Verdieping Poëzieonderwijs

download Verdieping Poëzieonderwijs

of 55

description

Poëzie in het basisonderwijs

Transcript of Verdieping Poëzieonderwijs

Verdieping Pozieonderwijs

Ik leer je liedjes van verlangen,en aan je apenstaartje hangen

07-04-14Stenden Hogeschool

InhoudsopgaveInleiding 2Hoofdstuk 1: Het huis lijkt wel een schip! 41.1 Over pozie en pozieonderwijs 41.2 Kinder- en jeugdpozie: vroeger en nu 51.3 Pozieonderwijs en beginnende geletterdheid 61.4 Potische teksten leren schrijven71.5 Soorten gedichten 91.6 Rijm, ritme, metrum en beeldspraak 111.7 Over de compositie van gedichten131.8 Over de inhoud van gedichten 141.9 Overige aantekeningen 151.10 Beschouwing 15Hoofdstuk 2: Dichten doe je zo 172.1 Inleiding 172.2 Alle woorden zijn welkom 182.3 Leesluisteren 192.4 Beschouwing192.5 Koen, maak je mijn schoen? 20Hoofdstuk 3: Gedichten voor in de klas 21Bloemlezing 22Hoofdstuk 4: Kinderen en mezelf gedichten leren schrijven 444.1 Materiaal verzamelen434.2 Materiaal Bewerken444.3 Schrijven van het gedicht444.4 Verbeteren454.5 Gedicht voor je beste vriend46Conclusie 52Verantwoording en literatuurlijst53Bijlage 1: Relevante leerlijnen pozieonderwijs54fragment omslag: Bette Westera

Ik was veel kleinerIk was veel kleiner dan de staden schrok nog van bedelaarswaar altijd iets niet meer aan zat.De winkels waren hemelhoog metwitte bergen onderbroeken, waaringegraaid werd van het zoeken tothanden hadden. Ik vergat de wegdie ik niet had geleerd enliep verkeerd. een vrouw gerimpeldvan bestaan, vroeg of ik met haar opwou gaan, want anders viel zij om.We liepen samen krom,als een gezinnetje van zotten.Zij wist de weg, ik droeg haar oude botten.Joke van Leeuwen

Inleiding

In deze verdieping ga ik onderzoeken hoe ik pozie een belangrijkere rol in mijn taalonderwijs kan geven. Kinderen vinden het woord- en klankspel vaak erg interessant. Soms gaat het ze ook boven de pet, maar juist daarom is pozieonderwijs zo belangrijk. Ze leren taal te zien als iets waarmee gespeeld kan worden, een mysterie dat wonderlijke vormen kan aannemen en je dingen kan laten zeggen die je nooit voor mogelijk had gehouden. Dat speelse en kunstige is, paradoxaal genoeg, juist een gevolg van abstracte regels en wiskundige of muzikale structuren. Als kinderen bij gewoonte leren knutselen met deze abstracties en daar hun eigen ideen en fantasien in kunnen uiten, leren ze niet alleen een liefde voor taal, maar krijgen ze ook een rijkere beleving van gewone teksten en wellicht een rijkere spreektaal. Ze zien woorden die elk ander kind ziet, maar pas als de pozie is gaan leven in het kind, zien ze dat deze zelfde woorden zoveel andere dingen hadden kunnen zeggen.

De boeken dit ik gekozen heb voor dit onderzoek zijn zowel gericht op volwassenen als op kinderen. Vier van deze boeken gaan niet over pozie-educatie, maar zijn dichtbundels of cursussen. Het boek van Jacques Vos Het huis lijkt wel een schip zal in eerste instantie mijn belangrijkste leidraad vormen wat betreft dichtonderwijs. In het eerste hoofdstuk geef ik een samenvatting van het boek. Ik vind dat als je van plan bent goed pozieonderwijs te geven je zelf ook enige dichtvaardigheid moet bezitten. Daarom ga ik voor het tweede hoofdstuk het boek Dichten doe je zo van Yke Schotanus en de poziecursus van Willem Wilmink lezen en samenvatten. In het derde hoofdstuk ga ik gedichten verzamelen die me aanspreken en bruikbaar zijn in de klas. In hoofdstuk vier ga ik mijn eigen poziedidactiek formuleren. Aan de hand van de stapjes die ik geef ga ik een eigen gedicht schrijven. Zo laat ik zien hoe zoiets opgebouwd kan worden. In dat hoofdstuk zal ook zichtbaar worden waar de ruimtes liggen om meer algemene taalonderwerpen binnen pozieonderwijs te behandelen.

De Grimvis

Weet je wat een Grimvis is?Dat is een hele grote visReusachtiger dan een walvis is,

en die Grimvis leidt een woest bestaanin de diepte van de oceaanwaar hij geweldig tekeer kan gaan.

Hoofdstuk 1

Het huis lijkt wel een schip

Dit boek van Jacues Vos is geweldig om te lezen. Alle aspecten van het pozieonderwijs worden helder en op een interessante manier gebracht. Het is ook doorspekt met prachtige gedichten. Ik ga eerst voor elk hoofdstuk een korte samenvatting geven, dat zijn eigenlijk de aantekeningen die ik heb gemaakt tijdens het lezen. Daarna geef ik een beschouwing van de belangrijkste dingen die ik heb geleerd van dit boek.

1.1 Over pozie en pozieonderwijs In verhalen en gedichten wordt in de meeste gevallen menselijk handelen weergegeven. P.11 Verhalen en gedichten kunnen de lezer inzicht verschaffen in het menselijke, wat het betekent mens te zijn. De drie benaderingen van kinder- en jeugdliteratuur: pedagogische, literaire en kindgerichte benadering P.12 Pedagogische benadering: Kinderen zouden op een bepaald moment uit verhalen en gedichten troost kunnen putten, bijvoorbeeld doordat ze in een verhaal of gedicht met een door henzelf beleefd probleem worden geconfronteerd Verhalen en gedichten zouden ook kunnen bijdragen aan een beter begrip voor andere mensen. Literair-esthetische benadering: P.13 Bij de literair-esthetische benadering krijgt de vorm de meeste aandacht Het wordt ook belangrijk gevonden dat het verhaal of gedicht een diepere betekenis kent, de tekst moet op meer dan n niveau gelezen kunnen worden. Kindgerichte benadering: Bij de derde benadering gaat het er vooral om dat verhalen en gedichten voldoen aan kinderlijke behoeften: humor, spanning, emoties. In het boek wordt gebruik gemaakt van elk van de genoemde benaderingen. P.14 Een dichter kan (en mag) zich in een gedicht niet alleen onttrekken aan de regels van de zinsbouw en de woordvolgorde. Hij kan ook op een bijzondere manier omgaan met de woorden, soms zelfs (op basis van bijvoorbeeld associaties) nieuwe woorden maken. P.16 Een goede dichter is zuinig met zijn woorden, laat alle overbodige ballast weg. De muzikaliteit van gedichten wordt bepaald door onder ander: klankgebruik, metrum, ritme en rijm. Bij een vrije opdracht creatief schrijven schuilt het gevaar dat kinderen een maniertje ontwikkelen en dat leidt niet zelden tot voorspelbare producten. Kinderen moeten bij het pozieonderwijs met kennis van zaken leren, kennis verkrijgen van de middelen die een dichter ter beschikking staan, bijvoorbeeld: klanken en ritme herkennen, vergelijkingen opmerken, een gedicht als een haiku herkennen en inzicht krijgen in de rol van alliteraties. P.17 Pozieonderwijs mag zich niet alleen beperken tot uitsluitend vormkwesties. Een leerkracht die serieus werk wil maken van de literaire vorming van de kinderen in zijn groep beschikt niet alleen over kennis van zaken (de leerstof), maar ook over kind-kennis. Hij houdt niet alleen rekening met wat zij cognitief, maar ook wat zij emotioneel aankunnen. De vijf aanwijzingen van Jan van Coillie vond ik erg aansprekend: P.18 Laat je enthousiasme voor een gedicht blijken Breng vaak en veel gedichten in de klas Laat kinderen zelf ontdekken Je hoeft niet met elk gedicht iets te doen Stel je werkvorm in dienst van het gedicht

1.2 Kinder- en jeugdpozie: vroeger en nu Een klassieker is Proeve van kleine gedigten voor kinderen van Hieronymus van Alphen uit 1778. P.19 In de loop van 19e eeuw werd langzaamaan steeds meer rekening gehouden met de belevingswereld van het kind en kwam er iets minder nadruk te liggen op het moralistische of lerende element. Dit had ook de keerzijde dat de wereld van het kind soms te veel werd gesoleerd van de wereld van volwassenen. P.20 Kinderpozie nam een nieuw wending in de jaren 50 met de opkomst van de Paroolgroep, waar ook Annie M.G. Schmidt deel van uitmaakte. Zij maakten gebruik van tamelijk traditionele vormen, het nieuwe zat hem vooral in de inhoud. P.21 Mooi gedicht: P.23 Het ruisen van de zee Soms denk s nachts in bed: H, ik hoor het ruisen van de zee. Maar die is te ver weg en t is alleen de snelweg die zich (vooral in de nacht van vrijdag op zaterdag) doet horen als een eindeloze golfslag aan mijn oren Hans Andreus Een andere groep dichters die pionierswerk heeft verricht, is Stratenmakeropzeeshow-groep. Zij werkten in eerste instantie voor de televisie. Ook zij kozen principieel voor solidariteit met kinderen. Willem Wilmink en Hans Dorrestijn maken deel uit van deze groep. De pozie van de Blauw Geruite Kiel-groep is opener, kent een minder strak metrum en houdt zich meer bezig met verwondering en het geheimzinnige dan met maatschappelijk onderwerpen. Omdat deze pozie iets minder toegankelijk is wordt het soms ook wel gezien als overgangspozie naar de pozie voor volwassenen. P.26

1.3 Pozieonderwijs en beginnende geletterdheid In de kleutergroep al beginnen met pozie is heel belangrijk voor de literaire vorming. P.29 Kennis van en inzicht in literatuur begint niet op school, maar op schoot. Er zijn twee belangrijke ontwikkelingen in jonge kinderen: P.30 Ze leren dat een prentenboek of een gedicht door iemand gemaakt is die niet in het lokaal of thuis aanwezig is. Ze leren stil te staan bij vormaspecten van taal, ze gaan spelen met woorden. Pozieonderwijs voor kleuters heeft de volgende doelstellingen: De kinderen leren hoe ze gedichten kunnen herkennen. Ze ervaren dat sommige gedichten gebaseerd zijn op een spel van klank en ritme. Ze ervaren dat veel gedichten een inhoud hebben waarop je kunt reageren. Ze ervaren dat het lezen van of het luisteren naar pozie plezierig kan zijn. In de kleuterbouw moet je vaak inspelen op concrete situaties en daar een gedicht bij proberen te vinden. De schrijvers vinden dat de bloemlezing Ik geef je niet voor een kaperschip Met tweehonderd witte zeilen in geen enkele basisschool mag ontbreken. P.31 Zo maar een gedicht voorlezen is een prima werkvorm. Je kunt het gedicht meerder keren voorlezen. Een dramales aan een gedicht koppelen is een goed idee als het om een verhalend gedicht gaat. P.32 In de kleutergroep besteedt je extra aandacht aan het verschijnsel rijm. P.33 Werkvormen in de kleuterbouw (ik noem er enkele): Rijmende raadsels en versjes voordragen. Schrijf de teksten op een flap, zodat de kinderen kunnen zien dat rijmende klanken corresponderen met dezelfde letters. De leerkracht biedt zinsparen met gepaard rijm aan. Kinderen vullen het laatste woord van de tweede regel in. Leerkracht geeft een zinnetje. Leerlingen bedenken een rijmende tweede zin. P.34 Serie woorden die rijmen. En woord rijmt niet.

