V3 echo 04 2014
-
Upload
izb-passie-voor-missie -
Category
Documents
-
view
235 -
download
1
description
Transcript of V3 echo 04 2014
Vakantie!maar dan anders...
E c h o
32 Vakantie zit er niet in dit jaar, voor Auke en Annemieke. Ze werken in een sloppenwijk in Namibië voor het René Kids Centre.
Al tijdens hun verkeringstijd had het stel de wens naar elkaar uitgesproken vrijwilligerswerk te doen in het buitenland. Via een artikel in een tijdschrift zijn ze bij het René Kids Centre terechtgekomen, waar ze nu al bijna 2,5 jaar werken. Annemieke is lerares van de schoolklas voor jongeren van 14 t/m 22 jaar. De meeste van deze kinderen hebben geen ouders of familie die voor hen zorgt. ‘Ze staan er voornamelijk alleen voor. Dit betekent dat ze
zelf voor eten en onderdak moeten zorgen,’ zegt ze hierover. ‘Wij bieden ze een schoolprogramma van 4 jaar aan. Daarnaast willen we ze vooral de liefde van Jezus meegeven.’ Ook geeft Annemieke naaldwerklessen aan alleenstaande jonge moeders. Ze leert hen onder meer met de naaimachine te werken, te breien en andere handwerkmaterialen te gebruiken. ‘Het is gezellig tijdens het werken. Er worden ervaringen over de opvoeding van de kinderen uitgewisseld, en de laatste roddels uit
de buurt natuurlijk.’ Auke stuurt de Namibische medewerkers aan en organiseert Nederlandse teamdagen en weekenden. Ook is hij medeverantwoordelijk voor het uitdenken van visie en beleid. En hij begeleidt sport
talent Wendelinus, een jongen uit Block E met groot talent voor hardlopen. ‘Wie weet komen we zijn
naam nog eens tegen tijdens een wedstrijd in Nederland!’‘We wonen en werken op dezelfde plek: middenin de sloppenwijk. Er
is nooit rust om ons heen. Muziek, geroep, schreeuwende kinderen, lawaai van auto’s en ga zo maar door. Dan verlang je soms wel naar stilte. Gelukkig kunnen we wel eens naar de kust, om op te laden. Dat is ongeveer vijf uur rijden.’‘Wij willen de kinderen in Block E uitzicht bieden op een hoopvolle toekomst. Ze hoeven zich niet neer te leggen bij hun situatie, maar daarvoor moeten ze stevig in hun schoenen staan. Daar begeleiden we ze in. En als we daarvoor een vakantie moeten missen, doen we dat graag.’ Greet van Eijk
‘Soms verlang je wel naar stilte’
Komen en gaanHet geeft te denken dat veel mensen met vakantie gaan om ‘tot zichzelf’ te komen. De trend in de toeristische sector is dat mensen er steeds vaker even tussenuit moeten. Een paar keer per jaar minstens; de tussentijdse stedentripjes niet meegerekend.Kennelijk draagt ons gewone leven er nogal toe bij dat we ons van onszelf vervreemden. Dus moeten we zo nu en dan de boel de boel laten en weer tot onszelf komen. Niks mis mee trouwens, om een pas op de plaats te maken en nieuwe energie op te doen aan een zonnig strand, of tijdens een langeafstandswandeling, zoals JanWillem in dit nummer, die naar Santiago de Compostela liep.
In dit nummer komen ook een paar mensen aan het woord voor wie vakantie vieren niet in de eerste plaats ‘tot jezelf komen’ betekent, maar ‘naar de ander gaan’. Jongeren die zich inzetten voor kinderen in een sloppenwijk, of iemand die als pastor gaat werken op een camping.
Tot jezelf komen. Naar een ander gaan. En dan is nog een andere beweging, die we
u graag onder de aandacht brengen. ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast
bent, en Ik zal u rust geven.’Een uitspraak van Jezus. Een van de auteurs schrijft in dit nummer over.
We wensen u een goede vakantie.
De redactie
4 5Ruben en Krista laten hun vakantie schieten voor een paar weken werken onder de allerarmsten van deze wereld. Op het René Kids Centre in het stadje Rehoboth, Namibië, hopen ze iets te kunnen betekenen voor de kinderen in Block E, de allerarmste wijk.
