Varmetrische regelaars - Schneider Electric...

38
Gebruiksaanwijzing Varlogic Varmetrische regelaars R6 R12 RC12

Transcript of Varmetrische regelaars - Schneider Electric...

1

NEDERLANDS

Gebruiksaanwijzing

VarlogicVarmetrische regelaars

R6

R12

RC12

R6

2

3

NEDERLANDS

R6 pagina 5 - 13

R12 pagina 15 - 23

RC12 pagina 25 - 36

Varlogic

R6

R12

RC12

R6

4

5

NEDERLANDS

1- beschrijving .............................................................................................................. 6

2- aansluiting van de regelaar ..................................................................................... 7

3- weergave cos phi en trappen (weergavemodus) ................................................... 8

4- alarm en waarschuwingen ....................................................................................... 8

5- regelingen voor de indienststelling (installatiemodus) ........................................ 9

6- instellen van de regelaar (instelmodus) ................................................................. 10

7- fouten en oplossingen ............................................................................................. 11

8- uitschakelen van het alarm ...................................................................................... 12

9- technische karakteristieken .................................................................................... 13

Varlogic R6

R6

6

aansluiting, alarm en waarschuwingen gebruiksmenu

Binnenzijde van de deur Voorzijde van de regelaar met open deur

M - weergave cos phi (normale toestand vande regelaar)

N - weergave aantal ingeschakelde trappenO - installatiemodusP - instelmodus (voorbehouden voor de

batterijconstructeur)Q - beschermde toegangR - aansluitschemaS - alarmcodesT - opheffing van de alarmboodschapU - waarschuwingscodes

FG

I

J

H

K

Mgvarlogic R6

+–

esc. ent.

A

B

C DI

achteraanzichtvooraanzicht legendeA - schermB - insteltoetsenC - deurD - opening van de deurE - aansluiting stroom-/spanningsingangF - aansluiting uitgang trappenG - aansluiting uitgang alarmH - plaatje met technische gegevensI - bevestigingsvoetje inbouwJ - zone voor bevestiging op DIN-railK - bevestigingsvoetje DIN-railmontageL - schroevendraaiergeleider

onderaanzicht

L E

1 - beschrijving

4 5 6

automatische C/K

vertraging

netspanning

schakel-programma

aantal trappen

manuele bediening

manuele C/K

cos phi - doelwaarde

8-

7-

6-

4-

3-

2-

1-

5-

ent.

1 2 3

trappen ent.

esc.

0.97cos phi

( 2s ) +

+

+

O

P

Q

Q

P-P

S2

S1

400V

230V

0V

S2

S1

L1

L3L2

3~400V

kVAr-gebrek

verkeerde C/K-waarde

abnormale cos phi

onderspanning

overcompensatie

verkeerde frequentie

overstroom

overspanning

te zwakke meetstroom

te sterke meetstroom

A1A2A3A4A5A6A7A8

I.H7I.L8

R

T

U

S

M N

N.B.: indien het menu meer dan 5 min. in eenandere toestand blijft staan, keert de regelaarautomatisch naar de normale toestand terug(weergave van de cos phi).

R6

7

NEDERLANDS

2A

M3a

C1

FU1

L2

L3

L1

C6

FU6

KM6

A1

A2

KM1

A1

A2

o

L2

L3

L1

QF

M3a

(2)

TR

QF

P1

P2

S2

S1

50/60 Hz 380/415 V

S2 S1 400 230 0123456

BA

12

34

56

(1)

2 - aansluiting van de regelaar

De stroomtranformator (1) moet (verplicht !)stroomopwaarts van de condensatorbatterijen van de verbruikers geïnstalleerd worden.De regelaar is ongevoelig voor dedraairichting van de fasen en voor deaansluitrichting van de stroomtransformator.

De regelaar moet op de volgende manierworden aangesloten :De spanning wordt gemeten tussen tweefasen. De stroom wordt gemeten op eenandere fase.Zie elektrisch schema hiernaast.

Op een installatie met een andere spanningdan 220/240 V of 380/415 V, dient eentransformator gebruikt te worden voor devoeding van de spanningsingangen van deregelaar.

Opgelet: de gebruikte transformator magslechts een minimale faseverschuivingveroorzaken.

aansluitschema (PP) -.vb. installatie 380/415 V (2) hulpspanning 230 V

Stroomtransformator (TI) .../5 A klasse 1

R6

Regelaar VARLOGIC R6

8

3 - weergave cos phi en trappen (weergavemodus)

In de weergavemodus verschijnen 3 typesinformatie:c de weergave van de cos phi "X" ;

inductief net,

capacitief net,

c de weergave van het aantalingeschakelde trappen "Y" ;

knippert: naderende inschakeling,

knippert: naderende uitschakeling.

c eventueel de weergave van de alarm- enwaarschuwingscodes (afwisselend met decos phi) en de rode LED "Z".

ent.

esc. X

X

ExampleExempleBeispielEjemplo

1

2

3

4

5

6Y

A1ExampleExempleBeispielEjemplo

Z

Voorbeeld

Voorbeeld

4 - alarm en waarschuwingen

De regelaar telt 8 alarmen en2 waarschuwingen:

ccccc wanneer een alarmconditie gedetecteerdwordt, verschijnt de overeenstemmendealarmcode knipperend op het scherm, gaater een rode LED branden en schommelt hetalarmcontact. Wanneer de fout verdwijnt,gaat de rode LED uit en verandert hetalarmcontact van stand; de alarmcode blijftechter weergegeven tot ze manueel wordtopgeheven (door een druk op de toets )

ccccc wanneer een waarschuwingsconditiegedetecteerd wordt, wordt enkel dewaarschuwingscode weergegeven tot defout verdwijnt.

P-P

S2

S1

400V

230V

0V

S2

S1

L1

L3L2

3~400V

A1A2A3A4A5A6A7A8

I.H7I.L8

kVAr-gebrek

verkeerde C/K-waarde

abnormale cos phi

onderspanning

overcompensatie

verkeerde frequentie

overstroom

overspanning

te zwakke meetstroom

te sterke meetstroom

R6

9

NEDERLANDS

De installatiemodus is toegankelijk door 2seconden lang op de toets te drukken.De regelingen en tests die voor deindienststelling nodig zijn, wordendoorgevoerd in de installatiemodus.Ze betreffen :v de instelling van de cos phi- doelwaardev het automatisch zoeken of demanuele instelling van de C/K-waardev de manuele in- of uitschakeling van detrappen

c de instelling van de C/K-waardeDe C/K-waarde biedt de mogelijkheid dereactieve stroomdrempel te bepalen waarbijde regelaar een trap inschakelt. Ze is gelijkaan de verhouding tussen de stroom op deeerste trap en de ratio tussen primaire ensecundaire van de stroomtransformator. Zehoudt dus geen rekening met de waardenvan de andere trappen. Het automatischzoeken van de C/K-waarde neemt tussen de2 en de 8 minuten in beslag. Indien hetzoeken omwille van overdreven verschillen inde belasting niet tot een goed einde kanworden gebracht, verschijnt op het schermEr; in dit geval is een manuele instellingnoodzakelijk.

Voorbeelden van de manuele berekeningvan de C/K-waardea) net 400 V, TI 500/5A,eerste trap 10 kvarStroom op de eerste trap:10000/400/e = 14,4 ARatio van de TI: K = 500/5 = 100C/K = 14,4/100 = 0,14b) net 600 V, TI 1500/5A,eerste trap 50 kvarStroom op de eerste trap:50000/600/e= 48,1 ARatio van de TI: K = 1500/5 = 300C/K = 48,1/300 = 0,16

c de manuele bedieningDe manuele bedieningsfunctie biedt demogelijkheid trappen manueel in en uit teschakelen. Na vijf minuten keert de regelaarterug naar automatische werking. De in- enuitschakelvolgorde is afhankelijk van hetingestelde programmatype. De vertraging bijinschakeling is afhankelijk van de ingesteldevertragingswaarde.

5 - regelingen voor de indienststelling (installatiemodus)

2-3-

4-

1-

exampleexempleBeispielejemplo

exampleexempleBeispielejemplo

exampleexempleBeispielejemplo

4-4-

1 2 3

456

1 2 3

456

or

Br

As

Er

AS

2s.

2... 8minok

2... 8minno ok

nota : stop C/K AUTO

2s. 2s.2s.

4-3-2-

2-

2-

3- 3-

2-2-

1-1-1-

2-1-

1 2 3

456

0.80

1.00

0.99

0.99

0.80

0.80

0.80

0.80

0.80

0.49

0.51

0.50

0.80

1 2 3

4 56

1 2 3

456

1-

or

or

1.00 0.50 : initial settings: prérèglages initiaux

1- 2- 3- 4-

0.80

ent.

ent.

esc. ent.

ent.

ent.

esc. ent.

esc.

esc.

or

30s.

manual steppingC/K manualC/K auto

OK

esc.

esc.

exampleexempleBeispielejemplo

target cos Φ

: initiële afstelling van de cos phi en van C/K

Notatijdens het instellen van de parameters blijft de regeling operationeel.

voorbeeld voorbeeld voorbeeld voorbeeld

manuele bedieningmanuele C/Kautom. C/Kcos phi-doelwaarde

of

of

of

R6

of

10

6 - instelling van de regelaar (instelmodus)

Deze paragraaf is voorbehouden voor deconstructeur van de compensatiebatterij.De instelmodus is toegankelijk via deinstallatiemodus, door de toetsen,en 2 seconden lang gelijktijdig in tedrukken.