1.4 Potische teksten leren schrijven

Dit is het belangrijkste hoofdstuk van het boek, dus ik zal er uitgebreide aantekeningen van maken.

Gedicht: Mijn zoon, zo ge dichter wil worden, gewen uw pen om te delgen. Hebt ge zeven woorden geschreven, gij zult er zes met de ban slaan. Ida Gerhardt Drie taalfuncties: P.38 Communicatieve functie Conceptuele functie (gedachten ordenen) Expressieve functie Pozie schrijven (expressieve functie) is net zozeer een ambacht als andere vormen van schrijven die horen bij de eerste twee taalfuncties. De vier fasen van het algemene schrijfproces. Deze vier fases zullen hierna verder uitgewerkt worden met betrekking tot het pozieonderwijs. P.39 1. Verzamelen van materiaal 2. Bewerken van materiaal (ordenen en selecteren, wat is belangrijk?) 3. Schrijven van de tekst op basis van het verzamelde en bewerkte materiaal (kennis van tekstsoorten nodig) 4. Correctie en herschrijven van de tekst (heb ik mijn schrijfdoel bereikt? ook: zinsbouw, grammatica, spelling, alineas) Voor elke fase is instructie en oefening nodig. In pozieonderwijs wordt soms onterecht meer aandacht aan het proces dan aan het product geschonken. Maar ook een gedicht moet aan bepaalde eisen voldoen, net zoals zakelijke teksten. FASE 1 Het materiaal voor een potische tekst bestaat in de eerst plaats uit woorden. Om kinderen te leren woordmateriaal te verzamelen, bestaat een groot aantal mogelijkheden. P.40 Associatieoefeningen (het ene woord roept het andere op) Beginwoord en allerlei woorden die daarbij horen Kettingassociatie; bij elk woord bedenk je weer een nieuwe associatie die niet met het beginwoord te maken hoeft te hebben. Vragen stellen over een woord; wat zie je?; welke kleuren zie je?; welke geluiden hoor je?; wat hangt er boven je? wat kan er gaan gebeuren? Telkens een aantal op elkaar rijmende woorden opschrijven. Woorden laten opschrijven die klanken weergeven. Bij een aantal woorden zo veel mogelijk tegenstellingen noteren. Bij bepaalde begrippen woorden laten geven voor de gevoelens die deze woorden oproepen. Je kunt ook met auditieve of visuele prikkels werken; muziek of beeld roept ook allerlei associaties op. P.41 Mooi gedicht: een gedicht voel je van binnen als een liedje je neuriet het en dan schrijf je het op Groep 4, BS Acaciahof Kinderen kunnen in het werk van professionele dichters op zoek gaan naar mooie woorden (of woordcombinaties), woorden voor bepaalde stemmingen of ervaringen en dergelijke. FASE 2 en 3 De kinderen moeten weten wat voor soort tekst van hen wordt verwacht. Vragen die je als leerkracht het kind moet leren zichzelf te stellen: P.42 Wat voor soort gedicht ga ik schrijven? Wil ik een rijmend gedicht schrijven of juist niet? Ga ik deze keer een lang gedicht schrijven of juist kort? Wat wordt het onderwerp van mijn gedicht? Welke woorden zouden mooi in het gedicht passen? Welke woorden kan ik beter niet gebruiken? Welke woorden kan ik in een zin bij elkaar zetten? Welke zinnen horen duidelijk bij elkaar? Heb ik eigenlijk al genoeg woorden? De structuur van een gedicht is een lastig onderdeel, als leerkracht kun je helpen door een voorbeeldstructuur te geven. FASE 4 Onderzoek heeft uitgewezen dat herschrijven bij veel kinderen tot een duidelijke verbetering van de productieve schrijfvaardigheid leidt. Kinderen moeten ervaren dat een goede tekst niet in n keer op papier wordt gezet. Kinderen kunnen veel leren van het beoordelen van elkaars werk. Het leren beoordelen is ook een vaardigheid die een plaats heeft binnen het pozieonderwijs. Je kunt kinderen leren met een aandachtspuntenlijstje leren werken. Punten die op dit lijstje kunnen voorkomen: P.43 Wat vind je het bijzondere aan dit gedicht? Wat vind je bijvoorbeeld mooi gezegd? Welke woorden of welke zinnen vallen je heel speciaal op? Waarom? Begrijp je alles of zou je van de dichter nog wel wat uitleg willen krijgen? Gebruikt de dichter te vaak dezelfde woorden? Heb je voorstellen om die woorden door andere te vervangen? Lopen alle zinnen mooi? Zou de dichter in bepaalde zinnen woorden moeten schrappen? Loopt een zin soms beter door er juist een woord aan toe te voegen? Vind je de rijmwoorden mooi gekozen? Waar zou je een ander rijmwoord hebben gekozen? Heb je daarvoor suggesties? Staan de zinnen in het gedicht in een goede volgorde? Hoe zou je deze volgorde kunnen verbeteren? Het lijstje leert kinderen ook kritisch met het eigen werk om te gaan. (einde uitleg fases) Het is zonde om de geschreven teksten niet te bewaren; het is een goed idee om voor ieder kind een leesdossier aan te leggen. Hierin kunnen ze ook allerlei andere schrijfopdrachten en ideen voor toekomstige gedichten en verhalen in bewaren. Aan het einde van het hoofdstuk worden drie prachtige lesvoorbeelden voor verschillende leeftijden gegeven.

1.5 Soorten gedichten De samenhang tussen het lezen en schrijven van pozie is immers een belangrijk uitgangspunt van het pozieonderwijs. P.48 Mooi gedicht, voorbeeld van regelmatige opbouw: Zomer Het land is warm De weg is wit. Het duin is leeg. De zee is stil. De zon is grijs De dag is heel. Gerrit Krol Twee groepen gedichten: vormvaste pozie en vrije pozie. Vormvaste pozie houdt zich aan potische conventies. Denk aan: rijm, metrum, regelmatige strofenbouw, en het gebruik van vaste vormen als een sonnet, kwatrijn, rondeel, ballade, haiku of elfje. P.49 In het Lexicon van literaire termen staat een overzicht van wel 133 dichtvormen! Bijvoorbeeld: neepkluit, gril, telestichon, ekfrasis, epicedium, planh, villanella, amoebaeum. Een verhalend gedicht kan vormvast of vrij zijn; een liedtekst is vaak een verhalend gedicht. Vijf groepen gedichten: P.50 echte gevoels- en liefdeslyriek. Sonnet Rondeel lof- feest- en klaagliederen psalmen en gezangen hekelende of satirische gedichten hekeldicht puntdicht gedichten waar de dichter partij kiest voor de kinderen die te lijden hebben onder het gedrag van gezaghebbers ludieke, speelse lyriek nonsenspozie light verses gedichten die leunen op klank en ritme (vooral voor jonge kinderen) limerick Bohomil Bohomil is een dwerg zijn kamer een noot zijn spaargeld een cent zijn hoed een snipper zijn enig verlangen: met zijn beentjes hangen gedichten waarbij de grafische elementen belangrijk zijn concrete pozie (inhoud wordt zichtbaar) gedichten gemaakt met behulp van krantenkoppen Onderdeel van het pozieonderwijs is het zingen van liedjes en liederen. P.51 Het werkplan voor pozieonderwijs moet garanderen dat kinderen met veel soorten gedichten in aanraking komen. Daarmee wil echter niet gezegd zijn dat we van hen een soort jonge literatuurwetenschappers maken. P.52 Voorbeeld van een gedicht waarin de emotie in de voordracht belangrijk is (vrolijk, neutraal, triest) en het verschijnsel sfeer in naar voren komt: P.53 Shampoo in mijn haar bellen aan mijn oren toeter op mijn kop molentjes erop nog even snippers scheuren slinger om mijn nek zo en nu een eindje fietsen dat vindt de wind zo leuk ik ook Jan t Lam Het is soms goed om kinderen een aanzet te geven voor het schrijven van een gedicht zoals: P.54 Ik ben blij dat ik Je kijkt zo donker ben je Je kunt kinderen stimuleren door mee te doen aan wedstrijden voor kinderpozie of gedichten te plaatsen in de schoolkrant. P.57

1.6 Rijm, ritme, metrum en beeldspraak Een belangrijk kenmerk van potisch taalgebruik is herhaling. Hierbij kan gedacht worden aan allerlei rijmvormen, metrum/ritme en vormen van beeldspraak. P.59 Rijmende klanken komen altijd voor in beklemtoonde lettergrepen. Rijm in gedichten is een erfenis uit de periode waarin pozie er meer was om gehoord dan om gelezen te worden. Een gedicht waarin zowel eindrijm, halfrijm (klinkers), alliteratie en herhaling van eerdere rijmklanken in voorkomt: P.60 pijltjes witte winter wollen wanten warme jas waar gisteren nog gras was zie ik pijltjes in de sneeuw poes volgt de pootjes van een spreeuw mijn adem is een wolkje witte schreeuw vliegt door de lucht vlug vogel vlucht Hans en Monique Hagen Bij ritme geef je elke versregel in een gedicht evenveel accenten. Bij metrisch ritme (metrum) is er sprak van een vaste opeenvolging van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen. Bij beeldspraak is een mogelijke techniek om de woordgroep is net als in een zin weg te laten. Een stap verder is om het basiswoord weg te laten en alleen de metafoor op te schrijven. Personificatie is een vorm van beeldspraak die berust op vergelijking. Levenloze zaken, voorwerpen of abstracties worden bedeeld met menselijke eigenschappen: P.61 Het huis is gaan slapen, ik lig in mijn bed maar mijn oren houden de wacht. Het is niet de bedoeling dat je kinderen deze technische zaken leert, maar dat je ze min of meer spelenderwijs laat ervaren bij het schrijven of lezen van pozie. Ritme en metrum kun je bijvoorbeeld onderwijzen door klappen en bewegen te koppelen aan pozie. Rijmoefeningen: P.65 Geen zonder geen zonder --- Zoals hoort bij hoor bij --- Een is geen een is geen --- Rijmsommen: 2 x 4 = 8 Wat heb ik lang gewacht --- Rijmende vragen: Heb je niets vergeten? Ik zou het niet weten --- Gekleurde streepjes zetten onder rijmklanken Eindrijm weglaten en door kinderen laten invullen Enjambement: zin afbreken op ongebruikelijke plaats. Voorbeeldgedicht vergelijkingen: P.68 Lamp het leven is een veer zei opa het springt maar steeds meer neer oud zijn maakt me moe het leven is een lamp zei opa zacht een puntje licht het knippert af en toe en eerdaags brandt het door Hans Hagen Vragen in een les vergelijkingen: Welke vergelijkingen zie je? Wat wordt met wat vergeleken? Kun je vertellen waarom de dichter deze zaken met elkaar vergelijkt? Vind je het mooie, originele vergelijkingen? Kun je ook uitleggen waarom?

