Vakblad Ambulancezorg maart 2010

48

description

vakblad ambulancezorg maart 2010

Transcript of Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Page 1: Vakblad Ambulancezorg maart 2010
Page 2: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

2 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

L E E U W A R D E NL E E U W A R D E NVISSER

D e n i e u w s t ea m b u l a n c e s v a n

v i s s e r l e e u w a r D e n

Edisonstraat 16 - 8912 AW Leeuwarden

Tel. +31(0)58-213 45 55 - Fax +31(0)58-215 01 57

[email protected] - www.visser-carrosserie.nl

60657_adv-ambulance_A4.indd 1 06-10-2006 10:03:25

Page 3: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

3 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

Colofon

Vakblad V&VN AmbulancezorgJaargang 7, Nummer 1, maart 2010

Hoofdredacteur a.i.

Gerard Pijnenburg

Redactieteam

Gerard Pijnenburg

Thijs Gras

Piet Hoving

Vaste medewerkers

Vakgroepen V&VN Ambulancezorg

Afd. communicatie V&VN

Uitgever & redactieadres

V&VN Ambulancezorg

Churchill-laan 11

3527 GV Utrecht

tel 030 - 291 9050

fax 030 - 291 9059

[email protected]

De uitgever van vakblad V&VN Ambu-

lancezorg heeft geen enkel bezwaar

tegen overname van artikelen, in welke

vorm dan ook. Bij overname vragen

wij u wel als bron vakblad V&VN Am-

bulancezorg te vermelden en de uit-

gever een presentieexemplaar toe te

zenden.

Vakblad V&VN Ambulancezorg is het

officieel orgaan van V&VN Ambulance-

zorg en is inbegrepen in het lidmaat-

schap.

Onder naam opgenomen artikelen ge-

ven niet noodzakelijkerwijs de mening

van de redactie, uitgever of bestuur

van V&VN ambulancezorg weer. Voor

de opgenomen pro duct informatie aan-

vaarden redactie noch uitgever eniger-

lei aansprakelijkheid.

Abonnementsprijs:

(Ere) Leden gratis

Nederland en België 30 euro

Europa/overig 30 euro

ISSN: 1573 - 5885

Adreswijzigingen:

[email protected]

Richtlijnen aanleveren kopij :

www.ambulancezorg.venvn.nl

(homepage rubriek: Vakblad)

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 3

4 Kort nieuws 6 V&VN Ambulancezorg Bestuur en Bureau 7 10.000 kinderen bezocht met ambulanceproject12 Een gewichtige casus14 Wethouder wil ambulancezorg meer betrekken bij preventiebeleid16 Ambulancepost Geleen 500 meter verhuisd17 Weg met de ambulance?22 Vernieuwde website VCHV24 Ambulancemotoren voor Drenthe en Friesland25 Praktijk versus protocollen26 Spoedsymposium een succes28 Casereport: reanimatie intoxicatie Monnikskap30 Lifepak 12 voor Alpe d’HuZes

31 Axira leden en Doczero samen in ontwikkeling E-learning ambulancezorg32 AmbuCare en Bronts Ambulance Service bundelen de krachten34 Nieuwe opleiding ambulancechauffeur met mbo-diploma35 Proef in regio Fryslân en Drenthe toont aan: modern glijzeil biedt ook binnen ambulancezorg veel mogelijkheden36 HDS Brandweertechniek en De Vries Ambulances samen verder37 Physio Control weer volop in de markt41 Ambulance uit Fryslân gaat levens redden in Tanzania 41 Gezamenlijk pand brandweer en ambulance42 Ambulances in miniatuur44 Kort nieuws46 La Vuelta: een Spaanse droom

Verder in dit nummer

8: Haastige spoed, niet altijd goedIn de ambulancezorg is tijd een belangrijk begrip. Als er acuut wat gebeurt, wil iedereen dat er zo snel mogelijk hulp komt. Snelheid kan worden uitgedrukt in tijd. In dit artikel een waarschuwing niet eenzijdig naar getal-len te kijken, maar liever de inspanningen te richten op winst aan kwaliteit.

18: Ervaringen met mechanische thoraxcompressieEen verslag van de ervaringen met de AutoPulse zoals die tot dusver in de regio Zuid-Holland Zuid zijn opge-daan. Daarnaast loopt op mondiale schaal de zogenaam-de CIRC-trial (Circulation Improving Resuscitation Care) mechanische thoraxcompressies waar de RAV Gelderland Zuid haar bijdrage aan levert.

38: De casus: de trekhaakEr kwam een verzoek voor assistentie voor een oudere man die met zijn been vast zat aan een trekhaak. Hoe-wel ik als arts toch al een tijdje meevlieg kon ik me er niet direct wat bij voorstellen maar ervaring heeft ge-leerd dat dit niet erg is. Ik neem altijd dezelfde tas mee, wat de melding ook is en ik start altijd bij de A. En dan komt de rest vanzelf.

Page 4: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

4 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

Bij een ongeval met een ambulance van Ambulancezorg Fryslân is de chauffeur ernstig gewond geraakt. Het ongeval gebeurde op woensdag-avond 30 december 2009. De ambulancebemanning was vanuit Leeu-warden onderweg naar een spoedgeval in het buitengebied. Op de N31 (Hendrik Algraweg) ter hoogte van het onder Leeuwarden liggende Gou-tum ontstond een aanrijding waarbij de ambulance en drie vrachtwagens betrokken waren. De eerste daarvan kwam op zijn zijkant in de berm terecht, de tweede schoof geschaard de berm in en de derde kwam fron-taal in botsing met de ambulance. De chauffeur van de gekantelde vracht-wagen raakte bekneld en kon na anderhalf uur door de brandweer bevrijd worden. Hij liep enkele fracturen op. De ambulanceverpleegkundige raakte slechts lichtgewond en kon na controle in het ziekenhuis weer naar huis. De ernstig gewonde ambulancechauffeur ligt begin maart nog in het ziekenhuis. Het gaat langzaam beter met hem maar hij moet opnieuw operaties ondergaan.Wie hem een hart onder de riem wil steken kan een kaart sturen aan: Ambulancezorg Fryslân, t.a.v. Collega ambulance 02-114, Oostergoweg 14, 8932 PG Leeuwarden. (Foto Anton Kappers)

Direct in het nieuwe jaar leverde Visser Leeuwarden twee Rapid Responders af aan de RAV Limburg Noord. Het betreft hier de eerste Rapid Responders op basis van een Toyota RAV-4 met grijs kenteken. De voertuigen zijn uitgerust met een multifunctionele kast in het achtercompartiment en een uitschuifbare slede waardoor zware medische materialen ergonomisch uitneembaar zijn.

Nieuwe directeur Ambulance OostPiet Huizinga, directeur Regionale Ambulancevoorziening IJsselland, is per 1 maart in deeltijd tevens directeur/bestuurder van Ambulance Oost. Hij vervangt directeur Jan Pierik, die naar VZA vertrok (zie blz. 45). Er is volgens de organisaties nadrukkelijk geen sprake van een fusie tussen IJsselland en Ambulance Oost. Beide organisaties maken, samen met UMCG Ambulancezorg en de RAV Limburg Noord, onderdeel uit van de coöperatie Axira, waarvan ook de ambulancezorg in Drenthe en Limburg onderdeel uitmaken.

Bas Walthaus, hoofd ambulancedienst van RAV Hulpverlening Gelderland Midden (links),krijgt een Lifepak 15 monitor/defibrillator uit handen van Joris Oolders van Medtronic Physio-Control. Sinds oktober 2009 beschikt de dienst over vier exemplaren van deze nieuwe monitor/defibrillator. Twee van de Lifepak 15’s worden ingezet op motoren van Gelderland Midden die worden ingezet bij spoed-eisende meldingen.

Op 21 januari opende wethouder Vroom van Noordwijk de nieuwe vestiging van de Regionale Ambulancedienst (RAD) Hollands Midden. Deze officiële opening was bedoeld om deze nieuwe vestiging op de kaart te zetten. Het landelijke spreidingsplan kent voor de regio Hollands Midden zeven stand-plaatsen. De RAD Hollands Midden heeft een nieuw concept ontwikkeld waar-bij zij in staat is om met negen standplaatsen te werken in plaats van zeven. Waardoor men nog sneller ter plaatse kan zijn. De RAD post in Noordwijk ligt centraal ten opzichte van vier grote gemeenten: Katwijk, Teylingen, Noordwijk en Noordwijkerhout, waarmee 20% van de inwoners van Hollands Midden worden bereikt. In de regel staat er één ambulance maar er is een stroomaan-sluiting voor een tweede ambulance. De nieuwe post ligt aan de Van Berckelweg 34A (op het terrein van Beuk Tou-ringcars), pal aan de provinciale weg N206. Hiermee vervalt de uitrukfunctie van de locatie aan De Krom in Katwijk, die 4 kilometer zuidelijker aan de N206 ligt. De post in de Ruigenhoek in Noordwijkerhout ligt daardoor nu ruim 9 kilometer boven de post Noordwijk aan de N206; deze post zal over enige tijd een stukje verderop naar Hil-legom schuiven.(Foto Arie van Dijk)

Ambulancechauffeur ernstig gewond

Officiële opening post Noordwijk

4 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

Page 5: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 5

Op 13 januari is door het hoofd van de afdeling Logistiek van de Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (LFR), Kees de Jong, namens de directeur LFR, op een winters Ameland het ‘eerste’ kinderboek GHOR uitgereikt aan Tineke Kooiker, lid van het ambulanceteam van de geneeskundige groep Ame-land, dat valt onder de GHOR Fryslân. Het kinderboek GHOR is ontwikkeld naar een idee van Tineke naar aanleiding van een wisseling in de uitrusting van de Geneeskundige Combinatie. Bij die wisseling werd het PRIL-lint vervangen door een nieuw kindertriagelint waarop geen protocol was opgenomen voor de medicatie van kinderen. Dit bracht Tineke op het idee een boekje te maken met daar-in de medicatie voor kinderen, gebaseerd op de uitrusting van de Geneeskundige Combinatie.Dit idee is opgepakt door een aantal perso-nen dat nauw betrokken is bij de Genees-kundige Combinatie, onder leiding van de GHOR Fryslân. Het heeft geleid tot een handzaam boekwerk dat goed leesbaar is, ook bij slechte (weers)omstandigheden, en dat gebruikt kan worden door alle hulpverleners die onder rampenomstandig-heden hulp moeten verlenen aan kinderen. De inhoud is in overeenstemming met het Landelijk Protocol Ambulancezorg 7.1. en sluit aan bij het slachtofferregistra-tiesysteem van de Geneeskundige Combinatie. De medicatie in de uitrusting is in overeenstemming gebracht met het LPA 7.1. en het kinderboek GHOR is onder-gebracht in iedere ALS-koffer van de Geneeskundige Combinatie.

Onder: Eind 2009 leverde Visser Leeuwarden twee MB Sprinter Delfis ambulances aan VZA Am-sterdam.De ambulances rijden bij de posten Zaandam en Purmerend.

Een ambulance wordt weer op zijn wielen gezet nadat deze bij een aanrijding op de zijkant belandde. Dit gebeurde op vrijdag 7 januari rond 16.00 uur. De ambulance reed op de kruising Burgemeester El-senlaan met de Sir Winston Chuchilllaan in Rijswijk met zwaailicht en sirene door het rode licht. De chauffeur kwam daarbij in botsing met de 19-jarige Haagse bestuurder die van rechts door groen reed. Niemand raakte bij het ongeval gewond. Foto Peter Hofman (www.112fotografie.nl)

Iedere dag rukken de hulpdien-sten uit voor gebeurtenissen die – ongeacht hun omvang – een grote impact hebben op degenen die het overkomt – en soms ook op de hulpverleners zelf. Hoe het verder met een slachtoffer gaat, is vaak niet bekend. Het volgende alarm zit er al weer aan te komen. Toch is het niet alleen van nut te weten hoe het verdere verloop is, het is voor hulp-verleners en de omgeving van een slachtoffer ook leerzaam te weten hoe hij of zij alles beleefd heeft en nog steeds beleeft. Het boek ‘Nieuwe handen’ levert dat. Auteur Gerie Smit studeerde Redactie en mediaproductie, werkte als redacteur bij het Noordhollands Dagblad en is nu redacteur op de nieuwsredactie van RTV Noord-Holland. In 2001 overleefde zij met zware brand-wonden de nieuwjaarsbrand in Volendam. Die gebeurtenis, de tijd in het ziekenhuis en het herstel daarna worden door haar beschreven. Het levert een persoonlijk verslag op over haar ervaringen met onder andere de ambulancezorg en het ziekenhuis, het verwerken van een ramp en het standhouden als individu. Het boek kost 17,95 euro en is verkrijgbaar in de boekhandel of via www.truthanddare.nl

Eerste kinderboek GHOR

Nieuwjaarsbrand

Ambulance op zijn kant

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 5

Page 6: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

6 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

Mededelingen van

Bestuur en Bureau

Ere wie ere toekomt: Onze ereledenA.M. Alblas (Aad), A.H.A. Bax (Jos), A.F.J. van Bekhoven (Ad),

C.Ph. van Buuren (Carel), R. Draaisma (Ruud), J.M.H. ten Have (Jan),

W.H. Hilberts (Willem), P.G. Hoving (Piet), G. de Rover (Gerrit),

Joh. Schraa (Hans), J.T. Sijbrand (Jan), J.H.G. Tamboer (Jan),

K. Unk (Karel), P. Wieringa (Piet)

In dankbare herinnering:C.G. Hendriks (Cor), H.A. Leerkes (Bertus)

Dagelijks bestuurVoorzitterAlbert van EldikSecretarisIna BoltPenningmeesterVacant (tijdelijk door V&VN)Communicatie en PRGerard Pijnenburg

Voorwoord bestuur V&VN AmbulancezorgHet is nog hartje winter maar als je dit leest staat de lente al weer voor de deur. Een nieuw begin voor de beroepsvereniging in een sector die in beweging is, letterlijk en figuurlijk. Ambulanceprofessionals zetten dagelijks hun beste zorgen in tijdens het vervoeren van onze cliënten, patiënten en zorgvragers. MKA profes-sionals verdelen zo goed mogelijk de schaarse middelen en voelen zich verantwoordelijk voor de beste zorg op de juiste plek en op het juiste tijdstip.

De ontwikkelingen in de sector volgen zich ook snel op. Eind vorig jaar was er de aanbestedingsprocedure voor de ambulancevergunningen. De minister heeft nu in overleg met de sector een andere vorm gekozen. Regionale ambulancevoorzieningen die voldoen aan het zogenaamde ‘Programma van eisen’ krijgen de vergun-ning, waardoor concurrentie van derden in deze regio’s is uitgesloten. De minister neemt het definitieve besluit na het sluiten van aanvullende afspraken met de huidige vergunninghouders over efficiencykorting en benchmar-king. Benchmarking is een manier voor organisaties om van elkaar te leren, verantwoording af te leggen en toe-zicht te vergemakkelijken. De uitkomst van een benchmark is een soort maatgetal dat iets over de pres-tatie zegt.

Ruimte voor samenwerkingV&VN Ambulancezorg is positief over het voornemen van de minister. Dit geeft binnenkort ruimte aan ambu-lanceorganisaties en professionals om samen te werken. Hiermee kunnen efficiencyvoordelen worden behaald. Een belangrijk punt voor de ambulancesector is dat we met elkaar aan de slag moeten. Informatie met elkaar delen, professionals die van elkaar leren en samenwer-king op bestuurlijk en operationeel niveau is daarbij es-sentieel. Een sterke, onafhankelijke beroepsvereniging als V&VN Ambulancezorg is daarbij onontbeerlijk.Als beroepsvereniging zien we bij alle veranderingen er op toe dat de kwaliteit van zorg die we dagelijks leveren niet enkel in cijfers wordt uitgedrukt of in protocoltoe-passing maar in professionaliteit. We staan als beroeps-vereniging voor professionals die goed gemotiveerd

en bewust, met de juiste kennis en (sociale) vaardighe-den hun werk doen. Het is een gegeven dat zorg zich moeilijk laat meten in cijfers. Ook verandert de Zorg wat betreft organisatie, arbeidsmarkt, vergrijzing en medisch-technische ontwikkelingen waarbij de zorgvra-gen ook in rap tempo veranderen en complexer worden. Dit zijn voor de nabije toekomst grote uitdagingen. Als beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg willen we door inbreng te organiseren vanuit onze zorgprofessio-nals een bijdrage leveren aan verantwoorde zorg voor nu en in de toekomst.

Wat doen we in 2010In samenwerking met diverse partners in de sector en daarbuiten werken we mee aan het project patiëntenvei-ligheid in de ambulancesector. En aan een project van het LEVV (landelijk expertise centrum verpleging en verzorging) waarin wordt gewerkt aan protocolontwik-keling in de acute zorg.Het belangrijkste dossier voor V&VN Ambulancezorg is de transitie van het Register Beroepsbeoefenaren in de Ambulancezorg naar het Kwaliteitsregister V&V. Hiertoe is een projectteam van start gegaan. In het vol-gende nummer doen we daarvan verslag en we zullen je informeren via onze website en de nieuwsbrieven. Als bestuur vinden wij het van groot belang dat professio-nals zelf hun verantwoordelijkheid nemen in het aanto-nen en bijhouden van hun vakbekwaamheid. Hier is een systeem voor nodig gezien de bijzonder bevoegdheden die in de Wet BIG zijn vastgelegd. Neem als je vragen hebt over dit register gerust contact op met het Kwali-teitsregister V&V. De regionaal opleidingscoördinator in jouw RAV kan er ook meer over vertellen.We kunnen je ook nog melden dat V&VN Ambulan-cezorg samen met V&VN participeert in de werkgroep Patiëntveiligheid, in gezamenlijkheid met AZN en an-dere branchepartijen.

Vakbeurs en symposiumOp 28, 29 en 30 oktober vinden de vakbeurs en het symposium plaats. Met op diverse dagen afwisselende

Page 7: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 7

programma’s. De donderdag staat in het teken van work-shops van en door collega-professionals over verschillende onderwerpen. Deze dag is ook de algemene ledenvergade-ring van de beroepsvereniging. De vrijdag wordt ingevuld door het grote symposium. Thema is ‘Staan voor Zeker-heid’. De organisatie is in de vertrouwde handen van de VCHV. Hopelijk kunnen we op deze dag het kwaliteitsre-gister met het deskundigheidsgebied formeel in werking stellen.

Tot slotDe afgelopen periode is veel energie gestoken in de be-stuurlijke borging van alle programma’s waar we een bijdrage aan leveren. Daarnaast is er veel aandacht besteed aan de financiële positie van V&VN Ambulancezorg in relatie tot de brancheorganisatie AZN, de stichting Gil-detaken, V&VN en belangrijke stakeholders zoals het Kwaliteitsregister V&V. Hierover binnenkort meer via de gebruikelijke kanalen zoals nieuwsbrief, website en de vakgroepen die nu voorzichtig van start gaan. Meld je ge-rust aan als je zo’n bijeenkomst een keer wilt bijwonen.

Albert van EldikVoorzitter V&VN Ambulancezorg

Chris de Vogel stopt met bestuurswerkNadat zij zich tien jaar onafgebroken heeft ingezet als be-

stuurder van V&VN Ambulancezorg (voorheen BVA) stopt

penningmeester Chris de Vogel met haar bestuurswerk

voor de afdeling.

V&VN Ambulancezorg vindt het jammer dat zij afscheid

moet nemen van een collega die zoveel ervaring heeft,

maar respecteert haar keuze.

De laatste tien jaar heeft Chris zich ingezet voor de be-

roepsvereniging in de sector Ambulancezorg. Zij deed dit

met hart voor de professional en voor de ontwikkeling en

borging van de inhoud. Chris heeft ook in belangrijke mate

bijgedragen aan het fusietraject dat de Beroeps Vereniging

Ambulancezorg bracht tot V&VN Ambulancezorg.

V&VN Ambulancezorg bedankt Chris heel hartelijk voor

haar inzet en zal, samen met haar, haar bestuursperiode

op gepaste wijze afsluiten.

10.000 kinderen bezocht met ambulanceprojectIn het bijzijn van wethouder Marion Suijker

sloot de Regionale Ambulancedienst Hollands

Midden op 12 februari haar scholenproject af.

Meer dan 10.000 leerlingen van de groepen

5 en 6 werden de afgelopen 2 jaar bezocht.

Openbare basisschool de Kas uit Gouda had de eer als laatste school het project feestelijk af te sluiten. De kinderen reageerden weer enthousi-ast op de komst van de voorlichter van de ambulancedienst, Annelies van der Post. Annelies is inmiddels de vijfde medewerker die zich met

plezier inzet voor het scholenproject.In oktober 2008 gaf Ambulancezorg Nederland het startschot voor een landelijke publiekscampagne. Een voorlichtingspakket voor de groepen 5 en 6 van de basisscholen maakte hier onderdeel van uit. In de regio Hollands Midden is aan de landelijke campagne extra lokale invulling gegeven, door het beschikbaar stellen van een mede-werker met een volledig ingerichte ambulance. Op de scholen is uitleg gegeven over misbruik van 112, de ambulancezorg in Nederland en over

de regio Hollands Midden in het bijzonder. De kinderen kregen volop de gelegenheid om vragen te stellen en konden een kijkje nemen in de echte ambulance. De scholenambulance was de afge-lopen tijd duidelijk herkenbaar in de regio. Met opvallende stickers en teksten reed de scholenambulance van school naar school. Na de nuttige rol die de ambulance voor de scholen heeft gehad, zal de wagen binnenkort worden geschon-ken aan een charitatieve instelling en worden ingezet voor ambulancezorg in Ghana.Op de foto’s: Les door Annelies van der Post en sluitingshandeling van het scholenproject door wethouder Marion Suijker.Foto’s: A. van Dijk

Page 8: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

8 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

Haastige spoed, niet altijd goedIn de ambulancezorg is tijd een belangrijk

begrip. Als er acuut wat gebeurt, wil iedereen

dat er zo snel mogelijk hulp komt. Snelheid kan

worden uitgedrukt in tijd. Het is niet vreemd

dat het analyseren van tijden al sinds de

komst van professionele ambulancehulp, een

belangrijke plaats inneemt. De laatste jaren is

er toenemend aandacht voor het presenteren

van de prestaties van de ambulancezorgsector

(1) en een belangrijk onderdeel daarvan zijn de

prestaties op het gebied van tijd. Toch zijn tijd

en kwaliteit twee verschillende begrippen die

niet altijd een eenduidige relatie hebben. Iets

snel doen is iets anders dan iets goed doen.

Dat geldt ook voor de ambulancezorg.

In dit artikel een waarschuwing niet eenzijdig

naar getallen te kijken, maar liever de

inspanningen te richten op winst aan kwaliteit.

