van het NIPO - moa04.artoo.nl · van het WBO (Werkgroep Bureau Overleg, voorloper van de huidige...

3
JANNY LOK Jan Stapel, Op 1 oktober 1945 was het een feit: Wim de Jonge en Jan Stapel, tot dat moment werknemers bij koekjesfabriek Victoria, openen de deuren van het NIPO! Waarom? Waren de koekjes niet uitdagend genoeg meer? Ik ga het Jan vragen. Eigenlijk ken ik Wim beter; ik heb jaren samen met hem in het bestuur van het WBO (Werkgroep Bureau Overleg, voorloper van de huidige VMO) gezeten. Toch kies ik voor een interview met Jan. Hij staat nog steeds - 80 jaar jong - met beide benen in het vak. Hij brengt vele uren per week op het NIPO door. Dat is een voordeel, zeker voor mijn vragen over een vergelijking tussen toen en nu. Ik besluit een extra bandje mee te nemen; ruim vijftig jaar NIPO- geschiedenis, het is niet niks. Jan ont- vangt me in zijn eigen kamerbijhet NIPO, een orde en rust uitstralend vertrek. W aarom hebje in 1945 de koekjes verruild voor het NiPO? Dar is een lang verhaal. Ik heb HBS-B gedaan en wildegraag journalist wor- den. Ik hadde tijd niermee en werd uiteinde- lijk hulpje op de reclame-afdeling van Ford. Vervolgens kwam ik terecht bij de Nederlandse Reis Vereniging. In 1938 begon ik meafte vragen of er in de roekomsr nog wel warte rei- zen zou zijn; de oorlogsdreiging hingzwaar bovenonze hoofden. Ik dacht: 'Jan, wegwezen hier'. Eind 1938 vond ik een haan hij de koek- jes tab ri ek Victoria in Dordrecht als assistenr van de directeur verkoop. Larer werd ik lid van destat van Victoria, belast met reclame en salespromotion. Die verantwoordelijkheid leidde tot mijn eerste marktonderzoekprojee- ten. oktober 1998 ONDERZOEK log de productie van de mandjes voort te zet- ten en van hand- op machinefabricage overte gaan. Dat zou een grote investering betekenen. Hijvro~g zi~h ath~e groot de markr zou zijn voor zo n product. mede-oprichter het NIPO Eli die vraag legde bij jou voor? "Ja. Die ccnracren en mijn grore persoonlij- ke belangstelling voor onderzoek leidden er toe dat ik \X1im in augustus '45 voorstelde samen omslag te nemen en per 1 oktober 1945 een eigen bureau te beginnen. Ik vertelde hem dat ik het sowieso ging doen, maar dat ik hem er heel graag bij wilde hebben. Wim reageerde enthousiast, maar wildeer even met zijn vader over praten. Devolgende dag kwam hij terugen zei: "Hoe lang kun jijhet uitzin- gen?" Ik antwoordde: "Twee jaar". Wim: "Ik ook, ik doe het". En zo is het gekomen." Waar begonnen jullie? "We vonden kantoorruimte in Amsterdam regeneen hele redelijke huur. \Y/e botten, het was een etagecompleet met meubelen en schrijfmachines. We namen meteen een secre- taresse aan, een alleraardigste dame. Die moes- ten we wel meteen aannemen, want Wim kon helemaal niet typen enikgebruikte maar twee van Als interviewers gebruikten we werkloze journalisten regen een zeer geringe vergoeding; de uitkomsten werden door een secretaresse geturfd. Wij onderlochren ondermeer de merkbekendheid en -voorkeur van Victoria ren opzichte van de groteconcurrent Verkade. Intussen was Wim de Jonge bij Victoria komen werken. Hij had economie gestudeerd in Rotterdam enwist veel van statistiek. Hij was belastmet intern organisatorische taken, maar hielp mij daarnaast vaak met kritisch opbouwend cernmenraar. Voor het doen van onderzoek moest schrif- telijk toestemming worden gevraagd aan de bezetter; dat 'vergaren' we, met als gevolg dat ik eenkeer bij deSicherheitsdienst benontbo- den. Dat liep gelukkig met een sisser af. Aan het eindevan deoorlog raakte ik via Victoria betrokken bij de voedseldistributie in de regio Dordrecht. Daar kreeg ik te maken met allerlei andere ondernemingen en onder- nemers uit de regio, onder andere metde heer van der Togr, eigenaar van Tornado uit Zwijndrecht. Tomado maaktestalen mandjes enruilde die in de oorlogsjaren met boeren uit de Alblasserwaard tegen aardappelen, boter en graan voor hetpersoneel. De heer van der Togt overwoog na de oor-

