Vastgesteld d.d. Openbaar Verslag 775 vergadering College ......2013/01/31  · Vastgesteld d.d....

Click here to load reader

Transcript of Vastgesteld d.d. Openbaar Verslag 775 vergadering College ......2013/01/31  · Vastgesteld d.d....

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 1

    Vastgesteld d.d. Openbaar Verslag van de 775e vergadering van het 4 april 2013 College ter Beoordeling van Geneesmiddelen,

    donderdag 31 januari 2013 te Utrecht

    DATUM AANPASSING VERSIE

    23-04-2013 Eerste versie openbaar verslag 1 27-05-2014 Aanpassing betreft agendapunten: 2.b, 3.1.a, 3.1.b, 3.1.c, 3.1.d,

    3.1.e, 3.1.g, 3.1.h, 3.1.i, 3.1.j, 3.2.a, 3.2.c, 3.2.g, 3.2.h, 3.3.a, 3.3.b, en de actiepuntenlijst. Voor de volgende agendapunten is nog geen definitief besluit genomen: 3.2.b, 3.2.e.

    10-12-2014 Helemaal aangepast definitief 1.1 Opening 1.1.a Conflicts of Interest 1.2 Vaststelling agenda 1.3 Collegeverslagen en actiepunten 1.3.a Concept verslag 771e Collegevergadering d.d. 22 november 2012 1.3.b Concept verslag 773e Collegevergadering d.d. 20 december 2012 1.3.c Actiepuntenlijst 1.3.d Concept verslag 772e Collegevergadering d.d. 5 december 2012 1.4 Mededelingen, Actuele zaken, Tour de table, Persberichten 1.4.a Overzicht Juridische Zaken 1.4.b Persoverzicht 1.4.c Jaaroverzicht procedures BBR 2012 2 Bezwaarschriftencommissie 2.a Beslissing op bezwaar Cortiment 2.b Beslissing op bezwaar adapaleen en diclofenac gel parallelimport 3 Producten 3.1 Producten Europees (NL=(Co-)Rapporteur of NL=RMS) 3.1.a Bemfola

    follitropin alfa Fertiliteit

    3.1.b Cometriq cabozantinib Oncologie

    3.1.c Lomitapide lomitapide Cardiovasculair

    3.1.d Vipidia alogliptin Diabetes

    3.1.e Opsumit macitentan Pulmonaire arteriële hypertensie

    3.1.f Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met paracetamol als werkzaam bestanddeel en ATC N02B = other analgesics and antipyretics via de decentrale procedure

    3.1.g Ramipril Krka

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 2

    ramipril Cardiovasculair

    3.1.h Translarna ataluren Spierdystrofie

    3.1.i Trazodon trazodon Psychiatrie

    3.1.j HMPC Kruidenmonografie Curcuma xanthorrhiza Roxb., rhizoma (Javanese Turmeric root) Spijsvertering

    3.2 Producten Europees (overigen) 3.2.a Misodel

    misoprostol Verloskunde

    3.2.b Imagify perflubutaan Cardiovasculaire diagnostiek

    3.2.c Lurasidon Takeda lurasidon Centraal zenuwstelsel

    3.2.d Qsiva phentermine en topiramaat Obesitas

    3.2.e Sevelameercarbonaat sevelameercarbonaat Hyperfosfatemie bij nierinsufficiëntie

    3.2.f Ilaris canakinumab Immunologie

    3.2.g Ultibro indacaterol en glycopyrronium COPD

    3.2.h Fluenz Tetra Influenza Virus Type A, H1N1 / Influenza Virus Type A, H3N2 / Influenza Virus Type B, Yamagatalineage / Influenza Virus Type B, Victoria lineage Influenza profylaxe

    3.2.i Dit agendapunt is verkeerd geagendeerd en in het verslag verplaatst naar agendapunt 3.1.j.

    3.3 Producten Nationaal 3.3.a Bleu Patente V

    natrium 6 -[(diethylamino-4 fenyl)-(diethylimino-4 cyclohexadine-2,5-ylideen)-methyl]-4 hydroxybenzeen-1,3-disulfonaat) Diagnostiek

    3.3.b Lamisil terbinafine Infecties

    3.3.c Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met salmeterol als werkzaam bestanddeel en ATC R03A = adrenergics, inhalants via de nationale procedure

    4 Geneesmiddelenbewaking 4.1 Producten in het kader van geneesmiddelenbewaking 4.1.a PRAC-agenda 4-7 februari 2013, PRAC-verslag 7-10 januari 2013 4.1.b Generieke anticonceptiva en doorbraakbloedingen 4.2 Overige zaken in het kader van geneesmiddelenbewaking 5 Verslagen voor intern gebruik 6 Adviezen, Wetenschappelijke zaken en Beleidszaken

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 3

    6.1 Wetenschappelijke Adviezen 6.2 Note for Guidances (draft) besprekingen 6.3 Drug Regulatory Science / Wetenschappelijke zaken 6.4 Beleidszaken (niet-productgebonden) 6.4.a Voorstel afschaffing duplex procedure 6.4.b Delegated ACT on POST-Authorisation Efficacy Studies 6.5 Pediatrische Onderzoeksplannen (PIP’s) 7 Rondvraag 8 Sluiting

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 4

    Agendapunt 1.1 Opening De voorzitter opent de 775e Collegevergadering en heet alle aanwezigen welkom. Een speciaal welkom is voor mevr. Cluysenaer, mevr. Guo, mevr. De Wolf, en dhr. Van Opdam. Mevr. Cluysenaer is hoofdauteur van het 50-jarig jubileumboek van het College. Mevr. Guo is trainee bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Mevr. De Wolf is beoordelaar voor de afdeling Farmacologische, Toxicologische- en Biotechnologische Beoordeling (FTBB). Dhr. Van Opdam is beoordelaar voor Farmacotherapeutische (FT) Groep 3.

    Agendapunt 1.1.a Conflicts of Interest Collegelid Schellens meldt een Conflict of Interest voor agendapunt 6.1.g.

    De voorzitter besluit dat Collegelid Schellens niet zal deelnemen aan een eventuele beraadslaging omtrent dit product.

    Agendapunt 1.2 Vaststelling agenda

    De agendavolgorde is gewijzigd. Agendapunten 3.1.a tot en met 3.1.g worden na 1.4 behandeld. Vervolgens 3.2.g en agendapunten 2.a en 2.b. De firma van agendapunt 2.a heeft verzocht de Collegevergadering bij te wonen. De Collegevergadering kent een besloten (vertrouwelijk) en een openbaar (niet-vertrouwelijk) deel. In het besloten deel vindt wetenschappelijke, vrije gedachtenvorming en besluitvorming plaats en komen vertrouwelijke gegevens aan de orde (ook vergelijkingsgegevens van concurrenten). Productbesprekingen zijn daarom besloten. Na agendapunt 2.a zal de voorzitter een openbaar deel inlassen. Hierbij wordt een vertegenwoordiger van de firma toegelaten en zal de voorzitter het besluit en de motivering van agendapunt 2.a mededelen. Voor de pauze wordt agendapunt 6.2.a nog behandeld. Na de pauze wordt eerst agendapunt 6.5.a behandeld, daarna agendapunt 3.1.h en 3.1.i. Hierna worden de agendapunten onder 3.3 besproken, waarna de agenda verder gevolgd wordt met 3.2.a en verder. Met inachtneming van deze wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.

    Agendapunt 1.3 Collegeverslagen en actiepunten

    Agendapunt 1.3.a Concept verslag van 771e Collegevergadering d.d. 22 november 2012 Er is een aantal wijzigingen voorgesteld. Met inachtneming van deze opmerkingen wordt het verslag goedgekeurd.

    Agendapunt 1.3.b Concept verslag van 773e Collegevergadering d.d. 20 december 2012

    Er is een aantal wijzigingen voorgesteld. Met inachtneming van deze opmerkingen wordt het verslag goedgekeurd.

    Agendapunt 1.3.c Actiepuntenlijst

    De actiepuntenlijst is besproken.

    Agendapunt 1.3.d Concept verslag van 772e Collegevergadering d.d. 5 december 2012

    Er is een aantal wijzigingen voorgesteld. Met inachtneming van deze opmerkingen wordt het verslag goedgekeurd.

    Agendapunt 1.4 Mededelingen, Actuele zaken, Tour de table, Persberichten

    Afmeldingen Collegelid Rosmalen is verhinderd.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 5

    Dhr. Kalis herbenoemd lid van Management Board European Medicines Agency (EMA) Dhr. Kalis is herbenoemd als lid van de Management Board van de EMA. Dhr. De Haan is herbenoemd als alternate lid van de Management Board. Diane-35 Frankrijk heeft het voornemen aangekondigd om Diane-35 binnen enkele maanden van de markt te halen. Diane-35 is in Nederland geregistreerd voor de behandeling van acne, lichte overbeharing en een vette huid bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd, voor zover een arts vindt dat behandeling met hormonen noodzakelijk is. Het is bekend dat in zeldzame gevallen een trombo-embolie kan optreden bij het gebruik van Diane-35. In de officiële productinformatie van het geneesmiddel wordt uitdrukkelijk gewaarschuwd voor deze bijwerking. De European Medicines Agency (EMA) is een herbeoordeling gestart. In deze herbeoordeling wordt alle beschikbare informatie meegenomen.

    Vertrouwelijke informatie weggelaten. De informatie betreft persoonlijke

    beleidsopvattingen t.b.v. intern beraad.