De instelling van de regelaar gebeurt in deinstelmodus.

De instelling bestaat uit de bepaling van devolgende parameters:v aantal fysieke trappen van de batterij,v regelprogramma,v type aansluiting (PP of PN),v vertraging.

c regelprogrammaEr bestaan twee grote groepenregelvolgorden:v de lineaire volgorde,v de circulaire volgorde.

De vier regelprogramma’s die voor dezeregelaar beschikbaar zijn, gebruiken elk eenvan deze twee volgorden als basisprincipe.

c type aansluiting: voor België PP kiezenc vertragingHet betreft hier de veiligheidstijd tussen deopeenvolgende inschakelingen van eenzelfde trap.

Opgelet: het selecteren van een kleinevertragingswaarde kan leiden tot hetbeschadigen van condensatoren encontactoren. Er mag geen korterevertraging gekozen worden dan door deconstructeur van de condensatorenwordt aanbevolen.De reactietijd bij in- of uitschakeling wordtautomatisch ingesteld op een waarde gelijkaan een vijfde van de vertragingswaarde,met een minimum van 10 s.

Opgelet: de regeling blijft operationeeltijdens het instellen van de parameters.

5-6-

7-8-

: : prérèglages initiaux

nn6

2s.2s.2s.

or

45

8-

0.80

8-

LL

Ln

7-

6-

5-5-

7-

7-

6-

S

6-

Cb

n

CA

6-

5-

n5

5-

5-

1-1-1-

0.80 0.80 0.80 0.80

1-

0.80

2s.

0.80

0.80

LL

50

2s. 2s. 2s.

or

2s.

LL 50

5- 6- 7- 8-

delayvoltage LL/LNstep programno. of steps

n6-

l i i

l i i : 100s.

ent.

ent.

esc. ent.

ent.

esc. ent.

ent.

ent.esc.

esc.

ent.

Nota :

netspanningregelprogrammaaantal trappen vertraging

Nota :tijdens het instellen van de parameters blijft de regeling operationeel.

: initiële afstelling

of

of

c mogelijke programma’s➞ normaal programma(n)Geschikt voor elk type trapinstelling.Gebruikelijke trapinstellingen:1.2.4.4.4.4 of 1.1.2.2.2.2Lineaire volgorde vanaf de derde trap; deeerste twee trappen worden gebruikt alsaanpassingstrappen (de regelaar begintsteeds met het in- of uitschakelen van deeerste trap, daarna komt de tweede aan debeurt).

Circulaire volgorde

61

23

45

6

54

32

1

66

54

32

1

54

32

1

Lineaire volgordetrapinstelling mogelijke programma’s

1.1.1.1.1.1 Ca/n/S1.1.2.2.2.2 n1.1.2.3.3.3 n1.2.2.2.2.2 Cb/n1.2.3.3.3.3 n1.2.3.4.4.4 n1.2.4.4.4.4 n

➞ circulair programma b(Cb)Trapinstelling: 1.2.2.2.2.2Circulaire volgorde vanaf de tweede trap; deeerste trap wordt gebruikt als aanpassingstrap.Opgelet: dit programma werkt enkel correctwanneer het aantal trappen van de batterijcorrect is ingesteld.

➞ lineair programma(S)Trapinstelling: 1.1.1.1.1.1Lineaire volgordeToepassing: filtering van harmonischen

➞ circulair programma a(Ca)Trapinstelling: 1.1.1.1.1.1Circulaire volgorde.Opgelet: dit programma werkt enkel correctwanneer het aantal trappen van de batterijcorrect is ingesteld.

R6

11

NEDERLANDS

R6

code foutcodes mogelijke oorzaken nodige handelingen automatismen

7 - fouten en oplossingen

alarm

alarmprogressieve uitschakeling van detrappen.stilleggen van de regeling (herlan-cering na het indrukken van een toetsof na spanningsonderbreking).

alarm

alarmsnelle uitschakeling van de trappentot de spanning opnieuw eencoherente waarde bereikt.automatische herinschakeling.alarm

alarmsnelle uitschakeling van de trappen(automatische herinschakeling).

c instelling spanning die PP moet zijn;c schema’s op de binnenzijde vande deur raadplegen;c contactoren en zekeringencontroleren;c de stroom op de klemmen van elkecondensator meten;c uitbreiding van de batterijoverwegen;c het alarm kan uitgeschakeldworden; zie pag. 11;c de juiste waarde voor de C/Kinvoeren of de automatischezoekprocedure gebruiken;c de batterij wijzigen om ze aan uwinstallatie aan te passen;

c de instelling van de spanning die PPmoet zijn en de aansluiting verifiëren;c schema’s op de binnenzijde van dedeur raadplegen;c de positie van de TI in de installatieverifiëren;

c de instelling van de spanning die PPmoet zijn en de aansluiting verifiëren;c schema’s op de binnenzijde van dedeur raadplegen;c het reactieve vermogen beperkenbij geringe belasting;c het alarm kan uitgeschakeldworden; zie pag. 11.

c slechte instelling spanning PP/PN;c slechte aansluiting;

c contactoren of zekeringen buitenwerking;c condensatoren buiten werking;

c te kleine batterij;

c zeer nipt berekende batterij; cos phi-doelwaarde af en toe niet bereikt;c C/K ingesteld op te lage waarde;

c te snelle belastingschommelingen;

c slechte instelling spanning PP/PN;

c slechte aansluiting;

c slechte instelling spanning PP/PN;

c slechte aansluiting;

c capacitief net (aanwezigheid vanvaste condensatoren met geringebelasting).

A2

kVAr-gebrekde regelaar heeft alle trappeningeschakeld.De cos phi-doelwaarde werd nietbereikt.

continu openen en sluitenonstabiele regeling die tot het ‘slaan’van de contactoren leidt.

abnormale cos phikleiner dan 0,3 inductief of groter dan0.7 capacitief

lage spanningkleiner dan 80% van de nominalespanning gedurende 1 s

capacitieve cos phiDe regelaar heeft alle trappeningeschakeld. Op het scherm verschijnteen capacitieve cos phi.

frequentie niet gedetecteerd50 of 60 Hz ± 1 Hz.

A1

A3

A4

A5

A6

c overbelasting van de installatie:c onderdimensionering van de TI.

c geringe belasting;c defecte TI-kring.

c te kleine TI.

c slechte instelling spanning PP/PN;

c slechte aansluiting.

c slechte aansluiting;c ingangsspanning buiten bereik;c zekeringen buiten werking;c de C/K is ingesteld op een tehoge waarde;

c slechte instelling cos phi-doelwaarde (capacitief).c defecte bedieningskring;

c contactoren of zekeringen buitenwerking;

c het net is onstabiel;

c slechte aansluiting;

c contactoren of zekeringen buitenwerking;

c TI vervangen.

c kring van de TI met behulp vaneen ampèremeter verifiërenc TI vervangen.

c instelling van de spanning die PPmoet zijn verifiëren;c schema’s op de binnenzijde vande deur raadplegen;c verifiëren of TI adequaat is(secundaire 5 A).c de aansluiting van de regelaar,de ingangsspanning en de toestandvan de zekeringen verifiëren.c juiste C/K-waarde invoeren of deprocedure voor het automatischzoeken van de waarde gebruiken.c cos phi-doelwaarde instellen.

c bedieningskring van decontactoren controleren.c toestand van de zekeringen en decontactoren controleren.

c wachten op de stabilisering vanhet net of de C/K-waarde manueelinstellen.c aansluiting verifiëren.c contactoren en zekeringencontroleren.

alarm

alarm

waarschuwing

waarschuwing

A7

A8

te sterke stroomgedurende 180 s groter dan 6 A op desecundaire van de TI.hoge spanninggedurende 60 s groter dan 120% van denominale spanning.zwakke stroomgedurende 2 s kleiner dan 0,24 A op desecundaire van de TI.

hoge stroomgedurende 30 s groter dan 5,5 A op desecundaire van de TI.De weergave van de cos phi is onstabiel.

het scherm geeft niets weer en reageertniet op de toetsen.

de regelaar ontkoppelt de trap niet bijgeringe belasting.

het scherm geeft aan dat bepaaldetrappen ingeschakeld zijn maar dat deinschakeling niet effectief is.

de procedure voor het automatischzoeken van de C/K werkt niet.

I . Lo

I . H

Er

12

8 - uitschakeling van de alarmen

(u)i i i i

(u)U-

(u)l-

(u)t-

(w)P-

(w)dS

(u)bA

(u)A I

(w)0n

(w)A1

(w)A2

0F

(w)A8

5-

A1 de-activatedA1 désactivéeA1 QuittierenA1 desactivada

esc ent.

ent.

ent.

ent.

