Veiligheid & crisismanagement

36
Waterschap het T i j d s c h r i f t v o o r w a t e r s c h a p p e n e n w a t e r b e h e e r Crisisbeheersing Wat als… Lessen trekken Calamiteit als kans Publiekprivate samenwerking Harnaschpolder Een succes Thema Veiligheid & crisismanagement 11 November 2016

Transcript of Veiligheid & crisismanagement

Waterschaphet

T i j d s c h r i f t v o o r w a t e r s c h a p p e n e n w a t e r b e h e e r

CrisisbeheersingWat als…

Lessen trekkenCalamiteit als kans

Publiekprivate samenwerking HarnaschpolderEen succes

Thema Veiligheid & crisismanagement

11November 2016

Meer informatie op sdu.nl

NU! De nieuwste boeken op het gebied van

Aanbestedingsrecht

3

Het

Wat

ersc

hap

INHOUD COLOFON

EN VERDER

04 Wat als…

Als het gaat om crisisbeheersing zijn de diverse hulpdien-sten vanzelfsprekende partners binnen de veiligheidsre-gio’s. Die positie zouden de waterschappen ook moeten in nemen. Maar: “We zijn op de goede weg.”

07 Samenwerken met veiligheidsregio’s

Als erkend crisispartner kun je niet zonder een goede en intensieve samenwerking met de veiligheidsregio’s. Je moet elkaar dan wel kennen, erkennen, begrijpen en ver-trouwen.

18 Never waste a good crisis

Twee directeuren kijken terug op twee totaal verschillende calamiteiten. Welke lessen hebben zij getrokken uit de afhandeling van deze ingrijpende gebeurtenissen?

26 Publiekprivate samenwerking Harnaschpolder succesvol

Deze zomer nam het Hoogheemraadschap van Delfland een lening van 214 miljoen over van Delfluent, beheerder van de waterzuiveringsinstallatie Harnaschpolder. Is de publiekprivate samenwerking daarmee mislukt?

Foto cover Robbert Goddyn

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

4

10 Oefening Kampen 12 Opleiden en oefenen13 Commentaar14 De politicus17 Column

21 3D Delta22 Het debat24 Safe Smart Water25 Informatieveiligheid28 In gesprek met...

30 Maestr’eau31 Schatten van de

schappen32 Waternieuws

Het Waterschap is het officiële orgaan van de Unie van Waterschappen. Het is eenonafhankelijk tijdschrift dat op zakelijke en informatieve wijze ingaat op de werk-gebieden van de waterschappen en de belangengroepen daaromheen.

VERSCHIJNINGSFREQUENTIE10 x per jaar

HOOFDREDACTIECees Meijer

REDACTIEJane AlblasTheo BrandRuud van HeelThecla den HoedAndy KrijgsmanRoelof HovingPierre de VriesBert Nijveld (eindredactie)

REDACTIEADRESPostbus 20025, 2500 EA Den Haagtel. 070-378 92 [email protected]: www.sdu.nl/water

UITGEVERDineke Sonderen, Sdu Uitgevers bv

ABONNEMENTENAbonnementsprijs: € 126,- excl. BTW per jaar. Losse nummers: € 12,50 excl. BTW.Abonnementen kunnen schriftelijk wor-den aangevraagd. Vanwege de aard van de uitgave, gaat Sdu uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht.

Wanneer u werkzaam bent bij een van de waterschappen hebt u wellicht recht op een gratis abonnement op Het Waterschap. Om te zien of u hiervoor in aanmerking komt, neemt u contact met Sdu Klantenservice of gaat u naar Het Waterschap via www.sdu.nl/water.

Sdu Klantenservice, Postbus 20014, 2500 EA Den Haag, tel: 070-378 98 80, fax: 070-378 97 83, www.sdu.nl/service

ADVERTENTIESJetvertisingLaan van Zuid Hoorn 37, 2289 DC Rijswijk tel. 070-399 00 [email protected]

VORMGEVINGSD Communicatie, Rotterdam

DRUKWilco

© Sdu Uitgevers BV, Den Haag, 2016Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevens-bestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, me-chanisch door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

ISSN 13804251

4

Het

Wat

ersc

hap

Crisisbeheersing

Wat als…DOOR AD MOERMAN

De noodzaak om een vanzelfsprekende vei-ligheidsregio-partner te zijn, is voor Arike Tomson klip en klaar. “Bij mijn start in deze functie bij de Unie, nu drie jaar gele-

den, maakte ik een rondje langs waterschappen om te inventariseren hoe ver iedereen was. Ik stelde overal de vraag: ‘Vind jij het waterschap een crisis-organisatie?’ De antwoorden liepen uiteen van spontaan ‘ja’ tot hartgrondig ‘nee’ Bij één water-schap bijvoorbeeld werd niet de noodzaak gezien om zich voor te bereiden op een ramp bij een groot industriecomplex in het beheergebied. Zij hebben zelf een calamiteitenplan’, ‘een zaak van de Veiligheidsregio’ zeiden ze. Maar of je het nu wilt of niet, als zich bij dat bedrijf een calamiteit voordoet, dan krijg je daar als waterschap mee te maken. Daar kun je je dan maar beter op voorbereiden samen met de andere veiligheidspartners.

“Vind jij het waterschap een crisisorganisatie?”

Ramp als positieve invloedTomson was voorheen secretaris-directeur bij Waterschap Noorderzijlvest, maar is nu als ‘zelfstan-dige publieke professional’ aan het werk bij de Unie. Met als taak om tussen 2014 en 2020 de crisisbeheer-sing binnen de waterschapswereld op een hoger plan te brengen. In 2012 onderschreven alle waterschap-pen in Unie-verband een visie (Samenwerken in Crisisbeheersing) met deze strekking.Tomson: ”Niet alle waterschappen maken sindsdien even grote vorderingen. Dat heeft vooral te maken met bewustzijn, zo lijkt het. Waterschappen die een stevige crisis hebben meegemaakt, zijn het verst in

het zoeken naar een betere structu-rele samenwerking met de reguliere crisisbestrijders. Mijn eigen Groningen vind ik een mooi voor-beeld. Daar was het waterschap al helemaal ingevlochten in de veilig-heidsregio’s toen dat woord nog niet bestond. Die samenwerking ontstond nadat in 1998 een dijk van de Tussenklappenpolder moest

worden doorgestoken om erger in de Martinistad te voorkomen. Dat kan en mag een waterschap niet alleen beslissen. Hetzelfde zien we ook bij Waterschap Rivierenland dat één van de koplopers is. De bij-na-rampen van ’93 en ’95 hadden een positieve invloed op de samen-werking met andere veiligheids-partners. En hetzelfde gebeurde

Politie, brandweer, ambulancedienst, ze zijn de vanzelfsprekende partners binnen de 25 veiligheids-regio’s. Die positie zouden de waterschappen ook moeten in nemen. Dat vindt Arike Tomson, bij de Unie Programmatrekker Crisisbeheersing. “We zijn op de goede weg”, zegt ze.

THEMA VEILIGHEID & CRISISMANAGEMENT

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

63 Visie Samenwerking in de Crisisbeheersing

In 2012 hebben de waterschappen de Visie Samenwerking in de Crisisbeheersing vastgesteld. Overkoepelend doel:

In 2020 vormen de waterschappen een (veer)krachtig partnerschap in crisisbe-heersing. Zowel in de voorbereiding als de feitelijke bestrijding van crises. Dit bereiken zij door vergaande samenwerking tussen de waterschappen en door het aangaan van optimale allianties met hun belangrijkste partners in crisisbe-heersing: de veiligheidsregio’s. De visie is uitgewerkt in een Uitvoeringsprogramma Crisisbeheersing 2014 - 2020. Via subdoelen en een tweejaarlijkse meting, wordt vastgesteld of het eind-doel gehaald kan worden. Mooie successen tot nu toe behaald zijn:

deelt. Het merendeel van de waterschappen is bezig met de implementatie van netcentrisch werken.

rollen, rolprofielen, de wijze van opschalen, de planstructuur.-

lijke uniformiteit.

Waterzuiveren.

in de crisisbeheersing te kunnen meten.

5

Het

Wat

ersc

hap

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

63

THEMA VEILIGHEID & CRISISMANAGEMENT

met Brabantse Delta na de Moerdijk-brand”, stelt Tomson.

De ander kennenSterkte en zwakte van de water-schappen is dat het van oudsher een techneutenwereld is. Als tech-neuten denken dat er iets fout zou kunnen gaan, gaan ze meteen aan de slag om dat te voorkomen. En voor de zekerheid gooien ze er vaak ook nog een schepje bovenop. Desondanks vinden crisissen plaats. “Het van tevoren nadenken over ‘wat als het toch misgaat’, dat zit er gewoon niet zo goed in. Als computers gehackt dreigen te wor-den, dan ziet de techneut vooral een technisch probleem. Hij trekt bij wijze van spreken de stekker er gewoon uit en de hacker kan geen kwaad meer. Maar er moet automa-tisch een radertje beginnen te lopen; wat zijn de mogelijke conse-quenties voor de ander, voor publiek of bestuurders, als dit mis gaat? En dit radertje moet eigenlijk altijd lopen. In geval van een crisis moet je altijd je handelen kunnen afstemmen op het domein van anderen. Dan is het goed die ander te kennen. Als die kennismaking nog moet plaatsvinden als de crisis zich al voltrekt, dan ben je te laat. Binnen de waterschapswereld leeft nog te veel het idee van ‘als er wat aan de hand is dan klaren we dat wel’. Terwijl je een crisis alleen maar goed kunt bestrijden als je in je dagelijkse werk consequent het denken en handelen in geval van ‘wat als’ hebt ingebouwd.”

“In Nederland zijn we supergetraind om, als we zien dat er een potentieel risico is, te zorgen dat in het systeem verbeteringen tot stand komen”, aldus Tomson. “Het is daarom psy-chologisch haast een onmogelijke opgave om van dezelfde mensen te vragen te bedenken wat er gebeurt als het mis gaat. Dat voelt haast als een falen bij voorbaat. Dat dilemma door-breken en zorgen dat het maken van scenario’s en impactanalyses een vanzelfsprekende en continue hande-ling wordt binnen alle processen, is

misschien nog wel de moeilijkste opgave.

Ruimhartig delenAls het zover is dan is het voor alle partijen zaak om voortdurend op de hoogte te zijn van de ontwikkelin-gen. Daarvoor is het handig infor-matie snel te kunnen delen en om dezelfde ‘taal’ te spreken. Om dat gemakkelijker te maken ontwikkel-de het Veiligheidsberaad het Landelijk Crisis Management Systeem. Heel simpel gezegd een digitaal platform waar de crisis-partners informatie ruimhartig en direct delen op een voor iedereen

begrijpelijke en bondige wijze. In de waterschapswe-reld staat deze manier van informatie delen (het net-centrisch werken) nog in de kinderschoenen, terwijl de andere partners in de veiligheidsregio’s daar al een stuk verder in zijn. “Alweer een reden om als vol-waardige partner aan tafel te komen. Die andere vei-ligheidspartners hebben de waterschappen net zo hard nodig als wij hen in geval van een crisis. Bijvoorbeeld als een evacuatie nodig is bij dreiging van een overstroming of bij wateroverlast. De impact van een ramp is een stuk kleiner als crisis-partners snel en effectief handelen. Dan is informa-tie delen en nauwe samenwerking onontbeerlijk. Dat maakt de impact van een ramp altijd kleiner.”

Netcentrisch werkenWaterschap Hollands Noorderkwartier is één van de

Mon

ique

van

Eve

linge

n

6

Het

Wat

ersc

hap

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

63

THEMA VEILIGHEID & CRISISMANAGEMENT

schappen die voorop loopt bij het naar een hoger plan brengen van de crisisbeheersing. Bijna vier fte’s houden zich fulltime bezig met het scherp houden van de organisatie op alle eventua-liteiten. “Ik ken ook een waterschap waar dit werk er door iemand bij wordt gedaan. ‘Als de calamiteitentelefoon gaat, spring ik in de auto’, zegt die man. Wij kiezen ervoor om de organisatie mentaal voor te bereiden op mogelijke crises. Binnen de organisatie trainen we regelmatig de vakbekwaam-

heid in allerlei crisissituaties van zo’n zestig medewerkers. Dit is de kern van onze crisisorganisatie. Overigens is onze hele organisatie indien nodig inzetbaar als crisisorganisatie. We vin-den dat dit nodig is om snel en effectief te kunnen reageren als ‘het moment’ daar is,” zegt Raymond de Landmeter, coördina-

derde laag van meerlaagsveiligheid.”De geschiedenis leert dat in crisissituaties het delen van info en de communicatie vaak de achilleshiel zijn. De Landmeter heeft hoge verwachtingen van het ‘vrij nieuwe’ netcentrisch werken. Alle betrokkenen zien ‘live’ voortdurend dezelfde informatie.

Water. Bondig en waar nodig gevisualiseerd. Niet alleen binnen de eigen organisatie, maar zo nodig wordt er razendsnel opge-schaald naar alle rampbestrijders en crisispartners in de veilig-heidsregio. “Een incident met een waterkering heeft al snel een bredere maatschappelijke en mogelijk zelfs ontwrichtende impact. Wij investeren veel in de relatie met al die andere crisis-partners. Niet alleen politie of brandweer, maar ook het energie-bedrijf of Defensie. We maken bijvoorbeeld samen protocollen, checklisten en rampbestrijdingsplannen. Als de crisis daar is, dan werkt het allemaal gewoon veel soepeler als je elkaar al eens gezien hebt en dus weet wat voor vlees je in de kuip hebt. En dat je elkaars processen kent.”

OliemannetjesDe Landmeter en Tomson zijn het over nog één ding van harte eens. Het onderwerp crisisbeheersing is gebaat bij meer steun van de bestuurlijke en ambtelijke top. “Onze huidige dijkgraaf

Orleans. Hij is zich, mede door wat hij daar zag, heel bewust van de impact van de altijd aanwezige restrisico’s. Crisisbeheersing is in onze orgaisatie daarom een onderwerp dat er toe doet. Want als de organisatie soepel moet kunnen omschakelen naar crisisbeheersing moet je voortdurend alert zijn en getraind. Dan heb je ‘oliemannetjes en -vrouwtjes’ als ons nodig die dat naar binnen en buiten allemaal organiseren”, zegt De Landmeter.

Ad Moerman is journalist.

Essentiële partner

Bij een crisis van enige omvang is de Veiligheidsregio het regisse-rend en besluitvormend orgaan. Bij een echt grote crisis, zoals over-stromingen, ligt de regie op nationaal nivo. De waterschappen wor-den steeds meer gezien als essentiële partner in het bestrijden van (water)crises. Samenwerken tussen alle bij een calamiteit betrokken organisaties is essentieel om de impact zo klein mogelijk houden.Bij crisis op het gebied van water is de Stuurgroep Management Watercrises en Overstromingen het belangrijkste gremium. De

en Economische Zaken, het Veiligheidsberaad, de Unie van Water-schappen en Rijkswaterstaat werken daarin samen.

De opgave voor de waterschappen:

1. Denken, inrichten en handelen vanuit de samenwerking met de partners. Zoveel mogelijk harmonisatie en standaardisatie zijn daarvoor voorwaarden; zowel binnen de waterschappen als tus-sen de partners.

impactanalyses zijn een vanzelfsprekend onderdeel van alle werk-processen. Crisisbeheersing begint in de koude fase, als er nog niets aan de hand is.

