders

Eandis (PLC) en Infrax (MUC over GPRS en MUC over de kabel) in hun servicegebied wordt voorgesteld;

- er worden geen displays geïnstalleerd bij de consumenten en alleen de voordelen van indirecte maandelijkse feedback van het energieverbruik, via een (digitaal) verbruiks-

28 Rapp-2011-12 met betrekking tot functionaliteiten van slimme meters 29 Rapp-2011-21 met betrekking tot de financiële haalbaarheid van slimme meters in Vlaanderen 30 Rapp-2011-20 met betrekking tot privacy en de slimme meter

Page 71: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 70

en indicatief kostenoverzicht (inclusief historische vergelijking, vergelijking met een normgroep, besparingstips en dergelijke), worden meegenomen. Hierdoor is de gerealiseerde energiebesparing ingeschat op 1% voor elektriciteit en 2% voor aardgas;

- de kosten van de slimme meters en van het inrichten van de dataopslag- en verwerkingssystemen zijn aangepast aan de nieuwste inzichten;

- de slimme meter maakt een eenvoudige en foutloze switch mogelijk, waardoor het aantal overstappers van energieleverancier geleidelijk zal toenemen van jaarlijks circa 7% nu tot 15% in 2045;

- andere toegevoegde maatschappelijke kosten en baten zijn onder andere de verrekening van de bestede tijd door de consument, zoals het wachten op de meterplaatsing, telefoongesprekken met de call centra en de vermeden CO2-uitstoot. Dit laatste aspect is meegenomen conform de Europese richtlijnen;

- voor de uitrolperiode is vijf jaar aangenomen, waarbij wordt opgemerkt, dat de benodigde dataopslag- en verwerkingssystemen voor de kosten-batenanalyse al in het eerste jaar zullen worden opgenomen. Deze systemen zijn namelijk minimale vereisten om het systeem als geheel te laten functioneren.

4.2.1.3.3 Definitie van de referentiesituatie:

De kosten-batenanalyse is een afwegingsmethodiek om alternatieven te wegen.

Het nulalternatief is de huidige situatie, waar bij slechts een verwaarloosbaar klein aantal afnemers gebruik maakt van een meetinfrastructuur met slimme energiemeters

In de projectalternatieven zijn, na een zekere transitiefase, alle energiegebruikers aangesloten op een meetinfrastructuur met slimme energiemeters

Een op voorhand vastgelegd uitgangsscenario (1 van de projectalternatieven) wordt referentiealternatief genoemd. Dit referentiescenario, waarin alle afnemers in het Vlaams Gewest (de aanname is dat dit leidt tot een uitrol bij 98% van alle afnemers, omwille van de onmogelijkheid om bij de resterende 2% contact te leggen en/of de meter te installeren) een slimme meter krijgen binnen een periode van 5 jaar, levert een maatschappelijk resultaat op van + € 700 miljoen tot - € 300 miljoen over een periode van dertig jaar op een totale investering van 2 miljard euro.

Page 72: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 71

4.2.1.4 Kosten-batenanalyse (KBA):

4.2.1.4.1 Evaluatie van de baten:

In het referentiescenario van de kosten-batenanalyse wordt de netto contante waarde positief na 24 jaar, oplopend tot 144 miljoen euro na 30 jaar. Dit resultaat is uiteraard afhankelijk van de aannames. Daarom werd de sensitiviteit van het resultaat ook onderzocht. De keuze voor een gesimuleerde uitrolduur van 5 jaar is ingegeven door de logistieke randvoorwaarden, maar is mogelijk van aard om problemen te stellen inzake de beschikbaarheid van voldoende geschoolde technici, wat de kostprijs van een uitrol over 5 jaar sterk zou kunnen verhogen, zeker in een periode waarin ook in andere lidstaten slimme meters op grote schaal worden uitgerold.

Belangrijkste batenposten:

- Indirecte feedback en energiebesparing - Besparing kosten fysiek meter opnemen - Vermeden kost aanschaf en plaatsing oude meters (incl. budgetmeter) - Baat aanpak niet factureerbaar verbruik - Baat allocatie en reconciliatie - Vermeden kost oud meter datamanagement

Page 73: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 72

- Besparing kosten klantenservice (call-center) - Baat makkelijker switchen bij keuze E/G leverancier - Baat verschuiving gebruik Time-of-Use - Smart grid baten (niet meegenomen in referentie alternatief)

Conform de Europese aanbevelingen, worden ook een aantal alternatieve scenario’s doorgerekend door middel van het Model 2011, deze leveren volgende inzichten op:

- Als men de afnemer zelf de keuze geeft om al of niet voor een slimme meter te kiezen, zullen de kosten van de invoering de baten overstijgen. De uitrol gaat immers gepaard met heel wat vaste kosten en de bestaande systemen moeten langer operationeel worden gehouden.

- De grootste maatschappelijke baten bij de invoering van slimme meters zijn er bij de plaatsing van slimme meters bij grote verbruikers, de prosumenten (de afnemers die zelf elektriciteit produceren, b.v. via zonnepanelen) en de afnemers met een budgetmeter. De andere groepen zouden er meer kosten dan baten bij hebben. Wanneer er echter voor geopteerd wordt enkel bij deze gebruikers uit te rollen valt de KBA negatief uit. Bij een gesegmenteerde uitrol (waarbij de uitrol per doelgroep wordt aangepakt) kan de aanschaf en de installatiekost van de meters immers fors duurder uitvallen, en daardoor het voordeel van de snelle baten bij de grote consumenten tenietdoen. Bij een onvolledige uitrol weegt de kost van een ontdubbeld systeem negatief door, en kunnen bepaalde baten niet ten volle worden gerealiseerd.

- Het combineren van een slimme meter met een display in de huiskamer, die het real-time elektriciteitsverbruik aangeeft, kan ervoor zorgen dat de afnemer meer geneigd zal zijn tot energiebesparing, maar alleen wanneer die afnemer zelf om de display gevraagd heeft. Een verplichte plaatsing van zo’n display zou weinig positieve effecten hebben op de uitkomst van de kosten-batenanalyse, aangezien hij alleen bij de energiebewuste verbruikers een positief effect heeft.

• Terugkoppeling Elektriciteit Gas Aansluitingen

Indirecte terugkoppeling 1% 2% 100%

Directe terugkoppeling 4% (+3%) 3% (+1%) 24%

Bronnen: Ofgem/AECOM, Energy Demand Research Project, June 2011 & VREG, Resultaten enquête bedrijven 2010, November 2010.

Daarnaast is het belangrijk dat er meer inzicht komt in de relatie tussen de uitrol van de slimme meters en de uitbouw van een slim net en de mate waarin maandelijkse meteropname noodzakelijk is en moet er een keuze gemaakt worden in communicatie-infrastructuur. Het antwoord op deze vragen heeft een belangrijke impact op het resultaat van de KBA maar houdt een eigen beleidskeuze in die niet enkel vanuit het perspectief van de uitrol van een slimme meter kan worden bekeken en waarvoor bijkomend studiewerk is vereist.

Page 74: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 73

4.2.1.4.2 Evaluatie van de kosten:

Belangrijkste kostenposten tijdens of voor de uitrol:

- Aanschaf en installatie slimme energiemeters - Investeringen in ICT - Project roll-out kosten - Investeringen t.b.v. smart grids (geen onderdeel van referentiealternatief).

Belangrijkste kostenposten na de uitrol:

- Vervanging slimme energiemeters - Herinvesteringen in ICT - Operationele kosten (o.a. data-abonnementen, ICT-onderhoud)

4.2.1.4.3 Netto contante waarde per scenario

Projectalternatieven:

- Referentiealternatief

Waarde Eenheid

Netto Contante Waarde 144 MEUR

Internal Rate of Return (IRR) ~ 6,84 %

Terugverdientijd 24 Jaar

Page 75: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 74

- Frequentie van terugkoppeling (of facturatie); maandelijkse meteropname in nulalternatief

- Het nulalternatief wordt aangepast aan een situatie waarbij er met een domme meter 4, 6 of 12 maal per jaar een meterstand moet worden opgenomen met het oog op de terugkoppeling van het verbruik naar de energieafnemer. De keuze voor maandelijkse meteropname is nog niet gemaakt.

- Financiële waardering verschillende communicatietechnologieën - Alternatieven met verschillende communicatietechnologieën worden vergeleken,

zoals 100% Infrax/Eandis en PLC/GPRS klassiek. - Smart grid ready projectalternatief/ real-time metering en directe feedback - De investeringen en bijkomende baten van smart grid ready worden meegenomen in

de KBA. Daarnaast wordt gekeken naar de gevolgen van directe terugkoppeling van energieverbruik. Het is belangrijk hierbij te benoemen dat niet alle bijkomende baten rechtstreeks kunnen worden gerelateerd aan de uitrol van de slimme meter. De relatie tussen de kosten en baten van de slimme meter en het slimme net moeten beter worden onderzocht.

- Uitrol naar rato metervervanging - Een uitrol over een periode van 15 jaar, waarbij eigenlijk alleen sprake is van de

verschuiving van kosten en baten. Scenario’s:

- Vrijwillige uitrol Resultaat is ongeveer -200 MEUR (tegenover +144 MEUR in het referentiescenario) op basis van minimaal 80% uitrol, dit betekent ook dat 80% van alle kosten en baten

Page 76: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 75

is meegenomen, met uitzondering van IT-kosten (MDM/AMM) en de project roll-out kosten, deze zijn voor 100% meegenomen.

De baat van vermindering van het niet-factureerbaar verbruik is in dit scenario significant minder groot omdat het detecteren van het niet-factureerbaar verbruik een stuk minder effectief is. De installatietijd van de slimme meter is bij een vrijwillige uitrol verhoogd met 50%.

- Gesegmenteerde uitrol Wanneer de uitrol van onrendabele segmenten over 15 jaar wordt beschouwd, daalt de netto contante waarde van de KBA naar -265 MEUR.

4.2.1.4.4 Netto contante waarde per actor

Om een analyse te kunnen uitvoeren op niveau van de verschillende actoren, werden zes verschillende afnemersgroepen gedefinieerd, in eerste instantie op basis van elektriciteitsverbruik en in twee gevallen op basis van een specifieke eigenschap. Hieronder volgt een beschrijving van de gekozen segmenten.

Prosumenten

Prosumenten zijn de huishoudens die beschikken over eigen opwekvermogen, zoals zonne-panelen of micro-WKK installaties die naast warmte ook elektriciteit opwekken. Daarnaast vallen ook huishoudens met warmtepompen en elektrische auto's onder de prosumenten. In de periode 2010-2015 wordt een verdubbeling in groei verwacht, wat zal leiden tot iets meer dan 200.000 prosumenten in 2015. Deze groei zal resulteren in een afname van de residen-tiële segmenten met een verbruik dat boven de 1.200 kWh per jaar ligt. Het gemiddeld elektriciteitsverbruik per aansluiting van de prosumenten is circa 5.400 kWh per jaar26 en het gasverbruik per gasaansluiting ligt gemiddeld op 19.500 kWh per jaar. Het aantal gasverbruikers bij de groep prosumenten zal echter niet groeien, omdat verwacht wordt dat veel afnemers gebruik zullen maken van alternatieven zoals de warmtepomp. Daarnaast is er om diezelfde rede een significante daling van het gasverbruik voor dit segment opgenomen.

Budgetmetergebruikers

In Vlaanderen zijn ruwweg 40.000 budgetmeters voor elektriciteitsgebruikers en 25.000 budgetmeters voor gasverbruikers geïnstalleerd. Het is de verwachting dat dit zal oplopen tot circa 50.000 budgetmeters voor elektriciteit en 30.000 voor gas in 2015. Het gemiddeld jaarverbruik per aansluiting in dit segment is 4.300 kWh voor elektriciteit en 19.100 kWh voor gas.

Residentiële afnemers met een lager elektriciteitsverbruik dan 1.200 kWh per jaar

Het totaal aantal residentiële aansluitingen in Vlaanderen met een elektriciteitsverbruik lager dan 1.200 kWh per jaar is momenteel circa 500.000. De verwachting is dat dit aantal licht zal blijven stijgen. Het gemiddeld jaarlijks elektriciteitsverbruik per aansluiting in dit segment is circa 700 kWh; het gemiddeld jaarlijks gasverbruik per aansluiting ligt op 11.100 kWh.

Page 77: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 76

Residentiële afnemers met een elektriciteitsverbruik tussen 1.200 en 3.500 kWh per jaar

Het aantal residentiële aansluitingen met een elektriciteitsverbruik tussen 1.200 en 3.500 kWh per jaar is met meer dan één miljoen aansluitingen tweemaal zo groot als in het vorige segment. Vanwege de verwachte groei van het aantal prosumenten, zal het aantal huishou-dens in dit segment licht dalen in de toekomst. In dit segment wordt per aansluiting jaarlijks gemiddeld 2.100 kWh elektriciteit en 15.700 kWh gas verbruikt.

Residentiële afnemers met een hoger elektriciteitsverbruik dan 3.500 kWh per jaar

Vanwege het groeiend aantal prosumenten is de verwachting dat het aantal residentiële aansluitingen met een elektriciteitsverbruik groter dan 3.500 kWh per jaar in de toekomst zal afnemen. Momenteel omvat dit segment ongeveer 1.1 miljoen aansluitingen, die jaarlijks gemiddeld circa 9.000 kWh elektriciteit en 21.700 kWh gas verbruiken.

Commerciële afnemers

In het commerciële segment bevinden zich momenteel ongeveer 425.000 aansluitingen; dit aantal zal in de toekomst nog licht stijgen. Het gemiddelde elektriciteitsverbruik per aanslui-ting is 12.200 kWh per jaar; de gemiddelde gasconsumptie per aansluiting is 42.600 kWh per jaar.

Prosumenten, budgetmeter, residentiële >3.500 en commerciële aansluitingen laten een maatschappelijk positief resultaat zien, de overige energieafnemers hebben een maatschappelijk negatief resultaat.

Grafisch voorgesteld, verhouden de maatschappelijke kosten en baten per segment zich als volgt:

Page 78: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 77

De extra kosten van de gesegmenteerde uitrol kunnen oplopen tot 800 miljoen euro over de gehele projectlengte, vooral omwille van hogere installatiekosten en het wegvallen van schaalvoordelen.

Een gesegmenteerde uitrol brengt ook een aantal significante risico’s met zich mee. Indien bijvoorbeeld segmenten zeer geografisch over Vlaanderen verspreid liggen, zullen de kosten stijgen. Er zijn heel wat baten die pas na een nagenoeg volledige uitrol zichtbaar worden (> 80%). Voordien is er nood om 2 parallelle systemen te blijven draaien, met alle kosten van dien.

De kosten-batenanalyse geeft echter geen duidelijkheid over de manier waarop kosten en baten gespreid zijn over de diverse groepen betrokkenen.

Dit geldt zowel voor de verdeling van kosten en baten tussen de verschillende marktpartijen (leveranciers, netbeheerders en afnemers) als die tussen de verschillende types van afnemers (grootverbruikers, kleinverbruikers, prosumenten, …). Gelet op het feit dat er een grote variatie kan zijn in kosten en baten tussen deze afnemers en de kost voor de distributienetbeheerder in theorie via het tarief gesolidariseerd wordt, is het noodzakelijk een duidelijk beeld te krijgen over de kostenverdeling alvorens er wordt beslist over een algemene uitrol van de slimme meter

4.2.1.4.5 Door de individueel genomen gebruiker te dragen kosten

Een belangrijk aandachtspunt is de verdeling van de toch zeer aanzienlijke kosten die een gehele of gedeeltelijke uitrol van slimme meters zou veroorzaken voor de energieafnemers.

Bij het berekenen van het gesegmenteerde scenario was het uitdrukkelijk niet de bedoeling segmenten te analyseren waar de analyse van de kosten en baten positief of negatief uitvalt, met het oog op het al dan niet uitrollen in deze segmenten. Wat wél wordt geanalyseerd is wat de mogelijke kosten en baten zijn die aan de uitrol van een bepaald segment kunnen worden toebedeeld, met een eventueel oog op split incentives31, maar niet met als doel een uitspraak te doen over het al dan niet uitrollen in dat desbetreffend segment.

Met deze bedenking voor ogen, kan bevestigd worden dat voor de segmenten “Residentiële afnemers met een lager elektriciteitsverbruik dan 1.200 kWh per jaar” en “Residentiële afnemers met een elektriciteitsverbruik tussen 1.200 en 3.500 kWh per jaar” een negatieve netto contante waarde laten optekenen. Dit heeft dan in kwantitatieve termen betrekking op ruim 1,5 miljoen aansluitingen, op een totaal van 3,2 miljoen elektriciteitsaansluitingen.

Ook dit is een element dat rechtvaardigt dat de definitieve beslissing pas in een latere fase genomen wordt: op dat ogenblik zal er al meer duidelijkheid zijn over de overdracht van de bevoegdheid over de distributienettarieven naar de gewesten en kan dit aspect dus op een

31 Er is sprake van een split incentive wanneer een investeerder in een bepaalde techniek niet degene is die ook de bijbehorende besparingen incasseert.

Page 79: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 78

relevante en gedetailleerde manier ingepast worden in het project, wat nu nog niet het geval is.

De belanghebbenden zullen bij deze verdere acties blijvend betrokken worden via de “Werkgroep Markt” van het beleidsplatform Slimme netten.

4.2.1.5 Gevoeligheidsanalyse:

4.2.1.5.1 Analyse van het gevoeligheidsdiagram:

Het resultaat van een kosten-batenanalyse is uiteraard afhankelijk van de aannames. Daarom werd de sensitiviteit van het resultaat ook onderzocht.

De gevoeligheidsanalyse geeft o.a. aan dat de levensduur van de meter hardware en de terugkoppeling van het verbruik van groot belang zijn.

Page 80: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 79

4.2.1.5.2 Invloed op de volatiliteit van de waarden van de parameters:

Uitgaande van de reële bandbreedte van de invoerparameters, zoals meterkosten, installatiekosten en dergelijke, is een waarschijnlijkheidsverdeling gegeven in figuur 3-4 voor de netto contante waarde van de referentiesituatie. Opgemerkt wordt dat de kosten "zeker" zijn, immers, zonder investeringen komen er geen slimme metersystemen. Voor sommige baten is het eveneens zeker dat ze er zullen zijn, maar de hoogte ervan kan afhangen van verschillende factoren.

4.2.1.6 Analyse van de sociale en milieugevolgen:

In deze studie is expliciet rekening gehouden met de marktsituatie in Vlaanderen. Er is uitgegaan van de navolgende marktpartijen (actoren):

- afnemers; - netbeheerders (DSO's); - landelijke netbeheerders (TSO's); - energieleveranciers; - energieproducenten; - overheid; - milieu en maatschappij.

Page 81: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 80

De verdeling van de projectwaarde per betrokken actor is weergegeven in figuur 3-2, waar de actor "milieu" betrekking heeft op de reductie van CO2 (zie hoger). Het grootste maatschappelijke voordeel blijkt bij de consument te liggen.

Het directe financiële voordeel voor de consumenten in de segmenten “Residentiële afnemers met een lager elektriciteitsverbruik dan 1.200 kWh per jaar” en “Residentiële afnemers met een elektriciteitsverbruik tussen 1.200 en 3.500 kWh per jaar” valt echter negatief uit, waardoor er geen positief antwoord kan worden gegeven op de vraag of de consument een direct voordeel heeft bij de slimme meter. Daarnaast hebben de maatschappij en het milieu een netto voordeel, voornamelijk door een verlaging van het niet-factureerbaar verbruik (bv. door fraude) en doordat de CO2-uitstoot wordt beperkt.

De Sociaal Economische Raad van Vlaanderen en de Milieu- en NatuurRaad adviseerden32 om verdere aanvulling en verduidelijking te bekomen vooraleer men een beslissing zou nemen over de uitrol van slimme meters. Daarnaast werd ook om een traject voor het verdere besluitvormingsproces gevraagd.

Met de beslissing van de Vlaamse Regering op 15 juni 2012 is hierop ingegaan. De Vlaamse Regering beslist om omwille van de grote onzekerheid over het eindresultaat om op dit moment niet over te gaan tot de uitrol van de slimme meter in Vlaanderen.

Die onzekerheid is het gevolg van:

32 Advies van SERV en Minaraad van 01/03/2012 over de herziene kosten-batenanalyse voor slimme meters

Page 82: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 81

- de grote variatie in de uitkomst van de kosten-batenanalyse, op een totale investeringskost van 2 miljard euro

- de pertinente vragen die gesteld zijn bij de aannames van de KBA - het feit dat de proefprojecten van de netbeheerders nog niet afgerond zijn en dus

nog niet de nodige informatie hebben opgeleverd, meer bepaald met betrekking tot de effecten op het energieverbruik

- de vaststelling dat er nog geen afdoend antwoord is geformuleerd op de vraag hoe kan worden vermeden dat kosten en baten ongelijk worden gespreid

- het feit dat de markt voor slimme meters nog niet rijp is en de kostprijs de komende jaren misschien nog aanzienlijk kan dalen

Op basis van de vele onzekerheden in de huidige kosten-batenanalyse, de grote investeringskost en bijhorende kostenverdeling, is het daarom aangewezen om een nieuwe kosten-batenanalyse te maken die rekening houdt met de opmerkingen van alle stakeholders en met de ervaringen in het pilootproject. Op basis daarvan kan de huidige beslissing later eventueel worden bijgestuurd.

Dit vervolgtraject zal meer inzicht moeten bieden op de nog bestaande vragen en de resultaten van de pilootprojecten laten doorwerken in de hernieuwde kosten-batenanalyse

4.2.2 Geval van het Waals Gewest:

4.2.2.1 Inleiding:

De Minister bevoegd voor energie in Wallonië heeft in een brief op datum van 1 juni 2011 de CWaPE verzocht om een economische evaluatie op lange termijn te verrichten van de kosten en baten van de invoering van slimme meters.

Deze evaluatie kadert in de context van Europese Richtlijn 2009/72/EG en met name van punt 2 van haar bijlage 1 die stelt dat de lidstaten ervoor zorgen dat er slimme metersystemen worden ingevoerd, die de actieve participatie van de consumenten aan de markt voor levering van elektriciteit ondersteunen. De invoering van dergelijke metersystemen kan worden onderworpen aan een economische evaluatie op lange termijn van de kosten en baten voor de markt en de individuele consument of aan een onderzoek ter bepaling van welke vorm van slim meten economisch haalbaar en kosteneffectief is en welke termijn haalbaar is voor de uitrol ervan.

Het is tegen deze achtergrond dat de CWaPE deelgenomen heeft aan dit onderzoek33 dat de met de uitrol van de slimme meters gepaard gaande kosten en potentiële baten voor de energiedistributiemarkt in Wallonië analyseert. Daarbij heeft dit onderzoek tot doel om meer klaarheid te scheppen over de opportuniteit van het gebruik van deze technologieën en zal het

33 Onderzoek uitgevoerd door het consultancybureau Cap Gemini Consulting in verband met de economische evaluatie van de uitrol van de slimme meters in Wallonië

Page 83: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 82

onderzoek stof leveren voor het reflectie- en besluitvormingsproces van de verschillende betrokken actoren; en dat zowel op gewestelijk, federaal als Europees niveau.

4.2.2.2 Context

4.2.2.2.1 Slim metersysteem

Voormelde Europese richtlijn schuift het begrip van slim metersysteem naar voren met het oog op de actieve participatie van de verbruikers aan de markt. Concreet is het de bedoeling om voor een actief beheer van de verbruikers afkomstige vraag te zorgen. De invoering van hieraan gekoppelde tariefincentives zou dan mogelijk worden gemaakt door het gebruik van signalen die worden verstuurd binnen termijnen die we nagenoeg als zijnde in real time kunnen beschouwen, op de juiste ogenblikken om aan de vastgestelde belastingen tegemoet te komen.

De slimme meters vormen een essentieel element van dit systeem, maar niet het enige. In dit geval moeten we binnen het "slimme systeem" een onderscheid maken tussen drie elementen:

- Domotica: Op het niveau van de individuele consument laat een domotica-installatie toe om het verbruik en de lasten van bepaalde elementen van het park van elektrische uitrustingen te beheren. Hier betreden we het privédomein van de klant die zal kunnen kiezen tussen diverse meer of minder geavanceerde uitrustingen.

- Slimme meter: Het betreft een hulpmiddel dat de leverancier toelaat om zijn klanten te factureren op basis van meerdere en gedifferentieerde tarieven. De slimme meter is een waardevol element, wanneer het erop aankomt om het actieve beheer van de vraag van de verbruiker voortvloeiende uit een gedragswijziging of de werking van een domoticasysteem te valoriseren. Op dit ogenblik is het namelijk zo dat de klanten die zijn uitgerust met klassieke meters, identieke verbruiksprofielen aangemeten krijgen, terwijl de slimme meters toelaten om hun werkelijk gedrag te meten.

- Slim net: Als interface tussen alle gebruikers waarvoor de netbeheerder instaat, heeft het slimme net een maatschappelijke dimensie en integreert het de door de overheid vastgelegde doelstellingen, met name op het vlak van de integratie van gedecentraliseerde productie-inrichtingen.

Dit onderscheid is van fundamenteel belang, wanneer het erop aankomt, een evaluatie van de kosten en baten van slimme meters te lanceren, opdat alleen die elementen aan de meters zouden worden toegeschreven, die hen specifiek toekomen en die rekening houden met de lokale specificiteiten. Dit heeft zo zijn gevolgen voor de manier waarop de bepaling van de referentiesituatie beoogd dient worden, alsook de valorisatie van bepaalde batenposten, zoals de vermindering van het verbruik of het actieve beheer van de vraag.

