VERLIEFD OP verval · © Copyright 2016 Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad. Het auteursrecht,...

2
© Copyright 2016 Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad. Het auteursrecht, ook ten aanzien van artikel 15 AW, wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Zaterdag, 16 april 2016 VERLIEFD OP verval interview Urban exploring, het fotograferen van afgedankte en vervallen gebouwen, wordt alsmaar populairder. Steeds meer (amateur)fotografen vinden het spannend om oude panden binnen te dringen en het gehavende interieur vast te leggen. Drie Limburgers vertellen over hun liefde voor verval. door Josette Mulders H H et is een bende in de praktijk en in het woon- huis van dokter Pepito. De onderzoekstafel van de huisarts in het Bel- gische Virton zit onder het stof. Over de wastafel lopen ondefinieerbare stre- pen. In een opengebroken voorraad- kast slingeren wat poeders en pillen rond. Op een schaaltje plakt een bebloe- de schaar. Bij de voordeur staat de dok- terstas en in de kast van de slaapkamer hangen Pepito’s door hoezen bescherm- de hemden. Van ‘monsieur le docteur’ is taal noch teken te bekennen. Op de eettafel ligt een krant. Ze is meer dan 30 jaar oud. Katja Bastiaans (41) liep door Pepi- to’s villa met een spiegelreflexcamera. Met een vriendin wist ze via een open- staand raam de woning binnen te ko- men. Het 19de-eeuwse huis fascineerde haar. De Venlose kon niet stoppen met fotograferen. Snel legde Katja de spul- len van Pepito vast: meubels, boeken, familiefoto’s, zijn bed. Lappen gekruld behang in de woonkamer en mos dat op de garagemuren groeit, trokken haar aandacht. Ze fotografeerde het verval met genoegen. Net als honder- den hobbyfotografen dat voor haar al deden. Achteraf zegt Katja: „Daar rond- lopen vond ik best wel freaky. Het was binnen een beetje spooky, maar al met al superspannend. Je wilt natuurlijk niet ontdekt worden door de eigenaar of de politie.” Voor fotografen als Katja is de voor- malige praktijk/villa van ‘Docteur Pepi- to’ een goudmijn, een A-locatie voor iedereen die zich bezighoudt met wat urban exploring heet. Urbexers zijn verliefd op verval: leegstaande fabrie- ken, kastelen, woningen en ziekenhui- zen. Lost places noemen ze die. De woning in het zuiden van België heeft alles waar ze van watertanden: verval en een gehavend interieur dat maakt alsof de bewoner nog maar net vertrokken is. Onder urbexers doet het verhaal de ronde dat Pepito is overle- den. Ruzie over zijn nalatenschap leidde tot een niet opgeëiste erfenis. Katja weet niet hoe het zit. „Geen idee. Het verhaal bedenk ik zelf wel.” Dat doen Michel Nicolaes (25 en kok) en Robin Knollmüller (22 en rech- tenstudent) ook. De Maastrichtenaren noemen urbex ‘een niet te stoppen pas- sie’ waar ze zich een of twee keer per week mee bezighouden en dat al tien jaar lang. Robin schat dat hij zo’n 1100 panden heeft gezien. Sinds een tijd samen met Michel, soms met een grotere groep. Dat is niet alleen voor de gezelligheid, maar ook voor de veilig- heid. Door de vloer gaan, een trap af- storten, vallende plafonds. Gevaar ligt altijd op de loer, weten ze, zeker in pan- den waar regen en wind vrij spel heb- ben. Robins pa, met wie hij zijn eerste stappen zette als urbexer, heeft de hob- by afgezworen. Enkele jaren geleden liep hij twee gebroken ribben op. Een vloer in een vervallen pand bleek zwak- ker te zijn dan hij inschatte. Gevaar en spanning, dat is wat de urbexer drijft. Zijn podium zijn de so- ciale media, voor een expositie van de gemaakte beelden die het bewijs vor- men dat hij op een spannende plek is geweest. Exposeren op de eigen site, facebook, instagram en flickr, en bij voorkeur alle kanalen tegelijk. Hiermee eindigt het avontuur. Het begint thuis, achter de computer. Lijst- jes met locaties bestaan niet. Die sprok- kelt iedereen zelf bij elkaar. Katja Basti- aans besteedt veel tijd aan het opspo- ren van fotogenieke gebouwen. „Noem het voorpret”, zegt ze over haar uren- lang gepuzzel. Robin spendeert hier ook veel tijd aan. „We willen niet te laat komen. Zoveel locaties zijn er nou ook weer niet. Het is ontdekken en gáán. De auto inspringen en weg.” Een echte urbexer houdt zijn locaties voor zichzelf. Hooguit prikkelt hij vol- gers op internet met zijn foto’s en vage aanwijzingen (‘in de Eifel’ of ‘dichtbij Luik’). De hele gang van zaken doet denken aan een spannende game. Urbexers kennen daarbij ook gedrags- regels, noem het een erecode. Ze vernie- len niets, nemen niets mee en laten niets achter, alleen voetstappen. Maar van die code lijken steeds minder men- sen zich iets aan te trekken, constate- ren Katja, Michel en Robin bitter. De zo’n vijftien jaar geleden ontstane hob- by groeit, ofschoon niemand aantallen kent of bijhoudt, en daarmee ook het aantal vernielingen en diefstallen, stelt het drietal. Het valt iedere keer op als ze een locatie voor een tweede keer bezoeken. Michel: „Het respect voor een gebouw en zijn eigenaar neemt af, terwijl dat er wel zou moeten zijn.” Onder urbexers is Nederland niet erg geliefd. Slopers maken hier relatief snel korte metten met een leegstaand ge- bouw. Pandeigenaren weren fotografe- rende gluurders en andere insluipers door hun bezit tijdelijk en goedkoop te verhuren. Toch zijn bijvoorbeeld de Sphinx-gebouwen in