Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954...

195
VAN PRAAG 1948 TOT VILVOORDE 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen IMAVO - DACOB BRUSSEL 2001

Transcript of Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954...

Page 1: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

VAN PRAAG 1948 TOT VILVOORDE 1954

Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt

Gesprekspartner: Alain Meynen

IMAVO - DACOB BRUSSEL

2001

Page 2: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7 Depotnummer: D/2001/9266/1 Eindredactie: Guy Quintelier Kaftontwerp: Rudi De Rechter DRUK: SPE Brussel © 2001: IMAVO - DACOB een uitgave van vzw IMAVO (Instituut voor Marxistische Vorming) Kazernestraat 33 (bus 10) 1000 Brussel Tel: 02/514.00.08 e-mail: [email protected] in samenwerking met: vzw DACOB (Documentatie en Archiefcentrum van de Communistische Beweging) Kazernestraat 33, te 1000 Brussel

Page 3: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Inhoud: Communist worden. Een algemene inleiding tot de gesprekken. (Alain Meynen) p. 5 Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948 21 Stalin versus Tito 38 (On)voorwaardelijke trouw aan de Sovjet-Unie? 53 “Belgische nationale identiteit tegen het Amerikaanse imperialisme”? 63 Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 72 KPB en arbeidersklasse 110 Democratisch of bureaucratisch centralisme? 131 Militeren in de KPB 136 Communistische intellectuelen 149 Epiloog 161 Verantwoording (Alain Meynen) 179 Louis Van Geyt. Een biografische aantekening 186 Alain Meynen. Een biografische aantekening 190 Register van eigennamen 191

Page 4: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7
Page 5: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Communist worden Een algemene inleiding tot de gesprekken

“Wij communisten houden van de vrijheid. En daarom on-derwerpen wij ons zonder enige aarzeling, vrijwillig, aan de strengste discipline van onze Partij, om de ware vrijheid te winnen, de meest omvattende vrijheid, de enige die deze naam waardig is: de vrijheid voor de gehele mensheid.” Julius FUCIK, “Communist zijn, wat betekent dat?”, in: Communisme. Vlaams Tijdschrift der Communistische Partij van België, 2°jg., nr.7, juni 1950, p. 37-38, i.c. p. 37 (uit de illegale Rude Pravo van januari 1942)

Van een interview wordt niet zelden verwacht dat het een waar ver-haal brengt. Men spreekt graag van interviewtechnieken die als doel hebben de geïnterviewde informatie te ontfutselen die elders niet is opgeslagen. Het interview heeft ruime ingang gevonden in de zogenaamde investigatiejournalistiek, in het arsenaal van het po-litioneel verhoor, in zogenaamde therapeutische praktijken, in het sollicitatiegesprek, in het maatschappelijk werk, in de sociologische enquête alsook in het historisch onderzoek. Het interview wil motivaties naar boven brengen. Het identificeert bewust of onbe-wust, expliciet of impliciet de geïnterviewde als verdachte of als da-der. In het beste geval beperkt een interview zich tot het losmaken van “commentaar” op een bepaald gebeuren. In de meeste gevallen overheerst evenwel de schuldvraag. We vermijden in de ondertitel van de tekst die we hier publiceren be-wust de term “interview”. We gebruiken een verwante maar toch an-ders geconnoteerde naam. We verkiezen te spreken van gesprekken.

Page 6: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Een algemene inleiding tot de gesprekken 6

Let wel, het onderscheid laat zich niet altijd onmiddellijk duidelijk lezen in de tekst van de gesprekken. Op een bepaald ogenblik confronteren we de “geïnterviewde”, Louis Van Geyt dus, met een door hem in het begin van de jaren vijftig afgelegde verklaring waaruit blijkt dat ook hij in die periode “onvoorwaardelijk trouw” was aan het “land van Lenin en Stalin”. Deze confrontatie volgt op een reeks van antwoorden waarin Louis Van Geyt beweert dat hij, ondanks een alomtegenwoordige binaire logica, ook in de heetste koudeoorlogsjaren een kritische afstand behield tegenover de USSR of in ieder geval Stalin nooit volledig volgde. We rekken deze confrontatie zo lang mogelijk. De lezer kan dit terugvinden in de derde sessie (“Onvoorwaardelijke trouw aan de Sovjet-Unie”) van de gesprekken. En deze sessie komt inderdaad dicht in de buurt van een spel waarin de “interviewer” naar een “bekentenis” hengelt van de “geïnterviewde”. Maar wanneer men de moeite neemt om het spel dat wordt opgevoerd volledig te volgen, zal men snel vaststellen dat het opzet ervan juist het bevragen is van vragen die gericht zijn op het afdwingen van een “bekentenis”. Hoe moet de bewuste verkla-ring gelezen worden? Met welke organisatorische praktijken hangt die verklaring van “onvoorwaardelijke trouw” samen? Van welke politieke en ideologische conjunctuur is die verklaring een symptoom? Op een ander ogenblik, met name in de tweede sessie (“Stalin versus Tito”), confronteren we Louis Van Geyt met een artikel uit dezelfde periode waarin hij bewees dat hij het stalinistisch manicheïsme onder de knie had. Het artikel was gericht tegen de “fascistische kliek” van Tito. Het artikel blijft voor de “geïnterviewde” tot vandaag de dag een pijnlijke aangelegenheid. Van Geyt gaat tijdens deze sessie over tot een zelfkritiek. Hij bekent dat hij volledig verkeerd was toen hij dat artikel schreef. Wie evenwel niet alleen aandacht heeft voor “sensationele” verklaringen, zal ook hier bemerken dat het gesprek vooral de opbouw van het ideologisch codesysteem van het stalinisme betreft en de functie die het vervulde binnen de communistische partijen. De gesprekken die we hier publiceren, hebben m.a.w. niet als eerste doel het politieke levensverhaal van de “geïnterviewde”, noch de “commentaar” van

Page 7: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Een algemene inleiding tot de gesprekken 7

de “geïnterviewde” op de geschiedenis van het (hete) koudeoorlogs-communisme. Ze beogen veeleer een demontering van een bijzonde-re politieke en ideologische conjunctuur, van een bijzondere en te-vens algemene representatie- of denkstructuur en van apparaten en strategieën van een bijzonder, maar ooit wereldwijd verspreid type. We verwachtten van Louis Van Geyt geen beoordeling van de politieke keuze die hij in 1948 maakte in termen van “goed” of ver-keerd”. We stelden wel vragen in de richting van de wijze waarop de politieke werkelijkheid waarbinnen hij in de periode vanaf circa 1948 tot circa 1954 functioneerde, werd geconstrueerd. Een voorbeeld: wat hield de constructie “communistisch militant” in én met welke praktijk correspondeerde die constructie? Houdt deze demonterende of bevragende vorm van geschiedschrij-ving tevens in dat de “rol van de persoon(lijkheid)” in de geschiede-nis ter discussie wordt gesteld? Immers, in het klassieke interview, dat we ter discussie stellen, primeert de persoon als auteur of dader. Relativeert de nadruk op structuren en conjuncturen de rol van het “individu” en van het “individueel initiatief”? Het me-thodologisch standpunt dat we verdedigen, stelt niet noodzakelijk het belang van biografieën in vraag. Het bevraagt wel de wijze waarop biografieën doorgaans worden gelezen en geschreven. Het houdt belangrijke kanttekeningen in bij de notie “auteur” (schepper, organisator, algemene secretaris, leider, enzovoort). Het erkent de rol van “individuen”, maar vat deze niet op als zichzelf autonoom constituerende subjecten. Het wil breken met een bepaalde Jacobijnse geschiedschrijving. Het wijst het bestaan van auteurs van de geschiedenis van de hand: het wil het bescheiden houden bij de rol van actoren in de geschiedenis. Tegelijk impliceert de erkenning van de rol van het “individu” in de geschiedenis wél de erkenning van de singulariteit van elke afzonderlijke, individuele biografie. “Actor zijn in de geschiedenis” verwijst naar de stellingen en stand-punten die men inneemt in de conjunctuur, dit wil zeggen binnen de evolutie van de verhoudingen tussen de sociale en politieke krachten. De conjunctuur is een veld van mogelijkheden. Maar tegelijk is er het loodzware feit dat we ook onze eigen “geschiedenis” hebben.

Page 8: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Een algemene inleiding tot de gesprekken 8

Deze “geschiedenis” resulteert uit de sociale machtsdispositieven die we tijdens ons leven “doorlopen”, waarbinnen we worden ingelijfd, waardoor we worden gedresseerd of waartegen we in opstand komen: het gezin, de kinderkribbe, de school, het leger, de werkplaats, de vakbond, de vakantie, de kerk, de partij, de psychiatrische instelling, het ziekenhuis, het bejaardentehuis, de gevangenis, enzovoort. De Franse communistische filosoof Louis Althusser duidt deze dispositieven aan als ideologische staatsapparaten. Ze kunnen tevens verduidelijkt worden vanuit de “discursieve formaties” en “disciplines” waarover Michel Foucault spreekt. Ze kunnen ook gelezen worden als de molaire of harde lij-nen – lijnen van een harde segmentariteit – waarover Deleuze en Guattari het hebben. Deze dispositieven constitueren onze biografie hoewel de singuliere individuaties tegelijk elders tot stand komen. In tegenstelling tot wat door de notie “ideologische staatsapparaten” wordt aangegeven situeert de werking van deze dispositieven zich niet louter in het vlak van de “maatschappelijke bovenbouw”. Ze reproduceren niet de heersende ideologie. Ze garanderen de reproductie van de productiekrachten door de productie van de arbeidskrachten op zich te nemen. Ze leveren onderworpen lichamen af. De lichamen kunnen alleen maar productief zijn wanneer ze onderworpen, resp. gesubjectiveerd zijn. De singulariteit van de individuele biografie wordt tevens – en vooral – gemaakt door de veranderingen die vrijkomen wanneer het mechanisme van de interpellatie – of aanspreking – als subject hapert of verstoord wordt of, wat op hetzelfde neerkomt, wanneer het subject/de onderdaan zichzelf niet langer volledig herkent in de taal waarmee hij/zij als subject/onderdaan wordt gerecruteerd. Vanuit een enigszins ander, maar niet noodzakelijk volledig tegengesteld gezichtspunt nemen Deleuze en Guattari naast de harde lijnsoort het bestaan aan van moleculaire lijnen en vluchtlijnen. Deze meer beweeglijke of kronke-lige lijnen – dit laatste gaat vooral op voor de vluchtlijnen – situeren zich niet noodzakelijk volledig buiten de harde lijn. Ze vallen in ieder geval niet meer volledig samen met onze “geschiedenis”. Op deze lijnen vinden wordingen plaats die geen begin of einde kennen.

Page 9: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Een algemene inleiding tot de gesprekken 9

Deze wordingen staan haaks op een worden in hegeliaanse zin. Voor de hegeliaanse geschied- én staatsfilosofie, die tot op de dag van vandaag het impliciet dominant referentiekader blijft van de hoofdstroom binnen de geschiedschrijving, is alles er in zekere zin al altijd geweest en volstaat het dat wat “in de kiem” aanwezig is tot ontplooiing komt. Het doel van een biografie kan dan ook de studie zijn van de verhou-ding tussen de harde lijnen, resp. de sociale machtsdispositieven waaruit of waardoor we worden gemaakt en de wordingen in de con-junctuur. Deze wordingen kunnen individueel zijn of de wordingen van een groep betreffen. De singulariteit of relatieve uniciteit van elke biografie betreft de concrete sociale samenstelling – of pluraliteit – van elke individuele tekst die ondenkbaar is zonder een unieke reeks van ontmoetingen die juist geïmpliceerd wordt door de wordingen in de conjunctuur. Deze ontmoetingen kunnen zich afspelen in het sociale, politieke of artistieke veld maar ook militaire of erotische biografieën kunnen geschreven worden. Een biografie die de wordingen van een denken bestudeert, behoort eveneens tot de mogelijkheden. Een unieke biografische studie is Ecce Homo waarin Nietzsche zich aan een megalomane autobiografie van zijn eigen denken waagt, zonder de invloeden van o.m. de voeding en het klimaat op het denken te verwaarlozen. Après coup. Mémoires of Herinneringen van Hendrik de Man is een voorbeeld van een (auto)biografie waarin vanaf de eerste bladzijde de wordingen ondergesneeuwd zijn door een teleologisch worden. Het is de Man in werkelijkheid trouwens te doen om een alternatieve uiteenzetting van zijn doctrinaire werken – hij demonstreert de geldigheid van zijn eigen “leer” met zijn eigen biografie. Ook Althusser gaat in L’avenir dure longtemps uit van zijn ideologietheorie voor het schrijven van zijn autobiografie maar komt tot een verder-ontwikkeling van zijn theorie door de ideologische staatsapparaten, in de eerste plaats het gezin, te vatten langs de kant van de destructieve subjectiviteit die ze kunnen voortbrengen. Althusser rekent tot de ideologische staatsapparaten ook de (Franse) Communistische Partij, zijn eigen partij dus, hoewel hij na het stellen van zijn daad (de moord op zijn

Page 10: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Een algemene inleiding tot de gesprekken 10

vrouw) een “communist zonder partij” was geworden. Door het zich trachten rekenschap te geven van zijn daad omhelst hij in zijn autobiografie de psychoanalytische interpretatie zo innig dat hij uitkomt bij een materialisme dat haaks staat op de genetische code van de psychoanalyse én hem nog verder verwijdert van de PCF en van het “dialectisch materialisme”. Hij spreekt elders van een “alea-torisch materialisme” of van een “materialisme van de ontmoeting” dat sterk geïnspireerd wordt door Machiavelli en verwant is aan de pragmatiek of rizomatiek van Deleuze en Guattari of m.a.w. de dia-lectiek van antwoord dient met a-teleologische wordingen. De communistische partij staat ook centraal in de gesprekken die we hier publiceren. De communistische partij is een wel erg bijzon-der machtsdispositief. Ze produceert een wel erg bijzondere pro-ductieve kracht, namelijk de communistische militant die vanuit de voorste linie – hij/zij is een voorhoedemilitant(e) – de strijd aangaat met de uitbuiters, dit vanuit het perspectief van een verovering van de macht door het proletariaat. De communistische militant belichaamt een radicalisering van de burgerlijke revolutionaire subjectiviteit. De communistische partij neemt een bijzondere plaats in in de grote reeks van moderne gesloten of disciplinaire dis-positieven die tot in het midden van de XXste eeuw de kapitalis-tische organisatievorm domineerde. In tegenstelling tot de andere disciplinaire dispositieven beperkt de actie van de communistische partij zich niet tot één wel bepaald segment van het sociaal leven. Ze hangt een eengemaakte, gesloten of coherente wereldbeschouwing aan – die niet spontaan kan ontstaan uit de actie en de ervaring van de massa’s. Ze tracht zo veel mogelijk segmenten van het leven van de communistische militant te bezetten. Ze is gericht op de totaliteit. Ze opereert binnen de vooronderstellingen van de politieke moder-niteit maar speelt tegelijk de politieke moderniteit uit tegen de kapi-talistische macht. Ze is een antistaat. De communistische partij wil de burgerlijke staat bestormen of wendt de staat als centraal strategisch objectief aan voor het legitimeren van een partijvorm die alles wil omvatten.

Page 11: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Een algemene inleiding tot de gesprekken 11

Dit alles laat zich tenminste traceren in de klassieke bolsjewieke lite-ratuur, minder in de werken van Lenin dan in die van Stalin die van-af de jaren dertig en zeker in de jaren veertig en in de eerste helft van de jaren vijftig hét communistisch partijmodel openbaarden, dit zowel in het Oosten als in het Westen. We verwijzen in de gesprekken die we hier publiceren regelmatig naar dit – “marxistisch-leninistisch” – model, zij het niet steeds ex-pliciet. We wensten na te gaan in hoeverre de “geïnterviewde” zich in dit model kon herkennen. We zijn voor deze gesprekken echter in geen enkel opzicht uitgegaan van dit model, hoewel de studie ervan belangrijk kan zijn voor de identificatie van de wachtwoorden of ruimer van de eigen afgesloten taal en retoriek van de com-munistische wereld in de XXste eeuw. De vragen die we stellen betreffen in de eerste plaats het communist worden van Louis Van Geyt. Dit zijn vragen naar de stellingen die hij, binnen het kader van de Belgische maatschappijformatie, innam in de conjunctuur van de tweede helft van de jaren veertig en de eerste helft van de jaren vijftig. Welke wordingen beantwoordden aan zijn posities binnen de conjunctuur? We gaan bijgevolg niet op zoek naar zo iets als de “wortels” van de toetreding van Van Geyt tot de KPB, ook niet wanneer hij zelf verwijst naar zijn “achtergronden”, zijn jeugdjaren, het ouderlijk milieu, en dergelijke. Vooral in de twee eerste hoofdstukken van de gesprekken staan de vragen naar zijn communist worden centraal. Maar het is niet verkeerd te stellen dat deze vragen wegen op het geheel. Het is zelfs zo dat het vooral deze vragen zijn die de sleutel vormen tot de spanningen die zich in de gesprekken laten natrekken tussen de “geïnterviewde” en de “interviewer”. Louis Van Geyt was bereid om vragen naar zijn communist-worden te beantwoorden. Hij wou even-wel vanaf het begin van de gesprekken tegelijk een enigszins andere geschiedenis naar voren schuiven: de geschiedenis van een weg voor de KPB om te ontkomen aan het zelfisolerend koudeoorlogscommu-nisme. Hij vertelt de stappen die meerdere groepen binnen de KPB zetten op een uitweg naar de “eigen” arbeidersbeweging en de “ei-gen” maatschappij. Die uitweg werd voor hem bijgevolg zo maar

Page 12: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Een algemene inleiding tot de gesprekken 12

niet plots uitgevonden in 1954 op het zogenaamde Congres van Vilvoorde van de KPB. Hij schetst de “voorbereiding” van dit Congres. Hij laat de draai van Vilvoorde opklimmen tot het begin van de jaren vijftig en schenkt ons vooral een politieke autobiografie, die aanvangt kort na de Bevrijding, aan de hand waarvan het mogelijk wordt te begrijpen waarom die draai heeft kunnen plaatsvinden. We tekenen zeker geen protest aan bij het belang dat Louis Van Geyt toekent aan de draai van Vilvoorde. Het kennisbelang van een terugkeer naar de jaren 1948-1954 of ruimer de jaren 1947-1956 laat zich trouwens juist in belangrijke mate af-leiden uit wat op het einde van die periode op gang kwam. Vanaf ongeveer het midden van de jaren vijftig begonnen enkele belangrijke gebeurtenissen een breekijzer te vormen ten aanzien van de verstarring en over-disciplinering van de maatschappelijke verhoudingen door de Koude Oorlog. De allesoverheersendheid van de tegenstelling tussen het Oosten en het Westen werd afgezwakt en kon gerelativeerd worden dankzij de opgang van de nationale bevrijdingsstrijd en van de revolutie in de koloniale en halfkoloniale landen. In 1954 behaalde de Viëtnamese revolutie een overwinning op het Franse imperialisme en begon de Algerijnse bevrijdingsstrijd. Vanaf 1952-1953 gistte het zo wat overal in Latijns-Amerika. 1953 was het jaar van Moncada, het begin van de revolutie op Cuba. De geheime rede van Chroesjtsjov op het XXste Congres van de KPSU in februari 1956 werkte de middelpuntvliedende tendensen die binnen de internationale communistische beweging op gang waren gekomen na de dood van Stalin in 1953 in de hand. Deze tendensen stonden niet los van een reeks van explosies in Oost-Europa: Oost-Duitsland in 1953, Polen en Hongarije in 1956. Wie iets wil begrijpen van de crisis van het stalinisme, wat niet hetzelfde is als de crisis van het communisme of de crisis van het marxisme, moet zich buigen over het midden van de jaren vijftig. Tegelijk verdient de crisis van het stalinisme begrepen te worden in samenhang met het begin van een crisis van dispositieven van het gesloten of disciplinair type. In de schoot van de hooggeïndustrialiseerde kapitalistische wereld braken vanaf het midden van de jaren vijftig

Page 13: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Een algemene inleiding tot de gesprekken 13

nieuwe intellectuele en artistieke culturele vormen uit de elitaire of avant-gardistische cocon van de oude modernistische cultuur. De nieuwe cultuur was een pop(ulaire)-cultuur die tegelijk een nieuwe gedragsvorm (On the road, Et Dieu créa la femme, Rebel without a cause, Heartbreak Hotel, ...) en ruilwaarde (massaproductie, resp. massaconsumptie van cultuur-waren) was. Binnen de arbeidersbeweging van het Westen ontstonden vanaf dezelfde periode tendensen die zich onderscheidden van de sociaal-demo-cratische en stalinistische hoofdstromen. In België ondertekenden vertegenwoordigers van het patronaat en vertegenwoordigers van de vakbonden in mei 1954 een Gemeenschappelijke Verklaring over de Productivteit die, met de matrijs van het zogenaamde Sociaal Pact van 1944 als onderliggende tekst, de syndicale actie officieel opsloot in een dialectiek tussen lonen en prijzen. In 1954 vond evenwel ook een eerste buitengewoon congres van het ABVV over “structuurhervormingen” plaats. Het stelde linkse tendensen binnen de socialistische beweging in staat om lijnen aan te leggen die wegvoerden van het spel tussen klerikalen en antiklerikalen dat in die periode de conflicten in het sociale en economische veld afremde. Ook de Jeune Garde Socialiste, die in die periode de politieke jongerenorganisatie was van de BSP, radicaliseerde vanaf 1954, vooral op het vlak van de internationale politiek. En op het einde van 1954 vond het XIde Congres van de KPB plaats, het zoge-naamde Congres van Vilvoorde ... Toch verdient tegelijk een reeks van vragen gesteld te worden. Hoe ver gingen die processen van differentiatie binnen de apparaten van de arbeidersbeweging? Uit wat wou men weg? Hoe ver kon men springen? In hoeverre ging het programma van “structuur-hervormingen” van het ABVV in tegen het productiviteitsakkoord? In hoeverre bevorderde de wijze waarop de linkervleugel binnen de socialistische beweging de “verzuiling” (deze term vond pas later ingang) wou doorbreken, de verdere uitbreiding van een zogenaamde pacificatiedemocratie die van de erkenning van het bestaan van conflicten een deugdelijk wapen maakt voor het plannen en beheersen van conflicten? De KPB vond in 1954 een uitweg voor

Page 14: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Een algemene inleiding tot de gesprekken 14

de politiek van zelfisolement van de “oude” leiding, ja, maar hoe ver reikte die uitweg? In hoeverre konden de Westerse communistische partijen zich losmaken uit de greep van de Kremlin-bureaucratie? Welke politieke strategie beantwoordde aan die uitweg? In hoeverre stonden de communistische politiek van “vreedzame coëxistentie” op het internationaal vlak én de centrifugale, nationale tendensen binnen de communistische beweging haaks op de nationale pro-gramma’s van Sociale Vrede die in de naoorlogse periode in de meeste hoogontwikkelde kapitalitische landen het licht zagen? In welke mate waren de dood van Stalin, het Congres van Vilvoorde en het XXste Congres evenementen? – evenementen in de betekenis van (niet preëxistente of niet voorzienbare) erupties of breuken. Dus niet: wat is de voorgeschiedenis van de Toekomst die door de KPB in 1954 werd uitgevonden? Maar wél: wat waren de reële wordingen? de snelheden? wat werd tot stilstand gebracht? wat niet? Het beantwoorden van deze vragen vereist een enorme inspanning van de “geïnterviewde”. Het komt erop neer dat men zich (terug) “installeert” in een conjunctuur die afgesloten is of m.a.w. een afgesloten conjunctuur bij voorkeur in de tegenwoordige tijd vertelt. Louis Van Geyt gaat deze oefening niet uit de weg. Hij verkiest evenwel zijn verhaal grotendeels in de verleden tijd te vertellen. Hij heeft met zijn verhaal een doel voor ogen, namelijk de “draai van 1954” waarvan de betekenis volgens hem tot op de dag van vandaag verdient geëvoceerd te worden, niet louter om zoge-naamde historische redenen maar ook voor de uittekening van een lijn voor politiek handelen in de toekomst. Wanneer men de jaren 1948-1954 vanuit dit perspectief leest, corresponderen deze jaren met een politieke lijn en praktijk waarmee men gebroken of afgerekend heeft of met een reeks gebeurtenissen die deze breuk of afrekening mogelijk hebben gemaakt. In de twee gevallen is het niet meer dan logisch dat deze jaren in de verleden tijd gereconstrueerd worden. De vraag naar de reële wordingen die in de jaren vijftig plaatsvon-den op de middelpuntvliedende lijnen binnen de communistische be-weging en i.c. op de uitweg die door de KPB werd gevonden, betreft

Page 15: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Een algemene inleiding tot de gesprekken 15

tegelijk het in elkaar verstrengeld zijn van de standpunten die werden ingenomen in de conjunctuur en een bepaalde denkstructuur. Heel wat vragen die we in de gesprekken stellen, willen de politieke denkstructuur van het koudeoorlogscommunisme verkennen. We verstaan onder een structuur een min of meer vaste combinatie van elementen. Deze combinatie ligt evenwel nimmer op voorhand en voor altijd vast. Meerdere combinaties zijn mogelijk en combinaties worden slechts mogelijk gemaakt door een allesbehalve geprogrammeerde of allesbehalve noodzakelijke of onvermijdelijke ontmoeting van diverse elementen. Welke nieuwe ontmoetingen vonden plaats in het midden van de jaren vijftig? Ontstonden er, ook binnen de communistische beweging, nieuwe combinaties die in staat waren de “oude” denkstructuur te wijzigen? In hoeverre konden de veeleer soepele standpunten die Westerse communisten begonnen in te nemen in de conjunctuur, uit de greep geraken van de harde “marxistisch-leninistische” denklijn? Een bepaalde denkstructuur kan tegelijk niet gevat worden zonder de praktijken en apparaten waarin ze gemonteerd is. In hoeverre im-pliceerde de uitweg die de Belgische communisten in 1954 naar de “eigen” maatschappij vonden, een herziening van de partijvorm of in ieder geval van de wijze waarop de Partij functioneerde, zowel inwendig als in de “buitenwereld”? Het moet duidelijk zijn dat deze vraag niet kan beantwoord worden zonder een demontage van het organisatorisch model dat vanaf het einde van de jaren twintig de communistische beweging beheerste. Zoals we reeds stelden gingen we voor onze vragen niet uit van een ideaalmodel van de partij – de Communistische Partij gegrondvest op de leer van de grote proletarische strateeg. We peilden naar wat militeren inhield voor een lid en in het bijzonder voor een vrijgestelde van de KPB in de vroege jaren vijftig. We stelden vra-gen over de functioneringswijze van de KPB in die periode, naar de zo al dan niet uitgesproken regels die het inwendig beslissingsproces bepaalden. Louis Van Geyt was bereid om ook deze vragen te beantwoorden maar bood tegelijk weerstand tegen een mogelijk overwicht van wat hij zelf omschrijft als “anatomische on-

Page 16: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Een algemene inleiding tot de gesprekken 16

derzoeken”. Hij repliceerde op onze vragen naar de harde organi-satorische lijn met een (chrono)logisch gestructureerd verhaal van de originele bijdrage van de KPB of van de totstandbrenging van een meer soepele en meer open strategische lijn. Vanwaar die spanningen? Men kan ze begrijpen vanuit het spel dat door de gesprekken in scène wordt gezet en waardoor ze worden aangevoerd. Men kan ze ook lezen vanuit de verschillen tussen de “geïnterviewde” en de “interviewer” waardoor het spel mogelijk wordt gemaakt, hoewel de eigen retorische dynamiek van het spel niet mag onderschat worden. Deze verschillen hangen in belangrijke mate samen met divergerende trajecten. De lezer die minder ver-trouwd is met de periode en het thema, vindt hopelijk in de uitspra-ken die Louis Van Geyt doet tijdens de gesprekken evenals in de bijgevoegde biografische aantekening voldoende materialen om zicht te krijgen op het politieke traject van de “geïnterviewde”. De standpunten van de “interviewer” worden de lezer evenmin ont-houden, maar daar ze niet steeds expliciet zijn, verdienen ze een korte toelichting. We bestonden nog niet in de periode 1948-1954. De periode van de tweede helft van de fifties is voor ons een sensibiliteit maar we ont-dekten die sensibiliteit pas veel later, zelfs al bestonden we in die periode reeds. We behoren ook niet tot de zogenaamde generatie van Mei ’68, ook al kunnen we ons bestaan onmogelijk denken zonder de culturele uitwerkingen die de eruptie van ’68 heeft gehad. We kwamen pas in de jaren zeventig en vooral in de jaren tachtig tot een zeker zogenaamd bewustzijn. Onze hoofdbetrachting in de jaren zeventig was het bevorderen en versnellen van de crisis van de gesloten machtsdispositieven. We omhelsden een zeker trotskisme waardoor we ons konden afbakenen tegenover de sociaal-democratie en het stalinisme. Onze hoofdinteresse betrof evenwel iets anders. Radicaal links stond voor ons gelijk aan provoceren en vooral aan experimenteren. Radicaal links was voor ons veeleer terrein en object van studie en analyse dan de belichaming van een zogenaamd engagement, dat we overigens in verband brachten met de versleten

Page 17: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Een algemene inleiding tot de gesprekken 17

figuur van de grote, universele humanistische intellectueel. We ontdekten de aanzetten van Althusser tot een materialistische ide-ologietheorie evenals de bijdragen van Poulantzas tot een marxisti-sche staatstheorie die niet langer gelokaliseerd was in een historicis-tische of empiricistische problematiek van het subject. We kregen zicht op een Marx die zich losmaakte van de hegeliaanse dialectiek. We ontdekten vooral de genealogisch-archeologische studies van Foucault over het gekkenhuis, het moderne ziekenhuis, de gevangenis, enzovoort. Onze interesse betrof m.a.w. de werking van de (revolutionaire) partij, van de staat, van machtstechnologieën en van gesloten instellingen. Deze interesse stond niet haaks op een erkenning van de noodzaak van breuken en van communistische toe-eigeningsevenementen. We gingen er immers van uit dat breuken en evenementen niet konden totstandgebracht worden buiten een machtsanalytica – buiten een gedetailleerde analyse van de harde machtstechnologieën waaruit men wil geraken. Sterker nog, deze breuken en evenementen vereisten een machtsanalytica die zich uitstrekte tot de vele subversies en revoltes van de jaren zestig en zeventig door hen op te vatten als potentiële dragers van nieuwe vormen van kapitalistische machtsuitoefening. Laat ons immers niet vergeten dat vanaf het midden van de jaren zeventig en vooral na 1981/’82 de crisis van de gesloten instellingen in toenemende mate met repressieve middelen van antwoord werd gediend of werd geïntegreerd in nieuwe flexibele strategieën van sociale beheersing en politieke controle. Het thema van de crisis van de disciplines en het hierop geënte alternatieve machtsverhaal werden een massafeno-meen. Ze kwamen binnen het bereik van iedereen, van iedere manager, patroon, gevangenisdirecteur, priester, leraar, geneesheer, psychiater, maatschappelijk werker, ... Vooral het neoliberalisme maakte een integratie mogelijk van de de-disciplinering binnen de voorwaarden voor een relatief nieuwe kapitalistische productieve orde. Het versnelde de overgang van een disciplinaire maatschappij naar een “open” controlemaatschappij.

Page 18: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Een algemene inleiding tot de gesprekken 18

We stellen – zoals we trouwens reeds aangaven – bijgevolg het klas-sieke interview ook langs de kant van de interviewer in vraag en wensen het niet te denken los van de ideologische conjunctuur. Het scenario van het klassieke interview postuleert de interviewer als een neutraal en objectief actor die buiten de geschiedenis en de politiek staat en afstandelijk de antwoorden op de gestelde vragen re-gistreert. In werkelijkheid staat de interviewer doorgaans echter niet buiten de antwoorden. Vele interviewers kennen reeds de antwoor-den vooraleer de vragen gesteld te hebben. Ze stellen de vragen op in functie van de antwoorden die ze eerst hebben opgezocht of waar ze in ieder geval op uit zijn. Interviewers zijn dan ook niet zelden valsspelers. Deze hypocrisie gaat vooral op voor de zogenaamde oral history. De historicus-interviewer zet het werk verder van de archivaris-historicus die zeer belangrijk is voor de gebureau-cratiseerde staatsapparaten (waaronder de partijen) daar hij dossiers aanlegt die eens zouden kunnen gebruikt worden in een bepaald proces. Het interview is slechts een andere manier om de (bij voor-keur bezwarende) feiten te presenteren. De dominante politieke functie van de geschiedschrijving wordt gelukkig regelmatig aan het wankelen gebracht. De inbreng van de sociale wetenschappen (an-tropologie, sociologie, politicologie, ...) heeft in de naoorlogse periode aanzienlijk bijgedragen tot een herdefiniëring van de objecten en methoden van het historisch onderzoek en het paradigma van de paranoia gerelativeerd, waardoor de relatie tussen archief en geschiedschrijving kon herzien worden. De sociale, economische en culturele geschiedenissen die in de naoorlogse periode het licht zagen, lazen de “ware feiten” niet meer noodzakelijk rechtstreeks in het archiefmateriaal hoewel ze een sterke hang behielden naar het “onderliggende” of het “diepere”. Vooral het historisch werk van Foucault, dat ontstond buiten de historische discipline, maakt het mogelijk het archief te benaderen als vertoogmateriaal en niet langer als bewijsmateriaal. Zo kan tegenover een “waarachtige” en “verklarende” geschiedenis een geschiedenis geplaatst worden die onderzoek verricht naar de wijze waarop het dispositief “waarheid” als uitsluitingsprocedure functioneert. Ook de tekstwetenschap

Page 19: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Een algemene inleiding tot de gesprekken 19

verdient hier aangehaald te worden. Deze nog jonge wetenschap, die evenwel diverse richtingen kent, vat de tekst niet noodzakelijk langer op als een “emanatie” van een intentio auctoris en vraagt aandacht voor de eigen materialiteit van de tekst zonder daarom voorbij te gaan aan de vele lezingen die van eenzelfde tekst mogelijk zijn. De tekstwetenschap kan m.a.w. aanleunen bij de deconstructie, die evenmin eenduidig kan omschreven worden, waardoor niet alleen vragen mogelijk worden omtrent de economie van een tekst (lege plekken, spanningen en inconsistenties, beslissingen en strategieën in de tekst) maar ook en vooral omtrent het netwerk van teksten waarzonder hetgeen geschreven of uitgesproken wordt, onmogelijk zou zijn. We mogen evenwel tegelijk de reële krachtsverhoudingen binnen het veld “geschiedenis” niet uit het oog verliezen. Het “oude” geschiedverhaal, waarvan de vragen en methoden overeenstemmen met die van het politioneel-juridisch apparaat, kwijnt niet weg. In de jaren negentig verschenen meerdere historische werken die het tribunaal van de geschiedenis in ere herstelden. Vooral het communisme wordt in deze werken als misdadige ideologie aangeklaagd (zie b.v. het Zwartboek). Alain Meynen

Page 20: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7
Page 21: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948 Alain Meynen: Waarom wordt iemand communist? Communist worden, wat betekent dat? Het is in een kapitalistische maatschap-pij allesbehalve abnormaal of uitzonderlijk dat mensen zich oppo-sitioneel opstellen. Het is tegelijk evenwel allerminst evident dat men communist wordt. De hoofdstroom van de georganiseerde ar-beidersbeweging stelt de kapitalistische uitbuitingsverhoudingen niet echt in vraag. Ze opteert voor compromissen en ... Louis Van Geyt: Laat me toe toch onmiddellijk te preciseren dat voor mij compromissen niet noodzakelijk uit den boze zijn. Alles hangt af van om welke compromissen het gaat. AM: Als ik mij niet vergis heeft ook Lenin iets dergelijks gezegd (lacht). Ik doel met compromissen vooral op de zogenaamde basis-compromissen waardoor de naoorlogse sociale en politieke ver-houdingen tot op zekere hoogte werden geregeld. Ik denk vooral aan het keynesiaans of sociaal-democratisch overlegmodel. Maar u kunt daar later op ingaan. LVG: Gaan wij deze gesprekken in de u-vorm voeren? AM: Ik stel voor dat ieder zijn eigen taal spreekt (lacht). Ik geef graag toe dat ik soms tot archaïsche vormen geneigd ben. LVG: Goed. Ik maakte die opmerking over “compromissen” zijde-lings. Laten we terugkeren naar de vraag die je mij hebt gesteld. Wel, hoe zou ik het zeggen... Kun je die vraag nog eens herhalen? AM: Waarom wordt iemand communist? Laten we als ingang ne-men: waarom, wanneer en hoe bent u communist geworden?

Page 22: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948 22

LVG: Ik heb de formele stap gezet op 15 december 1948. Die stap lag in het verlengde van het onmiddellijk naoorlogs gebeuren. In ver-gelijking met nu was het toen nog niet zo uitzonderlijk om een stap te zetten in die richting. Hoe heb ik die stap gezet? Het was een complex van factoren dat heeft gespeeld. Tijdens de oorlog zat ik op de schoolbanken. Dat was hier in BrusseI, in het Franstalig on-derwijs. Ik liep van september 1938 tot juli 1944 school in de Ernest Allardstraat. De school die ik bezocht is later het bijzonder bur-gerlijke Athénée Robert Catteau geworden. In mijn tijd was het nog een Ecole moyenne A. Ik had een prof die blijkbaar in het com-munistisch verzet zat. Hij heeft dat nooit gezegd, maar je kon het bijna opmaken uit wat hij vertelde. Hij heeft een paar dingen gezegd die in mijn achterhoofd zijn blijven hangen. Hij zei: “wat men Rusland noemt, dat is in feite de Unie van Socialistische Sovjet-Republieken”. Deze uitspraak betrof uiteraard meer de symboliek. Maar het was hoe dan ook moedig dat tijdens de bezettingsjaren voor een klas van een Brussels atheneum te zeggen. Een andere uitspraak van hem was, in politiek opzicht, veel belangrijker. Het was een wat paradoxale uitspraak. Hij wees naar de vliegtuigen die doortrokken: “Jullie denken waarschijnlijk dat die vliegtuigen naar Duitsland trekken om daar bombardementen te gaan uitvoeren op de munitiefabrieken. Dat is niet waar. Die vliegtuigen gaan de ar-beiderswijken in Keulen platbombarderen”. Ik heb het over die uitspraak trouwens aan de stok gehad met mijn moeder. Ze had tijdens de Eerste Wereldoorlog in Engeland verbleven en was nogal anglofiel ingesteld. Na de oorlog heb ik evenwel niet onmiddellijk de stap gezet. Ik gaf het atheneum op na de tweede Latijn-Wiskunde, dus na het voor-laatste studiejaar en bereidde mij in de zomer van 1944 voor op het ingangsexamen van de Polytechnische Faculteit van de ULB. Ik legde dat examen af in november 1944, kort na de bevrijding dus en kort nadat ik zeventien jaar was geworden. AM: Was dat een zogenaamde bewuste keuze die u maakte? U wou burgerlijk ingenieur worden?

Page 23: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948 23

LVG: Neen, ik koos daar niet voor. Ik deed dat. AM: Waarom deed u dat? LVG: Ik was die school in de Allardstraat beu. Ik had in die school zeer goede relaties gehad met de meesten van de regenten die daar les gaven in de eerste drie atheneumjaren, ook al omdat ik een goede leerling was. Je weet hoe dat gaat. Ik ben later evenwel in botsing gekomen met enkele rechtse liberale profs, allen licentiaten. Ik had daar vanaf een bepaald ogenblik genoeg van en wou economie gaan studeren. Ik wou dus helemaal geen ingenieur worden. Er was echter een probleem. Economiestudies leidden in die periode niet tot een diploma met een wettelijke graad. Men kon enkel een wetenschappelijke graad behalen. Die studies waren bovendien in kwalitatief opzicht een beetje discutabel. Mijn ouders stelden voor dat ik mijn interesse voor staathuishoudkunde zou combineren met een klassieke studierichting. Mijn vader had waarschijnlijk graag dat ik zou kiezen voor rechtsstudiën. Ik zei: “neen, rechten, dat doe ik niet”. Dat was een beetje de contramine van de adolescent. Mijn vader was immers zelf jurist. Hij doceerde Burgerlijk Recht in ’t Nederlands aan de ULB. Die Nederlandstalige cursussen van de rechtsfaculteit – toen de enige – zouden later mede de bakermat zijn van de VUB. Voor geneeskunde was ik helemaal niet in de wieg gelegd. Men had bovendien in de familie beslist dat één van mijn twee jongere broers geneesheer zou worden, wat helemaal niet is gebeurd. Daar ik goed was in wiskunde, besloot ik dan maar een poging te wagen om ingenieursstudies met economiestudies te cumuleren. Daar is niets van in huis gekomen. Na het diploma van kandidaat burgerlijk ingenieur te hebben behaald, schakelde ik in oktober 1946 over naar de “economische en financiële we-tenschappen”, de richting waarin ik in 1949 afstudeerde. Dat was in september 1949 want ik ben moeten passeren in de tweede zittijd. Ik benadruk dit omdat ik zo veel aan politiek deed dat ik dat niet altijd goed wist te combineren met mijn studies. Het was trouwens mijn

Page 24: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948 24

militantisme dat verhinderde dat ik meerdere studierichtingen tegelijk zou volgen. Om mijn politieke activiteiten in die periode wat te kunnen verduide-lijken moet ik iets zeggen over de linkse organisaties die actief wa-ren in dat Brusselse universitaire milieu. Je had in dat milieu de Étu-diants Socialistes Unifiés. Die waren oorspronkelijk een zusteror-ganisatie van de Jeune Garde Socialiste Unifiée, een samensmelting op het einde van 1936 van de Jeune Garde Socialiste en de Jeunesses Communistes. In feite waren dat de communistische stu-denten. Tot de ESU behoorden o.a. Jean Allé en zijn vrouw en Fer-nand Lefebvre. Vooral de faculteit geneeskunde was opmerkelijk vertegenwoordigd binnen de ESU. Jean Primo, die later een beroemd hartspecialist werd, was erbij. Je had Jo Boutte die één van de medewerkers werd van Snoeck, een pionier op het gebied van de pijnloze bevalling. Snoeck was veeleer een progressief liberaal maar in zijn omgeving vond je meerdere communisten terug. Een andere medewerker van Snoeck was Willy Peers. Hij was een stuk jonger dan Jo Boutte met wie hij later baanbrekend werk zou presteren in de strijd voor het legaliseren van abortus. Tot die dokters behoorde ook Jacques Lemaître die later één van de sleutelfiguren zou worden van de zeer actieve Commissie Gezondheid van de KPB en die door de jaren heen een “syalinistisch” profiel zou aanhouden. Om terug te keren naar de ESU, die traden in het algemeen sterk stalinistisch naar voren. Hun ideologische gids was immers Paul Libois. Libois was een wiskundige met als specialiteit meetkunde. Hij was prof aan de ULB, reeds van voor de oorlog. Hij was een heel goed hoogleraar, een goed pedagoog, hij had ongetwijfeld heel wat charisma. Hij was aan de ULB de paus van de communistische partijafdeling waarvan zowel de communistische profs als de communistische studenten lid waren. Op die manier kon hij de ESU sterk beïnvloeden. Zijn communisme was zeer dogmatisch. Hij was een illustratie van wat een hyperorthodoxe stalinistische bourgeois kon zijn. AM: Vatte hij zichzelf zo op?

