Veneca info nr 34

6
Veneca Info | Nummer 34 | Augustus 2010 1 INFO Veneca Info is het informatieblad van de Vereniging Nederlandse Cateringorganisaties en verschijnt drie maal per jaar Secretariaat Veneca Postbus 693 4200 AR Gorinchem 10e jaargang nummer 34 Augustus 2010 Telefoon 0183 626 172 E-mail [email protected] www.veneca.nl Veneca Info in 3 minuten Met meedenken en praten help je elkaar in business te blijven Het Veneca Jaarbericht 2009 – getiteld ‘Duurzaam werken in de contractcatering’ – is op 4 juni 2010 tijdens de traditionele Jaarbijeenkomst (Utrecht) uitgereikt aan Wouter Stolwijk, directeur PIANOo Expertisecentrum Aanbestedingen. Voorzitter Hans Rijnierse roemde Wouter Stolwijk om de open dialoog waar hij voor staat en voor zijn initiatief om deze Jaarbijeenkomst het karakter te geven van een ‘Marktontmoeting Catering’. Tijdens de bijeenkomst werd het door Veneca ontwikkelde webbased programma AanbestedingsRoute Contractcatering (ARC) gelanceerd. Lees het artikel op pagina 3 Duurzaam in verpakkingen ‘In de verpakkingssector boekt men grote vooruitgang op het gebied van duurzaamheid. Alleen wordt dit nog te wei- nig gezien’, zegt Harry Lucas, directeur van de Vereniging Kunststofverpakkingen Nederland (VMK). ‘Mensen kijken veelal naar het begin en het eind van de levenscyclus van ver- pakkingen. Dit vertroebelt het zicht op de gebruiksfase. Terwijl juist daar de grootste winst wordt geboekt. De verpakkings- branche kan een duurzame rol spelen bij het oplossen van dit probleem.’ Lees het interview op pagina 4 JOGG-aanpak legt lat hoog Nederland moet de gezondste jeugd van Europa krijgen. Dat is het streven van JOGG (Jongeren op Gezond Gewicht), deel- convenant van het Convenant Gezond Gewicht 2010-2015. Met Zwolle als eerste JOGG-gemeente (februari 2010) is een ambitieuze campagne gestart. Als JOGG aanslaat zijn er over vijf jaar 75 JOGG-gemeenten in ons land die zich committeren aan een duurzaam intersectoraal beleid voor preventie en aan- pak van overgewicht en obesitas onder jongeren. Lees het artikel op pagina 5 Kookboeken Loethe Olthuis ‘eyeopener’ Onze nieuwe serie over recent verschenen kookboeken opent met een interview met Loethe Olthuis, bekende columniste bij Veneca-lezers en bij een breder publiek door onder meer haar columns en artikelen in de Volkskrant. De freelance journaliste schrijft ook kookboeken, gebaseerd op vier sleu- telwoorden: snel, duurzaam, gezond en lekker. Haar laatste boek ‘Weekendkoken’ is nu al een succes, evenals het in 2009 verschenen: ‘Spitsuurkoken’. Beide boeken zijn eyeopeners, respectievelijk voor mensen die het door de week druk hebben en mensen die alle tijd hebben om gasten te ontvangen en een feestje te bouwen. Lees het interview op pagina 6 Proeftuin Amsterdam pakt mondiale problemen aan ‘We willen voedsel ‘zichtbaar’ maken voor stedelingen’ Aardbeien uit Chili en haricots verts uit Kenia... terwijl ons land zelf zoveel te bieden heeft. Foto: Edwin van Eis, Gemeente Amsterdam Gegevens om bij stil te staan en ons af te vragen: kan het beter? Dat doet Proeftuin Amsterdam, samenwerkingsverband tussen de gemeenten Amsterdam en Zaanstad, de provincie Noord- Holland en het Ministerie van LNV. Projectmedewerker Eva Lems ver- telt: ‘Het actieprogramma Proeftuin Amsterdam is vier jaar geleden Zo’n 30% van de Amsterdamse kinderen heeft overgewicht In de hoofdstad komt ca. 720 kilo voedsel p.p. per jaar binnen en er gaat 390 kilo uit, waaronder 144 kg (20%) voedselverspilling (voorts 150 kg verpakkingsmateriaal en 96 kg restafval) 40% van het energiegebruik is gerelateerd aan voedsel In deze Veneca Info bijzondere aandacht voor verduurzaming en gezondheid gestart, in navolging van foodstra- tegieën in Londen en New York. Doel is een effectieve aanpak van grote mondiale problemen als over- gewicht, duurzaamheid en milieu- belangen. En staat voor gezonder en duurzamer eten in de metropool- regio Amsterdam.’ Lees verder op pagina 2

description

Veneca info nr 34

Transcript of Veneca info nr 34

Page 1: Veneca info nr 34

Veneca Info | Nummer 34 | Augustus 2010 1

infoVeneca info is het informatieblad van deVereniging Nederlandse Cateringorganisatiesen verschijnt drie maal per jaar

Secretariaat Veneca Postbus 693 4200 AR Gorinchem

10e jaargang nummer 34Augustus 2010

Telefoon 0183 626 172E-mail [email protected]

Veneca info in 3 minuten Met meedenken en praten help je elkaar in business te blijven

Het Veneca Jaarbericht 2009 – getiteld ‘Duurzaam werken in de contractcatering’ – is op 4 juni 2010 tijdens de traditionele Jaarbijeenkomst (Utrecht) uitgereikt aan Wouter Stolwijk, directeur PIANOo Expertisecentrum Aanbestedingen. Voorzitter Hans Rijnierse roemde Wouter Stolwijk om de open dialoog waar hij voor staat en voor zijn initiatief om deze Jaarbijeenkomst het karakter te geven van een ‘Marktontmoeting Catering’. Tijdens de bijeenkomst werd het door Veneca ontwikkelde webbased programma AanbestedingsRoute Contractcatering (ARC) gelanceerd. Lees het artikel op pagina 3

Duurzaam in verpakkingen

‘In de verpakkingssector boekt men grote vooruitgang op het gebied van duurzaamheid. Alleen wordt dit nog te wei-nig gezien’, zegt Harry Lucas, directeur van de Vereniging Kunststofverpakkingen Nederland (VMK). ‘Mensen kijken veelal naar het begin en het eind van de levenscyclus van ver-pakkingen. Dit vertroebelt het zicht op de gebruiksfase. Terwijl juist daar de grootste winst wordt geboekt. De verpakkings-branche kan een duurzame rol spelen bij het oplossen van dit probleem.’ Lees het interview op pagina 4

JoGG-aanpak legt lat hoog

Nederland moet de gezondste jeugd van Europa krijgen. Dat is het streven van JOGG (Jongeren op Gezond Gewicht), deel-convenant van het Convenant Gezond Gewicht 2010-2015. Met Zwolle als eerste JOGG-gemeente (februari 2010) is een ambitieuze campagne gestart. Als JOGG aanslaat zijn er over vijf jaar 75 JOGG-gemeenten in ons land die zich committeren aan een duurzaam intersectoraal beleid voor preventie en aan-pak van overgewicht en obesitas onder jongeren. Lees het artikel op pagina 5