3. Crisisbeheersing binnen een organisatie niet te zien als een taak van één of een paar mensen van de crisisorganisatie maar als volwaardige continue bezigheid, waarvoor alle processen in de organisatie verantwoordelijk zijn.

7

Het

Wat

ersc

hap

DOOR JAAP VAN PEPERSTRATEN

Henk Meijer, directeur Veiligheidsregio Hollands Midden, is over het alge-meen erg tevreden over

de inzet van alle samenwerkings-partners en vindt dat er de afgelo-pen jaren ongelooflijk veel meters zijn gemaakt om die samenwerking vorm te geven. Maar het kan natuurlijk altijd beter. “Wat ik wel-eens hoor van sommige water-schappen, is dat hun veiligheidsre-gio niet zo actief is. Mijn oproep is dan: zoek die veiligheidsregio op! Ook merk ik wel dat de vraag over het te gebruiken informatiesy-steem hier en daar gevoelig ligt. Maar dat is toch vrij overzichtelijk op te lossen en daar wordt aan gewerkt. Duidelijk is dat iedereen snapt dat de samenwerking hart-stikke belangrijk is om ons goed voor te bereiden op de mogelijke gevaren van water en hoe belang-rijk de waterschappen daarbij zijn.”Hij is ook heel blij met de beschik-baarheid van het Landelijk Informa-tiesysteem Water en Overstromin-gen (LIWO) dat wordt beheerd door het Watermanagementcentrum in Lelystad. “Dat is een goede gemeen-schappelijke database, die toch maar

mooi via samenwerking tussen Rijkswaterstaat en de waterschap-pen tot stand is gekomen. Voor ons is dat informatiesysteem erg belang-rijk bij het maken van analyses, risi-coprofielen en evacuatieplannen. Door dit systeem ontdekken de betrokken partijen soms dat er ach-terstallig onderhoud is in hun eigen data. Tot slot hoor ik weleens dat

sommige crisiscoördinatoren van waterschappen het hartstikke druk hebben met de opzet van de calami-teitenorganisatie en daardoor geen oog hebben voor de veiligheidsregio’s. Maar als daardoor geen verbin-ding is met de veiligheidsregio’s, is al hun voorwerk voor niets.”

Taak- en rolverdelingKlaas Kosters werkt bij Rijkswaterstaat als program-madirecteur en is nauw betrokken geweest bij de

Samenwerken met veiligheidsregio’s

Deskundigheid versus verantwoordelijkheid Sinds 2014 werken de waterschappen samen aan een Uitvoeringsprogramma Crisisbeheersing. Doel hiervan is om een erkend crisispartner te worden/zijn. Dat kan niet zonder een goede en intensieve samenwerking met de veiligheidsregio’s. Maar voordat je kunt samenwerken, moet je elkaar kennen, erkennen, begrijpen en vertrouwen. Een rondje langs enkele betrokkenen maakt duidelijk dat vooruit-gang wordt geboekt, maar ook dat er nog flink aan getrokken moet worden.

Waterschap Rivierenland maakt op ludieke wijze kenbaar hoe hoog het water kan komen bij een dijkdoorbraak.

THEMA VEILIGHEID & CRISISMANAGEMENT

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

8

Het

Wat

ersc

hap

THEMA VEILIGHEID & CRISISMANAGEMENT

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

Module Evacuatie bij Grote Overstromingen (MEGO) waaruit onder meer de app en de website Overstroomik.nl is voortgekomen. MEGO is onlangs afgerond. “Maar dit betekende niet dat we alle verza-melde data achter slot en grendel hebben gedaan en het licht uitde-den”, zegt Klaas Kosters. “Die data

waren ook juist hartstikke interes-sant voor de waterschappen en vei-ligheidsregio’s. Ze kunnen ze heel goed gebruiken voor het opstellen van hun overstromings- en evacua-tiescenario’s. Ook zijn alle data uit MEGO ter beschikking gesteld aan het project Water en Evacuatie, één van de zes prioritaire projecten van

Overspoeld door informatieMet de dreiging van een overstroming stijgt niet alleen de waterstand, maar ook de informatiestroom neemt toe. Water-beheerders zijn de afgelopen jaren met verschillende initiatie-ven gekomen om die informatiestromen te bundelen, waar-door accurater op het overstromingsgevaar kan worden inge-speeld. Hierbij gaat het om tools voor professionals, maar ook om applicaties voor burgers.

Door Jane Alblas

Waterveiligheidsportaal Vanaf 1 januari 2017 is www.waterveiligheidsportaal.nl beschikbaar voor alle partners in de watersector. Binnen het portaal kunnen zij gegevens rond waterveiligheid met elkaar uitwisselen, zodat er gezamenlijk een landelijk veiligheidsbeeld kan worden opgesteld. Het portaal leest automatisch gegevens van Rijkswaterstaat en de waterschappen in, waardoor verschillende systemen voor het eerst aan elkaar gekoppeld worden.

Overstroom ik?-appBij een acute dreiging hebben de inwoners van Nederland ook een eigen verantwoordelijkheid. Het kan zijn dat er een veilige plaats moet worden opgezocht. Daarom ontwikkelde Rijkswaterstaat samen met de veiligheidsregio’s en waterschappen de app en websi-te ‘Overstroom ik?’De website laat de gevolgen zien van grote overstromingen en geeft de maximale waterhoogte aan na een dijkdoorbraak. Ook geeft de site informatie over wat je dan kunt doen. Op overstroomik.nl kan iedereen zijn postcode invoeren en zien hoe hoog het water in zijn omgeving kan komen. Is evacuatie een optie of moet je juist blij-ven?

Landelijk Informatiesysteem Water en Overstromingen (LIWO)Dit informatiesysteem bevat kaartlagen voor professionals van veiligheidsregio´s, waterschappen en Rijkwaterstaat, die nodig zijn voor de voorbereiding op overstromingen in Nederland. Het gaat hierbij om crisisbeheersing maar het is ook bruikbaar voor ruimte-lijke adaptatie en versterking van zelfredzaamheid.

Ook zijn er specifieke gedeelde kaartlagen die de waterbeheerders kunnen aanvullen om met elkaar een actueel overzicht te houden van de belangrijke gebeurtenissen die de waterveiligheid kunnen beïnvloeden en waarmee het handelingsperspectief (blijven of weg-gaan) kan worden vormgegeven. Het LIWO is een product van Rijkswaterstaat.

RisicokaartenVoor heel Nederland zijn provinciale risicokaarten ontwikkeld. Op deze kaarten is informatie te vinden over allerlei veiligheidsrisico’s. Ook over overstromingsrisico’s. Deze kaarten worden gebruikt door medewerkers in de rampbestrijding en door hulpverleners. Met de informatie op deze kaarten kunnen zij zich voorbereiden op moge-lijke rampen of ongevallen. Ook burgers kunnen de kaarten bekij-ken en zo de risico’s bij hen in de buurt traceren.

MijnOverstromingsRisicoProfiel.nl MijnOverstromingsRisicoProfiel.nl is een online applicatie waar bedrijven en beheerders van gebouwen zelf een overstromingsrisi-coprofiel en een kosten-batenanalyse van maatregelen kunnen maken. Op basis van gegevens over overstromingsgevolgen en -kansen kan online een veiligheidsrapport worden samengesteld en kunnen mogelijke investeringen worden overwogen.

“Wat ik mis, is de vlotheid en het gemak van de informatie-uitwisseling; dat kan echt beter”

9

Het

Wat

ersc

hap

THEMA VEILIGHEID & CRISISMANAGEMENT

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

het Veiligheidsberaad. Dit verstevig-de het werk van de veiligheidsre-gio’s, maar deed ook een beroep op de waterschappen.”

Hij wijst op de taak- en rolverdeling tussen de waterschappen en veilig-heidsregio’s. “Waterschappen heb-ben de deskundigheid, maar de vei-ligheidsregio’s hebben de verant-woordelijkheid. Zij zijn het die in crisissituaties knopen doorhakken; de waterschappen en Rijkswaterstaat zijn dan ‘slechts’ adviseurs. De veiligheidsregio’s zijn afhankelijk van de informatie van de waterschappen. Maar ik heb meege-maakt dat ik in sommige regio’s de crisiscoördinatoren van een veilig-heidsregio en het waterschap aan elkaar moest voorstellen. De samen-werking is nu overal wel aan het groeien, maar aandachtspunten zijn nog steeds het delen en gebruiken van data en het creëren van unifor-miteit in de informatie- en commu-nicatiesystemen.”

Hij ziet wel vooruitgang, maar vindt dat de samenwerking en het elkaar leren kennen wel een extra impuls mag krijgen. Het LIWO kan daarbij goed als basis dienen. “Wat ik mis, is de vlotheid en gemak van de informatie-uitwisseling. Dat kan echt beter. Ook moet regelmatig goed samen geoefend worden. Waterschappen en veiligheidsregio’s kunnen dan wel denken dat ze auto-noom zijn, maar op het gebied van crisissituaties kunnen ze alleen maar een deuk in een pakje boter slaan als ze goed samenwerken. Ook klagen ze nog weleens dat de infor-matie van andere partijen verouderd is, maar soms mogen ze op dat punt ook wel de hand in eigen boezem steken. Maar over het algemeen zie ik dat de geest uit de fles is en dat er ook geslaagde voorbeelden zijn van een goede onderlinge samenwer-king.”

Minder naar binnen gekeerdMarcel Matthijsse is uitvoerend pro-jectleider van het project Water en Evacuatie en werkzaam bij de veilig-

heidsregio in Zeeland. De voorlopige belangrijkste taak van Water en Evacuatie is het produceren van handreikingen voor veiligheidsre-gio’s en hun waterpartners. Daarvan zijn er nu twee af: de Handreiking impact-analyse en de Handreiking informatiebehoefte. “Met die hand-reikingen kunnen de bij het water betrokken partijen aan de slag om de gevolgen van een eventuele over-stroming te beperken. Wat wij wil-len stimuleren, is dat de partijen strategische afspraken maken over effecten, elkaars rollen en evacuatie-mogelijkheden. Maar ook komen tot informatie-uitwisseling met betrek-king tot waterveiligheid. Wat we zien, is dat zowel de veiligheidsre-gio’s als de waterschappen dit ver-schillend en niet altijd gezamenlijk oppakken. Soms logisch doordat sommige waterschappen niet aan buitenwater liggen of geen grote rivieren in hun gebied hebben, maar ook doordat het urgentiebesef voor samenwerking verschilt bij de waterschappen en veiligheidsregio’s.

“Wat ik zie, is dat het elkaar kennen en weten wat ieder kan doen voor verbetering vatbaar is. Tijdige ade-quate informatiedeling is erg belangrijk. Zowel bij de veiligheids-regio’s als bij de waterschappen zou ik ervoor willen pleiten dat ze meer naar buiten treden en minder naar binnen gekeerd zijn. Niet alleen in een regio, maar ook gezamenlijk langs stroomgebieden van rivieren of de kust. Ik zie dat er soms dubbel werk gedaan wordt, of dat het wiel opnieuw uitgevonden wordt. Daarom vind ik het erg belangrijk dat er meer geslaagde voorbeeldpro-jecten komen waarvan de informatie heel makkelijk beschikbaar is voor iedereen die er mee te maken heeft. Het is nodig dat daarvoor een lande-lijk platform komt dat door alle betrokken partijen wordt gedragen en gevoed.”

Papieren tijgers Marcel van Galen, afdelingshoofd risicobeheersing Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland, was blij ver-

rast toen hij vanuit zijn functie contact opnam met de waterschappen. “Twee jaar geleden heeft onze organisatie besloten om de banden met onze partners flink aan te halen vanuit de constatering dat we te weinig afwisten van onze partners en dat de samen-werking daarmee onvoldoende was. Vanuit mijn brandweerverleden kende ik de waterschappen als nogal in zichzelf gekeerde organisaties, maar ik was blij verrast toen ik ontdekte dat ze duidelijk meer naar buiten wilden treden. Dat kwam mooi uit, want naar mijn mening zijn overheidsorganisaties wel goed in het maken van plannen en protocollen, maar komt het bij crisissituaties aan op de feitelijke uitvoe-ring. Dat heb je niets aan papieren tijgers, maar juist heel veel aan kennen en gekend worden. En daarvoor moet je elkaar opzoeken en aan de slag gaan. Dan wordt inzichtelijk waar en hoe je elkaar kunt verster-ken. Door samenwerking worden de prestaties beter en wordt er efficiënter gewerkt.”

“Overheidsorganisaties zijn wel goed in het maken van plannen en protocollen, maar bij crisissituaties komt het aan op de uitvoering”

Maar het kan natuurlijk altijd beter. “Wanneer je als veiligheidsregio met twee of drie waterschappen moet samenwerken en die hebben verschillende informatiesystemen dan belemmert dat de aanpak bij crisissituaties. Ik begrijp wel dat organisaties van elkaar verschillen en daar kun je mee omgaan door elkaar op te zoeken, maar meer uniformering in de informatiesystemen van de waterschappen voor de informatie-uitwisseling met de veiligheidsregio’s zou ons heel goed uitkomen. Maar over het geheel geno-men is de samenwerking nu veel beter dan vijf tot tien jaar geleden. Ik denk dat we over twee jaar verre-weg de meeste van de huidige problemen hebben opgelost als ieder partij zich blijft inzetten. Dat geldt ook voor de ‘hoge’ waterschappen. Het gaat immers niet alleen om overstromingen. In de ons omringende landen hebben we dit jaar soms grootschalige water-overlast gezien. Dan moet ieder waterschap weten wat er gedaan moet worden en wie wat doet.”

Jaap van Peperstraten is journalist

10

Het

Wat

ersc

hap

Hoogwateroefening

Kampen redden tegen het wassende water

DOOR ROELOF HOVING

“Gelukkig is dat vanavond niet echt,“ meldt een vrijwilliger,’ maar we pakken het wel heel serieus aan, want het kan zo maar op een dag

wel nodig zijn. Ik vind het mooi om iets voor je stad te doen en de anderen vinden dat ook. Hiermee kun-nen wij, bij dreigend hoogwater, de stad bescher-men. We oefenen met het Waterschap Drents Overijsselse Delta en pakken dit professioneel op. We doen alsof het echt is.”Het materieel staat geordend in het magazijn en wordt met vrachtauto’s op de juiste locatie gebracht. “We oefenen jaarlijks, we evalueren later en ook heb-ben we af en toe een leuke bijeenkomst ‘ter lering ende vermaeck.’”

Allemaal in een taxibusjeAls de 28 Hoogwaterbrigadeteams klaar staan voor de oefening – het materieel is inmiddels op vrachtwa-gens geladen – staat een groot aantal taxibusjes gereed om de teams naar hun locatie te brengen. Daar aange-komen gaat elk team met een team-leider geroutineerd aan het werk om Kampen te behoeden voor een over-stroming.

Vanuit het IJsselmeer kan het snel oplopen“Vanuit het IJsselmeer kan het water in een paar uur snel oplopen,” zegt Freddie Schutte, specialist watersy-

steembeheer.” Ondanks alle maatre-gelen uit het Deltaplan bleef er een knelpunt, namelijk het twee kilome-ter lange sluitstuk in de binnenstad. Vroeger was de Kamper stadsmuur de waterkering. Nu niet meer, want, door de jaren is door gedeeltelijke afbraak en veranderende infrastruc-tuur de waterkerende functie verlo-ren gegaan. Om dat gevaar te keren koos men in 1997, na heel veel dis-cussie, voor een waterkering langs

Eenmaal per jaar traint de Hoogwaterbrigade van Kampen in de avonduren met het opbouwen en afbreken van de mobiele waterkering. Deze keer op een warme nazomeravond. Tegen 19.00 uur ont-vangen tweehonderd vrijwilligers een telefonische oproep om naar het dijkmagazijn in IJsselmuiden te komen. Kampen moet worden gered tegen het wassende water in de IJssel.

