VERORDENING (EG) Nr. 2073/2005 VAN DE COMMISSIE van …
Transcript of VERORDENING (EG) Nr. 2073/2005 VAN DE COMMISSIE van …
I
(Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)
VERORDENING (EG) Nr. 2073/2005 VAN DE COMMISSIE
van 15 november 2005
inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de EuropeseGemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 852/2004 van het EuropeesParlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levens-middelenhygiëne (1), en met name op artikel 4, lid 4, enartikel 12,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Een hoog beschermingsniveau voor de volksgezondheidis een van de fundamentele doelstellingen van delevensmiddelenwetgeving, zoals vastgelegd in Verorde-ning (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement ende Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van dealgemene beginselen en voorschriften van de levens-middelenwetgeving, tot oprichting van een EuropeseAutoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling vanprocedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (2).Microbiologische gevaren in levensmiddelen zijn eenbelangrijke oorzaak van door voedsel overgedragenziekten bij de mens.
(2) Levensmiddelen mogen geen micro-organismen of toxi-nen of metabolieten daarvan bevatten in dusdanigehoeveelheden dat er een onaanvaardbaar risico voor demenselijke gezondheid ontstaat.
(3) In Verordening (EG) nr. 178/2002 zijn algemenevoedselveiligheidsvoorschriften vastgesteld, die ondermeer inhouden dat levensmiddelen die onveilig zijn, nietin de handel mogen worden gebracht. Exploitanten vanlevensmiddelenbedrijven zijn verplicht onveilige levens-middelen uit de handel te nemen. Om bij te dragen aande bescherming van de volksgezondheid en uiteenlo-pende interpretaties te voorkomen, moeten er geharmo-niseerde veiligheidscriteria voor de aanvaardbaarheid vanlevensmiddelen worden vastgesteld, met name watbetreft de aanwezigheid van bepaalde pathogene micro-organismen.
(4) Microbiologische criteria bieden ook een houvast voor deaanvaardbaarheid van levensmiddelen en van de proces-sen voor de fabricage, hantering en distributie daarvan.De toepassing van microbiologische criteria moet eenintegrerend deel uitmaken van de uitvoering van opHACCP („Hazard Analysis and Critical Control Points”)gebaseerde procedures en andere hygiënemaatregelen.
(5) De veiligheid van levensmiddelen wordt hoofdzakelijkgewaarborgd door preventie, zoals de toepassing vangoede hygiënepraktijken en van op HACCP gebaseerdeprocedures. Microbiologische criteria kunnen wordengebruikt bij de validatie en verificatie van HACCP-procedures en andere hygiënemaatregelen. Daarommoeten er microbiologische criteria worden vastgesteldvoor de aanvaardbaarheid van de processen, en micro-biologische voedselveiligheidscriteria die grenswaardenvoor bepaalde micro-organismen aangeven waarbovende besmetting van een levensmiddel als onaanvaardbaarbeschouwd wordt.
(6) Overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 852/2004 moeten exploitanten van levensmiddelenbedrijvenvoldoen aan de microbiologische criteria. Daartoemoeten zij nagaan of de voor de criteria vastgesteldewaarden worden aangehouden door middel van bemon-stering, analysen en corrigerende maatregelen, overeen-komstig de levensmiddelenwetgeving en de instructiesvan de bevoegde autoriteit. Daarom moeten er uitvoe-ringsmaatregelen worden vastgesteld betreffende deanalysemethoden, waar nodig met inbegrip van demeetonzekerheid, het bemonsteringsschema, de micro-biologische grenswaarden en het aantal geteste eenhedendat aan die grenswaarden moet voldoen. Verder moetener uitvoeringsmaatregelen worden vastgesteld betreffendehet levensmiddel waarvoor het criterium geldt, de puntenin de voedselketen waar het criterium van toepassing isen de stappen die moeten worden genomen ingeval nietaan het criterium wordt voldaan. Maatregelen die deexploitanten van levensmiddelenbedrijven moetennemen om aan de criteria voor de aanvaardbaarheidvan een proces te voldoen, kunnen onder meer decontrole van de grondstoffen, de hygiëne, de temperatuuren de houdbaarheidstermijn van het product betreffen.
22.12.2005 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 338/1
(1) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1. Verordening gerectificeerd inPB L 226 van 25.6.2004, blz. 3.
(2) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bijVerordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003,blz. 4).
(7) Krachtens Verordening (EG) nr. 882/2004 van hetEuropees Parlement en de Raad van 29 april 2004inzake officiële controles op de naleving van dewetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en devoorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (1)moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de controlesregelmatig, op basis van een risicobeoordeling en meteen passende frequentie worden uitgevoerd. Die con-troles moeten plaatsvinden in geschikte fasen van deproductie, verwerking en distributie van levensmiddelenom te bereiken dat de criteria van deze verordening doorde exploitanten van levensmiddelenbedrijven wordennageleefd.
(8) In het discussiestuk van de Commissie over eencommunautaire strategie voor het vaststellen van micro-biologische criteria voor levensmiddelen (2) worden destrategie voor het vaststellen en herzien van de criteria inde communautaire wetgeving en de beginselen voor hetontwikkelen en toepassen van die criteria beschreven.Die strategie moet worden gevolgd bij de vaststelling vanmicrobiologische criteria.
(9) Het Wetenschappelijk Comité voor veterinaire maat-regelen in verband met de volksgezondheid (WCVMV)heeft op 23 september 1999 een advies uitgebracht overde evaluatie van microbiologische criteria voor voedsel-producten van dierlijke oorsprong, bestemd voor mense-lijke consumptie. Het comité onderstreepte daarin datmicrobiologische criteria op een formele risicobeoorde-ling en internationaal erkende beginselen gebaseerddienen te zijn. Volgens het advies moeten micro-biologische criteria relevant en doeltreffend zijn wat debescherming van de gezondheid van de consumentbetreft. Het WCVMV stelde in afwachting van formelerisicobeoordelingen als voorlopige maatregel een aantalherziene criteria voor.
(10) Tegelijkertijd heeft het WCVMV een apart advies overListeria monocytogenes uitgebracht. Volgens dat adviesmoet ernaar gestreefd worden de concentratie Listeriamonocytogenes in levensmiddelen onder de 100 kve/g tehouden. Het Wetenschappelijk Comité voor de mense-lijke voeding (WCMV) heeft deze aanbevelingen in zijnadvies van 22 juni 2000 onderschreven.
(11) Het WCVMV heeft op 19-20 september 2001 een adviesover Vibrio vulnificus en Vibrio parahaemolyticusuitgebracht. In dat advies stelde het WCVMV dat demomenteel beschikbare wetenschappelijke gegevens geenaanleiding geven om specifieke criteria voor pathogene V.vulnificus en parahaemolyticus in zeeproducten vast testellen. Wel heeft het comité aanbevolen om gedrags-codes op te stellen om te waarborgen dat er goedehygiënepraktijken zijn toegepast.
(12) Het WCVMV heeft op 30-31 januari 2002 een adviesuitgebracht over Norwalk-like-virussen (NLV’s,
norovirussen). In dat advies kwam het comité tot deconclusie dat de gebruikelijke fecale indicatoren nietbetrouwbaar zijn om de aan- of afwezigheid van NLV’saan te tonen en dat het bepalen van de zuiveringsduurvan schelpdieren aan de hand van de verwijdering vanfecale indicatorbacteriën een onveilige praktijk is. Verderadviseerde het WCVMV om, wanneer bacteriën alsindicator gebruikt worden, in plaats van fecale colifor-men E. coli te kiezen als indicator voor fecaleverontreiniging in verzamelgebieden voor schelpdieren.
(13) Het WCMV heeft op 27 februari 2002 een adviesuitgebracht over de specificaties voor gelatine met hetoog op de gezondheid van de consument. Daarin steldehet WCMV dat de microbiologische criteria van hoofd-stuk 4 van bijlage II bij Richtlijn 92/118/EEG van de Raadvan 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinair-rechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor hethandelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap vanproducten waarvoor ten aanzien van deze voorschriftengeen specifieke communautaire regelgeving geldt alsbedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (3) wat de gezondheid van de consumentbetreft te streng waren en dat het voldoende zou zijnom alleen een verplicht microbiologisch criterium voorsalmonella te hanteren.
(14) Het WCVMV heeft op 21-22 januari 2003 een adviesuitgebracht over verocytotoxine-producerende E. coli(VTEC) in levensmiddelen. In dat advies stelde hetWCVMV dat het onwaarschijnlijk is dat het toepassenvan een microbiologische norm voor VTEC O157 opeindproducten zal leiden tot een significante daling vanhet daardoor veroorzaakte risico voor de consument.Wel kunnen microbiologische richtsnoeren ter beperkingvan de fecale verontreiniging in de voedselketen bijdra-gen tot een verlaging van de risico's voor de volks-gezondheid, waaronder VTEC. Volgens het WCVMVvormt VTEC een gevaar voor de volksgezondheid bij devolgende categorieën levensmiddelen: rauw of onvol-doende verhit rundvlees en mogelijk ook vlees vanandere herkauwers, gehakt vlees en gefermenteerd rund-vlees en producten daarvan, rauwe melk en productendaarvan, verse producten, met name gekiemde zaden, enongepasteuriseerde vruchten- en groentesappen.
(15) Op 26-27 maart 2003 heeft het WCVMV een adviesuitgebracht over Staphylococcus-enterotoxinen in melk-producten, in het bijzonder in kaas. Het adviseerde omde criteria voor coagulase-positieve stafylokokken inkaas, rauwe melk bestemd voor verwerking en poeder-melk te herzien. Bovendien zouden er criteria voorStaphylococcus-enterotoxinen in kaas en poedermelkmoeten worden vastgesteld.
L 338/2 NL Publicatieblad van de Europese Unie 22.12.2005
(1) PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1. Verordening gerectificeerd inPB L 191 van 28.5.2004, blz. 1.
(2) SANCO/1252/2001, Discussion paper on strategy for settingmicrobiological criteria for foodstuffs in Community legisla-tion, blz. 34.
(3) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bijVerordening (EG) nr. 445/2004 van de Commissie (PB L 72 van11.3.2004, blz. 60).
