Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan...

31
Van dag tot dag in de maand juli 1914 Diplomatiek handelingen die leidden tot de Weredloorlog Uit: Van Continentaal Conflict tot Eerste Wereldoorlog (Anton Kruft) -------------------- Vanaf de moord op Franz Ferdinand op 28 juni vonden de volgende politieke en militaire handelingen plaats, die tenslotte leidden tot de slachting van 10 miljoen mannen tussen ruwweg 17 en 45 jaar. Op zaterdag 4 juli, zes dagen na de moord en de daarop volgende plechtigheden van de begrafenis, overhandigde de Oostenrijkse gezant Hoyos in Berlijn een verzoek van keizer Franz-Joseph aan de Duitse regering. Dit ging om steun in een mogelijk conflict met Servië dat achter de moord zat van de troonopvolger en al jaren achtereen de Dubbelmonarchie met allerlei terroristische acties uitdaagde. Hoewel Duitsland gedurende de twee voorafgaande Balkanoorlogen van 1912 en 1913, Oostenrijk-Hongarije van een interventie in Servië had weten af te houden, kon het niet anders meer dan nu steun te verlenen aan haar bondgenoot om het “probleem Servië” voor goed uit de wereld te helpen. De garantie van bijstand werd op 6 juli aan Hoyos afgegeven. Een garantie die later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk- Hongarije. Daarbij werd dan wel voorbij gegaan aan andere “blanco cheques”, met name die Frankrijk had gegeven aan Rusland in de geheime militaire overeenkomst van 18 augustus 1892. Keizer Wilhelm en zijn kanselier gaven de gezant wel mee dat Oostenrijk-Hongarije snel actie zou moeten ondernemen, nu de internationale sympathie voor het land, in verband met de moord, nog redelijk groot was. Voorts werd door de Duitse regeringsleiders ingeschat dat Rusland geen steun zou geven aan haar bondgenoot Servië, daar Rusland met de reorganisatie van haar leger en bewapening pas klaar zou zijn rond 1917. En mocht het toch Servië militair steunen, dan was het wellicht beter om nu in oorlog met Rusland te geraken dan later. Nu had Duitsland, zo was de redenering, nog een militair overwicht op Rusland. Er bestond een gerede angst bij vooral de militaire kaste, dat het binnen niet al te lange tijd militair door Rusland overvleugeld zou worden. Die angst was vooral gebaseerd op informatie uit de Parijse krant Le Matin die een nauwe band had met de Franse president Poincaré en begin 1914 een serie van sensationele artikelen publiceerde onder de titel “La plus grande Russie”, waarin kaarten waren opgenomen met o.a. “de Russische opstellingen voor oorlog” en “de concentratie van Russische troepen aan de Russische-Pruisische grens”. Zo kwamen er ook nog op 13 juni 1914, een paar weken voor het uitbreken van de oorlog, berichten in de Russische pers, geïnitieerd door de Russische minister van Oorlog Soechomlinov. Daarin werd de overweldigende kracht van het Russische leger geschetst in geval van een oorlog met Duitsland. Het zou 2,32 miljoen man in de strijd kunnen gooien, die door het – door Frankrijk gefinancierde spoorwegnet – sneller dan ooit konden worden gemobiliseerd. (Duitsland samen met Oostenrijk hadden een gezamenlijk leger van 1,8 miljoen man). En die vrees werd verder nog versterkt door de marine-besprekingen tussen Engeland en Rusland in juni 1914. Via een Duitse spion in de Russische ambassade in Londen, kwam Berlijn te weten dat Londen en St Petersburg de mogelijkheid hadden besproken, dat de Britse vloot een landing van Russische troepen in Pommeren zou ondersteunen. i Vooralsnog werd het komende conflict door de Duitse keizer ingeschat als een pure Balkanaffaire. ii

Transcript of Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan...

Page 1: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

Van dag tot dag in de maand juli 1914 Diplomatiek handelingen die leidden tot de Weredloorlog

Uit: Van Continentaal Conflict tot Eerste Wereldoorlog (Anton Kruft)

--------------------

Vanaf de moord op Franz Ferdinand op 28 juni vonden de volgende politieke en militaire handelingen plaats, die tenslotte leidden tot de slachting van 10 miljoen mannen tussen ruwweg 17 en 45 jaar.

Op zaterdag 4 juli, zes dagen na de moord en de daarop volgende plechtigheden van de begrafenis, overhandigde de Oostenrijkse gezant Hoyos in Berlijn een verzoek van keizer Franz-Joseph aan de Duitse regering. Dit ging om steun in een mogelijk conflict met Servië dat achter de moord zat van de troonopvolger en al jaren achtereen de Dubbelmonarchie met allerlei terroristische acties uitdaagde. Hoewel Duitsland gedurende de twee voorafgaande Balkanoorlogen van 1912 en 1913, Oostenrijk-Hongarije van een interventie in Servië had weten af te houden, kon het niet anders meer dan nu steun te verlenen aan haar bondgenoot om het “probleem Servië” voor goed uit de wereld te helpen. De garantie van bijstand werd op 6 juli aan Hoyos afgegeven. Een garantie die later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan wel voorbij gegaan aan andere “blanco cheques”, met name die Frankrijk had gegeven aan Rusland in de geheime militaire overeenkomst van 18 augustus 1892.

Keizer Wilhelm en zijn kanselier gaven de gezant wel mee dat Oostenrijk-Hongarije snel actie zou moeten ondernemen, nu de internationale sympathie voor het land, in verband met de moord, nog redelijk groot was. Voorts werd door de Duitse regeringsleiders ingeschat dat Rusland geen steun zou geven aan haar bondgenoot Servië, daar Rusland met de reorganisatie van haar leger en bewapening pas klaar zou zijn rond 1917. En mocht het toch Servië militair steunen, dan was het wellicht beter om nu in oorlog met Rusland te geraken dan later. Nu had Duitsland, zo was de redenering, nog een militair overwicht op Rusland. Er bestond een gerede angst bij vooral de militaire kaste, dat het binnen niet al te lange tijd militair door Rusland overvleugeld zou worden. Die angst was vooral gebaseerd op informatie uit de Parijse krant Le Matin die een nauwe band had met de Franse president Poincaré en begin 1914 een serie van sensationele artikelen publiceerde onder de titel “La plus grande Russie”, waarin kaarten waren opgenomen met o.a. “de Russische opstellingen voor oorlog” en “de concentratie van Russische troepen aan de Russische-Pruisische grens”. Zo kwamen er ook nog op 13 juni 1914, een paar weken voor het uitbreken van de oorlog, berichten in de Russische pers, geïnitieerd door de Russische minister van Oorlog Soechomlinov. Daarin werd de overweldigende kracht van het Russische leger geschetst in geval van een oorlog met Duitsland. Het zou 2,32 miljoen man in de strijd kunnen gooien, die door het – door Frankrijk gefinancierde spoorwegnet – sneller dan ooit konden worden gemobiliseerd. (Duitsland samen met Oostenrijk hadden een gezamenlijk leger van 1,8 miljoen man). En die vrees werd verder nog versterkt door de marine-besprekingen tussen Engeland en Rusland in juni 1914. Via een Duitse spion in de Russische ambassade in Londen, kwam Berlijn te weten dat Londen en St Petersburg de mogelijkheid hadden besproken, dat de Britse vloot een landing van Russische troepen in Pommeren zou ondersteunen.i Vooralsnog werd het komende conflict door de Duitse keizer ingeschat als een pure Balkanaffaire.ii

Page 2: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

De dag erna, op dinsdag 7 juli, vond de ministerraadvergadering in Wenen plaats, over welke stappen ondernomen moesten worden. De minister van Buitenlandse Zaken Berchtold (voorheen ambassadeur in Parijs, Londen en St Petersburg) gaf als zijn mening dat militair ingegrepen zou moeten worden in Servië om voorlopig af te zijn van de terroristische activiteiten van dat land. Terzelfdertijd stelde hij vast dat, indien Servië door het leger van Oostenrijk-Hongarije bezet zou worden, Rusland naar alle waarschijnlijkheid in het conflict betrokken zou raken. Maar, was verder de redenering, Rusland is constant bezig de positie van Oostenrijk-Hongarije in de Balkan te ondermijnen en dat gaat in de toekomst alleen maar erger worden. Dus, vond de minister, dat indien Rusland militair ingrijpt ten gunste van Servië, het beter is nu een confrontatie met dat land aan te gaan dan later, vooral ook gezien de steun in deze zaak van het sterke Duitsland. Over de aanpak van Servië werd geen overeenstemming bereikt vanwege grote bezwaren van de Hongaarse premier Tisza die een diplomatieke oplossing voorstond en zelfs met aftreden dreigde. De compromisuitkomst van de vergadering was, dat aan Servië een aantal eisen zou worden gesteld en indien deze niet zouden worden ingewilligd het leger zou mobiliseren. Men zou een week later weer bijeenkomen.

Op woensdag 8 juli had Berchtold een bespreking met de legerleiding, waaruit bleek dat het Oostenrijks-Hongaarse leger in het geheel niet paraat was, vanwege het grote verlof dat men de soldaten had gegeven. Dit verlof was noodzakelijk om de oogsten van het land binnen te halen. Dit hield in dat het niet mogelijk was een ultimatum aan Servië te doen toekomen vóór 22 juli op zijn vroegst. Pas dan zou het mogelijk zijn een mobilisatie van het leger af te kondigen, wat dan nog eens 16 extra dagen zou kosten vooraleer het leger echt paraat zou zijn. Dit hield dus in dat van een snelle actie van Oostenrijk-Hongarije tegen Servië, waar Duitsland steeds weer op aandrong, geen enkele sprake kon zijn.

Op donderdag 9 juli was er in Londen een ontmoeting tussen Edward Grey en de Duitse ambassadeur Lichnowsky die net teruggekeerd was uit Berlijn en daar ook Bethmann Hollweg had gesproken over de Servië-affaire. Grey vertelde hem dat hij bezig was ‘to persuade the Russian government to adopt a more peaceful view and to assume a more conciliatory attitude towards Austria’. iii Hij verzekerde de ambassadeur bij die gelegenheid, dat er geen geheime en bindende afspraken waren gemaakt tussen Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland. Ook waren, naar zijn zeggen, de “gesprekken” tussen de verschillende bevelhebbers van marine en landmacht van de Entente-partners sinds 1906, zonder enige “agressieve intentie”.iv Binnen het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd niettemin zeer omzichtig gedaan met de verhouding die Engeland met Rusland had, vanwege imperialistische belangen, m.n. in Perzië en India. In de buitenlandse politiek van het VK waren overzeese imperiale belangen tenslotte belangrijker dan politiek geharrewar in Europa.

Op maandag 13 juli was er een debat in de Franse senaat over het defensiebeleid. De Franse senator Humbert produceerde een lijst van Franse militaire zwakten en sprak zelfs van inferieure kwaliteit van militaire middelen in vergelijking tot die van Duitsland. In Duitse regeringskringen versterkte dit bericht de mening dat Frankrijk niet betrokken wenste te worden in een eventuele oorlog en dat het zelfs Rusland zou aansporen zich te beheersen.v

Een kleine week later, op dinsdag 14 juli, werd in de volgende ministerraad-vergadering van Oostenrijk-Hongarije het definitieve besluit genomen Servië een ultimatum te overhandigen, met eisen waar de Servische overheid naar verwachting niet mee akkoord zou kunnen gaan. Zou Servië wel akkoord gaan met alle eisen, dan zou de vernedering van Servië compleet zijn en zou ook het Russische prestige in de Balkan een flinke knauw

Page 3: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

krijgen. Ook Tisza ging met deze gang van zaken akkoord, onder voorwaarde dat geen Servisch grondgebied geannexeerd zou worden, behalve dan wat grensaanpassingen.

Op donderdag 16 juli verscheen in de politiek invloedrijke Londense Times het bericht dat Oostenrijk-Hongarije het volste recht heeft aan te dringen op een grondig onderzoek naar de vertakkingen van het complot en te eisen dat Servië irredentistische agitatie tegen de Dubbelmonarchie de kop in moest drukken.

Op zaterdag 18 juli rapporteerde de Britse ambassadeur in St Petersburg aan Grey, dat ‘anything in the shape of an Austrian ultimatum at Belgrade could not leave Russia indifferent, and she might be forced to take some precautionary military measures’.vi

Op zondag 19 juli werd in Wenen het ultimatum aan Servië opgesteld, dat pas op donderdag 23 juli om 18.00 uur werd overhandigd. Het tijdstip was zodanig gekozen dat het ultimatum overhandigd zou worden nadat een toevallig eerder gepland staatsbezoek van de Franse president Poincaré en zijn premier Viviani aan Rusland van 20 tot 22 juli, zou zijn beëindigd. Dit om te voorkomen dat het ultimatum tijdens het bezoek tussen de twee landen besproken zou worden.

Intussen vond dus op maandag 20 juli het staatsbezoek van de Franse president Poincaré en zijn premier, tevens minister van Buitenlandse Zaken, Viviani, aan Rusland plaats. Poincaré die in Lotharingen geboren was en een sterke nationalistische inborst had, hield daar toespraken waarin hij – gesteund door zijn zeer chauvinistische ambassadeur ter plekke, Delcassé, en diens opvolger Maurice Paléologue - absolute trouw betuigde aan het bondgenootschap met Rusland. Hoewel van de bespreking tussen Poincaré en de tsaar geen notulen (meer) bestaan (wat tamelijk verdacht is), kan het niet anders dan dat hij Rusland aanspoorde een hard standpunt in te nemen en dat Rusland met recht in dit conflict militair zou moeten ingrijpen. vii Kennelijk voelde de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sazonov zich daardoor zo gesterkt, dat hij via de Duitse ambassadeur Pourtalès op 21 juli een waarschuwing aan Oostenrijk-Hongarije afgaf, dat een actie tegen Servië, een land waarmee Rusland een sterke culturele en diplomatieke band had, ernstige consequenties zou hebben. Maar het telegram dat Pourtalès naar Berlijn zond, kwam pas in de ochtend van 23 juli aan, de dag waarop het ultimatum werd overhandigd. De waarschuwing van Sazonov kon dus geen effect meer hebben.

Op die zelfde dag kreeg de Britse minister van Oorlog Haldane een brief van de gezant Hoyos uit Wenen, waarin deze hem probeerde uit te leggen waarom Oostenrijk-Hongarije een actie tegen Servië moest ondernemen. Deze brief stuurde hij direct door naar zijn collega Grey met het commentaar erbij dat ‘This is very serious. Berchtold is apparently ready to plunge Europe into war to settle the Serbian question. He would not take this attitude unless he was assured of German support’. viii Wellicht op basis van deze informatie deed Grey een eerste poging tot het houden van directe besprekingen tussen Rusland en Oostenrijk-Hongarije, maar dit werd met kracht van de hand gewezen door de Franse president Poincaré. Deze beschouwde een bespreking tussen beide landen als zeer gevaarlijk. ix Indien dit initiatief een vervolg had gekregen, dan had het conflict mogelijkerwijs bezworen kunnen worden.

De belangrijkste conclusies die tot nu toe getrokken kunnen worden, zijn dat Oostenrijk-Hongarije zich meer en meer bedreigd voelde door Servische nationalisten die alsmaar terroristische acties uitvoerden, waartegen de regering in Belgrado niet optrad. Als klap op de vuurpijl werden dan ook nog eens de troonopvolger van de Dubbelmonarchie en zijn vrouw vermoord, en toen was de maat wel zo’n beetje vol. De regering van Oostenrijk-Hongarije had al veel eerder, tijdens de twee Balkanoorlogen (1912 en 1913), in Servië willen ingrijpen, maar kon daarvoor geen steun krijgen van haar bondgenoot Duitsland, die

Page 4: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

dat tegenhield. De steun die Oostenrijk-Hongarije nu in dit nieuwe conflict vroeg, kon niet meer door Duitsland worden geweigerd. Daar waren twee redenen voor. De eerste was, dat Duitsland vanwege haar geografische ligging omringd was door landen die haar vijandig gezind waren (Frankrijk en Rusland), en dus een bondgenoot nodig had om als natiestaat te kunnen overleven. De tweede reden was, dat die bondgenoot ook sterk moest zijn. Dit betekende dat indien Oostenrijk-Hongarije nu af zou zien van een duidelijke stellingname, het grote internationale reputatieschade op zou lopen. Oostenrijk-Hongarije werd in Europa toch al als een fragiele staat beschouwd en dat zou bij niet-ingrijpen alleen maar erger worden. Uiteraard zou dit ook de positie van Duitsland er niet sterker op maken. Een land als Rusland zou van de zwakte van Oostenrijk-Hongarije onmiddellijk gebruik maken om haar invloed in de Balkan ten koste van de Dubbelmonarchie te versterken.