Kinderen leven er in gammele hutjes, en zijn vaak op de vuilnisbelt te vinden. Het broodje en de appel die ze krijgen van het René Kids Centre is vaak het enige voedsel van de dag. Dat Ruben en Krista hun handen uit de mouwen steken voor deze kinderen, betekent wel dat zij de zomer op de camping en de geliefde zonzeestrandvakantie dit jaar moeten laten schieten. Hoe erg vinden ze dat? Krista kan echt genieten van een vakantie aan het strand. ‘Ik hoorde dat mijn ouders en broertje naar Kreta gaan dit jaar. Ik vind het heel jammer dat ik niet met ze mee kan. Maar de reis naar Namibië is de reis van mijn
dromen. Volgend jaar kan ik wel weer op het strand liggen.’
Ook Ruben denkt er zo over: ‘Ik weet gewoon zeker dat ik de reis van deze zomer never nooit
zal vergeten.’ Dat zal ten dele komen door
dat de cultuur van Namibië totaal anders is dan de Nederlandse. Maar wat voor Ruben en Krista misschien nog wel meer telt, is dat ze er de kinderen van Rehoboth willen helpen. ‘De beelden die ik heb gezien van de schrijnende situatie in Rehoboth raakten me,’ geeft Ruben aan. ‘Ik heb hier zoveel dat zij niet hebben!’ Ook Krista is dankbaar dat zij haar steentje kan bijdragen aan een verbetering van de situatie daar. ‘Ik voel me vaak machteloos als ik hoor, zie en lees over de armoede in Afrika. Wat we doen is misschien klein, maar het is een begin.’ Tijdens hun werkvakantie zullen Krista en Ruben aan de slag gaan op de school in het centrum en op de kid
sclub, waar kinderen Bijbelonderwijs ontvangen. Daarnaast brengen zij een bezoek aan jongeren in de gevangenis en in het ziekenhuis, en bezoeken ze de mensen in Block E. Ruben: ‘Ik hoop vooral dat ik iets blijvends kan doen. Helpen bij onderwijs, bijvoorbeeld. Daar hebben ze ook iets aan als we straks weer weg zijn.’ Maar Krista en Ruben willen de kinderen in Rehoboth meer geven dan praktische hulp: liefde, aandacht en troost. Niet alleen van henzelf, maar ook van God. ‘Ik wil hen laten zien dat ze niet vergeten zijn,’ zegt Ruben. ‘Ik
wil dat ze weten dat er mensen zijn, dat er een God is die er voor hen is.’ Dat vertrouwen op God hopen ze daar ook
zelf verder op te bouwen. Krista: ‘Ik hoop dat ik dichter bij God kom door deze reis. Dat ik meer op Hem zal rekenen als ik ergens mee zit. Verder hoop ik dat ik na de reis meer kan genieten van kleine dingen, vanwege het verschil in rijkdom. Daarom denk ik dat ik straks meer tevreden kan leven.’ Greet van Eijk
‘Volgend jaar kan ik wel weer op het
strand liggen…’
Wat bezielt een mens om duizenden kilometers van huis te
proberen tot zichzelf te komen? Even weg van de alledaagse
overlopende agenda, met deadlines en verantwoordelijk
heden, om al wandelend op een eeuwenoud pelgrimspad te
ontdekken wat je ook alweer belangrijk vindt, welke vragen
in het drukke bestaan geen ruimte krijgen, om te landen bij
jezelf. En – als je met een religieuze motivatie loopt om te
wandelen met God.
Alles wat je thuis laat,is mooi meegenomen
JanWillem Dekker liep de ‘Camino’, net als vele anderen om tot zichzelf te komen
76 Elk jaar lopen duizenden mensen uit heel de wereld naar Santiago de Compostela, de zogenaamde Camino, meestal beginnend in de Franse Pyreneeën, in SaintJeanPieddePort, een afstand van ruim 800 kilometer. Afgelopen mei vakantie was het voor mij zover. Samen met een goede vriend startte ik de voettocht vanaf de Franse Pyreneeën.
Ik ontdekte dat het waar is: alles wat je thuis laat, is mooi meegenomen. Mijn rugzak heb ik al gauw te zwaar beladen. Alles moet de hele dag worden meegezeuld, acht uur lang, heuvel op, heuvel af. Ineens vraag ik me af of dit ook waar is voor het gewone leven. Wat heb ik thuis toch veel spullen om mijn leven aangenaam en comfortabel te maken. Waarom is mijn ‘rugzak thuis’ zo vol? Op de Camino ben ik gelukkig met bijna niets. Wat leert mij dat over hoe ik thuis leef? Waarom koop ik steeds spullen die mij het leven makkelijker moeten maken? Kan ik thuis ook niet lichter door het leven gaan? Zou dat mijn bestaan niet eenvoudiger maken? Waarom neem ik niet een besluit om me meer te hechten aan mensen dan aan spullen? De Camino deed zijn werk.
