Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

238
2015 Vade Mecum van de cijfergegevens van de sociale bescherming in België – statistisch gedeelte Periode 2009-2013 Brussel 2015

description

 

Transcript of Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Page 1: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2015

Vade Mecumvan de cijfergegevens van de sociale bescherming in België – statistisch gedeelte

Periode 2009-2013 Brussel 2015

Page 2: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

WOORD VOORAF De doelstelling De editie 2015 van het “Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België” is uitzonderlijk beperkt tot de statistische gegevens met betrekking tot de bijdragen en de sociale prestaties van de verschillende stelsels. Om die reden is ze hernoemd “Vade Mecum van de cijfergegevens van de sociale bescherming in België – statistisch gedeelte”. Wie wenst te beschikken over financiële informatie aangaande de evolutie van de begrotingen kan de Algemene Toelichting van de begroting 2015 raadplegen, die beschikbaar is op de site van de Kamer van Volksvertegenwoordigers op volgend adres: http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/54/0494/54K0494001.pdf De gegevens We publiceren de statistische gegevens in een onbewerkte vorm, waarbij de lezer ze zelf op een weldoordachte manier kan gebruiken. Om hem hierbij te helpen worden de meeste tabellen vergezeld met korte methodologische nota's. Zoals in voorafgaande edities hebben we voor de statistische gegevens gekozen voor uitsplitsingen naar geslacht, leeftijdsklasse, statuut of type van prestatie. In alle gevallen wordt een verwijzing naar de informatiebron aangegeven, wat de lezer toelaat de opsplitsingen te vinden, die hier niet werden opgenomen. De statistieken die we opnemen betreffen de jaren 2009 tot 2013. De gegevens die aangeduid worden met een grijze achtergrond zijn nog niet definitief vastgesteld, maar het zijn wel de meest betrouwbare gegevens die beschikbaar zijn. De structuur De indeling in hoofdstukken wijkt licht af van die van een gewone editie. Elk hoofdstuk is beperkt tot de statistieken. De hoofdstukken 1, 2 en 3 betreffen respectievelijk het werknemersstelsel, het stelsel van de zelfstandigen en de geneeskundige verzorging. Hoofdstuk 4 geeft een samenvatting van de historische gegevens van de sociale bijstand. Vervolgens is er een nieuw hoofdstuk 5, waar statistieken van de regelingen buiten globaal beheer, waaronder de ex-DOSZ, worden opgenomen. We sluiten af met hoofdstuk 6, de bijlagen, die aanvullende informatie geven over de indexering, de alternatieve financiering, de sociale correcties en de sociale prestaties in de openbare sector. De realisatie Deze publicatie werd gerealiseerd door het domein ”Kerngegevens” van de DG Sociaal Beleid. Opmerkingen over de inhoud kunnen gericht worden aan: FOD Sociale Zekerheid Directie-generaal Sociaal Beleid Domein Kerngegevens Administratief Centrum Kruidtuin – Finance Tower Kruidtuinlaan 50 bus 115 1000 BRUSSEL e-mail: [email protected]

i

Page 3: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015
Page 4: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Inhoudstafel Woord vooraf i Inhoudstafel iii

I. Het stelsel van de werknemers 2009-2013 1

1. Sociale bijdragen 7 2. Uitkeringen (RIZIV) 21 3. Pensioenen (RVP) 33 4. Gezinsbijslag (RKW) 41 5. Arbeidsongevallen (FAO) 51 6. Beroepsziekten (FBZ) 57 7. Werkloosheidsuitkeringen, werkloosheid met bedrijfstoeslag,

loopbaanonderbreking en tijdskrediet (RVA) 63 8. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen (RIZIV) 85 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ) 87

II. Het stelsel van de zelfstandigen 2009-2013 99

1. Sociaal statuut (RSVZ) 103 2. Uitkeringen (RIZIV) 109 3. Pensioenen (RVP) 119 4. Gezinsbijslag (RSVZ) 125 5. Faillissementsverzekering (RSVZ) 133

III. RIZIV-Geneeskundige verzorging 2009-2013 135

IV. Sociale bijstand 2009-2013 153

1. Dienstverlening van de OCMW’s 2. Inkomensgarantie voor ouderen – Gewaarborgd inkomen voor bejaarden 3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

V. Buiten globaal beheer 2009-2013 169 1. DIBISS (ex-DOSZ) 2. FAO-Kapitalisatie 3. FBZ-Asbestfonds 4. FBZ-PPO 5. RVA (prestaties buiten globaal beheer) 6. DIBISS (ex-RSZPPO)

VI. Bijlagen 203 1. Indexering 2. Alternatieve financiering 3. Sociale correcties 4. Openbare sector Lijst van de afkortingen 231

iii

bnv
Typewritten Text
bnv
Typewritten Text
bnv
Typewritten Text
Page 5: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015
Page 6: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

I

Het stelsel van de werknemers

2009-2013

1

Page 7: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2

Page 8: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1. Sociale bijdragen 7

1.0 Methodologische nota 1.1 Aantal werknemers naar statuut (RSZ, concept: arbeidsposten) 1.2 Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector, leeftijdsklasse en geslacht 1.3 Aantal arbeidsdagen (privé-sector, RSZ, HVKZ) 1.4 Aantal arbeidsdagen (openbare sector, RSZ, RSZPPO) 1.5 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (privé-sector) 1.6 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (openbare sector) 1.7 Aantal onder de RSZ, RSZPPO en HVKZ ressorterende werkenden naar statuut en geslacht 1.8 Globaal financieel beheer (concept: budgettaire rekeningen) 1.9 Globaal financieel beheer (concept: economische rekeningen) 1.10 RSZ - Sociale bijdrageverminderingen

1.11 RSZ - Aan bijdragen onderworpen loonmassa (kwartaalresultaten, concept: economisch)

Statistieken

3

Page 9: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2. Uitkeringen (RIZIV) 21

2.0 Methodologische nota 2.1 Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen) 2.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht 2.3 Evolutie van het ledental 2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer 2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen 2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering 2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven 2.8 Invaliditeit: aantal gevallen 2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen 2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering 2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven 2.12 Moederschap: verzekerde bevolking 2.13 Moederschap: aantal vergoede dagen 2.14 Moederschap: gemiddelde daguitkering 2.15 Moederschap: totaal bedrag van de basisuitgaven 2.16 Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering

3. Pensioenen (RVP) 33

3.0 Methodologische nota 3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt

betaald 3.2 Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente dat in januari wordt

betaald 3.3 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden

betaald 3.4 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht 3.5 Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen

4. Gezinsbijslag (RKW) 41

4.0 Methodologische nota 4.1 Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (per deelsector) 4.2 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte 4.3 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op

bijslag, inclusief kinderen met een handicap 4.4 Aantal rechtgevende kinderen naar rang 4.5 Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) 4.6 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse 4.7 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang 4.8 Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen

5. Arbeidsongevallen (FAO) 51

5.0 Methodologische nota 5.1 Aantal gerechtigden - repartitiestelsel 5.2 Gemiddelde vergoeding - repartitiestelsel 5.3 Uitgaven - repartitiestelsel 5.4 Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (per 31.12) - beide stelsels

4

Page 10: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

6. Beroepsziekten (FBZ) 57

6.0 Methodologische nota 6.1 Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (december) 6.2 Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge het overlijden van

het slachtoffer (december) 6.3 Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (december) 6.4 Jaarlijkse uitgaven per schadepost (globaal) 6.5 Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens de

invaliditeitsgraad

7. Werkloosheidsuitkeringen, werkloosheid met bedrijfstoeslag, loopbaanonderbreking en tijdskrediet (RVA) 63

7.0 Methodologische nota 7.1 Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden) 7.2 Effectieven, UVW-WZ naar vijfjarige leeftijdsklassen (fysieke eenheden) 7.3 Volledige - en tijdelijke werkloosheid: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde

daguitkering, uitgaven 7.4 Werkloosheid - Andere uitkeringen 7.5 Activering van de werkloosheidsuitkeringen 7.6 Werkloosheid met bedrijfstoeslag – SWT (voorheen brugpensioen): effectieven

(fysieke eenheden) 7.7 Werkloosheid met bedrijfstoeslag – SWT (voorheen brugpensioen): gemiddeld

aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven 7.8 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: effectieven (fysieke eenheden) 7.9 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde

maanduitkering, uitgaven 7.10 Synthesetabel: uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen, werkloosheid met

bedrijfstoeslag, loopbaanonderbreking en tijdskrediet

8. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen (RIZIV) 87

8.0 Methodologische nota 8.1 Invaliditeitspensioenen 8.2 Pensioenaanvulling 8.3 Verwarmingstoelage

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ) 89

9.0 Methodologische nota 9.1 Synthesetabel: uitgaven voor de geneeskundige verzorging, uitkeringen,

wachtgeld en brugpensioenen

geneeskundige verzorging 9.2 Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) 9.3 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende 9.4 Aantal gevallen of dagen naar hoofdrubriek 9.5 Gemiddelde geïndexeerde kost naar hoofdrubriek 9.6 Uitgaven naar hoofdrubriek

uitkeringen

9.7 Primaire arbeidsongeschiktheid 9.8 Invaliditeit

wachtgeld en brugpensioenen

9.9 Wachtgeld 9.10 Brugpensioenen 9.11 Zeegewenning

5

Page 11: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

6

Page 12: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1. Sociale bijdragen 1.0 Methodologische nota Het stelsel van de sociale zekerheid geldt in beginsel voor alle werkgevers en werknemers die door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden. Met die werknemers worden gelijkgesteld:

de leerlingen (onder leercontract); het vastbenoemd personeel van de NMBS dat sinds 1991, zoals dat reeds het geval was

voor de vastbenoemde ambtenaren uit de openbare sector, onderworpen is aan de sector geneeskundige verzorging;

de personen die zonder door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, krachtens KB van 28.11.1969 toch verzekeringsplichtig zijn;

de personen die beperkt verzekeringsplichtig zijn (gelegenheidsarbeiders in de tuinbouwsector) krachtens KB 21.06.1994;

de beroepsrenners en de andere betaalde sportbeoefenaars.

Effectieven De gegevens in tabel 1.1 met het jaaroverzicht zijn jaargemiddelden. Deze gegevens zijn gebaseerd op de vastgestelde toestanden in de werkgeversaangiften op het einde van elk kwartaal; het hoger vermelde jaargemiddelde is dus het gemiddelde van die vier kwartaalgegevens. De tellingsmethoden die volgen uit de wijze waarop de werkgever de aangifte dient in te vullen, leiden ertoe dat deze gegevens geen telling van het aantal ingevulde betrekkingen vormen, maar wel de telling van het aantal arbeidsposten. Personen die bvb. tegelijkertijd verschillende deeltijdse jobs uitoefenen, kunnen dus dubbel geteld worden. Tabel 1.2 geeft het aantal werknemers per sector, leeftijdsklasse en geslacht en tabel 1.7 geeft het overzicht van de loontrekkende beroepsbevolking naar statuut, geslacht en inningsinstelling waaronder ze ressorteren. In 2004 heeft de RSZ een vernieuwing doorgevoerd in zijn statistische informatie. Vanaf de gegevens per 31.12.2004 is het mogelijk coherente statistieken te publiceren over effectieven volgens de drie hieronder opgesomde concepten:

arbeidsposten; fysieke personen (werknemers); voltijdse equivalenten.

We stellen in het Vade Mecum de voornaamste statistieken, vanaf gegevens 2005, voor volgens de twee eerstgenoemde concepten1. Loonmassa

De loonmassa die in de tabellen 1.5 en 1.6 is opgenomen is de totale loonmassa die voor het betreffende jaar door de werkgevers werd aangegeven voor onderwerping aan bijdragen, respectievelijk voor de privésector en voor de openbare sector. We dienen op te merken dat de geraamde loonmassa voor de (hand)arbeiders voor de “begrotingsjaren” overeenkomt met een loonmassa van 108 %. Tabel 1.11 geeft de aan bijdragen onderworpen RSZ – loonmassa weer volgens het economisch concept op kwartaalbasis.

1 Voor statistische gegevens 2005-2008 cf. Vade Mecum, ed.2011 – ed.2014

I. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen

7

bnv
Typewritten Text
bnv
Typewritten Text
bnv
Typewritten Text
bnv
Typewritten Text
bnv
Typewritten Text
bnv
Typewritten Text
bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 13: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Aantal gepresteerde dagen De aantallen gepresteerde dagen zijn deze welke in de kwartaalaangiften van de werkgevers voorkomen. Het is zo dat de opgenomen aantallen overeenstemmen met het aantal begonnen arbeidsdagen, ook wanneer zij onvolledig zouden zijn, of slechts een beperkt aantal uren zouden beslaan. De tabellen 1.3 en 1.4 geven het overzicht van het aantal gepresteerde arbeidsdagen, respectievelijk voor de privé-sector en voor de openbare sector per inningsinstelling (RSZ, HVKZ en RSZPPO). Bijdragen De tabel 1.8 herneemt de ontvangsten van het Globaal Financieel Beheer die voorkomen in de budgettaire rekeningen van de RSZ en tabel 1.9 herneemt de ontvangsten van het Globaal Financieel Beheer van de drie inningsinstellingen (RSZ, RSZPPO en HVKZ) die geconsolideerd worden in de economische rekeningen van de sociale zekerheid. Ten slotte geeft tabel 1.10 het overzicht weer van de verschillende vormen van bijdrageverminderingen weergegeven met bijhorende bedragen op jaarbasis volgens het budgettair concept. Voor meer details over de financiering van de Sociale Zekerheid verwijzen we naar het Beknopt Overzicht van de Sociale Zekerheid. Bijkomende statistische gegevens vindt U op de website van de inningsinstellingen: RSZ: www.rsz.fgov.be ; RSZPPO: www.rszppo.fgov.be en HVKZ: www.hvkz-cspm.fgov.be .

I. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen

8

Page 14: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RSZ

2009 2010 2011 2012 2013

Mannen 1.836.606 1.841.630 1.857.927 1.837.025 1.815.895

Privé-sector 1.486.174 1.493.519 1.517.405 1.512.705 1.494.760

Arbeiders (1) 842.821 848.897 860.969 848.286 829.457Bedienden 643.353 644.622 656.436 664.419 665.303

Openbare sector 350.432 348.111 340.522 324.320 321.135

Arbeiders 24.914 24.820 25.022 23.930 24.083Bedienden 91.097 93.433 92.870 89.483 90.354

Ambtenaren (2) 234.421 229.858 222.630 210.907 206.698

Vrouwen 1.581.824 1.611.132 1.636.435 1.638.211 1.642.486

Privé-sector 1.181.826 1.207.221 1.232.637 1.248.725 1.251.286

Arbeidsters (1) 373.891 386.474 394.223 392.878 392.117Bedienden 807.935 820.747 838.414 855.847 859.169

Openbare sector 399.998 403.911 403.798 389.486 391.200

Arbeidsters 26.547 26.401 26.115 24.454 23.956Bedienden 150.711 152.467 151.666 141.155 142.475

Ambtenaren (2) 222.740 225.043 226.017 223.877 224.769

Algemeen totaal 3.418.430 3.452.762 3.494.362 3.475.236 3.458.381

Privé-sector 2.668.000 2.700.740 2.750.042 2.761.430 2.746.046

Arbeiders (1) 1.216.712 1.235.371 1.255.192 1.241.164 1.221.574Bedienden 1.451.288 1.465.369 1.494.850 1.520.266 1.524.472

Openbare sector 750.430 752.022 744.320 713.806 712.335

Arbeiders 51.461 51.221 51.137 48.384 48.039Bedienden 241.808 245.900 244.536 230.638 232.829

Ambtenaren (2) 457.161 454.901 448.647 434.784 431.467

(1) Arbeiders in de privé-sector = handarbeiders + leerlingen + dienstboden.(2) Ambtenaren met inbegrip van het statutair personeel van de NMBS.

1.1 Aantal werknemers naar statuut (RSZ, concept: arbeidsposten) (jaargemiddelden)

I. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen

9

Page 15: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.2

Aan

tal w

erkn

emer

s (R

SZ

, co

nce

pt:

fys

ieke

per

son

en)

per

sec

tor,

leef

tijd

skla

sse

en g

esla

cht

Bro

n: R

SZ

- L

AT

G (

*)

Man

nen

Vro

uw

enT

ota

alM

ann

enV

rou

wen

To

taal

Man

nen

Vro

uw

enT

ota

al

Min

der

dan

25 ja

ar15

8.72

8

123.

395

28

2.12

313

.427

20

.442

33

.869

172.

155

143.

837

315.

992

25 -

39

jaar

592.

740

48

4.41

4

1.07

7.15

410

0.35

3

149.

626

24

9.97

969

3.09

363

4.04

01.

327.

133

40 -

49

jaar

406.

004

32

8.70

3

734.

707

96.9

64

111.

317

20

8.28

150

2.96

844

0.02

094

2.98

850

- 6

4 ja

ar30

1.86

2

211.

968

51

3.83

012

6.85

1

106.

850

23

3.70

142

8.71

331

8.81

874

7.53

165

jaar

en

mee

r of

onb

eken

d10

.103

4.

499

14.6

02

1.82

4

39

6

2.22

0

11

.927

4.

895

16.8

22

To

taal

1.46

9.43

71.

152.

979

2.62

2.41

633

9.41

938

8.63

172

8.05

01.

808.

856

1.54

1.61

03.

350.

466

Bro

n: R

SZ

- L

AT

G (

*)

Man

nen

Vro

uw

enT

ota

alM

ann

enV

rou

wen

To

taal

Man

nen

Vro

uw

enT

ota

al

Min

der

dan

25 ja

ar16

1.97

9

124.

364

28

6.34

312

.914

19

.302

32

.216

174.

893

143.

666

318.

559

25 -

39

jaar

592.

830

48

7.62

1

1.08

0.45

110

0.62

3

151.

189

25

1.81

269

3.45

363

8.81

01.

332.

263

40 -

49

jaar

408.

059

33

5.15

5

743.

214

92.8

01

110.

772

20

3.57

350

0.86

044

5.92

794

6.78

750

- 6

4 ja

ar31

1.72

2

229.

078

54

0.80

012

8.68

4

110.

249

23

8.93

344

0.40

633

9.32

777

9.73

365

jaar

en

mee

r of

onb

eken

d10

.496

4.

950

15.4

46

1.80

4

40

9

2.21

3

12

.300

5.

359

17.6

59

To

taal

1.48

5.08

61.

181.

168

2.66

6.25

433

6.82

639

1.92

172

8.74

71.

821.

912

1.57

3.08

93.

395.

001

(*)

LAT

G: l

oon-

en

arbe

idst

ijdge

geve

ns.

Bro

n: R

SZ

- L

AT

G (

*)

Man

nen

Vro

uw

enT

ota

alM

ann

enV

rou

wen

To

taal

Man

nen

Vro

uw

enT

ota

al

Min

der

dan

25 ja

ar16

4.01

5

124.

395

28

8.41

012

.348

17

.326

29

.674

176.

363

141.

721

318.

084

25 -

39

jaar

595.

458

48

9.34

5

1.08

4.80

398

.991

15

0.47

8

249.

469

694.

449

639.

823

1.33

4.27

240

- 4

9 ja

ar41

0.85

5

340.

355

75

1.21

089

.201

11

0.21

1

199.

412

500.

056

450.

566

950.

622

50 -

64

jaar

324.

206

24

6.12

8

570.

334

128.

235

11

3.59

4

241.

829

452.

441

359.

722

812.

163

65 ja

ar e

n m

eer

of o

nbek

end

10.5

76

5.40

4

15

.980

1.

897

438

2.

335

12.4

73

5.84

2

18

.315

To

taal

1.50

5.11

01.

205.

627

2.71

0.73

733

0.67

239

2.04

772

2.71

91.

835.

782

1.59

7.67

43.

433.

456

Toes

tand

op

30 s

epte

mbe

r 201

1

Pri

vé -

sec

tor

Op

enb

are

sect

or

Alg

emee

n t

ota

al

Pri

vé -

sec

tor

Toes

tand

op

30 s

epte

mbe

r 201

0

Toes

tand

op

30 s

epte

mbe

r 200

9

Alg

emee

n t

ota

al

Op

enb

are

sect

or

Alg

emee

n t

ota

al

Pri

vé -

sec

tor

Op

enb

are

sect

or

I. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen

10

Page 16: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.2

Aan

tal w

erkn

emer

s (R

SZ

, co

nce

pt:

fys

ieke

per

son

en)

per

sec

tor,

leef

tijd

skla

sse

en g

esla

cht

(ver

volg

)

Bro

n: R

SZ

- L

AT

G (

*)

Man

nen

Vro

uw

enT

ota

alM

ann

enV

rou

wen

To

taal

Man

nen

Vro

uw

enT

ota

al

Min

der

dan

25 ja

ar15

3.21

7

116.

374

26

9.59

111

.788

18

.137

29

.925

165.

005

134.

511

299.

516

25 -

39

jaar

588.

595

48

9.62

6

1.07

8.22

197

.488

14

9.04

8

246.

536

686.

083

638.

674

1.32

4.75

740

- 4

9 ja

ar40

7.71

7

343.

329

75

1.04

685

.203

10

7.59

1

192.

794

492.

920

450.

920

943.

840

50 -

64

jaar

336.

458

26

3.30

1

599.

759

118.

022

10

5.03

0

223.

052

454.

480

368.

331

822.

811

65 ja

ar e

n m

eer

of o

nbek

end

10.9

87

5.60

1

16

.588

1.

963

539

2.

502

12.9

50

6.14

0

19

.090

To

taal

1.49

6.97

41.

218.

231

2.71

5.20

531

4.46

438

0.34

569

4.80

91.

811.

438

1.59

8.57

63.

410.

014

Bro

n: R

SZ

- L

AT

G (

*)

Man

nen

Vro

uw

enT

ota

alM

ann

enV

rou

wen

To

taal

Man

nen

Vro

uw

enT

ota

al

Min

der

dan

25 ja

ar14

5.46

4

109.

822

25

5.28

612

.324

17

.495

29

.819

157.

788

127.

317

285.

105

25 -

39

jaar

582.

607

48

7.72

8

1.07

0.33

597

.927

14

9.79

6

247.

723

680.

534

637.

524

1.31

8.05

840

- 4

9 ja

ar40

0.56

3

342.

246

74

2.80

983

.166

10

6.99

4

190.

160

483.

729

449.

240

932.

969

50 -

64

jaar

348.

098

27

9.04

6

627.

144

116.

995

10

8.94

0

225.

935

465.

093

387.

986

853.

079

65 ja

ar e

n m

eer

of o

nbek

end

11.5

83

6.09

1

17

.674

2.

087

643

2.

730

13.6

70

6.73

4

20

.404

To

taal

1.48

8.31

51.

224.

933

2.71

3.24

831

2.49

938

3.86

869

6.36

71.

800.

814

1.60

8.80

13.

409.

615

(*)

LAT

G: l

oon-

en

arbe

idst

ijdge

geve

ns.

Toes

tand

op

30 s

epte

mbe

r 201

2

Pri

vé -

sec

tor

Op

enb

are

sect

or

Alg

emee

n t

ota

al

Toes

tand

op

30 s

epte

mbe

r 201

3

Pri

vé -

sec

tor

Op

enb

are

sect

or

Alg

emee

n t

ota

al

I. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen

11

Page 17: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.3 Aantal arbeidsdagen (privé-sector, RSZ, HVKZ) (duizendtallen)

Bron: RSZ en HVKZ

2009 2010 2011 2012 2013

Ressorterend onder RSZ 536.466 542.650 556.572 561.630 562.904

Arbeiders 215.825 220.825 228.419 225.457 226.009 Bedienden 320.641 321.825 328.153 336.173 336.895

Ressorterend onder HVKZ 175 185 177 166 170

Zeelieden 175 185 177 166 170

Totaal 536.641 542.835 556.749 561.796 563.074

1.4 Aantal arbeidsdagen (openbare sector (1), RSZ, RSZPPO) (duizendtallen)

Bron: RSZ en RSZPPO

2009 2010 2011 2012 2013

Ressorterend onder RSZ 162.336 162.454 159.221 151.362 150.943

Arbeiders 9.366 9.275 9.191 8.749 8.687 Bedienden 46.854 47.801 47.372 44.502 44.867 Ambtenaren 106.116 105.378 102.658 98.111 97.389

Ressorterend onder RSZPPO 93.584 94.598 95.111 96.431 96.400

Arbeiders 24.472 24.647 24.908 25.181 25.026Bedienden 32.966 33.986 34.962 36.185 36.615Ambtenaren 36.146 35.965 35.241 35.065 34.759

Totaal 255.920 257.052 254.332 247.793 247.343

(1) Statutairen en contractuelen.

I. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen

12

Page 18: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.5 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (privé-sector)(miljoen euro) (jaargegevens, economisch concept)

Bron: RSZ en HVKZ

2009 2010 2011 2012 2013

Ressorterend onder RSZ 76.215,2 77.299,8 81.006,0 84.218,2 85.597,5

Arbeiders 23.439,7 24.244,7 25.472,4 25.929,8 25.966,2Bedienden 52.775,5 53.055,1 55.533,6 58.288,4 59.631,3

Ressorterend onder HVKZ 22,5 24,2 24,0 23,5 23,8

Zeelieden (1) 22,5 24,2 24,0 23,5 23,8

Totaal 76.237,7 77.324,0 81.030,0 84.241,7 85.621,3

(1) Bruto-loonmassa: 2009: 67,91; 2010: 74,81; 2011: 78,79; 2012: 78,95; 2013: 79,38

1.6 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (openbare sector (2))(miljoen euro) (jaargegevens, economisch concept)

Bron: RSZ en RSZPPO

2009 2010 2011 2012 2013

Ressorterend onder RSZ 24.993,6 25.358,9 26.039,8 26.350,3 26.876,7

Arbeiders 994,5 993,3 1.014,5 1.006,2 1.022,1Bedienden 6.938,2 7.214,8 7.453,5 7.243,0 7.463,4Ambtenaren 17.060,9 17.150,8 17.571,8 18.101,1 18.391,2

Ressorterend onder RSZPPO 9.652,1 9.874,8 10.289,5 10.709,6 11.033,9

Arbeiders 1.682,6 1.721,5 1.799,1 1.867,0 1.903,8Bedienden 3.038,7 3.201,6 3.425,0 3.661,4 3.843,7Ambtenaren 4.930,8 4.951,7 5.065,5 5.181,2 5.286,4

Speciale statuten

Totaal 34.645,7 35.233,7 36.329,3 37.059,9 37.910,6

(2) Statutairen en contractuelen.

I. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen

13

Page 19: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RSZ, RSZPPO en HVKZ

RSZPPO

Privé-sectorOverheids-

sectorSubtotaal

Overheids- sector

Arbeiders 1.233.823 50.767 1.284.590 92.392 - 1.376.982Mannen 846.773 24.693 871.466 41.836 - 913.302Vrouwen 387.050 26.074 413.124 50.556 - 463.680

Bedienden 1.525.812 226.696 1.752.508 134.563 - 1.887.071Mannen 664.815 89.164 753.979 29.611 - 783.590Vrouwen 860.997 137.532 998.529 104.952 - 1.103.481

Zeelieden - - - - 1.131 1.131Mannen - - - - 1.051 1.051Vrouwen - - - - 80 80

Ambtenaren 9 434.733 434.742 134.633 - 569.375Mannen 6 216.313 216.319 71.386 - 287.705Vrouwen 3 218.420 218.423 63.247 - 281.670

Totaal 2.759.644 712.196 3.471.840 361.588 1.131 3.834.559

Bron: RSZ, RSZPPO en HVKZ

RSZPPO

Privé-sectorOverheids-

sectorSubtotaal

Overheids- sector

Arbeiders 1.218.692 47.819 1.266.511 92.707 - 1.359.218Mannen 829.338 23.692 853.030 42.216 - 895.246Vrouwen 389.354 24.127 413.481 50.491 - 463.972

Bedienden 1.535.560 226.471 1.762.031 136.913 - 1.898.944Mannen 668.104 89.055 757.159 30.463 - 787.622Vrouwen 867.456 137.416 1.004.872 106.450 - 1.111.322

Zeelieden - - - - 1.061 1.061Mannen - - - - 989 989Vrouwen - - - - 72 72

Ambtenaren 431.149 431.149 134.641 - 565.790Mannen - 208.622 208.622 70.969 - 279.591Vrouwen - 222.527 222.527 63.672 - 286.199

Totaal 2.754.252 705.439 3.459.691 364.261 1.061 3.825.013

Toestand op 31 december 2012

RSZ

HVKZ Totaal

Toestand op 31 december 2011

1.7 Aantal onder de RSZ, RSZPPO en HVKZ ressorterende werkenden naar statuut en geslacht

RSZ

HVKZ Totaal

I. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen

14

Page 20: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.8 Globaal financieel beheer (concept: budgettaire rekeningen) (duizend euro)

Bron: RSZ

2009 2010 2011 2012 2013

Bijdragen 39.098.744 39.440.325 41.305.261 43.239.216 44.168.854

Gewone bijdragen (1) 37.368.448 37.648.572 39.385.258 41.122.565 41.993.167RSZ 35.784.681 35.941.898 37.550.810 39.273.220 40.014.259RSZPPO 1.580.024 1.702.977 1.830.363 1.845.128 1.975.000HVKZ 3.742 3.697 4.085 4.217 3.909

Specifieke bijdragen 1.663.190 1.721.849 1.845.207 1.997.249 2.093.163Inhouding dubbel vakantiegeld 765.948 763.702 796.219 829.280 852.098Bijdrage jobstudenten 41.352 46.538 50.362 55.480 57.243Bijdrage op premies groepsverzekeringen 317.579 279.569 280.940 363.448 352.213Werkgeversbijdrage tijdelijke werklozen + anciënniteitstoeslag oudere werklozen

79.521 80.102 83.706 86.686 88.827

Werkgeversbijdrage bruggepensioneerden + oudere werklozen

0 72.332 126.291 133.611 124.696

Compenserende bijdrage werkgevers brugpensioenen

4.196 3.886 1.153 326 17

Heffing op privé-gebruik bedrijfswagens 271.254 262.846 256.775 251.742 244.647Bijdrage deeltijdse arbeid 7 5 0 1 5Bijdrage op deelname in de winst 8.162 4.591 11.994 4.830 12.656Tewerkstellingsfonds 45.521 46.986 49.176 50.808 51.896Canada Dry 5.018 6.836 7.248 8.459 9.363Bijzondere werkgeversbijdragen brugpensioen

71.854 68.307 69.928 81.595 94.608

Solidariteitsbijdrage 33 % 'verkeersboeten'

17 50 39 51 40

Solidariteitsbijdrage voor nalatigheid aangifte DIMONA

0 2.818 4.695 4.868 4.866

Werkgeversbijdrage 0,02 % arbeidsongevallen

- - - 3.968 784

Bijdrage "Niet recurrente resultaats- gebonden voordelen"

52.761 83.281 106.682 122.095 199.117

Economische werkloosheid (uitbreiding) - - - 0 86

Opslagen en verwijlinteresten 67.107 69.905 74.796 119.403 82.524

Staatstoelagen 5.849.657 8.108.716 7.066.983 9.858.687 11.087.699

In de prestaties 5.849.657 5.811.574 6.059.343 6.221.469 6.282.909Globale staatstoelagen 5.836.265 5.799.467 6.047.241 6.213.504 6.272.213Mijnwerkers - Invaliditeitspensioenen 3.725 3.321 2.814 2.433 2.481HVKZ - Ziekte-Invaliditeit 6.659 5.723 6.746 2.997 6.433Pool der zeelieden - Wachtgeld 3.007 3.063 2.542 2.535 1.782

Bijzondere staatstoelage - 2.297.142 1.007.640 3.637.218 4.804.790

Alternatieve financiering 9.243.836 10.518.197 12.713.288 11.276.951 11.548.520Aandeel in de BTW-ontvangsten 7.573.212 8.014.523 9.054.973 9.118.573 9.332.711Roerende voorheffing 411.906 418.085 434.294 478.950 560.975'Stock options' 68.537 77.196 74.500 112.972 119.569Accijnzen tabak 59.322 55.980 58.600 63.038 63.593Riziv-Geneeskundige verzorging (artikel 24 §1 quater)

949.063 1.776.451 2.912.369 1.325.698 1.310.627

Belasting op werknemersparticipatie 7.562 4.410 6.415 2.921 10.960Personenbelasting en vennootschapsbelasting

174.234 171.552 172.137 174.800 150.085

Toegewezen ontvangsten 1.024.173 1.097.617 1.144.714 1.195.030 1.195.575Bijzondere bijdrage sociale zekerheid 1.009.202 1.023.838 1.063.045 1.108.850 1.105.674Bedrijfsvoorheffing Maribelfondsen 14.971 73.779 81.669 86.180 89.902

Externe overdrachten 294.592 601.949 1.031.759 13.200 8.821

Opbrengsten van beleggingen 255.306 254.794 146.083 344.941 250.005

Diversen 0 0 0 0 0

Eigen ontvangsten 55.766.308 60.021.598 63.408.088 65.928.026 68.259.475

Interne overdrachten 91.600 110.500 99.225 283.873 315.433

Totaal lopende ontvangsten 55.857.908 60.132.098 63.507.313 66.211.898 68.574.908

(1) Loonmatiging inbegrepen.

I. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen

15

Page 21: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.9

Glo

baa

l fin

anci

eel b

ehee

r (c

on

cep

t: e

con

om

isch

e re

ken

ing

en)

(milj

oen

eu

ro)

Bro

n: F

OD

Soc

iale

Zek

erhe

id

200

9 2

010

201

1 2

012

201

3

Ver

sch

uld

igd

e so

cial

e b

ijdra

gen

38.3

94,7

39.1

11,7

41.6

10,5

43.1

44,0

43.8

87,3

Ten

last

e va

n de

wer

knem

ers

12.8

46,9

13.1

58,9

13.8

35,0

14.3

55,1

14.5

92,8

Gew

one

bijd

rage

n op

de

bezo

ldig

inge

n12

.072

,8

12

.305

,7

12

.892

,4

13

.372

,7

13

.586

,5

In

houd

ing

op h

et d

ubbe

l vak

antie

geld

758,

5

76

3,3

797,

3

82

7,9

858,

3

B

ijdra

gen

op d

e jo

bstu

dent

en15

,6

17,6

19

,0

20,9

21

,8

Bijd

rage

n (h

oofd

elijk

) op

de c

onve

ntio

nele

bru

gpen

sioe

nen

-72

,3

126,

3

13

3,6

126,

2

Ten

last

e va

n de

wer

kgev

ers

25.3

87,5

25.8

12,7

27.1

11,9

28.0

80,3

28.5

92,0

Gew

one

bijd

rage

n op

de

bezo

ldig

inge

n 21

.245

,3

21

.544

,7

22

.544

,3

23

.365

,8

27

.752

,3

Lo

onm

atig

ings

bijd

rage

(1)

3.48

3,9

3.

551,

2

3.82

1,0

3.

957,

5

-

Bijd

rage

n be

stem

d vo

or I.

B.F

. (zi

eken

huiz

en)(2

)10

8,9

115,

9

11

1,7

--

B

ijdra

gen

op d

e jo

bstu

dent

en25

,7

29,0

31

,4

34,6

36

,1

Bijd

rage

n br

ugpe

nsio

enen

en

inva

lidite

itsui

tker

inge

n 71

,9

68,3

69

,9

81,5

92

,8

Bijd

rage

n (h

oofd

elijk

) op

de c

onve

ntio

nele

bru

gpen

sioe

nen

4,2

3,

9

1,2

0,

4

-

Bijd

rage

n C

anad

a dr

y5,

0

6,8

7,

2

8,5

9,

1

Bijd

rage

n op

de

aanv

ulle

nde

pens

ioen

en31

7,6

279,

6

28

0,9

363,

4

35

3,4

Bijd

rage

n op

de

onvr

ijwill

ige

deel

tijds

e ar

beid

en

op d

e tij

delij

ke

wer

kloo

shei

d79

,5

80,1

83

,7

86,7

88

,7

Tew

erks

telli

ngsf

onds

45,5

47

,0

49,2

50

,8

51,8

S

olid

arite

itsbi

jdra

gen

33%

ver

keer

sboe

ten

-

0,1

-

0,

1

-

Sol

idar

iteits

bijd

rage

n D

IMO

NA

-

2,

8

4,7

4,

9

4,8

W

erkg

ever

sbijd

rage

0,0

2 %

arb

eids

onge

valle

n -

--

4,0

2,

7

Bijd

rage

"Nie

t rec

urre

nte

resu

ltaat

sgeb

onde

n vo

orde

len"

-

83,3

10

6,7

122,

1

19

0,4

Bijd

rage

eco

nom

isch

e w

erkl

oosh

eid

-

-

-

-

9,9

Ten

last

e va

n de

gen

iete

rs v

an s

ocia

le p

rest

atie

s94

,4

10

1,7

78

,2

78

,2

79

,7

B

ijdra

gen

op d

e pr

esta

ties

arbe

idso

ngev

alle

n en

b

eroe

pszi

ekte

n94

,4

101,

7

78

,2

78,2

79

,7

And

ere

bijd

rage

n-

-

-

-

-

Bijd

rage

Soc

iale

Mar

ibel

(3)

-

-

544,

3

561,

2

574,

7

Bijd

rage

opsl

agen

en

boet

en65

,9

38

,4

41

,1

69

,2

48

,1

(1)

Van

af 2

013

wor

dt d

e lo

onm

atig

ings

bijd

rage

nie

t mee

r ap

art w

eerg

egev

en, m

aar

is z

e ge

ïnte

gree

rd in

de

gew

one

bijd

rage

n op

de

bez

oldi

ging

en(2

) V

anaf

201

2 w

orde

n de

bijd

rage

n be

stem

d vo

or h

et IB

F n

iet m

eer

hern

omen

in d

eze

tabe

l. D

it he

eft g

een

invl

oed

op h

et s

aldo

van

de e

cono

mis

che

reke

ning

en, o

mda

t zow

el d

e bi

jdra

ge (

in o

pbre

ngst

en)

als

de o

verd

rach

t naa

r he

t IB

F (

in la

sten

) ni

et m

eer

wor

den

opge

nom

en.

(3)

Om

will

e va

n ee

n m

etho

dolo

gisc

he w

ijzig

ing

op v

raag

van

het

Inst

ituut

voo

r de

Nat

iona

le R

eken

inge

n, w

ordt

van

af 2

011

de b

ijdra

ge S

ocia

le M

arib

el

wee

rgeg

even

.

I. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen

16

Page 22: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.9

Glo

baa

l fin

anci

eel b

ehee

r (c

on

cep

t: e

con

om

isch

e re

ken

ing

en)

(milj

oen

eu

ro)

(ver

volg

)

Bro

n: F

OD

Soc

iale

Zek

erhe

id

200

9 2

010

201

1 2

012

201

3

Tak

sen

en

bel

asti

ng

en a

ang

ewen

d v

oo

r d

e so

cial

e ze

kerh

eid

10.5

39,2

11.8

78,7

14.1

14,9

12.7

23,7

12.9

89,3

Bijz

onde

re b

ijdra

ge v

oor

de s

ocia

le z

eker

heid

1.00

9,2

1.02

3,8

1.06

3,1

1.10

8,8

1.10

5,7

Voo

rhef

fing

gest

ort d

oor d

e w

erkg

ever

785,

8

79

9,5

842,

1

89

1,9

921,

4

S

aldo

ges

tort

door

de

scha

tkis

t22

3,4

224,

3

22

1,0

216,

9

18

4,3

BT

W7.

573,

2

8.

014,

5

9.

055,

0

9.

118,

5

9.

332,

7

S

tock

opt

ions

68,5

77,2

74,5

113,

0

119,

6

Nie

uwe

finan

cier

ing

gene

esku

ndig

e ve

rzor

ging

949,

1

1.77

6,5

2.91

2,4

1.32

5,7

1.31

0,6

Roe

rend

e vo

orhe

ffing

411,

9

418,

1

434,

3

479,

1

560,

9

Bel

astin

g op

wer

knem

ersp

artic

ipat

ie18

1,8

17

6,0

17

8,5

17

7,7

16

1,0

B

ijdra

gen

op d

e be

drijf

svoe

rtui

gen

271,

2

262,

8

256,

8

251,

7

245,

3

Acc

ijnze

n op

taba

k59

,3

56

,0

58

,6

63

,0

63

,6

R

eaffe

ctat

iefo

nds

Soc

iale

Mar

ibel

15

,0

73

,8

81

,7

86

,2

89

,9

Nie

t-te

rug

vord

erb

are

teg

emo

etko

min

gen

van

de

op

enb

are

mac

hte

n5.

849,

7

8.

108,

7

7.

067,

0

9.

858,

7

11

.095

,6

N

iet-

teru

gvor

derb

are

tege

moe

tkom

inge

n va

n de

cen

tral

e ov

erhe

id5.

849,

7

8.

108,

7

7.

067,

0

9.

858,

7

11

.095

,6

T

usse

nkom

st in

de

last

en v

an le

ning

en-

--

-

Op

bre

ng

sten

van

eig

end

om

men

en

bed

rijv

en41

0,7

44

9,9

31

5,1

94

6,0

30

,6

Div

erse

op

bre

ng

sten

vo

ort

kom

end

van

der

den

18,6

17,6

43,2

8,0

2,

7

Nie

t m

eer

te b

etal

en, t

oeg

eken

de

soci

ale

pre

stat

ies

-

-

-

-

-

Ter

ug

te

vord

eren

, ten

on

rech

te u

itb

etaa

lde

soci

ale

pre

stat

ies

--

--

-

S

ub

tota

al55

.212

,9

59

.566

,6

63

.150

,7

66

.680

,4

68

.005

,5

On

tvan

gst

en u

it o

verd

rach

ten

367,

6

694,

8

1.08

3,3

289,

1

323,

0

Tus

sen

takk

en v

an e

enze

lfde

rege

ling

91,6

110,

5

99,2

283,

9

315,

4

Van

de

ziek

te e

n in

valid

iteit

--

--

-

Van

de

wer

kloo

shei

d-

--

--

V

an d

e pe

nsio

enen

--

--

-

Van

de

gezi

nsbi

jsla

g-

--

--

V

an d

e ar

beid

song

eval

len

91,6

11

0,5

99,2

28

3,9

315,

4

V

an d

e be

roep

szie

kten

--

--

-

Van

het

Glo

baal

beh

eer

--

--

-

Van

een

and

ere

rege

ling

276,

0

584,

3

984,

1

5,2

7,

6

Van

de

zelfs

tand

igen

--

--

-

Van

het

RIZ

IV-G

enee

skun

dige

ver

zorg

ing

276,

0

58

4,3

984,

1

5,

2

7,6

Alg

emee

n t

ota

al55

.580

,5

60

.261

,4

64

.234

,0

66

.969

,5

68

.328

,5

I. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen

17

Page 23: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.10 RSZ - Socialebijdragenverminderingen (duizend euro)

Bron: RSZ

2009 2010 2011 2012 2013

Bijzondere toewijzingen 524.329 543.194 546.151 614.896 590.140

Sociale Maribel 463.823 496.697 496.698 561.239 535.936

Wetenschappelijke Maribel 32.897 32.897 36.453 34.227 35.609

Jongerenbonus (non profit) 27.609 13.600 13.000 19.430 18.595

Vermindering patronale bijdragen 5.129.954 5.213.644 5.390.039 5.479.744 5.492.319

Inschakeling moeilijk te plaatsen jongeren 1.647 1.696 1.510 1.360 1.202

Wetenschappelijk onderzoek 16.707 18.405 20.851 23.987 27.428

Gesubsidieerde contractuelen 266.866 285.800 295.969 301.051 293.626

Baggeraars en sleepvaart 2.670 3.624 4.206 4.030 3.374

Loonmatiging universiteiten 66.692 66.317 68.248 69.749 70.996

Podiumkunstenaars 13.195 14.143 14.808 15.825 15.511

Onthaalmoeders 13.820 13.950 13.870 13.825 13.791

Structurele bijdrageverminderingen (1) 3.974.594 4.012.370 4.107.770 4.192.563 4.218.834

Doelgroepen 773.544 797.113 862.582 857.141 847.364

Herstructurering 4.857 10.395 12.833 11.814 13.327

Jonge werknemers 114.290 116.023 113.144 143.500 75.938

Langdurig werkzoekenden (2) 153.258 153.089 200.328 199.316 162.447

Activering 202 211 205 208 182

WEP/DSP 10.593 10.438 10.291 8.327 10.551

SINE 22.188 23.826 25.009 25.781 25.257

Risicogroepen 41.098 43.286 49.012 - -

Eerste aanwervingen 108.223 99.391 97.915 97.715 144.296

Arbeidsduurvermindering 8.658 15.481 8.919 8.023 8.387

Oudere werknemers (3) 310.177 324.943 344.778 362.189 406.141

Mentors - 30 148 268 838Diversen 219 226 225 213 193

Vermindering persoonlijkebijdragen 712.615 695.687 735.558 729.359 816.459

Algemeen (werkbonus inbegrepen) 711.554 692.864 732.677 726.944 813.526

Baggeraars, sleepvaart 140 228 213 247 222

Herstructurering 921 2.595 2.668 2.168 2.711

TOTAAL 6.366.898 6.452.525 6.671.748 6.823.999 6.898.918

(2) Ondernemingen in herstructurering inbegrepen.(3) Vanaf 1ste kwartaal 2004.

(1) Vanaf 01.04.1999: de lastenverlaging in het kader van het meerjarenplan en de vroegere bijdrageverminderingen voor Maribel en lage lonen.

I. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen

18

Page 24: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bro

n: R

SZ

Arb

eid

ers

P

rivé

-sec

tor

(2)

Bed

ien

den

P

rivé

-sec

tor

To

taal

P

rivé

-sec

tor

Arb

eid

ers

Op

enb

are

sect

or

(3)

Bed

ien

den

O

pen

bar

e se

cto

r (3

)

Am

bte

nar

en

(3

)

To

taal

O

pen

bar

e se

cto

r (3

)T

ota

al

2009

23.0

02.7

9452

.654

.553

75.6

57.3

4799

4.83

56.

938.

404

17.0

60.9

3224

.994

.171

100.

651.

518

1ste

kw

arta

al5.

580.

472

12.8

68.3

3318

.448

.805

238.

692

1.73

3.34

94.

249.

399

6.22

1.44

024

.670

.245

2de

kwar

taal

5.75

4.92

812

.519

.121

18.2

74.0

4924

0.59

31.

783.

457

4.23

1.05

86.

255.

108

24.5

29.1

573d

e kw

arta

al5.

125.

898

11.9

47.4

3817

.073

.336

215.

179

1.36

7.85

24.

269.

636

5.85

2.66

722

.926

.003

4de

kwar

taal

6.54

1.49

615

.319

.661

21.8

61.1

5730

0.37

12.

053.

746

4.31

0.83

96.

664.

956

28.5

26.1

13

2010

23.8

06.1

3852

.923

.997

76.7

30.1

3599

3.32

77.

214.

774

17.1

50.8

5725

.358

.958

102.

089.

093

1ste

kw

arta

al5.

570.

464

12.6

93.3

7018

.263

.834

237.

159

1.80

7.30

74.

241.

608

6.28

6.07

424

.549

.908

2de

kwar

taal

6.05

0.87

412

.467

.743

18.5

18.6

1723

8.54

11.

840.

776

4.23

8.37

66.

317.

693

24.8

36.3

103d

e kw

arta

al5.

316.

520

12.1

07.5

1817

.424

.038

213.

284

1.42

3.51

34.

277.

007

5.91

3.80

423

.337

.842

4de

kwar

taal

6.86

8.28

015

.655

.366

22.5

23.6

4630

4.34

32.

143.

178

4.39

3.86

66.

841.

387

29.3

65.0

33

2011

25.0

10.8

3055

.388

.996

80.3

99.8

261.

014.

506

7.45

3.48

617

.567

.726

26.0

35.7

1810

6.43

5.54

41s

te k

war

taal

6.01

8.28

313

.230

.109

19.2

48.3

9223

8.34

41.

849.

298

4.31

0.78

56.

398.

427

25.6

46.8

192d

e kw

arta

al6.

297.

655

13.0

04.0

9219

.301

.747

244.

323

1.91

6.65

04.

330.

308

6.49

1.28

125

.793

.028

3de

kwar

taal

5.61

6.33

612

.717

.996

18.3

34.3

3222

2.87

61.

485.

911

4.44

5.84

46.

154.

631

24.4

88.9

634d

e kw

arta

al7.

078.

556

16.4

36.7

9923

.515

.355

308.

963

2.20

1.62

74.

480.

789

6.99

1.37

930

.506

.734

2012

25.4

53.0

8558

.149

.091

83.6

02.1

761.

006.

171

7.24

3.04

818

.101

.118

26.3

50.3

3710

9.95

2.51

31s

te k

war

taal

6.19

8.42

413

.945

.420

20.1

43.8

4423

7.02

51.

829.

360

4.43

0.98

76.

497.

372

26.6

41.2

162d

e kw

arta

al6.

437.

066

13.7

64.9

6920

.202

.035

246.

076

1.88

1.00

04.

518.

962

6.64

6.03

826

.848

.073

3de

kwar

taal

5.65

2.36

113

.350

.185

19.0

02.5

4621

8.92

21.

419.

429

4.55

5.50

26.

193.

853

25.1

96.3

994d

e kw

arta

al7.

165.

234

17.0

88.5

1724

.253

.751

304.

148

2.11

3.25

94.

595.

667

7.01

3.07

431

.266

.825

2013

25.4

71.7

2459

.488

.054

84.9

59.7

781.

022.

107

7.46

3.36

018

.391

.250

26.8

76.7

1711

1.83

6.49

51s

te k

war

taal

6.00

7.78

614

.303

.189

20.3

10.9

7524

2.54

51.

863.

292

4.55

2.55

86.

658.

395

26.9

69.3

702d

e kw

arta

al6.

470.

173

14.0

58.6

0620

.528

.779

247.

122

1.94

7.57

84.

555.

717

6.75

0.41

727

.279

.196

3de

kwar

taal

5.72

9.87

813

.638

.215

19.3

68.0

9322

2.11

81.

475.

185

4.62

2.86

76.

320.

170

25.6

88.2

634d

e kw

arta

al7.

263.

887

17.4

88.0

4424

.751

.931

310.

322

2.17

7.30

54.

660.

108

7.14

7.73

531

.899

.666

(1)

Bez

oldi

ging

van

de

arbe

ider

s aa

n 10

0 %

.(2

) A

rbei

ders

priv

é-se

ctor

= h

anda

rbei

ders

+ le

erlin

gen

+ d

iens

tbod

en.

(3)

NM

BS

inbe

grep

en.

1.11

RS

Z -

Aan

bijd

rag

en o

nd

erw

orp

en lo

on

mas

sa (

kwar

taal

resu

ltat

en, c

on

cep

t: e

con

om

isch

) (d

uiz

end

eu

ro)

(1)

I. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen

19

Page 25: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

20

Page 26: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2. Uitkeringen 2.0 Methodologische nota In de uitkeringsverzekering onderscheidt men vier prestaties, deelsectoren genoemd, met name de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeitsuitkeringen, moederschapsuitkeringen en de uitkeringen voor begrafeniskosten. Voor deze laatste worden hier geen statistische gegevens opgenomen; het bedrag van de uitgaven hiervoor wordt vermeld in de synthesetabel. Het recht op uitkeringen bestaat uitsluitend voor werknemers die voor de sector uitkeringen bijdrageplichtig zijn. Met hen worden gelijkgesteld de werknemers die gewoonlijk de hoedanigheid van werknemer hebben of onlangs hebben gehad, zoals: de werknemers in gecontroleerde werkloosheid; de werkneemsters die vanaf de vijfde maand van de zwangerschap de arbeid onderbreken; de personen die tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid hun hoedanigheid van

werknemer verliezen; de gerechtigden aan wie de voortgezette verzekering was toegestaan bij het verstrijken van

deze periode van voortgezette verzekering. De werkneemsters die gerechtigd zijn op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zijn gerechtigd op moederschapsuitkeringen. De moederschapsuitkering wordt ook verleend aan de gerechtigden voor wie de moederschapsrust een aanvang neemt in een tijdvak van primaire arbeidsongeschiktheid of invaliditeit. Rechthebbenden op de uitkering voor begrafeniskosten zijn de natuurlijke of rechtspersonen, die, in geval van overlijden van een gerechtigde op uitkeringen - ook als hij gepensioneerd is - de begrafenis werkelijk hebben bekostigd. De uitkering voor begrafeniskosten wordt opgeheven voor overlijdens die zich voordoen vanaf 1 januari 2013. Primaire arbeidsongeschiktheid (tabellen 2.4 – 2.7) Gedurende het eerste jaar van de arbeidsongeschiktheid (voor de mijnwerkers die recht hebben op een invaliditeitspensioen, wordt deze periode gelimiteerd tot zes maanden), ontvangt de gerechtigde een primaire ongeschiktheidsuitkering die niet lager mag zijn dan 60 % van het gederfde loon. Vanaf eind 1996 wordt de primaire ongeschiktheidsuitkering van samenwonenden vanaf de 31e dag arbeidsongeschiktheid beperkt tot 55 % van het gederfde loon. Dit loon is geplafonneerd en gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen. Voor de werkloze mag deze uitkering gedurende de eerste zes maanden van de arbeidsongeschiktheid het bedrag van zijn werkloosheidsuitkering niet overschrijden. Invaliditeit (tabellen 2.8 – 2.11) Indien de arbeidsongeschiktheid langer duurt dan één jaar ontvangt een gerechtigde met personen ten laste een invaliditeitsuitkering die 65 % van het geplafonneerde loon bedraagt. Dit bedrag wordt verminderd tot 55 of 40 % van hetzelfde loon voor de gerechtigde zonder gezinslast, naargelang het al dan niet om verlies van een enig inkomen gaat. Onder bepaalde voorwaarden kunnen invaliden een forfaitaire uitkering voor hulp van derden ontvangen.

I. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)

21

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 27: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Moederschap (tabellen 2.12 – 2.15) De moederschapsuitkering wordt gedurende een periode van 15 weken uitbetaald. Vanaf 1999 wordt de periode van bevallingsrust met 2 weken verlengd in geval van zwangerschap van een meerling. Het bedrag van de moederschapsuitkering wordt vastgesteld op een percentage van het geplafonneerde loon dat geldt voor de berekening van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. In principe ontvangt de gerechtigde gedurende de eerste dertig dagen 79,5 % (82 % voor de gerechtigden met een lopende arbeidsovereenkomst) van dit loon, vanaf de eenendertigste dag 75 % en indien het tijdvak van moederschapsrust verder zou reiken dan 15 weken 60 % na de 15de week. Het tijdvak van arbeidsverwijdering van de zwangere of bevallen werkneemster en van de werkneemster die borstvoeding geeft wordt ingevolge de wet van 04.08.1996 (art. 8) eveneens als een tijdvak van moederschapsbescherming beschouwd. Gedurende deze periode ontvangt de gerechtigde 60 % van het begrensde loon. In de tabellen wordt een opsplitsing gemaakt tussen de gegevens betreffende de eigenlijke moederschapsrust en deze betreffende de arbeidsverwijdering (met inbegrip van het borstvoedingsverlof). In geval van overlijden of ziekenhuisopname van de moeder kan een gedeelte van de nabevallingsrust worden omgezet in verlof voor de vader of de meeouder. Het bedrag van de uitkering wordt bepaald op basis van het loon van de vader of de meeouder, aan hetzelfde percentage van de moederschapsuitkering (in geval van overlijden) of op 60 % van het gederfde geplafonneerde loon (in geval van ziekenhuisopname). De werknemer heeft recht om ter gelegenheid van de geboorte van zijn kind afwezig te zijn gedurende tien dagen in het kader van het vaderschapsverlof. Het bedrag van de uitkering is vastgesteld op 82 % van het begrensde gederfde loon. Een werknemer kan aanspraak maken op adoptieverlof binnen de twee maanden volgend op de inschrijving van het kind als deel – uitmakend van het gezin van de werknemer. De maximum toegelaten duur van het adoptieverlof bedraagt zes weken voor kinderen minder dan 3 jaar en vier weken voor kinderen tussen 3 en 8 jaar. Het bedrag van de uitkering is vastgesteld op 82 % van het begrensde loon. Beschrijving van de kenmerken Voor elk van de drie vermelde deelsectoren: primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en moederschapsuitkering wordt in principe eenzelfde structuur voor de statistieken aangehouden. Vooreerst is er het begrip verzekerde bevolking, waarvoor gegeven wordt: De uitsplitsing naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (tab. 2.1 en 2.12); De evolutie van het totaal (tab. 2.3). Voor de invaliden is er de verdeling van het effectief naar leeftijdsklasse en geslacht (tab. 2.2). Voor elke deelsector is er een notie van volume: het aantal vergoede dagen (tab. 2.5, 2.9 en 2.13) en tevens het aantal gevallen (enkel voor invaliditeit) (tab. 2.8). Verder zijn er voor elke deelsector gegevens over de basisuitgaven (tab. 2.7, 2.11 en 2.15 respectievelijk). Voor de primaire arbeidsongeschiktheid geeft de tabel 2.4 het ziektecijfer, welk getal de uitdrukking is van de verhouding van het aantal vergoede dagen tot de verzekerde bevolking. De gemiddelde daguitkering is het resultaat van de deling van het totaalbedrag der uitkeringen door het aantal vergoede dagen (tab. 2.6, 2.10 en 2.14). Tabel 2.16 ten slotte is een synthesetabel met de uitgaven voor de vier deelsectoren (inclusief de deelsector van de begrafenisuitkeringen).

I. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)

22

Page 28: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Aanvullende informatie over de uitkeringsverzekering vindt u op de website van het RIZIV: www.riziv.fgov.be en in de publicaties van deze instelling.

I. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)

23

Page 29: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.1

Ver

zeke

rde

bev

olk

ing

naa

r st

atu

ut,

leef

tijd

skla

sse

en g

esla

cht

(led

enta

llen

)

Bro

n: R

IZIV

Min

der

d

an 2

0 ja

ar20

-24

jaar

25-2

9 ja

ar30

-34

jaar

35-3

9 ja

ar40

-44

jaar

45-4

9 ja

ar50

-54

jaar

55-5

9 ja

ar60

-64

jaar

65 ja

ar e

n

mee

rT

ota

al

Arb

eid

ers

(1)

12.1

1417

4.69

024

4.67

726

6.01

326

6.37

429

1.18

129

7.12

226

6.06

523

0.59

115

4.96

65.

197

2.20

8.99

0M

anne

n8.

649

116.

271

155.

630

164.

639

161.

395

178.

550

182.

953

162.

550

143.

127

103.

452

3.28

51.

380.

501

Vro

uwen

3.46

558

.419

89.0

4710

1.37

410

4.97

911

2.63

111

4.16

910

3.51

587

.464

51.5

141.

912

828.

489

Bed

ien

den

4.22

312

6.13

128

5.26

928

2.73

324

9.10

324

9.90

925

1.00

722

1.23

917

6.05

210

2.52

04.

315

1.95

2.50

1M

anne

n1.

482

42.8

5010

7.81

811

0.74

099

.065

95.6

6098

.159

88.6

5875

.752

49.6

932.

391

772.

268

Vro

uwen

2.74

183

.281

177.

451

171.

993

150.

038

154.

249

152.

848

132.

581

100.

300

52.8

271.

924

1.18

0.23

3

To

taal

16.3

3730

0.82

152

9.94

654

8.74

651

5.47

754

1.09

054

8.12

948

7.30

440

6.64

325

7.48

69.

512

4.16

1.49

1

Bro

n: R

IZIV

Min

der

d

an 2

0 ja

ar20

-24

jaar

25-2

9 ja

ar30

-34

jaar

35-3

9 ja

ar40

-44

jaar

45-4

9 ja

ar50

-54

jaar

55-5

9 ja

ar60

-64

jaar

65 ja

ar e

n

mee

rT

ota

al

Arb

eid

ers

(1)

9.72

216

8.71

624

4.97

926

5.63

026

4.44

029

0.95

929

7.74

027

3.33

523

7.29

215

6.98

54.

942

2.21

4.74

0M

anne

n7.

072

112.

885

155.

545

164.

304

159.

957

176.

754

183.

223

166.

529

146.

351

103.

795

3.12

01.

379.

535

Vro

uwen

2.65

055

.831

89.4

3410

1.32

610

4.48

311

4.20

511

4.51

710

6.80

690

.941

53.1

901.

822

835.

205

Bed

ien

den

3.31

612

4.04

628

6.52

728

5.46

825

0.69

024

9.96

825

0.38

822

8.28

518

2.65

010

4.91

83.

739

1.96

9.99

5M

anne

n1.

263

42.1

5610

8.22

211

1.98

810

0.04

696

.613

96.9

6491

.316

77.1

9849

.495

2.07

677

7.33

7V

rouw

en2.

053

81.8

9017

8.30

517

3.48

015

0.64

415

3.35

515

3.42

413

6.96

910

5.45

255

.423

1.66

31.

192.

658

To

taal

13.0

3829

2.76

253

1.50

655

1.09

851

5.13

054

0.92

754

8.12

850

1.62

041

9.94

226

1.90

38.

681

4.18

4.73

5

(1)

Met

inbe

grip

van

de

mijn

wer

kers

.

Toes

tand

op

30 ju

ni 2

013

Toes

tand

op

30 ju

ni 2

012

I. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)

24

Page 30: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.2

Aan

tal i

nva

liden

naa

r le

efti

jdsk

lass

e en

ges

lach

t

Bro

n: R

IZIV

Min

der

d

an 2

0 ja

ar20

-24

jaar

25-2

9 ja

ar30

-34

jaar

35-3

9 ja

ar40

-44

jaar

45-4

9 ja

ar50

-54

jaar

55-5

9 ja

ar60

-64

jaar

65 ja

ar e

n

ou

der

To

taal

Arb

eid

ers

ZIV

(1)

71.

017

4.08

18.

472

13.3

3921

.837

32.0

8940

.482

45.4

8135

.991

520

203.

316

Man

nen

350

31.

926

4.15

16.

307

10.4

9215

.989

21.1

2925

.546

22.1

0933

110

8.48

6V

rouw

en4

514

2.15

54.

321

7.03

211

.345

16.1

0019

.353

19.9

3513

.882

189

94.8

30

Bed

ien

den

228

21.

404

3.45

35.

611

8.46

112

.018

14.4

1415

.922

11.9

4618

573

.698

Man

nen

164

315

753

1.23

31.

787

2.63

13.

623

4.76

74.

484

6119

.719

Vro

uwen

121

81.

089

2.70

04.

378

6.67

49.

387

10.7

9111

.155

7.46

212

453

.979

To

taal

91.

299

5.48

511

.925

18.9

5030

.298

44.1

0754

.896

61.4

0347

.937

705

277.

014

Bro

n: R

IZIV

Min

der

d

an 2

0 ja

ar20

-24

jaar

25-2

9 ja

ar30

-34

jaar

35-3

9 ja

ar40

-44

jaar

45-4

9 ja

ar50

-54

jaar

55-5

9 ja

ar60

-64

jaar

65 ja

ar e

n

ou

der

To

taal

Arb

eid

ers

ZIV

(1)

51.

069

4.35

89.

008

13.9

5122

.817

33.0

9942

.946

47.7

8138

.161

505

213.

700

Man

nen

453

12.

029

4.38

26.

617

10.8

7516

.433

22.1

1126

.335

23.0

0831

711

2.64

2V

rouw

en1

538

2.32

94.

626

7.33

411

.942

16.6

6620

.835

21.4

4615

.153

188

101.

058

Bed

ien

den

134

21.

593

3.62

85.

836

8.96

512

.503

15.4

9816

.819

12.8

1118

978

.185

Man

nen

078

333

776

1.26

81.

926

2.69

13.

823

4.90

34.

522

7520

.395

Vro

uwen

126

41.

260

2.85

24.

568

7.03

99.

812

11.6

7511

.916

8.28

911

457

.790

To

taal

61.

411

5.95

112

.636

19.7

8731

.782

45.6

0258

.444

64.6

0050

.972

694

291.

885

(1)

Met

inbe

grip

van

de

mijn

wer

kers

.

Toes

tand

op

30 ju

ni 2

013

Toes

tand

op

30 ju

ni 2

012

I. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)

25

Page 31: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.3 Evolutie van het ledental (1)

Bron: RIZIV

06.2009 06.2010 06.2011 06.2012 06.2013

Arbeiders 1.901.754 1.909.778 1.926.963 1.931.884 1.929.040Mannen 1.205.435 1.203.175 1.208.620 1.210.292 1.207.084Vrouwen 696.319 706.603 718.343 721.592 721.956

Bedienden 1.790.695 1.808.487 1.817.326 1.837.735 1.852.336Mannen 713.549 718.135 722.423 730.066 736.165

Vrouwen 1.077.146 1.090.352 1.094.903 1.107.669 1.116.171

Totaal 3.692.449 3.718.265 3.744.289 3.769.619 3.781.376

(1) Primaire uitkeringsgerechtigden, exclusief bruggepensioneerden.

2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer (2)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Arbeiders 10,76 11,20 11,74 11,94 12,34Mannen 8,98 9,31 9,74 9,83 10,08Vrouwen 13,85 14,42 15,10 15,47 16,12

Bedienden 5,01 5,26 5,54 5,51 5,80Mannen 3,35 3,48 3,66 3,65 3,84

Vrouwen 6,11 6,44 6,79 6,73 7,09

Totaal 7,97 8,31 8,73 8,80 9,14

(2) Aantal vergoede dagen/ledental.

2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Arbeiders 20.462.553 21.384.468 22.620.901 23.067.749 23.811.060Mannen 10.821.165 11.197.170 11.773.897 11.901.138 12.172.973Vrouwen 9.641.388 10.187.298 10.847.004 11.166.611 11.638.087

Bedienden 8.970.743 9.519.927 10.075.193 10.119.625 10.739.174Mannen 2.388.073 2.497.433 2.642.949 2.667.177 2.826.919

Vrouwen 6.582.670 7.022.494 7.432.244 7.452.448 7.912.255

Totaal 29.433.296 30.904.395 32.696.094 33.187.374 34.550.234

I. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)

26

Page 32: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering (euro)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Arbeiders

Mannen 46,89 47,28 48,57 49,82 50,81Vrouwen 34,10 34,54 35,55 36,74 37,61

Bedienden

Mannen 52,05 52,38 53,42 54,87 56,25

Vrouwen 42,05 42,73 43,82 45,32 46,58

Totaal 41,12 41,59 42,72 43,89 45,01

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Arbeiders 816.880 862.744 938.273 981.324 1.035.771Mannen 507.365 529.433 571.876 592.911 618.453Vrouwen 328.812 351.830 385.580 410.290 437.763Regularisaties -19.297 -18.519 -19.183 -21.877 -20.446

Bedienden 393.343 422.639 458.510 475.431 519.357Mannen 124.300 130.828 141.181 146.354 159.017Vrouwen 276.831 300.072 325.647 337.723 368.564Regularisaties -7.788 -8.261 -8.318 -8.646 -8.224

Hulp van derden 1.004 1.007 1.135 1.273 1.663

Totaal 1.211.227 1.286.390 1.397.918 1.458.028 1.556.791

2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro)

I. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)

27

Page 33: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.8 Invaliditeit: aantal gevallen

Bron: RIZIV

12.2009 12.2010 12.2011 12.2012 12.2013

Arbeiders 181.989 190.316 198.095 207.721 219.168Mannen 100.645 103.876 106.438 110.318 115.002Vrouwen 81.344 86.440 91.657 97.403 104.166

Bedienden 63.220 67.619 71.404 75.820 80.240Mannen 18.061 18.846 19.370 20.134 20.763Vrouwen 45.159 48.773 52.034 55.686 59.477

Totaal 245.209 257.935 269.499 283.541 299.408

2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Arbeiders 53.121.541 55.827.927 58.375.288 60.908.060 64.235.175Mannen 30.037.940 31.044.599 31.986.089 32.894.135 34.243.634Vrouwen 23.083.601 24.783.328 26.389.199 28.013.925 29.991.541

Bedienden 20.111.421 21.528.643 22.836.363 24.101.135 25.583.813Mannen 5.882.786 6.095.702 6.301.860 6.528.852 6.806.333Vrouwen 14.228.635 15.432.941 16.534.503 17.572.283 18.777.480

Totaal 73.232.962 77.356.570 81.211.651 85.009.195 89.818.988

2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering (euro)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Arbeiders

Mannen 42,39 43,81 45,30 46,00 47,01Vrouwen 34,31 35,62 37,19 38,05 38,99

Bedienden

Mannen 44,31 46,06 47,37 47,88 48,65Vrouwen 36,55 38,12 39,72 40,53 41,42

Totaal 39,41 40,81 42,32 42,39 43,29

I. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)

28

Page 34: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Arbeiders 2.065.212 2.234.789 2.395.090 2.578.988 2.779.091Mannen 1.273.292 1.355.471 1.429.474 1.513.206 1.609.782Vrouwen 791.920 879.318 965.616 1.065.782 1.169.309

Bedienden 780.752 866.153 941.445 1.024.834 1.108.916Mannen 260.684 279.889 294.687 312.567 331.153Vrouwen 520.068 586.264 646.758 712.267 777.763

Welvaarts- en inhaalpremies - 11.214 49.077 52.273 74.169

Regularisaties -1.225 -1.030 -1.828 -2.459 -2.228

Hulp van derden 41.556 45.634 52.918 65.517 79.406

Totaal 2.886.295 3.156.760 3.436.702 3.719.153 4.039.354

I. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)

29

Page 35: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.12 Moederschap: verzekerde bevolking (1)

Bron: RIZIV

06.2009 06.2010 06.2011 06.2012 06.2013

Arbeidsters 447.245 446.061 447.573 444.544 441.159

Bedienden 731.919 728.596 723.348 724.693 723.743

Totaal 1.179.164 1.174.657 1.170.921 1.169.237 1.164.902

(1) Primaire uitkeringsgerechtigden jonger dan 45 jaar.

2.13 Moederschap: aantal vergoede dagen

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Moederschap 7.279.302 7.355.302 7.307.229 7.158.446 7.073.647

Arbeidsters 2.653.338 2.616.754 2.577.144 2.535.707 2.445.988Bedienden 4.533.643 4.633.219 4.612.876 4.503.432 4.486.977Invaliden 92.321 105.329 117.209 119.307 140.682

Werkverwijdering 1.942.649 2.335.545 2.648.702 2.659.790 2.742.492

Arbeidsters 534.097 618.112 729.386 746.668 754.193Bedienden 1.408.552 1.717.433 1.919.316 1.913.122 1.988.299

Vaderschap + adoptie 403.937 414.848 422.561 413.080 402.487

Arbeiders 238.186 239.908 249.575 242.195 233.259Bedienden 165.751 174.940 172.986 170.885 169.228

2.14 Moederschap: gemiddelde daguitkering (euro)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

MoederschapArbeidsters 45,60 45,52 46,19 47,65 48,58Bedienden 62,41 63,06 64,99 67,12 68,84Invaliden 47,12 48,41 49,99 51,60 52,14

WerkverwijderingArbeidsters 39,13 46,11 48,93 50,26 51,08Bedienden 49,06 57,25 60,40 62,21 63,50

Vaderschap + adoptieArbeiders 84,54 85,12 87,31 89,79 91,76Bedienden 98,38 98,60 101,12 104,44 106,84

I. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)

30

Page 36: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.15 Moederschap: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Moederschap 410.165 418.485 425.097 429.465 435.135

Arbeidsters 121.441 119.777 119.139 120.918 118.853 Bedienden 284.374 293.609 300.099 302.391 308.947 Invaliden 4.350 5.099 5.859 6.156 7.335

Werkverwijdering 65.600 102.857 148.792 155.817 164.409

Arbeidsters 15.934 23.990 35.017 37.322 38.429 Bedienden 49.666 78.867 113.775 118.495 125.980

Vaderschap en adoptie 36.480 37.710 39.334 39.647 39.535

Arbeiders 20.163 20.441 21.827 21.781 21.432 Bedienden 16.317 17.269 17.507 17.866 18.103

Borstvoeding 295 307 380 436 466

Totaal 512.540 559.359 613.603 625.365 639.545

I. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)

31

Page 37: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.16 Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering (duizend euro)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Primaire arbeidsongeschiktheid 1.211.228 1.286.388 1.397.915 1.458.028 1.556.792Invaliditeit 2.886.295 3.156.760 3.436.702 3.719.153 4.039.355Moederschapsuitkeringen 512.546 559.337 613.604 625.362 639.548Begrafenisuitkeringen 6.634 6.480 6.561 6.655 1.481

Totaal 4.616.702 5.008.964 5.454.782 5.809.198 6.237.176

I. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)

32

Page 38: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

3. Pensioenen 3.0 Methodologische nota In het werknemerspensioenstelsel (repartitiesysteem) worden de eigenlijke pensioenen en de afgeleide voordelen toegekend met toepassing van KB nr. 50 van 24.10.1967 betreffende de rust- en overlevingspensioenen van werknemers en met toepassing van de vroegere afzonderlijke bepalingen over het pensioen van arbeiders, bedienden, mijnwerkers en zeelieden. Het oude kapitalisatiestelsel van de werknemersrenten (dat sinds 31.12.1967 residueel is geworden) bestaat slechts in zoverre de verworven rechten op rustrenten en/of overlevingsrenten werden gehandhaafd. Sinds 31.12.2007 werden de technische reserves van dit oude stelsel overgenomen door de RSZ – Globaal beheer werknemers, ingevolge het K.B. van 21.04.2007 houdende uitvoering van het artikel 289 van de programmawet (I) van 27.12.2006. Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen (tabel 3.1) Het aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald, is gelijk aan het aantal personen dat op 1 januari is vastgelegd en voor wie het uitkeringsrecht in betaling is gesteld. Personen voor wie het recht is ingegaan, maar op die datum nog niet in betaling is gesteld, komen niet in de statistiek voor. Het aantal begunstigden wordt onderverdeeld in de volgende categorieën: gehuwden die een rustpensioen tegen “gezinsbedrag” genieten in het werknemersstelsel; gehuwden die een rustpensioen tegen “bedrag alleenstaanden” genieten in het

werknemersstelsel; niet gehuwden die een rustpensioen tegen “bedrag alleenstaanden” genieten in het

werknemersstelsel; personen die een (of meer) rustpensioen(en) en een (of meer) overlevingspensioen(en)

genieten, waarbij minstens een van die pensioenen ten laste komt van het werknemersstelsel: personen met een rustpensioen ten laste van het werknemersstelsel; personen met een overlevingspensioen ten laste van het werknemersstelsel;

personen die een overlevingspensioen genieten in het werknemersstelsel. Dubbeltellingen zijn het gevolg van mensen die een rust- en een overlevingspensioen cumuleren in het werknemersstelsel. Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente (tabel 3.2) Het aantal gerechtigden is opgedeeld in verscheidene categorieën: De personen die een ouderdomsrente genieten; De vrouwen (en enkel zij) die een weduwerente genieten; De vrouwen die een ouderdomsrente en een weduwerente genieten. De dubbeltellingen zijn een gevolg van vrouwelijke gerechtigden die een ouderdomsrente en een weduwerente cumuleren. De renten kunnen gecumuleerd worden met een (of meerdere) pensioen(en) van het repartitiestelsel hierboven vermeld. De berekening van dubbeltellingen werd niet uitgevoerd omdat er ook geen totaal wordt gemaakt.

I. Het stelsel voor werknemers 3. Pensioenen (RVP)

33

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 39: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen (tabel 3.3) Het gemiddelde bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari zijn betaald, wordt verkregen door de maandelijkse bruto-uitgaven van januari (nog vóór de afhouding van de bedrijfsvoorheffing, de ZIV-bijdrage, de solidariteitsbijdrage en de terug te vorderen bedragen) te delen door het aantal begunstigden op 1 januari. Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht (tabel 3.4) De rechthebbenden (op 01.01.2013) worden opgesplitst naar pensioenregeling (rust- en/of overlevingspensioen, gezinspensioen of pensioen voor een alleenstaande), alsook naar geslacht en naar leeftijdsklasse per vijf jaar. Synthesetabel (tabel 3.5) In de synthesetabel van de pensioenuitgaven wordt de evolutie van de uitgaven voor de verschillende pensioenvoordelen samengevat. Enkele van de rubrieken uit deze tabel worden hieronder nader toegelicht: Vakantiegeld

Het aantal begunstigden is hier het aantal begunstigden van een rust- of overlevingspensioen dat in mei wordt betaald. Het vakantiegeld en het bijkomend vakantiegeld worden niet toegekend in de loop van het jaar waarin het pensioen ingaat. Het jaar nadien staat het toegekende bedrag in verhouding tot het aantal maanden waarin de rechthebbende tijdens het eerste jaar pensioen heeft ontvangen. Niettemin worden, in afwijking van deze bepaling, de bovenvermelde voordelen volledig toegekend vanaf het jaar waarin het rustpensioen ingaat, indien gedurende het hele jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin het pensioen ingaat, de begunstigde al een uitkering voor brugpensioen of voor ziekte, invaliditeit of onvrijwillige werkloosheid ontving. Analoog worden de bovenvermelde voordelen ook volledig toegekend vanaf het burgerlijk jaar waarin het overlevingspensioen ingaat, indien de overleden echtgenoot aan dezelfde voorwaarde voldeed of een rustpensioen ontving gedurende het hele jaar dat voorafgaat aan het burgerlijke jaar waarin hij overleed. Verwarmingstoelage De verwarmingstoelage wordt toegekend aan mijnwerkers die gerechtigd zijn op een rustpensioen of aan hun overlevende echtgenoot die gerechtigd is op een overlevingspensioen. De gegevens worden verstrekt volgens dezelfde methodologie als die voor de rust- en overlevingspensioenen. Tussenkomst van het repartitiestelsel in de renten Het repartitiestelsel betaalt sinds 2008 het totaal van de sociale prestaties van het oude kapitalisatiestelsel. Niettemin kwam het repartitiestelsel tot 2007 inbegrepen , tussen in de sociale prestaties betreffende de rijksbijdrage en de indexering van de lopende renten die vóór 1994 zijn ingegaan. De indexeringscoëfficiënt zelf van die renten was reeds geblokkeerd op het niveau van de spilindex van 1986.

I. Het stelsel voor werknemers 3. Pensioenen (RVP)

34

Page 40: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Aanvullende informatie omtrent de werknemerspensioenen kan u vinden in de volgende publicaties van de RVP: jaarlijkse statistiek van de pensioengerechtigden; jaarverslag van de RVP. In de genoemde publicaties staan gegevens over het aantal gevallen van cumul van werknemers-, zelfstandigen- en overheidspensioenen, wat toelaat informatie te bekomen over aantallen gepensioneerden (i.p.v. enkel over aantallen pensioenvoordelen). De jaarlijkse statistiek van de pensioengerechtigden omvat ook een tabel werknemersrenten. U kan ook terecht op de website van de RVP: http://www.onprvp.fgov.be/.

I. Het stelsel voor werknemers 3. Pensioenen (RVP)

35

Page 41: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RVP

01.2009 01.2010 01.2011 01.2012 01.2013

Mannen 779.668 794.469 808.840 830.652 851.229

Rustpensioenen 776.501 791.141 805.437 827.133 847.596Gehuwden, gezin 304.847 303.687 300.212 298.268 294.220Gehuwden, alleenstaand 282.767 292.370 304.083 319.204 328.003Niet-gehuwd 178.937 184.819 190.609 198.615 213.596Rust & overleving, gedeelte rust 9.950 10.265 10.533 11.046 11.777

Overlevingspensioenen 12.833 13.315 13.659 14.284 15.102Rust & overleving, gedeelte overleving 10.311 10.599 10.856 11.377 12.115Overleving 2.522 2.716 2.803 2.907 2.987

Dubbeltellingen -9.666 -9.987 -10.256 -10.765 -11.469

Vrouwen 882.906 876.297 888.915 907.582 927.320

Rustpensioenen 644.392 638.941 656.428 681.053 706.925Gehuwden, gezin 889 876 926 1.012 1.608Gehuwden, alleenstaand 242.794 239.096 248.630 262.255 269.283Niet-gehuwd 155.351 156.036 162.918 172.542 187.302Rust & overleving, gedeelte rust 245.358 242.933 243.954 245.244 248.732

Overlevingspensioenen 474.486 471.034 467.193 462.587 459.769Rust & overleving, gedeelte overleving 256.366 253.625 254.264 255.362 258.365Overleving 218.120 217.409 212.929 207.225 201.404

Dubbeltellingen -235.972 -233.678 -234.706 -236.058 -239.374

Totaal rust 1.420.893 1.430.082 1.461.865 1.508.186 1.554.521

Totaal overleving 487.319 484.349 480.852 476.871 474.871

Totaal pensioenen 1.908.212 1.914.431 1.942.717 1.985.057 2.029.392

Totaal dubbeltellingen -245.638 -243.665 -244.962 -246.823 -250.843

Totaal rechthebbenden 1.662.574 1.670.766 1.697.755 1.738.234 1.778.549

3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald

I. Het stelsel voor werknemers 3. Pensioenen (RVP)

36

Page 42: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RVP

01.2009 01.2010 01.2011 01.2012 01.2013

Mannen 264.791 245.332 226.435 209.787 191.972

Ouderdomsrente 264.791 245.332 226.435 209.787 191.972

Vrouwen 376.959 356.540 336.421 318.587 297.867

Ouderdomsrente 301.760 286.633 271.366 257.860 241.967 Ouderdomsrente 258.813 246.916 234.962 224.065 211.286

Ouderdoms- en weduwerente 42.947 39.717 36.404 33.795 30.681

Weduwerente 118.146 109.624 101.459 94.522 86.581 Weduwerente 75.199 69.907 65.055 60.727 55.900

Ouderdoms- en weduwerente 42.947 39.717 36.404 33.795 30.681

Dubbeltellingen -42.947 -39.717 -36.404 -33.795 -30.681

Totaal ouderdomsrenten 566.551 531.965 497.801 467.647 433.939

Totaal weduwerenten 118.146 109.624 101.459 94.522 86.581

Totaal renten 684.697 641.589 599.260 562.169 520.520

Totaal dubbeltellingen -42.947 -39.717 -36.404 -33.795 -30.681

Totaal rechthebbenden 641.750 601.872 562.856 528.374 489.839

3.2 Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente dat in januari wordt betaald

I. Het stelsel voor werknemers 3. Pensioenen (RVP)

37

Page 43: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RVP

01.2009 01.2010 01.2011 01.2012 01.2013

Mannen 937,76 956,85 979,88 1.020,47 1.066,34

Rustpensioenen 937,08 956,16 979,14 1.019,71 1.065,46Gehuwden, gezin 1.142,25 1.166,04 1.197,05 1.250,58 1.310,70Gehuwden, alleenstaand 788,94 810,83 836,91 877,82 925,60Niet-gehuwd 833,67 852,32 873,55 911,87 953,47Rust & overleving, gedeelte rust 721,00 755,50 785,11 825,42 865,20

Overlevingspensioenen 272,35 280,34 287,94 295,39 305,53Rust & overleving, gedeelte overleving 162,67 166,32 169,08 172,29 182,28Overleving 721,44 725,31 748,30 777,17 805,42

Vrouwen 730,57 751,44 770,62 805,58 845,05

Rustpensioenen 477,00 492,24 511,25 542,63 577,19Gehuwden, gezin 712,94 744,74 771,76 823,84 795,64Gehuwden, alleenstaand 560,32 582,03 604,40 638,26 682,34Niet-gehuwd 601,86 614,50 633,33 667,26 697,82Rust & overleving, gedeelte rust 314,64 324,44 333,80 351,51 371,10

Overlevingspensioenen 711,63 730,24 747,91 781,63 816,95Rust & overleving, gedeelte overleving 678,47 695,88 715,78 750,96 786,40Overleving 750,61 770,32 786,28 819,43 856,13

Totaal / rustpensioen 728,42 748,89 769,04 804,27 843,42

Totaal / overlevingspensioen 700,04 717,87 734,85 767,07 800,68

Totaal / pensioen 721,17 727,73 760,58 795,34 833,42

Totaal / rechthebbende 827,73 849,11 870,32 908,27 950,96

3.3 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald (euro)

I. Het stelsel voor werknemers 3. Pensioenen (RVP)

38

Page 44: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

3.4

Rec

hth

ebb

end

en n

aar

pen

sio

enso

ort

, lee

ftijd

skla

sse

en g

esla

cht

Bro

n: R

VP

Min

der

dan

60

jaar

60-6

4 ja

ar65

-69

jaar

70-7

4 ja

ar75

-79

jaar

80-8

4 ja

ar

85 ja

ar e

n

ou

der

To

taal

Man

nen

7.99

581

.435

243.

850

178.

868

155.

096

111.

467

72.5

1885

1.22

9G

ehuw

den,

gez

in (

rust

pens

ioen

)3.

544

21.7

4274

.577

65.6

0562

.440

43.7

2722

.585

294.

220

Geh

uwde

n, a

lleen

staa

nd (

rust

pens

ioen

)1.

556

41.1

6710

9.44

171

.553

53.8

5033

.555

16.8

8132

8.00

3N

iet g

ehuw

d (r

ustp

ensi

oen)

1.11

317

.342

57.5

8439

.661

36.1

9531

.464

30.2

3721

3.59

6R

ust &

ove

rlevi

ng5

506

2.12

11.

962

2.50

42.

627

2.69

812

.423

Ove

rlevi

ngsp

ensi

oen

1.77

767

812

787

107

9411

72.

987

Vro

uw

en38

.389

79.2

8819

5.41

914

7.92

015

4.46

015

1.12

816

0.71

692

7.32

0G

ehuw

den,

gez

in (

rust

pens

ioen

)36

293

616

241

166

103

153

1.60

8G

ehuw

den,

alle

enst

aand

(ru

stpe

nsio

en)

466

38.3

1599

.531

57.1

4141

.509

23.1

239.

198

269.

283

Nie

t geh

uwd

(rus

tpen

sioe

n)12

313

.331

52.9

3035

.229

31.3

7427

.310

27.0

0518

7.30

2R

ust &

ove

rlevi

ng4

2.97

233

.176

38.1

1854

.709

63.9

3474

.810

267.

723

Ove

rlevi

ngsp

ensi

oen

37.7

6024

.377

9.16

617

.191

26.7

0236

.658

49.5

5020

1.40

4

To

taal

rec

hth

ebb

end

en46

.384

160.

723

439.

269

326.

788

309.

556

262.

595

233.

234

1.77

8.54

9

Toes

tand

op

1 ja

nuar

i 201

3

I. Het stelsel voor werknemers 3. Pensioenen (RVP)

39

Page 45: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RVP

2009 2010 2011 2012 2013

Pensioenen 16.827.129 17.369.771 18.383.196 19.677.352 20.617.203Rustpensioenen (1), waarvan 12.689.705 13.183.415 14.077.595 15.218.767 16.122.749

Algemene regeling 12.678.308 13.173.097 14.068.095 15.210.818 16.108.470Bijzonder brugpensioen werklozen 11.397 10.318 9.500 7.949 14.279

Overlevingspensioenen 4.174.312 4.226.950 4.350.461 4.509.622 4.563.837Herwaarderingspremie 17.051 16.142 15.581 14.959 0Solidariteitsbijdrage -53.939 -56.736 -60.441 -65.996 -69.383

Vakantiegeld 745.163 753.820 795.309 830.619 899.405

Verwarmingstoelage 49.119 47.549 46.854 45.989 44.826

Renten (2) 165.771 157.523 149.612 139.175 127.869Zuivere renten +Indexeringslasten +Tussenkomsten van de Staat

165.769 157.491 149.581 139.143 127.808

Zuivere renten 61.173 60.138 - - - Indexeringslasten 97.709 90.944 - - - Tussenkomsten van de Staat 6.887 6.409 - - -

Renten en complementen 2 2 0 0 1Vrij verzekerden 0 30 31 32 60

Totaal 17.787.182 18.328.663 19.374.971 20.693.135 21.689.303

(1) Rustpensioenen: de algemene regeling bevat het bedrag "Nationale erkentelijkheid".(2) Vanaf 2008: Kapitalisatiestelsel inbegrepen (zuivere renten).

3.5 Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen (duizend euro)

I. Het stelsel voor werknemers 3. Pensioenen (RVP)

40

Page 46: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4. Gezinsbijslag 4.0 Methodologische nota Sinds 1 juli 2014 is het beheer van de gezinsbijslagen overgedragen aan FAMIFED, ingevolge de overdracht van de bevoegdheid over de gezinsbijslagen aan de Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in uitvoering van de zesde staatshervorming. De rubriek sociale prestaties voor gezinsbijslag in de werknemersregeling omvat vier deelrubrieken, welke in de synthesetabel (4.8) worden weergegeven: het algemeen stelsel der werknemers - in de begrotingstabel aangeduid als “Nationale Verdeling” (sensu stricto) -, het gewaarborgd stelsel, de tijdelijke leerkrachten en de speciale categorieën. Al deze prestaties zijn ten laste van de Nationale Verdeling. De term “Nationale Verdeling” verwijst naar de gezinsbijslag waarvan de betaling wordt verzekerd door de opbrengst van de sociale-zekerheidsbijdragen voor de onder de sociale zekerheid vallende werknemers en van de hoofdelijke bijdragen voor de niet onder de sociale zekerheid vallende werknemers. De gewaarborgde gezinsbijslag is het residuair stelsel van gezinsbijslag, voorbehouden aan de gezinnen welke in geen enkel stelsel van gezinsbijslagen rechthebbend zijn, en waarvan de inkomens bepaalde plafonds niet overschrijden. In zekere zin behoort de gewaarborgde gezinsbijslag bij de sociale bijstandsregeling. Niettemin wordt de gewaarborgde gezinsbijslag beheerd door de FAMIFED (vroeger RKW) en zijn de uitgaven ermee verbonden ten laste van het werknemersstelsel. De rubriek “tijdelijke leerkrachten” betreft de gezinsbijslag uitgekeerd aan de tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs. Het laatste kwartaal valt ten laste van de Nationale Verdeling. De speciale categorieën betreffen de categorieën personen die aandacht verdienen en waarvoor geen enkel ander recht op kinderbijslag bestond. Vóór 1997 werden aan deze personen extralegale uitkeringen gestort door de Rijksdienst, ten laste van zijn Reservefonds. Sinds 01.01.1997 werd hen echter een wettelijk recht toegekend krachtens artikel 102 van de samengeordende wetten. De Rijksdienst is rechtstreeks belast met het uitbetalen aan deze categorieën van de kinderbijslag, ten laste van het globaal beheer. Het gaat hier hoofdzakelijk om huispersoneel, verdwenen kinderen en grensarbeiders. Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (tabel 4.1) Deze tabel geeft een overzicht van het aantal rechtgevende kinderen volgens de deelsectoren: algemeen stelsel, gewaarborgde gezinsbijslag, tijdelijke leerkrachten en speciale categorieën en dit opgesplitst naar kinderbijslag, kraamgeld of adoptiepremie. Het betreft rechtgevende kinderen op 30 juni en geboorten/adopties in de loop van het kalenderjaar. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (tabel 4.2) In deze tabel vindt men, enkel voor de twee budgettair belangrijkste rubrieken, met name het algemeen stelsel (inclusief de tijdelijke leerkrachten ten laste van de Nationale Verdeling) en de gewaarborgde gezinsbijslag, de gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind en geboorte. De kinderbijslagbedragen omvatten de leeftijdsbijslag en (voor het algemeen stelsel) het supplement voor gehandicapte kinderen.

I. Het stelsel voor werknemers 4. Gezinsbijslag (RKW)

41

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 47: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Kraamgeld en adoptiepremie (tabel 4.5) Deze tabel geeft het aantal geboorten weer dat aanleiding heeft gegeven tot het uitbetalen van kraamgeld en het aantal adopties dat aanleiding heeft gegeven tot het uitbetalen van een adoptiepremie (totalen in de loop van het jaar). Rechtgevende kinderen (tabellen 4.3, 4.4, 4.6 en 4.7) Voor het algemeen stelsel, het gewaarborgd stelsel en de tijdelijke leerkrachten volgen tabellen met meer gedetailleerde gegevens over de rechtgevende kinderen/geboorten/adopties. Het gaat telkens om tabellen die evoluties weergeven van aantallen rechtgevende kinderen opgesplitst volgens verschillende kenmerken. Het gaat om volgende verdelingen van de rechtgevende kinderen: naar leeftijdsklasse en recht op bijslag (statuut van het rechtgevende kind) (tab. 4.3); naar rang (evolutie) (tab. 4.4); naar schaal en leeftijdsklasse (toestand 30.6.2009,… tot 30.6.2013) (tab. 4.6); naar schaal en rang (toestand 30.6.2009,… tot 30.6.2013) (tab. 4.7).

Synthesetabel (tabel 4.8) Deze tabel geeft ten slotte een overzicht van de evolutie van de sociale prestaties gezinsbijslagen per deelsector. Aanvullende informatie over de gezinsbijslagen kan u vinden in de publicaties van FAMIDED (bvb. de halfjaarlijkse mededeling) of op de website van FAMIFED : www.famifed.be . Daar vindt u onder meer de publicatie “Maatschappelijke veranderingen: een rijke diversiteit aan rechthebbenden – tellingen 2010”, die een opsplitsing naar geslacht bij de rechthebbenden op kinderbijslag vermeldt.

I. Het stelsel voor werknemers 4. Gezinsbijslag (RKW)

42

Page 48: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4.1 Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (per deelsector)(1)

Bron: FAMIFED (ex-RKW)

2009 2010 2011 2012 2013

Algemeen stelsel

Kinderbijslag 1.939.953 1.962.612 1.987.380 2.024.920 2.046.290

Gewone schaal 1.632.384 1.645.112 1.675.879 1.713.006 1.727.175Invalidenschaal 77.339 83.520 85.771 91.573 99.566Wezenschaal 32.202 32.266 32.201 32.930 32.936Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) 198.028 201.714 193.529 187.411 186.613

waarvan: Gehandicapten jonger dan 21 jaar 36.258 38.711 41.937 43.651 45.776Gehandicapten ouder dan 21 jaar 16.343 15.886 15.441 15.007 14.527

Kraamgeld 100.558 101.663 100.424 100.467 99.518Adoptiepremie 346 373 317 237 242

Gewaarborgde gezinsbijslag

Kinderbijslag 14.326 15.875 18.029 18.649 18.587Kraamgeld 1.333 1.607 1.759 2.173 1.721

Tijdelijke leerkrachten (2)

Kinderbijslag 16.267 16.077 16.650 15.389 15.581Kraamgeld 273 228 215 329 166

Speciale categorieën (art. 102)

Kinderbijslag 649 677 1.249 1.444 1.629Kraamgeld 627 634 674 739 485

(1) Rechtgevende kinderen op 30 juni, geboorten en adopties in de loop van het kalenderjaar.

(2) Rechtgevende kinderen in december van tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs. Het laatste kwartaal valt ten laste van de Nationale Verdeling.

I. Het stelsel voor werknemers 4. Gezinsbijslag (RKW)

43

Page 49: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4.2 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (euro)

Bron: FAMIFED (ex-RKW)

2009 2010 2011 2012 2013

Algemeen stelsel (1)

Kinderbijslag (2)2.094,58 2.118,76 2.167,28 2.213,52 2.245,42

Kraamgeld 994,42 1.005,56 1.024,82 1.040,43 1.067,48

Gewaarborgde gezinsbijslag

Kinderbijslag (3) 2.515,15 2.815,35 2.873,71 2.857,42 3.078,84Kraamgeld 976,03 965,50 982,25 1.017,50 1.020,03

(2) Inclusief leeftijdsbijslag en supplement voor gehandicapte kinderen.(3) Inclusief leeftijdsbijslag.

(1) Inclusief gegevens betreffende het laatste kwartaal voor de tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs.

I. Het stelsel voor werknemers 4. Gezinsbijslag (RKW)

44

Page 50: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: FAMIFED (ex-RKW)

06.2009 06.2010 06.2011 06.2012 06.2013

0 - 5 jaar 557.352 567.828 576.977 583.225 587.078

6 - 11 jaar 524.557 527.024 533.955 540.259 547.398

12 - 15 jaar 348.807 348.185 351.043 353.574 354.482

16 - 17 jaar 182.647 178.601 174.988 174.372 177.629

18 - 20 jaar 207.696 215.291 217.965 225.179 223.801

Studenten 191.134 196.438 198.076 196.675 194.822Leerlingen (1) 2.935 3.132 3.095 2.983 2.605Werkzoekenden (2) 8.801 10.507 10.949 19.211 19.690Gehandicapten 4.826 5.214 5.845 6.310 6.684

21 - 24 jaar 102.551 109.797 117.011 133.304 141.375

Studenten 94.752 100.118 106.347 111.946 117.254Leerlingen (1) 716 725 806 779 893

Werkzoekenden (2) 7.083 8.954 9.858 20.579 23.228

25 jaar en ouder 16.343 15.886 15.441 15.007 14.527

Volledig ongeschikten 11.990 11.590 11.201 10.812 9.066In beschutte werkplaats 4.353 4.296 4.240 4.195 5.461

Totaal 1.939.953 1.962.612 1.987.380 2.024.920 2.046.290

Kinderen met een handicap 52.601 54.597 57.378 58.658 60.303Jonger dan 21 jaar 36.258 38.711 41.937 43.651 45.77625 jaar en ouder 16.343 15.886 15.441 15.007 14.527

(2) Er wordt kinderbijslag toegekend gedurende een periode van 270 of 180 kalenderdagen, naargelang het geval, ten behoeve van bepaalde kinderen die werkzoekend zijn (KB van 05.12.1983 en KB van 15.09.1994).

4.3 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap

(1) In het kader van de Wet van 19.07.1983 op het leerlingwezen.

I. Het stelsel voor werknemers 4. Gezinsbijslag (RKW)

45

Page 51: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4.4 Aantal rechtgevende kinderen naar rang

Bron: FAMIFED (ex-RKW)

06.2009 06.2010 06.2011 06.2012 06.2013

Eerste kind 1.099.948 1.114.388 1.129.122 1.151.960 1.163.896Tweede kind 594.165 600.495 608.156 618.063 624.909

Derde kind en volgende 245.840 247.729 250.102 254.897 257.485

Totaal 1.939.953 1.962.612 1.987.380 2.024.920 2.046.290

4.5 Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen)

Bron: FAMIFED (ex-RKW)

2009 2010 2011 2012 2013

Kraamgeld 100.558 101.663 100.424 100.467 99.729Eerste geboorte 51.455 51.396 50.247 49.530 49.197Volgende geboorten 49.103 50.267 50.177 50.937 50.532

Adoptiepremie 346 373 317 237 233

I. Het stelsel voor werknemers 4. Gezinsbijslag (RKW)

46

Page 52: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4.6 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse

Bron: FAMIFED (ex-RKW)

0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal

Gewone schaal 485.974 442.883 434.586 252.598 16.343 1.632.384Invalidenschaal 14.477 20.358 27.505 14.999 - 77.339Wezenschaal 1.517 5.657 12.698 12.330 - 32.202Schaal gepensioneerden en

werklozen (art. 42bis) (1) 55.384 55.659 56.665 30.320 - 198.028

Totaal 557.352 524.557 531.454 310.247 16.343 1.939.953

Bron: FAMIFED (ex-RKW)

0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal

Gewone schaal 491.181 443.681 429.656 264.708 15.886 1.645.112Invalidenschaal 16.392 21.936 29.008 16.184 - 83.520Wezenschaal 1.517 5.557 12.431 12.761 - 32.266Schaal gepensioneerden en

werklozen (art. 42bis) (1) 58.738 55.850 55.691 31.435 - 201.714

Totaal 567.828 527.024 526.786 325.088 15.886 1.962.612

Bron: FAMIFED (ex-RKW)

0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal

Gewone schaal 502.191 452.299 431.633 274.315 15.441 1.675.879Invalidenschaal 16.979 22.644 29.521 16.627 - 85.771Wezenschaal 1.527 5.454 12.213 13.007 - 32.201Schaal gepensioneerden en

werklozen (art. 42bis) (1) 56.280 53.558 52.664 31.027 - 193.529

Totaal 576.977 533.955 526.031 334.976 15.441 1.987.380

Bron: FAMIFED (ex-RKW)

0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal

Gewone schaal 509.511 460.085 434.751 293.652 15.007 1.713.006Invalidenschaal 18.029 23.781 31.091 18.672 - 91.573Wezenschaal 1.570 5.308 12.086 13.966 - 32.930Schaal gepensioneerden en

werklozen (art. 42bis) (1) 54.115 51.085 50.018 32.193 - 187.411

Totaal 583.225 540.259 527.946 358.483 15.007 2.024.920

Bron: FAMIFED

0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal

Gewone schaal 510.537 465.803 437.963 298.345 14.527 1.727.175Invalidenschaal 19.992 25.906 33.276 20.392 - 99.566Wezenschaal 1.497 5.160 12.109 14.170 - 32.936Schaal gepensioneerden en

werklozen (art. 42bis) (1) 55.052 50.529 48.763 32.269 - 186.613

Totaal 587.078 547.398 532.111 365.176 14.527 2.046.290

(1) Vanaf de zevende maand werkloosheid.

Toestand op 30 juni 2012

Toestand op 30 juni 2010

Toestand op 30 juni 2013

Toestand op 30 juni 2011

Toestand op 30 juni 2009

I. Het stelsel voor werknemers 4. Gezinsbijslag (RKW)

47

Page 53: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4.7 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang

Bron: FAMIFED (ex-RKW)

1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende

Totaal

Gewone schaal 927.418 511.507 146.482 34.764 12.213 1.632.384Invalidenschaal 42.393 20.778 8.792 3.438 1.938 77.339Wezenschaal 22.948 6.938 1.761 431 124 32.202Schaal gepensioneerden en

werklozen (art. 42bis) (1) 107.189 54.942 22.656 8.545 4.696 198.028

Totaal 1.099.948 594.165 179.691 47.178 18.971 1.939.953

Bron: FAMIFED (ex-RKW)

1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende

Totaal

Gewone schaal 936.589 515.198 146.421 34.914 11.990 1.645.112Invalidenschaal 45.741 22.491 9.470 3.717 2.101 83.520Wezenschaal 23.138 6.844 1.729 414 141 32.266Schaal gepensioneerden en

werklozen (art. 42bis) (1) 108.920 55.962 23.421 8.760 4.651 201.714

Totaal 1.114.388 600.495 181.041 47.805 18.883 1.962.612

Bron: FAMIFED (ex-RKW)

1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende

Totaal

Gewone schaal 954.787 524.633 148.602 35.616 12.241 1.675.879Invalidenschaal 47.066 23.100 9.665 3.809 2.131 85.771Wezenschaal 23.140 6.802 1.685 434 140 32.201Schaal gepensioneerden en

werklozen (art. 42bis) (1) 104.129 53.621 22.740 8.598 4.441 193.529

Totaal 1.129.122 608.156 182.692 48.457 18.953 1.987.380

Bron: FAMIFED (ex-RKW)

1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende

Totaal

Gewone schaal 977.517 534.746 151.761 36.502 12.480 1.713.006Invalidenschaal 50.157 24.593 10.417 4.102 2.304 91.573Wezenschaal 23.676 6.952 1.697 453 152 32.930Schaal gepensioneerden en

werklozen (art. 42bis) (1) 100.610 51.772 22.099 8.480 4.450 187.411

Totaal 1.151.960 618.063 185.974 49.537 19.386 2.024.920

Bron: FAMIFED

1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende

Totaal

Gewone schaal 985.491 539.713 152.744 36.777 12.450 1.727.175Invalidenschaal 54.606 26.807 11.342 4.444 2.367 99.566Wezenschaal 23.900 6.826 1.646 430 134 32.936Schaal gepensioneerden en

werklozen (art. 42bis) (1) 99.899 51.563 22.290 8.482 4.379 186.613

Totaal 1.163.896 624.909 188.022 50.133 19.330 2.046.290

(1) Vanaf de zevende maand werkloosheid

Toestand op 30 juni 2012

Toestand op 30 juni 2009

Toestand op 30 juni 2010

Toestand op 30 juni 2011

Toestand op 30 juni 2013

I. Het stelsel voor werknemers 4. Gezinsbijslag (RKW)

48

Page 54: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4.8 Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen (duizend euro)

Bron: FAMIFED (ex-RKW)

2009 2010 2011 2012 2013

Nationale verdeling 4.056.680 4.143.011 4.306.357 4.473.444 4.617.525Speciale categorieën (1) 1.925 2.079 3.291 3.376 3.692Gewaarborgde gezinsbijslag 37.489 46.152 50.643 53.269 55.474Tijdelijke leerkrachten 8.572 8.396 8.220 8.762 8.962

Totaal 4.104.666 4.199.638 4.368.511 4.538.851 4.685.653

(1) In het verleden werden “speciale categorieën” aangeduid als “ten laste van het Reservefonds”. Sedert de invoering van het Globaal beheer worden deze echter eveneens gefinancierd door het RSZ-Globaal beheer.

I. Het stelsel voor werknemers 4. Gezinsbijslag (RKW)

49

Page 55: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

50

Page 56: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

5. Arbeidsongevallen 5.0 Methodologische nota De tak arbeidsongevallen omvat twee stelsels (van financiering): het kapitalisatiestelsel en het repartitiestelsel. Enkel het repartitiestelsel behoort tot het globaal financieel beheer. Een slachtoffer van een arbeidsongeval met blijvende arbeidsongeschiktheid, ontvangt ter vergoeding van zijn/haar verminderd economisch verdienvermogen een levenslange rente. Deze rente is onder meer in functie van de opgelopen graad van arbeidsongeschiktheid. Deze rente wordt in principe – wanneer de ongeschiktheid meer dan 19 % beloopt – uitbetaald via het kapitalisatiestelsel. De renten voor arbeidsongevallen tot en met 19% worden uitbetaald via het repartitiestelsel, evenals alle aanvullende, speciale en aanpassingsbijslagen1. De in dit Vade Mecum opgenomen tabellen betreffen uitsluitend het repartitiestelsel met uitzondering van tabel 5.4. Hierna vindt u een toelichting betreffende enkele rubrieken en tabellen. De effectieven (tabel 5.1) De opgenomen gegevens zijn een momentopname per 31 december van het beschouwde jaar, zonder onderscheid naar eventuele periodiciteit van de genoten uitkeringen. In het stelsel van de arbeidsongevallen kunnen uitkeringen zowel maandelijks als trimestrieel als jaarlijks zijn qua periodiciteit. Hierdoor kan de toestand per 31 december niet als maatstaf genomen worden voor elke individuele maand. De gemiddelde vergoedingen (tabel 5.2) Het spreekt dan ook vanzelf dat berekeningen van de gemiddelde vergoedingen zeer voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden, juist omwille van de verschillende periodiciteiten. De aangegeven gemiddelde uitkering stemt geenszins overeen met de gemiddelde vergoeding van een gerechtigde op een maandelijkse, een trimestriële of een semestriële vergoeding wegens arbeidsongeval. De uitgaven (tabel 5.3) Zorgen Het gaat om geneeskundige, heelkundige, farmaceutische en verpleegkundige zorgen die door het ongeval noodzakelijk kunnen worden, zoals volgt uit de toepassing van de wet van 10.04.1971, art. 28, 28 bis en 58. Verzekeringsoperaties De verzekeringsoperaties zijn verrichtingen die het FAO dient te stellen ten laste van het repartitiestelsel, zoals beschreven in art. 58 en 58bis van de wet van 10.04.1971. Het betreft verzekeringsverrichtingen voor dodelijke ongevallen (renten), vergoedingen voor begrafeniskosten en overbrenging naar de begraafplaats, arbeidsongeschiktheid, uitkeringen in kapitaal, vergoedingen voor tijdelijke verergering en dagelijkse en jaarlijkse vergoedingen en toelagen. 1 De aanvullende en speciale bijslagen worden samengevat onder de term “forfaitair stelsel”, waartoe ook de overlevingsbijslagen en de verergeringsbijslagen behoren.

