Van Jezus naar christendom

24
C.J. DEN HEYER VAN JEZUS NAAR CHRISTEN- DOM VAN JEZUS NAAR CHRISTEN- DOM DE ONTWIKKELING VAN TEKST TOT DOGMA

description

Een fragment

Transcript of Van Jezus naar christendom

Page 1: Van Jezus naar christendom

C.J. DEN HEYER

VAN

JEZUSNAAR

CHRISTEN-DOM

VAN

JEZUSNAAR

CHRISTEN-DOM

DE ONTWIKKELINGVAN TEKST TOT DOGMA

Dr. C.J. den Heyer wastot 1 januari 2002hoogleraar Nieuwe

Testament en BijbelseTheologie aan de

TheologischeUniversiteit te Kampen.Nu is hij werkzaam als

docent Bijbelse Theologieaan het Doopsgezind

Seminarium teAmsterdam. Hij publi-

ceerde bij Meinema boe-ken over Jezus en Paulus

en een theologisch zelf-portret onder de titel

Ruim geloven.

In deze tijd is er veel aandacht voorhet mens-zijn van Jezus. Dankzijstudies van joodse auteurs heefteen herontdekking van het jood-zijn van Jesjoea van Nazaret plaats-gevonden. De ervaring leert dat wiedoor deze ontwikkelingen wordtgeïnspireerd, met verwonderingopnieuw kennisneemt van deinhoud van de klassieke christolo-gische dogma’s: Jezus als de Zoonvan God; de maagdelijke geboorte;de twee-naturenleer. Velen hebbenmoeite met deze dogma’s. Waaromzijn ze totstandgekomen? Watheeft de kerk er mee willen zeggen?Maar als we constateren dat ze onsvreemd zijn geworden dan rest onsweinig anders dan de weg terug tebewandelen en in de bijbel op zoekte gaan naar nieuwe bronnen vaninspiratie – terug naar de uitleg vande teksten.

NUR 703

www.uitgeverijmeinema.nl

C.J

. DE

N H

EY

ER

VA

N J

EZ

US N

AA

R

CH

RIST

EN

DO

M

Page 2: Van Jezus naar christendom

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 2

Page 3: Van Jezus naar christendom

C.J. den Heyer

Van Jezus naar christendom

De ontwikkeling van tekst tot dogma

Uitgeverij Meinema, Zoetermeer

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 3

Page 4: Van Jezus naar christendom

Meer informatie over dit boek en over andere uitgaven van uitgeverijMeinema vindt u op www.uitgeverijmeinema.nl.

Ontwerp omslag: Studio Anton Sinke, Nieuwerkerk a/d IJsselIllustratie omslag: Fra Angelico, transfiguration, Florence (cel 6) en Jacobde Wit, ‘Portret’ van Jezus, olieverf op paneel circa 1735, Gemeente-museum Weert, bruikleen Minderbroeders Franciscanen Nederland.

ISBN 90 211 3939 1NUR 703

© 2003 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden ver-veelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand ofopenbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier,zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan opgrond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974St.b. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 ar-tikel 17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde ver-goedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitga-ve in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 4

Page 5: Van Jezus naar christendom

Inhoud

Woord vooraf 7

1. Wie was Jezus van Nazaret? 15

2. Jezus in de ogen van zijn joodse tijdgenoten 30

3. De gekruisigde 57

4. De bijbel met andere ogen (leren) lezen 68

5. De gekruisigde leeft 78

6. De wereld waarin het Nieuwe Testament ontstond 91

7. De apostel Paulus 105

8. De synoptische traditie 128

9. Het evangelie van Marcus 139

10. Het evangelie van Matteüs 154

11. Het evangelie van Lucas – voor een ‘heer van stand’ 172

12. Het evangelie van Johannes – het evangelie van de waarheid 189

13. De situatie aan het einde van de eerste eeuw 204

14. Christologisch debat zonder canon 219

15. Bijbel en dogma 231

5

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 5

Page 6: Van Jezus naar christendom

16. Jezus en de Geest 244

17. ‘Van hetzelfde wezen met de Vader’ 259

6

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 6

Page 7: Van Jezus naar christendom

Woord vooraf

Onuitwisbaar staan de volgende woorden in mijn geheugen ge-grift: ‘Ik geloof in één Here Jezus Christus, de eniggeboren Zoonvan God, geboren uit de Vader voor alle eeuwen; God uit God,Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God; geboren, nietgemaakt, van hetzelfde wezen met de Vader, door wie alle din-gen gemaakt zijn…’ Wanneer ik die woorden, even vreemd alsraadselachtig en mysterieus, voor het eerst hoorde, weet ik nietmeer. Uit mijn jeugd herinner ik mij dat ze een enkele keer wer-den uitgesproken in de tweede kerkdienst op de zondagmiddag.Ze functioneerden als een welkome afwisseling voor de Apos-tolische Geloofsbelijdenis die meestal werd voorgelezen en daar-door zo ‘gewoon’ was geworden dat van echte verrassingen geensprake meer kon zijn. Overigens moet erkend worden dat het al-ternatief slechts van korte duur was, want na de boven geciteer-de passage volgden zinnen die mij bekender in de oren klonken,omdat ze sterk verwant waren aan die Apostolische Geloofs-belijdenis.Lange tijd heb ik dit gebeuren gezien als het hoogtepunt van detweede kerkdienst. Het was een plechtig ogenblik. De gemeentelegde collectief belijdenis af van haar geloof. Zover ik mij kanherinneren deed ze dat aanvankelijk zittend, maar gaandewegkwam het gebruik in zwang te staan bij het uitspreken van degeloofsbelijdenis. Vaak werd ter inleiding gezegd dat we ons ge-loof zouden belijden ‘in gemeenschap met de kerk van alle tij-den’. Die formule fascineerde mij. Wij waren niet de eersten diegeloofden. Een lange rij geslachten was ons reeds voorgegaan.Alleen de naam ‘de Apostolische Geloofsbelijdenis’ sprak watdat betreft al boekdelen: we stonden in een eeuwenoude traditiedie begonnen was met het belijden van de apostelen.Bladerend in mijn bijbeltje kwam ik in mijn jeugdjaren ooit eenstot ontdekking, misschien in de kerk tijdens een preek die ik nietbegreep of die mij niet boeide, dat de geciteerde zinnen afkom-stig waren uit een andere geloofsbelijdenis. Ik trof die tekst aanin het gedeelte dat volgde na de psalmen en gezangen. Eerlijk ge-

