Van Hinderwet naar Omgevingswet

56

description

BMD Advies Oost is gericht op duurzaam ondernemen en helpt bedrijven om risico’s scherp in de gaten te houden. Dat doen we door eenvoud en complexiteit te combineren. Dit boek vertelt in een vogelvlucht 200 jaar geschiedenis van Hinderwet tot Omgevingswet. Daarnaast worden ervaringen weergegeven van onze relaties, klanten en leveranciers over hoe zij in de praktijk de samenwerking met BMD Advies Oost tot een duurzame relatie maken.

Transcript of Van Hinderwet naar Omgevingswet

Page 1: Van Hinderwet naar Omgevingswet

9 789082 419108

Page 2: Van Hinderwet naar Omgevingswet
Page 3: Van Hinderwet naar Omgevingswet

1

Van Hinderwet naar Omgevingswet

Page 4: Van Hinderwet naar Omgevingswet

Colofon

Van Hinderwet naar Omgevingswet

ISBN: 9789082419108

Uitgave: oktober 2015Bestellen: www.bmdadviesoost.nl

Dit boekje is een uitgave ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van BMD Advies Oost.

Contactadres: BMD Advies Oost Munsterstraat 207418 EV DeventerT: 0570 - 67 66 95E: [email protected]: www.bmdadviesoost.nl

Vormgeving en redactie: BMD Advies OostProductie en realisatie: Ipskamp Drukkers, Enschede

Auteur: Norman Smit, BMD Advies Oost

Omslag: De ‘denkvensters’ van de medewerkers van BMD Advies Oost

© Overname van teksten is toegestaan met bronvermelding.

Page 5: Van Hinderwet naar Omgevingswet

Inhoudsopgave

De voorgeschiedenis van de Hinderwet .......................................................... 7

De Franse periode

Fabrieksbesluit 1824

De Hinderwet vanaf 1875 ....................................................................................... 15

Wet milieubeheer vanaf 1993 .............................................................................. 23

De anticiperende overheid .................................................................................... 29

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010 ...................................... 33

Omgevingswet ............................................................................................................... 37

De Omgevingsvergunning 3.0................................................................................ 41

Het fenomeen Bedrijfsmilieudienst .................................................................. 45

Page 6: Van Hinderwet naar Omgevingswet

4

Eenvoud in complexiteit en ijzersterk in kwaliteit!

Page 7: Van Hinderwet naar Omgevingswet

Voorwoord

Met genoegen bied ik u ons jubileumboek ‘Van Hinderwet naar Omgevingswet’ aan. Dit boek is geschreven ter ere van het 25-jarig bestaan van BMD Advies Oost. Op 20 maart 1990 heeft de inschrijving plaatsgevonden van Bedrijfsmilieudienst Veluwe & Achterhoek, onze oudste rechtsvoorganger. In 25 jaar is er veel veranderd in arbo- en milieuwetgeving. Echter de manier van samenwerken, door middel van korte lijnen en persoonlijke aandacht, hebben wij na 25 jaar nog steeds hoog in het vaandel staan.

In dit boek wordt in vogelvlucht stilgestaan bij de ontwikkeling van milieuwetgeving in de afgelopen 200 jaar en het bevat een beschrijving van de ontwikkeling van BMD in de afgelopen 25 jaar. Daarnaast is er in dit boek veel ruimte gereserveerd voor onze klanten. Wat zeggen zij over onze samenwerking? Dit wordt weergegeven in de vorm van quotes en ervaringsverhalen.

Dit jubileumboek draag ik op aan alle medewerkers van BMD Advies Oost. Juist zij, niemand uitgezonderd, zijn de verbindende schakels tussen de bedrijven en ons. Dank!

Ik wens u veel leesplezier.

Norman SmitDirecteur BMD Advies Oost

Page 8: Van Hinderwet naar Omgevingswet

‘Voldoen aan milieu- en arboaspecten is minder ingewikkelde materie geworden door de eenvoudige vertaalslag waarmee BMD ons elke keer weet te verrassen.’

Annelies Börgeling KAM-Manager, Max. Aarts B.V.

‘Samenwerken is weten waar je verantwoordelijkheid ligt en elkaar op de hoogte brengen van wat er zich afspeelt binnen het bedrijf.’

Henk Houwers Directeur, Agrowin

Page 9: Van Hinderwet naar Omgevingswet

De voorgeschiedenis van de Hinderwet

1

Page 10: Van Hinderwet naar Omgevingswet

88

25 jaar geleden was milieu een soort alles omvattend ‘containerbegrip’, waar ook arbo en veiligheid onder vielen. Het bedrijfsleven had echter behoefte aan specifiek advies voor met name bodem- en afvalproblemen en de gevolgen van de Hinderwet.

Het idee voor maatwerkondersteuning heeft de Kamer van Koophandel voor Veluwe & Achterhoek tot nadenken gezet en met die gedachte zijn wij gaan lobbyen. Vanuit een regionaal stimuleringsprogramma van het Ministerie van Economische zaken is in 1989 het initiatief voor de Stichting Bedrijfsmilieudienst Veluwe & Achterhoek ontstaan. Gesubsidieerd door het Ministerie van VROM startte in dezelfde periode bij de Kamer van Koophandel Brabant in Tilburg eveneens een Bedrijfsmilieudienst. Beide boden een helpdeskfunctie en de mogelijkheid voor het inhuren van een professionele adviseur.

De twee pilots speelden in op de specifieke behoefte van het midden- en kleinbedrijf aan praktische ondersteuning op het vlak van bedrijfsinterne milieuzorg. Ook in de ogen van de overheid bleken zij succesvol. Zo zijn er in het begin van de negentiger

jaren verspreid over Nederland circa twintig Bedrijfsmilieudiensten opgericht. Tevens werd een overkoepelend orgaan, de Vereniging van BMD’s, opgericht.

Uit de fusiebeweging die midden jaren ’90 op gang kwam, is BMD Advies Oost voortgekomen door een samensmelting van de Bedrijfsmilieudiensten Veluwe & Achterhoek, Noord-Oost Gelderland en Overijssel. Landelijke kruisbestuiving tussen de BMD’s zorgt voor continue uitbreiding van kennis en verschillende disciplines. Vandaag de dag heeft BMD geen verbinding meer met de Kamer van Koophandel en heeft het naam in iedere regio. De werkwijze en de ‘eigen’ taal spreekt de regionale ondernemer aan. Door afnemers en toeleveranciers is niet alleen de aandacht voor een milieuzorgsysteem gegroeid, maar zit het besef dat arbo en kwaliteit onderdeel uitmaken van het ondernemerschap nu ook bij iedereen ‘tussen de oren’.

Peter-Paul SteinwegVoormalig secretaris Kamer van Koophandel Veluwe & Achterhoek

Bestaansrecht Bedrijfsmilieudienst

Page 11: Van Hinderwet naar Omgevingswet

9

De voorgeschiedenis van de HinderwetVanaf het moment dat de mens aangevangen is met produceren, vindt er overlast plaats. De industriële revolutie zorgde ervoor dat deze overlast snel in grootte en omvang toenam. Het introduceren van de stoommachine was daarvan het meest sprekende voorbeeld. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Groot Brittannië ving in Nederland de industriële revolutie pas in de tweede helft van de 19e eeuw aan. Dit was de noodzaak tot het uitvaardigen van de voorloper van de Hinderwet, de Fabriekswet in 1875.

Echter ook vóór deze periode waren er al regels welke invloed hadden op het leefklimaat. Zo had de stad Haarlem in 1608 al een verordening uitgevaardigd waarbij het bierbrouwers verboden was Engelse of Schotse kolen te stoken, omdat deze kolen te veel walm en stank veroorzaakten. Op deze manier hadden meer lokale overheden plaatselijke verordeningen uitgevaardigd. Verschillende waterschappen hadden in hun ‘keuren’ regels opgenomen met betrekking tot het verontreinigen van straten en openbaar water. Het waren de Fransen die in 1810 de eerste landelijke milieuwet introduceerden.

De Franse periode

In 1806 maakte Keizer Napoleon, na het overlijden van stadhouder Willem V, een einde aan de Bataafse Gemenebest. Op 5 juni 1806 werd de jongere broer van de Keizer, Lodewijk Napoleon, tot koning van Nederland gekroond. In tegenstelling tot de wens van zijn broer handhaafde Lodewijk de Nederlandse wetgeving en introduceerde geen ‘Code civil’ (Frans Burgerlijk Wetboek). In 1809 introduceerde Lodewijk een ‘Wetboek Napoleon, ingerigt voor het Koninkrijk Holland’, welke veel bestaande Nederlandse regels kende.