2s.

esc

Het schema geeft de procedure weer diegevolgd moet worden om een of meerderealarmen uit te schakelen indien dealarmboodschap niet gehandhaafd moetworden.

A1 uitgeschakeld

R6

13

NEDERLANDS

9 - technische karakteristieken

c type aansluiting:

c aansluitingsintelligentie:

c spanningsingang:

c frequentie:c verbruik spanningskring:c stroomingang:c verbruik stroomkring:

c uitgangscontacten trap:

c uitgangscontacten alarm:

c gedrag bij micro-onderbrekingen:

c alarm en waarschuwingen:

c instelling van de vermogensfactorc instelling van de C/K:

c regelprogramma’s:

c trapinstelling:

c veiligheidstijd tussenopeenvolgende inschakelingenvan eenzelfde trap:

c verwerkingsmodus:c nauwkeurigheidsklasse:c scherm:c gebruikersinterface:

c temperatuur:

c beschermingsgraad:

c omhulsel:c kleur:

c afmetingen:

c uitsparing inbouw:

c montage op DIN-rail:c gewicht:c aansluitingen:

c normen CEM:

v fase/fase(zie schema pag. 7),

v ongevoelig voor aansluitrichtingvan de TI.

v ongevoelig voor draairichtingvan de fasen

v 220/240 V (198…264 V)v 380/415 V (342…456 V)

v 50/60 Hz (±1 Hz)v 6 VAv voor TI…/5A klasse 1, min. 0.18 Av 0.7 VA

v 6 droge contacten2 A, 400 V WS,2 A, 250 V WS,0,3 A, 110 V GS,0,6 A, 60 V GS - 2 A, 24 V GS.

v 1 droog contact8 A, 400 V WS,8 A, 250 V WS,0,3 A, 110 V GS,0,6 A, 60 V GS - 2 A, 24 V GS.

v ontkoppeling van de trappen naspanningsonderbreking van meerdan 15 ms, automatischeherinschakeling.

v abnormale cos phiv capacitieve cos phiv frequentiev zwakke stroomv sterke stroomv te sterke stroomv zwakke spanningv te sterke spanningv kVAr-gebrekv slaanv digitaal, 0.80 ind ... 0.90 cap,v automatische of manuele

instelling (digitaal, 0…1,99),v normaal, circulair (2 versies),

lineair.

1.1.1.1.1.1 1.2.2.2.2.21.1.2.2.2.2 1.2.3.3.3.31.1.2.3.3.3 1.2.3.4.4.4

1.2.4.4.4.4

v digitale instelling (10 s…300 s),

v digitaal (microprocessor),v 2,5 %,v 7 segmenten + LEDv 4 knoppen op voorzijde,

3 toegangsniveaus,

v werking 0...50°C,v opslag -20...+60°C,v montage DIN-rail IP 20,

inbouw IP 40,v UL 94 klasse V0,v RAL 7021,

v 144 x 144 mm (DIN 43700),diepte 80 mm.

v 138 x 138 mm -0 +1 mm(DIN 43700),

v volgens EN 50022,v 0.65 kg,v d.m.v. connectoren

(geleverd met de regelaar),

v EN 50082-2, EN 50081-2.

R6

R6

14

15

NEDERLANDS

1 - beschrijving ........................................................................................................... 16

2 - weergave cos phi en trappen (weergavemodus) ............................................... 17

3 - alarm en waarschuwingen ................................................................................... 17

4 - aansluiting van de regelaar .................................................................................. 18

5 - regelingen voor de indienststelling (installatiemodus) ..................................... 19

6 - instelling van de regelaar (instelmodus) ............................................................ 20

7 - fouten en oplossingen .......................................................................................... 22

8 - in- / uitschakeling van het alarm (alarmmodus) ................................................. 21

9 - technische karakteristieken ................................................................................. 23

Varlogic R12

R12

16

1 - beschrijving

Mgvarlogic R12rectiphase

121110987

654321

–+

G

H

esc. –+

ent.

vooraanzicht

achteraanzicht

vooraanzicht open deur

Mgvarlogic R12rectiphase

121110987

654321

–+

AB

EFN

C D

JL

N

O

M

P

onderaanzicht

legende

A - schermB - LED: naderende inschakelingC - LED: naderende uitschakelingD - alarmmelding-LEDE - deurF - opening van de deurG - dialoogtoetsenH - alarmcodesI - aansluiting stroom-/spanningsingangJ - aansluiting uitgang trappen (1 tot 6)K - aansluiting uitgang trappen (7 tot 12)L - aansluiting uitgang alarmM - plaatje met technische gegevensN - bevestigingsvoetje inbouwO - zone voor bevestiging op DIN-railP - bevestigingsvoetje DIN-railmontageQ - schroevendraaiergeleider

Q KI

INSTALLATIEmodus ent. cos phi doelwaarde

automatisch zoeken van C/Kmanueel instellen van C/Kmanuele bedieninginterfacetaal

INSTELmodus ent. aantal trappen

programmatype aansluitingvertragingmeetspanning

ALARMmodus ent. alarm 1

alarm 2...

alarm 8

esc.esc.

2s

gebruiksmenu

Hoe de vier dialoogtoetsen gebruiken?Het menu telt 6 hoofdmodi die elk veldenvoor de weergave van gegevens of voor deinstelling van parameters bevatten.De weergavemodus is de ‘gewone’ modusvan de interface.Met de toetsen en is verplaatsingbinnen eenzelfde niveau van het menumogelijk.Met de toetsen ent. en esc. kan er van hetene naar het andere niveau gegaan worden.Op editorniveau (gekenmerkt door eenhorizontaal streepje) bieden de toetsenen de mogelijkheid de waarde van eenveld te vergroten of te verkleinen; de toets ent. laat toe de gekozen waarde tevalideren.

Hoe de taal van de interface wijzigen?De taal van de interface kan gekozenworden uit de volgende vijf mogelijkheden:Engels,Frans,Spaans,Duits,Fins.Om de taal van de interface te wijzigen,volgt u het menu in de overeenstemmendetaal. Eerst gaat u naar de installatiemodus,om daar naar het laatste veld te gaan doorop de toets te drukken. Druk op detoets ent. en selecteer de gewenste taalmet behulp van de toetsen en .Druk eerst op ent. om de selectie tevalideren en vervolgens op esc. om deinstallatiemodus te verlaten.

R12

X esc.

17

NEDERLANDS

T0.981 62 3 4 5

7 128 9 10 11

X Y

Z

ALARM 121 62 3 4 5

7 128 9 10 11

2 - weergave cos phi en trappen (weergavemodus)

De regelaar van het type R12 telt 8 alarmenen 3 waarschuwingen waarvan u debeschrijving vindt op pag. 21.

c wanneer een alarmconditie gedetecteerdwordt, begint de overeenstemmende alarm-code op het scherm te knipperen, gaat derode LED branden en wordt het alarm-contact gesloten. Wanneer de fout verdwijnt,gaat de rode LED uit en wordt het alarm-contact geopend; de alarmcode blijft echterweergegeven tot ze manueel wordt opge-heven (door een druk op de toets ).

c wanneer een waarschuwingsconditiegedetecteerd wordt, wordt enkel dewaarschuwingscode weergegeven tot defout verdwijnt.

c de alarmen A1 tot A8 zijn initieel actief.(zie pag. 22).

3 - alarmen en waarschuwingen

ALARM 121 62 3 4 5

7 128 9 10 11

alarm codecode alarmeAlarmkontaktcódigo de la alarma

L.E.D.

+1 62 3 4 5

7 128 9 10 11

GROUPE SCHNEIDER

la maîtrise de l'énergie électrique

MERLIN GERIN

alarmcode

In de weergavemodus verschijnen 3soorten informatie:ccccc de weergave van de cos phi, «X»

inductief net

capacitief net

ccccc de weergave van het aantalingeschakelde trappen «Y»

uitgeschakelde trapingeschakelde trap

c eventueel de weergave van de alarm- enwaarschuwingscodes(afwisselend met de cos phi), "Z”.

R12

18

4 - aansluiting van de regelaar

De stroomtransformator (1) moet (verplicht!)stroomopwaarts van de condensatorbatterijen van de verbruikers geïnstalleerd worden.De regelaar is ongevoelig voor dedraairichting van de fasen en voor deaansluitrichting van de stroomtransformator.

De regelaar moet op volgende manierworden aangesloten:

De spanning wordt gemeten tussen tweefasen. De stroom wordt gemeten op eenandere fase. Zie elektrisch schemahiernaast.

Op een installatie met een spanning vanminder dan 110 V of groter dan 415 V dienteen transformator gebruikt te worden voorde voeding van de meetspanningsingangenvan de regelaar. De gebruikte transformatormag slechts een minimale faseverschuivingveroorzaken.

R12

M3a

C1

FU1

L2L3

L1

C12

FU12

KM12

A1

A2

KM1

A1

A2

o

L2

L3

L1

QF

M3a

(2)

TR

QF

P1

P2

S2S1

50/60 Hz

S2 S1 U1 U2 0

1

2

3

4

5

6

BA

12

34

56

12 10 9 81 7

(1)

aansluitschema (PP) - ex. 380/415 V (2) hulpspanning 230 V

Stroomtransformator (TI) .../5 A klasse 1

Regelaar VARLOGIC R12

19

NEDERLANDS

c taal van de interfaceDe taal van de interface van de regelaar kangeselecteerd worden uit de volgende opties:Engels, Frans, Duits, Spaans, Fins.

