Vernieuwend gesloten bewaarsysteem oesters

8
u Wetenschappelijke samenvatting van de testen die zijn uitgevoerd ter optimalisatie van een oesterverwateringssysteem bij Krijn Verwijs BV In opdracht van Krijn Verwijs Yerseke B.V. A. Gittenberger M. Rensing GiMaRIS rapport 2015_14

Transcript of Vernieuwend gesloten bewaarsysteem oesters

u

Wetenschappelijke samenvatting van de testen die zijn uitgevoerd ter optimalisatie van een oesterverwateringssysteem bij Krijn Verwijs BV

In opdracht van Krijn Verwijs Yerseke B.V.

A. GittenbergerM. Rensing

GiMaRIS rapport 2015_14

2

Wetenschappelijke samenvatting van de testen die zijn uitgevoerd ter optimalisatie van een oesterverwateringssysteem bij Krijn Verwijs BV

Datum:maart 2015

Rapport nr.:GiMaRIS 2015_14

Titel:Wetenschappelijke samenvatting van de testen die zijn uitgevoerd ter optimalisatie van een oesterverwateringssysteem bij Krijn Verwijs BV

Auteurs:Dr. A. GittenbergerDrs. M. Rensing

Adres / opdrachtnemer:GiMaRIS, Leiden BioScience ParkJ.H. Oortweg 212333 CH [email protected]

Opdrachtgever:Krijn Verwijs Yerseke B.V.

GiMaRIS is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit de toepassing van de gegevens in dit rapport. De opdrachtgever vrijwaart GiMaRIS voor aanspraken van derden in verband met de gegevens in dit rapport.

Het kwaliteitsmanagementsysteem van GiMaRIS is NEN-EN-ISO 9001gecertifieerd door NCK voor het plegen van onderzoek, advies en beleid maken voor de visserij, Rijkswaterstaat en Economische Zaken (NCK.2013.001.ISO)

3

GiMaRIS rapport 2015_14

1. Inleiding

Met als doel om een gesloten bewaar en verwa-teringssysteem van oesters te ontwikkelen bij Krijn Verwijs B.V. zijn in 2013 en 2014 door GiMaRIS een groot aantal testen uitgevoerd met verschillende verwateringssysteem opstellingen. Hierbij werd bepaald onder welke condities de verwatering van schelpdieren met de nadruk op oesters het best verloopt. Mede gebaseerd op de resultaten van dit onderzoek kon een geopti-maliseerd gesloten conditionering- en opslag systeem voor oesters verder ontwikkeld worden. In aanvulling op verschillende besprekingen en discussies over wat theoretisch de beste verwa-teringsopstelling zou zijn, heeft het GiMaRIS onderzoek zich met name op drie aspecten van het verwaterings-systeem gericht:

[1] Hoe effectief werkt een UV + Emyg-skim-mer systeem bij de afdoding van bacteriën in het water van een verwateringssysteem?

[2] Wat zijn mogelijke verwaterings-opstellin-gen die ervoor kunnen zorgen dat er zich minder wormpjes in en op de schelpen van de oesters vestigen?

[3] In hoeverre is de effectiviteit van de zuive-ring van schelpdieren in een verwaterings-sys-teem afhankelijk van parameters zoals bijvoor-beeld het soort UV-systeem, de schelpdiersoort, de watertemperatuur, de hoeveelheid water die ververst wordt, het debiet, de troebelheid en de zuurtegraad van het water voor, na en tijdens de verwatering? Verder is hierbij bepaald of, en zo ja in welke mate, het sediment wat uit de schelpdieren komt tijdens de verwatering, zich in het verwateringswater ophoopt. Dit zou de effectiviteit van het UV systeem en daarmee de verwatering negatief kunnen beïnvloeden. In de volgende paragraven zullen de resultaten van de verschillende onderzoeken uitgevoerd door Gi-MaRIS in meer detail besproken worden.

2 Effectiviteit van UV + Emyg-skimmer

In het voorjaar en najaar van 2013 en in het voor-jaar van 2014, zijn drie onafhankelijke onder-zoeken uitgevoerd met als doel te bepalen wat de effectiviteit is van een UV + Emyg-skimmer systeem wat betreft het afdoden van bacteriën in het water vanuit de oesterputten en bassins. Om dit te onderzoeken zijn er gedurende een week, dagelijks vijf steriele 50 ml buizen gevuld met water uit de oesterputten, vijf buizen met water uit de bassins en vijf buizen met effluent water uit het zuiveringssysteem. De exacte resultaten van deze drie onderzoeken staan beschreven in Gittenberger et al. (2013a, 2013b, 2014). Gebaseerd op deze onderzoeksresultaten kon het Emyg-skimmer systeem beter worden afge-steld om een optimale afdoding van bacteriën in het water te bereiken.