I. Het stelsel voor werknemers 5. Arbeidsongevallen (FAO)

51

bnv
Typewritten Text
bnv
Typewritten Text
bnv
Typewritten Text
bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 57: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Renten en vergoedingen < 20 % Krachtens de wet van 30.03.1994 houdende sociale bepalingen, wordt voor de ongevallen overkomen vanaf 01.01.1988 en waarvoor de vaststelling van de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 10 % is geschied, de waarde van de jaarlijkse vergoeding en van de rente als kapitaal gestort bij het FAO. De vaststelling van genoemde graad kan gebeurd zijn bij een bekrachtiging van de overeenkomst met datum vanaf 01.01.1994 hetzij door een gerechtelijke beslissing die op een datum vanaf 01.01.1994 van kracht van gewijsde treedt. Het FAO betaalt jaarlijks aan de slachtoffers de jaarvergoeding en de niet-geïndexeerde renten. Hetzelfde principe van kapitaaloverdracht werd uitgebreid tot de betaling van de vergoedingen en renten verbonden aan een blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 16 % voor de ongevallen waarvoor de definitieve regeling heeft plaatsgevonden vanaf 01.01.1997 (KB van 16.12.1996). Later volgde op dezelfde wijze de uitbreiding voor blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 20 % voor de ongevallen waarvoor de definitieve regeling heeft plaatsgevonden vanaf 01.12.2003 (wet van 22.12.2003). De renten en vergoedingen verbonden aan een blijvende arbeidsongeschiktheid van 10 % tot en met 19 % worden maandelijks uitbetaald aan de rechthebbende (per kwartaal indien het ongeval dateert van vóór 01.01.1988) volgens art. 45 quater, derde tot en met zesde lid van de arbeidsongevallenwet, KB van 24.12.1987 en KB van 12.08.1994. Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (tabel 5.4) Deze tabel herneemt de statistiek van het aantal rechthebbenden, maar in tegenstelling tot de tabel 5.1 gaat het hier over personen met een blijvende arbeidsongeschiktheid of de rechtverkrijgenden van overleden slachtoffers. Zij ontvangen een rente. Het zijn de effectieven voor beide stelsels samen. Zoals hoger in deze nota uiteengezet, bepaalt de arbeidsongeschiktheidsgraad of het kapitalisatiestelsel dan wel het repartitiestelsel de uitgaven, verbonden aan de te betalen rente, ten laste neemt. De effectieven worden uitgesplitst naar statuut (gerechtigde of één van de deelcategorieën van de rechtverkrijgenden) en naar betalingsinstelling (een verzekeringsmaatschappij, een eigen verzekeraar of het FAO). Voor aanvullende informatie en bijkomende statistieken over de arbeidsongevallenverzekering kunt u terecht op de website van het Fonds voor Arbeidsongevallen: www.faofat.fgov.be

I. Het stelsel voor werknemers 5. Arbeidsongevallen (FAO)

52

Page 58: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

5.1 Aantal gerechtigden - repartitiestelsel (1)

Bron: FAO

2009 2010 2011 2012 2013

Forfaitair stelsel

Uitkeringen aan slachtoffersSpeciale bijslag 25 25 22 22 21Aanvullende bijslag 14.002 12.966 12.037 11.335 10.696

< 10 % 3.516 3.199 2.927 2.665 2.443van 10 % tot 35 % 8.859 8.229 7.660 7.285 6.911van 36 % tot 65 % 1.126 1.056 992 938 909> 65 % 501 482 458 447 433

Verergeringsvergoeding 1.611 1.578 1.556 1.525 1.508

Uitkeringen aan rechthebbendenSpeciale bijslag 63 61 59 59 58Aanvullende bijslag 3.041 2.837 2.629 2.469 2.318Overlijdensvergoeding 96 93 92 95 92

Aanpassingsvergoedingen

Uitkeringen aan slachtoffers 71.567 69.474 67.623 65.798 63.916< 10 % voor 1982 1.001 900 845 780 689

< 10 % vanaf 1982 en voor 1988 (2) 50.437 49.365 48.318 47.117 46.028> 10 % 20.129 19.209 18.460 17.901 17.199

Uitkeringen aan rechthebbenden 3.977 3.810 3.697 3.592 3.472

Renten en vergoedingen < 20 % 96.763 103.602 109.720 117.942 121.706< 10 % vanaf 1994 86.106 91.834 96.911 103.836 106.90310 % tot minder dan 16 % 9.765 10.750 11.630 12.765 13.35916 % tot minder dan 20 % 892 1.018 1.179 1.341 1.444

Totaal (3) 140.708 145.081 149.117 155.720 157.759

(1) Op 31 december (kapitalisatiestelsel niet inbegrepen).(2) Omvat meer dan de helft van de slachtoffers die niet uitkeringsgerechtigd zijn.

(3) Dit totaal omvat de som van de rubrieken aanvullende bijslag, overlijdensvergoeding, verergeringsvergoeding en aanpassingsvergoeding (behalve <10 % vanaf 1982 en voor 1988) en renten en vergoedingen < 20 %.

I. Het stelsel voor werknemers 5. Arbeidsongevallen (FAO)

53

Page 59: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

5.2 Gemiddelde vergoeding - repartitiestelsel (euro)

Bron: FAO

2009 2010 2011 2012 2013

Forfaitair stelsel

Uitkeringen aan slachtoffersSpeciale bijslag 2.440 2.360 2.636 2.591 2.667Aanvullende bijslag 1.965 2.051 2.127 2.226 2.320

< 10 % 452 480 505 541 580van 10 % tot 35 % 1.429 1.487 1.537 1.604 1.663van 36 % tot 65 % 5.548 5.718 5.859 6.114 6.205> 65 % 14.018 14.081 14.264 14.248 14.464

Verergeringsvergoeding 3.809 3.716 3.896 3.837 3.490

Uitkeringen aan rechthebbendenSpeciale bijslag 2.254 2.295 2.407 2.458 2.586Aanvullende bijslag 3.121 3.189 3.324 3.411 3.556Overlijdensvergoeding 3.833 3.978 4.130 4.179 4.293

Aanpassingsvergoedingen

Uitkeringen aan slachtoffers 561 549 564 572 702< 10 % voor 1982 303 320 333 355 396< 10 % vanaf 1982 en voor 1988 14 13 14 14 12> 10 % 1.945 1.936 2.015 2.050 2.111

Uitkeringen aan rechthebbenden 2.031 2.080 2.126 2.167 2.231

Renten en vergoedingen < 20 % 858 891 909 920 955< 10 % vanaf 1994 628 646 649 654 67810 % tot minder dan 16 % 2.564 2.641 2.693 2.676 2.73216 % tot minder dan 20 % 4.381 4.525 4.640 4.752 5.032

I. Het stelsel voor werknemers 5. Arbeidsongevallen (FAO)

54

Page 60: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

5.3 Uitgaven - repartitiestelsel (duizend euro)

Bron: FAO

2009 2010 2011 2012 2013

Zorgen 3.979 3.438 3.310 3.392 3.088

Ongeschiktheid 5.776 5.424 5.843 5.054 4.775

Forfaitair stelsel 43.714 42.075 40.979 40.101 38.917

Uitkeringen aan slachtoffers 33.713 32.518 31.718 31.138 30.130Speciale bijslag 61 59 58 57 56Aanvullende bijslag 27.516 26.595 25.598 25.230 24.811

< 10 % 1.589 1.536 1.478 1.441 1.417van 10 % tot 35 % 12.658 12.234 11.775 11.685 11.491van 36 % tot 65 % 6.247 6.038 5.812 5.735 5.640> 65 % 7.023 6.787 6.533 6.369 6.263

Verergeringsvergoeding 6.136 5.864 6.062 5.851 5.263

Uitkeringen aan rechthebbenden 10.001 9.557 9.261 8.963 8.787Speciale bijslag 142 140 142 145 150Aanvullende bijslag 9.491 9.047 8.739 8.421 8.242Overlijdensvergoeding 368 370 380 397 395

Aanpassingsvergoedingen 48.232 46.053 45.993 45.399 44.875

Uitkeringen aan slachtoffers 40.154 38.129 38.132 37.615 37.130< 10 % voor 1982 303 288 281 277 273< 10 % vanaf 1982 en voor 1988 691 656 658 649 552> 10 % 39.160 37.185 37.193 36.689 36.305

Uitkeringen aan rechthebbenden 8.078 7.924 7.861 7.784 7.745

Renten en vergoedingen < 20 % 83.052 92.335 99.700 108.482 116.286< 10 % vanaf 1994 54.110 59.335 62.910 67.950 72.52710 % tot minder dan 16 % 25.034 28.394 31.320 34.159 36.49316 % tot minder dan 20 % 3.908 4.606 5.470 6.373 7.266

Totaal 184.753 189.325 195.825 202.428 207.941

I. Het stelsel voor werknemers 5. Arbeidsongevallen (FAO)

55

Page 61: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

5.4 Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (per 31.12) - beide stelsels (1)

Bron: FAO

Echtgenoten AscendentenDescen- denten (3) Subtotaal

2009 52.203 8.409 1.159 2.427 11.995 64.1982010 52.401 8.192 1.095 2.388 11.675 64.0762011 50.739 7.945 956 2.071 10.972 61.7112012 50.260 7.800 910 1.965 10.675 60.9352013 53.198 6.128 680 1.613 8.421 61.619

2009 165 30 1 1 32 1972010 148 29 1 1 31 1792011 130 29 1 1 31 1612012 119 28 1 1 30 1492013 116 25 1 1 27 143

2009 133.531 6.093 920 164 7.177 140.7082010 138.280 5.819 839 143 6.801 145.0812011 142.640 5.564 781 132 6.477 149.1172012 149.505 5.357 738 120 6.215 155.7202013 151.819 5.140 681 118 5.939 157.758

2009 109 36 14 1 51 1602010 105 32 12 1 45 1502011 98 31 12 1 44 1422012 96 30 12 1 43 1392013 91 32 9 0 41 132

2009 103 63 13 18 94 1972010 100 63 12 13 88 1882011 95 61 11 11 83 1782012 88 58 13 9 80 1682013 89 55 10 8 73 162

2009 186.111 14.631 2.107 2.611 19.349 205.4602010 191.034 14.135 1.959 2.546 18.640 209.6742011 193.702 13.630 1.761 2.216 17.607 211.3092012 200.068 13.273 1.674 2.096 17.043 217.1112013 205.313 11.380 1.381 1.740 14.501 219.814

(2) Met blijvende arbeidsongeschiktheid.

(4) Met inbegrip van het aantal slachtoffers met een blijvende arbeidsongeschiktheid tot en met 19 %.

Totaal

(3) Descendenten: wil hier zeggen kinderen, kleinkinderen, broers en zussen (tijdelijke renten en gehandicapten).

(1) De renten voor de arbeidsongeschiktheden tot en met 19 % zijn ten laste van het repartitiestelsel, de overige renten zijn ten laste van het kapitalisatiestelsel.

FAO - Dienst voor de zeevisserij

Eigen verzekeraars

Fonds voor Arbeidsongevallen (4)

FAO - Dienst voor de koopvaardij

Slachtoffers (2)

RechtverkrijgendenAlgemeen

totaal

Verzekeringsmaatschappijen en Gemeenschappelijke kassen

I. Het stelsel voor werknemers 5. Arbeidsongevallen (FAO)

56

Page 62: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

6. Beroepsziekten 6.0 Methodologische nota De tak beroepsziekten wordt wat de werknemers uit de privésector betreft beheerst door de wet van 24.12.1963, gecoördineerd bij KB van 03.06.1970. Voor de overheidssector is er een aparte regeling voorzien in de wet van 03.07.1967. Het Fonds voor de Beroepsziekten treedt ook op als verzekeraar van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten. Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (tabel 6.1) Deze statistiek geeft telkens het aantal vergoedingen per categorie voor de maand december van het betrokken jaar. Voor de gepensioneerden moet men rekening houden met het KB van 13.01.1983 dat de vergoedingen beperkt in geval van cumul met een rust- of overlevingspensioen. Voor de personen die vóór 01.01.1983 genoten van een vergoeding gecumuleerd met een pensioen werd de indexering tijdelijk opgeschort en in het geval van herziening van een beroepsziekte wordt de vergoeding verdeeld in een geïndexeerd en een niet-geïndexeerd gedeelte. Voor de deelcategorieën, waarvan de definitie volgt, is het niet mogelijk op jaarbasis het detail te geven: beperkte vergoeding: voor de gerechtigden op een rust- of overlevingspensioen; niet-geïndexeerde vergoeding: voor getroffenen met een rustpensioen dat is ingegaan vóór

01.01.1983. De betrokkenen kunnen genieten van de verworven rechten; gemengde vergoeding: gepensioneerden van vóór 01.01.1983 bij wie het bedrag van de

vergoeding na deze datum verhoogd werd ingevolge een herzieningsbeslissing. Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge overlijden van het slachtoffer (tabel 6.2) Deze statistiek geeft het aantal basisvergoedingen per categorie voor de maand december van het betrokken jaar. Het aantal begrafenisvergoedingen slaat op het volledige jaar. Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (tabel 6.3) Het gemiddelde maandbedrag voor december is berekend als de totale uitgaven per categorie telkens gedeeld door het overeenkomstige aantal vergoedingen opgenomen in de tabellen 6.1 en 6.2. De jaarlijkse uitgaven per schadepost (tabel 6.4) In de tabel zijn de globale jaarlijkse bedragen in duizenden euro opgesplitst volgens de voornaamste uitgavenposten. Het betreft hier dus zowel de privé als de RSZPPO - sector. Met ingang van 01.01.2010 worden krachtens het KB van 18.04.2010 tot wijziging van het KB van 03.07.1996 de uitkeringen voor werkverwijdering voor zwangere werkneemsters opgenomen bij de tak RIZIV-uitkeringen (cf. tabel 2.13).

I. Het stelsel voor werknemers 6. Beroepsziekten (FBZ)

57

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 63: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens invaliditeitsgraad (tabel 6.5) De aantallen rechthebbenden met blijvende arbeidsongeschiktheid worden in deze tabel verdeeld volgens de graad van arbeidsongeschiktheid. Deze arbeidsongeschiktheidsgraad of invaliditeitsgraad is samen met het basisloon bepalend voor de rente welke het slachtoffer ontvangt. De tabel geeft tevens de uitsplitsing van de uitkeringen naar mijnwerkerspneumoconiose enerzijds en het geheel van de andere ziekten anderzijds. Aanvullende informatie over de verzekering voor beroepsziekten kunt u vinden in het jaarverslag van het FBZ of op de website: http://www.fbz.fgov.be.

I. Het stelsel voor werknemers 6. Beroepsziekten (FBZ)

58

Page 64: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: FBZ

2009 2010 2011 2012 2013

Pneumoconiosis 9.677 8.796 7.958 7.150 6.389Niet-gepensioneerden 106 93 79 73 65

Mannen 103 91 77 71 63Vrouwen 3 2 2 2 2

Gepensioneerden 9.571 8.703 7.879 7.077 6.324Mannen 9.541 8.675 7.850 7.049 6.297Vrouwen 30 28 29 28 27

Andere ziekten 48.767 48.296 47.834 47.163 46.819Niet-gepensioneerden 20.527 19.763 18.987 18.501 18.021

Mannen 16.961 16.172 15.346 14.738 14.134Vrouwen 3.566 3.591 3.641 3.763 3.887

Gepensioneerden 28.240 28.533 28.847 28.662 28.798

Mannen 27.245 27.487 27.742 27.497 27.579Vrouwen 995 1.046 1.105 1.165 1.219

Bron: FBZ

2009 2010 2011 2012 2013

Pneumoconiosis

Basisvergoeding 9.482 9.102 8.680 8.211 7.717

Niet-gepensioneerden 289 279 261 251 241Gepensioneerden 9.193 8.823 8.419 7.960 7.476

Begrafenisvergoeding (1) 399 321 274 265 228

Andere ziekten

Basisvergoeding 3.416 3.438 3.505 3.551 3.652

Niet-gepensioneerden 224 211 205 201 194Gepensioneerden 3.192 3.227 3.300 3.350 3.458

Begrafenisvergoeding (1) 301 213 258 228 304

(1) Aantal vergoedingen tijdens het volledige jaar.

6.1 Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (december)Privésector - Lijstsysteem en open systeem

6.2 Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge het

overlijden van het slachtoffer (december)Privésector - Lijstsysteem en open systeem

I. Het stelsel voor werknemers 6. Beroepsziekten (FBZ)

59

Page 65: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: FBZ

2009 2010 2011 2012 2013

Blijvende arbeidsongeschiktheid

Pneumoconiosis 309 353 358 361 358

Niet-gepensioneerden 409 446 454 565 627Gepensioneerden 308 352 357 356 355

Andere ziekten 226 253 258 257 326

Niet-gepensioneerden 327 328 332 330 211Gepensioneerden 152 202 209 209 256

Vergoeding ingevolge overlijden

Pneumoconiosis 382 389 403 418 425

Niet-gepensioneerden 326 332 344 363 366Gepensioneerden 384 390 404 419 427

Andere ziekten 355 361 375 390 396

Niet-gepensioneerden 490 504 524 551 550Gepensioneerden 346 352 366 380 387

6.3 Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (euro) (december)Privésector - Lijstsysteem en open systeem

I. Het stelsel voor werknemers 6. Beroepsziekten (FBZ)

60

Page 66: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

6.4 Jaarlijkse uitgaven per schadepost (globaal) (duizend euro)

Bron: FBZ

2009 2010 2011 2012 2013

Blijvende arbeidsongeschiktheid 187.706 204.839 201.198 201.309 195.774

Pneumoconiosis 39.605 41.629 37.848 33.782 29.903Andere ziekten 148.101 163.210 163.350 167.527 165.871

Rechthebbenden ingevolge overlijden

62.049 61.242 61.587 61.060 60.301

Pneumoconiosis 45.873 44.838 43.995 42.957 40.972waarvan begrafenisvergoeding 656 586 485 512 429

Andere ziekten 16.177 16.404 17.592 18.103 19.329waarvan begrafenisvergoeding 688 518 679 592 854

Tijdelijke arbeidsongeschiktheid 4.938 5.630 9.146 12.705 17.452Pneumoconiosis 0 0 0 0 0Andere ziekten 4.938 5.630 9.146 12.705 17.452

Werkverwijdering (1) 69.056 49.774 2.548 1.669 1.699Pneumoconiosis 0 0 0 0 0Andere ziekten 69.056 49.774 2.548 1.669 1.699

Geneeskundige verzorging 6.184 5.687 5.169 4.802 4.655Pneumoconiosis 1.141 1.145 876 705 597Andere ziekten 5.044 4.542 4.292 4.097 4.058

Totaal 329.933 327.172 279.647 281.545 279.881

(1) Last overgedragen naar het RIZIV vanaf 2010.

I. Het stelsel voor werknemers 6. Beroepsziekten (FBZ)

61

Page 67: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bro

n: F

BZ

Toes

tand

dec

embe

r 201

3

Man

nen

Vro

uw

enM

ann

enV

rou

wen

Min

der

dan

5 %

1.34

87

5.37

268

37.

410

5 -

9 %

1.19

91

13.2

211.

409

15.8

3010

- 1

4 %

728

68.

346

1.64

810

.728

15 -

19

%17

50

2.40

932

92.

913

20 -

24

%27

71

3.26

625

03.

794

25 -

29

%32

61

2.20

022

52.

752

30 -

34

%37

21

2.07

917

02.

622

35 -

39

%18

11

1.13

313

21.

447

40 -

44

%31

02

1.09

689

1.49

745

- 4

9 %

221

161

629

867

50 -

54

%24

20

389

2565

655

- 5

9 %

199

023

218

449

60 -

64

%18

52

191

938

765

- 6

9 %

133

114

617

297

70 -

74

%11

01

140

1126

275

- 7

9 %

891

104

1320

780

- 8

4 %

721

108

1119

285

- 8

9 %

550

107

516

790

- 9

4 %

290

568

9395

- 9

9 %

170

332

5210

0 %

922

469

2358

6

- waa

rvan

hul

p va

n de

rden

To

taal

6.36

029

41.7

135.

106

53.2

08

6.5

Aan

tal v

erg

oed

ing

en v

oo

r b

lijve

nd

e ar

bei

dso

ng

esch

ikth

eid

vo

lgen

s d

e in

valid

itei

tsg

raad

P

rivé

sect

or

- L

ijsts

yste

em e

n o

pen

sys

teem

Aan

tal u

itke

rin

gen

vo

or

To

taal

Mijn

wer

kers

pn

eum

oco

nio

seA

nd

ere

ziek

ten

I. Het stelsel voor werknemers 6. Beroepsziekten (FBZ)

62

Page 68: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

7. Werkloosheidsuitkeringen, werkloosheid met bedrijfstoeslag, loopbaanonderbreking en tijdskrediet 7.0 Methodologische nota DEFINITIES VAN DE STATISTISCHE EENHEDEN Fysieke eenheden (betalingen) Met het aantal fysieke eenheden in een bepaalde maand bedoelen we eigenlijk het aantal uitgevoerde betalingen tijdens die maand, indieningsmaand genoemd. Tijdens een indieningsmaand kunnen meerdere betalingen voor één persoon verricht worden. Een betaling kan immers betrekking hebben op een maand in het verleden. De maand waarop een betaling betrekking heeft wordt refertemaand genoemd. De RVA-betaalstatistieken zijn gebaseerd op de indieningsmaand, en niet op de refertemaand. De keuze van de indieningsmaand wordt vooral ingegeven door pragmatische redenen: het aantal betalingen tijdens de indieningsmaand staat vast en wijzigt niet meer, terwijl het aantal betalingen van een bepaalde refertemaand door de indiening van achterstallige betalingen voortdurend wijzigt. Het aantal betalingen stemt niet overeen met het aantal personen die tijdens de indieningsmaand betaald worden: een persoon kan immers begunstigde zijn van meerdere betalingen. Uitgaven (bedragen) Per fysieke eenheid (betaling) maakt men de som van de ingediende bedragen. Dagen

Het recht op werkloosheidsuitkeringen wordt in principe per dag bepaald. Het maandelijks bedrag waarop een persoon voor een bepaalde (referte)maand recht heeft, wordt berekend door de dagbedragen te vermenigvuldigen met het aantal vergoedbare dagen. In theorie zijn alle dagen van een maand uitgezonderd de zondagen vergoedbaar, maar in de praktijk kunnen zich situaties voordoen waarbij het recht op werkloosheidsuitkeringen op sommige dagen vervalt. Zo bv. vallen ziektedagen niet ten laste van de werkloosheidsverzekering. Ook dagen waarop men gewerkt heeft zijn niet vergoedbaar. Die dagen moet de werkloze dan aanduiden op zijn controlekaart. Op die manier kan de uitbetalingsinstelling voor elke werkloze het aantal rechtgevende dagen bepalen. Per betaling maakt men de som van de ingediende dagen. Gemiddeld aantal (budgettaire eenheden) Deze eenheid geeft weer in welke mate de betaling “weegt” op het budget. Het budgettair belang van een betaling (fysieke eenheid) wordt immers bepaald door het aantal vergoede dagen. Per betaling berekent men de budgettaire eenheid als de dagen gedeeld door het aantal vergoedbare dagen van de refertemaand (d.i. alle dagen uitgezonderd de zondagen). Gemiddelde uitkering De som van de bedragen gedeeld door het aantal vergoede dagen. De RVA baseert zich voor zijn statistieken enerzijds op de door de uitbetalingsinstellingen (UI) uitgevoerde betalingen inzake werkloosheidsuitkeringen en werkloosheid met bedrijfstoeslag en, anderzijds, op de door de RVA zelf uitgevoerde betalingen voor de loopbaanonderbreking en het tijdskrediet.

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

63

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 69: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Het verschil tussen de voorschotten aan de uitbetalingsinstellingen enerzijds en de werkelijke uitkeringen anderzijds wordt verklaard door: • de toepassing van de verificatieprocedure:

� de RVA-voorschotten worden bepaald op basis van de verwachte uitgaven van de UI en van de beschikbare liquiditeitsmarge bij de UI;

� de uitgaven (bron: stat. Info) betreffen de door de UI bij de RVA ingediende en aanvaarde uitgaven (eerste indiening).

• de optelling van de werkelijke uitkeringen over een kalenderjaar, van januari tot december; de voorschotten betreffen het boekjaar, van december tot november.

WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN (tabellen 7.1 - 7.5 en 7.10) De werkloosheidsreglementering maakt een onderscheid tussen volledig werklozen en tijdelijk werklozen. Een volledig werkloze is een werkloze die niet verbonden is door een arbeidsovereenkomst1 of een deeltijdse werknemer voor de uren waarop hij gewoonlijk niet werkt. Een tijdelijk werkloze is een werkloze die door een arbeidsovereenkomst verbonden is en waarvan de uitvoering tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, geschorst is. De "volledige werkloosheid" gaat over de situatie van de voltijdse werknemer die volledig werkloos is. Voor de werkloosheidsverzekering is een betrekking voltijds als de normale arbeidsduur (zoals voorzien in de arbeidsovereenkomst) overeenstemt met de maximale arbeidsduur die in de onderneming geldt krachtens wet, en als het loon overeenstemt met dat verschuldigd voor een volledige werkweek. Elke werknemer die niet voldoet aan bovenvermelde voorwaarden, is een deeltijdse werknemer. De toegangsvoorwaarden zijn de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om toegelaten te worden tot het stelsel van de werkloosheid. Dit betekent nog niet dat de werkloze effectief uitkeringen zal ontvangen. Daartoe moet ook voldaan worden aan verschillende vergoedingsvoorwaarden. De werkloze kan op drie manieren worden toegelaten tot het stelsel van de werkloosheid: • op basis van arbeid in loondienst; • op basis van studies; • omdat men reeds werkloosheidsuitkeringen heeft ontvangen in het verleden. De vergoedingsvoorwaarden zijn de voorwaarden waaraan een werkloze die werd toegelaten tot het recht op uitkeringen, moet voldoen tijdens de duur van zijn werkloosheid om effectief uitkeringen te kunnen genieten: • Zonder arbeid en zonder loon zijn

U bent niet vergoedbaar tijdens de periode waarin u nog recht hebt op loon (bijvoorbeeld de opzeggingsvergoeding, het vakantiegeld,...). U kunt geen werkloosheidsuitkeringen genieten: � voor de dagen waarop u voor uzelf een activiteit verricht die ingeschakeld kan worden in het

economisch ruilverkeer van goederen en diensten en niet beperkt is tot het gewone beheer van het eigen bezit;

� voor de dagen waarop u voor een derde een activiteit verricht waarvoor u enig loon of materieel voordeel ontvangt dat tot uw levensonderhoud of dat van uw gezin kan bijdragen.

1 Voor een definitie van dit begrip cf. Beknopt Overzicht van de Sociale Zekerheid in België.

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

64

Page 70: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

• Ingeschreven zijn als werkzoekende U moet ingeschreven zijn als werkzoekende tenzij u hiervan vrijgesteld bent. U moet zich als werkzoekende inschrijven bij de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling (VDAB, ACTIRIS, ADG of FOREM). Deze dienst en het werkloosheidbureau moeten steeds in het bezit zijn van het adres waar u werkelijk verblijft.

• Beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt

De werknemer die arbeidsongeschikt is (meer dan 66 % ongeschiktheid) kan geen werkloosheidsuitkeringen genieten. Ingeval van ziekte zult u vergoed worden door uw ziekenfonds. Als u meer dan 60 jaar bent en de maxi-vrijstelling oudere werkloze geniet, in geval van arbeidsongeschiktheid (meer dan 66 % arbeidsongeschiktheid), hebt u de keuze tussen ziekte-uitkeringen of werkloosheidsuitkeringen.

• In België verblijven

Om uitkeringen te genieten moet u een gewone verblijfplaats hebben in België en er werkelijk verblijven. Als u ten minste 60 jaar bent en u geniet van de maxi-vrijstelling oudere werkloze mag u tijdelijk in het buitenland verblijven. Om uw recht op werkloosheidsuitkeringen te behouden, moet u echter wel uw hoofdverblijfplaats in België behouden. Dit betekent dat u gedurende het grootste deel van het jaar effectief verblijft in uw gemeente in België.

Volledige werkloosheid

Werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW) Dit uitkeringsstatuut bevat de volgende categorieën: Werklozen na een voltijdse betrekking De niet-werkende volledig werklozen die zijn ingeschreven als werkzoekende op basis van arbeidsprestaties omvatten: • de volledig werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties; • de volledig werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties verricht bij

het OCMW; • de volledig werklozen afkomstig uit een andere EU-lidstaat die zich naar België begeven

(uitvoer van rechten naar België); • de werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties in een beschutte

werkplaats. Werklozen na studies De niet-werkende volledig werklozen die zijn ingeschreven als werkzoekende en die inschakelingsuitkeringen ontvangen op basis van studies of van een leertijd. Volledig werklozen die zijn tewerkgesteld in een beschutte werkplaats De mindervalide werknemer behoudt het recht op uitkeringen tijdens die tewerkstelling voor zover die werknemer door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling als moeilijk te plaatsen wordt beschouwd en door toedoen van die dienst is tewerkgesteld.

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

65

Page 71: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Oudere werklozen (maxivrijstelling) Het betreft hier volledig werklozen van 50 jaar of ouder die vrijstelling genieten van inschrijving als werkzoekende. Sinds 1 juli 2002 bestaan er twee soorten vrijstellingen voor oudere werklozen: De minivrijstelling De werkloze moet ingeschreven blijven als werkzoekende en moet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Deze werklozen blijven opgenomen binnen het statuut van de UVW. De maxivrijstelling Deze werklozen zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende. Ze behoren tot het statuut van de oudere werklozen. Deze maxivrijstelling wordt toegekend aan werklozen van 58 jaar of ouder, aan de werklozen van 56-57 jaar die minstens één jaar werkloosheidsuitkeringen genieten en aan de werklozen van 50-57 jaar die minstens één jaar werkloosheidsuitkeringen genieten en een beroepsverleden aantonen van minstens 38 jaar.

Met ingang van 1 januari 2013 wijzigt de voorwaarde inzake vrijstelling van beschikbaarheid als werkzoekende voor de oudere werklozen. De vrijstelling kan slechts worden toegekend: • ofwel aan de werkloze die minstens 312 werkloosheidsuitkeringen heeft genoten tijdens de 2 jaar vóór zijn vrijstellingsaanvraag en die minstens 38 jaar beroepsverleden als loontrekkende heeft; • ofwel aan de werkloze die de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt (voorheen 58 jaar). Deze tweede mogelijkheid vervalt als de werkloze in een gemeente met een lage werkloosheidsgraad woont, voor zover de gewestelijke instelling beslist heeft dat die gemeente moet worden vermeld op de RVA-lijst van gemeenten waarin de vrijstelling niet kan gelden. Vandaag bevat de lijst nog geen gemeenten en kunnen alle oudere werklozen van minstens 60 jaar nog de vrijstelling genieten. De werkloze die voorheen reeds de vrijstelling genoot, en nog geen 60 jaar is, behoudt deze vrijstelling.

Andere Werklozen in beroepsopleiding Volledige werklozen die een beroepsopleiding volgen, zijn vrijgesteld van inschrijving als werkzoekende. Het gaat hier om een beroepsopleiding georganiseerd of gesubsidieerd door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, alsook om een individuele opleiding in een onderneming of in een onderwijsinstelling erkend door die gewestelijke dienst. Werklozen met familiale en sociale moeilijkheden Wegens moeilijkheden op sociaal en familiaal vlak kunnen volledig werklozen tijdelijk worden vrijgesteld van inschrijving als werkzoekende. Die vrijstelling wordt toegekend voor een periode van 6 maanden, met een maximum van 12 maanden (de mogelijkheid bestaat om die periode te verlengen).

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

66

Page 72: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Werklozen die studies volgen en andere vrijstellingen Om studies, cursussen of een opleiding te volgen, kunnen werklozen worden vrijgesteld van inschrijving als werkzoekende. Dit uitkeringsstatuut omvat ook de volgende andere vrijstellingen: • de werklozen van 50 jaar en ouder die zich naar het buitenland begeven om hun

beroepservaring gratis en vrijwillig ten dienste van een vreemd land te stellen; • de jonge werklozen die als coöperant werken; • de werklozen die deelnemen aan humanitaire acties in het buitenland; • de leerkrachten die zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende in juli en augustus; • wegens vrijwillige militaire inzet (sinds 1 juli 2010). Vrijwillig deeltijdsen Het betreft hier de werklozen die gerechtigd zijn op werkloosheidsuitkeringen na een vrijwillig deeltijdse betrekking. Zij ontvangen halve uitkeringen in verhouding tot het gewerkte uurrooster tijdens hun deeltijdse betrekking. Deeltijdsen met een inkomensgarantie-uitkering (IGU) De werknemer die een deeltijdse betrekking aanvaardt, heeft in principe recht op een IGU, waardoor zijn netto-inkomen (= nettoloon + IGU) iets hoger licht dan de normale uitkering bij volledige werkloosheid. Die uitkering is gelijk aan de referte-uitkering van de betrokken persoon, vermeerderd met een toeslag en verminderd met de netto-bezoldiging die werd ontvangen voor de betrokken maand. Ingevolge het KB van 29 juni 2005 werd vanaf 1 juli 2005 een nieuwe berekeningswijze voor de IGU van toepassing. Die nieuwe berekeningsmethode wordt tegelijkertijd met de tewerkstellingsbonus ingevoerd om arbeid lonender te maken en de deeltijdse werknemer op die manier aan te moedigen om meer uren te presteren. In het oude systeem is de toegekende aanvulling voor de berekening van de IGU immers een vast maandbedrag dat losstaat van het aantal uren deeltijdse arbeid, terwijl het in het nieuwe systeem om een uurtoeslag gaat. De werknemer die al recht heeft op de IGU en volgens de nieuwe berekeningswijze een lagere IGU krijgt dan volgens de oude berekeningswijze, mag de oude berekeningswijze behouden. Sedert 1 juli 2013 kan de vrijwillig deeltijdse werknemer die het werk deeltijds hervat, gedurende de periode waarin hij gebonden is door een arbeidsovereenkomst, aanspraak maken op een inkomensgarantie-uitkering (IGU) voor de uren tijdens dewelke hij niet wordt tewerkgesteld. De voorwaarden waaraan de deeltijdse tewerkstelling en de vrijwillig deeltijdse werknemer moeten voldoen om aanspraak te kunnen maken op de IGU zijn dezelfde als die welke zijn vereist voor de IGU toegekend aan de deeltijdse werknemer met behoud van rechten.

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

67

Page 73: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Tijdelijke werkloosheid Het betreft hier de werknemers van wie de arbeidsovereenkomst tijdelijk is geschorst. De redenen kunnen zijn: overmacht, technische stoornis, slecht weer, economische redenen, jaarlijkse vakantie, staking / lock-out.

Vanaf 1 januari 2012 is het tijdelijk stelsel met betrekking tot de crisisuitkering wegens schorsing van de arbeidsovereenkomst voor bedienden, een blijvend stelsel geworden inzake schorsing van de arbeidsovereenkomsten voor bedienden. Andere uitkeringen

Onthaalouders

In het ad-hoc sociaal statuut van de onthaalouders wordt voorzien in een vergoeding voor onvolledige bezetting omwille van redenen onafhankelijk van de wil van de onthaalouder. Voor die vergoedbare dagen ontvangt de onthaalouder een geïndexeerde forfaitaire daguitkering, opvanguitkering genoemd. De betaling van die opvanguitkeringen valt sinds 1 april 2003 ten laste van de werkloosheidsverzekering (programmawet 24 december 2002). Seniorvakantiegeld De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze van 50 jaar of ouder, die na een inactiviteitsperiode terug aan het werk gaat, kan het daaropvolgende jaar seniorvakantie nemen ter aanvulling van zijn onvolledig recht op vakantie (zodat de totale vakantieperiode 4 weken bedraagt). Voor elke seniorvakantiedag ontvangt hij, ten laste van de werkloosheidsverzekering, een seniorvakantieuitkering die gelijk is aan 65 % van zijn begrensd loon. Het betreft hier een taak die sinds 2008 aan de RVA is toevertrouwd in uitvoering van het Generatiepact (KB van 24 januari 2007). Juniorvakantiegeld De jongere die afstudeert, jonger is dan 25 jaar en ten minste één maand werkt als loontrekkende gedurende het jaar waarin hij zijn studies heeft beëindigd, kan het daarop volgende jaar jeugdvakantie nemen ter aanvulling van zijn onvolledig recht op vakantie (zodat de totale vakantieperiode 4 weken bedraagt). Voor elke jeugdvakantiedag ontvangt hij, ten laste van de werkloosheidsverzekering, een jeugdvakantieuitkering die gelijk is aan 65 % van zijn begrensd loon. Het betreft hier een taak die vanaf 2001 aan de RVA werd toevertrouwd in uitvoering van het interprofessioneel akkoord (KB van 13 juni 2001).

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

68

Page 74: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Overgang van zwaar naar licht werk Oudere werknemers die overschakelen van zwaar naar lichter werk en daardoor een inkomensverlies lijden, kunnen, volgens de leeftijd, voor een bepaalde periode een tegemoetkoming krijgen uit het Ervaringsfonds. Het bedrag van de overstappremie en de periode van toekenning ervan hangen af van de leeftijd op de datum van overstap. Ingevolge artikel 124 van de programmawet van 22 december 2008 wordt de RVA belast met de toekenning en het verzekeren van de uitbetaling van deze premies via de uitbetalingsinstellingen. De uitvoering wordt geregeld met het KB van 19 april 2010, in werking op 1 mei 2010. Ontslagpremie (vóór 2012 crisispremie)

In uitvoering van de ministerraad van 15 december 2009 werd, naast de verlenging van de anticrisismaatregelen, beslist om tijdens de crisis een forfaitaire crisispremie toe te kennen aan de arbeiders bij ontslag. Dat werd geregeld via de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen en de uitvoeringsbesluiten van 11 februari 2010 en 15 februari 2010. Deze maatregel werd meermaals verlengd en was van kracht tot 31 december 2011. Sinds 1 januari 2010 hebben de arbeiders die op individuele basis of na faling ontslagen worden recht op een forfaitaire crisispremie, ten laste van de RVA-begroting. In principe betaalt de werkgever, op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst een einde neemt, een gedeelte van die premie en betaalt de RVA het resterende bedrag. Indien de werkgever aan een aantal voorwaarden voldoet, kan hij worden vrijgesteld van betaling van zijn deel en betaalt de RVA bijgevolg alles. Sinds 1 januari 2012 is de crisispremie omgevormd tot een ontslagpremie en zal een verschillend bedrag worden toegekend in functie van de anciënniteit. Kinderopvangtoeslag

Alleenstaande ouders met kinderen die ten minste 3 maanden vergoed werkloos zijn en het werk hervatten, kunnen een premie per maand genieten. De vergoeding bestaat uit een maandelijkse kinderopvangtoeslag vanaf 1 februari 2009 gedurende maximaal 12 maanden. De eerste betalingen gebeurden in mei 2009.

Als gevolg van de zesde staatshervorming worden de bevoegdheden inzake overgang van zwaar naar licht werk en kinderopvangtoeslag vanaf 1 juli 2014 overgedragen naar de gewesten.

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

69

Page 75: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Activering van de werkloosheidsuitkeringen Hiermee wordt, in de strikte zin van het woord, het systeem bedoeld waarbij de werkloosheidsuitkering aangewend wordt als een gedeelte van het loon dat betaald wordt voor arbeidsprestaties (doorstromingsprogramma’s, startbaanovereenkomsten, SINE, Activa, Activa voor personen met een handicap). Zo wordt getracht werklozen actief in te schakelen in het arbeidscircuit waarbij de werkloosheidsvergoeding als een soort loonsubsidie voor de werkgevers fungeert. De betrokken werknemer behoudt zijn werkloosheidsuitkering en krijgt vanwege de werkgever een bijkomende vergoeding voor zijn prestaties.

Vrijgestelden om reden van PWA-activiteiten Een vrijstelling van inschrijving als werkzoekende en van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt wordt toegekend aan de PWA-werknemers die in de loop van een referteperiode van 6 maanden minstens 180 uur PWA-activiteiten hebben verricht, op voorwaarde dat zij een beperkte arbeidsgeschiktheid vertonen of tewerkgesteld zijn als stadswacht. Doorstromingsprogramma's De doorstromingsprogramma’s gebruiken de werkloosheidsuitkeringen op een actieve wijze om de integratie van werklozen te bevorderen via een doorstroming naar reguliere jobs van bepaalde duur in de publieke sector en in vzw’s. Daardoor wil men voldoen aan collectieve maatschappelijke noden waaraan niet of onvoldoende wordt tegemoetgekomen via de reguliere arbeidscircuits. Die betrekkingen zijn voorbehouden aan langdurig werklozen. Voor de uitgeoefende functie ontvangen de betrokken werknemers het normale loon dat is samengesteld uit: • een forfaitaire uitkering ten laste van de werkloosheidsverzekering (integratieuitkering); • een tegemoetkoming van het gewest of de gemeenschap; • een gedeelte ten laste van de werkgever. Opleidingsmaatregelen Het betreft een deelcategorie van de activering van de werkloosheid, die ingevolge het Generatiepact werd ingevoerd vanaf 1 april 2006 om de mogelijkheid tot het opdoen van werkervaring uit te breiden. Deze opleidingsmaatregelen omvatten: • De opleidingsuitkering

Dit is een uitkering die toegekend wordt aan niet-uitkeringsgerechtigde werklozen die een individuele beroepsopleiding in een onderneming volgen. Die maatregel vervangt het jongeren-activaplan. Het bedrag van de opleidingsuitkering stemt overeen met het bedrag van de inschakelingsuitkering.

• De stageuitkering

Dit is een uitkering die toegekend wordt aan schoolverlaters die tijdens de beroepsinschakelingstijd een instapstage van 3 tot 6 maanden volgen in een onderneming, vzw of overheidsdienst.

• De vestigingsuitkering De vestigingsuitkering is een uitkering die toegekend wordt gedurende ten hoogste 6 maanden aan de niet-uitkeringsgerechtigde werklozen die zich onder begeleiding van het Participatiefonds voorbereiden op een vestiging als zelfstandige. Deze maatregel is dus vooral gericht op schoolverlaters in beroepsinschakelingstijd. Het bedrag van de vestigingsuitkering stemt overeen met het bedrag van de inschakelingsuitkering.

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

70

Page 76: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Startbaanovereenkomsten Activa-start is een deelcategorie van de activering van de werkloosheid, die werd ingevoerd vanaf 1 april 2006. Deze maatregel steunt op de beslissing van de ministerraad van 2 december 2005 ter bevordering van de tewerkstelling van laaggeschoolde of zeer laaggeschoolde jongeren. Die jongeren zijn gerechtigd op een werkuitkering van ten hoogste 350 EUR per kalendermaand als ze worden aangeworven met een voltijdse startbaanovereenkomst (KB van 29 maart 2006). Activa Activa als activeringsstelsel van de werkloosheidsuitkeringen ingevoerd vanaf 1 januari 2002. De maatregel is een middel om de werkgelegenheidsgraad in het algemeen en die van de oudere werknemers (45-plussers) in het bijzonder te verhogen. Sinds 1 juli 2013 werd het plan Activa versterkt met een sterke maatregel voor de jongeren van minder dan 27 jaar die geen diploma van het hoger middelbaar onderwijs hebben en die 312 dagen inschrijving als niet-werkende werkzoekende aantonen. Die jongeren openen het recht op een vermindering van RSZ-bijdragen van 1.500 EUR per kwartaal gedurende 12 kwartalen en, als ze uitkeringsgerechtigd werkloos zijn, op een werkuitkering van 500 EUR gedurende 36 maanden. Sinds 1 januari 2014 werd het plan Activa uitgebreid voor de min 30-jarigen die geen diploma hoger middelbaar hebben behaald. Activa bevordert de herinschakeling van werkzoekenden in het normale arbeidscircuit door toekenning van: • een gedeeltelijke vrijstelling van de betaling van werkgeversbijdragen voor de RSZ; • een geactiveerde werkloosheidsuitkering (werkuitkering genaamd) die de werkgever in

mindering kan brengen op het te betalen nettoloon. De uitkering wordt aan de werknemer betaald.

Het plan Activa omvat momenteel:

Het oorspronkelijke Plan Activa dat een aantal bestaande maatregelen vervangt, meer bepaald het dienstenplan, de invoeginterim en het banenplan.

Het plan Activa PVP (preventie- en veiligheidspersoneel)

Dit plan versterkt eveneens het plan Activa vanaf 1 januari 2003. Deze wijziging heeft betrekking op de indienstneming van preventie- of veiligheidspersoneel door gemeenten die een veiligheidscontract hebben afgesloten. In het kader van een dergelijke indienstneming kunnen een hogere RSZ-bijdragevermindering en eventueel een hogere werkuitkering worden toegekend gedurende een langere periode dan in de “gewone” regeling Activa het geval is. Door het KB van 28 maart 2007 werd het plan Activa Plus opgeheven vanaf 1 januari 2007.

WIN-WIN - aanwervingsplan Dit aanwervingsplan heeft uitzonderlijke voordelen geboden voor de aanwervingen in de crisisperiode 2010-2011. Het WIN-WIN-aanwervingsplan was vooral gericht op 3 doelgroepen: • de werkzoekenden jonger dan 26 jaar; • de uitkeringsgerechtigde werklozen die minimum 50 jaar oud zijn; • de uitkeringsgerechtigde werklozen die minimum 1 tot maximum 2 jaar werkzoekend zijn.

Sinds 1 januari 2012 is het WIN-WIN-aanwervingsplan niet meer van toepassing.

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

71

Page 77: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

SINE SINE (Sociale inschakelingseconomie) beoogt de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen op de arbeidsmarkt. Die werklozen krijgen een “sociale-inschakelingseconomie-contract” voor een deeltijdse of voltijdse (of gelijkgestelde) betrekking. De financiering gebeurt door de federale staat maar ook door de gewesten, die verschillende criteria hanteren omtrent het begrip “Inschakelingsbedrijf”. De herinschakelingsuitkering wordt betaald aan het inschakelingsbedrijf. Voor de SINE-werknemers in sociale werkplaatsen in dienst op 1 april 2004 werd een verhoogde activering ingevoerd. Die bijkomende herinschakelingsuitkeringen worden door de UI’s gestort aan het FBZ “Sociale werkplaatsen”, dat die uitkeringen nadien verdeelt binnen de sector van de sociale werkplaatsen. Activa voor personen met een handicap In het luik vereenvoudiging banenplannen van het interprofessioneel akkoord van 18 december 2008 staat vermeld dat het budget voor activering van werkloosheidsuitkeringen verder zal worden versterkt door de toevoeging van het budget van het Fonds voor gehandicapten, opgericht in uitvoering van het ontwerp IPA 2005-2006 (5 miljoen EUR), dat daar zal worden bestemd voor acties ten behoeve van werkzoekenden met een verminderde arbeidsgeschiktheid. Het betreft een nieuwe activiteit die conform de beslissing van het begrotingsconclaaf 2009 aan de RVA wordt toevertrouwd. Tijdens de ministerraad van 24 maart 2011 werd hiervoor een krediet van 5 miljoen EUR voorzien in de RVA-begroting 2011. Volgens het KB van 19 juli 2011 trad deze maatregel in werking vanaf 1 september 2011. Sinds 1 oktober 2012 wordt het voordeel van de werkuitkering toegekend voor de nieuwe aanwervingen gedurende maximum 36 maanden (voorheen 24 maanden) aan de personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid. Werkhervatting door oudere werklozen Voor sommige uitkeringsgerechtigde volledig werklozen van 50 jaar en ouder die na 30 juni 2002 het werk hervatten in loondienst (of in overheidsdienst) wordt voorzien in de uitbetaling van een werkhervattingstoeslag ten laste van de werkloosheidsverzekering. In feite komt het er op neer dat de oudere werklozen die reeds in het stelsel waren bij werkhervatting vanaf 1 juli 2002 hun anciënniteitstoeslag mogen behouden. In uitvoering van het Generatiepact wordt deze werkhervattingstoeslag sinds 1 april 2006 steeds uitbetaald bij werkhervatting, ook als de uitkeringsgerechtigde nog geen recht had op een anciënniteitstoeslag (KB van 9 maart 2006). Sinds 1 februari 2013 werd de leeftijdsvoorwaarde voor de toekenning van de werkhervattingstoeslag van 50 jaar op 55 jaar gebracht (KB van 22 januari 2013). De maatregel heeft enkel betrekking op de nieuwe instromers (het begin van de arbeidsovereenkomst is gelegen na 31 januari 2013).

Als gevolg van de zesde staatshervorming worden de bevoegdheden inzake de doorstromingsprogramma’s, de opleidingsmaatregelen, de startbaanovereenkomsten, SINE, Activa (met uitzondering van activa PVP dat zal worden overgedragen naar de FOD Binnenlandse Zaken), Activa voor personen met een handicap en werkhervatting door oudere werklozen vanaf 1 juli 2014 overgedragen naar de gewesten.

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

72

Page 78: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG – SWT (tabellen 7.6 - 7.7 en 7.10) (voorheen BRUGPENSIOEN) Werkloosheid met bedrijfstoeslag Het statuut van werkloze met bedrijfstoeslag wordt door de RVA toegekend aan werknemers die recht hebben op een aanvullende vergoeding op grond van een ontslag in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad (algemeen verbindend verklaard bij KB van 16 januari 1975), of in het kader van een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten, hetzij op het vlak van het paritair comité, hetzij op ondernemersvlak. Vanaf 1 januari 1997 werd de leeftijd waarop de ondernemingen, de paritaire comités of subcomités bij collectieve arbeidsovereenkomst voor de ontslagen werknemers kunnen voorzien in de invoering van een stelsel van conventioneel brugpensioen, op minimum 58 jaar gebracht (wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling). De reglementering bepaalt de afwijkende situaties waarin de leeftijd kan worden verlaagd. Ingevolge het Generatiepact wordt de wettelijke minimumleeftijd opgetrokken naar 60 jaar, behalve voor zeer lange loopbanen en voor zware beroepen (wet van 21 december 2007 ter uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008). Ingevolge regeringsmaatregelen werden sinds 1 januari 2012 de toegangsvoorwaarden (leeftijd en aantal jaren beroepsloopbaan) geleidelijk verhoogd. Voor de CAO’s die al bestonden op 31 december 2011 en voor CAO’s die die verlengen, zal die verhoging pas gevolgen hebben vanaf 1 januari 2015. Op 1 januari 2015 wordt de leeftijd op 60 jaar en de anciënniteit op 40 jaar gebracht. Voor de werkneemsters worden overgangsmaatregelen opgenomen tot 2017. Voor de ondernemingen erkend als onderneming in herstructurering werd de leeftijdsvoorwaarde sinds 1 januari 2013 op 55 jaar gebracht. Het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (voorheen voltijds brugpensioen) is geen vervroegd pensioen en heeft enkel betrekking op werknemers in de privésector. De voltijdse werklozen met bedrijfstoeslag uit de privésector zijn vrijgesteld van inschrijving als werkzoekende. De werklozen met bedrijfstoeslag op basis van een erkenning van de werkgever als zijnde in herstructurering of in moeilijkheden en ten gevolge van een collectief ontslag, aangekondigd na 30 juni 2006, moeten gedurende 6 maanden ingeschreven zijn in een tewerkstellingscel. De werkloze met bedrijfstoeslag moet zich in dat geval bovendien laten inschrijven als werkzoekende.

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

73

Page 79: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Halftijds brugpensioen Het statuut van halftijdse bruggepensioneerde wordt toegekend door de RVA aan werknemers die recht hebben op een aanvullende vergoeding omwille van de halvering van hun arbeidsprestaties in het kader van de CAO nr. 55 gesloten op 13 juli 1993 in de Nationale Arbeidsraad (algemeen verbindend verklaard bij KB van 17 november 1993). De cao nr. 55 is een kaderovereenkomst. Het recht op een aanvullende vergoeding dient dus gesteund te zijn op een CAO gesloten overeenkomstig CAO nr. 55 in een paritair comité of in een onderneming. De werknemers met een beroepsloopbaan van minstens 25 jaar die halftijds gaan werken, kunnen van een halftijds brugpensioen genieten indien ze aan een aantal voorwaarden voldoen. Het stelsel van halftijds brugpensioen werd afgeschaft op 1 januari 2012 voor de nieuwe instromers.

Er bestaan echter 2 categorieën van werknemers die het stelsel kunnen verderzetten of aanvatten: • diegenen die de voordelen van het stelsel genieten op 31 december 2011 kunnen de regeling

verder uitputten tot het einde. In de praktijk betekent dat tot ze het werk opnieuw voltijds zouden hervatten of tot het einde van de lopende arbeidsovereenkomst;

• diegenen die de voordelen van het stelsel nog niet genieten op 31 december 2011, maar een schriftelijk akkoord met de werkgever hebben gesloten vóór 28 november 2011 in het kader van het halftijds brugpensioen, kunnen de regeling nog aanvatten, maar dat dient wel te gebeuren vóór 1 april 2012.

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

74

Page 80: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

LOOPBAANONDERBREKING EN TIJDSKREDIET (tabellen 7.8 - 7.9 en 7.10) De wettelijke basis van alle stelsels loopbaanonderbreking is de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen. Afhankelijk van de categorie werkgevers of werknemers zijn er een aantal specifieke reglementeringen van toepassing, met telkens een reeks verschillende maandelijkse uitkeringsbedragen: • niet-universitair onderwijs en psycho-medisch-sociale centra; • universitaire instellingen; • openbare sector (statutaire ambtenaren); • privésector en contractuelen in de openbare sector; • rechterlijke orde; • krijgsmacht. De cao nr. 77bis van 19 december 2001 voert vanaf 1 januari 2002 voor de privésector een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering met 1/5 en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking of 1/5 voor werknemers van minstens 50 jaar in. Die collectieve arbeidsovereenkomst werd vastgelegd in de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven. Het KB van 12 december 2001 regelt de uitvoering ervan. Dat tijdskrediet betreft de privésector in de strikte zin van het woord en vervangt enkel de gewone vormen van loopbaanonderbreking en slaat dus niet op de specifieke vormen van loopbaanonderbreking, met name ouderschapsverlof, palliatief verlof en medische bijstand. Het tijdskrediet slaat evenmin op de autonome overheidsbedrijven, waarvoor het stelsel van loopbaanonderbreking sinds 1 juli 2002 werd afgestemd op het stelsel van het tijdskrediet. De verloning bij tijdskrediet ligt hoger bij de vroegere loopbaanonderbreking en er wordt een onderscheid gemaakt tussen werknemers van minder dan 50 jaar en die van meer dan 50 jaar; bij die laatsten ligt de vergoeding hoger. Sinds 1 januari 2012 is het niet-gemotiveerde gewone tijdskrediet met uitkering beperkt tot een jaar voltijds equivalent. Het recht op dat gewone tijdskrediet en op de uitkering is onderworpen aan een voorwaarde van 5 loopbaanjaren als loontrekkende, waarvan 2 jaar anciënniteit in het bedrijf. De mogelijkheden om het gemotiveerd tijdskrediet uit te breiden, zijn beperkt tot een duur van maximum 3 jaar over de volledige loopbaan. Voor de specifieke vormen van tijdskrediet en loopbaanonderbreking op het einde van de loopbaan, worden de toegang en het recht op onderbrekingsuitkeringen op 55 jaar gebracht in het kader van een halftijdse vermindering of vermindering met 1/5 tot aan de pensioenleeftijd. Volgens de nieuwe reglementering kunnen personen die beantwoorden aan de voorwaarden “zwaar beroep” en “knelpuntberoep” toetreden tot het eindeloopbaanstelsel vanaf 50 jaar in plaats van 55 jaar op voorwaarde dat ze een beroepsloopbaan van 25 jaar hebben. Voor het stelsel van loopbaanonderbreking in de openbare sector zijn de maximale periodes om loopbaanonderbreking te nemen, beperkt tot 60 maanden. Als gevolg van de zesde staatshervorming blijven de bevoegdheden inzake loopbaanonderbreking voor het lokale, provinciale, gemeenschappelijke en gewestelijke openbaar ambt, alsook in het onderwijs, federaal tot op het ogenblik waarop de gewesten en de gemeenschappen de betreffende stelsels in het personeelsstatuut van de betrokken personeelsleden overnemen.