Transcript of van het NIPO - moa04.artoo.nl · van het WBO (Werkgroep Bureau Overleg, voorloper van de huidige...

Page 1: van het NIPO - moa04.artoo.nl · van het WBO (Werkgroep Bureau Overleg, voorloper van de huidige VMO) gezeten. Toch kies ik voor een interview met Jan. Hij staat nog steeds - 80 jaar

JANNY LOK

Jan Stapel,Op 1 oktober 1945 was het een feit:

Wim de Jonge en Jan Stapel, tot dat

moment werknemers bij koekjesfabriek

Victoria, openen de deuren van het

NIPO! Waarom? Waren de koekjes niet

uitdagend genoeg meer? Ik ga het Jan

vragen. Eigenlijk ken ik Wim beter; ik

heb jaren samen met hem in het bestuur

van het WBO (Werkgroep Bureau

Overleg, voorloper van de huidige VMO)

gezeten. Toch kies ik voor een interview

met Jan. Hij staat nog steeds - 80 jaar

jong - met beide benen in het vak. Hij

brengt vele uren per week op het NIPO

door. Dat is een voordeel, zeker voor

mijn vragen over een vergelijking tussen

toen en nu. Ik besluit een extra bandje

mee te nemen; ruim vijftig jaar NIPO-

geschiedenis, het is niet niks. Jan ont-

vangt me in zijn eigen kamer bij het

NIPO, een orde en rust uitstralend

vertrek.

Waarom hebje in 1945 de koekjesverruild voor het NiPO?Dar is een lang verhaal. Ik heb

HBS-B gedaan en wilde graag journalist wor-

den. Ik had de tijd nier mee en werd uiteinde-

lijk hulpje op de reclame-afdeling van Ford.Vervolgens kwam ik terecht bij de NederlandseReis Vereniging. In 1938 begon ik me af tevragen of er in de roekomsr nog wel war te rei-

zen zou zijn; de oorlogsdreiging hing zwaar

boven onze hoofden. Ik dacht: 'Jan, wegwezen

hier'. Eind 1938 vond ik een haan hij de koek-

jes tab riek Victoria in Dordrecht als assistenr

van de directeur verkoop. Larer werd ik lid van

de stat van Victoria, belast met reclame en

salespromotion. Die verantwoordelijkheid

leidde tot mijn eerste marktonderzoekprojee-

ten.

oktober 1998 ONDERZOEK

log de productie van de mandjes voort te zet-

ten en van hand- op machinefabricage over te

gaan. Dat zou een grote investering betekenen.

Hij vro~g zi~h ath~e groot de markr zou zijnvoor zo n product.

mede-oprichterhet NIPO

Eli die vraag legde bij jou voor?"Ja. Die ccnracren en mijn grore persoonlij-

ke belangstelling voor onderzoek leidden er

toe dat ik \X1im in augustus '45 voorstelde

samen omslag te nemen en per 1 oktober

1945 een eigen bureau te beginnen. Ik vertelde

hem dat ik het sowieso ging doen, maar dat ik

hem er heel graag bij wilde hebben. Wim

reageerde enthousiast, maar wilde er even met

zijn vader over praten. De volgende dag kwam

hij terug en zei: "Hoe lang kun jij het uitzin-

gen?" Ik antwoordde: "Twee jaar". Wim: "Ik

ook, ik doe het". En zo is het gekomen."

