Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar...

24
Agenda Ondergrondse infiltratievoorzieningen – OCW-informatiesessies 28 en 30 mei 2018 Waver 3 Eerste succesvolle toepassingen OCW-meetmethode MN 89/15 voor visuele inspecties op netwerkniveau 4 Het OCW steunt de 13e editie van de Belgische Energie- en milieuprijs 8 Toepassing van uitgegraven grond van Waalse bouwplaatsen – Milieueisen en verwachte ontwikkelingen 9 Project “CPX-metingen DGO1 SPW” in de startblokken 11 Het OCW werkt mee aan de digitale ontwikkelingen van morgen: resultaten van het Tetra Road_IT-project 13 Zuiveringseffectiviteit van percolatiewater in drainerende wegconstructies – Onderzoeksprojecten DPOD en DPODRAIN 16 Het OCW bestudeert steenslag voor onderfunderingen 21 Afgifte: Brussel X - P409259 Driemaandelijks: januari – februari – maart 2018 114 Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw Uw partner voor duurzame wegen 114 OCW Mededelingen

Transcript of Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar...

Page 1: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

Agenda

Ondergrondse infiltratievoorzieningen –OCW-informatiesessies 28 en 30 mei 2018 –Waver

3

Eerste succesvolle toepassingen OCW-meetmethode MN 89/15 voor visuele inspecties op netwerkniveau

4

Het OCW steunt de 13e editie van de Belgische Energie- en milieuprijs

8

Toepassing van uitgegraven grond van Waalse bouwplaatsen – Milieueisen en verwachte ontwikkelingen

9

Project “CPX-metingen DGO1 SPW” in de startblokken

11

Het OCW werkt mee aan de digitaleontwikkelingen van morgen: resultaten van het Tetra Road_IT-project

13

Zuiveringseffectiviteit van percolatiewater in drainerende wegconstructies –Onderzoeksprojecten DPOD en DPODRAIN

16

Het OCW bestudeert steenslag voor onderfunderingen

21

Afgifte: Brussel X - P409259 Driemaandelijks: januari – februari – maart 2018

114

Opzoekingscentrum voor de WegenbouwUw partner voor duurzame wegen

114OCWMededelingen

Page 2: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

OCW�Mededelingen

Surf naar de rubriek AGENDA op onze website www.ocw.be

In een artikel dat verschenen is in haar pu-blicatie ELOGES Professeurs honorairesAnnée académique 2016-2017 bracht deULB een mooi eerbetoon aan Claude VanRooten, directeur-generaal van het Opzoe-kingscentrum voor de Wegenbouw (OCW)en sinds 2008 ook lector aan de ULB. Voordit artikel hebben wij elementen ontleendaan het eerbetoon door Bertrand François,collega van Claude Van Rooten.

Met vlag en wimpel afgestudeerd aan deULB, en met zijn diploma van burgerlijkingenieur op zak, sprak Claude Van Rooten in 1976 al zijn voorkeur uit voorsemi-probabilistische methoden. Hijstartte zijn loopbaan als projectingenieurbij de CFE-groep en werd vervolgens voortien jaar directeur van Dywidag Systemsvoor België en het GroothertogdomLuxemburg.

Hij leerde de taal van Vondel te beheersenzoals zijn eigen taal, een troef die hemheel zijn carrière nuttige diensten zou be-wijzen.

In 2000 werd Claude Van Rooten direc-teur-generaal van het OCW. In 2014 namzijn loopbaan een nieuwe wending, toenhij tot voorzitter van de Belgische We-genvereniging (BWV) werd verkozen. Alsbekroning van dit alles werd hij in 2016benoemd tot voorzitter van de Wereld-wegenvereniging PIARC, voor de jaren2017-2020.

Via zijn activiteiten als directeur-generaalkwam Claude Van Rooten algauw terugnaar de ULB. Hij werd er lector in 2008.

Ondanks zijn vele functies, die hij metsprekend gemak combineerde, stondClaude Van Rooten erop te blijven lesge-ven, omdat hij daarin een middel zag omzijn kennis te benutten en door te geven.

Voor hem is nu de tijd gekomen om enigeafstand van zijn professoraat te nemen.De ULB wenst hem verder veel geluk opzijn levensweg.

Opzoekingscentrum voor de WegenbouwUw partner voor duurzame wegen

www.linkedin.com/company/brrc www.youtube.com/c/BrrcBe

De ULB eert Claude Van Rooten

114

Links: Claude Van Rooten; in het midden: prof. Didier Viviers,

archeoloog en oud-rector van de Université Libre de

Bruxelles, nieuwe vast secretaris van de Académie royale

des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique

(sinds 1 januari 2018); rechts: Henri Detandt, professor aan

de ULB (BATir), oud-directeur van

dochteronderneming TUC RAIL (Infrabel)

Agenda16, 17, 18 en 20 april 2018

Cursus visueel rioolonderzoek volgensNBN EN13508-2:2003 + A1:2011Waverwww.ocw.be/nl/visueel_rioolonderzoek_april2018

28 mei 2018OCW-InformatiesessieOndergrondseinfiltratievoorzieningen (vooraannemers en werkopzichters)Waverwww.ocw.be/nl/ondergrondseInfiltratievoorzieningen_aannemers

30 mei 2018 OCW-InformatiesessieOndergrondseinfiltratievoorzieningen (vooropdrachtgevers en adviesbureaus)Waverwww.ocw.be/nl/ondergrondseInfiltratievoorzieningen

18 oktober 2018Concrete DayAnderlechtwww.gbb-bbg.be

15, 16, 17 en 19 oktober 2018Cursus visueel rioolonderzoek volgensNBN EN13508-2:2003 + A1:2011Waverwww.ocw.be/nl/visueel_rioolonderzoek_oktober2018

Bezoek onze stand!

Page 3: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

Onze leefwereld zal de komende jarensteeds meer worden beïnvloed door kli-maatveranderingen. Een langetermijnvi-sie voor het beheer van ons hemelwateris dringend gewenst. De evolutie van hetklimaat zal niet alleen tot wateroverlast,maar ook tot watertekorten leiden. In te-genstelling tot wateroverlast is afnamevan onze grondwaterreserves visueel nietwaarneembaar, en daarom ook mindersprekend.

Het OCW heeft in zijn vestiging te Wavereen proefinstallatie aangelegd. Verschil-

lende concepten op basis van doorla-tendheid, grondwaterpeil of aanvullingenrond infiltratievoorzieningen zullen hierinworden geanalyseerd. Voor de aanleg issamengewerkt met de vzw Kurio en over-legd met Bram Vogels (VMM), de auteurvan een studie die heeft aangetoond datinfiltratie van hemelwater een oplossingof deeloplossing kan zijn om zowel wa-teroverlast terug te dringen als onzegrondwaterreserves voor de komendegeneraties aan te vullen. Als onderzoeks-centrum is het namelijk onze taak niet al-leen ervoor te zorgen dat theoretische

kennis over deze ondergrondse infiltra-tievoorzieningen beschikbaar is, maar ookde voorgestelde oplossingen aan de prak-tijk te toetsen.

Om de actoren in regenwaterbeheer teinformeren, heeft het OCW beslist tweeinformatiesessies aan ondergrondse in-filtratievoorzieningen te wijden: één vooraannemers en werkopzichters en éénvoor opdrachtgevers en adviesbureaus.

3

Ondergrondse infiltratievoorzieningen – OCW-informatiesessies op 28 en 30 mei 2018 – Waver

10.00: verwelkoming met koffie.10.30: presentaties over de voorbereidende werkzaamheden en de aanleg van

ondergrondse infiltratievoorzieningen (28 mei) en over de voorbereidendemaatregelen bij het ontwerp, de keuze van de locatie en de aanleg vanondergrondse infiltratievoorzieningen (30 mei). Praktische aanbevelingenen aandachtspunten.

12.30: lunch.13.15: bezoek aan de proefinstallatie met verschillende ondergrondse infiltratie-

systemen. 14.00: controlemethoden in de proevenhal.14.30: vragenronde en sluiting.

Programma

Data: 28 mei (voor aannemers en werkopzichters) en 30 mei 2018(voor opdrachtgevers en adviesbureaus).

Plaats: Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw, avenue Lavoisier 14 – 1300 Waver.

Route: www.crr.be/nl/bereikbaarheid.Taal: Nederlands.Deelname in de kosten: 30 € (excl. btw).Deze prijs is inclusief logistiek, catering en documentatie.

Praktische informatie

Door middel van het elektronischeformulier op onze website: www.ocw.be/nl/ondergrondseInfiltratievoorzieningen_aannemers enwww.ocw.be/nl/ondergrondseInfiltratievoorzieningenOm praktische redenen is het aantaldeelnemers beperkt tot vijftien.Wacht dus niet te lang! Bij grote be-langstelling kunnen extra informatie-sessies worden georganiseerd.

Inschrijven

Véronique Lapaeyge010 23 65 [email protected]

Verdere informatie

Page 4: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

Inleiding

In september 2015 heeft het OCW metzijn lange ervaring ter zake meetmethodeMN 89/15 gepubliceerd voor visuele in-specties van gemeente- of daarmee ge-lijkgestelde wegen op netwerkniveau [1].Sindsdien heeft het jaarlijks twee oplei-dingen – één in het Nederlands en éénin het Frans – georganiseerd om praktijk-mensen in te wijden in de toepassing vandeze methode.

Nu zien we de eerste succesvolle toepas-singen in ons Belgische landschap opdui-ken. We hebben twee voorbeelden geko-zen om hier wat dieper op in te gaan.

