Ver Haal Getuige n Bescher Ming

1
10 VERDIEPING BN DESTEM VRIJDAG 27 SEPTEMBER 2013 11 W etenschappelijk onder- zoek naar de psycholo- gische kant van het be- geleiden van getuigen was er niet. Niet in Ne- derland, maar ook niet in het buitenland. Op verzoek van politie en justitie deden Karlijn Beune en Ellen Giebels van de Uni- versiteit Twente vanaf 2009 drie jaar on- derzoek. Zij interviewden getuigen en hun familieleden en vergeleken getuigen- bescherming in Nederland met program- ma’s in Groot-Brittannië. Hun uitkom- sten staan in het rapport: Het management van beschermde getuigen: een gedragsperspec- tief. Verwiel: „We hadden behoefte aan middelen om deze mensen beter te kun- nen begeleiden en aan instrumenten die kunnen helpen bij de gesprekken en on- derhandelingen met getuigen.” De grootste winst die het onderzoek vol- gens Verwiel heeft opgeleverd, is het be- schreven onderscheid tussen push- en pull-getuigen. Peter la Serpe is een voor- beeld van een pull-getuige, iemand die vrijwillig naar de politie stapte. Een push-getuige is iemand die zich min of meer gedwongen voelt naar de politie te stappen, omdat hij ernstig wordt be- dreigd of door de politie is benaderd om zijn verhaal te doen. Verwiel: „Dit onderscheid helpt ons in het bepalen van onze bejegeningsstrate- gie van getuigen. Met iemand die zich ge- dwongen voelt veiligheid te zoeken, zul je mogelijk anders afspraken moeten maken over zijn veiligheid dan met iemand die de deal als een zakelijke overeenkomst ziet.” De aanbevelingen die de onderzoekers doen in hun rapport, staan soms op ge- spannen voet met het werk van het TGB. Wat goed zou zijn voor de psychische ge- steldheid van getuigen, verhoudt zich niet altijd met hun veiligheid. Zo wordt geadviseerd dat getuigen via een beveilig- de verbinding kunnen skypen met dierba- ren uit hun oude leven. Volgens Verwiel kan dat niet zomaar. „Het hangt er hele- maal vanaf met wie iemand zou willen skypen. TGB organiseert op zeer beperkte schaal familie-ontmoetingen. Maar het team is geen reisbureau. Het organiseren vraagt veel capaciteit en een gedegen risi- co-inschatting.” Ook vinden de onderzoekers dat getuigen ruim de tijd moeten krijgen om te beslui- ten of ze het beschermingsprogramma in willen, of niet. Verwiel: „Vanuit psycholo- gisch welzijn kun je je daar van alles bij voorstellen, maar de werkelijkheid in een strafzaak is soms anders. Je wilt de infor- matie van die getuige gebruiken, maar als je onder druk van tijd gaat forceren, heb je uiteindelijk misschien geen zaak. Daar moet je soms het midden in zien te vin- den.” door Merel van Leeuwen illustratie Nourdin Kouch foto ANP J e zou hem zomaar ergens ter we- reld kunnen tegenkomen, ’s lands bekendste kroongetuige. Maar je zult het niet weten. Want Peter la Serpe zal nooit meer zijn eigen naam gebruiken. Alleen een handje- vol mensen van het Team Getuigen- bescherming (TGB) weet zijn nieu- we identiteit en verblijfplaats. Zonder deze La Serpe had het Openbaar Ministerie geen schijn van kans gehad in het liquidatieproces, waarin straffen tot le- venslang werd opgelegd. Voordat hij zich bij de politie meldde – voor verklaringen over zijn rol en die van zijn oud-kamera- den bij moorden en pogingen daartoe – hadden de opsporingsdiensten La Serpe niet in het vizier. Hij werd kroongetuige. Het OM bood hem een ‘lage strafeis’ aan die de rechtbank volgde: met een nieuwe identiteit en leven in veiligheid na de straf. Het OM heeft getuigen als La Serpe nodig om zware criminelen veroordeeld te krij- gen, als andere opsporingmiddelen geen soelaas bieden; mensen die hebben gezien of gehoord dat misdrijven zijn gepleegd, die mededader zijn (kroongetuigen) en mensen die vallen in de categorie ‘be- schermde getuigen’. Die laatsten zijn slachtoffers die zich zó bedreigd voelen dat ze geen andere uitweg zien dan zich tot de politie te wenden. Getuigenbescherming in Nederland be- staat sinds 1995 en heeft in al die jaren nog nooit een getuige het leven gekost. „Het is learning by doing”, zegt officier van justitie Marjolein Verwiel, binnen het OM verant- woordelijk voor de getuigen die in een be- schermingsprogramma zitten. Ze heeft con- tact met het TGB, met de getuigen en met de officier van justitie die de strafzaak voor- bereidt waarin zo’n getuige een rol speelt. „Ik ben een soort liaison officer, tussen mijn collega van het OM die goede infor- matie wil van de getuige en het TGB dat verantwoordelijk is voor de feitelijke invul- ling en uitvoering van de gemaakte afspra- ken met de getuige over zijn veiligheid.” Het nieuwe leven van een getuige begint ei- genlijk al op de eerste dag dat hij met TGB in aanraking komt. „Bij de intake wordt al bekeken wat zijn nieuwe levensverhaal zou kunnen worden en hoe TGB kan begelei- den om dat zo goed mogelijk in te richten”, aldus Verwiel. Bij