(16) Op 14-15 april 2003 heeft het WCVMV een adviesuitgebracht over salmonella in levensmiddelen. Volgensdat advies kunnen de volgende categorieën levens-middelen een hoog risico voor de volksgezondheidinhouden: rauw vlees en bepaalde producten die bedoeldzijn om rauw te worden gegeten, rauwe en onvoldoendeverhitte producten van pluimveevlees, eieren en produc-ten die rauwe eieren bevatten, en ongepasteuriseerdemelk en bepaalde producten daarvan. Ook gekiemdezaden en ongepasteuriseerde vruchtensappen vormeneen risico. Het comité adviseerde om de beslissingomtrent de noodzaak van microbiologische criteria telaten afhangen van de mogelijkheid om daarmee deconsument te beschermen en van de haalbaarheid vandie criteria.
(17) Het wetenschappelijke panel voor biologische gevaren(BIOHAZ-panel) van de Europese Autoriteit voorvoedselveiligheid (EFSA) heeft op 9 september 2004een advies uitgebracht over de microbiologische gevarenvan volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingen-voeding. Daarin stelde het BIOHAZ-panel dat salmonellaen Enterobacter sakazakii in volledige zuigelingenvoe-ding, zuigelingenvoeding voor medisch gebruik enopvolgzuigelingenvoeding het grootste probleem vor-men. Er ontstaat een aanzienlijk risico als dezepathogenen aanwezig zijn en de condities na recon-stitutie zodanig zijn dat zij zich kunnen vermenigvuldi-gen. Enterobacteriaceae, die vaker voorkomen, kunnenals indicator voor het risico dienen. De EFSA adviseerdeom zowel in de productieomgeving als in het eind-product op Enterobacteriaceae te monitoren en te testen.Naast pathogene soorten omvat de familie Enterobacte-riaceae echter ook in het milieu voorkomende soorten,die vaak in de productieomgeving van levensmiddelenaanwezig zijn zonder gevaar op te leveren. Daarom kanvoor routinemonitoring de familie Enterobacteriaceaeworden gebruikt; worden deze aangetroffen, dan wordtop specifieke pathogenen getest.
(18) Voor veel levensmiddelen zijn er nog geen internationalerichtsnoeren voor het vaststellen van microbiologischecriteria. De Commissie is bij de vaststelling van demicrobiologische criteria echter uitgegaan van de leidraadvan de Codex Alimentarius „Principles for the establish-ment and application of microbiological criteria forfoods CAC/GL 21 — 1997” en van de adviezen van hetWCVMV en het WCMV. De bestaande Codex-specificatiesvoor gedroogde melkproducten, levensmiddelen voorzuigelingen en kinderen en het histaminecriterium voorbepaalde vissoorten en visserijproducten zijn in aanmer-king genomen. De vaststelling van communautairecriteria zou gunstig moeten zijn voor het handelsverkeerdoordat er dan geharmoniseerde microbiologische eisenvoor levensmiddelen zijn die in de plaats komen van denationale criteria.
(19) De microbiologische criteria die voor bepaalde catego-rieën levensmiddelen van dierlijke oorsprong warenvastgesteld in richtlijnen die zijn ingetrokken bij Richtlijn2004/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van21 april 2004 houdende intrekking van bepaalderichtlijnen inzake levensmiddelenhygiëne en tot vaststel-ling van gezondheidsvoorschriften voor de productie enhet in de handel brengen van bepaalde voor menselijke
consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong,en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG en 92/118/EEG van de Raad en van Beschikking 95/408/EG vande Raad (1), moeten worden herzien en er moetenbepaalde nieuwe criteria worden vastgesteld in het lichtvan de wetenschappelijke adviezen.
(20) De microbiologische criteria van Beschikking 93/51/EEGvan de Commissie van 15 december 1992 betreffendemicrobiologische normen voor de productie vangekookte schaal- en weekdieren (2) zijn in deze verorde-ning overgenomen. Die beschikking kan dus wordeningetrokken. Aangezien Beschikking 2001/471/EG vande Commissie van 8 juni 2001 tot vaststelling vanvoorschriften voor het regelmatig doen controleren vande algemene hygiëne door de exploitanten in inrichtin-gen overeenkomstig Richtlijn 64/433/EEG betreffende degezondheidsvoorschriften voor de productie en het in dehandel brengen van vers vlees en Richtlijn 71/118/EEGinzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van deproductie en het in de handel brengen van vers vlees vanpluimvee (3) op 1 januari 2006 wordt ingetrokken,moeten er in deze verordening microbiologische criteriavoor karkassen worden vastgesteld.
(21) De producent of fabrikant van een voedselproduct moetbepalen of het product als zodanig kan wordengeconsumeerd, zonder verhitting of andere bewerkingom ervoor te zorgen dat het veilig is en aan demicrobiologische criteria voldoet. Overeenkomstig arti-kel 3 van Richtlijn 2000/13/EG van het EuropeesParlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffendede onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstateninzake de etikettering en presentatie van levensmiddelenalsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (4) moetop de etikettering van levensmiddelen een gebruiks-aanwijzing worden opgenomen ingeval het levensmiddelzonder gebruiksaanwijzing niet behoorlijk kan wordengebruikt. Exploitanten van levensmiddelenbedrijvenmoeten met deze gebruiksaanwijzingen rekening houdenbij het vaststellen van passende bemonsteringsfrequentiesvoor testen aan de hand van microbiologische criteria.
(22) Bemonstering van de productie- en verwerkingsomge-ving in de levensmiddelenindustrie kan een nuttighulpmiddel zijn om de aanwezigheid van pathogenemicro-organismen in levensmiddelen te constateren en tevoorkomen.
(23) Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten zelf inhet kader van hun op HACCP gebaseerde procedures enandere hygiëneprocedures de nodige bemonsterings- entestfrequenties vaststellen. Soms kan het echter nodig zijnom op communautair niveau geharmoniseerde bemon-steringsfrequenties vast te stellen, vooral om er zeker vante zijn dat de controle in de hele Gemeenschap ophetzelfde peil staat.
22.12.2005 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 338/3
(1) PB L 157 van 30.4.2004, blz. 33. Richtlijn gerectificeerd in PBL 195 van 2.6.2004, blz. 12.
(2) PB L 13 van 21.1.1993, blz. 11.(3) PB L 165 van 21.6.2001, blz. 48. Beschikking gewijzigd bij
Beschikking 2004/379/EG (PB L 144 van 30.4.2004, blz. 1).(4) PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd
bij Richtlijn 2003/89/EG (PB L 308 van 25.11.2003, blz. 15).
(24) Daar de resultaten van testen afhangen van de gebruikteanalysemethode moet voor elk microbiologische crite-rium een bepaalde referentiemethode worden aangege-ven. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moetenechter in plaats van de referentiemethoden andereanalysemethoden kunnen gebruiken, in het bijzonderals die sneller zijn, zolang die andere methoden gelijk-waardige resultaten opleveren. Verder moet met het oogop een geharmoniseerde uitvoering voor elk criteriumeen bemonsteringsschema worden vastgelegd. Hetgebruik van andere bemonsterings- en testschema's,inclusief het gebruik van alternatieve indicatororganis-men, moet echter worden toegestaan, op voorwaarde datzij gelijkwaardige garanties voor de voedselveiligheidbieden.
(25) Trends in de testuitslagen moeten worden geanalyseerd,aangezien zij ongewenste ontwikkelingen in het fabrica-geproces aan het licht kunnen brengen, zodat deexploitant van het levensmiddelenbedrijf corrigerendemaatregelen kan nemen voordat het proces uit de handloopt.
(26) De bij deze verordening vastgestelde microbiologischecriteria moeten geëvalueerd en zo nodig bijgesteld ofaangevuld kunnen worden in het licht van de ontwik-kelingen op het gebied van de voedselveiligheid en delevensmiddelenmicrobiologie. Dit omvat de vooruitgangin wetenschap, technologie en methodiek, veranderingenin de prevalentie en de besmettingsniveaus en in depopulatie kwetsbare consumenten, alsmede de eventueleresultaten van risicobeoordelingen.
(27) Er moeten in het bijzonder criteria voor pathogenevirussen in levende tweekleppige weekdieren wordenvastgesteld wanneer de analysemethoden daarvoor vol-doende ontwikkeld zijn. Ook moeten er betrouwbaremethoden voor andere microbiologische gevaren wordenontwikkeld, bijvoorbeeld voor Vibrio parahaemolyticus.
(28) Aangetoond is dat de uitvoering van bestrijdingspro-gramma's sterk kan bijdragen tot de vermindering van desalmonellaprevalentie bij productiedieren en productendaarvan. Verordening (EG) nr. 2160/2003 van hetEuropees Parlement en de Raad van 17 november2003 inzake de bestrijding van salmonella en anderespecifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwek-kers (1) is bedoeld om adequate en doeltreffende maat-regelen te treffen ter bestrijding van salmonella in dedesbetreffende stadia van de voedselketen. Bij de criteriavoor vlees en producten daarvan moet rekening wordengehouden met de verwachte verbetering in de salmo-nellasituatie in het stadium van de primaire productie.
(29) De lidstaten moeten voor bepaalde voedselveiligheids-criteria een tijdelijke afwijking krijgen waardoor zijminder strenge criteria mogen hanteren, mits de
betrokken levensmiddelen alleen op de nationale marktworden verhandeld. De lidstaten moeten de Commissieen de nadere lidstaten informeren als zij van dezetijdelijke afwijking gebruikmaken.
(30) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn inovereenstemming met het advies van het PermanentComité voor de voedselketen en de diergezondheid,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
Bij deze verordening worden de microbiologische criteria voorbepaalde micro-organismen en de bijbehorende uitvoerings-bepalingen vastgesteld waaraan exploitanten van levensmid-delenbedrijven moeten voldoen bij de toepassing van dealgemene en specifieke hygiënemaatregelen zoals bedoeld inartikel 4 van Verordening (EG) nr. 852/2004. De bevoegdeautoriteit gaat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004na of de voorschriften en criteria van deze verordeningworden nageleefd, onverminderd haar bevoegdheid om naderebemonstering en analysen uit te voeren ter opsporing enbepaling van andere micro-organismen of toxinen ofmetabolieten daarvan, teneinde processen te controleren, ingeval van vermoedelijk onveilige levensmiddelen of in hetkader van een risicoanalyse.
Deze verordening is van toepassing onverminderd anderespecifieke voorschriften van de communautaire wetgeving methet oog op de controle op micro-organismen, met name degezondheidsnormen voor levensmiddelen van Verordening(EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad (2),de voorschriften inzake parasieten van Verordening (EG)nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad (3) en demicrobiologische criteria van Richtlijn 80/777/EEG van deRaad (4).