Kookboeken Loethe olthuis ‘eyeopener’

Onze nieuwe serie over recent verschenen kookboeken opent met een interview met Loethe Olthuis, bekende columniste bij Veneca-lezers en bij een breder publiek door onder meer haar columns en artikelen in de Volkskrant. De freelance journaliste schrijft ook kookboeken, gebaseerd op vier sleu-telwoorden: snel, duurzaam, gezond en lekker. Haar laatste boek ‘Weekendkoken’ is nu al een succes, evenals het in 2009 verschenen: ‘Spitsuurkoken’. Beide boeken zijn eyeopeners, respectievelijk voor mensen die het door de week druk hebben en mensen die alle tijd hebben om gasten te ontvangen en een feestje te bouwen. Lees het interview op pagina 6

Proeftuin Amsterdam pakt mondiale problemen aan‘We willen voedsel ‘zichtbaar’ maken voor stedelingen’

Aardbeien uit Chili en haricots verts uit Kenia... terwijl ons land zelf zoveel te bieden heeft.

Foto: Edwin van Eis, Gemeente Amsterdam

Gegevens om bij stil te staan en ons af te vragen: kan het beter? Dat doet Proeftuin Amsterdam, samenwerkingsverband tussen de gemeenten Amsterdam en Zaanstad, de provincie Noord-Holland en het Ministerie van LNV. Projectmedewerker Eva Lems ver-telt: ‘Het actieprogramma Proeftuin Amsterdam is vier jaar geleden

Zo’n 30% van de Amsterdamse kinderen heeft overgewicht –In de hoofdstad komt ca. 720 kilo voedsel p.p. per jaar binnen en er gaat 390 kilo uit, waaronder –144 kg (20%) voedselverspilling (voorts 150 kg verpakkingsmateriaal en 96 kg restafval) 40% van het energiegebruik is gerelateerd aan voedsel –

In deze Veneca info bijzondere aandacht voorverduurzaming en gezondheid

gestart, in navolging van foodstra-tegieën in Londen en New York. Doel is een effectieve aanpak van grote mondiale problemen als over-gewicht, duurzaamheid en milieu-belangen. En staat voor gezonder en duurzamer eten in de metropool-regio Amsterdam.’

Lees verder op pagina 2

Page 2: Veneca info nr 34

Veneca Info | Nummer 34 | Augustus 2010 2

‘t Gras van de buren is...Verduurzaming in andere branchesDeel 4: De Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie

Philip den Ouden

‘Er voor zorgen dat we de ons gege-ven omgeving goed achter laten voor de generaties die na ons komen.’ Aan het woord is Philip den Ouden (58), sinds de oprichting in 2004

Verduurzaming is naast olievlek één van de meest gebruikte woorden van deze tijd. In de serie ’t Gras van de buren is... kijkt Veneca Info hoe andere branches er mee omgaan. In deel vier is dit de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI), vertegenwoordiger van ruim vijftig miljard euro omzet en 140.000 werknemers in de levensmiddelenindustrie.

directeur van de FNLI. ‘Dit is de zogenaamde Brundtland definitie, vernoemd naar de voorzitter van de VN-commissie die in 1983 de snelle afbraak van milieu en sociale structuren onder de loep nam. Zelf voegen we daar aan toe dat ook het welzijn van de huidige generatie duurzaam dient te zijn.’

Speerpunt‘De FNLI heeft vier speerpunten; voeding, gezondheid en voedsel-veiligheid, een goed werkende keten, onze concurrentiepositie en duur-zaamheid. Vanzelfsprekend raken de speerpunten elkaar. Wanneer je duurzaamheid te eng benadert, kom je in de knoop met je con-currentiepositie. De Nederlandse levensmiddelenindu strie loopt voor-op op het gebied van duurzaamheid. De zuivelsector is hier een goed voorbeeld van. We exporteren 40%

van onze productie. Twee werknemers zijn fulltime bezig met het onderwerp. Eén als manager Duurzaamheid en Consumentenzaken, één als pro-jectmanager Duurzaamheid. Samen twintig procent van ons bureau. Het belang dat we aan het onderwerp hechten wordt extra onderstreept door het gegeven dat in de FNLI commissie Duurzaamheid veertig van onze leden zitting hebben.’ Zichtbaarheid en innovatie‘Twintig tot dertig jaar geleden was de industrie al actief op ver-duurzaming, zoals materiaal herge-bruik en de schade die drijfgassen toebrachten aan de ozonlaag. Nu zijn de zwaartepunten energie– en waterbesparing, verduurzaming van de keten en het verminderen van de milieu-impact van verpak kingen. Het zichtbaar maken van deze in spanningen is een grote uitdaging.

De FNLI ziet duurzaamheid als kans. Verduurzaming staat gelijk aan innovatie. Daarom zijn we bezig met het opzetten van onderzoeks-programma’s in samenwerking met

Wanneer je duurzaamheid te eng benadert, dan kom je in de knoop met je concurrentiepositie.

Foto: FNLI

academische partners. Binnenkort hopen we het eerste partnership bekend te maken. Hiermee zijn miljoenen gemoeid. Naast deze ini-tiatieven werken we samen binnen bijvoorbeeld het Convenant Schone Agrosectoren en het Platform

De fAVoriete LunCh Cécile Prakke

‘Alles met mate, dan gaat er uit-eindelijk niets mis’. Zo luidt de duidelijke boodschap van Cécile Prakke als we haar vragen naar haar favoriete lunch en waar zij bij haar keuze vooral op let. Cécile Prakke heeft een eigen bedrijf in Haarlem, gespeciali-seerd in samenwerkingsmanage-ment, dat voor verenigingen, stichtingen en branches zowel langdurige als kortere (interim) projecten verricht, maar vooral ook brede samenwerkingsverban-den waarbij overheid, stichtingen en maatschappelijke organisaties betrokken zijn.

Daarnaast is zij Coördinator Bedrijfsleven Convenant Gezond Gewicht. Een bezige bij dus, van-daar dat zij haar uitspraak nuan-ceert: ‘Waaruit mijn favoriete lunch bestaat hangt af van de plek waar ik me bevind. Dat kan zijn een be drijfsrestaurant, m’n eigen werkplek, thuis of op vakantie. Op mijn werk is favoriet een ‘gewone’ lunch: drie bruine boterhammen, belegd met kaas, vleeswaren, soms appelstroop of honing. Behoorlijk wat groen erbij en steevast een glas karnemelk. Ben ik in een bedrijfs-restaurant, dan bestel ik meestal ook soep en soms een lekker kroketje. Heb ik een uitgebreide lunch gehad, dan eet ik ’s avonds niet zo veel

meer. Maar in Italië, het land waar ik heb gewoond en dat nog steeds mijn favoriete vakantiebestemming is, daar vind ik m’n favoriete lunch. Daar val ik als een blok voor het héle lunchmenu: anti pasta, primo, secondo en meestal ook nog de homemade taart toe. Maar daarvoor ben je ook met vakantie. Thuis gaat het heel wat gedisciplineerder, want m’n gezin telt drie jonge kinderen. Ik vind het belangrijk dat ze gezond lunchen. Dan liggen er bruine boterhammen op de bordjes, af en toe afgewisseld met iets speciaals, wentelteefjes of pannenkoeken.’