Wist u dat op 12 januari 1807 in Leiden een schip volgeladen met buskruit ontplofte? Dit resulteerde uiteindelijk in de eerste voorloper van de ‘Wet vervoer gevaarlijke stoffen’, de ‘Wet op het vervoer van buskruit in dit Koninkrijk’ van 17 april 1807. De Wet vervoer gevaarlijke stoffen is niet opgegaan in de Hinderwet. Hieruit blijkt wel dat de huidige Nederlandse milieuregelgeving vanaf deze periode tot ontwikkeling kwam. Opmerkelijk om te constateren is dat de meeste milieuwetgeving ook toen ontstond naar aanleiding van rampen en incidenten.

Page 12: Van Hinderwet naar Omgevingswet

10

Na het gedwongen aftreden van koning Lodewijk op 1 juli 1810 werd Nederland ingelijfd bij Frankrijk. Per 9 juli 1810 introduceerde Napoléon de ‘Code Napoléon’, waarmee de Franse wetten van toepassing werden verklaard vanaf 1 januari 1811. Hiermee werd ook de eerste voorloper van de Hinderwet in Nederland geïntroduceerd, inclusief een eerste vorm van vergunningstelsel, het Keizerlijk Decreet van 15 oktober 1810: ‘relatif aux Manufactures et Ateliers qui répandent une odeur insalubre ou incommode, don’t la formation ne pourra avoir lieu sans une permission de l’Autorité administrativ. Vrij vertaald: wet betreffende fabrieken en werkplaatsen die een ongezonde of hinderlijke lucht verspreiden, waarvan de bouw of ontwikkeling niet mag plaatsvinden zonder toestemming van de autoriteiten.

Uit literatuur blijkt dat er in de Franse wetgeving van 27 oktober 1800 een wet was met betrekking tot het tegengaan van onaangename lucht. Dit zou betekenen dat deze wet van toepassing zou zijn geweest vanaf het moment dat de Franse wetgeving op 9 juli 1810 van toepassing verklaard werd en 15 oktober 1810, het moment dat de hierboven genoemde voorloper van de Hinderwet inging. Echter gezien de datum van inwerkingtreding van de ‘Code Napoléon’ per 1 januari 1811, had deze wet in Nederland geen betekenis.

De eerste voorloper van de Hinderwet omvatte een vergunningstelsel met een drietal categorieën, welke afhankelijk van de aard van de activiteit ingedeeld werd.

Bedrijf der eerste klasse

Indienen: prefect (Commissaris der Koning)

Afgifte vergunning: Franse Raad van State

Categorieën: stijfselmakerijen, vuurwerkmakerijen, fabrieken van Pruisisch blauw, darmbereiders, turfmakerijen, houtskoolbranderijen, lompenmagazijnen, lijmkokerijen, fabrieken van darmsnaren voor muziekinstrumenten, katoenfabrieken, houtzagerijen, fabrieken van zwavelzuur, salpeterzuur etc, bruine kaarsen, dierentuinen, meniefabrieken, gipsbranderijen, kalkbranderijen, varkensfokkerijen, mestpoederfabrieken, henneproterijen, ammoniumchloridefabrieken, sodafabrieken, het vernissen van taffetas en linnen, abattoirs, het verkolen van turf, darmenverkopers, het reinigen van ‘huile de pied’ of van ‘corne de boeuf (beenderolie en olie uit ossenhoorn).

Page 13: Van Hinderwet naar Omgevingswet

11

De aanvraag werd in alle gemeenten binnen vijf kilometer van de inrichtingsplaats bekend gemaakt. Alle bewoners in deze gemeenten en de maires (burgemeesters) konden gedurende een maand bezwaar maken. Indien er geen bezwaren waren mocht de prefect de vergunning verlenen, bij bezwaar werd dit door de Raad van State gedaan.

Indien er geen bezwaren waren werd door de sous-prefect een proces-verbaal opgesteld en voorgelegd aan de prefect. Bezwaren konden ingediend worden bij de maire (burgemeester) en deze woog deze af waarna de Raad van de Prefectuur de vergunning verleende. Vervolgens stond er beroep bij de Raad van State open.

Indien er geen bezwaren waren werd deze vergunning, na inwinning advies bij de maire, door de sous-prefect verleend. Bezwaar kon ingediend worden bij de Raad van Prefectuur.

Bedrijf der tweede klasse

Indienen: sous-prefect

Afgifte vergunning: prefect

Categorieën: loodwitfabrieken, kaarsenmakerijen, leertouwerijen, dakpannenfabrieken, magazijnen van groen leer, jeneverdestilleerderijen, metaalgieterijen, het affineren van metaal, ververijen, Hongaars leerbewerkers, fabrieken van zeemleer, brandspuitmakerijen, fabrieken van wagensmeer, fabrieken van ivoorzwart, roetmakerijen, loodgieterijen, gieterijen van hagel (lood), ontleedkamers (anatomie), tabaksfabrieken, het impregneren van taffetas met was, slagerijen, blekerijen van textiel met chloorgas, zijdespinnerijen.

Bedrijf der derde klasse

Indienen: maire

Afgifte vergunning: sous-prefect

Categorieën: aluinmakerijen, knopenmakerijen, bierbrouwerijen, wasmakerijen, bedrijven waarin hoeden van gesteven perkament, en doorzichtige hoorns (voor het bewaren van vloeistoffen) vervaardigd werden, lettergieterijen, behangselfabrieken, zeepziederijen, bedrijven waarin gewerkt werd met sulfaten (vitriols) en waar metalen verguld werden.

Page 14: Van Hinderwet naar Omgevingswet

‘Als innovatief bedrijf richten wij ons op een nichemarkt en de expertise van BMD levert ons precies de juiste meerwaarde.’

Albert-Jan Idema Proces Manager, Permess / MultiSTiQ International Coating

Page 15: Van Hinderwet naar Omgevingswet

13

Enkele elementen uit deze methodiek zijn in geëvolueerde vorm herkenbaar in de huidige manier van vergunningverlening, zoals een categorie-indeling op (milieu)belasting en een methode voor bezwaar en beroep. Enkel had deze vergunningplicht invloed op nieuwe bedrijven en had de systematiek alleen betrekking op luchtverontreiniging.

Nederland werd onafhankelijk na het verlies van Napoleon bij de slag om Leipzig in oktober 1813. De Fransen trokken zich terug uit Nederland en de zoon van voormalig stadhouder Willem V, Willem I werd sovereign vorst van Nederland. De geïntroduceerde Franse wetgeving bleef van kracht en slechts aangepast naar de Nederlandse terminologie en in 1815 naar de Nederlandse Grondwet. De laatste Franse wetten zijn uiteindelijk pas ruim in de tweede helft van de 19e eeuw ingetrokken.

Fabrieksbesluit 1824

Bij Koninklijk Besluit van 31 januari 1824 werd een wet aangenomen ‘met betrekking tot de vergunning ter oprichting van sommige fabrieken en trafieken, dat zich richt tegen publiek gevaar, schade en hinder’. Deze wet omvatte in tegenstelling tot het ‘oude’ Franse Decreet naast luchtverontreiniging alle gevaar, schade en hinder voortvloeiend uit de oprichting of verandering van de inrichting van bedrijven. Additioneel kon de vergunningverlener voorschriften verbinden aan een vergunning.

Opmerkelijk is eigenlijk dat een vergunning niet geweigerd kon worden als het totaal aan bedrijven onaanvaardbare hinder op zou leveren voor bewoners.

Vergunningen werden afgegeven door de Koning (eerste klasse), Gedeputeerde Staten (tweede klasse) en tenslotte gemeentelijke toestemming in geval van de derde klasse. Ten opzichte van het eerste overzicht met categorieën zijn veel bedrijven hoger geplaatst in klasse, waardoor een lagere overheid de vergunning kon afhandelen.

Page 16: Van Hinderwet naar Omgevingswet

14

Daarnaast zijn vele ‘nieuwe’ typen bedrijven aan de lijst toegevoegd.

Tenslotte regelde het Koninklijk Besluit het aanleggen van een standaard dossier waarin de volgende zaken bewaard werden:

• aanvraag van de vergunning, inclusief beschrijving object;• afkondiging van de indiening van de aanvraag;• opgave van de ingekomen bezwaren en de beoordeling daarvan;• proces-verbaal van de behandeling van de bezwaren;• besluit om vergunning wel/niet te verlenen.

