Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34...

153
Verslag 2011 Ondernemingsverslag

Transcript of Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34...

Page 1: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Verslag 2011Ondernemingsverslag

Page 2: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

© Nationale Bank van België

Alle rechten voorbehouden. De gehele of gedeeltelijke vermenigvuldiging van deze publicatie voor educatieve en niet-commerciële doeleinden is toegestaan met bronvermelding.

Page 3: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ VOOrwOOrD ❙ 5

Luc Coene

Gouverneur

Voorwoord

De financiële crisis die sinds 2008 woedt, heeft duidelijk de noodzaak aan het licht gebracht om de organisatie en de praktijk van het toezicht op de financiële instellingen te verbeteren. Zowel op Europees als op Belgisch niveau dienden de autoriteiten over te gaan tot ingrijpende hervormingen.

Op Europees niveau kwam het Europees systeem voor financieel toezicht (ESFT) tot stand op 1 januari 2011. Het ESFT bestaat uit de Europese raad voor Systeemrisico’s, het Europese orgaan voor macroprudentieel toezicht, alsook drie Europese toezichthoudende autoriteiten die belast zijn met het versterken van het microprudentieel toezicht in Europa in het vlak van respectievelijk de banken, de verzekeringen en de financiële markten.

reeds in 2010 besloot ook de Belgische overheid, in navolging van de ontwikkelingen in verschei-dene landen van de Europese Unie en uitgaande van de aanbevelingen van de bijzondere commissie belast met het onderzoek naar de financiële en bankcrisis en het comité-Lamfalussy, het toezicht op de financiële sector, en meer bepaald de interactie tussen de Bank en de voormalige Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA), te laten evolueren naar een bipolair model, het zogenaamde twin peaks-model.

Deze ontwikkeling verliep in twee fasen. Na een overgangsfase, die werd gekenmerkt door de oprichting van een Comité voor systeemrisico’s en systeemrelevante financiële instellingen (CSrSFI), samengesteld uit de leden van de directiecomités van de Bank en de CBFA, vertrouwde het konink-lijk besluit van 31 maart 2011 alle functies in verband met macro- en microprudentieel toezicht op de banken en verzekeringen toe aan de Bank. Anderzijds is de ‘nieuwe CBFA’, omgedoopt tot FSMA (Financial Services and Markets Authority – Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten), belast met het toezicht op de financiële markten, de beleggingsinstrumenten, de verhandeling van finan-ciële producten en de gedragsregels die van toepassing zijn op de actoren van de financiële sector, alsook met de bescherming van de consumenten van financiële diensten. Dit koninklijk besluit is in werking getreden op 1 april 2011. Op die datum werden nagenoeg 200 medewerkers van de voor-malige CBFA overgeheveld naar de Bank om de continuïteit van de toezichtsactiviteit te verzekeren.

Die datum vormt derhalve een belangrijk keerpunt in de geschiedenis van onze onderneming, omdat hij gepaard gaat met de overname van een volledig nieuw metier, dat bijzonder delicaat is en uitermate belangrijk voor de gemeenschap als geheel. Deze integratie vormde, en vormt tot op heden nog steeds, een belangrijke uitdaging voor de Bank. Het volstond immers niet deze activi-teit zonder meer toe te voegen aan de brede waaier van taken die de Bank reeds vervult. Bij de overname van het prudentieel toezicht waren we het aan onszelf verplicht er een nieuwe stempel op te drukken, door de bij de Bank aanwezige expertise, competenties en informatie ten dienste te stellen van die taak. we dienden daarom prioriteit te geven aan transversaliteit, kruisbestuiving en informatieverspreiding, die ter zake van essentieel belang is. we zijn gestart met een collectieve

Page 4: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ VOOrwOOrD ❙ NBB Verslag 20116

denkoefening die erop gericht was een zo efficiënt mogelijke organisatie van deze activiteit in haar nieuwe omgeving te ontwikkelen. In dit verslag worden de principes onthuld die ten grondslag lagen aan de nieuwe organisatie, en wordt uiteengezet hoe deze principes werden vertaald in onze dagelijkse activiteit en in ons organigram.

want het ging niet louter om een conceptuele uitdaging. Het nieuwe personeel moest worden geïntegreerd en moest de middelen krijgen om in optimale omstandigheden te werken. De nieuwe werklast moest ook worden ingepast in de werking van de onderneming, en in het bijzonder in die van het Directiecomité. Om binnen de nieuwe configuratie efficiënt te kunnen werken, hebben we hervormingen ten uitvoer gebracht, met als klap op de vuurpijl de oprichting van een secretariaat-generaal, dat voortaan grotendeels de zuiver organisatorische taken op zich neemt. Het zorgt tevens voor het beheer van de agenda’s, de notulen, de verdeling van de dossiers, de opvolging van de beslissingen en hun bekendmaking aan de buitenwereld.

Er zij aan herinnerd dat de Bank met deze hervorming werd geconfronteerd op een moment dat de financiële crisis voortwoekerde en de crisis van de overheidsschuld uitbrak. In heel Europa waren de centrale banken onophoudelijk in de weer en brachten ze het volledige arsenaal hulpmiddelen in stelling waarover ze beschikten. Dit alles heeft ertoe bijgedragen dat 2011 een jaar van uitzonder-lijke mobilisering was voor de Bank, en dit in al haar activiteitsdomeinen. Het verslag over de eco-nomische en financiële ontwikkeling en het verslag over de financiële stabiliteit en het prudentieel toezicht beschrijven de ontwikkelingen van de crisis en hun weerslag op het monetair en prudentieel beleid van de Bank. In het woelige klimaat dat ik heb beschreven, maakt het eerste deel van dit verslag nogmaals de balans op van alle activiteiten van de Bank. Overeenkomstig de wetgeving ter zake wordt het jaarverslag dit jaar aangevuld met een remuneratieverslag.

De Bank als geheel staat ten dienste van de gemeenschap, en de waarde van deze dienstverlening wordt onder meer afgemeten aan haar efficiëntie. In de taken die zij sinds 1850 vervult, in de taken die zij sinds het ontstaan van de euro binnen het Eurosysteem uitoefent of die haar werden toever-trouwd door de wetgever, alsook in de nieuwe taken inzake financiële stabiliteit die zij in 2011 op zich heeft genomen, zal de Bank steeds de hoogste kwaliteit en efficiëntie blijven nastreven.

Page 5: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ INHOUD ❙ 9

Inhoud

VOORWOORD 5

HOOFDSTUK 1 : De NaTiONale BaNK alS ONDeRNemiNg 1.1 De belangrijkste taken van de Nationale Bank 11 1.1.1 Geld en monetair beleid 11 1.1.2 Financiële stabiliteit, prudentieel toezicht en betalingssystemen 18 1.1.3 research en statistieken 26 1.1.4 Overige taken 30 1.2 Human resources 32 1.2.1 Verloop van het personeelsbestand 32 1.2.2 Pensioneringen en overlijdens 32 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37

HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1 Jaarverslag 41 2.2 Jaarrekening 58 2.3 Verslag van de bedrijfsrevisor aan de regentenraad 96 2.4 Goedkeuring door de regentenraad 97

BiJlageN Biilage 1 Organieke wet 99 Bijlage 2 Statuten 127 Bijlage 3 Corporate governance charter 139 Bijlage 4 Huishoudelijk reglement 153 Bijlage 5 reglement van het Auditcomité 159 Bijlage 6 reglement van het remuneratiecomité 163

Page 6: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

11Ondernemingsverslag ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙

1. De Nationale Bank als onderneming

1.1 De belangrijkste taken van de Nationale Bank

1.1.1 Geld en monetair beleid

Het hoeft niet te verbazen dat het brede publiek de centrale banken in eerste instantie ziet als emissie-instellingen. Dankzij deze activiteit zijn zij immers de spil van het bankwezen geworden en kunnen zij de rol van ‘bank der banken’ vervullen ; het grootste deel van hun werkingsmiddelen is bovendien afkomstig van de uitgifte van geld.

Aanvankelijk was het de leenheer of de koning die aan het geld zijn geldigheid verleende, maar sinds de moderne tijd wordt dat koninklijk recht beschouwd als een essentieel aspect van de soevereiniteit van de Staten, die het recht om bankbiljetten uit te geven, verlenen aan specifieke instellingen : de centrale banken.

Vandaag de dag berust het monetair beleid, voor de zeventien landen van de Europese Unie die de euro als munt hebben ingevoerd, bij een specifieke structuur : het Eurosysteem. Dat Eurosysteem omvat de centrale banken van die zeventien landen en de in Frankfurt gevestigde Europese Centrale Bank (ECB).

1.1.1.1 GELD, EMISSIE EN SEIGNEUrIAGE

Productie en in omloop brengen van geld

Sinds haar oprichting in 1850 ontwerpt en drukt de Nationale Bank bankbiljetten en brengt ze in omloop. De voor het land bestemde euromunten, van hun kant, worden geslagen door de koninklijke Munt van België en via de Bank in omloop gebracht.

Het drukken van de eurobankbiljetten werd verdeeld onder de veiligheidsdrukkerijen van het eurogebied. De drukkerij van de Bank is gespecialiseerd in de productie van het 50 eurobiljet, dat samen met de hogere cou-pures de meest geavanceerde beveiligingskenmerken van de huidige serie bevat. Zij verricht ook uitgebreid onderzoeks- en ontwikkelingswerk op het gebied van de nieuwe druk- en beveiligingstechnieken, onder meer voor de volgende serie eurobankbiljetten, waarvan de emissie-datum nog niet is vastgesteld.

Eind 2011 waren circa 14,9 miljard eurobankbiljetten in omloop, tegen 8,2 miljard eind 2002, het jaar van de invoering van de chartale euro. De meest gebruikte coupures zijn die van € 50 en € 20. Ze maakten in 2011 respectievelijk 40,4 % en 19,1 % van de totale circulatie uit. Daarna volgen de coupures van € 10 (13,9 %) en € 100 (11 %).

Het aantal onderschepte namaakbiljetten in het euroge-bied is afgenomen van 751.000 in 2010 naar 606.000 in 2011 (–19 %), terwijl het aantal bankbiljetten in omloop tijdens het afgelopen jaar verder is toegenomen. De meest vervalste coupure is die van € 20, waarvan het aantal namaakbiljetten echter niet hoger is dan 0,0096 % van de omloop van deze coupure, gevolgd door de coupure van € 50 (0,0034 % van de omloop van deze coupure) en die van € 100 (0,0058 % van de omloop van deze coupure).

De kredietinstellingen komen dagelijks bij de Bank in Brussel en bij de vestigingen in de provincie bankbiljetten en muntstukken opnemen en afstorten via geldtranspor-teurs. De organisatie van de bankbiljettenverwerking staat overigens op het punt grondig te worden geherstructu-reerd. De cash centers van de commerciële banken en die van de geldtransporteurs zijn ver van elkaar verwij-derd, met hogere transportkosten en risico’s tot gevolg. Bovendien was de verdeling van de taken van elkeen

Page 7: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

12 ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙ NBB Verslag 2011

tot dusver noch duidelijk, noch optimaal. De geldtrans-porteurs hebben hun eigen recyclingcentra uitgebouwd, en het percentage biljetten dat bij de Nationale Bank terugkomt, is gedaald. In haar hoedanigheid van centrale bank is het evenwel de plicht van de Bank toe te zien op de kwaliteit van het geld in omloop, want dit is de beste garantie tegen namaak.

Om de efficiëntie te verbeteren en de risico’s terug te dringen, heeft de Bank de geldtransporteurs voorgesteld tegen kostprijs gebruik te maken van een aantal lokalen in haar agentschappen, in ruil voor een duidelijke verde-ling van de taken tussen henzelf en de Bank, die zich blijft bezighouden met de recycling van de cash als dusdanig op haar machines. Dankzij deze oplossing zou ook in de toekomst een sterke aanwezigheid van de Bank in de provinciale vestigingen, gestoeld op haar core business, kunnen worden gegarandeerd. Eén partner heeft alvast positief gereageerd op de offerte met betrekking tot dit project, dat eerst in de vestigingen van Bergen en kortrijk zal worden geïntroduceerd. Het project viel in goede aarde bij de banken, omdat het aantal transporten en dus hun kosten worden gedrukt, en omdat ze sneller kunnen worden gecrediteerd. Het werd ook gunstig onthaald door de politie, die verhoudingsgewijs minder manschap-pen zal moeten inzetten voor de beveiliging van de trans-porten en deposito’s. De Bank plant haar gebouwen aan te passen zodat het project in de loop van 2013 van start kan gaan. Behalve dit pilootproject zal ook de uitbreiding van de nieuwe methodologie naar het centrum en het oosten van het land in overweging worden genomen.

Het valt op te merken dat niet de Bank maar de vraag van het publiek bepaalt hoeveel geld er in omloop is. De kredietinstellingen verrichten frequente geldopnemingen en -afstortingen bij de Bank, onder meer omdat ze hun voorraad chartaal geld, die helemaal geen rente opbrengt, tot een minimum wensen te beperken.

De bankbiljettentransacties worden opgevolgd en geboekt via een door de Bank ontwikkeld en beheerd computerplatform, Cash Single Shared Platform (Cash SSP). Ook de centrale banken van Cyprus, Finland, Ierland, Letland, Luxemburg en Nederland zijn op dit platform aangesloten. Daarnaast heeft ook de centrale bank van Malta zich ertoe verbonden vanaf de maand april 2012 gebruik te maken van ditzelfde instrument. Op verzoek van de raad van Bestuur van de ECB heeft de Bank ook een applicatie ontwikkeld die statistieken genereert over de bankbiljetten en muntstukken. Deze applicatie (Currency Information System 2) is operationeel in het hele Eurosysteem en is in de landen die Cash SSP hebben ingevoerd, aan dit platform gekoppeld.

Seigneuriage

Onder ‘seigneuriage’ en ‘muntloon’ verstaat men de inkomsten die de emittent verwerft door de emissie van bankbiljetten. Vandaag de dag zijn het de centrale banken die deze inkomsten ontvangen en na aftrek van hun kosten doorstorten aan de Staat.

waar komt deze seigneuriage vandaan ? Om dit te begrij-pen, moet men bedenken dat het bankbiljet voortkomt uit het schuldbewijs dat de bankiers aan hun cliënteel overhandigden in ruil voor het in bewaring geven van edelmetaal, dat ze rente lieten opbrengen. Tegenwoordig worden bankbiljetten uiteraard niet meer afgegeven in ruil voor goud of zilver : het zijn voortaan abstracte geld-tekens. De centrale banken boeken ze echter nog steeds als schulden op de passiefzijde van hun balans. Als tegen-waarde staan op de actiefzijde aan commerciële banken toegekende kredieten en deviezenreserves, die rente ople-veren. De rente op deze activa, die de tegenpost vormen van niet-vergoede passiva in de vorm van bankbiljetten, vormt de seigneuriage.

In het eurogebied kan de geldcirculatie niet meer nauw-keurig worden geraamd voor elke deelnemende Staat : de waarde van de uitgegeven bankbiljetten wordt derhalve op forfaitaire wijze verdeeld : de ECB ontvangt 8 % en het saldo wordt onder de nationale centrale banken verdeeld in verhouding tot hun aandeel in het kapitaal van die instelling.

In alle centrale banken zorgen verdelingsregels ervoor dat het surplus van de inkomsten, na dekking van hun kosten, aan de Staat toekomt. De Staat wordt aldus vergoed voor het toekennen van het emissieprivilege. In België veran-derden de regels voor de verdeling van de seigneuriage tussen de Bank en de Staat in de loop van de geschie-denis. Vanaf het boekjaar 2009 wordt het saldo van de jaarwinst, na vorming van de vereiste reserves en na ver-goeding van de aandeelhouders, toegekend aan de Staat.

Het emissieprivilege ligt niet alleen ten grondslag aan de inkomsten van de centrale banken. Het vormt ook een van de middelen die hen in staat stellen een van hun belangrijkste opdrachten uit te voeren, namelijk de tenuitvoerlegging van het monetair beleid. Om te vol-doen aan de vraag naar bankbiljetten van hun cliënten, dienen de kredietinstellingen zich immers bankbiljetten aan te schaffen door middel van leningen bij de centrale bank. De rente op deze leningen vormt het voornaamste monetairbeleidsinstrument.

Page 8: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

13Ondernemingsverslag ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙

kader 1 – Besluitvormende organen van de ECB

Europese Centrale Bank (ECB)Directie (president, vice-president en 4 leden)

Nationale centrale banken van de landen van het eurogebied17 gouverneurs

Nationale centrale banken van de EU-landen10 gouverneurs

1.1.1.2 MONETAIr BELEID : DOELSTELLING EN

INSTITUTIONEEL kADEr

Doelstelling : prijsstabiliteit

Toen de Staten het emissierecht toekenden aan de cen-trale banken, gaven zij hun ook de opdracht de waarde van de nationale munt te verdedigen. In het Europa van vandaag vindt men deze traditionele taak terug in de doelstelling van prijsstabiliteit die het Verdrag betref-fende de werking van de Europese Unie (EU) aan het Eurosysteem heeft toegewezen.

Zowel een algemene en aanhoudende prijsstijging (infla-tie) als prijsdaling (deflatie) zijn nadelig voor de economie. Prijzen zijn immers de voornaamste informatie waarover de economische subjecten beschikken om de waarde van hun goederen en diensten te schatten. Inflatie en deflatie verstoren evenwel die informatie door hun relatieve waar-den te vertekenen. Ze verhogen de onzekerheid en tasten finaal de investeringen en de groei aan. Door prijsstabi-liteit te handhaven, dragen de centrale banken bij aan groei en werkgelegenheid. Prijsinstabiliteit gaat niet alleen ten koste van economische efficiëntie, maar ook van de gelijkheid. Ze wijzigt immers de waarde van contracten en spaargelden, en leidt zo tot een willekeurige herverdeling van inkomens en vermogens.

Om de verwachtingen ten aanzien van het prijsverloop stevig te verankeren en het publiek in staat te stellen de activiteit van het Eurosysteem beter te beoordelen, werd

prijsstabiliteit gedefinieerd als een stijging van de gehar-moniseerde consumptieprijsindex van het eurogebied op jaarbasis van onder maar dicht bij 2 % op middellange termijn.

institutioneel kader

Het Eurosysteem is verantwoordelijk voor de monetairbe-leidsvoering van het eurogebied. De beslissingen worden centraal genomen door de raad van Bestuur van de ECB, die bestaat uit de zes leden van de Directie van de ECB en de gouverneurs van de nationale centrale banken van de lidstaten van het eurogebied. De voorbereiding en de uitvoering van de beslissingen zijn grotendeels gedecentraliseerd.

De ECB en de centrale banken van de EU, inclusief die van de landen die de euro niet hebben ingevoerd, vormen samen het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB).

Comités samengesteld uit deskundigen van de ECB en de nationale centrale banken bereiden dossiers voor die ter besluit aan de organen van de ECB worden voorgelegd. Er bestaan een vijftiental comités die alle activiteitsdomei-nen van het Eurosysteem bestrijken : van monetair beleid tot human resources, via onder meer statistieken, markt-transacties, bankbiljetten, communicatie en informatica. Op die manier worden de nationale centrale banken nauw betrokken bij de voorbereiding van de dossiers die aan de raad van Bestuur worden voorgelegd, en bij de uitvoering van de genomen beslissingen.

Bron : ECB

Eurosysteem

Raad van Bestuur

Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB)

algemene Raad

Page 9: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

14 ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙ NBB Verslag 2011

De raad van Bestuur vergadert doorgaans tweemaal per maand in het gebouw van de ECB in Frankfurt. De eerste vergadering van de maand is specifiek gewijd aan een diepgaande analyse van de monetaire en economische ontwikkelingen en aan de monetairbeleidsbeslissingen die daarmee samenhangen. De tweede vergadering staat over het algemeen in het teken van de overige opdrachten en verantwoordelijkheden van de ECB. Overeenkomstig het Verdrag van Maastricht treden de leden van de raad van Bestuur niet op als vertegenwoordigers van hun land, maar nemen zij in alle onafhankelijkheid beslissingen die worden ingegeven door het belang van het eurogebied als geheel.

1.1.1.3 VOOrBErEIDING EN UITVOErING VAN DE

MONETAIrBELEIDSBESLISSINGEN

Voorbereiding

Ter verwezenlijking van het monetairbeleidsdoel van het Eurosysteem reageert de raad van Bestuur van de ECB op de risico’s voor de prijsstabiliteit. Dit anticiperend optreden berust op een rond twee complementaire pijlers opgebouwde systematische analyse van de beschikbare informatie.

– De economische analyse ontleedt de korte- en mid-dellangetermijnrisico’s voor de prijsstabiliteit. Ze is gebaseerd op een brede waaier van economische en financiële variabelen die het mogelijk maken de schok-ken te detecteren waaraan het eurogebied het hoofd moet bieden, en op te volgen hoe het eurogebied erop reageert. De macro-economische vooruitzichten van de diensten van het Eurosysteem ondersteunen ook de beraadslagingen van de raad van Bestuur.

– De monetaire analyse focust op de ontwikkeling van een aantal monetaire en kredietaggregaten en verstrekt indicaties i.v.m. de middellange- en lange-termijnrisico’s voor de prijsstabiliteit. De bedoeling is die risico’s te beoordelen uitgaande van met name de in het verleden waargenomen verbanden tussen de geldhoeveelheid en de verstrekte kredieten, enerzijds, en de prijzen, anderzijds. Ze kan ook een rol spelen bij het opsporen van prijsschommelingen voor financiële activa, die te maken hebben met abnormale ontwik-kelingen in de kredietverlening, en die de financiële stabiliteit in het gedrang kunnen brengen. Hoewel de monetairbeleidskoers eventueel een matigend ef-fect kan sorteren op dit vlak, mag dit echter in geen geval gebeuren ten koste van de doelstelling van prijsstabiliteit.

De nationale centrale banken leveren een belang-rijke bijdrage aan die twee analysegebieden, door het Eurosysteem economische onderzoeksresultaten en sta-tistieken uit de eerste hand te verstrekken.

Uitvoering

Het hoofddoel van het monetair beleid is prijsstabili-teit. Het Eurosysteem beheerst echter de prijzen niet rechtstreeks, en zelfs op de geldhoeveelheid oefent ze geen rechtstreekse controle uit. De bankbiljettenuitgifte is immers afhankelijk van de vraag van het publiek, en bankbiljetten vertegenwoordigen maar een klein deel van de hoeveelheid geld die ondernemingen en particulieren van het eurogebied aanhouden ; het grootste deel bestaat uit bankdeposito’s.

Om deze bankbiljetten te verwerven, dienen de commer-ciële banken evenwel te lenen bij het Eurosysteem, dat de rol van ‘ bank der banken ‘ vervult. Het Eurosysteem beschikt immers over het monopolie voor de uitgifte van bankbiljetten, die de commerciële banken aan hun cliën-teel moeten kunnen verstrekken. De nationale centrale banken openen rekeningen ten behoeve van de com-merciële banken, en deze regelen hun schulden onderling via deposito’s bij de centrale bank. De ECB legt bovendien een minimumbedrag op aan die deposito’s : dat zijn de reserveverplichtingen.

Het monetair beleid van het Eurosysteem bestaat erin de voorwaarden van de liquiditeitsverstrekking van het Eurosysteem aan de commerciële banken te wijzigen. Deze wijzigingen beïnvloeden op hun beurt de door de banken gehanteerde voorwaarden voor de kredieten aan hun cliënteel en voor de deposito’s die ze aantrekken. De beslissingen van de raad van Bestuur van de ECB kunnen aldus het prijsverloop beïnvloeden. Zo zal een renteverhoging door het Eurosysteem – via de impact op de rentetarieven van de banken – de consumenten en ondernemingen er onder andere toe aanzetten hun leningen te beperken, wat de vraag naar goederen en diensten zal afremmen en bijgevolg de prijsstijging zal inperken. Het is derhalve bij gevaar voor inflatie (een algemene en aanhoudende prijsstijging) dat de raad van Bestuur de rente zal optrekken. Omgekeerd zal hij, bij gevaar voor deflatie (een algemene en aanhoudende prijsdaling), de rente van het Eurosysteem verlagen om de bankrentes te doen dalen. Een dergelijke beslissing zal immers de vraag naar goederen en diensten doen toene-men, waardoor de prijsdaling tot staan wordt gebracht. Tot een rentedaling kan ook worden besloten als de aan de inflatie verbonden risico’s afnemen, bijvoorbeeld als gevolg van een verzwakking van de vooruitzichten inzake economische groei.

Page 10: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

15Ondernemingsverslag ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙

Het Eurosysteem beschikt over verscheidene instrumen-ten om zijn monetairbeleidsdoelstellingen te verwezen-lijken. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de nationale centrale banken, die met name optreden als schakel tussen de ECB en de in iedere lidstaat gevestigde kredietinstellingen.

De open-markttransacties spelen een belangrijke rol bij het beheren van de bankliquiditeit en bij het bepalen van de monetairbeleidskoers. In normale tijden wordt het grootste deel van de liquiditeiten aan de commerciële banken van het eurogebied verstrekt via een wekelijkse toewijzing van kredieten met een looptijd van één week. Als gevolg van de financiële crisis die in 2007 de kop opstak, hebben de liquiditeitsinjecties in de vorm van langerlopende herfinancieringstransacties nu evenwel de overhand gekregen, terwijl ook de fine-tuning transacties aan belang hebben gewonnen. Om aan de toewijzingen te kunnen deelnemen, moeten de commerciële banken vooraf een aantal waarborgen deponeren bij de centrale bank van hun land. In tegenstelling tot de gangbare praktijk om de herfinancieringstransacties uit te voeren in de vorm van concurrerende aanbestedingen, worden de tenders sinds oktober 2008 verricht ‘tegen een vaste rente, met volledige toewijzing van de inschrijvingen’. Deze nieuwe procedure werd aangewezen geacht omdat de interbancaire markt van het eurogebied verstoord was, en omdat ze de banken garandeert dat ze alle bij het Eurosysteem aangevraagde liquiditeiten zullen ontvan-gen. Naast de tijdelijke liquiditeitsverstrekkende of -absor-berende transacties beschikt het Eurosysteem tevens over de mogelijkheid om rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren te verrichten.

Het systeem van permanente faciliteiten, van zijn kant, biedt aan de banken van het eurogebied de mogelijkheid om voor één dag middelen op te nemen of te plaatsen tegen vooraf aangekondigde rentetarieven. Ze spelen tevens een rol bij het bepalen van de algemene mone-tairbeleidskoers, doordat ze een kader bieden voor de rentetarieven van de daggeldmarkt. Er is geen enkele beperking op het opgenomen of gedeponeerde bedrag bij het aanwenden van de permanente faciliteiten, die op gedecentraliseerde wijze door de nationale centrale banken worden beheerd.

De banken zijn daarnaast ook onderworpen aan de verplichting om reserves aan te leggen in de vorm van deposito’s bij de nationale centrale banken. De reserve-verplichtingen verhogen de noodzaak voor de banken om zich te herfinancieren bij het Eurosysteem, en dragen bij aan het stabiliseren van de geldmarktrente. Aangezien de verplichting slechts gemiddeld over periodes van een maand moet worden nageleefd, kunnen de reserves immers variëren van de ene dag tot de andere en de schommelingen van de liquiditeit op zeer korte termijn, bijvoorbeeld als gevolg van de veranderingen in de vraag naar bankbiljetten, opvangen. De verplichte reserves dragen een rente die overeenstemt met de tarieven van de wekelijkse basisherfinancieringstransacties.

Ten slotte kan het Eurosysteem ook aankopen of ver-kopen van valuta’s tegen euro’s verrichten. Zo kan het Eurosysteem interventies op de valutamarkt uitvoeren of deviezenswaps sluiten met buitenlandse centrale banken, bijvoorbeeld om liquiditeiten in vreemde valuta’s te verstrekken.

(1) Meer bijzonderheden over deze maatregelen worden verstrekt in punt 2.4 van hoofdstuk 2 van het Verslag 2011 over de economische en financiële ontwikkeling.

4

kader 2 – recente ontwikkelingen (1)

Tegen de achtergrond van de financiële crisis die eind 2008 uitbrak en de crisis van de overheidsschuld die begin 2010 de kop opstak, heeft de ECB haar monetairbeleidskoers ingrijpend gewijzigd en een hele rits uitzonderlijke maatregelen genomen om de financiële sector te ondersteunen en een goede transmissie van het monetair beleid te waarborgen.

Monetairbeleidskoers

Van oktober 2008 tot mei 2009 werd de centrale beleidsrente verlaagd met 325 basispunten, tot het historisch lage niveau van 1 %. Nadien oordeelde de raad van Bestuur tot begin 2011 dat het bijzonder accommoderende karakter van het monetair beleid aangewezen bleef. In 2011 werden twee renteverhogingen gevolgd door twee

Page 11: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

16 ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙ NBB Verslag 2011

4

renteverlagingen, telkens met 25 basispunten. Tijdens de eerste helft van het jaar bracht de raad van Bestuur, tegen de achtergrond van een gunstige ontwikkeling van de economische bedrijvigheid en een verscherping van de opwaartse risico’s voor de prijsstabiliteit, de centrale beleidsrente immers op 1,25 % en vervolgens op 1,5 % tijdens zijn vergaderingen van 7 april en 7 juli. In het licht van de aanwijzingen voor een sterker dan verwachte vertraging van het groeitempo van de economische bedrijvigheid en de ongunstige gevolgen van de spanningen op de financiële markten voor de financieringsvoorwaarden en het vertrouwen, verlaagde hij de rente evenwel achtereenvolgens tot 1,25 % en vervolgens tot 1 % tijdens zijn vergaderingen van 3 november en 8 december.

Niet-conventionele maatregelen

Gedurende de hele crisis heeft de ECB, om die crisis te bedwingen, een reeks maatregelen genomen die haar monetairbeleidskader ingrijpend hebben veranderd. Deze zogenaamde verruimde-kredietondersteunings-maatregelen zijn erop gericht de financieringsvoorwaarden voor en de kredietstromen naar de private sector te ondersteunen. Zonder afbreuk te doen aan de doelstelling van prijsstabiliteit, hebben ze een belangrijke rol gespeeld inzake financiële stabiliteit, door de systemische gevolgen van de liquiditeitsproblemen op de geldmarkt te beperken en te matigen. De belangrijkste maatregelen omvatten :

De invoering van een ‘vasterentetenderprocedure met volledige toewijzing’ voor alle liquiditeitsverstrekkende transacties. Deze maatregel werd geïntroduceerd in oktober 2008 om een einde te maken aan de verstoringen van de interbancaire markt. De maatregel werd in 2010 opgeschort voor de driemaands transacties, maar werd snel heringevoerd toen de overheidsschuldcrisis oplaaide. Dankzij deze procedure beschikken de banken over alle gewenste liquiditeiten tegen de basisherfinancieringsrente, voor zover ze over het vereiste onderpand beschikken.

Het verrichten van langerlopende liquiditeitsverstrekkende transacties. waar de maximale looptijd van de liquiditeitsverstrekkende transacties beperkt was tot 3 maanden vóór de crisis, werden sinds 2008 transacties op 6 en 12 maanden verricht om de liquiditeitssituatie van de banken te ondersteunen. Tijdens zijn vergadering van december 2011 besliste de raad van Bestuur bovendien transacties op 36 maanden te verrichten, met de optie om na één jaar terug te betalen. Deze transacties met een langere looptijd moeten mede de onzekerheid over de financiering van de banken verminderen, en aldus de kredietverlening aan de economie ondersteunen.

De uitbreiding van de als onderpand aanvaarde activa voor de liquiditeitsverstrekkende transacties. Deze maatregel werd goedgekeurd om de tegenpartijen vlotter toegang te verlenen tot de liquiditeiten van het Eurosysteem. Een eerste horde werd genomen in 2009, terwijl tot een nieuwe uitbreiding van het beschikbare onderpand werd besloten in december 2011.

Het verrichten van deviezenswaptransacties. Dankzij deze transacties konden liquiditeiten in Amerikaanse dollar worden verstrekt, in ruil voor beleenbaar onderpand bij het Eurosysteem. In 2011 vonden, naast de reeds op wekelijkse basis verrichte transacties, drie transacties van dit type op drie maanden plaats, respectievelijk in oktober, november en december.

De lancering van programma’s voor de aankoop van gedekte obligaties, dat wil zeggen obligaties gewaarborgd door een pakket van hypothecaire leningen of vorderingen op de overheid. Die programma’s beoogden de goede werking te herstellen van de activamarkten, die voor de banken een belangrijke financieringsbron vormen. Een eerste programma, dat zijn beslag kreeg door de aankoop van gedekte obligaties voor een bedrag van circa € 60 miljard, trad in werking in 2009, terwijl de raad van Bestuur in oktober 2011 besloot tot een nieuw programma, dat betrekking had op aankopen voor een vooropgesteld bedrag van € 40 miljard.

De verlaging van het percentage van de reserveverplichtingen van 2 tot 1 % vanaf 18 januari 2012. Vanwege zijn beleid van onbeperkte liquiditeitsvoorziening, heeft de raad van Bestuur geoordeeld dat het stelsel

Page 12: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

17Ondernemingsverslag ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙

Rol van de Bank

Als lid van het Eurosysteem is de Bank op meerdere niveaus betrokken bij de gedecentraliseerde uitvoering van de monetairbeleidsbeslissingen. Zo speelt zij meer bepaald een rol op het niveau van de liquiditeitsver-strekkende transacties, de permanente faciliteiten en de reserveverplichtingen.

Daarnaast beoordeelt zij de kwaliteit van het gedepo-neerde onderpand bij kredietopname, en zorgt zij voor de bewaring ervan. In het kader van het model van gemeen-schappelijk platform voor het onderpandbeheer kunnen de in onderpand gegeven effecten zich in België of in het buitenland bevinden, waarbij de centrale banken onder-ling als correspondentbanken optreden.

liquiditeitsverstrekkende transacties

De reguliere aanbestedingen van het Eurosysteem worden aangekondigd via de financiële informatienetwerken. De Bank kan de banken ook afzonderlijk inlichten. De inschrijvingen die binnen de vastgestelde termijnen bij de Bank worden ingediend, worden aan de ECB bezorgd. In iedere lidstaat kunnen de inschrijvingen van een instelling maar door één vestiging (de hoofdzetel of een aangewe-zen bijkantoor) worden ingediend. De resultaten worden door de ECB gepubliceerd, en de kredietinstellingen die een geldige inschrijving hebben ingediend, worden afzonderlijk op de hoogte gebracht. Na de bekendmaking van de resultaten zorgt de bank voor de afwikkeling van de transacties, rekening houdend met het gedeponeerde onderpand.

Permanente faciliteiten

Elke werkdag stelt de Bank, tegen afgifte van onder-pand, een intraday-kredietfaciliteit ter beschikking van de erkende banken. Deze faciliteit is bestemd voor de financiering, tijdens de dag, van de debetpositie op de rekening in euro die op naam van die kredietinstellingen in haar boeken is geopend. Na de dagelijkse afsluiting van het systeem zuiveren de banken het eindsaldo van hun vereveningsrekening aan door eventueel een beroep te doen op de overnight belenings- of depositofaciliteit. Voor deze permanente faciliteiten gelden rentetarieven die worden vastgesteld door de raad van Bestuur van de ECB en die in normale omstandigheden de fluctuatie-marge van de daggeldrente afbakenen.

Reserveverplichtingen

De in België gevestigde kredietinstellingen zijn onderwor-pen aan de verplichting om bij de Bank monetaire reserves aan te leggen en aan te houden. Deze reserves worden gevormd via speciale reserverekeningen die in geen geval een debetsaldo mogen vertonen. De Bank ziet toe op de naleving van die verplichtingen, en verstrekt iedere deel-nemer geregeld informatie over de bewegingen op zijn reserverekening.

Deze aspecten worden nader toegelicht in de Algemene Documentatie inzake de monetairbeleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem en in het Reglement betreffende intraday-kredietverlening en monetairbe-leidsoperaties van de Bank, dat begin januari 2011 werd bijgewerkt en beschikbaar is op de internetsite van de Bank.

van de reserveverplichtingen niet meer zo onontbeerlijk was voor het aansturen van de verhoudingen op de geldmarkt als in normale omstandigheden. Hij heeft deze maatregel derhalve goedgekeurd om garanties voor de banken vrij te maken en de geldmarkt te ondersteunen.

Het Programma voor de effectenmarkten, ten slotte, is een uitzonderlijke maatregel die in mei 2010 werd ingevoerd tegen de achtergrond van de overheidsschuldcrisis. Dit programma voorziet in de aankoop van overheidsvorderingen op de secundaire markt, om de liquiditeit te verhogen en de diepte te vergroten van de marktsegmenten die ten prooi zijn aan verstoringen en om, op die manier, het transmissiemechanisme van het monetair beleid te vrijwaren. Hoewel de eerste aankopen geconcentreerd waren in de weken die volgden op de inwerkingtreding van het programma, werd het programma nieuw leven ingeblazen begin augustus 2011, tegen de achtergrond van de zeer ernstige besmetting van Italië en Spanje door de crisis van de overheidsschuld. Per 31 december 2011 beliep het totale bedrag van de aankopen van overheidseffecten onder dit programma € 211,5 miljard.

Page 13: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

18 ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙ NBB Verslag 2011

Communicatie

Hoewel de centrale banken sinds lang belangrijke centra voor economische en financiële informatie zijn, wordt communicatie er vandaag de dag beschouwd als een stra-tegische uitdaging. De noodzaak om verantwoording af te leggen, wordt door alle partners van het Eurosysteem ook beschouwd als de legitieme tegenhanger van de onafhankelijkheid die het Verdrag van Maastricht aan de centrale banken heeft verleend.

Elke maand, na afloop van de vergadering van de raad van Bestuur over de rentebeslissingen, houdt de president van de ECB een persconferentie om de beslissingen en de motivering ervan bekend te maken. De ECB maakte ook een nauwkeurige definitie van prijsstabiliteit (1) bekend, om de doeltreffendheid van haar monetair beleid te verho-gen : vanwege de geloofwaardigheid die de ECB geniet, anticiperen de economische subjecten immers veelal op een prijsverloop dicht bij de aangekondigde doelstelling. In geval van een schok stelt men dan ook vast dat de situ-atie, dankzij deze anticipatie, sneller weer normaal wordt.

Met dat algemene doel van openheid ten aanzien van de overheid, de financiële markten, de ondernemingen, de universiteiten en het brede publiek voor ogen, organiseert de Bank persconferenties, uiteenzettingen en colloquia. Zij ontplooit haar communicatie-instrumenten op papier en in elektronische vorm : economische studies, verslagen, statistische informatie.

1.1.2 Financiële stabiliteit, prudentieel toezicht en betalingssystemen

1.1.2.1 FINANCIëLE STABILITEIT EN PrUDENTIEEL TOEZICHT

Tijdens het verslagjaar zijn de verantwoordelijkheden van de Bank inzake handhaving van de stabiliteit van het financieel stelsel, aanzienlijk toegenomen. De Bank, die van oudsher is belast met de goede werking van de beta-lingssystemen, staat ook borg voor de stabiliteit van het financieel stelsel als geheel. Sinds 1 april 2011 fungeert de Bank tevens als toezichthoudende autoriteit voor de afzonderlijke instellingen.

Het prudentieel toezicht is erop gericht na te gaan of de financiële instellingen in staat zijn hun verbintenissen na te komen, en zodoende de geschiktheid van hun orga-nisatie en de soliditeit ervan te waarborgen. Dit toezicht spitst zich toe op de regels inzake organisatie, solvabiliteit, rentabiliteit en liquiditeit. Terwijl het microprudentieel toezicht de afzonderlijke financiële instellingen onder-zoekt, focust het macroprudentieel toezicht op het finan-cieel stelsel als geheel, met inbegrip van de onderlinge

verbanden tussen de financiële instellingen. Het moet voorkomen dat spanningen in het stelsel als geheel optre-den, met name door toe te zien op de financiële stabiliteit en door de systeemrelevante financiële instellingen te controleren. De financiële crisis heeft aangetoond dat de systeemrisico’s onderschat werden, ondanks hun poten-tieel verwoestende effecten op heel het financieel stelsel en op de reële economie, en heeft de limieten van het macroprudentieel toezicht op de systeemrelevante instel-lingen aan het licht gebracht. De systeemrisico’s dienen van naderbij te worden opgevolgd. wat het macropru-dentieel toezicht betreft : ook dit toezicht moet worden ontwikkeld en uitgebreid tot alle sectoren.

Voorts is ook het klassieke onderscheid tussen micropru-dentieel en macroprudentieel toezicht, dat zich toespitst op de handhaving van de financiële stabiliteit, tijdens de crisis tegen haar grenzen aangebotst. Het streven om het micro- en macroprudentieel toezicht beter op elkaar af te stemmen, vormde derhalve een van de belangrijkste rede-nen voor de hervorming van het toezicht, en dit zowel op Belgisch als op Europees niveau. Op internationaal vlak tekende zich een tendens af om de rol van de centrale banken in het prudentieel domein te versterken.

Hervormingen in de europese architectuur

Als gevolg van de in 2007 uitgebroken financiële crisis, werd de behoefte aangevoeld om het prudentieel toe-zicht meer te integreren op Europees niveau, zodat het beter opgewassen zou zijn tegen de toenemende inte-gratie van de financiële markten en een eenvormiger toepassing van de prudentiële regelgeving in heel de Europese Unie zou mogelijk maken. Als reactie op de aanbevelingen die in februari 2009 door het Comité van wijzen onder leiding van Jacques de Larosière werden uitgebracht, formuleerde de Europese Commissie (EC) in september 2009 een reeks wetsvoorstellen om het prudentieel toezichtskader te versterken en om in de toekomst het gevaar voor een financiële crisis en de ernst ervan in te perken, door op Europees niveau het Europees Systeem voor Financieel Toezicht (ESFT) op te richten. Het ESFT trad in werking op 1 januari 2011. Het heeft tot doel niet alleen te zorgen voor een betere preventie van de systeemrisico’s, maar ook voor de nodige harmonisa-tie van de prudentiële regels en praktijken op Europese schaal, terwijl ook de samenwerking tussen de nationale autoriteiten wordt versterkt.

Het ESFT bestaat uit het Europees Comité voor Systeemrisico’s (ECSr), het Europees orgaan voor

(1) Prijsstabiliteit wordt gedefinieerd als een jaarlijkse stijging van de geharmoniseerde consumptieprijsindex van onder maar dicht bij 2 %, die moet worden gehandhaafd op middellange termijn.

Page 14: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

19Ondernemingsverslag ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙

macroprudentieel toezicht, alsook de Europese toezicht-houdende autoriteiten (ETA’s), die belast zijn met het versterken van het microprudentieel toezicht in Europa. Er zijn drie ETA’s : de Europese Bankautoriteit (European Banking Authority – EBA), de Europese Autoriteit voor Verzekeringen en Bedrijfspensioenen (European Insurance and Occupational Pensions Authority – EIOPA), en de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten (European Securities and Markets Authority – ESMA).

De Bank is lid van het ECSr, alsook van de EBA en de EIOPA, in haar hoedanigheid van zowel nationale centrale bank als nationale autoriteit belast met het prudentieel toezicht op de kredietinstellingen en verzekeringsondernemingen.

Hervormingen in de Belgische architectuur

Als gevolg van de denkoefening over het toezicht op de financiële sector in Europa, werd ook in België een soort-gelijk proces op gang gebracht met betrekking tot de evolutie van de architectuur van het prudentieel toezicht.

Uitgaande van de aanbevelingen van de bijzondere commissie belast met het onderzoek naar de financiële en bankcrisis en het comité-Lamfalussy, en in navolging van de ontwikkelingen in de overige landen van de EU, hebben de Belgische autoriteiten ertoe besloten het toezicht op de financiële sector, en meer bepaald de interactie tussen de Bank en de voormalige Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) om te vormen tot een bipolair model, het zogenaamde twin peaks-model. De grondslag van de nieuwe architec-tuur werd gelegd door de wet van 2 juli 2010.

rekening houdend met de ingrijpende gevolgen van deze reorganisatie (in het bijzonder de noodzaak om meer dan 25 bestaande wetten te wijzigen), werd besloten deze herstructurering in twee fasen te laten verlopen. Tijdens een eerste overgangsfase werd het Comité voor systeem-risico’s en systeemrelevante financiële instellingen (CSrSFI) opgericht. Het comité, dat onder het voorzitterschap van de gouverneur van de Bank stond, was samengesteld uit de leden van de directiecomités van de Bank en de CBFA. Het CSrSFI was operationeel van 21 oktober 2010 tot 31 maart 2011. Het CSrSFI had tot doel het toezicht op de systeemrisico’s en het prudentieel toezicht op de zogenaamde systeemrelevante financiële instellingen te verzekeren.

Het nieuwe toezichtsmodel werd concreet ingesteld door de uitvaardiging van het koninklijk besluit van 31 maart 2011. Sinds die datum steunt het financieel toezicht op twee pijlers. Enerzijds de Bank, die voortaan de verschil-lende functies van macro- en microprudentieel toezicht zal

uitoefenen en, anderzijds, de ‘nieuwe CBFA‘, omgedoopt tot FSMA (Financial Services and Markets Authority – Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten), belast met het toezicht op de financiële markten, de beleggingsinstru-menten, de verhandeling van financiële producten en de gedragsregels die van toepassing zijn op de actoren van de financiële sector, alsook met de bescherming van de con-sumenten van financiële diensten. Dit omvangrijke bijzon-deremachtenbesluit is in werking getreden op 1 april 2011.

Hervormingen in de organisatie van de Bank

De invoering van het ‘twin peaks’-model en de integratie van het prudentieel toezicht in de Bank boden de kans om de organisatie van dit activiteitsdomein te hervormen, gebruik makend van alle mogelijke synergieën met de overige entiteiten van de Bank. want de wetgever heeft alle activiteiten die te maken hebben met financiële stabi-liteit en prudentieel toezicht precies bij de centrale bank willen bundelen omdat die centrale bank beschikt over competenties en gegevens die bijzonder nuttig zijn voor de uitoefening van deze taken. Aan het nieuwe organi-satiemodel voor het prudentieel toezicht bij de Bank ging een collectieve denkoefening van het Directiecomité in samenwerking met de betrokken kaderleden vooraf. Aan de hand van deze denkoefening konden de grote organi-satorische principes en krachtlijnen van het nieuwe model worden uitgestippeld.

Dit model werd vastgelegd door toepassing van het zogenaamde vierogenprincipe. Dit principe berust op de combinatie van een verticale en een horizontale bena-dering. De verticale analyses worden uitgevoerd door de operationele toezichtsteams, die de onderneming in haar geheel beoordelen en het toezicht coördineren aan de hand van een risicoanalyse en een toezichtsplan per instel-ling. Tegelijkertijd beogen de horizontale analyses van de sector als geheel en van elk type van risico afzonderlijk de risico’s en kwetsbaarheden te bepalen uit een transversaal oogpunt. Hierdoor kunnen deze analyses dienen als input voor het beoordelen van het risicoprofiel van elke afzon-derlijke instelling, en dragen ze bij aan een beter begrip van de complexiteit van de financiële activiteit. Dit geïn-tegreerde proces van risicobeoordeling wordt ook gevoed door de overige entiteiten van de Bank, die hun expertise op het gebied van macro-economische analyse of hun kennis van de financiële markten ten dienste stellen van het prudentieel toezicht.

Concreet zijn vijf autonome diensten belast met de uit-oefening van het toezicht. De dienst Prudentieel beleid en financiële stabiliteit bepaalt het prudentieel beleid, identificeert met name de systemische kwetsbaarheden, en voert horizontale analyses uit van de sector en van

Page 15: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

20 ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙ NBB Verslag 2011

de verschillende soorten risico’s en hun interacties. Deze dienst is verantwoordelijk voor de horizontale dimensie van het toezicht.

Het operationeel toezicht wordt uitgeoefend door de drie autonome diensten die respectievelijk belast zijn met het toezicht op de banken en de beursvennootschappen, de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en de marktinfrastructuren. Deze diensten zijn verantwoordelijk voor de verticale dimensie van het toezicht. Een vijfde dienst is belast met transversale operationele functies ten behoeve van de overige operationele diensten. Het betreft, onder meer, het toezicht op de informaticasys-temen van de financiële instellingen en de kwantitatieve validatie van de interne modellen die door de banken en verzekeraars worden gebruikt voor de berekening van de eigenvermogensvereisten.

Dankzij de toenadering kon de toezichtsactiviteit als dusdanig worden geherstructureerd volgens een aantal krachtlijnen. De crisis heeft de noodzaak van een sterkere aanwezigheid binnen de ondernemingen aan het licht gebracht. Voortaan is het daarom aangewezen twee benaderingen beter aan elkaar te toetsen : de benadering aan de hand van een permanente analyse van het dossier

en de rapportering, en de benadering aan de hand van een rechtstreeks bezoek ter plaatse. Om een onafhanke-lijke en objectieve analyse te garanderen, werd besloten teams voor inspectie ter plaatse op te richten, los van de toezichtsteams. Dankzij deze dubbele invalshoek kan de diagnosefunctie worden versterkt. Doordat het standpunt van de operationele diensten over eenzelfde dossier kan worden getoetst aan dat van meer horizontaal gerichte diensten, kunnen diagnoseverschillen aan het licht komen. In dat geval moet een perfecte transparantie vooropstaan : het Directiecomité moet in kennis worden gesteld van de standpunten ter zake om zelf de knoop te kunnen doorhakken. Het is derhalve van essentieel belang dat alle relevante informatie aan het Directiecomité wordt doorge-geven. Ten slotte kan, door de integratie van het prudenti-eel toezicht in de Bank, de signaalfunctie van de toezicht-houdende autoriteit ten aanzien van de financiële sector worden versterkt, en kan een benchmark van de goede praktijken worden aangemoedigd, dankzij de communica-tietraditie die de Bank heeft ten opzichte van de financiële sector. Anderzijds bood de integratie van de prudentiële activiteit in de Bank de mogelijkheid om de ontvankelijk-heid van de teams en de mobiliteit van de competenties sterk op te voeren teneinde ze beter af te stemmen op de behoeften van de economische ontwikkeling.

4

kader 3 – De vijf prudentiële diensten

Prudentieel beleid en financiële stabiliteit

In het kader van een vierogenbenadering bestaat de taak van deze dienst erin bij te dragen aan de identificatie en analyse van de risico’s in de financiële sector en van de middelen om er het hoofd aan te bieden, door een expertise uit te bouwen die de micro- en macrodimensies van de financiële stabiliteit en het prudentieel toezicht bestrijkt. Deze taak wordt met name uitgeoefend door middel van :

– het vastleggen en ontwikkelen van prudentiële normen en standaarden, zowel op nationaal als op internationaal niveau ;

– de tenuitvoerlegging van de normen en standaarden in het instrumentarium voor regelgeving en toezicht ; – de identificatie en meting van de systeemrisico’s en de ontwikkeling van specifieke tools ; – het toezicht op de financiële stabiliteit (structureel en cyclisch) ; – de ontwikkeling van een macroprudentieel beleid ; – het verzekeren van de coherentie in de benaderingen van de ‘verticale’ diensten.

Prudentieel toezicht banken en beursvennootschappen

Het toezicht op de banken en beursvennootschappen wordt uitgeoefend door twee entiteiten, te weten Complex Banking Groups en International and Domestic Banks.

Page 16: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

21Ondernemingsverslag ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙

4

De entiteit Complex Banking Groups beoogt bij te dragen aan de stabiliteit van het Belgisch financieel stelsel door de veiligheid en de goede gezondheid van de systeemrelevante bankgroepen te bevorderen en door te trachten de negatieve effecten van een eventueel bankfaillissement op het Belgische bankwezen te beperken. De entiteit controleert de vier grote systeemrelevante groepen, namelijk BNP Paribas Fortis, Dexia, ING en kBC. Die groepen zijn op hun beurt onderverdeeld in een twintigtal Belgische dochterondernemingen en een nog groter aantal buitenlandse dochterondernemingen en bijkantoren. Dit toezicht op internationale groepen vindt plaats binnen colleges van toezichthoudende autoriteiten die bestaan uit de toezichthoudende autoriteit van het land van herkomst van de betrokken bank en de autoriteiten van de landen waar de bank actief is. Binnen die colleges fungeert de Bank hetzij als home supervisor (Dexia en kBC), hetzij als host supervisor (BNP Paribas Fortis en ING).

De entiteit International and Domestic Banks houdt toezicht op instellingen die verschillen qua omvang, aard en risicoprofiel. Zij gaan van onafhankelijke Belgische bankgroepen die een waaier van gedifferentieerde producten aanbieden aan dochterondernemingen van buitenlandse bankgroepen, via bankgroepen en -instellingen die zich focussen op een nichemarkt, tot diverse beursvennootschappen van grote, gemiddelde of kleine omvang. De entiteit oefent ook toezicht uit op een aantal bankholdings.

Aan elke bankgroep is een multidisciplinair team toegewezen dat onder leiding staat van een coördinator. Een specifiek team van inspecteurs is belast met de audittaken.

Prudentieel toezicht verzekerings- en herverzekeringsondernemingen

Op 1 januari 2012 controleerde deze dienst nagenoeg 108 verzekerings- en herverzekeringsondernemingen naar Belgisch recht. De activiteit van de dienst bestaat erin de belangen van de verzekeringsbegunstigden te beschermen, dat wil zeggen voornamelijk toezicht uit te oefenen op de ondernemingen om na te gaan of ze in staat zijn hun verbintenissen jegens de verzekerden na te komen, met inachtneming van de wettelijke verplichtingen. Het gaat om zowel de schadeverzekeringen (auto, brand, enz.) als de levensverzekeringen (pensioensparen, enz.). Bovendien is een vijftigtal dochterondernemingen van in de Europese Economische ruimte gevestigde ondernemingen eveneens actief op de Belgische markt, en hebben meer dan duizend ondernemingen te kennen gegeven dat ze verzekeringsproducten op de Belgische markt willen brengen in het kader van de vrijheid van dienstverlening, ook al zijn ze niet allemaal actief op die markt.

Deze dienst heeft tevens als opdracht de internationale werkzaamheden met betrekking tot de verzekeringssector op te volgen, er commentaar op te leveren om het besluitvormingsproces te beïnvloeden, de conclusies van deze werkzaamheden om te zetten op nationaal niveau, en de nodige bijstand te verlenen inzake opleiding en steun aan de operationele collega’s bij de uitoefening van hun toezichtstaken. Aangezien deze ondersteuning zich toespitst op het opvolgen van de uitwerking van de uitvoeringsmaatregelen van de Solvency II-richtlijn alsook op de omzetting ervan in Belgisch recht en in Belgische prudentiële praktijk, werd het vanwege de talrijke operationele vragen die deze taken oproepen oordeelkundiger geacht deze ondersteuning binnen de dienst Operationeel toezicht verzekeringen te laten opvolgen door een specifiek team, de zogenaamde Task Force Solvency II. De leden van dit team nemen actief deel aan het uitwerken van de uitvoeringsteksten van de richtlijn binnen de werkgroepen van EIOPA (zie 1.1.2.1 Hervormingen in de Europese architectuur). Deze hervorming van het toezicht op de verzekeringsondernemingen legt nieuwe kwantitatieve en kwalitatieve eisen vast. Dit vereist een ingrijpende aanpassing van de Belgische wetgeving. De leden van de Task Force nemen eveneens deel aan het uitwerken van de omzettingsteksten van de richtlijn.

De inspecties ter plaatse worden, in overeenstemming met de hierboven geformuleerde principes, toevertrouwd aan een specifiek team dat speciaal hiertoe werd opgericht, dat wordt geleid door zijn eigen coördinator en dat beschikt over bijzondere methodologische instrumenten. Een en ander maakt een adequate dialoog mogelijk met de prudentiële diensten die belast zijn met het toezicht op de ondernemingen. Die ondernemingen

Page 17: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

22 ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙ NBB Verslag 2011

Om de goede werking van het nieuwe toezichtsmodel te bevorderen en om een optimale informatieverspreiding te verzekeren, werden er binnen de Bank drie overlegfora opgericht. Deze fora illustreren de wil om de transversa-liteit van de benaderingen, de informatieverspreiding en het vierogenprincipe in de praktijk te brengen.

Het Comité voor de planning en coördinatie van het prudentiële toezicht moet zorgen voor de goede operationele organisatie van het prudentieel toezicht door een optimale toewijzing van de middelen te waarborgen, onder meer op personeels- en informaticavlak, en staat ook in voor de planning en de coördinatie van de activitei-ten tussen het microprudentieel en het macroprudentieel toezicht, enz. Dit comité wordt voorgezeten door de secre-taris-generaal van de Bank en bestaat uit vertegenwoordi-gers van de prudentiële diensten en van niet-prudentiële

diensten die bij deze operationele en organisatorische aangelegenheden betrokken zijn. Het ziet erop toe dat het vierogenprincipe geïntegreerd wordt in de werkmethodes en in de prudentiële praktijk. Dit comité beschikt over een werkgroep ‘Inspectie’, die zorgt voor de standaardisering en optimalisering van de werkmethodes voor het volledige inspectieproces, en dit zowel voor de planning en de vali-datie als voor de follow-up, de objectiviteit en de kwaliteit, de communicatie en het informatiebeheer.

Het Risicocomité, dat voorgezeten wordt door de direc-teur die verantwoordelijk is voor de dienst Prudentieel beleid en financiële stabiliteit, bestaat uit de hoofden van de verschillende prudentiële diensten ; dit comité staat in voor de coördinatie van de activiteiten van deze dien-sten. Verder zorgt dit comité voor de aansturing van de risicoanalyses die door de verschillende gespecialiseerde

zijn onderverdeeld in drie groepen, telkens onder leiding van een coördinator, namelijk de systeemrelevante verzekeringsondernemingen, die welke dochterondernemingen zijn van een buitenlandse groep, en de lokale ondernemingen.

Prudentieel toezicht marktinfrastructuren en oversight

De marktinfrastructuren zijn belast met de organisatie van de geldtransporten, effecten, derivaten of andere financiële transacties tussen de verschillende deelnemende instellingen ; zij omvatten de betalingssystemen, de effectensystemen, de centrale tegenpartijen alsook de centrale gegevensbanken over de transacties. Eveneens hierbij betrokken zijn bepaalde dienstverleners die als kritiek worden beschouwd voor de goede uitvoering van de in deze systemen verwerkte transacties. Heel wat infrastructuren van dit type, die van essentieel belang zijn voor de goede werking van het financieel stelsel, zijn in ons land gevestigd. Het prudentieel toezicht dat hierop wordt uitgeoefend, bestaat erin na te gaan of de betrokken instellingen de ter zake toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen naleven. Het oversight, van zijn kant, ziet toe op de veilige en efficiënte werking van deze systemen.

Prudentieel toezicht specifieke operationele functies

In het kader van de nieuwe organisatie van het prudentieel toezicht werd een reeks transversale functies bijeengebracht binnen deze nieuwe dienst. De dienst oefent vier soorten activiteiten uit. Hij is belast met het toezicht op de informaticarisico’s en op hun beheer in de ondernemingen die onder hun toezicht staan, en dit via inspecties ter plaatse. De audit van de risicomodellen is erop gericht de mathematische en statistische modellen te beoordelen die worden gebruikt door de banken, de verzekeringsondernemingen en de marktinfrastructuren, onder meer voor de berekening van de eigenvermogensvereisten. Deze dienst is tevens belast met de analyse van de prudentiële toezichtsprocessen van de Bank, teneinde de efficiëntie ervan te optimaliseren en de automatisering voor te bereiden. Tot slot centraliseert deze dienst een aantal operationele taken, waaronder de fit and proper-test van de bedrijfsleiding van de gecontroleerde ondernemingen, de meldingen van activiteiten in het kader van de vrijheid van dienstverlening, en de helpdesk van de toepassingen inzake rapportering door de gecontroleerde ondernemingen.

Page 18: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

23Ondernemingsverslag ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙

teams worden uitgevoerd per risicotype of per thema (risk teams), onder meer door voor deze teams priori-teiten vast te leggen. Het ziet erop toe dat de lessen getrokken door de teams op het terrein en de resultaten van de transversale analyses terechtkomen bij de andere entiteiten van de Bank en bij het Directiecomité en zorgt ervoor dat de spelers op het terrein feedback krijgen over de beleidslijnen en de beslissingen van het Directiecomité. Dit comité treedt op als interface in de betrekkingen met het Directiecomité, waaraan het weloverwogen advies verstrekt over vraagstukken in verband met regelgeving en toezicht. Het waarborgt de coherente toepassing van de regelgeving en bevordert de samenwerking, de uitwisseling van ervaringen en de ontwikkeling van syner-gieën tussen de verschillende prudentiële diensten. Het risicocomité is een van de organen die belast zijn met de toetsing van de toepassing van het vierogenprincipe, dat ten grondslag ligt aan de organisatie van de prudentiële activiteit van de Bank.

Het comité heeft zich uiteraard eerst toegelegd op de opvolging van de transversale analyses van de voornaam-ste risicocategorieën. Zo heeft het op verzoek van het Directiecomité een diepgaand onderzoek laten uitvoeren naar het soeverein risico. In dit verband werd een moni-toring uitgevoerd van de risicoposities van de banken en de verzekeringsondernemingen en werd een analyse gemaakt van de prudentiële behandeling (zoals het niveau van de waardeverminderingen en van de kapitaal-vereisten, ...) van de blootstelling aan soevereine risico’s.

Het heeft ook vergelijkende analyses gemaakt, tussen de grote Belgische banken, van de parameters voor de beoordeling van andere kredietrisico’s en in het bijzonder kredieten aan ondernemingen en hypothecaire kredieten. Daarnaast heeft het een actieplan uitgewerkt waarin het prudentieel witwasbeleid wordt uitgestippeld en dat voor-ziet in de periodieke en geharmoniseerde opvolging van het liquiditeitsrisico. wat de systeemrisico’s betreft, heeft dit comité gezorgd voor de coördinatie van de werkzaamheden met betrekking tot de methodologie voor de identificatie van de voor het Belgische financiële stelsel relevante instel-lingen en de uitwerking van herstel- en resolutieplannen.

Voor deze diverse werkzaamheden werd het probleem eerst geanalyseerd binnen de risk teams. Vervolgens werd

erover gedebatteerd binnen het risicocomité, waarna het aan het Directiecomité werd voorgelegd voor beslissing en/of wijziging van het dossier.

Het Macrofinancieel comité, ten slotte, draagt bij tot een beter begrip van de interacties tussen de reële sfeer en de financiële sfeer, door op het vlak van het macropru-dentieel toezicht synergieën tot stand te brengen tussen prudentiële en niet-prudentiële entiteiten van de Bank. De samenstelling van dit comité, dat bestaat uit vertegen-woordigers van de dienst Prudentieel beleid en financiële stabiliteit en van de departementen Studiën, Financiële markten, Statistiek, Micro-economische informatie en Internationale en Eurosysteemcoördinatie, is een illustratie van de wil om een transversale benadering te hanteren en op die manier maximaal nut te halen uit de informatie en de expertise die bij de verschillende entiteiten van de Bank aanwezig is. Het wordt voorgezeten door een lid van het Directiecomité dat geen enkele van de pruden-tiële diensten onder zijn bevoegdheid heeft, en fungeert als orgaan voor de uitwisseling van informatie over de macrofinanciële ontwikkelingen in België en in de landen waar de Belgische instellingen risico’s lopen, evenals over de structurele ontwikkelingen die de financiële stabiliteit in het gedrang zouden kunnen brengen. Dit comité ver-schaft inlichtingen over de nieuwe macrofinanciële risico’s aan het risicocomité en aan het Directiecomité en stelt nieuwe onderwerpen voor analyse voor. Op die manier voorziet het de prudentiële diensten van informatie en draagt het bij tot de verrijking van de analyse van de andere departementen.

Dossiers die regelmatig worden onderzocht door het Comité zijn bijvoorbeeld de actualisering van een risi-coboordtabel (risk Dashboard) die maandelijks het ver-loop weergeeft van de macro-economische en financiële risico’s, studies over de conjunctuur, studies over de landen waar onze banken risico’s lopen, de analyse van de reacties van de markten en de soevereine risico’s, de vastgoedsector, ... Voor de meeste van deze analyses wordt samengewerkt met verschillende departementen. Het Macrofinancieel comité bestudeert ook andere, meer incidentele dossiers, naargelang van de actualiteit of op structurele basis (anticyclische kapitaalbuffer, concurren-tiegraad op de hypothecaire markt, efficiëntie van niet-conventionele monetairbeleidsmaatregelen, enz.).

Page 19: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

24 ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙ NBB Verslag 2011

kader 4 – De integratie van het prudentieel toezicht : een uitdaging op het vlak van logistiek en organisatie

In het kader van de integratie van het prudentieel toezicht in de Bank, moesten er 191 medewerkers van de voormalige CBFA worden overgedragen om de continuïteit van de prudentiële activiteit te kunnen waarborgen. Deze integratie vormde een belangrijke uitdaging op verschillende gebieden, zoals het beheer van de human resources, de gebouwen of de informatica, te meer daar er tot enkele weken voor de effectieve integratie nog tal van onzekerheden waren. Er dient ook te worden benadrukt dat dit omvangrijke project, dat onder andere belangrijke organisatorische maatregelen vereiste, zich heeft aangediend toen de crisis volop aan de gang was en veel energie vergde. De coördinatie van de integratie werd centraal verzorgd door de Bank, terwijl de directiecomités van de Bank en de CBFA, die samen een integratiecomité vormden, belast waren met de aansturing van het geheel, in de eerste plaats om de continuïteit van de werkzaamheden te garanderen.

De integratie van het nieuwe personeel noopte het departement Human resources ertoe snel werk te maken van de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden, in overleg met de personeelsvertegenwoordigers. Er werden een aantal initiatieven genomen, onder andere op het vlak van interne communicatie, om de bedrijfsculturen van de betrokken entiteiten dichter bij elkaar te brengen en om de twee personeelsgroepen in staat te stellen elkaar beter te leren kennen. Voor het nieuwe personeel werden er informatievergaderingen georganiseerd over alle aspecten die verband hielden met hun nieuwe aanstelling, terwijl er voor de kaderleden van de Bank uiteenzettingen werden gegeven over de nieuwe metiers die verband houden met het prudentieel toezicht. Zodra de nieuwe organisatie van het prudentieel toezicht bekend was, werd aangevangen met de opstelling van organigrammen. Deze zouden klaar moeten zijn tegen het eerste semester van 2012.

De noodzakelijke overdrachten van informaticatoepassingen vormden een moeilijke uitdaging. De hinder die de interne of externe cliënten door de integratie zouden kunnen ondervinden, moest namelijk tot een minimum worden beperkt. In die geest hebben de informatici van de twee betrokken instellingen open en efficiënt samengewerkt. In het voorjaar van 2010 werd een lijst opgesteld van de cruciale toepassingen en werd een raming gemaakt van de nodige middelen, die voorgelegd werd aan het integratiecomité. Dit comité opteerde voor een scenario met twee componenten. De eerste component betrof alle toepassingen die nodig waren voor de uitoefening van de nieuwe taken. Deze toepassingen werden effectief in gebruik genomen op 1 april 2011. Voor alles wat verband houdt met de datacenteractiviteit die de Bank voor de CBFA uitoefende in het kader van de toenadering die door de autoriteiten werd aangemoedigd, werd de uiterste datum voor de overschakeling naar een externe firma vastgelegd op 30 september 2012. Totnogtoe werd de door de Bank opgestelde informaticaplanning volledig nageleefd.

wat de logistiek betreft, heeft de verhuizing van de nieuwe medewerkers niet langer geduurd dan een weekend. De voorbereidingen hiervoor werden overigens bemoeilijkt door de onzekerheid die lang is blijven bestaan over de organisatiestructuur waarvoor gekozen zou worden en zelfs over het aantal betrokken medewerkers. De helft van deze medewerkers werd ondergebracht in tijdelijke kantoren, die echter wel van alle nodige infrastructuur waren voorzien, terwijl de andere helft onmiddellijk haar intrek kon nemen in kantoren die voldoen aan de nieuwe normen, en die gekenmerkt worden door de kwaliteit van de geluids- en warmte-isolatie en door de nieuwe aircotechnieken. Er werden archieflokalen vrijgemaakt voor de nieuwe medewerkers en de technieken voor de registratie van de post werden aangepast.