Artikel 2
Definities
De volgende definities zijn van toepassing:
a) „micro-organismen”: bacteriën, virussen, gisten, schim-mels, algen, parasitaire protozoa en microscopischeparasitaire helminten, alsmede toxinen en metabolietenvan deze organismen;
b) „microbiologisch criterium”: een criterium ter bepalingvan de aanvaardbaarheid van een product, een partijlevensmiddelen of een proces, dat berust op de af- ofaanwezigheid van micro-organismen of het aantaldaarvan, en/of de hoeveelheid toxinen/metabolietenervan, per eenheid van massa, volume of oppervlaktedan wel per partij;
L 338/4 NL Publicatieblad van de Europese Unie 22.12.2005
(1) PB L 325 van 12.12.2003, blz. 1.
(2) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55. Verordening gerectificeerd inPB L 226 van 25.6.2004, blz. 22.
(3) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206. Verordening gerectificeerdin PB L 226 van 25.6.2004, blz. 83.
(4) PB L 229 van 30.8.1980, blz. 1.
c) „voedselveiligheidscriterium”: een criterium ter bepalingvan de aanvaardbaarheid van een product of een partijlevensmiddelen, dat toepasbaar is op in de handelgebrachte producten;
d) „proceshygiënecriterium”: een criterium om aan te gevendat een productieproces aanvaardbaar verloopt. Eendergelijk criterium geldt niet voor in de handel gebrachteproducten. Het geeft een mate van besmetting aan bijoverschrijding waarvan corrigerende maatregelen moe-ten worden genomen om ervoor te zorgen dat deproceshygiëne in overeenstemming met de levensmidde-lenwetgeving blijft;
e) „partij”: een groep of reeks identificeerbare producten dieonder nagenoeg identieke omstandigheden via eenbepaald proces zijn verkregen en binnen een bepaaldeproductieperiode op een bepaalde plaats zijn geprodu-ceerd;
f) „houdbaarheidstermijn”: de periode die loopt tot hetzij dedatum van minimale houdbaarheid, hetzij de uitersteconsumptiedatum van de producten, zoals gedefinieerdin artikel 9, respectievelijk artikel 10 van Richtlijn 2000/13/EG;
g) „kant-en-klare levensmiddelen”: levensmiddelen die doorde producent of de fabrikant bedoeld zijn om recht-streeks door de mens te worden geconsumeerd, zonderdat verhitting of een andere bewerking nodig is omrelevante micro-organismen te elimineren of tot eenaanvaardbaar niveau terug te brengen;
h) „zuigelingenvoeding”: specifiek voor zuigelingenbestemde voeding zoals omschreven in Richtlijn 91/321/EEG van de Commissie (1);
i) „voeding voor medisch gebruik”: dieetvoeding voormedisch gebruik zoals gedefinieerd in Richtlijn 1999/21/EG van de Commissie (2);
j) „monster”: een geheel bestaande uit een of meereenheden of een hoeveelheid materie, die op verschil-lende wijzen uit een populatie of een grotere hoeveelheidmaterie geselecteerd zijn/is, bedoeld om informatie teverschaffen over een bepaalde eigenschap van de bestu-deerde populatie of materie en een basis te vormen vooreen besluit betreffende die populatie of materie dan welhet proces waarmee die is geproduceerd;
k) „representatief monster”: een monster dat nog dekenmerken heeft van de partij waaruit het is genomen.Dit is met name het geval voor een eenvoudig aselectmonster waarin elke eenheid of greep van de partijdezelfde kans heeft om in het monster terecht te komen;
l) „overeenstemming met de microbiologische criteria”:toereikende of acceptabele uitslagen zoals aangegevenin bijlage I bij testen om de inachtneming van de criteriana te gaan door bemonstering, analysen en corrigerende
maatregelen, overeenkomstig de levensmiddelenwetge-ving en de instructies van de bevoegde autoriteit.
Artikel 3
Algemene voorschriften
1. Exploitanten van levensmiddelen zorgen ervoor datlevensmiddelen voldoen aan de desbetreffende microbiologi-sche criteria zoals aangegeven in bijlage I. Daartoe nemen deexploitanten van levensmiddelenbedrijven in alle stadia van deproductie, verwerking en distributie van levensmiddelen, metinbegrip van de detailhandel, de nodige maatregelen, in hetkader van hun op HACCP gebaseerde procedures en detoepassing van goede hygiënepraktijken, om te bereiken dat:
a) de bevoorrading met en de behandeling en verwerkingvan de grondstoffen en levensmiddelen onder hun beheerzodanig geschieden dat aan de proceshygiënecriteriawordt voldaan;
b) de producten onder redelijkerwijs te verwachten omstan-digheden bij de distributie, de opslag en het gebruikkunnen voldoen aan de voedselveiligheidscriteria dievoor hun hele houdbaarheidstermijn gelden.
2. Voorzover nodig verrichten de voor de vervaardiging vanhet product verantwoordelijke exploitanten van levensmidde-lenbedrijven studies overeenkomstig bijlage II om na te gaanof gedurende de hele houdbaarheidstermijn aan de criteriawordt voldaan. Dit geldt met name voor kant-en-klarelevensmiddelen die als voedingsbodem voor Listeria monocy-togenes kunnen dienen en waarbij die bacterie een risico voorde volksgezondheid kan inhouden.
Levensmiddelenbedrijven mogen bij de uitvoering van diestudies samenwerken.
Er kunnen richtsnoeren voor de uitvoering van de studiesworden opgenomen in de gidsen voor goede praktijkenbedoeld in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 852/2004.
Artikel 4
Testen aan de hand van criteria
1. Om hun op HACCP-beginselen gebaseerde procedures engoede hygiënepraktijken te valideren of te verifiëren of diegoed functioneren, voeren exploitanten van levensmiddelen-bedrijven waar van toepassing testen uit aan de hand van demicrobiologische criteria van bijlage I.
2. De exploitanten van levensmiddelenbedrijven stellen zelfde nodige bemonsteringsfrequenties vast, tenzij in bijlage Ispecifieke bemonsteringsfrequenties zijn aangegeven; in datgeval gelden die bemonsteringsfrequenties als minimum. Deexploitanten van levensmiddelenbedrijven bepalen dit in hetkader van hun op HACCP-beginselen gebaseerde proceduresen goede hygiënepraktijken, met inachtneming van de
22.12.2005 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 338/5
(1) PB L 175 van 4.7.1991, blz. 35.(2) PB L 91 van 7.4.1999, blz. 29.
gebruiksaanwijzing van het levensmiddel.
De bemonsteringsfrequentie kan worden afgestemd op de aarden de omvang van het levensmiddelenbedrijf, mits deveiligheid van de levensmiddelen hierdoor niet in gevaar komt.
Artikel 5
Specifieke voorschiften voor testen en bemonstering
1. De in bijlage I vermelde analysemethoden en bemonste-ringsschema's en ‑methoden worden als referentie gebruikt.
2. De monsters worden genomen in verwerkingsruimten envan voor de voedselproductie gebruikte uitrusting wanneer datnodig is om na te gaan of aan de criteria wordt voldaan. Bijdeze bemonstering wordt ISO-norm 18593 als referentiegebruikt.
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die kant-en-klarelevensmiddelen produceren waaraan een risico voor devolksgezondheid als gevolg van Listeria monocytogenesverbonden kan zijn, bemonsteren de verwerkingsruimten enuitrusting in het kader van hun bemonsteringsschema opListeria monocytogenes.
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die gedroogdevolledige zuigelingenvoeding of gedroogde voeding voormedisch gebruik voor zuigelingen jonger dan zes maandenproduceren waaraan een risico als gevolg van Enterobactersakazakii verbonden is, controleren de verwerkingsruimten enuitrusting in het kader van hun bemonsteringsschema opEnterobacteriaceae.
3. Het aantal deelmonsters in de bemonsteringsschema's vanbijlage I mag worden verlaagd als de exploitant van eenlevensmiddelenbedrijf aan de hand van eerdere documentatiekan aantonen dat hij over doeltreffende op HACCP gebaseerdeprocedures beschikt.
4. Indien het testen specifiek tot doel heeft de aanvaard-baarheid van een bepaalde partij levensmiddelen of eenbepaald proces te beoordelen, worden de in bijlage Iaangegeven bemonsteringsschema's als minimum in achtgenomen.
5. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen anderebemonsterings- en testprocedures gebruiken als zij tottevredenheid van de bevoegde autoriteit kunnen aantonendat die procedures ten minste gelijkwaardige garanties bieden.Die procedures kunnen het gebruik van andere bemonste-ringsplaatsen en van trendanalysen omvatten.
Testen betreffende andere micro-organismen en bijbehorendemicrobiologische grenswaarden en testen op andere danmicrobiologische analyten zijn alleen toegestaan voor proces-hygiënecriteria.
Het gebruik van alternatieve analysemethoden is aanvaardbaarals die methoden ten opzichte van de in bijlage I aangegevenreferentiemethode gevalideerd worden en gebruik wordt
gemaakt van een door eigendomsrecht beschermde methodedie door een derde is gecertificeerd overeenkomstig hetprotocol in EN/ISO-norm 16140 of andere, soortgelijkeinternationaal aanvaarde protocollen.
Indien de exploitant van een levensmiddelenbedrijf andereanalysemethoden wenst te gebruiken dan de in de derde alineabeschreven gevalideerde en gecertificeerde methoden, moetendie methoden overeenkomstig internationaal aanvaarde pro-tocollen gevalideerd worden en moet de bevoegde autoriteittoestemming verlenen voor het gebruik ervan.
Artikel 6
Etiketteringsvoorschriften
1. Wanneer voor gehakt vlees, vleesbereidingen en vlees-producten van alle diersoorten, bedoeld om na verhitting teworden gegeten, aan de eisen voor salmonella van bijlage Iwordt voldaan, voorziet de fabrikant de partijen van dieproducten bij het in de handel brengen van een duidelijkeetikettering om de consument erop te wijzen dat de productenvóór consumptie door en door moeten worden verhit.
2. Met ingang van 1 januari 2010 is de in lid 1 bedoeldeetikettering niet meer verplicht voor gehakt vlees, vlees-bereidingen en vleesproducten van pluimvee.
Artikel 7
Ontoereikende resultaten
1. Indien bij het testen aan de hand van de in bijlage Ivastgestelde criteria ontoereikende resultaten worden verkre-gen, nemen de exploitanten van levensmiddelenbedrijven dein de leden 2, 3 en 4 aangegeven maatregelen alsmede anderein hun op HACCP gebaseerde procedures vastgesteldecorrigerende maatregelen en andere maatregelen die nodigzijn om de gezondheid van de consument te beschermen.