Wachten duurt lang, helemaal als je denkt hard hulp nodig te hebben. Dat gebeurt vaak bij ongevallen of acute ziektebeelden. Het gekke is dat, vóór een melding gedaan wordt, tijd makkelijk verstrijkt maar dat als iemand eenmaal om hulp gebeld heeft, de seconden alsmaar trager lij-ken te tikken. “Waar blijven ze nou? Ik weet niet wat ik moet doen!” Dat de Meldkamer Ambulancezorg

(MKA) tegenwoordig instructies geeft aan melders, helpt dit gevoel van machteloosheid bestrijden en voorkomt dat men zich fixeert op ‘wachten’. Theoretisch moet de hulp er binnen een kwartier zijn. Hoe zat dat ook alweer?Met de invoering van de Wet am-bulancevervoer in 1971 was de pro-vinciale overheid verantwoordelijk voor de spreiding van ambulances binnen de MKA regio’s (toen nog Centrale Post Ambulancevervoer, afgekort CPA). Vaak wordt gedacht dat het befaamde kwartier in die wet genoemd is. Dat klopt niet. Wel is er een indirecte wettelijke basis: vol-gens artikel 19 van het Eisenbesluit, een Algemene Maatregel van Be-stuur die werd afgekondigd op 6 juli 1976, was ‘de vervoerder gehouden de auto en het begeleidend personeel in zodanige staat van paraatheid te hebben dat zij – uitgezonderd om-standigheden waarin zulks niet van de inspanningen van de vervoerder afhangt – binnen vijftien minuten na ontvangst van de opdracht tot het aangevraagde vervoer ter plaatse kunnen zijn.’ De klok ging dus lopen op het moment dat de ploeg gealar-meerd werd. Voor de Provincie werd dit kwartier de rekennorm voor het

bepalen van spreiding en paraatheid. Duurde het langer, dan werd het een ‘overschrijding’ genoemd. Veel aan-dacht, zowel binnen het gemeente-lijk bestuur, de politiek als de media, ging uit naar deze overschrijdingen. Met de ontwikkeling om de pa-tiënt centraal te stellen, vonden de ambulancesector en het ministerie van Volksgezondheid het eigenlijk juister om de klok te starten als de melder contact had met de MKA. Aldus werd deze tijd, genoemd het meldkamerdelay (= ‘vertraging’), opgeteld bij het ambulancedelay en samen vormden ze het ambulance-zorgdelay. Dit werd vastgelegd in de nota’s Verantwoorde Ambulance-zorg (2) en Met Zorg Verbonden (3). Inmiddels was het Eisenbesluit ver-vangen door de Kwaliteitswet zor-ginstellingen en werd het aan de sec-tor zelf overgelaten de kwaliteitsei-sen te stellen. Uiteraard was dit niet vrijblijvend en werden de afspraken binnen de sector gesanctioneerd en gecontroleerd door de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Omdat ver-voerders (toen nog veelal organisa-torisch niet verbonden met de CPA) soms geconfronteerd werden met overschrijdingen, terwijl zij vonden dat ze snel genoeg waren, besloot

De verschillende tijdsblokken van het ambulan-cezorgproces. (Bron: Uniform Begrippenkader Ambulancezorg, augustus 2009, Ambulancezorg Nederland.)Vormgeving: Vormix Maarssen

Page 9: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 9

Aanrijdtijd per rit per gebied in minuten.

1 2 3 4 5 6 7 Gem. N > 15 % > 15 Gebied 1 14,3 13,2 17,3 14,9 12,9 13,6 11 13,89 1 14,29Gebied 2 7,3 6,3 8,1 15,6 9,3 3,9 15,1 9,37 2 28,57

men ook voor het meldkamerdelay een norm te stellen: 2 minuten. Met een veronderstelde uitruktijd van 1 minuut, kwam zo een rijtijd van 12 minuten tot stand. Dat werd het nieuwe getal waarmee de benodigde paraatheid in modellen kon worden doorgerekend. Uitgangspunt daarbij was dat 97% van de bevolking bin-nen 15 minuten bereikt zou kunnen worden. Let op: we spreken hier nog steeds over planningsnormen!Steeds meer schoof het kwartier op in de richting van een zorgnorm. Ge-regeld kwamen er vragen waar die 15 minuten dan toch op gebaseerd waren. Medisch inhoudelijk waren er geen argumenten: voor de ene patiënt is het te lang - hersenen kun-nen maar een paar minuten zonder zuurstof -, voor de ander maakt het de zaak medisch gezien niet erger of de ambulance pas na een kwartier of nog langer aankomt. In enkele landen dook een tijd van 8 minuten op als optimaal. Ook de Raad voor de Volksgezondheid adviseerde deze tijd aan te houden (4). Maar er wa-ren conflicterende meningen: de één vond het nog te lang, de ander vrees-de voor praktische consequenties als grote kostenverhoging en ervarings-verdunning. Een recent onderzoek naar de relatie tussen responstijd en gezondheidswinst, maakt duidelijk dat tijd niet altijd een bepalende factor is bij medische spoedgevallen (5,6).Veel verwarring is er ook over de 97% mensen die binnen een kwar-tier bereikt moeten kunnen worden. Deze planningsnorm heeft in de praktijk maar beperkte waarde, omdat het niet wil zeggen dat 97% ook bereikt wordt. Onderzoek van het RIVM heeft aangetoond dat bij slechts 20% van de overschrijdin-gen, de standplaats een rol speelde (7). In de meeste gevallen waren het andere factoren, zoals gelijktijdig-heid, files, weersinvloeden, moeilijk te vinden adres, lang meldkamer-delay etc. Daarnaast is het belang-rijk niet alleen naar percentages te kijken, maar ook naar absolute aantallen. In een gebied met 100 ritten betekent een overschrijding van 20% dat de ambulance er bij 20 mensen langer dan 15 minuten over deed. In een gebied met 1000 ritten en 10% overschrijding, komt dit neer op 100 mensen. Hetzelfde

geldt voor gemiddelden en gewogen gemiddelden. Zie de afgebeelde rekensom (met dank aan Gerard Be-renschot van RAV IJsselland) waarin twee gebieden worden vergeleken. Gebied 2 heeft een kortere gemid-delde aanrijdtijd, maar een hoger percentage overschrijding.

VariatieWe moeten ons er van bewust wor-den dat er veel meer factoren zijn die de uitkomst van berekeningen beïnvloeden. Is het wel terecht dat we meldingen van iemand met een hartstilstand en een fietser die zijn pols breekt - waar in beide gevallen een ambulance onder een A1 naartoe gestuurd wordt - op één hoop gooien en dan gaan middelen? Wat zegt dit over onze prestatie? Hoe berekenen we de getallen eigenlijk? Realise-ren we ons wat de invloed kan zijn van regiogebonden afspraken en regels? Weten we hoe geografische, meteorologische en demografische factoren inwerken op de cijfers? Er is grote variatie.Fixatie op getallen vertroebelt je kijk op de praktijk van alle dag. Het is zo verleidelijk omdat getallen concreet zijn en objectief ogen. Hoe dit kan leiden tot ongewenste ef-fecten is te zien in Canada en Groot Brittannië. Daar worden Spoedei-sende Hulp afdelingen (SEH) afge-rekend op hoe lang ze erover doen om mensen vanaf binnenkomst naar een afdeling of naar huis te sturen. Gevolg is dat men ambulances met patiënten buiten laat wachten tot de zaken dusdanig op orde zijn dat de ‘target’ gehaald kan worden. Soms staan ambulances uren voor de SEH alvorens ze iemand kwijt kunnen, met alle gevolgen van dien voor de paraatheid, om nog maar te zwijgen over de onwenselijkheid voor de patiënt. Natuurlijk laat men iemand met instabiele vitale functies wel sneller binnen, maar Canadees ambulancepersoneel was jaloers op onze overdrachttijden op een SEH.

Rapid RespondersIn Nederland gaan we in sommige situaties ook die kant op met de Rapid Responders. Dit zijn am-

bulancezorgverleners die met een motor, een (personen)auto of een fiets uitrukken. Zij kunnen niet vervoeren, wel stabiliseren. Ooit zijn ze om verschillende redenen in het leven geroepen. Onder andere voor het afdekken van tijdelijke of structurele witte vlekken waar te weinig gebeurt om een ambulance te stationeren, maar waar je de men-sen toch een hoog niveau van hulp wil bieden. Inmiddels worden ze door veel meldkamers als een soort vooruitgeschoven post gebruikt die wordt afgestuurd op meldingen waar men geen vervoer verwacht. Uit eigen ervaring heb ik diverse casussen waarin vervolgens de am-bulance lang op zich liet wachten, zelfs bij instabiele vitale functies. Een voorbeeld: een ambulancever-pleegkundige staat bij een motor-crossevenement en een rijder valt met zijn gezicht keihard op de baan. De man is meteen bewusteloos. De verpleegkundige vraagt de MKA om een ambulance voor iemand met hersenletsel. Tot zijn verbazing (en die van het aanwezige publiek) komt een Rapid Responder die dan pas de ambulance bestelt. Eerst na 36 mi-nuten arriveert deze, maar omdat de Rapid Responder ter plaatse geklokt heeft, komt dit onwenselijke delay nergens terug in de statistieken. Nog een voorbeeld: midden in een bos, een aardig eindje rijden, doet zich een valpartij met fietsers voor. Het lijkt niet ernstig, de MKA stuurt een Rapid Responder onder een A2, die na krap een half uur ter plaatse is. Hij oordeelt dat één van de fiet-sers toch naar het ziekenhuis moet. Ook de ambulance komt onder een A2 en doet er bijna een half uur over. Medisch inhoudelijk misschien te billijken, maar maatschappelijk ook? En wat te denken van de ver-spilde paraatheid? Een ambulance had de gewonde meteen mee kun-nen nemen, of zou, als vervoer niet nodig was, meteen weer inzetbaar geweest zijn.Blijkt geen vervoer nodig, dan kun je zeggen dat er efficiencywinst is: één persoon levert ter plaatse zorg. Maar is wel vervoer nodig, dan is sprake van efficiencyverlies: twee

Page 10: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

10 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

eenheden en drie mensen zijn bezig met een patiënt die voordien genoeg zou hebben aan één eenheid van twee personen. Nog belangrijker is dat de patiënt langer op de am-bulance moet wachten en het dus langer duurt eer hij definitieve zorg krijgt. Veel onderzoeken naar ge-zondheidswinst voor patiënten laten zien dat voor ernstig gewonden het snel bereiken van de plek waar ze definitief kunnen worden geholpen - en dat is het (juiste) ziekenhuis - een belangrijke factor is in overleven en de kwaliteit van leven.Gek genoeg lijkt het of we terug-gaan naar de 20e eeuw, toen in veel plaatsen lange tijd de huisarts eerst ging kijken en dan pas besliste of vervoer nodig was. Grote vertragin-gen waren het gevolg. Ook andere ervaringen met een dergelijke opzet lieten zien dat zo’n systeem niet altijd handig was. In de jaren zestig van de vorige eeuw stelde men bij de GGD Zaandam een verpleger aan die met een scooter ter plaatse ging om hulp te verlenen. Het plaatselijke taxibedrijf leverde de ambulance met chauffeur. Men vond dat erg on-praktisch: zelden waren ze gelijk zo-dat de één vrijwel altijd op de ander moest wachten. Men achtte het toen veel handiger beide eigenschappen te combineren en de GGD kocht een ambulance en stelde chauffeurs aan.Rapid Responders hebben natuurlijk wel evidente voordelen: ze zijn goed bruikbaar bij evenementen en op voor ambulances moeilijk toeganke-lijke complexen zoals luchthavens en winkelcentra. En ook als vooruit-geschoven post indien ze er sneller

kunnen zijn dan de ambulance, die dan wel onderweg moet zijn. Het is een extra voorziening met andere mogelijkheden, die goed gebruikt moet worden: in aanvulling op de reguliere ambulancezorg en niet in plaats van.

Zo snel mogelijk!Wie heeft niet het standaardgrapje gemaakt: ‘we hebben een spoedje, maar doe maar rustig aan, het is hier om de hoek, dus daar zijn we wel binnen een kwartier’? Het geeft aan dat met alle aandacht voor het eindmoment, de aandacht voor het begin vergeten lijkt. Drie woorden zijn cruciaal: ‘zo snel mogelijk’. We kunnen bij een spoedmelding niet eerst nog eens uitgebreid koffie drin-ken, ook al arriveren we dan binnen een kwartier. Dat is on ethisch. De hulp begint pas naderbij te komen op het moment dat de wielen in beweging zijn. Hoe eerder dit is, hoe beter, misschien niet altijd om medische redenen, dan toch om psychologische of maatschappelijke redenen en ook die zijn heel legi-tiem. Het arriveren van hulp brengt rust in de situatie, de patiënt voelt zich gekoesterd, verkeersveiligheid en doorstroming zijn gebaat bij een snelle oplossing. De maatschappij moet ervan uitgaan dat wij zo snel mogelijk proberen te werken, maar we moeten ook zorgvuldig werken. Tijd en zorgvuldigheid staan soms op gespannen voet met elkaar.Verpleegkundige Trudie van Duijn heeft onlangs een studie gedaan naar het effect van het stellen van een 2-minutennorm voor het uit-vragen op de MKA. Haar conclusie luidde: ‘Tijdigheid blijkt duidelijk negatieve effecten te hebben op de kwaliteit. Terwijl deze tijdigheid het aspect van kwaliteit lijkt te zijn dat de boventoon voert in de huidige triageprocessen, wordt meerder-malen gemeld dat juiste inzet van ambulances belangrijker is. (...) De prestatie-indicator van twee minu-ten op het triagewerk genereert een grote druk en neiging om altijd te willen voldoen aan de twee minuten waarbij andere aspecten van kwali-teit genegeerd worden. Snel triëren, snelle zorginzet. De juiste of niet, maar wel binnen de twee minuten. Het streven naar de juiste zorg voor de juiste patiënt waardoor sommige

centralisten overgaan tot het advise-ren en doorsturen naar andere zorg-verleners lijkt meer op te hebben met kwaliteit van zorg. Het beleid moet er op gericht zijn dat centralis-ten zich hiertoe kunnen ontwikkelen en dat zij zich daarbij gesteund voelen door de richtlijnen.’ (8) In het Concept Programma van Eisen voor de nieuwe Wet ambulancezorg is de norm voor uitvragen door de MKA opgetrokken naar 3 minuten in plaats van 2. Maar dan nog is drie of twee soms net zo goed of net zo slecht. Tijd is slecht te gebruiken als prestatie-indicator. Bij de ene mel-ding is al na 10 seconden duidelijk dat er een ambulance heen moet, bij een andere is het soms beter even wat meer tijd te nemen en een juiste urgentie te geven of misschien hele-maal geen ambulance te sturen. Nu merk je dat centralisten die onder druk van korte uitvraagtijden staan, geneigd zijn te snel ambulancezorg op te starten, met als gevolg onno-dige ritten, onnodige risico’s door het met spoed rijden, onnodig bezet zijn van ambulances. En als je dan stuurt, kun je soms met een half minuutje langer zoeken, een ambulance vinden die er minuten korter over doet, bijvoorbeeld omdat deze leeg onderweg is voor besteld vervoer of net in een ziekenhuis en in overleg wel inzetbaar zou kunnen zijn. Soms kan dit zelfs een auto zijn die net bij een patiënt binnen is (deze auto zou door een computer nooit geadviseerd worden). Dat is kwaliteitswinst, maar verlengt wel je meldkamerdelay. Word je op dit laatste afgerekend, dan zou de nei-ging kunnen bestaan steeds wagens vanaf de post te sturen, die je als meldkamer snel gealarmeerd hebt, maar die er door hun opstarttijd en soms grotere afstand tot het incident langer over doen. Gelukkig lijkt minister Klink inmid-dels ook overtuigd van het belang van kwaliteit van zorg, al is het nog wel zaak om de ervaringen uit ande-re sectoren van de gezondheidszorg om te zetten naar de ambulancezorg. In zijn onlangs uitgekomen uitge-breide beleidsbrief over de zorg in het algemeen blijkt dat hij wil inves-teren in kwaliteit en niet in kwan-titeit (9). Een belangrijk aspect is goede selectie: wie welke zorg wan-neer nodig heeft. Goede telefonische

De Rapid Responder is een extra voorziening met an-dere mogelijkheden, die goed gebruikt moet worden: in aanvulling op de reguliere ambulancezorg en niet in plaats van. (Foto Guus Pauka)

Page 11: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 11

triage, gericht op inhoud en snelheid (maar niet op gemiddelde tijd) is belangrijk. Hoogwaardige ambulan-cezorg, uitgeoefend door professio-nals die protocollen op juiste wijze kunnen aanpassen aan hun patiënt, zorgt ervoor dat er een tweede filter is en dat alleen die mensen naar een SEH gebracht (of gestuurd) worden die daar thuis horen.Ik denk niet dat het verstandig is zoveel mogelijk ritten te gaan rijden, iets waartoe het huidige systeem wel een beetje uitnodigt. Dat wordt in elk geval beter beloond dan goed triëren en doorverwijzen of zelf-zorgadviezen geven. Toch levert dit laatste meer kwalitatieve winst op met gunstiger financiële effecten. De vraag is: hoe verdisconteer je dat?

TimingHet gaat in de ambulancezorg vooral om timing: de juiste hulp, op de juiste plaats, op het juiste moment. Dat is kwaliteit. Niet alleen ‘zo snel als mogelijk’, maar ook ‘zo snel als nodig.’ (10) Die begrippen la-ten zich moeilijk in getallen vatten omdat de variatie groot is. Het vergt van beleidsmakers, ziektekosten-verzekeraars en anderen die op wat grotere afstand van de ambulance-praktijk staan, dat zij op een hoger abstractieniveau met het begrip tijd omgaan. Tijden zijn zeker bruikbaar, bijvoorbeeld voor planning, het me-ten van effecten van beleidsaanpas-singen of het onderling uitwisselen van gegevens. Van de ambulance-zorgverleners mag men verwachten dat zij niet lichtzinnig met tijd om-gaan. Tot op zekere hoogte mogen zij hier ook op worden afgerekend. Bij spoed is er altijd tijdsdruk. Hoe dit aspect goed in beeld te brengen is, is iets voor de toekomst. Elkaar de loef afsteken met ‘goede’ gemid-delden is in elk geval niet de juiste weg. Op deze wijze zijn regio’s moeilijk te vergelijken omdat er vele factoren zijn die de getallen beïn-vloeden. En als aan de presentatie van de getallen belangen gekoppeld worden, dan is creatief ermee om-gaan (de een zegt positief beïnvloe-den, een ander zou het manipulatie kunnen noemen) erg verleidelijk.Het is aan de ambulancezorgverle-ners op de meldkamer en op straat om in te spelen op de dagdagelijkse actualiteit die zich slechts binnen

grenzen laat voorspellen. Daarbij moet de kwaliteit van zorg aan de individuele patiënt in diens actuele situatie voorop staan. Fixatie op getallen werkt afwijking van deze gulden regel in de hand en doet geen recht aan het belang van de patiënt.

Dit artikel werd geschreven door drs. Thijs Gras, historicus, ambu-lanceverpleegkundige en verpleeg-kundig centralist.

1) Ambulancezorg Nederland, Ambulan-ces in-zicht 2008. Zwolle 2009. De serie is gestart in 2006.2) Van de nota Verantwoorde Ambulan-cezorg (2003) is in augustus 2009 versie 3.0 vastgesteld. http://www.ambulance-zorg.nl/NL/beleid/zorgveiligheid/PDF/verantwoorde_ambulancezorg.pdf.3) Ministeries van VWS en BZK, Met zorg verbonden. Naar een nieuwe struc-tuur voor ambulancezorg, traumazorg, en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Rijswijk / Den Haag, 1997.4) Raad voor de Volksgezondheid rap-porten Acute Zorg (2003) en Schaal en Zorg (2008). 5) Malschaert, R., Belt, T.H. van de, Giesen, P., Ambulance A1 spoedritten: wat is de relatie tussen responstijd en gezondheidswinst? Nijmegen, 2008. (http://www.minvws.nl/kamerstukken/cz/2008/onderzoeksrapport-ambulance-a1-spoedritten-wat-is-de-relatie-tussen-responstijden-en-gezondheidswinst.asp)

6) Onderzoeksrapport levert geen weten-schappelijke onderbouwing. In: Alert nr. 1 (januari 2009) 10, 11.7) Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Ambulances binnen bereik (2002).8) Duijn, T. van, Advies: verleng tri-agetijd spoedzorgmelding naar drie minuten. In: Vakblad V&VN Ambulan-cezorg, 5e jrg. nr. 4 (december 2008) 30-35. De hele scriptie met als titel ‘Hoe korter, hoe beter?’ is te downloaden op de volgende site: http://www.acutezorg.nl/acutezorg/bericht/20090417_scrip-tieprijs_nvzd_aan_masterstudent_over_prestatie_indicator_ambu9) Link voor de brief en andere stuk-ken van Klink zijn van 19 en 20 januari 2010: http://www.minvws.nl/kamerstuk-ken/cz/2010/waardering-voor-betere-zorg-iv.asp10) Gras, Th., Ambulancezorg moet beter, niet sneller. In: Medisch Contact 64e jrg. nr 50 (10 december 2009) p 2098-2100.

Cartoon:Paul Kusters.

Reageren op dit of een ander

artikel?

Stuur uw reactie aan:

[email protected]

Page 12: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

12 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

Een gewichtige casusSoms kom je als ambulancezorgverleners in

een situatie terecht waarin de protocollen geen

klip en klare oplossing bieden en je afhankelijk

bent van je vindingrijkheid en creativiteit om

toch de zorg te verlenen die iemand nodig

heeft. Deze casus beschrijft hoe personeel van

de RAV Zuid-Limburg bij een extreem zwaar

persoon (ca. 350 kg) die in een flat lag en naar

het ziekenhuis moest, te werk is gegaan.

Om 04.15 uur in een weekend krijgt een ambulance van een van de pos-ten van de RAV Zuid-Limburg de volgende A1-melding: Moeder treft zoon met snurkende ademhaling, zoon is niet wekbaar. Er is sprake van fors overgewicht. De melding is via de Huisartsenpost (HAP) door-gespeeld naar de MKA. Tijdens het aanrijden overleggen we met de MKA. Het betreft iemand die meer dan 300 kilo weegt. We besluiten een tweede ambulance op te starten in verband met de te ver-wachten praktische problemen, maar nog even te wachten met de brand-weer inroepen tot we de situatie ter plaatse hebben beoordeeld.Bij aankomst patiënt bevinden we ons op de negende etage van een

flatwoning gelegen aan het einde van de galerij. Bij het binnentreden van de woning valt meteen de on-aangename geur en het snurken van de patiënt op. We treffen een man van 54 jaar, op een kamer van on-geveer tien vierkante meter met een deur naar een klein balkon. Hij ligt op zijn linkerzij met zijn rug tegen de muur en zijn buik hangt bijna op de grond voor het bed.

Primary survey:A: snurkt, hoofd is moeilijk bena-derbaar en wordt iets naar achter bewogen.B: oppervlakkige snelle ademhaling (>30), saturatie is 82%. Hij krijgt een non-rebreathing masker met 15 liter O2/min waarna saturatie stijgt tot 91%. Auscultatie levert geen bijzonderheden op.C: regulair sinusritme met nor-mofrequentie (75). Tensie is gezien de omvang van de bovenarm niet meetbaar.D: EMV: 1 – 1 – 1. Glucose 11,6. Pupillen: pearrl (gelijk en rond, rea-gerend op licht).Secondary survey:A: onbekend.M: geen.P: twee jaar geleden ongeval met scooter gehad zonder letsel. Sinds-dien lag mijnheer in bed op zijn lin-ker zijde. Heeft nooit meer gelopen.L: onbekend.E: aangetroffen door moeder die ge-alarmeerd werd door zijn snurkende ademhaling. De moeder vertelt ver-der nog dat haar zoon nooit bezocht werd door een huisarts en dit ook niet wilde.In de SITRAP vragen we de MKA om de HAP te sturen, enerzijds voor de praktische kant van het vervoer en anderzijds omdat er in onze ogen medisch gezien weinig mogelijkhe-

den zijn, zelfs in het ziekenhuis. In afwachting van de besluitvorming van de huisarts wordt er nog geen brandweer gealarmeerd. De bemanning van de tweede am-bulance is inmiddels gearriveerd. Zij nemen de reserve-O2 flessen uit beide ambulances mee naar boven. Een intraveneuze toegang wordt met moeite gelegd. Gezien de onaange-name prikkeling van onze reukor-ganen lossen we elkaar om de paar minuten bij de patiënt af.

Vervoer noodzakelijkDe huisarts besluit dat de patiënt naar het ziekenhuis moet, ondanks de praktische problematiek die dit met zich mee zal brengen. De diag-nose is nog niet duidelijk, maar lijkt neurologisch. We denken aan een CVA, maar een metabole acidose is ook mogelijk.Na dit besluit vragen we de MKA om de OVD-G, de brandweer (tank-autospuit en autoladder) en vanuit Duitsland een ‘Notarzt’ (vergelijk-baar met onze MMT-arts) te alarme-ren. Het MMT is buiten dienst, van-daar de Notarzt. Het verzoek aan de OVD-G is om voldoende zuurstof mee te brengen. Rond 06.00 uur zijn al deze hulptroepen ter plaatse.De Notarzt besluit om voorlopig niet te intuberen omdat het hoofd moeilijk benaderbaar is en omdat de situatie van de patiënt ongewijzigd is. De brandweer maakt in eerste instantie ruimte aan het hoofdeinde door kasten te verplaatsen. In overleg met de brandweer en de woningstichting wordt besloten om de patiënt niet over het balkon grenzend aan de slaapkamer te ver-plaatsen: de constructie is niet bere-kend op het gewicht van patiënt en manschappen. Dit betekent dat hij door een deur van ca. 80 cm breed moet, dan over een gang met een 90 graden bocht richting de voor-deur (90 cm), om zo op de galerij te komen. En dan is het de vraag op welke manier we de patiënt kunnen vervoeren. Het gelukkige feit doet zich voor dat we over een MICU-voertuig beschikken dat op dat mo-ment weliswaar nog niet in dienst is, maar voor deze situatie wel gebruikt kan worden. De chauffeur van dit voertuig haalt op de SEH van het Atrium Medisch Centrum te Heerlen een geschikt bed. De patiënt naar

Page 13: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 13

het MICU-voertuig krijgen is nu de grootste uitdaging. Er worden meer-dere opties bekeken. Zo wordt ge-probeerd om met spanbanden twee draagzeilen aan elkaar te maken en ook de paardenbroek van de brand-weer wordt van stal gehaald. Beide opties blijken te smal.