Waar begonnen jullie?"We vonden kantoorruimte in Amsterdam

regen een hele redelijke huur. \Y/e botten, het

was een etage compleet met meubelen en

schrijfmachines. We namen meteen een secre-

taresse aan, een alleraardigste dame. Die moes-

ten we wel meteen aannemen, want Wim kon

helemaal niet typen en ik gebruikte maar twee

van

Als interviewers gebruikten we werkloze

journalisten regen een zeer geringe vergoeding;

de uitkomsten werden door een secretaresse

geturfd. Wij onderlochren onder meer de

merkbekendheid en -voorkeur van Victoria ren

opzichte van de grote concurrent Verkade.

Intussen was Wim de Jonge bij Victoria

komen werken. Hij had economie gestudeerdin Rotterdam en wist veel van statistiek. Hij

was belast met intern organisatorische taken,

maar hielp mij daarnaast vaak met kritisch

opbouwend cernmenraar.Voor het doen van onderzoek moest schrif-

telijk toestemming worden gevraagd aan de

bezetter; dat 'vergaren' we, met als gevolg dat

ik een keer bij de Sicherheitsdienst ben ontbo-

den. Dat liep gelukkig met een sisser af.

Aan het einde van de oorlog raakte ik via

Victoria betrokken bij de voedseldistributie in

de regio Dordrecht. Daar kreeg ik te maken

met allerlei andere ondernemingen en onder-

nemers uit de regio, onder andere met de heer

van der Togr, eigenaar van Tornado uit

Zwijndrecht. Tomado maakte stalen mandjes

en ruilde die in de oorlogsjaren met boeren uit

de Alblasserwaard tegen aardappelen, boter en

graan voor het personeel.

De heer van der Togt overwoog na de oor-

Page 2: van het NIPO - moa04.artoo.nl · van het WBO (Werkgroep Bureau Overleg, voorloper van de huidige VMO) gezeten. Toch kies ik voor een interview met Jan. Hij staat nog steeds - 80 jaar

vingers. Verder deden we alles zelf. Eersrgebruikren we nog van die 'randgarkaarren',maar in 1946 had Wim kennis gemaakt metde baas van IBM en van hem konden we eenponskaarrenreller huren. En we gebruiktenhandponsmachientjes (zie foto's). In de loopvan 1946 kwamen er medewerkers bij en eind1946 waren we zeker al met een man of zes."

Hoe kwamen jullie alm opdrachten?"Het project van Tornado voerden we uit

en verder moesten we het vooral van onze rela-ties hebben. Door te proberen in eigen beheeruitgevoerd onderwek gepubliceerd te krijgenkwamen er overigens al gauw nieuweopdrachtgevers bij."

Welke rechtspersoonlijkheid kreeg het NIPO in/9451

"Aanvankelijk was het een 50-50 maatschapvan Wim en mij. Later hebben we daar eenN.V. van gemaakt en toen de B.V.-vormbeschikbaar kwam hebben we de N. V. omge-zet in een B.V."

Vertel eens wat over de naam NIPO"We vonden dar markt- en opinie-onder-

zoek verschillende activiteiten waren. Voor hetmarktonderzoek gebruikten we de naam: lnsti-tuur voor Marktverkenning (IVM) en voor hetopinie-onderzoek Nederlands Instiruur voorPublieke Opinie (NIPO).

Onder de naam NIPO deden we op eigeninitiatief enquêtes over actuele zaken, zoals bij-voorbeeld de na-oorlogse geldzuivering vanMinister Licfrinck. Daarmee kwamen wc danin het nieuws. We maakten persberichten enstuurden die naar alle dagbladen met de mede-deling erbij dar men die mocht gebruikentegen een vergoeding van vijfentwintig gulden.