5 - regelingen voor de indienststelling (installatiemodus)

COMMISSIONING1 62 3 4 5

7 128 9 10 11

de eerste trap. Wanneer het zoeken voltooidis, verschijnt op het scherm de boodschap“OK”, samen met de gevonden waarde.Indien het zoeken niet tot een goed einde kanworden gebracht omwille van overdrevenverschillen in de belasting, verschijnt op hetscherm “FOUT AUTOM. C/K”; manuele in-stelling is dan noodzakelijk. Het automatischzoeken kan worden stopgezet door een drukop de toets esc. , op het scherm verschijntdan “ONDERBREKING C/K”.

De manuele instelling van de C/K-waardeverloopt digitaal (0…1,99)

Berekeningsvoorbeeldena) net 400 V, TI 500/5A,eerste trap 10 kvarStroom op de eerste trap:10000/400/e= 14,4 ARatio van de TI: K = 500/5 = 100C/K = 14,4/100 = 0,14b) net 600 V, TI 1500/5A,eerste trap 50 kvarStroom op de eerste trap:50000/600/e= 48,1 ARatio van de TI: K = 1500/5 = 300C/K = 48,1/300 = 0,16

c manuele bedieningDe manuele bedieningsfunctie laat toe trap-pen manueel in en uit te schakelen. Na vijfminuten keert de regelaar naar automatischewerking terug. De in- en uitschakelvolgordeis afhankelijk van het ingestelde programma-type. De vertraging bij de inschakeling is af-hankelijk van de ingestelde vertragingswaarde.

De regelingen voor de indienststellingworden doorgevoerd in de installatiemodus.Deze modus is toegankelijk via de meet-modus, waarin u 2 seconden lang op detoets moet drukken. De installatie-modus wordt op het scherm aangegevendoor het symbool “ ”.

ccccc instelling van de cos phi-doelwaardedigitale instelling van 0,80 inductief tot 0,90capacitief.

ccccc instelling van de C/K of van dereactiestroomDe C/K-waarde laat de bepaling toe van dereactieve stroomdrempel, waarbij de regelaareen trap inschakelt. Deze waarde is gelijkaan de verhouding tussen de stroom op deeerste trap en de verhouding tussen deprimaire en de secundaire van de stroom-transformator. Ze houdt dus geen rekeningmet de waarden van de andere trappen.De C/K-waarde kan automatisch wordengezocht (veld “AUTOM. C/K”) of manueelgeregeld worden (veld "C/K MAN").

Het automatisch zoeken van de C/K-waardeneemt tussen de 2 en de 8 minuten in beslag:de regelaar schakelt de eerste trap herhaal-delijk in en uit en meet het verschil in reactiefvermogen in de installatie. Op het schermverschijnt “C/K ZOEKEN”, alsook hetgecumuleerde aantal inschakelbeurten van

INSTALLATIE

R12

20

Er mag geen kleinere vertragingswaardeworden gekozen dan de waarde die door decondensatorconstructeur wordt aanbevolen.De reactietijd bij de in- of uitschakeling wordtautomatisch ingesteld op een vijfde van devertragingswaarde, met een min. van 10 s.

c meetspanning 400 VDit is de spanning die gebruikt wordt alsreferentie voor de "lage spanning”- en“overspanning”-alarmen.

Om het submenu «OPVOLGING TRAP» teverlaten, drukt u op esc. Op het schermverschijnt

Het indrukken van de toets leidt tot eenherinschakeling van het geheugen dat de in-en uitschakelresultaten bevat, die de detectievan defecte trappen mogelijk maken. Dit isonontbeerlijk indien de waarde van een van detrappen gewijzigd werd. Een druk op de toetsleidt niet tot deze herinschakeling.

6 - instelling van de regelaar (instelmodus)

PROGRAMMING1 62 3 4 5

7 128 9 10 11

Deze paragraaf is voorbehouden voor deconstructeur van de compensatiebatterij.Toegang tot de instelmodus wordt verkregendoor de toetsen en 2 seconden langin te drukken in de installatiemodus. Dezemodus wordt op het scherm aangegeven doorhet symbool " ”.c aantal trappen 12Het betreft het aantal fysieke trappen van debatterij.c regelprogramma nEr bestaan twee grote groepen regelvolgorden:v de lineaire volgordev de circulaire volgordeDe vier regelprogramma’s die voor dezeregelaar beschikbaar zijn, gebruiken elk eenvan deze twee regelvolgorden alsbasisprincipe.c type aansluiting PPHet betreft het type aansluiting dat gebruiktwordt voor de meetspanningsingangen. Detwee opties zijn: PP of PN. Voor België PPkiezen.c vertraging 50 sHet betreft hier de veiligheidstijd tussen deopeenvolgende inschakelbeurten vaneenzelfde trap.

Opgelet: het selecteren van een kleinevertragingswaarde kan tot het beschadigenvan condensatoren en contactoren leiden.

- NO + RESET1 62 3 4 5

7 128 9 10 11

INSTELLINGEN

c mogelijke programma’s➞ normaal programma(n)Geschikt voor elk type trapinstelling.Gebruikelijke trapinstellingen:1.2.4.4.4.4 of 1.1.2.2.2.2Lineaire volgorde vanaf de derde trap; deeerste twee trappen worden gebruikt alsaanpassingstrappen (de regelaar begintsteeds met het in- of uitschakelen van deeerste trap, daarna komt de tweede aan debeurt).

➞ circulair programma b(Cb)Trapinstelling: 1.2.2.2.2.2Circulaire volgorde vanaf de tweede trap; deeerste trap wordt gebruikt als aanpassingstrap.Opgelet: dit programma werkt enkel correctwanneer het aantal trappen van de batterijcorrect is ingesteld.

➞ lineair programma(S)Trapinstelling: 1.1.1.1.1.1Lineaire volgordeToepassing: filtering van harmonischen

➞ circulair programma a(Ca)Trapinstelling: 1.1.1.1.1.1Circulaire volgorde.Opgelet: dit programma werkt enkel correctwanneer het aantal trappen van de batterijcorrect is ingesteld.

65

43

21

54

32

1

Lineaire volgorde

61

23

45

6

54

32

1

Circulaire volgordetrapinstelling mogelijke programma’s

1.1.1.1.1.1. Ca/n/S1.1.2.2.2.2 n1.1.2.3.3.3 n1.2.2.2.2.2 Cb/n1.2.3.3.3.3 n1.2.3.4.4.4 n1.2.4.4.4.4 n

R12

21

NEDERLANDS

R12

7 - fouten en oplossingen

code foutcode mogelijke oorzaken nodige handelingen automatismenc slechte instelling spanning PP/PN;

c slechte aansluiting;

c contactoren of zekeringen buitenwerking;

c condensatoren buiten werking;

c te kleine batterij;

c zeer nipt berekende batterij, doel-waarde cos phi af en toe niet bereikt;

c te lage instelling voor de C/K;

c te snelle belastingschommelingen;

c slechte instelling spanning PP/PN;

c slechte aansluiting;

c zwakke belasting;

c slechte instelling spanning PP/PN;

c slechte aansluiting;

c capacitief net (aanwezigheid vanvaste condensatoren met geringebelasting).

c overbelasting van de installatie;

c te zwakke TI.

c instelling van de spanning PP/PN controleren;

c zie schema’s op pag. 18;

c contactoren en zekeringen controleren;c stroom op de klemmen van elkecondensator meten;

c uitbreiding van de batterij overwegen;

c het alarm kan uitgeschakeld worden, ziepag. 22;

c juiste C/K-waarde invoeren en de proce-dure voor automatisch zoeken gebruiken;

c batterij wijzigen om ze aan uw installatieaan te passen;

c instelling van de spanning PP/PN en deaansluiting aanpassen;

c zie schema’s pag. 18;c positie v.de TI in de installatie verifiëren;

c het alarm kan uitgeschakeld worden, zie pag. 22.

c instelling v. de spanning (PP/PN) control.;

c zie schema’s pag. 18;

c het reactieve vermogen beperken bijgeringe belasting;c het alarm kan uitgeschakeld worden, zie pag. 22.

c TI vervangen.

c overdimensionering van decondensatoren overwegen.

alarm

alarm

alarm

alarmsnelle uitschakeling van de trappen tot despanning opnieuw een coherente waardebereikt. Automatische herinschakeling

alarm

alarmgeen regeling

alarm

alarm

A1

A8

kVAr-gebrekde regelaar heeft alle trappen ingeschakeld.De cos phi-doelwaarde werd niet bereikt.

constant openen-sluitenonstabiele regeling die tot het ‘slaan’ van decontactoren leidt.

abnormale cos phikleiner dan 0,5 inductief of 0.8 capacitief.

lage spanningkleiner dan 80% van de meetspanninggedurende 1s.

overcompensatieDe regelaar heeft alle trappen uitgeschakeld.Op het scherm verschijnt een capacitievecos phi.

