Verslag congres gebiedsontwikkeling

8
Gebiedsontwikkeling in een andere realiteit blijkt vooral revival van het boerenverstand. Verslag van een congres d.d. 17 februari 2011 Ontnuchterend, dat was het congres over gebiedsontwikkeling in het post-crisis tijdperk, waaraan ik mocht deelnemen. In Stadion Galgenwaard werd met ontwikkelaars, architecten, overheden, beleggers en vertegenwoordigers uit de wetenschap gesproken over de nieuwe realiteit in de gebiedsontwikkeling. We weten het allemaal. De economische crisis heeft vooral toegeslagen in de wereld van de bouw & ontwikkeling en het einde hiervan is nog niet in zicht, zo werd ons op het congres nog maar eens voorgehouden. Krimp aan de randen van het koninkrijk is een ander thema dat de kijk op gebiedsontwikkeling blijvend heeft doen veranderen. Centrale vraag van de dag was: hoe gaan we om met gebiedsontwikkeling in deze tijd? Hoewel ik een zaal trof die eigenlijk nog maar net was bekomen van de klap, zaten er in de dag een aantal lichtpuntjes die mij tot hoop stemden. Met als hoogtepunt een vurig betoog van onze minister van RO (V&M), Melanie Schultz van Haegen. Friso de Zeeuw Friso de Zeeuw mocht de dag aftrappen. Friso de Zeeuw heeft als praktijkhoogleraar van de TU Delft aan het hoofd gestaan van een groep mensen die heeft nagedacht over gebiedsontwikkeling in een andere realiteit. Hij schreef hiervoor een handleiding voor de praktijk, die hij later op de dag mocht aanbieden aan de minister. Zijn inleiding stond in het teken van het stellen van vragen voor de dag. Toch liet hij zich al een aantal signalen ontvallen voor wat betreft zijn visie op deze nieuwe tijd en de inhoud van zijn rapport. De belangrijkste handvatten die hij heeft voor gebiedontwikkeling in de nieuwe realiteit zijn: meer zeggenschap voor eindgebruikers eerherstel voor economisch gezonde grondexploitaties minder, globalere en meer flexibele plannen meer transparantie en vakmanschap bij marktpartijen aangepaste samenwerkingsmodellen tussen publieke en private partijen duurzaamheid die niet louter fixeert op een nog scherpere energienorm. saneren van een hoeveelheid aan plannen en regelgeving Peter Keur Peter Keur, directievoorzitter van de FGH bank, een bank gespecialiseerd in vastgoedfinanciering, mocht het stokje overnemen. Hij nam ons even kort mee naar de geschiedenis van de vastgoedmarkt. In de periode 1995- 2008 vervijfvoudigde deze. Waarom? Er was geld om te investeren en minstens zo belangrijk: het geinvesteerde geld rendeerde ook. De financiële crisis heeft ingeslagen als een bom. Voor de meesten kwam deze toch als een verrassing. Nu, kort na de crisis is het moeilijk financiering te krijgen voor vastgoedprojecten. Dit heeft alles te maken met de nog steeds onrustige financiële markt. Deze markt is zeer bepalend voor het van de grond komen van gebiedsontwikkeling. Inmiddels zijn de regels voor banken aangescherpt. Banken moeten een gezondere balans krijgen, oftewel het uitstaande geld moet in voldoende mate gedekt zijn door eigen vermogen. Kortom er moet meer geld in huis blijven, zodat er minder uit te lenen valt. Risico is in de woorden van Peter Keur weer een factor van belang geworden. Stresstest Toch verwacht hij dat de vastgoedmarkt zal aantrekken. Hier kan echter nog een aantal jaar overheen gaan. Dit heeft alles te maken met te investeren kapitaal en het vertrouwen dat dit kapitaal zal gaan renderen. Als tip noemde Peter Keur nog de stresstest voor gebiedsontwikkeling. Iets wat we in het verleden

description

 

Transcript of Verslag congres gebiedsontwikkeling

Page 1: Verslag congres gebiedsontwikkeling

Gebiedsontwikkeling in een andere realiteit blijkt vooral revival van het boerenverstand.