De bedrijvigheid in Nederland bestond in die tijd nog steeds uit kleine ambachtsbedrijven. De in Twente en de Achterhoek alom bekende textielindustrie had industrieel gezien nog geen enkele betekenis. Arbeiders waren veelal boer en werkten in de avonduren en de wintermaanden als thuiswerker. Uit de literatuur blijkt dat in de textielindustrie dit wel kon oplopen tot één fabrieksmedewerker op tien thuiswerkers. Ter illustratie: in 1837 waren er in Overijssel en Gelderland respectievelijk vier en vijf stoommachines. In 1853 groeiden deze aantallen naar respectievelijk 26 en 25. Dit nam na dat jaar nog sneller toe.

Met de komst van de stoommachine kwam ook een toename van de milieubelasting door roetemissies, brandgevaar, trillingen en lawaai. Tevens werd door de stoommachine de productiecapaciteit verveelvoudigd en werkzaamheden werden geconcentreerd naar fabrieken toe. Daarmee dus ook de emissies. Het is daarom ook niet moeilijk voor te stellen hoe het leefklimaat, voornamelijk in de steden, hard achteruitging. Ondanks dat er vanaf die tijd meer aandacht was voor persoonlijke hygiëne, was de levensverwachting voor de gemiddelde man nog geen 40 jaar!

Riolen waren er in die tijd nog niet. Al het afvalwater werd ongezuiverd geloosd op sloten en vaarten. Het kwam daarbij geregeld voor dat sloten, beken en riviertjes volledig in ontbinding waren zonder enige vorm van leven. Hetzelfde gold voor de luchtemissies en het storten van afval in kleigaten, enzovoorts.

Vanaf medio 1850 begonnen artsen zich te verenigen in commissies die plaatselijke bedrijven ging controleren en ook de landelijke politiek wist te mobiliseren. Uiteindelijk heeft dit onder leiding van minister Heemskerk in 1875 geleid tot de Fabriekswet inzake ‘schade, gevaar of hinder’, later de Hinderwet genoemd.

Page 17: Van Hinderwet naar Omgevingswet

De Hinderwet vanaf 1875

2

Page 18: Van Hinderwet naar Omgevingswet

16

Als manager technisch beheer bij Auping heb ik al jaren contact met verschillende adviseurs van BMD. De lijntjes zijn heel kort en dat werkt prettig. Als projectleider ‘Horizon’ constateer ik wederom dat wij met BMD de juiste kennis en kunde in huis hebben gehaald.

Binnen dit project realiseren wij de centralisatie van drie fabrieken, waarbij het uitbouwen en verbouwen van één van de locaties noodzakelijk is. Een dergelijk project vereist van ons de nodige expertise over hoe wij binnen de bestaande vergunningen een nieuwe situatie kunnen creëren.Bij het hele vergunningtraject werden we ondersteund door BMD. In vergelijking met andere aanbieders in de markt, levert de praktische en pragmatische aanpak van dit

bureau ons het beste resultaat.Naast de aanwezige kennis heeft BMD een sterke ‘hou het simpel-visie’, waarbij gekeken wordt naar wat er al is en wat er nog nodig is. Zij hebben het traject in goede banen geleid, zowel bij ons intern als extern. Dit heeft geresulteerd in dat we met een melding Activiteitenbesluit in de nieuwe situatie verder kunnen.

Ook bij Auping is het altijd de vraag welke kennis je zelf in huis wilt of moet hebben. Op het gebied van Arbo, Milieu en wetgeving maken we dankbaar gebruik van de kennis en advisering van de BMD, die ons daarin al jarenlang prima ontzorgt.

Hans van Schaik Projectleider ‘Horizon’, Auping

‘Hou het simpel-visie’

Page 19: Van Hinderwet naar Omgevingswet

17

De Hinderwet vanaf 1875

Ondanks dat er een grote politieke druk was om het leefklimaat te verbeteren en de behoefte om dit opnieuw te verankeren in wetgeving, stelde de nieuwe Fabriekswet in aanvang niet zo veel voor.

De scope van de Fabriekswet beperkte zich tot zeer lokale ‘hinder’. De definitie van ‘belanghebbende’ was beperkt tot die van naaste buren. Uit jurisprudentie uit die tijd blijkt dat bezwaarmakers welke stroomafwaarts woonden van een bedrijf met een afvalwaterlozing, niet als belanghebbende gezien werden. Op zich een opmerkelijke stellingname. Decennia later kreeg men te maken met het andere uiterste dat nagenoeg iedereen ‘belanghebbende’ was. Gelukkig is dit inmiddels weer beperkt tot een reële definitie van de term ’belanghebbende’.

In het Keizerlijk Decreet van 1810 was er al een vorm van categorie-indeling van bedrijven geïntroduceerd op basis waarvan het bevoegd gezag bepaald werd. Deze kreeg in de Fabriekswet een duidelijkere vorm. Er werd een bedrijfsindeling met 18 categorieën geïntroduceerd. In geëvolueerde vorm bestaat deze nog steeds. Ter illustratie: in de Wet milieubeheer heette deze lijst het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb) en in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) het Besluit omgevingsrecht (Bor).

Uit deze categorie-indeling werd vastgesteld wie het bevoegd gezag was om een vergunning af te geven. Vanaf 1896 werd de Fabriekswet hernoemd naar Hinderwet.

In dit vergunningstelsel werd ook vastgesteld wanneer een vergunning noodzakelijk was, namelijk bij het oprichten, veranderen en uitbreiden van een inrichting. Tevens kon een vergunning voor bepaalde tijd worden afgegeven. Dit laatste heeft nog heel lang bestaan en is pas met de komst van de Wabo voor de laatste groep bedrijven, de afvalbedrijven, komen te vervallen.

Ook kon in het belang van bescherming van het milieu een vergunning geweigerd worden. Echter de drempel, wanneer hier sprake van was, was enorm hoog. Er moest dan bijvoorbeeld sprake zijn van: ‘het voor bewoning ongeschikt maken van woonhuizen, het belemmeren van het gebruik van kerken, scholen en ziekenhuizen’. Het was daarom ook hoogst uitzonderlijk dat op basis van deze gronden vergunningen geweigerd werden.

Page 20: Van Hinderwet naar Omgevingswet

18

Tijdens het vernoemen naar de Hinderwet in 1896 wordt veiligheid toegevoegd als weigeringsgrond voor een vergunning. Dit door een koppeling met de vernieuwde Veiligheidswet van 1895.

Een vergunningaanvraag bevatte destijds:

• een nauwkeurige beschrijving van de locatie van de inrichting, van wat er werd verricht of verzameld en van de toe te passen beweegkracht;

• een plattegrond van exterieur en interieur;• een uittreksel van de kadastrale legger, waarop ziekenhuizen,

kerken en scholen binnen een straal van 200 meter aangegeven staan;

• na 1896 vergezeld met een verklaring indien de inrichting viel onder de Veiligheidswet.

Op basis hiervan werd een vergunning verleend, waaraan in zeer beperkte mate voorschriften werden verbonden.

Hieronder is een Hinderwetvergunning voor een timmerfabriekje uit 1924 toegevoegd, inclusief de vergunningaanvraag. De gemeente vond het niet nodig hier voorschriften aan te verbinden. Uit mondelinge overleveringen is gebleken dat de uitlaat van de beschreven petroleummotor op kilometers afstand te horen was.

Page 21: Van Hinderwet naar Omgevingswet

19

Van toezicht op naleving van deze vergunningvoorschriften en het beëindigen van ernstige hinder, laat staan het beperken van milieubelasting, was nauwelijks sprake. De algemene opinie was dat fabrieken moesten produceren en daarmee zou Nederland welvarend worden. Het ondernemersbelang van bedrijven werd hoger gesteld dan de hinder die omwonenden ervoeren. Indien er sprake was van onevenredige hinder dan was het aan het bedrijf om daar zelf iets mee te doen. Van overheidsbemoeienis was nauwelijks tot geen sprake.

Vanuit het strafrecht was er nauwelijks aandacht voor het strafbaar stellen van het verontreinigen van het milieu. Eén artikel regelde het verbod op gebruik van stoffen nabij bronnen, putten en andere drinkwatervoorzieningen.

Rond de 19e eeuwwisseling was het Jac. P. Thysse die als één van de eersten het belang van natuurbescherming in zag en het Naardermeer behoedde van demping. De gemeente Amsterdam wilde het gebruiken als stortplaats. In 1905 werd dit Nederlands eerste natuurreservaat, beheerd door het hiervoor opgerichte Natuurmonumenten.

Page 22: Van Hinderwet naar Omgevingswet

20

De eerste regelgeving met betrekking tot natuurbescherming ontstond in Zeeland in 1912 in een Provinciale verordening. Toch duurde het tot de jaren ’60 van de vorige eeuw voordat er een begin kwam in de houding dat natuur c.q. de omgeving niet ondergeschikt was aan menselijke expansie en ontwikkeling.