In het eerste interview laten we Carl Deroanne, vertegenwoordiger vanDrivenBy, aan het woord. Deze commer-ciële partij in Wallonië heeft een tool latenontwikkelen om onze meetmethode ef-ficiënt toe te passen. Dit resulteerde sinds-dien (2017) in opdrachten om drie lokalewegennetten in Wallonië te evalueren.

Anderzijds is in Vlaanderen een aantal ge-meenten of steden eveneens met alge-mene evaluatie en omkaderd beheer vanhun wegennet gestart. We hadden eengesprek met twee vertegenwoordigersvan de gemeente Dilbeek. Hoe hebbenzij dit traject doorlopen, en hoever staanze nu?

Ook het Brusselse Gewest blijft niet ach-terwege. Zo wenst de gemeente Sint-Joost-ten-Node, die een opleiding bij onsheeft gevolgd, eveneens onze methodetoe te passen. De eerste inspectieoefe-ningen hebben al plaatsgevonden.

In 2018 komt er een revisie van de meet-methode met hier en daar enige verdui-delijking, wat aanvullende informatie eneen aantal verbeteringen, naar aanleidingvan opmerkingen en suggesties die veld-medewerkers van binnen en buiten hetOCW met verloop van tijd vanuit hun ei-gen ervaring hebben geformuleerd.

Na een evaluatie van een gegeven we-gennet in zijn huidige toestand volgt lo-gischerwijs het beheer ervan op langeretermijn. Er bestaan daartoe tal van beslis-singshulpprogramma’s, die onder de noe-mer Pavement Management Systems(PMS) worden verenigd. In verband hier-mee verschijnt in 2018 ook een OCW- publicatie (MN 94) [2] die op één van dezebeslissingshulpsystemen zal inzoomen.Deze tool van het OCW steunt ondermeer op evolutiewetten, maakt het mo-gelijk het effect van verschillende bud-getstrategieën op de toekomstige evolu-tie van een wegennet in te schatten engebruikt meer bepaald de resultaten vaneen visuele inspectie als input.

Voorts zal het OCW ook een extranetpa-gina aanmaken, om een forum te creërenwaar zowel wegbeheerders als veldme-dewerkers kunnen debatteren en infor-matie kunnen uitwisselen over allerhandeaspecten met betrekking tot wegennet-beheer.

4

Eerste succesvolle toepassingen OCW-meetmethode MN 89/15 voor visuele inspecties op netwerkniveau

U bent aan het woord …

Hoelang bestaat het bedrijf al?

Ons bedrijf werd opgericht in 2011en drijft op het dertigtal jaren erva-ring van de twee stichters, die gespe-cialiseerd zijn in geomatica.

Wat omvatten jullie activiteiten zoal?

Wij willen zowel de private als de pu-blieke beroepssector toegang ver-

schaffen tot speerpunttechnieken omgeografische informatie – zoals voorde hoognauwkeurige geleiding vanlandbouwwerktuigen of van anderemachines in de civiele techniek, bij-voorbeeld voor baggerwerkzaamhe-den – te verzamelen, te verwerken ente verspreiden. Wij zijn ook actief ophet gebied van mobile mapping, waar-mee verschillende soorten van ge-beurtenissen op verschillende ver-

voersnetten (wegen, spoorwegen enwaterwegen) kunnen worden geïn-ventariseerd en gelokaliseerd. In onsaanbod zit ook consultancy op hetvlak van geografische informatiesys-temen (GIS) en in verband met hetverzamelen van gps-gegevens en hetverzamelen van gegevens vanuit delucht.

Zijn jullie activiteiten op project- of op net-werkniveau te plaatsen?

Wij zijn geïnteresseerd in het grond-gebied als geheel. Onze aanpak is dusmeer “netwerk”-gericht.

Hoe zijn jullie tot dit werkgebied gekomen?

Het uitgangspunt is het gebruik vaneen mobile mappingtool met verschil-lende soorten van positiesensoren,

Carl DEROANNE DrivenBy

Page 5: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

dat cartografische informatiedragersmoet verrijken en updaten. Geleidelijkhebben wij ook verzoeken gekregenom deze aanpak op conditieonder-zoek van wegen toe te passen.

Welke tak van jullie activiteiten zouden julliein het ideale geval verder willen uitbouwen?

Beheerders en eindgebruikers bege-leiden door hun methodieken, advie-zen en aanpakken aan te reiken waar-mee ze hun manier van werkenkunnen optimaliseren.

Zouden jullie op Wallonië willen blijven focussen?

Zeker niet! Wij werken nu al aan partnerschappen buiten Wallonië,buiten België en zelfs buiten Europa.

Kun je de volgende vier aspecten rangschik-ken naar de mate waarin ze jullie bedrijfDrivenBy typeren: consultancy, ontwikke-ling, dienstverlening en opleiding?

Ons hoofddoel is dienstverlening,maar met begeleiding van onze klan-ten. Ik zou dus opleiding op detweede plaats zetten. Dit heeft ookraakvlakken met consultancy, die bij-gevolg op de derde plaats komt. Ont-wikkeling is zeer belangrijk in onzebranche, maar zou ik toch de vierdeplaats geven, omdat wij daarvoor numeer op partnerschappen steunen.

Denk je nog aan een ander aspect dat julliebedrijf karakteriseert?

Wij zijn een klein, flexibel team datveel waarde hecht aan partnerschap-pen op verschillende gebieden, zoalsde levering van uitrusting of de ont-wikkeling van methoden. Net dit laat-ste punt heeft ons dichter bij het OCWgebracht.

Op welke technische middelen en softwaresteunen jullie om de toestand van een we-gennet te evalueren?

Hardware- en softwarematig steunenwij op de IMAJING®-tool die in Frank-rijk voor mobile mapping is ontwik-keld. Meer bepaald voor conditieon-derzoek van wegen hebben wijtoenadering gezocht tot het Cana-dese bedrijf Rival Solution, dat op datgebied actief is, en hebben wij éénvan hun producten aangepast en af-

gestemd op de kenmerken en bijzon-derheden van Belgische wegen.

Steunen jullie voor visuele inspecties ookop andere gepubliceerde methodieken dandie van het OCW?

Wij hebben oog voor andere metho-den die plaatselijk of in het buiten-land worden toegepast en voor devoor- en nadelen ervan, maar deOCW-methodiek vormt de basis.

Wat denken jullie over de methodiek vanhet OCW en over de opleidingen in de toe-passing ervan?

Dit begrip “methodiek” is zeer be-langrijk. Net dat zijn we bij het OCWkomen halen, om onze klanten eenoplossing te kunnen voorstellen dieop een strikte aanpak is gebaseerd,waardoor de uitkomst van de analyseobjectief is. Ik denk dat onze klantendat weten te waarderen. Wat ons sterkin deze methode aantrekt, is de con-tinuïteit in de ontwikkeling en per-fectionering ervan. Wat jullie oplei-dingen betreft, heb ik navraag gedaanbij de beheerders die ze gevolgd heb-ben, en ik kan jullie zeggen dat ze zeergewaardeerd worden! Wat helaasvooralsnog wat moeilijk blijft, is hende stap van opleiding naar toepassingte doen zetten.

Zien jullie een bijzonder nut in een omka-derde methodiek om de staat van een ge-meentewegennet te evalueren?

Zeker, als je uitgaat van de behoefteom beslissingen die beheerders die-nen te nemen objectief te onderbou-

wen. De middelen die aan wegbeheerworden toegedeeld, zijn beperkt. Hetis dus belangrijk dat voor beslissingenop iets “strikts” kan worden gesteund,dat in de toekomst kan worden her-haald en losstaat van de middelen dieworden ingezet voor de toepassingervan.

Hebben jullie al diensten verleend aan eenklant waarbij jullie op zijn verzoek de methodiek van het OCW hebben gebruikt?

Ja. In 2017 hebben wij de methodiekvan het OCW tweemaal kunnen toe-passen. De eerste maal was dat voorde intercommunale IGRETEC, die destaat van de bedrijvenparken die hetin beheer heeft, wilde beoordelen.Ook in het kader van een project metde technische dienst van Namen,waarbij gezocht werd naar een methode voor hun eigen klanten, isdat gebeurd.

Anders dan in Nederland, waar zij al is ingeburgerd, steekt evaluatie van een wegennet aan de hand van visuele inspectiebij ons nog heel vaak in de kinderschoenen.Hoe zou je dit verklaren?

Dat is niet gemakkelijk, maar wij zieninderdaad hetzelfde als jullie. Ik denkdat in Nederland al vele jaren een al-gemene cultuur bestaat om hun keu-zen op het vlak van beheer – en nietalleen wegbeheer – te baseren opanalyse van informatie die in het veldis verzameld. Zo meten zij bijvoor-beeld geregeld de hoogte van hungrondgebied ten opzichte van hetzeeniveau. Ik denk dat dit “meten” bijhen echt “cultureel” bepaald is, maar

5

Page 6: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

Hoelang werken jullie al voor de gemeente?

Ik werk hier nu bijna vijf jaar.Ik ben hier begonnen in september2016, dus een kleine twee jaar.

Wat is jullie achtergrond, jullie opleiding?