Maastricht en het pand van de Raad van Arbeid in Venlo uitgegroeid tot urbexlocatie. Toen het Maaslandziekenhuis in Sittard ontman- teld was, maar nog rechtop stond, was het ook in trek bij urbexers. „De kunst was om daar bewegingsdectoren te ont- lopen”, herinneren Robin en Michel zich. België daarentegen is een walhal- la. Daar duurt het vaak jaren voordat een pand tegen de vlakte gaat. Een pand binnenkomen gaat meest- al redelijk gemakkelijk, ofschoon het zoeken naar een ingang de kick alleen maar vergroot. Robin en Michel gebrui- ken wel eens een ladder. Katja doet dat niet, omdat ze hoogtevrees heeft. Om een wijnhuis in het Franse Rouen bin- nen te kunnen komen, namen de Maas- trichtenaren een zes meter lange ladder mee, spanbanden en tape. Die hulpmid- delen waren nodig om bij de tweede verdieping te komen. De eerste had de eigenaar laten dichtmetselen. „Het was allemaal de moeite waard. Toen de poli- tie ons wilde oppakken, hebben we on- ze foto’s laten zien. ‘Oerbeks’, dat ken- den ze wel en toen konden we gaan.” Het wijnhuis behoort tot de minder bekende locaties. Maar er zijn inmid- dels plekken die de titel ‘klassieker’ kunnen dragen. Zo ongeveer iedere urbexer is er geweest of wil er naartoe. Die gebouwen staan onder hun origine- le naam bekend of krijgen van de foto- hobbyïsten een nieuwe. Het station van Montzen, Chateau Noisy, psychia- trische inrichting Salve Mater en The Cemetry of the Insane zijn bekende namen uit het urbexcircuit. De commercie rukt inmiddels ook op. Op sommige plekken, zoals Cha- teau Noisy, betalen fotografen entree en in Charleroi kunnen minder avon- tuurlijk aangelegde fotografen met een gids op pad, net als in Berlijn. Ook mo- defotografen hebben de ‘lost places’ ontdekt. Datzelfde geldt voor de mu- ziekindustrie. Zo maakte de Nederland- se band Kensington de videoclip voor het nummer Riddles in een vervallen communistisch opleidingscentrum in Bulgarije, waar Robin en Michel ook zijn geweest. Volgens de bandleden was het een hele klus om alle appara- tuur illegaal in het gebouw te krijgen. Voor de meer exclusieve plekken moet flink gereisd worden. Robin en Michel zijn net terug van een bezoek aan een casino en een kerk in Roemenië, de pre- cieze plek geven ze uiteraard niet prijs. In een weekend reden ze op en neer met drie anderen. Sliepen ze jaren gele- den wel eens op een urbexlocatie in de vrieskou en in een legerslaapzak, tegen- woordig zoeken ze een hotelletje op. Een nieuwe loot aan urbexfotografie is ‘infiltratie’, het binnendringen van fa- brieken of gebouwen die er weliswaar vervallen uitzien, maar nog in bedrijf zijn. Daar houden de drie Limburgers zich niet mee bezig. Maar ze kennen wel verhalen van collega’s die zich vergissen en voor een huis staan, soms zijn ze al met een been binnen, om er- achter te komen dat het nog bewoond is. Dom of een gevalletje van pech? „Nee, van slechte research.” De Fotobond Limburg, met 600 le- den de vakbond van amateurfotogra- fen, ziet het aantal urbexfotografen flink groeien, maar heeft geen idee hoe- veel mensen zich ermee bezighouden. Over de kwaliteiten van urbexfotografie heeft voorzitter Frans Grommen wel een mening. Hij zegt het gevaar te zien dat urbexfotografie ‘een trucje’ wordt . Hij vindt dat urbexers te zwaar leunen op HDR (High Dynamic Range), waar- bij nabewerkingsprogramma’s kleuren en kleurschakeringen benadrukken. Mos wordt groener, lichtval helderder. „Het schiet soms door, waardoor het resultaat onnatuurlijk wordt. HDR is een makkelijke weg naar succes.” Grom- men zou graag meer ‘creativiteit zien en mooie composities’. Dirk Reynders, docent visuele communicatie aan de kunstacademie in Maastricht, ziet juist veel creativiteit en volgens hem „wordt nog zat analoog gefotografeerd”. Reyn- ders constateert dat urbex vooral popu- lair is onder jongeren en dat het genre nog steeds aan populariteit wint, ook onder zijn studenten. „De spanning van het illegale en het voyeurisme is heel aantrekkelijk voor veel mensen.” In tegenstelling tot Grommen ziet de do- cent vaak unieke en niet alledaagse beel- den. „Daarbij wordt het begrip tijd on- derdeel van de omgeving. De natuur zet een verlaten gebouw naar haar hand. Je ziet resten van meubels die onder het stof zitten. Resten van dieren die er rondwandelden. Het zijn fascine- rende beelden. Er ontstaat een soort van sprookjeswereld en die spreekt tot de verbeelding.” De drie urbexers in dit verhaal den- ken er niet aan om te stoppen met hun hobby. Maar ze letten de komende tijd wel goed op waar ze fotografen. „Het riool induiken in Parijs bijvoorbeeld ligt gevoelig met het oog op terroristische aanslagen”, meent Robin. „Het is dom om daar nu naartoe te gaan.” Urbex op- geven vanwege een groter risico om op- gepakt te worden? „Dat nooit. Het stie- kem kijken in andermans leven is en blijft iets heel moois.” Voor meer foto’s: www.venloverbeeld.nl, www.robinknollmuller.wix.com/ urban- exploring en www. mini-photography.nl. Zie ook pagina’s E12/13 Het riool induiken in Parijs bijvoorbeeld ligt gevoelig met het oog op terroristische aanslagen. Robin Knollmüller Het respect voor een verlaten gebouw en zijn eigenaar neemt af, terwijl dat er wel zou moeten zijn. Michel Nicolaes Het Rusthuis DN, zo is dit voormalig ziekenhuis gedoopt door urbexers. foto Katja Bastiaans.