Het is een prachtige ervaring, in veel opzichten. Het afdalen in je ziel, de spiritualiteit van de Camino, de gezelligheid in de herbergen, de natuur en de cultuur, de lol en goede gesprekken die je hebt als vrienden, de verhalen van prachtige medepelgrims, het steevaste nachtelijke gesnurk op de slaapzalen en de rijkelijk vloeiende wijn bij de pelgrimsmaaltijden. Er wordt veel afgezien, maar ook veel gelachen.
De weg zelf is het doel. Het gaat niet om het aankomen, maar om het onderweg zijn. Hoe zit dat met mijn leven? Ben ik eigenlijk niet steeds bezig ergens ‘aan te komen’? Met het gevaar dat ik hoop dat mensen naar mij opkijken vanwege mijn kennis of status. Zo kan ik mezelf geestelijk opblazen. Dan word ik onecht, een ballon, ik neem veel ruimte in, zonder inhoud. Het gevaar ook van ‘arrivé’ zijn en zelfgenoegzaam worden. Ik sta niet meer open voor wat er te leren valt. En juist door dit stilstaan loop ik God voor de voeten.
De tocht heeft mij verrijkt met mooie inzichten. Ik beleef wat ik leer. Mooie lessen voor mijzelf als mentor en docent. Voor de studenten ben ik een medepelgrim, iemand die al wat langer op de weg loopt en hen aanmoedigt. Ik moet rekening houden met hun blaren, hun tempo, hun (te) zware rugzak.
Ik wil leren pelgrimeren! Zo wil ik leven! Niet alleen af en toe een week in Spanje, maar vooral thuis. De tocht naar Santiago is voor velen, ook voor mij, een geweldige inspiratie. Maar de echte Camino begint thuis. Wandelen met God én op weg naar God. Ik blijf oefenen.
Buen Camino!
Jan-Willem Dekker is mentor en docent, verbonden aan De Wittenberg, bijbelschool
voor het leven. Jonge gelovigen leren daar van betekenis te zijn voor de wereld om hen heen.
Het begint met een praatje
bij het hekArjan Noorland is in het dagelijks leven werkvoorbereider
bij een timmerfabriek. In de zomermaanden is hij campingpastor, zeg maar: de dominee van een vakantiedorpje tussen Goudriaan en Ottoland.
9voor tijd was het net alsof ik er aan een touwtje naar toe getrokken werd. Tegen mijn man zei ik dat ik even een rondje ging lopen… Die bijeenkomst werd een keerpunt in mijn leven. Er werd uit de Bijbel gelezen, ik heb zo gehuild. Maar het was goed. Terwijl de koeien om ons heen liepen te grazen, voerde ik gesprekken met
een dominee hier uit de buurt. Sindsdien is er zoveel veranderd. Ik ga graag naar de kerkdiensten hier op de camping; ik kom er altijd blij vandaan. En ik heb diep respect voor die jongelui die hier ieder jaar komen werken. Zie je die daar soepkom trouwens, met die koetjes erop? Die kreeg ik van mijn man, als aandenken aan die middag.’
Ze haalt een foldertje uit de caravan. Een aankondiging van de kerkdienst, met Pinksteren. Campingpastor Arjan zal daarna weer starten met een gesprekskring voor belangstellenden. In de afgelopen jaren heeft hij een Alphacursus gegeven, een introductie voor het christelijk geloof. Ook Janny, een buurvrouw van Letty, kwam daar graag. ‘Als je een tijd met elkaar optrekt’, zegt ze, ‘word je vrijer om te vertellen wat er in je hart zit.’ Als campingpastor functioneert Arjan als een soort vertrouwenspersoon. Terwijl we een rondje maken
over het terrein blijkt dat hij van diverse gasten hun persoonlijke situatie kent, soms ook ingrijpende gebeurtenissen. Van de één is kortgeleden haar man overleden, van een echtpaar heeft een zoon op het randje van de dood gelegen. ‘Je probeert ze bij te staan, je biedt ze een luisterend oor. We bidden voor hen. Ik vind het van grote betekenis, om op deze manier mijn vakantie te besteden. Ik ben dankbaar dat ik dit werk mag doen.Mijn enige ervaring is, dat ik jaren ouderling ben geweest in de kerk. Je doet dan ook veel bezoekwerk, bij kerkleden, maar ook bij mensen die van de kerk vervreemd zijn geraakt. Je bezoekt zieken, mensen van wie een familielid is overleden. Mijn motivatie is dat ik zelf gepakt ben door het evangelie. Ik doe niets liever dan dat doorgeven. Toen ik stopte als ouderling, vroegen ze me of ik leiding wilde geven aan de zondagsschool. Dat zag ik eerst helemaal niet zo zitten. Maar gaandeweg heb ik daar geleerd om op een eenvoudige manier te vertellen wat het geloof betekent. Al die ervaringen komen me hier van pas.’