In de periode vanaf de industriële revolutie tot aan het moment van de eerste brede bewustwording zijn ook de grote milieuproblemen ontstaan. Enkele van de meest bekende bodemverontreinigingslocaties in Nederland zijn:

• Lekkerkerk: woonwijk gebouwd op een voormalige stortplaats;• Griftpark te Utrecht: gasfabriek en stortplaats;• Volgermeerpolder te Amsterdam: 100 hectare grote stortplaats;• Teerputten bij Vasse: stortplaats chemisch afval.

Op deze locaties waren stortplaatsen van (chemische) afvalstoffen, gasfabrieken, chemische wasserijen en bestrijdingsmiddelenfabrikan-ten gevestigd. De meeste bedrijfslocaties uit deze periode hadden te maken met bodemverontreinigingen. Dit niet in de minste plaats veroorzaakt door de chemische industrie, welke zich na de oorlog in een snel tempo ontwikkelde. De emissies naar de lucht en het water waren van gelijke proporties. Echter, doordat de verontreiniging zich sneller had verspreid, had het een groter cumulerend effect. De Rijn was het grootste open riool van Europa en de effecten van de zure regen zijn in de bossen van Tsjechië en Polen nog steeds te zien.

In 1952 is de Hinderwet herzien en is de categorie-indeling onder-gebracht in een apart besluit, het Hinderbesluit. Uit de bespreking van de ontwerpwet concludeerde men dat de ‘oude’ wet succesvol was. Achteraf kan geconcludeerd worden dat door gebrek aan toezicht weinig ‘problemen’ aan het licht kwamen. De tijdgeest rond de wederopbouw van Nederland na de oorlog hielp daar ook niet bij. Deze houding hield nog tientallen jaren aan. Zo waren er in de jaren ’60 nog steeds (grote) bedrijven die niet aangesloten waren op de riolering en dus hun afvalwater op het oppervlaktewater loosden.

Uit onderzoek, uitgevoerd in opdracht van de overheid, van Twynstra&Gudde (1976), bleek het zelfs zo erg met de kwaliteit van vergunningverlening, dat slechts 25% van de bedrijven over een adequate vergunning zou beschikken. Dit gaf een kentering en er werden diverse trajecten opgestart om de effectiviteit van de Hinderwetvergunning te verbeteren. De sectorale aanpak van de diverse milieucompartimenten werkte dit ook mede in de hand. Voor ieder type emissie had men een eigen vergunningensysteem met onderliggende wetgeving.

Page 23: Van Hinderwet naar Omgevingswet

21

In 1981 is de Hinderwet nog gewijzigd met een nieuw artikel 12a. Hierin werd het bevoegd gezag opgedragen in haar afwegingen bij vergunningverlening rekening te houden met cumulatie van milieubelasting. Volgens velen is door deze toevoeging de Hinderwet een echte milieuwet geworden.

De Hinderwet heeft bestaan tot 1 maart 1993, waarna deze werd ingetrokken en de Wet milieubeheer geïntroduceerd werd.

Vanuit het bedrijfsleven wist men niet goed wat de nieuwe milieuwet en haar nieuwe vergunningensystematiek zou gaan brengen. Dit had tot gevolg dat in de laatste dagen van februari 1993 nog vele vergunningaanvragen ingediend werden die nog volgens de oude systematiek afgehandeld moesten worden.

Page 24: Van Hinderwet naar Omgevingswet

‘Van milieuvergunning naar MVO, excelleren doen wij samen op basis van een duurzame samenwerking met onze stakeholders.’

Ruud van der Meide KAM Coördinator, Remeha

Page 25: Van Hinderwet naar Omgevingswet

Wet milieubeheer vanaf 1 maart 1993

3

Page 26: Van Hinderwet naar Omgevingswet

‘Ik zie de Cursus Milieucoördinator voor het bedrijfsleven als bouwsteen voor het hele milieubeleid. De losse onderdelen vormen uiteindelijk een compact geheel. Langzaam vallen alle puzzelstukjes in elkaar en ontstaat er synergie en synchroniciteit binnen het bestaande kwaliteitsmanagementsysteem.’

Pierre van den Elsen Manager QHSE, Eldra

Page 27: Van Hinderwet naar Omgevingswet

Wet milieubeheer vanaf 1 maart 1993De Wet milieubeheer is gepresenteerd als een kaderwet. Dit wil zeggen dat er in de artikelen kaders en procedures gegeven worden, welke verwijzen naar andere wetten. Het grootste voordeel van de Wet milieubeheer is de gekanaliseerde vergunningprocedure. Dus geen afzonderlijke sectorale vergunningen meer afkomstig uit de Wet Bodembescherming, Wet inzake de Luchtverontreiniging, de Wet Geluidhinder, Wet Chemische Afvalstoffen en de Wet Afvalstoffen. Alleen voor lozingen geldt een aparte vergunningplicht inzake de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren. Deze vergunningen worden door de Waterschappen en Rijkswaterstaat afgegeven. De laatste voor wat betreft Rijkswateren.

Het belangrijkste verschil ten opzichte van de Hinderwet is dat de Wet milieubeheer het milieu in ruime zin beoogt te beschermen. De Hinderwet was primair bedoeld om onevenredige hinder, zoals geluid, geur en dergelijke, op het leefklimaat te beheersen. Met de aanpassingen van 1981 was al wel de eerste stap gezet naar een milieuwet. Binnen de Wet milieubeheer kon een vergunning slechts geweigerd worden in het belang van bescherming van het milieu. Daar werd in ieder geval onder verstaan:

• de verbetering van het milieu;• de zorg voor doelmatige verwijdering van afvalstoffen;• de zorg voor een zuinig gebruik van energie en hulpstoffen;• de zorg voor beperking van nadelige gevolgen voor het milieu

inzake verkeer van en naar de inrichting.

Hieruit blijkt heel duidelijk dat de scope veel verder gaat dan enkel het voorkomen van hinder. Dit wordt de ‘verruimde reikwijdte’ genoemd. Daarnaast werd ook, via artikel 8.11 Wm, het ALARA-principe (As Low As Reasonably Achievable) geïntroduceerd. Vrij vertaald: zo laag als redelijkerwijs mogelijk is. Dit is natuurlijk een belangrijk verschil met het aftoppen van de allerergste hinder, zoals dat in de Hinderwet gebruikelijk was. Concreet betekende dit dat een zo laag mogelijke milieubelasting gerealiseerd moest worden, tot zover het nog betaalbaar was. In de praktijk zijn veel Raad van State procedures gevoerd over wat nog ‘redelijk’ was, met name het beperken van de geluidsbelasting.

25

Page 28: Van Hinderwet naar Omgevingswet

26

De invulling van de verruimde reikwijdte kwam maar zeer moeizaam van de grond. Zeker in de beginjaren van de Wet milieubeheer bestond er binnen vergunningverlenend Nederland een koudwatervrees om voorschriften op te nemen inzake energiebesparing, grondstof- en afvalbesparing en datgene dat vervoersmanagement is gaan heten. Vanuit de Rijksoverheid zijn allerlei circulaires geschreven over hoe hier invulling aan te geven, bijvoorbeeld de ‘Circulaire Energie in de milieuvergunning’ van 1999. Hierin stond wanneer een energieonderzoek geëist kon worden en waar het onderzoek aan moest voldoen. Uiteindelijk is hier bij de meeste bedrijven invulling aan gegeven door het stellen van voorschriften. Vaak in de trant van één of enkele doelvoorschriften tot het uitvoeren van besparingsonderzoeken. Op vervoersmanagement na, hier werd in de praktijk weinig invulling aan gegeven en door jurisprudentie ook deels ingeperkt.

Dit was ook de tijd dat het doelgroepenbeleid haar intrede deed. Dit op initiatief van milieuminister Pronk. Door aansluiting bij een brancheconvenant kon voorkomen worden dat er voorschriften gesteld werden. In het volgende hoofdstuk meer hierover.

Daarnaast startte de overheid het programma Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit. Hiermee beoogde de Rijksoverheid onder meer dat steeds meer bedrijven onder algemene regels zouden komen te vallen, om daarmee de omvangrijke milieuvergunningprocedure te voorkomen. Dit waren de zogenaamde besluiten in het kader van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Het ‘Besluit Ambachtsbedrijven milieubeheer’ en ‘Besluit Motorvoertuigen milieubeheer’ zijn daar voorbeelden van. Zo is er een groot aantal van deze AMvB’s geschreven. Door de grote overeenkomsten in activiteiten en milieuaspecten van (kleinere) bedrijven in een branche, konden gelijke regels vanuit het besluit van toepassing verklaard worden. Dit heeft erin geresulteerd dat het gros van de Nederlandse bedrijven onder ‘algemene regels’ is komen te vallen, middels een eenvoudige meldingsprocedure, die de vergunningprocedure verving. Sinds 2008 zijn deze besluiten overgegaan in één AMvB, het Activiteitenbesluit.