Page 25: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948 25

LVG: Als bourgeois? AM: Neen, als stalinist. LVG: Een communistische bourgeois was in die periode in de meeste gevallen een stalinistische bourgeois. AM: Ja, maar zag Libois zelf of ruimer de KPB “stalinist-zijn” als iets positiefs? In Frankrijk evalueerde in die periode de PCF een stalinien als een voorbeeldig persoon, als iemand die alleen maar positieve eigenschappen heeft. LVG: Dat was, in die tijd althans, een bijzonder diploma, eh! (lacht luid). Libois deed daar volledig aan mee. Hij ging zeer ver in zijn stalinofilie. Hij bedreef een soort dogmatisch mysticisme (of mys-tisch dogmatisme?). Bovendien was hij in die jaren de rechtstreekse raadgever van Edgar Lalmand, de secretaris-generaal van de KPB. Ik had het al “avant la lettre” aan de stok met Libois. Dit was allicht een bijkomende factor om mij ervan te weerhouden om de stap te zetten naar de ESU. Ik was tijdens het academiejaar 1945-’46 trou-wens toegetreden tot de Étudiants Socialistes. De pas opgerichte ES bevonden zich in die periode op het vlak van de ideeën ergens tussen Freddy Legrand en Ernest Mandel, duidelijk dichter bij de laatste dan bij de eerste. In tegenstelling tot b.v. de Gentse Socialistische Studenten die typisch sociaal-democratisch waren, stond de meerderheid van de ES aan de ULB allesbehalve op een orthodox BSP-standpunt. Een uitzondering was Wim Geldolf die binnen de ES de lijn van de BSP verdedigde. Zeker de leidende kern stond in die allereerste naoorlogse jaren onder invloed van de ideeën van Mandel. Mandel was weliswaar zelf geen lid van de ES maar hij oefende een politiek en intellectueel gezag uit. Hij was als het ware de peter van de meerderheid van die leidende groep waarvan sommigen waarschijnlijk lid of in ieder geval sympathisant waren van een trotskistische cel. Iemand die b.v. lid was van het comité van de ES was Michel Mandel, de jongere broer van Ernest voor

Page 26: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948 26

wie hij mee optrad als tussenpersoon. Zo vonden er regelmatig min of meer geheime vormingsvergaderingen plaats met Ernest Mandel. Het is in en met die groep binnen de ES dat ik een tijd lang heb gemiliteerd. Tussen oktober 1946 en het einde van 1947 heb ik er sterk de invloed van ondergaan en was ik bijgevolg niet vrij van trotskistische neigingen. AM: Wat heeft daar verandering in gebracht? LVG: Vanaf een bepaald ogenblik zijn we vrij snel zowel om intra-universitaire als om internationale redenen de weg opgegaan van de eenheidsactie met de communistische studenten die ondertussen opnieuw de naam hadden aangenomen van Étudiants communistes, wat eigenlijk de juiste en dus ook een meer eerlijke naam was. Ik was zelf nooit uitsluitend gericht op de (vooral toen) kleine universitaire wereld op zich, maar de universitaire reden was waarschijnlijk de meest onmiddellijke en overigens ook de meest eenvoudige reden. We hebben samen een tijd lang strijd gevoerd voor de “présalaire”, dat was de naam die men toen gaf aan de eis voor de invoering van een soort studentenloon. We hebben die strijd vrij consequent gevoerd en waren daarin als ES overigens actiever dan de EC. De buitenlandse reden was het gebeuren in Praag in fe-bruari 1948. Toen heel West-Europa in rep en roer werd gebracht ten gevolge van de coup van Praag en een groot gedeelte van de sociaal-democratie in naam van die coup een breuk voorstond met de communisten, zijn we niet gevolgd. Onze opstelling stond niet los van het voorgaande, van de universitaire reden. We hebben niet meegedaan met het anticommunisme, niet uitsluitend als ES maar als leden van een coalitie die gewonnen was voor de “présalaire”, die de meerderheid had in de Association générale des étudiants van de ULB en waar de tweede naoorlogse generatie van communis-tische studenten deel van uitmaakte. Samen met de communistische studenten hebben we nipt een meerderheid gehaald in een Assemblée van de Association générale na de coup van Praag. We hebben gezegd: “kijk, de meerderheid van die regering in Tsjechoslowakije

Page 27: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948 27

is gehandhaafd ondanks de poging om haar te destabiliseren met het ontslag van (wat men nu zou noemen) de centrum-rechtse ministers. Laat ons niet huilen met de wolven. We moeten nagaan of er geen elementen zijn om dat niet negatief te bekijken, om dat genuanceerd in te schatten. Trouwens, bij ons weten is er maar één geweerschot gelost en dan nog per ongeluk. Er is daar een student in de voet gekwetst. En bovendien is er bij ons weten geen enkele Sovjet-soldaat op het Tsjechoslowaaks grondgebied.” Dit was één van de redenen die heeft geleid tot een afstand nemen van de strekking Mandel binnen de ES. Ik was het met Ernest Man-del op sommige punten sterk eens, zo b.v. over wat er toen, in 1948, gebeurde in het Midden-Oosten – het is immers in 1948 dat de staat Israël werd opgericht. Ik herinner mij dat hij mij eens heeft gefeliciteerd voor wat ik zei over de joden en de Palestijnen. Maar ik kon hem onmogelijk volgen in zijn benadering van wat er gebeurde in Oost-Europa. Volgens Mandel en een deel van de leidende kern van de ES hadden de stalinisten, die toen ontegensprekelijk het hoge woord voerden binnen de communistische partijen, in Oost-Europa gecapituleerd door te kiezen voor een principeloos compromis met de bourgeoisie. Voor ons was het feit dat op het einde van 1947 en in het begin van 1948 de meeste van de Oost-Europese coalitieregeringen waren verbroken in het voordeel van linkse coalities het bewijs dat die theorie geen steek hield. Vooral het Tsjechoslowaaks voorbeeld had volgens ons de genadeslag toe-gebracht aan de theorie van de “principeloze compromispolitiek”. Dit voorbeeld heeft ons tegelijk dichter bij de KPB gebracht. AM: Wie is “ons”? LVG: Wel, ook ditmaal een meerderheid van het leidend comité van de ES. AM: Ik begrijp het niet volledig. Ontbreken er geen schakels of fa-sen in uw verhaal? U zegt dat de meerderheid van de leidende kern van de ES onder invloed van Mandel stond. U stelt tevens dat

Page 28: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948 28

de gebeurtenissen in Praag in het begin van 1948 een meerderheid van de leiding van de ES dicht bij de KPB bracht. Hoe heeft die omslag zich kunnen voltrekken? We bevinden ons in het begin van 1948 in een conjunctuur die niet bepaald de recruteringsmogelijk-heden van de KPB begunstigt. LVG: Dat is het minste wat je kunt zeggen! AM: Juist. De KPB is op dat ogenblik geen sterke aantrekkings-pool meer voor linkse intellectuelen. De sociaal-democratie verla-ten voor de KPB, dat komt in die periode steeds minder voor. Aan de ULB heeft zich blijkbaar een tegengestelde evolutie voorge-daan? LVG: Ik kan mij vergissen, maar ik ga toch proberen om het zo fei-telijk mogelijk te reconstrueren. De meerderheid van de leidende kern van de ES bestond uit mandelisten en linkse socialisten. AM: Wat bedoelt ge met “mandelisten”? LVG: Ik denk o.a. aan Vidal Sepiha. Hij is later een specialist ge-worden van de culturele erfenis van de Spaanse joden in de periode voor de inquisitie. Toen ik hem heb gekend was hij een ultra-mar-xist. Hij was mandelistischer dan Mandel. Hij trad niet veel naar buiten maar behoorde binnen de ES tot diegenen die het hoge woord voerden. Ik meen mij te herinneren dat hij en enkele anderen oorlogswezen waren waarvan de ouders waarschijnlijk in Auschwitz of zo waren omgekomen. Aan de hegemonie van de mandelisten is een einde gekomen tijdens het academiejaar 1947-1948. De KPB zit op dat ogenblik niet langer in de regering en, naar ik meen op het einde 1947 vormt de ESU zich om in Étudiants Communistes. Dit laatste ging gepaard met het aantreden van een nieuwe ploeg. Met uitzondering van diegenen die medicijnen deden, waren de leden van de eerste naoorlogse leiding van de communistische studenten immers reeds afgestudeerd. De politiek secretaris was Bob Kawan.

Page 29: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948 29

Die man is later een belangrijk functionaris geworden in de Europese instellingen en is ook terecht gekomen in het private-bankwezen. Hij is helemaal liberaal geworden. Er was ook Henk van Duynen die later verzekeraar is geworden. Ook hij is liberaal geworden. Wat er ook van zij, wij hebben vanaf het academiejaar 1947-48 een bondgenootschap gesloten met de EC om een meerderheid te verwerven in de Association générale des étudiants . AM: Dat hebt u reeds min of meer verteld. Maar wie zijn “wij”? De leidende kern van de ES? LVG: De zeloten van Mandel of tenminste diegenen die vrijwel uit-sluitend geïnteresseerd waren in de theoretische inzichten van Man-del, speelden daarin geen grote rol. Zij beschouwden al dat gedoe rond het studieloon en zo een beetje als een zaak van kleinburgers zoals ze hun medestudenten beschouwden. De toenmalige vaandel-drager van de ES was in feite Robert Devleeshouwer. Ik moet u niet vertellen wie dat is. Hij is lang prof geweest aan de ULB, hij is een bekend historicus. Devleeshouwer stelde zich kandidaat voor het voorzitterschap van de Association générale en werd verkozen. Dat gebeurde op een triomfantelijke wijze. Hij kon heel goed het woord voeren en wist de vergadering te veroveren. De communistische studenten waren in de Association ondermeer vertegenwoordigd door Claude Frédéric, een student in de chemie die tot schatbewaarder naast Devleeshouwer werd verkozen. Dit bond-genootschap heeft aldus de meerderheid veroverd binnen de As-sociation. Dit bracht meteen een eerste differentiëring voort binnen de ES. Maar er was toen nog geen sprake van een breuk. De dif-ferentiëring heeft zich, zoals ik reeds vertelde, doorgezet naar aanleiding van de gebeurtenissen in Praag. AM: Kunt u dat wat verder verduidelijken? LVG: Doorheen de strijd rond die universitaire problematiek zijn binnen de ES nieuwe woordvoerders kunnen opstaan. Ik behoorde

Page 30: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948 30

daartoe maar de belangrijkste nieuwe woordvoerder was ontegen-sprekelijk Devleeshouwer. De hegemonie binnen het comité van de ES is m.a.w. beginnen over te hellen in de richting van personen die voorstander waren van een bondgenootschap met de communisten. Hoe hebben de gebeurtenissen van Praag op dat proces ingewerkt en hoe hebben ze ons nog dichter bij de KPB gebracht? De feiten toonden zeer duidelijk aan dat de theorie die Mandel over Oost-Europa verkondigde, geen steek hield. De coalities in Oost-Europa werden meer links ... AM: ... én meer stalinistisch! De gebeurtenissen in Praag in het voorjaar van 1948 waren een belangrijk onderdeel van de tot-standbrenging van een hechte stalinistische ruimte. De stalinisti-sche methoden werden in verschillende Oost-Europese landen overgenomen en intensief aangewend. LVG: Dat laatste geldt slechts voor een latere fase, met daartussen het zognaamd titoïstisch schisma in de zomer van 1948 en vooral het totstandkomen van het Noord-Atlantisch Verdrag in de lente van 1949. Althans ter linkerzijde waren de binnenlandse beweegredenen tot de coup van Praag in februari 1948 naar mijn oordeel van door-slaggevend belang, en het oorzakelijk verband dat jij legt met de “harde stalinisering” vanaf 1949 is volgens mij erg betwistbaar. In een eerste fase ging het om het doortrekken van een democratisch proces in linkse richting. Dat deel van de studenten die in Tsjechoslowakije optraden als bondgenoten van de arbeiders en de boeren, stond aan de kant van Gottwald als premier. Ze droegen er-toe bij Benesj te dwingen tot aftreden. Vanuit die coalitieregering werd er een linkse regering gecreëerd. Zoals ik reeds zei, waren er bovendien op dat ogenblik geen Sovjet-Russische troepen te be-speuren in Tsjechoslowakije. AM: Ik versta onder een stalinistische ruimte niet noodzakelijk een Sovjet-Russische ruimte in de strikte zin. De “invoering” van stalinistische machtsmiddelen in Oost-Europa steunde trouwens

Page 31: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948 31

ook in belangrijke mate op “inheemse” of lokale communistische partij-elites. LVG: Ja, maar het is belangrijk om een duidelijk onderscheid te maken tussen de diverse fasen en er bijvoorbeeld op te wijzen dat de KPB van Tsjechoslowakije één van de weinige in Centraal- en Oost-Europa was om reeds van voor de Tweede Wereldoorlog te be-schikken over sterke wortels binnen de eigen samenleving. AM: U vertelt de evolutie binnen de ES in de periode 1947-1948 in termen van een differentiëring. Het is allemaal snel gegaan maar blijkbaar zonder dat er scherpe confrontaties plaats vonden ... LVG: Inderdaad. Er hebben geen grote of brutale gevechten plaats-gevonden. AM: In uw “Korte levensbeschrijving” van 22 januari 1951 die u maakte in opdracht van de KPB laat zich een enigszins andere to-naliteit natrekken. U stelt in deze beschrijving dat de “trotskisti-sche elementen” binnen de ES na februari 1948 “snel verwijderd” werden. Het “verwijderen” van politieke tegenstrevers, dat klinkt nogal ... LVG: Och! Ja, ik heb mij in die biografie uitgedrukt in het jargon dat toen in de mode en in feite enigszins verplicht was, eh. Ik heb dat wat overdreven. Die autobiografie moet kritisch gelezen worden. AM: Uiteraard. Ik stel zelfs voor dat we later eens een kleine ses-sie wijden aan de lectuur van dat type van teksten. Ik blijf toch ge-deeltelijk bij mijn vraag: vond er binnen de leiding van de ES geen scherpe politieke strijd plaats? LVG: Er is wel enige strijd geweest, maar niets spectaculairs. Er vonden geen harde ideologische debatten plaats.

Page 32: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948 32

AM: Was de ES van de ULB min of meer formeel gestructureerd? Vonden er vergaderingen plaats? Werd de leiding verkozen? La-gen bepaalde verantwoordelijke functies vast? LVG: Ja, dat alles bestond. Maar kijk, de discussies in kwestie ver-liepen overwegend informeel en binnen de leidende kern. Wat er voornamelijk is gebeurd, is het volgende. Op een bepaald ogenblik hebben de intra-universitaire actieven tegen de orthodoxe man-delisten gezegd: “We zijn niet langer bereid om jullie als onze grote raadgevers te beschouwen. Wat jullie zeggen, wordt door de feiten weerlegd!”. AM: U hebt het nu terug over het gebeuren in Praag. LVG: Ja. AM: De argumentatie die u ontwikkelde, sloeg blijkbaar aan? LVG: Ja. We verdedigden ons standpunt in verband met de coup van Praag trouwens niet alleen binnen de ULB. Ik heb persoonlijk de strekking van dit standpunt tevens verdedigd op het internationaal vlak. Tussen de zomer van 1946 en het einde van 1948 was ik de Nederlandstalige adjunct-nationaal-secretaris en vervolgens natio-naal secretaris van de Socialistische studenten. In die functies ver-toefde ik regelmatig in het buitenland. Ik ben o.m. naar een groot congres geweest van de International Union of Socialist Youth and Students in Duitsland. Dat was op het einde van 1947 of in het begin van 1948. Op dat congres is er een enorm gevecht geweest rond onze opstelling tegenover onze communistische partners, hoewel die helaas doorgaans gecamoufleerde communisten waren zoals binnen de structuren van de Union Internationale des Étu-diants die aanleunde bij of in dezelfde geest was opgezet als de Fé-dération Mondiale de la Jeunesse Démocratique. Die vertrou-wenspersonen hadden de sleutelposten van de UIE in handen, maar

Page 33: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948 33

de UIE had een vaag of zo laag mogelijk gehouden profiel. Om terug te keren tot dat congres van de International Union of So-cialist Youth and Students, daar was ik vanuit het kleine België één van de voornaamste pleitbezorgers van een bondgenootschap met de communisten. Voor dit pleidooi kon ik rekenen op de steun van af-gevaardigden uit Groot-Brittannië, uit de Scandinavische landen en uit Zuid-Europa, zo o.m. uit Italië waar de grootste lidorganisatie aanleunde bij de partij van Nenni. De meeste Duitsers daarentegen stonden aan de andere kant. Tot die groep van Duitsers behoorde o.a. Helmut Schmidt, hoewel ik mij dat zelf niet meer herinner. Het is Wilfried Martens die mij dat veel later heeft verteld. Schmidt had, toen hij kanselier was, bij Martens, die toen premier was en regel-matig in Duisland verbleef, eens naar mij geïnformeerd. Ik herinner-de mij niet dat Schmidt daar aanwezig was in 1947 of 1948 maar Schmidt herinnerde zich blijkbaar wel dat ik er was. Ik heb, sa-mengevat, op dat internationaal congres het volgende gezegd: “We hebben op veel punten twijfels over wat de communisten doen, maar om in naam daarvan met de rechterzijde en met het centrum een bondgenootschap te vormen met de Amerikanen tegen de Sovjet-Unie en tegen de communisten: neen!”. AM: U bent evenwel niet onmiddellijk na de coup van Praag lid geworden van de KPB ... LVG: Neen. Onze toetreding hangt samen met een politiek gevecht dat we hebben geleverd in de toenmalige Belgische Socialistische Partij. AM: U was lid van de BSP? LVG: Ah ja, dat hoorde er immers bij. Ik was lid van en nam ver-antwoordelijke functies waar binnen de Étudiants Socialistes - So-cialistische studenten. Ik was lid van de BSP-afdeling van Water-maal-Bosvoorde. Ik heb zeker aan een twaalftal algemene vergade-ringen van die afdeling deelgenomen. Ik heb ook, vanuit de studen-

Page 34: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948 34

tenorganisatie, vergaderingen meegemaakt van de Algemene Raad van de BSP. Het is trouwens in de Algemene Raad dat we in het najaar van 1948 een beslissend gevecht hebben geleverd. We hebben toen samen met ouderen in de BSP gepoogd om enigszins een rem te zetten op de Spaak-koers. AM: Wie waren die ouderen? LVG: Er bestond binnen de BSP een aanzet tot het vormen van een linkervleugel die was gericht tegen de spaakisten, d.w.z. tegen Spaak zelf uiteraard maar ook b.v. tegen die Atlantische integrist van een Fayat. Ik moet mij onmiddellijk excuseren voor wat ik hier zeg, maar die Fayat schoot politiek kemels bij de vleet. Ik herinner mij dat hij de stelling verdedigde dat Amerika eigenlijk geen echt kapitalistisch land was, daar er ook in Amerika openbare bedrijven bestonden! Bij die aanzet tot het maken van een oppositie waren Isabelle Blume en Marc-Antoine Pierson betrokken evenals Georges Bohy, een advocaat en kamerlid uit Charleroi, en Jules Bary die de woordvoerder was van de federatie Waals-Brabant van de BSP. Ook Luc Somerhausen behoorde tot die groep. Hij was een crypto-communist en is trouwens later lid geworden van de KPB. Ik be-hoorde tot de groep jongeren die met die ouderen overleg pleegde om in te gaan tegen de spaakisten. We zijn er evenwel niet in geslaagd om een andere koers af te dwingen. Veel is duidelijk geworden op die Algemene Raad in oktober of in november 1948. Op Isabelle Blume na hebben de ouderen met wie we voorafgaandelijk gesprekken hadden gevoerd, zich op die Algemene Raad zeer platbroekerig of platrokkerig gedragen. We waren daar zeer door ontgoocheld. We waren verontwaardigd. En de meesten van het comité van de ES hebben toen gezegd: onder die voorwaarden gaan we de stap zetten naar de KPB. Ik vond dat voorbarig, maar ik wou niet alleen blijven en ik ben dus met hen meegegaan. Als het aan mij had gelegen hadden we gepoogd de strijd binnen de sociaal-democratie nog een tijd verder te blijven voeren omdat ik vond dat het opportunistisch gedrag van die linksen of pseudo-linksen niet

Page 35: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948 35

onherroepelijk was en omdat we toch een zekere sympathie hadden gevoeld in die Algemene Raad van mensen die mindere tenoren waren. Ik vond dat het de moeite waard was om te proberen daar verder op in te werken. Maar mijn standpunt werd niet aanvaard en een belangrijk aantal leden van het comité van de ES is bezweken voor de sirenenzang van Jean Terfve en Pierre Joye. We zijn ingegaan op hun aanbod. We zijn allemaal ongeveer rond dezelfde datum lid geworden. AM: Over hoeveel personen spreekt u nu? LVG: Die groep of leidende kern van de ES die toetrad tot de KPB bestond uit 7 à 8 personen. Tot die groep behoorde o.a. Jacques Moins. Moins is diegene die naast mij in de naoorlogse KPB het langst en het verst heeft meegedaan, zij het ook van zijnentwege op een kritische wijze. AM: Hoeveel leden telde de ES? LVG: De ULB-afdeling van de ES telde rond de 200 leden. AM: U herinnert zich vrij goed de datum, namelijk 15 december 1948, waarop u lid bent geworden van de KPB. Hangt die datum met iets samen? Is er die dag iets speciaals gebeurd? LVG: Wel, ik moet aan het verhaal van mijn toetreding nog twee dingen toevoegen. Op een bepaalde avond had men de Franse bio-loog Marcel Prenant uitgenodigd. Ik denk dat het een activiteit van de Libre Examen was. Ik had toen nog mijn twijfels over bepaalde aspecten van het marxisme. Ik aarzelde om naar die uiteenzetting te gaan. Het was paradoxaal genoeg één van de mensen uit de groep rond Mandel die mij aanraadde om mee naar Prenant te gaan luiste-ren. Ik zeg “paradoxaal genoeg” omdat Prenant toen een notoir PCF-intellectueel was. Ik ben dan maar naar Prenant gaan luisteren. Prenant sprak over de “Vier beginselen van het dialectisch ma-

Page 36: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948 36

terialisme”. Prenant volgde letterlijk het stramien van Stalins Over Dialectisch en Historisch Materialisme, de beruchte paragraaf 2 van Hoofdstuk IV van de Geschiedenis van de Communistische Partij (b) van de Sovjet-Unie uit 1938. Ik heb toen tot mezelf ge-zegd: “Na deze uiteenzetting te hebben aanhoord ben ik voldoende overtuigd om te zeggen: ik beken mij tot het marxisme.” AM: Prenant was toen reeds enigszins een dissident communis-tisch intellectueel. Hij slikte de charlatanerie van de hof-bioloog van Stalin, namelijk Lyssenko, niet. LVG: Ja, dat was een belangrijk conflict. Maar dat conflict situeert zich later, althans aan de ULB, waar het voor de KPB, vooral in de Faculteit Wetenschappen, catastrofale gevolgen zou hebben. Pre-nant sprak tijdens die uiteenzetting niet over de zaak Lyssenko. AM: De zaak Lyssenko barst binnen de PCF reeds uit in de zomer van 1948. LVG: Ah, dan vergis ik mij waarschijnlijk een beetje van tijdstip. Ik meende me te herinneren dat die uiteenzetting plaatsvond op het einde van 1948. Er is in ieder geval nog een tweede gebeuren dat heeft bijgedragen tot mijn toetreding. Het gaat om een klein gebeuren, maar dat voor mij van grote betekenis is geweest. Het vond plaats, als ik mij niet vergis, in de Tourelle, dat toen een vermaard Brussels studentencafé was. Was het die avond van de uiteenzetting van Prenant? Waarschijnlijk dus niet... Soit, ik heb toen of op een andere avond een gesprek gehad met Xavier Relecom, toen opnieuw lid van het Centraal Comité – hij was tot na-der order in ere hersteld – en eerste secretaris van de federatie Bra-bant van de KPB. Relecom heeft me toen een reeks van dingen ver-teld over het VIIde Congres van de Communistische Internationale van 1935 en over de antifascistische frontpolitiek.

Page 37: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948 37

Die kennismaking met de lijn van het VIIde Congres van de Komin-tern heeft mij geholpen mijn aarzelingen te boven te komen. Het is die avond dat ik heb gezegd: “Ja, ik treed toe”. AM: Dat was dus op 15 december 1948? LVG: Ik ben op die datum formeel lid geworden. Ik weet niet meer precies op welke avond ik met Relecom heb gesproken. Ik aarzelde toen in ieder geval niet meer. Maar het feit dat ik niet langer aarzelde hield niet in dat ik mij niet langer kritisch opstelde. Kort-om, ik heb de stap gezet met behoud van een zekere kritische zelf-standigheid. Niet op alle, maar toch op een reeks punten ben ik mij min of meer autonoom blijven opstellen.

Page 38: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Stalin versus Tito Alain Meynen: Ik legde u voor ons eerste gesprek de vraag voor: waarom, wanneer en hoe bent u communist geworden? U hebt die vraag beantwoord met het verhaal van uw toetreding tot de Kom-munistische Partij van België en van de voorwaarden waaronder u bent toegetreden. Communist worden of communist zijn stond bij-gevolg gelijk aan lid worden of lid zijn van de KPB? Louis Van Geyt: Absoluut. Men kon trouwens geen lid zijn van de Étudiants Communistes zonder lid te zijn van de partij. AM: Maar men kon communist zijn zonder lid te zijn van de KPB? LVG: Dat kwam bijna niet aan bod. AM: Ik doel eigenlijk op de betekenis die toekomt of toekwam aan de kwalificatie “communist”. Wat is een communist? Wie is com-munist? Met welke betekenissen kan men “communist worden” of “communist zijn” definiëren? Ik wil een zekere evidentie bevragen. Opvallend in uw verhaal is de afwezigheid van uitdrukkingen als “ik ben communist geworden”, “ik heb voor het communisme ge-kozen”, enz. Een communist is iemand die per definitie en haast onvermijdelijk lid was of is van een partij, in het bijzonder van de KPB, de PCF, de PCI, de CPN enz.? LVG: Dit is zeker niet het geval wanneer men de vraag in de tegen-woordige tijd stelt. In de periode waarin ik lid ben geworden van de KPB, was het evenwel zo dat een politiek engagement praktisch gelijk stond aan het lidmaatschap van een of andere – al dan niet grote – partij.

Page 39: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Stalin versus Tito 39

AM: Voor een communist was die partij vrijwel onvermijdelijk de KPB? Niet alleen uitdrukkingen als “ik ben communist geworden” zijn afwezig in uw verhaal. Eveneens opvallend is dat u de naam van de partij waarvan u in 1948 lid bent geworden, namelijk de KPB of de Kommunistische Partij van België, zelden letterlijk uit-spreekt. U hebt het b.v. over het “zetten van een stap” of over “onze toetreding” zonder de naam te expliciteren van de partij “waarnaar” u een stap zette of waartoe u toetrad. Ik overdrijf uiteraard een beetje. We weten allemaal over welke partij u het hebt want u bent in het naoorlogse België allesbehalve een onbekend KPB-lid geweest. Maar toch... Hebt u problemen met de naam van de partij waarvan u meerdere decennia lid bent geweest? (lacht) Ik veronderstel van niet. Of hebt u problemen met de toenmalige KPB, met de partij zoals ze was in 1948? Ik veronderstel dat u de KPB als het ware exnomineert omdat voor u “het zetten van de stap”, toetreden tot de KPB en communist worden volledig samenvielen of samenvallen? LVG: Mm ... We moeten oppassen voor misverstanden. AM: Ik verduidelijk een aspect van mijn vraag aan de hand van een voorbeeld. U vermeldt enkele keren Ernest Mandel. Mandel was evenwel geen communist ondanks het feit dat hij in de jaren veertig lid was van een partij die de naam Parti Communiste Révo-lutionnaire, later Parti Communiste Internationaliste droeg? Als ik uw – veeleer impliciete dan expliciete – definitie van “communist zijn” volg: Mandel kon onmogelijk een communist zijn? LVG: In mijn ogen was hij geen communist. Maar een aantal pun-ten moet inderdaad gepreciseerd worden. Ik was van mening dat de trotskisten fout waren op meerdere belangrijke punten. Ik heb echter nooit de theorie aangehangen die de trotskisten voorstelde als “hit-lero-trotskisten”, ook niet wanneer deze zogenaamde theorie sterk aanwezig was in de KPB. Ik vond dat de trotskisten stonden voor een radicaal linkse politiek, maar meer bepaald rond de Oost-Euro-

Page 40: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Stalin versus Tito 40

pese kwestie kon ik het met hen niet eens zijn. Zoals ik heb verteld was het gebeuren in Praag een belangrijk breekpunt. Hoewel ook dit punt enige precisering verdient. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de gebeurtenissen van eind 1947-begin 1948 en dat wat in Oost-Europa op gang is gekomen vanaf 1949, namelijk de dictatuur, de karikatuur van de dictatuur van het proletariaat, enz. Of liever, ik heb in 1948 niet ontwaard waar de gebeurtenissen in Oost-Europa op zouden kunnen uitlopen. Wat ik toen vooral niet heb ingezien is dat voor Stalin en Molotov de politiek van Truman en Marshall een uitstekend voorwendsel was om hun greep op de helft van Europa te vestigen en aldaar elke open vorm van politiek debat de kop in te drukken. Ik zag dat Stalin de PCI en de PCF enigszins opgaf aan de Amerikaanse hegemonie over West-Europa, maar ging er hoe dan ook van uit dat de Sovjet-Unie koos voor een verzet tegen het imperialisme, dat tijdelijk gepaard ging met een zich neerleggen bij de heerschappij van het kapitaal in de wereld buiten de Sovjet-Unie zelf en Oost-Europa. AM: Dit zegt u pas nu? Of dacht u dit reeds vroeger? LVG: Ik had dit nog niet door in 1949. Maar wat ik hier nu vertel is een conclusie die ik alvast vroeger dan vandaag getrokken heb. In ieder geval beseften we reeds in de vroege jaren vijftig dat, toen Sta-lin de communisten opriep het vaandel van de nationale onafhan-kelijkheid en van de democratische rechten te heffen, de praktijk in Oost-Europa niet beantwoordde aan deze oproep. AM: In het verhaal van uw toetreding tot de KPB zoals u het nu vertelt, verschijnt het buitenlands aspect of de internationale poli-tiek als een doorslaggevende factor. LVG: Dat kon bijna niet anders. We bevonden ons op het einde van de jaren veertig in een periode van overgang van de oorlogsalliantie naar de Koude Oorlog, van de voorbereiding en vervolgens de oprichting van de NAVO, van blokvorming op internationaal vlak.

Page 41: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Stalin versus Tito 41

Tegelijk was het voor mij evenwel evident dat in het bijzonder het theatrale “j’ai peur”-discours van Spaak binnen de kapitalistische landen van Europa alleen maar tot verkeerde keuzen kon leiden. Buitenlandse politiek en binnenlandse politiek hingen rechtstreeks aan elkaar. AM: Maar communist worden in 1948 of m.a.w. lid worden van de KPB kwam er hoe dan ook op neer dat men koos voor de Sovjet-Unie? LVG: Als men in die tijd moest kiezen tussen twee wereldconstella-ties bestond er geen twijfel over dat men als communist koos voor de Sovjet-Unie. Maar ook dit moet wat gepreciseerd en nader toe-gelicht worden. Ik hield steeds bepaalde grenzen voor ogen. Ik verduidelijk dit met een voorbeeld. In augustus 1950 – ik was toen dus reeds lid van de KPB – bevond ik mij als lid van een kleine Belgische delegatie op het congres van de Union Internationale des Étudiants in Praag. We beluisterden daar aandachtig alle radioberichten want we bevon-den ons toen volop in de Korea-crisis. Het was trouwens ook daar, op dat congres, dat ik de moord op Julien Lahaut heb vernomen. Ik heb toen aan de organisatoren om enkele minuten stilte gevraagd want het was voor mij zeer duidelijk dat die moord een onderdeel was van een ruimer of internationaal geheel van aanslagen en moorden op communisten. Het stalinistisch bureau van dat congres had daar echter geen oor voor. Ook binnen de Belgische, weliswaar niet-communistische delegatie reageerde men lauw. Ik was daar erg door geschokt. Ik wil het hier evenwel over iets anders hebben, namelijk over iets dat mij is overkomen, zo meen ik mij te herinneren, in de marge van dat congres. In de coulissen werd mij gevraagd of ik geen informant wou spelen voor de Sovjet-Unie. Ik heb dat categoriek geweigerd. Ik heb daar achteraf met een van de toenmalige leiders van de KPB over gesproken en die heeft mij op dit punt volledig gelijk gegeven.

Page 42: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Stalin versus Tito 42

AM: Wie was die leider? LVG: Het was Jean Terfve. Let wel, het was allesbehalve evident dat men weigerde. We gingen er in die periode – niet ten onrechte trouwens – van uit dat de Amerikanen een atoomoorlog voorbereid-den tegen het eerste socialistische land en die stelling speelde in romantisch opzicht een grote rol. Ik had kunnen aarzelen. Ik her-inner mij trouwens dat er in die periode jongens waren die een zo romantisch beeld hadden van die socialistische wereld dat ze er ab-soluut wilden gaan wonen en werken. Verder blijven leven hier in de Westerse wereld, dat kon voor hen niet meer. Ze wouden vertrekken naar het paradijs. Ik was het volledig oneens met zo’n zienswijze. Ik vond dat het weinig of geen zin had om ginderachter mee bruggen te gaan bouwen of wat te gaan metselen. Ik vond dat men zich moest inzetten voor het veranderen van de maatschappij waarin men leefde. Het is in de eerste plaats om die reden dat ik ook dat spioneren veroordeelde. Ik had bovendien een bepaalde gebeurtenis van enkele jaren tevoren goed onthouden. In 1946 – ik was toen nog geen lid van de KPB – had ik aandachtig het geval Fred Rose gevolgd. Rose was secretaris-generaal van de kleine Canadese KP en tevens – het enige communistisch – lid van het Canadees parlement. Rose liet zich snappen als een spion van de Sovjet-Unie en werd snel een argument in de Westerse koudeoorlogspropaganda. Ik heb toen onmiddellijk gezegd: aan zo iets zal ik nooit willen meedoen. Spion worden van de Sovjet-Unie: dat is tegengesteld aan militeren in het Westen. AM: Rose had zich niet aan een bepaalde taakverdeling gehou-den? LVG: Je bedoelt? AM: De partij is één zaak, spion spelen voor de Sovjet-Unie is een andere zaak.

Page 43: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Stalin versus Tito 43

LVG: Juist, of liever: spion spelen is onverenigbaar met militeren voor de partij. Er waren spionnen die de KP van hun land niet compromitteerden. Rose deed dat wel. Trouwens, alleen kortzichtige Sovjet-agenten konden instemmen met wat Rose had gedaan. AM: Wat vroeg men u eigenlijk in de coulissen in Praag in 1950? LVG: Ik herinner mij niet zeker of het in Praag was, maar men heeft mij ooit in één van die landen gevraagd of ik geen microfoto’s wou maken van bepaalde dingen in België. Ik heb geantwoord dat daar geen sprake kon van zijn. AM: Om welke dingen ging het? LVG: Ja, om bepaalde gebouwen of installaties zeker. AM: Was u goed onderlegd in fotografie? LVG: Helemaal niet! AM: Waarom koos men u dan uit? LVG: Het was waarschijnlijk een middel om bepaalde communisten in het Westen onder druk te kunnen zetten of te kunnen chanteren. Indien je op zo’n voorstel inging, ja dan had men een stok achter de deur die men op het gepaste ogenblik tegen jou kon gebruiken. AM: Op welk gepast ogenblik? LVG: Wel, wanneer men een wat afwijkend standpunt innam, kon men via chantage tot de orde worden geroepen. AM: U weigerde een rol als informant maar u stemde hoe dan ook in met een verdediging van de Sovjet-Unie?

Page 44: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Stalin versus Tito 44

LVG: Die keuze was onvermijdelijk. Dit hield echter geenszins in dat ik geen kritieken meer had op de Sovjet-Unie. Ik verduidelijk dit aan de hand van een voorval. Het situeert zich, als ik me goed her-inner, op het einde van 1946 of in het begin van 1947. Paul Libois hield een uiteenzetting over de buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie. Hij was uitgenodigd door de culturele kring van Le Logis, dat is één van die tuinwijken in Watermaal-Bosvoorde waar ik zelf trouwens toen samen met mijn ouders woonde. Libois werd daar geconfronteerd met een vraag van een ouwe vent, een officier op rust van de Force Publique van Congo: “Mijnheer de senator, blijkt uit uw relaas niet dat Stalin precies de buitenlandse politiek van de tsaren heeft voortgezet? Zijn Tripolitanië en Azerbeidzjan daar geen bewijzen van?”. Waarop Libois: “Mijnheer, de Sovjet-Unie is een socialistische staat en de buitenlandse politiek van een socialistische staat is per definitie anti-imperialistisch. Een imperialistische buitenlandse politiek is per definitie de buitenlandse politiek van een kapitalistische staat. Het is bijgevolg onmogelijk dat...”. Enz., enz. Dit soort van syllogismen bezorgde mij serieuze krampen. Zo’n redeneringen hebben mijn toetreding tot de KPB zeker met een jaar vertraagd. AM: U vond dat ook de buitenlandse politiek van een socialisti-sche staat imperialistisch kon zijn? LVG: Neen, maar ... AM: Ging u zo ver ... LVG: ... dat ik meende dat de Sovjet-Unie een imperialistische mo-gendheid was? Geenszins. AM: Imperialisme houdt verband met uitvoer van kapitaal. LVG: Juist, en dat deed de Sovjet-Unie niet! Ik vond wel dat er kon gesproken worden van een expansiepolitiek van een grootmacht. De Sovjet-Unie deed aan grootmachtspolitiek.

Page 45: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Stalin versus Tito 45

AM: U illustreert uw kritische opstelling met een voorbeeld uit de periode waarin u nog geen lid was van de KPB. Vanaf het ogenblik dat u toetrad, was u evenwel verplicht het discours van de partij volledig bij te treden? LVG: Mijn toetreding hield in elk geval niet in dat ik op het punt dat ik heb aangehaald, ooit akkoord ben geweest met Libois. Ik her-haal: ik treed binnen en bewaar op sommige punten een duidelijke kritische afstand. Evenwel niet op alle punten, want ik laat me enigszins verleiden door de logica van de blokken. Ik aanvaard dat, vermits men in Oost-Europa had gekozen voor niet-kapitalistische oplossingen, er argumenten waren voor het toeschroeven van de vijs – zonder evenwel te weten wat achter dat toeschroeven allemaal schuil ging. AM: U beschouwde zichzelf hoe dan ook niet als een stalinien? Dat was voor u geen eretitel? LVG: Absoluut niet! AM: In het begin van 1951 publiceert u in Communisme, het maandblad van de KPB, een artikel met als titel Les provocateurs titistes jettent le masque. U hekelt in dat artikel de “fascistische kliek van Belgrado” – ik haal aan uit uw tekst – en roept op tot waakzaamheid. U schrijft dat we ook hier bij ons, in België, op on-ze hoede moeten zijn voor de “titistische agenten” ... U beschouwt in dat artikel Tito immers als een factor in de voorbereiding van een Derde Wereldoorlog gericht tegen de USSR en de Volksdemo-cratieën ... Dat was toch een typisch stalinistisch artikel? LVG: Dat artikel was de uitvoering van een opdracht. De ijver waarmee ik dat onvergeeflijk artikel heb geschreven, was de neer-slag van een ten top gedreven kampenredenering. Tito voerde vol-gens mij een gevaarlijke koers niet zozeer om wat er in Joegoslavië

Page 46: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Stalin versus Tito 46

zelf gebeurde maar wel omdat hij het ene kamp ten opzichte van het andere kamp dreigde te verzwakken. Dat was voor mij objectief een vorm van verraad. Ik heb evenwel vrij vlug gerealiseerd dat ik de bal volledig missloeg. Ik ben nog steeds beschaamd over dat artikel, niet alleen over de stijl, maar ook over de inhoud. Het is werkelijk een politiek wangedrocht. Ik verwijt mezelf vooral het volgende: men vraagt mij dat artikel ... en ik aanvaard het te schrijven! Ik deed iets wat ik bijvoorbeeld niet deed wanneer Lalmand mij iets vroeg ... AM: U werkte in die periode voor Lalmand? LVG: Ik was in het begin van de jaren vijftig een jonge vrijgestelde die werkte op de documentatiedienst van de partij. Ik bereidde o.a. de parlementaire speeches van Lalmand voor. Ik verzamelde in-formatie en werkte schema’s uit, voornamelijk op binnenlands ge-bied, waardoor ik evenwel vrij snel met Lalmand botste. Ik plooide mij niet volledig. In het geval van dat artikel over Tito deed ik echter het tegenovergestelde. Ik deed eigenlijk wat men mij vroeg. Ik deed het waarschijnlijk niet met volle overtuiging. Maar dat is uiteraard geen verzachtende omstandigheid. Dat is misschien een intellectueel excuus maar in politiek opzicht was het dat alleszins niet. AM: Het artikel is in belangrijke mate een compilatie van be-staande teksten van het erg doctrinaire type. U komt zelf niet veel aan bod in het artikel. U reproduceert het codesysteem van het kampisme, u verschuilt u in belangrijke mate achter Jdanov die in die periode trouwens ook richtlijnen formuleerde voor het bedrij-ven van socialistische literatuur ... LVG: Ja, Jdanov was een verschrikking. Hij was de grote ideoloog van de Kominform. Hij werkte inderdaad voor de schrijvers en kunstenaars allerlei autoritaire richtlijnen uit. AM: Uw artikel valt hoe dan ook nog mee wanneer men het legt naast andere soortgelijke artikelen uit die periode.

Page 47: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Stalin versus Tito 47

LVG: Ah, je bezorgt mij een kleine troost. (lacht) AM: Wel, het zogenaamd titisme werd in die periode in meerdere officiële communistische publicaties gezien als ... LVG: ... een vorm van fascisme. AM: Men identificeerde het “titisme” tevens als een eigentijdse vorm van het “trotskisme” of van het “hitlero-trotskisme”, termen die u zelf niet gebruikte in uw artikel. Wanneer zo’n termen in een communistische partij vallen, mag men er bijna zeker van zijn dat men één of andere inwendige disciplinering of zuivering op het oog heeft. Waarom moest u dat artikel schrijven? Was het een test? LVG: Je vraagt mij of men mij verdacht van trotskisme? AM: Neen. Ik zoek naar de functie die het schrijven van zo’n arti-kels kan gehad hebben. Wou men nagaan of u bereid was de par-tijlijn volledig te volgen? LVG: Ik meen van niet. AM: Wie gaf u die opdracht? Wat was de rol van de top van de leiding van de partij daarin? U was pas vrijgestelde geworden. De leiding wou zien hoe ver u wou meegaan? LVG: Ik denk het niet. Ik was werkzaam in het partijapparaat vanaf februari 1951. De opdracht kwam van de man die zich bezig hield met de coördinatie van Communisme. AM: Wie was die man?

Page 48: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Stalin versus Tito 48

LVG: Wel, euh ... (fluistert) Dat was Henri Buch. Weet u wie dat was? (lacht) AM: Min of meer. Hij was een magistraat. Hij zat in de Raad van State. Hij behoorde tot het Belgisch establishment. LVG: Juist. Hij was een discreet lid van de partij. AM: Men wist binnen het gerechtelijk apparaat niet dat hij lid was van de KPB? LVG: Wel, de Sûreté heeft hem op een bepaald ogenblik te pakken gekregen. Dat was in Limburg. Hij gaf daar een les voor de KPB. AM: Was Buch wél een stalinien? LVG: Dat zou ik zo onmiddellijk niet durven zeggen. Hij was dog-matisch en sectair maar hij meende het goed met mij. AM: Hij was hoe dan ook een stalinofiel? LVG: Niet echt. Als we het hebben over Buch kunnen we beter spreken over een stalino-stijl. Hij respecteerde de partijhiërarchie volledig. Hij volgde nauwgezet de bevelen of richtlijnen op, weze het niet zonder morren. AM: Ja, dat begrijp ik, hij was iemand van het gerechtelijk appa-raat. (lacht) Kreeg hij zijn bevelen van de top van de partij? Stond hij in verbinding met Lalmand? LVG: Hij stond vooral met Terfve in verbinding, en dat was een wel enigszins andere stijl. AM: U zou voor dat artikel dat u in opdracht van Buch schreef ook nu nog gemakkelijk een verdediging kunnen opbouwen, door

Page 49: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Stalin versus Tito 49

bijvoorbeeld te verwijzen naar de opstelling van Joegoslavië tij-dens de Korea-oorlog. LVG: Inderdaad, maar ik blijf erbij: dat artikel is een smet. Als er iets is waarvoor ik, om het eventjes in christelijke termen te zeggen, boete wil doen, wel dan is het voor dat artikel. Maar ik moet wel onmiddellijk ook zeggen dat ik mij maar even heb laten verleiden door een overdreven blokdenken. Er zijn andere punten waarop ik mij niet heb vergist en waarrond ik mijn kritische houding con-sequent heb doorgezet. Ik geef een voorbeeld. In de loop van 1949 wordt het Atlantisch Pact voorbereid en onder-tekend. De Amerikanen leggen de hand op een ontwikkeling die was begonnen met het Pact van Brussel. Spaak doet daar natuurlijk aan mee. Thorez legt die fameuze verklaring af die je kent. Enkele dagen later volgt Togliatti. AM: Het is niet overbodig die verklaring even toe te lichten. LVG: Die verklaring kwam ongeveer neer op het volgende. Thorez namens de PCF en Togliatti namens de PCI klagen het feit aan dat een anti-Sovjet militair pact wordt gesloten waardoor de naoorlogse verbintenissen worden verbroken. Zij zien hierin het begin van de uitbouw van een agressief blok. Dit blok riskeert te leiden naar een agressie tegen de Sovjet-Unie en haar bondgenoten. In geval van zo’n agressie zou deze kunnen omslaan in een bevrijdingsstrijd die zal worden gevoerd door het Rode Leger. Die bevrijdingsstrijd zal zich uitstrekken tot West-Europa. Tot de taken van het Rode Leger zal het bevrijden van de volkeren van West-Europa behoren. Ik herinner mij niet meer de juiste woorden, maar het kwam daar op neer. Thorez voegt hier iets belangrijks aan toe: mocht dit alles gebeuren, mochten de Sovjet-legers oprukken naar de zee, naar de Atlantische Oceaan en naar de Noordzee, wel dan zullen velen waaronder zeker de communisten de naar de kust oprukkende legers begroeten als bevrijders. Togliatti brengt wat later iets soortgelijks naar voren, maar in meer Italiaanse termen. Hij is iets soepeler, iets

Page 50: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Stalin versus Tito 50

minder carré dan Thorez. Nog wat later vindt een grote bijeenkomst plaats van de KPB op het Brusselse Anneessensplein. De partij lukte er in die tijd nog in om het Anneessensplein bijna vol te krijgen. Lalmand legt daar voor de eerste keer in het publiek een soortgelijke verklaring af. Hij deed dat even carré als Thorez. Ik was daar aanwezig. Ik bevond mij naast Bob Wolstijn. Dat was de periode van het begin van onze vriendschap. Ik zeg tegen Bob: “hoe is het mogelijk dat Lalmand zo iets zegt namens een partij die toch een minderheidspartij is binnen de linkerzijde van dit land?”. Lalmand herhaalde wat later zijn verklaring in Leuven. Op de koop toe deed hij dat in het Frans! En dat in Leuven! Ik was woedend. Ik bekeek m.a.w. ook in die periode sommige stalinistische of lalmandistische stellingen reeds erg kritisch. AM: Ja, maar kon u die kritieken uiten? Waren ze binnen de partij uitspreekbaar? LVG: Neen. Althans wanneer het over de Sovjet-politiek en over Stalin ging, kon ik ze vrijwel alleen aan vrienden of intimi kwijt. AM: Er zijn bijgevolg in het archief van de KPB geen sporen te-rug te vinden van die kritieken? Ze laten zich niet natrekken in ge-schreven bronnen? LVG: Nogmaals, wat betreft de Sovjet-politiek en Stalin zal dat hoogstwaarschijnlijk niet het geval zijn. Het is o.m. daarom belang-rijk dat we deze gesprekken voeren. Wanneer men uitsluitend steunt op geschreven materiaal heeft men een onvolledig beeld. Ik wil trouwens nog een voorbeeld geven dat zich in dezelfde periode si-tueert. In 1949 vierde de communistische beweging in heel de we-reld de 70ste verjaardag van het “vadertje der volkeren”. Dat was een quasi religieus gebeuren met overal de inzameling van cadeaus, gedichten, muziekstukken, enz. We hebben op dat belachelijk en weerzinwekkend ideologisch feest gereageerd. We hebben gezegd: wat een zever! wat een enorme quatsch! Op een bepaald ogenblik

Page 51: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Stalin versus Tito 51

veroordeelde het Centraal Comité de federatie Antwerpen van de KPB en haar politiek secretaris Albert De Coninck voor “economistische” afwijking: deze federatie had weinig of niet bij-gedragen tot het verjaardagsfeest en was eenzijdig geïnteresseerd in de eisenstrijd van de dokwerkers, de scheepsherstellers, enz. Toen we die veroordeling vernamen hebben we ons zo goed als kreupel gelachen. AM: Wie is “we”? Een groep? Of zijn “we” en “ik” aan elkaar gelijk? LVG: Ik heb het over mijn eigen kritieken. Maar “we” was inder-daad in zekere zin ook een groep. Het waren die ES-ers die toegetre-den waren tot de partij. Die groep bleef binnen de KPB tot op zekere hoogte voortbestaan. We bleven in contact met elkaar. Onze ach-tergrond maakte dat we dat gedoe met Stalin konden relativeren. Immers, bij dat alles speelde de emotionele factor een zeer belang-rijke rol. Ikzelf daarentegen heb me nooit emotioneel betrokken gevoeld bij het “vadertje der volkeren”, en dat was ook zo voor heel die groep. AM: U hebt niet geweend toen u in 1953 het overlijden van Stalin vernam? LVG: Neen. Ik heb geen traan gelaten. (lacht) Mijn gemoed was vrij. Bij de mensen die tijdens de oorlog de kampen hadden meege-maakt of die in het verzet waren geweest, lag dat anders. Ik had, zo je wilt, dat excuus niet ... Wél was ik enorm emotioneel betrokken geweest bij het verscheuren van het naoorlogs bondgenootschap met de atoombom achter de deur.