Hij merkt dat het werk wordt gewaardeerd. ‘Eén van de campinggasten ging vorig jaar een tijdje met vakantie naar de Achterhoek. Maar voor de bijeenkomst van onze Alphacursus kwam ze speciaal terug. Dat zegt genoeg.’
‘De Put’ heet de familiecamping en de eigenaar haast zich om op de website die naam toe te lichten, want ‘we zitten in De Put’ roept niet bepaald vakantiegevoelens op. De stacaravans staan gegroepeerd rond een kleine, diepe waterplas die is ontstaan door de zandafgraving, bij de aanleg van de provinciale weg die langs de camping scheert. ‘Vergis je niet: op sommige plaatsen is de plas wel vijftien meter diep’, zegt campingpastor Arjan. Hij staat me bij de ingang op te wachten en loodst me langs de receptie. Het is nog niet druk, dit weekend vroeg in het seizoen, net na Hemelvaartsdag. De overvloedige regen van de afgelopen week heeft de gazons doorweekt. Maar vandaag schijnt na lange tijd de zon en een paar vissers aan de rand van De Put doen een middagdutje onder hun paraplu’s.
‘Hé, ben je er weer?’ Een pensionado met een al te enthousiaste hond heeft ons in het vizier gekregen. Een praatje maken bij het hekje, daar begint het werk van de campingpastor. Meteen maar even reclame maken, denkt Arjan. Over een week begint het seizoen weer, met een soort laagdrempelige kerkdienst in een gebouwtje aan de rand van de camping; daar waar je kilometers ver uitzicht hebt over de weilanden. In het hoogseizoen wonen hier al gauw een paar honderd mensen en dan zijn de trekkersvelden nog niet meegerekend. Jaarlijks strijken er ook teams met jongeren neer, die recreatieactiviteiten organiseren voor kinderen en tieners. En ze gaan met campinggasten in gesprek over het christelijk geloof.
‘Weet je wat het is?’ zegt Letty, een campinggast een paar paden verderop. ’Als ik hier ben, kom ik tot rust. Thuis is het veel te druk. M’n werk, het huishouden, m’n familie…teveel hectiek.’ Samen met haar man heeft ze een royaal perceel, met een voortent en een terras. ‘Had je die libel al gezien, daar, bij de bloembak?’ Ze komen hier al járen. ‘Reken maar uit: onze zoon is nu 24, en was 7 toen we hier voor het eerst kwamen. Willen jullie koffie of thee?’ Tegen haar man: ‘Effe uitkijken, want de stop kan doorslaan. Als je de waterkoker en het koffiezetapparaat aanzet en de koelkast slaat aan, dan is het gebeurd…’Net als de meeste gasten hier komt ze uit de regio. Rotterdammers en Dordtenaren zitten hier veel, maar ook mensen van dichterbij. ‘Je kunt wel helemaal naar de Veluwe rijden, maar als ik vrijdags uit mijn werk kom, heb ik daar geen zin in. En voor het gevoel van rust, maakt het niet uit of je nu 25 of 125 km van huis bent. Je ben hier in een andere wereld.’Rianne, de vrouw van Arjan, schuift ook aan. Letty schenkt de thee in en vertelt spontaan hoe ze na het overlijden van haar vader niets meer van de kerk moest weten. ‘Ik was er helemaal klaar mee. Mijn hoofd zat te vol, ik zat er doorheen.’ Na verloop van tijd besloot ze op aanraden van haar man toch eens naar een ‘vrouwenmiddag’ te gaan, in het gebouwtje van het evangelisatieteam. ‘Om drie uur begon het, en vijf minuten
Ik vind het van grote betekenis, om op deze manier
mijn vakantie te besteden.
