UZ Letters 121

36
letters 121 Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen UGent UZ GENT DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT JRG 24, NR 121 DECEMBER 2014 – JANUARI – FEBRUARI 2015 Afzendadres: De Pintelaan 185 – 9000 Gent | Toelating gesloten verpakking nr. 03/60 | Afgiftekantoor Gent X PP B-00701 BELGIE(N) - BELGIQUE vortritt / photocase.com

description

Medisch vakblad van het UZ Gent

Transcript of UZ Letters 121

letters

121

Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen UGent UZ GENT

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFTJRG 24, NR 121DECEMBER 2014 – JANUARI – FEBRUARI 2015

Afz

en

da

dre

s: D

e P

inte

laa

n 1

85

– 9

00

0 G

en

t |

Toe

lati

ng

ge

slo

ten

ve

rpa

kkin

g n

r. 0

3/6

0 |

Afg

ifte

kan

too

r G

en

t X

PP B-00701B E LG IE (N) - B E LG IQUE

BPost PB-geers-Omslag-ZW.pdf 1 13/01/14 12:58

vort

ritt

/ p

ho

toca

se.c

om

advertentie

Bereik via UZ Letters meer dan

12.000 huisartsen, tandartsen en

andere medische profielen.

Neem contact op met Jan Coessens

via T 09 267 64 65 of

[email protected]

advertentieUw

hier?

40 miljoen kinderen kunnen geen tekening als deze voor hun moeder maken. Want daarvoor moet je een moeder hébben. Wij vinden dat elk kind een moeder verdient. Word SOS peter of meter en geef een weeskind de mogelijkheid op te groeien in een SOS gezin met de liefde van een SOS moeder. Want zonder liefde kan een kind niet groeien. Ga naar sos-kinderdorpen.be/peterschap

ELK KIND VERDIENT EEN MAMA

PY-SOSK-10092_PassePartout_advertentie_Babyboom_145x192_V2.indd 1 13/02/14 15:15

advertentie

E

edito

RationalisatieDe voorbije decennia was er, ook binnen de gezondheidszorg,

sprake van een ware expansie. Dat dit niet altijd op de meest

rationele manier verliep getuigt het aantal MR en operatie­

robots die er in België en Vlaanderen zijn opgesteld: vele van

die toestellen blijken immers intussen ruimschoots onder­

benut. Nu er de komende jaren belangrijke besparingen bin­

nen de gezondheidszorg gepland staan dient er zich een tijd­

perk van rationalisatie aan: we moeten onze zorg processen

optimaliseren en koppelen aan een rationeel gebruik van

mensen en middelen. Voor de ziekenhuizen – en niet in het

minst de universitaire – zal de uitdaging erin bestaan om dat

te combineren met innovatieve en hoogstaande zorg.

Door het wijzigende zorglandschap zullen ziekenhuizen

zich in de toekomst meer en meer toespitsen op een aantal

expertisedomeinen eerder dan het volledige palet van zorg

te blijven aanbieden. De rol van de eerste en de tweede lijn

dient daarom te worden uitgebreid, zie het Denk Droog­

project en de vroegtijdige detectie van amblyopie. Bovendien

worden patiënten ook meer en meer zelf ingeschakeld in de

opvolging van hun gezondheid. Preventieve geneeskunde zal

in belang toenemen en op termijn het aantal medische aktes

terugdringen, zie de bijdrage omtrent lage rugpijn. Voor

zijn visie over de toekomst van de gezondheidszorg kreeg

prof. Renaat Peleman recent een Honorary Award van de

Europese zorgdenktank PRoF.

Patiënten worden trouwens ook meer en meer betrokken

bij de organisatie én beoordeling van ‘hun’ zorgprocessen.

Het bevragen van de patiëntentevredenheid via de Vlaamse

Patiëntenpeiling is daar maar een aspect

van. De peiling van maart 2014 geeft aan

dat 84% van onze patiënten het UZ Gent

een score van 8 of meer op 10 toekent.

Een score om trots op te zijn en een moti­

vatie om op de ingeslagen weg verder

te gaan! Veel leesgenot.

Prof. dr. Steven Weyers

Hoofdredacteur

5

SCHERPERE BEELDEN , KORTERE WACHTTIJDEN. Dit is

de nieuwe hoogperformante PET-scanner van de dienst Nucleaire Geneeskunde.

De voordelen van de Biograph mCT: snellere scans, scherpere beelden, kortere

doorloop- en wachttijden. Meer over de scan-ner en het nieuwe PET-centrum leest u op p. 14.

14 1606

ZORG

Kinderoogheelkunde. Amblyopie (lui oog) is de meest voorkomende oorzaak van visusdaling bij kinde­ren. Vroege detectie is cruciaal.

PET-CT-centrum. Hoe de  nieuwe hoogperformante PET­CT­scanner de doorloop­ en  wacht tijden verkort.

Denk Droog. Naar een toolkit voor eerstelijnsdiagnose van ongewild urineverlies.

IIN DIT NUMMER

DIALOOG

Lage rugpijn: hoe verminderen we het aantal operaties?

20

COLOFON UZ LETTERS driemaandelijks medisch­wetenschappelijk magazine van het Universitair Ziekenhuis Gent HOOFDREDACTEUR Prof. dr. Steven Weyers REDACTIE­COÖRDINATIE Marie­Laure Solie, T 09 332 46 47, [email protected] ADVERTENTIES Jan Coessens, T 09 267 64 65, [email protected] FOTOGRAFIE Philip Vanoutrive, Christophe Vander Eecken, Thomas Verfaille

19

24

32

ONDERZOEK BELEID

EN OOK…ZOOM AGENDA

Meerlingenregister. De voor­bije 50 jaar is het Oost­Vlaams Meerlingenregister uitgegroeid tot een  goudmijn voor onderzoek.

04 highlight12 scan30 campus kort

Nieuwe astmamedicatie. Prof. dr. Brusselle verkent nieuwe mogelijkheden voor patiënten met ernstig eosinofiel astma.

Zorg van de toekomst. Prof. dr. Renaat Peleman over de uitdagingen voor de zorg ­ en hoe erop in te spelen.

IN DIT NUMMER 7

20/3Lentesymposium Hartcentrum UZ Gent

Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers

ILLUSTRATIES Sarah Wouters CONCEPT, REDACTIE EN REALISATIE Jansen & Janssen Creative Content, T 09 267 64 60, www.jaja.be V.U.Steven Weyers, De Pintelaan 185, 9000 GentDe inhoud van de advertenties valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van het UZ Gent.

2826

Z

ZORG 9

‘Aanpakken, niet inpakken ’ – onder die slagzin verzamelt het project Denk Droog studies en initiatieven om incontinentie bij ouderen beter te diagnosticeren en zo mogelijk te behandelen.

gesteld, maar daar komt een hele

groep ouderen niet terecht, of toch

niet met incontinentie.

‘Weinig ouderen kaarten

incontinentie aan bij hun huisarts’,

zegt prof. dr. Karel Everaert (dienst

Urologie). ‘Die is dan ook vaak niet

vertrouwd met het probleem en

vraagt de patiënt er ook niet zelf

naar. Zo nodig verwijst de huisarts

door naar het ziekenhuis, maar die

drempel vinden patiënten meestal

te hoog – zo erg is het nu ook

weer niet, vinden ze. We moeten

incontinentie weer naar de eerste

lijn krijgen, bij de thuiszorg en

de huisarts. Als expertisecentrum

zijn wij er voor chirurgie en om

de eerste lijn te ondersteunen.’

DIAGNOSEKOFFERTJE

Huisartsen moeten dus worden

gestimuleerd om zelf de diagnose

te stellen en mogelijke behande­

lingen te bekijken. Daarom wil

het project Denk Droog onder­

INCONTINENTIE BIJ OUDEREN

moeten ze de zorgkundige vragen

om hen naar de wc te helpen, en

die heeft het al zo druk …

AANPAKKEN KAN

‘Het probleem wordt onderschat’,

zegt dr. Anja Velghe (dienst Geria­

trie). ‘Bij veel ouderen zorgt incon­

tinentie voor schaamte en sociaal

isolement. Het tast hun levenskwa­

liteit en die van hun partner aan

en kan een reden zijn om naar een

woonzorgcentrum te verhuizen.

Vergeet ook niet dat incontinentie

tot allerlei andere problemen kan

leiden: urineweginfecties, gebroken

heupen bij valincidenten.’

Toch kunnen ook bij 65­plussers

incontinentieproblemen worden

verholpen of verzacht. Omdat die

groep zeer heterogeen is, is het

erg moeilijk om te weten welke

patiënten het best kunnen worden

geholpen. Een correcte diagnose

is daarom cruciaal. Die kan na­

tuurlijk in het ziekenhuis worden

Veel ouderen vinden

ongewild urinever­

lies ‘normaal’ – het

hoort nu eenmaal

bij de leeftijd en er

valt toch niets aan te doen, denken

ze. Ze zwijgen erover bij de huisarts

en kiezen dan maar voor een

verbandje of een luier. In woon­

zorgcentra protesteren ouderen niet

als ze een luier om krijgen: anders

Denk droog!