Page 84: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 83

4.2.2.2.2 Slimme meter

Met "slimme meter" wordt gedoeld op een meter die minstens elk van de volgende functies kan vervullen:

- een registratie van de verbruiksgegevens per kwartier voor elektriciteit en per uur voor gas toelaten;

- minstens één keer per dag automatisch de eigen indexbestanden aan de netbeheerder meedelen;

- voor de elektriciteitsmeter: de activering, de deactivering en de vermogensregeling van op afstand toelaten.

Deze functies zullen de betrokken partijen de mogelijkheid bieden om nieuwe applicaties voor te stellen of om de bestaande tegen een lagere kostprijs te realiseren, als bron van de baten die in het kader van het onderzoek werden geëvalueerd. Op deze basis werd er een lijst van mogelijke applicaties aan de betrokken partijen voorgelegd om daaruit een beperkte lijst van relevante toepassingen te distilleren.

Vervolgens werden deze applicaties gevalideerd op grond van de resultaten van de peiling die door de Europese Commissie werd uitgevoerd naar de toepassingen die in aanmerking werden genomen in het kader van de kosten-batenonderzoeken die in 11 Europese landen werden verricht. Ten slotte werd de compatibiliteit van de weerhouden functionaliteiten met degene die gebruikt worden in het kader van het M441-mandaat, nagegaan.

De keuze van een basismodel voor de meter is daarbij gerechtvaardigd, gelet op de relatief bescheiden omvang van de Waalse markt tegenover de meterleveranciers die op Europees niveau of zelfs wereldwijd actief zijn.

4.2.2.2.3 Aanpassingen aan de lokale omstandigheden:

Teneinde rekening te houden met de lokale omstandigheden heeft de consultant zich gebaseerd op de resultaten die werden bezorgde door de aan slimme netten gewijde Reflectiegroep REDI en de verschillende werkgroepen waaruit deze bestaat:

- Een eerste werkgroep "Gedecentraliseerde producties" omvatte de producenten en de distributie- en transmissienetbeheerders. Deze werkgroep kwantificeerde de gedecentraliseerde productie-eenheden waarvan de integratie in het net zou toelaten om de Waalse en Europese doelstellingen te halen met betrekking tot de productie van groene stroom. Verder liet het door deze groep verrichte werk eveneens toe om onderzoekscases te bepalen teneinde de uitdaging te illustreren, die deze integratie vormt, gezien de beperkingen van het net.

- Vervolgens boog de werkgroep "Eindverbruikers" zich over het door het actief beheer van de vraag geboden potentieel om aan de belastingen tegemoet te komen, waarop de eerste groep de schijnwerpers plaatste. Hier konden dankzij een onderzoek bepaalde implementatiepistes in kaart worden gebracht en met name de met het in goede banen leiden van de vraag belaste actoren worden geïdentificeerd.

Page 85: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 84

- Ten slotte richtte de werkgroep "Kosten-baten van de netinvesteringen" haar pijlen op de ontwikkeling van een algemeen kader waarin de knelpunten en oplossingen konden worden opgenomen, die door het werk van de voorgaande groepen werden ontwaard, met het oog op een optimalisering van de kosten.

Er werd dus een omvangrijke uitwisseling van informatie georganiseerd op de verschillende niveaus: niet alleen binnen de werkgroepen, maar ook tijdens plenaire vergaderingen en in het kader van een interactief forum. De debatten binnen de werkgroepen werden bovendien nog verrijkt door bijdragen van vertegenwoordigers van de academische wereld. En diverse consultants plaatsten hun schouders onder de actie van de CWaPE door specifieke studies te verrichten.

Thans beschikt de CWaPE over een duidelijke visie om de ontwikkeling van slimme netten mogelijk te maken, die de integratie van gedecentraliseerde productie-inrichtingen kunnen verzekeren, het verbruik van de eindafnemers kunnen beperken, de eigen verliezen kunnen verminderen en de kosten-batenverhouding van de investeringen kunnen verbeteren. De lessen van dit initiatief werden geïntegreerd in de realisatie van dit onderzoek en met name de aspecten in verband met het beheer van de vraag en de hiermee gepaard gaande valorisatiemodi.

De technisch-economische vaststellingen uit de door de DNB's in Wallonië ondernomen proefprojecten hebben ook de in dit document voorgestelde kosten-batenanalyse van stof voorzien:

- ORES startte in 2010-2011 een proefproject op om de kwaliteit van de telecommunicatiesystemen en het gebruik van laagspanningsnetten voor de transmissie van signalen en metergegevens te testen. Op 30 maart 2012 werden er meer dan 1.000 slimme elektriciteitsmeters geïnstalleerd. Verder werd door de netbeheerder ook een economische haalbaarheidsstudie verricht.

- TECTEO is van plan om in 2012 100 slimme meters te installeren om het downloaden van gegevens via het gebruik van PLC-technologie en de transmissiemodus van de teledistributienetten via Ethernetmodem te testen. De transmissie via GPRS zal eveneens worden onderzocht.

- De Régie de l’électricité de Wavre voerde in 2010 een eerste experiment uit rond slimme metersystemen door de installatie van 200 meters van dit type ter vervanging van bestaande meters. In 2012 zullen er nog 600 extra meters worden geïnstalleerd om dit proefproject uit te breiden.

- Ook AIEG ging over tot de installatie van 120 slimme meters in appartementsgebouwen teneinde een inschatting te kunnen maken van de baten die dit zou opleveren in de zin van een verlaging van de exploitatiekosten.

- Ten slotte werkten GASELWEST en PBE eveneens mee aan het in het Vlaams Gewest gerealiseerde proefproject.

Page 86: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 85

4.2.2.3 Methode en hypothesen:

4.2.2.3.1 Overzicht van de methode en het overlegproces:

De gevolgde methodologie wordt hieronder in schematische vorm geschetst:

Figuur 2 – Methodologie van het onderzoek

Deze methodologie telt drie onderling afhankelijke en chronologische fasen:

- De eerste fase bestaat in het identificeren, het definiëren en het bouwen van de basiselementen.

- Deze elementen fungeren als input voor de tweede fase die bestaat uit een modellering in het kader van een berekeningstool, de uitvoering van de feitelijke berekeningen en een gevoeligheidsanalyse waarmee de impact van fundamentele parameters op de resultaten van de analyse kan worden nagegaan.

- De derde fase wordt gevormd door het geheel van kwalitatieve en kwantitatieve conclusies die geformuleerd kunnen worden in het licht van de resultaten van de tweede fase alsook de aanbevelingen die hieruit voortvloeien.

Om de uitvoering van dit onderzoek te begeleiden, werd een stuurcomité opgericht, samengesteld uit vertegenwoordigers van de consultant, van de CWaPE, het Waalse bestuur en het kabinet van de Minister belast met energie in Wallonië.

Anderzijds werd er ook een opvolgingsgroep opgezet teneinde de standpunten van de verschillende ontvangende partijen in de realisatie van het onderzoek te integreren Deze groep kwam drie keer samen in de loop van de eerste zes maanden van 2012 met deelname van de volgende organisaties:

Page 87: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 86

- Distributienetbeheerder: Ores, Tecteo en Inter-Régies - Leverancier: Electrabel, EDF-Luminus, Nuon, Lampiris en de Febeg - Verbruikers: UCM en RWADE - Overheid: Kabinet van de Minister bevoegd voor energie en openbare diensten van

Wallonië

4.2.2.3.2 Definitie van de scenario's:

Een kosten-batenanalyse houdt rekening met het referentiescenario waarmee een of meerdere potentiële scenario's worden vergeleken om er uiteindelijk een resultaat uit op te maken in termen van return on investment. De in het kader van dit onderzoek in aanmerking genomen scenario's zijn:

Het referentiescenario

Dit is de toekomstige configuratie van het distributienet zonder slimme meters met integratie van de wijzigingen die tegen dan aangebracht zullen zijn. De algemeen bekende wijzigingen die een impact zullen hebben op de analyse, zijn de volgende:

- de versterking van het distributienet teneinde de mogelijke problemen het hoofd te kunnen bieden en te kunnen opvangen, die gepaard zouden gaan met de uitbreiding van het park van gedecentraliseerde productie-installaties voor elektriciteit.

- De modernisering van de telecommunicatiemiddelen die gekoppeld zijn aan het operationele beheer van het net en in het bijzonder het gebruik van het actieve beheer van de vraag via de gecentraliseerde afstandsbedieningstechnologie (GAT of ripple control).

- De veralgemening van de AMR's voorbij 56 kVA. Dit houdt in dat het referentiescenario niet gebaseerd is op een starre situatie in 2012, maar rekening houdt met de ontwikkelingen en wijzigingen waaraan we ons redelijkerwijs mogen verwachten, met name met betrekking tot de evolutie van de slimme netten. De reflectiegroep REDI vormde daarbij een belangrijke bron van informatie voor de wijzigingen en ontwikkelingen waarvan sprake.

Scenario 1 "Full Roll Out"

Het slimme metersysteem wordt over het hele distributienet uitgerold om in 2020 80 % van het uitgeruste park te bereiken en dat voor beide energievormen. Dit scenario wil tegemoetkomen aan de evaluatievraag op basis van de in Europese Richtlijn 2009/73/EG vermelde uitrolmodaliteiten.

Scenario 2 "Smart Meter Friendly"

In het kader van dit scenario wordt het intelligente metersysteem voor bepaalde gebruikers ingevoerd:

- Op verzoek (installatie op kosten van de klant); - Klant die in een situatie van wanbetaling verkeert (budgetmeter);

Page 88: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 87

- Vervanging van defecte meters of meters die het einde van hun levensduur hebben bereikt;

- Nieuwe aansluiting.

Het percentage klanten dat voor een slimme meter opteert, wordt bepaald op basis van de flexibiliteit die ze kunnen bieden via een verbruiksverschuiving en die gevaloriseerd zou kunnen worden door middel van slimme meters.

4.2.2.3.3 Financiële en technisch-economische parameters:

Voor de kosten-batenanalyse werd de berekeningswijze van de consultant gebruikt, die de laatste jaren op iteratieve wijze werd uitgewerkt en verder verfijnd. De inkomsten en kosten worden gecategoriseerd als zijnde recurrent of niet en worden zodanig verdeeld over de verschillende segmenten en actoren dat voor elk van hen de Netto contante waarde kan worden berekend.

Dit model heeft zijn deugdelijkheid bewezen in een veelvoud van onderzoeken over de hele wereld en in West-Europa in het bijzonder. Het spreekt voor zich dat de keuze van de parameters uiterst belangrijk is. Hieronder vindt u de lijst van de als werkhypothese gebruikte parameters:

- WACC: 5,5 % (gebruikt als actualiseringspercentage)

- Uitrolmodaliteiten: In het kader van het scenario "Full Roll Out", uitrol over een tijdsspanne van 5 jaar – van 2015 tot 2019 – naar rato van 16 % van het geïnstalleerde meterpark per jaar voor elk segment om er in 2020 toe te komen dat 80 % van het park met slimme meters is uitgerust. Voor de budgetmeters werd 20 % genomen om in 2020 op 100 % uit te komen.

Figuur 3 – Uitrolsnelheid bij het scenario "Full Roll Out"

- Levensduur van een slimme meter: 15 jaar.

- Levensduur van een communicatiemodule: 7,5 jaar.

Page 89: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 88

- Totale periode van de evaluatie: 30 jaar (in lijn met de andere onderzoeken van dit type). Daarnaast werd ook een variant op basis van een evaluatieperiode van 20 jaar bestudeerd.

- Segmentatie van de Waalse markt en extrapolatie van het energieverbruik: De extrapolaties met betrekking tot de ontwikkeling van het verbruik houden rekening met de ontwikkeling van nieuwe of bestaande vormen van gebruik, maar waarvan wordt verwacht dat ze een hoge vlucht zullen nemen, zoals de accumulatiewarmtepomp, de elektrische wagen en airconditioning. Bijgevolg wordt de toename van het elektriciteitsverbruik voor alle gebruikers samen op circa 2,5 % per jaar geraamd.

- Inflatie: Een erg belangrijke parameter bij dit type van studie is de inflatie. Voor drie sleutelposten werd beslist om een ander inflatiepercentage te nemen dan het algemene percentage:

Categorie Percentage Bronnen en hypothesen

Algemeen 1,9 % Federaal Planbureau

Slimme meters - 1 % à 1,9 % - 1 % voor de eerste 10 jaar, na algemene inflatie

Energie 2,5 % Verwachtingen van de sector

Gegevensoverdracht - 3,1 % Door de telecommunicatiemarkt verwachte competitiviteitswinst (M2M)

Tabel 4 - Belangrijkste financiële parameters

4.2.2.4 Kosten-batenanalyse (KBA):

4.2.2.4.1 Evaluatie van de baten:

Om de baten gekoppeld aan de uitrol van slimme meters na te gaan, werd er een reeks applicaties weerhouden via dewelke deze baten erg precies berekend zullen worden. Hierdoor zal op onafhankelijke wijze het gewicht van elke applicatie binnen het geheel van baten geïdentificeerd kunnen worden en zullen er conclusies getrokken kunnen worden van kwalitatieve aard, aangezien sommige toepassingen een groter belang toegedicht krijgen, als we de Waalse lokale specificiteiten in aanmerking nemen (bv. het actieve beheer van de vraag om een deel van de lokale opstoppingen te remediëren, die veroorzaakt worden door de gedecentraliseerde productie van elektriciteit).

Hieronder vindt u de lijst van de applicaties die werden weerhouden, alsook een korte beschrijving ervan:

Page 90: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 89

# Naam Korte beschrijving

1 Actief Beheer van de Vraag

Verbruiksverschuivingen veroorzaken om:

- voor flexibiliteit te zorgen op verzoek van derden (bv. de DNB) teneinde opstoppingsproblemen te voorkomen;

- een portefeuille aan producten te ontwikkelen via segmentatie/modulatie van de tarieven.

2 Rationeel Energiegebruik

Deze post valoriseert de vermindering van het verbruik bij de eindverbruiker.

3

In- en Buitenwerkingstelling en Regeling van het Vermogen van op Afstand

Voor gas zal de activering en de deactivering van op afstand niet in aanmerking worden genomen. Wat de regeling van het vermogen van op afstand betreft (iets wat alleen van toepassing is voor elektriciteit), mag de stijging van het vermogen het onderschreven vermogen niet overschrijden.

4

Voorafgaande Raming en Detectie van Fraude

Sneller situaties van frauduleus energieverbruik detecteren.

5 Beheer van Wanbetalingen

Evaluatie van de huidige budgetmeters door slimme meters.

6 Werking van de Markt

Impact op de processen van de energiemarkt - d.w.z. de MIG-scenario's - en niet opgenomen bij de toepassingen "Meting" en "In- en Buitenwerkingstelling en Regeling van het Vermogen van op Afstand".

7 Meting Door de meters van op afstand op te nemen hoeven de medewerkers van de netbeheerders zich niet te verplaatsen.

8

Operationeel Evenwicht, Toewijzing en Verzoening

Door gedetailleerdere gegevens ter beschikking te stellen, kan de kennis van de fysieke stromen doorheen het net verbeterd worden.

9 Meting van de Productie van de Prosumenten

Deze applicatie zou toelaten om een beter zicht te krijgen op de injectie van de gedecentraliseerde stromen.

Tabel 5 – In het kader van het onderzoek in aanmerking genomen toepassingen

De bronnen van baten zijn afgeleid van de toepassingen. Verder is het eveneens belangrijk om de actor van het marktmodel te identificeren, die voor elke applicatie baten ervaart van de uitrol van de slimme meters. Gezien het energiemarktmodel is het namelijk geenszins

Page 91: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 90

ondenkbaar dat een actor wel de kosten draagt, maar niet van de baten profiteert en omgekeerd.

Dat neemt echter niet weg dat alle kosten via de gereguleerde tarieven en de marktmechanismen uiteindelijk wel verhaald worden op de eindverbruiker.

Ten slotte zullen deze toepassingen eveneens toelaten om te midden van de diverse gebruikerssegmenten diegene te identificeren die meer of minder baten voortbrengen. Het gebruik van dit tussenbegrip "Applicatie" of "Toepassing" biedt het voordeel dat het toelaat om prioritaire gebruikersklassen te identificeren en, desgevallend, de keuze van een gesegmenteerde uitrol van de slimme meters te sturen.

4.2.2.4.2 Evaluatie van de kosten:

In het kader van een uitrol van slimme meters zullen quasi alle kosten aan de DNB worden toegewezen, aangezien de activa in een geliberaliseerd marktmodel toebehoren aan de netbeheerders. In het alternatieve scenario "Smart Meter Friendly" zal de gebruiker van het distributienet die om een slimme meter verzoekt, de installatiekost van die meter dragen, terwijl de meter zelf eigendom blijft van de DNB.

Wat de kostenposten betreft, wordt er een onderscheid gemaakt tussen de eenmalige en de recurrente kosten, zoals hieronder wordt geïllustreerd:

Figuur 4 - In aanmerking genomen kostenposten

4.2.2.4.3 Netto contante waarde van het scenario "Full Roll Out"

Op basis van de hierboven uiteengezette elementen is de netto contante waarde van het uitrolscenario "Full Roll Out", dat tegen 2020 een aandeel van 80 % slimme meters beoogt, negatief ten belope van bijna - 186 miljoen euro.

Page 92: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 91

Onderstaande grafiek splitst dit resultaat uit op basis van de verschillende in aanmerking genomen kosten- en batenposten.

Figuur 5 - Actuele waarde van het scenario "Full Roll Out"

De volgende tabel toont ons de bijdrage van de verschillende posten in absolute en relatieve cijfers. Wat de baten betreft, zijn de posten die het meeste bijdragen tot de baten van het project het beheer van wanbetalingen (49 % van de baten), de in- en buitengebruikstelling van op afstand (15 %), het actieve beheer van de vraag (13 %) en de detectie van fraude (11 %).

De totale kostprijs van het project bedraagt meer dan 2,2 miljard euro. De belangrijkste kostenposten zijn diegene die verband houden met de installatie (37 % van de kosten), het onderhoud (23 %) en het materiaal (16 %).

Page 93: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 92

Figuur 6 - Kosten en baten van het scenario "Full Roll Out"

Ten slotte toont onderstaande grafiek de evolutie van de geactualiseerde waarde van de financiële stromen doorheen de evaluatieperiode. Deze zijn duidelijk negatief aan het begin van de uitrol, d.w.z. wanneer de met de installatie verband houdende kosten worden gemaakt. De baten doen zich geleidelijk aan voor, naarmate de uitrol vordert. Deze compenseren echter niet de kosten en dat des te minder aangezien de beperkte levensduur van de slimme meters een tweede uitrolgolf vanaf het jaar 2030 inhoudt.

Page 94: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 93

Figuur 7 – Evolutie van de financiële stromen bij het scenario "Full Roll Out"

4.2.2.4.4 Netto contante waarde per actor

Bij de valorisatie van het uitrolproject wordt er een onderscheid gemaakt in functie van de actoren die de kosten dragen en diegenen die van de baten van de uitrol van de slimme meters profiteren.

De tabel en de ermee samenhangende grafiek maken de belangrijke rol van de netbeheerder duidelijk bij de financiering en de uitrol van slimme meters. Dienaangaande dient eraan herinnerd dat de aanpak die in het kader van dit onderzoek werd weerhouden, het evalueren van de actor is, die de initiële kosten moet dragen. In de praktijk zullen deze kosten deel uitmaken van de gereguleerde activa en zullen ze uiteindelijk verhaald worden op de verbruikers via de tarieven voor het gebruik van het net.

De klant en de leverancier zijn actoren, voor wie de uitrol van de slimme meters een positieve netto contante waarde vertegenwoordigt.

Page 95: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 94

Tabel 6 - Verdeling van de kosten en baten over de actoren bij het scenario "Full Roll

Out"

Figuur 8 - Verdeling van de kosten en baten over de actoren bij het scenario "Full Roll

Out"

4.2.2.4.4.1 De klant

De enige post die een baat betekent voor de klant, houdt verband met het actieve beheer van de vraag. De uitrol op grote schaal van de slimme meters zou namelijk toelaten om de gedragsverandering bij de klanten preciezer te valoriseren. In plaats van alleen maar te beschikken over een beperkt aantal jaarlijks opgenomen meetregisters (bv. daluren, piekuren) zoals nu het geval is, zouden de slimme meters een registratie van gedetailleerdere gegevens mogelijk maken (per kwartuur). Op die manier zouden de energieleveranciers aantrekkelijke tariefformules kunnen voorstellen, die sterk zouden verschillen in functie van het moment van verbruik.

Na overleg met de leveranciers werd in het kader van dit onderzoek uitgegaan van de veronderstelling dat de gedragswijziging bij de klanten gevaloriseerd zou kunnen worden op basis van het prijsverschil dat in 2010 op de Energiebeurs Belpex werd vastgesteld (verschil tussen Peak prices en Off-peak prices).

Verder hebben we eveneens rekening gehouden met een negatief effect bij de klanten met een gering verbruik en bijgevolg een kleinere capaciteit om hun gedrag aan te passen. Dit negatieve effect wordt meer in detail besproken in het hoofdstuk gewijd aan de sociale en milieugevolgen.

Page 96: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 95

Aan een vermindering van het verbruik werd geen enkele baat gekoppeld. In het onderzoek werd ervan uitgegaan dat, hoewel de slimme meter een verbruiksverschuiving zou bevorderen gezien de tariefincentives, het globale verbruik daarentegen eventueel maar zou verminderen, als de slimme meter gekoppeld zou worden aan domoticasystemen. Het aanbieden van lagere tarieven op bepaalde ogenblikken kan echter net in het nadeel van de aandacht voor energiebesparing werken. Dit aspect wordt verderop in dit verslag (zie punt 6 "Sociale en milieugevolgen") nader uitgewerkt.

Tabel 7 – Kosten- en batenposten voor de klant

4.2.2.4.4.2 De distributienetbeheerder

De distributienetbeheerder is de marktspeler die het merendeel van de kosten en baten in verband met de uitrol van de slimme meters zal dragen. Uit onderstaande figuur kunnen we daarbij het volgende opmaken:

- De geactualiseerde waarde van het uitrolproject is negatief voor de distributienetbeheerder.

- De kosten zijn goed voor een bedrag van 2,2 miljard €, wat een gepaste financieringscapaciteit veronderstelt.

- De belangrijkste batenpost situeert zich op het niveau van het beheer van wanbetalingen.

- De onderhouds- en installatiekosten zijn de belangrijkste kostenposten.

Page 97: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 96

Figuur 9 - Evaluatie van de kosten en baten voor de DNB bij het scenario "Full Roll Out"

Onderstaande tabel toont de becijferde gegevens voor de verschillende kosten- en batenposten. Opnieuw dient er hier aan herinnerd dat dit onderzoek zich baseert op de financiële stromen die elke actor aanvankelijk zal moeten dragen. Voor de netbeheerders wier tarieven gebaseerd zijn op een correcte vergoeding van de geïnvesteerde gelden, zullen de initiële investeringen gepaard gaan met een toename van de basis van de gereguleerde activa als gevolg van een vervanging van de elektromagnetische meters door meters van de nieuwe generatie. Rekening houdend met een grotere economische waarde per meter en een kortere afschrijvingstijd, zou de uitrol van slimme meters dus een stijging van de aan de netbeheerder toegekende vergoeding voor de geïnvesteerde gelden met zich meebrengen.

Page 98: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 97

Tabel 8 - Evaluatie van de kosten en baten voor de DNB in het kader van het scenario

"Full Roll Out"

4.2.2.4.4.3 De leverancier

Wat de leverancier betreft, vertegenwoordigt de netto contante waarde van de uitrol van de slimme meters een positief resultaat ten bedrage van meer dan 90 miljoen euro. Dit laat zich verklaren door de baten afkomstig van de applicaties "Actief beheer van de vraag", "Beheer van wanbetalingen" en "Meting":

- De invoering van de slimme meters zou de leverancier in staat stellen om de door de verbruikers geboden flexibiliteit te valoriseren, ongeacht of dat nu door het aankopen van energie tegen aantrekkelijkere prijzen of door het aanbieden van deze flexibiliteit aan de netbeheerder tegen een vergoeding is;

- Een sneller beheer van wanbetalingen zou de leveranciers toelaten om het gelopen financiële risico te verkleinen, wanneer een klant zijn facturen niet langer betaalt;

- En door een regelmatigere opneming van op afstand van de gegevens in verband met het verbruik van de klanten zou de kwaliteit van deze gegevens verbeterd kunnen worden. Dit zou zich vertalen in een vermindering van het aantal klachten en vragen bij de oproepcentra van de leveranciers.

Page 99: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 98

Figuur 10 - Evaluatie van de kosten en baten voor de leverancier in het kader van het

scenario "Full Roll Out"

De kosten ten laste van de leveranciers bestaan uitsluitend uit kosten die verband houden met het IT-aspect, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen eenmalige en recurrente kosten. Onderstaande tabel vat de verschillende kosten en baten samen.

Tabel 9 - Evaluatie van de kosten en baten voor de leverancier in het kader van het

scenario "Full Roll Out"

4.2.2.4.4.4 De regulator

De regulator zou een deel van de kosten moeten dragen, die verband houden met de communicatie gericht op de bevolking. Deze kosten zouden verder ook de behandeling van

Page 100: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 99

klachten en vragen van de verbruikers omvatten, evenals de ontwikkeling van tools om de tarieven van de leveranciers met elkaar te vergelijken.

Voor zover de regulator niet van enige directe baat profiteert bij de uitrol van de slimme meters, is het nettoresultaat voor wat hem betreft negatief.