Bouwkraan, zeecontainer en alpinisten

De OVD-B en OVD-G hebben inmiddels een bouwkraan en een zeecontainer van 120 x 200 cm be-steld. Ook wordt van de brandweer Aken de Spezielle Rettungsgruppe (SRG) ingeschakeld. Zij beschikt over hoogteredders die onontbeerlijk zijn om de container aan de galerij te zekeren. De politie is inmiddels bezig met het vrijmaken van de par-keerplaats zodat er voldoende ruimte is voor alle bij deze operatie in te zetten voertuigen.Ondertussen doet zich een volgend probleem voor: de Notarzt kan niet langer blijven. Hierop besluit de OVD-G onze MMA te informeren. Hij is van huis uit anesthesist en heeft ervaring op een traumaheli-kopter. De patiënt ligt op zijn linker zij en de vraag is wat er gebeurt als de massa verplaatst wordt. Dit is de belangrijkste reden om medisch gezien back-up te hebben. De MMA is snel ter plaatse, dit in tegenstel-ling tot de container die uit Midden-Limburg moet komen.De toestand van de patiënt blijft steeds stabiel. Zijn moeder en zijn broer zitten in een andere kamer en worden regelmatig geïnformeerd over de gang van zaken.De SRG heeft voor het verslepen van de patiënt de oplossing: een soort groot springzeil. Hieraan worden touwen bevestigd om de treklast te verdelen over meerdere manschappen. Inmiddels verwijdert de brandweer met behulp van de au-toladder de balustrade op de galerij zodat de container hieraan, hangend aan de bouwkraan, bevestigd kan worden. Hierbij hangen de hoogte-redders van de SRG als alpinisten langs de flat om zo alles te zekeren.Nadat alles buiten in gereedheid is gebracht wordt de patiënt op het springzeil geholpen. Een hele ko-lonie aan ongedierte komt door de verplaatsing aan het licht. De stank is nu niet meer te harden en alleen

manschappen van de brandweer met adembescherming kunnen de ruimte nog betreden. Vervolgens wordt op ‘drie’ aan de touwen getrokken om de patiënt te verslepen. Bij de deuropeningen maakt het lichaam Barbapapa-achtige bewegingen. Met vereende krachten wordt hij de container in getrokken en beneden aangekomen op het ziekenhuisbed gesleept. Hierbij blijft de man steeds op zijn linker zijde liggen en boven-dien wonderbaarlijk haemodyna-misch stabiel. Om exact 10.00 uur vertrekt het MICU-voer-tuig met de patiënt naar het AMC te Heerlen, alwaar hij binnen een week kwam te overlijden.

Tot slotDe OVD-G heeft na afloop van al-les contact gezocht met de huisarts

van de familie om onder de aandacht te brengen dat ook de broer van de patiënt de 200 kg al ver had over-schreden. Uiteindelijk werd dit een operatie waaraan ongeveer 30 hulpverleners van verschillende disciplines hebben deelgenomen. Samen hebben we deze gewichtige casus door goede (Euregionale) samenwerking met veel creativiteit tot een goed einde gebracht.

Dit artikel werd geschreven door Theo Heuts, ambulanceverpleeg-kundige RAV Zuid-Limburg.

Foto’s: Brandweer Zuid-Limburg. Geplaatst met toestemming van de familie van de patiënt.

Page 14: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

14 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

Eigen ervaring komt in plaats van powerpoint en toespraakWie kent ze niet, de ‘werkbezoeken’ van bestuurders

aan hulpverleningsdiensten, kamerleden, ministers die

in de zomerperiode een paar uur of dagje meelopen.

Een paar gesprekjes met ‘de mensen in het veld’ en

veel tekst en uitleg van directies en beleidsmakers over

de noden die hen treffen en de wensen die ze hebben.

Powerpoints met cijfers, en toespraak door de directeur.

Ze hebben nut, absoluut. ‘Mijn blikveld is verruimd’,

‘de problematiek is goed op mijn netvlies geland’, ‘ik

ben onder de indruk’ zijn enkele van de uitlatingen

die journalisten na afloop geheid kunnen optekenen.

Maar wie maakt nu eens echt tijd voor ‘the inside

story’, verruilt de eigen slaapkamer voor een bed op

een ambulancepost, merkt hoe snel je moet schakelen

als de pieper gaat, holt van inzet naar inzet. Draait

24 uur echt mee van acht tot acht, ontruimt daarvoor

zijn agenda? Wethouder Frits Alberts van de Drentse

gemeente Borger-Odoorn (uitgestrekt platteland

met een dikke 26.000 inwoners en veel specifieke

gezondheidsproblemen) wilde het meemaken. Voor

zichzelf, maar ook om zorgelijke geluiden en prangende

vragen vanuit de gemeenteraad adequaat zelf te

kunnen beantwoorden, zonder dat er een ambtenaar

aan te pas komt. Antwoorden die hij alleen in de praktijk

kon vinden. Daarom verwisselde de wethouder het

overhemd voor het ambulancepak. Een onderdompeling

in de wereld die ‘ambulancezorg’ heet. Op een dag met

een pak sneeuw en gladde wegen. Hij heeft er een

schrift over volgeschreven en een paar nieuwe ideeën

bij ontwikkeld.

Een idee misschien voor andere betrokken

gemeentelijke portefeuillehouders. Maar dan wel na

maart – want dan zijn de verkiezingen voor de nieuwe

gemeenteraden.

Wethouder wil ambulancezorg meer betrekken bij preventiebeleid

Na 24 uur te hebben meegedraaid op de ambulance van de

post Borger en acht keer een inzet te hebben gehad, trekt hij

drie belangrijke conclusies: 1) Het ambulancepersoneel in

zijn regio heeft een ongekende professionaliteit, maar kent

ook grote menselijke warmte; 2) er is sprake van een enorme

reactiesnelheid wanneer de pieper gaat en, 3) er wordt door

de gemeente te weinig gebruik gemaakt van alle kennis en

ervaring op het gebied van gezondheidszorg die binnen de

ambulancezorg aanwezig is. Ook in de preventieve sfeer. Dat

moet veranderen.

Wethouder Frits Alberts (CDA) van de gemeente Borger-Odoorn ont-ruimde met een korte onderbreking 24 uur zijn agenda om in een groen pak gestoken ‘hautnah’ het werk van de ambulancebemanningen van UMCG Ambulancezorg op het platteland mee te maken. Hij was te gast bij ambulanceverpleegkundige Henk Kleve en ambulancechauffeur Wilfried Kiers op de post Borger. En hij vond het een ervaring met veel leerzame momenten. Zijn et-maal ambulancezorg blijft niet bij ‘bedankt voor alles en tot ziens’. Hij rapporteert aan de gemeente-raad – waar kritische vragen zijn gesteld over de ambulancezorg op het platteland van Borger-Odoorn – , maar hij heeft ook concrete plannen om de ambulancezorg veel nadruk-kelijker te gaan betrekken bij ge-zondheidsprojecten in de gemeente. Heel concreet bijvoorbeeld in de voorlichtende sfeer over leefstijl en gezondheidsrisico’s. “Dit zijn de echte praktijkmensen; deskun-dig, bevlogen,bereid om kennis en ervaringen te delen. Binnenkort beginnen we als gemeente samen met onder andere de huisartsen in het gebied rond Valthermond met een project gericht op overgewicht en leefstijl – er is daar bijvoorbeeld heel veel leefstijl gerelateerde dia-betes en extreem veel overgewicht – waar ik de ambulancezorg graag bij wil betrekken.”

Ervaringen genoteerdTussen de bedrijven door noteert de wethouder allerlei ervaringen in

een schrift. Bladzijde na bladzijde. Over de grote snelheid waarmee gereageerd wordt op de pieper, het gevoel om met zwaailicht en sirene over de autoweg te rijden en door de binnenlanden te glibberen, de aan-pak van de verschillende meldingen waarbij hij aanwezig is. De gesprek-ken en visies van de medewerkers op de ambulancezorg in een gebied als Borger-Odoorn. “Nee het heeft niets met de naderende verkiezingen te maken. In september hadden we het er al over gehad, maar het lukte gewoon niet eerder om zo’n lange periode vrij te maken.” Hij heeft een interview met het blad Binnenlands Bestuur, staat het Dagblad van het Noorden te woord, doet – in ambu-lancepak – ook nog even in de plaat-selijke sporthal de afsluiting van een project waar hij al lang geleden zijn aanwezigheid had toegezegd. Het levert een aardige foto op van een wethouder hangend in een tuigje aan een klimmuur en voor de wethouder de gelegenheid om aan de aanwezi-gen even iets te vertellen over waar hij die dag en de bijbehorende nacht mee bezig is.Frits Alberts heeft een ervaring toe-gevoegd aan zijn leven, hij had er graag wat uurtjes minder slaap voor over, want ook ’s nachts ging het werk gewoon door. Maar met acht inzetten en vijf uur het hoofd op het kussen was het toch relatief rustig, zo verzekerden de professionals hem bij zijn vertrek.Dit artikel werd geschreven door Roel Barkhof, communicatieadvi-seur UMCG Ambulancezorg.

Wethouder Frits Alberts van Borger-Odoorn: 24 uur op de ambulance. “We moeten veel meer gebruik maken van de kennis en kunde van ambulancepersoneel. Juist in de preventieve sfeer.”

© Durm Verlag 2009

Fair Fulda Gallery05th May to 07th May 2010

Messe Fulda Galerie05. Mai bis 07. Mai 2010

w w w. r e t t m o b i l . o r g

Europäische Leitmessefür Rettung und Mobilität

10th European Leading Fair of Rescue and Mobility

10.

+ Workshops

+ Medizinisch-Rettungsdienstliche FortbildungenM i t F o r t b i l d u n g s e v e n t

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 14

Page 15: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 15

© Durm Verlag 2009

Fair Fulda Gallery05th May to 07th May 2010

Messe Fulda Galerie05. Mai bis 07. Mai 2010

w w w. r e t t m o b i l . o r g

Europäische Leitmessefür Rettung und Mobilität

10th European Leading Fair of Rescue and Mobility

10.

+ Workshops

+ Medizinisch-Rettungsdienstliche FortbildungenM i t F o r t b i l d u n g s e v e n t

Page 16: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

16 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

Ambulancepost Geleen 500 meter verhuisd

Een jaar geleden opende de RAV Zuid-

Limburg de nieuwe ambulancepost in

Geleen. Het plan was destijds te wachten

met de officiële ingebruikname tot de nieuwe

vergunningverlening achter de rug was. Nu het

er naar uit ziet dat dat nog enige tijd op zich zal

laten wachten, willen we de nieuwe post graag

introduceren.

Hoewel de verhuizing in vogel-vlucht een afstand van ongeveer slechts 500 meter betreft was deze echter wel degelijk noodzakelijk. Door een aantal grote infrastructu-rele veranderingen waaronder het verkeersluw worden van één van de hoofdaanrijroutes, het verplaatsen van de aansluitingen van een be-langrijke Provinciale weg (N276) en het aanleggen van een nieuwe gemeentelijke randweg was de uit-ruklocatie aan de Geleenbeeklaan niet langer meer de ideale uitgangs-positie. Berekeningen gaven aan dat een nieuwe locatie ideaal gesproken aan de nieuwe Randweg gesitueerd moest worden. Daarop werd contact gezocht met het Maasland zieken-huis in Sittard. Dat was bezig met nieuwbouw aan de Westelijke Rand-weg en de vraag was of we daar als RAV bij aan konden sluiten. Dat bleek mogelijk en zo werd het adres van de nieuwe locatie Demystraat 15 in Geleen en wel op het terrein van het nieuwe Orbis Medisch Centrum.

BouwstijlWat bouwstijl betreft werd ook aan-gesloten op de door Orbis gehanteer-

de stijl van het nieuwe ziekenhuis. Architectenbureau Bonnema kreeg de opdracht voor het ontwerp en zij schiepen een mooi en functioneel gebouw. Het was bouwbedrijf BAM dat in amper een half jaar tijd de te-kening in een concreet gebouw om-zette. Kenmerkend voor de nieuwe post is het open karakter. Er is veel gebruik gemaakt van glas waardoor veel licht binnenvalt wat het open karakter extra tot zijn recht doet komen. Het gebouw bestaat uit twee verdiepingen waarbij de onderste verdieping gebruikt is voor de voer-tuigen en daarbij behorende ruimtes en op de bovenste verdieping be-vinden zich kleed-, kantoor-, zit- en multifunctionele ruimten. Inmiddels is er al een jaar verstreken sinds de collega’s van de RAV Zuid-Limburg dit gebouw in gebruik namen en we kunnen gerust stellen dat iedereen zich er inmiddels thuis voelt.

MonumentEen bijzondere plaats in het gebouw wordt ingenomen door een monu-ment ter nagedachtenis aan voorma-lig teamleider Pieter Claessen. Hij werd in april 2005 het slachtoffer van zinloos geweld en kwam daarbij om het leven. Zijn collega’s gaven al vrij snel aan behoefte te hebben aan een tastbare herinnering aan Pieter. Kunstenaar Armand Matthijs

uit Geleen werd gevraagd of hij daar aan mee wilde werken. Aangezien Pieter en Armand goed bevriend waren heeft hij daar toch wel even over na moeten denken. “Hoe kan ik nu vorm geven aan iets wat er niet had mogen zijn”, was daarbij een van zijn bedenkingen. Uiteindelijk is hij toch op het verzoek inge-gaan en heeft hij met zijn werk een schitterend monument gemaakt ter nagedachtenis aan Pieter Claessen in het bijzonder en agressie tegen hulpverleners in het algemeen. Het kunstwerk bestaat uit een witmar-meren beeld wat een hoofd, handen en een poort verbeeldt. Als collega’s van de standplaats Geleen een mel-ding vanaf de post krijgen gaan ze figuurlijk door ‘de poort’ naar de buitenwereld die mogelijk niet eens op die hulp zit te wachten of die het verlenen van die hulp wel eens heel gevaarlijk zou kunnen maken. Terugkomend van de rit wordt de aandacht gevestigd op het hoofd. Het gezicht kijkt naar een plaquette op de wand. Hierop is onder andere een drietal lieveheersbeestjes te zien die langzaam maar zeker hun kleur en daarmee hun betekenis verliezen. Ook op de plaquette te zien zijn de woorden: ik help, wij helpen, hij hielp, held.In juli 2009 werd het beeld door de vrouw en de kinderen van Pieter onthuld. Iedereen die het monument een keer wil komen bekijken is van harte welkom in Geleen.

Joop Deriks, locatiemanager Geleen.

Page 17: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 17

Weg met de ambulance?Freelance schrijver en fotograaf Diana van Oort

verblijft al enkele jaren een aantal maanden per

jaar in Azië. Behalve taallessen Engels geven,

gaat zij ook op pad om de plaatselijke cultuur

en gewoonten in tekst en beeld vast te leggen.

Een bezoekje aan een ziekenhuis in Vietnam

dat ook ambulances heeft.

In Vietnam heb je openbare en privé ziekenhuizen. Ik ga op bezoek bij Tuyén, een 40 jarige verpleegkun-dige die sinds 1990 in het Tữ Dữ ziekenhuis in Saigon werkt. Een openbaar ziekenhuis speciaal voor zwangere vrouwen.Ze hebben zo’n 200 geboortes per dag. 10-15 kinderen sterven, meestal degenen die prematuur zijn geboren.

Er werken in totaal 1800 mensen, artsen en verpleegkundigen. Als al-les goed gaat, dan blijven moeder en kind 3-5 dagen in het ziekenhuis. Na een keizersnede 7 dagen. En ... 45% van de kinderen komt ter wereld via een keizersnede. Waarom dat aantal zo hoog is? Ik heb het nagevraagd en een deel daarvan kan verklaard worden uit het feit dat ze alle

moeilijke gevallen uit andere ziekenhuizen in de regio krijgen. Een deel kan verklaard worden dat ze hier al heel snel overgaan tot een keizersnede als het kind niet helemaal goed ligt. Weer een ander deel kan wellicht verklaard worden uit het feit dat veel vrouwen bang zijn en liever zelf een keizersnede willen. Maar goed, het blijft een hoog percentage.Medewerkers van dit ziekenhuis geven ook trainingen aan artsen en verpleegkundigen uit kleinere ziekenhui-zen in de regio. Een keer per maand is er een training in Saigon en daarnaast gaat een team van 1 obstetricus, 1-2 vroedvrouwen en 1 voedingsdeskundige een aantal ke-ren per jaar (2-3) de regio in om ter plekke een training te geven. Als het andere ziekenhuis dichtbij is, dan zijn ze 2 dagen weg, anders zo’n 5 dagen.Wat ik verder hoorde is dat ziekenhuizen liever patiën-ten schijnen te krijgen zonder verzekering dan met, want die moeten cash betalen. Verzekeringen (van de overheid) hebben de reputatie dat ze niet al te snel be-talen.In dit ziekenhuis hebben ze zo’n 6-10 ambulances, maar echt vaak worden die volgens mij niet gebruikt. Ik zag toen ik er was een aantal vrouwen per taxi aankomen, maar niet per ambulance. Iedereen moet voor de am-bulance betalen, behalve als je familie hebt die in het ziekenhuis werkt. Daarnaast zijn er veel files, dus als je niet al te zwaar gewond bent, kun je beter snel een taxi pakken naar het ziekenhuis dan wachten op de am-bulance. Als een ambulance uitrukt, dan is dat meestal met 1 chauffeur en 1 verpleegkundige. Als iemand erg belangrijk is, dan gaan er 2 verpleegkundigen mee. Wat ik daarnaast hoorde is dat als iemand is overleden in een ziekenhuis, dan moet de overledene naar huis ver-voerd worden met de ambulance. Iemand die leeft kan zelf kiezen voor de taxi of de ambulance. Het punt is dat vervoer met de ambulance erg duur is! Een familielid van bekenden was overleden in Vung Tau en moest terug naar Saigon. Dat kostte 7* miljoen dong, terwijl het met de taxi 2-3 miljoen geweest was. Kun je het niet betalen dan komt iemand op de begraafplaats van het ziekenhuis terecht en dat wil niemand natuurlijk.

*2 miljoen dong is ongeveer 95 euro.

Dé kans ommeer van de

gezondheidszorgte zien

We zoeken op korte termijn:• verpleegkundig centralisten

• ambulancechauffeurs

• ambulanceverpleegkundigen

Werken in de zorg op een manier die bij je past

Wil je meer halen uit je werk en jezelf? Een nieuwe uitdaging aangaan, in een andere omgeving werken of een opleiding volgen? Bij Confesso snappen we dat. Daarom bieden wij fl exibiliteit en mogelijkheden voor mensen die een vaste baan zoeken én voor oproepkrachten. Spreekt dit je aan? Meld je dan aan op: www.confesso.nl/vacatures of via [email protected]. We kijken uit naar je reactie!

Confesso b.v., Robijnstraat 64-72, 1812 RB Alkmaar, T 072 750 18 10

Page 18: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

18 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

Ervaringen metmechanische thoraxcompressie in Zuid-Holland ZuidIn dit artikel een verslag van de ervaringen met de AutoPulse

zoals die tot dusver in de regio Zuid-Holland Zuid zijn

opgedaan. Daarnaast loopt op mondiale schaal de zogenoemde

CIRC-trial ( Circulation Improving Resuscitation Care, zie

www.circtrial.com) naar gebruik en effect van mechanische

thoraxcompressies tijdens reanimaties waar de RAV Gelderland

Zuid haar bijdrage aan levert.

Met de Autopulse, een apparaat voor mechanische thoraxcompressies, was door de ambulancedienst van de RAV Zuid-Holland Zuid voor het eerst medio 2006 kennis gemaakt. Toen werden twee ambulances bij wijze van proef hiermee uitgerust. Daarna lag de zaak anderhalf jaar stil, omdat de Nederlandse Reani-matie Raad (NRR) vond dat er eerst wetenschappelijk onderzoek naar het effect van deze apparaten moest worden gedaan. In Zuid Holland Zuid waren we echter overtuigd van het nut, zeker gezien de lange aan-rijdtijden van de tweede ambulance binnen de plattelandsgebieden, zodat we besloten tot een nieuwe proef. Het startsein hiervoor werd op 1 juli 2008 gegeven. Het project was nu groter van opzet dan in 2006. De volgende vijf onderzoeksaspec-ten werden geformuleerd:• Gebruik en effect van de AutoPulse.• Invloed op de werkplek.• Transport vanuit een huiselijke situatie.• Transport en veiligheid in de ambulance.• Effect tijdens reanimaties.

De firma Zoll Medical stelde voor maximaal een jaar zes AutoPulsen

ter beschikking. Deze werden in eer-ste instantie verdeeld over zes ambu-lances van de drie standplaatsen die de plattelandsgemeenten bedienen. Intern onderzoek wees uit dat ook binnen stedelijk gebied de aanrijd-tijd van de tweede ambulance, voor-al tijdens de avond-, nacht- en week-enduren, hoger lag dan verwacht. Al na een maand kochten we nog twee AutoPulsen zodat deze beter over de regio verspreid waren.

De voorbereidingsfaseAan de start ging een voorberei-dingsperiode van anderhalf jaar

vooraf. Eerst werd een projectplan opgesteld waarin de onderzoeksdoe-len werden geformuleerd. Ook werd gekeken hoe de AutoPulse het beste binnen de vigerende protocollen (LPA-7) kon worden geïntegreerd. Een van de cardiologen van het Albert Schweitzer Ziekenhuis Dor-drecht en Omstreken, fungeerde als projectdeskundige. Voorts was op elke standplaats een medewerker als aanspreekpunt te benaderen voor de voortgang en het vroeg signaleren van eventuele problemen.Een van de hoofddoelen van dit project was te bezien of door het ge-

Page 19: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 19

De RAV Zuid-Holland Zuid bedient een uitgestrekte regio van 19 gemeenten met in totaal 500.000 inwoners. In de kern is het gebied verstedelijkt, aan de buitenranden is er sprake van plattelandsgebieden.

Figuur 1. Overzichtskaartje regio Zuid-Holland Zuid met de standplaatsen: Dordrecht, Klaas-waal (Cromstrijen), Papendrecht, Meerkerk (Giessenlanden) en Zwijndrecht. Alle vijf de 24-uur parate ambulances zijn voorzien van een AutoPulse.