Verslag van een congres d.d. 17 februari 2011Ontnuchterend, dat was het congres over gebiedsontwikkeling in het post-crisis tijdperk, waaraan ik mocht deelnemen. In Stadion Galgenwaard werd met ontwikkelaars, architecten, overheden, beleggers en vertegenwoordigers uit de wetenschap gesproken over de nieuwe realiteit in de gebiedsontwikkeling. We weten het allemaal. De economische crisis heeft vooral toegeslagen in de wereld van de bouw & ontwikkeling en het einde hiervan is nog niet in zicht, zo werd ons op het congres nog maar eens voorgehouden. Krimp aan de randen van het koninkrijk is een ander thema dat de kijk op gebiedsontwikkeling blijvend heeft doen veranderen. Centrale vraag van de dag was: hoe gaan we om met gebiedsontwikkeling in deze tijd? Hoewel ik een zaal trof die eigenlijk nog maar net was bekomen van de klap, zaten er in de dag een aantal lichtpuntjes die mij tot hoop stemden. Met als hoogtepunt een vurig betoog van onze minister van RO (V&M), Melanie Schultz van Haegen.

Friso de ZeeuwFriso de Zeeuw mocht de dag aftrappen. Friso de Zeeuw heeft als praktijkhoogleraar van de TU Delft aan het hoofd gestaan van een groep mensen die heeft nagedacht over gebiedsontwikkeling in een andere realiteit. Hij schreef hiervoor een handleiding voor de praktijk, die hij later op de dag mocht aanbieden aan de minister. Zijn inleiding stond in het teken van het stellen van vragen voor de dag. Toch liet hij zich al een aantal signalen ontvallen voor wat betreft zijn visie op deze nieuwe tijd en de inhoud van zijn rapport. De belangrijkste handvatten die hij heeft voor gebiedontwikkeling in de nieuwe realiteit zijn:

• meer zeggenschap voor eindgebruikers• eerherstel voor economisch gezonde grondexploitaties• minder,globalereenmeerflexibeleplannen• meer transparantie en vakmanschap bij marktpartijen• aangepaste samenwerkingsmodellen tussen publieke

en private partijen • duurzaamheid die niet louter fixeert op een nog

scherpere energienorm. • saneren van een hoeveelheid aan plannen en

regelgeving

Peter KeurPeter Keur, directievoorzitter van de FGH bank, een bank gespecialiseerd in vastgoedfinanciering, mocht hetstokje overnemen. Hij nam ons even kort mee naar de geschiedenis van de vastgoedmarkt. In de periode 1995-2008 vervijfvoudigde deze. Waarom? Er was geld om te investeren en minstens zo belangrijk: het geinvesteerde geld rendeerdeook.Definanciële crisis heeft ingeslagenals een bom. Voor de meesten kwam deze toch als een verrassing.Nu,kortnadecrisisishetmoeilijkfinancieringte krijgen voor vastgoedprojecten. Dit heeft alles te maken met de nog steeds onrustige financiële markt. Dezemarkt is zeer bepalend voor het van de grond komen van gebiedsontwikkeling. Inmiddels zijn de regels voor banken aangescherpt. Banken moeten een gezondere balans krijgen, oftewel het uitstaande geld moet in voldoende mate gedekt zijn door eigen vermogen. Kortom er moet meer geld in huis blijven, zodat er minder uit te lenen valt. Risico is in de woorden van Peter Keur weer een factor van belang geworden.

StresstestToch verwacht hij dat de vastgoedmarkt zal aantrekken. Hier kan echter nog een aantal jaar overheen gaan. Dit heeft alles te maken met te investeren kapitaal en het vertrouwen dat dit kapitaal zal gaan renderen. Als tip noemde Peter Keur nog de stresstest voor gebiedsontwikkeling. Iets wat we in het verleden

Page 2: Verslag congres gebiedsontwikkeling

onvoldoende hebben gedaan. Dit houdt in dat je scenario’s doorrekent waarbij je parameters zo instelt dat deze een ongunstige situatie simuleren. Bijvoorbeeld: wat gebeurt er als de rente 3 % stijgt? Of als de verkoop achterblijft? In het verleden zijn we geneigd geraakt plannen op papier netjes dicht te rekenen, terwijl deze in feite met grote risico’s omgeven zijn.