4.2.2.4.5 Netto contante waarde per gebruikerssegment

De voorgaande tabellen en grafieken maakten duidelijk welke actor welke kosten draagt en/of van welke baten profiteert bij de uitrol van de slimme meters. In dit hoofdstuk komen de verschillende gebruikerssegmenten aan bod die deze kosten en baten voortbrengen.

Dit onderscheid is van fundamenteel belang voor de waardering van de relevantie van een uitrol van de slimme meters en met name voor de evaluatie van de gebruikerssegmenten die het meeste kosten en baten voortbrengen.

Page 101: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 100

Figuur 11 – Bijdragen van de gebruikerssegmenten in de kosten en baten van de uitrol

van de slimme meters

Zoals bovenstaande figuur illustreert, zijn de segmenten die meer baten voortbrengen dan kosten, de klanten die in een situatie van wanbetaling verkeren, zowel met betrekking tot gas als met betrekking tot elektriciteit, en in mindere mater de professionele klanten voor elektriciteit.

De prosumenten vertegenwoordigen van hun kant een aanzienlijke kost (twee meters te plaatsen per woning), terwijl de verwachte baten (met name gekoppeld aan het actieve beheer van de vraag) zich maar in beperkte mate zullen kunnen concretiseren, gezien het wettelijke compensatiemechanisme (meter die in omgekeerde richting draait en die verbruik wist, ongeacht het moment waarop het plaatsvindt) om de productie te compenseren.

De volgende tabel kwantificeert de bijdrage van de verschillende gebruikerssegmenten in de geactualiseerde waarde van de uitrol van de slimme meters, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de kosten, de baten en het nettoresultaat.

Page 102: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 101

Tabel 10 – Bijdrage van de gebruikerssegmenten in de kosten en baten van de uitrol van

de slimme meters

4.2.2.5 Gevoeligheidsanalyse:

Een gevoeligheidsanalyse laat toe om een wiskundig model te analyseren door de impact van de variabiliteit van de ingangsvariabelen op de uitgangsvariabelen te bestuderen. Dit hoofdstuk schetst bijgevolg de impact van de parameters op de netto geactualiseerde waarde van de uitrol van de slimme meters. Onderstaande tabel toont ons de parameters die voor deze gevoeligheidsanalyse werden weerhouden, alsook het variatiebereik dat er aan werd toegekend.

Deze lijst werd opgemaakt in overleg met de verschillende ontvangende partijen die bij het onderzoek betrokken waren.

Page 103: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 102

Tabel 11 – Lijst van de geselecteerde parameters voor de gevoeligheidsanalyse en de

hieraan gekoppelde variatiemarge

De volgende figuur toont ons het resultaat van deze gevoeligheidsanalyse. De horizontale as vertegenwoordigt de uitgangsvariabele van het model, met name de netto contante waarde van de uitrol, terwijl de verticale as de verschillende parameters rangschikt in functie van hun impact op de uitgangsvariabele.

Figuur 12 – Gevoeligheidsdiagram van de netto contante waarde van de uitrol in het

licht van de parameters

Uit de analyse blijkt de sterke invloed van de parameter "Verminderingspercentage van het elektriciteitsverbruik" op het eindresultaat. Voor het beschouwde variatiebereik varieert het eindresultaat namelijk van - 433 miljoen euro tot + 129 miljoen euro, wat neerkomt op een aanzienlijk variatiebereik van 562 miljoen euro.

Dit toont aan dat in het geval van het scenario "Full Roll Out" het verbruiksverminderingspercentage gekoppeld aan de invoering van de slimme meter moeilijk precies te voorspellen valt en een significante invloed zal hebben op de economische evaluatie. We hebben echter de door de Europese Commissie geformuleerde aanbevelingen gevolgd, die er uitdrukkelijk voor pleit om bij de valorisatie van de baten de verbruiksvermindering in aanmerking te nemen, die aan de uitrol van de slimme meters toegeschreven kan worden. Het resultaat van de gevoeligheidsanalyse rechtvaardigt de keuze van een nul vermindering van het verbruik, gezien het gebrek aan feedback en duidelijke richtsnoeren met betrekking tot de manier waarop een eventuele vermindering van het verbruik geïmplementeerd zou worden (terbeschikkingstelling van een niet in dit onderzoek in aanmerking genomen bekendmaking, integratie in een domoticasysteem, ...).

De parameters die de grootste impact hebben op de resultaten van de economische evaluatie voor het scenario "Full Roll Out" zijn:

Page 104: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 103

- Vermindering van het elektriciteitsverbruik: aanzienlijk groter element - Percentage afwezigheden bij metervervanging - Actief beheer van de vraag - Installaties per dag per VTE

Met uitzondering van één parameter die beduidend groter is dan de andere (zie bovenstaande toelichtingen) met betrekking tot de impact, toont de gevoeligheidsanalyse aan dat de andere parameters op coherente wijze zijn verdeeld, wat de robuustheid en de kwaliteit van dit model bewijst.

Bij wijze van voorbeeld kunnen we hier nog meegeven dat er een bijzondere inspanning werd geleverd om de kostenpost in verband met de installatie van de meters te kwantificeren. In plaats van een parameter te postuleren, die het aantal daadwerkelijk geïnstalleerde meters per dag en per voltijds equivalent kwantificeert, hebben we een onderscheid gemaakt tussen twee parameters:

- een installatiecapaciteit die afhangt van technische en geografische criteria; - een percentage van afwezigheden of installatieweigeringen dat afhangt van de

maatschappelijke aanvaardbaarheid van de slimme meters bij de verbruikers.

Deze mate aan bijkomende complexiteit draagt in fine bij tot de robuustheid van het model en laat tevens toe om de sleutelfactoren voor het welslagen van het geëvalueerde project in de kijker te plaatsen, zoals in het voorgaande voorbeeld de mate waarin de slimme meters door de bevolking aanvaard worden en de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerde menselijke middelen.

Tot slot kan aan de hand van de volgende figuur ook de statistische relevantie van het eindresultaat geëvalueerd worden. De netto contante waarde van de uitrol van de slimme meters wordt er getoond in functie van de frequentie op basis van 5.000 proeven. In bijna 80 % van de uitgevoerde simulaties bleek de netto contante waarde negatief en zou deze zich moeten situeren tussen - 350 miljoen euro en - 90 miljoen euro.

Page 105: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 104

Frequentie van de NCW op basis van 5.000 proeven Histogram Waarde van de NCW bij scenario “Full Roll Out” (€)

4.2.2.6 Sociale en milieugevolgen:

In dit hoofdstuk nemen we in het bijzonder de sociale en milieugevolgen van de uitrol van de slimme meters onder de loep. Eerst zullen we daarbij de manier toelichten waarop deze gevolgen in het model werden geïntegreerd. Daarna zullen we een kwalitatieve waardering van de gevolgen voorstellen, die niet in het model geïntegreerd konden worden (externe factoren).

4.2.2.6.1 Kwalitatieve evaluatie

- Een dynamische en sterk in functie van het verbruiksmoment gedifferentieerde

tarifering resulteert in een kost voor sommige verbruikers.

Wij gaan ervan uit dat de segmenten Da en Db niet ten volle van de baten gekoppeld aan het actieve beheer van de vraag en de segmentatie/modulatie van de tarieven zullen profiteren. In tegendeel. Sommige klanten van deze segmenten zullen ertoe gebracht worden om elektriciteit aan te kopen tegen een minder gunstig tarief dan voordien, omdat ze niet over de mogelijkheid beschikken om hun verbruik uit te stellen of omdat ze zich simpelweg niet ten volle bewust zijn van de tarifaire gevolgen van hun verbruiksgewoonten.

Deze potentiële kost voor sommige verbruikers is gebaseerd op de vaststelling van de huidige situatie op de elektriciteitsmarkt, waar in functie van het verbruiksmoment gedifferentieerde tarieven werden geïntroduceerd. De door de leveranciers voor een enkelvoudige meter voorgestelde tarieven situeren zich namelijk tussen de tarieven van de daluren en van de piekuren die voor tweevoudige meters gelden. Een klant met een tweevoudige meter die onvoldoende verbruik kan of wil verplaatsen naar de daluren, ziet zich op dit ogenblik al geconfronteerd met een meerkost in vergelijking met een klant die een gelijkaardig gedrag vertoont, maar die over een enkelvoudige meter beschikt.

Page 106: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 105

We beschouwen deze meerkost als een met het verbruik van de segmenten evenredige 'negatieve baat' die overeenstemt met 50 % van de in de loop van het jaar gegenereerde baat. Deze 'negatieve baat' is afgeleid van de baat berekend voor de in aanmerking genomen applicatie van beide segmenten en geverslageerd als een bijkomende baat voor de leverancier.

UC 1 & 10 2012 – jaar 1 2020 – jaar 9

2030 – jaar

19

2041 – jaar

30

Negatieve

baat Da 0 € 9.297 € 5.823 € 3.945 €

Negatieve

baat Da 0 € 79.315 € 47.775 € 31.115 €

Tabel 12 – Impact van een dynamische tarifering

Hoewel deze kost niet veel voorstelt in vergelijking met de orden van grootte waarmee we ons al geconfronteerd zagen in het kader van dit onderzoek, is de kans reëel dat de kost in eerste instantie een deel van de bevolking zal treffen, dat het nu al moeilijk heeft.

- De uitrol van de slimme meters gaat niet automatisch gepaard met een

vermindering van het verbruik.

In het kader van dit onderzoek focust de applicatie "Rationeel Energiegebruik" zich op de vermindering van het energieverbruik. In het licht van een aantal gelijkaardige, reeds uitgevoerde onderzoeken geldt deze baat als één van de belangrijkste en wordt de baat ook voorgesteld als een belangrijk argument voor de invoering van de slimme meters.

We kunnen echter niet anders dan vaststellen dat het erg moeilijk is om in te schatten of de invoering van de slimme meters tot een duurzame vermindering van het verbruik zal leiden en in welke mate. Zo hebben we enkele factoren geïdentificeerd, die erop zouden kunnen wijzen dat het niet tot een vermindering van het verbruik zou komen.

Dit onderzoek heeft de algemene uitrol van slimme meters tot voorwerp en niet de invoering van huishoudelijke toestellen die toelaten om de verbruiker te sensibiliseren (smart box, domotica, ...). In dit laatste geval hebben we het natuurlijk over het privédomein van de verbruikers en wij vinden dat de beslissing om te investeren in dergelijke huishoudelijke toestellen aan de verbruiker zelf toekomt. De gekende experimenten in België tonen aan dat deze apparaten zich kunnen ontwikkelen zonder dat er slimme meters nodig zijn.

In dit stadium zou de facturering met maandelijkse voorschotten blijven werken. Deze hypothese weet zich bevestigd door de verschillende consumentenverenigingen die we in het kader van dit onderzoek hebben kunnen raadplegen. Een maandelijkse facturering van het reële verbruik van de meest kwetsbare gezinnen zou bovendien onvermijdelijk tot wanbetalingssituaties kunnen leiden.

Het zou zelfs tot een reboundeffect kunnen komen onder invloed van de dynamische tarieven, met een toename van het verbruik tot gevolg. In dit opzicht mag het voorstellen van nieuwe

Page 107: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 106

vormen van tarifering door de leveranciers ons niet blind maken voor het feit dat deze commerciële actoren de rendabiliteit van hun onderneming verzekeren op basis van de prijs en/of het aan de verbruikers verkochte energievolume.

Gelet op deze elementen, hebben we voor een behoudend verloop geopteerd met betrekking tot het verminderingspercentage van het verbruik. Dat neemt echter niet weg dat de hypothesen waarvan in dit onderzoek wordt uitgegaan, tot een sterke valorisatie van het actieve beheer van de vraag leiden. De verbruiksverschuiving die teweeggebracht wordt voor het bekomen van betere prijzen voor de aankoop van "primaire" elektriciteit (sourcing), laat een afvlakking van de verbruikscurven toe, wat tot een toename van het gebruikspercentage van de centrales voor de productie van elektriciteit kan leiden, evenals een geringe vermindering van de netverliezen en zodoende voor een besparing aan primaire energie kan zorgen. Deze factor wordt financieel in aanmerking genomen in de baat "leverancier" bij het actieve beheer van de vraag.

4.2.2.6.2 Externe factoren

Ten slotte moeten er bepaalde niet-kwantificeerbare elementen toch naar voren worden geschoven, voor zover ze medebepalend zijn voor het welslagen van een min of meer algemene uitrol van de slimme meters.

4.2.2.6.3 Beschikbaarheid van menselijke middelen

In het kader van dit onderzoek werd uitgegaan van een overdracht van menselijke middelen, voornamelijk op het niveau van de medewerkers van de distributienetbeheerders. Zo gaan we bv. uit van een verlaging van het aantal werknemers dat is toegewezen aan de manuele opneming van meters en van een gelijktijdige verhoging van het aantal werknemers dat instaat voor de validatie van de van op afstand opgevraagde meetgegevens. Bij de valorisatie van deze wijzigingen en het inaanmerking nemen ervan in de kosten-batenanalyse houden we geen rekening met de noodzaak om het personeel van de DNB op te leiden ter verwerving van de vereiste nieuwe competenties. In de praktijk gaat het hier echter om een essentieel aspect, aangezien het de premisse vormt voor de beschikbaarheid van de voor de uitrol van de slimme meters benodigde menselijke middelen.

4.2.2.6.4 Sociale aanvaardbaarheid

Een tweede aspect dat niet direct gekwantificeerd werd, houdt verband met de sociale aanvaardbaarheid van de slimme meters. Het betreft hier echter een cruciaal element, met name gelet op de in sommige landen opgedane ervaringen die bepaalde vragen hebben doen rijzen en die potentiële risico's aan het licht hebben gebracht op het vlak van gezondheid of met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De aspecten die verband houden met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer werden daarbij niet specifiek onder de loep genomen in het kader van dit onderzoek. Ze blijven niettemin van essentieel belang voor de bescherming van de verbruiker. De Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke levenssfeer oordeelde bovendien in het kader van haar aanbevelingen over de te respecteren principes voor slimme metersystemen dat deze geen sterkere bescherming van de persoonsgegevens impliceren. Wel in tegendeel. De technologie

Page 108: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 107

zal het namelijk mogelijk maken om de daden en handelingen van minstens een wooneenheid en dus van burgers van naderbij op te volgen.

Over het algemeen en in overeenstemming met de wettelijke bepalingen in verband met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer is de CWaPE van mening dat de meetgegevens aan de klant toebehoren en dat de leverancier bijgevolg alleen de meetgegevens zal kunnen ontvangen, die voortvloeien uit de keuze van de klant. Wanneer de klant op jaarbasis gefactureerd wordt, zouden de gegevens in verband met de meetregisters dus eveneens op jaarbasis samengevoegd moeten worden, los van het geïnstalleerde type van meter. De samenvoeging zou eventueel op maandbasis kunnen gebeuren, indien de klant hierom zou verzoeken of indien bepaalde wetgeving in die zin zou evolueren.

Van zijn kant zou de distributienetbeheerder zo gedetailleerd mogelijke informatie mogen ontvangen, zolang deze mate van detail maar gerechtvaardigd is en in verhouding staat tot de uitvoering van de opdrachten die hem werden toevertrouwd. Voormelde opdrachten, die specifiek in wetteksten ingeschreven zouden moeten zijn, zouden een intrusievere waarneming van het gedrag van de verbruikers kunnen rechtvaardigen. Het zal bijgevolg aan de wetgever toekomen om te beslissen of deze waarneming al dan niet opweegt tegen de duidelijke maatschappelijke voordelen die ze oplevert.

4.2.2.7 Conclusie:

In het kader van dit verslag heeft de CWaPE een economische evaluatie verricht van de uitrol van de slimme meters, rekening houdend met alle kosten en baten voor de verschillende ontvangende partijen.

Het uitrolscenario waarvoor Europese Richtlijn 2009/72/EG pleit (het scenario "Full Roll Out"), levert een negatief nettoresultaat ten bedrage van - 186 miljoen € op. Verder gaat dit scenario eveneens gepaard met kosten ten belope van bijna 2,2 miljard €, voornamelijk ten laste van de distributienetbeheerder. Bijgevolg stelt de CWaPE voor om af te wijken van de aan de lidstaten opgelegde verplichting om 80 % van het park met slimme meters uit te rusten tegen 2020, voor zover de voorwaarden die een dergelijke uitrol vereisen, niet vervuld zijn.

Dat neemt echter niet weg dat de CWaPE vast van plan is om een proactieve houding in te nemen met betrekking tot de uitrol van slimme meters. Bijgevolg werd ook een alternatief scenario geëvalueerd (het scenario "Smart Meter Friendly"), waarin een gesegmenteerde uitrol van de slimme meters tot een positief nettoresultaat van 585 miljoen € zou leiden tegenover een kostprijs van 947 miljoen €.

Ook de volgende elementen pleiten voor een gesegmenteerde invoering:

- De doelstelling van het betrekken van de verbruikers bij de elektriciteitsmarkt is een historische bekommernis van Wallonië. Specifieke lokale omstandigheden laten namelijk al toe om aan deze doelstelling tegemoet te komen, met name:

o het gebruik van de gecentraliseerde afstandsbedieningstechnologie waardoor tariefsignalen ter beschikking kunnen worden gesteld van alle consumenten;

Page 109: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 108

o meters met meervoudige meetregisters die een valorisatie van de gedragswijzigingen beogen en waarmee bijna 50 % van de gezinnen zijn uitgerust;

o onderbreekbare meters gekoppeld aan belastingen die rechtstreeks gestuurd kunnen worden (elektrische verwarming en sanitair warm water), waarmee meer da 3 % van de verbruikers is uitgerust. In termen van elektriciteitsvolume vertegenwoordigt deze stuurbare belasting bijna 15 % van het verbruik van residentiële afnemers.

Tegenover de technologische verandering waarvoor de slimme meters staan, is het dus zaak om deze troeven te vrijwaren en dit des te meer aangezien ze een niet te verwaarlozen bron van flexibiliteit vormen, die tegen een geringe kostprijs gemobiliseerd kan worden.

- Als de stap tot het installeren van een slimme meter vrijwillig blijft en het zetten ervan aan de keuze van de afnemer wordt overgelaten (door afnemer geformuleerd verzoek), die er weliswaar baat bij heeft, zal het systeem des te gemakkelijker sociaal aanvaard worden. Dit zou ook een economische optimalisering toelaten, aangezien het de sterkst betrokken klanten zullen zijn, die zullen beslissen om deze stap te zetten.

- De economische evaluatie die door de Europese Richtlijn gevraagd wordt, beschouwt de uitrol van slimme meters louter als een losstaand project. De keuze om te investeren in dit project, kan echter betekenen dat andere investeringen niet kunnen worden verricht. De huidige financiële context is namelijk van dien aard dat de netbeheerders, die door de financiële markten gelijkgesteld worden met overheidsinstellingen, almaar meer moeilijkheden ervaren om zich te verzekeren van financieringsbronnen tegen een redelijke kostprijs. Bijgevolg moet ook een volgorde worden bepaald bij de keuze van deze investeringen die rekening houdt met de maatschappelijke "20/20/20"-doelstellingen. De CWaPE is in dit opzicht inderdaad van mening dat, gezien de ambitieuze doelstellingen die Wallonië voor zichzelf vooropgesteld heeft op het vlak van gedecentraliseerde productie, de uitrol van slimme netten DE prioriteit vormt. Een voorzichtig en progressief beleid inzake de uitrol van slimme meters lijkt tevens beter te stroken met deze "20/20/20"-doelstellingen die eveneens door de Europese Richtlijnen worden geïntroduceerd.

- De CWaPE stelt vast dat de normen, technologieën en informatiesystemen van de slimme meters hun eindpunt nog niet hebben bereikt. De netbeheerders die in Wallonië actief zijn, wijzen er namelijk op dat de normen met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de veiligheid en de interoperabiliteit (mandaat 441) nog niet werden vastgelegd en dat aan verschillende technische of informaticacomponenten van de slimme metersystemen nog niet de laatste hand werd gelegd. Bijgevolg blijven de prijzen voor de elektronische meters en voor een bepaald aantal informaticatoepassingen erg hoog als gevolg van een ontoereikende concurrentie en het feit dat deze markten nog niet volledig volwassen zijn geworden.

Page 110: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 109

Dit argument is des te relevanter, aangezien Wallonië omwille van zijn bescheiden omvang niet van plan is om een eigen model van meter te ontwikkelen en ter zake zal afhangen van de beschikbaarheid van een door de markt aangeboden basismodel.

- Ten slotte manen de ervaringen die in sommige landen werden opgedaan, ons eveneens aan tot voorzichtigheid ten aanzien van het opleggen van een algemene uitrol voor alle verbruikers. In dit opzicht geldt de kwestie van de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer als fundamenteel. In die optiek is de CWaPE vast van plan om de niet-bindende aanbevelingen te volgen, die door de Europese Commissie werden geformuleerd in verband met de uitvoering van een analyse van de impact op de bescherming van de gegevens. Deze analyse zou uitgevoerd worden door de beheerder en zou het mogelijk moeten maken om de risico's op het vlak van gegevensbescherming in kaart te brengen, die de ontwikkeling van de slimme metersystemen met zich zou brengen. De CWaPE moedigt de Europese Commissie bijgevolg aan om haar een model ter beschikking te stellen voor het uitvoeren van deze impactanalyse teneinde alle vereiste gegevens te verzamelen om gepaste maatregelen te kunnen treffen.

Kortom, de CWaPE beveelt een geleidelijke uitrol van de slimme meters aan bij de gebruikerssegmenten die de meeste baten kunnen voortbrengen teneinde in fine de hele samenleving een reële meerwaarde op te leveren in het ruimere kader van een naar behoren beheerste technologische evolutie, zowel qua nagestreefde doeleinden, als qua ingezette middelen.

4.2.3 Geval van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest:

4.2.3.1 Inleiding:

In navolging van de andere Gewesten van het land gaf ook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, voorafgaand aan de omzetting van voormelde Europese Richtlijnen, onder auspiciën van BRUGEL en het BIM, de aanzet tot een reflectie- en overlegproces met de verschillende actoren van de energiemarkt.

Het is in het kader van dit proces dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de beslissing nam om twee opeenvolgende en complementaire onderzoeken te lanceren in verband met de economische, sociale en ecologische evaluatie van de invoering van slimme metersystemen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De analyses die in het kader van deze onderzoeken werden uitgevoerd, hebben betrekking op het scenario voor de algemene uitrol van de slimme metersystemen in overeenstemming met de bepaling van de Europese Richtlijnen. Elk van beide onderzoeken werd verricht door een ander studiebureau dat geselecteerd werd conform de geldende regels in verband met de toekenning van overheidsopdrachten.

Het eerste onderzoek dat gelanceerd werd voor de Brusselse markt, werd door de gewestelijke energieregulator "BRUGEL" besteld bij het wereldwijd gerenommeerde studiebureau dat gewend is om dit type van analyses te verrichten: CAPGEMINI. Bij dit onderzoek werd de implementatie van de slimme metersystemen vanuit technisch-economisch standpunt geanalyseerd voor vier modellen van slimme meters, gaande van het meest eenvoudige tot het

Page 111: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 110

meest volledige model in termen van aan de Brusselse gebruikers geboden functionaliteiten en diensten.

Concreet wil dit onderzoek de volgende doelstellingen bereiken:

- Analyse van de technische haalbaarheid:

Hier komt het erop aan de technische haalbaarheid van de potentiële functionaliteiten van een slim metersysteem in de Brusselse context te analyseren. Dit deel van het onderzoek had tot doel om een antwoord te formuleren op de volgende vragen:

o Welke zouden de belangrijkste functies (of functionele doelstellingen) zijn, die we van een slim metersysteem zouden verwachten voor de Brusselse energiemarkt in haar geheel?

o Welke zouden de verschillende diensten zijn, die een dergelijk metersysteem daadwerkelijk zou kunnen aanbieden?

o Welke architectuur en welke technologieën zouden er precies nodig zijn om de geïdentificeerde diensten aan te bieden?

o Welke zouden de vereiste functionaliteiten zijn om deze diensten te leveren en met welk prestatieniveau zou dat gebeuren?

- Evaluatie van de kosten en baten:

Hier is het zaak om vanuit realistische hypothesen de kosten en baten te kwantificeren, die van een massale uitrol van slimme metersystemen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verwacht worden. Deze evaluatie zou het mogelijk moeten maken om de impact te bepalen op:

o elke actor van de waardeketen van de energiemarkt; o de verschillende segmenten van de markt.

Voor dit onderzoek verrichtte CAPGEMINI een diepgaande bibliografische studie, waarbij meer dan 129 documenten en referenties werden geraadpleegd. Dankzij deze eerste analyse, gekoppeld aan de omvangrijke internationale ervaring waarop het studiebureau in dit domein kan bogen, kon CAPGEMINI de eerste fase van het onderzoek tot een goed einde brengen, die bestond uit de raadpleging van een panel van deskundigen dat alle marktoren vertegenwoordigde (DNB, leveranciers, regulatoren, consumentenverenigingen, professionele en sociale klanten).

Op basis van dit prospectiewerk werd beslist om een methodologie te hanteren, gebaseerd op een zogenaamde "use-cases"-aanpak, toegespitst op de eindverbruiker. Uit het overleg met de verschillende marktactoren bleek namelijk het belang van een goede afbakening van de functionele doelstellingen die van de slimme metersystemen worden verwacht, alvorens het model zelf van deze te implementeren metersystemen te bepalen. Voor elke geïdentificeerde doelstelling, moesten de gebruiksgevallen (of "use-cases") worden gedefinieerd evenals de vereiste functionaliteiten van de meters om hieraan tegemoet te komen.