Page 29: Van Hinderwet naar Omgevingswet

27

De bedrijven die vergunningplichtig bleven merkten dat de omvang van de vergunningaanvraag steeds meer toenam en steeds meer min of meer verplichte bijlagen kende. Het Inrichtingen- en vergunningenbesluit (Ivb) gaf wel aan wat de minimale indieningsvereiste was, echter het bevoegd gezag had veel beleidsvrijheid tot het vragen van meer of nadere informatie. Zo kon een aanvraag uitgroeien tot meerdere ordners.

Gedurende de Wet milieubeheer zijn er vele richtlijnen geïntroduceerd. Door delen van deze richtlijnen aan te halen werden ze van toepassing verklaard en daarmee bindend voor een bedrijf. Zo moest een vloeistofdichte vloer in de ene milieuvergunning aan andere eisen voldoen dan een recentere milieuvergunning. Dit na de introductie van de beoordelingsnorm CUR/PBV Aanbeveling 44.

Page 30: Van Hinderwet naar Omgevingswet

282828

Als transportbedrijf zijn wij in een halve eeuw uitgegroeid tot een allround logistiek dienstverlener in distributie, op- en overslag zowel in Europa als daarbuiten. De wereld van wet- en regelgeving verandert continu en het voldoen aan de juiste vergunningen staat bij ons daarom voorop. Belangrijk is dat de op- en overslag van de door ons vervoerde gevaarlijke stoffen goed geregeld is. Zo heb je de opslag PGS 15 goed op orde, binnen een jaar verandert het weer en moet je dit weer aanpassen.

Het eerste contact met BMD Advies gaat een lange tijd terug met een samenwerking voor het voldoen aan de nieuwe meldingsplicht. Dit is een basis geweest voor onze verdere relatie. Bij ons laatste project – uitbreiding van de overslaghal – kwam veel kijken met betrekking tot de vergunningvoorschriften en brand- en

verzekeringseisen. We hebben BMD Advies in het voortraject betrokken om de vele vragen van de gemeente te beantwoorden en hierin orde te scheppen. Hierbij laat BMD Advies wederom zien dat ze ook aandacht heeft buiten het vak om, zeg maar meer bedrijfseconomisch.

Als ondernemer wil je worden behoed voor valkuilen. Specifieke kennis is noodzakelijk op het gebied van kwaliteitseisen om kostenefficiënt je bedrijfsinvesteringen te borgen. Het informele en persoonlijke contact stimuleert de samenwerking, niet alleen BMD inzet in drukke ‘adviestijden’, maar ze denken ook preventief mee op hoofdlijnen in rustige tijden.

Peter Roemaat Directeur, Aloys Roemaat Transport

Aandacht buiten het vak om

Page 31: Van Hinderwet naar Omgevingswet

De anticiperende overheid

4

Page 32: Van Hinderwet naar Omgevingswet

‘Naast de praktische kennis die je opdoet tijdens de opleiding “Milieucoördinator voor het bedrijfsleven” zijn de terugkomdagen en het netwerk dat je opbouwt een waardevolle aanvulling.’

Nathalie Seegers Milieucoördinator, Eaton

Page 33: Van Hinderwet naar Omgevingswet

De anticiperende overheidDe overheid anticipeert op ontwikkelingen in de markt. Dat kan enerzijds zijn als gevolg van ontwikkelingen bij de belanghebbenden, of anderzijds als gevolg van rampen en incidenten. In de ontwikkeling van Nederlandse milieuwetgeving van de afgelopen 200 jaar zijn beide vormen te herkennen.

Als gevolg van rampen en incidenten

Eén van de eerste rampen welke invloed had op (milieu)wetgeving was het al eerder aangehaalde kruitschip in Leiden. Zo heeft een aantal mijnongelukken invloed gehad op de Mijnwet. Ook grote rampen als Seveso (1976) en Bhopal (1984) hebben geleid tot internationale regels, welke verwerkt zijn in Nederlandse wetgeving. Hieruit is het Besluit Risico op Zware Ongevallen (BRZO) in 1999 ontstaan. Hetzelfde is ook te herkennen in de evolutie van richtlijnen. Zo hebben de ATF-brand in Drachten en Chemiepack invloed gehad op respectievelijk sprinklernormeringen en opslag van vloeistoffen in Intermediate Bulk Containers (IBC’s).

Naast dat wetgeving ontstaat uit incidenten, kan ook de houding van de overheid veranderen door incidenten. Zo ontstond bijvoorbeeld veel stringenter milieutoezicht na de vuurwerkramp in Enschede. Evenals dat de Oudjaarsbrand in Café De Hemel in Volendam zorgde voor een hernieuwde aandacht voor de Gebruiksvergunning inzake brandveilig gebruik van gebouwen. Een heel recent voorbeeld waarom er kritischer wordt gekeken naar aanvragen voor evenementenvergunningen is het monstertruckdrama in Haaksbergen (2014).

Zo lijkt het erop dat de overheid altijd na-ijlt op rampen en incidenten, echter valt dat in veel gevallen niet te voorkomen.

Als gevolg van ontwikkelingen in de markt

De overheid legt gelukkig ook haar ‘oor te luister’ naar datgene wat leeft binnen bedrijven en overheden, dan wel wat uit eigen evaluatieonderzoeken blijkt.

Het zogenaamde ‘Doelgroepenbeleid Milieu en Industrie’ is daar een voorbeeld van. Kortweg kwam het hierop neer: datgene wat een bedrijf op eigen initiatief doet, hoef je niet af te dwingen. Eén of meerdere brancheverenigingen ontwikkelden een eigen handboek, waarin de stand der techniek beschreven werd. Deelnemende bedrijven spiegelden zichzelf hieraan door het opstellen van een bedrijfsmilieuplan en te onderhandelen met de overheid over eventueel nog te treffen milieumaatregelen. De Facilitaire

31

Page 34: Van Hinderwet naar Omgevingswet

32

Organisatie Industrie (FO-Industrie) is opgericht om de uitvoering van het doelgroepenbeleid Milieu en Industrie voor gemeenten, provincies, waterschappen en het rijk te ondersteunen. Zij stelt mogelijke maatregelen en procedures op, beschreven in handboeken per branche. De overheid zou daarin een terugtrekkende beweging maken en hierover geen eisen stellen in de milieuvergunning. Een vergelijkbare werkwijze is ontwikkeld voor energiebesparing, via de Meerjarenafspraak energie-efficiency (MJA-III). Deze laatstgenoemde bestaat nog steeds.

De overheid ging uiteindelijk zelfs zo ver dat er een ‘Vergunning op hoofdzaken’ werd afgegeven, in het geval het bedrijf een gecertificeerd milieuzorgsysteem conform ISO 14001 had. De vergunning op hoofdzaken is echter door gerechtelijke uitspraken en handhavingsproblemen ter ziele gegaan.

Page 35: Van Hinderwet naar Omgevingswet

33

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010

5

Page 36: Van Hinderwet naar Omgevingswet

3434

Bronswerk is al vele jaren gevestigd in Nijkerk. Onze samenwerking met BMD gaat al 25 jaar terug, waarbij direct een start is gemaakt met het opzetten van een milieumanagementsysteem en het behalen van het ISO 14001-certificaat.

Zoals we destijds al voorop liepen, zo werken wij nu nog steeds. Proactief en preventief handelen onderscheidt ons van anderen. Wij gebruiken de nieuwste methoden om aan wet- en regelgeving te voldoen en werken daarbij samen met professionele partijen.

Wij letten erg op duurzaamheid en hebben hiervoor speciale teams opgezet. Van een operationeel gerichte aanpak in de jaren ’90 naar de huidige vooruitstrevende visie op bestuurlijk niveau. Persoonlijk leiderschap vinden we daarbij belangrijker dan papieren procedures. De komende

jaren zullen we dat op alle niveaus verder ontwikkelen.

Door onze actieve houding zijn we minder afhankelijk van partijen die ons komen beoordelen. Daarbij is het nodig om een goed totaalbeeld te hebben van alle aspecten van milieu en arbo. Hulpmiddelen als Sufficio helpen ons hierbij. Geen uitgebreide kwartaalrapportages meer, wel realtime en interactieve uitwisseling van informatie.