Voorts was de positie van Rusland moeilijk in te schatten. Het had een sterke band met Servië en belang bij het uitbreiden van haar invloed op de Balkan, om via die weg de vrije doorgang door de Dardanellen af te dwingen. Maar of het militair zou ingrijpen was zeer de vraag. De Duitse overheid en legerleiding wisten dat Rusland zwaar aan het bewapenen was, maar dat dit programma nog niet voltooid was. Dat zou naar schatting nog minstens drie jaar duren. De Duitse overheid was min of meer de mening toegedaan, dat Rusland daarom niet zou interveniëren. Hoewel de Duitse legerleiding dit vermoeden wel deelde, was een oorlog nu met Rusland beter dan op enig ander later tijdstip. Rusland zou dan met haar enorme bronnen (menskracht en materieel) Duitsland als militaire macht, volledig voorbij zijn gestreefd. Gezien de relatie die Rusland met Frankrijk had, was dan te verwachten dat een tweefrontenoorlog het gevolg zou zijn, en Duitsland als natiestaat zou ophouden te bestaan. Vooralsnog werd het conflict door de keizer en Bethmann Hollweg als een soort “derde” Balkanoorlog gezien, die lokaal zou worden uitgevochten tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië.

Tot slot mag niet onderschat worden wat de invloed is geweest van het reeds eerder geplande staatsbezoek van de nationalistische Franse president Poincaré aan de Russische tsaar. Dit viel zo’n beetje samen met het opstellen van de tekst in Wenen van het ultimatum dat aan Servië zou worden overhandigd. (Tijdens het staatsbanket werden door de twee dochters van de koning van Montenegro, die getrouwd waren met familieleden van de tsaar, het onderwerp Elzas-Lotharingen aangehaald en de verwachting uitgesproken dat deze gebieden, gezien de recente politieke ontwikkelingen, weer snel bij Frankrijk zouden worden ingelijfd). Al eerder had de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sazonov aan de Duitse ambassadeur gemeld dat een ultimatum aan Servië een Russische reactie zou uitlokken. Tijdens het Franse bezoek aan St Petersburg moet dit punt aan de orde zijn gekomen. En gezien: 1) het geheime militaire verdrag tussen de twee landen, waarin opgenomen de mogelijkheid van het ondernemen van een gezamenlijke militaire actie tegen Duitsland gericht, 2) de Franse financiële steun voor het aanleggen van een spoorwegennet om Russische legers snel aan de Duits-Russische grens te kunnen mobiliseren, en 3) de revanchegedachte in Frankrijk en zeker bij Poincaré, was het duidelijk dat dit Rusland gesterkt heeft om zich in het conflict agressief op te stellen. Ook het feit dat Poincaré het voorstel van Grey om onderhandelingen te beginnen tussen de Dubbelmonarchie en Rusland, meteen afwees, spreekt in dit verband boekdelen.

Op dinsdag 21 juli ondertekende keizer Franz-Jozef de tekst van het ultimatum, terwijl de Duitse regering nog steeds niet op de hoogte was van de inhoud. Bethmann Hollweg stuurde desondanks, los van de inhoud van het ultimatum, een nota aan zijn ambassadeurs in St Petersburg, Londen en Parijs om het standpunt van Oostenrijk-Hongarije te bepleiten. De ambassadeurs moesten vooral onderstrepen dat wat Duitsland aanging, men het conflict wilde lokaliseren. Bij interventie van enig andere grootmacht, als gevolg van

Page 5: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

verplichtingen van bondgenootschappen, kon dit schrikbarende gevolgen hebben, aldus Bethmann Hollweg. De ambassadeur in St Petersburg werd daarnaast opgedragen aan de Russische leiders duidelijk te maken dat het conflict er een was tussen uitsluitend Oostenrijk-Hongarije en Servië.

Pas op woensdagavond 22 juli ontving Berlijn de tekst van het ultimatum. Dat was een dag eerder aan de Duitse ambassadeur in Oostenrijk-Hongarije overhandigd, die dat per koerier verzond in plaats van per telegram, teneinde decodering van Duitse berichten te voorkomen.

Op donderdag 23 juli was de Britse politieke aandacht gericht op de problemen rond Ulster waar grote tegenstellingen bestonden tussen de Engelsen en de Ieren. Op 21 mei 1914 was namelijk een wet in het Lagerhuis aangenomen, die Ierland autonomie zou geven, maar het Hogerhuis, met een Conservatieve meerderheid, verwierp die wet. Ook de militaire elite was tegen Iers zelfbestuur. Op deze 23ste juli bouwden de spanningen zich in het land sterk op en er waren zelfs tekenen dat een burgeroorlog uit zou breken. Er bestond dus grote politieke verdeeldheid tussen Liberalen en Conservatieven over een onderwerp dat de Britten zeer diep raakte.

Op die dag rapporteerde de minister van Financiën David Lloyd George aan de Lagerhuisleden, dat de relatie met Duitsland nu beter was dan ooit tevoren. ‘The two great Empires begin to realise that the points of cooperation are greater and more numerous than the point of possible controversy’.x Zijn collega van Buitenlandse Zaken, Grey, had eveneens op die dag een ontmoeting met de ambassadeur van Oostenrijk-Hongarije. In de discussie over de situatie met Servië gaf Grey te kennen dat het verschrikkelijk zou zijn, indien de vier grootmachten - Oostenrijk-Hongarije, Duitsland, Rusland en Frankrijk - betrokken zouden raken in een oorlog. In Wenen werd dit begrijpelijkerwijs uitgelegd als dat Engeland neutraal zou blijven. En dat vergrootte daar waarschijnlijk ook de bereidheid tot het nemen van risico’s.

Later op dezelfde dag hadden Haldane, Grey en Morely (een fervent aanhanger van de “Gladstonian Policy”) in Londen een diner met Albert Ballin. Dit was een briljant Duits zakenman die erin was geslaagd van de Hamburg-Amerika Lijn een van de belangrijkste scheepvaartmaatschappijen ter wereld te maken. Ballin die directe contacten met de Duitse keizer onderhield, was ook degene geweest die toentertijd de weg had vrijgemaakt voor de ontwapeningsbesprekingen in 1912 tussen Haldane en Bethmann Hollweg. Tijdens dat diner vroeg Ballin wat Engeland zou doen als er een oorlog uit zou breken tussen Duitsland en Frankrijk. Daarop werd Ballin niet volledig gerustgesteld, ‘maar hij kreeg sterk de indruk dat de Britse regering de vrede wilde handhaven’.xi Hem werd verteld dat Engeland in een oorlog zou interveniëren ‘if the balance of power were to be greatly altered by German annexation of French territory’.xii Deze informatie en andere indicaties die later werden gegeven, overtuigden politici in Berlijn ertoe door te gaan met haar politiek Oostenrijk-Hongarije onvoorwaardelijk te steunen. Het signaal dat Berlijn ontving, was dat Engeland in het conflict neutraal zou blijven.

En eveneens op deze 23ste juli werd om 6 uur ’s avonds het ultimatum door de Oostenrijkse ambassadeur aan de regering van Servië aangeboden. De Servische regering kreeg 48 uur de tijd om het ultimatum te beantwoorden. De Servische premier Pasic was op verkiezingstournee, dus gingen plaatsvervangende ministers met de tekst van het ultimatum aan de gang. Toen het nieuws in Wenen bekend werd gemaakt, dat Oostenrijk-Hongarije een ultimatum aan Servië ter hand had gesteld, was de reactie van Sigmund Freud, dat hij nu voor het eerst in 30 jaar zich weer Oostenrijker voelde en blij was dat het niet zo sterke keizerrijk opnieuw een kans kreeg. De Duitse socialist Karl Kautsky schreef

Page 6: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

zijn collega in Wenen, dat het ultimatum niet minder dan een oorlogsverklaring was van een lokale oorlog tussen Oostenrijk en Servië. Ook Bethmann Hollweg was tamelijk optimistisch en stuurde naar aanleiding van het ultimatum, een bericht aan zijn keizer, dat het onwaarschijnlijk was dat Engeland onmiddellijk aan een Europese oorlog zou deelnemen.xiii

Op vrijdag 24 juli werd het ultimatum door de Oostenrijkse ambassadeur in Parijs toegelicht. De Franse minister van Buitenlandse Zaken die tevens premier was van het Franse kabinet, was met president Poincaré de dag tevoren per schip vanuit St Petersburg vertrokken. De Oostenrijkse ambassadeur sprak aldus met de vervanger van Viviani, m.n. de minister van Justitie. Deze was, in tegenstelling tot de nationalistische hardliner Poincaré, gematigd met zijn reactie waaruit een pro-Oostenrijkse houding bleek.

In Londen waren de reacties van de ochtendkranten op het Oostenrijkse ultimatum positief. De Manchester Guardian en de Daily Chronicle vonden dat de actie van Wenen volledig gerechtvaardigd was. Rond die dagen verscheen ook een artikel in het toonaangevende weekblad The Economist met de opvatting die voor het merendeel van de Britten opgeld deed.

‘Het is redelijk te vragen wat Groot-Brittannië in een vergelijkbaar geval zou hebben gedaan – als bijvoorbeeld de Afghaanse regering een complot had gesmeed om een opstand in Noordwest-India uit te lokken en als Afghaanse moordenaars uiteindelijk een prins en een prinses van Wales [erfgenamen van de troon] hadden vermoord? Dan zou er ongetwijfeld om wraak zijn geroepen – en kunnen we er dan zeker van zijn dat er een mildere maatregel vanuit London of Calcutta naar Kandahar zou zijn verstuurd dan de diplomatieke nota die vanuit Wenen naar Belgrado is ‘verzonden?’.xiv

Maar de Directeur-Generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Nicholson (voormalig ambassadeur in St Petersburg), zag het ultimatum in een veel breder verband. Hij keek vooral naar de veiligheid van het imperium, met name dat van India en de Perzische golf, waar Rusland ook oog op had. ‘Our attitude (…) will be regarded by Russia as a test and we must be most careful not to alienate her’.xv Daarmee zat Engeland in een spagaat. Indien het openlijk met Rusland en Frankrijk zou samengaan, zou dit een uitnodiging zijn aan de twee landen om zich harder op te stellen, wetende dat zij de steun van de Britse regering hadden. Maar indien het openlijk zou verklaren neutraal te blijven, zou dit Oostenrijk-Hongarije en Duitsland mogelijk in de kaart spelen, die dan wellicht grotere diplomatieke risico’s zouden nemen.

Later op die dag ontmoette Grey de Duitse ambassadeur Lichnowsky. Hij stelde een bemiddelingspoging voor tussen Wenen en St Petersburg ‘in the event of the relations between Austria and Russia becoming threatening’. xvi Die poging zou ondernomen moeten worden door de vier grootmachten die niet direct bij het conflict berokken waren, m.n. Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië, zoals hij de dag ervoor (23.07) ook al aan de Oostenrijkse ambassadeur had meegedeeld. In zijn rapportage aan Berlijn vermeldde Lichnowsky voorts, dat volgens Grey een oorlog tussen de vier landen die hij expliciet bij naam noemde - namelijk Rusland, Oostenrijk-Hongarije, Duitsland en Frankrijk - desastreuze gevolgen zou hebben. Dit bericht versterkte de opvatting in Berlijn dat Engeland neutraal zou blijven.xvii

In St Petersburg vonden die dag besprekingen plaats op de Franse ambassade tussen de Franse ambassadeur Paléologue, de minister van Buitenlandse Zaken van Rusland, Sazonov, en de Britse ambassadeur, George Buchanan. Dit op basis van een nieuw bemiddelingsvoorstel van Grey, waarin deze een conferentie voorstelde met partijen die niet onmiddellijk bij het conflict betrokken waren, met name Frankrijk, Italië, Duitsland

Page 7: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

en Engeland. Het voorstel werd door Frankrijk en Rusland verworpen. De Franse ambassadeur, ‘die over een onwankelbare germanofobie beschikte, dat gepaard ging met een fascinatie voor catastrofale scenario’s die veel Franse collega’s als gevaarlijk onderkende’, xviii verklaarde dat Frankrijk volledige diplomatieke steun zou geven aan Rusland en ook haar verplichtingen van de alliantie tussen de twee landen zou nakomen. Een extra steuntje in de rug voor Sazonov die zich daardoor in het komende conflict extra gesterkt voelde. Buchanan gaf aan dat het Verenigd Koninkrijk in deze situatie nog steeds een neutraal standpunt innam.

Het bericht van de sterke stellingname van Frankrijk om Rusland te allen tijden bij te staan, werd ook doorgeseind naar Belgrado. Dit veranderde de zienswijze van de Servische regering die eerst volledig akkoord wilde gaan met het ultimatum, maar na dit bericht uit St Petersburg een antwoord voorbereidde, waarin het niet met alle punten kon instemmen, en waaruit een gewapend conflict zou voortkomen.xix

In de avonduren ontmoette Sazonov de Duitse ambassadeur die erop aandrong dat Rusland het dispuut als een lokaal conflict zou zien tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië. Sazonov weigerde dit; hij maakte duidelijk dat Rusland ten oorlog zou trekken als Oostenrijk-Hongarije Servië zou aanvallen. Sazonov had inderdaad een aantal uren tevoren met de militaire staf gesproken over een gedeeltelijke mobilisatie, ondanks het feit dat de militairen aangaven dat het leger nog niet klaar was om een oorlog te voeren. Zij vertelden er niet bij dat het niet mogelijk was een gedeeltelijke mobilisatie af te kondigen, omdat daarvoor geen procedure bestond. Een gedeeltelijke mobilisatie was een algehele mobilisatie! In ieder geval was daarmee de eerste stap door Rusland gezet in een verdere escalatie van het conflict. Later in de avond sprak Sazonov nog eens met de Franse ambassadeur die hem nogmaals volledige Franse steun toezegde. In een telegram die nacht aan Parijs, vermeldde de ambassadeur met opzet niet dat Rusland al met een “gedeeltelijke” mobilisatie was begonnen, maar wel dat Sazonov de volgende dag zou besteden aan het matigen van de standpunten in deze zaak. Precies het tegenovergestelde van wat de situatie met Sazonov werkelijk was.xx

Duitsland had intussen met het voorstel van Grey voor een bemiddeling, ingestemd. En die instemming was ook de reden waarom Bethmann Hollweg en zijn minister van Buitenlandse Zaken Jagow geen verdere actie ondernamen op het dringende verzoek tot matiging van standpunten, dat van de Duitse ambassadeur Lichnowsky in Londen uitging. De Duitse regeringsleiders waren akkoord gegaan met het voorstel van Grey en vonden dus dat het wachten was op de volgende stap, niet wetende dat Rusland en Frankrijk het voorstel intussen hadden verworpen.xxi

Op zaterdag 25 juli om 18.00 uur, nadat dus op donderdag 23 juli het ultimatum aan het Servische Ministerie van Buitenlandse Zaken was overhandigd, kwam het antwoord dat door de regering van Oostenrijk-Hongarije als onbevredigend werd beschouwd. Gesterkt door de Russische berichtgeving over de niet-aflatende steun van Frankrijk en de aansporing de rug recht te houden, bevatte het antwoord wel een aantal concessies, maar werden twee eisen verworpen en een aantal andere onder bepaalde voorwaarden aanvaard.