In deze fase van het onderzoek konden er uiteindelijk vier modellen van slimme meters worden geïdentificeerd, gaande van het meest eenvoudige tot het meest volledige model in

Page 112: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 111

termen van aan de Brusselse gebruikers geboden functionaliteiten en diensten. Deze vier modellen werden uitgewerkt met vier voor de hele Brusselse energiemarkt te bereiken functionele doelstellingen voor ogen.

Verder leidde het in aanmerking nemen van de gewestelijke omstandigheden eveneens tot een segmentatie van de energiemarkt om de impact van de invoering van deze meters op elk type van verbruiker in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te meten.

De feitelijke economische analyse boog zich vervolgens over elk van de vier geïdentificeerde modellen, waarbij voor elke actor en voor elk segment van de Brusselse energiemarkt een kosten-batenanalyse werd verricht.

Het tweede onderzoek dat door de overheidsdienst voor milieu en energie "BIM" bij het studiebureau PwC34 werd besteld, had betrekking op de volgende drie thema's:

o de sociale aspecten; o de milieuaspecten; o de kosten-batenanalyse, gezien vanuit het standpunt van de residentiële afnemer.

Bij dit onderzoek ging er een bijzondere aandacht uit naar het segment van de residentiële klanten, met name voor wat de kosten-batenevaluatie betreft. Voor een beschrijving van de belangrijkste resultaten van dit onderzoek verwijzen we u graag naar paragraaf 4.2.3.6 van dit hoofdstuk.

4.2.3.2 Analyse van de technisch-economische haalbaarheid:

4.2.3.2.1 Aanpassingen aan de lokale omstandigheden:

Zoals hierboven al gepreciseerd werd, bestond het bij CAPGEMINI bestelde onderzoek in zijn eerste fase uit een analyse van de technische haalbaarheid van de potentiële functionaliteiten van een slim metersysteem met als richtlijn de zoektocht naar een in economisch opzicht zo rationeel en zo goedkoop mogelijk model van slimme meter, rekening houdend met de context van de Brusselse energiemarkt.

Om dit doel te bereiken, ondervroeg CAPGEMINI een panel van deskundigen dat alle actoren van de markt vertegenwoordigde (DNB, leveranciers, regulatoren, consumentenverenigingen, professionele en sociale klanten). Uit dit overleg bleek het belang van een goede afbakening van de functionele doelstellingen die van de slimme metersystemen worden verwacht, alvorens de modellen zelf van deze te implementeren metersystemen te bepalen.

De functionele doelstellingen die overeenstemmen met de vier modellen die voor dit onderzoek werden weerhouden, zijn:

34 Adviesbureau: www.pwc.be.

Page 113: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 112

- De werking van de markt verbeteren: "Basic" model

Zoals zijn naam al aangeeft, betreft het hier een basismodel. Het beoogt louter een verbetering van de werking van de markt. Gezien de kostprijs en de complexiteit van deze nieuwe metersystemen, kan hun uitrol alleen maar gerechtvaardigd worden als ze minstens, in het belang van de eindgebruikers, de verbetering en automatisering toelaten van bepaalde processen van de energiemarkt (facturering op basis van het reële verbruik, verandering van leverancier, verhuizing, enz.).

- De energie-efficiëntie in aanmerking nemen: "Moderate" model

Afgezien van de doelstelling die door het basismodel wordt nagestreefd, houdt dit scenario veeleer rekening met de energie-efficiëntiedoelstellingen via de middelen en diensten die het aanbiedt met het oog op een vermindering van het verbruik van de eindverbruikers. De "verontreinigende" klassieke productie-investeringen zouden dus moeten afnemen, wat kan bijdragen tot de duurzame ontwikkeling van de maatschappij.

- Het beheer van de distributienetten verbeteren: "Advanced" model

Dit model zou eerst de twee vorige doelstellingen moeten verwezenlijken, alvorens voor een doeltreffender beheer van de distributienetten te zorgen en dat met name door een betere kwaliteit van de metingen en een doeltreffend beheer van de piek in het opgenomen vermogen.

- De commerciële innovatie bevorderen: "Full" model

Er zouden nieuwe diensten mogelijk gemaakt moeten worden, met name op basis van een modulaire tariefstructuur, naast de realisatie van alle voormelde doelstellingen.

Deze vier modellen werden uitgewerkt door een geheel van diensten die toelieten om de verwachte functionele doelstellingen te verwezenlijken. Elke dienst vertegenwoordigt een gebruikssituatie van het nieuwe metersysteem die voor een significante verbetering zou zorgen met betrekking tot het beoogde doeleinde in vergelijking met de traditionele meter. Alvorens een redelijk aantal diensten te selecteren met het oog op een diepgaandere analyse, onderzocht CAPGEMINI de haalbaarheid van tal van potentiële diensten (54 in totaal).

Uiteindelijk werden er 11 diensten weerhouden voor de tweede fase van het onderzoek (economische evaluatie) en geïntegreerd in de vier voordien gedefinieerde scenario's, zoals we kunnen zien in onderstaande tabel 1.

Tabel 13: bestudeerd model van slim metersysteem: basisdiensten

Beschrijving van de diensten Basic Moderate Advanced Full

Facturering op basis van het reële verbruik

Opening en afsluiting van de meter van op afstand

Verhuizing en verandering van leverancier

Page 114: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 113

Beheer van gedecentraliseerde producties

Strijd tegen fraude

Controle van huishoudelijke apparaten

Beheer van het verbruik in "real time"

Geëvolueerde factureringssystemen op basis van een modulaire tariefstructuur

Vooruitbetaling van het verbruik (budgetmeter)

Beheer van de openbare oplaadpunten voor elektrische voertuigen

Gegroepeerd vervoer van de verbruiksgegevens voor elektriciteit, gas, water,

Uit deze tabel vloeit voort dat het bij alle geanalyseerde modellen mogelijk zou zijn om niet alleen de middelen ter bestrijding van fraude te verbeteren, maar ook om afwijkingen van de meetinrichtingen te detecteren, die bv. te wijten zouden zijn aan de veroudering van de respectieve uitrustingen. Deze diensten zouden moeten bijdragen tot een vermindering van de niet-technische verliezen van de onder de eindverbruikers verdeelde energie. De slimme meter zou namelijk inrichtingen voor de detectie van fraude moeten omvatten, evenals autodiagnosefuncties om de DNB te verwittigen, wanneer er door de meter meetafwijkingen worden vastgesteld.

Sommige diensten die wel het voorwerp uitmaakten van een haalbaarheidsstudie, werden echter niet weerhouden bij de kosten-batenanalyse. Concreet gaat het om de vooruitbetalingsdienst (budgetmeter) en de dienst in verband met het beheer van de openbare oplaadpunten voor elektrische voertuigen.

De implementatie van een vooruitbetalingssysteem (of budgetmeter) met de mogelijkheid om het vermogen van op afstand te beperken, is namelijk bij alle bestudeerde modellen technische gezien mogelijk. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal de stroomtoevoer van een afnemer die in een situatie van wanbetaling verkeert, echter onderworpen worden aan een vermogensbegrenzer en zal de beslissing om de energietoevoer af te sluiten, aan het oordeel van een vrederechter worden overgelaten. Wat het beheer van de oplaadpunten van elektrische voertuigen betreft, blijft er heel wat onzekerheid bestaan over het marktmodel dat geïmplementeerd zal worden voor deze oplaadpunten.

Ook andere diensten werden geanalyseerd, zonder evenwel uit te gaan van hun toekomstig gebruik, in functie van de technische beperkingen van de gebruikte communicatietechnologie. We hebben het dan over het aanbieden van de mogelijkheid aan bepaalde klanten die veel energie verbruiken of die over bepaalde uitrustingen van het type warmtepomp of zonneboiler met elektrische accumulatie beschikken, om hun verbruik tijdelijk te verminderen in functie van de van de energieleveranciers ontvangen signalen. De controle van de gebruikersuitrustingen kan gebeuren via een afzonderlijk "energiebox"-module van het slimme metersysteem. Deze

Technisch haalbaar en opgenomen in de evaluatie Deels haalbaar en opgenomen in de evaluatie

Niet haalbaar of niet opgenomen in de evaluatie

Page 115: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 114

dienst is technisch gezien mogelijk bij het "Advanced" en het "Full" model omwille van de aanzienlijke datacommunicatiebehoeften.

4.2.3.2.2 Definitie van het model van slim metersysteem:

Zoals hierboven al gepreciseerd werd, bestond het bij CAPGEMINI bestelde onderzoek in zijn eerste fase uit een technische haalbaarheidsanalyse van een algemene uitrol van de slimme meters volgens vier modellen, uitgewerkt vanuit vier functionele doelstellingen voor de energiemarkt. Zo konden aan de hand van de technische haalbaarheidsstudie de architectuur en de verschillende functionaliteiten van een slim metersysteem worden geïdentificeerd, waardoor de bestudeerde modellen van slimme meters tegen een geringere kostprijs gerealiseerd konden worden. Deze functionaliteiten werden geanalyseerd in functie van hun bijdrage tot de verwachte functionele doelstelling, de voor hun uitvoering geëiste prestaties en de gebruikte communicatietechnologie.

Zonder enige aanname in verband met het al dan niet noodzakelijk zijn van het gebruik van de bestudeerde functionaliteiten of het standpunt dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou moeten innemen met betrekking tot de implementatie van een dergelijk metersysteem, heeft dit onderzoek het niettemin mogelijk gemaakt om denkpistes te opperen voor het uitrolmodel dat het beste bij het Gewest zou passen.

- Referentiearchitectuur:

In het kader van dit onderzoek werd een referentiearchitectuur van het slimme metersysteem verkregen op basis van de meest courante oplossing op de markt. Deze bestaat uit twee hoofddelen, zoals we kunnen zien op figuur 1 hieronder: het systeem voor de verzameling van de gegevens (DCS) langs de kant van de afnemer en het systeem voor het beheer van de gegevens (DMS) langs de kant van de marktoperatoren (netbeheerder en leveranciers). Beide systemen communiceren met elkaar via één van de beschikbare technologieën35 of een combinatie van hen, al naargelang het vereiste prestatieniveau.

35PLC-technologie (communicatie via elektriciteitsleidingen)

Mobiele-netwerktechnologieën: GSM/GPRS, UMTS, enz.

Radionetwerktechnologieën: WiMAX, Wi-Fi of Mesh.

Page 116: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 115

Data Management System (DMS)

Data Collection System (DCS)Sur base des solutions les plus courantes sur le ma rché

Système de collection des donnéesCollection et mise à disposition des

index

(Gestionnaires de réseau de

distribution)

Calcul de la consommation

pour la facturation et

autres processuscommerciaux

(Fournisseurs)

Wired IPPLC

GPRSUMTS

Meshed RFWIMAX

Head-end System

Data concentratorInstallation du compteur

In-home Display

E-meter Interrupteur

Compteur G Valve G

Canal 2

Canal 1 Canal 4

Canal 5

Canal 3

Figuur 1: Referentiearchitectuur van het weerhouden model voor het slimme

metersysteem

- Functionaliteiten:

Voor de realisatie van de geïdentificeerde diensten wordt gezorgd door specifieke functionaliteiten waarvan de prestaties bepaald worden door de architectuur van de meter en de voor zijn componenten gekozen technologie, met name de communicatietechnologie.

De belangrijkste functionaliteiten die in elk model worden gebruikt, vindt u in onderstaande tabel 2. Hieruit volgt dat zelfs voor het "Basic" model het slimme metersysteem zou moeten berusten op verschillende functionaliteiten voor de realisatie van de aan dit model gekoppelde diensten.

Page 117: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 116

Tabel 14: gebruikte functionaliteiten voor de realisatie van de door elk model van

slim metersysteem aangeboden diensten

Fonctionnalités des compteurs intelligents par

scénarioBasic Moderate Advanced Full

Mise à disposition des mesures V V V V

Collecte des indexs V V V V

Collecte des indexs gaz V V V V

Collecte des indexs électricité V V V V

Collecte des intervalles électricité P V V V

Collecte des intervalles gaz P V V V

Collecte des coupures V V V V

Comptage de l'électricité V V V V

Comptage du gaz V V V V

Réglage des comptages périodiques V V V V

Réglage des comptages planifiés V V V V

Réglages des intervalles de comptages P V V V

Réglage du seuil de l'électricité V V V V

Ouverture/fermeture V V V V

Présentation des données de consommation P (via internet) V (via internet) V (via internet) V

Attribution des fonctionnalités qualité ND ND ND V (via inhome display)

Collecte des infractions Partiellement Partiellement V V

Synchronisation des horloges V V V V

Logging des activités dans l'installation V V V V

Enregistrement des erreurs dans l'installation V V V V

Enregistrement de la qualité de la livraison ND ND V V

Upgrades de firmware ND ND V V

Gestion des clés (sécurité des données) ND ND V V

Légende:

V=Exigé

P=Possible mais pas nécessaire

ND=Non Disponible

- Communicatietechnologieën:

De wijze waarop de gegevens worden gecommuniceerd in het kader van een meetinfrastructuur is bijzonder bepalend en dat met name voor de optimalisering van de installatiekosten en voor de integratie ervan in het distributienet voor elektrische energie.

Rekening houdend met deze elementen zijn de geanalyseerde technologieën voor de verzameling en het vervoer van de meetgegevens de volgende:

o PLC-technologie (communicatie via elektriciteitsleidingen)

o Mobiele-netwerktechnologieën: GSM/GPRS, UMTS, enz.

o Radionetwerktechnologieën: WiMAX, Wi-Fi of Mesh.

Tabel 3 hierna bevat per "use-case" en per aan de slimme meters gekoppelde functionele doelstelling een vergelijking tussen de verschillende bestudeerde communicatietechnologieën in termen van kosten en prestaties.

Gelet op de thans beschikbare gegevens op de markt, de conclusies van het bij CAPGEMINI bestelde onderzoek en de feedback over het proefproject van de Brusselse DNB, kan de PLC-technologie een technisch-economisch optimum bieden voor het communicatienetwerk van de slimme metersystemen.

Page 118: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 117

Zo is deze technologie bijzonder geschikt voor gebruik in dichtbevolkte gebieden zoals de stad Brussel, aangezien er minstens 50 meters aangesloten zouden moeten worden op in een HS/LS-transformatiepost geïnstalleerde concentrator en de te respecteren maximumafstand tussen de concentrator en de eerste meter niet meer dan 300 m mag bedragen. In de gebieden waar de installatie van een dergelijke concentrator niet rendabel zou blijken, gezien het aantal meters dat erop aangesloten zou worden, lijkt de GPRS- of UMTS-technologie (waarbij UMTS als de opvolger van GPRS wordt beschouwd) meer aangewezen dan de oplossing waarbij voor de implementatie van een te lange keten van versterkers voor de PLC-technologie zou worden geopteerd. Voor meer details over de bestudeerde technologieën verwijzen we u graag naar het volledige verslag van het bij CAPGEMINI bestelde onderzoek (zie bijlage 3).

Tabel 15: Vergelijkende tabel van de bestudeerde communicatietechnologieën: "Fin" geeft aan of de technologie financieel interessant is voor het beoogde gebruik. "Tech" geeft aan

of de technologie toegepast kan worden voor het beoogde gebruik.

Use-cases Wired IP

PLC GPRS UMTS Meshed RF

Wimax

Werking van de markt

Afsluiting van de meter (einde energielevering/contract)

Fin: +/-

Tech: +

Fin: +

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Fin: +

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Verandering van huurder aan een aansluitingspunt

Fin: +/-

Tech: +

Fin: +

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Fin: +

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Toewijzing van het exacte verbruik (toewijzings- en verzoeningsproces)

Fin: +/-

Tech: +

Fin: +

Tech: -

Fin: +/-

Tech: +

Fin: +/-

Tech: +

Fin: +

Tech: -

Fin: -

Tech: +

Ontwikkeling van een portefeuille aan producten via segmentatie/modulatie van de tarieven

Fin: +/-

Tech: +

Fin: +

Tech: -

Fin: +/-

Tech: +

Fin: +/-

Tech: +

Fin: +

Tech: -

Fin: -

Tech: +

Vooruitbetaling van het energieverbruik

Fin: +/-

Tech: +

Fin: +

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Fin: +

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Page 119: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 118

Duurzame ontwikkeling

Energiebesparingen via een beheer in "real time" door de verbruiker

Fin: +/-

Tech: +

Fin: +

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Fin: +

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Actieve sturing van het verbruik door de leverancier (eventueel gekoppeld aan domotica of Smart Home)

Fin: +/-

Tech: +

Fin: +

Tech: +

Fin: +

Tech: +

Fin: +

Tech: +

Fin: +

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Meting van de gedecentraliseerde productie met het oog op aparte facturering

Fin: +/-

Tech: +

Fin: +

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Fin: +

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Meting van het verbruik van een elektrisch voertuig op de openbare weg (oplaadpunt)

Fin: +/-

Tech: +

Fin: +

Tech: -

Fin: +/-

Tech: +

Fin: +/-

Tech: +

Fin: +

Tech: -

Fin: -

Tech: +

Beheer van het net

Fraudedetectie (incl. bypass) Fin: +/-

Tech: +

Fin: +

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Fin: +

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Vervoer van de gegevens van een gas- of watermeter

Fin: +/-

Tech: +

Fin: +

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Fin: -

Tech: +

Fin: +

Tech: +

Fin: -

Tech: +

4.2.3.2.3 Integratie van de interoperabiliteits- en veiligheidsparameters van de

gegevens:

Tijdens de definiëringsfase van de te analyseren slimme metersysteemmodellen werd beslist om de zes functionaliteiten in aanmerking te nemen die door de drie normalisatie-instanties (CEN, CENELEC en ETSI) werden weerhouden voor de ontwikkeling van een open architectuur met communicatieprotocollen die interoperabiliteit toelaten.

Page 120: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 119

Gezien de grootte van de Brusselse markt werd het namelijk verstandig geacht om zich te richten naar de normen en technologieën die op Europees niveau worden verspreid teneinde potentiële meerkosten gekoppeld aan originele oplossingen te vermijden, die tot unieke IT-oplossingen leiden.

Ook de 11 diensten die tijdens de fase van de technische haalbaarheidsanalyse werden weerhouden en die in tabel 1 van deze sectie werden voorgesteld, werden gerealiseerd met behulp van functionaliteiten die bepaald werden in het kader van het "M/441"-mandaat.

Verder dient eraan herinnerd dat BELGIË deel uitmaakt van de 11 eerste lidstaten van de Europese Unie die technisch-economische evaluatieonderzoeken lanceerden in verband met de slimme metersystemen. Dit feit liet ons land toe om deel te nemen aan de door de Europese Commissie gehouden peiling, die resulteerde in de bepaling van de gemeenschappelijke minimumfunctionaliteiten die door de Commissie werden opgenomen in haar aanbeveling inzake de voorbereiding van de uitrol van slimme metersystemen.

4.2.3.3 Vertrekhypothesen:

4.2.3.3.1 Financiële en uitrolparameters:

Het betreft hier een geheel van parameters, gebruikt bij de realisatie van de simulator van CAPGEMINI waarop een beroep gedaan werd bij de evaluatie van de kosten en baten van elk model. Deze parameters werden gekozen in functie van onze huidige kennis van de in de slimme metersystemen gebruikte technologieën.

- Algemene uitrol vanaf 2015 en over een tijdsspanne van 4 jaar;

- Levensduur van de meters, geraamd op een gemiddelde van 15 jaar;

- Een foutfrequentie bij de meters ten belope van 2 % per jaar;

- De kosten-batenevaluatie heeft betrekking op de periode 2011-2030;

- Een actualiseringspercentage van 6,5 %.

4.2.3.3.2 Waardeketen van de energiemarkt:

Het onderzoek heeft betrekking op alle actoren van de waardeketen van de Brusselse energiemarkt. Het betreft de distributienetbeheerder, de energieleveranciers en de eindverbruikers. De Brusselse regulator en de maatschappij in haar geheel worden eveneens in aanmerking genomen bij deze evaluatie.

Verder konden dankzij de analyse van de Brusselse energiemarkt de volgende segmenten worden geïdentificeerd:

- Beschermde verbruikers of verbruikers met vermogensbegrenzers;

- Residentiële afnemers met een gemiddeld verbruik van minder dan 2.000 kWh;

Page 121: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 120

- Residentiële afnemers die huren, met een gemiddeld verbruik tussen 2.000 en 5.000 kWh;

- Residentiële afnemers die eigenaar zijn, met een gemiddeld verbruik tussen 2.000 en 5.000 kWh;

- Residentiële afnemers met een gemiddeld verbruik van meer dan 5.000 kWh;

- Verbruikers met gedecentraliseerde productie-installaties (PV, enz.);

- Kleine ondernemingen zonder AMR-meting36;

- Op HS aangesloten ondernemingen zonder AMR-meting.

De karakteristieken van elk segment werden geparametriseerd in het door CAPGEMINI in dit onderzoek gebruikte model voor de berekening van de kosten/baten, met inbegrip van de verwachte evolutie van hun verbruik.

Verder werden deze segmenten eveneens gekarakteriseerd aan de hand van hun aandelen in het globale meterpark. Onderstaande tabel 4 illustreert goed de overeenstemming tussen het verbruiksaandeel van deze segmenten en hun bijdrage aan het totale aantal meters dat op het distributienet is aangesloten.

Tabel 16: verdeling van het meterpark en het totale verbruik over de

verschillende verbruikerssegmenten

Segmenten van de markt Verbruik (%) Meters (%)

Residentiële afnemers met een gemiddeld verbruik van minder dan 2.000 kWh

5 40

Residentiële afnemers die huren, met een gemiddeld verbruik tussen 2.000 en 5.000 kWh

7 19

Residentiële afnemers die eigenaar zijn, met een gemiddeld verbruik tussen 2.000 en 5.000 kWh

5 13

Residentiële afnemers met een gemiddeld verbruik van meer dan 5.000 kWh

8 9

Kleine ondernemingen zonder AMR-meting 16 16

Op HS aangesloten ondernemingen zonder AMR-meting

53 ~=0

De segmenten die overeenstemmen met de eigenaars van gedecentraliseerde productie-installaties en de beschermde afnemers zijn niet in deze tabel opgenomen, omdat hun verbruik en hun aantal te klein zijn. Niettemin illustreert deze tabel goed de onevenredige verdeling van het verbruik van de verschillende segmenten in verhouding tot het aantal meters dat ze vertegenwoordigen. Zo nemen de gebruikers met een verbruik van minder dan 2.000 kWh per

36 De "Automated Meter Reading" (AMR) bestaat uit een automatische uitlezing. Het betreft hier een inrichting die SIBELGA in staat stelt om van op afstand de verbruiksindex van de gebruiker uit te lezen.

Page 122: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 121

jaar 40 % van de meters voor hun rekening, terwijl hun globale verbruik maar 5 % van het totaal van het in de in het BHG verdeelde energie vertegenwoordigt.

4.2.3.3.3 Definitie van de referentiesituatie:

De vier modellen wordt geëvalueerd in verhouding tot een referentiesituatie die geen rekening houdt met de uitrol van slimme meters, maar wel met de voortzetting van huidige projecten in verband met de installatie van "A+/A-"-meters37, de vervanging van defecte meters of van meters die de kwaliteitscriteria niet controleren, en de voorziene investeringen voor de vernieuwing van de meterkasten. In deze referentiesituatie wordt verder ook de invoering van uitrustingen van het "Smart Home"-type voorzien, die toelaten om de werking van de huishoudelijke apparatuur van de eindverbruikers te optimaliseren.

4.2.3.4 Kosten-batenanalyse (KBA):

In de tweede fase van het onderzoek evalueerde CAPGEMINI de kosten en baten voor de vier uitrolmodellen van slimme metersystemen en voor elke actor van de in aanmerking genomen waardeketen. Hieronder volgen de voornaamste elementen van de resultaten van dit onderzoek met een bijzondere focus op het minst ongunstige model. Voor alle resultaten verwijzen we u graag naar het volledige verslag over dit onderzoek dat als bijlage bij onderhavig verslag werd toegevoegd (zie bijlage 3 van dit verslag).

4.2.3.4.1 Evaluatie van de baten:

Alvorens de eventuele bijdrage van elk model in termen van baten voor de verschillende actoren van de markt te evalueren, boog CAPGEMINI zich eerst over het verhoopte maximale potentieel door elke post van de energiemarkt te analyseren, die dergelijke baten zou kunnen genereren. Deze evaluatie baseerde zich op de internationale ervaring die CAPGEMINI in dit domein vergaarde en op de resultaten van het gevoerde overleg met de diverse marktactoren.

De verwachte maximale baten hebben we samengevat in onderstaande tabel 5.

Tabel 17: Besparingspotentieel per batenpost

Batenposten Besparingspotentieel Opmerkingen Elektriciteitsmarkt

Gasmarkt

Investeringen in het net - 3 % - Het betreft hier met het beheer van de vraag uit te sparen capaciteitsinvesteringen.

Fraude - 75 % - 50 % Het gaat hier om de zogenaamde niet-technische verliezen.

37 Elektronische meters voor installaties met gedecentraliseerde producties. Deze meters meten de energie die in het net word geïnjecteerd (A-) en de energie die van het net wordt afgenomen (A+).

Page 123: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 122

Energiebesparing 4,6 % 4,9 % Het betreft hier een gewogen gemiddelde van de ramingen, gaande

Uitgestoten CO2 - 5 % - 5 % Het gaat hier om een groot deel van het resultaat van de energiebesparingen. Verliezen in het net - 3,3 % - Het betreft hier de vermindering van de technische verliezen, deels te wijten aan de energiebesparingen.

Oproepen naar callcenters - 50 % - 50 % Het gaat hier om de vermindering van het aantal klachten te wijten aan de opneming en de facturering.