De Hoogwaterbrigade ( foto Roelof Hoving).

THEMA VEILIGHEID & CRISISMANAGEMENT

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

Altijd dreigt gevaar

Het water bood Kampen door de eeuwen heen niet alleen mogelijk-heden, maar ook gevaar. Altijd kon het water van twee kanten komen: van zee en van de IJssel. Na de reali-satie van de Afsluitdijk vormden de dijken van de nieuwe polders een trechter in het IJsselmeer, waardoor bij een noordwesterstorm het water de IJssel werd ingeduwd.Eind vorige eeuw besloot het Rijk tot het Deltaplan Grote Rivieren. In de IJsselregio gebeurde veel. Dijken langs het Zwarte Water, de Vecht en het Zwarte Meer werden verhoogd. Bij Ramspol kwam een balgstuw. Die balgstuw betekent echter voor de IJssel wel een extra risico: bij een gesloten balgstuw stijgt het water-peil bij Kampen.

11

Het

Wat

ersc

hap

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

THEMA VEILIGHEID & CRISISMANAGEMENT

het oude tracé van de muur. “Onze opdracht is,” aldus een vrij-williger: “als er hoogwater dreigt, te zorgen dat de waterkering er staat.”De werking van de waterkering Kampen-Midden is een bijzonder verhaal. De kering wordt niet vaak volledig gesloten, maar als het nodig is moet het snel en feilloos: openin-gen dichtzetten en waterkerende middelen aanbrengen. “Hoge rivier-standen zijn dagen van tevoren te voorspellen, maar een storm kan de waterstand bij Kampen in een paar uur gevaarlijk hoog doen oplopen. Dat noopt tot voortdurende waak-zaamheid,” aldus Johan Elshof, waterkeringbeheerder.

Bij nacht en ontij klaarstaan De waterkering Kampen-Midden is onderdeel van dijkring 11 dat

Kampen en het gebied tot Elburg beschermt tegen hoog buitenwater. Kampen-Midden is in totaal zo’n twee kilometer lang. Over een afstand van ruim anderhalve kilo-meter is de eeuwenoude historische stadsmuur van Kampen dus geschikt gemaakt om het water als een stenen dijk buiten de poort te houden. Op plaatsen waar straten en pleinen deze historische stadsmuur onderbreken, bestaat de kering uit losse elementen, die bij (dreigende) hoge waterstanden op de IJssel afge-sloten moeten worden. Vrijwilligers zijn de oefenavond intensief bezig, als ware het een echte dreigende ramp. “De mensen moeten bij nacht en ontij klaarstaan en zich inzetten om de stad te beschermen tegen hoogwater van de IJssel,” zegt Johan Elshof.

Helpende handenHet zijn volgens hem inmiddels goed ingewerkte teams. “Ze worden steeds fanatieker, ze proberen hun klus steeds iets sneller te klaren. Zij voelen zich ook echt de Hoogwaterbrigade: helpende handen bij hoogwater. Af en toe valt er een vrijwilliger af, maar de aanwas is voldoende.”De kering telt 84 mobiele elementen, zoals schotten en drempels, maar er moeten ook op 220 plekken waterkerende voorzieningen in of aan woningen wor-den geplaatst om de ‘stadsmuurwaterkering’ geheel sluitend te maken. Met jaarlijkse oefeningen houdt Waterschap Drents Overijsselse Delta het draaiboek en de organisatie van het sluiten van de kering up-to-date en oefent de Hoogwaterbrigade met het omhoog zetten van klepkeringen en het opbouwen van water-kerende muren van aluminium schotbalken.

“We pakken het heel serieus aan, want het kan zo maar op een dag wel nodig zijn”

Ook worden in diverse stegen hefschuiven handmatig omhoog gehesen en trainen de vrijwilligers met het aanbrengen van vloedplanken en afdichtplaten van ventilatieroosters en kelderruimtes. Gesloten vormen ze een kering langs de historische kademuur en gedeeltelijk dwars door de stad. Tijdens zo’n oefening zijn de kade langs de IJssel en alle tussenliggende ste-gen van afgesloten. Nadat alle acties zijn uitgevoerd, kijkt een toezicht-houder of het allemaal goed is gedaan. Vervolgens wordt alles afgebroken en in bakken gelegd, die weer worden teruggebracht naar het magazijn.Taxibusjes brengen de vrijwilligers terug naar het dijkmagazijn in IJsselmuiden, waar de ultieme belo-ning wacht: een drankje en een heerlijke gehaktbal.

Roelof Hoving is communicatieadviseur bij Waterschap Drents Overijsselse Delta en redactielid van Het Waterschap.

Jeugdbestuurder Daphne Schoemaker was ook aanwe-zig. Zij steekt haar bewondering niet onder stoelen of banken: ”Het was heel indrukwekkend. Heel apart om te zien dat alles hermetisch wordt afgesloten en dat de kering op sommige plekken gewoon door de huizen loopt. De ervaring was top!”

Een hefschuif in de Marktgang ( foto Roelof Hoving)

Na afloop wacht een heerlijke gehaktbal ( foto Alex Slomp)

12

Het

Wat

ersc

hap

Samen opleiden, trainen en oefenen

DOOR MARIAN BOOLTINK

De waterschappen Vallei en Veluwe, Rijn en IJssel, Drents-Overijsselse Delta, Rivierenland en Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden zijn sinds 2001 verbon-

den in een samenwerkingsverband, met als algeme-ne deler de dreiging van hoogwater op de grote rivieren. Zij hebben zich verenigd in het Platform Crisisbeheersing Waterschappen Midden Neder-land (PCWMN). De crisiscoördinatoren komen regelmatig bijeen om de crisiszorg gezamenlijk te organiseren; ook wordt meegekeken bij elkaars oefe-ningen. Dit levert verbeterpunten op die met elkaar worden gedeeld. De uitwisseling met het Landelijk Uit-voeringsprogramma is intensief. Het platform deelt haar kennis en ervaring met het Uitvoeringspro-gramma en omgekeerd. De samen-werking levert voordelen voor alle betrokkenen

Opleiden, trainen, oefenenOpleiden, trainen en oefenen is misschien wel het belangrijkste onderdeel van de crisisbeheersing. Bij een calamiteit is er immers altijd te weinig tijd en te weinig informatie beschikbaar. Op dat moment moet een waterschap kunnen vertrouwen op de kennis en ervaring van de collega’s van de calamiteitenorganisa-tie. De in het Platform betrokken schappen hebben daarom een meerjarenprogramma van opleiden, trai-

nen en oefenen (OTO) opgesteld, bedoeld voor alle medewerkers die een rol vervullen in de crisisorgani-saties. Tijdens de opleiding worden kennis en vaardigheden op het gebied van calamiteitenbestrijding bijgebracht. Trainen houdt in dat men de kennis en vaardigheden stel-selmatig herhaalt en verdiept. Oefenen is er op gericht ervaring op te doen in een gesimuleerde omge-ving om tot een meer routinematig uitgevoerd proces te komen voor een adequate aanpak van crises. Doel daarbij is dat deze medewer-kers goed zijn voorbereid op hun rol bij een crisis. Dat zij resultaatgericht kunnen handelen met de juiste ken-nis, vaardigheden en houding.Het opleiden van collega’s in de cri-sisorganisatie gebeurt vaak door de crisiscoördinatoren zelf. De deelne-mers komen hiervoor bijeen, samen met medewerkers van andere plat-formwaterschappen. Kennis en erva-ring wordt daarmee met elkaar gedeeld. Trainingen en oefeningen leveren verbeterpunten op die de basis vormen voor nieuwe opleidin-gen of trainingen. Dit leidt tot een opwaartse leercurve.

Van elkaar lerenHet programma van opleiden, trai-nen en oefenen kent activiteiten, gericht op crisisbestrijding binnen de eigen organisatie en activiteiten gericht op samenwerking met net-werkpartners als politie, brandweer en veiligheidsregio. Bij eerstge-noemde activiteiten ondersteunen waterschappen elkaar, bijvoorbeeld

door draaiboeken en scenario’s te delen, of door als waarnemer op te treden. Bij daadwerkelijke crises ondersteunen de waterschappen elkaar ook, bijvoorbeeld door exper-tise of mensen te leveren. Voor de afstemming met netwerk-partners als veiligheidsregio’s, poli-tie, brandweer, Duitse partners en Defensie, zijn multidisciplinaire activiteiten belangrijk. Door de gezamenlijke (voorbereidingen van) oefeningen met deze partners ont-staat kennis van en begrip voor elkaars rol, werkwijze en middelen. Dit komt de gezamenlijke crisisbe-strijding ten goede.

Marian Boolting namens het PCWMN.

De mens blijft de belangrijkste factor bij crisisbestrijding. Daarom wordt veel aandacht besteed aan het opleiden, trainen en oefenen, ook bij het Platform Crisisbeheersing Midden Nederland.

Door gezamenlijke oefeningen met netwerkpartners ontstaat kennis van en begrip voor elkaars rol en werkwijze.

THEMA VEILIGHEID & CRISISMANAGEMENT

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

Uitgangspunten voor het meerjarenprogramma opleiden, trainen en oefenen:

rol in de crisisorganisatie;

opdoen, bijhouden en verdie-pen;

netwerkpartners;-

organisatie zelf gegeven;

stimuleren;

jaar per medewerker

COMMENTAAR

100% veilig bestaat niet!

Het is inmiddels een breed gedragen opdracht in de Nederlandse watersector: met z’n allen zetten we onze schouders onder het versterken van het water-bewustzijn onder de inwoners van Nederland. Het OESO-rapport Water governance in the Netherlands: fit for the future? drukte ons met de neus op de fei-ten: de inwoners van ons land vertrouwen erop dat de overheid de veiligheid goed heeft geregeld. Het risi-cobewustzijn en de zelfredzaamheid ten tijde van een crisis zijn dan ook laag. In een waterland als Nederland met alle uitdagingen die onder meer door klimaatverandering op ons af komen, ligt een calami-teit echter altijd op de loer. Om grote maatschappelij-ke ontwrichting en schade te voorkomen is een actie-ve houding van een ieder noodzakelijk.

Daarom zijn we als waterschappen ook betrokken bij de publieksaanpak ‘Ons Water’. Van 12 tot 19 oktober organiseerden we onder deze vlag ‘De Week van Ons Water’. Met ruim 200 initiatieven in het land, van vooral waterschappen en Rijkswaterstaat, werd het thema waterveiligheid dichtbij mensen gebracht. Wat staat je te doen bij een dijkdoorbraak? Wat kun je zelf doen om wateroverlast te voorkomen? Met gast-lessen, excursies en open dagen werden vooral jonge gezinnen aangesproken op hun handelingsperspec-tief bij een watercalamiteit. De overheid staat name-lijk niet voor de volle 100% garant voor de veiligheid, omdat 100% veilig niet bestaat.

Ook de Netwerkdag Water stond dit jaar in het teken van het vergroten van het risicobewustzijn onder burgers. Op deze jaarlijkse bijeenkomst, georgani-seerd door de veiligheidsregio’s, Rijkswaterstaat, het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de Unie van Waterschappen, voor professionals die actief zijn op het vlak van waterveiligheid werd volop geoefend met risicocommunicatie: hoe betrek je inwoners bij belangrijke rampenoefeningen en hoe zorg je ervoor dat dit geen eenrichtingsverkeer is maar dat ook actief kan worden deelgenomen? Als bezoeker van de dag moet ik mijn bril van waterprofessional afdoen. Hoe is het om als onvoorbereide argeloze inwoner van Nederland terecht te komen in een aanstormende ramp? Wat doe je dan? Wat weet je dan en welke informatie heb je nodig? Welke risico’s zijn er en wat verwacht je van de overheid?

Het behoeft geen verdere uitleg dat crisisbeheersing een belangrijk onderwerp is voor de waterschappen. Uiteraard willen we als Unie van Waterschappen dat alle waterschappen goed voorbereid zijn op rampen en crises. Hierbij streven we naar een hoge mate van uniformiteit en goede afstemming met partners, zoals de veiligheidsregio’s en Rijkswaterstaat. We staan allemaal aan de lat voor waterveiligheid. Hierin moeten overheden hun rol pakken, maar burgers hebben ook een eigen verantwoordelijkheid en moe-ten hier actief op worden voorbereid. En zelf vinden we dat je daar niet vroeg genoeg mee kan beginnen, daarom lanceerden we bij de opening van ‘De Week van Ons Water’ het nieuwe boekje van educatiemas-cotte Droppie Water. Droppie wordt in dit boekje, bedoeld voor basisschoolleerlingen uit de boven-bouw, geconfronteerd met de gevolgen van klimaat-verandering en leert wat hij zelf kan doen om deze gevolgen binnen te perken te houden. Jong geleerd is immers oud gedaan!

Hans Oosters,voorzitter Unie van Waterschappen tevens portefeuille-houder Crisisbeheersing en dijkgraaf van het hoogheem-raadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

13

Het

Wat

ersc

hap

14

Het

Wat

ersc

hap

DE POLITICUS

DOOR WILLEM PEKELDER

Woudrichem is meer dan een mooi ves-tingplaatsje in Brabant. De historische gevels en het rustieke landschap zijn een aantrekkelijk decor voor film en

televisie. Zo diende Woudrichem in 2008 als locatie voor de film ‘Oorlogswinter’ en sinds 2012 houdt dokter Tinus (Thom Hoffman) van SBS 6 er praktijk. Wethouder Renze Bergsma is er maar wat blij mee. “Goed voor het toerisme. We hebben hier nu zelfs een Dokter Tinus-route, die druk wordt bezocht.”

Soms loopt Bergsma vast in het verkeer als er opna-mes zijn en dan maakt hij graag van de gelegenheid gebruik om de karakters, die hij van de tv al kent, nader te bestuderen. “Die dokter Tinus is een heel praktische plattelandsarts, is mij opgevallen. Hij pakt de kwaal direct aan.” Lachend: “Precies zoals wij hier de wateroverlast te lijf gaan. Ook heel prak-tisch. Je zou je kunnen verschuilen achter allerlei normen en modellen, bijvoorbeeld: de kans op wateroverlast is maar eens in de honderd jaar, dus daar gaan we nu geen geld voor uitgeven. Wij rede-neren hier anders. We hebben nu al drie keer achter elkaar extreme buien gehad - vaker dan de modellen voorspellen - met zeventig tot honderd millimeter neerslag in enkele uren, dus nemen we nú maatrege-len.”

ZandzakkenDe CDA-wethouder doelt onder meer op eind augus-tus 2015 toen het Land van Heusden en Altena deels overstroomde. Op internet verscheen de volgende oproep: ‘Inwoners van de gemeente Woudrichem kunnen tot maandagavond 20.00 uur terecht bij de

gemeentewerf voor zandzakken.’ Zelf hoefde Bergsma (1976) geen gebruik maken van het gemeente-lijke aanbod. Wel zag hij tijdens een tochtje door het getroffen gebied hoe zijn gemeente eraan toe was: overstroomde fietspaden, ondergelopen huizen, en blank staande weilanden, sportvelden en parkeerplaatsen. “Wij kennen op dit eiland de kracht van water, en zijn daarom op onze hoede.”