Page 52: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

(On)voorwaardelijke trouw aan de Sovjet-Unie? Alain Meynen: Lalmand heeft in zekere zin geantwoord op de kri-tiek die ge formuleert op het religieus gebeuren rond Stalin in 1949. Lalmand besluit de debatten in het CC van 14 en 15 januari 1950 met te stellen dat sommige kameraden de strijd voor de vrede ondergeschikt hebben gemaakt aan de strijd voor het brood. Hij verduidelijkt dat de viering van de 70ste verjaardag van Stalin een gelegenheid was om de onvoorwaardelijke en totale trouw van de KPB aan de Sovjet-Unie naar buiten te dragen. Deze viering situ-eerde zich niet op het sentimentele vlak, zij was een beslissend ele-ment van de overwinning van het kamp van de vrede op het kamp van de oorlog – aldus Lalmand. Hoe ver ging uw kritiek? Hoe ver kon u gaan in uw kritiek? Ik veronderstel dat u Lalmand niet volle-dig ongelijk kon geven? U hebt de grenzen aangegeven van uw en-gagement. U wou geen spion spelen voor de Sovjet-Unie. Welke waren de grenzen van uw kritiek? Louis Van Geyt: Lalmand reageerde in de tekst die u aanhaalt op Albert De Coninck, op het feit dat de Antwerpse federatie het Sta-lin-feest zogezegd had verwaarloosd. AM: Ja, maar men kan die tekst ook lezen als een antwoord op wat u tijdens ons vorig gesprek hebt gezegd over dat Stalin-feest. U reageerde op dat belachelijk feestelijk gedoe. Lalmand situeert het Stalin-feest op een ander niveau: de strijd voor de vrede en vooral de kwestie van de onvoorwaardelijke trouw aan de Sovjet-Unie. U onderschreef toch ook die trouw-formule? LVG: Ja en neen. Lalmand zei iets anders dan wat ik zei. En wat de Stalin-cultus betreft, die was alvast geen onlosmakelijk element van de strijd voor de vrede!

Page 53: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

(On)voorwaardelijke trouw aan de Sovjet-Unie? 53

AM: U beantwoordt in het begin van de jaren vijftig in een inwen-dige Questionnaire autobiographique de vragen “Que penses-tu de la déclaration de confiance inconditionnelle à l’U.R.S.S. faite par notre camarade Edgar Lalmand? Des moyens à employer pour con-vaincre les travailleurs du bien-fondé de cette déclaration?” met: “Ik ben van oordeel, dat de inhoud van de verklaring van kd. Lal-mand in maart 1949, de noodzakelijke wederbevestiging tot doel had, van de onvoorwaardelijke trouw der Belgische kommunisten tegenover de USSR, daar waar de regering in dienst van het fi-nancierskapitaal zojuist het Atlantische aanvalspakt ondertekend had, en aldus duidelijk haar plannen te kennen had gegeven, ons land en ons volk volledig te betrekken bij de voorbereiding van een nieuwe wereldoorlog, ditmaal voor de verdelging v. de landen v.h. socialisme en de verovering van de wereldheerschappij door de monopolie’s van de V.S.A. Het is juist door de meerderheid v. de arbeidersklasse en de brede lagen v.h. werkende volk steeds beter – met steeds meer concrete voorbeelden in de agitatie en prop. en on-dervindingen in de actie – te overtuigen a) van het anti-nationale, het verraderlijke karakter der Atlantische politiek, en b) van het volledig overeenstemmen met de belangen v. volk en vrede van de door ons vooropgestelde politiek van ek. en pol. verstandhouding met de USSR en de andere anti-imperialistische staten, dat we zullen winnen voor de stelling zonder dewelke onze Partij haar naam en haar verleden niet waardig zou zijn, nl. het onbegrensde vertrouwen in het land v. Lenin en Stalin.” LVG: We springen in onze gesprekken een beetje van de hak op de tak. Maar dat is goed, eh. U verlegt en verbreedt voortdurend het onderwerp van uw vragen. Op die wijze kunnen we elkaar allicht beter begrijpen. AM: Ik denk niet dat ik hier van de hak op de tak spring. Er be-staat een verband tussen de Stalin-cultus en het bevestigen van de onvoorwaardelijke trouw aan de Sovjet-Unie, aan “het land van

Page 54: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

(On)voorwaardelijke trouw aan de Sovjet-Unie? 54

Lenin en Stalin” zoals u het formuleerde in het begin van de jaren vijftig. Maar ... LVG: Ja, zo sprak men nu eenmaal in de communistische beweging in die periode. Dat was de taal die ik moest gebruiken. AM: Goed, maar het is inderdaad niet overbodig om de chronolo-gie wat in het oog te houden. U vermeldt in de tekst die ik heb aan-gehaald dat Lalmand de trouw van de KPB aan de Sovjet-Unie herbevestigde in maart 1949. Wanneer legde Lalmand zijn verkla-ring op het Anneessensplein en later in Leuven af? LVG: Dat was precies op datzelfde tijdstip. AM: Ja, dat kan goed zijn. Men vindt die “wat te doen als het Ro-de Leger ...”- verklaring in ieder geval reeds terug in een verslag aan het CC van 6 maart 1949 en min of meer tegelijk in Le Dra-peau Rouge van 7 maart 1949. Ik vraag mij trouwens af of de ver-klaring waaraan u refereert in uw biografie en de “wat te doen als ...”- verklaring geen deel uitmaken van dezelfde tekst. LVG: Dat is wel degelijk zo, maar ik onderschreef duidelijk niet dat wat Lalmand op het Anneessensplein en in Leuven had gezegd. AM: Akkoord, maar de “onvoorwaardelijke en totale trouw”-for-mule legitimeerde binnen de communistische partijen niet alleen het Stalin-feest, dat eveneens in 1949 plaats vond, maar ook de “wat te doen als ...”-formule. Thorez legde zeer expliciet die band in zijn verklaring van februari 1949. LVG: Goed. Kijk, ik ga jou vertellen wat ik gedaan heb in de tekst waarmee je mij confronteert. Ik herinner het mij nog zeer goed. Ik had duidelijk reserves en kritieken maar dat verhinderde mij inder-daad niet om die verklaring van Lalmand te onderschrijven. Met an-dere woorden: ik verberg de waarheid in die tekst – ja, eigenlijk lieg

Page 55: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

(On)voorwaardelijke trouw aan de Sovjet-Unie? 55

ik! Trouwens, wanneer heb ik die tekst geschreven? Als ik me niet vergis was dat in 1952. AM: Uw dossier bevat meerdere biografieën. U hebt op 22 janua-ri 1951 een “Korte levensbeschrijving” opgesteld. In één van de antwoorden in de Questionnaire autobiographique vermeldt u dat u sedert 1 februari 1951 werkzaam bent in het partijapparaat. Ik veronderstel dat uw levensbeschrijving van 22 januari deel uit-maakt van uw kandidaatstelling? LVG: Inderdaad. AM: Dit betekent in ieder geval dat de tekst waarmee ik u con-fronteer, geschreven werd na 1 februari 1951. Zoals ik reeds zei komt die tekst trouwens uit de antwoorden die u geeft in de Ques-tionnaire autobiographique. Iemand heeft op het exemplaar van de Questionnaire dat u hebt ingevuld een datum vermeld: 15 juni 1952. Die iemand bent u duidelijk zelf niet. Het handschrift van die persoon verschilt duidelijk van het uwe. Misschien werd het document op die datum overgemaakt aan één of andere instantie. Of terug op zijn plaats gezet? Voor zover de vermelding leesbaar is, staat er: “remise le 15 juin 1952”. U hebt de “onvoorwaarde-lijke trouw”-verklaring hoe dan ook onderschreven op een ogen-blik dat u reeds vrijgestelde van de KPB was. LVG: Ja, ik heb die vragenlijst waarschijnlijk ingevuld kort voor de datum die je zo juist vermeldde. AM: Kort voor 15 juni 1952? LVG: Ja. Met andere woorden, ongeveer in de periode toen ik werd overgeplaatst van de “documentatiedienst” nabij Lalmand naar de redactie “buitenland” van de Drapeau Rouge en terwijl ik volop betrokken was bij de halfdissidente strijd van de Volksjeugd en de strekking Beelen voor een “tot 18 maanden beperkte militaire

Page 56: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

(On)voorwaardelijke trouw aan de Sovjet-Unie? 56

diensttijd”. Wat moest ik in zo’n situatie doen? Ik moest wel zeggen dat ik ergens akkoord was met het standpunt van Lalmand. Het was voor mij duidelijk dat wanneer je dat niet deed, je verwijderd werd uit de kaders en uit de debatten. Ik heb dat dus gedaan. Maar ik heb het wel op een ietwat relativerende wijze gedaan. AM: De getuigenis die u nu hier aflegt, is m.a.w. niet alleen on-ontbeerlijk voor het vernemen van de kritieken die u toen formu-leerde – en waarvan geen schriftelijke sporen zijn terug te vinden – maar ook voor het goed kunnen begrijpen van de veeleer kritiek-loze én schriftelijke verklaringen die u toen aflegde? LVG: Noteer nochtans dat in de bewuste “autobiografie” zelf een amper omfloerste kritiek te lezen valt van het kunstmatig, uit de lucht vallend karakter van de Lalmand-verklaring van begin 1949. Ik wees erop dat het “juist door de meerderheid van de arbeiders-klasse steeds beter te overtuigen is, met steeds meer concrete voor-beelden en ondervindingen in de actie” dat we ze zullen winnen voor onze stelling. Maar het is inderdaad zo dat ook de schriftelijke verklaringen uit die periode met de nodige zin voor kritiek moeten gelezen worden. Men moet proberen te weten te komen wat daar allemaal in meespeelde. AM: Ik ben enigszins blij dat u dat zegt. De biografieën waarover we het hier hebben zijn terug te vinden in een dossier – een “dos-sier L. Van Geyt” – dat deel uitmaakt van de zogenaamde PCC-dossiers, dit zijn de dossiers van de Politieke Controlecommissie van de KPB. Deze dossiers worden geraadpleegd door studenten of vorsers, doorgaans voor het schrijven van een biografie. De wijze waarop deze dossiers tot op heden archivalisch worden be-handeld en gepresenteerd werkt deze vorm van gebruik in de hand. De nadruk ligt op “biografische dossiers” en niet op de instantie die aan de basis ligt van de totstandkoming van deze dossiers, na-melijk de PCC. Bovendien heeft men aan deze dossiers documen-ten toegevoegd die geenszins afkomstig zijn van de PCC, in som-

Page 57: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

(On)voorwaardelijke trouw aan de Sovjet-Unie? 57

mige gevallen zelfs niet van de KPB. De KPB- en later Carcob- en Dacob-archivistiek heeft de werkwijze van de PCC overgenomen en verder ontwikkeld! LVG: Wel, wanneer bepaalde personen die dossiers willen raadple-gen, moet je hen waarschuwen. Je moet daar wat uitleg bij geven. Je moet hen zeggen dat de PCC een soort van inquisitie was. AM: Moet de Questionnaire waaruit ik heb geciteerd als een bron aangezien worden die effectief de werkwijze van de PCC documen-teert? LVG: Al die biografieën en autobiografieën werden door de PCC ontvangen en bekeken samen met een verantwoordelijke van het Po-litiek Bureau en waarschijnlijk ook de hoofdverantwoordelijke van het partijcorps waarbinnen je werkzaam was of waaronder de job viel waarvoor je postuleerde. AM: We moeten die autobiografieën bijgevolg vooral vanuit een organisatiesociologische invalshoek lezen? Men wou via die auto-biografieën de kaders binden aan de leiding van het partijappa-raat? Uw schriftelijke instemming met de “onvoorwaardelijke trouw” moet gezien worden als een onderdeel van een disciplinair dispositief? LVG: Ik wist dat ik scheepsrecht moest betalen. Ik moest op een of andere wijze zeggen dat ik akkoord was met dat standpunt. AM: Maar u wenste het niet te zeggen? LVG: Ik wou het zeggen, maar ik wou het op een zo veel mogelijk relativerende wijze doen. AM: U geeft een erg lang antwoord. U overschrijdt de ruimte die het formulier voorzag voor dat antwoord. U fabriceert twee erg in-

Page 58: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

(On)voorwaardelijke trouw aan de Sovjet-Unie? 58

gewikkelde zinnen. Ik heb uw antwoord meerdere keren moeten le-zen om het een beetje te kunnen vatten. Men moet steeds weer te-rugkeren naar het begin van uw antwoord. Anders verliest men de draad. LVG: Ik draai rond de pot. Ik lieg niet graag, maar ik weet dat ik op dat punt moet liegen. Ik zou de tekst nog eens moeten bekijken om te zien hoe ik het juist gedaan heb. AM: Ik heb u een kopie bezorgd. Ik zie trouwens dat ge de tekst mee hebt. Hij ligt daar vlak voor u. LVG: Ja, inderdaad. Maar ik wil hem nog eens herlezen in het licht van dit gesprek. AM: Is het niet absurd om een vraag als “wat denkt u van de ver-klaring van Lalmand in verband met onze onvoorwaardelijke trouw aan de Sovjet-Unie?” voor te leggen aan een vrijgestelde van de partij? Er is toch maar één antwoord mogelijk? Men kon toch onmogelijk zeggen: neen, ik ben niet akkoord ... LVG: Dat is een pertinente vraag. Het is heel waarschijnlijk zo dat er in heel die zaak heel wat schijnheiligheid aanwezig is. De vorm moet in orde zijn. En iedereen speelt dit spel mee. Ook de mensen van het instituut. AM: Men zegt dus niet steeds wat men echt denkt? LVG: Neen, men voert iets op ... AM: Dit doet denken aan bepaalde aspecten van de Moskouse processen. LVG: Inderdaad, het gaat om een vergelijkbare enscenering, maar natuurlijk veel minder dramatisch, en op een veel kleinere schaal.

Page 59: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

(On)voorwaardelijke trouw aan de Sovjet-Unie? 59

Let wel, die enscenering betekent geenszins dat hetgeen men ooit gezegd of geschreven heeft van geen tel is... AM: Uiteraard niet. Tijdens de Moskouse processen tekenden mensen met hun verklaringen definitief hun doodvonnis. LVG: Men kon die “onvoorwaardelijke trouw”-verklaring steeds onder je neus wrijven. Men had een wapen voor in geval je dingen deed die niet strookten met die verklaring. AM: Het gaat m.a.w. om een disciplinair instrument? LVG: Ja, in die zin wel. AM: U zegt dat u een relativerend antwoord wou geven. Om welke relativering(en) gaat het? U zegt nergens iets in de zin van “Ik be-vestig mijn trouw”. U stelt zich aan het begin van de tekst haast op als een buitenstaander. U zegt: “Ik ben van oordeel dat de inhoud van de verklaring van kd. Lalmand dit en dat tot doel had”. Zo’n taal wijkt niet veel af van die van een student die een eenvoudige boekbespreking maakt. U wil verder de aandacht van de lezer ves-tigen op de middelen die kunnen aangewend worden in het poli-tieke overtuigingswerk: u onderlijnt “ondervindingen in de actie”. Op het einde van uw antwoord hebt u het over het “onbegrensde vertrouwen” – wat niet hetzelfde is als “onvoorwaardelijke trouw” – in “het land van Lenin en Stalin”. Ook hier ontbreekt de ik-vorm. U hebt het over het “vertrouwen” als “een stelling” van “onze partij”. Zijn dit de nuances waarop u alludeert? LVG: Nogmaals, ik draai rond de pot. Ik was evenwel niet volledig gekant tegen die “onvoorwaardelijke trouw”. Ik was “onvoorwaar-delijk trouw” in bepaalde opzichten. Ik stond onvoorwaardelijk aan de zijde van de Sovjet-Unie wat betreft het tegengaan van de roll back-politiek van de Truman-administratie. Ik plaatste mij op één lijn met haar t.o.v. het Amerikaans imperialisme. Binnen het kader

Page 60: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

(On)voorwaardelijke trouw aan de Sovjet-Unie? 60

van de toenmalige tweestrijd stond ik onvoorwaardelijk aan de kant van de Sovjet-Unie. Maar dat betekende niet dat ik geen kritieken had op de Sovjet-Unie. Dat betekende absoluut niet dat ik alles wat Stalin verkondigde als evangelie aanzag. AM: Maar u loog niet volledig? LVG: Neen, maar ik deed iets anders dan in dat artikel tegen het zo-genaamd titoïsme. AM: Dat toen al bijna anderhalf jaar achter de rug was. Het werd gepubliceerd in het januari-februari-nummer van 1951 van Com-munisme. LVG: In dat artikel doe ik wat men mij vraagt. In mijn antwoord op de vraag naar mijn mening over de “onvoorwaardelijke trouw”-ver-klaring van Lalmand draai ik rond de pot of probeer ik te nuanceren. Op andere plaatsen in die Questionnaire autobiographique probeer ik de zaken wat in te kleden of wat te omfloersen. Ik maakte in die autobiografie b.v. een allusie op het feit dat er in de Étudiants Socialistes trotskistische invloeden bestonden. Maar ik heb hetgeen er in de ES werkelijk gebeurde niet verteld omdat ik... AM: Ik heb hier de tekst. De vragen luiden: “Quand as-tu adhéré au Parti?” - “Qui t’a amené au Parti?” - “A la suite de quelles cir-constances? (décrire l’évolution politique qui t’a amené au Parti; mentionner les groupements politiques et autres auxquels tu as ap-partenu avant de devenir communiste)”. Uw antwoord is: “In de-cember 1948, na drie jaar activiteit bij de Socialistische Studenten (meestal in leidende functies zowel op de Vrije Universiteit te Brus-sel als nationaal) en in de BSP (waar ik betrokken was bij de po-gingen tot oprichting van een linkse, unitaire vleugel o.m. met Is. Blume en pseudo-linksen zoals de toenmalige leiders van Waals-Brabant en de ploeg v. de “Université Ouvrière” (ideologisch ben ik van een “demokratisch-sozialistisch” standpunt stilaan overgekomen

Page 61: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

(On)voorwaardelijke trouw aan de Sovjet-Unie? 61

naar het marxisme-leninisme, met als “tussenstadium” een korte periode van dogmatisch “marxisme” (onder invloed v. trotskistische elementen)”. De “trotskistische elementen” staan twee keer tussen haakjes: u zet iets tussen haakjes binnen een zin die reeds tussen haakjes staat! Het “marxisme” waardoor u in die periode werd beïnvloed, staat bovendien tussen aanhalingstekens. Zo contrasteert het nog duidelijker met het marxisme-leninisme dat niet tussen aanhalingstekens staat. Aan de andere kant werd u in zekere zin de mogelijkheid geboden om te zwijgen over die “trotskistische elementen”. Ook hier terug: u had de ruimte die in de Questionnaire was voorzien voor de antwoorden op de vermelde vragen reeds volledig gevuld. U moest uitwijken naar de ruimte die was voorzien voor andere vragen en was genoodzaakt het in heel kleine letters op papier te zetten. U wou het blijkbaar hoe dan ook toch vermelden? In uw “Korte levensbeschrijving” van 22 januari 1951 wordt het wat meer expliciet gemaakt. U hebt het over uw “eerste kennisma-king met marxistische literatuur” en: “Echter sterk onder invloed der trotskistische elementen in de groep, van October 46 tot einde 47; hoofd”argument”: de “kompromispolitiek” zowel in West- als Oost-Europa; de gebeurtenissen zelf kwamen echter deze “theo-rie” ondermijnen, en de genadeslag hiervoor waren de gebeurte-nissen te Praag in Februari 1948.” U haalt verder het feit aan dat na februari 1948 de “trotskistische elementen” “snel verwijderd” werden, maar dat heb ik vroeger reeds aangehaald. LVG: Ja, ik zeg in die tekst iets en tegelijk laat ik heel veel weg. Ik vermeld nergens Ernest Mandel omdat ik wist dat, wanneer ik dat zou vertellen ik heel veel kans had om last te krijgen. Ik koos bewust voor het weglaten van bepaalde dingen, wat natuurlijk inhield dat ik wat schizofreen was. Maar ik oordeelde dat ik niet kon voorbijgaan aan hetgeen ik anderhalf jaar vroeger meende tot op zekere hoogte te moeten “bekennen”.

Page 62: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

“Belgische nationale identiteit tegen het Amerikaanse imperialisme”? Alain Meynen: Er is één kritiek die zeer manifest aanwezig is in uw antwoorden in de Questionnaire autobiographique: u maakt een kritiek van het taalregime van de toenmalige KPB of in ieder geval van Lalmand. Louis Van Geyt: Zeg ik daar veel over? AM: Neen, maar u beantwoordt vragen die in het Frans zijn opge-steld, in het Nederlands! LVG: Ja, mijn verhouding tot de verschillende talen die in dit land worden gesproken is altijd een beetje speciaal geweest. AM: U wond zich tijdens een vorig gesprek nogal op over het feit dat Lalmand zijn reproductie van de Thorez-verklaring in Leuven in het Frans bracht? LVG: Uiteraard, dat was onvoorstelbaar. Lalmand vond het op de koop toe verstandig om zijn verklaring in het Frans af te leggen. Ik had gelukkig één troost. De bewoners van dat plein verschenen niet aan hun venster. AM: Bevond dat plein zich in het centrum van Leuven? LVG: Niet echt. Het bevond zich in een buitenwijk. Indien ik het voor mij zou zien, zou ik het zeker herkennen. Ik herinner mij dat die meeting plaats had op een zondag.

Page 63: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

“Belgische nationale identiteit tegen het Amerikaans imperialisme”? 63

AM: Was het niet meer dan normaal dat Lalmand zijn verklaring in het Frans aflegde? Hij was toch een Belg? (lacht) LVG: (verontwaardigd) Ja maar! Alsjeblieft. Alsjeblieft zeg! AM: Lalmand was een Antwerpse kolenhandelaar die goed boer-de. In zijn jonge jaren was hij aanhanger van een of andere vorm van flamingantisme. Hij was een tijd lid van de Frontpartij. Hij heeft waarschijnlijk ook Joris van Severen gekend. Men kan de la-tere Lalmand typeren als een klassiek voorbeeld van een verfranste Vlaming. Men kan het ook wat anders zien: hij poogde op een con-sequente wijze de lijn van de partij te vertalen. De KPB omhelsde in de naoorlogse periode de natie. Ze ontdekte de deugden van de Belgische natie. In de leeszaal van Carcob en Dacob kan men vol-gende affiche uit 1946 aanschouwen: een grote hand, driekleurig – zwart, geel, rood – grijpt mijnen en fabrieksgebouwen vast. Op-schrift: “Le parti communiste lutte pour la nationalisation des ban-ques, des mines et de l’électricité”. De economisch politieke voor-stellen van de KPB en de Belgische natie gingen samen. LVG: Ja, die ontdekking of herontdekking van een Belgische natie was ongelooflijk bij de haren gesleurd. Men ontdekte een Belgische nationale identiteit als een wapen tegen het Amerikaans impe-rialisme (lacht). AM: Ja, en via welke taal kon men het best die Belgsche natie re-presenteren? De dominante taal, die tevens de taal van de heer-sende klasse was, was in die periode toch het Frans? Er moet vol-gens mij wel een onderscheid gemaakt worden tussen de periode 1944-’47 en de periode 1947-’54/’56. In de eerste periode maakte het aanroepen van de Belgische natie deel uit van de voortzetting van de oorlogsalliantie. In de tweede periode wordt de nationale onafhankelijkheid aangewend als antwoord op of als wapen tegen het Amerikaans imperialisme. We hebben in de eerste periode te maken met een progressief of liberaal verzetspatriottisme. In de

Page 64: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

“Belgische nationale identiteit tegen het Amerikaans imperialisme”? 64

tweede periode treedt een uitgesproken anti-amerikanisme naar voren dat niet steeds even progressief is. Het bevordert een terug-plooi op een imaginaire eigen nationale ruimte. Bestaat er geen verband tussen dit anti-amerikanisme en het gebruik van het Frans door de KPB-leiding? Bestaat er geen verband tussen het feit dat Lalmand zich in Leuven in het Frans uitdrukte en het stalinistisch karakter van de toenmalige KPB? LVG: Ja, vooral de communistische partijen die zeer dicht bij Stalin stonden, stonden op het standpunt van het accentueren van de eigen nationale staatsdimensie, zelfs ten koste van de ondergeschikte volksgroepen. Een zeer duidelijk voorbeeld was de opstelling van de Franse KPB. De PCF ging zeer ver in het aanroepen van Stalin én in het promoten van de eigen natiestaat. De PCF was voorstander van een Union française omdat ze ervan overtuigd was dat de onaf-hankelijkheid van de Franse kolonies in de kaart zou spelen van het Amerikaans imperialisme. AM: En in België? De KPB ontwikkelde een soortgelijk discours? LVG: “La Belgique est une nation et Pirenne a tout à fait raison” (lacht). Dat was een vondst van Libois. Maar zijn meest markante uitvinding, die nauw was verbonden met de benadering van de kolo-niale kwestie door de PCF, was: “Notre uranium”. Deze uitvinding heeft een rol gespeeld in een belangrijke actie van de partij, namelijk de actie rond de nucleaire energie en in het bijzonder het verdedigen van het centrum voor nucleaire fysica van de ULB. Dat was wat verwant met wat er in Frankrijk gebeurde rond Joliot-Curie, maar er waren hier ook mensen die met die nucleaire fenomenen bezig waren vanuit een Belgische traditie. Ik denk o.a. aan Cosyns. AM: Was hij lid van de KPB? LVG: Hij was bij mijn weten geen lid van de KPB maar stond wel in hoog aanzien bij de partij.

Page 65: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

“Belgische nationale identiteit tegen het Amerikaans imperialisme”? 65

De morele gids, ja de priester van die actie rond de nucleaire energie was ontegensprekelijk Libois. Zijn redenering was de volgende: onze mogelijkheden zijn enorm, België beschikt over enorme troeven dankzij de natuurlijke rijkdommen van onze kolonie, dankzij ons uranium kan ons land uitgroeien tot een grote mogendheid van het nieuwe tijdperk; maar ons uranium bereikt België niet, het komt terecht in Amerikaanse handen, de “Belgische” economische en financiële krachten geven meer om de prijs betaald door en de gunst van de Amerikaanse trusts dan om de belangen van de Belgische natie. Ik herinner mij een uiteenzetting van Libois over “notre uranium” voor één van de studiekringen van het Centraal Comité. Ik zeg op een bepaald ogenblik: “Maar is dat uranium eigenlijk niet het uranium van de Congolezen, behoort dat uranium eigenlijk ons wel toe?”. Ik ben daar natuurlijk bijna van de trappen gesmeten. Ik vond dat soort redeneringen onwaarschijnlijk. Dat verhaal over “onze uranium” was wat parallel met de redenering die leidde tot: “De Union française is toch veiliger tegen het Amerikaans imperialisme dan de onafhankelijkheid van de kolonies”. AM: U verdedigde het beginsel van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren? LVG: Ja, en ik paste dat tevens toe op de Belgische situatie. Terza-ke ben ik nooit een luxemburgist geweest. Ik vond dat het standpunt van Lenin in verband met het recht op zelfbeschikking veel juister was. AM: Op welke punten was u het niet eens met de opvattingen van Stalin over het nationaal vraagstuk? LVG: Als er één punt was waarop Stalin niet volledig de bal mis-sloeg, dan was dat punt ontegensprekelijk het nationale vraagstuk. Hij had een beetje kaas gegeten van de taalwetenschap. Hij heeft dat trouwens op het einde van zijn leven bewezen. In zijn brochure Over Marxisme in de Taalwetenschap uit 1950 neemt hij een kritisch

Page 66: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

“Belgische nationale identiteit tegen het Amerikaans imperialisme”? 66

standpunt in ten opzichte van Marr. Hij weigert te aanvaarden dat de taal zo maar een bovenbouw op een basis is. AM: U maakte een kritiek van de Belgische natiegedachte van Lalmand, Libois e.a. U verdedigde het idee van het bestaan van een Vlaamse en van een Waalse natie? U ging niet over tot het ma-ken van een kritiek van de structuur van een denken in termen van naties? LVG: Pas op, ik ben nooit een nationalist geweest. Ik ga proberen mijn verhouding tot de nationale kwestie wat te verduidelijken. Ik kom uit een gematigd Vlaamsgezind gezin. Mijn vader leunde aan bij de Vlaamse liberale democratische strekking. Hij is in 1900 ge-boren. Hij stamde uit Antwerpse, eerder bescheiden liberale handels- en onderwijsmiddens. Hij zat tijdens de Eerste Wereldoorlog in het atheneum van Antwerpen. Je had daar toen een speciaal taalregime. Eén derde van de cursussen werd in het Nederlands gegeven, één derde in het Frans en één derde in de twee talen waarbij de leerlingen of liever de ouders mochten kiezen. Hij was, tijdens zijn jeugd, niet erg politiek actief. Ik heb later, na zijn dood, wel ver-nomen dat hij wat betrokken was bij de herdenkingsmanifestaties met betrekking tot Van den Reeck. Hij was evenwel allesbehalve een activist. Hij was een goede leerling. Hij wou verder studeren. Zijn broers kozen voor de oprichting van een eigen zaakje. Hij studeerde Rechten aan de ULB. Dat was in de periode 1919-1923. Hij heeft daar in die periode mijn moeder leren kennen. Zij was enkele jaren jonger dan hij. Op een bepaald ogenblik, dat moet in 1922 of 1923 geweest zijn, organiseerden rechtse studenten een staking tegen de invoering van het Nolf-regime aan de Gentse universiteit. Ook in Gent zelf, alsook waarschijnlijk in Leuven en in enkele andere steden, vonden sommigen dat die universiteit eentalig Frans moest blijven. Aan de ULB werd dat protest aangevoerd door studenten die ook, als er in het Brusselse een staking uitbrak, bereid waren om als stakingsbrekers op te treden. Denk b.v. aan het optreden van studenten van de ULB tijdens de tramstaking die in diezelfde periode

Page 67: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

“Belgische nationale identiteit tegen het Amerikaans imperialisme”? 67

plaats vond. Mijn vader heeft geweigerd om mee te doen aan die staking tegen het invoeren van Nederlandstalige cursussen aan de Gentse universiteit. Die opstelling heeft gevolgen gehad voor zijn carrière. Toen er Nederlandstalige praktische oefeningen werden ingevoerd in de Rechtsfaculteit van de ULB herinnerde men zich daar het bestaan van een “echte” Vlaming, namelijk mijn vader. Hij was geen “flamand géographique” maar iemand die effectief Ne-derlandstalig was. Men deed dus voor die oefeningen beroep op mijn vader die ondertussen magistraat was geworden. Later, toen in het kader van de uitvoering van de nieuwe taalwetgeving de drie doctoraten in de Rechten werden verdubbeld, werd zijn opdracht aan de ULB aanzienlijk uitgebreid. Hij werd vanaf 1936 of 1937 voltijds prof in Burgerlijk Recht. Hij werd evenwel door vele van die heren van de Rechtsfaculteit van de ULB ietwat neerbuigend bejegend. Hij sprak Frans met een Vlaams accent. Hij stamde uit een eerder be-scheiden milieu. Hij onderging dat, althans schijnbaar, met enig fa-talisme. Ik kon daar echter niet tegen. In dezelfde periode verhuisde het gezin van Antwerpen naar Brussel. Ik bevond mij bijna op het einde van het vierde jaar Lager Onderwijs. Ik had in Antwerpen tussen 1933 en 1937 het stedelijk onderwijs in het Nederlands gevolgd. Het is trouwens in die Anwerpse lagere school dat ik op de speelplaats heb gevochten met iemand die ik tijdens onze gesprekken reeds heb vermeld, namelijk Bob Kawan, één van de belangrijkste voortrekkers van de communistische studenten aan de ULB. Hij zat in die school in Antwerpen in de Franstalige afdeling. Heel kort na onze aankomst hier in Brussel zijn mijn ouders met mij naar de hoofdonderwijzer van de gemeenteschool van Watermaal-Bosvoorde getrokken. Het was in die gemeente dat wij ons kwamen vestigen. Die hoofdonderwijzer was een man met sneeuwwit haar, een Vlaming die had gestudeerd aan de normaalschool van Tienen. Die man heeft toen gezegd: “als ge wilt dat uw zoons later naar een atheneum kunnen gaan, zet ze dan niet in de Vlaamse klas”. Die Vlaamse kinderen waren inderdaad voor een groot deel achterlijk. Een groot deel was van de Bezemhoek. Zij waren achterlijk omdat ze uit een cultureel achterlijk milieu kwamen maar ook omdat er in

Page 68: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

“Belgische nationale identiteit tegen het Amerikaans imperialisme”? 68

die wijk nogal veel mensen waren die trouwden met iemand uit hun eigen familie. Kozijns en nichten trouwden er met elkaar en, ja, dat liet zijn sporen na. Ik werd bijgevolg naar de Franse klas gestuurd. Ik was daar in het begin niet zo blij mee, maar ik had geen andere keuze. Daarna, vanaf het zesde jaar, werd ik naar die school in de Allardstraat gestuurd waarover ik reeds heb verteld. AM: Stelde die overgang van een Nederlandstalige klas in Ant-werpen naar een Franstalige klas in Bosvoorde en later in de Al-lardstraat geen problemen? Sprak u op ongeveer tienjarige leeftijd reeds Frans? LVG: Ik heb in de zomer wat bijlessen gevolgd. Ik heb geen assimi-latieproblemen gehad. Ik was in het vijfde jaar van het lager onder-wijs in Bosvoorde de eerste van de klas. Ik zeg dit niet omdat ik er fier op ben maar wel om aan te tonen dat ik weinig moeite had met de overgang. AM: Spraken u ouders Frans? LVG: Ja, ze konden uiteraard Frans spreken. AM: Ja, maar spraken ze thuis Frans? Werd u thuis in het Frans opgevoed? LVG: Neen, dat niet. Mijn ouders spraken in huis wel Frans wan-neer ze dingen vertelden die de kinderen niet mochten vernemen. Ik spitste dan uiteraard mijn oren en leerde zo snel wat Frans. Ik heb later trouwens op dezelfde manier Engels geleerd. AM: U deed ook uw universitaire studies in het Frans? LVG: Ja, maar ik werd snel actief in de Vlaamse strijd. Ik zetelde aan de ULB tijdens het academiejaar 1945-1946 in het bestuur van Geen Taal, geen Vrijheid, de kring van de vrijzinnige Vlaamse stu-

Page 69: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

“Belgische nationale identiteit tegen het Amerikaans imperialisme”? 69

denten die opkwam voor de “verdubbeling” in ’t Nederlands van de leergangen in alle faculteiten. Ik was er trouwens de vice-voorzitter van. AM: Als student van de Franstalige leergangen? LVG: Ja, maar buiten de Rechtsfaculteit hadden we geen keuze. Onze cursussen werden uitsluitend in het Frans gedoceerd. Zoals ik reeds vertelde ben ik wat later trouwens ook de Nederlandstalige nationale secretaris geworden van de Socialistische studenten. Het is bijgevolg vanuit deze sensibiliteit dat ik die autobiografische vragenlijst die de KPB mij in 1952 voorlegde in het Nederlands be-antwoordde. Ik heb trouwens later in de KPB gepleit voor een terug-keer naar het vooroorlogs federalistisch ordewoord. Ik heb in 1960, enkele weken voor het uitbreken van de algemene staking, daarvoor gepleit in een inwendig verslag dat ik moest uitbrengen. Ik vond ook dat de federalistische eis een zekere territoriale afbakening impli-ceerde. Nog later heb ik de autonomisering van de vleugels van de partij begeleid. Ik was tegelijk wél gekant tegen een breuk binnen de partij op communautaire basis. Ik was het niet eens met b.v. de Vlaams nationale benadering van Jef Turf. AM: Ge verduidelijkt uw opstelling ten opzichte van het Belgisch nationaliteitenvraagstuk. Uw verhaal voert ons haast tot het einde van de geschiedenis van de unitaire KPB. U vertelt een belangrijk stuk van uw leven. U gaat terug tot de jeugd van uw vader ... LVG: Ja, als ik te ver ga, mag je dat zeggen. AM: Neen, helemaal niet. Ik wil iets anders zeggen. Het valt me steeds weer op dat wanneer termen als “taal” en “natie” vallen, mensen elementen opdelven uit hun eigen geschiedenis of genealo-gieën beginnen te construeren. “Taal” en “natie” worden aan el-kaar vastgemaakt en een historisch exposé volgt. Tijdens ons eer-ste gesprek vertelde u het verhaal van uw toetreding tot de KPB. U

Page 70: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

“Belgische nationale identiteit tegen het Amerikaans imperialisme”? 70

bouwde dat verhaal op vanuit de politieke conjunctuur van het ein-de van de jaren veertig. U bracht het verhaal van de stappen die u zette binnen die conjunctuur. U vindt het daarentegen voor het verduidelijken van uw opstelling ten opzichte van de nationale kwestie nodig terug te grijpen naar uw “wortels”. LVG: Het ene staat niet los van het andere. Ik was erg verontwaar-digd toen ik de discriminerende opstelling van die hoge heren van de Rechtsfaculteit van de ULB tegenover mijn vader vernam. Mijn sociaal bewustzijn is mede vanuit mijn Vlaams bewustzijn tot ontwikkeling gekomen. Later, toen ik lid was van de KPB, heb ik een Vlaamse gevoeligheid behouden. Ik herhaal echter nogmaals dat ik nooit een nationalist ben geweest. Mijn benadering van de na-tionale kwestie is steeds veeleer van leninistische inspiratie geweest. En wat de iets minder koele benadering van dit onderwerp betreft, kan je ervan op aan dat je evenveel – of nog meer – passie zou opvangen, wanneer je me zou ondervragen over mijn levenslang engagement voor de vrede overal ter wereld ... of tegen de ont-rechting van een grote meerderheid van de mensheid én de sinds de tachtiger jaren opnieuw toenemende marginalisering van delen van de bevolking binnen onze eigen zogenaamde hoogontwikkelde samenlevingen.

Page 71: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? Alain Meynen: De KPB brengt in de hete fase van de Koude Oor-log de Belgische nationale vlag in het veld tegen het zogenaamd Amerikaans dollarimperialisme. Men identificeert dit imperialisme als een nieuwe aartsvijand van het socialisme en van de democra-tie. Men spreekt zelfs van een nieuwe kapitalistische dictatuur. Het verzet dient opnieuw georganiseerd te worden. Dit verzet valt sa-men met de strijd voor de vrede en impliceert voor de ploeg-La-lmand een onvoorwaardelijke trouw aan de Sovjet-Unie. Welke ge-volgen had dit alles voor het uitwerken en uitvoeren van een “in-landse” communistische politiek? Hoe zat de verhouding tussen het onvoorwaardelijk kiezen voor de Sovjet-Unie en de opstelling van de KPB binnen de Belgische politiek in elkaar? Welke con-sequenties had deze keuze voor de benadering van de binnenlandse sociale en politieke verhoudingen? Louis Van Geyt: De naoorlogse leiding van de KPB was de enige politieke leiding in België die ten opzichte van de “herschikking der bondgenootschappen” niet aan de verkeerde kant stond. Maar er waren elementen in de binnenlandse politiek van de KPB die voor mij niet door de beugel konden. Het was b.v. duidelijk dat de op-stelling van de KPB tijdens de stakingen van 1948 een mechanische toepassing was van een internationale strategie. We stelden ons dan ook hyperkritisch op tegenover die aanpak. Die aanpak gebeurde vanuit een invalshoek die je als samenlevingsvreemd zou kunnen bestempelen. Bovendien had de partij af te rekenen met een enorm malheur. De kennis die de partij in de vooroorlogse periode had opgebouwd over de Belgische arbeidersbeweging was in belangrijke mate verloren gegaan. Dit was het gevolg van het overlijden van Joseph Jacquemotte alsook van het “accident” met Relecom en

Page 72: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 72

consoorten in 1943. Je weet waarschijnlijk wel dat Relecom tot die groep van KPB-top-mensen behoorde die tijdens de oorlog werd aangehouden en die vervolgens in zekere mate met de bezetter heeft onderhandeld, opgeroepen heeft om de wapens neer te leggen en waarschijnlijk zo aan de executie is ontsnapt. Kortom, het was voor mij duidelijk dat de leiding van de KPB en in het bijzonder Edgar Lalmand, de secretaris-generaal, niet veel snap-te van de Belgische arbeidersbeweging. AM: En Julien Lahaut? LVG: Julien droeg de titel van voorzitter maar hij nam binnen de leiding een veeleer honorifieke plaats in. Tijdens de oorlog was hij niet aanwezig op het terrein. Hij werd gevangen genomen en opge-sloten in Duitse kampen. Lalmand daarentegen werd niet gepakt en kon zo vanaf 1943, na de aanhouding van de andere leden van het Politiek Bureau, de voornaamste leider worden. De instanties van de partij konden tijdens de oorlog moeilijk functioneren en men paste min of meer de feitelijke hiërarchie toe. Lalmand heeft waar-schijnlijk een aantal mensen gecoöpteerd om samen met hen een Politiek Bureau te vormen. Een van die mensen was, veronderstel ik, Jean Terfve. Terfve had een tijdje in Hoei gezeten maar was kunnen ontsnappen. De mensen daarentegen die tijdens de oorlog in de kampen zaten, hebben niet alleen tussen 1943 en 1945 geen rol te lande kunnen spelen. Zij hebben ook geen invloed uitgeoefend in de onmiddellijke naoorlogse periode. Velen zijn veeleer koel onthaald door de nieuwe leiders. Velen hadden immers een deel van de ideeën behouden van het VIIde Congres van de Komintern en van de politiek van het Volksfront. René Beelen was daar het meest frappante voorbeeld van. Hij was daar het meest consequent in. Jean Blume was daar ook min of meer een voorbeeld van, weze het op een minder consequente wijze. Beelen zal een belangrijke rol spelen in de draai die werd ingeluid net voor en tijdens het XIde Congres, het zogenaamde Congres van Vilvoorde in 1954. Tot de nieuwe leiding die aantrad in 1954 behoorden evenwel ook personen die

Page 73: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 73

helemaal niet consequent waren, zoals Gérard Van Moerkerke, of die maar tot op zekere hoogte consequent waren zoals Ernest Burnelle. AM: Ik kan het niet verhelpen. Ik wil nog eens teruggrijpen naar de vraag waarmee we ons eerste gesprek begonnen. Uit uw ver-haal blijkt dat “communist worden” in 1948 erop neerkwam dat men zeer duidelijk een stelling innam en verdedigde op een inter-nationale as, binnen de strijd tussen de twee internationale groot-machten. “Communist worden” hield in 1948 in dat men in de strijd tussen het Atlantisch blok in wording en het Sovjet-Russisch blok – de USSR en de zogenaamde Volksdemocratieën – onvoor-waardelijk koos voor het tweede blok. LVG: Ik koos tussen de twee kampen waarvan die blokken de staat-kundige weerspiegeling waren, ja. Weze het dat voor mij die blok-ken allesbehalve homogeen, laat staan monolitisch waren, en dat kritiek moest kunnen. Wel was ik in ieder geval tegen de politiek van de VSA en tegen de NAVO. AM: Goed, wat ik wil zeggen is dat de klassenstrijd – zowel de “nationale” als de “internationale” klassenstrijd – binnen dit kampistisch schema volledig was ondergesneeuwd. De representa-tieschema’s van de Kominform transformeerden de klassenstrijd in een internationaal militair politiek spel waarvan de hoofdactoren het socialistisch kamp en het Amerikaans imperialisme waren. Wat betekende “communisme” voor iemand die in die periode com-munist werd? U hebt tot nu toe niets expliciets gezegd over wat u verstond of verstaat onder “communisme”. Impliceert de vraag “communist worden, wat betekent dat?” niet dat men ook iets zegt over wat men verstaat onder “communisme”? Wat is com-munisme? Wat was communisme in 1948? Ik apprecieer het feit dat u in ons eerste gesprek uw verhaal niet bent begonnen met het aangeven van één of ander al dan niet geestelijk hoger principe of van één of andere Waarheid die u werd geopenbaard via een diep-

Page 74: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 74

gaande lectuur van de marxistisch-leninistische klassieken. Ik ben trouwens in het algemeen niet op zoek naar de principes die het politiek gedrag zouden sturen. Ik ben wel geïnteresseerd in de zo-genaamde principes waarmee posities binnen de politieke conjunc-tuur worden gejustificeerd en gelegitimeerd. Mijn vraag slaat evenwel in de eerste plaats op iets anders. Volstaat het uit te gaan van de Koude Oorlog? Volstaat het die oorlog te schrijven in ter-men van een strijd tussen het kamp van de vrede en het kamp van de oorlogsstokers? Speelde op het vlak van de kapitalistische lan-den de strijd rond de meerwaardevoet geen rol meer? LVG: Voor mij was de klassenstrijd – “internationaal” en zeker “nationaal” – allesbehalve ondergesneeuwd binnen de zogenaamde logica van de blokken. In die periode was communisme voor mij in hoofdzaak pogen consequent te zijn ten aanzien van de antifascis-tische coalitie die tot stand was gekomen tijdens de Tweede We-reldoorlog en daarbinnen pogen consequent bij te dragen tot een linkse bundeling van de krachten van de arbeidersbeweging. Dit kwam erop neer dat we vanaf het XIde Congres systematisch poog-den de socialistische beweging naar links te trekken. De christelijke arbeidersbeweging kwam in die periode nog niet in aanmerking voor een progressieve bundeling. Ik dacht in ieder geval in die periode niet aan de mogelijkheid om meer dan marges van de christelijke arbeidersbeweging naar progressieve stellingen te trekken. Linkse frontvorming met de christelijke arbeidersbeweging: dat was abstract in die periode. AM: Een “bundeling van de krachten van de arbeidersbeweging”: dat slaat op een politiek van het maken van bondgenootschappen, op een antifascistisch eenheidsfront – of Volksfront, op ...? LVG: Dat slaat op antifascisme, maar ook op antikapitalisme. Of liever, op antimonopolisme. We stonden in elk geval eisen voor die de macht van het grootkapitaal beperkten. We waren b.v. onmid-dellijk akkoord met de idee van structuurhervormingen die door het

Page 75: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 75

ABVV werd gelanceerd. We hadden zekere kritieken op de programmatorische conclusies van de buitengewone congressen van het ABVV van 1954 en 1956 maar deelden met het programma Renard-Mandel-Yerna dezelfde grondgedachte. AM: Ik wil – hopelijk niet ad nauseam – mijn vraag toch nog eens hernemen. Uw verhaal van uw toetreding tot de KPB is een erg in-teressant, ja zelfs intrigerend verhaal. Het schetst een veld van mogelijkheden. Het geeft aan dat het in de periode 1945-1947/’48 niet volledig uitgesloten was dat kon gezocht worden naar een multipele kritiek, d.w.z. naar een opstelling binnen de conjunctuur die meerdere kritieken met elkaar verbond: een kritiek van het ka-pitalisme die niet verviel in een onvoorwaardelijke instemming met de – zowel binnenlandse als buitenlandse – politiek van de Krem-lin-bureaucratie ... LVG: Ik verkies te spreken over de politiek van Moskou ... AM: Akkoord. U combineerde de kritiek die u maakte van het ka-pitalisme met een kritiek van de Sovjet-Unie die niet verviel in een vulgaire rechtse of sociaal-democratische aanval op de Sovjet-Unie. Het intrigerende aan uw verhaal zit hem nu juist in het feit dat u – samen met anderen – deze mogelijkheid van een meervou-dige kritiek de rug toekeert nadat de uitoefening door het Kremlin van militaire bureaucratische macht sterk geïntensiveerd was ge-raakt én in de kapitalistische landen de meeste communistische partijen een periode van zelfisolering en zelfs van neergang waren ingetreden. Let wel, het is mij niet te doen om een evaluatie van “persoonlijke keuzes” die in die periode werden gemaakt. Ik ben geïnteresseerd in de voorwaarden waaronder het “marxisme” kon getransformeerd worden in een binair, manicheïstisch representa-tiesysteem gestructureerd volgens een reeks eenvoudige opposities met als sluitstuk een cultus van het Rode Leger en vooral van Sta-lin.