7

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 7

Page 8: Van Jezus naar christendom

zegd stelde het opschrift mij in eerste instantie enigszins teleur.Er werd geen enkel verband gelegd met de apostelen. Blijkbaarwas deze belijdenis minder oud en eerbiedwaardig dan de Apos-tolische, die toch niet voor niets zo werd genoemd. Tenminste,dat dacht ik toen nog. Tijdens mijn studie theologie nam mijn ken-nis van het verleden toe, maar kwam ook de ontnuchtering: deApostolische Geloofsbelijdenis werd niet door de apostelen op-gesteld, maar is het resultaat van een langdurig proces van for-mulering en herformulering dat naar alle waarschijnlijkheid nieteerder dan in de 6e eeuw en wellicht pas in de 8e eeuw ten tijdevan Karel de Grote tot een afronding is gekomen.1 Op dit puntgekomen, veroorloof ik mij een opmerking die voor het geheleboek van toepassing is: theologie studeren is een boeiende be-zigheid, maar ik raad het niemand aan die bevreesd is traditio-nele zekerheden te verliezen. Bij nader inzien blijken veel stellig-heden toch minder stellig te zijn dan werd vermoed.Terug naar mijn jeugdjaren. Van wetenschappelijke ontnuchte-ring kon toen nog niet worden gesproken. Over de ouderdomvan de Apostolische Geloofsbelijdenis maakte ik mij geen zor-gen. Mijn conclusie was dat die andere belijdenis van jongere da-tum moest zijn, maar ik realiseerde mij ook dat hij oud genoegwas om indruk te maken. Het opschrift vertelde dat deze belij-denis was opgesteld ‘in de Kerkvergadering van Nicea, in hetjaar 325 na de geboorte van Christus.’ In die tijd was mijn ken-nis van de vroege kerkgeschiedenis nog bescheiden, maar ikmeende voldoende te weten om te beseffen dat dit een bijzonderjaartal was. Betrekkelijk kort na het einde van de laatste ge-loofsvervolging in het Romeinse rijk waren christelijke theolo-gen in staat een belijdenis te formuleren die ‘eeuwigheidswaar-de’ bleek te bezitten.‘Met de kerk van alle tijden…’ – het waren mooie, indrukwek-kende woorden, maar wat zei de gemeente eigenlijk wanneer zein deze bewoordingen haar geloof beleed? Zoveel was mij in-middels wel duidelijk geworden dat ik diende te geloven dat Je-zus Christus de zoon van God is. Blijkbaar was het noodzakelijkdat dit christelijke geloof op een ingewikkelde wijze tot uit-drukking gebracht diende te worden. Waarom? Op die vraagbleef ik voorlopig het antwoord schuldig.

8

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 8

Page 9: Van Jezus naar christendom

Tijdens mijn studie theologie in de jaren zestig van de vorigeeeuw ontsloot zich voor mij een wereld die ik voordien niet ofnauwelijks had gekend. Het was de wereld van de eerste eeu-wen van het christendom. Vanzelfsprekend was mij bekend datin die periode als gevolg van vervolgingen christenen als mar-telaren waren gestorven. Het waren huiveringwekkende tijden,maar ‘het bloed der martelaren bleek het zaad van de kerk tezijn.’ Ondanks alle tegenwerkingen was de groei van de kerk nietmeer te stuiten. In de eerste helft van de 4e eeuw kwam er eeneinde aan die donkere periode. Tijdens het bewind van keizerConstantijn werden de christenen niet meer vervolgd en aan heteinde van die 4e eeuw had de christelijke kerk zelfs de positievan staatskerk gekregen. Een religieuze triomf die zijn weerganiet kende in de geschiedenis? Zo werd het mij wel verteld. Paslater leerde ik inzien dat de zege duistere kanten had. De ver-binding tussen staat en christendom die dankzij Constantijn totstand werd gebracht, leidde tot een kerkelijke macht die nega-tieve effecten had en door sommigen zelfs als de zondeval vanhet christendom wordt beschouwd.2

Wat ik niet wist en wat ik dankzij handboeken over kerk- en dog-mageschiedenis op het spoor kwam3, was dat in diezelfde pe-riode scherp en diepgaand, maar ook vol hartstocht en emotiewerd gediscussieerd over de christologie (de leer over JezusChristus). De gemoederen liepen zelfs zo hoog op dat het nietongebruikelijk is te spreken over de christologische strijd in deeerste eeuwen van de kerkgeschiedenis. Toen ging ik ook be-grijpen waarom men in 325, tijdens de kerkvergadering van Ni-cea, had gekozen voor de ingewikkelde zinnen die vele eeuwenlater tijdens een tweede kerkdienst werden uitgesproken.De verheldering van het ene probleem deed echter al snel eenander ontstaan. In Nicea zocht men naar antwoorden op vragendie in die tijd actueel waren – in veel gevallen kan zelfs van bran-dende kwesties worden gesproken. Zij die de geloofsbelijdenisvan Nicea opstelden en onderschreven, waren zonder enige twij-fel de mening toegedaan dat zij dat deden in volledige overeen-stemming met het nieuwtestamentische getuigenis over JezusChristus. Natuurlijk, zij realiseerden zich terdege dat zij formu-leringen gebruikten – zoals de zinsnede ‘van hetzelfde wezen