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

75

Page 81: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Loopbaanonderbreking en thematische verloven

Vol tijdse loopbaanonderbreking Het betreft hier de volledige onderbreking van een voltijdse of een deeltijdse betrekking. Het omvat ook het oude systeem loopbaanonderbreking voor de privésector dat uitdovend is sinds de invoering van het tijdskrediet op 1 januari 2002.

Deeltijdse loopbaanonderbreking Het betreft hier een vermindering van de voltijdse prestaties. Het omvat ook het oude systeem loopbaanonderbreking voor de privésector dat uitdovend is sinds de invoering van het tijdskrediet op 1 januari 2002.

Thematische verloven: ouderschapsverlof, palliatief verlof en medische bijstand Het betreft hier de drie vormen van thematische onderbreking die zowel voor de privé- als voor de overheidssector van toepassing zijn:

Ouderschapsverlof Het ouderschapsverlof biedt de mogelijkheid ofwel zijn arbeidsprestaties gedurende 3 opeenvolgende maanden volledig te onderbreken, ofwel, in geval van een voltijdse betrekking, de arbeidsprestaties gedurende 6 opeenvolgende maanden tot een halftijdse betrekking te verminderen om te zorgen voor jonge kinderen.

Palliatief verlof Het palliatief verlof biedt de mogelijkheid zijn arbeidsprestaties volledig te onderbreken of te verminderen gedurende een periode van één maand, eventueel verlengbaar met één maand, om palliatieve zorgen te verstrekken aan een ongeneeslijk ziek persoon. Medische bijstand Het verlof voor medische bijstand biedt de mogelijkheid de loopbaan volledig te onderbreken of de arbeidsprestaties te verminderen om een ernstig ziek gezinslid of familielid tot de tweede graad (broer, zus, ouders, grootouders...) bijstand te verlenen of te verzorgen.

Tijdskrediet Er bestaan 3 vormen van tijdskrediet.

Deze 3 vormen van tijdskrediet kunnen aangevraagd worden zonder motief of omwille van één van de motieven bepaald door de reglementering. De toegangsvoorwaarden en de duur van het tijdskrediet verschillen naargelang de aanvraag wordt ingediend zonder of met motief.

Het voltijdse tijdskrediet Ongeacht uw leeftijd biedt het voltijdse tijdskrediet u de mogelijkheid om uw prestaties volledig te schorsen, en zo tijdelijk te stoppen met werken. U kunt een voltijds tijdskrediet aanvragen, ongeacht uw arbeidsregime (voltijds of deeltijds).

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

76

Page 82: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Het 1/2-tijds tijdskrediet Ongeacht uw leeftijd biedt het 1/2-tijds tijdskrediet u de mogelijkheid om uw prestaties te verminderen om 1/2-tijds verder te werken, dit wil zeggen ten belope van 50 % van het voltijdse uurrooster dat bij uw werkgever is vastgelegd. U kunt enkel gebruik maken van het 1/2-tijds tijdskrediet indien u ten minste 3/4-tijds tewerkgesteld bent bij de werkgever bij wie u uw prestaties wenst te verminderen. Het 1/2-tijdse arbeidsregime dat voortvloeit uit het tijdskrediet moet overeengekomen worden in overleg met uw werkgever en schriftelijk vastgesteld worden in een aanhangsel van de arbeidsovereenkomst. Het moet echter gaan om een arbeidsregime dat voorzien is in het arbeidsreglement. Het tijdskrediet 1/5 Ongeacht uw leeftijd biedt het tijdskrediet 1/5 u de mogelijkheid om uw wekelijkse arbeidsduur te verminderen met 1 dag of 2 halve dagen per week. Het is enkel toegankelijk indien u voltijds werkt bij de werkgever bij wie u uw prestaties wenst te verminderen. Dit voltijdse arbeidsregime moet verdeeld zijn over 5 dagen of meer. De algemene regel die geldt voor het tijdskrediet 1/5 is een vermindering van het voltijdse wekelijkse uurrooster met 1 dag of met 2 halve dagen. Het is echter mogelijk een andere 4/5-tijdse arbeidsorganisatie vast te leggen voor een periode van maximum 12 maanden. Deze mogelijkheid moet voorzien zijn in een collectieve arbeidsovereenkomst van de sector of van de onderneming. Indien er in de onderneming geen syndicale afvaardiging is, dan moet deze mogelijkheid voorzien zijn in het arbeidsreglement en op voorwaarde dat hierover een schriftelijk wederzijds akkoord wordt gesloten met de werkgever. Wanneer het 4/5-tijdse arbeidsrooster in onderling overleg met de werkgever is overeengekomen, moet het schriftelijk worden vastgelegd in een aanhangsel van de arbeidsovereenkomst.

Aanvullende informatie over de werkloosheidsverzekering kan u in de volgende publicaties van de RVA vinden: Jaarverslag (financiële gegevens);- Statistisch Jaarboek (betaalstatistieken) en op de website van de RVA: www.rva.fgov.be.

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

77

Page 83: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RVA

2009 2010 2011 2012 2013

Volledige werkloosheid 657.144 659.380 634.626 623.081 634.422UVW-WZ 434.598 438.845 422.199 417.599 432.808

Mannen 230.822 235.122 224.876 225.337 239.142Vrouwen 203.776 203.723 197.323 192.262 193.667

Oudere werklozen / Maxivrijstelling 94.801 89.193 83.077 77.064 70.837Mannen 48.259 44.596 41.381 38.344 35.202Vrouwen 46.542 44.597 41.696 38.721 35.635

Andere 127.745 131.341 129.350 128.418 130.777Mannen 32.344 34.388 33.544 33.664 35.665Vrouwen 95.401 96.953 95.806 94.753 95.112

Tijdelijke werkloosheid 210.864 173.286 140.847 161.340 168.723Mannen 172.578 138.997 107.994 126.722 134.632Vrouwen 38.287 34.289 32.853 34.617 34.092

Globale werkloosheid 868.008 832.666 775.473 784.421 803.146

Bron: RVA

2009 2010 2011 2012 2013

Mannen 230.822 235.122 224.876 225.337 239.142jonger dan 20 jaar 3.319 3.267 2.809 2.003 1.83220 - 25 jaar 32.312 31.695 28.643 28.471 30.93925 - 30 jaar 34.228 34.229 31.525 32.082 35.02230 - 35 jaar 28.923 29.755 28.557 28.965 30.70935 - 40 jaar 27.244 27.426 25.871 26.035 27.43640 - 45 jaar 26.769 26.871 25.760 25.651 27.00545 - 50 jaar 26.238 26.783 25.903 25.810 26.71350 - 55 jaar 29.402 29.574 28.511 27.938 28.75255 - 60 jaar 20.578 23.438 24.892 25.501 27.22960 jaar en ouder 1.808 2.083 2.407 2.879 3.505

Vrouwen 203.776 203.723 197.323 192.262 193.667jonger dan 20 jaar 2.551 2.458 2.147 1.442 1.23820 - 25 jaar 27.354 26.572 24.995 23.620 24.23025 - 30 jaar 31.080 30.967 29.581 29.020 30.45430 - 35 jaar 25.589 25.980 25.533 25.589 25.88735 - 40 jaar 23.948 23.347 22.252 21.884 21.68840 - 45 jaar 22.538 22.146 21.373 21.031 20.82445 - 50 jaar 21.234 20.748 20.200 19.576 19.37050 - 55 jaar 28.776 27.058 25.073 23.487 22.44155 - 60 jaar 19.684 23.175 24.543 24.555 24.94260 jaar en ouder 1.021 1.273 1.626 2.058 2.594

Totaal 434.598 438.845 422.199 417.599 432.808

7.1 Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden) (jaargemiddelden)

7.2 Effectieven, UVW-WZ naar vijfjarige leeftijdsklassen (fysieke eenheden) (jaargemiddelden)

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

78

Page 84: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RVA

2009 2010 2011 2012 2013

Volledige werkloosheid Gemiddeld aantal 562.566 562.770 537.431 526.932 534.109Dagen 176.047.947 176.057.164 168.162.238 164.985.490 167.680.991Gemiddelde daguitkering (euro) 33,29 33,71 34,74 36,04 37,16Uitgaven (duizend euro) 5.861.674 5.938.265 5.843.136 5.944.019 6.211.527

Tijdelijke werkloosheid Gemiddeld aantal 60.566 49.507 35.895 40.962 42.913Dagen 18.905.837 15.389.969 11.245.277 12.796.478 13.415.191Gemiddelde daguitkering (euro) 55,55 56,32 57,63 59,81 61,37Uitgaven (duizend euro) 1.052.999 872.802 647.474 766.774 824.352

Globale werkloosheid Gemiddeld aantal 623.132 612.278 573.326 567.894 577.022Dagen 194.953.783 191.447.133 179.407.515 177.781.968 181.096.182Gemiddelde daguitkering (euro) 35,45 35,54 36,17 37,75 38,96Uitgaven (duizend euro) 6.914.673 6.811.067 6.490.610 6.710.793 7.035.879

7.3 Volledige - en tijdelijke werkloosheid: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

79

Page 85: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

7.4 Werkloosheid - Andere uitkeringen

Bron: RVA

2009 2010 2011 2012 2013

Onthaalouders Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 3.742 3.636 3.484 3.170 3.142Gemiddelde maanduitkering (euro) 99,77 102,70 105,08 110,95 111,25Uitgaven (duizend euro) 4.481 4.480 4.393 4.221 4.194

Jeugdvakantiegeld Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 2.872 2.574 2.725 2.735 2.740Gemiddeld aantal 532 472 487 497 479Dagen 168.711 149.726 154.309 156.935 151.368Gemiddelde daguitkering (euro) 46,26 46,68 48,01 49,05 50,63Uitgaven (duizend euro) 7.703 6.903 7.313 7.628 7.585

Seniorvakantiegeld Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 113 151 230 215 212Gemiddeld aantal 24 31 46 43 40Dagen 7.580 9.827 14.681 13.690 12.702Gemiddelde daguitkering (euro) 43,52 45,40 46,75 47,82 48,61Uitgaven (duizend euro) 327 442 678 648 610

Overgang van zwaar naar licht werk

Fysieke eenheden (jaargemiddelde) - 5 9 6 5Gemiddelde maanduitkering (euro) - 85,28 96,70 107,92 99,69Uitgaven (duizend euro) - 5 11 7 6

Ontslagpremie (1)

Fysieke eenheden (jaargemiddelde) - 2.274 3.524 3.366 4.169Gemiddelde maanduitkering (euro) - 1.135,39 1.123,31 1.389,60 1.591,11Uitgaven (duizend euro) - 30.985 47.506 56.133 79.595

Kinderopvangtoeslag Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 409 1.341 1.236 1.229 942Gemiddelde maanduitkering (euro) 74,87 75,57 77,79 79,58 81,18Uitgaven (duizend euro) 368 1.216 1.154 1.174 917

Totaal andere uitkeringen Fysieke eenheden (jaargemid.) 7.137 9.981 11.208 10.721 11.209Uitgaven (duizend euro) 12.878 44.032 61.054 69.811 92.907

(1) Vóór 2012: Crisispremie.

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

80

Page 86: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

7.5 Activering van de werkloosheidsuitkeringen

Bron: RVA

2009 2010 2011 2012 2013

Vrijgestelden om reden van PWA-activiteiten

Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 1.465 1.425 1.361 1.350 1.369Gemiddeld aantal 1.442 1.407 1.342 1.332 1.348Dagen 451.897 440.862 420.509 417.386 424.154Gemiddelde daguitkering (euro) 30,54 30,93 32,15 33,12 33,97Uitgaven (duizend euro) 13.785 13.624 13.507 13.805 14.338

Doorstromingsprogramma's Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 5.693 5.213 4.900 4.846 4.859Gemiddelde maanduitkering (euro) 413,88 415,56 410,42 413,92 414,19Uitgaven (duizend euro) 28.275 25.994 24.132 24.069 24.153

SINE Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 11.093 11.626 11.400 10.953 10.876Gemiddelde maanduitkering (euro) 455,49 456,15 457,54 458,67 459,51Uitgaven (duizend euro) 60.632 63.641 62.591 60.287 59.969

Activa (1)

Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 34.252 45.781 74.201 57.114 31.975Gemiddelde maanduitkering (euro) 384,93 523,25 633,37 569,12 368,38Uitgaven (duizend euro) 158.215 287.457 563.959 390.056 141.348

Activa voor personen met een handicap

Fysieke eenheden (jaargemiddelde) - - 14 229 592Gemiddelde maanduitkering (euro) - - 371,33 393,56 396,74Uitgaven (duizend euro) - - 63 1.083 2.816

Startbaanovereenkomsten (2)

Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 439 251 216 349 315Gemiddelde maanduitkering (euro) 348,49 358,42 351,25 345,68 346,23Uitgaven (duizend euro) 1.835 1.078 911 1.449 1.307

Opleidingsmaatregelen (3)

Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 2.163 2.390 2.531 2.348 2.650Gemiddeld aantal 1.750 1.910 1.989 1.843 2.061Dagen 547.294 597.305 622.675 578.086 647.592Gemiddelde daguitkering (euro) 16,73 17,10 17,51 18,08 19,33Uitgaven (duizend euro) 9.164 10.221 10.901 10.430 12.470

Werkhervatting door oudere werklozen

Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 9.029 13.060 17.396 20.116 19.382Gemiddelde maanduitkering (euro) 182,75 183,04 182,80 182,23 184,45Uitgaven (duizend euro) 19.802 28.685 38.161 43.989 42.902

Totaal activering van de werkloosheidsuitkeringen

Fysieke eenheden (jaargemid.) 64.134 79.746 112.019 97.305 72.017Gemid. maanduitkering (euro) 379,03 450,08 531,33 466,89 346,33Uitgaven (duizend euro) 291.707 430.699 714.227 545.169 299.303

(2) Het jongeren-activa plan inbegrepen. (3) Het betreft een groepering van de opleidingsuitkering, de stage-uitkering, de vestigingsuitkering en de instapstage-uitkering.

(1) Het betreft een groepering van het oorspronkelijke Plan Activa, het Plan Activa PVP (preventie- en veiligheidspersoneel) en het WIN-WIN-aanwervingsplan (niet meer van toepassing sinds 01.01.2012).

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

81

Page 87: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RVA

2009 2010 2011 2012 2013

Voltijds SWT 117.529 120.322 119.218 115.042 111.347Mannen 91.391 91.469 88.814 84.303 80.370Vrouwen 26.137 28.853 30.405 30.739 30.977

Halftijds SWT 582 624 663 686 504Mannen 479 501 511 523 380Vrouwen 103 124 152 163 124

Totaal SWT 118.111 120.946 119.881 115.728 111.851

Bron: RVA

2009 2010 2011 2012 2013

Voltijds SWT Gemiddeld aantal 114.747 117.334 116.181 112.091 107.884Dagen 35.913.059 36.720.582 36.355.391 35.083.669 33.867.476Gemiddelde daguitkering (euro) 41,75 43,26 44,94 46,27 47,51Uitgaven (duizend euro) 1.499.323 1.588.732 1.634.240 1.623.200 1.604.313

Halftijds SWT Gemiddeld aantal 576 618 654 675 497Dagen 180.216 193.517 204.546 211.320 155.843Gemiddelde daguitkering (euro) 14,22 14,39 14,79 15,19 15,53Uitgaven (duizend euro) 2.564 2.784 3.027 3.210 2.415

Totaal SWT Gemiddeld aantal 115.324 117.953 116.835 112.766 108.381Dagen 36.093.274 36.914.099 36.559.937 35.294.988 34.023.319Gemiddelde daguitkering (euro) 41,61 43,11 44,77 46,08 47,36Uitgaven (duizend euro) 1.501.887 1.591.516 1.637.267 1.626.410 1.606.728

7.6 Werkloosheid met bedrijfstoeslag - SWT (voorheen brugpensioen): effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden)

7.7 Werkloosheid met bedrijfstoeslag - SWT (voorheen brugpensioen): gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

82

Page 88: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RVA

2009 2010 2011 2012 2013

Volledige onderbreking 25.353 24.685 24.280 23.289 22.776Loopbaanonderbreking 16.347 16.288 16.486 16.422 16.758

Mannen 2.748 2.599 2.798 3.011 3.142Vrouwen 13.599 13.690 13.688 13.411 13.616

Tijdskrediet 9.006 8.397 7.794 6.867 6.018Mannen 2.226 2.056 1.890 1.598 1.385Vrouwen 6.781 6.341 5.904 5.268 4.633

Vermindering van prestaties 227.075 240.890 247.009 248.729 246.751Loopbaanonderbreking 108.336 116.968 119.017 119.205 120.042

Mannen 30.521 33.761 34.245 33.833 34.394Vrouwen 77.815 83.207 84.772 85.372 85.648

Tijdskrediet 118.740 123.922 127.992 129.525 126.710Mannen 46.256 47.813 49.016 49.435 47.422Vrouwen 72.483 76.109 78.976 80.089 79.288

Totaal loopbaanonderbreking en tijdskrediet

252.429 265.575 271.290 272.018 269.527

Bron: RVA

2009 2010 2011 2012 2013

Volledige onderbreking Gemiddeld aantal 23.198 22.382 21.942 20.875 20.133Dagen 7.237.746 6.983.280 6.845.809 6.513.053 6.281.404Gemiddelde maanduitkering (euro) 448,19 448,42 461,41 475,03 487,88Uitgaven (duizend euro) 136.357 132.833 134.438 132.752 133.342

Vermindering van prestaties Gemiddeld aantal 225.311 238.965 244.923 246.546 244.503Dagen 70.297.093 74.556.937 76.416.109 76.922.327 76.284.930Gemiddelde maanduitkering (euro) 225,00 224,83 229,38 234,20 235,23Uitgaven (duizend euro) 613.094 649.899 679.898 699.035 696.534

Totaal loopbaanonderbreking en tijdskrediet

Gemiddeld aantal 248.509 261.347 266.865 267.421 264.636Dagen 77.534.839 81.540.217 83.261.918 83.435.380 82.566.334Gemid. maanduitkering (euro) 247,41 245,61 250,14 254,82 256,58Uitgaven (duizend euro) 749.452 782.731 814.336 831.787 829.876

7.9 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde maanduitkering, uitgaven

7.8 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden)

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

83

Page 89: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RVA

2009 2010 2011 2012 2013

Werkloosheidsuitkeringen 7.269.642 7.352.850 7.350.716 7.416.169 7.513.405Volledige werkloosheid 5.912.425 6.005.408 5.927.961 6.034.415 6.296.844Tijdelijke werkloosheid 1.052.999 872.801 647.474 766.774 824.352

Voorschotten UI, deel RVA 733.309 608.848 452.105 534.304 574.509Voorschotten UI, deel FSO 319.690 263.953 195.369 232.470 249.843

Andere uitkeringen 12.511 43.942 61.054 69.811 92.907Onthaalouders 4.481 4.480 4.393 4.221 4.194Jeugdvakantiegeld 7.703 6.818 7.313 7.628 7.585Seniorvakantiegeld 327 438 678 648 610Overgang van zwaar naar licht werk 0 5 11 7 6Ontslagpremie - 30.985 47.506 56.133 79.595Kinderopvangtoeslag - 1.216 1.154 1.174 917

Activering van de werkloosheid 291.707 430.699 714.227 545.169 299.302

Werkloosheid met

bedrijfstoeslag (2) 1.507.251 1.565.059 1.653.211 1.626.170 1.610.853

Loopbaanonderbreking en tijdskrediet

747.423 782.223 814.137 832.884 832.808

Totaal 9.524.316 9.700.132 9.818.064 9.875.223 9.957.066

7.10 Synthesetabel: uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen, werkloosheid met

bedrijfstoeslag, loopbaanonderbreking en tijdskrediet (duizend euro) (1)

(2) De inhouding op de conventionele brugpensioenen en op de verhoogde werkloosheidsuitkeringen toegestaan aan de oudere ontslagen of volledig werkloze grensarbeiders (wet van 30.3.1994 en wet van 21.12.1994) wordt afgetrokken van de uitgaven voor brugpensioenen. Vanaf 1997 wordt deze inhouding verhoogd tot 3 %.

(1) Voorschotten aan de uitbetalingsinstellingen.

I. Het stelsel voor werknemers 7. Werkloosheid (RVA)

84

Page 90: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

8. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen 8.0 Methodologische nota Een invaliditeitspensioen wordt toegekend aan mijnwerkers die, ingevolge ziekte, arbeidsongeschikt zijn. De aanvraag voor een invaliditeitspensioen dient in principe binnen de twee jaar na effectieve stopzetting van het werk in de mijn ingediend te zijn. Er dient een zekere voorwaarde inzake anciënniteit vervuld te zijn om recht te hebben op een invaliditeitspensioen. In principe betreft dit voor tewerkstelling in de ondergrond minimum vijf effectieve dienstjaren en voor bovengrondse tewerkstelling minimum tien jaren dienst. Het invaliditeitspensioen kan verkregen worden na een periode van primaire arbeidsongeschiktheid van zes maanden. Het bedrag van het invaliditeitspensioen wordt bepaald op basis van de hoedanigheid van de werknemer (ondergrondse of bovengrondse mijnwerker) en het aantal personen ten laste. Het betreft een vastgesteld jaarbedrag dat gekoppeld is aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het invaliditeitspensioen wordt maandelijks uitbetaald. De gerechtigden op een invaliditeitspensioen ontvangen eveneens een verwarmingstoelage. Deze wordt toegekend per maandelijkse fracties van één twaalfde van het jaarbedrag. Deze toelage is eveneens gebonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. De wegens invaliditeit gepensioneerden hebben bovendien recht op een vakantiegeld en een aanvullend vakantiegeld dat jaarlijks uitbetaald wordt. Het invaliditeitspensioen is niet meer verschuldigd wanneer de mijnwerker in rustpensioen treedt of de leeftijd van 65 jaar bereikt. Het invaliditeitspensioen wordt niet meer uitgekeerd wanneer de arbeidsongeschiktheid in de mijn niet meer bewezen is. Door de sluiting van de mijnen in België is het stelsel van de invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers een uitdovend stelsel. Sinds de afschaffing van het NPM, op 01.01.1999, wordt de uitbetaling van de invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers verzekerd door het RIZIV. De opgenomen tabellen geven telkens het aantal gerechtigden – het betreft in feite driemaal dezelfde reeks –, de gemiddelde jaarlijkse uitkering per gerechtigde en de uitgaven voor sociale prestaties. En dit voor: invaliditeitspensioenen (tab. 8.1), pensioenaanvulling (tab. 8.2) en verwarmingstoelage (tab. 8.3)

I. Het stelsel voor werknemers 8. Mijnwerkers (RIZIV)

85

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 91: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

8.1 Invaliditeitspensioenen

Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)

2009 2010 2011 2012 2013 (2)

Aantal gevallen 209 170 144 126 112Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) 12.962 13.318 14.306 14.611 15.375

Uitgaven (duizend euro) (1) 2.709 2.264 2.060 1.841 1.722

8.2 Pensioenaanvulling

Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)

2009 2010 2011 2012 2013 (2)

Aantal gerechtigden 209 170 144 126 112Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) 641 647 701 697 732

Uitgaven (duizend euro) (1) 134 110 101 88 82

8.3 Verwarmingstoelage

Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)

2009 2010 2011 2012 2013 (2)

Aantal gerechtigden 209 170 144 126 112Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) 785 812 903 911 1.000

Uitgaven (duizend euro) (1) 164 138 130 115 112

(1) Brutobedragen (jaargegevens).(2) Voorlopige cijfers

I. Het stelsel voor werknemers 8. Mijnwerkers (RIZIV)

86

Page 92: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

9. Stelsel van de Zeelieden 9.0 Methodologische nota Geneeskundige verzorging De sociale zekerheid van de zeelieden ter koopvaardij wordt geregeld door de besluitwet van 07.02.1945, welke een afzonderlijke regeling voor de zeelieden ter koopvaardij heeft ingesteld. De Hulp- en Voorzorgskas staat in voor de betaling van de prestaties van de ziekte- en invaliditeitsverzekering voor zeelieden. Inzake geneeskundige verzorging bestaan dezelfde tegemoetkomingen als in de algemene regeling voor werknemers met uitbreiding tot enkele bijkomende verstrekkingen verbonden aan de bijzondere risico’s van het zeemansberoep. Voorbeelden hiervan zijn inentingen tegen tropische ziekten en gevallen van repatriëring bij ziekte in het buitenland. Een verschil ten opzichte van de algemene regeling is ook dat de geneeskundige verzorging van de zeeman tijdens de zeereis ten laste is van de reder. Uitkeringen In de uitkeringsverzekering van de zeelieden onderscheidt men drie prestaties, met name de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid, de invaliditeitsvergoedingen en de begrafenisuitkeringen. De uitkering voor primaire arbeidsongeschiktheid wordt gedurende het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid uitgekeerd en bedraagt 60 % van de per bezoldigingscategorie vastgestelde éénvormige dagbezoldigingen. Duurt de arbeidsongeschiktheid langer dan een jaar, dan wordt aan de verzekerde een invaliditeitsvergoeding toegekend. Deze vergoeding is gelijk aan 65 % van de vastgestelde éénvormige dagbezoldigingen voor werknemers met gezinslast. Voor de verzekerde zonder gezinslast bedraagt de invaliditeitsvergoeding 43,5 % van de éénvormige dagbezoldiging. Wachtgeld en brugpensioenen De Pool der Zeelieden ter koopvaardij werd in 1945 opgericht als bijzonder werkloosheidsorgaan voor de werknemers tewerkgesteld in de koopvaardij (Besluitwet van 12.05.1945). Aldus werd door België tegemoet gekomen aan de wens uitgedrukt in artikel 34 van het “Internationaal Charter der zeelieden” om de precaire arbeidssituatie van de zeelieden te stabiliseren als tegenprestatie voor de bewezen diensten in de oorlog. De basisreglementering van de Pool werd herzien bij de wet van 25.02.1964 houdende inrichting van een Pool van de Zeelieden ter koopvaardij. De inschrijving in de Pool is een primaire vereiste om aan boord van een schip arbeidsprestaties te kunnen leveren. De inschrijving van een zeeman die een andere nationaliteit bezit dan de Belgische, wordt gelijkgesteld met een arbeidsvergunning. De ingeschrevenen hebben recht op wachtgeld indien zij “ingevolge omstandigheden onafhankelijk van hun wil van werk verstoken zijn”. Het dagelijks uitkeringsbedrag (bij KB vastgesteld) verschilt naargelang de categorie van rang waarin de gerechtigde op wachtgeld is ingedeeld. De uitbetaling ervan geschiedt door de representatieve organisaties van de zeelieden.

I. Het stelsel voor werknemers 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

87

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 93: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Het werkloosheidsregime is bijzonder in deze zin dat aan de werknemers in de koopvaardij een ruime vastheid van betrekking wordt gegarandeerd: tussen de reizen in worden aan de niet aangeworven zeelieden - met uitzondering van de officieren in vast dienstverband - wachtgelden door de Pool verleend. De zeevaartindustrie en het specifieke karakter van het zeemanschap vergen een bijzondere professionele vorming. Cursussen worden georganiseerd voor de scheepsofficieren en scheepsgezellen afzonderlijk, of voor beiden gezamenlijk. De opleiding heeft plaats aan boord van het schip, hetzij rechtstreeks onder gezag van de Pool hetzij in samenwerking met de rederijen. Ook dagcursussen kunnen aan een technische school gevolgd worden. Het recht op wachtgeld wordt behouden tijdens de opleidings- en vervolmakingscycli. Voor de beschrijving van de tabellen wordt, wat de geneeskundige verzorging betreft, verwezen naar de methodologische nota bij het gedeelte geneeskundige verzorging. Vanaf 2009 (Programmawet van 17.06.2009) werd de Pool der zeelieden geïntegreerd in de Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden. De HVKZ is vanaf dat jaar bevoegd voor de toepassing van de reglementering werkloosheidsverzekering van de zeelieden. Synthesetabel (tabel 9.1) Deze tabel geeft het overzicht van de uitgaven voor sociale prestaties voor de takken waaraan de zeelieden onderworpen zijn: geneeskundige verzorging, uitkeringen, werkloosheid en brugpensioenen. Daarnaast zijn tevens posten voorzien voor het begeleidingsplan en de beroepsopleiding, die in feite een detail zijn van de deelsector wachtgeld en brugpensioenen. Geneeskundige verzorging (tabellen 9.2-9.6) Tabel 9.2 geeft het ledental per categorie uitkeringsgerechtigden op 30 juni weer. In tabel 9.3 vindt u de gemiddelde jaarlijkse kost per gerechtigde uitgesplitst naar PUG en WIGW. Tabellen 9.4-9.6 geven respectievelijk het aantal gevallen of dagen, de gemiddelde geïndexeerde kost en de uitgaven steeds voor alle categorieën van gerechtigden samen (PUG + WIGW) en volgens hoofdrubriek. Uitkeringen (tabellen 9.7 en 9.8) Tabel 9.7 geeft het ledental, d.w.z. de verzekerde bevolking voor primaire arbeidsongeschiktheid en tabel 9.8 geeft het aantal gerechtigden op een invaliditeitsuitkering. In beide tabellen worden ook het aantal vergoede dagen, de gemiddelde daguitkering en de uitgaven opgenomen voor respectievelijk primaire arbeidsongeschiktheid en invaliditeit. Wachtgeld en brugpensioenen (tabellen 9.9 en 9.10) Tabellen 9.9 en 9.10 geven het aantal rechthebbenden, het aantal vergoede dagen, de gemiddelde daguitkering en de uitgaven voor respectievelijk wachtgeld en brugpensioenen. Voor wachtgeld en brugpensioenen is er een opsplitsing zeevarenden – shoregangers, voor de beroepsopleiding wordt er een onderscheid gemaakt tussen officieren en scheepsgezellen.

I. Het stelsel voor werknemers 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

88

Page 94: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Zeegewenning (tabel 9.11) Tabel 9.11 geeft het aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen en de gemiddelde daguitkering. De zeegewenning heeft als wettelijke basis het K.B. van 19 december 2012. Voor algemene aanvullende informatie over het Stelsel der Zeelieden verwijzen we naar de website van de HVKZ: www.hvkz-cspm.fgov.be.

I. Het stelsel voor werknemers 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

89

Page 95: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: HVKZ

2009 2010 2011 2012 2013

Geneeskundige verzorging 5.694 5.000 8.011 6.421 6.617

Uitkeringen 1.609 1.516 1.556 1.345 1.338

Primaire arbeidsongeschiktheid 296 351 418 311 447Invaliditeit 1.311 1.163 1.136 1.032 889Begrafenisuitkeringen 2 2 2 3 2

Wachtgeld 1.600 1.435 1.425 1.267 1.128

Brugpensioenen 581 368 170 64 0

Beroepsopleiding 67 0 0 0 52

Zeegewenning - - - 37 -

Totaal 9.550 8.320 11.162 9.134 9.135

9.1 Synthesetabel: uitgaven voor de geneeskundige verzorging, uitkeringen, wachtgeld, brugpensioenen en zeegewenning (duizend euro)

I. Het stelsel voor werknemers 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

90

Page 96: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: HVKZ

2009 2010 2011 2012 2013

Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG)

1.450 1.509 1.398 1.353 1.339

Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW)

1.211 1.179 1.142 1.129 1.105

waarvan "75 %" 952 939 914 912 903waarvan "100 %" 259 240 228 217 202

Invaliden 102 88 75 65 54

waarvan "75 %" 84 74 63 51 40waarvan "100 %" 18 14 12 14 14

Gepensioneerden 891 890 869 868 860

waarvan "75 %" 720 729 719 726 730waarvan "100 %" 171 161 150 142 130

Weduwen en wezen 218 201 198 196 191

waarvan "75 %" 148 136 132 135 133waarvan "100 %" 70 65 66 61 58

Totaal 2.661 2.688 2.540 2.482 2.444

Bron: HVKZ

2009 2010 2011 2012 2013

Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG)

619 592 690 423 512

Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW)

3.948 3.469 6.130 5.116 5.916

Toestand op 30 juni

9.2 Geneeskundige verzorging : ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen)

9.3 Geneeskundige verzorging: gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende (euro)

I. Het stelsel voor werknemers 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

91

Page 97: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

9.4 Geneeskundige verzorging: aantal gevallen (g) of dagen (d) naar hoofdrubriek

Bron: HVKZ

2009 2010 2011 2012 2013

Geneesheren en klinische biologie 112.829 99.210 150.548 117.321 113.927Huisartsen en specialisten (g) 14.297 13.522 13.867 13.467 12.484Medische beeldvorming (g) 5.390 4.694 8.214 6.261 5.490Klinische biologie (g) 75.618 66.491 101.990 79.331 78.419Andere bijzondere prestaties (g) 7.905 6.704 11.474 7.631 7.436Chirurgie en anesthesiologie (g) 3.489 3.291 4.822 4.218 3.915Bevall. en verlosk. door artsen (g) 22 17 75 25 28Toezicht en permanentie (g) 6.108 4.491 10.106 6.388 6.155

Farmaceutische verstrekkingen (g) (1) 40.828 35.672 42.193 34.773 34.756

Ziekenhuizen (d) 10.700 10.420 20.038 14.204 15.365

Verpleegkundige zorgen 29.019 31.389 37.753 67.264 65.153Verpleegkundigen (thuiszorgen) (g) 22.268 25.101 28.499 31.938 29.452Rustoorden bejaarde personen (g) 6.282 5.891 8.848 34.941 35.049Andere (g) 469 397 406 385 652

Tandartsen (g) 3.883 3.473 3.676 3.051 3.233

Kinesitherapeuten (g) 5.471 5.992 5.953 8.474 8.568

Andere verstrekkingen (g) 21.759 21.813 34.428 13.732 12.841

(1) Vanaf 2005 gebruikt de HVKZ in zijn statistieken dezelfde berekening als het RIZIV.

I. Het stelsel voor werknemers 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

92

Page 98: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron : HVKZ

2009 2010 2011 2012 2013

Geneesheren en klinische biologie

Huisartsen en specialisten 19,29 20,26 20,41 20,72 21,63 Medische beeldvorming 35,07 36,22 35,79 37,53 38,07 Klinische biologie 2,76 2,89 3,19 3,39 3,02 Andere bijzondere prestaties 44,40 47,29 45,76 51,11 56,62 Chirurgie en anesthesiologie 56,46 56,82 64,70 66,15 68,97 Bevall. en verlosk. door artsen 90,91 58,82 93,33 80,00 71,43 Toezicht en permanentie 12,28 13,36 11,38 14,25 14,30

Farmaceutische verstrekkingen (1) 30,59 30,69 43,02 40,00 39,62

Ziekenhuizen 150,28 123,80 123,89 120,74 115,13

Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) 10,64 9,20 8,81 7,42 8,28 Rustoorden bejaarde personen 34,54 34,63 25,43 22,72 24,71 Andere 76,75 88,16 100,98 114,29 115,03

Tandartsen 28,59 28,79 29,65 28,19 30,00

Kinesitherapeuten 14,26 15,02 14,78 11,33 12,96

Andere verstrekkingen 38,28 33,74 31,72 32,11 38,86

(1) Vanaf 2005 gebruikt de HVKZ in zijn statistieken dezelfde berekening als het RIZIV.

9.5 Geneeskundige verzorging : gemiddelde geïndexeerde kost naar hoofdrubriek (euro)

I. Het stelsel voor werknemers 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

93

Page 99: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

9.6 Geneeskundige verzorging: uitgaven naar hoofdrubriek (duizend euro)

Bron: HVKZ

2009 2010 2011 2012 2013

Geneesheren en klinische biologie 1.306 1.201 1.861 1.545 1.497Huisartsen en specialisten 283 274 283 279 270Medische beeldvorming 189 170 294 235 209Klinische biologie 209 192 325 269 237Andere bijzondere prestaties 351 317 525 390 421Chirurgie en anesthesiologie 197 187 312 279 270Bevall. en verlos. door artsen 2 1 7 2 2Toezicht en permanentie 75 60 115 91 88

Farmaceutische verstrekkingen 1.249 1.095 1.815 1.391 1.377

Ziekenhuizen 1.608 1.290 2.483 1.715 1.769

Verpleegkundige zorgen 490 470 517 1.075 1.185Verpleegkundigen (thuiszorgen) 237 231 251 237 244Rustoorden bejaarde personen 217 204 225 794 866Andere 36 35 41 44 75

Tandartsen 111 100 109 86 97

Kinesitherapeuten 78 90 88 96 111

Andere verstrekkingen 833 736 1.092 441 499

Totaal 5.675 4.982 7.965 6.349 6.535

I. Het stelsel voor werknemers 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

94

Page 100: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: HVKZ

2009 2010 2011 2012 2013

MannenLedental (1) 998 1.066 959 928 922Aantal vergoede dagen 3.773 4.363 5.292 4.175 5.716Gemiddelde daguitkering (euro) 66,00 65,55 72,82 68,50 74,35Uitgaven (duizend euro) 249 286 385 286 425

VrouwenLedental (1) 58 56 52 45 44Aantal vergoede dagen 644 926 484 289 318Gemiddelde daguitkering (euro) 68,32 69,11 69,43 79,58 66,04Uitgaven (duizend euro) 44 64 34 23 21

TotaalLedental (1) 1.056 1.122 1.011 973 966Aantal vergoede dagen 4.417 5.289 5.776 4.464 6.034Gemiddelde daguitkering (euro) 66,51 66,18 72,54 69,22 73,91Uitgaven (duizend euro) 293 350 419 309 446

(1) Primaire uitkeringsgerechtigden.

Bron: HVKZ

2009 2010 2011 2012 2013

MannenAantal gevallen 67 58 52 45 38Aantal vergoede dagen 21.157 18.542 17.554 18.342 13.450Gemiddelde daguitkering (euro) 58,70 59,43 60,74 52,39 60,89Uitgaven (duizend euro) 1.242 1.102 1.066 961 819

VrouwenAantal gevallen 5 4 4 4 4Aantal vergoede dagen 1.451 1.267 1.252 1.252 1.252Gemiddelde daguitkering (euro) 46,18 48,93 48,93 55,11 55,91Uitgaven (duizend euro) 67 62 67 69 70

TotaalAantal gevallen 72 62 56 49 42Aantal vergoede dagen 22.608 19.809 18.806 19.594 14.702Gemiddelde daguitkering (euro) 57,90 58,76 60,25 52,57 60,47Uitgaven (duizend euro) 1.309 1.164 1.133 1.030 889

9.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: ledental, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven

9.8 Invaliditeit: aantal gevallen, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven

I. Het stelsel voor werknemers 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

95

Page 101: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: HVKZ

2009 2010 2011 2012 2013

ZeevarendenAantal rechthebbenden 11 13 24 19 11Aantal vergoede dagen 2.743 1.567 2.317 1.660 1.180Gemiddelde daguitkering (euro) 47,44 47,22 48,77 50,60 51,29Uitgaven (duizend euro) 130 74 113 84 61

ShoregangersAantal rechthebbenden 24 23 17 16 12Aantal vergoede dagen 8.603 4.977 4.098 3.050 2.704Gemiddelde daguitkering (euro) 59,08 59,47 61,01 62,62 64,07Uitgaven (duizend euro) 508 296 250 191 173

Programmawet 8.4.2003Aantal rechthebbenden 32 36 35 31 30Aantal vergoede dagen 9.139 9.350 9.095 8.619 8.475Gemiddelde daguitkering (euro) 42,32 42,57 43,76 44,90 45,85Uitgaven (duizend euro) 387 398 398 387 389

Vrijstelling stempelcontroleAantal rechthebbenden 38 39 52 45 38Aantal vergoede dagen 11.042 12.304 7.353 10.416 8.657Gemiddelde daguitkering (euro) 52,05 54,21 61,06 57,99 58,42Uitgaven (duizend euro) 575 667 666 604 506

BeroepsopleidingAantal rechthebbenden 25 0 0 0 0Aantal vergoede dagen 1.666 0 0 0 0Gemiddelde daguitkering (euro) 39,99 - - - - Uitgaven (duizend euro) 67 0 0 0 0

Totaal

Uitgaven (duizend euro) 1.667 1.435 1.427 1.266 1.129

Bron: HVKZ

2009 2010 2011 2012 2013

ZeevarendenAantal rechthebbenden 40 31 17 6 0Aantal vergoede dagen 12.434 7.894 3.300 1.380 0Gemiddelde daguitkering (euro) 44,91 44,72 46,06 46,38 - Uitgaven (duizend euro) 558 353 152 64 0

ShoregangersAantal rechthebbenden 2 1 1 0 0Aantal vergoede dagen 389 261 260 0 0Gemiddelde daguitkering (euro) 59,08 59,48 61,54 - - Uitgaven (duizend euro) 23 15 16 0 0

Totaal

Uitgaven (duizend euro) 581 368 168 64 0

9.9 Wachtgeld: aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven

9.10 Brugpensioenen: aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven

I. Het stelsel voor werknemers 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

96

Page 102: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: HVKZ

2009 2010 2011 2012 2013

KadettenAantal rechthebbenden - - - 23 34Aantal vergoede dagen - - - 845 1.219Gemiddelde daguitkering (euro) - - - 41,42 42,45Uitgaven (duizend euro) - - - 35 52

9.11 Zeegewenning: aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven

I. Het stelsel voor werknemers 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

97

Page 103: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

98

Page 104: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

II

Het stelsel van de zelfstandigen

2009-2013

99

Page 105: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

100

Page 106: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1. Sociaal statuut (RSVZ) 103

1.0 Methodologische nota 1.1 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar leeftijdsklasse 1.2 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar bijdragecategorie en

geslacht 1.3 Vergelijkende tabel tussen de effectieven sociaal statuut en de in de ZIV-

verzekerde gerechtigden (zelfstandigen / enige activiteit) 1.4 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen geherwaardeerde inkomsten van de zelfstandigen 1.5 Herwaarderingscoëfficiënt voor de bijdrageberekening

2. Uitkeringen (RIZIV) 109

2.0 Methodologische nota 2.1 Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen) 2.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht 2.3 Evolutie van het ledental 2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer 2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen 2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering 2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven 2.8 Invaliditeit: aantal gevallen 2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen 2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering 2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven 2.12 Moederschap: verzekerde bevolking 2.13 Moederschap en adoptie: aantal gevallen 2.14 Moederschap en adoptie: gemiddelde uitkering per geval 2.15 Moederschap en adoptie: totaal bedrag van de uitgaven 2.16 Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering

Statistieken

101

Page 107: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

3. Pensioenen (RVP) 119

3.0 Methodologische nota 3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt

betaald 3.2 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden

betaald 3.3 Pensioenuitgaven per categorie (voorwaardelijk of onvoorwaardelijk pensioen) 3.4 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht 3.5 Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen

4. Gezinsbijslag (RSVZ) 125

4.0 Methodologische nota 4.1 Aantal rechtgevende kinderen naar type van prestatie en naar schaal 4.2 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte 4.3 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op

bijslag, inclusief kinderen met een handicap 4.4 Aantal rechtgevende kinderen naar rang 4.5 Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) 4.6 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse 4.7 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang 4.8 Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen

5. Faillissementsverzekering (RSVZ) 133

5.0 Methodologische nota 5.1 Evolutie van het aantal gevallen en van de uitgaven

102

Page 108: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1. Sociaal statuut 1.0 Methodologische nota De weergegeven statistieken bieden een overzicht van de voornaamste bepalende factoren met betrekking tot de heffing van sociale bijdragen voor het sociaal statuut van zelfstandigen. We vermelden hierbij dat de geheven bijdragen voor de sociale verzekering van de zelfstandigen berekend worden in functie van het belastbaar inkomen van deze zelfstandigen drie jaar voordien. Ten titel van voorbeeld is het zo dat de sociale bijdragen voor een zelfstandige, verschuldigd voor 2013, berekend zullen worden op basis van zijn (of haar) belastbaar inkomen van 2010. Vanaf 1 januari 2014 worden de sociale bijdragen voor de zelfstandigen anders berekend. (cf. http://www.socialsecurity.fgov.be/docs/nl/specifieke_info/zelfstandigen/bijdragen-2014.pdf) Effectieven (tabellen 1.1 en 1.2) Voor de effectieven werden twee tabellen opgenomen. De eerste heeft betrekking op de verzekeringsplichtigen (zelfstandigen en helpers) voor het sociaal statuut opgesplitst per leeftijdsklasse. De tweede tabel splitst hetzelfde totaal op naar het onderscheid zelfstandige of helper. Vervolgens worden de subtotalen verder onderverdeeld volgens het criterium hoofdbezigheid, nevenbezigheid of activiteit na pensioenleeftijd. Coherentie van de effectieven (tabel 1.3) Het doel van tabel 1.3 is het verschil tussen het begrip verzekeringsplichtige voor het sociaal statuut en het gerechtigd zijn als zelfstandige in de ziekteverzekering te illustreren. We hebben in deze tabel de RIZIV-cijfers over ledentallen zelfstandigen geplaatst naast de RSVZ-cijfers voor de variabele die het meest nauw aansluit met het begrip “gerechtigde zelfstandige”, zoals dat bij het RIZIV gehanteerd wordt. De voornaamste verklaring voor het vastgestelde verschil ligt bij de “starters” die in het algemeen een stage doen van zes maanden alvorens toegelaten te worden als gerechtigde in het zelfstandigenstatuut voor de ziekteverzekering. Onder ‘hoofdbezigheid’ wordt verstaan hoofdberoep, ‘nevenbezigheid’ wordt vaak ook aangeduid als bijberoep. Aan bijdragen onderworpen inkomsten van zelfstandigen (tabel 1.4) Hierin wordt de evolutie getoond van de inkomsten van de zelfstandigen, waarop de bijdragen voor het sociaal statuut berekend worden. De inkomsten van zelfstandigen, actief na de pensioenleeftijd worden in een aparte rubriek vermeld. Aangezien in 2003 de zogenaamde “brutering” van de aan sociale zekerheidsbijdragen onderworpen inkomens van de zelfstandigen werd afgeschaft, werd deze tabel herzien vanaf het jaar 2000. De vermelde inkomens stemmen overeen met de geïndexeerde inkomens (Cf. tabel 1.5 voor de indexeringswijze). Herwaarderingscoëfficiënten (tabel 1.5) Deze tabel laat toe de omrekening te doen naar geïndexeerde inkomsten. Deze laatste vormen de grondslag om de bijdragen te berekenen. Aanvullende informatie kan u vinden in het jaarverslag van de RSVZ en op de website www.rsvz.be .

II. Het stelsel voor zelfstandigen 1. Sociaal statuut (RSVZ)

103

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 109: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RSVZ

12.2009 12.2010 12.2011 12.2012 12.2013

Mannen 620.443 631.021 641.853 653.439 659.548Minder dan 30 jaar 59.838 58.786 59.888 61.632 61.95730 - 39 jaar 143.488 142.491 143.376 143.927 142.71140 - 49 jaar 182.947 184.541 185.644 186.162 184.67250 - 59 jaar 141.899 147.172 151.739 156.451 160.46360 - 64 jaar 47.372 49.600 50.048 51.088 52.19765 - 69 jaar 19.986 22.303 24.577 26.671 28.54370 - 79 jaar 19.671 20.201 20.433 21.122 22.22680 jaar en meer 5.242 5.927 6.148 6.386 6.779

Vrouwen 314.199 321.564 328.043 335.128 341.553Minder dan 30 jaar 37.646 37.858 38.811 40.076 41.19030 - 39 jaar 76.146 76.208 76.656 77.061 77.31740 - 49 jaar 93.363 95.201 96.613 98.091 98.48050 - 59 jaar 68.617 71.184 73.394 75.940 78.77160 - 64 jaar 20.761 21.862 22.106 22.651 23.10765 - 69 jaar 7.926 9.034 9.965 10.715 11.44670 - 79 jaar 7.358 7.587 7.783 7.850 8.29280 jaar en meer 2.382 2.630 2.715 2.744 2.950

Totaal 934.642 952.585 969.896 988.567 1.001.101Minder dan 30 jaar 97.484 96.644 98.699 101.708 103.14730 - 39 jaar 219.634 218.699 220.032 220.988 220.02840 - 49 jaar 276.310 279.742 282.257 284.253 283.15250 - 59 jaar 210.516 218.356 225.133 232.391 239.23460 - 64 jaar 68.133 71.462 72.154 73.739 75.30465 - 69 jaar 27.912 31.337 34.542 37.386 39.98970 - 79 jaar 27.029 27.788 28.216 28.972 30.51880 jaar en meer 7.624 8.557 8.863 9.130 9.729

1.1 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar leeftijdsklasse

II. Het stelsel voor zelfstandigen 1. Sociaal statuut (RSVZ)

104

Page 110: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RSVZ Toestand op 31 december 2009

Mannen Vrouwen Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen 590.259 267.650 857.909Hoofdbezigheid 407.599 187.412 595.011Nevenbezigheid 134.082 64.345 198.427Activiteiten na pensioenleeftijd 48.578 15.893 64.471

Helpers 30.184 46.549 76.733Hoofdbezigheid 24.269 42.759 67.028Nevenbezigheid 4.263 3.172 7.435Activiteiten na pensioenleeftijd 1.652 618 2.270

Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)

620.443 314.199 934.642

Toestand op 31 december 2009

Detail: Mannen+Vrouwen

Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers)

662.039

Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten) 620.839

Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige aansluiting) 13.918

Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)

27.282

Bron: RSVZ Toestand op 31 december 2010

Mannen Vrouwen Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen 600.948 276.916 877.864Hoofdbezigheid 414.105 190.875 604.980Nevenbezigheid 135.784 69.300 205.084Activiteiten na pensioenleeftijd 51.059 16.741 67.800

Helpers 30.073 44.648 74.721Hoofdbezigheid 24.068 40.678 64.746Nevenbezigheid 4.275 3.306 7.581Activiteiten na pensioenleeftijd 1.730 664 2.394

Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)

631.021 321.564 952.585

Toestand op 31 december 2010

Detail: Mannen+Vrouwen

Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers)

669.726

Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten) 631.606

Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige aansluiting) 12.001

Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)

26.119

1.2 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar bijdragecategorie en geslacht

II. Het stelsel voor zelfstandigen 1. Sociaal statuut (RSVZ)

105

Page 111: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

(vervolg)

Bron: RSVZ Toestand op 31 december 2011

Mannen Vrouwen Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen 611.847 285.070 896.917Hoofdbezigheid 420.045 193.444 613.489Nevenbezigheid 137.721 73.800 211.521Activiteiten na pensioenleeftijd 54.081 17.826 71.907

Helpers 30.006 42.973 72.979Hoofdbezigheid 23.970 38.691 62.661Nevenbezigheid 4.275 3.573 7.848Activiteiten na pensioenleeftijd 1.761 709 2.470

Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)

641.853 328.043 969.896

Toestand op 31 december 2011

Detail: Mannen+Vrouwen

Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers)

676.150

Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten) 640.169

Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige aansluiting) 10.476

Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)

25.505

Bron: RSVZ Toestand op 31 december 2012

Mannen Vrouwen Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen 623.552 294.101 917.653Hoofdbezigheid 425.789 196.904 622.693Nevenbezigheid 139.829 78.370 218.199Activiteiten na pensioenleeftijd 57.934 18.827 76.761

Helpers 29.887 41.027 70.914Hoofdbezigheid 24.061 36.765 60.826Nevenbezigheid 4.365 3.589 7.954Activiteiten na pensioenleeftijd 1.461 673 2.134

Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)

653.439 335.128 988.567

Toestand op 31 december 2012

Detail: Mannen+Vrouwen

Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers)

683.519

Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten) 649.784

Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige aansluiting) 9.074

Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)

24.661

II. Het stelsel voor zelfstandigen 1. Sociaal statuut (RSVZ)

106

Page 112: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

(vervolg)

Bron: RSVZ Toestand op 31 december 2013

Mannen Vrouwen Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen 629.937 301.909 931.846Hoofdbezigheid 427.065 199.718 626.783Nevenbezigheid 140.803 81.875 222.678Activiteiten na pensioenleeftijd 62.069 20.316 82.385

Helpers 29.611 39.644 69.255Hoofdbezigheid 23.616 35.096 58.712Nevenbezigheid 4.495 3.797 8.292Activiteiten na pensioenleeftijd 1.500 751 2.251

Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)

659.548 341.553 1.001.101

Toestand op 31 december 2013

Detail: Mannen+Vrouwen

Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers)

685.495

Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten) 653.479

Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige aansluiting) 7.796

Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)

24.220

Bron: RIZIV en RSVZ

TeldatumZIV-statuut van gerechtigde als

zelfstandige

RSVZ - verzekerings-plichtige voor sociaal statuut

30 juni 2009 561.740 565.37130 juni 2010 566.225 572.32230 juni 2011 567.671 572.49530 juni 2012 571.882 591.71730 juni 2013 574.896 598.463

1.3 Vergelijkende tabel tussen de effectieven sociaal statuut en de in de ZIV-verzekerde gerechtigden (zelfstandigen / enige activiteit)

II. Het stelsel voor zelfstandigen 1. Sociaal statuut (RSVZ)

107

Page 113: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RSVZ

2009 2010 2011 2012 2013(refertejaar

2006)(refertejaar

2007)(refertejaar

2008)(refertejaar

2009)(refertejaar

2010)

Zelfstandigen 15.214.005 15.770.949 15.424.106 16.270.828 17.445.467Hoofdbezigheid 14.644.712 15.143.340 14.863.295 15.633.885 16.689.914Nevenbezigheid 569.293 627.609 560.811 636.943 755.553

Zelfstandigen, actief na de pensioenleeftijd

740.514 804.783 823.268 932.576 1.045.459

Totaal 15.954.519 16.575.732 16.247.374 17.203.404 18.490.926

1.5 Herwaarderingscoëfficiënt voor de bijdrageberekening (1)

Bron: RSVZ

2009 2010 2011 2012 2013

Herwaarderingscoëfficiënt460,41 421,24

460,41 428,90

472,30 448,19

490,51447,94

499,59457,73

(1) Index basis 1971

1.4 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen geherwaardeerde inkomsten van de zelfstandigen (duizend euro)

II. Het stelsel voor zelfstandigen 1. Sociaal statuut (RSVZ)

108

Page 114: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2. Uitkeringen 2.0 Methodologische nota In tegenstelling met de geneeskundige verzorging is de uitkeringsverzekering bij de hervorming van 2008 (wet van 31 januari 2007 en wet van 26 maart 2007) geen eenheidsstelsel geworden. Niettemin mag de sector uitkeringen voor zelfstandigen niet als een op zichzelf staande regeling beschouwd worden. De bestaande wetgeving voor de werknemers werd via het K.B. van 20.07.1971, betreffende de uitkeringen arbeidsongeschiktheid en moederschapsuitkeringen uitgebreid tot de zelfstandigen. De hiernavolgende statistische tabellen zijn daarom zowel vormelijk als inhoudelijk identiek aan deze van de werknemers. Primaire arbeidsongeschiktheid / Invaliditeit De reglementering maakt een drievoudig onderscheid tussen de perioden van arbeidsongeschiktheid: de periode van primaire ongeschiktheid, zonder uitkeringen, die de eerste maand omvat; de periode van primaire ongeschiktheid, met uitkeringen, gedurende de volgende elf maanden; de invaliditeitsperiode die vanaf het tweede jaar van de arbeidsongeschiktheid aanvangt. De gerechtigde bekomt in de periode van primaire ongeschiktheid met uitkeringen en tijdens de invaliditeitsperiode een forfaitair bedrag waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar het al dan niet hebben van personen ten laste. Onder bepaalde voorwaarden kunnen invaliden een forfaitaire uitkering voor hulp van derden ontvangen. Moederschap De moederschapsuitkering wordt uitbetaald voor een periode van maximum acht weken (negen in geval van meervoudige geboorten). Deze uitkering bestaat uit een forfaitair bedrag.