    Afleverstatus domperidon Het College wordt gewezen op het voorgenomen besluit van de Belgische Minister van Volksgezondheid om alle domperidon-bevattende geneesmiddelen in België receptplichtig te maken. Aanleiding voor dit besluit zijn drie gevallen van mogelijke ventriculaire aritmie. Het Belgische agentschap heeft aangegeven voornemens te zijn een herbeoordelingsprocedure te starten. Het College besluit deze procedure af te wachten en na afronding discussie over de afleverstatus te voeren. Reorganisatie aCBG Op dit moment wordt binnen het agentschap gekeken of deze nog op adequate wijze is georganiseerd. Inmiddels is duidelijk geworden dat in 2014 een aantal functies niet meer aanwezig zal zijn als gevolg van automatisering van een aantal werkstromen. Voorzitter ondertekent overeenkomst met HSA in Singapore Collegelid Leufkens heeft namens het College een overeenkomst met de Health Sciences Authority (HSA) ondertekend over samenwerking op gebied van o.a. Regulatory Science. De HSA valt onder het Ministerie van Gezondheid van de republiek Singapore.

    Agendapunt 1.4.a Overzicht Juridische Zaken

    Ontwikkelingen sinds de vorige vergadering, en zaken die komende maand gaan spelen zijn toegelicht.

    Agendapunt 1.4.b Persoverzicht Het betreft een overzicht van de perscontacten van de afdeling Voorlichting en Communicatie uit de periode van 16 november 2012 t/m 23 januari 2013. Dit overzicht wordt eens per twee maanden ter informatie aan College verstrekt. Opgemerkt wordt dat veel persvragen zijn binnengekomen over de verpakkingsgrootte van paracetamol.

    Agendapunt 1.4.c Jaaroverzicht procedures afdeling Beleid, Bestuurlijke en Regulatoire zaken

    (BBR) 2012 Dit agendapunt was verkeerd geagendeerd en is in het verslag verplaatst naar agendapunt 1.4.c. In dit jaaroverzicht wordt een overzicht gegeven van de bezwaar- en beroepsprocedures, WOB-verzoeken, hoorzittingen en dienstpostbusvragen waar de afdeling BBR zich in 2012 mee bezig heeft gehouden.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 6

    Bezwaar –en beroepsprocedures In 2012 speelden er 40 bezwaar- en (hoger)beroepsprocedures. Een procedure kan meerdere producten (RVG-nummers) betreffen, betrekking hebben op meerdere besluiten en/of meerdere partijen. Dus het aantal eigenlijke bezwaarschriften ligt hoger. Hoorzittingen De Algemene wet bestuursrecht (Awb) kent diverse gronden die het College verplicht tot het geven van de gelegenheid om te worden gehoord. In 2012 hebben 23 hoorzittingen plaatsgevonden. Overzicht WOB-verzoeken In 2012 zijn er 39 Wob-verzoeken ingediend. Naast deze 39 verzoeken zijn er vijf verzoeken uit 2011 afgehandeld in 2012. In 2011 waren er 23 verzoeken ingediend en in 2010 waren dat er 39. De Wob-verzoeken zijn voornamelijk ingediend door advocatenkantoren (namens innovatieve, farmaceutische firma’s) en farmaceutische firma’s die het College verzoeken om concurrentiegevoelige gegevens openbaar te maken. Slechts in drie gevallen is door burgers een verzoek ingediend. Tenslotte is er één verzoek afkomstig van de pers en één verzoek is ingediend ten behoeve van een wetenschappelijke studie van een onderwijsinstelling. Dienstpostbusvragen Afdeling BBR beantwoordt vragen die betrekking hebben op beleid, regulatoire- en juridische zaken. In 2012 zijn er 366 vragen binnengekomen in de Dienstpostbus BBR. Ruim de helft van deze vragen zijn ‘externe’ vragen. Dit zijn vragen van farmaceutische bedrijven, artsen, consultants, etc. Daarnaast komen in de Dienstpostbus ‘interne’ vragen binnen. Dit zijn vragen afkomstig van medewerkers of werkgroepen van het aCBG die ondersteuning of advies vragen van BBR. Ten opzichte van 2011 zijn er 18 % meer vragen binnengekomen.

    Agendapunt 2 Bezwaarschriftencommissie Agendapunt 2.a Beslissing op bezwaar Cortiment

    Het betreft de beslissing op een bezwaar tegen een weigering van een aanvraag. Het product is aangevraagd middels een decentrale procedure met NL als Reference Member State (RMS). In de 773e Collegevergadering (d.d. 20 december 2012) werd de versie van de bezwaarschriftencommissie waarin het bezwaar ongegrond verklaard wordt in stemming gebracht. De stemmen staakten (zeven Collegeleden voor, zeven Collegeleden tegen). Conform het bestuursreglement is de besluitvorming vervolgens aangehouden tot de eerstvolgende (onderhavige) vergadering. Opgemerkt wordt dat de Food and Drug Administration (FDA) dit geneesmiddel op basis van dezelfde data wél heeft goedgekeurd.

    De versie van de bezwaarschriftencommissie waarin het bezwaar ongegrond wordt verklaard wordt opnieuw in stemming gebracht. Vier Collegeleden stemmen voor en acht Collegeleden stemmen tegen. Daarmee is deze versie van de bezwaarschriftencommissie verworpen. Conform beleid wordt hierna het andere voorstel van de bezwaarschriftencommissie waarin het bezwaar gegrond wordt verklaard in stemming gebracht. Negen Collegeleden stemmen voor en drie Collegeleden stemmen tegen.

    Daarmee verklaart het College het bezwaar gegrond. De voorzitter schorst het besloten (vertrouwelijke) deel van de Collegevergadering en opent het openbare deel van de Collegevergadering. De vertegenwoordiger van de firma wordt als volgt geïnformeerd.

    Het College verklaart het bezwaar gegrond.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 7

    De juridische bezwaren verklaart het College ongegrond. Maar ten aanzien van de inhoudelijke bezwaren oordeelt het College als volgt. Het College heeft in onderhavige bezwaarschriftenprocedure de benefit/risk balans van Cortiment, bij inductie van remissie bij patiënten met milde tot matig ernstige colitis ulcerosa opnieuw in ogenschouw genomen. Het College heeft daarbij kennis genomen van de argumenten van de firma, waaronder het op 16 januari 2013 nader ingediende stuk. Het College heeft alle aspecten heroverwogen ten aanzien van de klinische relevantie van het product, binnen de context van huidige medicamenteuze behandeling van colitis ulcerosa door deskundigen op dit vakgebied.

    Het College is van oordeel dat sommige patiënten baat kunnen hebben bij behandeling met Cortiment. Gegeven de beperkingen van de huidige beschikbare behandelmogelijkheden, kan Cortiment een uitbreiding van het therapeutisch arsenaal van de behandelend arts betekenen. De door de firma voorgestelde indicatie "Cortiment tabletten zijn geïndiceerd voor inductie van remissie bij patiënten met milde tot matig ernstige colitis ulcerosa” representeert correct de populatie in de klinische studie. Of het product dient te worden ingezet als eerstelijnsbehandeling of als tweedelijnsbehandeling, na 5-ASA of als “add-on” met 5-ASA, kan niet worden bepaald op grond van de beschikbare gegevens en dient bepaald te worden door de behandelend arts. Alles in ogenschouw nemend is het bezwaar gegrond.

    Het College heeft geconstateerd dat ten aanzien van de nationale implementatie bij Decentrale Procedures, de firma nog vertalingen in het Nederlands van de productinformatie moet aanleveren, dan wel nog moet voldoen aan de voorwaarden om daar van af te zien. Het College heeft het secretariaat mandaat gegeven dit laatste af te handelen. Zodra dit is afgehandeld stelt het College de beslissing op bezwaar vast in lijn met al het hier voor genoemde. In de beslissing op bezwaar zal het nader ingediende stuk van 16 januari 2013 nog worden verwerkt. Een handelsvergunning voor Cortiment MMX 9 mg, maagsapresistente tablet zal dan worden verleend. De beslissing op bezwaar, met daarbij het hoorzittingsverslag, wordt dan aan de firma gestuurd.

    De voorzitter sluit het openbare deel van de Collegevergadering en heropent vervolgens het besloten (vertrouwelijke) deel van de Collegevergadering.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 8

    Agendapunt 2.b Beslissing op bezwaar adapaleen en diclofenac gel parallelimport Het betreft een te nemen beslissing op een bezwaarschrift. De firma heeft aanvragen

    voor parallelhandelsvergunningen ingediend voor adapaleen en diclofenac gel die in Frankrijk zijn geregistreerd, met het doel deze uit Frankrijk te betrekken en in Nederland in de handel te brengen. De aangevraagde producten zijn qua hulpstoffen niet exact gelijk aan de Nederlandse referentieproducten en hebben geen gemeenschappelijke fabricagebron ten opzichte van hun respectievelijke Nederlandse referentieproducten. Er is geen klinisch onderzoek ten opzichte van de (Franse) innovatorproducten uitgevoerd. Beide parallelaanvragen zijn besproken in de 761e Collegevergadering (d.d. 28 juni 2012). Het College besloot de aanvragen te weigeren, aangezien niet is aangetoond of beargumenteerd dat het verschil in samenstelling niet van invloed is op de benefit/risk balans van deze geneesmiddelen, waardoor in beide gevallen geen sprake is van een geneesmiddel dat nagenoeg gelijk is aan het Nederlandse referentieproduct.

    Het bezwaar van de firma is met name juridisch ingestoken. De firma wijst op vrijhandel binnen Europese Unie (EU), en op het feit dat het product reeds beoordeeld en geaccepteerd is door de Franse autoriteit. Alleen bij gevaar voor volksgezondheid zou het College mogen weigeren. De firma is van mening dat dit gevaar er niet is, en dat dit gevaar niet is gemotiveerd door het College. Het College blijft van mening dat onvoldoende is aangetoond of beargumenteerd dat het verschil in samenstelling niet van invloed is op de benefit/risk balans van deze geneesmiddelen. De Franse autoriteit heeft deze geneesmiddelen geaccepteerd op basis van een in vitro model dat door het College niet als valide wordt geacht. Daarmee is onvoldoende aangetoond dat sprake is van een geneesmiddel dat gelijk of nagenoeg gelijk is aan het Nederlandse referentieproduct.