Vervolg pagina 1

‘Een tweede belangrijk doel is voed-sel ‘zichtbaar’ maken voor stedelin-gen. Als je op een markt loopt zie je aardbeien uit Chili en haricots verts uit Kenia… en dat terwijl ons land zelf zoveel te bieden heeft! Wij stel-len alles in het werk om de relatie tussen stad en platteland te verbete-ren en de afzet van lokale producten, waaronder het biologische aanbod rond Amsterdam, én van seizoens-producten te bevorderen. Dat komt de gezondheid van Amsterdammers, het milieu en de lokale voedsel-economie ten goede. Sommige producten, bijvoorbeeld koffie, haal je niet uit de polder… Maar met de uitgangspunten duurzaam en fair trade moet het mogelijk zijn om met respect voor mens, dier en milieu producten uit verre landen te halen.’

Wat houdt het samenwerkingsverband tussen de verschillende over heidslagen in? Eva Lems: ‘Je kunt niet alles in je eentje, samenwerking is van het grootste belang. De inbreng van Amsterdam met al z’n horeca is vooral de vraagkant. Zaandam ver-tegenwoordigt de productiekant, de provincie Noord-Holland het plat-teland en LNV het landelijk beleid. De Proeftuin Amsterdam wordt ondersteund door de Stuurgroep Groene Hart, waarin vertegenwoor-

digers zitten van vier steden. Dit houdt in dat belangrijke thema’s inzake voedsel structureel ingebed zijn in het gemeentelijk beleid. Proeftuin Amsterdam ondersteunt veel projecten op het gebied van onderwijs, educatie en kennis deling en richt zich sterk op kinderen en jongeren. Belangrijke projecten waar in 2010 aan is gewerkt zijn onder meer ‘Lunchen op scholen’ en ‘Gezonde schoolkantines’.’

Catering‘In hoeverre kan vorm worden gegeven aan samenwerking met de catering?‘Een beter milieu begint bij jezelf. Amsterdam kent 37 gemeentebe-drijfsrestaurants, waarvan de helft meedoet aan het in 2007 opgestelde raamcontract met vier cateraars. In dit contract geldt de norm dat er 40% duurzaam (biologisch) ingekocht moet worden. Er is een wens om zoveel mogelijk regionale producten te leveren. Helaas lukt dat nog niet helemaal. Proeftuin Amsterdam onder neemt samen met Dienst Milieu en Bouwtoezicht actie om ‘aanjager’ te zijn richting de ver-antwoordelijke inkopers van voedsel door het imago van biologisch en duurzaam te vergroten. Proeftuin Amsterdam is blij met het project van de traineepool (jonge ambte-naren): Een duurzaam Amsterdam

Proeftuin Amsterdam

‘Ver-eet zich niet’. Zij voeren een duurzame imagocampagne. Ze richten zich rechtstreeks tot de con-sument in gemeentelijke bedrijfsres-taurants door middel van placemats waarop 10 tips staan voor lekker duurzaam eten. Daarnaast gaan we de verspilling te lijf. Zo’n 20% van alle voedsel belandt in de vuilnisbak. Als je ziet wat blijft liggen na vergader - lunches… Ook op dit punt moet gewerkt worden aan een mentali-teitsverandering.’

Voor meer informatie: www.proeftuin.amsterdam.nl

op placemats 10 tips voor lekker duurzaam eten.Cécile Prakke

Verduurzaming Voedsel, waar ook Veneca deel van uitmaakt.

Verduurzaming is voor de FNLI geen project. Het is een proces dat naar mijn mening geen eind kent.’

Eva Lems

Page 3: Veneca info nr 34

Veneca Info | Nummer 34 | Augustus 2010 3

PIANOo, de netwerkorganisatie voor overheidsopdrachtgevers (ruim 4.500 inkoopprofessionals) is een belangrijke gesprekspartner van Veneca. Hans Rijnierse roemde Wouter Stolwijk voor de open dia-loog waarvoor hij staat en zijn ini-tiatief om deze jaarbijeenkomst het karakter van een ‘Marktontmoeting’ te geven door middel van discussie-sessies, waarbij tussen PIANOo, Veneca, overheidsinkopers, cateraars en vertegenwoordigers van tal van instanties gediscussieerd werd over de praktijk van aanbesteding.

De cijfers in het Veneca Jaarbericht 2009 laten zien dat de omzetda-ling in de branche – ondanks som-bere voorspellingen – beperkt is gebleven tot 4%. Hans Rijnierse: ‘Natuurlijk hebben wij ook tegen-slagen moeten verwerken. Als het in de BV Nederland regent, druppelt het ook bij ons. En juist dán blijkt dat meedenken met de opdracht-gever en praten met je producenten over slimmere oplossingen, leidt tot behoud van kwaliteit en werk-gelegenheid. Zo help je elkaar in business te blijven en, soms met een klein stapje terug, vol energie te werken aan het einde van de crisis. Ik zie dan ook de toekomst met ver-trouwen tegemoet.’

Start ARCAan het slot van de bijeenkomst werd Wouter Stolwijk door Hans Rijnierse uitgenodigd om – door een druk op de knop – het door Veneca ontwikkelde webbased programma AanbestedingsRoute Contractcatering (ARC) officieel te lanceren. Over de aanleiding hiervoor zei Hans Rijnierse onder meer: ‘Het is belangrijk dat cateraar en opdrachtgever voortdurend in dialoog zijn over volgende stap-pen, bijvoorbeeld verduurzaming. De vaak strakke regelgeving van aanbesteding bemoeilijkt soms die dialoog. Samen met VNO-NCW en het Ministerie van Economische

Zaken zoeken we naar de beste weg om die lastendruk en die afstand te overbruggen. TenderNed zal straks hopelijk ook helpen om aanbestedingen soepeler te laten verlopen. Speciaal voor de cate-ringaanbestedingen hebben wij voor inkopers een mooi hulpmiddel ontwikkeld: de AanbestedingsRoute Contractcatering. Met dit instru-ment kunnen zij op dezelfde manier als een belastingaangifte een aanbe-steding opstellen.’ Volgens de Veneca-voorzitter moe-ten er nog wél een paar drempels op het dagelijkse aanbestedings-pad genomen worden en hij vroeg Wouter Stolwijk ‘om hulp’. ‘Ten eerste: de onbeperkte aansprakelijk-heid, dit is een irreële eis die zelfs gezonde bedrijven in geval van cala-miteit of ramp tot een faillissement zou kunnen brengen. Daarnaast maak ik mij zorgen om het risico van bundeling van inkoopmacht. Het leidt tot minder kansen voor klei-nere organisaties om mee te doen. Het verstoort gezonde concurrentie. En ten derde: de betalingstermijnen zijn nog steeds te lang, die moeten écht korter.’