Wij willen ons en onze omgeving continu blijven verbeteren. Met BMD hebben we een partij die van A tot Z thuis is in de materie en waarmee we prettig kunnen samenwerken.

Ronie Ligtenbarg QSHE manager, Bronswerk

Totaalplaatje

Page 37: Van Hinderwet naar Omgevingswet

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010De trend van de Rijksoverheid tot deregulering zet zich verder door. De komst van het Activiteitenbesluit in 2008 is daar een goed voorbeeld van. Dit in combinatie met de online webapplicatie, Activiteitenbesluit Internet Module (AIM), waarmee het oprichten of wijzigen van bedrijfsactiviteiten bij de gemeente gemeld kunnen worden.

Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, kortweg Wabo, in werking getreden met een nieuwe, verbeterde vergunningprocedure. Voorheen bestond deze uit 25 verschillende procedures. Een aantal veel aangevraagde vergunningen is:

• bouwvergunning;• milieuvergunning;• sloopvergunning;• uitritvergunning;• kapvergunning;• monumentenvergunning.

35

Page 38: Van Hinderwet naar Omgevingswet

36

Alle bestaande Wet milieubeheervergunningen zijn van rechtswege overgegaan naar een Omgevingsvergunning. Zo zijn er dus bedrijven die nog een geldende Hinderwetvergunning hebben van vóór 1993. Zij zijn dus twee keer van rechtswege overgegaan naar wat nu de Omgevingsvergunning is. Het doel van de Wabo is een verdere harmonisatie van de vergunningsystematiek en regeldrukbeperking.

Zeker voor omvangrijke projecten geeft de Wabo verlichting. Eén aanvraag, één procedure, één beschikking, met vanuit het bevoegd gezag één contactpersoon.

De implementatie heeft, ondanks dat de invoering meerdere keren uitgesteld is, veel voeten in aarde gehad. De digitale omgeving Omgevingsloket Online (het OLO), haperde. Daarnaast leverde het digitaal indienen van vergunningaanvragen problemen op met de Archiefwet, welke eisen aan overheden stelt hoe gearchiveerd moet worden. Tenslotte moest de gemeentelijke organisatie erop aangepast worden. Anno 2015 zijn deze ‘kinderziekten’ er grotendeels uit.

Het Activiteitenbesluit en de Omgevingsvergunning zijn goed op elkaar afgestemd. Wellicht dat deze afzonderlijke procedures integreren in één aanvraag. Het Activiteitenbesluit wordt aangepast in fases. Op moment van schrijven staat de vierde tranche van de tweede fase voor de deur. Bij iedere wijziging vallen er steeds meer bedrijven onder het Activiteitenbesluit, waardoor het aantal vergunningplichtige bedrijven steeds verder afneemt.

Page 39: Van Hinderwet naar Omgevingswet

Omgevingswet

6

Page 40: Van Hinderwet naar Omgevingswet

‘Sinds de Hinderwet heb ik veel milieuwetten zien komen en gaan, met als doel het versimpelen van wet- en regelgeving. De nieuwe Omgevingswet is niet ‘het ei van Columbus’ voor bedrijven. Het vertalen van regels vergt nog altijd voldoende kennis en ervaring over wat dit betekent in de praktijk.’

Henk KrolsDirecteur, BMD Advies Zuid-Nederland Voorzitter Vereniging BMD’s

Page 41: Van Hinderwet naar Omgevingswet

39

OmgevingswetHet is de bedoeling dat de Omgevingswet in 2018 in werking treedt. In de Omgevingswet wordt wederom een groot aantal wetten en vergunningprocedures gebundeld.

Voor bedrijven betekent dit dat een bestemmingsplanwijziging (Wet ruimtelijke ordening), een omgevingsvergunning (Wabo) en een lozingsvergunning (Waterwet) in één keer aangevraagd kunnen worden. Hiervoor gelden nu verschillende procedures. Vooral aan de zijde van ruimtelijke ordening zijn belangrijke voordelen te verwachten. Op moment van schrijven worden ontwikkelingen op basis van de bestemmingsplankaart vaak als niet inpasbaar betiteld. Het aanvragen van een wijziging op het vigerende bestemmingsplan is tijdrovend, kostbaar en het resultaat ongewis. Door dit te koppelen aan de Omgevingsvergunning is sneller te toetsen of ambities inpasbaar zijn. De noodzakelijke vooronderzoeken zijn dan herbruikbaar en zullen langer geldend blijven.

Een ander belangrijk voordeel is dat er een koppeling ontstaat tussen planologie en vergunningverlening. In het bestemmingsplan zijn al vele milieuregels en zoneringen opgenomen. In zekere zin is dat een dubbeling met de Omgevingsvergunning. Nog onduidelijk is of er meer milieuregels naar het bestemmingsplan of juist naar de Omgevingsvergunning gaan.

Het opnemen van de Waterwet en de Wabo in de Omgevingswet betekent dat er een verdere afstemming tussen de gemeente en de waterschappen komt. De coördinatieverplichting die nu geldt tussen de lozings- en de omgevingsvergunning komt daarmee te vervallen. Dit levert nog wel eens afstemmingsproblemen op. Wijzigingen in de ene leiden er soms toe dat de andere aanvraag ook aangepast moet worden.

Daarnaast gaan er nog 26 andere wetten en regels, zoals de Crisis- en herstelwet, Ontgrondingenwet en de Mijnbouwwet, op in de Omgevingswet. Echter zijn die voor het bedrijfsleven minder vaak van toepassing en worden daarom hier buiten beschouwing gelaten.

In diverse gemeenten worden pilots uitgevoerd en wordt er gewerkt in de geest van de toekomstige wet. De eerste resultaten en conclusies zijn goed.

Page 42: Van Hinderwet naar Omgevingswet

4040

De wereld om ons heen verandert voortdurend en steeds sneller. Coldenhove Papier bestaat al meer dan 350 jaar en kan daarbij niet achter blijven. Daarom is er een koers uitgezet die aangeeft hoe we nog 350 jaar papier kunnen blijven maken. We staan als moderne papierfabriek midden in een Natura 2000-gebied, in een bos dat we 120 jaar geleden zelf aangeplant hebben. Vroeger lieten we bijvoorbeeld het afvalwater gewoon in de beek lopen en zag de omgeving welke kleur papier gemaakt werd, dat is in deze tijd niet meer denkbaar. Coldenhove Papier gaat respectvol om met de omgeving en het milieu en streeft naar continue verbetering van haar milieuprestaties.

In de jaren ‘90 werden de uitvoerende en beleidsmatige zaken ten aanzien van milieu veelal uitbesteed aan een adviesbureau. Ondertussen zijn we ISO 14001 en FSC gecertificeerd, is er een helder en duidelijk milieubeleid en ligt ook de uitvoering ten aanzien van controles en keuringen weer bij Coldenhove zelf. Gedurende dit proces zijn we tot tevredenheid voortdurend ondersteund door BMD Advies Oost.

Ook op het gebied van Arbo zijn we volop in ontwikkeling. Vroeger waren er veel ongelukken in de papierindustrie, met de komst van het Arbo-convenant is er nu

branche breed een sterke verbetering te zien. Hebben we ons daarbij eerst gericht op de gedragscomponent, nu komt daar de afscherming van gevaarlijke plekken bij. Bij het behalen van het OHSAS 18001-certificaat, het opstellen van een bedrijfsbrede RI&E en het oplossen van knelpunten is BMD direct betrokken, een adviseur maakt zelfs deel uit van ons Arbo-team.

Ook op het gebied van Kwaliteit heeft er een verschuiving plaatsgevonden. De controle van het papier werd vroeger uitgevoerd door de afdeling Kwaliteit, deze bepaalde of het geproduceerde papier goed was of niet. Deze verantwoording is nu geheel in de lijn, in de productie zelf neergelegd. Ook zijn we op Coldenhove bezig met een aantal trajecten zoals Lean SixSigma, veeleisend coachen en ons zorgsysteem aanpassen aan de nieuwe ISO-normen. Bij dit laatste worden we weer begeleid door BMD.

In de meer dan 15 jaar dat we nu ondersteund worden door BMD is er veel, héél veel gebeurd. En in de komende jaren zal dat niet minder worden en dan zijn we blij dat we dat kunnen doen met BMD aan onze zijde.

Hans Huiskamp KAM manager, Coldenhove Papier

Koers naar de toekomst

Page 43: Van Hinderwet naar Omgevingswet

De Omgevings - vergunning 3.0

7

Page 44: Van Hinderwet naar Omgevingswet

‘BMD Advies Oost is een innovatieve no-nonsens organisatie, gestuurd door inspirerend authentiek leiderschap en onderscheidend in haar mensgerichte benadering zowel naar medewerkers als naar zakelijke relaties.’