Verplaatsingen naar de woonplaatsen

Naar aanleiding van

- 33 % - 33 %

Voor aansluiting of afsluiting

- 100 % - 100 %

Indexopnemingen - 99 % - 85 % Berekend op basis van 85 % aansluitingen met verplichte opneming. IJking - 10 % Berekend op basis van de behoeften van 2 % in 2016 en 20 % in 2025.

Piekbeheer - 1 u/dag Houdt uitsluitend verband met de grote verbruikers en de industriële afnemers.

Toewijzing en verzoening

DNB - 3 VTE VTE: voltijds equivalent ("Full-Time Equivalent" in het Engels) Leveranciers - 3 VTE

Tabel 6 hierna toont ons de aandelen van de gerealiseerde besparingen per scenario in verhouding tot de maximale potentiëlen van elke post.

Tabel18: aandelen van de gerealiseerde besparingen per scenario in verhouding

tot de maximale potentiëlen van elke batenpost

Batenposten Basic Moderate Advanced Full

Investeringen in het net 0 % 0 % 0% 0%

Fraude 50 % 25 % 100 % 100 % Energiebesparing 25 % 50 % 75 % 100 % Uitgestoten CO2 25 % 50 % 75 % 100 % Verliezen in het net 25 % 50 % 75 % 100 % Klantendienst (oproepen

naar callcenter) 100 % 100 % 100 % 75 %

Verplaatsingen naar de woonplaatsen

75 % 75 % 100 % 100 %

Indexopnemingen 100 % 100 % 100 % 100 % IJking 0 % 0 % 75 % 100 %

Page 124: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 123

Piekbeheer 0 % 0 % 75 % 100 % Toewijzing en verzoening 100 % 100 % 100 % 100 %

De verkregen waarden illustreren goed de Brusselse context, die gekarakteriseerd wordt door een voldoende gedimensioneerd net, met weinig fraudegevallen en waar het gemiddelde verbruik van de residentiële afnemers relatief gering is in vergelijking met de andere Europese landen. Zo wordt niet voorzien om investeringsbesparingen door te voeren, voor zover de distributiecapaciteit niet beïnvloed zou zijn door de vermindering van het verbruik in het BHG. De strijd tegen fraude is minder problematisch in het BHG dan in andere landen van de Europese Unie. Het verbruiksverminderingspotentieel in het BHG zou kleiner moeten zijn dan de in de literatuur vermelde cijfergegevens, voor zover het gemiddelde verbruik van de gezinnen relatief gering blijft in vergelijking met de andere Europese landen.

4.2.3.4.2 Evaluatie van de kosten:

Met het oog op een correcte evaluatie van de "netto contante waarde" (of "Net Present Value" in het Engels) voor elke actor en voor elk segment van de markt maakt CAPGEMINI een onderscheid tussen de vaste kosten die gedurende de hele levensduur van de meters betaald dienen te worden, en de recurrente kosten die overeenstemmen met de regelmatig gegenereerde operationele kosten.

Tabel 7 hieronder toont ons de verdeling van deze kosten per meter (elektriciteit of gas) en per meterinstallatie (elektriciteit en gas) voor de vier bestudeerde modellen.

Page 125: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 124

Tabel 19: verdeling (per meter en per installatie) van de kosten voor de vier bestudeerde

modellen van slimme metersystemen

Basic Par compteur Par installation ModeratePer meter Per meter Per meter Per meter

EUR % EUR % EUR % EUR %

Installation material 62,3 38% 102,8 38% Installation material 56,9 35% 93,9 35%

Installation field service 80,4 49% 132,7 49% Installation field service 80,0 49% 131,9 49%

Study, pilot & program management 2,9 2% 4,8 2% Study, pilot & program management 3,3 2% 5,4 2%

Information systems 18,8 11% 31,0 11% Information systems 22,1 14% 36,5 14%

Total coûts d'inv. (CAPEX) 164,5 100% 271,3 100% Total coûts d'inv. (CAPEX) 162,3 100% 267,7 100%

Training 0,2 0% 0,3 0% Training 0,2 0% 0,3 0%

customer service & commun. 7,9 7% 13,0 7% customer service & commun. 7,9 5% 13,0 5%

Planned & unplanned maintenance 66,9 58% 110,3 58% Planned & unplanned maintenance 66,8 39% 110,2 39%

Information systems maintenance 18,6 16% 30,7 16% Information systems maintenance 18,6 11% 30,7 11%

Operational Management 5,2 5% 8,6 5% Operational Management 6,2 4% 10,3 4%

Data Transfer & Communication 16,7 14% 27,6 14% Data Transfer & Communication 70,0 41% 115,4 41%

Total coûts opérationnels (OPEX) 115,5 100% 190,5 100% Total coûts opérationnels (OPEX) 169,7 100% 279,9 100%

Advanced FullPer meter Per meter Per meter Per meter

EUR % EUR % EUR % EUR %

Installation material 83,2 41% 137,3 41% Installation material 160,3 56% 264,3 56%

Installation field service 90,3 45% 148,9 45% Installation field service 93,5 33% 154,3 33%

Study, pilot & program management 3,3 2% 5,4 2% Study, pilot & program management 3,8 1% 6,3 1%

Information systems 24,0 12% 39,6 12% Information systems 28,8 10% 47,5 10%

Total coûts d'inv. (CAPEX) 200,8 100% 331,2 100% Total coûts d'inv. (CAPEX) 286,4 100% 472,4 100%

Training 0,2 0% 0,3 0% Training 0,2 0% 0,4 0%

customer service & commun. 7,9 4% 13,0 4% customer service & commun. 7,9 3% 13,0 3%

Planned & unplanned maintenance 66,8 34% 110,2 34% Planned & unplanned maintenance 66,8 30% 110,2 30%

Information systems maintenance 18,6 9% 30,7 9% Information systems maintenance 18,6 8% 30,7 8%

Operational Management 7,3 4% 12,0 4% Operational Management 7,8 3% 12,9 3%

Data Transfer & Communication 97,3 49% 160,5 49% Data Transfer & Communication 124,7 55% 205,6 55%

Total coûts opérationnels (OPEX) 198,1 100% 326,7 100% Total coûts opérationnels (OPEX) 226,0 100% 372,7 100%

Par compteur Par installation

Par compteur Par installation Par compteur Par installation

De uitrolkosten, per eenheid, van de slimme metersystemen in het BHG variëren van 267 tot 472 euro, al naargelang het weerhouden model. Bij de vaste kosten blijft de post uitrusting domineren met een aandeel van 84 % in de initiële investeringskost. De informatie- en communicatiemiddelen zijn maar goed voor 14 % van deze investeringen. De operationele kosten zullen gedomineerd worden door de onderhouds- en datatransmissiekosten. De keuze van de voor de gegevensoverdracht gebruikte technologie zal een aanzienlijke impact hebben op de uiteindelijk gedragen kostprijs.

4.2.3.4.3 Netto contante waarde per model

Onderstaande tabel 8 toont ons de "netto contante waarde - NCW" van de kosten en baten in vergelijking met de hierboven beschreven referentiesituatie (zie paragraaf 4.2.3.3.3 van dit hoofdstuk). Volgens de hypothesen van het onderzoek is de globale economische balans van elk scenario negatief, met een NCW gaande van - 80 M€ tot - 160 M€.

In de veronderstelling dat alle kosten verhaald zouden worden op alle gebruikers, zonder enig onderscheid met betrekking tot ieders karakteristieken, stemmen de verkregen resultaten overeen met een gemiddelde meerkost per eindgebruiker gaande van 118 € tot 233 € over de hele levensduur van de meter. Het betreft hier natuurlijk een zuiver theoretische waarde die hier louter wordt vermeld om de eventuele impact op de eindgebruiker te illustreren.

Page 126: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 125

Tabel 20: Netto contante waarde per model

Netto contante waarde (NCW) per model

Modellen Nagestreefde functionele doelstelling

Kosten (M€)

Baten (M€)

Saldo: NCW (M€)

Scenario van algemene uitrol tegen 2020

Basic Met basisfunctionaliteiten: de werkingsomstandigheden van de markt verbeteren

323 180 -143

Moderate "Basic" + functionaliteit om de energie-efficiëntie te verbeteren

383 225 -158

Advanced "Basic" + "Moderate" + functionaliteiten om hetbeheer van het distributienet te verbeteren

460 380 -80

Full "Basic" + "Moderate" + "Advanced" + functionaliteiten voor commerciële innovatie met een modulaire tariefstructuur

591 448 -143

Deze tabel maakt ook duidelijk dat de baten van het ene model tot het andere niet evenredig met de kosten stijgen. Zo zou voor het "Basic" en het "Moderate" scenario de hoofdmoot van de investeringen moeten worden toegezegd, terwijl de meters ondergebruikt worden in termen van functionaliteiten. Uit de opgegeven resultaten voor het "Advanced" scenario - dat het minst ongunstige scenario is met een NCW van - 80 M€ - blijkt dat het mogelijk is om de verhouding tussen de door de toevoeging van functionaliteiten gegenereerde kosten en de verwachte baten te verbeteren.

4.2.3.4.4 Netto contante waarde per actor

Zoals hierboven al werd vermeld (zie paragraaf 4.2.3.3.2 van dit hoofdstuk) heeft de in het kader van dit onderzoek in aanmerking genomen waardeketen betrekking op alle actoren van de markt, de DNB, de leverancier, de gebruiker en de maatschappij in haar geheel. Tabel 8 hieronder vermeldt de "netto contante waarde - NCW" voor elk van de actoren in het geval van het minst ongunstige model ("Advanced").

Page 127: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 126

Tabel 21: Netto contante waarde per actor

Netto contante waarde (NCW) per actor

Actoren Kosten (M€)

Baten (M€)

Saldo: NCW (M€)

Voor het minst ongunstige model: Advanced (NCW van -80 M€)

DNB 554 155 -399

Leveranciers 60 29 -31

Maatschappij 70 15 -55

Uit deze tabel blijkt dat de belangrijkste investering van de DNB zullen komen. Het gaat hierbij voornamelijk om de installatiekosten (materiaal en werkuren) die goed zijn voor een bedrag van meer dan 200 M€, gevolgd door de kosten voor gegevensoverdracht en communicatie ten belope van meer dan 112 M€. De derde begrotingspost is het onderhoud dat meer dan 77 M€ zal kosten. De overige investeringskosten zullen worden verdeeld over opleiding, onderzoeken, klantenservice en het operationele beheer van de installaties.

De baten van de DNB zullen in hoofdzaak afkomstig zijn van besparingen bij het beheer van de klantendienst, de verplaatsingen naar woonplaatsen en de afname van fraude. De van de slimme metersystemen verwachte energiebesparingen zullen evenwel een negatieve impact hebben op de inkomsten van de DNB die een winstderving van 114 M€ te verwerken zal krijgen.

De leveranciers zullen investeringen moeten verrichten, met name op ICT-vlak en zullen eveneens de negatieve impact ervaren van de energiebesparingen ten gevolge van de implementatie van deze nieuwe metersystemen.

De baten voor de leveranciers zullen afkomstig zijn van de afname van de fraude en de vermindering van de kosten gekoppeld aan het evenwicht tussen vraag en aanbod (balancing).

De energiebesparingen zouden de samenleving in haar geheel zowel baten opleveren in termen van CO2-besparingen, als haar doen kampen met een daling van haar inkomsten in de vorm van niet-geïnde btw.

4.2.3.4.5 Door de individueel genomen gebruiker te dragen kosten

Zonder enige aanname met betrekking tot wat er beslist zal worden over de manier om de kosten van de uitrol van de slimme metersystemen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te

Page 128: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 127

verdelen, stelt het bij CAPGEMINI bestelde onderzoek de resultaten voor van een simulatie van de gevolgen voor de verbruikers, waarbij alle actoren al hun kosten volledig zullen verhalen op de gebruikers. Deze simulatie houdt evenwel geen rekening met sociale overwegingen of tariefbeleidslijnen.

Om de resultaten van deze simulatie te illustreren, toont onderstaande figuur de verdeling van de kosten en baten over de verschillende segmenten.

Uit de verkregen resultaten blijkt dat voor sommige segmenten de NCW positief is, ook al blijft het beschouwde "Advanced" model ongunstig in zijn geheel met een NCW van - 80 M€. Concreet gaat het om de segmenten met een groot energiebesparingspotentieel (industriële afnemers en grote residentiële verbruikers) of om de begunstigden van de vermindering van het aantal regelmatige verplaatsingen van de operatoren van de DNB (beschermde afnemers of afnemers met een vermogensbegrenzer). Voor de overige marktsegmenten, die over een gering energiebesparingspotentieel beschikken, geldt dat zij niet zullen profiteren van de door de invoering van deze nieuwe metersystemen gegenereerde kosten.

In de veronderstelling dat alle kosten gesocialiseerd zullen worden, zullen de residentiële afnemers met een gering verbruik het meest getroffen worden, voor zover ze ten belope van ongeveer de helft van de in het geval van dit model ("Advanced") gegenereerde kosten zullen bijdragen. Om de impact op elke gebruiker van de door het segment "kleine residentiële afnemer" gedragen kost te meten, levert een verdeling van deze kost over het aantal aansluitingen een meerkost van 35 € per jaar op over een tijdsspanne van 15 jaar.

-200.000 -150.000 -100.000 -50.000 - 50.000 100.000

Total

Sociétés > 56 kVA

Petit résidentiel

Residentiel, locataire

Residentiel, propriétaire

"Prosumers"

Clients protégés/limiteurs

Petites entreprises avec compteur séparé …

Grand résidentiel

Zones industrielles, supermarchés, grands …

Advanced VAN par segment (en K EUR)

Page 129: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 128

Figuur 13: Netto contante waarde per gebruikerssegment voor het minst

ongunstige model "Advanced"

4.2.3.5 Gevoeligheidsanalyse:

Uit de resultaten van het bij CAPGEMINI bestelde onderzoek blijkt dat de uitrol van deze meters volgens de door de Europese Commissie geëiste evaluatievoorwaarden ongunstig is voor de hele waardeketen van de Brusselse energiemarkt. Bij het bekijken van deze resultaten, moeten we echter wel de onzekerheidsmarge met betrekking tot de variabiliteit van bepaalde parameters in aanmerking nemen.

4.2.3.5.1 Analyse van het gevoeligheidsdiagram:

Voor het minst ongunstige model "Advanced" werd er een gevoeligheidsanalyse verricht teneinde te begrijpen in welke mate het eindresultaat gevoelig is voor variaties bij bepaalde parameters. Onderstaande figuur 4 toont ons de impact op de netto contante waarde, al naargelang de parameters naar hun minimale (in het zwart) of naar hun maximale waarden (in het blauw) neigen.

Valorisation du CO2 14€ par tonne en 2015 croissant à 25€ en 2020 et 44€ en 2030 (min 7€; max 70€)Economies de ga z (moyenne mobile sur les segments): 4,9% (min 2,9%; max 5,9%)

Abonnement communications: 15€ par an par compteur (min 9; max 21)

Nombre d'installations par jour par FTE: 4,5 (min 3,15; max 5,85)

Economies d'électricité (moyenne mobile sur les segments): 4,6% (min 2,8%; max 5,5%)Coût d'un compteur intelligent électricité incl. modem: 90€ (min 81€; max 126€)

Coût de la maintenance planifiée: 100€; (min 70€; max 130€)

% réduction des pertes non techniques électricité (fraude): 75% (min 60%; max 90%)Croissance de la consommation d'électricité moyenne mobile: 2,5% (min 2,3%; max 3,5%)

Coût des communications par MB volume de données: 1,5€ per 4MB (min 0,225€ per MB; max 0,525€ per MB)Coût d'un compteur intelligent gaz incl. interrupteur: 80€ (min 56€; max 104€)

Coût du matériel d'installation de compteurs intelligents gaz + électricité: 37€ (min 29,6€; max 51,8€)Taux d'intérêt: 6,4% (min 4,86%; max 7%)

Nombre de compteurs intelligents défecteux à remplacer chaque année: 2% (min 1,4%; max 3%)Coûts ICT du fournisseur : 11,5M€ (min 6,9M€; max 16,1M€)

Coûts d'intégration ICT du GRD : 14M€ (min 8,4M€; max 18,2M€)GRD Meter Data Management System : 9M€ (min 7,2M€; max 10,8%€)

% réduction des pertes non techniques gaz (fraude) : 37,5% (min 30%; max 45%)Gestion opérationnelle MDMS GRD : 14 FTE (min 9,8; max 18,2)

% réduction des coûts des centres d'appels (50/50 fournisseur & GRD): 50% (min 35%; max 65%)Réduction des pertes techniques : 7,5% (min 5,25%; max 9,75%)

Coûts d'implémentatio n (Etude, pilote et gestion de prog): 33 ETP sur 4 ans (min 23,1; max 42,9)

% réduction des visites à domicile pour relevés obl igatoires électricité : 99% (min 89%; max 99%)

% réduction des visites à domicile pour résolution de problèmes gaz & électricité : 33% (min 23%; max 43%)

% réduction des visites à domicile pour relevé obli gatoire gaz : 80% (min 76%; max 88%)Inhome display ou energy box ,software nr TV & smartphone: 0€ (min 0€; max 0€)

-60.000 -40.000 -20.000 - 20.000 40.000 60.000 80.000 Impact surla VAN(en k EUR, entermes de valeurmin-en max)

Valorisatie CO2: 14 € per ton in 2015 stijgend naar 25 € in 2020 en 44 € in 2030 (min. 7 €; max. 70 €) Besparingen gas (mobiel gemiddelde over de segmenten): 4,9 % (min. 2,9 %; max. 5,9 %) Communicatieabonnement: 15 € per jaar per meter (min. 9; max. 21) Aantal installaties per dag per VTE: 4,5 (min. 3,15; max. 5,85) Elektriciteitsbesparingen (mobiel gemiddelde over de segmenten): 4,6 % (min. 2,8 %; max. 5,5 %) Kostprijs slimme elektriciteitsmeter incl.

Page 130: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 129

modem: 90 € (min. 81 €; max. 126 €) Kostprijs gepland onderhoud: 100 € (min. 70 €; max. 130 €) % vermindering van de niet-technische verliezen elektriciteit (fraude): 75 % (min. 60 %; max. 90 %) Toename elektriciteitsverbruik mobiel gemiddelde: 2,5 % (min. 2,3 %; max. 3,5 %) Kostprijs communicatie via MB datavolume: 1,5 € per 4 MB (min. 0,225 € per MB; max. 0,525 € per MB) Kostprijs slimme gasmeter incl. schakelaar: 80 € (min. 56 €, max. 104 €) Kostprijs installatiemateriaal slimme gas- + elektriciteitsmeters: 37 € (min. 29,6 €; max. 51,8 €) Rentevoet: 6,4 % (min. 4,86 %, max. 7 %) Aantal defecte slimme meters dat elk jaar vervangen moet worden: 2 % (min. 1,4 %; max. 3 %) ICT-kosten leverancier: 11,5 M€ (min. 6,9 M€; max. 16,1 M€) Kosten ICT-integratie DNB: 14 M€ (min. 8,4 M€; max. 18,2 M€) DNB meterdatabeheersysteem: 9 M€ (min. 7,2 M€; max. 10,8 M€) % vermindering van de niet-tecgnische verliezen gas (fraude): 37,5 % (min. 30 %; max. 45 %) Operationeel beheer MDMS DNB: 14 VTE (min. 9,8; max. 18,2) % vermindering kosten callcenters (50/50 leverancier & DNB): 50 % (min. 35 %; max. 65 %) Vermindering van de technische verliezen: 7,5 % (min. 5,25 %; max. 9,75 %) Implementatiekosten (onderzoek, proef en programmabeheer): 33 VTE over 4 jaar (min. 23,1; max. 42,9) % vermindering thuisbezoeken voor verplichte elektriciteitsopnemingen: 99 % (min. 89 %; max. 99 %) % vermindering thuisbezoeken om gas- & elektriciteitsproblemen op te lossen: 33 % (min. 23 %; max. 43 %) % vermindering thuisbezoeken voor verplichte gasopnemingen: 80 % (min. 76 %; max. 88 %) In-home display of energy box, software nr TV & smartphone: 0 € (min. 0 €; max. 0 €)

Figuur 14: diagram van de gevoeligheid van het eindresultaat voor parametervariaties

(geval van het minst ongunstige model)

We stellen inderdaad vast dat de valorisatie van de CO2-uitstoot en de energiebesparingsmogelijkheden de belangrijkste parameters zijn, die het eindresultaat van het businessmodel beïnvloeden. Dat betekent dat de sensibilisering van de eindafnemer rond de belangen van deze nieuwe metersystemen van primordiaal belang is om de eventuele baten binnen te halen.

Verder is het eveneens zo dat, zelfs als de investeringen in de informatie- en communicatietechnologieën erg hoog blijven qua volume, hun volatiliteit een relatief geringe impact zou moeten hebben op het eindresultaat.

4.2.3.5.2 Invloed op de volatiliteit van de waarden van de parameters:

De resultaten van de gevoeligheidsstudie zetten sterk aan tot een verkenning van de middelen om de volatiliteit van de waarden van bepaalde parameters te beheersen, waarvan de impact op de totale kost van de uitrol van de slimme metersysteem erg groot is. Het komt er hierbij voornamelijk op aan om bepaalde ramingen van baten verder te verfijnen door zich te baseren op gedetailleerdere gegevens die gevalideerd werden door reële ervaringen die bv. werden opgedaan via proefprojecten op ware grootte, bestemd voor bepaalde gebruikers van het distributienet. Het spreekt evenwel voor zich dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor bepaalde parameters, zoals de valorisatie van de CO2-uitstoot, maar weinig vat heeft op de volatiliteit van hun waarden, gezien de omvang van de eigen energiemarkt.

4.2.3.6 Analyse van de sociale en milieugevolgen:

Dit onderzoek komt tegemoet aan het door het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM) opgestelde Bestek van 11/04/2011. Het kadert in de context van de globale evaluatie van de gevolgen van een massale uitrol van de slimme meters in overeenstemming met de bepalingen van de in dit hoofdstuk vermelde Europese Richtlijnen.

In overeenstemming met het Bestek gaan de analyses die worden verricht door het adviesbureau PwC, verder op de reeds uitgevoerde werken, in België en met name in het

Page 131: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 130

Brussels Hoofdstedelijk Gewest, rond "Smart Metering". Ze houden daarbij uitsluitend verband met het segment van de residentiële afnemers.

De drie geanalyseerde thema's zijn respectievelijk:

1. de sociale aspecten;

2. de milieuaspecten;

3. de kosten-batenanalyse.

De voornaamste conclusies worden hieronder samengevat.

4.2.3.6.1 Samenvatting van de economische en sociale aspecten

Het doel van het onderzoek is om een antwoord te formuleren op de volgende vragen:

- In welke mate is de Brusselse bevolking heterogeen?

Ondanks zijn sterke verstedelijkingsgraad wordt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toch nog gekarakteriseerd door een aanzienlijke heterogeniteit met betrekking tot zijn bevolking. Die heterogeniteit situeert zich daarbij zowel op het niveau van de verdeling van het gemiddelde inkomen per inwoner, als op het niveau van de gezinsstructuur en met name het relatief grote aantal alleenstaanden (40 à 60 % volgens de gemeenten) en eenoudergezinnen (25 à 35 %) of nog op het niveau van de toegangsbeperkingen bij sociale programma's (5 à 15 %)

De invoering van nieuwe meettechnologieën kan ceteris paribus niet anders dan gepaard gaan met verstoorde evenwichten op economisch en sociaal vlak. Deze zouden daarbij voornamelijk resulteren uit de herverdeling van de vaste en variabele lasten ten gevolge van de invoering van slimme meters en de mogelijkheid tot valorisatie van verbonden diensten (zoals diegene die uit een selectievere tarifering voortvloeien). Ook al is de huidige tariefstructuur grotendeels evenredig met de verbruikte volumes, zullen de slimme meters vooral de klanten met hoge verbruiksvolumes ten goede komen. Voor de geringe afnemers is daarentegen net het omgekeerde waar.

- Kan de Brusselse stedelijke dimensie gevolgen hebben voor het gebruik van de

slimme meters?

De mate van verstedelijking van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verkleint het voordeel dat uit de slimme meters gehaald kan worden. En dit om twee hoofdredenen. De compactheid van het net i) beperkt de besparingen die door een automatisering van de opneming en een vermindering van de tussenkomsten ter plaatse gerealiseerd kunnen worden, en ii) beperkt de technische verliezen en risico's op fraude (met betrekking tot de elektriciteitsmeters in het bijzonder). Het eerste punt wordt nog versterkt door het feit dat 52 % van de woningen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overeenstemt met appartementsblokken, waarvoor de opneming gepaard gaat met een aanzienlijke synergie (meerdere opnemingen in eenzelfde gebouw).

- Wat is het relatieve belang van de sociale groepen die getroffen zullen worden?

Page 132: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 131

Afgezien van de reeds beschreven impact op het klantenbestand, is het verwachte banenverlies één van de negatieve elementen die we bij de nadelen van de slimme meters moeten rekenen. Dit banenverlies zal zich situeren langs de kant van de meteropnemingen en in mindere mate langs de kant van het onderhoud, voor zover natuurlijk in dit laatste aspect kan worden voorzien van op afstand. Hetzelfde geldt voor de commerciële administratie.