De RAV heeft ver-

gunning voor zeventien spoedambulances, een Rapid

Responder voertuig en twee ambu-lances voor besteld vervoer. Jaarlijks

worden ongeveer 30.000 ritten met 110 medewerkers uitgevoerd.

bruik van mechanische thoraxmassa-ge een goede BLS kon worden ver-kregen. Het is algemeen bekend dat het effect van manuele hartmassage na twee minuten afneemt. Metingen in ons eigen skillslab bevestigden dit beeld. Het huidig reanimatiebeleid van 30 om 2 in een frequentie van 100 compressies per minuut vraagt een goede lichamelijke conditie van de uitvoerder(s). Voorts is gekeken naar de aanrijdtij-den. Daaruit bleek dat in de platte-landsgebieden de tweede ambulance gemiddeld tussen de 14 en 20 minu-ten arriveerde, tegen 8 tot 12 minuten in de stad. Daar het taak van de eerste ambulance is om een goede BLS op te starten en te continueren, en soms pas na de komst van de tweede am-bulance kan worden begonnen aan ALS, was hier winst te boeken. Belangrijk was het om gestructu-reerd te werk te gaan. Hiertoe werd een ‘aanvalsplan’ ontworpen, be-staande uit een vaste taakverdeling tussen ambulanceverpleegkundige en -chauffeur in het meenemen en opstellen van de materialen en het positie innemen aan beide zijden van de patiënt. Uiteraard moet de ruimte dit wel toelaten en moet ook verant-woorde improvisatie mogelijk zijn. Dit aanvalsplan vormde de leidraad tijdens de regionale voorbereidings-trainingen.Om goed met de AutoPulse te leren omgaan, vonden regionaal zogenaamde ‘Pit Crew Trainingen’ plaats. Alle medewerkers werden gedurende twee uur per persoon getraind in het gebruik van de Auto-Pulse en het oplossen van eventuele storingen. De training werd halver-wege het proefjaar herhaald en is momenteel geïntegreerd binnen de jaarlijkse regionale nascholing. Zoll Medical participeerde in een aantal trainingbijeenkomsten, waarin met ons kennis en ervaring vanuit de VS en Europa werden gedeeld. Te-vens is de projectcardioloog bij twee trainingbijeenkomsten aanwezig ge-weest om vragen te beantwoorden. Vaak vroeg men of alle reanimaties waarbij de AutoPulse werd ingezet, naar het ziekenhuis vervoerd moes-ten worden. Besloten werd zowel voor het opstarten en beëindigen van de behandeling, als het transport naar een ziekenhuis, het LPA 7 te volgen.

Naast eigen personeel, moesten natuurlijk ook de ketenpartners geïnformeerd worden. De regionale huisart-sen en ziekenhuizen binnen ons verzorgingsgebied en daaraan grenzend (Rijnmond en Utrecht), kregen van de MMA een brief en er waren extra informatiebijeenkom-sten verzorgd door de pro-jectcardioloog. Ook werden de NNR en de Inspectie voor de Gezondheidszorg schrifte-lijk op de hoogte gesteld.Voor onderzoek naar even-tuele negatieve effecten van mechanische thoraxcompres-sie, had de projectcardioloog overleg met de patholoog anatoom binnen het Albert Schweitzer ziekenhuis. Di-verse studies hebben aange-toond dat de AutoPulse veilig is in gebruik, maar op basis van een geruchtenstroom die op gang is gekomen na publi-catie van de Halstrom studie (1), vonden wij het ook zin-vol om naar mogelijk nadelige effec-ten van de AutoPulse te kijken.Intern werden voor de volledige registratie van reanimaties enkele aanpassingen in het automatiserings-programma gemaakt. Ook werden registratiecriteria omschreven. Gedurende het proefjaar is intern een kleine werkgroep geformeerd waarin de MMA , een manage-ment vertegenwoordiger en twee ambulanceverpleegkundigen parti-

cipeerden. Deze werkgroep moest het management adviseren, om na beëindiging van de proefperiode wel of niet door te gaan met mechani-sche thoraxcompressie.

Uitvoeringsfase Tijdens het proefjaar werden, vooral in het begin, enkele technische sto-ringen geregistreerd. Zo zijn een aantal bevestigingclips van banden afgesprongen. Dit probleem werd met Zoll Medical besproken en con-

Foto ter illustra-tie. Bij werkelijk gebruik dient het bovenlichaam ontkleed te zijn.

Page 20: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

20 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

clusie was dat het correct plaatsen van de band cruciaal is. Dankzij extra klittenband op de banden, leidde dit niet tot problemen tijdens de reanimaties. Tevens hebben zich een aantal batterijstoringen voorge-daan. Deze problemen werden snel geanalyseerd en opgelost. De inge-bouwde veiligheid van de band, die soms stopte bij verschuiven en het meten van een andere compressie-waarde dan de aanvangswaarde, is voornamelijk in de beginfase enige malen als een onbegrepen storing gerapporteerd. Tijdens de tweede scholingsfase kreeg het op de juiste manier aanleggen van de banden en het continueren van de BLS bij me-chanische problemen extra aandacht.

Resultaten Wat in de beginperiode ondanks de regionale trainingen voor alle bemanningen spannend was, liet gaande het project een aantal posi-tieve aspecten zien. Door de acht met en zes zonder Autopulse uitge-ruste ambulances, zijn in de periode van één jaar tal van reanimatiege-gevens verzameld. Deze leverden interessante regionale vergelijkingen op. Wij zijn ons ervan bewust dat het aantal reanimaties te gering is om wetenschappelijk verantwoorde conclusies te kunnen trekken, maar dit project geeft wel inzage in fac-toren die bepalend kunnen zijn voor het succes van een reanimatie. Met deze gegevens laten de gestelde onderzoeksvragen zich als volgt beantwoorden:

Gebruik en effect AutopulseDe aanleg van de AutoPulse direct na aankomst bij een reanimatiebe-hoeftige patiënt verliep goed. Het verwijderen van alle bovenkleding leverde geen problemen op en gaf geen negatieve reacties bij familie-leden of omstanders. Het omleggen van de banden en activeren in de 30:2 modus verliep eveneens goed. Het geluid tijdens het samentrekken van de band om de thorax werd niet als storend ervaren. Hierbij kan rus-tig met elkaar overlegd worden. Door de gelijkmatige hartmassage werden normale CO2 waarden en bloeddrukken geregistreerd. Dit zorgde voor enthousiasme bij de medewerkers, want dat was tijdens langdurige reanimaties waarin

manuele hartmassage werd toege-past zelden of nooit waargenomen. Voorts werd een hoger percentage ROSC gevonden. Dit staat voor Return Of Spontaneous Circulation, in Nederland vaak omschreven met de termen ‘ritme’ en ‘output’.

WerkplekeffectenGaande het proefjaar nam de er-varing bij de bemanningen toe en ontstond er ‘rust’ op de werkplek. Na het aanleggen en activeren van de AutoPulse is een goede BLS gegarandeerd, zodat al snel naar het toe te passen protocol volgens LPA 7 kan worden overgegaan. Tevens groeide de acceptatie bij de medewerkers zodat men het niet erg meer vindt om ‘gepakt en gezakt’ op pad te gaan. Dankzij de AutoPulse, hoefde niet meer om de twee minu-ten gewisseld te worden waardoor het team zich volledig kon richten op het reanimatiebeleid.

Transport vanuit huisHet fixeren op de wervelplank vraagt enig improvisatievermogen, maar is goed te doen. De AutoPulse wordt in positie gehouden met strips of met de ‘spin’ op de wervelplank, waarbij de thorax vrij moet zijn van fixatiebanden. Op deze wijze werden enkele patiënten met persi-sterend ventrikelfibrilleren over een trap vervoerd, waarbij de AutoPulse masseerde.

Transport en veiligheidEen aspect wat nauwelijks in de li-teratuur is terug te vinden, betreft de veiligheid van ambulancepersoneel tijdens transport van een reanimatie-behoeftige patiënt. Het mag dan wel zelden voorkomen, eigenlijk kan achterin een rijdende ambulance niet of nauwelijks effectief gemasseerd worden. Voorts komt de veiligheid van de ambulancezorgverlener in het geding omdat hij deze handeling losstaand moet uitvoeren. Hij staat bloot aan plotselinge verandering van krachten, zelfs bij lage snel-heden. Dante et al. (2) hebben hier recent een interessant onderzoek over gepubliceerd.Voornaamste conclusie is wel dat de hulpverlener 63% van de trans-porttijd risico loopt in onbalans te worden gebracht en dat handmatig masseren in een rijdende ambulance

niet effectief is. Onze ervaring is dat AutoPulse hiervoor een goede oplossing biedt omdat hiermee ener-zijds effectieve compressies gewaar-borgd blijven terwijl anderzijds de ambulancezorgverleners niet los of in moeilijke houdingen hoeven te gaan staan. Uit twee retrospectieve studies van Lundy et al. (617 patiënten) (3) en Stephenson et al. (1199 patiënten) (4) is gebleken dat één derde van de patiënten na initieel herstel van ritme en output tijdens transport we-derom een circulatiestilstand krijgt.

Voorts toont Lundy (5) in een andere studie aan dat de kans op ROSC tijdens transport voor AutoPulse 14,3% is en voor manueel 6,7%. Dit betrof een retrospectieve analyse van 509 patiënten, waarbij 50% met de AutoPulse en 50% manueel gere-animeerd werden.Bij het transport van een aantal patiënten binnen Zuid-Holland Zuid, met onder andere persisterend ventrikelfibrilleren (VF) en extreem lage tensies, maar ook onderkoeling na submersie, werd de inzet van de AutoPulse door het personeel als veilig en prettig ervaren. Zij zaten er in de veiligheidsgordel naast en had-den alle gelegenheid zich te buigen over goede observatie en interven-ties als het geven van medicatie.

Figuur 2. Re-arrest percentage Lundy’s studie.

Figuur 3. Re-arrest percentage Stephenson’s studie.

Page 21: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 21

Resultaten AutoPulse tijdens reanimatiesTijdens de proefperiode, die liep van juli 2008 tot en met juli 2009, werden in totaal 216 reanimaties geregistreerd. Hierbij was het ritme van 112 patiënten (52%) schokbaar (VF/ventrikeltachycardie - VT), van 104 (48%) niet schokbaar (Polsloze Elektrische Activiteit - PEA/asysto-lie). Beide groepen waren gelijkelijk verdeeld over de AutoPulse en de manuele groep. Zes maal ontstond VF in aanwezigheid van de am-bulancebemanning bij patiënten met ST-Elevatie Myocard Infarct (STEMI).Het percentage reanimatie door om-standers over deze periode ligt op 69% (n=148). In 68 gevallen (31%) was er niemand begonnen met re-animeren voor aankomst van de ambulance.Vanuit Zoll Medical en de MMA was binnen de trainingen aangege-ven dat er geen AutoPulse wordt ingezet binnen de groep van reani-matiebehoeftige traumapatiënten vanwege mogelijke complicaties / toename van letsels. Het is in de proefperiode duidelijk geworden dat een significant hoger aantal patiënten, 43 van de 84, in de AutoPulse groep herstel van de cir-culatie kreeg ten opzichte van de 33 van de 132 patiënten in de manuele groep. (Zie figuren 5, 6 en 7.) Hoewel het aantal patiënten beperkt is en het niet het doel geweest is wetenschappelijk bewijs te vinden, zijn wij ervan overtuigd dat de Auto-Pulse zijn toegevoegde waarde heeft aangetoond. Van de 43 patiënten met ROSC, zijn er 10 voor primaire Per-cutane coronaire interventie (PCI) aangeboden aan interventiecentra (in ons geval liggen die buiten de eigen regio). Natuurlijk moet nog gekeken worden naar de overleving en kwali-teit van leven bij ontslag uit het zie-kenhuis; dat kon in dit beperkte on-derzoek niet worden meegenomen. Naar verwachting zal de CIRC-trial hierop antwoorden geven.

Mechanisch letselHet is bekend dat reanimeren een agressieve behandeling is voor de patiënt. Daar het de enige beschik-bare optie is om een leven te red-den worden complicaties over het algemeen geaccepteerd. Wij hebben

aangenomen dat de complicaties in het gebruik van AutoPulse niet ho-ger zouden zijn vergeleken met de manuele hartmassage. Zoals reeds vermeld was er contact gelegd met de patholoog anatoom van het Albert Schweitzer Zieken-huis die wilde meewerken aan het opsporen van onverwachte of ern-stige complicaties, zoals fracturen, hematothorax of lever- en miltrup-turen. Bij zes overleden reanimatie-patiënten in de AutoPulse groep is obductie gedaan. Bij geen van deze patiënten werden letsels geconsta-teerd die specifiek aan de AutoPulse konden worden toegeschreven. Wel werd in zeven gevallen door ambulanceverpleegkundigen gerap-porteerd, dat tijdens de reanimatie-pogingen door het samentrekken van de banden huiddefecten (schaafwon-den) in de okselstreek ontstonden. Onze bevindingen worden gesteund door een publicatie van Paradis NA et al. (6) waaruit bleek dat de AutoPulse niet meer schade veroorzaakt in vergelijking met manuele hartmassage. Hiervoor werden tussen april 2007 en juni 2009 alle AutoPulse-inzetten bij 35 ambulancediensten binnen de staat California geëvalueerd. Totaal zijn 1024 patiënten geïncludeerd. Bij slechts 6 patiënten (0,8%) zijn complicaties waargenomen die mogelijk gerelateerd waren aan het gebruik van AutoPulse (zoals rib-sternumfracturen). Het complexe hierbij is dat alle patiënten ook ma-nueel zijn gemasseerd. In Nederland is het AMC te Amsterdam bezig met een onderzoek naar de nadelige ge-volgen van het gebruik van mecha-nische hartmassage. Het is ons niet bekend wanneer hiervan resultaten beschikbaar zullen zijn.

Specifieke reanimatiesEr zijn vier patiënten met een ge-constateerde elektromechanische dissociatie (EMD) / PEA met de AutoPulse behandeld en naar zie-kenhuizen vervoerd. Het betrof hier drenkelingen met onderkoelings-verschijnselen. Hierbij is een geval beschreven waarin de reanimatiepo-gingen in het ziekenhuis nog ander-half uur zijn doorgezet met behulp van de AutoPulse, voordat werd besloten de behandeling te staken. Tijdens deze inzet werden meetbare

Figuur 4. Overzicht reanimaties in de regio van juli 2008- juli 2009. Tussen juli 2008 en juli 2009 werden totaal 216 reani-maties geregistreerd. Bij 84 werd de AutoPulse ingezet, in 112 gevallen was het initiële ritme schokbaar.

Figuur 5. Overzicht alle reanimaties en ROSC.

Figuur 6. AutoPulse groep, percentage ritme met output bij aankomst ziekenhuis.

Figuur 7. Manuele groep, percentage ritme met output bij aankomst ziekenhuis

Page 22: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

22 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

bloeddrukken en saturatiewaarden verkregen zonder dat er sprake was van ritme met output. Tevens werden drie reanimaties beschreven waarin het startritme een asystolie was. Na BLS door om-standers, werden schokbare ritmes verkregen en twee patiënten konden met ROSC en ademhaling in een ziekenhuis worden aangeboden. Dit was met manuele hartmassage nog nooit vertoond.

ConclusiesAan de hand van de ervaringen uit tijdens deze proefperiode zijn de volgende conclusies getrokken: • Gebruik en toepassing van de AutoPulse vraagt voorbereiding en regelmatige training van ambulan-cepersoneel.• Het snel aanbrengen van de AutoPulse tijdens een reanimatie geeft garanties voor een goede BLS, ook tijdens tillen of vervoer over trappen en onderweg naar het zie-kenhuis.• De toepassing van de AutoPulse tijdens non-traumatische reanimaties brengt rust op de werkplek. Belang-rijk is dan wel een vooraf afgespro-ken taakverdeling (aanvalsplan) te hebben.• Het gebruik draagt bij aan de vei-ligheid van het ambulancepersoneel tijdens het transport naar het zieken-huis.• De toepassing, vooral in thuis-situaties, vraagt soms improvisatie-vermogen van de ambulancebeman-ning.

• Het kost enige lichamelijke kracht om de AutoPulse bij de patiënt ter plaatse te krijgen.• Bij problemen tijdens het gebruik moet de ambulancebemanning alert blijven op de uitvoering van een goede BLS.• De overleving van een circula-tiestilstand valt en staat nog steeds bij vroegtijdige herkenning, alar-mering en het geven van BLS door omstanders (Chain of Survival). • Een korte aanrijdtijd van mini-maal de eerste ambulance is een essentiële schakel in dezelfde Chain of Survival. • Deskundig gebruik van de Auto-Pulse is veilig voor de patiënt. • Het gebruik van de AutoPulse levert een duidelijke bijdrage aan het ontstaan van ROSC bij reanima-tiepatiënten en biedt hierdoor ook de mogelijkheid voor een primaire PCI behandeling.

Het advies van de projectgroep aan het management was dan ook om door te gaan met mechanische tho-raxcompressies. Momenteel zijn tien ambulances uitgerust met apparatuur voor mechanische hartmassage; dit jaar wordt het resterende aantal am-bulances hiervan voorzien.

Dit artikel werd geschreven door Nico Rijntjes, ambulanceverpleeg-kundige, RAV Zuid-Holland Zuid.

Referenties(1)Hallstrom, A. et al., ‘Manual chest compres-sion vs use of an automated chest compression device during resuscitation following out-of-hospital cardiac arrest’. In: JAMA (295) 2006-22, p. 2620-2628.(2)Dante, S.A. et al., ‘Description of the ac-celeration forces affecting balance of pre-hospital providers while delivering CPR’. In: Circulation, 2009;120:S1456.(3)Lundy, D. et al., ‘Rate of occurrence and predictors of re-arrest for out-of-hospital cardiac arrest patients’. In: Circulation, 2009;120:S1446 = 1448.(4)Stephenson, A.M. et al., ‘Incidence of re-arrest after return of spontaneous circula-tion in out-of-hospital arrest’. In: Circulation 2009;120:S1448.(5)Lundy, D. et al., ‘Mechanical chest com-pressions improve short term outcome in pa-tients requiring cpr during transport’. In: Cir-culation, 2009;120:S1470-S1471.(6)Paradis, N.A. et al., ‘The California Auto-Pulse Quality Assurance Registry’. In: Circu-lation, 2009;120:S1457.

Overige literatuurKrep, H. et al., ‘Out-of-Hospital cardiopulmo-nary resuscitation with the AutoPulse system: a prospective observational study with a new load-distributing band chest compression de-vice. In: Resuscitation (73) 2007-1, p. 86-95.

Ong, M.E.H. et al., ‘Use of an automated, load distributing band chest compression device for out-of- hospital cardiac arrest resuscitation’. In: JAMA (295) 2006-22, p. 2629-2637.

Timerman, S. et al., ‘Improved hemodynamic performance with a novel chest compression device during treatment of-in hospital cardiac arrest’. In: Resuscitation, (61) 2004, p. 273-280.

Vernieuwde website VCHVDe stichting symposium en vakbeurs ambulance-

hulpverlening VCHV heeft haar website op fraaie

wijze vernieuwd. Op de website staat informatie over

de activiteiten van de stichting VCHV die sinds 1973

actief is met het organiseren van symposia en vak-

beurzen op het terrein van de ambulancezorg.

Naast de inleidingen en een foto-impressie van symposium en vak-beurs in 2008, is een fotocollage opgenomen van de periode vanaf 1980. Ook zijn de programma’s van de vorige symposia te vinden. Voorts is er onder andere aandacht voor de uitreikingen van de ambulanceon-derscheiding, voor de publicaties van de VCHV en voor het ambulan-cemuseum. Uiteraard kan men via de website op de hoogte blijven van de ontwikke-lingen ten aanzien van het symposi-um en de vakbeurs 2010 en de daar-mee gepaard gaande activiteiten.

Op vrijdag 29 oktober is het 19e symposium ambulancezorg met als thema ‘staan voor zekerheid’. De vakbeurs wordt gehouden van don-derdag 28 tot en met zaterdag 30 oktober.

AmbulanceonderscheidingOp 29 oktober wordt ook de am-bulanceonderscheiding uitgereikt. Kandidaten kunnen schriftelijk wor-den aangemeld bij: secretariaat VCHV, Huub van den Brulestraat 39, 3065 PG Rotterdam.

Page 23: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 23

Bij uw veiligheid past geen compromis…

Dat zou ook voor CPR moeten gelden!

VeiligheidReanimatie moet zowel effectief als veilig zijn. Echter, hoe vaak draagt ueen veiligheidsgordel tijdens manuele hartmassage in een ambulance?Dankzij de AutoPulse® kan de ambulance verpleegkundige wel deveiligheidsgordel dragen terwijl de AutoPulse® zorgt voor effectieveononderbroken “intelligente” hartmassage. Compressie kracht en dieptewordt immers voor iedere patiënt automatisch aangepast.

Een extra paar handenTevens zorgt de AutoPulse® ervoor dat de ambulance verpleeg-kundige andere essentiële takenkan uitvoeren, zoals het toedienenvan medicatie en beademen.

.Minimale OnderbrekingenDe AutoPulse® is het enige apparaat dat niet hoeft te worden uitgezettijdens transport. Eenmaal aangezet, blijft de AutoPulse® actief tot dereanimatie is afgelopen. Door integratie met de ZOLL E-series® wordt de“no flow” tijd nog verder gereduceerd. AutoPulse® compressies hoevenslechts kort te worden onderbroken voor het analyseren van het ritme.

Voor meer informatie: www.zoll.nl | [email protected] | 0481-366410

Page 24: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

24 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

Ambulancemotoren voor Drenthe en Friesland

UMCG Ambulancezorg heeft in Drenthe sinds kort een motor in-

gezet voor de medische hulpverlening. De ambulanceverpleeg-

kundige die met de motor onderweg is, dient ter ondersteuning

van de parate ALS-voertuigen en is een aanvulling op het al

bestaande systeem van solo-ambulances in Emmen, Assen en

Zuidwest Drenthe.

Uitgangspunt is dat de motor perma-nent mobiel is en zich beweegt over de Noord-Zuidas door Drenthe (pa-rallel aan de A28) en de Oost-Westas (de autoweg Emmen – Drachten). Collega dienst Ambulancezorg Frys-lân treft de laatste voorbereidingen om dit voorjaar eveneens een motor in te zetten ter ondersteuning van de parate voertuigen en de solo-ambulance in Zuidwest Fryslân en de regio Leeuwarden. Met name in het zomerseizoen, met drukke tweebaanswegen en veel per auto moeilijk bereikbare plaatsen met toeristen, worden gunstige effecten verwacht op de aanrijdtijden voor medische zorg.Het opleidings- en trainingstraject is uniek te noemen, UMCG Ambulan-cezorg heeft een samenwerkingsver-band met de Regiopolitie Drenthe op het gebied van opleiden en trai-nen. Grote voordelen hierbij zijn de regionale bekendheid, opleiding in je eigen verzorgingsgebied, de extra mogelijkheden zoals het trainen met ontheffingen. Wanneer opleidingen dicht bij huis gegeven worden is het makkelijker om direct op wensen of veranderingen in te spelen, zoals ook tijdens deze opleiding bleek. Ook de applicatiedagen zijn in een traject vastgelegd en komen frequent terug. De docent is in zijn dagelijkse werk ook docent motoropleidingen bij de regiopolitie en heeft uitste-kend werk geleverd.

Het motorteam met (vlnr) Iska Tan, Sander Nijhuis, Amel Vroege en Mar-tijn Rozeboom.

Boven: Noorde-lijke motorbeurs.

Page 25: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 25

Praktijk versus protocollenDe dagelijkse werkelijkheid is soms veel

lastiger te combineren met aanwezige kennis

en ervaring en hetgeen is vastgelegd middels

protocollen. In dit soort situaties komt het dus

op echt vakmanschap aan. Hierbij wordt jullie

zo’n lastige casus voorgelegd waarop we

graag reacties zien.

Natuurlijk is het ook mogelijk om je eigen

casus en ervaringen in te brengen die

eventueel verwerkt kunnen worden in een

volgende aflevering.

Zowel ‘Patiëntveiligheid’ als ‘Veilig werken’ zijn onderwerpen die hoog op de agenda staan in ons dagelijkse werk als ambulancezorgprofessio-nals. Door middel van protocollen en richtlijnen, trainingen en bewust-wording hopen we risico’s te be-perken en incidenten te voorkomen. Echter, theorie en praktijk lopen niet altijd parallel.Welke insteek zouden jullie kiezen in deze casus?