Transcript of VERLIEFD OP verval · © Copyright 2016 Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad. Het auteursrecht,...

Page 1: VERLIEFD OP verval · © Copyright 2016 Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad. Het auteursrecht, ook ten aanzien van artikel 15 AW, wordt uitdrukkelijk voorbehouden.

© Copyright 2016 Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad. Het auteursrecht, ook ten aanzien van artikel 15 AW, wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Zaterdag, 16 april 2016

V E R L I E F D O P

verval

interview

Urban exploring, het fotograferen van afgedankte en vervallen gebouwen,wordt alsmaar populairder. Steeds meer (amateur)fotografen vinden hetspannend om oude panden binnen te dringen en het gehavende interieurvast te leggen. Drie Limburgers vertellen over hun liefde voor verval.

door Josette Mulders

HHet is een bende in depraktijk en in het woon-huis van dokter Pepito.De onderzoekstafel vande huisarts in het Bel-

gische Virton zit onder het stof. Overde wastafel lopen ondefinieerbare stre-pen. In een opengebroken voorraad-kast slingeren wat poeders en pillenrond. Op een schaaltje plakt een bebloe-de schaar. Bij de voordeur staat de dok-terstas en in de kast van de slaapkamerhangen Pepito’s door hoezen bescherm-de hemden. Van ‘monsieur le docteur’is taal noch teken te bekennen. Op deeettafel ligt een krant. Ze is meer dan30 jaar oud.