Marktkennis noodzakelijkIn zijn reactie hierop zei Wouter Stolwijk zich goed te herkennen in de woorden van de heer Rijnierse. ‘Beperkte aansprakelijkheid speelt in alle branches. Daarom is het een positief teken dat er voor de ICT-sector nieuwe algemene voorwaar-den in de maak zijn. We gaan zeker kijken of deze ook van betekenis voor ons kunnen zijn.’ Strakke regel-geving is volgens hem niet zozeer de boosdoener bij aanbestedingen. ‘Het échte probleem is dat we onze markt niet kennen. Marktkennis is noodzakelijk. Die kan leiden tot een koersverschuiving en gezonde verhoudingen. Dit punt verdient aandacht in de Europese richtlijnen. Ik geloof dat overheden goed kun-nen inkopen en zich marktconform kunnen gedragen.’ En hij besloot met: ‘Het zou mooi zijn als het onderwerp overheidsaanbestedingen in een volgend Regeerakkoord voor-komt. Zeker als dat een bijdrage kan leveren aan een gezonde economie. Daarbij moet niet nadrukkelijk gefo-cust worden op de laagste prijs.’

‘Marktontmoeting Catering’ Deze – en andere – drempels kwamen ook ter sprake in de breed opgezette discussie sessie ‘Marktontmoeting Catering’. Enkele conclusies. Het criterium voor verduurzaming van 40% is geen probleem voor cateraars. Belangrijk voor de prijs is dat meer gebruik gemaakt gaat worden van seizoensproducten. De veelheid aan keurmerken wordt als een diffuus speelveld gezien. ‘Is commercieel cateren bij de over-heid zonder subsidie mogelijk?’, zo luidde een van de stellingen. Reactie: ja, mits het aanbod, de spel-regels en de visie goed in kaart zijn gebracht. Daarbij moet niet alleen naar de kosten, maar veel meer naar de baten gekeken worden.

‘Met meedenken en praten help je elkaar in business te blijven’Veneca Jaarbericht 2009 voor Wouter Stolwijk, directeur PIANOo

‘In de cateringbranche is verduurzaming een verankerd begrip. Samen met opdrachtgevers en leveranciers lukt het ons goed om het aandeel duurzame producten en duurzame werkwijzen snel te laten groeien. En dat zónder dat de kosten de pan uitrijzen.’ Aldus Veneca-voorzitter Hans Rijnierse tijdens de traditionele jaarbijeenkomst van de brancheorganisatie, die dit keer op 4 juni 2010 in Stadskasteel Oudaen te Utrecht werd gehouden. Bij die gelegenheid overhandigde hij het eerste exemplaar van het Veneca Jaarbericht 2009 – getiteld ‘Duurzaam samenwerken in de con-tractcatering’ – aan Wouter Stolwijk, directeur PIANOo Expertisecentrum Aanbestedingen van het Ministerie van Economische Zaken.

Links: Wouter Stolwijk, rechts: Hans RijnierseFoto: Kobalt Fotografie BFN

Marktkennis is noodzakelijk. Die kan leiden tot koersverschuiving en gezonde verhoudingen.

Foto: Ron Eskens

Voor het eerst in de geschiedenis van de vereniging is er sprake van omzetdaling. Met een (afgerond) omzetresultaat van een kleine 1,2 miljard euro is het verlies beperkt gebleven. Hieruit blijkt dat de Veneca-leden adequaat hebben gereageerd op de signalen door met alternatieve proposities te komen en bezuinigingsvoorstellen te doen. Dit bleek mogelijk met behoud van kwaliteit en goede dienstverlening. Ondanks de crisis en de daling in omzet is de inzet op biologisch en verduurzaming onverminderd door-gezet.

Veneca in cijfers

ContractwisselingenContractwisselingen komen dagelijks voor. In 2009 wisselden opnieuw ongeveer 300 contracten van eigenaar. Een aantal hiervan gingen terug naar inbestede cate-ring. Dat wil zeggen de opdracht-gever nam de catering weer zelf ter hand.

Aard contractDe trend naar meer volledig com-merciële contracten – dat wil zeg-gen zonder subsidiëring vanuit de opdrachtgever op de prijsstelling – neemt toe. Het meest duidelijk is dit te zien in de sector onderwijs. Het open boek contract is al een aantal jaren ver in de minderheid en deze trend zet zich vooral in onderwijs en institutioneel door in 2009.

Omzet (x € 1.000)

2008 2009 groei

bedrijfs-catering*

1.049.777 999.959 -5%

onder-wijs

76.255 85.263 12%

institu-tioneel

101.884 91.754 -10%

totaal 1.227.916 1.176.976 -4%

* inclusief Inflight

Aantal locaties

2008 2009 groei

bedrijfs-catering

3.604 3.437 -4,6%

onder-wijs

297 306 3,0%

institu-tioneel

323 364 12,7%

totaal 4.224 4.107 -2,8%

Crisis of geen crisis, Nederland is ook deze zomer massaal op vakantie. In verre buitenlanden kijken markt-koopmannen de Hollandse toeristen uitdagend aan en roepen ‘Kijken, kijken, niet kopen’. Deze bekende kreet is echter ook in eigen land niet ongebruikt. Sterker nog, in de cateringbranche is ‘Kijken, kijken, niet kopen’ aan de orde van de dag. Met name op het gebied van aanbe-stedingen.

Onderzoek laat zien dat 80% van de opdrachtgevers (meer dan) tevreden is over hun cateringpartner. Maar wanneer de contractsperiode afloopt en de aanbestedingsfase achter de rug is, blijkt slechts 14% van de opdrachtgevers het contract met de huidige cateraar te hebben verlengd! De verklaring voor dit opmerkelijke feit is deels gelegen in de geboden prijs. De huidige partner offreert op basis van jarenlange ervaring, een buitenstaander op basis van veron-derstellingen en marktkansen. De laatste trekt vaak aan het langste eind. Een ander vaderlands voorbeeld van ‘Kijken, kijken, niet kopen’ is de uit-komst van de aanbestedingsrondes

‘KijKen, KijKen, niet Kopen’

bij de overheid. Rigide toepassing van regelgeving en sterke focus op prijs resulteren meer dan nodig is in een overeenkomst die niet voldoet aan de duurzaamheidcriteria die de overheid zichzelf oplegt. Onnodig en zonde van de onbenutte kansen op duurzaamheidgebied.

Nu de helft van Nederland op vakantie is, is er tijd om te kijken naar bovenstaande ontwikkelingen en na te denken over een model dat meerwaarde creëert voor zowel de aanbieder als de koper van catering-diensten. Het wordt tijd voor een nieuwe vakantiekreet: ‘Kijken, den-ken, meerwaarde kopen’!