3 Verwateringsopstellingen om kans op wormpjes te verlagen

Indien zich in of op de oesterschelp wormpjes bevinden kan een oester voor de consument minder aantrekkelijk zijn. Daarom is onderzocht in hoeverre er bij de verwatering van oesters systemen mogelijk zijn die ervoor zorgen dat minder wormpjes zich na verwatering in en op de schelpen van de oesters gevestigd hebben. Gebaseerd op de literatuur zijn hierbij de onder-staande systeemopstellingen (Fig. 1) theoretisch uitgewerkt waarmee dit probleem zou kunnen worden geminimaliseerd:

3.1 Droogstand / UV

Hoewel oesters vele dagen boven water kunnen overleven door hun schelp gesloten te houden, kunnen de meeste mariene wormsoorten dit niet aangezien ze dan uitdrogen. In deze systeemop-

4

Wetenschappelijke samenvatting van de testen die zijn uitgevoerd ter optimalisatie van een oesterverwateringssysteem bij Krijn Verwijs BV

Fig 1. Verwateringssysteemopstellingen waarmee de hoeveelheid wormpjes die zich op oesterschelpen hebben gevestigd kan worden geminimaliseerd.

5

GiMaRIS rapport 2015_14

6

Wetenschappelijke samenvatting van de testen die zijn uitgevoerd ter optimalisatie van een oesterverwateringssysteem bij Krijn Verwijs BV

stelling (Fig. 1) kan worden getest in hoeverre (en na hoeveel tijd) de droogstand van oesters ervoor kan zorgen dat de wormpjes die zich op de schelp bevinden overleiden of van de schelp afkruipen. Aangezien UV-licht voor kleinere organismen schadelijk blijkt te zijn, kan hier-bij onderzocht worden of de aanwezigheid dan wel afwezigheid van UV licht, het afdoden van wormpjes op de schelp kan versnellen dan wel vertragen.

3.2 Zout water / UV

Bij deze opstelling (Fig. 1) wordt ervan uitge-gaan dat wormpjes mogelijk alleen of versneld de oesterschelpen verlaten als er zeewater in de buurt is. Daarom worden hier de oesters “droog” vlak boven het water geplaatst. Net als in de vo-rige proefopstelling kan hierbij verder worden getest in hoeverre wormpjes sneller van de oes-ters af gaan bij de aanwezigheid van UV licht.

3.3 Regenwater

Zeedieren zonder schelp zoals wormen, kun-nen erg slecht tegen een snelle wisseling van het zoutgehalte van het water waar ze inzitten. Wan-neer zij plotseling in zoet water terecht komen, trekken hun cellen water aan (osmose) waardoor deze kapot gaan en de organismen overleiden. In hoeverre dit ook werkt bij de wormpjes op de oesters wordt in deze opstelling (Fig. 1) on-derzocht in twee verschillende situaties: [1] de oesters liggen net boven het zeewater en krijgen plotseling een hoeveelheid zoet water over zich heen (regenbui), en [2] de oesters liggen in zee-water maar doordat er geleidelijk zoet water aan het systeem wordt toegevoegd, neemt het zout-gehalte van het water ook geleidelijk af. Hoewel hiermee de wormpjes mogelijk niet worden af-gedood, kan dit wel een vlucht gedrag veroorza-ken waardoor ze de oesters verlaten.

3.4 Getij

Veel organismen prefereren een stabiele omge-ving boven een variërende omgeving. In hoe-verre dit ook voor wormpjes geldt kan in deze opstelling (Fig. 1) worden getoetst. Hierbij wordt in de ene bak een getijde nagebootst (oes-ters komen afwisselend boven en onderwater te liggen), terwijl in de volgende bak in hetzelfde systeem de oesters continue onderwater liggen.

3.5 Ultrasoon geluid

In de recente literatuur zijn verschillende studies te vinden waarin wordt aangetoond dat onder-water geluid (en dan voornamelijk ultrasoon) een grote impact kan hebben doordat dit die-ren kan weg-jagen of verstoren in hun gedrag. In hoeverre dit ook gebeurd bij de wormpjes op een oesterschelp, kan met deze systeemopstel-ling test worden (Fig. 1).