In de ochtend van die dag had Grey een onderhoud met Lichnowsky. Hij herhaalde nog eens het voorstel dat Engeland gedaan had om met de vier grootmachten te bemiddelen tussen Rusland en Oostenrijk-Hongarije. Daarbij gaf hij ook aan niet te willen bemiddelen in een lokale Oostenrijks-Servische kwestie. Hij erkende volledig de gerechtvaardigde eis van de Dubbelmonarchie voor genoegdoening, en voegde daaraan toe: ‘nor were European complications a matter of indifference to Great Britain, although she was in no way committed by any sort of binding agreements’.xxii

Page 8: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

Eerder op die dag vond in St Petersburg een bespreking plaats tussen Sazonov en de Britse ambassadeur Buchanan. Daarin bleek dat Sazonov zich de logica van de Frans-Russische Entente geheel eigen had gemaakt, waarin Duitsland en niet Oostenrijk de “hoofdtegenstander” was. xxiii Sazonov bevestigde dat een “gedeeltelijke” mobilisatie uitgeroepen was. Buchanans reactie daarop was, dat dit zeer gevaarlijk was, omdat Duitsland niet kon toestaan dat Rusland veel eerder dan Duitsland ging mobiliseren, want een Russische mobilisatie zou de mobilisatie van Frankrijk tot gevolg hebben. Dit was de uitvoering van het Frans-Russische plan voor een tweefrontenoorlog. Duitsland kon dit niet toestaan, omdat haar militair-strategische plan erin voorzag dat zij in dat geval eerst Frankrijk in een snelle actie zou moeten verslaan (6 weken), waarna het Duitse leger zich kon richten op Rusland dat naar verwachting veel langzamer was in het mobiliseren van haar legers. Een voorsprong in het mobiliseren van het Russische leger zou de Duitse gevechtsstrategie om geen tweefrontenoorlog te moeten voeren, in gevaar brengen. Sazonov pareerde de Britse ambassadeur met zijn visie dat, indien Engeland onvoorwaardelijk koos voor Rusland en Frankrijk, er geen oorlog zou komen. Dit zou Duitsland afhouden steun te verlenen aan Oostenrijk-Hongarije. Buchanans reactie daarop was, dat het misschien wel beter zou zijn dat Engeland als vriend van Rusland en Frankrijk zou optreden, als mediator, in plaats van nu partij te kiezen. Daarop kwam Sazonov met een dreigement dat te maken had met de Britse imperiale belangen in India en de Perzische Golf. Zoals we weten, hadden Rusland en Groot-Brittannië daar eerder in die eeuw onderlinge problemen over gehad. Buchanan berichtte daarover in zijn rapport aan Londen:

‘For ourselves [VK] position is a most serious one, and we shall have to choose between giving Russia our active support or renouncing her friendship. If we fail her now we cannot hope to maintain that friendly cooperation in Asia that is of such vital importance to us’.xxiv

Het was intussen duidelijk waar, volgens het Britse Ministerie van Buitenlandse Zaken, de belangen voor Engeland lagen. Want op diezelfde dag kwam ook een memorandum van dat ministerie naar buiten, dat aan duidelijkheid niets te wensen overliet.

‘The moment has passed when it might have been possible to enlist French support in an effort to hold back Russia. It is clear that France and Russia are decided to accept the challenge thrown to them. Whatever we may think of the merits of the Austrian charges against Serbia, France and Russia consider that these are pretexts and that the bigger cause of Triple Alliance verses Triple Entente is definitely engaged…. I think it would be impolite, not to say dangerous, for England to attempt to convert this opinion or to endeavour to obscure the plain issue by any representation at St. Petersburg and Paris…. Our interests are tied up with those of France and Russia in this struggle, which is not for the possession of Serbia, but one between Germany aiming at a political dictatorship in Europe, and the Powers who desire to retain individual freedom’.xxv

Dus ging het Engeland kennelijk om twee zaken in dit conflict. Ten eerste de strijd tussen de “politieke dictatuur” van Duitsland enerzijds, en Frankrijk en het autocratische Rusland anderzijds, die individuele vrijheid zouden nastreven! Een omkering van de werkelijkheid dus. Ten tweede, vond de Britse politiek het belangrijker haar overzeese belangen veilig te stellen, waarvoor het ook een Entente had gesloten met Frankrijk en Rusland. Maar als het de Britse opvatting was dat, ook zonder die omhaal, haar belang bij Frankrijk en Rusland lag, dan hadden het ministerie en Grey er beter aan gedaan dit standpunt openbaar te maken. Volgens de Franse ambassadeur in Londen, Cambon, zou dit zo goed als zeker Duitsland uit de oorlog hebben gehouden. Maar Grey had te kampen met een grote moeilijkheid. Zijn ministerie kon dan wel deze opinie hebben, maar dit lag in het sterk

Page 9: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

verdeelde kabinet anders, waar pacifisten en pro-Duitsers als Morley, Lloyd George en Harcourt sterk vertegenwoordigd waren. Overigens waren de leden van het kabinet verbazend snel bereid de buitenlandse politiek aan anderen over te laten en maar aan te nemen, dat datgene wat ze niet wisten, ook ongevaarlijk was. Met daarachter het onuitgesproken voorbehoud, zoals Thomson het verwoord, ‘dat ze de handen in onschuld zouden kunnen wassen, indien achteraf mocht blijken dat ze ongelijk hadden. Deze gevaarlijke vorm van hypocrisie’, zoals Thomson verder gaat, ‘werd gedeeld door de minister van Buitenlandse Zaken. Sir Edward Grey had de opmerkelijke gave zijn eigen gedachten voor zichzelf te verbergen. Dat is een onschuldige zelfverlakkerij die echter evenveel schade kan berokkenen als de duidelijkste vorm van verraad’.xxvi

Dit alles speelde zich af op zaterdag 25 juli, dezelfde dag waarop ‘s middags tsaar Nicolaas II van Rusland een “beperkte” mobilisatie afgekondigde, wat voor de Russische generaals een “algehele” mobilisatie betekende. Dit gebeurde dus nog voordat het Servische antwoord op het ultimatum van Oostenrijk-Hongarije bekend was. Daarbij zouden vier Russische militaire districten langs de Oostenrijks-Hongaarse grens op voet van oorlog worden gebracht. Dat was een verdere escalatie van het conflict van Russische zijde. Intussen had ook Oostenrijk-Hongarije vanwege het onbevredigende antwoord van Servië, een gedeeltelijke mobilisatie uitgeroepen van twee-vijfde van het leger dat rond 28 juli effectief moest zijn. Met opzet was besloten geen troepen aan de grens met Rusland te stationeren om daarmee duidelijk te maken dat het om een lokaal conflict ging. Het was voor Oostenrijk-Hongarije en Duitsland op dat moment nog niet duidelijk, dat Rusland al bezig was met een mobilisatie.

Op zondag 26 juli bracht de jongere broer van keizer Wilhelm II, prins Heinrich van Pruisen die met zijn jacht in een Engelse haven lag, een bezoek aan zijn neef koning George V op Buckingham Palace en vroeg hem onder meer naar zijn mening over de politieke situatie van dat moment. Zijn lezing van die ontmoeting was, dat de monarch hem vertelde: ‘We zullen alles in het werk stellen om hier buiten te blijven en de neutraliteit handhaven’.xxvii En deze opvatting liep niet alleen parallel aan die van premier Asquith die dit in privé gesprekken verkondigd had, maar ook die van zijn minister Grey in gesprekken met Lichnowsky aan het begin van de crisis. De opvatting van de koning werd natuurlijk ook aan de keizer doorgegeven, wat de overtuiging in Berlijn verder versterkte dat Engeland in een mogelijk conflict neutraal zou blijven. Vooral ook, omdat tot dan toe driemaal een bericht van die strekking in Berlijn was afgegeven.

Grey was dat weekeinde op zijn landgoed, dus nam Arthur Nicholson, directeur-generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de zaken op die dag waar. Deze Nicholson was een hartstochtelijk voorstander van hechte banden met Rusland en Frankrijk en wilde die omsmeden tot een volwaardig bondgenootschap. xxviii Bij het doorlezen van de telegrammen die de avond tevoren waren binnengekomen, was Nicholson erg bezorgd geworden over een bericht uit St Petersburg. Het was niet alleen duidelijk dat een Russische mobilisatie aanstaande was, maar er werd ook in vermeld dat Sazonov dreigementen had geuit om het de Britten in Azië lastig te zullen maken als van hen geen steun in deze crisis kon worden verkregen. Met steun van Grey, nam hij het initiatief een ambassadeursvergadering te beleggen om de politieke situatie te bespreken. De bedoeling daarvan was om de ambassadeurs van Engeland, Frankrijk, Italië, Rusland, Duitsland en Oostenrijk-Hongarije en Servië bijeen te brengen. Duidelijk was dat daarbij Duitsland en Oostenrijk-Hongarije alleen zouden komen te staan, zoals ook tijdens de tweede Marokkocrisis al het geval was geweest, en daar voelde Duitsland uiteraard niets voor. Voorts was de mening van Oostenrijk-Hongarije dat, na alles wat er gebeurd was, zij niet

Page 10: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

met een vertegenwoordiger van een terroristenstaat als Servië rond de tafel wilde zitten en dit land dan dezelfde status zou krijgen als de Dubbelmonarchie.

Beide landen gaven de voorkeur aan een conferentie tussen Oostenrijk-Hongarije en Rusland, een voorstel dat minister Sazonov eerder die dag in St Petersburg aan de Duitse ambassadeur Pourtalès had gedaan en waar Duitsland graag mee akkoord ging. De Duitse ambassadeur lichtte daarop zijn collega van Oostenrijk in, die besloot die middag nog een gesprek met Sazonov te hebben. In de daarop volgende discussie met de ambassadeur hield Sazonov hem voor dat voor Rusland het bestaande machtsevenwicht op de Balkan van groot belang was. Hij was van mening dat met Oostenrijk tot een akkoord gekomen kon worden, indien Servië geen grondgebied zou verliezen. Rusland kon dan Servië adviseren met het ultimatum in te stemmen. Tenslotte vond Sazonov, dat de eisen van Oostenrijk-Hongarije legitiem waren, hoewel hij toch wat bezwaren had bij sommige punten (4, 5 en 6) van het ultimatum. Het was vooral het woordgebruik dat volgens Sazonov het grootste bezwaar vormde.xxix Daarop volgde nog een gesprek met Sazonov en de beide ambassadeurs. De Duitse ambassadeur telegrafeerde naar Berlijn, dat ‘St Petersburg’ mogelijkheden zag om het ultimatum voor alle partijen aanvaardbaar te maken. Daartoe zouden dan wel directe besprekingen tussen Rusland en Oostenrijk-Hongarije moeten plaatsvinden. In het telegram gaf de ambassadeur ook te kennen dat hij de indruk had dat Sazonov zijn zenuwen wat meer in bedwang had, waarschijnlijk vanwege bepaalde informatie van Parijs en Londen, en nu een uitweg zocht. Die analyse was onjuist, maar het leek er inderdaad op dat Sazonov een compromis zocht.

Maar wat Sazonov beide ambassadeurs niet vertelde, was dat Rusland zich militair aan het voorbereiden was. De Duitse militaire attaché op de ambassade in St Petersburg had inderdaad de nodige militaire activiteit opgemerkt. Hij berichtte daarover aan Berlijn, dat er zo goed als zeker Russische troepen gemobiliseerd werden in Kiev en Odessa, terwijl rond de mobilisatie in de regio’s Moskou en Warschau nog twijfel hing. De Amerikaanse zaakgelastigde in St Petersburg seinde die dag naar Washington: ‘Russian government has ordered complete army mobilisation to begin immediately’.xxx Op basis van het bericht van de Duitse ambassadeur Pourtalès in St Petersburg, dat Sazonov uit was op een soort compromis, werd de conclusie getrokken dat de crisis zich ging ontrafelen. Maar toen er ook berichten doorkwamen van een op handen zijnde mobilisatie van het Russische leger, werd een viertal Duitse spionnen in Rusland uitgezet om de situatie daar te bestuderen.

In de avonduren van die 26e juli was er nog een gesprek in Londen tussen de Duitse ambassadeur Lichnowsky en Nicholson, Directeur-Generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, samen met de privé secretaris van Grey. De Duitse ambassadeur moest een nota van Bethmann Hollweg afleveren, waarin het Britse ministerie werd verzocht St Petersburg met de grootste klem te waarschuwen tegen iedere vorm van een Russische Algemene Mobilisatie. Dit zou een escalatie van de crisis betekenen, waarvan de gevolgen zeer ernstig zouden kunnen zijn. De twee Britse diplomaten vertelden Lichnowsky over de plannen een conferentie van ambassadeurs te beleggen. Dit hield in dat Oostenrijk-Hongarije Servië niet zou mogen aanvallen. In het bericht dat Lichnowsky naar Berlijn stuurde, rapporteerde hij over de ontmoeting en gaf als zijn mening dat als Servië toch aangevallen zou worden, het conflict niet langer meer gelokaliseerd zou kunnen blijven en Engeland erin zou worden betrokken. Dit bericht maakte weinig indruk in Berlijn, omdat men meer geloof hechtte aan de opvattingen die eerder waren kenbaar gemaakt door Haldane, Grey en de koning, namelijk dat Engeland neutraal zou blijven.

In Wenen was het een rustige zondag. Er vond een ontmoeting plaats tussen Conrad, hoofd van de Generale Staf, en Berchtold, de minister van Buitenlandse Zaken. Dit ter afstemming van de diplomatieke - en mogelijk militaire acties. Berchtold wilde zo snel

Page 11: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

mogelijk een oorlogsverklaring aan Servië afgeven, vooral om Duitsland te laten zien dat snel actie zou worden ondernomen. Dat was iets waarop de Duitse politieke leiders steeds hadden aangedrongen, teneinde gebruik te maken van het positieve sentiment in Europa na de moordaanslag. Voorts was Berchtold van mening dat Servië alsnog het ultimatum onvoorwaardelijk zou accepteren als Oostenrijk-Hongarije alleen maar de oorlog zou verklaren, zonder het land nog aan te vallen. Conrad wilde eerst diplomatieke acties van Rusland afwachten. Hij voorzag een tweefrontenoorlog met Rusland aan de oostgrens en een oorlog met Servië. Gegeven ook het feit dat het leger nog niet echt gemobiliseerd kon worden vanwege de oogsten die nog binnengehaald moesten worden, wilde hij zoveel mogelijk tijd winnen. Berchtold stuurde die middag telegrammen naar zijn ambassadeurs in Berlijn, Rome, Londen en Parijs met de mededeling dat een oorlog met Servië aanstaande was, maar dat militaire acties niet voor 12 augustus zouden worden ondernomen.

Zoals Lichnowsky in Londen pleitte voor een Britse actie om Rusland buiten het conflict te houden, zo werd ook in Parijs eenzelfde actie ondernomen. De Duitse ambassadeur Schoen ontmoette daar de plaatsvervanger van Viviani die samen met president Poincaré nog steeds op reis was, komende vanuit St Petersburg. Deze plaatsvervangend minister (van Justitie), een gerespecteerd diplomaat, beantwoordde het verzoek als dat hij zeer genegen was om een kalmerende invloed op St Petersburg uit te oefenen. Vooral nu duidelijk was dat Oostenrijk-Hongarije geen aanspraken maakte op Servisch grondgebied, leek hem dit een juiste actie. Daarmee nam hij een geheel ander standpunt in dan dat van de strijdlustige president Poincaré en Viviani, de wat angstige premier die door Poincaré volledig ingekapseld werd en was.xxxi Deze hadden kort tevoren in St Petersburg de verzekering gegeven dat Rusland op volledige steun van Frankrijk kon rekenen bij iedere actie die het zou ondernemen in deze crisis.xxxii Later die dag sprak Schoen met het hoofd van het Departement van Buitenlandse Zaken die een geheel ander geluid liet horen en die avond nog orders gaf alle verloven van Franse officieren in te trekken en maatregelen te nemen om troepen uit de kolonie naar Frankrijk te transporteren. Dat was ook in lijn met het gesprek dat de scheidende Franse ambassadeur Jules Cambon in Berlijn had met de Duitse minister van Buitenlandse zaken Jagow. Cambon hield de minister voor dat Duitsland teveel risico liep, ook al omdat Engeland niet toe zou kijken in een conflict met Frankrijk. Jagow - afgaande op eerdere uitlatingen van Grey, Haldane en de koning van Engeland - antwoordde dat hij er zeker van was dat Engeland neutraal zou blijven. Hij wist dat het Verenigd Koninkrijk de handen vol had aan de Ierse Vrijheidsstrijd die naar Britse verwachtingen in een burgeroorlog kon uitmonden, en het daarom zelfs niet zeker was van de loyaliteit van het officierskorps. Het was hem ook bekend dat er in het Britse liberale kabinet een groot verschil van mening bestond over de te voeren buitenlandse politiek. Hoe kon een zo verdeeld volk een oorlog beginnen, was zijn redenering!