In 1947 hebben we de naam IVM van demarkt genomen en werd al her markr- en opi-nie-onderzoek - in opdracht of in eigenbeheer- onder de naam NIPO uitgevoerd."

ZOII je NIPO toen en NIPO eens willen verge-lijken. Laten we beginnen met de omzet.

"Het eerste jaar leden we verlies, maar daar-na hebben we altijd winst gemaakt. Je kan zeg-gen dar her zeer goed gegaan is met deze win-kel. Ik heb toen we vijfrig jaar bestonden deomzetontwikkeling op logaritmisch papier uit-gezet en ontdekt dat als je uitgaat van periodesvan vijf jaar, de onnet van het NIPO één stij-gende rechte lijn is, zonder ook maar een enkeldipjc (wijst mer zijn rechterarm vrijwel lood-recht omhoog). In getallen: van een ton in1947 naar vierenzestig miljoen nu. En watwerknemers betreft: van drie in 1945 - onszelfmeegerekend - naar tweehonderdvijfendertignu. Ik vind her leuk om te vertellen dar wijmet de werknemers de afspraak haddengemaakt: 'als wij winst maken zal er voor julliealtijd een dertiende maand zijn'. Die afspraakhebben we altijd kunnen houden. Overigens:

een dertiende maand maakt inmiddels allangdecluit van her bruto-salaris en besraar dus alszodanig nier meer. En verder zijn we vanaf deoprichting begonnen met her instellen van devrije zaterdag. Dat bleek in de praktijk ookheel goed te werken bij het aannemen van per-soneel. "

Heeft het NIPO lIU nog klanten waar Wim en

uit jaren '40

jij in de beginjaren ook al voor werkten?"Ja, Philips bijvoorbeeld. En verder Ford en

Alben Heijn. Gek genoeg bestaan er heel watvan onze oude klanren niet meer. In de rcxricl-branche bijvoorbeeld en de Gruyrer, waar weheel veel voor deden."

Wat beschouw je als je belangrijkste beslissingals directeur van het NIPO?

"Dat zijn er drie. De eerste is het feit datWïm en ik al heel snel de principiële beslissinghebben genomen om klanten geen exclusiviteitte verlenen. Daar zit natuurlijk een verhaalachter. In 1946 begonnen wij onderzoek tedoen naar de mate waarin mensen mer de hentoegewezen rantsoenen konden uitkomen. Alswij konden aantonen dat de Nederlander voorher overgrote deel uit kon komen met zijnrantsoen voor zeep of kolen of wat dan ook,dan kon de overheid overwegen re stoppenmet de distributie van dat bepaalde product.

De resultaten van ons onderzoek in dir ver-band naar (huisbrand)kolen werden gepubli-ceerd in de NRC (nu NRC Handelsblad,JNL). Kort na de publicatie kondigde dedirecteur van Prodenr (dochrer van Erdal) zijnbezoek aan. Hij wilde weten of wij ook zo'nonderzoek zouden kunnen doen naar de marktvoor tandpasta, het marktaandeel van zijn pro-ducten - Prodenr en Medinos - en de concur-rentie. De resultaten van dar project vielen ingoede aarde (de door ons berekende gegevensbleken aardig te kloppen voor hun eigen rner-

ken en dat werkte positief uit voor de dataover de concurrentie) en we kregen een tweedeopdracht voor de markt voor schoenpoets.Ook dat verliep goed en wij waren in onzenopjes; prachtige grote klam, nauwelijks eenjaar na de oprichting.