Frequentie niet gedetecteerd bij het starten50 of 60 Hz ± 2 Hz

te sterke stroomgroter dan 6 A gedurende 180 s op desecundaire van de TI .

overspanningspanning meer dan 20% groter dan demeetspanning gedurende 1 min.

A2

A3

A4

A5

A6A7

c geringe belasting.

c defecte TI-kring.

c onderdimensionering van de TI.

c slechte aansluiting.

c meetspanning buiten bereik.

c slechte instelling spanning PP/PN.

c slechte aansluiting.

c slechte aansluiting;c ingangsspanning buiten bereik;c zekeringen buiten werking;

c C/K is ingesteld op een te hoge waarde;

c cos phi-doelwaarde slecht ingesteld (capacitief).

c defecte bedieningskring.

c contactoren of zekeringen buitenwerking;

c het net is onstabiel.

c slechte aansluiting.

c contactoren of zekeringen buitenwerking;

zwakke stroomgedurende 2 s kleiner dan 0,24 A op desecundaire van de TI.

sterke stroomgedurende 30 s groter dan 5,5 A op desecundaire van de TI.

meetspanning niet gedetecteerd bij het starten.

weergave van de cos phi is onstabiel.

het scherm geeft niets weer en reageert nietop de toetsen.

de regelaar ontkoppelt geen trap bij geringebelasting.

het scherm geeft aan dat bepaalde trappeningeschakeld zijn maar dat de inschakelingenniet effectief zijn.

de automatische procedure voor hetzoeken van de C/K-waarde werkt niet.

waarschuwing

waarschuwing

waarschuwing

c kring van de TI met behulp van eenampèremeter verifiëren

c TI vervangen.

c aansluiting en spanning van het netverifiëren

c instelling van de spanning PP/PNverifiëren

c zie schema’s pag.18;c verifiëren of de TI adequaat is(secundaire 5 A).

c de aansluiting van de regelaar, deingangsspanning en de toestand van dezekeringen verifiëren.

c juiste waarde voor de C/K invoeren ofde procedure voor automatisch zoekengebruiken.

c cos phi-doelwaarde instellen.

c bedieningskring van de contactorencontroleren.

c toestand van de zekeringen en van decontactoren controleren.

c wachten op een stabilisering van hetnet of de C/K-waarde manueel instellen.

c aansluiting verifiëren

c contactoren en zekeringen verifiëren.

C/KSearchError

U . Low

I . High

I . Low

22

R12

8 - in- / uitschakeling van het alarm (alarmmodus)

De alarmmodus is toegankelijk via deinstelmodus, door op de toets tedrukken. Deze modus wordt op het schermaangegeven door het symbool " ".

Deze modus biedt de mogelijkheid detoestand van elk alarm te definiëren:

ON: alarm ingeschakeldOFF: alarm uitgeschakeldc : uitschakelcondities bereikt

De uitschakeling van een alarm kanwenselijk zijn bij frequente uitschakelingenomwille van een bekende en niet ernstigereden.

Alarm 11 62 3 4 5

7 128 9 10 11

ON

Alarm 11 62 3 4 5

7 128 9 10 11

ON

23

NEDERLANDS

9 - technische karakteristieken

R12

v digitaal (0,80 ind…0,90 cap).v automatisch zoeken van C/K,v manueel instellen van C/K,

v normaal, circulair (2 versies),lineair.1.1.1.1. 1.2.2.2.1.1.2.2. 1.2.3.3.1.1.2.3. 1.2.3.4.1.2.4.4.

v digitale instelling.

v digitaal (microcontroller).v 2,5%.v 16 tekensv 4 toetsen op voorzijde,

4 toegangsniveaus, 5 talen(Engels, Frans, Duits,Spaans, Fins).

v werking 0... 50 °C,v opslag -20 °C…+60 °C,v montage DIN-rail IP 20,

inbouw IP 40,v UL 94 klasse V0,v RAL 7021,v 144 x 144 mm (DIN 43700),

diepte 90 mm.v 138 x 138 mm -0, +1 mmv volgens EN 50022,v 1 kg,v EN 50082-2, EN 50081-2.

IEC 664, VDE 0110, IEC 1010-1EN 61010-1.

c type aansluiting:

c aansluitingsintelligentie:

c voedingsspanning:

c meetspanning:

c gedrag bij micro-onderbrekingen:

c frequentie:c verbruik spanningskring:c stroomingang:

c verbruik van de stroomkring:

c overbelasting:

c aantal uitgangscontactentrappen:

c karakteristieken van deuitgangscontacten (trappen,alarm):

c alarm en waarschuwingen:

v fase/fase(zie schema pag. 18),

v ongevoelig voor aansluitrichtingvan de TI

v ongevoelig voor draairichtingvan de fasen.

v standaard:220/240 V (198…264 V).

v 110-415 V (99…456 V).

v uitschakeling van de trappen naspanningsonderbreking vanmeer dan 15 ms, automatischeherinschakeling

v 50/60 Hz (±2 Hz)v 7 VAv voor CT ... /5A klasse 1,

min. 0,18 Av 0.7 VA

v stroom 10 In 5 sv spanning 2 Un 5 s

v 12v droge contacten

2 A, 400 V WS2 A, 250 V WS2 A ,120 V WS0.3 A, 110 V GS0.6 A, 60 V GS2 A, 24 V GS

v zie pag. 21

c instelling van devermogensfactor:

c instelling van de reactiestroom:

c regelprogramma’s:

c trapinstelling:

c vertraging tussen opeen-volgende inschakelbeurten vaneen zelfde trap:

c verwerkingsmodus:c nauwkeurigheid:c scherm:c gebruikersinterface:

c temperatuur:

c beschermingsgraad:

c omhulsel:c kleur:c afmetingen:

c uitsparing inbouw:c montage op DIN-rail:c gewicht:c normen:

24

25

NEDERLANDS

Varlogic RC12

1 - beschrijving ........................................................................................................... 26 - 27

2 - weergave cos phi en trappen (weergavemodus) ............................................... 28

3 - alarmen en waarschuwingen ............................................................................... 28

4 - weergave stroom, amplitudevervorming en toestand van de trappen

(meetmodus) ......................................................................................................... 29

5 - aansluiting van de regelaar .................................................................................. 30

6 - regelingen voor de indienststelling (installatiemodus) ..................................... 31

7 - instelling van de regelaar (instelmodus) ............................................................ 32

8 - fouten en oplossingen .......................................................................................... 33

9 - in- / uitschakeling van het alarm (alarmmodus) ................................................. 34

10 - onderhoud (onderhoudsmodus) ......................................................................... 35

11 - technische karakteristieken ................................................................................. 36

RC12

26

1 - beschrijving

vooraanzicht

achteraanzicht

vooraanzicht open deur

JL

N

O

M

P

onderaanzicht

legendeA - schermB - LED: naderende inschakelingC - LED: naderende uitschakelingD - alarmmelding-LEDE - deurF - opening van de deurG - dialoogtoetsenH - alarmcodesI - aansluiting stroom-/spanningsingangJ - aansluiting uitgang trappen (1 tot 6)K* - aansluiting uitgang trappen (7 tot 12)L - aansluiting uitgang alarmM - plaatje met technische gegevensN - bevestigingsvoetje inbouwO - zone voor bevestiging op DIN-railP - bevestigingsvoetje DIN-railmontageQ - schroevendraaiergeleider

(*) indien het laatste contact (12) vrij is, wordthet geprogrammeerd als ventilatorcontact.Zie alarm A9 pag. 33.

Q KI

Mgvarl

ogic RC1

2rectipha

se

12110987

654321

+

B C D A

N F E

Mgrectiphase

12110987

654321

+

esc.–

+ent.

varlogic

RC12

H

G

RC12

27

NEDERLANDS

WEERGAVEmodus

MEETmodus ent. zichtbare stroom

reactieve stroomamplitudevervormingtoestand trappen

INSTALLATIEmodus ent. cos phi-doelwaarde

automatisch zoeken van C/Kmanueel instellen van C/Kreactiestrooment. inductieve waarde

capacitieve waardeverhouding TImanuele bedieninginterfacetaal

INSTELmodus ent. aantal trappen

programmatype aansluitingvertragingdetectie draairichting fasenmeetspanningbewaking trappenent. verhouding TI

spanning trappenvermogen trappen

configuratie trappen(vaste trap)

esc.esc.

2s

ALARMmodusent. alarm 1

alarm 2...

alarm 8alarm 9

...alarm 12

ONDERHOUDSmodusent. instellingen

drempel alarm Irms/In

drempel alarm THD(U)drempel ventilatordrempel temperatuur

alarmRESET-instellingenmetingenspanningstroomreactief vermogenactief vermogenzichtbaar vermogenfaseverschuivingoverbelasting Irms / Inoverbelastingtemperatuurbatterijtest

RC12

X esc.

gebruiksmenu

Hoe de vier dialoogtoetsen gebruiken?Het menu telt 6 hoofdmodi die elk veldenvoor de weergave van gegevens of voor deinstelling van parameters bevatten.De weergavemodus is de ‘gewone’ modusvan de interface.Met de toetsen en is verplaatsingbinnen eenzelfde niveau van het menumogelijk.Met de toetsen ent. en esc. kan er van hetene naar het andere niveau gegaan worden.Op editorniveau (gekenmerkt door eenhorizontaal streepje) bieden de toetsenen de mogelijkheid de waarde van eenveld te vergroten of te verkleinen; de toets ent. laat toe de gekozen waarde tevalideren.