Enerzijds ben ik architect, anderzijdsplanoloog. Mijn loopbaan is begonnenmet het starten van een architecten-bureau, samen met een collega. Namijn opleiding als ruimtelijk plannerheb ik vier jaar geparticipeerd in eenmultidisciplinair IWT-onderzoek naaradaptatie van de structuren van men-selijke activiteit aan klimaatverandering,aan de Universiteit Gent. Als zelfstan-dige in bijberoep nam ik tevens deelaan onderzoek naar Energielandschap-pen, in opdracht van de Vlaamse Bouw-meester in het kader van Labo Ruimte.Tegelijk ben ik bij de gemeente Dilbeekaan de slag gegaan. Hier ben ik be-gonnen als diensthoofd grondgebieds-zaken. Ondertussen is dat deskundigeopenbare ruimte geworden, nadat degemeente van een hiërarchische ver-ticale structuur is overgegaan naar eensociotechnische horizontale structuur.

Ik ben afgestudeerd als landschaps-en tuinarchitect. Vóór ik bij de ge-meente Dilbeek terechtkwam, zat ikbij de stad Brussel voor stedenbouw-kundige vergunningen, openbare ruim-te en bouwvergunningen. Bij de ge-meente Dilbeek ben ik deskundigeopenbare ruimte geworden en heb ikme zo verder ingewerkt in de wegen-bouw.

Met hoeveel personen zijn jullie in jullieploeg voor het beheer van het wegenpatri-monium?

Vroeger waren we een team van twee,dat was voordat Sven hier was, en éénwerkploeg voor de kleine werkzaam-heden in eigen beheer. Als gevolg vande transitie van de gemeente naareen horizontale structuur kun je stel-len dat we nu met een team van eentiental personen werken. Hierin wor-den verschillende rollen vervuld. Hoe-wel we in deze benadering nog aanhet groeien zijn, is elk teamlid zich be-wust van de integrale kijk op open-bare ruimte. Waar men voorheenvoornamelijk op zijn eigen afgeba-kend stukje zat te werken, zijn we nunaar een volwaardig team van des-kundigen aan het groeien en wordter meer projectmatig gewerkt. Dit wilzeggen dat je een project van begintot einde volgt – in tegenstelling totvroeger, toen het project van dienstnaar dienst werd overgedragen wan-neer het in een volgende fase be-landde.

Welke profielen zijn aanwezig?

Een tweetal werftoezichters en eenzestal deskundigen openbare ruimtemet achtergronden in mobiliteit,groen, landschap, ruimtelijke planningen bouwkundig ingenieur. Er zijn ookdrie belangrijke administratieve me-dewerkers en drie teamcoaches, dieelk een geïntegreerd team van tientot vijftien werklieden aansturen.

Wat zijn jullie concrete taken wat wegen-bouw betreft?

In feite betreft het aanleg en beheervan alle openbare ruimte, dus alleswat niet privaat is. Wat de wegen be-treft, is er een opsplitsing tussen ener-zijds bovenbouw en anderzijds bo-ven- en onderbouw (riolering).

Naast de projectmatige aanpak heb-ben wij een aantal onderhoudspro-gramma’s. De bestaande programma’svan vroeger zijn we aan het uitbreidenmet meer gedifferentieerde technie-ken zoals slems. Doordat wij de op-leiding van het OCW hebben gevolgd,zijn we meer aan preventief onder-houd gaan denken en zijn we gaanbegrijpen dat we met preventief on-derhoud verder springen met hetbudget dat ter beschikking staat.

Was u al bekend met wegennetbeheer ofsinds wanneer bent u hiervan op de hoogtegebracht?

Door de Mededelingen en/of de mai-ling van het OCW zijn we bekend ge-raakt met wegennetbeheer. We zei-den tegen elkaar: “Daar moeten wenaartoe, om onze kennis verder uit tebouwen”. Door jullie opleiding te vol-gen zijn we wegennetbeheer andersgaan bekijken.

Wat vond u van de opleiding? Opmerkingen/suggesties?

Ik was eigenlijk al op zoek naar eenobjectieve methode. Als je het be-stuur wil overtuigen, moet je over ob-jectieve data beschikken. Waarom leg-gen we die weg opnieuw aan en nietdie? We hadden al een eerste pogingondernomen, op een zeer rudimen-

ik heb er goede hoop op dat deze cul-tuur de komende jaren ook bij ons al-gemeen ingang vindt.

Stuit deze opkomende cultuur van omka-derde evaluatie van wegennetten volgensjou op obstakels?

Ik denk dat veel beheerders geïnte-resseerd zijn in de toepassing van demethodiek, maar vooral ook te kam-pen hebben met moeilijkheden omfinanciële middelen te vinden. Mis-schien kunnen de stimulansen of sub-sidies aan gemeenten worden her-zien, om de toepassing van eendergelijke methode te vergemakke-

lijken – of ze dat nu in eigen beheerdoen of uitbesteden. Zo zouden sub-sidies kunnen worden toegekend aangemeenten die een volwaardig sys-teem voor het algemene beheer vanhun wegennet in toepassing bren-gen.

6

Sven De Boeck Gemeente Dilbeek

Björn Verhofstede Gemeente Dilbeek

Page 7: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

taire manier, om richting te geven aande meerjarenplanning. Vóór wij hierwaren, heerste een andere cultuur,meer ad hoc. Mijn voorganger was alweg toen ik hier aankwam en er heeftdus geen goede overdracht van ken-nis kunnen plaatsvinden. Ik had hon-ger naar kennis om dit goed aan tepakken. We waren bijvoorbeeld ver-baasd dat de adviesbureaus in be-stekken nagenoeg altijd een onder-laag van 6 cm en toplaag van 4 cmvoorschreven. Of het nu een weg waswaar duizenden voertuigen over re-den of slechts enkele honderden, hetwas altijd dezelfde opbouw. Dat leekgeen steek te houden. Dus moestenwe op zoek naar iets anders.

Voor mij was de opleiding een oog-opener. Een echte openbaring. Erwerd over de bouwklasse gesprokenen dat was me vooraf niet echt be-kend, aangezien ik niet echt ver-trouwd was met wegenbouw. Sinds-dien zijn we toch op een anderemanier naar de weg gaan kijken.

Hebben jullie andere meetmethoden (uitandere landen) bestudeerd?

Neen, niet echt. We kwamen zeer snelbij de Mededelingen van het OCW te-recht. Ik ben een paar keren naar eentoelichting geweest, ik denk in Ster-rebeek. Toen kwam ik te weten datjullie opleidingen organiseren.

Ik weet dat ze in Nederland met dro-nes opmetingsplannen maken enheb dat wel eens bekeken, maar ikben er voorlopig niet verder op inge-gaan.

Wat zijn de ambities?

Tegen de volgende ambtsperiode wil-len we objectieve resultaten hebben.Scenario’s zijn voor ons heel belang-rijk. We kiezen voor de Belgischemeetmethode van het OCW, omdatwe ons dan inbedden in de “Belgischemanier” van werken. Dit wil zeggen:we kunnen direct vragen stellen aanhet OCW, aannemers van hier kennende methode, enz.

Bent u hiervoor met collega’s in andere ge-meenten/steden in overleg gegaan, om er-varing te vergaren?

Vroeger zag ik soms collega’s van an-dere gemeenten bij events die wer-den georganiseerd door bijvoorbeeldEandis. Dan heb je het er wel eensover, maar gestructureerd overleg iser nooit geweest. Tijdens jullie oplei-ding was er wél ruimte om met colle-ga’s ervaringen uit te wisselen. Zostond ik ervan versteld dat meerdereaanwezigen van dezelfde vraagstuk-ken en dus uitdagingen getuigden.Het lijkt erop dat jullie opleiding meerdan welkom is, toch zeker voor klei-nere tot middelgrote gemeenten dieniet altijd over voldoende koppen be-schikken om die kennis uit te bou-wen.

Zo was de teneur dat er momenteelnog mensen rondlopen met ervaringdie ze door de jaren heen hebben op-gebouwd, maar wat als deze mensenmorgen met pensioen gaan? Danvloeit die kennis weg. Te meer omdatwe nu nog geen systeem hebben omde gegevens objectief bij te houden.

Was het een uitdaging om politici te over-tuigen om aan wegennetbeheer te gaandoen?

Hier viel het best mee, onze schepenwas direct overtuigd van de nood-zaak. Fantastisch als je met zo iemandaan de slag kan.

Na de opleiding hebben we een toe-lichting gegeven aan onze collega’sen hoewel het een hele boterhamwas, waren ook zij overtuigd van denoodzaak. Vooral de objectiviteit vande methode spreekt aan.

Hebben jullie moeilijkheden ondervondenom politici te overtuigen om het project uitte besteden?

Ook dat viel goed mee. We hebbeneen bedrag in de begroting opgeno-men.

Hoe ziet de planning eruit qua inventarisa-tie/inspecties/scenario’s?

Onlangs hebben we overleg gehadover de planning voor de inspectievan ons wegennet. We spreken hier

over 386,5 km wegen. Het idee is omde opmaak van de volgende meerja-renplanning te maken met behulpvan de data uit de wegeninventarisa-tie. In het voorjaar start de inventari-satie en zodra het weer het toelaat,beginnen de visuele inspecties.Daarna kunnen we de verschillendescenario’s uitwerken.

Uiteindelijk is het een groei- en leer-verhaal. We starten zeer pragmatischmet de basis, dat zijn nu de wegen.Als we via de scenario’s te weten ko-men welke projecten we wensen uitte voeren, wordt uit de lijst door mid-del van bijkomende rioleringsinspec-tie een shortlist opgemaakt. Nadienwillen we in een volgende iteratiegraag ook de fiets- en voetpaden on-der de loep nemen. Na een aantal ite-raties zal er een manier van werkennaar boven komen die voor Dilbeekhet meest geschikt is.

