VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en...

32
VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS WANNEER BREEKT DE PLEURIS UIT ? Dirk de Vries Gerard Hoogenboom Peter Verhallen Siske Klaassens Tonnie Wold Begeleider Hans van de Sande Juni 2002

Transcript of VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en...

Page 1: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

VAN GEBEURTENIS TOT

CRISIS

WANNEER BREEKT DE PLEURIS UIT ?

Dirk de Vries

Gerard Hoogenboom

Peter Verhallen

Siske Klaassens

Tonnie Wold

Begeleider Hans van de Sande

Juni 2002

Page 2: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

2

Inleiding

Op een mooie zomeravond tuurt een sterrenkundestudent met zijn telescoop naar het zwerk en

ontdekt halverwege Jupiter en Mars een grote steen die zich met forse snelheid in de richting

van de aarde beweegt. Hij meldt zijn vondst op het Ruimtekundig Instituut van de

Rijksuniversiteit Groningen, waar een computer uitrekent dat de steen ongeveer 4 ton weegt

en met grote waarschijnlijkheid binnenkort de aarde zal treffen, ergens op de 52e graad

noorderbreedte. Ondertussen zijn ook onderzoekers van het Nibra naarstig aan het rekenen

geslagen en tot de conclusie gekomen dat indien de ruimtekei in Nederland neerploft, het

aantal dodelijke slachtoffers naar verwachting 5000 tot 10.000 zal bedragen. "Dodelijke

meteoor stormt af op Nederland", kopt De Telegraaf de volgende dag.

Wat gebeurt er? Spoedzitting van het kabinet, nationale crisisstaf, onrust, bevolking gaat

hamsteren, vluchtelingenstroom naar veilige landen, premier Herben roept op tot kalmte en

waardigheid, helpt niks, er volgt stroomuitval, plunderingen, chaos, bestuurlijke verwarring,

kortom: de pleuris breekt uit.

Op 19 januari 2002 verscheen in NRC Handelsblad een paginagroot artikel met de titel:

ALLES PLAT - Nederland is niet voorbereid op een influenzapandemie. Het blijkt dat

met grote waarschijnlijkheid tussen nu en tien jaar een wereldwijde epidemie zal uitbreken

van een nieuw, venijnig type influenzavirus. Als er onvoldoende vaccins aanwezig zijn,

zullen in Nederland 15.000 mensen aan deze zogeheten pandemie sterven. Het aantal

mensenlevens dat met adequate vaccinatie kan worden gespaard wordt door de viroloog

Osterhaus geschat op 10.000. Daartoe moet echter wel worden aangevangen met de aanleg

van een voorraad antivirale middelen. Als de pandemie eenmaal is uitgebroken, is het te laat.

Fabrikanten waarschuwen dat de productie van het medicijn vele maanden vergt. Minister

Borst heeft echter de bestelling nog niet geplaatst, zo merkt de NRC fijntjes op.

De aanleiding tot het onderzoek

Wat is de reactie op dit onrustbarende bericht? Een spoeddebat in de Tweede Kamer? Borst

afgezet? Crisis in Nederland? Vluchtelingenstroom naar de Antillen? Plunderingen van

apotheken? Nee, niets van dat alles. Er breekt geen pleuris uit, er gebeurt helemaal niets. Het

artikel in de NRC, de aankondiging van een epidemie van apocalyptische dimensies, wordt

eigenlijk nauwelijks opgemerkt. Echter wel door ons. Wij verwonderen ons over het feit dat

de afgifte van een zo heldere boodschap met een zo alarmerende inhoud, niet leidt tot enige

beweging in de Nederlandse samenleving. Zijn wij zo stoïcijns? Nee, want er zijn talloze

voorbeelden van betrekkelijk kleine gebeurtenissen die felle maatschappelijke reacties teweeg

brengen. De Japanse keizer hoeft maar op bezoek te komen of de pleuris breekt uit. Hoe zit

het dan precies met die pleuris? Wij hebben ons over die vraag gebogen en denken een deel

van het antwoord te hebben gevonden.

Crisis: oorzaken en gevolg

Alles wat wij crisis noemen heeft zijn oorsprong in een bepaalde gebeurtenis. Moskou plaatst

kernwapens op Cuba. Een vliegtuig stort neer op een flatgebouw. Molukkers kapen een trein.

Rivierwater bereikt recordhoogte. Een milieuactivist schiet een politicus dood. Die

gebeurtenissen hebben gemeen dat ze een keten van maatschappelijke reacties teweeg

brengen. Eerst is er de aandacht voor de slachtoffers, voor hulpverleners of andere

Page 3: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

3

betrokkenen en voor de gebeurtenis zelf. Mensen reageren geschokt, ontsteld, geëmotioneerd.

Een grote behoefte aan informatie ontstaat. Die wordt onmiddellijk en in grote hoeveelheden

door de media geproduceerd. Nóg meer aandacht, nog meer emoties, nog meer media: de

spiraal draait door. Naast de informatievoorziening nemen de media een sturende rol op zich

in de vorming van de publieke opinie. Collectieve gevoelens van verontwaardiging, van angst

of van medeleven kunnen ontstaan. De aandacht richt zich op bestuurders en uitvoerders die

verantwoordelijk worden geacht voor wat er gebeurd is, of voor wat er nog moét gebeuren.

Hier ontstaat spanning, die eveneens door de mediaspiraal wordt opgevoerd en richting

publiek en politiek verbreid. Na verloop van tijd wordt de onrust versterkt door allerlei

vermoedens over verborgen feiten die in de doofpot of onder de pet worden gehouden, door

geruchten en zelfs complottheorieën. Deze keten van reacties kan lang doorgaan en steeds

meer mensen involveren. We zeggen dan dat de pleuris is uitgebroken en bedoelen met deze

schilderachtige term dat een crisis resulteert in een samenlevingsbrede paniekachtige reactie.

Het is duidelijk dat tussen gebeurtenis en pleuris een proces plaatsvindt, het crisisproces

waarbij een groot aantal te onderscheiden partijen betrokken is. Dat zijn: de direct bij de

gebeurtenis betrokkenen, de hulpdiensten, de verantwoordelijken, de besluitvormers, de

media en de publieke opinie. De snelheid of de intensiteit van het crisisvormingsproces wordt

vooral bepaald door de manier waarop deze partijen interacteren. De directe relatie tussen

gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden,

willen begrijpen waarom de ene gebeurtenis tot een crisis leidt en de andere niet, is het niet

zozeer de gebeurtenis zelf die wij onder de loep moeten nemen als wel het proces dat door die

gebeurtenis in gang wordt gezet. Dat proces bestaat uit ketens van sociale interacties. Het

verschil tussen de twee mogelijke eindresultaten, namelijk 'pleuris' en 'geen pleuris', zit ergens

in dat proces verborgen.

Relevantie van het onderzoek

"Crisis" is een woord met een negatieve klank. Wij zitten doorgaans niet op een crisis te

wachten. Dat is terecht: crises leveren onrust, bedreigen economieën, kunnen andere crises en

zelfs oorlogen teweeg brengen. Crises kunnen carrières en reputaties breken.

Vertrouwensrelaties en allerlei andere intermenselijke relaties kunnen door een crisis aan hun

einde komen. Crises kunnen organisaties vernietigen en overheden in diskrediet brengen.

Crises kunnen echter ook positief uitpakken: wantoestanden kunnen aan het licht komen, er

kan een prikkel van uitgaan voor verbetering van zorg, van management, van veiligheid. Maar

of het tij nu ten goede of ten kwade keert, het is goed om op crises voorbereid te zijn. Wij

spreken tegenwoordig gemakkelijk over 'crisisbeheersing', maar de werkelijkheid gebiedt te

erkennen dat het beheersen van een crisis een uitermate moeilijke zaak is. Doordat

zelfversterkende processen een rol spelen, bepaalt de crisis grotendeels zijn eigen weg.

Bijsturen valt dan niet mee. Als wij echter een crisis aan zien komen, zijn wij in de

gelegenheid vooraf na te denken over wat ons te doen staat. Anticiperen is de beste vorm van

crisisbeheersing. Dit onderzoek is er op gericht het inzicht in het optreden en verloop van

crises te verbeteren. Wij willen voorzien óf crises kunnen ontaarden in pleuris, wanneer ze dat

doen en welke omvang ze gaan aannemen. We willen ze, kortom, beter voorspelbaar maken.

Want het uitbreken van de pleuris is een uiterst ongunstige en contraproductieve uitkomst van

een crisis.

Page 4: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

4

Begripsomschrijving

Rosenthal en Van 't Hart (1985) definiëren het begrip crisis vanuit de optiek van het openbaar

bestuur. Beslissers ervaren een crisis als een acute noodsituatie, waarin onder grote druk moet

worden opgetreden:

"Een crisis is een ernstige bedreiging van de basisstructuren of van fundamentele waarden en

normen van een sociaal systeem welke bij een geringe beslistijd en bij een hoge mate van

onzekerheid noopt tot het nemen van kritieke beslissingen.

De (kritieke) beslissingen die in deze situatie worden genomen hebben als doel dat het

(betreffende) systeem in zijn grondtrekken overeind wordt gehouden: het bezweren van de

crisis is dus gericht op het behoud van het systeem".

Voor onze studie is vooral de vraag van belang in hoeverre een gebeurtenis door brede lagen

van de bevolking als crisis wordt ervaren. Het handelend optreden van bestuurders is van die

maatschappelijke onrust een afgeleide. Wij beschouwen crisis daarom in de eerste plaats als

een massapsychologische notie. Wij hanteren daarom een aangepaste versie van de definitie

van Rosenthal en Van 't Hart en wel een die meer omvat dan alleen het bestuurlijke aspect:

"Een crisis is een aantasting van de basisstructuren of van fundamentele waarden en normen

van een maatschappelijk systeem, die door de publieke opinie als ernstig bedreigend wordt

opgevat. De publieke opinie oefent, vooral via de media, druk uit op politiek en openbaar

bestuur om zodanig handelend op te treden dat het systeem in zijn grondtrekken behouden

blijft."

In dit stuk hanteren wij het begrip Crisis voor het gehele fenomeen. Een crisis begint met een

Gebeurtenis, bijvoorbeeld een ramp. Aansluitend komt het Crisisproces op gang: directe

hulpverlening, inschakeling van relevante diensten en instanties, samenwerking daartussen,

herstel van schade en gewonden, alsmede nazorg. Wanneer in dit crisisproces dingen fout

gaan en paniekachtige reacties optreden, spreken we van Pleuris, een verschijnsel dat al kort

na de gebeurtenis kan starten en dat een lange nasleep kan hebben, zoals we die kennen in de

vorm van parlementaire enquêtes.

Page 5: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

5

Theoretische verkenningen

De titel van het onderzoek geeft aan dat het gaat om het proces dat plaatsvindt als een

gebeurtenis uitmondt in een crisis; een proces waarbij uiteindelijk de pleuris uitbreekt.

Belangrijke omslagen vinden plaats in stemmingen, meningen en gedragingen van individuen

en de massa. Een voor brandweermensen verduidelijkend beeld is dat van een flash-over. Op

een bepaald moment ontwikkelt een gebeurtenis zich zodanig dat een omslagpunt bereikt

wordt, een soort maatschappelijke flash-over; waarmee de crisis een feit is.

In het kader van het onderzoek is gezocht naar studies, beschouwingen en andere literatuur,

die binnen deze tak van wetenschap uitgevoerd zijn. Probleem is dat dergelijke omslagen in

geringe mate onderwerp van nadere bestudering geweest zijn. Toch is een drietal ingangen

gevonden dat ons inzicht verschaft in (delen van het) genoemde proces en ons gezichtspunten

aanreiken voor de ontwikkeling van een model, zoals dat later in dit hoofdstuk aan de orde

komt.

Allereerst zal kort ingegaan worden op de theoretische basis voor de ontwikkeling van

modellen. Vervolgens wordt nader ingegaan op de theoretische grondslagen voor de

totstandkoming van een model, waarmee inzicht verschaft kan worden in het waarom van het

uitbreken van de pleuris

Modelontwikkeling

Om het proces van gebeurtenis naar crisis te modelleren kan gekozen worden voor een

zogenaamd temporeel model. Een dergelijk model is tijdsgebonden en geeft inzicht in het

verloop door de tijd. De eerste fase in een temporeel model wordt de planningfase genoemd,

(van de Sande & Wortel, 1985), waarin door allerlei betrokken partijen voorbereidingen

getroffen worden, zoals het maken van plannen, draaiboeken of preventie. Een tweede fase

kan zijn die van mobilisatie, waarbij op basis van de plannen overgegaan wordt tot de

daadwerkelijke voorbereiding van een eventuele actie, die in de derde fase werkelijkheid

wordt. Een dergelijk model kan zeker haar nut bewijzen als een structurerend instrument,

maar biedt weinig inzicht, bijvoorbeeld in de verschillende variabelen en hun onderlinge

samenhang.