Anita Laumann Coach, Authenticum

‘Van verzuchting naar opluchting. BMD Advies Oost is de verlengde arm van bedrijven bij het vereenvoudigen en oplossen van complexe milieu- en arbovraagstukken’.

Jan Oortgiesen Voormalig directeur, BMD Advies Oost

Page 45: Van Hinderwet naar Omgevingswet

De Omgevingsvergunning 3.0In dit hoofdstuk worden denkrichtingen gegeven, niet gebaseerd op feiten of concrete plannen. Vandaar ook de hoofdstuktitel Omgevingsvergunning 3.0; onze inschatting van toekomstige ontwikkelingen.

Naar verwachting zal de trend met betrekking tot het samenvoegen van regels nog wel even doorgaan, hoewel de belangrijkste (milieu)procedures waar bedrijven mee te maken hebben al opgenomen zijn.

De beperking van regeldruk zal vooral gezocht moeten worden in beperkingen van de ‘toon maar aan’ verplichtingen, zoals nu verlangd wordt door de overheid. Bewijs maar dat de stookinstallatie voldoet aan de emissienormen, er niet meer gevaarlijke stoffen opgeslagen worden dan aangevraagd, of dat er voldaan wordt aan de energiereductie of de emissie van oplosmiddelen. Doordat ‘Internet of things’ steeds verder geïmplementeerd wordt in het dagelijks leven kan verwacht worden dat bepaalde rapportageverplichtingen geautomatiseerd, zonder tussenkomst van mensen, geregistreerd, gedocumenteerd en verzonden kunnen worden naar de overheid. Doordat er gebruik gemaakt wordt van ‘gecertificeerde’ koppelingen tussen bedrijven en overheden hoeven hier geen controles op plaats te vinden.

Hetzelfde is wellicht te verwachten in het verlenen van vergunningen. Alle data met betrekking tot locaties van huizen, scholen en andere gevoelige objecten en aanwezige bedrijven met haar (gevaarlijke) activiteiten is beschikbaar. Op basis van de beschikbare modellen per milieucompartiment kan per direct online getoetst worden of een vergunning verleend kan worden en onder welke condities: maatwerk in de meest absolute vorm. Zo wordt direct duidelijk hoeveel gevaarlijke stoffen opgeslagen mogen worden, indien de brandwerendheid van de opslaglocaties verder wordt vergroot.

De brandweer kan in geval van een calamiteit, op de kilogram nauwkeurig zien waar gevaarlijke stoffen in het bedrijf staan. Het niveau in de rampbestrijding wordt zo automatisch bepaald, evenals de contour welke geëvacueerd moet worden. Bewoners worden vanuit het systeem automatisch geïnformeerd.

43

Page 46: Van Hinderwet naar Omgevingswet

Door de zeer gedetailleerde beschikbaarheid van (milieu)informatie kan men vóór aanschaf van een perceel of kavel al zien of de te ontplooien activiteit inpasbaar is. Dit geldt eveneens voor de wettelijke doorlooptijd van de Omgevingsvergunning 3.0. Deze zal zeer beperkt zijn doordat de afhandeling van de aanvraag, zowel door de aanvrager als door de overheid, grotendeels geautomatiseerd is.Dit zou betekenen dat de invloed van (milieu)wetgeving op bedrijven ondergeschikt wordt aan terugkoppeling van milieudata. Dit bepaalt of een bedrijf voldoet aan milieuwetgeving, waaronder de vergunning.

44

Page 47: Van Hinderwet naar Omgevingswet

Het fenomeen Bedrijfsmilieudienst

8

Page 48: Van Hinderwet naar Omgevingswet

Het fenomeen BedrijfsmilieudienstHet ‘Fenomeen bedrijfsmilieudienst’ kopt een krantenartikel begin jaren ’90. Bedrijfsmilieudiensten vervulden in die tijd een belangrijke rol in de milieuadvieswereld. Voor zover die bestond?

In de vorige hoofdstukken viel al te lezen hoe het milieuprobleem ontstaan is, maar vooral ook de veranderde perceptie van dat ‘het zo niet meer verder kon’. Bedrijven en bewoners kregen ook fysiek te maken met de resultante van bodemverontreiniging en werden daar ook ziek van.

De landelijke politiek herkende dit ook en zag dat er behoefte was aan een organisatie die op een praktische wijze meedacht met het bedrijf. Milieuadvies bestond in die tijd niet tot nauwelijks. Grote ingenieursbureaus voerden vaak in opdracht van de overheid onderzoek uit naar de milieukwaliteit. Pragmatische bedrijfsadvisering was nog onontwikkeld.

Vanuit de Rijksoverheid werden de Kamers van Koophandel samen met een aantal werkgeversverenigingen gevraagd regionale bedrijfsmilieudiensten op te zetten. In eerste instantie in de vorm van een pilot in november 1989 in Tilburg. Vervolgens met een tweede pilot in Zutphen. Zo ontstond op 20 maart 1990 Stichting bedrijfsmilieudienst Veluwe & Achterhoek. Daarna ging het snel en werden er in enkele jaren een kleine twintig bedrijfsmilieudiensten opgericht. Zo had iedere Kamer van Koophandel een eigen bedrijfsmilieudienst en een eigen (postcode)werkgebied. De meeste bedrijfsmilieudiensten waren gehuisvest in het gebouw van de Kamer van Koophandel.

Bedrijfsmilieudienst Veluwe & Achterhoek kende de heer ir. Herman Frentz als eerste directeur, opgevolgd door de heer ir. Th. P. Melman en vanaf 1 juni 1992 mevrouw R. Mosterd-Staalduinen. Vanuit de Kamer van Koophandel was het de heer drs. Peter-Paul Steinweg, welke als secretaris zitting nam in het bestuur van de bedrijfsmilieudienst en de fysieke handelingen initieerde bij de notaris.

Medio 1991 zag Stichting bedrijfsmilieudienst Overijssel in Enschede het licht en was gehuisvest in het Ondernemershuis van de Kamer van Koophandel, met als eerste directeur de heer ir. Jan Oortgiesen. Zowel in Oost-Nederland als landelijk bleek de bedrijfsmilieudienst per regio te klein en was er noodzaak tot fuseren. Zo fuseerden op 22 december 1995 de bedrijfsmilieudiensten Veluwe & Achterhoek en Overijssel tot Stichting bedrijfsmilieudienst Oost, met de heer ir. Jan Oortgiesen als directeur.

46

Page 49: Van Hinderwet naar Omgevingswet

Op andere plaatsen vonden ook fusies plaats en een enkele bedrijfsmilieudienst hield op te bestaan. Bestuursleden van de stichtingen waren veelal bedrijfsdirecteuren, welke op afstand de directeur aanstuurden. Naarmate de vestigingen groter werden, werd ook het (aansprakelijkheids)risico groter. Dit resulteerde in een privatisering en de oprichting van BMD Advies Oost. In 2008 ging de heer ir. Jan Oortgiesen met pensioen en werd de heer ing. Norman Smit benoemd tot directeur.

Anno 2015 zijn er zes BMD Advies-vestigingen, waarmee een landelijke ondersteuning geboden kan worden:

• BMD Advies Noord te Leek• BMD Advies Oost te Deventer• BMD Advies Centraal Nederland te Elst en Utrecht• BMD Advies Zuid-Holland Noord te Boskoop• BMD Advies Rijndelta te Barendrecht• BMD Advies Zuid te Tilburg en Vlissingen

Zowel op directie- als adviseursniveau wordt er veel samengewerkt tussen de afzonderlijke vestigingen, bijvoorbeeld door gezamenlijke productontwikkeling, benchmarking en capaciteitsinlening.

Vakinhoudelijk

Ook inhoudelijk evolueerden de bedrijfsmilieudiensten zich gedurende deze 25 jaar. Tijdens de oprichting waren het vooral milieudoorlichtingen, begeleidingstrajecten bij Hinderwetvergunning en bodemverontreinigingskwesties. De functie van milieucoördinator ontwikkelde zich en evolueerde via KAM-coördinator (Kwaliteit, Arbo en Milieu) tot QHSE-manager (Quality, Safety, Health en Environment). Daarmee veranderde ook de kennisbehoefte in de markt en die van BMD Advies Oost.

In 2001 kwam de energiemarkt vrij en ontstond er bij bedrijven de wens om vrij en in clusterverband energie in te kopen. Dit resulteerde in een aparte productmarktcombinatie, BMD Parkmanagement, welke in 2008 verzelfstandigd is. Sinds 2000 heeft het Arbo-vak een enorme boost gekregen en worden door BMD-adviseurs Risico-Inventarisaties en -Evaluaties uitgevoerd, net als daaruit voortvloeiende specialistische onderzoeken. Hetzelfde geldt voor de bestuursrechtelijke bezwaar- en beroepszaken, ondersteuning op het gebied van managementsystemen en duurzaamheid.