Katja Bastiaans (41) liep door Pepi-to’s villa met een spiegelreflexcamera.Met een vriendin wist ze via een open-staand raam de woning binnen te ko-men. Het 19de-eeuwse huis fascineerdehaar. De Venlose kon niet stoppen metfotograferen. Snel legde Katja de spul-len van Pepito vast: meubels, boeken,familiefoto’s, zijn bed. Lappen gekruldbehang in de woonkamer en mos datop de garagemuren groeit, trokkenhaar aandacht. Ze fotografeerde hetverval met genoegen. Net als honder-den hobbyfotografen dat voor haar aldeden. Achteraf zegt Katja: „Daar rond-lopen vond ik best wel freaky. Het wasbinnen een beetje spooky, maar al metal superspannend. Je wilt natuurlijkniet ontdekt worden door de eigenaarof de politie.”

Voor fotografen als Katja is de voor-malige praktijk/villa van ‘Docteur Pepi-to’ een goudmijn, een A-locatie vooriedereen die zich bezighoudt met waturban exploring heet. Urbexers zijnverliefd op verval: leegstaande fabrie-ken, kastelen, woningen en ziekenhui-zen. Lost places noemen ze die.

De woning in het zuiden van Belgiëheeft alles waar ze van watertanden:verval en een gehavend interieur datmaakt alsof de bewoner nog maar netvertrokken is. Onder urbexers doet hetverhaal de ronde dat Pepito is overle-den. Ruzie over zijn nalatenschapleidde tot een niet opgeëiste erfenis.Katja weet niet hoe het zit. „Geen idee.

Het verhaal bedenk ik zelf wel.”Dat doen Michel Nicolaes (25 en

kok) en Robin Knollmüller (22 en rech-tenstudent) ook. De Maastrichtenarennoemen urbex ‘een niet te stoppen pas-sie’ waar ze zich een of twee keer perweek mee bezighouden en dat al tienjaar lang. Robin schat dat hij zo’n1100 panden heeft gezien. Sinds eentijd samen met Michel, soms met eengrotere groep. Dat is niet alleen voor degezelligheid, maar ook voor de veilig-heid. Door de vloer gaan, een trap af-storten, vallende plafonds. Gevaar ligtaltijd op de loer, weten ze, zeker in pan-den waar regen en wind vrij spel heb-ben. Robins pa, met wie hij zijn eerstestappen zette als urbexer, heeft de hob-by afgezworen. Enkele jaren geledenliep hij twee gebroken ribben op. Eenvloer in een vervallen pand bleek zwak-ker te zijn dan hij inschatte.

Gevaar en spanning, dat is wat deurbexer drijft. Zijn podium zijn de so-ciale media, voor een expositie van degemaakte beelden die het bewijs vor-men dat hij op een spannende plek isgeweest. Exposeren op de eigen site,facebook, instagram en flickr, en bijvoorkeur alle kanalen tegelijk.

Hiermee eindigt het avontuur. Hetbegint thuis, achter de computer. Lijst-jes met locaties bestaan niet. Die sprok-kelt iedereen zelf bij elkaar. Katja Basti-aans besteedt veel tijd aan het opspo-ren van fotogenieke gebouwen. „Noemhet voorpret”, zegt ze over haar uren-lang gepuzzel. Robin spendeert hierook veel tijd aan. „We willen niet telaat komen. Zoveel locaties zijn er nouook weer niet. Het is ontdekken engáán. De auto inspringen en weg.”

Een echte urbexer houdt zijn locatiesvoor zichzelf. Hooguit prikkelt hij vol-gers op internet met zijn foto’s en vageaanwijzingen (‘in de Eifel’ of ‘dichtbijLuik’). De hele gang van zaken doetdenken aan een spannende game.