We willen dus evolueren naar eenmeer proactieve in plaats van reac-tieve aanpak.

We zijn ook in gesprek met onze nuts-maatschappijen, om ook daar eenmeer geïntegreerde aanpak uit te rol-len. Denk aan Eandis, De Watergroep,Infrax, enz. Ze zijn blijkbaar allen bezigmet vernieuwing en dat willen wegraag allemaal afgestemd krijgen.

Wat denken jullie van ons extranetvoorstel?

Dat vind ik een goed idee.

Eigenlijk is dit een pure noodzaak.Hoe meer mensen het gaan gebrui-ken, hoe meer mensen ernaar verwij-zen en hoe makkelijker collega’s hetin hun eigen organisatie verkochtkunnen krijgen.

Als iedereen daar actief aan deel-neemt, kan dit een succesverhaal wor-den.

Wat verwachten jullie verder van het OCWin dit verband (kwaliteitscontrole, extra op-leidingen, enz.)?

Via de opleiding weten we nu dat ereenbackoffice is, waarop we bij twijfelkunnen terugvallen. Daardoor staanwe sterker in onze schoenen wanneer

7

Page 8: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

we in discussie gaan met andere be-trokkenen zoals adviesbureaus ofmandaatbekleders.

Er zit zeer veel kennis bij jullie, wij we-ten dat jullie ons kunnen adviseren.Dat geeft zekerheid. We hebben BartBeaumesnil leren kennen via jullie op-leiding en hebben hem raad ge-vraagd bij een verhardingsontwerpdat we van een adviesbureau hebbengekregen. Bart heeft ons hier echtheel goed mee verder geholpen.

Misschien zou een kwaliteitslabelvoor adviesbureaus een goed ideekunnen zijn voor de toekomst. Hetlijkt er soms op dat bestaande bestek-ken gekopieerd worden, waardoor erfouten in sluipen.

De kijk die we nu hebben, komt doorde opleiding die we bij jullie hebbengevolgd! Fantastisch toch!

8

Tim Massart010 23 65 [email protected]

Alain Van Buylaere010 23 65 [email protected]

Literatuur

[1]Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw (2015)Visuele inspectie voor wegennetbeheer.Brussel: OCW. (Meetmethode, MN 89/15), 100 blz. + bijlage.Online beschikbaar op www.brrc.be/nl/artikel/mn8915, laatstgeraadpleegd op 22/02/2018.

[2]Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw (2018)Pavement Management Systems (PMS)Brussel: OCW. (Meetmethode, MN 94), 96 blz. Online beschikbaar opwww.brrc.be/nl/artikel/mn9417, laatst geraadpleegd op 15/03/2018.

Het OCW steunt de 13e editie van de Belgische Energie- en milieuprijs

Deze Prijs wil Belgen bekronen voor eeninitiatief of project dat op lokaal, gewes-telijk of nationaal niveau aan een duur-zame toekomst bijdraagt. Alle actieve ac-toren met innovatieve ideeën voorduurzame ontwikkeling – van burgersover bedrijven en verenigingen tot ste-den, gemeenten, scholen en universitei-ten – kunnen meedingen.

U hebt een dergelijk project uitgevoerdof eraan meegewerkt en wilt het kenbaarmaken? Schrijf dan snel in voor de 13eBelgische Energie- en milieuprijs in éénvan de negen categorieën, waaronder deSustainable Mobility Award, de SustainableBuilding Award, de Sustainable Water Management Award en de SustainableTransport & Logistics Award.

Misschien wordt u dan één van de lau-reaten die op 7 juni 2018 tijdens de pres-tigieuze uitreiking in het BEL-congrescen-trum (Tour & Taxis in Brussel) een prijs inontvangst mogen nemen.

Uiterste datum voor inzending van dos-siers: 22 april 2018.

Meer informatie: www.eeaward.be

U bent geïnteresseerd in onze opleidingenvoor visuele weginspectie? Aarzel niet omcontact met ons op te nemen!

Page 9: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

Circulaire economie doet steeds meer vanzich spreken. In Europa wordt ernaar ge-streefd om bij het beheer en de toepassingvan grond die bij civieltechnische werk-zaamheden is uitgegraven de principesvan circulaire economie te volgen, zij hetmet enkele moeilijkheden en binnen deeigen regels van elk land of zelfs elke regio.Dit blijkt uit een vergelijkende Europesestudie uit 2017, waarin een balans werdopgemaakt van de regelgevingen en prak-tijken in zeven Europese landen [1]. Omtot circulaire economie te komen, moetendus nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden.

In Wallonië legt het besluit van 14 juni2001 [2] de milieueisen vast om grond dieop bouwplaatsen is uitgegraven, opnieuwte mogen gebruiken.

Na meer dan vijftien jaar ervaring en meerdan 1 350 analysen op grond afkomstigvan bouwplaatsen over heel Wallonië zijnde conclusies sprekend. Meer dan 70 %van de vrijgekomen grond voldoet nietaan de eisen voor niet-verontreinigde bo-dem en zou in een niet-industriegebieddus niet zonder voorafgaande behande-ling mogen worden toegepast.

Ter vergelijking: volgens de drempelwaar-den in de Vlaamse wetgeving [3] zouslechts 40 % van die uitgegraven grondals verontreinigd worden beschouwd. Ver-gelijken met andere Europese landen isniet eenvoudig. In Frankrijk en Duitslandzijn de drempelwaarden op uitloogproe-ven gebaseerd. In Nederland steunt hetBesluit bodemkwaliteit [4] op de stands-till- en de fit for usebeginselen. Volgens hetstandstillbeginsel moet aangebrachtegrond minstens van gelijke kwaliteit zijnals de grond waarop hij wordt aange-bracht. Volgens het fit for usebeginsel moet

de kwaliteit van de bodem op een gege-ven locatie overeenstemmen met het hui-dige en/of toekomstige gebruik ervan.Voor anorganische parameters wordenechter drempelwaarden vastgelegd die opuitloogmetingen zijn gebaseerd, terwijlvoor organische parameters totale drem-pelwaarden gelden die heel wat hoger zijndan in Vlaanderen.

In Wallonië geven tien van de eenendertigte meten parameters vaak aanleiding totuitsluiting. Bij de metalen zijn dat lood, ko-per, nikkel en zink; bij de koolwaterstoffengaat het om fenantreen, benzo[a]pyreen,chryseen, fluorantheen, benzo[b] -fluoranteen en ideno[1,2,3-cd]pyreen. Ta-bel 1 geeft een overzicht van de limiet-waarden die in Wallonië, in Vlaanderen en

in Nederland (organische stoffen) voordeze parameters zijn vastgelegd.

De Valsecostudie die door het OCW en hetWTCB werd besteld, had tot doel na te gaanof de drempelwaarden voor deze tien pa-rameters niet herzien zouden kunnen wor-den, zonder de risico’s voor het milieu ende volksgezondheid te vergroten.

Hoe werden de eisen in2001 vastgelegd?

Niet alle drempelwaarden hebben de-zelfde oorsprong:

- voor lood betrof het gegevens uit de li-teratuur over de ecotoxiciteit van ver-ontrenigende stoffen voor hetbodemleven, bij de stand der kennisvóór 2001;

- voor lood en nikkel werd uitgegaanvan de vermoede achtergrondconcen-tratie aan verontreinigende stof in debodems in het Brusselse Hoofdstede-lijk Gewest, vermenigvuldigd mettwee;

- voor zink en chryseen gold voorko-ming van uitloging als maatstaf;

- voor de andere vijf verontreinigendestoffen werden de waarden uit de bo-demsaneringsnormen van het VLA-

9

Toepassing van uitgegraven grond van Waalse bouwplaatsen – Milieueisen en verwachte ontwikkelingen

Tabel 1 – Drempelwaarden voor niet-verontreinigde bodem in Wallonië, in Vlaanderen

en in Nederland, voor de tien parameters die in Wallonië vaak worden overschreden

Eenheid Besluit van

14 juni 2001

Niet-verontrei-

nigde bodem

VLAREBO

2008

Nederland

Besluit

bodem -

kwaliteit 2008

Koper mg/kg ms 50 72

Nikkel 40 56

Lood 70 120

Zink 150 200

Fenantreen 0,2 30 20

Benzo[a]pyreen 0,2 0,3 10

Chryseen 1,0 5,1 10

Fluoranteen 1,2 10,1 35

Benzo[b]fluoranteen 0,5 1,1

Indeno[1,2,3-cd]pyreen 0,2 0,55 40

Page 10: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

REBO-reglement uit 1995 overgeno-men, maar door twee gedeeld.

Gezien deze geschiedenis is het begrij-pelijk dat de tijd gekomen is om deze ei-sen te herzien.

Op welke grondslagenkunnen deze drempel -waarden worden herzien?

- De gegevens in de literatuur die overde ecotoxiciteit van verontreinigendestoffen voorhanden is, moeten worden

gebruikt. Meer bepaald zijn dat de re-laties die proefondervindelijk kondenworden bepaald tussen de concentratieaan een gegeven verontreinigende stofen de meetbare biologische effecten(bijvoorbeeld plantengroei, voortplan-ting van ongewervelde dieren, bodem-ademhaling, nitrificatiepotentieel, enz.)op bepaalde bodemorganismen. Uitdeze proefondervindelijke relaties wor-den zogenoemde NOEC-indexen afge-leid – de hoogste beproefde concen-tratie waarbij voor de beschouwdesoort en het onderzochte effect geen

meetbare invloed is gevonden –, die inde concrete praktijk het meest wordengeïnventariseerd en vervolgens gebruikt.Er kan nu rekening worden gehoudenmet recente gegevens die in 2001 nogniet beschikbaar waren, onder meermet de vele gegevens die zijn verzameldvoor de Europese verordening REACH[5] en de Europese risicobeoordelings-rapporten over verontreinigende stoffen[6].