Bovendien nemen zij maatregelen om de oorzaak van deontoereikende resultaten op te sporen teneinde te voorkomendat de onaanvaardbare microbiologische besmetting zichherhaalt. Die maatregelen kunnen wijzigingen van de opHACCP gebaseerde procedures of andere toegepaste maat-regelen voor levensmiddelenhygiëne omvatten.
2. Indien bij het testen aan de hand van de in hoofdstuk 1van bijlage I vastgestelde voedselveiligheidscriteria ontoerei-kende resultaten worden verkregen, wordt het product of departij levensmiddelen uit de handel genomen of teruggehaaldovereenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 178/2002.In de handel gebrachte producten die zich nog niet in dedetailhandel bevinden en die niet aan voedselveiligheidscriteriavoldoen, mogen echter een nadere behandeling ondergaanwaardoor het desbetreffende gevaar wordt weggenomen. Dezebehandeling mag alleen worden uitgevoerd door exploitantenvan levensmiddelenbedrijven die niet in de detailhandelwerkzaam zijn.
L 338/6 NL Publicatieblad van de Europese Unie 22.12.2005
De exploitant van een levensmiddelenbedrijf mag de partijvoor andere doeleinden gebruiken dan waarvoor zij oor-spronkelijk bestemd was, mits dat geen risico voor devolksgezondheid of de diergezondheid oplevert, mits tot datgebruik is besloten in het kader van de op HACCP-beginselengebaseerde procedures en goede hygiënepraktijken en mits debevoegde autoriteit er toestemming voor heeft verleend.
3. Een partij separatorvlees die is geproduceerd met behulpvan de in sectie V, hoofdstuk III, punt 3, van bijlage III bijVerordening (EG) nr. 853/2004 bedoelde technieken, waarvande testresultaten wat betreft het criterium voor salmonellaontoereikend zijn, mag in de voedselketen alleen wordengebruikt voor de productie van hittebehandelde vleesproduc-ten in inrichtingen die overeenkomstig die verordening erkendzijn.
4. Indien ontoereikende resultaten wat betreft de proceshy-giënecriteria worden verkregen, worden de in hoofdstuk 2 vanbijlage I genoemde maatregelen genomen.
Artikel 8
Tijdelijke afwijking
1. Uiterlijk tot en met 31 december 2009 wordt overeen-komstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 852/2004 eentijdelijke afwijking toegestaan ten aanzien van de naleving vande in bijlage I van deze verordening vastgestelde waarde voorsalmonella in gehakt vlees, vleesbereidingen en vleesproductendie bedoeld zijn om na verhitting te worden gegeten en die ineen lidstaat op de binnenlandse markt worden gebracht.
2. Lidstaten die van deze mogelijkheid gebruikmaken, stellende Commissie en de andere lidstaten daarvan in kennis.Daarbij:
a) garanderen zij dat de nodige maatregelen, met inbegripvan etikettering en een speciaal keurmerk, dat niet kanworden verward met het identificatiemerk zoals bedoeldin sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004, zijn genomen om ervoor te zorgen dat deafwijking alleen geldt voor de betrokken productenwanneer zij op de binnenlandse markt worden gebrachten dat producten die voor het intracommunautairehandelsverkeer worden verzonden, voldoen aan decriteria van bijlage I;
b) zorgen zij ervoor dat op producten waarvoor dezetijdelijke afwijking geldt, duidelijk is aangegeven dat zijvóór consumptie door en door moeten worden verhit;
c) verbinden zij zich ertoe dat bij testen aan de hand van hetsalmonellacriterium overeenkomstig artikel 4 de uitslagvoor de toepassing van de tijdelijke afwijking alsacceptabel beschouwd wordt als maximaal één op devijf deelmonsters positief blijkt.
Artikel 9
Trendanalysen
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven onderzoekentrends in de testresultaten. Als zij een trend richtingontoereikende resultaten constateren, nemen zij onverwijldde nodige maatregelen om de situatie te corrigeren en tevoorkomen dat zich microbiologische risico's voordoen.
Artikel 10
Evaluatie
Deze verordening wordt opnieuw bezien in het licht van devooruitgang in wetenschap, technologie en methodiek,opduikende pathogene micro-organismen in levensmiddelenen uit risicobeoordelingen verkregen informatie. Met nameworden de criteria en voorwaarden betreffende de aanwezig-heid van salmonella in runder-, schapen-, geiten-, paarden-,varkens- en pluimveekarkassen herzien in het licht van deveranderingen die in de salmonellaprevalentie zijn waar-genomen.
Artikel 11
Intrekking
Beschikking 93/51/EEG wordt ingetrokken.
Artikel 12
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dagvolgende op die van haar bekendmaking in het Publicatiebladvan de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elkelidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 november 2005.
Voor de CommissieMarkos KYPRIANOULid van de Commissie
22.12.2005 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 338/7
BIJLAGE I
Microbiologische criteria voor levensmiddelen
Hoofdstuk 1. Voedselveiligheidscriteria . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Hoofdstuk 2. Proceshygiënecriteria . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
2.1 Vlees en vleesproducten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
2.2 Melk en zuivelproducten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
2.3 Eiproducten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
2.4 Visserijproducten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
2.5 Groenten en fruit en daarvan afkomstige producten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Hoofdstuk 3. Voorschriften voor de bemonstering en de bereiding van analysemonsters . . . . . . . . . . . . . 24
3.1 Algemene voorschriften voor de bemonstering en de bereiding van analysemonsters . . 24
3.2 Bacteriologische bemonstering in slachthuizen en in bedrijven die gehakt vlees envleesbereidingen produceren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
L 338/8 NL Publicatieblad van de Europese Unie 22.12.2005
Hoo
fdstuk
1.Vo
edselveiligheidscriteria
Levensmiddelencategorie
Micro-organismen/
toxinenen
metabolieten
Bemon
steringsschema(1)
Grenswaarden
(2)
Referentieanalyse-
metho
de(3)
Stadium
waarvoo
rhetcriterium
geldt
nc
mM
1.1
Kant-en-klarezuigelingenvoeding
enkant-
en-klare
voedingvoor
medisch
gebruik(4)
Listeria
monocytogenes
100
Afwezig
in25
gEN
/ISO
1129
0-1
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.2
Kant-en-klarelevensmiddelendiealsvoe-
dingsbodem
voor
L.monocytogeneskunn
endienen,m
etuitzon
dering
vanzuigelin-
genvoeding
envoedingvoor
medisch
gebruik
Listeria
monocytogenes
50
100kve/g(5)
EN/IS
O1129
0-2(6)
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
50
Afwezig
in25
g(7)
EN/IS
O1129
0-1
Voordath
etlevensmiddeld
edirecte
controlevande
exploitant
vaneen
levensmiddelenb
edrijfdiehet
geproduceerd
heeft,heeftverlaten
1.3
Kant-en-klarelevensmiddelendieniet
als
voedingsbo
dem
voor
L.monocytogenes
kunn
endienen,m
etuitzon
dering
van
zuigelingenvoeding
envoedingvoor
medisch
gebruik(4)(
8 )
Listeria
monocytogenes
50
100kve/g
EN/IS
O1129
0-2(6)
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.4
Gehaktvleesen
vleesbereidingen,b
edoeld
omrauw
tewordengegeten
Salmonella
50
Afwezig
in25
gEN
/ISO
6579
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.5
Gehaktvleesen
vleesbereidingen
van
pluimvee,bedoeldom
naverhittingte
wordengegeten
Salmonella
50
Vanaf1.1.20
06:
Afwezig
in10
gVanaf1.1.20
10:
Afwezig
in25
g
EN/IS
O65
79Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.6
Gehaktvleesen
vleesbereidingen
van
andere
diersoortendanpluimvee,bedoeld
omna
verhittingte
wordengegeten
Salmonella
50
Afwezig
in10
gEN
/ISO
6579
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.7
Separatorvlees
(9)
Salmonella
50
Afwezig
in10
gEN
/ISO
6579
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.8
Vleesproductendiebedoeldzijn
omrauw
tewordengegeten,
met
uitzon
dering
van
productenwaarbijhetsalm
onellarisico
door
hetproductieproces
ofde
samen-
stellingvanhetproductwordt
geëlim
i-neerd
Salmonella
50
Afwezig
in25
gEN
/ISO
6579
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
22.12.2005 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 338/9
Levensmiddelencategorie
Micro-organismen/
toxinenen
metabolieten
Bemon
steringsschema(1)
Grenswaarden
(2)
Referentieanalyse-
metho
de(3)
Stadium
waarvoo
rhetcriterium
geldt
nc
mM
1.9
Vleesproductenvanpluimvee,bedoeldom
naverhittingte
wordengegeten
Salmonella
50
Vanaf1.1.20
06:
Afwezig
in10
gVanaf1.1.20
10:
Afwezig
In25
g
EN/IS
O65
79Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.10
Gelatineen
collageen
Salmonella
50
Afwezig
in25
gEN
/ISO
6579
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.11
Kaas,b
oter
enroom
opbasisvanrauw
emelkof
melkdieeenmindersterke
warmtebehand
elingdanpasteurisatie