Hoe de taal van de interface wijzigen?De taal van de interface kan gekozenworden uit de volgende vijf mogelijkheden:Engels,Frans,Spaans,Duits,Fins.Om de taal van de interface te wijzigen,volgt u het menu in de overeenstemmendetaal. Eerst gaat u naar de installatiemodus,om daar naar het laatste veld te gaan doorop de toets te drukken. Druk op detoets ent. en selecteer de gewenste taalmet behulp van de toetsen en .Druk eerst op ent. om de selectie tevalideren en vervolgens op esc. om deinstallatiemodus te verlaten.

28

T0.981 62 3 4 5

7 128 9 10 11

X Y

Z

ALARM 121 62 3 4 5

7 128 9 10 11

2 - weergave cos phi en trappen (weergavemodus)

3 - alarmen en waarschuwingen

ALARM 121 62 3 4 5

7 128 9 10 11

alarm codecode alarmeAlarmkontaktcódigo de la alarma

L.E.D.

+1 62 3 4 5

7 128 9 10 11

GROUPE SCHNEIDER

la maîtrise de l'énergie électrique

MERLIN GERIN

alarmcode

In weergavemodus verschijnen 3 soorteninformatie:

ccccc de weergave van de cos phi, «X»

inductief net

capacitief net

ccccc de weergave van het aantalingeschakelde trappen en van deconfiguratie van de contacten, «Y»

uitgeschakelde trapingeschakelde trapvaste trapvan de regeling uitgesloten trapongebruikt contactventilatorcontact (temp.alarm.)

c eventueel de weergave van de alarm- enwaarschuwingscodes(afwisselend met de cos phi), "Z”.

De regelaar van het type RC12 telt 12alarmen en 3 waarschuwingen waarvan u debeschrijving vindt op pag. 33.

c wanneer een alarmconditie gedetecteerdwordt, begint de overeenstemmende alarm-code op het scherm te knipperen, gaat derode LED branden en wordt het alarm-contact gesloten. Wanneer de fout verdwijnt,gaat de rode LED uit en wordt het alarm-contact geopend; de alarmcode blijft echterweergegeven tot ze manueel wordt opge-heven (door een druk op de toets ).

c wanneer een waarschuwingsconditiegedetecteerd wordt, wordt enkel dewaarschuwingscode weergegeven tot defout verdwijnt.

c de alarmen A1 tot A8 zijn initieel actief.De alarmen A9 tot A12 zijn initieel inactief(zie pag. 34).

RC12

29

NEDERLANDS

MEASUREMENTS1 62 3 4 5

7 128 9 10 11

Status1 62 3 4 5

7 128 9 10 11

4 - weergave stroom, amplitudevervorming en toestand van de trappen(meetmodus)

METINGEN

Toestand

De meetmodus is toegankelijk via deweergavemodus, door de toets in tedrukken. Deze modus wordt op het schermaangegeven door het symbool " ”.Hij bevat geen editorveld.

c de waarden van de zichtbare stroom envan de reactieve stroom worden in Ampèreweergegeven indien de verhouding van deTI bij de indienststelling werd ingesteld. Inhet tegengestelde geval worden dezewaarden weergegeven in % van 5 A.

c de amplitudevervormingsfactor in span-ning of THD (U) wordt weergegeven in %.

c de weergave van de toestand van detrappen laat toe de trappen met eenaanzienlijk vermogensverlies te identificeren:

normaal werkende trap,

trap die vermogen verloren heeft.

RC12

30

M3a

C1

FU1

L2L3

L1

C12

FU12

KM12

A1

A2KM1

A1

A2

o

L2L3

L1

QF

M3a

(2)

TR

QF

P1

P2

S2S1

50/60 Hz

S2 S1 U1 U2 0123456

BA

12

34

56

12 10 9 81 7

(1)

5 - aansluiting van de regelaar

De stroomtransformator (1) moet (verplicht!)stroomopwaarts van de condensatorbatterijen van de verbruikers geïnstalleerd worden.De normale instelling van de regelaar maakthem ongevoelig voor de draairichting van defasen en voor de aansluitrichting van destroomtransformator.

De regelaar moet op de volgende manierworden aangesloten:De spanning wordt gemeten tussen tweefasen. De stroom wordt gemeten op eenandere fase. Zie elektrisch schemahiernaast.

Opgelet: het gebruikte type aansluitingmoet samengaan met de instelling van deregelaar.

Op een installatie met een spanning vanminder dan 110 V of groter dan 415 V dienteen transformator gebruikt te worden voorde voeding van de meetspanningsingangenvan de regelaar. De gebruikte transformatormag slechts een minimale faseverschuivingveroorzaken.

Opgelet: bij gebruik van 4 kwadrantenmoet de automatische detectie van dedraairichting van de fasen uitgeschakeldworden (te regelen via de instelmodus -zie pag. 32). In dit bijzondere geval dientde aansluitrichting van de TI en dedraairichting van de fasen gerespecteerdte worden.

RC12

aansluitschema (PP) - ex. 380/415 V (2) hulpspanning 230 V

Stroomtransformator (TI) .../5 A klasse 1

Regelaar VARLOGIC RC12

31

NEDERLANDS

6 - regelingen voor de indienststelling (installatiemodus)

Op deze manier kan het regelbereik aanspecifieke gevallen worden aangepast.Voorbeelden: overcompensatie verboden,minimum cos phi gegarandeerd.

Opgelet: de som van de twee reactie-stroomwaarden moet minstens gelijk zijnaan tweemaal de waarde van dewerkelijke C/K-ratio, om een oneven-wichtige regeling te vermijden; deze zouimmers tot het ‘continu openen en slui-ten’ van de contactoren kunnen leiden.

Standaardinstellingen:inductieve waarde = capacitieve waarde = C/K

Opgelet: de twee waarden moeteningevoerd worden.

c invoer van de verhouding van destroomtransformatordigitale instelling van 100/5 tot 3000/5

c manuele bedieningDe manuele bedieningsfunctie laat toe trap-pen manueel in en uit te schakelen. Na vijfminuten keert de regelaar naar automatischewerking terug. De in- en uitschakelvolgordeis afhankelijk van het ingestelde programma-type. De vertraging bij de inschakeling is af-hankelijk van de ingestelde vertragingswaarde.

c taal van de interfaceDe taal van de interface van de regelaar kangeselecteerd worden uit de volgende opties:Engels, Frans, Duits, Spaans Fins.

COMMISSIONING1 62 3 4 5

7 128 9 10 11

vermogen in de installatie. Op het schermverschijnt “C/K ZOEKEN”, alsook hetgecumuleerde aantal inschakelbeurten vande eerste trap. Wanneer het zoeken voltooidis, verschijnt op het scherm de boodschap“OK”, samen met de gevonden waarde.Indien het zoeken niet tot een goed einde kanworden gebracht omwille van overdrevenverschillen in de belasting, verschijnt op hetscherm “FOUT AUTOM. C/K”; manuele in-stelling is dan noodzakelijk. Het automatischzoeken kan worden stopgezet door een drukop de toets esc. , op het scherm verschijntdan “ONDERBREKING C/K”.

Berekeningsvoorbeeldena) net 400 V, TI 500/5A,eerste trap 10 kvarStroom op de eerste trap:10000/400/e= 14,4 ARatio van de TI: K = 500/5 = 100C/K = 14,4/100 = 0,14b) net 600 V, TI 1500/5A,eerste trap 50 kvarStroom op de eerste trap:50000/600/e= 48,1 ARatio van de TI: K = 1500/5 = 300C/K = 48,1/300 = 0,16

De manuele instelling van de reactiestroomlaat eventueel toe een onderscheid temaken tussen de in- en deuitschakeldrempel, dankzij de instelling vaneen inductieve en een capacitieve waarde.

De regelingen voor de indienststellingworden doorgevoerd in de installatiemodus.Deze modus is toegankelijk via de meet-modus, waarin u 2 seconden lang op detoets moet drukken. De installatie-modus wordt op het scherm aangegevendoor het symbool “ ”.

ccccc instelling van de cos phi-doelwaardedigitale instelling van 0,80 inductief tot 0,90capacitief.

ccccc instelling van de C/K of van dereactiestroomDe C/K-waarde laat de bepaling toe van dereactieve stroomdrempel, waarbij de regelaareen trap inschakelt. Deze waarde is gelijkaan de verhouding tussen de stroom op deeerste trap en de verhouding tussen deprimaire en de secundaire van de stroom-transformator. Ze houdt dus geen rekeningmet de waarden van de andere trappen.De C/K-waarde kan automatisch wordengezocht (veld “AUTOM. C/K”); ze kan echterook manueel worden ingesteld (veld“REACTIEDREMPEL”).