Jos van Straten

Jos van Straten

Aard contract in procenten

bedrijfs catering onderwijs institu tioneel

2008 2009 2008 2009 2008 2009

open boek 19 20 26 16 20 16

aanneemsom 47 47 16 17 20 18

combi aanneemsom/open boek

33 32 7 12 47 38

volledig commercieel 1 2 51 55 13 27

Aantal opdrachtgevers

2008 2009 groei

bedrijfs-catering

2.051 2.006 -2,2%

onder- wijs

102 94 -7,8%

institu-tioneel

103 91 -11,7%

totaal 2.256 2.191 -2,9%

Page 4: Veneca info nr 34

Veneca Info | Nummer 34 | Augustus 2010 4

Wat zijn de duurzame uitdagingen op gebied van verpakking?‘Het sluiten van de keten is onze grootste uitdaging. We praten dan over drie fases: productie, gebruik en afval. Om met de laatste te begin-nen, momenteel wordt 27% van alle verpakkingen gerecycled. Dit gaat naar 42%. In de periode tot en met 2005 (Convenant Verpakkingen I, II en III) hebben we ons allereerst op de monostromen bij bedrijven gericht. Vervolgens is vanaf 2006 met de Plastic Heroes Campagne het gehele verpakkende bedrijfsleven zich op recycling bij huishoudens gaan richten. Dit is een stuk lastiger omdat in tegenstelling tot de situatie in het bedrijfsleven, we bij huis-houdens te maken hebben met een grote diversiteit aan verpakkingen.’

‘In de productiefase wordt voor-uitgang geboekt op het gebied van alternatieve grondstoffen en ver-pakkingen. Bijvoorbeeld kunststof gemaakt van suikerriet en biologisch afbreekbare verpakkingen.’

‘De grootste uitdaging en tegelijker-tijd ook potentie zit in de gebruiks-fase. We maken enorme progressie op het gebied van houdbaarheid. Ik las recent een onderzoek naar derving in Britse supermarkten. Gemiddeld wordt een derde van het assortiment weggegooid! De ver-pakkingsbranche kan een duurzame rol spelen bij het oplossen van dit probleem.’

Welke innovaties op verpakkingsgebied springen het meest in het oog?‘Ik gaf het voorbeeld van kunststof uit suikerriet. Dit is een veelbelo-vende ontwikkeling in de pro ductie-fase. Innovaties in de gebruiksfase en afvalfase zijn respectievelijk i-ver-pakkingen en de automatische herkenning en sortering van kunst-stoffen.’

‘I-verpakkingen zijn intelligente ver-pakkingen die door verkleuring aan-geven of een product nog geschikt is

voor consumptie. Normaliter kijk je naar de houdbaarheidsdatum, maar i-verpakkingen geven de werkelijke situatie weer. Hierdoor verminder je derving.’

‘Bij automatische herkenning en sortering worden gebruikte verpak-kingen op een lopende band met infrarood licht herkend en geca-tegoriseerd. Een stukje verderop wordt de verpakking met lucht van de band geschoten. Verpakkingen met dezelfde eigenschappen komen bij elkaar en dit verbetert de effi-ciency en de kwaliteit van gerecy-clede kunststoffen.’ Hoe minder een kunststof verontreinigd is met andere kunststoffen des te beter de kwaliteit.

Serie: Producten met een toekomstDeel 2: Duurzaam in verpakkingen

‘In de verpakkingssector boekt men grote vooruitgang op het gebied van duurzaamheid. Alleen wordt dit nog te wei-nig gezien’, zegt Harry Lucas, directeur van de Vereniging Kunststofverpakkingen Nederland (VMK). ‘Mensen kijken veelal naar het begin en het eind van de levenscyclus van verpakkingen. Dit vertroebelt het zicht op de gebruiksfase. Terwijl juist daar de grootste winst wordt geboekt.’

Harry Lucas

Kunststof verpakkingen en duurzaam-heid lijken op gespannen voet te staan?‘Wat mensen vergeten is dat wij verpakkingen niet voor de afvalfase, maar voor de gebruikersfase produ-ceren. Het weggooien van een ton

De grootste uitdaging en tegelijkertijd ook potentie zit in de gebruiksfase.

Foto: Ciba

Foto: BASF

voedsel staat gelijk aan het weggooi-en van 4,5 ton CO . De duurzaam-heid van de verpakkingsbranche zit ‘m grotendeels in het voorkomen hiervan. Samen met Veneca kunnen we hier een grote slag slaan’.

Om in contact te komen met jongeren van ROC’s en meer aandacht in het onderwijs te krijgen voor het aantrekkelijke van de contractcateringbranche heeft Veneca een minimaga-zine uitgebracht voor 3e en 4e jaars mbo-studenten Facilitaire Dienstverlening en Horeca.

Met dit minimagazine wil Veneca studenten informeren en enthou-siasmeren voor een baan in de contractcatering. In het magazine komen alle facetten van het werken in de contractcatering naar voren. In interviews en korte artikelen wordt de branche gepresenteerd door de ogen van een aantal oud-studenten

Jouw toekomst in contractcatering

Omdat ik zelf zielig alleen thuis werk en mijn lunch meestal bestaat uit een in de magnetron ontdooide bruine boterham met kaas, met, als ik geluk heb, een rimpelige appel die over is van de konijnen, nam wederhelft R. me vorige week woensdag mee naar zijn bedrijfs-restaurant. Nadat ik drie keer heen en weer was gelopen langs al het aangeboden lekkers (als thuiswerker is het aanbod van zes soorten vlees-waren, vijf soorten kaas, zes soorten melk, vier toetjes, twee keer soep, warme snacks, diverse slaatjes en vers belegde broodjes, verschillende broodsoorten, knäckebröd, fruit en een saladebar tamelijk overweldi-gend) besloot ik tot het nuttigen van een broodje kroket, een delicatesse die ik normaal gesproken hoogstens één à twee keer per jaar eet en R. regelmatig - volstrekt oneerlijk, aan-gezien hij zo dun als een draadnagel blijft. ‘Wilt u een wit broodje of een bruin?’ vroeg de vriendelijke dame achter de vitrine. Aangezien ik altijd voor bruin ben, was de keuze snel gemaakt. ‘Wilt u er boter op, niks, mosterd of boter en mosterd?’ vroeg de aardige dame weer. Wat een keus! Mosterd natuurlijk. Hoe meer, hoe beter, ik ben dol op pittig.

Intussen stond R. me al op te wach-ten bij de slaatjes. Er was frisse krop-sla met komkommer; paprikasalade; wortel-komkommer-rauwkostsla, een delicatesse waar ik zelf een uur op sta te schaven met als belang-rijkste resultaat bloederige vinger-topjes; en huzarensalade, zorgzaam omringd door plakjes augurk, ei, tomaat en paprika, een feestje.

Nadat ik had staan treuzelen bij de drankjes (Volle melk? Halfvolle? Drinkyoghurt? Koude karnemelk? Of, lekker decadent, toch liever cho-colademelk?), vroeg R. mijn assis-tentie bij de soep: hij kon niet kiezen tussen tomatensoep met ballen of heldere kippensoep met groenten. We nemen ze allebei, besloot ik. Kunnen we halverwege ruilen. En dan nog een belegd broodje erbij? Met rosbief, oude kaas, selleriesalade en tomaat, ei en mayonaise?