De situatie:Een psychiatrische patiënt in bezit van een RM, moet wegens hoge koorts (>39,5C ) gepresenteerd worden op een SEH. De man is wel

ziek, maar heeft geen bijzondere af-wijkingen in de vitale functies. Het ziekenhuis ligt op ongeveer 20 minuten rijden. In het kader van de psychiatrische behandeling, wordt de patient opnieuw inge-steld op medicatie, maar dan wel met bijzonder hoge doses omdat hij er tot nog toe onvoldoende op reageerde. Daarin ligt mogelijk de oorzaak van de hoge koorts, maar die kan ook komen door infiltraten in zijn bil als gevolg van herhaalde injecties bij episodes van onrust en agressie. Hij heeft daar veel pijn. De verwijzend psychiater kan verder een neuroleptisch maligne syndroom niet uitsluiten. Dit is een zeldzaam ernstige en soms fatale reactie op antipsychotische medicatie. Daarom wil hij de patiënt klinisch laten be-oordelen door zowel een neuroloog als een internist. De patiënt bevindt zich in de iso-leerafdeling en heeft een 5 per-soonsbenadering in verband met onvoorspelbaar agressief gedrag bij schizofrenie en duidelijke psychose. Daarbij ligt hij bij benadering in buikligging met gebruik van twee sluitlakens. Recent heeft hij een me-dewerker bijzonder agressief fysiek

bejegend (slaan, schoppen). Er kun-nen maximaal twee begeleiders van-uit het psychiatrisch ziekenhuis mee. Patiënt heeft een lengte van 195 cm en een normaal postuur. Hij is bij benadering rustig en lijkt coöperatief. Hij kreeg geen sedatie meer voorafgaand aan het vervoer omdat hij dat al in depotvorm had gekregen – wat niet het gewenste effect gaf.

Reageren?We zijn benieuwd naar wat jullie insteek zou zijn in deze casus. Wat weegt voor jullie zwaarder: eigen veiligheid of patiëntveiligheid? Hoe ga je de zorg organiseren zodat patiënt gezien kan worden in het ziekenhuis? Welke hulpmiddelen zet je in? Hoe weeg je de drie principes die volgens protocol 19.1 , LPA7 in acht moeten worden genomen, te weten: subsidariteit (de minst ingrijpende), proportionaliteit (ver-houding maatregel tot het doel) en doelmatigheid (is de meest geschikte maatregel genomen?)?

Er is lang nagedacht over het traject en de wijze van invoering. Het vei-ligheidsaspect was steeds weer het sleutelwoord in de discussie en al met al heeft het voortraject wel 4 tot 5 jaar geduurd. Risicoanalyses, overleg met de ondernemingsraad, gedegen inventarisaties van het werk wat de motorambulance kan en gaat doen, het zoeken naar het juiste materiaal - ook wat motoren betreft - maakten dit lange traject. De medewerking en hulp die we van collega-ambulancediensten kregen was echt geweldig te noemen, met name de AMON van Haaglanden en de GGD Kennemerland Locatie Haarlem hebben ons met zeer veel adviezen geholpen.

De motoren zijn de nieuwste uitvoe-ring van BMW en zijn uitgevoerd met extra veiligheidsopties zoals hyperpro-vering. Daarnaast zijn de motoren uiteraard voorzien van de nieuwe OGS voorzieningen. De motoren zijn geleverd door BMW dealer Motorplaza Groningen waar ook de service zal plaatsvinden. Mo-bilofonie en CityGis zijn grotendeels opgebouwd door de firma Huismans en deels door de technische dienst van UMCG Ambulancezorg.Wel was opmerkelijk de tijd die ligt tussen het definitieve go en de daadwerkelijke eerste inzet van de motor ambulance, dit was bijna een jaar. Toch was dit ook wel goed want het geeft je meer de kans om

af te wegen en goede beslissingen te nemen.De primeur voor het publiek was tijdens de Noordelijke motorbeurs eind januari in Groningen, waar men op veel belangstelling mocht rekenen.Al met al een zeer leuk en mooi project.

Voor inlichtingen en of informatie kunt u contact opnemen met de projectleider van het motorpro-ject, tevens auteur van dit artikel, Jacques Besseling, telefoon 0592-312000.

Reacties kunnen jullie sturen naar:

[email protected]

Deze zullen in een volgend nummer worden verwerkt.

Page 26: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

26 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

Spoedsymposium een succesHet eerste regionale symposium voor

ambulance- en SEH-personeel in Amsterdam,

is succesvol verlopen. Op 19 november 2009

stroomde De Meervaart vol met zo’n 150

deelnemers. Thema was ‘Zorg en Veiligheid’

met als ondertitel ‘van straat naar ziekenhuis’.

Het Amsterdams spoedsymposium is een

initiatief van de Amsterdamse SEH-afdelingen

en de RAVAA (Regionale Ambulance

Voorziening Agglomeratie Amsterdam).

De SIGRA (Samenwerkende Instellingen

Gezondheidszorg Regio Amsterdam) verleent

organisatorische ondersteuning.

Naast symposiumvoorzitter Peter Bocxe (hoofd SEH OLVG), zit het team dat de casus presenteerde: SEH-verpleegkundige Sjaak van Muiswinkel (VUMC), ambulance-verpleegkundige Mirjam Verbove en ambulancechauffeur Martijn Forrer (beiden VZA ambulancedienst). De casus werd in uniform aan de hand van lichtbeelden gepresen-teerd. Links ambulanceverpleegkun-dige Mirjam Verbove, daarachter ambulancechauffeur Martijn Forrer (beiden VZA ambulancedienst). Foto’s: Henk Rougoor.

De zaal in De Meervaart was goed gevuld. Het publiek luistert aandachtig naar ambulancever-pleegkundige Thijs Gras die hier vertelt hoe belangrijk neu-traliteit is voor veiligheid. Foto: Henk Rougoor.

Burgemeester Cohen opende de dag en benadrukte dat in Amsterdam veiligheid van ambulancepersoneel voor hem heel zwaar weegt en ook dat er bij politie en zorginstellingen meer aandacht moet komen voor kindermishandeling en huiselijk geweld.

CasusDaarna werd aan de hand van licht-beelden een casus gepresenteerd door een ambulanceteam en een SEH-verpleegkundige. Als voor-beeld diende een waar gebeurd verhaal. Het betrof een wat vage melding van een gevallen brom-merrijder. Bij aankomst bleek een 15-jarige dronken jongen een neuro-trauma te hebben en moest er haast gemaakt worden. Tevens werden omstanders en een vriend opdrin-gerig waardoor geweld dreigde. De politie trachtte op haar manier infor-matie te vergaren die op gespannen voet stond met het beroepsgeheim

van de ambulanceploeg. Al met al genoeg ingrediënten om op gezette momenten de casus te onderbreken en sprekers de gelegenheid te bieden bepaalde aspecten te verdiepen.Voor het preklinisch traject was dit een juriste die sprak over het beroepsgeheim en dat men daar als medisch hulpverlener bepaald niet lichtvaardig mee om moet gaan. Te-vens hield een ambulanceverpleeg-kundige een pleidooi voor duidelijk onderscheid tussen ambulance en politie en uitstraling van neutraliteit, om de veiligheid van het ambulan-ceteam te vergroten. Met de jongen op de shockroom van het ziekenhuis, kwamen weer andere kanten van de casus naar voren. Zijn moeder arriveerde en vertelde over een instabiele thuissituatie. Voorts werden op zijn lichaam oude letsels gevonden die duidden op stelselma-tige mishandeling. Een forensisch arts liet aan de hand van soms in-drukwekkende plaatjes zien waar je allemaal op moet letten bij kinder-mishandeling. Vervolgens was het de beurt aan twee SEH-verpleegkun-

digen. De ene presenteerde de goede resultaten van een speciale begelei-dingscommissie voor kindermishan-deling, de ander verhaalde over hun aanpak van huiselijk geweld, vooral voor de fase na behandeling op de SEH.

WorkshopsIn het middagdeel werd door een aantal deskundigen een zestal work-shops gegeven. De meeste hadden een relatie met het thema: wat is de impact van kindermishandeling op hulpverleners? Welke effecten kan kindermishandeling later heb-ben? Hoe signaleer je op de SEH huiselijk geweld en hoe maak je het bespreekbaar? Hoeveel geweld roep je als hulpverlener op? Iets daarbuiten vielen een presentatie over de bachelor-opleiding medische hulpverlening en een exposé over de dringende medische hulpverlening bij onze zuiderburen.Met een kennisquiz ‘petje op, petje af’ werd getoetst of de deelnemers goed hadden opgelet bij de verhalen van de sprekers. Winnaar werd een centralist van de MKA die zich twee dagen mag laten verwennen in een kuuroord.

Internationale Vakbeurs IncidentmanagementCrisisbeheersing & Rampenbestrijding

6e

E

DITIE

Nieuwe LocatieEvenementenhal Gorinchem (nu volgens unieke full-service formule)

dinsdag 22 juni t/m donderdag 24 juni 2010Drie dagen lang hét middelpunt van de

multidisciplinaire hulpverlening in de Benelux.

BezoekersMedewerkers van o.a. de Brandweer, Ambulance, Het Nederlandse Rode Kruis, EHBO, Rijkswaterstaat, Defensie, Politie en overige hulpverlenings-organisaties zijn allen van harte welkom tijdens één van de beursdagen om zich compleet op de hoogte te stellen van alle ontwikkelingen binnen hun vakgebied. Meer informatie over toegang vindt u op onze website www.ivic.nl.

ExposantenBent u toeleverancier aan de hulpverlening grijpt u dan uw kans om uw producten en diensten te presenteren aan deze doelgroep. IVIC 2010 biedt u een uitstekend kwalitatief netwerkplatform voor het leggen van nieuwe

contacten of het verdiepen van bestaande relaties.

Indien u geïnteresseerd bent in een bezoek of deelname aan deze full-service vakbeurs, neemt u dan contact op met de beursorganisatie via telefoon nummer

0184 – 750 812 of stuur een e-mail naar [email protected]

BeursperiodeDinsdag 22 juni 2010 van 10.00 tot 17.00 uurWoensdag 23 juni 2010 van 10.00 tot 22.00 uur (speciale vrijwilligersavond)Donderdag 24 juni 2010 van 10.00 tot 17.00 uur

Meer info op WWW.IVIC.NL

Page 27: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 27

Internationale Vakbeurs IncidentmanagementCrisisbeheersing & Rampenbestrijding

6eE

DITIE

Nieuwe LocatieEvenementenhal Gorinchem (nu volgens unieke full-service formule)

dinsdag 22 juni t/m donderdag 24 juni 2010Drie dagen lang hét middelpunt van de

multidisciplinaire hulpverlening in de Benelux.

BezoekersMedewerkers van o.a. de Brandweer, Ambulance, Het Nederlandse Rode Kruis, EHBO, Rijkswaterstaat, Defensie, Politie en overige hulpverlenings-organisaties zijn allen van harte welkom tijdens één van de beursdagen om zich compleet op de hoogte te stellen van alle ontwikkelingen binnen hun vakgebied. Meer informatie over toegang vindt u op onze website www.ivic.nl.

ExposantenBent u toeleverancier aan de hulpverlening grijpt u dan uw kans om uw producten en diensten te presenteren aan deze doelgroep. IVIC 2010 biedt u een uitstekend kwalitatief netwerkplatform voor het leggen van nieuwe

contacten of het verdiepen van bestaande relaties.

Indien u geïnteresseerd bent in een bezoek of deelname aan deze full-service vakbeurs, neemt u dan contact op met de beursorganisatie via telefoon nummer

0184 – 750 812 of stuur een e-mail naar [email protected]

BeursperiodeDinsdag 22 juni 2010 van 10.00 tot 17.00 uurWoensdag 23 juni 2010 van 10.00 tot 22.00 uur (speciale vrijwilligersavond)Donderdag 24 juni 2010 van 10.00 tot 17.00 uur

Meer info op WWW.IVIC.NL

Page 28: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

28 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

Casereport: reanimatie intoxicatie MonnikskapIn de vroege avond kregen wij de volgende

melding: huisarts ter plaatse bij een patiënt

thuis, een onwelwording, patiënt niet

aanspreekbaar en bloeddruk niet meetbaar.

Bij aankomst treffen wij de huisarts aan bij een ouder echtpaar. De doch-ter is ook aanwezig. Deze is gebeld door haar moeder nadat zij en haar man niet lekker zijn geworden. De dochter heeft hierop de huisarts in-geschakeld. Mevrouw zit onrustig in een stoel en zegt dat ze zich niet lekker voelt, ook heeft ze gebraakt. Meneer zit niet aanspreekbaar in een stoel en braakt continu. Deze meneer heeft onze prioriteit. De huisarts vertelt dat hij nog niet pre-cies weet wat er aan de hand is, het betreft een 81-jarige man met een snelle pols en is niet aanspreekbaar. Ook krijgt hij de bloeddruk niet gemeten.

Een check van de vitale functies levert het volgende op:A: vrij, maar potentieel bedreigd door braaksel.B: bij ontblote thorax, symmetrische ademhalingsexcursies, geen ver-snelde ademhaling, bij auscultatie beiderzijds rhonchiën, saturatie niet meetbaar.

C: radialis pols zeer snelle frequen-tie, equaal, matig gevuld, bloeddruk 100/60 mmHg.D: unresponsive in de AVPU, Glas-gow Coma Scale was E1 M3 V1, pupillen reageerden goed op licht en waren normaal van grootte. E: naar aanleiding van het braken zei de dochter dat ze een salade met kruiden uit de tuin hebben gegeten. Dit doen ze al jaren. In het uitvragen naar de AMPLE zei de dochter dat hij diabeet type 2 was met als enige medicatie metformine en omeprazol. De snel gemeten glucose was 8,3 mmol.Onze eerste actie moet het veilig-stellen van de ademweg zijn in verband met het braken. Er wordt uitgezogen, mayo ingebracht en een non-rebreathingmasker met 15 liter zuurstof aangeboden.Vervolgens maken we een 12-af-leidingen ECG en constateren een breed complex tachycardie met een frequentie van 200 slagen/minuut.De huisarts vroeg of hij nog iets kon doen, zo niet, dan wilde hij zich verexcuseren want er zat nog een spoedje op hem te wachten. Ik liet de huisarts gaan, wat achteraf niet zo handig was, want ik had hem goed kunnen gebruiken. De echtgenote wordt nu steeds

onrustiger en zegt dat ze misselijk wordt. Aangezien mevrouw nog goed aan-spreekbaar is met een snelle, maar sterke pols, ligt onze prioriteit toch bij haar echtgenoot. Wij hadden voor haar al een tweede ambulanceteam gevraagd omdat zij toch ook even moest worden nagekeken, maar gezien de snellere achteruitgang hebben wij deze via de meldkamer met spoed laten door-rijden.Ondertussen was er nog steeds geen duidelijkheid over wat er in de sa-lade zou hebben gezeten.Terug naar meneer. Wij besluiten om te gaan cardioverteren met 150 joule. Na twee cardioversies is hij iets aan-spreekbaar maar de hartfrequentie blijft rond de 180 slagen per minuut. Wij proberen te achterhalen wat er in de salade zit, maar hij kan niets verstaanbaars zeggen.Inmiddels moet mevrouw acuut plassen en probeert te gaan lopen. De dochter ondersteunt haar maar ze zakt door haar benen. We zetten haar snel terug in haar stoel. Ze blijft goed aanspreekbaar en een snelle, sterke pols houden maar was honds-beroerd.Op dat moment krijgt haar echtge-

De ritmestrook van de vrou-welijke patiënt vertoont een monomorfe breed complex-tachycardie met een frequentie van 180 slagen per minuut.

Page 29: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 29

Naast de blauwe Monnikskap (Aconitum napellus) zijn er ook andere kleuren, zoals blauw-wit, wit, rose en zachtgeel.

De gehele plant, in het bijzonder de wortels en de zaden, bevat alkaloïden (sterk werken-de stikstofhoudende plantenbestanddelen) die aconitines genoemd worden.Het alkaloïdengehalte is zowel afhankelijk van het deel van de plant als van de geogra-fische locatie van de plant en varieert van 0,2-3,0%. Er wordt vermeld dat de alkaloïden na inname snel worden opgenomen uit het maagdarmstelsel en daarnaast bij langdurig contact via de huid geabsorbeerd kunnen worden. De werking en toxiciteit van Aconi-tum worden vooral toegeschreven aan aco-nitine. Aconitine beïnvloedt de doorlaatbaar-heid van de celmembraan voor natrium- en kaliumionen en remt op deze manier de repo-larisatie van de cellen. Het heeft hierdoor een breed effect op hart-, neuraal, en spierweef-sel, resulterend in parasympatische activatie van (hart)spiercellen en zenuwcellen.In Nederland zijn verschillende homeopathi-sche preparaten die Aconitum bevatten gere-gistreerd (>35, najaar 2007). Deze middelen worden gebruikt tegen koorts, zenuwpijn, nervositeit, griep en verkoudheid en voor het verhogen van de weerstand. Er zijn in Neder-land geen reguliere geneesmiddelen geregi-streerd die Aconitum of aconitine bevatten. Verschillende bronnen vermelden dat vergifti-gingen met Aconitum voor kunnen komen bij therapeutische doseringen.Over de acute orale toxiciteit van aconitine zijn beperkte gegevens beschikbaar in de openbare literatuur. Bij de mens kunnen ernstige vergiftigingsverschijnselen optreden bij een inname vanaf 0,2 gram Aconitum. De kans op vergiftiging door Aconitum is moeilijk te voorspellen door de variatie in het alkalo-idengehalte in de plant. In de literatuur wor-den verschillende gevallen beschreven van vergiftiging met Aconitum door gebruik van kruidenpreparaten, in een aantal gevallen met dodelijke afloop. Symptomen bij vergif-tiging bestaan uit onder meer een brandend en tintelend gevoel in de mond, vingers en tenen, verstoorde gevoelswaarneming, zwe-ten en koudegevoel. Dit wordt gevolgd door een status van opwinding, braken, diarree, verlamming van de tong, gezichtsspieren en andere skeletspieren, vertraagde en onregel-matige ademhaling, hypotensie, verstoorde geleiding in het hart, een vertraagd hartritme en hartritmestoornissen. Sterfte kan optreden als gevolg van een hartstilstand of door ver-lamming van het ademhalingscentrum. (1)In een review door Tai et al werden 17 patiënten bekeken waarvan er 15 ventriculaire ritmestoornissen ontwik-kelden, 2 zijn er overleden. (2) Linn et al beschreven 17 patiënten met een aconitine intoxicatie. 14 daarvan ontwikkelden cardio-

vasculaire complicaties waarvan 4 patiënten ventriculaire tachycardieën. Zij werden allen succesvol behandeld en hadden geen rest-verschijnselen. Er wordt hier ook gesteld dat door de toenemende interesse in homeopa-thie, kruidenintoxicaties zullen toenemen in de westerse landen. (3)Er bestaat geen antidotum. De behandeling van aconitine intoxicatie is ondersteunend. Inotropica is geïndiceerd bij persisterende hypotensie. Atropine voor de behandeling van een bradycardie. Ventriculaire aritmieën worden behandeld met cardioversie en an-tiarrhytmica als amiodarone (Cordarone) en flecainide (Tambocor) als eerste middelen van keus. Ook magnesium en lidocaïne wor-den beschreven. Er zijn nog te weinig studies bij mensen gedaan om de beste behandeling vast te stellen bij een aconitine-intoxicatie. (4,5)Langdurige cardiopulmonale ondersteuning en resuscitatie lijkt belangrijk om de tijd te overbruggen totdat de aconitine is uitgewerkt. Geen onderliggend cardiaal lijden kan de restloze genezing zowel cardiaal als neurolo-gisch verklaren, zo ook in deze casus.

Bronnen:1. Bovenkamp, M van de, Jeurissen SMF, Pelgram

SMGJ, Spijkerboer HN, Riel AJHP van, Kaste D

van, Baars AJ, Pronk MeJ, “Evaluation of the he-

alth risk associated with so-called banned herbs’.

RIVM rapport 320011002, 2009.

2. Tai YT, Butt PP, Young K, Lau CP, ‘Cardiotoxicity

after accidental herb-induced aconite poisoning’.

In: Lancet 1992 Nov 21; 340(8830):1254-6.

3. Lin CC, Chan TYK, Deng SF,’Clinical features

and management of herb-induced aconite poison-

in’. In: Ann. Emerg. Med. 2004; 43: 574-579.

4. Chan TY, ‘Aconite poisoning’. In: Clin. Toxicol

(Phila) 2009 April; 47(4):279-85.

5. Chan TY, Tomlinson B, Tse LK, Chan JC, Chan

WW, Chritchley JA, ‘Aconite poisoning due to

Chinese herbal medicines: a review’.In: Vet. Hum.

Toxicol 1994 Oct; 36(5): 542-5.

Monnikskap of duivelskruid (Aconitum)noot ventrikelfibrilleren(VF). Hij wordt geïntubeerd en gereanimeerd volgens protocol VF/ polsloze VT.Na het derde blok converteert het VF naar een georganiseerd ritme met output aan de carotis.

Een check van de ABCD laat het volgende zien:A: vrij middels een endotracheale tube.B: geïntubeerd, zeer minimale eigen ademhaling en wordt dus verder ondersteund door ballonbeademing. EtCO2 4,7 kPa, saturatie niet meet-baar (koude vingers).C: hartfrequentie van 80 slagen/minuut, bloeddruk 117/97mmHg. Helaas heeft de monitor geen ritme-strook vastgelegd na conversie. D: unresponsive in de AVPU. Pupil-len iets vergroot en matig reactief op licht.Op dat moment arriveren de col-lega’s van de tweede ambulance en na een korte overdracht bekomme-ren zij zich over de echtgenote van meneer. Wij gaan op transport naar het ziekenhuis met als werkdiagnose: reanimatie op basis van een toxisch kruid.Bij het naar buiten lopen zie ik in mijn ooghoek nog even snel het ritme van mevrouw op de monitor wat lijkt op een supraventriculaire tachycardie.

In de ambulance is meneer aan het vechten tegen de tube. Ik besluit hem te detuberen op basis van een goede eigen ademhaling en EtCO2 van 5,1 kPa, een goede bloeddruk en een Glasgow Coma Scale van E3, M6,V Tube.Eindelijk kan ik hem vragen wat hij gegeten heeft. Het praten gaat nog erg moeizaam maar ik maak eruit op dat er zevenblad in de salade zat, iets wat hij al jaren in de salade doet.Op de Spoedeisende hulp (SEH) krijgt hij wederom VF en het SEH- personeel neemt de reanimatie over.Op dat moment komen onze col-lega’s met de echtgenote aan op de SEH. Mevrouw zit zwaar ademend en onrustig op de brancard maar is nog aanspreekbaar. Korte tijd later is ook zij op de SEH gereanimeerd. Beiden zijn vervol-gens langdurig en meerdere malen gereanimeerd op basis van verschil-

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 29

Page 30: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

30 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

lende ritmes (VF, VT, torsades des pointes) met uiteindelijke conversie naar sinusritme. De salade en de plant zijn door de familie thuis opgehaald en uiteindelijk geïdenti-ficeerd als het kruid blauwe mon-nikskap (Aconitum napellus, zie achtergrondinformatie).

Er waren geen spectaculaire af-wijkende bloeduitslagen en na twee dagen intensive care zijn ze overgeplaatst naar de verpleegafde-ling waarna ze korte tijd later zijn ontslagen zonder restverschijnselen. De bedoeling was zevenblad in de salade te verwerken, maar op een of

andere manier is er monnikskap in gekomen.

Dit artikel werd geschreven door Maurice Scheres, ambulancever-pleegkundige RAV Zuid Limburg.Email: [email protected]

Lifepak 12 voor Alpe d’HuZesEr werd mij gevraagd of er voor genoeg sponsoring vanuit de

spoedeisende zorg komt? Het antwoord is dat het eigenlijk

nooit genoeg is maar als ik naar de leveranciers kijk die bij ons

leveren is er behoorlijk animo om een bijdrage aan het goede

doel te leveren.

Voor de week in Frankrijk is er ook de vraag of een

ambulanceverpleegkundige zich beschikbaar zou kunnen stellen? Interesse? Mail naar

[email protected] Voor donaties kunt u

gaan naar: deelnemers.opgevenisgeenoptie.nl/acties/

theonetten/individueel/of

theonetten.wordpress.com

Zo was er de reactie van bijvoor-beeld Medtronics die voor de duur

van het evenement 2 AED’s en 2 Lifepaks 12 ter beschikking stelt. Acertys, leverancier in hulpmid-delen, Marelko, bekend van de zwaailichten en sirenes, en Profistep, die velen van ons aangekleed heeft, hebben een financiële bijdrage ge-leverd. Wat me ook verrast heeft is dat het Traumacentrum Limburg en de afdeling MICU-transporten een donatie gedaan hebben. Ook mijn collega’s wil ik even noemen want die doen heel enthousiast mee om Shell zegeltjes te sparen(in 4 maan-den al ruim 120 euro) voor de actie. Dus op de vraag of er respons vanuit de zorg is kan ik deze positief beant-woorden.Op het moment dat ik dit schrijf staat er al meer dan 2 miljoen euro op de teller. Landelijk gezien gaat het prima en we gaan dus niet rustig

aandoen maar met nog meer en-thousiasme er tegenaan. De fysieke voorbereidingen worden nu ook op-gevoerd ook al omdat het me gelukt is om in te schrijven voor de Amstel Gold dit jaar. 250 km door het heu-velland zie ik toch als een aardige voorbereiding. Af en toe hoor ik ook dat net als vorig jaar er meerdere ambulancehulpverleners mee doen. Dat is een goede zaak want zo laten we zien dat de zorg verder gaat dan alleen maar mensen van A naar B te vervoeren. Wat dat betreft zijn mijn collega’s van RAV Zuid-Limburg toch wel actief. Zo loopt een col-lega mee met de Ropa-run en gaat in maart een team van 6 collega’s 24 uur spinnen voor het Ronald McDonald Kindervallei in Valken-burg.