Een andere modelmatige benadering is gebaseerd op de functionaliteit. Een goed voorbeeld

van een functioneel model wordt gegeven door Smelser en wordt beschreven in de volgende

paragraaf. Functioneel gaat verder dan temporeel in die zin dat een bepaalde toestand een

voorwaarde kan zijn voor escalatie, dat wil zeggen dat een crisis alleen kan plaatsvinden als

aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt. Hiermee wordt nog niets gezegd over een mogelijk

aanwezig causaal verband. Het inzicht wordt met een functioneel model dus zeker vergroot,

maar wat er aan ontbreekt is causaliteit.

Daarmee komen we bij het derde model, het causale model. In een dergelijk model wordt het

proces, de gang van zaken, weergegeven in termen van oorzaak en gevolg. Een nadeel van

een causaal model is dat ze vaak nogal mechanistisch en simplistisch overkomen, maar indien

weloverwogen vormgegeven kan het, het inzicht duidelijk vergroten. De relaties tussen

variabelen kunnen met een causaal model een gezicht krijgen.

Page 6: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

6

Gezien onze problematiek hebben we ervoor gekozen op zoek te gaan naar een causaal model

dat ons inzicht biedt in de relatie tussen een aantal variabelen (parameters) die bepalend zijn

voor het proces enerzijds en de pleuris als resultaat van het proces anderzijds. Het doel is

belangrijke variabelen te benoemen die bijdragen aan het vergroten van ons inzicht in het

proces. Hiermee zij tevens gezegd, dat niet alle variabelen benoemd zullen worden die binnen

het proces een rol spelen.

Theorieën

Op basis van de hierna te behandelen theorieën willen we een top drie aanreiken die in zijn

algemeenheid voor de uiteindelijke mate van pleuris van groot belang zal zijn. Dit zijn de

theorieën van Smelser, Gladwell en Van Ginneken.

Smelser

In 1962 publiceerde Neil J. Smelser een sociologisch model om collectief gedrag te verklaren.

Hij onderscheidt daarin een aantal belangrijke determinanten voor dat collectieve gedrag,

waarvan een drietal in meer of mindere mate bepalend is voor het uiteindelijke ontstaan en de

vorm van een crisis. Deze factoren dienen gezien te worden als een soort randvoorwaarden

voor dit ontstaan. In de vorige paragraaf is al aangegeven dat dit kenmerkend is voor een

functioneel model.

Allereerst dient er volgens Smelser een sociale structuur te zijn die aanleiding moet kunnen

geven voor het ontstaan van spanningen. Een voorbeeld hiervan is een maatschappij, waarin

meerdere bevolkingsgroepen samenleven in een stad. Doordat de verschillende

bevolkingsgroepen samenwonen en afhankelijk zijn van elkaar ontstaat er een netwerk van

contacten en contactmomenten. Dit netwerk is de noodzakelijke basis voor het ontstaan van

spanningen. Vervolgens kan er in die sociale structuur een intrinsieke spanning ontstaan, die

steeds voelbaar is. Het gaat met name om spanningen die de basiscomponenten van sociaal

handelen beïnvloeden. Deze basiscomponenten zijn: waarden, normen, rollen en organisaties

en situationele faciliteiten. Een voorbeeld is hier de spanning die er bestaat tussen

bijvoorbeeld een "witte” en “zwarte” bevolkingsgroep in steden, of rijk vs arm, of religieuze

verschillen, of opinieverschillen tussen commercie en veiligheid. Een derde bepalende factor

bij het ontstaan van crises is volgens Smelser het ontstaan van algemene overtuigingen die

vanuit de bestaande spanning ingevuld wordt. Deze overtuigingen kunnen verschillende

vormen hebben: hysterie, rages, vijandigheid, normgeoriënteerde overtuigingen en waarde-

georiënteerde overtuigingen. Dit is afhankelijk van de genoemde basiscomponenten. Een

voorbeeld hiervan is de overtuiging dat “de zwarte bevolkingsgroep steeds betrokken is bij

geweldpleging”. Een ander voorbeeld is de overtuiging dat ondernemers veiligheid van

ondergeschikt belang vinden aan het maken van bedrijfswinsten.

Deze determinanten staan dus niet los van elkaar, maar ze zijn gerangschikt in een functioneel

model dat steeds een toegevoegde waarde geeft aan de volgende stap. Voor elke stap verder is

de voorliggende stap nodig, maar het hoeft niet zo te zijn dat de stappen steeds gemaakt

worden. Zo kan er al heel lang een structurele spanning zijn zonder dat een algemene

overtuiging ontstaat. Verder is kenmerkend voor het model van Smelser dat de sociale

controle met de opeenvolgende stappen steeds minder wordt. Men wordt als het ware

meegetrokken in de loop der gebeurtenissen. Smelser gaat in zijn model uit van collectief

reageren op spanningen. Doel van het ongeïnstitutionaliseerde collectief gedrag is het

Page 7: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

7

modificeren van de spanningen en het bereiken van een herstructurering van het sociale

gedrag. Uiteindelijk is de institutionalisering hiervan in diverse vormen het resultaat.

Dit stuk:"Van gebeurtenis naar crisis", gaat over de aanloop naar een crisis. Smelser laat zien

dat er factoren zijn die er in die fase toe doen. Het gaat dan niet zozeer om een omslagpunt,

zoals dat hierna in navolging van Gladwell (2001) beschreven wordt, maar om belangrijke

determinanten die in de fase voor de crisis een omslag teweegbrengen in het denken, de

stemming en het gedrag.

Als vierde fase noemt Smelser de aanleiding. Een lont in het kruidvat die ontstoken wordt.

Voorbeeld hiervan is een roofoverval waarbij iemand van de blanke bevolkingsgroep dodelijk

gewond raakt door toedoen van een niet-blanke. Vervolgens kunnen we te maken krijgen met

de vijfde fase die Smelser noemt, mobilisatie van leiders die vorm geven aan de escalatie van

het incident. Om op hetzelfde voorbeeld door te gaan, er komt een wraakactie van een blanke

groep mannen die min of meer spontaan plaatsvindt, maar wel geïnitieerd en enigszins

georganiseerd moet worden. Als laatste fase geeft Smelser het modificeren van spanningen en

het herstructureren van sociaal gedrag (‘Sociale controle’). Deze fase omvat pogingen van de

overheid om de zaak beter in de greep te krijgen, pogingen van het publiek of relmakers om

invloed op elkaar uit te oefenen, maar ook de zorg, bij de brandweer als nazorg aangeduid, en

maatregelen voor de terugkeer naar de situatie van voor de crisis.

Gladwell

Gladwell behandelt in zijn boek “The tipping point” omslagen in gedrag of stemming van

groepen of zelfs hele samenlevingen. Hij gebruikt daarvoor een aantal vergelijkingen,

waarvan de meest aansprekende die van de epidemie is. De aanleiding tot een epidemie kan

heel gering zijn, bijvoorbeeld een virus. Zo’n virus moet door iemand, de bron van besmetting

gedragen worden en hoe meer mensen met deze persoon omgang hebben, hoe meer er besmet

raken. Bovendien moet het virus krachtig en resistent zijn. Tenslotte moet de besmetting om

tot een epidemie uit te groeien in een geschikte context plaatsvinden, bijvoorbeeld een

hongersnood of een hittegolf. Deze drie factoren worden door Gladwell benoemd als de Wet

van de Enkelingen, de Beklijvings Factor en de Kracht van de Context.

Volgens de Wet van de Enkelingen doen sommige mensen er in een proces of systeem van

meningsvorming meer toe dan andere. Het gaat dan vaak om mensen met een speciaal talent

om anderen bijeen te brengen. Mondelinge epidemieën zijn het werk van Verbinders, mensen

die gespecialiseerd zijn in mensen, maar je hebt ook mensen die gespecialiseerd zijn in

informatie. Ze beschikken over de informatie en de sociale vaardigheden om mondelinge

epidemieën op gang te brengen. Wat hen zo bijzonder maakt, is echter niet hun kennis, maar

de manier waarop ze die doorgeven. Bij een sociale epidemie dienen ze als databanken. Zij

formuleren de boodschap. De eerste genoemden zijn de sociale lijm: zij verspreiden die

boodschap. Als derde groep bestaan er nog speciale mensen die in staat zijn ons te overtuigen

als we twijfelen aan wat we te horen krijgen; zij zijn even doorslaggevend voor de omslag van

een mondelinge epidemie als de beide andere groepen. Kennelijk zijn er bij sociale

veranderingsprocessen sleutelfiguren: niet iedereen is gelijk.

Als we spreken van de Beklijvings Factor dan houdt dit in dat er specifieke middelen bestaan

om te zorgen dat een aanstekelijk bericht onthouden wordt; betrekkelijk eenvoudige

veranderingen in de presentatie en de structurering van de informatie kunnen een groot

verschil maken voor de indruk die ze teweeg brengt. Maar de inhoud van de boodschap is ook

van belang. De specifieke kwaliteit die ervoor zorgt dat de boodschap duurzaam wordt

Page 8: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

8

onthouden noemt Gladwell de Beklijvings Factor. Laat de boodschap – of het voedsel of de

film of het product of de gebeurtenis een blijvende indruk achter? Zozeer dat er iets verandert,

dat iemand tot handelen wordt aangezet? Je kunt het beklijven van een boodschap versterken

door hem naar voren te halen of te herhalen. We geloven allemaal graag dat de sleutel van de

invloed die we op iemand uitoefenen ligt in de inherente kwaliteit van de ideeën die we te

berde brengen. Maar vaak heeft men niets substantieels veranderd aan de inhoud van wat er

wordt gezegd, maar werd in de marge wat geknutseld aan de presentatie. Met andere

woorden, de scheidslijn tussen afwijzing en aanvaarding, tussen een epidemie die een

omslagpunt bereikt en één die dat niet doet, is soms veel dunner dan het lijkt.

Een derde factor die Gladwell beschrijft is de Kracht van de Context, waarbij er vanuit wordt

gegaan dat mensen veel ontvankelijker zijn voor hun omgeving dan meestal wordt

aangenomen. De essentie hiervan is dat onze innerlijke gesteldheid een gevolg is van onze

uiterlijke omstandigheden maar dat we ons daarvan zelden bewust zijn. Uit verschillende

onderzoeken blijkt dat onze meningen en attituden van minder belang zijn voor ons handelen

dan de sociale en fysieke context van ons gedrag.

Eén specifiek aspect van de context is zeer invloedrijk, en dat is de doorslaggevende rol die

groepen bij sociale epidemieën spelen. Zodra we deel uitmaken van een groep, zijn we

allemaal ontvankelijk voor groepsdruk en sociale normen die een kritieke rol spelen als we

ons door een beginnende epidemie laten meeslepen.

Wanneer we proberen een idee, attitude, stemming of product een omslagpunt te laten

bereiken, proberen we ons publiek in een klein, maar doorslaggevend opzicht te veranderen:

we proberen het te infecteren, het op te zwepen, hun afweer te doorbreken en hen te bekeren

tot aanvaarding. Dat kan worden gedaan met behulp van de invloed van speciale soorten

mensen, mensen die buitengewoon goed zijn in het leggen van contacten. Dat is de Wet van

de Enkelingen. Het kan worden gedaan door de inhoud van de communicatie te veranderen,

door een boodschap zo indringend te maken dat deze in de gedachten van een ander blijft

hangen en hem tot actie aanzet. Dat is de Beklijvings Factor. Deze wetten zijn intuïtief

begrijpelijk, maar we moeten ook onthouden dat kleine veranderingen in de context bij

epidemieën die een omslagpunt bereiken even belangrijk kunnen zijn, zelfs al gaat dit in tegen

enkele van onze diepgewortelde vooronderstellingen over de menselijke aard.