9

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 9

Page 10: Van Jezus naar christendom

met de Vader’ – die in die vorm niet in de geschriften van hetNieuwe Testament te vinden zijn, maar zij waren ervan over-tuigd dat zij een geloofsbelijdenis opstelden die geheel ‘in degeest’ van de heilige Schrift was. Maar juist op dit punt kwamenal tijdens mijn studie nieuwe vragen op. De theologische weten-schap bestaat uit verschillende onderdelen. Naast kerk- en dog-mageschiedenis is er ook het vak dat zich bezighoudt met de be-studering van het Nieuwe Testament. De theologen in Niceazullen hun woorden met zorg hebben gekozen. Zij streefden geenander doel na dan in een beperkt aantal zinnen onder woordente brengen wat zij beschouwden als de kern van het christelijkgeloof. Maar waren hun uitlatingen werkelijk in continuïteit metde bijbel? Het werd mij gaandeweg steeds duidelijker dat het nietmogelijk is op die vraag een ondubbelzinnig bevestigend ant-woord te geven, met als gevolg dat de zin die mij aanvankelijkzo fascineerde in een ander licht kwam te staan. De christelijkegemeente spreekt weliswaar uit dat ze haar geloof belijdt ‘in ge-meenschap met de kerk van alle tijden’, maar welke auteurs vande nieuwtestamentische geschriften zouden vol overtuiging hunhandtekening hebben kunnen zetten onder de gezaghebbendegeloofsbelijdenis die in Nicea werd vastgesteld?Het was deze vraag die mij in toenemende mate ging boeien. Me-de om die reden koos ik het Nieuwe Testament als hoofdvak.Een keuze die ik zelden of nooit heb betreurd. Zelfs niet toen inde loop der jaren de intensieve bestudering van de bijbel als ge-heel mij tot het inzicht bracht dat er spanningen bestaan tussental van bijbelteksten en de formuleringen van de belijdenis-geschriften. Soms blijken die spanningen zo groot dat zelfs vankloven gesproken zou kunnen worden.Over deze problematiek gaat dit boek. Ik schreef het als exegeeten niet als systematicus. Ik begin niet bij de belijdenisgeschriftenom vervolgens het spoor terug te volgen en te bezien of ondanksde schijn van het tegendeel toch gesproken kan worden van over-eenstemmingen tussen Schrift en belijden, tussen bijbeltekst endogma. De ervaring heeft geleerd dat wie er voor kiest deze wegte bewandelen zonder veel moeite tot een geruststellend resul-taat komt.4 Men concludeert dan dat er weliswaar verschillenzijn, maar overeenkomsten zijn er ook en die zijn zelfs zo groot

10

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 10

Page 11: Van Jezus naar christendom

dat er geen reden is om over spanningen – en al helemaal nietover kloven – te spreken. Van een onbevooroordeelde uitleg vande teksten kan in dat geval geen sprake zijn. Het belijden gaatals het kader functioneren waarbinnen de bijbel betekenis krijgt.Het dogma treedt op als souffleur van de tekst.Ik bewandel de weg in omgekeerde richting. De bijbeltekst vormtmijn uitgangspunt. Wie het spoor volgt, zal echter al snel tot deontdekking komen dat het beter is te spreken over teksten in hetmeervoud. De christologische strijd ontbrandde niet eerst nadathet Nieuwe Testament was voltooid, maar de discussie begonveel eerder. De gevolgen zijn in de geschriften die later een cano-nieke status kregen terug te vinden. De christelijke gemeente wasook in de eerste fase van haar bestaan allesbehalve een eenheid.Het is daarom feitelijk niet juist om te spreken over een spanningtussen dogma en tekst – de teksten zelf zijn al met elkaar in de-bat, en achter de teksten kan men soms de vragen van Jezus’ tijd-genoten vermoeden. Wie is hij toch, die vreemde, wonderlijkeman uit Nazaret? Over welke bijzondere krachten beschikt hij?Is hij een profeet die voor het naderende einde waarschuwt? Ishij misschien de Messias? Maar wat betekent dat eigenlijk?Na zijn dood aan het kruis ontstond een gemeenschap van vol-gelingen. De vragen uit het verleden kwamen in een nieuw dag-licht te staan. Jezus was het tragische slachtoffer geworden vancynische machthebbers. Of was hij toch meer geweest dan eenmens die het onderspit had gedolven? Sommigen beweerden dathij niet dood was, maar leefde bij God. Met als gevolg dat de ge-meente met andere ogen naar het verleden ging kijken. Zo ont-wikkelde zich een reeks ‘verhalen’ over Jezus. Verhalen die ver-der werden verteld en die zelfs de grenzen van de joodse traditieoverschreden en in een andere context als vanzelfsprekend eenandere ‘kleur’ en zelfs een andere inhoud kregen. Dat bleek bij-voorbeeld het geval te zijn bij de titel ‘zoon van God’. In een jood-se context klonk hij vertrouwd in de oren: mens naar Gods hart– meer niet, maar ook niet minder. In een niet-joodse context wer-den geheel andere beelden en gevoelens opgeroepen: was die Je-zus van Nazaret een godenzoon? Het valt niet te ontkennen: dediscussie begint al bij het begin. Van eenstemmigheid en eens-gezindheid is ook in het Nieuwe Testament geen sprake. Wie

11

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 11

Page 12: Van Jezus naar christendom

desondanks toch meent naar eenheid te moeten streven, maaktwillens en wetens keuzes en doet daarmee tekort aan de veel-kleurigheid van niet alleen het Nieuwe Testament, maar van degehele bijbel.