    Het College neemt het voorstel van de bezwaarschriftencommissie over en verklaart de bezwaren ongegrond. Het College verleent de secretaris en de voorzitter van het College het mandaat om de beslissing op bezwaar met inachtneming van gemaakte opmerkingen af te handelen.

    Het College heeft naar aanleiding van de eerdere besluiten om deze aanvragen te weigeren de Franse autoriteiten geïnformeerd over deze besluiten en dat het College van mening is dat het in vitro model niet valide wordt geacht om equivalentie aan te tonen. Naar aanleiding van deze discussie zal het College in overleg treden met de Franse autoriteiten om de mogelijkheid tot aanpassing van het richtsnoer te onderzoeken.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 9

    Agendapunt 3 Producten Agendapunt 3.1 Producten Europees (NL = (Co)-Rapporteur of NL = RMS) Agendapunt 3.1.a Bemfola

    Productnaam Bemfola Werkzaam bestanddeel

    follitropin alfa

    Farmaceutische vorm en sterkte

    oplossing voor injectie in een voorgevulde pen: -75 IU/0,125 ml (5.5 microgram/ 0,125 ml) -150 IU/0,25 ml (11 microgram/ 0,25 ml) -225 IU/0,375 ml (16.5 microgram/ 0,375 ml) -300 IU/0,50 ml (22 microgram/ 0,5 ml) -450 IU/0,75 ml (33 microgram/ 0,75 ml)

    Indicatiegebied Fertiliteit ATC-code G03GA05 Procedure Centrale procedure:

    Rapporteur = Nederland, Co-Rapporteur = België RVG-nummer 112924, 112927, 112925, 112928, 112926 Zaaknummer 305594

    Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure. Dit is een biosimilar aanvraag met Gonal-f als referentiegeneesmiddel. De firma vraagt dezelfde indicaties aan als voor Gonal-f zijn goedgekeurd.

    Kwaliteit Tussen Bemfola en Gonal-f worden relatief kleine kwalitatieve verschillen gezien, hierover is een aantal other concerns geformuleerd. Bemfola bevat geen conserveringsmiddelen en is voor eenmalig gebruik. Gonal-f bevat wel conserveringsmiddelen en is voor meervoudig gebruik. Alhoewel Bemfola meerdere presentaties heeft, is het niet altijd praktischer voor de patiënt. Bij Bemfola is een doseringsverandering veelal alleen uit te voeren door verschillende pennen te gebruiken, bij Gonal-f kan de patiënt meerdere doseringen uit een pen halen. Non-klinische onderzoeken Receptorbinding is een essentiële stap in de biologische activiteit van follikelstimulerend hormoon (FSH). Gelet op de waargenomen klinische verschillen tussen Bemfola en Gonal-f zijn data over receptorbinding belangrijk aangezien deze mogelijk de klinische verschillen verklaren. Dergelijke data ontbreken.

    Klinische onderzoeken Bio-equivalentie tussen Bemfola en Gonal-f is niet op adequate wijze aangetoond. Onder andere de Cmax kan niet nauwkeuring bepaald worden. Daarnaast wordt in de pivotal studie voor Bemfola in vergelijking met Gonal-f een hogere incidentie van het Ovarieel Hyperstimulatie Syndroom (OHSS) gezien. Gelet op de verschillen op klinisch gebied, en de gebreken op farmacokinetisch en non-klinisch gebied is het College van mening dat biosimilarity niet is aangetoond. Hierover is een overkoepelende major objection geformuleerd.

    Geneesmiddelenbewaking Het Risk Management Plan (RMP) voor Bemfola dient gelijk te zijn aan dat van Gonal-f mits biosimilarity wordt aangetoond.

    Conclusie Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Een major objection resteert; biosimilarity is niet aangetoond. De klinische verschillen worden onvoldoende geduid door non-klinische en farmacologische data.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 10

    Agendapunt 3.1.b Cometriq

    Productnaam Cometriq Werkzaam bestanddeel

    cabozantinib

    Farmaceutische vorm en sterkte

    harde capsules: 20 mg en 80 mg

    Indicatiegebied Oncologie ATC-code L01XE Procedure Centrale procedure:

    Rapporteur = Nederland, Co-Rapporteur = Noorwegen RVG-nummer 112849, 112850 Zaaknummer 302643

    Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “COMETRIQ is indicated for the treatment of adult patients with progressive, unresectable locally advanced or metastatic medullary thyroid carcinoma.”

    Kwaliteit Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen.

    Klinische onderzoeken Een pivotal studie laat zien dat behandeling met cabozantinib een Progression Free Survival (PFS) van zeven maanden oplevert. Volgens de huidige beschikbare data vertaalt deze verbetering in PFS zich niet naar een statistisch significante verbetering in Overall Survival (OS). Daarnaast zorgen bijwerkingen voor een verminderde Quality of Life (QoL). Hierdoor is onduidelijk wat het objectieve klinische voordeel voor de patiënt is. Dit is een major objection. Verder is de dosering onvoldoende onderbouwd. Tachtig procent van de patiënten in de pivotal studie hebben een dosisverlaging nodig en veertig procent heeft nog een tweede verlaging van de dosering nodig. Deze constatering roept vragen op over de geschiktheid van de voorgestelde dosering. De firma dient de mogelijke invloed van de dosering op de werkzaamheid en bijwerkingen (QoL) nader te bediscussiëren. Hierover is een major objection geformuleerd.

    Conclusie Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Major objections resteren over de werkzaamheid en veiligheid. De zeven maanden winst in PFS vertaalt zich niet naar een verbetering in OS en de Qol neemt af door bijwerkingen. Daarnaast is de dosering onvoldoende onderbouwd.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 11

    Agendapunt 3.1.c Lomitapide

    Productnaam Lomitapide Werkzaam bestanddeel

    lomitapide

    Farmaceutische vorm en sterkte

    harde capsules: 5 mg, 10 mg, en 20 mg

    Indicatiegebied Cardiovasculair ATC-code C10AX12 Procedure Centrale procedure:

    Rapporteur = Nederland, Co-Rapporteur = Verenigd Koninkrijk RVG-nummer 111605, 111606, 111607 Zaaknummer 264878

    Het betreft de 2e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “Lomitapide Aegerion is indicated as an adjunct to a low-fat diet and other lipid-lowering medicinal products with or without LDL apheresis in adult patients with homozygous familial hypercholesterolemia (HoFH).” De 1e ronde van deze aanvraag is besproken in de 759e Collegevergadering (d.d. 31 mei 2012). Het College kwam toen tot de volgende conclusie: “Het principe van dit geneesmiddel is interessant en werkzaamheid is aangetoond, maar op basis van de data uit deze ronde is de benefit/risk balans negatief. Het College is daarom negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Major objections resteren over de veiligheid en kwaliteit. Proces validatiegegevens van de productie van het geneesmiddel ontbreken Preklinische en klinische studies laten leververvetting zien. Gastro-intestinale bijwerkingen hebben een negatieve invloed op de

    therapietrouw en op het veiligheidsprofiel van lomitapide. Het is onbekend wat de lange termijn effecten op de lever zijn.”

    Kwaliteit Door de firma zijn deze ronde additionele data aangeleverd. Hiermee is de major objection omtrent procesvalidatie uit de vorige ronde opgelost. Non-klinische onderzoeken De vragen uit de vorige ronde zijn voldoende beantwoord en daarmee is de major objection uit de vorige ronde nu niet meer van toepassing.

    Klinische onderzoeken In deze ronde resteren de volgende twee major objections:

    Gelet op de levertoxiciteit blijft onduidelijk wat de lange termijn effecten op de lever zijn.

    Gelet op het interactieprofiel blijft het onduidelijk of lomitapide gebruikt kan worden in combinatie met CYP3A-remmers.

    Deze aanvraag wordt besproken in de Scientific Advisory Group (SAG). Het College kan zich vinden in de lijst met vragen die hiervoor is opgesteld. Een vraag over risicogroepen wordt aan deze lijst toegevoegd. Het College wil graag meer duidelijkheid over welke patiëntengroepen het grootste risico hebben op leverproblemen.

    Conclusie

    Het College blijft overtuigd van de werkzaamheid van dit geneesmiddel maar major objections over de veiligheid resteren. Het College blijft daarom negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. De lange termijn effecten op de lever blijven onduidelijk en het is onduidelijk welk effect dit geneesmiddel heeft op CYP3A-remmers.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 12

    Agendapunt 3.1.d Vipidia

    Productnaam Vipidia Werkzaam bestanddeel

    alogliptin

    Farmaceutische vorm en sterkte

    film-omhulde tabletten: 6,25 mg film-omhulde tabletten: 12,5 mg film-omhulde tabletten: 25 mg

    Indicatiegebied Diabetes ATC-code A10BH04 Procedure Centrale procedure:

    Rapporteur = Nederland, Co-Rapporteur = Zweden RVG-nummer 112015, 112018, 112017 Zaaknummer 275496

    Het betreft de 2e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “Vipidia is indicated in adults aged 18 years and older with type 2 diabetes mellitus to improve glycaemic control in combination with other glucose lowering medicinal products including insulin, when these, together with diet and exercise, do not provide adequate glycaemic control.” De 1e ronde van deze aanvraag is besproken in de 763e Collegevergadering (d.d. 26 juli 2012). Het College kwam toen tot de volgende conclusie: “Het College is positief ten aanzien van de twee hoogste sterktes van dit geneesmiddel, op voorwaarde dat de vragen voldoende beantwoord worden. Het College is echter negatief ten aanzien van de laagste sterkte die bedoeld is voor patiënten met ernstige nierfunctiestoornissen. De werkzaamheid is in deze patiëntengroep is onvoldoende aangetoond, terwijl er meer bijwerkingen in deze groep werden gerapporteerd.”

    Kwaliteit Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen.