De besproken factoren spelen een rol in het proces hoe een gebeurtenis kan uitmonden in een

crisis. Een oorzakelijk verband kan hiermee echter niet aangetoond worden. Het betreffen met

name handelingsfactoren die een bijdrage kunnen leveren in het proces naar het ontstaan van

een crisis maar geen directe oorzaken zijn. Het gaat duidelijk niet om beïnvloedbare

indicatoren die een causaal verband zouden kunnen weergeven. Toch is de theorie van

Gladwell belangrijk voor het inzicht dat gegeven wordt in het proces dat onderwerp is van ons

onderzoek. Het is één van de weinige publicaties die zo de nadruk legt op zaken die in eerste

instantie van ondergeschikt belang lijken bij het ontstaan van een collectieve

gedragsverandering.

Van Ginneken

In het boek van Gladwell spelen drie factoren een belangrijke rol als het gaat om het bereiken

van een omslagpunt in de publieke opinie. Van Ginneken (2001) heeft dergelijke omslagen op

een andere manier beschreven in zijn boek "Schokgolf, omgaan met opiniedynamiek". Ook

hierin worden allerlei factoren opgenoemd die van belang zijn als het gaat om de

ontwikkeling van gebeurtenis tot crisis. Van Ginneken spreekt over ‘kwesties’, hiermee

bedoelt hij zaken die de publieke opinie op een gegeven moment sterk bezighouden. In deze

Page 9: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

9

kwesties vinden vaak plotselinge omslagen van opinies en stemmingen plaats en deze wil hij,

evenals Gladwell, verklaren. Dat dergelijke omslagen vaak in crisissituaties plaatsvinden en

voor het verloop van een crisis zeer relevant zijn is een impliciete aanname in zijn boek. Van

Ginneken definieert publieke opinie als het geheel van geuite oordelen van alle mensen, de

expressie van hun gevarieerde subjectiviteit.

Factoren die in zijn verhaal van belang zijn voor de totstandkoming van omslagen zijn:

- aansprekende beelden (voor t.v.)

- onmiddellijkheid (duidelijke impact)

- welomschreven spelers (goede en slechte)

- geografisch toegankelijk, bevestigend (t.a.v. bestaande overtuigingen)

- universeel of toevallig (overkomt iedereen of had iedereen kunnen overkomen)

- voorzienbaar (voor slechteriken) en onvoorzienbaar (voor slachtoffers)

- beschikbaarheid eenvoudige oplossingen of preventie.

Hoe kwesties de publieke opinie beïnvloeden en andersom wordt door Van Ginneken

uitgebreid beschreven. Aangegeven wordt dat een aantal factoren van belang kunnen zijn. Het

gaat dan om bijvoorbeeld enkelingen en groepen, die allianties en fronten vormen. Deels kan

hier het vergelijk gemaakt worden met hetgeen Gladwell aanhaalt in zijn Wet van de

Enkelingen. Dat geldt ook voor de constatering dat het er niet alleen toe doet wat er

inhoudelijk vermeld wordt, maar dat ook de manier waarop de redeneringen ter tafel gebracht

worden, van groot belang kan zijn. De media worden door Van Ginneken als een belangrijke

partij naar voren geschoven. Deze kunnen, indien ze willen, zorgdragen voor een effectieve

verspreiding van de boodschap en daarmee in belangrijke mate de publieke opinie

beïnvloeden. De nieuwswaarde van de boodschap doet er daarbij toe.

Kenmerken die hier van belang zijn ten aanzien van die nieuwswaarde zijn:

- kortdurendheid, grootschaligheid, eenduidigheid

- eenvoudig in te delen

- als incident onverwacht is

- element van breuk of discontinuïteit

- concurrentie van mogelijk ander nieuws

- nieuwswaardigheid van mensen/categorieën

Van Ginneken geeft min of meer de levensloop weer van kwesties, waarbij hij een nulfase

hanteert waarin er niets aan de hand is (overeenkomend met Smelsers fase 1). Vervolgens is

er een latente fase met vage onvrede en een gevoel van onbehagen (Smelser fase 2). Hierna

volgt de emergentiefase met een eerste probleemdefinitie en meerdere woordvoerders die er

de aandacht op vestigen. Hij benoemt vervolgens een diffusiefase, waarin diverse mensen en

groepen stellingen innemen (Smelser fasen 3 en 5). Deze fase gaat over in een rijpheidsfase.

Op dat moment is sprake van een vrijwel gevormde publieke opinie, met die kanttekening dat

slechts een klein gedeelte van de mensen een gefundeerd oordeel heeft. De volgende fase

noemt Van Ginneken de pay-off fase, waarin feitelijke maatregelen genomen worden die

gericht zijn op een te prefereren situatie boven de bestaande. Deze komt overeen met

Smelsers zesde fase. De laatste fase die van Ginneken onderscheidt is de slotfase, waarin hij

een soort wederopstanding in nieuwe vorm veronderstelt van serieuze maatschappelijke

problemen die natuurlijk, ondanks de omslag, niet zomaar opgelost zijn.

Voor het beschrijven van het proces dat van gebeurtenis naar crisis wordt doorlopen, is van

Ginneken zeker voor ons van belang. Hij geeft factoren weer die een bijdrage leveren aan de

Page 10: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

10

transformatie van gebeurtenis naar crisis. Oftewel, hij benoemt factoren die een rol spelen bij

het beantwoorden van het causaliteitsvraagstuk, betreffende de vraag "welke factoren een rol

spelen bij het uitbreken van de pleuris". In de volgende paragraaf zal duidelijk worden in

hoeverre Van Ginneken, naast Smelser en Gladwell, een bijdrage kunnen leveren aan de

ontwikkeling van een model dat inzicht verschaft in het welbekende proces.

Als samenvatting van het voorgaande geven we een overzicht van de fasering van de drie

theorieën en hun samenhang.

Smelser (1962) Gladwell (2001) van Ginneken (2001) dit stuk (2002)

Structuur Nulfase

Spanning Onbehagen

Overtuigingen Bestaande praktijk Emergentie

Gebeurtenis Gebeurtenis

Mobilisatie Omslagpunt Diffusie Crisisproces

Sociale controle Besmetting Payoff

Slotfase Pleuris

Page 11: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

11

Een nieuw model; De wet van Pleuris

Verklaren van menselijk gedrag is een ontzettend moeilijke opgave omdat er ontzettend veel

factoren van invloed zijn op het handelen van personen. Om bestudering toch mogelijk te

maken wordt de werkelijkheid teruggebracht tot een aantal variabelen. De belangrijkste

parameters worden bij een onderzoek in relatie tot elkaar gebracht en andere factoren worden

buiten beschouwing gelaten. Hiermee wordt ten behoeve van onderzoek dus een

vereenvoudiging van de werkelijkheid gebouwd, er wordt gemodelleerd. In voorgaande

paragrafen zijn een aantal modeltypen besproken; een temporeel model, een functioneel

model en een causaal model. De moeilijkheidsgraad in deze opsomming is oplopend.

Waarom een nieuw model?

De behandelde theorieën geven geen causaal inzicht in de wijze waarop een gebeurtenis zich

kan ontwikkelen tot een crisis. Gladwell en van Ginneken geven temporeel georiënteerde

modellen, Smelser gaat in zijn betoog verder en geeft een functioneel model. Kenmerkend

hierbij is dat steeds achteraf een verklaring gezocht wordt voor het optreden van bepaalde

gebeurtenissen.

Bij de ontwikkeling van pleuris zou het echter zinvol zijn om tijdens gebeurtenissen een idee

te hebben of het mogelijk is dat commotie uitbreekt. In dat geval is een model dat

voornamelijk achteraf verklarend is niet handig. Een causaal model, koppeling van oorzaak en

gevolg zou geschikter zijn. Op basis van bekende parameters kan worden ingeschat wat het

gevolg van gebeurtenissen zal zijn. Met deze informatie kan gericht geprobeerd worden in te

spelen op komende ontwikkelingen. Hierbij kan gedacht worden aan het initiëren van

maatregelen om de nadelige effecten te beperken. Ook kan men trachten te anticiperen op

gebeurtenissen waardoor effectiever met de crisis kan worden omgegaan.

Voorspellende parameters voor Pleuris

Voor de bouw van een causaal model is het noodzakelijk parameters of variabelen te vinden

die bepalend zijn voor het optreden van het effect dat onderzocht wordt. De variabelen die

bijvoorbeeld de omvang van risico bepalen, zijn de kans dat iets gebeurd en het effect dat een

gebeurtenis heeft. Op eenzelfde wijze dienen variabelen die bepalend zijn voor het optreden

van pleuris beschreven te worden.

Bij het zoeken naar de variabelen die de mate van Pleuris bepalen, hebben de auteurs in een

brainstormsessie gebeurtenissen tegen het licht gehouden om te bezien wat de elementen

waren die in de ontwikkeling van pleuris doorslaggevend waren. Hierbij zijn kennis en

indrukken van gebeurtenissen waarbij de pleuris wel of niet uitbrak gekoppeld aan de

theorieën van Smelser, Gladwell en van Ginneken. Opvallend was dat er zich, gedurende de

discussies en evaluaties, drie hoofdgroepen van elementen vormden.

Deze hoofdgroepen (variabelen) zijn :

• Verwijtbaarheid;

• Relevantie;

• Mediageniekheid.

Page 12: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

12

Verwijtbaarheid

Het eerste belangrijke element dat steeds terugkwam bij het uitbreken van commotie is “de

mate waarin verwijten gemaakt kunnen worden”. Hierbij gaat het per definitie niet om

objectieve, maar om subjectieve verwijtbaarheid. Het is niet relevant of daadwerkelijk sprake

is van tekortkomingen van functionarissen of organisaties. Het gaat hier met name om het

beeld; de gevoelens en emoties van verwijtbaarheid. Voorbeelden hiervan zijn de reacties op

het gedrag van de on-scene-commander van de luchtmacht bij de Hercules en de reacties op

het gedrag van de eigenaar van FE-Fireworks in Enschede.

Ook vanuit de theorie zijn hiervoor aanknopingspunten te vinden. Smelser geeft hierover

bijvoorbeeld aan dat vanuit het niveau van algemene overtuigingen (beliefs) een beeld van

vijandigheid kan ontstaan op het niveau van rollen en organisaties. Vanuit spanningen

ontstaat een algemeen aanvaard beeld van functionarissen, groepen of organisaties. Het

algemene beeld dat de overheid een bureaucratische organisatie is die niet effectief kan

optreden, herbergt in zich een waardeoordeel waarbij een verwijtende ondertoon hoorbaar is.

Ook Refro (geciteerd in van Ginneken, 2001) geeft ingrediënten die verwijtbaarheid zichtbaar

en voelbaar maken. Hij stelt dat voor het ontstaan van kwesties liefst sprake moet zijn van

identificeerbare spelers, in de zin van goed en slecht. Met name voor de “slechteriken”

zouden incidenten tot verwijten leiden. Voorbeeld hiervan is de ophef die over Bram Peper

ontstond na zijn vermeende fraude in Rotterdam. Voor de bad-guy is nog nadrukkelijker

sprake van verwijtbaarheid als een schijnbaar eenvoudige oplossing of preventieve activiteit

voorhanden is.

In de beschouwingen die van Ginneken geeft zijn belangrijke elementen te herkennen die het

begrip verwijtbaarheid invullen. In het psychologisch patroon dat hij beschrijft geeft hij aan

dat mensen neigen naar indeling van anderen in groepen en hieraan tevens een waardeoordeel

hangen. ‘De ambtenaar in de bureaucratische organisatie is lui en weet niet waar het eigenlijk

over gaat’. Ook acht hij de rol van het wij/zij gevoel belangrijk.

Relevantie

Het tweede element dat bij maatschappelijke commotie steeds aanwezig bleek was relevantie.

Naarmate een bepaalde kwestie relevanter is voor een individu of een groep zal er sterker op

gereageerd worden. Men zou het ook zo kunnen uitdrukken: De gebeurtenis moet in een

context kunnen “landen”. De mate waarin dit zo is, is maatgevend voor de ontwikkeling van

pleuris. In een land waarin velen last hebben gehad van brandpreventieve maatregelen en deze

eigenlijk overdreven vonden, kan de gebeurtenis in Volendam uitgroeien tot een crisis van

grote omvang. Immers, “ze” vallen je lastig, maar het helpt niets. Indien echter sprake is van

echte maatschappelijke acceptatie van zo’n preventiebeleid, zoals bijvoorbeeld bij

autogordels, zal de mate waarin de effecten van een ongeluk uitwerken beduidend kleiner

zijn. Vergelijkbaar is de stormachtige politieke ontwikkeling rond Pim Fortuyn. Als er geen

onvrede over de werkwijze van de huidige politiek bestond zou hij nooit zo snel, zoveel

aanhang gekregen hebben.