II. Het stelsel voor zelfstandigen 2. Uitkeringen (RIZIV)

109

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 115: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.1

Ver

zeke

rde

bev

olk

ing

naa

r st

atu

ut,

leef

tijd

skla

sse

en g

esla

cht

(led

enta

llen

)

Bro

n: R

IZIV

Min

der

d

an 2

0 ja

ar20

-24

jaar

25-2

9 ja

ar30

-34

jaar

35-3

9 ja

ar40

-44

jaar

45-4

9 ja

ar50

-54

jaar

55-5

9 ja

ar60

-64

jaar

65 ja

ar e

n

mee

rT

ota

al

Zel

fsta

nd

igen

-

en

ige

acti

vite

it57

015

.252

41.5

5860

.698

74.7

2288

.909

92.0

4581

.786

64.4

9941

.641

6.76

356

8.44

3

Man

nen

425

9.90

826

.354

41.2

8951

.668

62.2

8666

.236

60.4

4249

.008

32.2

074.

232

404.

055

Vro

uwen

145

5.34

415

.204

19.4

0923

.054

26.6

2325

.809

21.3

4415

.491

9.43

42.

531

164.

388

Mee

hel

pen

de

ech

tgen

ote

n11

259

01.

333

2.61

64.

283

5.68

35.

830

5.05

52.

786

483

28.7

71

Man

nen

08

6617

632

448

963

351

442

026

426

2.92

0V

rouw

en0

104

524

1.15

72.

292

3.79

45.

050

5.31

64.

635

2.52

245

725

.851

To

taal

570

15.3

6442

.148

62.0

3177

.338

93.1

9297

.728

87.6

1669

.554

44.4

277.

246

597.

214

Bro

n: R

IZIV

Min

der

d

an 2

0 ja

ar20

-24

jaar

25-2

9 ja

ar30

-34

jaar

35-3

9 ja

ar40

-44

jaar

45-4

9 ja

ar50

-54

jaar

55-5

9 ja

ar60

-64

jaar

65 ja

ar e

n

mee

rT

ota

al

Zel

fsta

nd

igen

-

en

ige

acti

vite

it59

615

.586

42.3

7360

.265

73.5

0288

.616

92.0

0483

.778

66.9

8141

.866

6.49

557

2.06

2

Man

nen

446

9.99

226

.760

40.9

5450

.548

61.6

1765

.882

61.3

6350

.691

32.0

653.

912

404.

230

Vro

uwen

150

5.59

415

.613

19.3

1122

.954

26.9

9926

.122

22.4

1516

.290

9.80

12.

583

167.

832

Mee

hel

pen

de

ech

tgen

ote

n2

9858

01.

243

2.38

83.

977

5.39

65.

680

4.92

92.

575

433

27.3

01

Man

nen

09

7518

529

351

161

553

643

527

328

2.96

0V

rouw

en2

8950

51.

058

2.09

53.

466

4.78

15.

144

4.49

42.

302

405

24.3

41

To

taal

598

15.6

8442

.953

61.5

0875

.890

92.5

9397

.400

89.4

5871

.910

44.4

416.

928

599.

363

Toes

tand

op

30 ju

ni 2

013

Toes

tand

op

30 ju

ni 2

012

II. Het stelsel voor zelfstandigen 2. Uitkeringen (RIZIV)

110

Page 116: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.2

Aan

tal i

nva

liden

naa

r le

efti

jdsk

lass

e en

ges

lach

t

Bro

n: R

IZIV

Min

der

d

an 2

0 ja

ar20

-24

jaar

25-2

9 ja

ar30

-34

jaar

35-3

9 ja

ar40

-44

jaar

45-4

9 ja

ar50

-54

jaar

55-5

9 ja

ar60

-64

jaar

65 ja

ar e

n

mee

rT

ota

al

Man

nen

012

7518

232

867

11.

228

2.04

03.

470

4.97

491

13.0

71V

rouw

en0

363

103

291

498

879

1.35

11.

889

2.44

545

7.56

7

To

taal

015

138

285

619

1.16

92.

107

3.39

15.

359

7.41

913

620

.638

Bro

n: R

IZIV

Min

der

d

an 2

0 ja

ar20

-24

jaar

25-2

9 ja

ar30

-34

jaar

35-3

9 ja

ar40

-44

jaar

45-4

9 ja

ar50

-54

jaar

55-5

9 ja

ar60

-64

jaar

65 ja

ar e

n

mee

rT

ota

al

Man

nen

017

7917

033

665

51.

270

2.14

13.

500

5.01

391

13.2

72V

rouw

en0

858

114

284

525

928

1.41

41.

902

2.51

938

7.79

0

To

taal

025

137

284

620

1.18

02.

198

3.55

55.

402

7.53

212

921

.062

Toes

tand

op

30 ju

ni 2

012

Toes

tand

op

30 ju

ni 2

013

II. Het stelsel voor zelfstandigen 2. Uitkeringen (RIZIV)

111

Page 117: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.3 Evolutie van het ledental

Bron: RIZIV

06.2009 06.2010 06.2011 06.2012 06.2013

Zelfstandigen 540.835 542.735 544.347 549.160 552.496Mannen 387.745 389.156 389.246 391.106 391.101Vrouwen 153.090 153.579 155.101 158.054 161.395

Meehelpende echtgenoten 32.183 31.301 29.666 27.416 25.805

Totaal 573.018 574.036 574.013 576.576 578.301

2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer (1)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Zelfstandigen 3,29 3,36 3,46 3,47 3,65Mannen 3,23 3,28 3,35 3,39 3,53Vrouwen 3,43 3,57 3,72 3,66 3,93

Meehelpende echtgenoten 3,67 3,74 4,08 3,75 4,05

Totaal 3,31 3,38 3,49 3,48 3,67

(1) Aantal vergoede dagen / ledental.

2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Zelfstandigen 1.778.291 1.823.674 1.881.217 1.904.732 2.017.509Mannen 1.253.443 1.275.608 1.304.727 1.326.746 1.382.466Vrouwen 524.848 548.066 576.490 577.986 635.043

Meehelpende echtgenoten 118.101 117.192 120.945 102.947 104.384

Totaal 1.896.392 1.940.866 2.002.162 2.007.679 2.121.893

II. Het stelsel voor zelfstandigen 2. Uitkeringen (RIZIV)

112

Page 118: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering (euro)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Zelfstandigen 34,12 35,28 36,57 37,97 39,02Mannen 34,98 36,10 37,38 38,80 39,94Vrouwen 32,09 33,37 34,74 36,06 37,03

Meehelpende echtgenoten 31,13 32,30 33,89 35,34 36,35

2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven(duizend euro)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Zelfstandigen 60.040 63.655 68.222 71.658 78.051Mannen 43.841 46.050 48.771 51.483 55.221Vrouwen 16.842 18.288 20.027 20.840 23.513Regularisaties -643 -683 -576 -665 -683

Meehelpende echtgenoten 3.663 3.814 4.138 3.623 3.829

Hulp van derden 135 128 118 190 206

Totaal 63.838 67.597 72.478 75.471 82.085

II. Het stelsel voor zelfstandigen 2. Uitkeringen (RIZIV)

113

Page 119: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.8 Invaliditeit: aantal gevallen

Bron: RIZIV

12.2009 12.2010 12.2011 12.2012 12.2013

Zelfstandigen 18.219 18.964 19.015 19.535 19.827Mannen 12.438 12.845 12.782 13.064 13.303Vrouwen 5.781 6.119 6.233 6.471 6.524

< 60 jaar 3.794 4.014 4.194 4.410 4.522>= 60 jaar 1.987 2.105 2.039 2.061 2.002

Meehelpende echtgenoten 1.240 1.172 1.300 1.376 1.588Mannen 97 95 114 130 164Vrouwen 1.143 1.077 1.186 1.246 1.424

< 60 jaar 746 665 735 755 859>= 60 jaar 397 412 451 491 565

Totaal 19.459 20.136 20.315 20.911 21.415

2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Zelfstandigen 5.534.503 5.742.250 5.873.487 5.972.694 6.114.278Mannen 3.815.876 3.900.580 3.963.498 4.010.681 4.070.592

Vrouwen 1.718.627 1.841.670 1.909.989 1.962.013 2.043.686

Meehelpende echtgenoten 352.519 386.024 399.642 410.283 415.711

Totaal 5.887.022 6.128.274 6.273.129 6.382.977 6.529.989

2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering (euro)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Zelfstandigen 37,09 38,39 40,05 40,54 41,47Mannen 38,37 39,54 41,21 41,55 42,53Vrouwen 34,25 35,97 37,65 38,48 39,36

Meehelpende echtgenoten 32,14 33,12 35,56 36,12 37,50

II. Het stelsel voor zelfstandigen 2. Uitkeringen (RIZIV)

114

Page 120: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Zelfstandigen 205.295 220.472 231.746 242.152 253.547Mannen 146.425 154.224 160.980 166.645 173.109Vrouwen 58.870 66.248 70.766 75.507 80.438

Meehelpende echtgenoten 11.330 12.786 13.992 14.818 15.587

Inhaalpremie 0 0 3.712 3.846 4.029

Regularisaties -131 -224 -329 -285 -398

Hulp van derden 4.599 4.649 5.245 6.068 7.173

Totaal 221.093 237.683 254.366 266.599 279.938

II. Het stelsel voor zelfstandigen 2. Uitkeringen (RIZIV)

115

Page 121: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.12 Moederschap: verzekerde bevolking (1)

Bron: RIZIV

06.2009 06.2010 06.2011 06.2012 06.2013

Zelfstandigen 90.267 89.058 88.696 88.910 89.724

Meehelpende echtgenotes 9.724 9.712 8.743 7.782 7.123

Totaal 99.991 98.770 97.439 96.692 96.847

(1) Primaire uitkeringsgerechtigden jonger dan 45 jaar.

2.13 Moederschap en adoptie: aantal gevallen

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Zelfstandigen 5.242 5.256 5.287 5.296 5.234

Meehelpende echtgenotes 199 220 192 168 142

Adoptie (zelfst. + meeh. echtg.) 33 53 34 25 40

Totaal 5.474 5.529 5.513 5.489 5.416

2.14 Moederschap en adoptie: gemiddelde uitkering per geval (euro)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Zelfstandigen 2.797,10 2.878,94 2.974,25 3.117,38 3.416,70

Meehelpende echtgenotes 2.801,71 2.851,28 3.030,59 3.108,68 3.228,85

Adoptie (zelfst. + meeh. echtg.) 1.922,49 1.845,74 2.072,14 2.026,09 2.233,78

2.15 Moederschap en adoptie: totaal bedrag van de uitgaven(duizend euro)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Zelfstandigen 14.662 15.132 15.725 16.510 17.883

Meehelpende echtgenotes 558 627 583 522 458

Adoptie ( zelfst. + meeh. echtg.) 63 98 70 51 89

Invaliden 18 46 48 24 51

Regularisaties - - - - -

Totaal 15.301 15.903 16.426 17.107 18.482

II. Het stelsel voor zelfstandigen 2. Uitkeringen (RIZIV)

116

Page 122: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.16 Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering (duizend euro)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Primaire arbeidsongeschiktheid 63.838 67.597 72.478 75.471 82.085Invaliditeit 221.093 237.683 254.366 266.598 279.938Moederschapsuitkering 15.301 15.903 16.426 17.107 18.482

Totaal 300.233 321.183 343.270 359.176 380.505

II. Het stelsel voor zelfstandigen 2. Uitkeringen (RIZIV)

117

Page 123: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

118

Page 124: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

3. Pensioenen 3.0 Methodologische nota Voorwaardelijke rust- en overlevingspensioenen In de ontwikkeling van de pensioenregeling voor zelfstandigen zijn drie fasen te onderscheiden. Tot voor de wet van 30.06.1956 ging het om een vrijwillig stelsel. De wet van 30.06.1956 introduceerde het stelsel van individuele kapitalisatie. Door de wet van 06.02.1976 werd de kapitalisatie als wijze van beheer afgeschaft. De wet van 15.05.1984 betreffende de harmonisatie van de verschillende pensioenregelingen is de meest belangrijke wet van de jongste jaren. Deze wet berust op vier grote basisbeginselen, met name: het behoud van rechten uit loopbaanjaren in de verschillende regelingen, gelijkheid van man en vrouw, uniformisering van termijnen voor indiening van aanvragen en vooral, de instelling van een pensioen in verhouding tot de door de zelfstandigen voor de loopbaanjaren na 1983 gestorte bijdragen. De rustpensioenen worden vanaf 1984 toegekend in functie van de beroepsinkomsten die als basis voor de berekening van de bijdragen gediend hebben. Op grond van de door de overleden echtgenoot uitgeoefende activiteit als zelfstandige kan de langstlevende echtgenoot, man of vrouw, een overlevingspensioen genieten. De statistische tabellen met betrekking tot de zogenaamde voorwaardelijke pensioenen (aantal begunstigden op 1 januari, indeling naar pensioensoort, geslacht en leeftijdsklasse, evenals het gemiddeld maandbedrag van het pensioenvoordeel) zijn op gelijkaardige wijze samengesteld als bij de werknemers. Specifiek voor het pensioenstelsel der zelfstandigen zijn de onvoorwaardelijke pensioenen, waarover hieronder meer. Onvoorwaardelijke pensioenen Het onvoorwaardelijk pensioen wordt toegekend aan de volgende categorieën van personen: degenen die geen aanvraag hebben ingediend voor een voorwaardelijk pensioen als

zelfstandige; degenen die geen aanspraak kunnen maken op de toekenning of de uitbetaling van een

voorwaardelijk rust- of overlevingspensioen als zelfstandige; zij voor wie het globaal bedrag van de rust- of overlevingsuitkeringen als zelfstandige lager ligt

dan het bedrag van het onvoorwaardelijk pensioen. De statistische gegevens i.v.m. de onvoorwaardelijke pensioenen werden beperkt tot de uitgaven op jaarbasis (cf. tabel 3.3). Synthesetabel (tabel 3.5) In de synthesetabel van de pensioenuitgaven wordt de evolutie van de uitgaven voor de verschillende pensioenvoordelen samengevat. Voor informatie over de aantallen cumulaties van pensioenvoordelen voor zelfstandigen met voordelen uit andere pensioenstelsels, inzonderheid dat der werknemers of dat van de overheid verwijzen we naar het jaarverslag van de RVP (website : http://www.onprvp.fgov.be/).

II. Het stelsel voor zelfstandigen 3. Pensioenen (RVP)

119

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 125: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RVP

01.2009 01.2010 01.2011 01.2012 01.2013

Mannen 228.466 231.795 234.818 239.472 244.785Rustpensioenen 228.057 231.344 234.371 239.007 244.293

Gehuwden, gezin 108.976 108.344 107.212 106.432 105.332Gehuwden, alleenstaand 59.746 61.965 64.642 68.096 70.352Niet-gehuwden 54.696 56.493 58.034 59.811 63.617Rust & overleving, gedeelte rust 4.639 4.542 4.483 4.668 4.992

Overlevingspensioenen 1.002 1.033 990 1.012 1.072Rust & overleving, gedeelte overleving 735 730 691 704 743Overleving 267 303 299 308 329

Dubbeltellingen -593 -582 -543 -547 -580

Vrouwen 262.058 258.114 259.355 261.906 265.009Rustpensioenen 166.305 163.503 166.440 171.067 175.379

Gehuwden, gezin 323 294 306 322 460Gehuwden, alleenstaand 58.761 57.048 58.598 61.183 61.213Niet-gehuwden 40.746 40.533 41.954 44.024 47.720Rust & overleving, gedeelte rust 66.475 65.628 65.582 65.538 65.986

Overlevingspensioenen 123.229 121.990 120.538 118.581 117.712Rust & overleving, gedeelte overleving 58.509 57.981 58.256 58.391 59.250Overleving 64.720 64.009 62.282 60.190 58.462

Dubbeltellingen -27.476 -27.379 -27.623 -27.742 -28.082

Totaal rust 394.362 394.847 400.811 410.074 419.672

Totaal overleving 124.231 123.023 121.528 119.593 118.784

Totaal pensioenen 518.593 517.870 522.339 529.667 538.456

Totaal dubbeltellingen -28.069 -27.961 -28.166 -28.289 -28.662

Totaal rechthebbenden 490.524 489.909 494.173 501.378 509.794

3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald

II. Het stelsel voor zelfstandigen 3. Pensioenen (RVP)

120

Page 126: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RVP

01.2009 01.2010 01.2011 01.2012 01.2013

Mannen 506,33 524,62 542,43 561,15 579,31Rustpensioenen 506,52 524,88 542,63 561,39 579,56

Gehuwden, gezin 655,67 684,21 711,64 744,19 776,70Gehuwden, alleenstaand 330,06 344,31 360,08 376,61 395,37Niet-gehuwden 411,20 426,90 443,55 456,85 467,24Rust & overleving, gedeelte rust 399,61 405,91 415,59 428,69 447,13

Overlevingspensioenen 163,54 172,08 196,97 201,35 207,71Rust & overleving, gedeelte overleving 145,63 153,00 172,11 173,76 177,88Overleving 213,02 218,02 254,41 264,41 275,08

Vrouwen 369,67 387,22 399,54 409,82 420,15Rustpensioenen 212,53 219,10 224,11 230,39 235,88

Gehuwden, gezin 336,45 361,88 381,75 405,27 422,45Gehuwden, alleenstaand 224,20 233,73 240,38 247,71 252,86Niet-gehuwden 245,85 253,03 256,99 260,85 264,98Rust & overleving, gedeelte rust 181,18 184,79 187,81 192,90 197,79

Overlevingspensioenen 499,31 525,64 550,20 572,80 594,45Rust & overleving, gedeelte overleving 464,53 491,26 515,94 537,61 557,79Overleving 530,75 556,78 582,49 606,95 631,61

Totaal / rustpensioen 382,54 398,26 410,36 423,31 435,94

Totaal / overlevingspensioen 496,59 522,67 547,32 569,66 590,96

Totaal / pensioen 409,86 427,81 442,23 456,36 470,14

Totaal / rechthebbende 433,32 452,23 467,43 482,10 496,57

3.2 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald (euro)

II. Het stelsel voor zelfstandigen 3. Pensioenen (RVP)

121

Page 127: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RVP

2009 2010 2011 2012 2013

Voorwaardelijke pensioenen

Rustpensioenen

Gemiddeld aantal gerechtigden 394.319 397.389 404.658 412.004 423.548Gemiddeld jaarbedrag (euro) 4.754,93 4.940,56 5.144,29 5.353,82 5.479,16Uitgaven (duizend euro) 1.874.959 1.963.325 2.081.677 2.205.797 2.320.686

Overlevingspensioenen

Gemiddeld aantal gerechtigden 123.751 122.400 120.584 118.590 117.975Gemiddeld jaarbedrag (euro) 6.177,65 6.445,69 6.773,33 7.058,96 7.133,96Uitgaven (duizend euro) 764.493 788.952 816.756 837.122 841.629

Totale uitgaven (duizend euro) 2.639.452 2.752.277 2.898.433 3.042.919 3.162.315

Onvoorwaardelijke pensioenen (duizend euro)

Uitbetaald door de sociale verzekeringsfondsen

9 -24 1 -1 0

Uitbetaald door RVP 40.108 39.812 40.712 41.388 40.132

Totaal 40.117 39.788 40.713 41.387 40.132

3.3 Pensioenuitgaven per categorie (voorwaardelijk of onvoorwaardelijk pensioen)

II. Het stelsel voor zelfstandigen 3. Pensioenen (RVP)

122

Page 128: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

3.4

Rec

hth

ebb

end

en n

aar

pen

sio

enso

ort

, lee

ftijd

skla

sse

en g

esla

cht

Bro

n: R

VP

Min

der

dan

60

jaar

60-6

4 ja

ar

65-6

9 ja

ar70

-74

jaar

75-7

9 ja

ar80

-84

jaar

85 ja

ar e

n

ou

der

To

taal

Man

nen

207

18.6

5164

.022

49.7

0846

.567

38.2

2927

.401

244.

785

Geh

uwde

n, g

ezin

06.

454

24.1

9922

.772

23.2

8118

.289

10.3

3710

5.33

2G

ehuw

den,

alle

enst

aand

27.

908

23.2

7914

.946

11.5

118.

287

4.41

970

.352

Nie

t geh

uwd

24.

002

15.6

8711

.200

10.7

7110

.492

11.4

6363

.617

Rus

t & o

verle

ving

020

384

478

599

41.

150

1.17

95.

155

Ove

rlevi

ngsp

ensi

oene

n20

384

135

1011

332

9

Vro

uw

en7.

196

11.4

6449

.742

40.9

1147

.282

49.9

2458

.490

265.

009

Geh

uwde

n, g

ezin

372

193

7943

3139

460

Geh

uwde

n, a

lleen

staa

nd56

3.77

222

.980

14.2

4111

.235

6.44

02.

489

61.2

13N

iet g

ehuw

d3

1.83

513

.782

9.36

68.

247

7.26

67.

221

47.7

20R

ust &

ove

rlevi

ng0

346

11.0

0413

.180

19.8

6723

.646

29.1

1197

.154

Ove

rlevi

ngsp

ensi

oene

n7.

134

5.43

91.

783

4.04

57.

890

12.5

4119

.630

58.4

62

To

taal

rec

hth

ebb

end

en7.

403

30.1

1511

3.76

490

.619

93.8

4988

.153

85.8

9150

9.79

4

Toe

stan

d op

1 ja

nuar

i 201

3

II. Het stelsel voor zelfstandigen 3. Pensioenen (RVP)

123

Page 129: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

3.5 Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen (duizend euro)

Bron: RVP

2009 2010 2011 2012 2013

Pensioenen RVP 2.693.682 2.805.427 2.952.058 3.096.522 3.214.114

Rustpensioenen 1.874.957 1.963.325 2.081.704 2.205.797 2.320.687Overlevingspensioenen 764.461 788.952 816.732 837.122 841.629Bijzondere toelage 1.366 1.389 1.588 1.648 1.864Onvoorwaardelijke pensioenen RVP 40.108 39.812 40.712 41.388 40.132Vervroegde uittredingstoelage landbouw 2.847 2.344 1.746 1.178 681Pensioenbijslag (art. 5, KB 25.4.1997) 5.526 5.430 5.526 5.498 5.460Welvaartsaanpassing 4.368 4.175 4.051 3.891 3.661Stijging van de limieten toegelaten arbeid 49 - - - -

Onvoorwaardelijke pensioenen SVF 9 -24 1 -1 -44

Tussenkomst van het repartitiestelsel in de renten

0 - - - -

Indexeringen - - - - -

Totaal 2.693.691 2.805.403 2.952.059 3.096.521 3.214.070

II. Het stelsel voor zelfstandigen 3. Pensioenen (RVP)

124

Page 130: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4. Gezinsbijslag 4.0 Methodologische nota Voor 1 juli 2014 verzekerde de RSVZ de betaling van de gezinsprestaties voor de rechtgevende kinderen van gerechtigden vallen onder het sociaal statuut voor zelfstandigen. Sindsdien is het beheer van de gezinsbijslagen overgedragen aan FAMIFED. De RSVZ verzekert de betaling van de gezinsbijslag voor de rechtgevende kinderen, waarvan de gerechtigden vallen onder het sociaal statuut van de zelfstandigen. Voor de samenstelling van de tabellen verwijzen we naar de methodologische nota gezinsbijslag bij de werknemers. Qua structuur zijn de tabellen voor de gezinsbijslag in de regeling van de zelfstandigen identiek aan die voor de werknemers. In de tabel 4.8 (synthesetabel) werd door middel van een raming een uitsplitsing gemaakt naar schaal. Deze raming is gebaseerd op aantallen. We hebben een rubriek statistische correctie toegevoegd, die zorgt voor de overeenstemming met het totaal van de prestaties gezinsbijslag in de geconsolideerde tabellen. Aanvullende informatie over de gezinsbijslag voor zelfstandigen kan u vinden in op de website: www.rsvz.be en over gezinsbijslag in het algemeen op www.famifed.be.

II. Het stelsel voor zelfstandigen 4. Gezinsbijslag (RSVZ)

125

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 131: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4.1 Aantal rechtgevende kinderen naar type van prestatie en naar schaal (1)

Bron: RSVZ

2009 2010 2011 2012 2013

Kinderbijslag 211.386 210.254 209.930 210.732 210.700Gewone schaal 199.932 198.829 198.545 199.396 199.489Invalidenschaal 2.010 2.164 2.333 2.405 2.472Wezenschaal 9.444 9.261 9.052 8.931 8.739

Kraamgeld 5.599 5.956 5.651 5.477 5.799

Adoptiepremie 33 43 31 23 9

(1) Rechtgevende kinderen op 30 juni, geboorten en adopties in de loop van het kalenderjaar.

4.2 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (euro)

Bron: RSVZ

2009 2010 2011 2012 2013

Kinderbijslag (2)1.884,48 1.904,97 1.954,90 1.974,49 2.033,00

Gewone schaal 1.815,43 1.828,88 1.875,84 1.894,18 1.951,22Invalidenschaal 3.499,82 3.715,23 3.862,71 3.872,97 3.758,87Wezenschaal 2.995,37 3.097,14 3.215,91 3.285,51 3.399,44

Kraamgeld (3) 991,08 916,66 990,63 1.051,39 1.020,83

(2) Inclusief leeftijdsbijslag en supplement voor gehandicapte kinderen.(3) De adoptiepremies zijn inbegrepen bij het kraamgeld.

II. Het stelsel voor zelfstandigen 4. Gezinsbijslag (RSVZ)

126

Page 132: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RSVZ

06.2009 06.2010 06.2011 06.2012 06.2013

0 - 5 jaar 43.269 43.765 44.137 45.174 45.162

6 - 11 jaar 54.097 52.933 52.320 52.550 52.758

12 - 15 jaar 42.415 41.835 41.562 41.246 40.982

16 - 17 jaar 23.438 22.670 21.999 21.601 21.385

18 - 20 jaar 28.352 28.829 29.048 29.037 28.607

Studenten 28.058 28.534 28.739 28.741 28.296Leerlingen (1) 273 276 287 283 300Gehandicapten 21 19 22 13 11

21 - 24 jaar 15.820 16.386 17.198 17.637 18.467

Studenten 15.760 16.315 17.116 17.531 18.353

Leerlingen (1) 60 71 82 106 114

25 jaar en ouder 3.995 3.836 3.666 3.487 3.339

Totaal 211.386 210.254 209.930 210.732 210.700

Kinderen met een handicap 6.000 5.948 5.895 5.854 5.836

Jonger dan 21 jaar 2.005 2.112 2.229 2.367 2.49725 jaar en ouder 3.995 3.836 3.666 3.487 3.339

(1) In het kader van de Wet van 19.07.1983 op het leerlingwezen.

4.3 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap

II. Het stelsel voor zelfstandigen 4. Gezinsbijslag (RSVZ)

127

Page 133: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4.4 Aantal rechtgevende kinderen naar rang

Bron: RSVZ

06.2009 06.2010 06.2011 06.2012 06.2013

Eerste kind 110.644 110.843 110.610 109.970 109.796Tweede kind 67.862 67.220 67.129 67.990 67.946Derde kind en volgende 32.880 32.191 32.191 32.772 32.958

Totaal 211.386 210.254 209.930 210.732 210.700

4.5 Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) (1)

Bron: RSVZ

2009 2010 2011 2012 2013

Kraamgeld 5.599 5.956 5.651 5.477 5.799Eerste geboorte 2.587 2.664 2.536 2.477 2.542Volgende geboorten 3.012 3.292 3.115 3.000 3.257

Adoptiepremie 33 43 31 23 9

(1) Aantal gevallen in de loop van het jaar.

II. Het stelsel voor zelfstandigen 4. Gezinsbijslag (RSVZ)

128

Page 134: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4.6 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse

Bron: RSVZ

0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal

Gewone schaal 42.784 52.764 62.861 41.050 473 199.932Invalidenschaal 225 394 737 589 65 2.010Wezenschaal 260 939 2.255 2.533 3.457 9.444

Totaal 43.269 54.097 65.853 44.172 3.995 211.386

Bron: RSVZ

0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal

Gewone schaal 43.245 51.570 61.531 42.036 447 198.829Invalidenschaal 248 443 805 605 63 2.164Wezenschaal 272 920 2.169 2.574 3.326 9.261

Totaal 43.765 52.933 64.505 45.215 3.836 210.254

Bron: RSVZ

0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal

Gewone schaal 43.590 50.952 60.612 42.983 408 198.545Invalidenschaal 289 472 854 665 53 2.333Wezenschaal 258 896 2.095 2.598 3.205 9.052

Totaal 44.137 52.320 63.561 46.246 3.666 209.930

Bron: RSVZ

0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal

Gewone schaal 44.650 51.167 59.847 43.345 387 199.396Invalidenschaal 284 486 900 689 46 2.405Wezenschaal 240 897 2.100 2.640 3.054 8.931

Totaal 45.174 52.550 62.847 46.674 3.487 210.732

Bron: RSVZ

0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal

Gewone schaal 44.627 51.383 59.421 43.711 347 199.489Invalidenschaal 299 507 885 738 43 2.472Wezenschaal 236 868 2.061 2.625 2.949 8.739

Totaal 45.162 52.758 62.367 47.074 3.339 210.700

Toestand op 30 juni 2013

Toestand op 30 juni 2011

Toestand op 30 juni 2012

Toestand op 30 juni 2009

Toestand op 30 juni 2010

II. Het stelsel voor zelfstandigen 4. Gezinsbijslag (RSVZ)

129

Page 135: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4.7 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang

Bron: RSVZ

1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende

Totaal

Gewone schaal 102.227 65.613 23.164 6.149 2.779 199.932Invalidenschaal (1) 1.272 489 151 59 39 2.010

Wezenschaal (1) 7.145 1.760 409 98 32 9.444

Totaal 110.644 67.862 23.724 6.306 2.850 211.386

Bron: RSVZ

1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende

Totaal

Gewone schaal 102.460 64.980 22.645 6.047 2.697 198.829Invalidenschaal (1) 1.344 532 181 66 41 2.164

Wezenschaal (1) 7.039 1.708 391 89 34 9.261

Totaal 110.843 67.220 23.217 6.202 2.772 210.254

Bron: RSVZ

1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende

Totaal

Gewone schaal 102.312 64.885 22.828 5.825 2.695 198.545Invalidenschaal (1) 1.419 588 211 71 44 2.333

Wezenschaal (1) 6.879 1.656 397 87 33 9.052

Totaal 110.610 67.129 23.436 5.983 2.772 209.930

Bron: RSVZ

1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende

Totaal

Gewone schaal 101.829 65.663 22.665 6.364 2.875 199.396Invalidenschaal (1) 1.449 618 202 86 50 2.405

Wezenschaal (1) 6.692 1.709 409 87 34 8.931

Totaal 109.970 67.990 23.276 6.537 2.959 210.732

Bron: RSVZ

1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende

Totaal

Gewone schaal 101.797 65.607 22.766 6.410 2.909 199.489Invalidenschaal (1) 1.451 663 229 88 41 2.472

Wezenschaal (1) 6.548 1.676 402 82 31 8.739

Totaal 109.796 67.946 23.397 6.580 2.981 210.700

Toestand op 30 juni 2012

Toestand op 30 juni 2009

(1) Inbegrepen de gehandicapten die geen aanspraak kunnen maken op de bijkomende bijslag voor gehandicapten.

Toestand op 30 juni 2013

Toestand op 30 juni 2010

Toestand op 30 juni 2011

II. Het stelsel voor zelfstandigen 4. Gezinsbijslag (RSVZ)

130

Page 136: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4.8 Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen (duizend euro)

Bron: RSVZ

2009 2010 2011 2012 2013

Gewone schaal 388.100 379.000 389.700 403.500 412.600Invalidenschaal 7.800 8.600 9.400 10.000 10.600Wezenschaal 29.600 28.700 29.200 28.700 28.900Andere Prestaties 23.600 22.800 23.400 25.700 29.000

Statistische correctie -33.867 -25.936 -28.849 -30.638 -33.975

Totaal 415.233 413.164 422.851 437.262 447.125

II. Het stelsel voor zelfstandigen 4. Gezinsbijslag (RSVZ)

131

Page 137: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

132

Page 138: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

5. Faillissementsverzekering 5.0 Methodologische nota De tabel 5.1 omvat het aantal rechthebbenden (aantal toekenningen), het aantal vergoede maanden, de gemiddelde maanduitkering en de uitgaven aan sociale prestaties voor de faillissementsverzekering op jaarbasis. Hij stelt de toekenningen en de uitgaven van de faillissementsverzekering in enge zin voor, zoals gekend door interne opvraging van het repertorium van de RSVZ. De gemiddelde maanduitkering wordt berekend, rekening houdend met het feit dat een toekenning op meerdere maanden betrekking kan hebben. Krachtens het K.B. van 26.04.2007 werd de periode gedurende dewelke men een uitkering van de faillissementsverzekering kan genieten verlengd tot ten hoogste 12 maanden. Sinds 1 oktober 2012 bestaat de faillissementsverzekering ook voor zelfstandigen, die wegens overmacht gedwongen worden een einde te stellen aan hun activiteit en die geen inkomen noch vervangingsinkomen hebben. De tabel 5.2 geeft de statistiek van de budgettaire bedragen die werkelijk betaald zijn aan de sociale verzekeringsfondsen in het kader van de faillissementsverzekering. Sommige uitbetalingen hebben betrekking op vorige jaren. Deze statistiek omvat ook de uitbreiding van de verzekering tot zelfstandigen in moeilijkheden. Aanvullende informatie over de faillissementsverzekering vindt u op de website van de RSVZ: www.rsvz.be. Algemene informatie over de evolutie van het aantal faillissementen en hun omvang vindt u op de website van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie: http://statbel.fgov.be bij de rubriek Economie, ondernemingen... (faillissementsstatistieken).

II. Het stelsel voor zelfstandigen 5. Faillissementsverzekering (RSVZ)

133

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 139: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RSVZ

2009 2010 2011 2012 2013

Aantal gevallen (toekenningen) 768 834 817 717 492Aantal vergoede maanden 6.564 5.822 6.037 5.096 3.335Gemiddelde maanduitkering (euro) 942,51 968,38 580,43 635,78 1.089,65

Totale uitgaven (euro) 6.186.636 5.637.920 3.504.073 3.239.912 3.633.971

(1) Deze statistiek is gebaseerd op het repertorium van de RSVZ; de gegevens zijn onvolledig.

Bron: DG Zelfstandigen

2009 2010 2011 2012 2013

Uitgaven 8.746 18.337 13.304 9.990 6.903

5.2 Prestaties faillissementsverzekering werkelijk betaald aan de sociale verkeringsfondsen (in duizend euro)

5.1 Evolutie van het aantal gevallen en van de bedragen toegekend aan de

gefailleerden (1)

II. Het stelsel voor zelfstandigen 5. Faillissementsverzekering (RSVZ)

134

Page 140: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

III

RIZIV-Geneeskundige verzorging

2009-2013

135

Page 141: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

136

Page 142: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1. Methodologische nota 2. Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) 3. Ledental naar onderscheid van het recht op de verhoogde tegemoetkoming (personen ten

laste inbegrepen) 4. Ledental naar statuut en verwantschap 5. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar voorkeurregeling (gerechtigden en

personen ten laste) 6. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2012) – Algemene

regeling 7. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2011) – Regeling der

zelfstandigen 8. Aantal gevallen of dagen naar groeperingen van de nomenclatuur (Totaal) 9. Gemiddelde geïndexeerde kost naar groeperingen van de nomenclatuur (Totaal) 10. Geaggregeerde tabel van de uitgaven 11. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur – Deel ten laste van de V.I.’s 12. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur – Deel ten laste van het RIZIV 13. Uitgaven naar betalende instelling 14. Ledental per verzekeringsinstelling 15. Uitgaven per verzekeringsinstelling 16. Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV

Statistieken

137

Page 143: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

138

Page 144: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Geneeskundige verzorging 1. Methodologische nota Leden tal per categorie uitkeringsgerechtigden (tabellen 2 – 4) Deze statistiek betreft de aantallen regelmatig bij een ziekenfonds ingeschreven gerechtigden met hun personen ten laste voor het gehele stelsel. Krachtens de wet van 31 januari 2007, houdende een nieuwe financiering van de verzekering voor geneeskundige verzorging, is er op 01.01.2008 een eenheidsstelsel geneeskundige verzorging ontstaan, die de werknemers, de zelfstandigen en het personeel van de openbare sector omvat. Niettemin wordt in de tabel 2 nog steeds het onderscheid werknemers, inclusief openbare sector tegenover zelfstandigen gemaakt. Dit is van belang tot het jaar 2007, maar de uitsplitsing wordt ook verder gezet voor de volgende jaren tot 2013. De statistiek wordt jaarlijks opgemaakt op 30 juni en 31 december door het RIZIV. Bij de primaire uitkeringsgerechtigden zijn de studenten hoger onderwijs inbegrepen. Vanaf 30.06.1998 is er een verruiming van de categorieën “voorkeurregeling 100 %” en “ingeschrevenen in het Rijksregister” (die niet onder een andere categorie zijn opgenomen).

De gerechtigden, wier toestand onregelmatig is en die bijgevolg niet meer verzekerd zijn, zijn niet inbegrepen in de tabellen. Tabel 2 geeft de ledentallen naar statuut, inclusief de personen ten laste, op jaarbasis met als teldatum 30 juni. Tabel 3 geeft globaal de verdeling tussen de personen rechthebbenden voor de verhoogde tegemoetkoming en degenen die daar geen recht op hebben. Tabel 4 geeft voor de periode 2011 – 2013 het ledental naar statuut (actieven, invaliden, personen met een handicap, gepensioneerden enz…) en naar verwantschap (gerechtigde of een van de subcategorieën van de personen ten laste). Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar statuut (tabel 5) De gemiddelde jaarlijkse kost, zoals voorgesteld in de tabel 5, geeft de verhouding weer tussen de uitgaven van de betrokken categorie van rechthebbenden en hun aantal (gerechtigden en personen ten laste). We onderscheiden als categorieën ‘rechthebbenden zonder verhoogde tegemoetkoming’ en ‘rechthebbenden met verhoogde tegemoetkoming’. De berekende gemiddelden zijn gebaseerd enkel op de tussenkomsten ten laste van de V.I.. Immers de uitgaven rechtstreeks ten laste van het R.I.Z.I.V. zijn niet individueel toewijsbaar. In 2009 werd voor de berekening van de algemene gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende geen rekening gehouden met de boekhoudkundige uitgave voor het Toekomstfonds. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar geslacht en leeftijdsklasse (2012) (tabellen 6 en 7) In deze tabellen wordt de jaarlijkse kost per rechthebbende ingedeeld naar geslacht en leeftijdsklasse. Bovendien zijn de gegevens, wat het algemeen stelstel betreft, uitgesplitst naar het onderscheid met of zonder voorkeurregeling. In de tabellen 6 en 7 wordt geen rekening gehouden met de uitgaven rechtstreeks ten laste van het RIZIV.

III. RIZIV-Geneeskundige verzorging

139

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 145: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Aantal gevallen of dagen (tabel 8) en gemiddelde geïndexeerde kost (tabel 9) Het KB van 14.09.1984 stelt de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen vast. Onder een groepering van verstrekkingen wordt verstaan een aantal verstrekkingen die vanwege hun aard bij elkaar geplaatst worden en waarover statistische gegevens beschikbaar zijn. De tabel 8 geeft volgens groepering van verstrekkingen het volume (= aantal gevallen of aantal dagen) weer. De verhoging van het aantal gevallen farmaceutische verstrekkingen in de officina’s en de daarbij horende vermindering van de gemiddelde geïndexeerde kost vindt zijn oorsprong in de toepassing van het KB van 16.03.2010 tot vaststelling van het honorarium voor de aflevering van een vergoedbare farmaceutische specialiteit. Nomenclatuurwijzigingen veroorzaken vanaf 2012 een gelijkaardig effect bij de implantaten. De gemiddelde geïndexeerde kost wordt berekend aan de hand van het aantal gevallen, behalve voor de verpleegdagprijs, forfaitaire dagprijs en militair hospitaal, het forfait nierdialyse en de dagverzorgingscentra (tabel 9). De uitgaventabellen (tabellen 10 – 13) Tabel 10 geeft op geaggregeerde wijze de evolutie van de uitgaven naar hoofdrubrieken (C1-C10) van de nomenclatuur (2009 – 2013). Ten gevolge van onze keuze van samennemingen zijn bepaalde afwijkingen mogelijk ten opzichte van andere geaggregeerde tabellen over hetzelfde onderwerp. In de tabellen 11 en 12 geven we de gedetailleerde RIZIV-rubrieken, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen de uitgaven welke via tussenkomst van de V.I. worden betaald en de rechtstreekse uitgaven van het RIZIV. Tabel 11 geeft de uitgaven betaald via de V.I., tabel 12 deze die rechtstreeks door het RIZIV betaald worden en tabel 13 is de synthesetabel. De tabellen 11 tot 13 bestrijken de boekjaren 2009 - 2013. Ledental en uitgaven per verzekeringsinstelling (tabellen 14 - 15) In tabel 14 worden de ledentallen op 30 juni per verzekeringsinstelling (landsbond of kas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) gegeven. Volledigheidshalve geven we hieronder de officiële benamingen van de verzekeringsinstellingen: • Landsbond der Christelijke Mutualiteiten; • Nationaal Verbond van Neutrale Mutualiteitsverbonden; • Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten; • Landsbond van Liberale Mutualiteiten; • Landsbond van Onafhankelijke Ziekenfondsen; • Hulpkas voor Ziekte- en invaliditeitsverzekering; • Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS. De uitgaven van de verzekeringsinstellingen zijn beschikbaar op jaarbasis. Tabel 15 (uitgaven uitgesplitst per V.I.) is voor het totaal te vergelijken met tabel 11 (uitgaven naar rubriek, betaald via de V.I.).

III. RIZIV-Geneeskundige verzorging

140

Page 146: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV (tabel 16) Tabel 16 geeft het detail van de diverse uitgaven. Voor details over de verzekerbaarheid verwijzen we naar de RIZIV publicaties “Statistieken van de ledentallen – sociaal verzekerden” die beschikbaar zijn op de website van het RIZIV. (http://www.riziv.fgov.be/information/nl/statistics/#3). Vragen over ledentallenbestanden, kunt u richten aan [email protected]. Voor overige informatie over de geneeskundige verzorging, kan u ook terecht op de website van het RIZIV.

III. RIZIV-Geneeskundige verzorging

141

Page 147: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

06.2009 06.2010 06.2011 06.2012 06.2013

Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) - werknemers

6.757.837 6.784.148 6.799.056 6.809.115 6.808.226

Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) - zelfstandigen

869.217 882.500 888.249 895.426 903.264

Studenten hoger onderwijs 1.031 1.101 967 950 980

Weduwen, invaliden, gepen- sioneerden, wezen (WIGW)

2.671.377 2.708.965 2.756.554 2.809.082 2.872.462

Tarief 75 % 1.793.853 1.827.949 1.866.115 1.906.605 1.956.350Tarief 100 % 877.524 881.016 890.439 902.477 916.112

Invaliden, gehandicapten 455.408 476.901 495.960 517.101 542.440Tarief 75 % 194.562 204.118 210.908 222.232 234.231Tarief 100 % 260.846 272.783 285.052 294.869 308.209

Gepensioneerden 1.808.586 1.833.231 1.870.781 1.914.006 1.963.293Tarief 75 % 1.375.400 1.402.266 1.437.472 1.472.661 1.515.740Tarief 100 % 433.186 430.965 433.309 441.345 447.553

Weduwen en wezen 407.383 398.833 389.813 377.975 366.729Tarief 75 % 223.891 221.565 217.735 211.712 206.379Tarief 100 % 183.492 177.268 172.078 166.263 160.350

Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR)

239.240 246.271 261.389 261.756 257.852

Kloostergemeenschappen 2.726 2.459 1.993 1.763 1.565

Totaal 10.541.428 10.625.444 10.708.208 10.778.092 10.844.349

Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

06.2009 06.2010 06.2011 06.2012 06.2013

Rechthebbenden op het gewone tarief ( "75%" )

9.003.362 9.021.479 8.992.414 9.001.855 9.024.546

waarvan werknemers "tarief 75 %" 8.058.783 8.063.097 8.028.511 8.030.160 8.044.093waarvan zelfstandigen "tarief 75 %" 944.579 958.382 963.903 971.695 980.453

Rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming ( "100%" )

1.538.066 1.603.965 1.715.794 1.776.237 1.819.803

waarvan werknemers "tarief 100 %" 1.434.281 1.501.838 1.614.637 1.675.327 1.719.516waarvan zelfstandigen "tarief 100 %" 103.785 102.127 101.157 100.910 100.287

Totaal 10.541.428 10.625.444 10.708.208 10.778.092 10.844.349

2. Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen)

3. Ledental naar onderscheid van het recht op de verhoogde tegemoetkoming (personen ten laste inbegrepen)

III. RIZIV-Geneeskundige verzorging

142

Page 148: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4. Ledental naar statuut en verwantschap

Toestand op 30 juni 2011

Echt- genoten

Ascen- denten

Descen- denten

Subtotaal

Actieven (1) 4.870.107 326.893 15.408 2.475.864 2.818.165 7.688.272Invaliden 279.684 27.618 856 102.136 130.610 410.294Mindervaliden 72.872 3.285 201 9.308 12.794 85.666Gepensioneerden 1.482.576 353.850 384 33.971 388.205 1.870.781Weduwen en wezen 364.029 2.102 161 23.521 25.784 389.813Kloostergemeenschappen 1.993 0 0 0 0 1.993Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR) 166.317 20.614 723 73.735 95.072 261.389

Totaal 7.237.578 734.362 17.733 2.718.535 3.470.630 10.708.208

Toestand op 30 juni 2012

Echt- genoten

Ascen- denten

Descen- denten

Subtotaal

Actieven (1) 4.882.846 312.790 14.997 2.494.858 2.822.645 7.705.491Invaliden 293.438 27.087 873 110.412 138.372 431.810Mindervaliden 71.970 3.307 194 9.820 13.321 85.291Gepensioneerden 1.531.345 347.498 379 34.784 382.661 1.914.006Weduwen en wezen 353.125 1.993 152 22.705 24.850 377.975Kloostergemeenschappen 1.763 0 0 0 1.763Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR) 165.575 20.225 712 75.244 96.181 261.756

Totaal 7.300.062 712.900 17.307 2.747.823 3.478.030 10.778.092

Toestand op 30 juni 2013

Echt- genoten

Ascen- denten

Descen- denten

Subtotaal

Actieven (1) 4.883.764 300.725 14.061 2.513.920 2.828.706 7.712.470Invaliden 308.588 27.183 876 119.961 148.020 456.608Mindervaliden 72.058 3.337 209 10.228 13.774 85.832Gepensioneerden 1.585.704 340.964 386 36.239 377.589 1.963.293Weduwen en wezen 342.193 2.004 151 22.381 24.536 366.729Kloostergemeenschappen 1.565 0 0 0 1.565Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR) 162.704 19.197 676 75.275 95.148 257.852

Totaal 7.356.576 693.410 16.359 2.778.004 3.487.773 10.844.349

(1) Werkenden, UVW-werkzoekenden, UVW-niet-werkzoekenden en bruggepensioneerden.

Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

Gerech- tigden

Personen ten lasteTotaal

Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

Gerech- tigden

Personen ten lasteTotaal

Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

Gerech- tigden

Personen ten lasteTotaal

III. RIZIV-Geneeskundige verzorging

143

Page 149: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Rechth ebbenden zonder verhoogde tegemoetkoming (VT)

Algemene regeling zonder VT 1.604 1.638 1.709 1.768 - Regeling der zelfstandigen zonder VT - - - - -

Rechthebbenden met verhoogde tegemoetkoming (VT)

Algemene regeling met VT 4.811 4.811 4.837 4.887 - Regeling der zelfstandigen met VT - - - - -

Totaal 2.050 2.094 2.188 2.258 2.300

Algemene regeling 2.088 2.136 2.233 2.306 - Regeling der zelfstandigen 1.691 1.707 1.767 1.805 -

Bron: RIZIV

Totaal

Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen

0 - 1 jaar 1.252,87 1.059,33 1.686,21 1.376,84 1.216,88 1 - 4 jaar 880,24 725,98 1.778,16 1.357,86 930,20 5 - 9 jaar 683,18 539,92 1.639,21 1.212,72 752,4010 - 14 jaar 616,00 556,41 1.554,87 1.242,67 735,0715 - 19 jaar 619,52 737,74 1.519,73 1.523,68 837,7720 - 24 jaar 556,82 828,24 1.842,24 2.032,68 873,4825 - 29 jaar 630,13 1.284,38 3.071,82 2.791,52 1.161,6530 - 34 jaar 746,52 1.472,36 3.590,24 2.968,22 1.345,4935 - 39 jaar 851,88 1.318,00 3.606,03 3.078,60 1.359,9240 - 44 jaar 1.003,19 1.305,41 3.924,54 3.469,92 1.479,2545 - 49 jaar 1.205,88 1.429,62 4.608,59 4.060,09 1.699,6750 - 54 jaar 1.558,22 1.719,63 5.222,33 4.525,88 2.069,0555 - 59 jaar 2.039,84 1.979,18 5.647,78 4.717,34 2.497,7360 - 64 jaar 2.538,42 2.256,98 5.749,62 4.909,17 2.923,5665 - 69 jaar 3.313,20 2.801,71 6.568,20 5.380,34 3.612,7970 - 74 jaar 4.069,48 3.494,04 7.225,60 6.012,19 4.398,3675 - 79 jaar 5.200,83 4.577,44 8.261,47 7.390,19 5.687,2580 - 84 jaar 6.446,07 6.404,66 10.004,60 9.788,86 7.646,7885 - 89 jaar 8.877,75 9.521,98 12.280,85 13.209,12 10.857,4390 jaar en meer 12.571,05 14.702,02 16.704,86 18.260,09 16.016,85

Totaal 1.637,90 1.888,70 4.555,31 5.195,07 2.306,22

Met voorkeurregelingZonder voorkeurregeling

5. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar voorkeurregeling (gerech tigden en personen ten laste) (euro)

6. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2012) (euro) - Algemene regeling

III. RIZIV-Geneeskundige verzorging

144

Page 150: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RIZIV

Mannen Vrouwen Totaal

0 - 1 jaar 1.145,47 1.007,22 1.076,85 1 - 4 jaar 816,97 698,84 759,70 5 - 9 jaar 758,75 541,57 652,8410 - 14 jaar 673,24 596,94 636,1015 - 19 jaar 700,75 748,87 724,1920 - 24 jaar 531,71 760,23 640,7825 - 29 jaar 529,90 1.180,11 798,6930 - 34 jaar 588,32 1.316,30 857,5835 - 39 jaar 703,06 1.124,34 857,0840 - 44 jaar 884,23 1.105,42 965,9245 - 49 jaar 1.072,24 1.232,29 1.131,3250 - 54 jaar 1.400,72 1.568,69 1.463,5655 - 59 jaar 1.963,42 1.884,72 1.933,3860 - 64 jaar 2.594,00 2.393,18 2.514,2365 - 69 jaar 3.676,40 3.080,45 3.372,4470 - 74 jaar 4.511,44 3.725,48 4.079,0875 - 79 jaar 5.445,72 5.034,39 5.219,4380 - 84 jaar 7.401,35 7.374,79 7.385,9785 - 89 jaar 9.841,11 10.886,17 10.486,3090 jaar en meer 14.151,78 16.500,43 15.832,63

Totaal 1.587,97 2.090,91 1.804,97

7. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2012) (euro) - Regeling der zelfstandigen

III. RIZIV-Geneeskundige verzorging

145

Page 151: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Totaal (PUG + WIGW + IRR)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Raadplegingen, bezoeken en adviezen (g) 89.443 87.140 89.940 91.200 91.962Medische beeldvorming (g) 32.767 32.924 33.551 33.986 33.519Klinische biologie (g) 382.987 385.428 374.786 376.282 371.624Speciale verstrekkingen (g) 22.614 22.415 23.116 23.646 23.181Heelkunde en anesthesiologie (g) 17.585 17.783 18.333 18.925 19.368Gynaecologie (g) 1.263 1.202 1.223 1.223 1.074Toezicht en permanentie (g) 24.813 24.872 25.073 25.376 25.152

Totaal geneesheren 571.472 571.764 566.021 570.638 565.879

Erelonen tandartsen (g) 26.984 27.844 28.521 29.104 29.687

De officina's (g) 119.155 183.119 221.029 265.916 226.910Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden (g) 10 16 19 19 946Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden (g) 1.698 1.705 1.729 1.763 1.762Magistrale bereidingen (g) 22.817 23.498 23.314 23.718 22.767Wachthonorarium (g) 1.110 1.067 1.064 1.033 1.026Overige farmaceutische verstrekkingen (g) 8.981 8.638 7.438 8.076 8.065

Totaal farmaceutische verstrekkingen 153.772 218.044 254.593 300.525 261.476

Honoraria van verpleegkundigen (g) 123.621 129.899 136.581 141.918 143.859Kinesitherapeuten (g) 37.481 37.765 38.436 38.819 38.975Bandagisten + orthopedisten (g) 11.412 11.855 12.112 12.963 13.053Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren (g) 3.162 3.291 3.397 6.042 12.795Opticiens (g) 400 401 414 410 419Gehoorprothesisten (g) 40 44 47 50 51Vroedvrouwen (g) 467 529 559 589 625

Verpleegdagprijs (d) 19.701 19.389 19.258 19.162 18.863Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen (d) 2.029 2.015 2.191 2.315 2.342

Totaal verpleegdagprijs 21.730 21.403 21.449 21.477 21.206

Militair hospitaal (all-in-prijs) (d) 5 4 6 4 5

Dialyse - geneesheren (g) 693 704 730 747 757Dialyse - forfait nierdialyse (d) 683 693 725 736 754Dialyse - thuis of in een centrum (g) 298 311 322 319 329

Totaal dialyse (g) 991 1.015 1.051 1.066 1.086

Rust- en verzorgingstehuizen (d) 21.400 23.033 24.223 24.732 25.288Rustoorden voor bejaarden (d) 23.363 22.789 21.741 21.699 21.924Dagverzorgingscentra (d) 298 322 348 386 444

Totaal RVT/ROB/Dagverzorgingscentra 45.061 46.144 46.312 46.817 47.656

Psychiatrische verzorgingstehuizen (d) 1.517 2.266 2.336 2.241 2.313Initiatieven voor beschut wonen (d) 1.262 1.283 1.306 1.318 1.349Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen (d) 148 167 196 198 204

Totaal geestelijke gezondheidszorg 2.926 3.716 3.839 3.757 3.866

Revalidatie en herscholing (g) 29.555 31.483 33.833 38.082 44.388Bijzonder Fonds (g) 9 8 17 15 8Logopedie (g) 3.738 3.881 4.029 4.097 4.460Medisch-pediatrische centra (g) 0 - - - - Andere kosten van verblijf en reiskosten (g) 4.009 5.669 6.062 6.302 7.326Regularisatie en herfacturatie (g) -1 - - - - Chronische patiënten (g) 227 235 238 251 265Palliatieve zorgen (g) 7 7 8 9 9Palliatieve zorgen (patiënt) (g) 20 21 21 23 24Menselijke weefsels (g) 85 166 210 172 240Multidisciplinaire teams rolwagens (g) 2 - 2 3 3Multidisciplinaire eerstelijnszorg (g) 24 19 20 16 21Tabaksontwenning (g) 2 26 35 36 38MS/ALS/Huntington (d) - - - - 132Medische huizen (g) 6.439 7.023 8.025 8.513 9.184

8. Aantal gevallen (g) of dagen (d) naar groeperingen van de nomenclatuur (duizendtallen)

III. RIZIV-Geneeskundige verzorging

146

Page 152: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Totaal (PUG + WIGW + IRR)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Raadplegingen, bezoeken en adviezen (g) 19,17 19,66 20,04 20,52 21,44Medische beeldvorming (g) 32,75 32,48 33,49 34,47 34,65Klinische biologie (g) 3,13 3,02 3,15 3,33 3,39Speciale verstrekkingen (g) 50,51 52,33 52,14 53,48 53,84Heelkunde en anesthesiologie (g) 56,80 57,96 58,42 58,93 60,50Gynaecologie (g) 71,36 75,23 76,47 77,26 85,86Toezicht en permanentie (g) 13,84 14,32 14,66 15,44 16,47

Geneesheren 11,48 11,54 12,09 12,55 12,93

Erelonen tandartsen (g) 27,20 27,17 27,19 27,64 27,76

De officina's (g) 22,41 14,82 12,55 10,17 11,55Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden (g) - - - - - Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden (g) 292,99 284,04 277,29 256,82 233,38Magistrale bereidingen (g) 2,26 2,26 2,38 2,55 2,55Wachthonorarium (g) 4,70 4,66 4,83 4,90 5,03Bloed- en bloedplasma (g) - - - - - Overige farmaceutische verstrekkingen (g) 7,57 8,94 11,78 10,93 9,82

Farmaceutische verstrekkingen - - - - -

Honoraria van verpleegkundigen (g) 8,03 8,04 8,07 8,30 8,68Kinesitherapeuten (g) 14,47 15,18 15,61 15,91 16,56Bandagisten + orthopedisten (g) 19,32 20,05 20,82 20,51 21,04Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren (g) 153,73 156,95 162,27 103,82 51,81Opticiens (g) 56,45 56,90 56,69 58,43 64,98Gehoorprothesisten (g) 964,67 983,89 998,25 1.016,30 1.050,60Vroedvrouwen (g) 28,71 27,13 27,61 27,31 27,52

Verpleegdagprijs (d) 228,70 238,62 258,37 270,38 282,07Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen (d) 97,15 99,65 100,14 102,58 105,71

Verpleegdagprijs 216,41 225,54 242,21 252,29 262,58

Militair hospitaal (all-in-prijs) 1.532,68 1.554,88 1.603,23 1.620,81 1.670,81

Dialyse - geneesheren (g) 196,40 198,90 202,03 204,11 204,54Dialyse - forfait nierdialyse (d) 185,16 186,01 189,25 193,83 197,29Dialyse - thuis of in een centrum (g) 325,80 328,51 332,56 341,13 341,10

Dialyse (g) 362,92 365,51 372,42 379,04 382,77

Rust- en verzorgingstehuizen (d) 39,83 41,28 44,55 46,27 52,75Rustoorden voor bejaarden (d) - - - - 43,65Dagverzorgingscentra (d) 42,79 42,99 47,10 49,16 50,27

RVT/ROB/Dagverzorgingscentra 39,85 41,29 44,57 46,32 48,54

Psychiatrische verzorgingstehuizen (d) 56,63 38,33 40,96 41,63 42,43Initiatieven voor beschut wonen (d) 28,31 28,42 29,52 31,76 32,42Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen (d) 13,45 13,79 13,12 13,75 13,78

Geestelijke gezondheidszorg 42,24 33,79 35,64 36,70 37,43

Revalidatie en herscholing (g) 15,10 15,08 14,78 14,01 12,75Bijzonder Fonds (g) 1.197,98 2.251,93 697,12 277,89 182,56Logopedie (g) 17,41 18,05 18,50 18,95 18,40Medisch-pediatrische centra (g) 187,50 - - - - Andere kosten van verblijf en reiskosten (g) 4,70 4,63 4,75 4,72 4,31Chronische patiënten (g) 352,41 363,07 361,04 361,37 360,84Palliatieve zorgen (g) 1.471,59 1.463,57 1.417,62 1.371,09 1.378,28Palliatieve zorgen (patiënt) (g) 573,20 594,61 602,93 620,55 636,93Menselijke weefsels (g) 68,23 33,63 26,38 38,76 29,18Multidisciplinaire teams rolwagens (g) 207,74 - 217,04 227,05 248,91Multidisciplinaire eerstelijnszorg (g) 69,82 72,04 71,18 72,20 65,52Tabaksontwenning (g) - - - - 23,76MS/ALS/Huntington (d) - - - - 64,87Medische huizen (g) 10,24 10,44 10,57 10,90 11,99

9. Gemiddelde geïndexeerde kost naar groeperingen van de nomenclatuur (euro)

III. RIZIV-Geneeskundige verzorging

147

Page 153: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Geneesheren en klinische biologie 6.637.649 6.665.919 6.955.943 7.265.430 7.445.105Tandartsen 733.995 756.408 775.562 804.462 839.239Farmaceutische verstrekkingen 4.120.388 4.249.222 4.395.249 4.366.572 4.257.005Verpleegkundigen 1.001.744 1.063.302 1.122.136 1.200.395 1.290.450Kinesitherapeuten 549.049 580.007 606.694 624.859 652.480Paramedische verstrekkingen 781.548 834.888 889.167 983.748 1.035.343Ziekenhuisopname 4.711.393 4.836.026 5.207.108 5.428.277 5.579.436Andere verblijven 2.665.194 2.847.789 3.042.726 3.194.114 3.390.247Maximumfactuur 304.212 326.335 329.653 328.002 331.079Overige verstrekkingen 616.776 666.523 753.146 788.993 858.657

Totaal 22.121.948 22.826.419 24.077.384 24.984.852 25.679.041

10. Geaggregeerde tabel van de uitgaven (C1-C10) (duizend euro)

III. RIZIV-Geneeskundige verzorging

148

Page 154: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Deel ten laste van de V.I.'s

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Raadplegingen, bezoeken en adviezen 1.714.677 1.713.184 1.802.427 1.871.345 1.971.301Medische beeldvorming 1.073.158 1.069.431 1.123.492 1.171.583 1.161.446Klinische biologie 1.198.372 1.163.106 1.179.266 1.253.159 1.259.253Speciale verstrekkingen 1.142.193 1.172.884 1.205.161 1.264.506 1.248.002Heelkunde en anesthesiologie 998.898 1.030.698 1.071.069 1.115.242 1.171.714Gynaecologie 90.146 90.437 93.536 94.472 92.175Toezicht en permanentie 343.449 356.260 367.681 391.822 414.273

Subtotaal_1 geneesheren 6.560.893 6.596.000 6.842.632 7.162.129 7.318.164

Erelonen tandartsen 723.084 744.676 762.273 790.518 824.243

De officina's 2.670.053 2.714.258 2.774.486 2.704.813 2.621.327Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden 736.346 814.063 889.391 947.736 982.373Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden 497.419 484.382 479.538 452.767 411.107Magistrale bereidingen 51.455 53.187 55.530 60.492 58.142Wachthonorarium 5.223 4.973 5.132 5.063 5.160Bloed- en bloedplasma 78.849 88.150 87.663 91.518 87.874Overige farmaceutische verstrekkingen 68.010 77.230 87.585 88.259 79.180

Subtotaal_1 farmaceutische verstrekkingen 4.107.355 4.236.243 4.379.325 4.350.648 4.245.164

Honoraria van verpleegkundigen (deel V.I.) 984.311 1.044.646 1.102.413 1.177.618 1.249.287Kinesitherapeuten 542.351 573.389 599.882 617.794 645.547Bandagisten + orthopedisten 220.507 237.662 252.176 265.876 274.657Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren 486.150 516.489 551.283 627.268 662.940Opticiens 22.586 22.834 23.445 23.946 27.211Gehoorprothesisten 38.904 43.539 46.819 50.570 53.343Vroedvrouwen 13.401 14.364 15.444 16.088 17.193

Verpleegdagprijs 4.505.495 4.626.385 4.975.697 5.180.920 5.320.679Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen 195.657 200.764 219.409 237.478 247.606

Totaal verpleegdagprijs 4.701.152 4.827.149 5.195.106 5.418.398 5.568.285

Militair hospitaal (all-in-prijs) 8.255 6.630 9.427 7.164 8.332

Dialyse - geneesheren 136.162 139.930 147.383 152.435 154.910Dialyse - forfait nierdialyse 126.502 128.831 137.130 142.748 148.677Dialyse - thuis of in een centrum 97.055 102.052 106.963 108.859 112.087

Totaal dialyse 359.719 370.813 391.476 404.042 415.674

Rust- en verzorgingstehuizen 1.782.857 1.891.439 2.047.643 2.149.704 2.290.929Rustoorden voor bejaarden - - - - - Dagverzorgingscentra 12.772 13.843 16.394 18.962 22.341

Subtotaal_1 RVT/ROB/Dagverzorgingscentra 1.795.629 1.905.282 2.064.037 2.168.666 2.313.270

Psychiatrische verzorgingstehuizen 85.882 86.870 95.699 93.281 98.129Initiatieven voor beschut wonen 35.732 36.464 38.550 41.869 43.722Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen 1.986 2.247 2.575 2.715 2.818

Totaal geestelijke gezondheidszorg 123.600 125.581 136.824 137.865 144.670

Revalidatie en herscholing (deel V.I.) 444.540 474.632 499.945 533.585 565.911Bijzonder Fonds 11.255 18.995 12.118 4.130 1.402Logopedie 65.076 70.045 74.519 77.657 82.054Medisch-pediatrische centra 3 0 0 0 0Andere kosten van verblijf en reiskosten 18.839 26.247 28.774 29.719 31.562Regularisatie en herfacturatie -104.458 -125.452 -99.826 -85.337 -81.339Sociale maximumfactuur (MAF) 304.212 326.335 329.653 328.002 331.079Chronische patiënten 80.159 85.298 85.823 90.532 95.711Palliatieve zorgen 10.154 10.466 11.460 12.274 12.549Palliatieve zorgen (patiënt) 11.730 12.325 12.705 14.048 15.091Menselijke weefsels 5.801 5.592 5.537 6.685 7.016Multidisciplinaire teams rolwagens 467 518 535 700 747Multidisciplinaire eerstelijnszorg 1.677 1.403 1.424 1.191 1.361Medische huizen 65.931 73.335 84.834 92.803 110.141Tabaksontwenning (1) 0 0 0 0 911

MS - ALS - Huntington (1) 0 0 0 0 8.593

Totaal 21.603.283 22.245.036 23.420.063 24.324.579 24.950.769

(1) Tabaksontwenning en MS - ALS - Huntington 2009-2012: zie tabel 12

11. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur (duizend euro)

III. RIZIV-Geneeskundige verzorging

149

Page 155: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Deel ten laste van het RIZIV

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Forfait accreditatie artsen + medisch dossier 16.852 14.072 10.617 16.456 17.188Forfait telematica v. geneesheren 5.980 6.372 6.547 6.802 8.700Kwaliteitscontrole klinische biologie 0 0 9.075 3.476 0Forfait georganiseerd wachtdiensten + zorgtrajecten 35.646 29.899 64.252 54.998 59.501Impulsfonds groepspraktijken 8.848 7.657 6.908 4.476 22.632Praktijkondersteuning huisartsengeneeskunde 9.430 11.919 15.912 17.093 17.287DNA-tests uitgevoerd in het buitenland - - - - 240Financiering voor lokale kwaliteitsgroepen - - - - 1.393

Subtotaal_2 geneesheren 76.756 69.919 113.311 103.301 126.941

Forfait accreditatie tandartsen 10.911 11.732 13.289 13.944 14.996

Terugbetaling herceptine (art. 56) 54 0 0 0 0Terugbetaling pneumokokkenvaccin (art. 56) 12.979 12.979 15.924 15.924 11.841Telematica apothekers 0 0 0 0 0

Subtotaal_2 farmaceutische verstrekkingen 13.033 12.979 15.924 15.924 11.841

Honoraria van verpleegkundigen (eigen uitgave van het RIZIV) - - - - 16.871Forfait telematica kinesitherapeuten 6.698 6.618 6.812 7.065 6.933

Specifieke kosten diensten thuisverpleging 17.433 18.656 19.723 22.777 24.292

Loonharmonisering personeel RVT 264.298 281.847 284.128 302.939 310.367Syndicale premie 2.295 2.295 4.293 2.503 4.393Zorgvernieuwing (art.56) 193 13.012 13.474 9.359 3.713Palliatieve dagcentra (art. 56) 0 542 277 438 - RVT/ROB/dagcentra: geriatrische verpleegkunde - - - - 361

Subtotaal_2 RVT/ROB/Dagverzorgingscentra 266.786 297.696 302.172 315.239 318.834

Einde loopbaan 78.936 91.956 98.023 109.084 124.602Revalidatie en herscholing (eigen uitgave van het RIZIV) - - - - 2.038Geïnterneerden 26.468 36.379 30.863 29.200 37.831Tabaksontwenning (1) 50 611 837 859 0Psychiatrisch verzorgingscircuit (art. 56) 2.016 1.954 1.774 120 0Sociaal akkoord - - 18.076 8.688 28.430Fonds verslaving 676 3.000 3.000 3.000 3.000

MS - ALS - Huntington (1) 1.416 5.117 6.432 7.619 0Diversen 17.486 24.766 27.085 23.453 11.663

Totaal 518.665 581.383 657.321 660.273 728.272

(1) Tabaksontwenning en MS - ALS - Huntington 2013: zie tabel 11

13. Uitgaven naar betalende instelling (duizend euro)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Deel ten laste van de V.I.'s 21.603.283 22.245.036 23.420.063 24.324.579 24.950.769

Deel ten laste van het RIZIV 518.665 581.383 657.321 660.273 728.272

Algemeen totaal 22.121.948 22.826.419 24.077.384 24.984.852 25.679.041

12. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur (duizend euro)

III. RIZIV-Geneeskundige verzorging

150

Page 156: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

14. L

eden

tal p

er v

erze

kerin

gsin

stel

ling

Bro

n: R

IZIV

- D

iens

t voo

r ad

min

istr

atie

ve c

ontr

ole

- D

irect

ie c

ontr

ole

en b

ehee

r va

n to

egan

kelij

khei

dsge

geve

ns e

n ar

chiv

erin

g va

n ge

geve

ns

Chr

iste

lijke

M

utua

litei

ten

Neu

tral

e M

utua

litei

ts-

verb

onde

n

Soc

ialis

-tis

che

Mut

ualit

eite

n

Libe

rale

M

utua

litei

ten

Ona

fhan

ke-

lijke

Zie

ken-

fond

sen

Hul

pkas

voo

r Z

IV N

MB

S T

otaa

l

06.2

009

4.45

9.77

945

1.53

02.

953.

278

575.

830

1.91

0.69

073

.773

116.

548

10.5

41.4

2806

.201

04.

472.

954

459.

243

2.97

9.46

257

6.87

61.

947.

578

75.0

1111

4.32

010

.625

.444

06.2

011

4.48

9.15

346

8.69

43.

004.

768

576.

914

1.98

0.79

975

.658

112.

222

10.7

08.2

0806

.201

24.

496.

362

478.

561

3.03

4.29

657

5.07

02.

004.

786

78.4

8211

0.53

510

.778

.092

06.2

013

4.50

0.29

448

7.08

63.

057.

874

571.

638

2.03

6.80

881

.675

108.

974

10.8

44.3

49

15. U

itgav

en p

er v

erze

kerin

gsin

stel

ling

(dui

zend

eur

o) (

1)

Bro

n: R

IZIV

Chr

iste

lijke

M

utua

litei

ten

Neu

tral

e M

utua

litei

ts-

verb

onde

n

Soc

ialis

-tis

che

Mut

ualit

eite

n

Libe

rale

M

utua

litei

ten

Ona

fhan

ke-

lijke

Zie

ken-

fond

sen

Hul

pkas

voo

r Z

IV N

MB

S T

otaa

l

2009

9.31

8.63

388

3.77

96.

302.

516

1.33

4.55

83.

275.

883

131.

155

359.

661

21.6

06.1

8520

109.

571.

765

908.

455

6.49

8.32

91.

368.

957

3.40

5.63

113

6.09

636

1.53

022

.250

.764

2011

10.0

60.7

8696

0.40

06.

861.

263

1.43

8.62

23.

592.

918

141.

080

372.

266

23.4

27.3

3420

1210

.464

.653

1.00

6.88

87.

116.

498

1.48

8.89

33.

726.

961

146.

914

382.

117

24.3

32.9

2520

1310

.704

.105

1.04

4.31

37.

322.

363

1.50

4.59

03.

827.

981

158.

718

382.

065

24.9

44.1

34

(1)

De

soci

ale

pres

tatie

s di

e on

mid

delli

jk d

oor

het R

IZIV

bet

aald

wor

den

zijn

nie

t inb

egre

pen.

III. RIZIV-Geneeskundige verzorging

151

Page 157: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

16. Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV (duizend euro)

Bron: RIZIV

2009 2010 2011 2012 2013

Verzekeringsinstellingen 613.429 643.550 685.876 652.750 582.079Internationale verdragen 599.621 628.647 670.973 637.268 566.538Aandeel intresten op beleggingen VI 2.450 3.572 3.572 3.736 3.357Aandeel terugvorderingen prest. VI 10.520 10.520 10.520 10.904 11.339Gerechtelijke intresten 78 78 78 82 85SIS-kaarten 760 733 733 760 760

RIZIV - Andere 435.354 472.675 433.887 553.565 295.012Sociaal statuut 155.303 162.674 164.993 169.015 8.590Stagemeesters 14.387 18.452 19.375 20.276 21.074Art. 56 - 22 66.361 86.269 89.704 96.116 81.889Art. 56 - 22 moleculaire biologie - - - - - Sociaal akkoord 127.355 132.987 82.010 89.625 94.926IMA - Permanente steekproef 53 117 119 200 208Sociaal plan kinesitherapeuten 89 100 100 0 0Expertise 796 1.622 1.695 1.774 1.344Terugbetaling recuperatie geneesmiddelen

13.223 - - - -

Bestrijding tabaksgebruik 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000Campagnes 446 2.000 2.000 2.093 1.000Verhoogde kosten tarificatiediensten

4.163 4.202 4.250 4.448 4.509

Autoverzekering (HVKZ) 5 5 5 5 5Informatisering 12.200 17.733 17.973 31.374 32.325Terugbetaling heffing zakencijfer

36.500 36.500 36.500 36.500 27.152

Provisiefonds geneesmiddelen (overschrijding)

459 - - - -

Subsidie GDT 2.014 2.014 2.014 2.108 2.166Syndicale premie depositokas - 4.000 4.000 4.000 4.000Participatiefonds - 2.000 - - - Fiscale Maribel - - 6.314 3.157 5.350Adviserend geneesheren accreditering - - 835 874 908Geschil klinische biologie - - - 90.000 6.158Druk voorschriftenboekjes - - - - 656Compensatie generieken - - - - 752

Totaal 1.048.783 1.116.225 1.119.763 1.206.315 877.091

III. RIZIV-Geneeskundige verzorging

152

Page 158: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

IV

Sociale bijstand

2009-2013

153

Page 159: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

154

Page 160: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1. Dienstverlening van de OCMW’s 1.0 Methodologische nota A. Het Recht op Maatschappelijke Integratie De nieuwe wet van 26.05.2002 aangaande het recht op maatschappelijke integratie is van toepassing vanaf 01.10.2002. Zij vervangt de oude wet van 1974 met betrekking tot het bestaansminimum. De nieuwe reglementering voorziet, behalve een tegemoetkoming voor onbemiddelde personen (“het leefloon” genoemd), de mogelijkheid om een opleiding te volgen, om een baan te vinden en om door een maatschappelijk assistent begeleid te worden. Het leefloon wordt toegekend en uitbetaald door de gemeentelijke openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De federale Staat betaalt een gedeelte van de uitgekeerde bedragen terug. Het saldo is ten laste van de OCMW's en dus onrechtstreeks van de gemeenten, die wettelijk verplicht zijn het eventuele tekort op de rekening van het OCMW bij te passen (Cf. art. 106 OCMW-wet). In tabel 1.1 vindt men de evolutie van het aantal rechthebbenden op het leefloon naar gezinstype. De opgenomen categorieën zijn: samenwonende met één of meerdere personen alleenstaande samenwonende met personen ten laste Op 1 september 2013 zijn de jaarlijkse bedragen die kunnen worden toegekend de volgende (aan spilindex 119,62 basis 2004=100):

- samenwonende met één of meerdere personen: 6.538,91 euro - alleenstaande: 9.808,37 euro - samenwonende met personen ten laste: 13.077,84 euro

Tabel 1.2 toont een aantal jaargegevens met betrekking tot het Recht op Maatschappelijke Integratie: het gemiddeld aantal gerechtigden, een gemiddeld jaarbedrag en de uitgaven Recht op Maatschappelijke Integratie (uitgedrukt in duizend euro).

IV. Sociale bijstand 1. Dienstverlening van de OCMW's

155

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 161: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

B. Recht op Maatschappelijke Hulp Het Recht op Maatschappelijke Hulp (ingesteld door de wet van 2 april 1965) heeft als doel eenieder een menswaardig bestaan te verzekeren. De maatschappelijke hulp wordt toegekend door het OCMW en kan een aanvulling zijn op het recht op maatschappelijke integratie of een vervanging ervan, wanneer de belanghebbende de voorwaarden niet vervuld van gezegd recht. De maatschappelijke hulp kan verschillende vormen aannemen: ze kan materieel zijn (financieel of in natura) of immaterieel (raad, begeleiding, hulp bij het vinden van een job,…) De voornaamste aspecten van deze hulp zijn: de financiële hulp (equivalent leefloon), een tewerkstelling en/of een tussenkomst in de (dringende) medische hulp. De rechthebbenden van het Recht op Maatschappelijke Hulp zijn voornamelijk asielzoekers (recht op opvang, tussenkomst in de medische onkosten, gezinsbijslag,..), de vreemdelingen, ingeschreven in het vreemdelingenregister (equivalente financiële hulp) en de personen die illegaal op het grondgebied verblijven (dringende medische hulp). De federale Staat stort een belangrijk deel terug van de bedragen uitgegeven in het kader van het Recht op Maatschappelijke Hulp. Het saldo is ten laste van de OCMW’s. Tabel 1.3 geeft de evolutie weer van de rechthebbenden op financiële hulp (equivalent leefloon), toegekend in het kader van de maatschappelijke hulp, volgens gezinstypologie. De verschillende categorieën en bedragen die toegekend kunnen worden zijn dezelfde als deze voor het leefloon. Tabel 1.4 omvat een aantal jaarlijkse gegevens met betrekking tot het Recht op Maatschappelijke Hulp: het gemiddelde aantal rechthebbenden, het gemiddeld jaarlijks bedrag per rechthebbende, de totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijke Hulp (wet van 2 april 1965). C. De activering van de financiële dienstverleningen van de OCMW’s Sinds 01.01.1998 krijgen de gerechtigden op bestaansminimum (vanaf 01.10.2002: leefloon) toegang tot de volgende tewerkstellingsinitiatieven: de doorstromingsprogramma's; de arbeidsplaatsen erkend in het kader van de professionele reïntegratie van langdurig

werklozen (dienstenbanen); de banenplannen; de initiatieven voor sociale inschakeling … 1 In 2000 werd het "Lenteprogramma" van kracht. Het betreft een actieplan dat gericht is op de vermindering van het aantal gerechtigden op het bestaansminimum. Hiertoe werden bepaalde tewerkstellingsmodaliteiten versterkt, onder andere de sociale tewerkstelling binnen de OCMW's in het kader van art. 60, § 7 en art. 61 van de organieke wet van 08.07.1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn2. Meer bepaald gebeurt dit door de verhoging van de Staatstoelage, de uitbreiding van de mogelijkheden tot terbeschikkingstelling (eveneens voor de privé-sector) en de mogelijkheid tot tijdelijke deeltijdse tewerkstelling. Verder werden nieuwe tewerkstellingskansen gecreëerd, zoals de invoeginterim en de tewerkstelling in het kader van de sociale economie.

1 Vanaf 01.01.2002 vervangt de veralgemeende activering (activa) de vroegere maatregelen: de --------------------dienstenbanen, de invoeginterim en het banenplan. 2 Zie art. 6-9 van de wet van 26.05.2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.

IV. Sociale bijstand 1. Dienstverlening van de OCMW's

156

Page 162: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

De uitgaven gekoppeld aan de activering maken integraal deel uit van de begroting die voorbehouden is aan het recht op maatschappelijke integratie en op maatschappelijke dienstverlening. Er bestaan evenwel twee specifieke toelagen: De ene moedigt de tewerkstelling aan in de sector van de sociale economie en omvat:

De verhoogde Staatstoelage: in de sociale economie neemt de begroting van maatschappelijke integratie het verschil tussen het leefloon en de regelmatige tussenkomst toegekend aan de personen die tewerkgesteld zijn in het kader van de toepassing van artikel 60, § 7 ten laste;

De activering van het leefloon voor de begunstigden tewerkgesteld via de invoeginitiatieven in de sociale economie (SINE);

De andere werd toegekend aan de OCMW’s in het kader van de activering zoals voorzien in het “Lenteprogramma”. Dit omvat: De met 25 % verhoogde Staatstoelage voor diegenen die tewerkgesteld worden in het

kader van artikel 60, § 7; De monitoring van het "Lenteprogramma".

In de tabel 1.5 hernemen we het aantal tewerkgestelde personen in het kader van de maatschappelijke integratie en in het kader van de maatschappelijke hulp. Het gaat voornamelijk om tewerkstellingen in toepassing van artikelen 60, §7 en 61 van de organieke wet van 08.07.1976 op de openbare centra van maatschappelijk welzijn en om activeringsmaatregelen. U vindt aanvullende informatie over de maatschappelijke integratie en de maatschappelijke hulp op de website van de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie bevoegd voor Grootstedenbeleid: www.mi-is.be.

IV. Sociale bijstand 1. Dienstverlening van de OCMW's

157

Page 163: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.1 Aantal rechthebbenden op leefloon naar gezinstype

Bron: POD Maatschappelijke Integratie

01.2009 01.2010 01.2011 01.2012 01.2013

Samenwonenden met één of meerdere personen 24.937 28.080 28.799 30.548 30.545

Mannen - - 14.572 15.504 15.773Vrouwen - - 14.226 15.044 14.773

Alleenstaanden 39.036 42.181 40.990 39.359 39.732Mannen - - 22.149 21.468 22.281Vrouwen - - 18.841 17.892 17.450

Samenwonenden met personen ten laste 23.485 25.916 26.523 27.027 27.654

Mannen - - 4.672 4.832 5.086Vrouwen - - 21.851 22.195 22.568

Totaal 87.458 96.177 96.312 96.934 97.931

Mannen 36.531 41.272 41.394 41.804 43.140Vrouwen 50.927 54.905 54.918 55.130 54.791

1.2 Totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijk Integratie (RMI)

Bron: POD Maatschappelijke Integratie

2009 2010 2011 2012 2013

Gemiddeld aantal rechthebbenden 100.731 105.651 104.629 105.221 108.879Gem. aantal rechthebbenden leefloon 91.187 95.613 94.870 95.458 98.831

Gem. aantal overige rechthebbenden, niet inbegrepen hierboven

9.544 10.038 9.759 9.763 10.048

Gemiddeld jaarbedrag (euro) 5.802 5.857 6.177 6.263 6.931Totaal uitgaven (duizend euro) 584.404 618.820 646.343 658.972 754.648

1.3 Aantal rechthebbenden op maatschappelijke hulp (financiële hulp) naar gezinstype

Bron: POD Maatschappelijke Integratie

01.2009 01.2010 01.2011 01.2012 01.2013

Samenwonenden met één of meerdere personen 4.770 6.079 7.781 7.606 5.852

Mannen - - 4.082 4.037 2.991Vrouwen - - 3.699 3.570 2.860

Alleenstaanden 7.970 9.849 11.974 13.479 10.746Mannen - - 8.692 9.740 7.604Vrouwen - - 3.282 3.740 3.143

Samenwonenden met personen ten laste 5.684 6.918 8.045 8.079 6.782

Mannen - - 2.985 3.012 2.461Vrouwen - - 5.059 5.067 4.321

Onbekend 37 62 92 0 0

Totaal 18.461 22.908 27.892 29.164 23.380

Mannen 9.589 12.635 15.811 16.788 13.056Vrouwen 8.872 10.273 12.081 12.376 10.324

IV. Sociale bijstand 1. Dienstverlening van de OCMW's

158

Page 164: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.4 Totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijke Hulp (RMH)

Bron: POD Maatschappelijke Integratie

2009 2010 2011 2012 2013

Gemiddeld aantal rechthebbenden 32.991 38.312 43.105 42.458 37.605Gem. aantal rechthebbenden equival. leefloon 19.720 24.580 28.336 26.614 21.438

Gem. aantal overige rechthebbenden, niet inbegrepen hierboven

13.271 13.733 14.769 15.844 16.167

Gemiddeld jaarbedrag (euro) 8.036 8.055 8.200 9.927 12.828Totaal uitgaven (duizend euro) 265.114 308.612 353.462 421.466 482.409

1.5 Aantal tewerkgestelde rechthebbenden

Bron: POD Maatschappelijke Integratie

01.2009 01.2010 01.2011 01.2012 01.2013

Art60§7 10.219 11.126 11.830 12.316 12.606Andere tewerkstellingsmaatregelen 1.260 1.149 1.180 1.280 1.322

IV. Sociale bijstand 1. Dienstverlening van de OCMW's

159

Page 165: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

160

Page 166: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2. Inkomensgarantie voor ouderen - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden

2.0 Methodologische nota A. De inkomensgarantie voor ouderen (IGO) Vanaf 01.06.2001 wordt een nieuwe uitkering, ingevoerd door de wet van 22.03.2001, toegekend: de inkomensgarantie voor ouderen (IGO). Degenen die genoten van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden vóór 01.06.2001 kunnen ervan blijven genieten, indien dit voordeliger is dan de nieuwe uitkering. De IGO verschilt van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden hoofdzakelijk door de volgende eigenschappen: de leeftijd van dewelke men recht kan hebben op de IGO is dezelfde voor de mannen als voor

de vrouwen: 62 jaar in 2002; 63 jaar vanaf 2003; 64 jaar vanaf 2006 en 65 jaar vanaf 2009. de IGO is een individueel recht; het totale bedrag van de inkomsten en pensioenen in aanmerking genomen bij de berekening

wordt gedeeld door het aantal personen die dezelfde hoofdverblijfplaats delen, de betrokkene inbegrepen.

In de nieuwe wet, spreekt men niet meer van bedrag “samenwonende “ of bedrag “alleenstaande”, maar van personen die dezelfde hoofdverblijfplaats delen of niet delen. Het toegekende bedrag is afhankelijk of de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats deelt met één of meerdere personen of niet. Het basisbedrag wordt met 50% verhoogd als de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats niet deelt met één of meerdere personen. Dit heeft tot gevolg dat twee personen die samenwonen recht hebben op het basisbedrag, onafhankelijk van het feit ze getrouwd zijn of niet. De wet maakt een uitzondering voor bepaalde categorieën van personen die niet verondersteld worden dezelfde hoofdverblijfplaats te delen als de aanvrager, niettegenstaande ze op hetzelfde adres ingeschreven zijn in het Rijksregister. Deze zijn : de minderjarige kinderen, de meerderjarige kinderen waarvoor gezinsbijslag ontvangen wordt, de bloed- of aanverwanten in dalende lijn, de personen die in hetzelfde rustoord, hetzelfde rust- en verzorgingstehuis of hetzelfde psychiatrisch centrum verblijven. Als de rechthebbende zijn hoofdverblijfplaats enkel deelt met personen van deze categorieën, dan heeft deze recht op de verhoogde uitkering. Op 1 september 2013 zijn de bedragen die kunnen toegekend worden de volgende (aan spilindex 119,62 basis 2004=100): het bedrag “hoofdverblijfplaats delend”: 8.093,56 euro per jaar; het bedrag “hoofdverblijfplaats niet delend”: 12.140,34 euro per jaar. B. Het gewaarborgd inkomen voor bejaarden Het gewaarborgd inkomen voor bejaarden is een volledig kosteloos voordeel, wat wil zeggen dat geen enkele tegenoverstaande bijdrage vereist is. Het wordt toegekend na een onderzoek naar de bestaansmiddelen, wanneer deze een bepaald forfaitair jaarbedrag niet overschrijden. Op 1 december 2012 zijn de bedragen die kunnen toegekend worden de volgende (aan spilindex 119,62 basis 2004=100): het "gezinsbedrag": 11.689,87 euro per jaar; het bedrag “alleenstaande”: 8.767,56 euro per jaar. Het toegekende bedrag wordt met 90 % van de pensioenvoordelen die de aanvrager/aanvraagster of zijn/haar echtgeno(o)t(e) ontvangt verminderd.

IV. Sociale bijstand 2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden

161

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 167: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

De RVP geeft in zijn statistieken dezelfde opsplitsing als voor de pensioenen, zodat het bedrag "alleenstaande" onderverdeeld is in drie categorieën: gehuwden, niet gehuwden en weduwnaars (of weduwen). Vanaf 1999 werd jaarlijks een forfaitaire bijzondere verwarmingstoelage toegekend aan alle gerechtigden. Deze toelage werd vanaf 2002 opnieuw afgeschaft, ze blijft evenwel gelden voor de toegekende prestaties die dateren van voor juni 2001. Voor de IGO en voor het gewaarborgd inkomen voor bejaarden geven we het aantal rechthebbenden (resp. tab. 2.1 en 2.2) en het totaal der uitgaven (tab. 2.3).

IV. Sociale bijstand 2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden

162

Page 168: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.1

Aan

tal r

ech

theb

ben

den

IGO

vo

lgen

s le

efti

jdsk

lass

e en

ges

lach

t

Bro

n: R

VP

60-6

4 ja

ar65

-69

jaar

70-7

4 ja

ar75

-79

jaar

80-8

4 ja

ar85

jaar

en

+T

ota

al

Man

nen

- 9.

512

7.89

47.

122

5.67

84.

537

34.7

43

Zij

die

hun

hoof

dver

blijf

plaa

ts d

elen

4.48

24.

062

3.79

22.

973

1.76

917

.078

Zij

die

hun

hoof

dver

blijf

plaa

ts n

iet d

elen

5.02

83.

830

3.33

02.

705

2.76

817

.661

Nie

t ver

deel

de g

eval

len

22

4

Vro

uw

en-

17.0

4514

.013

13.0

7811

.443

11.0

9166

.670

Zij

die

hun

hoof

dver

blijf

plaa

ts d

elen

3.69

13.

274

2.95

02.

034

897

12.8

46Z

ij di

e hu

n ho

ofdv

erbl

ijfpl

aats

nie

t del

en13

.353

10.7

2610

.125

9.40

810

.192

53.8

04N

iet v

erde

elde

gev

alle

n1

133

12

20

To

taal

rec

hth

ebb

end

en-

26.5

5721

.907

20.2

0017

.121

15.6

2810

1.41

3

2.2

Aan

tal r

ech

theb

ben

den

gew

aarb

org

d in

kom

en v

oo

r b

ejaa

rden

vo

lgen

s le

efti

jdsk

lass

e en

ges

lach

t

Bro

n: R

VP

Min

der

dan

60

jaar

60-6

4 ja

ar65

-69

jaar

70-7

4 ja

ar75

-79

jaar

80-8

4 ja

ar85

jaar

en

+T

ota

al

Man

nen

00

00

387

454

357

1.19

8

Geh

uwde

n, g

ezin

(ru

stpe

nsio

en)

00

00

182

169

6741

8G

ehuw

den,

alle

enst

aand

en (

rust

pens

ioen

)0

00

029

189

56N

iet g

ehuw

den

(rus

tpen

sioe

n)0

00

017

426

227

571

1R

ust &

ove

rlevi

ng0

00

02

56

13

Vro

uw

en4

00

389

1.76

71.

799

2.15

96.

118

Geh

uwde

n, g

ezin

(ru

stpe

nsio

en)

00

03

125

929

Geh

uwde

n, a

lleen

staa

nden

(ru

stpe

nsio

en)

40

08

6445

2314

4N

iet g

ehuw

den

(rus

tpen

sioe

n)0

00

357

1.55

21.

588

1.98

15.

478

Rus

t & o

verle

ving

00

021

139

161

146

467

To

taal

rec

hth

ebb

end

en4

00

389

2.15

42.

253

2.51

67.

316

Toes

tand

op

1 ja

nuar

i 201

3

Toes

tand

op

1 ja

nuar

i 201

3

IV. Sociale bijstand 2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden

163

Page 169: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RVP

2009 2010 2011 2012 2013

IGO 356.019 371.127 398.388 437.271 453.611 Gewaarborgd inkomen 51.089 43.995 38.735 35.135 36.328 Verwarmingstoelage 595 523 459 397 348

Totaal 407.703 415.645 437.582 472.803 490.287

2.3 Jaarlijkse uitgaven (duizend euro)

IV. Sociale bijstand 2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden

164

Page 170: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap 3.0 Methodologische nota De bedoeling van het stelsel van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap is de minstbedeelden onder hen ter hulp te komen. Het is een residueel stelsel van sociale bescherming, waarvoor geen bijdragen worden gevraagd en waarvan de prestaties steeds door de Staat gefinancierd worden. In 1969 ontstaan de gewone tegemoetkoming, bestemd voor de personen met een fysische handicap en de bijzondere tegemoetkoming, bestemd voor de andere personen met een handicap. In 1973 worden het verhoogd gewaarborgd inkomen en de tegemoetkoming voor hulp van derde ingesteld, en in 1976 de tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden. In 1974 worden de bedragen van de gewone en de bijzondere tegemoetkomingen verhoogd en gediversifieerd naargelang van de gezinstoestand, en het onderzoek naar de bestaansmiddelen wordt verscherpt. Tenslotte heeft de wet van 27.02.1987 de regeling grondig hervormd: de inkomensvervangende tegemoetkoming wordt toegekend aan de persoon wiens

verdienvermogen, ingevolge zijn handicap, verminderd is tot een derde of minder van wat een valide persoon op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen. De integratietegemoetkoming wordt toegekend aan de persoon met een handicap met een verminderde zelfredzaamheid, die aldus moeilijkheden ondervindt om zich in het maatschappelijk leven te integreren;

de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden wordt eveneens toegekend wegens gebrek aan en of vermindering van zelfredzaamheid.

In geval van herziening van hun dossier, kunnen de “niet-bejaarde” rechthebbenden aanspraak maken op verworven rechten, indien hun recht vóór 31.12.1974 is ingegaan. De “bejaarde” rechthebbenden kunnen verworven rechten laten gelden, ongeacht de datum waarop hun tegemoetkoming is ingegaan. Er zijn twee tabellen, welke ingedeeld werden volgens soort tegemoetkoming. Het betreft het aantal rechthebbenden naar type tegemoetkoming (tabel 3.1) en de totale uitgaven per type tegemoetkoming (tabel 3.2).

IV. Sociale bijstand 3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

165

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 171: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

3.1 Aantal rechthebbenden naar type tegemoetkoming (jaargemiddelden)

Bron: FOD Sociale Zekerheid

2009 2010 2011 2012 2013

Inkomensvervangende en integratietegemoetkoming

147.563 157.170 159.246 163.336 166.903

Mannen - - 76.133 77.617 79.304Vrouwen - - 83.113 85.719 87.599

Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden 133.368 142.818 148.531 152.159 153.361

Mannen - - 40.584 41.772 41.975Vrouwen - - 107.947 110.387 111.386

Gewone en bijzondere tegemoetkoming

KB 1969 en KB 1974 2.024 1.770 1.567 1.249 1.143

Aanvullende tegemoetkoming 2.366 2.041 1.767 1.407 1.408

Tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen

975 748 580 414 412

Tegemoetkoming voor hulp van derde (uitsluitend)

245 186 143 114 113

Totaal rechthebbenden 286.541 304.733 311.834 318.679 323.340

Tegemoetkoming voor hulp van

derde (totaal der voordelen) (1) 1.639 1.342 1.103 842

(1) Dit totaal omvat diegenen die uitsluitend recht hebben op deze tegemoetkoming en diegenen die ze cumuleren met een aanvullende tegemoetkoming of een tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen.

IV. Sociale bijstand 3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

166

Page 172: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: FOD Sociale Zekerheid

2009 2010 2011 2012 2013

Inkomensvervangende en integratietegemoetkoming

1.082.310 1.136.571 1.179.212 1.233.900 1.281.074

Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden

431.599 454.163 477.566 489.800 497.862

Gewone en bijzondere tegemoetkoming

KB 1969 en KB 1974 12.685 11.252 10.319 9.133 7.842

Aanvullende tegemoetkoming 9.925 8.669 7.708 6.794 5.653

Tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen

1.536 1.192 961 779 648

Tegemoetkoming voor hulp van derde (uitsluitend) 3.089 2.557 2.164 1.833 1.525

Totaal maandelijkse termijnen 1.541.144 1.614.404 1.677.930 1.742.239 1.794.604

Achterstallen 157.490 137.336 102.436 102.600 90.827

Totaal 1.698.634 1.751.740 1.780.366 1.844.839 1.885.431

3.2 Totale uitgaven tegemoetkomingen aan personen met een handicap naar type tegemoetkoming (duizend euro)

IV. Sociale bijstand 3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

167

Page 173: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

168

Page 174: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

V

Buiten globaal beheer

2009-2013

169

Page 175: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

170

Page 176: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1. DIBISS (ex-DOSZ) 1.0 Methodologische nota Elke analyse van de overzeese sociale zekerheid vereist een verwijzing naar de wet van 16.06.1960. Deze wet belast de organismen met het beheer van de sociale zekerheid van de werknemers van Belgisch-Kongo en Ruanda-Urundi onder de controle en met de waarborg van de Belgische Staat. Verzekeringen De sociale zekerheidsregeling van koloniaal recht bevatte de volgende sectoren: • ouderdom en vroegtijdige dood; • kinderbijslag (residuaal stelsel); • ziekte en invaliditeit; • geneeskundige verzorging; • vergoeding van de schade voortspruitende uit arbeidsongevallen en beroepsziekten. De onafhankelijkheid van de eertijds door België bestuurde gebieden heeft de opheffing van deze wetgevingen van koloniaal recht wat betreft de bijdragebetalingen tot gevolg gehad. De regeling voor overzeese sociale zekerheid die nadien ontstond, werd ingesteld door de wet van 17.07.1963, welke meermaals gewijzigd werd. Het huidige toepassingsgebied van deze wet is het geheel van personen, die hun beroepsactiviteit in het buitenland verrichten en die niet vallen onder de Verordening (EEG) n°1408 / 71, betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen. Het grondgebied waarop de Verordening (EEG) n°1408 / 71 van toepassing is, is dat van de Europese Unie, verruimd met IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland. Volgens de huidige wetgeving omvat de regeling de volgende takken: • de ouderdoms- en overlevingsverzekering; • ziekte- en invaliditeitsverzekering; • de verzekering voor geneeskundige verzorging; • de mogelijkheid om bijzondere aanvullende contracten aan te gaan. De DOSZ stelt drie

aanvullende contracten voor: “arbeidsongevallen”, “ongevallen in het privé-leven” en “geneeskundige verzorging”.

Het is een wettelijke regeling door de Belgische Staat ingesteld en gewaarborgd. De aansluiting bij de overzeese sociale zekerheid is niet verplicht. Iedere belanghebbende kan vrij over zijn aansluiting bij deze regeling beslissen. Kunnen erbij aansluiten: de personen die onderdanen zijn van een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland of, wat hun nationaliteit ook zij, de personen die aangesteld zijn door de Belgische Staat, de Gemeenschappen of Gewesten of tewerkgesteld zijn door een onderneming waarvan de maatschappelijke zetel in België gelegen is en die bovendien werken buiten de Europese Economische Ruimte of Zwitserland. De regeling voor overzeese sociale zekerheid bevat geen enkele verwijzing naar de voorwaarden waarin de aangeslotenen hun overzeese beroepsactiviteit uitoefenen. Zowel de personen, die door een contract hun diensten verhuren als zelfstandigen kunnen zich aansluiten.

V. Buiten globaal beheer 1. DIBISS (ex-DOSZ)

171

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 177: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Sociale bijdragen De financiering van de takken ouderdom en vroegtijdige dood, ziekte en invaliditeit en geneeskundige verzorging in de huidige wetgeving wordt gespijsd door bijdragen die door de verzekerde vrij tussen een bodem- en grensbedrag worden bepaald en die de kostprijs voor levensonderhoud volgen (spilindexcijfers). Het minimum basisbedrag van de maandelijkse bijdrage bedraagt 37,18 euro, wat overeenkomt met een geïndexeerd bedrag van 244,71 euro (spilindex 119,62 basis 2004). Het maximum basisbedrag bedraagt 148,74 euro, wat overeenkomt met een geïndexeerd bedrag van 978,98 euro (spilindex 119,62 basis 2004). De storting evenwel van het minimumbedrag van de bijdrage opent slechts een recht op pensioen en op de terugbetaling van de geneeskundige verzorging. De uitkeringen van ziekengeld en invaliditeitsuitkeringen worden slechts toegekend indien de gemiddelde maandbijdrage het minimum (geïndexeerd) basisbedrag bereikt. De tussenkomst van de werkgever is niet vereist voor de betaling van de bijdragen: de wet of haar uitvoeringsbesluiten bepalen geen enkele nadere verdelingsregeling van de bijdragen tussen werkgever en de verzekerde; een verdeling kan enkel voortvloeien uit een overeenkomst tussen partijen. De wet van 17.07.1963 heeft drie Fondsen opgericht, elk met een eigen vermogen, namelijk • het pensioenfonds1; • het invaliditeitsfonds2; • het solidariteits- en perequatiefonds3.

Onverminderd de bijzondere bepalingen die gelden voor verzekerden van niet E.U.-nationaliteiten4 worden de bijdragen tussen de drie Fondsen zo verdeeld: • Pensioenfonds: ........................................... 70,0%; • Invaliditeitsfonds: .......................................... 9,5%; • Solidariteits- en perequatiefonds: ............... 20,5%. Geneeskundige verzorging Het betreft een uitgestelde verzekering, wat betekent dat de terugbetaling van de kosten van de geneeskundige verzorging aan de verzekerde en zijn rechthebbenden enkel wordt verkregen, indien aan bepaalde voorwaarden inzake verzekeringsduur (minstens 16 jaar deelname) en leeftijd (het in genot treden van de voordelen kan ten vroegste vanaf 50 jaar) is voldaan of wanneer de verzekerde arbeidsongeschikt is bevonden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17.07.1963 (hoofdstuk IV).

1 Beheer van de uitkeringen van de ouderdoms- en overlevingsverzekering verzekerd in individuele kapitalisatie. 2 Beheer van de ziekte en invaliditeitsverzekering, van de verzekering geneeskundige verzorging en van de contracten voor bijkomende verzekeringen. 3 Beheer van de prestaties van de ouderdoms- en overlevingsverzekering gefinancierd door de repartitieregeling. 4 In feite: E.U. + IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland.

V. Buiten globaal beheer 1. DIBISS (ex-DOSZ)

172

Page 178: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Uitkeringen De verzekerde die gedurende de verzekeringsperiode arbeidsongeschikt wordt ten gevolge van een ziekte, een zwangerschap of een ongeval (andere dan een arbeidsongeval) kan aanspraak maken op uitkeringen. Pensioenen De ouderdoms- en overlevingsverzekering, ten laste van het Fonds voor pensioenen, voorziet in de toekenning van ouderdoms- en weduwenrenten. We beperken ons in deze nota tot de bespreking van de ouderdomsrenten. Voor de weduwenrenten, pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot en de indexering van de uitkeringen verwijzen we de lezer naar de website van de DIBISS: www.dibiss.fgov.be . De normale leeftijd waarop het pensioen kan worden opgenomen is 65 jaar, zowel voor de mannen als voor de vrouwen. Er bestaat evenwel een mogelijkheid om het pensioen vanaf de leeftijd van 60 jaar op te nemen, mits een vermindering van het pensioenbedrag. Bij overlijden is het overdraagbaar gedeelte van het pensioenkapitaal bestemd voor een eventueel overlevingspensioen en /of wezenuitkering. Het bedrag van de ouderdomsrente wordt bepaald door toepassing van de regels van de individuele kapitalisatie. Het is bijgevolg rechtstreeks afhankelijk van het bedrag van de gestorte bedragen, evenals van de leeftijd van de verzekerde op het ogenblik van de storting van de bijdragen en van de ingangsdatum van het pensioen. Gezinsbijslag De wetten van 16.06.1960 en 17.07.1963 garanderen ten gunste van de rechtgevende kinderen, onderdanen van een der landen, die lid zijn van de Europese Unie5, kinderbijslag: • aan de gepensioneerde koloniale werknemers die een loopbaan van tenminste 16 jaar

hebben; • aan de slachtoffers van een arbeidsongeval overkomen vóór 01.07.1960 en aan de personen

met een beroepsziekte die na die datum niet meer aan het risico blootgesteld waren; • aan de verzekerden die een uitkering trekken krachtens de ziekte- en invaliditeitsverzekering. Arbeidsongevallen en beroepsziekten De wetgeving voor sociale zekerheid naar koloniaal recht voorzag in de verzekering tegen arbeidsongevallen en beroepsziekten. Die uitkeringen worden door de wet van 16.06.1960 gewaarborgd. Het bij de wet van 17.07.1963 opgerichte stelsel voorziet niet in deze takken van sociale zekerheid in het kader van de algemene regeling. Nochtans verschaft de wet de mogelijkheid van een aanvullende verzekering inzake arbeidsongevallen.

5 In feite: E.U. + IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland.

V. Buiten globaal beheer 1. DIBISS (ex-DOSZ)

173

Page 179: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.1. Lopende rekeningen (budgettair concept) (duizend euro)

Bron: DOSZ

2009 2010 2011 2012 2013

Ontvangsten

Bijdragen 65.818 64.429 65.645 69.164 73.290Staatstoelagen 308.848 309.899 294.585 321.605 314.644Alternatieve financiering Toegewezen ontvangsten 1.594 1.594 1.721 1.543 1.413Externe overdrachten 2.132 1.521 0 4.104 0Opbrengsten beleggingen 2.440 2.198 2.323 2.435 2.230Diversen 3.420 3.188 4.090 3.125 3.778

Totaal lopende ontvangsten 384.252 382.831 368.364 401.977 395.354

Uitgaven

Sociale prestaties 357.714 355.219 364.451 365.103 372.706Betalingskosten 10 1 0 0 0Beheerskosten 10.750 10.142 10.313 11.290 13.323Externe overdrachten 1.815 2.083 1.074 3.858 3.785Intresten op leningen 260 284 700 252 613Diversen 2.813 3.114 3.367 40.602 23.156

Totaal lopende uitgaven 373.363 370.843 379.906 421.105 413.584

Saldo lopende rekeningen 10.889 11.987 -11.542 -19.128 -18.230

V. Buiten globaal beheer 1. DIBISS (ex-DOSZ)

174

Page 180: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.2 Aantal bijdragebetalenden naar geslacht (Wet van 17.07.1963)

Bron: DOSZ

2009 2010 2011 2012 2013

Mannen 7.519 7.320 7.463 7.532 7.532

Vrouwen 1.815 1.843 1.888 1.843 1.894

Totaal 9.334 9.163 9.351 9.375 9.426

1.3 Bijdragen volgens wetgeving en verzekering (duizend euro)

Bron: DOSZ

2009 2010 2011 2012 2013

Uitvoering van de voormalige sociale wetgeving (1)

Ouderdom en vroegtijdige dood 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0Arbeidsongevallen 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0Beroepsziekten 0,4 0,4 0,2 0,0 0,0

Stelsel van overzeese sociale zekerheid

Ouderdom en overleving 47.438,3 46.169,1 47.144,6 49.874,7 53.034,1Ziekte-invaliditeit (geneeskundige verzorging) 4.937,1 4.833,2 4.906,2 5.192,1 5.504,7

Aanvullende verzekeringen (2)

Ziekte-invaliditeit (geneeskundige verzorging)

11.140,2 10.817,0 11.341,0 11.709,4 12.419,3

Arbeidsongevallen 1.693,6 1.531,1 1.440,0 1.423,2 1.681,3

Uitvoering van de wet van 05.08.1968 (3)

Ouderdom en vroegtijdige dood 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0

(2) Het gaat om de verzekeringen bepaald in artikels 57 en 57bis van de wet van 17.07.1963.