Page 76: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 76

LVG: Ik herken mij helemaal niet in de door jou gesuggereerde overstap naar een zogenaamd binair en manicheïstisch representatie-systeem. Wél verscherpt alles in 1948 en heeft meer bepaald de op-stelling van Spaak het politiek onmogelijk gemaakt om als linkse neutraal te blijven staan ten opzichte van de twee kampen. Maar nogmaals: mijn of zelfs onze keuze was verre van onkritisch. U wijst daarentegen terecht op het bestaan van meerdere mogelijkhe-den in de periode voor 1947. Want ook binnen de communistische beweging zelf werden er alternatieven geformuleerd. Er waren alter-natieven of andere wegen mogelijk op basis van het VIIde Congres van de Komintern van 1935. Maar al die mogelijkheden zijn kapot gemaakt door het antagonistisch samenspel Truman-Marshall-Stalin-Molotov. In 1946 hebben uitgerekend Gottwald en Thorez los van elkaar maar in eenzelfde korte periode, het volgende gezegd: het is voor ons land waarschijnlijk dat er een weg naar het socialisme mogelijk is zonder de dictatuur van het proletariaat. Maar ze werden alle twee teruggefloten. Na enkele weken hoor je daar niets meer van. Waarom? Stalin zal gezegd hebben: dat kan niet. Ze zijn gedisciplineerd geworden. Ze hadden tijdens de Tweede Wereldoor-log in de Sovjet-Unie verbleven, hun leven werd daardoor gered. En dat heeft als een sterke subjectieve factor gewerkt. Ze waren ervan overtuigd dat de Sovjet-Unie alles gered had en dat Stalin daar de gangmaker van was. Kortom, ze legden er zich bij neer dat de formulering van een alternatieve weg naar het socialisme uitgesloten is. Zo’n andere weg had zich nochtans kunnen ontwikkelen. Een alternatieve strategie zou mogelijk zijn geweest wanneer men de keuzen van het VIIde Congres consequent had doorgedacht. De keuzen die door het VIIde Congres werden geformuleerd, waren met name enigszins inconsequent. Het VIIde Congres koos wél consequent voor een antifascistische volksfrontpolitiek maar was tegelijk inconsequent wanneer het tussen de regels liet verstaan: als het fascisme is weggevaagd grijpen we terug naar les Soviets partout. De lijn van het Volksfront – waarvoor Dimitrov, Thorez en Togliatti voor en opnieuw tijdens de Tweede Wereldoorlog een meerderheid konden behalen – bevatte nochtans in de kiem een

Page 77: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 77

alternatieve strategie. Maar uit deze kiem is niets kunnen groeien. Er werd na de Tweede Wereldoorlog allesbehalve een alternatieve strategie uitgewerkt of toegepast. Of liever, er was geen enkele communistische partij in Europa die een duidelijke strategie had om geleidelijk, in korte etappen, een omvorming van de samenleving door te voeren die er zou in bestaan hebben brede lagen binnen de samenleving te overtuigen en te winnen voor een antikapitalistisch of althans antimonopolistisch project. In een eerste fase legden die partijen zich neer bij een lauwe frontvorming, d.w.z. bij regeringscoalities gedragen door sociaal-democraten en com-munisten maar ook door kleinburgerlijke en burgerlijke krachten. Dit gebeurde in Oost-Europa, maar ook in landen als Italië, Frank-rijk en België. Mandel heeft daar zeer snel een scherpe kritiek op geleverd, die evenwel falikant is uitgekomen voor Oost-Europa en volgens mij al te zwart-wit werd naar voren gebracht wat betreft West-Europa. AM: De strategiekwestie houdt in zekere zin ook de kwestie in van het doel ofwel het maatschappijmodel waarvoor men strijdt? De keuze voor een onvoorwaardelijke trouw aan de Sovjet-Unie sym-boliseerde een strategie die volledig was voorgeconstrueerd door de buitenlandse of wereldpolitiek van de Sovjet-Unie. De buiten-landse politiek van het Kremlin stond tegelijk niet los van de eco-nomische, sociale en politieke verhoudingen die dominant waren in de Sovjet-Russische formatie zelf. Stalin zei, reeds in 1938, over deze verhoudingen: hier zijn geen uitbuitingsverhoudingen meer. Volgens Stalin was er in de Sovjet-Unie een socialistische volks-huishouding ontstaan. Het “socialistisch kamp” was een hoofdin-grediënt van het Kominform-vertoog. Wat was communisme bijge-volg in 1948? Belichaamde voor de communistische partijen in de kapitalistische landen de Sovjet-Unie hét alternatief maatschappij-model? Was voor deze partijen de buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie richtinggevend omdat de Sovjet-Unie een hoger sta-dium in de maatschappelijke ontwikkeling, namelijk het socialis-me, vertegenwoordigde? Koos men voor het Sovjet-blok omdat de

Page 78: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 78

inwendige verhoudingen van dit blok tegelijk een toekomst schets-ten voor b.v. de Europese landen? U zegt nu dat de Westerse com-munistische partijen na de oorlog allesbehalve over een alterna-tieve strategie beschikten. U verwees tijdens een vorig gesprek naar jonge mensen die in die periode wouden emigreren naar het paradijs. U vondt het niet erg zinvol om dat te doen, om daar mee bruggen te gaan bouwen en ... LVG: Nogmaals, ik herken mezelf niet in jouw beschrijving van een communistisch engagement in die periode. Voor veel communisten – en voor mij – was er geen sprake van om in België – en ruimer in West-Europa – een socialistische maatschappijomvorming na te streven naar Sovjet-model. Evenmin was ik het dan ook eens met jongens die zich definitief wensten terug te trekken uit de Westerse wereld. Ik vond dat jonge communisten in hun eigen land moesten militeren en hier moesten strijden voor een andere maatschappij. AM: Juist. Maar waar lag de scheidslijn? De communistische par-tijen streden in die periode blijkbaar niet voor een min of meer diepgaande transformatie van de “binnenlandse” maatschappelij-ke verhoudingen? Uit de keuze voor het Sovjet-Russisch alternatief volgde wél een onvoorwaardelijke keuze voor de buitenlandse poli-tiek van het Kremlin maar volgde niet “een weg naar het socialis-me”? LVG: Van zo’n keuze voor een Sovjet-Russisch alternatief in West-Europa was er voor mij en voor vele anderen geen sprake. Men heeft in die jaren trouwens een wat nieuwe theorie gefabriceerd, maar dan wel op een zeer weinig consistente basis. Men heeft een “volksdemocratische weg naar het socialisme” getheoretiseerd, d.w.z. een weg die iets anders was dan de Sovjet-weg in Oost-Europa. Het ging min of meer, heel in den beginne (allicht tot ongeveer 1948) om de weg die werd gevolgd in Oost-Europa. Men ging ervan uit dat in West-Europa iets soortgelijks mogelijk was. Die volksdemocratische weg is evenwel vrij snel ontaard in een

Page 79: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 79

bureaucratische weg. Voor de communistische partijen in West-Europa werd die weg veeleer een impasse. Het is waarschijnlijk vanuit die impasse dat de eerste barsten in de strategie en de ideologie waarbinnen de West-Europese communistische partijen opgesloten zaten, moeten begrepen worden. Ik denk hierbij vooral aan de opstelling van de PCI. Togliatti sprak trouwens reeds in 1944 over een “Italiaanse weg naar het socialisme” die geleidelijk moest verlopen en geen nabootsing van het Sovjet-model kon zijn. AM: Maar de politiek van Togliatti in 1944 was niet in tegen-spraak met de politiek van Stalin. De “koerswijziging van Saler-no” had de verdere bevrijding van het Italiaans grondgebied tot doel en stelde een reeks belangrijke beslissingen, o.a. in verband met de staatsvorm, uit tot na de bevrijding. Over alternatieven, over een transformatie van de bestaande sociale productieverhou-dingen, was er geen sprake. Het ging om een compromispolitiek die perfect kaderde binnen het naoorlogs internationaal diploma-tiek spel dat u zelf reeds enkele keren hebt aangehaald. LVG: Inderdaad, zelfs in Italië had men in den beginne geen duide-lijke alternatieve strategie. Men schetste hoogstens een zeer voor-zichtig schema met het oog op een mogelijke, latere niet-kapita-listische keuze. Concreet werd wel de overstap naar de republiek in 1946, en men lukte erin een aantal potentieel maatschappijtransfor-merende bepalingen in de nieuwe grondwet te laten opnemen. Er moet bijgevolg toch een duidelijk onderscheid gemaakt worden tus-sen Togliatti en Stalin. Wanneer Togliatti sprak over een eigen na-tionale weg naar het socialisme had hij een strategie op het oog. Bij Stalin ging het steeds uitsluitend om tactiek. De wendingen en de openingen die hij soms maakte, waren van louter instrumentalis-tische aard. AM: Er was een alternatief dat bovendien een reëel bestaand al-ternatief was, namelijk dat van de Sovjet-Unie. Dit alternatief ging terug op een reeks sociale en politieke mutaties die zich hadden

Page 80: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 80

voltrokken in de jaren dertig. Het stond in werkelijkheid voor een onuitgegeven en zeer specifieke vorm van primitieve accumulatie en van modernisering. De Sovjet-Russische weg naar de indus-triële moderniteit had een uitgesproken despotisch karakter en maakte tegelijk een maximalisering mogelijk van bureaucratische privileges op het vlak van inkomens en van consumptie. Deze bu-reaucratische macht bleef evenwel gedeeltelijk steunen op Okto-ber 1917. De communistische partijen waren verplicht de Sovjet-Unie als de belichaming van het socialisme te zien. Het bipolaire denken kon maar tot een conclusie leiden: de Sovjet-Unie kan niets anders dan het socialisme zijn ... Daardoor haalden die partijen zich tegelijk een permanente vergelijking op de hals tussen de eco-nomische of sociale prestaties van het Westen en de economische of sociale prestaties in het Oosten. Ze moesten m.a.w. permanent het bewijs leveren van de superioriteit van het Sovjet-Russich mo-del ... LVG: Wat je daar vooropstelt, geldt in elk geval geenszins voor de “strekking Beelen” en haar bondgenoten binnen de KPB. Wel be-schouwden wij – met enige overdrijving, zoals later overduidelijk zou blijken – dat de Sovjet-Unie was kunnen uitgroeien tot een hoogontwikkeld land. Wij waren ervan overtuigd dat dit niet moge-lijk zou geweest zijn zonder de invoering en toepassing van niet-kapitalistische methoden. Het eerste vijfjarenplan viel op het einde van de jaren twintig en in het begin van de jaren dertig samen met een spectaculaire achteruitgang van en in de kapitalistische wereld. De autoritaire, brutaal repressieve wijze waarop men de niet-kapitalistische methoden toepaste – en die o.m. bekend raakte als de goelag – hebben verschrikkelijke gevolgen gehad. Maar de methoden zelf brachten objectief toch een vooruitgang. Die hele kwestie van onze opstelling tegenover het Sovjet-model ... Hoe zou ik het zeggen? We zijn maar zeer geleidelijk begonnen dit consequent door te trekken. Bij ons situeert het beslissende keerpunt zich rond het XIde Congres van de KPB ofwel het Congres van Vilvoorde van einde 1954. Zo waren we het onmiddellijk oneens met

Page 81: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 81

Thorez over de theorie van de absolute verpaupering. Thorez stelde toen, in het midden van de jaren vijftig dus, dat in de kapitalistische landen de levensstandaard van de arbeidersklasse stelselmatig achteruitging. We hebben gezegd: dat is niet waar, want de strijd van de arbeidersklasse heeft ertoe geleid dat in de ontwikkelde kapitalistische landen de levensstandaard na de Tweede Wereldoorlog wel is verbeterd. Met deze stelling stelden we in feite, weliswaar onrechtsreeks, het type van alternatief dat werd aan-geboden vanuit de Sovjet-Unie in vraag. Immers, wanneer je de levensstandaard als een positief element beschouwde en als je zei dat de levensstandaard in de kapitalistische landen in ieder geval hoger was dan in de Sovjet-Unie, dan hield dat impliciet in dat je het Sovjet-model niet als een hoger model beschouwde. AM: U publiceerde in nr. 3 van jaargang 1956 van Communisme een artikel met als titel Hoe evolueerden de Belgische lonen van 1947 tot 1954? Het artikel verscheen tevens in de Franstalige uit-gave van Communisme. U stelt in dat artikel dat de evolutie van de reële lonen van de arbeiders in de loop der jaren van het Mar-shallplan en van de Koude Oorlog laat uitschijnen hoe weinig de arbeidersklasse tijdens deze jaren “geprofiteerd” heeft – niette-genstaande de grote eisenstrijd in het begin van 1948 en op het einde van 1950 – van het voleindigen van de naoorlogse wederop-bouw en vervolgens van de verhoging van de productie en van de productiviteit. Erger, de koopkracht van zekere lagen, precies on-der de meest benadeelde, verminderde gedurende die periode – al-dus uw berekeningen. LVG: Ik herinner mij niet meer precies de inhoud van dat artikel. Uit uw samenvatting blijkt dat ik hoe dan ook een mogelijke stijging van de koopkracht niet uitsloot. Ik stel in dat artikel dat de reële lonen van de “minst slecht” betaalden tussen 1947 en 1954 be-spottelijk weinig gestegen zijn wanneer men ze in verband brengt met de stijging van de productiviteit en van de winsten. Ik ging

Page 82: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 82

ervan uit dat de arbeidersstrijd aan de basis kon liggen van een verbetering van de toestand van de arbeidersklasse. AM: U concludeert in dat artikel dat de koopkracht van het geheel der loontrekkenden ter plaatse is blijven trappelen. U brengt dat in verband met de “strekking van het regime”. U voegt hier onmid-dellijk aan toe: “indien de toestand van de arbeiders niet nog meer is verslechterd, dan is zulks te wijten aan de talrijke kampen die ze geleverd hebben op het vlak van het bedrijf, de nijverheid en het land – aan de macht van hun syndicale organisaties”. U verwerpt de stelling van Thorez niet volledig. U meent dat de “strekking van het regime” een verslechtering van de toestand van de arbeiders-klasse bevordert. Maar u onderlijnt tegelijk dat er hindernissen kunnen worden opgeworpen die de verwezenlijking van deze “strekking” bemoeilijken. U preciseert dat “alleen de georgani-seerde weerstand van de arbeidende klasse” voor deze hindernis-sen kan zorgen. U stelt evenwel tegelijk dat het geen toeval is dat 1955 op het gebied der lonen “het begin van een zwenking heeft aangemerkt”. De “kleine Nationale Arbeidsconferentie” van 13 juli 1955 en de strijd voor de verwezenlijking zijn immers ook het resultaat van de “eerste stap van de ontspanning”. U schrijft: “Want de geboorte van de ‘geest van Genève’ heeft het patronaat beroofd van zijn grootste troeven in zijn wedloop naar de maximum-winst: deze van de oorlogspsychose”. In uw interpretatie van de evolutie van de koopkracht verschijnt de koopkracht m.a.w. als een variabele die sterk afhankelijk is van het internationale politieke en militaire krachtenveld. U leidt de evolutie van de reële lonen mede af van de internationale blokkenconstellatie. LVG: Ja, maar ik trek dat niet op een mechanische wijze door. Wel stel ik dat de ontspanning de strijd van de arbeidersklasse voor haar loon- en andere eisen ten goede komt. AM: Er waren meerdere antwoorden mogelijk op de impasses die waren gecreëerd door de leiding-Lalmand en op de afwezigheid

Page 83: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 83

van een werkzaam alternatief. U poogde de lijn van het VIIde Con-gres van de Komintern van 1935 – de lijn van het zogenaamde Volksfront – te hernemen en deze te vrijwaren van een eventueel “hervallen” in wat u zelf omschrijft als les soviets partout. U poogde tegelijk de binnenlandse politiek van de KPB tot op zekere hoogte te bevrijden uit de imperatieven van de buitenlandse poli-tiek. U was allesbehalve afkerig van de schets die b.v. Togliatti maakte van een “nationale weg naar het socialisme”. Knoopte u zodoende niet terug aan bij de strategie en taktiek van de sociaal-democratie? LVG: (heftig) Neen! Neen! AM: Ik heb het niet noodzakelijk over de BSP van toen. Ik alludeer op de klassieke sociaal-democratie. LVG: Neen! Maar wat versta je onder de klassieke sociaal-demo-cratie? In de socialistische beweging van het einde van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw zaten ontegensprekelijk waardevolle elementen. Ik denk aan bepaalde stellingen van Jaurès die trouwens soms juister en interessanter waren dan de toch veeleer orthodox marxistische standpunten van Guesde. AM: Ik dacht veeleer aan het “oude” evolutionisme of gradualis-me van Kautsky, aan het klassieke reformisme, zo u wilt. LVG: Neen! AM: Ik gebruik hier de term “reformisme” niet als een evaluatie-ve term of als een scheldwoord. U hebt evenwel waarschijnlijk ge-lijk. De vergelijking gaat niet helemaal op. Het is misschien juister om te vergelijken met de neo-reformistische of modern socialisti-sche stromingen die in de jaren dertig, veertig en vijftig het licht zagen ...

Page 84: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 84

LVG: Neen! Neen! Die vergelijkingen met de sociaal-democratie gaan niet op. Ik weet wat de sociaal-democratie is en weet meteen dat je – de socialistische – arbeidersbeweging niet daartoe kan her-leiden. Ik ben, zoals ik verteld heb, lid geweest van de BSP en heb die partij later altijd van dichtbij kunnen gadeslaan. AM: Maar wat was dan het zogenaamd maatschappijmodel dat door de KPB werd verdedigd? Op welke punten, naast de buiten-landse politiek uiteraard, onderscheidde de KPB zich van de so-ciaal-democratie? LVG: Het is goed deze vragen te stellen. Het zijn pertinente vragen die toelaten de dingen scherper te stellen. In de eerste plaats moet het duidelijk zijn dat in 1948 dé vraag er niet een was naar een alternatief maatschappijmodel. De vraag luid-de: hoe kunnen we verhinderen dat het imperialisme op basis van zijn atoommonopolie een derde wereldbrand ontketent en zijn heer-schappij over de wereld vestigt? Het was ons toen in de eerste plaats niet te doen om een maatschappijmodel. De opdracht was: we moeten vandaag verhinderen dat wat werd verworven, wordt ver-nietigd. We zagen in dat het bestaande socialistisch systeem gebre-ken had, hoewel we toen geen zicht hadden op een vierde of zelfs niet op een tiende van de gebreken die het echt had. Die gebreken stonden evenwel voor ons niet centraal. Onze hoofdbekommernis was: we moeten het vernietigen van dat systeem zien te voorkomen of zien te verhinderen. Onze redenering was dat, als we daar niet zouden in slagen, dan alle hoop voor socialistische oplossingen – en dus ook bij ons – voor heel lang in de pan zou gehakt worden. Wat dan ook erg belangrijk was, waren dingen zoals de Petitie van Stockholm van maart 1950, waarvan we trouwens de wereldpolitie-ke impact enigszins hebben onderschat. De Petitie eiste de vernie-tiging van de atoomwapens en veroordeelde hen die het eerst atoom-wapens zouden durven aanwenden bij voorbaat als oorlogsmis-dadigers. Het is op basis daarvan of in wisselwerking daarmee dat er een reële druk kon worden uitgeoefend op de Truman-administra-

Page 85: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 85

tie. Toen MacArthur, de Amerikaanse opperbevelhebber in het Verre Oosten, had gezegd “ik laat de atoombom vallen op Noord-Korea of op Noord-Oost-China” heeft Attlee, de naoorlogse Britse Labour-premier, mede onder druk van die miljoenenpetitie, het vliegtuig genomen naar Washington om aan Truman te zeggen: “als ge die man niet afzet, dan komt het tot een breuk tussen ons”. Truman heeft die man afgezet en dat heeft toen een atoomoorlog verhinderd. Ook onze strijd, d.w.z. de strijd van de Volksjeugd en de strekking-Beelen binnen de KPB, tegen de verlenging van de militaire diensttijd, met name tegen de invoering van de 24 maanden, verdient binnen dit kader aangehaald te worden. Die strijd was trouwens van uitzonderlijke betekenis, in die zin dat hij zeer duidelijk uitging van binnenlandse (klassen-) bekommernissen én een bijdrage betekende tot het tegengaan van de blokkenescalatie. Hij was als het ware een voorafbeelding van een ongebonden op-stelling want onze internationale bondgenoten steunden hem niet. Die strijd brengt mij trouwens bij het andere punt van uw vraag, namelijk onze opstelling tegenover de sociaal-democratie. De strijd tegen de 24 maanden is de plaats geweest waar twee groepen in de KPB volkomen naar elkaar zijn toegegroeid, namelijk de groep waartoe ik behoorde en waarover ik reeds heb gesproken en de strekking-Beelen. Deze ontmoeting is één van de elementen geweest die het XIde Congres van 1954 heeft mogelijk gemaakt. Tegelijk werd een aanpak mogelijk van de sociaal-democratie. Hoe zagen wij de sociaal-democratie? Het was voor ons duidelijk dat er in de structuur en in de leidingen van de sociaal-democratie en dus ook tot op zekere hoogte bij de basismilitanten een meerderheid was die het kapitalisme wilde bijsturen zonder meer. Maat er was ook een minderheid die het kapitalisme daadwerkelijk wilde in vraag stellen, zelfs wanneer dat nog betrekkelijk vaag was. Wij streefden naar een bondgenootschap van al diegenen die het kapitalisme wilden veranderen, zelfs wanneer de ideeën daarover nog niet helemaal duidelijk waren. Maar voor ons hield een invraagstelling van het kapitalisme in ieder geval de onteigening in, met of zonder vergoeding, van de sleutelsectoren, de holdings, de banken, enz. Dat

Page 86: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 86

stond trouwens reeds allemaal in de programma’s van de jaren dertig, hoewel we goed wisten dat de sociaal-democratie daar niet consequent had voor gestreden. Dat wat Léon Blum in zijn pro-gramma schreef, beschouwde hij zelf als niet realiseerbaar. Hij schreef dat omdat hij niet anders kon. AM: U definieert de sociaal-democratie als een inconsequente politieke stroming? LVG: Niet alleen als een inconsequente stroming. De sociaal-demo-cratie was een relais tussen de bourgeoisie en de arbeidersbeweging. Ze droeg de belangen en de ideeën van de bourgeoisie op een ge-matigde wijze uit naar de arbeidersbeweging. AM: De sociaal-democratie voerde de bourgeoisie in in de arbei-dersbeweging, maar voerde tevens de arbeidersbeweging in in de strategie van de bourgeoisie? LVG: Natuurlijk. Ze moest dat doen om juist haar politiek van in-voering van de belangen van de bourgeoisie in de arbeidersbeweging te kunnen toepassen. Hoewel, het grootste deel van de sociaal-democratie was zeker niet keynesiaans. Keynes was nogal con-sequent in een herziening van de kapitalistische strategie en stond bovendien tegelijk iets voor dat meer was dan dat. Voor mij is het keynesiaans kapitalisme iets anders dan het klassieke kapitalisme. Ik onderlijn “iets anders”: het keynesiaans kapitalisme is niet louter een beetje gewijzigd kapitalisme, het is een ander kapitalisme. De hoofdstroom van de sociaal-democratie wou evenwel niet eens zo ver gaan. De meerderheid van de sociaal-democratie wou er enkele sociale correcties bijgieten. Deze meerderheid vond een bondgenoot in een belangrijk deel van de bourgeoisie dat verre van keynesiaans was maar het wel nuttig en zinvol vond om de sociaal-democratie mee te laten regeren en zekere toegevingen te doen om een minimum aan sociale cohesie of aan sociale rust te hebben. Dit bondgenootschap kwam erop neer dat de sleutelcommando’s op het

Page 87: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 87

economische en op het politieke vlak in handen werden gehouden van de grote bourgeoisie of van sociaal-democraten die in feite rechtstreekse bondgenoten waren van de grote bourgeoisie. Ik heb het over sociaal-democraten à la Spaak. Ook de Man behoorde in de jaren dertig tot dit type van sociaal-democratie. Maar bij de Man is het uiteraard allemaal veel complexer verlopen. Er is een periode geweest, voor de Eerste Wereldoorlog, waarin de Man aan de kant stond van de antikapitalistische linkerzijde, zij het op een zeer dogmatische manier. Er is een tussenperiode geweest, er is een soort objectieve aarzeling geweest in de periode van het Plan van de Arbeid. Dat Plan bevatte meerdere ingrediënten. Sommige aspecten van het Plan waren interessant. Maar in dat Plan zat ook potentieel dat wat de Man later heeft gedaan. AM: Ik probeer even uw omschrijving van de sociaal-democratie te hernemen om een aantal elementen ervan te kunnen bevragen. De sociaal-democratie is voor u niet alleen een inconsequente par-tij, ze is tevens ... LVG: Neen! De door de sociaal-democratie beheerste partij was in feite nog minder dan een inconsequente arbeiderspartij, want zij wou het kapitalisme niet echt omverwerpen. Zij was een schizofrene of een dubbelzinnige partij. Het is daarom dat ik daar ben weggegaan en dat ik ook niet ben teruggekeerd. AM: Goed, ik herneem uw omschrijving van de sociaal-democra-tie als een relais tussen de bourgeoisie en de arbeidersbeweging. U bent bereid te erkennen dat de sociaal-democratie mee arbei-derseisen en -behoeften heeft ingevoerd in de bourgeoisie of liever in de cyclus van het kapitaal. De sociaal-democratie is een factor geweest in een herdefiniëring van de kapitalitische strategie via de totstandbrenging van nieuwe ofwel massaconsumptienormen, via een min of meer regelmatige stijging van de reële lonen, ofwel van de massakoopkracht gekoppeld aan een stijging van de arbeids-productiviteit, via een politiek van “hoge lonen” die een voor-

Page 88: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 88

waardescheppend element was voor de ontplooiing van een massa-productiesysteem, ... LVG: Ik ben het hier niet helemaal mee eens. Ik zou dit alles toch wel even willen nuanceren. Jouw beschrijving van het proces maakt amper gewag van de autonome actie van de arbeidersklasse. Die actie bepaalt mede het gedrag van de sociaal-democratie én de keu-zen van de heersende bourgeoisie. De sociaal-democratie heeft meestal geholpen bij de uitvoering van toegevingen gedaan door de bourgeoisie. De bourgeoisie besliste tot die toegevingen omdat ze vond dat de krachtsverhoudingen dat noodzakelijk maakten. AM: Ik heb ernstige problemen met de uitdrukking “de bourgeoi-sie beslist”. LVG: Ja, dat is een wat schematische uitdrukking. AM: Het gaat mij om meer. “De bourgeoisie beslist” voert te zeer de bourgeoisie op als een min of meer eengemaakt politiek hande-lend subject. De bourgeoisie of liever het kapitaal is per definitie een veelheid. Het kapitaal is “samengesteld” uit vele afzonderlijke individuele kapitalen. Het gedragspatroon van de “bourgeoisie” is de concurrentiestrijd tussen al deze kapitalen. Het kapitaal kan dan ook niet uit zichzelf een eengemaakt globaal politiek-maat-schappelijk project voortbrengen: de bourgeoisie is geen politiek beest. Het algemeen collectief kapitaalsbelang kan alleen maar tot stand komen naast of buiten de concurrentie. Het is op het niveau van de staat dat dit kan gebeuren. De staat is een vrij complex me-chanisme. De algemene of langetermijnbelangen van het kapitaal liggen nooit definitief vast. Een “totalisering” van het kapitaal of-wel het steeds weer zoeken naar een “algemeen belang” impliceert dat steeds weer moet gewerkt worden op het integreerbaar maken van arbeiders- of ruimer populaire eisen en behoeften.

Page 89: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 89

LVG: Ik ben het ruimschoots eens met het grootste deel van wat je nu zei. Dit nochtans met de precisering dat het hier voornamelijk gaat om de “democratische” of juister liberale staat binnen of onder het kapitalisme. Onder “totalitaire” regimes werken met name andere mechanismen waarbij integratie de plaats ruimt voor dwang. Maar om terug te komen op je probleem met “de bourgeoisie beslist”: ik wilde met die uitdrukking ergens het gewicht aangeven van resp. de bourgeoisie en de sociaal-democratie in die combinatie van grote-bourgeois-politiek en politiek van de sociaal-democratie. AM: U veroordeelt de sociaal-democratie in vrij scherpe bewoor-dingen. LVG: Ik veroordeel de sociaal-democratie niet. Ik bekritiseer ze. AM: Goed, u past het criterium “antikapitalisme” toe om de KPB te onderscheiden van de sociaal-democratie. Maar de sociaal-de-mocratie als negatief referentiepunt nemen bij de afbakening van de opstelling van de KPB houdt nog niet onmiddellijk een duidelij-ke identiteit in van de politiek van de KPB en van de wijze waarop deze politiek haaks stond op de politiek van de sociaal-democratie. Het is uiteraard zeer duidelijk dat de KPB zich anders opstelde in de internationale politiek. Maar hoe was de verhouding tussen de KPB en de sociaal-democratie op het binnenlands vlak? U hebt zelf aangegeven dat de KPB in de onmiddellijke naoorlogse perio-de geen alternatieve strategie had en dat de kwestie van het maat-schappijmodel niet centraal stond. Op welke punten van de bin-nenlandse politiek distantieerde de KPB zich daadwerkelijk van de sociaal-democratie? LVG: Op de prijs van de steenkolen, eh! (lacht luid). AM: U hebt het over de min of meer officiële reden van het ont-slag van de KPB-ministers in 1947?

Page 90: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 90

LVG: Ja. Dat was totaal verward. De KPB was totaal inconse-quent. Dat was nog maar eens een bewijs van het feit dat in die tijd een alternatieve strategie inderdaad ontbrak. AM: Hoe stelde de KPB zich op tegenover de herdefiniëring van de kapitalistische strategie in de naoorlogse periode? Maakte de KPB een kritiek van de rol die de sociaal-democratie vervulde in de verdere totstandkoming van een zogenaamde verzorgingsstaat? Hoe verhield men zich tot de keynesiaanse omwenteling? LVG: Maar ze hebben het keynesiaans model nooit begrepen! AM: U hebt het nu terug over de sociaal-democratie? LVG: Ja, over de sociaal-democratie van toen maar wellicht meer nog over de KPB van toen. Ook de KPB begreep weinig of niets van het keynesianisme. AM: In de jaren vijftig sprak men bij voorkeur over “neoliberalis-me” wanneer men het over het keynesianisme had. LVG: Toch niet in de publicaties van de KPB? AM: Die vraag kan ik niet met zekerheid beantwoorden. In de pu-blicaties van de grote organisaties van de arbeidersbeweging, zo-als in die van het ABVV, sprak men in ieder geval over “neolibera-lisme”. Later, in de jaren zestig en zeventig sprak men bij voor-keur over “neokapitalisme”. In de jaren tachtig duikt de term “neoliberalisme” terug op, maar dan om iets anders mee aan te duiden, namelijk een anti-keynesiaanse politiek. In de jaren vijftig zag men het keynesianisme evenwel als een aangepast liberalisme, dus hoe dan ook als een vorm van liberalisme. LVG: Dit bevestigt wat ik reeds heb gezegd. Men heeft Keynes niet begrepen. Ook in de KPB was dit het geval.

Page 91: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 91

AM: Later ook niet? LVG: Ik spreek over de leiding van de KPB van toen, eh. Ik ben zo onbescheiden om te zeggen dat we ondertussen wel iets hebben bij-geleerd. AM: Wat verstaat u onder “Keynes werd niet begrepen”? Bedoelt u dat men de General Theory niet had gelezen? LVG: Dat weet ik zo niet, maar... AM: Was Keynes aanwezig in de economie-opleiding die u in de jaren veertig volgde aan de ULB? LVG: Een klein beetje. Ik wil eigenlijk zeggen dat men het keynesi-anisme gedurende een lange tijd verkeerd heeft ingeschat. De KPB van toen begreep niet dat het keynesianisme ook een stap vooruit was voor de arbeidersklasse. Men onderschatte het belang van b.v. de sociale zekerheid. De sociaal-democratie van haar kant dacht daarentegen dat het kapitalisme een hoge prijs had moeten betalen voor die zogenaamde welvaartsstaat. AM: Het is in België uiteindelijk vooral de christelijke arbeiders-beweging geweest die een min of meer juiste inschatting heeft ge-maakt van de keynesiaanse strategie? LVG: Ja, dat kan men inderdaad stellen. De christelijke arbeiders-beweging kon via een zeker keynesianisme tevens afstand nemen van de corporatistische opvattingen die ze in de jaren dertig en veer-tig had aangehangen. AM: Hoewel het tegelijk juist dankzij haar inschakeling in een binnenzuilse klassensamenwerking was dat de christelijke arbei-

Page 92: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 92

dersbeweging meer ontvankelijk was voor een keynesiaanse com-promispolitiek. LVG: Ja, maar dan in een context die dankzij de overwinning op het fascisme enigszins bevrijd was van het corporatisme. Maar ook in de communistische beweging, maar dan wel niet in de Belgische, zijn er enkelen geweest die al vrij vroeg, ja reeds voor de oorlog, iets hebben aangevoeld. Dimitrov en Togliatti zagen in dat er zich binnen de bourgeoisie een belangrijke differentiëring aan het ontwikkelen was. Ze hebben echter de ontleding daarvan en het onderzoek van de nieuwe mogelijkheden die hierin vervat waren, ook voorbij het verweer tegen het fascisme, niet kunnen of durven doortrekken. Ze hebben begrepen dat er naast of tegen de meest gevaarlijke vleugel van de bourgeoisie – de vleugel die koos voor het fascisme – zich een verlichte vleugel aan het vormen was die verderziend was. Deze vleugel onderscheidde zich van de klassieke bourgeoisie in het algemeen die toch meer een politiek van klas-senconfrontatie voerde. AM: Ik heb terug een probleem dat overigens in het verlengde ligt van het probleem dat ik heb met de uitdrukking “de bourgeoisie beslist”. Ik heb vragen bij een uitdrukking als de “verlichte bour-geoisie”. Is het niet juister te spreken van een bepaalde staatstech-nocratie die zich op het standpunt stelt van het algemeen kapi-taalsbelang, die zich opbouwt doorheen een toegenomen aanwe-zigheid van de staat in de reproductie- en accumulatiecyclus van het kapitaal en die allesbehalve noodzakelijk rechtstreeks tot de bourgeoisie behoort? Integendeel, onderdelen van dit technocra-tisch stratum kunnen gerecruteerd worden uit bijzondere appara-ten van de arbeidersbeweging. LVG: Dat is slechts voor een deel zo. Als we het hebben over de keynesiaanse strategie moeten we evenzeer denken aan grote, ja zelfs aan zeer grote bourgeois, zoals in de eerste plaats Roosevelt met zijn New Deal, of aan de jonge Van Zeeland bij ons, als aan de

Page 93: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 93

leiders van de Zweedse sociaal-democratie of de de Man van het Plan bij ons. AM: En ook aan Gaston Eyskens. De linkse critici van Eyskens hebben dikwijls onvoldoende oog gehad voor zijn modernistische keynesiaanse kant. Via Karel Pinxten, die priester én economist was, en via het Centrum voor Economische Studieën van de KUL maakte hij in de jaren vijftig mede de baan vrij voor een zoge-naamd welvaartsdenken, dat bovendien een sterke regionale di-mensie vertoonde. LVG: Ja, ik herinner mij dat. Ik werkte in het begin van de jaren vijftig een tijdje in de Economische Studiedienst van de Nationale Bank van België. Het ingangsexamen bestond o.a. uit het schrijven van een commentaar op een uitspraak van Eyskens over de verhou-ding tussen de private en de openbare sector. Het waren immers discipelen van hem die dat examen afnamen. Die uitspraak van hem was vrij progressief voor die tijd. Dat was allesbehalve een uitspraak van de traditionele bourgeoisie. Ik wil echter toch nog iets zeggen over de rol van die staatstechno-cratie. Het is niet alleen een kwestie van verstaatsing. Ook het ver-standigste deel van de grote bourgeoisie van de privé-sfeer dacht in die tijd – en nog jaren later – keynesiaans of neokeynesiaans. Bo-vendien denken diegenen die een staatsrol vervullen niet noodza-kelijk keynesiaans. In de naoorlogse decennia was dat in belangrijke mate wel het geval. Vandaag de dag ligt dat anders. Een belangrijk deel van de staatsapparaten is zo neoliberaal geworden dat het soms erger gesteld is met de staat dan met een deel van de privé-ka-pitalisten. AM: Ik blijf met meerdere vragen zitten bij wat u zegt. Laten we evenwel de politieke natuur en evolutie van de KPB in de jaren vijftig niet uit het oog verliezen. Ik stel voor dat we het vraagstuk van de keynesiaanse staat verder behandelen vanuit de evolutie van de Belgische arbeidersbeweging én van de KPB in de jaren

Page 94: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 94

vijftig. U hebt terloops reeds verteld dat jullie vrij positief stonden tegenover het programma van structuurhervormingen dat werd aangenomen op de Buitengewone Congressen van het ABVV van 1954 en 1956 en dat na 1958 tevens het programma zou worden van de socialistische Gemeenschappelijke Actie. Als we uitgaan van een letterlijke lectuur van de ABVV-rapporten Naar sociale vooruitgang door economische expansie uit 1954 en Holdings en economische democratie uit 1956 kunnen we het programma van structuurhervormingen bezwaarlijk als een principieel antikapita-listisch programma zien. Het was in de eerste plaats een antwoord op wat genoemd werd de veroudering van de economische struc-tuur van België: gebrek aan initiatief van de holdings, laag groei-ritme en hoge structurele werkloosheid. De structuurhervormingen viseerden niet de productie- of uitbuitingsverhoudingen. De voor-gestelde hervormingen betroffen de verhouding tussen de economi-sche sectoren, vooral de onevenwichtige verhouding tussen de di-verse industriële sectoren, de structuur van het centraal staats-commando en in beperkte mate de eigendomsstructuren, vooral in de energiesector. Rond de structuurhervormingen kon zich evenwel een brede linkervleugel vormen of versterken, juist omdat die her-vormingen haaks stonden op de dominante organisatievorm van het Belgische kapitalisme en bijgevolg niet automatisch integreer-baar waren. Ik heb het over de stromingen rond de tendensbladen La Gauche en Links en uiteraard vooral ook over de renardis-tische stroming. De linkervleugel van de socialistische beweging smeedde de structuurhervormingen tot een min of meer coherent geheel van antikapitalistische eisen en oriënteerde zich in de rich-ting van een brede mobilisatie rond en een brede massa-actie voor die eisen. Tegelijkertijd was die linkervleugel niet door dichte schotten gescheiden van een technocratische lectuur van het ABVV-alternatief. Rond dit alternatief kon zich immers ook een staatsreformistisch stratum vormen dat zich oriënteerde in de rich-ting van een neokapitalistische omvorming van het Belgische kapi-talisme.

Page 95: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 95

Op welke punten onderscheidde de KPB zich van de modernisti-sche of neokapitalistische – of neosocialistische – stromingen bin-nen de sociaal-democratie? Was de lectuur van de structuurher-vormingen door de KPB duidelijk gescheiden van een technocrati-sche lectuur? LVG: Ik meen van wel. In de periode voorafgaand aan het Congres van Vilvoorde was de aanpak van de KPB totaal verward. Vanaf 1954, het jaar van het eerste Buitengewoon Congres van het ABVV over de structuurhervormingen én van het Congres van Vilvoorde, zijn we begonnen met het uitwerken van een rationele aanpak. Dat verliep allemaal erg stuntelig hoor, maar het was een begin. We waren onmiddellijk akkoord met het programma Renard-Mandel-Yerna maar hebben er iets aan toegevoegd. We hebben het volgende gezegd. Ten eerste: Renard en consoorten hebben het grote ongelijk dat programma naar voren te schuiven los van de concrete arbeiderseisen en -strijd. Ten tweede: die eisen moeten niet alleen structuurhervormingen zijn, ze moeten werkelijk raken aan de macht van de monopolies. Met het innemen van deze standpunten poogden we een constructieve kritische bijdrage te leveren tot de strategie en de doctrine van de linkervleugel van het ABVV. AM: Uit uw artikel van 1956 over de evolutie van de Belgische lo-nen tussen 1947 en 1954 blijkt inderdaad dat u veel belang hechtte aan de dagelijkse elementaire loonstrijd. Het is zelfs zo dat u in dat artikel niets zegt over het ABVV-programma van structuurher-vormingen. In een ander artikel gepubliceerd in 1956 in Commu-nisme met als titel Après deux ans de gouvernement Van Acker. Le Congrès de la F.G.T.B. et les perspectives immédiates du mouve-ment ouvrier formuleert u de strijd voor een onmiddellijke verho-ging van de lonen en van de uitkeringen als de meest dringende taak van de arbeidersbeweging. U hekelt scherp de “objectieven van de monopolies” in een artikel met als titel Comment défendre notre industrie du matériel roulant? dat u een jaar eerder publiceer-de in Communisme Het is opvallend dat u evenals in uw artikel

Page 96: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 96

over de lonen ook in dit artikel een grote rol toekent aan de bui-tenlandse politiek. U brengt de crisisachtige ontwikkeling van be-paalde economische sectoren in verband met de Atlantische poli-tiek van de regering Van Acker. U bepleit een buitenlandse politiek die niet langer de uitvoer verbiedt van bepaalde producten naar het Oosten. LVG: Het is duidelijk dat wij, de nieuwe leiding van de KPB, in te-genstelling tot de linkervleugel van het ABVV, de structuurhervor-mingen beschouwden als één – alvast belangrijk – paneel van een drieluik tussen of juister in wisselwerking met enerzijds de strijd voor de conrete loon- en aanverwante eisen van de arbeidersklasse, en anderzijds de strijd tegen de blokkenescalatie – inbegrepen de Amerikaanse verbodsbepalingen inzake economische samenwerking tussen West- en Oost-Europa. Dit drieluik vormde als het ware het embryo van een coherent alternatief voor het binnenlands en buitenlands beleid van de Belgische holdings én van de regering Van Acker-Liebaert – dat mede in tegenstelling stond tot de incoherente politiek van de vorige, d.w.z. de Lalmand-leiding van de KPB. Dat wij daarbij sterk de nadruk legden op de twee panelen die in onze ogen “ontbraken” in de aanpak van de stroming Renard en iets minder op het paneel waar we het op zich en voor het essentiële eens mee waren, ja dat behoort nu eenmaal tot de geplogendheden van dergelijke debatten. Maar er was nog iets anders. Terzelfder tijd maakten we hoe dan ook tevens een kritiek van de oude leiding van de KPB. Het was dui-delijk dat de nieuwe leiding van de KPB zich veel meer toespitste op de concrete strijd tegen het kapitaal in België dan de leiding-Lalmand. AM: Het programma van structuurhervormingen en de linkervleu-gel die zich binnen het ABVV en binnen de BSP rond dit program-ma opbouwde, voeren ons terug naar dat waarmee we dit gesprek zijn begonnen, namelijk de kwestie van het “maken van politieke keuzen” in de periode van het einde van de jaren veertig en het be-

Page 97: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 97

gin van de jaren vijftig. U hebt samen met anderen gekozen voor het verlaten van de BSP en voor het toetreden tot de KPB. Na de algemene werkstaking van de zomer van 1950 kiezen anderen die eveneens een scherpe kritiek maakten van de sociaal-democratie, voor de BSP en beginnen daar werk te maken van de uitbouw van een linkervleugel. LVG: U bedoelt dat ex-leden van de ES in de jaren vijftig kiezen voor de vorming van een linkse stroming binnen de BSP? Dat is een wat vreemd verhaal. AM: Neen, ik heb het niet over de ES. Over het politieke traject van de leden van de ES die niet voor de KPB hebben gekozen, weet ik weinig of niets. Ik heb het over een brede linkervleugel die zich in de loop van de jaren vijftig, vooral vanaf het midden van de ja-ren vijftig, heeft gevormd binnen de BSP, in de eerste plaats bin-nen de Jeune Garde Socialiste, later rond La Gauche en Links. Die linkervleugel wou een politiek verlengstuk zijn van de linkervleugel binnen het ABVV rond André Renard. Iemand die heeft gekozen voor deze taktiek was Ernest Mandel. LVG: Ah, u hebt het eigenlijk over hen die kozen voor een “entris-me”? AM: Niet in de eerste plaats. Maar het is goed dat u die opmer-king maakt want het “entrisme” was een symptoom van een be-langrijk probleem. De tactiek van het “entrisme” of de “intrede-politiek” bestond erin dat afdelingen van de Vierde Internationale konden beslissen collectief lid te worden van de massapartijen van de arbeidersbeweging om daarin een radicale, revolutionair-mar-xistische stroming op te bouwen die zich op een beslissend moment zou kunnen afscheiden om dan zelf een nieuwe voorhoedepartij van de arbeidersklasse op te richten. Men wou dus vanuit de tradi-tionele beweging een verbinding tot stand brengen met de syndi-caal of politiek vooruitgeschoven sectoren van de arbeidersklasse.