Hiervoor zoeken wij:

• vrouwen en mannen

• 65 jaar of ouder

• die last hebben van urineverlies (gaande van enkele druppels tot natte verbanden)

Bent u geïnteresseerd in deelname aan de studie of wil u er meer over weten?

Neem vrijblijvend contact op met Veerle Decalf

0P3 urologie – 09 332 2207

[email protected]

DENK DROOG

Urineverlies bij ouderen

AANPAKKEN in plaats van inpakken

Urineverlies bij ouderen wordt vaak ingepakt met incontinentie-

verbanden. Weet dat urineverlies ook kan aangepakt worden, mits

een correcte diagnose gesteld wordt.

Op de dienst urologie doen wij een studie naar welke onderzoeken

strikt noodzakelijk zijn om een correcte diagnose te stellen.

Op de dienst urologie

onderzoeken we urine

van vrijwilligers

Hiervoor zoeken wij:

- mannen en vrouwen

- ouder dan 18 jaar

Bent u geïnteresseerd in deelname aan de

studie of wil u er meer over weten?

Contacteer vrijblijvend Dr. M.A. Denys:

0P3 urologie - 09 332 22 83

[email protected]

NEEM DEEL AAN

DE FLUXUS TRIAL

‘S NACHTS OOK LIEVER IN BED

DAN OP HET TOILET?

Op de dienst urologie doen

wij onderzoek naar het

verband tussen voeding en

nachtelijk plassen

Hiervoor zoeken wij:

- mannen en vrouwen

- ouder dan 18 jaar

- die 2 keer of meer moeten

opstaan om te plassen

‘s nachts

Bent u geïnteresseerd in deelname aan

de studie of wil u er meer over weten?

Contacteer vrijblijvend Dr. M.A. Denys:

0P3 urologie - 09 332 22 83

[email protected]

veel urine, dan moet de (nach­

telijke) overproductie (polyurie)

worden aangepakt. Dat kan met

medicatie, of door bijvoorbeeld

met steunkousen te vermijden dat

vocht zich overdag in de benen op­

stapelt – dat vocht komt ’s nachts

immers in de bloedbaan terecht.

Het verband tussen nachte­

lijke polyurie en incontinentie

is nog niet helemaal ontrafeld.

Dr. Marie­Astrid Denys (dienst

Urologie): ‘Daarom zitten in het

Denk Droog­project ook enkele

specifieke studies. Zo onderzoe­

ken we de invloed op nachtelijke

polyurie van een zoutarm dieet en

van slaapproblemen. Voor ouderen

is dat onderzoek extra relevant

omdat nachtelijke polyurie aan de

oorsprong ligt van valincidenten.’

Nog andere geplande studies

zitten onder de paraplu van Denk

Droog: onderzoek naar de effecti­

viteit van drank­ en plasschema’s,

naar de relatie tussen dementie en

incontinentie, naar zelfsondering

en kathetergebruik enz.

zoeken of het diagnostisch traject

niet korter en eenvoudiger kan.

Continentieverpleegkundige Veerle

Decalf: ‘Welke onderzoeken zijn

echt noodzakelijk? Kunnen we

de invasieve onderzoeken niet

weglaten? We willen een toolkit of

koffertje ontwerpen waarin alles zit

wat we in het ziekenhuis gebruiken

om onze diagnose te kunnen vast­

stellen. Huisartsen, zorgverleners in

woonzorgcentra en patiënten thuis

kunnen dan met dat koffertje aan

de slag.’

Een sleutel voor de diagnose is

het mictiedagboek of de plaskalen­

der. Dat is een niet­invasief, goed­

koop en eenvoudig instrument om

het plaspatroon objectief in kaart

te brengen. De patiënt plast een

tweetal dagen in een maatbekertje,

noteert plasfrequentie en volume,

vermeldt eventueel urineverlies en

hevige aandrang en registreert uur

van slapengaan en opstaan en van

de eerste ochtendplas.

De plaskalender leert ons al heel

veel over de functionele blaasca­

paciteit, de plasfrequentie en de

urineproductie. Met een echografie

kan zo nodig nog worden nagegaan

of een urineresidu in de blaas

achterblijft. Prof. dr. Karel Everaert

(dienst Urologie): ‘Ook dat echo­

grafietoestel willen we integreren

in het diagnosekoffertje, zodat de

patiënt daarvoor niet langer naar

het ziekenhuis hoeft. We bekijken

of we het relatief dure en belas­

tende urodynamische onderzoek

– met een blaasdrukmeting in het

ziekenhuis – mogelijk niet kunnen

laten vallen.’

NACHTELIJKE POLYURIE

Zodra de correcte diagnose is

gesteld, kan aan behandeling wor­

den gedacht. Natuurlijk moeten

eerst de basisoorzaken worden

uitgesloten: prolaps, prostaatpro­

blemen, urineweginfecties, bijwer­

kingen van medicatie enz. Als de

blaas te klein is, kan ze worden

vergroot door blaastraining,

medicatie, injecties of een kleine

ingreep. Produceert de patiënt te

‘We moeten incontinentie weer naar de eerste lijn krijgen , bij de thuiszorg en de huisarts.’

ZORG 11

REFLEX OMKEREN

Veel ouderen komen in een woon­

zorgcentrum terecht. ‘Daar krijgt

driekwart van de bewoners een

luier om’, zegt verpleegkundig spe­

cialist urologie Ronny Pieters. ‘Niet

altijd omdat ze zwaar incontinent

zijn, maar soms ook omdat ze

afhankelijk zijn van zorgverleners

om frequent naar de wc te gaan.

De overheid werkt dat eigenlijk

in de hand. Voor incontinente

bewoners krijgen de WZC’s extra

financiering. Als ze een bewoner

continent krijgen of houden, kost

hun dat meer tijd – en krijgen ze

geen extra geld.’

Op vraag van het Woonzorg­

centrum Sint­Niklaas komt Ronny

Pieters regelmatig langs om zijn

expertise te delen met de conti­

nentiewerkgroep van het WZC.

‘Nieuwkomers krijgen nu in een

foldertje te lezen dat het WZC extra

oog heeft voor continentie: binnen

48 uur na de opname komt iemand

van de werkgroep langs. We hebben

zorgverleners ook tips gegeven,

onder meer om plaskalenders te

gebruiken. Als daaruit blijkt dat er

vermoedelijk een urineresidu in de

blaas achterblijft, tonen we hen hoe

ze dat kunnen sonderen. De zorgver­

leners reageren daar zeer positief op.’

‘Woonzorgcentra willen we

helpen om de ingesleten reflex om

te keren: denk niet meteen aan

incontinentiemateriaal, maar denk

droog. Daarvoor heb je wel een

brede blik nodig. Met medicatie

kunnen patiënten misschien

zonder luier, maar als ze te lang

moeten wachten tot iemand hen

naar de wc helpt, krijgen ze er toch

een om. Dat kun je voorkomen

door genoeg zorgkundigen in te

zetten, ook ’s nachts. Daarvoor

moet je dan wel de hele werk­ en

zorgorganisatie opnieuw bekijken.’

Goessaert AS, Denys MA,

Deryckere S, Everaert K., Nocturnal

polyuria in a nursing home and

effect on quality of life, Journal of

the American Geriatrics Society.

2013, Oct, 61(10): 1812-3.

De dienst Urologie zoekt vrijwilligers (m/v) voor drie studies:

1. Voor onderzoek naar correcte diagnose van incontinentie: 65-plussers met ongewild urineverlies.

2. Volwassenen ouder dan 18 die bereid zijn om urinestalen af te staan voor onderzoek.

3. Voor onderzoek naar verband tussen nachtelijk plassen en voeding: volwassenen die ’s nachts 2 keer of meer moeten plassen en die bereid zijn om een zoutarm dieet te volgen.

Gezocht!

CONTACT:1. [email protected]

tel. 09 332 22 072. en 3. [email protected] tel. 09 332 22 83.

SSCAN

Eind september is voor de eerste keer

een vrouw bevallen die voordien een

baarmoedertransplantatie onderging.

Het gaat om een 37-jarige Zweedse

die in behandeling was bij de Zweed-

se gynaecoloog Mats Brännström en

zijn team. De vrouw was geboren met

eierstokken maar zonder baarmoe-

der. Omdat ze heel graag kinderen

wou, overtuigde ze een 61-jarige

vriendin om haar uterus af te staan.

Een eitje van de jonge vrouw werd

Mama na een uterustrans­plantatie : ook in het UZ Gent?

UZ Gent implemen­teert niet-invasieve prenatale test

Sinds september 2014 wordt in

het UZ Gent de Niet­invasieve

Prenatale Test (NIPT) uitgevoerd.

Die onderzoekt al in een vroeg

stadium van de zwangerschap het

erfelijk materiaal van de baby aan

de hand van een bloedstaal van de

aanstaande moeder. De test heeft

een gevoeligheid van meer dan

99 procent om het downsyndroom

op te sporen. Alleen als de NIPT

afwijkend is, moet de vrouw nog

een vruchtwaterpunctie of vlok­

kentest ondergaan ter confirmatie

van het resultaat.

Het UZ Gent biedt de NIPT

reeds aan sinds augustus 2013.