De activiteit van de juridische entiteit van de Bank werd sterk beïnvloed door de integratie van het prudentieel toezicht. Deze entiteit werd belast met de herziening van de organieke wet en werd geraadpleegd in een groot aantal dossiers die verband hielden met de integratie van de nieuwe activiteit. Zij wordt nu ook dagelijks betrokken bij de behandeling van de eigenlijke prudentiële dossiers met een belangrijke juridische dimensie. Voor het beheer van deze dossiers moest duidelijk worden vastgelegd welke procedures gevolgd moeten worden. De dienst werd

4

Page 20: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

25Ondernemingsverslag ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙

Toezicht op de markt van de overheidseffecten

De Bank neemt het dagelijks beheer van het rentenfonds waar. Naast het waarborgen van de liquiditeit op de markt van de staatsleningen, reguleert deze autonome over-heidsinstelling de secundaire markt van de staatseffecten en houdt zij er toezicht op. Het rentenfonds assisteert ook het Agentschap van de schuld bij het beheer van de overheidsschuld.

1.1.2.2 BEHEEr VAN DE BETALINGSSySTEMEN

De betrokkenheid van de centrale banken bij het beheer van de betalingssystemen kan door verschillende factoren worden verklaard. Voor de transmissie van de monetair-beleidsimpulsen is het noodzakelijk dat de betalingssyste-men veilig en efficiënt zijn. Ook voor de stabiliteit van het financieel stelsel in zijn geheel is dit een vereiste.

Betalingen in de europese economische Ruimte

Het SEPA-project (Single Euro Payments Area) beoogt binnen de Europese Economische ruimte en Zwitserland een gestandaardiseerd, efficiënt en goedkoop verkeer van overschrijvingen, domiciliëringen, kaartbetalingen en geldafhalingen aan geldautomaten tot stand te brengen.

In ons land wordt het overleg rond deze standaardisering georganiseerd door de Belgische federatie van de finan-ciële sector (Febelfin), in nauwe samenwerking met de Bank. De beslissingen ter zake worden gevalideerd door het SEPA-forum, dat wordt voorgezeten door de gouver-neur van de Bank en waarin Febelfin, de grote banken, bpost en de beheerder van de elektronische betalings-systemen Banksys Atos worldline, vertegenwoordigd zijn.

De bedoeling is om bij de overschakeling op het SEPA de graad van efficiëntie van de huidige betalingssystemen te behouden of zelfs nog te verbeteren.

Het aandeel van de Europese overschrijving in het totaal aantal overschrijvingen in België is gestegen van circa 33,3 % eind 2010 tot 47,7 % eind 2011. Dit succes is grotendeels te danken aan de overheidsdiensten en de grote bedrijven. De Europese domiciliëringen beginnen geleidelijk aan in gebruik genomen te worden.

Op voorstel van de Europese Commissie hebben het Europees Parlement en de raad een ontwerpverordening opgesteld tot vaststelling van technische en bedrijfs-matige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro. Dit ontwerp, dat naar verwachting definitief zal worden goedgekeurd halverwege 2012, bepaalt dat alle nationale overschrijvingen en domicilië-ringen uiterlijk op 1 februari 2014 in Europees formaat moeten zijn omgezet.

Projecten van het eurosysteem

In juli 2008 besloot de ECB TArGET2-Securities (T2S) te ontwikkelen. Het gaat om een gemeenschappelijk tech-nisch platform voor de vereffening van effecten voor het eurogebied en voor andere betrokken markten in Europa. Dit platform zal dus een beslissende bijdrage leveren aan de eliminatie van de verschillen tussen nationale en grensoverschrijdende transacties, en daarmee ook aan de verbetering van de efficiëntie van de vereffening van effectentransacties. Het project wordt verwezenlijkt in nauwe samenwerking met alle betrokken partijen : effec-tenverhandelingssystemen, banksector, nationale centrale banken, enz. In de afgelopen jaren ging de aandacht

dus uitgebreid met een entiteit Prudentieel recht, die voornamelijk bestaat uit juristen die overgedragen zijn van de voormalige CBFA.

Sedert de integratie van de prudentiële activiteit is het aantal dossiers dat door het Directiecomité wordt behandeld, aanzienlijk toegenomen. Daarom moest beslist worden dat de zuiver administratieve dossiers, die alleen de Bank als onderneming betreffen, haar agenda niet onnodig mogen belasten. Bovendien was er behoefte ontstaan aan een structuur die op adequate wijze zorgt voor het beheer van de agenda’s, de notulen en de verdeling van de dossiers, en die de uitvoering van de beslissingen opvolgt. Tot slot werd het van bijzonder belang geacht dat alle dossiers op juridisch vlak aandachtig bestudeerd worden, dat er met alle betrokken entiteiten overleg wordt gepleegd over de inhoud ervan en dat er op een correcte en coherente wijze over gecommuniceerd wordt naar buiten toe. Om deze redenen werd er binnen de Bank een functie van secretaris-generaal in het leven geroepen. Deze klassieke beleidsstructuur biedt aan het Directiecomité de mogelijkheid om een groot deel van de zuiver organisatorische taken te laten uitvoeren door een Chief Operations Officer.

Page 21: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

26 ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙ NBB Verslag 2011

vooral uit naar de ontwikkeling van de functionele en technische kenmerken van het systeem, het juridisch en contractueel kader ervan en het kader voor het beheer van het project, de deelnemingsvoorwaarden, de vast-stelling van de prijs en de planning. Eind vorig jaar werd de kaderovereenkomst goedgekeurd en voorgesteld aan de potentiële deelnemers, die deze overeenkomst in de komende maanden moeten ondertekenen om hun deel-neming aan het systeem definitief te bevestigen.

T2S is gebaseerd op het TArGET2-systeem. Dit systeem, dat sedert november 2007 operationeel is, wordt gebruikt voor de vereffening in real time van betalingsorders in euro in de boeken van de centrale banken van het Eurosysteem. In 2011 hebben de in België gevestigde kredietinstellingen gemiddeld 10.041 transacties per dag uitgewisseld, tegen 9.268 in 2010, en dit voor een gemid-deld dagelijks bedrag van € 85,9 miljard, tegen 78,2 mil-jard in 2010.

Nationale betalingssystemen

Op nationaal vlak is de Bank belast met het beheer van NBB-SSS en van het UCV.

NBB-SSS (National Bank of Belgium – Securities Settlement System) is een systeem voor de vereffening van vastren-tende effecten. In 2011 steeg het aantal vereffende trans-acties met meer dan 25% tot een record van 1,195 mil-joen transacties. Die forse stijging is toe te schrijven aan de overheidsschuldcrisis en, aan het einde van de verslag-periode, aan de begrotingsmaatregelen (taks op materiële effecten). Het systeem vereffende dagelijks gemiddeld € 39 miljard aan effecten. Het totale uitstaande bedrag steeg met 20 miljard. Naast de laatste staatsbons, die een aanzienlijk succes kenden, werden er in december verschil-lende programma’s gelanceerd voor de effectisering van hypothecaire schuldvorderingen. Deze uitgiften verklaren de stijging van het uitstaand bedrag.

Het UCV (Uitwisselingscentrum en Verrekening) verwerkt bijna alle interbancaire girale betalingen in België. In 2011 werden via het UCV gemiddeld 4.900.000 transacties per dag verricht, of 5,5 % meer dan in 2010. Het gemiddeld per dag verwerkte bedrag bedraagt € 3,5 miljard.

1.1.2.3 SECTOrAAL CrISISBEHEEr

2011 was een cruciaal jaar voor de operationele orga-nisatie van de crisis waarmee de voornaamste actoren van de Belgische financiële sector, de zogenaamde sys-teemrelevante actoren, geconfronteerd werden. Na de verdwijning van het Comité voor Financiële Stabiliteit (CFS) en vervolgens van het Comité voor systeemrisico’s

en systeemrelevante financiële instellingen (CSrSFI), dat in 2010 in de plaats kwam van het CFS om vraagstukken in verband met het operationeel risico van de sector te behandelen, werden er namelijk een nieuwe organisa-tie en een nieuwe gemeenschappelijke crisisprocedure ingevoerd. De oude procedures werden samengebracht in een gemeenschappelijke structuur, met één enkel con-tactpunt, één enkele beslisser bij aanvang van de crisis en één enkele crisiscel.

Deze gemeenschappelijke crisiscel bestaat uit permanente leden en ad-hocleden die op grond van de kenmerken van de crisis worden aangesteld. Zij zorgt zowel voor de evalu-atie en de besluitvorming als voor de communicatie. De nieuwe procedure kan gebruikt worden in alle crisissitua-ties, ongeacht of het om een operationele of een finan-ciële crisis gaat en ongeacht of zij de Bank treft of een andere systeemrelevante actor van de financiële sector.

In 2011 heeft de Bank ook beslist de follow-up van het operationeel beheer van de crisis door de systeem-relevante actoren van de sector voort te zetten aan de hand van een nieuwe structuur, namelijk de OCCO (Operationele crisis – Crise opérationnelle), die vanaf 2012 de Permanente follow-upstructuur (PFS) zal vervangen voor de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van het CFS inzake business continuity.

1.1.3 research en statistieken

De centrale banken zijn belangrijke onderzoekscentra ; deze functie verschaft hen een vooraanstaande positie op het gebied van studie en analyse van economische verschijnselen. In tegenstelling tot veel andere centrale banken is de Bank een belangrijk statistisch instituut. Hierdoor beschikt zij uit de eerste hand over de gegevens die zij nodig heeft om haar functies met betrekking tot het monetair beleid en het prudentieel beleid uit te oefe-nen. Sommige van die statistische opdrachten werden haar rechtstreeks toevertrouwd door de overheid.

1.1.3.1 rESEArCH

De Bank draagt bij aan de inspanningen inzake research en analyse die erop gericht zijn het inzicht in de economi-sche situatie van het eurogebied, de macro-economische prognoses en het begrip van de transmissiemechanismen van het monetair beleid alsook de interactie met het economisch beleid te verbeteren. Via nationale ramingen levert zij ook een bijdrage aan de opstelling van macro-economische projecties voor het eurogebied. De voor-naamste resultaten van de prognose-oefening voor België worden in juni en december in het Economisch Tijdschrift van de Bank gepubliceerd.

Page 22: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

27Ondernemingsverslag ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙

De economen van de Bank nemen eveneens deel aan een aantal netwerken die een samenwerkingsverband tussen researchteams van het ESCB en universiteiten tot stand brengen. Zo analyseert het Euro Area Business Cycle Network het conjunctuurverloop in het eurogebied. Het Wage Dynamics Network bestudeert de kenmerken en de determinanten van de wijzigingen in lonen en loonkosten en de implicaties ervan voor het monetair beleid. Het Macroprudential Research Network ontwikkelt concep-tuele instrumenten die zouden kunnen bijdragen tot een verbetering van het macroprudentieel toezicht binnen de Europese Unie, in het bijzonder op macrofinanciële modellen, waarschuwingssystemen en systeemrisico-indi-catoren, en analyseert besmettingsrisico’s. Het Household Finance and Consumption Network, ten slotte, onder-zoekt het verband tussen de financiële situatie van de gezinnen en hun consumptiegewoonten. In dit verband werd in 2010 een uitgebreide enquête georganiseerd met betrekking tot het financiële gedrag van de Belgische gezinnen. In principe zal deze enquête opnieuw worden uitgevoerd in 2013.

Om doorlopend op de hoogte te blijven van de laatste stand van het onderzoek en om de universitaire werk-zaamheden op monetair en financieel gebied te stimule-ren, zet de Bank ook gezamenlijke projecten op waarvan de resultaten worden voorgesteld op tweejaarlijkse inter-nationale wetenschappelijke colloquia, en organiseert zij in samenwerking met Belgische universiteiten gespeciali-seerde seminars over macro-economie en, sedert oktober 2011, over de analyse van bedrijfsgegevens. Naast haar vaste teams neemt zij hoogopgeleide economen in dienst voor een maximumduur van twee jaar en biedt zij aan jonge onderzoekers in haar vakgebied stages van drie tot zes maanden aan.

De bevordering van economische research en analyse gaat hand in hand met een actief publicatiebeleid. De Bank publiceert de Working Papers, die bestaan uit een reeks Research en een reeks Document, alsmede een Economisch Tijdschrift, dat informatie over de recente economische, financiële en monetaire ontwikkelingen verstrekt (zie 1.4. voor een overzicht van de in 2011 gepu-bliceerde artikels). Deze werkzaamheden leiden regelma-tig tot publicaties in internationale wetenschappelijke tijdschriften. Tot slot publiceert de Bank een Jaarverslag over de economische en financiële ontwikkelingen, even-als over de financiële stabiliteit en het prudentieel beleid.

1.1.3.2 STATISTIEkEN

De Bank speelt een prominente rol in het Belgisch finan-cieel en economisch statistisch apparaat. De talrijke statistieken die zij op dit vlak opmaakt, verschaffen de

nationale en internationale autoriteiten inzicht in de diverse facetten van de economische en financiële acti-viteit van het land en zijn van groot belang voor het monetair beleid en het prudentieel toezicht. De Bank fun-geerde reeds verschillende jaren als tussenschakel voor de ontvangst van de gegevens die gebruikt worden voor het prudentieel toezicht op de banken en de verzekeringen ; zij verifieerde deze gegevens vooraleer zij aan de CBFA werden overgemaakt. De integratie van deze activiteit in de Bank heeft de lengte van dit werkproces aanzienlijk verkleind en heeft de samenwerking met de prudentiële diensten verbeterd, waardoor de efficiëntie van het in dit verband geleverde werk is toegenomen. De prudentiële diensten hebben voortaan rechtstreeks toegang tot de statistische gegevensbestanden van de Bank en hebben een duidelijker beeld van alle beschikbare cijfers. Op ver-zoek van deze diensten werden er in de context van de financiële crisis nieuwe statistieken ontwikkeld en werden de statistische bronnen verruimd.

Al deze in Europees verband grotendeels gestandaardi-seerde statistieken vormen een bron van informatie uit de eerste hand waarop de Bank haar onderzoeksactiviteiten baseert. Haar statistieken zijn ook geïntegreerd in de statistieken van de Europese Unie en van het eurogebied en voeden de indicatoren die gevolgd worden door het European Systemic risk Board.

Dankzij de inspanningen van de laatste jaren is de kwaliteit van de verzamelde gegevens verbeterd, is de gedetail-leerdheid van deze gegevens toegenomen en werd de verspreiding ervan geoptimaliseerd, terwijl de administra-tieve last voor de ondernemingen is afgenomen. Zo heeft de Bank in de afgelopen jaren een portaalsite ontwikkeld voor de verzameling van gegevens via internet. De laatste versie van deze portaalsite, de zogenaamde OneGate, is eenvoudig en soepel in het gebruik. Het gebruik van dit platform vergt geen investering of installatie van een pro-gramma. Bovendien worden bestanden in XBrL-formaat aanvaard. Dit XBrL-protocol is immers de internationale norm geworden voor bedrijfsgegevens. reeds in 2009 besloot de Banque de France deel te nemen aan de ont-wikkeling van dit platform. Het internationaal potentieel van dit platform werd sedertdien bevestigd door de keuze van OneGate als portaalsite voor de verzameling van gegevens door de nieuwe Europese banktoezichthouder, de European Banking Authority, die sedert 1 januari 2011 operationeel is.

De statistieken van de Bank bestrijken verscheidene domeinen :

De nationale rekeningen, die door de Bank worden opgesteld voor het Instituut voor de Nationale rekeningen,

Page 23: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

28 ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙ NBB Verslag 2011

bieden een overzicht van de Belgische economische trans-acties. Naast de componenten van de grote aggregaten zoals het bruto binnenlands product (bbp), verstrekken ze ook gedetailleerde informatie per institutionele sector en per bedrijfstak. Steeds meer variabelen worden regionaal uitgesplitst. Jaarlijks worden gedetailleerde rekeningen gepubliceerd, maar de ramingen van de voornaamste vari-abelen worden driemaandelijks bekendgemaakt. Dertig dagen na het einde van het kwartaal wordt een raming van het bbp van het desbetreffende kwartaal gepubli-ceerd. Twee maanden later volgen de beknopte kwartaal-rekeningen, waarnaar een grote vraag bestaat bij de ECB.

De financiële rekeningen vormen een onderdeel van de nationale rekeningen. Zij bevatten informatie over de financiële instrumenten waarin de verschil-lende economische sectoren hun overschotten beleg-gen en waarmee zij hun tekorten financieren. Zij zijn het instrument bij uitstek om uit macro-economisch oogpunt de beleggings- en financieringsvoorkeuren van de verschillende economische actoren te volgen. Zo vormen de financiële rekeningen samen met de nati-onale rekeningen een basisreferentie voor de pruden-tiële analyse. De Bank beschikt over een van de meest volledige gegevensbestanden in Europa inzake financiële instrumenten. De gedetailleerde financiële kwartaalreke-ningen worden aan de ECB bezorgd, die ze gebruikt om geconsolideerde Europese statistieken op te stellen.

De statistieken die worden opgesteld in het kader van de procedure bij buitensporige tekorten, hebben betrek-king op het financieringssaldo en de overheidsschuld van België. Ze worden opgemaakt aan de hand van de financiële en niet-financiële rekeningen van de overheid en worden aan de Europese Commissie bezorgd. Naar aanleiding van de problemen waarmee de overheidsfinan-ciën van verschillende Europese landen de afgelopen jaren te kampen hadden, oefent de Commissie zeer grondige controles uit op deze kernstatistieken, zowel voor het economisch beleid als voor de financiële markten. Sedert de vaststelling van de convergentiecriteria met het oog op de invoering van de euro, worden de overheidsfinan-ciën van de lidstaten van het eurogebied ook aandachtig gemonitord door de ECB.

De statistieken van de betalingsbalans zijn een belang-rijke economische indicator, zowel nationaal als op het niveau van het eurogebied, waar ze een onderdeel vormen van de statistieken die het monetair beleid van de ECB schragen. Ze maken de boeking mogelijk van de externe factoren (goederen en diensten, inkomens, overdrachten en kapitalen) die bijdragen tot de vorming van het bruto nationaal product. Ze integreren in geag-gregeerde vorm de gegevens van de statistieken van

de buitenlandse handel, die de goederenuitvoer- en invoertransacties weergeven per product en per land en uitgesplitst per regio. Net zoals de nationale rekeningen worden ook de statistieken van de buitenlandse handel door de Bank opgesteld voor rekening van het Instituut voor de nationale rekeningen. De met de betalingsbalans samenhangende statistieken van de directe investeringen hebben betrekking op de kapitaaltransacties en de overige financiële stromen tussen de Belgische ondernemingen en de ermee verbonden buitenlandse ondernemingen.

De monetaire en financiële statistieken worden op geregelde tijdstippen aan de ECB bezorgd. Ze bieden immers essentiële informatie voor het monetaire beleid. Om aan de vraag van de prudentiële diensten te kunnen voldoen, zal het waarnemingsgebied van de financiële statistieken geleidelijk worden uitgebreid tot de volledige financiële sector. we onderscheiden enerzijds de statis-tieken betreffende de monetaire financiële instellingen (centrale bank, kredietinstellingen en gemeenschappelijke beleggingsinstellingen met een monetair karakter) en de overige financiële instellingen (niet-monetaire beleg-gingsinstellingen, pensioenfondsen, verzekeringsonder-nemingen, enz.), en anderzijds de statistieken betreffende de geldmarkt en de kapitaalmarkt (effectenuitgiften en effectenbezit, verloop van de rentetarieven, ...). In dit verband kan ook de enquête naar de bancaire kredietver-lening worden vermeld (Bank Lending Survey), waarvan het belang zich vooral deed gevoelen in de context van de financiële crisis. De gegevens die met deze enquête zijn verzameld, worden vergeleken met de gegevens die over hetzelfde onderwerp zijn vergaard aan de hand van con-junctuurenquêtes bij de niet-financiële ondernemingen.

Via die conjunctuurenquêtes kan worden ingeschat hoe bedrijfsleiders en consumenten de Belgische economische situatie beoordelen. Omdat de enquêtes vooruitlopen op de economische activiteit van het eurogebied, worden sommige van die conjunctuurindicatoren niet alleen in België maar ook op Europees niveau met veel belangstel-ling gevolgd.

De statistieken en studies van de Bank kunnen op haar website worden geraadpleegd. Via deze site kan men zich ook abonneren op de publicaties van de Bank. Voorts biedt de site toegang tot Belgostat, een statistische gege-vensbank met tal van functionaliteiten die geregeld aan de behoeften van de gebruikers worden aangepast.

1.1.3.3 OVErIGE GEGEVENS

De Bank verzamelt ook tal van economische en finan-ciële gegevens die de beschikbare macro-economische statistieken aanvullen. waardevolle informatie over de

Page 24: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

29Ondernemingsverslag ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙

financiële situatie van de ondernemingen kan namelijk bij-dragen tot een goed begrip van de economische mecha-nismen. In dat verband beschikt de Bank over belangrijke troeven aangezien de wetgever haar het beheer heeft toevertrouwd over twee centrales die informatie over de ondernemingen bevatten : de Centrale voor kredieten aan ondernemingen en de Balanscentrale.

Centrale voor kredieten aan ondernemingen

krediet aan ondernemingen is een van de kanalen via welke de monetairbeleidsbeslissingen de economie beïn-vloeden. Aan de hand van de gegevens die in dit ver-band worden verzameld, kunnen de kredietrisico’s beter worden beoordeeld. Dit thema is dus van groot belang voor de Bank, zowel voor haar monetair beleid als voor haar prudentieel beleid. De wereldwijde economische crisis heeft de aandacht die naar dit thema moet uitgaan, nog aangescherpt.

De Centrale voor kredieten aan ondernemingen regis-treert, per begunstigde, de kredieten van ten minste € 25.000 die de in België gevestigde kredietinstellingen voor beroepsdoeleinden verstrekken. Voor de deelnemers vormt deze informatie een belangrijk element bij de beoordeling van hun kredietrisico’s. Deze centrale wis-selt gegevens uit met haar tegenhangers uit zes landen : Duitsland, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Portugal en Spanje.

Op 1 mei 2012 treedt een nieuw wettelijk kader in wer-king, waardoor er gegevens zullen kunnen worden ver-zameld die een betere risicobeoordeling mogelijk maken. Bovendien zal de meldingsdrempel van € 25.000 worden afgeschaft, waardoor het aantal geregistreerde begun-stigden zal verdubbelen tot meer dan 800.000. Andere types van financiële instellingen (leasing- en factoringven-nootschappen) zullen ook gegevens moeten meedelen aan de Centrale. Deze belangrijke ontwikkelingen zullen de gegevens waarover de Bank beschikt, aanzienlijk doen toenemen. Deze verrijking zal de Bank in staat stellen haar opdrachten in het kader van het prudentieel toezicht en de financiële stabiliteit, en in verband met de opstelling van statistieken, naar behoren uit te voeren.

Balanscentrale

De meeste ondernemingen waarvan de aansprake-lijkheid van de aandeelhouders of vennoten beperkt is tot hun inbreng, alsook sommige andere onder-nemingen moeten hun jaarrekening en, in voorko-mend geval, hun geconsolideerde jaarrekening, open-baar maken door neerlegging bij de Balanscentrale van de Bank. De grote en zeer grote vzw’s en pri-véstichtingen alsmede de buitenlandse rechtspersonen

moeten eveneens hun jaarrekening bij de Balanscentrale neerleggen. Deze rekeningen bevatten ook een sociale balans die informatie verschaft over de werkgelegenheid.

Op basis van de verzamelde gegevens verstrekt de Bank gestandaardiseerde reeksen voor economische analyse. In 2011 werd 99,5 % van de balansen neergelegd via het internet.

Sinds begin januari 2011 zijn alle sedert 1 januari 2005 neergelegde jaarrekeningen en geconsolideerde jaarreke-ningen gratis beschikbaar in PDF-formaat via het internet. Het aantal rekeningen dat op deze manier wordt geraad-pleegd, is gestegen van 414.500 per maand in 2010 naar 482.400 per maand in 2011. De rekeningen die sedert 2 april 2007 in de vorm van XBrL-bestanden zijn neergelegd, zijn ook via internet beschikbaar in hetzelfde formaat. Deze bestanden zijn bestemd voor de gebruikers die de financiële situatie van de betrokken rechtspersonen wensen te analyseren zonder daarvoor de neergelegde basisgegevens opnieuw te moeten invoeren. Het aantal XBrL-bestanden dat via het internet wordt geraadpleegd, is gestegen van 18.200 per maand in 2010 naar 482.000 per maand in 2011.

micro-economische analyse

Op grond van de verzamelde gegevens voert de bank studies uit die ingedeeld kunnen worden in drie grote categorieën : recurrente studies over de Belgische onder-nemingen, methodologische studies en risicoanalyses en sectorale studies.

Zo publiceert de Bank jaarlijks in haar Economisch Tijdschrift een studie over de resultaten van de Belgische ondernemingen. Die zal worden aangevuld met een studie over de financiering van de ondernemingen en met een studie over het verloop, in ruimte en tijd, van de demografie van de ondernemingen.

Zij neemt ook reeds verschillende jaren deel aan de methodologische werkzaamheden die in verschillende internationale werkgroepen (1) worden verricht over risico-beoordelingsmodellen. Deze werkzaamheden zijn van bij-zonder belang in het kader van de nieuwe activiteiten van de Bank met betrekking tot het prudentieel toezicht. Voor de werkzaamheden zal gebruik worden gemaakt van de nieuwe gegevens die in de nieuwe Centrale voor kredie-ten aan ondernemingen zullen worden opgenomen.

Tot slot publiceert de Bank jaarlijks een verslag over de Belgische havens en een raming van hun economisch

(1) waaronder de Working Group on Risk Assessment (wGrA).

Page 25: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

30 ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙ NBB Verslag 2011

belang. De sectorale studies betreffen ook de luchthavens evenals de netwerksector en de sector van de ijzer- en staalnijverheid.

De meeste van deze studies werden gepubliceerd in de reeks Working Papers (zie 1.4).

1.1.4 Overige taken

1.1.4.1 OP INTErNATIONAAL NIVEAU

internationaal monetair Fonds

In overleg met de regering neemt de Bank deel aan de voorbereiding van de standpunten van de Belgische bewindvoerder van het Internationaal Monetair Fonds, die aan het hoofd staat van een constituency van tien landen (België, Hongarije, kosovo, Luxemburg, Oostenrijk, Slovenië, Slowakije, Tsjechische republiek, Turkije en wit-rusland). Zij financiert de bijdragen van België aan het kapitaal van het Fonds en verzorgt de financiële transac-ties tussen ons land en het IMF. Ze assisteert het IMF bij zijn jaarlijkse doorlichting van de economische en financi-ele situatie van België.

Organisatie voor economische Samenwerking en

Ontwikkeling

De Bank is actief binnen de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), een reflectiefo-rum dat vierendertig landen overkoepelt die een engage-ment delen voor democratisch bestuur en markteconomie. De activiteiten van de OESO hebben betrekking op het economisch beleid in ruime zin, met inbegrip van econo-mische beleidsaspecten zoals onderwijs, wetenschappelijk onderzoek, transport, milieu en sociale zaken. De Bank neemt deel aan de werkzaamheden van het Economic Policy Committee, het Financial Markets Committee en het Investment Committee.

europese Unie

De Bank werkt mee aan de Europese bancaire en finan-ciële wetgeving en neemt deel aan de werkzaamheden van een aantal comités en werkgroepen die ressorteren onder de instellingen van de Europese Unie, zoals het Comité voor Economische Politiek en het Economisch en Financieel Comité, die bijdragen aan de voorbereiding van de werkzaamheden van de raad van de ministers van Economische Zaken en Financiën en adviezen uit-brengen. Bovendien vergt de handhaving van financiële stabiliteit nauwe internationale samenwerking, inzonder-heid op Europees niveau (zie 1.1.2.1 Hervormingen in de Europese architectuur).

Technische bijstand

Tot slot biedt de Bank technische bijstand aan een aantal centrale banken. Om haar ondersteuning gerichter en efficiënter te maken, geeft ze voorrang aan bepaalde landen. De jongste jaren krijgen de centrale banken van de Democratische republiek Congo en van Burundi priori-taire aandacht. De Bank vindt het zeer belangrijk dat haar samenwerking met die twee centrale banken in lijn is met de aanpak van de Belgische autoriteiten en de interna-tionale instellingen (IMF, wereldbank). Voor de Centrale Bank van de Democratische republiek Congo heeft de bijstand van de Bank betrekking op het monetair beleid, de statistieken, de betalingssystemen, de marktenzaal, de chartale geldcirculatie en informatica, terwijl de bijstand aan de Bank van de republiek Burundi betrekking heeft op het monetair beleid, de betalingssystemen en de finan-ciële stabiliteit. Verscheidene keren per jaar wordt een team ter plaatse gestuurd om een actieplan uit te werken of te actualiseren, aanbevelingen te doen, opleiding te verstrekken en/of bijstand te verlenen.

Daarnaast verleent de Bank steun aan de landen die deel uitmaken van onze constituency bij het IMF, aan kandi-daat-lidstaten of potentiële kandidaat-lidstaten van de Europese Unie en aan de partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking.

1.1.4.2 OP NATIONAAL NIVEAU

Rijkskassier

Van bij de oprichting van de Bank vertrouwde de Staat haar de rol van rijkskassier toe. In de loop der jaren is die taak sterk veranderd. Vandaag de dag bestaat haar opdracht er vooral in dagelijks de lopende inkomsten en uitgaven van de staat te centraliseren op één rekening. Na toevoeging van het saldo van de verrichtingen van bpost worden, in samenspraak met de Schatkist, de overschot-ten aangewend voor beleggingsoperaties en de tekorten gedekt door kortlopende leningen.

De Bank speelt ook een belangrijke rol bij de uitgifte van staatsleningen en verzorgt de financiële dienst ervan. Via de betaaldienst Bond Center kunnen de bankagentschap-pen de terugbetaalbare effecten en coupons rechtstreeks ter inning naar de Bank opsturen, zonder voorafgaande centralisatie bij hun hoofdzetel. De door de Staat uitgege-ven effecten zijn voortaan gedematerialiseerd.

Page 26: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

31Ondernemingsverslag ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙

goud- en deviezenreserves

In het kader van de fundamentele taken in ESCB-verband (1), houdt de Bank de goud- en deviezenreserves van de Staat aan en beheert ze. De aan deze activiteit verbonden risico’s worden opgesomd in het jaarverslag (zie punt 2.1.2).

Overeenkomstig artikel 30 van het protocol betreffende de statuten van het ESCB en de ECB heeft de Bank aan de ECB een bedrag aan deviezentegoeden overgedragen in verhouding tot haar aandeel in het geplaatste kapitaal van de ECB. Zij beheert deze tegoeden voor rekening van de ECB en volgens haar richtlijnen.

informatie en bescherming van de particulieren

Bescherming tegen overmatige schuldenlast

De Centrale voor kredieten aan particulieren wordt gebruikt als instrument in de strijd tegen overmatige schuldenlast. Zij registreert alle kredieten die natuur-lijke personen voor privédoeleinden aangaan alsook de eventuele wanbetalingen in verband met deze kredie-ten. kredietgevers dienen haar verplicht te raadplegen vóór iedere kredietverlening en kredietnemers kunnen ook hun eigen gegevens inkijken. Dit kan schriftelijk gebeuren, evenals via internet of aan de loketten van de Bank.

De cijfers van deze centrale ondervonden duidelijk de weerslag van de crisis. Sedert eind 2008 zijn de indi-catoren met betrekking tot de wanbetalingen continu gestegen. In 2011 werden de consumenten ook gecon-fronteerd met toenemende betalingsmoeilijkheden. Het aantal kredietnemers met betalingsachterstand is toe-genomen met 3,3 %, waardoor hun aantal nu 319.092 bedraagt voor een totaal bedrag van € 2,55 miljard, d.i. een stijging met 5,4 %. Ook het aantal collectieve schul-denregelingen blijft toenemen.

Tegen deze achtergrond gaan stemmen op om de cen-trale uit te breiden tot nieuwe schuldtypes. De federale minister voor consumentenbescherming heeft de Bank gevraagd deze mogelijkheid te onderzoeken.

Beschermingsfonds voor deposito’s en financiële

instrumenten

In België bestaan er verschillende vormen van bescher-ming voor particulieren, verenigingen en kleine en middelgrote ondernemingen voor het geval dat een kredietinstelling of een beleggingsonderneming in gebreke blijft.

Voor deposito’s en overige soortgelijke spaartegoeden geldt een waarborg van € 100.000. Voor de financiële instrumenten die deze cliënten aan dergelijke instellingen zouden hebben toevertrouwd en die niet zouden kunnen worden teruggegeven ondanks hun rechtstreeks recht op teruggave, geldt een waarborg van € 20.000.

Het Beschermingsfonds voor deposito’s en financiële instrumenten komt tegemoet in het kader van deze waar-borgsystemen. Deze publiekrechtelijke instelling wordt geleid door een Bestuurscomité waarin de overheid en de kredietinstellingen en beleggingsondernemingen vertegenwoordigd zijn. Zij is bij uitstek een overlegplat-form voor alle vraagstukken die verband houden met de problematiek van de bescherming van deposanten en beleggers. De Bank is belast met het administratief beheer ervan. De werkingsprincipes en de jaarverslagen van het Beschermingsfonds zijn beschikbaar op haar website (www.protectionfund.be).

educatieve activiteiten

reeds in 2005 nodigde de raad Economische en Financiële Zaken van de EU (Ecofin) de lidstaten uit om hun inspan-ningen op het vlak van financiële educatie op te trekken. In datzelfde jaar publiceerde de OESO de eerste inter-nationale studie over dat onderwerp, alsook een aantal richtlijnen betreffende de goede praktijken ter zake. Deze werkzaamheden hebben de doeltreffendheid aangetoond van de programma’s voor financiële educatie, mits deze programma’s doorlopen en het grote publiek alsook de onderwijswereld er warm voor worden gemaakt. Sindsdien heeft de economische crisis – die het gevolg was van voor het grote publiek vaak ondoorzichtige finan-ciële praktijken – deze behoefte versterkt.

In de Bank zijn de op het grote publiek of de scholen toegespitste publicaties en andere informatiemedia sinds 2002 sterk uitgebreid. Dat jaar werd haar museum omge-vormd tot een bevoorrechte ontmoetingsplaats met de educatieve wereld. In 2011 vond in het museum een ten-toonstelling plaats in het kader van het festival Europalia Brasil, die gewijd was aan de economische waardesyste-men in Brazilië.

Sedert 2008 zet de Bank ook seminars op touw voor leraars economie van het secundair onderwijs. De editie van 2011 was gewijd aan de Belgische economie tij-dens de crisis en telde 500 deelnemers. Om haar relatie met de onderwijswereld stevig te verankeren, beschikt

(1) Artikel 127 (2) van het Verdrag betreffende de werking van de EU somt die taken als volgt op : bepalen en ten uitvoer leggen van het monetair beleid van de Gemeenschap, verrichten van valutamarktoperaties, aanhouden en beheren van de officiële externe reserves van de lidstaten, bevorderen van de goede werking van het betalingsverkeer.

Page 27: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

32 ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙ NBB Verslag 2011

het museum van de Bank over een specifieke website (www.nbbmuseum.be), waarop alle beschikbare didacti-sche producten worden voorgesteld.

Tot slot beschikt de Bank over een bibliotheek met een van de volledigste collecties van het land op het gebied van economie en financiën. Om toegankelijker te zijn, in het bijzonder voor studenten, is de bibliotheek voortaan ook open op zaterdag.

1.2 Human resources

Op 1 april 2011 zijn 191 medewerkers van de voorma-lige CBFA overgegaan naar de Bank. Deze medewerkers werden toegewezen aan de nieuwe diensten die belast zijn met het prudentieel toezicht. De integratie werd zorgvuldig voorbereid en is dan ook probleemloos ver-lopen. Door de uitbreiding van de taken zijn er nieuwe personeelsbehoeften ontstaan. Om aan deze behoeften te voldoen heeft de Bank een zowel interne als externe aanwervingscampagne gelanceerd. Er werd ook een nieuwe deontologische code ingevoerd.

Als gevolg van de reorganisatie telde het personeels-bestand aan het eind van het verslagjaar 2101 voltijdse equivalenten, of 174 eenheden meer dan eind 2010.

Begin 2012 werd het informaticasysteem voor het per-soneel, dat draaide op mainframecomputers, vervangen door een externe applicatie van het sociaal secretariaat SD Worx. Er werd een volledige gegevensbank aangelegd die alle informatie bevat over human resources en de betalin-gen, rekening houdend met de structuren van de Bank.

Het nieuwe bevorderingssysteem voor bedienden houdt in dat er gepromoveerd kan worden op basis van de func-tieclassificatie, de beoordeling van de prestaties en anci-enniteit. Anderzijds worden er tijdens de functionerings-gesprekken ontwikkelingstrajecten vastgelegd om een maximale inzetbaarheid van het personeel te garanderen.

De procedure voor de sociale verkiezingen 2012 is van start gegaan. De wettelijke kalender moet nauwgezet gevolgd worden. De verkozen personeelsleden zullen zit-ting hebben in de verschillende sociale overlegorganen van de Bank.

1.2.1 Verloop van het personeelsbestand

Personeelsbestand(voltijdse equivalenten op 31 december)

2000 2 406

2001 2 418

2002 2 319

2003 2 250

2004 2 174

2005 2 120

2006 2 052

2007 2 032

2008 2 008

2009 1 964

2010 1 927

2011 2 101

1.2.2 Pensioneringen en overlijdens

In 2011 nam de Bank met droefheid kennis van het over-lijden van eredirecteur Frans Junius. De heer Junius trad bij de Bank in dienst in 1955. In 1978 werd hij secretaris en in 1980 werd hij benoemd tot directeur.

Tijdens het verslagjaar betreurde de Bank ook het overlij-den van de heer P. welis.

Hun nagedachtenis zal in ere worden gehouden.

** *

De Bank wenst tevens uiting te geven aan haar erkentelijk-heid ten aanzien van de leden van het kaderpersoneel die hun loopbaan in het afgelopen jaar hebben beëindigd :S. BertholoméC. Glavie

Zij dankt ook een lid van het uitvoerend personeel wiens loopbaan in het afgelopen jaar een einde nam : M. T. Beeckmans.

Page 28: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

33Ondernemingsverslag ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙

1.3 Duurzaam beheer

In 2008 diende de Bank een dossier in bij het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM) om het label van eco-dynamische onderneming aan te vragen ; zij kreeg een label met twee sterren toebedeeld. De procedure die zij hiervoor had moeten doorlopen, vormde de aanleiding om een groot aantal medewerkers te betrekken bij het milieubeheer van de Bank. Deze medewerkers, die zich geresponsabiliseerd voelden, hebben op dit vlak tal van initiatieven genomen. Via een zorgvuldig opgestelde interne mededeling konden deze initiatieven worden uit-gebreid tot een echte groene beweging binnen de Bank, die zijn bijdrage wilde leveren aan de verbetering van het algemeen milieubewustzijn.

Een markante gebeurtenis op dit vlak was de toekenning van de derde ster – het hoogste niveau van onderschei-ding – in 2011. Deze derde ster luidde een nieuwe fase in voor het duurzaam beheer van de Bank. Om deze nieuwe onderscheiding te verkrijgen, heeft de Bank het milieu-programma dat zij in 2008 had ingediend, nauwgezet

uitgevoerd. Daarnaast werden er verschillende andere projecten op touw gezet, zoals het warmtekrachtproject.

Aangezien de Bank al goede resultaten geboekt heeft op energievlak, ging de aandacht sedert 2008 vooral uit naar de andere milieusectoren die relevant zijn voor de onderneming. Er werd een studie uitgevoerd over de afvalstroom en het containerpark, en er werden oplos-singen gezocht om het organisch keukenafval te scheiden van het andere afval. Op het vlak van de mobiliteit werd het gebruik van teleconferenties en de hogesnelheidstrein voor Europese trajecten aangemoedigd, om het aantal vliegtuigreizen te beperken. wat de aankopen betreft, zijn 40 van de 119 producttypes nu duurzaam.

Het nieuwe milieuprogramma bevat onder andere de vol-gende maatregelen : permanente communicatie over het duurzaam beheer via een specifieke website, versterking van de transversale interdepartementale samenwerking, stimuleren van de betrokkenheid van de agentschappen, en tot slot de lancering van een aantal milieuprojecten, zoals het gebruik van adiabatische koeling voor de druk-kerij, om het gebruik van stoom te beperken.

Page 29: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

34 ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙ NBB Verslag 2011

1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels

Economisch tijdschrift

JUNi

• Economische projecties voor België – Voorjaar 2011• Leidinggevende rentetarieven, marktrentes en bancaire retailrentes in het eurogebied tegen de achtergrond van de

recente economische en financiële crisis• Einde van de crisis op de woningmarkten ? Een internationaal overzicht• Gedrag van de Belgische bedrijven tegen de achtergrond van de mondialisering : lessen uit het Colloquium

‘International Trade : Threats and Opportunities in a Globalised World’• De Belgische arbeidsmarkt voor en na de crisis

SePTemBeR

• Economische impact van de overheidsschuld• De Europa 2020-strategie• Verloop van de particuliere consumptie tijdens de afgelopen drie jaar• De economische impact van de strijd tegen de klimaatverandering• Impact van de lage rente op het financieel gedrag van de huishoudens

DeCemBeR

• Economische projecties voor België – Najaar 2011• De lonen in de overheidssector• De distributiesector en de impact ervan op de prijzen in het eurogebied• Het internationaal dienstenverkeer• Resultaten en financiële situatie van de ondernemingen in 2010• De sociale balans 2010

working Papers

• 210. Estimating monetary policy reaction functions : A discrete choice approach• 211. Firm entry, inflation and the monetary transmission mechanism• 212. Het verband tussen betalingsachterstanden voor mobiele telefonie en betalingsachterstanden voor krediet• 213. Ontwikkeling van een financiële gezondheidsindicator op basis van de jaarrekeningen van de

vennootschappen• 214. Wage structure effects of international trade : Evidence from a small open economy• 215. Economic importance of the Belgian ports : Flemish maritime ports, Liège port complex and the port of

Brussels – Report 2009• 216. Verti-zontal differentiation in monopolistic competition• 217. The evolution of Alexandre Lamfalussy’s thought on the international and European monetary system

(1961-1993)• 218. Economic importance of air transport and airport activities in Belgium – Report 2009

Page 30: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

35Ondernemingsverslag ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙

Belgian Prime News

Deze Engelstalige publicatie op kwartaalbasis is het resultaat van een samenwerking tussen de Nationale Bank, de Federale Overheidsdienst Financiën (FOD Financiën) en verschillende Primary Dealers.

• 50. Special topic : The Belgian Treasury’s 2011 Funding Plan published, in a context of renewed strains in the bond market

• 51. Special topic : New architecture for the supervision of the financial system in Belgium• 52. Special topic : Belgium’s current robust economic performance should not be taken for granted• 53. Special topic : The Belgian situation within the context of current turbulences

Statistische publicaties

Op haar website en via Belgostat, haar statistische gegevensbank, stelt de Bank talrijke macro-economische statistieken ter beschikking van het publiek. Voor de actualisering van specifieke tabellen kunnen er abonnementen worden afgesloten. Om het papierverbruik te beperken, zijn de volgende publicaties beschikbaar in elektronisch formaat ; zij kunnen worden geprint op verzoek :

algemeNe STaTiSTieK :

• Statistisch tijdschrift

BUiTeNlaNDSe HaNDel :

• Kwartaalbericht

NaTiONale ReKeNiNgeN :

• Kwartaalsectorrekeningen• Kwartaalrekeningen• Eerste raming van de jaarlijkse rekeningen• Rekeningen van de overheid• Gedetailleerde rekeningen en tabellen• Aanbod- en gebruikstabellen• Regionale rekeningen• De satellietrekening van de instellingen zonder winstoogmerk

miCRO-eCONOmiSCHe gegeVeNS :

• Statistieken Centrale voor kredieten aan particulieren – 2010

De Bank publiceert op kwartaalbasis op haar website elektronische statistieken over de toegestane en de opgenomen kredieten die in de Centrale voor kredieten aan ondernemingen geregistreerd zijn. De Balanscentrale stelt de jaarre-keninggegevens die zij inzamelt beschikbaar in verschillende elektronische vormen en voor verschillende doelgroepen. Er kan eveneens een afdruk worden gevraagd van de cd-rom Cijfergegevens uit de gestandaardiseerde jaarrekeningen.

Page 31: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

36 ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙ NBB Verslag 2011

Andere publicaties

• Ondernemingsverslag 2010. Activiteiten, bestuur en jaarrekening• Verslag 2010. Economische en financiële ontwikkeling• Financial Stability Review 2011• Jaarverslag van het Rentenfonds 2010• Van goud en veren. Economische waardesystemen in Brazilië, tentoonstellingscatalogus Europalia Brasil

iN SameNWeRKiNg meT HeT FeDeRaal PlaNBUReaU :

• Nota aan de Formateur. Modellen en hypothesen onderliggend aan de macro-economische projecties gebruikt in het kader van de simulaties van de hervorming van de bijzondere financieringswet (exclusief overdrachten van bevoegd-heden) (september 2011)

• Socialezekerheidsbijdrageverminderingen en herfinancieringsmaatregelen (april 2011)

gezameNliJKe NOTa VaN De BaNK, De CeNTRale RaaD VOOR HeT BeDRiJFSleVeN eN HeT FeDeRaal PlaNBUReaU :

• De uitdagingen voor het concurrentievermogen in België

Page 32: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

37Ondernemingsverslag ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙

1.5 Contact

DIENSTEN ZETELS wAAr DE DIENSTEN wOrDEN AANGEBODEN

OPENINGSUrEN

Bankbiljetten en muntstukken, rijkskassier, Balanscentrale, Centrale voor kredieten aan particulieren

Brussel, de Berlaimontlaan 3, Antwerpen, Bergen, Hasselt, kortrijk en Luik

Van 9 tot 15.30 uur, van maandag tot vrijdag

wetenschappelijke bibliotheek Brussel, warmoesberg 57 Van 10 tot 17 uur, alle dagen behalve op zondag

Museum Brussel, wildewoudstraat 10 Van 10 tot 18 uur, alle dagen behalve op maandag

INLICHTINGEN

website : www.nbb.be

Inlichtingen : [email protected] Tel. +32 2 221 21 11

Contactpersoon pers : kristin Bosman, Secretariaat-generaal Tel. +32 2 221 46 28 Fax +32 2 221 31 60 [email protected]

Contactpersoon voor de financiële dienst van de aandelen van de Bank :

Luc Janssens, dienst Effecten Tel. +32 2 221 45 90 Fax +32 2 221 31 19 [email protected]

ADrESSEN

Brussel : de Berlaimontlaan 14, 1000 Brussel Tel. +32 2 221 21 11 Fax +32 2 221 31 00 [email protected]

Antwerpen : Leopoldplaats 8, 2000 Antwerpen Tel. +32 3 222 22 11 Fax +32 3 222 22 69 [email protected]

kortrijk : President kennedypark 43, 8500 kortrijk Tel. +32 56 27 52 11 Fax +32 56 27 53 90 [email protected]

Hasselt : Eurostraat 4, 3500 Hasselt Tel. +32 11 29 92 11 Fax +32 11 29 93 90 [email protected]

Luik : place St-Paul 12-14-16, 4000 Liège Tel. +32 4 230 62 11 Fax +32 4 230 63 90 [email protected]

Bergen : avenue Frère-Orban 26, 7000 Mons Tel. +32 65 39 82 11 Fax +32 65 39 83 90 [email protected]

Departementen en diensten : zie website.

Page 33: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

38 ❙ DE NATIONALE BANk ALS ONDErNEMING ❙ NBB Verslag 2011

Reg

ente

nra

adre

gent

en

Dir

ecti

eco

mit

éB

edri

jfsr

evis

or

Ver

teg

enw

oo

rdig

er v

an

de

min

iste

r va

n F

inan

ciën

Co

lleg

e va

n c

enso

ren

Pier

re W

un

sch

dir

ecte

ur

Prud

enti

eel t

oez

icht

op

mar

ktin

fras

truc

ture

n en

ove

rsig

ht(J

. Pis

sens

)

Juri

disc

he d

iens

t(P

h. L

efèv

re)

Inte

rne

audi

t(C

h. J

acob

)

Prud

enti

eel t

oez

icht

op

ver

zeke

ring

s- e

n he

rver

zeke

ring

s-on

dern

emin

gen

(P. M

assi

n)

Secr

etar

iaat

-gen

eraa

l(L

. Duf

resn

e) (*

)

Faci

litai

r b

ehee

r(P

. Tac

k)

Stu

dië

n(H

. Fam

erée

)Fi

nan

ciël

e m

ark

ten

(A. V

an d

en B

erge

)

info

rmat

ica

(P. S

apar

t)

Dru

kker

ij, c

har

tale

g

eld

circ

ula

tie

en

vest

igin

gen

(M. V

an B

aele

n)

Secr

etar

iaat

(M. V

an C

ampe

n)

Uit

rust

ing

en

tech

niek

en(R

. Van

Cau

wen

berg

e)

Gro

ep v

oor

ana

lyse

- en

res

earc

h-

wer

kzaa

mhe

den

Fron

t O

ffi c

e(E

. De

Kok

er)

Info

rmat

ica-

toep

assi

ngen

(P. M

aréc

hal)

Ond

erst

euni

ng

en c

ontr

ole

(S. V

an d

e V

elde

)

Alg

emen

e di

enst

en(H

. Mar

enne

)

Doc

umen

tati

e(G

. De

Ridd

er)

Vei

lighe

id e

n to

ezic

ht(J

.-P.

De

Jong

e)

Prud

enti

eel t

oez

icht

op

ban

ken

en b

eurs

-ve

nno

otsc

happ

en(K

. Alg

oet

/ F. G

ijsel

)

Mid

dle

Offi

ce

(E. L

avig

ne)

Info

rmat

ica-

infr

astr

uctu

ur(u

. Mom

men

)

Tech

nisc

he d

iens

t(L

. Bod

rang

hien

)

Back

Offi

ce

(S. M

aske

ns)

IT-k

lant

endi

enst

en(A

. Van

derb

usse

)

Ho

ofdk

as(M

. Van

voor

en)

Gira

al g

eldv

erke

er(P

. Lag

aert

)

IT-r

eken

cent

rum

(M. C

harl

ier)

Ant

wer

pen

(L. M

uyla

ert)

Effe

cten

(L. J

anss

ens)

Berg

en(A

. Bee

le)

kor

trijk

(J. V

icto

r)

Luik

(R. H

aene

cour

)

Mat

hias

Dew

atri

po

nt

dir

ecte

ur

Has

selt

(P. B

obyr

)

No

rber

t D

e B

atse

lier

dir

ecte

ur

Jean

Hil

ger

s (*

*)d

irec

teu

rM

arci

a D

e W

ach

ter

dir

ecte

ur

Jan

Sm

ets

dir

ecte

ur

Fran

çois

e M

asai

vice

go

uve

rneu

rLu

c C

oen

eg

ou

vern

eur

Raa

d v

an b

estu

ur

van

de

ECB

Inte

rnat

iona

le

en E

uros

yste

em-

coör

dina

tie

(***

)(D

. Ser

vais

)

Prud

enti

eel b

elei

d en

fi n

anci

ële

stab

ilite

it(J

. Sw

ynge

douw

)

Beh

eers

con

tro

le(D

. Oom

s)

Hu

man

Res

ou

rces

(R. T

rogh

)

alg

emen

e st

atis

tiek

(R. A

cx)

Mic

ro-e

cono

mis

che

info

rmat

ie(P

h. Q

uint

in)

Boek

houd

ing

(L. H

enry

)

Hum

an r

esou

rces

be

heer

(D. B

ossi

n)

Fina

ncië

le s

tati

stie

ken

(D. G

osse

t)

kre

diet

cent

rale

s(C

. Düm

m)

Loon

- en

soc

iale

ad

min

istr

atie

(A. R

eite

r)

Nat

iona

le &

reg

iona

le

reke

ning

en e

n co

njun

ctuu

r(P

h. B

ogae

rt)

Bala

nsce

ntra

le(A

. Len

aert

)

Stra

tegi

e en

org

anis

atie

(A. S

chot

te)

Opl

eidi

ng(J

.-L.

Lio

n)

Exte

rne

stat

isti

eken

(D. M

urai

lle)

Mic

ro-e

cono

mis

che

anal

yse

(G. V

an G

aste

l)

Spec

ifi ek

e op

erat

ione

le f

unct

ies

inza

ke p

rude

ntie

el

toez

icht

(H. D

evri

ese)

Stat

isti

sche

in

form

atie

syst

emen

(D. K

ersc

hiet

er)

Inte

rne

dien

st

voor

pre

vent

ie e

n be

sche

rmin

g op

het

wer

k(D

. Den

ée)

(*)

Is t

even

s se

cret

aris

van

de

Bank

. (*

*)

Is t

even

s sc

hatb

ewaa

rder

van

de

Bank

. (*

**)

rapp

orte

ert

aan

de g

ouve

rneu

r.

Org

anog

ram

op

1 ja

nuar

i 201

2

Page 34: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

41Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

2. Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

2.1 Jaarverslag

2.1.1 Ontwikkeling van de resultaten en positie van de Bank

2.1.1.1 DE BALANS

Na twee jaar van inkrimping is het balanstotaal met € 53 miljard sterk aangegroeid, tot € 127,7 miljard.

Deze aangroei vloeit voort uit een sterk toegenomen liqui-diteitsverstrekking, langs verschillende kanalen. Binnen het monetairbeleidskader was er een sterke toename van het beroep door kredietinstellingen op de basis- en langerlopende herfinancieringstransacties en op de marginale beleningsfaciliteit, voor een totaalbedrag van € 40,4 miljard. Binnen datzelfde kader werd het aankoop-programma voor de effectenmarkten (Securities Markets Programme – SMP) voortgezet en werd een tweede aan-koopprogramma van gedekte obligaties (Second Covered Bonds Purchase Programme – CBPP2) gestart. Op balans-datum bedroegen de monetairbeleidsportefeuilles van de Bank aldus € 9,1 miljard, € 4,3 miljard meer dan einde 2010. Daarnaast werd, steeds in Eurosysteemverband, voor een tegenwaarde van € 7,5 miljard liquiditeiten in USD verstrekt. Ten slotte verstrekte de Bank op balans-datum voor € 6,4 miljard noodhulp (Emergency Liquidity Assistance – ELA).

De belangrijkste tegenposten van de ruime liquiditeits-verstrekking zijn enerzijds uitgaande betalingen via het TArGET2-betalingssysteem (€ 52,9 miljard), en anderzijds een hoog beroep op de depositofaciliteit (€ 10,8 miljard).

De twee ‘outright portefeuilles’ worden op balansdatum gewaardeerd tegen marktprijs ; de HTM-, statutaire en monetairbeleidsportefeuilles worden gewaardeerd tegen (afgeschreven) aankoopprijs.

Overzicht van de pOrtefeuilles vastrentende waardepapieren aan bOekwaarde

(in € miljard)

31-12-2011

31-12-2010

– vastrentende waardepapieren in deviezen (‘outright portefeuille’) 6,0 5,5

– vastrentende waardepapieren in euro (‘outright portefeuille’) . . . . 5,0 5,0

– vastrentende waardepapieren in euro die tot de vervaldag worden aangehouden (‘HTM-portefeuille’) . . . . . . . . . . . 9,8 9,8

– vastrentende waardepapieren in euro in de statutaire portefeuille 3,8 3,6

totaal portefeuilles in eigen beheer van de bank . . . . . . . . . . . 24,6 23,9

– voor doeleinden van monetair beleid aangehouden waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . 9,1 4,8

totaal portefeuilles . . . . . . . . . . . . 33,7 28,7

Page 35: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

42 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

Hierboven ziet u de geografische uitsplitsing van de vast-rentende effecten van de portefeuilles in eigen beheer.

Bij een volledige verkoop van al haar portefeuilles in eigen beheer op balansdatum zou de Bank (i) de meerwaarden hebben gerealiseerd die ze nu (als niet-gerealiseerd) in de herwaarderingsrekeningen heeft geboekt (€ 259 miljoen), en (ii) het negatieve verschil tussen markt- en boekwaarde ten laste hebben genomen (€ 336,4 miljoen). Aldus zou per saldo een verliespost in de orde van € 77,4 miljoen ten laste van het resultaat zijn gelegd.

Aan de hand van bovenstaande tabel kan ook worden ingeschat welke impact een afbouw zou hebben van de portefeuilles in eigen beheer op specifieke emittenten.

Voor de bepaling van de volledige risicopositie van de Bank dient daarnaast uiteraard rekening te worden gehouden met de monetairbeleidsportefeuilles. De com-municatie daarover behoort evenwel tot de bevoegdheid van de ECB.

De nettopositie in USD bleef ongewijzigd op USD 2,2 miljard. Einde boekjaar waren in de herwaarderingsrekeningen posi-tieve wisselkoersverschillen geboekt voor € 173,2 miljoen.

2.1.1.2 HET rESULTAAT

In de toelichting bij de jaarrekening wordt het verloop van de individuele posten van de resultatenrekening uiteengezet.

De factoren achter de stijging van de winst met € 67 mil-joen kunnen als volgt worden samengevat :

De netto rentebaten stegen met € 232 miljoen als gevolg van het rendement op de obligaties aangekocht in het kader van het programma voor de effectenmarkten (SMP) en de ontvangen rente op het verstrekken van ELA.De netto baten uit financiële transacties komen uit op een verlies, ingevolge de aanzienlijke daling van kapitaalwin-sten op waardepapieren, zowel in deviezen als in euro. De vermindering van de inkomsten uit gewone aandelen en deelnemingen volgt uit een gelijkmatige daling van de inkomsten van de ECB en van de BIB. Het netto resultaat van de pooling van monetaire inkom-sten is eveneens gekrompen, uitsluitend door het effect van een terugneming op de voorziening voor monetair-beleidstransacties die minder belangrijk was dan tijdens het vorige boekjaar.De overige baten zijn toegenomen met de bijdragen tot dekking van het prudentieel toezicht op financiële instellingen.De personeelskosten zijn gestegen, enerzijds door de integratie van het personeel van de ex-CBFA en anderzijds wegens de stijging van de voorziening voor medische kosten.

De Bank beoordeelt jaarlijks of er objectieve aanwijzingen zijn voor een bijzondere waardevermindering op de effec-ten die ze tot einde looptijd of in de statutaire portefeuille aanhoudt. In dit verband heeft ze in het bijzonder de ont-wikkelingen gevolgd van het zogenaamde Private Sector Involvement (PSI) initiative dat een herschikking voorstelt van een gedeelte van de Griekse schuld om de houdbaar-heid ervan op lange termijn te verzekeren. Aangezien het PSI evenwel is opgezet als een vrijwillige herstructurering van door de private sector aangehouden schuldbewijzen, worden geen wijzigingen verwacht in de toekomstige cashflows met betrekking tot de waardepapieren in de portefeuilles van de Bank. Op 31 december 2011 werd bijgevolg geoordeeld dat er geen voldoende aanwijzingen waren om aan te nemen dat het PSI-initiatief zou falen, en er werden bij het jaareinde geen bijzondere waarde-verminderingen geboekt (zie ook 2.1.3 Gebeurtenissen na balansdatum).

Voor de overige effecten die worden gewaardeerd tegen afgeschreven aankoopprijs werden geen bijzondere waardeverminderingen vastgesteld.

Uitsplitsing van de vastrentende waardepapieren in eigen beheer van de bank naar het land van de emittent

(in € miljoen)

Nominale waarde

Boek - waarde

Markt - waarde

Her-waarderings-rekeningen

België . . . . . . . . . 5 889,7 5 960,5 6 075,5 18,6

Verenigde Staten 3 994,3 4 217,2 4 217,2 136,6

Duitsland . . . . . . 2 733,5 2 783,7 2 890,0 38,2

Spanje . . . . . . . . 2 449,0 2 434,5 2 380,0 1,8

Frankrijk . . . . . . . 1 813,4 1 843,0 1 887,7 15,5

Oostenrijk . . . . . 1 139,9 1 164,7 1 230,7 5,7

Ierland . . . . . . . . 1 010,2 993,8 887,3 0,0

Italië . . . . . . . . . . 917,5 899,4 863,3 0,0

Japan . . . . . . . . . 901,1 900,9 900,9 0,1

Internationale instellingen . . . . 787,1 808,5 840,8 9,3

Nederland . . . . . 581,1 598,7 615,4 11,4

Portugal . . . . . . . 568,9 553,7 385,4 0,0

Griekenland . . . 519,5 485,1 127,7 0,0

Zwitserland . . . . 471,1 483,2 483,2 12,8

Andere . . . . . . . . 441,2 452,4 457,8 9,0

totaal . . . . . . . . 24 217,5 24 579,3 24 242,9 259,0

Page 36: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

43Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

2.1.1.3 DE wINSTVErDELING

Voor de bepaling van het minimumbedrag van haar reserves gaat de Bank uit van een raming van de becij-ferbare risico’s die ze loopt. De risico’s op de activa in eigen beheer van de Bank worden becijferd aan de hand van de value at risk-methodologie, waarbij de Bank zeer voorzichtige uitgangspunten hanteert inzake probabilitei-ten en termijnen. Voor de raming van het risico op haar aandeel in de monetairbeleidstransacties en -portefeuilles baseert de Bank zich op berekeningen van de ECB.

De toepassing van die modellen levert per einde boek-jaar 2011, op een moment van grote spanningen op de markten, een risicobedrag op in de orde van grootte

van € 5,2 miljard. Een substantieel deel van dat bedrag slaat op het risico dat de Bank loopt op haar aandeel in de SMP-portefeuille van het Eurosysteem. Dat aandeel beliep € 6,7 miljard. De verhouding tussen risicoraming en portefeuillevolume is hoog.

Om tot een geraamd verlies van € 5,2 miljard te komen, zouden verschillende landen gelijktijdig een schuldher-schikking moeten doorvoeren. De hieronder vermelde positieve gebeurtenissen na balansdatum op het gebied van de Griekse overheidsobligaties, alsook enige ont-spanning in bepaalde effectenmarkten nuanceren verder de raming van het risico, die een objectief inzake reser-ves aanreikt dat over een periode van verschillende jaren dient te worden geëvalueerd.

algemeNe STRUCTUUR VaN HeT ReSUlTaaT

(in € miljoen)

1 4 53 6 7 8 9 12–400

–200

0

200

400

600

800

1 000

1 200

1 400

943

1 175

44

–10

7 4

9245 49 30

71110

–203–261

–79 –84

–3 –6

–88–104

832899

2010

2011

2

1. Netto rentebaten2. Netto baten uit financiële transacties, afwaarderingen en voorzieningen3. Netto baten / lasten uit provisies en commissies4. Inkomsten uit gewone aandelen en deelnemingen5. Netto resultaat van pooling van monetaire inkomsten6. Overige baten7. Personeelskosten8. Beheerskosten9. Afschrijvingen op (im)materiële vaste activa

12. Vennootschapsbelasting

Totaal

Bron : NBB.

Page 37: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

44 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

In het licht van deze overwegingen oordeelt de Bank dat ze haar reserverings- en dividendbeleid van juli 2009 onverkort kan voortzetten. Bijgevolg wordt een bedrag van € 225 miljoen toegevoegd aan de beschikbare reserve, en wordt het bruto dividend 2011 vastgesteld op € 141,76 per aandeel. Het saldo van de winstverde-ling dat toekomt aan de Staat, bedraagt € 618 miljoen.

Het lopende resultaat is de eerste buffer voor het opvan-gen van verliezen. Over de afgelopen vijf jaar schom-melde dat tussen € 0,8 en € 1,1 miljard. kapitaal en reserves van de Bank (zonder afschrijvingsrekeningen) bedragen na de winstverdeling 2011 € 4,0 miljard. De totale buffers van de Bank zouden aldus voortaan tussen de € 4,8 en € 5,1 miljard bedragen.

2.1.2 risicobeheer

2.1.2.1 BEHEEr VAN DE GOUD- EN DEVIEZENrESErVES,

VAN DE EUrOPOrTEFEUILLES EN VAN DE

MONETAIrBELEIDSTrANSACTIES

Het beheer van de goud- en deviezenreserves en van de effectenportefeuilles in euro stelt de Bank, net als elke financiële instelling, bloot aan financiële risico’s, zoals markt- en kredietrisico’s, alsook aan operationele risico’s.

De Bank bepaalt een risiconiveau dat ze passend acht volgens de omvang van haar risicoaversie, die onder andere afhangt van haar vermogen om zelfs uitzon-derlijke verliezen te lijden. Dat risiconiveau wordt op geregelde tijdstippen opnieuw beoordeeld in het licht van het verloop en de ontwikkeling van haar opdrachten alsook van de vastgestelde of verwachte veranderingen van de marktrisico’s. Vervolgens zet ze een beleid op om die risico’s te beperken en ze op een vooraf gekozen niveau te handhaven. De Bank bepaalt met name de valutasamenstelling en de strategische duration (alsook de toegestane afwijkingen) van elke portefeuille, aan de hand van de value at risk-methodologie, waardoor het marktrisico (verliezen die zouden kunnen voortvloeien uit een ongunstige wisselkoers- of renteontwikkeling) kan worden beoordeeld. Ze voert ook stresstests uit om de verliezen te ramen die ze zou kunnen lijden bij een ernstige marktcrisis. De op de risicofactoren opge-legde beperkingen en de samenstelling van de porte-feuilles weerspiegelen dus het risicopeil dat de Bank aanvaardbaar acht en worden zo nodig aangepast op basis van de marktontwikkelingen en van de gevolgen verbonden aan het vervullen van de taken van de Bank, met name de samenstelling van monetairbeleidsporte-feuilles (Securities Markets Programme, Covered Bonds Purchase Programmes).

Om haar kredietrisico, namelijk het risico op verliezen die kunnen voortvloeien uit wanbetaling (met inbegrip van een herstructurering van de schuld) of uit de verslechte-ring van de kredietwaardigheid van de tegenpartijen of emittenten, te beperken, geeft de Bank bovendien de voorkeur aan instrumenten met een soeverein risico of aan instrumenten die door onderpand worden gedekt en begrenst ze strikt haar andere beleggingen, met name de bankdeposito’s. Ook eist ze van de emittenten van de instrumenten waarin ze belegt en van de tegenpartijen waarmee ze werkt een hoge rating en zorgt ze voor een grote diversificatie van haar beleggingen. Om het kredietri-sico voor elke emittent of tegenpartij te ramen, steunt de Bank onder meer op de ratings van verscheidene gespe-cialiseerde bureaus en op voorspellingsmethoden (zoals de implied ratings) waarin rekening wordt gehouden met het verloop van sommige markten (credit default swaps, beurswaarde, enz.). Voor de algemene beoordeling van het kredietrisico wordt de Creditmetrics-methodologie gehanteerd met zeer voorzichtige parameters.

Om het rendement van haar activa in USD op lange termijn te verbeteren, belegt de Bank een zeer gering deel ervan in bedrijfsobligaties. Voor dat type obligaties werden specifieke regels vastgelegd (minimumrating, doorgedreven diversificatieverplichting, enz.) teneinde het kredietrisico en de eventuele verliezen te beperken.

De portefeuilles in euro bestaan voornamelijk uit in euro luidende overheidseffecten, uitgegeven door de lidstaten van de Europese Unie, alsook uit obligaties gewaarborgd door eersterangsvorderingen, van het type Pfandbriefe of andere covered bonds, waarmee het verwachte rende-ment kan worden verbeterd.

De verdere verscherping van de in 2010 uitgebroken vertrouwenscrisis met betrekking tot sommige landen van het eurogebied en de daaruit voortvloeiende ver-ruiming van de spreads op verscheidene markten van de overheidsschuld hadden een vrij sterke impact op een gedeelte van de effectenportefeuilles in euro. De ver-slechtering van bepaalde markten (type covered) oefende eveneens een invloed uit. Het beleid dat de Bank al ver-scheidene jaren voert en dat met name tot uiting komt in een actieve diversificatie en strikte blootstellingslimieten per land, alsook in de langetermijnaanpak die ten grond-slag ligt aan sommige beleggingsstrategieën, heeft het evenwel mogelijk gemaakt de negatieve gevolgen voor de resultaten te beperken. Dankzij dit langetermijnbeleid, vergezeld van tijdelijke maatregelen, konden de risico’s van de Bank eveneens tot een aanvaardbaar geacht niveau worden ingetoomd. Belangrijk is nog te vermelden dat de negatieve gevolgen voor het rendement van de verruiming van de spreads in heel grote mate werden

Page 38: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

45Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

gecompenseerd door de forse rentedaling op de interna-tionale markten, die aanzienlijk ten goede kwam aan de langetermijnportefeuilles van de Bank.

Het SMP, dat tot doel heeft de verstoring van de effec-tenmarkten weg te werken en dat in 2011 is voortgezet, heeft er eveneens toe bijgedragen de risico’s voor de portefeuilles van de Bank in te perken. De invoering van dit programma en van de CBPP’s leidde tot een gedeelte-lijke bevriezing van de beleggingstransacties op bepaalde portefeuilles van de Bank, om elk belangenconflict te voorkomen.