3.6 Electro-pulsering

Naast ultrasoon geluid, wordt electro-pulsering tegenwoordig ook regelmatig gebruikt om op een ‘natuurvriendelijke manier, zonder chemica-liën” bijvoorbeeld de aangroei en vestiging van zeedieren in een watersysteem tegen te gaan. Door pulserend een kleine elektrische stroom door het water heen te voeren, worden de orga-nismen verstoord in hun gedrag en bijvoorbeeld ook bij hun vestiging. In dit systeem (Fig. 1)worden deze elektrische “schokjes” wel toege-diend in eerste bak maar niet de tweede bak met oesters, om zo te onderzoeken of deze metho-diek ook van invloed kan zijn op de wormpjes die zich op de oesterschelpen gevestigd hebben.

7

GiMaRIS rapport 2015_14

4 Water parameters van invloed op de zuiveringseffectiviteit van een verwateringssysteem

In de loop van 2013-2014, is de effectiviteit van verschillende verwateringssystemen onder veschillende condities bij Krijn Verwijs B.V. getoetst. Dit gebeurde door schelpdieren te be-smetten met E. coli, waarna deze ter zuivering werden aangeboden aan Krijn Verwijs B.V. Door de E. coli concentratie in de schelpdieren te be-palen voor en na zuivering kon de zuiveringsef-fectiviteit van het verwateringssysteem bepaald worden. Bij elke toets werden schelpdieren met tenminste twee verschillende besmettingsgraden gebruikt, om zo de zuiveringseffectiviteit te onderzoeken bij zwaar en licht besmette schelp-dieren. Verder werden verschillende condities van de verwaterings-systemen gevarieerd zoals bijvoorbeeld de stroomsnelheid (debiet), de aan/afwezigheid van een UV-systeem om het water schoon te maken, maar ook de laagdikte van de schelpdieren in het systeem. Aangezien waterpa-rameters zoals watertemperatuur en troebelheid de effectiviteit van de verwatering ook kunnen beïnvloeden, werden deze nauwkeurig bijgehou-den en meerdere malen bepaald voor en/of na de zuivering. De tussentijdse voorlopige resultaten van de verschillende toetsen werden opgeleverd in rapportages VAL_KRI_01 t/m VAL_KRI_20. Een overzicht van de uiteindelijke resultaten en waterparameter metingen van alle verschillende testen staat in tabel 1. Gebaseerd hierop konden de condities bepaald worden waarbij schelpdie-ren in een verwateringssysteem het best gezui-verd kunnen worden. Zo dienen bijvoorbeeld de schelpdieren bij een koudere watertemperatuur aanzienlijk langer verwaterd te worden dan bij een warmere temperatuur om de zelfde zuive-ringseffectiviteit te behalen. Ook kon worden vastgesteld bij welk debiet (stroomsnelheid) de schelpdieren het best gezuiverd konden worden en dat er weinig tot geen verschil bestaat bij de zuivering van schelpdieren onderin en midden in het systeem. Verder werd vastgesteld dat onder

de verschillende geteste verwaterings-condities er geen significante sprake was van een toename van de troebelheid van het water. Dit betekent dat het sediment wat in het water van het systeem vrijkomt vanuit de schelpdieren die gezuiverd wor-den, niet in het water blijft zitten, maar daaruit gefilterd wordt of bezinkt naar de bodem. Hier-door vindt er geen afname van de helderheid van het water plaats, waardoor het UV-systeem bij eenzelfde lichtsterkte naar verwachting ook niet in effectiviteit zal afnemen wat betreft het afdoden van bacteriën in het water.

5 Literatuur

Gittenberger, A., Rensing, M., Tektas, S. & W.B. van Leeuwen, 2013a. Evaluatie wa-terzuiveringsinstallatie gebaseerd op bac-terie-tellingen. GiMaRIS rapport 2013_10: 5 pp.

Gittenberger, A., Rensing, M. & W.B. van Leeuwen, 2013b. Evaluatie waterzuive-ringsinstallatie gebaseerd op bacterie-tel-lingen september 2014. GiMaRIS rapport 2013_18: 5 pp.

Gittenberger, A. & M. Rensing, 2014. Evalu-atie waterzuiveringsinstallatie gebaseerd op bacterie-tellingen mei 2014. GiMaRIS rapport 2014_11: 5 pp.

8

Wetenschappelijke samenvatting van de testen die zijn uitgevoerd ter optimalisatie van een oesterverwateringssysteem bij Krijn Verwijs BVTa

bel 1

. Een

ove

rzic

ht v

an d

e ui

tein

delij

ke re

sulta

ten

en w

ater

para

met

er m

etin

gen

van

de v

ersc

hille

nde

test

en d

ie in

201

3 en

201

4 zi

jn u

itgev

oerd

om

de

zuiv

erin

gsef

fect

ivite

it te

bep

alen

van

ver

schi

llend

e ve

rwat

erin

gssy

stem

en o

nder

ver

schi

llend

e om

stan

digh

eden

bij

Krij

n Ve

rwijs

B.V

.