Waarom besloot ik dit boek te schrijven? Tijdens een lezing overde verschillende beelden van Jezus in de vier canonieke evan-geliën stelde iemand mij de volgende vraag – kort, maar krach-tig: ‘Maar als er in de vier evangeliën al verschillende beeldenvan Jezus voorkomen, hoe komen we dan aan die dogma’s waar-in gesuggereerd wordt dat maar op één bepaalde manier overJezus kan worden gesproken?’ De directheid van de vraag over-rompelde mij eerst en daagde mij vervolgens uit. Mijn betoogover de veelkleurigheid van het Nieuwe Testament had bij devragensteller een proces van bezinning op gang gebracht dat hemertoe bracht zijn vraag te stellen: hoe valt het te verklaren dat uiteen veelkleurig Nieuwe Testament een systeem van dogma’s enbelijdenissen is gegroeid dat lijkt te suggereren dat er slechts éénwaarheid zou kunnen bestaan?

Ten slotte: ik schreef dit boek niet voor specialisten. Zij kennende inhoud en aan sommigen van hen ben ik zelfs schatplichtig.Ik heb veel van hen geleerd. Met dit boek beoog ik de resultatenvan wetenschappelijk onderzoek voor niet-ingewijden te ver-helderen en samen te vatten. Op deze wijze hoop ik eraan bij tedragen dat er bruggen worden geslagen over de kloof die de we-tenschappelijke wereld scheidt van geïnteresseerde ‘leken’.Ik ben daarom ook spaarzaam met het geven van literatuurver-wijzingen. De lezer(es) zal mij wel willen geloven wanneer ikschrijf dat er over deze thematiek een onafzienbare oceaan vanliteratuur bestaat. Ik geef in dit boek mijn visie op het probleem.Natuurlijk ben ik – ik schreef het al – schatplichtig. In de weten-schap staat men als onderzoeker altijd op de schouders van voor-afgaande generaties. Er zou een veel dikker boek noodzakelijkzijn om dat alles precies te verantwoorden. In de ‘noten’ beperkik mij tot het noemen van die literatuur die voor de geïnteres-seerde de mogelijkheid biedt zich verder te verdiepen in een be-paald detail of aspect van de problematiek.5

12

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 12

Page 13: Van Jezus naar christendom

Noten

1. Voor een uitvoerige behandeling en bewijsvoering: J.N.D. Kelly, Ear-ly Christian Creeds, New York 1985 (voor het eerst verschenen in 1950,daarna vele malen herdrukt). In het eerste hoofdstuk spreekt hij over‘The Ancient Legend’: de gedachte dat de Apostolische Geloofs-belijdenis van de apostelen afkomstig zou zijn.

2. Aldus de titel van het bekende boek van G.J. Heering, De zondevalvan het christendom. Een studie over christendom, staat en oorlog, Utrecht1953; vgl. J. Lehnen, ‘Zwischen Abkehr und Hinwendung. Äusse-rungen christlicher Autoren des 2. und 3. Jahrhunderts zu Staat undHerrscher’, in: R. von Haehling (Hrsg.), Rom und das himmlische Je-rusalem. Die frühen Christen zwischen Anpassung und Ablehnung,Darmstadt 2000, 1-28.

3. Leerzaam was de lectuur van W. Pannenberg, Grundzüge der Chris-tologie, Gütersloh 1969.

4. Zo bijv. A. van de Beek, Jezus Kurios. De Christologie als hart van detheologie, Kampen 1998.

5. Op deze plaats noem ik een aantal recente Nederlandstalige studiesdie een breed overzicht geven van de kerkgeschiedenis in de eersteeeuwen: R. Stark, De eerste eeuwen. Een sociologische visie op het ont-staan van het christendom, Baarn 1998; E. Trocmé, De vroege jaren vanhet christendom, Zoetermeer 1999; P. Trouillez, Van Petrus tot Con-stantijn. De eerste christenen, Leuven 2002.

13

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 13

Page 14: Van Jezus naar christendom

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 14

Page 15: Van Jezus naar christendom

1. Wie was Jezus van Nazaret?

Zoon van God

In de klassieke belijdenisgeschriften is op de vraag boven dithoofdstuk een antwoord te vinden dat ogenschijnlijk helder enduidelijk is. De Apostolische Geloofsbelijdenis geeft het zondernadere nuanceringen: ‘Ik geloof in Jezus Christus, zijn enigge-boren zoon’. In het Woord vooraf zagen we al dat de Geloofsbe-lijdenis van Nicea ingewikkelder zinnen nodig heeft om te ver-helderen wat nu eigenlijk precies bedoeld wordt met de term‘zoon van God’. In de 16e eeuw compliceren de opstellers van deHeidelbergse Catechismus1 het probleem door in hun vraag- enantwoordspel erbij te betrekken dat ook christenen ‘kinderenGods’ genoemd worden. Wat is het verschil tussen Christus enzijn volgelingen? Het antwoord op die vraag laat aan duidelijk-heid weinig te wensen over: alleen Christus is ‘de eeuwige na-tuurlijke zoon van God’. Datzelfde kan van gelovige mensennooit en te nimmer gezegd worden. Zij zijn en blijven mensen,maar worden dankzij Christus uit genade tot kinderen Gods aan-genomen.2 Nog een stap verder gaat de Heidelbergse Catechis-mus wanneer gereageerd wordt op de vraag naar de betekenisvan de bekende woorden uit de Apostolische Geloofsbelijdenisgeboren uit de maagd Maria: ‘Dat de eeuwige zoon van God, diewaarachtig en eeuwig God is en blijft, ware menselijke natuur …heeft aangenomen’.3 In de Nederlandse Geloofsbelijdenis draagthet 10e artikel een opschrift dat veel overeenkomst vertoont metde zin in de Heidelbergse Catechismus: ‘Dat Jezus Christus waar-achtig en eeuwig God is’. Ter illustratie citeer ik het begin vande nadere uitwerking van dit belijden: ‘Wij geloven dat JezusChristus naar zijn goddelijke natuur de eniggeboren zoon vanGod is, van eeuwigheid geboren; niet gemaakt, noch geschapen(want alzo zou Hij een schepsel zijn); maar éénswezens met deVader, mede-eeuwig…’.Bovenstaand overzicht moet tot de conclusie leiden dat in de (nogaltijd!) gezaghebbende belijdenisgeschriften de term ‘zoon van