heefton
dergaan(10)
Salmonella
50
Afwezig
in25
gEN
/ISO
6579
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.12
Melkpoederen
weipo
eder(10)
Salmonella
50
Afwezig
in25
gEN
/ISO
6579
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.13
Consum
ptie-ijs(11),met
uitzon
dering
van
productenwaarbijhetsalm
onellarisico
door
hetproductieproces
ofde
samen-
stellingvanhetproductwordt
geëlim
i-neerd
Salmonella
50
Afwezig
in25
gEN
/ISO
6579
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.14
Eiproducten,
met
uitzon
dering
vanpro-
ducten
waarbijhetsalm
onellarisico
door
hetproductieproces
ofde
samenstelling
vanhetproductwordt
geëlim
ineerd
Salmonella
50
Afwezig
in25
gEN
/ISO
6579
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.15
Kant-en-klarelevensmiddelendierauw
eeieren
bevatten,
met
uitzon
dering
van
productenwaarbijhetsalm
onellarisico
door
hetproductieproces
ofde
samen-
stellingvanhetproductwordt
geëlim
i-neerd
Salmonella
50
Afwezig
in25
gof
ml
EN/IS
O65
79Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.16
Gekoo
kteschaal-en
schelpdieren
Salmonella
50
Afwezig
in25
gEN
/ISO
6579
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.17
Levend
etweekleppige
weekdierenen
levend
estekelhu
idigen,m
anteldierenen
buikpo
tigen
Salmonella
50
Afwezig
in25
gEN
/ISO
6579
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
L 338/10 NL Publicatieblad van de Europese Unie 22.12.2005
Levensmiddelencategorie
Micro-organismen/
toxinenen
metabolieten
Bemon
steringsschema(1)
Grenswaarden
(2)
Referentieanalyse-
metho
de(3)
Stadium
waarvoo
rhetcriterium
geldt
nc
mM
1.18
Gekiemde
zaden(kant-en-klaar)(
12)
Salmonella
50
Afwezig
in25
gEN
/ISO
6579
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.19
Voorgesneden
groenten
enfruit(kant-en-
klaar)
Salmonella
50
Afwezig
in25
gEN
/ISO
6579
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.20
Ongepasteuriseerdevruchten-en
groen-
tesapp
en(kant-en-klaar)
Salmonella
50
Afwezig
in25
gEN
/ISO
6579
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.21
Kaas,m
elkpoederen
weipo
eder,zoals
bedoeldbijd
eon
der2.2aangegeven
criteriavoor
coagulase-po
sitieve
stafylo-
kokken
Staphylococcus-entero-
toxinen
50
Nietaangetoo
ndin
25g
Europese
screenings-
metho
devanhetCR
Lvoor
melk(13)
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.22
Gedroogde
volledige
zuigelingenvoeding
engedroo
gdedieetvoeding
voor
medisch
gebruikvoor
zuigelingenjonger
danzes
maand
en,alsbedoeldbijh
eton
der2.2
aangegeven
criteriu
mvoor
Enterobacteria-
ceae
Salmonella
300
Afwezig
in25
gEN
/ISO
6579
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.23
Gedroogde
volledige
zuigelingenvoeding
engedroo
gdedieetvoeding
voor
medisch
gebruikvoor
zuigelingenjonger
danzes
maand
en,alsbedoeldbijh
eton
der2.2
aangegeven
criteriu
mvoor
Enterobacteria-
ceae
Enterobactersakazakii
300
Afwezig
in10
gISO/DTS
2296
4Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.24
Levend
etweekleppige
weekdierenen
levend
estekelhu
idigen,m
anteldierenen
buikpo
tigen
E.coli(14)
1 (15)
023
0MPN
/100
gvleesen
lichaam
svocht
ISO
TS1664
9-3
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
1.25
Visserijproducten
vanvissoo
rten
met
een
hoog
gehalte
aanhistidine(16)
Histamine
9 (17)
2100
mg/kg
200
mg/kg
HPLC(18)
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
22.12.2005 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 338/11
Levensmiddelencategorie
Micro-organismen/
toxinenen
metabolieten
Bemon
steringsschema(1)
Grenswaarden
(2)
Referentieanalyse-
metho
de(3)
Stadium
waarvoo
rhetcriterium
geldt
nc
mM
1.26
Visserijproducten
dieeenenzymatische
rijpingin
pekelh
ebbenon
dergaan,
ver-
vaardigd
vanvissoo
rten
met
eenho
oghistidinegehalte(16)
Histamine
92
200
mg/kg
400
mg/kg
HPLC(18)
Productendiein
dehand
elzijn
gebracht,voo
rde
duur
vande
houdbaarheidstermijn
(1)
n=aantaldeelmon
sterswaaruithetmon
ster
bestaat;c=aantaldeelmon
stersmet
waarden
groter
danm
oftussen
men
M.
(2)
Voor
depu
nten
1.1toten
met
1.24
geldtm
=M.
(3)
Derecentsteuitgavevande
norm
gebruiken.
(4)
Regelm
atigetesten
betreffend
editcriteriu
mzijn
onderno
rmaleom
standigheden
niet
zinvol
voor
devolgende
kant-en-klarelevensmiddelen:
—kant-en-klarelevensmiddelendieeenwarmtebehand
elingof
andere
be-o
fverwerking
hebben
ondergaanwaarm
eeL.mon
ocytogenes
wordt
geëlim
ineerd,w
anneer
nadeze
behand
elinggeen
herbesmettin
gkanop
treden,bv.
productendiein
huneind
verpakking
eenwarmtebehand
elinghebben
ondergaan;
—verse,on
gesneden
enon
verw
erktegroenten
enfruit,met
uitzon
dering
vangekiem
dezaden;
—broo
d,biscuitsen
soortgelijkeproducten;
—water
inflessen
ofpakken,frisdranken,b
ier,cider,wijn,gedistilleerde
drankenen
soortgelijkeproducten;
—suiker,h
oningen
zoetwaren,m
etinbegrip
vancacao-
enchocoladeproducten;
—levend
etweekleppige
weekdieren.
(5)
Ditcriteriu
misvantoepassing
alsde
producenttot
tevredenheidvande
bevoegde
autoriteitenkanaanton
endath
etproductg
edurende
deheleho
udbaarheidstermijn
aande
grensw
aardevan100kve/gzalvoldoen.D
eexploitant
kaninterm
ediaire
grensw
aarden
tijdens
hetproces
vaststellen,
diezo
laag
moetenzijn
datde
grensw
aardevan100kve/gaanheteind
vande
houdbaarheidstermijn
niet
wordt
overschreden.
(6)
1mlino
culum
wordt
uitgeplaat
opeenpetrischaalv
an140mm
diam
eter
ofop
driepetrischalen
van90
mm
diam
eter.
(7)
Ditcriteriu
mgeldtvoo
rproductenvoordatzijde
directecontrolevande
exploitant
vanhetlevensm
iddelenb
edrijfdieze
geproduceerd
heeft,hebben
verlaten,indien
dieexploitant
niettottevredenh
eidvande
bevoegde
autoriteiten
kanaanton
endathetproductgedurend
ede
heleho
udbaarheidstermijn
aande
grensw
aardevan100kve/gzalv
oldoen.
(8)
Productenmet
pH≤4,4of
a w≤0,92
,producten
met
pH≤5,0en
a w≤0,94
enproductenmet
eenho
udbaarheidstermijn
korter
danvijfdagenwordenzond
ermeerin
deze
categorieingedeeld.
And
erecategorieënproducten
kunn
enoo
kin
deze
categorie
wordeningedeeldindien
daar
wetenschapp
elijkeredenenvoor
zijn.
(9)
Ditcriterium
geldtvoor
separatorvlees
datisgeproduceerd
met
behu
lpvande
technieken
bedoeldin
sectie
V,ho
ofdstukIII,pu
nt3,
vanbijlage
IIIbijVerordening(EG)nr.85
3/20
04ho
udende
vaststellingvanspecifieke
hygiënevoo
rschriftenvoor
levensmiddelenvandierlijke
oorspron
g.(10)Metuitzon
dering
vanproductenwaarvan
deproducenttot
tevredenheidvande
bevoegde
autoriteitenkanaanton
endater,alsgevolgvande
rijpingsduur
ena w
vande
productenvoorzovervantoepassing,geensalm
onellarisico
is.
(11)Alleen
consum
ptie-ijsmet
melkingrediënten.
(12)Departijzadenwordt
getestvoordatheton
tkiemingsproces
begint
ofwordt
bemon
sterdin
hetstadium
waarde
kans
omsalm
onellate
vind
enhetgroo
tstis.
(13)Referentie:H
ennekinn
ee.a.,Jou
rnalof
AOACInternat.,Vo
l.86
,No2,
2003
.(14)E.
coliwordt
hier
alsindicatorvoor
fecaleverontreiniginggebruikt.
(15)Eensamengevoegdmon
ster
bestaand
euitminim
aaltienafzond
erlijke
dieren.
(16)Met
namevissoo
rten
vande
volgende
families:S
combridae,C
lupeidae,E
ngraulidae,C
oryfenidae,Pom
atom
idae
enScom
braesosidae.
(17)Er
kunn
enafzond
erlijke
mon
stersin
dedetailhandelg
enom
enworden.
Indatgevalisde
aann
ameovereenkom
stig
artik
el14,lid
6,vanVerordening(EG)nr.178
/200
2datde
helepartijon
veiligis,n
ietvantoepassing.
(18)Referenties:1.
MalleP.,V
alleM.,Bo
uqueletS.
Assay
ofbiogenicam
ines
involved
infishdecompo
sitio
n.J.AOACInternat.199
6,79
,43-49
.2.
DuflosG.,DervinC.,M
alleP.,B
ouquelet
S.Relevanceof
matrixeffect
indeterm
inationof
biogenicam
ines
inplaice
(Pleu
ronectesplatessa)andwhitin
g(M
erlangus
merlangus).J.AOACInternat.199
9,82
,109
7-1101.
L 338/12 NL Publicatieblad van de Europese Unie 22.12.2005
Interpretatie
vande
testresulta
ten
Deverm
elde
grensw
aarden
gelden
voor
elkgetestdeelmon
ster,behalve
voor
levend
etweekleppige
weekdierenen
levend
estekelhu
idigen,m
anteldierenen
buikpo
tigen
bijtestenop
E.coli,waarde
grensw
aarde
geldtvoor
eensamengevoegdmon
ster.
Detestresultatengevende
microbiologischekw
aliteitvande
getestepartijaan(1).
L.mon
ocytogenes
inkant-en-klarezuigelingenvoeding
envoedingvoor
medisch
gebruik:
—toereikend
,alsuitallegevond
enwaarden
blijktdatde
bacterieafwezig
is;
—on
toereikend
,alsde
bacteriein
eenof
meerdeelmon
sterswordt
aangetroffen.
L.mon
ocytogenesinkant-en-klarelevensmiddelendiealsvoedingsbo
dem
voor
L.mon
ocytogeneskunn
endienen
voordatd
elevensmiddelende
directecontrolevande
exploitant
vanhetlevensm
iddelenb
edrijf
dieze
geproduceerd
heeft,hebben
verlaten,
indien
dieexploitant
niet
kanaanton
endathetproductgedurend
ede
heleho
udbaarheidstermijn
aande
grensw
aardevan10
0kve/gzalv
oldoen:
—toereikend
,alsuitallegevond
enwaarden
blijktdatde
bacterieafwezig
is;
—on
toereikend
,alsde
bacteriein
eenof
meerdeelmon
sterswordt
aangetroffen.