Ook theoretisch zijn voor relevantie een aantal aanknopingspunten te vinden. Smelser geeft

hierbij aan dat een infrastructuur aanwezig moet zijn waarin spanningen kunnen ontstaan. In

een maatschappij waarin ruilhandel nodig is voor levensonderhoud zal een financiële crisis

nooit voortkomen. In onze westerse maatschappij met de dichtheid en afhankelijkheid zullen

kleine verstoringen gemakkelijk tot escalaties kunnen leiden. Verder geeft hij aan dat er een

structurele spanning moet zijn die de basis is voor het vormen van algemene overtuigingen en

Page 13: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

13

het plaatsvinden van incidenten. In het voorbeeld van de financiële crisis moet dus sprake zijn

van gebrek aan vertrouwen in de beurzen als het incident, een faillissement van een groot

bedrijf, moet leiden tot een beurscrisis. Renfro spreekt in dit kader ook nog van geografische

toegankelijkheid. Een gebeurtenis moet vrij dicht bij de belevingswereld van veel mensen

liggen. De gezonken veerboten in het Verre Oosten spreken minder aan dan de Herald of Free

Enterprise, of de Estonia. Tevens geeft hij aan dat mensen het gevoel moeten hebben dat het

iedereen kan overkomen.

Mediageniekheid

De laatste variabele die kenmerkend is, bleek de mate waarin een gebeurtenis mediageniek

genoemd kan worden. Mediageniekheid wordt hierbij vele maten breder geïnterpreteerd dan

enkel mooie beelden of indringende plaatjes. De aanrijding van Maxima is mediageniek

vanwege het feit dat hierbij een geliefde prinses betrokken is, terwijl er dagelijks dergelijke

kleine ongelukjes gebeuren waarbij niemand omkijkt.

Ook vanuit de besproken theorieën is duidelijk dat mediageniekheid een belangrijke

parameter is. Gladwell geeft in zijn “Wet van Enkelingen” aan dat sprake moet zijn van

verbinders en verkopers. De media vervullen beide rollen in onze maatschappij. Middels

radio, tv en kranten worden boodschappen en mensen snel aan elkaar gekoppeld, en

informatie snel verspreidt over een groot publiek. Verder onderscheidt hij de “Beklijvings

Factor”. Hiermee geeft hij aan dat er iets moet zijn dat de aandacht trekt en ook vast weet te

houden tijdens de gebeurtenis. De media maken in veel gevallen ook deze overweging bij het

kiezen van berichten. Als voorbeeld mag gelden dat veel mensen ‘live’ het tweede vliegtuig

in de toren van het WTC zagen vliegen en de dramatische instorting van dit symbolische

gebouw als onvergetelijk in hun geheugen gebrand hebben. Dit heeft zeker bijgedragen aan de

omvang van de pleuris die daarna is uitgebroken.

Ook in de theorie van Smelser speelt mediageniekheid een rol. Deze zit met name in het tot

stand komen van de ‘beliefs’. Vanuit de gedachte dat geen feit zonder duiding gepresenteerd

kan worden, spelen de media een grote rol bij het totstandkomen van algemene overtuigingen.

De signatuur van kranten bepaalt voor groepen van mensen de aard, inhoud en vorm van

informatie die zij opnemen. Van Ginneken voegt hieraan toe dat overtuigen en heroriëntatie

van feiten hierin erg belangrijk zijn. Journalisten en specialisten geven over dezelfde feiten

nogal eens andere interpretaties, hetgeen weer aanleiding geeft tot verdere discussies.

Van Ginneken stelt dat de nieuwswaarde een belangrijke parameter is, maar voegt een

belangrijk idee toe. Hij maakt, in navolging van recente sociaal psychologische theorieën een

onderscheid tussen twee soorten informatieverwerking: Mensen verwerken informatie ofwel

diepgaand, dat wil zeggen ze denken erbij na, verzinnen argumenten en proberen de juistheid

te onderzoeken, ofwel ze reageren meer emotioneel en in beelden. De eerste manier is

langzaam maar grondig, de tweede snel en oppervlakkig. Bij weinig tijd voor analyse zullen

mensen hun overtuigingen vooral vormen op basis van beelden en associaties. In de snelle

maatschappij waarin wij leven wordt deze manier van informatie verwerking steeds

belangrijker en de media beseffen dat goed. Mediageniekheid wordt dus een steeds

belangrijker criterium voor nieuwsitems. Ook Renfro geeft aan dat kwesties een goed

(tv)beeld nodig hebben, naast een inhoudelijke impact. Beide factoren, inhoud en beeld, zijn

dan ook selectiecriteria voor media bij berichtgeving

De mediageniekheid heeft tevens een bijzonder afgeleid effect. De media beoordelen nieuws

op zijn mediageniekheid en maken op basis daarvan berichtgeving. Hierdoor treedt een

selecterend en interpreterend mechanisme op, waardoor panklare oneliners gemaakt worden

Page 14: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

14

die het grote publiek snel kan slikken. Het boek Crisis in het nieuws1, geeft in dit kader aan

‘De media wordt in dit krachtenveld een belangrijke rol toegekend als katalysator, die issues

bij het publiek aanbrengt, dan wel als poortwachter die issues afweert.’

Voeg hierbij het hele grote en snelle bereik van de media en het sneeuwbaleffect (als er één

over schrijft, doen ze het allemaal) en er kan gesteld worden dat de invloed van

mediageniekheid een extra dimensie heeft ten opzichte van de andere variabelen. Deze

afgeleide effecten dragen er zorg voor dat een soort zichzelf versterkende parameter ontstaat,

die in relatie tot de beide anderen sterk verzwarend is in zijn bijdrage tot pleuris.

Constructie van de ‘Wet van Pleuris’

Voor de definiëring van een causaal model is het noodzakelijk om de gebruikte variabelen

met elkaar in verband te brengen. Bovendien zal de mate waarin elke variabele bijdraagt aan

de ontwikkeling van de pleuris gedefinieerd moeten worden.

Voor elk van de variabelen kan gesteld worden dat de sterkte van de variabele bijdraagt aan

de omvang van de pleuris die uitbreekt. Met andere woorden: hoe hoger de mate van

bijvoorbeeld de verwijtbaarheid, hoe groter de pleuris die zal uitbreken.

Verder wordt ervan uitgegaan dat er bij het ontbreken van één van de variabelen geen pleuris

uitbreekt. Als bijvoorbeeld geen elementen van verwijtbaarheid aanwezig zijn ontbreekt de

grond voor verontwaardiging, waardoor acceptatie optreedt (vergelijk natuurverschijnselen).

Als een gebeurtenis niet maatschappelijk relevant is zal er door de bevolking ook geen

aandacht aan besteed worden. Ten slotte wordt door de media weinig aandacht besteed aan

gebeurtenissen die niet mediageniek zijn en deze dringen dus ook niet door bij de bevolking.

We zijn daarom van mening dat in onze informatiemaatschappij mediageniekheid een soort

dubbele werking heeft (zie mediageniekheid). Enerzijds wordt hierop door de media

geselecteerd, anderzijds is het presenteren van indringende beelden een krachtige beïnvloeder

van de publieke opinie. Dit zichzelf versterkende mechanisme moet via een extra zwaar

gewicht voor deze factor zichtbaar gemaakt worden in het uiteindelijke model.

Bovenstaande analyse leidt tot de beslissing dat de variabelen verwijtbaarheid,

mediageniekheid en relevantie in de formule met elkaar moeten worden vermenigvuldigd om

de mate van pleuris te kunnen voorspellen. Het effect van een lage waarde voor één van de

factoren is dan immers groter dan bij sommering. Verder dient mediageniekheid een zwaar

gewicht te krijgen. We kwadrateren deze factor daarom in ons model.

De wet van Pleuris luidt dan als volgt :

Met deze wet is een causaal, of althans voorspelling toelatend verband gelegd tussen een

drietal centrale parameters van een gebeurtenis en de mate van commotie die kan ontstaan.

Beslissers kunnen hiermee dus een inschatting maken van de maatregelen die getroffen

moeten worden om met de ‘verwachte nieuwe situatie’ effectief om te kunnen gaan.

P = V * R * M2

Page 15: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

15

We wijzen er met nadruk op dat de regel: ’What you get out of it, depends on what you put

into it’, hier niet opgaat. De factoren V, R en M zijn redelijk objectief vast te stellen

kenmerken van een gebeurtenis, vaak zijn ze zelfs vooraf vast te stellen. Het zijn met nadruk

geen kenmerken van de gevolgen van die gebeurtenis.

Page 16: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

16

Toetsing van de Wet van Pleuris

In dit hoofdstuk wordt de Wet van Pleuris getoetst aan incidenten in de praktijk. Bij de keuze

van de incidenten is gezocht naar, in essentie, vergelijkbare gebeurtenissen, welke in potentie

een zelfde effect hadden kunnen veroorzaken binnen de publieke opinie. Hiervoor zijn twee

soorten incidenten, een vliegtuigongeval en een grote brand, nader onderzocht met behulp van

de geconstrueerde wet. Van elke categorie zijn weer twee incidenten uitgewerkt. Voor het

vliegtuigongeval is gekozen voor de incidenten met de Hercules bij Eindhoven en de Dakota

in de Waddenzee. Beide incidenten vonden plaats in 1996. De brand in een café in Volendam

in 2001 en een brand in een psychiatrische inrichting in Wagenborgen (Groningen) in 1970,

zijn als twee grote branden nader uitgewerkt. Aan de hand van deze vier incidenten wordt

onderzocht of het model klopt. We doen dit door de waarden voor de drie voorspellende

variabelen te beoordelen en de P-score per incident te vergelijken met een door de auteurs

ontwikkelde index voor de werkelijk bereikte graad van commotie. We voorspellen dus, maar

het betreft hier wel een voorspelling achteraf. Onze vraagstelling luidt daarom:

“ Kunnen we met het door ons ontworpen model ‘achteraf’ voorspellen of de pleuris uit zal

breken?”

Om hierover een uitspraak te kunnen doen moeten we over waarden beschikken voor de in de

formule gebruikte parameters.

Methode van onderzoek.

In de volgende paragrafen wordt stilgestaan bij de opzet van het onderzoek en worden

indicatoren voor de onafhankelijke variabelen: relevantie, verwijtbaarheid en

mediageniekheid, opgesteld. De P(leuris)-schaal; een indicator voor de werkelijke Pleuris, de

P(leuris)-index, wordt bepaald en de resultaten van het onderzoek komen aan de orde. In de

laatste paragraaf wordt de Wet van Pleuris toegepast op de MKZ crisis in 2001 en de

(voorbereiding op een mogelijke) Pandemie.

Opzet van het onderzoek.

Onze vraagstelling; “kunnen we de Pleuris voorspellen”, zullen we trachten te beantwoorden

door het nader analyseren van de vier geselecteerde incidenten. We doen dit in een twee bij

twee design; de twee vliegtuigongevallen worden met elkaar vergeleken op P-score en op de

P-index en ditzelfde gebeurt voor de twee branden. We weten nu echter dat het incident met

de Hercules meer pleuris heeft gegeven dan die met de Dakota. Ditzelfde geldt voor de brand

in Volendam ten opzichte van de brand in Wagenborgen. Van elk incident wordt de waarde

van RVM2 bepaald. De gevonden waarden voor het ongeval met de Hercules en de brand in

Volendam zullen dan hoger moeten zijn dan die van het incident met de Dakota en de brand

in Wagenborgen. Ten slotte wordt van de vier incidenten bepaald wat de werkelijke

hoeveelheid onrust is geweest. Uitgaande van de gedachte dat het door ons opgestelde model

klopt zal hier dan een zelfde beeld moeten ontstaan.

Constructie van de P-schaal.

Voor elk van de drie variabelen; Relevantie, Verwijtbaarheid en Mediageniekheid, zijn, op

grond van de gebruikte theorieën, een achttal indicatoren opgesteld. Door aan elk van deze

indicatoren een score, 0, ½ of 1, toe te kennen is het mogelijk voor elke variabele afzonderlijk

Page 17: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

17

een totaalwaarde te berekenen. Binnen een variabele heeft elke indicator daarbij evenveel

gewicht. Dit betekent dat de scores van de indicatoren bij elkaar opgeteld moeten worden.