Urbexers kennen daarbij ook gedrags-regels, noem het een erecode. Ze vernie-len niets, nemen niets mee en latenniets achter, alleen voetstappen. Maarvan die code lijken steeds minder men-sen zich iets aan te trekken, constate-ren Katja, Michel en Robin bitter. Dezo’n vijftien jaar geleden ontstane hob-by groeit, ofschoon niemand aantallenkent of bijhoudt, en daarmee ook hetaantal vernielingen en diefstallen, stelthet drietal. Het valt iedere keer op alsze een locatie voor een tweede keerbezoeken. Michel: „Het respect vooreen gebouw en zijn eigenaar neemt af,terwijl dat er wel zou moeten zijn.”

Onder urbexers is Nederland niet erggeliefd. Slopers maken hier relatief snelkorte metten met een leegstaand ge-bouw. Pandeigenaren weren fotografe-rende gluurders en andere insluipersdoor hun bezit tijdelijk en goedkoop teverhuren. Toch zijn bijvoorbeeld deSphinx-gebouwen in Maastricht en hetpand van de Raad van Arbeid in Venlouitgegroeid tot urbexlocatie. Toen hetMaaslandziekenhuis in Sittard ontman-teld was, maar nog rechtop stond, washet ook in trek bij urbexers. „De kunstwas om daar bewegingsdectoren te ont-lopen”, herinneren Robin en Michelzich. België daarentegen is een walhal-la. Daar duurt het vaak jaren voordateen pand tegen de vlakte gaat.

Een pand binnenkomen gaat meest-al redelijk gemakkelijk, ofschoon hetzoeken naar een ingang de kick alleenmaar vergroot. Robin en Michel gebrui-ken wel eens een ladder. Katja doet datniet, omdat ze hoogtevrees heeft. Omeen wijnhuis in het Franse Rouen bin-nen te kunnen komen, namen de Maas-trichtenaren een zes meter lange laddermee, spanbanden en tape. Die hulpmid-delen waren nodig om bij de tweedeverdieping te komen. De eerste had deeigenaar laten dichtmetselen. „Het wasallemaal de moeite waard. Toen de poli-tie ons wilde oppakken, hebben we on-ze foto’s laten zien. ‘Oerbeks’, dat ken-

den ze wel en toen konden we gaan.”Het wijnhuis behoort tot de minder

bekende locaties. Maar er zijn inmid-dels plekken die de titel ‘klassieker’kunnen dragen. Zo ongeveer iedereurbexer is er geweest of wil er naartoe.Die gebouwen staan onder hun origine-le naam bekend of krijgen van de foto-hobbyïsten een nieuwe. Het stationvan Montzen, Chateau Noisy, psychia-trische inrichting Salve Mater en TheCemetry of the Insane zijn bekendenamen uit het urbexcircuit.

De commercie rukt inmiddels ookop. Op sommige plekken, zoals Cha-teau Noisy, betalen fotografen entreeen in Charleroi kunnen minder avon-tuurlijk aangelegde fotografen met eengids op pad, net als in Berlijn. Ook mo-defotografen hebben de ‘lost places’ontdekt. Datzelfde geldt voor de mu-ziekindustrie. Zo maakte de Nederland-se band Kensington de videoclip voorhet nummer Riddles in een vervallencommunistisch opleidingscentrum in

Bulgarije, waar Robin en Michel ookzijn geweest. Volgens de bandledenwas het een hele klus om alle appara-tuur illegaal in het gebouw te krijgen.Voor de meer exclusieve plekken moetflink gereisd worden. Robin en Michelzijn net terug van een bezoek aan eencasino en een kerk in Roemenië, de pre-cieze plek geven ze uiteraard niet prijs.In een weekend reden ze op en neermet drie anderen. Sliepen ze jaren gele-den wel eens op een urbexlocatie in devrieskou en in een legerslaapzak, tegen-woordig zoeken ze een hotelletje op.

Een nieuwe loot aan urbexfotografieis ‘infiltratie’, het binnendringen van fa-brieken of gebouwen die er weliswaarvervallen uitzien, maar nog in bedrijfzijn. Daar houden de drie Limburgerszich niet mee bezig. Maar ze kennenwel verhalen van collega’s die zichvergissen en voor een huis staan, somszijn ze al met een been binnen, om er-achter te komen dat het nog bewoondis. Dom of een gevalletje van pech?