Ten slotte beperkt de Bank het operationele risico door de activiteiten in verband met de beleggingstransacties te spreiden over drie afzonderlijke diensten : de Front Office, die belast is met de transacties, de Back Office, die zorgt voor de afwikkeling ervan, en de Middle Office, die de risico’s beheert.

Het Eurosysteem werkt de risicobeheersingsprocedures uit die van toepassing zijn op de krediettransacties die de Bank uitvoert in het kader van de gedecentraliseerde implemen-tatie van het monetair beleid. Ze worden op geharmoni-seerde wijze ten uitvoer gelegd om de beleenbare activa in het gehele eurogebied niet-discriminatoir te kunnen gebruiken. Eén enkele lijst met beleenbare activa wordt opgesteld en dezelfde maatregelen ter controle van de risi-co’s worden toegepast, terwijl voor bankleningen identieke selectiecriteria en risicobeheersingsmaatregelen gelden in het hele Eurosysteem. risicobeheersingsprocedures en beleenbaarheidscriteria kunnen worden aangepast naar-gelang van het verloop van de risico’s en van de markten, wat het geval was in 2011.

2.1.2.2 rENTEVOETrISICO’S EN rISICO’S VErBONDEN AAN

HET VOLUME VAN DE rENTEGEVENDE ACTIVA

wat de inkomsten van de Bank betreft, zijn die welke voortvloeien uit de emissie van bankbiljetten veruit de belangrijkste. Voor de centrale banken zijn bankbiljetten passiva waarover geen rente wordt vergoed. Als tegen-post houden ze rentegevende of productieve activa aan. De inkomsten uit die activa worden ‘seigneuriage-inkom-sten’ genoemd. Zij worden samengevoegd op het niveau van het Eurosysteem en herverdeeld tussen de centrale banken van het Eurosysteem op basis van hun respectieve aandeel in de emissie van de eurobiljetten.

Als tegenprestatie voor het toegekende emissieprivilege heeft de Staat recht op het saldo van de winst van de Bank, na winstreservering en dividenduitkering. Aldus wordt de volatiliteit van de seigneuriage-inkomsten in de eerste plaats gedragen door de Staat.

2.1.2.3 BuSINESS CONTINuITy-rISICO EN OPErATIONEEL

rISICO

Sedert 2010 vallen de OrM-werkzaamheden (Operational Risk Management) onder de bevoegdheid van de Commissie Operationeel risico. Deze commissie wordt voorgezeten door de Interne audit en telt de vol-gende leden : de business continuity manager, de dienst Strategie en organisatie, de IT-Veiligheidscoördinator en de legal compliance officer.

De activiteiten van de OrM-commissie bestonden in 2011 vooral uit het uitvoeren van drie specifieke risicoanalyses. Een eerste specifieke risicoanalyse had betrekking op de activiteiten van de Drukkerij in het kader van de ESCB-certificatie voor het drukken van bankbiljetten. De tweede specifieke risicoanalyse had als doel de wijzigingen van de operationele risico’s bloot te leggen indien de Hoofdkas en de agentschappen het principe van de gemeenschap-pelijke infrastructuur zouden toepassen, en eventuele bijkomende maatregelen op te sommen die de veiligheid van een dergelijke site moet garanderen. De laatste spe-cifieke risicoanalyse werd uitgevoerd in het kader van de strategische oefening en had betrekking op het bouwen van een high security building waarin alle activiteiten met een hoog fysiek risico zouden worden ondergebracht.

De Bank beschikt voor haar kritieke processen sinds jaren over business continuity-plannen (BCP’s) die regelmatig getest worden. In december 2011 werd op basis van een crisisscenario een volledige BCP-test gehouden, zonder dat de datum van die test vooraf was meegedeeld. Met deze oefening konden de noodoplossingen en toevluchts-oorden voor de kritieke diensten van de Bank worden getest.

Eind 2011 waren de business impact-analyses (BIA) van alle kritieke activiteiten van de Bank volledig bijgewerkt. Van een tiental activiteiten werd de impact groter geacht in geval van onbeschikbaarheid en ze werden voor het eerst opgenomen in het BCM-systeem (Business Continuity Management). De BIA-analyse zal worden gebruikt om in de loop van 2012 nieuwe BCP’s op te stel-len en ze te verbeteren.

De Bank werd door het Comité voor financiële stabiliteit (CFS) onder de systeemrelevante infrastructuren gerang-schikt, meer bepaald omdat ze de ultieme kredietver-strekker is voor het financieel systeem in België en (mede)beheerder is van betalingssystemen (TArGET2 en UCV) en het effectenvereffeningssysteem. Daarom baseert de Bank zich bij het uittekenen van de krachtlijnen van haar BCM-systeem onder meer op de aanbevelingen van het CFS uit 2004.

Page 39: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

46 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

2.1.3 Gebeurtenissen na balansdatum

In februari 2012 heeft de Bank, net als de andere cen-trale banken van het Eurosysteem, alle obligaties van de Griekse Staat die ze hield in haar verschillende porte-feuilles, omgewisseld tegen nieuwe effecten uitgegeven door de Helleense republiek. De nieuw verworven effec-ten hebben dezelfde kenmerken als de oude effecten wat betreft nominale waarde, interestvoet, datum van dividendbetaling en terugbetaling. De nieuwe effecten werden niet opgenomen in de lijst met effecten die in aanmerking komen voor een herschikking in het kader van de PSI.

2.1.4 Omstandigheden die de ontwikkeling van de Bank aanmerkelijk kunnen beïnvloeden

Er zijn geen andere omstandigheden dan de bovenver-melde die de ontwikkeling van de Bank aanmerkelijk kunnen beïnvloeden.

2.1.5 Onderzoek en ontwikkeling

De werkzaamheden op het gebied van onderzoek en ontwikkeling hebben zich vooral toegespitst op de dienst-verlening binnen het Eurosysteem en in het bijzonder met betrekking tot de omloop van bankbiljetten, het beheer van het onderpand voor kredieten en het gebruik van informatica voor bancaire toepassingen.

2.1.6 Belangenconflicten

Geen lid van het Directiecomité had, tijdens het betrokken boekjaar, een rechtstreeks dan wel onrechtstreeks belang van vermogensrechtelijke aard dat strijdig is met een beslissing of een verrichting die behoort tot de bevoegd-heid van het Directiecomité.

2.1.7 Financiële instrumenten

In het kader van de tenuitvoerlegging van het monetair beleid en van haar portefeuillebeheer gebruikt de Bank financiële instrumenten zoals (reverse) repurchase agree-ments, deviezenswaps, renteswaps en futures. De desbe-treffende informatie wordt verstrekt in de jaarrekening, en in het bijzonder in de boekhoudkundige principes en waarderingsregels (I.3 en I.7) en in de toelichting (2, 3, 5, 6, 9, 15, 16, 24, 37 en 38).

2.1.8 Deskundigheid en onafhankelijkheid van het Auditcomité

Het College van censoren is het Auditcomité van de Bank.

Overeenkomstig artikel 36 van de statuten worden de censoren gekozen onder de op het stuk van controle speciaal bevoegde vooraanstaande personen. Ze zijn des-kundig op het gebied van boekhouding en audit gelet op hun diploma’s van hogere studies in een economische of financiële richting en / of de in deze domeinen verworven relevante beroepservaring. De meerderheid van de leden van het College van censoren beantwoordt aan de onaf-hankelijkheidscriteria vermeld in artikel 526ter van het wetboek van vennootschappen.

2.1.9 Verklaring inzake deugdelijk bestuur

2.1.9.1 DE BELGISCHE COrPOrATE GOVErNANCE CODE

EN HET COrPOrATE GOVErNANCE CHArTEr

Voor beursgenoteerde ondernemingen in België is de Belgische corporate governance code 2009 (hierna ‘de Code’) de referentietekst inzake deugdelijk bestuur. De Code, die kan worden geraadpleegd via de website www. corporategovernancecommittee.be, heeft een aan-bevelend karakter en formuleert principes, bepalingen en richtlijnen inzake deugdelijk bestuur die complementair zijn aan de wetgeving en niet in afwijking daarvan mogen worden geïnterpreteerd.

De Bank, die de vorm heeft van een beursgenoteerde naamloze vennootschap, is de centrale bank van het land en maakt integrerend deel uit van het Eurosysteem, dat als voornaamste opdracht heeft prijsstabiliteit te handhaven. Daarnaast oefent zij andere opdrachten van algemeen belang uit die haar door of krachtens de wet zijn toevertrouwd. Aldus verschilt de situatie van de Bank fundamenteel van die van een gewone han-delsvennootschap, waarvan het hoofddoel bestaat in winstmaximalisatie.

De doorslaggevende rol van de opdrachten van alge-meen belang heeft de wetgever ertoe gebracht een bijzonder rechtskader voor de Bank uit te werken. De bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen gelden slechts aanvullend, dat wil zeggen voor de aan-gelegenheden die niet worden geregeld door het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, het aan dat Verdrag gehechte Protocol betreffende de statuten van het ESCB en van de ECB, de organieke wet en de statuten van de Bank, en voor zover de bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen niet strijdig zijn met die hogere normen. Bovendien is de Bank, als lid van het Eurosysteem, onderworpen aan bijzondere boek-houdkundige regels. Zij heeft tevens een uitzonderings-statuut inzake informatieverplichtingen : de regelgeving betreffende de opmaak en de verspreiding van periodieke informatie is op haar niet van toepassing.

Page 40: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

47Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

Haar opdrachten van algemeen belang, die eigen zijn aan haar rol als centrale bank, rechtvaardigen tevens de bij-zondere bestuursstructuur van de Bank, zoals vastgelegd in de organieke wet en de statuten. De specifieke bepa-lingen met betrekking tot de wijze waarop de leden van haar organen worden benoemd, de bijzondere samenstel-ling en rol van de regentenraad, de beperkte bevoegd-heden van de algemene vergadering van aandeelhouders en de specifieke bepalingen inzake de uitoefening van de controle, beogen alle te waarborgen dat de Bank de haar toegewezen opdrachten van algemeen belang kan uit-voeren met respect voor de door het Verdrag opgelegde onafhankelijkheidseisen.

Dit verklaart dat een aantal bepalingen van de Belgische corporate governance code, die uitgaat van het bestuurs-model van de gemeenrechtelijke vennootschap met een monistische raad van bestuur die verantwoording aflegt aan de algemene vergadering van aandeelhouders en waarvan de leden ad nutum herroepbaar zijn, evident niet toepasselijk zijn op de Bank.

De Bank is evenwel van oordeel dat de bestuursstructuur waaraan zij enerzijds door haar organieke wet en haar statuten en anderzijds door de Europese regelgeving is onderworpen, even veeleisend, zo niet op verschillende punten, zoals inzake het toezicht, nog veeleisender is dan de Belgische corporate governance code.

Teneinde het publiek een ruime informatie te verstrekken omtrent de door de Bank toegepaste corporate gover-nance-regels heeft zij een corporate governance charter opgesteld waarin nadere toelichting wordt verschaft bij haar organisatie, bestuur en controle. Het corporate governance charter kan worden geraadpleegd op de website van de Bank.

2.1.9.2 INTErNE CONTrOLE- EN

rISICOBEHEErSINGSSySTEMEN IN VErBAND MET

HET PrOCES VAN FINANCIëLE VErSLAGGEVING

Voor een beschrijving van de blootstelling aan en het beheer van de financiële en operationele risico’s die ver-bonden zijn aan de activiteiten van de Bank wordt verwe-zen naar punt 2.1.2 van dit verslag.

Het proces van financiële verslaggeving is onderworpen aan een reeks controlemechanismen, van controles op operationeel niveau tot externe controles.

Op operationeel niveau staan de werknemers van de Bank onder hiërarchisch toezicht van hun lijnverantwoordelijken en het Directiecomité die de eersterangsverantwoordelijk-heid dragen voor de controle op hun werkzaamheden.

De dienst Interne audit helpt de organen en de operati-onele entiteiten bij het bereiken van hun doelstellingen, door een systematische en methodische evaluatie van de risicobeheersings-, controle- en bestuursprocessen, en door aanbevelingen te formuleren om deze te verbeteren. Zijn werking is gebaseerd op het interne controlesysteem, waarvan hij de adequaatheid en de doeltreffendheid evalueert. De dienst Interne audit conformeert zich aan de meest algemeen aanvaarde internationale auditnor-men. Het betreft de International standards for the professional practice of international auditing van het IIA voor de operationele audits, de normen van de ISACA (Information Systems Audit & Controls Association) voor de informatica-audits, de normen van de IFAC voor de financiële audits en de ethische code van het IIA. Voor de ESCB-audits volgt de dienst Interne audit de geharmoni-seerde auditbenadering van het ESCB.

Het College van censoren, in zijn hoedanigheid van Auditcomité, monitort het financiële verslaggevingspro-ces en verzekert zich ervan dat de voornaamste risico’s, met inbegrip van de risico’s die verband houden met de naleving van bestaande wetgeving en reglementering, behoorlijk worden geïdentificeerd, beheerd en ter kennis gebracht van het Auditcomité en van het Directiecomité. Het kijkt tevens de verklaringen na inzake interne controle en risicobeheer die in het jaarverslag worden opgenomen.

Het Auditcomité bespreekt significante kwesties inzake de financiële verslaggeving met het Directiecomité en met de bedrijfsrevisor. Het Directiecomité licht het Auditcomité in over de methodes die worden gebruikt voor het boeken van significante en ongebruikelijke transacties waarvan de boekhoudkundige verwerking vatbaar kan zijn voor diverse benaderingen. Het Auditcomité beoordeelt de relevantie en het consequent karakter van de boekhoudregels die de regentenraad vaststelt, onderzoekt de voorgestelde wijzi-gingen van die boekhoudregels en legt hem hierover een advies voor. Het beoordeelt tevens de nauwkeurigheid, de volledigheid en het consequente karakter van de financiële informatie en onderzoekt inzonderheid de jaarrekening, vastgesteld door het Directiecomité, voorafgaand aan de bespreking en goedkeuring in de regentenraad.

De regentenraad keurt de jaarrekening en het jaarver-slag goed, evenals de boekhoudkundige regels en de voorschriften met betrekking tot de interne organisatie van de Bank. Hij hoort het Auditcomité alvorens te beslis-sen over de goedkeuring van de jaarrekening en kan het Auditcomité verzoeken specifieke vragen in dit verband te onderzoeken en hem daarover verslag uit te brengen.

De jaarrekening wordt, overeenkomstig het aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Page 41: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

48 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

gehechte Protocol betreffende de statuten van het ESCB en van de ECB, gecontroleerd en gecertificeerd door een onafhankelijke bedrijfsrevisor. De bedrijfsrevisor brengt bij het Auditcomité verslag uit over de bij de controle van de jaarrekening aan het licht gekomen belangrijke zaken en met name ernstige tekortkomingen in de interne controle met betrekking tot de financiële verslaggeving. Hij bevestigt jaarlijks schriftelijk aan het Auditcomité zijn onafhankelijkheid van de Bank en voert overleg met het Auditcomité over de bedreigingen voor zijn onafhankelijk-heid en de veiligheidsmaatregelen die genomen zijn om deze bedreigingen in te perken.

2.1.9.3 AANDEELHOUDErSCHAP

Het maatschappelijk kapitaal bedraagt € 10 miljoen en is vertegenwoordigd door vierhonderdduizend aandelen. Tweehonderdduizend aandelen, of 50 % van de totale stemrechten, zijn in handen van de Belgische Staat. De overige tweehonderdduizend aandelen zijn verdeeld onder het publiek en staan genoteerd op Euronext Brussels. Behoudens de deelneming van de Staat heeft de Bank geen kennis van deelnemingen ten belope van 5 % of meer van de stemrechten.

Er zijn geen lopende of geplande programma’s tot uitgifte of inkoop van aandelen. Er zijn geen effecten waaraan bijzondere zeggenschapsrechten verbonden zijn. Evenmin bestaan er wettelijke of statutaire beperkingen van de uitoefening van het stemrecht. De aandeelhouders van de Bank dienen er evenwel rekening mee te houden dat de algemene vergadering van aandeelhouders van de Bank slechts over beperkte bevoegdheden beschikt. Zij is name-lijk enkel bevoegd voor het verkiezen van de regenten (uit een dubbeltal van kandidaten) en censoren, voor de benoeming van de bedrijfsrevisor, voor de kennisneming van jaarrekening en jaarverslag en voor de wijziging van de statuten, op voorstel van de regentenraad, in de geval-len waarin de regentenraad hiervoor niet zelf bevoegd is.

De regentenraad wijzigt de statuten teneinde ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van de organieke wet en de voor België bindende internati-onale verplichtingen. Andere wijzigingen in de statuten gebeuren op voorstel van de regentenraad door de algemene vergadering van aandeelhouders. Deze alge-mene vergadering moet met dat bijzonder doel worden bijeengeroepen en kan slechts op geldige wijze beraad-slagen indien het voorwerp der voorgestelde wijzigin-gen in de oproepingsbrief vermeld staat en wanneer zij die op de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen. wanneer een eerste vergadering niet het hierboven voorgeschreven deel van het kapitaal

vertegenwoordigt, zal een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen die geldig zal beraadslagen ongeacht het aanwezig of vertegenwoordigd deel van het kapi-taal. De statutenwijziging dient te worden goedgekeurd met drie vierde meerderheid van de stemmen verbon-den aan het totaal van de op de algemene vergadering aanwezige of vertegenwoordigde aandelen. De statu-tenwijziging dient bovendien te worden goedgekeurd bij koninklijk besluit.

Het dividend dat aan de aandeelhouders wordt uitge-keerd, wordt bepaald door de regentenraad. Voor de concrete modaliteiten wordt verwezen naar het op 22 juli 2009 door de regentenraad bekendgemaakte reserve-rings- en dividendbeleid, dat kan worden geraadpleegd op de website van de Bank. krachtens een beslissing van de algemene vergadering van aandeelhouders van 30 maart 2009 is het dividend betaalbaar vanaf de vijfde bankwerkdag na de algemene vergadering.

2.1.9.4 SAMENSTELLING EN wErkING VAN DE

BESTUUrSOrGANEN EN ANDErE ACTOrEN

GOUVErNEUr

De gouverneur wordt door de koning benoemd, voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar. Hij kan slechts door de koning van zijn ambt ontheven worden indien hij niet meer aan de eisen voor de uitoefening van zijn ambt voldoet of op ernstige wijze is tekortgeschoten. Tegen die beslissing kan een beroep worden ingesteld voor het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Bij koninklijk besluit van 27 februari 2011 is de heer Luc Coene tot gouverneur benoemd met ingang van 1 april 2011. Hij volgt in deze functie de heer Guy Quaden op.

DIrECTIECOMITÉ

De directeurs worden door de koning benoemd op voordracht van de regentenraad voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Ze kunnen slechts door de koning van hun ambt worden ontheven indien zij niet meer aan de eisen voor de uitoefening van hun ambt voldoen of op ernstige wijze zijn tekortgeschoten.

leden :

Dhr. Luc Coene, gouverneur Mevr. Françoise Masai, vicegouverneurDhr. Jan Smets, directeurMevr. Marcia De wachter, directeur

Page 42: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

49Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

Dhr. Jean Hilgers, directeur-schatbewaarderDhr. Norbert De Batselier, directeurDhr. Mathias Dewatripont, directeurDhr. Pierre wunsch, directeur

Bij koninklijk besluit van 27 februari 2011 zijn de manda-ten als lid van het Directiecomité van mevrouw Françoise Masai, de heer Jan Smets, mevrouw Marcia De wachter en de heer Jean Hilgers vernieuwd voor een duurtijd van zes jaar. Bij koninklijk besluit van dezelfde datum is mevrouw Françoise Masai tot vicegouverneur aangeduid met ingang van 1 april 2011. Daarvoor werd deze functie uitgeoefend door de heer Luc Coene. Bij koninklijk besluit van 5 april 2011 werden de heren Mathias Dewatripont en Pierre wunsch benoemd tot directeur, met ingang van respectievelijk 18 mei en 1 juni 2011, ter invulling van de vrijgekomen mandaten in het Directiecomité door het vertrek van de heren Guy Quaden en Peter Praet.

Het curriculum vitae van de directeurs is beschikbaar op de website van de Bank.

Het Directiecomité vergaderde 50 keer in 2011.

BIJZONDErE MANDATArISSEN

In het kader van de hertekening van de prudentiële toezichtsarchitectuur werden twee leden van het directie-comité van de ex-CBFA in de Bank geïntegreerd om het Directiecomité te adviseren omtrent de integratie binnen de Bank van de bevoegdheden en de personeelsleden die deze van de ex-CBFA heeft overgenomen en dit voor een periode die overeenstemt met de resterende looptijd van hun mandaat als lid van het directiecomité van de ex-CBFA. Zij dragen de titel van bijzonder mandataris.

Bijzondere mandatarissen :

Dhr. Michel FlaméeDhr. rudi Bonte

SECrETArIS

De functie van secretaris wordt sinds 30 mei 2011 uitge-oefend door de heer Luc Dufresne. Voordien werd deze functie uitgeoefend door de heer Luc Coene.

rEGENTENrAAD

De regentenraad is samengesteld uit de gouverneur, de directeurs en tien regenten. De regenten worden gekozen

door de algemene vergadering voor een hernieuwbare termijn van drie jaar. Twee regenten worden gekozen op voordracht van de meest vooraanstaande werknemersor-ganisaties. Drie regenten worden gekozen op voordracht van de meest vooraanstaande organisaties van de nijver-heid en de handel, van de landbouw en van de mid-denstand. Vijf regenten worden gekozen op voordracht van de minister van Financiën. De functies van regent eindigen na de gewone algemene vergadering. De aftre-dingen hebben om het jaar plaats per reeks, de ene van vier leden, de twee andere van drie leden. De regent, die gekozen wordt ter vervanging van een overleden of een ontslagnemend lid, voleindigt het mandaat van dat lid.

Regenten :

Dhr. Gérald Frère (1)

Dhr. Luc Cortebeeck (3)

Mevr. Martine Durez (1) Dhr. rudi Thomaes (2)

Dhr. Didier Matray (1) Dhr. rudy De Leeuw (3)

Dhr. karel Van Eetvelt (1) Mevr. Michèle Detaille (1) Dhr. Jean-François Cats (2) Mevr. Sonja De Becker (2)

(1) regent verkozen op voordracht van de minister van Financiën.(2) regent verkozen op voordracht van de meest vooraanstaande organisaties van de

nijverheid en de handel, van de landbouw en van de middenstand.(3) regent verkozen op voordracht van de meest vooraanstaande

werknemersorganisaties.

Op de gewone algemene vergadering van 30 mei 2011 werden de mandaten van regent van de heren Didier Matray en karel Van Eetvelt vernieuwd. De heer Jean-François Cats en mevrouw Sonja De Becker werden tot regent verkozen ter vervanging van respectievelijk de heer Jacques Forest en de heer Piet Vanthemsche. Het mandaat van mevrouw Sonja De Becker, die dat van haar voorganger voltooit, verstrijkt na afloop van de gewone algemene vergadering van 2012. De overige mandaten vervallen na afloop van de gewone algemene vergade-ring van 2014.

De regentenraad kwam in 2011 29 keer bijeen. Deze vergaderingen waren onder meer gewijd aan de goed-keuring van de jaarrekening en het jaarverslag van 2010, alsmede aan de regeling van de winstverdeling voor dat boekjaar. De regentenraad heeft in 2011 tevens de boek-houdregels voor dat boekjaar vastgesteld en de begroting voor 2012 goedgekeurd. Hij heeft kennis genomen van het activiteitenverslag en de auditwerkzaamheden van het College van censoren. Hij heeft ook kennis genomen van de nieuwe organisatie van het prudentieel toezicht en heeft, ten gevolge daarvan, de statuten van de Bank

Page 43: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

50 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

gewijzigd, alsook het huishoudelijk reglement en de deontologische code. Ten slotte werd van gedachten gewisseld over de algemene kwesties met betrekking tot de Bank en met betrekking tot de Belgische, Europese en mondiale economie (getekend door de crisis van de overheidsschuld in verschillende landen van de eurozone).

COLLEGE VAN CENSOrEN / AUDITCOMITÉ

Het College van censoren bestaat uit tien leden. De censo-ren worden, voor een hernieuwbare termijn van drie jaar, verkozen door de algemene vergadering van aandeel-houders. Zij worden gekozen onder de op het stuk van controle speciaal bevoegde vooraanstaande personen. De censoren leggen hun ambt neer na de gewone algemene vergadering. De aftredingen hebben om het jaar plaats, per reeks, de ene van vier leden, de twee andere van drie leden. De censor, die gekozen wordt ter vervanging van een overleden of een ontslagnemend lid, voleindigt het mandaat van dat lid.

leden :

Baron Paul Buysse Dhr. Philippe Grulois Dhr. Jean-François HoffeltDhr. Bernard Jurion Dhr. Luc Carsauw Dhr. Michel Moll Dhr. Jan Vercamst Mevr. Francine Swiggers Dhr. Jean Eylenbosch Dhr. David Szafran

De gewone algemene vergadering van 30 mei 2011 heeft de mandaten van censor van de heren Michel Moll, Jan Vercamst, Jean Eylenbosch en mevrouw Francine Swiggers vernieuwd. Die mandaten verstrijken na afloop van de gewone algemene vergadering van 2014. De heer David Szafran werd tot censor verkozen ter vervanging van de heer Jean-François Cats. Hij voleindigt het man-daat van zijn voorganger dat vervalt na afloop van de gewone algemene vergadering van 2013.

Het College van censoren kwam in 2011 acht keer bijeen. Tijdens deze vergaderingen heeft het College van censoren onder meer, in zijn hoedanigheid van Auditcomité, de jaar-rekening en het jaarverslag over het boekjaar 2010 onder-zocht, kennisgenomen van het werkprogramma en de werkzaamheden van de dienst Interne audit en toegezien op de onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor. Het College van censoren heeft tevens toezicht gehouden op de voorbe-reiding van de begroting van de Bank voor 2012.

BEGrOTINGSCOMMISSIE

De Begrotingscommissie is bevoegd om de begroting van de Bank te onderzoeken, alvorens deze ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de regentenraad. Tijdens afgelo-pen boekjaar werd de samenstelling van deze commissie uitgebreid. Zij wordt thans voorgezeten door een lid van het College van censoren en omvat daarnaast drie regen-ten, twee andere censoren, de vertegenwoordiger van de minister van Financiën en, met raadgevende stem, het lid van het Directiecomité waaronder het departement Beheerscontrole ressorteert.

De Begrotingscommissie was in 2011 als volgt samengesteld :

Voorzitter : Baron Paul Buysse, censorDhr. Pierre wunsch, directeurDhr. Gérald Frère, regentMevr. Martine Durez, regentDhr. rudi Thomaes, regentDhr. Philippe Grulois, censorDhr. Bernard Jurion, censorDhr. Olivier Henin, vertegenwoordiger van de minister van Financiën

Deze commissie kwam in 2011 eenmaal bijeen. Directeur Pierre wunsch heeft tijdens deze bijeenkomst de meest markante feiten op begrotingsvlak toegelicht. Bijzondere aandacht werd gegeven aan de evolutie in de algemene kosten, de personeelskosten en het personeelsbestand, alsook aan het vroegere en het huidige medische kos-tenplan. De Begrotingscommissie vond het belangrijk dat de begroting voor 2012 rekening houdt ener-zijds met de globale strategie van de Bank en ander-zijds met de macro-economische verwachtingen voor 2012. Na een uitgebreide bespreking verstrekte de Begrotingscommissie een gunstig advies over de begro-tingsvoorstellen voor 2012.

rEMUNErATIECOMITÉ

Het remuneratiecomité heeft als opdracht aan de regentenraad advies te verstrekken omtrent de ver-goedingen van de leden van het Directiecomité en van de regenten en censoren. Het bestaat uit twee regenten, twee censoren en de vertegenwoordiger van de minister van Financiën. De gouverneur neemt met raadgevende stem deel aan de vergaderingen van het remuneratiecomité wanneer dit de remuneratie van de andere leden van het Directiecomité behandelt.

Page 44: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

51Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

Het Remuneratiecomité was in 2011 als volgt samengesteld :

Voorzitter : Baron Paul Buysse, censorMevr. Martine Durez, regentDhr. Didier Matray, regentMevr. Francine Swiggers, censorDhr. Olivier Henin, vertegenwoordiger van de minister van Financiën

Het remuneratiecomité kwam in 2011 twee keer samen. Het comité heeft daarbij het remuneratiebeleid en de bestaande remuneraties geanalyseerd, beoordeeld en bevestigd. De weerslag hiervan is opgenomen in het remuneratieverslag (zie punt 2.1.10 van dit verslag).

COMMISSIE VOOr HET SPECIAAL FONDS

De Commissie voor het Speciaal fonds is bevoegd om de bestemming van het Speciaal fonds voor het mece-naat van de Bank te onderzoeken, alvorens deze ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de regentenraad. Zij wordt voorgezeten door de gouverneur en omvat daar-naast twee regenten, twee censoren en een lid van het Directiecomité.

De Commissie voor het Speciaal fonds was in 2011 als volgt samengesteld :

Voorzitter : Dhr. Luc Coene, gouverneurMevr. Françoise Masai, vicegouverneurDhr. Luc Cortebeeck, regentDhr. Didier Matray, regentDhr. Philippe Grulois, censorDhr. Jean-François Hoffelt, censor

De Commissie voor het Speciaal fonds kwam dit jaar een-maal samen. Tijdens die zitting werden de verschillende voorstellen voor het mecenaat van de Bank onderzocht.

VErTEGENwOOrDIGEr VAN DE MINISTEr VAN FINANCIëN

Tijdens het afgelopen boekjaar werd, sinds 22 maart 2011, de functie van vertegenwoordiger van de minister van Financiën waargenomen door de heer Olivier Henin. Hij volgde de heer Pierre wunsch op.

ALGEMENE VErGADErING VAN AANDEELHOUDErS

Tijdens de gewone algemene vergadering van 30 mei 2011 brachten de gouverneur en Directeur De wachter verslag uit over de verrichtingen van het boekjaar 2010. De gou-verneur las daarna het verslag van de Ondernemingsraad met betrekking tot de jaarinformatie voor. De leden van het Directiecomité beantwoordden tal van vragen. De aanwezige aandeelhouders gingen tot slot over tot de invulling van de vacante mandaten van regent en censor en tot de benoeming van de bedrijfsrevisor. Tijdens de buitengewone algemene vergadering van 30 mei 2011 werden de statuten van de Bank gewijzigd, ondermeer om deze in overeenstemming te brengen met de wet van 20 december 2010 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders van genoteerde vennootschappen. De notulen van beide vergaderingen bevinden zich op de website van de Bank.

BEDrIJFSrEVISOr

De functie van bedrijfsrevisor van de Bank wordt waargenomen door de vennootschap Ernst & young Bedrijfsrevisoren, die wordt vertegenwoordigd door mevrouw Christel weymeersch. De gewone algemene vergadering van 30 mei 2011 stelde deze vennootschap aan voor een hernieuwbare termijn van drie jaar.

2.1.10 remuneratieverslag

2.1.10.1 PrOCEDUrE OM HET rEMUNErATIEBELEID TE

ONTwIkkELEN EN DE rEMUNErATIES TE BEPALEN

De regentenraad is bevoegd om het remuneratie-beleid en de remuneraties te bepalen van de leden van het Directiecomité, inclusief de gouverneur, van de regentenraad en van het College van censoren. Bij de uitoefening van deze bevoegdheid wordt de regentenraad bijgestaan door het remuneratiecomité. De rol, samenstelling en werking van dit comité worden nader bepaald in het reglement van het remuneratieco-mité, dat kan worden geraadpleegd op de website van de Bank.

Op advies van het remuneratiecomité heeft de regentenraad beslist om ten minste jaarlijks de principes te evalueren waarop het remuneratiebeleid en de remu-neraties zijn gebaseerd. Dit betekent dat de regentenraad ten minste eenmaal per jaar een vergadering wijdt aan de remuneratiethematiek. Bovendien kan de regentenraad te allen tijde beslissen om bijkomende vergaderingen rond dit thema te organiseren, bijvoorbeeld naar aanleiding

Page 45: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

52 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

van de verslagen die hij ontvangt van het remuneratieco-mité dat ten minste tweemaal per jaar bijeenkomt.

Het remuneratiebeleid en de toegekende remuneraties worden toegelicht in het remuneratieverslag, dat jaarlijks wordt opgemaakt als een onderdeel van het jaarverslag. Onderhavig remuneratieverslag over boekjaar 2011 werd voorbereid door het remuneratiecomité in zijn verga-deringen van 7 december 2011 en 15 februari 2012 en werd, overeenkomstig artikel 30.5 van de statuten, goedgekeurd door de regentenraad in zijn vergadering van 28 maart 2012.

2.1.10.2 VErkLArING OVEr HET GEHANTEErDE

rEMUNErATIEBELEID

PrINCIPES wAArOP DE rEMUNErATIE IS GEBASEErD

gOUVeRNeUR, ViCegOUVeRNeUR eN DiReCTeURS

De regentenraad bepaalt de wedde en het pensioen van de leden van het Directiecomité. Deze laatsten nemen niet deel aan de beraadslagingen en stemmingen in de regentenraad aangaande hun eigen vergoedingen. Het door de regentenraad sinds vele jaren gevolgde beleid bestaat erin de vergoeding van iedere nieuwe gouverneur, vicegouverneur of directeur te bepalen op het niveau van de vergoeding van zijn of haar voorganger. Deze praktijk wordt periodiek geëvalueerd, op advies van het remu-neratiecomité en rekening houdend met onderstaande principes.

Als basisbeginsel geldt dat de gouverneur, de vicegou-verneur en de overige leden van het Directiecomité recht hebben op een eerlijke vergoeding die in verhouding staat tot hun verantwoordelijkheden en die toelaat om deskun-dige bestuurders aan te trekken en te motiveren.

Aangezien voor de Bank, als centrale bank en in tegen-stelling tot andere beursgenoteerde vennootschappen, de maximalisering van de winst geen hoofddoel vormt, bepaalt de organieke wet dat de vergoedingen van de gouverneur, de vicegouverneur en de directeurs geen aandeel in de winst mogen omvatten. Hun vergoedingen bevatten bijgevolg enkel een vast bestanddeel, zonder variabel deel. Er worden geen premies toegekend.

De gouverneur en de overige leden van het Directiecomité maken aan de Bank de vergoedingen over die zij desge-vallend ontvangen voor externe mandaten die zij uitoefe-nen in het kader van hun mandaat bij de Bank. Als enige uitzondering op dit principe heeft de regentenraad,

op voorstel van het remuneratiecomité, beslist dat de gouverneur de vergoeding die hij ontvangt als bestuur-der van de Bank voor Internationale Betalingen mag behouden. Daarentegen voorziet de Bank niet langer in de kosten van huisvesting en meubilering van de gouverneur.

De wedde van de leden van het Directiecomité wordt geïndexeerd in functie van de evolutie van de gezondheidsindex.

De deontologische code van de Bank legt de gouver-neur, de vicegouverneur en de directeurs een verbod op om aandelen van de Bank te verwerven. Aandelen die zij reeds in bezit zouden hebben op het ogenblik dat hun mandaat aanvangt, mogen niet verhandeld worden voor het verstrijken van hun ambtstermijn, tenzij met uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van het Directiecomité.

Voor de leden van het Directiecomité bestaat een pensi-oenplan dat hen een aanvullend pensioen biedt bovenop het wettelijke pensioen. Het aanvullende pensioenplan is een plan «vaste prestaties». Het totale pensioen (wettelijke en bovenwettelijke rechten) van de leden van het Directiecomité wordt beperkt overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 augustus 1978 hou-dende economische en budgettaire hervormingen (de wet-wyninckx).

RegeNTeN eN CeNSOReN

De regenten en censoren ontvangen een zitpenning en, zo nodig, een vergoeding voor verplaatsingskosten. Het bedrag van deze vergoedingen wordt, op advies van het remuneratiecomité, vastgesteld door de regentenraad onder toezicht van de minister van Financiën, via zijn vertegenwoordiger.

Het bedrag van de zitpenning omvat enkel een vast bestanddeel, zonder variabel deel en wordt toegekend per daadwerkelijk bijgewoonde vergadering van de regentenraad en het College van censoren. Dezelfde zit-penning wordt toegekend aan de regenten en censoren per bijgewoonde vergadering van het remuneratieco-mité, de begrotingscommissie en de commissie voor het speciaal fonds, behalve wanneer dergelijke vergadering plaatsvindt op dezelfde dag als een vergadering van de regentenraad of het College van censoren.

Het bedrag van de zitpenning wordt jaarlijks geïndexeerd in functie van de evolutie van de gezondheidsindex en wordt periodiek door de regentenraad, op advies van het remuneratiecomité, geëvalueerd.

Page 46: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

53Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

rELATIEF BELANG VAN DE VErSCHILLENDE COMPONENTEN VAN DE VErGOEDING

Zoals hierboven uiteengezet omvat de vergoeding van de gouverneur, de directeurs, de regenten en de censoren enkel een vaste component en worden geen variabele vergoedingen toegekend.

kENMErkEN VAN PrESTATIEPrEMIES

Er worden geen prestatiepremies toegekend, onder welke vorm ook, aan de gouverneur, de directeurs, de regenten en de censoren.

INFOrMATIE OVEr HET rEMUNErATIEBELEID VOOr DE kOMENDE TwEE BOEkJArEN

In zijn vergadering van 28 maart 2012 heeft de regentenraad, op voorstel van het remuneratiecomité, het remuneratiebeleid, zoals beschreven in dit verslag, geanalyseerd, beoordeeld en bevestigd. Voor de komende boekjaren heeft hij geen ingrijpende wijzigingen voorop-gesteld. wel heeft de regentenraad, op gemotiveerd advies van het remuneratiecomité, beslist om de vergoe-dingen voor de leden van het Directiecomité, voor de regenten en voor de censoren met ingang van 1 januari 2012 baremiek te verhogen met 0,30 %, in lijn met de interprofessioneel afgesproken verhoging die ook geldt voor de leden van het personeel. Daarnaast heeft de regentenraad, op gemotiveerd advies van het remunera-tiecomité, beslist om de berekeningswijze en de toeken-ningsregels van de verplaatsingsvergoedingen voor de regenten en de censoren met ingang van 1 januari 2012 te harmoniseren door deze af te stellen op de regels van het fiscaal recht (forfaitaire kilometervergoeding).

2.1.10.3 VErGOEDINGEN DIE wErDEN TOEGEkEND AAN

rEGENTEN EN CENSOrEN

De zitpenning voor deelname aan de vergaderingen van de regentenraad, het College van censoren, het remu-neratiecomité, de begrotingscommissie en de commissie voor het speciaal fonds bedraagt 482 euro bruto per bij-gewoonde vergadering tijdens het boekjaar 2011.

2.1.10.4 INFOrMATIE OVEr HET BEDrAG VAN DE

VErGOEDING DIE DE LEDEN VAN HET

DIrECTIECOMITÉ ONTVANGEN ALS LID VAN DE

rEGENTENrAAD

De gouverneur, de vicegouverneur en de directeurs ontvan-gen geen vergoeding voor de functie die zij waarnemen binnen de regentenraad. Zij ontvangen evenmin een ver-goeding voor mandaten in het remuneratiecomité, de begro-tingscommissie en de Commissie voor het Speciaal fonds.

(in €)

Zitpenningen

Verplaatsings­vergoeding

Totaal 2011

Regent

Gérald Frère . . . . . . . . . . . 9 640,00 685,00 10 325,00

Jacques Forest (1) . . . . . . . . 3 374,00 95,55 3 469,55

Luc Cortebeeck . . . . . . . . 9 158,00 9 158,00

Martine Durez . . . . . . . . . 13 496,00 13 496,00

Rudi Thomaes . . . . . . . . . . 12 050,00 12 050,00

Didier Matray . . . . . . . . . . 13 014,00 1 286,55 14 300,55

Rudy De Leeuw . . . . . . . . 11 568,00 11 568,00

Piet Vanthemsche (2) . . . . . 2 410,00 76,25 2 486,25

Karel Van Eetvelt . . . . . . . 11 568,00 11 568,00

Michèle Detaille . . . . . . . . 12 532,00 1 701,70 14 233,70

Jean­François Cats (3) . . . . 6 748,00 6 748,00

Sonja De Becker (4) . . . . . . 6 266,00 198,25 6 464,25

Censor

Paul Buysse . . . . . . . . . . . . 4 338,00 446,85 4 784,85

Philippe Grulois . . . . . . . . 1 928,00 152,20 2 080,20

Jean­François Hoffelt . . . . 3 856,00 3 856,00

Bernard Jurion . . . . . . . . . 4 338,00 428,85 4 766,85

Luc Carsauw . . . . . . . . . . . 1 928,00 1 928,00

Michel Moll . . . . . . . . . . . . 2 892,00 2 892,00

Jean­François Cats (5) . . . . 1 446,00 1 446,00

Jan Vercamst . . . . . . . . . . . 3 856,00 237,20 4 093,20

Francine Swiggers . . . . . . 2 892,00 2 892,00

Jean Eylenbosch . . . . . . . . 2 892,00 2 892,00

David Szafran (6) . . . . . . . . 2 410,00 2 410,00

(1) Lid van de Regentenraad tot 31 maart 2011.(2) Lid van de Regentenraad tot 31 maart 2011.(3) Lid van de Regentenraad met ingang van 30 mei 2011.(4) Lid van de Regentenraad met ingang van 30 mei 2011.(5) Lid van het College van censoren tot 30 mei 2011.(6) Lid van het College van censoren met ingang van 30 mei 2011.

Page 47: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

54 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

2.1.10.5 CrITErIA VOOr DE EVALUATIE VAN DE

PrESTATIES BIJ DE TOEkENNING VAN VArIABELE

VErGOEDINGEN

Zoals hierboven uiteengezet omvat de vergoeding van de gouverneur, de directeurs, de regenten en de censoren enkel een vaste component en worden geen variabele vergoedingen toegekend.

2.1.10.6 rEMUNErATIE EN ANDErE VOOrDELEN DIE

wErDEN TOEGEkEND AAN DE GOUVErNEUr, DE

VICEGOUVErNEUr EN DE OVErIGE LEDEN VAN

HET DIrECTIECOMITÉ

Voor het boekjaar 2011 bedraagt de brutowedde voor de functie van gouverneur € 520 117. Dit bedrag werd pro rata toegekend aan ere-gouverneur Guy Quaden voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 maart 2011 en aan gouverneur Luc Coene voor de periode van 1 april 2011 tot en met 31 december 2011. Deze bedra-gen worden uitbetaald in het kader van een statuut van zelfstandige.

De brutowedde voor de functie van vicegouverneur bedraagt € 417 788. Voor het boekjaar 2011 werd dit bedrag pro rata toegekend aan Luc Coene voor de peri-ode van 1 januari 2011 tot en met 31 maart 2011 en aan vicegouverneur Françoise Masai voor de periode van 1 april 2011 tot en met 31 december 2011. Deze bedra-gen worden uitbetaald in het kader van een statuut van zelfstandige.

De brutowedde voor de functie van directeur bedraagt € 359 279. Voor het boekjaar 2011 werd dit bedrag pro rata toegekend aan Françoise Masai voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 maart 2011, aan eredirec-teur Peter Praet voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 mei 2011, aan directeur Mathias Dewatripont voor de periode van 18 mei 2011 tot en met 31 december 2011 en aan directeur Pierre wunsch voor de periode van 1 juni 2011 tot en met 31 december 2011. Deze bedra-gen worden uitbetaald in het kader van een statuut van zelfstandige.

Er wordt, in overeenstemming met de principes van de organieke wet en het door de regentenraad vastgelegde remuneratiebeleid, geen variabele vergoeding toegekend aan de gouverneur, de vicegouverneur en de overige leden van het Directiecomité.

In het kader van het pensioenplan bedraagt de werk-geversbijdrage over het boekjaar 2011 € 1,1 miljoen. Dit bedrag vertegenwoordigt zowel de gestorte toela-gen op de individuele contracten van de leden van het

Directiecomité als het bedrag dat (niet-geïndividualiseerd) in het financieringsfonds werd gestort teneinde de pre-mies te nivelleren in de tijd.

De leden van het Directiecomité beschikken over een bedrijfswagen. Voor het afgelopen boekjaar wordt dit voordeel in natura gewaardeerd op € 2 174,48 voor de gouverneur, € 2 195,21 voor de vicegouverneur en € 14 264,16 voor de overige directeurs samen.

2.1.10.7 AANDELEN, AANDELENOPTIES EN ANDErE

rECHTEN OM AANDELEN VAN DE BANk TE

VErwErVEN

De Bank kent geen aandelen, aandelenopties of andere rechten om aandelen van de Bank te verwerven toe aan de gouverneur, de directeurs, de regenten en de censoren.

2.1.10.8 BEPALINGEN OMTrENT VErTrEkVErGOEDINGEN

VOOr DE LEDEN VAN HET DIrECTIECOMITÉ

Overeenkomstig artikel 26 van de organieke wet mogen de gouverneur, de vicegouverneur en de overige leden van het Directiecomité, tot een jaar na hun ambtsneer-legging, geen functies of mandaten bekleden in instel-lingen die onderworpen zijn aan het toezicht van de Bank. Daarom heeft de regentenraad, op voorstel van het remuneratiecomité, als algemeen principe beslist dat een vergoeding ten bedrage van 12 maanden loon kan worden uitgekeerd aan de leden van het Directiecomité wiens mandaat niet wordt verlengd, althans voor zover zij geen nieuwe professionele activiteiten uitoefenen en voor zover zij de leeftijd van 67 jaar niet hebben bereikt. De regentenraad zal steeds geval per geval bekijken of aan deze voorwaarden is voldaan.

2.1.10.9 BESLISSINGEN INZAkE VErTrEkVErGOEDINGEN

Er werden geen vertrekvergoedingen toegekend.

2.1.10.10 TErUGVOrDErINGSrECHT VAN DE VArIABELE

rEMUNErATIE

Zoals hierboven uiteengezet omvat de vergoeding van de gouverneur, de directeurs, de regenten en de censoren enkel een vaste component en worden geen variabele vergoedingen toegekend.

Page 48: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

56 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

regentenraad

1 luc Coene, gouverneur 2 Françoise masai, vicegouverneur 3 Jan Smets, directeur 4 marcia De Wachter, directeur 5 Jean Hilgers, directeur 6 Norbert De Batselier, directeur 7 mathias Dewatripont, directeur 8 Pierre Wunsch, directeur 9 luc Dufresne, secretaris 10 gérald Frère, regent 11 luc Cortebeeck, regent 12 martine Durez, regent 13 Rudi Thomaes, regent 14 Didier matray, regent 15 Rudy De leeuw, regent 16 Karel Van eetvelt, regent 17 michèle Detaille, regent 18 Jean-François Cats, regent 19 Sonja De Becker, regent 20 Olivier Henin, vertegenwoordiger van de minister van financiën

3 918

7

84

5

1611

1219

6

14

10

1

2

13

15

20

17

Page 49: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

57Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

College van censoren / Auditcomité

1 Paul Buysse

2 Philippe grulois

3 Jean-François Hoffelt

4 Bernard Jurion

5 luc Carsauw

6 michel moll

7 Jan Vercamst

8 Francine Swiggers

9 Jean eylenbosch

10 David Szafran

4

101

57

36

8

2

9

Page 50: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

58 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

2.2 Jaarrekening

2.2.1 Balans

(vóór winstverdeling)

ActivA

(in € duizend)

Zie toelichting onder

31-12-2011

31-12-2010

1. Goud en goudvorderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 8 898 631 7 719 706

2. vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 13 927 309 12 409 314

2.1 Vorderingen op het IMF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 814 313 6 623 526

2.2 Tegoeden bij banken, beleggingen in waardepapieren, externe leningen en overige externe activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 112 996 5 785 788

3. vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 7 895 734 420 739

4. vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 772 684 582 177

5. Kredietverlening aan kredietinstellingen van het eurogebied in verband met monetairbeleidstransacties, luidende in euro . . . . . . . . . 5 40 420 650 7 215 000

5.1 Basisherfinancieringstransacties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 211 000 3 100 000

5.2 Langerlopende herfinancieringstransacties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 965 000 4 115 000

5.3 ‘Fine-tuning’-transacties met wederinkoop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

5.4 Structurele transacties met wederinkoop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

5.5 Marginale beleningsfaciliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 244 650 –

5.6 Kredieten uit hoofde van margestortingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

6. Overige vorderingen op kredietinstellingen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 9 234 449 2 299 437

7. Waardepapieren uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 23 395 730 19 088 255

7.1 Voor doeleinden van monetair beleid aangehouden waardepapieren . . . 9 113 796 4 768 180

7.2 Overige waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 281 934 14 320 075

8. vorderingen binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 17 972 233 20 051 968

8.1 Deelneming in het kapitaal van de ECB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 220 584 180 157

8.2 Vorderingen op de ECB uit hoofde van overdracht van externe reserves . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 397 304 1 397 304

8.3 Netto vorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 354 345 18 474 507

8.4 Overige vorderingen binnen het Eurosysteem (netto) . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

9. Overige activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 5 197 597 4 911 442

9.1 Munten uit het eurogebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 997 13 362

9.2 Materiële en immateriële vaste activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 394 590 383 914

9.3 Overige financiële activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 084 389 3 904 369

9.4 Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans . . . . . . . . . . – –

9.5 Overlopende rekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 627 276 541 293

9.6 Diversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 345 68 504

totaal activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127 715 017 74 698 038

Page 51: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

59Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

Passiva

(in € duizend)

Zie toelichting onder

31-12-2011

31-12-2010

1. Bankbiljetten in omloop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 28 342 790 26 849 471

2. verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied in verband met monetairbeleidstransacties, luidende in euro . . . . . . . . 11 22 569 665 12 995 940

2.1 Rekeningen-courant (met inbegrip van reserveverplichtingen) . . . . . . . . 9 612 694 11 777 570

2.2 Depositofaciliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 796 971 718 370

2.3 Termijndeposito’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 160 000 500 000

2.4 ‘Fine-tuning’-transacties met wederinkoop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

2.5 Deposito’s uit hoofde van margestortingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

3. Overige verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 – 21 906

4. verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 540 374 131 343

4.1 Overheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 330 82 277

4.2 Overige verplichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 475 044 49 066

5. verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 339 995 268 792

6. verplichtingen aan ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 1 264 394 679 502

7. verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 1 739 702 1 657 312

8. Tegenwaarde toegewezen bijzondere trekkingsrechten in het iMF . . 17 5 130 512 5 002 973

9. verplichtingen binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 52 859 185 13 870 537

9.1 Verplichtingen ingevolge de uitgifte van promessen als zekerheidstelling voor door de ECB uitgegeven schuldbewijzen . . . – –

9.2 Netto verplichtingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

9.3 Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto) . . . . . . . . . . . . . 52 859 185 13 870 537

10. Overige passiva . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 895 018 742 945

10.1 Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans . . . . . . . . 303 053 65 811

10.2 Overlopende rekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 719 21 470

10.3 Diversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 571 246 655 664

11. voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 33 643 78 240

11.1 Voor toekomstige wisselkoersverliezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

11.2 Voor nieuwbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

11.3 Voor diverse risico’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

11.4 Inzake monetairbeleidstransacties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 643 78 240

12. Herwaarderingsrekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 9 013 808 7 689 840

13. Kapitaal, reservefonds en beschikbare reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 4 086 842 3 877 208

13.1 Kapitaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 000 10 000

13.2 Reservefonds :

Statutaire reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 168 694 1 168 694

Buitengewone reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 150 790 1 150 790

Afschrijvingsrekeningen voor materiële en immateriële vaste activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 342 029 340 402

13.3 Beschikbare reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 415 329 1 207 322

14. Winst van het boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 899 089 832 029

Totaal passiva . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127 715 017 74 698 038

Page 52: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

60 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

2.2.2 resultatenrekening

(in € duizend)

Zie toelichting onder

31-12-2011

31-12-2010

1. Netto rentebaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 1 175 478 943 380

1.1 Rentebaten (1) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 654 136 1 375 550

1.2 Rentelasten (1) (2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –478 658 –432 170

2. Netto baten uit financiële transacties, afwaarderingen en voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 –10 194 43 518

2.1 Gerealiseerde winsten / verliezen uit financiële transacties (1) (2) . . . . . . . . . 49 967 103 455

2.2 Afwaarderingen van financiële activa en posities (2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . –60 161 –59 937

2.3 Overdracht naar / uit voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

3. Netto baten / lasten uit provisies en commissies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 4 172 7 033

3.1 Provisie- en commissiebaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 904 15 024

3.2 Provisie- en commissielasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –6 732 –7 991

4. Inkomsten uit gewone aandelen en deelnemingen (1) . . . . . . . . . . . . . . . . 27 44 905 91 719

5. Netto resultaat van pooling van monetaire inkomsten . . . . . . . . . . . . . . 28 29 923 49 195

6. Overige baten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 110 098 70 561

7. Personeelskosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 –261 285 –203 235

8. Beheerskosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 –84 200 –79 109

9. Afschrijvingen op (im)materiële vaste activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 –6 011 –3 331

10. Productiekosten bankbiljetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . n. n.

11. Overige kosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

12. Vennootschapsbelasting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 –103 797 –87 702

Winst over het boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 899 089 832 029

(1) Waarvan opbrengsten van de statutaire beleggingen :

1.1 Rentebaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137 468 127 6941.2 Rentelasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –24 –1942.1 Gerealiseerde winsten / verliezen uit financiële transacties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 5 9124. Inkomsten uit gewone aandelen en deelnemingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 366 40 768

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153 876 174 180

(2) Waarvan verschuldigd aan (–) / door (+) de Staat :1.2 Rentelasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –36 638 –35 5912.1 Gerealiseerde winsten / verliezen uit financiële transacties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –4 574 –131 6882.2 Afwaarderingen van financiële activa en posities . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 37

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –41 212 –167 242

Page 53: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

61Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

(in € duizend)

Zie toelichting onder

2011

2010

Winst van het boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 899 089 832 029

De jaarlijkse winsten worden op de volgende wijze verdeeld, overeenkomstig artikel 32 van de organieke wet :

1. Een eerste dividend van 6 % van het kapitaal wordt toegekend aan de aandeelhouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 600 600

2. Van het excedent wordt een bedrag voorgesteld door het Directiecomité en vastgesteld door de Regentenraad, in alle onafhankelijkheid, toegekend aan het reservefonds of aan de beschikbare reserve . . . . . . . . 224 772 208 007

3. Van het tweede overschot wordt aan de aandeelhouders een tweede dividend toegekend, vastgesteld door de Regentenraad, ten belope van minimaal 50 % van de netto-opbrengst van de activa die de tegenpost vormen van het reservefonds en de beschikbare reserve . . . . . . . . . . . . . . 56 104 65 848

4. Het saldo wordt toegekend aan de Staat ; het is vrijgesteld van vennootschapsbelasting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 617 613 557 574

2.2.3 winstverdeling

2.2.4 Dividend per aandeel

(in €)

2011

2010

Bruto dividend . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141,76 166,12

Roerende voorheffing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35,44 41,53

Netto dividend . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106,32 124,59

Overeenkomstig een beslissing van de algemene vergadering van 30 maart 2009 zal het dividend betaalbaar zijn vanaf de vijfde bankwerkdag die volgt op de algemene vergadering, namelijk 5 juni 2012, tegen afgifte van coupon nr. 210.

Page 54: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

62 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

2.2.5 Posten buiten balanstelling

(in € duizend)

Zie toelichting onder

31-12-2011

31-12-2010

Termijntransacties in vreemde valuta en in euro 37

Termijnvorderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 522 762 4 366 814

Termijnverplichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 832 865 4 429 064

Termijntransacties op rentetarieven en op vastrentende effecten . . . . . . . . . . . . . . 38 51 385 196 602

Verbintenissen die kunnen aanleiding geven tot een kredietrisico 39

Verbintenissen tegenover internationale instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 155 345 5 145 020

Verbintenissen tegenover andere instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 501 356 1 210 189

Aan de instelling toevertrouwde waarden en vorderingen 40

Ter inning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 154

Tegoeden beheerd voor rekening van de Schatkist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 214 64 828

Tegoeden beheerd voor rekening van de ECB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 542 996 1 450 693

In open bewaarneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 756 934 279 707 925 800

Nog te storten kapitaal op aandelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 263 378 298 262

Page 55: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

63Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

2.2.6 Sociale balans

1. Staat van de tewerkgestelde personen

A. Werknemers ingeschreven in het personeelsregister

Voltijds

Deeltijds

Totaal (T) of totaal in voltijdse equivalenten (VTE)

2011

2010

1. tijdens het boekjaar en het vorige boekjaar

Gemiddeld aantal werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 481,24 928,67 2 213,01 (VTE) 2 079,48 (VTE)

Aantal daadwerkelijk gepresteerde uren . . . . . . . . . . 2 213 765 1 095 905 3 309 670 (T) 3 113 475 (T)

Personeelskosten (in € duizend) . . . . . . . . . . . . . . . . . 163 813 66 359 230 172 (T) 194 415 (T)

Bedrag van de voordelen bovenop het loon (in € duizend) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – 3 375 (T) 2 558 (T)

2. op de afsluitingsdatum van het boekjaar

a. Aantal werknemers ingeschreven in het personeelsregister . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 498 947 2 244,58 (VTE)

b. volgens de aard van de arbeidsovereenkomst

Overeenkomst voor een onbepaalde tijd . . . . . . . . . 1 432 942 2 176,78 (VTE)

Overeenkomst voor een bepaalde tijd . . . . . . . . . . . . 66 5 67,80 (VTE)

Overeenkomst voor een duidelijk omschreven werk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

Vervangingsovereenkomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

c. volgens het geslacht en het studieniveau

Mannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 149 384 1 474,95 (VTE)

Lager onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 5 15,30 (VTE)

Secundair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 448 219 632,95 (VTE)

Hoger niet-universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . 264 80 332,20 (VTE)

Universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 426 80 494,50 (VTE)

Vrouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 349 563 769,63 (VTE)

Lager onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 15 22,43 (VTE)

Secundair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175 339 424,25 (VTE)

Hoger niet-universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . 60 127 154,45 (VTE)

Universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 82 168,50 (VTE)

d. volgens de beroepscategorie

Directiepersoneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 – 20 (VTE)

Bedienden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 478 947 2 224,58 (VTE)

Arbeiders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

Andere . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

Page 56: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

64 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

2. Tabel van het personeelsverloop tijdens het boekjaar

B. Uitzendkrachten en ter Beschikking van de onderneming gestelde personen

Uitzendkrachten

Ter beschikking van de onderneming

gestelde personen

tijdens het boekjaar

Gemiddeld aantal tewerkgestelde personen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,85 –

Aantal daadwerkelijk gepresteerde uren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 349 –

Kosten voor de onderneming (in € duizend) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 –

A. Ingetreden

Voltijds

Deeltijds

Totaal in voltijdse

equivalenten

a. Aantal werknemers die tijdens het boekjaar in het personeelsregister werden ingeschreven . . . . . . . . 480 67 532,28

b. Volgens de aard van de arbeidsovereenkomst

Overeenkomst voor een onbepaalde tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . 162 55 207,38

Overeenkomst voor een bepaalde tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 318 12 324,90

Overeenkomst voor een duidelijk omschreven werk . . . . . . . . – – –

Vervangingsovereenkomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

B. Uitgetreden

Voltijds

Deeltijds

Totaal in voltijdse

equivalenten

a. Aantal werknemers met een in het personeelsregister opgetekende datum waarop hun overeenkomst tijdens het boekjaar een einde nam . . . . . . . . . . . . . . . . . . 335 18 347,40

b. Volgens de aard van de arbeidsovereenkomst

Overeenkomst voor een onbepaalde tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 5 19,25

Overeenkomst voor een bepaalde tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 320 13 328,15

Overeenkomst voor een duidelijk omschreven werk . . . . . . . . – – –

Vervangingsovereenkomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

c. Volgens de reden van beëindiging van de overeenkomst

Pensioen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 – 3

Brugpensioen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

Afdanking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 1 7,80

Andere reden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 325 17 336,60

waarvan : het aantal werknemers dat als zelfstandige ten minste op halftijdse basis diensten blijft verlenen aan de onderneming . . . . . . . . . . . – – –

Page 57: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

65Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

3. inlichtingen over de opleidingen voor de werknemers tijdens het boekjaar

Mannen

Vrouwen

1. Totaal van de formele voortgezette beroepsopleidingsinitiatieven voor de werknemers ten laste van de werkgever

Aantal betrokken werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 082 593

Aantal gevolgde opleidingsuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 302 15 351

Nettokosten voor de onderneming (in € duizend) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 014 2 103

waarvan :

Brutokosten rechtstreeks verbonden met de opleiding (in € duizend) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 014 2 103

Betaalde bijdragen en stortingen aan collectieve fondsen (in € duizend) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

Ontvangen tegemoetkomingen (in mindering) (in € duizend) . . . . . . . . . . – –

2. Totaal van de minder formele en informele voortgezette beroepsopleidingsinitiatieven voor de werknemers ten laste van de werkgever

Aantal betrokken werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 368 691

Aantal gevolgde opleidingsuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 725 14 512

Nettokosten voor de onderneming (in € duizend) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 812 915

3. Totaal van de initiële beroepsopleidingsinitiatieven ten laste van de werkgever

Aantal betrokken werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

Aantal gevolgde opleidingsuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

Nettokosten voor de onderneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

Page 58: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

66 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

2.2.7 Toelichting bij de jaarrekening

2.2.7.1 JUrIDISCH kADEr

De jaarrekening wordt opgesteld overeenkomstig artikel 33 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststel-ling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België. Dit artikel bepaalt dat :

“De rekeningen en, in voorkomend geval, de geconso-lideerde rekeningen van de Bank worden opgemaakt :

1° overeenkomstig deze wet en de bindende regels vastgesteld met toepassing van artikel 26.4 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank ;

2° voor het overige overeenkomstig de regels vastgesteld door de Regentenraad.

De artikelen 2 tot 4, 6 tot 9 en 16 van de wet van 17 juli 1975 betreffende de boekhouding van de ondernemin-gen en de besluiten genomen ter uitvoering ervan zijn van toepassing op de Bank met uitzondering van de besluiten genomen ter uitvoering van de artikelen 4, zesde lid, en 9, § 2.”

De bindende regels waarvan sprake is in artikel 33, 1°, zijn omschreven in het richtsnoer van de ECB van 11 novem-ber 2010 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het ESCB (herschikking) (ECB/2010/20), PB L35 van 09/02/2011 zoals gewijzigd door het richtsnoer van 21 december 2011 (ECB/2011/27), PB L19 van 24/01/2012.

Overeenkomstig artikel 20, § 4 van de organieke wet keurt de regentenraad de begroting der uitgaven alsook de jaarrekeningen goed, die worden voorgelegd door het Directiecomité. Hij regelt definitief de verdeling der winsten die door het Directiecomité wordt voorgesteld.

De jaarrekening van het verslagjaar werd opgesteld in overeenstemming met bovenvermeld artikel 33 en vol-gens het formaat en de boekhoudkundige regels die de regentenraad op 14 december 2011 heeft goedgekeurd.

De jaarrekening is opgemaakt in duizenden euro’s, behalve waar anders vermeld.

2.2.7.2 BOEkHOUDkUNDIGE PrINCIPES EN

wAArDErINGSrEGELS

I. VErPLICHTE BOEkHOUDkUNDIGE rEGELS IN TOEPASSING VAN DE ESCB / ECB-STATUTEN

De rekeningen, opgesteld op basis van de historische kostprijs, worden aangepast om rekening te houden met de waardering tegen marktprijs van de verhandelbare waardepapieren – met uitzondering van de portefeuille statutaire beleggingen en de portefeuilles van tot de vervaldag of voor doeleinden van monetair beleid aange-houden waardepapieren –, van het goud en van alle bestanddelen luidende in vreemde valuta, en dit zowel in als buiten de balans.De contante en termijntransacties in vreemde valuta worden buiten de balans geboekt op de dag waarop ze worden aangegaan en in de balans op de vereffeningsdatum.

1. activa en passiva luidende in goud en in deviezen

De officiële goud- en deviezenreserves van de Belgische Staat, die in de balans zijn opgenomen, worden aan-gehouden en beheerd door de Bank. Activa en passiva luidende in goud en in deviezen worden omgerekend in euro tegen de wisselkoers op balansdatum.De herwaardering van deviezen geschiedt per valuta en betreft zowel de bestanddelen van de balans als die buiten balanstelling.De herwaardering van waardepapieren tegen marktprijs geschiedt apart van de valutakoersherwaardering.Voor het goud geschiedt de herwaardering op basis van de prijs in euro van een ons fijn goud die is afgeleid van de notering in USD op de Londense fixing op de laatste werkdag van het boekjaar.

2. Vastrentende waardepapieren

De verhandelbare vastrentende waardepapieren, met uitzondering van deze van de statutaire portefeuille en van de tot de vervaldag of voor doeleinden van monetair beleid aangehouden waardepapieren, worden gewaardeerd tegen de marktprijs op balansdatum. De prijsherwaardering vindt voor waardepapieren lijn per lijn plaats.De portefeuille van tot de vervaldag aangehouden waar-depapieren bestaat uitsluitend uit effecten met een vaste of bepaalbare rente en een vaste looptijd, die de Bank uitdrukkelijk wil behouden tot de vervaldag.

Page 59: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

67Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

De waardepapieren worden behandeld als een aparte portefeuille en gewaardeerd tegen de op basis van het actuariële rendement afgeschreven aankoopprijs. Dat geldt ook voor de voor doeleinden van monetair beleid aangehouden waardepapieren.

3. (Reverse) repurchase agreements

Een repurchase agreement is een verkoop van waarde-papieren waarbij de cedent zich uitdrukkelijk verbindt tot de terugkoop en de cessionaris tot de retrocessie van die effecten tegen een overeengekomen prijs en op een afgesproken datum.De cedent boekt, op de passiefzijde van de balans, het bedrag van de ontvangen liquiditeiten als een schuld aan de cessionaris en waardeert de overgedragen waarde-papieren overeenkomstig de boekhoudregels die van toe-passing zijn op de effectenportefeuille waarvan ze blijven deel uitmaken.

De cessionaris, van zijn kant, boekt op de actiefzijde van zijn balans een vordering op de cedent die overeenstemt met het bestede bedrag, terwijl de verworven waardepa-pieren niet worden opgenomen in de balans maar buiten de balans.De Bank beschouwt de voornoemde transacties als repurchase agreements of reverse repurchase agreements naargelang zij optreedt als cedent of cessionaris van de waardepapieren.Repurchase agreements en reverse repurchase agree-ments die betrekking hebben op waardepapieren lui-dende in deviezen, hebben geen invloed op de desbetref-fende deviezenpositie.

4. Deelneming in het kapitaal van de eCB

krachtens artikel 28 van de statuten van het ESCB en de ECB kunnen enkel de nationale centrale banken (NCB’s) van het ESCB inschrijven op het kapitaal van de ECB. De inschrijvingen geschieden volgens de overeenkomstig arti-kel 29 van de ESCB-statuten vastgestelde sleutel.

5. Bankbiljetten in omloop

De ECB en de NCB’s van de landen die zijn overgegaan op de euro, en die samen het Eurosysteem vormen, geven eurobankbiljetten uit (1). De totale waarde van de euro-bankbiljetten in omloop wordt toegedeeld op de laatste

werkdag van elke maand, in overeenstemming met de verdeelsleutel voor de toedeling van bankbiljetten.

Van de totale waarde van de biljetten in omloop is een aandeel van 8 % toegewezen aan de ECB, terwijl de over-blijvende 92 % is toegewezen aan de NCB’s naar rato van hun gestorte aandeel in de kapitaalsleutel van de ECB. Het aandeel bankbiljetten dat zo aan elke NCB is toege-deeld, wordt vermeld onder de passiefpost ‘Bankbiljetten in omloop’ van haar balans.

Het verschil tussen de waarde van de eurobankbiljetten die aan elke NCB worden toegedeeld naar rato van de desbetreffende verdeelsleutel en de waarde van de euro-bankbiljetten die door elke NCB daadwerkelijk in omloop worden gebracht, geeft aanleiding tot saldi binnen het Eurosysteem. Deze vorderingen of verplichtingen, die rentedragend zijn, worden vermeld onder de subposten ‘Netto vorderingen of -verplichtingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem’.