De direct en indirect gecreëerde banen hebben daarentegen betrekking op het segment van het (online) netbeheer en op de ontwikkeling en het onderhoud van de softwarepakketten voor gegevensbeheer. Verder wordt ervan uitgegaan dat voor elke gecreëerde directe baan er ook een halve of hele indirecte baan gecreëerd zal worden. Omwille van de geringe geografische grootte van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal het merendeel van deze banen evenwel niet ingevuld worden door lokale ondernemingen. Hoewel deze cijfergegevens moeilijk te bepalen zijn, is het overigens niet uitgesloten dat we getuige zullen zijn van een toename van de tot "callcenters" gerichte vraag omwille van de sensibilisering van de bevolking en de versterking van haar waakzaamheid.

Een ander belangrijk gegeven is dat de gecreëerde banen de vernietigde banen niet kunnen compenseren, aangezien de banen in kwestie verschillen van competentieniveau.

Dit punt zal meer in detail worden besproken bij de kosten-batenanalyse (sectie IV).

- Wat is de relatieve omvang van de migratiestromen?

In de loop van het jaar 2007 veranderden 106.000 personen van woonplaats binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Daarbovenop komt de instroom van circa 56.000 personen die afkomstig zijn van buiten het Gewest. Dat is een aanzienlijk cijfer in verhouding tot de totale bevolking (1.089.538 inwoners, zijnde 14,4 %). Verder kon een de voorbije twee decennia (1988-2007) over het algemeen negatief intern migratiesaldo gecompenseerd worden door een extern migratiesaldo. De grote mobiliteit van de bevolking is een element dat in het voordeel van de installatie van slimme meters pleit, aangezien het tot de valorisatie van één van de belangrijke functionaliteiten van dergelijke meters leidt: de indexopneming van op afstand en het openen38 en afsluiten van de meters. Een mogelijke vermindering van de openings-/afsluitingskosten en van de complicaties in verband met de opneming van de indexen zou in principe bijzonder gunstig moeten zijn voor kansarme afnemers, vooral wanneer zij mobieler zijn.

- Welke zijn de beschikbare middelen inzake telecommunicatie?

Ceteris paribus zouden de huidige middelen op telecommunicatievlak de toegang tot de slimme meters moeten vergemakkelijken. Zo beschikt 72 % van de gezinnen over een vaste lijn39. Verder beschikt 69 % van de gezinnen al over een internetverbinding40 (hoewel dit cijfer onder de percentages blijft, die we in het Vlaamse landsgedeelte aantreffen, waar deze vaak rond de 80 % schommelen). Daarentegen zorgt de installatie van de meters in de appartementsgebouwen voor een probleem, voor zover i) het technisch moeilijk is om een

38 Voor zover tenminste deze laatste handelingen in alle vrijheid kunnen gebeuren, zonder veiligheidsbeperking, wat op dit ogenblik niet het geval is voor gasmeters.

39 Gegevens van 2006. 40 Gegevens van 2001.

Page 133: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 132

weergavescherm te installeren, aangezien de meter zich op enige afstand van de woonruimten bevindt en ii) de koppeling van in verschillende gemeenschappelijke ruimten geïnstalleerde gas- en elektriciteitsmeters duur is.

4.2.3.6.2 Samenvatting van de milieuaspecten

- Kan de eindverbruiker zijn verbruik verminderen met de slimme meter?

Gezien vanuit het standpunt van de eindverbruiker, moeten (i) het verbruik van de slimme meter zelf en (ii) de vermindering die aan de aanwezigheid van de desbetreffende meter kan worden toegeschreven, tegen elkaar worden afgewogen.

Het eigen verbruik van de slimme meter is erg gering en situeert zich op jaarbasis tussen 8,79 kWh en 26,28 kWh per slim metersysteem (eigen vermogen tussen 1 en 3 W). Het bijkomende verbruik van het communicatiesysteem voor de meetgegevens blijft dus bijkomstig.

Het verbruiksverminderingspotentieel van de invoering van slimme meters is anderzijds beperkt en de duurzaamheid ervan is onzeker. Dit laat zich verklaren door het feit dat de slimme meter het energieverbruik niet rechtstreeks vermindert, maar zich beperkt tot het aansporen van de verbruiker om zijn gedrag aan te passen.

- Zijn de slimme meters meer over het algemeen vectoren van primaire-

energiebesparingen of van een vermindering van de uitstoot aan

broeikasgassen?

Hoewel de meeste gebruikte meters nog enkelvoudige meters zijn, zijn er steeds meer personen die voor de tweevoudige meter opteren. De massale invoering van slimme meters zou op zijn minst aanzetten tot een veralgemening van het tweevoudige uurtarief bij de gezinnen die vandaag nog over contracten voor een bevoorrading op basis van enkelvoudige tarieven beschikken. Daarentegen zou het belang beperkt zijn tot zelfs verwaarloosbaar voor diegenen die al gebruikmaken van traditionele tweevoudige meters.

Aangezien de energiebesparingen beperkt zijn, geldt hetzelfde voor de perspectieven op een vermindering van de uitstoot aan broeikasgassen (BKG). Een gemiddeld gezin zou de eigen productie aan CO2eq in geval van gebruik van slimme meters vermindering van 81 kg naar 488 kg. Als het verbruik echter van piekperiodes die worden gevoed door weinig performante fossiele brandstofcentrales, verschoven kan worden naar periodes waarin aan de vraag kan worden voldaan door een basisproductie die minder broeikasgassen uitstoot, zoals nucleaire of hernieuwbare energie, dan kan het tot een vermindering van de milieubelasting komen ten gevolge van een verandering van brandstof en dit zelfs afgezien van elke vermindering van het absolute verbruik.

- Wat is de milieu-impact van de installatie/vervanging van de meters?

De slimme meters laten toe om (een deel van) de aan de traditionele meters verbonden verplaatsingen met de wagen (goed voor 850.000 km/jaar in 2010 voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) te vermijden, door de opneming van meters, de opening en de afsluiting van meters en de installatie en de verwijdering van vermogensbegrenzers te vermijden. Afgezien van de besparing aan primaire brandstof, draagt dit eveneens bij tot een verbetering van de kwaliteit van de plaatselijke lucht en een vermindering van de uitstoot aan

Page 134: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 133

broeikasgassen. Vanuit milieustandpunt gezien, is de impact echter onbetekenend omwille van de grotere regelmaat van technische tussenkomsten (controle, reparatie, enz.) en de te verrichten vervangingen van de slimme meters (bij defecten of omwille van hun levensduur die korter is dan die van traditionele elektromechanische meters).

De milieu-impact van de meters die het einde van hun levensduur hebben bereikt, blijft voorts onderworpen aan de respectieve afvalbeheermethode. Zo kunnen de meters (minstens gedeeltelijk) onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2002/96/EG41 ressorteren, die met name de preventie, het hergebruik, de recyclage of de andere vormen van nuttig gebruik van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur beoogt. Bij gebrek aan precieze gegevens om de milieu-impact te bepalen, lijkt het wettelijke kader op het vlak van AEEA daarbij toch bepaalde garanties te bieden voor een afvalbehandeling met oog voor het milieu.

- Hebben de door de communicatie van de slimme meter veroorzaakte

elektromagnetische stralingen een aanzienlijke negatieve impact op de

gezondheid?

Wat de mogelijke gevolgen voor de gezondheid betreft, zijn de normen die gelden voor elektronische antennes en apparaten die in het Brussels Gewest voor communicatiedoeleinden worden gebruikt, met name gebaseerd op de aanbevelingen van de deskundigen van de International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection en de Hoge Gezondheidsraad (HGR). Ze houden met name rekening met een aanzienlijke veiligheidsmarge teneinde resterende onzekerheden af te dekken. Voor zover thans geweten is, lijkt de exploitatie van een park van slimme meters evenwel geen aanzienlijk risico voor de gezondheid te vormen.

Uitgaande van het voorzorgsprincipe, valt het echter aan te bevelen om er praktijken op na te houden, die de blootstelling aan elektromagnetische stralingen en/of hun gevolgen kunnen beperken, met name met betrekking tot (i) de lokalisatie van de installatie (uit de buurt van elektromagnetische golven), (ii) de frequentie en de duur van de blootstelling (beperken in functie van de reële behoeften) evenals (iii) het volume aan meegedeelde gegevens (beperken in functie van de reële behoeften).

4.2.3.6.3 Samenvatting van de kosten-batenanalyse

De kosten-batenanalyse maakt een onderscheid tussen de verrichte evaluaties, al naargelang deze berusten op al dan niet kwantificeerbare criteria.

- Welke kwantificeerbare resultaten mogen we van de technologische verandering

verwachten?

De analyse berust op een actuarieel evaluatiemodel dat, criterium per criterium, de netto contante waarde van een draaiboek van cashflows nagaat, dat een periode van 20 jaar bestrijkt.

41 Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA).

Page 135: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 134

De cashflows houden rekening met het standpunt van de eindverbruikers en niet met dat van de tussenpersonen, in overeenstemming met de doelstelling van het onderzoek.

De basishypothese is dat overgegaan wordt tot een volledige herstructurering van de gas- en elektriciteitsmeters van SIBELGA in het jaar van de investering. Alle analyses zijn gebaseerd op nominale en dus geïnflateerde variabelen.

Langs de kant van de gunstige gevolgen laten de verkregen resultaten toe om de volgende criteria te identificeren. Ze worden in afnemende volgorde van belang vermeld in Tabel 22.

Gunstige criteria Waarde 2012

(en €)

Met de automatisering van de opneming gepaard gaande besparingen

80.143.267

Aan de invoering van slimme meters te wijten energiebesparingen

61.401.019

Callcenter 12.904.472

Met de opneming verbonden administratieve aspecten 9.948.096

Facturering 9.166.047

Commerciële verliezen 4.712.934

Technische verliezen 4.613.206

Fiabilisering van de leveringen 8,85

Tabel 22

De criteria waarvoor we ongunstige gevolgen waarnemen, worden hieronder gedetailleerd(Tabel 23).

Ongunstige criteria Waarde 2012

(en €)

Meerkost van de meter en kortere afschrijvingstermijn (172.755.400)

Kosten van de installatie van de meters en de communicatiemodules

(30.328.345)

Onderhoud en vervanging van de geïnstalleerde meters (23.959.635)

Verzwaring van de administratieve lasten in verband met het beheer en het onderhoud van het IT-gedeelte

(16.414.362)

Transmissie van de gegevens en verbruik van de meters/transmissiehulpmiddelen

(9.969.747)

Page 136: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 135

Tabel 23

Het saldo is negatief, aangezien het uitkomt op een negatieve netto contante waarde van (70.538.436,93 €) (waarde 2012). Het betreft hier dus een meerkost voor de eindverbruiker. Deze wordt op 138,82 € per gezin voor de bestudeerde periode (20 jaar) geraamd.

Deze resultaten gelden voor een kapitaalkostprijs van 5,89 % per jaar. De voorwaarden voor de toegang tot financiering variëren echter aanzienlijk, al naargelang de economische situatie van het gezin. Het kan in de meest selectieve gevallen gaan om blanco kredieten voor kansarme afnemers (debetrente) of om kosten die een opportuniteit vormen voor crediteurs in de welgestelde segmenten (creditrente). Het dienovereenkomstige gevoeligheidsbereik wordt geïllustreerd door Figuur 15.

Figuur 15

De nominale interestvoeten zullen hoger zijn in het eerste geval (kansarme afnemers) dan in het tweede geval (welstellende afnemers).

Netto contante waarde (NCW) in functie van actualiseringspercentage (rendabiliteit) NCW (€) Actualiseringspercentage (%/jaar)

- Welke niet-kwantificeerbare resultaten vervolledigen de voorgaande analyses?

Er worden drie perspectieven in aanmerking genomen:

Gunstige criteria op korte termijn

1. Benodigde tijd voor het verrichten van een aansluiting/afsluiting: de vermindering van de benodigde tijd bij verhuizingen, de vermindering van de hiermee gepaard

Page 137: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 136

gaande administratieve lasten en de opname en verwerking van de index worden beschouwd als voordelen voor de eindafnemers.

2. Toegankelijkheid: het elimineren van de beperkingen in verband met de toegankelijkheid van de lokalen voor het verrichten van opnemingen, aansluitingen/afsluitingen en een deel van de onderhoudstussenkomsten is één van de belangrijkste voordelen voor de eindafnemers. Dit voordeel is echter beperkt in het geval van gas, aangezien omwille van veiligheidsoverwegingen de heropening van een meter de aanwezigheid van een medewerker ter plaatse vereist.

Veeleer gunstige en/of speculatieve criteria op lange termijn

1. Selectie van de leveranciers: de mobilisering van de interactieve diensten van dit type vormt op dit ogenblik louter een evolutiemogelijkheid die nog nader gepreciseerd en gevalideerd moet worden. De voordelen die hieruit gepuurd zouden kunnen worden, hebben uitsluitend betrekking op de middellange/lange termijn en zijn in eerste instantie bestemd voor de grote verbruikers.

2. Demand Side Management (DSM): de valorisatie van de energiebesparingen door de slimme meters berust op meerdere voorafgaande voorwaarden, waarvan de vervulling niet noodzakelijkerwijs is verzekerd. Voorzichtigheid geboden is, des te meer aangezien de duurzaamheid van de effecten op het gedrag niet verifieerbaar is.

Ongunstige of niet in aanmerking genomen criteria

1. Vooruitbetaling van de energiefacturen: hoewel bepaalde door de slimme meters aan de eindverbruikers geboden voordelen reëel zijn met betrekking tot een flexibelere tarifering, is het eindresultaat ongunstig, gezien de verplichtingen en beperkingen die gepaard gaan met het huidige spreidingsbeleid van de betalingen via een systeem dat met voorschotten werkt.

2. Domotica-integratie: hoewel dit een gunstige impact kan hebben op lange termijn, zullen de technische en economische beperkingen op kortere termijn de eventuele gevolgen van een koppeling van de slimme meters met domoticatoepassingen beperken. Dit verklaart, waarom de beoogde impact niet in aanmerking werd genomen in dit onderzoek.

3. Persoonlijke levenssfeer: voor zover ze van toepassing zullen zijn, zullen de aanbevelingen in verband met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer de positieve impact beperken, die we van de invoering van de slimme meters mogen verwachten. Bovendien komt daar dan nog de eventuele meerkost bij van de beschermingsmaatregelen die met hun installatie gepaard zouden kunnen gaan.

Page 138: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 137

4.2.3.6.4 Conclusies

De installatie van slimme meters gaat gepaard met een aantal baten voor de afnemer. Deze houden voornamelijk verband met aan energiebesparing en opneming gekoppelde aspecten, met name omwille van de werkuren en verplaatsingskosten die ermee uitgespaard kunnen worden. Ze vergemakkelijken het openen en afsluiten van de meters bij verhuizingen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een belangrijk structureel gegeven vormen.

De globale evaluatie van de technologische sprong leidt echter tot een aanzienlijke meerkost voor de eindafnemer bij een massale uitrol en voor een exploitatieperiode van 20 jaar. Dit laatste vloeit voort uit de aanzienlijke impact van meerdere elementen, waaronder de investering, het onderhoud en meer in het algemeen de bijkomende kosten ten gevolge van de ontwikkeling en exploitatie van de waardeketen en het beheer van de door de slimme meters geregistreerde gegevens.

Bij wijze van conclusie kunnen we stellen dat de gekwantificeerde gegevens over het algemeen tot een ongunstige evaluatie voor de eindafnemer leiden van (70.538.436,93 €) in netto contante waarde voor de gehanteerde exploitatieperiode (20 jaar).

Naast de becijferde resultaten kan er voor bepaalde niet-kwantificeerbare criteria evenwel een gunstige impact waargenomen worden. Dat is het geval voor de eliminatie van de toegankelijkheidsbeperkingen voor opnemingen en de verkorting van de aansluitings-/afsluitingstijden. De invoering van een dynamische facturering op basis van progressievere tarieven zou echter indruisen tegen het spreidingsbeleid van de betalingen dat met een systeem van voorschotten werkt en dat op dit ogenblik ten behoeve van de bevolking bestaat.

De stedelijke structuur van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beperkt verder ook de eventuele gunstige effecten. De concentratie van de bewoning en het aanzienlijke aandeel van gegroepeerde woongebouwen is van dien aard dat het voordeel van het beheer van op afstand beperkt. Op sociaal vlak leidt de heterogeniteit van de bevolking van de 19 gemeenten tot verstoorde evenwichten bij de potentiële gebruikers, waarbij het vooral de grote verbruikers zijn die van de voordelen profiteren. De banen die bij de opneming verloren zouden gaan, zullen ook niet gecompenseerd kunnen worden door overdrachten omwille van de verschillen in de vereiste opleidingsniveaus en het verliespercentage van de keynesiaanse multiplicatoren, voor zover het merendeel van de gecreëerde banen zich buiten het Gewest of zelfs het land zouden situeren.

De milieubalans vertoont dan weer sterke contrasten. Aangezien de verwachte voordelen op het vlak van energieverbruik beperkt blijven voor de eindverbruiker, geldt hetzelfde voor het primaire energieverbruik (bij elektriciteit) en de uitstoot van broeikasgassen. De gevolgen van de afname van het aantal tussenkomsten ter plaatse en bijgevolg van het aantal verplaatsingen zijn over het algemeen wel gunstig. Hoewel de afdanking van de huidige meters niet vergezeld is van een recyclageplan, zou dat voor de meters van de nieuwe generatie wel het geval moeten zijn, omdat ze onder het toepassingsgebied van de recyclagerichtlijnen voor elektronisch materiaal zouden moeten ressorteren. Tot slot zijn de gevolgen van de hertztransmissies voor de gezondheid niet bewezen.

Page 139: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 138

4.2.3.7 Conclusie:

Uit de resultaten van de onderzoeken die voor de Brusselse markt werden uitgevoerd door verschillende studiebureaus, blijkt dat de uitrol van deze meters volgens de door de Europese Commissie geëiste evaluatievoorwaarden ongunstig is voor de hele waardeketen van de Brusselse energiemarkt. Deze evaluatie blijft ongunstig, zelfs wanneer de uitrol van deze meters in het licht van verschillende modellen wordt bekeken, gaande van het meest eenvoudige tot het meest volledige model in termen van aan de gebruikers en marktoperatoren geboden functionaliteiten en diensten.

Gelet op deze resultaten stelt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vast dat de voorwaarden met het oog op de invoering van de slimme metersystemen naar rato van 80 % in 2020 niet zijn vervuld. De Europese Richtlijn voorziet namelijk de onderwerping van de invoering van deze systemen aan een positieve evaluatie van de economische gevolgen voor zowel de markt als de individuele consument.

Uit deze onderzoeken vloeit evenwel voort dat de implementatie van deze nieuwe metersystemen voor de Brusselse markt gepaard zal gaan met een kost voor de eindverbruiker die niet in verhouding staat tot de eventuele baten die er verwacht worden van de actieve participatie van de verbruikers (via deze meters) aan de markt voor energielevering.

Bovendien werden verschillende essentiële voorwaarden voor de algemene invoering van de slimme metersystemen nog niet geverifieerd. Sommige daarvan hangen af van de doeltreffendheid van de op Europees niveau gevoerde acties (normalisatie, interoperabiliteit, bescherming van de persoonlijke levenssfeer, enz.).

4.3 Samenvatting van de in BELGIË verrichte onderzoeken

Zoals vermeld in dit hoofdstuk, heeft elk Gewest van BELGIË voor de eigen energiemarkt binnen de vooropgestelde termijnen de kosten-batenevaluatie verricht, die door voormelde Europese Richtlijnen wordt aanbevolen. Deze evaluaties bestaan in eerste instantie uit het bepalen van de modellen van slimme metersystemen, alvorens de impact van de uitrol van deze modellen op de energiemarkt in haar geheel en op de individuele eindverbruikers te meten.

Om na te gaan, welk model van slimme meters het goedkoopst kan zijn voor de markt in haar geheel en voor de individuele verbruiker, hebben de instanties die belast werden met de uitvoering van de door voormelde Richtlijnen beoogde onderzoeken elk voor het eigen gewest de plaatselijke omstandigheden van hun gewestelijke energiemarkt in aanmerking genomen.

Verder werd elk van deze onderzoeken verricht door een wereldwijd gerenommeerd studiebureau dat gewend is om dit type van analyses uit te voeren en dat geselecteerd werd conform de geldende regels in verband met de toekenning van overheidsopdrachten. Deze studiebureaus hebben, elk voor de studie die hen aanbelangde, een panel van deskundigen van de Belgische energiemarkt geraadpleegd, alvorens de vertrekhypothesen voor hun analyses te bepalen.

Page 140: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 139

Zoals gepreciseerd werd in dit hoofdstuk, heeft elk Gewest minstens een scenario voor de uitrol van slimme metersystemen bij minstens 80 % van de verbruikers geanalyseerd. In overeenstemming met voormelde Europese richtlijnen zullen deze uitrollen minder dan 10 jaar duren (4 à 5 jaar) en zullen deze voltooid zijn tegen 2020.

De belangrijkste resultaten van deze onderzoeken worden hieronder samengevat:

- Wat het Vlaams Gewest betreft, werden twee kosten-batenstudies uitgevoerd, een

eerste in 2008 en een meer uitgebreide en diepgaandere studie gebaseerd op geactualiseerde parameters in 2011. Deze laatste kosten-batenanalyse ging gepaard met een aantal andere analyses, met name over de privacyaspecten en de noodzakelijke aanpassingen aan de regelgeving om een eventuele invoering van slimme meters voor de elektriciteits- en aardgasklanten te begeleiden.

De KBA 2011 berekende een aantal scenario’s, gebaseerd op verschillende hypothesen. Het scenario dat uitgaat van een uitrol van slimme meters bij 80% van de klanten, komt uit op een resultaat van ongeveer -200 MEUR. Andere scenario’s komen vanzelfsprekend uit op andere netto constante waarden, sommige positiever, sommige negatiever dan het scenario met uitrol a rato van 80%. Op basis van de uitkomsten van de kosten-batenanalyse 2011, en omwille van verschillende vragen en onduidelijkheden, beslist de Vlaamse Regering in juni 2012 nog niet over te gaan tot een algemene uitrol van slimme meters in Vlaanderen, omwille van de grote variabiliteit van de resultaten en de hoge gevoeligheid van de uitkomst van de KBA voor variaties in de gebruikte paramaters, omwille van het nog ontbreken van de resultaten van de grootschalige proefprojecten die de distributienetbeheerders op het ogenblik voorbereiden en omwille van het nog ontbreken van Europese standaarden inzake de functionaliteiten van de slimme meters, zodat interoperabiliteit op het ogenblik nog niet gegarandeerd kan worden. Verder zal ook ingezet worden op het verder onderzoeken van de privacy- en veiligheidsaspecten i.v.m. meterdata, zodat op dit vlak de nodige garanties geboden kunnen worden aan de consumenten.

- De CWaPE verrichte een economische evaluatie van de uitrol van de slimme meters, rekening houdend met alle kosten en baten voor de verschillende ontvangende partijen. Het uitrolscenario waarvoor Europese Richtlijn 2009/72/EG pleit (het scenario "Full Roll Out"), levert een negatief nettoresultaat ten bedrage van - 186 M€ op. De met dit resultaat gepaard gaande kosten bedragen 2.200 M€. De uitgevoerde gevoeligheidsanalyses tonen aan dat de gebruikte parameters een beperkte impact vertonen op het eindresultaat en toelaten om de statistische relevante ervan te bevestigen.

De economische evaluatie van dit scenario geeft bijgevolg aan dat de voorwaarden met het oog op de invoering van slimme metersystemen naar rato van 80 % in 2020 niet zijn vervuld.

Page 141: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 140

Er werd ook een alternatief scenario geëvalueerd (het scenario "Smart Meter Friendly"), waarin een gesegmenteerde uitrol van de slimme meters tot een positief nettoresultaat van 585 M€ zou leiden tegenover een kostprijs van 947 M€.

- Wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, tonen de resultaten van de Kosten-batenanalyse (KBA) aan dat de uitrol van deze meters volgens het algemene uitrolscenario bij minstens 80 % van de leveringspunten voor elektriciteit tegen 2020 ongunstig is voor de hele waardeketen van de Brusselse energiemarkt. Deze evaluatie blijft ongunstig, zelfs wanneer de uitrol van deze meters in het licht van verschillende modellen van slimme metersystemen wordt bekeken, gaande van het meest eenvoudige tot het meest volledige model in termen van aan de gebruikers en marktactoren geboden functionaliteiten en diensten. Voorts bevestigt het onderzoek dat naar de sociale en milieugevolgen voor de Brusselse markt werd verricht, deze resultaten eveneens en wijst het op een ongunstige economische evaluatie met een netto contante waarden van - 70 miljoen euro. Deze evaluatie wordt gezien vanuit het standpunt van de residentiële verbruiker en wordt geraamd over een periode van 20 jaar.

Op sociaal vlak maakt het onderzoek duidelijk dat de heterogeniteit van de Brusselse bevolking tot verstoorde evenwichten leidt bij de potentiële gebruikers, waarbij het vooral de grote verbruikers zijn die van de voordelen profiteren. De banen die bij de opneming verloren zouden gaan, zullen ook niet gecompenseerd kunnen worden door overdrachten omwille van de verschillen in de vereiste opleidingsniveaus en het feit dat het merendeel van de gecreëerde banen zich buiten het Gewest of zelfs het land zouden situeren. De invoering van een dynamische facturering op basis van progressievere tarieven zou ook indruisen tegen het spreidingsbeleid van de betalingen dat met een systeem van voorschotten werkt en dat op dit ogenblik ten behoeve van de bevolking bestaat.