U begrijpt het al: het begon me te duizelen. Ik keek opeens met heel andere ogen naar R., die elke dag in zo’n culinaire weelde rollebolt. En dan kook ik ‘s avonds ook nog voor hem, sterker nog: klokslag zes staat de biologische gehaktbal met bloemkool en aardappels klaar voor die arme, hardwerkende en vooral hongerige (dacht ik) man! Aan tafel zei ik nonchalant: ‘Wat dacht je ervan als ik voortaan twee dagen per week alleen voor mezelf kook? Jij luncht toch al heel uitgebreid!’ R.’s ogen werden groot van ontzetting en zijn hersenen werkten op topca-paciteit. En toen had hij de oplos-sing: ‘Wat vind je ervan als ik jou voortaan twee dagen in de week mee uit lunchen neem?’

Nee, wees niet bang, beste Veneca-lezer. Dit is geen pleidooi voor het inviteren van je hele familie in het bedrijfsrestaurant. Maar werkend Nederland verwennen, dat doen jullie. En dat mag best eens gezegd worden!

Loethe Olthuis

teVeeL KeUS

mbo-FD die na het behalen van hun diploma nu werken in de food-service. De rubriek ‘Wist je dat…?’ vertelt interessante feiten en weetjes over de branche en in de rubriek ‘De dag van…’ laat een werkdag zien van een cateringbeheerder. In het magazine is te lezen hoe studenten een studiebeurs kunnen winnen van € 6.000. De Veneca Topstage. Met de Veneca Topstage biedt Veneca studenten mbo-FD een uitdagende stageopdracht bij een bedrijf in de contractcatering. Dit levert de student waardevolle praktijkervaring op die hem een voorsprong geeft in zijn toekom-stige baan. Behalve het cijfer dat de school geeft, wordt de stage en het eindrapport beoordeeld door een onafhankelijke jury. De drie beste studenten winnen met hun stageopdracht een studiebeurs van € 6.000, bedoeld om hun hele hbo-opleiding mee te betalen. De Veneca Topstage is een initiatief van Veneca in samenwerking met de bedrijfstakgroep Horeca, Toerisme & Recreatie, Voeding en Facilitaire Dienstverlening, onderdeel van de MBO Raad. Wilt u één of meer exemplaren van het minimagazine, neemt u dan contact op met Veneca, telefoon 0183 – 62 61 72 of e-mail [email protected].

Hoe gastvrij ben jij?

Bedrijfsrestaurants verwennen werkend nederland.

2

Page 5: Veneca info nr 34

Veneca Info | Nummer 34 | Augustus 2010 5

In 1985 wordt Veneca opgericht, bezoekt Paus Johannes Paulus II ons land, staat ‘We are the world’ vijf weken op nummer één in de Top 40, fietst Joop Zoetemelk naar het wereldkampioenschap en verricht (dan nog) minister Smit-Kroes de eerste PIN-betaling in Nederland. Maar hoe en wat aten we daarbij? Daar kijken we naar in deel twee van de serie vijfen-twintig jaar Veneca.

In 1985 stond de contractcatering nog in de kinderschoenen. Begin jaren tachtig waren bedrijven pas serieus begonnen met het uitbeste-den van hun bedrijfskantines. Maar de markt voor contractcatering groeide sindsdien harder dan de

economie en inmiddels verzorgen cateraars de lunch in meer dan twee-derde van de grotere Nederlandse bedrijven. Veneca-leden zijn verant-woordelijk voor 95% van deze markt en serveren dagelijks meer dan twee miljoen maaltijden per dag. En dat terwijl onderzoekers ruim vijfen-twintig jaar geleden dachten dat het in Nederland nooit wat zou worden met deze bedrijfstak, aldus Veneca-voorzitter Hans Rijnierse in een Volkskrant interview. ‘Nederlanders eten niet warm tussen de middag.’ Men zat er goed naast.

Maar hoe zag de lunch er uit in die tijd? Wat veranderde er rondom de tafel en op het bord? De verande-ringen laten zich in twee zinnetjes

Vijfentwintig jaar Veneca Van broodje kaas naar broodje beleving

vangen: ‘Van broodje kaas naar broodje beleving’ en ‘Van goedkoop naar gezond.’ Wie de ogen even sluit en vijfentwintig jaar terug gaat in de tijd ziet deze twee ontwikkelingen aan zich voorbij trekken...

In 1985 ging een medewerker om 12.00 uur naar beneden waar hij een dienblad pakte en langs een lijnbuf-fet liep. Althans, als hij zijn eigen lunch niet bij zich had. Gewapend met een broodje kaas, melk, yoghurt, appel en soms iets warms ging hij op een oranje plastic stoel zitten om een half uur later weer boven aan de slag te gaan. Een groot deel van de lunch werd gesubsidieerd door de werkgever.

Anno 2010 is er veel veranderd. Steeds vaker sluit de lunch aan bij de levensstijl van de werknemer. De beleving van eilanden versus het lopende band principe van het lijnbuffet en verschuiving van ‘een-voudig doch voedzaam’ naar formu-les waar vers, gevarieerd en gezond centraal staan. Een journalist van het dagblad Trouw omschreef de ontwikkeling op cateringgebied gedurende de afgelopen vijfentwintig jaar zeer treffend: ‘Een goed voorziene en aangename lunch is nu het parool en ook de eetplek mag gezelliger zijn dan wat formica onder tl-licht; de bedrijfskantine is langzamerhand getransformeerd in een bedrijfsres-taurant.’

De bedrijfskantine is getransformeerd in een bedrijfsrestaurant.

‘Er gebeurt al veel op het gebied van gezondheidsbevordering in ons land, maar er is grote behoef-te aan samenhang. Op die weg worden nu belangrijke stappen gezet.’

Aan het woord is mw. dr. M. T. W. (Mariken) Leurs, hoofd van het Centrum Gezond Leven (CGL) van het Rijksinstituut voor Gezondheid en Milieu (RIVM) in Bilthoven. Het centrum bevordert het gebruik van landelijk inzetbare leefstijlin-terventies en ondersteunt de lokale professional door beschikbare inter-venties inzichtelijk te presenteren en te beoordelen op kwaliteit en samenhang. Het CGL werkt samen met GGD’s, thuiszorgorganisaties, GGZ-instellingen, sportservice- organisaties, gemeenten en de landelijke gezondheidszorgbevorde-

JOGG-aanpak legt lat hoog Nederland moet gezondste jeugd van Europa krijgen!

rende organisaties en fondsen. CGL en de Stichting Voedings-centrum Nederland zijn nauw betrokken bij de uitvoering van het Convenant Gezond Gewicht 2010-2015, waaronder ook het Deelconvenant Intersectoraal lokaal beleid Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG) valt. JOGG is de Nederlandse variant van EPODE (Ensemble, Prévenons l’Obesité Des Enfants), een succesvol Frans programma voor de ontwikkeling van Villes Santées (gezonde steden). Het Convenant Gezond Gewicht verzorgt de nationale coördinatie van de JOGG-aanpak via de afdeling JOGG, een landelijk aanspreekpunt voor gemeenten voor vragen en advies op het terrein van JOGG. Mariken Leurs: ‘Bij de ondersteu-ning van gemeenten spelen speci-fieke producten die ontwikkeld zijn door het CGL en partners een waar-devolle rol, zoals de website www.loketgezondleven.nl en de handleiding Gezonde School. Op het ogenblik werken we, samen met onder andere de MBO Raad en TNO, aan een handleiding voor het middelbaar beroepson-derwijs. Onder laagopgeleiden is overgewicht een groter probleem dan onder hoogopgeleiden. Onze interventies richten zich niet alleen

op jongeren, maar ook op ouders. Immers, smaakgedrag ontwikkelt zich al in de baarmoeder, zo is uit onderzoek gebleken. Als vrouwen tijdens de zwangerschap veel vet en zoet eten, dan zullen de kinderen die behoeftes hun hele leven bij zich houden.’