zo’n nieuw leven denkt het publiek al snel aan een paradijselijk oord. Maar wie denkt dat getuigen zelf hun nieuwe woonplaats mogen bepalen, heeft het mis. Verwiel: „Je kunt in Almere Haven op drie hoog achter veiliger zijn dan op een onbewoond eiland, bij wijze van spreken. We proberen ze zoveel mogelijk te laten op- gaan in de massa. Nederland is doorgaans te klein om mensen veilig onder te breng- en, dus zoekt het TGB vaak ook naar moge- lijkheden in het buitenland.” Uit onderzoek van de Universiteit van Twente blijkt dat getuigen gemiddeld ruim drie jaar in een getuigenbeschermingspro- gramma zitten. Het streven is om die perio- de zo kort mogelijk te houden. Soms lukt het om binnen een paar maan- den alles te regelen. Psychologische bij- stand ontbrak voor deze groep, maar daar heeft het onderzoek verandering in ge- bracht. Verwiel: „Inmiddels maken we ge- bruik van gedragsdeskundigen. Zij kunnen getuigen, en eventueel hun familieleden die ook in een programma zijn opgeno- men, gedurende het traject begeleiden.” Dat heeft niet alleen meerwaarde voor de getuigen maar ook voor de medewerkers van het team getuigenbescherming. „De ge- tuigen kunnen door de inbreng van een psycholoog een begeleiding krijgen die be- ter past bij wie ze zijn en bij hun situatie”, aldus Verwiel. S ommige ontwikkelingen maken getuigenbescherming er niet ge- makkelijker op, zoals social media, of vingerafdrukken die nodig zijn bij het verkrijgen van een pas- poort. Het lukt allemaal wel, zegt Verwiel, maar het vraagt veel aandacht. „Er staat steeds meer op internet, ook foto’s. Dat maakt het ingewikkeld om iemand veilig te houden en vergt ook veel medewerking van de getuigen en hun familieleden.” Met kinderen erbij is het nog ingewikkel- der. Die zitten bijna allemaal op social me- dia. „Naar dit soort dingen moeten we dus goed kijken, want wij willen een knip ma- ken in iemands leven. Aan de andere kant moet een getuige ook een gewoon leven kunnen leiden. Internet hoort daar bij.” Als een getuige zijn nieuwe leven zó heeft georganiseerd dat bescherming niet meer nodig is, blijft er altijd een ‘navelstrengver- binding’. „Dat heeft te maken met de kop- peling van allerlei registers en bestanden. Wat nu veilig is, kan over vijf jaar niet meer veilig zijn. Iemand erft bijvoorbeeld op zijn oude naam. Daar moeten wij dan tussen gaan zitten, zodat iemand wél krijgt waar hij recht op heeft.” Met de komst van onafhankelijke psycholo- gische hulp voor getuigen zal er in de toe- komst wel wat veranderen. „De bevindin- gen van gedragsdeskundigen zullen veel bruikbaar onderzoeksmateriaal opleveren om het middel getuigenbescherming ver- der te professionaliseren”, denkt Verwiel. Ze vindt echter niet dat het TGB de afgelo- pen achttien jaar te weinig oog heeft gehad voor het geestelijke welzijn van de getui- gen. „Het zijn politiemensen, geen buurt- opbouwwerkers. Ze gaan erg ver in het le- veren van inspanningen om mensen veilig te houden en te begeleiden bij de start van een nieuw leven. Een aantal jaren geleden belde ik een teamlid, maar die had geen tijd, omdat een getuige aan het bevallen was. Alles wat in het gewone leven ook ge- beurt, maken die begeleiders met de getui- gen mee.” Getuigen hebben ook hun eigen verant- woordelijkheid, vindt Verwiel. ,,Onze zorg- plicht heeft grenzen als getuigen de afspra- ken schenden. We zijn aan het onderzoe- ken waar die grens ligt.” Dus wordt ook kritisch gekeken naar advo- caten die te beschermen getuigen advise- ren over de overeenkomst met de Staat. Verwiel: „Het komt voor dat die juridische bijstand verzandt in civielrechtelijk gehar- rewar dat niet veel meer te maken heeft met de kern waar het allemaal om draait, namelijk de veiligheid van de getuige.” Tussen 1995 en 2012 zijn er 86 beschermingspro- gramma’s opgezet. Hierin zitten 164 personen. Iets meer dan de helft van hen is beschermde getuige. De overige beschermde per- sonen zijn partners van ge- tuigen (14,6 procent), kin- deren van getuigen (31,7 procent) en overige familie- leden (1,2 procent). De gemiddelde leeftijd van de beschermde getuigen is 46,2 jaar en ruim 80 pro- cent is man. Bijna 80 procent is ooit ver- oordeeld voor een misdrijf. In bijna 30 procent ging het daarbij om een geweldsde- lict als moord, doodslag, af- persing en mishandeling. In ruim 20 procent van de gevallen was geen informa- tie beschikbaar over de fi- nanciële situatie van de ge- tuigen. Van de overige ge- tuigen had een derde alleen maar schulden voorafgaand aan de getuigenbescher- ming. bron: onderzoek Universiteit Twente Beschermde getuigen komen meestal niet in een tropisch paradijs terecht. Maar in bijna twintig jaar heeft het Team Getuigenbescher- ming ook nog nooit een getuige verloren. GETUIGENBESCHERMING GETUIGENBESCHERMINGSPROGRAMMA’S Push- en pull-getuigen Een knip in het leven