Nu gebeurt ook de volledige ver­

werking van het DNA­onderzoek

intern volgens de eigen kwaliteits­

normen. Volgens prof. dr. Björn

Menten van het Centrum voor

Medische Genetica van het UZ

Gent is de vraag naar de test erg

hoog. ‘Het grootste nadeel is dat

hij voorlopig nog niet terugbetaald

wordt en de patiënt zo’n 460 euro

kost. Toch worden in België op

jaarbasis ongeveer 4000 NIPT’s

uitgevoerd.’ In het UZ Gent is

elke NIPT ingebed in een ruimer

zorgtraject dat ook een counse­

linggesprek over de test en het

resultaat omvat.

SCAN 13

Endoscopische operatie bij boreling bekroond

Ambulance van de toekomst?

Het Kinderchirurgisch team van

het UZ Gent is eind oktober in de

prijzen gevallen. Een internationale

vakjury bekroonde een multidisci­

plinaire en laparoscopisch­geassis­

teerde behandeling van een prema­

tuur geboren meisje met gigantisch

sacrococcygeaal teratoom. Dokter

Katrien van Renterghem besprak de

case op het jaarlijkse Internationale

Congres over Endoscopische Chirur-

gie bij pasgeborenen en kinderen

(GECI). ‘In België worden gemid­

deld drie kinderen per jaar geboren

met sacrococcygeale teratomen. Die

zeldzame tumoren kunnen soms

zeer groot zijn waardoor levens­

bedreigende hemodynamische

complicaties ontstaan.’

‘Ons team toonde aan dat het

clippen van de arteria sacralis

media zelfs bij zeer kleine pasge­

borenen of prematuren mogelijk

is via laparoscopie. De arteria

sacralis media is een directe zijtak

uit de aorta die meestal in de ar­

teriële bevloeiing van de tumoren

voorziet. Het afbinden of clippen

ervan kan helpen bij de controle

van intraoperatieve bloeding of

hemodynamische decompensatie.’

De toegepaste minimaal invasieve

innovatieve techniek vergt een

goed voorbereide en multidiscipli­

naire samenwerking tussen alle

betrokken kinderspecialismen.

TU Delft heeft een onbemand, autonoom

navigerend mini­vliegtuigje voorge­

steld dat een defibrillator razendsnel

aflevert op de plek waar het nodig is.

Een netwerk van deze drones zou de

overlevingskans na een hartstilstand

enorm vergroten. Het UZ Gent gaat

de uitwerking van dit prototype en de

implementatie ervan in samenwerking

met TU Delft verder onderzoeken.

in een ivf-labo met een zaadcel van

haar man bevrucht. De zwangerschap

verliep niet zonder problemen – er

doken afstotingsverschijnselen en

later een zwangerschapsvergiftiging

op – maar de baby werd gezond

geboren op 32 weken.

Artsen van de Vrouwenkliniek en

het Transplantatiecentrum van het

UZ Gent werken samen met het team

van Mats Brännström. ‘We hebben

in Zweden enkele transplantaties

bijgewoond en zij zijn hier geweest

om voorafgaande onderzoeken uit

te voeren voor de implementatie van

de techniek hier en om expertise uit

te wisselen’, zegt prof. dr. Steven

Weyers van de Vrouwenkliniek. ‘Wij

zijn bezig met de voorbereidingen

om dezelfde techniek toe te passen

met baarmoeders van overleden

donoren. Een levende donor riskeert

namelijk zware complicaties bij het

afstaan van haar uterus.’ De eerste

transplantatie in ons land kan volgens

Steven Weyers al binnen één à twee

jaar plaatsvinden. ‘We onderzoe-

ken momenteel de implicaties op

medisch, gezondheidseconomisch

en ethisch vlak.’ In België wordt

jaarlijks een vijftiental meisjes zonder

baarmoeder  geboren.

B ij Positron Emissie

Tomografie (PET)

krijgt de patiënt een

kleine hoeveelheid

van een radioac­

tieve speurstof of tracer ingespo­

ten. Meestal wordt als tracer een

radioactieve vorm van glucose

gebruikt. De PET­scanner meet in

weefsels en organen de verdeling

van de radioactieve glucose en

laat zo precies zien waar de tracer

geconcentreerd zit. Kankercellen

nemen meer glucose op: een hoge

concentratie kan dus wijzen op

een tumor. Een PET­scan is abso­

luut veilig: de radioactiviteit die

wordt gebruikt is extreem laag.

UZ GENT HEEFT NIEUW PET­CENTRUM

Het UZ Gent heeft een nieuw PET-centrum, met een hoogperformante PET-CT-scanner die doorloop- en wachttijden verkort. De nodige radioactieve speurstoffen maken we voortaan in eigen beheer aan.

Dat geldt ook voor de concentratie

van de speurstof, zodat er geen

bijwerkingen zijn.

SCHERPERE BEELDEN

De PET­beeldvorming wordt

aangevuld met een ‘computed’

tomografie (CT­scan), die de anato­

mie van het lichaam gedetailleerd

in beeld brengt. Door beide scans

samen te voegen, kunnen we zien

waar tumoren en andere afwijkin­

gen zich precies bevinden. Vroeger

werden PET­ en CT­scans op

verschillende toestellen genomen.

Doordat de positionering van de

patiënt nooit precies dezelfde was,

waren beide scans nooit perfect

‘Het PET-onderzoek duurt een stuk korter, wat het comfort voor de patiënt verhoogt en de wachttijden

vermindert.’

Z

Snellere en scherpere PET-CT-beelden

vergelijkbaar. De hybride PET­CT­

scanner past daar een mouw aan

door de beeldvormingstechnieken

te combineren.

Het UZ Gent beschikt al sinds

2004 over zo’n hybride PET­CT­

scanner. Die is sinds juli 2014

vervangen door een scanner van

de nieuwste generatie. Prof. dr.

Ingeborg Goethals (dienst Nucle­

aire Geneeskunde): ‘De nieuwe,

hoogperformante scanner levert

scherpere beelden op, die een

snellere en meer accurate diagnose

mogelijk maken. Het PET­onder­

ZORG 15

zoek duurt een stuk korter, wat het

comfort voor de patiënt verhoogt

en de wachttijden vermindert.

Voortaan staat in het UZ Gent

één verpleegkundig team in voor

PET­ en CT­scans. Ook dat verhoogt

de  efficiëntie.’

Het PET­onderzoek duurt een

stuk korter, wat het comfort voor

de patiënt verhoogt en de wacht­

tijden vermindert. Voortaan staat

in het UZ Gent één verpleegkundig

team in voor PET­ en CT­scans. Ook

dat verhoogt de efficiëntie.’

Het PET­centrum wordt het

meest gebruikt in de oncologie:

niet alleen voor de diagnose, maar

ook om de therapierespons van de

diverse behandelingen in beeld te

brengen en op te volgen. Maar er

zijn nog heel wat andere toepassin­

gen. Prof. dr. Goethals: ‘PET­scans

worden bijvoorbeeld ook gebruikt

in de biologische psychiatrie, bij

aandoeningen als depressie of eet­

stoornissen – niet om de diagnose

te stellen, maar wel om het even­

tueel biologisch substraat van de

aandoening in beeld te brengen.’

CYCLOTRON IN

EIGEN  BEHEER

De radioactieve speurstof voor

PET­scans wordt aangemaakt in

een cyclotron. Het meest gebruikt

wordt F­18, een onstabiele radio­

actieve isotoop van fluor. Die

wordt ingebouwd in suiker, wat

de stabiele speurstof F­18 FDG

(fluorodeoxyglucose ) oplevert.

Daarnaast worden in het UZ Gent

nog andere speurstoffen gebruikt,

zoals F­18  fluorocholine, voor

de beeldvorming van prostaat­

carcinoom, of F­18 aminozuur­

tracers voor hersentumoren .

Prof. dr. Goethals : ‘Die tumoren zijn

erg heterogeen. Een PET­scan toont

het meest maligne deel van de her­

sentumor, zodat de neurochirurg

daar een biopsie kan nemen.’

Tot voor kort werd het cyclotron

beheerd door een joint venture

van het UZ Gent, de UGent en een

privébedrijf. Het UZ Gent heeft

het nu in eigen beheer genomen.

Jan Vercruysse , zorgmanager

Klinisch Ondersteunende Sector:

‘Voortaan kunnen we snel de

speurstoffen aanmaken die we no­

dig hebben. We onderzoeken welke

moleculen bij welke tumoren wer­

ken en maken ze in het cyclotron

aan voor klinisch gebruik. Dat kun

je alleen in een groot ziekenhuis.

Nu we het cyclotron zelf beheren,

kunnen we onze derdelijnsfunctie

nog beter vervullen. ’

‘Die tracers gebruiken we voor

diagnose en therapie­opvolging,

maar ook voor translationeel

wetenschappelijk onderzoek’, zegt

prof. dr. Goethals. ‘We werken

immers samen met het labo van

Infinity, INnovative Flemish IN

vivo Imaging TechnologY. Dat

is een onderzoekslaboratorium

voor beeldvorming bij kleine

proefdieren. Bij kleine proefdieren

kun je verschillende PET­scans na

elkaar maken. Daarmee kunnen

we de respons nagaan van nieuwe

therapieën, die we dan later in de

kliniek kunnen gebruiken.’