Een voorlopige conclusie met betrekking tot de Britse politiek - precies een week voordat de oorlog uit zou breken - moet zijn, dat voor Duitsland de balans doorsloeg naar de opvatting dat Engeland neutraal zou blijven. Er lagen nu twee initiatieven op tafel om de crisis te beslechten. Het Britse voorstel was om een ambassadeursconferentie te laten plaatsvinden met alle betrokken partijen en alle grootmachten. Maar zoals de Duitse ambassadeur in Parijs al uitlegde, zou dit een soort Europees tribunaal worden, waar Duitsland en Oostenrijk-Hongarije niets in zagen. Dat had vooral te maken met de ervaringen die de twee landen al eerder hadden opgedaan tijdens de Marokkocrises van 1905 en 1911. Een ander voorstel dat geheel losstond van het Engelse initiatief, was dat van de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sazonov. Hij wilde een conferentie beleggen tussen enkel Rusland en Oostenrijk-Hongarije. Daarin zou getracht worden de scherpe kanten van het ultimatum wat

Page 12: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

af te vlakken, waarop Rusland dan haar invloed op Servië zou kunnen aanwenden het te accepteren. Dit voorstel werd zowel door Duitsland als Oostenrijk-Hongarije omarmd. Maar, hoe paradoxaal ook, intussen hadden de Russen de mobilisatie van het leger in gang gezet en dit was voor de Russische legerleiding een “Algemene Mobilisatie” om de doodeenvoudige reden dat geen strategisch plan voorhanden was voor een “beperkte” of “partiële” mobilisatie.

Belangrijk is eveneens dat Engeland nu de druk van Rusland voelde voor acties in Azië, waarmee het imperiale belang gemoeid was. Vervolgens, wilde het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken, inclusief haar minister, de confrontatie met Duitsland aangaan, niet zozeer vanwege Servië, maar vanwege de verstoring van de status quo in Europa. Dit ondanks de eerdere toezegging van Grey neutraal in het conflict te willen blijven. De Britse historicus Ferguson wijt dit geaarzel van Grey aan het feit dat, wanneer hij onomwonden steun zou geven aan de Entente, iets wat zijn hoge ambtenaren op het ministerie wensten (Crowe en Nicholson), hij bang was dat dit Rusland juist zou aanmoedigen het conflict met Oostenrijk en Duitsland op scherp te zetten.xxxiii Te laat moet Grey vastgesteld hebben dat het misschien niet zo’n goed idee was geweest om in 1907 een verdrag met Rusland aan te gaan, die hij in deze zo hoog oplopende crisis kennelijk onbetrouwbaar vond en in feite de buitenlandse politiek van het VK ging bepalen, met name nu er ook contacten tussen Frankrijk en Rusland op hoog niveau werden gelegd in het kader van de oorlogsdreiging. Vastgesteld moet worden dat de Britse buitenlandse politiek uiterst ondoorzichtig en manipulatief was. Deels vanwege het feit met een onbetrouwbare partner (Rusland) van doen te hebben, deels doordat in deze fase geen duidelijke stelling in het conflict genomen werd daar het kabinet te verdeeld was – een kabinet dat in het verleden niet van alle facetten van de buitenlandse politiek op de hoogte was gesteld en kennelijk ook niet op de hoogte gesteld wilde worden tot het moment dat het te laat was. Ferguson zegt daarover:

‘In short, British policy was so garbled that it could be interpreted more or less according to taste. By Sunday 26 July the French thought they could count on Britain, while the Germans felt “sure” of English neutrality’. xxxiv

Op maandag 27 juli verscheen een kort communiqué in de Britse ochtendbladen, waarin de minister van Marine Churchill een aantal vlootmaatregelen afkondigde en alle verloven werden ingetrokken. Dit was de eerste oorlogshandeling van Engeland. Grey die intussen vanuit zijn buitenverblijf naar Londen was teruggekeerd, ontmoette Lichnowsky en vertelde de Duitse ambassadeur dat hij het antwoord van Servië op het ultimatum had gelezen en dat de Oostenrijkse eisen geaccepteerd waren ‘to an extent such as he never would have believed possible’. Duitsland moest er nu voor zorgen dat Oostenrijk-Hongarije het antwoord zou accepteren om niet Rusland onnodig uit te dagen. Lichnowsky antwoordde daarop dat het de plicht was van Duitsland de Dubbelmonarchie te ondersteunen. Dit niet zozeer vanwege het conflict, maar veeleer, omdat het niet kon toestaan dat Duitslands enig overgebleven bondgenoot vermalen zou worden.xxxv Daarna ontmoette Grey ook de ambassadeur van Oostenrijk-Hongarije en vertelde hem hetzelfde verhaal als hij aan Lichnowsky had gedaan. Hij maakte daarbij de opmerking dat ‘If they [de Dubbelmonarchie] could make war on Serbia and at the same time satisfy Russia, well and good’, maar als de Dubbelmonarchie Rusland niet tevreden zou kunnen stellen dan zouden de consequenties niet te overzien zijn.xxxvi Wenen was stellig van mening dat het een oorlog met Servië kon voeren en Rusland daar buiten kon houden, en kreeg met het statement van Grey een steuntje in de rug om het er maar op te wagen. Na deze gesprekken ging Grey naar het Lagerhuis om daar, zonder enig debat, een korte verklaring af te leggen over de internationale situatie.

Page 13: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

Die middag vond een kabinetsvergadering plaats over de Ierse kwestie. In het weekeinde waren in Dublin schietpartijen geweest met wapens die de Ierse opstandelingen op de Engelsen hadden buitgemaakt. Een burgeroorlog was op til. Dit bericht was inmiddels in alle landen van Europa binnengekomen en werd natuurlijk ook gesprekstof in de landen en regeringen die bij het conflict betrokken waren, met als conclusie dat de deelname van Engeland aan een oorlog steeds twijfelachtiger werd. In de marge van die vergadering rapporteerde Grey over de internationale situatie. Het moment was aangebroken, vond Grey, waarop moest worden beslist over de vraag of het VK met de twee bondgenoten in de Entente een actieve rol zou gaan spelen, of dat men neutraal wenste te blijven. ‘Als het kabinet zich zou uitspreken voor neutraliteit, dan geloofde hij niet dat hij de man was om die politiek uit te voeren’, aldus de memoires van Lord Morley, leider van de neutralistische vleugel in het kabinet. En in de memoires van een andere minister (Hobhouse) wordt vermeld dat ‘Churchill was of course for any enterprise which gave him a chance of displaying the Navy as his instrument of destruction’.xxxvii

Op die dag was er veel telegrafisch verkeer tussen ambassadeur Lichnowsky en Berlijn, waarbij de ambassadeur erop aandrong dat Berlijn alles zou doen om Wenen tot bedaren te brengen. Dit vooral om Engeland buiten de oorlog te houden. Maar in Berlijn was men ervan overtuigd over betere informatie te beschikken dan de anglofiele Lichnowsky en dat England een neutraal standpunt in het conflict in zou nemen. Zich daarop baserend, instrueerde Bethmann Hollweg zijn ambassadeur in Londen het Britse bemiddelingsvoorstel om een Europees-brede conferentie te houden, van de hand te wijzen. Hij had meer vertrouwen in het voorstel van Sazonov voor een conferentie tussen Rusland en Oostenrijk-Hongarije om de zaak te beslechten. Wetende dat Oostenrijk-Hongarije de volgende ochtend de oorlog aan Servië zou verklaren, zond hij toch het Britse voorstel voor bemiddeling door naar Berchtold met het advies dit te verwerpen, zo zeker als hij was dat Engeland neutraal zou blijven. En dat was bepaald niet de enige inschattingsfout in dit misleidingsdrama.

Intussen had Bethmann Hollweg van zijn ambassadeur Pourtalès in St. Petersburg te verstaan gekregen dat de Russen niet zouden vechten vanwege de vrees voor het uitbreken van een binnenlandse revolutie. Dat was in het geheel niet ondenkbeeldig, omdat dit al eerder was gebeurd na de Russische nederlaag in 1905 tegen Japan. Maar tegengesteld aan dit bericht, kwamen laat in de middag berichten in Berlijn binnen, dat een Russische mobilisatie op gang kwam en dat het nu in een periode van “voorbereidende oorlogshandelingen” was gekomen. Dit was een zeer gevaarlijke escalatie, omdat Duitsland, gezien haar oorlogsstrategie van twee fronten, zich niet kon veroorloven dat Rusland een mobilisatievoorsprong zou nemen. Dezelfde berichten over een op handen zijnde mobilisatie van Rusland, kwamen die middag ook in Wenen binnen. Tevens had ook de Duitse militaire attaché in St Petersburg een ontmoeting met de Russische minister van Oorlog die hem op woord van eer vertelde dat tot dan toe geen order voor mobilisatie was gegeven. Hij gaf toe dat al wel voorbereidende maatregelen werden genomen. Hij voegde daar nog aan toe dat indien Servië zou worden binnengevallen, Rusland onmiddellijk zou mobiliseren, echter alleen aan de Oostenrijk-Hongaarse grens en onder geen enkel beding aan de Duitse grens.xxxviii Dit was een onjuiste berichtgeving.

Op dinsdag 28 juli nam de keizer kennis van het bericht van zijn broer Heinrich, dat zijn neef, koning George, alles zou doen om Engeland uit de oorlog te houden (zie 26 juli). Dit bericht versterkte de opvatting in Berlijn, dat Engeland neutraal zou blijven in een mogelijk continentaal conflict. Ook kreeg de keizer voor het eerst het antwoord van Servië op het ultimatum van Oostenrijk-Hongarije onder ogen. Op zijn exemplaar schreef hij de opmerking dat gezien dit antwoord een oorlog overbodig was, maar was verbijsterd toen

Page 14: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

hij hoorde dat Wenen al bevel voor gedeeltelijke mobilisatie had gegeven. Door allerlei machinaties van Oostenrijkse en Duitse kant was dit document pas de vorige avond laat naar het paleis gezonden. Twee kostbare dagen waren daardoor verloren gegaan. Bij lezing ervan werd het de keizer duidelijk dat dit geen oorlog waard was,xxxix en zette Wenen aan om na de inname van Belgrado te stoppen met verdere militaire acties. Dit vooral met de bedoeling om Rusland uit een oorlog te houden. Zoals inmiddels bekend was, zou Rusland enkel gewapenderhand ingrijpen, indien Servisch grondgebied bezet zou worden om te worden opgedeeld. Zelfs een inname van Belgrado door Oostenrijkse troepen, scheen voor Rusland acceptabel zolang Berlijn druk op Wenen zou uitoefenen om over de eisen van het ultimatum en het Servische antwoord daarop, te onderhandelen.

Tegen 4 uur die middag kwam bericht in Berlijn binnen, dat de Russische mobilisatie tegen de Oostenrijkse-Hongaarse grens nu echt gaande was. Voorts waren de oorlogsvoorbereidingen in gang gezet in heel Rusland, inclusief het gebied tegen de Duitse grens. Van Franse mobilisatie was geen sprake, hoewel reeds orders waren uitgevaardigd om verloven van officieren in te trekken en militaire trainingskampen te sluiten om over voldoende parate troepen te kunnen beschikken. Tegen 6.30 uur die avond kwam het bericht in Berlijn aan, dat Oostenrijk-Hongarije officieel de oorlog had verklaard aan Servië. De oorlogsverklaring was door keizer Franz-Jozef om 11 uur ’s ochtends getekend. Daarop had Berchtold de Russische ambassadeur gesproken en hem meegedeeld dat hij niet in wilde gaan op het voorstel van Sazonov voor een conferentie tussen de twee landen, omdat ten aanzien van het antwoord van Servië niet te onderhandelen viel, daar dit reeds als onbevredigend was beoordeeld. Voor Berchtold was de oorlogsverklaring niets meer dan een puur diplomatieke stap die Servië moest dwingen met het ultimatum onvoorwaardelijk akkoord te gaan. Een opvatting die nogal naïef zou blijken te zijn, vooral gezien de steun die Servië van Rusland aangeboden had gekregen, waar Frankrijk op had aangedrongen.

In St Petersburg begonnen die dag de zaken een andere wending te krijgen. Sazonov die bekend stond om zijn wisselende stemmingen, zag de situatie, volgens de Britse ambassadeur Buchanan, nu veel pessimistischer in dan de dagen ervoor. In de loop van de late namiddag kwam het bericht binnen dat aan Servië de oorlog was verklaard. Daarop volgden besprekingen met de militaire staven. Daarbij werd duidelijk dat een gedeeltelijke mobilisatie tegen Oostenrijk-Hongarije niet kon, omdat dit procedureel niet bestond en een verandering daarvan maanden van planning zou vergen. Een Russische mobilisatie zou er dan op neerkomen dat ook gemobiliseerd zou worden aan de Duitse grens, iets wat Duitsland onder geen beding zou kunnen accepteren. Duitsland zou dat onmiddellijk met een eigen mobilisatie beantwoorden. Ervan uitgaande dat mobilisatie volgens militaire staven in Rusland en Frankrijk daadwerkelijk oorlog betekende, hield de voorgenomen Russische mobilisatie het begin van een oorlog in, waarin ook Frankrijk zou worden betrokken. Dit werd nog eens duidelijker toen die middag ook de Franse ambassadeur Paléologue een gesprek voerde met Sazonov. De ambassadeur bracht Sazonov een bericht over van zijn president Poincaré en minister Viviani van de ‘complete readiness of France to fulfil her obligations as an ally in case of necessity’.xl En dit bericht kon enkel leiden tot een nog sterkere opstelling van Rusland in dit conflict. Daarop stuurde Sazonov telegrammen naar al zijn ambassadeurs in de Europese hoofdsteden, met de mededeling dat nu Servië de oorlog was verklaard, er geen enkele reden meer was om met Oostenrijk-Hongarije onderhandelingen te voeren. In zijn beleving was een dergelijke oorlogsverklaring het onmiddellijke begin van militaire operaties, terwijl het voor Berchtold niet meer dan een diplomatieke stap was, hoe naïef ook. Daarmee had niet alleen Wenen, maar nu ook St Petersburg afgezien van een conferentie tussen beide

Page 15: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

landen. Intussen was de Russische ambassadeur in Berlijn verwittigd dat op 29 juli de Russische legers zouden mobiliseren, maar dat dit niet was gericht tegen Duitsland. En nagenoeg op hetzelfde tijdstip stuurde de Chef van de Generale Staf aan alle militaire commandanten het bericht, dat een Algemene Mobilisatie op 30 juli zou worden afgekondigd (dus ook tegen Duitsland). Dat gebeurde onder zware druk van Sazonov en de militaire staf op de zwakke tsaarxli die het besluit bekrachtigde. Dit alles ondanks het telegram van Wilhelm met een dringend verzoek aan zijn neef, de Russische tsaar, niet te mobiliseren. Het werd allengs duidelijker dat de Russische politiek chaotische trekken begon te vertonen. In Berlijn gaf de Duitse minister van Oorlog Falkenhayn opdracht alle manoeuvres af te breken en terug te keren naar de kazernes.