Page 98: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 98

Dit kon gepaard gaan met een volledig clandestiene werking, of met een halfclandestiene werking: het behoud van een open sector naast de clandestiene werking. In België was in het begin van de jaren vijftig de sectie van de Vierde Internationale gereduceerd tot een twintigtal militanten. In België werd een “volledig” entrisme toegepast binnen de BSP. In tegenstelling tot b.v. Frankrijk “koos men” in België voor de sociaal-democratie. LVG: Ja, men ging er vanuit dat vanwege het volledig opgaan van de oude KPB-leiding in de koudeoorlogslogica, gepaard aan de zo-genaamde structurele minorisering van de communistische compo-nent binnen de Belgische niet-confessionele arbeidersbeweging, haar rol als betekenisvolle factor van deze beweging was uitgespeeld. Waarbij men volgens mij volledig voorbij ging aan wat deze component had weten te presteren, bijvoorbeeld naar aanleiding van de strijd – die een succesvolle strijd was! – tegen de 24 maanden diensttijd. AM: We moeten hier terug een beetje oppassen met de data. We mogen de chronologie niet te sterk uit het oog verliezen. De brede socialistische linkervleugel waarover ik het had, kwam tot ontwik-keling in de tweede helft van de jaren vijftig en begon te wegen vanaf het einde van de jaren vijftig. Die linkervleugel was intiem gelieerd met de renardistische stroming en met het programma van structuurhervormingen. De eerste aanzetten tot het opstellen van dit programma klimmen op tot het begin van de jaren vijftig. Ik denk hierbij aan het door Renard gestimuleerd programmato-risch studiewerk. Het was vooral Henri Janne die in die eerste fase een stempel drukte op de algemene oriëntatie. Dat situeert zich vrij kort na de gebeurtenissen van het jaar 1950. Ik had het vervolgens over de groep van “entristen”. Ook dit “entrisme” klimt op tot het begin van de jaren vijftig. Mandel e.a. kozen voor een politiek van “intrede” in de BSP op basis van een balans die ze maakten van de algemene werkstaking van 1950. De strijd tegen de 24 maanden waarover u spreekt, situeert zich later. Hoewel, die problematiek

Page 99: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 99

van de diensttijd was zeker niet afwezig in de overwegingen van de “entristen”. Integendeel! Die “entristische” stroming bouwt zich in een eerste fase vooral op via de Jeune Garde Socialiste waarvan één van de actieterreinen bij uitstek juist de diensttijd was. Maar, nogmaals, ik haal hier de geschiedenis van dat “entrisme” aan omdat ik het aanzie als een interessant symptoom van de stand van de krachtsverhoudingen in het begin van de jaren vijftig. Men kan het “entrisme” zien als een symptoom van het isolement waarin de krachten links van de sociaal-democratie in het begin van de jaren vijftig terecht waren gekomen én tegelijk als een symptoom van het feit dat de overgrote meerderheid van dat deel van de arbeidersklasse dat was aangesloten bij het ABVV, zich politiek vertegenwoordigd wist door de BSP. Deze politieke ver-tegenwoordiging kon evenwel niet zonder spanningen blijven. De geschiedenis van die spanningen is juist de geschiedenis van de differentiëring die vanaf het midden van de jaren vijftig op gang komt binnen de BSP. Dit proces voltrekt zich min of meer gelijktij-dig met de uittekening van een nieuwe lijn door de KPB, maar het staat er los van – zoals trouwens die nieuwe lijn van de KPB in een eerste fase ook vooral de neerslag was van een eigen of inwen-dige dynamiek. “Entristen” als Ernest Mandel, Emile Van Ceulen en Pierre Legrève spelen een belangrijke rol in dat differentiatie-proces binnen de BSP. LVG: Enkele van de personen van wie je hier de naam komt te ver-melden, hebben mij gedurende een tijd als een soort verrader be-schouwd. (lacht) Ze hebben mij evenwel nooit beschuldigd van een overstap te hebben gemaakt naar de klassenvijand. Maar het was inderdaad zo dat ik een belangrijke rol had gespeeld in de evolutie van een aantal ES-ers naar de KPB toe. AM: Ja. Ik wil nog iets zeggen over die “entristen” en over de lin-kervleugel binnen de BSP. De kracht, uitstraling en invloed van die “entristen” was sterk onevenredig met het feitelijke gewicht van het trotskisme. Vooral Mandel verschijnt op het einde van de

Page 100: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 100

jaren vijftig en in het begin van de jaren zestig als een eminent so-cialistisch militant met een zekere massa-invloed: hij schreef in Le Peuple, later in La Wallonie, was hoofdredacteur van La Gauche, redacteur van Links, werkte mee aan Holdings en Economische De-mocratie, trad op als lesgever van het ABVV, kon een rol vervullen op het niveau van de congressen van de BSP, enz. Maar nogmaals, het zou volledig verkeerd zijn die linkervleugel binnen de BSP te reduceren tot die “entristen”. Het ging om een vrij brede linkervleugel bestaande uit revolutionaire marxisten, linkse cen-tristen – denk aan Yerna –, linkse reformisten – denk aan Glinne. Maar tot die linkervleugel behoorden ook linkse technocraten van het type Ewalenko die de tegenstelling klerikaal-antiklerikaal wensten te “doorbreken” in “travaillistische” richting. Het be-langrijkste was evenwel het feit dat die linkervleugel geschraagd werd door een syndicale linkerzijde die gegroeid was uit de Luikse metaal en waarvan de invloed reikte tot in de leiding van het ABVV: Renard was in die periode adjunct-secretaris-generaal van het ABVV. Vooral de brochure Vers le socialisme par l’action (1958), waarvoor Renard als auteur fungeerde, kan gezien worden als de neerslag van een zekere fusie van de syndicale linkerzijde met de linkerzijde van de BSP. Ik herneem nu mijn vraag. U verlaat de BSP voor de KPB. De KPB komt terecht in een isolement. Ondertussen is het juist in de BSP dat het isolement van de politieke linkerzijde wordt doorbro-ken. Hoe hebt u daarop gereageerd? Hoe ziet u de keuze die u hebt gemaakt binnen dit kader? LVG: Ik ben, zoals ik heb verteld, lid geworden van de KPB op het einde van 1948. Op dat ogenblik was dat isolement er nog niet. AM: Ja, maar in 1948 was de neergang toch reeds begonnen? U hebt helemaal in het begin van ons gesprek gezegd dat het in 1948 nog niet zo uitzonderlijk was om een stap te zetten in de richting van de KPB. Maar het aantal partijleden evolueert op dat ogenblik reeds in neergaande richting. In 1945 had men circa 90.000 leden,

Page 101: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 101

in 1946 circa 75.000, in 1947 iets minder dan 60.000, in 1948 iets meer dan 40.000 ... In 1948 kende men uiteraard nog niet de ver-kiezingsuitslag van 1949. In 1948 kon men zich nog steeds baseren op de electorale doorbraak van 1946. Maar de verkiezingsover-winning voor de KPB in 1946 was tegelijk reeds een nederlaag. En als ik dat zeg, doe ik geen achteraf-uitspraak. Meerdere commu-nistische kaders en militanten hebben dat in 1946 zo begrepen. LVG: De uitslag die de KPB bij de verkiezingen van 1946 behaal-de, was natuurlijk een relatieve nederlaag. Als men had gestemd on-middellijk na de Bevrijding, op een ogenblik dat de KPB nog niet zo’n onsamenhangend beleid had gevoerd, zou de uitslag volledig anders zijn geweest. AM: Goed, in 1948 had men nog niet dat isolement van het begin van de jaren vijftig. Maar ik blijf toch bij mijn vraag. Let wel, ik houd hier geen pleidooi voor die linkervleugel binnen de BSP. Over die linkervleugel, vooral over de dubbelzinnigheden ervan, valt veel te zeggen. Bovendien is het einde van die vleugel, in het midden van de jaren zestig, allesbehalve succesvol geweest. Ik wil enkel proberen vat te krijgen op die bijzondere conjunctuur van het einde van de jaren veertig en van de eerste helft van de jaren vijftig. Mijn vraag ligt in het verlengde van iets dat al een hele tijd in deze gesprekken voorwerp van verkenning is: Welke mogelijkhe-den waren er toen? Welke keuzen konden gemaakt worden? Wat te doen? Wat te doen in 1948, in 1951, in 1954, in ...? Ik vraag hier-bij misschien wat te veel aandacht voor het ontstaan van die lin-kervleugel binnen de BSP. Maar dat heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat u juist de stap hebt gezet van de BSP naar de KPB en bovendien lid bent gebleven van de KPB. LVG: Wel, ik moet zeggen dat men mij die vraag nog nooit heeft gesteld, althans niet in die vorm. Het is een vraagstelling waar ik tot nu toe nog niet specifiek heb over nagedacht. Ik kan voorlopig enkel spontaan reageren op die vraag. In welke mate was in het begin van

Page 102: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 102

de jaren vijftig de kans dat de KPB uit haar isolement zou treden reëel? In welke mate was de kans reëel dat je binnen de BSP een wat consequente linkervleugel kon opbouwen? Ik denk dat geredeneerd in termen van waarschijnlijkheidsberekening je moeilijk een oordeel kunt vellen in de zin van: het één was bijna helemaal waar, het andere was bijna helemaal verkeerd. Ik denk dat er voor de twee standpunten iets te zeggen viel. Wat mij betreft kwam de doorslag van iets wat voornamelijk te maken had met de wisselwerking tussen de binnenlandse klassenstrijd en de strijd tegen de blokkenescalatie, namelijk van de strijd tegen de 24 maanden. Die strijd was de voorloper bij uitstek van het XIde Congres van de KPB in 1954. En dit Congres werd op zijn beurt gevolgd door het XXste Congres van de KPSU in 1956. Men moet goed de chronologie in het oog houden. In 1953 sterft Stalin. Op het XXste Congres houdt Chroesjtsjov een geheime rede over de misdaden van Stalin. Het XIde Congres van de KPB, het Congres van Vilvoorde dus, situeert zich tussen die twee momenten en is niet los te denken van het latere XXste Congres. AM: Vanaf 1954 krijg je een KPB die zich interesseert voor de Belgische arbeidersbeweging en die wat gebeurt in het ABVV au sérieux neemt. Maar als men een reeks indicatoren, zoals de leden-beweging en de verkiezingsuitslagen of het aantal verkozenen neemt valt het op dat dat isolement blijft aanhouden. In 1954 be-haalt men 3,57% van de stemmen en 4 verkozenen voor de Kamer. In 1958 wordt dat 1,89% en 2 verkozenen. Men nam in dat jaar trouwens niet meer overal deel aan de verkiezingen. In 1954 telt men iets meer dan 16.000 leden, in 1958 telt men iets meer dan 11.000 leden. De neergang zet zich verder door. LVG: Ja, maar dat zijn beschouwingen van buitenaf. Als je de za-ken zelf hebt meegemaakt en ze bekijkt van binnenuit, krijg je iets anders. Ik zal proberen om het wat te verduidelijken. De strijd die gedeeltelijk onbewust en empirisch werd gevoerd, om uit het isolement te geraken begon vrij vroeg. Laat ons inderdaad te-

Page 103: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 103

ruggaan tot het einde van de jaren veertig. De KPB doet mee aan de betogingen voor de Regent, waarschijnlijk omdat men bij gebrek aan verbeelding niets anders weet te doen. Maar op dat ogenblik denkt Lalmand in ieder geval nog niet volledig in zwart-wit-termen. Maar dat duurt niet lang. In de zomer van 1950 is er de grote staking en wanneer die eindigt met een compromis dat eigenlijk toch neerkwam op een wijken van de Leopoldisten, vindt de leiding van de KPB het verstandig om op de laatste dag van de algemene staking het volgende te doen. Ik ga vertellen wat ik die dag zelf heb meegemaakt. Ik werk op dat ogenblik op de Nationale Bank. Ik kan niet deelnemen aan de staking. Ik ben daar één van de weinige potentiële stakers. Het was toen ondenkbaar om daar op militante wijze gesyndiceerd te zijn. Bovendien ben ik daar nog stagiair, ik moet daar nog benoemd worden en kan mij niet veel permitteren. Ik ga dus pas na 17u naar de betogingen. Ik ga de dag van het com-promis onmiddellijk naar het socialistisch Volkshuis. Spaak, Achiel en Isabelle beëindigen hun toespraken vanop het balkon: “we hebben een victorie behaald”. Onder de auspiciën van een Amerikaans generaal werd beslist dat Leopold in twee etappen troonsafstand zou doen ten bate van de koninklijke prins, later van koning Boudewijn. Dat wordt door de grote meerderheid van de massa die zich rond het Volkshuis had verzameld als een resultaat beschouwd maar ook als iets halfslachtigs. Men verteert dat slecht. In het bijzonder een groep van jongeren, waaronder ook mensen uit Wallonië, is nogal ontgoocheld. Ik begeef mij naar die groep. Er ontstaat daar een spontane discussie tussen enkele honderden mensen. En wij zeggen: we gaan het hier toch niet volledig bij laten, we gaan betogen in de benedenstad met als ordewoord: “hij moet onmiddellijk abdiceren!”. Dus: we willen het ordewoord van de protestbeweging consequent doortrekken. Een paar honderd combatieve mensen, zowel Brusselaars als b.v. mijnwerkers, maakt een stoet. Aan het Fontainasplein gaan we noordwaarts. Iets voorbij de Beurs zien we een andere betoging vanaf het Brouckèreplein op ons afkomen. Aan het hoofd van die betoging loopt het volledig Politiek Bureau van de KPB, aangevoerd door algemeen secretaris Edgar Lalmand. Dat

Page 104: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 104

was een nogal brede massa, want in die tijd had de KPB nog heel wat militanten. Die massa scandeert: “La République!”. En ik zie de mensen van de groep waarvan ik deel uitmaak een fysieke verandering ondergaan. Die mensen begrepen er niets van, die wisten niet wat er gebeurde. Het ordewoord dat door de de KPB was uitgevonden, was een totaal uit de lucht gegrepen ordewoord. Dat ordewoord van de “Republiek” was totaal kunstmatig naar de beweging toegespeeld. We waren het daar totaal oneens mee. AM: U spreekt over een ordewoord dat men had “uitgevonden”, maar het ordewoord “Republiek” werd door de KPB reeds voor de oorlog gebruikt. Bovendien behoort dit ordewoord toe aan een ganse stroming in de Belgische arbeidersbeweging. Men vindt dat ordewoord reeds terug in de 19de eeuw. LVG: Ja, maar ik bedoel dat het absurd was om dat ordewoord “uit te vinden” op dat ogenblik, namelijk in de eindfase van de staking van 1950, en om het van buitenaf te parachuteren op een totaal artificiële wijze. Er is inderdaad b.v. de Defuisseaux-traditie. Het is niet absurd om het ordewoord “Republiek” niet alleen in uw ar-chieven maar ook in uw politieke praktijk ergens als een soort van principieel standpunt te hebben en aan dat ordewoord op bepaalde ogenblikken te herinneren. Maar in de concrete toestand van onmiddellijk na het akkoord over de troonsafstand in twee etappen door Leopold, kwam het lanceren van dat ordewoord neer op ... ik ga niet zeggen op het plegen van politieke zelfmoord, maar in ieder geval op een zich totaal politiek isoleren. Dat kon niet anders! Je moest de beweging helemaal niet aanvoelen om dat niet in te zien. Men miskende de basis waarop zoveel mensen naar Brussel waren getogen. Die Koningskwestie had ook veel te maken met het gedrag van Leopold III tijdens de oorlog, zijn huwelijk met Liliane inbegre-pen, veel meer dan met het koningschap op zich. Als je dan zo iets artificieels lanceert op een cruciaal ogenblik, op een ogenblik dat er juist een moeilijkheid is in de beweging, dan mag je er zeker van zijn dat je je uiteindelijk terugvindt met een kleine minderheid. Dit

Page 105: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 105

gebeuren was dan ook één van de redenen waarom we, dus reeds vier jaar voor het XIde Congres, op een aantal punten het volledig oneens waren met de KPB-leiding. Ikzelf vond daar de bevestiging in van het bestaan van een bepaalde manier van politiek redeneren waartegenover ik, zoals ik reeds vertelde, reeds voor 1950 erg kritisch stond. Het absurd karakter van dat ordewoord “Republiek” toen werd trou-wens heel snel door de praktijk gedemonstreerd. Wat gebeurt er in de onmiddellijke nadagen van de Leopoldstrijd? De KPB raakt vol-ledig geïsoleerd, of liever de KPB isoleert zichzelf volledig en – ex-cuseert u mij, het is misschien vreselijk om dat te moeten zeggen – speelt aldus in de kaart van de heksenjagers, ja van het toenmalige CIA-terrorisme waar Julien Lahaut uiteindelijk het slachtoffer van werd. Maar de moordenaars van Lahaut scheppen een nieuwe opening. De verontwaardiging over die moord is zo groot dat een verder isolement van de communisten wordt doorbroken. Dit gebeurt door de spontane reactie van arbeiders, vooral in het Luikse waar ook een groot deel van de vakbondsstructuur protest aan-tekent. André Renard schaart zich op dat ogenblik onmiddellijk aan de kant van het protest. Dat deint uit naar andere Waalse streken, naar Antwerpen, enz. Dat is een enorme beweging waarin en waar-door de communisten uit hun isolement geraken. Maar dat gebeurt niet door hun eigen toedoen ... Het verhaal van de zelfisolering van de KPB is hiermee nog niet af. Er doet zich een nieuw belangrijk feit voor in het najaar van 1950. In september 1950 komt het besluit van Eerste Minister Pholien er-aan dat een wettelijke basis wou leggen voor het nemen van sancties tegen communistische ambtenaren. Men wou elementen met een “afbrekende houding” tegenover “’s lands instellingen” en tegenover “’s lands nationale onafhankelijkheid” uit de openbare diensten verwijderen. Op dat ogenblik schiet mij te binnen wat kort te voren in Australië is gebeurd. In Australië hebt ge een rechtse regering aangevoerd door een zekere Menzies, een conservatief met fascistische trekjes die een langdurige Labour-meerderheid had geklopt. Die regering wil, via een referendum, een verbod bekomen

Page 106: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 106

van de communistische partij die zeer klein is maar belangrijke strategische posten bekleedt in de vakbond. Wat gebeurt er? De meerderheid van de bevolking heeft weliswaar voor die rechtse partijen gekozen maar het voorstel tot het verbieden van de KP wordt niettemin door een alternatieve meerderheid verworpen. Ook de Labour-leiding had zich trouwens tegen dit voorstel gekant. Ik zeg dus: er moet tegen de besluiten Pholien worden gevochten. Een aantal mensen deelt die mening. Ik word echter uitgenodigd voor een militantenvergadering van de Brusselse federatie van de KPB – of was het de federatie Brabant?, ik weet het niet juist meer. Die ver-gadering ging door in een van die lokalen waar dikwijls commu-nistische massavergaderingen plaatsvonden. Het was een verga-dering met honderden militanten waarvan een groot deel ambtenaren waren. Er waren toen in de partij immers nog heel veel ambtenaren waarvan een belangrijk deel was benoemd in de periode onmiddellijk na de Bevrijding. De vergadering waarover ik het hier heb, was trouwens vooral een convocatie van de ambtenaren, op initiatief van de partijleiding maar uitgevoerd door de leiding van de Brusselse of Brabantse federatie met Sam Herssens, lid van het Politiek Bureau, als nummer 1. Herssens brengt op die vergadering verslag uit over de besluiten Pholien en stelt: “we moeten ons voorbereiden op de halve clandestiniteit, we moeten doen wat men voor de oorlog deed in een aantal sectoren, de communisten moeten toetreden tot de BSP om te verhinderen dat ze syndicaal en professioneel worden uitgerangeerd”. Herssens bepleitte m.a.w. de camouflage als richtlijn voor de communisten. Ik vond dat heel erg, ik kon het daar onmogelijk mee eens zijn. Maar ik behoorde tot een minderheid. Een meerderheid voelde weliswaar weinig voor een gecamoufleerd optreden, maar wist niet goed wat te doen. Ongeveer een week later gebeurt evenwel het volgende. Als een positieve donderslag komt het besluit van het secretariaat van de ACOD dat de maatregelen Pholien veroordeelt. De oude Jansen had toen formeel nog de leiding in handen van de ACOD maar Georges Debunne was reeds de feitelijke nummer 1. Resultaat: men heeft de besluiten Pholien bijna nergens kunnen toepassen. Ik had daar een enorm bewijs van de

Page 107: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 107

totaal verkeerde inschatting van de toestand door de leiding van de KPB. AM: De terugkeer van Leopold III, het ontwerp Pholien, enz., dit alles begeleidde een begin van een sociale regressie. De staking van de zomer van 1950 was ook een reactie op een offensief dat de rechterzijde voerde om enkele van de onmiddellijk naoorlogse so-ciale verworvenheden te kunnen terugschroeven. De algemene sta-king van 1950 eindigde evenwel op een soort sociaal compromis en de techniek van het loonindexeren werd vanaf de winter van 1950-’51 opnieuw toegepast ... LVG: Dank je om me dit zo nauwkeurig in herinnering te brengen. De toenmalige KPB-leiding ging uit van een totaal verkeerde in-schatting van de krachtsverhoudingen tussen de klassen. De meer-zijdige draagwijdte van het compromis rond Leopold III en de fragiliteit van de ultra-Leopoldistische en aan de NAVO hondsge-trouwe regeringsploeg van Pholien, bijvoorbeeld, ontgingen haar volledig. Nochtans zouden de evidente welwillendheid van deze ploeg ten aanzien van de moordenaars van Lahaut en haar pogingen om een soort maccarthystische sfeer in te voeren in de amb-tenarenwereld evenals haar essai om de diensttijd te verlengen tot 24 maanden telkens op breed protest en verzet stoten. In de laatste twee gevallen zou de politiek van de ploeg van Pholien op zware nederlagen uitmonden en zodoende, samen met de – alvast be-scheiden – “sociale veroveringen” waar jij op alludeert op termijn leiden tot de electorale omverwerping van de absolute CVP-meer-derheid in 1954. Meer bepaald had de ploeg-Lalmand geen oog voor de tegenstellingen binnen de bourgeoisie en binnen het geheel van de krachten die voor de onderwerping aan het VS-leiderschap hadden gekozen. Zij was dan ook niet in staat om een coherente, laat staan efficiënte strategie uit te werken. Ik stelde, vooral na de reactie van de ACOD op de maatregelen van Pholien, nog maar eens vast dat de KPB-leiding haar eigen isolement overdroeg op al wat links was. Ik kwam nog maar eens tot de conclusie dat, indien ze zou ingespeeld

Page 108: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Het alternatief: hoe ver voorbij de sociaal-democratie en Keynes? 108

hebben op de mogelijkheden die er waren om bondgenootschappen te vormen, ze een andere krachtsverhouding had kunnen in de hand werken, ook met betrekking tot de partij zelf. Ik zag dat allemaal niet zo uitdrukkelijk in en gebruikte niet dezelfde woorden als nu, maar ik voelde dat toch zeer duidelijk aan. En dat duidelijk aanvoelen door mij, evenals door een heleboel andere militanten, is één van de elementen geweest van onze globale kritische aanpak die uiteindelijk heeft geleid tot de kentering van Vilvoorde: een kentering die werd gedragen door een groep jonge militanten en door een reeks communistische bedrijfsmilitanten die oor hadden voor het vooroorlogse gedachten- en dadengoed van Dimitrov e.a. - waarvan René Beelen de voornaamste exponent was. Maakt deze uitweiding de zaken een beetje duidelijker? Krijg je wat meer zicht op het ganse proces? Ja, het is natuurlijk een zeer com-plexe geschiedenis, maar zo is het gegaan. Het is een geschiedenis waarvan ik waarschijnlijk een bevoorrechte getuige bij uitstek ben gebleven omdat ik het allemaal heb meegemaakt en omdat ik toen al een kritische blik had op een reeks van zaken.

Page 109: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse Alain Meynen: Uw verhaal over de gebeurtenissen van 1950 geeft inderdaad meer inzicht in de wijze waarop de KPB zichzelf iso-leerde alsook in de inzet en de draagwijdte van het Congres van Vilvoorde. Maar mijn vraag betrof tevens het feit dat met “Vil-voorde” het isolement van de KPB niet werd opgeheven. De term “isolement” is hoogstwaarschijnlijk niet de meest geschikte term om het probleem te omschrijven. De leiding die vanaf 1954 aan-treedt, sluit zichzelf niet meer volledig op in de eigen instelling of, zo u wilt, in het eigen kamp. Men raakt aan de partij als gesloten instelling, als een autonome vaste identiteit die zich afsluit van wat er gebeurt in het kapitalisme, in de arbeidersklasse en in de arbei-dersbeweging. Maar het volstaat niet in de eigen organisatie een lijn van isolement te verslaan om dat “isolement” ook maatschap-pelijk te kunnen doorbreken en tegelijk ook medebeslissend te kun-nen wegen op de politieke krachtsverhoudingen. Mijn, overigens weinig originele, hypothese luidt dat om te kunnen begrijpen dat de Belgische KP geen ontwikkeling heeft gekend zoals b.v. de Franse of de Italiaanse KP men sterk rekening moet houden met het feit dat de Belgische KP in sterke mate losgekoppeld was van de massa-organisaties van de arbeidersbeweging, in het bijzonder van de syndicale beweging. In Frankrijk had je de CGT, in Italië de CGIL: deze twee belangrijke syndicale massa-organisaties von-den een politieke “uitdrukking” in een communistische partij. In het naoorlogse België hebt ge het ABVV. Het ABVV wordt in 1945 opgericht als een fusie van de MSU (Mouvement Syndical Unifié), het BVES (Belgisch Verbond van Eenheidssyndicaten) dat een sa-menbundeling was van de door de KPB geanimeerde CLS (Comi-tés de Lutte Syndicale - Comités voor Syndicale Strijd), het ASOD (Algemeen Syndicaat der Openbare Diensten), en het BVV (Belgisch Vakverbond). Het BVV, dat het vooroorlogse rechtse reformistisch

Page 110: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 110

syndicalisme continueert, is in de minderheid. Het ABVV vormt immers de neerslag van een grondige syndicale herstructurering doorheen het syndicaal verzet tijdens de oorlog. Het feit dat de rechtse reformistische controle werd doorbroken, laat zich o.a. na-trekken in de loskoppeling van het ABVV van de BSP en in het feit dat in het eerste nationaal secretariaat van het ABVV André Re-nard en Théo Dejace respectievelijk de renardistische en de com-munistische stroming vertegenwoordigen. Het ABVV evolueert evenwel vrij snel in de richting van een massavakbond die tot het sociaal-democratisch reformistisch kamp behoort. Het beginsel van de syndicale onafhankelijkheid blijft behouden maar doorheen de socialistische Gemeenschappelijke Actie, waarin naar aanlei-ding van de ontknoping van de Koningskwestie de BSP, het ABVV, de socialistische mutualiteiten en de coöperatieven zich in 1949 groeperen, krijgt de BSP het monopolie van de politieke vertegen-woordiging van de vakbond. De KPB wordt dus geconfronteerd met een situatie waarin ze een strijd moet voeren voor het geven van een politiek verlengstuk aan een vakbond die tot een ander “kamp” behoort ... Het is vooral vanaf het midden van de jaren vijftig dat dat probleem zich in alle scherpte stelt. In 1948 kon men lid worden van de KPB – of de KPB verlaten – op basis van het in-nemen van een positie op een binaire scheidslijn: het socialisme versus het imperialisme, enz. Vanaf de tweede helft van de jaren vijftig wordt het allesoverheersende van de Oost-West-tegenstel-ling gerelativeerd. Een aantal gebeurtenissen beginnen een breek-ijzer te vormen ten aanzien van de politieke verstarring en overdis-ciplinering door de Koude Oorlog. Het klassenconflict neemt terug meer duidelijke en scherpe vormen aan. Dit laat zich ook natrek-ken in de Belgische arbeidersbeweging. De renardistische stro-ming verzet zich tegen de rechtse koers van de BSP en tegen de re-gering Van Acker (1954-58). Tegelijk blijft een zekere kampenlo-gica, in de hand gewerkt door de Belgische verzuiling, intact. De KPB wil vanaf 1954 integraal deel gaan uitmaken van de Belgi-sche arbeidersbeweging en van de Belgische maatschappij. Maar wat kon de KPB doen? Wat waren de mogelijkheden? Veroordeel-

Page 111: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 111

de de KPB zichzelf niet tot een “suivistische” politiek t.a.v. de lin-kervleugels van de syndicale bureaucratie? Nogmaals: de KPB had geen “organische” band met een “eigen” sociale massa-or-ganisatie én dit in hét land van het massasyndicalisme. Louis Van Geyt: Ik ben het voor een stuk eens met dit interessant historisch uitlegschema dat je zo juist hebt voorgesteld. Het verdient nochtans verder uitgewerkt te worden. Ik zou b.v. niet stellen dat de KPB verplicht was om een politiek verlengstuk te geven aan het ABVV in zijn geheel. Hoe valt dit b.v. te rijmen met de rol van de KPB – of althans met de rol van de voorzaten van het XIde Congres – met betrekking tot de 24 maanden? Of met haar rol in de grote metaalstaking van 1957? Speelt zij niet veeleer – althans tot op zekere hoogte – de rol van politiek verlengstuk van de variabele, maar op belangrijke momenten grote waaier van krachten binnen het ABVV die zich verzetten tegen het beleid van de dominante rechtervleugel van de BSP? Het ontstaan en de evolutie van het ABVV zijn in sterke mate bepaald geweest niet door de anciens van het BVV en ook niet door de eenheidssyndicaten, maar veeleer door de – gezien in een Europees kader – zeer specifieke rol van de MSU van André Renard. Renard heeft geholpen om van het ABVV iets te maken dat anders was dan het BVV, iets dat aantrekkelijker was, iets dat meer rekening hield met de gevoeligheden van combatieve arbeiders en bedienden. Zeker, de politieke hoofdas van Renard en van het ABVV in het algemeen was in de fond toch: “wij behoren tot de sociaal-democratische familie”. Erg schematisch geformuleerd: Renard belichaamde een fusie van anarcho-syndicalisme en sociaal-democratie. Maar de partijpolitieke referentie van dit amalgaam was wel degelijk de BSP. Dit was mede in de hand gewerkt door de incoherente aanpak van de naoorlogse KPB-leiding. Deze heeft zich terzake laten manoeuvreren op een wijze die heel wat gelijkenissen vertoont met degene waarop veel later, in de jaren zeventig, Marchais zich heeft laten manoeuvreren door Mitterrand: die vergelijking gaat magnifiek op. Het was een alternatie van een erin lopen en een ineens zich brutaal afzetten, dit

Page 112: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 112

laatste bij voorkeur wanneer de meeste mensen het niet begrepen. Het kwam neer op een totaal gebrek aan een bundelende pedagogische aanpak, een totaal gebrek aan feeling en aan dialoog met de werkelijke sociale krachten. Ik werd daar ziek van, ik kreeg daar krampen van in mijn darmen: hoe was dat nu mogelijk? Ik had toch een beetje kennis, ik wist iets af van de arbeidersbeweging o.a. dank zij de gesprekken met Relecom over de periode van ’36. En ik was ook een nogal goede waarnemer van de arbeidersklasse. Ik heb een tijd op de redactie van Le Drapeau Rouge gewerkt. Ik heb daar slechte herinneringen aan, want ik ben allesbehalve een goed journalist, maar ik heb daar toch heel wat ervaring opgedaan via contacten met de reële arbeidersstrijd en met de reële militanten. Ik heb toen nog beter aangevoeld hoe dom de politiek van de toenmalige partijleiding was. Ik had verder ook contacten met postmannen die afgedankt waren en daarna terug werden aangeworven, maar in een ander postkantoor dan Brussel I. Ik kende bovendien de sector Gazelco zeer goed. Kortom, ik had enkele zeer concrete referenties. Ik kon niet anders dan de vraag blijven herhalen: hoe is het mogelijk dat men de bal zo systematisch misslaat? Maar eigenlijk was het niet alleen dat. Het was een manier van zich opstellen en van redeneren. En dat heeft mede de baan vrij gemaakt voor het huwelijk tussen Major en Renard. Dat was een tegenstrijdig huwelijk, maar het was hoe dan ook een huwelijk dat een hele tijd heeft standgehouden. AM: U zegt dat de KPB in die periode niet in verbinding stond met de reële sociale krachten. Hoe werd de verhouding tussen de partij en de arbeidersklasse gedacht? Hoe zag u die verhouding? LVG: Op dat gebied ben ik steeds toch nogal gehecht gebleven aan het leninistisch imago. Aan de ene kant is er de wetenschap of de theorie, aan de andere kant is er de beweging. De doctrine van de sociaal-democratie is burgerlijk. Maar de beweging waarop de so-ciaal-democratie steunt wordt daarentegen gevormd door delen van de arbeidersklasse. Zelfs een belangrijk deel van de leiding van de

Page 113: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 113

sociaal-democratie kwam gedurende lange tijd uit de arbeiders-klasse. Het is dus niet zo dat de sociaal-democratie een rechtstreekse uitdrukkingsvorm is van de bourgeoisie. Wat men wel terugvindt binnen de sociaal-democratie zijn de ideeën, de politieke praktijken en vooral de politieke keuzen van bepaalde delen of stromingen van de bourgeoisie. AM: En hoe verhield en situeerde de KPB zich dan tegenover de arbeidersklasse? LVG: Vóór 1954 was de KPB per definitie de partij van de arbei-dersklasse. Dat was het bijna theologisch principe. AM: De KPB vatte zich in het bijzonder op als de voorhoede van de arbeidersklasse? LVG: Ja, ja. De KPB beschouwde zichzelf inderdaad als dé voor-hoede. Dit beginsel was trouwens één van de eerste dingen die eruit zijn gegooid in 1954. AM: Op het Congres van Vilvoorde? LVG: Ja, maar door een Congres dat niet ten volle bewust was van wat het deed. Let wel, de mensen die zo iets als de “voorhoede” wouden schrappen wisten heel goed wat ze deden. Een reeks van dingen werd consequent doorgeduwd. Zo werden de “voorhoedepar-tij” en de “dictatuur van het proletariaat” geschrapt uit de statuten. Het Congres volgde. Het was volledig akkoord om te breken met het type van leiding dat werd vertegenwoordigd door Lalmand. Het wou tevens voor een stuk breken met het type van politiek van de Lalmand-leiding. Maar het Congres begreep op verre na niet volledig waarom het nodig was dingen als de “dictatuur van het proletariaat” te schrappen. Dat ging gepaard met een beetje ver-warring. De aanwezigen op het Congres hebben dat schrappen aan-vaard omdat het werd voorgestaan door mensen die hun woord-

Page 114: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 114

voerders waren. Terloops, ik geloof trouwens dat het altijd zo gebeurt in periodes van grote kentering in een op maatschappijtrans-formatie gerichte partij. De partijtop van voor 1954 had dus een vrij abstracte voorstelling van de arbeidersklasse. De partij had toen nog een stuk van de mas-sa achter zich, ze vertegenwoordigde nog een betekenisvolle min-derheid van de arbeidersklasse. Maar ze benaderde die arbeiders-klasse op een als het ware onwezenlijke wijze. Echter, ook hier: onze groep deed dat niet! Wij oordeelden dat dat “voorhoede”-begrip los stond van de arbeidersklasse. We bekritiseerden dat begrip omdat het de politiek van zelfisolering van de KPB in de hand werkte. We zeiden: verdomme, als dat isolement niet wordt doorbroken, heeft die arbeidersklasse bijna geen andere keuze meer dan zich min of meer op sleeptouw te laten nemen door de sociaal-democratie. Ook de linkse tendens binnen de socialistische beweging, in het bijzonder binnen de syndicale beweging, zou immers uiteindelijk kiezen voor de sociaal-democratie. Zoals ik reeds zei, combineerde André Re-nard vaak anarcho-syndicalistische impulsen met een sociaal-de-mocratische “aanlanding”. Ik stel het nu waarschijnlijk iets te sim-plistisch voor, maar het kwam daar meestal toch op neer, eh! AM: Hoe benaderde de KPB die stroming rond Renard? Hoe be-kritiseerde ze de sociaal-democratische politiek van die stroming? LVG: Ik ga in op je vraag met dien verstande dat je hier doelt op wat voor het XIde Congres de kritische stroming binnen de KPB was en vanaf datzelfde Congres de toonaangevende stroming ging worden. Naar onze observatie en dus overtuiging waren er onder de volgelingen van Renard ongetwijfeld heel wat meer anarcho-syn-dicalisten dan para- of quasi-sociaal-democraten. Wij hebben altijd sterk gereageerd tegen dat anarchistisch element. We zijn daarin waarschijnlijk zelfs iets te radicaal geweest maar dat hield verband met onze algemene benadering. Ons antwoord was steeds: je moet tegenover de politiek van de bourgeoisie en haar bondgenoten een alternatieve politiek plaatsen. De aanwezigheid van dat

Page 115: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 115

anarchistisch element in het renardisme stond zo’n alternatieve poli-tiek in de weg. Maar dit antwoord hield uiteraard ook een kritiek in van de KPB-leiding die je had tot aan het Congres van Vilvoorde. De stroming rond Renard wou de sociaal-democratie niet politiek bestrijden – wat erop neerkwam dat ze zich de facto politiek aan-sloot bij de sociaal-democratie – én de toenmalige leiding van de KPB was niet in staat een alternatief politiek antwoord te formu-leren. De politiek van die leiding ..., dat waren voornamelijk zo-genaamde principiële uitspraken zonder vat op de maatschappelijke werkelijkheid. Ten aanzien van de concrete problemen uitte zich dat in een voortdurend improviseren, in een bestendig zwalpen van het ene uiterste naar het andere en vooral in een neiging om te zeggen: “als je moet kiezen, kies dan voor het isolement”. Het bevel dat men gaf aan Dejace om zijn post binnen de leiding van het ABVV vaarwel te zeggen was daar een illustratie van. Men vindt dezelfde opstelling terug wanneer men Henri Glineur beveelt om ontslag te nemen als burgemeester van Roux. De redenering van de KPB-leiding in dit laatste geval was: “De regering verplicht je om bepaalde belastingen te verhogen ten laste van de bevolking. Je mag dat niet doen. Je moet kiezen tussen het toepassen van die smerige politiek en niet langer aanblijven als burgemeester. Dus, je moet ontslag nemen”. AM: De vraag naar de verhouding tussen de KPB en de arbei-dersklasse betreft ook de verhouding tussen de toenmalige KPB-militanten en de arbeidersklasse en -beweging. U zegt: “ik kende Gazelco, ik had contacten met die en die syndicalisten”. Was dat in de periode toen u reeds vrijgestelde was? Onderhield u die con-tacten reeds toen u nog een gewone KPB-militant was? Waren dat min of meer gestructureerde contacten? LVG: Ja, er bestonden gestructureerde contacten. Ik was actief in de Brusselse federatie van de KPB en die federatie telde heel wat be-drijfscellen, vooral in de openbare sector. Er waren wel niet veel mi-litanten of vrijgestelden die het leggen van zo’n contacten aankon-

Page 116: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 116

den. Ik heb dat aangedurfd en ik heb zo heel wat geleerd. Ik had b.v. heel veel persoonlijke sympathie voor Désiré De Keersmaecker. Hij was één van die postmannen die in 1948 werden afgedankt. Hij was een zeer sectair communist maar hij was ook bijzonder gefrustreerd door wat er tijdens die staking van 1948 gebeurd was, door wat de KPB-leiding had uitgestoken. De partijleiding had toen de syndicale kwestie op een absurd militaire wijze aangepakt. Men had aan de cel van de centrale post het bevel gegeven om het postpersoneel mee te sleuren in een staking. Een repressie bleef niet uit. De communistische aanwezigheid in de post kon gemakkelijk worden onthoofd. De Keersmaecker had begrepen dat de KPB-leiding enorme flaters had begaan. Ik heb heel wat opgevangen uit zijn verhaal. AM: Waarin of waaruit bestonden de contacten die u met hem had? LVG: Ik heb met hem gepraat, ja ik heb met hem zeer veel gesprek-ken gevoerd. Ik heb van hem heel veel uitleg gekregen. Ik ben hem blijven volgen, zeker toen hij hoofddélégué was geworden in Brussel X. Dat was wel al heel wat later. Een ander voorbeeld van mijn contacten was het contact dat ik wist te leggen met Gazelco. Dat speelde zich af in de periode van het XIde Congres, dus omstreeks 1954. Ik werd in die periode lid van het federaal comité van Brussel. Ik ontmoette één van de Brusselse bestendigen, een zekere Jean Bertrand. Zegt die naam u iets? AM: Neen. LVG: Jean Bertrand is nationaal secretaris geweest van de partij. Hij heeft echter last gehad. Hij zou enigszins gemanipuleerd geweest zijn door een of andere politiedienst. Men heeft hem daarvan tenminste verdacht. Ik heb nooit geweten of dat waar was. Hij is dan wat later gestorven, op een mysterieuze wijze. Hij heeft wellicht zelfmoord gepleegd. Hoewel, ik weet het niet. Hij kwam uit de

Page 117: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 117

streek van Hoei maar was actief in Brussel vanaf het einde van de clandestiniteit. Hij was in het Brusselse verantwoordelijk voor het bedrijfswerk omdat hij, zei men, dat werk goed kende. Hij wist echter geen blijf met de cel Electrogaz in Elsene. Om een of andere reden vroeg hij mij op een bepaalde dag of ik niet bereid was om eens naar die cel te gaan om eens met die mannen te gaan praten. Ik heb daar ja op geantwoord. Dat was een beetje de overmoed van de jeugd die speelde. Het toeval heeft evenwel gewild dat ik met die wilde bende vrij snel zeer goed ben overeengekomen. Ik kon het goed stellen met twee caïds. De ene was hoofddélégué, een zekere Hardy, een communist maar op bedrijfs- of syndicaal vlak nogal opportunistisch ingesteld. De andere was een zekere Raymond Weynans. Hij was de chef van de oppositie binnen de delegatie. Hij is later terecht gekomen in een grippistisch vaarwater, of toch in zo iets. Ik was in die hevige discussies en disputen tussen die twee altijd een beetje de scheidsrechter. AM: U wou tussen die twee niet kiezen? U wou de eenheid van de partijcel niet in het gedrang brengen? U zocht naar een vergelijk? LVG: Zo zou ik het niet stellen. Ik heb soms de ene gesteund tegen de andere, en omgekeerd. Dat was zeker zo op cruciale momenten. Ik zou dat kunnen illustreren met een voorval dat wel van later dateert. Het valt buiten het tijdskader dat we hier bespreken. AM: We zijn in geen enkel opzicht verplicht ons te houden aan een strikte historische chronologie. LVG: Wel, ik heb het over de grote werkstaking van ’60-’61 en hoe die in het Brusselse op gang is gekomen. Hardy was tegen de uit-breiding van de staking want er was geen ordewoord van het ABVV. Ja, uiteraard ontbrak dat ordewoord ... AM: Het Nationaal Bureau van het ABVV droeg het verloop van de staking over aan de centrales en de gewestelijke afdelingen.

Page 118: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 118

LVG: Inderdaad. En tot die gewesten die weigerden de algemene staking af te kondigen behoorde het ABVV-Brussel. Weynans be-hoorde tot diegenen die tegen het achterwege blijven van een syndi-caal ordewoord ingingen. Ik heb toen Weynans à fond gesteund en Electrogaz is in staking gegaan. AM: U hebt bijgevolg een aandeel gehad in het uitbreken van de staking van ’60-’61 in Brussel? LVG: Zo zou men het inderdaad wel een beetje kunnen stellen want Electrogaz is hier in Brussel één van de eerste geweest die tijdens ’60-’61 in staking is gegaan. AM: De postmannen, Gazelco en Electrogaz maakten in die perio-de in belangrijke mate de syndicale voorhoede uit van de Brusselse arbeidersklasse ... LVG: Ja, maar ik had nog andere contacten. Ik lukte erin heel veel contacten te leggen. Ik had ook contacten in Wallonië. Ik had con-tacten in het Luikse, dankzij René Beelen. Die zei mij: “Ga naar daar, ga daar eens kijken, ik ga met jou mee naar daar”. Op een be-paald ogenblik, dat was niet zo lang na het Congres van 1954, heeft men mij zelfs met een ongelooflijk karweitje belast. Men vroeg mij de diehards van de Syndicat Unique des Mineurs aan te pakken en te overhalen om toe te treden tot de mijnwerkerscentrale van het ABVV. AM: Bent u erin geslaagd? LVG: Neen, dat is uiteraard niet gelukt. Maar enfin, men heeft mij dat jobke toevertrouwd omdat ik één van de weinige jonge militanten was die, overtuigd van de lijn van Vilvoorde, het lef had om met die mannen te gaan praten.

Page 119: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 119

AM: Van waar kwam die lef? Hoe kwam het dat u zo gemakkelijk contacten kon leggen? LVG: Ik had een zekere praktijk. Het is de leerschool van de prak-tijk geweest die mij heel wat heeft bijgebracht. AM: U hebt het over de praktijk van praten en omgaan met men-sen? Uit uw verhaal blijkt immers dat u zelf b.v. geen syndicale strijdpraktijk had ... LVG: Neen, maar het is natuurlijk voor mij gemakkelijker geweest om contacten te leggen omdat ik in de jaren 1947-’48 in de sociaal-democratie, veeleer dan in de toen erg sectaire KPB had door-gebracht (lacht). AM: Wil dat zeggen dat dankzij uw lidmaatschap van de BSP u gemakkelijker in contact kon treden met de arbeidersklasse? De groepen waarmee u als vrijgestelde van de KPB in discussie trad, waren evenwel syndicale voorhoedegroepen die gebroken hadden met de sociaal-democratie en dus ook met de sociaal-democrati-sche zeden. Dit laatste veronderstel ik althans daar u communisti-sche bedrijfscellen vermeldt. Of wist u vooral contacten te leggen met mensen die zelf ook uit die sociaal-democratie kwamen? Wat hebt u juist geleerd in die sociaal-democratie? LVG: Ik heb in de sociaal-democratie met heel wat mensen gedis-cussieerd. Ik heb in die sociaal-democratie ook heel goede contacten bewaard. Ik ga een voorbeeld geven. Ik heb jarenlang goede be-trekkingen onderhouden met Hervé Brouhon. Ik veronderstel dat je die man kent? AM: Ja, hij is één van die merkwaardige Brusselse burgemeesters geweest.

Page 120: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 120

LVG: Juist. In de periode waarover ik het nu heb was hij evenwel vooral syndicaal actief. Hij was omstreeks 1946 de kandidaat van de socialisten om de communist Avaux te vervangen als de nummer 1 van het ABVV-Brussel-Halle-Vilvoorde. AM: Als gewestelijk secretaris dus? LVG: Ja. En dat verliep vrij gemakkelijk omdat Avaux een commu-nist was met heel wat bureaucratische eigenschappen. Het was dus niet zo moeilijk om die man aan de dijk te zetten. Brouhon van zijn kant was geen linkse socialist. Hij was echter ook geen rechtse want anders zou zijn aanstelling in die tijd als syndicale nummer 1 he-lemaal niet mogelijk zijn geweest. Ik heb altijd mijn entrées gehad bij Brouhon, tenminste zolang hij vakbondssecretaris was. Als er zich in Brussel op het syndicale vlak bepaalde dingen voordeden, bespraken wij ze samen. We bevonden ons zeer dikwijls min of meer op dezelfde lijn omdat ook hij vond dat de politiek van de BSP in het Brusselse ten opzichte van de vakbonden niet altijd zo heel “verstandig” was. AM: U had dus niet volledig gebroken met de sociaal-democratie? LVG: Wel, op het praktische of zo u wil op het strategische vlak ben ik nooit geïsoleerd geweest, zeker niet op syndicaal vlak. Heel wat communistische militanten waren dat wel. Ik zou zeggen: de doorsnee communistische syndicalist stond voor corneilliaanse keu-zen. AM: Excuseert, kunt u dat nog even herhalen. LGV: Corneilliaanse keuzen. Dat komt van Corneille, die grote Franse toneelschrijver. Ik kan, als je wil, hem even aanhalen, hoewel ik de tekst niet zo onmiddellijk in mijn hoofd heb. Wacht even, als mijn geheugen goed is ...