- Het grootste euvel van ecotoxicologi-sche gegevens uit laboratoriumproevenis dat zij geen rekening houden met

10

[1] E. Vernus, J. Bonnet, L. Gonzalez, L. Roche, J. Serpeau(2017)Gestion et réutilisation de matériaux excavés : commentfavoriser l’économie circulaire? Rapport final.Villeurbanne (France): Réseau Coopératif de Recherchesur les Déchets et l’Environnement (Record). (Etude, 15-0159/1A). 124 blz. Online beschikbaar ophttps://www.record-net.org/storage/etudes/15-0159-1A/rapport/Rapport_record15-0159_1A.pdf, laatst ge-raadpleegd op 22/01/2018.

[2] Ministerie van het Waalse gewest (2001)Besluit van de Waalse Regering van 14 juni 2001 waarbijde nuttige toepassing van sommige afvalstoffen bevor-derd wordt (vertaling).In: Belgisch Staatsblad (het), 10/07/2001, nr.2001027388, blz. 23859. Gewijzigd op 27/05/2004 en op13/07/2017.Online beschikbaar op https://wallex.wallonie.be/index.php?doc=4723&rev=4020-20999, laatst geraad-pleegd op 05/02/2018. Zie ook Erratum gepubliceerd inhet Belgisch staatsblad op 18/07/2001.

[3] Vlaamse Overheid (2007)Besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007houdende vaststelling van het Vlaamse reglement betref-fende de bodemsanering en de bodembescherming.In: Belgisch Staatsblad (het), 22/04/2008, nr.2008200841, blz. 21358. Gewijzigd op 23/10/2015,23/05/2014, 21/09/2012, 4/05/2012, 23/09/2011,13/02/2009 en 19/09/2008.Online beschikbaar op https://codex.vlaanderen.be/Portals/Codex/documenten/1016744.html, laatst geraad-pleegd op 05/02/2018. Zie ook Erratum gepubliceerd inhet Belgisch Staatsblad op 19/05/2008 en op11/06/2008.

[4]Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Orde-ning en Milieubeheer, Nederland (2007)Besluit van 22 november 2007, houdende regels inzake dekwaliteit van de bodem (Besluit bodemkwaliteit).Uitgegeven op 3 december 2007, online beschikbaar ophttp://wetten.overheid.nl/BWBR0022929/2016-05-24#Opschrift, laatst geraadpleegd op 05/02/2018.

[5]Europese Gemeenschap (2006)Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parle-ment en de Raad van 18 december 2006 inzake de regi-stratie en beoordeling van en de autorisatie en beper-kingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), totoprichting van een Europees Agentschap voor chemi-sche stoffen, houdende wijziging van Richtlijn1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening(EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG)nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG,93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commis-sie.In: Publicatieblad van de Europese Unie, 30/12/2006,nr. L 396, 848 blz.Online beschikbaar op http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32006R1907&from=EN,laatst geraadpleegd op 07/03/2018.

[6]European Chemicals Agency (s.d.)European Union Risk Assessment Reports (EU-RAR).Helsinki: ECHA. Online beschikbaar op https://echa.europa.eu/information-on-chemicals/information-from-existing-substances-regulation, laatstgeraadpleegd op 05/12/2017.

[7]Waalse overheidsdienst (2008)Decreet van 5 december 2008 betreffende het bodembe-heer (vertaling).In: Belgisch Staatsblad (het), 18/02/2009, nr. 009200642,blz. 14852.Online beschikbaar ophttp://environnement.wallonie.be/legis/solsoussol/sol003.htm, laatst geraadpleegd op 05/12/2017. Zie ookAddendum, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op18/02/2009.

[8]Direction générale Assainissement et Protection desSols (DGO3)Le « guide de référence pour l'étude de risques » (GRER v02et v03)Namur: Service public de Wallonie. Online beschikbaarop https://dps.environnement.wallonie.be/home/sols/sols-pollues/code-wallon-de-bonnes-pratiques--cwbp-/etude-de-risque.html, laatst geraadpleegd op05/12/2017.

Literatuur

Page 11: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

de verouderingseffecten (ageing) vanverontrenigende stoffen in de bodem,waardoor het ecotoxische effect overschat wordt (NOEClaboratorium <<NOECveld). Deze systematische afwijkingkan worden gecorrigeerd doorvermenigvuldigings factoren (Ageing/Leaching- of A/L-factoren) te gebrui-ken.

- Als hypothese kan worden gestreefdnaar een absolute bescherming van80 % van de mogelijk aanwezige soor-ten (HC20). Dit is namelijk het percen-tage waarvan is uitgegaan om dedrempelwaarden (VSE) vast te leggenvoor ecosystemen (natuur of land-bouw) die zijn opgenomen in de VS-“normen” van bijlage 1 bij het Waalsebodemdecreet van 2008 [7].

- Er moet rekening worden gehoudenmet de gezondheidsrisico’s en methet uitloogrisico. Voor deze analysekan gebruik worden gemaakt van dereferentiemethoden die volgens hetWaalse bodemdecreet voor risicobe-oordeling zijn vastgelegd [8].

Ingewikkelde Waalsemilieuwetgeving

Naast het besluit van 14 juni 2001 betref-fende onder meer de toepassing van uit-

gegraven grond afkomstig van bouw-plaatsen bestaat er dus een “decreet” uit2008 voor bodembeheer en -sanering.De waarden die in het besluit en het de-creet worden opgegeven, zijn helemaalniet op elkaar afgestemd, wat het werkvan de aannemer bemoeilijkt.

Wat zijn de conclusies uitde Valsecostudie?

De tien parameters die zijn bestudeerd,moeten worden herzien. Zo zou de drem-pelwaarde van 40 mg/kg ms voor nikkel kunnen werden opgetrokken tot93 mg/kg ms. Er zouden dus grote veran-deringen moeten komen. Bij toetsing aande geschatte nieuwe drempelwaarden uitdeze studie zou ongeveer 35 % van devrijgekomen grond niet voldoen.

In het ideale geval zou re-kening moeten wordengehouden met de geolo-gie van Wallonië. Plaatse-lijke geologische afwijkin-gen kunnen immersleiden tot betrekkelijkhoge gehalten aan zwaremetalen zoals lood enzink, die in het oosten vanBelgië veel voorkomen.

Een harmonisering van de drempelwaar-den in het bodemdecreet en het besluitvan 14 juni 2001 is meer dan gewenst.

Ook is er absoluut nood aan locaties omgrond die niet voldoet, op te slaan tot hijbehandeld kan worden. Er zijn er momen-teel geen.

11

Yves Hanoteau02 766 03 [email protected]

Valérie Pollet (WTCB)02 655 77 [email protected]

Dit artikel is ook verschenen in hetMaandblad Bouwbedrijf, maart 2018,blz. 40-41, met als titel “Valoriseren vande uitgegraven grond van Waalsebouwplaatsen. Milieu-eisen en ver-wachte evoluties”. Het vormt tevens eenDossier van het WTCB: 2017/4.17, 3 blz.

Project “CPX-metingen DGO1 SPW” in de startblokken

In 2017 werd door de Direction GénéraleOpérationnelle des Routes et des Bâtiments(DGO1) van de Service public de Wallonie(SPW) de openbare aanbesteding Réalisa-tion d’une campagne de mesures de carac-térisation acoustique des revêtements sur leréseau wallon par la méthode CPX(ISO 11819-2 [1])uitgeschreven.

Het OCW beschikt sinds eind 2014 overeen CPX-aanhangwagen (zie figuur 1) enschreef hiervoor in. Aan het einde van deprocedure kreeg het OCW het bericht dathet de opdracht mag uitvoeren.

De Close ProXimity (CPX)-methode

De Close ProXimity (CPX)-methode is eenmethode waarbij het contactgeluid tus-sen band en wegdek wordt gemeten metbehulp van microfoons die dicht bij deband van een over een wegdek rollendwiel worden geplaatst. De meetmethodewordt beschreven in ISO-norm 11819-2[1]. Het doel van de CPX-methode is zowelde akoestische kwaliteit als de homoge-niteit van een wegverharding over eenbepaald traject te evalueren.

Bij deze methode worden dus microfoonsopgesteld dicht bij de band van een wieldat men over het te beproeven oppervlaklaat rijden. In tegenstelling tot de Statisti-cal Pass-By (SPB)-methode [2], waarbij inhet “verre veld” wordt gemeten, wordthier in het “nabije veld” gemeten. Het wielkan ofwel verwerkt zitten in een speciaal

Figuur 1 – CPX-aanhangwagen van het OCW

Page 12: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

daartoe ontworpen aanhangwagen zoalsde CPX-aanhangwagen van het OCW (ziefiguur 1), ofwel gewoon deel uitmaken vanhet testvoertuig. De microfoons wordenop een twintigtal centimeters van de zij-kant van de band geplaatst (zie figuur 2).