Transcript of Ver Haal Getuige n Bescher Ming

Page 1: Ver Haal Getuige n Bescher Ming

10 VERDIEPING BN DESTEM VRIJDAG 27 SEPTEMBER 2013 11

Wetenschappelijk onder-zoek naar de psycholo-gische kant van het be-geleiden van getuigenwas er niet. Niet in Ne-

derland, maar ook niet in het buitenland.Op verzoek van politie en justitie dedenKarlijn Beune en Ellen Giebels van de Uni-versiteit Twente vanaf 2009 drie jaar on-derzoek. Zij interviewden getuigen enhun familieleden en vergeleken getuigen-bescherming in Nederland met program-ma’s in Groot-Brittannië. Hun uitkom-sten staan in het rapport: Het managementvan beschermde getuigen: een gedragsperspec-tief. Verwiel: „We hadden behoefte aanmiddelen om deze mensen beter te kun-

nen begeleiden en aan instrumenten diekunnen helpen bij de gesprekken en on-derhandelingen met getuigen.”De grootste winst die het onderzoek vol-gens Verwiel heeft opgeleverd, is het be-schreven onderscheid tussen push- enpull-getuigen. Peter la Serpe is een voor-beeld van een pull-getuige, iemand dievrijwillig naar de politie stapte. Eenpush-getuige is iemand die zich min ofmeer gedwongen voelt naar de politie testappen, omdat hij ernstig wordt be-dreigd of door de politie is benaderd omzijn verhaal te doen.Verwiel: „Dit onderscheid helpt ons inhet bepalen van onze bejegeningsstrate-gie van getuigen. Met iemand die zich ge-dwongen voelt veiligheid te zoeken, zul jemogelijk anders afspraken moeten makenover zijn veiligheid dan met iemand diede deal als een zakelijke overeenkomstziet.”De aanbevelingen die de onderzoekersdoen in hun rapport, staan soms op ge-spannen voet met het werk van het TGB.