8
Koos
van
Nop
pen
1 11 0 Daar kan je naar snakken, naar rust. Eindelijk rust, alles ingepakt, de deur achter je dichtgetrokken (het gas is uit, je controleerde het
twee keer) en je moet nog een eind reizen. Maar de rust is al begonnen, je wordt er bijna onrustig van. ‘Ik ga in de vakantie nou eens niks doen wat moet!’ Uitrusten is natuurlijk niet helemaal niks doen. Dat hou je niet vol. Ja, een dag of twee, maar dan ben je er wel klaar mee.
Wat is rust dan, als het geen ‘niksen’ is? Voor mij is het zoiets als even geen zware verantwoordelijkheid hoeven dragen. Ik mag een paar weken op mijn gemak iets doen, of niet, want het heeft vrijwel geen consequenties. Ik sta wat later op, of juist heel vroeg, maar alleen omdat ik het zelf wil. Ik slenter naar het bakkertje in het dorp voor een broodje en op mijn gemak weer terug, in mijn eigen tempo. De agenda is even niet de baas. Want agenda betekent ‘dat wat gedaan moet worden’, en er moet nu even niks. Ik heb het hele jaar van alles gemoeten, om nu even niks te hoeven doen.
Toch is er iets waar ik maar moeilijk de vinger op kan leggen. Want een heel leven vakantie, dat is het toch ook niet. Waar gaat het dan om bij ‘rust’? Het is niet alleen iets voor in de vakantie. Je kunt ook thuis, in het gewone leven genieten van rust, soms onverwacht. Als je er naar gaat jagen, grijp je zomaar mis.
Rust heeft ook te maken met bestemming. Ik kom tot rust als ik aankom bij mijn doel. Als ik kan zeggen: ‘Ik ben er.’ Maar waar is dat? En wanneer? Wat moet ik daar voor doen? Daar zijn ze weer: moeten en doen; dat gaat hem niet worden. Toch is het geen vraag om uit de weg te gaan. We reizen en trekken, letterlijk, maar ook door het leven. we zoeken naar antwoorden, naar iets dat ons tevreden stelt. We zoek naar een doel, naar een bedoeling. En wat levert ons dat op? We zijn afgejakkerd. Alles gedaan, niet ontevreden, maar wel moe. en nog geen rust. Is er dan niets, is er dan niemand…?
Jezus had het heel goed door, Hij had mensenkennis. Hij zag het getob, het geslaaf, het najagen van wat uiteindelijk niet voldeed. ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.’(Mattheus 11:28)
Het begint goed: er is een Ander die mij rust geeft. Als ik er zelf voor moet zorgen, ontglipt het me voor ik het heb. Als Hij voor me zorgt en me rust geeft, hoef ik niet zelf te sloven en te slaven. Maar Hij heeft het vervolgens over een juk en een last. Zacht en licht weliswaar, maar toch.
Rust. Tot mijn bestemming komen. Waar is dat? Waar wil ik naar toe? Hoe mooi een vakantie ook is, er komt altijd een eind aan. Dan moet ik weer. Goed, ik ben ook wel blij dat ik weer ‘mag’, want van niks doen word ik ook niet gelukkig. Als Jezus mij op mijn bestemming brengt, mij richting geeft, en ik heb onderweg toch wat te dragen, dan kan ik dat hebben, het dient ergens toe. Ik ben niet meer in het ongewisse over mijn bestemming.
‘Onrustig is ons hart in ons, totdat het rust vindt in U.’ Augustinus, die deze regel schreef, was een Afrikaan uit de 4e eeuw, een Berber uit Tahgaste (het huidige SoukAhras in Algerije. Hij studeerde in Madaura, Carthago, in Rome en Milaan, al die tijd op zoek naar zin en waarheid. Waar draaide het om in het leven? Hij probeerde van alles uit, echt van alles, maar vond het niet. En uiteindelijk wel. Niet het antwoord op zijn vraag, het leven bleef een pijnlijk raadsel, maar er was rust in God. En dat was genoeg.
Vakantieganger, reiziger, rustzoeker, geef je leven richting. Met Jezus Christus als reisgids. Dan zal je –uiteindelijk rust vinden.
Verlangt u ook zo
naar rust?