Dienst Nucleaire Geneeskunde De Pintelaan 185, 9000 Gent tel. 09 332 30 28

Prof. dr. Ingeborg Goethals, dienst Nucleaire Geneeskunde

Z

Amblyopie (lui oog) is de meest voorkomende

oorzaak van visusdaling bij kinderen. De aandoening valt meestal uitstekend te behandelen, als ze maar tijdig wordt opgespoord.

LUI OOG (AMBLYOPIE): DIAGNOSE EN BEHANDELING

Vroege detectie is cruciaal

in de hersenen, zodat je vermin­

derd of wazig zicht krijgt. Wat ons

oog ziet, wordt geprojecteerd op

het netvlies, waar fotoreceptoren

de lichtprikkels omzetten in elek­

trische signalen. Via de oogzenuw

worden die signalen doorgestuurd

naar de visuele cortex, waar we ze

omzetten en interpreteren. Als er

bij dat doorseinen iets fout loopt,

ontwikkelt de visuele cortex zich

niet zoals het hoort en leggen de

hersenen een wazig beeld vast.

Meestal komt amblyopie bij één

oog voor, uitzonderlijk ook bij

beide ogen.’

Waardoor wordt

een lui oog veroorzaakt?

‘Bij de grootste groep patiëntjes ligt

strabisme of scheelzien aan de ba­

sis. Als een van de ogen wegdraait,

ontstaan er in de visuele cortex

twee verschillende beelden die de

hersenen niet met elkaar kunnen

versmelten. Je zou dan eigenlijk

dubbel zien, maar bij kinderen

Om te begrijpen

waarom vroege

detectie zo be­

langrijk is, moet

je weten hoe de

visuele ontwikkeling verloopt’,

zegt dr. Patricia Delbeke (dienst

Oogziekten). ‘Bij de geboorte is de

gezichtsscherpte – de visus – heel

laag. De pasgeborene ziet eerst

eenvoudige hoogcontrastpatronen

zoals ogen of een haarlijn. De

eerste vier maanden zijn cruciaal

voor de ontwikkeling. Daarna gaat

de visus van 1/10 op de leeftijd van

vier maanden tot 10/10 op de leef­

tijd van acht tot tien jaar. In die tijd

“rijpt” de visuele cortex en kun je

amblyopie nog behandelen. Zodra

de visuele ontwikkeling voltooid

is, is het eigenlijk te laat.’

Wat is een lui oog eigenlijk?

‘De term is wat misleidend – het

oog is niet lui, er loopt alleen iets

fout met de ontwikkeling van de

visuele banen en de visuele cortex

ZORG 17

tot 10 jaar zullen de hersenen het

wegdraaiende oog onderdrukken.

Langdurige onderdrukking leidt tot

amblyopie van het schele oog.’

Hoe ontstaat

strabisme  eigenlijk?

‘De oogspieren van beide ogen

werken niet samen zoals het hoort,

zodat de ogen niet behoorlijk gea­

ligneerd zijn. Dat kan een erfelijke

oorzaak hebben.’

Kun je strabisme – en de

amblyopie die er het gevolg

van is – goed behandelen?

‘Je kunt natuurlijk correcte

brilglazen voorschrijven, en daar­

naast kan het goede oog worden

afgedekt met een ooglapje, zodat

het luie oog weer actief wordt

en de nodige visuele connecties

zich kunnen ontwikkelen, tot in

de visuele cortex. Baby’s jonger

dan 12 maanden dragen dat lapje

één uur per dag, bij kleuters kan

dat oplopen tot vier à acht uur.

Dat moeten ze enkele maanden

tot soms jaren volhouden, tot we

vaststellen dat beide ogen goed

ontwikkeld zijn. Pas dan kunnen

we denken aan een correctieve

esthetische ingreep, om het kind

mooi recht te laten kijken. Hoe

vroeger amblyopie gediagnosti­

ceerd en behandeld wordt, hoe

beter de prognose en de kansen

op herstel.’

Vroeg screenen is dus

belangrijk. Gebeurt dat ook?

‘In Vlaanderen lopen we inter­

nationaal zeker voorop. Sinds

enkele jaren screent Kind en Gezin

kinderen als ze 12 en 24 maanden

oud zijn. Dat gebeurt met een vi­

deorefractometer: terwijl het kind

naar een object kijkt, maakt een

infraroodcamera een foto waar­

mee strabisme, brilafwijkingen

en eventuele oogaandoeningen

kunnen worden opgespoord. Bij

een of meer afwijkingen wordt het

kind doorgestuurd naar de oog­

arts. Strabisme kan ook nog later

ontstaan, tot het kind drie of vier

is. Het reguliere CLB­onderzoek in

de eerste en tweede kleuterklas

vangt dat op.’

Bij hypermetropie en astigmatisme is het belangrijk dat het kind zo vroeg mogelijk – zeker voor het 8 à 10 jaar is – een bril krijgt.

moderen om het beeld op het

netvlies te projecteren. Overdreven

accommodatie kan één oog doen

straberen. Een rustbril kan het

strabisme verhelpen en meteen

ook een amblyopie voorkomen.

Bij astigmatisme is het hoorn­

vlies ellipsvormig zoals als een

rugbybal, in plaats van rond

zoals als een voetbal. Kinderen

met astigmatisme hebben moeite

om ronde vormen te herkennen.

Zij krijgen een bril met cilindrische

glazen voorgeschreven. Myopie

of bijziendheid komt bij jonge

kinderen niet zo vaak voor.

Die afwijkingen worden

gecorrigeerd met een bril?

Precies. Vooral bij hypermetropie

en astigmatisme is het belangrijk

dat het kind die bril zo vroeg

Je hoort wel eens dat strabisme

bij baby’s en peuters geen

kwaad kan: dat komt vanzelf

wel goed?

‘Daar moet je toch erg voorzichtig

mee zijn. De eerste 10­12 weken is

een wegdraaiend oog misschien

niet onrustwekkend, maar bij

oudere baby’s moet je zeker

doorverwijzen naar de oogarts. Het

kan onder meer wijzen op een aan­

geboren cataract, maar ook op een

retinoblastoom, een kwaadaardige

tumor van het netvlies bij baby’s.’

Zijn er nog andere oorzaken

voor een lui oog?

Ook oogziekten kunnen amblyopie

veroorzaken. Denk maar aan

aangeboren cataract: de ooglens

is vertroebeld, zodat de projectie

op het netvlies verstoord raakt en

de visuele cortex niet geprikkeld

wordt. Ptose – een afhangend

ooglid boven de pupil – verbergt

de oogas en leidt tot een lui oog.

Een derde belangrijke oor­

zaak is ametropie – aangeboren

brekingsfouten. De lichtstralen

worden in het oog gebroken door

het hoornvlies en de ooglens.

Als de brekingsindex niet correct

is, valt het beeld voor of achter het

netvlies. Op het netvlies zelf wordt

het beeld wazig. Hypermetropie

– verziendheid – komt het vaakst

voor. De ooglengte is te kort, zodat

het beeld achter het netvlies valt

en de ooglens zelf moet accom­

Wanneer verwijst u een kind het best door naar de kinderoogarts?

• Als de ouders vermoeden dat hun kind minder goed ziet of zich visueel trager ontwikkelt.

• Als u een wegdraaiend oog opmerkt, zeker bij baby’s: het kan wijzen op een aangeboren cataract of zelfs op een tumor (retinoblastoom).

(Huis)artsen: doorverwijzen

mogelijk krijgt. Als het kind 10 jaar

oud is, is de visuele ontwikke­

ling voltooid en is het te laat.

De hersenen hebben dan immers

nooit een scherp beeld gezien,

zodat een bril weinig zin heeft.

Dat kinderen vroeg genoeg een bril

krijgen is ook belangrijk voor hun

motorische ontwikkeling – om te

grijpen, te kruipen en te lopen is

wazig zicht een belemmering.

Hoe erg is een lui oog eigenlijk?

‘Met een lui oog heb je meestal

geen dieptezicht. Sporten zoals

pingpong of tennis worden een

utdaging en je wordt afgekeurd als

piloot of treinbestuurder. Dat is niet

alles. Stel je voor dat je goede oog

ooit ernstig beschadigd raakt – een

verkeersongeval, een zwiepende

tak, een vaattrombose. Als je luie

oog niet behandeld werd, kan

je dat niet opvangen en word je

slechtziende. Die boodschap geven

we ouders altijd mee: laat een lui

oog tijdig corrigeren, zodat je kind

later niet in de problemen komt.’

Dienst Oogheelkunde Kinderoogziekten: dr. Patricia Delbeke, dr. Sophie Walraedt Strabologen: dr. Eveline De Nijs, dr. Caroline Mestdagh Oftalmogenetica: prof. dr. Bart Leroy De Pintelaan 185, 9000 Gent tel. 09 332 23 06, [email protected]

ZOOM 19

Betere protheses. Het vorig jaar opgerichte

kinematica­lab van

het UZ Gent optima­

liseert protheses en

chirurgische technieken.

De voorbije maanden

focusten de onderzoe­

kers zich op het knie­

gewricht, onder meer

via kadaverproeven.

Binnenkort breiden ze

hun werkveld uit naar

schouder en heup.