Door de waarden van de afzonderlijke variabelen in te voeren in de formule kan elk incident

een waarde krijgen op de P-schaal, de P-score. Voor het bepalen van de relevante indicatoren

is gebruik gemaakt van de in hoofdstuk twee beschreven theorieën van Smelser, Gladwell en

Van Ginneken. In het vervolg van deze paragraaf wordt, per variabele, nader ingegaan op de

indicatoren. Aansluitend volgt een totaaloverzicht van alle indicatoren met een toelichting en

voorbeeld.

Relevantie Vooral de theorie van Smelser biedt aanknopingspunten voor het opstellen van indicatoren

voor de variabele Relevantie. Echter ook de theoretische verhandeling van Gladwell biedt

daartoe mogelijkheden. Dit dan met name als hij het heeft over wat hij noemt ‘de Kracht van

de Context’.

De eerste vier gekozen indicatoren; maatschappelijke onrust, het aantasten van vertrouwen,

het mogelijk betrokken zijn van kinderen en het feit dat het incident wellicht symbool staat

voor een sluimerende trend, zijn allen terug te voeren op de door Smelser genoemde

voorwaarden voor het ontstaan van collectief gedrag2. Dit betreft dan met name de tweede -

structurele spanning in het sociale systeem -, de derde - het bestaan van ‘general beliefs’ - en

de zesde voorwaarde - werking van de sociale controle in het sociale systeem. De indicatoren

vijf en zes, een kleine geografische afstand en hoge maatschappelijke kosten, zijn gerelateerd

aan de door Gladwell aangegeven ‘Kracht van de Context’ en de factoren die Van Ginneken

geeft voor het ontstaan van een crisis. De zevende indicator komt bij Van Ginneken (2001)

vandaan. Bestaande groepen of enkelingen, die zich na een incident organiseren, kunnen naar

zijn mening de publieke opinie beïnvloeden door allianties aan te gaan en door een

gezamenlijk front te vormen. Indicator nummer acht, het mogelijk voeden van een bestaand

vijandsbeeld, is weer gerelateerd aan de derde voorwaarde, het bestaan van ‘general beliefs’,

van Smelser.

Verwijtbaarheid Voor het ontwikkelen van indicatoren binnen deze variabele bood het concept van Van

Ginneken (2001) diverse mogelijkheden.

De eerste indicator, het bestaan van een schijnbaar eenvoudige oplossing, wordt door Van

Ginneken expliciet benoemd als een belangrijke factor voor het tot stand komen van een

crisis. Ditzelfde geldt feitelijk voor de tweede indicator welke ingaat op de mogelijkheid dat

het incident (eigenlijk) voorzienbaar was3. De derde indicator, gebrek aan mogelijk

draagvlak4, komt ook voort uit het concept van Van Ginneken. De publieke opinie m.b.t.

organisaties die, binnen de maatschappij, niet over voldoende draagvlak beschikken zal

sneller een negatievere wending nemen waarbij de stap naar mogelijk verwijtbaar handelen

gering is. Het tot stand komen van een crisis wordt volgens Van Ginneken positief beïnvloed

als, in de ogen van de publieke opinie, sprake is van een duidelijke rolverdeling tussen de

‘goeden’ en de ‘slechten’. Indien de gebeurtenis voor de slechteriken dan eigenlijk ook nog

voorzienbaar was dan is lijden helemaal in last. Deze constatering heeft geleid tot indicator

vier en vijf, het aanwezig zijn van een zondebok en het mogelijk toedekken van fouten. De

aanwezige ‘general beliefs’ (Smelser), die in de ogen van het sociale systeem door de

gebeurtenis (nog maar weer eens) bekrachtigd worden zijn de achtergrond voor indicator zes

en zeven; mogelijk repeterend falen en tekort schietend professioneel handelen. De vraag naar

Page 18: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

18

mogelijk persoonlijk gewin, indicator nummer acht, heeft een relatie met de factor ‘goeden en

slechteriken’ van Van Ginneken en de ‘general beliefs’ zoals Smelser die aangeeft.

Mediageniekheid De indicatoren binnen deze variabele komen voort uit de verhandelingen van Gladwell en van

Van Ginneken (2001).

De elementen ‘verteller’ en ‘verkoper’ van Gladwell zijn terug te vinden in de eerste

indicator; in hoeverre zijn er indringende beelden te maken. Voor de media is het van belang

of van de gebeurtenis beelden zijn te maken die deze rol kunnen vervullen. Hoewel van

Ginneken in dit geval specifiek ingaat op de rol van de televisie kan gesteld worden dat ook

hij dit als een belangrijke factor ziet bij het ontstaan van een crisis. In de tweede indicator is

de door Gladwell genoemde ‘verkoper’ terug te vinden. Hoge functionarissen of VIP’s

kunnen voor de media fungeren als ‘verkopers’ van de gebeurtenis. De gebeurtenis en de

daarmee verband houdende gebreken en onvolkomenheden worden via deze mensen door de

media aan het publiek verkocht. De hoge functionarissen of VIP’s fungeren voor de media als

kapstok waaraan de gebeurtenis en zijn gevolgen aan kunnen worden opgehangen. Indicator

drie; het transponeerbaar zijn naar de eigen situatie, komt voort uit de factoren die Van

Ginneken benoemt. Deze aspecten dragen in zijn visie bij aan de mogelijkheid om je, als

relatieve buitenstaander, in de slachtoffers te kunnen verplaatsen.

Vanuit deze gedachte zijn deze indicatoren ook van wezenlijk belang voor de media. Indien

genoemde factoren namelijk niet aanwezig zijn is de nieuwswaarde voor het publiek van die

media gering. De relatieve nieuwswaarde van de gebeurtenis komt in de vierde indicator aan

de orde. In deze indicator komt tot uiting of de gebeurtenis op het moment van gebeuren

concurrentie had van andere belangrijke gebeurtenissen. Dit is een nogal logische indicator

waarvan de waarde bevestigd wordt door van Ginneken als hij schrijft over de nieuwswaarde

van de boodschap en daarbij dan enkele kenmerken benoemt. Ook de vijfde indicator, het

aantal slachtoffers, is niet vreemd. Ook dit gegeven, met de daarbij behorende menselijke

drama’s is een factor die voor de media als ‘verkoper van de gebeurtenis’ kan fungeren.

Daarbij biedt het de mogelijkheid om de gebeurtenis in de tijd uit te zetten. Nadat de

bestrijding van de gebeurtenis is afgerond, kunnen de media zich verdiepen in de

achtergronden en verdere belevenissen van de slachtoffers, of nabestaanden.

De zesde indicator heeft een directe relatie met wat Gladwell de ‘Beklijvings Factor’ noemt.

Concreet gaat het hierbij dan om het feit of er beelden van het incident zijn die bij het publiek

‘blijven hangen’. Dit beeld kan dan vervolgens door de media gebruikt worden om te

refereren aan de gebeurtenis. De gebeurtenis en de bijbehorende emoties worden terug

gebracht tot dit beeld. Indicator nummer zeven stelt de vraag in hoeverre de gebeurtenis zich

leent voor simplificatie en een eenvoudige uitleg. Twee aspecten die zeker bijdragen aan het

mediageniek zijn van een gebeurtenis. Een stelling die zowel door Gladwell als Van

Ginneken wordt onderschreven. De laatste indicator, nummer acht, is één van de kenmerken

die Van Ginneken noemt als hij beschrijft welke factoren de nieuwswaarde van een

gebeurtenis bepalen.

Uitwerking van de indicatoren

Tot slot van deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de drie keer acht, variabelen die

in het onderzoek worden gebruikt. Naast een korte toelichting wordt van elke indicator een

voorbeeld gegeven.

Page 19: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

19

VERWIJTBAARHEID

NR OMSCHRIJVING TOELICHTING VOORBEELD 1 In hoeverre is een schijnbaar

eenvoudige oplossing denkbaar.

Bij een schijnbaar eenvoudige oplossing

wordt het onbegrijpelijker dat deze niet

door betrokkenen is gezien.

In Screbrenica zou schietend

verdedigen een heel ander beeld

opgeleverd hebben van Dutchbat.

De effecten van de branden in de

tunnels (o.a. Gotthart) hadden veel

minder groot kunnen zijn als er

veel meer vluchtwegen waren.

2 In hoeverre was de gebeurtenis

voorzienbaar.

Als een gebeurtenis voorzienbaar is, is het

algemene beeld snel dat de negatieve

effecten hiervan voorkomen hadden

kunnen worden.

De kerncentrale Borsele had een

aantal scheurtjes, waardoor het

maatschappelijk niet aanvaardbaar

was om ‘door te draaien’. Hier

werd ingegrepen.

3 In hoeverre hebben de

betrokken organisaties gebrek

aan draagvlak

Sommige personen/organisaties kunnen

meer maken dan anderen. Bij hen is meer

acceptatie voor de bekende scheve schaats.

De escapades van Kennedy waren

algemeen geaccepteerd, bij Clinton

was dit beduidend minder.

4 In hoeverre kan een zondebok

gevonden worden.

Als er een ‘zondebok’ is kan alles uit de

kast getrokken worden om dit beeld te

bevestigen.

Bondskanselier Kohl kon bij de

affaire over de illegale

geldstortingen niets meer goed

doen.

5 In hoeverre lijkt er sprake van

het toedekken/achterhouden van

feiten.

Als het idee bestaat dat feiten worden

achtergehouden, dan wel acties met de

mantel der liefde bekleed worden neemt

de emotionele weerstand toe.

Bij de Bijlmer werd het niet boven

water laten komen van lading-

gegevens ervaren als niet de gehele

waarheid waardoor de totale

geloofwaardigheid verdween.

6 In hoeverre is sprake van

repeterend falen.

Als bij een vergelijkbaar voorval niets

geleerd is van de eerste keer wordt dit

zwaar aangerekend.

De overstromingen in Limburg

werden de 2e keer in 2 jaar de

autoriteiten zwaarder aangerekend

omdat er niets veranderd was.

7 In hoeverre is tekortgeschoten in

professioneel handelen.

Als mensen/organisaties vanuit hun vak

acties moeten doen en dit nalaten, of fout

doen wordt dit zwaar aangerekend.

Medische missers, als het afzetten

van een verkeerd been, roepen snel

op tot commotie.

8 In hoeverre is sprake van

persoonlijk gewin.

Als het gevoel ontstaat dat personen voor

eigen belang dingen doen wordt dit niet

geaccepteerd.

De Titanic stoomde ondanks

waarschuwingen voor ijsbergen

full-steam door naar Amerika

vanwege het belang van de reder

een snelheidsrecord te vestigen.

RELEVANTIE

NR OMSCHRIJVING TOELICHTING VOORBEELD 1 In hoeverre is sprake van

maatschappelijke onrust waar

de gebeurtenis in past.

Als er maatschappelijke onrust is over een

onderwerp dan wordt de impact van

gebeurtenissen op dit vlak veel groter.

Naar aanleiding van 11 september

was in Nederland onrust t.a.v.

terroristische aanslagen. Op de

waarschuwing voor aanslagen op

de tunnels in het westen van het

land werd enorm sterk gereageerd.

2 In hoeverre wordt vertrouwen

van mensen aangetast.

Als het vertrouwen in basiswaarden (bijv.

veiligheid) wordt aangetast wordt hier

door mensen emotioneel op gereageerd.

Binnen Nederland is sprake van

een basisvertrouwen dat geweld

niet zomaar optreedt. Dit

vertrouwen werd geschaad door de

dood van Meindert Tjoelker, wat

een sterke reactie opriep.

3 In hoeverre worden kinderen

getroffen.

Als kwetsbare groepen als kinderen

getroffen worden is de reactie hierop

heftiger.

Het Turks kindje dat in een put

gevallen was werd groot nieuws

vanwege zijn kwetsbaarheid.

Page 20: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

20

4 In hoeverre staat de gebeurtenis

symbool voor een sluimerende

trend

Als er een trend is die niet erg pregnant

aanwezig is, en er gebeurt iets wat deze

aan de oppervlakte brengt is de impact erg

groot.

De sluimerende trend om de

immigratiemogelijkheden voor

asielzoekers te beperken werd

crisis voor de gevestigde politieke

partijen toen Fortuyn hierover zijn

standpunt begon te ventileren.