Joha
n Ti
mm
er
1 31 2
www.arocha.nl
oproepen, heeft me van jongs af aan aangesproken. Toen ik later naar een christelijke pabo ging, kwam ik er weer mee in aanraking. Ik vond het belangrijk om deze verhalen aan kinderen door te vertellen. Ook de normen en waarden van christenen: liefde voor elkaar, zorg voor het milieu, verantwoord omgaan met je spullen en je geld.
ZoektochtAl noemde ik mezelf christen, het betekende voor mij persoonlijk weinig. Ik bad sporadisch, las alleen voor mijn lesvoorbereidingen in de Bijbel en ik ging amper naar de kerk. Met mijn oma, die heel gelovig was, had ik wel uitvoerige gesprekken. ‘Als anderen ons zouden horen, zouden ze ons voor gek verklaren’, zei ze eens, nadat we urenlang over God en geloof hadden zitten praten. Ik was ook geïnteresseerd geraakt in het boeddhisme, yoga en andere levensbeschouwingen.
Is er meer? Ik kreeg een relatie met een jongen die niet zo geïnteresseerd was in geestelijke zaken, terwijl mijn zoektocht juist aardig op gang kwam. Op een dag liep ik langs een kerk waar ik vroeger op zondagsschool had gezeten. Er hing een poster voor het raam, ‘Is er meer?’ Het ging over een Alphacursus, een beknopte uiteenzetting van het christelijk geloof. De cursusleiders waren betrouwbare en fijne mensen, daar niet van, maar vóór het eind van de cursus haakte ik af, ik wilde liever bij mijn vriend zijn. Wat ik op de cursus gehoord had, legde ik al snel weer naast me neer. Ik vervolgde mijn zoektocht in spiritualiteit en filosofie. Om voor de klas te gaan staan vond ik veel te oppervlakkig, het leek me veel boeiender om me te verdiepen in de zin van het leven. Ik schreef me bij de universiteit voor humanistiek in voor een opleiding tot ‘geestelijk begeleider’. Maar altijd was er diep in mijn hart een stemmetje: ‘Dit is niet het echte, het ware, het goede’. Als ik docenten en studenten vroeg of het te combineren was met het christendom, bevestigden ze dat laconiek. Maar bij mij bleef het knagen en ik brak de opleiding af. Een jaar nadat mijn vriend en ik samen een huis hadden gekocht, wist ik dat onze relatie het niet zou redden. ‘Jij trouwt later nog eens met een theoloog’, zei mijn vriend. We waren te verschillend. We gingen uit elkaar, het huis werd verkocht. Het voelde als een bevrijding, omdat ik me nu volledig kon storten op mijn zoektocht naar de zin van het bestaan. Via een kerk kwam ik in aanraking met Taizé, een oecumenische geloofsgemeenschap in Frankrijk, die veel nadruk legt op meditatie en stilte. Verder bezocht
ik kloosters en stiltecentra en volgde ik enige tijd een opleiding tot yogadocente.
Is het waar?De vriend van mijn nichtje nodigde me uit voor een Bijbelstudiegroep van een evangelische gemeente. Daar ontmoette ik jonge mensen die met God spraken alsof Hij direct bij hen was en alles hoorde. Dat was een overrompelende ervaring. Als dit waar is, dacht ik, dan wil ik het ook! Maar is het waar? Is er bewijs? Is het geen zinsbegoocheling? Of is het niet gewoon een kwestie van psychologie: als mensen wíllen dat het waar is, gaan ze dat op den duur denken… Ik las alles wat me bij de bezinning op die vragen kon helpen en klampte allerlei mensen aan met de vraag: ‘Waarom denk jij dan dat het waar is?’ Het was een geestelijke worsteling; ik lag er ’s nachts van wakker. Ik hield veel vragen en ik voelde me minderwaardig met mijn twijfels. Ik bedacht dat ik beter zou gedijen in een omgeving met andere zoekers binnen het christelijk geloof. Toen dacht ik terug aan de Alphacursus. Ik zocht contact met een kerk vlakbij mijn ouderlijk huis en dat bleek een goede keus. Hier kon ik met al m’n vragen terecht. De leiding van de cursus beantwoordde geduldig mijn stroom mailtjes.