6. Resultaatbepaling

6.1 Met betrekking tot de resultaatbepaling gelden de volgende regels :– baten en lasten worden toegerekend aan het boek-

jaar waarin ze verworven of verschuldigd zijn ;– gerealiseerde winsten en verliezen worden in de

resultatenrekening opgenomen ;– aan het einde van het jaar worden de vastgestelde

positieve herwaarderingsverschillen (op effecten en externe reserves) niet geboekt als resultaten, maar worden ze opgenomen in de herwaarderingsre-keningen op de passiefzijde van de balans ;

– de negatieve herwaarderingsverschillen worden eerst afgetrokken van de overeenkomstige her-waarderingsrekening, waarna het eventuele saldo ten laste van het resultaat wordt gebracht ;

– er is geen compensatie tussen ten laste van het resultaat gebrachte verliezen en de mogelijke in de daaropvolgende jaren geregistreerde positieve herwaarderingsverschillen en ook niet tussen de negatieve herwaarderingsverschillen op een waar-depapier, valuta of activum in goud en de positieve herwaarderingsverschillen op andere waardepapie-ren, valuta of activa in goud ;

– voor goud wordt geen enkel onderscheid gemaakt tussen de herwaarderingsverschillen op de goud-prijs en die op de valuta waarin die prijs is uitgedrukt ;

– om de aanschaffingsprijs van de verkochte waar-depapieren of deviezen te berekenen, wordt

(1) Besluit van de ECB van 13 december 2010 betreffende de uitgifte van eurobankbiljetten (herschikking) (ECB/2010/29, PB L35 van 09/02/2011).

Page 60: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

68 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

de gemiddelde-kostprijsmethode op dagelijkse basis gebruikt ; indien aan het einde van het jaar negatieve herwaarderingsverschillen ten laste van de resultatenrekening worden gebracht, wordt de gemiddelde kostprijs van het desbetreffende activum (goud, valuta of waardepapier) terug-gebracht tot het niveau van de marktkoers of de marktprijs.

6.2 Het agio of disagio op waardepapieren, voortvloeiend uit het verschil tussen de gemiddelde aanschaffings-prijs en de terugbetalingsprijs, wordt gelijkgesteld met een renteresultaat en afgeschreven over de res-terende looptijd van de betrokken effectenlijn.

6.3 De lopende maar niet-vervallen renten, die de devie-zenposities beïnvloeden, worden dagelijks geboekt en omgerekend tegen de koers op de boekingsdatum.

6.4 De monetaire inkomsten van elke NCB van het Eurosysteem worden bepaald door de feitelijke jaar-inkomsten te berekenen van de te oormerken activa die worden aangehouden als tegenpost voor hun referentiepassiva. Deze passiva omvatten de volgende posten :– de bankbiljetten in omloop ;– de verplichtingen aan kredietinstellingen van het

eurogebied in verband met monetairbeleidstrans-acties, luidende in euro ;

– de netto verplichtingen binnen het Eurosysteem afkomstig van TArGET2-transacties ;

– de netto verplichtingen binnen het Eurosysteem in verband met de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem.

Alle rentelasten die zijn betaald op de in de referen-tiepassiva begrepen verplichtingen, worden op de samengevoegde monetaire inkomsten van elke NCB in mindering gebracht.

De te oormerken activa omvatten de volgende posten :– de kredietverlening aan kredietinstellingen van het

eurogebied i.v.m. monetairbeleidstransacties, lui-dende in euro ;

– de vorderingen binnen het Eurosysteem uit hoofde van de externe reserves die werden overgedragen aan de ECB ;

– de netto vorderingen binnen het Eurosysteem die voortvloeien uit de TArGET2-transacties ;

– de netto vorderingen binnen het Eurosysteem die verband houden met de verdeling van de euro-bankbiljetten in het Eurosysteem ;

– de waardepapieren in euro die voor doeleinden van monetair beleid worden aangehouden ;

– een beperkt bedrag van de tegoeden in goud van elke NCB, naar rato van haar verdeelsleutel voor het geplaatste kapitaal. Goud wordt geacht geen inkomsten op te leveren.

wanneer de waarde van de te oormerken activa van een NCB hoger of lager is dan die van haar referen-tiepassiva, wordt het verschil gecompenseerd door hierop de laatste marginale rentevoet van de basis-herfinancieringstransacties van het Eurosysteem toe te passen (1).

6.5 De inkomsten van de ECB, die afkomstig zijn van het aandeel van 8 % aan eurobankbiljetten dat haar is toegewezen en de inkomsten uit de porte-feuille van het Programma voor de effectenmarkten (Securities Markets Programme – SMP), zijn integraal verschuldigd aan de NCB’s tijdens hetzelfde boekjaar waarin ze worden gegenereerd. De ECB verdeelt deze inkomsten onder de NCB’s in januari van het volgende boekjaar.Die inkomsten worden volledig verdeeld, behalve indien de netto winst van de ECB lager is dan de inkomsten uit haar aandeel in de bankbiljetten in omloop en in de SMP-effecten.Bovendien kan de raad van Bestuur, vóór het einde van het boekjaar, besluiten over het principe om die inkomsten geheel of gedeeltelijk over te dragen naar een voorziening voor wisselkoers-, rente-, krediet- en goudprijsrisico’s (2).

7. instrumenten buiten de balans

Termijntransacties in deviezen, het termijnluik van devie-zenswaps en andere deviezeninstrumenten die een omwisseling van een bepaalde valuta tegen een andere valuta op een toekomstige datum inhouden, worden opgenomen in de netto deviezenpositie voor het bereke-nen van de gemiddelde kostprijs en van de wisselkoers-winsten en -verliezen.Voor de deviezenswaps wordt de termijnpositie tegelijk met de contantpositie geherwaardeerd. Aangezien de contant- en de termijnbedragen in deviezen worden omgerekend tegen dezelfde wisselkoers in euro, hebben ze geen invloed op de post ‘Herwaarderingsrekeningen’ op de passiefzijde.

(1) Besluit van de ECB van 25 november 2010 inzake de toedeling van monetaire inkomsten van de NCB’s van lidstaten die de euro als munt hebben (herschikking) (ECB/2010/23, PB L35 van 09/02/2011), zoals gewijzigd door het besluit van 3 november 2011 (ECB/2011/18, PB L319 van 02/12/2011).

(2) Besluit van de ECB van 25 november 2010 inzake de tussentijdse verdeling van de inkomsten van de ECB uit in omloop zijnde eurobankbiljetten en uit waardepapie-ren die zijn aangekocht uit hoofde van het programma voor de effectenmarkten (herschikking) (ECB/2010/24, PB L6 van 11/01/2011).

Page 61: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

69Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

De renteswaps en de futures worden lijn per lijn geher-waardeerd en in de posten buiten balanstelling geboekt.Voor de futures worden de dagelijkse margestortingen in de resultatenrekening opgenomen en beïnvloeden ze de deviezenpositie.winsten en verliezen, voortvloeiend uit instrumenten buiten de balans, worden vastgesteld en verwerkt zoals die van instrumenten op de balans.

8. gebeurtenissen na balansdatum

Activa en passiva worden aangepast in het licht van de informatie die wordt verkregen tussen de balansdatum en de datum waarop de jaarrekening door het Directiecomité van de Bank wordt vastgesteld, zodra die informatie een significante invloed heeft op de activa en passiva van de balans bij de afsluiting van de rekening.

II. rEGELS IN TOEPASSING VAN DE OrGANIEkE wET, EN VAN wETTEN, STATUTEN EN OVErEENkOMSTEN

1. goud en goudvorderingen

De naar aanleiding van de arbitrage van activa in goud tegen andere externe reservebestanddelen gerealiseerde meerwaarden worden, overeenkomstig artikel 30 van de organieke wet en artikel 54 van de statuten, op een bij-zondere onbeschikbare reserverekening geboekt.

2. Verrichtingen van het imF

krachtens artikel 1 van de overeenkomst van 14 januari 1999 tussen de Belgische Staat en de Bank, die de regels bepaalt voor de toepassing van artikel 9 van de organieke wet, neemt de Bank de rechten die de Staat als lid van het IMF bezit, in haar boeken op als eigen tegoeden. Artikel 9, lid 2, van de voornoemde organieke wet bepaalt boven-dien dat de Staat de Bank waarborgt tegen ieder verlies en de terugbetaling waarborgt van ieder krediet dat de Bank in het kader van deze verrichtingen verleend heeft.

3. Verstrekte kredieten en andere verrichtingen in het kader van de financiële stabiliteit

krachtens artikel 9, lid 2, van de organieke wet waarborgt de Staat de terugbetaling van ieder krediet dat de Bank verleent in het kader van haar bijdrage tot de stabiliteit

van het financiële stelsel ; de Staat waarborgt de Bank ook tegen elk verlies veroorzaakt door alle in dit verband noodzakelijke verrichtingen.

4. Rekening-courant van de Schatkist

krachtens een overeenkomst van 12 maart 1999 wordt het saldo van de rekening-courant van de Schatkist tot een maximumbedrag van € 50 miljoen vergoed tegen de mar-ginale rentevoet van de basisherfinancieringstransacties.

5. Kapitaal, reservefonds en beschikbare reserve

5.1 kapitaal

krachtens artikel 4 van de organieke wet is het maat-schappelijk kapitaal, ten belope van € 10 miljoen, vertegenwoordigd door 400 000 aandelen zonder nominale waarde. Het maatschappelijk kapitaal is volgestort.De Belgische Staat heeft ingetekend op 200 000 nominatieve en onoverdraagbare aandelen, dat is 50 % van de totale stemrechten.

5.2 reservefonds

Het reservefonds, waarvan sprake in artikel 31 van de organieke wet, omvat de statutaire reserve, de buitengewone reserve en de afschrijvingsrekeningen.

Het is bestemd :1° tot het herstel van de verliezen op het maatschap-

pelijk kapitaal ;2° tot aanvulling van de jaarlijkse winsten, tot beloop

van een dividend van 6 % van het kapitaal.

Bij het verstrijken van het emissierecht van de Bank valt een vijfde van het reservefonds de Staat priori-teitshalve ten deel. De overige vier vijfden worden onder al de aandeelhouders verdeeld (1).

5.3 Beschikbare reserve

De beschikbare reserve, waarvan sprake in artikel 32 van de organieke wet, kan bij besluit van de regentenraad worden aangewend om verliezen aan te zuiveren of het dividend uit te betalen.

(1) krachtens artikel 141, § 9 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toe-zicht op de financiële sector en de financiële diensten, wordt artikel 31, tweede lid, van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, uitgelegd in die zin dat het emissierecht waarvan daarin sprake is, het emissierecht omvat dat de Bank mag uitoefenen krachtens artikel 106(1) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (artikel 128(1) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie).

Page 62: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

70 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

6. Resultaatbepaling

6.1 Opbrengsten die volledig aan de Staat toekomen

Op grond van artikel 30 van de organieke wet wordt aan de Staat de netto opbrengst toegekend van de activa die de tegenpost vormen van de door de Bank gerealiseerde meerwaarde naar aanleiding van arbitrages van activa in goud tegen andere externe reservebestanddelen, welke meerwaarde op een bijzondere onbeschikbare reserverekening wordt geboekt. De regels voor de toepassing van die bepalingen zijn vastgelegd in een overeenkomst van 30 juni 2005 tussen de Staat en de Bank, die op 5 augustus 2005 in het Belgisch Staatsblad is verschenen.

Daarnaast stort de Bank, krachtens de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetairbeleidsinstru-mentarium, jaarlijks een bedrag van € 24,4 miljoen in de Schatkist als compensatie voor de meeruitgaven die voor de Staat voortvloeien uit de conversie, in 1991, van de geconsolideerde schuld tegenover de Bank in vrij verhandelbare effecten.

6.2 wisselkoersresultaten toekomend aan de Staat

krachtens artikel 9 van de organieke wet worden de akkoorden of verrichtingen van internationale monetaire samenwerking, die de Bank uitvoert voor rekening van of met de uitdrukkelijke instemming van de Staat, gedekt door de staatswaarborg. De op die transacties gerealiseerde wisselkoerswinsten en -verliezen worden toegewezen aan de Staat.

Ingevolge artikel 37 van de organieke wet worden aan de Staat de meerwaarden gestort die bij de ver-koop van goud aan de koninklijke Munt van België werden gerealiseerd. De overdrachten van goud aan deze Instelling, met het oog op de uitgifte door de Staat van verzamelaars- of herdenkingsmunten, mogen niet meer bedragen dan 2,75 % van het gewicht in goud dat op 1 januari 1987 in de activa van de Bank voorkwam.

7. Winstverdeling

krachtens artikel 32 van de organieke wet worden de jaarlijkse winsten op volgende wijze verdeeld :

1. een eerste dividend van 6 % van het kapitaal wordt aan de aandeelhouders toegekend ;

2. van het excedent wordt een door het Directiecomité voorgesteld en door de regentenraad vastgesteld bedrag, in alle onafhankelijkheid, toegekend aan het reservefonds of aan de beschikbare reserve ;

3. van het tweede overschot wordt aan de aandeelhou-ders een tweede, door de regentenraad vastgesteld dividend toegekend, dat minimaal 50 % beloopt van de netto opbrengst van de activa die de tegenpost vormen van het reservefonds en de beschikbare reserve ;

4. het saldo wordt toegekend aan de Staat ; het is vrijge-steld van vennootschapsbelasting.

III. DOOr DE rEGENTENrAAD VASTGESTELDE BOEkHOUDkUNDIGE rEGELS

1. Deelnemingen in de portefeuille statutaire beleggingen

De deelnemingen die de Bank aanhoudt in de vorm van aandelen die het kapitaal vertegenwoordigen van verschillende instellingen, zijn in de balans opgenomen tegen hun aanschaffingsprijs, zoals aanbevolen door het voornoemde richtsnoer van de ECB.

2. Verhandelbare vastrentende waardepapieren in de portefeuille statutaire beleggingen

Dergelijke waardepapieren worden behandeld als een aparte portefeuille en worden gewaardeerd tegen de op basis van het actuariële rendement afgeschreven aankoopprijs, zoals aanbevolen door het voornoemde richtsnoer van de ECB.

3. Plafond van de portefeuille statutaire beleggingen

Het plafond van de statutaire beleggingen wordt jaarlijks vastgesteld bij de definitieve winstverdeling. Het is gelijk aan de som van de volgende elementen :– het kapitaal ;– het reservefonds (statutaire reserve, buitengewone

reserve en afschrijvingsrekeningen) ;– de beschikbare reserve ;– de toevoegingen aan de reserves.

De waardering van de statutaire beleggingen berust op de hierboven in punt 1 en 2 beschreven principes.

Page 63: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

71Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

4. Overdracht van waardepapieren tussen verschillende portefeuilles

De overdracht van waardepapieren tussen portefeuilles die onder verschillende boekhoudkundige regels vallen, vindt plaats tegen de marktprijs.

5. materiële en immateriële vaste activa

De gronden, gebouwen, uitrustingen, computerappara-tuur en -programma’s, de meubelen en het rollend mate-rieel worden tegen hun aanschaffingsprijs geboekt. Gebouwen in aanbouw worden opgenomen tegen de werkelijk bestede bedragen.

Voor de aankopen vanaf het boekjaar 2009 worden de materiële en immateriële vaste activa, inclusief bijko-mende kosten, afgeschreven volgens de fiscaal toege-stane waarschijnlijke gebruiksduur.

Gebruiksduur van de voornaamste activa :– gronden : onbeperkt– gebouwen : 34 jaar– vernieuwingen : 10 jaar– meubelen : 10 jaar– software : 5 jaar– materieel : 5 jaar– beveiligingswerken : 3 jaar– hardware : 3 jaar

6. Voorraden

De voorraden bestemd voor de productie van bestellin-gen voor rekening van derden, de werken in uitvoering evenals de afgewerkte producten die eruit voortvloeien, worden tegen de aanschaffingsprijs van de grondstoffen gewaardeerd.

7. Vennootschapsbelasting

krachtens artikel 32 van de organieke wet is het aan de Staat toegekende winstsaldo van het boekjaar, na winstverdeling en reservering, vrijgesteld van de ven-nootschapsbelasting. Voor de berekening van het gemid-delde belastingtarief, met andere woorden de verhouding tussen de verschuldigde belasting en de winst vóór belas-ting, wordt het aan de Staat toekomende aandeel in de winst afgetrokken van het resultaat van het boekjaar.

In de berekening van het gemiddelde belastingtarief wordt rekening gehouden met de belastingregulariserin-gen van de voorgaande boekjaren, ongeacht of ze positief dan wel negatief zijn.

8. Berekening van het tweede dividend

De netto opbrengsten uit de activa zoals bepaald in arti-kel 32, lid 3 van de organieke wet, zijn gelijk aan de bruto opbrengsten na aftrek van de daarop verschuldigde belas-ting, berekend tegen het in punt 7 hierboven bepaalde gemiddelde belastingtarief.

De bruto opbrengst is gelijk aan de opbrengst van de sta-tutaire beleggingen, met uitzondering van de opbrengst die is gegenereerd door het kapitaal, dat wordt vergoed met het eerste dividend.

9. Posten buiten balanstelling

Onderverdeling van de posten

buiten balanstelling

Waarderingsregel

Verbintenissen die kunnen aanleiding geven tot een kredietrisico

Tegenover internationale instellingen

Nominale waarde, deviezen omgerekend tegen de marktkoersTegenover

andere instellingen

Aan de instelling toevertrouwde waarden en vorderingen

Ter inning Nominale waarde

Tegoeden beheerd voor rekening van de Schatkist

Nominale waarde / kost, deviezen omgerekend tegen de marktkoers

Tegoeden beheerd voor rekening van de ECB

In open bewaarneming

Nominaal bedrag, deviezen omgerekend tegen de marktkoers

Nog te storten kapitaal op aandelen

Nominaal bedrag, deviezen omgerekend tegen de marktkoers

Page 64: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

72 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

2.2.7.3 TOELICHTING BIJ DE BALANS

Toelichting 1. goud en goudvorderingen

De daling van de goudvoorraad is toe te schrijven aan de verkoop, tegen marktprijs, van 49,8 kg goud aan de koninklijke Munt van België.

Op 31 december 2011 is nog 9 ton goud beschikbaar voor de uitgifte door de Staat van verzamelaars- of herdenkingsmunten.

Op balansdatum is het goud gewaardeerd op basis van de door de ECB meegedeelde prijs in euro per ons fijn goud, die is afgeleid van de notering in USD op de Londense fixing van 30 december 2011.

De Bank heeft gemiddeld 84,3 ton van haar tegoeden in goud uitgeleend, tegen een onderpand ter dekking van 104 % van het kredietrisico.

Goudvoorraad

31-12-2011

31-12-2010

In ons fijn goud . . . . . . . . . . . . . . . . 7 312 757,0 7 314 359,1

In kg fijn goud . . . . . . . . . . . . . . . . . 227 452,2 227 502,0

Tegen marktprijs (in € miljoen) . . . 8 898,6 7 719,7

Goudprijs

(in €)

31-12-2011

31-12-2010

Ons fijn goud . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 216,86 1 055,42

Kg fijn goud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 123,08 33 932,47

Toelichting 2. Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Deze post omvat twee subposten :– de vorderingen op het Internationaal Monetair Fonds

(IMF) ;– de tegoeden aangehouden op rekening bij banken die

niet tot het eurogebied behoren alsmede leningen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, waardepapieren en andere door deze laatsten uitgegeven activa.

VOrDErINGEN OP HET IMF

BIJZONDErE TrEkkINGSrECHTEN (SPECIAL DrAwING

rIGHTS – SDr’S)

SDr’s zijn reserveactiva die ex nihilo door het IMF zijn gecreëerd en door dit Fonds aan zijn leden worden toege-wezen ter aanvulling van hun bestaande officiële reserves.

De aan de leden van het IMF toegewezen SDr’s kunnen worden gecedeerd tegen convertibele valuta op basis van vrij afgesloten overeenkomsten tussen lidstaten. Het akkoord tussen de Bank en het IMF, dat in oktober 2009 werd herzien, bepaalt dat de SDr-tegoeden van de Bank

Koersen van de vreemde valuta

(per €)

31-12-2011

31-12-2010

SDR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,8427 0,8642

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,2939 1,3362

JPY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100,2000 108,6500

CHF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,2156 1,2504

Vorderingen op het internationaal Monetair Fonds

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Bijzondere trekkingsrechten . . . . . . 5 024,3 5 101,4

Deelneming in het IMF . . . . . . . . . . 1 675,2 1 034,0

Leningen aan het IMF . . . . . . . . . . . 972,6 341,5

Leningen aan de PRGT . . . . . . . . . . 142,2 146,6

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 814,3 6 623,5

Page 65: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

73Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

tussen 65 en 135 % van de netto cumulatieve toewijzing moeten liggen.

Het tegoed op de rekening ‘Bijzondere trekkingsrechten’ bedraagt op 31 december 2011 SDr 4 233,9 miljoen, tegen SDr 4 408,4 miljoen een jaar eerder. De netto aan-wending van het SDr-tegoed, het verschil tussen de SDr-toewijzing en de SDr-tegoeden, beloopt op balansdatum SDr 89,5 miljoen.

DEELNEMING IN HET IMF

Deze liquide vordering van België op het IMF wordt ook de positie in de reservetranche genoemd. Ze is gelijk aan het verschil tussen het quotum van België bij het IMF, namelijk SDr 4 605,2 miljoen, en de tegoeden van het Fonds in euro bij de Bank. Het quotum bepaalt de stem-rechten van België in het IMF.

De deelneming van België in het IMF kan te allen tijde worden aangesproken om convertibele valuta te krijgen ter financiering van een tekort op de betalingsbalans.wijzigingen in de deelneming kunnen ook het gevolg zijn van een bijdrage van België aan de financiering van kredietverstrekkingen door het IMF aan lidstaten die met zo een tekort worden geconfronteerd, van terug-betalingen van dergelijke kredieten door deze landen, alsook van transacties in euro die het Fonds voor eigen rekening uitvoert. De over die vordering vergoede rente wordt wekelijks aangepast. De positie in de reserve-tranche bedraagt op balansdatum SDr 1 411,6 miljoen, tegen SDr 893,5 miljoen een jaar eerder. Die stijging is toe te schrijven aan netto leningen door lidstaten van het Fonds.

LENINGEN AAN HET IMF

Deze vorderingen vertegenwoordigen de tegenwaarde van de leningen die de Bank in eigen naam aan het IMF heeft toegestaan en van de vorderingen van de Belgische Staat op het IMF in geval van een tenuit-voerlegging van de leningsovereenkomsten ter ver-sterking van de werkmiddelen van het IMF, met name de Algemene leningsovereenkomsten en de Nieuwe leningsovereenkomsten.

Om het IMF financiële middelen op korte termijn te verschaffen, hebben de lidstaten van de Europese Unie besloten een bilaterale financiering van € 75 miljard te verlenen. België draagt voor € 4,74 miljard bij in de vorm van een door de Belgische Staat gewaarborgde bilaterale lening van de Bank aan het IMF.

Op 31 december 2011 bedragen de vorderingen die de Bank uit dien hoofde heeft uitstaan SDr 819,6 miljoen, tegen SDr 295,2 miljoen een jaar eerder.

LENINGEN AAN DE PrGT

Onder deze subpost is de tegenwaarde opgenomen van de valuta die de Bank heeft geleend aan het door het IMF beheerde Trustfonds ‘Faciliteit voor armoedebestrijding en groei (Poverty Reduction and Growth Trust – PrGT)’. Deze kredietfaciliteit is bedoeld ter ondersteuning van de inspanningen die ontwikkelingslanden met laag inkomen leveren in het kader van structurele en macro-economi-sche aanpassingsprogramma’s. Het IMF wendt de aan deze Trust verschafte middelen aan om de hoofdsom te financieren van de leningen die in het kader van deze faciliteit aan ontwikkelingslanden worden verstrekt.

krachtens de op 2 juli 1999 gesloten leningsover eenkomst beschikt de PrGT bij de Bank, sinds 4 december 2001, over een kredietlijn van SDr 350 miljoen. De vorderin-gen die de Bank uit dien hoofde heeft uitstaan, bedra-gen op 31 december 2011 SDr 119,8 miljoen, tegen SDr 126,7 miljoen een jaar eerder, doordat de terugbe-talingen tijdens het boekjaar ruimschoots de nieuwe trek-kingen op de kredietlijn hebben gecompenseerd.

TEGOEDEN BIJ BANkEN, BELEGGINGEN IN wAArDEPAPIErEN,

EXTErNE LENINGEN EN OVErIGE EXTErNE ACTIVA

Uitsplitsing naar soort belegging

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Zichtrekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . 44,6 51,2

Termijndeposito’s . . . . . . . . . . . . . . . 202,0 381,4

Reverse repurchase agreements . . . 116,1 112,9

Waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . 5 750,3 5 240,3

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 113,0 5 785,8

Page 66: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

74 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

Bij de herwaardering op balansdatum bedroegen de niet-gerealiseerde meer- en minderwaarden van de waardepa-pieren tegen de marktprijs respectievelijk € 152,8 miljoen en € 1,5 miljoen.

Uitsplitsing naar vreemde valUta

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 208,8 5 147,1

JPY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 898,0 631,1

CHF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,6 3,1

Overige . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4,6 4,5

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 113,0 5 785,8

Uitsplitsing van de vastrentende waardepapieren naar hUn resterende looptijd

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 094,6 1 784,1

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . 2 763,9 2 727,0

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 891,8 729,2

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 750,3 5 240,3

Waarde van de vastrentende Waardepapieren in vreemde valuta naar het land van de emittent

(in € miljoen)

Boekwaarde = Marktwaarde

Verenigde Staten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 217,2

Japan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 900,9

Internationale instellingen . . . . . . . . . . . . . 35,1

Zwitserland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 483,2

Andere . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113,9

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 750,3

Toelichting 3. Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Een bedrag van € 7,5 miljard (USD 9,7 miljard) heeft betrekking op de in dollar luidende liquiditeitsverrui-mende transacties in het kader van een gezamenlijke interventie van de ECB en de Federal reserve van de Verenigde Staten.

Die transacties stelden de kredietinstellingen van het euro-gebied in staat eind 2011 bij hun respectieve centrale bank voor in totaal USD 85,4 miljard te lenen in ruil voor beleen-bare activa. De Federal reserve stelde de ECB dollars ter beschikking door tijdelijk onderling valuta uit te wisselen (swapovereenkomst). Eenzelfde swapovereenkomst werd vervolgens gesloten tussen de ECB en de NCB’s.

Die transacties leidden tot een stijging van de subpost 9.3 op de passiefzijde ‘Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)’ (zie toelichting 18).

Uitsplitsing naar soort belegging (UsD)

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Termijndeposito’s . . . . . . . . . . . . . . . 7 690,7 152,7

Reverse repurchase agreements . . . – 50,5

Waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . 205,0 217,5

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 895,7 420,7

Uitsplitsing van de vastrentende waardepapieren in vreemde valUta naar hUn resterende looptijd

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49,5 32,9

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . 155,5 181,5

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 3,1

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205,0 217,5

Page 67: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

75Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

Bij de herwaardering op balansdatum bedroegen de niet-gerealiseerde meer- en minderwaarden van de waardepa-pieren tegen de marktprijs respectievelijk € 2,6 miljoen en € 1,5 miljoen.

Toelichting 4. Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

Waarde van de vastrentende Waardepapieren in vreemde valuta naar het land van de emittent

(in € miljoen)

Boekwaarde = Marktwaarde

België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11,7

Duitsland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31,9

Spanje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,1

Frankrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90,6

Oostenrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,4

Italië . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4,9

Nederland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60,4

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205,0

Uitsplitsing naar soort belegging

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Zichtrekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . 183,1 38,6

Waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . 589,6 543,6

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 772,7 582,2

Uitsplitsing van de niet tot de vervaldag aangehoUden vastrentende waardepapieren naar hUn resterende looptijd

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 39,9

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . 269,7 141,7

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34,7 78,6

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304,4 260,2

Bij de herwaardering op balansdatum bedroegen de niet-gerealiseerde meerwaarden van de waardepapieren tegen de marktprijs € 10,6 miljoen.

Toelichting 5. Kredietverlening aan kredietinstellingen van het eurogebied i.v.m. monetairbeleidstransacties, luidende in euro

Deze post bedraagt € 863,6 miljard voor het Eurosysteem als geheel, waarvan € 40,4 miljard voor de Nationale Bank van België. Ingevolge artikel 32.4 van de ESCB / ECB-statuten wordt elk verlies dat voortvloeit uit de in deze post geboekte operaties, zodra het wordt opgetekend, volledig door de NCB’s van het Eurosysteem gedragen,

Waarde van de niet tot de vervaldag aangehouden vastrentende Waardepapieren naar het land van de emittent

(in € miljoen)

Boekwaarde = Marktwaarde

Internationale instellingen . . . . . . . . . . . . . 260,1

Andere . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44,3

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304,4

Uitsplitsing van de tot de vervaldag aangehoUden waardepapieren naar hUn resterende looptijd

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42,3 29,8

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . 133,7 117,5

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109,2 136,1

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 285,2 283,4

Waarde van de tot de vervaldag aangehouden Waardepapieren naar het land van de emittent (de marktWaarde Wordt ter informatie gegeven)

(in € miljoen)

Boekwaarde

Marktwaarde

Internationale instellingen . . . . . . . . 285,2 302,1

Page 68: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

76 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

in verhouding tot de verdeelsleutel in het kapitaal van de ECB.

De toename van de via de herfinancieringstransacties in euro verleende kredieten van € 7,2 tot € 40,4 miljard leidde tot een stijging van de verplichting tegenover TArGET 2 in verband met die transacties (zie toelichting 18).

BASISHErFINANCIErINGSTrANSACTIES

Liquiditeiten die voor één week aan de kredietinstellingen worden verschaft via wekelijkse tenders.

De liquiditeitsverstrekking via de wekelijkse basisherfinan-cieringstransacties bedroeg op balansdatum € 144,8 mil-jard voor het eurogebied als geheel, waarvan € 8,2 mil-jard aan de kredietinstellingen in België werd toegewezen, tegen respectievelijk € 227,9 miljard en € 3,1 miljard eind 2010.

LANGErLOPENDE HErFINANCIErINGSTrANSACTIES

kredieten die aan de kredietinstellingen worden verstrekt door middel van maandelijkse tenders met een langere looptijd dan die van de basisherfinancieringstransacties.

Eind 2011 beliepen de langerlopende herfinancierings-transacties van de Belgische banken € 18 miljard, tegen € 4,1 miljard eind 2010, wat wijst op een grotere behoefte van de Belgische banken om zich op lange termijn bij de Bank te financieren. Binnen het Eurosysteem zijn die transacties sterk gestegen, namelijk van € 298,2 miljard in 2010 tot € 703,9 miljard in 2011, onder meer wegens het succes van de in december verrichte transactie op drie jaar.

MArGINALE BELENINGSFACILITEIT

In het kader van de permanente faciliteit verstrekte kre-dieten waarmee de kredietinstellingen, op onderpand van beleenbare activa, tot de volgende ochtend krediet kunnen verkrijgen van de Bank tegen een vooraf vastge-stelde rentevoet.

Het eind 2011 binnen het Eurosysteem opgetekende bedrag van € 14,8 miljard was hoofdzakelijk (voor € 14,2 miljard) toe te schrijven aan België. Uit dit bedrag blijkt hoe moeilijk het rond de jaarwisseling voor de banken was om zich op de interbancaire markt te finan-cieren, in het bijzonder voor een Belgische instelling.

Toelichting 6. Overige vorderingen op kredietinstellingen van het eurogebied, luidende in euro

Vorderingen op kredietinstellingen die niet in verband staan met de monetairbeleidstransacties.

De reverse repurchase agreements hangen samen met het beleid van de Bank inzake beleggingen in vreemde valuta (zie toelichtingen 15 en 16).

Deze post omvat tevens een bedrag van € 6,4 miljard voor dringende liquiditeitsbijstand (Emergency Liquidity Assistance – ELA) aan kredietinstellingen buiten het nor-male kader van de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem. De kredieten worden verstrekt tegen vol-doende waarborgen en gedekt door de staatswaarborg (wet van 15 oktober 2008).

Toelichting 7. Waardepapieren uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

VOOr DOELEINDEN VAN MONETAIr BELEID AANGEHOUDEN

wAArDEPAPIErEN

CBPP1 – FIrST COVErED BONDS PUrCHASE PrOGrAMME –

EErSTE AANkOOPPrOGrAMMA VAN GEDEkTE OBLIGATIES

Als gevolg van de beslissingen (7 mei en 4 juni 2009) van de raad van Bestuur van de ECB om, binnen het Eurosysteem, voor een voorgenomen nominaal bedrag van € 60 miljard gedekte obligaties in euro te kopen die werden uitgegeven door kredietinstellingen van het eurogebied, houdt de Bank op 31 december 2011 voor € 1,9 miljard gedekte obligaties aan. Dat aankooppro-gramma is op 30 juni 2010 verstreken.

Uitsplitsing naar soort belegging

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Rekeningen-courant . . . . . . . . . . . . . 1,4 0,9

Reverse repurchase agreements . . . 2 868,0 2 298,5

Emergency Liquidity Assistance . . . 6 365,0 –

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 234,4 2 299,4

Page 69: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

77Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

CBPP2 – SECOND COVErED BONDS PUrCHASE PrOGrAMME –

TwEEDE AANkOOPPrOGrAMMA VAN GEDEkTE OBLIGATIES

Een nieuw programma voor de aankoop van in het eurogebied uitgegeven gedekte obligaties in euro werd opgezet ingevolge het besluit van de raad van Bestuur van de ECB van 6 oktober 2011. Die aankopen, ten belope van een nominaal streefbedrag van € 40 miljard dat over het hele eurogebied wordt verdeeld, zouden uiterlijk tegen eind oktober 2012 moeten worden uitge-voerd. Op 31 december 2011 houdt de Bank, in dat pro-gramma, voor € 228,8 miljoen gedekte obligaties aan.

SMP – SECUrITIES MArkETS PrOGrAMME – PrOGrAMMA

VOOr DE EFFECTENMArkTEN

De raad van Bestuur heeft op 9 mei 2010 besloten zowel particuliere obligaties als overheidsobligaties aan te kopen in het kader van het Programma voor de Effectenmarkten. Op 31 december 2011 is het totale bedrag van de door het Eurosysteem als geheel aangehouden obligaties € 211,9 miljard. Door de NCB’s werden SMP-effecten aangehouden ten belope van € 194,2 miljard, waarvan € 7 miljard door de Bank. Ingevolge artikel 32.4 van de ESCB / ECB-statuten worden alle verliezen van de NCB’s

Uitsplitsing van de tot de vervaldag aangehoUden waardepapieren van het eerste programma naar hUn resterende looptijd

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296,4 61,6

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . 1 339,7 1 497,1

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243,7 395,6

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 879,8 1 954,3

Uitsplitsing van de tot de vervaldag aangehoUden waardepapieren van het tweede programma naar hUn resterende looptijd

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . 193,5 –

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35,3 –

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228,8 –

op SMP-effecten, zodra ze worden opgetekend, volledig door de NCB’s van het Eurosysteem gedragen, in verhou-ding tot hun verdeelsleutel in het kapitaal van de ECB.

OVErIGE wAArDEPAPIErEN

Portefeuille waardepapieren in euro aangehouden voor beleggingsdoeleinden, die hoofdzakelijk in euro luidende verhandelbare overheidseffecten, uitgegeven door lidsta-ten van de Europese Unie, omvat, alsook door sommige kredietinstellingen van landen van het eurogebied uitge-geven obligaties die gewaarborgd zijn door eersterangs-vorderingen (van het type Pfandbriefe) en door nationale overheidsinstellingen uitgegeven obligaties.

Uitsplitsing van de tot de vervaldag aangehoUden obligaties van het programma voor de effectenmarkten naar hUn resterende looptijd

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 349,1 434,8

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . 3 600,0 1 292,8

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 056,1 1 086,3

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 005,2 2 813,9

Uitsplitsing van de niet tot de vervaldag aangehoUden vastrentende waardepapieren naar hUn resterende looptijd

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 277,5 1 360,0

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . 2 657,6 2 781,1

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 811,5 642,2

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 746,6 4 783,3

Page 70: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

78 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

Bij de herwaardering op balansdatum bedroegen de niet-gerealiseerde meer- en minderwaarden van de waardepa-pieren tegen de marktprijs respectievelijk € 93 miljoen en € 57,2 miljoen.

Waarde van de niet tot de vervaldag aangehouden vastrentende Waardepapieren naar het land van de emittent

(in € miljoen)

Boekwaarde = Marktwaarde

België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 182,8

Duitsland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 278,5

Spanje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288,8

Frankrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 875,9

Oostenrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154,2

Ierland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97,0

Italië . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 389,8

Nederland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 298,0

Portugal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39,4

Griekenland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13,5

Andere . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128,7

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 746,6

Uitsplitsing van de tot de vervaldag aangehoUden waardepapieren naar hUn resterende looptijd

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 922,1 927,8

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . 3 834,5 3 805,7

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 778,7 4 803,3

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 535,3 9 536,8

Toelichting 8. Vorderingen binnen het eurosysteem

DEELNEMING IN HET kAPITAAL VAN DE ECB

krachtens het besluit van 13 december 2010 inzake de verhoging van het kapitaal van de Europese Centrale Bank (ECB/2010/26, PB L11 van 15/01/2011), heeft de ECB haar geplaatste kapitaal met ingang van 29 december 2010 met € 5 miljard verhoogd, van € 5 761 miljoen tot € 10 761 miljoen. De deelneming van de Bank bedraagt 2,4256 %, of € 261 miljoen. De NCB’s van het eurogebied zullen hun aandeel in het verhoogde kapitaal volstorten in drie gelijke jaarlijkse betalingen, overeenkomstig het besluit van 13 december 2010 (ECB/2010/27, PB L11 van 15/01/2011). De tweede betaling gebeurde op 28 decem-ber 2011 (€ 40,4 miljoen voor de Bank) en de laatste zal eind 2012 plaatsvinden. De gestorte deelneming in het kapitaal van de ECB beloopt op 31 december 2011 € 220,6 miljoen.

VOrDErINGEN OP DE ECB UIT HOOFDE VAN OVErDrACHT

VAN EXTErNE rESErVES

In euro luidende vordering van € 1 397,3 miljoen op de ECB ten gevolge van de overdracht van externe reserves. Die vor-dering wordt vergoed tegen de laatste marginale rentevoet die van toepassing is op de basisherfinancieringstransacties van het Eurosysteem, na een aanpassing om rekening te houden met de niet-vergoeding van de goudcomponent.

Waarde van de tot de vervaldag aangehouden Waardepapieren naar het land van de emittent (de marktWaarde Wordt ter informatie gegeven)

(in € miljoen)

Boekwaarde

Marktwaarde

België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 237,0 3 324,6

Duitsland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 020,0 1 088,1

Spanje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 850,7 1 817,6

Frankrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 458,5 483,1

Oostenrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 777,7 828,5

Ierland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 767,2 677,3

Italië . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 401,0 377,7

Nederland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109,9 116,5

Portugal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 393,0 277,8

Griekenland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 393,5 97,3

Andere . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126,8 130,8

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 535,3 9 219,3

Page 71: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

79Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

De begin 1999 overgedragen reserves worden beheerd door de Bank, voor rekening van de ECB. Ze verschijnen in de posten buiten balanstelling.

NETTO VOrDErINGEN UIT HOOFDE VAN DE TOEDELING VAN

EUrOBANkBILJETTEN BINNEN HET EUrOSySTEEM

Netto vorderingen op het Eurosysteem in verband met de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem (zie de boekhoudkundige principes en waarderingsregels betreffende de post ‘Bankbiljetten in omloop’). Deze ren-tedragende positie binnen het Eurosysteem stemt overeen met het verschil tussen het aan de Bank toegewezen bedrag van de bankbiljettenomloop en het bedrag van de bankbiljetten die ze in omloop heeft gebracht.

De door de Bank in omloop gebrachte bankbiljetten namen krachtiger toe dan in het Eurosysteem, zodat de vordering op het Eurosysteem is gedaald.

Toelichting 9. Overige activa

MUNTEN UIT HET EUrOGEBIED

kasvoorraad euromunten van de Bank. De munten worden door de Bank in omloop gebracht voor rekening van de Schatkist en deze wordt voor het desbetreffende bedrag gecrediteerd. Overeenkomstig het besluit van de ECB van 29 november 2010 inzake de goedkeuring met betrekking tot de omvang van de muntenuitgifte (ECB/2010/25), bedroeg het maximumbedrag van de in euro uit te geven munten in 2011, voor België, € 177 mil-joen. Aangezien het netto uitgegeven bedrag in 2010 uitkwam op € 1 393,0 miljoen, beliep het voor 2011 toegestane totaalbedrag € 1 570 miljoen.

Netto vorderiNgeN uit hoofde vaN de toedeliNg vaN eurobaNkbiljetteN biNNeN het eurosysteem

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Bankbiljetten in omloop . . . . . . . . . 28 342,8 26 849,5

Door de Bank in omloop gebrachte bankbiljetten . . . . . . . . . –11 988,5 –8 375,0

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 354,3 18 474,5

MATErIëLE EN IMMATErIëLE VASTE ACTIVA

In 2011 bedroegen de investeringen van de Bank in mate-riële en immateriële vaste activa in totaal € 15,1 miljoen. Overigens is van de rekening ‘Materiële en immateriële vaste activa’ een bedrag van € 4,4 miljoen afgeboekt dat overeenstemt met de aanschaffingsprijs van de activa die verkocht of buiten gebruik gesteld werden.

OVErIGE FINANCIëLE ACTIVA

Overeenkomstig artikel 19, lid 4 van de organieke wet beslist het Directiecomité na raadpleging van de regentenraad over de statutaire beleggingen. Deze laat-ste bestaan hoofdzakelijk uit verhandelbare overheids-effecten, uit door sommige kredietinstellingen van landen van het eurogebied uitgegeven obligaties die gewaar-borgd zijn door eersterangsvorderingen (van het type Pfandbriefe), uit waardepapieren die het kapitaal ver-tegenwoordigen van financiële instellingen waarvoor bijzondere wettelijke bepalingen gelden of die onder-worpen zijn aan de staatswaarborg of aan het toezicht van de Staat, en uit aandelen van de BIB.

Uitsplitsing naar soort belegging

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Vastrentende waardepapieren . . . . 3 752,5 3 545,2

Participaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 331,9 331,9

Reverse repurchase agreements . . . – 27,3

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 084,4 3 904,4

Uitsplitsing van de vastrentende waardepapieren naar hUn resterende looptijd

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 408,7 377,4

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . 946,0 1 094,8

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 397,8 2 073,0

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 752,5 3 545,2

Page 72: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

80 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

OVErLOPENDE rEkENINGEN

Deze zijn onderverdeeld in : – Over te dragen lasten (€ 3,4 miljoen) ;– Verworven opbrengsten (€ 623,9 miljoen), vooral

niet-ontvangen verlopen rente op waardepapieren en andere activa.

DIVErSEN

Voornamelijk : – Te ontvangen rente op de vordering uit hoofde van

overdracht van externe reserves aan de ECB en op de nettovordering in verband met de toedeling van euro-bankbiljetten binnen het Eurosysteem (€ 70,4 miljoen) ;

Waarde van de vastrentende Waardepapieren naar het land van de emittent (de marktWaarde Wordt ter informatie gegeven)

(in € miljoen)

Boekwaarde

Marktwaarde

België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 529,1 1 556,4

Duitsland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 453,4 491,5

Spanje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 291,9 270,6

Frankrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 418,0 438,0

Oostenrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 230,5 245,6

Ierland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129,6 113,1

Italië . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103,6 90,9

Internationale instellingen . . . . . . . . 228,0 243,4

Nederland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130,4 140,5

Portugal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121,4 68,2

Griekenland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78,0 16,9

Andere . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38,6 40,2

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 752,5 3 715,3

Uitsplitsing van de participaties

31-12-2011

31-12-2010

Aantal aandelen

In € miljoen

Aantal aandelen

In € miljoen

BIB . . . . . . . . . . . . . . . 50 100 329,8 50 100 329,8

BMI . . . . . . . . . . . . . . . 801 2,0 801 2,0

SWIFT . . . . . . . . . . . . . 91 0,1 91 0,1

totaal . . . . . . . . . . . . 331,9 331,9

– Commerciële vorderingen (€ 4,9 miljoen) ;– Voorraden van de Drukkerij (€ 1,1 miljoen).

Toelichting 10. Bankbiljetten in omloop

Aandeel van de in het Eurosysteem in omloop zijnde eurobankbiljetten dat aan de Bank is toegewezen (zie toelichting 8).

Toelichting 11. Verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied i.v.m. monetairbeleidstransacties, luidende in euro

rEkENINGEN-COUrANT (MET INBEGrIP VAN

rESErVEVErPLICHTINGEN)

rekeningen in euro van de kredietinstellingen die hoofdza-kelijk dienen om te voldoen aan hun reserveverplichtin-gen. Deze verplichtingen moeten gemiddeld over de aan-houdingsperiode worden nagekomen, volgens het door de ECB uitgebrachte tijdschema. De reserveverplichtingen worden vergoed tegen het gemiddelde van de marginale rentevoeten van de meest recente basisherfinancierings-transactie van de aanhoudingsperiode.

DEPOSITOFACILITEIT

Permanente faciliteit die door de kredietinstellingen kan worden benut om deposito’s tot de volgende ochtend te plaatsen bij de Bank, tegen een vooraf vastgestelde rentevoet.

Als gevolg van de illiquiditeit op de geldmarkt en van de forse groei van de in het kader van de monetairbe-leidstransacties verstrekte bedragen, werd aan het einde van de verslagperiode een bedrag van € 413,9 miljard (€ 104,5 miljard in 2010) op de depositofaciliteit geplaatst voor het Eurosysteem als geheel, waarvan € 10,8 miljard (€ 0,7 miljard in 2010) in België.

TErMIJNDEPOSITO’S

Bij de Bank geplaatste deposito’s met het oog op de afroming van liquiditeiten in de markt in het kader van fine-tuning transacties van het Eurosysteem.

In 2011 heeft de ECB verder liquiditeiten aan de markt onttrokken om de liquiditeitstoevoer ten gevolge van de aankoop van effecten in het Securities Markets Programme (SMP) te neutraliseren.

Page 73: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

81Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

Op balansdatum was een bedrag van € 211 miljard liqui-diteiten aan de markt onttrokken, waarvan € 2,2 miljard afkomstig was van de kredietinstellingen in België. Eind 2010 beliep het overeenstemmende bedrag € 60,8 mil-jard, waarvan € 0,5 miljard voor rekening van de Belgische kredietinstellingen.

Toelichting 12. Overige verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied, luidende in euro

Verplichtingen aan kredietinstellingen die niet samen-hangen met de monetairbeleidstransacties. Het gaat om repurchase agreements die verband houden met het beheer van de portefeuille waardepapieren.

Toelichting 13. Verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

OVErHEID

Saldi van de rekeningen-courant op naam van de Staat en de overheidsbesturen. Op balansdatum bedroeg het saldo van de rekening-courant van de Schatkist € 0,4 miljoen.

OVErIGE VErPLICHTINGEN

Tegoeden in rekeningen-courant die voornamelijk worden aangehouden door financiële tussenpersonen die geen toegang hebben tot de permanente faciliteiten.

Toelichting 14. Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

rekeningen-courant aangehouden door centrale banken en andere banken, internationale en supranationale instellingen en andere rekeninghouders die niet in het eurogebied gevestigd zijn.

Toelichting 15. Verplichtingen aan ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Deze repurchase agreements in USD vormen de tegen-hanger van de reverse repurchase agreements in euro (zie toelichting 6).

Toelichting 16. Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Deze repurchase agreements in USD vormen de tegen-hanger van de reverse repurchase agreements in euro (zie toelichting 6).

Toelichting 17. Tegenwaarde toegewezen bijzondere trekkingsrechten in het imF

Tegenwaarde van de SDr’s, geboekt tegen de koers die ook van toepassing is op de SDr-tegoeden, die aan het IMF moeten worden teruggestort indien SDr’s worden geannuleerd, indien de door het Fonds ingestelde SDr-afdeling zou worden opgeheven of indien België zou besluiten zich eruit terug te trekken. Deze verplichting van onbepaalde duur beloopt SDr 4 323,3 miljoen.

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Repurchase agreements in USD . . . 1 264,4 679,5

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Repurchase agreements in USD . . . 1 739,7 1 657,3

Page 74: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

82 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

Toelichting 18. Verplichtingen binnen het eurosysteem

OVErIGE VErPLICHTINGEN BINNEN HET EUrOSySTEEM (NETTO)

Netto verplichting van de Bank die resulteert uit het geheel van verplichtingen en vorderingen ten opzichte van het Eurosysteem, met uitzondering van de ‘Netto vor-deringen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljet-ten binnen het Eurosysteem’ (zie toelichting 8).

Die netto verplichting ten aanzien van het Eurosysteem is als volgt samengesteld :1. de verplichting van de Bank tegenover de ECB ten

gevolge van de grensoverschrijdende overdrachten die werden gerealiseerd via TArGET2 met de andere NCB’s van het Eurosysteem en de ECB (€ 52 867,1 mil-joen) ; de stijging van het volume van de TArGET2-overdrachten vloeit voort uit de toename van het uitstaande bedrag van de herfinancieringstransacties in euro (zie toelichting 5) alsook van het eurogedeelte van de in dollar luidende liquiditeitsverruimende trans-acties (zie toelichting 3) ;

2. de verplichting binnen het Eurosysteem ten belope van € 14,7 miljoen, die voortvloeit uit de samenvoeging en de toedeling van de monetaire inkomsten binnen het Eurosysteem (zie toelichting 28) ;

3. de vordering binnen het Eurosysteem ten belope van € 22,6 miljoen, die verband houdt met de verdeling van de inkomsten van de ECB (zie toelichting 27).

Toelichting 19. Overige passiva

HErwAArDErINGSVErSCHILLEN OP INSTrUMENTEN BUITEN

DE BALANS

Netto negatieve herwaarderingsverschillen op de termijn-transacties in deviezen en op rentetarieven, alsook op de contante transacties in deviezen tussen de dag waarop ze worden aangegaan en de vereffeningsdatum.

OVErLOPENDE rEkENINGEN

Het gaat om de toe te rekenen kosten (€ 20,7 miljoen), voornamelijk niet-verlopen rente op verplichtingen.

DIVErSEN

Onder meer :– onbeschikbare reserve meerwaarde op goud

(€ 298,9 miljoen) ;– fiscale schulden, schulden met betrekking tot lonen en

sociale lasten (€ 173,4 miljoen) ;

– rente die de Bank verschuldigd is op haar netto schuld aan de ECB in het kader van TArGET2 (€ 43,6 miljoen) ;

– opbrengsten die volledig aan de Staat toekomen (€ 39,6 miljoen) ;

– handelsschulden (€ 9,6 miljoen).

Toelichting 20. Voorzieningen

Overeenkomstig artikel 32.4 van de ESCB/ECB-statuten wordt de voorziening voor tegenpartijrisico’s ten gevolge van monetairbeleidsoperaties toegedeeld aan de NCB’s van de deelnemende lidstaten in verhouding tot hun sleutel in het geplaatste kapitaal van de ECB die van toepassing is op het ogenblik dat het risico zich voordoet. In overeenstemming met het boekhoudkundige voor-zichtigheidsprincipe heeft de raad van Bestuur van de ECB het bedrag van die voorziening geherwaardeerd. Hij heeft besloten deze te verlagen van een totaalbedrag van € 2 207 miljoen op 31 december 2010 tot € 949 miljoen op 31 december 2011.Het aandeel van de Bank in die voorziening beloopt € 33,6 miljoen, tegen € 78,2 miljoen eind 2010.De veranderingen in de voorziening komen tot uiting in de resultatenrekening. Voor de Bank bedraagt de opbrengst ervan in 2011 € 44,6 miljoen (zie toelichting 28).

Toelichting 21. Herwaarderingsrekeningen

Positieve koers- en prijsherwaarderingsverschillen tussen de marktwaarde van de netto posities in externe reserves en effecten (met uitzondering van die van de portefeuille statutaire beleggingen en van de portefeuilles van tot de vervaldag of voor doeleinden van monetair beleid aangehouden waardepapieren) en hun waarde tegen de gemiddelde kostprijs.

Page 75: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

83Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

Toelichting 22. Kapitaal, reservefonds en beschikbare reserve

kAPITAAL

De Bank ontving geen kennisgevingen die, ingevolge artikel 6, § 1, van de wet van 2 mei 2007 op de open-baarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen, gewag maken van andere deelnemingen ten belope van 5 % of meer van de stem-rechten dan die van de Staat.

rESErVEFONDS

De afschrijvingsrekeningen voor materiële en immateriële vaste activa stijgen met € 1,6 miljoen, doordat het bedrag van de afschrijvingen op de in 2011 gedane investerin-gen hoger is dan dat op de verkochte of buiten gebruik gestelde activa.

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Positieve koersherwaarderings-verschillen op :

– goud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 581,6 7 402,6

– deviezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173,2 123,1

Positieve prijsherwaarderings-verschillen op :

– niet tot de vervaldag aangehouden waardepapieren in deviezen (posten 2 en 3 van het actief) . . 155,4 95,4

– niet tot de vervaldag aangehouden waardepapieren in euro (posten 4 en 7 van het actief) . . 103,6 68,7

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 013,8 7 689,8

Vertegenwoordiging Van het kapitaal

(aantal aandelen)

31-12-2011

31-12-2010

Aandelen op naam . . . . . . . . . . . . . 206 110 205 610

Gedematerialiseerde aandelen . . . . 182 246 177 553

Aandelen aan toonder . . . . . . . . . . 11 644 16 837

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 400 000 400 000

Het fiscaal vrijgestelde gedeelte van de buitengewone reserve bedraagt € 15,7 miljoen.

BESCHIkBArE rESErVE

Een bedrag van € 208 miljoen met betrekking tot de winstverdeling van het voorgaande boekjaar werd in de beschikbare reserve opgenomen.

Bij het verstrijken van het emissierecht van de Bank, valt een vijfde van het reservefonds de Staat prioriteitshalve ten deel. Deze regel is niet van toepassing op de beschik-bare reserve.

Kapitaal, reservefonds, beschiKbare reserve en desbetreffende winstverdeling

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Kapitaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10,0 10,0

Reservefonds . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 661,5 2 659,9

Beschikbare reserve . . . . . . . . . . . . . 1 415,3 1 207,3

Winstverdeling . . . . . . . . . . . . . . . . . 224,8 208,0

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 311,6 4 085,2

Page 76: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

84 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

2.2.7.4 TOELICHTING BIJ DE rESULTATENrEkENING

Toelichting 24 Netto rentebaten

rENTEBATEN

Rentebaten van activa in euRo

31-12-2011

31-12-2010

Baten

Gemiddeld volume

Gemiddelde rente

(in %)

Baten

Gemiddeld volume

Gemiddelde rente

(in %)

(in € miljoen)

(in € miljoen)

Krediettransacties in het kader van het monetaire beleid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155,0 11 451,3 1,4 231,1 22 782,4 1,0

Portefeuille waardepapieren in euro (inbegrepen de tot de vervaldag aangehouden waardepapieren) . . . . . . . . . . . . . . . 874,1 20 708,3 4,2 708,3 17 983,0 3,9

Vorderingen op de ECB uit hoofde van overdracht van externe reserves . . . . . . . . . . . 15,0 1 397,3 1,1 12,0 1 397,3 0,9

Netto vorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem . . 220,9 17 496,3 1,3 189,7 18 706,9 1,0

Statutaire beleggingen (vastrentende effecten en reverse repo’s) . . . . . . . 137,5 3 703,1 3,7 127,7 3 556,0 3,6

Andere vorderingen (1) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142,2 6 039,6 2,4 8,5 2 155,9 0,4

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 544,7 60 795,9 2,5 1 277,3 66 581,5 1,9

(1) De rubriek bevat, voor het boekjaar 2011, de rentebaten van de Emergency Liquidity Assistance – ELA die werd toegestaan aan kredietinstellingen in België, alsook het gemiddelde van de productieve activa dat hierop betrekking heeft.

Rentebaten van exteRne ReseRves

31-12-2011

31-12-2010

Baten

Gemiddeld volume

Gemiddelde rente

(in %)

Baten

Gemiddeld volume

Gemiddelde rente

(in %)

(in € miljoen)

(in € miljoen)

Vorderingen in verband met transacties uit hoofde van internationale samenwerking . . . 8,3 2 223,8 0,4 4,4 1 560,8 0,3

Beleggingen in goud en in deviezen (1) . . . . . . . . . 101,1 6 199,1 1,6 93,9 5 846,2 1,6

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109,4 8 422,9 1,3 98,3 7 407,0 1,3

(1) Het gemiddelde volume omvat het bedrag van de in dollar luidende liquiditeitsverruimende transacties (2011 : € 0,4 miljard ; 2010 : € 0,1 miljard). Deze genereren geen inkomsten voor de Bank.

Page 77: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

85Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

rENTELASTEN

Rentelasten van veRplichtingen in euRo

31-12-2011

31-12-2010

Lasten

Gemiddeld volume

Gemiddelde rente

(in %)

Lasten

Gemiddeld volume

Gemiddelde rente

(in %)

(in € miljoen)

(in € miljoen)

Monetaire reserverekeningen, depositofaci-liteit en overige rentedragende deposito’s . . 160,7 14 439,0 1,1 124,9 16 013,6 0,8

Netto verplichtingen ten opzichte van de ECB in het kader van TARGET2 (1) . . . 277,6 21 838,0 1,3 266,6 26 440,1 1,0

Statutaire beleggingen (repo’s) . . . . . . . . . 0,0 4,5 0,5 0,2 70,4 0,3

Andere verplichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . – – – 0,1 35,9 0,4

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 438,3 36 281,5 1,2 391,8 42 560,0 0,9

(1) Het gemiddelde volume omvat de tegenwaarde in euro van de in dollar luidende liquiditeitsverruimende transacties die overeenstemmen met de verplichting van de Bank tegenover de ECB. Deze transacties leveren voor de Bank geen interesten op. De rubriek omvat eveneens de rentelasten aangaande de ‘ELA’ alsook het gemiddelde van de uitstaande bedragen dat hierop betrekking heeft.

Rentelasten van exteRne veRplichtingen

31-12-2011

31-12-2010

Lasten

Gemiddeld volume

Gemiddelde rente

(in %)

Lasten

Gemiddeld volume

Gemiddelde rente

(in %)

(in € miljoen)

(in € miljoen)

Repurchase agreement in vreemde valuta 3,6 1 967,8 0,2 4,7 1 950,1 0,2

Netto aanwending van het SDR-tegoed . . 0,1 28,1 0,4 – – –

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,7 1 995,9 0,2 4,7 1 950,1 0,2

Baten die volledig aan de Staat toekomen

(in € miljoen)

Lasten

31-12-2011

31-12-2010

Inkomsten uit de op een bijzondere onbeschikbare reserverekening geboekte meerwaarden op goud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12,2 11,2

Jaarlijks aan de Staat gestort bedrag ter compensatie van de meeruitgaven die voor de Staat voortvloeien uit de conversie van de geconsolideerde schuld tegenover de Bank in vrij verhandelbare effecten (1) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24,4 24,4

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36,6 35,6

(1) De meerkosten voor de Staat van die in 1991 uitgevoerde conversie zijn gelijk aan het verschil tussen de 3 % die hij aan de Bank liet, overeenkomstig de toenmalige verdelingsregel, en de forfaitaire toelage van 0,1 % die de Staat tot dan toe verschuldigd was op zijn geconsolideerde schuld tegenover de Bank. Op het bedrag van die schuld, namelijk 34 miljard frank, beloopt dat verschil 986 miljoen frank, dat is 24,4 miljoen euro.

Page 78: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

86 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

Toelichting 25. Netto baten uit financiële transacties, afwaarderingen en voorzieningen

GErEALISEErDE wINSTEN / VErLIEZEN UIT FINANCIëLE

TrANSACTIES

AFwAArDErINGEN VAN FINANCIëLE ACTIVA EN POSITIES

Als gevolg van de daling van de rendementen op de Amerikaanse markt vielen de niet-gerealiseerde kapitaal-winsten op waardepapieren in dollar (zie toelichting 21) hoger uit. De gerealiseerde kapitaalwinsten op diezelfde waardepapieren waren in 2010 daarentegen geringer.

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Kapitaalwinsten (-verliezen)

op statutaire beleggingen . . . . . . 0,1 5,9

op beleggingen

in USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32,1 56,8

in EUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13,2 27,3

Wisselkoerswinsten (-verliezen)

op USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4,3 12,7

op andere deviezen . . . . . . . . . . . 0,3 0,8

op SDR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,0 131,4

op goud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,6 0,3

Wisselkoerswinsten (-verliezen) die aan de Staat toekomen (SDR en goud) . . . . . . . . . . . . . . . . . –4,6 –131,7

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50,0 103,5

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Kapitaalverliezen op beleggingen

in USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –3,0 –12,1

in EUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –57,2 –47,7

Wisselkoersverliezen

op USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

op andere deviezen . . . . . . . . . . . – –0,1

op SDR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

Wisselkoersverliezen ten laste van de Staat (SDR) . . . . . . . . . . . . . . – –

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –60,2 –59,9

Voor de waardepapieren in euro werden op sommige waardepapieren niet-gerealiseerde kapitaalverliezen geboekt, terwijl op andere niet-gerealiseerde winsten werden opgetekend (zie toelichting 21).

Ten opzichte van 2010 leverde de appreciatie van de dol-larkoers positieve wisselkoersverschillen in vreemde valuta op (zie toelichting 21), die bij de afsluiting van het boek-jaar groter waren dan in 2010.

De transacties in SDr gaven aanleiding tot wisselkoers-winsten ten belope van € 3 miljoen, en de goudverkoop aan de koninklijke Munt van België leidde tot een meer-waarde van € 1,6 miljoen. In totaal is een bedrag van € 4,6 miljoen aan de Staat toegekend.

Toelichting 26. Netto baten / lasten uit provisies en commissies

PrOVISIE- EN COMMISSIEBATEN

Door de Bank ontvangen provisies voor haar dienstverle-ning als financieel bemiddelaar : € 10,9 miljoen, waarvan € 10 miljoen in verband met de verpanding van waar-depapieren en € 0,9 miljoen voor transacties met de cliënteel. Het beroep op de kredietverstrekking van de centrale banken bleef in 2011 aanzienlijk. De waarborgen die de Bank in het kader van het Correspondent Central Banking Model (CCBM) beheert, vertoonden tijdens het hele jaar 2011 schommelingen. Gemiddeld op jaarbasis zijn ze echter gedaald ten opzichte van 2010, onder meer omdat sommige activa niet langer als beleenbaar worden beschouwd.

PrOVISIE- EN COMMISSIELASTEN

Door de Bank betaalde provisies voor financiële diensten die derden aan de Bank verlenen (€ 6,7 miljoen).

De lichte daling van die provisies is zowel toe te schrijven aan een afname van de in pand gegeven activa als aan een verlaging van de tarieven van sommige bewaarders.

Page 79: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

87Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

Toelichting 27. inkomsten uit gewone aandelen en deelnemingen

In 2011 ontving de Bank voor het boekjaar 2010 een dividend van € 5,9 miljoen op haar deelneming in het kapitaal van de ECB, tegen € 50,9 miljoen in 2010.

Voor het jaar 2011 behield de ECB een deel van het aandeel dat haar werd toegewezen in de uitgifte van eurobankbiljetten, alsook alle inkomsten uit de waarde-papieren die ze heeft aangekocht in het kader van het Programma voor de Effectenmarkten (Securities Markets Programme – SMP), overeenkomstig het besluit van de raad van Bestuur van 21 december 2011, teneinde de voorziening voor wisselkoers-, rente-, krediet- en goud-prijsrisico’s te stijven. Het te verdelen saldo dat aan de Bank toekomt, bedraagt € 22,6 miljoen.

Voor het boekjaar 2010-2011 heeft de BIB een dividend van SDr 295 per aandeel uitbetaald, dat is € 16,4 miljoen, tegen € 40,8 miljoen vorig jaar.

Toelichting 28. Netto resultaat van pooling van monetaire inkomsten

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Dividend op deelneming ECB . . . . . 5,9 50,9

Door de ECB verdeelde inkomsten 22,6 –

Dividenden op deelnemingen in de portefeuille statutaire beleggingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16,4 40,8

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44,9 91,7

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Toegedeelde netto monetaire inkomsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –14,7 –14,8

Voorziening inzake monetairbeleidstransacties . . . . . . . 44,6 64,0

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29,9 49,2

De binnen het Eurosysteem samengevoegde monetaire inkomsten worden tussen de NCB’s van het eurogebied verdeeld volgens de verdeelsleutel van het gestorte kapi-taal (3,4666 % voor de Bank sinds 1 januari 2011).

Toelichting 29. Overige baten

De terugwinningen bij derden hebben betrekking op de levering van goederen en de dienstverlening in diverse domeinen, met name :– de Balanscentrale en de Centrales voor kredieten aan

particulieren en aan ondernemingen (€ 37 miljoen) ;– het prudentieel toezicht (€ 35,7 miljoen) ;– door de Drukkerij uitgevoerde werken (€ 1,9 miljoen) ;– de betalingssystemen, waaronder TArGET2 en UCV

(€ 5,4 miljoen) ;– het effectenvereffeningssysteem (€ 6,9 miljoen) ;– de samenwerking met de FSMA (€ 7,1 miljoen) ;– de Cash en Bond centers (€ 3,5 miljoen) ;– de internationalisering van computertoepassingen

(€ 8,4 miljoen, waaronder € 6,1 miljoen voor CCBM2).

Conform het koninklijk besluit van 3 maart 2011 betref-fende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector verhaalt de Bank de kosten van het

Berekening van de netto monetaire inkomsten die aan de Bank worden toegedeeld

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Binnen het Eurosysteem door de Bank samengevoegde monetaire inkomsten . . . . . . . . . . . . –559,9 –375,7

Door het Eurosysteem aan de Bank toegedeelde monetaire inkomsten . . . . . . . . . . . . 545,2 360,9

toegedeelde netto monetaire inkomsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –14,7 –14,8

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Terugwinningen bij derden . . . . . . . 109,6 69,7

Overige . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,5 0,9

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110,1 70,6

Page 80: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

88 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

prudentiële toezicht op banken en beursvennootschap-pen enerzijds en op verzekerings- en herverzekeringson-dernemingen anderzijds, op de sectoren in kwestie.Die kosten omvatten naast de personeelskost van het betrokken personeel, ook logistieke kosten (kantoren, IT,...) en algemene beheerskosten.Voor de betrokken 9 maanden van boekjaar 2011 belo-pen de kosten respectievelijk € 21,3 miljoen voor banken en beursvennootschappen, en € 13,9 miljoen voor de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen.Andere instellingen onder toezicht, zoals de verreke-nings- en vereffeningsinstellingen en de instellingen voor onderlinge borgstelling, betalen voor boekjaar 2011 pro rata temporis een forfaitaire bijdrage, conform het regime dat reeds gold voor de CBFA. Het totaalbedrag daarvan beloopt € 0,5 miljoen.In de loop van 2012 zal bij koninklijk besluit een defini-tieve regeling worden getroffen voor de dekking van de werkingskosten van de Bank verbonden aan het toezicht op financiële instellingen.

De post ‘Overige’ omvat, eventueel, de opbrengst van de verkoop van gebouwen, van de tegeldemaking van buiten gebruik gesteld materieel en meubilair en andere diverse opbrengsten.

Toelichting 30. Personeelskosten

Deze kosten omvatten de bezoldigingen en sociale lasten van het personeel, de speciale mandatarissen, de Directie, het tijdelijke personeel en de studenten, alsook de pensi-oenen van gewezen leden van de Directie en de presen-tiegelden van de leden van de regentenraad en van het College van censoren.

De stijging ten opzichte van 2010 is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de integratie van het personeel van het pru-dentieel toezicht en aan de herziening van de voorziening voor medische kosten ten gevolge van een aanpassing van de technische parameters.

Toelichting 31. Beheerskosten

Omvat onder meer de administratieve kosten en de informaticakosten (€ 21,5 miljoen), alsook de kosten verbonden aan de herstelling en het onderhoud van de gebouwen (€ 11,7 miljoen), het drukwerk (€ 8,8 miljoen) en de door derden verrichte werkzaamheden en diensten (€ 21,5 miljoen). Hier zijn ook de onroerende voorheffing en de gewestelijke, provinciale en gemeentelijke belastin-gen opgenomen (€ 4,6 miljoen).