Zelf achter de tafelZelf komt de wethouder niet uit het Brabantse. Hij werd geboren in Rotterdam als zoon van een schip-per, later procesoperator. Bergsma ging eerst naar het vmbo, daarna naar het mbo (civiele techniek) en tot slot naar de Verkeersacademie in Breda. Hij begon zijn loopbaan als medewerker civiele techniek, ondermeer bij de gemeente Woudrichem. “Op die manier ben ik politiek geïnteresseerd geraakt. Wanneer ik de bestuurders van Woudrichem ambtelijk adviseerde over de reconstructie van een weg of de aanleg van nieuwe woningen, dacht ik: ik wil zelf achter de tafel zitten waar de besluiten vallen.”

Bergsma ontdekte bij zichzelf een passie voor de publieke zaak, en werd in 2003 voor het CDA lid van

Provinciale Staten van Noord-Brabant. “Het CDA hoort bij mij, omdat ik christen ben en de maat-schappijvisie van die partij de mij-ne is. Het draait niet alleen om overheid en markt, maar ook om de samenleving, de gemeenschap.”

“Wij kennen op dit eiland de kracht van water en zijn daarom op onze hoede”

Tot 2009 was hij statenlid, en hij werkte als portefeuillehouder mobiliteit onder meer aan de omlegging van de Zuid-Willemsvaart, de verdieping en verbreding van het Wilhelminakanaal en de aanpak van files op de A27. “Daarbij heeft mijn verkeerskundige achtergrond mij wel geholpen. Wat doen spits-stroken, hoe is de aansluiting op het onderliggende wegennet, en hoe pas je een weg in in het land-schap? Langzamerhand begin ik nu resultaten te zien van mijn

Woudrichem maakt sinds 1814 deel uit van de Hollandse Waterlinie, maar het stadje is vermoedelijk veel bekender van de SBS 6-serie Dokter Tinus. “Wij zijn hier net als hij”, zegt wethouder Renze Bergsma (groen, water en riolering). “We houden van een praktische aanpak.”

Renze Bergsma:

‘Niet wachten, maar aanpakken’

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

15

Het

Wat

ersc

hap

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

DE POLITICUS

16

Het

Wat

ersc

hap

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

DE POLITICUS

toenmalige inspanningen. Dat heb je met een mid-denbestuur, je moet geduld hebben. Het gemeente-bestuur is meer iets voor mij: dichter bij de mensen en doeltreffender.”

In december 2008, met een kleine overlapping met Provinciale Staten, kwam Bergsma’s droom uit: het wethouderschap van Woudrichem. Bersgma noemt het Land van Heusden en Altena Brabant Anders. “Er zijn hier wel wat katholieke invloeden, maar het eiland is hoofdzakelijk protestants (CDA en CU heb-ben een meerderheid in de gemeenteraad en waar-nemend burgemeester Arie Noordergraaf is van de SGP, red.). Elke kern heeft haar eigen cultuur en identiteit, maar overwegend zijn de inwoners een nuchter, arbeidzaam en ontzettend vriendelijk volk-je. Echt platteland.” En omringd door water: de Bergsche Maas in het zuiden, de Merwede in het noorden, de Afgedamde Maas in het oosten en de Biesbosch in het westen.

“We willen een groene buffer aanleggen in de gemeente, waarvoor een woning die zeer laag staat moet worden gesloopt”

Zeventig maatregelen tegen wateroverlastEind februari nam de gemeenteraad niet minder dan zeventig maatregelen aan om in de toekomst wateroverlast tegen te gaan. Bergsma: “Je moet dan denken aan extra afvoercapaciteit in sloten, aanleg van nieuwe retentiegebieden, het afkoppelen van regenwater van de riolering in bepaalde straten en het verhogen van de trottoirs op het diepste punt in de vesting. Maar het gaat soms ook om heel indivi-duele ingrepen, zoals het beschermen van een woning op dat diepste punt met zandzakken en bal-ken en het versneld afvoeren van hemelwater op die plek. We hebben al die maatregelen genomen in nauwe samenwerking met Waterschap Rivierenland. Samen beschikken we over een enorme gebiedsken-nis.”

Hebben de maatregelen hun vruchten al afgeworpen?“Gelukkig hebben we sinds augustus vorig jaar geen extreem weer meer gehad, dus op die vraag kan ik geen antwoord geven. Gezegd moet wel dat nog niet alle maatregelen zijn doorgevoerd. Onderdeel van het hele pakket is een aantal onderzoeken. De door-looptijd van het totale plan is vier jaar.”

Gemeente en waterschap hebben in een gezamenlijke bijeenkomst eerst alle maatregelen besproken met de inwo-ners. Wat was daarvan de achter-grond?“Inspraak en burgerparticipatie moeten onderdeel zijn van het totale beleid. Dat heeft ook een heel praktische kant. Je wilt weten hoe de bewoners het noodweer hebben beleefd, welke knelpunten ze heb-ben ontdekt en aan welke oplossin-gen ze denken. Kijk, het gaat wel om belastinggeld. Dat moet je zo effectief mogelijk besteden. Dat kan door gedrieën goed samen te werken.”

Is het pakket met zeventig maatrege-len en de manier waarop het tot stand is gekomen volgens u een voorbeeld voor anderen gemeenten?“Nou, elke gemeente doet wat noodzakelijk is, mag ik aannemen. Misschien valt er wel wat te leren van onze praktische aanpak.”

Hoe is het gesteld met de waterschade in het landelijk gebied?“Die is aanzienlijk. We hebben samen met ZLTO, dijkgraaf en heemraden en wethouders uit de streek destijds een bezoek gebracht, en wat we in het buiten-gebied aantroffen waren onderge-lopen percelen, rottende aardap-pels en andere ernstige schade. Hier ligt allereerst een taak voor het waterschap. Dat heeft een heel pakket opgesteld. Daarnaast moe-ten de agrariërs zelf voor een goede afwatering zorgen. Of ze tevreden zijn? Ik denk nog niet. Zij maken zich nog steeds zorgen. ”

Voor de microfoon van Omroep Brabant zei een inwoner van het bui-tengebied: ‘Ik woon hier al veertig jaar en heb nog nooit wateroverlast gehad. Totdat ze een waterberging aanlegden bij mijn huis. Sindsdien is mijn kelder al twee keer volgelopen.’“Ik ken dat probleem niet persoon-lijk. Misschien heeft die inwoner de pech gehad dat de plensbui drie keer achter elkaar precies op zíjn dak terechtkwam. De neerslag is vaak zeer lokaal. Op de ene plek

valt tachtig millimeter en een dorp verder maar twintig millimeter. De maatregelen zijn daarom ook zoveel mogelijk toegesneden op de plaatselijke situatie. Om een voor-beeld te noemen: we willen een groene buffer aanleggen in de gemeente. Daarvoor moet een woning worden gesloopt, omdat die zeer laag staat.”

Per 1 januari 2019 zullen de drie gemeenten in het Land van Heusden en Altena - Woudrichem, Werkendam en Aalburg - fuseren tot één gemeente. Werkt u al samen op het gebied van waterbeheer?“Jazeker, we schrijven samen aan een beleidsplan over klimaatbe-heer, waarover we binnenkort een workshop hebben. Uiteindelijk moet het leiden tot een nieuw document over riolerings- en waterbeleid.”

Zijn de inwoners van Woudrichem zich voldoende bewust van de klimaat-verandering?“Dat wel, maar van de gevolgen kij-ken ze nog wel eens op. En dat is ook geen wonder. Het zal nooit wennen dat je kelder volloopt en je straat blank staat. Toch is dat helaas de toekomst. We kunnen niet alles voorkomen. Maar veel wel. Als inwoners niet meer hun hele tuin verharden en bijvoorbeeld een regenton plaatsen, zijn we al een heel eind. Zelf heb ik geen regenton, nee, maar ik heb ook niet heel mijn tuin verhard.”

Komt er ooit een moment dat de over-heid dwingende maatregelen zal moe-ten opleggen?“Tot nu toe proberen we het met bewustwordingscampagnes, maar er kan ooit een ogenblik aanbreken dat de overheid zegt: u mag nog maar zoveel vierkante meter van uw tuin verharden. Wilt u toch meer, dan zult u voor voldoende waterberging moeten zorgen. Burgers hebben een eigen verant-woordelijkheid, je kunt niet alles van de overheid verwachten.”

Willem Pekeler is journalist.

17

Het

Wat

ersc

hap

GASTCOLUMN

‘Fit’ voor waterveiligheid

Als ik dit schrijf is het een paar dagen voor de mara-thon van Chicago. Ik heb er zin in, het is mijn achtste marathon. Met hardlopen probeer ik fit te blijven voor mijn baan als Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding & Veiligheid (NCTV).Als we de OESO mogen geloven staat Nederland voor een zelfde uitdaging als het gaat om waterveiligheid. Want in hun rapport Fit for the Future concluderen zij dat dat burgers en bedrijven in Nederland zich onvol-doende bewust zijn van de risico’s van water. Wat betekent dat? En wat kunnen we daaraan doen?

Waterveiligheid, het is een door en door Nederlands thema. Onze geschiedenis is immers doordrenkt van de gezamenlijke strijd tegen het water. Al voor onze jaartelling bouwden kustbewoners huizen op terpen om droge voeten te houden bij het rijzende tij. In de middeleeuwen polderden boeren, bestuurders en handelaren het drassige westen van Nederland in. We hebben er de term ‘poldermodel’ aan te danken en zelfs tot in het koningshuis krijgt het onderwerp volop aandacht. Kroonprins Willem Alexander maak-te zich er sterk voor.Om die waterveiligheid te blijven waarborgen hebben we als overheid alle reden om topfit te zijn. Hier wer-ken we hard aan. Samen met u, één van onze vitale partners. Want een overstroming in een klein deel van Nederland kan meerdere vitale sectoren raken, zoals spoor, telecom en energie. Dit zou grote delen van ons land kunnen platleggen. Hoe klein het risico ook is, áls er een overstroming is, zijn de gevolgen groot. Ook vanwege de cascade- effecten. Daarom staat waterveiligheid hoog op de veiligheidsagenda en zijn verschillende acties onder-nomen.

Zo is er project Water en Evacuatie. Doel daarvan, het zal u niet verrassen, is het verbeteren van de voorbe-reiding op de gevolgen van overstromingsrisico’s. Eén van de manieren om dat te doen is een betere informatie-uitwisseling tussen waterschappen en veiligheidsregio’s. Tijdig de juiste informatie delen met alle betrokken partners, over de kolommen heen. Uiteraard om de veiligheid te vergroten. En minstens zo belangrijk is dat eenduidige boodschappen de onrust beperken en het vertrouwen vergroten. Om hierbij te helpen zijn er handreikingen opgesteld en gedeeld, zoals de handreiking Risicoanalyse, en Informatiebehoefte veiligheidsregio’s en crisispart-ners.

Daarnaast is dit jaar het Nationaal crisisplan Hoogwater en Overstromingen geactualiseerd en is het onderwerp water prioriteit voor de Nationale Academie voor Crisisbeheersing van de NCTV. Dat betekent extra aandacht voor Opleiden, Trainen en Oefenen van onze nationale crisisteams en hun vitale partners.

Mensen moeten weten wat ze moeten doen wanneer een overstroming dreigt, hoe klein de kans daarop ook is. Dat, zoals de OESO concludeerde, dit nog onvoldoende het geval is niet zo verwonderlijk. Door goede preventie zijn Nederlanders er aan gewend te wonen achter dijken in laaggelegen polders zonder periodieke overstromingen. De OESO adviseerde de Nederlandse overheid om meer aan risicocommuni-catie te doen en de zelfredzaamheid van burgers en bedrijven te vergroten. Waterschappen kunnen, in samenwerking met de veiligheidsregio’s, een cruciale rol spelen om burgers én bedrijven meer risicobe-wustzijn bij te brengen door gezamenlijke campag-nes of op elkaar afgestemde campagnes uit te voeren. Het afgelopen jaar hebben we hier al een aantal voor-beelden van gezien zoals met de lancering van de overstromingsApp’s en de NL Alert campagnes. Als u bijvoorbeeld NL Alert heeft ingeschakeld op uw tele-foon, krijgt u automatisch bericht als een noodsitua-tie dreigt. Zo beschermen we ons met moderne mid-delen tegen eeuwenoude bedreigingen. En zijn we fit for the future.

Dick Schoof,Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding & Veiligheid

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

18

Het

Wat

ersc

hap

Lessen trekken

Never waste a good crisis

Noord-Groningen 2012: Inwoners van Woltersum worden geëvacueerd wegens dreigend hoogwater. Bewoners stonden met spandoeken – dank aan het Waterschap Noorderzijl-vest langs de weg. In de nasleep komt het bestuurlijke overleg over verbetering van de Eemskanaalkade in een stroomversnelling en wordt de kade versneld gerenoveerd. Secretaris-directeur Wim Brenkman: “Wees voorbereid.”

Welke positieve impact heeft deze crisis gehad?“Onze organisatie is aangepast op onderdelen: zo is crisiscommunicatie anders georganiseerd, zodat mede-werkers in specifieke rollen getraind kunnen worden. Het scenario-den-ken heeft meer aandacht gekregen bij Noorderzijlvest, evenals het bewust-zijn dat we uiteindelijk voor veilig-heid van onze inwoners werken en niet voor een stevige dijk.”

Ten tijde van de crisis: hoe was de samen-werking met de Veiligheidsregio?“De samenwerking was constructief. Voorop stond het beoogde resultaat er samen uit te komen. Dit betekende dat de crisis doelgericht met z’n allen is aangepakt.”

Is daarna de samenwerking beter of slechter geworden?“De samenwerking is verbeterd. We zoeken elkaar op meer natuurlijke manier regelmatig op. De crisis heeft geleid tot een nog betere inbedding van het waterschap in de veiligheids-regio. Noorderzijlvest was en is vol-waardig partner. De crisis ‘hoogwa-ter’ is tot vandaag goed tussen de oren in contacten (oefeningen - ook met Defensie - en samenwerking bij incidentbestrijdingsplan aardbevin-gen).”

Was uw organisatie voldoende toegerust om tijdens de crisis de buitenwereld vol-

doende te informeren? Had u een com-municatiestrategie klaar?“Ondanks enorme inzet van onze waterschappers en de hulp van gemeenten en andere waterschap-pen, bleek het moeilijk te voldoen aan de enorme hoeveelheid vragen van pers en inwoners. Een communi-catiestrategie lag klaar, maar een cri-sis van deze omvang vergt improvi-satie.”

Hoe was de communicatie in de nazorg-fase, hoe was de samenwerking tussen de netwerkpartners?“Voor de nazorg over de evacuatie was de veiligheidsregio verantwoor-delijk. Het waterschap deed commu-nicatie op direct betrokkenen/omge-ving over de waterveiligheid. Partijen informeerden elkaar over en weer en weten elkaar makkelijk te vinden.”

Hoe reageerde de burger op de gecommu-niceerde informatie?“Inwoners hadden in de nazorgfase enorm veel vragen, waarop we op de informatiebijeenkomst nog geen afdoend antwoord hadden. Bewoners uit Ten Boer bedankten alle hulpver-leners met spandoek langs de weg. Dit hebben de waterschappers en de hele veiligheidsregio enorm gewaar-deerd! Het waterschap werd voordien vooral gezien als een technocratische organisatie met weinig oog voor de mensen.We hebben de communicatie over

Twee totaal verschillende calamiteiten, twee betrokken waterschappen. Twee directeuren kijken terug. De lessen zijn hetzelfde: wees voorbereid, communiceer en eis je positie op, ook in de nasleep

In Woltersum ging het om een relatief klein gebied met 2.000 evacués.