OverweldigendGaandeweg kreeg ik steeds meer de zekerheid dat Gods Woord betrouwbaar is en dat Jezus gelijk heeft met zijn uitspraak ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven’. Niemand komt tot God dan door Hem. Dat is geen uitlating van een of andere mythische figuur, of van een gek, maar van Gods Zoon, die door God naar ons mensen is gezonden. Hij is voor de zonden van de hele mensheid aan het kruis gestorven, maar na drie dagen uit de dood opgestaan! Als Jezus niet daadwerkelijk is opgestaan, is het geloof zinloos. Maar nu Hij is opgewekt uit de dood, heeft het zin; daardoor is er een leven na de dood, ook voor mij! Dat is niet zomaar een verhaal, het is realiteit. Mensen die Jezus na zijn opstanding meemaakten, zijn daardoor radicaal veranderd. Ze hebben zich ingezet om deze waarheid te verspreiden, zelfs als ze dat met de dood moesten bekopen. Het is zo’n overweldigende werkelijkheid voor mij geworden, met geen pen te beschrijven. Dat de grote God zich ontfermt over ons, kleine mensen… Geloven betekent voor mij niet dat alle vragen opeens als sneeuw voor de zon zijn verdwenen, maar het is wel een vertrouwen dat iedereen die in Jezus Christus gelooft niet beschaamd zal worden en niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft!’ Ko
os v
an N
oppe
n
‘Als dit waar is, wil ik het ook’Is geloven niet gewoon een kwestie van psychologie? Zo van: als je graag wilt dat iets waar is, ga je het vanzelf geloven. Het was één van de vragen waar Annemarie Baas een tijd mee worstelde. Een korte impressie van een lange zoektocht.
‘Bij ons thuis ging alleen mijn moeder wekelijks naar de kerk; mijn vader en mijn broer niet. Mijn zus en ik gingen soms met mijn moeder mee. En al werd er stil gebeden en gedankt voor het eten, het geloof speelde in mijn jonge jaren geen grote rol.Op de zondagsschool en de basisschool maakte ik kennis met de verhalen uit de bijbel. De sfeer die ze
1 4
‘Dit is een onderzoek naar het geheugen. Achter die muur zit iemand met wie ik de test afneem en telkens als hij een fout antwoord geeft, dien jij hem een elektrische schok toe.’
Ik houd van wetenschap. Vaak als ik onderzoeken uitpluis,
ontdek ik meer over mijzelf en meer over God. Dat was ook
zo toen ik hoorde over dit psychologische onderzoek, het
beroemdste uit de geschiedenis. Het heeft me veel over
mensen en over Jezus geleerd.
Het was alleen geen echte geheugentest, maar stiekem
een experiment om te kijken hoe ver de proefpersoon zou
gaan. Die zat voor een apparaat dat er heel serieus uitzag,
met een hele rij knopjes die in stapjes van 15 volt om
hoogliep tot 450 volt. De proefpersoon moest bij elk ver
keerd antwoord telkens een hogere schakelaar gebruiken.
Achter de muur zat een acteur en hij kreeg natuurlijk
geen echte schok. Hij klaagde alleen wel steeds he
viger en vanaf de 345 volt zweeg hij opeens, alsof
hij was flauwgevallen of nog erger…
De grote vraag was natuurlijk:
hoeveel mensen gaan door tot
het bittere eind? Meer dan zes
tig procent. Ze hadden er wel
moeite mee en protesteerden
ook, maar als de onderzoeker
aandrong, ging de meerderheid
toch gewoon door.
De wetenschapper, Stanley Milgram, was verbijs
terd. Jarenlang probeerde hij erachter te komen hoe
dit nu kon. Hij ontdekte drie oorzaken waarom mensen zo
ver gingen.
De eerste was dat die acteur achter een muur zat. Je keek
hem niet in de ogen en kon dus veel minder met hem mee
voelen. Toen Milgram die acteur in dezelfde ruimte zette
als de proefpersoon met z’n namaakapparaat, gingen twee
keer zo weinig proefpersonen tot het einde door. En als
ze elkaar al kenden, zelfs vier keer zo weinig. Als je met
iemand kan meevoelen, doe je die ander minder snel iets
aan.
De tweede oorzaak was sociale druk. Als de onderzoeker
zijn instructies per telefoon doorgaf of niet zulke nette
kleding aanhad, gingen drie keer zo weinig proefperso
nen door tot die 450 volt. Maar als er twee proefpersonen
bij zaten die wél wilden doorgaan, ging negentig procent
daarin mee… We willen graag meewerken en niet al te veel
opvallen.
De laatste oorzaak was dat het er langzaam in kon sluipen.
Het waren telkens stapjes van slechts 15 volt omhoog.