1.7 Over de compositie van gedichten Mooi gedicht: P.69 Ga midden in je kamer zitten. Doe je ogen dicht. Zie met dichte ogen jezelf zitten op de plattegrond van je kamer. Zie met dichte ogen jezelf zitten op de stadsplattegrond. Zie met dichte ogen jezelf zitten op de kaart van Nederland. Zie met dichte ogen jezelf zitten op de globe. Bedenk waar, wanneer en waarom je je ogen weer opent. Jos van Hest Sommige gedichten hebben dezelfde structuur als zakelijke teksten en verhalen: begin, middenstuk en slot. Grappig gedicht, geschreven door een kind: Feest in mijn pen Er is feest in mn pen en gezang. Ze zingen dan: pennen krassen schrijven, we willen hier blijven! Als ze dan zingen komen letters uit mijn pen springen. Er komen verhalen, gedichten, letters, zinnen, woorden, spetters. Alles op mijn blad papier, allemensen, wat een zootje hier. Bij het lezen van een verhaal worden we geconfronteerd met onder andere personen, handelingen van deze personen, de ruimte (plaatsen) waar deze handelingen plaatsvinden en aanduidingen van de tijd die met het handelen verloopt. P.70 Al deze kenmerken kun je apart behandelen bij het pozieonderwijs. Mooi gedicht: P.71 Inhalen morgen haal ik hem in morgen sterft hij voor de vierde keer ben ik dan groter word ik ouder wordt mijn grote broer mijn kleine mijn ogen vind ik in de spiegel maar waar zijn de zijne Hans Hagen In een gedicht kun je ook een dialoog weergeven. Een leerkracht moet regelmatig wijzen op de manier waarop een gedicht is opgebouwd. P.72 Het is bijvoorbeeld bekend dat nogal wat kinderen moeite hebben met het schrijven van een goed slot van een gedicht. Dichters baseren een gedicht nogal eens op een tegenstelling. Schema voor een tijdgedicht:P.74 Opstaan Elke ochtend, tegen zeven Elke ochtend, klokke zeven Elke ochtend, over zeven

1.8 Over de inhoud van gedichten ik kruip wel eens weg achter muren en heggen want er zijn dingen die je niet kunt zeggen Els Pelgrom Veel gedichten gaan k ergens over, al kost het vaak wat meer moeite precies het onderwerp of het belangrijkste thema te nomen. P.90 Volgens hem (Remco Ekkers) kunnen we in kinder- en jeugdpozie dezelfde onderwerpen aantreffen als in de pozie voor volwassenen. In kinder- en jeugdpozie kan best over moeilijke onderwerpen geschreven worden, maar het perspectief moet wel bij het kind of de jongere liggen. P.91 Veelvoorkomende onderwerpen in kinderpozie: De kinderwereld van alledag Grappige en zonderlinge verhaaltjes Dromen en wensen De dierenwereld De natuur Humor en nonsens Kinderen hoeven niet altijd hun reactie onder woorden te brengen. Zwijgen na het lezen van een gedicht is vaak een adequate reactie.

1.9 Overige aantekeningen Het is een goed idee om een poziehoek in het klaslokaal in te richten. Hieraan plaats je als leerkracht zelf mooie, leuke of grappige gedichten en kunnen kinderen hun eigen gedichten tonen. P.109 Voorwaarde voor expressief voorlezen van gedichten is dat kinderen het gedicht - misschien alleen op hun eigen manier - begrijpen. P.110

1.10 Beschouwing

Dit boek heeft me enthousiast gemaakt voor het pozieonderwijs. Het heeft een fijne balans tussen technische en inhoudelijke aspecten van het dichten. Jacques Vos laat precies zien hoe je de dichtvaardigheid steentje voor steentje kunt opbouwen.

De eerst stap is om zomaar, plotsklaps of op voorspelbare momenten, gedichten voor te dragen; mooie, leuke, diepe en grappige gedichten. De wereld van taal, klank en onverwachtse betekenissen spreidt zich dan uit en het kind voelt zich verwelkomd door deze mysterieuze woorden.

En dan vraagt het kind zich af: kan ik dit ook? En de leraar beseft dan dat zijn moment gekomen is, gooit alles in de strijd en toont: dichters zijn mensen net als jij. Hier, neem een woord, bedenk eindeloos veel dingen die erbij horen, heel veel woorden die net zo klinken op het einde, en noem de namen van alle dingen die je zou zien, horen, proeven, voelen en reuken als je jouw woord in het echt zou tegenkomen. Alles mag je denken! En alles wat je mooi vindt gooi je op een berg. Maak er maar een zin van. Is het een zin die je zou kunnen zingen? Zing dan met je hele hart en verder! Op de maat! Is het een zin die je een glimlach geeft? Geloof me, schrijf er nog eentje, en je zult rollen op de grond. Is het een zin waarvan je denkt, als niemand dt maar lezen zal? Wees niet bang, in gedichten kun je verstoppen wat niemand weten wou. Hier, ik heb armen vol met woorden, maar jij jij drijft op zeen vol met zinnen. Neem een slok en je zal weten wat je schrijven kan.

Vos zet voor mij de deur ook open om het dichten aan allerlei andere vaardigheden te koppelen. Ik denk dat er geen betere manier is om kinderen de betekenis van een woord zo sterk te laten ervaren dan tijdens het dichten. Ze stellen zich eerst alle manieren voor waarop je dat woord kan gebruiken, dan proberen ze vele metaforen te ontdekken, vervolgens kunnen ze juist alle tegenovergestelde woorden gaan vinden, alle dingen die dit woord nooit zal tegenkomen. En dan ben je nog niet eens begonnen met alle klankvergelijkingen. Als je dan vervolgens dit hele stelsel van woorden kunt gaan koppelen aan personages die van alles ondernemen, of je probeert binnen dit stelsel van woorden een eigen herinnering of gevoel tot uiting te brengen. Je merkt dat je van alles met de tijd kunt doen, dat een wens waarvan je misschien niet eens wist dat je die had opeens op papier getoverd kan worden. Ik kan me geen betere manier om vreugde in taal en communiceren te vinden dan door pozie.

Als dichter wordt je ook beloond als je kennis en interesse in de wereld hebt. Dichten gaat erover dat je een zo groot mogelijke context terug brengt tot iets kleins. En als je toch die hele wereld weet op te roepen heb je een goed gedicht. Een andere vaardigheid die ook geprikkeld kan worden door dichten is de rekenvaardigheid, met name als het over ritmische gedichten gaat en over herhalende elementen.

In zou graag manieren willen vinden om taalonderwijs en pozie met elkaar te verbinden. Ik denk dat het duidelijk zal worden die samensmelting vrij natuurlijk ontstaat. In volgende hoofdstukken waarin ik de poziedidactiek zoals ik die zlf in de praktijk wil gaan toepassen volop de ruimte biedt om de wat schoolsere taalonderwerpen te verweven met pozie. Het is natuurlijk wel zo dat kinderen al een bepaalde bekendheid met dichten moeten hebben voordat je ook andere taalonderwerpen door middel van dichten kunt behandelen. Het meest interessante is dit: een van de wonderlijke wetten van de kunst is dat wanneer je een beperking oplegt de mooiste dingen ontstaan. Mijn doel is dus niet om niet alleen het dichten te exploiteren om haar didactisch potentieel, maar juist de pozie tot leven te brengen door haar langs de smalle paden en diepe krochten van het taalcurriculum te leiden.

VisVisje wil iets zeggen,visje kijkt me aan.Visje tuit zijn lippen,maar ik kan hemniet verstaan -nooit en nergens kan ik horenwat visje van me wil:ik ben waterwoordendoofvisje mensenstemmenstil. Pieter van der VormHoofdstuk 2Dichten doe je zoIk wil mij als leraar ook zelf bekwamen in het dichten. Van het boek van Jacques Vos heb ik al heel veel geleerd en de technieken en methodes die daarin gepresenteerd worden kan ik zelf ook heel goed gebruiken. Om mijn potische gereedschapskist te vergroten lees ik het boek Dichten doe je zo van Yke Schotanus. Het is een boek bedoeld voor volwassenen en hoop hiermee meer verdieping in te vinden. Ik moet wel zeggen dat ik geen enkel gedicht in dit boek aansprekend vind. Pozie is sowieso een persoonlijke zaak en ik merk dat ik in het algemeen maar weinig gedichten erg goed of aansprekend vind. Ik heb veel blogs van dichters en pozieverzamelaars bezocht tijdens mijn speurtocht voor deze verdieping en heb ontdekt dat zelfs onder liefhebbers dit een veelvoorkomende houding is; naar de echte pareltjes moet hard worden gezocht. Hier kom ik nog op terug in het volgende hoofdstuk waarin ik mijn eigen bloemlezing van de kinderpozie tentoonstel.Ik ga dit boek niet zo grondig samenvatten als het boek van Jacques Vos en noem alleen de dingen die van toegevoegde waarde zijn, omdat ik al veel geleerd heb over dichten in het boek van Vos. Deze samenvatting bestaat ook vooral uit interpretaties of voortborduursels die ik zelf bedacht heb tijdens het lezen. Ik bespreek aan het einde van dit hoofdstuk ook nog kort het boek Koen maak je mijn schoen? van Willem Wilmink, een cursus pozie bedoeld voor kinderen.2.1 Inleiding Een definitie van pozie of van goede pozie is niet te geven. Godfried Bomans schreef: Schrijven is schrappen. P.22 Pozie is een taalbouwsel dat niet het verlengstuk van een auteur is of een directe uitdrukking van zijn gevoelens of ideen, maar op zichzelf staand. P.27 Je moet er rekening mee houden in hoeverre de associaties die je als schrijver maakt ook door de lezer gevolgd kunnen worden. P.35