Eind 1946 werden we uitgenodigd om bijde voltallige directie van Prodenr/Erdal tekomen ten huize van het reclamebureau Palm.Na wat gepraat en koffie zei de allerhoogstebaas: "Vanaf nu gaat u in onze branches exclu-sief voor ons werken". Ik heb zoiets geam-woord als: "Daar piekeren wij niet over. Wemoeten nog maar afwachten of ti ooit weermet een opdracht komt. Zo'n beperking vanonze activiteiten kunnen wij nier accepteren."Dan konden we wel meteen vertrekken. Ikgeloof dar we een half uur later weer buitenstonden. Later kwam ik de heer Palm weertegen en die zei tegen me: "Stapel, je had grootgelijk; die grote jongens proberen altijd machtuit te oefenen". Ik was wel blij mer die reactie,want her was een belangrijk, principieel stand-punt dat we toen hebben ingenomen, metgrote financiële consequenties in die jaren.Wim en ik waren her overigens volstrekt metelkaar eens en we hebben er achteraf ook nooitspijt van gehad."

\.\'Iát was de tweede belangrijke beslissing?"Her feit dat we besloten contact te zoeken

rner de Callup-organisarie. Ik heb, toen ik vandie club hoorde, een brief geschreven naarGallup in Amerika met rwee vragen: kunnenwe binnen Europa rot samenwerking komen,en, mogen wij in ons land de naam Gallupgebruiken? Het antwoord op de tweede vraagwas een kort maar krachtig nee! Over samen-werking viel wel te praten, met de destijds zeerbekende onderzoeker dr. Henry Duranr,gelieerd aan Gallup en directeur van het Bri-rish Instirure of Public Opinion. Zodra je inNederland als burger weer kon vliegen - datwas in april 1946 - ging ik naar Engeland ommet Henry Duranr kennis te maken en eenvoorstel voor samenwerking te bespreken. Hijis later naar ons land gekomen om zowel metde Nederlandse Stichting voor Statistiek (nuNSS Marktonderzoek, JNL) als met her NIPOverder re praten en uiteindelijk is de beslissingvoor samenwerking ren gunste van ons uirge-vallen.

Ik denk dat het feit dal wij toen al regelma-tig in dagbladen publiceerden de doorslagheeft gegeven. In mei 1947 is de samenwer-king officieel van start gegaan; her betekendeeen doorbraak voor het NIPO."

En de derde?"Toen ik 62 jaar werd heb ik omslag geno-

men als directeur van het NIPO; ze hebbenme overigens toen wel meteen als adviseurbenoemd, maar dar is toch een heel anderepositie. Ik hoefde niet meer elke dag te komenmaar deed dat overigens wel. Ik vind dat

oktober 1998 ONDERZOEK

Page 3: van het NIPO - moa04.artoo.nl · van het WBO (Werkgroep Bureau Overleg, voorloper van de huidige VMO) gezeten. Toch kies ik voor een interview met Jan. Hij staat nog steeds - 80 jaar

terugtreden als directeur op mijn tweeënzestig-ste van groot belang omdat er veel ralent aan-wezig was in de onderzoeksdirecrie van hetNIPO en er op deze wijze een doorstromingnaar het directeurschap naast Wim mogelijkwerd."

Maar als ik het N IPO goed heb gevolgdbetekende jouw rerugrredcn geen veranderingin de eigendomsverhoudingen, klopt dat?

"Klopt. De aandelen zijn pas verkocht injanuari 1996; de afspraken die we daaroverhebben gemaakt dateren van ongeveer een jaardaarvoor."

Dar betekent dus dat Wim en jij gedurendeeen periode van vijftig jaar alle aandelen in jul-lie bezit hebben gehad. Hebben jullie in dielange tijd nooit overwogen bepaalde mensenaandelen aan re bieden?

"Nee, dat hebben we nooit gedaan. We zijnwel een aantal malen geconfronteerd metmedewerkers die graag aandelen wilden heb-ben; we zijn er zelfs ook mensen door kwijtgeraakt. "

Waarom zaten jullie zo op die aandelen, alsik her zo mag uitdrukken?