Als je dus al 75 volt had toegediend, waarom zou je dan
plotseling stoppen bij 90 volt? Zo groot is dat verschil niet
en als het ene kon, waarom dan niet het andere? Boven
dien, als je stopte, zou je al je keuzes van daarvoor eigenlijk
afkeuren, en we vinden het niet prettig om toe te geven
dat we fout zitten…
Nu kun je dit ook omdraaien. Als je eenmaal weet hoe het
kan dat we zulke stommiteiten begaan, kun je ook bepalen
hoe we de wereld een beetje mooier kunnen maken. En
toen viel mij op dat Jezus dat al tweeduizend jaar eerder
had aangewezen!
Neem dat meevoelen. Als we iemand niet zo goed kennen,
is het veel makkelijker die onheus te bejegenen. Jezus haalt
telkens juist de mensen van de rand naar het midden. Een
kindje dat is weggedoken achter z’n moeder, zet Hij
nu in het centrum van de aandacht. Een vrouw die
achterin de synagoge is weggedoken, zet Hij nu op
het spreekgedeelte. Een man die wegkruipt in een
boom, laat Jezus een feest organise
ren…
Zo gaat Hij ook om met die sociale
druk, waardoor wij zo vaak de mist in
gaan. Jezus deint niet met zijn omge
ving mee, maar gaat ertegenin, hoe
eenzaam dat ook voelt. Het lever
de Hem uiteindelijk zelfs de dood
straf op. Maar zo liet Hij wel zien dat het kán, als
de groep afdwaalt, toch zelf het juiste spoor blijven
volgen.
Je kunt namelijk altijd terug. Ja, fouten sluipen er lang
zamerhand in, liet Milgram zien, het gaat in kleine stapjes.
Maar je kunt jezelf altijd corrigeren. Ook al zat je al bij 435
volt, je kon nog stoppen. Jezus laat telkens mensen die in
de ergste puree zitten nog een nieuwe start maken. Nooit
is het té erg, je kunt altijd overnieuw beginnen.
Als we dat tot ons laten doordringen, wordt de wereld
mooier. Ik las eerst dat schokkende experiment, maar toen
ontdekte ik dus dat Jezus al veel eerder het antwoord had
gegeven: als we kwetsbare mensen centraal stellen, als
we niet braaf met de groep meegaan, en als we ons le
ven durven te verbeteren. Zo deed Hij dat en een beetje
kunnen wij dat ook.
Reinier Sonneveld
Hoe wordt het leven mooier?
1 5
Juni 2014
1 6E c h o Uitgave van IZB – voor zending in Nederland en de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland ISSN 0012-9119
Redactie en administratie:Joh. v. Oldenbarneveltlaan 103818 HB AmersfoortTel. 033-4611949E-mail: [email protected] 04-2014
Abonnementen:Abonnementsprijs € 10,00 per jaar bij vooruitbetaling.
Reacties:Voor reacties op de inhoud kunt u zich wenden tot de bezorger of de redactie.
Redactie:Ds. L.C. BuijsK. van NoppenN. Rietveld-de JongG. Schuurman-van EijkJ.J. Timmer
Vormgeving:Hans van Eck (Impressio Communicatie)
Foto’s:René Kids Centre (pag. 3,4), Jan Wilem Dekker (cover, pag. 5,6), Koos van Noppen (pag. 7, 8, 9), Sjaak Boot (pag. 13), Van Beek Images (pag. 10/11), Shutterstock (pag. 14/15)
Deze Echo is u aangeboden door:
‘Is er een plek waar je helemaal tot rust kan komen? Ik zoek iets waar je voor een periode helemaal tot rust kan komen, zonder al te veel prikkels waar ik alles gewoon kan vergeten zodat ik daarna hopelijk wat minder angstig, geïsoleerd kan zijn en er bij wijze van… weer helemaal tegen aan zou kunnen. Want ik heb het idee dat door alles bij mij verleden en zo, dat het me inhaalt. Ik kan het niet zo goed uitleggen, maar in ieder geval niet iets met psycholoog of iets, maar gewoon een plek voor een periode dat ik tot rust kan komen.’
Iemand antwoordt: Ga eens naar een kerk, of klooster. Van velen hoor ik dat je daar even helemaal tot jezelf kan komen en rust kan vinden. Heel veelbelovende en mooie verhalen over gehoord.Zelf ben ik christelijk en kan ik altijd rust vinden bij God. Tip: doe eens een gebed. Baat het niet dan schaadt het niet toch?’
Bron: www.goeievraag.nl
Is er een plek?