Wat goed zou zijn voor de psychische ge-steldheid van getuigen, verhoudt zichniet altijd met hun veiligheid. Zo wordtgeadviseerd dat getuigen via een beveilig-de verbinding kunnen skypen met dierba-ren uit hun oude leven. Volgens Verwielkan dat niet zomaar. „Het hangt er hele-maal vanaf met wie iemand zou willenskypen. TGB organiseert op zeer beperkteschaal familie-ontmoetingen. Maar hetteam is geen reisbureau. Het organiserenvraagt veel capaciteit en een gedegen risi-co-inschatting.”Ook vinden de onderzoekers dat getuigenruim de tijd moeten krijgen om te beslui-ten of ze het beschermingsprogramma inwillen, of niet. Verwiel: „Vanuit psycholo-gisch welzijn kun je je daar van alles bijvoorstellen, maar de werkelijkheid in eenstrafzaak is soms anders. Je wilt de infor-matie van die getuige gebruiken, maar alsje onder druk van tijd gaat forceren, hebje uiteindelijk misschien geen zaak. Daarmoet je soms het midden in zien te vin-den.”

door Merel van Leeuwenillustratie Nourdin Kouch foto ANP

Je zou hem zomaar ergens ter we-reld kunnen tegenkomen, ’s landsbekendste kroongetuige. Maar jezult het niet weten. Want Peter laSerpe zal nooit meer zijn eigennaam gebruiken. Alleen een handje-vol mensen van het Team Getuigen-bescherming (TGB) weet zijn nieu-we identiteit en verblijfplaats.

Zonder deze La Serpe had het OpenbaarMinisterie geen schijn van kans gehad inhet liquidatieproces, waarin straffen tot le-venslang werd opgelegd. Voordat hij zichbij de politie meldde – voor verklaringenover zijn rol en die van zijn oud-kamera-den bij moorden en pogingen daartoe –hadden de opsporingsdiensten La Serpeniet in het vizier. Hij werd kroongetuige.Het OM bood hem een ‘lage strafeis’ aandie de rechtbank volgde: met een nieuweidentiteit en leven in veiligheid na de straf.Het OM heeft getuigen als La Serpe nodigom zware criminelen veroordeeld te krij-gen, als andere opsporingmiddelen geensoelaas bieden; mensen die hebben gezienof gehoord dat misdrijven zijn gepleegd,die mededader zijn (kroongetuigen) enmensen die vallen in de categorie ‘be-schermde getuigen’. Die laatsten zijn

slachtoffers die zich zó bedreigd voelen datze geen andere uitweg zien dan zich tot depolitie te wenden.Getuigenbescherming in Nederland be-staat sinds 1995 en heeft in al die jaren nognooit een getuige het leven gekost. „Het islearning by doing”, zegt officier van justitieMarjolein Verwiel, binnen het OM verant-woordelijk voor de getuigen die in een be-schermingsprogramma zitten. Ze heeft con-tact met het TGB, met de getuigen en metde officier van justitie die de strafzaak voor-bereidt waarin zo’n getuige een rol speelt.„Ik ben een soort liaison officer, tussenmijn collega van het OM die goede infor-matie wil van de getuige en het TGB datverantwoordelijk is voor de feitelijke invul-ling en uitvoering van de gemaakte afspra-ken met de getuige over zijn veiligheid.”Het nieuwe leven van een getuige begint ei-genlijk al op de eerste dag dat hij met TGBin aanraking komt. „Bij de intake wordt albekeken wat zijn nieuwe levensverhaal zoukunnen worden en hoe TGB kan begelei-den om dat zo goed mogelijk in te richten”,aldus Verwiel. Bij zo’n nieuw leven denkthet publiek al snel aan een paradijselijkoord. Maar wie denkt dat getuigen zelf hunnieuwe woonplaats mogen bepalen, heefthet mis. Verwiel: „Je kunt in Almere Havenop drie hoog achter veiliger zijn dan op eenonbewoond eiland, bij wijze van spreken.

We proberen ze zoveel mogelijk te laten op-gaan in de massa. Nederland is doorgaanste klein om mensen veilig onder te breng-en, dus zoekt het TGB vaak ook naar moge-lijkheden in het buitenland.”Uit onderzoek van de Universiteit vanTwente blijkt dat getuigen gemiddeld ruimdrie jaar in een getuigenbeschermingspro-gramma zitten. Het streven is om die perio-de zo kort mogelijk te houden.Soms lukt het om binnen een paar maan-den alles te regelen. Psychologische bij-stand ontbrak voor deze groep, maar daarheeft het onderzoek verandering in ge-bracht. Verwiel: „Inmiddels maken we ge-bruik van gedragsdeskundigen. Zij kunnengetuigen, en eventueel hun familieledendie ook in een programma zijn opgeno-men, gedurende het traject begeleiden.”Dat heeft niet alleen meerwaarde voor degetuigen maar ook voor de medewerkersvan het team getuigenbescherming. „De ge-tuigen kunnen door de inbreng van eenpsycholoog een begeleiding krijgen die be-ter past bij wie ze zijn en bij hun situatie”,aldus Verwiel.