1

Patiëntenkamer van de toekomst. De denktank ‘Patiënt

Recovery Room of the

Future’ (PRoF) ontwierp

deze unit als antwoord

op de uitdaging van

toenemende daghospi­

talisatie. Inspiratie voor

deze ruimte vond PRoF

bij de business class in

de luchtvaart. Ontdek

meer over het project

op p. 28­29.

2

Gezond ontbijt. Op de

Werelddiabetesdag kregen

alle patiënten in het UZ

Gent een folder over hoe

je de dag start met een

evenwichtig ontbijt. Dat

vormt de basis voor een

gezond voedings patroon,

wat cruciaal is voor de

preventie en behandeling

van diabetes. De kost van

diabetes bedraagt 10 tot

15 % van het gezondheids­

budget in België.

3 4

Bossie steunt kanker patiëntjes. Tijdens het WK  Voetbal

schoof heel wat  bekend

volk aan bij Johan

Boskamp en Karl

Vannieuwkerke om de

wedstrijden te analyseren.

Bij een bezoek aan de

kinderkankerafdeling van

het UZ Gent schonk Johan

Boskamp de witte WK­tafel

samen met 50  ballen aan

de aanwezige patiënten.

Z1

3

2

4

D

Lage rugpijn: op naar minder operaties?

In vergelijking met tien jaar geleden worden 40 procent meer rugoperaties uitgevoerd, zo becijferde de CM onlangs. Hoe komt dat? Schiet de medische aanpak van rugpatiënten tekort?

DIALOOG 21

‘Veel patiënten voor een revisie-ingreep hebben nooit de primaire behandelingen

gekregen. Dat is vaak de reden waarom hun problemen weer opduiken.’

Dr. Bart Poffyn

Parlevliet: Bijna elke Belg, 70 à

80 procent van onze bevolking om

precies te zijn, krijgt ooit met lage

rugpijn te maken. Meestal duurt dat

maar een paar dagen, maar er zijn

ook klachten die langer aanslepen

en die soms een operatie vereisen.

Ik denk niet dat er meer patiënten

last hebben van lage rugpijn dan

vroeger. Het valt mij wel op dat we

de laatste jaren meer jongeren, zelfs

adolescenten, met rugklachten over

de vloer krijgen.’

Poffyn: ‘Tijdens chirurgi­

sche consultaties zie ik vooral de

moeilijkere gevallen en dat aantal

neemt zeker toe. De groep patiënten

die een eerste ingreep ondergaat,

blijft stabiel. Ons team voert op de

eerste plaats meer revisie­ingrepen

uit. Sommige van die patiënten

hebben nooit de primaire behan­

delingen gekregen. Dat is vaak

ook de reden waarom ze opnieuw

klachten krijgen .’

Van Crombrugge: ‘Naar

mijn gevoel komt er wel meer

arbeidsongeschiktheid door lage

rugproblemen voor. Onze sedentaire

levensstijl in combinatie met het

toegenomen werkritme maakt ons

vatbaarder voor dit soort klachten.

Het lijkt me ook zeer aannemelijk

dat er soms behandelingsstappen

worden overgeslagen en er onmid­

dellijk een chirurgische ingreep

wordt uitgevoerd. In dat geval durft

het probleem zich te verplaatsen en

blijven de klachten dus aanhouden.’

Parlevliet: ‘Er zijn natuurlijk

veel soorten lage rugpijn. In zo’n 5 à

10 procent van de gevallen kunnen

we door klinisch onderzoek en me­

dische beeldvorming duidelijk een

onderliggende lichamelijke oorzaak

vaststellen. We spreken dan over

specifieke rugpijn veroorzaakt door

bijvoorbeeld een discushernia of

een breuk. In de andere gevallen

gaat het om aspecifieke rugpijn,

waarbij we lang zoeken naar de

mechanische oorzaak. Vooral bij die

laatste groep behandelen we zo lang

mogelijk conserverend. ’

Poffyn: ‘Ook bij specifieke

rugpijn kan een conserverende

behandeling helpen. Binnen het

UZ Gent werkt ons team al jaren

vlot samen met het team Fysische

Geneeskunde en Revalidatie.

Eigenlijk belanden bij ons bijna

alleen patiënten met specifieke

rugpijn en zenuwschade, die zich

uit als uitstralingspijn en krachtver­

lies, op de operatietafel. In andere

ziekenhuizen en privéklinieken,

waar artsen anders verloond wor­

den, is de drang om te opereren

wellicht groter dan in een universi­

tair ziekenhuis.’

Parlevliet: ‘We kunnen heel

wat patiënten inderdaad ook zonder

operatie helpen. Met een korte

periode van rust en medicatie, kine,

in sommige gevallen cortisone­infil­

traties, en eventueel rugrevalidatie,

bereiken we al veel. Patiënten die

DR. BART POFFYN, orthopedisch chirurg UZ GentDR. THIERRY PARLEVLIET, specialist fysische geneeskunde en revalidatie UZ GentDR. KATRIEN VAN CROMBRUGGE, arbeidsgeneesheer UZ Gent

rugklachten kan zeker een grote

gezondheidswinst – en inkrimping

van alle bijbehorende maatschappe­

lijke kosten – opleveren. We moeten

om te beginnen meer bewegen.

Dat kan het makkelijkst door

kleine gewoontes aan te passen in

je dagelijkse leven, zoals vaker de

trap in plaats van de lift te nemen of

wat meer te fietsen. In het UZ Gent

voorzien we voor alle medewer­

kers die geregeld lasten dragen die

zwaarder wegen dan 5 kilogram ook

hulpmiddelen zoals tilliften en een

opleiding in tiltechnieken. Correct

zitten, een gezonde werkhouding

en niet vergeten om regelmatig van

positie te veranderen, hebben een

positieve impact.’

Parlevliet: ‘Er leven ook veel

misverstanden over rugpijn. Patiën­

ten hebben nog altijd de neiging om

te rusten uit angst voor pijn, terwijl

ze vaak beter blijven bewegen. Som­

migen gaan echt medisch shoppen

in plaats van hun behandeling de

nodige tijd te geven. Terwijl je als

arts je patiënt goed moet kennen om

de beste aanpak te kunnen kiezen.

De voorgeschiedenis van je patiënt,

het psychosociaal kader en hoe hij

of zij omgaat met pijn, spelen een

regelmatig corestabilityoefeningen

uitvoeren, in conditie blijven en

hun rug op een gezonde manier

hebben leren gebruiken, merken

vaak een groot verschil. Gedurende

het hele traject werken we nauw

samen met andere disciplines in het

ziekenhuis: kinesisten, psychologen,

ergotherapeuten, orthopedisten,

neurochirurgen, … Op termijn

zouden we die samenwerking graag

uitbouwen tot een echt multidisci­

plinair consult zoals we dat ook bij

oncologie kennen.’

Poffyn: ‘Een goede rughygiëne

is voor iedereen belangrijk. Ook als

er uiteindelijk in een later stadium

een operatie aan te pas komt. In de

rugschool leer je als patiënt je rug

correct te gebruiken, voldoende van

houding te veranderen, je werkom­

standigheden aan te passen, alert te

zijn voor verkramping door stress,

in conditie te blijven, enzovoort.

Velen denken meteen aan tillen

op een correcte manier, maar ook

bureaujobs zijn belastend voor de

rug. Bijvoorbeeld urenlang in een ge­

spannen niet­ergonomische houding

zitten, vergt ook veel van je rug.’

Van Crombrugge: ‘Een

betere preventie in verband met

grote rol. Net als een degelijk klinisch

onderzoek en een juiste interpretatie

van de beeldvormingstechnieken.’

Poffyn: ‘Ik zeg altijd: je ope­

reert geen foto maar een patiënt. Je

focus moet op elk moment bij de

patiënt liggen. Op de eerste plaats

kijk je naar hoe een patiënt is,

welke klachten hij of zij heeft en de

medische beeldvorming is daarbij

een hulpmiddel. Bijvoorbeeld bij

een MRI­scan duiken er zowel vals

negatieven als vals positieven op.

Onze operatietechnieken verbeteren

wel jaar na jaar – ik denk aan de

mogelijkheden

van minimaal

invasieve

technieken

– maar als

het kan, zijn

de meeste

patiënten nog

altijd beter af

als je hen

zo lang

mogelijk

op een

niet­

opera­

tieve manier

kunt helpen.’

‘Een betere preventie kan een grote gezondheidswinst – en inkrimping van alle bijbehorende maatschappelijke kosten – opleveren.’Dr. Katrien Van Crombrugge

al onze realisaties opwww.SWIMMINGPOOLS.be

Ook de Willy Naessens van industriebouw…

WORTEGEM-PETEGEM T. 055 39 03 90 TESSENDERLO T. 013 29 27 17 OVERIJSE T. 02 657 39 16

151214_UZ LETTER_200x270.indd 1 12/11/2014 08:50

advertentie

De voorbije 50 jaar is het Oost-Vlaamse Meerlingen-register uitgegroeid tot een goudmijn voor onderzoek naar de effecten van omgeving en genetische aanleg – dankzij de erg gewaardeerde medewerking van materniteiten, gynae-co logen, vroedvrouwen en huisartsen.