15

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 15

Page 16: Van Jezus naar christendom

God’ wordt geïnterpreteerd in die zin dat Jezus ook werkelijkgoddelijk was – ja, God zelf was en is. Maar daarmee kan nietworden volstaan. De belijdenis dat hij ‘uit de maagd Maria’ werdgeboren, fundeert de uitspraak dat hij naast een goddelijke ookeen menselijke natuur had. In het bijzonder één tekst uit het vier-de evangelie heeft in de discussie een centrale rol gespeeld: ‘Ja,het Woord is vlees geworden!’ (Johannes 1:14). In 451 ontstondtijdens een kerkelijke vergadering die werd gehouden te Chal-cedon (heden ten dage een buitenwijk van Istanbul) na lange dis-cussies een formule die bekendheid geniet als de samenvattingvan ‘de tweenaturenleer’: in Jezus Christus, in één persoon enwezen, komen twee naturen samen, een goddelijke en een men-selijke natuur en die beide naturen zijn onvermengd en onveran-derd, ongedeeld en ongescheiden.4

Een mens

Wandelde in de persoon van Jezus inderdaad God zelf op aar-de? In belijdenissen en dogma’s wordt op die vraag een bevesti-gend antwoord gegeven. Eeuwenlang was het raadzaam geenandere opinie in het openbaar te verdedigen. De kans was le-vensgroot dat men dan als ketter gebrandmerkt zou worden, metalle gevolgen van dien. De strijd tussen Rome en Reformatie inde 16e eeuw was fel en hevig, maar werd niet op het front vande christologie uitgevochten. Invloedrijke reformatoren alsLuther en Calvijn verwierpen de tweenaturenleer niet. In de Hei-delbergse Catechismus speelt Chalcedon zelfs een fundamente-le rol in het gedeelte over ‘de verlossing’. Op de vraag wie instaat zou zijn als verlosser van mensen te kunnen optreden,wordt het volgende antwoord gegeven: ‘Iemand die een waar-achtig en rechtvaardig mens is, en tegelijkertijd ook sterker danalle schepselen, dat is, die ook tevens waarachtig God is.’5

In de periode van de Reformatie klonken echter ook geluiden diemeer afstand namen van de klassieke geloofsbelijdenissen endogma’s. Dat gold in het bijzonder voor het socinianisme – denaam van deze beweging is afgeleid van de man die met zijnideeën aan de wieg ervan heeft gestaan. Hij heette Faustus Soci-

16

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 16

Page 17: Van Jezus naar christendom

nus (1539-1604), een Italiaan van geboorte die in 1579 vanuit Ita-lië naar Polen trok.6 Daar had hij meer succes dan in zijn vader-land, met als gevolg dat het socinianisme in Polen veel aanhangkreeg. Tijdens de Contrareformatie kwam aan die situatie eeneinde en keerde de Katholieke Kerk zegevierend terug in Polen.Het zou te ver voeren het spoor verder te volgen, maar zeker isdat de invloed van het socinianisme niet beperkt bleef tot Polen.Ook in ons land bestonden kleine groepen vrijdenkers die zichtot zijn geestverwanten rekenden.7

Kern van de leer van Socinus was het antitrinitarisme. Met eenberoep op zowel de bijbel als het verstand verwierp hij de ge-dachte dat er in één God drie personen zouden zijn: Vader, Zoonen Geest. Het goddelijke wezen bestaat slechts uit één persoonen hij alleen is de Heer van hemel en aarde. De consequentie hier-van was dat het socinianisme de tweenaturenleer niet kon on-derschrijven. Jezus Christus kon geen God zijn. Hij was een mens.Overigens wel een mens met bijzondere eigenschappen – in datkader werd zijn wonderbaarlijke geboorte genoemd, zijn zonde-loosheid en zijn volmaaktheid. Deze mens Jezus openbaarde dewil van God en bezegelde die met zijn dood. Het socinianismelegde dientengevolge grote nadruk op de praktische godsvruchten achtte de mens in staat Gods wil te volbrengen – al gaf hetwel toe dat de mens kon struikelen. Socinus bekritiseerde daar-om ook de leer van de erfzonde en keerde zich tegen de klassie-ke verzoeningsleer.Socinus staat te boek als een vertegenwoordiger van de radicalereformatie. Met die term worden groepen aangeduid die in de16e eeuw eveneens de Rooms-Katholieke Kerk de rug toekeer-den, maar in hun vernieuwingsdrang verdergingen dan de aan-hangers van Luther en Calvijn. Tot die richting worden niet al-leen de socinianen gerekend, maar ook de anabaptisten – eenverzamelnaam van stromingen die met elkaar gemeen haddendat zij de kinderdoop verwierpen ten gunste van de doop vanvolwassen. Een van die stromingen heeft in ons land de naamdoopsgezinden gekregen, terwijl zij wereldwijd mennonietenworden genoemd, naar Menno Simonsz, de geestelijke vader vandeze geloofsvisie. Dat de radicale reformatie geen eenheid vorm-de, moge blijken uit het feit dat Menno zelf beslist geen aanhan-

17

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 17

Page 18: Van Jezus naar christendom

ger van het socinianisme is geweest. Hij heeft zich met krachtverzet tegen geestverwanten die dat wel waren.8