De milieubalans vertoont dan weer sterke contrasten. Aangezien de verwachte voordelen op het vlak van energieverbruik beperkt blijven voor de eindverbruiker, geldt hetzelfde voor het primaire energieverbruik en de uitstoot van broeikasgassen. Dat neemt echter niet weg dat de gevolgen van de afname van het aantal tussenkomsten ter plaatse en bijgevolg van het aantal verplaatsingen over het algemeen wel gunstig zijn. In tegenstelling tot de traditionele meters ressorteren de nieuwe meters onder het toepassingsgebied van de recyclagerichtlijnen voor elektronisch materiaal en zouden ze dus vergezeld moeten zijn van een recyclageplan. Voor de details van dit onderzoek verwijzen we u graag naar bijlage 4 bij dit verslag.

Gelet op de specificiteiten van elk Gewest en het Belgische institutionele kader, verschillen de bestudeerde modellen of geanalyseerde scenario's van Gewest tot Gewest. De verkregen

Page 142: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 4 – SAMENVATTING VAN DE IN BELGIË UITGEVOERDE TECHNISCH-ECONOMISCHE

EVALUATIES

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 141

resultaten moeten dan ook geanalyseerd worden in hun gewestelijke context en roepen op tot een voorzichtige interpretatie, alvorens conclusies te formuleren voor BELGIË.

De verkregen resultaten geven aan dat de voorwaarden met het oog op de invoering, in BELGIË, van slimme metersystemen naar rato van 80 % bij de verbruikers in 2020 niet zijn vervuld. Zoals hierboven al werd vermeld, voorzien de Europese Richtlijnen namelijk de onderwerping van de invoering van deze systemen aan een positieve evaluatie van de economische gevolgen voor zowel de markt in haar geheel als de individuele consument.

Andere essentiële voorwaarden voor een veralgemening van deze meters tegen 2020 moeten nog worden geverifieerd. Sommige daarvan hangen af van de doeltreffendheid van de acties die op Europees niveau worden ondernomen, met name met betrekking tot de normalisatie en de interoperabiliteit van de systemen.

Voorts dient opgemerkt dat de resultaten van de onderzoeken die voor de drie Gewesten van BELGIË werden uitgevoerd, heel wat lessen opleverden, die verder gaan dan het doel dat met deze onderzoeken beoogd werd, met name het meten van de economische, de milieu- en de sociale impact van het uitrusten van minstens 80 % van de Belgische verbruikers met slimme meters tegen 2020. Heel wat van de elementen van deze onderzoeken zouden ten slotte verder uitgediept moeten worden teneinde ook de andere alternatieven te verkennen, waarmee aan het doel tegemoetgekomen kan worden om zoveel mogelijk baten binnen te halen, die van de actieve participatie van de verbruikers aan de markt voor energielevering worden verwacht.

Page 143: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 142

HOOFDSTUK 5:

BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Page 144: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 143

5 BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

5.1 Inleiding:

Om de actieve participatie van de consumenten aan de markten voor de levering van elektriciteit en gas te bevorderen, werden er in BELGIË op nationaal en gewestelijk niveau verschillende acties en maatregelen gelanceerd. Deze acties houden direct of indirect verband met de slimme metersystemen, maar streven allemaal de zogenaamde "triple 20"-doelstellingen na, die door de Europese Commissie werden vastgelegd.

Naast de economische evaluaties van de invoering van deze nieuwe metersystemen op het niveau van elk Gewest (zie hoofdstuk 4 van dit verslag) werden er nog verschillende andere acties en plannen geïmplementeerd om de uitrol van deze systemen beter te begrijpen of om via andere benaderingen dezelfde door de slimme meters nagestreefde doelmatigheden te verkrijgen.

Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste maatregelen en plannen die op nationaal niveau en in de drie Gewesten van BELGIË geïmplementeerd werden of voorzien zijn.

5.2 Geval van het Vlaams Gewest:

5.2.1 Aan de invoering van slimme metersystemen voorafgaande gewestelijke acties:

De netbeheerders hebben ondertussen de eerste fase van hun proefproject (de zogenaamde Proof of Concept) afgerond. De conclusies van dit onderzoek, dat vooral focuste op het valideren van de communicatietechnologieën, staan gebundeld in een verslag dat op de website van Eandis en Infrax kan worden teruggevonden. Eandis testte een eigen systeem van PLC-communicatie (via het elektriciteitsnet) op korte afstand, met een concept van meervoudige gateways voor verdere transfer naar de datasystemen. Infrax maakte gebruik van een combinatie van communicatie via de kabelinfrastructuur en draadloze communicatie. De voornaamste conclusie was dat beide technologieën in principe de beoogde doelstellingen qua bereik en snelheid konden halen.

Een volgende stap in het proefproject betreft een test op een grotere schaal, waarbij de logistiek van een uitrolproces kan worden getest. Deze fase wordt het pilootproject genoemd. De functionaliteiten van de slimme meter gebruikt in het pilootproject sluiten aan bij de conclusies van het Beleidsplatform over de verwachte diensten van de slimme meter. Belangrijk om op te merken is dat het pilootproject niet mag beperkt worden tot een technisch en logistieke test. Naast de interne processen van de netbeheerders moeten ook de

Page 145: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 144

marktprocessen worden herbekeken. Dit vergt ook een interactie en discussie met de energieleveranciers, onder meer met het oog op de herziening van de communicatieprotocollen. Daarenboven kan en moet deze tweede fase van het proefproject ook gebruikt worden om bijkomende inzichten te verschaffen in de kosten en baten van de slimme meter.

In de praktijk zit de VREG daarom een Stuurgroep voor, die erop moet toezien dat het pilootproject van Eandis en Infrax aan de verwachtingen van de verschillende stakeholders kan beantwoorden. Deze Stuurgroep vergadert maandelijks en koppelt terug naar de werkgroepen van het beleidsplatform.

Op basis van de ervaringen in dit pilootproject in het Vlaams Gewest en andere nieuwe gegevens bekomen uit studies en ervaringen in binnen- en buitenland omtrent slimme meters, is het aangewezen om de kosten-batenanalyse in de toekomst nogmaals te actualiseren, op basis van het in 2011 verfijnde model. De resultaten van deze kosten-batenanalyse zullen een beslissing voldoende kunnen onderbouwen.

In afwachting hiervan werd het advies van de VREG, zoals opgeleverd eind 2011, waarin onder andere de kosten-batenanalyse opgenomen is, ter bespreking voorgelegd aan het Vlaams parlement. Zoals aangegeven voldoet deze analyse aan de richtlijnen van de Europese Commissie. Het valt perfect te motiveren waarom de Vlaamse overheid, ondanks het licht positieve resultaat voor het referentiescenario met een volledige uitrol, nu nog geen definitieve beslissing hieromtrent wenst te nemen. Dit hoeft geen hypotheek in te houden op de doelstelling van 80% plaatsing zoals verplicht bij een positieve evaluatie: bij een eventuele herziende beslissing (m.a.w. op basis van een positieve evaluatie van het pilootproject én de geactualiseerde kosten-batenanalyse) rest de distributienetbeheerders voldoende tijd om de slimme meters te installeren.

De VREG heeft daarnaast in zijn advies ook een aantal beleidsvragen en actiepunten voorgelegd. Aanpassingen aan het regelgevend kader (bijv. over de frequentie van de meteropnamen, de aanpassing van de tariefperiodes of de compensatie van afname en injectie) voorafgaand aan de beslissing omtrent de eventuele plaatsing van de slimme meter zijn voorbarig, de geplaatste slimme meters kunnen voorlopig blijven werken binnen het bestaande regelgevende kader.

Dit houdt ook in dat de rolverdeling op vandaag ongewijzigd blijft: de distributienetbeheerder blijft instaan voor de meterinfrastructuur en de achterliggende metersystemen, en voor het ter beschikking stellen van de data aan de verschillende partijen. De VREG heeft gesteld dat dit model kan, mits de nodige bijkomende regulering voor het gebruik van de data. Ook de rolverdeling bij de uitvoering van de sociale openbaredienstverplichtingen blijft ongewijzigd.

De VREG adviseert dat de minimale lijst van functionaliteiten voor de slimme meter zou worden vastgelegd. Dit moet duidelijkheid scheppen over de mogelijke diensten die zullen kunnen aangeboden worden, kan schaalvoordelen opleveren bij de aankoop en moet voorkomen dat meters worden geplaatst met verschillende mogelijkheden. De Vlaamse

Page 146: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 145

Regering kan een dergelijke lijst, voorgesteld door de VREG als bijlage bij het Technisch Reglement Distributie, goedkeuren.

Daarnaast moet er een kader worden opgesteld voor het gebruik van de data, zowel voor het gebruik van de data bij het onderzoek tijdens het pilootproject als voor het gebruik van de slimme meterdata in een operationele context.

Een belangrijk aandachtspunt is de verdeling van de toch zeer aanzienlijke kosten die de brede invoering van slimme meters zou veroorzaken voor de energieafnemers. Ook dit is een element dat rechtvaardigt dat de definitieve beslissing pas later wordt genomen: op dat ogenblik zal er al meer duidelijkheid zijn over de overdracht van de bevoegdheid over de distributienettarieven naar de gewesten en kan dit aspect dus op een relevante en gedetailleerde manier ingepast worden in het project, wat nu nog niet het geval is.

De belanghebbenden zullen bij deze verdere acties blijvend betrokken worden via de “Werkgroep Markt” van het beleidsplatform Slimme netten.

5.2.2 Met de invoering van slimme metersystemen transversale gewestelijke acties:

De slimme meter wordt ook beschouwd als een van de middelen om een slimmer beheer van de netten te ondersteunen. Hierbij is het de doelstelling om maximale integratie van decentrale productie mogelijk te maken en om de verwachte stijging van de verbruiksnoden in de toekomst op te vangen, beide uiteraard met een efficiënte inzet van de middelen.

De vraag stelt zich daarbij in hoeverre bepaalde technologische ontwikkelingen noodzakelijk zijn voor deze transitie. Meer bepaald wordt dan opgeworpen of de slimme meter (en de bijhorende communicatie- en randapparatuur) wel een conditio sine qua non is om tot een slim energiesysteem te komen.

De ontwikkeling van slimmere netten zonder slimme meter is inderdaad mogelijk, overal slimme meters plaatsen zonder die te gaan gebruiken in de context van slimme netten leidt op zich niet tot een verantwoorde verhouding tussen kosten en baten. In het geval er wel tot de vervanging van de huidige meters zou worden overgaan, maar die resultaten niet zouden worden aangewend voor een efficiënter beheer van het net, houdt dit in dat één van de belangrijkste batenposten komt te vervallen. In verhouding tot de werkelijke behoeften van de maatschappij resulteert een dergelijk opzet in een net dat ofwel overgedimensioneerd zal zijn (en dus te duur), ofwel onvoldoende kwalitatief.

Een slimmer netbeheer is dus een conditio sine qua non voor de invoering van slimme meters. Dit houdt ook in dat de transitie naar een slimmer energiesysteem best hieruit kan starten.

Anderzijds worden slimme meters vaak ook als een integraal deel gezien van slimme netten. Een dergelijke stelling houdt steek in de mate dat het slimme net wordt ingevuld als het medium dat een slim energiesysteem mogelijk maakt. Met andere woorden, als de werking van dit systeem ertoe leidt dat het net en de hieraan gekoppelde installaties op een efficiënte manier worden gebruikt.

Page 147: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 146

De vraag stelt zich dan of het zin heeft om ruimer in te zetten dan op de efficiënte werking van het net in enge zin. Het antwoord daarop is onmiskenbaar positief, gegeven de gestelde ambities op het vlak van bevoorradingszekerheid, milieu-impact en marktwerking. Niet enkel kan de slimme meter een bijdrage leveren tot deze doelen, tevens lijkt de slimme meter hiervoor ook het meest efficiënte middel op lange termijn. De betrachting om meer en meer in te zetten op hernieuwbare energiebronnen, houdt ook in dat de stuurbaarheid van de productie kleiner wordt, en de flexibiliteit (voor zover er geen doorbraak komt op het vlak van energieopslag) voor een steeds groter deel zal moeten gehaald worden bij de consument. Die flexibiliteit is noodzakelijk om de kost van de energieproductie en het energietransport minimaal te houden, zonder aan kwaliteit in te boeten.

Dit zijn echter betrachtingen die niet alle gelijktijdig moeten gerealiseerd worden. De technologie moet eerst verder gestandaardiseerd worden en de processen uitgetekend en getest.

We gaan dus best op beide assen gelijktijdig vooruit: enerzijds het efficiëntere netbeheer, anderzijds de verbeterde marktwerking (relatie producent-consument met de levering van energie en aanverwante diensten). Daarbij kunnen de eerste stappen op beide assen gezet worden op basis van de huidige netinfrastructuur, terwijl op langere termijn de nieuwste technologische ontwikkelingen kunnen geïntegreerd worden in het energiesysteem en de marktwerking.

De VREG heeft de problemen in kaart gebracht en de hefbomen aangegeven waarmee de transitie naar slimme netten kan worden vorm gegeven. Na overleg in het beleidsplatform werd een eerste versie van actieplan uitgewerkt. De komende jaren komt het erop aan om de acties uit te voeren en indien nodig bij te sturen in functie van de gedetecteerde prioriteiten.

De belanghebbenden zullen bij deze verdere acties blijvend betrokken worden via de “Werkgroep Netten” van het beleidsplatform Slimme netten.

5.3 Geval van het Waals Gewest:

Afgezien van de door Europese Richtlijn 2009/72/EG gesuggereerde economische evaluatie lopen er in het Waals Gewest ook nog verschillende andere projecten en onderzoeken in verband met slimme metersystemen. Zo werd er door het Waals Gewest in termen van aan de uitrol van slimme meters voorafgaande acties een gesegmenteerd invoeringsscenario bestudeerd. Verder werden er door de distributienetoperatoren ook diverse projecten met een technisch-economische doelmatigheid opgezet.

Bij wijze van aanvulling op de slimme meters maakt het thema van de slimme netwerken het voorwerp uit van een bijzondere aandacht in het Waals Gewest, gezien de ambitieuze doelstellingen die het Gewest koestert op het vlak van de opname van gedecentraliseerde groene productie-inrichtingen in het net. Er werd een aan duurzame en slimme stroomnetten gewijde reflectiegroep opgericht, die haar conclusies begin 2012 overmaakte. Deze houden

Page 148: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 147

verband met de prioriteiten met het oog op de ontwikkeling van deze netten begin 2012 In het verlengde van dit strategische initiatief werd er een oproep tot indiening van onderzoeksprojecten gelanceerd onder de noemer "Reliable".

5.3.1 Aan de invoering van slimme metersystemen voorafgaande gewestelijke acties:

5.3.1.1 Alternatief scenario

Het in hoofdstuk 4 opgenomen onderzoek omvat twee uitrolscenario's, waaronder het scenario getiteld "Full Roll Out" dat specifiek de bedoeling heeft om aan de Richtlijn tegemoet te komen. Daarnaast werd er nog een ander scenario bestudeerd: het scenario "Smart Meter Friendly".

In het kader van dit gesegmenteerde scenario wordt het slimme metersysteem voor bepaalde gebruikers ingevoerd:

1. Op verzoek (installatie op kosten van de klant);

2. Klant die in een situatie van wanbetaling verkeren (budgetmeter, d.w.z.

voorafbetaalmeter);

3. Vervanging van defecte meter of meter die niet aan de metrologische normen

voldoet;

4. Nieuwe aansluiting.

Het percentage klanten dat voor een slimme meter opteert, werd geëvalueerd op basis van de flexibiliteit die ze kunnen bieden via een belastingverschuiving en die gevaloriseerd zou kunnen worden door middel van slimme meters.

De twee volgende figuren illustreren het uitroltempo bij het scenario "Smart Meter Friendly". Bij dit scenario wordt ervan uitgegaan dat het aandeel van slimme meters in 2020 ca. 15 % zal bedragen om vervolgens te stijgen tot 35 % in 2030.

Page 149: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 148

Zoals onderstaande figuur illustreert, zou een gesegmenteerde uitrol van de slimme meters tot een positief nettoresultaat van 585 miljoen € leiden tegenover een kostprijs van 947 miljoen €.

Page 150: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 149

De volgende tabel herneemt deze verschillende elementen van kosten en baten.

Ten slotte toont onderstaande grafiek de evolutie van de geactualiseerde waarde van de financiële stromen doorheen de evaluatieperiode. Deze zijn duidelijk negatief aan het begin van de uitrol, d.w.z. wanneer de aan de installatie gelieerde kosten gemaakt worden. De baten doen zich geleidelijk aan voor, naarmate de uitrol vordert om een positieve NCW te bereiken vanaf medio 2020. Daarna, aangezien de installatie van de budgetmeters dan is afgerond en alle nieuwe meters 'op verzoek' zijn, stijgen de baten sneller dan de kosten. Deze evolutie resulteert in een erg positieve NCW van + 584 miljoen euro over de bij de economische evaluatie in aanmerking genomen periode.

5.3.1.2 Proefprojecten en technische onderzoeken

Page 151: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 150

Zoals aangegeven in het vorige hoofdstuk, voeren de distributienetbeheerders die actief zijn in het Waals Gewest, al meerdere jaren proefprojecten uit om feedback te krijgen over de aan de slimme meters gekoppelde technische capaciteiten.

Deze DNB's hebben ook hun eigen kosten-batenonderzoeken verricht teneinde de economische opportuniteit van de invoering van slimme meters voor hun ondernemingen te evalueren. Op basis hiervan komen de DNB's tot de slotsom dat, los van de uiteenlopende context in de 3 Gewesten, de kosten-batenanalyse in de meeste hypothesen negatieve resultaten voor hun ondernemingen oplevert. De resultaten voor de onderneming in haar geheel lopen sterk uiteen en hangen in grote mate af van de in aanmerking genomen hypothesen en parameters die allemaal te lijden hebben onder een hoge mate van onzekerheid.

Eén van de conclusies van deze analyses is dat de voor 2020 veralgemeende uitrol van de slimme meters zich zou vertalen in een sterke stijging van de distributienettarieven die niet volledig gecompenseerd kan worden door een daling van het verbruik.

In afwachting van de door hun regulatoren en overheden genomen beslissingen hebben de DNB's uiteenlopende strategieën per gewest uitgewerkt, waarbij ze rekening hielden met de resultaten van deze analyses en de omstandigheden eigen aan elk gewest, met name met betrekking tot de openbare dienstverplichtingen van sociale aard alsook op het vlak van ruimtelijke ordening. Uit deze strategieën blijkt een gemeenschappelijke visie:

- Geen beslissing mogelijk over een globale uitrol van de slimme meters vooraleer het

systeem volwassen is geworden, d.w.z. ten vroegste vanaf 2015;

- Noodzaak om de technologische ontwikkeling van de DNB's inzake netwerk en

slimme meting voort te zetten door middel van tests en proefprojecten;

- Organisatie van een gesegmenteerde uitrol van de slimme meters in functie van de

gewestelijke specificiteiten op het vlak van hernieuwbare energie, elektrische

voertuigen en verkeersopstoppingen, inzake huisvesting, verbruik per meter en

ruimtelijke ordening, met betrekking tot de openbare dienstverplichtingen van sociale

aard in het bijzonder en in verband met administratieve verliezen.

Deze benadering, die coherent is met het hierboven toegelichte uitrolscenario "Smart Meter Friendly" zou tot een gesegmenteerde invoering in te specificeren niches leiden.

5.3.2 Met de invoering van slimme metersystemen transversale gewestelijke acties:

De slimme meters maken deel uit van het algemene concept van het intelligente metersysteem dat op zijn beurt ook het concept van intelligent net omvat. In dit opzicht heeft het Waals Gewest strategische acties ondernomen, zoals de oprichting van een aan intelligente netten

Page 152: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 151

gewijde reflectiegroep (REDI). Daarnaast werden er ook een aantal onderzoeksprogramma's geïmplementeerd (mobilisatieprogramma RELIABLE).

5.3.2.1 Duurzame en slimme stroomnetten

Gecoördineerd en geanimeerd door de CWaPE op basis van een opdrachtschrijven van de Minister bevoegd voor energie, bracht een aan duurzame en slimme stroomnetten gewijde reflectiegroep (REDI) alle betrokken partijen samen gedurende heel 2011 via verschillende werkgroepen en plenaire zittingen.

Deze werkgroep overhandigde de Waalse Regering in januari 2012 een verslag over de prioriteiten voor de ontwikkeling van de duurzame en slimme netten met het oog op de verzekering van de integratie van de gedecentraliseerde productie-inrichtingen, de beperking van het verbruik van de eindafnemers, een vermindering van de netverliezen en een verbetering van de doeltreffendheid en de kosten-batenverhouding van de "netten"-investeringen.

De in de REDI-context geformuleerde bedenkingen kaderen in eerste instantie in een netwerklogica teneinde elektriciteit van hernieuwbare herkomst beter te integreren. Daarnaast wordt er echter eveneens naar gestreefd om de modaliteiten te identificeren, die toelaten om de belangen van de andere actoren samen te brengen, met name de belangen van de netbeheerders, de leveranciers en de netgebruikers. De beperkingen eigen aan deze actoren zijn objectief verschillend: de leveranciers, met name voor hun sourcing, dienen zich te schikken in marktomstandigheden die van toepassing zijn op het Europese niveau in een continu correctieproces van het reële verbruik van hun klantenportefeuille. De distributienetbeheerders zien zich geconfronteerd met verplichtingen op lokaal niveau (afvlakking van de pieken bij injectie of afname) die doorgaans beperkt zijn tot korte periodes.

Wat alle beoogde maatregelen om gedecentraliseerde productie-inrichtingen sterker te integreren, met elkaar gemeen hebben, is het begrip "flexibiliteit" dat centraal staat in de evolutie naar slimme netten die opgewassen zijn tegen de uitdagingen van morgen.

Dit begrip drukt het vermogen van het elektriciteitssysteem uit om de aanpassing van de productie aan het verbruik te verzekeren teneinde de betrouwbaarheid van het systeem te handhaven. Het komt er bijgevolg op aan om permanent over actiemiddelen te beschikken, die een antwoord kunnen bieden op aanzienlijke, al dan niet voorzienbare schommelingen en dat ongeacht de oorzaak (gebeurlijkheden, variabiliteit van het verbruik en, in toenemende mate, variabiliteit van de productie).

Deze flexibiliteitskwestie is niet nieuw, in die zin dat het om een intrinsiek kenmerk van elk elektriciteitssysteem gaat. Dat neemt echter niet weg dat het mobiliseren van voldoende flexibiliteit om de integratie van gedecentraliseerde productie-inrichtingen te vergemakkelijken, een dubbele uitdaging inhoudt. Enerzijds is het namelijk zaak om het variabele karakter van de zogenaamde intermitterende productie-eenheden (wind, fotovoltaïsch, ...) te beheren, terwijl de bij het ontwerp van de netten in aanmerking genomen beperkingen uitsluitend verband houden met de variabiliteit van het verbruik. Bovendien

Page 153: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 152

moeten de maatregelen die deze flexibiliteit willen mobiliseren, in de context van een geliberaliseerde omgeving kaderen. Aan het potentieel dat geboden wordt door een actief beheer van de vraag van de eindverbruikers van stroom, werd een specifieke werkgroep gewijd teneinde de bijdrage van deze bron van flexibiliteit te evalueren.

Dit potentieel bestaat bij laagspanning en wordt voor een aanzienlijk deel al geëxploiteerd. Zoals onderstaande figuur illustreert, is op dit ogenblik 14 % van de residentiële stroom in de zomer verschoven. Dit werd geverifieerd op basis van de door de DNB's bezorgde kwartier verbruiksgegevens.

Onderstaande figuur laat tevens zien dat in 2020, bijna 30 % van de stroom die in de zomer door de residentiële sector zal worden verbruikt, verschoven zou kunnen worden door de tweevoudige meters en onderbreekbare meters uit te breiden tot de Db- en Dc-klanten, met gedifferentieerde tariferingen, in overeenstemming met de weerhouden hypothesen voor de bepaling van configuratie 2 (33 % in de winter). De volledige uitrol van de slimme meters zou het dan weer mogelijk maken om bijna 41 % verschuifbare belasting in de zomer te halen en 45 % in de winter (configuratie 3).

Figuur 16 - Verschuifbaar elektriciteitsvolume uitgedrukt in percentage van de op het

laagspanningsnet verbruikte belasting

De best geplaatste actoren om deze langs de kant van de vraag van de consumenten aanwezige flexibiliteit te mobiliseren, werden eveneens geïdentificeerd:

Page 154: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 153

o INDUSTRIE (> 100 KVA) De klanten die op dit ogenblik over van op afstand uitgelezen meters beschikken, hebben erg specifieke verbruiksprofielen. Dat is ook de reden waarom de leveranciers nu al als bevoorrechte partners worden beschouwd. De netbeheerder zou van deze klanten echter flexibiliteitsdiensten kunnen eisen met de leverancier als tussenschakel, zoals dit reeds het geval is op het niveau van het transmissienet.

o LS (> 56 KVA) Deze klanten zullen vast en zeker op middellange termijn uitgerust worden met van op afstand uitgelezen meters. Ze zullen dus gelijkgesteld kunnen worden met de hogere categorie, met dit verschil dat ze aangesloten zijn op het LS-niveau van het distributienet. Dit houdt in dat de DNB van deze klanten flexibiliteitsdiensten zou kunnen eisen, eveneens met de leverancier als tussenschakel.

o LS (< 56 KVA) Voor de klanten die over aanzienlijke verschuifbare applicaties beschikken (elektrisch voertuig, accumulatieverwarming, warmtepomp, airconditioning, sanitair warm water, …) en die zichzelf zouden willen uitrusten met een geavanceerd domoticasysteem, zou de leverancier de bevoorrechte gesprekspartner vormen, als deze klanten de installatie van een slimme meter aanvaarden, waarmee bijzonder interessante tarieven verkregen kunnen worden door een beheer van de intense belasting. Ook van deze klanten zou de DNB, tegen compensatie, flexibiliteit kunnen eisen, met de leverancier als tussenschakel.