Page 121: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 121

AM: Dat volstaat hoor. Ik denk dat ik min of meer de strekking vat van wat u stelt. LVG: Ja, ik zal het als volgt vertalen. Voor het XIde Congres ston-den de communistische syndicalisten vaak voor de volgende keuze. Ofwel moesten ze de directieven van de partij volgen en zich als syndicalist totaal isoleren, ofwel moesten ze rond die partij-directieven laveren en pogen hun rol van syndicalist op een noch sectaire noch gedweeë, d.w.z. op een verstandige manier uit te voe-ren. Er bestaan uiteraard veel genuanceerde versies van het ene en van het andere. Ik heb in hoofdzaak twee soorten communistische syndicale militanten gekend. Er waren er die aarzelden, die niet goed konden kiezen tussen die twee houdingen, maar die niet onmiddellijk een uitweg vonden. De anderen waren diegenen die, dankzij het feit dat ze niet voor het zelfisolement en evenmin voor de volgzaamheid ten overstaan van het syndicaal apparaat wilden kiezen wél een zekere uitweg hebben gevonden. Het is vooral voor die mensen dat het XIde Congres een ware opluchting is geweest. AM: Welke waren die partijdirectieven? Welke syndicale lijn werd aan de communistische militanten die actief waren in de syndicale beweging opgelegd? Wat voor soort syndicale vorming kregen zij binnen de partij? LVG: In de periode voor het XIde Congres of daarna? AM: In de periode waarin die corneilliaanse problemen waarover u het hebt, zich het scherpst stelden. Ja, dus voor 1954. LVG: Maar in die periode interesseerde de partij zich niet ten gron-de voor het syndicaal werk. Alleen wanneer er algemene syndicale ordewoorden waren, toonde men belangstelling. De partij was voornamelijk geïnteresseerd in het laten stemmen van politieke moties. En die syndicale vorming ... Ik vertel een klein voorval. Er was die brave Dejace waarover ik reeds heb gesproken. Die man

Page 122: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 122

mag zeker niet eenzijdig bekeken worden. Zijn opstelling was niet eenduidig. Hij zat tussen drie of zelfs vier stoelen. Hij was een trouw gedisciplineerd partijmilitant. Hij had stalinistische neiginget-jes, wat vooral later meer duidelijk is geworden. Hij was echter ook sterk begaan met zijn syndicaal werk. Hij was sterk gemotiveerd voor het vervullen van zijn syndicale rol binnen het ABVV. Ik heb ooit één van die cursussen meegemaakt die voornamelijk was bestemd voor bedrijfsmilitanten van de KPB en waarin Dejace een aandeel had. Die cursus vond plaats in de 18-20... AM: U bedoelt in de Stalingradlaan in het gebouw met het num-mer 18-20? LVG: Ja, maar dat was nog in het oude huis, niet in het gebouw dat er nu nog staat. Ik herinner mij niet precies meer of het die keer Dejace was die een uiteenzetting gaf, want die cursussen werden om beurten door iemand anders gegeven. AM: Hoe kwam u daar terecht? Het ging om een cursus die niet uitsluitend was bestemd voor syndicale militanten in de strikte zin, maar ook ... LVG: Neen, het was eigenlijk een cursus voor de leden en de mede-werkers van het Centraal Comité. Het was trouwens ook binnen dat kader dat die uiteenzetting van Libois waarover ik het heb gehad, plaatsvond. AM: Die uiteenzetting over “ons uranium”? LVG: Ja. De cursus waarover ik nu spreek, ging over de partij en het werk in de vakbond. Dejace was in ieder geval aanwezig en hij werd geconfronteerd met de volgende vraag:”Wat is nu het verschil tussen het politiek en het syndicaal engagement van een commu-nistisch militant?”. Dejace probeerde een antwoord te geven: “als partijmilitant ga je uit van het politieke en ga je naar het sociale, als

Page 123: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 123

syndicaal militant ga je uit van het sociale en ga je naar het po-litieke”. Ik was daar erg ongelukkig mee. Ik vond dat zo ... Dat was een heel mooi schemaatje dat getoetst aan de praktijk helemaal niet bruikbaar was. Maar enfin, ook Dejace probeerde zich uit de slag te trekken. Hij improviseerde een mooi antwoord op de problemen waarvoor hij zelf geplaatst stond. AM: Hij zat toen nog in het ABVV-nationaal? LVG: Neen, hij had toen reeds zijn ontslag gegeven. Ik wil vooral aangeven dat de communistische militanten bij hun syndicaal werk weinig hulp kregen van de partij. Ik meen wel te mogen zeggen dat er uitzonderingen waren, dat er wel een zeker aantal mensen was waarvan men hulp kon krijgen bij het syndicaal werk. Als ik dat zeg, kan dat als zeer onbescheiden overkomen, omdat ik inderdaad mezelf tot die kleine groep reken. Maar het ging in de eerste plaats om René Beelen en de mensen rondom hem. Maar het is vooral vanaf het XIde Congres en met het aantreden van een nieuwe partijleiding dat de benadering van het syndicaal werk belangrijke wijzigingen heeft ondergaan. AM: Het Congres van Vilvoorde van 1954 was in de eerste plaats een opstand tegen de politiek van zelfisolement, tegen het feit dat communistische syndicale militanten die trouw wensten te blijven aan hun politieke leiding, afgesneden werden van de syndicale be-weging? LVG: Het XIde Congres wou breken met die corneilliaanse of schi-zofrene keuzen. De opheffing van het zelfisolement, wat neerkwam op de aflossing van de Lalmand-leiding, was daartoe een voor-waarde. We zijn vanaf het XIde Congres begonnen met het uit-werken van een tactiek of zelfs van een strategie van kritische steun aan de syndicale linkervleugel, in het bijzonder aan de linkervleugel van het ABVV. We wensten niet langer buiten de georganiseerde ar-beidersbeweging te blijven. Tekenend is trouwens de opname in de

Page 124: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 124

vernieuwde statuten van de regel dat een communistisch syndicaal verantwoordelijke zich als dusdanig dient te schikken in de democra-tische besluitvorming van hen, van de gesyndiceerden dus die hem hebben aangesteld, veeleer dan zonder de uitdrukkelijke instemming van de gesyndiceerden gevolg te geven aan de directieven van zijn partij. AM: Dit brengt mij terug bij een vorige vraag: de politiek van het zelfisolement werd doorbroken, maar de KPB bleef enigszins geï-soleerd? LVG: We waren in electoraal opzicht enorm verzwakt ... AM: Ja, het Congres van Vilvoorde had plaats in een verkiezings-jaar. Ik haalde reeds aan dat bij de verkiezingen van 11 april 1954 de KPB nog slechts 3,57% van de stemmen behaalde. Die verkie-zingen waren nochtans een historisch moment voor de arbeiders-partijen. De BSP behaalde niet minder dan 37,34 % van de stemmen en 86 verkozenen in de Kamer. Als we tevens rekening houden met de socialistische stemmen die werden uitgebracht op het liberaal-socialistisch kartel in Limburg en Luxemburg laten die verkiezingen een links “blok” zien dat bijna even sterk was als de CVP. Het woordje “blok” moet evenwel tussen haakjes geplaatst worden want de leiding van de BSP was in geen enkel opzicht geïnteresseerd in een politieke frontvorming met de KPB. Ik deed een tijd geleden wat opzoekingswerk in het archief van Max Buset, de man die in de jaren vijftig de BSP leidde en die zijn naam gaf aan de absolute meerderheidsstrategie die de BSP meen-de te kunnen nastreven via een gepaste schoolpolitiek ... LVG: En je vernam dat de BSP in die periode de uitschakeling van de KPB nastreefde? AM: De leiding van de BSP zocht in die periode inderdaad naar technieken waarmee men de “laatste” communistische stemmen

Page 125: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 125

zou kunnen opslorpen. Er zijn meerdere inwendige nota’s die daar gedetailleerd op ingaan. Men negeerde duidelijk de KPB als poli-tieke kracht binnen een linkse strategie. U was daarvan op de hoogte? LVG: Ja. Het verwondert mij in ieder geval niet. We maakten ons terzake geen illusies. AM: U doorzag dat reeds duidelijk in 1954? LVG: Wel, juist de uitslag van de verkiezingen van april 1954 heeft binnen de partij een psychodrama op gang gebracht dat op het einde van het jaar geëindigd is met de besluiten van het XIde Congres en het op zij zetten van de leiding-Lalmand. Dit psychodrama is begonnen op de avond van 11 april. Het was voor ons toen meer dan ooit duidelijk: “als die partij nu niet van politiek verandert ..., ja, dan is het gedaan met die partij”. Weet je hoe Lalmand op die verkiezingsuitslag reageerde? AM: Neen. LVG: Hij hernam één van zijn beruchte stellingen. Hij zei dat Bel-gië tot de zone van landen behoorde waarin er structureel geen plaats was voor een sterke communistische partij. Enkel in landen als Frankrijk en Italië konden communistische partijen een sterke politieke macht vertegenwoordigen. De Belgische KP was structu-reel gedoemd om steeds verder achteruit te gaan. AM: Hij aanvaardde dus de slechte verkiezingsuitslag? Zijn in-schatting verschilde niet grondig van die welke de BSP maakte? LVG: Zo kan men het stellen, weze het vanuit een omgekeerde op-tiek.

Page 126: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 126

AM: Waren de andere leden van de leiding het eens met Lal-mand? LVG: Er is na die verkiezingen zeer snel een crisis ontstaan in het Politiek Bureau. Men heeft vervolgens een buitengewone vergade-ring van het Centraal Comité bijeengeroepen die op haar beurt zou beslissen om het XIde Congres nog hetzelfde jaar te houden en on-dertussen het Politiek Bureau met vier nieuwe leden te verruimen. AM: De latere feiten hebben Lalmand niet helemaal ongelijk ge-geven? De KPB is er niet in geslaagd om uit die electoraal zwakke positie te geraken ... LVG: We hebben die electorale achteruitgang nooit meer echt kun-nen inhalen, maar ... AM: Bij de verkiezingen van 1 juni 1958, dat waren de eerste ver-kiezingen na het Congres van Vilvoorde, viel men terug onder 2% van de stemmen. De vier verkozenen van 1954 werden er twee. Men diende niet meer overal lijsten in ... LVG: Dat laatste was een overdrijving van de strategie van toena-dering tot de strijdbare stromingen binnen de BSP, die niet zou her-haald worden tijdens de daaropvolgende dertig jaar. Maar het blijft waar dat de neerwaartse trend in electoraal opzicht zich was blijven doorzetten in 1958. Dit ondanks onze offensieve rentrée in de reële Belgische arbeidersbeweging, die in feite was ingezet met de slag om de 24 maanden in 1952 en mede was bevestigd door o.m. onze rol tijdens de metaalstaking van 1957. Pas in het verlengde van de grote staking van 1960-’61 lukten we erin om de uitslag van 1954 iets meer dan in te halen. Daarna hebben we deze electorale positie gedurende vele jaren, met name tot en met 1978, min of meer kunnen stabiliseren. Volgens mij is dat toch niet te onderschatten.

Page 127: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 127

AM: Ik haalde reeds tijdens een vorig gesprek de ledenbeweging aan. In 1954 telde men iets meer dan 16.000 leden, in 1958 telde men iets meer dan 11.000 leden. Dat was uiteraard nog altijd een vrij behoorlijk cijfer, maar de neergang zette zich zich hoe dan ook verder door. LVG: Ja, maar men mag vooral niet vergeten dat we een niet te ver-onachtzamen militante syndicale kracht wisten te behouden, ja zelfs wisten te consolideren. We hadden weliswaar minder militanten dan voorheen maar beschikten toch nog steeds over een tastbaar potentieel dat gedurende een hele periode een rol is blijven spelen als een stroming die telde binnen het ABVV. We waren b.v. aanwezig in de metaal en de openbare diensten of ook, zij het in mindere mate, in de BBTK. Daarbij had je bijvoorbeeld in Antwerpen de petroleumsector (Algemene Centrale) en in Oost-Vlaanderen delen van de textiel. Bij dat alles ben ik meestal rechtstreeks betrokken geweest zowel op nationaal vlak als in Brussel, ondanks het feit dat ik zelf niet uit een gesyndicaliseerd bedrijf kwam. Het Congres van Vilvoorde was vooral voor de syndicale militanten een ware verlossing, een bevrijding uit een isolement dat door de leiding-Lalmand als het ware aan de partij werd opgelegd. AM: Waren het die syndicale militanten die de “basis” vormden van het XIde Congres? Waren zij er echter ook de “makers” van? Wie waren de “makers”? U behoorde blijkbaar tot die groep van “makers” want uw getuigenis is veel meer dan die van iemand die het louter heeft “meegemaakt”. U zegt dat u zelf niet uit dat syndi-caal milieu kwam. U was een vrijgestelde die geprivilegieerde re-laties onderhield met syndicale sectoren waarbinnen communisten een rol speelden. Kunnen we uw getuigenis zien als een symptoom van het feit dat het XIde Congres in de eerste plaats gedragen werd door de opstand van het partijapparaat, door een soort re-volte van de permanenten – of tenminste een deel van die perma-nenten? Door een deel dat een alliantie wist aan te gaan met de syndicale militanten? En als we spreken over die permanenten of

Page 128: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

KPB en arbeidersklasse 128

vrijgestelden, hebben we het over het personeel, het verloond per-soneel wel te verstaan, van de partij ... LVG: Terloops gepreciseerd: ik, met anderen, onderhield geprivile-gieerde relaties, niet alleen met syndicale sectoren waarbinnen com-munisten een rol speelden, maar meer algemeen met heel wat “ge-wone” maar combatieve syndicale militanten en sectoren. Maar om op uw laatste vraag terug te komen. De leiding-Lalmand werd in de eerste plaats op zij gezet door het Centraal Comité, waartoe trou-wens meerdere bedrijfsmilitanten behoorden. Het is evenwel zo, dat men dat Congres inderdaad moeilijk kan begrijpen zonder de opstand van tenminte een deel van het apparaat. Trouwens, zoals ik reeds zei, was het Congres voor alles voorbestemd om het type lei-ding dat werd vertegenwoordigd door Lalmand te doorbreken. AM: U voegde daar evenwel aan toe dat niet alle aanwezigen op het Congres de volledige betekenis vatten van bepaalde ingrepen die werden verdedigd door zij die de oude leiding wensten te elimi-neren. U verwees naar wijzigingen van de statuten, naar b.v. het schrappen van de notie “voorhoedepartij” ... LVG: Inderdaad. AM: Stond de ganse partij achter de nieuwe leiding die werd aan-gevoerd door Burnelle en Beelen? LVG: Dat was zeker niet zonder meer het geval. Maar die nieuwe leiding werd wel in de eerste plaats gedragen door dat potentieel van bedrijfs- en syndicale militanten waar ik reeds heb naar verwezen. Dat kan men voor alles zeggen van Beelen. Hij had trouwens een vooraanstaande rol gespeeld naar aanleiding van de slag tegen de 24 maanden en zou dat later evenzeer doen tijdens het op gang brengen van de metaalstaking in de zomer van 1957 voor het dubbel verlofgeld en, in alvast niet mindere mate, tijdens de aanloop tot en het verder verloop van de grote staking van 1960-’61.

Page 129: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Democratisch of bureaucratisch centralisme? Alain Meynen: Het wordt dankzij onze gesprekken steeds duidelij-ker dat een geschiedenis van het partijgebeuren van 1954 meerde-re niveaus in de analyse moet betrekken: de nationale leiding van de partij (waarbij het secretariaat van het Politiek Bureau, het Po-litiek Bureau en het Centraal Comité niet aan elkaar mogen gelijk-gesteld worden), de tegenstellingen binnen die nationale leiding, de regionale leidingen, de vrijgestelden, de militanten, de syn-dicale militanten, de “gewone” leden, het electoraat van de KPB, enz. Om de verhoudingen tussen deze diverse niveaus goed te kun-nen inschatten moet men een inzicht hebben in de functionerings-wijze van die partij. Tegelijk kunnen die verhoudingen zelf juist toelaten die functioneringswijze beter te vatten. Het is m.a.w. niet aangewezen om dat complexe spel tussen de diverse niveaus uit-sluitend proberen te begrijpen vanuit de organisatie-“doctrine” van die partij. Volgens die “doctrine” werkt de partij volgens de beginselen van het democratisch centralisme. Maar in werkelijk-heid legitimeert die doctrine dikwijls een bureaucratisch centralis-tische praktijk. Louis Van Geyt: In de meeste gevallen was dat maar al te waar. Het ging er in de aldus functionerende partijen zelfs veel minder dia-lectisch aan toe dan in de zogenaamde democratisch-burgerlijke par-tijen waarbinnen men rekening houdt met nuances en men uitlaat-kleppen gebruikt. De burgerlijke partijen brengen hun tegenstel-lingen zelfs naar buiten. Men speelt A uit tegen B; men voert de strijd binnen de partij op voor het publiek. AM: Ik wens de wijze van functioneren van de communistische partijen niet te evalueren vanuit het democratiemodel van andere partijen. Het is mij trouwens niet zozeer te doen om een evaluatie

Page 130: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Democratisch of bureaucratisch centralisme? 130

of om een normatieve benadering. Ik ben geïnteresseerd in een or-ganisatietechnologische lectuur van arbeiderspartijen. LVG: Dat had ik ongeveer wel begrepen. Maar, excuseer mij, ik hou nogal van paradoxale uitspraken, eh. AM: Hoe kan men vanuit organisatiesociologisch oogpunt de KPB het beste karakteriseren? Als ik het goed begrijp, bent u het met mij eens dat het niet volstaat te verwijzen naar het democratisch centralisme? LVG: Ik zou niet kunnen zeggen of de KPB in vroegere periodes heeft gefunctioneerd op een democratisch-centralistische wijze, die benaming waardig. Tussen 1947 en 1954 was dat duidelijk niet het geval. Ik zou zelfs durven zeggen dat het in zekere zin erger was dan wat jij aangeeft. AM: Laat ons dan proberen die functioneringswijze wat te ontra-felen. Een belangrijk kenmerk van een bureaucratisch-centralis-tisch systeem is dat het geen tendensrecht kent. LVG: Ja, maar door het niet aanvaarden van het tendensrecht ont-neemt men enkel aan bepaalde mensen het recht om een georgani-seerde strekking te zijn. Dit is trouwens op zich niet strijdig met een democratisch functioneren. Het ging allemaal veel verder. AM: Het is toch niet slecht om even stil te blijven staan bij de kwestie van het tendensrecht. Waarom aanvaardden stalinistische partijen geen tendensrecht? Men zag in het ontstaan van tenden-sen het ontstaan van fracties. En fracties konden niets anders dan “vijandige” fracties zijn. En “vijandige” fracties konden niets an-ders dan fracties van de “klassenvijand” zijn. De opheffing van het tendensrecht was m.a.w. een voorwaardescheppend instrument voor de fysieke liquidatie van leden van de eigen partij.

Page 131: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Democratisch of bureaucratisch centralisme? 131

LVG: Nu ga je wel zeer ver in het jumping to conclusions! Al de schakels die jij vermeldt tussen “geen tendensrecht” en “fysieke li-quidatie” zijn immers alleen geldig voor door en door gestaliniseerde partijen die beschikken over staatsmacht. En dan nog ... Immers, zelfs Bierut in Polen en Ulbricht in de DDR hebben de instructies uit Moskou tot executie van de plaatselijke Rajks naast zich neergelegd en aldus o.m. het leven van een Gomulka gespaard! Bovendien moeten tendensen inderdaad niet noodzakelijkerwijs aanleiding geven tot het ontstaan van fracties. Maar het niet aanvaarden van het tendensrecht dagtekent nog uit de tijd van Lenin, eh. En, ja, wat zijn tendensen eigenlijk? Zijn dat groepen die een bestendig karakter hebben? AM: Neen. Dat kan, maar ... LVG: U hebt het over het bestaan van meningsverschillen? AM: Neen, dat volstaat niet als omschrijving. Het is best dat we een wat technische benadering hanteren. Ik schets een mogelijk scenario. De leiding van de partij, laat ons zeggen het Centraal Comité, opent de voorbereiding van een congres. Er mogen in die periode meerdere platforms ingediend worden bij het Politiek Bu-reau. Het PB kan overgaan tot het erkennen van tendensen wan-neer die platforms ondertekend zijn door een zeker aantal leden. Vanaf het ogenblik dat een tendens erkend is kan die tendens af-zonderlijke vergaderingen beleggen en eigen analyses, standpun-ten of voorstellen van resoluties publiceren in een inwendig bulle-tin. De tendensen kunnen als dusdanig optreden tijdens het Con-gres. Ze worden ontbonden na het Congres maar ze bepalen wel de samenstelling van het nieuw Centraal Comité. Deze samenstel-ling moet immers juist aansluiten bij de stemmingen die hebben plaatsgevonden op het Congres. Er wordt m.a.w. tijdens het Con-gres niet uitsluitend gediscussieerd of gestemd over de resoluties van de uittredende leiding.

Page 132: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Democratisch of bureaucratisch centralisme? 132

LVG: Mm ... Ja, zo’n manier van werken bestond dus niet, eh. Ook na 1954 werd het tendensrecht niet erkend. Men was tegen aparte vergaderingen. Wel is het b.v. zo dat toen acht jaar later Jacques Grippa openlijk in de oppositie ging, men hem de kans bood om zijn standpunt uitvoerig in de partijpers uiteen te zetten – uiteraard met wederwoord van de spreekbuizen van de meerderheid. Immers na 1954 zijn heel wat zaken grondig veranderd. AM: Ondanks het feit dat het tendensrecht niet bestond, werd de leiding-Lalmand toch in belangrijke mate uitgeschakeld. Hoe ging uw groep te werk? U vertelde dat u soms met bepaalde personen de problemen besprak die u had met de politiek van de Lalmand-leiding. Maar het ontbreken van enig tendensrecht maakte juist dat die kritieken niet openlijk konden circuleren binnen de organisatie. U vertelde in verband met de kwestie van de “onvoorwaardelijke trouw” dat u zelfs verplicht was om te liegen ... LVG: Bij nader denken zou ik het zo niet uitdrukken. Ik voelde me gedwongen om bepaalde zienswijzen te “camoufleren” ... Ja, ik heb een hele periode meegemaakt waarin ik bestendig deed aan ..., hoe zou ik het zeggen? Ja, ik deed aan versluieren. AM: U wou sluw zijn? LVG: Ja, zo iets. Ik deed dat om mijn standpunten te kunnen verde-digen. Mijn standpunten omfloersen, inkleden, ... ik bedreef een soort semi-clandestiniteit. Zoals ik reeds toelichtte, vind je daar voorbeelden van in de autobiografie die ik schreef in het begin van de jaren vijftig. Ik denk trouwens dat het niet alleen het bureaucratisch centralisme is dat zo’n inkleding of weglating van een deel van de ideeën die je verdedigt, oplegt. Je moet je waar kunnen naar voren brengen. Wan-neer je collectiviteiten wil doen evolueren, mag je ze nooit te sterk voor het hoofd stoten. Je moet altijd proberen een link te leggen tussen de nieuwe ideeën en een deel van de oude ideeën. Anders

Page 133: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Democratisch of bureaucratisch centralisme? 133

slaag je niet en breek je je hoofd tegen de muur. En je hoeft daarbij niet eens half zo ver te gaan als Lenin wanneer hij in De kin-derziekte raad verstrekt aan de West-Europese communisten over de aan te wenden “listen” om posities te verwerven binnen de zo-genaamde reformistische vakbonden e.d.

Page 134: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Militeren in de KPB AM: Ik wil het nog steeds hebben over de wijze van functioneren van de KPB. We kunnen die vraag ook proberen te beantwoorden vanuit vragen omtrent het lidmaatschap en het militeren. Lid zijn van de KPB op het einde van de jaren veertig en in het begin van de jaren vijftig: wat impliceerde dat? Voor wat stond een commu-nistische militant? De KPB bleef refereren aan de leninistische partijopvatting. Dit werd duidelijk afgezwakt na 1954. Men schrapte de notie “voorhoedepartij” maar de leninistische organi-satieopvatting bleef toch een baken. Iemand die lid is van een leni-nistisch geïnspireerde partij, gedraagt zich volgens een specifiek model: een stage doorlopen, militant worden, lid zijn van een cel, interveniëren in de strijd, regelmatig de partijpers verkopen, een financiële bijdrage betalen die wordt berekend op basis van uw loon, ... LVG: Haal je de criteria die je nu opsomt uit de statuten en de praktijk van de toenmalige KPB of uit een eigen praktijk? (lacht) AM: Radicaal-linkse segmenten van de zogenaamde geradicali-seerde nieuwe brede voorhoede (lacht) waartoe ik in de jaren ze-ventig behoorde, grepen inderdaad terug naar een leninistische organisatieopvatting. Ik probeer evenwel, wanneer ik u die vraag stel, tevens logisch te redeneren. De KPB beriep zich o.a. op Le-nin. De criteria die ik aangeef kunnen logisch afgeleid worden uit Lenins partijopvatting. LVG: De meeste van die criteria bestonden in theorie. Je moest in theorie op de een of andere manier actief zijn, dus militeren. In de praktijk werd dit echter met veel relativiteit toegepast. Men was niet verplicht om de pers te verkopen. Je moest regelmatig een bijdrage

Page 135: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Militeren in de KPB 135

betalen. Dit gebeurde effectief wanneer je lid was van een afdeling waarvan de penningmeester voldoende waakzaam was. Het innen van de bijdragen gebeurde m.a.w. niet altijd en overal regelmatig. Je moest zeker een financiële bijdrage leveren wanneer je gemeenteraadslid was. Ik ben gedurende zes jaar in Brussel gemeen-teraadslid geweest. Ik was terzelfder tijd bestendige van de partij. Mijn financiële bijdragen werden secuur berekend. Ik stond daar persoonlijk op. Ik had op dat vlak opvattingen die men vandaag puriteins zou noemen. Ik vond dat dat één van de elementen was om het verschil te maken tussen een partij die maatschappij-con-testerend was en een partij die alleen maar maatschappij-bijsturend of -bijschavend was. AM: U hebt het nu over de jaren zestig? LVG: Ja, ik was Brussels gemeenteraadslid vanaf 1965 tot 1970. AM: Kunt u de periode 1948-1954 hernemen en aangeven welke de activiteiten waren van een communistisch militant? LVG: De activiteiten, dat kon van alles zijn. Ik heb persoonlijk heel veel de pers verkocht. Ik deed dat vooral in de wijk van de Ant-werpsesteenweg. Dat was nog voor de mutatie van de Noordwijk, dus voor 1958. Ik woonde toen reeds in Laken. Dat heeft trouwens meegebracht dat ik op de lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen ben komen te staan op een quasi verkiesbare plaats. Ik werd in het verlengde daarvan, weze het eerder onverwacht, verkozen. Dat was in oktober 1964. Ik woonde verder regelmatig vergaderingen bij. Ja, dat zeker. Wacht eens eventjes. Ik ben binnengekomen ... AM: Ja, het is best de geschiedenis van uw militant-zijn te herne-men vanaf het ogenblik dat u lid werd van de KPB. LVG: Ik ben, zoals ik reeds heb verteld, binnengekomen op 15 de-cember 1948. Ik heb eerst een tijdje gemiliteerd aan de ULB bij de

Page 136: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Militeren in de KPB 136

Étudiants Communistes die een onderdeel vormden van de partijaf-deling Jean Guilissen. Dat heeft niet lang geduurd want ik ben, zoals ik reeds heb verteld, afgestudeerd in september 1949. Daarna werd ik aangezocht door Bob Wolstijn om toe te treden tot de ploeg van de Volksjeugd van België/Jeunesse Populaire de Belgique en mij in het bijzonder bezig te houden met het middelbaar en technisch onderwijs. Ik heb toen een incident beleefd m.b.t. de pleegdochter van de familie Fonteyne. Jean Fonteyne was één van die hyperorthodoxe communistische bourgeois. Hij was zeer dogma-tisch. Hij was trouwens de schoonbroer van Paul Libois. Hij had, blijkbaar ook als advocaat, reeds voor de oorlog bindingen met de internationale communistische beweging. Hij is lange tijd advocaat geweest van de Sovjet-ambassade. Hij had een pleegdochtertje van Spaanse origine. Zij was een zogenaamd product van de solidariteit met Spanje in de jaren dertig. Ze studeerde in de periode waarover ik het nu heb aan de Arts et Métiers, een school die toen tot het actieterrein van de Volksjeugd behoorde. Daar ik gelast was met het voeren van een actie naar de leerlingen van die school kreeg ik een lijstje toegespeeld met de namen van de leerlingen die lid waren van de Volksjeugd of van leerlingen die de zoon of de dochter waren van min of meer gekende communisten. Op dat lijstje kwam de naam voor van dat meisje van de familie Fonteyne. Ik benaderde haar om te zien wat we samen zouden kunnen doen of hoe ze zou kunnen ingeschakeld worden in de actie. Ik heb evenwel onmiddellijk een reuzestandje gekregen omdat ik zogezegd gepoogd had dat meisje politiek te compromitteren en haar studies te bemoeilijken! Ik had meteen een duidelijke illustratie van wat een orthodoxe communistische bourgeois eigenlijk was. Ik vond dat een zeer interessante ervaring, vooral ook omdat ik niet kon nalaten om voor mezelf de vergelijking te maken met mijn ervaringen met Libois. Ik kreeg m.a.w. een nog duidelijker beeld van een bepaald type van KPB-leiders. Ik heb trouwens in dezelfde periode ook met Libois zelf nog iets merkwaardigs meegemaakt. Door toedoen van René Beelen, die was aangesteld om samen met Bob Wolstijn de Volksjeugd te leiden, kwam ik snel terug terecht in

Page 137: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Militeren in de KPB 137

de studentenwerking. Ik moest mij o.a. bezig houden met een soort van coördinatie die tevens de communistische studenten aan de ULB omvatte. Op dat ogenblik trad aan de ULB de eerste koude-oorlogsrector aan. Dat was Barzin, een filosoof, een vermaard prof want hij gaf o.a. les in de kandidaturen van de Rechten, van de Letteren en Wijsbegeerte, enz. Barzin had voor de oorlog behoord tot één van die intellectuele fascistische strekkingen zonder daarom pro-Duits of pro-Nazi te zijn geweest. Hij behoorde tot de rechter-vleugel van de vrijzinnigheid en was voorstander van een sterke staat. Hij was de man die orde op zaken moest stellen door o.a. de rode of roze invloed in de studentenwereld terug te dringen. Eén van de dingen die hij heeft gedaan, dat was bijna onmiddellijk een aanzienlijke verhoging beslissen van het collegegeld. Ik vond dat we daar actie moesten tegen voeren. Ik vond een actie niet meer dan normaal, dat lag overigens in het verlengde van wat we zelf als student hadden gedaan. Ik sprak daar dan ook over met de leiding van de Étudiants Communistes. We raakten akkoord en we maakten een plannetje. Dat gebeurde o.a. met François Colinet die toen de woordvoerder was van de Étudiants Communistes aan de ULB. Het eerste optreden, o.a. iets in de vorm van een manifest, moest gebeuren binnen de acht of tien dagen. Ik zag evenwel niets gebeuren. Goed, ik was op dat ogenblik niet meer aanwezig in de ULB, maar ik volgde dat toch allemaal van zeer dichtbij. Ik te-lefoneer naar Colinet en die zegt me dat er inderdaad nog niets is ge-beurd want Libois is niet akkoord, Libois is tegen de actie, Libois heeft op een vergadering het volgende gezegd: “Le cd. Staline a écrit que les communistes doivent soulever le drapeau de l’indé-pendance nationale et le drapeau des libertés démocratiques. L’ULB est une institution démocratique. Elle a besoin de cet ar-gent pour être moins dépendante de l’État. Donc, se battre contre cette augmentation du minerval est nuire aux libertés démocrati-ques”. Die brave communistische jongens en meisjes van de ULB – het waren toen evenwel vooral jongens – hebben dat opgevolgd. Ik vond die argumentatie van Libois volkomen pervers. Ik moest even-

Page 138: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Militeren in de KPB 138

wel ervaren dat in de verhoudingen van toen het laatste woord aan hem bleef. Ik ben dan wat later een tijd werkzaam geweest in de Studiedienst van de Nationale Bank. Ik ben daar beginnen te werken in juni 1950. Ik heb dat reeds tijdens een vorig gesprek vermeld. Ik wil toch in het kort vertellen hoe ik daar terecht ben gekomen. Eenmaal afgestudeerd zocht ik werk. Het was evenwel overal njet omdat ik mijn legerdienst nog niet had volbracht. Ik moest dus eerst naar het leger. Mijn legerdienst is evenwel van zeer korte duur geweest. (lacht) Ik ben maar zes weken in het leger geweest. Men ontdekte dat ik aan scoliose leed maar blijkbaar ontdekte men dat vooral omdat men ondertussen informatie had gekregen over wie ik was. Ik zou bovendien kandidaat reserve-officier geworden zijn en men was maar al te blij dat men een goed voorwendsel had om mij uit te kunnen rangeren. Ik heb geen bewijzen hiervan, maar vele elementen wezen hoe dan ook in die richting. Ik was dus na zes weken terug thuis, en door een samenloop van omstandigheden vond ik een kleine opening, een mogelijkheid om te kunnen gaan werken. Ik kon aan de slag gaan als stagiair in de Studiedienst van de Nationale Bank. Men nam mij in dienst met de belofte dat ik aan het eerstkomend examen kon deelnemen. Ik werd na enkele maanden gecontacteerd door Roland Beauvois, die toen één van de belangrijkste medewerkers was van de Studiedienst van de Nationale Bank. Hij is later trouwens de directeur van die Studiedienst geworden en, als ik me niet vergis, nog later zelfs vice-gouverneur van de Bank. Hij was toen tevens voorzitter van de anciens van de faculteit van de economische etc. wetenschappen van de ULB en nam daar de verdediging van op. Beauvois zegt mij: zeg Louis, weet jij dat er een examen is uitgeschreven, heeft men jou verwittigd? Ik wist van niets. Beauvois raadde mij aan mij zo snel mogelijk te laten inschrijven. Ik heb mij dan ook ingeschreven. Er waren zeventien kandidaten en ik vernam dat onder de Franstalige kandidaten er zich een zekere Spaak junior bevond. In de jury zetelden meerdere personen die mij kenden omdat ze zelf iets te maken hadden met die studiedienst. Ze wisten ongeveer hoe ik dacht maar ze wisten niet

Page 139: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Militeren in de KPB 139

hoe actief ik was. Er kwamen twee kandidaten door het examen. Langs Franstalige kant was dat Spaak junior. Men had dat examen trouwens voor hem ingericht. Langs Vlaamse kant was het uw dienaar die het haalde. Waarom? Een aantal leden van die jury had blijkbaar geoordeeld dat mijn deelname aan het examen correct was verlopen en dat het schandalig zou geweest zijn om mij niet te laten passeren. Ik behoorde bovendien reeds tot het huis. Maar ..., ik was nog maar pas geslaagd in dat examen toen de partij mij vroeg om op haar studie- en documentatiedienst te komen werken. Ik heb toen gezegd: ja, die stap wil ik natuurlijk zetten. Dat was in het begin van 1951. Ik ben als bestendige binnengekomen op 1 februari 1951. Je hebt bij een vorig gesprek zelf die datum aangehaald. Ik heb dus maar een goede acht maanden gewerkt in de Nationale Bank. Ik militeerde in die periode evenwel op een erg actieve wijze. Ik kon niet militeren in de Nationale Bank zelf, maar ik was wel actief bij heel wat optredens van of binnen de partij betrokken. Je herinnert je waarschijnlijk nog wat ik heb verteld over de ontknopingsfase van de Koningskwestie in de zomer van 1950. Ik werkte in die periode in de Nationale Bank. AM: Was het op basis van uw militante activiteiten dat men u vroeg om voor of binnen de KPB te komen werken? LVG: Ik denk dat meerdere factoren hebben gespeeld. Het was een beetje een mengeling van dat feit en van het feit dat ik een zekere economische kennis had. Ik had nog niet veel ervaring maar ik had toch al een beetje meegewerkt met de economische commissies die onder leiding stonden van Antonina Grégoire en had uiteraard ook gewerkt in de studiedienst van de Nationale Bank. Het feit dat ik nog zeer jong was, zal uiteraard ook gespeeld hebben. Men wist sinds de overplaatsing naar de oppositie dat men de vraag om vrijgestelde te worden veel moeilijker kon stellen aan mensen die al wat ouder of rijper waren. Het was toen zeer normaal dat mensen die moesten denken aan de bestaanszekerheid van hun gezin minder bereid waren om partijbestendige te worden. Ik was op dat gebied

Page 140: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Militeren in de KPB 140

totaal vrij. Ik aanvaardde bepaalde consequenties. Ik heb toen dus een beslissende stap gezet. Ik ben dan tevens tamelijk vlug erg actief geworden binnen de Brusselse federatie. Ik ben snel lid geworden van het federaal comité van Brussel, hoewel dat losstond van het feit dat ik vrijgestelde was. AM: U kreeg een taak in de documentatiedienst van de KPB. U vertelde reeds dat u zich in de onmiddellijke buurt bevond van Ed-gar Lalmand? LVG: Inderdaad. Ik bevond mij in een bureautje dat zich naast zijn bureau bevond. AM: Uit uw verhalen blijkt evenwel dat u een kritische afstand be-hield tegenover de KPB-leiding van toen. LVG: Precies. Wel kijk, met wie heb ik samengewerkt? Ik was als jonge snaak uiteraard niet de verantwoordelijke van die dienst. De verantwoordelijke was een dame van wie ik mij de naam niet meer herinner. Zij was toen de gezellin van Bob Claessens, die op dat ge-bied als ver van constant gold. Dat viel in die tijd nogal op. Hij was un peu bohémien, weet je. De dame met wie ik heb samengewerkt, was de vroegere eerste echtgenote van de nu niet lang geleden over-leden Augustin Duchâteau. Zij heeft kort daarop de documenta-tiedienst verlaten en werd opgevolgd door Rosine Lewin. Lewin en ik vormden een tandem. We hadden als hoofdtaak fournir les do-cuments et les illustrations voor de speeches van Lalmand in het parlement en elders. Ik moest dan meestal schema’s stofferen die door hem waren gemaakt. AM: U vertelde die episode reeds. U voegde eraan toe dat u vrij snel met Lalmand in botsing kwam. LVG: Ja, hoewel ik dat niet hard kan maken. Ik vind dat het eigen-lijk verkeerd is te spreken over botsingen. Lalmand heeft het nooit

Page 141: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Militeren in de KPB 141

hevig aan de stok gehad met mij. Hij was in die periode waar-schijnlijk niet meer dé grote baas van een grote partij. Hij heeft misschien met mij bepaalde persoonlijke problemen gehad. Hij had misschien een beetje een complex. Hij zal misschien gezegd hebben: ja, dat is een universitair, ik moet een beetje oppassen. Een universitair had toen een zeker aanzien. Er bevonden zich bovendien toen nog niet veel universitairen onder de kaders. Het is wel zo dat na een zeker tijdje enkele leden van het Politiek Bureau bij mij zijn gekomen en hebben gezegd: kijk, wat je hier doet, dat gaat toch wat moeilijk, uw verhouding met Edgar is toch niet wat ze zou moeten zijn. Ben je niet bereid om voor de krant te gaan werken? Ik heb dat voorstel aanvaard. Ik ben op die wijze in mijn tweede job binnen de partij terecht gekomen. Ik heb dan een tijdje voor Le Drapeau Rouge gewerkt. AM: U hebt het over taken die u moest uitvoeren als bestendige van de KPB. Dat was uw professioneel leven, maar ... LVG: Ja, maar ik deed in die periode nog veel andere dingen voor de partij. Ik heb altijd gemiliteerd. Ik militeerde reeds in de periode toen ik nog geen lid was van de partij. Ik militeerde als lid van de BSP. Als leiders van de Étudiants socialistes voelden we ons toen messiassen van een linkse boodschap in een reeks van afdelingen van de toenmalige Brusselse BSP. Ik militeerde vooral in Wa-termaal-Bosvoorde. Ik ben dat verder blijven doen als lid van de KPB. Er is een zekere continuïteit geweest. Ik ben dan later, nadat ik was verhuisd, erg actief geworden in Laken. AM: Wat hield dat militeren in? LVG: Ik vond dat het mijn taak was om actief te zijn, om deel te ne-men aan celvergaderingen. Er waren toen ook nog afdelingsverga-deringen want er waren nog cellen per wijk of per deel van een ge-meente. Ik vond dat ik daar mijn mening moest geven. Ik vond ook dat ik praktische taken op mij moest nemen. Ik deelde mee ma-

Page 142: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Militeren in de KPB 142

nifesten en zo uit. Ik ging heel regelmatig uitdelen aan de fabrieken in het Vilvoordse. Dat gebeurde om zes uur ’s morgens. Het is daardoor dat ik het Vilvoordse zo goed ken. Ik heb fabrieken gekend die nu niet meer bestaan. AM: Deed u dat op min of meer vrijwillige basis? Dat behoorde niet tot uw taken als bestendige? LVG: Ik deed dat waarschijnlijk ook voor een stukje als bestendige. Ik deed dat overigens niet alleen. Ik ging aan de poorten staan samen met Franske of liever Swake Smits. Hij was een metaalbewerker. Hij was een korte tijd bestendige geweest van de centrale van metaalbewerkers in het Vilvoordse waarbinnen de strekking “een-heidssyndicaat” gedurende een korte tijd de meerderheid had. Swake Smits en anderen hebben toen een reeks domme dingen gedaan die hen werden aanbevolen door de partijleiding. Swake is dan natuurlijk uitgerangeerd geweest en is bestendige geworden in de KPB. Hij werkte in het Huis van de Pers als een soort handlanger. Hij bleef evenwel een militant en ging samen met mij naar de fa-brieken in het Vilvoordse waar een reeks van mensen hem nog ken-den als de man die een tijdje lang hun syndicale secretaris was ge-weest. AM: U nam verder deel aan betogingen, aan concentraties? U wou zijn waar de massa’s zich bevonden ? (lacht) LVG: Ja, in ieder geval. AM: Hoeveel tijd ging er naar die militante activiteiten? Wat was b.v. de frequentie van die vergaderingen? LVG: Afdelingsvergaderingen vonden ongeveer één keer in de maand plaats. Er waren minstens één keer per week bestuursverga-deringen. De cel kwam ook één keer per week samen. In het week-end was er bovendien de verkoop van de pers. Ik heb als jonge be-

Page 143: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Militeren in de KPB 143

stendige ook enkele keren ’s nachts moeten deelnemen aan de bewa-king van het centrale partijgebouw op de Stalingradlaan. Men had daar enkele keren granaten of zo naar binnen gegooid. Die bewaking gebeurde volgens een beurtrolsysteem. We sliepen om beurten op strozakken, wat nogal romantisch was voor een jonge vrijgestelde. We hebben later wel geëist dat de Brusselse politie aan de bewaking zou meedoen. We wilden de politie niet gerust laten. We voerden een strijd om te verhinderen dat de politie ons uitsluitend als tegenstander of doelwit zou beschouwen. We vonden dat ook wij recht hadden op politiebescherming. We hadden trouwens verkozenen in de gemeenteraad. Goed, dat was dus het leven van een militant. Dat was een zeer op-slorpend leven. AM: Waren alle leden van de KPB ook KPB-militanten? Ik veron-derstel van niet. LVG: Och, verre van. AM: Uit uw verhaal over de totstandkoming van het Congres van Vilvoorde blijkt dat niet in alle geledingen van de partij grondig werd gediscussieerd over een nieuw programma of liever over een nieuwe strategie. U vertelde dat niet iedereen goed wist waarover het ging toen beslist werd om de “voorhoedepartij” en de “dicta-tuur van het proletariaat” te schrappen. Dat hing uiteraard samen met de wijze van functioneren van de partij. Men kon bijgevolg toen lid zijn van de KPB zonder te moeten deelnemen aan de ver-gaderingen en discussies? Dat verschilde blijkbaar niet veel van een BSP-lidmaatschap? Hoe kon men lid worden? Volstond het om een antwoordformulier in te vullen? LVG: Men paste in de toenmalige KPB bepaalde criteria inderdaad niet erg strikt toe. Maar men vroeg toch wel iets meer dan de BSP, eh. Er waren relatief veel mensen die lid werden, maar er waren er heel wat minder die lid bleven. Er is maar een minderheid lid

Page 144: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Militeren in de KPB 144

gebleven van zij die lid waren geworden kort na de Bevrijding. Men verliet de partij evenwel niet noodzakelijk uit vijandschap. De band met de partij zwakte na een tijd af, het militeren verwaterde, men was niet langer actief. De vereisten van het beroepsleven en van het familiaal leven speelden daarbij uiteraard ook een rol, trouwens ook bij mensen die wel lid bleven. AM: Hoeveel leden waren actief in de afdeling waarbinnen u mili-teerde? LVG: Ik kan mij vergissen maar ik denk dat de volgende cijfers de werkelijkheid benaderen. De afdeling Watermaal-Bosvoorde telde ongeveer dertig leden waarvan een twaalftal min of meer actief was. Van de veertig à vijftig leden van de afdeling Laken waren er circa vijftien actief. AM: Verstaat u onder actieve leden mensen die ook actief waren buiten de verkiezingsperiode? LVG: Ja. Ik versta hier onder actief zijn o.a. deelnemen aan huisbe-zoeken voor het ophalen van de bijdragen, deelnemen aan buiten-gewone verkopen van de pers, deelnemen aan de activiteiten van een plaatselijke vereniging om de communistische boodschap in relatie tot de doelstellingen van de vereniging ietwat aan de man of aan de vrouw proberen te brengen. Het kon om diverse verenigingen gaan. Om een karikatuur te maken: van de duivenmelkersclub tot de huur-dersvereniging. Dit laatste bestond uiteraard toen nog niet echt. Maar er bestonden wel reeds embryo’s van huurdersverenigingen. Ik denk hierbij vooral aan de Noordwijk en de Modelwijk. Ik heb zelf altijd in belangrijke mate deelgenomen aan de associatieve wereld. Ik heb daardoor reeds vroeg ervaren dat de scheiding die bestond tussen mensen die wel lid waren van de partij en mensen die geen lid waren, sterk moest gerelativeerd worden. Wat voor sommigen in de partij in de eerste plaats kwam, dat was of iemand al dan niet tot de familie behoorde. Ik heb heel vlug ervaren dat wat telt de mensen

Page 145: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Militeren in de KPB 145

zijn die op het sociaal-politieke terrein actief zijn in progressieve zin. Ik heb de mensen nooit uitsluitend bekeken vanuit de familie waartoe ze behoren. Ik ben dan ook zeer vlug iemand geworden die met één voet binnen de partij stond en met een andere voet in de rand stond. Ik denk trouwens dat het dat is geweest dat mij heeft geholpen om de moeilijkste periodes enigszins evenwichtig te kunnen doorzwemmen en overstijgen en niet helemaal gedemoraliseerd of met de kluts kwijt uit zo’n periodes te komen. AM: Er werd binnen de KPB ook aan politieke of theoretische vorming gedaan. Waren de leden of liever de militanten verplicht om zich te laten vormen? LVG: De vorming was niet verplicht maar werd wel aanbevolen aan al die mensen die minstens lid waren van een federaal comité. Er bestonden werkelijke studiekringen die zeer regelmatig bijeen kwamen. Je had o.a. de studiekringen van het CC waarover ik tij-dens een vorig gesprek heb verteld. Je had ook de cursussen. Als je bestendige was, was je moreel verplicht die dingen te volgen. Als je te vaak afwezig was, vroeg men je hoe dat kwam. Die scholing kwam evenwel steeds weer neer op een monoloog die werd afgesto-ken door de lesgever. Ik was waarschijnlijk één van de weinigen die kritische vragen stelde en discussies uitlokte. De meeste bestendigen voelden daaraan geen behoefte of vonden dat ongepast. Ze be-schouwden de toenmalige leiders als grote monumenten. Ik heb die ingesteldheid goed ervaren, zelfs bij mijn vriend Bob Wolstijn. Hij was kritisch. Hij besprak met mij veel zaken waarmee hij het niet eens was. Maar hij had ontzag voor iemand als Lalmand. Ik heb hem op een bepaalde dag op het hart moeten drukken dat wat Lal-mand zei of vroeg, niet altijd of noodzakelijk juist was. Ik kon hem dat echter intellectueel noch psychologisch kwalijk nemen. Hij was op zeer jonge leeftijd in het verzet gegaan en was daarna terecht gekomen in de kampen. Hij was iemand die was opgevoed in die mentaliteit van: de juiste ideeën komen van boven en je aanvaardt dat alles, ook wanneer je er niet volkomen van overtuigd bent. Ik

Page 146: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Militeren in de KPB 146

daarentegen heb het geluk gehad om met een meer autonome bagage te kunnen binnenkomen. Die bagage was onvoldoende, maar het was toch iets dat velen niet hadden.