De Britse ambassadeur Buchanan had op deze dinsdag 28 juli nog een gesprek met de Russische minister Sazonov, waarin hij deze smeekte ‘geen militaire maatregelen toe te staan, die door Duitsland als provocatie zouden kunnen worden opgevat. De Engelse openbare mening zal zich pas met een oorlog verenigen als Duitsland onomstotelijk kan worden aangewezen als agressor’. xlii In Londen was in de loop van de dag bekend geworden dat de twee bemiddelingsvoorstellen (die van Grey voor een conferentie en die van Sazonov voor een tweelanden-overleg) het niet meer hadden gehaald. Twijfels overmeesterden ook Nicholson, de Directeur-Generaal van het Britse Ministerie van Buitenlandse zaken. Hij stuurde die dag een telegram aan Buchanan in St Petersburg:

‘Our relations with Russia are now approaching a point where we shall have to make up our minds as to whether we should become really intimate and permanent friends, or else diverge into another path’.xliii

De dreiging dat Groot-Brittannië in een oorlog betrokken zou raken, nam een dusdanige vorm aan, dat de zeer bekende anti-oorlogauteur Norman Angell een actieve “Neutrality League” oprichtte, met als overweging dat de ‘value of German culture racially allied to ourselves’ en beargumenteerde dat de werkelijke bedreiging van een Europese beschaving van Rusland kwam. Het bracht 500.000 pamfletten in omloop met de titel “Shall We Fight for a Russian Europe?”.xliv

Op woensdag 29 juli kwamen Poincaré en Viviani van hun reis naar Rusland, weer terug in Frankrijk. Vanwege de wat twijfelachtige natuur van Viviani, besloot de Franse president het politieke roer zelf in handen te nemen. Dit betekende het volgen van een sterke politiek ten gunste van St Petersburg, zoals hij die daar enkele dagen tevoren tijdens zijn staatsbezoek aldaar, had verwoord. Dit had twee gevolgen, te weten: geen matiging toepassen op de Russische standpunten die ten beste werden gegeven, en voorts Duitsland in een negatief daglicht zetten. Dit laatste vooral om steun te krijgen van de bevolking (revanchegedachte) en de kansen van een Britse interventie te vergroten. Rond 11 uur in de ochtend kwam het bericht uit St Petersburg binnen, waarin Rusland een gedeeltelijke mobilisatie van het Russische leger aankondigde (wat in feite een “algemene” mobilisatie was). Overeenkomstig de opvattingen van Poincaré, werd daarop vanuit Parijs geen enkele reactie gegeven. Bondgenoot Rusland werd dus tot geen enkele terughoudendheid gemaand. Eveneens in lijn met zijn opvattingen, gaf hij orders aan generaal Joffre om Franse troepen niet dichter dan 10 kilometer vanaf de Duitse grens te stationeren, ter voorkoming van mogelijke incidenten, maar vooral ook om de Britten terughoudendheid van Frankrijk te tonen. Al deze zaken werden besproken in een vergadering die Poincaré voorzat met Viviani, de Russische ambassadeur Iswolski en de Britse ambassadeur Sir Francis Bertie, de notoire Germanofoob. De houding van de Britse ambassadeur in dat gesprek zal neutraal geweest zijn, maar op een dergelijke manier dat daaruit opgemaakt kon worden dat de Engelse sympathie bij de bondgenoten van de Entente lag.xlv

Page 16: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

Op die dag had ook Pourtalès, de Duitse ambassadeur te St. Petersburg, tot viermaal toe een bespreking met Sazonov. Daarin gaf Pourtalès aan dat de politieke leiders van Duitsland nu alles in het werk stelden om Oostenrijk-Hongarije tot matiging van haar standpunt te brengen en een bemiddeling te accepteren via een conferentie, van welke aard dan ook. Pourtalès gaf eveneens te kennen dat een mobilisatie van Rusland de mobilisatie van Duitsland uit zou lokken en dat een Duitse mobilisatie, vanwege interne logistieke eisen, gelijk stond aan oorlog. Het Duitse standpunt over de gevolgen van een Russische mobilisatie, was kristalhelder. Maar toen het bericht in St Petersburg doorkwam, dat Belgrado door de Oostenrijkers werd gebombardeerd, stuurde Sazonov met zijn generaals aan op een Algehele Mobilisatie die na veel geharrewar door de tsaar werd ondertekend. Intussen had ook keizer Wilhelm een telegram naar zijn neef de tsaar gezonden, waarin hij hem met klem vroeg de situatie niet af te laten glijden tot een oorlog.

Alhoewel de tsaar dus al akkoord was gegaan met het afkondigen van een Algehele Mobilisatie, gaf hij laat in de nacht een tegenorder uit om de mobilisatie stop te zetten en over te gaan tot een gedeeltelijke mobilisatie. Deze betekende dan een mobilisatie in vier militaire districten en de vloten in de Baltische - en Zwarte zee. Maar zo’n gedeeltelijke mobilisatie was iets wat door de legerleiding als schier onmogelijk werd beschouwd. Dus werden de berichten aan de militaire legerleiders tegengehouden en gingen de Russische generaals gewoon door met de voorbereiding van een Algemene Mobilisatie. Tegen 12 uur in de nacht had Sazonov nog een laatste ontmoeting met de Franse ambassadeur Paléologue, waarin twee zaken duidelijk werden. Allereerst gaf de ambassadeur overeenkomstig de opvatting van president Poincaré, en vooral die van hemzelf, alle ruimte aan Sazonov voor welke actie dan ook. Ten tweede, kwam hij erachter dat Rusland nu ook bezig was aan maatregelen voor een Algehele Mobilisatie. Wetende dat dit tot een continentale oorlog zou leiden, waarbij ook Frankrijk betrokken zou raken, ondernam hij daarop geen enkele actie richting Parijs.xlvi De Russische mobilisatie zou de belangrijkste stap worden van de gehele julicrisis en kwam op een moment waarop Duitsland nog niet eens de voorbereidingsfase van “Kriegsgefahrzustand“ had afgekondigd. De onwil van de Duitse leiders om tot op dit moment militaire voorbereidingen te treffen, is zeer kenmerkend voor de politieke opvatting het conflict op de Balkan beperkt te kunnen houden tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië.

Deze 29ste juli was ook voor Bethmann Hollweg een hectische dag. In een discussie met generaal Von Moltke sprak de kanselier diens opvatting door. Von Moltke beargumenteerde dat de crisis in elkaar gezet was door Rusland. In feite was Rusland als eerste met een Algemene Mobilisatie begonnen, terwijl het steeds ontkende dit te doen, wat volledig onjuist was. De reden daarvan, volgens Von Moltke, was om Wenen en Berlijn in een positie te manoeuvreren als eersten een oorlog te beginnen, om op die manier Europese ondersteuning te krijgen voor het Russische standpunt. Het uiteindelijke doel waar de Russen op uit waren, was een grotere invloed te krijgen in de Balkan. Von Moltke vervolgde terecht dat de militaire situatie voor Duitsland van dag tot dag ongunstiger werd en indien de beoogde tegenstanders zich verder ongehinderd kon gaan manifesteren, dit voor Duitsland zou leiden tot een ramp. Want, zo ging hij door, indien een oorlog uit zou breken, zal dat voor de komende decennia leiden tot een vernietiging van de beschaving van bijna geheel Europa.xlvii Desondanks werd naar aanleiding van die bespreking de “Kriegsgefahrzustand”, waar de minister van Oorlog Falkenhayn voorstander van was, niet uitgeroepen. Dit werd beoordeeld als een te grote escalatie van de ontstane crisis. Wel werd Pourtalès in St Petersburg opgedragen er onmiddellijk bij Sazonov op aan te dringen geen mobilisatie af te kondigen, omdat dit onmiddellijk door Duitsland opgevolgd zou worden en dan in feite een staat van oorlog zou ontstaan.

Page 17: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

‘s Avonds had Bethmann Hollweg een bespreking met de Britse ambassadeur Goschen. Hij wilde de verzekering van de ambassadeur, dat Engeland neutraal zou blijven in een mogelijk conflict. Goschen liet hem daarop weten dat bij een eventuele oorlog met Frankrijk, Engeland niet kon toestaan dat Frankrijk onder de voet zou worden gelopen. Bethmann Hollweg verzekerde de ambassadeur, dat zoiets geheel niet in de bedoeling lag, want Duitsland had wat Frankrijk betreft geen territoriale eisen. Op de vraag van de ambassadeur of dat ook gold voor de Franse koloniën, moest Bethmann Hollweg het antwoord schuldig blijven en kon daarover niets beloven.xlviii Zowel Goschen als Grey die het bericht over de ontmoeting met de kanselier toegestuurd kreeg, waren beiden door deze informatie ervan overtuigd dat het Duitsland uiteindelijk ging om de hegemonie in Europa te vestigen. Voorts dat Duitsland uit was op uitbreiding van koloniaal gebied (ten koste van Frankrijk) en daardoor zou het een nog sterkere concurrent van Engeland worden.

Voor Bethmann Hollweg begon het steeds duidelijker te worden dat de crisis uit de hand dreigde te lopen. Het zag er naar uit dat Rusland zou interveniëren, als Wenen geen terughoudendheid zou betrachten en het voorstel van keizer Wilhelm zou accepteren. Dat voorstel dat een dag eerder aan Wenen was gezonden, hield in dat Oostenrijkse troepen Belgrado zouden bezetten tot het moment dat Servië de beantwoording van het ultimatum daadwerkelijk ter hand zou nemen. Het was bekend dat Rusland dan niet zou interveniëren. Daarop kwam maar steeds geen antwoord vanuit Wenen en alles wees erop dat het Wenen nu niet te doen was om Servië een les te lezen, maar om het territorium deels zelf in te nemen en deels te verdelen onder de andere Balkanstaten. Dit laatste ging in tegen alle verklaringen die Wenen eerder had gegeven en ook door Duitsland aan Rusland gedaan was. Bethmann Hollweg zond daarop een telegram aan Wenen, met de tekst ‘Wij zijn natuurlijk bereid onze plicht als bondgenoot te doen, maar wij weigeren ons door Wenen naar een wereldconflict te laten slepen, zonder dat naar onze raadgevingen wordt geluisterd…’.xlix

In Londen werd op deze 29ste juli een kabinetszitting gehouden, waar allereerst het Ierse probleem werd behandeld. Gevechten hadden plaatsgevonden in Ulster. Er driegde een opstand. Dit hield de politieke gemoederen in het VK en in Europa danig bezig, met gissingen over wat dit zou kunnen betekenen voor de positie van het VK in een mogelijk opkomend continentaal conflict. Na dit onderwerp kwam de internationale situatie aan bod. Daarbij werd vooral gesproken over de Belgische neutraliteit. Het legale standpunt was dat Engeland niet gebonden was aan het eventueel herstellen van een Belgische neutraliteit, indien dit aan de orde zou zijn. Vooral niet als buitenlandse troepen door slechts een klein deel van België zouden trekken en België ook geen beroep zou doen op hulp. Het merendeel van het kabinet was wel van mening dat, indien België geheel bezet zou zijn en Duitse troepen aan het Kanaal zouden liggen, dit het directe belang van Engeland zou schaden. Premier Asquith schreef daarover in een notitie aan de koning, dat de Belgische neutraliteit eerder een kwestie was van politieke overweging dan van een puur juridische verplichting.l

In deze kabinetszitting drong Grey aan op een belofte van steun aan Frankrijk. Slechts vier leden van het kabinet, met name Asquith, Haldane, Crewe en Churchill, steunden dat voorstel.li De rest was tegen, vooral toen vijf leden dreigden met onmiddellijk aftreden, waardoor het kabinet zou zijn gevallen. Grey werd de opdracht gegeven om aan de Franse ambassadeur te melden dat het conflict tussen Oostenrijk-Hongarije Engeland niet aanging. Frankrijk kon er dus niet op rekenen dat Engeland zou interveniëren. Tegen de Duitse ambassadeur moest het tegenovergestelde gemeld worden, namelijk dat Duitsland er niet op moest rekenen dat Londen niet zou interveniëren. Beide gesprekken vonden

Page 18: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

diezelfde dag plaats. Het gesprek met de Duitse ambassadeur Lichnowsky kwam in Berlijn zeer hard aan. Voor het eerst werd nu duidelijk dat Engeland niet neutraal zou blijven bij een conflict waarbij ook Frankrijk zou worden betrokken. Indien dit statement vier dagen eerder was afgegeven, dan zou naar alle waarschijnlijkheid Duitsland al een volledig andere politiek hebben gevolgd en Oostenrijk-Hongarije gedwongen hebben hun eisen te matigen.lii Het Engelse standpunt kwam nu te laat om nog effect te hebben op de ontwikkelingen die plaatsvonden, met name in Wenen en St Petersburg.

Intussen werden de eerste schoten door een Oostenrijks flottielje op Belgrado gelost en werkte Rusland verder aan de mobilisatie. Die nacht werden nog wat pogingen ondernomen: Grey had Berlijn gewaarschuwd; de kanselier werkte aan een telegram voor Wenen, waarin de regering tot voorzichtigheid werd gemaand; de keizer had een beroep gedaan op zijn neef, de tsaar, de fatale mobilisatie terug te draaien. Maar in Wenen leed Berchtold nog steeds aan een vorm van zelfbedrog. Hij geloofde dat een strafexpeditie tegen Servië ongestraft kon worden uitgevoerd, daar de Russen niet zouden ingrijpen tegen een land met een dergelijke sterke bondgenoot als dat Duitsland was.

Op donderdagochtend 30 juli kwam in Parijs een telegram aan, verzonden vanuit St Petersburg, waarin Sazonov de Franse regering meedeelde dat Rusland met de mobilisatie was begonnen. Hoewel Duitsland de Russen had gevraagd met mobiliseren te stoppen, gaf Sazonov aan dat men met de wensen van Duitsland niet langer rekening kon houden en dat een oorlog waarschijnlijk onvermijdelijk was. Tot slot bedankte Sazonov de Franse regering voor haar niet aflatende steun in deze crisis. Daarop belegde Poincaré een vergadering met de premier en minister van Oorlog en besloot het driemanschap een telegram aan St Petersburg te zenden met de boodschap zodanig met de mobilisatie om te gaan, dat het geen aanleiding zou geven aan Duitsland dit als voorwendsel te gebruiken om zelf te mobiliseren en de schuld van een oorlog dientengevolge bij Rusland zou komen te liggen. De notulen van deze vergadering bevatten twee belangrijke elementen: 1) teneinde de publieke opinie achter zich te krijgen, moest zodanig gemanoeuvreerd worden dat de schuld bij Duitsland zou komen te liggen, en 2) er moest gemobiliseerd worden, maar niet in een geconcentreerde vorm en de Russische mobilisatie mocht niet gestopt worden.liii In een telegram aan de Franse ambassadeur in Londen, lichtte Poincaré zijn standpunt toe, namelijk dat het vooral in de bedoeling lag de zaken zodanig te orkestreren en voor te stellen, dat de Britse publieke opinie en de overheid overtuigd zouden worden dat Duitsland, en niet Frankrijk of Rusland, als eerste het schot zouden hebben gelost. Poincaré, zijn ministers en ambassadeurs in Londen en St Petersburg wisten dus met redelijk grote zekerheid dat ze samen met de Russische leiders bezig waren een oorlog met Duitsland aan te gaan. De Belgische gezant in Parijs proefde een opgetogen stemming: ‘De Franse generale staf is vóór oorlog’, schreef hij die dag. ‘De generale staf verlangt naar oorlog, omdat het moment naar zijn mening gunstig is en de tijd is gekomen om korte metten te maken’. liv

In Wenen werd het bericht van Bethmann Hollweg ontvangen, dat hij de vorige nacht had verzonden met als inhoud dat Duitsland zich niet voor het karretje van Oostenrijk-Hongarije gespannen wilde zien en een andere politiek voorstelde. Deze hield in, dat Oostenrijk-Hongarije akkoord moest gaan met de uitnodiging van Sazonov om het ultimatum te bespreken, òf akkoord te gaan met een conferentie van de grootmachten en Servië, zoals die was voorgesteld door Grey. Tegen de avond werd dit telegram gevolgd door een soortgelijk bericht van keizer Wilhelm aan keizer Franz Joseph. Dit alles leidde tot een halfslachtige acceptatie van Oostenrijk-Hongarije om diezelfde dag met Rusland te gaan onderhandelen.lv Maar juist op die dag gaf de tsaar ‘s middags om 3 uur, onder zware druk van Sazonov, het bevel tot Algemene Mobilisatie van het Russische leger.