THEMA VEILIGHEID & CRISISMANAGEMENT

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

DOOR GERT VAN WIJLAND

19

Het

Wat

ersc

hap

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

THEMA VEILIGHEID & CRISISMANAGEMENT

het vervolgtraject (versnelde) verbete-ring en aardbevingsbestendig maken kade) zeer serieus aangepakt en de inwoners bij alles betrokken/geïnfor-meerd. Hierover waren de betrokke-nen wel zeer tevreden.”

Hoe is in de media gereageerd op het optreden van het waterschap, heeft uw waterschap geprobeerd de berichten te beïnvloeden?“De berichtgeving was overwegend neutraal. Media wilden sneller ant-woorden dan mogelijk. Proactieve communicatie - ook via sociale media - werd erg gewaardeerd. We hebben positief willen beïnvloeden door zoveel mogelijk pers uit te nodi-gen. Ons uitgangspunt: geef feiten helder en open weer, door woord-voerders die goed op de hoogte zijn. Na ‘Woltersum’ hebben we de pers-contacten warm gehouden, ook in de koude fase.”

De nasleep: wat gebeurde er na de crisis? Welke impact had dat op uw organisa-tie? “De discussie met de provincie over de verantwoordelijkheid voor de kade (meerdere beheerders) werd snel opgelost. Hiermee kwam de aanpak van de kade in een stroomversnel-ling. De impact op organisatie was groot: eerst onzekerheid, maar daar-na sneller duidelijkheid en aanpak. Onze crisisorganisatie is aangepakt vanuit de les dat een crisis zaken bloot legt en mogelijkheid schept tot verbeteringen.”

Welke adviezen zou u willen meegeven aan uw collega’s? “Wees voorbereid! Denk in scena-rio’s, heb aandacht voor de inwoners en niet alleen voor de techniek. Richt de calamiteitenorganisatie goed in en maak voldoende tijd vrij voor oefe-nen en trainen. Zorg dat je mensen

de gebieden/objecten kennen en beslissingen durven te nemen. Eigen medewerkers moeten het doen tijdens een crisis.”

Wat is voor u persoonlijk de belangrijkste les? “Gedurende een calamiteit van deze omvang bestaat het risico dat je het oog op de buitenwereld verliest. Continue onder hoogspanning analyses maken, beslui-ten voorbereiden en uitvoeren, maakt dat er een soort parallelle wereld ontstaat. Zorg voor contact met eigen mensen en getroffenen. Daarbij is de impact op een organisatie groter en langduriger dan je in eerste instantie denkt.”

Wat was voor u de grootste eye-opener?“In Woltersum ging het om een relatief klein gebied met 2.000 evacués. In de veiligheidsregio besluiten tot een evacuatie is vele malen eenvoudiger dan zo’n besluit uitvoeren.”

Moerdijk 2011: Een grote brand bij chemisch bedrijf Chemie- Pack dreigt het water in verre omtrek te vervui-len. Waterschap Brabantse Delta zet succesvol in op beheersing van de milieueffecten, maar blijft zitten met het vervuilde bluswater. Schade 6 miljoen euro. Secretaris-directeur Hein van Stokkum: “Eis je rol en positie op.”

De belangrijkste les uit 2012:

Wees voorbereid! Zorg dat Calamiteitenzorg altijd goed op orde is en communi-ceer!* Hoe goed de voorbereiding ook: tijdens een crisis is altijd improvisatie

nodig. Het verloop van de crisis hangt af van leidinggevende personen. Dus blijven oefenen en kijken wie je waarvoor inzet!

* (tijdige) communicatie tijdens een calamiteit is broodnodig: met omgeving (inwoners/betrokkenen/pers), met crisispartners, binnen Noorderzijlvest.

* Er gaat na de calamiteit nog veel tijd zitten in contacten met de omgeving (terugwinnen vertrouwen, wederopbouwen), evaluatie, en bestuurlijke afstemmingen.

* Spreek in de koude fase met partners af wat je van elkaar kunt/mag verwach-ten. Onze goede contacten met de veiligheidsregio maakte ons functioneren tijdens de calamiteit een stuk gemakkelijker.

Bewoners stonden met spandoeken langs de kant.

Bij de brand kwamen chemische stoffen vrij.

20

Het

Wat

ersc

hap

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

THEMA VEILIGHEID & CRISISMANAGEMENT

Welke positieve impact heeft deze crisis gehad?“Op alle aspecten zijn we als waterschap gegroeid en staan we nu aanzienlijk beter gesteld voor incidenten en calamiteiten. Verder namen het elan, de saamhorig-heid en de trots van onze medewerkers na de crisis toe.”

Ten tijde van de crisis: hoe was de samenwerking met de vei-ligheidsregio?“De samenwerking met de veiligheidsregio verliep goed, maar je moet zelf initiatief nemen, voortdurend attent zijn en je rol spelen. De communicatie-afstem-ming en duiding van informatie is daarbij van groot belang.”

Is daarna de samenwerking beter of slechter geworden?“De samenwerking is nadrukkelijker beter geworden. We weten elkaar beter te vinden en stemmen veel af: oefeningen over en weer, net-centrisch werken, proce-dures, logistiek, etc.”

Was uw organisatie voldoende toegerust om tijdens de crisis de buitenwereld voldoende te informeren? Had u een com-municatie-strategie klaar?“Ja, zij het dat het een grote opgave was en veel inspan-ning vergt. We volgden de sociale media op de voet, acteerden zonodig en stemden af met de veiligheidsre-gio. We hadden de gezondheid- en veiligheidsrisico’s beter kunnen duiden. We hadden een plan, maar beperkt omdat je maatwerk moet leveren afhankelijk van de aard van de calamiteit.”

Hoe was de communicatie in de nazorg-fase, hoe was de samenwerking tussen de verschillende netwerkpartners?Bij dit type grote calamiteiten is de veiligheidsregio lei-dend in de communicatie, ook in de nazorgfase. De ontstane, goede samenwerking werd voortgezet. Belangrijk is dat je je vanaf het prilste begin realiseert dat grote calamiteiten uitvoerig geëvalueerd worden; je moet dus alles documenteren en vastleggen.”

Hoe reageerde de burger op de gecommuniceerde informatie?“De burger in en rond Moerdijk was vooral bezorgd voor zijn gezondheid en schade aan have en goed. De

burger verderaf bleek vooral bezorgd over wat dit aan extra belasting zou gaan kosten en wilde weten wie er verantwoordelijk was voor de calami-teit.”

Hoe is in de media gereageerd op het optreden van het waterschap, heeft uw waterschap geprobeerd de berichten te beïnvloeden?“De media reageerden vooral positief op de daadkrachtige, duidelijke en tijdige informatie van het water-schap. Andere overheden wilden eerst weten wie de rekening zou krij-gen alvorens te handelen. We hebben de media actief beïnvloed door slag-vaardig en transparant aan de slag te gaan met de bestrijding.”

De nasleep: wat gebeurde er na de crisis? Welke impact had dat op uw organisa-tie? “Allereerst moesten we het opgesla-gen sterk vervuilde bluswater verwer-ken. Het verhalen van de kosten bleek lastig, we moesten zes miljoen euro aan kosten via bezuinigingen opvan-gen. Het effect daarvan voor de bur-ger begint nu pas weg te ebben.Toch zouden we bij een nieuwe ramp weer alles doen om de milieuschade op voorhand te beperken. De stevige kosten daarvan moeten we dan maar weer voor lief nemen.” Heeft de manier waarop de buitenwereld heeft gereageerd impact gehad op de cri-sisorganisatie?“Nee, op zich niet. We hebben wel veel geleerd, waardoor we nieuwe calamiteiten met meer vertrouwen en professionaliteit tegemoet kunnen treden. De calamiteitenorganisatie inclusief crisiscommunicatie is er klaar voor.”

Welke adviezen zou u willen meegeven aan uw collega’s? “Never waste a good crisis!! Eis je rol op, borg je positie juridisch, zet in op handhaving en informeer/communi-ceer helder en duidelijk, zowel bin-nen de eigen organisatie als naar de Veiligheidsregio en de media.De gezondheid en veiligheid van alle mensen op en rond het terrein ver-dienen verder serieuze aandacht. Schadelijke stoffen, lange werktijden, ongevallen zijn risico´s voor het per-soneel. Wij hebben gezondheidson-derzoeken uitgevoerd met eventueel nazorgtrajecten.”

Wat is voor u persoonlijk de belangrijkste les? “Dat je in alle rollen die je in mijn functie hebt je verantwoordelijkheid moet laten gelden: als eerste adviseur van dijkgraaf en bestuur, als alge-meen directeur van de organisatie en medewerkers, als vertegenwoordiger van het waterschap in bijvoorbeeld het kostenverhaal of de veiligheidsre-gio.”

Wat was voor u de grootste eyeopener?“Een aantal punten was voor mij wat onverwacht. In de eerste plaats dat gemeenten en provincie het eigen (financieel) belang boven het milieu-belang stellen en elkaar zo nodig de hete aardappel toeschuiven. Dat de schuldvraag in de media het hoofd-punt is; who is to blame? Verder dat (massa)communicatie een intensief en vooral continue proces is en je niet kunt volstaan met af en toe een mediabericht. Maar de grootste eyeopener was toch vooral de positie-ve verrassing dat we als waterschap met z’n allen in staat waren zo´n gro-te calamiteit goed af te wikkelen.”

De belangrijkste les uit 2012:

Als waterschap moet je vanaf het prilste begin je rol en positie opeisen. Borg - met het oog op het latere verhaal van de kosten - direct je juridische posi-tie. Handhaving en operationeel bestrijden zijn twee verschillende zaken. Leg direct alle handelingen en besluiten vast en documenteer deze. Neem je bestuur mee in de informatievoorziening en voortgang. Investeer ruimhartig in media en communicatie en heb (bestuurlijk) aandacht voor de veiligheid van eigen personeel en anderen.

Maatregelen werden genomen om de vervuiling van het oppervlaktewater in te dammen.

21

Het

Wat

ersc

hap

DOOR RAYMOND DE LANDMETER

Om de samenwerking op net gebied van crisisbe-heersing naar een hoger plan te brengen, heeft

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier samen met haar ketenpartners, kennisinstituten en het bedrijfsleven het initiatief genomen voor de ontwikkeling van de informatierotonde watercrisis-beheersing. De Proof of Concept ‘3D-Delta’ heeft als doel overstro-mingen en de gevolgen voor kwets-bare objecten en energievoorzie-ning te berekenen en tegelijkertijd in 3D te visualiseren.

Flexibel en modulairSteeds vaker wordt ook breder (ook buiten de eigen organisatie) geke-ken bij het oppakken van crisis-

vraagstukken. Om deze ontwikke-ling te faciliteren en stimuleren, is de Proof of Concept ‘3D Delta’ ont-staan. Het idee achter deze demo-applicatie is de ontwikkeling van een zogenaamde open informatie-rotonde. De technische kern van de rotonde wordt gevormd door een ‘slimme server’ die applicaties aan-stuurt, data combineert en het resultaat toont op dezelfde rotonde met behulp van een 3D-viewer.

In 3D Delta wordt gebruik gemaakt van afzonderlijke applicaties, zoals 3Di (Nelen en Schuurmans, Deltares), Circle (Deltares), Eagle 3D (Geodan) en Sim-ci (Alliander). De afzonderlijke onderdelen vormen samen een flexibel (modulair) geheel dat aangestuurd wordt van-uit een ‘slimme server’ (TNO). Het geheel lift automatisch mee op de

lopende doorontwikkeling van de individuele appli-caties, maar is ook in de toekomst uit te breiden met andere applicaties. De gebruiker stelt zelf uit beschikbare onderdelen de door hem gewenste eigen configuratie samen. Zo brengt Hollands Noorderkwartier alle berekende overstromingseffec-ten in, in het eigen crisismanagementsysteem ‘Eagle’. Deze opzet biedt een state of the art oplos-sing, die bovendien alle partijen stimuleert verder te innoveren.

Natuurgetrouwe voorspellingMet modellen als 3Di is met een zeer hoge ruimtelij-ke resolutie een natuurgetrouwe voorspelling te maken. Zo levert de combinatie van overstromings-verlopen met geografische informatie, bijvoorbeeld de gewenste wegenbegaanbaarheidskaarten. De mogelijkheden van informatiekoppeling gaan zelfs zo ver dat het functioneren van elektriciteitsnetwer-ken - en de relatie met andere kritische objecten zoals ziekenhuizen - bij overstroming in kaart gebracht kan worden. De menselijke ervaringen in het veld blijven belang-rijk. Daarvoor is Circle ontwikkeld. Gekoppeld aan de overstromingsbeelden, komen ineens ook minder voorspelbare effecten van overstromingen in beeld (de zogenaamde cascade-effecten). Eén beeld zegt immers meer dan duizend woorden. Eagle 3D neemt deze taak op zich: het kan onmiddellijk van water- en uitvalinformatie een 3D representatie genereren. Een beeld dat bovendien direct kan worden gedeeld met crisisteams en de eenheden in het veld. In de Proof of Concept wordt gedurende de oefenin-gen ‘Waterwolf ’ en ‘Purple Nectar’ de informatie-uit-wisseling en visualisatie getest op inhoud en gebruik. Medio november wordt na een gezamenlijke evaluatie aangegeven hoe het project zijn vervolg krijgt.

Raymond de Landmeter is projectleider namens de opdrachtgevers.

Deelnemende partijen zijn: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Wetterskip Fryslân, de provincie Noord Holland, Alliander, Defensie en de Veiligheidsregio’s Noord Holland Noord, Fryslân en Zaanstreek Waterland.

THEMA VEILIGHEID & CRISISMANAGEMENT

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

3D Delta

Informatierotonde watercrisisbeheersingOm professioneel en adequaat het hoofd te kunnen bieden aan calamiteiten, is een structurele en efficiënte informatie-uitwisseling essentieel. De informatierotonde watercrisisbeheersing voorziet in die behoefte.

22

Het

Wat

ersc

hap

DEBAT

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

Een voorganger die vanaf de kansel hel en verdoemenis preekt: de meesten van ons hebben er geluk-kig geen ervaring meer mee. Toch

is het een interessant fenomeen: een spre-ker die zijn luisteraars bewust bang maakt om hun gedrag te beïnvloeden. Tegenwoordig zien we de donderpreek

in andere vormen opduiken. In de sport bijvoorbeeld. Onlangs hield Frank de

Boer nog een donderpreek na de training van Inter Milan. Hij was gefrustreerd over

het feit dat zijn team twee keer verloren had in de Europa League en schijnt geroepen te hebben: “Als ik ten onder ga, dan sleur ik jul-lie mee in mijn val!”

Maar ook politici kunnen er wat van. In zijn acceptance-speech van afgelopen juli liet Donald Trump een inktzwart beeld van Amerika zien. Volgens velen was het de meest negatieve acceptance speech ooit. Maar werkt het ook? Gaan we beter voetballen of anders stemmen als we angstscenario’s voorgescho-teld krijgen? Kun je mensen motiveren met negativiteit?