De aanhangers van de orthodoxie – dat geldt zowel voor katho-lieken als voor lutheranen en calvinisten – hadden voor Socinusen zijn volgelingen weinig respect. Het oordeel was al snel ge-veld: zij hadden gebroken met de oude belijdenisgeschriften endienden derhalve als ketters te worden beschouwd. En inder-daad, het kan moeilijk worden ontkend dat zij, gezien vanuit con-servatief perspectief, radicale opvattingen verdedigden. Tochzou al spoedig blijken dat de radicaliteit van Socinus nog over-troffen kon worden. Vooral ten aanzien van zijn ideeën over debijzondere eigenschappen van Jezus zou geconcludeerd kunnenworden dat hij nog binnen aanvaardbare grenzen was gebleven.Men kan zich immers de vraag stellen of een dergelijk bijzondermens nog wel een echt mens was. Volgende generaties theologenzullen ideeën verdedigen die aanzienlijk verdergingen dan watde doorsnee socinianen voorstonden.Socinus beriep zich zowel op de bijbel als op het verstand, de re-de. Met betrekking tot het laatstgenoemde aspect is de conclusiegerechtvaardigd dat hij behoorde tot die filosofen en theologendie beschouwd kunnen worden als voorlopers van de ‘Verlich-ting’ (Aufklärung). Deze veelzeggende term omschrijft een nieu-we, kritische wijze van denken die in de 17e/18e eeuw in West-Europa totstandkwam. Dankzij de Duitse filosoof ImmanuëlKant (1724-1804) bestaat er een fraaie definitie voor die nieuweontwikkeling op het brede terrein van de geesteswetenschappen:‘Verlichting is het zegevieren van de mens over zijn zelfverko-zen onmondigheid. Onmondigheid is het gebrek aan vermogenzijn eigen verstand te gebruiken zonder andermans leiding. De-ze onmondigheid is zelfverkozen als de oorzaak niet een gebrekaan verstand is, maar gebrek aan moed om het verstand te ge-bruiken. Voor Verlichting is niets anders vereist dan vrijheid, dievrijheid welke inhoudt dat men in elk opzicht van zijn verstandgebruikmaakt. Want het is de roeping van ieder mens om zelf tedenken’.9

Voor kerk en theologie heeft de intrede van dit nieuwe, onaf-hankelijke denken op de lange duur grote gevolgen gekregen.10

De mens die werd opgeroepen zelf te denken, kwam – gewild of

18

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 18

Page 19: Van Jezus naar christendom

ongewild – in een gespannen relatie tot traditionele geloofs-voorstellingen zoals die in de aloude belijdenisgeschriften endogma’s waren vastgelegd. Het gevolg was dat de vraag naar Je-zus op een nieuwe en verrassende manier werd gesteld. De mensvan de Verlichting waagde zich op een weg die voordien nogniet eerder zo bewust en consequent was bewandeld. Hij/zij namgeen genoegen meer met de traditionele antwoorden, maar gingachter de eeuwenoude, klassieke dogma’s en belijdenisgeschrif-ten terug, op zoek naar de echte Jezus van Nazaret. Wie was hijwerkelijk, de mens Jezus, die in de eerste decennia van de eersteeeuw in het land Israël leefde?

De historische Jezus

Over het antwoord op die vraag ontspon zich een discussie diein de 19e eeuw begon en die tot op heden voortduurt. In de we-tenschappelijke literatuur is het gebruikelijk om te spreken overhet onderzoek naar de historische Jezus. In de twee eeuwen dieinmiddels voorbij zijn gegaan is over deze thematiek veel gepu-bliceerd. Een overstelpende stroom van literatuur die in de laat-ste decennia zelfs nog verder aanzwelt. In het kader van het the-ma dat in dit boek centraal staat, is het niet noodzakelijk het debatuitvoerig te beschrijven.11 Volstaan kan worden met een over-zicht van de hoofdzaken.Om te beginnen dient te worden vastgesteld dat de discussie overde historische Jezus een van de vruchten van de Verlichting isdie voor kerk en theologie verreikende consequenties heeft ge-kregen. De concentratie op het mens-zijn van Jezus van Nazaretplaatste vraagtekens achter eeuwenoude uitspraken over JezusChristus, de zoon van God. Teneinde de standpunten zo scherpmogelijk te markeren, wordt meestal een beroep gedaan op devolgende tegenstelling: tegenover ‘een benadering van boven’bestaat er ook ‘een benadering van beneden’.12 In de traditione-le christologie wordt uitgegaan ‘van boven’: de zoon van Goddie in de hemel is en daar al bestaat voor de schepping (pre-exis-tentie) – op een gegeven moment, een tijdstip dat door God deVader is bepaald, wordt de zoon door de Vader, de goddelijke

19

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 19

Page 20: Van Jezus naar christendom

zoon, naar de aarde gezonden, als mens geboren en leeft hij alsmens (incarnatie/menswording), maar verliest zijn goddelijk-heid niet.Wie ‘beneden’ inzet, begint niet in de hemel, maar op aarde. Ter-wijl ‘de benadering van boven’ vooral gebaseerd is op het evan-gelie van Johannes, is ‘de benadering van beneden’ in de aller-eerste plaats gefundeerd op het evangelie van Marcus. Dit kleinegeschrift, dat naar een brede consensus in de nieuwtestamenti-sche wetenschap beschouwd kan worden als het oudste van devier canonieke evangeliën, vangt aan met het verhaal over devolwassen Jezus die Nazaret in Galilea verlaat om zich doorJohannes in de Jordaan te laten dopen (Marcus 1:1-8). De evan-gelist Marcus tekent Jezus niet als een goddelijke figuur. Hij ziethem als een mens van vlees en bloed – een bijzonder mens, datwel, een mens met bijzondere gaven. Hij geneest zieken, bevrijdtmensen van hun kwalen en verlost bezetenen van hun kwel-geesten. Hij leeft in de stellige overtuiging dat God spoedig zalingrijpen in de wereldgeschiedenis en daarom waarschuwt hijzijn tijdgenoten zich te bekeren, want het koninkrijk van God isnabij (Marcus 1:14-15). De Jezus van Marcus straalt geen zeker-heid uit. Hij is geheel anders dan de Jezus in het evangelie vanJohannes. Die Jezus wordt niet verrast door het gebeuren in zo-wel Galilea als Jeruzalem. Hij weet wat hem te wachten staat –een voorstelling van zaken die als een rode draad door het vier-de evangelie loopt (Johannes 2:4,23; 13:1,3; 18:4; 19:28): Jezus twij-felt niet.Anders dan de drie synoptische evangeliën zwijgt Johannes overJezus’ worsteling met de weg die hij meende te moeten gaan, inde hof van Getsemane (Marcus 14:32-42; Matteüs 26:36-46; Lucas18:1-2). De laatste woorden die Jezus hangend aan het kruis zouhebben gesproken, accentueren de verschillende visies. VolgensJohannes heeft de alwetende Jezus, de zoon die door de Vaderwerd gezonden, in een vrijwel serene rust het volgende gezegd:‘Het is volbracht’ (Johannes 19:30). Geheel anders is de sfeer inhet evangelie van Marcus, en datzelfde geldt ook voor het evan-gelie van Matteüs. Het heeft er alle schijn van dat Jezus zijn twij-fels heeft meegenomen tot op het kruis toe en zelfs in de laatsteogenblikken van zijn leven. Er klinkt een kreet als in doodsnood,