5 In hoeverre is sprake van een

kleine geografische afstand.

Gebeurtenissen verder weg worden als

minder ernstig ervaren, dan gebeurtenissen

in de directe omgeving.

De ‘Herald of Free Enterprise’ was

een mediatrekker aan de Vlaamse

kust, hoewel er diverse

veerbootrampen zijn geweest (bv

Filippijnen) die meer

mensenlevens gekost hebben.

6 In hoeverre is sprake van hoge

maatschappelijke kosten.

Hoge maatschappelijke kosten kunnen

zowel financiële kosten zijn als zeer grote

inspanningen.

De schade in Enschede bedroeg ca

2,5 miljard euro en moet door de

gemeenschap opgebracht worden.

7 Hoe groot is de groep waarvan

de belangen aangetast worden.

Bij aantasting van belangen van grote

groepen neemt het maatschappelijk belang

toe

Iedereen kende in zijn directe

omgeving wel iemand die iets met

de vuurwerkramp in Enschede te

maken had.

8 In hoeverre voedt de

gebeurtenis een bestaand

vijandsbeeld.

Alles wat een, als vijand te boek staande,

figuur of organisatie doet wordt vanuit dit

perspectief benaderd.

Alle commotie rondom de Golf-

oorlog richtte zich op Saddam

Hoessein van Irak.

MEDIAGENIEKHEID

NR OMSCHRIJVING TOELICHTING VOORBEELD 1 In hoeverre zijn ‘indringende’

beelden te maken.

Indringende beelden komen bij mensen

binnen waardoor extra lading ontstaat ten

aanzien van de gebeurtenis.

Iedereen herinnert zich de beelden

van de vliegtuigen die zich in het

WTC dringen.

2 In hoeverre is sprake van

interessante spelers (VIP’s,

hoge functionarissen, etc).

In geval van betrokkenheid van ‘bekende’

figuren is er meer aanleiding om tot

berichtgeving over te gaan.

De aanrijding die Maxima had is

breed uitgemeten in de pers, terwijl

er zo een aantal per dag zijn die

nooit de pers halen.

3 In hoeverre is de gebeurtenis

transponeerbaarheid naar de

eigen situatie van mensen.

Als het gevoel ontstaat dat de gebeurtenis

mij ook kan overkomen wordt

berichtgeving aantrekkelijker.

Iedereen komt in cafés als ‘het

Hemeltje’. Vastgesteld is ook dat

deze brand overal had kunnen

voorkomen. Juist dit gaf commotie.

4 In hoeverre is dit de enige

gebeurtenis met nieuwswaarde.

Als er toevallig andere belangrijke

nieuwsfeiten zijn verdringen deze elkaar.

De ATF brand (met gevaarlijke

stoffen in een groot gebied) heeft

nauwelijks aandacht gekregen in

de pers omdat de explosie in

Enschede als veel belangrijker

ervaren werd.

5 In hoeverre is sprake van veel

slachtoffers, hoge schade, etc.

Het wordt interessanter naarmate er meer

doden, gewonden, economische schades

etc zijn voor berichtgeving.

Een busongeluk met een groot

aantal slachtoffers krijgt veel

media-aandacht, terwijl de meeste

auto-ongevallen met doden net de

krant nog halen.

6 In hoeverre is een ‘saillant’

detail te ontdekken dat beklijft.

Een ‘saillant’ detail is iets wat altijd blijft

hangen en daarmee het beeld van de

gebeurtenis vastzet.

De foto van het ‘Vietnamese

napalm meisje’ kent iedereen.

7 In hoeverre leent de gebeurtenis

zich voor simplificering en

uitleg.

Een gebeurtenis die zich eenvoudig laat

uitleggen of in ‘oneliners’ gevangen kan

worden heeft een grote nieuwswaarde en

impact.

De MKZ ontwikkelde zich snel als

crisis toen bekend werd dat

inenting tegen de ziekte kon, maar

niet uitgevoerd werd.

8 In hoeverre is sprake van iets

nieuws.

Indien een gebeurtenis nieuw is en ook

controversiële mogelijkheden biedt neemt

de nieuwswaarde toe.

Het fokken met gemanipuleerd

genetisch materiaal ten tijde van

stier Herman was groot nieuws dat

impact had vanwege de

mogelijkheden die hieruit kunnen

volgen.

Page 21: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

21

De scores op elk van de 3 x 8 indicatoren worden door twee onafhankelijke beoordelaars

bepaald en de overeenstemming tussen de observatoren wordt gecontroleerd. Bij afwijkingen

wordt de betreffende score besproken tot overeenstemming is bereikt. De definitieve score

kan daarom gezien worden als redelijk betrouwbaar.

Constructie van de P-index

De P-index is een indicator voor de werkelijke hoeveelheid onrust die ontstaat na een

incident. Hierdoor kunnen we de, met ons model gevonden, waarde op de P-schaal

vergelijken met de werkelijkheid, zoals uitgedrukt in de P-index. Enige bescheidenheid is

hierbij echter op zijn plaats daar de ontstane onrust na een incident juist tot uiting komt in

vele, niet gemakkelijk te kwantificeren, zaken. Door die onrust terug te brengen tot één item

doet men natuurlijk geen recht aan die complexe werkelijkheid. Vanwege de belangrijke rol

die de media, als verteller en verkoper, hebben is er voor gekozen deze ook bij het bepalen

van de P-index centraal te stellen. De werkelijke onrust na een incident wordt daarbij dan

gekoppeld aan de aandacht die de media hieraan, na het incident, hebben besteed.

Het oorspronkelijke idee was om de P-index samen te stellen vanuit een viertal afzonderlijke

waarden; één bepaald door onderzoek van een regionaal dagblad, één door onderzoek van

items op de televisie, één door onderzoek op het internet en als laatste een onderzoek naar

documenten en rapporten (het aantal kilo’s per incident leek ons een goede indicator). De

laatste drie bleken echter, binnen de beperkte opzet van het onderzoek, in de praktijk niet

uitvoerbaar. Gegevens over de hoeveelheid zendtijd bleken niet beschikbaar en het aantal

onderwerpen over een incident dat een zoektocht op het internet opleverde, bleek te zeer

afhankelijk van de snelle uitbreiding van het world wide web. Evenmin bleken we in staat om

in de toegemeten periode alle verslagen en rapporten te verzamelen om ze te wegen.

De P-index is uiteindelijk tot stand gekomen door onderzoek van een regionaal dagblad, de

Leeuwarder courant. Hiervoor is, over een periode van veertien dagen na het incident,

onderzocht hoeveel aandacht de krant aan het incident heeft besteed. Het totale oppervlak van

deze artikelen is de P-index. Dit vanuit de gedachte dat de mate van onrust, na een incident,

positief correleert met de aandacht die de krant voor het incident heeft gehad.

Resultaten

Voorafgaande aan de resultaten van het onderzoek wordt in deze paragraaf een korte

objectieve beschrijving gegeven van de vier onderzochte incidenten. Bij het lezen van de

rapportages, evaluaties en onderzoeken van de incidenten bleek dat deze voornamelijk ingaan

op de inhoud van de gebeurtenissen. Sommige rapporten zijn puur technische onderzoeken

naar de oorzaak, andere zijn professionele onderzoeken naar de correcte werkwijze van de

betrokken organisaties, weer andere zijn strafrechtelijke onderzoeken; zijn er strafbare feiten

gepleegd? Ten slotte vinden we onderzoeken met een meer bestuurlijke benadering, gericht

op de verantwoordelijkheden.

In geen van de rapporten wordt ingegaan op de relatie van het incident met de ontwikkeling

van de publieke opinie, de mening van de massa of met andere sociale processen die hierbij

van belang zijn. Vanuit deze optiek kan geconcludeerd worden dat de onderzoekers in hoge

mate vanuit de eigen expertise hebben gerapporteerd en, misschien wijselijk, geen inschatting

Page 22: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

22

hebben gemaakt van de sociale effecten die de incidenten teweeg hebben gebracht en de

‘maatschappelijke context’ waarin de gebeurtenissen zich voltrokken. Toch menen wij te

mogen stellen dat de hoeveelheid commotie die rond een incident ontstaat wellicht eerder met

deze subjectieve en sociale factoren samenhangt dan met technische, juridische of bestuurlijke

gegevens.

Daarnaast kan opgemerkt worden dat de objectieve gegevens weergegeven worden in termen

van oorzaken, aantal slachtoffers, wijze van optreden en dergelijke. Opvallend hierbij is dat

de schadegetallen van de gebeurtenissen niet in verhouding staan tot het aantal verkeersdoden

per jaar - in 2001 voor het eerst sinds jaren een beetje minder dan 1000 -, of het aantal

slachtoffers als gevolg van medische missers. Dit gegeven illustreert op duidelijke wijze dat

de impact van een gebeurtenis meer is dan de som der schadegetallen. De beleving bij direct

betrokkenen, bestuurders en een groter publiek is een essentieel onderdeel bij het bestuderen

van incidenten.

De vliegtuigongevallen

Hiervoor zijn gekozen de ramp met de Hercules op de luchthaven van Eindhoven en de ramp

met de Dakota in de Waddenzee.

De Hercules

Op 15 juli 1996 verongelukt rond 18.00 uur een Hercules C-130 op de Vliegbasis Eindhoven.

Na een poging door te starten stort het toestel neer en vliegt in brand. Bij dit ongeval komen

uiteindelijk 34 mensen om het leven; de bemanning en leden van een muziekkapel die als

passagiers mee vlogen in de romp van het vrachtvliegtuig. Vier mensen raken zwaar gewond.

De Dakota

Op 25 september 1996 stort, om omstreeks vijf uur in de middag, een Dakota van de Dutch

Dakota Association in de Waddenzee nabij Den Helder. Het vliegtuig is niet lang daarvoor op

een normale wijze vertrokken van Texel. Kort voor het neerstorten neemt de bemanning van

het vliegtuig contact op met het Marinevliegkamp De Kooy met de mededeling dat men daar

een noodlanding wil maken. Daarbij geeft men aan dat de linkermotor is afgezet en dat de

bladen van de propeller in de vaanstand5 zijn gezet. Verder worden geen problemen gemeld.

Het vliegruig zet koers richting De Kooy. Spoedig daarna verliest het vliegtuig snelheid en

verdwijnt het van de radar. De in totaal 32 inzittenden; zes bemanningsleden en 26 passagiers

komen bij het incident om het leven.

De branden

Hiervoor zijn gekozen de Nieuwjaarsbrand in Volendam en de brand in de psychiatrische

inrichting in Wagenborgen.

Volendam

In de nieuwjaarsnacht van 2001 voltrekt zich in café ‘t Hemeltje in Volendam een

kortdurende maar heftige brand met ernstige gevolgen. Door de hitte, de rookontwikkeling en

de ontstane paniek komen uiteindelijk veertien jonge mensen om het leven, 90 raken meer of

minder ernstig gewond.

Wagenborgen

Op zaterdag 24 oktober 1970 breekt brand uit in de psychiatrische inrichting ‘Groot

Bronswijk’ in Wagenborgen. De brand is waarschijnlijk aangestoken door een van de

patiënten en wordt ontdekt door een van de personeelsleden. In totaal komen 16 mensen om

Page 23: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

23

bij deze brand en raken 16 mensen gewond. De slachtoffers waren vrijwel allemaal bedlegerig

en konden niet op eigen kracht het pand verlaten.

De uitwerking

In onderstaande tabel zijn, per incident de scores op de P-schaal en de P-index gegeven. Van

de P-schaal geven we achtereenvolgens de R, V en M waarden en de totaalscore. Van de P-

index geven we de waarden voor de eerste en tweede week en voor het totaal.

P -schaal P-index

Verwijt Relevant Mediagen Totaal week 1 week 2 Totaal

Dakota 1,0 0,5 2,0 2,0 1642 0 1642

Hercules 6,0 2,5 5,5 453,8 3213 263 3476

Wagenborgen 1,5 1,0 3,0 13,5 602 0 602

Volendam 6,0 5,5 5,5 998,3 6195 1442 7636

Tabel 1: waarden voor de in dit onderzoek gebruikte variabelen voor de 4 cases

Uit tabel 1 blijkt duidelijk dat de Dakota ramp en de Wagenborgen brand op alle variabelen

veel lagere scores hebben dan hun counterparts. Dit betekent dat we de P-index waarden goed

kunnen voorspellen uit de waarden van de P-schaal en dat was waar we naar op zoek zijn.