    Klinische onderzoeken De indicatie uit de vorige ronde is aangepast naar een meer algemene tweedelijns indicatie. Dit is acceptabel. In de vorige ronde was het College positief voor de 25 mg en 12,5 mg sterkte. Voor de 6,25 mg sterkte was het College negatief aangezien geen werkzaamheid was aangetoond bij patiënten met ernstige nierfunctiestoornissen. Op basis van data uit een additionele studie is het College in deze ronde ook positief geworden over de 6,25 mg sterkte. Het College is van mening dat de benefit/risk balans positief is bij patiënten met ernstige nierfunctiestoornissen.

    Geneesmiddelenbewaking Gelet op mogelijke hepatotoxiciteit wordt de firma gevraagd een voorstel te doen voor een Post Approval Safety Study (PASS).

    Conclusie

    Het College is positief ten aanzien van dit geneesmiddel. In deze ronde is voor de 6,25 mg sterkte aangetoond dat de benefit/risk balans positief is bij patiënten met ernstige nierfunctiestoornissen.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 13

    Agendapunt 3.1.e Opsumit

    Productnaam Opsumit Werkzaam bestanddeel

    macitentan

    Farmaceutische vorm en sterkte

    film-omhulde tabletten: 10 mg

    Indicatiegebied Pulmonaire arteriële hypertensie ATC-code C02KX04 Procedure Centrale procedure:

    Rapporteur = Spanje, Co-Rapporteur = Nederland RVG-nummer 112884 Zaaknummer 304496

    Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “Opsumit is indicated for the long-term treatment of pulmonary arterial hypertension (PAH) in patients of WHO Functional Class II to IV to reduce morbidity and mortality. Opsumit is effective when used as monotherapy or in combination with phosphodiesterase-5 inhibitors or inhaled prostanoids. Efficacy has been shown in a PAH population including idiopathic and heritable PAH, PAH associated with connective tissue disorders, and PAH associated with congenital heart disease.”

    Kwaliteit Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen.

    Klinische onderzoeken Een grote pivotal studie (160 studiecentra) is uitgevoerd. Primair eindpunt is morbiditeit en mortaliteit. Secundair eindpunt is de Six Minutes Walking Distance (6MWD). Aan de hand van deze eindpunten is werkzaamheid aangetoond voor de aangevraagde indicatie. Het is niet geheel duidelijk of de studieresultaten kunnen worden toegeschreven aan de molecuuleigenschappen van macitentan, of dat deze ook te herleiden zijn tot de studiepopulatie of eindpunten. In combinatie met sildenafil vertoont macitentan een gunstig effect. Dit wordt als meerwaarde beschouwd aangezien er nog geen combinaties van meerdere producten beschikbaar zijn voor de behandeling van Pulmonaire Arteriële Hypertensie (PAH). Het veiligheidsprofiel van macitentan is vergelijkbaar met dat van andere endothelin receptor antagonisten. Er zijn aanwijzingen dat macitentan een gunstiger veiligheidsprofiel heeft voor de lever maar er zijn nog onvoldoende gegevens beschikbaar om dit eenduidig te bevestigen. Vooralsnog dient hierover een waarschuwing in de productinformatie te worden opgenomen.

    Conclusie

    Het College is positief ten aanzien van dit geneesmiddel. Werkzaamheid is aangetoond op de primaire- en secundaire eindpunten. Op basis van bovenstaande overwegingen is het College overtuigd van een positieve benefit/risk balans voor dit geneesmiddel.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 14

    Agendapunt 3.1.f Op grond van commerciële overwegingen blijft dit agendapunt vertrouwelijk.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 15

    Agendapunt 3.1.g Ramipril Krka

    Productnaam Ramipril Krka Werkzaam bestanddeel

    ramipril

    Farmaceutische vorm en sterkte

    tabletten: 1,25 mg; 2,5 mg; 5 mg; 10 mg

    Indicatiegebied Cardiovasculair ATC-code C09AA05 Procedure Decentrale procedure: RMS = Nederland RVG-nummer 110756, 110758, 110759, 110757 Zaaknummer 237474

    Het betreft de 3e ronde van een generieke aanvraag via de decentrale procedure. De aangevaagde indicatie is gelijk aan de goedgekeurde indicatie van het Nederlandse innovator product Tritace.

    Kwaliteit

    Er zijn geen aanvullende opmerkingen.

    Klinische onderzoeken De firma heeft een bio-equivalentiestudie uitgevoerd met een Duits referentiegeneesmiddel dat niet representatief is voor het Nederlandse referentiegeneesmiddel Tritace. De firma verwijst in de aanvraag echter naar het Nederlandse referentiegeneesmiddel (Tritace). In eerdere ronden is hierover major objection geformuleerd. In reactie hierop stelt de firma voor in de aanvraag niet langer te verwijzen naar Tritace, maar naar het Duitse referentiegeneesmiddel dat in de bio-equivalentiestudie is gebruikt. Dit is een Europees referentiegeneesmiddel. Het College is akkoord met deze wijziging van referentiegeneesmiddel, op voorwaarde dat de firma een onderbouwing geeft waaruit blijkt dat dit geen

    consequenties heeft voor de Nederlandse patiënt indien dit geneesmiddel wordt uitgewisseld voor een andere generiek of het Nederlandse referentiegeneesmiddel.

    Het College is van mening dat de buitenwereld ervan op de hoogte gebracht dient te worden dat in Nederland generieke geneesmiddelen zijn geregistreerd waarvoor bio-eqiuvalentie met het Nederlandse innovator geneesmiddel niet is aangetoond. Dit is een actiepunt.

    Daarnaast is in vorige ronden major objection geformuleerd ten aanzien van de biowaiver die de firma aanvraagt voor de 1,25 mg en de 5 mg tabletten. Deze biowaiver voldoet niet aan alle voorwaarden. De firma dient ook hiervoor te beargumenteren waarom dit geen gevolgen heeft voor de Nederlandse patiënt.

    Conclusie Op dit moment is het College gegeven de beschikbare gegevens en inzichten nog niet overtuigd van een positieve benefit/risk balans van dit geneesmiddel. De firma dient te beargumenteren waarom verwijzing naar een Europees referentiegeneesmiddel, en het niet voldoen aan de voorwaarden voor een biowaiver voor de 1,25 mg en de 5 mg sterkten geen consequenties heeft voor de Nederlandse patiënt.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 16

    Agendapunt 3.1.h Translarna

    Productnaam Translarna Werkzaam bestanddeel

    ataluren

    Farmaceutische vorm en sterkte

    granulaat voor orale suspensie: 125 mg, 250 mg, en 1000 mg

    Indicatiegebied Spierdystrofie ATC-code V03A Procedure Centrale procedure:

    Rapporteur = Nederland, Co-Rapporteur = Spanje RVG-nummer 112903 Zaaknummer 304740

    Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “Translarna is indicated for the treatment of Duchenne muscular dystrophy resulting from a nonsense mutation in the dystrophin gene, in patients aged 5 years and older.” Ataluren is een molecuul dat de readthrough stimuleert van een stop codon veroorzaakt door een nonsense mutatie.

    Kwaliteit Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Non-klinische onderzoeken In een studie met muizen waarin een vergelijkbare mutatie was aangebracht wordt werkzaamheid gezien. De firma claimt dat er sprake is van een klokvormige dosis respons curve, maar deze claim is onvoldoende onderbouwd.

    Klinische onderzoeken In een pivotal studie is een winst van 31 meter aangetoond op het primaire

    eindpunt, de Six Minute Walking Test (6MWT). Deze winst komt echter pas aan het licht na een aangepaste analyse; de initiële analyse laat geen relevante werkzaamheid zien. Daarbij wordt de werkzaamheid alleen bij de laagste sterkte gezien. Hierdoor kan toeval niet worden uitgesloten.

    Het College vindt het opmerkelijk dat de laagste dosering wel werkzaamheid vertoont en de hoge dosering niet.

    Indien er daadwerkelijk sprake is van werkzaamheid dan zet het College vraagtekens bij de klinische relevantie, aangezien het effect op het primaire eindpunt niet wordt ondersteund door een effect op secundaire eindpunten.

    De patiëntenpopulatie die is onderzocht komt niet overeen met de voorgestelde indicatie. Mogelijk zijn teveel patiënten met een milde vorm van Duchenne geïncludeerd, hetgeen een vertekend (positief) beeld van de werkzaamheid geeft.

    Naar aanleiding van bovenstaande kwesties zijn verschillende major objections geformuleerd over de werkzaamheid. De firma stelt voor een placebo-gecontroleerde post-marketing studie uit te voeren. Het College is van mening dat een dergelijke studie niet zal leiden tot nieuwe inzichten. Op gebied van veiligheid zijn er geen bijzonderheden.

    Conclusie

    Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Major objections resteren over de werkzaamheid. Werkzaamheid wordt alleen gezien bij de laagste sterkte en wordt niet bevestigd door een effect op de secundaire eindpunten, en de patiëntenpopulatie die is onderzocht komt niet overeen met de voorgestelde indicatie.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 17

    Agendapunt 3.1.i Trazodon

    Productnaam Trazodon Werkzaam bestanddeel

    trazodon

    Farmaceutische vorm en sterkte

    tabletten: 100 mg en 150 mg

    Indicatiegebied Psychiatrie ATC-code NO6AX05 Procedure Decentrale procedure: RMS = Nederland RVG-nummer 111061, 111063, 111067 Zaaknummer 246188, 246250

    Het betreft de 3e ronde van een generieke aanvraag via de decentrale procedure voor de indicatie: “Major depressive episode.”