L.mon
ocytogenes
inandere
kant-en-klarelevensmiddelenen
E.coliin
levend
etweekleppige
weekdieren:
—toereikend
,alsallegeconstateerde
waarden
kleinerdanof
gelijkaande
grensw
aardezijn;
—on
toereikend
alseenof
meerwaarden
groter
dande
grensw
aardezijn.
Salm
onellain
verschillende
levensmiddelencategorieën:
—toereikend
,alsuitallegevond
enwaarden
blijktdatde
bacterieafwezig
is;
—on
toereikend
,alsde
bacteriein
eenof
meerdeelmon
sterswordt
aangetroffen.
22.12.2005 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 338/13
(1)
Detestresultatenkunn
enoo
kdienen
omde
doeltreffend
heid
vande
HACC
P-procedures
ofgoedehygiënepraktijken
vanhetproces
aante
tonen.
Staphylococcus-enterotoxinen
inzuivelproducten:
—toereikend
,alsin
geen
vande
deelmon
stersenterotoxinenwordenaangetroffen;
—on
toereikend
,alsin
eenof
meerdeelmon
stersenterotoxinenwordenaangetroffen.
Enterobacter
sakazakiiingedroo
gdevolledige
zuigelingenvoeding
engedroo
gdedieetvoeding
voor
medisch
gebruikvoor
zuigelingenjonger
danzesmaand
en:
—toereikend
,alsuitallegevond
enwaarden
blijktdatde
bacterieafwezig
is;
—on
toereikend
,alsde
bacteriein
eenof
meerdeelmon
sterswordt
aangetroffen.
Histaminein
visserijproducten
vanvissoo
rten
met
eenho
oggehalte
aanhistidine:
—toereikend
,alsaande
volgende
eisenwordt
voldaan:
1.hetgemiddeldeiskleinerdanof
gelijkaanm;
2.maxim
aalc/n
waarden
liggentussen
men
M;
3.er
zijn
geen
waarden
groter
danM
gemeten;
—on
toereikend
,alshetgemiddeldegroter
danm
is,alser
meerdanc/nwaarden
tussen
men
Mliggenof
alseenof
meerwaarden
groter
danM
zijn.
L 338/14 NL Publicatieblad van de Europese Unie 22.12.2005
Hoo
fdstuk
2.Proceshy
giën
ecriteria
2.1
Vlees
envleesprodu
cten
Levensmiddelencategorie
Micro-organismen
Bemon
steringsschema(1)
Grenswaarden
(2)
Referentieanalyse-
metho
de(3)
Stadium
waarvoo
rhet
criteriu
mgeldt
Maatregelen
bijo
ntoereikende
resultaten
nc
mM
2.1.1Karkassenvanrund
eren,scha-
pen,
geitenen
paarden(4)
Aëroo
bkiem
getal
3,5logkve/cm
2
dagelijkse
gemiddelde
logw
aarde
5,0logkve/cm
2
dagelijkse
gemiddelde
logw
aarde
ISO
4833
Karkassenna
hetuit-
slachten
maarvóór
hetkoelen
Verbeteringvande
hygiëne
bijh
etslachten
enherziening
vande
procesbeheersing
Enterobacteriaceae
1,5logkve/cm
2
dagelijkse
gemiddelde
logw
aarde
2,5logkve/cm
2
dagelijkse
gemiddelde
logw
aarde
ISO
2152
8-2
Karkassenna
hetuit-
slachten
maarvóór
hetkoelen
Verbeteringvande
hygiëne
bijh
etslachten
enherziening
vande
procesbeheersing
2.1.2Ka
rkassenvanvarkens(4)
Aëroo
bkiem
getal
4,0logkve/cm
2
dagelijkse
gemiddelde
logw
aarde
5,0logkve/cm
2
dagelijkse
gemiddelde
logw
aarde
ISO
4833
Karkassenna
hetuit-
slachten
maarvóór
hetkoelen
Verbeteringvande
hygiëne
bijh
etslachten
enherziening
vande
procesbeheersing
Enterobacteriaceae
2,0logkve/cm
2
dagelijkse
gemiddelde
logw
aarde
3,0logkve/cm
2
dagelijkse
gemiddelde
logw
aarde
ISO
2152
8-2
Karkassenna
hetuit-
slachten
maarvóór
hetkoelen
Verbeteringvande
hygiëne
bijh
etslachten
enherziening
vande
procesbeheersing
2.1.3Ka
rkassenvanrund
eren,scha-
pen,
geitenen
paarden
Salmonella
50(5)
2(6)
Afwezig
opelkgetestkarkasop
-pervlak
EN/IS
O65
79Karkassenna
hetuit-
slachten
maarvóór
hetkoelen
Verbeteringvande
hygiëne
bijh
etslachten,h
erziening
vande
procesbeheersing
ende
oorspron
gvande
dieren
2.1.4Ka
rkassenvanvarkens
Salmonella
50(5)
5(6)
Afwezig
opelkgetestkarkasop
-pervlak
EN/IS
O65
79Karkassenna
hetuit-
slachten
maarvóór
hetkoelen
Verbeteringvande
hygiëne
bijh
etslachten
enherziening
vande
procesbeheersing,d
eoo
rspron
gvande
dieren
ende
bioveiligheidsm
aatregelen
opde
bedrijven
vanoo
r-sprong
2.1.5Ka
rkassenvanvleeskuikens
enkalkoenen
Salmonella
50(5)
7(6)
Afwezig
in25
gvaneensamen-
gevoegdnekvelmon
ster
EN/IS
O65
79Karkassenna
het
koelen
Verbeteringvande
hygiëne
bijh
etslachten
enherziening
vande
procesbeheersing,d
eoo
rspron
gvande
dieren
ende
bioveiligheidsm
aatregelen
opde
bedrijven
vanoo
r-sprong
22.12.2005 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 338/15
Levensmiddelencategorie
Micro-organismen
Bemon
steringsschema(1)
Grenswaarden
(2)
Referentieanalyse-
metho
de(3)
Stadium
waarvoo
rhet
criteriu
mgeldt
Maatregelen
bijo
ntoereikende
resultaten
nc
mM
2.1.6
Gehaktvlees
Aëroo
bkiem
getal
(7)
52
5x10
5kve/g
5x10
6kve/g
ISO
4833
Eind
evanhetpro-
ductieproces
Verbeteringenin
deproduc-
tiehygiëneen
inde
selectie
en/ofoo
rspron
gvande
gron
dstoffen
E.coli(8)
52
50kve/g
500kve/g
ISO
1664
9-1of
2Eind
evanhetpro-
ductieproces
Verbeteringenin
deproduc-
tiehygiëneen
inde
selectie
en/ofoo
rspron
gvande
gron
dstoffen
2.1.7Separatorvlees
(9)
Aëroo
bkiem
getal
52
5x10
5kve/g
5x10
6kve/g
ISO
4833
Eind
evanhetpro-
ductieproces
Verbeteringenin
deproduc-
tiehygiëneen
inde
selectie
en/ofoo
rspron
gvande
gron
dstoffen
E.coli(8)
52
50kve/g
500kve/g
ISO
1664
9-1of
2Eind
evanhetpro-
ductieproces
Verbeteringenin
deproduc-
tiehygiëneen
inde
selectie
en/ofoo
rspron
gvande
gron
dstoffen
2.1.8Vleesbereidingen
E.coli(8)
52
500kve/gof
cm2
500
0kve/gof
cm2
ISO
1664
9-1of
2Eind
evanhetpro-
ductieproces
Verbeteringenin
deproduc-
tiehygiëneen
inde
selectie
en/ofoo
rspron
gvande
gron
dstoffen
(1)
n=aantaldeelmon
sterswaaruithetmon
ster
bestaat;c=aantaldeelmon
stersmet
waarden
tussen
men
M.
(2)
Voor
depu
nten
2.1.3toten
met
2.1.5geldtm
=M.
(3)
Derecentsteuitgavevande
norm
gebruiken.
(4)
Degrensw
aarden
(men
M)gelden
alleen
voor
mon
stersdieviade
destructieve
metho
dezijn
geno
men.D
edagelijksegemiddeldelogw
aardewordt
berekend
door
eerstde
logaritmevanelktestresultaat
tenemen
endanhet
gemiddeldevandeze
logaritmen
teberekenen.
(5)
De50
mon
sterszijn
afkomstig
vantienachtereenvolgendebemon
steringenovereenkom
stig
devoorschriften
enfrequentiesdiein
deze
verordeningzijn
vastgesteld.
(6)
Aantalm
onsterswaarinsalm
onellaisaangetroffen.Dec-waardewordt
opnieuwbezien
inhetlicht
vande
vooruitgangmethetterugdringenvande
salm
onellaprevalentie.Lidstaten
ofgebieden
meteenlage
salm
onellaprevalentie
mogen
aleerder
lagere
c-waarden
hanteren.
(7)
Ditcriteriu
mgeldtniet
voor
inde
detailhandelg
eproduceerdgehakt
vleesalsde
houdbaarheidstermijn
vanhetproductminderdan24
uurbedraagt.
(8)
E.coliwordt
hier
alsindicatorvoor
fecaleverontreiniginggebruikt.
(9)
Dezecriteria
gelden
voor
separatorvlees
datisgeproduceerd
met
behu
lpvande
technieken
bedoeldin
sectie
V,ho
ofdstukIII,p
unt3,
vanbijlage
IIIbijVerordening(EG)nr.85
3/20
04ho
udende
vaststellingvanspecifieke
hygiënevoo
rschriftenvoor
levensmiddelenvandierlijke
oorspron
g.
L 338/16 NL Publicatieblad van de Europese Unie 22.12.2005
Interpretatie
vande
testresulta
ten
Deverm
elde
grensw
aarden
gelden
voor
elkgetestdeelmon
ster,b
ehalve
inhetgevalv
ankarkassen;
daar
gelden
degrensw
aarden
voor
samengevoegde
mon
sters.
Detestresultatengevende
microbiologischekw
aliteitvanhetgetesteproces
aan.
Enterobacteriaceae
enaëroob
kiem
getalinkarkassenvanrund
eren,schapen,geiten,
paardenen
varkens:
—toereikend
,alsde
dagelijksegemiddeldelogw
aardekleinerdanof
gelijkaanm
is;
—acceptabel,alsde
dagelijksegemiddeldelogw
aardetussen
men
Mligt;
—on
toereikend
,alsde
dagelijksegemiddeldelogw
aardegroter
danM
is.