2.2 Alle woorden zijn welkom Abstracte containerbegrippen zoals pijn, vrijheid en gevoel pretenderen een hoop, maar zeggen meestal weinig. P.36 Hoe specifieker hoe universeler. P.38 Grammaticaal knutselen: P.60-76 Accentueren Woordvolgorde aanpassen Woord- en zinsaccenten op een ritmische manier organiseren Contrasteren Bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden die een tegenstelling van elkaar zijn Paradoxen: verschillende betekenislagen Sonnet erg geschikt voor een tegenstelling: 8 regels (rijm) 6 regels tegenstelling (rijm). Andere schemas mogelijk: 4,4 wending 2; 3,3,3, wending, 2. Gelijkstellen Twee schijnbaar tegenstelde zaken hetzelfde laten lijken. Opsomming is een krachtig middel. Parallisme, twee opsommingen met dezelfde structuur Chiasme: twee zinnen opgebouwd uit dezelfde woordgroepen, alleen is de volgorde omgedraaid Comprimeren Je moet heel voorzichtig te werk gaan als je de grammatica aan gaat tasten. Emotioneel laden en vervreemden Meerduidig maken Spreekwoorden een nieuwe rol toebedelen. Onduidelijk maken op welk van de personages een beschrijving slaat. Interpunctie weglaten Ontregelen Vreemde grammatica consequent in je gedicht gebruiken. Onzinwoorden gebruiken, of in gestamel vervallen. Grote stijlbreuken of inhoudelijke overgangen creren. Logica en verwachtingen doorbreken. Je kunt ook juist heel dicht tegen de praattoon gaan aanzitten in een gedicht, waardoor de subtiele nuances opeens veel meer opvallen. P.77 Opmerkingen over woordkeus: P.79 Zelfst. Nw.: hoe specifieker hoe beter. Bijv. Nw.: pas op dat zinnen niet te lang en stroperig worden, let op ritme. Werkw.: gebruik woorden die acties beschrijven en beeldend zijn. Voegwoorden: met mate gebruiken, pas op met maar. Lidwoorden / bez. vnw.: schuiven met deze woorden kan hele nieuwe betekenissen geven. Uitroepen en tussenwerpsel zijn in pozie veel krachtiger dan in spreektaal, o heeft een speciale positie binnen de pozie. Nieuwe samenstellingen: je kunt er ingewikkelde, lange woordgroepen mee voorkomen en het heeft vaak potische kracht. Van werkwoorden zelfstandige naamwoorden maken of andersom. Woordspelingen Dialectwoorden, woorden uit een andere taal, jargon

2.3 Leesluisteren Door metrum en ritme kun je zorgen dat een gedicht loopt. P.89 Bij metrum kijk je naar alle klemtonen, bij ritme alleen naar de belangrijkste accenten en speelt interpunctie en zinsafbreking ook een rol. P.92 Eigenlijk is bij metrum alleen belangrijk of er een of twee onbeklemtoonde lettergrepen tussen elke klemtoon zitten. P.97 Medeklinkerdichtheid heeft invloed op ritme. P.108 Klinkerlengte: sommige klinkers duren langer dan andere. Hoe moeilijker de grammaticale constructie, hoe trager het ritme. Binnenrijm in een woord en medeklinkerrijm verhogen het ritme. Halfrijm binnen een versregel is ook een mooie vorm van rijm. P.110 Andere rijmvormen: P.117 Pauzerijm: laatste woord rijmt op het eerste. Middenrijm: twee woorden in verschillende regels rijmen op elkaar. Voorrijm: de beginwoorden van regels rijmen op elkaar Slagrijm: dezelfde rijmklank komt heel kort achter elkaar meerdere keren terug. Dubbelrijm: meerdere lettergrepen rijmen op elkaar Volrijm: beklemtoonde lettergrepen als eindrijm. Schrikkelrijm: onbeklemtoonde en beklemtoonde lettergrepen rijmen op elkaar. Zwakrijm: onbeklemtoonde lettergrepen rijmen op elkaar. Rijk rijm: Het rijmwoord klinkt of is hetzelfde als het woord waarop het rijmt. Oogrijm: rijmt alleen op het oog, maar niet als je ze uitspreekt. Stafrijm of alliteratie Halfrijm, oogrijm, schrikkelrijm, zwak rijm en rijk rijm hebben een slechte naam binnen de pozie. Zwakrijm kan wel mooi zijn als de onbeklemtoonde lettergrepen interessant zijn. Halfrijm kan als je het consequent toepast. P.124

2.4 BeschouwingDit boek heeft me geholpen om de complexiteit van gedichten en de mogelijkheden die er zijn om te spelen met taal te zien. Ik vond het niet een heel leuk boek om te lezen, omdat ik zo mijn twijfels heb over de potische kwaliteiten van de schrijver, maar het zal zeker helpen om gedichten te schrijven en te begrijpen.

2.5 Koen, maak je mijn schoen?Dit boekje (104 paginas veel illustraties) was inzichtelijk, omdat ik hier een goed voorbeeld kreeg van hoe je pozie kunt onderwijzen. Willem Wilmink, zelf natuurlijk een voortreffelijk dichter, maakt het ook interessant door alles uit te leggen aan de hand van gedichten. Dat is ook de belangrijkste les denk ik, zorg dat je altijd veel en goede gedichten bij de hand hebt. Eigenlijk komen alle belangrijke potische elementen wel voorbij, alleen er wordt vooral op gewezen in bestaande gedichten; het boek geeft het kind weinig handvaten en aansporing om zelf aan de slag te gaan. En hoewel ik de meeste gedichten wel interessant vond, denk ik dat voor kinderen veel van de gedichten niet aansprekend zijn. Hij gebruikt namelijk veel volwassenpozie, dus ik denk dat het doel van het boek niet zozeer een cursus schrijven, maar een cursus begrijpen is. Het is tegelijk ook een geschiedenisles, omdat Wilmink gedichten uit zoveel verschillende periodes aandraagt. Uitleggen is n kant van pozieonderwijs, maar ik wil kinderen ook graag enthousiast maken voor het schrijven.

ZinnenverzinzinSoms kun je zinnenverzinzin hebben:zin om de zinnen die zingen vanbinnennaar buiten te spinnen als spinnen hun webben.Zodra je begint is er al een begin,Een zinnenvanbinnenverzinzinzin.Joke van Leeuwen

Hoofdstuk 3

Gedichten voor in de klas

Voor deze verdieping heb ik z veel gedichten gelezen. Eerst raakte ik een beetje teleurgesteld, omdat ik maar zelden echt iets moois vond. Ik heb een verzamelbundel van Toon Tellegen (Daar zijn woorden voor) en van Willem Wilmink (Ik snap het) gelezen, daar stonden een paar gedichten in die ik echt mooi vond voor in de klas. Ook heb ik de bloemlezing van Gerrit Komrij, Nederlandse Kinderpozie in 1000 en enige gedichten, deels doorgenomen, maar daar miste ik vaak de echte vonk. Het is gelukkig toch goed gekomen toen ik op internet een aantal verzamelaars vond die prachtig rijke, originele en leuke gedichten bij elkaar hebben gezocht. Blijkbaar ben ik dus toch niet de enige met de smaak die ik heb, ik denk dat ik er gewoon wat anders tegenaan kijk dan de nogal literaire of geschiedkundige bloemlezingen die ik heb gezien.

Ik heb nu veel gedichten waar ik zelf ook echt van hou en die ik in de klas kan gebruiken. Eigenlijk zou ik voor elk gesprek een heel lesidee kunnen schrijven, want er zitten vaak enorm veel aanknopingspunten in. Dit hoofdstuk kun je zien als een door mij samengestelde bloemlezing. Het is niet nodig om alles te lezen.

VogelsVogels fladderen in het rond.Blaadjes vallen op de grond.Het vogelhuisje zit vol.De vogels hebben hun buikje bol.Iedereen is blij.De vogels vliegen vrij.Floor, 7 jaar

Papa, waar ben je nou?

Lieve papa, waar ben je nou?Ik mis je, ik zoek je.Ik loop mijn benen dood om jou te zoeken.Plaats na plaats. Dorp na dorp.Er komt geen einde aan.Mama is al heel lang weg,dus ik sta er in mijn eentje voor.Ik wil niet meer alleen zijn,ik wil jou niet alleen zoeken.O papa, ik hoop dat je nog leeft.Mijn fluit klinkt niet zo vrolijk meerals ik er nu op speel.De vrolijke klanken zijn uit de wereld verdwenen.Ik wil je zien, ik wil je terug.O papa, al leefde die man nogdan was je hier bij mij.Lieve papa, waar ben je nou?Kom snel terug, omdat ik van je hou.