Page 19: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

Daarmee herriep de tsaar zijn eerdere weigering om tot een Algemene Mobilisatie over te gaan. Tevoren had Wilhelm via een telegram de tsaar laten weten dat de Dubbelmonarchie slechts gemobiliseerd had tegen Servië en dat het maar een deel van het leger betrof, wat ook klopte. Voorts benadrukte Wilhelm dat ‘als Rusland nu over gaat tot mobilisatie tegen Oostenrijk-Hongarije, de rol van bemiddelaar die’, zoals hij schreef, ‘mij zo vriendelijk is toevertrouwd en die ik op je nadrukkelijk verzoek heb aanvaard, bedreigd, zo niet onmogelijk wordt gemaakt. Het volledige gewicht van de beslissing ligt nu op jouw schouders. Jij moet de verantwoording dragen voor oorlog of vrede’.lvi Vastgesteld moet worden dat het besluit tot Algemene Mobilisatie uiterst ondoordacht was, ondanks de waarschuwingen van de Britse en Duitse ambassadeurs aan Sazonov, dat een Russische mobilisatie onherroepelijk een Duitse mobilisatie zou uitlokken, wat een Europees continentale oorlog nagenoeg onvermijdelijk zou maken. De onvoorwaardelijke steun die Frankrijk aan Rusland in dit conflict had verzekerd, moet Sazonov, in de overspannen beslissing een Algemene Mobilisatie door te drukken, echter hebben gesterkt.

Intussen ging ook het diplomatieke contact tussen Engeland en Duitsland verder. In een telegram van Lichnowsky meldde hij Berlijn, dat Grey in een gesprek met hem had aangegeven dat het Verenigd Koninkrijk neutraal zou blijven, indien het conflict beperkt zou blijven tot Oostenrijk-Hongarije, Servië en Rusland; maar hij kon de Britse neutraliteit niet toezeggen in geval ook Duitsland en Frankrijk erbij betrokken zouden worden.lvii Grey wist natuurlijk ook wel dat Duitsland de Dubbelmonarchie niet alleen zou laten staan in een conflict met Rusland. Want allereerst was er een officieel bondgenootschap met dat land. Ten tweede was de steun van dat land onontbeerlijk om haar eigen continuïteit als Europese staat, te midden van vijandig gezinde landen als Frankrijk en Rusland, te waarborgen. En ten derde had Lichnowsky hem dit in de loop van de crisis een aantal malen voorgehouden. De woede waarin de keizer ontstak bij het lezen van dit bericht, was dan ook wel begrijpelijk. Dit kwam hard aan, omdat dit een duidelijke indicatie was dat Engeland niet neutraal zou kunnen blijven, indien Duitsland en Frankrijk bij de oorlog zouden worden betrokken. Maar dit bericht stond tegelijk haaks op de informatie van zijn Engelse neef, koning George V van Engeland, die er alles aan zou doen om neutraliteit na te streven. Dus wie te geloven? Op deze dag zond de Belgische gezant in St. Petersburg zijn regering een telegram waarin hij de situatie van het moment aardig weergaf: ‘Onloochenbaar blijft slechts dat Duitsland hier, evenals in Wenen, bezig is geweest een of ander middel te vinden om een algemeen conflict te vermijden, en dat het daarbij aan de ene kant op het vaste besluit van het Weense kabinet is gestuit, en aan de andere kant op het wantrouwen van het St. Petersburgse kabinet ten aanzien van de verzekering van Oostenrijk-Hongarije dat het slechts aan een bestraffing, niet aan een bezetting van Servië denkt’.lviii

Tezelfdertijd begonnen ook delen van de publieke opinie in het VK tekenen te vertonen van grote zorgen. Het dagblad The Times dat eerder begrip had getoond voor Oostenrijk-Hongarije om Servië de les te lezen, vertolkte nu de opvatting van de Conservatie Partij en was van mening dat Engeland in een Europese oorlog zou moeten interveniëren. Maar die krant was zo’n beetje de enige van de conservatieve bladen waaronder o.m. de Yorkshire Post en de Oxford Chronicle, die de oorlog bepleitten. De Manchester Guardian, de meest gerespecteerde en invloedrijkste liberale krant van Engeland, opende die dag met een hoofdartikel dat als titel droeg: ‘Het gevaar van Engeland’, waarin een krachtige opinie naar voren werd gebracht. ‘De Engelsen zijn niet geroepen om te waken over het welzijn van Servië en zelfs niet over de vrede in Europa. Hun eerste plicht betreft Engeland en de vrede in Engeland. Wij hebben net zo weinig op met Belgrado als Belgrado met Manchester. Al zou onze neutraliteit dus vast moeten staan, wij zien het

Page 20: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

tegenovergestelde’. Het artikel ging verder met vast te stellen dat sinistere machten bezig waren om Engeland in een oorlog te drijven, waar het niets mee te maken had.lix En ook de Daily News sprak zijn afkeer uit van de gedachte dat Britten hun leven zouden moeten geven ‘voor Russische hegemonie in de Slavische wereld’.lx Ook de politieke partijen begonnen zich te roeren. De Labour Party en de Liberal Foreign Affairs Group zouden hun steun aan de regering opzeggen, indien die zou besluiten aan een oorlog te gaan deelnemen. lxi En het voeren van een neutrale politiek was ook de opinie van vertegenwoordigers van de Londense City. In een bezoek aan de minister van Financiën Lloyd George, gaven zij als hun mening, dat als Engeland betrokken zou raken bij een oorlog, dit onvoorstelbare financiële gevolgen zou hebben. Zij voorspelden een grote ramp waarvan Engeland, Europa en de wereld zich niet gemakkelijk van zouden kunnen herstellen.lxii Premier Asquith, door Lloyd George hierover ingeseind, had zo zijn eigen mening over de financiële experts en bankiers van de City. Zo schreef hij in zijn dagboek: ‘De grootste uilskuikens waarmee ik ooit in aanraking kwam. Ze kletsen als oude wijven op een naaikransje’.lxiii Even tevoren, op 29 juli, had één van de grote financiers van de Londense City, N.M. Rothschild & Son, zijn familieleden in Frankrijk geschreven: ‘(…) ik meen wel te kunnen zeggen dat [de Fransen] ongelijk hebben (…) als ze de Duitse keizer duistere motieven en clandestiene relaties toeschrijven[;] hij is als gevolg van bepaalde verdragen verplicht Oostenrijk te hulp te komen als het door Rusland wordt aangevallen, maar het is het laatste wat hij wil.’lxiv

Op die dag had de Duitse ambassadeur Lichnowsky nog een onderhoud met Grey, waarin hij hem vroeg druk uit te oefenen op Rusland niet te gaan mobiliseren, nu ook Berlijn druk bezig was Wenen tot bedaren te brengen. Grey zond daarop een telegram naar zijn ambassadeurs in St Petersburg en Parijs, maar de berichten kwamen aan op een tijdstip waarop Rusland al de fatale beslissing had genomen om een Algemene Mobilisatie af te kondigen. Grey was dus veel te laat met een bericht dat dagen eerder uit had moeten gaan!

Op de ochtend van vrijdag 31 juli verschenen in St Petersburg rode posters dat de Algemene Mobilisatie was uitgeroepen. Daarop ging de Duitse ambassadeur Pourtalès onmiddellijk naar Sazonov. De minister van Buitenlandse Zaken probeerde de zaak af te doen door te verklaren dat dit enkel voorzorgsmaatregelen betrof, wat een uiterst ondeugdelijke verklaring was. In de voorafgaande dagen had Pourtalès werkelijk alles gedaan om Sazonov aan het verstand te brengen dat een Algemene Mobilisatie van Rusland een onmiddellijke reactie van dezelfde aard van Duitsland zou uitlokken. Dat hield dan ook in dat een oorlog nagenoeg onvermijdelijk zou zijn. Pourtalès seinde onmiddellijk het bericht aan Berlijn door. De reactie daarop was dat Pourtalès opdracht kreeg de Russische regering een ultimatum aan te bieden om binnen 12 uur de Algemene Mobilisatie ongedaan te maken of dat anders de twee landen in staat van oorlog zouden verkeren. Dit telegram kwam pas tegen de nacht van deze dag in St Petersburg aan en werd aan Sazonov overhandigd. Sazonov antwoordde Pourtalès dat de Algemene Mobilisatie niet meer ongedaan kon worden gemaakt. Tevoren had Pourtalès ook een onderhoud met de tsaar aangevraagd en hem verteld hoe ernstig de politieke situatie was. In een bericht daarover naar Berlijn, schreef de ambassadeur dat tsaar Nicolaas II er maar weinig van begreep en er geen idee van had hoe fataal de stap was om een Algemene Mobilisatie af te kondigen.lxv Toen ook de Oostenrijkse ambassadeur van de mobilisatie hoorde, stuurde hij het bericht direct door naar Wenen, met de mededeling dat het nu geen enkele zin meer had om nog verder met Rusland te onderhandelen over het ultimatum dat aan Servië ter hand was gesteld. Maar nadat de ambassadeur een telegram van Berchtold had ontvangen over de ontmoeting de dag tevoren met de Russische ambassadeur in Wenen, waarin Wenen zich wat gematigder opstelde, zocht hij Sazonov op. In zijn

Page 21: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

naïviteit hield Sazonov staande dat de Algemene Mobilisatie geen enkele betekenis had, omdat er geen legerverplaatsingen waren, hetgeen onjuist was. Zoals eerder beschreven, hield een mobilisatie in die dagen een besluit tot oorlog in. De logistiek die dan in gang gezet was, kon dan met de toen bestaande communicatiemiddelen, niet meer gestopt worden. De mededeling van de Oostenrijkse ambassadeur luidde dat de Dubbelmonarchie anders wel genegen zou zijn geweest om met Rusland het ultimatum door te spreken, maar dit was, nu dat de Algemene Mobilisatie was afgekondigd, geen optie meer.

Vroeg in de ochtend van die 31ste juli kreeg Von Moltke, de chef van de Duitse generale staf, van zijn generaal Hell die aan de grens van Oost-Pruisen gelegerd was, de informatie dat Rusland actief bezig was te mobiliseren aan de Duitse oostgrens. Dus niet alleen meer aan de Oostenrijks-Hongaarse grens. Daarop stuurde Von Moltke een telegram naar Wenen, waarin hij zijn collega Conrad opriep om de Oostenrijkse beperkte mobilisatie om te zetten in een Algemene Mobilisatie en de legers die op weg waren naar Servië, rechtsomkeert te laten maken en naar Galicië te sturen om de Russische troepen daar op te vangen. Dit was nodig, omdat Duitsland nu de Algemene Mobilisatie zou uitroepen als reactie op die van Rusland en dat betekende oorlog met Rusland. Servië, waar alles om te doen was, moest nu min of meer naar de achtergrond worden verschoven ten gunste van de militaire posities van Oostenrijk-Hongarije en Duitsland in het oosten. Dit riep met recht vraagtekens op bij Berchtold die eerder die dag een waarschuwend telegram van zijn Duitse collega Bethmann Hollweg had ontvangen. Het één waarin voorzichtigheid werd gemaand, en het andere waarin op mobilisatie werd aangedrongen! Maar dit had alles te maken met de snelle ontwikkelingen die plaatsvonden na de Algemene Mobilisatie van Rusland, waardoor eerdere prioriteiten en voorzichtigheid onderuit werden gehaald. Dezelfde middag werd van Duitse zijde uiteindelijk de “Kiegsgefahrzustand”’ uitgeroepen, aldus reagerend op de Russische mobilisatie aan de Duitse oostgrens. Daarbij werd, zoals hierboven beschreven, via de Duitse ambassadeur Pourtalès een ultimatum aan de Russische regering overhandigd om binnen 12 uur de Algemene Mobilisatie in te trekken, daar anders ook Duitsland zou moeten mobiliseren. Sazonov reageerde daarop door te stellen dat dit niet meer dan voorzorgsmaatregelen waren en de Algehele Mobilisatie niet meer herroepen kon worden. De Russische regering gaf verder geen officiële verklaring of antwoord op dit ultimatum. Tezelfdertijd was ook aan Frankrijk een ultimatum verzonden om binnen achttien uur aan te geven of het al of niet neutraal zou blijven in een conflict tussen Duitsland en Rusland. De Duitse ambassadeur die het ultimatum overhandigde, kreeg als antwoord dat Frankrijk ‘would act in accordance with her interest’, lxvi en ging vervolgens over tot beperkte mobilisatie. Het antwoord van Frankrijk was dus duidelijk.

De Britse politieke situatie werd allengs grimmiger. De vorige dag, 30 juli, had Grey in de loop van de ochtend de Duitse ambassadeur Lichnowsky bij zich geroepen, met het bericht dat intussen in Berlijn was binnengekomen over een mogelijke neutraliteit van Engeland, indien het conflict beperkt zou blijven tot Oostenrijk-Hongarije, Servië en Rusland. Dat was voor Duitsland uiteraard onbespreekbaar, omdat het dan haar enige bondgenoot in de kou zou moeten laten staan. Dit bericht stond trouwens ook haaks op eerdere berichten van met name de Engelse koning George. Grey’s stelling van een interventie in geval van een oorlog waarbij Duitsland zou worden betrokken, was pure bluf. Grey wist dat hij een sterk verdeeld kabinet achter zich had, waarvan de meerderheid tegen interventie was. Met deze belangrijke verklaring schiep Grey verwarring in het diplomatieke verkeer met Duitsland. Later legde Grey uit dat hij zowel het kabinet als de partij, het Lagerhuis en het land mee moest zien te krijgen. En dat moest gebeuren via opzettelijk ondoorzichtige achterkamertjespolitiek van Grey, Haldane en Asquith,

Page 22: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

waardoor eigenlijk geen van deze politieke lichamen goed op de hoogte was van wat plaatsvond. Zelfs het parlement, de gekozen bewaker van het nationale belang, had gedurende deze noodlottige week geen enkele keer gedebatteerd over de Europese crisis, maar wel had men zesenhalf uur besteed aan een nieuwe wet op melk en zuivelproducten. Het parlement had geen woord van waarschuwing of leiding laten horen, toen de ernstigste crisis van de laatste eeuw zich ontwikkelde.lxvii In de discussie met Lichnowsky op deze ochtend van de 31ste juli, verklaarde Grey, dat als Duitsland met een redelijk voorstel zou komen om de Europese vrede te bewaren en het voorstel door Rusland en Frankrijk zou worden verworpen, dat Engeland ‘would have nothing more to do with the consequences’ of, met andere woorden, dat het VK dan neutraal zou blijven.lxviii Wat Grey daarbij in gedachte had was, dat ingeval van oorlog tussen Rusland en Duitsland, Duitsland Frankrijk niet zou aanvallen en Frankrijk binnen haar eigen grenzen zou blijven.lxix Een bericht van dezelfde strekking werd later op de avond ook via Asquith door koning George aan zijn neef Wilhelm gezonden. Op weg naar Buckingham Palace had Asquith al vernomen dat de acties van de Duitse ambassadeur Lichnowsky richting Berlijn om tot een vreedzame regeling te komen, gefrustreerd waren vanwege de oekaze van de tsaar de Algemene Mobilisatie af te kondigen. Asquith had niettemin een notitie opgesteld, die inhield dat Groot-Brittannië neutraal zou blijven in geval Duitsland af zou zien van een aanval op Frankrijk.lxx Maar zowel de mededeling van Grey aan Lichnowsky als het telegram van koning George aan neef Wilhelm was een onzinnige actie, want alle diplomaten en militairen in Europa wisten dat de relatie (en verdragen ) tussen Frankrijk en Rusland van dien aard waren, dat een oorlog met de één ook een oorlog met de ander inhield. En zo ook waren alle spelers in het veld op de hoogte van de vrees van Duitsland voor een tweefrontenoorlog, waarover in de internationale pers ook bij regelmaat werd geschreven.