Theo Netten

Het ECG van de mannelijke patiënt vertoont een regu-laire monomorfe breed complex tachycardie met een frequentie van 185 slagen per minuut. De ORS-complexen hebben een rechter as van +150 graden. Er is sprake van een rechter bundeltak morfologie. De R/S ratio in aflei-ding V6 is kleiner dan in 1 (rS-complex).Het ECG past het beste bij een ven-triculaire tachy-cardie.

Page 31: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 31

Axira leden en Doczerosamen in ontwikkelingE-learning ambulancezorg

De leden van de coöperatie Axira,

vernieuwing in ambulancezorg, en het

bedrijf Doczero trekken samen op in de

ontwikkeling van E-learning programma’s

voor ambulanceverpleegkundigen

en ambulancechauffeurs en

meldkamercentralisten. Woensdag

9 december tekenden de partijen hiervoor een

overeenkomst.E-learningproject eindigt bij top van NederlandDe jury van de nationale E-learningaward is lovend over het

Axira e-learningproject. Uit negentien ingezonden projecten af-

komstig uit de meest uiteenlopen sectoren van het bedrijfsleven

belandde het project van Axira / Ambulance Oost bij de drie

genomineerden voor de prestigieuze landelijke onderscheiding.

De beslissing viel op 2 februari in de High Tech Campus Eind-

hoven. De inzending greep net naast de publieksprijs, omdat de

ook genomineerde kapperssector de ambulancezorgverleners

net een haar voor bleef in het aantal publieksstemmen. Slechts

kort was onder de aanwezige opleiders van Ambulance Oost -

Axira sprake van een lichte teleurstelling, want het rapport van

de vakjury was lovend. Het project is een nauwe samenwerking

tussen de leden van Axira en Doczero, ontwikkelaar van e-

learningsystemen en e-learning programma’s. Initiatiefnemer en

trekker binnen Axira is Ambulance Oost. Daarom mocht oplei-

dingsfunctionaris Albert van Eldik de waardering en de bijbeho-

rende geschenken in ontvangst nemen tijdens de prijsuitreiking.

Een greep uit de visie van de jury:

Een training die goed is afgestemd op de doelgroep en een rijke

leeromgeving bevat met theorie ondersteund met animaties en

instructiefilms, kennistoetsen en micro-simulatie. Daarbij past

E-learning goed in het werkritme van het ambulancepersoneel

waar wachttijden nu benut kunnen worden voor training van

kennis, zodat de instructeursgebonden vaardigheids- en simula-

tietrainingen efficiënter gebruikt kunnen worden.

Het volledige juryrapport is te vinden op www.axira.nl

Jan Pierik, voorzitter van de coöperatie Axira en directeur van Ambulance Oost (r) en directeur Hans Jonkers van Doczero na het zetten van hun handteke-ning onder de samenwerkings-overeenkomst.

De coöperatie Axira is een samen-werkingsverband van Ambulance Oost, RAV IJsselland, UMCG Am-bulancezorg en de RAV Limburg Noord. Ook Ambulancezorg Fryslân haakt aan bij het E-learningproject. Het is hiermee het grootste project in deze soort binnen de Nederlandse ambulancezorg.Door de samenwerking krijgen zo’n 900 ambulanceverpleegkundigen en chauffeurs binnenkort de beschik-king over op maat gesneden oplei-dings- en trainingsprogramma’s spe-cifiek gericht op de voorbehouden handelingen. De programma’s kun-nen ze volgen op de eigen werkplek, op iedere plek waar een internetaan-sluiting en een computer aanwezig zijn en op ieder door hen gewenst moment. Het gaat in eerste instantie om de modules Advanced Life Sup-port (ALS), Pediatric Advanced Life Support (PALS) en Trauma. De drie modulen zijn een aanvulling op de e-training voor de vaardigheden die nodig zijn bij handelen bij de ernstig belemmerde luchtweg, een span-ningspneumothorax en een intra-ossale toegangsweg. De modules worden gebruikt ter voorbereiding op instructeursgebonden vaardig-heids- en simulatietrainingDe techniek en ondersteuning voor deze nieuwe trainingsprogramma’s wordt geleverd door Doczero, de

medische inhoud is ontwikkeld door de opleiders binnen de coöperatie Axira. Doczero is gespecialiseerd in de techniek en vormgeving van e-learning.De ondertekening van de overeen-komst is de start van wat moet lei-den tot een compleet virtueel traject van Opleiden, Trainen en Oefenen voor de medewerkers van de bij Axira aangesloten organisaties.

De e-learning programma’s zijn in eerste instantie bestemd voor de leden van de coöperatie Axira, maar kunnen ook door andere organisaties voor ambulancezorg worden aange-kocht.

Page 32: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

32 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

AmbuCare en Bronts Ambulance Service bundelen de krachtenAmbulanceverpleegkundige Willem Grool is

sinds september 2009 een van de directeuren

ambulancezorg bij AmbuCare BV, dat in

2000 door ambulanceverpleegkundige Jan

Swagemakers als uitzendbureau werd opgericht.

Andere activiteiten op acute zorg gebied

volgden. Ambulanceverpleegkundige Theo

Bronts startte in 2005 Bronts Ambulance Service

dat onder andere buitenlandvervoer doet. Ook

worden RAV’s ondersteund bij evenementen

en bij besteld vervoer. In 2009 vonden beide

partijen elkaar en werken nu aan een verdere

positionering van hun zorgproducten.

Wie het hoofdkantoor van Ambu-Care aan de statige Stationsstraat in Bergen op Zoom ziet kan zich nau-welijks voorstellen dat dit zo’n 10 jaar geleden als eenmansbedrijf van start is gegaan. Letterlijk zelfs, want oprichter Jan Swagemakers zond aan het begin alleen zichzelf uit. Een zzp-er dus zoals die er tegenwoordig in diverse zorgsectoren zijn. Ge-werkt werd dan ook van huis uit.

GroeiAls snel bleek er vooral vanuit de ambulancesector veel vraag en groeide het aantal uitzendkrachten. Kantoor aan huis voldeed niet meer en dus werd de stap gemaakt naar een kantoorpand. Hier is voldoende ruimte voor de intercedenten, waarvan er dagelijks gemiddeld vier de zeven werkplekken bezet-ten. Daarnaast zijn er ruimtes voor de receptie, het bedrijfsbureau, het management en de afdelingen P&O, logistiek en financiën. Want met de groei van het werk nam ook het bedrijf qua omvang toe. Zodat er nu dagelijks rond de twintig personen in Bergen op Zoom hun werkplek hebben.Ook groeide het aantal activiteiten. Onder de vlag van Ambu-Medical BV werd op beperkte schaal aan besteld vervoer gedaan: hier be-stond het uitzendproduct dan uit een bemanning met ambulance. Ook werd buitenlandvervoer gedaan.

Belangrijker zijn de zogenoemde industriële projecten. Hierbij wordt bijvoorbeeld voor grote bouwpro-jecten een medische post geleverd, inclusief verpleegkundige en be-drijfsambulance. Een actueel voor-beeld zijn de beide energiecentrales die Siemens gedurende twee jaar in het Europoortgebied bouwt. Hier wordt gezorgd voor en een ‘medic’ voor de medische post, compleet met 4x4 ambulance. De nadruk bij alle activiteiten blijft daarbij liggen bij gespecialiseerd personeel: am-bulance, SEH, CCU, IC, Medium Care. Daarnaast een aantal algemeen verpleegkundigen op niveau 4 en 5. Een van de nieuwste activiteiten is opleiding. Hiertoe is Trainingen in de Acute Zorg (TidAZ) BV opge-richt, waarvoor momenteel al wordt aangebouwd om – naast opleidingen op locatie – cursussen in eigen huis te kunnen geven. Directeur is ambu-lanceverpleegkundige Marc Landa, met een loopbaan binnen MMT en als docent en lid examencommissie Ambulancezorg Nederland zeker geen onbekende. Een van de doelen van TidAZ is het opleiden van am-bulancezorgverleners, zowel voor de eigen organisatie als voor anderen. “Niet uit de markt halen, maar juist aan de sector teruggeven”, licht Willem Grool toe. Iets wat hem als voormalig locatiemanager van de ambulancedienst van de GGD Den Haag zeer aanspreekt.

B.A.S.Ook directeur Theo Bronts heeft zijn wortels in de ambulancezorg. Van ambulanceverpleegkundige stapte hij over naar een uitzendbureau als sectormanager ambulancezorg. Ver-volgens trok toch weer de ambulan-cedienst en werd hij teamleider bij de RAV Gelderland Zuid. In beide laatste functies werd hij geconfron-teerd met de diverse rooster- en planningsproblematiek die zo hun negatieve invloeden op de paraat-heid voor het spoedvervoer hebben. Maar anderszins ook hun gevolgen hebben voor de patiënt die op een ‘besteld vervoertje’ wacht.Dat bracht Theo Bronts op het idee voor het leveren van een ambulance-product dat hier soelaas zou moeten bieden: apart besteld vervoer. Als idee en zelfs qua praktijk op zich niets nieuws omdat diverse regio’s dit om uiteenlopende redenen al bin-nen hun organisatie hadden geïmple-menteerd. De meeste deden dit ‘low profile’ omdat de al uit 1979 stam-mende Wet ambulancevervoer hier niet echt rekening mee had gehou-den. Net zo min als met motorambu-lances en andere Rapid Responders of met de samenwerking met First Responders van de brandweer. Het wachten was op de nieuwe Wet am-bulancezorg.Na een bescheiden start in 2005 werd in 2006 door Bronts Ambulan-ce Service (geschreven als B.A.S.,

Door Piet Hoving

Page 33: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 33

B.A.S. BV beschikt over 10 ambulances zoals op MB E-klasse en MB Vito. Er zijn daarnaast 3 auto’s op een taxivergunning. Alle van Volkswagen: een Passat Variant, een Sharan en een T5. De Sharan en T5 kunnen beide zowel met alleen stoelen als met ook een brancard worden ingezet.Naast het hoofdkantoor in Bergen op Zoom zijn er drie locaties waar ambulances gestald staan. In Rilland en Schiedam zijn garages en in Velp (NB) is er een garage met kantoor en verblijfsruimte.

maar uitgesproken als BAS) een vergunning met vier aanhangsels verkregen voor het verrichten van buitenlandvervoer (‘repatriëring’). Hiervoor waren de alarmcentra-les die namens de verzekeraars optreden, zoals Eurocross, de op-drachtgevers. Naast het vervoer per ambulance of per hulpambulance of ziekentaxi ontwikkelde zich ook de medische escort, waarbij een ver-pleegkundige per lijnvlucht voor re-patriëring zorgt. Het buitenlandwerk betreft zowel patiënten als soms hun familieleden. Op dit moment ligt het aantal inzetten hierbij op ongeveer 500 op jaarbasis.Een tweede grote activiteit betreft de inzet bij evenementen. Denk hierbij aan voetbalwedstrijden, maar ook aan de Nijmeegse Vierdaagse en de daarmee gepaard gaande Zo-merfeesten waar honderdduizenden op af komen. Hiervoor werd zowel geput vanuit de eigen medewerkers als vanuit collega’s van ambulance-diensten.Ook aan de GHOR wordt onder-steuning verleend, met name bij oefeningen.En dan is er uiteraard nog het bestel-de vervoer, dat zich naar verwach-ting zal kunnen ontwikkelen. Hierbij gaat het niet alleen om het niveau hulpambulance, maar bijvoorbeeld ook om bewaakt terugvervoer na een percutane coronaire interventie (PCI). Het besteld vervoer kan voor een RAV ad hoc worden geleverd of op projectbasis, waarbij een ambu-lance met bemanning de hele dag in een regio beschikbaar is. In novem-ber 2007 behaalde B.A.S. hiervoor al het HKZ-certificaat, evenals voor de repatriëring.

Samen verderEr staat van alles te gebeuren in de ambulancesector, die zich in een

razend tempo steeds verder ontwik-kelt. Zowel AmbuCare als B.A.S. konden dit vanuit hun dagelijkse contacten met de sector ondervin-den. Bij gezamenlijke opdrachtge-vers kwam men elkaar tegen en dit leidde tot een overname per 1 juli 2009 van B.A.S. door de houdster-maatschappij van AmbuCare. De vervoersactiviteiten van Ambu-Me-dical werden samengevoegd met die van B.A.S., waarvoor een nieuwe BV werd opgericht.: Bronts Ambu-lance Service BV.Theo Bronts: “Als klein bedrijf zou ik het richting toekomst zeker niet meer allemaal kunnen bolwerken. Een partner met een bestaande grote organisatie en een forsere achterban aan medewerkers zoals AmbuCare lag daarbij voor de hand.” Er zijn nu voor B.A.S. 16 vaste medewerkers en 130 ambulancewerkers vanuit AmbuCare, waarvan de meesten so-wieso al fulltime vanuit AmbuCare binnen ambulancediensten werken. Het totale AmbuCare bestand be-staat tevens uit ruim 1000 flexwer-kers. Repatriëring gebeurt door een kleine groep, evenals de industriële projecten.“Voor AmbuCare was het interessant om meer knowhow over dit soort vervoer in huis te halen”, aldus Wil-lem Grool.Voor beide organisaties geldt dat men nu maximum elkaars netwerk kan benutten bij het werven van nieuwe afnemers.TidAZ wordt nu ingezet bij het in-tern opleiden van verpleegkundigen (minimaal niveau 4) en chauffeurs voor besteld vervoer. Als basis is er een 16 uren durend programma met onder andere communicatie, levens-

reddend handelen en het gebruik van de AED. Aanvullend is er voor de verpleegkundigen een cursus basale ECG-kennis die deels via e-learning wordt gevolgd en aansluitend wordt onderhouden. De chauffeurs gaan een dag naar Lelystad voor een rij-training. Het vervolg bestaat uit een TidAZ rijinstructeur die een dagdeel meerijdt.Wat betreft de repatriëring door de lucht wordt door TidAZ gewerkt aan een cursus luchtvaartgeneeskunde.

Volledig pakketGrool en Bronts willen in de nieuwe bedrijfsstructuur een zo volledig mogelijk pakket aan RAV’s kunnen leveren. Willem Grool: “Of het nu gaat om een uitzendkracht of een compleet bemande ambulance, een ervaren medewerker als OvD-G of Rapid Responder of een specifieke opleidingsvraag.” Theo Bronts vult aan: “Daarbij willen wij ook graag meedenken met een RAV, bijvoor-beeld over de mogelijkheden van differentiëring voor een regio. Waar-bij wij ook een proef kunnen draaien met een van onze besteld vervoer auto’s. Kortom: Wij proberen ge-woon voor alle sores van ambulan-cediensten een oplossing te bieden.”

Links: Deel van het wagenpark met (vlnr) twee ambulances en twee (lig)taxi’s.Rechts: Hoofd-kantoor Bergen op Zoom.

Foto linksboven: Willem Grool (links) en Theo Bronts: “Vol-ledig pakket bieden.”

Page 34: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

34 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

Nieuwe opleiding ambulancechauffeur met MBO-diplomaAmbulancechauffeur is een vak op

MBO-niveau, maar een vakopleiding met een

erkend MBO-diploma aan het eind bestond

niet. Natuurlijk, je hebt de verplichte SOSA,

maar een echt vakdiploma was er niet.

Een unieke samenwerking tussen VTL, de

opleidingstak van Transport en Logistiek

Nederland, verkeersscholen, een Regionaal

Opleidingscentrum (MBO-school) en de

afdelingen Opleidingen van de RAV Limburg

Noord en UMCG Ambulancezorg brengt

daar nu verandering is. De eerste cursisten

zijn aan de slag en kunnen binnen twee jaar

een vakdiploma in ontvangst nemen. De

onderwijskundige kwaliteit van de opleiding

wordt bewaakt door het Noorderpoortcollege in

Groningen.

“We zien dat de eisen die aan am-bulancechauffeurs worden gesteld, steeds hoger worden. Al wanneer ze binnenkomen. Bijvoorbeeld een C-rijbewijs wordt nu al gevraagd om-dat de voertuigen groter en zwaarder worden. Het was ooit B + EHBO. Ambulances worden technisch ook steeds complexer. Daar moet je ook de nodige kaas van gegeten hebben. Maar wat te denken van de rijstijl, verkeersinzicht, zuinig rijden – het

Nieuwe Rijden. We hebben met elkaar goed rondgekeken wat er op de markt was aan onderdelen die wij zouden kunnen inpassen in de nieuwe vakopleiding. Daar heeft ook het Noorderpoortcollege een rol bij gespeeld, want je moet wel een bepaald niveau hebben om van een vakopleiding te kunnen spreken”, vertelt Peter Reilman van Verkeers-school Oosterpoort in Groningen die samen met de ambulancediensten een deel van de nieuwe opleiding ontwikkelde. “Wat wij op het gebied

van voertuigbeheersing, voertuig-techniek en bijkomende modules aanbieden is maatwerk voor de cursisten. In Limburg zit er bijvoor-beeld een deel fysieke belasting in, in het Noorden niet. De module omgaan met agressie is in Venlo uitgebreider dan in Drenthe, omdat ze daar al een basis hebben.” Okko Vos is ambulancechauffeur in Hoogeveen en als opleider nauw betrokken bij de nieuwe opzet. “We kunnen als ambulancediensten veel in eigen huis doen, dan heb je het echt over het ambulancedeel van de opleiding, maar er zijn zaken die an-deren gewoon beter kunnen. De op-leiding ‘Het Nieuwe Rijden’, het C-rijbewijs voor wie dat nog niet heeft, een training omgaan met agressie. Inderdaad, dat hoort er ook bij. Maar veiligheid op en rond de werkplek doen we bijvoorbeeld weer zelf. Dat is specifiek ambulance. Het totale traject omvat verschillende blokken die in de twee jaar die de opleiding duurt, voorbij komen. Dan heb je aan het eind een MBO-diploma wat niet alleen in het vak waarde heeft, maar ook een eventuele doorstroom naar andere MBO-functies of andere opleidingen mogelijk maakt. Ik zie het absoluut als een aanwinst voor de medewerkers.” Binnen RAV Limburg Noord en UMCG Ambulancezorg komen zo’n 150 medewerkers in aanmerking voor het volgen van het nieuwe op-leidingstraject. “Landelijk kan dat uitgroeien tot zo’n 2000”, zegt Peter Reilman van verkeersschool Ooster-poort, die een verdere uitrol van het nu ontwikkelde model voorziet.

Foto boven: Am-bulances worden technisch steeds complexer, daarom is steeds meer technische kennis vereist.

Als chauffeur ben je gespecialiseerd onderdeel van een team. Ook dat komt uitgebreid aan de orde

Page 35: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 35

Om te mogen opleiden voor een erkend diploma is een erkende on-derwijsinstelling nodig. In het pro-ject van Limburg Noord en UMCG Ambulancezorg is dat het Noorder-poortcollege in Groningen.

Flexibele indeling mogelijkSue Titulaer, personeelsfunctio-naris van de RAV Limburg Noord over de nieuwe opleiding: “Bij ons manifesteerde zich nadrukkelijk de noodzaak om opleidingen voor het C-rijbewijs te laten verzorgen. We moeten meer chauffeurs hebben die op de zwaardere auto’s kunnen rij-den. Daar komt bij dat ook wij men-sen breder willen opleiden in het vak en kwamen ook zo via de goede contacten in het Noorden samen bij het traject voor een MBO-diploma. Het opleiden voor een diploma mo-

tiveert jouw eigen mensen en op de langere duur vergroot je daarmee ook wat employability heet, de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Het fijne van wat we nu samen heb-ben ontwikkeld, is dat je niet alleen een echte vakopleiding hebt, maar dat je die in de tijd en op maat kunt samenstellen. Je kunt schuiven met modules. Bij ons ligt de nadruk nu bijvoorbeeld op het C-rijbewijs. Dat

willen we midden van dit jaar heb-ben afgerond. Daarna pakken we de andere modules op.”

Meer informatie over de opleidin-gen is te verkrijgen bij Sue Titulaer RAV Limburg Noord in Venlo (tel. 077 3201340) of Krista Woldring, UMCG Ambulancezorg in Tynaarlo (tel. 0592 312000).

Proef in regio’s Fryslân en Drenthe toont aan:

Modern glijzeil biedt ook binnen ambulancezorg veel mogelijkhedenHet glijzeil is binnen zorginstellingen al tientallen jaren een

veel gebruikt hulpmiddel bij het verplaatsen van patiënten.

De mogelijkheden reiken echter veel verder dan alleen het

gebruik binnen de muren van een instelling. Dat ontdekten

de ergocoaches van Ambulancezorg Fryslân, UMCG

Ambulancezorg en Kijlstra Ambulancezorg. Het gebruik van het

handige hulpmiddel kan het werk van ambulancebemanningen,

ook op locatie, aanzienlijk verlichten.

Anderhalf jaar lang hebben de er-gocoaches van de drie organisaties proeven gedaan en praktijktesten uitgevoerd met de Maxi-XL van Arjo. Het glijzeil werd ingezet zo-wel bij de transfer van patiënten van bed naar brancard in het besteld vervoer als ook tijdens tal van situ-aties waarbij sprake was van spoed-vervoer.Ergocoach Nienke Hosper van Am-bulancezorg Fryslân: “Standaard glijzeilen uit instellingen kennen de nodige beperkingen voor het praktisch gebruik binnen de ambu-lancezorg. De Maxi XL waarmee wij onze proeven hebben gedaan heeft het voordeel dat het uit twee delen bestaat en is gemaakt van su-

pergladde stof. Hierdoor is het veel makkelijker aan te brengen in aller-lei situaties. Niet alleen bij patiënten die in bed liggen.” Tijdens de proefperiode is gebleken dat het gebruik van het speciale gl-ijzeil minder fysieke belasting met

zich meebrengt dan de gewone manier van ‘overpak-ken’. “Het is ook voor de patiënt veel prettiger, hebben we teruggehoord. Juist bij bijvoorbeeld reumapatiënten en mensen met metastasen in de rug. Tillen is nu in feite schuiven geworden.” Het glijzeil is inmiddels ook ingezet binnen het spoed-vervoer, zoals bij rapid extrications,maar ook in andere situaties. “Ook hier bereiken we voordeel doordat we onder heel moeilijke hoeken kunnen werken en toch steun kunnen bieden. We kunnen patiënten zo gewoon gemakkelijker uit auto’s halen. Het speciale glijzeil is inmiddels te vinden in alle ambulances van de drie or-ganisaties in Fryslân en Drenthe.

Meer informatie over dit project is verkrijgbaar via Nienke Hospers, ergocoach Ambulancezorg Fryslân, telefoon 0515 – 430064.

Page 36: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

36 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

HDS Brandweertechniek en De Vries Ambulances samen verder

Onder één holding zaten ze al, en zelfs onder

één dak: HDS Brandweertechniek en De

Vries Ambulances. Sinds 1 januari zijn beide

bedrijven samengevoegd in één BV: Dutch

Rescue Vehicles. Maar achter de schermen is

er sinds de uitbreiding van het nieuwe pand in

Hoogeveen in 2005 meer gebeurd.