20

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 20

Page 21: Van Jezus naar christendom

een kreet die zijn wortels heeft in de Psalmen van het Oude Tes-tament: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij in de steek ge-laten?’ (Marcus 15:34; Matteüs 27:46 – vgl. Psalm 22:2).Het bovenstaande maakt duidelijk dat er ten aanzien van de his-torische vraagstellingen keuzes gemaakt dienen te worden. Wieuitgaat van het vierde evangelie krijgt een ander beeld van Jezusdan wie zich baseert op het evangelie van Marcus. Beide voor-stellingen kunnen niet met elkaar worden geharmoniseerd. In detraditionele christologie – gebaseerd op dogma’s en belijdenis-geschriften – wordt het probleem doorgaans onvoldoende on-derkend of zelfs genegeerd, maar dat betekent natuurlijk niet dathet daarmee is opgelost. Al in de eerste helft van de 19e eeuwwerd het dilemma – of Marcus of Johannes – ten gunste van Mar-cus beslist. Voor de voortgang van de discussie over de histori-sche Jezus was deze beslissing van grote betekenis. Het was eenradicale breuk met een eeuwenoude, eerbiedwaardige traditie.De auteur van het vierde evangelie werd vereenzelvigd met nie-mand minder dan ‘de geliefde leerling’, de anonieme en daar-door enigszins raadselachtige figuur in het evangelie die alskroongetuige optreedt bij enkele belangrijke gebeurtenissen: delaatste maaltijd van Jezus met zijn leerlingen (Johannes 13:23), dekruisiging (Johannes 19:25-27,35) en de ontdekking van het legegraf (Johannes 20:2-8).13

Een gedachtegang die in het begin van de 19e eeuw aarzelendnaar voren werd gebracht – een breuk met een eeuwenoude tra-ditie is niet niets – geldt voor het hedendaagse onderzoek naarde historische Jezus als een vanzelfsprekendheid: het vierdeevangelie speelt in die discussie geen rol van betekenis meer. Ve-le decennia onderzoek hebben er geen twijfel over laten bestaandat de auteur in de allereerste plaats gezien moet worden als eentheoloog, zelfs een theoloog van hoog niveau, en niet als een mandie ernaar gestreefd heeft een zo nauwkeurig mogelijk historischverhaal over Jezus te schrijven.Het bovenstaande roept vervolgens de vraag op of de drie syn-optische evangeliën ons wel in staat stellen een betrouwbaarbeeld van de historische Jezus te schetsen. De geschiedenis vanhet onderzoek heeft inmiddels duidelijk gemaakt dat ook hiervoorzichtigheid geboden is. Wie de evangeliën van Marcus, Mat-

21

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 21

Page 22: Van Jezus naar christendom

teüs en Lucas met elkaar vergelijkt, zal al snel onder de indrukkomen van niet alleen de overeenkomsten, maar ook en vooralvan de verschillen. Er bestaat een zekere literaire afhankelijkheid– de oplossing die het meest in aanmerking komt, luidt: Matteüsen Lucas hebben het evangelie van Marcus als bron gebruikt,maar tegelijkertijd is evenzeer duidelijk dat ze zich onafhanke-lijk genoeg voelden om eigen wegen te bewandelen. Ze voegdenverhalen toe, corrigeerden hun bronnen wanneer ze dat nood-zakelijk achtten en interpreteerden het gebeuren vanuit de con-text, de omstandigheden waarin zij leefden.14

Het gevolg is dat de geïnteresseerde lezer(es) van de evangeliënop nieuwe problemen stuit. Een voorbeeld ter illustratie. In hetevangelie van Matteüs is de befaamde Bergrede te vinden (Mat-teüs 5-7). Drie hoofdstukken lang is Jezus aan het woord en doethij uitspraken die in de loop van de kerkgeschiedenis hun spo-ren hebben nagelaten.15 Het is niet ongebruikelijk juist die Berg-rede te zien als typerend voor Jezus’ visie op hoe te leven in deverwachting van het naderende koninkrijk van God. Maar is indeze drie indrukwekkende hoofdstukken in het eerste evangeliewerkelijk Jezus aan het woord? Een vergelijking met de anderesynoptische evangeliën leert dat de Bergrede in deze vorm ner-gens anders is aan te treffen. Bij Marcus is helemaal niets vandien aard te vinden, terwijl in het evangelie van Lucas slechtseen klein gedeelte voorkomt (Lucas 6:17-8:46). De verschillen tus-sen beide teksten zijn echter groot. Dat blijkt bijvoorbeeld al uitde inleiding. Matteüs vertelt dat Jezus de berg opging – en het iszeker dat de evangelist de lezer(es) daarbij aan de berg Sinaï heeftwillen herinneren. Als een nieuwe Mozes geeft Jezus op die bergzijn interpretatie van de geboden van de thora. In het evangelievan Lucas bewandelt Jezus een andere weg. Hij klimt niet om-hoog, maar daalt af naar een vlak terrein (Lucas 6:17). Ter on-derscheiding van de Bergrede in Matteüs is het gebruikelijk tespreken over de Veldrede in Lucas.Wat heeft Jezus precies gezegd? Uitgedaagd door die vraag zijnvele nieuwtestamentici op zoek gegaan naar een antwoord. Hetresultaat van al die inspanningen is niet bemoedigend. De eer-lijkheid gebiedt ons te erkennen dat we het niet weten. Soms lijktde tekst van Lucas authentieker en soms verdienen de bewoor-