Voor alle overige klanten (SLP-klanten, d.w.z. klanten waarvan het verbruiksprofiel geëvalueerd wordt op basis van statistische gemiddelden), met name diegene die uitgerust zijn met meters met meervoudige meetregisters (tweevoudige uurmeters, onderbreekbare meters), zou de distributienetbeheerder zich als vragende partij kunnen opstellen. Dit alles neemt echter niet weg dat de impact van deze verbruiksverschuivingen bij de leveranciers verlicht dient te worden door middel van een aangepaste en voorafgaande informatieverstrekking.

Kortom, het potentieel van verschuifbaarheid van het verbruik is de moeite waard om snel geëxploiteerd te worden, omdat de hulpmiddelen al bestaan, zonder het marktmodel te verstoren. De toepassing van dit potentieel op de casestudies heeft echter aangetoond dat het niet altijd zal volstaan, ook al zal het in eerste instantie wel toelaten om de meeste problemen op te lossen. Naast zijn aanzienlijke potentieel pleit ook de geringe implementatiekost voor een actief beheer van de vraag. Het belangrijkste nadeel van deze maatregel is dat hij niet verzekerd is binnen een termijn die compatibel is met de hierboven vermelde beperkingen. Er zullen dus andere oplossingen geïmplementeerd moeten worden, die de veiligheid van het net garanderen bij plaatselijke opstoppingen, met name het concept van flexibele toegang van de productie-eenheden tot het net.

Page 155: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 154

5.3.2.2 Reliable

Op voorstel van de heer Jean-Marc Nollet, de Minister van de Waalse Regering belast met Energie en Onderzoek, keurde de Waalse Regering de lancering van het mobilisatieprogramma duurzame en slimme stroomnetten "RELIABLE" (als afkorting van "Réseaux ELectriques Intelligents et durABLEs") goed, een oproep tot indiening van projecten rond industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling en dienstverlenend onderzoek met het oog op de structurering en verspreiding van kennis. Een van de grote uitdagingen voor de komende jaren zal bestaan uit het op consequente wijze verminderen van de productie van broeikasgassen. Een van de denkpistes om aan deze doelstelling tegemoet te komen, is het bevorderen van de productie van elektriciteit afkomstig van duurzame bronnen.

De beleidsmaatregelen die een integratie van de hernieuwbare energieën beogen, hebben zich zodoende vermenigvuldigd in de loop van het voorbije decennium. Enerzijds werd, op Europees niveau, het SET-plan ("Strategic Energy Technology Plan") of Europees strategisch plan voor energietechnologie gecreëerd met het oog op de ontwikkeling van lage-koolstoftechnologieën, dat de Europese industriële en wetenschappelijke gemeenschap in die zin wil samenbrengen. Verder vertaalt Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen zich voor België in de invoering van 13 % HEB in 2020 in het bruto eindverbruik, zowel voor elektriciteit en warmte als voor transport. Op Waals niveau stelde de Waalse Regering zich tot doel om 20 % van het eindverbruik aan energie in 2020 uit hernieuwbare energiebronnen te halen.

Deze projectoproep wil de onderzoeken ondersteunen in verband met de ontwikkeling van intelligente en duurzame stroomnetten.

Doelstellingen

In het kader van het mobiliserende programma "RELIABLE" kunnen er vier hoofddoelstellingen bepaald worden:

- de doelstellingen met betrekking tot de vermindering van de CO2-emissies bereiken;

- de hernieuwbare energieën integreren;

- de diverse vormen van verbruik beperken;

- de economische ontwikkeling van Wallonië bevorderen;

- de netten onder economisch aanvaardbare omstandigheden onderhouden en ontwikkelen.

Dit programma wordt geïmplementeerd in het kader van het Marshallplan 2. Groen – Pijler V.5.a3 en is ook bedoeld ter ondersteuning van de huidige en toekomstige Allianties werkgelegenheid-milieu. Voor het boekjaar 2012 voorziet het programma een indicatief budget van 6,8 miljoen euro. Het wil het wetenschappelijke en technische potentieel van de universiteiten, hogescholen, onderzoekscentra en bedrijven versterken en dit potentieel

Page 156: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 155

valoriseren in het industriële weefsel en het Waalse elektriciteitsnet door de financiering van onderzoeksprojecten. Deze moeten op termijn uitmonden in een exploitatie van de resultaten in de bestaande of op te richten ondernemingen en in ons stroomnet teneinde werkgelegenheid en een meerwaarde voor ons Gewest te creëren.

Daarbij is het zaak om het concurrentievermogen van onze onderzoeksinstellingen en onze bedrijven te vrijwaren en te handhaven en hen van de vereiste capaciteiten te verzekeren om op toereikende wijze tegemoet te komen aan de behoefte van de energietechnologieën in een markt in volle groei en in een concurrerende internationale context. Verder komt het er eveneens op aan om de kwaliteit van ons elektriciteitsnet op peil te houden, het te wapenen voor de energie-uitdagingen van de toekomst en het te onderhouden en te ontwikkelen onder economisch aanvaardbare omstandigheden.

De projecten zelf zullen daarbij meer in het bijzonder kaderen in de filosofie van de strategie van de Waalse Regering en de Regering van de Federatie Wallonië-Brussel, getiteld "Naar een geïntegreerd onderzoeksbeleid" waarbij Energie één van de vijf prioritaire strategische thema's is.

5.4 Geval van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG):

Zoals gepreciseerd in hoofdstuk 4 van dit verslag, tonen de resultaten van twee studies die voor de Brusselse markt werden uitgevoerd, aan dat de uitrol van deze meters volgens de door de Europese Commissie geëiste evaluatievoorwaarden ongunstig is voor de hele waardeketen van de Brusselse energiemarkt. Deze evaluatie blijft ook ongunstig, zelfs wanneer de uitrol van deze meters in het licht van verschillende modellen van slimme metersystemen wordt bekeken, gaande van het meest eenvoudige tot het meest volledige model in termen van aan de gebruikers en marktoperatoren geboden functionaliteiten en diensten.

Dat neemt echter niet weg dat de thematiek van de slimme metersystemen door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt behandeld, rekening houdend met de belangen die ermee gepaard gaan, vanuit een voorzichtige benadering maar ook op proactieve wijze door de realisatie van een reeks stappen, bij de behandeling van de vragen die direct of indirect uit deze thematiek voortvloeien.

Gezien de voortdurende evolutie van deze thematiek werd namelijk beslist om deze evolutie, afgezien van de reeds uitgevoerde technisch-economisch evaluatie, eveneens gepaard te laten gaan met een reeks acties op gewestelijk niveau met het oog op het verzekeren van enerzijds de implementatie van maatregelen voorafgaand aan de invoering van deze nieuwe meters en anderzijds van de prospectie van transversale middelen ten aanzien van deze thematiek om het gedrag en de acties van de gebruikers beter te integreren, ongeacht of zij producent of verbruiker zijn.

Page 157: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 156

Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste acties en plannen die voorafgaandelijk aan de ontvangst van deze nieuwe metersystemen of transversaal hiermee worden geïmplementeerd.

5.4.1 Aan de invoering van slimme metersystemen voorafgaande gewestelijke acties:

Gelet op de specificiteiten van de Brusselse energiemarkt en de conclusies van de verschillende voormelde onderzoeken, wil de Brusselse DNB via zijn plannen voor de ontwikkeling van het eigen net de eigen mate van voorbereiding verbeteren via een proefproject van proeven op ware grootte van de geavanceerde functionaliteiten van de slimme meters, en het Brusselse net via aangepaste investeringen op de komst van deze meters voorbereiden.

5.4.1.1 Proefproject van de Brusselse DNB:

De Distributienetbeheerder van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest lanceerde in 2007 een proefproject van proeven op ware grootte van slimme metersystemen om zich op termijn en in functie van de beslissingen die er genomen zullen worden, te voorzien van de nodige antwoordelementen met betrekking tot de optimale ontwikkelingsstrategie op het vlak van slimme meters voor het Brussels Gewest, met name voor wat betreft de communicatietechnologieën. Dit proefproject zou de Brusselse DNB eveneens in staat moeten stellen om over een toereikende beheersing van de technologie van de slimme meters te beschikken.

Meer bepaald is het daarbij zaak om de volgende doelstellingen te verwezenlijken:

- een beheersing van de technologie en een concrete terreinknowhow verwerven; - hypothesen valideren, met name in verband met de transmissie van gegevens, de

interoperabiliteit van de meters, de compatibiliteit met de netten, ...; - technische implementatieproblemen aankaarten en er een oplossing voor proberen te

vinden; - een benchmark verrichten met de Belgische of Europese partners.

Dankzij dit project konden er 450 meters voor elektrische energie op drie verschillende sites worden geïnstalleerd (een- of meergezinswoningen), die gevoed worden door een 400 V-net. De gebruikte communicatietechnologie stoelt op de technologieën GPRS42 en PLC43.

De eerste resultaten van dit proefproject tonen o.a. aan dat de beheerstools van het IT- of communicatiesysteem nog lang niet rijp zijn en bijgevolg in een tweede fase van het project geanalyseerd moeten worden, rekening houdend met niet alleen technische (test op 230 V-net

42 mobiele-netwerktechnologieën. 43 De afkorting staat voor "Power Line Carriers" en verwijst naar een technologie die toelaat om digitale informatie over te dragen via elektriciteitsleidingen.

Page 158: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 157

en sterker belaste lussen) maar ook logistieke aspecten die het kader van de meter overschrijden (interactie met klanten, monitoring van de transmissies, enz.). Een benchmark met andere internationale ervaringen zou eveneens tijdens deze tweede fase verricht moeten worden.

5.4.1.2 Vernieuwing van de meterkasten:

Afgezien van het experimentele project van proeven op ware grootte, gaat de Brusselse DNB ook verder met het vernieuwen van het eigen net om de vereiste technische aanpassingen door te voeren, zowel met betrekking tot de veiligheid als ten aanzien van de voorbereiding op de komst van de slimme meters. Het gaat hierbij voornamelijk om wijzigingen aangebracht aan aansluitingen en meterinstallaties. Op basis van deze analyse heeft de Brusselse DNB al de vernieuwing gepland van 80.000 meterkasten naar rato van 18.000 installaties per jaar vanaf 2013.

5.4.1.3 Overleg met de belangrijkste actoren:

In zijn aanpak met betrekking tot de behandeling van de kwestie van de invoering van de slimme metersystemen heeft de Brusselse energieregulator (BRUGEL) zich op transparante wijze gebaseerd op overleg met de verschillende actoren van de markt, met name door de publicatie van zijn adviezen en onderzoeken over de kwestie en door de organisatie van workshops met de verschillende actoren om de resultaten van de economische en technische evaluatie van de invoering van deze systemen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te analyseren.

BRUGEL heeft zich daarbij geëngageerd in een lang reflectie- en raadplegingsproces dat in elk van zijn fasen besloten werd met een advies44, ten einde de bevoegde instanties te informeren over de vordering van de denkoefening ter zake.

Het door BRUGEL georganiseerde overleg houdt ook meer bepaald verband met de Brusselse DNB, voor zover deze ertoe opgeroepen wordt om een eerstelijnsrol te spelen, mocht de Brusselse Hoofdstedelijke Regering beslissen om deze nieuwe systemen uit te rollen.

5.4.1.4 Analyse van de impact op de veiligheid en bescherming van persoonsgegevens:

Gezien de risico's die met de invoering van slimme metersystemen gepaard gaan voor de veiligheid en bescherming van de persoonsgegevens die in het kader van de exploitatie van deze nieuwe systemen verwerkt zullen worden, sluit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich zonder enig voorbehoud aan bij de aanbevelingen van de bevoegde instanties ter zake en is

44 De adviezen van BRUGEL worden op zijn website gepubliceerd: www.brugel.be.

Page 159: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 158

het Gewest vast van plan om diverse acties te ondernemen ter bevordering van de implementatie van middelen om de bescherming van persoonsgegevens en de vrijwaring van de persoonlijke levenssfeer van de gebruikers van het net op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te garanderen.

Deze acties zullen op meerdere niveaus worden ondernomen:

- In het kader van het proefproject van de Brusselse DNB:

Voor de verzameling van de metergegevens moedigt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering de Brusselse DNB aan om op zoek te gaan naar manieren om een beveiligd en rendabel communicatiesysteem in te voeren voor het beheer van de meetgegevens van de slimme metersystemen die geïnstalleerd zullen kunnen worden. Gezien de grootte van de Brusselse markt raadt de Regering de DNB aan om zich te richten naar de normen en technologieën die op Europees niveau worden verspreid teneinde potentiële meerkosten gekoppeld aan originele oplossingen te vermijden, die tot unieke IT-oplossingen of tot de industrialisering van beperkte meterseries leiden, die bovendien niet de vereiste evolutiviteit van het systeem garanderen.

- In het kader van het overleg over de werking van de Belgische energiemarkt:

Met het oog op de uitwerking van een visie voor een aanpassing van de werking van de markt, waarbij de slimme meters eveneens in aanmerking worden genomen, is de analyse en het overleg tussen de operatoren van de markt enerzijds en tussen deze operatoren en de regulatoren anderzijds nog volop aan de gang.

In dit kader nodigt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de ontvangende partijen uit om zich te buigen over de middelen ter bescherming van de persoonsgegevens alsook over de rol en de verantwoordelijkheden van de verschillende actoren met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de eindgebruiker. Deze denkoefening moet plaatsvinden in samenwerking met de nationale commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer om de voor de bescherming van deze gegevens vereiste bepalingen vast te leggen.

Verder zou er een analyse van de impact op de bescherming van de gegevens moeten worden verricht door de beheerder en de ontvangende partijen, met name de Brusselse energieregulator, teneinde alle gegevens te verzamelen, die nodig zijn om gepaste beschermingsmaatregelen te kunnen treffen bij de invoering van slimme metersystemen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In voorkomend geval zouden deze metingen het voorwerp kunnen uitmaken van een opvolging en gedurende de hele levenscyclus van de slimme meter heronderzocht kunnen worden.

Voor de uitvoering van deze analyse raadt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de beheerder en de ontvangende partijen aan om rekening te houden met het model voor

Page 160: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 159

het analyseren van de impact op de bescherming van de gegevens dat door de Europese Commissie zal worden uitgewerkt en dat voor advies aan de groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens tegen maart 2013 zal worden voorgelegd.

5.4.2 Met de invoering van slimme metersystemen transversale gewestelijke acties:

Naast de voorafgaand aan de uitrol van de slimme metersystemen voorziene acties, werden er door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nog andere maatregelen getroffen om het gedrag en de acties van de gebruikers beter te integreren, ongeacht of ze producent of consument zijn. We hebben het dan voornamelijk over het project voor de uitrol van meters die van op afstand worden uitgelezen en die bestemd zijn voor bepaalde gebruikers van het net, waarvan het potentieel qua verbruiksvermindering consequent is, om hen in staat te stellen hun energie te controleren.

In zijn investeringsplannen die hij jaarlijks ter goedkeuring aan de Regering voorlegt, heeft de Brusselse DNB namelijk al projecten voorgesteld voor het uitrusten van bepaalde industriële gebruikers die veel energie verbruiken en op zijn HS-45 en LS-net46zijn aangesloten, met van op afstand uitgelezen meters. We hebben het dan concreet over de AMR-meters47 voor de klanten die, voor elektriciteit, over een HS-cabine beschikken, en over de zogenaamde REMI-meters48 voor de klanten wier aansluitingsvermogen een maandelijkse opneming door de DNB vereist. Deze projecten in verband met van op afstand uitgelezen systemen hebben betrekking op twee vormen van energie: elektriciteit en gas. De geraamde aantallen van te installeren meters voor de periode 2012-2016 werden door de Regering goedgekeurd in het kader van het door de DNB voor deze periode voorgestelde investeringsplan.

In het kader van dit investeringsplan voorziet de DNB namelijk vanaf 2012 de vervanging van 3.700 meters die maandelijks opgenomen worden door een medewerker van de DNB door van op afstand uitgelezen meters.

Bovendien is de uitrol van dit type van meters voor de industriële en commerciële gebruikers economisch gezien zonder meer rendabel, aangezien het merendeel van de baten die van dergelijke meters worden verwacht (vermindering van het verbruik en afvlakking van de piek), verkregen kunnen worden met beperkte investeringen. Deze meters zijn van het klassieke industriële type, uitgerust met een datalogger voor de transmissie van de index, met name voor de gasmeters. Tabel 1 toont het aantal en de specificaties van deze meters alsook de categorie van de betroffen gebruikers.

45 HS: hoogspanning (11 kV, 6,6 kV of 5 kV) 46 LS: laagspanning (230 V of 400 V) 47 De "Automated Meter Reading" (AMR) bestaat uit een automatische uitlezing. Het betreft hier een inrichting die de DNB in staat stelt om van op afstand het verbruik van de gebruiker (belastingscurve) uit te lezen. 48 Programma voor de vervanging van de maandelijks opgenomen LS-meters door van op afstand uitgelezen meters (de voor facturering benodigde verschillende indices)

Page 161: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 160

Tabel24: de gerealiseerde en geraamde aantallen van de voor de periode 2012-

2016 te installeren van op afstand uitgelezen meters

Elektriciteit Gas

Segmenten

Gebruikers uitgerust met AMR-

meters (Automated Meter Reading)

3.024 meters

51,41 % van de

infeed49

84 meters

8,61 % van de

infeed

Grote (industriële en

commerciële) verbruikers:

REMI-projecten (basis I50

en II51

)

2.402 meters

3,75 % van de infeed 2.942 meters

26,39 % van de

infeed

Specificaties

Functionaliteiten Van op afstand uitgelezen met een

Datalogger voor de transmissie van de

gegevens

Frequentie van opneming door

DNB

- Belastingscurve in Dag +1 voor AMR

-Indices/maand voor de grote verbruikers

(REMI-projecten)

5.5 Met de invoering van slimme metersystemen transversale nationale acties:

Zoals gepreciseerd werd in de vorige paragrafen, hebben de drie Gewesten van BELGIË elk voor hun eigen grondgebied acties en maatregelen geïmplementeerd of voorzien in verband met de slimme metersystemen of transversaal hiermee.

Op nationaal niveau werden er ook nog andere acties gelanceerd ten behoeve van de drie Gewesten, die kaderen in een dubbele Europese context die wordt gekenmerkt door een ambitieus energiebeleid, met name door de vastlegging van zogenaamde "triple 20"-doelstellingen en de opkomst van industriële modellen van slimme netten die nieuwe actoren in de energiemarkt opnemen.

Door een verstandige interpretatie van deze dubbele context hebben de actoren van de Belgische energiemarkt een geheel van bronnen van aanzienlijke transformaties geïdentificeerd (beheer van de gedecentraliseerde producties, de slimme metersystemen en de elektrische voertuigen) die BELGIË het hoofd zou moeten bieden, en stellen ze een roadmap voor, ten einde er rekening mee te houden, waarvan de belangrijkste fasen geïdentificeerd zijn

49 Het betreft hier het totaal van alle energiestromen die op het distributienet binnenkomen. 50 Gebruikers wier aansluitingsvermogen zich tussen 56 en 100 kVA situeert. 51 Gebruikers wier aansluitingsvermogen zich buiten het bereik van 56-100 kVA situeert.

Page 162: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 161

tot in het jaar 2016. Hieronder vindt u een overzicht van de belangrijkste ondernomen acties en oriëntaties met het oog op een aanpassing van de werking van de markt die toelaten om deze transformaties te integreren.

5.5.1 Aanpassing van het energiemarktmodel aan de slimme meters

Alvorens een visie voor te stellen voor de aanpassing van de werking van de markt, zijn de operatoren van de Belgische markt overeengekomen om een kader te creëren, dat toelaat om de gesprekken tussen verschillende actoren te structureren en om nieuwe regels voor de energiemarkt te implementeren.

Het overleg dat enerzijds tussen de belangrijkste exploiterende ondernemingen van het distributienet (hierna DNB’s) en anderzijds tussen deze DNB’s en de energieleveranciers wordt gevoerd, heeft in eerste instantie tot de ondertekening van een "Memorandum of Understanding" tussen de DNB’s geleid. Dit memorandum voorziet de creatie van een gemeenschappelijk en uniform platform (Clearing House) voor de uitwisseling van marktgegevens, op basis van een nieuwe MIG52 die een vereenvoudiging van de huidige marktprocessen beoogt en deze "Smart Meter Ready" wil maken.

In eenzelfde optiek hebben de DNB’s in een tweede stap een onderneming opgericht, die luistert naar de naam ATRIAS en die als opdracht kreeg om:

1. een project te realiseren dat erin bestaat een nieuwe versie van de marktregels (MIG 6) op te stellen en een unieke toepassing te ontwikkelen voor de uitwisseling van marktgegevens (Clearing House);

2. deze toepassing te beheren, te onderhouden en uit te baten voor de vennoten die dit vragen.

ATRIAS zal dus instaan voor de operationele uitbating van de informatiesystemen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taken die aan de unieke toepassing worden toevertrouwd in het raam van de werking van de markt.

De besprekingen die ATRIAS momenteel organiseert, hebben tot doel een marktmodel te definiëren waarvan de architectuur zou moeten toelaten om aan de huidige en toekomstige behoeften te voldoen. Het concept dat hieruit lijkt te ontstaan, stemt overeen met een verticale meerlagige structuur waarin ATRIAS de centrale rol van facilitator vervult.

52 "Message Implementation Guide": de handleiding die de regels, de procedures en het communicatieprotocol beschrijft, die worden gevolgd voor de uitwisseling van de technische en commerciële informatie met betrekking tot de toegangspunten tussen de distributienetbeheerder en de leveranciers.

Page 163: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

Hoofdstuk 5 – BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN PLANNEN IN VERBAND MET DE

UITROL VAN DE SLIMME METERSYSTEMEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 162

De waardeketen van het nieuwe marktmodel zou namelijk verticaal in verschillende lagen gestructureerd moeten zijn volgens een logische segmentering (fysisch, operationeel en commercieel). Elke laag stemt daarbij overeen met een andere activiteit, hoewel de operatoren meer dan één activiteit kunnen uitoefenen en zich dus in meer dan één laag kunnen bevinden. Verder wordt er ook een door ATRIAS beheerde interactielaag gecreëerd voor de regels betreffende de informatie-uitwisseling tussen alle operatoren.

In haar visie stelt ATRIAS voor om rekening te houden met de geïdentificeerde bronnen van transformaties (beheer van de gedecentraliseerde productie-inrichtingen, de slimme metersystemen en de elektrische voertuigen) en de noodzaak om de natuurlijke evolutie van de markt te begeleiden, die streeft naar een optimale verhouding kosten/kwaliteit van de diensten.

5.5.2 Bescherming van persoonsgegevens

In het kader van de reflecties over een aanpassing van de werking van de markt die de integratie van de slimme metersystemen toelaat, zijn de ontvangende partijen van plan om zich te buigen over de middelen ter bescherming van de persoonsgegevens alsook over de rol en de verantwoordelijkheden van de verschillende actoren met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de eindgebruiker. Deze denkoefening zou moeten plaatsvinden in overleg met de nationale commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer om de voor de bescherming van deze gegevens vereiste bepalingen vast te leggen.

Bovendien zou in elk Gewest van BELGIË de impact op de bescherming van de door de slimme meters verkregen gegevens geanalyseerd moeten worden. Deze analyse zou door de beheerder en de ontvangende partijen verricht kunnen worden teneinde alle gegevens te verzamelen, die nodig zijn om gepaste beschermingsmaatregelen te kunnen treffen.

Voor de uitvoering van deze analyse raden de Gewesten de beheerder en de ontvangende partijen aan om rekening te houden met het model voor het analyseren van de impact op de bescherming van de gegevens dat door de Europese Commissie zal worden uitgewerkt en dat voor advies aan de groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens tegen maart 2013 zal worden voorgelegd.

Page 164: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

BIJLAGEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 163

BIJLAGEN

Page 165: VERSLAG OVER DE ECONOMISCHE EVALUATIE IN VERBAND ...

BIJLAGEN

Verslag over de economische evaluatie in verband met de slimme metersystemen in BELGIË Pagina 164

6 BIJLAGEN

6.1 Vlaams Gewest

BIJLAGE 1

Kema (in opdracht van VREG), Financiële haalbaarheid slimme energiemeters Vlaanderen. Een

kosten-batenanalyse in maatschappelijke perspectief, januari 2012 (vgl. CD in bijlage van dit verslag of http://www.vreg.be/sites/default/files/uploads/kema.pdf)

6.2 Waals Gewest

BIJLAGE 2

Capgemini Consulting (in opdracht van CWaPE), Etude portant sur la mise en œuvre des

compteurs intelligents, leurs fonctionnalités ainsi que leurs coûts et bénéfices en Wallonie pour

les acteurs du marché de l’énergie et la société, juni 2012 (vgl. CD in bijlage van dit verslag of http://www.cwape.be/?dir=4&news=177)

6.3 Brussel Hoofdstedelijk Gewest

BIJLAGE 3

6.3.1 Capgemini Consulting (in opdracht van BRUGEL), Potentiële functionaliteiten van

Intelligente Tellers in de Brusselse (energie) distributie markt, mei 2011 (vgl. CD in bijlage van dit verslag)

BIJLAGE 4

6.3.2 PwC (in opdracht van BIM), Opportunité du comptage intelligent en Région de

Bruxelles-Capitale, februari 2012 (vgl. CD in bijlage van dit verslag of http://documentation.bruxellesenvironnement.be/documents/Rapport_IBGE_ComptageIntelligent_RBC_V.3.0.Ve.pdf)