Eerder op deze 31ste juli vond er een Britse kabinetsvergadering plaats. De negentien leden waren ten aanzien van een interventie verdeeld in drie ongelijke groepen. De grootste groep, de liberale partijlijn volgend, gaf de voorkeur aan neutraliteit van het Verenigd Koninkrijk en stond onder leiding van de invloedrijke Morely die in de regering groot aanzien genoot. De groep die voor interventie was, bestond uit twee leden, m.n. Churchill en Grey. En dan was er nog de groep van twijfelaars waaronder onder meer Haldane, Lloyd George en ook Asquith. Morely, een fervent tegenstander van enige interventie aan de zijde van Rusland, kreeg de meerderheid van de leden achter zich. Een kabinetsbreuk was zichtbaar. Op die dag waren twaalf van de achttien leden van het kabinet tegen het geven van enige verzekering voor Britse steun aan Frankrijk. Ook de grote meerderheid van de liberale parlementsleden nam een motie aan, waarin Engeland neutraal zou blijven ‘whatever happened in Belgium or elsewhere’.lxxi In de discussie met zijn kabinetscollega’s gaf Grey te verstaan dat de Duitse politiek, die van een ‘European agressor as bad as Napoleon’ was, en merkte daarbij op dat ingeval van non-interventie van de kant van Engeland, hij zou aftreden. Dat was voldoende om tot een patstelling te komen.lxxii Het besluit werd genomen dat ‘British opinion would not now enable us to support France (...) we could say nothing to commit ourselves’,lxxiii aldus Grey in zijn later memoires.

Tot slot beschreef Asquith deze dag als ‘a most disappointing day’. Niet vanwege de Russische mobilisatie, maar omdat hij zijn weekendtrip naar Chester en Anglesey moest uit stellen, waar hij zijn mistress Venetia Stanley zou ontmoeten.

Het was zaterdag 1 augustus. In de ochtend was er weer een kabinetszitting in Londen. Even tevoren waren Asquith, Grey en Haldane bijeengekomen om de crisis te bespreken en men kwam tot de conclusie dat Frankrijk veel te dicht tegen Rusland aanzat en dat de

Page 23: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

Russen door een Algemene Mobilisatie af te kondigen, een continentale oorlog aan het veroorzaken waren. Het resultaat van deze discussie was dat Grey in een telefoongesprek met Lichnowsky de vraag stelde: indien Frankrijk neutraal zou zijn in een conflict tussen Duitsland en Rusland, of Duitsland dan Frankrijk niet zou aanvallen. Lichnowsky bevestigde onmiddellijk dat Duitsland dan geen reden zou hebben Frankrijk aan te vallen. Grey zou dit antwoord in het komend kabinetsoverleg meenemen. Toen dit bericht van Lichnowsky in Berlijn doorkwam, waarin deze meedeelde dat een formeel aanbod uit Londen te verwachten was betrekking hebbende op de neutraliteitspositie van het Verenigd Koninkrijk, gaf keizer Wilhelm opdracht alle troepenbewegingen stop te zetten. Als gevolg daarvan volgden emotionele taferelen tussen de Duitse legerleider Von Moltke en kanselier Bethmann Hollweg; de één die een logistieke ramp zag voltrekken om de legers tot stilstand te bevelen, en de ander die geen verantwoordelijkheid kon nemen als niet voldoende rekening gehouden zou worden met de te verwachten Britse nota. De keizer zond daarop een bevestigend telegram aan zijn Britse neef koning George, met de mededeling dat als Engeland de Franse neutraliteit zou garanderen, Duitsland van iedere actie af zou zien.lxxiv Om 5 uur in die middag kwam dan het bericht van Grey, waarin het Verenigd Koninkrijk een Engelse neutraliteit in het vooruitzicht stelde in geval van een conflict tussen alleen Duitsland en Rusland (zonder Frankrijk). Vrij snel daarop kwam een bericht van Lichnowsky, waarin hij meldde dat Grey de voorwaarden daartoe nog bekend zou maken. Dat bracht algehele euforie bij de keizer en kanselier, wat met champagne werd gevierd. Het grote gevaar tegen drie landen te moeten vechten, zo dacht men, was geweken. De ontnuchtering kwam tegen 11 uur ‘s avonds, toen Lichnowsky liet weten dat Grey het aanbod van neutraliteit herriep, dat hij hem eerder had gemaakt.lxxv Kort tevoren was Grey ontboden op Buckinham Palace bij koning George die hem, naar aanleiding van het telegram van keizer Wilhelm, vroeg hem uit te leggen waarom keizer Wilhelm dacht dat Engeland en Frankrijk neutraal zouden blijven in een conflict tussen Duitsland en Rusland. Grey ontkende eenvoudigweg dat hij zoiets ooit met Lichnowsky had besproken, wat niet waar was. Toen dit bericht in Berlijn bekend werd, gelaste de hevig teleurgestelde keizer generaal Von Moltke de Algemene Mobilisatie die hij eerder tegengehouden had, nu tot volledige uitvoering te brengen.

Tijdens dat kabinetsoverleg in Londen werd vooral gesproken over de relatie met Frankrijk. Het merendeel van het kabinet vond dat een interventie uitsluitend vanwege Frankrijk, niet uitgevoerd zou moeten worden. Alleen Churchill, Grey en Asquith vonden dat om die reden wel geïntervenieerd zou moeten worden. Volgens latere ontboezemingen van Asquith, was Churchill het meest oorlogszuchtig en had zowat de helft van de vergadertijd het woord.lxxvi Een geheel andere zaak was een mogelijke schending van de neutraliteit van België. Dat kon de positie van het kabinet snel doen veranderen. John Morely, de belangrijke invloedrijk politicus, was van mening dat onder geen omstandigheden Engeland zou moeten interveniëren. Grey zou dan aftreden. Naar alle waarschijnlijkheid zouden dan ook de ministers Asquith, Crewe en Churchill de minister van Buitenlandse Zaken daarin gevolgd hebben. Grey wilde kennelijk onder welke omstandigheid dan ook dat Engeland zou interveniëren ten gunste van Frankrijk en Rusland. Dit bleek vooral toen hij later op de dag Lichnowsky weer zag, die hem vroeg of Engeland neutraal zou blijven, indien de Belgische neutraliteit niet geschonden zou worden. Grey antwoordde daarop, dat het niet mogelijk voor hem was ‘to make such a declaration’. Maar wat hij er niet bij vertelde was dat een groot deel van het kabinet het met deze propositie eens zou zijn.lxxvii

Op dezelfde avond had Grey nog een gesprek met de Japanse en Franse ambassadeurs. Hij vertelde de Japanse ambassadeur dat indien Engeland zou interveniëren, dit aan de zijde

Page 24: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

zou zijn van Frankrijk en Rusland. Dat was goed nieuws voor de ambassadeur, omdat Japan oog had op de koloniën die Duitsland in Azië (China) in bezit had. In de daarop volgende conversatie met de Franse ambassadeur Cambon, vertelde hij hem onder meer dat:

‘France must take her own decision at this moment without reckoning on an assistance that we are not now in a position to promise (...) We could not propose to Parliament at this moment to send an expeditionary military force to the Continent (...) unless our interests and obligations were deeply and desperately involved’.lxxviii

Met andere woorden, op dit moment - een kleine twee dagen voor het uitbreken van de oorlog - was Grey kennelijk van mening dat het conflict tussen Rusland enerzijds, en Duitsland met Oostenrijk-Hongarije anderzijds, ‘concerned a matter of “no interest” to Great Britain’. lxxix En volgens Ferguson was Grey ook niet bereid de Belgisch ambassadeur de neutraliteit van België te garanderen, terwijl die neutraliteit twee dagen later als een internationale wettelijke verplichting door dezelfde Grey werd opgevoerd.lxxx

Aangezien op het ultimatum van Duitsland aan Rusland om binnen 12 uur te demobiliseren en de legers zich van de Duitse grens te laten terugtrekken, geen antwoord was gekomen, verklaarde Duitsland daaropvolgend de oorlog aan Rusland. De oorlogsverklaring werd door ambassadeur Pourtalès aan Sazonov overhandigd nadat Pourtalès tot drie keer toe had gevraagd de Algemene Mobilisatie in te trekken, wat tot drie keer toe geweigerd werd. Ook toen de ambassadeur onverbloemd meldde dat dit oorlog betekende.

Dit alles leidde ertoe dat om 15.30 uur Frankrijk aankondigde om tot Algemene Mobilisatie over te gaan. Dat gebeurde op instigatie van generaal Joffre die meldde dat Duitsland in het geheim al gemobiliseerd had, wat onjuist was. Duitsland mobiliseerde om 17.00 uur. Tevoren had de Duitse ambassadeur Schoen nogmaals aan Viviani gevraagd wat de positie was van Frankrijk, ten aanzien van een oorlog tussen Duitsland en Rusland, waarop hij een ontwijkend antwoord kreeg. Naar aanleiding van dit gesprek stuurde Viviani telegrammen naar zijn ambassadeurs met de mededeling dat Rusland een bemiddelingsvoorstel van de Britse regering had geaccepteerd, wat geheel onwaar was. Daarin vermeldde hij ook dat Oostenrijk-Hongarije bereid was om tot onderhandelingen over te gaan, wat op zijn best half waar was. Hij vermeldde niet dat Parijs een zwijgende toestemming had gegeven voor de Russische Algemene Mobilisatie.lxxxi Het was duidelijk dat zowel president Poincaré als premier Viviani, alsook ambassadeur Paléologue in St Petersburg, op een uiterst discutabele en manipulatieve wijze bezig waren een oorlog impliciet aan te moedigen tussen Rusland en Duitsland. Frankrijk zou daarbij dan ook betrokken raken, wat de manier was om de revanchegedachte vorm te geven, Elzas-Lotharingen weer binnen de landsgrenzen te krijgen en weer de grootse mogendheid op het continent te worden. Vooral Poincaré was ervan overtuigd dat dit soort politiek gemanoeuvreer vruchten zou dragen, omdat hij er zeker van was dat uiteindelijk Engeland de zijde van Frankrijk en Rusland zou kiezen. Zo ook in dit geval een illustratief voorbeeld om aan te tonen dat politiek weinig met ethiek uitstaande heeft, ook al verkondigt men dat uit ethische motieven gehandeld wordt.

Duitsland riep dus anderhalf uur later, om 17.00 uur, de Algemene Mobilisatie tegen Frankrijk uit. Italië en Bulgarije verklaarden in dit conflict neutraal te blijven. Op het bericht van de Duitse mobilisatie reageerde Churchill geheel in zijn eigen stijl. Die avond laat, zonder medeweten van het kabinet en met een halfslachtig akkoord van Asquith, mobiliseerde hij de marine. Dat was de directe aanleiding voor de ministers Morely en Simon om de volgende ochtend te dreigen hun ontslag aan te bieden.

Page 25: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

Op zondag 2 augustus, iets na 4 uur in de ochtend, werd de Duitse generale staf op de hoogte gebracht dat Russische troepen de Duitse grens waren overgestoken in een poging een spoorwegstation te vernietigen. Een half uur later verklaarde de legerleiding dat Duitsland nu effectief in oorlog was met Rusland. De Duitse ambassadeur in Wenen werd nogmaals verzocht er bij de politieke leiders van de Dubbelmonarchie op aan te dringen nu alle militaire middelen in te zetten tegen de Russen en Servië voorlopig met rust te laten. De prioriteiten waren verschoven. De lokale oorlog (Oostenrijk-Hongarije tegen Servië) werd nu een continentale oorlog (Duitsland en Oostenrijk-Hongarije, enerzijds, tegen Rusland en Frankrijk, anderzijds).

Om 11.00 uur op die dag riep Asquith zijn kabinet op ‘Downingstreet’ bijeen. Het kabinet was nog zeer verdeeld in de bereidheid een oorlog te beginnen. Asquith zelf was het in grote lijnen eens met Grey. Churchill en Grey behoorden tot de uitgesproken pro-oorlog groep. Vooral Churchill was erg strijdlustig. Tot die groep behoorden nu ook Haldane (Oorlog), Herbert Samual (Post & Telegrafie) en Reginald McKenna (Binnenlandse Zaken). Uitgesproken tegen de oorlog met Duitsland, waren Lord Morley (die een soort vicepremier-achtige functie in het kabinet vervulde) en John Burns (Handel), samen met zo’n vijf tot zes andere leden van het kabinet (Little Englanderslxxxii). Een middenpositie werd ingenomen door Lloyd George (Financiën) en Lord Crewe (Koloniën). De andere leden van het kabinet hadden nog niet een vaste positie ingenomen. In de vergadering leidde Morely de oppositie tegen Grey. Hij voerde aan dat bij een overwinning van de Entente, ook de eer zou gaan naar het achterlijke en autocratische Rusland, en de vraag was of beseft werd wat dit kon betekenen voor de westerse beschaving. Voorts hield hij zijn collega’s voor dat het kabinet niet op de hoogte was gehouden van de militaire besprekingen die de Fransen en Russen hadden gevoerd. Hoe kon men dan zeggen dat Engeland volgens eer of wet gedwongen was tot ingrijpen in een oorlog op het vasteland van Europa? Na de discussie kreeg Grey toch toestemming de Franse ambassadeur Cambon te melden dat de Britse vloot alles zou doen om Frankrijk te helpen, indien de Duitse vloot vijandige acties in het Kanaal zou beginnen. De conclusies die Asquith van deze vergadering trok waren:

1. ‘We have no obligations of any kind either to France or Russia to give them military or naval help.

2. The dispatch of the Expeditionary Force to help France at this moment is out of the question & wd. serve no object.

3. We mustn’t forget the ties created by our longstanding & intimate friendship with France.

4. It is against British interests that France shd. be wiped out as a great power.

5. We cannot allow Germany to use the Channel as a hostile base.

6. We have obligations to Belgium to prevent her being utilised & absorbed by Germany’.lxxxiii

Later op deze zondag, rond 18.30 uur, kwam het kabinet voor de tweede maal bijeen. Grey rapporteerde dat hij Cambon de verzekering had gegeven van Engelse vlootsteun in het Kanaal. Na afloop van de vergadering dienden John Burns en Lord Morley hun ontslag in; ook Simon en Beauchamp hielden het voor gezien. De twijfelaars hadden hun deelgenoot Lloyd George gevraagd de leiding te nemen in het kabinetsberaad, maar hij weigerde dit. De reden waarom het kabinet toen niet viel, was volgens het dagboek van Asquith, dat Lloyd George, Samuel en Peace een beroep hadden gedaan op degenen die het kabinet wilden verlaten ‘not to go or at least to delay it’, waarop zij inderdaad

Page 26: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

besloten ‘to say nothing today and sit in their accustomed places in the House’.lxxxiv Het signaal van een kabinetscrisis aan het Lagerhuis werd daarmee geheel versluierd.

Na deze vergadering was er een diner van de Newspaper Proprietors Association, waaraan o.a. deelnamen Lloyd George, minister Simon, Illingworth, de fractievoorzitter van de Liberalen, en ook Ramsey MacDonald, de leider van de Labour Party. Interessant is de tamelijk cynische opvatting die MacDonald van deze vergadering noteerde, namelijk:

‘Discussed war. (…) George harped on exposed French coasts and Belgium but I gathered that excuses were being searched for’.lxxxv

Zo waren er ook vele Liberale parlementariërs die niet konden geloven dat hun liberale regering, hun liberale kabinet, zou besluiten in een continentale oorlog te interveniëren. Eén van hen, Richard Halt, schreef die dag in zijn dagboek:

‘What England seems to do is uncertain tho’ it is almost impossible to believe that a Liberal Government can be guilty of the crime of dragging us into this conflict in which we are in no way interested’.lxxxvi

Die avond werden Grey, Haldane en Asquith op de hoogte gebracht dat België een ultimatum was gegeven om akkoord te gaan met een “welwillende neutraliteit” en met het verzoek de Duitse troepen doorgang te verlenen tot aan de noord-Franse grens. Het ultimatum moest binnen 12 uur beantwoord worden. Het Von Schlieffenplan werd dus in werking gesteld. Hierop stemde Asquith in met de Algemene Mobilisatie van het Britse leger.lxxxvii Intussen had Duitsland een samenwerkingsverbond gesloten met Turkije, een land waar Duitsland al jaren militaire trainingen verzorgde, en was het inmiddels Luxemburg binnengevallen.