Page 147: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Communistische intellectuelen Alain Meynen: De vorming van de communistische militanten raakt het thema van de communistische intellectuelen. Laat ons even de intellectuelen als een afzonderlijke groep nemen. Of liever, vormden de intellectuelen binnen de partij een afzonderlijke ca-tegorie? Waren er specifieke intellectuele taken die moesten ver-vuld worden? Uit uw verhaal blijkt dat de vorming werd verzorgd door de leiding zelf. Die vorming was blijkbaar niet geprofes-sionaliseerd? De intellectuelen moesten geen specifieke pedago-gische rol vervullen? Men vond daarentegen wel intellectuelen te-rug in de documentatiedienst? U hebt evenwel verteld dat er zich in het begin van de jaren vijftig onder de kaders niet veel universi-tairen bevonden. Maar een communistisch intellectueel moest niet noodzakelijk een universitair zijn? Of juist wel? Louis Van Geyt: Men deed voor die vorming soms beroep op “spe-cifieke” intellectuelen maar het waren inderdaad leden van de leiding die kwamen uitleggen waar de partij mee bezig was. Men legde ons uit dat er een onderscheid moest gemaakt worden tussen de zoge-naamde eeuwige waarheden en de conjuncturele waarheden ... AM: Bestond er zo iets als een partijschool? LVG: Ja. AM: En in die partijschool werden de cursussen verzorgd door die intellectuelen die deel uitmaakten van de politieke leiding of daar-mee rechtstreeks waren verbonden? Ik denk aan de cursussen van Libois?

Page 148: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Communistische intellectuelen 148

LVG: Dat was zo in belangrijke mate. Kijk, er stelde zich met die intellectuelen een belangrijk probleem. In de jaren dertig is een groot aantal intellectuelen in de partij ge-stapt. Dat gebeurde in de context van de antifascistische strijd. Dat was de periode van de comités van de antifascistische intellectuelen. Een minderheid zette de stap van het antifascisme naar de BWP. Hiertoe behoorde Victor Larock die samen met Jean Terfve in het Luikse tot die groep intellectuelen behoorde. Tot hun studiegenoten behoorde o.a. ook Pierre Harmel. Een meerderheid werd evenwel lid van de KPB om de eenvoudige reden dat de KPB veel consequenter het fascisme bestreed. Maar wat moeten we terzelfder tijd vaststellen? Het is opvallend dat velen van zij die die stap naar de KPB hebben gezet, later zeer dogmatisch zijn geworden. Zij kenden zichzelf een dogmatisch opgevatte wetenschappelijke rol toe. Zij vonden dat het hun taak was het dialectisch materialisme te verkondigen. Dat was nog duidelijker aanwezig bij Libois die veel vroeger, waarschijnlijk rond 1929-’30, partijlid was geworden. Hij was mieters in het verkondigen van de officiële leer. Hij dacht vanuit de meetkunde. Nu, wanneer je de stap zet van de meetkunde naar het marxisme bestaat blijkbaar het gevaar dat je een zeer dog-matische uiteenzetting krijgt. AM: En die uiteenzetting kon men probleemloos terugvinden bij Stalin. Ik denk aan het fameuze diamat waarnaar ge zelf reeds ter-loops verwees. LVG: Inderdaad, ook al was niet iedere “positieve” lezer van de desbetreffende basistekst per se een dogmaticus. Maar feit is dat Li-bois zich kon beroepen op grote autoriteiten: op Stalin en, zoals ik reeds vertelde, op Pirenne! Libois is gedurende een zekere periode ontegensprekelijk de ideoloog van de partij geweest. AM: U vertelde dat u in 1948 definitief marxist werd na een op Stalin gebaseerde uiteenzetting van de dialectiek te hebben aan-hoord ...

Page 149: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Communistische intellectuelen 149

LVG: Ja, dat was die voordracht van Prenant. Ik ging naar die voordracht luisteren op aanraden van iemand uit de omgeving van Mandel. Ja, er bestond in die periode over zo’n zaken een vrij grote eensgezindheid. AM: Het gewicht dat Stalin had, kwam er hoe dan ook op neer dat er helemaal geen ruimte was voor een min of meer eigen intellec-tuele of theoretische productie? LVG: Maar die intellectuelen waarover ik spreek – Libois en con-soorten – waren katholieker dan de paus! Ze volgden Jozef Wissari-onowitsj volledig, tot in diens folieën! Anderzijds is het opvallend dat er onder de vooroorlogse communistische intellectuelen bijna niemand was die de partij verliet naar aanleiding van het Sovjet-Duits niet-aanvalspact van 1939. Je kunt over dat pact uiteraard een discussie voeren met rationele argumenten. Ik zeg niet dat dat pact per se terecht was, maar er waren dingen voor te zeggen. Wat beweerden echter die communistische intellectuelen mét hun partij? Ze vertaalden dat pact in een bijna preferentiële houding ten opzichte van Hitler-Duitsland! De hoofdvijand voor hen was het An-gelsaksisch imperialisme! AM: Waren alle communistische intellectuelen die uit het antifas-cisme kwamen, het daar mee eens? LVG: Er was een zeer kleine kritische minderheid. Ik denk o.m. aan Jean Deguent. Hij was een advocaat. Hij is toen uitgetreden. Hij is later teruggekeerd naar de partij. Hij werd in die periode de echt-genoot van Martha Huysmans. Die kleine minderheid voerde in ieder geval geen strijd binnen de partij. Je vindt dat fenomeen trou-wens later ook terug. Wat men bij dit alles bovendien niet mag ver-geten, is dat mensen als Libois en Fonteyne lid werden nog voor het VIIde Congres. Ze zijn niet toegetreden in de periode van de politiek van het Volksfront. Ze hadden nog de ultra-sectaire periode gekend

Page 150: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Communistische intellectuelen 150

van het begin van de jaren dertig. Dat was de “klasse tegen klasse”-periode, de periode waarin men de sociaal-democratie karakteriseerde als “sociaal-fascistisch”. Het ging dus om intellec-tuelen die geleerd hadden om de wisselende orthodoxe standpunten met grote ijver te verdedigen. En er was vanaf de jaren 1933-’34 tot de jaren 1952-’53 uiteraard een context die dat begunstigde. Je mag niet uit het oog verliezen dat de meeste antifascistische intellectuelen geloofden in de aanklachten die werden geformuleerd tijdens de Moskouse processen. Ook intellectuelen die helemaal geen communist of stalinist waren, doorzagen niet de absurditeit van die gemonteerde processen. AM: Ja, men vindt zo’n opstelling terug bij heel wat vrijzinnige of humanistische intellectuelen. LVG: Inderdaad, voor hen waren die processen geen fake. Wat was hierin doorslaggevend? Men wou solidair blijven met de voornaam-ste tegenstander van het fascisme. Ik heb maar gedurende een zeer korte periode gemeend dat het doel, de strijd tegen het fascisme dus, alle middelen rechtvaardigde. Ik was daar in zekere zin tegen ingeënt. Ik had al op vrij jonge leeftijd Le Zéro et l’Infini van Koestler gelezen en er het gevoel aan bewaard dat de inhoud van dat boek met het echt gebeurde overeenstemde. Wat nochtans ook later een belangrijke rol ging spelen, was het hevig anticommunisme dat woedde tijdens de Koude Oorlog. Communisten werden in die perio-de het mikpunt van een ware heksenjacht en dat heeft binnen de KPB het kritisch denken geen goed gedaan. Dat anticommunisme heeft de stalinistische overtuiging van veel van die intellectuelen die lid bleven van de partij, versterkt. AM: Wanneer kwam daar verandering in? LVG: Het is pas vanaf het XIde Congres, vanaf 1954 dus, dat in-tellectuelen die een alternatief project verdedigden, echt aan bod zijn kunnen komen.

Page 151: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Communistische intellectuelen 151

AM: Aan wie denkt u? LVG: Wel ... iemand die in mijn ogen een echte intellectueel was, dat was René Beelen, hoewel hij dat volgens klassieke criteria niet was. Ik heb in die vroege jaren meer bepaald samengewerkt met en de invloed ondergaan van drie personen. Ik werkte samen met Felix Coenen die een historische figuur van het Belgisch communisme was. Hij was er reeds bij bij de oprichting van de KPB in 1921. Hij leunde in een eerste fase aan bij de groep van War Van Overstrae-ten. Ik heb van hem veel geleerd over onze geschiedenis. Ik heb verder uiteraard zeer goed Jean Terfve gekend. Terfve wist veel te relativeren. Hij deed dat echter op een wat cynische wijze. De man die mij het sterkst heeft beïnvloed, was ontegensprekelijk René Beelen. Hij was een arbeider. Hij kwam uit een anarchistisch milieu waarvan hij de levensstijl had overgenomen. Hij was erg vertrouwd met de Luikse arbeidersbeweging. Hij kende de stroming rond Renard bijzonder goed. Hij bleef de lijn van het VIIde Congres van de Communistische Internationale aanhangen maar hij was in de eerste naoorlogse jaren wat in het hoekje geduwd. Hij was vanaf 1948 wel lid van het CC, maar men paste een soort ostracisme op hem toe. AM: Pardon? LVG: Ik verwijs naar de straf van Ovidius, die fameuze Romeinse poëet die in het huidige, Roemeense Constantza in ballingschap leef-de. Wel, ook Beelen verbleef half in ballingschap. Hij mocht zich gedurende een tijd niet meer bezig houden met de Luikse federatie. Hij speelde een toonaangevende rol in de actie tegen de 24 maanden in het begin van de jaren vijftig. Daar hij mijn leermeester is geweest, is het goed mogelijk dat ik de neiging heb om hem op te hemelen, maar ik denk toch dat ik mij niet vergis wanneer ik zeg dat zijn rol wordt onderschat. Dat heeft o.a. te maken met het feit dat hij niet kon schrijven. Ik zag in hem een intellectueel omdat hij durfde denken en de werkelijkheid dialectisch benaderde, maar hij heeft

Page 152: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Communistische intellectuelen 152

maar zeer weinig geschriften nagelaten. Hij vormde na 1954, en praktisch tot aan zijn dood in 1966, met Ernest Burnelle het vaak kibbelende tweespan dat de KPB als het ware mende. Binnen die tandem werd hij wat overschaduwd door Burnelle, tenminste wanneer men naar buiten trad. Burnelle, die uit het Luikse onder-wijsmilieu kwam, was meer presentabel. Maar hij was duidelijk veel minder consequent dan Beelen in het toepassen van de nieuwe lijn. AM: U stelt dat vanaf 1954 de KPB zich terug wou inschakelen in de Belgische maatschappij en arbeidersbeweging. Welke analyse maakte de KPB van het Belgisch kapitalisme? Sleutelde de KPB aan zo’n analyse? LVG: Je had Les trusts en Belgique van Pierre Joye. AM: Joye identificeerde de grote groepen binnen het Belgisch fi-nancierskapitaal. Naast Les trusts en Belgique publiceerde hij o.a. ook Les trusts au Congo. Hij bedreef een soort van economische journalistiek. Hij steunde voor zijn inventarisering o.a. op de Re-cueil financier. Ge vindt iets soortgelijks terug in het ABVV-rap-port Holdings en economische democratie van 1956 en later in de cartografieën of morfologieën van de CRISP. Het gaat steeds om een erg institutionele en eenzijdig monetaire lectuur van het kapi-taal. De dominerende organisatievorm van het Belgisch kapitalis-me (het “Belgisch holdingkapitalisme”) wordt benaderd vanuit het perspectief van de circulatiesfeer. Joye heeft inderdaad ook artike-len gepubliceerd over de kenmerken van het Belgisch kapitalisme, o.a. in het tijdschrift Communisme. Maar deze kenmerken worden eenvoudigweg afgeleid uit algemene mondiale tendensen die Joye overneemt uit officiële doctrinaire uiteenzettingen van het Sovjet-Russisch type. In april 1953 publiceert hij in Communisme een ar-tikel dat als titel heeft Stalin’s studie en de economische vraagstuk-ken van het Belgisch kapitalisme. De stagnatie in de Belgische eco-nomie. Joye neemt de hoofdstelling over van Stalins De economi-sche vraagstukken van het socialisme in de Sovjet-Unie: de alge-

Page 153: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Communistische intellectuelen 153

mene crisis van het kapitalistisch wereldstelsel verdiept zich ver-der. De Belgische economie kan bijgevolg niet anders dan ter plaatse trappelen. De Belgische productie is rondom het niveau van 1929 blijven hangen, aldus Joye in 1953. De publicaties van Joye in de jaren vijftig illustreren eigenlijk vooral hoe het kampis-tisch denken een analyse van de bijzonderheden van het Belgisch kapitalisme in de weg stond. LVG: Ik zou niet durven beweren dat Joye alles “eenvoudigweg” afleidde uit de officiële doctrine. Het is juister te stellen dat hij de officiële stellingen grotendeels overnam. Zijn lectuur van het kapi-taal, zoals je dat noemt, was overwegend, maar niet eenzijdig mone-tair. Er was nog iemand binnen de naoorlogse KPB die wel een bijdrage heeft geleverd tot het specifieke ontleden van het Belgisch kapitalis-me. Dat was Edgar Lalmand. We moeten dat durven erkennen. Lal-mand had begrepen dat het Belgisch kapitalisme erg kwetsbaar was tegenover zijn concurrenten omdat het georiënteerd was op half-afgewerkte producten. Hij werd voor het formuleren van dat inzicht wel bijgestaan door de economische studiegroepen rond Antonina Grégoire die zelf toen in de Bankcommissie werkte. Ze was de weduwe van Jean Bastien. Ze was lid van het CC en oriënteerde het economisch studiewerk binnen de partij, hoewel ze geen vrijgestelde was. Ze werkte binnen de Bankcommissie goed samen met enkele christen-democraten die toen een betrekkelijk progressieve visie hadden. AM: Mijn vraag betreft uiteraard de rol en functie van de commu-nistische intellectuelen. Waren binnen de KPB de voorwaarden aanwezig voor een min of meer autonome intellectuele productie? Kon men op een creatieve manier omgaan met het marxisme? Pro-duceerde men eigen bijdragen over de bijzonderheden van het Bel-gisch kapitalisme of ruimer over de bijzondere economische, soci-ale, politieke en ideologische kenmerken van de Belgische maat-schappijformatie? In de periode 1947-1954 was dat duidelijk niet

Page 154: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Communistische intellectuelen 154

het geval. De initiaties in het diamat kwamen neer op het aanrei-ken of zelfs opleggen van een lexicon van herkenningstekens en wachtwoorden. Dit lexicon was onontbeerlijk voor het afsluiten van de partij van de “vijandige” omgeving. U had economie ge-studeerd maar toen u werd aangeworven als bestendige mocht u zich bezig houden met het verzamelen van documentatie voor de speeches van Lalmand ... LVG: Ik heb dat niet lang gedaan. Maar het maken van een eigen analyse van de Belgische maatschappij behoorde hoe dan ook inder-daad niet tot de bekommernissen van de partij. AM: Marx was in zekere zin afwezig in de KPB ondanks het feit dat men het marxisme, of juister het marxisme-leninisme perma-nent aanriep. Men gaf geen aanzetten tot een lectuur van het Bel-gisch kapitalisme met behulp van marxistische grootheden, waar-door men deze grootheden zelf ter discussie zou kunnen stellen. Ik denk aan het afwezig zijn van berekeningen van de evolutie van va-riabelen als daar zijn de accumulatievoet, de organische samen-stelling van het kapitaal, de winstvoet en de meerwaardevoet. Ook studies over de arbeidersklasse zijn afwezig. LVG: Ja, maar ik vertelde reeds dat men een theologische of althans bijzoner doctrinaire benadering hanteerde. De communistische en, naast hen, heel wat andere linkse intellectuelen hadden een idealistische voorstelling van de arbeidersklasse. Dat lag tot op ze-kere hoogte in het verlengde van de Stalin-cultus. Kritische bemer-kingen bij zo’n fenomeen als de Stalin-cultus werden snel afgedaan als een erfenis van de bourgeoisie, van de kleinburgerij of van de sociaal-democratie. In samenhang hiermee werd de arbeidersklasse op een verhoog geplaatst. Dat is later volledig anders geworden. In de periode vanaf mei ’68 verweten vele “maatschappijbetwistende” intellectuelen de arbeidersklasse haar zogenaamd plat materialistisch gedrag, haar integratie in de consumptiemaatschap-

Page 155: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Communistische intellectuelen 155

pij, enz. In de periode waarover ik hier nu vertel, had je een ge-profileerde eenzijdigheid in een andere richting. AM: Was Marx in de jaren veertig en vijftig elders wel aanwezig? U vermeldde dat men in de cursussen economie die u volgde aan de ULB slechts een beetje belangstelling had voor Keynes. Hoe was het gesteld met de aanwezigheid van Marx in die opleiding? LVG: Marx kwam niet aan bod in die studierichting. We hadden wel een markante prof, nl. Chlepner ... AM: De auteur van Cent ans d’histoire sociale en Belgique? LVG: Inderdaad. Chlepner was in zijn studentenjaren in Rusland een mensjewiek. Hij was moeten vluchten voor de repressie en het antisemitisme die toesloegen na de Russische revolutie van 1905. Hij had belangstelling voor het marxisme. De mensjewieken waren in het begin trouwens marxisten. AM: U alludeert in de Questionnaire autobiographique die u invul-de op contacten met de ploeg van de Université Ouvrière. U hebt het over “pseudo-linksen”. Produceerde deze ploeg marxistische bijdragen? LVG: De centrale figuur van die ploeg was Jean Gorren. Hij hield zich bezig met het formaliseren van de dialectiek. Hij wou de dialec-tiek in mathematische formules gieten. Iemand die dat erg belangrijk vond en daar ver in mee ging, was Jean-Pierre De Waele. Ik vond dat allemaal nogal drollig. Tot die ploeg behoorde evenwel ook een minder specylatief of abstraherend ingestelde man, namelijk Henri Masson die gespecialiseerd was in de aardrijkskunde, in het bijzonder in de economische aardrijkskunde en die een tijdlang prof is geweest in de normaalschool Karel Buls. Die Université Ouvrière moet tot op zekere hoogte gesitueerd worden in de nabijheid van het wat aparte of wat anarchiserende milieu van het syndicaat van het

Page 156: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Communistische intellectuelen 156

Boek. Er waren ook verbindingslijnen met het trotskisme. Gorren was trotskiserend. De peter van dat alles was evenwel ontegensprekelijk Piet Vermeylen. AM: Er waren nochtans in de jaren dertig ook communistische in-tellectuelen actief in die Université Ouvrière. Ik denk aan Jean Bastien die als een van de animatoren van de Cercles de Matéria-lisme Dialectique (CEMADI) er mee aan de basis van lag. LVG: Dat is goed mogelijk. De naoorlogse partijleiding zal er in ie-der geval wel in geslaagd zijn om ook dat milieu af te stoten. Men mag niet vergeten dat de politiek van het isolement werd door-getrokken naar het cultureel, artistiek en intellectueel milieu. Men plaatste intellectuelen voor soms onmogelijke keuzen. AM: Denkt u aan de allesbehalve probleemloze verhouding tussen de KPB en de Belgische traditie van het surrealisme? Velen onder de surrealisten of onder hen die uit dat surrealisme voortkwamen, ontmoetten de KPB. Sommigen werden zelfs lid, maar het kwam vrij snel tot een breuk. Ik dank aan Cobra, aan Magritte alsook aan Louis-Paul Boon die in zijn Rode Vaan-periode o.m. het sur-realisme verkende. LVG: Ja. Bovendien dreef die politiek van het isolement op artistiek vlak velen, langs een bepaald anarchisme om, in de armen van de BSP. Die kunstenaars of intellectuelen zochten immers dikwijls een politiek onderkomen. De KPB stootte hen af, terwijl sommigen binnen de BSP hen verwelkomden. Het is binnen dat kader dat de rol van Piet Vermeylen moet begrepen worden. Iemand met wie de KPB evenwel nooit heeft willen of durven breken, was Achille Cha-vée. Chavée had te veel prestige. AM: Hetgeen ik heb gezegd over Pierre Joye moet natuurlijk ver-der onderzocht worden. Ik weet dat Joye soms open, soms bedekt heterodoxe standpunten verdedigde. Ik had het evenwel over zijn

Page 157: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Communistische intellectuelen 157

publicaties in de jaren vijftig en niet over wat hij vertelde in de ja-ren zeventig of in het begin van de jaren tachtig. Er is trouwens in het algemeen een meer specifiek bibliografisch onderzoek nodig naar het marxisme in België in de naoorlogse periode. Een eerste verkenning wijst in ieder geval uit dat er ook na 1954 in of rond de KPB niet veel gebeurt dat gaat in de richting van een marxistische of in ieder geval marxistisch geïnspireerde lectuur van de Belgi-sche maatschappij. Bob Claessens, die een rol blijft spelen als les-gever, ja zelfs als conferencier, is daar niet mee bezig ... LVG: Bob Claessens populariseerde een beetje de materialistische filosofie ... AM: Ja. Hij had ook veel belangstelling voor kunstgeschiedenis. Hij probeerde Brueghel e.d. historisch materialistisch te vatten. In zijn zeer uitgebreide bibliografie vindt men evenwel geen sporen van aanzetten tot een kritiek van de politieke economie van het Belgisch kapitalisme. LVG: Indien je hem die vraag zou gesteld hebben zou hij eens gela-chen hebben en snel over iets anders zijn begonnen. (lacht) AM: Leo Michielsen registreert in zijn Neokapitalisme een reeks transformaties die zijn voortgekomen uit de crisis van de jaren dertig. Hij gaat in op de betekenis van Keynes en op de verhou-ding tussen Marx en Keynes. Dit boek verschijnt in 1969, op een ogenblik dat de opmars naar het zogenaamd neokapitalisme reeds lang achter de rug is. De keynesiaanse overlegstaat bevindt zich op het einde van de jaren zestig reeds in crisis. Het keynesianisme wordt, zoals u het zelf stelde, binnen de KPB inderdaad maar zeer laat ontdekt. Ook Michielsen spant zich bovendien niet in om de bijzonderheden van de Belgische ontwikkeling te vatten. Hij ver-wijst hier en daar naar de Belgische economische politiek om de algemene tendens te illustreren.

Page 158: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Communistische intellectuelen 158

LVG: Er was inderdaad een groot vacuüm. Maar er bestond een be-langrijke uitzondering. Het was duidelijk dat er één iemand was die zo’n analyses kon maken. Maar die man was verdomme toch wel een trotskist zeker! (lacht) Ik vond dat Mandel volledig verkeerd zat met zijn politieke strategie. Ik meende tegelijk dat we misschien iets konden leren van zijn economische analyses. Maar de kloof die toen bestond was nog te diep. Er kon jarenlang binnen de KPB geen discussie ontstaan over wat Mandel schreef. De KPB heeft inderdaad maar weinig inspanning gedaan om syste-matische theoretische analyses te maken van het Belgisch geheel. Dat heeft waarschijnlijk te maken met een combinatie van twee ge-gevens. Je hebt het wel bekende zogenaamd Belgisch pragmatisme. Waarbij mag aangestipt worden dat het pragmatisme van links nog meer uitgesproken is dan het pragmatisme van rechts. Aan dit prag-matisme moet het ontbreken toegevoegd worden van een coherente, naoorlogse visie van de Europese communistische partijen op een eigentijds alternatief.

Page 159: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Epiloog 9 mei 2001. Eindelijk warm weer. Ik bevind mij in het centrum van Brussel. Dichtbij het Rouppeplein en dichtbij de Grote Markt. Ik betreed het bureau van de voorzitter van de Stichting voor het His-torisch Patrimonium van de Communistische Beweging. “Ik heb on-ze afspraak op het nipperje kunnen redden. Uw dienaar heeft het de laatste tijd wel erg druk. Maar je bent steeds welkom. Ik weet waar-voor je komt. We moeten wel het uur in het oog houden.” Louis Van Geyt steekt meteen van wal. Zich een weg banend door stapels kranten becommentarieert hij met luide stem de huidige situatie. “Het neoliberalisme stoot hoe dan ook op steeds ruimere, meer veelzijdige kritiek. Het is niet meer zoals vijf jaar geleden. Er wordt weer gedacht en gestreefd in de richting van een alternatief”. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat hij wat verwonderd is over het feit dat ik niet op de hoogte ben van de laatste gebeurtenissen – dit zijn de gebeurtenissen van ongeveer één uur geleden. Enkele dagen geleden werd het zogenaamd cordon sanitaire rond het extreem rechtse Vlaams Blok (nog maar eens) doorbroken. Dat gebeurde in Gent tijdens een Vlaams nationale protestbetoging. Er is ondertussen evenwel een nieuw feit opgedoken. Een dienstdoend lid van de Vlaamse regering was aanwezig op een bijeenkomst van oud-Oostfrontstrijders en oud-SS-ers. De man in kwestie blijkt op de koop toe ook lid te zijn van een vereniging van Oost-frontstrijders. De druk stijgt. Meerdere partijen eisen het ontslag van de minister. “We moeten dat positief evalueren. Je hebt het succes van extreem-rechts, maar je hebt ook een steeds meer pro-actieve Vlaamse civiele maatschappij die een tegengewicht kan vor-men”. Gebruikt Louis Van Geyt een tonisch middel? Of verleent het len-teweer aan zijn zintuigen een bijzondere dimensie? Leert een an-tropologische lectuur van de arbeidersbeweging ons niet dat bij

Page 160: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Epiloog 160

warm weer in de maand mei een herbevestiging hoort van het ge-loof in het socialisme? Of zijn er enkele recente gebeurtenissen die niet langer een geloof nodig maken en die wijzen in de richting van een daadwerkelijk verzet en van het ontstaan van reële tegen-machten? Wie een beetje vertrouwd is met de Brusselse linkse of progressie-ve scène weet dat deze vragen niet noodzakelijk moeten gesteld worden voor het begrijpen van het politiek gedrag van de laatste voorzitter van de KPB. Het publieke leven van Louis Van Geyt ver-toont geen breuken. Hij is er steeds. Hij was er vroeger bij, hij is er nu bij en zal er nog een hele tijd bij blijven. Zijn blik en ver-stand zijn steeds gericht gebleven naar de actualiteit en naar de “maatschappijbetwistende” krachten die deze actualiteit mee vorm geven. De organisatie – het instrument zo u wilt – waarmee (of waarbinnen) hij optreedt is hierbij niet noodzakelijk doorslagge-vend. Vroeger trad hij op namens de KPB. De laatste jaren hebben de NGO’s of de burger- of mensenrechtenorganisaties waarvan hij lid is aan belang gewonnen bij zijn optredens. Maar doorgaans ligt het heel eenvoudig: Louis Van Geyt komt tussen, polemiseert en becommentarieert in de hoedanigheid van ... Louis Van Geyt. Ik kan ondertussen vanuit een geprivilegieerde positie getuigen over de continuïteit die kenmerkend is voor het politieke engage-ment van Louis Van Geyt. Ik ontmoette tijdens de gesprekken die ik met hem voerde allesbehalve een oude man die rustig terugblikt op een rijk gevuld leven. Geen gemijmer. Geen zogenaamde afstande-lijkheid. Geen uitschakeling van het politiek denken. Wel: stelling nemen, tegenspreken, politieke standpunten verdedigen. Het zijn trouwens die “gesprekken” die mij vandaag tot bij hem hebben gevoerd. We zullen het vandaag in de eerste plaats niet hebben over het heden, maar wel nog even terug over het verleden – over wat het betekende om communist te zijn in België tijdens de heetste koudeoorlogsjaren. Hoewel ... Ik heb de gesprekken zo volledig mogelijk uitgeschreven. Louis Van Geyt heeft alles nagelezen. Hij heeft mij ondertussen een flink

Page 161: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Epiloog 161

pak schriftelijke “amendementen” bezorgd. Hij zal mij vandaag nog een reeks amendementen overhandigen. Hij heeft mij tevens toevertrouwd dat hij het wat moeilijk heeft met bepaalde “dingen”. Hij heeft mij nog niet verteld over welke “dingen” het gaat. Ik heb wel een sterk vermoeden op basis van enkele aanwijzingen en vooral van zijn “amendementen”. Ik heb hem het volgende voor-gesteld: 1° ik neem uw amendementen op; 2° laat ons een aan-vullend gesprek voeren waarin u uw kritieken kunt uiten. Ik voegde eraan toe: ik zal proberen om u niet te bestoken met te veel ant-woorden en nieuwe vragen. Toch wil ik van de gelegenheid gebruik maken om hem een alge-mene “afsluitende” vraag voor te leggen. Het is een eenvoudige vraag: wat is het nut en nadeel van de geschiedenis voor het le-ven? Dit is een “oude” vraag. Ze werd gesteld en beantwoord door Nietzsche – hoewel, heeft Nietzsche ooit “oude” vragen ge-steld? zelfs wanneer men “oud” tussen aanhalingstekens plaatst doet men nog onrecht aan aan de oneigentijdse Nietzsche. Ik heb die vraag gisteren voorgelegd aan Louis Van Geyt. Ik heb die vraag uiteraard een concrete inhoud gegeven: wat kan het nut – het belang? de zin? – zijn van een “terugkeer” naar de periode 1948-1954? Wat is het kennisbelang hiervan? Heeft zo’n terugkeer wel zin? Is die periode niet volledig afgesloten? Levert zo’n terug-keer niet veeleer nadelen op voor de huidige actie? Hij heeft tussen gisteren en vandaag wat over die vragen nage-dacht. Voor hem ligt een gevuld blad. Louis Van Geyt: Er zijn meerdere redenen waarom dat zinvol is. De stromingen die aan de basis lagen van het XIde Congres van de KPB in 1954 hebben vrij vroeg afstand genomen van de stalinisti-sche logica of van de grootmachtenlogica. Dat is grotendeels maar half bewust gebeurd. Men nam afstand op een empirische wijze. Men deed een beetje wat Mr. Jourdain deed. Die man sprak proza zonder dat hij zich daar bewust van was. Daardoor nam die stro-ming niet altijd op een even duidelijke wijze standpunten in. Ik ver-

Page 162: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Epiloog 162

wijs naar mijn bijdrage die was gericht tegen Tito. Toch kan men zeggen dat die stroming in zekere mate de toekomst heeft uitge-stippeld. Onze strijd in 1952 tegen de 24 maanden militaire-dienst-plicht kondigde duidelijk iets anders aan. Men moet m.a.w. die periode van het begin van de jaren vijftig kennen om de stelling-namen van de KPB in de jaren zestig, zeventig en tachtig te kunnen begrijpen. Heel wat zou zonder de totstandkoming in het begin van de jaren vijftig van die kritische stroming in de KPB ondenkbaar geweest zijn. Toen Chroesjtsjov werd opzij gezet en men met het aantreden van Brezjnew in de Sovjet-Unie tot op zekere hoogte terugkeerde naar het stalinisme heeft de KPB die bocht niet ge-nomen. De KPB verschilde op dat vlak duidelijk van o.m. de PCF van Marchais. In de betrekkelijk kleine communistische partij die de KPB was wist men te relativeren en was men in staat om dat half-stalinisme van Brezjnew tegen te spreken. Ik vind evenwel of vrees althans, na mijn lectuur van de gesprekken die we hebben gevoerd, dat de originele inbreng van de KPB vanaf 1952 al te veel ondergesneeuwd wordt door een ganse reeks ana-tomische onderzoeken naar het ideologisch of sociologisch wezen van de KPB. De gesprekken vertonen een spiraalvorm. Wat te wei-nig tot uiting komt is een rode draad die ik zou willen omschrijven als de “drietand” van René Beelen. De Belgische communisten waren een onderdeel van meerdere bewegingen: de arbei-dersbeweging, de vredesbeweging en de beweging voor democra-tisch federalisme. Onze strijd voor de vrede komt in de gesprekken onvoldoende aan bod. Die strijd was nochtans een erg belangrijk be-standdeel van ons engagement. Ik was als jonge man erg onder de indruk van Hiroshima en Nagasaki. Ik stelde vast dat een van de partners van de antifascistische oorlogsalliantie niet aarzelde om een misdaad tegen de mensheid te plegen. Die sensibiliteit lag in het verlengde van iets dat ik in het begin van onze gesprekken aanhaal-de. Ik sprak over die leraar in het atheneum die ons bijbracht dat vliegtuigen die hier doortrokken in Keulen de arbeiderswijken gin-gen platbombarderen. Aan dat voorbeeld konden de bombardemen-ten op Dresden worden toegevoegd. Toen de antifascistische oor-

Page 163: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Epiloog 163

logsalliantie werd doorbroken, begon, op initiatief van de opvolgers – doch geenszins de voortzetters – van F.D. Roosevelt, een nieuwe – ditmaal nucleaire – bewapeningswedloop, die een bedreiging zonder voorgaande betekende voor gans het menselijk geslacht. Er waren de vele slachtoffers van de atoomproeven. Op meerdere ogenblikken was een derde wereldbrand een reële bedreiging. En, vergeet niet, zo’n nieuwe wereldbrand zou fataal geweest zijn voor de mensheid. Het leed immers geen twijfel dat, in geval van het uitbreken van een Derde Wereldoorlog, atoomwapens zouden ingezet worden. Dat zou de vernietiging van de mensheid met zich mee gebracht hebben. Het tegengaan van die bedreiging loopt als een rode draad door ons en-gagement. Er loopt een lijn van de petitie van Stockholm tot onze strijd tegen de kernraketten in de jaren tachtig. Een belangrijk mo-ment was de slag om de 24 maanden in het begin van de jaren vijf-tig. Eveneens vermeldenswaard zijn de anti-atoommmarsen in de ja-ren zestig. De KPB lag niet rechtstreeks aan de basis van die marsen maar speelde er toch een belangrijke rol in. Het zijn in het bijzonder die gebeurtenissen die belangrijk zijn om de KPB te kunnen situeren tegenover de andere stromingen van de arbeidersbeweging en om haar impact te kunnen meten. Die impact was niet gering. De vredesstrijd van de KPB en de vredesbeweging in het algemeen hadden een relatief groot gewicht in België. Die strijd beïnvloedde mee de politiek van België. Ze verbond de binnenlandse en de bui-tenlandse politiek met elkaar. En wat de buitenlandse politiek betreft: laat ons niet vergeten dat het mede dankzij de West-Europese vredesbeweging is geweest dat de eindfase van het reëel bestaand socialisme niet is uitgelopen op een derde wereldbrand. Dat gevaar bestond! De havikken in de V.S. en de diehards in de Sovjet-Unie – diehards die ingingen op de Amerikaanse provocaties – creëerden op meerdere ogenblikken een uiterst gevaarlijke situatie op wereldvlak. Kortom, mijn engagement heeft zich nooit beperkt tot de arbeiders-beweging in de strikte zin. Ik voel mij binnen de arbeidersbeweging meer verwant met Jaurès dan met Guesde. Jaurès was geen marxist, Guesde was het wel. Maar Jaurès was zonder enige twijfel een

Page 164: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Epiloog 164

radicaal progressist. Hij begreep dat het kapitalisme de oorlog in zich droeg en vroeg daar aandacht voor. Het oorlogsgevaar moest afgewenteld worden. Guesde daarentegen had daar onvoldoende oog voor. Hij was een zogenaamd orthodox marxist die sterk neigde naar een inperking van de taken van de arbeidersbeweging. Hij werkte een enge politiek van “klasse tegen klasse” in de hand. Alain Meynen: Ik had u min of meer beloofd dat ik tijdens dit na-gesprek geen nieuwe thema’s van discussie zou aansnijden en mo-gelijke tegenargumenten tot het minimum zou beperken. Ik kan het echter niet laten om kort te reageren op wat u hier nu zegt. De strijd die de KPB en ruimer de communistische stroming in het Westen leverde voor de vrede, impliceerde dat men instemde met de zogenaamde vreedzame-coëxistentiepolitiek van de Sovjet-Unie. Die politiek hield in dat men een bepaalde status quo, ja een zeker evenwicht tussen de blokken wou in stand houden. Dit impliceerde dat in de schoot van de landen van het Westen de krachtsverhou-dingen niet te sterk mochten omgebogen worden in het voordeel van tegenkrachten – de grenzen van de burgerlijke parlementaire democratie moesten gerespecteerd worden. Tegelijk moesten ook in de schoot van de zogenaamde Volksdemocratieën hervormingen aan banden worden gelegd. Een wijziging van de machtsverhou-dingen was in de landen van Oost-Europa uitgesloten, zelfs – of vooral – wanneer zo’n wijziging gedragen werd door een antibu-reaucratische tegenmacht – d.w.z. door een tegenmacht die geens-zins uit was op een “restauratie” van de kapitalistische uitbui-tingsverhoudingen ... LVG: Sorry, maar nu verplicht je mij om enigszins in herhaling te vervallen. Wat je zegt klopt allicht voor een deel wat betreft de poli-tiek van de naoorlogse Sovjetleiding of, als je wil, het laatste hoofd-stuk van de politiek van Stalin. En dan nog, zoals ik al eerder stelde, tonen de gebeurtenissen van februari 1948 in Tsjechoslowakije duidelijk aan dat er wel ruimte was, althans in het toenmalige Oost-Europa, voor consequente, door arbeiders en boeren gedragen

Page 165: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Epiloog 165

hervormingen in socialistische zin. De autoritaire en ultrarepressieve bureaucratisering komt pas later, als zogenaamd antwoord op het Noord-Atlantisch verdrag ... en tevens als zogenaamde profylaxe tegen de “titoïstische besmetting”. Wat West-Europa betreft, klopt het dat, diplomatiek-militair gesproken, door de communistische wereldbeweging werd ingestemd met de Anglo-Amerikaanse controle over de bevrijde landen – waarbij het Griekse contravoorbeeld aantoont hoe uitzichtloos en avonturistisch het van-wege de respectievelijke communistische partijen ware geweest om bij voorbeeld in Frankrijk, Italië ... of België vanuit de weerstand naar de macht te grijpen. Instemmen met de vreedzame coëxistentie was immers op zich een must – zoals trouwens in het ongerijmde werd bewezen m.b.t. de Iranese provincie Azerbeidjan... of later m.b.t. Korea. Iets anders amper verdedigbaars – o.m. in het Belgisch geval – was de tot begin 1947 minimalistische en vanaf einde 1947-1948 avonturistische wijze waarop de toenmalige KPB-leidingen de marges gingen bespelen voor mogelijke “diepgaande maar vreedzame” hervormingen binnen de respectievelijke West-Europese landen. Het verst daarin – en meteen tot het dichtst bij de rand van de afgrond van een burgeroorlog met Amerikaanse militaire interventie – ging de toenmalige PCI en dit in een atypisch bondgenootschap met de PSI van Nenni. Immers, de Koude Oorlog of liever de blokkenconstellatie heeft echt bestaan, eh! En, zoals ik reeds zei, een nieuwe wereldbrand behoorde steeds tot de mogelijkheden. We moesten alles doen om dat tegen te gaan. De strijd die we daartoe voerden hield evenwel – meer bepaald vanaf het XIde Congres – geenszins in dat we steeds de politiek van de Sovjet-Unie zonder meer goedkeurden. Het meest afgetekende bewijs daarvoor ligt in het feit dat we in 1968 de inval afkeurden van de troepen van het Warschaupact in Tsjechoslowakije en meteen de repressie die werd gevoerd tegen de Praagse lente. AM: Er kwam reeds vroeger, kort na de dood van Stalin in 1953, een experiment tot ontwikkeling in Hongarije dat in 1956 uitliep in de totstandkoming van een arbeidersmacht die ...