"Dat is niet de goede uitdrukking. Hetheefr veel meer te maken met een geleidelijkproces; een bewusrwcrdingsproces, dat in eenstroomversnelling begon te komen toen er zichkopers van buiten meldden. De onderhande-lingen rner Sofrès bijvoorbeeld zijn in zeernauw overleg met de onderzoeksdirectiegevoerd. En zo heel geleidelijk zijn de gesprek-ken mer onze eigen mensen op gang gekomen.En voor wat betreft de medewerkers die weerdoor zijn kwijtgeraakt kan ik je zeggen darhet gaat om mensen die ik uiteindelijk tochnier als 'blijvertjes' zag. Misschien heeft het almer al wat lang geduurd, maar (kijkt me guitigaan, JNL) het resultaat mag er dan ook wezen,daar ben ik wel een beetje trots op."

Wáar heb je het meeste plezier aan beleefd?"Aan de samenwerking en daaruit gegroeide

vriendschap mcr enkele heel bijzondere men-sen. In de allereerste plaats aan de samenwer-king en vriendschap met een briljante hoogle-raar van Princeton Universiry: Hadley Caodril.Hij schreefin 1944 her eerste belangrijke boekover opinie-onderzoek, getiteld 'GaugingPublic Opinion'. Via de Gallup-conracren hebik Hadley in 1947 voor het eerst onrrnoer: hetleidde rot een hechte vriendschap, ook tussende families.

En verder ook de vriendschap met GeorgeGallup en zijn gezin. Zij kwamen vaak bij onsen wij logeerden graag bij de Gallups in Prin-ceron of in hun chalet in Zwitserland. InNederland zou ik alleen Adri Bakker (NSSMarktonderzoek, JNL) een echte vriend willennoemen. De andere contacren hebben het rocheigenlijk nier verder gebracht dan het niveau

oktober 1998 ONDERZOEK

van zeer goede kennissen of goede zakenrela-nes.

En vcrder heb ik veel plezier beleefd aanhet schrijven van artikelen. Dat doe ik overi-gens nog sreeds. Ik heb in februari van dit jaarnog een artikel voor Admap geschreven en deJournalof Adverrising Research publiceertdezer dagen mijn derde bijdrage aan dat blad.Dan heb ik het natuurlijk over reclame-onder-wek. Over opinie-onderzoek heb ik uiteraardin andere media gepubliceerd, zoals 'Acta Poli-tica', 'Beleid en Maatschappij', 'Public Opi-nion Quarterly' en 'Journalof Public OpinionResearch' (een door \VAPOR - World Associa-[ion for Public Opinion Research - uitgegevenrijdschrift. jNL)."

Lacht: "Ik behoor roede generatie die nogheeft gepubliceerd in bladen als Ariadne enRevue der Reclame. Ook in Adforrnarie heb ikoverigens geregeld de ruimte gekregen. In herallereerste nummer van Adformarie srond zelfseen arrikel van mij op de voorpagina.

En om nog even verder te gaan: ik heb ookplezier beleefd aan de roekenning van de eerste'Helen Dinerman Award' in 1981. Een zeerpresrigieuze prijs. Als ik de oorkonde maggeloven heb ik deze prijs gekregen voor mijnmethodologische bijdragen in het algemeen,maar met name voor het ontwikkelen van dezogenaamde STAPEL-schaal."

Wát heb je erg gevonden?Her antwoord komt binnen een seconde:

"niets". Als ik ongelovig reageer: "Toch is hetzo. Weet je, mijn vrouw is nu al weer langgeleden een keer heel erg ziek geweest; dátvond ik erg. In mijn zakelijk leven heb ik nietsecht erg gevonden, werkelijk nier."

Ik ga je een beetje helpen. Ooit was er eentijd dat in het vak over het NIPO gesprokenwerd als een cijferfabriek. een insrituur datalleen ja/nee-antwoorden wilde horen op zeeringewikkelde vraagstukken. Dat weet je onge-rwijfeld, vond je dar dan nier erg?