Wat Trump doet is het vertellen van zoge-naamde warning stories. Hij schets wat er mis gaat en werkt de indruk dat dingen nog erger gaan worden als we nu niet ingrijpen. Hij speelt handig in op de angst om basisveilig-heid te verliezen. Volgens de psychologie zijn we veel gevoeliger voor wat we kwijt kunnen raken, dan voor hetgeen we kunnen winnen. Warning stories zijn dus heel bruikbaar als men weerstand voelt en geen zin heeft in ver-andering. Hoe concreter de beelden, hoe gro-ter de impact.

Zijn angstbeelden daarmee een handige tool als je anderen wilt beïnvloeden? Ja en nee; dat is sterk afhankelijk van de omstandigheden en hoe men de huidige situatie evalueert. Als men al bang is dan kan het slim zijn om daar-bij aan te haken.

Staat men open voor innovatie en is men min-der angstig, dan is het verstandiger om moti-vational stories te vertellen: verhalen die een rooskleurige toekomst schetsen. Het meest beroemde voorbeeld hiervan is de ‘I have a dream’ speech van Martin Luther King. Door de beelden van King gaan we verlangen naar de toekomst, hij laat ons als het ware een foto van de bestemming zien. Kijk, hier gaan we heen! In het geval van King is dit een foto in schitterende pasteltinten, bij Trump is het een foto in dreigend donkergrijs. Maar beiden motiveren ze. Tenminste, als de spreker de behoeften van zijn publiek goed inschat.

Frank de Boer weet dat zijn mannen niet beter gaan voetballen als hij ze champagnefontei-nen, blonde fotomodellen en grote bokalen voorspiegelt. Ze rennen een stuk harder als ze hun dreigende ondergang op het netvlies heb-ben. Wie met angstbeelden wil beïnvloeden, dient eerst goed na te denken over de vraag of mensen behoefte hebben om te veranderen ofwel juist weerstanden ervaren. Want deze strategie werkt alleen als er een uitstekende publieksanalyse aan ten grondslag ligt.

Natalie Holwerda-Mieras, presentatie-expert en mede-eigenaar van Nobbemieras presentatietrai-ningen

Het Gebruik

angst communic

Voor

23

Het

Wat

ersc

hap

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

DEBAT

In campagnes over waterveiligheid wordt met enige regelmaat gebruik gemaakt van angst. Bijvoorbeeld door een foto van een klein meisje op de dijk

met op de achtergrond een tsunami-achtige golf. Of door te laten zien hoe hoog het water komt bij de ergst denkbare overstro-ming. De achterliggende gedachte is dat inspelen op angst als emotionele trigger leidt tot draagvlak voor de inspanningen die nodig zijn om droge voeten te houden. De vraag is of dit werkt. Ik denk van niet. Sterker nog, angstcommunicatie werkt makkelijk averechts.

Uit de gedragswetenschappen is bekend dat een ‘milde’ mate van angst functioneel kan zijn, mits de boodschap en de gedragsaanbe-veling goed, herkenbaar, realistisch en over-tuigend zijn. En de ontvanger moet een han-delingsperspectief krijgen dat deze als geloofwaardig en uitvoerbaar ervaart. Als een van die onderdelen niet goed is uit-gewerkt, treden psychologische defensieme-chanismen in werking, zoals ontkenning (‘het is niet waar’), ridiculisering (‘belache-lijk’), neutralisering (‘het overkomt mij toch niet’), of minimalisering (‘allemaal zwaar overdreven’). Het resultaat hiervan is dat de angst vermindert en de boodschap niet seri-eus wordt genomen. Vooral in de gezond-heidsvoorlichting en voorlichting over ver-keersveiligheid is vrij veel onderzoek gedaan naar angstcommunicatie.

Bij campagnes over waterveiligheid zal angstcommunicatie in de regel niet werken. Uit onderzoek blijkt dat men een dijkdoor-braak met een extreme overstroming vanuit zee onvoorstelbaar en daarmee ongeloof-waardig vindt. Gekoppeld aan het besef dat

men in zo’n geval machteloos staat leidt dat niet tot actie.

Ten tweede voelt men zich veilig. Keer op keer blijkt uit onderzoeken dan burgers ervan overtuigd zijn dat het waterbeheer in Nederland heel goed geregeld is en dat men zich veilig kan voelen achter de dijken. En dat is natuurlijk ook zo. Mede daardoor is er geen wens het als zeer klein ervaren risico tegen veel geld nog extra te verkleinen. Ten derde ontbreekt een geloofwaardig han-delingsperspectief. Er is wel enige voorlich-ting over het aanschaffen van een noodpak-ket, maar dat doet niets af aan het gevoel van machteloosheid bij een extreme overstro-ming.

Kortom: men voelt zich veilig, ziet de kans op een grote ramp als heel laag, ziet voor zich-zelf geen handelingsperspectief en men is ervan overtuigd dat het waterbeheer in Nederland goed geregeld is. Er is geen urgen-tie, geen call to action en angstcommunicatie over de ergst denkbare overstroming zal die ook niet teweeg gaan brengen.

Kortom: weg met de angstcommunicatie. Het moet anders. Positieve vormen van com-municatie werken vaak beter. En als het dan toch moet: wateroverlast zoals recent in Noord-Limburg is in de ogen van het publiek geloofwaardiger. Dat biedt meer perspectie-ven, zowel voor burgers als voor waterbe-heerders.

Otto Cox, communicatieonderzoeker en eigenaar van Wijzer Adviesbureau

Debatmaken vanin de atie werkt

Tegen

24

Het

Wat

ersc

hap

Versleuteld verzenden en ontvangen watergegevens

Safe Smart Water

DOOR JET VAN PAASSEN

“Door digitalisering verbetert het gebruiksgemak enorm, maar hier-mee neemt de kwetsbaarheid toe”, zegt René Kint van het Hoogheem-

raadschap van Delfland. “Denk aan een stroomstoring, een storing in de tele-com of heel eenvoudig overbelasting: als er een ramp gebeurt, maakt iedereen tegelijk gebruik van dezelfde telefoonlijnen. Daarnaast uiteraard cybercriminaliteit. Als je qua netwerk afhankelijk bent van anderen, hoe houd je toezicht en controle op je eigen data?”

Onafhankelijk sensornetwerkHet hoogheemraadschap heeft afgelopen jaar meege-werkt aan een onderzoek van de start-up Keylocker in samenwerking met de TU Delft. Doel: een onafhanke-lijk sensornetwerk. “De eerste stap was ‘wat is er mogelijk?’ Wat we wilden is het versleuteld verzenden en ontvangen van sensordata”, zegt Paul Althuis van de TU Delft. “We maakten een labopstelling met een sensor in een fles water. Het belangrijkste was dat op de sensor niet kon worden ingebroken. Er is een methode ontwikkeld waarbij gegevens uit de sensor versleuteld werden verzonden. Een succes! Met deze proef laten we zien dat dit theoretisch mogelijk is.”

Aansluiten bij pilotEen volgende stap is dit principe te laten zien in de praktijk. De sensor wordt nu voor de praktijk ontwor-pen en gerealiseerd, inclusief beveiliging en encryptie, waarbij de beveiligingssleutel op de chip niet van de fabrikant is, maar van de gebruiker. Deze is de enige die hem erop kan zetten of eraf halen, waarmee com-plete controle op de versleuteling van de informatie wordt gerealiseerd. Paul Althuis: “We hebben nu in een labopstelling laten zien dat het werkt, nu moet dat ook in de polder aangetoond worden. Om dat goed te kunnen doen, zou het mooi zijn als we kunnen opschalen naar heel Nederland. Daarom vragen we waterschappen aan te sluiten bij deze pilot. Dit onder-

zoek heeft een groot potentieel, het is de toekomst.”

Internet of thingsOok het internet of things biedt voor waterschappen tal van mogelijkhe-den. René Kint “Stel je voor dat je biologisch afbreekbare bolletjes in het water kunt gooien die gegevens aflezen. Die bolletjes verschijnen in je beeldscherm, netjes op een kaartje en zo zie je het exacte waterpeil op elk moment. Ideaal, effectief maar enorm kwetsbaar. Het internet of things kan bij waterschappen alleen worden gerealiseerd als onze gege-vens worden versleuteld.” En daar start Delfland over enkele

maanden mee. Kint: “Er zijn ver-schillende chipfabrikanten geïnte-resseerd en ook het KNMI wil aan-sluiten. Het blijft dus niet alleen maar bij een toekomstbeeld, internet of things wordt ook in de water-schapswereld werkelijkheid!”

Voor meer informatie over en aansluiten op deze pilot kunt u contact opnemen met René Kint van het Hoogheem-raadschap van Delfland: [email protected].

Jet van Paassen is communicatie- adviseur bij Hoogheemraadschap van Delfland.

Gemalen die op afstand worden aan- en uitgezet, lozingen die via de iPad vanuit het veld direct in het systeem worden gezet, medewerkers die met hun smartphones te allen tijde op het bedrijfsnetwerk kunnen. Zo maar wat voorbeelden van digitaal werken bij een waterschap anno 2016. Is dit veilig?

THEMA VEILIGHEID & CRISISMANAGEMENT

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

25

Het

Wat

ersc

hap

DOOR THEO BRAND

“De waterschappen maken deel uit van de vitale infrastruc-tuur van Nederland.

In toenemende mate zijn hun pri-maire processen geautomatiseerd. Beveiliging is daarom essentieel. Niet in de laatste plaats vanwege de veiligheid van de burgers.”Aan het woord is Toine Poppelaars, dijkgraaf van Waterschap Scheldestromen en bestuurslid van de Unie van Waterschappen. “De afhankelijkheid van informatietech-nologie maakt waterschappen kwetsbaar. Hackers, criminele orga-nisaties, spionerende overheden en terroristen vormen een permanente dreiging. Het is een constante strijd die we met zijn allen moeten aan-gaan. Zo kunnen we de gevaren voor blijven en ervoor te zorgen dat ook waterschappen voor burgers een betrouwbare en veilige overheid blij-ven.”

BewustwordingVeiligheidsadviseur Rob de Lange van Waterschap Drents Overijsselse Delta noemt het onbewust downloa-den van ransom ware als een van de veiligheidsrisico’s. “Criminelen ver-sleutelen je bestanden die pas na

betaling weer worden vrijgegeven. Pure chantage dus.” Het herstel kost een organisatie meestal enkele dagen werk en dus veel geld. “Informatietechnologie blijft men-senwerk”, vervolgt De Lange. “Want hoe ga je bijvoorbeeld om met wachtwoorden? Laat iemand zijn laptop misschien even onbeheerd open staan? Wat is dan het risico? Het gaat nadrukkelijk ook om bewustwording van medewerkers.”

Grote stappenOnder leiding van Pieter Sennema, secretaris-directeur bij Waterschap Aa en Maas, komen ICT-professio-nals van verschillende waterschap-pen regelmatig bijeen. Hij vertelt dat er grote stappen zijn gemaakt. “Sinds dit jaar zijn de waterschap-pen samen met Rijkswaterstaat aan-gesloten bij het Nationale Cyber Security Center (NCSC). Zo hebben de waterschappen rechtstreeks toe-gang tot informatie over beveili-gingsincidenten in software en hardware.” Ook zijn deze organisa-ties gezamenlijk lid van een Computer Emergency Responce Team (CERT). Sennema: “Zo’n team analyseert dreigingen en weegt de gevaren. De informatie wordt gedeeld met de betreffende organi-satie en bedrijven. De afgelopen

jaren hebben waterschappen intensief samengewerkt bij de realisatie en invoering van de zogeheten base-line informatieveiligheid waterschappen, de BIWA. De samenwerking tussen de waterschappen en Rijkswaterstaat levert veel synergie op.”Volgens Sennema worden nog voor het einde van 2016 de eerste waterschappen getoetst langs de BIWA-meetlat. “Ik vind het verstandig dat een organisatie zich extern laat toetsen. Laat mensen van andere waterschappen meekijken tijdens een audit. Een ander ziet altijd weer andere dingen. Je kunt enorm veel van elkaar leren, zowel in wat er fout gaat als wat juist goed loopt.”

Onderwijs en bedrijfslevenDe kracht rondom informatieveiligheid ligt in het delen van kennis, benadrukt ook Poppelaars. “Het snel elkaar informeren over aanvallen en de bijbeho-rende oplossingen zorgt ervoor dat we de bedreigin-gen telkens een stapje voor kunnen zijn. Als water-schappen zijn we in staat om van elkaar te leren en deze kennis te delen.”Poppelaars noemt twee aandachtspunten voor de komende jaren: security by design en samenwerking met het onderwijs. “Informatieveiligheid moet star-ten vanaf het prille ontwerp van de systemen. Samenwerking met het bedrijfsleven helpt om kennis te delen. In 2015 werkten enkele waterschappen samen met TNO en de Haagse Hogeschool in het pro-ject Beveiligd Water. Nieuwe technologie vraag ook om goed geschoolde medewerkers die in de toekomst met deze technologie kunnen omgaan.”

Theo Brand is communicatieadviseur Waterschap Vallei en Veluwe en lid van de redactie van Het Waterschap.

THEMA VEILIGHEID & CRISISMANAGEMENT

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

Informatieveiligheid steeds belangrijker voor waterschappen

Bedreigingen voor blijven

Gemalen en rioolwaterzuiveringen zorgen continu voor droge voeten en schoon water. Ze worden aangestuurd door computers. Zonder informatietechnologie is het werk van de waterschappen ondenkbaar. Maar wat als hackers of terroristen deze processen verstoren? “Het is een constante strijd de we samen moeten aangaan”, zegt dijkgraaf Toine Poppelaars.

26

Het

Wat

ersc

hap

Publiek private samenwerking Harnaschpolder succesvol

Herfinanciering bespaart kosten

DOOR GERT VAN WIJLAND

Dijkgraaf Michiel van Haersma Buma wil graag een inhoudelijke en feitelijke toe-lichting geven op het besluit om de finan-ciering vanuit het PPS- contract terug te

halen naar het hoogheemraadschap. Maar eerst wil hij een “in de media gerezen” missverstand uit de wereld helpen: “Het project is zeker niet mislukt, er is absoluut geen sprake van wantrouwen tussen Delfland en beheerder Delfluent, zoals her en der is gesuggereerd.”Integendeel stelt hij. “We hebben op een heel fatsoen-lijke manier gekeken naar hoe we op een voor alle par-tijen zo voordelig mogelijke wijze gebruik konden maken van de extreem lage rentestand. Ook onze ingezetenen profiteren hiervan, omdat de rentekosten zoals gezegd fors omlaag zijn gegaan. De samenwer-king binnen de PPS-constructie verandert niet, Delfluent blijft natuurlijk gewoon de beheerder.”

Succesvol voorbeeldAfvalwaterzuiveringsinstallatie Harnaschpolder geldt binnen de waterschapswereld als één van de eerste succesvolle voorbeelden van een Publiek Private Samenwerking. De awzi werd gerealiseerd onder een in 2003 gesloten allesomvattend contract: het ont-werp, de bouw, de financiering, het onderhoud en het beheer werd door Delfland in handen gelegd van Delfluent, zijnde een internationaal consortium van markpartijen. Delfluent bracht een financiering in van ruim 360 miljoen voor het ontwerp en bouw en 30 jaar beheer en onderhoud van twee awzi’s en een stel-sel van leidingen en gemalen. Daarvan werd 214 miljoen gefinancierd tegen de toen geldende rente van 5,8 procent. Het totale contract

heeft een waarde van 1,6 miljard en een looptijd van dertig jaar. Alle risi-co’s vanaf bouw tot beheer liggen bij Delfluent.De installatie werd in 2007 feestelijk geopend door toenmalig prins Willem-Alexander. De PPS- beloften van besparing en efficiëntie waren toen al voor een groot deel waarge-maakt. “De bouw was 17 procent goedkoper dan begroot, de opleve-ring was ruim binnen de gestelde tijd en de installatie was state of the art”, aldus Van Haersma Buma.