Page 166: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Epiloog 166

LVG: Onze opstelling tijdens de Hongaarse opstand in 1956 was wat complexer. De KPB heeft zich uitdrukkelijk uitgesproken tegen het eerste militair optreden van de Sovjet-Unie ter bescherming van het regime van Gerö die de opvolger was van Rakosi. Zij heeft daarentegen wel begrijpend gereageerd op de tweede interventie van het Sovjet-leger, ditmaal in antwoord op de vraag van de tegenregering Kadar en in de context van de aanval van Groot-Brit-tannië, van Frankrijk en van Israël tegen het Egypte van Nasser. Het was ondertussen duidelijk geworden dat in Hongarije het vooral reactionaire krachten waren die de opstand “tegen de commu-nistische heerschappij” naar zich toegetrokken hadden. Maar ook tijdens die gebeurtenissen was het onze strijd voor de vrede waar-door onze opstelling in de eerste plaats werd bepaald. Ik verwijs hier nogmaals naar het samenvallen van de Hongaarse crisis met de Suez-oorlog. Daarbij komt dat een eenzijdig uittreden van Hongarije uit het Warschaupact het evenwicht ernstig dreigde te verstoren. Tegelijk dreigde dit het oorlogsgevaar, tot in Europa, extra te vergroten. Ik wil hier nog iets aan toevoegen dat misschien iets te weinig aan bod komt in de gesprekken die we hebben gevoerd. De strijd van de KPB voor de vrede hield tevens een kritiek in van bepaalde aspecten van de politiek van de Sovjet-Unie. De strijd die we in 1952 voerden tegen de 24 maanden werd allesbehalve gedicteerd door de Sovjet-Unie. Integendeel, die strijd was niet noodzakelijk in overeenstemming met de zienswijze van de Sovjet-leiders. Je had trouwens in de Sovjet-Unie zelf een zeer lange verplichte militaire diensttijd. Onze strijd voor de vrede hield in het algemeen een kritiek in op het feit dat de Sovjet-Unie de provocaties van het imperialisme te zeer beantwoordde met van hetzelfde laken een broek. We vonden dat de antwoorden die de Sovjet-Unie gaf op de uitdagingen van het imperialisme veel te weinig rekening hielden met de vredesbewegingen op mondiaal vlak. Dit wijst er meteen op dat een partij als de KPB een overwegend zelfstandige koers vaarde, niet in de laatste plaats op buitenlands gebied. De KPB bepleitte een de-

Page 167: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Epiloog 167

escalatie van de internationale spanningen. De KPB stuurde in feite aan op een politiek van niet-gebondenheid voor een zo groot mogelijke zone in Europa, zowel ten Westen als ten Oosten van de demarcatielijn tussen de blokken. Tot die zone moesten behoren: West-Duitsland en de kleinere NAVO-landen, waaronder België, aan de ene kant en Oost-Duitsland en de naburige Volksdemocra-tieën aan de andere kant. Denk overigens bij de politiek die we toen verdedigden ook aan de Harmel-Rapacki-doctrine die toen het licht zag. Nogmaals, ik vrees dat in onze gesprekken die dimensie onvoldoen-de naar voren treedt. Het is o.m. die dimensie die ik zou willen beklemtonen in een antwoord op de allesbehalve genuanceerde wijze van voorstellen van de geschiedenis van het communisme in het grootste deel van de huidige geschiedschrijving. Ik denk hierbij uiteraard aan het sinistere Zwartboek over het communisme van Courtois e.a. Als ik me niet vergis oefent dit boek sinds dat het ver-taald werd in het Nederlands ook een zekere invloed uit in Vlaan-deren? AM: De rode draad waarover u spreekt is volgens mij wel degelijk aanwezig in de gesprekken. Ik neem in de publicatie in ieder geval uw “amendementen” op alsook het gesprek dat we hier nu voeren. Dat zal die rode draad ten goede komen. Het is wel zo dat die rode draad niet steeds onmiddellijk naar boven komt. Het is aan de lezer om, zo hij of zij daar zin in heeft, wat te werken op het ma-teriaal dat wordt aangeboden. U hebt gelijk wanneer u stelt dat in de tekst van onze gesprekken zogenaamde anatomische onderzoe-ken naar de KPB op de voorgrond treden. Dat heeft te maken met de vragen die ik u heb gesteld. Die vragen zijn geïnspireerd door de “institutionele analyse” of, als men binnen het marxisme wil blijven, door een benadering in termen van “ideologische (staats-)apparaten”. Zo’n benadering stelt o.a. vragen bij “programmato-rische” draden, zeker wanneer die draden worden opgevoerd als “rode draden”. Een “rode draad” suggereert een chrono-logica. Een “rode draad” laat zich achteraf traceren. Een lectuur in

Page 168: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Epiloog 168

termen van een “rode draad” dreigt het bestaan en het werkzaam zijn van andere “draden” naar de marge te verbannen. Ik wist tijdens onze gesprekken vrij snel waar u naartoe wou. U wou het vooral hebben over het XIde Congres van de KPB (Vilvoorde, 1954). Ik ben uiteraard geïnteresseerd in het XIde Congres maar vind het verkeerd om in de periode 1948-1954 uitsluitend te kijken naar de elementen waardoor dat Congres werd “voorbereid”. Ik heb tijdens onze gesprekken bijgevolg regelmatig geknipt in uw “rode draad”. Ik heb dat gedaan met vragen over andere “draden” of naar de functioneringswijze van de partij tussen 1948 en 1954. Ik wou b.v. het vraagstuk van het stalinisme niet uit de weg gaan. Ik geloof Louis Van Geyt wanneer hij stelt dat hij zelf niets te maken heeft met het stalinisme, maar ... LVG: Ik heb daar wel mee te maken gehad, voornamelijk – weze het kortstondig – in verband met het “titoïsme”. Maar zeer snel heb ik mij tegen het stalinisme verzet en ben dat, in de lijn van het XIde Congres, steeds meer consequent gaan doen. Ik voel mij veeleer erfgenaam van de meerderheid van de leden van het Centraal Comité, verkozen door het Congres van de KPSU van 1934. Die meerderheid werd omgebracht. Stalin gaf daartoe het bevel. Dit laatste was niet altijd duidelijk geweten. Er heerste tijdens de Mos-kouse processen veel politieke onduidelijkheid en verwarring. Er waren vele communisten – in de Sovjet-Unie kort voor de oorlog en later, daarbuiten, in het verzet tegen de Nazi-bezetter en zijn bond-genoten – die bij hun executie riepen: “Leve Stalin!”. AM: Ik vrees dat dit antwoord niet volstaat als antwoord op het Zwartboek. LVG: Ja, men zal zeggen dat ik nooit volledig afstand heb genomen van de Sovjet-Unie. Dat is juist, maar ik aanzie zo’n tegenwerping niet noodzakelijk als een terechte kritiek. De KPB heeft nooit willen gaan tot aan het punt van een volledige breuk met de Sovjet-Unie

Page 169: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Epiloog 169

om de heel eenvoudige reden dat zo’n breuk in de kaart van de NAVO-havikken en van rechts zou gespeeld hebben. AM: U stelde daar juist terecht een vraag naar de impact van het Zwartboek. Ik denk dat ik mij niet vergis wanneer ik stel dat de im-pact ervan niet mag onderschat worden. Men moet immers het boek geenszins gelezen hebben om de inhoud ervan en vooral het argumentarium waarop het steunt te kennen. Waarom? Het ant-woord is vrij eenvoudig. Het Zwartboek brengt niets nieuws. Het herneemt een voorstelling die gedurende meerdere decennia op ruime schaal verspreid werd. Het vult deze voorstelling aan met algemeen aanvaarde morele beginselen. Vanaf het einde van de ja-ren tachtig werd perspectief geboden op een nieuwe, kritische of niet langer louter “ideologische” geschiedenis van het communis-me. Dit perspectief werd in verband gebracht met het eindelijk open gaan van de archieven. Vanaf de tweede helft van de jaren negentig wordt nog maar eens bewezen dat groei van historische of sociaal-wetenschappelijke kennis en de toegankelijkheid van ar-chieven twee verschillende zaken zijn. Meerdere recente werken over het communisme hernemen de schema’s van de Koude Oor-log. Men herneemt wat in het Westen over het communisme werd geschreven in de periode 1947-1956. De politieke theorie die deze werken structureert is de theorie van het “totalitarisme”. Het zijn de premissen van deze theorie die Courtois toelaten het communis-me te karakteriseren als een “misdaad tegen de menselijkheid” –waarom uitsluitend het nazisme voor het tribunaal van de mensen-rechten sleuren? waarom zwijgen over de misdaden van die andere component van het totalitarisme? Tegelijk wordt beroep gedaan op een vage en algemene moraalfilosofie. Courtois en Todorov reiken elkaar de hand. Todorov herontdekt het vroeg-humanisme. Cour-tois beaamt: “elke dode is een dode te veel”. Wie van ons durft dit tegen te spreken?(lacht) LVG: Ik ben het in abstracto eens met dat beginsel. Men moet het evenwel consequent toepassen. Men mag niet alleen spreken over de

Page 170: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Epiloog 170

slachtoffers van het stalinisme. Men moet het b.v. minstens en even-zeer hebben over de slachtoffers van het kolonialisme. Men moet te kwader trouw zijn om enkel een vergelijking te maken met de ont-wikkelde kapitalistische landen. En dan nog. Denk aan de repressie tegen de Communes, zoals die van 1870-’71 en van 1919-’21. En denk vooral aan de massale wandaden van het fascisme. AM: Heeft de KPB ooit de stalinistische terreur of ruimer de re-pressie in de landen van het reëel bestaand socialisme duidelijk veroordeeld? LVG: We hebben meermaals de wijze waarop werd opgetreden te-gen dissidenten veroordeeld. We hebben de repressie binnen de Sov-jet-Unie aangeklaagd. Zo hebben we de repressie veroordeeld waar-van delen van de joodse bevolking het slachtoffer waren. AM: Heeft de KPB de goelag ooit ondubbelzinnig veroordeeld? Let wel, voor mij staat de goelag niet haaks op kapitalistische machtsmethoden. Ik denk niet vanuit een abstract normatief demo-cratiebegrip. De goelag ontwikkelde het kapitalistisch fabrieksdes-potisme op een consequente wijze. De arbeidsorganisatiepolitiek van de Sovjet-Unie constitueerde belangrijke delen van de bevol-king tot criminelen. LVG: Ja, het autoritarisme was sterk aanwezig in de wijze waarop de arbeid werd georganiseerd, weze het overwegend op een paterna-listische, maar ook op grote schaal op een bij uitstek repressieve wijze. We legden een relatie tussen beide vormen van autoritarisme en tussen dat autoritarisme en het langzaam aan werken. We hebben evenwel de relatie tussen de arbeidsorganisatie en de goelag niet zo duidelijk doorzien. Maar het is goed om op die relatie te wijzen want ze raakt de economische politiek die de Sovjet-Unie vanaf het einde van de jaren twintig voerde. Paradoxaal genoeg heeft ook Trotski jaren op voorhand een belangrijke inbreng gehad in het theoretisch uitwerken van de economische politiek die van start ging met het

Page 171: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Epiloog 171

eerste vijfjarenplan. Stalin heeft die economische politiek uitgevoerd op een verschrikkelijk brutale en repressieve manier. De KPB heeft in de jaren na 1954 wel indirect een belangrijke kritiek gemaakt van dat autoritarisme op het vlak van de productie. De KPB heeft zich in de jaren zeventig uitgesproken voor bepaalde vormen van zelfbeheer. Dit gebeurde echter op een nogal theoretische wijze. AM: Was binnen de KPB een zeker negationisme ruim verspreid? Was de basis van de partij ontvankelijk voor een kritiek op de machtstechnieken die in het reëel bestaand socialisme werden toe-gepast? LVG: De basis was daar minder ontvankelijk voor. Er leefde onder delen van die basis inderdaad een zeker negationisme. We hebben, vooral vanaf het najaar van 1968 en in de eerste plaats in het Luik-se, ervaren dat het stalinisme tot op zekere hoogte was blijven voort-leven. In Frankrijk kwam dat nog duidelijker aan het licht. Het stalinisme of in ieder geval de stalinistische stijl van de PCF van Marchais had ook veel te maken met het ouvriërisme van die partij. Dit brengt ons terug bij de opvattingen van Guesde waarover ik het eerder had. Een zogenaamd orthodox en eng economisch arbeiders-klassestandpunt kan gemakkelijk uitlopen in een kritiekloze aan-vaarding van autoritaire of repressieve methoden. AM: Ik wil het nog even verder hebben over het Zwartboek. Men kan een relatie leggen tussen het gebruik van dat boek en de be-perkte legitimiteit van het neoliberalisme. Het neoliberalisme heeft de veroordeling van een vijand uit het verleden nodig om zich te rechtvaardigen ... LVG: De enige legitimiteit waarover het neoliberalisme beschikt is dat het de Koude Oorlog heeft gewonnen. Er is met dat Zwartboek echter meer aan de hand. Niet alleen politieke filosofen à la Fukuyama maar ook praktische politici wilden vanaf de val van de

Page 172: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Epiloog 172

Muur afrekenen met alles wat links is. Om dat doel te bereiken schildert men het communisme zo eenduidig zwart als mogelijk. AM: Het Zwartboek sluit aan bij Le passé d’une illusion van Furet. Ook dit boek werd in het Nederlands vertaald. Furet, die ondertussen is overleden, was een oud lid van de PCF. Courtois, de man van het Zwartboek, is een ex-mao. Furet was in de eerste plaats een specialist van de geschiedenis van de Franse Revolutie. Hij heeft erg interessante bijdragen geleverd over dit onderwerp. Zijn werk, vooral zijn boek over de geschiedenis van het commu-nisme, markeert een overgang van geschiedschrijving naar politie-ke filosofie. Bij Courtois gebeurt hetzelfde. Zoals ik reeds aangaf gaat die politieke filosofie gemakkelijk over in een abstracte mo-raalfilosofie. Furet, Courtois e.a. willen afrekenen met het idee van de revolutie. LVG: Ja, ze willen aangeven dat de revolutie steeds weer uitloopt in de terreur van het gepeupel en in de dictatuur van min of meer bru-tale usurpatoren. AM: Ja, maar ze willen vooral de revolutie als legitimeitsgrond van de moderne naties wegnemen. Waarom moet Frankrijk zich blijven beroepen op 1789? Ze stellen iets “anders” in de plaats, namelijk de mensenrechten. Niet iedereen die het Zwartboek of de benadering van Furet onderschrijft kan trouwens zo maar in het rechtse kamp gesitueerd worden. Het “totalitair communisme” wordt tevens afgewezen binnen progressieve kringen. Dat heeft juist veel te maken met die democratie- of mensenrechtenretoriek. LVG: Ik sta minstens evenzeer als die auteurs op het standpunt van de mensenrechten. De mensenrechten werden, althans op het con-tinent, voor het eerst verkondigd in het zeer rechtstreekse verlengde van 1789. Ik val in herhaling, maar ook dit punt brengt mij terug bij mijn kritiek op Guesde. De wijze waarop binnen de communistische beweging en binnen de socialistische landen gedurende lange tijd de

Page 173: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Epiloog 173

kwestie van de mensenrechten werd benaderd leed onder een verschrikkelijke schizofrenie. Men verweet het Westen dat het de mensenrechten schond. Men zei: wij komen op voor de sukkelaars, wij verdedigen de sociale en economische rechten van de arbeidersklasse en de andere uitgebuite bevolkingslagen. Tegelijk werden in het Oosten de meest elementaire rechten “van de eerste generatie”, d.w.z. de civiele en politieke rechten, met de voeten getreden. Je vindt de basis van deze schizofrenie reeds terug in het marxisme à la Guesde. (Denk aan de zaak-Dreyfus!) Men verdedigde in feite het globaal begrip van de mensenrechten niet. Men kwam op voor de economische en sociale rechten van de ar-beidersklasse en andere uitgebuitenen. Men vond dat bourgeois en hun zogenaamde handlangers geen recht hadden op mensenrechten – het waren immers bourgeois en hun handlangers. AM: Het is merkwaardig dat de verdediging van de mensenrech-ten vandaag de dag in belangrijke mate wordt opgebouwd met ver-wijzingen naar het verleden. Zoals ik reeds aangaf is het neolibe-ralisme blijkbaar niet in staat om een “positieve” mensenrechten-benadering te ontwikkelen. Men stelt dat het communisme defini-tief tot het verleden behoort en dat het marxisme dood is – ja, men heeft het zelfs over het einde van de geschiedenis. Tegelijk blijft het communisme aanwezig als negatief referentiepunt: “kijk maar eens naar hoe het vroeger met de mensenrechten was gesteld”. Ook onze gesprekken gingen over het verleden ... LVG: (Ironisch) Hebben wij het over het verleden gehad? AM: Ja, ik heb u vragen gesteld over de periode 1948-1954. Het centrale thema van de gesprekken was het koudeoorlogscommunis-me. LVG: Ah ja, ik had jouw vraag blijkbaar niet goed begrepen ... Maar hoe dan ook: ik aanzie wat we besproken hebben, zo maar niet als louter gebeurtenissen uit het verleden. Ik zei reeds dat ik die

Page 174: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Epiloog 174

gesprekken zinvol vind. Wat zich in de periode van de jaren vijftig heeft voorgedaan binnen de KPB bevat de kiemen van een aanpak waaraan men behoefte zal hebben in de toekomst ... AM: U maakt een sprong van het verleden naar de toekomst. Kunt u ook iets zeggen over de relatie tussen dat verleden en het heden? LVG: Ja, maar het heden bereidt de toekomst voor. AM: Dat klinkt wat teleologisch. LVG: Wel, laat ons tenminste hopen dat het heden of althans het huidig menselijk handelen een meer menswaardige toekomst voorbe-reidt. Voor die voorbereiding kunnen we nuttige dingen halen uit het verleden, in het bijzonder uit de geschiedenis van het Belgisch communisme voor en na 1954. In die geschiedenis zitten tenminste twee elementen die belangrijk zijn voor de toekomst. In de eerste plaats heb je het belang dat toekomt aan een niet gebonden opstelling in wording. Onder een niet-gebondenheid versta ik dat men weigert zich te laten opsluiten in een twee-kampen-logica. In de tweede plaats heeft ons experiment van de jaren vijftig echter met-een aangetoond dat het verkeerd is de twee polen waardoor men zich op sleeptouw wil laten nemen, over één kam te scheren. Wanneer je je niet volledig lam wil leggen, moet je een onderscheid weten te maken. Je mag de twee polen niet aan elkaar gelijk stellen: je moet integendeel weten uit te maken, vanwaar de grootste dreiging uitgaat voor de vrede, de zelfbeschikking, de democratie en de sociale vooruitgang. Maar nogmaals, je moet hoe dan ook proberen om buiten een binaire logica te treden. Het is absoluut noodzakelijk dat (een zo groot mogelijk deel van) de progressieve krachten zich zelfstandig en kritisch (blijven) opstellen t.o.v. de tegengestelde machtscentra. Wanneer die “ongebonden” factor afwezig is, evolueer je haast onvermijdelijk in de richting van gewelddadige confrontaties. Het ontbreken van zo’n “ongebonden” factor vormde allicht een van de zwakste kanten van het Russische experiment van

Page 175: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Epiloog 175

oktober 1917. Mag ik in dit verband nog verwijzen naar het gevleugelde woord van J. Kadar over het verschil tussen “zijn” aanpak en die van de groep Rakosi? In plaats van “wie het niet opneemt voor ons is tegen ons”, stellen wij: “wie het niet opneemt tegen ons, is met ons”. AM: Ook de Koude Oorlog werd in belangrijke mate beheerst door een binaire logica. Deze logica heeft de Koude Oorlog duide-lijk overleefd. Een binair splitsingsdenken blijft tot vandaag de dag een ultiem baken voor het politiek representatiegebeuren. Het hedendaags racisme beantwoordt aan een binaire logica. Het zet culturele verschillen om in een binair differentialisme dat vaste en-titeiten tegen elkaar uitspeelt: autochtonen versus allochtonen, vreemdelingen versus niet-vreemdelingen, Westerse versus niet-Westerse cultuur, enz. Het hooliganisme gehoorzaamt op een ge-concentreerde wijze aan een binaire logica. Het extreem rechts po-pulisme van het Vlaams Blok steunt op een dichotomiserend of bi-nair denken: het “eigen volk” versus de anderen. Enz. LVG: Ja, men moet de problematiek verruimen. Een binaire logica leidt tot gewelddadige confrontaties. Ik heb indertijd A Clockwork Orange gezien. Ik was ziek van het zien van die film. Mijn vrouw had het er ook erg moeilijk mee. In die film zie je hoe een binaire logica uiteindelijk kan uitmonden in een verschrikkelijk nihilisme. Men creëert onschuldige vijanden en moordt er maar op los. En dit in een wereld waarin het risico van collectieve zelfvernietiging van het menselijk geslacht allesbehalve kan of mag worden genegeerd. Denk aan het kernwapengeweld, de vernietiging van het milieu, ziekten zoals aids, het terug opkomen van allerlei integrismen ... Het is daarom dat ik zeg dat de totstandbrenging absoluut nodig is van een ongebonden factor – een factor die zich volkomen zelfstandig opstelt t.o.v. de geopolitieke en economische machtscen-tra van het heersend (wereld)systeem én van alle integrismen. Het is tevens daarom dat ik zeg dat het naoorlogs experiment van de KPB allesbehalve louter tot het verleden behoort. Het was vanaf het

Page 176: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Epiloog 176

ogenblik dat men zich als systeemkritische kracht binnen het naoorlogse kapitalisme tevens distantieerde van het stalinisme en van het enge, eenzijdige “klassenstandpunt”, een positief experiment waar elementen in zaten van een politiek gedrag voor vandaag dat de toekomst mee kan helpen voorbereiden.

Page 177: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Verantwoording De bevraging van het klassieke interview evenals de spanningen tus-sen de “geïnterviewde” en de “interviewer” die door deze bevraging werden mogelijk gemaakt, zijn in belangrijke mate verantwoordelijk voor het feit dat de tekst die we hier publiceren vrij moeizaam tot stand is gekomen. We kunnen hier onmogelijk de volledige geschiedenis weergeven van deze tekst. We willen de lezer evenwel enkele feiten niet onthouden opdat hij/zij zou weten welke tekst we hier publiceren. In het najaar van 1996 keurde de wetenschappelijke commissie van het toen pas opgerichte Dacob (Documentatie- en Archiefcentrum van de Communistische Beweging) een project “mondelinge ge-schiedenis” goed (vergadering van 15 november 1996). De om-schrijving van dit project was vrij vaag maar de hoofdbedoeling was duidelijk want eenvoudig: de “laatste getuigen” van het commu-nisme in België in de jaren dertig, veertig en vijftig (zo snel mo-gelijk) om een verhaal vragen, mondelinge getuigenissen inzamelen die kunnen aansluiten bij de archiefbestanden en de documentatie die door het Dacob worden bewaard, en het zelf geproduceerd audio-materiaal ter beschikking stellen van vorsers, studenten e.d. die onderzoek verrichten in het Dacob. De wetenschappelijke commissie koos o.m. voor een min of meer groot “onderhoud” met Louis Van Geyt over “Louis Van Geyt en/in de naoorlogse communistische beweging in België”. Louis Van Geyt is de laatste voorzitter van de unitaire KPB. Zijn politieke biografie bestrijkt meer dan een halve eeuw Belgische geschiedenis (zie de biografische aantekening). Hij is bovendien de voorzitter van de Stichting voor het Historisch Patrimonium van de Kommunistische Beweging die o.m. het archief van de leidinggevende instanties van de KPB in bewaring geeft aan Dacob en Carcob (Centre des Archives Communistes en Belgique). Het feit dat we voor een “onderhoud” met Louis Van Geyt opteerden, was tevens gelieerd met het nader

Page 178: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Verantwoording 178

identificeren en toegankelijk maken van (een belangrijk deel van de) archiefbestanden die zich in Dacob bevinden. De ontsluiting ervan werpt specifieke problemen op en vereist het inwinnen van bijzondere informatie evenals een goed inzicht in het ingewikkeld organigram van de KPB en voldoende historische kennis. We gingen ervan uit dat Louis Van Geyt, gezien de institutionele posities die hij innam in de naoorlogse KPB, tevens bijzonder goed geplaatst was om ons rechtstreeks of onrechtstreeks interessante historische en andere informatie te verschaffen die kan van pas komen bij de be-handeling van het archief van de KPB alsook bij het beantwoorden van vragen die ons vanuit de wereld van het onderzoek regelmatig bereiken. We ontvouwden in het voorjaar van 1997 in een schrijven gericht aan Louis Van Geyt een werkplan dat, zo zou duidelijk blijken ach-teraf, erg pretentieus was. Om het een en ander mogelijk te maken stelden we voor de stof te splitsen in meerdere gesprekken. Het splitsingscriterium dat we hanteerden was van chronologische aard. We gingen voor onze chronologie tegelijk uit van de geschiedenis van de naoorlogse KPB, van de ontwikkelingen binnen de in-ternationale communistische beweging, van de Belgische ontwik-keling en van de politieke biografie van Louis Van Geyt: 1. 1945 - 1956: de overwinning op de Nazi-dictatuur én de conver-sie van de opgang van de arbeidersstrijd in een reeks sociaal-politie-ke “verworvenheden” en instellingen, de installatie van/binnen de koudeoorlogsmechanismen, de eerste crises van het “reëel bestaand socialisme” (XXste kongres, Hongaarse opstand, ...) en de opkomst van een zeker “polycentrisme” binnen de internationale com-munistische beweging, de groei- en legitimiteitscrisis van het Bel-gisch kapitalisme in de jaren vijftig; 2. 1956 - 1964: de tenuitvoerlegging van de conclusies van het con-gres van Vilvoorde, de test van de winter van 1960-’61, het fede-ralisme, spanningen en crisis binnen de KPB, ... ; 3. 1965-1970: de eerste crisis van de BSP (verkiezingen van 1965), de KPB en de crisis van de “laat”-kapitalistische dominantie-verhoudingen (einde jaren ’60), ...

Page 179: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Verantwoording 179

4. 1971-1981: de radicalisering binnen de arbeidersstrijd (begin ja-ren ’70), het “uitbreken” van de economische crisis, de eerste aan-zetten tot een monetaristische politiek (1974-1977), de “vrijdagsta-kingen” (1977) en het instabiel evenwicht tussen de klassen (1977-1981), de crisis/herstructurering/reorganisatie van de internationale communistische beweging die werd geopend door het eurocommu-nisme, het KPB-voorzitterschap van Louis Van Geyt; 5. 1981-1989: doorbraak van het neoliberalisme en verdere uitdie-ping van de crisis van het “reëel bestaand socialisme”, de “Gorba-tsjov-revolutie” en de neergang van de KPB; 6. 1989-....: desintegratie en ineenstorting van het “socialistische wereldsysteem” en een wereldwijde crisis van de geloofwaardigheid van het socialisme terwijl het neoliberalisme niet de voorspelde eco-nomische opbloei geeft. We relativeerden evenwel onmiddellijk deze chronologische struc-tuur. De onderscheiden fasen waren voor ons niet door dichte schot-ten van elkaar gescheiden. We gingen er ook van uit dat een thema als de functioneringswijze van de/een communistische partij niet louter chronologisch (“historicerend”) gevat kan worden of m.a.w. vereist dat de chronologie regelmatig onderbroken wordt. We hadden de gesprekken die we planden ernstig voorbereid. Of lie-ver, we dachten toen dat we ons voldoende hadden voorbereid. We ontsnapten in ieder geval niet volledig aan wat we in de inleiding hebben bekritiseerd. Ook wij hadden tot op zekere hoogte eerst de “antwoorden” opgezocht en pas daarna de vragen geformuleerd. We maakten daar echter geen geheim van. We stelden duidelijk dat we geen zogenaamde onschuldige vragen gingen stellen. We hielden onze “thesen” niet verborgen. Tegelijk wensten we niet te werken met op voorhand duidelijk gedefinieerde vragen en zeker niet met vragen die zichzelf onttrekken aan elke bevraging. We maakten toen reeds gewag van een reeks spanningen of tegenstellingen tussen de “geïnterviewde” en de “interviewer”. We schreven aan Louis Van Geyt: “Tijdens het gesprek willen we deze tegenstellingen niet uit de weg gaan. Maar tegelijk wensen we duidelijk afstand te nemen van elk schema van zogeheten ideologische strijd. We kleven geen

Page 180: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Verantwoording 180

oorlogsmodel aan ... We zijn in de eerste plaats uit op een begrijpen van een aantal ontwikkelingen, structuren, mechanismen en func-tioneringswijzen vanuit het perspectief van een nieuwe marxistische benadering van de vraagstukken van macht en staat.” (brief van 7 mei 1997). Met dit laatste voerden we meteen ook een eerste ver-schuiving door ten aanzien van het initieel project. Dus niet langer uitsluitend “Louis Van Geyt over Louis Van Geyt” maar wel “gesprekken met Louis van Geyt” als een bijzondere ingang voor een geschiedenis en een politicologie van het naoorlogs Belgisch communisme. Kort daarop, in de maanden juni en juli van 1997, vond een eerste reeks van gesprekken plaats die werd opgenomen met een cassette-recorder. Na 6 uren (3 x 2 uren) waren we aanbeland in de jaren zestig maar de periode 1954-1960/61 was duidelijk onvoldoende aan bod gekomen. Het Congres van Vilvoorde van 1954 diende her-nomen te worden, de Hongaarse opstand van 1956 en de grote werk-staking van 1960-’61 waren amper aangeraakt geweest. We besloten een pauze in te lassen om, na het beluisteren van de op-namen, het initieel programma te kunnen herzien. Ondertussen kon-den de bandopnamen wel reeds worden aangeboden voor weten-schappelijke doeleinden. Het Dacob maakte vanaf de tweede helft van 1997 een moeilijke pe-riode door wegens het uitblijven van de nodige financiële middelen. In 1998 werd de werking uitsluitend door vrijwilligerswerk ge-dragen. Binnen die omstandigheden dreigde het project “mondelinge geschiedenis”, waaraan voorheen reeds geen prioriteit werd ver-leend, in een vergeethoek te geraken. We hernamen het project in juli 1999. We schreven de tekst van de bandopnamen van de eerste drie uren van de gesprekken uit. Dit kon de toegankelijkheid ervan ten goede komen. We hadden bovendien ook de intentie om het deel van de gesprekken dat gaat over de toetreding van Louis Van Geyt tot de KPB in 1948 te publiceren, bij voorkeur in de vorm van een tijdschriftartikel. We lieten niets weg uit wat Louis Van Geyt tijdens de eerste drie uren had verteld. We wijzigden wel wat de “rangschikking” door bepaalde punten samen

Page 181: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Verantwoording 181

te nemen. We voegden hier en daar enkele biografische data toe en sleutelden wat aan de spreektaal. Het resultaat was een tekst van iets meer dan 20 pagina’s (klein lettertype). Het resultaat kon ons evenwel niet volledig bevredigen. Het bevatte té veel lege plekken die duidelijk verband hielden met het feit dat onze vragen dikwijls te weinig expliciet waren of te weinig ontwikkeld werden. Hét zwakke punt was dat we de “geïnterviewde” té weinig op een openlijke wijze geconfronteerd hadden met teksten die hij had geschreven in de periode 1948-1956. De gesprekken sloten te weinig of op een onvoldoende gepaste wijze aan bij het archief ondanks het feit dat die aansluiting centraal stond in het initieel project. We bezorgden de uitgeschreven tekst aan Louis Van Geyt die hem voorzag van talloze correcties, aanvullingen en commentaren waaruit duidelijk bleek dat ook hij de tekst als niet onmiddellijk publiceerbaar achtte. We bezorgden hem vooral een nieuwe reeks vragen die in belangrijke mate steunde op een nieuwe en meer aandachtige lectuur van artikelen die hij in de jaren vijftig publiceerde in Communisme en van “autobiografische” teksten die terug te vinden zijn in het archief van de Politieke Controlecommissie van de KPB. Deze nieuwe reeks van vragen lag aan de basis van een nieuwe reeks van gesprekken die plaatsvond in september 1999. Deze reeks duurde circa 7 uren (verspreid over meerdere sessies) en werd grotendeels opgenomen. De eerste reeks van gesprekken werd in werkelijkheid volledig hernomen hoewel dat oorspronkelijk niet de bedoeling was. Tijdens deze reeks werd beslist om de gesprekken toe te spitsen op de periode 1948-’54 en de behandeling van de andere periodes tijdelijk op te schorten. We hebben in de inleiding gewezen op het kennisbelang van een afzonderlijke behandeling van deze periode. Het is ook tijdens deze reeks dat de spanningen tussen de “geïn-terviewde” en de “interviewer” tot ontplooiing konden komen en de code van het interview met de voeten werd getreden. De “intervie-wer” hield zich niet langer aan “gewone” vragen en trad in discussie met de “geïnterviewde”. Hierdoor ontstonden binnen de “vragen” soms uiteenzettingen die de lengte van de antwoorden evenaarden.

Page 182: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Verantwoording 182

Dit stimuleerde de “geïnterviewde” en bepaalde antwoorden bleven niet uit. Het zijn de gesprekken die plaats vonden in september 1999 die aan de basis liggen van de tekst die we hier publiceren.1 In de loop van 2000 werd dankzij het Imavo (Instituut voor Marxistische Vor-ming) perspectief geboden op een publicatie van deze gesprekken. We schreven de tekst van de nieuwe opnamen uit in het voorjaar van 2001. We behielden zoveel mogelijk de spreektaal. We maakten hier en daar van té lange of “auto-exploderende” zinnen wel meerdere korte zinnen. We geven wat tijdens de gesprekken zelf gebeurt zoveel mogelijk weer opdat de lezer het spel zo volledig mogelijk zou kunnen volgen. We geven bijvoorbeeld de vele “herhalingen” weer. Louis Van Geyt heeft deze tekst nauwkeurig nagelezen en voorzien van talrijke voorstellen voor – veeleer kleine, maar niet steeds onbelangrijke – wijzigingen. We hebben de overgrote meerderheid van deze voorstellen geïntegreerd in de tekst. Deze amendementen zijn onzichtbaar maar de erg geïnteresseerde lezer kan, onder bepaalde voorwaarden, de banden van de gesprekken raadplegen in het Dacob. Deze “amendementen” zijn bovendien de aanleiding geweest tot een aanvullend gesprek waarin Louis Van Geyt kritische aantekeningen maakt bij het geheel van de gesprekken dat we publiceren. We wensen de lezer het verslag van deze

1In tegenstelling tot wat het geval was tijdens de gesprekken van juni en juli 1997 was Els Deslé (historica VUB) niet aanwezig bij de gesprekken van september 1999. Els Deslé nam aan de eerste reeks van gesprekken veeleer deel als “buitenstaander”. Ze stelde grotendeels “onvoorbereid” een reeks elementaire vragen, zo b.v. over de relatie tussen de KPB en de vakbeweging, waardoor enkele zogenaamde evidenties konden bevraagd worden. In bepaalde vragen van de gesprekken die we hier publiceren zijn nog sporen terug te vinden van haar tussenkomsten. Daar de hier ge-publiceerde gesprekken teruggaan op een volledig nieuwe versie van de eerste reeks is haar aandeel niet zichtbaar gebleven. We wensen in ieder geval Els Deslé hier te bedanken voor haar bijdrage tot het Dacob-project “mondelinge geschiedenis”.

Page 183: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Verantwoording 183

voorlopig laatste ontmoeting, die plaatsvond in het begin van mei 2001, niet te onthouden. Men vindt het terug in de Epiloog. Alain Meynen

Page 184: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Louis Van Geyt. Een biografische aantekening. Louis Robert Van Geyt werd geboren te Antwerpen op 24 septem-ber 1927. In de sessie over ‘taal en nationaal vraagstuk’ (onder de tussentitel “Belgische nationale identiteit tegen het Amerikaanse im-perialisme”?) van de gesprekken die we hier publiceren, gaat Louis Van Geyt in op het milieu waarin hij opgroeide (liberaal, demo-cratisch, gematigd Vlaamsgezind), de loopbaan van zijn vader (ma-gistratuur, de Nederlandstalige cursussen van de Rechtsfaculteit van de Université Libre de Bruxelles), de verhuis naar Watermaal-Bosvoorde in 1937, de lagere-onderwijsinstellingen die hij bezocht ... In het eerste hoofdstuk (“Étudiants socialistes en de coup van Praag in 1948”) van de gesprekken komen o.a. aan bod: middelbare studies (1939-1944), student en militant aan de ULB (1945-1949), lid van de Étudiants Socialistes (1945-1948), lid van de Kommunistische Partij van België (december 1948). Vooral het hoofdstuk “Militeren in de KPB” laat toe om de stappen die Van Geyt zette tussen 1948 en 1954 chronologisch te reconstrueren: op de studiedienst van de Nationale Bank van België (1950-1951), be-stendige van de KPB vanaf begin 1951 – eerst op de documentatie- en studiedienst van de partij, later op de redactie van Le Drapeau Rouge –, ondertussen actief in de Volksjeugd, actieve deelname aan de strijd tegen de “24 maanden”, adjunct van René Beelen, actief in de federatie Brussel van de KPB, ... We vullen aan met enkele data die de rol en het gewicht aangeven van Louis Van Geyt in de periode die werd geopend door het XIde Congres van de KPB in 1954 – het zogeheten Congres van Vilvoor-de. Deze data kunnen tevens nuttig zijn bij de lectuur van bepaalde onderdelen van de gesprekken. Louis Van Geyt wordt op het XIIde Congres van de KPB (Gent, 1957) lid van het Centraal Comité. Hij wordt in dezelfde periode lid van de leiding van de federatie Brussel-Halle-Vilvoorde van de KPB. Hij wordt lid van het Politiek Bureau vanaf 1960 (XIIIde

Page 185: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Een biografische aantekening 185

Congres te Luik). Hij behoort voor en tijdens de grote staking van 1960-’61 tot een leidende kern rond René Beelen. In de periode 1962-’63 wordt hij gelast met de “herovering” van de federatie Brussel op de “grippisten” (de oppositionele pro-Chinese stroming die zich had gevormd rond Jacques Grippa). Hij wordt in dezelfde periode politiek secretaris van de Brusselse federatie. Hij zetelt vanaf 1965 tot 1970 in de Brusselse gemeenteraad. Hij is in deze periode betrokken bij initiatieven die een halt toeroepen aan de afbouw van de stad. Hij is in 1968 medestichter van het Atelier de Recherche et d’Action Urbaine (A.R.A.U.), een Brusselse stedelijke contestatiegroep die zich verzet tegen de bouwplannen van de Depauws en van VdB. Einde januari 1971 volgt hij Gaston Moulin, die ontslagnemend is, op als lid van de Kamer van Volksver-tegenwoordigers. Hij klimt in dezelfde periode op tot de hoogste functies binnen de KPB. Hij wordt op het Congres van Charleroi, dat plaatsvindt in het begin van 1971, lid van het Nationaal Secre-tariaat. Hij wordt in november 1971 herkozen als Kamerlid. Hij treedt in juli 1972 in het huwelijk met Claudine Waterlot, een mili-tante voor Viëtnam en Cuba, later voor de KPB. Na het vroegtijdig overlijden van Marc Drumaux wordt hij op het einde van 1972 ver-kozen tot nationaal voorzitter van de KPB. Hij wordt opnieuw her-verkozen als Kamerlid in maart 1974, in april 1977 en in 1978. Bij de verkiezingen van eind 1981 gaat de Brusselse zetel van de KPB over naar Nijvel. Bij de verkiezingen van 1985 verliest de KPB deze zetel. Louis Van Geyt vertegenwoordigt in deze periode een strategie van actieve, maar kritische ondersteuning van de “stroming Debunne” binnen het ABVV met haar politieke relais. Hij volgt een lijn die opklimt naar de grote werkstaking van 1960-’61 toe. De “voorgeschiedenis” ervan laat zich natrekken in meerdere hoofdstukken van de gesprekken die we hier publiceren. Een andere belangrijke pijler van het KPB-voorzitterschap in de jaren zeventig en tachtig is de actieve deelname van Van Geyt aan de brede vredesbeweging van die jaren. Hij is rond dit thema nationaal én internationaal actief. In de “Epiloog” van de gesprekken licht hij het belang hiervan toe.

Page 186: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Een biografische aantekening 186

In 1988 wordt Van Geyt voorzitter van de Unie van Kommunisten van België die toen werd opgericht. Eind maart 1995 worden de Parti Communiste (Wallonië - Brussel) en de Kommunistische Partij (Vlaanderen - Brussel) omgevormd tot twee (kleine) zelfstandig opererende partijen. Van Geyt is lid van de stuurgroep van de KPB-Vlaanderen. In dezelfde periode wordt een bicommunautaire Stichting voor het Historisch Patrimonium van de Kommunistische Beweging opge-richt. Van Geyt neemt het voorzitterschap waar van deze Stichting. Deze Stichting geeft o.m. het archief van de leidinggevende instan-ties van de KPB mede in bewaring aan het Documentatie- en Ar-chiefcentrum van de Communistische Beweging (Dacob) dat sinds eind 1998 een zelfstandige vzw is. We stipten in de “Epiloog” van de gesprekken reeds aan dat het po-litieke leven van Van Geyt getekend wordt door een sterke conti-nuïteit. De instorting van de landen van het zogenaamde reëel be-staand socialisme en het verder wegkwijnen van de vroegere “offi-ciële” communistische partijen hebben geen rem gezet op zijn po-litiek activisme. Hij is in de jaren negentig geleidelijk actief gewor-den op wat hij zelf omschrijft als de actieterreinen van de “civiele maatschappij”. Hij is actief in de Noord-Zuid-beweging te Brussel, op geheel Vlaams en op federaal vlak. Hij intervenieert vanuit Ucos (aanleunend bij de VUB) en Salto (vier kleine NGO’s). Hij neemt actief deel aan de (Belgische) Netwerken tegen de financiële speculatie. Hij is lid van de Raad van Beheer van de Koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging 11.11.11. (vroeger het NCOS). Hij is namens 11.11.11 lid van de werkgroep “Federaal Plan” van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling. Hij is actief lid van de Ligue des Droits de l’Homme, vooral van de afdeling Brussel. Hij houdt zich daarbij vooral bezig met de sector “economische en sociale rechten” van de Ligue. Hij onderhoudt mede de contacten van de Ligue met de (Belgische en Europese) Marsen tegen de werkloosheid, de bestaansonzekerheid en de sociale uitsluiting. Hij is lid van Charta 91. Hij vertegenwoordigde Charta in het “Initiatief” voor anti-racistisch overleg (cfr. de lentebetoging van

Page 187: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Een biografische aantekening 187

1998). Sinds het Belgisch voorzitterschap in 1993 is hij coördinator van het Waakzaamheidscomité voor de Europese raden en vormt zo een officieus relais tussen de studiediensten van de twee grote Belgische vakbonden en het Europees Forum van de Civiele Maatschappij. Hij is actief rond de stedelijke problematiek zo o.m. bij de Brusselse Bond voor het Recht op Wonen. Hij was actief betrokken bij de groep “onafhankelijken”, de derde pijler van de lijst Sp!aga die werd ingediend voor de Brusselse regionale verkiezingen van 13 juni 1999. Hij is verder betrokken bij allerlei initiatieven rond milieuproblematiek, vredespolitiek, enz. Veel van deze terreinen zijn voor Louis Van Geyt uiteraard niet nieuw. De continuïteit in zijn publiek optreden betreft niet alleen zijn politiek activisme op zich. Wat wel vanaf de jaren negentig is ver-anderd is het organisatorisch kader van waaruit en waarbinnen hij intervenieert. In een korte autobiografische nota (d.d. 09.06.01) die hij aan Dacob bezorgde in het kader van de publicatie van de ge-sprekken die we met hem voerden, omschrijft hij zijn huidige bij-drage tot een alternatieve politiek als het “ (helpen) leggen van ver-banden tussen deze diverse, vaak al te versnipperde actieterreinen (en doeleinden) van de ‘civiele maatschappij’, de strijdbare sectoren van de ‘wereld van de arbeid’ inbegrepen”. “Bundelen in alternatief globaliserend perspectief”, dat is de ambitie, aldus Van Geyt in 2001.

Page 188: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Alain Meynen. Een biografische aantekening. Alain Meynen (Watermaal-Bosvoorde, 1955) studeerde geschiede-nis aan de Vrije Universiteit van Brussel. Hij was in de jaren tachtig als assistent verbonden aan de faculteiten Economische, Sociale en Politieke Wetenschappen en Letteren en Wijsbegeerte van de VUB. Hij verzorgde o.m. oefeningen bij de cursussen “Actuele ge-schiedenis”, “Maatschappij en instellingen van de hedendaagse pe-riode” en “Politieke geschiedenis van België”. In het begin van de jaren negentig werkte A. Meynen als vorser mede aan meerdere overheidsrapporten over migrantenbeleid, uitsluiting, armoede en bestaansonzekerheid. Hij publiceerde meerdere bijdragen over eco-nomische en sociale politiek, de Belgische arbeidersbeweging, mar-xisme, politieke wetenschap, sterke staat en fascisme, racisme, ... Hij is co-auteur van het standaardwerk Politieke Geschiedenis van België (o.l.v. E. Witte i.s.m. J. Craeybeckx). Hij begeeft zich de laatste jaren op het terrein van de analyse van (politieke) machts-vertogen, o.a. van het marxistisch vertoog. Hij is momenteel o.m. medewerker van het Documentatie- en Archiefcentrum van de Communistische Beweging (Dacob).

Page 189: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Register van eigennamen Allé, Jean Althusser, Louis Attlee, Clement Avaux, Jules Bary, Jules Barzin, Marcel Bastien, Jean Beauvois, Roland Beelen, René Benesj, Edvard Bertrand, Jean Bierut, Boleslaw Blum, Léon Blume, Isabelle Blume, Jean Bohy, Georges Boon, Louis-Paul Boudewijn Boutte, Jo Brezjnew, Leonid I. Brouhon, Hervé Brueghel, Pieter Buch, Henri Burnelle, Ernest Buset, Max

24 8, 10, 17 86 121 34 139 155, 158 140 56, 73, 81, 86, 109, 119, 124, 129, 130, 139, 153, 154, 164, 186, 187 30 117 133 87 34, 61, 104 73 34 158 104 24 164 120, 121 159 48, 49 74, 129, 154 125

Page 190: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Register van eigennamen 190

Chavée, Achille Chlepner, B.S. Chroesjtsjov, Nikita S. Claessens, Bob Coenen, Felix Colinet, François Corneille, Pierre Cosyns, Max Courtois, Stéphane Debunne, Georges De Coninck, Albert Deguent, Jean Dejace, Théo De Keersmaecker, Désiré Deleuze, Gilles de Man, Hendrik Depauw, Charly Deslé, Els Devleeshouwer, Robert De Waele, Jean-Pierre Dimitrov, Georgi Drumaux, Marc Duchâteau, Augustin Ewalenko, René Eyskens, Gaston Fayat, Hendrik Fonteyne, Jean Foucault, Michel Frédéric, Claude Fukuyama, Francis Furet, François

158 157 12, 103, 164 142, 159 153 139 122 65 169, 171, 172, 174 108, 187 51, 53 151 111, 116, 123, 124 117 8, 9, 10 9, 88, 94 187 184 29, 30 157 77, 93, 109 187 142 101 94 34 138, 151 8, 17, 19 29 174 174

Page 191: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Register van eigennamen 191

Geldolf, Wim Gerö, Ernö Glineur, Henri Glinne, Ernest Gomulka, Wladyslaw Gorbatsjov, Michail S. Gorren, Jean Gottwald, Klement Grégoire, Antonina Grippa, Jacques Guesde, Mathieu Guattari, Félix Hardy, Père Harmel, Pierre Herssens, Sam Hitler, Adolf Huysmans, Martha Jacquemotte, Joseph Janne, Henri Jansen, Henri Jaurès, Jean Jdanov, Andreï Joliot-Curie, Irène en Frédéric Joye, Pierre Kadar, Janos Kautsky, Karl Kawan, Bob Keynes, John M. Koestler, Arthur

25 168 116 101 133 181 157, 158 30, 77 141, 155 134, 187 84, 166, 173, 175 8, 9, 10 118 150, 169 107 151 151 72 99 108 84, 166 46, 47 65 35, 154, 155, 158 168, 177 84 29, 68 72, 87, 92, 157, 159 152

Page 192: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Register van eigennamen 192

Lahaut, Julien Lalmand, Edgar Larock, Victor Lefebvre, Ferdinand Legrand, Freddy Legrève, Pierre Lemaître, Jacques Lenin, Vladimir I. Leopold III Lewin, Rosine Libois, Paul Liebaert, Henri Liliane Lyssenko, Trofim D. MacArthur, Douglas Machiavelli, Nicollo Magritte, René Major, Louis Mandel, Michel Mandel, Ernest Marchais, Georges Marr, Nicolas Marshall, George Martens, Wilfried Marx, Karl

41, 73, 106, 108 25, 46, 49, 50, 53, 54, 55, 56, 57, 59, 60, 61, 63, 64, 65, 67, 72, 73, 84, 97, 104, 105, 108, 114, 125, 126, 127, 128, 129, 134, 142, 143, 147, 155, 156 150 24 25 100 24 6, 11, 21, 54, 55, 60, 66, 133, 135, 136 104, 105, 106, 108 142 24, 25, 44, 45, 65, 66, 67, 123, 138, 139, 140, 149, 150, 151 97 106 36 86 10 158 113 25 25, 26, 27, 28, 29, 30, 36, 39, 62, 76, 78, 96, 98, 100, 101, 151, 160 112, 164, 173 67 40, 77, 82 33 17, 156, 157, 159

Page 193: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Register van eigennamen 193

Masson, Henri Menzies, Robert Michielsen, Leo Mitterrand, François Moins, Jacques Molotov, Vjatsjelav M. Moulin, Gaston Nasser, Gamal Abdal Nenni, Pietro Nietzsche, Friedrich Ovidius, Publius Naso Peers, Willy Pholien, Joseph Pierson, Marc-Antoine Pinxten, Karel Pirenne, Henri Poulantzas, Nicos Prenant, Marcel Primo, Jean Rakosi, Matyas Rapacki, Adam Relecom, Xavier Renard, André Roosevelt, Franklin D. Rose, Fred Schmidt, Helmut Sepiha, Vidal Smits, Frans

157 107 159 112 35 40, 77 187 168 33, 167 9, 163 153 24 106, 107, 108, 109 34 94 65, 150 17 35, 36, 151 24 168, 177 169 37, 73, 113 76, 96, 97, 98, 99, 101, 106, 111, 112, 113, 115, 116, 153 94, 165 42, 43 33 28 144

Page 194: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Register van eigennamen 194

Snoeck, Jean Somerhausen, Luc Spaak, Paul-Henri Spaak, Fernand Stalin, Jozef W. Terfve, Jean Thorez, Maurice Tito, Josip Broz Todorov, Tzvetan Togliatti, Palmiro Trotski, Lev D. Truman, Harry Turf, Jef Ulbricht, Walter Van Acker, Achiel Van Ceulen, Emile Van den Boeynants, Paul Van den Reeck, Herman van Duynen, Henk Van Moerkerke, Gérard Van Overstraeten, War van Severen, Joris Van Zeeland, Paul Vermeylen, Piet

24 34 34, 41, 49, 77, 88, 104 141 6, 11, 13, 14, 36, 38, 40, 44, 50, 51, 53, 54, 55, 60, 61, 65, 66, 76, 77, 78, 80, 103, 139, 150, 151, 154, 156, 167, 168, 170, 173 35, 42, 49, 73, 150, 153 49, 50, 55, 63, 77, 82, 83 6, 38, 45, 46, 164 171 49, 50, 77, 80, 84, 93 173 40, 60, 77, 86 70 133 96, 97, 104, 111 100 187 67 29 74 153 64 94 158

Page 195: Van Praag tot Vilvoorde - Dacob Meynen - Van Praag tot...Van Praag 1948 tot Vilvoorde 1954 Politiek-biografische gesprekken met Louis Van Geyt Gesprekspartner: Alain Meynen ISBN: 90-75368-12-7

Register van eigennamen 195

Waterlot, Claudine Weynans, Raymond Wolstijn, Bob Yerna, Jacques

177, 187 118, 119 50, 138, 139, 147 76, 96, 101