HDS was de voortzetting van een opeenvolgend aantal bedrijven dat in Hoogeveen al vele tientallen jaren onder andere brandweervoertuigen bouwde. De Vries Ambulances kwam voort uit de autobedrijven en ambulancedienst van De Vries in Assen waar men in de jaren zeventig startte met de import van Ameri-kaanse ambulances op Chevrolet Van.In 2008 werd Dutch Rescue Holding BV overgenomen door MAN Truck & Bus. Daaraan voorafgaand was er al een jarenlange samenwerking doordat de MAN chassis die ver-kocht werden in de brandweermarkt door HDS werden opgebouwd. De overname was dan eigenlijk ook een logisch gevolg daar van. Het zoge-

noemde speciale voertuigen team van MAN verhuisde daarbij van Vianen naar Hoogeveen zodat ieder-een die betrokken is bij de bouw van een speciaal voertuig op MAN nu op één locatie zit.

AanbestedingenDe laatste jaren kreeg men steeds meer te maken met aanbestedingen van grotere aantallen voertuigen. “Daarbij moest je als leverancier de gezamenlijke cijfers van de bedrij-ven laten zien. Reden waarom bij in-schrijvingsprocedures Dutch Rescue Holding als partij optrad. Daarnaast was de veiligheidsregio in ontwikke-ling en kregen we al snel te maken met de eerste aanbesteding waarbij zowel auto’s voor de brandweer als de GHOR werden gekocht”, vertelt commercieel directeur Martijn de Lange. Hij is afkomstig van De

Vries en zwaait nu samen met al-gemeen directeur André Knol, die van HDS stamt, de scepter van het nieuwe bedrijf.De volgende stap lag voor de hand. De mede-eigenaar van MAN Truck & Bus is namelijk Pon, het bekende automobielbedrijf dat onder andere Volkswagen en Audi importeert. Volkswagens die onder andere aan de ambulancezorg, de brandweer, de GHOR en de politie worden geleverd. Het samenvoegen van de activiteiten van HDS en De Vries onder Pon leidt tot een veiligheids-regiobrede benadering.Daarbij is het doel kant-en-klare producten uit één hand te kunnen leveren. Martijn de Lange: “Eigen-lijk een turn key concept. Men hoeft niet meer apart zaken te doen met

verschillende bedrijven. Dat hebben wij al gedaan.” En daarbij wordt in eerste instantie gebruik gemaakt van het groeiende aantal zogenoemde VAS-bedrijven onder Pon. VAS staat voor ‘value added services’, bedrij-ven die een meerwaarde bieden voor de het te leveren product. Voorbeel-den zijn bedrijven die de inbouw van kasten en apparatuur verrichten. In dit verband is Honac overgeno-men dat onder andere zwaailichten en sirenes importeert en van gewone auto’s politieauto’s maakt.“Een compleet marktgericht con-cept qua bouw, levering en service. En indien gewenst ook wat betreft financiering. Je zet eigenlijk een nieuw merk in de markt: een voer-tuig van Dutch Rescue Vehicles. Dat sluit aan bij de ontwikkelingen in de veiligheidsregio’s, waar inkoop en beheer steeds meer centraal geregeld

Foto boven: Blik in de fabriek. Rechts: De beide directeuren: An-dré Knol (links) en Martijn de Lange.

Door Piet Hoving

Page 37: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 37

gaan worden. Voor degene die een inkooptraject moet begeleiden wil-len wij het zo eenvoudig mogelijk maken. Er is echter geen gedwongen winkelnering. Als wij een lichtbalk sneller of goedkoper bij een andere leverancier kunnen krijgen, zullen wij dat zeker doen. Dat geldt uiter-aard ook als de opdrachtgever een ander merk auto wil of specifieke eis heeft waarin ons eigen leverings-programma niet voorziet”, legt De Lange uit.De afhandeling van grotere wagen-parken gebeurt daarbij door Pon Fleetsales, waardoor de financiële borging rechtstreeks onder de moe-dermaatschappij valt.

AmbulancesIn totaal werken een kleine 100 me-dewerkers aan en rondom de 120 tot

160 voertuigen die jaarlijks vanuit Hoogeveen de weg op komen. Ont-werp en procesbewaking zijn geau-tomatiseerd. Daarentegen komt aan de productie zelf nog veel handwerk te pas. Martijn de Lange omschrijft de medewerkers die aan de 25 tot 35 ambulances per jaar bouwen als generalisten. “Een ambulance is een project en wordt door 2 of 3 mensen gebouwd. Echte professionals die zowel houtbewerking, elektronica als voertuigtechniek in de vingers hebben.”De keuze aan ambulances bestaat onder andere uit de VW T5 van het Finse Profile die een compleet fiberglas – en dus lichtgewicht – in-terieur heeft. Voorts ambulances van de Duitse bouwer Binz, waarbij de MB Sprinter het populairst is. Deze kan ook met container geleverd

worden. Ook andere voertuigen van Binz, zoals VW T5 en verbinding-commandowagens zijn leverbaar. En uiteraard de ambulance waar het indertijd allemaal mee begon: de Chevrolet Van. Deze is qua uiterlijk al enige tijd niet meer veranderd – de GMT 610 is er sinds 2004 maar lijkt nog erg op zijn voorganger GMT 600 uit 1997 – maar onder-huids gebeurt er des te meer, licht Martijn de Lange toe. “ Zo gaat het motorvermogen nog steeds omhoog en de 6 liter V8 levert nu 327 pk. Dat de Chevrolet nog steeds in trek is, schrijft De Lange ook toe aan de gunstige kilometerprijs van de op gas rijdende Amerikaan. “Dus naast de MB Sprinter blijven we ook de Chevrolet in het programma houden. Beide zijn prima auto’s voor het ambulancewerk.”

Physio-Control weer volop in de marktPhysio-Control, een dochteronderneming van

Medtronic, heeft medio februari de onbeperkte

wereldwijde leveringen van al haar externe

defibrillatoren hervat. In afwachting van een

verbeterd kwaliteitssysteem was enige tijd een

beperkt aantal producten leverbaar.

In mei 2008 heeft Physio-Control een zogenaamd ‘Consent Decree’ getekend met de FDA, vanwege een door dit agentschap aan de orde gesteld verbetertraject om het bedrijfskwaliteitssysteem aan te pakken. In het kader van deze overeenkomst, was het Physio-Control toegestaan een beperkt aantal producten naar gezond-heidszorg instellingen te leveren, totdat de kwaliteits-systemen volledig zouden zijn goedgekeurd door FDA. Dat is dus sinds nu het geval.

CE-markering“Wij hebben aanzienlijke krachten en middelen ingezet, om een nieuwe bedrijfsstandaard voor onze kwali-teitssystemen te bouwen en wij zijn blij met de FDA goedkeuring”, zei Brian Webster, directeur van Physio-Control. “De investeringen in onze kwaliteitssystemen, maar ook in onze ontwerp- en fabricage procédés, zorgen er voor dat onze producten en diensten blijven voldoen aan de verwachtingen van onze klanten en die van de regelgevende overheden. De kwaliteit van de producten van Physio-Control is nu hoger dan ooit in onze 55-jarige geschiedenis. De investeringen in ons kwaliteitssysteem hebben ook geleid tot nog meer ge-

stroomlijnde innovatie- en product-ontwikkelingsmogelijkheden, aldus Webster. Tijdens de afgelopen twee jaar heeft Physio-Control namelijk FDA 510(K) goedkeuring en CE-markering voor de Lifepak 15 en Lifepak 20e defibrillator/monitor en voor het Lifenet System V4.1 ont-vangen. Lifenet System is het meest recente platform voor het vastleg-gen en verzenden van onder andere STEMI patiëntgegevens. Het bedrijf heeft ook het nieuwe batterijgevoede LUCAS2 thorax compressiesysteem ingevoerd, een draagbaar apparaat dat geautomatiseerde thoraxcom-pressies uitvoert ter verbetering van de circulatie bij een hartstilstand.

BeneluxWat betekent dit alles nu voor de klant in Nederland? Dré Quirijns, Business Manager Benelux: “Al-lereerst moet worden opgemerkt dat wij over de hele wereld, maar zeker ook in de Benelux een zeer loyale groep eindgebruikers bedienen, zoals wij de laatste periode heb-ben gemerkt. Voorbeelden hiervan zijn ambulancediensten die inmid-dels hun Lifepak apparaten aan

het vervangen zijn, zoals de RAV Zuidoost Brabant, welke in één keer overstapte van de Lifepak 12 naar de Lifepak 15. Maar ook nieuwe klanten, zoals de Nederlandse po-litie die inmiddels bijna volledig is uitgerust met Lifepak 1000 AED-apparatuur. Graag bedank ik deze klanten en wij zullen ons maximaal inspannen om dit vertrouwen blij-vend waar te maken. In de praktijk ondervonden onze meeste ambu-lance- en ziekenhuisklanten weinig hinder van dit FDA proces, op wat extra administratie na. Wel hebben onze AED klanten erg lang op hun apparatuur moeten wachten en som-mige klanten konden de wachttijd niet overbruggen en hebben noodge-dwongen voor andere alternatieven moeten kiezen. Vanaf nu echter, zijn al onze AED’s weer volop leverbaar en inmiddels verwachten wij dat in maart onze volledige achterstand in leveringen is weggewerkt. In dit AED marktsegment zullen we echter zeer actief aan een comeback werken, zodat deze specifieke eind-gebruikers vanaf nu weer gewoon Lifepak AED’s kunnen verwachten, die naadloos aansluiten bij de door de meeste ambulancediensten en alle politiekorpsen gebruikte Lifepak ap-paratuur. Daarmee zullen wij nu en in de toekomst weer een volledige bijdrage leveren aan het vergroten van overlevingskansen in de reani-matieketen.”

Page 38: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

38 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

De CasusDe trekhaakHet had flink gesneeuwd en Nederland zag

mooi wit. Tijdens een sneeuwbui moet de heli

binnen staan omdat er anders een laag sneeuw

op de rotorbladen kan gaan zitten en dat is een

slechte combinatie met vliegen. In dit geval

sneeuwde het niet en stond de heli buiten want

dat scheelt tijd in het opstarten.

Er kwam een verzoek voor assisten-tie voor een oudere man die met zijn been vast zat aan een trekhaak. Hoewel ik als arts toch al een tijdje meevlieg kon ik me er niet direct wat bij voorstellen maar ervaring heeft geleerd dat dit niet erg is. Ik neem altijd dezelfde tas mee, wat de melding ook is en ik start altijd bij de A. En dan komt de rest vanzelf.De locatie was goed te herkennen omdat de ambulance al aanwezig

was. Landen in de sneeuw kan een uitdaging zijn. Door de wind van de ‘downwash’ van de rotorbladen worden lichte dingen de lucht in geblazen. In het algemeen zijn we daar al heel alert op omdat zo een voorwerp in de rotorbladen kan vliegen met alle gevolgen van dien. Bij sneeuw bestaat het gevaar dat er zoveel sneeuw opwaait dat er een ‘white out’ ontstaat: door de sneeuw verdwijnt het zicht en mogelijk ook de oriëntatie in de ruimte. Natuurlijk gebeurt dit makkelijker bij losse sneeuw dan bij natte sneeuw.Niet al te ver van het ongeval was een grasveld, groot genoeg om als landingsplek te dienen. Ook leek het mogelijk om de plek te verlaten: geen slootjes, geen hoge gesloten hekken. Wel lag er sneeuw, maar gelukkig gaf dat geen probleem

tijdens de landing. Hoewel ook hier de sneeuw weleens bedriegelijk kan blijken te zijn!Ik ben voorzichtig naar de ongeval-plaats gelopen om maar niet uit te glijden want het was glad. Eenmaal ter plaatse bleek het te gaan om een man van rond de tachtig jaar die zijn auto aan het uitladen was, toen hij werd klemgereden door een andere auto.Hij lag nu op de grond bedekt door dekens. De brandweer had al een soort van partytent opgezet tegen eventueel sneeuw en regen. Het rechter been zat verankerd aan de trekhaak. De bal van de trekhaak zat geheel in het been, net boven de knie en het been zat stevig vast. De auto die hem had aangereden was weggehaald zodat er genoeg ruimte was om bij het slachtoffer te komen.In het andere been zat een wond en daar was reeds een verband om ge-daan. De brandweer had ondertussen een plan gemaakt hoe ze de trekhaak eraf konden krijgen. Volgens hen zou het 5 minuten duren. Uit het feit dat het nog niet gebeurd was kun je opmaken dat het geen standaard klus was. Persoonlijk had ik dit ook nog nooit eerder gezien.Zoals ik al schreef heb ik de patiënt

Foto’s: Dave Hendriks

Page 39: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 39

Tijdens een hulpverlening waarbij een van de

Lifeline helikopters betrokken is, wordt vooral in

verband met de eenduidige communicatie, aan-

pak, en behandelplan, in het algemeen de LPA-

richtlijnen voor de hulpverlening gevolgd. Bij de

komst van de heli kunnen en moeten soms de

zaken buitenprotocollair verlopen. Er wordt im-

mers gebruik gemaakt van middelen en technie-

ken die protocollair niet beschreven staan. Tij-

dens de hulpverlening is er in het algemeen niet

veel tijd voor uitgebreide inhoudelijke commu-

nicatie over de beweegredenen, denktrant, het

hoe, wat, wanneer en waarom van het besluit, al

dan niet buiten protocollair. Het heli- MMT team

maakt afwegingen die de LPA soms lijken te

doorkruisen. Deze artikelreeks gaat in op een

aantal van deze veelal onuitgesproken overwe-

gingen in de samenwerking van het heliteam

met het ambulanceteam. De casuïstiek is aange-

past om herkenning te voorkomen. Opmerkingen

en vragen zijn erg welkom op

[email protected]

eerst ABCD in kaart gebracht. De conclusie was dat de A en de B prima waren: de patiënt sprak, sa-turatie 100%, beiderzijds normaal ademgeruis. Patiënt had ondertussen een non-rebreathing-mask met 15 liter zuurstof/minuut. C: hij had een wat hoge bloeddruk (195/100) met een rustige pols (70/minuut). Op de monitor had hij een sinusritme met hier en daar een extrasystole. Bij D scoorde hij alert met een maximale EMV. Verder dreigde bij E hypothermie. Ondanks dat er het nodige was gedaan aan hypother-miebestrijding met dekens, lag deze oude patiënt toch al 20 minuten op de grond in de vrieskou. (1)Toen dat gebeurd was heb ik gepro-beerd het ongeval te reconstrueren en wat ik vermoedde bleek juist. Onze patiënt stond rechtop toen de bal van de trekhaak zich in zijn been boorde. Hij verloor daardoor zijn evenwicht en is toen gevallen. Hier-door is zijn been om de trekhaak heen gedraaid en daardoor kwam de trekhaak vast te zitten.Een lastige vraag is of de patiënt hierbij wervelletsel opgelopen kan hebben. Een ouder iemand kan zich meestal minder goed opvangen dan een jonger iemand. Verder zijn zijn botten kalkarmer en breken ze mak-kelijker. Er was echter geen sprake van een hoofdwond of pijn in de nek of rug. Wervelletsel leek dus niet waarschijnlijk. De vraag was wat nu wijsheid was. Er waren twee opties; de eerste optie was om de brandweer de trekhaak los te laten maken. De tweede optie was om de patiënt terug in staande positie te brengen. Hierdoor zou er minder trekkracht op de spieren ko-men te staan en zou het waarschijn-lijk mogelijk zijn om de trekhaak eruit te halen.Vanwege de dreigende hypothermie was snelheid van belang. Hoewel de brandweer de eerste optie op 5 mi-nuten had geschat, was van geen van beide opties precies bekend hoe lang het zou duren. Gevoelsmatig leek de tweede optie de snelste.Nadat de voor- en nadelen tegen elkaar waren afgewogen is beslo-ten om de patiënt met optie twee te bevrijden. (2) Wel werden er eerst de nodige maatregelen genomen. Zo werd de kofferbak vrij gemaakt door de hoedenplank eruit te halen

zodat een brandweerman de patiënt vanuit de kofferbak kon ondersteu-nen. Verder werd er een drukver-band klaar gelegd. Ondertussen werd al nagedacht waar de patiënt naar toe zou moeten wor-den vervoerd. De ambulancebeman-ning informeerde of de patiënt per heli vervoerd kon worden vanwege de afstand tot het ziekenhuis en de gladheid op de wegen. Kort contact met de piloot leerde dat dit qua bela-ding en qua brandstofvoorraad geen probleem zou zijn.De volgende vraag is welk zieken-huis geschikt zou zijn voor deze patiënt. De volledige omvang van de schade was nog niet bekend: de patiënt zat nog verankerd waardoor goed onderzoek van het been erg lastig was. Het feit dat een behoor-lijk groot en stomp voorwerp in het been was gedrongen betekent dat het met behoorlijk wat kracht moet zijn gegaan. Dat zou betekenen dat er ook het nodige weke delen letsel zou kunnen zijn. Mogelijk dat daar ook plastisch-chirurgische reconstructie voor nodig is met bijvoorbeeld een getransplanteerde lap. Verder is het een oude patiënt en een hogere leef-tijd is in het algemeen niet bevorder-lijk voor de wondgenezing. Al met al redenen genoeg om niet naar een klein perifeer ziekenhuis te gaan.Omdat de patiënt vanwege de toe-stand op de wegen per heli vervoerd zou gaan worden is een groter zie-kenhuis in Rotterdam gekozen zodat

we meteen weer centraler in onze eigen regio zouden zijn. De patiënt kreeg midazolam geti-treerd en daarna wat ketamine. Hij is toen onder de schouders gevat en rechtop gedraaid. Nog voor dat hij goed en wel rechtop was, kon het been al worden bevrijd. In het ach-terbeen zat nu een holte ter grootte van een tennisbalToen het been los was is de patiënt

Page 40: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

40 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

op een plank gelegd puur en alleen om hem makkelijker te kunnen ver-voeren want spine management leek niet noodzakelijk. Zo kon ook het been goed ondersteund worden. Het been werd verbonden en gespalkt. (3) De patiënt is per ambulance naar de heli gebracht. Het landingsveldje bleek toegankelijk voor de ambulan-ce zodat die dicht in de buurt gepar-keerd kon worden. De kracht die we hadden uitgespaard met tillen van de patiënt door hem in de ambulance te leggen bleken we later hard nodig te hebben om de vastgelopen ambu-lance uit het grasveld te duwen.De patiënt werd in de heli gelegd, van zuurstof voorzien en aangeslo-ten op de monitor. Omdat de patiënt wat doof was, was het lastig met hem communiceren. Het was daar-om ook twijfelachtig of hij nu pre-cies begreep wat hem allemaal over-kwam. Zo ben je nog boodschappen aan het doen en zo lig je, voorzien van sedatie en pijnbestrijding, in een helikopter. Dat hij er wel iets van mee kreeg bleek uit het feit dat hij direct informeerde of hij dan ook naar Katendrecht kon als hij toch naar Rotterdam ging. (Katendrecht is beroemd om zijn prostitutie). In het ziekenhuis bleken er geen breuken te zijn. Wel was de vena saphena magna kapot. Diezelfde ader wordt ook verwijderd bij spat-aderen dus die kun je missen. Voorts was er het nodige weke delen letsel en is de patiënt meerdere keren ge-opereerd door de plastisch chirurg om al het dode weefsel uit de wond te verwijderen. Er is niet alleen een debridement gedaan, maar ook een huidtransplan-tatie voor de bedekking. Verder was er bij beide benen sprake van een deglovement. Hij heeft twee weken in het ziekenhuis gelegen todat de wond ver genoeg genezen was om naar huis te gaan. Dit kwam mede door een wondinfectie.

Deze casus laat zien dat het re-construeren van het ongeval het antwoord op kan leveren voor de bevrijdingstechniek. Hierbij moet worden opgemerkt dat dit alleen mogelijk was omdat er geen ver-denking was op wervelletsel. Indien die verdenking er wel was geweest hadden wij moeten kiezen voor de methode van de brandweer.

Verder hebben oude patiënten zoals beschreven extra aandachtspunten. Zo zijn onder andere hun botten minder sterk, is hun balans minder goed en kunnen zij zich minder goed opvangen tijdens een val, is de wondgenezing minder goed, zijn ze gevoeliger voor hypothermie en ra-ken ze makkelijker gedesoriënteerd.Ook moet eerder aan onderliggend lijden gedacht worden.

Ad 1.Hypothermie en dodelijke trias

Van hypothermie is vastgesteld dat het de mortaliteit als onafhanke-lijke factor verhoogt. Deze patiënt lag op de grond, kon zich niet door beweging warm houden, terwijl het ook nog eens vroor. Een van de problemen van hypothermie (kern-temperatuur onder de 35 graden) is dat de stolling van het bloed ernstig gestoord raakt. Het is een reversibel probleem; bij opwarmen herstelt het probleem zich. Hypothermie, slechte stolling en verzuring (acidose) vormen een combinatie die door verbloeding makkelijk kan ontstaan na een ernstig ongeval. Door de lage temperatuur stolt de patiënt niet meer en begint diffuus te bloeden. Door de bloeding verliest hij zijn stollingsfactoren waardoor de bloe-ding alleen maar toeneemt. De pa-tiënt raakt verder in shock en wordt steeds zuurder en kouder. Kortom een negatieve spiraal die lastig om te keren is en makkelijk eindigt met overlijden van de patiënt. Vandaar dat het zo belangrijk is om afkoeling en bloedverlies agressief aan te pak-ken. En dat begint al op straat.

Ad 2.Voor- en nadelen van de beide opties.

Een nadeel van de eerste optie leek dat de trekhaak waarschijnlijk toch wat zou gaan bewegen als er geknipt zou worden aan de auto, mogelijk met de nodige kracht en dan ook mogelijk met secundair letsel. De inschatting was dat het 5 minuten zou duren maar omdat het geen rou-tine is, schuilt hier het gevaar dat het langer duurt dan gedacht.Beide opties zouden extra pijnstil-ling noodzakelijk maken. Een na-deel van de tweede optie was dat het lastig zou zijn om de patiënt terug rechtop te draaien als hij al te gese-deerd zou zijn.

Ad 3.Drukverband.Uit ervaring weet ik dat er nog wel eens de neiging is om een bloedende wond alleen netjes steriel af te dek-ken, zeker als andere zaken meer aandacht lijken te vragen. Maar langdurig een beetje bloedverlies is uiteindelijk een hoop bloed. Hij zou dan ook niet de eerste patiënt zijn die dankzij dit sijpelend bloedverlies in shock raakt, terwijl de meeste bloedingen zijn te stelpen met lokaal druk uitoefenen op de wond.In dit geval bleek de wond uit een groot gat te bestaan, zo groot als een tennisbal. Om het bloeden goed te stelpen is het gat eerst opgevuld met een prop steriele gazen. Hierdoor wordt het mogelijk om druk op het wondoppervlak in de holte over te brengen.In het ziekenhuis bleek dat de me-thode effectief was omdat er geen bloed door het verband heen was gekomen. Als het niet was gelukt om de bloeding tot stilstand te brengen was plan B in werking gesteld: het aanleggen van een tourniquet. Een goed drukverband is superieur aan een tourniquet maar de bloeding tot stilstand brengen is belangrijker dan de nadelen van de tourniquet.

Deze casus werd geschreven door I.C. Huig, anesthesioloog en H-MMT arts Lifeliner 2, Erasmus MC te RotterdamP.J. Dirven, kolonel vliegerarts en anesthesioloog , H-MMT arts Life-liner 2, Erasmus MC te Rotterdam

Page 41: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 41

Het Sumvé Hospital in Tanzania krijgt op

korte termijn de beschikking over een

eigen ambulance, geschonken door UMCG

Ambulancezorg en Ambulancezorg Fryslân.

Het voertuig heeft jaren dienst gedaan in de

regio Fryslân. Half januari zijn de sleutels

overhandigd aan Albert Vink, die namens zijn

in Tanzania werkzame broer Dirk en zijn partner

Tineke de Groot het voertuig in ontvangst nam.

Dirk Vink bouwt gebouwen, legt waterputten aan en heeft er voor gezorgd dat het ziekenhuis van Sumvé continu elektriciteit en water heeft. Tineke de Groot werkt in het ziekenhuis bij de Fysio en reist rond om kinderen met een handicap aan te melden bij het Liliane Fonds.