(1) De van kracht zijnde sociale wetgeving van Belgisch-Kongo, Rwanda en Burundi voor de toetreding van deze landen tot de onafhankelijkheid.

(3) Uitvoering van de wet tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privé-sector.

V. Buiten globaal beheer 1. DIBISS (ex-DOSZ)

175

Page 181: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.4 Aantal rechthebbenden geneeskundige verzorging naar categorie (1)

Bron: DOSZ

2009 2010 2011 2012 2013

Gewezen werknemers 3.165 2.862 2.766 2.501 2.154Werknemers die uitkeringen wegens ziekte of invaliditeit genieten 58 56 57 58 44Slachtoffers van een arbeidsongeval 0 0 0 0 0Personen met een beroepsziekte

0 0 0 0 0

Weduwen van

Gewezen werknemers 1.438 1.384 1.381 1.290 652Werknemers die uitkeringen wegens ziekte of invaliditeit genoten 48 47 47 42 18Slachtoffers van een arbeidsongeval 3 3 3 3 1Personen met een beroepsziekte

7 6 6 4 2

Toestand op 31 december

(1) Er wordt geen rekening gehouden met de titularissen van een aanvullend contract inzake geneeskundige verzorging.

V. Buiten globaal beheer 1. DIBISS (ex-DOSZ)

176

Page 182: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: DOSZ Toestand 2012

Verzeker-den (1)

Gepensio-neerden

Weduwen Invaliden

Wet van 16.06.1960 0 34 804 0Geneesheren 0 5 69 0Farmaceutische verstrekkingen 0 2 53 0Ziekenhuisverpleging 0 3 188 0Verpleegkundige zorgen 0 1 72 0Kinesitherapeuten 0 1 16 0Andere verstrekkingen 0 22 406 0

Wet van 17.07.1963 8.269 14.626 5.856 497

Geneesheren 2.980 1.976 539 108Farmaceutische verstrekkingen 1.762 2.419 431 90Ziekenhuisverpleging 1.593 3.500 1.313 153Verpleegkundige zorgen 30 633 344 16Kinesitherapeuten 114 252 122 13Andere verstrekkingen 1.790 5.846 3.107 117

Totaal 8.269 14.660 6.660 497

Bron: DOSZ Toestand 2013

Verzeker-den (1)

Gepensio-neerden

Weduwen Invaliden

Wet van 16.06.1960 0 40 768 0Geneesheren 0 4 71 0Farmaceutische verstrekkingen 0 3 45 0Ziekenhuisverpleging 0 12 182 0Verpleegkundige zorgen 0 3 66 0Kinesitherapeuten 0 3 16 0Andere verstrekkingen 0 17 388 0

Wet van 17.07.1963 8.541 11.717 4.806 661

Geneesheren 2.795 1.707 431 88Farmaceutische verstrekkingen 1.890 1.980 401 107Ziekenhuisverpleging 1.956 3.150 951 278Verpleegkundige zorgen 16 614 286 38Kinesitherapeuten 114 227 99 13Andere verstrekkingen 1.771 4.039 2.638 136

Totaal 8.541 11.757 5.573 661

(1) Bijkomende verzekering (art. 57 van de wet van 17.07.1963).

1.5 Uitgaven voor geneeskundige verzorging volgens hoofdrubriek en toepasselijke wetgeving (duizend euro)

V. Buiten globaal beheer 1. DIBISS (ex-DOSZ)

177

Page 183: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.6 Aantal rechthebbenden uitkeringsverzekering

Bron: DOSZ

2009 2010 2011 2012 2013

Invaliden 110 95 107 105 95Weduwen 36 35 33 31 30Wezen 1 1 1 2 1

Totaal 147 131 141 138 126

1.7 Uitgaven voor de uitkeringsverzekering volgens wetgeving en categorie(duizend euro)

Bron: DOSZ

2009 2010 2011 2012 2013

Wet van 16.06.1960 27 27 29 29 20Invaliden 12 12 13 13 5Weduwen 15 15 16 16 15Wezen 0 0 0 0 0

Wet van 17.07.1963 692 770 797 794 869Invaliden 627 706 732 732 806Weduwen 64 63 64 61 62Wezen 1 1 1 1 1

Totaal 719 797 826 823 889

Toestand op 31 december

V. Buiten globaal beheer 1. DIBISS (ex-DOSZ)

178

Page 184: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.8 Aantal rechthebbenden renten en toelagen volgens wetgeving en categorie (1)

Bron: DOSZ

2009 2010 2011 2012 2013

Wet van 16.06.1960 24.463 23.404 22.304 21.193 19.840Rustpensioenen 14.010 13.068 12.205 11.339 10.319Overlevingspensioenen 10.453 10.336 10.099 9.854 9.521

Wet van 17.07.1963 28.890 29.431 29.871 30.492 30.814Rustpensioenen 20.476 20.892 21.266 21.813 22.086Overlevingspensioenen 8.414 8.539 8.605 8.679 8.728

1.9 Uitgaven voor de renten en toelagen (duizend euro)

Bron: DOSZ

2009 2010 2011 2012 2013

Rust 251.711 249.701 253.948 256.042 256.348Weduwen 78.197 74.982 76.952 77.774 78.569Wezen 1.212 1.163 1.137 1.191 1.168

Totaal 331.120 325.846 332.037 335.007 336.085

Toestand op 31 december

(1) De pensioengerechtigden gewaarborgd door de wet van 16.06.1960 die genoten hebben van de regeling ingesteld door de wet van 17.07.1963 zijn onder beide wetgevingen opgenomen.

V. Buiten globaal beheer 1. DIBISS (ex-DOSZ)

179

Page 185: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.10 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse

Bron: DOSZ

2009 2010 2011 2012 2013

0 - 6 jaar 1 1 1 1 1 6 - 12 jaar 7 2 1 0 012 - 16 jaar 10 8 8 6 516 - 25 jaar 23 24 16 14 1325 jaar en ouder 5 7 4 7 5

Totaal 46 42 30 28 24

1.11 Uitgaven voor gezinsbijslag (duizend euro)

Bron: DOSZ

2009 2010 2011 2012 2013

Gezinsbijslag 95 84 58 55 60

Toestand op 31 december

V. Buiten globaal beheer 1. DIBISS (ex-DOSZ)

180

Page 186: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.12 Aantal rechthebbenden arbeidsongevallen volgens wetgeving en categorie

Bron: DOSZ

2009 2010 2011 2012 2013

Wet van 16.06.1960 161 146 132 119 108Invaliden 120 109 99 87 79Weduwen 41 37 33 32 29

Wet van 17.07.1963 (contracten) 300 292 286 279 275Invaliden 239 232 230 225 224Weduwen 55 54 52 50 48Wezen 6 6 4 4 3

Totaal 461 438 418 398 383

1.13 Uitgaven arbeidsongevallen volgens wetgeving (duizend euro)

Bron: DOSZ

2009 2010 2011 2012 2013

Wet van 16.06.1960 (art. 4)Algemene regeling 366 327 326 286 272

Wet van 17.07.1963 (art. 57)Aanvullende verzekering 1.655 1.471 1.447 1.492 1.573

Totaal 2.021 1.798 1.773 1.778 1.845

Toestand op 31 december

V. Buiten globaal beheer 1. DIBISS (ex-DOSZ)

181

Page 187: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.14 Aantal rechthebbenden beroepsziekten

Bron: DOSZ

2009 2010 2011 2012 2013

Wet van 16.06.1960 15 14 10 6 4

Blijvende arbeidsongeschiktheid 9 8 4 3 2Weduwen 6 6 6 3 2

1.15 Uitgaven voor beroepsziekten (duizend euro)

Bron: DOSZ

2009 2010 2011 2012 2013

Beroepsziekten 87 88 76 42 31

Toestand op 31 december

V. Buiten globaal beheer 1. DIBISS (ex-DOSZ)

182

Page 188: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2. FAO-kapitalisatie 2.0 Methodologische nota Aantal arbeidsongevallen De tabel 2.1 is een algemene statistiek die de evolutie geeft van het jaarlijks aantal arbeidsongevallen, opgesplitst naar geslacht en naar het criterium arbeidsongeval (op de werkplaats) of arbeidswegongeval. Sociale prestaties van het kapitalisatiestelsel De tabel 2.2 geeft de evolutie weer van de uitgaven sociale prestaties van het kapitalisatiestelsel. Het gaat over medische kosten, prothese- , begrafenis- en verplaatsingskosten. Verder zijn opgenomen de uitkeringen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid en de levenslange uitkeringen en renten aan slachtoffers en rechthebbenden alsmede de aan hen uitgekeerde kapitalen in het kader van de arbeidsongevallenwet van 10.04.1971. FAO-kapitalisatiestelsel: bijdragen en uitgaven De tabel 2.3 behandelt het FAO-kapitalisatiestelsel: bijdragen, opbrengst van beleggingen en uitgaven. Voor de bijdragen wordt het onderscheid gemaakt tussen gewone bijdragen en specifieke bijdragen. De gewone bijdragen betreffen de sector zeevisserij. Bij de prestaties wordt het onderscheid gemaakt tussen zorgen en verzekeringsverrichtingen. Hiervoor verwijzen we naar de methodologische nota arbeidsongevallen in het deel werknemers. FAO-kapitalisatiestelsel: aantallen, bedragen en gemiddelde uitkering Het aantal gevallen, de betaalde bedragen en de gemiddelde uitkering van de renten minder dan 10_% (arbeidsongeschiktheidsgraad) van voor 1988, de renten gemeenschappelijke steenkoolkassen, de renten koopvaardij en de renten zeevisserij vindt u in tabel 2.4.

V. Buiten globaal beheer 2. FAO-kapitalisatie

183

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 189: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: FAO (website)

2009 2010 2011 2012 2013

Arbeidsongeval 145.546 150.944 147.854 135.118 126.726Mannen 103.135 106.177 104.851 94.350 87.479Vrouwen 42.363 44.732 42.982 40.759 39.233Onbekend 48 35 21 9 14

Arbeidswegongeval 22.655 27.555 22.349 22.013 23.793

Mannen 10.419 12.063 10.508 10.194 10.489Vrouwen 12.234 15.488 11.837 11.818 13.304Onbekend 2 4 4 1 0

Totaal 168.201 178.499 170.203 157.131 150.519

2.2 Sociale prestaties arbeidsongevallenverzekering - uitgaven (in duizend euro)

Bron: FAO

Bedragen van de betaalde uitkeringen 2009 2010 2011 2012 2013

Medische, chirurgische, farameutische en hospitalisatiekosten

125.837.872 122.882.709 127.770.658 121.787.090 119.578.564

Prothesekosten 9.702.026 9.917.307 9.993.819 10.775.970 10.814.393Begrafeniskosten 446.778 451.621 404.078 405.767 312.831Verplaatsingskosten 5.100.610 4.784.396 4.918.362 4.755.339 4.738.044Uitkeringen voor tijdelijke ongeschiktheid 259.214.074 253.896.527 237.781.929 251.472.566 254.256.235Uitkeringen en renten - slachtoffers 352.878.509 363.307.239 372.947.954 385.292.502 379.110.061Uitkeringen en renten - rechthebbenden 49.484.156 48.422.540 48.124.561 48.418.368 47.917.862Kapitalen - slachtoffers 10.559.981 10.940.374 11.339.939 11.618.375 11.913.690Kapitalen - rechthebbenden 1.919.594 2.548.784 1.730.844 4.678.642 1.453.951Intrestlasten 4.229.097 4.379.678 4.364.065 4.224.275 3.374.527

Totaal 819.372.697 821.531.175 819.376.209 843.428.894 833.470.158

2.1 Evolutie van het aantal ongevallen op de arbeidsplaats en van het aantal arbeidswegongevallen

V. Buiten globaal beheer 2. FAO-kapitalisatie

184

Page 190: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.3 Kapitalisatiestelsel - bijdragen, opbrengst beleggingen, uitgaven (in duizend euro)

Bron: FAO

2009 2010 2011 2012 2013

Bijdragen 1.128 1.068 1.074 1.318 1.205

Gewone bijdragen 721 667 674 670 685Zeevisserij 721 667 674 670 685

Specifieke bijdragen 407 401 400 647 520

Bijdragenverhogingen en

-boeten (1) (ambtshalve aansluitingen)24 17 15 17 21

Bijdragen aan het RIZIV 53 50 52 58 48Verwijlintresten op sociale

bijdragen (2) 3 9 6 6 3

Transferuitgaven van HVKZ 326 326 327 567 448

Opbrengst beleggingen 64.035 53.838 41.861 44.580 50.132

Prestaties 23.534 23.101 22.398 22.066 21.725Zorgen 2.481 2.806 2.533 2.664 2.657Verzekeringsverrichtingen 21.053 20.295 19.866 19.403 19.068

(1) ingevolge art. 1 van het K.B. van 30.12.1976 tot uitvoering van art. 59bis van de wet van 10.04.1971(2) ingevolge art. 9 van het K.B. van 30.12.1976 tot uitvoering van art. 59quater van de wet van 10.04.1971

2.4 Kapitalisatiestelsel - aantallen, bedragen en gemiddelde uitgaven (in euro)

Bron: FAO

2009 2010 2011 2012 2013

Renten art. 45 ter, minder dan 10 % voor 1988 (geen index)

Aantal 50.437 49.365 48.318 47.110 45.984Bedragen 19.052.846 18.510.298 18.044.371 17.510.282 17.392.216Gemiddelde uitkering 377,76 374,97 373,45 371,69 378,22

Renten gemeenschappelijke steenkolenkassen (geen index)

Aantal 1.232 1.126 1.029 944 861Bedragen 714.968 655.316 618.394 565.197 512.264Gemiddelde uitkering 580,33 581,99 600,97 598,73 594,96

Renten en vergoedingen koopvaardij (met en zonder index)

Aantal 160 150 142 139 132Bedragen 430.608 391.880 458.946 444.414 426.420Gemiddelde uitkering 2.691,30 2.612,53 3.232,02 3.197,22 3.230,46

Renten en vergoedingen zeevisserij (met en zonder index)

Aantal 197 188 178 168 162Bedragen 850.818 736.474 706.026 789.182 828.439Gemiddelde uitkering 4.318,87 3.917,41 3.966,44 4.697,51 5.113,82

V. Buiten globaal beheer 2. FAO-kapitalisatie

185

Page 191: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

186

Page 192: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

3. FBZ-Asbestfonds 3.0 Methodologische nota

Het Fonds voor de Beroepsziekten beheert het Asbestfonds. Dit fonds dat in het leven geroepen werd door de programmawet van 27 december 2006 onder de benaming “Schadeloosstellingsfonds voor asbestslachtoffers”. De doelstelling van het Asbestfonds is een vergoeding toe te kennen aan de slachtoffers van ziekten veroorzaakt door asbest, met name mesothelioom en asbestose, ongeacht hun statuut (werknemer, zelfstandige, ambtenaar, werkzoekende, omgevingsslachtoffer). Het Asbestfonds kent ook een vergoeding toe aan de rechthebbenden van overleden asbestslachtoffers. Geïndexeerde bedragen De tabel 3.1 geeft de op 01.12.2012 geïndexeerde bedragen van de uitkering aan de slachtoffers. Hierbij dient opgemerkt dat het bedrag voor asbestose vermenigvuldigd moet worden met het percentage van de lichamelijke ongeschiktheid vastgesteld bij het slachtoffer. Aantal erkende slachtoffers De tabel 3.2 geeft de indeling weer van de vergoede slachtoffers naar leeftijdsklasse, geslacht en ziekte, die in de loop van 2013 een vergoeding hebben ontvangen. De tabel 3.3 neemt het aantal erkende slachtoffers op, ingedeeld per ziekte en per jaar van erkenning, ongeacht of ze nog in leven zijn.

V. Buiten globaal beheer 3. FBZ-Asbestfonds

187

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 193: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

3.1 FBZ -asbestfonds - vergoedingen aan slachtoffers en rechthebbenden (in euro)

Bron: Asbestfonds web site, Faq, punt 7 Geïndexeerde bedragen op 01/12/2012

Slachtoffer (maandelijkse vergoeding) Partner (eenmalige uitkering)Ex-partner (eenmalige uitkering)Kinderen (eenmalige uitkering)

(1) De maandelijkse vergoeding aan een slachtoffer van asbestose is per procentpunt lichamelijke ongeschiktheid.

3.2 FBZ-asbestfonds - Indeling van de slachoffers naar leeftijd en geslacht

Bron: Asbestfonds 2013

Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal

< 45 4 4 1 145 - 54 6 2 8 7 755 - 64 30 7 37 50 5065 - 74 50 11 61 157 157> 75 49 10 59 214 214

Totaal 139 30 169 429 0 429

Bron: Asbestfonds

20092010201120122013

Totaal

253232272270272

34.461,00 17.230,5017.230,50 8.615,2528.717,50 14.358,75

mesothelioom asbestose

1.723,05 17,23 (1)

188 44212 41

135 135184 88

175 97

mesothelioom asbestose

Mesothelioom Asbestose

3.3 FBZ-asbestfonds - Aantal slachtoffers (nieuwe gevallen) erkend door het Asbest fonds, per ziekte

V. Buiten globaal beheer 3. FBZ-Asbestfonds

188

Page 194: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4. FBZ-PPO 4.0 Methodologische nota

De uitkeringen van het Fonds voor de Beroepsziekten – sector PPO (Provinciale en plaatselijke overheidsdiensten) zijn gebaseerd op de wet van 03.07.1967 betreffende de preventie van of de schadeloosstelling voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor de beroepsziekten in de overheidssector. Het FBZ is de bevoegde instelling voor de personeelsleden uit de openbare sector, die vallen onder toepassing van het K.B. van 21.01.1993 betreffende de schadeloosstelling van beroepsziekten ten gunste van sommige personeelsleden uit de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten. Aantal gerechtigden (tabel 4.1) Deze statistiek geeft het gemiddeld aantal gerechtigden op een uitkering van het Fonds voor de Beroepsziekten (sector PPO). De aantallen worden ingedeeld naar type van arbeidsongeschiktheid, tijdelijke werkverwijdering of tussenkomst geneeskundige verzorging of vergoeding aan rechthebbenden, Uitgaven (tabel 4.2) Deze statistiek neemt de uitgaven op voor de beroepsziekten, sector PPO. De indeling is identiek aan die van tabel 4.1.

V. Buiten globaal beheer 4. FBZ-PPO

189

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 195: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: FBZ

2009 2010 2011 2012 2013

Mannen 2.492 2.336 2.379 2.310 2.276Tijdelijke arbeidsongeschiktheid 13 16 19 32 38Blijvende arbeidsongeschiktheid 1.108 1.094 1.099 1.130 1.188Vergoedingen aan rechthebbenden 7 4 5 4 4Geneeskundige verzorging 1.364 1.222 1.256 1.144 1.046Tijdelijke werkverwijdering 0 0 0 0 0

Vrouwen 5.399 4.600 3.221 2.906 2.699Tijdelijke arbeidsongeschiktheid 65 66 83 69 104Blijvende arbeidsongeschiktheid 507 532 559 596 639Vergoedingen aan rechthebbenden 38 37 38 43 41Geneeskundige verzorging 3.324 2.737 2.399 2.159 1.909Tijdelijke werkverwijdering 1.465 1.228 142 39 6

Mannen + vrouwen 7.891 6.936 5.600 5.216 4.975Tijdelijke arbeidsongeschiktheid 78 82 102 101 142Blijvende arbeidsongeschiktheid 1.615 1.626 1.658 1.726 1.827Vergoedingen aan rechthebbenden 45 41 43 47 45Geneeskundige verzorging 4.688 3.959 3.655 3.303 2.955Tijdelijke werkverwijdering 1.465 1.228 142 39 6

Bron: FBZ

2009 2010 2011 2012 2013

Mannen 5.388 5.502 5.488 5.915 6.274Tijdelijke arbeidsongeschiktheid 109 144 187 318 411Blijvende arbeidsongeschiktheid 5.069 5.176 5.119 5.435 5.712Vergoedingen aan rechthebbenden 40 33 34 30 30Geneeskundige verzorging 170 149 148 132 121Tijdelijke werkverwijdering 0 0 0 0 0

Vrouwen 19.195 16.905 4.893 4.185 4.447Tijdelijke arbeidsongeschiktheid 524 447 551 424 743Blijvende arbeidsongeschiktheid 2.274 2.399 2.564 2.687 3.022Vergoedingen aan rechthebbenden 388 318 335 460 408Geneeskundige verzorging 389 324 278 251 222Tijdelijke werkverwijdering 15.620 13.417 1.165 363 52

Mannen + vrouwen 24.583 22.407 10.381 10.100 10.721Tijdelijke arbeidsongeschiktheid 633 591 738 742 1.154Blijvende arbeidsongeschiktheid 7.343 7.575 7.683 8.122 8.734Vergoedingen aan rechthebbenden 428 351 369 490 438Geneeskundige verzorging 559 473 426 383 343Tijdelijke werkverwijdering 15.620 13.417 1.165 363 52

4.1 FBZ-PPO: Gemiddeld aantal gerechtigden

4.2 FBZ-PPO: Uitgaven (in duizend euro)

V. Buiten globaal beheer 4. FBZ-PPO

190

Page 196: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

5. RVA – buiten globaal beheer 5.0 Methodologische nota Naast de werkloosheid, de regeling werkloosheid met bedrijfstoeslag en de loopbaanonderbreking of het tijdskrediet, die behoren tot het globaal financieel beheer werknemers, kent de RVA een aantal regelingen buiten globaal beheer. Vrijgestelden PWA-activiteiten (tabel 5.1) De plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWA) zijn opgericht in de gemeenten. Zij staan in samenwerking met de RVA in voor de administratieve organisatie van de activiteiten die men niet aantreft in de reguliere arbeidscircuits. De tabel 5.1 geeft het daggemiddelde van het aantal werknemers vrijgesteld wegens PWA-activiteit. Deze werknemers werken op basis van een PWA-overeenkomst. (cf. K.B. van 28 november 1969, art. 16 bis). Betaald educatief verlof (tabel 5.2) De subsector van het betaald educatief verlof voorziet in de terugbetaling van de kosten van de werkgever door de afwezigheid van een werknemer die een cursus volgt. De financiering gebeurt door middel van een patronale RSZ-bijdrage en een alternatieve financiering. De tabel 5.2 geeft de evolutie per schooljaar van het aantal werknemers die een opleiding volgden in het kader van het betaald educatief verlof uitgesplitst naar gewest, statuut (arbeider of bediende) en geslacht. Outplacement (tabel 5.3) Deze subsector bevat de betaling van de kostprijs van de outplacementbegeleidingen georganiseerd via de tussenkomst van de door de gewesten georganiseerde of erkende instellingen (cf. art. 320 van de programmawet van 24.12.2002), alsook de tussenkomsten van de RVA onder de vorm van outplacementkosten en inschakelingsvergoedingen bij herstructureringen. De tabel 5.3 geeft de uitgaven voor outplacement (individueel outplacement, collectief outplacement en inschakelingsvergoedingen). Voor de tussenkomst individueel outplacement is de RVA belast met het verzekeren van de betaling van de outplacementbegeleiding in geval de werkgever zijn verplichting niet nakomt. Bij een werkgever in herstructurering met meer dan 20 werknemers moeten de ontslagen werknemers (collectief outplacement) zich verplicht inschrijven in een op te richten tewerkstellingscel. Het K.B. van 09.03.2006 (namelijk art. 15 en volgende) bepaalt de tegemoetkoming in de outplacementkost voor een werknemer ontslagen in het kader van een herstructurering.

V. Buiten globaal beheer 5. RVA

191

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 197: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Voor de inschakelingsvergoedingen betaalt de RVA krachtens art. 38 van de wet van 23.12.2005 betreffende het Generatiepact het verschil tussen de aan de ontslagen werknemer betaalde inschakelingsvergoeding en de door de werkgever verschuldigde opzeggingsvergoeding aan de werkgever terug. Tewerkstellingsopdrachten (startbonus en stagebonus) (tabellen 5.4 – 5.7) De subsector betreft de regeling van de opdrachten van RVA inzake verhoging van de tewerkstelling. Het artikel 58 van de wet van 23.12.2005 betreffende het generatiepact vertrouwt vanaf 2007 aan de RVA de betaling toe van de start- en stagebonus. Deze uitgaven worden gefinancierd met een affectatie uit de middelen van de RSZ-globaal financieel beheer. De evolutie van de aantallen (fysieke eenheden) vindt u terug in de tabel 5.4 voor de startbonus en in de tabel 5.5 voor de stagebonus. De evolutie van de uitgaven wordt weergegeven in de tabel 5.6 voor de startbonus en in de tabel 5.7 voor de stagebonus. Buurtdienstencheques (tabel 5.8) De tabel 5.8 geeft per gewest de maandelijkse evolutie van het aantal uitgegeven dienstencheques. Het stelsel van de dienstencheques wordt geregeld door de wet van 20.07.2001 ter bevordering van buurtdiensten en-banen. De dienstencheques worden uitgegeven binnen de jaarlijks voorziene kredieten. De kosten worden ten laste gelegd van het RSZ-globaal beheer. De uitvoeringsmodaliteiten werden vastgelegd bij K.B. van 12.12.2001. Dit stelsel van dienstencheques ging effectief van start in de tweede helft van 2003. Een financiële tegemoetkoming per dienstencheque van het Gewest en van de RVA werd ingesteld. Vanaf 01.01.2003 steeg de aankoopprijs voor de gebruiker van dienstencheques naar 8,50 euro. Deze prijsverhoging (1 euro) wordt afgetrokken van de federale tussenkomst.

V. Buiten globaal beheer 5. RVA

192

Page 198: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

5.1 Vrijgestelden om reden van PWA - activiteiten

Bron: RVA

2009 2010 2011 2012 2013

Daggemiddelde van het aantal PWA-vrijgestelden

1.442 1.407 1.342 1.332 1.348

(gegevens per schooljaar)

Bron: FOD WASO

2008 / '9 2009 / '10 2010 / '11 2011 / '12 2012 / '13

Brussels Hoofdstedelijk Gewest 12.477 13.440 11.972 13.393 12.182Arbeiders 6.124 6.796 5.136 6.526 5.499

Mannen 5.333 6.005 4.446 5.500 4.501Vrouwen 791 791 690 1.026 998

Bedienden 6.353 6.644 6.836 6.867 6.683Mannen 2.684 2.968 2.799 2.783 2.748Vrouwen 3.669 3.676 4.037 4.084 3.935

Vlaams Gewest 52.132 50.150 48.390 51.882 51.363Arbeiders 31.938 29.512 27.934 31.590 30.574

Mannen 23.859 22.622 21.600 25.190 24.651Vrouwen 8.079 6.890 6.334 6.400 5.923

Bedienden 20.194 20.638 20.456 20.292 20.789Mannen 7.146 7.052 6.957 6.858 7.171Vrouwen 13.048 13.586 13.499 13.434 13.618

Waals Gewest 11.677 10.936 11.849 12.527 13.420Arbeiders 6.320 5.653 6.212 6.812 7.102

Mannen 5.567 4.999 5.604 6.071 6.292Vrouwen 753 654 608 741 810

Bedienden 5.357 5.283 5.637 5.715 6.318Mannen 2.628 2.401 2.446 2.649 2.855Vrouwen 2.729 2.882 3.191 3.066 3.463

België 76.286 74.526 72.211 77.802 76.965

Arbeiders 44.382 41.961 39.282 44.928 43.175Mannen 34.759 33.626 31.650 36.761 35.444Vrouwen 9.623 8.335 7.632 8.167 7.731

Bedienden 31.904 32.565 32.929 32.874 33.790Mannen 12.458 12.421 12.202 12.290 12.774Vrouwen 19.446 20.144 20.727 20.584 21.016

5.2 Aantal werknemers die een opleiding volgden binnen het kader van het betaald educatief verlof naar geslacht, statuut en gewest

V. Buiten globaal beheer 5. RVA

193

Page 199: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

5.3 Outplacement (in duizend euro)

Bron: RVA (prefiguratie 2014, p.141 e.v.)

2009 2010 2011 2012 2013

Individueel outplacement 42 47 84 57 47Collectief outplacement 507 589 3.017 864 1.285Inschakelingsvergoedingen 28.082 30.009 38.824 16.373 30.475

Totaal 28.631 30.654 41.925 17.294 31.807

5.4 Tewerkstellingsopdrachten (fysieke eenheden) - startbonus

Bron: RVA

2009 2010 2011 2012 2013

Januari 210 167 133 135 142Februari 101 63 62 84 95Maart 56 35 23 27 30April 39 35 30 32 49Mei 34 31 13 12 13Juni 25 9 10 12 9Juli 83 696 881 912 825Augustus 2.437 2.095 2.328 2.669 2.443September 2.013 1.965 2.188 1.690 1.710Oktober 2.304 2.697 1.990 1.954 2.018November 1.616 1.107 1.027 1.023 1.217December 689 402 364 278 348

Totaal 801 775 754 736 742

5.5 Tewerkstellingsopdrachten (fysieke eenheden) - stagebonus

Bron: RVA

2009 2010 2011 2012 2013

Januari 416 274 201 233 184Februari 178 165 196 174 179Maart 201 173 223 192 220April 246 278 324 354 276Mei 327 249 200 212 320Juni 298 259 340 268 274Juli 319 839 1.017 804 746Augustus 2.480 2.562 2.377 2.838 2.376September 2.210 1.970 2.296 1.763 1.534Oktober 2.015 2.447 1.917 1.896 2.138November 1.586 1.290 939 1.048 1.239December 982 454 436 288 536

Totaal 938 913 872 839 835

V. Buiten globaal beheer 5. RVA

194

Page 200: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

5.6 Tewerkstellingsopdrachten (uitgaven) - startbonus

Bron: RVA

2009 2010 2011 2012 2013

Januari 107.500 89.750 72.750 71.750 75.750Februari 51.750 32.750 33.250 44.250 51.500Maart 29.000 18.500 12.000 14.750 16.250April 20.000 19.250 16.000 17.000 26.000Mei 19.000 16.750 6.750 6.000 7.000Juni 13.750 4.750 5.250 7.250 4.500Juli 44.250 368.000 466.250 481.000 438.500Augustus 1.296.500 1.112.250 1.258.250 1.437.250 1.307.000September 1.104.250 1.085.750 1.211.000 927.750 939.500Oktober 1.255.750 1.463.500 1.067.750 1.053.750 1.081.250November 861.250 596.750 551.750 549.500 648.250December 374.000 219.500 196.500 147.500 188.000

Totaal 5.177.000 5.027.500 4.897.500 4.757.750 4.783.500

5.7 Tewerkstellingsopdrachten (uitgaven) - stagebonus

Bron: RVA

2009 2010 2011 2012 2013

Januari 209.250 143.500 105.750 121.250 96.000Februari 90.250 86.250 102.750 92.750 95.250Maart 102.750 90.250 115.000 100.500 114.500April 126.750 145.000 167.750 182.000 141.750Mei 167.750 127.750 103.250 110.000 165.250Juni 151.250 132.750 174.000 140.500 141.750Juli 163.250 435.250 529.750 419.250 383.250Augustus 1.281.000 1.331.750 1.236.000 1.487.750 1.239.250September 1.184.000 1.056.750 1.235.750 944.250 826.250Oktober 1.068.000 1.301.750 1.020.500 1.013.250 1.137.250November 833.000 683.750 495.750 553.500 653.750December 523.500 240.500 229.500 153.250 281.250

Totaal 5.900.750 5.775.250 5.515.750 5.318.250 5.275.500

V. Buiten globaal beheer 5. RVA

195

Page 201: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

5.8 Aantal uitgegeven dienstencheques

Bron: RVA 2011

Vlaams gewest Waals gewestBrussels

Hoofdstedelijk gewest

Rijk

Januari 5.494.912 2.417.540 1.026.875 8.939.327

Februari 5.288.302 2.367.884 956.619 8.612.805

Maart 5.846.500 2.617.007 1.112.796 9.576.303

April 5.143.786 2.313.769 935.511 8.393.066

Mei 6.048.618 2.792.728 1.173.227 10.014.573

Juni 5.466.747 2.439.207 1.044.212 8.950.166

Juli 4.203.147 1.985.926 773.123 6.962.196

Augustus 5.030.282 2.317.192 849.957 8.197.431

September 5.909.852 2.602.289 1.145.492 9.657.633

Oktober 5.898.254 2.645.622 1.172.337 9.716.213

November 5.885.254 2.615.953 1.160.930 9.662.137

December 6.058.785 2.710.706 1.212.202 9.981.693

Totaal 66.274.439 29.825.823 12.563.281 108.663.543

Bron: RVA 2012

Vlaams gewest Waals gewestBrussels

Hoofdstedelijk gewest

Rijk

Januari 6.031.915 2.685.142 1.206.661 9.923.718

Februari 5.603.026 2.489.103 1.139.696 9.231.825

Maart 6.079.021 2.683.000 1.260.497 10.022.518

April 5.654.877 2.547.630 1.119.307 9.321.814

Mei 5.908.631 2.665.487 1.221.753 9.795.871

Juni 6.122.227 2.714.041 1.249.292 10.085.560

Juli 5.153.037 2.365.655 981.276 8.499.968

Augustus 5.303.255 2.388.501 918.412 8.610.168

September 5.900.737 2.582.059 1.183.154 9.665.950

Oktober 6.911.281 3.016.555 1.390.906 11.318.742

November 6.818.523 3.000.017 1.367.690 11.186.230

December 9.083.049 4.089.351 1.665.466 14.837.866

Totaal 74.569.579 33.226.541 14.704.110 122.500.230

V. Buiten globaal beheer 5. RVA

196

Page 202: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

5.8 Aantal uitgegeven dienstencheques

Bron: RVA 2013

Vlaams gewest Waals gewestBrussels

Hoofdstedelijk gewest

Rijk

Januari 3.852.839 1.628.891 950.106 6.431.836

Februari 4.310.363 1.880.384 995.285 7.186.032

Maart 5.345.630 2.315.045 1.158.275 8.818.950

April 7.126.887 3.014.194 1.390.389 11.531.470

Mei 6.331.363 2.829.777 1.297.878 10.459.018

Juni 5.984.920 2.623.151 1.273.886 9.881.957

Juli 5.642.836 2.551.754 1.081.680 9.276.270

Augustus 5.152.597 2.274.339 878.580 8.305.516

September 6.566.785 2.763.112 1.299.378 10.629.275

Oktober 7.203.651 3.043.992 1.450.110 11.697.753

November 6.821.185 2.853.116 1.336.514 11.010.815

December 10.457.837 4.509.520 1.937.263 16.904.620

Totaal 74.796.893 32.287.275 15.049.344 122.133.512

V. Buiten globaal beheer 5. RVA

197

Page 203: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

198

Page 204: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

6. DIBISS (ex-RSZPPO) 6.0 Methodologische nota

DIBISS (Dienst voor de bijzondere sociale zekerheidsstelsels) opgericht door de wet van 12.05.2014 omvat de vroegere RSZPPO. De RSZPPO beheerde tot 31.12.2013 het gesolidariseerde pensioenfonds, van de provinciale en lokale besturen. De begroting van het gesolidariseerde pensioenfonds wordt opgemaakt in functie van de volgende elementen:

- de te verwachten pensioenlasten zoals gekend bij PDOS en de private verzekeraars; - de geraamde loonmassa van het vastbenoemd personeel; - de te verwachten diverse inkomsten (inhouding op het vakantiegeld van de openbare

sector, boni kinderbijslag,…); - de inzet van verschillende reservefondsen; - de kosten voor de inning van de bijdragen; - de te verwachten responsabiliseringsbijdragen.

Evolutie bijdrageplichtige loonmassa De tabel 6.1 geeft de evolutie van de bijdrageplichtige loonmassa per statuut (vastbenoemden, geco’s, andere contractuelen). Evolutie sociale zekerheidsbijdragen De tabel 6.2 geeft de evolutie van de sociale zekerheidsbijdragen, uitgezonderd bijdragen bestemd voor de pensioenen van de vastbenoemden. Pensioenbijdragen De tabel 6.3 zondert het deel van de bijdragen af dat bestemd is voor de pensioenen van de vastbenoemden. Het gesolidariseerd pensioenfonds van de RSZPPO werd opgericht bij de wet van 24 oktober 2011. Deze wet heeft met ingang van 01.01.2012 het financieringssysteem van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en lokale politiezones hervormd. Dit financieringsmechanisme combineert het klassieke solidariteitsprincipe en de responsabilisering van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten met als doel om ieder jaar de volledige pensioenuitgaven te dekken en alle tekorten te elimineren. Evenwicht van het pensioenstelsel De evolutie van de rekening van de pool pensioenen (vastbenoemden) wordt voorgesteld in de tabel 6.4. Belangrijk element hierin is de responsabiliseringsbijdrage die gevraagd wordt aan de provinciale en lokale besturen en die als doel heeft budgettair evenwicht te bereiken. Vanaf boekjaar 2012 dekt de responsabiliseringsbijdrage 50% van het verschil tussen de bijdrage van een bestuur aan het Gesolidariseerd Pensioenstelsel en de pensioenlast waarvoor dit bestuur verantwoordelijk is (cf. wet van 24.10.2011). Synthesetabel De tabel 6.5 is de synthesetabel voor de uitgaven van de sociale prestaties van de verschillende takken en opdrachten.

V. Buiten globaal beheer 6. DIBISS (ex-RSZPPO)

199

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 205: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RSZPPO, kwartaalrapport

2009 2010 2011 2012 2013

Vastbenoemden 4.930.767 4.951.738 5.064.910 5.181.174 5.286.406Geco's 1.283.456 1.319.372 1.375.270 1.424.653 1.456.295Andere contractuelen 3.437.875 3.603.737 3.846.191 4.103.807 4.291.119

Totaal (loonmassa) 9.652.098 9.874.848 10.286.371 10.709.634 11.033.820

Bron: RSZPPO

2009 2010 2011 2012 2013

Vastbenoemden - - - 384.960 396.536Contractuelen - - - 1.805.677 1.907.880Op sociale prestaties - - - 44.889 46.949

Geïnde bijdragen 2.240.469 1.981.167 2.208.709 2.235.526 2.303.197

Bron: RSZPPO

2009 2010 2011 2012 2013

Bijdragen geaffecteerd aan de pensioenen (duizend euro)

1.231.314 1.330.033 1.482.024 1.550.300 1.657.294

Bron: RSZPPO

2009 2010 2011 2012 2013

Ontvangsten uit gewone bijdragen 1.176.217 1.343.110 1.416.641 1.494.191 1.586.852Correctiefactoren (boni kinderbijslag e.d.) - 18.547 36.508 37.687 53.280

Inhouding op het dubbel vakantiegeld (openbare sector) 54.867 55.676 57.126 72.303 74.830

Overige ontvangsten (inzet reservefondsen, intrestopbrengsten)

41.936 47.993 13.204 56.109 70.442

Meerjarenopbrengst - - - - 16.755Responsabiliseringsbijdrage - - - 184.574 186.708

Uitgaven 1.437.405 1.605.066 1.710.623 1.844.864 1.988.867

6.1 Evolutie van de bijdrageplichtige loonmassa, per statuut (in duizend euro)

6.4 Jaarlijks saldo op de pool pensioenen - Responsabiliseringsbijdrage (in duizend euro)

6.3 Deel van de bijdragen bestemd voor de pensioenen van de vastbenoemden (in duizend euro)

6.2 Evolutie van de Sociale Zekerheidsbijdragen (uitgezonderd de pensioenbijdragen vastbenoemden) (in duizend euro)

V. Buiten globaal beheer 6. DIBISS (ex-RSZPPO)

200

Page 206: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

6.5 Synthesetabel: uitgaven sociale prestaties (in duizend euro)

Bron: RSZPPO

2009 2010 2011 2012 2013

Gezinsbijslagen 421.202 416.747 452.648 480.592 499.114Pensioenen 1.436.953 1.537.496 1.705.754 1.838.903 1.982.580Geco's 237.860 242.824 239.294 239.161 237.988Veiligheidscontracten 42.693 0 24.583 55.886 32.079Gemeenschappelijke sociale dienst 0 0 0 0 0IBF 26.382 3.632 0 111.109 105.324

Totaal 2.165.090 2.200.699 2.422.279 2.725.651 2.857.085

V. Buiten globaal beheer 6. DIBISS (ex-RSZPPO)

201

Page 207: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

202

Page 208: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

VI

BIJLAGEN

203

Page 209: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

204

Page 210: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1. Indexering 1.0 Methodologische nota De basisreglementering voor de indexering van de uitkeringen van de sociale zekerheid (privé-sector) en de sociale bijstand ligt vervat in de wet van 02.08.1971. Deze wet werd sinds het begin van de jaren zeventig meermaals aangepast. Zo onttrok de wet van 01.03.1977 een aantal uitgaven in de overheidssector, waaronder de wedden, lonen en pensioenen van de ambtenaren, aan het toepassingsgebied van de wet van 02.08.1971 en paste er een ander, voordeliger, indexeringsmechanisme op toe. De wetgever wenste dat deze uitgaven de evolutie van de levensduurte sneller zouden volgen. In de jaren tachtig en negentig vielen drie belangrijke wijzigingen te noteren: • in 1983 werd het zogenaamde 'afgevlakte indexcijfer' ingevoerd (KB's nr. 156 en 178 van

30.12.1982); • KB nr. 281 van 31.03.1984, gewijzigd door het KB nr. 420 van 18.07.1986, voorzag dat voor een

aantal sociale uitkeringen drie indexaanpassingen niet werden doorgevoerd (indexsprongen); • KB van 24.12.1993, ter uitvoering van de wet van 06.01.1989 tot vrijwaring van ‘s lands

concurrentievermogen, verving voor de toepassing van de wet van 02.08.1971 het ‘gewone’ indexcijfer der consumptieprijzen door de ‘gezondheidsindex’ (officieuze benaming).

De wet van 02.01.2001 (BS 03.01.2001, erratum 13.01.2001) en de wet van 19.07.2001 hebben het indexmechanisme opnieuw gewijzigd, ditmaal met het oog op een snellere aanpassing van de uitkeringen aan de evolutie van de gezondheidsindex. De wet past daartoe zowel de bepalingen met betrekking tot de vaststelling van het tijdstip van de indexering (wet van 02.08.1971) als de bepalingen met betrekking tot de toepassingsdatum van de indexering (wet van 02.08.1971 en (gedeeltelijk) wet van 01.03.1977) aan. In januari 2014 werd de berekeningswijze van de index van de consumptieprijzen volledig herzien. De index wordt nu volgens een nieuwe methode berekend. Er werd een nieuwe productenkorf vastgelegd (die uit 611 producten bestaat) evenals een nieuwe basis (2013=100). Deze nieuwe methode biedt het voordeel een jaarlijkse actualisering (in januari) te doen van het wegingsschema, de aanpassing van de methodologie en de aanpassing van de productenkorf, teneinde zo goed mogelijk de gewoonten in consumptie te weerspiegelen. Bovendien zijn verbeteringen aangebracht voor zekere categorieën van goederen (de solden, de methode van huurprijsberekening, de prijzen van de telecommunicatiediensten, de seizoencorrectie op reizen naar het buitenland en voor de vakantiedorpen. Kort samengevat ziet het indexeringsmechanisme vervat in de wet van 02.08.1971 (sociale zekerheid in de privésector en sociale bijstand) er als volgt uit: Het tijdstip van indexering De aanzet tot het indexeren van de uitkeringen wordt gegeven telkens wanneer de zogenaamde afgevlakte (gezondheids)index de spilindex bereikt. De afgevlakte (gezondheids)index is het rekenkundig gemiddelde van de (gezondheids)indexcijfers van de betrokken maand en van de drie voorafgaande maanden. Spilindexcijfers zijn getallen die behoren tot een reeks waarvan het eerste 114,20 is (basis 1966) en elk van de volgende bekomen wordt door het voorgaande te vermenigvuldigen met 1,02. Ze fungeren in feite als aanpassingsdrempels.

VI. Bijlagen 1. Indexering

205

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 211: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

De conversiecoëfficiënten laten toe van de indexcijfers van een vroegere basis naar een meer recente basis om te rekenen. De toepassingsdatum De maandelijks te vereffenen bedragen worden dan aangepast met ingang van de maand die volgt op de maand waarin de spilindex werd bereikt1. De per kwartaal vereffende bedragen worden aangepast met ingang van het kalenderkwartaal dat volgt op de maand waarin de spilindex werd bereikt. De indexaanpassing van de uitgaven die per jaar worden vereffend, wordt doorgevoerd met ingang van het burgerlijke jaar dat volgt op het jaar waarin de spilindex werd bereikt. De aanpassing van de bedragen Voor het aanpassen van de bedragen moet steeds teruggegrepen worden naar de basisbedragen die in de reglementering zijn opgenomen. Deze basisbedragen werden naar aanleiding van de invoering van de euro, opnieuw vastgesteld, uitgedrukt in euro en gekoppeld aan de spilindex van kracht op 01.01.2000: 103,14 (basis 1996). In geval van indexaanpassing worden de bedragen opnieuw berekend door op het basisbedrag de coëfficiënt 1,02n toe te passen, waarbij n de rang van de bereikte spilindex vertegenwoordigt. Daartoe wordt ieder spilindexcijfer aangeduid met een volgnummer dat zijn rang aangeeft. De spilindex van rang 1 duidt de spilindex aan die volgt op 103,14 (basis 1996), dit wil zeggen, 103,14 x 1,021 = spilindex 105,20. In juli 2005 werd spilindex 116,15 (basis 1996) bereikt. Dit is het spilindexcijfer met rang 6. De basisbedragen werden dus vermenigvuldigd met 1,026 of 1,1262. De sociale prestaties werden aangepast op 01.08.2005. Vanaf 01.01.2006 is de basis 2004 van toepassing. Om een indexcijfer van de consumptieprijzen met basis 1996 om te zetten naar basis 2004 moet men met 0,8701 vermenigvuldigen. Om een gezondheidsindex met basis 1996 om te zetten naar basis 2004 moet men met 0,8790 vermenigvuldigen. De spilindex 116,15 wordt dus 102,10 in de basis 2004. In december 2007 werd de spilindex 106,22 bereikt. De sociale prestaties werden aangepast op 01.01.2008. Op 01.05.2008 en 01.09.2008 werden de sociale prestaties opnieuw verhoogd met 2 % naar aanleiding van het bereiken van de spilindexen 108,34 in april en 110,51 in augustus 2008. In 2009 was er geen overschrijding van de spilindex. In augustus 2010 werd de spilindex 112,72 overschreden. Als gevolg daarvan werden de sociale uitkeringen in september 2010 en de wedden van het overheidspersoneel in oktober 2010 met 2 % aangepast aan de gestegen levensduurte. In april 2011 werd de spilindex 114,97 overschreden. De sociale prestaties werden aangepast op 1 mei 2011. In januari 2012 werd de spilindex 117,27 overschreden. De sociale prestaties werden op 1 februari 2012 met 2% aangepast aan de gestegen levensduurte.

1 Omdat de toepassing van de indexaanpassing vanaf de eerste maand na het bereiken van de spilindex vooral voor uitkeringen die in het begin van de maand uitbetaald worden (d.w.z. slechts enkele werkdagen nadat het indexcijfer van de vorige maand werd gepubliceerd) problemen kan stellen, kan de Koning in dit geval bijzondere uitvoeringsmodaliteiten vaststellen.

VI. Bijlagen 1. Indexering

206

Page 212: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

In november 2012 werd de spilindex 119,62 overschreden. De sociale prestaties werden op 1 december 2012 met 2% aangepast aan de gestegen levensduurte. Geen enkele overschrijding van de spilindex heeft plaats gehad in 2013. Vanaf 1 januari 2014 is de basis 2013 van toepassing. Om een index van de consumptieprijzen om te zetten van basis 2004 naar basis 2013 moet men vermenigvuldigen met 0,8170; en om een gezondheidsindex van de basis 2004 naar basis 2013 om te zetten moet men vermenigvuldigen met 0,8280. Zo wordt de spilindex 122,00 (basis 2004=100) 101,02 in de basis 2013. Geen enkele overschrijding van de spilindex is momenteel voorzien voor 2014. Reële evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen Op de volgende bladzijde vindt u een tabel met het overzicht van de reële evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en de gezondheidsindex (basis 2013) van 2009 tot eind 2013. Voor een uitgebreidere reeks van indexcijfers verwijzen we naar de website van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, Dienst Indexcijfer der prijzen: http://economie.fgov.be. Vooruitzichten voor de te verwachten evolutie van het indexcijfer kan u vinden op de website van het Federaal Planbureau: http://www.plan.be. Meer bepaald vindt u daar bij “Vooruitzichten en macro-economische analyses” de publicatie “Economische begroting 2012 – Economische vooruitzichten”, welke een hoofdstuk wijdt aan de inflatieverwachtingen.

VI. Bijlagen 1. Indexering

207

Page 213: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

1.1

Ove

rzic

ht v

an d

e re

ële

evol

utie

van

het

inde

xcijf

er v

an d

e co

nsum

ptie

prijz

en e

n va

n de

gez

ondh

eids

inde

x (b

asis

201

3)(1

)

Bro

n: F

OD

Eco

nom

ie, K

.M.O

., M

idde

nsta

nd e

n E

nerg

ie

2009

2010

2011

2012

2013

Inde

xG

ezon

dhei

ds-

inde

xIn

dex

Gez

ondh

eids

- in

dex

Inde

xG

ezon

dhei

ds-

inde

xIn

dex

Gez

ondh

eids

- in

dex

Inde

xG

ezon

dhei

ds-

inde

x

Janu

ari

90,9

892

,28

91,5

492

,21

94,4

994

,71

97,9

497

,91

99,3

799

,36

Feb

ruar

i91

,29

92,5

391

,93

92,6

595

,04

95,2

698

,52

98,5

199

,69

99,5

8M

aart

90,7

791

,97

92,2

792

,83

95,5

295

,54

98,7

398

,54

99,8

399

,77

Apr

il90

,96

92,0

592

,59

93,0

295

,75

95,6

998

,80

98,5

299

,79

99,7

7M

ei90

,89

91,8

792

,96

93,3

396

,07

96,0

398

,77

98,6

699

,94

100,

03Ju

ni90

,72

91,4

992

,95

93,3

596

,37

96,4

098

,54

98,5

310

0,11

100,

20Ju

li90

,66

91,4

892

,99

93,4

596

,48

96,5

598

,72

98,7

110

0,21

100,

24A

ugus

tus

90,9

491

,63

93,0

593

,51

96,4

096

,45

99,1

598

,92

100,

1510

0,10

Sep

tem

ber

90,7

091

,46

93,3

493

,80

96,6

696

,65

99,3

298

,96

100,

2110

0,03

Okt

ober

90,7

491

,61

93,4

793

,94

96,8

196

,84

99,5

099

,25

100,

1310

0,18

Nov

embe

r90

,98

91,7

093

,59

94,0

297

,19

97,2

199

,39

99,3

210

0,20

100,

29D

ecem

ber

91,1

391

,87

93,9

694

,26

97,2

397

,31

99,4

099

,41

100,

3610

0,41

Gem

idde

lde

90,9

091

,83

92,8

993

,36

96,1

796

,22

98,9

098

,77

100,

0010

0,00

Toe

nam

e

in %

-0,0

5 %

0,59

%2,

19 %

1,67

%3,

53 %

3,06

%2,

84 %

2,65

%1,

11 %

1,25

%

(1)

Inge

volg

e he

t K.B

. van

24.

12.1

993

ter

uitv

oerin

g va

n de

wet

van

06.

01.1

989

tot v

rijw

arin

g va

n 's

land

s co

ncur

rent

ieve

rmog

en w

ordt

van

af ja

nuar

i 199

4 de

zog

enaa

mde

ge

zond

heid

sind

ex g

ebru

ikt a

ls b

asis

voo

r de

inde

xerin

g va

n de

soc

iale

uitk

erin

gen.

VI. Bijlagen 1. Indexering

208

Page 214: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: Federaal Planbureau

2015 2015

IndexGezondheids-

indexIndex

Gezondheids- index

Januari 100,50 100,60 101,26 101,19Februari 100,66 100,75 101,44 101,37Maart 100,72 100,79 101,54 101,47April 100,41 100,44 101,65 101,58Mei 100,30 100,29 101,77 101,71Juni 100,38 100,34 101,78 101,73Juli 100,55 100,46 101,98 101,94Augustus 100,17 100,12 101,79 101,74September 100,39 100,35 102,02 101,97Oktober 100,85 100,82 102,36 102,35November 101,00 100,94 102,51 102,51December 101,02 100,96 102,54 102,55

Gemiddelde 100,58 100,57 101,89 101,84

Toename in %

0,58 % 0,57 % 1,30 % 1,26 %

1.2 Vooruitzichten van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en van de gezondheidsindex (basis 2013)(Economische begroting 2014 van 11 september 2014)

VI. Bijlagen 1. Indexering

209

Page 215: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

Basis 1981 Basis 1988 Basis 1996 Basis 2004 Basis 2013

1.02.1990 140,771.11.1990 143,591.03.1991 146,45 108,261.12.1991 149,39 110,431.11.1992 152,38 112,641.07.1993 155,42 114,891.12.1994 158,53 117,191.05.1996 161,70 119,531.10.1997 164,93 121,921.06.1999 168,23 124,36 103,141.09.2000 171,59 126,84 105,201.06.2001 175,01 129,37 107,301.02.2002 178,52 131,96 109,451.06.2003 182,09 134,60 111,641.10.2004 185,73 137,29 113,871.08.2005 189,45 140,04 116,151.10.2006 193,25 142,85 118,48 104,141.01.2008 197,10 145,70 120,85 106,221.05.2008 201,04 148,61 123,26 108,341.09.2008 205,07 151,59 125,73 110,511.09.2010 209,17 154,62 128,24 112,721.05.2011 213,34 157,70 130,80 114,971.02.2012 217,61 160,86 133,42 117,271.12.2012 221,97 164,08 136,09 119,621.03.2015 226,39 167,35 138,80 122,00 101,02

Conversiecoëfficiënten

Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (Dienst indexcijfer der prijzen)

1974-1975 x 3,5971 -1971 x 4,9279 -

1988 x 1,7265 x 1,65661981 x 2,3356 -

1996 x 1,4067 x 1,37402004 x 1,2240 x 1,2077

Omzetting naar basis … 2013 2013

1.3 Toepassingsdatum voor de aanpassing van de sociale prestaties ten gevolge van de overschrijding van de spilindex

Indexcijfer van decon sumptieprijzen

Gezondheidsindex

Toegepaste spilindexen afgeleid uit de evolutie van de gezondheidsindex(vóór 1995: indexcijfer van de consumptieprijzen)

VI. Bijlagen 1. Indexering

210

Page 216: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2. Alternatieve financiering 2.0 Methodologische nota De alternatieve financiering heeft gelijktijdig tot doel de beperking van de staatstoelagen aan de sociale zekerheid te compenseren en de bijdrageverminderingen van de persoonlijke en patronale bijdragen te compenseren. Deze bijdrageverminderingen nemen sinds 1995 steeds toe. Dit dubbel doel impliceert dat de vaststellingswijze voor de bedragen van elk doel verschillend is. De alternatieve financiering is gebaseerd op een andere berekeningswijze dan de lonen en dat maakt het aldus mogelijk de kosten te beperken die wegen op de factor arbeid en die het concurrentievermogen van de ondernemingen aantasten. Hiertoe wordt alternatieve financiering toegekend aan de globale beheren der werknemers en zelfstandigen, de RSZPPO, het stelsel van de geneeskundige verzorging alsmede een aantal takken die buiten globaal beheer zijn. De alternatieve financiering vormt naast de bijdragen en de staatstoelagen de derde pijler van de financiering van de sociale zekerheid. De alternatieve financiering bestaat voor een deel uit fiscale middelen die naar de sociale zekerheid worden doorgestort. De aangeboorde fiscale middelen bestaan voornamelijk uit de btw, roerende voorheffing en accijnzen op de verkoop van tabaksfabrikanten. Andere bronnen zijn taksen op verzekeringsverrichtingen, de toekenning van aandelenopties, belastingen op werknemersparticipaties, personenbelasting en vennootschapsbelasting. De regelgeving i.v.m. de alternatieve financiering is voornamelijk opgenomen in de artikels 65 tot en met 67quinquies van de Programmawet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en diverse bepalingen. Sindsdien zijn deze artikelen aangepast en uitgebreid. De alternatieve financiering van de sociale zekerheid bestaat enerzijds voor een deel uit een vast percentage of een vast, al dan niet geïndexeerd, bedrag uit de btw. Dit wordt aangevuld met kleinere bedragen uit andere fiscale bronnen die op eenzelfde wijze worden vastgesteld. Deze percentages of bedragen zijn wettelijk vastgesteld. Voor een aantal artikelen is een bepaald percentage van de fiscale opbrengst bepaald met een gegarandeerd geïndexeerd minimumbedrag waar de sociale zekerheid recht op heeft. Beide bedragen zijn opgenomen in de hierna volgende tabel. Anderzijds wordt alternatieve financiering toegekend ter financiering van een aantal vastgestelde doelen, bijvoorbeeld de compensatie voor het verlies aan bijdragen ten gevolge van het stelsel van de dienstencheques. Deze bedragen worden om die reden jaarlijks bepaald op basis van de gebudgetteerde behoeften. Na vaststelling van de behoeften voor dit doel, worden deze bedragen per koninklijk besluit aan de sociale zekerheid toegekend, waarna betaling kan geschieden.