De belangrijkste conclusies en aanbevelingen van Peter Keur zijn:

• zorg voor meer kwaliteit in ruimtelijke plannen• richt je meer op transformatie van bestaand gebied• houhetsimpel,zekeropfinancieelgebied• voer schaarstebeleid. Oftewel zorg dat locaties weer

kunnen renderen en geen onnodige concurrentie ondervinden van andere locaties.

DebatGeen congres zonder debat. Hoewel het niet echt een debat werd waren de bijdragen van de sprekers bij vlagen zeer boeiend. Nicole Maarsen (Algemeen directeur Maarsen Groep), Geurt van Randeraat (Directeur SITE urban development), Co Verdaas (Gedeputeerde Provincie Gelderland) en Jan Visser (Hoofd Strategie en bestuur Gemeente Alkmaar) mochten elk hun zegje doen over het thema.De ijzersterke Nicole Maarssen reageerde wat geirriteerd op de bijdrage van Jan Visser, die een pleidooi hield voor meer vraaggericht werken. Ze stelde dat ze het kwalijk vond dat we pas nu praten over vraaggericht werken. “Wat deden we ervoor dan?”. Conclusie onder de sprekers wat dat de markt vooral een aanbodgerichte markt is geweest, zeker waar het gaat om de bouw van kantoren. Nicole Maarssen voegde er aan toe dat het weer tijd werd eigen vermogen ingebouwentesteken,dusmindertefinancieren.Opdiemanier bouwen we kantoren met meer visie die duurzamer zijn. Na een eerste huurder moet het pand immers weer verhuurd kunnen worden. Daarnaast pleitte ze voor een heldere rol van gemeenten. Gevaar bij ieder ruimtelijk project is dat ambities zich opstapelen gedurende de lange trajecten (hetzij door wisseling van de wacht op bestuurlijk niveau, hetzij door de tijdgeest). Ten aanzien van deze ambities zouden gemeenten heldere keuzes moeten make en zich vervolgens aan deze keuzes houden. Dit biedt ruimte voor goede marktwerking. Als je dit doet leidt dit tot meer transparantie in de markt waardoor risico’s worden verkleind en je dus meer investeerders kan verleiden.

Gedeputeerde Verdaas richtte zich vooral op de rol van de provincie. Hij stelde dat de provincies aan zet zijn waar het gaat om programmering. Als voorbeeld noemde hij hierbij het convenant dat hij heeft getekend met de KAN-regio om 200 ha. bedrijventerrein te schrappen. ‘Dit gaat je niet

lukken zonder een overkoepelende partij als een provincie’, aldus Verdaas. Daarnaast pleitte Verdaas voor maatwerk. Bouwen in het groen is lang een taboe geweest, maar wel een kwaliteit van Gelderland. Hij wil deze kwaliteit uitnutten wanneer dit mogelijk is.

Geurt van Randeraat pleitte voor het uit elkaar trekken van kosten en baten in ruimtelijke ontwikkelingen. De tijd dat alles maar betaald kan worden uit grondexploitaties is echt voorbij, aldus van Randeraat. In plaats daarvan zouden overheden zich moeten richten op enkele sleutelprojectenendaardefinanciënendecapaciteitvoorvrij moeten maken. Als voorbeeld noemde hij de tunnels op de bedrijventerrein de Binckhorst bij Den Haag, die een belangrijke aanjager zijn voor de ontwikkeling van het gebied, maar nooit uit de exploitatie betaald zouden kunnen worden. Daarnaast pleit van Randeraat voor ‘het minder lief zijn’ voor elkaar. Vaak worden in vergaderingen met diverse partijen problemen niet uitgesproken om elkaar geen pijn te doen. Heel lang kun je op deze wijze projecten in de benen houden. Niemand wil spelbreker zijn, waardoor moeilijke keuzes niet worden gemaakt. Van Randeraat stelt dat in zijn werkpraktijk hij binnen twee weken duidelijkheid heeft of een project kans van slagen heeft of niet.