Wanneer we de correlaties tussen de verschillende variabelen bezien (Tabel 2) komt eenzelfde

beeld naar voren. Alle variabelen blijken hoog tot zeer hoog samen te hangen.

P -schaal P-index

Verwijt Relevant Mediagen Totaal week 1 week 2 Totaal

Verwijt 0,84 0,99 0,88 0,83 0,71 0,81

Relevant 0,83 0,86 0,96 0,98 0,97

Mediagen 0,86 0,79 0,70 0,77

Totaal 0,98 0,96 0,98

week 1 0,96 1,00

week 2 0,97

Tabel 2: Correlaties voor de in dit onderzoek gebruikte variabelen.

Dit blijkt ook uit figuur 1, die de waarden voor de drie onderdelen van de P-schaal tegen

elkaar afzet. De lijnen lopen praktisch parallel. Enerzijds is dit een verheugende vondst,

anderzijds is er ook reden tot ongerustheid. We komen hier in het hoofdstuk conclusies op

terug.

Page 24: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

24

0,0

1,0

2,0

3,0

4,0

5,0

6,0

Dakota Hercules Wagenborgen Volendam

Verwijt

Relevant

Mediagen

Figuur 1: waarden voor de variabelen V, R en M op de 4 cases

Resultaten bij toepassing op de MKZ-2001 en Pandemie.

De verkregen resultaten worden in deze paragraaf toegepast op de crisis rond de uitbraak van

Mond- en Klauwzeer in 2001 en op een waarschuwing voor de uitbraak van een

grieppandemie.

De MKZ-crisis in 2001

In het vroege voorjaar van 2001 raakt Nederland betrokken in een epidemie van Mond- en

Klauwzeer. De uitbraak van de ziekte beperkt zich aanvankelijk tot het Verenigd Koninkrijk,

maar door internationale veetransporten slaat deze over naar Noord-Frankrijk en bereikt

vervolgens Nederland. Minister Brinkhorst van Landbouw neemt een leidinggevende rol op

zich in de bestrijding van de epidemie die, anders dan in eerdere gevallen, weldra een

nationale crisis teweeg brengt. Brinkhorst handhaaft tijdens de crisis strikt de Europese

regelgeving en weigert daarin te buigen voor tegendruk vanuit de publieke opinie.

Alle drie de factoren in de Wet van Pleuris zijn prominent vertegenwoordigd in de MKZ-

crisis 2001.

Verwijtbaarheid De publieke opinie richtte zich tijdens de MKZ-crisis tegen het non-vaccinatiebeleid van

minister Brinkhorst. Deze kritiek zwelde sterk aan in de loop van de crisis. Aanvankelijk

genoot Brinkhorst het voordeel van de twijfel. In de eerste periode tekende hij zelf ook

bezwaar aan tegen het principe van non-vaccinatie: hij vond dat non-vaccinatie te grote

consequenties heeft voor het welzijn van de dieren6. Brinkhorst stond hiermee op één lijn met

de Kamer die ook ethische bezwaren uitte tegen non-vaccinatie. Een gunstig effect had de

vroege uitspraak van Brinkhorst dat in Nederland, anders dan in de UK, geen brandstapels

van dode dieren ingericht zouden gaan worden. De onzekerheid over de afloop van de

epidemie bezorgde de krachtdadig optredende Brinkhorst ook de nodige krediet. Het was

echter diezelfde krachtdadigheid die zich later tegen hem keerde. Geleidelijk aan ontstond

meer maatschappelijke weerstand tegen de non-vaccinatiepolitiek, vooral vanwege het feit dat

Page 25: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

25

deze geheel was gestoeld op Europese regelgeving. Door hier onverkort aan vast te houden

veranderde de rol van Brinkhorst in de publieke opinie, in termen van Van Ginneken van to

be praised naar to be blaimed. Parallel hieraan kreeg de MKZ-epidemie gaanderweg het

karakter van een crisis.

Mediageniekheid

Vrijwel elke Nederlander staat het stereotype beeld van de kadavers in de grijper van de

dragline op het netvlies gebrand. Het is een metafoor van massavernietiging die onwillekeurig

associaties oproept met beelden van vernietigingskampen van de Tweede Wereldoorlog. Het

feit dat het hier om viervoeters in plaats van mensen gaat doet aan de gruwelijkheid van het

tafereel nauwelijks af.

Het beeld van het varken, opgehangen in een boom in Kootwijkerbroek gaf een vergelijkbaar,

huiveringwekkend effect.

Relevantie In de rijke Nederlandse samenleving is een structureel gebrek aan nooddruftige mensen waar

het altruïstische deel der natie zich om kan bekommeren. Als gevolg daarvan stijgt de

aandacht voor het welzijn der dieren. Milieubeweging en Dierenbescherming staan als

maatschappelijke stromingen in hoog aanzien. In deze context vindt kritiek op de bio-

industrie, die verantwoordelijk wordt geacht voor onnatuurlijke fok, te hoge dichtheid van de

veestapel en onethisch gesol en gesjouw met beesten, gretig aftrek.

Een tweede facet is de stringente rol van de Europese regelgeving, die door velen gezien

wordt als een aantasting van de Nederlandse autonomie. Het is waar dat van een

onafhankelijk, eigen Nederlands beleid ten tijde van de MKZ-crisis in feite geen sprake meer

was. Op deze wijze wordt een crisis, die uiteindelijk gáát over een besmettelijke ziekte onder

evenhoevige huisdieren, inzet van een protestactie tegen het pan-europeanisme.

De pandemiewaarschuwing in de NRC

Op 19 januari 2002 opent de wetenschapsbijlage van de NRC met een paginagroot artikel

over de dreiging van een zogenaamde influenzapandemie, een zeer grootschalige,

wereldomvattende griepepidemie die wordt veroorzaakt door een virus dat zowel

levensbedreigend als uiterst besmettelijk is. Volgens het artikel, dat stoelt op het onderzoek

van de viroloog Osterhaus, zullen alleen al in Nederland 15.000 mensen ten gevolge van de

pandemie overlijden. Tenminste, als Nederland zich niet voorbereid. Door echter voldoende

voorraad op te bouwen van vaccin kan volgens Osterhaus het aantal dodelijke slachtoffers tot

5000 beperkt blijven, derhalve een winst van 10.000 mensenlevens.

De cijfers van Osterhaus zijn hard en confronterend. Toch leidde het artikel, hoe alarmerend

gesteld ook, niet tot noemenswaardige reactie, laat staan tot een crisis. Zelfs binnen de

geneeskundige sector wordt slechts in een enkele GHOR7-regio aanstalten gemaakt met de

opzet van een bestrijdingsplan voor een influenzapandemie. Verder blijft het stil. Wat is op te

merken over de factoren in de Wet van Pleuris ten aanzien van de pandemiewaarschuwing?

Verwijtbaarheid

Hoewel daar wetenschappelijk gezien nog wel iets over te zeggen is, worden uitbraken van

besmettelijke ziekten door het publiek gezien als acts of God. Zoiets overkomt je. Je kunt

niemand de schuld geven. Het artikel in de NRC spreekt echter wel, zij het voorzichtig, in

verwijtende termen over de minister van Volksgezondheid die nog geen enkel initiatief heeft

genomen ter voorkoming of bestrijding van een eventuele pandemie.

Page 26: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

26

Mediageniekheid

Van een ziekte die nog komen moet zijn uiteraard geen beelden. Het artikel in de NRC bevat

een grijze foto van een ziekenzaal met pandemiepatiënten in een even grijs verleden, maar in

een krant die verder vol staat met berichtgeving over terrorisme en de oorlog in Afghanistan,

maakt deze geen bijzondere indruk. Ook de geschreven tekst draagt niet méér bij aan de

beeldvorming dan analogieën met pandemieën uit het verleden.

Relevantie

Het krantenartikel levert weliswaar verontrustende cijfers, maar voor de niet-deskundige lezer

wordt niet onmiddellijk duidelijk dat er iets anders op ons af komt dan een griepepidemie, een

jaarlijks terugkerend, weliswaar vervelend maar ook niet onoverkomelijk ongemak. De auteur

is er niet in geslaagd het fundamentele verschil tussen epidemie en pandemie duidelijk te

maken. De lading van het artikel zal daarom qua maatschappelijke relevantie door menige

lezer te laag zijn ingeschat.

Page 27: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

27

Conclusies en slotbeschouwing

Twee maanden na elkaar verongelukken twee vliegtuigen op Nederlandse bodem. De twee

ongevallen toonden opvallende overeenkomsten, maar het ene geval leidde tot veel commotie

en het andere in het geheel niet.

Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben zich in Nederland slechts enkele branden voorgedaan

met aanzienlijke aantallen slachtoffers. Bovenaan de lijst staan de branden in Wagenborg en

die in Volendam, waarbij respectievelijk 16 en 14 doden vielen. Wederom tonen beide

gevallen tal van gelijkenissen, maar wederom was het uitsluitend de laatste brand, die in

Volendam, die maatschappijbreed het stof deed opwaaien. Daags na het Volendamse drama

hielden slechts de ambtenaren van BZK zich nog bezig met de vraag of we in dit geval met

een gewone grote brand van doen hadden of met een werkelijke ramp. Voor de rest van

Nederland was dat een uitgemaakte zaak.

Onze casussen demonstreren hoe gebeurtenissen die op het eerste gezicht sterk op elkaar

lijken, in het ene geval niet en in het andere wel tot een crisis leiden. Uit onze analyses bleek

dat slachtofferaantallen hierbij geen overheersende rol spelen. Zo hebben rampen als die van

Enschede en Volendam zelfs betrekkelijk weinig slachtoffers opgeleverd, bijvoorbeeld in

vergelijking met de duizend doden die jaarlijks in het verkeer vallen. In de CBS-statistieken

over mortaliteit zijn de slachtoffers van deze rampen zelfs nauwelijks terug te vinden tussen

de bijna 3000 mensen die wekelijks op een-of-andere wijze het loodje leggen. In de verloren

WK-finale tegen Duitsland in 1974, die leidde tot maatschappijbrede verslagenheid en rouw8,

was zelfs niet één dode te betreuren.

Het zijn dus blijkbaar kleine verschillen die bepalen of een gebeurtenis als crisis wordt

opgevat. Het gaat niet alléén om de grootte van de knal, het aantal ambulances en

brandweervoertuigen of de schade in euro's. Vele determinanten spelen een rol. In deze studie

hebben we deze determinanten gebundeld in de factoren relevantie, verwijtbaarheid en

mediageniekheid en hun onderlinge verband samengevat in de Formule van Pleuris:

P = R V M2

waarbij P staat voor mate van pleuris(crisis), R voor relevantie van schade (materieel of

immaterieel), V voor (gevoelsmatige) verwijtbaarheid en M voor mediageniekheid.

De formule is gebaseerd op het idee dat de totale omvang van de crisis bepaald wordt door elk

van de drie factoren waarbij de laatste, die van de media, extra zwaar telt.

De vraag is nu of ons model ons datgene gebracht heeft wat we ervan verwachtten. Op het

eerste gezicht zijn we schitterend geslaagd. We wilden een objectieve maat voor onrust en

sensatie, de hoeveelheid aandacht in de pers, voorspellen met een subjectieve beoordeling van

kenmerken van de betreffende crisis. Welnu, dat is uitstekend gelukt, de P-score en de P-

index bleken sterk samen te hangen (Pearson’s r = .98), wat betekent dat we de waarde van de

één bijna perfect kunnen voorspellen uit de waarde van de ander.

Dit is echter niet een onvermengde oorzaak tot vreugde, we kunnen ons ook voorstellen dat de

hoge samenhang door andere factoren dan de veronderstelde veroorzaakt is. Een aantal

overwegingen over de uitkomst van dit onderzoek, is hierbij op zijn plaats. Een voor de hand

liggende verklaring voor de hoge correlaties ligt in het vermoeden dat de beoordelaars wat

betreft hun ideeën over de vier cases onbewust toch sterk beïnvloed zijn door de informatie

Page 28: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

28

die ze destijds in de kranten hebben gelezen. Hoe echter dergelijke ideeën samenhangen met

puur de hoeveelheid vierkante centimeters drukwerk blijft vooralsnog duister. Andere

verklaringen zijn ook denkbaar.