Salm
onellain
karkassen:
—toereikend
,alsin
maxim
aalc/n
mon
stersSalm
onellaisaangetroffen;
—on
toereikend
,alsin
meerdanc/nmon
stersSalm
onellaisaangetroffen.
Naelke
bemon
steringwordende
resultatenvande
laatstetienbemon
steringengeëvalueerdom
zoover
nmon
sterste
beschikken.
E.colien
aëroob
kiem
getalingehakt
vlees,vleesbereidingen
enseparatorvlees:
—toereikend
,alsallegeconstateerde
waarden
kleinerdanof
gelijkaanm
zijn;
—acceptabel,alsmaxim
aalc/n
waarden
tussen
men
Mliggenen
deoverigegevond
enwaarden
kleinerdanof
gelijkaanm
zijn;
—on
toereikend
,alseenof
meervande
gevond
enwaarden
groter
danM
zijn
ofalser
meerdanc/nwaarden
tussen
men
Mliggen.
22.12.2005 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 338/17
2.2
Melken
zuivelprod
ucten
Levensmiddelencategorie
Micro-organismen
Bemon
steringsschema(1)
Grenswaarden
(2)
Referentieanalyse-
metho
de(3)
Stadium
waarvoo
rhet
criteriu
mgeldt
Maatregelen
bijo
ntoereikende
resultaten
nc
mM
2.2.1Gepasteuriseerdemelken
andere
gepasteuriseerde
vloeibarezuivelpro-
ducten
(4)
Entero-bacteriaceae
52
<1kve/ml
5kve/ml
ISO
2152
8-1
Eind
evanhetpro-
ductieproces
Controlevande
doeltref-
fend
heid
vande
warmtebe-
hand
eling,
preventie
van
herbesmettin
gen
kwaliteit
vande
gron
dstoffen
2.2.2Ka
asop
basisvanmelkof
weidieeen
warmtebehand
elingheefton
dergaan
E.coli(5)
52
100kve/g
100
0kve/
gISO
1664
9-1of
2Ophettijdstip
inhet
productieproces
waarophetaantalE.
colinaar
verw
achting
hetho
ogstis(6)
Verbeteringenin
deproduc-
tiehygiëneen
deselectievan
degron
dstoffen
2.2.3Ka
asop
basisvanrauw
emelk
Coagulase-po
si-
tieve
stafylokokken
52
104kve/g
105kve/g
EN/IS
O68
88-2
Ophettijdstip
inhet
productieproces
waarophetaantal
stafylokokkennaar
verw
achtinghet
hoogstis
Verbeteringenin
deproduc-
tiehygiëneen
deselectievan
degron
dstoffen.
Alswaarden
>10
5kve/gwordenaange-
troffen,
moetde
partijkaas
opStaphylococcus-enterotoxi-
nenwordengetest
2.2.4Ka
asop
basisvanmelkdieeenminder
sterke
warmtebehand
elingdanpasteu-
risatie
heefton
dergaan(7)en
gerijpte
kaas
opbasisvanmelkof
weidie
pasteurisatieof
eensterkere
warmtebe-
hand
elingheefton
dergaan(7)
Coagulase-po
si-
tieve
stafylokokken
52
100kve/g
100
0kve/g
EN/IS
O68
88-1
of2
2.2.5Zachteon
gerijptekaas
(verse
kaas)op
basisvanmelkof
weidiepasteurisatie
ofeensterkere
warmtebehand
eling
heefton
dergaan(7)
Coagulase-po
si-
tieve
stafylokokken
52
10kve/g
100kve/g
EN/IS
O68
88-1
of2
Eind
evanhetpro-
ductieproces
Verbeteringenin
deproduc-
tiehygiëne.Alswaarden
>10
5kve/gwordenaangetrof-
fen,
moetde
partijkaas
opStaphylococcus-enterotoxinen
wordengetest
2.2.6Bo
terenroom
opbasisvanrauw
emelk
ofmelkdieeenmindersterke
warmte-
behand
elingdanpasteurisatieheeft
ondergaan
E.coli(5)
52
10kve/g
100kve/g
ISO
1664
9-1of
2Eind
evanhetpro-
ductieproces
Verbeteringenin
deproduc-
tiehygiëneen
deselectievan
degron
dstoffen
L 338/18 NL Publicatieblad van de Europese Unie 22.12.2005
Levensmiddelencategorie
Micro-organismen
Bemon
steringsschema(1)
Grenswaarden
(2)
Referentieanalyse-
metho
de(3)
Stadium
waarvoo
rhet
criteriu
mgeldt
Maatregelen
bijo
ntoereikende
resultaten
nc
mM
2.2.7Melkpoederen
weipo
eder(4)
Entero-bacteriaceae
50
10kve/g
ISO
2152
8-1
Eind
evanhetpro-
ductieproces
Controlevande
doeltref-
fend
heid
vande
warmtebe-
hand
elingen
preventie
van
herbesmettin
g
Coagulase-po
si-
tieve
stafylokokken
52
10kve/g
100kve/g
EN/IS
O68
88-1
of2
Eind
evanhetpro-
ductieproces
Verbeteringenin
deproduc-
tiehygiëne.Alswaarden
>10
5kve/gwordenaangetrof-
fen,
moetde
partijop
Sta-
phylococcus-enterotoxinen
wordengetest
2.2.8Co
nsum
ptie-ijs(8)en
bevroren
zuivel-
desserts
Entero-bacteriaceae
52
10kve/g
100kve/g
ISO
2152
8-2
Eind
evanhetpro-
ductieproces
Verbeteringenin
deproduc-
tiehygiëne
2.2.9Gedroogde
volledige
zuigelingenvoe-
ding
engedroo
gdedieetvoeding
voor
medisch
gebruikvoor
zuigelingenjon-
gerdanzesmaand
en
Entero-bacteriaceae
100
Afwezig
in10
gISO
2152
8-1
Eind
evanhetpro-
ductieproces
Verbeteringenin
deproduc-
tiehygiëne.Indien
ineenof
meerdeelmon
stersEnterobac-
teriaceaewordenaangetroffen,
moetde
partijop
E.sakazakii
enSalmonellawordengetest
(1)
n=aantaldeelmon
sterswaaruithetmon
ster
bestaat;c=aantaldeelmon
stersmet
waarden
tussen
men
M.
(2)
Voor
punt
2.2.7geldtm
=M.
(3)
Derecentsteuitgavevande
norm
gebruiken.
(4)
Ditcriteriu
mgeldtniet
voor
productendiebestem
dzijn
voor
verdereverw
erking
inde
levensmiddelenind
ustrie.
(5)
E.coliwordt
hier
alsindicatorvoor
hethygiëneniveaugebruikt.
(6)
Voor
kaas
dienietalsvoedingsbo
dem
voor
E.colikandienen
ishetaantalE.colidoo
rgaans
heth
oogstaan
hetb
eginvande
rijpingsperio
de,voo
rkaasdiewelalsvoedingsbo
dem
voor
E.colikandienen
norm
aliteraan
heteindvan
derijpingsperio
de.
(7)
Met
uitzon
dering
vanhardekazenwanneer
deproducenttottevredenheid
vande
bevoegde
autoriteitenkanaanton
endathetproductgeen
risico
opStaphylococcus-enterotoxinen
inho
udt.
(8)
Alleen
consum
ptie-ijsmet
melkingrediënten.
22.12.2005 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 338/19
Interpretatie
vande
testresulta
ten
Deverm
elde
grensw
aarden
gelden
voor
elkgetestdeelmon
ster.
Detestresultatengevende
microbiologischekw
aliteitvanhetgetesteproces
aan.
Enterobacteriaceae
ingedroo
gdevolledige
zuigelingenvoeding
engedroo
gdedieetvoeding
voor
medisch
gebruikvoor
zuigelingenjonger
danzesmaand
en:
—toereikend
,alsuitallegevond
enwaarden
blijktdatde
bacterieafwezig
is;
—on
toereikend
,alsde
bacteriein
eenof
meerdeelmon
sterswordt
aangetroffen.
E.coli,
Enterobacteriaceae
(and
erelevensmiddelencategorieën)en
coagulase-po
sitieve
stafylokokken:
—toereikend
,alsallegeconstateerde
waarden
kleinerdanof
gelijkaanm
zijn;
—acceptabel,alsmaxim
aalc/n
waarden
tussen
men
Mliggenen
deoverigegevond
enwaarden
kleinerdanof
gelijkaanm
zijn;
—on
toereikend
,alseenof
meervande
gevond
enwaarden
groter
danM
zijn
ofalser
meerdanc/nwaarden
tussen
men
Mliggen.
L 338/20 NL Publicatieblad van de Europese Unie 22.12.2005
2.3
Eiprod
ucten
Levensmiddelencategorie
Micro-organismen
Bemon
steringsschema(1)
Grenswaarden
Referentieanalyse-
metho
de(2)
Stadium
waarvoo
rhet
criteriu
mgeldt
Maatregelen
bijo
ntoereikende
resultaten
nc
mM
2.3.1Eiproducten
Enterobacteriaceae
52
10kve/g
ofml
100kve/g
ofml
ISO
2152
8-2
Eind
evanhetpro-
ductieproces
Controlevande
doeltref-
fend
heid
vande
warmtebe-
hand
elingen
preventie
van
herbesmettin
g
(1)
n=aantaldeelmon
sterswaaruithetmon
ster
bestaat;c=aantaldeelmon
stersmet
waarden
tussen
men
M.
(2)
Derecentsteuitgavevande
norm
gebruiken.
Interpretatie
vande
testresulta
ten
Deverm
elde
grensw
aarden
gelden
voor
elkgetestdeelmon
ster.
Detestresultatengevende
microbiologischekw
aliteitvanhetgetesteproces
aan.
Enterobacteriaceae
ineiproducten:
—toereikend
,alsallegeconstateerde
waarden
kleinerdanof
gelijkaanm
zijn;
—acceptabel,alsmaxim
aalc/n
waarden
tussen
men
Mliggenen
deoverigegevond
enwaarden
kleinerdanof
gelijkaanm
zijn;
—on
toereikend
,alseenof
meervande
gevond
enwaarden
groter
danM
zijn
ofalser
meerdanc/nwaarden
tussen
men
Mliggen.