Contact via UMC GroningenTineke en Dirk komen uit Sassen-heim en zijn al langer aan het Sumvé Hospital verbonden. Hun eerste contact met het ziekenhuis liep via Marga, een revalidatie arts uit het UMC Groningen. In de eerste jaren hebben ze elke vakantie opgeofferd om de eerste projecten op te zet-ten. Ruim twee jaar geleden hebben beiden hun baan opgezegd en zijn ze voor langere tijd naar Tanzania vertrokken. Ze wonen nu naast het ziekenhuis en zijn dagelijks betrok-ken bij allerlei zaken die geregeld en gebouwd moeten worden. Het ziekenhuis heeft tot nu toe geen ambulance. Mensen komen lopend of worden naar het ziekenhuis ge-dragen. Met de komst van een am-

bulance is de verwachting dat er 200 levens op jaarbasis gered kunnen worden. Dat zijn mensen die nu op weg naar het ziekenhuis komen te overlijden. Toen de toezegging werd doorgegeven dat Sumvé Hospital een eigen ambulance krijgt, spron-gen de artsen en verpleegkundigen een gat in de lucht. Een lang gekoes-terde wens gaat in vervulling. Als alles goed gaat duurt de reis naar Sumvé zo’n 40 dagen.

Derde in AfrikaDe Mercedes-Benz E-klasse van Fryslân voor Tanzania is het derde ambulancevoertuig van UMCG Ambulancezorg / Ambulancezorg Fryslân dat een tocht maakt rich-ting Afrika voor een tweede leven. Eerder gingen al ambulances naar Ghana (van Vlieland) en naar Gam-bia (de Mercedes-G van Schiermon-nikoog). Een tweede E-klasse is onlangs beschikbaar gesteld voor een nog nader te bepalen medisch project op het door een aardbeving grotendeels verwoeste Haïti. Dit voertuig gaat in een later stadium naar dat eiland, wanneer de situatie qua gezag en logistiek weer zo veel mogelijk genormaliseerd is.

Roel Barkhofcommunicatieadviseur

Ambulance uit Fryslân gaat levens redden in Tanzania

Gezamenlijk pand brandweer en ambulanceOp vrijdag 15 januari verrichtten burgemeester

Van Aartsen en wethouder Van Alphen van Den

Haag de officiële opening van de gezamenlijke

nieuwe locatie van Brandweer Haaglanden en

de ambulancedienst van de GGD in het stads-

deel Laak.

Voor de brandweer betreft het de vervanging van de kazerne aan de Escamplaan. Voor de ambulance-dienst vervangt het de hoofdvesti-

Albert Vink neemt namens zijn boer Dirk en partner Tineke de sleutels van de ambulance in ontvangst van Harry Meijer van Ambulancezorg Fryslân (rechts).

ging aan de Zichtenburglaan. Ook het Regionaal Opleidingscentrum Ambulancezorg Haaglanden is ver-huisd naar de nieuwe locatie. De garage van de ambulancedienst biedt plaats aan 18 voertuigen. Er zijn gecombineerde wacht- en instruc-tieruimtes. Voorts zijn er kantoor-functies voor het management en de ondersteunende diensten. Op het dak bevindt zich een sportvoorziening. De kleuren van Veiligheidsbureau

Laak verlopen van rood beginnend bij het brandweerdeel tot geel bij het ambulancedeel.Het nieuwe adres is: Waldorpstraat 555, 2521 CK Den Haag, tel. 070 752 63 40. Postbus en email zijn ongewijzigd.

Foto’s Hans Waldeck

Page 42: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

42 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

UMCG Ambulancezorg heeft nog een beperkt aantal modellen van

haar Ambulance+ beschikbaar. Het kunststof model is op schaal 1/43 en

zeer gedetailleerd uitgevoerd. Verpakt in doosje op kunststof sokkel.Prijs: 50 euro + 6,75 porto.

Te bestellen via [email protected]

Ambulances in miniatuur

Al voor de 61e keer werd in februari in het

Duitse Neurenberg de grootste speelgoed-,

spellen en modellenbeurs ter wereld gehouden.

75.000 inkopers uit 100 landen bezoeken de

160.000 vierkante meter beslaande 2700 stands

van fabrikanten uit 60 landen. Te midden

van al deze drukte ook een aantal nieuwe

ambulancemodellen.

Het fraaiste model dit jaar is on-getwijfeld de Cadillac van het bouwjaar 1966 met een opbouw van de Amerikaanse fabrikant S&S. Het model wordt gemaakt door het Nederlandse Neo, dat eerder de Chevrolet Van en MB Sprinter Am-bulance+ produceerde. De schaal is 1/43. En wie het model ergens be-kend van voor komt, heeft gelijk: er is – van Precision Miniatures – een model in de grotere 1/18 schaal.Onder de naam IST models (spreek uit: east = oost) wordt een hele col-lectie modellen naar voorbeelden van landen uit het voormalige Oost-blok in 1/43 geproduceerd. Daarin worden ook ambulances aan-

van, zowel voor ziekenvervoer als voor spoed. In dat laatste geval ston-den er zwaailichten op en de tekst ‘Dringliche Medzinische Hilfe’, waarbij een arts deel uitmaakte van de bemanning. Het model is de zie-kenauto met de kenmerkende rode kruis lampjes voor en achter op het dak. Het tweede model is een ambu-lance op een Poolse Warszawa 203 stationcar (1960). Een Nederlands model is gemaakt in opdracht van de Nederlandse impor-teur van Burago, en wel de actuele MB Sprinter in schaal 1/50. Niet helemaal actueel meer is Siku dat in 1/55 de huidige Binz ambulance op MB E-klasse uitbrengt terwijl nog in het voorjaar de opvolger wordt

voorgesteld. In de afwijkende Britse mo-

delspoorschaal 1/76 stelt Poc-ketbond een

leuk model van een ambulance

op Austin K8 uit de ja-

ren vijftig voor, de zoge-noemde Welfarer. De K8 werd in 1948 geïntroduceerd.In de in Europa bekendere schaal 1/87 voegt de

gekondigd. Van twee daarvan was al een model te zien. Een daarvan is de Barkas B1000 zoals die van 1961 tot en met 1988 in de toenmalige Duitse Democratische Republiek (DDR) werd geproduceerd. Er wa-ren diverse ambulanceuitvoeringen

42 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

Busch

IST

ISTRechts: Siku

Neo

Page 43: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 43

Ben jij ambulance verpleegkundige of chauffeur met een passie voor sport?

Dan zijn we op zoek naar JOU! Wij zoeken ambulance verpleegkundigen en chauffeurs

met een passie voor sport die (tegen een vrijwilligersvergoeding) het team van Service

Médical willen versterken.

De Stichting Service Médical is een vrijwilligersorganisatie bestaande uit

ambulancemedewerkers en medisch specialisten die hun passie voor sport tot uiting

brengen door sporters medische hulp te bieden bij sportevenementen.

Service Médical is ook een officiële Zorginstelling in de zin van de wet die voldoet aan alle,

medische professioneel daaraan te stellen eisen.

Verder beschikken wij over al het benodigde materiaal waaronder een compleet modern

eigen wagenpark: 4 ambulances, 4 mobilances, Polimobiel, Ambulancemotor.

Maar het belangrijkste is wel een fantastisch team mensen, dat keer op keer met veel

voldoening de medische begeleiding van een sportevenement tot een succes weet te

maken. Voorbeelden van sportevenementen waarin wij de medische begeleiding op

ons hebben genomen: Vierdaagse van Nijmegen, Essent Cup schaatsen, Eneco tour

wielrennen, EK Karate, WK Triatlon, NK Veldlopen, Marathon van Eindhoven, Olympische

Spelen van Beijing en Turijn in het Holland Heineken Huis. Dit jaar kom je Service Médical

ook tegen bij de Vuelta. En het aantal aanvragen neemt steeds verder toe.

Heb je belangstelling om bij te dragen aan de verdere groei van deze dynamische

sportorganisatie? Kijk dan op op www.servicemedical.nl , daarop vind je onze

Kwaliteitsstandaarden of bel met 043-3210220 en vraag naar Herman Schwiebert

(verpleegkundige) of Marjo Boumans (wedstrijdsecretariaat).

Duitse fabrikant Busch een aantal modellen naar Amerikaans voor-beeld aan de collectie ambulances toe. Twee daarvan naar voorbeelden van het Wyoming Medical Center. Deze Ford E350 containerambulan-ces zijn bedrukt met wildmotieven: de ene met een buffel en de andere met een hert. Een derde Ford is van ambulancedienst Medsouth uit de staat Tennessee. Wat verder terug in de tijd is het voorbeeld van een zogenoemde ‘combination’ op een Cadillac uit de jaren zestig. Een combination was een voertuig dat zowel gebruikt kon worden als lijk-auto als ambulance. Onder andere een kwestie van gordijntjes dicht en tekstborden wisselen. Een heel andere ontwikkelingsfase in verge-lijking met een van de eerste Duitse met arts bemande ambulances – No-tarztwagen – uit de jaren zestig: de Citroën H uit Heidelberg, eveneens van Busch. Het voorbeeld had overi-gens een lange wielbasis.

Burago

Pocketbond

Page 44: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

44 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

Een belevenis was het, de reis per elektrische ambulancescooter en elektrische auto van Leeuwarden naar Kopenhagen via Den Bosch. En soms ook heel koud en nat. Eindstation: de Wereld Klimaat-conferentie in de Deense hoofdstad. Een team van Ambulancezorg Fryslân en UMCG Ambulancezorg reed mee met honderd jongeren op elektrische scooters en zorgde voor de medische begeleiding. Met een zegen van bisschop Hurkmans uitgestrooid over de auto en de E-scooters ging het in twee weken naar de klimaatcon-ferentie. Iedere dag pakweg 70 kilometer met in de tussentijd excursies,lezingen, discussies. Thema: duurzaamheid en energie, bewustwording.Dat elektrisch rijden met zo’n groot gezelschap voorbereidingen vergt voor bijvoorbeeld de energievoorziening, werd onderweg een paar keer duidelijk. Een lege accu was het gevolg. De elektrische auto moest onderweg door pech een keer geruild worden voor het andere exemplaar van UMCG Ambulancezorg. Hoewel het congresgebouw in Kopenhagen onbereikbaar was, kon het door de jongeren onderweg opgestelde klimaatmanifest toch worden overhandigd aan minister Cramer. De tocht en het contact met de enthousiaste jongeren waren volgens de deelnemende am-bulancemensen ervaringen om niet te vergeten. Ambulance-zorg Fryslân heeft na afloop van de tocht naar Kopenhagen permanent de beschikking gekregen over een elektrische scooter voor de post Terschel-ling, dankzij steun van pen-sioenverzekeraar PGGM. Op Terschelling rijdt al een elek-trische auto.

IVIC eerder en eldersDe vakbeurs IVIC verschuift van de oneven naar de even jaren. Dat betekent dat – na de 5e editie in mei 2009 – er dit jaar al weer een IVIC plaatsvindt. En wel van dinsdag 22 tot en met donderdag 24 juni, inclusief een avondopening op 23 juni. De reden voor de verschuiving van het tweejaarlijkse gebeuren naar de even jaren is gelegen in de eerdere verschuiving van de Brandweer Vakdagen van de even jaren naar de oneven jaren. Ook is een nieuwe locatie gekozen: de Evenementenhal Go-rinchem. Onder andere vanwege betere bereikbaarheid en de moderne, grote beurshal met bijbehorende faciliteiten. Meer info op www.ivic.nl

Lifepak op Olympische spelenHet organiseren van de Olympische

spelen in Vancouver, en de gezond-

heidszorg in het bijzonder vergde veel

voorbereiding. 60 ambulances en 360

paramedics waren 24 uur in touw om

assistentie te verlenen waar nodig.

Diensten van 12 uur maar soms ook

18 uur waren geen uitzondering.

Medtronic Physio-Control leende 44

Lifepak 15 monitor/defibrillatoren

en een veelvoud aan Lifepak 1000

AED’s uit aan de British Columbia

Ambulance Service ter ondersteuning

van het evenement in Canada.

Henk Tijsman (links) en Andries Geertsma van UMCG Ambulancezorg tijdens de aflevering van twee BLS-voertuigen bij Visser Leeuwarden begin januari. Deze twee voertuigen zijn onderdeel van een serie van tien zogenaamde Zorgambulances aan de coöperatie Axira. De voertuigen zijn op tal van punten geoptimaliseerd voor comfortabel BLS vervoer. Zo zijn de voertuigen ondermeer uitgerust met een luchtgeveerde zweeftafel, meerkleurige sfeerverlichting en TV ontvangst.

Medtronic helpt HaïtiMedtronic Foundation heeft geholpen na de aardbeving in Haïti. Van de 38.000 personeelsleden hebben er honderden geholpen tijdens de dagen na de ramp. Medtronic heeft diverse middelen ter beschikking gesteld. Medtronic hoopt dat een forse financiële bijdrage, implantaten bij trauma-patiënten, diverse OK benodigdheden en disposables kunnen bijdragen aan het verzachten van het leed. Ook Lifepak monitoren werden uitgeleend ter ondersteuning. Medtronic Physio-Control Benelux heeft het Belgische B-Fast team voorzien van apparatuur.

Elektrische ambulancezorg naar Kopenhagen

Foto: Verpleegkundige Henk Kleve en chauffeur Wilfried Kiers (rechts) met de elektrische voertuigen.

44 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

Page 45: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 45

Jubileum RETTmobilVoor de tiende keer op rij wordt in het Duitse Fulda het evenement RETTmobil gehouden. In die tien jaar uit-gegroeid tot de grootste ambulance- en spoedeisende medische hulp beurs in Europa. Met exposanten en bezoekers uit vele lan-den. Naast de beurs zijn er workshops, bijscholingen en vakdiscussies. De for-mule blijft als vanouds: 10 euro entree inclusief par-keren voor de beurs. Work-shops etc. na aanmelding en betaling van 15 euro per onderdeel. Meer informatie op www.rettmobil.org

In december 2009 ontving Visser Leeuwarden de opdracht van de RAV Gooi en Vechtstreek voor de levering van ALS ambulances op basis van een Mercedes-Benz Sprinter. In het kader van deze Europese aanbesteding zal de RAV in 2010 de eerste vier nieuwe

voertuigen aan zijn voertuigbestand toevoegen. Op de foto René

Ton (rechts), directeur van de RAV Gooi en Vecht-

streek, en Hans Wortel-boer, directeur van Vis-ser Leeuwarden.

Jan Pierik naar VZADe Algemene Vergadering van Aandeelhouders van VZA heeft drs. J.H.R. (Jan) Pierik met ingang van 1 maart benoemd tot directeur/bestuur-der van VZA Groep BV. Pierik volgt Jan Veenstra op die per 1 april 2010 op-treedt als adviseur van de nieuwe eigenaar van VZA, het Academisch Medisch Centrum (AMC) te Amsterdam.Jan Pierik (1958) was sinds 2000 directeur van Ambulance Oost en tevens voorzitter van de Raad van Beheer van Axira, een coöperatief samenwer-kingsverband van ambulancediensten. Voorts is hij onder andere vicevoorzitter van Ambulancezorg Nederland (AZN). Naast een academische opleiding (poli-ticologie/bestuurskunde), een leergang bestuur- en managementprocessen en de opleiding Health Care Bedrijfskunde, heeft hij ruime (bestuurlijke) ervaring opgedaan in uiteenlopende functies. Eerdere werkkringen waren onder meer het UMC Sint Radboud in Nijmegen en de Isala Klinieken te Zwolle. Ook was Pierik 10 jaar gemeenteraadslid in Nijmegen.

Van Frankrijk naar ZollSinds medio 2009 is het verkoopteam van Zoll International Holding BV uitgebreid met de komst van Gerrit de Vor. Een onbekende is Gerrit zeker niet binnen de ambulancezorg Nederland. Voordat hij naar Frankrijk vertrok, waar hij samen met zijn vrouw een chambres d’hôtes runde en wan-delvakanties organiseerde, was hij werkzaam als Product Specialist Monitor/Defibrillator. Gerrit zal zich, als Sales Representative EMS, specifiek inzetten voor de ambulancezorg in Nederland. Door de toenemende interesse in Zoll reanimatieproducten was uitbreiding van het verkoopteam wenselijk. Voor Gerrit de uitda-ging om zijn vroegere métier weer op te pakken. Hij is bereikbaar op [email protected] en 06 24341313.

Visser Leeuwarden leverde op 23 december twee MB Sprinter Delfis ambulances aan de RAV Lim-burg Noord. De RAV kreeg eerder dat jaar reeds twee Delfis ambulances geleverd. Deze laatste twee zijn echter speciaal ingericht voor BLS vervoer en onder meer voorzien van een multimedia installatie met harddisk, een koelkastje, een wasbak met stro-mend water en een koffiezetinstallatie. Op de foto (vlnr) Niels Sanchez van Visser Leeuwarden en Jiri Ambroz van de RAV Limburg Noord.

Na een aanbestedingsprocedure koos de ambulancedienst van de GGD Den Haag voor de Lifepak 15 monitor/defibrillator. Sinds februari zijn 19 van deze apparaten in gebruik. Met de Lifepak 15 worden ECG’s verzonden naar het HAGA-ziekenhuis in Den Haag en het LUMC in Leiden. Dit gebeurt via het Lifenet systeem van Medtronic Physio Control. Op de foto (vlnr) Frank van Duin van Medtronic Physio Control, MMA Thomas Eckhardt en hoofd ambulancedienst Ton van Egmond met een van de nieuwe apparaten.

Meer horenMediclass introduceert de Jabes elektro-nische stethoscoop. Hierbij kan gekozen worden uit drie geluidsfrequenties. Zo kan onder andere het ongeboren kind vanaf ongeveer vijf maanden beluisterd worden. Een geluiddempingsring draagt bij aan een helder geluid. De stethoscopen hebben een regelbaar geluidsniveau met een versterking tot 20 x. Het gekozen niveau wordt door de Jabes onthouden. Bij inactiviteit schakelt het apparaatje zichzelf na drie minuten uit. De Jabes werkt 100 uur op 2 AAA batterijen en waarschuwt tijdig voor vervanging. Be-diening gaat met de wijsvinger en het ge-wicht is 170 gram. Meer info: www.mediclass.nu (shop specials).

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 45

Page 46: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

46 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

La Vuelta: een Spaanse droomLa Vuelta 2009, een geweldig wielerevenement,

waar iedere wielerliefhebber zijn bijdrage aan

zou willen leveren. Zo gauw ik wist dat Stich-

ting Service Médical - waar ik als vrijwillige

ambulanceverpleegkundige in dienst ben - de

etappes op Nederlands grondgebied ging be-

schermen, schreef ik me hoopvol in. Verheugd

was ik dan ook toen ik de uitnodiging kreeg om

deel uit te maken van het circus La Vuelta. Het

werd een onvergetelijke ervaring.

Op 29 augustus is er - voorafgaand aan de proloog - een toertocht over het wedstrijdparcours. De toertocht wordt door Service Médical, bij wijze van uitzondering, met vier motoren begeleid. Bij een doorsnee wielerevenement is één motoram-bulance genoeg, maar voor deze 10.000 deelnemers, werd gekozen voor extra mobiele zorginzet. Ach-terop elke motor zat een ambulance-verpleegkundige, waarvan ik er een mocht zijn. Tijdens de rit hield de toerorgani-satie ons constant op de hoogte van valpartijen of blessures. Het meest noemenswaardig waren enkele val-partijen die resulteerden in gebroken sleutelbenen. Een dag later merk ik bij het ont-bijt al een gezonde spanning bij de meeste vrijwilligers van Service Médical. Eigenlijk is iedereen op-getogen. Hoewel het team bestaat uit professionals met veel ervaring in grote en kleine koersen, is een evenement van dit kaliber voor ons allemaal iets nieuws. Nog even de laatste modderspatten van de voer-

tuigen verwijderen en de vijf teams zijn klaar voor de start: één motor-ambulance, twee ambulanceteams, twee mobilanceteams (met de wel-bekende cabriolet dokterswagens) en de mobiele polikliniek aan de finish verzorgen de mobiele medi-sche bewaking.Een gigantische toestroom van toe-schouwers vult die eerste ochtend de straten van Assen. Bij de start is het wringen en wij wurmen ons er doorheen. Steeds meer krijg ik het besef van de magnitude van dit evenement. Ik heb al een aantal wielerwedstrijden meegemaakt, waaronder ook grote, maar zoveel publiek langs de kant is ongelofelijk. Deze Vuelta slaat alles. Van hooibalen op de akkers zijn grote poppen gemaakt, toeschou-wers zijn verkleed in de kleuren van de Spaanse vlag (alsof het carnaval is) en spreuken en teksten steken de renners een hart onder de riem.

Onze indruk is dat ook de renners een dergelijk enthousiast welkom als uitzonderlijk beschouwen. Wij als Service Médicallers genieten er in ieder geval enorm van. Minder de behandelingen die ik tij-dens de koers moet uitvoeren, maar eerder de startplaatsen, de mensen, het feest op zich en de enorme drive van iedereen om mij heen laten een onuitwisbare indruk achter. Als am-bulanceverpleegkundigen maken we natuurlijk best het nodige mee in ons reguliere werk. Maar deze kick voor de geest gun ik iedere hulpverlener. Vlak voor de karavaan naar het bui-tenland vertrekt en wij de renners en volgers met wie wij vier dagen lang als familie hebben vertoefd, uitzwaaien, meldt zich de rondedi-recteur Javier Guillen via de ronde-radio met een speciaal woord naar onze vrijwilligers: hij bedankt ons ruimhartig en zegt met zuidelijke charme: “Muchas gracias y adiós.” En ik prevel in mezelf: ‘Ik hoop niet voor lang.’

Bijschrift bij de foto: Ambulance-verpleegkundige Pieter van Gool achterop de motorambulance van Service Médical.

De RAV van de GGD Zuid Limburg, afdeling Ambulancezorg, zoekt per omgaande kandidaten voor de functie van

locatiemanager voor de locatie Maastricht. Voor nadere informatie omtrent de vacature kunt u terecht op www.ggdzuidlimburg.nl.Reactie termijn tot 25 maart 2010.

Page 47: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010 47

Corpuls® Nederland BVChr.Huygensweg 25a3225 LD HellevoetsluisTel. +31 (0)181 - 390 963

Fax +31 (0)181 - 390 970E-mail: [email protected]

Lid van:

Defibrillator Monitor Systems

De veilige, draadloze verbinding stelt de componenten in staat met elkaar te communiceren alsof ze vast met elkaar verbonden zijn.

Actuele informatie over de kunt u vinden op: www.corpuls.nl

Corpuls® Belgium BVBA/SPRLRue Colonel Bourg 127-129 1140 BrusselTel. +32 (0)2 - 757 69 05

Fax +32 (0)2 - 757 69 07E-mail: [email protected]

flexibel3 - wanneer het erop aan komt!

De is deelbaar in:

Monitor-Unit

Patiëntbox

Defibrillator/pacer-unit

522 advertentie_2x.indd 1 14-12-2009 12:01:08

Page 48: Vakblad Ambulancezorg maart 2010

48 Vakblad V&VN Ambulancezorg, nummer 1, maar t 2010

Physio-Control Advertising

“LUCAS 2” Full Page -220mm x 307mm TrimPosition Request: Far foward, Right Hand Page8/11/09

Contact:Lynn Baker425.867.4125

Verhoog de kans op een goede afloop voor de patiënt en verbeter uw werkzaamheden. LUCAS is een

apparaat dat is ontwikkeld om automatisch, ononderbroken thoraxcompressies te geven om zo de vitale

zuurstofvoorziening naar het brein te verkrijgen en te behouden en om het hart te ‘primen’ voor een

succesvolle shock. LUCAS is licht in gewicht en zeer eenvoudig in gebruik waardoor CPR interrupties

worden geminimaliseerd. LUCAS is onvermoeibaar in het leveren van compressies volgens de standaarden

van de AHA en ERC en geeft professionals ruimte om andere kritische handelingen uit te

voeren. Beschikbaar in twee versies: een perslucht aangedreven en de nieuwe-batterij-aangedreven versie. Voor meer informatie, kijk op de website www.checkouthefuture.com.

BENELUX, Medtronic Physio-ControlValkenhuizerlaan 16a, 6466 ND Kerkrade, Nederland

tel: +31 (0)45 5668350 fax: +31 (0)45 5668351

LUCAS. CPR Evolved™

I N T R O D U C I N G

©2009 Physio-Control, Inc. All rights reserved.