Toelichting 32. afschrijvingen op (im)materiële vaste activa

De afschrijvingen dekken de volgende investeringen :

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Vernieuwing van gebouwen . . . . . . 1,6 0,5

Informaticamaterieel en software . . 2,0 1,3

Materieel voor de Drukkerij . . . . . . 0,7 0,6

Overig materieel en meubelen . . . . 1,7 0,9

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6,0 3,3

Page 81: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

89Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

Toelichting 35 Vennootschapsbelasting

Verschuldigde belasting

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Belasting op het resultaat van het boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . 104,4 87,2

Belasting op het resultaat van vorige boekjaren . . . . . . . . . . . . –0,6 0,5

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (1) 103,8 87,7

Voornaamste Verschillen

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Winst vóór belasting . . . . . . . . . . 1 002,9 919,7

Belastingvrije winst die aan de Staat toekomt . . . . . . . . . . . . . –617,6 –557,6

aan belastingen onderworpen winst . . . . . . . . (2) 385,3 362,1

Verschillen

Voorziening voor medische kosten 22,3 –

Aftrek voor risicokapitaal –102,4 –107,1

Overschot afschrijvingen . . . . . . . –7,6 –9,9

Andere . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,0 –1,4

Belastbare winst . . . . . . . . . . . . . . 300,6 243,7

Gemiddeld belastingtarief (in %) . . . . . . . . . . . . . . . . . (1) / (2) 26,9 24,2

2.2.7.5 TOELICHTING BIJ DE wINSTVErDELING VOOr

HET BOEkJAAr (TOELICHTING 36)

De jaarlijkse winsten worden, overeenkomstig artikel 32 van de organieke wet, op volgende wijze verdeeld :

1. een eerste dividend van 6 % van het kapitaal wordt aan de aandeelhouders toegekend 0,6

2. van het excedent wordt een door het Directiecomité voorgesteld en door de Regentenraad vastgesteld bedrag, in alle onafhankelijkheid, toegekend aan het reservefonds of aan de beschikbare re-serve. Overeenkomstig het reserverings- en dividendbeleid van 22 / 07 / 2009, heeft de Regentenraad besloten 25 % van de te ver-delen winst voor de beschikbare reserve te bestemmen. 224,8

3. van het tweede overschot wordt aan de aandeelhouders een tweede, door de Regentenraad vastgesteld dividend toe-gekend, dat minimaal 50 % beloopt van de netto-opbrengst van de activa die de tegenpost vormen van het reservefonds en de beschikbare reserve.

– Bruto-opbrengst van de statutaire beleggingen

Baten

Gemiddeld volume

Rendement

(in %)

(in € miljoen)

Obligaties . . . . . . . . . . . . . 137,5 3 698,6 3,7

Deelnemingen . . . . . . . . . 16,4 331,9 4,9

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . 153,9 4 030,5 3,8

– Aandeel van de door het kapitaal ge-genereerde inkomsten in de totale op-brengsten van de statutaire beleggingen :

10 × 153,9 / 4 030,5 = 0,4

– Gemiddeld belastingtarief : 26,9 % (zie toelichting 35)

– Berekening van het tweede dividend [(153,9 – 0,4) × (1 – 0,269) × 0,5] 56,1

4. het saldo wordt toegekend aan de Staat ; het is vrijgesteld van vennoot schapsbelasting 617,6

Winst van het boekjaar 899,1

Page 82: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

90 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

2.2.7.6 TOELICHTING BIJ DE POSTEN BUITEN

BALANSTELLING

Toelichting 37. Termijntransacties in vreemde valuta en in euro

De deviezenswaptransacties werden grotendeels geslo-ten tegen euro’s. De termijnvorderingen en -verplich-tingen in vreemde valuta werden geherwaardeerd in euro tegen dezelfde koersen als die voor de contante deviezentegoeden.

Die transacties omvatten de verplichtingen in USD ten opzichte van de ECB, ten belope van € 7,5 miljard, als gevolg van de gezamenlijke liquiditeitsverruimende trans-acties met de Federal reserve (zie toelichting 3).

De termijntransacties in SDr zijn erop gericht de netto positie, waarvan het wisselkoersrisico door de Staat wordt gedragen, te beperken.

Toelichting 38. Termijntransacties op rentetarieven en op vastrentende effecten

Bij de afsluiting van het boekjaar heeft de Bank netto een aankooppositie in futures op Amerikaanse en Duitse overheidsobligaties voor een bedrag van € 51,4 miljoen.

In 2011 heeft de Bank tevens renteswaptransacties in dollar verricht voor een nominaal bedrag van € 7,7 miljoen.

Die transacties passen in het beheer van de portefeuilles.

(in € miljoen)

31-12-2011

31-12-2010

Termijnvorderingen

EUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 582,3 3 727,6

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 928,0 639,2

SDR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12,5 –

Termijnverplichtingen

EUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39,1 26,3

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 223,1 2 169,6

JPY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 897,2 630,5

SDR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 673,4 1 602,7

Toelichting 39. Verbintenissen die kunnen aanleiding geven tot een kredietrisico

De verbintenissen tegenover internationale instellingen omvatten de door de Bank aangegane verbintenis om aan het IMF SDr 350 miljoen (€ 415,3 miljoen) te lenen via de PrGT en € 4 740 miljoen in de vorm van een bilaterale lening. Het nog beschikbare bedrag beloopt € 3 767,4 miljoen. Deze leningen zijn door de Belgische Staat gewaarborgd.

De verplichtingen jegens andere instellingen omvatten de waarborgen die de Bank geeft in het kader van de clearingtransacties voor rekening van de in België geves-tigde kredietinstellingen. Als tegenpost heeft de Bank zelf waarborgen ontvangen van diezelfde instellingen.Eind 2011 beliep het uitstaande bedrag € 501,4 miljoen.

Toelichting 40. aan de instelling toevertrouwde waarden en vorderingen

De waarden toevertrouwd in open bewaarneming omvat-ten de nominale waarde van de effecten (schatkistcerti-ficaten, lineaire obligaties, effecten verkregen als gevolg van de splitsing van lineaire obligaties, thesaurie- en depositobewijzen en bepaalde klassieke leningen) opge-nomen in het effectenvereffeningssysteem en bewaard voor rekening van derden.

De verhoging van de open bewaarnemingen vloeit voort uit de stijging van de waarborgen die de Bank heeft ontvangen, alsook uit de toename van de effecten die ondernemingen uitgeven en die worden aangehouden in het effectenvereffeningssysteem.

Toelichting 41. Nog te storten kapitaal op aandelen

Op de door de Bank aangehouden BIB-aandelen is 25 % gestort. Deze post omvat het bedrag van het niet-opge-vraagde kapitaal van SDr 187,9 miljoen (€ 223 miljoen).

De deelneming in het geplaatste kapitaal van de ECB is met € 121,3 miljoen verhoogd. Het aandeel van één derde dat eind 2012 nog moet worden gestort (€ 40,4 miljoen), is eveneens in deze post opgenomen.

Page 83: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

91Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

2.2.7.7 VErGOEDING VAN DE BEDrIJFSrEVISOr

De vergoeding toegekend aan Ernst & young Bedrijfsrevisoren BCVBA bedroeg € 87 460 voor het revi-soraal mandaat. Deze vergoeding bestaat uit een bedrag van € 50 000 voor de certificering van de jaarrekening, een bedrag van € 7 760 voor een beperkt onderzoek van de halfjaarlijkse rekeningen en een bedrag van € 29 700 voor de certificatie-opdrachten ten behoeve van de revisor van de ECB.

Bovendien heeft de bedrijfsrevisor een vergoeding van € 18 000 ontvangen, ten laste van het boekjaar 2011, voor andere opdrachten die hij, buiten zijn revisoraal man-daat, voor rekening van de Bank heeft vervuld.

2.2.7.8 rECHTSGEDINGEN

Op 1 juni 2011 heeft het Hof van beroep te Brussel een arrest geveld waarin het de vordering ongegrond verklaart waarmee een groep aandeelhouders de Bank en de Staat wilde laten veroordelen om hun het bedrag te betalen van € 9 333,67 per aandeel (verhoogd met de interesten), omdat de Staat zich tussen 1996 en 2002 de gereali-seerde meerwaarden van de verkopen van goudreserves onrechtmatig zou hebben toegeëigend. In zijn arrest bevestigt het Hof van beroep dat de privé-aandeelhouders geen enkel recht kunnen laten gelden op de gerealiseerde goudmeerwaarden. De eisende aandeelhouders berusten in het arrest en hebben geen voorziening in cassatie inge-steld. Deze zaak is bijgevolg definitief beëindigd.

Op 7 juli 2011 heeft een groep aandeelhouders een voorziening in cassatie ingesteld tegen een arrest van het Hof van beroep te Brussel van 30 september 2010. In dat arrest bevestigt het Hof van beroep dat de Bank titularis is van het recht om bankbiljetten uit te geven – het emis-sierecht – en dat zij dit recht niet heeft verloren als gevolg van de overgang naar de Economische en Monetaire Unie. Sedert die overgang deelt de Bank het emissierecht met de Europese Centrale Bank en met de andere centrale banken van het Eurosysteem. Er bestaan bijgevolg geen redenen om het reservefonds van de Bank te vereffenen. Aangezien de Bank meent dat de ingestelde voorziening in cassatie ongegrond is, legt ze geen voorziening voor hangende geschillen aan.

Tegen een ander arrest dat door het Hof van beroep te Brussel op 30 september 2010 werd geveld, werd geen voorziening in cassatie ingesteld. In dat arrest werd de vordering vanwege een groep aandeelhouders afgewezen die de nietigverklaring beoogde van de beslissing van de regentenraad om, bij het afsluiten van het boekjaar 2003, een terugneming op de voorziening voor toekomstige wisselkoersverliezen te verrichten en het bedrag hiervan toe te voegen aan de tussen de Bank en de Staat te ver-delen opbrengsten, overeenkomstig de regel omschreven in de toenmalige artikelen 29 van de organieke wet en 53 van de statuten.

Page 84: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

92 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

2.2.8 Vergelijkingen over vijf jaar

2.2.8.1 BALANS

ActivA

(in € duizend)

2011

2010

2009

2008

2007

1. Goud en goudvorderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 898 631 7 719 706 5 605 644 4 546 679 4 158 103

2. vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 927 309 12 409 314 11 080 062 6 663 472 6 996 921

2.1 Vorderingen op het IMF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 814 313 6 623 526 5 770 551 1 208 242 815 795

2.2 Tegoeden bij banken, beleggingen in waardepapieren, externe leningen en overige externe activa . . . . . . . . . . . . . . 6 112 996 5 785 788 5 309 511 5 455 230 6 181 126

3. vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 895 734 420 739 245 659 36 119 658 793 962

4. vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 772 684 582 177 506 611 344 108 186 819

5. Kredietverlening aan kredietinstellingen van het eurogebied in verband met monetairbeleidstransacties, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . 40 420 650 7 215 000 41 277 000 57 966 948 56 311 590

5.1 Basisherfinancieringstransacties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 211 000 3 100 000 5 002 000 4 185 000 51 050 000

5.2 Langerlopende herfinancieringstransacties . . . . . . . . . . . . . . . 17 965 000 4 115 000 36 275 000 52 050 000 5 261 590

5.3 ‘Fine-tuning’-transacties met wederinkoop . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –

5.4 Structurele transacties met wederinkoop . . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –

5.5 Marginale beleningsfaciliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 244 650 – – 1 731 948 –

5.6 Kredieten uit hoofde van margestortingen . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –

6. Overige vorderingen op kredietinstellingen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 234 449 2 299 437 2 387 636 2 851 076 30 881

7. Waardepapieren uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 395 730 19 088 255 15 305 044 15 175 921 5 109 271

7.1 Voor doeleinden van monetair beleid aangehouden waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 113 796 4 768 180 984 249 – –

7.2 Overige waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 281 934 14 320 075 14 320 795 15 175 921 5 109 271

8. vorderingen binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 972 233 20 051 968 20 235 274 24 374 279 25 502 215

8.1 Deelneming in het kapitaal van de ECB . . . . . . . . . . . . . . . . . 220 584 180 157 139 730 143 548 143 548

8.2 Vorderingen op de ECB uit hoofde van overdracht van externe reserves . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 397 304 1 397 304 1 397 304 1 423 342 1 423 342

8.3 Netto vorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . 16 354 345 18 474 507 18 698 240 22 807 389 23 935 325

8.4 Overige vorderingen binnen het Eurosysteem (netto) . . . . . . – – – – –

9. Overige activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 197 597 4 911 442 4 817 578 5 162 371 13 266 360

9.1 Munten uit het eurogebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 997 13 362 4 788 7 495 7 479

9.2 Materiële en immateriële vaste activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 394 590 383 914 373 657 390 579 390 643

9.3 Overige financiële activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 084 389 3 904 369 3 734 720 2 434 094 11 976 665

9.4 Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans – – – 1 450 628 61 914

9.5 Overlopende rekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 627 276 541 293 629 703 618 595 522 982

9.6 Diversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 345 68 504 74 710 260 980 306 677

totaal activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127 715 017 74 698 038 101 460 508 153 204 512 112 356 122

Page 85: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

93Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

Passiva

(in € duizend)

2011

2010

2009

2008

2007

1. Bankbiljetten in omloop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 342 790 26 849 471 25 784 992 24 877 907 22 129 413

2. verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied in verband met monetairbeleidstransacties, luidende in euro 22 569 665 12 995 940 14 776 795 10 804 294 17 789 308

2.1 Rekeningen-courant (met inbegrip van reserveverplichtingen) 9 612 694 11 777 570 11 881 016 9 196 994 16 735 366

2.2 Depositofaciliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 796 971 718 370 2 895 779 1 607 300 3 942

2.3 Termijndeposito’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 160 000 500 000 – – 1 050 000

2.4 ‘Fine-tuning’-transacties met wederinkoop . . . . . . . . . . . . . – – – – –

2.5 Deposito’s uit hoofde van margestortingen . . . . . . . . . . . . – – – – –

3. Overige verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 21 906 226 403 130 193 –

4. verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . 540 374 131 343 115 753 85 307 55 065

4.1 Overheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 330 82 277 107 777 58 396 44 595

4.2 Overige verplichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 475 044 49 066 7 976 26 911 10 470

5. verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 339 995 268 792 257 674 273 713 412 580

6. verplichtingen aan ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 264 394 679 502 – – –

7. verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 739 702 1 657 312 2 206 790 2 529 999 1 563 587

8. Tegenwaarde toegewezen bijzondere trekkingsrechten in het iMF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 130 512 5 002 973 4 706 392 536 100 521 154

9. verplichtingen binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 859 185 13 870 537 42 489 874 104 242 930 61 659 594

9.1 Verplichtingen ingevolge de uitgifte van promessen als zekerheidstelling voor door de ECB uitgegeven schuldbewijzen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –

9.2 Netto verplichtingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . – – – – –

9.3 Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto) . . 52 859 185 13 870 537 42 489 874 104 242 930 61 659 594

10. Overige passiva . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 895 018 742 945 654 546 1 065 755 848 029

10.1 Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans 303 053 65 811 52 597 – –

10.2 Overlopende rekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 719 21 470 19 547 58 872 47 344

10.3 Diversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 571 246 655 664 582 402 1 006 883 800 685

11. voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 643 78 240 142 194 1 156 915 948 068

11.1 Voor toekomstige wisselkoersverliezen . . . . . . . . . . . . . . . . – – – 150 020 144 519

11.2 Voor nieuwbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –

11.3 Voor diverse risico’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – 803 549 803 549

11.4 Inzake monetairbeleidstransacties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 643 78 240 142 194 203 346 –

12. Herwaarderingsrekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 013 808 7 689 840 5 515 358 4 655 322 3 930 309

13. Kapitaal, reservefonds en beschikbare reserve . . . . . . . . . . . 4 086 842 3 877 208 2 671 829 2 401 477 2 215 797

13.1 Kapitaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 000 10 000 10 000 10 000 10 000

13.2 Reservefonds :Statutaire reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 168 694 1 168 694 1 168 694 862 429 676 971

Buitengewone reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 150 790 1 150 790 1 150 790 1 150 790 1 150 543

Afschrijvingsrekeningen voor materiële en immateriële vaste activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 342 029 340 402 342 345 378 258 378 283

13.3 Beschikbare reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 415 329 1 207 322 – – –

14. Winst van het boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 899 089 832 029 1 911 908 444 600 283 218

Totaal passiva . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127 715 017 74 698 038 101 460 508 153 204 512 112 356 122

Page 86: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

94 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

2.2.8.2 rESULTATENrEkENING (1)

(in € duizend)

2011

2010

2009

2008

1. Netto rentebaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 175 478 943 380 990 635 912 171

1.1 Rentebaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 654 136 1 375 550 1 829 606 4 097 961

1.2 Rentelasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –478 658 –432 170 –838 971 –3 185 790

2. Netto baten uit financiële transacties, afwaarderingen en voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –10 194 43 518 1 085 720 90 644

2.1 Gerealiseerde winsten / verliezen uit financiële transacties . . 49 967 103 455 145 958 106 246

2.2 Afwaarderingen van financiële activa en posities . . . . . . . . –60 161 –59 937 –13 806 –10 102

2.3 Overdracht naar / uit voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – 953 568 –5 500

3. Netto baten / lasten uit provisies en commissies . . . . . . . . . . 4 172 7 033 7 440 4 773

3.1 Provisie- en commissiebaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 904 15 024 15 994 12 346

3.2 Provisie- en commissielasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –6 732 –7 991 –8 554 –7 573

4. Inkomsten uit gewone aandelen en deelnemingen . . . . . . 44 905 91 719 50 193 56 506

5. Netto resultaat van pooling van monetaire inkomsten . . . 29 923 49 195 63 821 –255 763

6. Overige baten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 098 70 561 69 403 70 993

7. Personeelskosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –261 285 –203 235 –188 080 –187 155

8. Beheerskosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –84 200 –79 109 –74 187 –61 748

9. Afschrijvingen op (im)materiële vaste activa . . . . . . . . . . . . . –6 011 –3 331 –918 –13 738

10. Productiekosten bankbiljetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . n. n. n. n.

11. Overige kosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – –247

12. Vennootschapsbelasting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –103 797 –87 702 –92 119 –171 836

Winst over het boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 899 089 832 029 1 911 908 444 600

(1) In 2009 heeft de Bank een nieuw formaat voor de resultatenrekening aangenomen. Teneinde de vergelijkbaarheid van de jaarrekeningen te waarborgen, werd de resultatenrekening van 2008 herwerkt.

Page 87: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

95Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

2.2.8.3 DIVIDEND PEr AANDEEL

(in €)

2011

2010

2009

2008

2007

Bruto dividend . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141,76 166,12 126,48 75,00 72,00

Roerende voorheffing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35,44 41,53 31,62 18,75 18,00

Netto dividend . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106,32 124,59 94,86 56,25 54,00

Page 88: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

96 ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙ NBB Verslag 2011

2.3 Verslag van de bedrijfsrevisor aan de regentenraad

VErSLAG VAN DE BEDrIJFSrEVISOr AAN DE rEGENTENrAAD VAN DE NATIONALE BANk VAN BELGIë OVEr DE JAArrEkENING OVEr HET BOEkJAAr AFGESLOTEN OP 31 DECEMBEr 2011

wij brengen u verslag uit in het kader van het man-daat van bedrijfsrevisor. Dit verslag omvat ons oordeel over de jaarrekening evenals een aantal bijkomende vermeldingen.

VErkLArING OVEr DE JAArrEkENING ZONDEr VOOrBEHOUD

Overeenkomstig artikel 27.1 van het Protocol betref-fende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank, hebben wij de controle uitgevoerd van de jaarrekening over het boekjaar afgesloten op 31 december 2011, opgesteld op basis van het op de Nationale Bank van België (de ‘Bank’) van toepassing zijnde boek-houdkundig referentiestelsel, met een balanstotaal van € 127 715 017 duizenden en waarvan de resultaten-rekening afsluit met een winst van het boekjaar van € 899 089 duizenden.

VErANTwOOrDELIJkHEID VAN HET DIrECTIECOMITÉ VOOr

HET OPSTELLEN EN DE GETrOUwE wEErGAVE VAN DE

JAArrEkENING

Het opstellen van de jaarrekening valt onder de verant-woordelijkheid van het Directiecomité. Deze verantwoor-delijkheid omvat onder meer: het opzetten, implementeren en in stand houden van een interne controle met betrek-king tot het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening die geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van het maken van fouten, bevat; het kiezen en toepassen van geschikte waarderingsregels; en het maken van boekhoudkundige ramingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.

VErANTwOOrDELIJkHEID VAN DE BEDrIJFSrEVISOr

Het is onze verantwoordelijkheid een oordeel over deze jaarrekening tot uitdrukking te brengen op basis van onze controle. wij hebben onze controle uitgevoerd overeen-komstig de wettelijke bepalingen en volgens de in België geldende controlenormen, zoals uitgevaardigd door het Instituut van de Bedrijfsrevisoren. Deze controlenormen

vereisen dat onze controle zo wordt georganiseerd en uitgevoerd dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.

Overeenkomstig deze controlenormen hebben wij con-trolewerkzaamheden uitgevoerd ter verkrijging van con-trole-informatie over de in de jaarrekening opgenomen bedragen en toelichtingen. De keuze van deze controle-werkzaamheden hangt af van onze beoordeling alsook van onze inschatting van het risico dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fraude of het maken van fouten.

Bij het maken van onze risico-inschatting houden wij rekening met de bestaande interne controle van de Bank met betrekking tot het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening ten einde in de gegeven omstandigheden de gepaste werkzaamheden te bepalen, maar niet om een oordeel te geven over de effectiviteit van de interne controle van de Bank. wij hebben tevens de gegrondheid van de waarderingsregels, de redelijk-heid van de betekenisvolle boekhoudkundige schattingen gemaakt door de Bank, alsook de voorstelling van de jaarrekening, als geheel beoordeeld. Ten slotte hebben wij van het Directiecomité en van de verantwoordelijken van de Bank de voor onze controlewerkzaamheden vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen. wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie een redelijke basis vormt voor het uitbrengen van ons oordeel.

OOrDEEL

Naar ons oordeel geeft de jaarrekening afgesloten op 31 december 2011 een getrouw beeld van het vermo-gen, de financiële toestand en de resultaten van de Bank, overeenkomstig het op haar van toepassing zijnde boek-houdkundig referentiestelsel.

BIJkOMENDE VErMELDINGEN

Het opstellen en de inhoud van het jaarverslag, alsook het naleven door de Bank van de organieke wet, de statuten, de op haar toepasselijke bepalingen van het wetboek van vennootschappen en de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de Bank, vallen onder de verantwoorde-lijkheid van het Directiecomité.

Het is onze verantwoordelijkheid om, op basis van een aantal op verzoek van de Bank uitgevoerde bijko-mende specifieke controles, in ons verslag de volgende

Page 89: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

97Ondernemingsverslag ❙ JAArrEkENING EN VErSLAGEN BETrEFFENDE HET BOEkJAAr ❙

bijkomende vermeldingen op te nemen die niet van aard zijn om de draagwijdte van onze verklaring over de jaar-rekening te wijzigen:

– Het jaarverslag behandelt de door de wet vereiste inlichtingen en stemt overeen met de jaarrekening. wij kunnen ons echter niet uitspreken over de beschrijving van de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee de Bank wordt geconfronteerd, alsook van haar positie, haar voorzienbare evolutie of de aanmerkelijke invloed van bepaalde feiten op haar toekomstige ontwikke-ling. wij kunnen evenwel bevestigen dat de verstrekte gegevens geen onmiskenbare inconsistenties vertonen met de informatie waarover wij beschikken in het kader van ons mandaat.

– Onverminderd formele aspecten van ondergeschikt belang, wordt de boekhouding gevoerd en de jaar-rekening opgesteld overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschiften met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de Bank.

– wij hebben geen kennis van verrichtingen of beslissin-gen die een inbreuk vormen op de organieke wet, de statuten of op de op de Bank toepasselijke bepalingen van het wetboek van vennootschappen.

– De verwerking van het resultaat die u wordt voorge-steld, stemt overeen met de wettelijke en statutaire bepalingen.

Brussel, 15 maart 2012

Ernst & young Bedrijfsrevisoren bcvba Bedrijfsrevisor

vertegenwoordigd door

Christel weymeersch Vennoot

2.4 Goedkeuring door de regentenraad

Na kennisname van het onderzoek door het Auditcomité heeft de regentenraad, in zijn vergadering van 28 maart 2012, de jaarrekening en het verslag over de werk-zaamheden van het boekjaar 2011 goedgekeurd en definitief de winstverdeling voor dat boekjaar geregeld. Overeenkomstig artikel 44 van de statuten geldt de goed-keuring van de jaarrekening als kwijting voor het bestuur.

Page 90: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ 99

Bijlage 1 Organieke wet (1)

(1) wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België (Officieuze coördinatie op 1 september 2011).

(2) De bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen zijn slechts van toepassing op de Nationale Bank van België : – voor de aangelegenheden die niet worden geregeld door de bepalingen van

titel VII van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, noch door voornoemde wet van 22 februari 1998 of de statuten van de Nationale Bank van België ; en

– voor zover zij niet strijdig zijn met de bepalingen bedoeld in 1o.

(artikel 141, § 1 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten).

Art. 1. – Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Hoofdstuk i – aard en doelstellingen

Art. 2. – De Nationale Bank van België, in het Frans “Banque Nationale de Belgique”, in het Duits “Belgische Nationalbank”, ingesteld bij de wet van 5 mei 1850, maakt integrerend deel uit van het Europees stelsel van centrale banken, hierna ESCB genoemd, waarvan de statuten werden vastgelegd in het desbetreffend Protocol gehecht aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Daarenboven gelden voor de Bank deze wet, haar eigen statuten en, aanvullend, de bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen (2).

Art. 3. – De maatschappelijke zetel van de Bank is te Brussel gevestigd.

De Bank richt vestigingen op in de plaatsen van het Belgische grondgebied waar de noodwendigheid ervan wordt vastgesteld.

Art. 4. – Het maatschappelijk kapitaal van de Bank, dat tien miljoen euro bedraagt, is vertegenwoor-digd door vierhonderdduizend aandelen, waarvan

tweehonderdduizend aandelen die nominatief en onover-draagbaar zijn, door de Belgische Staat zijn ingetekend en tweehonderdduizend aandelen op naam, aan toonder of gedematerialiseerd. Het maatschappelijk kapitaal is volledig afgelost.

De aandelen aan toonder, die reeds zijn uitgegeven en ingeschreven op een effectenrekening op 1 januari 2008, worden op die datum omgezet in gedematerialiseerde aandelen. De andere aandelen aan toonder worden, naarmate zij vanaf 1 januari 2008 op een effectenre-kening worden ingeschreven, automatisch omgezet in gedematerialiseerde aandelen.

De aandelen, behoudens die welke aan de Staat toebe-horen, kunnen naar goedvinden van de eigenaar, zonder kosten, worden omgezet in aandelen op naam of in ge-dematerialiseerde aandelen.

Hoofdstuk ii – Taken en verrichtingen

Art. 5. – 1. Om de doelstellingen van het ESCB te verwe-zenlijken en haar taken te vervullen, mag de Bank :

– op de kapitaalmarkten opereren, hetzij door vast aan te kopen en te verkopen (contant of op termijn), hetzij door in het kader van stallingsoperaties op te nemen of te geven (cessie-retrocessie verrichtingen) hetzij door schuldvorderingen en verhandelbare effecten, uitgedrukt in communautaire of niet communautaire munten, alsook edele metalen te lenen of te ontlenen ;

– krediettransacties verrichten met kredietinstellingen en andere geld- of kapitaalmarktpartijen waarbij de verleende kredieten worden gedekt door toereikende zekerheid.

Page 91: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ NBB Verslag 2011100

2. De Bank schikt zich naar de algemene grondslagen aangaande de open markt en krediettransacties vastge-steld door de ECB, erin begrepen die voor de aankon-diging van de voorwaarden waaronder deze transacties worden verricht.

Art. 6. – Binnen de perken en volgens de nadere regels vastgesteld door de ECB, mag de Bank daarenboven, onder andere, onderstaande transacties verrichten :

1o haar eigen schuldbewijzen uitgeven en inkopen ;

2o effecten en edele metalen in bewaring nemen, zich belasten met het incasso van effecten en voor rekening van derden bemiddelen bij transacties in effecten, andere financiële instrumenten en edele metalen ;

3o transacties met rente-instrumenten verrichten ;

4o valuta- of goud- of andere edele metalentransacties verrichten;

5o transacties verrichten met het oog op het beleggen en het financiële beheer van haar tegoeden in vreemde valuta’s en in andere externe reservebestanddelen ;

6o in het buitenland krediet opnemen en daartoe garan-ties verlenen ;

7o transacties in het kader van de Europese of de internationale monetaire samenwerking uitvoeren.

Art. 7. – De vorderingen van de Bank die voortkomen uit krediettransacties, zijn bevoorrecht op alle effecten die de schuldenaar als eigen tegoed bij de Bank of bij haar effectenclearingstelsel op rekening heeft staan.

Dit voorrecht heeft dezelfde rang als het voorrecht van de pandhoudende schuldeiser. Het heeft voorrang op de rechten bedoeld in de artikelen 8, derde lid, van de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleids-instrumentarium, 12, vierde lid, en 13, vierde lid, van het koninklijk besluit nr. 62 betreffende de bewaargeving van vervangbare financiële instrumenten en de vereffening van transacties op deze instrumenten, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 27 januari 2004, en 471, vierde lid, van het wetboek van vennootschappen.

Bij gebrek aan betaling van de schuldvorderingen van de Bank waarvan sprake in het eerste lid, mag de Bank, na de schuldenaar schriftelijk in gebreke te hebben gesteld, ambtshalve, zonder voorafgaande gerechtelijke beslis-sing, overgaan tot de tegeldemaking van de effecten

waarop haar voorrecht slaat, niettegenstaande het even-tuele faillissement van de schuldenaar of van enige andere toestand van samenloop met de schuldeisers van deze laatste. De Bank moet trachten die effecten tegen de voordeligste prijs en binnen de kortst mogelijke termijn te gelde te maken, rekening houdend met het volume van de transacties. De opbrengst van die tegeldemaking wordt toegerekend op de schuldvordering in hoofdsom, interesten en kosten van de Bank, terwijl het eventuele saldo na aanzuivering aan de schuldenaar toekomt.

wanneer de Bank schuldvorderingen in pand aanvaardt, wordt, zodra de pandovereenkomst gesloten is, hiervan melding gemaakt in een register bij de Nationale Bank van België of bij een derde die zij hiertoe aanduidt.

Door de inschrijving in dit register, dat niet aan bijzondere vormvereisten is onderworpen, verkrijgt het pand van de Nationale Bank van België vaste datum en wordt dit erga omnes tegenwerpelijk, behalve ten aanzien van de schul-denaar van de in pand gegeven schuldvordering.

Het register is enkel consulteerbaar door derden die over-wegen een zakelijk (zekerheids)recht te aanvaarden op schuldvorderingen die in aanmerking komen voor inpand-neming door de Nationale Bank van België. De consultatie van het register gebeurt volgens de modaliteiten die door de Nationale Bank van België worden vastgelegd.

In geval van opening van een insolventieprocedure, zo-als nader gedefinieerd in artikel 3, 5o, van de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijke- zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten, ten laste van een kre-dietinstelling dewelke schuldvorderingen in pand heeft gegeven aan de Nationale Bank van België, gelden de volgende bepalingen :

a) het geregistreerde pandrecht van de Nationale Bank van België op schuldvorderingen primeert op alle later ge-vestigde of aan derden toegekende zakelijke zekerheden met betrekking tot dezelfde schuldvorderingen, ongeacht of de voormelde zekerheden al dan niet aan de schulde-naar van de verpande schuldvorderingen ter kennis wer-den gebracht dan wel door deze laatste werden erkend ; ingeval de Nationale Bank van België de inpandgeving ter kennis brengt van de schuldenaar van de verpande schuldvordering, kan deze enkel nog in handen van de Nationale Bank van België bevrijdend betalen ;

b) derde verkrijgers van enig met de Nationale Bank van België concurrerend zakelijk zekerheidsrecht zoals be-doeld in a), zijn er alleszins toe gehouden om de sommen

Page 92: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ 101

die zij na de opening van een insolventieprocedure van-wege de schuldenaar van de verpande schuldvorderingen hebben ontvangen, onverwijld aan de Nationale Bank van België over te maken. De Nationale Bank van België beschikt over het recht om de betaling van die sommen te eisen, onverminderd haar recht op schadevergoeding ;

c) schuldvergelijking die kan leiden tot het geheel of ge-deeltelijk tenietgaan van aan de Nationale Bank van België verpande schuldvorderingen is ondanks alle daarmee strij-dige bepalingen, in geen geval toegelaten ;

d) artikel 8 van de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten is van overeenkomstige toepassing op de inpandneming door de Nationale Bank van België van schuldvorderingen, waarbij de woorden “financiële instrumenten” worden vervangen door “schuldvorderingen” ;

e) de artikelen 5, juncto artikel 40 van de hypotheekwet, zijn niet van toepassing.

Art. 8. – De Bank waakt over de goede werking van de verrekenings- en betalingssystemen en ze vergewist zich van hun doelmatigheid en deugdelijkheid.

Ze mag met dit doel alle verrichtingen doen en faciliteiten ter beschikking stellen.

Ze gaat over tot de toepassing van de verordeningen vast-gelegd door de ECB ter verzekering van doelmatige en deugdelijke verrekenings- en betalingssystemen binnen de Europese Gemeenschap en met andere landen.

Art. 9. – Zonder afbreuk te doen aan de bevoegd-heden van de instellingen en organen van de Europese Gemeenschappen, voert de Bank de akkoorden van inter-nationale monetaire samenwerking uit die België heeft onderschreven, conform de nadere regels vastgelegd bij overeenkomsten gesloten tussen de minister van Financiën en de Bank. Ze levert en ontvangt de betaalmiddelen en kredieten die vereist zijn voor de uitvoering der akkoorden.

De Staat waarborgt de Bank tegen ieder verlies en waar-borgt de terugbetaling van ieder krediet dat de Bank verleend heeft ingevolge de uitvoering van de akkoorden bedoeld in voorgaand lid, of ingevolge haar deelname aan akkoorden of verrichtingen van internationale monetaire samenwerking waarbij de Bank, mits een in ministerraad besliste goedkeuring, partij is. De Staat waarborgt de Bank tevens de terugbetaling van ieder krediet verleend in het kader van haar bijdrage tot de stabiliteit van het

financiële stelsel, alsook tegen elk verlies veroorzaakt door alle in dit verband noodzakelijke verrichtingen.

Art. 9bis. – In het kader vastgesteld door artikel 105(2) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en door de artikelen 30 en 31 van het Protocol betref-fende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, worden de officiële externe reserves van de Belgische Staat aange-houden en beheerd door de Bank. Deze tegoeden vormen een doelvermogen dat bestemd is voor de taken en ver-richtingen die onder dit hoofdstuk vallen, evenals voor de andere opdrachten van algemeen belang die door de Staat aan de Bank zijn toevertrouwd. De Bank boekt deze tegoeden en de betreffende opbrengsten en kosten in haar rekeningen overeenkomstig de regels bedoeld in artikel 33.

Art. 10. – De Bank mag, onder de voorwaarden door of krachtens de wet bepaald en onder voorbehoud van hun verenigbaarheid met de taken die van het ESCB afhangen, belast worden met opdrachten van algemeen belang.

Art. 11. – De Bank neemt, onder de voorwaarden door de wet bepaald, de Dienst van de rijkskassier waar.

Ze is, met uitsluiting van iedere andere Belgische of buitenlandse instelling, belast met de omzetting in euro’s van de door de Staat geleende valuta’s van Staten die niet deelnemen aan de monetaire unie of van voor de Europese Gemeenschap derde-Staten.

De Bank wordt in kennis gesteld van alle voorgenomen deviezenleningen van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten. Op verzoek van de Bank plegen de minister van Financiën en de Bank overleg telkens wanneer deze laatste oordeelt dat die leningen de doeltreffendheid van het monetaire of het wisselbeleid in het gedrang dreigen te brengen. De nadere regelen voor die kennisgeving en dat overleg worden vastgelegd in een tussen de minister van Financiën en de Bank te sluiten overeenkomst, onder voorbehoud van goedkeuring van deze overeenkomst door de ECB.

Art. 12. – De Bank draagt bij tot de stabiliteit van het financiële stelsel. De Bank geniet, voor alle beslissingen en verrichtingen die in het kader van haar bijdrage tot de stabiliteit van het financiële stelsel worden genomen, van dezelfde graad van onafhankelijkheid als vastgesteld in artikel 108 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

De Bank mag daarenboven belast worden met de in- zameling van statistische gegevens of met de internationale

Page 93: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ NBB Verslag 2011102

samenwerking die verband houden met iedere taak be-doeld in artikel 10.

Art. 12bis. – § 1. De Bank oefent het toezicht uit op financiële instellingen overeenkomstig deze wet en de bijzondere wetten die het toezicht op deze instellingen regelen.

§ 2. In de toezichtsaangelegenheden waarvoor zij be-voegd is, kan de Bank reglementen vaststellen ter aanvul-ling van de betrokken wettelijke of reglementaire bepalin-gen betreffende technische punten.

Zonder afbreuk te doen aan de raadpleging waarin in andere wetten of reglementen is voorzien, kan de Bank overeenkomstig de procedure van de open raadpleging, de inhoud van elk reglement dat zij overweegt vast te stel-len, toelichten in een consultatieronde en deze bekend-maken op haar website voor eventuele opmerkingen van belanghebbende partijen.

Deze reglementen hebben slechts uitwerking na goed-keuring door de koning en bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. De koning kan wijzigingen aanbren-gen aan deze reglementen of deze regels zelf vaststellen indien de Bank geen reglement heeft vastgesteld.

§ 3. De Bank oefent haar toezichtsopdracht uitsluitend in het algemeen belang uit. De Bank, de leden van haar organen en haar personeelsleden zijn niet burgerlijk aan-sprakelijk voor hun beslissingen, niet-optreden, handelin-gen of gedragingen in het kader van de uitoefening van de wettelijke toezichtsopdracht van de Bank, behalve in geval van bedrog of zware fout.

§ 4. De werkingskosten van de Bank die betrekking hebben op het toezicht bedoeld in de eerste paragraaf worden gedragen door de instellingen die onder haar toezicht staan, volgens de nadere regels vastgesteld door de koning.

De Bank kan de administratie van het kadaster, de registratie en de Domeinen belasten met de inning van de onbetaalde vergoedingen.

Art. 13. – De Bank mag alle operaties verrichten en alle diensten verlenen die bijkomstig zijn of aansluiten bij de opdrachten bedoeld in deze wet.

Art. 14. – De Bank mag de uitvoering van opdrachten die niet behoren tot het ESCB, waarmede ze is belast of voor dewelke zij het initiatief neemt, toevertrouwen aan één of verscheidene onderscheiden juridische entiteiten die daarvoor speciaal worden opgericht waarin de Bank een

significante deelneming bezit en één of meer leden van haar Directiecomité deelnemen in de leiding.

De voorafgaandelijke toelating van de koning, op voorstel van de bevoegde minister, is vereist indien de opdracht bij wet aan de Bank wordt toevertrouwd.

Art. 15. – Opgeheven.

Art. 16. – De juridische entiteiten bedoeld in artikel 14 waarover de Bank de exclusieve controle bezit, zijn onder-worpen aan de controle van het rekenhof.

Hoofdstuk iii – Organen – Samenstelling – Onverenigbaarheden

Art. 17. – De organen van de Bank bestaan uit de gouverneur, het Directiecomité, de regentenraad, het College van censoren en de Sanctiecommissie.

Art. 18. – 1. De gouverneur staat in voor de leiding van de Bank ; hij zit het Directiecomité en de regentenraad voor.

2. In geval van belet wordt hij vervangen door de vicegouverneur, onverminderd de toepassing van artikel 10.2 van de statuten van het ESCB.

Art. 19. – 1. Het Directiecomité bevat, benevens de gouverneur die hem voorzit, ten minste vijf directeurs en ten hoogste zeven, waarvan er één de titel van vicegouverneur draagt die de koning hem toekent. Het Directiecomité bestaat uit evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden, de gouverneur eventueel uitgezonderd.

2. Het Comité bestuurt en beheert de Bank en bepaalt de koers van het beleid ervan.

3. Het beschikt over de reglementaire macht in de geval-len die door de wet zijn bepaald. Het bepaalt, in omzend-brieven of aanbevelingen, alle maatregelen ter verduidelij-king van de toepassing van de wettelijke of reglementaire bepalingen waarvan de Bank de toepassing controleert.

4. Het beslist over de plaatsing van het kapitaal, de re-serves en de afschrijvingsrekeningen, na raadpleging van de regentenraad en onverminderd de regels vastgelegd door de ECB.

5. Het spreekt zich uit over alle zaken die niet uitdruk-kelijk door de wet, de statuten of het huishoudelijk regle-ment zijn voorbehouden aan een ander orgaan.

Page 94: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ 103

6. Het verstrekt advies aan de verschillende overheden die een wettelijke of reglementaire macht uitoefenen voor elk ontwerp van wetgevende of reglementaire akte die de toezichtsopdrachten betreft waarmee de Bank belast is of zou worden.

7. In spoedeisende gevallen vastgesteld door de gouverneur, kan het, behalve voor de vaststelling van reglementen, beslissen langs schriftelijke procedure of via een vocaal telecommunicatiesysteem, volgens de nadere regels bepaald in het huishoudelijk reglement van de Bank.

Art. 20. – 1. De regentenraad is samengesteld uit de gouverneur, de directeurs en tien regenten. Hij telt even-veel Nederlandstalige als Franstalige regenten.

2. De raad wisselt van gedachten over de algemene kwesties met betrekking tot de Bank, het monetaire beleid en de economische toestand van het land en van de Europese Gemeenschap, het toezichtsbeleid op elke sector die onder het toezicht van de Bank staat, de Belgische, Europese en internationale ontwikkelingen op het gebied van het toezicht, en in het algemeen elke ontwikkeling betreffende het financieel stelsel dat onder toezicht van de Bank staat, zonder daartoe over enige bevoegdheid te beschikken om tussen te komen op het operationele vlak of kennis te nemen van individuele dossiers. Hij neemt iedere maand kennis van de toestand van de instelling.

Hij stelt, op voorstel van het Directiecomité, het huis-houdelijk reglement vast dat de basisregels bevat inzake de werking van de organen van de Bank en de organisatie van de departementen, diensten en vestigingen.

3. De raad bepaalt afzonderlijk de wedde en het pen-sioen van de leden van het Directiecomité. Deze wed-den en pensioenen mogen geen aandeel in de winsten omvatten en geen enkele vergoeding mag daaraan wor-den toegevoegd door de Bank, noch rechtstreeks noch onrechtstreeks.

4. De raad keurt de begroting der uitgaven alsook de jaarrekeningen goed, die worden voorgelegd door het Directiecomité. Hij regelt definitief de verdeling der win-sten die door het Comité wordt voorgesteld.

5. Opgeheven.

Art. 21. – 1. Het College van censoren bestaat uit tien leden. Het telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. Minstens één lid van het College van censoren is onafhankelijk in de zin van artikel 526ter van het wetboek van Vennootschappen.

2. Het College van censoren ziet toe op de voorbereiding en de uitvoering van de begroting. Het is het auditcomité van de Bank en oefent in die hoedanigheid de bevoegd-heden bedoeld in artikel 21bis uit.

3. De censoren ontvangen een vergoeding waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de regentenraad.

Art. 21bis. – 1. Onverminderd de wettelijke opdrachten van de organen van de Bank, en onverminderd de uit-oefening van de taken en verrichtingen die van het ESCB afhangen en het toezicht daarop door de bedrijfsrevisor, heeft het auditcomité minstens de volgende taken :

a) monitoring van het financiële verslaggevingsproces ;

b) monitoring van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en risicobeheer, en van de interne audit van de Bank ;

c) monitoring van de wettelijke controle van de jaarrekening, inclusief opvolging van de vragen en aanbevelingen geformuleerd door de bedrijfsrevisor ;

d) beoordeling en monitoring van de onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor, waarbij met name wordt gelet op de verlening van bijkomende diensten aan de Bank.

2. Onverminderd artikel 27.1 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank en onverminderd de voordrachtbevoegdheid van de ondernemingsraad, wordt het voorstel van het Directiecomité inzake de benoeming van de bedrijfsrevisor uitgebracht op voorstel van het auditcomité. Dit voorstel van het auditcomité wordt ter informatie aan de ondernemingsraad meegedeeld. Het auditcomité geeft tevens advies bij de gunningsprocedure voor de aanstelling van de bedrijfsrevisor.

3. Onverminderd de verslagen of waarschuwingen die de bedrijfsrevisor richt aan de organen van de Bank, brengt de bedrijfsrevisor aan het auditcomité verslag uit over de bij de wettelijke controle van de jaarrekening aan het licht gekomen belangrijke zaken, en met name ernstige tekortkomingen in de interne controle met betrekking tot de financiële verslaggeving.

4. De bedrijfsrevisor :

a) bevestigt jaarlijks schriftelijk aan het auditcomité zijn onafhankelijkheid van de Bank ;

b) meldt jaarlijks alle voor de Bank verrichte bijkomende diensten aan het auditcomité ;

Page 95: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ NBB Verslag 2011104

c) voert overleg met het auditcomité over de bedreigingen voor zijn onafhankelijkheid en de veiligheidsmaatregelen die genomen zijn om deze bedreigingen in te perken en die hij heeft onderbouwd in de controledocumenten.

5. Het huishoudelijk reglement bepaalt nader de werkingsregels van het auditcomité.

Art. 22. – 1. Behalve voor de taken en verrichtingen die van het ESCB afhangen, heeft de minister van Financiën, langs zijn vertegenwoordiger om, het recht controle uit te oefenen op de verrichtingen van de Bank en kan hij opkomen tegen de uitvoering van elke maatregel die strij-dig zou zijn met de wet, met de statuten of met ‘s rijks belangen.

2. De vertegenwoordiger van de minister van Financiën woont van rechtswege de vergaderingen van de regentenraad en van het College van censoren bij. Behalve voor de taken en verrichtingen die van het ESCB afhangen, houdt hij toezicht op de verrichtingen van de Bank, schorst en brengt hij ter kennis van de minister van Financiën elke beslissing die met de wet, met de statuten of met ‘s rijks belangen strijdig zou zijn.

Indien de minister van Financiën binnen acht dagen niet over de schorsing heeft beslist, mag de beslissing uitgevoerd worden.

3. De wedde van de vertegenwoordiger van de minister van Financiën wordt door de minister van Financiën vast-gesteld in overleg met het bestuur van de Bank en wordt door deze laatste gedragen.

De vertegenwoordiger van de minister brengt over zijn opdracht ieder jaar verslag uit aan de minister van Financiën.

Art. 23. – 1. De gouverneur wordt door de koning benoemd, voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar. Hij kan slechts door de koning van zijn ambt ontheven worden indien hij niet meer aan de eisen voor de uit-oefening van zijn ambt voldoet of op ernstige wijze is tekortgeschoten. Hij beschikt tegen zulke beslissing over een beroep bedoeld in artikel 14.2 van de statuten van het ESCB.

2. De andere leden van het Directiecomité worden door de koning benoemd op de voordracht van de regentenraad voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Ze kunnen slechts door de koning van hun ambt ontheven worden indien zij niet meer aan de eisen voor de uitoefening van hun ambt voldoen of op ernstige wijze zijn tekortgeschoten.

3. De regenten worden gekozen door de algemene vergadering voor een termijn van drie jaar. Hun man-daat is hernieuwbaar. Twee regenten worden gekozen op de voordracht van de meest vooraanstaande werk-nemersorganisaties. Drie regenten worden gekozen op de voordracht van de meest vooraanstaande organisaties van de nijverheid en de handel, van de landbouw en van de middenstand. Vijf regenten worden gekozen op de voor-dracht van de minister van Financiën. De nadere regels voor de voordracht der kandidaten voor deze mandaten worden door de koning vastgesteld, nadat de minister-raad erover heeft beraadslaagd.

4. De censoren worden, voor een termijn van drie jaar, verkozen door de algemene vergadering der aandeel-houders. Zij worden gekozen onder de op het stuk van controle speciaal bevoegde vooraanstaande personen. Hun mandaat is hernieuwbaar.

Art. 24. – De regenten krijgen presentiegeld en, zo nodig, een vergoeding voor verplaatsingskosten. Het bedrag van deze vergoedingen wordt door de regentenraad bepaald.

Art. 25. – De leden van de wetgevende kamers, van het Europees Parlement, van de Gemeenschaps- en Gewestparlementen, de personen met de hoedanig-heid van minister of staatssecretaris of van lid van een Gemeenschaps- of Gewestregering en de kabinets-leden van een lid van de federale regering of van een Gemeenschaps- of Gewestregering mogen de functie van gouverneur, vicegouverneur, lid van het Directiecomité, lid van de Sanctiecommissie, regent of censor niet waar-nemen. Deze laatste functies nemen van rechtswege een einde bij de eedaflegging van de titularis voor de uitoefe-ning van de in limine genoemde functies of wanneer hij dergelijke functies uitoefent.

Art. 26. – § 1. De gouverneur, de vicegouverneur en de andere leden van het Directiecomité mogen geen enkele functie uitoefenen in een handelsvennootschap of in een vennootschap met handelsvorm evenmin als in een openbare instelling met een bedrijf van industriële, commerciële of financiële aard. Ze mogen evenwel, met de goedkeuring van de minister van Financiën, functies uitoefenen :

1. in internationale financiële instellingen die zijn op-gericht overeenkomstig akkoorden die België heeft onderschreven ;

2. in het rentenfonds, in het Beschermingsfonds voor de deposito’s en financiële instrumenten, in het Herdiscontering- en waarborginstituut en in de Nationale Delcrederedienst ;

Page 96: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ 105

3. in de juridische entiteiten waarvan sprake in artikel 14.

Voor de gouverneur, de vicegouverneur en de andere le-den van het Directiecomité blijven de verbodsbepalingen van het eerste lid na hun ambtsneerlegging nog een jaar gelden voor functies en mandaten in een instelling onder-worpen aan het toezicht van de Bank krachtens artikelen 8, 12 of 12bis.

De regentenraad stelt de voorwaarden vast met betrek-king tot de beëindiging van het mandaat. Hij mag, op advies van het Directiecomité, afwijken van het verbod dat is bepaald voor de periode na de beëindiging van het mandaat, indien hij vaststelt dat de beoogde activiteit geen significante invloed heeft op de onafhankelijkheid van de betrokken persoon.

§ 2. De regenten en de meerderheid van de censoren mo-gen geen lid zijn van de bestuurs-, beheers- of toezichts-organen van een instelling onderworpen aan het toezicht van de Bank krachtens artikelen 8, of 12bis, noch in zulke instelling een leidinggevende functie uitoefenen.

§ 3. De regentenraad stelt, op voorstel van het Directiecomité, de deontologische code vast die de leden van het Directiecomité en de personeelsleden van de Bank dienen na te leven, alsook de controlemaatregelen met betrekking tot de naleving van deze code. De personen belast met het toezicht op de naleving van deze code zijn gebonden door het beroepsgeheim bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek.

Art. 27. – De mandaten van de leden van het Directiecomité, van de regentenraad en van het College van censoren zullen ophouden wanneer deze de volle leeftijd van 67 jaar hebben bereikt.

Mits toelating vanwege de minister van Financiën mogen de titelvoerders echter hun lopend mandaat voleindigen. De mandaten van de leden van het Directiecomité mogen daarna nog verlengd worden voor een hernieuwbare termijn van één jaar. Indien het over het mandaat van de gouverneur gaat, worden de toelating om het lopend mandaat te voleindigen of de verlenging toegekend bij een in ministerraad overlegd koninklijk besluit.

In geen geval mogen de titularissen van de in dit artikel vernoemde mandaten in functie blijven boven de leeftijd van 70 jaar.

Art. 28. – De gouverneur zendt aan de voorzitters van de kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat het jaarverslag toe bedoeld in artikel 109 B (3) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, alsook een jaarlijks verslag over de activiteiten van de Bank inzake prudentieel toezicht. De gouverneur kan door de bevoegde commissies van de kamer van volks-vertegenwoordigers en van de Senaat worden gehoord op verzoek van die commissies of op zijn eigen initiatief.

Hoofdstuk iV – Financiële bepalingen en herziening van de statuten

Art. 29. – Opgeheven.

Art. 30. – De meerwaarde die door de Bank wordt gerea-liseerd naar aanleiding van arbitragetransacties van activa in goud tegen andere externe reservebestanddelen wordt geboekt op een bijzondere onbeschikbare reservereke-ning. Zij is vrijgesteld van alle belasting. Ingeval evenwel sommige externe reservebestanddelen worden gearbitra-geerd tegen goud, wordt het verschil tussen de aanschaf-prijs van dat goud en de gemiddelde verkrijgingsprijs van de bestaande goudvoorraad in mindering gebracht van het bedrag van die bijzondere rekening.

De netto-opbrengst van de activa die de tegenpost vor-men van de in het eerste lid bedoelde meerwaarde, wordt aan de Staat toegekend.

De externe reservebestanddelen, verworven ten gevolge van de in het eerste lid bedoelde transacties, zijn gedekt door de Staatsgarantie bedoeld in artikel 9, tweede lid, van deze wet.

De regels voor de toepassing van de in de vorenstaande alinea’s opgenomen bepalingen worden vastgesteld bij overeenkomsten die tussen de Staat en de Bank zullen worden gesloten. Deze overeenkomsten worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Art. 31. – Het reservefonds is bestemd :

1o tot het herstel van de verliezen op het maatschappelijk kapitaal ;

2o tot aanvulling van de jaarlijkse winsten, tot beloop van een dividend van zes ten honderd van het kapitaal.

Bij het verstrijken van het emissierecht (1) van de Bank, valt een vijfde van het reservefonds de Staat prioriteitshalve ten deel. De overige vier vijfden worden onder al de aandeelhouders verdeeld.

(1) Het emissierecht waarvan hier sprake is, omvat het emissierecht dat de Bank mag uitoefenen krachtens artikel 106(1) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (artikel 141, § 9 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten).

Page 97: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ NBB Verslag 2011106

Art. 32. – De jaarlijkse winsten worden op de volgende wijze verdeeld :

1o een eerste dividend van 6 % van het kapitaal wordt toegekend aan de aandeelhouders ;

2o van het excedent wordt een bedrag voorgesteld door het Directiecomité en vastgesteld door de regentenraad, in alle onafhankelijkheid, toegekend aan het reservefonds of aan de beschikbare reserve ;

3o van het tweede overschot wordt aan de aandeel-houders een tweede dividend toegekend, vastgesteld door de regentenraad, ten belope van minimaal 50 % van de netto-opbrengst van de activa die de tegenpost vormen van het reservefonds en de beschikbare reserve ;

4o het saldo wordt toegekend aan de Staat ; het is vrij-gesteld van vennootschapsbelasting.

Art. 33. – De rekeningen en, in voorkomend geval, de geconsolideerde rekeningen van de Bank worden opgemaakt :

1o overeenkomstig deze wet en de bindende regels vastgesteld met toepassing van artikel 26.4 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank ;

2o voor het overige overeenkomstig de regels vastgesteld door de regentenraad.

De artikelen 2 tot 4, 6 tot 9 en 16 van de wet van 17 juli 1975 betreffende de boekhouding van de ondernemin-gen en de besluiten genomen ter uitvoering ervan zijn van toepassing op de Bank met uitzondering van de be-sluiten genomen ter uitvoering van de artikelen 4, zesde lid, en 9, § 2.

Art. 34. – De Bank en haar vestigingen leven de wettelijke bepalingen over het taalgebruik in bestuurszaken na.

Art. 35. – Behalve wanneer zij worden opgeroepen om in strafzaken te getuigen, zijn de Bank en de leden en gewezen leden van haar organen en van haar personeel aan het beroepsgeheim gebonden en mogen ze aan geen enkele persoon of autoriteit de vertrouwelijke gegevens bekendmaken waarvan zij uit hoofde van hun functie in kennis werden gesteld.

Het eerste lid doet geen afbreuk aan de mededeling van vertrouwelijke gegevens aan derden in de bij en krachtens de wet bepaalde gevallen.

De Bank, de leden van haar organen en haar personeels-leden worden vrijgesteld van de verplichting waarvan sprake in artikel 29 van het wetboek van Strafvordering.

De inbreuken op dit artikel worden bestraft met de straf-fen waarin artikel 458 van het Strafwetboek voorziet. De bepalingen van Boek 1 van het Strafwetboek, met in-begrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de in dit artikel bedoelde inbreuken.

Dit artikel verhindert geenszins de naleving, door de Bank, de leden van haar organen en haar personeels-leden, van specifieke, al dan niet restrictievere, wettelijke bepalingen, met betrekking tot het beroepsgeheim, met name wanneer de Bank wordt belast met de inzameling van statistische informatie of met het prudentieel toezicht.

Art. 36. – De regentenraad wijzigt de statuten teneinde ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van deze wet en de voor België bindende internationale verplichtingen.

Andere wijzigingen in de statuten worden, op voorstel van de regentenraad, goedgekeurd met de drievierde meerderheid van de stemmen verbonden aan het totaal van de op de algemene vergadering van de aandeel-houders aanwezige of vertegenwoordigde aandelen.

Voor de statutenwijzigingen is de goedkeuring van de koning vereist.

Hoofdstuk iV/1 – Bepalingen inzake het toezicht op de financiële instellingen

Afdeling 1 – Algemene bepalingen

Art. 36/1. – Definities : Voor de toepassing van dit hoofd-stuk en hoofdstuk IV/2 wordt verstaan onder :

1o ”de wet van 2 augustus 2002” : de wet van 2 augus-tus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten ;

2o ”financieel instrument” : een instrument als gede-finieerd in artikel 2, 1o van de wet van 2 augustus 2002 ;

3o ”kredietinstelling” : een instelling als bedoeld in de ti-tels II tot IV van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen ;

Page 98: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ 107

4o ”instelling voor elektronisch geld” : een instelling als bedoeld in het titel IIbis van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen ;

5o ”beleggingsonderneming met het statuut van beurs-vennootschap”: een beleggingsonderneming als bedoeld in boek II van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, die een vergunning heeft als beursvennootschap of beleggingsdiensten mag verlenen die, indien zij door een Belgische beleggingsonderneming zouden worden verleend, een vergunning als beursvennootschap zouden vereisen ;

6o ”verzekeringsonderneming” : een onderneming als bedoeld in de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen ;

7o ”herverzekeringsonderneming” : een onderneming als bedoeld in de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf ;

8o ”maatschappij voor onderlinge borgstelling” : een maatschappij als bedoeld in artikel 57 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap ;

9o ”betalingsinstelling” : een instelling als bedoeld in de wet van 21 december 2009 betreffende het sta-tuut van de betalingsinstellingen, toegang tot het be-drijf van betalingsdienstenaanbieder en de toegang tot betalingssystemen ;

10o ”gereglementeerde markt” : een Belgische of buiten-landse gereglementeerde markt ;

11o ”Belgische gereglementeerde markt” : een door een marktonderneming geëxploiteerd en / of beheerd multilateraal systeem dat verschillende koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten – binnen dit systeem en volgens de niet-discretionaire regels van dit systeem – samenbrengt of het samenbrengen daarvan vergemakkelijkt op zodanige wijze dat er een overeenkomst uit voortvloeit met betrekking tot financiële instrumenten die volgens de regels en / of de systemen van de markt tot de handel zijn toegelaten, en waaraan vergunning is verleend en die regelmatig werkt, overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk II van de wet van 2 augustus 2002 ;

12o ”buitenlandse gereglementeerde markt” : een markt voor financiële instrumenten die is georganiseerd door een marktonderneming waarvan de Staat van herkomst een andere lidstaat van de Europese Economische ruimte is dan België, en waaraan in deze lidstaat een vergunning als gereglementeerde markt met toepassing van titel III van de richtlijn 2004/39/EG is verleend ;

13o ”verrekeningsinstelling” : een instelling die de omzetting in een nettoschuldvordering verzekert door schuldvernieuwing of door verrekening van wederzijdse vorderingen die het gevolg zijn van verrichtingen op financiële instrumenten of termijnverrichtingen op deviezen ;

14o ”vereffeningsinstelling” : een instelling die de veref-fening verzekert van orders van overdracht van financiële instrumenten, van rechten met betrekking tot deze finan-ciële instrumenten of van termijnverrichtingen op devie-zen, met of zonder afwikkeling in contanten ;

15o ”FSMA” : de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, in het Duits ”Autorität Finanzielle Dienste und Märkte” ;

16o ”bevoegde autoriteit” : de Bank, de FSMA of de autoriteit die elke lidstaat met toepassing van artikel 48 van de richtlijn 2004/39/EG aanwijst, tenzij in de richtlijn anders is gespecificeerd ;

17o ”richtlijn 2004/39/EG”: de richtlijn 2004/39/EG van 21 april 2004 van het Europees Parlement en de raad betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de raad en van richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de raad en houdende intrekking van richtlijn 93/22/EEG van de raad ;

18o ”CSrSFI”: het Comité voor systeemrisico’s en systeemrelevante financiële instellingen.

Art. 36/2. – De Bank heeft als opdracht, overeenkomstig artikel 12bis, de bepalingen van onderhavig hoofdstuk en de bijzondere wetten die het toezicht op de financiële instellingen regelen, het prudentieel toezicht uit te oefenen op de kredietinstellingen, met inbegrip van de instellingen voor elektronisch geld, de beleggingsondernemingen met het statuut van beursvennootschap, de verzekeringsondernemingen, de herverzekeringsondernemingen, de maatschappijen voor onderlinge borgstelling, de verrekeningsinstellingen, de vereffeningsinstellingen, de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen en de betalingsinstellingen.

Page 99: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ NBB Verslag 2011108

In afwijking van het vorige lid valt het toezicht op de maatschappijen voor onderlinge bijstand bedoeld in de artikelen 43bis, § 5, en 70, §§ 6, 7 en 8, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, evenals op hun verrichtingen, onder de bevoegdheid van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.

Bij de uitoefening van haar taken houdt de Bank in de hoedanigheid van bevoegde prudentiële autoriteit reke-ning met de convergentie van de toezichtinstrumenten en -praktijken bij de toepassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die overeenkomstig de toepasselijke Europese richtlijnen zijn vastgesteld.

Daartoe dient zij :

a) deel te nemen aan de werkzaamheden van de Europese Bankautoriteit ;

b) zich te houden aan de richtsnoeren, aanbevelingen, normen en andere door de Europese Bankautoriteit vast-gestelde maatregelen en als zij dat niet doet daarvoor de redenen aan te voeren.

De Bank neemt in haar hoedanigheid van bevoegde pru-dentiële autoriteit bij de uitoefening van haar algemene taken naar behoren de mogelijke gevolgen in overweging die haar besluiten, met name in noodsituaties, kunnen hebben voor de stabiliteit van het financiële stelsel van alle andere betrokken lidstaten, uitgaande van de op het desbetreffende tijdstip beschikbare informatie.

Art. 36/3. – § 1. Zonder afbreuk te doen aan artikel 36/2, heeft de Bank tevens als opdracht, overeenkomstig artike-len 12 en 12bis en bijzondere wetten die het toezicht op de financiële instellingen regelen,

1o tussen te komen bij het opsporen van mogelijke bedreigingen voor de stabiliteit van het financiële stelsel, in het bijzonder door in te staan voor de opvolging en de beoordeling van de strategische ontwikkelingen en het risicoprofiel van de systeemrelevante financiële instellingen ;

2o de federale regering en het federale parlement te adviseren over de maatregelen die noodzakelijk of nuttig zijn voor de stabiliteit, de deugdelijke werking en de doelmatigheid van het financiële stelsel van het land ;

3o het beheer van financiële crisissen te coördineren ;

4o bij te dragen tot de opdrachten van de Europese en internationale instellingen, organisaties en organen in de domeinen beschreven in 1o tot 3o, en in het bij-zonder samen te werken met de Europese raad voor Systeemrisico’s.

§ 2. De Bank bepaalt onder de financiële instellingen bedoeld in artikel 36/2 welke als systeemrelevant moeten worden beschouwd, en brengt elk van deze instellingen op de hoogte. Vanaf dat ogenblik dienen deze instellin-gen het ontwerp van hun strategische beslissingen aan de Bank mede te delen. De Bank kan zich, binnen een termijn van twee maanden na ontvangst van een vol-ledig dossier dat de strategische beslissing onderbouwt, verzetten tegen deze beslissingen indien zij meent dat deze in strijd zouden zijn met een gezond en voorzichtig beleid van de systeemrelevante financiële instelling of indien deze de stabiliteit van het financiële stelsel ernstig zouden kunnen aantasten. Zij kan gebruik maken van alle bevoegdheden die haar door de onderhavige wet en door de bijzondere wetten die het toezicht op de betrokken financiële instellingen regelen worden verleend.

Onder strategische beslissingen worden die beslissingen verstaan die een zeker belang hebben, en die betrekking hebben op elke investering, desinvestering, deelneming of strategische samenwerkingsrelatie van de systeemrelevante financiële instelling, met name de beslissingen tot aankoop of oprichting van een andere instelling, tot oprichting van een joint venture, tot vestiging in een andere staat, tot het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst, tot het inbrengen of het kopen van een bedrijfstak, tot het aangaan van een fusie of een splitsing.

De Bank kan nader bepalen welke beslissingen voor de toepassing van dit artikel als strategisch en van een zeker belang moeten worden beschouwd. Zij maakt deze na-dere bepalingen openbaar.

§ 3. wanneer de Bank van oordeel is dat een systeem-relevante financiële instelling een onaangepast risico-profiel heeft of wanneer het beleid van de instelling een negatieve weerslag kan hebben op de stabiliteit van het financiële stelsel, kan zij aan de betrokken instelling specifieke maatregelen opleggen, waaronder bijzondere vereisten inzake solvabiliteit, liquiditeit, risicoconcentratie en risicoposities.

§ 4. Elke systeemrelevante financiële instelling bezorgt aan de Bank een verslag over de ontwikkelingen in haar bedrijfsactiviteiten, haar risicopositie en haar financiële positie, om haar in staat te stellen de in de vorige paragra-fen bedoelde bevoegdheden uit te oefenen.

Page 100: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ 109

De Bank bepaalt de inhoud van de informatie die zij moet ontvangen evenals de frequentie en de modaliteiten van deze verslaggeving.

§ 5. De niet-naleving van de bepalingen van dit artikel kan aanleiding geven tot het opleggen van administra-tieve geldboetes, dwangsommen en /of strafsancties die voorzien zijn in deze wet en de bijzondere wet-ten die van toepassing zijn op de betrokken financiële instellingen.

§ 6. De FSMA verstrekt de Bank de informatie waarover ze beschikt en die door de Bank gevraagd wordt voor de uitvoering van de opdrachten zoals bepaald in dit artikel.

Art. 36/4. – Bij de uitoefening van haar opdrachten bedoeld in artikel 12bis is de Bank niet bevoegd inzake belastingaangelegenheden. Ze doet evenwel bij het gerecht aangifte van de bijzondere mechanismen die door een instelling die onder haar prudentieel toezicht staat, zijn opgezet met als doel of gevolg fiscale fraude door derden te bevorderen, wanneer zij er kennis van heeft dat deze bijzondere mechanismen voor deze instelling zelf als dader, mededader of medeplichtige, een fiscaal misdrijf vormen, dat strafrechtelijk kan worden bestraft.

Art. 36/5. – § 1. In de gevallen bepaald door de wet die de betrokken opdracht regelt, kan de Bank een vooraf-gaand schriftelijk akkoord geven betreffende een verrich-ting. De Bank kan haar akkoord afhankelijk stellen van de voorwaarden die zij geschikt acht.

§ 2. Het in § 1 bedoelde akkoord bindt de Bank, behalve:

1o indien blijkt dat de verrichtingen die het beoogt, op onvolledige of onjuiste wijze zijn beschreven in de aan-vraag tot akkoord ;

2o indien deze verrichtingen niet worden uitgevoerd op de manier voorgesteld aan de Bank ;

3o indien het effect van deze verrichtingen wordt ge-wijzigd door één of meerdere andere latere verrichtingen waaruit blijkt dat de in het akkoord beoogde verrichtingen niet langer beantwoorden aan de beschrijving die eraan werd gegeven bij de aanvraag tot akkoord ;

4o indien niet of niet langer wordt voldaan aan de voor-waarden waarvan het akkoord afhankelijk is gesteld.

§ 3. Op advies van de Bank bepaalt de koning de regels voor de toepassing van dit artikel.