Na de lunch zijn er diverse deelsessies georganiseerd, waarbij ik mocht deelnemen aan de deelsessies Duurzaamheid en een en Binnenstedelijk bouwen.

De eerste deelsessie begon met een aantal stellingen ten aanzien van duurzame ruimtelijke ontwikkeling (DGO) en wat het is.

• DGO is maatwerk: identiteit gebied bepaalt invulling duurzaamheid.

• DGO is een innovatieproces met hoge ambities op verschillende thema’s, dus een integrale ontwerpopgave.

• Ontwerpopgave vraagt om innovatieomgeving• DGO gaat over: • Ruimtelijke aspecten van duurzaamheid (groen,

verdichting, locatiekeuze, ...) • Milieuaspecten van ruimtelijke ontwikkeling

(Energieneutraal bouwen, ...)• Gebruik van het gebied (economische activiteiten,

mobiliteit, ...)

Vervolgens kwam de kordate Anja Winters aan het woord. Anja Winters is projectdirecteur voor Ymere, de woningbouwcorporatie uit Amsterdam die een prijsvraag won en daarmee de hoofdontwikkelaar is geworden van Almere Hout Noord. Almere Hout Noord moet niet zomaar een woonwijk worden waar 4300 woningen

Page 3: Verslag congres gebiedsontwikkeling

worden gebouwd, maar moet vooral een plek worden waar initiatieven kunnen landen. Dit is dan ook gelijk de (voorlopige) naam van de wijk ‘Wijk voor initiatieven’. Ymere tekent slechts een hoofdstructuur voor de wijk, maar laat de invulling voor een groot deel over aan initiatiefnemers, die via een digitaal platform ook nog eens onderling met elkaar in gesprek kunnen. Kijk hiervoor maar eens op www.houtnoord.nl.

Almere Hout Noord is het stadsdorp waar kleinschaligheid en zelf bouwen en bedenken hand in hand gaan. In het landelijke, ‘ruige’ gebied aan de oostzijde van Almere ontstaat tussen 2012 en 2022 een wijk die gebaseerd is opdeideeënvanbewoners,ondernemerseniedereendieideeënheeftoverprettigsamenleven.Buurtjevoorbuurtjewordt de wijk gemaakt door mensen zelf. Soms bouwen ze zelf een woning of bedrijf. Soms komen ze met een goed idee voor huurwoningen. Soms zoeken ze anderen op om hun idee uit te kunnen voeren.

Anja Winters ziet zichzelf niet zozeer als projectontwikkelaar, maar meer als concept-ontwikkelaar. Om wonen in de wijk van Almere interessant te maken en te houden is er meer nodig dan een ‘klassieke’ nieuwbouwijk. Het loslaten van de gebaande paden is daarbij echt noodzakelijk. Zo is ze bijvoorbeeldbezigommetlokalefinancierdershypothekensamen te stellen die naast de waarde van de woning ook kijkt naar de woonlasten van die woning.

De tweede deelsessie bevatte minder interessante aanknopingspunten voor gebiedsontwikkeling in de nieuwe realiteit. Het ging over binnenstedelijk bouwen, maar mondde vooral uit in een inhoudelijke discussie over het project stadshavens in Rotterdam. Dit gebied van

ca. 1600 ha. zal de komende 40 jaar transformeren van enkel de havenfunctie naar een meer multifunctioneel stedelijk gebied. In de zaal bleek het aantal Rotterdammers oververtegenwoordigd, waardoor de discussie meer het karakter van een inspraakmiddag kreeg.

Als afsluiter van de dag was het woord aan de minister, die de handreiking van Friso de Zeeuw in ontvangt mocht nemen. De minister verwoordde op krachtige wijze de visie van het kabinet op de RO en gebiedsontwikkeling van Nederland. De inhoud sloot naadloos aan bij de rode draad van de dag, daarom heb ik de speech integraal als bijlage toegevoegd.