22

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 22

Page 23: Van Jezus naar christendom

dingen in het evangelie van Matteüs het voordeel van de twijfel.Het nieuwtestamentisch onderzoek heeft – helaas!? – een eindegemaakt aan de ‘romantische’ voorstelling dat Jezus de Bergre-de zou hebben uitgesproken zoals die in het evangelie van Mat-teüs voorgoed is vastgelegd. Natuurlijk, het is niet uitgeslotendat in die tekst – zoals ook in de Veldrede van Lucas – uitspra-ken te vinden zijn die op Jezus zelf teruggaan, maar ze zijn on-derdeel geworden van een groter geheel, een compositie van deevangelist. In de Bergrede is heel goed de literaire meesterhand vanMatteüs herkenbaar. Het is zijn creatie. Hij blijkt in staat te zijngeweest op grond van bronnen waarover hij beschikte een wel-doordachte en knap gestructureerde redevoering samen te stel-len. Daarbij viel er niet aan te ontkomen Jezus woorden in demond te leggen die Jezus zelf vermoedelijk nooit heeft uitge-sproken.De exegeet komt onvermijdelijk tot een gelijksoortige conclusiewanneer hij/zij geplaatst wordt voor de vraag naar de herkomstvan de gelijkenissen in het evangelie van Lucas. De derde evan-gelist onderscheidt zich ondermeer van zijn collega’s die beideandere synoptische evangeliën schreven door een reeks bijzon-dere gelijkenissen.16 Het zijn geen korte spreuken, maar langereverhalen met een pointe die te denken geeft. Zonder uitzonde-ring betreft het verhalen over rijke mannen en hun zorgen: eenreiziger wordt beroofd en dankt zijn leven aan ‘een barmhartigeSamaritaan’ (Lucas 10:30-37); een boer met een overvloedigeoogst bouwt schuren, maar vergeet dat het leven meer is dan hetverdienen van veel geld (Lucas 12:13-21); een rijke man nodigtzijn rijke vrienden uit voor een feestmaal, maar zij hebben geentijd – hun agenda’s staan vol afspraken (Lucas 14:15-24); een rij-ke man met twee zonen: de een gaat op reis en de ander blijftthuis – wie is de verloren zoon? (Lucas 15:11-32); een rijke manmet een onrechtvaardige, gewiekste rentmeester die vreemd ge-noeg nog verstandig blijkt te handelen ook (Lucas 16:1-8); een rij-ke man die geen aandacht heeft voor de arme Lazarus bij zijndeur (Lucas 16:19-31). In het derde evangelie verkeert Jezus ineen hogere sociale klasse. Hij wordt gevolgd en financieel ge-steund door vrouwen die met invloedrijke mannen zijn ge-trouwd (Lucas 8:1-3). Op een sabbat gebruikt hij de maaltijd in

23

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 23

Page 24: Van Jezus naar christendom

het huis van een van de leiders van de Farizeeën (Lucas 14:1-6).Bovengenoemde perikopen zoekt men tevergeefs in de andereevangeliën.Opnieuw staan we voor de vraag: beschrijft Lucas het verleden– populair gezegd: het is echt zo gebeurd – of legt hij Jezus woor-den in de mond die voor zijn eigen tijd van betekenis waren? An-ders gezegd: Lucas actualiseerde de boodschap van Jezus. On-getwijfeld zal hij gemeend hebben dat te doen ‘in de geest vanJezus’. Maar Lucas stond voor de uitdaging het evangelie zo on-der woorden te brengen en uit te beelden dat het begrepen enaanvaard kon worden door de man voor wie hij zijn geschriftschreef: ‘de geachte Teofilus’ (Lucas 1:1-3) – naar alle waar-schijnlijkheid een invloedrijk en vermogend man. De armenworden in het derde evangelie zonder meer zaliggesproken (Lu-cas 6:20-26), maar kan ook een rijke, zoals de geadresseerdeTeofilus, ooit zalig worden?Uit bovenstaande voorbeelden valt af te leiden dat voorzichtig-heid en bescheidenheid geboden zijn wanneer gezocht wordtnaar een antwoord op de vraag ‘wie is Jezus’. Twee eeuwennieuwtestamentisch onderzoek hebben tot dat resultaat geleid.We kunnen achter de dogma’s en belijdenisgeschriften terug enhopen het antwoord te vinden in de bijbel, maar dan blijkt datin de geschriften van evangelisten en apostelen verschillende ant-woorden te vinden zijn. Zo is het ook gegaan in het onderzoeknaar de historische Jezus. Gaandeweg kwam men tot het inzichtdat in feite de weg terug verder bewandeld diende te worden.Achter de teksten van de evangeliën op zoek naar de echte Jezus.Maar stellen de bronnen ons werkelijk in staat een betrouwbaarbeeld van hem te tekenen? Op die vraag kan slechts een aarze-lend antwoord worden gegeven. Het valt nu eenmaal niet te ont-kennen dat we naar die echte Jezus kijken via de ogen van deevangelisten. Een andere toegang bestaat er niet. Wie met het bo-venstaande rekening houdt, kan het wagen een beeld van de his-torische Jezus te schetsen.

24

30235_Jezus naar christen 20-10-2003 16:34 Pagina 24