Op maandagochtend 3 augustus vond een volgende ministerraad plaats, waarbij Asquith opende met de mededeling dat hij van vier ministers een ontslagaanvrage had ontvangen. Naast Morley en Burns, nu ook van Simon en Beauchamps. Asquith overlegde met de kabinetsleden wat nu te doen stond. Ontslag van het kabinet zou, gezien de impopulariteit van het liberale kabinet, de Conservatieven aan de macht brengen. De dag ervoor had de leider van de Conservatieven de regering laten weten dat ‘any hesitation in now supporting France and Russia would be fatal to the honour and future security of the United Kingdom’. Dit werd beoordeeld als een versluierde bedreiging, dat de Conservatieven de leiding van het land over wilden nemen van de Liberalen in geval zij niet tot zulke maatregelen konden besluiten.lxxxviii Asquith hield het kabinet voor, dat onder andere omstandigheden een zo verdeeld kabinet haar ontslag in zou moeten dienen, maar dan zouden ongetwijfeld de Conservatieven de volgende regering vormen en dit was volgens een aantal ministers die al ontslag hadden genomen, reden om daarop terug te komen. De nogal hypocriete redenering die zij daarbij aanvoerden, was dat de Conservatieven de echte oorlogszuchtige partij in het land waren en men niet toe kon staan dat zij aan de macht zouden komen, kennelijk om de oorlogssituatie niet nog verder uit de hand te laten lopen. Daarbij werd voor het gemak voorbijgegaan aan het feit dat het moeilijk nog verder uit de hand zou kunnen lopen dan het al gedaan had onder dit liberale kabinet. Hoe dan ook, met deze hypocrisie redden zij het kabinet en was ook de geheime actie van Churchill om een coalitie met de Conservatieven te smeden, niet meer nodig. Het ministerieel beraad werd afgebroken, waarna ‘s middags rond 16.00 uur minister Grey het parlement inlichtte over de stand van zaken. Hij verklaarde dat Engeland aan Frankrijk vlootsteun zou geven, indien de Franse kust door de Duitse vloot gebombardeerd zou worden. Hij gaf daarbij aan dat daartoe was besloten op basis van een eerdere overeenkomst, dat Engeland en Frankrijk hadden gesloten om de Franse vloot in de

Page 27: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

Middellandse Zee te stationeren en dus Frankrijk geen afweermaatregelen had getroffen om haar kustlijn te beschermen. In feite verdween daarmee Engelands neutraliteit in het opkomende conflict. Dat kon alleen nog ongedaan worden gemaakt als er een kabinetscrisis zou uitbreken. En dat kon zomaar gebeuren, want de twee partijen hielden elkaar met 272 zetels precies in evenwicht; dan waren er nog 42 zetels van de socialisten die eigenlijk tegen de oorlog waren, en nog eens 84 van de Ierse nationalisten die naar alle waarschijnlijkheid ook tegen zouden stemmen. Daarna begon Grey over het ultimatum dat door Duitsland aan België de dag tevoren was overhandigd. België was een neutraal land en moest dat ook blijven. De parlementsvergadering werd om 16.30 uur geschorst tot de volgende bijeenkomst om 19.00 uur. Daar verklaarde Grey dat België intussen het ultimatum van Duitsland had verworpen.

Onder gegrom en afkeurende opmerkingen van de afgevaardigden hield E.D. Morel van de Union of Democratic Control – een afscheiding van de Liberale partij - een pleidooi om geen oorlog aan te gaan als de Duitsers slechts voor een klein deel door België zouden trekken. In feite, zo ging hij verder, zou men gaan vechten om het Russische despotisme te handhaven en de Duitse ambities te beknotten. En ook de internationale socialist Keir Hardie verzette zich tegen een oorlog, omdat zoiets vooral de mensen uit de lagere klassen zou treffen.lxxxix Daarmee stond hij op één lijn met socialisten uit Frankrijk en Duitsland, die geen arbeidersbloed wilden laten vloeien voor de kapitalistische klasse, maar die dan toch allemaal op het laatste moment, uit puur nationalistische overwegingen en onder druk van de media, met de oorlog akkoord gingen en hun stem gaven aan de oorlogsbudgetten. Maar ook uit eigen gelederen kwam flinke kritiek op Grey’s speech. Van de 15 Liberale parlementariërs waren er slechts 4 die steun gaven aan Grey, waarvan er dan nog 2 tamelijk halfslachtig. Op dat punt werd het debat door de Conservatieve Partij onderbroken met de roep om de debatten te staken!xc De discussie mocht eens “de verkeerde kant” op gaan!

Intussen was bij het volk de oorlogskoorts sterk opgelopen. Niet alleen in de straten van Berlijn waar men zich verzamelde bij het keizerlijk paleis. Ook in Parijs zag men geestdriftige groepen jongeren de straten opgegaan in jubelstemming, liederen zingend over de aanstaande bevrijding van de provincies Elzas en Lotharingen. En zo ook in Londen waar politiebescherming nodig was om door de menigte met vlaggen zwaaiende enthousiastelingen, ruimte te maken voor de auto van Asquith, die hem terug moest brengen naar zijn ambtswoning in Downing Street.xci Voor de premier was de komende wereldoorlog een verlichting van een binnenlandse crisis die gaande was met betrekking tot het Ierse probleem. Nu kon de door de Conservatieve Partij zo gehate Home Rule voor onbepaalde tijd uitgesteld worden en misschien wel teniet gedaan worden. Hij schreef daarover: ‘The one great spot in this hateful war was the settlement of Irish civil strife (…) God moves in a mysterious way his wonders to perform’.xcii

Toen op dinsdag 4 augustus kwamen de Britse volksvertegenwoordigers weer bijeen, waar Asquith een verklaring afgaf. Hij zei dat Engeland Duitsland een ultimatum had gestuurd, waarin de garantie werd geëist dat de Belgische neutraliteit geëerbiedigd zou worden; het ultimatum zou te middernacht aflopen. Dat ultimatum werd om 19.00 uur door de Britse ambassadeur Goschen aan Bethmann Hollweg overhandigd. En dat allemaal vanwege ‘een vodje papier’, zoals de kanselier volgens Goschen te kennen gaf. De kanselier verklaarde later over het onderhoud met Goschen, dat ‘mijn bloed kookte bij dit hypocriete geneuzel over België, which was not the thing that had driven England into war,xciii zoals hij terecht opmerkte. Die opmerking over het ‘vodje papier’ ging natuurlijk de wereld over en is sindsdien met enige gretigheid in de geschiedenisboeken overgenomen, aangevende hoe Duitsland dacht over gesloten verdragen en traktaten.

Page 28: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

Daarbij ging men voor het gemak voorbij aan allerlei andere overeenkomsten die in het internationale verkeer eveneens als ‘vodjes papier’ werden behandeld. De parlementariër E. D. Morel schreef daarover, dat ook Leopold II het Congoverdrag eenzijdig verbrak, dat ook Frankrijk en Engeland inzake Marokko internationale verdragen en afspraken eenzijdig verbraken, dat Oostenrijk tegen de bestaande verdragen in Bosnië inlijfde, dat Italië met Tripoli hetzelfde deed en ‘na Tripoli kwam Perzië en dan eindelijk België. Een mandvol vodjes papier’. xciv Overigens heeft later onderzoek aangetoond dat de kwalificatie “vodje papier” door het Britse Ministerie van Buitenlandse Zaken zelf is verzonnen. De kwalificatie werd op 18 augustus voor het eerst in een document opgetekend en vervolgens geantidateerd naar 6 augustus. Het werd verzonnen om het als propagandamiddel tegen Duitsland te gebruiken.xcv En dit is inderdaad gelukt.

Na het gesprek met Bethmann Hollweg moest de Britse ambassadeur Goschen, geëmotioneerd als hij was, zijn tranen drogen voordat hem het paspoort door de medewerkers van de kanselier kon worden gegeven. De keizer liet hem weten dat het hem bijzonder speet over wat er allemaal gebeurd was tussen de twee geallieerden van Waterloo waar Napoleon in 1815 was verslagen door de Brit Wellington en de Pruisische legerleider Blücher. Hij maakte ook bekend zijn eretitels van Brits Veldmaarschalk en Admiraal per direct neer te leggen.xcvi

Na middernacht, toen duidelijk was dat Engeland in oorlog was met Duitsland, nam Ramsey MacDonald ontslag als voorzitter van de Labour-partij met de woorden: ‘iemand die altijd tegen de Engelse deelneming aan de oorlog is geweest kan nu niet een partij leiden, die de oorlog gaat steunen’.xcvii Een dergelijke opvatting van Lloyd George die aanvankelijk ook tegen de oorlog was, zou naar grote waarschijnlijkheid de Engelse deelname aan de oorlog hebben voorkomen. Een nog overzienbaar continentaal conflict van enkele maanden werd door de Britse deelname een meer dan 4 jaar durende wereedloorlog met miljoenen aan slachtoffers.

Tenslotte

Toen dan de ‘Grote Oorlog, een aanvang nam, werden de diplomaten door de beroepsmilitairen vervangen. Vele stralende gezichten. Op het Duitse Ministerie van Oorlog in Berlijn feliciteerde men elkaar, nu het dan eenmaal zo ver was gekomen. Vanuit Parijs kwam het bericht van de Russische militaire attaché over de onverhulde vreugde van zijn Franse collega’s om van deze zo kansrijke gunstige, strategische omstandigheden te profiteren. En ook het hoofd van de Britse marine, Winston Churchill, liet zich niet onbetuigd, want zoals hij aan zijn vrouw op 28 juli schreef: ‘Alles neigt naar catastrofe & ineenstorting. Ik ben benieuwd, opgewonden en blij’.xcviii

Page 29: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

i Clark (2013), p. 490-492 ii Ponting, p. 73 iii Ibid., p. 87 iv Clark (2013), p. 570 v Ponting, p. 84, 85 vi Ibid., p. 89 vii Ibid., p. 85, 86 viii Ibid., p. 89 ix Fay, S. B., The Origins of the World War, volume 2, p. 365-366; ook: Ferguson (1999), p.154 x Ponting, p. 102 xi Thomson, G. M., p.54 xii Ponting, p. 103 xiii Ibid., p. 104-108 xiv Ferguson (2007), p. 178 xv Ibid., p. 115 xvi Ibid., p. 116 xvii Ibid., p. 117; zie ook Ferguson (1999), p. 59; Zie voor een volledig verslag van de nota van Lichnowsky, Kraus, p.172-175. Daaruit blijkt dat Grey de door hem gevreesde oorlog ziet tussen vier landen en daarbij niet het VK rekent, wat impliciet de neutraliteit van Engeland aangeeft. xviii Clark (2013), p. 509 xix Ibid., p. 537 xx Ibid., p. 127 xxi Ferguson (1999), p. 155 xxii Ponting, p. 130 xxiii Clark (2013), p. 552 xxiv Ponting, p. 137 xxv Ferguson (1999), p. 380 xxvi Thomson, G.M., p. 56-57 xxvii Ibid., p. 67; Zie ook: Ferguson (1999). ‘The King took a similar ambiguous line [as Grey did] with the German Crown Prince when they met on 26 July: I don’t know what we shall do, we have no quarrel with anyone and I hope we shall remain neutral. But if Germany declared war on Russia and France joins Russia, then I am afraid we shall be dragged into it. But you can be sure that I and my government will do all we can to prevent a European war’, p. 155 xxviii Clark (2013), p. 622 xxix Ponting, p. 147 xxx Ibid., p. 148 xxxi Clark (2013), p. 519-520 xxxii Ponting, p. 153, 154 xxxiii Ferguson (1999), p. 155 xxxiv Ibid. p. 156 xxxv Ponting, p. 157 xxxvi Ibid., p. 158 xxxvii Ibid., p. 158 xxxviii Ibid., p. 166 xxxix Kautsky, p. 149/150; Zie brief van de keizer, d.d. 28.07.1914 aan zijn kanselier, waarin hij voorstelt Oostenrijk te melden, dat Servië heeft ingebonden en geen oorlog meer noodzakelijk is; wel de bezetting van Belgrado, teneinde de te nemen maatregelen door Servië af te dwingen. Hieruit blijkt dat de keizer verre van uit was op een oorlog. xl Ponting, p.181 xli Keizer Wilhelm schijnt in dit verband van hem gezegd te hebben: ‘De tsaar pleegt geen verraad, maar hij is zwak. Zwakheid is nog geen verraad, maar het heeft dezelfde uitwerking’. xlii Thomson, G.M., p. 87 xliii Ponting, p. 184 xliv Ibid., p. 184, 185 xlv Thomson, G.M., p. 89 xlvi Ponting, p. 190-211 xlvii Ibid., p. 194 xlviii Thomson, G.M., p. 94

Page 30: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

xlix Ibid. p. 100; Zie de tekst van het gehele telegram in Kraus, p. 188-190 l Ponting, p. 198 li Clark (2013), p. 573 lii Ponting, p. 200 liii Ibid., p. 214-216 liv Clark (2013), p. 559 lv Ferguson (1999), p. 157 lvi Thomson, G.M., p. 101 lvii Clark, p. 279-280; zie ook Kraus, p. 177. In de correspondentie van Duitsland en Frankrijk blijkt telkens weer dat de politieke leiders van die landen ervan overtuigd waren dat, indien Engeland vroegtijdig een definitieve uitspraak zou hebben gedaan partij te kiezen voor Frankrijk en Rusland, een oorlog zou zijn voorkomen. lviii Kautsky, p. 193 lix Thomson, G. M., p. 105 lx Clark (2013), p. 571 lxi Ponting, p. 229 lxii Thomson, G.M., p. 105 lxiii Ibid. p. 105-106 lxiv Ferguson (2010), p. 155 lxv Ponting, p. 232 lxvi Tuchman (1988), p. 97 lxvii Thomson, G.M., p. 119 lxviii Ferguson (1999), p. 159 lxix Ibid. p. 159 lxx Clark, p. 280 lxxi Tuchman (1988), p. 113 lxxii Tuchman (1988), p. 116 lxxiii Ferguson (1999), p. 160 lxxiv Tuchman (1988), p 101; Zij haalt de Duitse keizer aan, die schreef: ‘If France offers me neutrality which must be guaranteed by the British fleet and army, I shall of course refrain from attacking France and employ my troops elsewhere. I hope France will not become nervous. (…) The troops on my frontier are in the act of being stopped by telephone and telegraph from crossing France’s borders’. lxxv Thomson, G.M., p. 132 lxxvi Ponting, p. 254-255 lxxvii Ibid., p. 260 lxxviii Ferguson (1999) p. 159 lxxix Tuchman (1988), p. 111 lxxx Ferguson (1999), p. 159 lxxxi Ponting, p. 251-253 lxxxii Little Englanders waren volgers van de vroegere premier Gladstone, die een diepe afkeer hadden van zich te mengen in buitenlandse verwikkelingen en zich vooral bezig wilden houden met hervormingen, vrijhandel en Home Rule (Ierland). Volgens Tuchman (1988), p.112, ‘They tended to regard France as the decadent and frivolous grasshopper, and would have liked to regard Germany as the industrious, respectable ant, had not the posturings and roarings of the Kaiser and the Pan-German militarists somehow discouraged this view. They would never have supported a war on behalf of France, although the injection of Belgium, a “little” country with a just call on British protection, might alter the issue’. lxxxiii Ponting, p. 275-276 lxxxiv Ferguson (1999), p.161 lxxxv Ponting, p. 281 lxxxvi Ibid., p. 281 lxxxvii Thomson, G.M., p 133-142 lxxxviii Ferguson (1999), p. 165 lxxxix Thomson, G.M., p. 150 xc Ponting, p. 297-298 xci Thomson, G.M., p. 144-151 xcii Ponting, p. 298 xciii Tuchman (1988), p. 153 xciv Morel, p. 105 xcv Ponting, p. 310 xcvi Ibid., p. 315

Page 31: Van dag tot dag in de maand juli 1914 - SSEW · 2014-07-19 · later de geschiedenis in is gegaan als de “blanco cheque” van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije. Daarbij werd dan

xcvii Thomson, G.M., p. 160 xcviii Clark (2013), p. 636