Sommige ontwikkelingen makengetuigenbescherming er niet ge-makkelijker op, zoals social media,of vingerafdrukken die nodig zijnbij het verkrijgen van een pas-

poort. Het lukt allemaal wel, zegt Verwiel,maar het vraagt veel aandacht. „Er staatsteeds meer op internet, ook foto’s. Datmaakt het ingewikkeld om iemand veiligte houden en vergt ook veel medewerkingvan de getuigen en hun familieleden.”Met kinderen erbij is het nog ingewikkel-der. Die zitten bijna allemaal op social me-dia. „Naar dit soort dingen moeten we dusgoed kijken, want wij willen een knip ma-ken in iemands leven. Aan de andere kantmoet een getuige ook een gewoon leven

kunnen leiden. Internet hoort daar bij.”Als een getuige zijn nieuwe leven zó heeftgeorganiseerd dat bescherming niet meernodig is, blijft er altijd een ‘navelstrengver-binding’. „Dat heeft te maken met de kop-peling van allerlei registers en bestanden.Wat nu veilig is, kan over vijf jaar nietmeer veilig zijn. Iemand erft bijvoorbeeldop zijn oude naam. Daar moeten wij dantussen gaan zitten, zodat iemand wél krijgtwaar hij recht op heeft.”Met de komst van onafhankelijke psycholo-gische hulp voor getuigen zal er in de toe-komst wel wat veranderen. „De bevindin-gen van gedragsdeskundigen zullen veelbruikbaar onderzoeksmateriaal opleverenom het middel getuigenbescherming ver-der te professionaliseren”, denkt Verwiel.Ze vindt echter niet dat het TGB de afgelo-pen achttien jaar te weinig oog heeft gehadvoor het geestelijke welzijn van de getui-gen. „Het zijn politiemensen, geen buurt-opbouwwerkers. Ze gaan erg ver in het le-veren van inspanningen om mensen veiligte houden en te begeleiden bij de start vaneen nieuw leven. Een aantal jaren geledenbelde ik een teamlid, maar die had geentijd, omdat een getuige aan het bevallenwas. Alles wat in het gewone leven ook ge-beurt, maken die begeleiders met de getui-gen mee.”Getuigen hebben ook hun eigen verant-woordelijkheid, vindt Verwiel. ,,Onze zorg-plicht heeft grenzen als getuigen de afspra-ken schenden. We zijn aan het onderzoe-ken waar die grens ligt.”Dus wordt ook kritisch gekeken naar advo-caten die te beschermen getuigen advise-ren over de overeenkomst met de Staat.Verwiel: „Het komt voor dat die juridischebijstand verzandt in civielrechtelijk gehar-rewar dat niet veel meer te maken heeftmet de kern waar het allemaal om draait,namelijk de veiligheid van de getuige.”

� Tussen 1995 en 2012 zijner 86 beschermingspro-gramma’s opgezet. Hierinzitten 164 personen. Ietsmeer dan de helft van henis beschermde getuige.De overige beschermde per-sonen zijn partners van ge-tuigen (14,6 procent), kin-deren van getuigen (31,7procent) en overige familie-

leden (1,2 procent).� De gemiddelde leeftijd van

de beschermde getuigen is46,2 jaar en ruim 80 pro-cent is man.

� Bijna 80 procent is ooit ver-oordeeld voor een misdrijf.In bijna 30 procent ging hetdaarbij om een geweldsde-lict als moord, doodslag, af-persing en mishandeling.

� In ruim 20 procent van degevallen was geen informa-tie beschikbaar over de fi-nanciële situatie van de ge-tuigen. Van de overige ge-tuigen had een derde alleenmaar schulden voorafgaandaan de getuigenbescher-ming.bron: onderzoekUniversiteit Twente

Beschermde getuigen komen meestal niet ineen tropisch paradijs terecht. Maar in bijnatwintig jaar heeft het Team Getuigenbescher-ming ook nog nooit een getuige verloren.

GETUIGENBESCHERMING

GETUIGENBESCHERMINGSPROGRAMMA’S

Push- enpull-getuigen

Een knip in het leven