Het automatisch zoeken van de C/K-waardeneemt tussen de 2 en de 8 minuten in beslag:de regelaar schakelt de eerste trap herhaal-delijk in en uit en meet het verschil in reactief

INSTALLATIE

RC12

32

Het indrukken van de toets leidt tot eenherinschakeling van het geheugen dat de in- enuitschakelresultaten bevat, die de detectie vandefecte trappen mogelijk maken. Dit isonontbeerlijk indien de waarde van een van detrappen gewijzigd werd. Een druk op de toetsleidt niet tot deze herinschakeling.c configuratie van de trappen AUTOElk trap van de batterij kan ingesteld worden als:v vaste trap (1),v trap die uit de regeling uitgesloten is (0),v gewone of normale trap (AUTO).De interface verplicht systematisch tot hetcontroleren van de trappen. Met behulp van detoetsen en kunnen de instellingengewijzigd worden. Validatie en overgaan naarde volgende trap gebeuren met de toets ent.Opgelet: de configuratie van de trappenmoet overeenstemmen met de volgorde vanhet ingestelde regelprogramma. Voor deprogrammering van vaste trappen dient inde mate van het mogelijke eerst uit delaatste trappen gekozen te worden, omwijziging van het ingestelde programma tevermijden.

vooraf geprogrammeerde waarden

7 - instelling van de regelaar (instelmodus)

Om het submenu «OPVOLGING TRAP» teverlaten, drukt u op esc. Op het schermverschijnt

PROGRAMMING1 62 3 4 5

7 128 9 10 11

Deze paragraaf is voorbehouden voor deconstructeur van de compensatiebatterij.Toegang tot de instelmodus wordt verkregendoor de toetsen en 2 seconden langin te drukken in de installatiemodus. Dezemodus wordt op het scherm aangegeven doorhet symbool " ”.c aantal trappen 12Het betreft het aantal fysieke trappen van debatterij.c regelprogramma nEr bestaan twee grote groepen regelvolgorden:v de lineaire volgordev de circulaire volgordeDe vier regelprogramma’s die voor dezeregelaar beschikbaar zijn, gebruiken elk eenvan deze twee regelvolgorden alsbasisprincipe.c type aansluiting PPHet betreft het type aansluiting dat gebruiktwordt voor de meetspanningsingangen. Detwee opties zijn: PP of PN. Voor België PPkiezen.c vertraging 50 sHet betreft hier de veiligheidstijd tussen deopeenvolgende inschakelbeurten vaneenzelfde trap.

Opgelet: het selecteren van een kleinevertragingswaarde kan tot het beschadigenvan condensatoren en contactoren leiden.

- NO + RESET1 62 3 4 5

7 128 9 10 11

INSTELLINGEN

c mogelijke programma’s➞ normaal programma(n)Geschikt voor elk type trapinstelling.Gebruikelijke trapinstellingen:1.2.4.4.4.4 of 1.1.2.2.2.2Lineaire volgorde vanaf de derde trap; deeerste twee trappen worden gebruikt alsaanpassingstrappen (de regelaar begintsteeds met het in- of uitschakelen van deeerste trap, daarna komt de tweede aan debeurt).

trapinstelling mogelijke programma’s

1.1.1.1.1.1. Ca/n/S1.1.2.2.2.2 n1.1.2.3.3.3 n1.2.2.2.2.2 Cb/n1.2.3.3.3.3 n1.2.3.4.4.4 n1.2.4.4.4.4 n

65

43

21

54

32

1

Lineaire volgorde

61

23

45

6

54

32

1

Circulaire volgorde

➞ circulair programma b(Cb)Trapinstelling: 1.2.2.2.2.2Circulaire volgorde vanaf de tweede trap; deeerste trap wordt gebruikt als aanpassingstrap.Opgelet: dit programma werkt enkel correctwanneer het aantal trappen van de batterijcorrect is ingesteld.

➞ lineair programma(S)Trapinstelling: 1.1.1.1.1.1Lineaire volgordeToepassing: filtering van harmonischen

➞ circulair programma a(Ca)Trapinstelling: 1.1.1.1.1.1Circulaire volgorde.Opgelet: dit programma werkt enkel correctwanneer het aantal trappen van de batterijcorrect is ingesteld.

RC12

0

Er mag geen kleinere vertragingswaardeworden gekozen dan de waarde die door decondensatorconstructeur wordt aanbevolen.De reactietijd bij de in- of uitschakeling wordtautomatisch ingesteld op een vijfde van devertragingswaarde, met een min. van 10 s.c detectie van de draairichting van defasen ONBij ‘normale’ configuratie (instelling ‘ON’) is deregelaar ongevoelig voor de draairichting vande fasen. Bij 4-kwadrantenwerking is hetabsoluut noodzakelijk deze functie uit teschakelen door ‘OFF’ in te stellen.c meetspanning 400 VDit is de spanning die gebruikt wordt alsreferentie voor de "lage spanning”- en“overspanning”-alarmen.c bewaking trappenDit submenu voor de instellingen bevat de instel-lingen die onontbeerlijk zijn voor de betrouwbarebewaking van de toestand van de trappen:v ratio van de stroomtransformator, 100/5v spanning trap. 400 VHet betreft de trapspanning waarop devermogenswaarden van de trappen zijngedefinieerd. Deze spanning kan groter zijndan de werkelijke spanning van het net.v vermogen trappen 1…12.De vermogens van alle trappen moeten gedefi-nieerd zijn in kvar bij de vooraf bepaalde span-ning. De interface verplicht systematisch tot hetcontroleren van alle trappen. Met de toetsenen kunnen de waarden gewijzigd worden.Validatie en overgang naar de volgende trapgebeuren met behulp van de toets ent.

33

NEDERLANDS

RC12

8 - fouten en oplossingencode foutcode mogelijke oorzaken nodige handelingen automatismen

c slechte instelling spanning PP/PN;

c slechte aansluiting;

c contactoren of zekeringen buitenwerking;

c condensatoren buiten werking;

c te kleine batterij;

c zeer nipt berekende batterij, doel-waarde cos phi af en toe niet bereikt;

c te lage instelling voor de C/K;

c te snelle belastingschommelingen;

c slechte instelling spanning PP/PN;

c slechte aansluiting;

c zwakke belasting;

c slechte instelling spanning PP/PN;

c slechte aansluiting;

c capacitief net (aanwezigheid vanvaste condensatoren met geringebelasting).

c overbelasting van de installatie;

c te zwakke TI.

c verluchting defect;c te hoge omgevingstemperatuur.

c instelling van de spanning PP/PN controleren;

c zie schema’s op pag. 30;

c contactoren en zekeringen controleren;c stroom op de klemmen van elkecondensator meten;

c uitbreiding van de batterij overwegen;

c het alarm kan uitgeschakeld worden, ziepag. 34;

c juiste C/K-waarde invoeren en de proce-dure voor automatisch zoeken gebruiken;

c batterij wijzigen om ze aan uw installatieaan te passen;

c instelling van de spanning PP/PN en deaansluiting aanpassen;

c zie schema’s pag. 30;c positie v.de TI in de installatie verifiëren;

c het alarm kan uitgeschakeld worden, zie pag. 34.

c instelling v. de spanning (PP/PN) control.;

c zie schema’s pag. 30;

c het reactieve vermogen beperken bijgeringe belasting;c het alarm kan uitgeschakeld worden, zie pag. 34.

c TI vervangen.

c overdimensionering van decondensatoren overwegen.

c verluchting en omgevingstemperatuurverifiëren.

alarm

alarm

alarm

alarmsnelle uitschakeling van de trappen tot despanning opnieuw een coherente waardebereikt. Automatische herinschakeling

alarm

alarmgeen regeling

alarm

alarmuitschakeling van de trappenautomatische herinschakeling na 10 min.

activering van het ventilatorcontact (indienbeschikbaar)

alarm. Uitschakeling van de trappen tot detemperatuur opnieuw een aanvaardbarewaarde bereikt. Automatische herinschakeling.

A1

35°C

A8

A9

kVAr-gebrekde regelaar heeft alle trappen ingeschakeld.De cos phi-doelwaarde werd niet bereikt.

constant openen-sluitenonstabiele regeling die tot het ‘slaan’ van decontactoren leidt.

abnormale cos phikleiner dan 0,5 inductief of 0.8 capacitief.

lage spanningkleiner dan 80% van de meetspanninggedurende 1s.

overcompensatieDe regelaar heeft alle trappen uitgeschakeld.Op het scherm verschijnt een capacitievecos phi.

Frequentie niet gedetecteerd bij het starten50 of 60 Hz ± 2 Hz

te sterke stroomgroter dan 6 A gedurende 180 s op desecundaire van de TI .

overspanningspanning meer dan 10% groter dan de meet-spanning gedurende 30 min.spanning meer dan 20% groter dan demeetspanning gedurende 1 min.

hoge temperatuurde temperatuur in de batterij is hogerdan drempel 1.

hoge temperatuurde temperatuur in de batterij is hogerdan drempel 2.