„Nee, van slechte research.”De Fotobond Limburg, met 600 le-

den de vakbond van amateurfotogra-fen, ziet het aantal urbexfotografenflink groeien, maar heeft geen idee hoe-veel mensen zich ermee bezighouden.Over de kwaliteiten van urbexfotografieheeft voorzitter Frans Grommen weleen mening. Hij zegt het gevaar te ziendat urbexfotografie ‘een trucje’ wordt .

Hij vindt dat urbexers te zwaar leunenop HDR (High Dynamic Range), waar-bij nabewerkingsprogramma’s kleurenen kleurschakeringen benadrukken.Mos wordt groener, lichtval helderder.„Het schiet soms door, waardoor hetresultaat onnatuurlijk wordt. HDR iseen makkelijke weg naar succes.” Grom-men zou graag meer ‘creativiteit zienen mooie composities’. Dirk Reynders,docent visuele communicatie aan dekunstacademie in Maastricht, ziet juistveel creativiteit en volgens hem „wordtnog zat analoog gefotografeerd”. Reyn-ders constateert dat urbex vooral popu-lair is onder jongeren en dat het genrenog steeds aan populariteit wint, ookonder zijn studenten. „De spanning vanhet illegale en het voyeurisme is heelaantrekkelijk voor veel mensen.” Integenstelling tot Grommen ziet de do-cent vaak unieke en niet alledaagse beel-den. „Daarbij wordt het begrip tijd on-derdeel van de omgeving. De natuurzet een verlaten gebouw naar haar

hand. Je ziet resten van meubels dieonder het stof zitten. Resten van dierendie er rondwandelden. Het zijn fascine-rende beelden. Er ontstaat een soortvan sprookjeswereld en die spreekt totde verbeelding.”

De drie urbexers in dit verhaal den-ken er niet aan om te stoppen met hunhobby. Maar ze letten de komende tijdwel goed op waar ze fotografen. „Hetriool induiken in Parijs bijvoorbeeld ligtgevoelig met het oog op terroristischeaanslagen”, meent Robin. „Het is domom daar nu naartoe te gaan.” Urbex op-geven vanwege een groter risico om op-gepakt te worden? „Dat nooit. Het stie-kem kijken in andermans leven is enblijft iets heel moois.”

Voor meer foto’s: www.venloverbeeld.nl,www.robinknollmuller.wix.com/ urban-exploring en www. mini-photography.nl.

■ Zie ook pagina’s E12/13

Het riool induiken inParijs bijvoorbeeldligt gevoelig met hetoog op terroristischeaanslagen.Robin Knollmüller

“Het respect voor eenverlaten gebouw enzijn eigenaar neemtaf, terwijl dat er welzou moeten zijn.Michel Nicolaes

Het Rusthuis DN, zo is dit voormalig ziekenhuis gedoopt door urbexers. foto Katja Bastiaans.

Page 2: VERLIEFD OP verval · © Copyright 2016 Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad. Het auteursrecht, ook ten aanzien van artikel 15 AW, wordt uitdrukkelijk voorbehouden.

© Copyright 2016 Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad. Het auteursrecht, ook ten aanzien van artikel 15 AW, wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Zaterdag, 16 april 2016

V

Verval in alzijn pracht

in beeld

Verval maakt zijn eigenschoonheid. Dat laten ur-bexfotografen zien die eenvoorkeur hebben voor af-

gedankte gebouwen, fabrieken en zie-kenhuizen.

- Als de tijd een huis (linksboven) inzijn greep heeft, onstaat een nieuwewerkelijkheid opgebouwd uit stof enspinrag. foto Michel Nicolaes.

- Regen en wind zorgen voor een als-maar uitdijende en alles opvretenderoest. Dat leidt tot een rauwe schoon-heid, zoals ‘De Oriënt Express’ (links-onder) van Katja Bastiaans laat zien.

- Een afgedankt casino (rechtsboven)in Roemenië weet de grandeur vanweleer vast te houden. Hoeveel le-vens heeft dit gebouw na winst ofverlies zien veranderen? Een trap inhetzelfde Roemeense casino geefthaar charme op een duizelingwek-kende manier prijs (foto in het mid-den). Om dit wijnhuis in Rouen tebereiken, moest de fotograaf eendoor hem meegebrachte trapladdergebruiken. De eigenaar had de bega-ne grond dichtgemetseld om onge-wenst bezoek te weren.

foto’s Robin Knollmüller.