Geschreven door een kind (ongelofelijk, het is waar)

ik heb groene orenpaarse tenengele lippenen gouden benen

ik heb zilveren haarroze ellebogenblauwe billenen gele ogen

maar ik ben, een heel normaal kindik ben alleen wat kleurenblind

Rosalie, 11 jaar

De eendjesKom, zeiden vanmorgen de eendjes ontroerd,dat jongetje heeft ons zo dikwijls gevoerd,we doen het nu anders, we draaien het om.Nu gaan we het jongetje voeren. Kom!Ze kochten wat boter, ze kochten wat brood,ze hadden ook ieder een mand aan hun poot,ze kochten wat muisjes en toen nog wat sjam,en gingen naar t jongetje toe met de tram.Het jongetje wou net de voordeur uitgaan,toen hij daar op straat twintig eendjes zag staan.Dag, jongetje, zeiden ze, ga maar naar binnen.We komen je voeren; we gaan zo beginnen.Toen moest hij gaan zitten. Hij kreeg een servet.Ze sneden het brood en ze smeerden het vet.Ze gaven hem stukjes van t brood om de beurt,met sjam (appel-bessen) en muisjes (gekleurd).H, zeiden de eendjes, wat leuk is dat nou,je hebt ons gevoerd, nu voeren we jou.Zo, zeiden de eendjes, nou heb je genoeg.Kom jij eens n keer weer bij ons, s morgens vroeg?Annie M.G. Schmidt

ToejeweetwelWil je met me naartoejeweetwel,toejeweetwel?Wil je met me naartoejeweetwelwaar?Ja, ik wil met jounaar hoeheettut,naar hoeheettut.Ja, ik wil met jounaar hoeheettutnou. Gaan we samen in de dingesen de weetnietmeerzovlug,even in de komwatwasseten dan weer naar huis terug Joke van Leeuwen

momentopnamesoms is het stilals alle autos slapende honden dromende t.v. is doodik luister naarde adem in mijn keelbuiten staan de bomenopen en blootuit vrije wilsterren te rapenheeleven maar bergman

FruitZullen we fruitschaal spelen?Perzik jij,ik abrikoos.Zachtjes aaien langs je huiden word je dan niet boos?Nemen we allebei een hapje,niemand zeggen,sappig,vlug.Leggen we daarna onszelfomgedraaid terug.Edward van de Vendel

De oude reiger

Dit wordt zijn laatste jaargetijde,de anderen zijn op reis.Hij lijkt het lijdzaam te verbeiden,uitkijkend over dode weiden,behoedzaam stappend over t ijs.Totdat hij godverlaten krijst.Willem Wilmink

Gekleurde geurenSoms hebben geuren kleuren.Neem bijvoorbeeld mij nou:Na een bad ruik ik licht blauw.Roze geurt mijn tante,rood ruik ik als ze me zoent.Groen hangt om geraniums,oranje om een gepoetste schoen.Paars snoof ik eens optoen ik naast een opa stond.Wie een toverbal eet ademtgekleurde wolkjes in het rond.Uit een doos kleurpotlodenkomen ongelogenhonderd kleine regenbogen.Bas Rompa

VakantieherinneringWe zijn naar een huisje in Friesland geweest,aan een weiland, lekker buiten,waar je vogels kan horen fluiten:BLIE BLIE TUU TUU BLIE TI TOE.De supermarkt waar ik boodschappen doe,heeft nieuwe kassas gekregen.Laatst werkten ze alle negen:BLIE BLIE TUU TUU BLIE TI TOE.Fetze Pijlman

Op twee slakkenTwee slakken waren al sinds jarenop weg van Groningen naar Haren.Ten slotte kwam geheel ontdaande oudste bij het eindpunt aan.Hij slikte en sprak diep bewogen:Mijn broer is uit de bocht gevlogen.Riemke en Maurits Kok

Oud behangIn je kamer is je rareoud gescheurd en vies behang.Je lag er jaren naar te starenin je bedje, urenlang.Al die kreukels, door je gepeuteral die scheuren in de muur.Eerst als peuter, dan als kleuterschiep je een kunstwerk op den duur.

Met jouw viltstift, jouw geklodder,kwam er ook een soort konijndoor je sloddervos-gemodder.Moest je muur zon rotzooi zijn?En die vlek van limonadewaar jij dan een aap in zietwaar je vader naar moet radenmaar hij ziet het lekker niet.Al die stickers, die je laterop de gaten hebt gedaanal die plaatjes, ach nou gaat ernieuw behang op, t zal mooi staan.Ik zal niet zeuren, het wordt keurigja, daar kan je van opaan.Het staat fleurig, toch is het treurig,dat je viltstift-konijn,je limonade-aapen je scheuren en stickersnu weg zullen gaan.Karel Eykman

Hebben slakken een deurbel?hebben slakken een deurbel?heeft een mol een toilet?dragen vissen pantoffels?kijk jij onder je bed?kunnen grassprieten bloeden?past verband om de maan?kijken kippen verdrietig?waar komt regen vandaan?kun je kwallensoep eten?hebben schelpen een wang?kan de zee opgevouwen?is de juf wel eens bang?kunnen babys al lezen?loopt een boek altijd af?hoeveel bladzijden zijn er?waarom bestaat straf?zijn mijn ogen de ramen?is mijn vel dan de muur?zijn mijn wimpers gordijnen?is een zeehondje duur?slijt je tong door te praten?kunnen woorden ook op?blijft mijn hoofd altijd denken?stop!Mary Heylema

Twee nachtenals alle mensen op de wereldecht allemaal en tegelijkdezelfde kant op lopentolt de aarde daniets sneller ronden mijn hoofd wat minderik wil dat graagomdat ik veel te lang moet wachtentot ik je overmorgen weer zal zienik weettwee nachten duurt twee nachtenmaar het lijken er wel tienHans Hagen

Als ik niet bang wasAls ik niet bang waszou ik het durvenAls ik het zou durvenzou ik slagenAls ik zou slagenzou ik het kunnenAls ik het zou kunnenzou ik het willenAls ik het zou willenzou ik het kunnen.Als ik het zou kunnenzou ik slagen.Als ik zou slagenzou ik het durven.Als ik het zou durvendan was ik niet bang.Mark Insingel

OoitOoit, zei Fokke,altijd scherven,altijd brokken,ooit zal ik iets vindenom al het gelukaan vast te binden.Aan een gouden sleutelbosof aan een lintvan hagewinde.Dan laat ik het nooit meer los.En je zal wel zien,zei Fokke,dan maak iknooit meer brokken.Geert de Kockere

Er staat een taart in een etalageEr staat een taart in een etalage,een grote witte taart.Wat moet ik doen?Ik moet aan geld komen,ik moet een steen door dat raam gooien,ik moet jarig zijn,ik moet zorgen dat die juffrouw binnen,die met die rode lippen,verliefd wordt op mij -ik doe mijn ogen dicht,druk mijn neus tegen het glas,prevel:taart, grote witte taart, vlieg ongeschonden door dit raamof moet ik zelf bakker worden, banketbakker dexcellence?Toon Tellegen

LevensverhaalToen hij geboren was begon het al:zijn moeder had de bijsluiter verloren.Nooit wist hij waartoe ditof dat dienen moest. Hoewelhij toch kan radenliep het steeds verkeerd.Zijn vrienden durfde hij niets vragen:in hun jeugd hadden die goedhun eigen voorschriften gelezenen die toen verbrand.

Iedereen hield alles maar geheimen deed volmaat wat hij niet kon;ze lachten hem al op de speelplaats uit:een tegenstrijdigheid, verlamden huilend in de zon.Pieter Ghyssaert

Hoor je wel?Het kraakt en het tiktbij ons in het huis.Het zoemt en het ruistin het oude fornuis.Mijn kamerdeur piept,Mijn bed zucht en steunt.Het behang fluistert zachtals je er tegen leunt.We hebben ook muizen,ondanks de kat.s Nachts als we slapengaan ze op pad.Je hebt bij ons thuis nooitrust voor je oor.Maar dat ligt ook aan mij,want ik kwebbel maar door.Hans Kuyper

De laatste treinDe lichten zijn overal uitgedaan.Mensen en dieren zijn slapen gegaan,behalve het paard in de Spoorweglaan.Het staat in het gras van de nacht.Het staat in het donker en wacht.Luister, daar komt nog een trein voorbij,over de spoordijk, vlak achter de wei.De machinist kijkt al en mindert vaart.Hij leunt wat naar buiten en roept: Dag paard!Hij zwaait met zijn pet en hij lacht.En dr heeft het paard op gewacht.Harrit Laurey

De pad en de roosEen pad die op een tuinpad zat,riep: Wat een mooie bloemen!Op zoveel schoonheid zal ik mijnooit kunnen beroemen!Toen sprak een witte roos: Wees blijdat jij nog iets bewondert.Ik vind mezelf ook meer dan fraai,maar t wordt alleen ontzettend saaiwanneer je niets echt mooi meer vindt,jezelf dan uitgezonderd.Hans Andreus

Weet je watWeet je wat, dacht een manik ga medelijden hebben met mijzelf,een medelijden zo groot als een steen,als een rots, als een wolkenkrabber!En als ik eenmaal zoveel medelijden heb met mijzelfdan ga ik mijzelf troosten.Hij wreef zich in zijn handen,floot een liedje,liep door zijn kamer heen en weer.De zon scheen door de ramen.Dat ga ik doen, dacht hij,en hij ging zittenen boog zijn hoofd.Toon Tellegen

Zo stomZo stom, het begonmet die rotknoop in mijn veteren toen mijn rits, zat vastwou niet meer naar benedenbijna in mijn broek geplastLiep onderweg ook nogde ketting van mijn fiets,het hele end me rot gerendmaar helemaal voor nietsZo stom, vroeg juf waaromik te laat gekomen was,geloof maar niet dat ze datgeloven zou, dus loog ik maardat k me verslapen hadmocht ik van haar zomaargaan zitten, zonder strafkreeg zelfs een complimentjeomdat ik zo eerlijk antwoord gafZo stomJan t Lam

Een dag in de lenteNu zit de zonals een duif op het dakmet melk in de kropen verte onder de vleugels.Mijn moeder blinkthaar gezicht in een koperen kanen draait de zonnen rond mijn hoofdIk lig warm en stil in het grasals een duivejong in het nestVoor het eerst zie ik de haartjesop mijn arm. Ik voel ze groeien.Armand van Assche

Het mannetje RegenpietDat mannetje dat je hier zo ziet,dat is het mannetje Regenpiet.Wat zeg je nu? Je kent hem niet? O ja, je kent hem stellig!wanneer de wind een beetje draaiten weer eens uit het westen waait,dan gaat dat mannetje huilen, want hij vindt het ongezellig.Zijn tranen rollen naar omlaag,dan komt er weer een regenvlaag,wat regent het weer hard vandaag, we gaan een beetje schuilen.Hier valt een drop en daar een drop,zet nu je paraplu maar op,het kleine mannetje Regenpiet is weer eens aan het huilen.Maar draait de wind van west naar oost,dan is het mannetje weer getroost,dan kijkt hij ook niet meer zo boos, dan lacht hij je weer tegen.Dan zitten wij weer in de zonen drinken thee op het balkon,en zeggen: H, gelukkig is het uit met al die regen.Soms roep ik wel eens: Huil nou niet,wees niet zo treurig, Regenpiet,waarom heb jij toch zon verdriet, je moet je tranen stelpen!Dan roept hij knorrig naar benee:Sofie, bemoei je dr niet mee,ik huil nog wel een uur of twee, ik kan het heus niet helpen.Annie M.G. Schmidt

ParapluIk heb een zwarte parapludie een hekel heeft aan regen.Bij de eerste druppels: sodejustribbelt hij al tegen.Ik trek, ik duw, ik geef een rukdat ding wil maar niet open.Ik heb vandaag niet veel geluk,ik moet door de regen lopen.Ik heb een zwarte parapludie bij een bui begint te dreinen,maar vrolijk opengaat als nude zon opeens zou schijnen.Hij wil geen paraplu meer zijnwant dat is niemand voor zijn lol.Mijn plu is gek op zonneschijn,hij is in zijn hart een parasol.Rob Krispijn