VI. Bijlagen 2. Alternatieve financiering

211

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 217: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

2.1 Alternatieve financiering

2009 2010 2011 2012 2013

BTW 11.016.447 12.424.674 14.892.606 13.255.534 13.535.778

RSZ - Globaal beheer 8.537.528 9.790.974 11.967.342 10.444.271 10.643.339 Toegewezen basisbedrag (95,77 %) 5.199.073 5.546.788 5.815.680 5.949.837 5.922.382 Verhoging (art.66, §3 bis, 1ste lid) 1.551.887 1.551.887 1.551.887 1.551.887 1.551.887 Werkbonus 534.200 534.200 534.200 534.200 534.200 Werkbonus (fiscaal terugverdieneffect) - 37.280 Verhoging 2007 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000 Integratie kleine risico's (art. 66, §3 septies) -181.969 -185.954 -192.518 -197.986 -200.183 Verhoging (art. 66, §11) 23.447 23.961 24.807 25.511 25.794 Nieuwe financiering geneesk. verzorging (art. 66, §13) 964.316 1.776.451 2.912.369 1.325.698 1.310.627 Compensatie - Politiezones 10.460 10.460 10.460 10.460 10.460 Kostprijs van de werkbonus 251.167 Dienstencheques 663.134 581.871 937.332 1.068.788 1.123.107 Tijdelijke werkloosheid 36.573 70.666 83.371 69.902 106.422 Fonds "Tewerkstellingscellen" 7.081 7.081 7.081 7.081 7.081 Compensatie bijdrage burgerluchtvaart 16.080 14.671

Fonds "activering werkzoekenden - verminderde arbeidsgeschiktheid" - 5.000 - 2.117 Achterstallen -108.422 -130.437 298.845 24.287 -55.255

Niet gestorte bedragen voor de afsluiting van de rekeningen -166.253 -25.172 54.525 -2.419

RSVZ - Globaal Beheer 778.955 884.242 1.044.410 858.954 870.526 Toegewezen basisbedrag (4,23 %) 229.634 244.992 256.869 262.794 261.582 Verhoging (art.66, §3 bis, 3de lid) 277.748 277.748 277.748 277.748 277.748 Integratie kleine risico's (art. 66, §3 septies) 181.969 185.954 192.518 197.986 200.183 Nieuwe financiering geneesk. verzorging (art. 66, §13) 93.396 177.132 293.542 130.778 131.013 Achterstallen -3.791 -1.584 13.433 -10.352

Niet gestorte bedragen voor de afsluiting van de rekeningen 10.300

RVA - Globaal beheer 2.552 2.608 2.700 2.777 2.808 Dienstcheques (zelfstandige werkneemsters) 2.552 2.608 2.700 2.777 2.808

RVA - Buiten globaal beheer 64.246 84.389 67.618 76.139 75.060 PWA 19.810 19.810 19.810 19.810 19.810 Betaald educatief verlof 25.384 25.384 16.742 25.384 25.384 Betaald educatief verlof - aanvulling - 20.004 12.700 26.225 25.146 Startbaanovereenkomsten 4.720 4.720 4.720 4.720 4.720 Sociale economie 14.332 14.471 13.646 - -

RIZIV - Ziekenhuizen (art.67 bis) 1.580.247 1.609.313 1.756.985 1.824.842 1.889.404

FBZ - Asbestfonds 10.000 10.000 10.000 5.000 10.000

RSZPPO 40.902 40.902 40.902 40.902 40.902

FSO 2.017 2.246 2.649 2.649 3.740

Accijnzen 906.817 918.488 947.151 973.462 982.680

RSZ - Globaal beheer 59.322 55.980 58.600 63.038 63.593

RSVZ - Globaal beheer 14.404 14.019 14.700 15.448 15.620

RIZIV - Geneeskundige verzorging 833.091 848.488 873.851 894.976 903.468 Accijnzen (art. 67 ter) 703.091 718.488 743.851 764.976 773.468 Accijnzen (art. 67 quinquies) 130.000 130.000 130.000 130.000 130.000

Roerende voorheffing 457.669 464.539 482.549 532.167 629.678

RSZ - Globaal beheer 411.906 418.085 434.294 478.950 560.975

RSVZ - Globaal beheer 45.763 46.454 48.255 53.217 68.703

Stock options 75.462 80.555 78.393 117.620 128.899

RSZ - Globaal beheer 68.537 77.196 74.500 112.972 123.505

RSVZ - Globaal beheer 6.925 3.358 3.893 4.648 5.394

Belasting op werknemerparticipatie 7.562 4.410 6.415 2.921 10.960

RSZ - Globaal beheer 7.562 4.410 6.415 2.921 10.960

Taks op de verzekeringen 2.529 2.640 2.698 2.863 2.782

RSVZ - Globaal beheer 2.529 2.640 2.698 2.863 2.782

Personenbelasting en vennootschapbelasting 175.800 173.142 173.794 176.505 151.809

RSZ - Globaal beheer 174.233 171.552 172.137 174.801 150.085 RSVZ - Globaal beheer 1.567 1.590 1.657 1.704 1.723

Totaal 12.642.285 14.068.448 16.583.606 15.061.073 15.442.587

VI. Bijlagen 2. Alternatieve financiering

212

Page 218: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

3. Sociale correcties 3.0 Methodologische nota De regering heeft in de loop der jaren steeds haar socialezekerheidsbeleid aangevuld met specifieke maatregelen die erop gericht zijn zekere modaliteiten in de wetgeving van de sociale bescherming te verbeteren voor de sociaal zwakkeren. Het gaat dan meestal om maatregelen die een bepaalde doelgroep voor ogen hebben: bijvoorbeeld personen die voor een bepaalde tak van de sociale bescherming een minimumuitkering genieten. Het geheel van de maatregelen die met dit doel genomen werden duiden we aan met de term “sociale correcties”. Wat de geneeskundige verzorging betreft, worden buiten de verbetering van de sociale uitkeringen aan personen, ook initiatieven opgenomen die zorgverstrekkers en de ziekenhuizen beogen. De opgenomen tabel geeft een overzicht van de sociale correcties die voor de beschouwde periode van belang zijn. Deze tabel is als volgt opgebouwd: in de eerste kolom vindt men een korte omschrijving van de maatregel (aangeduid met de doelstelling ervan). Daarnaast wordt bij elke maatregel de datum van inwerkingtreding vermeld (tweede kolom). Verder vindt men de geraamde budgettaire kost (in de kolom corresponderend met het jaar waarin de maatregel in werking is getreden). Ten slotte geeft de meest rechtse kolom de kostprijs die berekend werd op jaarbasis1 en dit in de veronderstelling dat de maatregel op kruissnelheid is gekomen in constante prijzen en volume.

1 Het gaat steeds om ex-ante berekeningen: er wordt dus geen rekening gehouden met eventuele terugverdieneffecten.

VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

213

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 219: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

3.1 Het stelsel van de werknemers (miljoen euro) (*)

2010 2011 2012 2013

1. Uitkeringen

- verhoging van de minimumuitkering voor primaire ongeschiktheid voor regelmatige samenwonende werknemers met 2%

1.1.2010 0,20 0,21 0,22 0,22

- verhoging van maxima van de langdurige invaliden van vóór april 2004

1.1.2010 14,00 13,20 12,46 12,46

- verhoging van de minimum-invaliditeitsuitkering voor regelmatige samenwonende werknemers met 2%

1.1.2010 10,18 10,61 11,00 11,00

- bij invaliditeit, aanpassing van de definitie "gezinslast" voor de partners die genieten van een vervangingsinkomen

1.1.2010 8,55 9,08 9,64 9,64

- werkverwijdering van de zwangere vrouwen - harmonisering

1.1.2010 11,50 12,06 12,79 12,79

- inhaaloperatie voor de langdurig invaliden

1.5.2010 11,18 11,70 12,14 12,14

- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2010 0,62 1,70 1,58 1,58

- optrekken van ZIV loonplafond nieuwe intredes met 0,7 %

1.1.2011 0,92 1,45 1,45

- toekenning van een jaarlijkse inhaalpremie van 200 EUR voor de invaliden

1.5.2011 38,99 41,42 41,42

- verhoging van de minimumuitkeringen voor alleenstaanden en met gezinslast vanwege koppeling minimumpensioen: +2 %

1.9.2011 6,33 20,03 20,03

- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen voor regelmatige werknemers - "gezinshoofd"

1.9.2011 4,18 13,22 13,22

- automatische koppeling van het dagelijkse bedrag van de minimumuitkeringen voor de niet-regelmatige werknemers aan het leefloon: verhoging van 2 %

1.9.2011 2,50 7,92 7,92

- verhoging van het forfait "Hulp van derden" van 12 naar 15 EUR

1.9.2011 3,74 11,80 11,80

- verhoging inkomensdrempels met gezinslast (tot 707,07 EUR) en ver-vangingsinkomens alleenstaanden: + 2 %

1.9.2011 2,38 7,52 7,52

-Recurrentie 6 jaar: +2 % 1.9.2011 (**) (**) (**)

- herscholing: verhoging van de vergoeding per uur/opleiding en van de premie in geval van succesvolle beëindigde opleiding

1.9.2011 1,71 5,13 5,13

Jaarlijkse kost

Van kracht

(**) Kost reeds mee in basis

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.

VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

214

Page 220: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

(vervolg)

2010 2011 2012 2013

- maatregelen ten voordele van de beroepsherinschakeling van de invalide werknemers

p.m. (***) (***) (***)

- aanpassing van de inkomens-schijven art. 230: afschaffing schijf 75 %

1.1.2012 8,57 9,23 9,23

- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2012 (**) (**) (**)

- WV : Verhoging van het ZIV-plafond voor nieuwe intreders met 2 %

1.4.2013 2,25 4,68

- WV : Verhoging van het forfait "Hulp van derden" tot 20 EUR

1.4.2013 10,72 14,88

- WV : Verhoging van het vakantiegeld voor invaliden met 66 EUR in 2013 en met 100 EUR in 2014

1.5.2013 17,84 29,32

- WV : Verhoging van de minima "regelmatige werknemer" met 1,25 %

1.9.2013 8,02 24,31

- WV : Verhoging van de minima "niet-regelmatige werknemer" met 2 %

1.9.2013 3,06 9,78

- WV : Verhoging van de uitkeringen ingegaan 6 jaar geleden met 2 % - behoud recurrentie

1.9.2013 0,65 1,81

2. Werkloosheid

- aanpassing van het statuut 1.1.2010 4,00 4,00 4,00

- verlenging tot 31 december 2010 van 3 crisismaatregelen

1.1.2010 54,96 p.m.

- activering van de jongeren van minder dan 26 jaar met ten hoogste een diploma van het secundair onderwijs en van de werknemers ouder dan 45 jaar (voor de aanwervingen tussen 1 januari 2010 en 31 december 2011)

1.1.2010 107,60 356,21 356,21

- uitbreiding van de stagebonus na de schoolplichtige leeftijd en verhoging van het bedrag

1.1.2010 10,00 10,00

- versoepeling van de reglementering voor de invoegstages

1.1.2010 0,50 0,50

- uitbreiding van de terugbetaling van medische onderzoeken

1.1.2010 2,00 2,00

- definitie van risicogroepen en oprichting van een tewerkstellings-fonds voor de opleidingen voor risicogroepen

1.1.2010 6,00 6,00

- verhoging met 1,25 % van de bedragen van de loonplafonds voor volledige werklozen

1.3.2011 9,54 11,45 11,45

- verhoging met 1,25 % van de bedragen van de loonplafonds voor tijdelijk werklozen

1.3.2011 4,47 5,37 5,37

Van kracht

Jaarlijkse kost

(**) Kost reeds mee in basis(***) Deze maatregel werd aangepast. De kostprijs van de aangepaste maatregel zit vervat in de maatregel " aanpassing van de inkomensschijven art. 230: afschaffing schijf 75%"

VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

215

Page 221: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

(vervolg)

2010 2011 2012 2013

- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 53,8 % naar 55 % voor de tweede periode

1.3.2011 10,48 12,58 12,58

- verhoging met 2 % van de minimum-uitkeringen (forfaits inbegrepen)

1.9.2011 16,76 50,28 50,28

- regeling van een definitief systeem voor economische werkloosheid voor bedienden

1.9.2011 4,35 1,56 1,56

- verhoging van de uitkeringen voor economische werkloosheid voor de arbeiders en de bedienden

1.9.2011 62,85 80,73 80,73

• van 60 naar 70 % van het laatste loon voor samenwonenden;• van 65 naar 75 % van het laatste loon voor alleenstaanden en gezinshoofden

- definitieve regeling van een ontslag-premie voor ontslagen arbeiders

1.9.2011 43,82 42,99 42,99

- toekenning van voordelen ACTIVA voor personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid

1.9.2011 5,00 4,80 4,80

- verlenging van het voltijds ouderschapsverlof van 3 naar 4 maand

1.6.2012 5,54 8,89

- toekenning van voordelen ACTIVA voor personen met een verminderde

1.10.2012 4,80 4,80 4,80

- verhoging van de werkloosheidsuitkering gedurende de eerste 6 maanden

p.m. p.m. p.m.

- halftijds ouderschapsverlof 0,15

- relanceplan: toegang tot werkloosheid voor jongeren in beroepsopleiding

1.1.2013 1,40 1,40

- relanceplan: 10 000 instapstages onder de vorm van een activering van de inschakelingsvergoeding

1.1.2013 41,80 41,80

- WV : Tijdelijke werkloosheid aan 70 % van het geplafonneerd loon tellen

1.1.2013 33,85 33,25

- WV : Deeltijds werk met IGU niet meer als werkloosheid tellen

1.3.2013 1,70 1,70

- WV : Verhoging van de berekeningsplafonds nieuwe gerechtigden met 2 % (exclusief brugpensioen)

1.4.2013

- WV : Verhoging van de maximumuitkeringen oude gerechtigden met 2 % (exclusief brugpensioen)

1.4.2013

- WV : Verhoging van alle forfaits en minima met 2 % behalve tijdskrediet en loopbaanonderbreking

1.9.2013 16,99 50,96

Van kracht

Jaarlijkse kost

21,9916,25

VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

216

Page 222: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

(vervolg)

2010 2011 2012 2013

3. Pensioenen

- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005

1.9.2010 4,82 14,26 14,28 14,11 14,11

- verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen met 2 %

1.9.2011 17,64 51,58 52,61 52,61

- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2006

1.9.2011 4,07 12,03 12,09 12,09

- verhoging met 0,25 % van de minimumpensioenen van 15 jaar en ouder

1.9.2011 1,20 3,60 3,67 3,67

- verhoging met 1 % van de niet-minimumpensioenen van 15 jaar en ouder

1.9.2011 15,23 44,32 43,85 43,85

- verhoging met 1,25 % van de niet-minimumpensioenen van 15 jaar en ouder

1.9.2011 19,04 55,40 54,82 54,82

- verhoging van het gewaarborgd jaarbedrag

1.9.2011 0,23 1,44 2,48 2,48

- gemengde loopbanen: 1ste fase aanpassing van de kleine minima en eenheid van loopbaan

1.9.2011 5,08 15,24 15,55 15,55

- verhoging van het loonplafond voor 2011 met 0,7 %

1.9.2011 0,01 0,06 0,06

- verhoging met 1,25 % van de niet-minimumpensioenen van minder dan 15 jaar

1.9.2011 21,81 128,23 128,18 128,18

- gemengde loopbanen: 2de aanpassing van de kleine minima en eenheid van loopbaan

1.9.2012 9,93 10,13 10,13

- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2007

1.9.2012 5,77 17,38 17,38

- WV : Verhoging van de berekeningsplafonds (voor nieuwe intreders) met 2 %

1.1.2013 0,00 0,04

- WV : Verhoging vakantiegeld met 5 % in 2013

1.5.2013 32,71 32,71

- WV : Verhoging van alle minima met 1,25 %

1.9.2013 11,93 34,44

- WV : Verhoging van het "minimumrecht per loopbaanjaar" met 1,25 %

1.9.2013 0,14 0,83

- WV : Verhoging van de uitkeringen ingegaan 5 jaar geleden (in de loop van

1.9.2013 6,26 18,77

4. Gezinsbijslag

- jaarlijks leeftijdssupplement : verhoging van 51 tot 75 EUR voor de 18-24-jarigen

1.1.2011 8,97 9,38 9,81 9,38

- verhoging jaarlijkse bijslag voor 18-24-jarigen van 75 EUR in 2011 naar 100 EUR in 2012

1.1.2012 9,37 10,01 10,01

- maatregel studenten geen automatisch verlies in het derde trimester bij verlies van recht in tweede trimester

1.1.2012 0,63 0,67 0,67

- verlenging van de max. wachttijd van 9 naar 12 maanden voor de kinderbijslag aan de werkzoekenden na studies

1.1.2012 6,54 6,68 6,68

Van kracht

Jaarlijkse kost

VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

217

Page 223: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

(vervolg)

2010 2011 2012 2013

5. Arbeidsongevallen

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2010 0,04 0,12

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2011 p.m. p.m. p.m.

- optrekken van het loonplafond met 0,7 %

1.1.2012 2,00 0,10 0,10

- verhoging van 2 % van de minima en forfaits

1.9.2012 0,65 2,25 2,25

- verhoging met 0,7 % van de uitkeringen 1.9.2012 0,34 1,85 1,85

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2012 0,09 0,28 0,28

- WV : Verhoging van alle minima met 2 % 1.9.2013 0,75 2,25

- WV : Verhoging van alle uitkeringen met 1.9.2013 0,30 0,90

- WV : Verhoging van de uitkeringen ingegaan 6 jaar geleden met 2 % - behoud recurrentie

1.9.2013 0,10 0,29

6. Beroepsziekten

- behoud van de socio-economische factoren

1.1.2010 13,00 p.m. 17,28 14,10 17,28

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2010 0,02 0,07 0,07 0,06 0,07

- optrekken van het loonplafond met 0,7 % 1.1.2011 0,02 0,08 0,06 0,08

- verhoging met 2 % van de minima en de forfaits

1.9.2011 1,03 3,30 3,20 3,30

- verhoging met 0,7 % van de uitkeringen 1.9.2011 0,22 0,65 0,63 0,65

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2011 0,09 0,06 0,05 0,06

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2012 0,02 0,05 0,05

- WV : Verhoging van de berekeningsplafonds (nieuwe gerechtigden) met 2 %

1.1.2013 0,09 0,09

- WV : Verhoging van alle minima met 2 % 1.9.2013 1,09 3,17

- WV : Verhoging van alle uitkeringen met 0,3 %

1.9.2013 0,09 0,27

- WV : Verhoging van de uitkeringen ingegaan 6 jaar geleden met 2 % - behoud recurrentie

1.9.2013 0,01 0,04

Jaarlijkse kost

Van kracht

VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

218

Page 224: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

3.2 Het stelsel van de zelfstandigen (miljoen euro) (*)

2010 2011 2012 2013

1. Uitkeringen

- verhoging met 2 % van het forfait samenwonende voor invaliditeit met stopzetting

1.1.2010 1,10 1,16 1,22 1,21 1,21

- verlenging van het moederschapsverlof in geval van hospitalisatie van het kind

1.1.2010 0,27 0,28 0,29 0,28 0,28

- aanpassing van de definitie "gezinslast" voor de partners die genieten van een vervangingsinkomen (invaliden + primairen)

1.1.2010 0,68 0,72 0,75 0,73 0,73

- verhoging van de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid:

1.8.2010 0,30 0,78 0,83 0,85 0,85

• met 0,77 EUR per dag met gezinslast• met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden

- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit zonder stopzetting:

1.8.2010 0,32 0,81 0,85 0,85 0,85

• met 0,77 EUR per dag met gezinslast• met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden

- toekenning van een jaarlijkse inhaalpremie van 200 EUR voor de invaliden

1.5.2011 4,05 4,21 4,34 4,34

- verhoging van het forfait "Hulp van derden" met 3 EUR

1.9.2011 0,40 1,25 1,31 1,31

- verhoging vergoeding herscholing bij succesvolle beëindiging opleidingsprogramma

0,02 0,05 0,05 0,05

- verhoging van forfaits voor personen in primaire uitkeringsgerechtigdheid vanwege de revalorisatie van de minimumpensioenen: personen ten laste +2,11 % en alleenstaanden +2,37 %

1.9.2011 0,28 0,87 0,92 0,92

- verhoging van invaliditeitsuitkeringen zonder stopzetting met 2,11 % voor het forfait met gezinslast en 2,37 % voor het forfait voor alleenstaanden vanwege de verhoging van het minimumpensioen binnen het stelsel zelfstandigen

1.9.2011 0,30 0,93 0,92 0,92

- verhoging van de invaliditeitsuitkering met stopzetting met 2 % voor de forfaits met personen ten laste en alleenstaanden vanwege de verhoging van de minimumpensioenen van het algemeen stelsel

1.9.2011 0,74 2,30 2,42 2,42

- verhoging van forfait voor primaire uitkeringsgerechtigden: samenwonenden + 2%

1.9.2011 0,23 0,70 0,74 0,74

- verhoging van forfait invaliditeitsuitkering met stopzetting voor samenwonenden: + 2 %

1.9.2011 0,40 1,25 1,31 1,31

- verhoging van forfait invaliditeitsuitkering zonder stopzetting voor samenwonenden: + 2 %

1.9.2011 0,20 0,64 0,67 0,67

Jaarlijkse kost

Van kracht

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.

VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

219

Page 225: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

(vervolg)

2010 2011 2012 2013

- verhoging van het inkomensplafond binnen de invaliditeitsverzekering met personen ten laste (tot een bedrag van 707,7 EUR) en het plafond voor de alleenstaanden - vervangingsuitkering: +2 %

1.9.2011 0,26 0,80 0,84 0,84

- verhoging van het inkomensplafond voor de primaire uitkeringsgerechtigden met personen ten laste (tot een bedrag van 707,7 EUR) en het plafond voor de alleenstaanden - vervangingsuitkering: +2 %

1.9.2011 0,09 0,27 0,28 0,28

- verhoging van het wekelijkse bedrag voor moederschapsuitkering en voor adoptieuitkering (+33,15 EUR)

1.7.2012 0,35 1,43 1,45

- weerslag van de gelijkschakeling van het minimumpensioen gezinsbedrag met dat van de werknemers

1.4.2013 0,71 0,98

- verhoging met 3,43 EUR van de uitkering hulp van een derde

1.4.2013 1,05 1,45

- verhoging met 1,25 % van de forfaitaire uitkering arbeidsongeschiktheid

1.9.2013 0,33 1,05

- verhoging met 1,25 % van de forfaitaire uitkering invaliditeit zonder stopzetting

1.9.2013 0,29 0,91

- verhoging met 1,25 % van de forfaitaire uitkering invaliditeit met stopzetting

1.9.2013 0,83 2,56

2. Pensioenen

- verhoging van het minimumpensioen: 1.8.2010 24,48 58,75 58,75 58,75 58,75• met 20 EUR per maand voor het gezinspensioen• met 25 EUR per maand voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen

- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005

1.9.2010 0,53 1,58 1,56 1,56 1,56

- verhoging van het minimumpensioen: 1.9.2011 17,16 52,33 53,54 53,54• met 2,11 % voor het gezinspensioen;• met 2,37 % voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen• met 2,25 % voor het gezinspensioen ouder dan 15 jaar;

- verhoging van de niet-minimum-pensioenen ouder dan 15 jaar met 2,25 %

1.9.2011 1,08 3,21 3,18 3,18

- verhoging met 2 % van de pensioenen van 5 jaar

1.9.2011 0,54 1,63 1,64 1,64

- verhoging van de niet-minimum-pensioenen minder dan 15 jaar met 1,25 %

1.11.2011 0,59 3,54 3,54 3,54

- verhoging met 2 % van de pensioenen uit 2007

1.9.2012 0,68 2,04 2,04

Van kracht

Jaarlijkse kost

VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

220

Page 226: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

(vervolg)

2010 2011 2012 2013

- gelijkschakeling van het minimumpensioen gezinsbedrag met dat van de werknemers

1.4.2013 11,26 15,01

- verhoging met 1,25 % van het minimumpensioen

1.9.2013 11,78 35,33

- verhoging met 2 % van de pensioenen ingegaan 5 jaar geleden

1.9.2013 0,74 2,22

3. Gezinsbijslag

- jaarlijks leeftijdssupplement : verhoging van 51 tot 75 EUR voor de 18-24-jarigen

1.1.2011 1,22 1,25 - 1,25

- verhoging jaarlijkse bijslag voor 18-24-jarigen van 75 EUR in 2011 naar 100 EUR in 2012

1.1.2012 1,25 1,25 1,25

- vermindering van de jaarlijkse leeftijdsbijslag met 15 % in 2013 en met daarenboven 15 % in 2014, behalve voor de kinderen die toeslagen genieten

1.1.2013 -1,90

4. Faillissementsverzekering

- verhoging van de uitkering in geval van faillissement:

1.8.2010 0,25 0,28 0,28 - 0,28

• met 20 EUR met gezinslast• met 25 EUR zonder gezinslast

- verhoging van de uitkeringen in geval van faillissement, gekoppeld aan de verhoging van de minimumpensioenen

1.9.2011 0,11 0,33 - 0,33

- uitbreiding van de uitkeringen in geval van faillissement naar gevallen van stopzetting van de activiteit

1.10.2012 0,88 3,53 3,53

- mogelijkheid om de uitkering gedurende de volledige loopbaan meerdere keren aan te vragen voor in totaal maximum 12 maanden

1.10.2012 0,22 0,89 0,89

- weerslag van de gelijkschakeling van het minimumpensioen gezinsbedrag met dat van de werknemers

1.4.2013 0,07 0,09

- verhoging met 1,25 % van de uitkeringen in geval van faillissement

1.9.2013 0,06 0,18

5. Diversen

- vrijstelling van sociale bijdragen in geval van onderbreking van de activiteit voor een zwaar ziek kind

1.1.2010 0,31

- verlof voor palliatieve zorgen: vrijstelling van sociale bijdragen

1.1.2010 0,33

- verlof voor palliatieve zorgen: forfaitaire uitkering

1.1.2010 1,20

Van kracht

Jaarlijkse kost

VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

221

Page 227: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

3.3 De sociale bijstand (miljoen euro) (*)

2010 2011 2012 2013

1. IGO

- verhoging met 0,6 % van de IGO 1.1.2010 4,94 4,96

- verhoging met 2 % van de IGO 1.9.2011 6,95 21,73 23,14 21,73

- verhoging met 2% van de IGO 1.9.2013 7,34 23,02

2. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

- verbinding met de welvaart: verhoging met 2 % van de inkomensvervangende uitkering

1.9.2011 5,86 18,49 18,49 18,49

- welvaartsaanpassing: verhoging met 2 % van de uitkeringen

1.9.2013 6,58 19,97

3. Leefloon

- verhoging met 2 % van het leefloon 1.9.2011 3,29 19,52 19,52 19,52

- verhoging met 2 % van het leefloon 1.9.2013 2,38 13,57

4. Maatschappelijke dienstverlening

- verhoging met 2 % van de gelijk-gestelde maatschappelijke dienst-verlening

1.9.2011 1,97 7,85 9,50

- verhoging met 2 % van de gelijk-gestelde maatschappelijke dienst-verlening

1.9.2013 2,59 4,53

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.

Jaarlijkse kost

Van kracht

VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

222

Page 228: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4. Openbare sector 4.0 Methodologische nota In deze bijlage worden een aantal statistieken opgenomen met betrekking tot sociale zekerheidsregelingen van de openbare sector. We beperken ons tot slechts vier deelgebieden, met name de telling van het aantal gerechtigden in de openbare sector met het detail van de statistiek van het personeel in de onderwijssector, de loonmassa, de overheidspensioenen en de gezinsbijslagen. We bekijken nu deze vier onderdelen van naderbij. De personeelssterkte wordt behandeld in de tabellen 4.1 en 4.2. De indeling werd meer in overeenstemming gebracht met de Belgische staatsstructuur. Enerzijds onderscheiden we de centrale overheid die verder uitgesplitst wordt in de Federale Overheid en de Gemeenschappen en Gewesten. Anderzijds zijn er de Provinciale en Plaatselijke besturen. Bij de Gemeenschappen en Gewesten wordt elk van de entiteiten vermeld. De cijfers voor 2013 in de tabel 4.1 hebben we moeten afleiden uit het samen lezen van de verscheidene bronnen (RSZ, RSZPPO, FOD P&O, statistieken van Gemeenschappen en Gewesten,…), deze is slechts toegevoegd bij wijze van raming. De tabel 4.2 herneemt de deelsector van het onderwijs en is gebaseerd op statistieken van de onderwijsdepartementen zelf. De aantallen worden gegeven per Gemeenschap. Voorlopig kon evenwel niet volledig het onderscheid gemaakt worden tussen vastbenoemden en tijdelijk personeel. De tabel 4.3 geeft de loonmassa van de overheidssector onderworpen aan de RSZ. Deze loonmassa is van belang omdat het vastbenoemde personeel van de overheidssector enkel onderworpen is voor de verzekering geneeskundige verzorging. Het personeel van de openbare sector geniet van een bijzonder pensioenstelsel. De financiering van de overheidspensioenen valt uiteen in verscheidene stelsels met elk hun eigen kenmerken. De meerderheid van de overheidspensioenen wordt evenwel uitbetaald door de CDVU in opdracht van de Pensioendienst voor de Overheidssector. We geven in dit Vade Mecum de uitgaven van de uitbetaalde pensioenen naar onderscheid rustpensioen of overlevingspensioen (tabel 4.4) en de aantallen van deze pensioenvoordelen (tabel 4.5). Voor de gezinsbijslagen van de overheidssector ten slotte is het zo dat sommige overheidsinstellingen zelf de gezinsbijslag uitbetalen. Voor de periode 2008-2012 hebben we ons omwille van het gebrek aan beschikbare gegevens moeten beperken tot gezinsbijslagen die uitgekeerd worden door de RSZPPO. Voor het jaar 2012 is er een raming van de gezinsbijslagen voor de openbare sector (bron: RKW). De tabel 4.6 geeft de evolutie van het aantal rechtgevende kinderen naar leeftijdsklasse. De tabel 4.7 geeft de evolutie van de uitgaven voor de gezinsbijslagen volgens een andere uitsplitsing. Ten slotte geven de tabellen 4.8, 4.9 en 4.10 het aantal rechtgevende kinderen naar instelling en respectievelijk naar schaal, rang en leeftijdsklasse. Voor meer gedetailleerde personeelsstatistieken van de federale overheid kan u terecht op de website www.pdata.be .

VI. Bijlagen 4. Openbare sector

223

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 229: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4.1 Personeelssterkte overheidssector

Bron: FOD P&O, RSZPPO, Gemeenschappen en Gewesten en diverse statistieken Toestand in 2013

Statutairen Contractuelen Geco's Totaal

Federale Overheidsdiensten 203.868

Pensioendienst van de Overheidsector 389 70 - 459Ministerie van landsverdediging 1.429 386 - 1.815FOD Kanselarij van de Eerste Minister 105 71 - 176FOD Personeel en Organisatie 412 58 - 470FOD Budget en Beheerscontrole 131 21 - 152

FOD Informatie- en Communicatietechnologie

31 5 - 36

FOD Mobiliteit en Vervoer 1.031 258 - 1.289

FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

1.632 544 - 2.176

FOD Financiën 21.498 4.501 - 25.999

FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

1.259 533 - 1.792

FOD Binnenlandse Zaken 3.696 1.850 - 5.546FOD Sociale Zekerheid 916 215 - 1.131FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

939 269 - 1.208

FOD Justitie 11.425 1.779 - 13.204FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

1.060 285 - 1.345

POD (samen) 265 218 - 483Bijzondere korpsen 23.246 4.105 - 27.351Leger 34.649 132 - 34.781

Parastatalen 9.917 3.653 - 13.570

Federale autonome overheidsbedrijven - 64.119

Diversen 4.032 2.734 - 6.766

Gewesten en Gemeenschappen - - - 435.414

Administratie - - - 58.148Onderwijs - - - 332.564

Pararegionale en paracommunautaire instellingen voor openbare dienstverlening

- - - 44.702

Provinciale en lokale besturen 133.583 166.073 62.210 361.866

Gemeenten 49.275 53.927 40.721 143.923OCMW's 27.189 75.510 17.015 119.714Intercommunales 12.190 25.660 2.686 40.536Provincies 9.772 7.137 948 17.857Politiezones 32.382 1.326 361 34.069Diversen 2.775 2.513 479 5.767

Totaal 1.001.148

VI. Bijlagen 4. Openbare sector

224

Page 230: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4.2 Detail onderwijsssector

Bron: onderwijsdepartementen, VLIR, Cref Toestand in januari 2013 (Schooljaar 2012-2013)

in hoofdenVast-

benoemdenTijdelijken Totaal

Vlaamse Gemeenschap (1) 132.226 55.882 188.108Basisonderwijs 51.460 20.455 71.915Secundair onderwijs 58.357 18.642 76.999Hogescholen- en universitair onderwijs 14.553 11.582 26.135Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige

7.856 5.203 13.059

Franse Gemeenschap (2) - - 142.499Basisonderwijs - - 45.169Secundair onderwijs - - 68.922Hogescholen- en universitair onderwijs - - 18.557Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige

- - 9.851

Duitstalige Gemeenschap (3) 1.162 795 1.957Basisonderwijs 499 285 784Secundair onderwijs 575 371 946Hogescholenonderwijs 35 27 62Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige

53 112 165

in voltijdsequivalentenVast-

benoemdenTijdelijken Totaal

Vlaamse Gemeenschap (1) - - 160.272Basisonderwijs 45.154 17.182 62.336Secundair onderwijs 52.493 16.247 68.740Hogescholen- en universitair onderwijs - - 19.327Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige

6.506 3.363 9.869

Franse Gemeenschap (2) 70.467 34.210 104.677Basisonderwijs 24.939 8.727 33.666Secundair onderwijs 34.000 16.329 50.329Hogescholen- en universitair onderwijs 9.015 6.780 15.795Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige

2.513 2.374 4.887

Duitstalige Gemeenschap (3) 954 531 1.485Basisonderwijs 405 207 612Secundair onderwijs 482 265 747Hogescholenonderwijs 29 14 43Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige

38 45 83

(3) Bron: Ministerium der Deutschsprachige Gemeinschaft.

(1) Bron: www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken "Vlaams onderwijs in cijfers, 2012 - 2013" van het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming.

(2) Bron: "Personnels de l'Enseignement, année scolaire 2012-2013" gepubliceerd door de Federatie Wallonië-Brussel

VI. Bijlagen 4. Openbare sector

225

Page 231: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: RSZ

2009 2010 2011 2012 2013

Mannen 12.896,9 12.983,4 13.142,6 13.172,1 13.272,5

Arbeiders 631,4 631,7 645,8 645,9 662,0Bedienden 12.265,5 12.351,7 12.496,8 12.525,2 12.610,5

Enkel onderworpen voor geneeskundige verzorging (2) 9.309,7 9.235,9 9.285,8 9.380,2 9.366,0

Andere 2.955,8 3.115,8 3.211,0 3.146,0 3.244,5

Vrouwen 12.095,7 12.375,5 12.897,2 13.178,3 13.604,2

Arbeiders 362,1 361,6 368,7 360,3 360,1Bedienden 11.733,6 12.013,9 12.528,5 12.818,0 13.244,1

Enkel onderworpen voor geneeskundige verzorging (2) 7.751,2 7.914,9 8.286,0 8.720,9 9.025,3

Andere 3.982,4 4.099,0 4.242,5 4.097,1 4.218,8

Totaal 24.992,6 25.358,9 26.039,8 26.350,4 26.876,7

Arbeiders 993,5 993,3 1.014,5 1.006,2 1.022,1Bedienden 23.999,1 24.365,6 25.025,3 25.344,2 25.854,6

Enkel onderworpen voor geneeskundige verzorging (2) 17.060,9 17.150,8 17.571,8 18.101,1 18.391,2

Andere 6.938,2 7.214,8 7.453,5 7.243,1 7.463,4

(1) Met uitzondering van de onder de RSZPPO ressorterende werknemers.(2) De werknemers in de overheidsdienst en de leerkrachten zijn in de statistiek van de hoofdarbeiders opgenomen wanneer zij enkel aan de verzekering voor geneeskundige verzorging zijn onderworpen. In dit geval wordt geen enkel onderscheid gemaakt of hun betrekking of hun functie uit handenarbeid of hoofdarbeid bestaat. Het vast benoemd personeel van de NMBS is inbegrepen.

4.3 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa volgens sociaal

statuut (1) (miljoen euro)

VI. Bijlagen 4. Openbare sector

226

Page 232: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4.4 Evolutie van de uitbetaalde overheidspensioenen (miljoen euro)

Bron: Pensioendienst voor de overheidssector

2009 2010 2011 2012 2013

Rustpensioenen 8.670,98 9.024,34 9.659,51 10.258,54 10.916,26

Federale Overheid 3.035,14 3.117,63 3.348,86 3.582,01 3.769,12Ambtenaren en speciale korpsen 842,83 867,22 923,38 982,54 1.041,04Instellingen van openbaar nut 184,43 189,86 201,32 213,08 224,01Autonome overheidsbedrijven 794,61 821,72 888,09 945,40 998,85Erediensten 33,16 32,90 33,88 34,19 33,51Leger en ex-rijkswacht 970,85 966,57 989,90 1.012,30 1.034,83Geïntegreerde politie 209,26 239,37 312,30 394,49 436,89

Gemeenschappen en Gewesten 379,82 411,00 455,18 496,79 565,51Vlaamse Gemeenschap & Gewest 193,36 207,14 229,92 249,66 294,49Waals gewest 72,56 79,47 89,46 100,77 112,14Brussels Hoofdstedelijk Gewest 18,97 21,42 24,08 26,87 29,72Franstalige Gemeenschap 94,18 99,47 108,01 115,87 125,14Duitstalige Gemeenschap 0,74 3,50 3,69 3,62 4,01

Onderwijs 4.497,15 4.701,51 5.023,73 5.321,76 5.659,29Nederlandstalige onderwijs 2.566,48 2.682,64 2.867,65 3.042,99 3.215,91Franstalig onderwijs 1.912,03 1.998,51 2.133,57 2.253,89 2.416,69Duitstalig onderwijs 18,64 20,36 22,51 24,89 26,69

Lokale besturen 758,88 794,20 831,74 857,99 922,33Vlaamse lokale besturen 400,84 418,07 422,21 451,25 482,78Waalse lokale besturen 208,04 220,92 240,31 243,72 266,29Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen 150,00 155,21 169,21 163,02 173,26

Voormalig nationale instelling - - - - -

Overlevingspensioenen 1.312,44 1.318,56 1.361,48 1.388,67 1.419,60

Federale Overheid 791,82 789,22 828,17 860,61 866,40Ambtenaren en speciale korpsen 272,15 269,78 274,73 275,42 274,89Instellingen van openbaar nut 43,09 42,93 44,13 44,53 44,82Autonome overheidsbedrijven 171,90 172,97 177,63 180,38 182,76Erediensten 0,18 0,20 0,25 0,23 0,19Leger en ex-rijkswacht 293,40 290,65 295,32 297,09 298,19Geïntegreerde politie 11,10 12,70 36,12 62,96 65,54

Gewesten & Gemeenschappen 50,09 52,57 55,71 57,86 64,68Vlaamse Gemeenschap & Gewest 25,07 26,11 27,96 29,37 34,86Waals gewest 13,51 13,75 14,32 14,95 15,75Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1,62 1,70 1,86 1,94 1,99Franstalige Gemeenschap 9,82 10,16 10,72 10,89 11,35Duitstalige Gemeenschap 0,08 0,85 0,86 0,71 0,73

Onderwijs 303,50 308,91 324,56 337,44 353,66Nederlandstalige onderwijs 177,33 179,89 188,65 196,84 204,57Franstalig onderwijs 124,79 127,64 134,48 139,10 147,54Duitstalig onderwijs 1,38 1,37 1,43 1,50 1,56

Lokale besturen 167,02 167,85 153,04 132,75 134,86Vlaamse lokale besturen 86,72 87,72 73,80 71,99 73,26Waalse lokale besturen 54,43 54,11 55,11 42,75 43,20Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen 25,88 26,03 24,13 18,01 18,40

Voormalig nationale instelling - - - - -

Algemeen totaal 9.983,42 10.342,90 11.020,99 11.647,21 12.335,86

VI. Bijlagen 4. Openbare sector

227

Page 233: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4.5 Evolutie van het aantal overheidspensioenen

Bron: Pensioendienst voor de overheidssector

2009 2010 2011 2012 2013

Rustpensioenen 343.701 353.551 365.121 375.866 387.186

Federale Overheid 125.769 127.948 131.268 137.165 140.864Ambtenaren en speciale korpsen 32.551 33.072 33.855 34.751 35.719Instellingen van openbaar nut 8.011 8.140 8.305 8.533 8.752Autonome overheidsbedrijven 38.644 39.726 41.348 42.881 44.309Erediensten 2.316 2.292 2.297 2.299 2.236Leger en ex-rijkswacht 37.119 36.669 36.440 36.220 36.313Geïntegreerde politie 7.128 8.049 9.023 12.481 13.535

Gewesten & Gemeenschappen 15.205 16.314 17.356 18.362 19.536Vlaamse Gemeenschap & Gewest 7.977 8.505 9.082 9.617 10.260Waals gewest 3.037 3.248 3.493 3.775 4.035Brussels Hoofdstedelijk Gewest 778 848 909 963 1.041Franstalige Gemeenschap 3.392 3.540 3.694 3.831 4.012Duitstalige Gemeenschap 21 173 178 176 188

Onderwijs 161.967 167.072 171.914 176.200 180.820Nederlandstalige onderwijs 91.376 94.276 97.282 100.022 102.777Franstalig onderwijs 69.833 71.984 73.773 75.264 77.094Duitstalig onderwijs 758 812 859 914 949

Lokale besturen 40.760 42.216 44.583 44.139 45.966Vlaamse lokale besturen 22.279 23.283 24.035 24.192 25.207Waalse lokale besturen 11.621 11.917 12.923 12.836 13.484Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen 6.860 7.016 7.625 7.111 7.275

Voormalig nationale instelling - 1 - - -

Overlevingspensioenen 90.258 90.442 90.945 90.705 90.899

Federale Overheid 54.173 53.860 53.549 55.454 55.090Ambtenaren en speciale korpsen 16.240 16.087 15.853 15.528 15.290Instellingen van openbaar nut 2.952 2.936 2.932 2.891 2.866Autonome overheidsbedrijven 13.567 13.608 13.660 13.680 13.740Erediensten 33 34 34 35 37Leger en ex-rijkswacht 20.761 20.469 20.214 19.745 19.405Geïntegreerde politie 620 726 856 3.575 3.752

Gewesten & Gemeenschappen 3.287 3.460 3.568 3.674 3.865Vlaamse Gemeenschap & Gewest 1.613 1.681 1.738 1.810 1.942Waals gewest 929 952 988 1.014 1.068Brussels Hoofdstedelijk Gewest 108 117 129 135 135Franstalige Gemeenschap 634 645 648 663 666Duitstalige Gemeenschap 3 65 65 52 54

Onderwijs 19.984 20.322 20.793 21.168 21.523Nederlandstalige onderwijs 11.224 11.384 11.690 11.967 12.184Franstalig onderwijs 8.673 8.851 9.011 9.108 9.240Duitstalig onderwijs 87 87 92 93 99

Lokale besturen 12.814 12.800 13.035 10.409 10.421Vlaamse lokale besturen 6.386 6.485 6.542 5.404 5.438Waalse lokale besturen 4.562 4.444 4.511 3.631 3.625Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen 1.866 1.871 1.982 1.374 1.358

Voormalig nationale instelling - - - - -

Algemeen totaal 433.959 443.993 456.066 466.571 478.085

VI. Bijlagen 4. Openbare sector

228

Page 234: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

Bron: FAMIFED (ex-RKW) en RSZPPO

2009 2010 2011 2012 2013

Openbare sector 471.335 477.359 481.042 487.048 488.915

0 - 6 jaar 108.110 110.547 112.622 115.122 116.9296 - 12 jaar 118.383 118.974 120.481 122.420 124.05012 - 18 jaar 138.295 135.855 134.438 134.929 134.79818 - 25 jaar 103.712 109.159 110.695 112.089 110.67825 jaar en ouder 2.835 2.824 2.806 2.488 2.460

waarvan RSZPPO : 205.131 208.747 211.239 216.687 219.189 0 - 6 jaar 51.136 52.480 53.722 54.960 55.864 6 - 12 jaar 53.382 54.530 55.587 57.462 58.522 12 - 16 jaar 37.974 38.458 38.555 39.359 39.804 16 - 18 jaar 20.891 20.044 19.909 20.193 20.377 18 - 21 jaar, waarvan: 27.257 27.583 27.184 27.276 26.854

Studenten 24.109 23.648 23.303 22.991 22.480Leerlingen 359 398 393 402 338Werkzoekenden 2.226 2.861 2.712 3.063 3.154Gehandicapten 563 676 776 820 882

21 - 25 jaar, waarvan: 13.694 14.884 15.537 16.725 17.069Studenten 11.617 12.131 12.697 13.330 13.339Leerlingen 48 40 41 50 65Werkzoekenden 2.029 2.713 2.799 3.345 3.665

25 jaar en ouder, waarvan: 797 768 745 712 699Volledig ongeschikten 575 550 530 501 491In beschutte werkplaats 222 218 215 211 208

4.7 Evolutie van de uitgaven gezinsbijslag (duizend euro)

Bron: FAMIFED (ex-RKW) en RSZPPO

2009 2010 2011 2012 2013

Openbare sector 962.768,2 982.273,0 1.004.590,0 1.063.757,7 1.089.516,5

Kinderbijslag - - - - - Kraamgeld - - - - -

waarvan RSZPPO : 409.228 418.953 440.542 480.322 499.116Gezinsbijslag 400.811 410.286 431.358 456.422 475.820

Gewone schaal (art.40 KBW) 273.222 277.039 289.950 307.525 320.098Schaal gepensioneerden en langdurig werklozen 1 (art.42bis KBW)

72.263 74.387 78.523 81.993 85.162

Invalidenschaal (art.50ter KBW) 18.305 20.252 22.194 24.450 26.963Wezenschaal (art.50bis KBW) 14.606 14.907 15.639 16.326 17.192Eenoudertoeslag (art.70 KBW) 4.943 5.539 6.361 6.148 6.277Toeslag kinderen met een handicap (art.47 KBW) 17.472 18.162 18.691 19.980 20.128

Kraamgeld 8.066 8.250 8.767 8.583 9.109Adoptiepremie 40 52 29 41 30Forfaitaire bijslag geplaatste kinderen (art.70ter KBW)

195 208 209 236 234

Verschil betalingen met het buitenland 127 170 185 202 254Andere -11 -13 -6 14.838 13.669

4.6 Evolutie van het aantal rechtgevende kinderen op gezinsbijslag volgens leeftijdsklasse

VI. Bijlagen 4. Openbare sector

229

Page 235: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

4.8 Aantal rechtgevende kinderen naar instelling en naar schaal

Bron: FAMIFED Toestand op 31 december 2013

Staat, Gemeenschappen

en GewestenOnderwijs

Overheids-sector

Oorlogs-slachtoffers

Gewone schaal 173.787 9.233 134.134 36.454 123 83.079 436.810Verhoogde wezen- schaal 3.508 3.527 45 197 75 7.352Verhoogde schaal voor invaliden

9.191 1.396 91 148 54 10.880

Verhoogde schaal voor werklozen en gepensioneerden

32.703 556 457 132 25 33.873

Totaal 219.189 14.712 134.727 36.931 123 83.233 488.915

4.9 Aantal rechtgevende kinderen naar instelling en naar rang

Bron: FAMIFED Toestand op 31 december 2013

Staat, Gemeenschappen

en GewestenOnderwijs

Overheids-sector

Oorlogs-slachtoffers

Eerste kind 128.228 10.682 72.336 21.235 113 46.742 279.336Tweede kind 63.341 3.028 45.475 11.837 6 26.838 150.525Derde kind en volgende

27.620 1.002 16.916 3.859 4 9.653 59.054

Totaal 219.189 14.712 134.727 36.931 123 83.233 488.915

4.10 Aantal rechtgevende kinderen naar instelling en naar leeftijdklasse

Bron: FAMIFED Toestand op 31 december 2013

Staat, Gemeenschappen

en GewestenOnderwijs

Overheids-sector

Oorlogs-slachtoffers

0 - 6 jaar 55.864 793 34.119 7.559 1 18.593 116.9296 - 12 jaar 58.522 1.781 33.975 9.236 4 20.532 124.05012 - 18 jaar 60.181 4.111 34.600 10.958 9 24.939 134.79818 - 25 jaar 43.923 6.448 32.029 9.145 13 19.120 110.67825 jaar en ouder 699 1.579 4 33 96 49 2.460

Totaal 219.189 14.712 134.727 36.931 123 83.233 488.915

Totaal

RSZPPO

FAMIFED

RSZPPO

FAMIFED

Autonomen + CDVU

Autonomen + CDVU

Totaal

RSZPPO

FAMIFED

Autonomen + CDVU

Totaal

VI. Bijlagen 4. Openbare sector

230

Page 236: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

LIJST VAN DE AFKORTINGEN INSTELLINGEN:

- Federale instellingen

Instellingen afhangend van de FOD Sociale Zekerheid:

DIBISS Dienst voor de bijzondere sociale zekerheidsstelsels e-Health e-Health-platform Ex-DOSZ Ex- Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid Ex-NPM Ex- Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers, (nu “cel mijnwerkers” bij het RIZIV) Ex-RKW Ex- Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Ex-RSZPPO Ex- Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke

Overheidsdiensten FAMIFED Federaal agentschap voor de kinderbijslag FAO Fonds voor Arbeidsongevallen FBZ Fonds voor de Beroepsziekten HKSVZ Hulpkas voor Sociale Verzekeringen voor Zelfstandigen HVKZ Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden HZIV Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering KSZ Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering RJV Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie RSVZ Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen RSZ Rijksdienst voor Sociale Zekerheid RVP Rijksdienst voor Pensioenen

Instellingen afhangend van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg:

HVW Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen RVA Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening

Overige instellingen:

CDBVZ Compensatiedienst voor Betaald Verlof der Zeelieden CDVU Centrale Dienst der Vaste Uitgaven Ex-NIS Ex- Nationaal Instituut voor de Statistiek (nu ADSEI: Algemene Directie Statistiek en

Economische Informatie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie) Ex-RSRMV Ex- Rijksfonds voor de Sociale Reclassering van Mindervaliden FCUD Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten FSO Fonds Sluiting Ondernemingen FWW Fonds voor Weduwen en Wezen IBF Interdepartementaal begrotingsfonds INR Instituut voor de Nationale Rekeningen NMBS Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen

OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn SVF Sociale Verzekeringsfondsen

- Pararegionale of paracommunautaire instellingen Actiris (Ex-BGDA) Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling AWIPH “Agence Wallonne pour l’Intégration des Personnes Handicapées” FOREM “Office Wallon de la Formation Professionnelle et de l’Emploi” VDAB Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding VFSIPH Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap

231

bnv
Typewritten Text
Inhoudstafel
Page 237: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

TERMEN: CAO Collectieve Arbeidsovereenkomst DSP Doorstromingsprogramma

EWE Eerste werkervaring FMB Financiële middelenbegroting FOD Federale Overheidsdienst GDT Geïntegreerde diensten voor thuisverzorging

GECO Gesubsidieerde contractuelen GFB Globaal financieel beheer

IGO Inkomensgarantie voor ouderen IRR Ingeschrevenen in het Rijksregister

POD Programmatorische Overheidsdienst PUG Primaire uitkeringsgerechtigden

PWA Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap SINE Sociale inschakelingseconomie

SWT Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag TBL Toeslag brugrustpensioenen landbouw

UI Uitbetalingsinstellingen UVW Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen VI Verzekeringsinstellingen VKR Voorkeurregeling WEP Werkervaringsprojecten

WIGW Weduwen, Invaliden, Gepensioneerden en Wezen

232

Page 238: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2015

ISSN: 1781-0663 D/2015/10.770/4 (web)