22.12.2005 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 338/21
2.4
Visserijprodu
cten
Levensmiddelencategorie
Micro-organismen
Bemon
steringsschema(1)
Grenswaarden
Referentieanalyse-
metho
de(2)
Stadium
waarvoo
rhet
criteriu
mgeldt
Maatregelen
bijo
ntoereikende
resultaten
nc
mM
2.4.1Vanschelp
ofschaalon
tdaneproducten
vangekookte
schaal-en
schelpdieren
E.coli
52
1kve/g
10kve/g
ISO
TS1664
9-3
Eind
evanhetpro-
ductieproces
Verbeteringenin
deproduc-
tiehygiëne
Coagulase-po
si-
tieve
stafylokokken
52
100kve/g
100
0kve/
gEN
/ISO
6888
-1of
2Eind
evanhetpro-
ductieproces
Verbeteringenin
deproduc-
tiehygiëne
(1)
n=aantaldeelmon
sterswaaruithetmon
ster
bestaat;c=aantaldeelmon
stersmet
waarden
tussen
men
M.
(2)
Derecentsteuitgavevande
norm
gebruiken.
Interpretatie
vande
testresulta
ten
Deverm
elde
grensw
aarden
gelden
voor
elkgetestdeelmon
ster.
Detestresultatengevende
microbiologischekw
aliteitvanhetgetesteproces
aan.
E.coliin
vanschelp
ofschaalon
tdaneproductenvangekookte
schaal-en
schelpdieren:
—toereikend
,alsallegeconstateerde
waarden
kleinerdanof
gelijkaanm
zijn;
—acceptabel,alsmaxim
aalc/n
waarden
tussen
men
Mliggenen
deoverigegevond
enwaarden
kleinerdanof
gelijkaanm
zijn;
—on
toereikend
,alseenof
meervande
gevond
enwaarden
groter
danM
zijn
ofalser
meerdanc/nwaarden
tussen
men
Mliggen.
Coagulase-po
sitieve
stafylokokkenin
vanschelp
ofschaalon
tdaneen
gekookte
schaal-en
schelpdieren:
—toereikend
,alsallegeconstateerde
waarden
kleinerdanof
gelijkaanm
zijn;
—acceptabel,alsmaxim
aalc/n
waarden
tussen
men
Mliggenen
deoverigegevond
enwaarden
kleinerdanof
gelijkaanm
zijn;
—on
toereikend
,alseenof
meervande
gevond
enwaarden
groter
danM
zijn
ofalser
meerdanc/nwaarden
tussen
men
Mliggen.
L 338/22 NL Publicatieblad van de Europese Unie 22.12.2005
2.5
Groen
tenen
fruiten
daarvanafko
mstigeprod
ucten
Levensmiddelencategorie
Micro-organismen
Bemon
steringsschema(1)
Grenswaarden
Referentieanalyse-
metho
de(2)
Stadium
waarvoo
rhet
criteriu
mgeldt
Maatregelen
bijo
ntoereikende
resultaten
nc
mM
2.5.1Vo
orgesneden
groenten
enfruit(kant-
en-klaar)
E.coli
52
100kve/g
100
0kve/
gISO
1664
9-1of
2Productieproces
Verbeteringenin
deproduc-
tiehygiëne,selectievande
gron
dstoffen
2.5.2Ongepasteuriseerdevruchten-en
groentesappen(kant-en-klaar)
E.coli
52
100kve/g
100
0kve/
gISO
1664
9-1of
2Productieproces
Verbeteringenin
deproduc-
tiehygiëne,selectievande
gron
dstoffen
(1)
n=aantaldeelmon
sterswaaruithetmon
ster
bestaat;c=aantaldeelmon
stersmet
waarden
tussen
men
M.
(2)
Derecentsteuitgavevande
norm
gebruiken.
Interpretatie
vande
testresulta
ten
Deverm
elde
grensw
aarden
gelden
voor
elkgetestdeelmon
ster.
Detestresultatengevende
microbiologischekw
aliteitvanhetgetesteproces
aan.
E.coliin
voorgesneden
groenten
enfruit(kant-en-klaar)en
ongepasteuriseerde
vruchten-en
groentesappen(kant-en-klaar):
—toereikend
,alsallegeconstateerde
waarden
kleinerdanof
gelijkaanm
zijn;
—acceptabel,alsmaxim
aalc/n
waarden
tussen
men
Mliggenen
deoverigegevond
enwaarden
kleinerdanof
gelijkaanm
zijn;
—on
toereikend
,alseenof
meervande
gevond
enwaarden
groter
danM
zijn
ofalser
meerdanc/nwaarden
tussen
men
Mliggen.
22.12.2005 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 338/23
Hoofdstuk 3. Voorschriften voor de bemonstering en de bereiding van analysemonsters
3.1 Algemene voorschriften voor de bemonstering en de bereiding van analysemonsters
Bij ontbreken van specifiekere voorschriften voor de bemonstering en de bereiding van de analysemonsters worden dedesbetreffende normen van de ISO (Internationale Organisatie voor Normalisatie) en de richtlijnen van de CodexAlimentarius als referentiemethoden gebruikt.
3.2 Bacteriologische bemonstering in slachthuizen en in bedrijven die gehakt vlees en vleesbereidingenproduceren
Bemonsteringsvoorschriften voor karkassen van runderen, varkens, schapen, geiten en paarden
De destructieve en de niet-destructieve bemonsteringsmethode, de selectie van de bemonsteringsplaatsen en devoorschriften voor de opslag en het vervoer van monsters staan beschreven in ISO-norm 17604.
Bij elke bemonstering worden steekproefsgewijs vijf karkassen bemonsterd. De bemonsteringsplaatsen wordengekozen met inachtneming van de in elke inrichting gehanteerde slachttechniek.
Bij de bemonstering met het oog op de bepaling van Enterobacteriaceae en het aëroob kiemgetal wordt elk karkas opvier plaatsen bemonsterd. Via de destructieve methode worden vier weefselmonsters van tezamen 20 cm2 genomen.Wanneer voor deze bepaling de niet-destructieve methode wordt gebruikt, moet per bemonsteringsplaats minimaal100 cm2 (50 cm2 voor karkassen van kleine herkauwers) worden bemonsterd.
Bij de bemonstering met het oog op de bepaling van Salmonella wordt met behulp van een schuurspons bemonsterd.Per bemonsteringsplaats wordt minimaal 100 cm2 bemonsterd.
Indien monsters van verschillende bemonsteringsplaatsen van het karkas worden genomen, worden die monstersvoor het onderzoek samengevoegd.
Bemonsteringsvoorschriften voor pluimveekarkassen
Voor de bepaling van Salmonella worden bij elke bemonstering na het koelen minimaal 15 karkassensteekproefsgewijs bemonsterd. Van elk karkas wordt een stuk van ongeveer 10 g nekvel genomen. Voor hetonderzoek worden telkens de nekvelmonsters van drie karkassen samengevoegd, zodat uiteindelijk vijf monsters van25 g worden verkregen.
Richtsnoeren voor de bemonstering
Er kunnen uitvoeriger richtsnoeren voor de bemonstering van karkassen, met name wat betreft de bemonsterings-plaatsen, worden opgenomen in de gidsen voor goede praktijken bedoeld in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 852/2004.
Bemonsteringsfrequenties voor karkassen, gehakt vlees, vleesbereidingen en separatorvlees
De exploitanten van de slachthuizen of inrichtingen die gehakt vlees, vleesbereidingen of separatorvlees produceren,nemen ten minste eenmaal per week monsters voor biologische analyse. Elke week wordt op een andere dagbemonsterd, zodat elke dag van de week aan bod komt.
Bij de bemonstering van gehakt vlees en vleesbereidingen ter bepaling van E. coli en het aëroob kiemgetal en debemonstering van karkassen ter bepaling van Enterobacteriaceae en het aëroob kiemgetal kan de frequentie wordenteruggebracht tot eenmaal per twee weken als de resultaten gedurende zes weken achter elkaar toereikend zijn.
Bij de bemonstering van gehakt vlees, vleesbereidingen en karkassen ter bepaling van Salmonella kan de frequentieworden teruggebracht tot eenmaal per twee weken als de resultaten gedurende 30 weken achter elkaar toereikendzijn. De bemonsteringsfrequentie voor analysen op Salmonella kan ook worden verlaagd als er een nationaal ofregionaal salmonellabestrijdingsprogramma is dat testen omvat die de bovenbeschreven bemonstering kunnenvervangen. De bemonsteringsfrequentie mag nog verder worden verlaagd als uit het nationale of regionalesalmonellabestrijdingsprogramma blijkt dat de prevalentie van Salmonella onder de door het slachthuis aangekochtedieren laag is.
L 338/24 NL Publicatieblad van de Europese Unie 22.12.2005
Indien het echter op grond van een risicoanalyse gerechtvaardigd is en de bevoegde autoriteiten toestemmingverlenen, kunnen kleine slachthuizen en inrichtingen die gehakt vlees en vleesbereidingen in kleine hoeveelhedenproduceren, van deze bemonsteringsfrequenties worden vrijgesteld.
22.12.2005 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 338/25
BIJLAGE II
De in artikel 3, lid 2, bedoelde studies omvatten:
— specificaties betreffende de fysisch-chemische eigenschappen van het product, zoals pH, aw, zoutgehalte,concentratie conserveermiddelen en aard van het verpakkingssysteem, met inachtneming van de opslag- enverwerkingsomstandigheden, de mogelijkheden van besmetting en de houdbaarheidstermijn, en
— raadpleging van de beschikbare wetenschappelijke literatuur en onderzoeksgegevens betreffende de groei- enoverlevingseigenschappen van de betrokken micro-organismen.
Indien dit op grond van bovengenoemde studies nodig geacht wordt, verricht de exploitant van eenlevensmiddelenbedrijf aanvullende studies, zoals:
— ontwikkeling van wiskundige voorspellingsmodellen voor het desbetreffende levensmiddel met behulp vankritische groei- of overlevingsfactoren voor de relevante micro-organismen in het product;
— testen om na te gaan of het micro-organisme na inoculatie in het product kan groeien of daarin kan overlevenonder uiteenlopende redelijkerwijs te verwachten opslagomstandigheden;
— studies ter evaluatie van de groei of overleving van de relevante micro-organismen die in het product aanwezigkunnen zijn gedurende de houdbaarheidstermijn onder redelijkerwijs te verwachten omstandigheden bijdistributie, opslag en gebruik.
Bij bovengenoemde studies moet rekening gehouden worden met de inherente variabiliteit van het product, dedesbetreffende micro-organismen en de verwerkings- en opslagomstandigheden.
L 338/26 NL Publicatieblad van de Europese Unie 22.12.2005