Art. 36/6. – De Bank maakt een website en werkt deze bij. Die website bevat alle reglementen, handelingen en beslissingen die moeten worden bekendgemaakt in het kader van haar wettelijke opdrachten krachtens artikel 12bis, alsook alle andere gegevens waarvan de Bank de verspreiding aangewezen acht in het belang van diezelfde opdrachten.

Onverminderd de wijze van bekendmaking die door de toepasselijke wettelijke of reglementaire bepalingen wordt voorgeschreven, bepaalt de Bank de eventuele andere wijzen van bekendmaking van de reglementen, beslissingen, berichten, verslagen en andere handelingen die zij openbaar maakt.

Art. 36/7. – Alle kennisgevingen die de Bank of de minister per aangetekende brief of per brief met ont-vangstbewijs moet doen krachtens de wetten en regle-menten waarvan de Bank de toepassing controleert, mogen bij deurwaardersexploot geschieden of via elk ander door de koning bepaald procedé.

Afdeling 2 – Sanctiecommissie

Art. 36/8. – § 1. De Sanctiecommissie oordeelt over het opleggen, door de Bank, van de administratieve geldboetes en dwangsommen voorzien door de wetten die van toepassing zijn op de instellingen waarop zij toeziet.

§ 2. De Sanctiecommissie bestaat uit zes leden, aan-geduid door de koning:

1o één staatsraad of erestaatsraad, aangeduid op voor-dracht van de eerste voorzitter van de raad van State ;

2o één raadsheer bij het Hof van Cassatie of één ereraads-heer bij het Hof van Cassatie, aangeduid op voordracht van de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie ;

3o twee magistraten die geen raadsheren zijn bij het Hof van Cassatie noch bij het hof van beroep te Brussel ;

4o twee andere leden.

§ 3. De voorzitter wordt door de leden van de Sanctiecommissie gekozen uit de in de bepalingen onder § 2, 1o, 2o en 3o vermelde personen.

§ 4. Tijdens de drie jaar die aan hun benoeming voor-afgaan, mogen de leden van de Sanctiecommissie geen deel hebben uitgemaakt, noch van het Directiecomité van de Bank, noch van het personeel van de Bank, noch van het CSrSFI.

Page 101: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ NBB Verslag 2011110

In de loop van hun mandaat mogen de leden noch enige functie of mandaat uitoefenen in een aan het toezicht van de Bank onderworpen instelling of in een beroeps-vereniging die de aan het toezicht van de Bank onder-worpen instellingen vertegenwoordigt, noch diensten verstrekken ten gunste van een beroepsvereniging die de aan het toezicht van de Bank onderworpen instellingen vertegenwoordigt.

§ 5. Het mandaat van de leden van de Sanctiecommissie heeft een duur van zes jaar en is hernieuwbaar. De leden kunnen slechts door de koning van hun ambt worden ontheven indien zij niet meer aan de eisen voor de uitoefening van hun ambt voldoen of op ernstige wijze zijn tekortgeschoten.

Indien een zetel van een lid van de Sanctiecommissie om welke reden ook vrijkomt, wordt overgegaan tot de vervanging van dat lid voor de verdere duur van het mandaat.

§ 6. De Sanctiecommissie kan geldig beslissen als twee van haar leden en haar voorzitter aanwezig zijn en in staat zijn om te beraadslagen. wanneer haar voorzitter verhinderd is, kan zij geldig beslissen als drie van haar leden aanwezig zijn en in staat om te beraadslagen.

De leden van de Sanctiecommissie kunnen niet beraad-slagen in een aangelegenheid waarin ze een persoonlijk belang hebben dat hun oordeel zou kunnen beïnvloeden.

§ 7. De koning bepaalt, in overleg met de directie van de Bank, het bedrag van de vergoeding toegekend aan de Voorzitter en aan de leden van de Sanctiecommissie op basis van de dossiers waarover zij zullen hebben beraadslaagd.

§ 8. De Sanctiecommissie stelt haar huishoudelijk regle-ment en haar deontologische regels vast.

Afdeling 3 – Procedureregels voor het opleggen van administratieve geldboetes en dwangsommen

Art. 36/9. – § 1. Indien de Bank, bij de uitoefening van haar wettelijke opdrachten krachtens artikel 12bis, vaststelt dat er ernstige aanwijzingen zijn voor het bestaan van een praktijk die aanleiding kan geven tot het opleggen van een administratieve geldboete of een dwangsom, of indien zij ingevolge een klacht van een dergelijke praktijk in kennis wordt gesteld, beslist het Directiecomité een onderzoek in te stellen, en belast het de auditeur met dit onderzoek. De auditeur voert het onderzoek ten laste en ten gunste.

De auditeur wordt aangesteld door de regentenraad uit de personeelsleden van de Bank. Bij de uitoefening van zijn opdracht als auditeur is hij volstrekt onafhankelijk.

Voor de uitoefening van zijn opdracht kan de auditeur alle onderzoeksbevoegdheden uitoefenen die aan de Bank zijn toevertrouwd door de wettelijke en regle-mentaire bepalingen die de betrokken materie regelen. Hij wordt bij het voeren van elk onderzoek bijgestaan door één of meer personeelsleden van de Bank die hij kiest uit de door het Directiecomité daartoe aangeduide personeelsleden.

§ 2. Na afloop van het onderzoek en nadat de betrokken personen werden gehoord of op zijn minst behoorlijk werden opgeroepen, stelt de auditeur een verslag op dat hij overmaakt aan het Directiecomité.

Art. 36/10. – § 1. Op basis van het verslag van de audi-teur beslist het Directiecomité het dossier zonder gevolg te klasseren, een minnelijke schikking voor te stellen of de Sanctiecommissie te vatten.

§ 2. Indien het Directiecomité beslist een dossier zonder gevolg te klasseren, stelt het de betrokken personen in kennis van deze beslissing. Het kan deze beslissing open-baar maken.

§ 3. Indien het Directiecomité een voorstel doet tot min-nelijke schikking, en indien zijn voorstel wordt aanvaard, wordt de minnelijke schikking op niet-nominatieve wijze gepubliceerd op de website van de Bank.

De bedragen die in het kader van minnelijke schikkingen moeten worden betaald, worden ten voordele van de Schatkist geïnd door de administratie van het kadaster, de registratie en de Domeinen.

§ 4. Indien het Directiecomité beslist de Sanctiecommissie te vatten, stuurt het een kennisgeving van de grieven, samen met het onderzoeksverslag, aan de betrokken personen en aan de voorzitter van de Sanctiecommissie. Indien het Directiecomité van oordeel is dat de grieven aanleiding kunnen geven tot het opleggen van een dwangsom, dan maakt het daarvan uitdrukkelijk melding.

§ 5. Indien één van de grieven een strafrechtelijke inbreuk kan vormen, stelt het Directiecomité de procureur des konings ervan in kennis. Het Directiecomité kan beslissen haar beslissing openbaar te maken.

wanneer de procureur des konings beslist een strafvordering in te stellen voor de feiten waarop de

Page 102: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ 111

kennisgeving van de grieven betrekking heeft, stelt hij de Bank daarvan onverwijld in kennis. De procureur des konings kan aan de Bank, ambtshalve of op verzoek van deze laatste, een kopie bezorgen van alle procedurestukken met betrekking tot de feiten die zijn overgemaakt.

Tegen de beslissingen van het Directiecomité genomen krachtens dit artikel, kan geen beroep worden aangetekend.

Art. 36/11. – § 1. De personen aan wie de grieven ter kennis zijn gebracht, beschikken over een termijn van twee maanden om hun schriftelijke opmerkingen met betrekking tot de grieven voor te leggen aan de voor-zitter van de Sanctiecommissie. Indien de kennisgeving door het Directiecomité vermeldt dat de grieven aanlei-ding kunnen geven tot het opleggen van een dwangsom, wordt deze termijn verkort tot acht kalenderdagen. In bijzondere omstandigheden kan de voorzitter van de Sanctiecommissie deze termijnen verlengen.

§ 2. De betrokken personen kunnen bij de Sanctie-commissie een kopie van de dossierstukken verkrijgen. Ze kunnen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat naar hun keuze.

Zij kunnen tevens vragen een lid van de Sanctiecommissie te wraken indien zij twijfels hebben over zijn onaf-hankelijkheid of onpartijdigheid. De Sanctiecommissie beslist over dit verzoek bij gemotiveerde beslissing.

§ 3. De Sanctiecommissie kan, na een procedure op tegenspraak en na overleg met de auditeur, een administratieve geldboete of dwangsommen opleggen aan de betrokken personen. De Sanctiecommissie beslist bij gemotiveerde beslissing. Er kunnen geen sancties worden uitgesproken zonder dat de betrokken persoon of zijn vertegenwoordiger gehoord is geweest of op zijn minst behoorlijk opgeroepen is geweest. Tijdens de hoorzitting wordt het Directiecomité vertegenwoordigd door de persoon van zijn keuze en laat het zijn opmerkingen horen.

§ 4. Het bedrag van de geldboete of van de dwangsom-men wordt vastgesteld in functie van de ernst van de gepleegde inbreuken, en moet in verhouding staan tot de voordelen of de winst die eventueel uit deze inbreuken is gehaald.

§ 5. De beslissing van de Sanctiecommissie wordt per aangetekende brief aan de betrokken personen betekend. De kennisgevingsbrief vermeldt de rechtsmiddelen, de bevoegde instanties om er kennis van te nemen, alsook

de vorm en termijnen die moeten worden geëerbiedigd ; zo niet, gaat de verjaringstermijn voor het instellen van beroep niet in.

§ 6. De Sanctiecommissie maakt haar beslissingen no-minatief bekend op de website van de Bank, tenzij deze bekendmaking de financiële stabiliteit dreigt te verstoren of een onevenredig nadeel dreigt te berokkenen aan de betrokken personen of aan de instellingen waartoe ze behoren. In dat geval wordt de beslissing niet-nominatief bekendgemaakt op de website van de Bank. Indien een beroep is ingesteld tegen de sanctiebeslissing, wordt zij niet-nominatief bekendgemaakt in afwachting van de uitslag van de gerechtelijke procedures.

De beslissingen van de Sanctiecommissie worden mede-gedeeld aan het Directiecomité vóór hun bekendmaking.

Art. 36/12. – De door de Sanctiecommissie opgelegde administratieve geldboetes en dwangsommen die defini-tief zijn geworden, alsook de minnelijke schikkingen die zijn afgesloten vooraleer de strafrechter zich definitief over dezelfde feiten heeft uitgesproken, worden aangerekend op het bedrag van elke strafboete die voor deze feiten ten aanzien van dezelfde persoon wordt uitgesproken.

Afdeling 4. – Beroepsgeheim, uitwisseling van informatie en samenwerking met andere autoriteiten

Art. 36/13. – Onverminderd artikel 35, eerste lid, mag de Bank vertrouwelijke informatie meedelen :

1o ingeval de mededeling van dergelijke informatie wordt voorgeschreven of toegestaan door of krachtens deze wet of de wetten die de aan de Bank toevertrouwde opdrachten regelen ;

2o voor de aangifte van strafrechtelijke misdrijven bij de gerechtelijke autoriteiten ;

3o in het kader van administratieve of gerechtelijke beroepsprocedures tegen de handelingen of beslissingen van de Bank, en in het kader van elk ander rechtsgeding waarbij de Bank partij is ;

4o in beknopte of samengevoegde vorm zodat individu-ele natuurlijke of rechtspersonen niet kunnen worden geïdentificeerd.

De Bank kan de beslissing om strafrechtelijke misdrijven bij de gerechtelijke autoriteiten aan te geven, openbaar maken.

Page 103: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ NBB Verslag 2011112

Art. 36/14. – § 1. In afwijking van artikel 35 mag de Bank tevens vertrouwelijke informatie meedelen:

1o aan de Europese Centrale Bank en aan de andere centrale banken en instellingen met een soortgelijke taak in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit als deze gegevens van belang zijn voor de uitoefening van hun respectieve wettelijke taken, waaronder het voeren van monetair beleid en de daarmee samenhangende beschikbaarstelling van liquide middelen, de uitoefening van toezicht op betalings-, clearing- en afwikkelings-systemen en de waarborging van de stabiliteit van het financiële stelsel, alsook aan andere overheidsinstanties die belast zijn met het toezicht op de betalingssystemen.

wanneer zich een noodsituatie voordoet, waaronder ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten, die de liquiditeit van de markt en de stabiliteit van het financiële stelsel kan ondermijnen in een van de lidstaten waar aan entiteiten van een groep met kredietinstellingen of beleggingsondernemingen vergunning is verleend of significante bijkantoren zijn gevestigd in de zin van artikel 49, §§ 5bis en 5ter, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen of in de zin van artikel 95, §§ 5bis en 5ter, van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, kan de Bank gegevens overzenden aan centrale banken van het Europees stelsel van centrale banken als deze gegevens van belang zijn voor de uitoefening van hun wettelijke taken, waaronder het voeren van monetair beleid en de daarmee samenhangende beschikbaarstelling van liquide middelen, de uitoefening van toezicht op betalings-, clearing- en effectenafwikkelingssystemen en de waarborging van de stabiliteit van het financiële stelsel.

In een noodsituatie zoals hierboven bedoeld, kan de Bank gegevens meedelen die van belang zijn voor de centrale overheidsdiensten in alle betrokken lidstaten die bevoegd zijn voor de wetgeving inzake toezicht op de krediet-instellingen, financiële instellingen, beleggingsdiensten en verzekeringsmaatschappijen ;

2o binnen de grenzen van de Europese richtlijnen, aan de bevoegde autoriteiten van de Europese Unie en van andere Lidstaten van de Europese Economische ruimte die één of meerdere bevoegdheden uitoefenen die vergelijkbaar zijn met die als bedoeld in de artikelen 36/2 en 36/3 ;

3o met inachtneming van de Europese richtlijnen, aan de bevoegde autoriteiten van derde Staten die één of meerdere bevoegdheden uitoefenen die vergelijkbaar zijn met die als bedoeld in de artikelen 36/2 en 36/3

en waarmee de Bank een samenwerkingsovereenkomst voor de uitwisseling van informatie heeft gesloten ;

4o aan de FSMA ;

5o aan de Belgische instellingen of aan instellingen van een andere Lidstaat van de Europese Economische ruimte die een deposito- of beleggersbeschermings- regeling beheren ;

6o aan de instellingen voor verrekening of vereffening van financiële instrumenten die gemachtigd zijn om verrekenings- of vereffeningsdiensten te verstrekken voor transacties in financiële instrumenten verricht op een Belgische georganiseerde markt, als de Bank van oordeel is dat de mededeling van de betrokken informatie noodzakelijk is om de regelmatige werking van deze instellingen te vrijwaren voor tekortkomingen, zelfs potentiële, van marktdeelnemers op de betrokken markt ;

7o binnen de grenzen van de Europese richtlijnen, aan de marktondernemingen voor de goede werking van, de con-trole van en het toezicht op de markten die deze inrichten ;

8o tijdens burgerrechtelijke of handelsrechtelijke procedu-res, aan de autoriteiten en gerechtelijke mandatarissen die betrokken zijn bij procedures van faillissement of gerech-telijke reorganisatie of bij analoge collectieve procedures betreffende instellingen die onder het toezicht van de Bank staan, met uitzondering van de vertrouwelijke infor-matie over het aandeel van derden in reddingspogingen vóór de betrokken procedures werden ingesteld ;

9o aan de commissarissen, de bedrijfsrevisoren en de andere personen die belast zijn met de wettelijke controle van de rekeningen van de instellingen die onder het toezicht van de Bank vallen, van de rekeningen van andere Belgische financiële instellingen of van soortgelijke buitenlandse instellingen ;

10o aan de sekwesters, voor de uitoefening van hun opdracht als bedoeld in de wetten tot regeling van de opdrachten die aan de Bank zijn toevertrouwd ;

11o aan de autoriteiten en instanties die toezicht houden op de personen die belast zijn met de wettelijke controle op de jaarrekening van de instellingen die onder het toe-zicht van de Bank staan ;

12o binnen de grenzen van de Europese richtlijnen, aan de verslaggevers en de personeelsleden van de Dienst voor de mededinging die belast zijn met het onderzoek, als bedoeld in de wet van 10 juni 2006 tot bescherming van de economische mededinging ;

Page 104: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ 113

13o binnen de grenzen van de Europese richtlijnen, aan de erkenningsraad voor effectenmakelaars als bedoeld in artikel 21 van de wet van 2 augustus 2002 ;

14o binnen de grenzen van de Europese richtlijnen, aan de administratie van de Thesaurie, krachtens de wettelijke en reglementaire bepalingen die zijn genomen voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen die gelden inzake financiële embargo’s ;

15o binnen de grenzen van de Europese richtlijnen, aan de van de instellingen onafhankelijke actuarissen die krachtens de wet een opdracht vervullen waarbij ze controle uitoefenen op die instellingen, alsook aan de instanties die met het toezicht op die actuarissen zijn belast ;

16o aan het Fonds voor Arbeidsongevallen.

§ 2. De Bank mag enkel vertrouwelijke informatie overeenkomstig § 1 meedelen op voorwaarde dat de autoriteiten of instellingen die er de geadresseerden van zijn, die informatie gebruiken voor de uitvoering van hun opdrachten, en dat zij, wat die informatie betreft, aan een gelijkwaardig beroepsgeheim gebonden zijn als bedoeld in artikel 35. Bovendien mag de informatie die afkomstig is van een autoriteit van een andere Lidstaat van de Europese Economische ruimte enkel met de uitdrukkelijke instemming van die autoriteit worden doorgegeven in de gevallen als bedoeld in 7o, 9o, 10o, 12o, en 16o van § 1 alsook aan de autoriteiten of organismen van derde Staten in de gevallen als bedoeld in 4o, 6o en 10o van § 1, en, in voorkomend geval, enkel voor de doeleinden waarmee die autoriteit heeft ingestemd.

§ 3. Onverminderd de strengere bepalingen van de bij-zondere wetten die op hen van toepassing zijn, zijn de in § 1 bedoelde Belgische autoriteiten en instellingen, wat de vertrouwelijke informatie betreft die zij van de Bank ontvangen met toepassing van § 1, gebonden door het beroepsgeheim als bedoeld in artikel 35.

Art. 36/15. – Artikel 35 is van toepassing op de erkende commissarissen, op de bedrijfsrevisoren en op de des-kundigen wat de informatie betreft waarvan zij kennis hebben genomen in het kader van de opdrachten van de Bank of in het kader van de verificaties, expertises of ver-slagen die de Bank hen, in het kader van haar opdrachten als bedoeld in de artikelen 36/2 en 36/3, heeft gelast uit te voeren dan wel voor te leggen.

Het eerste lid en artikel 78 van de wet van 22 juli 1953 hou-dende oprichting van een Instituut der Bedrijfsrevisoren en

organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, zijn niet van toepassing op de mededeling van informatie aan de Bank die is voorgeschreven of toe-gestaan door de wettelijke of reglementaire bepalingen die de opdrachten van de Bank regelen.

Art. 36/16. – § 1. Onverminderd de artikelen 35 en 36/13 tot 36/15 en de bepalingen in bijzondere wetten, werkt de Bank in aangelegenheden die tot haar bevoegdheid behoren samen met de buitenlandse bevoegde auto-riteiten die één of meer bevoegdheden uitoefenen die vergelijkbaar zijn met deze als bedoeld in de artikelen 36/2 en 36/3.

§ 2. Onverminderd de verplichtingen die voor België voortvloeien uit het recht van de Europese Unie, kan de Bank, op basis van wederkerigheid, met de bevoegde autoriteiten waarvan sprake in § 1, overeenkomsten sluiten teneinde vast te stellen hoe deze samenwerking wordt opgevat, met inbegrip van de wijze waarop de controletaken desgevallend worden verdeeld, van de aanduiding van een bevoegde autoriteit als controlecoördinator, van de wijze van toezicht via inspecties ter plaatse of anderszins, van welke samenwerkingsprocedures gelden alsook van hoe het inwinnen en uitwisselen van informatie wordt georganiseerd.

Art. 36/17. – § 1. Onverminderd de relevante bepalin-gen van artikel 36/19, zijn de volgende bepalingen van toepassing in het kader van de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 36/2 en 36/3 wat betreft de wederzijdse samenwerking tussen de Bank en de overige bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 4, lid 1, 22) van richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, en in artikel 4, 4) van richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen, teneinde de uit de voornoemde richtlijn 2004/39/EG voortvloeiende verplichtingen na te leven :

1o Telkens wanneer dat noodzakelijk is voor het ver-vullen van hun taken, werkt de Bank samen met de andere bevoegde autoriteiten, en maakt daarbij gebruik van de bevoegdheden die haar zijn verleend, hetzij krachtens de voornoemde richtlijnen, hetzij ingevolge de nationale wetgeving. De Bank beschikt hiertoe in-zonderheid over de bevoegdheden die haar bij deze wet zijn toegekend. De Bank verleent bijstand aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten. Zij wis-selt met de andere bevoegde autoriteiten inzonderheid informatie uit en werkt met hen samen bij onderzoeks- of toezichtsactiviteiten, inclusief voor een inspectie

Page 105: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ NBB Verslag 2011114

ter plaatse, ook al houden de aldus onderzochte of geverifieerde praktijken geen schending van Belgische regelgeving in.

2o De Bank verstrekt onmiddellijk alle informatie die voor de in het 1o genoemde doeleinden noodzakelijk is. Daartoe neemt de Bank, naast de passende organisa-torische maatregelen voor een vlotte samenwerking als bedoeld in het 1o, onverwijld de nodige maatregelen om de gevraagde informatie te verzamelen. Indien, wat de in deze paragraaf bedoelde bevoegdheden betreft, een verzoek wordt gericht aan de Bank om een inspectie ter plaatse te verrichten of een onderzoek uit te voeren, geeft zij hier, binnen haar bevoegdheden, gevolg aan :

– door de inspectie of het onderzoek zelf te verrichten ;

– door de autoriteit die het verzoek heeft ingediend dan wel revisoren of deskundigen toe te staan de inspectie of het onderzoek zelf te verrichten.

3o De informatie die in het kader van de samenwerking wordt uitgewisseld, valt onder het bij artikel 35 opgelegde beroepsgeheim. Indien de Bank informatie verstrekt in het kader van de samenwerking, kan zij aangeven dat die informatie alleen mag worden doorgegeven met haar uitdrukkelijke toestemming of voor de doeleinden waarmee zij heeft ingestemd. Zo ook moet de Bank, wanneer zij informatie ontvangt, in afwijking van artikel 36/14, de beperkingen naleven die haar zouden zijn opgelegd door de buitenlandse autoriteit, wat de mogelijkheid betreft om de aldus ontvangen informatie door te geven.

4o wanneer de Bank ervan overtuigd is dat er op het grondgebied van een andere lidstaat handelingen worden of zijn uitgevoerd die strijdig zijn met de bepalingen van de voornoemde richtlijnen, dan wel dat bepaalde han-delingen van invloed zijn op financiële instrumenten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt in een andere lidstaat, geeft zij hiervan zo specifiek mogelijk kennis aan de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat, alsook aan de FSMA. Indien de Bank er door een autoriteit van een andere lidstaat van in kennis wordt gesteld dat er in België dergelijke handelingen worden verricht, licht zij de FSMA daarover in, neemt zij de nodige maatregelen en brengt zij de kennisgevende autoriteit alsook de FSMA op de hoogte van het resultaat van haar tussenkomst, en met name, voor zover mogelijk, van belangrijke tussentijdse ontwikkelingen.

§ 2. Bij de tenuitvoerlegging van § 1 kan de Bank weige-ren om gevolg te geven aan een verzoek om inlichtingen, onderzoek, inspectie ter plaatse of toezicht indien :

– het gevolg geven aan dergelijke verzoeken gevaar zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van België, of

– voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen reeds een gerechtelijke procedure is ingeleid in België, dan wel

– jegens deze personen voor dezelfde feiten reeds een onherroepelijke uitspraak is gedaan in België.

In deze gevallen stelt zij de verzoekende bevoegde auto-riteit daarvan in kennis, waarbij zij, in voorkomend geval, zo gedetailleerd mogelijke informatie verstrekt over de procedure of uitspraak in kwestie.

§ 3. wat de in § 1 bedoelde bevoegdheden betreft, mag de Bank, onverminderd de op haar rustende verplichtingen in gerechtelijke procedures van strafrechtelijke aard, de informatie die zij van een bevoegde autoriteit of van de FSMA ontvangt enkel gebruiken om toezicht uit te oefenen op de naleving van de voorwaarden voor de toegang tot de werkzaamheden van de instellingen die krachtens artikel 36/2 onder haar toezicht staan, alsook om het toezicht te vergemakkelijken, op individuele of geconsolideerde basis, op de naleving van de voorwaarden voor de uitoefening van deze activiteit, om sancties op te leggen, in het kader van een administratieve beroepsprocedure of van een rechtsvordering ingesteld tegen een beslissing van de Bank, en in het kader van het buitengerechtelijk mechanisme voor de behandeling van de klachten van beleggers. wanneer de bevoegde autoriteit die de informatie heeft verstrekt er evenwel in toestemt, mag de Bank deze informatie voor andere doeleinden gebruiken of doorgeven aan de bevoegde autoriteiten van andere Staten.

§ 4. De paragrafen 1 en 2 zijn eveneens van toepassing, volgens de voorwaarden vastgelegd in samenwerkings-overeenkomsten, in het kader van de samenwerking met autoriteiten van derde Staten.

§ 5. De Bank is de autoriteit die als contactpunt fungeert om ter uitvoering van § 1, voor wat haar bevoegdheden betreft, verzoeken om uitwisseling van gegevens of verzoeken om samenwerking in ontvangst te nemen.

De minister stelt de Europese Commissie en de andere lidstaten van de Europese Economische ruimte hiervan in kennis.

Art. 36/18. – Onverminderd de artikelen 35 en 36/13 tot 36/15, en de bepalingen in bijzondere wetten

Page 106: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ 115

sluiten de Bank en de FSMA samenwerkingsovereen-komsten met de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen betreffende de materie van de aanvullende ziekteverzekering door de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in de artikelen 43bis, § 5 en 70, §§ 6, 7 en 8, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. De samenwerkings-overeenkomsten regelen onder meer de uitwisseling van informatie en de eenvormige toepassing van de betrok-ken wetgeving.

Afdeling 5 – Onderzoeksbevoegdheden, strafbepalingen en verhaalmiddelen

Art. 36/19. – Onverminderd de onderzoeksbevoegd-heden die haar worden toegekend door de wettelijke en reglementaire bepalingen die haar opdrachten regelen, kan de Bank, teneinde te verifiëren of een verrichting of een activiteit wordt beoogd door de wetten en regle-menten waarvan zij op de toepassing dient toe te zien, alle nodige informatie vereisen van degenen die de ver-richting uitvoeren of de betrokken activiteit uitoefenen en van iedere derde die de uitvoering of uitoefening ervan mogelijk maakt of vergemakkelijkt.

De Bank heeft dezelfde onderzoeksbevoegdheid teneinde te verifiëren, binnen het kader van een samenwerkings-akkoord gesloten met een buitenlandse autoriteit en wat de concrete punten betreft die zijn aangegeven in de schriftelijke aanvraag van deze autoriteit, of een verrichting of een activiteit die in België is uitgevoerd of uitgeoefend, wordt beoogd door de wetten en reglementen waarvan deze buitenlandse autoriteit op de toepassing dient toe te zien.

De betrokken persoon of instelling maakt deze informatie over binnen de termijn en in de vorm bepaald door de Bank.

De Bank kan in de boeken en documenten van de belang-hebbenden de juistheid van de informatie die haar werd meegedeeld, nagaan of laten nagaan.

Indien de betrokken persoon of instelling de gevraagde informatie niet heeft verstrekt bij het verstrijken van de door de Bank vastgestelde termijn, kan de Bank, onverminderd de overige maatregelen bepaald door de wet, na de persoon of instelling gehoord of ten minste opgeroepen te hebben, de betaling van een dwangsom opleggen die per kalenderdag niet minder mag bedragen dan € 250, noch meer mag bedragen dan € 50 000, noch in het totaal € 2 500 000 mag overschrijden.

De dwangsommen opgelegd met toepassing van dit artikel worden ten voordele van de Schatkist geïnd door de administratie van het kadaster, de registratie en de Domeinen.

Art. 36/20. – § 1. worden gestraft met een gevangenis-straf van een maand tot een jaar en een geldboete van € 250 tot € 2 500 000 of met één van deze straffen alleen :

– zij die de onderzoeken van de Bank krachtens dit hoofdstuk verhinderen of haar bewust onjuiste of onvolledige informatie verstrekken ;

– zij die bewust, door verklaringen of anderszins, doen of laten uitschijnen dat de verrichting of verrichtingen die zij uitvoeren of voornemens zijn uit te voeren worden verricht onder de voorwaarden bepaald in de wetten en reglementen waarvan de Bank op de toepassing toeziet, terwijl deze wetten en reglementen niet op hen van toe-passing zijn of niet werden geëerbiedigd.

§ 2. De bepalingen van boek I van het Strafwetboek zijn, zonder uitzondering van hoofdstuk VII en van artikel 85, van toepassing op de inbreuken bedoeld in § 1.

Art. 36/21. – § 1. Bij het hof van beroep te Brussel kan beroep worden ingesteld tegen elke beslissing van de Bank waarbij een dwangsom of een administratieve geld-boete wordt opgelegd.

§ 2. Onverminderd de bijzondere voorschriften bepaald door of krachtens de wet, bedraagt de beroepstermijn, op straffe van nietigheid, 30 dagen.

De termijn voor het instellen van beroep vangt aan met de kennisgeving van de betwiste beslissing.

§ 3. Het beroep als bedoeld in § 1 moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid die ambtshalve wordt uitge-sproken, worden ingesteld bij ondertekend verzoekschrift ingediend ter griffie van het hof van beroep te Brussel in zoveel exemplaren als er partijen zijn.

Op straffe van niet-ontvankelijkheid, bevat het verzoekschrift :

1o de vermelding van de dag, de maand en het jaar ;

2o indien de verzoeker een natuurlijke persoon is, zijn naam, voornamen en woonplaats ; indien de verzoe-ker een rechtspersoon is, zijn naam, zijn rechtsvorm, zijn maatschappelijke zetel en het orgaan dat hem vertegenwoordigt ;

Page 107: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ NBB Verslag 2011116

3o de vermelding van de beslissing waarop het beroep betrekking heeft ;

4o de uiteenzetting van de middelen ;

5o de aanduiding van de plaats, de dag en het uur van de verschijning vastgesteld door de griffie van het hof van beroep ;

6o de inventaris van de verantwoordingsstukken die samen met het verzoekschrift ter griffie zijn neergelegd.

Het verzoekschrift wordt door de griffie van het hof van beroep te Brussel ter kennis gebracht van alle partijen die door verzoeker in het geding zijn opgeroepen.

Op ieder ogenblik kan het hof van beroep te Brussel ambtshalve alle andere personen, wier toestand beïnvloed dreigt te worden door de beslissing over het beroep, in het geding oproepen.

Het hof van beroep stelt de termijn vast waarbinnen de partijen elkaar hun schriftelijke opmerkingen moeten overleggen en een kopie ervan ter griffie moeten neerleggen. Het hof bepaalt eveneens de datum van de debatten.

Elk van de partijen kan haar schriftelijke opmerkingen neerleggen bij de griffie van het hof van beroep te Brussel en ter plaatse het dossier op de griffie raadplegen.

Het hof van beroep bepaalt de termijn waarbinnen die op-merkingen moeten worden overgelegd. Ze worden door de griffie ter kennis gebracht van de partijen.

§ 4. De griffie van het hof van beroep te Brussel vraagt aan de Bank, binnen vijf dagen na de inschrijving van de zaak op de rol, de toezending van het dossier met de stukken. Binnen vijf dagen na de ontvangst van de vraag moet het dossier worden toegezonden.

§ 5. Het beroep bedoeld in § 1 schorst de beslissing van de Bank.

Art. 36/22. – Bij de raad van State kan, volgens een versnelde procedure zoals vastgesteld door de koning, beroep worden ingesteld:

1o door de aanvrager van een vergunning, tegen de be-slissingen inzake vergunning die de Bank heeft genomen krachtens de artikelen 10 en 11 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietin-stellingen. Eenzelfde beroep kan worden ingesteld indien de Bank geen uitspraak heeft gedaan binnen de bij het

eerste lid van het voormelde artikel 10 vastgestelde ter-mijnen. In dit laatste geval wordt het beroep behandeld als was de aanvraag verworpen ;

2o door de kredietinstelling, tegen de beslissingen die de Bank heeft genomen krachtens het derde lid van artikel 34 van de voormelde wet van 22 maart 1993 ;

3o door de kredietinstelling, tegen de beslissingen die de Bank heeft genomen krachtens artikel 57, § 1, tweede lid, 1o, 1obis, 2o, 3o en 4o, en tegen de gelijkaardige beslis-singen genomen krachtens artikel 75, § 2 en artikel 84 van de voormelde wet van 22 maart 1993. Het beroep schorst de beslissing en haar bekendmaking, tenzij de Bank, bij ernstig gevaar voor de spaarders, haar beslissing uitvoerbaar heeft verklaard niettegenstaande elk beroep ;

4o door de aanvrager, tegen de beslissingen inzake vergunning die de Bank heeft genomen krachtens de artikelen 50 en 51 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsonder-nemingen. Eenzelfde beroep kan worden ingesteld door de aanvrager indien de Bank geen uitspraak heeft gedaan binnen de bij het eerste lid van het voormelde artikel 50 vastgestelde termijnen. In dit laatste geval wordt het be-roep behandeld als was de aanvraag verworpen ;

5o door de beleggingsonderneming, tegen de beslissin-gen die de Bank heeft genomen krachtens artikel 104, § 1, 1o, 1obis, 2o, 3o en 4o, van de voormelde wet van 6 april 1995 of krachtens de besluiten die ernaar verwij-zen. Het beroep schorst de beslissing en haar bekendma-king, tenzij de Bank, bij ernstig gevaar voor de beleggers, haar beslissing uitvoerbaar heeft verklaard niettegen-staande elk beroep ;

6o door de aanvrager van een registratie en door de betrokken vennootschap, tegen de beslissingen van de Bank om de registratie te weigeren, te schorsen of te herroepen, genomen krachtens artikel 139 van de voormelde wet van 6 april 1995 en krachtens zijn uitvoeringsmaatregelen. Het beroep schorst de beslissing tenzij de Bank, om zwaarwichtige redenen, haar beslissing uitvoerbaar zou hebben verklaard niettegenstaande hoger beroep ;

7o door de aanvrager van een toelating, tegen de beslis-singen die de Bank heeft genomen krachtens artikel 4 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen ; eenzelfde beroep kan worden ingesteld indien de Bank geen uitspraak heeft gedaan binnen de termijn vastgelegd bij het vierde lid van voormeld artikel 4 ; in dit laatste geval wordt het beroep behandeld als was de aanvraag verworpen bij het verstrij-ken van de termijn ;

Page 108: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ 117

8o door de verzekeringsonderneming, tegen de beslis-singen tot uitbreiding van het verzoek om inlichtingen die de Bank heeft genomen krachtens artikel 21, § 1ter, van de voormelde wet van 9 juli 1975 ;

9o door de verzekeringsonderneming, tegen de beslis-singen tot tariefverhoging die de Bank heeft genomen krachtens artikel 21octies, § 2, van de voormelde wet van 9 juli 1975 ;

10o door de verzekeringsonderneming, tegen de beslis-singen die de Bank heeft genomen krachtens artikel 26, § 1, tweede lid, 1o, 2o, 3o, en 4o, en §§ 5, 8 en 9 van de voormelde wet van 9 juli 1975 ;

11o door de verzekeringsonderneming, tegen de beslis-singen tot herroeping van de vergunning die de Bank heeft genomen krachtens artikel 43 van de voormelde wet van 9 juli 1975 ;

12o door de verzekeringsonderneming, tegen de beslissingen tot verzet die de Bank heeft genomen krachtens de artikelen 51, 55 en 58 van de voormelde wet van 9 juli 1975, of wanneer de Bank geen beslissing heeft meegedeeld binnen de termijn vastgelegd in artikel 51, tweede lid, van dezelfde wet ;

13o door de aanvrager van een vergunning en door de vergunde instelling, tegen de beslissing van de Bank om de vergunning te weigeren, te schorsen of te herroepen krachtens de artikelen 3, 12 en 13 van de wet van 2 ja-nuari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetaire beleidsinstrumentarium en krachtens de in uitvoering ervan getroffen besluiten. Het beroep schorst de beslissing tenzij de Bank, om zwaarwichtige redenen, haar beslissing uitvoerbaar zou hebben verklaard niettegenstaande hoger beroep ;

14o door de aanvrager van een vergunning, tegen de beslissingen die de Bank heeft genomen krachtens de artikelen 9 en 10, en tegen de gelijkaardige beslissingen genomen krachtens artikel 59 van de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf. Eenzelfde beroep kan worden ingesteld indien de Bank geen uitspraak heeft gedaan binnen de termijnen vastgesteld bij het eerste lid van het voormelde artikel 9 en bij het tweede lid van het voormelde artikel 59. In deze gevallen wordt het beroep behandeld als was de aanvraag verworpen bij het verstrij-ken van de termijn ;

15o door de herverzekeringsonderneming, tegen de beslissingen tot verzet die de Bank heeft genomen krachtens artikel 32 van de voormelde wet van 16 fe-bruari 2009 ;

16o door de herverzekeringsonderneming, tegen de be-slissingen die de Bank heeft genomen krachtens de artike-len 47, § 1, tweede lid, 1o, 2o, 3o en 4o, 48, §§ 1, 4 en 5, en 50, tweede lid, en tegen de gelijkaardige beslissingen genomen krachtens de artikelen 58, tweede lid, en 67, van de voormelde wet van 16 februari 2009 ;

17o door de herverzekeringsonderneming, tegen de be-slissingen tot herroeping van de vergunning die de Bank heeft genomen krachtens artikel 53, en tegen de gelijk-aardige beslissingen genomen krachtens artikel 67 van de voormelde wet van 16 februari 2009 ;

18o door de herverzekeringsonderneming, tegen de beslissingen die de Bank heeft genomen krachtens artikel 72, derde en vierde lid, van de voormelde wet van 16 februari 2009 ;

19o door de aanvrager van een vergunning, tegen de beslissingen inzake vergunning die de Bank heeft genomen krachtens artikel 8 van de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen. Eenzelfde beroep kan door de aanvrager worden ingesteld indien de Bank geen uitspraak heeft gedaan binnen de bij het derde lid van het voormelde artikel 8 vastgestelde termijnen. In dit laatste geval wordt het beroep behandeld als was de aanvraag verworpen ;

20o door de betalingsinstelling, tegen de beslissingen die de Bank heeft genomen krachtens artikel 19, derde lid, van de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het be-drijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen ;

21o door de betalingsinstelling, tegen de beslissingen die de Bank heeft genomen krachtens artikel 35, § 1, tweede lid, 1o, 2o, 3o en 4o en tegen de gelijkaardige beslissingen genomen krachtens artikel 44 van de wet van 21 decem-ber 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen. Het beroep schorst de beslissing en haar bekendmaking, tenzij de Bank, bij ernstig gevaar voor de betalingsdienstgebruikers, haar beslissing uitvoerbaar heeft verklaard niettegenstaande elk beroep ;

22o door de betrokken instelling, tegen de beslissingen die de Bank heeft genomen krachtens artikel 26, § 1, vier-de lid, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, artikel 57, § 4, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, en artikel 104, § 1, laatste lid,

Page 109: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ NBB Verslag 2011118

en van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen ;

23o door de aanvrager van een vergunning, tegen de beslissingen die de Bank heeft genomen krachtens artikel 36/25, § 2 ;

24o door de aanvrager van een vergunning, tegen de beslissingen inzake vergunningen die de Bank heeft genomen krachtens artikel 4 van het koninklijk besluit van 26 september 2005 houdende het statuut van de vereffeningsinstellingen en de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen. Een zelfde beroep kan worden ingesteld indien de Bank geen uitspraak heeft gedaan binnen de bij het eerste lid van het voormelde artikel 4 vastgestelde termijnen. In dit laatste geval wordt het beroep behandeld als was de aanvraag verworpen ;

25o door de vereffeningsinstelling of de met een veref-feningsinstelling gelijkgestelde instelling, tegen de beslis-singen die de Bank heeft genomen krachtens artikel 17 van het voormelde koninklijk besluit van 26 september 2005 ;

26o door de vereffeningsinstelling of de met een veref-feningsinstelling gelijkgestelde instelling, tegen de beslis-singen die de Bank heeft genomen krachtens artikel 33, § 1, tweede lid, 1o, 1obis, 2o en 3o, van het voormelde koninklijk besluit van 26 september 2005 en tegen de gelijkaardige beslissingen die de Bank heeft genomen krachtens artikel 36 van het voormelde koninklijk besluit van 26 september 2005. Het beroep schorst de beslissing en haar bekendmaking, tenzij de Bank, bij ernstig gevaar voor de cliënten of de financiële markten, haar beslissing uitvoerbaar heeft verklaard niettegenstaande elk beroep.

Art. 36/23. – Om de toepassing van het strafrecht te vragen, is de Bank gemachtigd om in elke stand van het geding tussen te komen voor het strafgerecht waarbij een door deze wet of door een wet die de Bank belast met het toezicht op de naleving van haar bepalingen, bestraft misdrijf aanhangig is, zonder dat de Bank daarom het bestaan van enig nadeel hoeft aan te tonen. De tus-senkomst geschiedt volgens de regels die gelden voor de burgerlijke partij.

Afdeling 6 – Crisismaatregelen

Art. 36/24. – § 1. De koning kan, na advies van de Bank, ingeval zich een plotse crisis voordoet op de financiële markten of in geval van een ernstige dreiging van een systemische crisis, teneinde de omvang of de gevolgen hiervan te beperken :

1o aanvullende of afwijkende reglementen vaststellen ten opzichte van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, het Boek VIII, Titel III, hoofdstuk II, afdeling III van het wetboek van vennootschappen en het koninklijk besluit nr. 62 betreffende de bewaargeving van vervangbare financiële instrumenten en de vereffening van transacties op deze instrumenten, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 27 januari 2004 ;

2o in een systeem voorzien waarbij een staatswaarborg wordt verleend voor verbintenissen die zijn aangegaan door de krachtens voornoemde wetten aan toezicht onderworpen instellingen die Hij bepaalt, of de staats-waarborg toekennen aan bepaalde schuldvorderingen gehouden door dergelijke instellingen ;

3o in een systeem voorzien, in voorkomend geval door middel van reglementen vastgesteld overeenkomstig 1o, van toekenning van de staatswaarborg voor de terugbeta-ling aan vennoten die natuurlijke personen zijn van hun deel in het kapitaal van coöperatieve vennootschappen, erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 januari 1962 tot vaststelling van de voorwaarden tot erkenning van de nationale groeperingen van coöperatieve ven-nootschappen en van de coöperatieve vennootschappen, die instellingen zijn onderworpen aan toezicht krachtens voornoemde wetten of waarvan minstens de helft van het vermogen is geïnvesteerd in dergelijke instellingen ;

4o in een systeem voorzien van toekenning van de dek-king door de Staat van verliezen opgelopen op bepaalde activa of financiële instrumenten door krachtens voor-noemde wetten aan toezicht onderworpen instellingen ;

5o in een systeem voorzien van toekenning van de staatswaarborg voor verbintenissen aangegaan door entiteiten waarvan de activiteit bestaat in het verwerven en beheren van bepaalde activa gehouden door krachtens voornoemde wetten aan toezicht onderworpen instellingen ;

6o alsook de staatswaarborg toekennen voor verbintenis-sen aangegaan door de Gemeentelijke Holding NV.

Page 110: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ 119

De koninklijke besluiten genomen krachtens het eerste lid, 1o, hebben geen gevolg meer indien zij niet worden bekrachtigd door de wet binnen de twaalf maanden vanaf hun datum van inwerkingtreding. De bekrachtiging werkt terug tot op de datum van inwerkingtreding van de koninklijke besluiten. De koninklijke besluiten genomen op grond van het eerste lid, 2o tot 6o, worden overlegd in de ministerraad.

§ 2. De instellingen die aan toezicht onderworpen zijn krachtens de toezichtswetten als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1o zijn, voor de toepassing van paragraaf 1, eerste lid, 2o tot 5o, de financiële holdings die zijn ingeschreven op de lijst bedoeld in artikel 13, vierde lid, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de gemengde financiële holdings, de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de verzekeringsondernemingen, alsook hun rechtstreekse of onrechtstreekse dochtervennootschappen.

Hoofdstuk iV/2 – Bepalingen inzake het toezicht op de verrekeningsinstellingen en inzake het toezicht op de vereffeningsinstellingen en de met de vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen

Art. 36/25. – § 1. De volgende instellingen mogen, als verrekeningsinstellingen, verrekeningsdiensten verstrekken met betrekking tot transacties op een Belgische gereglementeerde markt of, op Belgisch grondgebied, dergelijke diensten verstrekken met betrekking tot transacties op een buitenlandse gereglementeerde markt :

1o de instellingen met maatschappelijke zetel in België die een vergunning als kredietinstelling bezitten ;

2o de in België gevestigde bijkantoren van buitenlandse kredietinstellingen ;

3o de niet in België gevestigde instellingen die in hun land van herkomst zijn onderworpen aan een statuut en een toezicht die door de FSMA en de Bank als gelijkwaardig worden beschouwd.

§ 2. De verrekeningsinstellingen met maatschappelijke zetel in België die geen vergunning als kredietinstelling bezitten, en die verrekeningsdiensten met betrekking tot transacties op een Belgische of buitenlandse ge-reglementeerde markt wensen te verstrekken, dienen daarvoor vooraf een vergunning te verkrijgen van de

Bank. Ook de in België gevestigde bijkantoren van een buitenlandse verrekeningsinstelling die geen vergunning als kredietinstelling bezit, die verrekeningsdiensten met betrekking tot transacties op een Belgische of buiten-landse gereglementeerde markt wensen te verstrekken, dienen daarvoor vooraf een vergunning te verkrijgen van de Bank.

§ 3. De oorspronkelijke verrekeningsregels die van toepassing zijn in het kader van §§ 1 en 2, alsook de wijzigingen van die regels, zijn onderworpen aan de voorafgaandelijke goedkeuring door de Bank, op advies van de FSMA. De goedkeuring door de Bank, de oorspronkelijke regels en de wijzigingen van die regels worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

§ 4. De Bank is belast met het prudentieel toezicht op de verrekeningsinstellingen.

§ 5. Op advies van de Bank en de FSMA, ieder voor wat zijn bevoegdheid betreft, bepaalt de koning :

1o de voorwaarden en de procedures voor de toekenning van de vergunning en de goedkeuring als bedoeld in §§ 2 en 3, de gevallen waarin deze vergunning kan worden herzien of ingetrokken en de toepasselijke procedures, alsook wat er met de vergunning gebeurt in geval van controlewijziging, fusie, splitsing of andere herstructure-ring van de verrekeningsinstelling ;

2o de regels inzake het toezicht van de Bank op de verrekeningsinstellingen die geen kredietinstellingen als bedoeld in § 1, 1o, zijn ;

3o de minimumvereisten inzake organisatie, werking, financiële positie, interne controle en risicobeheer die van toepassing zijn op de verrekeningsinstellingen die geen kredietinstellingen als bedoeld in § 1, 1o, zijn, alsook, de regels inzake de onverenigbaarheden met andere activiteiten.

§ 6. De bepalingen van dit artikel en van de ter uitvoe-ring ervan genomen besluiten doen geen afbreuk aan de bevoegdheden van de Bank zoals bepaald in artikel 8 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België.

§ 7. Met het akkoord van de minister kan de Bank met de bevoegde buitenlandse toezichthouders, op basis van wederkerigheid, overeenkomsten sluiten met daarin na-dere regels voor hun samenwerking op het vlak van het toezicht en de onderlinge informatieuitwisseling.

Page 111: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ NBB Verslag 2011120

§ 8. De koning kan de toepassing van dit artikel uitbreiden tot de verrekening van transacties op andere georganiseerde markten.

§ 9. Dit artikel is niet van toepassing op de centrale banken van het Eurosysteem, noch op de verrekeningsin-stellingen die zij beheren.

Art. 36/26. – § 1. De volgende instellingen mogen, als vereffeningsinstellingen, verreffeningsdiensten verstrek-ken met betrekking tot transacties op een Belgische gereglementeerde markt of, op Belgisch grondgebied, dergelijke diensten verstrekken met betrekking tot trans-acties op een buitenlandse gereglementeerde markt :

1o de instellingen met maatschappelijke zetel in België die een vergunning als kredietinstelling bezitten ;

2o de in België gevestigde bijkantoren van buitenlandse kredietinstellingen ;

3o de instellingen die als centrale depositaris zijn erkend krachtens het koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 ter bevordering van de omloop van de effecten ;

4o de door de koning aangewezen instellingen om de vereffeningsdienst met betrekking tot verrichtingen in gedematerialiseerde effecten te verstrekken krachtens artikel 468 van het wetboek van Vennootschappen ;

5o de niet in België gevestigde instellingen die in hun land van herkomst zijn onderworpen aan een statuut en een toezicht die door de FSMA en de Bank als gelijkwaardig worden beschouwd.

§ 2. De Bank is belast met het prudentieel toezicht op de vereffeningsinstelling aangewezen in artikel 4 van de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium, op de vereffeningsinstellingen die als centrale depositaris zijn erkend krachtens voornoemd koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967, alsook op de door de koning aangewezen instellingen om de vereffeningsdienst met betrekking tot verrichtingen in gedematerialiseerde effecten te verstrekken krachtens artikel 468 van het wetboek van Vennootschappen. Op advies van de Bank bepaalt de koning :

1o de regels inzake het prudentieel toezicht, inclusief de herstelmaatregelen, van de Bank op de in § 1 bedoelde instellingen die geen in België gevestigde kredietinstel-lingen zijn ;

2o de minimumvereisten inzake organisatie, werking, financiële positie, interne controle en risicobeheer die van toepassing zijn op de in § 1 bedoelde instellingen die geen in België gevestigde kredietinstellingen zijn.

§ 3. De bepalingen van dit artikel en van de ter uitvoering ervan genomen besluiten doen geen afbreuk aan de bevoegdheden van de Bank zoals bepaald in artikel 8. Op advies van de Bank, kan de koning bepalen :

1o de standaarden voor het toezicht op de vereffeningssystemen ;

2o de mededelingsplicht in hoofde van de vereffenings-instelling ten aanzien van de door de Bank opgevraagde informatie ;

3o dwangmaatregelen indien de vereffeningsinstelling niet langer voldoet aan de opgelegde standaarden of indien de mededelingsplicht niet wordt nageleefd.

§ 4. Met het akkoord van de minister kan de Bank met de bevoegde buitenlandse toezichthouders, op basis van wederkerigheid, overeenkomsten sluiten met daarin na-dere regels voor hun samenwerking op het vlak van het toezicht en de onderlinge informatieuitwisseling.

§ 5. De koning kan de toepassing van dit artikel uitbreiden tot de vereffening van transacties op andere georganiseerde markten.

§ 6. Vooraleer er uitspraak wordt gedaan over de opening van een faillissementsprocedure of over een voorlopige ontneming van beheer in de zin van artikel 8 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 ten aanzien van een in § 1, 3o of 4o, bedoelde vereffeningsinstelling, richt de voorzitter van de rechtbank van koophandel een verzoek om advies aan de Bank. De griffier geeft dit verzoek onverwijld door. Hij stelt de procureur des konings ervan in kennis.

De Bank wordt schriftelijk om advies verzocht. Bij deze aanvraag worden de nodige documenten ter informatie gevoegd.

De Bank brengt haar advies uit binnen vijftien dagen na de ontvangst van het verzoek om advies. Indien een pro-cedure betrekking heeft op een vereffeningsinstelling in verband waarmee de Bank vermoedt dat zich belangrijke verwikkelingen kunnen voordoen op het vlak van het systeemrisico of waarvoor een voorafgaande coördinatie met buitenlandse autoriteiten vereist is, beschikt de Bank over een ruimere termijn om haar advies uit te brengen, met dien verstande dat de totale termijn niet meer dan

Page 112: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ 121

dertig dagen mag bedragen. Indien de Bank van oordeel is gebruik te moeten maken van deze uitzonderlijke ter-mijn, brengt zij dit ter kennis van de rechterlijke instantie die een uitspraak moet doen. De termijn waarover de Bank beschikt om een advies uit te brengen, schorst de termijn waarbinnen de rechterlijke instantie uitspraak moet doen. Indien de Bank geen advies verstrekt binnen de vastgestelde termijn, kan de rechtbank uitspraak doen over het verzoek.

De Bank verstrekt haar advies schriftelijk. Het wordt door ongeacht welk middel bezorgd aan de griffier, die het doorgeeft aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel en aan de procureur des konings. Het advies wordt toegevoegd aan het dossier.

§ 7. Voor de toepassing van §§ 2 tot 6 worden met vereffeningsinstellingen gelijkgesteld, de in België gevestigde instellingen waarvan het bedrijf bestaat uit het gehele of gedeeltelijke operationele beheer van in § 1 bedoelde diensten van vereffeningsinstellingen, ook wanneer deze laatste in België gevestigde kredietinstellingen zijn. De Bank duidt de instellingen aan die binnen het toepassingsgebied van dit lid vallen.

De in het eerste lid bedoelde instellingen dienen een vergunning te verkrijgen van de Bank. Op advies van de Bank en de FSMA regelt de koning inzonderheid, op zowel geconsolideerde als niet-geconsolideerde basis, de voorwaarden en de procedure voor de vergunning en de handhaving van de vergunning van deze instellingen door de Bank, met inbegrip van de voorwaarden waaraan moet worden voldaan door de personen die de effectieve leiding waarnemen, en de personen die een belangrijke deelneming bezitten.

Op advies van de Bank kan de koning, met naleving van de internationale verplichtingen van België, de in het eerste en tweede lid opgenomen regeling geheel of gedeeltelijk toepassen op de in het buitenland gevestigde instellingen waarvan het bedrijf bestaat uit het gehele of gedeeltelijke operationele beheer van diensten van in België gevestigde vereffeningsinstellingen als bedoeld in § 1, ook wanneer deze laatste in België gevestigde kredietinstellingen zijn.

§ 8. Dit artikel is niet van toepassing op de centrale banken van het Eurosysteem, noch op de vereffeningsinstellingen of de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen die zij beheren.

Art. 36/27. – § 1. wanneer een instelling als bedoeld in artikel 36/26, § 1, 3o, of een daarmee gelijkgestelde instelling als bedoeld in artikel 36/26, § 7, niet werkt

overeenkomstig de bepalingen van deze wet en de ter uit-voering ervan genomen besluiten en reglementen, wan-neer haar beleid of haar financiële positie de goede afloop van haar verbintenissen in het gedrang dreigt te brengen of niet voldoende waarborgen biedt voor haar solvabili-teit, liquiditeit of rendabiliteit, of wanneer haar beleids-structuren, haar administratieve of boekhoudkundige organisatie of haar interne controle zo’n ernstige leemten vertonen dat het Belgische of internationale financiële stelsel erdoor in het gedrang zou kunnen komen, kan de koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de ministerraad, hetzij op verzoek van de Bank, hetzij op eigen initiatief, na advies van de Bank, elke daad van beschikking vaststellen, ten gunste van de Staat of om het even welke andere Belgische of buitenlandse publiek- of privaatrechtelijke persoon, inzonderheid elke overdracht, verkoop of inbreng met betrekking tot:

1o activa, passiva of één of meer bedrijfstakken en, meer algemeen, alle of een deel van de rechten en verplich-tingen van de betrokken instelling, inclusief overgaan tot de overdracht van de cliëntentegoeden die bestaan uit financiële instrumenten die worden beheerst door de gecoördineerde tekst van het koninklijk besluit nr. 62 betreffende de bewaargeving van vervangbare financiële instrumenten en de vereffening van transacties op deze instrumenten, alsook uit de onderliggende effecten die in naam van de betrokken instelling bij depositarissen wor-den gehouden, evenals overgaan tot de overdracht van de middelen, inclusief de informaticamiddelen, die nodig zijn voor de verwerking van de verrichtingen met betrekking tot die tegoeden, en de rechten en verplichtingen met betrekking tot die verwerking ;

2o al dan niet stemrechtverlenende aandelen die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen, die door de vereffeningsinstelling of de daarmee gelijkgestelde instelling zijn uitgegeven.

§ 2. Het koninklijk besluit dat met toepassing van para-graaf 1 wordt genomen, bepaalt de vergoeding die moet worden betaald aan de eigenaars van de goederen of de houders van de rechten waarop de in het besluit bepaalde daad van beschikking betrekking heeft. Indien de bij het koninklijk besluit aangewezen overnemer een andere persoon is dan de Staat, komt de prijs die, volgens de met de Staat gesloten overeenkomst, door de overnemer verschuldigd is, als vergoeding toe aan de genoemde eigenaars of houders, volgens de verdeelsleutel die in hetzelfde besluit is vastgelegd.

Een deel van de vergoeding mag variabel zijn, voor zover dit variabele gedeelte bepaalbaar is.

Page 113: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ NBB Verslag 2011122

§ 3. Het koninklijk besluit dat met toepassing van para-graaf 1 wordt genomen, wordt ter kennis gebracht van de betrokken instelling. De maatregelen waarin dit besluit voorziet, worden bovendien bekendgemaakt via een be-richt in het Belgisch Staatsblad.

Zodra zij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving heeft ontvangen, verliest de instelling de beschikkingsbevoegd-heid over de activa waarop de in het koninklijk besluit bepaalde daden van beschikking betrekking hebben.

§ 4. Het is niet mogelijk om de in paragraaf 1 bedoelde daden niet-tegenwerpbaar te verklaren krachtens de artikelen 17, 18 of 20 van de faillissementswet van 8 augustus 1997.

Niettegenstaande elke strijdige contractuele bepaling mo-gen de door de koning met toepassing van paragraaf 1 vastgestelde maatregelen noch tot gevolg hebben dat de bepalingen van een tussen de instelling en één of meer derden gesloten overeenkomst worden gewijzigd, noch dat aan een dergelijke overeenkomst een einde wordt gesteld, noch dat aan één van de betrokken partijen het recht wordt verleend om de overeenkomst eenzijdig te beëindigen.

Ten aanzien van de door de koning met toepassing van paragraaf 1 vastgestelde maatregelen geldt geen enkele statutaire of contractuele goedkeuringsclausule of geen enkel statutair of contractueel voorkooprecht, geen enkele optie tot aankoop van een derde alsook geen enkele statutaire of contractuele clausule die de wijziging van de controle over de betrokken instelling verhindert.

De koning is gemachtigd om alle overige regelingen te treffen die nodig zijn om de goede uitvoering van de op grond van paragraaf 1 genomen maatregelen te verzekeren.

§ 5. De burgerlijke aansprakelijkheid van de personen die in naam van de Staat of op zijn verzoek optreden in het kader van de in dit artikel bedoelde maatregelen, en die is opgelopen als gevolg van of met betrekking tot hun beslissingen, daden of handelingen in het kader van deze maatregelen, is beperkt tot gevallen van bedrog of zware fout in hun hoofde. Het al dan niet bestaan van een zware fout dient te worden beoordeeld op grond van de concrete omstandigheden van het betrokken geval, en inzonderheid van de hoogdringendheid waarmee die personen werden geconfronteerd, van de praktijken op de financiële markten, van de complexiteit van het betrok-ken geval, van de bedreigingen voor de bescherming van het spaarwezen en van het gevaar voor schade aan de

nationale economie ingevolge de discontinuïteit van de betrokken instelling.

§ 6. Alle geschillen waartoe de in dit artikel bedoelde maatregelen en de in paragraaf 5 bedoelde aansprakelijk-heid aanleiding zouden kunnen geven, behoren tot de uitsluitende bevoegdheid van de Belgische rechtbanken, die uitsluitend het Belgische recht toepassen.

§ 7. Ten behoeve van de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis gesloten op 7 juni 1985 in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij wijziging van werkgever ingevolge de overgang van ondernemingen krachtens overeenkomst en tot regeling van de rechten van de werknemers die worden overgenomen bij overname van activa na faillissement, worden de daden die krachtens paragraaf 1, 1o, zijn verricht, beschouwd als daden die door de vereffeningsinstelling of de daarmee gelijk-gestelde instelling zelf zijn gesteld.

§ 8. Onverminderd de algemene rechtsbeginselen die hij zou kunnen inroepen, kan de raad van bestuur van de betrokken instelling van de statutaire beperkingen van zijn bestuursbevoegdheden afwijken indien een van de in paragraaf 1 vermelde toestanden van dien aard is dat hij de stabiliteit van het Belgische of internationale financiële stelsel dreigt aan te tasten. De raad van bestuur stelt een bijzonder verslag op waarin wordt verantwoord waarom deze bepaling wordt toegepast, en waarin de genomen beslissingen worden uiteengezet ; dit verslag wordt binnen twee maanden aan de algemene vergade-ring bezorgd.

Art. 36/28. – § 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder :

1o koninklijk besluit : het koninklijk besluit dat na overleg in de ministerraad is vastgesteld met toepassing van arti-kel 36/27, § 1 ;

2o daad van beschikking: de overdracht of de andere daad van beschikking waarin het koninklijk besluit voorziet ;

3o rechtbank : de rechtbank van eerste aanleg te Brussel ;

4o eigenaars : de natuurlijke of rechtspersonen die, op de datum van het koninklijk besluit, eigenaar zijn van de activa of aandelen dan wel houder zijn van de rechten die het voorwerp uitmaken van de daad van beschikking ;

5o derde-overnemer : de natuurlijke of rechtspersoon, andere dan de Belgische Staat, die volgens het koninklijk

Page 114: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ 123

besluit, de activa, aandelen of rechten die het voorwerp uitmaken van de daad van beschikking, zal verwerven ;

6o schadeloosstelling : de schadeloosstelling die door het koninklijk besluit wordt vastgesteld ten voordele van de eigenaars als tegenprestatie voor de daad van beschikking.

§ 2. Het koninklijk besluit treedt in werking op de dag dat het in paragraaf 8 bedoelde vonnis wordt bekend-gemaakt in het Belgisch Staatsblad.

§ 3. De Belgische Staat dient ter griffie van de rechtbank een verzoekschrift in teneinde te laten vaststellen dat de daad van beschikking in overeenstemming is met de wet en dat de schadeloosstelling haar billijk voorkomt, inzonderheid rekening houdend met de criteria bepaald in paragraaf 7, vierde lid.

Op straffe van nietigheid bevat dit verzoekschrift:

1o de identiteit van de betrokken vereffeningsinstelling of daarmee gelijkgestelde instelling (hierna ”de betrokken instelling” genoemd) ;

2o in voorkomend geval, de identiteit van de derde-overnemer ;

3o de verantwoording van de daad van beschikking gelet op de criteria vastgesteld in artikel 36/27, § 1 ;

4o de schadeloosstelling, de elementen op grond waarvan zij werd vastgesteld, inzonderheid wat het variabele deel betreft waaruit zij zou zijn samengesteld en, in voorkomend geval, de sleutel voor de verdeling onder de eigenaars ;

5o in voorkomend geval, de vereiste toelatingen van overheidsinstanties en alle andere opschortende voorwaarden waaraan de daad van beschikking is onderworpen ;

6o in voorkomend geval, de prijs die met de derde-over-nemer is overeengekomen voor de activa of aandelen die het voorwerp uitmaken van de daad van beschikking, als-ook de mechanismen voor prijsherziening of -aanpassing ;

7o de opgave van dag, maand en jaar ;

8o de handtekening van de persoon die de Belgische Staat vertegenwoordigt of van de advocaat van de Belgische Staat.

Bij het verzoekschrift wordt een kopie van het koninklijk besluit gevoegd.

De bepalingen van Deel IV, Boek II, Titel Vbis van het Gerechtelijk wetboek, met inbegrip van de artikelen 1034bis tot 1034sexies, zijn niet van toepassing op het verzoekschrift.

§ 4. De procedure die is ingeleid met het in paragraaf 3 bedoelde verzoekschrift, sluit alle andere gelijktijdige of toekomstige beroepen of rechtsvorderingen tegen het koninklijk besluit of tegen de daad van beschikking uit, met uitzondering van de vordering bedoeld in paragraaf 11. Ingevolge de indiening van het verzoekschrift vervalt elke andere procedure, gericht tegen het koninklijk besluit of de daad van beschikking, die voorheen zou zijn ingeleid en nog hangende zou zijn voor een ander gewoon of administratief rechtscollege.

§ 5. Binnen tweeënzeventig uur na de indiening van het verzoekschrift bedoeld in paragraaf 3, bepaalt de voorzitter van de rechtbank, bij beschikking, dag en uur van de in paragraaf 7 bedoelde rechtszitting, die moet plaatsvinden binnen zeven dagen na de indiening van het verzoekschrift. In deze beschikking worden alle in paragraaf 3, tweede lid, bepaalde vermeldingen opgenomen.

De beschikking wordt door de griffie bij gerechtsbrief ter kennis gebracht van de Belgische Staat, van de be-trokken instelling alsook, in voorkomend geval, van de derde-overnemer. Zij wordt tezelfdertijd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Deze bekendmaking geldt als kennisgeving aan de eventuele andere eigenaars dan de betrokken instelling.

De beschikking wordt ook door de betrokken instelling binnen vierentwintig uur na de kennisgeving op haar website gepubliceerd.

§ 6. De in paragraaf 5, tweede lid, bedoelde personen kunnen ter griffie kosteloos inzage nemen van het in paragraaf 3 bedoelde verzoekschrift en de bijlagen, tot het in paragraaf 8 bedoelde vonnis wordt uitgesproken.

§ 7. Tijdens de rechtszitting die door de voorzitter van de rechtbank is vastgelegd, alsook tijdens eventuele latere zittingen die de rechtbank nuttig acht, hoort de recht-bank de Belgische Staat, de betrokken instelling, in voor-komend geval de derde-overnemer alsook de eigenaars die vrijwillig tussenkomen in de procedure.

In afwijking van de bepalingen van hoofdstuk II van Titel III van Boek II van Deel IV van het Gerechtelijk wetboek, mag geen enkele andere persoon dan bedoeld in het vorige lid, optreden in de procedure.

Page 115: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ NBB Verslag 2011124

Na de partijen te hebben gehoord, gaat de rechtbank na of de daad van beschikking in overeenstemming is met de wet en of de schadeloosstelling haar billijk voorkomt.

De rechtbank houdt rekening met de daadwerkelijke situ-atie van de betrokken instelling op het ogenblik van de daad van beschikking, inzonderheid met haar financiële situatie zoals die was of zou zijn geweest indien haar geen rechtstreekse of onrechtstreekse overheidssteun zou zijn verleend. Ten behoeve van dit lid worden met overheidssteun gelijkgesteld, de dringende voorschotten van liquide middelen evenals de garanties die door een publiekrechtelijk rechtspersoon worden verleend.

De rechtbank spreekt zich uit in een en hetzelfde vonnis dat wordt gegeven binnen twintig dagen na de rechtszit-ting die door de voorzitter van de rechtbank is vastgelegd.

§ 8. Het vonnis waarmee de rechtbank vaststelt dat de daad van beschikking in overeenstemming is met de wet en de schadeloosstelling haar billijk voorkomt, geldt als akte van eigendomsoverdracht van de activa en aandelen die het voorwerp uitmaken van de daad van beschikking, evenwel onder voorbehoud van de opschortende voor-waarden bedoeld in paragraaf 3, tweede lid, 5o.

§ 9. Tegen het in paragraaf 8 bedoelde vonnis is geen beroep, verzet of derdenverzet mogelijk.

Het vonnis wordt bij gerechtsbrief ter kennis gebracht van de Belgische Staat, de betrokken instelling en, in voorkomend geval, de derde-overnemer, en het wordt tezelfdertijd bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Deze bekendmaking van het vonnis geldt als kennisgeving aan de eventuele andere eigenaars dan de betrokken instelling, en maakt de daad van beschikking, zonder ver-dere formaliteiten, tegenstelbaar aan derden.

Het vonnis wordt ook door de betrokken instelling binnen vierentwintig uur na de kennisgeving op haar website gepubliceerd.

§ 10. Na kennisgeving van het in paragraaf 8 bedoelde vonnis, geeft de Belgische Staat of, in voorkomend geval, de derde-overnemer, het bedrag van de schadeloosstelling in bewaring bij de Deposito- en Consignatiekas, zonder dat hiervoor enige formaliteit hoeft te worden vervuld.