Ten eerste wordt in het onderzoek uitgegaan van ‘tweelingrampen’, waarbij de uiteindelijke

hoeveelheid pleuris extreem ver uit elkaar lag. Dit kan een deel van de verklaring zijn voor

een hoge correlatie. Beter was het geweest om met wat meer ‘gemiddelde’ cases te werken.

Een tweede opmerking betreft de keuze om de formule te toetsen aan slechts een viertal

incidenten. Achteraf kan gezegd worden dat de steekproef hiermee te beperkt is gebleven. Het

is bekend dat bij een kleine steekproef vreemde resultaten kunnen optreden. Het verdient

aanbeveling om in eventuele vervolgonderzoeken de hoeveelheid cases te vergroten. Ten

derde zij vermeld dat de beoordeling van de cases op de P-schaal uitgevoerd is door een

selecte groep personen, allen gehinderd door ideeën en expertise vanuit éénzelfde

rampenachtergrond. Ook dit kan leiden tot een ‘valse overeenstemming’. Tenslotte is het

mogelijk dat onze keuze voor de variabelen V, R en M niet gelukkig is geweest. Misschien

bevat ons datamateriaal wel een systematiek, maar niet die, die we veronderstelden. Het

gebruik van factoranalyse zou hier inzicht in kunnen geven.

Het voorgaande samenvattend kunnen we concluderen dat het Model van Pleuris

veelbelovend is maar wat betreft zijn toepassing moet er acht op geslagen worden dat het

gevaar van subjectieve beoordeling om de hoek ligt.

Toepassing op gebeurtenissen die in de toekomst zullen plaatsvinden stuiten op het probleem

dat we die toekomstige gebeurtenissen nog niet kennen en dat rampen bovendien, met name

de zware categorie, de eigenschap hebben in hoge mate onvoorspelbaar te zijn. Het enige dat

we van rampen zeker weten is dát ze zullen gebeuren9, maar wanneer, waar en hoe is

onbekend.

In de preparatieve rampenbestrijding wordt tegenwoordig gewerkt met zogenaamde

"maatrampscenario's". Dit zijn fictieve, op papier uitgewerkte rampscenario's, die bedoeld

zijn om bestuurders en managers houvast te geven bij de beleidsontwikkeling op het gebied

van rampenbestrijding en crisismanagement. Het maatrampscenario beschrijft geen worst

case en ook niet een soort gemiddelde, maar is qua omvang en hoedanigheid gericht op een

ramp die redelijkerwijs in het verzorgingsgebied voorstelbaar is en die redelijkerwijs door de

hulpverleningsdiensten van gemeenten en regio te bestrijden moet zijn. Met behulp van de

Formule van Pleuris kunnen deze maatrampscenario's nu goed op hun crisisgevoeligheid

worden getoetst. Met andere woorden, met behulp van een niet al te ingewikkelde berekening

kunnen de maatrampscenario's tot maatcrisisscenario's worden uitgewerkt.

Als we terugkeren van de scenarioschrijverij naar de harde werkelijkheid komt de vraag aan

de orde of we de Formule van Pleuris kunnen hanteren om, vanuit de positie van de

overheidshulpdiensten en hun bestuurders, de crisisvorming naar aanleiding van een

gebeurtenis op een of andere wijze kunnen beïnvloeden. In andere woorden: is het mogelijk

om door strategisch handelen te voorkomen dat het stof te hoog opwaait, de publieke opinie

op hol slaat en de vlam in de pan, dat de kippen van de leg raken en de koeien verzuren?

Van de drie factoren in de Formule van Pleuris lijkt in elk geval de factor R moeilijk te

beïnvloeden. De meeste determinanten in R houden verband met maatschappelijke processen,

vaak met een lange termijn, waar een overheidssegment als de veiligheidszorg of zelfs de

overheid als geheel geen sturende invloed op uitoefent. Het zijn internationale

ontwikkelingen, conjunctuur, de tijdgeest en andere abstracte begrippen die de context van de

factor R bepalen.

Page 29: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

29

De factor M, mediageniekheid, lijkt wat meer binnen handbereik. Echter, ook de media laten

zich niet gemakkelijk sturen. Zij handelen immers volstrekt autonoom in hun nieuwsgaring en

hun opiniëring. Persvrijheid en vrijheid van meningsvorming vertegenwoordigen belangrijke

waarden in onze democratische samenleving. Anderzijds zijn de media, juist door hun actieve

rol in het democratische proces, gemakkelijk te bereiken en staan zij open voor opiniërende

bijdragen vanuit het openbaar bestuur of de professionele taakorganisaties. Het verdient zeker

aanbeveling van die mogelijkheid gebruik te maken.

Naast opiniëren kunnen wij de media ook voeden. Zolang het continue proces van informatie-

output doorgaat, zijn de media qua informatie-input vrijwel onverzadigbaar. Het is van belang

die input te leveren, liefst zonder al te veel voorbewerking waar de ontvanger geen zicht op

heeft. Media hebben een fijne neus voor hiaten in een feitenrelaas, voor onvolkomenheden,

voor gegevens die zijn gebagatelliseerd of verdoezeld. Indien de media zich onvoldoende

geïnformeerd voelen, vullen zij de leemten in met eigen deducties en conclusies. De fantasie

is altijd een stukje mooier dan de werkelijkheid en tegelijkertijd niet meer te controleren. Een

ander gevolg van een onvolledige informatievoorziening is dat geruchten en zelfs

complottheorieën vrij spel krijgen. Op die manier accelereerde de nasleep van de

Bijlmerramp, vele jaren na dato, opnieuw tot een crisis die uiteindelijk resulteerde in een

parlementaire enquête. Ook het beeld van een informatiestop die de gemeente Eindhoven na

de Herculesramp instelde, heeft geleid tot een door de media aangewakkerde stroom van

geruchten en speculaties, die het ontstaan van een crisis in de hand heeft gewerkt. Wij mogen

concluderen dat een open, eerlijke en volledige informatievoorziening het meest probate

middel is tegen crisisvorming. Eerlijkheid duurt dus ook in dit opzicht het langst.

De factor V ten slotte, de verwijtbaarheid, is per definitie te minimaliseren. Alle verwijtbare

incidenten zijn immers te voorkomen en omgekeerd, alle incidenten die niet zijn te

voorkomen kunnen ook aan niemand worden verweten. Het vermijden van verwijtbaarheid is

dus niets anders dan het nemen van en het strikt handelen naar verantwoordelijkheden.

Dit nu is louter theorie. In de praktijk doen zich voortdurend incidenten en calamiteiten voor

die verwijtbaar zijn. Dit heeft enerzijds te maken met het feit dat verantwoordelijkheden vaak

diffuus zijn verdeeld over meerdere personen of instanties, en anderzijds met het feit dat

mensen vaak bewust risico's nemen om de voortgang van maatschappelijke processen (ook

daarin schuilt een verantwoordelijkheid!) niet te frustreren. Zo betekent de volledige

verbanning van elke vuurwerkopslag uit bewoond gebied, om een eenvoudig voorbeeld te

noemen, in feite de uitschakeling van een complete branche en dienovereenkomstige

economische schade. Zoiets is niet reëel. Steeds weer moeten verantwoordelijken voor de

openbare veiligheid hun uitoefening van die verantwoordelijkheid in evenwicht brengen met

de verantwoordelijkheden én de belangen van anderen. Als op enig moment toch iets

drastisch verkeerd gaat, zal de rechter of een andere onafhankelijke beoordelaar moeten

afwegen of dat evenwicht van verantwoordelijkheden en belangen geweld is aangedaan.

De recente rampen in Enschede en Volendam hebben geleerd dat de overheid snel bereid is

het mea culpa uit te spreken. De respectievelijke commissies - nota bene wel door diezelfde

overheid ingesteld - krijgen geen strobreed in de weg gelegd om het overheidsfalen breed uit

te meten. Dat de betrokken ondernemers hún verantwoordelijkheid met voeten hebben

getreden wordt weliswaar onderkend, maar het feit dat gebrekkig op hun activiteiten werd

toegezien geldt voor hen uiteindelijk als verzachtende omstandigheid. "Enschede" en

"Volendam" lijken de geschiedenis in te gaan als de tweelingramp die een keerpunt betekende

in de opvatting over de taak van de overheid als bewaker van de openbare veiligheid. Daar is

niets op aan te merken, maar laten wij niet vergeten dat het in beide gevallen ondernemers

Page 30: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

30

waren die door hun onverantwoordelijke bedrijfsvoering tot twee keer toe, de pleuris lieten

uitbreken.

Page 31: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

31

Geraadpleegde literatuur

Boef, C, Van massapsychologie tot collectief gedrag, de ontwikkeling van een paradigma,

proefschrift aan de rijksuniversiteit te Leiden, 1984

COT, Crisis in het nieuws, samenspel en tegenspel tussen overheid en media, Samson H.D.

Tjeenk Willink, Alphen aan den Rijn, 1997

COT, De Herculesramp 15 juli 1996, individuen, organisaties en systemen, Rijksuniversiteit

Leiden en Erasmus universiteit Rotterdam, 1996

Duin, MJ van, Van rampen leren, Een vergelijkend onderzoek naar de lessen uit

spoorwegongevallen, hotelbranden en industriële ongelukken, Leiden, 1992

Gemeente Eindhoven, Vliegtuigongeval vliegbasis Eindhoven 15 juli 1996, Gemeente

Eindhoven, 1996

Gemeente Den-Helder, Evaluatie Dakota-incident, brief burgemeester aan BZK, november

1996

Ginneken, J van, Breinbevingen, snelle omslagen in opinie en communicatie, Uitgeverij

Boom, Amsterdam, 1999

Ginneken, J van, Schokgolf, omgaan met opiniedynamiek, Uitgeverij Boom, Amsterdam,

2001

Gladwell, M, Het omslagpunt, hoe kleine dingen een groot verschil uitmaken, Uitgeverij

Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2001

Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding, Vliegtuigongeval vliegbasis Eindhoven 15

juli 1996, Sdu Grafisch bedrijf, Den Haag, 1996

Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding, Dakota-incident Waddenzee 1996, Sdu

Grafisch bedrijf, Den Haag, 1997

Kohler, W, Alles plat, NRC Handelsblad, bijlage wetenschap en onderwijs, 19 januari 2002

KNRM, Verslag nabespreking van de ramp met de Dakota op 25 september.

Politie district Noordkop Zuid (Noord-Holland), Evaluatie verslag van de genomen politiële

maatregelen n.a.v. het neerstorten van de Dakota op 25 september 1996.

Smelser, NJ, Theory of collective behaviour, Routledge & Keagan Paul, 1962, Third

impression

Vasterman, P en Aerden O, De context van het nieuws, Wolters-Noordhof, 1995

Page 32: VAN GEBEURTENIS TOT CRISIS - ifv.nl › kennisplein › Documents › 20020601... · gebeurtenis en pleuris is daarmee echter nog niet duidelijk. Als we, met andere woorden, willen

Eindnoten

1 COT, 1997, blz. 57.

2 Collectief (sociaal) gedrag onderscheidt zich volgens Smelser van conventioneel sociaal gedrag omdat de overtuigingen die bij collectief

gedrag een rol spelen een magisch karakter hebben. Het zijn algemene overtuigingen (general beliefs) waarin het geloof in buitengewone

krachten, dreigingen of samenzweringen in deze wereld, tot uiting komen. Bovendien is er sprake van verhoogde suggestiviteit. 3 Een vaststelling, gedachte, die met name achteraf door sommigen, onderzoekers niet in het minst, vrij snel getrokken wordt.

4 Van Ginneken zelf benoemt dit zelf als ‘idiosyncratisch krediet’.

5 Dit houdt in dat de bladen van de propeller in een zodanige stand zijn gezet dat zij de minste luchtweerstand opleveren. Een actie die bij de

Dakota niet automatisch plaats vond maar door de bemanning moest worden uitgevoerd. In haar rapportage geeft het onderzoeksteam van de

Raad voor de Luchtvaart aan dat dit op zich geen directe noodsituatie is. Het vliegtuig kan de vlucht voortzetten en veilig landen op één

motor. 6 COT, pagina 32

7 GHOR = Geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen

8 De verloren WK-finale tegen de Bondsrepubliek scoort boven 18.000 op de Schaal van Pleuris

9 deze paradox staat, met name onder rampendeskundigen, bekend als "de Wet van Murphy"