A2

A3

A4

A5

A6A7

50°C

c sterke harmonische vervuiling;c resonantie.

c resonantie.

c geringe belasting.

c defecte TI-kring.

c onderdimensionering van de TI.

c slechte aansluiting.

c meetspanning buiten bereik.

c slechte instelling spanning PP/PN.

c slechte aansluiting.

c slechte aansluiting;c ingangsspanning buiten bereik;c zekeringen buiten werking;

c C/K is ingesteld op een te hoge waarde;

c cos phi-doelwaarde slecht ingesteld (capacitief).

c defecte bedieningskring.

c contactoren of zekeringen buitenwerking;

c het net is onstabiel.

c slechte aansluiting.

c contactoren of zekeringen buitenwerking;

THD (U) te hooggedurende 2 min.groter dan ingesteldedrempel

overbelasting trapIrms / In gedurende 2 min groter dan deingestelde drempel

zwakke trapaanzienlijk capaciteitsverlies op een trap.

zwakke stroomgedurende 2 s. kleiner dan 0,05 A op desecundaire van de TI.

sterke stroomgedurende 30 s. groter dan 5,5 A op desecundaire van de TI.

meetspanning niet gedetecteerd bij het starten.

weergave van de cos phi is onstabiel.

het scherm geeft niets weer en reageert nietop de toetsen.

de regelaar ontkoppelt geen trap bij geringebelasting.

het scherm geeft aan dat bepaalde trappeningeschakeld zijn maar dat de inschakelingenniet effectief zijn.

de automatische procedure voor hetzoeken van de C/K-waarde werkt niet.

alarm

alarmuitschakeling van de trappen automatischeherinschakeling na 10 min.

alarm

waarschuwing

waarschuwing

waarschuwing

c installatie van batterijen met spoelenof filters overwegen.

c diagnose stellen i.v.m. deharmonischen.

c zwakke trap in meetmodus opsporen;c capaciteit van de zwakke trap meten;c defecte condensatoren vervangen.

c kring van de TI met behulp van eenampèremeter verifiëren

c TI vervangen.

c aansluiting en spanning van het netverifiëren

c instelling van de spanning PP/PNverifiëren

c zie schema’s pag. 30;c verifiëren of de TI adequaat is(secundaire 5 A).

c de aansluiting van de regelaar, deingangsspanning en de toestand van dezekeringen verifiëren.

c juiste waarde voor de C/K invoeren ofde procedure voor automatisch zoekengebruiken.

c cos phi-doelwaarde instellen.

c bedieningskring van de contactorencontroleren.

c toestand van de zekeringen en van decontactoren controleren.

c wachten op een stabilisering van hetnet of de C/K-waarde manueel instellen.

c aansluiting verifiëren

c contactoren en zekeringen verifiëren.

C/KSearchError

U . Low

I . High

I . Low

A11

A10

A12

voorgeprogrammeerde en aan te raden drempel

7%

1,5

34

RC12

De alarmmodus is toegankelijk via deinstelmodus, door op de toets tedrukken. Deze modus wordt op het schermaangegeven door het symbool " ".

Deze modus biedt de mogelijkheid detoestand van elk alarm te definiëren:

ON: alarm ingeschakeldOFF: alarm uitgeschakeldc : uitschakelcondities bereikt

Enkel de alarmen A1 tot A8 zijnoorspronkelijk ingeschakeld.

De uitschakleing van een alarm kanwenselijk zijn bij frequente uitschakelingenomwille van een bekende en niet-ernstigereden.

Opgelet: het stroomoverbelastingsalarmis geconcipieerd om de condensator-batterijen zonder anti-harmonischespoelen te beveiligen: dit alarm dient dusuitgeschakeld te worden wanneer er welanti-harmonische spoelen aanwezig zijn.

Alarm 11 62 3 4 5

7 128 9 10 11

ON

Alarm 11 62 3 4 5

7 128 9 10 11

ON

9 - in-/uitschakeling van het alarm (alarmmodus)

35

NEDERLANDS

10 - onderhoud (onderhoudsmodus)

c de herinschakeling van de instellingenvan de installatie-, instel-, alarm- enonderhoudsmodi (terugkeer naar initiëlevoorinstellingen);

c de weergave van de metingen die nuttigzijn voor het onderhoud en voor hetstellen van foutdiagnoses m.b.t. decompensatie-uitrusting:

v spanning,v stroom (secundaire TI),v reactief vermogen (secundaire TI),v actief vermogen (secundaire TI),v zichtbaar vermogen (secundaire TI),v faseverschuiving,v overbelasting Irms/In,v spectrum van de harmonische

spanningen,v temperatuur.

c de uitvoering van eenwerkingstestprocedure voor de batterij(opeenvolgende in- en uitschakelingen vande contactoren).

MAINTENANCE1 62 3 4 5

7 128 9 10 11

Bank test1 62 3 4 5

7 128 9 10 11

Fan 35°C1 62 3 4 5

7 128 9 10 11

ONDERHOUD

VENTIL 35C

BATTERYTEST

Opgelet: deze modus vormt een expert-niveau van het menu. Bij de indienst-stelling van de compensatiebatterij dientdeze modus niet ingeschakeld te worden.Vooral de initiële voorinstellingen voorde alarmdrempels werden bepaald opbasis van ervaring.Toegang tot de onderhoudsmodus wordtverkregen via de alarmmodus, door 2seconden lang gelijktijdig op de toetsen esc.en ent. te drukken. Deze modus wordt ophet scherm aangegeven door het symbool" ”. Hij maakt het volgende mogelijk:

c het instellen van de drempels:v de uitschakeling van het

overbelastingalarm,v de uitschakeling van het

harmonischen-alarm;v de inschakeling van het

ventilatorcontact;v de uitschakeling van het

temperatuuralarm.

RC12

36

11- technische karakteristieken

v digitaal (0,80 ind…0,90 cap).v automatisch zoeken van C/K,v manueel instellen van C/K,v inductieve en capacitieve

waarden.

v normaal, circulair (2 versies),lineair.1.1.1.1. 1.2.2.2.1.1.2.2. 1.2.3.3.1.1.2.3. 1.2.3.4.1.2.4.4.

v autom., vast, uitgesloten.

v digitale instelling.

v digitaal (microcontroller).v 1,5%.v 16 tekensv 4 toetsen op voorzijde,

4 toegangsniveaus, 5 talen(Engels, Frans, Duits,

Spaans, Fins).

v werking 0... 50 °C,v opslag -20 °C…+60 °C,v montage DIN-rail IP 20,

inbouw IP 40,v UL 94 klasse V0,v RAL 7021,v 144 x 144 mm (DIN 43700),

diepte 90 mm.v 138 x 138 mm -0, +1 mmv volgens EN 50022,v 1 kg,v EN 50082-2, EN 50081-2.

IEC 664, VDE 0110, IEC 1010-1EN 61010-1.

c type aansluiting:

c aansluitingsintelligentie:

c voedingsspanning:

c meetspanning:

c gedrag bij micro-onderbrekingen:

c frequentie:c verbruik spanningskring:c stroomingang:

c verbruik van de stroomkring:

c overbelasting:

c gebruik 4 kwadranten:

c aantal uitgangscontactentrappen:

c karakteristieken van deuitgangscontacten (trappen,alarm):

c alarm en waarschuwingen:

v fase/fase(zie schema pag. 30),

v ongevoelig voor aansluitrichtingvan de TI

v ongevoelig voor draairichtingvan de fasen.

v standaard:220/240 V (198…264 V).

v type RC12V120 :110/120 V (99…132 V).

v 110-415 V (99…456 V).

v uitschakeling van de trappen naspanningsonderbreking vanmeer dan 15 ms, automatischeherinschakeling

v 50/60 Hz (±2 Hz)v 7 VAv voor CT ... /5A klasse 1,

min. 0,036 A

v 0.7 VA

v stroom 10 In 5 sv spanning 2 Un 5 s

v enkel type RC12

v 12v droge contacten

2 A, 400 V WS2 A, 250 V WS2 A ,120 V WS0.3 A, 110 V GS0.6 A, 60 V GS2 A, 24 V GS

v zie pag. 33.

c instelling van de vermogensfactor:c instelling van de reactiestroom:

c regelprogramma’s:

c trapinstelling:

c instelling configuratie trappen:

c vertraging tussen opeen-volgende inschakelbeurten vaneenzelfde trap:

c verwerkingsmodus:c nauwkeurigheid:c scherm:c gebruikersinterface:

c temperatuur:

c beschermingsgraad:

c omhulsel:c kleur:c afmetingen:

c uitsparing inbouw:c montage op DIN-rail:c gewicht:c normen:

RC12

38

Notities

37

NEDERLANDS

Dieweg 3 - 1180 BrusselTel.: (02) 373 75 02Fax: (02) 375 38 58Website:www.schneider-electric.be dit document werd gedrukt� op milieuvriendelijk papier

Schneider Electric nv/sa Omwille van de ontwikkelingen van de normen en onze producten kunnen de in dit documentverstrekte gegevens eerst dan als bindend worden beschouwd wanneer ze door ons zijnbevestigd.

Realisatie: media expressDrukwerk: Deckers Druk

32CG48NF