Minder lucratiefToch bleek in 2013 uit een vergelij-kend onderzoek (benchmark) met de even oude afvalwaterzuivering in Amsterdam-West dat de kosten in de Harnaschpolder met 55 euro per vervuilingseenheid (VE) het dubbele bedroegen van die in Amsterdam (26 euro/VE). Daarmee leek de PPS-constructie op termijn toch minder lucratief dan gedacht. Vooral de hoge kapitaalkosten drukten zwaar op de exploitatie. Na een eigen onderzoek naar de toe-komstbestendigheid van het langlo-pende contract besloot Delfland dit jaar tot herfinanciering. De 214 mil-joen euro schuld werd overgenomen en bij de Waterschapbank onderge-bracht. Daarmee werd de totale schuldenlast van Delfland weliswaar

groter, maar de besparing op rente bedraagt 1,5 miljoen euro per jaar. Geeft het Hoogheemraadschap daarmee toe dat de constructie met zijn langlopende contracten en hoge kapitaallasten feitelijk mis-lukt is? Van Haersma Buma rea-geert fel op de suggestie alleen al. “Zeker niet, we hebben er juist veel voordeel van gehad. Neem alleen al dat we de risico’s hebben afge-kocht. Dat kost natuurlijk geld, maar we hebben daardoor veel extra kosten kunnen ontlopen. Er moesten bijvoorbeeld meer geurfil-ters worden geplaatst dan aanvan-kelijk gedacht.” Kosten van deze extra investering: ettelijke miljoe-nen, betaalt door Delfluent. Van Haersma wil maar zeggen.

Beetje gemeenBeleidsmedewerker inkoop en aan-besteding Henkjan van Meer van de Unie van Waterschappen noemt de vergelijking op kosten tussen de awzi Harnaschpolder en die in Amsterdam-West sowieso “eigenlijk een beetje gemeen”. De (historische) verschillen in locatie zijn groot en vallen eigenlijk allemaal uit in het nadeel van de Harnaschpolder, stelt hij. “In Amsterdam lagen vrijwel alle voorzieningen er al, in Harnasch-polder was niets. Alle leidingen en andere infrastructuur moesten wor-

Deze zomer nam het Hoogheemraadschap van Delfland een lening van 214 miljoen over van Delfluent, beheerder van de waterzuiveringsinstallatie Harnaschpolder en partner in de Publiek Private Samenwerking Afvalwater Haagse Regio. Besparing aan BTW en rentelasten: ca 1,5 miljoen per jaar.

WATERBESTUUR

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

27

Het

Wat

ersc

hap

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

WATERBESTUUR

den aangelegd. Dat is 350 miljoen euro extra investeringen die wel op de exploitatiekosten drukken.”Verder ligt Amsterdam op 100 meter van het Noordzeekanaal, waar het gezuiverde water op geloosd kan worden. Vanuit de Harnaschpolder moet het water 10 kilometer worden weg gepompt. Dat scheelt natuurlijk enorm aan energie en onderhouds-kosten.Ten derde ligt de zuiveringsinstalla-tie in Amsterdam op een industrie-terrein, terwijl die in de polder bin-nen bewoonde bebouwing is gesitu-eerd. “Dat scheelt dan weer in milieu en overlasteisen. De geur- en geluidsnormen liggen in een woon-wijk begrijpelijkerwijze hoger dan op een industrieterrein”, vult Haersma Buma aan. Met als gevolg opnieuw extra kosten.

En dan zou hij nog bijna het laatste punt vergeten. “In Amsterdam neemt de gemeente een deel van de heffing via het rioolrecht voor zijn rekening. Die komt dus niet in de tarieven van de zuivering tot uiting.”

Niet in mijn achtertuinMaar waarom is voor de zuivering dan ooit de locatie Harnaschpolder gekozen, als daar zoveel nadelen aan vastzitten? Zelf was hij nog lang geen dijkgraaf van Delfland, maar ter verdediging van zijn voorgangers wil Haersma Buma toch het volgen-de gezegd hebben: “Die plaats is gekozen omdat geen enkele gemeen-te ons een andere plek gunde. Overal was bezwaar. Deze not in my back yard mentaliteit van toen kost ons tot op de dag vandaag extra geld in de exploitatie.”

Veel liever had Delfland de bestaande zuivering in het Haagse Houtrust uitgebreid, maar de gemeente Den Haag had daar andere plannen en weigerde de ver-gunningen. Toen kwam de oksel van het Prins Claus plein bij Leidschendam in beeld, maar ook daar wei-gerde de gemeente mee te werken. “Uiteindelijk waren we blij dat de gemeente Schipluiden ons in de Harnaschpolder liet bouwen, maar we hebben hier wel de hoofdprijs betaald. We stonden met de rug tegen de muur, we hadden geen keus en dat wist de gemeente.”

“Het project is zeker niet mislukt, we hebben er juist veel voordeel van gehad”

Haersma Buma en sectorhoofd Waterketen Jaap Bos van Delfland kunnen er met terugwerkende kracht nog boos om worden, maar zien wel verbetering in de samenwerking. “Tegenwoordig jagen we elkaar in de waterketen niet meer op kosten om zelf wat voordeel te hebben. Gemeenten, waterschappen en andere par-tijen overleggen juist om de totale lasten zo laag mogelijk te houden. Of nu de waterschapsbelasting stijgt of de gemeentetarieven, de burger moet uitein-delijk allebei betalen.”

Veel kosten bespaardMaar voorlopig zit de Harnasch-polder dus nog wel met historisch bepaalde hoge lasten. “De locatie kun-nen we niet veranderen, maar de kapitaallasten kon-den we dus wel wat aan doen, zo bleek uit ons onder-zoek. Dat scheelt ook nog extra, omdat we over deze lening 21 procent btw betaalden, en over de nieuwe financiering niet. Reden voor ons om te besluiten de lening van 214 miljoen terug te halen en elders onder te brengen”, stelt Van Haersma.Daarmee wil hij dus niet zeggen dat de PPS-constructie van toen een slechte keuze is geweest. “Zeker niet, we hebben daar juist veel kosten mee bespaard. En we konden natuurlijk niet weten dat de rente zo extreem zou dalen. Maar dat is natuurlijk geen reden om niet te kijken waar nog goedkoper kan.”Vergelijk het maar met het in een keer aflossen van een hypotheek. Dat is met het grote renteverschil al heel snel rendabel. Het verhaal is volgens Van Haersma Buma dan ook helder en duidelijk: “we von-den een besparing en hebben die doorgevoerd. We laten toch geen 1,5 miljoen per jaar liggen?”

Gert van Wijland is journalist.

28

Het

Wat

ersc

hap

Dijkgraaf Herman Dijk van Waterschap Drents Overijsselse Delta

Invloed geven op de uitvoering

DOOR ROELOF HOVING

Voordat hij dijkgraaf was, werkte hij bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat en Rijkswaterstaat. Dijk was vanaf 1 februari 2010 tot en met december 2015 dijkgraaf

van Waterschap Groot Salland. Na de fusie op 1 januari 2016 met Reest en Wieden was hij eerst inte-rim-voorzitter. Per 1 juni is hij dijkgraaf van

WDODelta. Dit waterschap werkt in Zuidwest- en Midden-Drenthe en West-Overijssel. Het gebied strekt zich uit van Assen tot en met Deventer. Qua oppervlakte (275.500 hectare) is het waterschap het op één na grootste waterschap van Nederland. Een korte kennisma-king.

Wat hebt u met water? “Ik heb altijd in een waterrijke omgeving gewoond en houd van water. Geboren in Dordrecht en opgegroeid in Leeuwarden. Regio’s waar water altijd een grote rol speelt. In Friesland kom ik nog regelmatig om te zeilen. Dat is echt genieten.”

‘Werk van waterschappen heeft regionale betekenis, is regio-verbindend en wordt prima uitgevoerd’

Wat deed u voordat u tot dijkgraaf werd benoemd? “Voordat ik dijkgraaf werd, was ik lid van de directieraad van de pro-vincie Noord-Brabant en daarvoor plaatsvervangend directeur-gene-raal bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Ik ken de water-schappen als krachtige uitvoerende organen, die door hun werk dichtbij de inwoners staan. Leidinggeven aan een organisatie, dat die nabij-heid en beleid in de genen heeft, leek mij buitengewoon boeiend.”Bent u anders naar de waterschappen

Herman Dijk (1955) is op 31 mei geïnstalleerd als dijkgraaf van Waterschap Drents Overijsselse Delta.

Foto Warry Meuleman

IN GESPREK MET…

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

IN GESPREK MET…

www.vanweertrondhout.nl

BOOMROOIERIJ

gaan kijken sinds u dijkgraaf bent? “Ik kan niet zeggen dat ik er anders tegen aankijk dan vroeger. Indertijd zag je grote verschillen tussen waterschappen. We kenden toenter-tijd het grote Rijkswaterstaat en qua schaal kleine waterschappen. Dat is veranderd, ook qua verhouding. Er wordt nu meer samengewerkt. Kijk naar Ruimte voor de Rivier of het Hoogwaterbeschermingsprogram-ma, die worden door waterschappen gezamenlijk opgepakt. Daaruit straalt kracht. Werk van waterschap-pen heeft regionale betekenis, is regio-verbindend en wordt prima uitgevoerd.”

Wat zijn u uw belangrijkste opdracht(en) de komende periode?“We willen het waterschap goed positioneren en ook dat onze nieuwe organisatie effectief gaat draaien. Wij willen in verbinding zijn met

onze omgeving. Daar proberen we ook echt gestalte aan te geven. We willen als waterschap niet komen met oplossingen, maar juist in gesprek zijn met inwoners, doel-groep en bedrijven over de opgave en hoe zij kunnen bijdragen; dus met de omgeving over hun omgeving.”

Hoe gaat u dat doen?“Ik ben daar direct mee bezig. Je wilt als overheidsorganisatie effectiever opereren in een veranderende samenleving; een goed verlopen democratisch proces alleen is niet meer voldoende. Ik spreek veel met de teams die in het veld bezig zijn en vraag hoe ze het werk aanpakken en het misschien ook anders kan. Als we ergens aan het werk gaan, willen we de mensen die daar wonen meer ruimte geven; invloed geven op de uitvoering van de activiteiten”Wat moet een waterschap doen om beter

bekend te worden bij zijn inwoners?“Werken zoals we nu beogen. Ik hoop dat de mensen straks meer praten over de manier waarop we werken dan alleen over de uitvoering van het werk. We moe-ten aangeven ‘waarom’ we bepaalde maatregelen tref-fen. Je kunt dan de relevantie laten zien.

Wat is uw droom met het oog op dit waterschap?“Ik hoop dat de medewerkers, het bestuur en de samenleving met trots kijken naar en praten over het functioneren van ons waterschap.”

Na verloop van tijd vertrekt u weer: wat wilt u graag dat er dan over u wordt gezegd?“Daar houd ik mij absoluut niet mee bezig. Als je weg bent, ben je weg en vaak heel snel vergeten. Het gaat om het waterschap en daar zet ik mij graag voor in.”

Roelof Hoving is communicatieadviseur Waterschap Drents Overijselse Delta en redactielid van Het waterschap

30

Het

Wat

ersc

hap

WATERRECHT

In de rubriek Maestr’eau van juli/augustus 2016 heb ik u geïnfor-meerd over het belastinggeschil tussen een hoogheemraadschap en een gemeente over de vraag of de rioolwaterzuiveringsinricht-ing (rwzi) van het hoogheem-raadschap al dan niet onder de ‘vrijstelling’ voor de waardering op grond van de Wet WOZ en de ‘vrijstelling’ voor de gemeenteli-jke onroerende-zaakbelasting1 valt . En als blijkt dat de vrijstel-lingen van toepassing zijn, of ze dan voor de gehele rwzi of slechts voor delen daarvan gelden.

De gemeente heeft aan de rwzi van het hoogheemraadschap een WOZ-waarde toegekend. De gemeente heeft met betrekking tot de rwzi ook ozb-aanslagen opgelegd. Normaal gesproken zou dit geen bevreem-ding wekken; in Nederland gelegen onroerende zaken worden nu een-maal gewaardeerd en voor die onroerende zaken moet nu eenmaal belasting worden betaald. Maar in dit geval echter, meende het hoog-heemraadschap dat zowel de waar-dering als de aanslagoplegging van-wege de geldende vrijstellingen onterecht waren geschied. Zie hier-voor de regelgeving Wet WOZ en de Gemeentewet2. De gemeente in kwestie was evenwel van mening dat de vrijstellingsbepa-lingen in dit specifieke geval niet of niet geheel van toepassing zijn, omdat:1. het beheer van de rwzi op basis

van een publiek-private samen-werkingsovereenkomst (pps) door het hoogheemraadschap aan een privaatrechtelijke partij is opge-dragen en

2. omdat de vrijstellingsbepalingen

naar de mening van de gemeente beperkt moeten worden uitgelegd en wel zodanig dat de vrijstellin-gen alleen van toepassing zijn op die onderdelen van de rwzi die rechtstreeks ten dienste staan van de zuivering van riool- en ander afvalwater (de zogenaamde onder-delenbenadering).

3. De kwestie is uiteindelijk aan de Hoge Raad, de hoogste rechter op het gebied van het belastingrecht, voorgelegd.

Oordeel Hoge RaadEerder dan verwacht (en wel op vrij-dag 30 september jl.) is de Hoge Raad tot een beslissing in deze kwes-tie gekomen (http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2016:2196).

Het oordeel van de Hoge Raad houdt kortgezegd het volgende in.

Ad 1: Op grond van de Waterwet3 is het expliciet mogelijk dat de exploi-tatie van rwzi’s aan privaatrechtelij-ke rechtspersonen wordt opgedra-gen. Dat het hoogheemraadschap van deze mogelijkheid gebruik heeft gemaakt staat niet aan de toepassing van de vrijstellingsbepaling in de weg. De rwzi is in gebruik gebleven voor het vervullen van een publieke taak die bij wettelijk voorschrift aan een overheidsinstelling als het hoog-heemraadschap is opgedragen en dit betekent dus dat de installatie publiekrechtelijk wordt beheerd. De vrijstelling is van toepassing.Ad 2: Tot de vrij te stellen onroerende zaak behoren niet alleen de werken die rechtstreeks aan het zuiverings-proces ten dienste staan, maar ook al hetgeen verder nodig is om de zuive-ringstechnische werken geschikt te

doen zijn om afvalwater naar de eisen van deze tijd te zuiveren. De Hoge Raad heeft de procedure naar het Gerechtshof Amsterdam verwezen. Aan het Gerechtshof is gevraagd om op basis van de beslis-sing van de Hoge Raad in een hernieuwde beoorde-ling te bepalen van welke onderdelen van de onroe-rende zaak de waarde buiten aanmerking moet wor-den gelaten.