Het congres was bij vlagen inspirerend, maar toch ook wel de bevestiging van een aantal gevoelens die ik al langer heb in de wereld van ruimtelijke ontwikkeling. VINEX-bewoners die de kleur van de kozijnen van hun koophuis niet mogen kiezen, de gemeente Rijssen-Holten die 6x zoveel woningen wil gaan bouwen dan zij de afgelopen jaren heeft gedaan, dubieuze fi nancieringsconstructies van ruimtelijke projecten. Hopelijk is deze tijd een beetje over en kunnen we met gezond verstand gaan werken aan mooie, vernieuwende en verfrissende projecten.

Duurt SnoeijersUnit BCRO, Yacht Zwolle

concept 1 februari 2010

initiatievenWijk voor

Almere Hout Noord

ontwikkelingsplan

Page 4: Verslag congres gebiedsontwikkeling

TIEN ACTIES VOOR GEBIEDS-ONTWIKKELINGFriso de Zeeuw en Agnes Franzen, februari 2011. Gebaseerd op Gebiedsontwikkeling in een andere realiteit; wat nu te doen

Vooraf: deze aanbevelingen richten zich tot alle opdrachtgevers en spelers in gebiedsontwikkeling, ieder in zijn eigen rol en verantwoordelijkheid. Er is geen koning in de jungle van de gebiedsontwikkeling.

1.Versterk de economische invalshoek in gebiedsontwikkeling. Doe dat langs drie sporen.

• Speel in op de regionale en lokale ruimtelijk economische ontwikkelingen in programma, ambities omvang en tempo van de gebiedsontwikkeling. Roei niet tegen de stroom in.

• Wees marktgerichter; honoreer preciezer de wensen van eindgebruikers (zoals woningkopers en huurders) en richt het ontwikkelingsproces daarop in.

• Kijk of kosten, baten en risico’s met elkaar in overeenstemming zijn. Laat rekenen en tekenen gelijk opgaan. Neem dat als basis voor het op een lijn krijgen van belangen, ook als het bij voorbeeld om duurzaamheid gaat.

2.Wees selectiever in het maken van plannen; saneer ze daar waar dat nodig is. Maak radicaal een einde aan de Sinterklaasplanning. Stel lokaal én regionaal prioriteiten; dat geeft ook investeerders, financiers enbeleggers vertrouwen. Werk -binnen die kaders- met globalere, eenvoudigere en flexibele plannen. Hou bijtransformaties rekening met de waarde(ontwikkeling) van de bestaande (bebouwde) omgeving. Inpassen en moderniseren is vaak beter dan slopen. Maak het planprocesefficiënterengoedkoper.

Voorbeeld: selectieprocessen door de overheid van marktpartijen zijn vaak veel te ingewikkeld.

3.Het zijn (samenwerkende) gemeenten en provinciesdiebeleidsmatigeenfinanciëlekadersstellen.

Vooral de gemeenten die het opdrachtgeverschap van overheidszijde invullen. Provincies krijgen een prominentere rol, ook in de programmering en in de door henzelf geambieerde rol van ‘gebiedsregisseur’. Om dat waar te maken, zijn extra inspanningen noodzakelijk. De rijksoverheid versterkt het integrale karakter van en de prioritering in de Gebiedsagenda’s en het MIRT. Vragen naar meer rijksregie en nieuwe subsidiebudgetten heeft geen zin.

Voorbeeld 1: sanering van woningbouwplancapaciteit in de Achterhoek is een coproductie van gemeenten en provincie;

Voorbeeld 2: planning van bedrijventerreinen en kantoren in de Metropoolregio Amsterdam; de inzet van de overheden is fors, maar de pijngrens in nog niet bereikt.