In de voornoemde ISO-norm 11819-2 [1]zijn specificaties voor deze methode vast-gelegd, in het bijzonder ook voor de mi-crofoonposities. Deze blijken immers eengrote invloed uit te oefenen op de meet-resultaten.

De CPX-meetaanhangwagen rijdt over hette meten wegvak met een referentiesnel-heid van 50, 80 of 110 km/h. De metingenworden uitgevoerd met twee soorten re-ferentiebanden, de P1-band en de H1-band, respectievelijk kenmerkend voor degeluidsproductie van personenauto- envrachtwagenbanden (zie figuur 3: links H1,rechts P1). Deze referentiebanden wordenbeschreven in ISO/TS 11819-3 [3].

Als resultaat geeft de meting de CPX- geluidsniveaus LCPX:P en LCPX:H, die eenmaat zijn voor het rolgeluid van respec-tievelijk lichte en zware voertuigen op hetgemeten wegvak. Aan de hand hiervankan de CPX-index LCPX:I worden berekend,als gewogen gemiddelde van LCPX:p enLCPX:H Het tertsbandspectrum (315 –5 000 Hz) van het totale gemeten wegvakkan eveneens worden verkregen.

Ook het geluidsniveau en het tertsband-spectrum per 20 m weglengte (LCPX enL’CPX) kunnen worden weergegeven. Demeetmethode geeft dus tevens een beeldvan de homogeniteit van het wegdekover de gemeten lengte.

Het project “CPX-metingenDGO1 SPW”

Sébastien Marcocci, gekwalificeerd atta-ché bij de Direction de l’Expertise des Ou-vrages, is de leidende SPW-ambtenaarvoor dit project.

Het omvat de uitvoering van CPX- metingen over een totale lengte van3 720 km autosnelweg. De CPX-metingenworden verricht met P1-band en H1-band. Er wordt gemeten met een snelheidvan 80 km/h in elke rijrichting, maar enkelop de rechterrijstrook.

Dit project moet een eerste algemeenbeeld opleveren van de wegdekakoestiekop alle autosnelwegen in het Waalse Ge-west. Bovendien zal deze parameter wor-den meegenomen in de algemene ana-lyse van de staat (met andere parameterszoals spoorvorming, enz.) van deze weg-dekken.

Om een verband te kunnen leggen tus-sen de metingen en de staat van het weg-dek, worden gegeolokaliseerde foto’s ge-nomen met de IMAJBOX® van het OCW(figuur 4). Per 20 m weglengte wordt eenfoto genomen en aan de geluidmetingengelinkt.

Het project start in maart/april 2018 zodrade weersomstandigheden gunstig zijn,en loopt over een periode van een jaar.

Het OCW verheugt zich op een boeiendesamenwerking met SPW.

12

Figuur 2 – Binnenkant van de CPX-aan-hangwagen van het OCW, met P1-band

Figuur 3 – H1-band (links) en P1-band (rechts) Figuur 4 – IMAJBOX ®

Literatuur

[1] International Organization for Standardization (2017)Acoustics : measurement of the influence of road surfaces on traffic noise. Part 2,the close-proximity method.Geneva: ISO. (ISO, 11819-2).

[2] International Organization for Standardization (1997)Acoustics : measurement of the influence of road surfaces on traffic noise. Part 1,Statistical Pass-By method.Geneva: ISO. (ISO, 11819-1).

[3] International Organization for Standardization (2017)Acoustics : measurement of the influence of road surfaces on traffic noise. Part 3,reference tyres.Geneva: ISO. (ISO/TS, 11819-3).

Anneleen Bergiers02 766 03 [email protected]

Page 13: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

13

Projectdoelstellingen

Het ROAD_IT-project, gefinancierd doorhet Agentschap Innoveren en Onderne-men en van 2015 tot 2017 uitgevoerddoor de Universiteit Antwerpen (EMIB-lab) in partnershap met het OCW, had totdoel voor de hele Vlaamse asfaltsectoreen geïntegreerd en coherent IT-proces-beheersingssysteem te ontwikkelen en tedemonstreren. Concreet werden de vol-gende doelstellingen nagestreefd:

- ontwikkelen en demonstreren van eengeïntegreerd en coherent IT-procesbe-heersingssysteem voor de heleVlaamse asfaltsector, waardoor alle be-staande sensoren en actuatoren – elkmet hun eigen operationele informa-tica – op een werkbare manier met elkaar kunnen communiceren en archi-veren;

- ontwikkeling en implementatie vaneen robuuste IT-architectuur met eendigitaal portaal dat communicatie totstand brengt tussen alle relevante be-staande (en, bij uitbreiding, toekom-stige) data-input- en outputpuntenvoor de processen in de productie enverwerking van asfalt;

- demonstratie van de werking van deIT-architectuur en het portaal, doormiddel van vier gedocumenteerdeproofs of concept uit de asfaltsector;

- kennisdoorstroming naar de sector.

Resultaten

Use case 1 – Optimalisering van de lo-gistiek tijdens de uitvoeringsfase vanwerkzaamheden

Het ontwikkelde systeem maakt het mo-gelijk de locatie van de vrachtwagens metasfalt te delen met andere partijen, zoalsde asfaltmenginstallatie of de ploeg op debouwplaats. Zo kunnen alle partijen steedsde hoeveelheid en het type asfalt dat on-derweg is consulteren, met eveneens deverwachte aankomsttijd van de vracht.

Via de nummerplaat van de vrachtwagenen een QR-code op de vrachtbrief wordtin de asfaltmenginstallatie een bepaaldehoeveelheid asfalt van een bepaald typeaan een vrachtwagen gelinkt. De positievan die vrachtwagen wordt getraceerd

en via een mobiel apparaat naar het IT-systeem doorgestuurd. Andere apparatendie een verbinding maken met het IT-sys-teem kunnen vanop afstand deze gege-vens raadplegen. Wanneer de vrachtwa-gen op de bouwplaats aankomt, kan mende vracht accepteren of weigeren. Rede-nen om een vracht te weigeren zijn bij-voorbeeld een verkeerd mengseltype ofeen te lage temperatuur.

Deze registratie van de op een bouw-plaats verwerkte hoeveelheden vindtplaats met het oog op toekomstige rap-portering (use case 3).

Figuur 1 – Schematische voorstelling van de communicatie use case 1

Bron

: Universite

it Antwerpe

n

Figuur 2 – Visuele weergave van de locatie van een vrachtwagen,

op de bouwplaats of

in de menginstallatie te raadplegen

Figuur 3 – De vrachtwagen is onderwegnaar de bouwplaats

Bron

: Universite

it Antwerpe

n

Figuur 4 – De vrachtwagen komt aan op

de bouwplaats en wordt aangemeld in het

systeem

Het OCW werkt mee aan de digitale ontwikkelingen van morgen: resultaten van het Tetra Road_IT-project

Page 14: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

Voor het uitwerken van use case 1 werdgeregeld een bouwplaatssituatie gesimu-leerd in het lab en in situ. De eerste testvan het operationele systeem op eenbouwplaats vond plaats in de haven vanAntwerpen. Daarna werd een definitievetest uitgevoerd tijdens de heraanleg vande N12 in Malle.

Na een positieve evaluatie werd deze usecase gedemonstreerd tijdens de aanlegvan het experimentele Cycle PavementTechnologies (CyPaTs)-fietspad op de cam-pus Groenenborger van de UniversiteitAntwerpen.

Use case 2 – Validering van een meet-parameter: homogeniteit van de tempe-ratuur achter een finisher

Voor de uitwerking van deze use casewerd samengewerkt met een productle-verancier. Deze leverancier beschikt overeen operationeel systeem om de tempe-ratuur van asfalt achter de afwerkbalk vaneen spreidmachine te registreren met eenthermografische sensor (figuur 5 - links).

Het binnen dit project ontwikkelde sys-teem is in staat gegevens van deze ex-terne partij te ontvangen, te verwerkenen te evalueren. De gegevens van de sen-sor worden eerst verwerkt door een unit(figuur 5 - rechts) van de fabrikant zelf,waarna ze via een draadloze verbindingnaar zijn servers worden verzonden. Viaeen draadloze realtimetoegang tot dezeservers worden deze data door hetROAD_IT-systeem opgevraagd.

Met de applicaties die binnen hetROAD_IT-systeem zijn ontwikkeld, kun-nen de gegevens van de temperatuur-sensor op verschillende wijzen wordengetoond en geëvalueerd (figuur 6). Zo iser een scherm dat de recentste data vi-sualiseert in een heat map, waarbij hetweergegeven (tijds)interval van de heatmap kan worden aangepast. Daarnaast iser een scherm dat de cijfergegevens perstrook (over de volle breedte van despreidmachine en met een lengte van25 cm) weergeeft en evalueert; deze een-voudige evaluatie bestaat in het bereke-nen van een gemiddelde, een maximum-en een minimumtemperatuur per strook.Ten derde wordt deze evaluatie gevisua-liseerd door een heat stream op basis vande gemiddelde temperaturen per strook.

Deze use casewerd getest tijdens de her-aanleg van de E34 ter hoogte van Zelzate.

Na deze positieve ervaring werd hij ge-demonstreerd tijdens de aanleg van hetCyPaTs-fietspad op de campus Groenen-borger van de Universiteit Antwerpen.

Use case 3 – Rapporteren over een werkof een uitvoeringsperiode van een werkvia app-functies

In de derde use case worden de beschik-bare datasets van de use cases 1 en 2 – ofeen selectie ervan – gearchiveerd en ge-rapporteerd. Hiervoor is een app ontwik-keld waarmee een rapport (figuur 8) kanworden gegenereerd met resultaten vaneen bepaalde bouwplaats. Op basis vandit rapport kunnen de verwerkte hoeveel-heden worden gecontroleerd, om in eenvolgende stap over te gaan tot de ople-vering van de uitgevoerde werkzaamhe-den.