Vroeg wakkerHoe vind je dat?Het enige kind dat wakker wasin de hele stad, dat was ik.De rest van de kinderen kwam later pasmaar het allereerste was ik.Ik kon niet meer slapenen ik ben opgestaan.Ik keek achter het gordijn door de ramende straatlichten waren nog aan.En de stoplichten op de hoekdie wilden nog niets doen.Ze deden niet uit, ze deden niets aanze deden geen rood, ze deden geen groen.Er was ook geen groot mens te ziengeen mevrouw of meneer.En vogeltje zong heel hardopwant nu durfde hij veel meer.Karel Eykman

De tijdWaarom moeten hele urentwee halve uren duren?Waarom begint er na een dag,als je een nacht lang wacht,een nieuwe dag?Wat is er nou voor aardigheidaan het tellen van de tijd?En uur.Halftwee.Maandag.Dinsdag.Ik doe niet langer mee.Maart.April.Zomer.Winter.Ik doe wat ik wil.Mijn tijd raakt nooit meer op.Ik zet gewoon de wijzers stop.Etenstijd?Bedtijd?Tijd om op te staan?Ik trek de stekkeruit de wekker.Ik hoor geen klok meer slaan.Ik maak een einde aan de strijd.Ik ga zwemmen in de tijd.Arend van Dam

Een winkel vol boekenEr kwam in een winkel vol boeken een honddie keek even rustig het winkeltje rondhij vroeg aan de juffrouw zeg heeft u misschieneen boek over poesjes dat zou ik graag zienNatuurlijk meneer, zei de juffrouw verrastt staat daar op die plank bovenaan in de kastheeft u -vroeg de hond- ook een trapje voor mij?Dan klim ik erop want ik kan er niet bijHij pakte het boek en liep daarna weer trugmaar keek het niet in hield het steeds op zijn rugtoen ging hij ermee naar de juffrouw en zei:het is een cadeautje cadeautje voor mijMarianne Busser / Ron Schrder

In een koffertjedroeg ik het donkerdoor de deurtjes,door de poortjes,langs de randjes,langs de boordjesnaar het einde van de dag.Daar deed ik danhet koffertje openen liet het donkerzacht de nacht in lopen.Geert de Kockere

TentWe lagen, we zatenwe dronken en atenwe lachten en praattenen praatten en praattenhadden niet in de gatendan onze burendoor de millimetermurenalles konden horenook het rood van onze oren.Erik van Os

Onnozeltjes

zal ik jou es wat vertellen?ieder kind heeft negen vellenn tegen de kou en n voor als t warm isn voor de regen en n voor als t arm isn voor de school en n voor de standjesn hele dikke tegen de grotemensenen n voor t lawaai en n voor t verdrieto ja en dan zijn er nog wel mrmaar waarvoor die mogen wezendat weten we nog nietJ.C. van Schagen

VerdrietVerdriet isdrie sokken:een te weinig,een te veelen altijd ergenseenhelemaal alleenKoos Meinderts

Tien dingen die je kunt doen met dingen uit je neusPak ze met een tangetje,leg ze op hun zij.Rol ze tot een slangetje,gooi ze bij de klei.Kneed ze, boetseer ze,wrijf ze glad.Maak een vorm, een worm,of sla ze plat.Plet ze op een postzegelen plak die op een kaart.Smeer ze op een boterhamof druk ze in de taart.Rol ze tot een bol,een kogel, een raket.Schiet ze op de kast,op het tapijt of het parket.Week ze tot een papje,schmink ze op je vel.Gebruik de restals nagellak of gel.Bak ze, braad ze,stoof ze in de pan.Geef ze aan de hond,of smul er zelf maar van.Of stop ze, wring ze, prop ze(dat is misschien de beste keus)terug in je neus.Frank Adam

DicteesGrouwe gebauwen, louwe thee, holadio, holadi, word je broer dominee? Heel gemakkelijk, zon dictee.

Jan vermeid het komietee, holadio, holadi, en de mijd bleikt heel tevre, wat gemakkelijk, zon dictee.

Heremejee... ik heb een twee.

A-u, o-u, a-u-w, o-u-w of dubbel ee, word je broer moet met dt, wat een smerig rot-dictee.

En t zijn niet alleen dictees waar ik hier op school voor vrees: ook elk opstel dat ik schrijf staat van rooie strepen stijf.

Streep toch niet zoveel meneer, anders durven wij niet meer, worden ons leven lang zelfs voor brieven schrijven bang.

A-u, o-u, a-u-w, o-u-w of dubbel ee, d of t of een dt - stop ermee! Stop ermee! Willem Wilmink

De la musique avant toute choseToen ik die boog daar had gerineerden ik het zonlicht er in ving, prees ik intens,ver van de wijsheid, die mij was geleerd:Wat schoon kristal is er toch in de mens!En in extase voor het lieflijke geluid:Welk een muziek gaat van de mens toch uit!Pierre Kemp

VerjaardagPapa, toen ik nog niet was geboren,Wat deden jullie dan op mijn verjaardag?

Dan was het feest natuurlijk!Het werd altijd plechtig gevierd.

Ook als ik er niet bij was?Ja, dan misten we je wel erg,

Maar dan zeiden we: nog twee jaar,Of nog maar n jaar, en dan komt ze.

Toen werd je geboren en we riepen:Dat is haar! We herkenden je direct.

En honderd jaar geleden?Ja, toen ook al, twee September!

Dat is altijd je verjaardag geweest,Vroeger en nu en voor eeuwig.Rudy Kousbroek

VakantieDe zee is zout.De golf is koel.Het ijs is koud.De zon is zwoel.

Het strand is groot.Het strand is klein.De buik is bloot.De dag is fijn.Cyril Lansink

Een man, bonkend op zijn gedachten:Jullie maken mij altijd, altijd verdrietig!ging ze te lijf,

en zij deinsden terug, trokken hun kraag op,maakten hun rug krom,wat moesten ze doen?en die man liep langs een wegen troostte zijn gedachten, betuigde zijn spijt aan zijn gedachten,schaamde zich voor zijn gedachten,beloofde ze alles, alles,

in het licht van de ondergaande zon.Toon Tellegen

En miljoensteHalf geborenkon ik nog zoveel kanten op.Mijn longen konden elke lucht,mijn tong kon alle talen.Verschillende verhalenkon ik nog gaan geloven,ik kwam net uit de oven.Ik kwam net uit het badjeen ik wist niet van de tijdklokop de stopen ook niet dat ik weg zou spoelenen dat het de bedoeling was:n richting op.Ik was een leeg ideetjemet een beetje vorm.Ik was de hele wereldin een bootje in een storm.En nuzit ik op zwemlesen vanwege regenweerdraag ik een gele regenjas.Ik zit in Holland in een klas,ik springin deze regenplas.Ik ben niet alles meer.Ik voel men miljoenstevan wat ik vroeger was.Edward van de Vendel

ik heb met michiel een erwtenschieter gemaakten er mee een oma op de fiets geraakten toen viel oma op haar konten viel haar gebit uit haar mond

Stijn, 7 jaar

Hoofdstuk 4

Kinderen en mezelf gedichten leren schrijven

In dit hoofdstuk ga ik de technieken die ik heb geleerd proberen toe te passen. Dat is vooral belangrijk omdat ik zo kan ervaren welke moeilijkheden kinderen ook zullen hebben bij het bedenken van gedichten. Ik geef dus niet alleen de eindresultaten hier weer, maar beschrijf elke fase van het proces. Dat zijn dus fases die aan kinderen stap voor stap geleerd moeten worden. Hieronder nog een overzicht van wat die stappen volgens mij zijn die doorlopen moeten worden (niet voor elk gedicht worden alle stappen doorlopen natuurlijk). Dit overzicht is een eigen weergave en verdieping van de kennis die ik heb opgedaan in het boek van Jacques Vos en is ook gegrond in de leerlijnen die wat mij betreft betrekking hebben op het pozieonderwijs. Dit overzicht van leerlijnen dat ik heb samengesteld kan gevonden worden in bijlage 1.

4.1 Materiaal verzamelen

Pozie - door luisteren of lezen - kunnen begrijpen en leren wat je mooi en minder mooi vindt. Rijmwoorden kunnen bedenken Mooie woorden kunnen selecteren uit bestaande pozie of andere teksten Woorden kunnen ontdekken d.m.v. associatie Tegenstellingen kunnen bedenken Woorden kunnen bedenken voor iets wat je zelf hebt meegemaakt / bedacht Een woord in een ruimte kunnen plaatsen (bv. bed in een slaapkamer) en woorden bedenken die bij de ruimte horen Een woord aan een personage koppelen (bv. bloemenzee en timmerman) en daar verder op door associren Een woord in de tijd kunnen plaatsen; alles wat het woord heeft meegemaakt en nog zal meemaken in de toekomst (bv. . In deze fase worden alleen nog woorden bedacht en nog geen zinnen geschreven Woorden kunnen bedenken voor de gevoelens die een bepaald begrip oproept. Deze woorden moeten het liefst specifiek en beeldend zijn. Geavanceerd: Alleen werkwoorden (die bij voorkeur een concrete actie beschrijven) kunnen bedenken Alleen woorden met de klemtoon op de laatste lettergreep (of de eerste of de middelste) Woorden die meerdere betekenissen hebben kunnen bedenken Alliteraties kunnen bedenken Grappige of mooie namen voor personages bedenken Kunnen associren aan de hand van geluiden (muziek), beelden (fotoboek), geuren, sensaties. Woorden kunnen bedenken die iemand uit een ander land, een andere (sub)cultuur of uit een andere tijd zou bedenken. Woorden kunnen bedenken die je zou gebruiken als je een ding zou zijn (personificatie) Woorden verzamelen van de Wikipedia pagina met alle veelvoorkomende spelfouten: http://nl.wikipedia.org/wiki/Help:Veelvoorkomende_spelfouten

4.2 Materiaal bewerken

Leren vergelijkingszinnetjes te maken; is als ; lijkt wel een ; wou dat hij een was Personificaties kunnen bedenken; de boom liep over de wolken, het schip had dorst / want hij had geen mond Samenstellingen leren maken van de eerder gevonden woorden. Hierbij kan ook geoefend worden met de regels voor het gebruik van een verbindingsstreepje Van werkwoorden zelfstandige naamwoorden kunnen maken of andersom Van te voren leren bedenken wat voor gedicht je gaat schrijven; gaat het over een eigen belevenis, een gevoel of maak je een verhaaltje? Welke woorden horen bij dat doel? Zoek n woord dat je in de eerste versregel gaat schrijven en zoek n woord voor de laatste versregel. Zet dan losse woorden ertussenin en kijk of je het ene woord (t mag op een vreemde manier) langzaam in het andere kunt laten veranderen Bedenk n of meerdere personages en geef ze elk een aantal woorden (die je al hebt verzameld) die bij ze horen Doe de bovenstaande dingen met de woorden die je klasgenoot heeft verzameld Een werkwoord bij de naamwoorden kunnen bedenken zodat een naamwoordelijk gezegde ontstaat. Kunnen experimenteren met andere grammaticale begrippen uit de zinsontleding en de woordbenoeming in combinatie met de verzamelde woorden uit fase 1.