OOST­VLAAMS MEERLINGENREGISTER BESTAAT 50 JAAR

Vergrootglas op nature en nurture

Het DNA van een­

eiige tweelingen

is identiek. Twee­

eiige tweelingen

zijn net zoals

broers en zussen genetisch voor de

helft gelijk. Dat maakt van tweelin­

gen een uniek vergrootglas op de

nature­nurtureproblematiek: wat

is de bijdrage van erfelijke aanleg

aan groei, ontwikkeling, persoon­

lijkheid, ziekte en risicofactoren

voor bepaalde aandoeningen?

PLACENTAONDERZOEK

Dat beseften in 1964 ook twee

gynaecologen van het UZ Gent,

prof. dr. Robert Derom en prof.

dr. Michel Thiery. Ze besloten

alle meerlinggeboortes in Oost­

Vlaanderen te registreren en de

placenta’s te onderzoeken en te

bewaren. Intussen bevat het Oost­

Vlaamse Meerlingenregister (East

Flanders Prospective Twin Survey,

EFPTS) gegevens over meer dan

9000 geregistreerde meerlingen.

Het register wordt beheerd en

aangestuurd door Twins vzw en

door het UZ Gent, de KU Leuven en

de Universiteit van Maastricht. Aan

het roer staan dr. Catherine

Derom, dochter

van Robert en

moleculair

biologe in

het UZ Leuven,

en neuropsychiater

prof. dr. Evert Thiery

(UGent), neef van

Michel, binnen een

raad van bestuur

en een wetenschap­

pelijk comité die heel

actief zijn.

Z

‘Het EFPTS is zo waardevol

omdat het een prospectief en

populatiegebaseerd register is dat

langetermijnsopvolging mogelijk

maakt’, zegt prof. dr. Thiery. ‘Dat

sluit allerlei vertekeningen uit. Als

Twins vzw groen licht geeft voor

een onderzoeksvoorstel, kunnen

wetenschappers onze gegevens­

bank aanboren. De onderzoeken

bestrijken een brede waaier:

IQ­onderzoek, de interactie tussen

aanleg en omgeving bij schizo­

frenie, verschillen in de manier

waarop eeneiige en twee­eiige

tweelingen reageren op fijn stof,

het subklinisch voorstadium bij

depressie en psychose enzovoort.’

dr. Derom: ‘Zelf heb ik recent

onderzocht of het aantal spontane

twee­eiige geboorten – een maatstaf

voor de vruchtbaarheid van de

bevolking – de voorbije veertig jaar

gelijk is gebleven(zie referentie hier­

onder). Misschien ter geruststelling:

dat blijkt inderdaad het geval.’

Derom, Gielen, Peeters et al., Time trends in the natural dizygotic twinning rate, Human  Reproduction , Vol. 26, No. 8, pp. 2247-2252, 2011.

ZORG 25

OOST­VLAAMS MEERLINGENREGISTER BESTAAT 50 JAAR

Vergrootglas op nature en nurture

Zodra een tweeling wordt

geboren, noteert de gynaecoloog

of vroedvrouw allerlei gegevens

over gewicht, zwangerschapsduur,

baring, leeftijd van de moeder enz.

Ook de contactgegevens worden

geregistreerd. Binnen de 48 uur na

de geboorte haalt een vroedvrouw

van vzw Twins de placenta op.

Die wordt onderzocht in het UZ

Gent, waar ook een stuk weefsel

wordt bewaard. De gynaecoloog,

kinderarts en huisarts krijgen

de resultaten.

BREDE WAAIER

dr. Catherine Derom: ‘Het placentaonderzoek helpt om

het type tweeling en – bij eeneiige

tweelingen – ook het subtype vast

te stellen. Het moment waarop de

bevruchte eicel zich splitst – vroeg,

intermediair of laat – bepaalt of

eeneiige tweelingen al dan niet een

eigen amnion en chorion hebben.

Die subtypebepaling maakt het

Oost­Vlaams Meerlingenregister

wereldwijd uniek. Onderzoek

toont dat verschillende subty­

pes toch een enigszins andere

ontwikkeling kennen.’

‘Het Oost-Vlaamse Meerlingenregister bevat gegevens over meer dan

9000 meerlingen en is wereldwijd uniek.’

Meerlingen worden vaak geasso-cieerd met vruchtbaar heids-behandelingen. ‘Tot 2003 klopte dat ook wel’, zegt prof. dr. Petra De Sutter (afdeling Reproductieve Geneeskunde). ‘Een ivf-behandeling werd niet terugbetaald: om de zwangerschapskans te verhogen, werden daarom meerdere embryo’s teruggeplaatst. Een kwart van de ivf-zwangerschappen resulteerde in twee- of meerlingen. Daaraan  zijn risico’s verbonden: complicaties voor de moeder, vroeggeboorte en lager geboortegewicht, met soms zware ontwikkelingsproblemen.

In 2003 regelde een Koninklijk Besluit de terugbetaling van zes ivf-behandelingen. Tegelijk werd het aantal terug te plaatsen embryo’s beperkt. Vrouwen tot 36 jaar krijgen bij de eerste ivf-behandeling maximaal één embryo ingeplant. Bij vrouwen ouder dan 36 mogen nog meerdere embryo’s worden teruggeplaatst, maar in het UZ Gent doen we dat nauwelijks nog: de technieken zijn zo geëvolueerd dat de kans op een baby even groot is als je één embryo inplant. Die evoluties hebben ervoor gezorgd dat nog maar 10 % van de ivf-zwangerschappen tot een meerling leidt.’

Ivf en meerlingen

vort

ritt

/ p

ho

toca

se.c

om

ALWEER GOED NIEUWS VOOR ERNSTIG ASTMA

O

Nieuwegenees middelen

in de pijplijn

de soort witte bloedcellen die bij

de ontsteking van de luchtwegen

betrokken zijn – eosinofielen of

neutrofielen. Het type kan worden

bepaald met bloedonderzoek of

door de hoeveelheid stikstofmo­

noxide in de uitademingslucht te

meten: hogere waarden wijzen

op een onderliggende eosinofiele

ontsteking. Begin 2013 heeft de

dienst Longziekten van het UZ Gent

al aangetoond dat patiënten met

neutrofiel astma flink geholpen

zijn als ze – bovenop de gebruike­

lijke inhalatiebehandeling – een

lage dosis krijgen van macroliden

zoals azitromycine.

Nu is er ook een doorbraak

voor niet­allergisch eosinofiel

astma. Prof. dr. Guy Brusselle

(dienst Longziekten): ‘Wij hebben

meegewerkt aan klinische studies

om de effectiviteit te onderzoeken

van mepolizumab. Dat is een

monoklonaal antilichaam dat

specifiek bindt aan interleukine­5,

een groeifactor van eosinofielen.

Mepolizumab remt de activatie van

eosinofielen af.’

BETERE LEVENSKWALITEIT

De meeste astmapa­

tiënten kunnen hun

aandoening onder

controle houden

met een puffertje,

meestal met een combinatie van

inhalatiecorticosteroïden en bèta­2

agonisten. Bij patiënten bij wie dat

niet lukt, moeten artsen altijd eerst

bekijken of ze wel therapietrouw

zijn en de correcte inhalatietech­

niek gebruiken.

Ongeveer 5 procent blijft last

hebben van soms hevige astma­

klachten en ­opstoten. Die groep

krijgt de jongste jaren steeds vaker

goed nieuws: klinische studies

tonen aan dat nieuwe geneesmid­

delen – die bovenop de inhalatie­

therapie worden ingezet – de klach­

ten en opstoten spectaculair

kunnen verminderen.

EOSINOFIEL EN

NEUTROFIEL

Bij ernstig

astma onder­

scheiden we

twee groepen,

afhankelijk van

Patiënten met ernstig eosinofiel

astma hebben baat bij een aanvullende

behandeling met mepolizumab. Dat toont een veelbe-lovende klinische

studie aan waaraan ook het UZ Gent

heeft meegewerkt.

De normale luchtweg

(links) versus de ontstoken

luchtweg bij een astmapatiënt.

Ortega, Liu, Pavord, Brusselle et al., Mepolizumab Treatment in Patients with Severe Eosinophilic Astma. N Engl J Med 2014; 371:1198-1207.

Volwassen patiënt met astmaControleer therapietrouw en inhalatietechniek .

Ernstig astma niet onder controle Ga na of het om eosinofiel of neutrofiel  astma gaat.

Neutrofiel astma Overweeg om bovenop de onderhouds therapie een lage dosis azitromycine toe te voegen, behalve voor patiënten met contra-indicaties voor macroliden.

Eosinofiel astma Resultaten van onderzoek naar interleukine-5 antilichaam mepolizumab zijn veelbelovend.

Wat te doen bij astmapatiënten?

ONDERZOEK 27

mijn hebben ze stevige bijwerkin­

gen: botontkalking, spierzwakte ,

hoge bloeddruk , diabetes enz.’

Een andere studie heeft intussen

aangetoond dat patiënten die

mepolizumab krijgen het gebruik

van Medrol fors kunnen afbouwen

en zelfs staken.

OOK PATIËNTEN UZ GENT

In de mepolizumab­studie

werden ook astmapatiënten

van het UZ Gent opgenomen.