Voorbeeld 3: succesvol optreden van de provincie als gebiedsregisseur: IJsseldelta-Zuid (provincie Overijssel) en Westfrisiaweg (provincie Noord Holland)

4.Expliciete groeiregio ‘s als Amsterdam en Utrecht vragen om een ander type, schaal en tempoin gebiedsontwikkeling dan stabiele en krimp-regio ‘s. In groeiregio s zal de schaal vaak groter zijn en het tempo hoger. De relatie met bereikbaarheid (en dus infrastructuur) is van cruciaal belang. Daarbuiten zal bijvoorbeeld ‘organische groei‘ de aangewezen weg zijn. De verschillen hebben de neiging om groter te worden, zelfs ons kleine land. Koester de verschillen en speel erop in.

5.De crisis raakt de vastgoedsector en corporaties die zich toeleggen op gebiedsontwikkeling midscheeps. Spelers en speelveld zijn in verandering. Een ‘nieuwe ordening‘ is nog niet in zicht. Voor marktpartijen en corporaties die een rol in gebiedsontwikkeling willen blijven spelen komt het nu aan op vakmanschap, transparantie, samenwerkingsvermogen, flexibiliteiten financiële soliditeit. Corporaties moeten -binnenhun kerntakendomein- kunnen blijven investeren in gebiedsontwikkelingen.

6.Neemonnodigebelemmeringenvoorhetefficiëntverloop van het gebiedsontwikkelingsproces weg. Vereenvoudig het omgevingsrecht en herstel de vrije beslisruimte van publieke en private opdrachtgevers.

Page 5: Verslag congres gebiedsontwikkeling

Voorbeeld: het projectbesluit is beter geschikt om gebiedsontwikkeling te faciliteren dan het bestemmingsplan. Geef het daarom de plaats in de wet die het toekomt. Versimpel onderzoeksverplichtingen en maak milieunormen afweegbaar.

7.Verbreed het repertoire van samenwerkingsvormen publiek/privaat/particulier, met varianten die inspelen op de nieuwe realiteit: Planvorming van onderop (in jargon: procesomkering met coalitiemodel) is daar een voorbeeld van. Een ander voorbeeld: in het joint-venture-light¬modeldoetdeoverheidweliswaargrotendeelszelfde grondexploitatie, maar zij selecteert een marktpartij als vaste partner en mobiliseert zo optimaal de kennis en kunde van de markt. Bestaande samenwerkingsmodellen houden overigens wel degelijk hun bestaansrecht.

Voorbeeld: het planproces van het Rotterdamse ‘ Hart van Zuid‘ baseert zich op initiatieven van zittende eigenaars en gebruikers (onderwijs, cultuurinstellingen, openbaar vervoerterminal); van daaruit speurt men naar samenhang, aanvullende initiatieven en meerwaardecreatie.

8.Financiering van gebiedsontwikkeling is nog steeds mogelijk voor goede plannen op de juiste locatie. Wel zijn de eisen strikter: meer eigen vermogensinbreng van de initiatiefnemer en een scherpe blik op concurrerende ontwikkelingen. Soms biedt voorfinanciering dooroverheden uitkomst. Elders arrangeren zittende eigenaren die investeren in transformatieplannen -vanonder- op huneigenfinanciering.

9.Wonen en commercieel vastgoed zijn niet langer de motoren van gebiedsontwikkeling. Investeringen in bereikbaarheid, water(veiligheid) en in de energieverzorging en in de zorgsector kunnen ook de functie vervullen van voorstuwende krachten (‘ nieuwe waardemakers‘) in gebiedsontwikkeling. Mobiliseer deze krachten, doorbreek de verkokering en ‘trek ze de gebiedsontwikkeling in‘.

10.Maar dat gaat niet vanzelf. Kennis ontwikkelen, delen en verspreiden over de ‘kunst van gebiedsontwikkeling‘ is essentieel. Volg de waterschappen hebben die daar een begin mee hebben gemaakt. Maar ook voor ‘traditionele‘ opdrachtgevers is kennismanagement in dit complexe en snel veranderende domein essentieel om resultaat te boeken. Zet daar een programma op.

te downloaden op:

gebiedsontwikkeling.nu

Page 6: Verslag congres gebiedsontwikkeling

Toespraak Minister Schultz van Haegen

Meneer De Zeeuw, dames en heren.