4.3 Schrijven van het gedicht

Een gedicht kunnen schrijven met rijmschema AA,BB,CC,DD enz. Een rijmend gedicht kunnen schrijven vanuit een denkbeeldig of bestaand personage Een gedicht leren schrijven dat bestaat uit alleen maar vragen Een gedicht kunnen schrijven dat gebaseerd is op een tegenstelling of juist een vergelijking Een gedicht kunnen schrijven dat een gevoel of een herinnering uitdrukt Een ritmisch gedicht leren schrijven waarbij je accenten en klemtonen op een mooie manier weet orkestreren Een dialoog tussen twee verschillende personage in dichtvorm leren opschrijven Een gedicht uit drie delen leren schrijven; in het eerste deel beschrijf je de wens van het eerste personage, in het tweede deel een heel andere wens van het andere personage (in de tweede fase heb je ze elk hun eigen woorden gegeven) en in het derde deel zorg je dat de wensen van beide personages uitkomen. Experimenteren met dichtvormen als het elfje, de rondeel of haiku Een gedicht geschreven in voltooid verleden tijd waarin geoefend wordt met het kofschip(taxietje) Een gedicht schrijven waarin je je voorstelt dat je op een hele ander plek leeft, of in een andere tijd of binnen een andere (sub)cultuur. Of stel je voor dat iemand uit die vreemde wereld jouw leven gaat leven. Schrijf een gedicht over een van de veelvoorkomende onderwerpen van de kinderpozie: De kinderwereld van alledag Grappige en zonderlinge verhaaltjes Dromen en wensen De dierenwereld De natuur Humor en nonsens

4.4 Gedicht verbeteren

Dit is voor het grootste deel het aandachtspuntenlijstje dat Vos aan heeft gegeven.

Wat vind je het bijzondere aan dit gedicht? Wat vind je bijvoorbeeld mooi gezegd? Welke woorden of welke zinnen vallen je heel speciaal op? Waarom? Begrijp je alles of zou je van de dichter nog wel wat uitleg willen krijgen? Gebruikt de dichter te vaak dezelfde woorden? Heb je voorstellen om die woorden door andere te vervangen? Lopen alle zinnen mooi? Zou de dichter in bepaalde zinnen woorden moeten schrappen? Loopt een zin soms beter door er juist een woord aan toe te voegen? Vind je de rijmwoorden mooi gekozen? Waar zou je een ander rijmwoord hebben gekozen? Heb je daarvoor suggesties? Staan de zinnen in het gedicht in een goede volgorde? Hoe zou je deze volgorde kunnen verbeteren? Kun je door leestekens/interpunctie te gebruiken het gedicht verbeteren?

4.5 Een gedicht over je beste vriend

In dit gedicht ga ik me beperken tot basistechnieken die voor vrijwel elke pozieopdracht ingezet kunnen of moeten worden. Ik ga wel voor elke basistechniek het onderste uit de kan halen, ik verwacht natuurlijk niet dat kinderen dit zo uitgebreid zullen doen. Het geeft wel aan wat ik als leerkracht in mijn hoofd wil hebben zitten als ik een dichtopdracht geef; het is dus geen vrijblijvende opdracht waarbij elk resultaat even goed is. Doordat ik het zo rigoureus heb aangepakt zie je ook op wat voor vele manieren het creatieve denken van het kind aangeboord kan worden door zon opdracht.

Hetgeen ik hier beschrijf is dus een soort blauwdruk voor elke pozieles. Specifieke doelen binnen het taalonderwijs bereik door aan deze blauwdruk elementen toe te voegen en de opdracht te specificeren. Als kinderen vaak met deze technieken bezig zijn bouwen ze natuurlijk een voorraad aan woorden en metaforen op en kunnen ze ook helemaal vrij aan de slag zijn. Het is mijn doel om in de eerste plaats te zorgen dat kinderen plezier beleven aan het dichten, zodat ze bijvoorbeeld ook vrij gedichten gaan schrijven als ze eerder klaar zijn met hun gewone dagelijkse schoolwerk.

Het gedicht zal worden opgebouwd d.m.v. drie associatiestromen: vriend, plekken waar we komen, en dingen die we samen leuk vinden. Oftewel, persoon-plek-ding, wat een veelvoorkomende basis zal zijn. Voor elk van deze drie worden synoniemen, metaforen en tegenstellingen gezocht, ook een fundamentele drieslag.

Voor het vinden van synoniemen heb ik veel gebruik gemaakt van synoniemen.net . Voor in de klas zou ik ook graag gebruik willen maken van synoniemenwoordenboeken en rijmwoordenboeken.

Materiaal verzamelen

Vriend

Synoniemenvriend maatje kompaan makker vrind gabber kameraad bloedbroeder bondgenoot - hartsvriend

Metaforen (mn vriend is als een / mn vriend lijkt op / doet me denken aan)een deken - een bank op het plafond* - een hagelbui van limonadeijs* teennagels pepernoten troosthuiler oneindig lange zomerdagen een hele mooie boom

Tegenstellingenvijand waterzus gadeksel rotjoch leugenaar rivaal - pestkop

* Samenstellingen en woordgroepen horen eigenlijk niet bij de fase waarin je woorden verzamelt, maar vooral bij metaforen borrelen deze als vanzelf op en dat is natuurlijk geen enkel probleem!Plekken waar we komen

Bij een term als plekken waar we komen ben je niet op zoek naar een volledige uitwerking van n woord, maar zoek je een opsomming van woorden. Deze woorden werk je dan alleen oppervlakkig uit.

Opsomming en synoniemen1. bos / woud / bomenrijk*2.op zolder / onder het dak3.verstopt onder een auto / wagen / vierwieler / auto-onderschuiler*4.hoog in het topje van de boom / takkehoog* / boomzolder* / bovenste verdieping van de boom*5.bij zijn oma / grootmoeder / grootje / omaheelal*6.in een torenflat / woonwolkenkrabber* / boze blokkentoren*7.in een grote parkeergarage om de hoek / auto-opbergtoren*)8.slaapkamer / bedkamer9. op internet / wereld wijde web

* Dit zijn woorden die je ook als metafoor zou kunnen zien, maar zolang het hetzelfde beschrijft beschouw ik het toch als synoniem. Daarom geef ik bij de metaforen steeds aan wat de denk stap is. Zo stimuleer je de leerling ook om echt iets anders dan het oorspronkelijke woord te bedenken.

Metaforen (lijkt wel / is als / doet me denken aan)1. tuintje / eindeloze speurtochten2. schuilplaats / geheime plek / onzichtbaarheid / knusse dinertjes3.moterolieregen / vuur / gevaar / snelste dier op aarde (met vier poten)4.uitkijkpost / dansen met de wind5.oudje aan een touwtje / rimpelige liefde6.niemandsland / huisje van papier7.alleen zijn / lawaai8.dromenopbergplek / een dekenzee9. draadjestelefoon / praten zonder stem

Tegenstellingen1.parkeerplaats / woestijn2.in de kelder / douchehokje zonder slot3.autorijden / fietsen4.voeten in de aarde / een tunnel onder de grond5.bij mijn opa / bij een babytje op bezoek6. in een caravan / in een grot / in een hut7.in de fietsenstalling / de snelweg op een autoloze zondag8.wakkerwordkamer / tuin9.gebarentaal / praten / tekenen op je rug

Dingen die we samen leuk vinden

Opsomming en synoniemen1.boomhutten bouwen / maken / stichten2.moppen tappen / grappen3.logeren / bivakkeren / samen slapen 4.fietsen / karren / trappen5.keten / feesten / lol trappen / klieren / de beest uithangen / andere betekenis: boei / band / ketting / teugel6.verstoppertje / verbergertje / verduikertje / verschuilertje / andere betekenis: dichtmakertje / belemmertje / versperrertje7.in bomen klimmen / bestijgen / klauteren8.stiekem bespioneren / heimelijk / geheimzinnig / begluren / bespieden / beloeren / verspieden / afluisteren9.dansen / huppelen / springen 10.liedjes zingen

Metaforen (lijkt wel / is als / doet me denken aan)1.hoogtehoutenhuizen / spijkerparadijs2.onzichtbare lachmachientjes / buik die trilt / niet meer bijkomen3.zaklantaarn / tent / niet weten waar je bent / geheimen fluisteren4.rollen / racen / botsen / achtervolging / ontdekkingsreis5.soldaat zijn / groot zijn / 6.wegvluchten / achtervolging / iets kwijt zijn 7.wolken aanraken / als een vlieg met lijm aan je handen8.verrekijker / dromen over wie je vroeger was9.voeten- en armenmuziek10.ribben trillen / stem laten ruisen / tonen laten suizen

Tegenstellingen1.huisje van een mol / paleis op de bodem van de zee2.overlijdensbericht / huilen en niet uit je woorden komen3.monsters onder mn eigen bed / ik al slapen, feestje in de tuin4.slenteren / zwemmen / verlamde benen5.saaie rekensommen / brave kinderen6.thuiskomen / bespioneerd worden / op de nek van je vader zitten7.nooit durven traplopen / een kuil graven8.iemand alles vragen / opbiechten / omhelzen9.standbeeld / robot / bevroren /10.computerstem / pijnlijke stilte / zwijgen

Materiaal bewerken

Voor de tweede fase ga ik twee technieken gebruiken. Eerst ga ik woorden toewijzen aan allebei de personages; mezelf en mn beste vriend. Daarna probeer ik samenstellingen te bedenken.