    Klinische onderzoeken De firma heeft een bio-equivalentie studie met de 100 mg sterkte uitgevoerd. Conform het huidige bio-equivalentie richtsnoer dient een bio-equivalentie studie met de hoogste sterkte te worden uitgevoerd aangezien dit een betere analyse van eventuele verschillen tussen Trazodon en het referentiegeneesmiddel mogelijk maakt. De firma beargumenteert dat een studie met 150 mg in gezonde vrijwilligers niet mogelijk is gezien de bijwerkingen. Het College vindt dit geen valide argument, aangezien 150 mg de startdosering is in volwassenen. Dit is een major objection. In de argumentatie moeten de argumenten van de recente artikel 29 arbitrageprocedure voor glimepiride worden meegenomen, zodat duidelijk is in hoeverre de argumenten van die procedure in deze aanvraag van toepassing zijn. Over de 100 mg sterkte is het College positief aangezien hiervoor bio-equivalentie met het referentiegeneesmiddel is aangetoond.

    Conclusie

    Het College is positief ten aanzien van de 100 mg sterkte van dit geneesmiddel. Het College besluit akkoord te gaan met het voornemen tot weigering van de 150 mg sterkte, aangezien hiervoor bio-equivalentie met het referentiegeneesmiddel niet is aangetoond.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 18

    Agendapunt 3.1.j HMPC Kruidenmonografie

    Productnaam Curcuma xanthorrhiza, Roxb., rhizoma Werkzaam bestanddeel

    Curcuma xanthorrhiza Roxb., rhizoma (Javanese Turmeric wortel)

    Farmaceutische vorm en sterkte

    thee voor oraal gebruik kruidenpreparaat in vaste doserinsvormen voor orale toediening

    Indicatiegebied Spijsvertering ATC-code Niet toegekend Procedure Centrale procedure: Rapporteur = Nederland RVG-nummer n.v.t. Zaaknummer 194499

    Het betreft een voorstel voor een Committee on Herbal Medicinal Products (HMPC) beoordelingsrapport en een ontwerp monografie voor een traditioneel kruidengeneesmiddel. Voor de monografie wordt de volgende indicatie voorgesteld: “Traditional herbal medicinal product used for symptomatic treatment of mild digestive disturbances, such as feelings of fullness after meals, slow digestion and flatulence”.

    Klinische onderzoeken Curcuma stimuleert de stofwisseling door verhoging van de galproductie. Verder gaat het een interactie met CYP3A aan. Het College benadrukt het belang van het opnemen van waarschuwingen in de productinformatie. Interacties met andere geneesmiddelen dienen voorkomen te worden, en patiënten met galstenen komen niet in aanmerking voor behandeling met Curcuma. Gelet op bovenstaande en de geringe bewijsvoering benadrukt het College daarnaast dat de indicatie zo smal mogelijk gehouden dient worden.

    Het College wil graag een overzicht van goedgekeurde indicaties en wettelijk basis waarop een (traditioneel) kruidengeneesmiddel of homeopathisch geneesmiddel is geregistreerd, zodat het College een goed beeld krijgt wat voor soort indicatie (breed vs smal) past bij een wettelijke basis. Dit is een actiepunt.

    Conclusie

    Het College is positief ten aanzien van deze indicatie op basis van traditioneel gebruik voor Curcuma xanthorrhiza Roxb., rhizoma. Wel benadrukt het College dat voldoende waarschuwingen moeten worden opgenomen t.a.v. gal secretie en interacties, en dat gelet op de geringe bewijsvoering de indicatie zo smal mogelijk gehouden dient te worden.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 19

    Agendapunt 3.2 Producten Europees (overigen) Agendapunt 3.2.a Misodel

    Productnaam Misodel Werkzaam bestanddeel

    misoprostol

    Farmaceutische vorm en sterkte

    hulpmiddel voor vaginaal gebruik: 200 microgram

    Indicatiegebied Verloskunde ATC-code G02AD06 Procedure Decentrale procedure: RMS = Zweden RVG-nummer 112566 Zaaknummer 291742

    Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de decentrale procedure voor de indicatie: “Misodel is indicated for induction of labour in women with an unfavourable cervix, from 36 weeks gestation, in whom induction is clinically indicated.”

    Kwaliteit Over de definitie van het uitgangsmateriaal is een major objection geformuleerd. Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen.

    Klinische onderzoeken Misoprostol is een bekende actieve stof die nu off-label wordt toegepast voor deze indicatie. Voordeel van dit toedieningssysteem is dat het verwijderd kan worden indien niet meer nodig. Bij het off-label toepassing van de tabletten is dat niet mogelijk. Een klinische studie is uitgevoerd waarin misoprostol is vergeleken met dinoproston, een geneesmiddel met eenzelfde toedieningssysteem. Werkzaamheid en veiligheid zijn voldoende aangetoond. Op dit moment verhindert de major objection op gebied van kwaliteit echter een positief oordeel.

    Conclusie

    Het College is negatief ten aanzien dit geneesmiddel. Hoewel het College positief is over de mogelijkheid dat misoprostol geregistreerd wordt voor deze indicatie waardoor off-label gebruik wordt tegengegaan, verhindert een major objection op gebied van kwaliteit een positief oordeel.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 20

    Agendapunt 3.2.b Imagify

    Productnaam Imagify Werkzaam bestanddeel

    perflubutaan

    Farmaceutische vorm en sterkte

    lyofilisaat voor oplossing voor injectie

    Indicatiegebied Cardiovasculaire diagnostiek ATC-code V08DA Procedure Centrale procedure:

    Rapporteur = Ierland, Co-Rapporteur = Duitsland RVG-nummer 112942 Zaaknummer 306163

    Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “Imagify is an ultrasound imaging agent indicated for patients with stable chest pain being evaluated for inducible ischaemia for the detection of coronary artery disease (CAD) based on assessment of myocardial perfusion and wall motion. Imagify echocardiography is accomplished with rest and pharmacological stress techniques.”

    Kwaliteit De Good Manufacturing Practice (GMP) status van de producent van het eindproduct is niet duidelijk, er zijn geen procesvalidatiegegevens ingediend en controles voor biologische belasting/endotoxines missen voor de hulpstoffen. Hierover zijn drie major objections geformuleerd. Verder is de in-use stability onvoldoende onderzocht. Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen.

    Klinische onderzoeken De specificiteit en sensitiviteit van Imagify is vergeleken met die van single-photon emission computed tomography (SPECT) imaging. De specificiteit en sensitiviteit van Imagify laten een grote variabiliteit zien en er worden vraagtekens gezet bij de waarde die deze diagnostiek heeft in de afweging voor een vervolgbehandeling. Het College formuleert over beide kwesties een major objection. Veder is de veiligheid van Imagify onvoldoende onderzocht. Hierdoor zijn onvoldoende data beschikbaar en kan de veiligheid van Imagify niet worden beoordeeld. Gelet op de veiligheidsproblemen die worden gezien bij vergelijkbare middelen die microsferen gevuld met gas bevatten is hierover een major objection geformuleerd. Geneesmiddelenbewaking In het Risk Management Plan (RMP) worden twee veiligheidsstudies voorgesteld. In één studie wordt middels enquêtes onderzocht wat de oorzaak van het optreden van hypotensie is. De tweede studie is een observationele studie waarin wordt onderzocht hoe dit geneesmiddel in de klinische praktijk gebruikt gaat worden. Het College steunt dit voorstel.

    Conclusie

    Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Major objections resteren over de kwaliteit, sensitiviteit/specificiteit en veiligheid. Belangrijke kwaliteitsgegevens ontbreken, er worden vraagtekens gezet bij de waarde die deze diagnostiek heeft in de afweging voor een vervolgbehandeling, en de veiligheid is onvoldoende onderzocht.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 21

    Agendapunt 3.2.c Lurasidon Takeda

    Productnaam Lurasidon Takeda Werkzaam bestanddeel

    lurasidon

    Farmaceutische vorm en sterkte

    film-omhulde tabletten, 20 mg, 40 mg, en 80 mg

    Indicatiegebied Centraal zenuwstelsel ATC-code N05AE05 Procedure Centrale procedure:

    Rapporteur = Zweden, Co-Rapporteur = Verenigd Koninkrijk RVG-nummer 112906, 112907, 112908 Zaaknummer 304758

    Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “LURASIDONE TAKEDA is indicated for the treatment of schizophrenia.”

    Kwaliteit Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen.

    Klinische onderzoeken Een aantal korte- en langetermijn studies is beoordeeld. Het College is van mening dat op basis van deze data werkzaamheid niet overtuigend is aangetoond, met name over langere termijn. Het is onduidelijk in hoeverre de resultaten uit de kortetermijn studies te wijten zijn aan selectieve drop-out van patiënten. Daarbij is het aantal responders in de placebogroepen erg hoog. Mogelijk zijn patiënten met acute psychose geïncludeerd en geven deze een vertekend (vals positief) beeld van de werkzaamheid. Daarnaast is de werkzaamheid inconsistent. Van andere antipsychotica is bekend dat deze een inconsistente werkzaamheid vertonen, maar vergeleken met deze antipsychotica is de werkzaamheid van lurasidon meer inconsistent. Ten slotte is de veiligheid van luradison bij oudere patiënten onvoldoende onderzocht. Over bovenstaande zaken zijn verschillende major objections geformuleerd.

    Conclusie

    Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Major objections resteren over de werkzaamheid en veiligheid. Werkzaamheid is niet overtuigend aangetoond en de veiligheid voor oudere patiënten is onvoldoende onderzocht.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 22

    Agendapunt 3.2.d Qsiva

    Productnaam Qsiva (voorheen Qnexa) Werkzaam bestanddeel

    phentermine en topiramaat

    Farmaceutische vorm en sterkte

    harde capsule met verlengede afgifte: 3,75 mg/23 mg; 7,5 mg/46 mg; 11,25 mg/69 mg; 15 mg/92 mg

    Indicatiegebied Obesitas ATC-code A08 Nog niet toegekend Procedure Re-examination: Rapporteur = Verenigd Koninkrijk, Co-

    Rapporteur = Italië In de oorspronkelijke aanvraag waren Zweden en Frankrijk de Rapporteurs.