De Belgische Staat ziet erop toe dat in het Belgisch Staatsblad een bericht wordt bekendgemaakt waarin bevestigd wordt dat voldaan is aan de opschortende voor-waarden bedoeld in paragraaf 3, tweede lid, 5o.

Zodra het in het tweede lid bedoelde bericht is gepubliceerd, stort de Deposito- en Consignatiekas, op de door de koning vastgestelde wijze, het bedrag van de in bewaring gegeven schadeloosstelling aan de eigenaars, onverminderd eventueel regelmatig derdenbeslag op of verzet tegen het gedeponeerde bedrag.

§ 11. De eigenaars kunnen bij de rechtbank een vordering tot herziening van de schadeloosstelling indienen, en dit op straffe van verval binnen twee maanden te rekenen vanaf de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het in paragraaf 8 bedoelde vonnis. Deze vordering heeft geen enkel gevolg ten aanzien van de eigendomsover-dracht van de activa of aandelen die het voorwerp uitma-ken van de daad van beschikking.

De vordering tot herziening wordt voor het overige geregeld door het Gerechtelijk wetboek. Paragraaf 7, vierde lid, is van toepassing.

Art. 36/29. – Voor de uitvoering van haar toezichts-opdracht bedoeld in de artikelen 36/25 en 36/26 of om tegemoet te komen aan de verzoeken om samenwerking vanwege bevoegde autoriteiten in de zin van artikel 36/14, § 1, 2o en 3o, beschikt de Bank ten aanzien van de verrekenings- of vereffeningsinstellingen en de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen over de volgende bevoegdheden :

a) zij kan zich elke informatie en elk document, in welke vorm ook, doen meedelen ;

b) zij kan ter plaatse inspecties en expertises verrichten, ter plaatse kennis nemen en een kopie maken van elk document, gegevensbestand en registratie, en toegang hebben tot elk informaticasysteem ;

c) zij kan de commissarissen of de met de controle van de jaarrekeningen van deze entiteiten belaste personen, op kosten van deze entiteiten, om bijzondere verslagen vragen over de door haar aangegeven onderwerpen ;

d) wanneer deze entiteiten in België zijn gevestigd, kan zij eisen dat deze haar alle nuttige informatie en documen-ten bezorgen over ondernemingen die deel uitmaken van dezelfde groep en in het buitenland zijn gevestigd.

Art. 36/30. – § 1. De Bank kan elke verrekenings- of vereffeningsinstelling en elke met een vereffenings- instelling gelijkgestelde instelling bevelen om zich binnen de door haar gestelde termijn te conformeren aan de bepalingen van de artikelen 36/25 en 36/26 of de uit-voeringsbesluiten ervan.

Page 116: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 1 OrGANIEkE wET ❙ 125

Onverminderd de overige maatregelen bepaald door de wet, kan de Bank, indien de verrekenings- of veref-feningsinstelling of de met een vereffeningsinstelling gelijkgestelde instelling waaraan zij, met toepassing van het eerste lid, een bevel heeft gericht, in gebreke blijft bij afloop van de opgelegde termijn, en op voorwaarde dat die instelling haar middelen heeft kunnen laten gelden :

1o haar standpunt met betrekking tot de betrokken tekortkoming bekendmaken ;

2o de betaling van een dwangsom opleggen die, per kalenderdag, niet minder mag bedragen dan € 250, noch meer mag bedragen dan € 50 000, noch in totaal € 2 500 000 mag overschrijden ;

3o bij een verrekenings- of vereffeningsinstelling of bij een met een vereffeningsinstelling gelijkgestelde instel-ling, waarvan de maatschappelijke zetel in België is gevestigd, een bijzonder commissaris aanstellen van wie de toestemming vereist is voor de handelingen en beslis-singen die de Bank bepaalt.

In spoedeisende gevallen kan de Bank de in het tweede lid, 1o en 3o, bedoelde maatregelen nemen zonder voorafgaand bevel met toepassing van het eerste lid, op voorwaarde dat de instelling haar middelen heeft kunnen laten gelden.

§ 2. Onverminderd de overige maatregelen bepaald door de wet, kan de Bank, indien zij overeenkomstig de artikelen 36/9 tot 36/11 een inbreuk vaststelt op de bepalingen van de artikelen 36/25 en 36/26 of de uitvoeringsbesluiten ervan, aan de overtreder een administratieve geldboete opleggen die noch minder mag bedragen dan € 2 500, noch voor hetzelfde feit of geheel van feiten meer mag bedragen dan € 2 500 000. wanneer de inbreuk de overtreder een vermogensvoordeel heeft opgeleverd, wordt dit maximum verhoogd tot het tweevoud van het bedrag van dit voordeel en, in geval van recidive, tot het drievoud van dit bedrag.

§ 3. De met toepassing van § 1 of § 2 opgelegde dwang-sommen en geldboetes worden ten voordele van de

Schatkist geïnd door de administratie van het kadaster, de registratie en de Domeinen.

Art. 36/31. –

§ 1. worden gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot één jaar en een geldboete van € 50 tot € 10 000 of met één van deze straffen alleen :

1o zij die in België verrekenings- of vereffeningsactivi-teiten in financiële instrumenten verrichten zonder dat zij daartoe gemachtigd zijn krachtens de artikelen 36/25 en 36/26 of indien deze machtiging werd ingetrokken ;

2o zij die inbreuk plegen op de bepalingen die zijn vast gesteld met toepassing van de artikelen 36/25 en 36/26 en door de koning in de betrokken besluiten zijn aangeduid ;

3o zij die de onderzoeken en expertises verhinderen die de Bank krachtens dit hoofdstuk verricht, of haar bewust onjuiste of onvolledige informatie verstrekken.

§ 2. De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, in-clusief hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de in § 1 bedoelde inbreuken.

Hoofdstuk V – Overgangs- en opheffingsbepalingen – inwerkingtreding

Art. 37. – De meerwaarde gerealiseerd naar aanleiding van de overdrachten van activa in goud voor de uitgifte door de Staat van verzamelaars of herdenkingsmunten, wordt aan de Staat toegekend ten belope van het niet-gebruikte saldo der 2,75 % van het gewicht in goud dat op 1 januari 1987 in de activa van de Bank voorkomt en dat door de Staat mocht worden gebruikt inzonderheid voor de uitgifte van zulke munten krachtens artikel 20bis, tweede lid, van de wet van 24 augustus 1939 op de Nationale Bank van België.

Art. 38. – p.m.

Page 117: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 2 STATUTEN ❙ 127

Bijlage 2 Statuten (1)

Hoofdstuk i – Oprichting

Afdeling 1 – Benaming, toepasselijke regels en vestigingen.

Art. 1. – De Nationale Bank van België, hierna de Bank genoemd, in het Frans “Banque Nationale de Belgique”, in het Duits “Belgische Nationalbank”, ingesteld bij de wet van 5 mei 1850, maakt integrerend deel uit van het Europees Stelsel van Centrale Banken, hierna ESCB genoemd, waarvan de statuten werden vastgelegd in het desbetreffend Protocol gehecht aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Daarenboven gelden voor de Bank de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, deze statuten en, aan-vullend, de bepalingen betreffende de naamloze vennoot-schappen.

De woorden “en, aanvullend, de bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen” worden uitgelegd over-eenkomstig artikel 141, § 1 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, in die zin dat de bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen slechts van toepassing zijn op de Bank :

1o voor de aangelegenheden die niet worden geregeld door de bepalingen van titel VII van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale

Bank, noch door voornoemde wet van 22 februari 1998 of de onderhavige statuten ; en

2o voor zover zij niet strijdig zijn met de bepalingen bedoeld in 1o.

Onverminderd het eerste en het tweede lid, is de Bank een naamloze vennootschap die een openbaar beroep op het spaarwezen doet of gedaan heeft.

Art. 2. – De maatschappelijke zetel van de Bank is gevestigd te Brussel, de Berlaimontlaan, nummer 14.

De Bank richt vestigingen op in de plaatsen van het Belgische grondgebied waarvan de noodwendigheid ervan wordt vastgesteld.

Afdeling 2 – Maatschappelijk kapitaal en rechten verbonden aan de aandelen.

Art. 3. – Het maatschappelijk kapitaal van de Bank, dat tien miljoen euro bedraagt, is vertegenwoordigd door vierhonderdduizend aandelen, waarvan tweehonderddui-zend aandelen die nominatief en onoverdraagbaar zijn, door de Belgische Staat zijn ingetekend en tweehonderd-duizend aandelen op naam, aan toonder of gedemateri-aliseerd. Het maatschappelijk kapitaal is volledig afgelost.

De aandelen aan toonder, die reeds zijn uitgegeven en ingeschreven op een effectenrekening op 1 januari 2008, worden op die datum omgezet in gedematerialiseerde aandelen. De andere aandelen aan toonder worden, naarmate zij vanaf 1 januari 2008 op een effecten-rekening worden ingeschreven, automatisch omgezet in ge demateria liseerde aandelen.

De aandelen hebben geen nominale waarde.(1) Statuten van de Nationale Bank van België, aangenomen door de Algemene

raad van 23 december 1998 en laatst gewijzigd door de regentenraad van 7 september 2011.

Page 118: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 2 STATUTEN ❙ NBB Verslag 2011128

Art. 4. – Elk aandeel geeft recht op een evenredig en gelijk deel in de eigendom van het maatschappelijk ver-mogen en in de verdeling van de winsten.

Art. 5. – De rechten en verplichtingen, die aan de aan-delen verbonden zijn, volgen de titel gelijk in welke handen hij overgaat.

Tegenover de Bank is het aandeel onverdeelbaar ; zij erkent slechts één enkele eigenaar per aandeel.

Eigenaars in onverdeeldheid, vruchtgebruikers en naakt-eigenaars, en alle andere personen die samen in een zelfde aandeel gerechtigd zijn, dienen zich door een zelfde persoon te laten vertegenwoordigen. Zolang aan dit voorschrift niet is voldaan, mag de Bank de uitoefening van de aan het aandeel verbonden rechten schorsen. Dit schorsingsrecht wordt uitgeoefend door de voorzitter van de algemene vergadering.

Art. 6. – Het bezit van een aandeel brengt de verplichting mede de statuten van de vennootschap en de regelmatig door de algemene vergadering genomen beslissingen bij te treden.

Art. 7. – De aandeelhouders, hun erfgenamen of hun schuldeisers mogen noch de zegels doen leggen op de goederen en waarden van de Bank, noch de verdeling of de veiling vragen, noch zich in haar beheer mengen.

Voor de uitoefening van hun rechten moeten zij zich houden aan de inventarissen der vennootschap en aan de besluiten van de algemene vergadering.

Art. 8. – De aandelen, behoudens die welke aan de Staat toebehoren, kunnen naar goedvinden van de eigenaar, zonder kosten, omgezet worden op naam of in gedema-terialiseerde aandelen.

Art. 9. – De eigendom van een aandeel op naam wordt vastgesteld door de inschrijving op de registers van de Bank.

De ingeschrevene ontvangt een bewijsschrift dat geen overdraagbare titel uitmaakt.

Het register van aandelen op naam kan worden aan-gehouden in elektronische vorm.

Art. 10. – De aandeelhouders zijn niet verder aansprake-lijk dan ten belope van hun belang bij de Bank.

Afdeling 3 – Ontbinding.

Art. 11. – De ontbinding kan niet plaatshebben dan bij wet.

Hoofdstuk ii – Doelstellingen, taken en verrichtingen

Afdeling 1 – Doelstellingen en verbod van monetaire financiering.

Art. 12. – De Bank neemt deel aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het ESCB, die bestaan :

– in eerste orde, in het handhaven van de prijsstabiliteit ;

– onverminderd het doel van de prijsstabiliteit, in het ondersteunen van het algemene economische beleid van de Europese Gemeenschap teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gemeenschap, zoals ze zijn vastgesteld in arti-kel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Voor de verwezenlijking van deze doelstellingen, handelt de Bank met inachtneming van de beginselen die zijn neergelegd in artikel 3 A van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Art. 13. – Het verlenen van voorschotten in rekening-courant of ieder andere kredietfaciliteit bij de Bank ten behoeve van instellingen of organen van de Europese Gemeenschap, centrale overheden, regionale, lokale of andere overheden, andere publiekrechtelijke lichamen of openbare bedrijven van de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, alsmede het rechtstreeks van hen kopen door de Bank van schuldbewijzen, zijn verboden.

Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op krediet-instellingen die in handen van de overheid zijn en waar-aan de Bank, in het kader van haar liquiditeits voorziening dezelfde behandeling geeft als aan particuliere krediet-instellingen.

Afdeling 2 – Taken en verrichtingen.

Art. 14. – De Bank neemt deel aan de fundamentele taken die tot het ESCB behoren en die erin bestaan :

– het monetair beleid van de Europese Gemeenschap te bepalen en ten uitvoer te leggen ;

Page 119: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 2 STATUTEN ❙ 129

– de valutamarktoperaties te verrichten in overeenstem-ming met de bepalingen van artikel 109 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap ;

– de officiële externe reserves van de Lid-Staten van de Unie aan te houden en te beheren ;

– een goede werking van het betalingsverkeer te bevor-deren.

Art. 15. – Bij de vervulling van de opdrachten waarvan sprake in deze afdeling, mag noch de Bank noch enig lid van haar besluitvormende organen instructies vragen of aanvaarden van instellingen of organen van de Europese Gemeenschap, van regeringen van Lid-Staten van de Gemeenschap of van enig ander orgaan.

Art. 16.

1. Om de doelstellingen van het ESCB te verwezenlijken en haar taken te vervullen, mag de Bank :

– op de kapitaalmarkten opereren, hetzij door vast aan te kopen en te verkopen (contant of op termijn), hetzij door in het kader van stallingsoperaties op te nemen of te geven (cessie-retrocessie verrichtingen), hetzij door schuldvorderingen en verhandelbare effecten, uitgedrukt in communautaire of niet communautaire munten, alsook edele metalen te lenen of te ontlenen ;

– krediettransacties verrichten met kredietinstellingen en andere geld- of kapitaalmarktpartijen waarbij de ver-leende kredieten worden gedekt door een toereikende zekerheid.

2. De Bank schikt zich naar de algemene grondslagen aangaande de open markt- en krediettransacties vast-gesteld door de Europese Centrale Bank, hierna ECB genoemd, erin begrepen die voor de aankondiging van de voorwaarden waaronder deze transacties worden verricht.

Art. 17. – Binnen de perken en volgens de nadere regels vastgesteld door de ECB, mag de Bank daarenboven, onder andere, onderstaande transacties verrichten :

1o haar eigen schuldbewijzen uitgeven en inkopen ;

2o effecten en edele metalen in bewaring nemen, zich belasten met het incasso van effecten en voor rekening van derden bemiddelen bij transacties in effecten, andere financiële instrumenten en edele metalen ;

3o transacties met rente-instrumenten verrichten ;

4o valuta- of goud- of andere edele metalentransacties verrichten ;

5o transacties verrichten met het oog op het beleggen en het financiële beheer van haar tegoeden in vreemde valuta’s en in andere externe reservebestanddelen ;

6o in het buitenland krediet opnemen en daartoe garan-ties verlenen ;

7o transacties in het kader van de Europese of de interna-tionale monetaire samenwerking uitvoeren.

Art. 18. – Mits machtiging van de ECB, geeft de Bank biljetten in euro uit die bestemd zijn om te circuleren als betaalmiddel met wettelijke betaalkracht op het grond-gebied van de Staten die deelnemen aan de derde fase van de monetaire Unie.

De Bank schikt zich, wat de uitgifte en de voorstelling van de bankbiljetten betreft, naar de normen uitgevaardigd door de ECB.

Art. 19. – De Bank waakt over de goede werking van de verrekenings- en betalingssystemen en ze vergewist zich van hun doelmatigheid en deugdelijkheid.

Ze mag met dit doel alle verrichtingen doen en faciliteiten ter beschikking stellen.

Ze gaat over tot de toepassing van de verordeningen vast-gelegd door de ECB ter verzekering van doelmatige en deugdelijke verrekenings- en betalingssystemen binnen de Europese Gemeenschap en met andere landen.

Art. 20. – Zonder afbreuk te doen aan de bevoegd-heden van de instellingen en organen van de Europese Gemeenschappen, voert de Bank de akkoorden van inter-nationale monetaire samenwerking uit die België heeft onderschreven, conform de nadere regels vast gelegd bij overeenkomsten gesloten tussen de minister van Financiën en de Bank. Ze levert en ontvangt de betaal-middelen en kredieten die vereist zijn voor de uitvoering der akkoorden.

De Staat waarborgt de Bank tegen ieder verlies en waar-borgt de terugbetaling van ieder krediet dat de Bank verleend heeft ingevolge de uitvoering van de akkoorden bedoeld in voorgaand lid, of ingevolge haar deelname aan akkoorden of verrichtingen van internationale monetaire samenwerking, waarbij de Bank, mits een in Ministerraad besliste goedkeuring, partij is. De Staat waarborgt de Bank tevens de terugbetaling van ieder krediet verleend in het kader van haar bijdrage tot de stabiliteit van het

Page 120: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 2 STATUTEN ❙ NBB Verslag 2011130

financiële stelsel, alsook tegen elk verlies veroorzaakt door alle in dit verband noodzakelijke verrichtingen.

Art. 20bis. – In het kader vastgesteld door artikel 105 (2) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en door de artikelen 30 en 31 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank, worden de officiële externe reserves van de Belgische Staat aangehouden en beheerd door de Bank. Deze tegoeden vormen een doelvermogen dat bestemd is voor de taken en verrichtingen die onder deze afdeling vallen, evenals voor de andere opdrachten van algemeen belang die door de Staat aan de Bank zijn toevertrouwd. De Bank boekt deze tegoeden en de betreffende opbrengsten en kosten in haar rekeningen overeenkomstig de regels bedoeld in artikel 52.

Art. 21. – De Bank mag, onder de voorwaarden door of krachtens de wet bepaald en onder voorbehoud van hun verenigbaarheid met de taken die van het ESCB afhangen, belast worden met opdrachten van algemeen belang.

Art. 22. – De Bank neemt, onder de voorwaarden door de wet bepaald, de dienst van de rijkskassier waar.

Ze is, met uitsluiting van iedere andere Belgische of buiten landse instelling, belast met de omzetting in euro’s van de door de Staat geleende valuta’s van Staten die niet deelnemen aan de monetaire Unie of van voor de Europese Gemeenschap derde-Staten.

De Bank wordt in kennis gesteld van alle voorgenomen deviezenleningen van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten. Op verzoek van de Bank plegen de minister van Financiën en de Bank overleg telkens wanneer deze laatste oordeelt dat die leningen de doeltreffendheid van het monetaire of het wisselbeleid in het gedrang dreigen te brengen. De nadere regelen voor die kennisgeving en dat overleg worden vastgelegd in een tussen de minister van Financiën en de Bank te sluiten overeenkomst, onder voorbehoud van goedkeuring van deze overeenkomst door de ECB.

Art. 23. – De Bank draagt bij tot de stabiliteit van het financiële stelsel. De Bank geniet, voor alle beslissingen en verrichtingen die in het kader van haar bijdrage tot de stabiliteit van het financiële stelsel worden genomen, van dezelfde graad van onafhankelijkheid als vastgesteld in artikel 108 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

De Bank mag daarenboven belast worden met de in-zameling van statistische gegevens of met de internatio-

nale samenwerking die verband houden met iedere taak bedoeld in artikel 21.

Art. 23bis. – § 1. De Bank oefent het toezicht uit op financiële instellingen overeenkomstig de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België en de bijzondere wetten die het toezicht op deze instellingen regelen.

§ 2. In de toezichtsaangelegenheden waarvoor zij bevoegd is, kan de Bank reglementen vaststellen ter aanvulling van de betrokken wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende technische punten.

Zonder afbreuk te doen aan de raadpleging waarin in andere wetten of reglementen is voorzien, kan de Bank overeenkomstig de procedure van de open raadpleging, de inhoud van elk reglement dat zij overweegt vast te stel-len, toelichten in een consultatieronde en deze bekend-maken op haar website voor eventuele opmerkingen van belanghebbende partijen.

Deze reglementen hebben slechts uitwerking na goed-keuring door de koning en bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. De koning kan wijzigingen aan-brengen aan deze reglementen of deze regels zelf vast-stellen indien de Bank geen reglement heeft vastgesteld.

§ 3. De Bank oefent haar toezichtsopdracht uitsluitend in het algemeen belang uit. De Bank, de leden van haar organen en haar personeelsleden zijn niet burgerlijk aan-sprakelijk voor hun beslissingen, niet-optreden, handelin-gen of gedragingen in het kader van de uitoefening van de wettelijke toezichtsopdracht van de Bank, behalve in geval van bedrog of zware fout.

§ 4. De werkingskosten van de Bank die betrekking hebben op het toezicht bedoeld in de eerste paragraaf worden gedragen door de instellingen die onder haar toezicht staan, volgens de nadere regels vastgesteld door de koning.

De Bank kan de administratie van het kadaster, de registratie en de Domeinen belasten met de inning van de onbetaalde vergoedingen.

Art. 24. – De Bank mag alle operaties verrichten en alle diensten verlenen die bijkomstig zijn of aansluiten bij de opdrachten die worden bedoeld in de wet van 22 febru-ari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België.

Art. 25. – De Bank mag de uitvoering van opdrachten die niet behoren tot het ESCB, waarmede ze is belast of voor

Page 121: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 2 STATUTEN ❙ 131

dewelke zij het initiatief neemt, toevertrouwen aan één of verscheidene onderscheiden juridische entiteiten die daarvoor speciaal worden opgericht waarin de Bank een significante deelneming bezit en één of meer leden van haar Directiecomité deelnemen in de leiding.

De voorafgaandelijke toelating van de koning, op voorstel van de bevoegde minister, is vereist indien de opdracht bij wet aan de Bank wordt toevertrouwd.

Art. 26. – De juridische entiteiten bedoeld in artikel 25 waarover de Bank de exclusieve controle bezit, zijn onder-worpen aan de controle van het rekenhof.

Hoofdstuk iii – Organen

Afdeling 1 – Samenstelling en bevoegdheden.

Art. 27. – De organen van de Bank bestaan uit de gouverneur, het Directiecomité, de regentenraad, het College van censoren en de Sanctiecommissie, on verminderd hoofdstuk VIII.

Art. 28. – 1. De gouverneur staat in voor de leiding van de Bank ; hij zit het Directiecomité en de regentenraad voor. Hij doet hun beslissingen ten uitvoer brengen.

2. In geval van belet wordt hij vervangen door de vice-gouverneur, onverminderd de toepassing van artikel 10.2 van de statuten van het ESCB.

3. Hij stelt aan de algemene vergadering de jaarrekening en het jaarverslag voor die door de regentenraad zijn goedgekeurd.

4. Hij vertegenwoordigt de Bank in rechte.

5. De gouverneur zendt aan de voorzitters van de kamer van volksvertegenwoordigers en van de Senaat het jaarverslag toe bedoeld in artikel 109 B (3) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, alsook een jaarlijks verslag over de activiteiten van de Bank inzake prudentieel toezicht. De gouverneur kan door de bevoegde commissies van de kamer van volks-vertegenwoordigers en van de Senaat worden gehoord, op verzoek van die commissies of op zijn eigen initiatief.

6. De gouverneur mag tijdens de duur van zijn ambt geen pensioen ten laste van de Staat trekken.

Art. 29. – 1. Het Directiecomité bevat, benevens de gouverneur die hem voorzit, ten minste vijf directeurs

en ten hoogste zeven, waarvan er één de titel van vice gouverneur draagt die de koning hem toekent. Het Directiecomité bestaat uit evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden, de gouverneur eventueel uitgezonderd.

De leden van het Directiecomité moeten Belg zijn.

2. Het Comité bestuurt en beheert de Bank en bepaalt de koers van het beleid ervan.

Het benoemt en ontslaat de personeelsleden en bepaalt hun wedde.

Het heeft het recht dadingen en compromissen aan te gaan.

3. Het beschikt over de reglementaire macht in de geval-len die door de wet zijn bepaald. Het bepaalt, in omzend-brieven of aanbevelingen, alle maatregelen ter verduidelij-king van de toepassing van de wettelijke of reglementaire bepalingen waarvan de Bank de toepassing controleert.

4. Het beslist over de plaatsing van het kapitaal, de reser-ves en de afschrijvingsrekeningen, na raadpleging van de regentenraad en onverminderd de regels vastgelegd door de ECB.

5. Het spreekt zich uit over alle zaken die niet uit-drukkelijk door de wet, de statuten of het huishoudelijk reglement zijn voorbehouden aan een ander orgaan.

6. Het verstrekt advies aan de verschillende overheden die een wettelijke of reglementaire macht uitoefenen voor elk ontwerp van wetgevende of reglementaire akte die de toezichtsopdrachten betreft waarmee de Bank belast is of zou worden.

7. In spoedeisende gevallen vastgesteld door de gouverneur, kan het, behalve voor de vaststelling van reglementen, beslissen langs schriftelijke procedure of via een vocaal telecommunicatiesysteem, volgens de nadere regels bepaald in het huishoudelijk reglement van de Bank.

Art. 30. – 1. De Regentenraad is samengesteld uit de gouverneur, de directeurs en tien regenten. Hij telt even-veel Nederlandstalige als Franstalige regenten.

De leden van de raad moeten Belg zijn.

2. De raad wisselt van gedachten over de algemene kwesties met betrekking tot de Bank, het monetaire beleid en de economische toestand van het land en van de Europese Gemeenschap, het toezichtsbeleid op

Page 122: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 2 STATUTEN ❙ NBB Verslag 2011132

elke sector die onder het toezicht van de Bank staat, de Belgische, Europese en internationale ontwikkelingen op het gebied van het toezicht, en in het algemeen elke ontwikkeling betreffende het financieel stelsel dat onder toezicht van de Bank staat, zonder daartoe over enige bevoegdheid te beschikken om tussen te komen op het operationele vlak of kennis te nemen van individuele dos-siers. Hij neemt iedere maand kennis van de toestand van de instelling.

3. Hij stelt, op voorstel van het Directiecomité, het huis-houdelijk reglement vast dat de basisregels bevat inzake de werking van de organen van de Bank en de organisatie van de departementen, diensten en vestigingen.

4. Opgeheven.

5. Hij keurt het jaarverslag goed, door de gouverneur voor te stellen aan de algemene vergadering.

6. Opgeheven.

7. De raad bepaalt afzonderlijk de wedde en het pen-sioen van de leden van het Directiecomité. Deze wedden en pensioenen mogen geen aandeel in de winsten omvat-ten en geen enkele vergoeding mag daaraan worden toe-gevoegd door de Bank, noch rechtstreeks noch onrecht-streeks. De Bank voorziet evenwel in de kosten van huisvesting en meubilering van de gouverneur.

8. De raad keurt de begroting der uitgaven alsook de jaarrekeningen goed, die worden voorgelegd door het Directiecomité. Hij regelt definitief de verdeling der win-sten die door het Comité wordt voorgesteld.

9. De regenten krijgen presentiegeld en, zo nodig, een vergoeding voor verplaatsingskosten. Het bedrag van deze vergoedingen wordt door de regentenraad bepaald.

Art. 31. – 1. De regentenraad vergadert ten minste twintig keer per jaar.

De raad mag niet beraadslagen indien de meerderheid van zijn leden niet aanwezig is.

De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

2. Er wordt over de beraadslagingen van de regentenraad proces-verbaal opgemaakt.

Daarin worden de aard van de zaken, het voorwerp en kortbondig de beweegredenen van de beslissingen ver-meld.

De minuten worden door al de aanwezige leden alsook door de secretaris ondertekend.

3. In spoedeisende gevallen, vastgesteld door de gouverneur, kan de regentenraad beslissen langs schrif-telijke procedure of via een vocaal telecommunicatie-systeem, volgens de nadere regels bepaald in het huis-houdelijk reglement van de Bank.

Art. 32. – 1. Het College van censoren bestaat uit tien leden. Het telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. Minstens één lid van het College van censoren is onafhankelijk in de zin van artikel 526ter van het wetboek van Vennootschappen.

De leden van het College moeten Belg zijn.

Het College kiest uit zijn schoot een voorzitter en een secretaris.

2. Het College van censoren ziet toe op de voorbereiding en de uitvoering van de begroting. Het is het auditcomité van de Bank en oefent in die hoedanigheid de bevoegd-heden bedoeld in artikel 32bis uit.

De censoren ontvangen een vergoeding waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de regentenraad.

Art. 32bis. – 1. Onverminderd de wettelijke opdrachten van de organen van de Bank, en onverminderd de uit-oefening van de taken en verrichtingen die van het ESCB afhangen en het toezicht daarop door de bedrijfsrevisor, heeft het auditcomité minstens de volgende taken :

a) monitoring van het financiële verslaggevings-proces ;

b) monitoring van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en risicobeheer, en van de interne audit van de Bank ;

c) monitoring van de wettelijke controle van de jaar-rekening, inclusief opvolging van de vragen en aan-bevelingen geformuleerd door de bedrijfsrevisor ;

d) beoordeling en monitoring van de onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor, waarbij met name wordt gelet op de verlening van bijkomende diensten aan de Bank.

2. Onverminderd artikel 27.1 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken

Page 123: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 2 STATUTEN ❙ 133

en van de Europese Centrale Bank en onverminderd de voordrachtbevoegdheid van de ondernemingsraad, wordt het voorstel van het Directiecomité inzake de benoeming van de bedrijfsrevisor uitgebracht op voorstel van het auditcomité. Dit voorstel van het auditcomité wordt ter informatie aan de ondernemingsraad meegedeeld. Het auditcomité geeft tevens advies bij de gunningsprocedure voor de aanstelling van de bedrijfsrevisor.

3. Onverminderd de verslagen of waarschuwingen die de bedrijfsrevisor richt aan de organen van de Bank, brengt de bedrijfsrevisor aan het auditcomité verslag uit over de bij de wettelijke controle van de jaarrekening aan het licht gekomen belangrijke zaken, en met name ernstige tekortkomingen in de interne controle met betrekking tot de financiële verslaggeving.

4. De bedrijfsrevisor :

a) bevestigt jaarlijks schriftelijk aan het auditcomité zijn onafhankelijkheid van de Bank ;

b) meldt jaarlijks alle voor de Bank verrichte bijkomende diensten aan het auditcomité ;

c) voert overleg met het auditcomité over de bedreigingen voor zijn onafhankelijkheid en de veiligheidsmaatregelen die genomen zijn om deze bedreigingen in te perken en die hij heeft onderbouwd in de controledocumenten.

5. Het huishoudelijk reglement bepaalt nader de werkings regels van het auditcomité.

Art. 33. – Het College van censoren vergadert ten minste acht keer per jaar.

Het mag geen beslissing treffen indien de meerderheid van zijn leden niet aanwezig is.

De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen.

Afdeling 2 – Wijze van aanduiding van de leden van de organen.

Art. 34. – 1. De gouverneur wordt door de koning benoemd, voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar. Hij kan slechts door de koning van zijn ambt ontheven worden indien hij niet meer aan de eisen voor de uit-oefening van zijn ambt voldoet of op ernstige wijze is tekortgeschoten. Hij beschikt tegen zulke beslissing over een beroep bedoeld in artikel 14.2 van de statuten van het ESCB.

2. De andere leden van het Directiecomité worden door de koning benoemd op de voordracht van de regentenraad voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Ze kunnen slechts door de koning van hun ambt ontheven worden indien zij niet meer aan de eisen voor de uitoefening van hun ambt voldoen of op ernstige wijze zijn tekortgeschoten.

Art. 35. – 1. De regenten worden gekozen door de algemene vergadering voor een termijn van drie jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar.

Twee regenten worden gekozen op de voordracht van de meest vooraanstaande werknemersorganisaties.

Drie regenten worden gekozen op de voordracht van de meest vooraanstaande organisaties van de nijverheid en de handel, van de landbouw en van de middenstand.

Vijf regenten worden gekozen op de voordracht van de minister van Financiën.

De nadere regels voor de voordracht der kandidaten voor deze mandaten worden door de koning vastgesteld, nadat de Ministerraad erover heeft beraadslaagd.

2. De functies van regent eindigen na de gewone alge-mene vergadering. De regenten zijn herkiesbaar.

De aftredingen hebben om het jaar plaats per reeks, de ene van vier leden, de twee andere van drie leden. De volgorde van aftreding wordt aanvankelijk bepaald bij uitloting.

De regent die gekozen wordt ter vervanging van een afgestorven of van een ontslagnemend lid, voleindt de termijn van dat lid.

3. Indien een mandaat van regent openvalt, dan blijft dit, onverminderd artikel 62, tweede lid, 2o, vacant tot de eerstvolgende algemene vergadering.

Art. 36. – 1. De censoren worden, voor een termijn van drie jaar, verkozen door de Algemene Vergadering der aandeelhouders. Zij worden gekozen onder de op het stuk van controle speciaal bevoegde vooraanstaande personen. Hun mandaat is hernieuwbaar.

2. De censoren leggen hun ambt neer na de gewone algemene vergadering. Ze zijn herkiesbaar.

De aftredingen hebben om het jaar plaats, per reeks, de ene van vier leden, de twee andere van drie leden. De volgorde van aftreding wordt aanvankelijk bepaald bij uitloting.

Page 124: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 2 STATUTEN ❙ NBB Verslag 2011134

De censor die gekozen wordt ter vervanging van een afgestorven of van een ontslagnemend lid, voleindigt de termijn van dat lid.

3. Indien een mandaat van censor openvalt, dan blijft dit, onverminderd artikel 62, tweede lid, 2o, vacant tot de eerstvolgende algemene vergadering.

Afdeling 3 – Onverenigbaarheden.

Art. 37. – De leden van de wetgevende kamers, van het Europees Parlement, van de Gemeenschaps- en Gewestraden, de personen met de hoedanigheid van minister of staatssecretaris of van lid van een Gemeenschaps- of Gewestregering en de kabinetsleden van een lid van de federale regering of van een Gemeenschaps- of Gewestregering mogen de functie van gouverneur, vicegouverneur, lid van het Directiecomité, lid van de Sanctiecommissie, regent of censor niet waarnemen. Deze laatste functies nemen van rechtswege een einde bij de eedaflegging van de titularis voor de uitoefening van de in limine genoemde functies of wanneer hij dergelijke functies uitoefent.

Art. 38. – 1. De gouverneur, de vicegouverneur en de andere leden van het Directiecomité mogen geen enkele functie uitoefenen in een handelsvennootschap of in een vennootschap met handelsvorm evenmin als in een openbare instelling met een bedrijf van industriële, com-merciële of financiële aard. Ze mogen evenwel, met de goedkeuring van de minister van Financiën, functies uitoefenen :

1o in internationale financiële instellingen die zijn op gericht overeenkomstig akkoorden die België heeft onder schreven ;

2o in het rentenfonds, in het Beschermingsfonds voor deposito’s en financiële instrumenten, in het Herdiscontering- en waarborginstituut en in de Nationale Delcrederedienst ;

3o in de juridische entiteiten waarvan sprake in artikel 25.

Voor de gouverneur, de vicegouverneur en de andere leden van het Directiecomité blijven de verbods bepalingen van het eerste lid na hun ambtsneerlegging nog een jaar gelden voor functies en mandaten in een instelling onder-worpen aan het toezicht van de Bank krachtens artikelen 19, 23 of 23bis.

De regentenraad stelt de voorwaarden vast met betrek-king tot de beëindiging van het mandaat. Hij mag, op

advies van het Directiecomité, afwijken van het verbod dat is bepaald voor de periode na de beëindiging van het mandaat, indien hij vaststelt dat de beoogde activiteit geen significante invloed heeft op de onafhankelijkheid van de betrokken persoon.

2. De regenten en de meerderheid van de censoren mogen geen lid zijn van de bestuurs-, beheers- of toezichts organen van een instelling onderworpen aan het toezicht van de Bank krachtens artikelen 19, of 23bis, noch in zulke instelling een leidinggevende functie uit-oefenen.

3. De regentenraad stelt, op voorstel van het Directiecomité, de deontologische code vast die de leden van het Directiecomité en de personeelsleden van de Bank dienen na te leven, alsook de controlemaatregelen met betrekking tot de naleving van deze code. De personen belast met het toezicht op de naleving van deze code zijn gebonden door het beroepsgeheim bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek.

Afdeling 4 – Aansprakelijkheid van de leden van de organen.

Art. 39. – De gouverneur, de directeurs, de regenten en de censoren gaan uit hoofde van de verbintenissen van de Bank, geen enkele persoonlijke verplichting aan ; zij zijn enkel verantwoordelijk voor de uitvoering van hun mandaat.

Afdeling 5 – Einde van de mandaten.

Art. 40. – De mandaten van de leden van het Directiecomité, van de regentenraad en van het College van censoren zullen ophouden wanneer deze de volle leeftijd van 67 jaar hebben bereikt.

Mits toelating vanwege de minister van Financiën mogen de titelvoerders echter hun lopend mandaat voleindigen. De mandaten van de leden van het Directiecomité mogen daarna nog verlengd worden voor een hernieuwbare termijn van één jaar. Indien het over het mandaat van de gouverneur gaat, worden de toelating om het lopend mandaat te voleindigen of de verlenging toegekend bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.

In geen geval mogen de titularissen van de in dit artikel vernoemde mandaten in functie blijven boven de leeftijd van 70 jaar.

Page 125: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 2 STATUTEN ❙ 135

Hoofdstuk iV – Controle door de minister van Financiën

Art. 41. – 1. Behalve voor de taken en verrichtingen die van het ESCB afhangen, heeft de minister van Financiën, langs zijn vertegenwoordiger om, het recht controle uit te oefenen op de verrichtingen van de Bank en kan hij opkomen tegen de uitvoering van elke maatregel die strij-dig zou zijn met de wet, met de statuten of met ‘s rijks belangen.

2. De vertegenwoordiger van de minister van Financiën woont van rechtswege de vergaderingen van de regentenraad en van het College van censoren bij. Hij heeft daarin een raadgevende stem. Behalve voor de taken en verrichtingen die van het ESCB afhangen, houdt hij toezicht op de verrichtingen van de Bank, schorst en brengt hij ter kennis van de minister van Financiën elke beslissing die met de wet, met de statuten en met ‘s rijks belangen strijdig zou zijn.

Indien de minister van Financiën binnen acht dagen niet over de schorsing heeft beslist, mag de beslissing uit-gevoerd worden.

3. De wedde van de vertegenwoordiger van de minister van Financiën wordt door de minister van Financiën vast-gesteld in overleg met het bestuur van de Bank en wordt door deze laatste gedragen.

De vertegenwoordiger van de minister brengt over zijn opdracht ieder jaar verslag uit aan de minister van Financiën.

Art. 42. – Tenzij het gaat over verrichtingen die van het ESCB afhangen, heeft de vertegenwoordiger van de minister van Financiën het recht ten allen tijde kennis te nemen van de staat van de zaken en de geschriften en kassen na te zien.

Het bestuur zal hem, telkens als hij er om verzoekt, de voor echt verklaarde staat van de Bank ter hand stellen.

wanneer hij zulks gepast acht, woont hij de algemene vergaderingen bij.

Hoofdstuk V – Statutaire ambten

Art. 43. – De secretaris en de schatbewaarder worden benoemd door de regentenraad die ze ook mag afstellen.

Het reglement van inwendige orde bepaalt de plichten die aan hun ambt verbonden zijn.

Deze ambten mogen door een der directeurs vervuld worden.

Hoofdstuk Vi – Financiële bepalingen

Afdeling 1 – Jaarrekeningen, reservefonds en verdeling.

Art. 44. – De jaarrekening wordt opgesteld per 31 december van elk jaar. Zij wordt voorbereid door het Directiecomité en ter goedkeuring voorgelegd aan de regentenraad.

De goedkeuring van de jaarrekening door de regentenraad geldt als kwijting voor de leden van het Directiecomité.

Art. 45. – Opgeheven.

Art. 46. – Het reservefonds is bestemd :

1o tot het herstel van de verliezen op het maatschappelijk kapitaal ;

2o tot aanvulling van de jaarlijkse winsten, tot beloop van een dividend van zes ten honderd van het kapitaal.

Bij het verstrijken van het emissierecht van de Bank, valt een vijfde van het reservefonds de Staat prioriteitshalve ten deel. De overige vier vijfden worden onder al de aandeel houders verdeeld.

De woorden “emissierecht van de Bank” worden, over-eenkomstig artikel 141, § 9, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, uitgelegd in die zin dat het emis-sierecht waarvan sprake het emissierecht omvat dat de Bank mag uitoefenen krachtens artikel 106 (1) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Art. 47. – Opgeheven.

Art. 48. – Opgeheven.

Art. 49. – De jaarlijkse winsten worden op de volgende wijze verdeeld :

1o een eerste dividend van zes procent (6 %) van het kapi-taal wordt toegekend aan de aandeelhouders ;

2o van het excedent wordt een bedrag voorgesteld door het Directiecomité en vastgesteld door de regentenraad,

Page 126: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 2 STATUTEN ❙ NBB Verslag 2011136

in alle onafhankelijkheid, toegekend aan het reservefonds of aan de beschikbare reserve ;

3o van het tweede overschot wordt aan de aandeel-houders een tweede dividend toegekend, vastgesteld door de regentenraad, ten belope van minimaal vijftig procent (50 %) van de netto-opbrengst van de activa die de tegenpost vormen van het reservefonds en de beschik-bare reserve ;

4o het saldo wordt toegekend aan de Staat ; het is vrij-gesteld van vennootschapsbelasting.

Art. 50. – De winst die, voor het boekjaar, per 31 decem-ber van elk jaar afgesloten, aan de aandeelhouders toe-komt, wordt in eenmaal uitgekeerd binnen de maand die op de algemene vergadering volgt, op een datum door deze laatste bepaald.

Indien de winst, die aan de aandeelhouders moet worden uitgekeerd, beneden 6 % per jaar blijft, dan wordt het tekort door de reserve aangevuld.

Die heffing zal aan de reserve worden teruggegeven indien deze teruggave het volgend jaar kan geschieden zonder de uit te delen winst beneden 6 % te brengen.

Art. 51. – Opgeheven.

Art. 52. – De rekeningen en, in voorkomend geval, de geconsolideerde rekeningen van de Bank worden op gemaakt :

1o overeenkomstig de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België en de bindende regels vastgesteld met toepassing van artikel 26.4 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank ;

2o voor het overige overeenkomstig de regels vastgesteld door de regentenraad.

De artikelen 2 tot 4, 6 tot 9 en 16 van de wet van 17 juli 1975 betreffende de boekhouding van de onder-nemingen en de besluiten genomen ter uitvoering ervan zijn van toepassing op de Bank met uitzondering van de besluiten genomen ter uitvoering van de artikelen 4, zesde lid, en 9, § 2.

Afdeling 2 – Toekenning aan de Staat.

Art. 53. – Opgeheven.

Art. 54. – De meerwaarde die door de Bank wordt ge reali seerd naar aanleiding van arbitragetransacties van activa in goud tegen andere externe reserve bestanddelen wordt geboekt op een bijzondere onbeschikbare reserve-rekening. Zij is vrijgesteld van alle belasting. Ingeval evenwel sommige externe reservebestanddelen worden gearbitra geerd tegen goud, wordt het verschil tussen de aanschafprijs van dat goud en de gemiddelde verkrijgings-prijs van de bestaande goudvoorraad in mindering gebracht van het bedrag van die bijzondere rekening.

De netto-opbrengst van de activa die de tegenpost vormen van de in het eerste lid bedoelde meerwaarde, wordt aan de Staat toegekend.

De externe reservebestanddelen, verworven ten gevolge van de in het eerste lid bedoelde transacties, zijn gedekt door de Staatsgarantie bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België.

De regels voor de toepassing van de in de vorenstaande alinea’s opgenomen bepalingen worden vastgesteld bij overeenkomsten die tussen de Staat en de Bank zullen worden gesloten. Deze overeenkomsten worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Art. 55. – In afwijking van artikel 54, wordt de meer-waarde gerealiseerd naar aanleiding van de over drachten van activa in goud voor de uitgifte door de Staat van verzamelaars- of herdenkingsmunten, aan de Staat toe gekend ten belope van het niet gebruikte saldo der 2,75 % van het gewicht in goud dat op 1 januari 1987 in de activa van de Bank voorkomt en dat door de Staat mocht worden gebruikt inzonderheid voor de uitgifte van zulke munten krachtens artikel 20bis, tweede lid, van de wet van 24 augustus 1939 op de Nationale Bank van België.

Hoofdstuk Vii – Beroepsgeheim en uitwisseling van inlichtingen

Art. 56. – Behalve wanneer zij worden opgeroepen om in strafzaken te getuigen, zijn de Bank en de leden en gewezen leden van haar organen en van haar personeel aan het beroepsgeheim gebonden en mogen ze aan geen enkele persoon of autoriteit de vertrouwelijke gegevens bekendmaken waarvan zij uit hoofde van hun functie in kennis werden gesteld.

Het eerste lid doet geen afbreuk aan de mededeling van vertrouwelijke gegevens aan derden in de bij en krachtens de wet bepaalde gevallen.

Page 127: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 2 STATUTEN ❙ 137

De Bank, de leden van haar organen en haar personeels-leden worden vrijgesteld van de verplichting waarvan sprake in artikel 29 van het wetboek van Strafvordering.

De inbreuken op dit artikel worden bestraft met de straf-fen waarin artikel 458 van het Strafwetboek voorziet. De bepalingen van Boek 1 van het Strafwetboek, met inbe-grip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de in dit artikel bedoelde inbreuken.

Dit artikel verhindert geenszins de naleving, door de Bank, de leden van haar organen en haar personeelsleden, van specifieke, al dan niet restrictievere, wettelijke bepalingen, met betrekking tot het beroepsgeheim, met name wan-neer de Bank wordt belast met de inzameling van statisti-sche informatie of met het prudentieel toezicht.

Hoofdstuk Viii – algemene vergaderingen

Art. 57. – De algemene vergadering vertegenwoordigt de algemeenheid van de aandeelhouders. Ze wordt voor-gezeten door de gouverneur.

Haar regelmatig genomen beslissingen zijn bindend, zelfs voor hen die afwezig zijn of anders oordeelden.

Art. 58. – Het recht om deel te nemen aan de algemene vergadering wordt verleend aan de aandeelhouders die de wettelijke formaliteiten om te worden toegelaten tot de algemene vergadering van een genoteerde vennoot-schap hebben vervuld.

Art. 59. – Vóór het openen van de zitting tekenen de aandeelhouders de aanwezigheidslijst.

Art. 60. – Ieder aandeel geeft recht op één stem.

Art. 61. – De gewone algemene vergadering heeft plaats te Brussel op de laatste maandag van de maand mei en indien deze dag op een feestdag valt, de eerstvolgende bankwerkdag, om 14 uur.

Zij krijgt kennis van het verslag van het jaarverslag van het afgelopen boekjaar.

Zij verkiest de regenten en de censoren van wie het man-daat eindigt en begeeft de plaatsen opengevallen door overlijden, ontslag of anderszins.

Art. 62. – De algemene vergadering kan buitengewoon opgeroepen worden telkenmale de regentenraad het dienstig oordeelt.

Zij moet bijeengeroepen worden :

1o wanneer de bijeenroeping aangevraagd wordt hetzij door het College van censoren, hetzij door aandeel-houders die het tiende van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen ;

2o wanneer het aantal regenten of censoren beneden de volstrekte meerderheid is gedaald.

Art. 63. – Opgeheven.

Art. 64. – Tot stemopnemers worden benoemd de twee aanwezige aandeelhouders die eigenaar zijn van het grootste aantal aandelen, die geen deel uitmaken van het beheer en dit mandaat aanvaarden.

Met de voorzitter en de overige leden van het bureau ondertekenen zij het proces-verbaal.

De aan derden af te leveren afschriften en uittreksels worden door de secretaris ondertekend.

Art. 65. – De algemene vergadering beraadslaagt :

1o over de zaken vermeld in de bijeenroepingsbrief en over diegene haar onderworpen, hetzij door de regentenraad, hetzij door het College van censoren ;

2o over de door één of meer aandeelhouders die samen minstens 3 % bezitten van het maatschappelijk kapitaal ondertekende voorstellen, die, ten minste tweeëntwintig dagen vóór de vergadering, aan de regentenraad werden medegedeeld om ze op de dagorde te brengen.

Erkent de vergadering dat er spoed bij is andere door de regentenraad gedane voorstellen af te handelen, dan worden ze aan de beraadslaging onderworpen.

Art. 66. – Elk besluit wordt bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen.

Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

Art. 67. – Er wordt gestemd hetzij op elektronische wijze, hetzij bij naamafroeping, hetzij bij handopsteking, hetzij door middel van stembiljetten.

Benoemingen of afstellingen geschieden bij geheime stemming.

Art. 68. – Opgeheven.

Page 128: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 2 STATUTEN ❙ NBB Verslag 2011138

Art. 69. – Het afstellen van de regenten of van de cen-soren kan maar geschieden bij meerderheid van de drie vierden der stemmen van de aanwezige aandeelhouders, die ten minste de drie vijfden van de aandelen bezitten.

Hoofdstuk iX – Wijziging van de statuten

Art. 70. – De regentenraad wijzigt de statuten teneinde ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België en de voor België bindende internationale verplichtingen.

Andere wijzigingen in de statuten worden, op voorstel van de regentenraad, goedgekeurd met de drievierde meerderheid van de stemmen verbonden aan het totaal van de op de algemene vergadering van de aandeel-houders aanwezige of vertegenwoordigde aandelen.

De algemene vergadering van aandeelhouders, bedoeld in lid 2, moet met dat bijzonder doel worden bijeen-geroepen en kan slechts dan op geldige wijze beraad-slagen over statutenwijzigingen indien het voorwerp der voor gestelde wijzigingen in de oproepingsbrief speciaal vermeld staat en wanneer zij die op de vergadering tegen-woordig zijn, ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen.

wanneer een eerste vergadering niet het hierboven voorgeschreven deel van het kapitaal vertegenwoordigt, dan zal een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen die geldig zal beraadslagen welke ook het aanwezig of vertegen woordigd deel van het kapitaal zij.

Voor de statutenwijzigingen is de goedkeuring van de koning vereist.

Hoofdstuk X – Ondertekening van de akten

Art. 71. – Al de akten die bindend zijn voor de Bank mogen, zonder dat zij enige macht tegenover derden moeten rechtvaardigen, worden ondertekend :

a) hetzij door de gouverneur ;

b) hetzij door een meerderheid van de leden van het Directiecomité ;

b) hetzij door een directeur samen met de secretaris.

Zij mogen tevens worden ondertekend door één of twee personen die gemachtigd zijn hetzij door de gouverneur, hetzij door een meerderheid van de leden van het Directiecomité, hetzij door een directeur samen met de secretaris.

De akten van dagelijks bestuur mogen bovendien worden ondertekend :

a) hetzij door de vicegouverneur of een directeur ;

b) hetzij door de secretaris of de schatbewaarder ;

c) hetzij door één of twee hiervoor door het Directiecomité gemachtigde personeelsleden.

Hoofdstuk Xi – algemene en overgangsbepalingen

Afdeling 1 – Taalgebruik.

Art. 72. – De Bank en haar vestigingen leven de wettelijke bepalingen over het taalgebruik in bestuurszaken na.

Art. 73. – Opgeheven.

Art. 74. – Opgeheven.

Art. 75. – Opgeheven.

Art. 76. – Opgeheven.

Page 129: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 3 COrPOrATE GOVErNANCE CHArTEr ❙ 139

Bijlage 3 Corporate governance charter (1)

(1) Laatst gewijzigd op 8 februari 2012.

1. inleiding

De Nationale Bank van België, die werd opgericht bij de wet van 5 mei 1850 teneinde taken van algemeen belang te vervullen, heeft, ondanks haar vorm van een naamloze vennootschap, steeds een specifieke bestuursstructuur gehad die afwijkt van het gemeen recht. Deze specifieke bestuursstructuur, die van meet af aan werd gecreëerd om de Bank in staat te stellen haar opdrachten van alge-meen belang te vervullen, is geëvolueerd met de rol en doelstellingen die aan de Bank als centrale bank van het land zijn opgedragen.

Vandaag maakt de Bank, als centrale bank van het koninkrijk België, samen met de Europese Centrale Bank (ECB) en de centrale banken van de andere lidstaten van de Europese Unie, deel uit van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB), opgericht krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (het Verdrag).

Om die reden gelden voor haar in de eerste plaats de relevante bepalingen van het Verdrag (titel VIII van het derde deel) en het aan dat Verdrag gehechte Protocol betreffende de statuten van het ESCB en van de ECB en, vervolgens, de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België (organieke wet) en haar eigen bij koninklijk besluit goed-gekeurde statuten.

Voor haar gelden de bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen slechts aanvullend, dat wil zeggen voor de aangelegenheden die niet worden geregeld door het

Verdrag, het aangehechte Protocol, de organieke wet en haar statuten en voor zover de bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen niet strijdig zijn met die hogere normen.

In haar hoedanigheid van centrale bank deelt zij het hoofddoel dat het Verdrag het ESCB oplegt, namelijk het handhaven van prijsstabiliteit. Zij draagt bij tot de uitvoe-ring van de fundamentele taken van het ESCB, zijnde het bepalen en ten uitvoer leggen van het monetaire beleid van de Europese Unie, het verrichten van de valutamarkt-operaties overeenkomstig artikel 219 van het Verdrag, het aanhouden en het beheren van de officiële externe reserves van de lidstaten en het bevorderen van de goede werking van de betalingssystemen.

Zij is bovendien belast met de uitoefening van het pru-dentieel toezicht op financiële instellingen en met de uitvoering van andere opdrachten van algemeen belang, overeenkomstig de voorwaarden bepaald door of krach-tens de wet, mits deze verenigbaar zijn met de taken van het ESCB.

Het overwicht van haar opdrachten van algemeen belang, van bij de oorsprong aanwezig en thans verankerd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt weerspiegeld in een bestuur waarvan de doel-stellingen zelf verschillend zijn van die van het bestuur van een gemeenrechtelijke vennootschap.

In de eerste plaats dient, overeenkomstig het Verdrag, de verenigbaarheid van de bepalingen betreffende de Bank met die van het Verdrag zelf en de statuten van het ESCB te worden gewaarborgd, met inbegrip van de ver-eiste onafhankelijkheid van de Bank en de leden van haar bestuurs organen bij de uitoefening van de bevoegd heden

Page 130: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 3 COrPOrATE GOVErNANCE CHArTEr ❙ NBB Verslag 2011140

en het vervullen van de taken die hun krachtens het Verdrag en de statuten van het ESCB zijn opgedragen, ten aanzien van de instellingen en organen van de Europese Unie, de regeringen of enige andere instelling.

Vervolgens dient in het bestuur een doorslaggevende rol te worden toegekend aan de uitdrukking van de belangen van de gehele Belgische samenleving. Dit verklaart met name de wijze waarop de leden van de organen worden benoemd, de specifieke samenstelling en rol van de regentenraad, de beperkte bevoegd heden van de algemene vergadering van aandeelhouders, de specifieke bepalingen inzake de uitoefening van de controle, met inbegrip van de bevoegdheden van de vertegenwoordiger van de minister van Financiën en die van het College van censoren, en de wijze waarop de Bank verslag uitbrengt van de uitvoering van haar taken. Het verklaart tevens de bepalingen in verband met de financiële aspecten van haar activiteit, die erop gericht zijn haar stevige financiële draagkracht te ver-schaffen en de Staat als soevereine Staat het surplus van de seigneuriage- inkomsten toe te kennen, na dekking van haar kosten, inclusief de vorming van de nodige reserves en de vergoeding van het ingebrachte kapitaal.

De bijzondere opdrachten van de Bank en haar speci-fieke rol die uniek is in België, hebben de wetgever ertoe gebracht in een bijzonder rechtskader en een specifiek bestuur voor deze instelling te voorzien.

Dit verklaart dat een aantal bepalingen van de Belgische corporate governance code, die uitgaat van het bestuurs-model van de gemeenrechtelijke vennootschap met een monistische raad van bestuur die verantwoording aflegt aan de algemene vergadering van aandeelhouders en waarvan de leden ad nutum herroepbaar zijn, evident niet toepasselijk zijn op de Bank.

De Bank is evenwel van oordeel dat de bestuursstructuur waaraan zij enerzijds door haar organieke wet en haar statuten en anderzijds door de Europese regelgeving is onderworpen, even veeleisend, zo niet op verschillende punten, zoals inzake het toezicht, nog veeleisender is dan de Belgische corporate governance code.

Gelet op haar hoedanigheid van zowel centrale bank als beursgenoteerde vennootschap, beschouwt zij het als haar plicht om zich te onderwerpen aan een verplichting tot ruime informatieverstrekking en om tegenover de gemeenschap verslag uit te brengen van haar activiteiten, ook al is de Belgische corporate governance code niet op haar afgestemd. Het is in die geest dat zij dit corporate governance charter heeft opgesteld.

2. Organisatie, bestuur en controle van de Bank

2.1 Vergelijking van de bevoegdheidsverdeling in de Bank en in de gemeenrechtelijke naamloze vennootschappen

Uit de tabel hiernaast blijkt het atypische karakter van de organisatie van de Bank.

2.2 Voorstelling van de organen en andere actoren van de Bank

De organen van de Bank zijn de gouverneur, het Directiecomité, de regentenraad, het College van cen-soren en de Sanctiecommissie (cf. artikel 17 van de orga-nieke wet).

Andere actoren van de Bank zijn de algemene vergade-ring, de vertegenwoordiger van de minister van Financiën, de bedrijfsrevisor en de Ondernemingsraad.

De organen van de Bank en hun respectieve bevoegd-heden verschillen fundamenteel van die van de klassieke naamloze vennootschappen (zie tabel).

2.3 Organen van de Bank

2.3.1 Gouverneur

BeVOegDHeDeN

De gouverneur oefent de bevoegdheden uit die hem zijn verleend krachtens de statuten van het ESCB, de orga-nieke wet, de statuten en het huishoudelijk reglement van de Bank.

Hij staat in voor de leiding van de Bank en haar personeel. Hij wordt daarin bijgestaan door de directeurs. Hij zit het Directiecomité en de regentenraad voor, waarvan hij de beslissingen laat uitvoeren, alsook de algemene vergade-ring. Hij oefent rechtstreeks gezag uit over de personeels-leden, ongeacht hun rang en functie.

Hij stelt aan de algemene vergadering de jaarrekening en het jaarverslag voor die door de regentenraad zijn goed-gekeurd. Hij bezorgt aan de voorzitters van de kamer van Volksvertegenwoordigers en van de Senaat het jaarverslag zoals bedoeld in artikel 284.3 van het Verdrag betreffende

Page 131: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 3 COrPOrATE GOVErNANCE CHArTEr ❙ 141

Bevoegdheidsverdeling in de Bank en in de gemeenrechtelijke naamloze vennootschappen

De Bank

De gemeenrechtelijke naamloze vennootschappen

koning Benoeming van de gouverneur

Benoeming van de directeurs (op voordracht van de Regentenraad)

Benoeming van de bestuurders

algemene vergadering

algemene vergadering

Verkiezing van de regenten (uit een dubbeltal van kandidaten)

Verkiezing van de censoren

Benoeming van de bedrijfsrevisor (op voordracht van de Ondernemingsraad en met de goedkeuring van de Raad van ministers van de EU, op aanbeveling van de Raad van Bestuur van de ECB)

Kennisneming van het jaarverslag

Wijziging van de statuten, voor zover niet behorend tot de prerogatieven van de Regentenraad

Benoeming van de commissarissen

Kennisneming van het jaarverslag, van het verslag van de commissarissen en decharge van de commissarissen

Wijziging van de statuten

regentenraad Wijziging van de statuten om ze in overeenstemming te brengen met de organieke wet en de voor België bindende internationale verplichtingen

Bespreking en goedkeuring van de jaarrekening

Goedkeuring van het jaarverslag

Verdeling van de winst

Kwijting van de leden van het Directiecomité

Vaststelling van de bezoldiging van de leden van het Directiecomité

Bespreking en goedkeuring van de jaarrekening

Verdeling van de winst

Kwijting van de bestuurders

Vaststelling van de bezoldiging van de Raad van bestuur

Goedkeuring van de begroting

Goedkeuring van de begroting

raad van

bestuurdirectiecomité Vaststelling van het ondernemingsbeleid

Bestuur en beheer

Opstelling van de jaarrekening

Opmaak van het jaarverslag

Vaststelling van het ondernemingsbeleid

Bestuur en beheer

Opstelling van de jaarrekening

Opmaak van het jaarverslag

Dagelijks management en beheer

Facultatieve delegatie van het beheer (directiecomité) of van het dagelijkse beheer (gedelegeerd bestuurder)

directiecomité of

gedelegeerd bestuurder

college van censoren

Toezicht op de opmaak en de uitvoering van de begroting

Auditcomité

vertegen - woordiger

van de minister van Financiën

Controle op de operaties van de Bank, (recht om zich te verzetten tegen elke maatregel die in strijd is met de wet, de statuten of de belangen van de Staat), behalve in ESCB-verband

Page 132: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 3 COrPOrATE GOVErNANCE CHArTEr ❙ NBB Verslag 2011142

de werking van de Europese Unie, alsook een jaarlijks ver-slag over de activiteiten van de Bank inzake prudentieel toezicht. Hij kan worden gehoord door de bevoegde com-missies van de kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat, op verzoek van die commissies of op eigen initiatief.

Hij vertegenwoordigt de Bank in rechte.

Hij doet aan het Directiecomité voorstellen inzake de ver-deling van de departementen en diensten onder de leden, alsook met betrekking tot de vertegenwoordiging van de Bank in nationale en internationale instellingen.

Bovendien heeft hij zitting in de raad van Bestuur van de ECB, die met name de monetaire-beleidsbeslissingen voor het eurogebied neemt.

BeNOemiNg

De gouverneur wordt door de koning benoemd voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar. Hij kan slechts door de koning van zijn ambt worden ontheven indien hij op ernstige wijze is tekortgeschoten of niet meer voldoet aan de eisen voor de uitoefening van zijn ambt. Tegen die beslissing kan een beroep worden ingesteld voor het Hof van Justitie, op initiatief van de gouverneur of van de raad van Bestuur van de ECB.

Aldus is de persoonlijke onafhankelijkheid van de gouver-neur, zowel door de duur van zijn mandaat als door de beperkingen inzake zijn afzetting, gewaarborgd door de Europese en de Belgische wetgeving.

2.3.2 Directiecomité

BeVOegDHeDeN

De gouverneur en de directeurs oefenen samen hun bevoegd heden uit als leden van het Directiecomité.

Het Directiecomité is immers een collegiaal orgaan, belast met het bestuur en het beheer van de Bank, overeenkom-stig de organieke wet, haar statuten en het huishoudelijk reglement, en het bepalen van haar beleid.

De gouverneur en de directeurs oefenen elk gezag uit over een of verscheidene departementen en diensten van de Bank. Zij laten deze laatste de beslissingen uitvoeren die door de organen zijn genomen in het kader van hun respectieve bevoegdheden.

Het Directiecomité benoemt en ontslaat de personeels-leden en bepaalt hun wedde.

Het heeft het recht om dadingen en compromissen aan te gaan en beschikt over de reglementaire macht in de door de wet bepaalde gevallen.

Het bepaalt, in omzendbrieven of aanbevelingen, alle maatregelen ter verduidelijking van de toepassing van de wettelijke of reglementaire bepalingen waarvan de Bank de toepassing controleert. Het verstrekt advies aan de verschillende overheden die een wettelijke of reglemen-taire macht uitoefenen voor elk ontwerp van wetgevende of reglementaire akte die de toezichtsopdrachten betreft waarmee de Bank belast is of zou worden.

Het spreekt zich uit over alle zaken die niet uitdrukkelijk door de wet, de statuten of het huishoudelijk reglement van de Bank zijn voorbehouden aan een ander orgaan.

Het Directiecomité maakt de begroting op en bereidt het jaarverslag alsook de jaarrekening voor, die ter goed-keuring aan de regentenraad worden voorgelegd.

Het beslist over de plaatsing van het kapitaal, de reserves en de afschrijvingsrekeningen, na raadpleging van de regentenraad en onverminderd de door de ECB vast-gelegde regels.

Het legt het huishoudelijk reglement van de Bank ter goedkeuring aan de regentenraad voor.

Het Directiecomité van de Bank oefent dus zowel de bevoegdheden uit inzake bestuur, beheer en strategisch beleid van de onderneming die in de gemeenrechtelijke naamloze vennootschappen ressorteren onder de raad van bestuur, als die van daadwerkelijk management.

Het is voor zijn opdracht geen verantwoording ver-schuldigd tegenover de algemene vergadering, die niet bevoegd is om hem kwijting te verlenen, maar wel tegen over de regentenraad aan wie het zijn jaarverslag en de jaarrekening voorlegt. De goedkeuring van de jaar-rekening door de regentenraad geldt als kwijting voor de leden van het Directiecomité.

SameNSTelliNg

Het Directiecomité is samengesteld uit de gouverneur en vijf à zeven directeurs. Het bestaat uit evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden, de gouverneur eventueel uitgezonderd. De leden van het Directiecomité moeten Belg zijn.

De directeurs worden door de koning benoemd, op voordracht van de regentenraad. Met de wijze van aan-stelling van de directeurs heeft de wetgever in 1948 in

Page 133: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 3 COrPOrATE GOVErNANCE CHArTEr ❙ 143

het bijzonder willen benadrukken dat zij een opdracht van algemeen belang vervullen bij de Bank.

De directeurs worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar.

De koning kent de titel van vicegouverneur toe aan een van de directeurs. De vicegouverneur vervangt de gouverneur indien deze verhinderd is, onverminderd arti-kel 10.2 van de statuten van het ESCB.

Om belangenconflicten te vermijden bepaalt de organieke wet dat de leden van het Directiecomité, behoudens en-kele limitatief opgesomde uitzonderingen, geen functie mogen uitoefenen in een handelsvennootschap of in een vennootschap met handelsvorm, evenmin als in een openbare instelling met een bedrijf van industriële, com-merciële of financiële aard. Evenmin mogen zij bepaalde politieke mandaten uitoefenen (lid van een parlement, een regering of een ministerieel kabinet).

De directieleden kunnen slechts door de koning van hun ambt worden ontheven indien zij op ernstige wijze zijn tekortgeschoten of niet meer aan de eisen voor de uit-oefening van hun ambt voldoen.

Op die wijze wordt de persoonlijke onafhankelijkheid van de leden van het Directiecomité gewaarborgd door de organieke wet, zowel door de duur van hun mandaat als door de beperking van de afzettingsmogelijkheden.

WeRKiNg

De werking van het Directiecomité wordt geregeld door de organieke wet, de statuten en het huishoudelijk reglement.

Het Directiecomité vergadert telkens als de omstandig-heden dit vereisen en minstens eenmaal per week. In spoedeisende gevallen vastgesteld door de gouverneur kan het, behalve voor de vaststelling van reglementen, beslissen langs schriftelijke procedure of via een vocaal telecommunicatiesysteem.

Indien een lid van het Directiecomité, rechtstreeks of on-rechtstreeks, een belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met een beslissing of een verrichting die tot de bevoegdheid behoort van het Directiecomité, deelt hij of zij dit mee aan de andere leden alvorens het comité een besluit neemt. Hij of zij neemt niet deel aan de beraadslaging van het Directiecomité over deze verrich-tingen of beslissingen, noch aan de stemming in dat ver-band. Zijn of haar verklaring, alsook de rechtvaardigings-gronden betreffende voornoemd strijdig belang, worden

opgenomen in de notulen van de vergadering. In de notu-len omschrijft het Directiecomité de aard van de bedoelde beslissing of verrichting, de verantwoording van het genomen besluit en de vermogensrechtelijke gevolgen ervan voor de Bank. Deze notulen worden opgenomen in het jaarverslag.

Het betrokken lid van het Directiecomité brengt ook de bedrijfsrevisor van het strijdig belang op de hoogte. Het verslag van de bedrijfsrevisor dient een afzonder lijke omschrijving te bevatten van de vermogens rechtelijke gevolgen voor de Bank van de besluiten van het Directiecomité ten aanzien waarvan een strijdig belang in de zin van het vorige lid bestaat.

2.3.3 regentenraad

BeVOegDHeDeN

De regentenraad wisselt van gedachten over de algemene kwesties met betrekking tot de Bank, het monetaire be-leid en de economische toestand van het land en van de Europese Unie, het toezichtsbeleid op elke sector die on-der het toezicht van de Bank staat, de Belgische, Europese en internationale ontwikkelingen op het gebied van het toezicht, en in het algemeen elke ontwikkeling betref-fende het financieel stelsel dat onder toezicht van de Bank staat, zonder daartoe over enige bevoegdheid te beschik-ken om tussen te komen op het operationele vlak of ken-nis te nemen van individuele dossiers. Hij neemt eenmaal per maand kennis van de financiële toestand van de Bank.