Waar en hoe lopen de initiatieven van JOGG?, vragen wij Mariken Leurs. ‘Met Zwolle als eerste JOGG-gemeente in ons land is in februari 2010 een ambitieuze campagne definitief van start gegaan. Zwolle heeft zich al jarenlang goed voor-bereid en onderzoek gedaan naar goede interventies om overgewicht bij kinderen/jongeren aan te pak-ken. Daarom kan Zwolle een voor-beeld zijn voor andere gemeenten die bij JOGG willen aanhaken. Het initiatief staat nu nog in de kinder-schoenen, maar de eerste geluiden stemmen hoopvol.’

AmbitiesDe JOGG-ambities zijn hoog gesteld. Mariken Leurs: ‘Samen met de convenantpartners willen we bereiken dat zich jaarlijks minimaal 15 gemeenten committeren aan een duurzaam intersectoraal beleid voor preventie en aanpak van overge-wicht en obesitas onder jongeren.

Daarbij wordt uitgegaan van enkele grondbeginselen, zoals een breed bestuurlijk draagvlak, lokale publie-ke/private samenwerking en sociale marketing. Als JOGG aanslaat zijn er over vijf jaar 75 gemeenten met in totaal ca. vijf miljoen inwoners bij JOGG betrokken. Nederland moet de gezondste jeugd van Europa krij-gen!’

Ziet u samenwerkingsmogelijkheden met Veneca? ‘Uiteraard. Veneca is een van de ondertekenaars van het Deelconvenant JOGG. We heb-ben al deze organisaties hard nodig, alléén kunnen we het niet. De cate-raars zijn actief in tal van locaties over het hele land verspreid. Zij zijn al erg goed bezig met ‘gezond’ en kunnen lokaal het initiatief nemen om samen met andere bedrijven

naar de wethouder te stappen om een JOGG-gemeente te worden. Als er al een JOGG-gemeente is kunnen de Veneca-leden die boodschap ver-sterken door speciale acties voor de catering te creëren en deel te nemen aan lokale activiteiten. Door in bij-voorbeeld bedrijfsrestaurants ook de thema’s op te pakken die via de loka-le media in een JOGG-gemeente worden gepromoot, versterk je de impact van deze boodschappen. Deze thema’s wisselen met enige regelmaat en bieden mogelijkheden voor de cateraar om de eigen iden-titeit hieraan te koppelen door toe-voeging van logo en huisstijl.’ Voor meer informatie zie: www.jongerenopgezondgewicht.nl

Smaakgedrag ontwikkelt zich al in de baarmoeder, zo is uit onderzoek gebleken.

De acceptatie van de RvA betreft de modules B en C van het in 2009 geaccepteerde Certificatieschema Contractcatering van de Stichting Certificatie Contractcatering (Cercat). Dit is een schema dat is gebaseerd op ISO 9001 met een ver-bijzondering op de branche.

Module B gaat over hoe de proces-sen moeten zijn ingericht rond het werken met zelfbereide biologische producten. Module C doet hetzelfde maar dan rond zelfbereide produc-ten met het Ik Kies Bewust-logo.

Beide modules zijn afgestemd met belangrijke stakeholders. Module B met het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), module C met de Stichting Ik Kies Bewust.

Verduurzaming zit nu nog steviger verankerd in het DNA van de con-tractcatering. Samen met opdracht-gevers, leveranciers en partijen als het Ministerie van LNV en de Stichting Ik Kies Bewust is de contractcatering nu koploper in werken met duurzame producten en processen.

Cateringbranche kampioen duurzaamheidRaad voor Accreditatie (RvA) geeft contractcatering groen licht voor verdere verduurzaming

Mariken Leurs

Foto: RIVM Centrum Gezond Leven

Met het door de RvA accrediteren van de processen voor het wer-ken met zelfbereide biologische en Ik Kies Bewust producten is de contractcateringbranche sinds 6 juli kampioen verduurzaming van Nederland. De contractcatering is nu de eerste branche die contro-leer- en meetbaar duurzaam werkt. Duurzaamheid is hiermee een aantoonbaar begrip en meer dan een modewoord.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Page 6: Veneca info nr 34

Veneca Info | Nummer 34 | Augustus 2010 6

CoLofon

uItgave Veneca, Gorinchem tekst Ineke Geraerdts, Journalistiek en PR, IDHD, Secretariaat Veneca vormgevIng BURO18, Gorinchem druk Bergman Mediagroup, Gorinchem

Veneca Info is het informatieblad van de Vereniging Nederlandse Cateringorganisaties en verschijnt drie maal per jaar.

Heb je het weekend een aantal vrienden uitgenodigd voor een etentje en bekruipt je naarmate het ‘uur van de waarheid’ nadert een gevoel van ‘wat ben ik begon-nen…? Wat ga ik maken? Hoeveel moet ik inkopen? Hoe lang sta ik in de keuken? Geen nood! Er is immers ‘Weekendkoken: lek-ker relaxed’, het meest recente boek van Loethe Olthuis, de succesvolle auteur van meerdere kookboeken die ons verlossen van onzekerheden en een nieuwe kookcultuur voor ons openen, gebaseerd op vier sleutelwoorden: snel, duurzaam, gezond en lekker.

Freelance journaliste Loethe Olthuis is geen onbekende voor de lezers van Veneca Info. Sinds 2009 kunnen we genieten van haar onorthodoxe, inspirerende schrijfstijl die kenmer-kend is voor haar columns die han-delen over koken en alle aspecten die ermee te maken hebben. En dat blijft zo, Loethe heeft op verzoek van Veneca voorlopig weer ‘bijgete-kend’ en daarom willen we meer van haar weten.

Wie is Loethe Olthuis? Wat is haar achtergrond? Ze vertelt: ‘Na studies in geschie-denis, hotelmanagement aan de Hogere Hotelschool en Bouwkunde aan de TU Delft – de laatste een blauwe maandag want ik zakte voor alle technische vakken – rolde ik in

het schrijven toen ik gevraagd werd door het tijdschrift Tip Culinair (nu Delicious) om recepten en stukken voor ze te maken. Misschien is dat wel ‘erfelijk bepaald’: mijn vader was hoofdredacteur van een medisch tijdschrift en mijn moeder was ook journaliste. Sinds 2007 schrijf ik voor de Volkskrant columns in de rubriek De Volkskeuken en recep-ten, culinaire artikelen en stukken over milieu en duurzaamheid voor het economiekatern van deze krant en diverse magazines.’