    RVG-nummer 109216, 109222-109224 Zaaknummer 195153

    Het betreft een herbeoordeling naar aanleiding van een bezwaar op de CHMP opinie in de arbitrageprocedure volgens artikel 9(2) via de centrale procedure. De volgende indicatie wordt aangevraagd: “QSIVA, as an adjunct to reduced calorie diet and physical activity, is indicated for the treatment of obesity, including weight loss and maintenance of weight loss.” Dit is een verkorte weergave van de indicatie. Dit geneesmiddel is een vaste combinatie van twee bekende werkzame bestanddelen. De 4e ronde van de centrale procedure is besproken in de 766e Collegevergadering. Het College kwam toen tot de volgende conclusie: “Het College blijft negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. De werkzaamheid weegt niet op tegen de onzekerheden op gebied van cardiovasculaire veiligheid en het risico op neuro-psychiatrische bijwerkingen. Daarmee blijft de benefit/risk balans negatief. De aanvrager wordt gevraagd een studie uit toe voeren waarin de invloed van Qsiva op cardiovasculaire events en neuro-psychiatrische bijwerkingen wordt onderzocht.”

    Klinische onderzoeken Er zijn geen nieuwe inzichten en daarom blijft het College bij zijn standpunt.

    Zorgen over het gebrek aan data over cardiovasculaire veiligheid op langere termijn blijven bestaan. Een cardiovasculaire outcome studie is nodig vóór registratie.

    Verder blijven de psychiatrische bijwerkingen onvoldoende gekarakteriseerd. Geneesmiddelenbewaking

    Het omvangrijke Risk Management Plan (RMP) is disproportioneel, waarmee bedoeld wordt dat de voorgestelde activiteiten een te zware belasting voor patiënten en zorgverleners zullen vormen die niet gerechtvaardigd lijkt door de werkzaamheid van het middel of ernst van de aandoening. Er worden vraagtekens gezet bij de haalbaarheid van de maatregelen die in het RMP worden vermeld.

    Conclusie

    Het College blijft negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Het College ziet geen reden om zijn standpunt te wijzigen. De onzekerheden op gebied van cardiovasculaire veiligheid en het risico op neuro-psychiatrische bijwerkingen blijven bestaan. De benefit/risk balans is negatief.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 23

    Agendapunt 3.2.e Sevelameercarbonaat

    Productnaam Sevelameercarbonaat Werkzaam bestanddeel

    sevelameercarbonaat

    Farmaceutische vorm en sterkte

    film-omhulde tabletten: 800 mg

    Indicatiegebied Hyperfosfatemie bij nierinsufficiëntie ATC-code V03AE02 Procedure Decentrale procedure: RMS = Denemarken RVG-nummer 112708 Zaaknummer 298784-298785-298786

    Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de decentrale procedure. Dit is een soort generieke aanvraag (hybride aanvraag) met Renvela als referentiegeneesmiddel. De firma vraagt dezelfde indicaties aan als voor Renvela zijn goedgekeurd.

    Kwaliteit Tussen sevelameercarbonaat en het referentiegeneesmiddel bestaan verschillen in de syntheseroute. Mogelijk leiden deze verschillen tot een verschil in karakteristieken (o.a. verschil in veiligheid, verschil in fosfaatbindingscapaciteit). Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen.

    Klinische onderzoeken Equivalentie kan niet middels een bio-equivalentiestudie worden aangetoond. Nu is de vraag of in-vitro studies voldoende zijn voor het aantonen van equivalentie. Het College is van mening dit afhangt van de mate waarin deze in-vitro data worden onderbouwd. Dit kan pas worden bepaald wanneer deze data worden ingediend. Op basis van de huidige beschikbare data is equivalentie onvoldoende aangetoond. De firma dient aan te tonen dat er voldoende relatie bestaat tussen in-vitro binding en het fosfaat-verlagende effect.

    Conclusie Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Equivalentie met het referentiegeneesmiddel is niet aangetoond. De firma dient te onderbouwen waarom in vitro data voldoende zijn voor het aantonen van equivalentie.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 24

    Agendapunt 3.2.f Ilaris

    Productnaam Ilaris Werkzaam bestanddeel

    canakinumab

    Farmaceutische vorm en sterkte

    poeder voor oplossing voor injectie: 150 mg

    Indicatiegebied Immunologie ATC-code L04AC08 Procedure Centrale procedure:

    Rapporteur = Duitsland, Co-Rapporteur = Finland RVG-nummer 109203 Zaaknummer 309606

    Het betreft de 1e ronde van een variatie via de centrale procedure voor een uitbreiding van de indicatie met: “Ilaris is indicated for the treatment of active Systemic Juvenile Idiopathic Arthritis (SJIA) in patients aged 2 years and older who have responded inadequately to previous therapy with non-steroidal anti-inflammatory drugs (NSAIDs) and systemic corticosteroids. Ilaris can be given as monotherapy or in combination with methotrexate. Treatment of adult patients with frequent gouty arthritis attacks.” De huidige goedgekeurde indicatie is: “Ilaris is indicated for the treatment of Cryopyrin-Associated Periodic Syndromes (CAPS) and for treatment of gouty arthritis attacks.” Dit is een verkorte weergave van de indicatie.

    Klinische onderzoeken Het College is overtuigd van de werkzaamheid van canakinumab bij deze indicatie. Verder blijkt dat kinderen die behandeld worden met canakinumab een lopende behandeling met cotricosteroïden kunnen afbouwen. Dit is gunstig gelet op de negatieve invloed van corticosteroïden op de groei en ontwikkeling van kinderen. De voorgestelde dosering is hoog. De firma wordt gevraagd de mogelijkheid van een lagere onderhoudsdosering te onderzoeken. Er zijn zorgen over het optreden van het zeldzame Macrophage-Activation Syndrome (MAS) als bijwerking. De aandoening SJIA geeft zelf echter ook een risico op MAS, en de incidentie in de placebogroep was ongeveer gelijk aan die in de groep behandeld met canakinumab. De firma wordt gevraagd of MAS optreedt tijdens behandeling met canakinumab of al eerder. Indien dit laatste het geval is, is het College van mening dat post-marketing monitoring dit risico voldoende ondervangt. De werkzaamheid van canakinumab weegt op tegen dit risico. Ten slotte dient de firma de term “non-steroidal anti-inflammatory drugs (NSAIDs)” te verwijderen uit de indicatie. Dit aangezien de te behandelen patiëntenpopulatie zich in de praktijk niet beperkt tot alleen kinderen die niet reageren op NSAIDs.

    Conclusie

    Met inachtneming van de voorgestelde aanpassing is het College positief ten aanzien van deze indicatie voor dit geneesmiddel. Gelet op de werkzaamheid, de ernst van de aandoening, en de beperkte hoeveelheid alternatieve behandelingen is de benefit/risk balans positief.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 25

    Agendapunt 3.2.g Ultibro

    Productnaam Ultibro Werkzaam bestanddeel

    indacaterol en glycopyrronium

    Farmaceutische vorm en sterkte

    inhalatiepoeder, harde capsules: 110 microgram/50 microgram

    Indicatiegebied COPD ATC-code R03AL04 Procedure Centrale procedure:

    Rapporteur = Denemarken, Co-Rapporteur = Ierland RVG-nummer 112896 Zaaknummer 304720

    Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “Ultibro® Breezhaler is indicated as once-daily maintenance bronchodilator treatment to relieve symptoms and reduce exacerbations in adult patients with chronic obstructive pulmonary disease (COPD).” Dit geneesmiddel is een vaste combinatie van twee bekende werkzame bestanddelen.

    Kwaliteit Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen.

    Klinische onderzoeken Dit is een nieuwe combinatie van twee langwerkende bronchodilatoren; een langwerkend anticholinergicum (LAMA) en langwerkende bèta-agonist (LABA). Werkzaamheid is aangetoond maar een discussie over de positionering van dit geneesmiddel in bestaande behandelingen ontbreekt. Volgens het College betreft het een tweedelijns geneesmiddel. Alleen patiënten die niet reageren op monotherapie behandeling met een lang werkzame bronchodilator komen in aanmerking voor behandeling met Ultibro. De firma dient aan te tonen dat Ultibro werkzaam is in deze specifieke patiëntengroep. Daarnaast is het College van mening dat onvoldoende data beschikbaar zijn over de werkzaamheid bij exacerbaties om het vermelden van “and reduce exacerbations” in de indicatie te rechtvaardigen. Ten slotte is op gebied van veiligheid een major objection geformuleerd over de hoge incidentie cardiovasculaire en respiratoire bijwerkingen die wordt gezien in patiënten die zijn behandeld met Ultibro.

    Conclusie Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Major objections resteren over de veiligheid, werkzaamheid en de positionering van dit geneesmiddel als eerste -of tweedelijns behandeling. Werkzaamheid in de tweedelijn is onvoldoende aangetoond en er wordt een hoge incidentie aan cardiovasculaire en respiratoire bijwerkingen gezien na behandeling met Ultibro.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 26

    Agendapunt 3.2.h Fluenz Tetra

    Productnaam Fluenz Tetra Werkzaam bestanddeel

    Influenza virus Type A, H1N1 / Influenza Virus Type A, H3N2 / Influenza virus Type B, Yamagatalineage / Influenza virus Type B, Victoria lineage

    Farmaceutische vorm en sterkte

    Neusspray, suspensie: 10 7,0±0,5 FFU of live attenuated influenza virus reassortants of each of the four strains selected for the particular influenza season per 0,2 ml dose

    Indicatiegebied Influenza profylaxe ATC-code J07BB03 Procedure Centrale procedure:

    Rapporteur = België, Co-Rapporteur = Noorwegen RVG-nummer 112913 Zaaknummer 304897

    Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “Prophylaxis of influenza in individuals 24 months to less than 18 years of age. The use of FLUENZ Tetra should be based on official recommendations”.