Use case 4 – Methodiek voor de detectieen archivering van materialen en pro-cessen die in een vak van een wegcon-structie zijn toegepast, met het oog opactuele of toekomstige evaluatie en ex-ploitatie

In de vierde use case wordt de “detectie-en archiveringsmethodiek voor de ge-bruikte materialen en processen voor een

vak van een wegconstructie met het oogop de actuele of toekomstige evaluatie enexploitatie” ontwikkeld en geëvalueerd.Hierdoor wordt het mogelijk een kwantumasfalt in de wegconstructie aan de pro-ductie- en transportgegevens te linken. Derandvoorwaarden en het betrouwbaar-heidsinterval worden vastgelegd.

Uit de resultaten van use case 2 wordt eenplot verkregen met temperaturen die alleaan hun locatie gelinkt zijn (figuur 9). Hier-uit kan onder meer de locatie van ver-schillende vrachtwagenladingen wordenafgeleid. Wanneer hieraan de informatievan de transporten wordt gekoppeld, kan

14

Figuur 5 – IR-linescanner met gps-module en weerstation (links)

en verwerkingseenheid (rechts)

Figuur 6 – Drie visualisaties van de data van de IR-scanner door de Road_IT-applicatie

Bron

: Universite

it Antwerpe

nFiguur 7 – Gebruik van een linescanner tij-

dens CyPaTs-demonstratiedagenBron

: Universite

it Antwerpe

n

Page 15: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

een link worden gelegd tussen verwer-king en transport/productie.

Conclusies

De demonstraties tonen de werking ende mogelijkheden van het systeem aan.Het Road_IT-project geeft een aanzet totde toekomstige gebruiksmogelijkhedenvan IT-toepassingen. Het aanbod vannieuwe technologieën zal blijven toene-men en de hele sector – aannemers, op-drachtgevers en technologieleveranciers– staat voor de uitdaging om ze toe tepassen. Daarom verbindt het projectteamer zich toe ook in de toekomst op het ge-bruik van deze technologieën in te zettenen de branche bij te staan bij de imple-mentatie ervan.

De eerste stappen zijn al ondernomenvoor de implementatie van IT-systemenbij enkele leden van de gebruikersgroep.Op die manier worden de eerste erva -ringen opgedaan en blijven wij samenmet de sector bouwen aan de technolo-gie van morgen.

Het verdere verloop van dit project is tevolgen op www.uantwerpen.be/road-it

15

Figuur 8 – Overzicht asfaltleveringen

Bron

: Universite

it Antwerpe

n

Figuur 9 – Link tussen temperatuurplot en vrachtwagenlevering

Bron

: Universite

it Antwerpe

n

Literatuur

Van den bergh, Wim (2017) ROAD_IT : efficiënt procesbeheer door het inzetten van IT in de asfaltwegenbouw,IWT150166.In: CyPaTs Demonstrating new asphalt technologies, UAntwerpen, september25-27, 2017. Zie ook www.uantwerpen.be/CyPaTs, laatst geraadpleegd op05/03/2018.

Van den bergh, Wim; Jacobs, Geert; Couscheir, Karolien; Hellinckx, Peter;Sharif, Muddsair; Duerinckx, Ben (2017)ROAD_IT : efficient procesbeheer door het inzetten van IT in de asfaltwegenbouw.In: Belgische Wegenvereniging (Uitg.): XXIIIe [drieëntwintigste] Belgisch we-gencongres, Brussel, oktober 4-6, 2017.Brussel : BWV. 9 blz. Online raadpleegbaar http://www.bwv.be

Sharif, Muddsair; Mercelis, Siegfried; Van den bergh, Wim; Hellinckx, Peter(2017)Towards Real-time smart road construction : efficient process managementthrough the implementation of internet of things.In: ACM. (Uitg.): BDIOT2017: International Conference on Big Data and Internetof Things, London, December 20-22, 2017.

Jacobs, Geert (2017)Efficiënt procesbeheer door het inzetten van IT in de asfaltwegenbouw.In: Annual ASPARi Symposium, Harderwijk, December 12, 2017.Online raadpleegbaar op http://aspari.nl/uploads/documents/artikelen/2017/Effici%C3%ABnt%20procesbeheer%20door%20het%20inzetten%20van%20IT%20in%20de%20asfaltwegenbouw_Geert%20Jacobs.pdf, laatst geraadpleegd op05/03/2018.

Ben Duerinckx 02 766 03 [email protected]

Wim Van den bergh (Universiteit Antwerpen)03 265 19 [email protected]

Dankbetuiging

Naast het Agentschap Innoveren en Ondernemen, dat het financieel mo-gelijk gemaakt heeft om dit project uit te voeren, wensen wij een woordvan dank te betuigen aan de IT-onderzoeksgroepen ID-LAB en AP van deUniversiteit Antwerpen en IMEC. Ook dank aan alle leden van de gebrui-kerscommissie voor de vlotte samenwerking en terbeschikkingstelling vanmaterieel en middelen voor demonstraties.

Page 16: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

16

Zuiveringseffectiviteit van percolatiewater in drainerende wegconstructies – Onderzoeksprojecten DPOD en DPODRAIN

Inleiding

Dat steeds meer bodems ondoorlatendworden gemaakt, is een grote zorg. Nietalleen verarmt dit de bodems en de bio-diversiteit, maar vergroot het ook het ge-vaar voor overstromingen. Waterdoorla-tende verhardingen zijn een van demiddelen die worden voorgesteld omdeze ontwikkeling tegen te gaan.

In België zijn verhardingen van water-doorlatende betonstraatstenen ontwik-keld om aan deze behoefte tegemoet tekomen. Zulke bestratingen dragen bij aanoptimaal waterbeheer, doordat ze in staatzijn een groot deel van het hemelwatertijdelijk op te slaan. De drainerende struc-tuur laat het opgeslagen water dan directdoorsijpelen naar de ondergrond en ver-volgens naar het grondwater, of voert hetvertraagd af naar het rioolstelsel.

Gebrek aan kennis over wat er in dezestructuren, meer bepaald in waterdoor-latende parkings, gebeurt met de veront-reinigende stoffen (koolwaterstoffen) diein het percolatiewater zitten, zet echterin Wallonië vooralsnog een rem op effec-tieve toepassing van drainerende weg-constructies.

Doelstellingen van deDPOD- en DPODRAIN -projecten

De projecten voor collectief onderzoekDPOD (RC 2011) en DPODRAIN (RC 2014)zijn, met financiële steun van de DirectionGénérale Opérationnelle de l'Économie, del'Emploi et de la Recherche (DGO6) van deService public de Wallonie, verricht om cij-fergegevens te verkrijgen over de risico’sdie aan lozing van koolwaterstoffen opwaterdoorlatende bestratingen verbondenzijn, en de invloed en relevantie van in-brenging van micro-organismen op/voorhet zuiverende effect van wegconstructiesmet zulke bestratingen na te gaan. Voordeze onderzoeksprojecten is samenge-werkt met het Microbial Processes and In-teractions (MiPI)-laboratorium, het Centred’Etudes Wallon d’Assemblage et du Contrôledes matériaux (CEWAC) en het Centre deservices scientifiques et techniques agréépar la Région wallonne (CELABOR).

Het onderzoek betrof niet alleen de in-brenging van micro-organismen in dedrainerende structuur (met poreuze be-tonstraatstenen), maar ook het effect vande toepassing van een geotextiel (al ofniet met micro-organismen gecombi-neerd). De verschillende proeven vondenmeestal plaats op structuren in cilinder-vormige proefopstellingen met een dia-meter van 40 tot 60 cm. Ook op een be-staande waterdoorlatende parking werdeen proef uitgevoerd. Er konden verschil-lende combinaties worden vergeleken,door met regelmatige tussentijden eenverontreinigende stof (diesel) over hetverhardingsoppervlak uit te gieten.

De twee onderzoeksprojecten slotennaadloos op elkaar aan. DPOD was meergericht op validering van het principe vanzuivering met en zonder bacteriën, terwijlDPODRAIN meer de duurzaamheid vanhet zuiveringsprincipe en de evaluatievan structuurvarianten (toepassing vangeotextielen en verschillende materialen)beoogde.

Experimentele aanpak

Keuze van en inoculatie met de bacteriestam

De bacteriestam Rhodococcus erythropolisT902.1 breekt zelfs in de extreemste om-standigheden die in België voorkomen(droogte, verontreinigende stoffen, dooi-zouten, enz.) effectief koolwaterstoffen af.

Deze stam kan biofilms vormen rond ag-gregaten die in funderingen van draine-rende wegconstructies worden toege-past.

Er werden twee inoculatiemethoden ge-valideerd: vooromhulling van de aggre-gaten voor de straatlaag en eenvoudigebesproeiing van het oppervlak na hetaanbrengen van de bestrating.

Vooromhulling van de aggregatenvoor de straatlaag

De inoculatietechniek door middel van“vooromhulling” bestaat erin, cellen vande bacteriestam Rhodococcus erythropolisT902.1 vast te zetten op de aggregatenvoor de straatlaag (2/6,3 mm), voordatdeze laag in de drainerende structuurwordt aangebracht. De inoculatie vindtplaats door de aggregaten in een Rhodo-coccuscultuur te drenken. In een bigbagkunnen zo tot 2,5 t aggregaten directworden geïnoculeerd.