47

Page 50: Van Hinderwet naar Omgevingswet

Eén van de belangrijkste kenmerken van BMD is de mogelijkheid om deelnemer te worden. De wijze van communicatie met deelnemers en mate van betrokkenheid is in de afgelopen 25 jaar niet veranderd. Wel zijn er meer communicatiemethoden dan voorheen. Zo is in 2013 Sufficio geboren als digitale compliancymanagementtool, waarmee zowel de interne als externe communicatie geborgd wordt.

In de komende 25 jaar verandert er ongetwijfeld nog veel. Deze ontwikkelingen blijven wij op de voet volgen en zo nodig spelen we er op in.

48

Page 51: Van Hinderwet naar Omgevingswet

NawoordLangs deze weg spreek ik mijn dank uit aan alle deelnemers, klanten en relaties van BMD voor het vertrouwen dat zij de afgelopen 25 jaar in BMD hebben gehad. Ik vertrouw erop deze behoefte ook de komen-de 25 jaar te kunnen waarmaken!

Daarnaast spreek ik, niet in de minste plaats, mijn dank uit aan alle medewerkers van BMD. Het is aan hen om zich als een kameleon aan te passen aan de diverse bedrijfsomstandigheden en op deze manier het meest optimale maatwerk-antwoord te geven. Elk vanuit zijn of haar eigen ‘denkvenster’. Dat vraagt soms veel van hen, maar ik weet dat zij dat met veel plezier en overgave doen.

Hier wil ik de komende jaren voor blijven staan!

Norman SmitDirecteur, BMD Advies Oost

49

Page 52: Van Hinderwet naar Omgevingswet

Deelnemerslijst

Aannemersbedrijf J.L. Pannekoek Emst b.v., EmstAbbott Biologicals B.V., OlstAbelan Fibor Packaging, ZutphenAGC Goor, GoorAgrowin, WinterswijkAKG BV, VroomshoopAloys Roemaat Transport b.v., LichtenvoordeAntuma Loon- en Grondverzetbedrijf, DedemsvaartArdagh Metal Packaging Netherlands B.V., DeventerASSA ABLOY Nederland B.V., ApeldoornAutobedrijf Noordegraaf B.V., HengeloAvantor Performance Materials B.V., DeventerBelakos Tapijtfabriek BV, GenemuidenBeter Bad Produktie BV, DrontenBobeldijk Meat Company BV, DeventerBronkhorst High-Tech BV, RuurloBronswerk Heat Transfer BV, NijkerkBTB Mouldings BV, HarderwijkBuchem BV, ApeldoornByk-Cera, DeventerCarel Lurvink, EnschedeCêlaVíta, WezepChamlon B.V. h/o Mombavlies, OotmarsumColdenhove Papier, EerbeekConstructiebedrijf F.J. Doeschot v.o.f., HengeveldeConstructiebedrijf Kruiper BV, RaalteCoop Productiebedrijven BV, DeventerCorning BV, AmsterdamCoveris Rigid Netherlands B.V., NijkerkDe Leeuw’s Huidenhandel BV, WinterswijkDe Oliebron BV Zwijndrecht, ZwijndrechtDéGé Transport bv, OmmenDekra Certification B.V., ArnhemDeurenfabriek Van den Berg B.V., ErmeloDiesel Büchli B.V., HarderwijkDoublepress, KampenDurisol Raalte B.V., RaalteDusseldorp Infra, Sloop en Milieutechniek, LichtenvoordeDycore Systeemvloeren BV, OosterhoutEldra BV, IttervoortEmergo Metal Treatment, StadskanaalEmpyro BV, EnschedeESA, ApeldoornETEF B.V., HengeloEternit B.V., GoorEtiflex B.V., OmmenEvobus Nederland B.V., NijkerkEwepo BV, Zwolle

50

Page 53: Van Hinderwet naar Omgevingswet

ForFarmers Hendrix BV, LochemGebuwin Metaalprodukten, WinterswijkGecombineerde Pluimvee Slachterijen B.V., NunspeetGEESINKNORBA, EmmeloordGieling Interieur- en Keukenbouw, ApeldoornGroveko b.v., EdeHandelsonderneming Wikro B.V., RenkumHolland Colours BV, ApeldoornI-Real BV, DoetinchemJ. MAX. AARTS B.V., EnschedeJ. van den Brom & Zonen B.V., NijkerkerveenJanny’s Watersport, WieringerwerfJansen Chroom BV, EnschedeJRP Agrarisch Loonbedrijf, RossumKGS Diamond International, ElburgKlaas Metaalbewerking, GeesterenKlein Poelhuis Beheer B.V., WinterswijkKleinhesselink B.V., RuurloKobato bv, OotmarsumKoninklijke Auping bv, DeventerKreuze Oliehandel bv, SteenwijkKROV bv, VarsseveldLandbouwmechanisatiebedrijf Kortier & Zn, BenteloLasbedrijf Kleijer, PuttenLegamaster International BV, LochemLemoine Holland bv, VaassenLignoStar International BV, Den HaagLOPAREX BV, ApeldoornMachinefabriek Elburg B.V., ElburgMechanische Industrie Menzing BV, HaaksbergenMenkhorst Standbouw B.V., Veldhoek (Hengelo Gld.)Microtek Medical B.V., ZutphenMogema BV, ‘t HardeMueller Lichtenvoorde B.V., LichtenvoordeMüller Fresh Food Logistics, HoltenNefit Industrial bv, DeventerOziprint B.V., DeventerPaasheuvelgroep, VierhoutenParenco B.V., RenkumPentair X-Flow, EnschedePermess B.V., GoorPilloPak BV, EerbeekPlukon, GoorPresswood International BV, ErmeloReinaerdt Deuren B.V., HaaksbergenRemeha B.V., ApeldoornRobertpack Engineering B.V., ZwolleRobertpack Industrial & Packaging Equipment B.V., ZwolleRogal BV, EnschedeRPC Promens, DeventerRPC Tedeco-Gizeh, Deventer

51

Page 54: Van Hinderwet naar Omgevingswet

Rudico/Felco B.V., EerbeekSafan B.V., LochemSaint-Gobain Abrasives B.V., EibergenSallcon BV, DeventerSaxenburgh Groep, HardenbergScania Production Meppel B.V., MeppelScania Production Zwolle B.V., ZwolleSchaepman’s Lakfabrieken B.V., KampenSchagen Groep Beheer BV, ZwolleSchut Packaging bv, Eerbeek Sibelco Europe Minerals Plus, WinterswijkSika B.V. Deventer, DeventerSILGAN White Cap Nederland, AngerloSloop- en Handelsbedrijf J. Doldersum B.V., WesterhaarSmurfit Kappa Zedek B.V., DeventerStegeman, DeventerSturris Loonbedrijf vof, RuurloSylvaphane Group BV, Tolbert‘t Soerel, EpeTaxicentrale, AlmeloTen Cate Advanced Composites, NijverdalTen Cate Geosynthetics Netherlands bv, NijverdalTHR B.V., ApeldoornThyssenKrupp Accessibility BV, Krimpen aan den IJsselTimmerije bv, NeedeTri-Ergon B.V., ZeewoldeTwentsche Kabelfabriek, HaaksbergenUnica Groep, ZwolleUniechemie BV, ApeldoornUnipro bv, HaaksbergenVan Dijk Containers B.V., GenemuidenVan Dijk Transport BV, KampenVan Veen Plaatwerk bv, DeventerVan Wijhe Verf B.V., ZwolleVeldhuis v.o.f., KlarenbeekVernay Europa B.V., OldenzaalVitamix Steenwijk bv, SteenwijkVivochem B.V., AlmeloVMI Holland BV, EpeVoith Paper Fabrics B.V., HaaksbergenVoltman Konstruktie B.V., LichtenvoordeVroomshoop Meubelen B.V., VroomshoopW. Herms & Zn. BV, EpeWatson-Marlow Bredel B.V., DeldenWendrich B.V., EnschedeWigink Handel & Recycling BV, HeetenWouter Witzel Eurovalve BV, LosserZehnder Group Nederland B.V., ZwolleZeus Beton B.V., HardenbergZonnehuisgroep IJssel-Vecht, Zwolle

52

Page 55: Van Hinderwet naar Omgevingswet
Page 56: Van Hinderwet naar Omgevingswet

9 789082 419108