    Kwaliteit De Rapporteur merkt op dat het geneesmiddel uit de klinische studies niet representatief is voor het geneesmiddel zoals geproduceerd in het finale commerciële proces en formuleert hierover een major objection. Het College steunt dit bezwaar niet. Dit dossier borduurt voort op het dossier van het reeds geregistreerde trivalente Fluenz vaccin en is in die hoedanigheid al eerder goedgekeurd. Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen.

    Klinische onderzoeken Dit dossier behelst de toevoeging van een extra stam (B-stam) aan het reeds geregistreerde trivalente Fluenz vaccin. De firma heeft onvoldoende onderbouwd dat deze toevoeging niet leidt tot een verlies van werkzaamheid door interferentie met andere componenten in het vaccin. Hierdoor is onbekend of het potentiële voordeel van toevoeging van de extra B-stam opweegt tegen mogelijk verlies aan werkzaamheid. Dit is een major objection.

    Conclusie

    Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Een major objection resteert over de werkzaamheid. Het is onbekend of de toevoeging van de extra B-stam interfereert met andere componenten in het vaccin.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 27

    Agendapunt 3.2.i Dit agendapunt is verkeerd geagendeerd en in het verslag verplaatst naar agendapunt 3.1.j.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 28

    Agendapunt 3.3 Producten Nationaal Agendapunt 3.3.a Bleu Patente V

    Productnaam Bleu Patente V Werkzaam bestanddeel

    natrium 6 -[(diethylamino–4 fenyl)-(diethylimino-4-cyclohexadine-2,5-ylideen)-methyl]-4-hydroxybenzeen-1,3-disulfonaat

    Farmaceutische vorm en sterkte

    oplossing voor injectie: 25 mg/ml

    Indicatiegebied Diagnostiek ATC-code V07AY Procedure Nationale procedure RVG-nummer 08193 Zaaknummer 295646

    Het betreft de 1e ronde van een variatie via de nationale procedure voor uitbreiding van de indicatie met: “Markeren van schildwachtklieren (sentinel nodes) voor biopsie in patiënten met operabele borstkanker.” De huidige goedgekeurde indicatie is: “Zichtbaar maken van lymfevaten en arteriën.” Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen.

    Klinische onderzoeken De morbiditeitswinst die wordt behaald door het vermijden van een okselkliertoilet bij de chirurgische behandeling van borstkanker is groot. De schildwachtklierprocedure is een standaardbehandeling bij T1-2N0 mammacarcinoom geworden en tijdens deze procedure wordt de schildwachtklier idealiter geïdentificeerd met een combinatie van patentblauw en radiofarmacon. Het gebruik van patentblauw in deze context is veilig, met name als de toediening plaatsvindt op of bij de operatiekamer, waar zeldzame calamiteiten goed kunnen worden behandeld. Vanuit een klinisch oogpunt is het gebruik van Bleu Patente V bij het markeren van schildwachtklieren voor biopsie bij patiënten met borstkanker in het kader van een schildwachtklier procedure daarom aanvaardbaar. Wel dient de bewoording van de aangevraagde indicatie te worden uitgebreid met “in het kader van een schildwachtklier procedure, conform de geldende richtlijnen”. Verder dient “operabele” uit de indicatie te worden verwijderd. ‘Operabele borstkanker’ is niet synoniem met T1-2, zoals genoemd in de richtlijn als indicatie voor een schildwachtklier procedure. De voorgenomen procedure, en niet de ziekte, is de indicatie voor Bleu Patente V.

    Conclusie Het College is positief ten aanzien van deze indicatie voor dit geneesmiddel, op voorwaarde dat de bewoording wordt aangepast. De term “operabele” dient te worden verwijderd, en de zin “in het kader van een schildwachtklier procedure, conform de geldende richtlijnen” dient te worden toegevoegd.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 29

    Agendapunt 3.3.b Lamisil

    Productnaam Lamisil

    Werkzaam bestanddeel

    terbinafine

    Farmaceutische vorm en sterkte

    hydrofiele creme: 10 mg/g

    Indicatiegebied Infecties ATC-code D01AE15 Procedure Nationale procedure RVG-nummer 14843 Zaaknummer 299036

    Het betreft de 1e ronde van een variatie via de nationale procedure. De variatie behelst een wijziging van de afleverstatus van Uitsluitend Apotheek en Drogist (UAD) naar Algemene Verkoop (AV) en een inperking van de indicatie. De firma stelt de volgende indicatie voor: “Voetschimmel (Tinea pedis)”. De huidige goedgekeurde indicatie is: “- Schimmelinfecties van de huid, veroorzaakt door dermatofyten, zoals Trichofyton

    (b.v. T. rubrum, T. mentagrofytes, T. verrucosum, T. violaceum), Microsporum canis en Epidermofyton floccosum.

    - Gistinfecties van de huid, voornamelijk indien veroorzaakt door het geslacht Candida (b.v. Candida albicans).

    - Pityriasis (tinea) versicolor, veroorzaakt door Pityrosporum orbiculare (Malassezia furfur).”

    Klinische onderzoeken Een geneesmiddel komt in aanmerking voor de AV-afleverstatus indien: - met de werkzame stof van het geneesmiddel in de Gemeenschap of in de

    Verenigde Staten van Amerika ten minste vijf jaren ervaring is opgedaan als werkzame stof van een geneesmiddel dat zonder recept verkrijgbaar is,

    - bij het gebruik van het geneesmiddel het risico op schade verwaarloosbaar is, - er geen aanwijzingen zijn voor abnormaal gebruik, - het aantal eenheden per verpakking relatief gering is, en - de verpakking en de bijsluiter waarschuwen voor mogelijk risicovolle situaties. - de beschikbaarheid van mondeling advies van een drogist of apotheker niet

    noodzakelijk is. Lamisil voldoet met de ingeperkte indicatie aan deze voorwaarden. Voorgesteld wordt twee versies van dit geneesmiddel naast elkaar te registreren onder twee RVG-nummers. De UAD versie blijft alle oorspronkelijke indicaties voeren en het AV geneesmiddel alleen de indicatie voetschimmel. Het College vindt dit een acceptabel voorstel aangezien op deze manier ook de oorspronkelijke indicaties behouden blijven. Wel dienen de product informatie en verpakking te worden aangepast zodat de patiënt onderscheid kan maken tussen de het AV geneesmiddel en het UAD geneesmiddel. Daarnaast krijgt het AV geneesmiddel een andere productnaam.

    Conclusie

    Het College besluit het geneesmiddel met de ingeperkte indicatie de AV-afleverstatus toe te kennen. Het UAD geneesmiddel met de oorspronkelijke uitgebreidere indicatie blijft behouden.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 30

    Agendapunt 3.3.c Op grond van commerciële overwegingen blijft dit agendapunt vertrouwelijk.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 31

    Agendapunt 4 Geneesmiddelenbewaking Agendapunt 4.1 Producten in het kader van geneesmiddelenbewaking Agendapunt 4.1.a PRAC-verslag 7-10 januari 2013, PRAC-agenda 4-7 februari 2013

    Het College heeft kennisgenomen van het verslag en de agenda van de Pharmacovigilance Risk Assessment Committee (PRAC) en de daarin besproken onderwerpen. Graag verwijst het College voor verdere informatie naar het openbare verslag van de PRAC op de website van de European Medicines Agency (EMA).

    Agendapunt 4.1.b Generieke anticonceptiva en doorbraakbloedingen

    Het betreft een vervolg van een onderdeel van het Lareb kwartaalbericht dat is besproken in de 773e Collegevergadering (d.d. 20 december 2012). Toen werd door Lareb een overzicht gegeven van de bijwerking doorbraakbloeding na substitutie van orale anticonceptiva die ethinylestradiol/levonorgestrel bevatten. De meerderheid van de meldingen betrof het geneesmiddel van één vergunninghouder. Het College was reeds getriggerd door een publicatie over dit onderwerp in het Pharmaceutisch Weekblad en heeft aanvullende voorschrijfcijfers van dit geneesmiddel opgevraagd bij de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK). Inmiddels zijn de meldingen afgezet tegen de verkoopcijfers in de afgelopen jaren. Hieruit valt op te maken dat sprake is van een 'achtergrond' aan meldingen van doorbraakbloedingen, die reeds aanwezig was toen alleen Microgynon op de markt was. Na de introductie van de eerste generiek Rigevidon is een toename in meldingen zichtbaar voor de periode 2006-2007, die echter na een jaar weer sterk afneemt. Bijzonder is dat na ruim een jaar de naam (niet de samenstelling) van Rigevidon wordt gewijzigd in EE/LNG Apothecon, en dat er beduidend minder meldingen binnenkomen voor dit product dan voor het gelijke Rigevidon. Dat is vreemd als de meldingen zouden worden veroorzaakt door een mindere kwaliteit van dit product Rigevidon (=Apothecon). Wat verder opvalt is dat het aantal meldingen -in relatie tot het aantal voorschriften - van doorbraakbloedingen voor EE/LNG Apothecon over 2008-2012 niet af lijkt te wijken van die eerder voor Microgynon worden gemeld. Daarmee lijkt het alsof hier voor Rigevidon sprake is geweest van een tijdelijke toename van meldingen, om een andere reden dan verminderde kwaliteit. Mogelijk heeft weerstand tegen omzetten/substitutie geleid tot een grotere meldingsbereidheid van doorbraakbloedingen. Het College is van mening dat de data waarop bovenstaande analyse is gebaseerd niet geschikt zijn om de veiligheid van geneesmiddelen te vergelijken. Wel kan worden vastgesteld dat er geen verschil is in het aantal meldingen van doorbraakbloedingen voor het merkgeneesmiddel en het generieke middel. Een eventueel verhoogd risico op doorbraakbloeding kan op basis van deze data echter niet worden uitgesloten. Het College neemt de signalen uit het veld serieus en gaat kijken of deze kwestie nader onderzocht kan worden middels een aanvullende bio-equivalentie studie.