"Nee helemaal nier. \Vim zei dan tegen me:maar her leven wél geld op! We vonden herbeiden geen probleem. \'(fe dachten: 'ze zeurenmaar'."

Ik noem een naam: Saris, of de omzetdalingbegin jaren tachtig?

"Dat schaar ik onder her hoofdsruk pech; isachteraf ook helemaal niet erg. Het Telcpanelis een uitstekend instrument.

De omzetdaling? Daar heb ik geen secondewakker van gelegen. Wim had daar wel zorgenover, herinner ik me."

Polemische artikelen tegen jouw publicaties,bijvoorbeeld uan joJm Knecht of van Peter vanWestendorp?

"Ach, die beschouwde ik vooral als kinne-sinne; het legde ons overigens meestal geenwindeieren."

Zijn er nieuwe bureaus ontstaan uit hetNIPO!

"Ja, twee. In 1964 heeft Henk Lange hetNIPO verlaten om samen met rwee andereonderzoekers Centrum voor Markering Annly-ses op te richten. Ik vond dat reuze jammer,Wim trouwens ook. Henk was een hele goedeonderzoeker; die hadden we gtaag gehouden.

Hij heeft het overigens keurig aangekon-digd en afgehandeld: In 1972 is Ben [elgerhuisSwildens weggegaan en heeft her bureau A-Select opgericht." (Het bureau was gespeciali-seerd in reclame-onderzoek. Op dit ogenblik isBen directeur van Q~Sdect, een bureau datzich vooral bezighoudt mer marketingcommu-nicatie. De naamswijziging vond plaats in1989,jNL)

Welk huidig bureau zou je graag opgerichtwillen hebben?

"Geen enkel. Als ik het over zou kunnendoen, vrees ik dar het toch weer een soortNIPO zou worden. Natuurlijk denk ik weleens van bepaalde bureaus: 'Die doen het ookleuk', maar ik denk nooit: 'Goh, had ik dar ofdat maar bedacht'. Hel NIPO behoort tot debeste bureaus van ons land en ik reken mezelftor de slimste onderzoekers als het gaat om deterreinen opinie- en reclame-onderzoek."

Is het nu in J998 moeilijker of makke/ijkerom een bureau op te richten?

"Her is misschien war moeilijker, omdat jeveel geld nodig hebt voor apparatuur en zo.Aan de andere kant is het tegenwoordig niet zomoeilijk om aan geld te komen. Ah je eengoed verhaal hebt, krijg je je financiering welrond. Er is naar mijn mening altijd ruimtevoor slimme ideeën en voor mensen die zich-zelf daarmee op de kaart weten te zetten."

Wil je nog iets zeggen tegen de lezers vanONDERZOEK, iets wat in ons gesprek nietaan de orde kwam?

"Mij wordr - als ouwe rot in het vak - nogaleens gevraagd hoc ik aankijk regen de verande-ringen die her onderzoek heeft ondergaan inde afgelopen vijftig jaar. Daar wil ik wel iecsover zeggen. Er is inderdaad veel veranderd.Maar hoewel ome gesprekspartners bij klantengeen directeuren van ondernemingen meerzijn en we ook geen rekenliniaal meer gebrui-ken, in wezen doen we als onderzoekers nogsteeds hetzelfde, namelijk informatie verzarne-len uit steekproeven van bepaalde populaties;analyseren van her verzamelde materiaal; rap-porteren aan de klant, en vooral: uitleggen watde klam er aan heefr en hoe hij zijn voordeel ermee zou kunnen doen. Al die schitterendenieuwe hardware is weliswaar zeer nuttig maarnier in staat om van een slechre vragenlijst eengoede re maken of een slechte analyse te veran-deren in een goede. Dramatische veranderin-gen in ons vak in de achter ons liggende vijftigjaar? Nee, niet echt." •