Ikbomenrijk / auto-onderschuiler / eindeloze speurtochten / dansen met de wind / alleen zijn / dromenopbergplek / praten zonder stem / douchehokje zonder slot / wakkerwordkamer / tekenen op je rug / fietsen / verschuilertje / klauteren / geheimzinnig / spijkerparadijs / buik die trilt / onzichtbare lachcadeautjes / zaklantaarn / tent / geheimen fluisteren / ontdekkingsreis / groot zijn / iets kwijt zijn / wolken aanraken / verrekijker / dromen over wie je vroeger was / voeten- en armenmuziek / ribben trillen / stem laten ruisen / tonen laten suizen / huilen en niet uit je woorden komen / zwemmen / saaie rekensommen / iemand alles vragen

Jijbloedbroeder bondgenoot - hartsvriend / een bank op het plafond / een hagelbui van limonadeijs / teennagels / pepernoten / troosthuiler / oneindig lange zomerdagen / hoog in het topje van de boom /omaheelal / woonwolkenkrabber / wereld wijde web / bij een babytje op bezoek / gebarentaal / moppen tappen / als een vlieg met lijm aan je handen

Ik stop er nu mee. Ik heb deze methode nu uitgetest en ik denk dat ik hem niet ga gebruiken in de klas. Het zou meer een methode moeten zijn voor het vinden van woorden, voor het bewerken heeft het weinig toegevoegde waarde heb ik het gevoel.

Samenstellingencomputerpijn / wolkomhelzing / teennagelmakker / stemmensuis / rugpost / leugengrond /

Schrijven van het gedicht

makker, vriendje, kameraadhoog in het woud is bomenpraatwe bouwen er een spijkerhuisik fluister: hoor het stemgeruis

ik heb een dromenopbergplekhet is op de slaapkamer van mn vriendmn eigen bed is net een afdruiprekhij fluistert: vriend heeft je hart gescreend

hoogtehoutenhuisdaar loopt een stiekem menshee maatje, wat is je grootste wens?ik: wolken aanraken, een heel lief thuis

jij vertelt mij lachmachientjesmijn buik rimpelt gek als jouw grootjeik zing ik ben jouw aspirientjesjij: we rennen weg, vergeet dit hele zootje

ik schater het uit, jij komt niet meer bijverstoppertje, dans voeten- en armenbreiwat als ik zou vallen uit dit spijkerparadijs?ik: dan ben je een hagelbui van limonadeijs

saaie rekensommen, heel erg computerpijnik wil iemand vragen hoe alle geheimen zijnmn bloedbroeder ging weg met de treinniemand om mee te fietsen en dat doet pijn

op mijn dromenopbergstekverkennen we de wereld wijde plekik opereer je hart met een computerhandjij: een heel lief meisje, ik sta in brand

Gedicht verbeteren

Ik vond het veel moeilijker dan ik dacht om een gedicht te schrijven. Ik ben er een hele dag mee bezig geweest. Ik merkte ook dat het verdraaid lastig is om rijmwoorden te bedenken. Ik zou kinderen in de bovenbouw stimuleren om een rijmwoordenboek op internet te gebruiken. Waarschijnlijk is het ook extra lastig om dat ik de voorbereidende fases zo grondig heb aangepakt. In de klas is het denk ik goed om niet langer dan 15 minuten aan die fase te besteden. Dan kun je je misschien elke les op een ander aspect focussen. Het was erg leerzaam voor me om dit gedicht te schrijven, omdat ik heel veel moeilijkheden ervoer die ik nog niet kende.

Als leerlingen een gedicht hebben geschreven moeten ze leren hier ook op te kunnen reflecteren of iemand anders gedicht kunnen beoordelen. Als ik naar mijn eigen gedicht kijk zie ik nog een paar problemen.

De derde strofe heeft een apart rijmschema dat verder niet voorkomt, de eerste en tweede versregel kunnen omgedraaid worden Als ik meer nadenk over de rolverdeling van ik en jij wordt het misschien interessanter; dat ze elkaar allebei evenveel helpen, maar wel anders zijn Sommige iks zijn misschien wat dubbel, kan misschien vervangen worden door k Misschien is het mooier om overal ik fluister te doen. Of een ander woord Misschien kan ik nog een titel bedenken Spellingsfouten: armenbrij, limonade-ijs Twee extra lettergrepen in de zin ik vertel je is qua ritme mooier De vergelijking tussen rimpelige buik en een grootje is niet duidelijk De laatste twee versregels van de vierde strofe zeggen niet zoveel De laatste twee versregels van de vijfde strofe lopen niet echt lekker

Hieronder volgt mijn uiteindelijke versie. Het is me opgevallen op hoeveel manieren je eigenlijk naar een gedicht kunt kijken. Daar liggen ook veel mogelijkheden om dichten in te zitten in de taallessen

Maatje

makker, vriendje, kameraadhoog in het woud is bomenpraatwe bouwen er een spijkerhuisik fluister: hoor het stemgeruis

ik heb een dromenopbergplekmn eigen bed is net een afdruiprek jij vond me een dekenzee zonder orkaanik fluister: geen droom zal ooit vergaan

daar loopt een stiekem zaklamp mensonder ons hoogtehoutenhuishee maatje, wat is je grootste wens?jij roept uit: wolken aanraken, een heel lief thuis

je vertelt mij l je lachmachientjesmijn buik rimpelt zo gek, net jouw grootjewe zingen liedjes en mn ribben trillenjij roept uit: lijkt wel of we vliegen met dit bungalowtje

ik schater het uit, jij komt niet meer bijverstoppertje, dans voeten- en armenbrijwat als we vallen uit dit spijkerparadijs?k fluister: dan wordt je een hagelbui van limonade-ijs

saaie rekensommen, heel erg computerpijnwil iemand vragen hoe alle geheimen zijnmn bloedbroeder vertrok met de watertreink fluister: niemand om mee te fietsen, tril van pijn

in mijn dromenopbergstekverkennen we de wereld wijde plekik opereer je hart met een computerhandjij zegt zacht: een heel lief meisje, ik sta in brand

Conclusie

Ik heb erg veel geleerd van het maken van deze verdieping. Had was ook niet mogelijk geweest voor mij om goede pozielessen te geven als ik het niet zo onderzocht had, want er komt heel wat kijken bij echt goed pozieonderwijs. Alleen al mn ontdekking van zoveel goede gedichten is goud waard.

Om alle mogelijke taalonderwerpen te bespreken die binnen een pozieles onderwezen kunnen worden is niet nodig binnen deze verdieping, want elk onderwerp zal extra voorbereiding opleveren. Het belangrijkste is dat ik de basis nu begrepen heb en weet hoe ik daar creatief mee kan omspringen.

Ik hoop veel mooie pozielessen te geven en het allermooiste lijkt het me als kinderen echt op ontdekkingsreis leren gaan door de mogelijkheden van pozie. Ik zelf wil ook meer gaan experimenteren. Ik had nog nooit een echt gedicht geschreven en vond het erg leuk om te doen. Ik zie ook in dat er nog van alles aan morrelt en dat het nog lang niet kan tippen aan de pareltjes die ik verzameld heb. Hopelijk kan ik met flink wat oefening ooit iets schrijven dat opvallend onopvallend daar tusen kan staan.

Tijdsverantwoording en literatuurlijst

Lezen en samenvatten Het huis lijkt wel een schip! : 9 uur Lezen en samenvatten Dichten doe je zo 5 uur Lezen en samenvatten Koen, maak je mijn schoen? 2,5 uur Lezen Daar zijn woorden voor 1,5 uur Lezen Ik snap het 1 uur Gedichten verzamelen op internet: 9 uur Schrijven van inhoudelijke gedeeltes verdieping: 8 uur Gedicht bedenken en het proces beschrijven: 10 uur Afronden en corrigeren: 3 uur

Ik heb gelezen:

Het huis lijkt wel een schip / Jacques VosDichten doe je zo / Yke SchotanusKoen, maak je mijn schoen / Willem WilminkDaar zijn woorden voor / Toon TellegenIk snap het / Willem Wilmink

Veelbezochte websites:

www.snotneusjes.wordpress.comwww.gedichten.nlhttp://www.poezie-leestafel.info/joke-van-leeuwenop google gezocht naar gedichten door kinderen en zo losse gedichten gevonden

Bijlage 1: Leerlijnen relevant voor pozieonderwijs

Leerlijn 1 Lees- en schrijfmotivatie1.5Ze ervaren geschreven taal als expressiemiddel.1.8Ze waarderen bestaande werken op het terrein van pozie.Leerlijn 2 Interactief Leren2.11 Kinderen construeren in samenwerking met anderen nieuwe kennis.2.12 Ze kunnen nieuwe kennis overdragen aan anderen.Leerlijn 2 Technisch Lezen2.2Ze herkennen lettergrepen in geschreven woorden.2.5Ze maken gebruik van de context van een woord.Leerlijn 3 Taalgebruik3.7Ze kunnen hun gevoelens verwoorden.3.13 Ze onderkennen dat het belangrijk is dat hun taalgebruik verzorgd is.3.14 Ze weten hoe ze de effectiviteit van hun taalgebruik kunnen vergroten.3.15 Ze houden rekening met interculturele verschillen in taalgebruik.Leerlijn 4 Woordenschat4.3Ze leiden nieuwe woordbetekenissen af uit verhalen.4.6Kinderen verbreden en verdiepen hun woordkennis.4.7Ze hanteren strategien voor het afleiden van woordbetekenissen.4.8Ze hanteren strategien voor het onthouden van woorden.4.10 Ze begrijpen figuurlijk taalgebruik.4.11 Kinderen kunnen hun woordenschat zelfstandig verbreden en verdiepen.4.14 Ze leggen zelf betekenisrelaties tussen woorden.4.15 Ze passen figuurlijk taalgebruik toe.Leerlijn 6 Vertellen en Presenteren6.7Ze selecteren bij de voorbereiding relevante informatie.6.8Ze formuleren zorgvuldig en expressief.6.10Ze houden rekening met de achtergrondkennis van de toehoorders.6.13Ze vertellen en presenteren expressief en op een persoonlijke manier.Leerlijn 6 Informatieverwerving6.8Ze zoeken de gewenste informatie op in verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, encyclopedien, week- en dagbladen, tijdschriften, spoorboeken, reisgidsen, atlassen en internet.6.11 Ze stellen zichzelf relevante vragen voor, tijdens en na het lezen van een tekst.Leerlijn 7 Leeswoordenschat7.1 Kinderen breiden hun conceptuele netwerken uit, zodat diepe woord betekenissen ontstaan.7.2Ze maken onderscheid tussen vorm- en betekenisaspecten van woorden.7.6Kinderen weten dat woorden onderschikkende en bovenschikkende betekenisrelaties kunnen hebben.7.7Ze weten dat woordparen betekenisrelaties kunnen hebben, zoals tegenstelling en synoniem.7.8Ze passen figuratief taalgebruik zelf toe.7.10Ze weten hoe ze woorden kunnen opzoeken in naslagwerken (woordenboek, encyclopedie).Leerlijn 8 Reflectie op geschreven taal8.3Ze maken onderscheid tussen woordsoorten.

51