Hij is bevoegd voor het vastleggen van de boekhoudregels voor alle aspecten van de jaarrekening die niet voort-vloeien uit bepalingen in de organieke wet, noch verplicht zijn voor de opstelling van de geconsolideerde balans van het Eurosysteem. Hij keurt de uitgavenbegroting alsook de jaarrekening goed. Hij is bevoegd om, in alle onafhankelijk-heid, te beslissen over het reserverings- en dividendbeleid van de Bank. Hij regelt definitief de winstverdeling die door het Directiecomité wordt voorgesteld en waakt erover dat daarbij de financiële belangen van de Bank, van haar aandeelhouders en van de Staat als soevereine Staat op een evenwichtige wijze aan bod komen.

Hij keurt het jaarverslag goed.

Hij wijzigt de statuten teneinde deze in overeenstemming te brengen met de organieke wet en met de voor België bindende internationale verplichtingen.

Hij stelt, op voorstel van het Directiecomité, het huis-houdelijk reglement vast dat de basisregels bevat inzake

Page 134: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 3 COrPOrATE GOVErNANCE CHArTEr ❙ NBB Verslag 2011144

de werking van de organen en betreffende de organisatie van de departementen, diensten en vestigingen, alsook de deontologische code die de leden van het Directiecomité en het personeel moeten naleven.

De regentenraad is bevoegd om het remuneratiebeleid te bepalen en de remuneraties vast te leggen van de leden van het Directiecomité, inclusief de gouverneur, van de regentenraad en van het College van censoren. Nadere informatie met betrekking tot het remuneratie-beleid en de remuneraties wordt jaarlijks verstrekt in het remuneratieverslag dat een onderdeel uitmaakt van de verklaring inzake deugdelijk bestuur die is opgenomen in het jaarverslag.

De regentenraad oefent dus bepaalde bevoegdheden uit die in de gemeenrechtelijke vennootschappen toe-behoren aan de raad van bestuur, en andere die behoren tot de algemene vergadering van aandeelhouders. Het is een zeer specifiek orgaan dat een duaal element in de bestuursstructuur van de Bank brengt. De regentenraad, die overwegend is samengesteld uit niet-uitvoerende bestuurders, speelt een sleutelrol inzake benoeming van de directeurs, bezoldiging en toezicht, en dit gezien de frequentie van zijn vergaderingen op een permanentere wijze dan de gespecialiseerde comités van de gewone vennootschappen.

wat de begroting betreft, met inbegrip van de tegoeden bestemd voor het mecenaat, wordt de regentenraad bijgestaan door de Begrotingscommissie en door de Commissie voor het Speciaal Fonds.

De Begrotingscommissie is bevoegd om de begroting van de Bank te onderzoeken, alvorens deze ter goed-keuring wordt voorgelegd aan de regentenraad. Zij wordt voorgezeten door een lid van het College van censoren en omvat daarnaast drie regenten, twee andere censoren, de vertegenwoordiger van de minis-ter van Financiën en, met raadgevende stem, het lid van het Directiecomité waaronder het departement Beheerscontrole ressorteert. Deze commissie komt jaar-lijks samen. Voor haar secretariaat kan zij een beroep doen op het Secretariaat-generaal.

De Commissie voor het Speciaal Fonds is bevoegd om de bestemming van het Speciaal Fonds voor het me-cenaat van de Bank te onderzoeken, alvorens deze ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de regentenraad. Zij wordt voorgezeten door de gouverneur en omvat daarnaast twee regenten, twee censoren en een lid van het Directiecomité. Deze Commissie komt jaarlijks samen. Voor haar secretariaat kan zij een beroep doen op het Secretariaat-generaal.

wat de remuneraties betreft, wordt de regentenraad bijgestaan door het remuneratiecomité. Het remuneratie-comité heeft als opdracht aan de regentenraad advies te verstrekken omtrent de vergoedingen van de leden van het Directiecomité en van de regenten en censoren. Het bestaat uit twee regenten, twee censoren en de vertegen-woordiger van de minister van Financiën. De gouverneur neemt met raadgevende stem deel aan de vergaderingen van het remuneratiecomité wanneer dit de remuneratie van de leden van het Directiecomité, uitgezonderd de gouverneur, behandelt. De bevoegdheden, samenstelling en werking van het remuneratiecomité worden nader bepaald in het reglement van het remuneratiecomité, dat als bijlage aan dit charter is gevoegd.

SameNSTelliNg

De regentenraad is samengesteld uit de gouverneur, de directeurs en tien regenten. Hij telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige regenten.

De regenten worden door de algemene vergadering verkozen voor een hernieuwbare termijn van drie jaar, op basis van aanbevelingslijsten van twee kandidaten. Twee regenten worden gekozen op voordracht van de meest vooraanstaande werknemersorganisaties, drie op voordracht van de meest vooraanstaande organisaties van de nijverheid en de handel, van de landbouw en van de middenstand en vijf regenten op voordracht van de minister van Financiën.

De procedure voor de benoeming van de regenten is op een bijzondere wijze geregeld. Bij de voorbereiding van de wet van 28 juli 1948 tot wijziging van de organieke wet en tot reorganisatie van de Bank, heeft de wetgever ernaar gestreefd, door de wijze waarop de directeurs en regenten worden benoemd, zowel de volstrekte onafhankelijk heid van de Bank ten aanzien van de indi-viduele belangen als de technische bekwaamheid van de kandidaten te waarborgen. De procedure inzake de voor-dracht van de regenten is zodanig opgevat dat een billijke vertegen woordiging van de sociaaleconomische belangen van België is gewaarborgd.

Teneinde belangenconflicten te vermijden, bepaalt de or-ganieke wet dat de regenten geen lid mogen zijn van de bestuurs-, beheers- of toezichtsorganen van een instelling onderworpen aan het toezicht van de Bank en in zulke instelling geen leidinggevende functie mogen uitoefenen, evenmin als sommige politieke functies (lid van een parle-ment, een regering of een ministerieel kabinet).

De regenten kunnen uit hun ambt worden ontzet door de algemene vergadering van aandeelhouders die beslist

Page 135: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 3 COrPOrATE GOVErNANCE CHArTEr ❙ 145

bij meerderheid van drie vierde van de stemmen van de aanwezige aandeelhouders die minstens drie vijfde van de aandelen bezitten.

WeRKiNg

De werking van de regentenraad wordt geregeld door de organieke wet, de statuten en het huishoudelijk reglement.

De regentenraad vergadert ten minste twintig keer per jaar en neemt zijn beslissingen bij meerderheid van stemmen. In spoedeisende gevallen vastgesteld door de gouverneur kan de regentenraad beslissen langs schriftelijke proce-dure of via een vocaal telecommunicatiesysteem.

Indien een lid van de regentenraad, rechtstreeks of on-rechtstreeks, een belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met een beslissing die tot de bevoegd-heid behoort van de regentenraad, deelt hij of zij dit mee aan de andere leden alvorens de raad een besluit neemt. Hij of zij neemt niet deel aan de beraadslaging en de stemming dienaangaande. In het bijzonder nemen de gouverneur en de directeurs niet deel aan de beraad-slaging en de stemming omtrent de goedkeuring van de jaarrekening.

2.3.4 College van censoren

BEVOEGDHEDEN

Het College van censoren heeft tot opdracht toe te zien op de voorbereiding en de uitvoering van de begroting van de Bank. In dat verband neemt het College regel matig kennis van de werkzaamheden van de dienst Interne audit. Zijn voorzitter brengt hierover jaarlijks verslag uit in de regentenraad en beantwoordt er de vragen die daar-omtrent worden gesteld.

Het College van censoren is tevens het auditcomité van de Bank. In die hoedanigheid is het met name, in een advise-rende rol, belast met de monitoring van het financiële verslag gevings proces, de monitoring van de doeltreffend-heid van de systemen voor interne controle en risicobeheer en van de interne audit, de monitoring van de wettelijke controle van de jaarrekening en de beoordeling en de moni toring van de onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor.

Het auditcomité brengt jaarlijks verslag uit aan de regentenraad over de uitoefening van zijn opdrachten. Het brengt tevens verslag uit aan de regentenraad over alle aspecten van de uitoefening van zijn opdrachten die nuttig zijn voor de goedkeuring van de jaarrekening en

het jaarverslag en voor het vaststellen van boekhoudregels door de regentenraad. Aan het Directiecomité brengt het auditcomité verslag uit over alle aspecten die relevant zijn voor de getrouwheid van de financiële informatie, voor de goede werking van de interne controle, het risicobeheer en de interne audit, alsook voor de onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor.

SameNSTelliNg

Het College van censoren bestaat uit tien leden, waar-onder evenveel Nederlandstaligen als Franstaligen. De censoren worden door de algemene vergadering van aandeelhouders verkozen voor een hernieuwbare termijn van drie jaar. Zij worden gekozen onder de op het vlak van controle speciaal bevoegde vooraanstaande personen. Minstens één lid van het College van censoren is onafhankelijk in de zin van artikel 526ter van het wetboek van vennootschappen. Om belangenconflicten te vermijden, mogen de censoren bepaalde politieke of parlementaire functies niet uitoefenen. De meerderheid van de censoren mag geen lid zijn van de bestuurs-, beheers- of toezichtsorganen van een instelling onder-worpen aan het toezicht van de Bank noch in zulke instelling een leidinggevende functie uitoefenen.

De censoren kunnen uit hun ambt worden ontzet door de algemene vergadering van aandeelhouders, die beslist bij meerderheid van drie vierde van de stemmen van de aanwezige aandeelhouders die minstens drie vijfde van de aandelen bezitten.

wErkING

De werking van het College van censoren wordt geregeld door de organieke wet, de statuten en het huishoudelijk reglement. Zijn nadere werkingsregels als auditcomité zijn daarenboven opgenomen in het reglement van het audit-comité. Het huishoudelijk reglement en het reglement van het auditcomité zijn als bijlagen aan dit charter gevoegd.

Het College van censoren vergadert ten minste acht keer per jaar. Zijn beslissingen worden bij meerderheid van stemmen genomen.

2.3.5 Sanctiecommissie

BEVOEGDHEDEN

De Sanctiecommissie oordeelt over het opleggen, door de Bank, van de administratieve geldboetes en dwangsom-men voorzien door de wetten die van toepassing zijn op de instellingen waarop de Bank toeziet. De procedure-

Page 136: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 3 COrPOrATE GOVErNANCE CHArTEr ❙ NBB Verslag 2011146

regels voor het opleggen van administratieve geldboetes en dwangsommen, worden nader bepaald door de orga-nieke wet.

SAMENSTELLING

De Sanctiecommissie bestaat uit zes leden, aangeduid door de koning :

1° één staatsraad of erestaatsraad, aangeduid op voor-dracht van de eerste voorzitter van de raad van State ;

2° één raadsheer bij het Hof van Cassatie of één ere-raadsheer bij het Hof van Cassatie, aangeduid op voor-dracht van de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie ;

3° twee magistraten die geen raadsheren zijn bij het Hof van Cassatie noch bij het hof van beroep te Brussel ;

4° twee andere leden.

De voorzitter wordt door de leden gekozen uit de onder 1°, 2° en 3° vermelde personen.

Tijdens de drie jaar die aan hun benoeming voorafgaan, mogen de leden van de Sanctiecommissie geen deel hebben uitgemaakt, noch van het Directiecomité van de Bank, noch van het personeel van de Bank.

In de loop van hun mandaat mogen de leden noch enige functie of mandaat uitoefenen in een aan het toezicht van de Bank onderworpen instelling of in een beroeps-vereniging die de aan het toezicht van de Bank onder-worpen instellingen vertegenwoordigt, noch diensten verstrekken ten gunste van een beroepsvereniging die de aan het toezicht van de Bank onderworpen instellingen vertegenwoordigt.

Evenmin mogen zij bepaalde politieke mandaten uit-oefenen (lid van een parlement, een regering of een ministerieel kabinet).

Het mandaat van de leden van de Sanctiecommissie heeft een duur van zes jaar en is hernieuwbaar. De leden kunnen slechts door de koning van hun ambt worden ontheven indien zij niet meer aan de eisen voor de uit-oefening van hun ambt voldoen of op ernstige wijze zijn tekortgeschoten.

WeRKiNg

De Sanctiecommissie kan geldig beslissen als twee van haar leden en haar voorzitter aanwezig zijn en in staat zijn

om te beraadslagen. wanneer haar voorzitter verhinderd is, kan zij geldig beslissen als drie van haar leden aanwezig zijn en in staat om te beraadslagen.

De leden van de Sanctiecommissie kunnen niet beraad-slagen in een aangelegenheid waarin ze een persoonlijk belang hebben dat hun oordeel zou kunnen beïnvloeden.

2.4 Andere actoren van de Bank

2.4.1 Algemene vergadering

BeVOegDHeDeN

De gewone algemene vergadering krijgt kennis van het jaarverslag van het afgelopen boekjaar en verkiest de regenten en censoren voor de vacant geworden man-daten, overeenkomstig de bepalingen van de organieke wet. Zij benoemt de bedrijfsrevisor. Zij wijzigt de statuten in de gevallen waarin deze bevoegdheid niet aan de regentenraad is toegewezen.

De algemene vergadering beraadslaagt over de in de oproepings brieven vermelde zaken en over die welke haar worden voorgelegd door de regentenraad of door het College van censoren.

De organieke wet verleent de algemene vergadering, waarvan de bevoegdheden zijn beperkt, niet de hoedanig-heid van een orgaan.

SameNSTelliNg

De algemene vergadering is samengesteld uit de aandeel-houders die de wettelijke formaliteiten om te worden toe-gelaten tot de algemene vergadering van een genoteerde vennootschap hebben vervuld.

De algemene vergadering vertegenwoordigt de algemeen-heid van de aandeelhouders.

WeRKiNg

De algemene vergadering wordt voorgezeten door de gouverneur. De gewone algemene vergadering wordt ge-houden op de laatste maandag van de maand mei en in-dien deze dag op een feestdag valt, op de eerstvolgende bankwerkdag. Een buitengewone algemene vergadering kan worden opgeroepen telkens als de regentenraad dit nodig acht. Zij moet worden bijeengeroepen wanneer het aantal regenten of censoren beneden de volstrekte meerder heid is gedaald of wanneer de bijeenroeping

Page 137: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 3 COrPOrATE GOVErNANCE CHArTEr ❙ 147

wordt aangevraagd, hetzij door het College van censoren, hetzij door aandeelhouders die een tiende van het maat-schappelijk kapitaal vertegenwoordigen.

Voor de opening van de vergadering tekenen de aandeel-houders de aanwezigheidslijst.

De twee aanwezige aandeelhouders die eigenaar zijn van het grootste aantal aandelen en die bovendien geen deel uitmaken van het bestuur van de Bank en dit mandaat aanvaarden, worden aangewezen tot stemopnemers.

Ieder aandeel geeft recht op één stem.

Elk besluit wordt bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen wordt het voorstel verworpen. Er wordt gestemd hetzij op elektronische wijze, hetzij bij naamafroeping, hetzij bij handopsteking, hetzij door middel van stembiljetten. De benoemingen en de afstellingen geschieden bij geheime stemming.

De rechtmatig genomen beslissingen zijn bindend voor alle aandeelhouders.

Van elke vergadering worden notulen opgemaakt, die worden ondertekend door de stemopnemers, de voor-zitter en de overige leden van het bureau. De notulen worden gepubliceerd op de website van de Bank. De af-schriften en uittreksels die aan derden worden gestuurd, worden door de secretaris ondertekend.

2.4.2 Vertegenwoordiger van de minister van Financiën

Behalve voor de taken en de verrichtingen die onder de bevoegdheid van het ESCB vallen, houdt de vertegen-woordiger van de minister van Financiën toezicht op de verrichtingen van de Bank en schorst en brengt hij elke beslissing die met de wet, met de statuten en met de belangen van het rijk strijdig zou zijn, ter kennis van de minister van Financiën. Indien de minister van Financiën binnen acht dagen niet over de schorsing heeft beslist, mag de beslissing worden uitgevoerd.

De vertegenwoordiger van de minister van Financiën woont van rechtswege de vergaderingen van de regentenraad en van het College van censoren bij. Hij heeft er een raadgevende stem.

Behalve voor de verrichtingen die onder de bevoegdheid van het ESCB vallen, heeft de vertegenwoordiger van de minister van Financiën het recht te allen tijde kennis te nemen van de stand van zaken en de boekhouding en

kassen na te zien. Hij woont de algemene vergaderingen bij wanneer hij dit gepast acht. Het Directiecomité dient hem, telkens wanneer hij erom verzoekt, de voor echt verklaarde staat van de Bank ter hand te stellen.

Hij brengt over zijn opdracht ieder jaar verslag uit aan de minister van Financiën. Via zijn vertegenwoordiger oefent de minister van Financiën aldus namens de soevereine Staat controle uit op de werking van de Bank op het vlak van haar opdrachten van nationaal belang.

De wedde van de vertegenwoordiger van de minister van Financiën wordt vastgesteld door die minister, in overleg met het bestuur van de Bank, en wordt door deze laatste gedragen.

2.4.3 Bedrijfsrevisor

De bedrijfsrevisor oefent de bij artikel 27.1 van het proto-col betreffende de statuten van het ESCB en van de ECB bepaalde toezichthoudende bevoegdheid uit en brengt erover verslag uit aan de regentenraad. Hij certificeert de jaarrekening. Hij verricht bovendien certificatieopdrachten ten aanzien van de revisor van de ECB.

Hij brengt ieder jaar in de Ondernemingsraad verslag uit over de jaarrekening en het jaarverslag. Hij bevestigt dat de door het Directiecomité verstrekte informatie juist en volledig is. Hij analyseert en verduidelijkt inzonderheid ten behoeve van de door de werknemers verkozen leden van de Ondernemingsraad de economische en financiële informatie die ter beschikking van deze raad werd ge-steld, in het licht van de impact ervan op de financiële structuur en de evaluatie van de financiële situatie van de Bank.

De bedrijfsrevisor wordt aangesteld op grond van een procedure in overeenstemming met de wetgeving op de overheidsopdrachten waaraan de Bank onderworpen is. Hij wordt vervolgens benoemd door de algemene ver-gadering, op voordracht van de Ondernemingsraad. Hij moet worden erkend door de raad van ministers van de Europese Unie, op aanbeveling van de ECB.

2.4.4 Ondernemingsraad

krachtens de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven heeft de Bank een Ondernemingsraad. Dit is een paritair overlegorgaan samen gesteld uit vertegenwoordigers van de werkgever en vertegenwoordigers van het personeel, die om de vier jaar worden verkozen.

Page 138: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 3 COrPOrATE GOVErNANCE CHArTEr ❙ NBB Verslag 2011148

De Ondernemingsraad heeft als belangrijkste opdracht advies uit te brengen en alle voorstellen of bezwaren te formuleren met betrekking tot iedere maatregel die de werkorganisatie, de arbeidsvoorwaarden en de ren-tabiliteit van de onderneming zou kunnen wijzigen. Het Directiecomité stelt overeenkomstig de wet spe-cifieke economische en financiële informatie te zijner beschikking.

2.5 Mechanismen voor controle van de activiteiten

De activiteiten en de verrichtingen van de Bank zijn onderworpen aan een reeks controlemechanismen, van controles op operationeel niveau tot externe controles. Ze staan ervoor garant dat de operaties naar behoren worden uitgevoerd met inachtneming van de vastgelegde doelstellingen en met bijzondere aandacht voor veiligheid en een kostenbesparend inzetten van middelen.

De controleverplichtingen waaraan de Bank in haar hoedanig heid van centrale bank van het land en als onderdeel van het ESCB is onderworpen, zijn van een andere aard en reiken verder dan die aanbevolen door de Belgische corporate governance code voor de gemeen-rechtelijke naamloze vennootschappen.

Het Directiecomité is uit het oogpunt van het algemene bedrijfsbeheer verantwoordelijk voor de uitwerking van een interne controlestructuur.

De lijnverantwoordelijken en hun medewerkers dragen de eersterangsverantwoordelijkheid voor de efficiënte werking van het interne-controlesysteem.

De dienst Interne audit draagt de tweederangsverant-woordelijkheid voor de evaluatie van het interne-controle-systeem, met de volgende specifieke doelstellingen :

– hij verhoogt het bewustzijn in alle werkeenheden over de ondernemingsrisico’s, hun identificering en hun meting ;

– hij formuleert een onafhankelijke beoordeling van de risico’s en de controlemaatregelen, waarvan hij de toe-passing verifieert ;

– hij verstrekt adviezen aan het Directiecomité en aan de departements- en dienstchefs en stelt maatregelen voor ter verbetering van het interne-controlesysteem ;

– hij verstrekt desgewenst bijstand voor de tenuitvoer-legging van die maatregelen.

Om zijn onafhankelijkheid ten aanzien van de depar-tementen en diensten te waarborgen, hangt de dienst Interne audit rechtstreeks af van de gouverneur en draagt hij geen directe operationele verantwoordelijkheid. Hij brengt verslag uit aan het Directiecomité.

De chef van de dienst Interne audit is lid van het Comité van Interne accountants (IAC) van het ESCB. De dienst Interne audit volgt de methodologie, doelstellingen, verantwoordelijkheden en rapporteringskanalen die bin-nen het ESCB zijn vastgelegd, onder andere in de “ESCB Audit Policy”, goedgekeurd door de raad van Bestuur van de ECB.

Bepaalde controlefuncties worden uitgeoefend door spe-cifieke administratieve eenheden (bijvoorbeeld het beheer van de toegang tot de informaticasystemen), terwijl structurele belangenconflicten worden opgelost door de betrokken activiteiten te scheiden (systeem van Chinese walls). Zo wordt bijvoorbeeld het beheer van en het toezicht (oversight) op de betalingssystemen uitgeoefend door twee verschillende departementen.

Het College van censoren ziet toe op de voorbereiding en de uitvoering van de begroting. Ieder jaar brengt zijn voorzitter hieromtrent verslag uit in de regentenraad en beantwoordt er de gestelde vragen.

Als auditcomité van de Bank is het College van censoren, in een raadgevende rol, belast met de monitoring van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en risicobeheer en van de interne audit van de Bank.

Daartoe onderzoekt het auditcomité periodiek, volgens een plan dat het opstelt, de systemen voor interne con-trole en risicobeheer die werden opgezet door de depar-tementen en diensten. Het verzekert zich ervan dat de voornaamste risico’s, met inbegrip van de risico’s die ver-band houden met de naleving van bestaande wetgeving en reglementering, behoorlijk worden geïdentificeerd, beheerd en ter kennis gebracht van het auditcomité en van het Directiecomité. Het auditcomité kijkt tevens de verklaringen na inzake interne controle en risicobeheer die in het jaarverslag worden opgenomen.

Het auditcomité beoordeelt de doeltreffendheid van de interne audit. Het onderzoekt het charter van de interne audit en gaat na of diens middelen en knowhow aan-gepast zijn aan de aard, de omvang en de complexiteit van de Bank. Het formuleert zo nodig aanbevelingen daarover aan het Directiecomité. Voorafgaand aan de goedkeuring door het Directiecomité kijkt het auditcomité het werkprogramma van de interne audit na, rekening houdend met de complementariteit van de bedrijfs revisor.

Page 139: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 3 COrPOrATE GOVErNANCE CHArTEr ❙ 149

Het auditcomité ontvangt de interne-auditverslagen of samenvattingen ervan en het kwartaalverslag van de interne audit. Het gaat na in welke mate de departemen-ten en diensten tegemoetkomen aan de bevindingen en aanbevelingen van de interne audit. Op verzoek van het Directiecomité verstrekt het auditcomité advies betref-fende het profiel van het hoofd van de interne audit.

Het auditcomité beoordeelt tevens de relevantie en het consequent karakter van de boekhoudregels die de regentenraad vaststelt.

De regentenraad keurt de jaarrekening goed, de jaar-lijkse begroting, de boekhoudkundige regels die hij ter beoordeling voorlegt aan het auditcomité en de voor-schriften met betrekking tot de interne organisatie van de Bank. Hij hoort het auditcomité alvorens te beslissen over de goedkeuring van de jaarrekening en kan het auditcomité verzoeken specifieke vragen in dit verband te onderzoeken en hem daarover verslag uit te brengen.

De Bank is daarenboven aan verschillende externe contro-les onderworpen.

De eerste controle wordt uitgeoefend door de bedrijfs-revisor. Deze controleert en certificeert de rekeningen van de Bank.

Behalve wat de opdrachten en verrichtingen betreft die ressorteren onder het ESCB, ziet de vertegenwoordiger van de minister van Financiën toe op de verrichtingen van de Bank voor rekening van die minister. Deze heeft im-mers het recht om die verrichtingen te controleren en zich te verzetten tegen elke beslissing die strijdig zou zijn met de wet, de statuten of de belangen van de Staat.

Voorts kan de gouverneur worden gehoord door de bevoegde commissies van de kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat, op verzoek van die commissies of op eigen initiatief.

Tot slot handelt de Bank, krachtens de statuten van het ESCB en de ECB, in overeenstemming met de beleidslijnen en instructies van de ECB. De raad van Bestuur neemt de noodzakelijke maatregelen voor de naleving van de beleids lijnen en instructies van de ECB en eist dat alle nodige gegevens aan hem zouden worden bezorgd.

2.6 Gedragsregels

Een deontologische code legt de leden van het Directiecomité en de personeelsleden van de Bank strenge gedragsregels op.

De leden van het Directiecomité leven de hoogste normen inzake beroepsethiek na.

De leden van de organen van de Bank en haar perso-neelsleden zijn gebonden aan een strikte geheimhou-dingsplicht, overeenkomstig artikel 35 van de organieke wet. Ze zijn ook onderworpen aan de bepalingen inzake misbruik van voorkennis en marktmanipulatie die voort-vloeien uit de artikelen 25 en 25bis van de wet van 2 au-gustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.

De wet van 2 mei 1995 houdt een verplichting in voor de leden van de regentenraad – met name de directie-leden en de regenten – en de leden van het College van censoren om jaarlijks een lijst van hun mandaten, ambten en beroepen in te dienen bij het rekenhof. Daarnaast zijn ze ertoe gehouden om jaarlijks een vermogensaangifte te doen, tenzij er zich tijdens het afgelopen jaar geen benoemingen, stopzettingen of hernieuwingen hebben voorgedaan met betrekking tot mandaten, ambten en beroepen waarvoor ze aangifte-plichtig zijn.

De deontologische code van de Bank voorziet, voor de leden van het Directiecomité en de personeelsleden, in regels inzake het bezit van en transacties in aandelen van de Bank en in aandelen of deelbewijzen uitgegeven door ondernemingen die onderworpen zijn aan het toezicht van de Bank.

De regenten en censoren onthouden zich van trans-acties betreffende aandelen van de Bank of financiële instrumenten die verband houden met deze aandelen gedurende de vaste sperperiode die loopt vanaf het ogenblik waarop het Directiecomité de jaarrekening vaststelt tot op het moment van de openbaarmaking daarvan. Buiten deze vaste sperperiode gaan zij behoed-zaam te werk bij het verhandelen van aandelen van de Bank en in ieder geval onthouden zij zich te allen tijde van speculatieve transacties met betrekking tot dit aan-deel. Bovendien respecteren zij de sperperiodes die ad hoc worden afgekondigd door het Directiecomité. Zij waken erover dat dezelfde regels in acht worden ge-nomen door de personen die nauw met hen gelieerd zijn in de zin van artikel 2, 23°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. De legal compliance officer in-formeert de regenten en censoren omtrent het bestaan van sperperiodes.

Page 140: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 3 COrPOrATE GOVErNANCE CHArTEr ❙ NBB Verslag 2011150

3. aandeelhouderschap

3.1 kapitaal en aandelen

Het maatschappelijk kapitaal van de Bank bedraagt tien miljoen euro en is vertegenwoordigd door vierhonderd-duizend aandelen zonder nominale waarde, waarvan tweehonderdduizend aandelen, nominatief en onover-draagbaar, in handen van de Staat. Tweehonderdduizend aandelen, nominatief, aan toonder of gedematerialiseerd, zijn verdeeld onder het publiek en staan genoteerd op Euronext Brussels.

Het maatschappelijk kapitaal is volledig afgelost.

Met uitzondering van de aandelen die aan de Staat toebehoren, mogen deze kosteloos worden omgezet in aandelen op naam of in gedematerialiseerde aandelen, naar goeddunken van de eigenaar.

De eigendom van de aandelen op naam wordt vast-gesteld door de inschrijving in het register van aandelen op naam van de Bank. De nominatieve aandeelhouder ontvangt een attest dat geen overdraagbare titel vormt. Gedematerialiseerde aandelen worden vertegenwoordigd door een boeking op rekening, op naam van de eigenaar of de houder, bij een erkende rekeninghouder of bij de vereffeningsinstelling, de NV Euroclear Belgium.

3.2 Aandeelhoudersstructuur

Sedert 1948 bezit de Belgische Staat, krachtens de orga-nieke wet, tweehonderdduizend aandelen van de Bank, of 50 % van de totale stemrechten.

De Bank heeft geen kennis van andere deelnemingen die 5 % of meer van de stemrechten bedragen.

3.3 Dividenden

De vaststelling van de dividenden wordt geregeld door de organieke wet. Een eerste dividend ten belope van 6 % van het kapitaal wordt gegarandeerd met alle reserves. Het tweede dividend wordt vastgesteld op 50 % van de netto-opbrengst van de portefeuille die de Bank aanhoudt als tegenpost voor haar totale reserves. Het tweede dividend wordt gegarandeerd met de beschikbare reserve, tenzij het peil van de reserves daardoor te laag zou worden.

Gezien de bijzondere aard van de Bank en haar taken van algemeen belang, met inbegrip van de handhaving van

prijsstabiliteit als hoofddoel, staat het dividend groten-deels los van de winst en, in voorkomend geval, het ver-lies. De aandeelhouder wordt aldus beschermd tegen de volatiliteit van de resultaten van de Bank die afhankelijk zijn van het monetair beleid van het Eurosysteem en van exogene factoren zoals de vraag naar bankbiljetten of het wisselkoersverloop.

4. Communicatie met de aandeelhouders en het publiek

4.1 Principes

In haar hoedanigheid van centrale bank van het land, vervult de Bank specifieke taken van algemeen belang, waarvoor zij verantwoording moet afleggen tegenover de democratische instellingen en het publiek in het alge-meen, en niet enkel tegenover haar aandeelhouders of werknemers.

4.2 Verslagen

De Bank publiceert jaarlijks een verslag dat het publiek uitgebreide informatie verstrekt over de recente eco-nomische en financiële ontwikkelingen in binnen- en buitenland. In de samenvatting die door de gouverneur namens de regentenraad wordt voorgesteld, wordt de nadruk gelegd op de belangrijkste gebeurtenissen van het afgelopen jaar; het bevat de belangrijkste bood-schappen van de Bank op het gebied van economisch beleid.

De Bank publiceert jaarlijks ook een verslag over de acti-viteiten van de Bank inzake prudentieel toezicht, alsook een ondernemingsverslag dat aan de aandeelhouders en het publiek de jaarrekening en het jaarverslag van het afgelopen boekjaar voorstelt en uitleg verschaft over de organisatie en het bestuur van de Bank.

Deze verslagen worden in syllabusvorm ter beschik-king gesteld van de aandeelhouders en het publiek. Bovendien worden zij gepubliceerd op de website van de Bank, waarop alle verslagen staan die sinds 1998 zijn verschenen.

De Bank is niet onderworpen aan de regelgeving betref-fende de opmaak en de verspreiding van periodieke informatie (koninklijk besluit van 14 november 2007 be-treffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt).

Page 141: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 3 COrPOrATE GOVErNANCE CHArTEr ❙ 151

4.3 relaties met het Parlement

krachtens de organieke wet en de statuten kan de gouverneur worden gehoord door de bevoegde com-missies van de kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat, op verzoek van die commissies of op eigen initiatief. Hij zendt aan de voorzitters van de kamer en de Senaat het jaarlijks verslag over de activiteiten van de Bank inzake prudentieel toezicht.

4.4 Algemene vergaderingen

De gewone algemene vergadering van de Bank biedt een forum waarop aandeelhouders en de directie van de Bank elkaar ontmoeten. Het Directiecomité stelt er jaarlijks de jaarrekening en het jaarverslag van het afgelopen boek-jaar voor.

4.5 website

De Bank stelt op haar website voortdurend een grote hoeveelheid regelmatig geactualiseerde informatie over haar activiteiten en haar werking ter beschikking van het publiek en de aandeelhouders.

5. Vertegenwoordiging van de Bank en ondertekening van de akten

5.1 Vertegenwoordiging van de Bank

De gouverneur vertegenwoordigt de Bank in rechte.

De gouverneur en het Directiecomité mogen, uit drukkelijk of stilzwijgend, een bijzondere volmacht verlenen om de Bank te vertegenwoordigen.

5.2 Ondertekening van de akten

Al de akten die bindend zijn voor de Bank mogen, zonder dat zij enige macht tegenover derden moeten recht vaardigen, worden ondertekend hetzij door de gouverneur, of, indien hij verhinderd is, door de vice-gouverneur, hetzij door een meerderheid van de leden van het Directiecomité, hetzij door een directeur samen met de secretaris. Zij mogen tevens worden ondertekend door één of twee personen die gemachtigd zijn hetzij door de gouverneur, hetzij door een meerderheid van de leden van het Directiecomité, hetzij door een directeur samen met de secretaris.

De akten van dagelijks bestuur mogen bovendien wor-den ondertekend hetzij door de vicegouverneur of een directeur, hetzij door de secretaris of de schatbewaarder, hetzij door één of twee hiervoor door het Directiecomité gemachtigde personeelsleden.

6. Specifieke verantwoordelijkheid van de Bank

De Bank formuleert een specifieke missieverklaring, die zij naleeft. Als lid van het Eurosysteem onderschrijft zij bovendien de missieverklaring van het Eurosysteem.

6.1 Missieverklaring van de Bank

“De Nationale Bank van België wil een onafhankelijke, competente en toegankelijke instelling zijn, die taken uit-voert van algemeen belang met een toegevoegde waarde voor de Belgische economie en samenleving en die als een gewaardeerde partner op diverse vlakken bijdraagt aan de goede werking van het Eurosysteem.”

6.2 Missieverklaring van het Eurosysteem

“Het Eurosysteem, dat bestaat uit de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben, is de monetaire autoriteit van het eurogebied. wij in het Eurosysteem hebben als hoofddoel het handhaven van prijsstabiliteit in het alge-meen belang. In onze hoedanigheid van toonaangevende financiële autoriteit, beogen wij tevens financiële stabili-teit te waarborgen en financiële integratie in Europa te bevorderen.

Bij het nastreven van onze doelstellingen hechten wij het grootste belang aan geloofwaardigheid, vertrouwen, transparantie en verantwoording. wij streven naar effec-tieve communicatie met de Europese burger en de media. Onze betrekkingen met de Europese en nationale autori-teiten zullen wij volledig conform de Verdragsbepalingen en met inachtneming van het onafhankelijkheidsbeginsel onderhouden.

Zowel strategisch als operationeel werken wij gezamenlijk aan de verwezenlijking van onze gemeenschappelijke doelstellingen, met inachtneming van het decentralisatie-beginsel. wij zijn gecommitteerd aan behoorlijk bestuur en aan het doeltreffend en efficiënt uitvoeren van onze taken, in een geest van samenwerking en teamwerk. Gebruik makend van onze brede en diepe ervaring en

Page 142: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 3 COrPOrATE GOVErNANCE CHArTEr ❙ NBB Verslag 2011152

van de uitwisseling van kennis en vaardigheden, streven wij ernaar onze gezamenlijke identiteit te versterken, met één stem te spreken en synergie- effecten te be-nutten, binnen een kader van duidelijk gedefinieerde taken en verantwoordelijk heden voor alle leden van het Eurosysteem.”

Page 143: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 4 HUISHOUDELIJk rEGLEMENT ❙ 153

Bijlage 4 Huishoudelijk reglement (1)

(1) Goedgekeurd door de regentenraad op 20 februari 2008. Laatst gewijzigd op 23 november 2011.

1. Hoofdstuk i – Werking van de organen

Art. 1. – De organen van de Bank zijn de gouverneur, het Directiecomité, de regentenraad, het College van censo-ren en de Sanctiecommissie.

Art. 2. – De gouverneur oefent zijn bevoegdheden uit overeenkomstig de bepalingen van de organieke wet, de statuten en dit reglement.

Hij staat in voor de leiding van de Bank en haar personeel met medewerking van de directeuren.

Hij doet het Directiecomité voorstellen betreffende de verdeling, onder zijn leden, van de bevoegdheden over de departementen, diensten en cellen, alsook aangaande de vertegenwoordiging van de Bank in nationale of inter-nationale organen en instellingen.

Onverminderd de bovenstaande bepalingen en die van artikel 4, oefent de gouverneur rechtstreeks gezag uit over de leden van het personeel, ongeacht hun graad of functie.

Art. 3. – De koning verleent aan een van de directeurs de titel van vicegouverneur. De vicegouverneur vervangt de gouverneur wanneer deze laatste belet is, onverminderd de toepassing van artikel 10.2 van de statuten van het ESCB.

Art. 4. – § 1. De gouverneur en de directeuren oefe-nen samen hun bevoegdheden uit als leden van het Directiecomité. Het Directiecomité bestuurt en beheert de Bank overeenkomstig de bepalingen van de organieke wet, de statuten en dit reglement.

Het Directiecomité wordt voorgezeten door de gouverneur. Indien hij afwezig is, wordt hij vervangen door de vicegouverneur.

Op voorstel van één van zijn leden kan het Directiecomité één of meer personeelsleden van de Bank, alsook de overeen komstig artikel 337, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 3 maart 2011 betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector in de Bank geïntegreerde bijzondere mandataris-sen, uitnodigen om een vergadering volledig of gedeel-telijk bij te wonen. Indien een uitgenodigd personeelslid of een bijzondere mandataris, rechtstreeks of onrecht-streeks, een belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met een beslissing die tot de bevoegdheid behoort van het Directiecomité, deelt hij of zij dit mee aan het Directiecomité alvorens het een besluit neemt.

Behalve bij verhindering houdt het Directiecomité min-stens eenmaal per week zitting. Het komt bovendien bijeen telkens wanneer de gouverneur, de vicegouverneur of twee directeurs het noodzakelijk achten.

rekening houdend met de verzoeken die door de leden van het Directiecomité worden geformuleerd, stelt de se-cretaris uiterlijk twee kalenderdagen voor de vergadering de agenda op van de te bespreken punten. De gouver-neur verleent zijn goedkeuring aan de agenda en brengt tot uiterlijk de dag vóór de vergadering wijzigingen aan, in overleg met de betrokken directeurs. Nadien kan geen enkel punt meer aan de agenda worden toe gevoegd, behalve met instemming van de gouverneur.

Alle documenten ter ondersteuning van de beslissin-gen van het Directiecomité, en met name de nota’s van diensten en departementen met betrekking tot de te behandelen agendapunten, worden minstens twee kalender dagen vóór de vergadering aan de leden van het

Page 144: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 4 HUISHOUDELIJk rEGLEMENT ❙ NBB Verslag 2011154

Directiecomité bezorgd, met uitzondering van dringende gevallen.

Het Directiecomité kan geen beslissingen nemen als de meerderheid van zijn leden niet aanwezig is. Behalve in dringende gevallen kan geen beslissing worden genomen over punten die niet op de agenda staan. De besluiten worden genomen bij meerderheid van uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de gouverneur doorslaggevend. In geval de gouverneur afwezig is en er is staking van stemmen, is het voorstel verworpen.

In de notulen van het Directiecomité worden de behan-delde onderwerpen en genomen beslissingen beknopt weergegeven. In geval van meningsverschil mogen de leden van het Directiecomité hun stem, met de redenen ter staving, of hun mening in de notulen laten opnemen. Eens de notulen zijn goedgekeurd, worden ze ondertekend door de leden die de vergadering hebben bijgewoond waarop de notulen betrekking hebben. De secretaris is verantwoordelijk voor het bijhouden van de notulen.

Voor wat betreft het opstellen van notulen in prudentiële aangelegenheden wordt de secretaris bijgestaan door een medewerker van de Juridische dienst die met dat doel de vergaderingen van het Directiecomité bijwoont wanneer dit prudentiële aangelegenheden behandelt.

§ 2. In afdoend gemotiveerde spoedeisende gevallen die worden vastgesteld door de gouverneur, kan het Directiecomité, behalve voor de vaststelling van regle-menten, beslissen langs schriftelijke procedure of via een vocaal telecommunicatiesysteem.

Voor een beslissing via vocale telecommunicatie, moe-ten alle leden door de gouverneur, of, bij zijn afwezig-heid, door de vicegouverneur, worden opgeroepen. De beslissing wordt genomen bij meerderheid van stem-men en voor zover de meerderheid van de leden van het Directiecomité dankzij de vocale telecommunicatie-procedure in real time kan communiceren en collegiaal kan overleggen. Elk van de gecontacteerde leden kan vragen om een vergadering van het Directiecomité bijeen te roepen of om de schriftelijke procedure bedoeld in het volgende lid te volgen.

Bij een schriftelijke procedure deelt de gouverneur, of, bij zijn afwezigheid, de vicegouverneur, de tekst van het voorstel van beslissing per brief met ontvangstbewijs mee. Dit kan ook per fax, per e-mail of via enig ander schriftelijk procedé. Bij gebruik van dergelijk communicatiemiddel geldt de technische bevestiging van de verzending als ontvangstbewijs. Toch wordt elk lid op passende wijze, bij

voorkeur telefonisch, persoonlijk op de hoogte gebracht van de verzending van de mededeling. De mededeling vermeldt over welke termijn de leden beschikken om hun akkoord met het voorstel schriftelijk mee te delen. Tijdens die termijn kan elk lid verzoeken om mondeling te beraadslagen over het voorstel van beslissing via de procedure van vocale telecommunicatie, dan wel om een vergadering van het Directiecomité bijeen te roepen. Het voorstel is door het Directiecomité goedgekeurd als, binnen de in de mededeling vermelde termijn, alle leden eenparig hun schriftelijk akkoord hebben gegeven.

Er worden notulen opgesteld van elke beslissing die met toepassing van de in deze paragraaf beschreven procedu-res wordt genomen.

§ 3. Indien een lid van het Directiecomité, rechtstreeks of onrechtstreeks, een belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met een beslissing of een verrichting die tot de bevoegdheid behoort van het Directiecomité, deelt hij of zij dit mee aan de andere leden alvorens het comité een besluit neemt. Hij of zij neemt niet deel aan de beraadslaging van het Directiecomité over deze verrich-tingen of beslissingen, noch aan de stemming in dat ver-band. Zijn of haar verklaring, alsook de rechtvaardigings-gronden betreffende voornoemd strijdig belang, worden opgenomen in de notulen van de vergadering. In de notu-len omschrijft het Directiecomité de aard van de bedoelde beslissing of verrichting, de verantwoording van het genomen besluit en de vermogensrechtelijke gevolgen ervan voor de Bank. Deze notulen worden opgenomen in het jaarverslag.

Het betrokken lid van het Directiecomité brengt ook de bedrijfsrevisor van het strijdig belang op de hoogte. Het verslag van de bedrijfsrevisor dient een afzonder lijke omschrijving te bevatten van de vermogens rechtelijke ge volgen voor de Bank van de besluiten van het Directiecomité ten aanzien waarvan een strijdig belang in de zin van het vorige lid bestaat.

Art. 5. – § 1. De regentenraad beslist over de aangelegen-heden die krachtens de organieke wet, de statuten en dit reglement onder zijn bevoegdheid vallen.

De regentenraad vergadert ten minste twintig keer per jaar. In dringende gevallen wordt de raad door de gouverneur in buitengewone vergadering bijeengeroepen.

De beslissingen van de regentenraad worden overeen-komstig de bepalingen van artikel 31.1 van de statuten genomen. Elke beraadslaging kan op verzoek van de meerderheid van de aanwezige leden naar de volgende vergadering worden verschoven. In dit geval krijgt de in-

Page 145: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 4 HUISHOUDELIJk rEGLEMENT ❙ 155

diener van het voorstel echter de gelegenheid het onmid-dellijk uiteen te zetten.

Van de beraadslagingen van de regentenraad worden notulen opgemaakt overeenkomstig artikel 31.2 van de statuten.

§ 2. In spoedeisende gevallen die worden vastge-steld door de gouverneur, kan de regentenraad be-slissen langs schriftelijke procedure of via een vocaal telecommunicatiesysteem.

Voor een beslissing via vocale telecommunicatie, moe-ten alle leden door de gouverneur, of, bij zijn afwezig-heid, door de vicegouverneur, worden opgeroepen. De beslissing wordt genomen bij meerderheid van stem-men en voor zover de meerderheid van de leden van de regentenraad dankzij de vocale telecommunicatie-procedure in real time kan communiceren en collegiaal kan overleggen. Elk van de gecontacteerde leden kan vragen om een vergadering van de regentenraad bijeen te roepen of om de schriftelijke procedure bedoeld in het volgende lid te volgen.

Bij een schriftelijke procedure deelt de gouverneur, of, bij zijn afwezigheid, de vicegouverneur, de tekst van het voorstel van beslissing per brief met ontvangstbewijs mee. Dit kan ook per fax, per e-mail of via enig ander schriftelijk procedé. Bij gebruik van dergelijk communicatiemiddel geldt de technische bevestiging van de verzending als ontvangstbewijs. Toch wordt elk lid op passende wijze, bij voorkeur telefonisch, persoonlijk op de hoogte gebracht van de verzending van de mededeling. De mededeling vermeldt over welke termijn de leden beschikken om hun akkoord met het voorstel schriftelijk mee te delen. Tijdens die termijn kan elk lid verzoeken om mondeling te beraadslagen over het voorstel van beslissing via de procedure van vocale telecommunicatie, dan wel om een vergadering van de regentenraad bijeen te roepen. Het voorstel is door de regentenraad goedgekeurd als, binnen de in de mededeling vermelde termijn, alle leden eenparig hun schriftelijk akkoord hebben gegeven.

Er worden notulen opgesteld van elke beslissing die met toepassing van de in deze paragraaf beschreven procedu-res wordt genomen.

§ 3. wat de begroting betreft, met inbegrip van de tegoe-den bestemd voor het mecenaat, wordt de regentenraad bijgestaan door de Begrotingscommissie en door de Commissie voor het Speciaal Fonds.

De Begrotingscommissie is bevoegd om de begroting van de Bank te onderzoeken, alvorens deze ter goedkeuring

wordt voorgelegd aan de regentenraad. Zij wordt voor-gezeten door een lid van het College van censoren en omvat daarnaast drie regenten, twee andere censoren, de vertegenwoordiger van de minister van Financiën en, met raadgevende stem, het lid van het Directiecomité waaronder het departement Beheerscontrole ressorteert. Deze commissie komt jaarlijks samen. Voor haar secretari-aat kan zij een beroep doen op het Secretariaat-generaal.

De Commissie voor het Speciaal Fonds is bevoegd om de bestemming van het Speciaal Fonds voor het me-cenaat van de Bank te onderzoeken, alvorens deze ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de regentenraad. Zij wordt voorgezeten door de gouverneur en omvat daarnaast twee regenten, twee censoren en een lid van het Directiecomité. Deze Commissie komt jaarlijks samen. Voor haar secretariaat kan zij een beroep doen op het Secretariaat-generaal.

§ 4. wat de remuneraties betreft, wordt de regentenraad bijgestaan door het remuneratiecomité.

Het remuneratiecomité heeft als opdracht aan de regentenraad advies te verstrekken omtrent de ver-goedingen van de leden van het Directiecomité en van de regenten en censoren. Het bestaat uit twee regenten, twee censoren en de vertegenwoordiger van de minister van Financiën. De bevoegdheden, samenstelling en wer-king van het remuneratiecomité zijn vastgelegd in het reglement van het remuneratiecomité.

§ 5. Indien een lid van de regentenraad, rechtstreeks of onrechtstreeks, een belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met een beslissing die tot de bevoegd-heid behoort van de regentenraad, deelt hij of zij dit mee aan de andere leden alvorens de raad een besluit neemt. Hij of zij neemt niet deel aan de beraadslaging en de stemming dienaangaande.

§ 6. De regenten onthouden zich van transacties betref-fende aandelen van de Bank of financiële instrumenten die verband houden met deze aandelen gedurende de vaste sperperiode die ieder jaar loopt vanaf het ogenblik waarop het Directiecomité de jaarrekening vaststelt tot op het moment van de openbaarmaking daarvan. Buiten deze vaste sperperiode gaan zij behoedzaam te werk bij het verhandelen van aandelen van de Bank en in ieder geval onthouden zij zich te allen tijde van speculatieve transacties met betrekking tot dit aandeel. Bovendien respecteren zij de sperperiodes die ad hoc worden afgekondigd door het Directiecomité. Zij waken erover dat dezelfde regels in acht worden genomen door de personen die nauw met hen gelieerd zijn in de zin van artikel 2, 23o, van de wet van 2 augustus 2002 betref-

Page 146: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 4 HUISHOUDELIJk rEGLEMENT ❙ NBB Verslag 2011156

fende het toezicht op de financiële sector en de finan-ciële diensten. De legal compliance officer informeert de regenten omtrent het bestaan van sperperiodes.

Art. 6. – § 1. Het College van censoren oefent zijn op-dracht als auditcomité en zijn opdracht inzake toezicht op de voorbereiding en de uitvoering van de begroting uit overeenkomstig de bepalingen van de organieke wet, de statuten en dit reglement, en waakt erover dat de wis-selwerking tussen deze opdrachten de goede uitvoering ervan niet belemmert. De nadere werkingsregels betref-fende het auditcomité zijn opgenomen in het reglement van het auditcomité.

Het College van censoren vergadert ten minste acht keer per jaar en bovendien telkens als dit vereist is, in welk geval het door de voorzitter wordt bijeengeroepen. Het College neemt zijn beslissingen overeenkomstig de bepa-lingen van artikel 33 van de statuten.

Van de beraadslagingen van het College van censoren worden notulen opgemaakt. Eens deze zijn goedgekeurd, worden ze ondertekend door de leden die de vergade-ring hebben bijgewoond waarop de notulen betrekking hebben. De notulen worden, integraal of bij uittreksel, aan de secretaris van de Bank overhandigd en aan het Directiecomité meegedeeld.

§ 2. De leden van het College van censoren onthouden zich van transacties betreffende aandelen van de Bank of financiële instrumenten die verband houden met deze aandelen gedurende de vaste sperperiode die ieder jaar loopt vanaf het ogenblik waarop het Directiecomité de jaarrekening vaststelt tot op het moment van de open-baarmaking daarvan. Buiten deze vaste sperperiode gaan zij behoedzaam te werk bij het verhandelen van aandelen van de Bank en in ieder geval onthouden zij zich te allen tijde van speculatieve transacties met betrekking tot dit aandeel. Bovendien respecteren zij de sperperiodes die ad hoc worden afgekondigd door het Directiecomité. Zij wa-ken erover dat dezelfde regels in acht worden genomen door de personen die nauw met hen gelieerd zijn in de zin van artikel 2, 23o, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de fi-nanciële diensten. De legal compliance officer informeert de censoren omtrent het bestaan van sperperiodes.

Art. 7. – De Sanctiecommissie oefent haar bevoegdheden uit overeenkomstig de bepalingen van de wet en het door haar vastgestelde reglement.

De voorzitter van de Sanctiecommissie oefent bovendien de controlebevoegdheden uit op de naleving van de de-ontologische code van de Bank, zoals bepaald in die code.

2. Hoofdstuk ii De secretaris en de Schatbewaarder

Art. 8. – De door de regentenraad, overeenkomstig artikel 43 van de statuten, aangewezen secretaris van de Bank stelt de notulen en de verslagen van de zittingen van het Directiecomité en de regentenraad op. Hij stelt de notulen op van de algemene vergadering van aandeel-houders en laat ze ondertekenen door de voorzitter van de algemene vergadering, de stemopnemers en de overige leden van het bureau. Hij verklaart kopieën voor eensluidend met het origineel. Hij ziet toe op de aan-passingen van het huishoudelijk reglement van de Bank.

Art. 9. – De door de regentenraad, overeenkomstig arti-kel 43 van de statuten, aangewezen Schatbewaarder van de Bank is belast met het uitwerken en coördineren van de maatregelen voor de fysieke veiligheid die bestemd zijn om de personen, waarden, documenten en gebouwen te beschermen, met uitzondering van de maatregelen inzake informaticabeveiliging die onder de verantwoor-delijkheid vallen van de directeur die bevoegd is voor het informatica departement. De Schatbewaarder kan in de uitoefening van zijn functie op elk personeelslid een beroep doen. Hij wordt speciaal bijgestaan door de dienst Veiligheid en toezicht. Hij wordt op de hoogte gehouden van de interne-auditverslagen betreffende de veiligheids-maatregelen en kan de dienst Interne audit met elk on-derzoek gelasten. Hij tekent de begrotingsvoorstellen en de vastleggingen van uitgaven betreffende de veiligheids-maatregelen voor gezien.

3. Hoofdstuk iii – Organisatie van de departementen, diensten en vestigingen

Art. 10. – Het Directiecomité organiseert de hoofdzetel in departementen, diensten en cellen, waarvan het de taken vastlegt. Het organogram dat daaruit resulteert wordt actueel gehouden en bekendgemaakt op de website van de Bank.

Op voorstel van de gouverneur verdeelt het Directiecomité de bevoegdheden over de departementen, diensten en cellen van de Bank onder zijn leden. De leden van het Directiecomité laten de departementen, diensten en cellen waarover zij gezag uitoefenen de beslissingen uit-voeren die door de organen zijn genomen in het kader van hun respectieve bevoegdheden.

De departementen omvatten diensten, cellen en / of groepen. De departementen, diensten, cellen en groepen worden geleid door respectievelijk departementschefs,

Page 147: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 4 HUISHOUDELIJk rEGLEMENT ❙ 157

dienstchefs, hoofden van een cel en groepchefs. Zij zijn verantwoordelijk voor het beheer van hun departement, dienst, cel of groep en voor het uitvoeren van de beslis-singen genomen door de organen.

Het Directiecomité kan permanente interdepartementale werkgroepen inrichten waarvan het de opdracht vastlegt, de leden aanduidt en het voorzitterschap toekent.

Art. 11. – De vestigingen in de provincie zijn verant-woor delijk voor de taken die hun door het Directiecomité worden toevertrouwd. Het gaat met name om ge-decentrali seerde verrichtingen die ressorteren onder an-dere departementen of diensten en om plaatselijke representatieopdrachten.

De vestigingschefs waken over de toepassing van de ope-rationele instructies en veiligheidsvoorschriften, alsook over

het onderhoud van het gebouw, het materieel en het meu-bilair dat ter beschikking van de vestiging wordt gesteld. Ze brengen de diensten van het hoofdbestuur onverwijld op de hoogte van de belangrijke feiten die hen aanbelangen.

Het Directiecomité machtigt in elke vestiging een personeels lid om de vestigingschef als afgevaardigde te vervangen. Het Comité benoemt ook de personen aan wie de vestigingschef, met inachtneming van de regels, zijn handtekeningbevoegdheid kan delegeren.

4. Hoofdstuk iV – De auditeur

Art. 12. – De auditeur oefent zijn bevoegdheden uit overeen komstig de bepalingen van de wet. Hij oefent bovendien de toelatings- en controlebevoegdheden uit voorzien door de deontologische code van de Bank.

Page 148: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 5 rEGLEMENT VAN HET AUDITCOMITÉ ❙ 159

Bijlage 5 reglement van het Auditcomité (1)

(1) Goedgekeurd door de regentenraad op 8 oktober 2008.

1. algemeenheden

1.1 Algemene opdracht

Het Auditcomité heeft een adviserende rol. Zijn opdrachten worden bepaald in artikel 21bis van de organieke wet. In titel 2 tot en met 5 hieronder worden deze opdrachten, in het bijzonder wat moet worden verstaan onder monitoring van de vermelde processen en systemen, nader omschreven.

1.2 Verslaggeving

Het Auditcomité brengt jaarlijks verslag uit aan de regentenraad over de uitoefening van zijn opdrachten.

Het Auditcomité brengt tevens verslag uit aan de regentenraad over alle aspecten van de uitoefening van zijn opdrachten die nuttig zijn voor de goedkeuring van de jaarrekening en het jaarverslag van de Bank en voor het vaststellen van boekhoudregels door de regentenraad.

De regentenraad hoort het Auditcomité alvorens te beslissen over de goedkeuring van de jaarrekening. Hij kan het Auditcomité verzoeken specifieke vragen in dit verband te onderzoeken en hem daarover verslag uit te brengen.

Het Auditcomité brengt verslag uit aan het Directiecomité over alle aspecten die relevant zijn voor de getrouwheid van de financiële informatie, voor de goede werking van de interne controle, het risicobeheer en de interne audit, voor de doeltreffendheid van de externe audit, alsook voor de onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor.

Het Auditcomité brengt het bevoegde orgaan alle kwes-ties ter kennis waarvoor het van oordeel is dat er iets moet worden ondernomen of dat verbetering nodig is. Tevens formuleert het aanbevelingen omtrent de te nemen stappen.

2. monitoring van het financiële verslaggevingsproces

2.1 Normen en regels

Het Auditcomité beoordeelt de relevantie en het consequent karakter van de boekhoudregels die de regentenraad vaststelt.

Het onderzoekt de door de regentenraad voorgestelde wijzigingen van die boekhoudregels en legt hem hierover een advies voor.

Het Auditcomité bespreekt significante kwesties inzake de financiële verslaggeving met het Directiecomité en met de bedrijfsrevisor.

2.2 Significante en ongebruikelijke transacties

Het Directiecomité licht het Auditcomité in over de methodes die worden gebruikt voor het boeken van significante en ongebruikelijke transacties waarvan de boekhoud kundige verwerking vatbaar kan zijn voor diverse benaderingen.

Page 149: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 5 rEGLEMENT VAN HET AUDITCOMITÉ ❙ NBB Verslag 2011160

2.3 Financiële informatie

Het Auditcomité beoordeelt de nauwkeurigheid, de vol-ledigheid en het consequente karakter van de financiële informatie.

Het Auditcomité onderzoekt inzonderheid de jaar- rekening, vastgesteld door het Directiecomité, voor-afgaand aan de bespreking en goedkeuring in de regentenraad.

Dit onderzoek is gebaseerd op een programma dat door het Auditcomité werd opgesteld en dat rekening houdt met de werkzaamheden van de dienst Boekhouding en de dienst Interne audit en van de bedrijfsrevisor.

3. monitoring van de doeltreffendheid van de interne controle en het risicobeheer

3.1 Periodiek onderzoek

Het Auditcomité onderzoekt periodiek, volgens een plan dat het opstelt, de systemen voor interne controle en risicobeheer die werden opgezet door de departementen en diensten.

Het verzekert zich ervan dat de voornaamste risico’s, met inbegrip van de risico’s die verband houden met de naleving van bestaande wetgeving en reglementering, behoorlijk worden geïdentificeerd, beheerd en ter kennis gebracht van het Auditcomité en van het Directiecomité.

3.2 Toepassing op het jaarverslag

Het Auditcomité kijkt de verklaringen na inzake interne controle en risicobeheer die in het jaarverslag worden opgenomen.

3.3 Mogelijke financiële en andere onregelmatigheden

Het Auditcomité onderzoekt de mogelijkheden die de personeelsleden van de Bank hebben om, in vertrouwen, hun bezorgdheid te uiten over mogelijke onregelmatig-heden, in het bijzonder inzake de financiële verslag-geving.

4. monitoring van de doeltreffendheid van het intern auditproces

4.1 Dienst interne audit

Er bestaat een onafhankelijke dienst Interne audit in de Bank.

Het Auditcomité onderzoekt het charter van de interne audit en gaat na of diens middelen en knowhow aan-gepast zijn aan de aard, de omvang en de complexiteit van de Bank.

Het formuleert zo nodig aanbevelingen daarover aan het Directiecomité.

4.2 werkprogramma

Voorafgaand aan de goedkeuring door het Directiecomité, kijkt het Auditcomité het werkprogramma van de interne audit na, rekening houdend met de complementaire rol van de bedrijfsrevisor.

4.3 Auditverslagen en aanbevelingen

Het Auditcomité beoordeelt de doeltreffendheid van de interne audit. Het ontvangt de interne-auditverslagen of samenvattingen ervan.

Het ontvangt het kwartaalverslag van de interne audit samen met het Directiecomité.

Het gaat na in welke mate de departementen en diensten tegemoetkomen aan de bevindingen en aanbevelingen van de interne audit.

4.4 Hoofd van de interne audit

Op verzoek van het Directiecomité verstrekt het Auditcomité advies betreffende het profiel van het hoofd van de interne audit.

Page 150: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 5 rEGLEMENT VAN HET AUDITCOMITÉ ❙ 161

5. monitoring van het extern auditproces

5.1 Bedrijfsrevisor van de Bank

Het Auditcomité doet aanbevelingen aan het Directiecomité aangaande het voorstel inzake de selectie, benoeming en herbenoeming van de bedrijfsrevisor. Het neemt kennis van de gunningsprocedure, en, in het bij-zonder, van de voorwaarden voor de aanstelling. Zo nodig formuleert het daarover aanbevelingen.

In voorkomend geval, stelt het Auditcomité een onder-zoek in naar de kwesties die aanleiding geven tot de ontslagname van de bedrijfsrevisor en doet aanbevelingen aangaande alle acties die als gevolg daarvan vereist zijn.

5.2 werkprogramma

Het Auditcomité wordt op de hoogte gebracht van het werkprogramma van de bedrijfsrevisor. Het wordt tijdig ingelicht over alle belangrijke kwesties die uit de externe auditwerkzaamheden naar voor komen.

5.3 Externe auditverslagen en aanbevelingen

Het Auditcomité beoordeelt de doeltreffendheid van het externe auditproces en gaat na in welke mate het Directiecomité tegemoetkomt aan de aanbevelingen die de bedrijfsrevisor in zijn ‘management letter’ doet.

5.4 Onafhankelijkheid

Het Auditcomité houdt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 21bis, § 4, van de organieke wet, toezicht op de onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor.

Het gaat in het bijzonder de aard en de reikwijdte na van de niet-auditdiensten die zouden kunnen worden toever-trouwd aan de bedrijfsrevisor.

6. Werking van het auditcomité

6.1 Algemene contacten

Het Auditcomité kan de gouverneur, een ander lid van het Directiecomité, een hoger kaderlid, het hoofd van de

interne audit of de bedrijfsrevisor uitnodigen zijn vergade-ringen geheel of ten dele bij te wonen.

Het Auditcomité heeft de mogelijkheid om met elke relevante persoon te spreken, zonder dat daarbij een lid van het Directiecomité of hoger kaderlid van de Bank aanwezig is.

6.2 Contacten met interne audit

Het Auditcomité heeft minstens tweemaal per jaar een ontmoeting met het hoofd van de interne audit.

Van zijn kant heeft het hoofd van de interne audit een rechtstreekse en onbeperkte toegang tot de voorzitter van het Auditcomité.

6.3 Contacten met de bedrijfsrevisor

Het Auditcomité heeft bovendien minstens tweemaal per jaar een ontmoeting met de bedrijfsrevisor en het hoofd van de interne audit, om met hen te overleggen over materies die betrekking hebben op zijn taken, met inbegrip van het bepaalde in artikel 21bis, § 3 en 4 van de organieke wet, en over alle aangelegenheden die voort-vloeien uit het auditproces.

Van zijn kant heeft de bedrijfsrevisor een rechtstreekse en onbeperkte toegang tot de voorzitter van het Auditcomité.

6.4 Evaluatie van het reglement van het Auditcomité

Het Auditcomité evalueert jaarlijks zijn eigen doeltreffend-heid en doet aanbevelingen met betrekking tot de nodige wijzigingen van onderhavig reglement.

6.5 Ondersteuning

Het Auditcomité kan een beroep doen op :

– de dienst Secretariaat, entiteit bestuursvergaderingen, voor secretariaats- en andere administratieve functies ;

– op de dienst Interne audit om het contact met depar-tementen en diensten van de Bank te vergemakkelijken.

Page 151: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Ondernemingsverslag ❙ BIJLAGE 6 rEGLEMENT VAN HET rEMUNErATIECOMITÉ ❙ 163

Bijlage 6 reglement van het remuneratiecomité (1)

(1) Goedgekeurd door de regentenraad op 22 december 2010.

1. Bevoegdheden

1.1 Algemene opdracht

Het remuneratiecomité heeft een adviserende rol. Het staat de regentenraad bij in de uitoefening van diens bevoegdheden op het vlak van remuneraties.

1.2 Voorstellen inzake het remuneratiebeleid

Het remuneratiecomité doet voorstellen aan de regentenraad over het remuneratiebeleid van de gouverneur, de overige leden van het Directiecomité, de leden van de regentenraad en de leden van het College van censoren.

1.3 Voorstellen inzake remuneraties

Het remuneratiecomité doet voorstellen aan de regentenraad over de remuneratie van de gouverneur, de overige leden van het Directiecomité, de leden van de regentenraad en de leden van het College van cen-soren.

1.4 Voorbereiding van het remuneratieverslag

Het remuneratiecomité bereidt jaarlijks het remunera-tieverslag voor dat in de Verklaring inzake deugdelijk bestuur wordt gevoegd en door de regentenraad wordt goedgekeurd.

2. Samenstelling

Het remuneratiecomité is samengesteld uit twee regen-ten, twee censoren en de vertegenwoordiger van de minis-ter van Financiën. De leden van het remuneratiecomité duiden één van de regenten of censoren tot voorzitter aan.

Ten minste drie leden beantwoorden aan de on afhan-kelijk heids criteria vermeld in artikel 526ter van het wetboek van vennootschappen.

Ten minste één lid beschikt over de nodige deskundigheid op het gebied van remuneratiebeleid, hetgeen volgens de wet betekent dat dit lid in het bezit dient te zijn van een diploma van hogere studies en dient te beschikken over minstens drie jaar ervaring inzake personeels management of in het domein van verloning van bestuurders en directie leden van ondernemingen.

De gouverneur neemt met raadgevende stem deel aan de vergaderingen van het remuneratiecomité wanneer dit de remuneratie van de leden van het Directiecomité, uitgezonderd de gouverneur, behandelt.

3. Werking

Het remuneratiecomité komt ten minste tweemaal per jaar samen en telkens wanneer het dit noodzakelijk acht om zijn taken te vervullen.

Het remuneratiecomité kan slechts rechtsgeldig beraad-slagen indien de meerderheid van zijn leden aanwezig is.

Page 152: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

❙ BIJLAGE 6 rEGLEMENT VAN HET rEMUNErATIECOMITÉ ❙ NBB Verslag 2011164

Beslissingen worden genomen bij meerderheid van uit-gebrachte stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. In geval de voorzitter afwezig is en er is staking van stemmen, is het voorstel verworpen.

Van iedere vergadering van het remuneratiecomité wordt verslag uitgebracht bij de regentenraad.

Het remuneratiecomité evalueert tweejaarlijks zijn eigen doeltreffendheid en doet aanbevelingen met betrekking tot de nodige wijzigingen van onderhavig reglement.

Voor zijn secretariaat kan het remuneratiecomité een beroep doen op de dienst Secretariaat van de Bank.

Page 153: Verslag 2011 - | nbb.be · 1.3 Duurzaam beheer 33 1.4 Lijst van in 2011 gepubliceerde artikels 34 1.5 Contact 37 HOOFDSTUK 2 : JaaRReKeNiNg eN VeRSlageN BeTReFFeNDe HeT BOeKJaaR 2.1

Nationale Bank van België Naamloze vennootschap rPr Brussel – Ondernemingsnummer : 0203.201.340 Maatschappelijke zetel : de Berlaimontlaan 14 – BE -1000 Brussel www.nbb.be

© Illustraties : Nationale Bank van België

Omslag en opmaak : NBB AG – Prepress & Image

Gepubliceerd in april 2012

Verantwoordelijke uitgever

Luc CoeneGouverneur

Nationale Bank van België de Berlaimontlaan 14 – BE -1000 Brussel

Contactpersoon voor de publicatie

Luc DufresneSecretaris-generaal

Tel. +32 2 221 24 96 – Fax +32 2 221 30 91 [email protected]

E N T R E P R I S E

ECOONDERNEMING

DYNAMIQUEDYNAMISCHE

BRUXELLESENVIRONNEMENT

LEEFMILIEUBRUSSEL

label n. 2008/132/3