Loethe Olthuis heeft meer dan tien boeken op haar naam staan die voor-namelijk over koken, eten & drinken en aanverwante onderwerpen gaan. ‘Ik schrijf graag en makkelijk, maar het is toch altijd weer ‘worstelen’ om iets zo te schrijven dat het de lezer nieuwsgierig maakt en prikkelt, of een recept te maken waar je ook echt zin in krijgt,’ zegt ze. Inmiddels staan al weer nieuwe kookboeken op de rails. Daarnaast gaat zij de eind-redactie voeren van een prestigieus multicultureel kookboek waaraan naast zijzelf meerdere internationale auteurs meewerken, zoals Onno Kleyn en Lonny Gerungan.

nadenkenWat inspireert je tot het schrijven van kookboeken? ‘Mijn drijvende kracht is mensen te laten nadenken over de keuzes die ze maken bij het kopen en eten van voedsel. ‘De wereld wil-

len redden’ is misschien wat sterk uitgedrukt, maar als ik mensen kan overtuigen dat de combinatie ‘snel, duurzaam, gezond en lekker’ wel degelijk kàn, dan ben ik aardig geslaagd. Verandering in consu-mentengedrag kan heel belangrijke wijzigingen in de wereldvoedsel-consumptie teweeg brengen. De consument is de machtigste persoon op aarde.’

VerrassendWaarin onderscheidt ‘Weekendkoken’ zich van andere kookboeken? Loethe: ‘Het is verrassend, de recepten zijn anders, ze maken nieuwsgierig. Dat geldt ook voor ‘Spitsuurkoken’, dat in maart 2009 verscheen en inmiddels z’n tweede druk beleeft. Beide boeken zijn een eye opener. ‘Spitsuurkoken’ richt zich op mensen die het door de week druk hebben en dan ‘ook nog’ moeten koken. Ik laat zien dat het kan: snel, lekker en gezond, vooral gebruik makend van verse seizoensproducten en biologisch vlees. De recepten in ‘Weekendkoken’ zijn juist voor de dagen dat je nìet werkt: vakanties, gasten, feestjes enzovoort. Koken moet een feestje op zich zijn, zonder stress. In kookprogramma’s op de tv wordt het allemaal zo ‘opgeklopt’. Voor mij is koken bijna een ‘medita-tieve’ bezigheid waar ik heel blij van word.’

Kookboeken Loethe Olthuis ‘eyeopener’‘De consument is de machtigste persoon op aarde’

Loethe Olthuis

Voor mij is koken bijna een ‘meditatieve’ bezigheid waar ik heel blij van word.

Voorbereiding (kan 1 uur van tevoren):Maak de bosuitjes schoon en 1. snijd ze in dunne ringetjes. Hak het basilicum grof. Was de tomaatjes. Halveer de 2. kerstomaatjes of snijd trostoma-ten in vieren.Klop een dressing van 4 eetl. 3. olijfolie, de azijn, zout en peper.Snijd de chorizo in plakjes. 4. Bekleed een groot bord of schaal met keukenpapier.Verhit 1 eetl. olie in een koe-5. kenpan. Bak de chorizoplakjes in ca. 4 min. op middelhoog vuur aan weerszijden knapperig en bruin (pas op voor verbran-den). Laat ze uitlekken op het keukenpapier.

reCept Tomatensalade met chorizo

3 bosuitjes –5-6 takjes verse basilicum –300 g tros- of kers- –tomaatjes5 eetl. extra vierge olijf- –olie

Bereiding:Meng de tomaten, olijven en 6. uitjes in een grote kom. Schep de dressing er doorheen en daarna luchtig de chorizo en basilicum. Verdeel de salade over de bordjes en eet direct.

Variatie:Tomatensalade met chorizo en moz-zarella (voorgerecht voor 6, hoofd-gerecht voor 2): Laat 1 zakje (netto 150 g) babymozzarella uitlekken en halveer ze. Schep ze door de toma-ten/chorizosalade.

Erbij: knapperig (Turks) brood

Voorgerecht voor 4, hoofdgerecht voor 2Voor-/bereidingstijd: 7 minuten/ 1 minuut.

In de miniserie ‘Wie verre reizen maakt...’ geeft onze ‘reizende reporter’ Robert de Koning (in het dagelijks leven eigenaar van het designlabel ReyPaca en van IDHD) zijn indrukken van de lunchgewoonten in Noord-Amerika.

Het Noord-Amerikaanse continent telt slechts twee landen. Maar de VS en Canada zijn beide zo groot en divers dat het lastig spreken is van dé Amerikaanse of dé Canadese

Wie verre reizen maakt… (4)lunchgewoonten. Deze ver schillen per staat, streek, stad, wijk en zelfs straat. De gemeenschappelijke deler van met name de VS is daarom diversiteit. Niet alleen in mensen en gewoontes, maar ook in aanbod. En voor diversiteit moet je in New York zijn. the city that always eatsFrank Sinatra had het kunnen zin-gen: ‘I want to wake up in the city that always eats.’ In New York draait het, net als in de rest van de VS,

om eten. En om koffie. De New Yorker zoekt niet naar een restau-rant of koffiebar, hij struikelt er over. ‘Vierkante meters zijn onbetaalbaar en het aanbod aan lunchrooms is gigantisch. Bedrijfsrestaurants zijn daarom zeldzaam.’ Aan het woord is een Nederlandse zakenbankier die sinds 2007 woont en werkt in New York. ‘Maar mijn werkgever is een uitzondering. Wij hebben een keuken waar een goede chef staat die dagelijks verse maaltijden bereidt. Op woensdag, donderdag en vrijdag komen daar respectievelijk nog een hamburgerkok, sushichef en verse tacoman bij. Voor mij is dit luxe, maar Amerikaanse collega’s vinden het maar karig. Zeker omdat we ‘maar’ drie soorten verse koffie heb-ben.

Eten is, net als de samenleving, een individuele aangelegenheid. Iedereen eet aan zijn bureau en anders buiten de deur waar tal-loze zaakjes zijn ingesteld op snelle lunches. Zitten, ijswater, menu-kaart en vijf minuten later kun je eten. Gemiddeld ben ik vijftien tot

twintig dollar kwijt. Op kantoor is de lunch voor 50% gesubsidieerd. Zakenlunches gaan nooit vergezeld met drank in tegenstelling tot wat we in Nederland deden. In plaats daarvan drinkt men water en ice tea.

Amerikanen zijn dol op (veel) eten, helemaal als het gratis is. Een veel toegepaste verkooptechniek is om

bijvoorbeeld dertig breakfast-taco’s te kopen, naar de klant te gaan en ze daar in de kantine beschikbaar te stellen aan de medewerkers. Zo kom je letterlijk aan tafel. Soortgelijke methodes worden tevens toegepast voor de lunch. Zolang het maar veel en gratis is, krijg je altijd voldoende aandacht.’

1 eetl. rode wijn- of sherryazijn –zout, versgemalen peper –200 g chorizoworst –12 zwarte olijven zonder pit –(uitgelekt)

i want to wake up in the city that always eats.

Foto: Bert Strootman Fotografie