Die patiënten nemen nu deel

aan de openlabelextensiestudie .

Daarin wordt de werkzaamheid

en veiligheid van mepolizumab

verder onderzocht. Vermoedelijk

kan het middel binnen twee jaar

op de markt worden gebracht.

Het UZ Gent werkte overigens ook

mee aan onderzoek naar een ander

antilichaam tegen interleukine­5,

reslizumab. De resultaten daarvan

worden binnenkort gepubliceerd.

De resultaten van het onderzoek

zijn veelbelovend. In de dub­

belblinde placebogecontroleerde

studie werden 576 patiënten met

eosinofiel astma opgenomen die

ondanks de inhalatietherapie min­

stens twee opstoten per jaar had­

den. Naast de placebogroep kregen

twee groepen respectievelijk subcu­

taan en intraveneus mepolizumab

toegediend. De resultaten zijn

spectaculair. In vergelijking met

de placebogroep bleek het aantal

opstoten in de twee mepolizumab­

groepen te zijn gehalveerd. Die pati­

enten hadden ook duidelijk minder

symptomen en klachten. Het effect

op de levenskwaliteit bleek sterk

genoeg om klinisch relevant te zijn.

De studie – met prof. dr. Brusselle

als co­auteur – werd in september

gepubliceerd in het New England

Journal of Medicine.

‘De resultaten van de studie zijn

erg goed nieuws’, zegt prof. dr.

Brusselle. ‘Zeker voor de patiënten

die chronisch orale corticosteroïden

zoals Medrol moeten nemen. Die

orale middelen zijn wel effectief bij

acute opstoten, maar op lange ter­

‘In vergelijking met de placebogroep

was het aantal opstoten in de twee

mepolizumab-groepen gehalveerd. ’

Dienst Longziekten UZ Gent De Pintelaan 185, 9000 Gent tel. 09 332 23 43

O

De Europese zorgdenktank PRoF kende een Special Honorary Award

toe aan prof. dr. Renaat Peleman, hoofdarts van het UZ Gent.

De zorgdenktank apprecieert onder meer zijn visie op de ontwikkeling van de gezondheidszorg. Hoe ziet

die visie er in een notendop uit?

De vergrijzing en de

stijgende levens­

verwachting zullen

het aandeel van

meervoudige chro­

nische aandoeningen – vaak met

acute opstoten – in de totale ziekte­

last fors doen toenemen’, zegt prof.

dr. Renaat Peleman. ‘Daar moeten

we ons aan aanpassen. We moeten

evolueren naar een geïntegreerd

zorgcontinuüm waarin preventie,

chronische en acute zorg op elkaar

B

Uitdagingen voor de zorg en hoe erop in te spelen

HONORARY AWARD VOOR PROF. DR. PELEMAN

worden afgestemd, net zoals de

eerste, tweede en derde lijn.’

‘Ook de technologische revolutie

zal zich doorzetten. De medi­

sche technologie wordt alsmaar

geavanceerder, e­Health en ICT

zorgen voor beter gestoffeerde

en beter ontsloten EPD’s en ook

de telegeneeskunde komt er aan.

Patiënten die met smartphones

hun gezondheid monitoren worden

actieve partners van de zorgverle­

ners. Consulten op afstand kunnen

nu al, maar de regelgeving is nog

niet aangepast.’

Wat betekent dat allemaal

voor de ziekenhuizen?

‘De organisatie en de opvolging

van de zorg voor mensen met

één of meer chronische aan­

doeningen horen vooral thuis

in de eerste lijn. De tweede lijn

kan een rol opnemen als coach

voor de eerste lijn. In de totale

zorgketen krijgen de ziekenhui­

BELEID 29

ProF­leerstoel aan de UGentDe zorgdenktank PRoF kende voor het eerst een leerstoel toe. De leerstoel Patient Room of the Future (PRoF) zal aan de UGent innovatieve doorbraken stimuleren en zo het aanbod van kwaliteitsvolle zorg verruimen. Elk jaar wordt een prijs uitgereikt voor onderzoek naar zorginnovatie.

De laureaat krijgt de volledige steun van het PRoF-consor-tium om het project te realiseren. Tegelijk wordt gestreefd naar kruisbestuiving: de vijf beste onderzoekers stellen hun project voor op een colloquium, wat door dialoog en kennisdeling de innovatieve capaciteit in de zorg moet  verruimen.

zen een andere plaats. Zieken­

huisverblijven worden korter

en minder frequent. Het streven

van grote ziekenhuizen om een

maximaal palet aan medische

zorgen aan te bieden is voorbij­

gestreefd. We evolueren naar

hoogtechnologische ziekenhuizen

die fungeren als expertisecentra

voor zeer specifieke en intense

acute zorg. De rol van de arts

als ‘solospeler’ zal verwasemen.

We zullen hooggespecialiseerde

artsen zien samenwerken in

multidisciplinaire  teams.’

En naast die acute zorg?

‘Het voor­ en natraject van de

acute zorg verschuift naar de

thuiszorg, maar ook naar (dag)

ziekenhuizen die flexibel worden

ingericht als zorghotels, met

bestaffing door verpleegkundig

geschoolde mensen die het genees­

en hersteltraject kunnen begelei­

den. De Patient Recovery Room of

the Future 4.0 – een project van

ProF – is daar een voorbeeld van

(zie foto p. 19, nvdr). Dat is een

patiëntgericht healing environment

dat doet denken aan de business­

class van een vliegtuig, met veel

aandacht voor privacy, veiligheid

en comfort. In zulke omgevingen

is het ook efficiënter werken voor

het zorgpersoneel.’

Wat betekent dat allemaal

voor de financiering?

‘De uitdaging blijft om de gezond­

heidszorg betaalbaar te houden.

Als we voor geavanceerde zorg

gespecialiseerde expertisecentra

ontwikkelen, hebben we

daarvoor in elk geval een andere

financiering  nodig. De financiering

zal niet meer gaan over volumina

of over wat men kan aanbieden.

Ze zal bepaald worden op

basis van zorgzwaarte, geleverde

kwaliteit , efficiëntie. Anders

gezegd: de steeds schaarsere

middelen moeten optimaal

worden  gebruikt.

Wat moet er gebeuren?

‘In allerlei cenakels wordt

nagedacht over de financiering.

Iedereen beseft dat er iets moet

gebeuren. Maar de gezondheids­

zorg is als een reusachtige tanker

– zelfs als er beslissingen vallen,

duurt het lang voordat de koers­

verandering zichtbaar wordt.

De overheid zal binnenkort

duidelijke keuzes maken: er zijn

enerzijds ziekenhuizen en andere

zorginstellingen nodig voor de

basiszorg, en anderzijds expertise­

centra voor geavanceerde zorg.

Ook deze instellingen moeten een

volwaardige financiering krijgen,

onder meer ook om in te zetten

op innovatie en wetenschappe­

lijk  onderzoek.’

Meer info over PRoF en de leerstoel: www.profprojects.be

CPatiënten tevreden over het UZ Gent

CAMPUS KORT

Sinds oktober 2013 wordt

de tevredenheid van

de patiënten die in het

UZ Gent werden opgenomen

gemeten via de Vlaamse Patiënten­

peiling. Die vragenlijst werd

opgesteld door een onafhankelijk

platform van een honderdtal pati­

entenverenigingen in Vlaanderen.

De patiëntentevredenheid wordt

twee keer per jaar gepeild, telkens

in maart en oktober. De resultaten

geven weer hoe patiënten de zorg tij­

dens hun ziekenhuisverblijf ervaren.

Ze kunnen worden vergeleken met

die van de een 25­tal andere Vlaamse

ziekenhuizen die hieraan deelnemen.

WAT VALT OP BIJ DE RECENT­

STE METING IN MAART 2014?

• Meer dan 84% van de bevraagde

patiënten geeft het UZ Gent

minstens 8 op 10.

• Ruim 74% van de bevraagde patiën­

ten zou het UZ Gent zeker aanbeve­

len, ruim 24% waarschijnlijk ook.

Welk cijfer zou u dit ziekenhuis geven?

10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0

17,6%

33,8% 33,0%

11,8%

1,7% 1,4% 0,3% 0,2% 0,2%

RAPPORT UZ GENT

10 = BEST MOGELIJKE ZIEKENHUIS

0 = SLECHTS MOGELIJKE

Meer dan 84% van de bevraagde patienten

geeft het UZ Gent minstens 8/10

> 84%

Zou u dit ziekenhuis aanbevelen aan familie en vrienden?

74,7% ZEKER WEL

24,1% WAARSCHIJNLIJK WEL

0,9% WAARSCHIJNLIJK NIET

0,3% ZEKER NIET

opleidingsplaats te bieden. Prof.

dr. De Maeseneer: ‘Wij nodigen

elke afdeling in het UZ Gent uit

om na te gaan of er mogelijkhe­

den zijn om extra mensen op te

leiden. We kunnen bijvoorbeeld

werkdagen over twee stagiairs,

HAIO’s of ASO’s verdelen. Of

we kunnen samenwerkingsak­

koorden met universitaire en

algemene ziekenhuizen in onze

buurlanden opzetten. Dat laatste

is een interessante piste, welis­

waar met budgettaire gevol­

gen. De overheid heeft al

een aantal mogelijkheden

geëxploreerd, maar deze

uitbreiding van de

opleidingsplaat­

sen heeft een

prijskaartje.