Hoe houden we Nederland in beweging? Die vraag staat voor mij centraal. Daarom ben ik blij met deze handreiking. Met praktische adviezen en suggesties die ons kunnen helpen om vastgelopen projecten in stad en land vlot te trekken. Friso: veel dank dat je op verzoek van mijn ministerie deze publicatie hebt gemaakt. Hij is bijzonder welkom. Want sinds 2008 ziet onze werkelijkheid er heel anders uit.Decrisisheeftflinkhuisgehouden.Luchtkastelenzijnlekgeprikt. Grote projecten zoals het Wieringerrandmeer zijn afgeblazen. Gemeenten, projectontwikkelaars en corporaties hebben een harde landing gemaakt. Dan kun je zeggen: dat is de conjunctuur. Die trekt vanzelf wel weer aan. Maar dat is te simpel.

Er is méér aan de hand. Het is de hoogste tijd voor een andere aanpak van de ruimtelijke ordening in Nederland. Het roer moet om. We moeten ons realiseren dat groei niet langer vanzelfsprekend is. Zeker: er komen de komende decennia nog een miljoen Nederlanders bij. Maar een aantal regio’s zal het aantal inwoners zien dalen.

Kwaliteit wordt belangrijker dan kwantiteit. Behoeften van eindgebruikers bepalen steeds meer het succes van een project. Bewoners, ondernemers, reizigers, recreanten. Het is nodig dat hun stem beter gehoord wordt. Minder weidse vergezichten. Meer praktische inzet met projecten op kleinere schaal. De tijd van torenhoge ambities en miljardensubsidies is echt voorbij. De tijd van het collectieve maakbaarheidsdenken ook.Niet ‘one size fits all’. Maar: ruimte om flexibel in tespelen op nieuwe omstandigheden. In plaats van Vader Staat, de menselijke maat.

Daarom kiest het kabinet voor decentralisatie van de ruimtelijke ordening. Beslissingen over het gebruik van de ruimte moeten zo dicht mogelijk bij mensen zelf worden genomen. Het is hún stad, hún wijk, hún

dorp, hún landschap, hún werkplek. We decentraliseren dus niet omdat Nederland ‘af’ zou zijn. Nederland is nooit ‘af’, en dat is maar goed ook, want we zijn geen openluchtmuseum. We decentraliseren omdat dit het juiste antwoord is op de uitdagingen waar Nederland anno 2011 mee kampt.

De partijen in het veld hebben ruimte en vrijheid nodig om samen zaken van de grond te brengen in hun regio. Nuchter en realistisch. En inspelend op de lokale en regionale behoeften en kansen. In het regeerakkoord geeft het kabinet niet voor niets aan dat het meer vrijheid op de woningmarkt wil. Meer ruimte voor particulier initiatief, door kleinschalige, natuurlijke groei en door kleine kernen de ruimte te geven in de eigen woningbehoefte te voorzien. Ook in het Groene Hart.

Het rijk gaat zich vooral richten op de zwaartepunten van de Nederlandse economie; onze mainports, brainports en greenports. Er komt een nieuwe lijst van projecten van nationaal belang. Ik wil daarbij selectief zijn. Dan gaat het bijvoorbeeld om Schiphol, de Amsterdamse Zuidas en Stadshavens Rotterdam.

Gebiedsontwikkeling wordt gedragen door de markt. Waar geen vraag is, moet je niet willen bouwen. Waar wèl vraag is, maar geen geld, stuiten we op een stevige uitdaging.Ik wil met u op zoek naar nieuwe mogelijkheden om op die plaatsen toch ontwikkelingen van de grond te krijgen. We moeten buiten de gebaande paden durven treden. Er zijn meer belanghebbenden dan alleen de klassieke partijen. Waarom zouden we niet veel eerder partners als energiebedrijven en afvalverwerkers betrekken bij de ontwikkeling van gebieden? Ook wil ik bekijken of we rijksvastgoed (zowel rijksgebouwen als rijksgrondposities) actiever kunnen inzetten om zaken vlot te trekken.