    Agendapunt 4.2 Overige zaken in het kader van geneesmiddelenbewaking Er zijn geen overige zaken geagendeerd.

    Agendapunt 5 Verslagen voor intern gebruik Vertrouwelijke informatie weggelaten. De informatie betreft persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad en het betreft commercieel vertrouwelijke informatie.

    Agendapunt 6 Adviezen, Wetenschappelijke zaken en Beleidszaken Agendapunt 6.1 Wetenschappelijke Adviezen

    Zeven adviezen zijn zonder aanvullende opmerkingen ter kennisgeving aangenomen.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 32

    Agendapunt 6.2 Note for Guidances (draft) besprekingen Dit agendapunt blijft vertrouwelijk. Het betreft persoonlijke beleidsopvattingen t.b.v. intern beraad.

    Agendapunt 6.3 Drug Regulatory Science / Wetenschappelijke zaken

    Er zijn geen wetenschappelijke zaken geagendeerd.

    Agendapunt 6.4 Beleidszaken (niet-productgebonden)

    Agendapunt 6.4.a Voorstel afschaffing duplex procedure De duplexprocedure is door het College ontworpen om het mogelijk te maken via een eenvoudige administratieve procedure zonder inhoudelijke beoordeling, snel een vergunning af te geven voor een product waarvan het dossier identiek is aan dat van een reeds ingeschreven product. De doorlooptijd en het tarief zijn hierop afgestemd. De duplexprocedure is echter niet meer uitvoerbaar in de vorm zoals deze was bedoeld. In het huidige beleidsdocument ‘Duplex registratie’ (MEB-16-5.0, 12 oktober 2006) staat beschreven dat een duplex in principe een normale registratie betreft, waarvan het dossier op het moment van aanvraag aan de vigerende wettelijke eisen dient te voldoen. Tevens staat vermeld dat het dossier van een product, welke niet langer dan vijf jaar geleden is geregistreerd, nog als voldoende gemoderniseerd kan worden beschouwd. Een duplexregistratie met een dergelijk dossier als basisproduct kan dus, volgens het beleidsdocument, zonder inhoudelijke beoordeling worden geregistreerd. Echter, nieuwe en/of gewijzigde wetgeving maakt dat de ‘vijf jaars’ regel niet uitvoerbaar is. Daarnaast blijkt in de praktijk dat dossiers van producten niet altijd voldoende up-to-date worden gehouden of gebracht ten behoeve van duplexregistratie, waardoor het eveneens niet mogelijk is om het duplex aanvraagdossier zonder inhoudelijke beoordeling te registreren. Dit heeft ertoe geleid dat elke duplexaanvraag gedeeltelijk of zelfs volledig inhoudelijk wordt beoordeeld om vast te stellen of het dossier voldoet aan de vigerende wettelijke eisen. Derhalve is bij duplexregistratie al een aantal jaar geen sprake meer van een eenvoudige, administratieve procedure. Daarom wordt voorgesteld de duplex procedure af te schaffen. Het College gaat akkoord met dit voornemen en is van mening dat er voldoende alternatieve registratieprocedures bestaan. Het voornemen om de duplexprocedure af te schaffen wordt ter consultatie aan de Contact Commissie Registratie (CCR) voorgelegd en op de website gepubliceerd. Op basis van ontvangen reacties wordt daarna een finaal voorstel aan het College voorgelegd.

    Agendapunt 6.4.b Delegated ACT on POST-Authorisation Efficacy Studies Het betreft een publieke consultatie van de Europese Commissie. Doel van dit document is het starten van een discussie over situaties waarin Post Authorisation Efficacy Studies (PAES) nodig zijn. Het College is van mening dat de mogelijkheid om naar PAES te vragen er moet zijn, maar benadrukt dat deze mogelijkheid zich dient te beperken tot uitzonderlijke gevallen. Indien om een PAES wordt gevraagd dan dient ook daadwerkelijk een op zichzelf staande studie te worden uitgevoerd. Een studie die onderdeel is van een Post Authorization Safety Study (PASS) wordt niet als PAES beschouwd. Voorgesteld wordt een niet-limitatieve lijst met voorbeelden op te stellen van situaties waarin het volgens het College geoorloofd is naar PAES te vragen. Daarbij benadrukt het College dat dit document er niet toe mag leiden dat premature dossiers ‘makkelijker’ worden toegelaten.

    Agendapunt 6.5 Pediatrische Onderzoeksplannen (PIP’s) De bespreking van één rapport blijft op grond van commerciële overwegingen

    vertrouwelijk.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 33

    Agendapunt 7 Rondvraag Er zijn geen punten voor de rondvraag. Agendapunt 8 Sluiting

    De voorzitter sluit de vergadering en bedankt alle aanwezigen voor hun inbreng. Actiepuntenlijst Actiepunt

    Agendapunt

    Pag. nr.

    Beschrijving te ondernemen actie Af te handelen door

    775/02

    3.1.g. Ramipril 15 Nagaan hoe het College kan communiceren over generieken waarvoor bio-equivalentie met het NL referentiegeneesmiddel niet is aangetoond.

    Mevr. Kruger-Peters

    775/03

    3.1.j Curcuma 18 Het College wil graag een overzicht van goedgekeurde indicaties en wettelijk basis waarop een (traditioneel) kruidengeneesmiddel of homeopathisch geneesmiddel is geregistreerd, zodat het College een goed beeld krijgt wat voor soort indicatie (breed vs smal) past bij een wettelijke basis.

    Dhr. Van Galen

    Één actiepunt blijft vertrouwelijk. De informatie betreft persoonlijke beleidsopvattingen t.b.v. intern beraad.

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 34

    Presentielijst Collegeleden Prof. dr. H.G.M. Leufkens Dr. P.A.F. Jansen Prof. dr. J.T. van Dissel Prof. dr. C. Neef Dr. A.A.M. Franken Prof. dr. J.H.M. Schellens Mw. prof. dr. J.M.W. Hazes Prof. dr. A.F.A.M. Schobben Prof. dr. Y.A. Hekster Dr. J.A.J.M. Taminiau Prof. dr. A.W. Hoes Mw. dr. B.J. van Zwieten-Boot Directie / Secretariaat R. de Haan Mr. M.K. Polano Dr. H. van den Berg Drs. D.S. Slijkerman Mw. drs. K.H. Doorduyn-van der Stoep Mw. ir. H. Stevenson Mw. dr. C.C. Gispen-de Wied Mw. dr. S.M.J.M. Straus Drs. A.H.P. van Gompel Drs. ing. A. Torqui Mw. drs. A.G. Kruger-Peters Drs. F.W. Weijers Farmacotherapeutische groep I Dr. A.J.A. Elferink Mw. T.K. Mattila Mw. L. Guo Mw. drs. I.M. Mulder-van Dam Drs. R.B. Jansen Dr. R. van Ojen Drs. H. Kommerie Mw. dr. E.J. Rook Mw. K. Kwiatek Mw. dr. V. Stoyanova Farmacotherapeutische groep II Mw. D.M. Bergamin-Egenberger Mw. drs. I.A.M.J. Leentjens Drs. W.J. van Brussel Dr. H.A.I.M. van Leusden Mw. E.G.J. Carrière Mw. M.H. Monster-Simons Mw. dr. N.E. van Egmond-Schoemaker Mw. dr. ir. A.M.G. Pasmooij Mw. dr. A.N. El-Gazayerly M.B. Scholten Prof. dr. P.A. de Graeff Mw. dr. R. Sibug Mw. M. Heikens Mw. drs. N.A.H. Visser F. Holtkamp P.J.W.S. Vrijlandt R.G. IJzerman Farmacotherapeutische groep III L. Bongers F. Opdam Mw. A.M. van der Helm Dr. P.N. Post Mw. P.B. van Hennik Ir. C.F. Tuinenburg Dr. M. Maliepaard Mw. S.H. Venzke Mw. dr. S. Marchetti Mw. dr. H.J. van der Woude Farmacotherapeutische groep IV Drs. R.E. Bijleveld Mw. drs. C.J. Jonker Mw. M.L. Bigin Dr. J.P.T. Span Mw. N.S. Breekveldt Mw. dr. A.C.G. Voordouw Dr. H.S. Hiemstra Mw. E. Wijnans Mw. Y.Y.T. Jansen Dr. J. van Wijngaarden Geneesmiddelenbewaking Dr. M.E. van der Elst Dr. ir. J.H. Ovelgönne Drs. J. Kampmeijer Dr. F.A. Sayed Tabatabaei Dr. M.S.G. Kwa Mw. M.J.H.A. Vanenburg Mw. Drs. A.M. Neuteboom Mw. dr. M.J.C. Willemen Botanicals en Nieuwe Voedingsmiddelen Drs. E. van Galen Mw. dr. H.M.A. Kuin Voorlichting en Communicatie Mw. E. Breeveld Mw. M. Cluysenaer J.H. Brouwers B. Klijn

  • 775e Collegevergadering | 31 januari 2013 - pagina 35

    Programmabureau Wetenschap Mw. A.C.M.T. de Wolf CFB Mw. dr. Ing. N. Brouwer Dr. J.H. Goedemoed Drs. J.A.V. Claessens Mw. Drs. M.E. Kubbinga FTBB Dr. L.A.G.J.M. van Aerts Dr. R.M. van der Plas Dr. J.J. Bergers Drs. ing. T. van der Stappen Mw. dr. Ir. S. de Boer Dr W.J. de Waard Dr. M.H.N. Hoefnagel Dr. R. de Water Dr. J.W. van der Laan BBR Agendapunt 2.a Mw. I.M. Oosschot J. Lisman Ondersteuning Mw. J.M.M.G. Brouwers Auteurs verslag Drs. ing. A. Bergsma Mw. drs. A.G. Kruger-Peters