Het wordt geen

sinecure, maar als

iedereen een steen­

tje bijdraagt, komen

we er zeker uit!’

CAMPUS KORT 31

Gezocht: dubbel zo veel stage­plaatsen voor 2017

Ook voor roken in

open lucht gelden

sinds kort strikte

regels op de campus van het

UZ Gent. Voortaan is roken

alleen nog toegestaan in een

aantal specifiek daarvoor

afgebakende zones. Op de

campus zijn een aantal

nieuwe rokerspaviljoenen

ingericht, onder meer ter

hoogte van K12 en het De

Pintepark. Om te vermijden

dat rokers andere bezoekers

hinderen, is bij de ingang

van enkele gebouwen met

signalisatie een rook­

vrije zone afgebakend.

De interne bewakings­

agenten zien erop toe dat

het nieuwe rookbeleid

nageleefd  wordt.

Strenger rook-beleid op campus UZ Gent

‘Op termijn kan een elektronische neus bepaalde medische onderzoeken

vervangen. Het kan best dat elke huisarts over enkele jaren zo’n toestel in huis heeft.’

Steven Callens, prof. Infectieziekten UZ Gent in Knack

I n het eerste semester van

2017 zullen de laatste

studenten geneeskunde uit

de ‘oude’ opleiding samen met

de eerste lichting uit het nieuwe

zesjarige curriculum een stage­

plek zoeken. In het academiejaar

daarna starten beide jaargangen

in de vervolgopleidingen. ‘Ver­

schillende werkgroepen zoeken

naar oplossingen om voor al die

stagiairs, huisartsen­in­opleiding

(HAIO’s) en artsen­

specialisten­in­opleiding

(ASO’s) een geschikte

plaats te vinden’,

zegt prof. dr. Jan De

Maeseneer, voorzitter

Opleidingscommissie

Geneeskunde van

de UGent.

Er liggen

verschillende

pistes op tafel

om iedereen een

kwaliteitsvolle

GEZOCHT

AAGENDA

17 17

17

>

18

BIOMARKERS VOOR

NIERPATIËNTEN

In de reeks Journal Club Nefro­

logie belicht dr. Wim Van Biesen

het thema ‘Bioimpedance and

biomarkers for volume assessment

in dialysis patients’.

Bibliotheek afdeling Neurologie,

UZ Gent (0K12A), 12.30 u,

T 09 332 45 24

FARMACOTHERAPEUTISCHE

ACTUALITEIT

Thema­avond over nieuwe genees­

middelen, verdwenen geneesmid­

delen en nieuwe inzichten over

geneesmiddelen. Met onder meer

een voordracht over therapeutische

begeleiding bij colitis ulcerosa en

over het overgebruik van neus­

sprays bij rhinitisklachten.

Auditorium E, UZ Gent, 20.30 u,

[email protected]

GEZOND IN DE GEVANGENIS

Alumni­netwerkevent met

voordracht van Francis Van Mol,

dr. in de genees­, heel­ en verlos­

kunde en jarenlang het hoofd

van de dienst Gezondheidszorg in

het  gevangeniswezen.

Het Pand, 20u, [email protected]

BERLINDE DE BRUYCKERE

Het SMAK presenteert de meest

uitgebreide solotentoonstelling

van Berlinde De Bruyckere (°1964,

Gent) tot nog toe. Een artistieke

kijk op het menselijk lichaam en

verschillende vegetale vormen.

SMAK, Gent, 18/10 tot 8/2,

T 09 269 87 50

RITMESTOORNISSEN EN

PACEMAKERS

Theoretische opleiding van het

Departement Inwendige Ziekten

over: ritmestoornissen/ECG,

acute coronaire aandoeningen en

katheterisatie, pacemakers en ICD,

perifeer vaatlijden.

Auditorium P8, UZ Gent, 16u,

T 09 332 21 51

DEC

DEC DEC

DEC

FEB

DEC

15

18 16

2221 15

BEETHOVEN EN BRAHMS

DeFilharmonie speelt onder leiding

van Philippe Herreweghe Ludwig

van Beethovens eerste symfonie en

Johannes Brahms’ Dubbelconcerto

voor viool en cello.

De Bijloke, 20u, T 09 269 92 92

INITIATIE ECHOCARDIOLOGIE

Cursus om echocardiografie (TEE

en TTE) te leren gebruiken als

diagnostisch hulpmiddel bij hemo­

dynamische problemen.

Vakgroep Anesthesiologie UZ Gent,

9-17u, [email protected]

VOEDSEL ALS MEDICIJN

Internationaal symposium

onder de noemer ‘Let the food be

the medicine’ .

11K12 (videoconferentiezaal)

UZ Gent, 8.30u ,

[email protected]

KINDERTHEATERFESTIVAL

SPEKKEN

Tijdens de kerstvakantie kun­

nen kinderen van 2 tot 12

opnieuw genieten van een brede

waaier aan tot de verbeelding

sprekende  voorstellingen.

Theater Tinnenpot, Gent,

www.uitbureau.be

ANTIBIOTICARESISTENTIE

Avondsessie in de reeks Postgradu­

aat­ en navormingsvergaderingen

Klinische Biologie met als onder­

werp ‘Carbapenemase produce­

rende Enterobacteriaceae (CPE)’.

Auditorium P8, 20u, T 09 332 36 58

DEC JAN

JANTOT 3 JAN JAN

JANcongres

symposium

opleiding

voordracht

familie-uitstap

AGENDA 33

JANDEC

AAGENDA

FEB

12

LIEFDE EN POËZIE

Na een jaar geheelonthouding

brengt Behoud de Begeerte weer

Saint Amour: een programma

vol liefdesliteratuur gebracht

door binnen­ en buitenlandse

topdichters en ­performers.

Vooruit, 20u, T 09 267 28 20

PIPPI LANGKOUS,

DE MUSICAL

Pippi Langkous, Tommie, Annika,

haar aapje Meneer Nilsson en

haar paard Witje zetten de boel op

stelten. Veelbekroonde familie­

voorstelling voor jong en oud met

muziek van Ronny Mosuse.

Capitole Gent, 14 en 18u,

www.sherpa.be

FEB

18 FEB

26

CALPROTECTINE IN

DE STOELGANG

Bijscholing in de reeks Post­

graduaat­ en navormings­

vergaderingen Klinische Biologie

met als onderwerp ‘Calprotectine:

confounders en alternatieven’.

Auditorium P8, UZ Gent, 20u,

T 09 332 36 58

FEB29

WONDSYMPOSIUM

Het Zorgcentrum Wondzorg en

EduWond organiseren hun jaar­

lijkse WondSymposium onder de

noemer ‘Negatievedruktherapie,

oplossing voor uw wondprobleem,

of toch niet?’

Auditorium Quetelet,

Tweekerkenstraat, Gent, 19u,

T 09 332 87 93

JAN

MAA

AGENDA 35

congres

symposium

opleiding

voordracht

familie-uitstap

advertentie

TIME TO THINK FUNGI

Thema­avond in de reeks

Post graduaat­ en navormings­

vergaderingen Klinische Biologie

‘Time to think fungi. Therapeu­

tische dosage van Voricona­

zole, interacties met antifungale

geneesmiddelen en casuïstiek

vanuit de kliniek.’

Auditorium P8, UZ Gent, 20u,

T 09 332 36 58

26 MAA

STEFANO BOLLANI

Pianist en grootmeester van de

Italiaanse jazz Stefano Bollani

combineert een opmerkelijke flair

met dramatische diepgang.

Gegarandeerd een intieme en

intense ervaring!

Handelsbeurs, Gent, 20.15u,

T 09 265 91 60

3 MAA 20

LENTESYMPOSIUM

HARTCENTRUM UZ GENT

In zijn derde editie van het voor­

jaarssymposium focust het Hart­

centrum UZ Gent op de aorta.

Zaal Ned-Kahn, Zebrastraat, Gent,

8.30u, www.uzgent.be

MAA

Als financieel verantwoordelijke wilt u dat iedereen in uw ziekenhuis het goed heeft …

Maak samen met uw ING Relationship Manager uw missie waar.

Om het welzijn van de patiënten in uw ziekenhuis te garanderen,

is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen we dat.

Daarom kunt u rekenen op een ING Relationship Manager die

uw behoeften begrijpt. Ook bieden we u een aantal financiële

oplossingen die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten

die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en

betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. En vergeet het

elektronisch bankieren niet, speciaal afgestemd op uw situatie en

organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust

een afspraak met uw ING Relationship Manager.

ing.be/business

Aanbod van bankdiensten onder voorbehoud van aanvaarding door ING België en wederzijds akkoord. De voorwaarden en modaliteiten (reglementen, tarieven en andere aanvullende informatie) zijn beschikbaar bij uw ING Relationship Manager of op www.ing.be/business.ING België nv – Bank/Kredietverlener – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.

230x170_ING_INSTITUTIONAL_PM_HEALTH_UZLETTER_NL.indd 1 11/08/14 15:38

advertentie