Niet alles kan tegelijk. Geen ‘grote sprongen voorwaarts’, maar ‘concrete stappen vooruit’. Zo zorgen we voor meer flexibiliteit. Het mogelijk maken van tijdelijkebestemmingen hoort daarbij. Friso de Zeeuw en zijn team van TU Delft ondersteunen onze ambities. Het is natuurlijk altijd prettig als je beleid steun krijgt van de wetenschap. Maar, Friso, tegelijkertijd houd je ons ook behoorlijk scherp. Er is nog veel werk aan de winkel. Je adviseert ons om de strijd aan te binden tegen de verkokering tussen wonen, werken, mobiliteit, ruimte, water en groen.

We hebben flinke stappen in die richting gezet. Iknoem het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport. En de vorming van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu natuurlijk. Maar er is meer nodig.

Page 7: Verslag congres gebiedsontwikkeling

We moeten leren om meer behendige combinaties te maken. Een goed voorbeeld vind ik het programma Ruimte voor de Rivier. Daarin stromen verschillende belangen samen die elkaar versterken. Veiligheid tegen het water, mooie natuur, recreatie en prettig wonen op eenfijneplek, kunnen samengaan.De ene investeringkan deels meeliften met de andere. Maar dan moeten we wel de schotjes in ons denken en doen weghalen. Er is nog iets anders heel hard nodig. Friso de Zeeuw wijst daar terecht op. Dat is: kappen in het kreupelhout van regels en procedures. Het kreupelhout waarin burgers, ondernemers, ontwikkelaars en bestuurders hopeloos verstrikt raken.

Als we Nederland in beweging willen houden, dan moeten we de uitvoering van projecten simpeler maken. Een overmaat aan regels houdt projecten niet alleen eindeloos op. Ze werkt ook contraproductief.Versnipperde regelgeving kost enorm veel tijd, geld en energie. Bureaucratie haalt de fut uit mensen en de vaart uit projecten. Soms lijkt het wel alsof ‘voldoen aan alle regels’ het uiteindelijke doel is. Terwijl het toch echt gaat om iets anders: goede, betaalbare woningen, aantrekkelijke steden en dorpen, voldoende groen.

Deze kabinetsperiode wil ik een Raamwet voor het Omgevingsrecht tot stand brengen die een eind maakt aan de versnippering en verwarring. Minder ‘planfiguren’. Minder onderzoeksverplichtingen.Sobere toetsingskaders. Betere besluitvorming, waarin belanghebbenden in een vroeg stadium kunnen meedenken. Globalere bestemmingsplannen, waarin niet alles is dichtgetimmerd, maar waarin ruimte blijft om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Dat maakt het ook gemakkelijker om privaat kapitaal aan te trekken.Verder maak ik de Crisis- en herstelwet permanent. Het voorstel daartoe is inmiddels ‘in procedure gebracht’, zoals dat zo mooi heet. Zo kunnen we kostbare tijd blijven winnen met het in elkaar schuiven van procedures en met eenvoudiger vergunningen.

Ik wil alle kansen benutten om zaken te versnellen en te verbeteren. Het zit vaak in relatief kleine dingen. Stel u wilt bouwen in afwijking van een bestemmingsplan. Nu staat daar een gemeentelijke procedure van een half jaar voor. Ik ga daar acht weken van maken.

Dames en heren, Het is tijd voor een andere aanpak van de ruimtelijke ordening in Nederland. Een ruimtelijke ordening waarin we praktische stappen vooruit zetten. De wensen van eindgebruikers als uitgangspunt nemen. Vertrouwen op de eigen kracht van regio’s. Zorgen dat we belangen combineren. En vooral: zorgen dat

Nederland ‘van de handrem’ gaat, door regels en procedures drastisch te vereenvoudigen. Dat is de lijn die past in deze tijd. Dat is de lijn die nodig is willen we Nederland in beweging houden. Deze handreiking van Friso de Zeeuw en zijn team komt op een prima moment. Veel dank. Hier kunnen we mee aan de slag.

Page 8: Verslag congres gebiedsontwikkeling