Reactie Het arrest biedt volkomen duidelijkheid over het ver-schil van mening inzake de pps. Het arrest heeft ook duidelijk gemaakt dat de toepassing van de bedoelde vrijstellingsbepalingen niet beperkt is tot alleen die werken van de rwzi die rechtstreeks ten dienste staan van de zuivering, maar dat ook ‘ondersteunende wer-ken’4, onder de werking van de vrijstellingsbepalin-gen vallen. Welke werken dat precies zijn, moet nu door het Gerechtshof Amsterdam worden uitgezocht. Valt daar bijvoorbeeld ook de op het complex van de rwzi gelegen onderzoekskamer onder? En hoe staat het met de bezoekers- annex voorlichtingsruimte? Antwoord op deze vragen hebben wij hoogstwaar-schijnlijk over ongeveer een jaar. Daarover zullen wij u in deze rubriek dan uiteraard ook weer informeren. Rest mij voor dit moment de meer algemene opmer-king te maken dat zuiveren anno 2016 anders gebeurt dan pakweg veertig jaar geleden. Het zuiveren van afvalwater gebeurt vandaag de dag op zeer innovatie-ve en moderne wijze. Dit betekent vanzelfsprekend ook het nodige voor de werken waarvan de water-schappen zich in het kader van de betreffende taak-uitoefening bedienen. Hierover moet vooral niet krampachtig of beperkend worden gedacht, getuige ook de woorden “zuiveren naar de eisen van deze tijd” die de Hoge Raad in deze procedure gebruikt.

1 Formeel genomen gaat het niet om vrijstellingsbepalingen maar

om uitzonderingsbepalingen. Net als in mijn vorige rubriek zal ik

in deze bijdrage gemakshalve echter de woorden ‘vrijstellingsbe-

paling’ of ‘vrijstellingsbepalingen’ gebruiken.

2 Het gaat om artikel 18, vierde lid, Wet WOZ juncto artikel 2, lid 1,

aanhef en letter h, Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten

Wet WOZ en artikel 220d, eerste lid, letter h, Gemeentewet.

3 Artikel 3.4, lid 1, Waterwet.

4 Deze term is van de auteur afkomstig

Maestr’eaumr. Virginia Anches behandelt een actueel juridisch onderwerp

Rioolwaterzuiveringsinstallaties en onroerende zaak belasting: het vervolg

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

31

Het

Wat

ersc

hap

SCHATTEN VAN DE SCHAPPEN

Omzwervingen van een Italiaanse meester

DOOR BINA AYAR

Werken van de Bolognese schilder Giovanni Francesco Barbieri, beter

bekend als Guercino, vinden we onder meer in de National Gallery in Londen en het Hermitage in Sint-Petersburg. Hoewel water-schappen vaker een kunsthisto-risch interessante collectie hebben, is het bezit van een enorm schilde-rij van een Italiaanse barokschilder ongekend. Zeker als je bedenkt dat de meesterlijk geschilderde David en het reuzenhoofd niets te maken hebben met waterschapswerk.

Markies Massimiliano Stampa, die het schilderij in 1657 laat vervaardi-gen heeft meer met David en het afgehakte hoofd van Goliath. De Italiaan telt graag 165 dukaten neer voor drie Guercino’s. Daaronder ook de Davide figura intiera con la Testa del Gigante -David ten voeten uit met het hoofd van de reus-, zo no-teert de wereldberoemde schilder netjes in zijn kasboek.Die geschiedenis is allang vergeten als antiquair en architect Jos Overtoom in 1952 het doek ophangt in het deftige Drechterlandse Huis te Hoorn, de zetel van een van Hollands Noorderkwartiers voor-gangers. Twee decennia ervoor, in 1934, is het schilderij via kunsthan-del F. Buffa & Zn voor het eerst in Nederland te zien geweest op een tentoonstelling in het Stedelijk Museum. Buffa en het Amsterdamse museum weten niet beter of het kunstwerk is van Guido Reni. Eén kunsthistoricus plaats daar vraagte-kens bij, maar naar de zekere maker blijft het gissen. Dat blijft zo wan-neer Buffa het schilderij een paar jaar later verkoopt aan een vak-bondsleider in Düsseldorf. Hij doet dit vrijwillig, maar na de Tweede Wereldoorlog worden alle Duitse kunsttransacties teruggedraaid, ook die van Buffa. Zo kan Overtoom het

schilderij op zijn beurt in 1951 op een Amsterdamse veiling op de kop tikken. Dat het schilderij van 2,13 bij 1,58 meter een bijzondere is, ziet Overtoom wel. En het past goed in het prachti-ge Hoornse gebouw met zijn hoge vertrekken, vindt deze architect die daar eigenlijk is om een nieuwe archiefkluis te bouwen. Waarom Overtoom plots de ruimte decoreert met het doek weten we niet, maar een paar maanden later vraagt hij het waterschap of ze het willen kopen. Dat willen ze. Na wat onderhande-len, komt de prijs uit op 300 gulden.Een fors bedrag in de sobere wederopbouwjaren, maar een schijntje bij de miljoenen euro’s die het kunstwerk nu waard is. Toch doet de geldwaarde er minder toe nu het schilderij voor onbepaalde tijd in bruikleen is gegeven aan het Rotterdamse Museum Boijmans van Beuningen. “Iedere Nederlander is voor een deel eigenaar van het schilderij,” aldus Diederik Aten, historicus van Hollands Noorderkwartier. Hij maakt de laatste reisja-ren van het meesterwerk van dichtbij mee. Een tijd-lang is het schilderij er gewoon en verhuist het met Hollands Noorderkwartier mee van Edam naar het huidige kantoor in Heerhugowaard. Spannend wordt het pas met de taxatieronde van alle kunstwerken in 2009. De taxateur ziet meteen dat dit een bijzonder schilderij is. Aten en collega Ingrid Oud zoeken con-tact met de nazaten van Overtoom en met kunstex-perts. De Britse kunsthistoricus Nicholas Turner komt hoogstpersoonlijk een kijkje nemen. Oog in oog met het kunstwerk weet hij het zeker. Dit is een echte Guercino, met alle eigenaardigheden die het werk van de scheelziende barokschilder typeren. De kans dat een waterschap nu per ongeluk zo’n schil-derij aanschaft is klein. Het enorme kunstwerk zou niet eens passen op onze lage kantoorwanden. Spontaan schilderijen ophangen doen freelancers ook niet meer. Dankzij de goede relatie tussen Overtoom en een paar gulle waterschapsbestuurders, kon dat in de jaren vijftig wel. Of zij kunst van kitsch konden onderscheiden, weten we niet. Maar ook wie onbe-doeld zulke kunst in huis haalt, laat iets groots na.

Bina Ayar is historicus en journalist; met dank aan Diederik Aten, historicus van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Een onderwerp aanmelden voor de serie ‘Schatten van de Schappen’ kan via [email protected]

‘Schilderij in depot waterschap blijkt echte Guercino’, kopte de Volkskrant vorige maand over een bijzonder kunstwerk van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Dat het 17e-eeuwse meesterwerk David con la testa di Golia van grote internationale betekenis is, staat inmiddels vast. De weg die het schilderij aflegt, van-uit het huis van een edelman in Italië, via Nazi-Duitsland naar een Noord-Hollands waterschapskantoor, is al net zo interessant.

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

WATERNIEUWS

Patrick van der Broeck wordt de dijk-graaf van het nieuwe Waterschap Limburg. De algemeen besturen van de twee Limburgse waterschappen Roer en Overmaas en Peel en Maasvallei hebben dit unaniem beslo-ten. De benoeming tot dijkgraaf bij Waterschap Limburg gaat in op 1 januari 2017, de startdatum van het nieuwe waterschap.

Patrick van der Broeck (50 jaar, Oirlo) is sinds 2006 als bestuurder met het open-baar bestuur verbonden. Eerst als wethou-der van de gemeente Venray en vanaf 2011 als lid van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg. Vanuit deze functies heeft de heer Van der Broeck ruime erva-ring opgedaan met de ontwikkelingen die zich voordoen op het platteland, de water-veiligheid en de waterketen.

Per 1 januari 2017 fuseren Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei tot Waterschap Limburg. Inmiddels is ook een logo ontwikkeld voor het nieuwe waterschap. Daarin komen de

kernwaarden van de nieuwe organisatie samen: samen, communicatief, doelmatig en duurzaam. Als pay-off heeft Waterschap Limburg gekozen voor “Met de omgeving, voor de omgeving’.

Dijkgraaf van Waterschap Limburg

85% van de CEO’s

weet niet welke chemische stoffen aanwezig zijn in

hun bedrijf

Dat levert een groot gevaar op voor de gezondheid van uw medewerkers. En is bovendien zeer schadelijk voor de continuïteit

van de onderneming. Temeer omdat ondernemingen en hun leveranciers die niet voldoen aan een deugdelijke administratie

van chemische producten door de komende gewijzigde Aanbestedingswet uitgesloten worden van deelname aan tenders.

En dat terwijl een goede administratie niet veel tijd en geld hoeft te kosten. Tenminste, wanneer u werkt met Toxic.

DOWNLOAD DE WHITEPAPER VAN TOXIC OVER DE NIEUWE AANBESTEDINGSWET OP TOXIC.NL

A L L E S O N D E R C O N T R O L E

WATERNIEUWS

Water keert waterEen mobiele dijk houdt hoog water tegen als dat nodig is. Tijdens een demonstratie door Waterschap Brabantse Delta is getoond hoe dit werkt.

De mobiele kering (Tubebarrier) is een plastic buis die vast-gezet wordt aan de kade. Het water dat over de kade komt vult de plastic buis waardoor de mobiele kering heel sterk wordt. Binnen een uur is de dijk opgezet en sterk genoeg om het hoge water tegen te houden. De 100 meter lange mobiele dijk wordt alleen neergezet op het moment dat er een drei-ging van heel hoog water is. Anders ligt de dijk opgeslagen in de loods van het waterschap. Waterschap Brabantse Delta is het eerste waterschap dat werkt met deze vorm van mobiele kering. De mobiele moet worden gebruikt als waterberging Volkerak-Zoommeer wordt ingezet, maar kan ook elders gebruikt wor-den in geval van een calamiteit.

34

Het

Wat

ersc

hap

WATERNIEUWS

Num

mer

11

Nov

embe

r 201

6

Waterschap Rivierenland heeft een prefab inbouwstuw van gerecycled plastic in gebruik genomen die door middel van waterkracht groene energie opwekt.

Deze stuw heeft geen dure betonconstructie of ijze-ren vijzels, maar bevat hergebruikte materialen en een slim waterrad voor het opwekken van groene waterkracht. Hiermee wordt hernieuwbare energie opgewekt en CO2 bespaard. De stuw is revolutionair ten opzichte van de traditio-nele stuw omdat deze volledig geautomatiseerd, zelf-voorzienend en zelflerend is. De stuw is uitgerust met meet- en sturingsapparatuur voor effectief en voor-delig waterbeheer en is online gekoppeld aan het waterschap. Met meer dan 35.000 geregistreerde stuwvakken in Nederland kan deze kleinschalige waterkracht, met deze voordelige aanpak, vanuit het niets zomaar een factor van betekenis worden.

Innovatieve stuw produceert energie

De Brabantse waterschappen hebben samen met andere organisaties een intentieovereenkomst getekend over de Zuiderwaterlinie. Zij willen deze oudste, langste en meest benutte waterlinie van Nederland samen op de kaart te zetten.

Er zijn onder andere plannen voor een wandelpad, markeringen bij bezienswaardigheden en gezamenlijke promotie. Adviseur Recreatie Brenda Arends van Waterschap Aa en Maas: “Waar we nu mee bezig zijn is het zichtbaarder en beleefbaarder maken van de Beerse Overlaet, een onderdeel binnen de Zuiderwaterlinie. Een ander actueel voorbeeld is het herstel van watererfgoed in de vorm van historische sluisjes.”

De ZuiderwaterlinieDe Zuiderwaterlinie is een aaneenschakeling van 11 Brabantse vestingsteden en hun ommeland; van Bergen op Zoom tot voor-bij Grave. Het was de indertijd wereldberoemde vestingbouwer Menno van Coehoorn die er rond 1700 een samenhangend geheel van maakte. Bij een vijandelijke dreiging kon men grote stukken land onder water zetten. De Zuiderwaterlinie is niet alleen belangrijk militair erfgoed, maar markeert ook nog altijd een culturele grens tussen Noord en Zuid, zand en klei, protestant en rooms-katholiek: voorbij de Zuiderwaterlinie begint een andere wereld.

Samenwerking Zuiderwaterlinie

CH4

O2

CO2

O3

H2S C l O

2

Biogas, alsmede explosieve, giftige en zuurstofverdringende

gassen zijn potentiële risicobronnen bij en rondom

waterzuiveringsinstallaties.

Buveco is dé specialist in draagbare en vast opgestelde

gasdetectiesystemen, waarmee u schadelijke gaswaardes

op tijd detecteert. Ter bescherming

van mens én milieu. U kunt bij

Buveco terecht voor het totale

gasdetectietraject; van advies,

verhuur, verkoop tot en met

het complete onderhoud.

Ons motto is dan ook:

‘Better Safe than Sorry!

Buveco Gasdetection BV P.O. Box 74, 2665 ZH BleiswijkTel.: +31 (0)10 521 73 44

[email protected]

GASDETECTIE VOOR UW VEILIGHEID

Adviesbureau voor concrete resultaten in bedrijfsvoering

Kwaliteit en effi ciency door samenwerken

Remco Heijnen:

“Het is onze aanpak

waardoor mensen

enthousiast worden en

waardoor we resultaten

boeken.”

www.avw2.nl

Vele waterschappen gingen u voor Resultaten bij uw collega’s

Verkorte doorlooptijd en betere kwaliteit vergunningen proces - LEAN

ICT integratie bij samenwerken

Advies aansluiting basisregistraties

AvW2Aantoonbare resultaten bij waterschappen op het gebied van Lean Management - direct meetbare resultaten

Prestatie Management - sturen op resultaat

Informatie Management - samenhang, inzicht en overzicht

WE BUNDELEN ONZEKRACHTEN VOOR DESTAD MET TOEKOMST

Ontdek de nieuwe visies en mogelijkheden! Van stadsecologie tot groene daken en gevels. Van slimme waterhuishouding tot energie- en afvalneutrale stadsdelen. Van inventieve ontwerpen tot nieuwe mobiliteitssystemen.

Ontdek de nieuwe oplossingen voor úw future green city!

Hét totaal eventvoor de leefbare stad

29 november t/m 1 decemberBrabanthallen ’s-Hertogenbosch

Future Green City is een initiatief van VHG, VVM en Stadswerk Nederland

OPENINGSTIJDEN: DI T/M DO 10.00 – 17.00 UUR – MEER INFO/GRATIS TOEGANG ZIE WWW.FUTUREGREENCITY.NL

Geen enkele dijk is waterdicht. Daar helpt geen Hansje Brinker aan. Veiligheid vereist voortdurend investeren.

Zo bezien is de beste bescherming tegen hoog water een lage rente. Een grote investeringsopgave vraagt om

een solide financier van het zuiverste water. Maak een waterdicht plan met de NWB Bank. De Waterbank.

Postbus 580, 2501 CN Den Haag t 070 416 62 66 [email protected] www.nwbbank.com

Een 66% overstroombaar land. 260 km duin, 430 km zee- en 1.430 km rivierdijk. 14.000 km regionale waterkering. En streven naar 100% zekerheid.

Gefinancierd met zekerheid. Door de Waterbank.

Waterdichtplan.