De beoogde cellenconcentratie op kalk-steenaggregaten is 107 CFU/g aggregaten(CFU = Colony-forming units). De concen-tratie aan microbiële starter van Rhodo-coccus erythropolis T902.1 bedraagt on-geveer 1012 CFU/g poeder. De aggregatenmoeten drie weken tegen regen wordenbeschut, om ze te laten drogen en de biofilm zich optimaal te laten vormen.

10

3

25

20

1

23

4

5

6

1 Waterdoorlatende betonstraatsteen

2 Straatlaag van kalksteen 2/6,3

3 Facultatief: geotextiel tussen fundering en straatlaag

4 Fundering van kalksteen 0/32, variant met kalksteen 0/20 (type IV volgens CCT Qualiroutes)

5 Onderfundering van kalksteen 2/32

6 Geotextiel

Figuur 1 – Standaardstructuur voor de proefopstellingen

Page 17: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

Inoculatie door besproeiing

Inoculatie door de cultuur op de aange-legde parking uit te sproeien is een ge-makkelijker uit te voeren techniek en biedthet voordeel dat eventueel de hele weg-constructie kan worden gekoloniseerd.

Het volume van het inoculum moet netvolstaan om de aggregaten te bevoch -tigen.

Keuze van de wegopbouw en dimensionering

De wegopbouw die in het project werdgeëvalueerd, omvatte een verharding vancategorie III uit de Handleiding voor hetontwerp en de uitvoering van verhardingenin betonstraatstenen [1]. Deze categoriestemt overeen met gebruik van de ver-harding als parking, wat bij drainerendewegconstructies vaak het geval is. Tijdensde verschillende proefnemingen werdeen wegstructuur zoals afgebeeld op fi-guur 1 opgebouwd in meestal cilinder-vormige proefopstellingen (meer detailsvolgen verderop in Opzet).

Cumulatiefverontreinigings -experiment metproefopstellingen

Opzet

Er werden zeven te beproeven structurenopgebouwd in proefopstellingen be-staande uit cilindervormige polyethyleen-buizen. Deze structuren ondergingen eenregenval gelijk aan zevenmaal de jaar-lijkse regenval in België, die op 800 mmwerd geschat. De neerslag werd twee-maal per week gepland voor de be-schutte proefopstellingen – behalve voorde proefbank, die buiten aan de regenwerd blootgesteld. Eenmaal per weekwerd vóór de “regen” een hoeveelheiddiesel op de structuren (behalve de refe-rentiestructuur) geloosd, waarbij dezehoeveelheid zoveel mogelijk over hethele proefoppervlak werd verspreid. Deze“versnelde” verontreinigingsproeven si-muleerden verscheidene jaren in de le-vensduur van een constructie; de totaleduur van bepaalde proefnemingenstemde overeen met acht jaar regen,waarvan vijf met lozing van de verontrei-nigende stof.

Er werd een verontreinigingsgraad van2,2 ml/m2/dag gekozen, om meetbare

koolwaterstofconcentraties in het perco-laat te krijgen; de verontreinigingsgraadin het onderzoek oversteeg dus ruim dewerkelijkheid. Op de proefopstelling

waarop tijdens het experiment geen ver-ontreinigende stof was aangebracht,werd op het einde van de test 500 ml ge-loosd. Deze hoeveelheid stemt bij bena-

17

* Proefopstelling 1 (referentie) onderging geen cumulatieve verontreiniging, maar een

“accidentele” lozing van 500 ml op het einde van het experiment.

Tabel 1 – Proefopzet DPODRAIN

Figuur 2 – Vijf cilindervormige proefopstellingen

Bijzonderheden Beregening

(l/week)

Verontreini-

ging

(ml/week)

Wijze van

inoculeren met

bacteriën

Proefopstelling P1

ø 60 cm

- 2 x 15 0 (+ 500 ml*) Besproeiing

Proefopstelling P2

ø 60 cm

- 2 x 15 2 x 15 -

Proefopstelling P3

ø 60 cm

- 2 x 15 2 x 15 Besproeiing

Proefopstelling P4

ø 60 cm

- 2 x 15 2 x 15 Vooromhulling

aggregaten

Proefopstelling P5

ø 60 cm

Zuiverend

geotextiel

tussen

fundering en

straatlaag

2 x 15 2 x 15 Op geotextiel

Proefopstelling P6

ø 40 cm

Fundering van

type IV

2 x 7 2 x 7 Besproeiing

Proefopstelling P7

ø 60 cm

Geotextiel tus-

sen fundering

en straatlaag

2 x 15 2 x 15 -

DPOD-bank

(1 m x 1 m)

Buiten

opgesteld

Geregistreerd 2 x 54 Vooromhulling

aggregaten

Page 18: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

dering overeen met het volume dat uiteen injectiepomp van een standaardvoer-tuig kan lekken.

Er werd ook een proefstructuur met eenprismatische vorm buiten opgesteld, omrekening te kunnen houden met de wer-kelijke wisselingen van weersomstandig-heden.

Elke proefopstelling was voorzien van eeninrichting om al het water dat door destructuur was gesijpeld, op te vangen (fi-guur 2, blz. 17).

Tabel 1 (blz. 17) geeft een overzicht vande beproefde structuren. Ze verschildenvan elkaar door de wijze van inoculerenmet micro-organismen en/of door bijzon-dere kenmerken van de materialen waar-uit ze waren opgebouwd. Zo werden on-der meer de effecten van toevoeging vaneen geotextiel (in de proefopstellingenP5 en P7) en van toepassing van een spe-cifiek funderingsmateriaal voor draine-rende wegconstructies (in proefopstellingP6, een fundering 0/20 van type IV vol-gens § F.4.2.1.4 van het Waalse standaard-bestek [2]) geëvalueerd.

Resultaten

Evolutie van de koolwaterstof -gehalten van het percolaat

In de Code de l’Environnement relatif àl’Eau legt het besluit van 3 mei 2007 vande Waalse Regering [3] de drempelwaar-den vast voor de kwaliteit van grondwateren oppervlaktewater dat drinkbaar kanworden gemaakt. Voor koolwaterstofcon-centraties bedraagt deze drempelwaarde50 µg/l.

Als alleen naar de koolwaterstofgehaltenvan het percolaat wordt gekeken, was dedrempelwaarde van 50 µg/l bij alle be-proefde structuren na toevoeging van105 tot 160 ml/m2 diesel overschreden.

Voor de proefopstelling die niet met Rho-dococcus erythropolis T902.1 werd geïno-culeerd (P2) en de proefopstelling waaropinoculatie door besproeiing met micro-organismen werd toegepast (P3) is vanaf3 l/m² geloosde diesel een plotse stijgingvan de koolwaterstoffen in het percolaatwaar te nemen. Deze stijging na toevoe-ging van een equivalente hoeveelheiddiesel deed zich ook voor bij de proefop-stelling die buiten stond opgesteld. Toe-voeging van bacteriën aan drainerendestructuren heeft dus een gunstig (verla-gend) effect op de concentratie aan kool-waterstoffen in het percolaat, maar dit ef-fect neemt plots af wanneer de geloosdehoeveelheid diesel 3 l/m2 bereikt. Dit zouverband kunnen houden met de vormingvan biosurfactanten door bacteriële acti-viteit. Deze surfactanten doen de kool-waterstoffen emulgeren, waarna ze sneldoor de structuur sijpelen.

De structuur met geotextiel en bacteriën(proefopstelling P5) laat opmerkelijk wei-nig koolwaterstoffen door (minder dan2,5 mg/l). Een gelijksoortige structuur metgeotextiel maar zonder toegevoegde mi-cro-organismen werd gedurende een kor-tere periode beproefd (113 dagen, watneerkomt op 2,2 jaar in het Belgische kli-maat) en gaf soortgelijke resultaten. Te-gen het einde van het experiment wasde verontreinigingsgraad van 3 l/m² ech-ter nog niet bereikt.

De evolutie van het koolwaterstofgehaltevan het percolaat uit een structuur meteen fundering van type IV (voorgeschre-ven in [2]) is weergegeven op figuur 4. Deopbouw met een fundering van type IV

18

Figuur 3 – Evolutie van de koolwaterstofgehalten van het percolaat (HC) uit de structuren met verschillende inoculatiewijzen

0

500

1000

1500

2000

2500

3000

3500

4000

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

0 50 100 150 200 250 300 350 400 450

Cu

mu

lati

eve

die

selt

oev

oeg

ing

(ml/

m )2

Ko

olw

ater

sto

fgeh

alte

(mg

/l)

Dagen

P1 besproeiing -geen verontreiniging P2 geen bacteriën P3 besproeiing

P4 vooromhulling aggregaten straatlaag P5 geotextiel met bacteriën cumulatieve dieseltoevoeging

Figuur 4 – Evolutie van het koolwaterstofgehalte (HC) van het percolaat uit de structuur met een fundering van type IV

0

500

1000

1500

2000

2500

3000

3500

4000

0

5

10

15

20

25

30

0 50 100 150 200 250

Cu

mu

lati

eve

die

selt

oev

oeg

ing

(ml/

m )2

Ko

olw

ater

sto

fgeh

alte

(mg

/l)

Dagen

P6 fundering type IV 0/20 - besproeiing P3 fundering 0/32

dieseltoevoeging P6 dieseltoevoeging P3

Page 19: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

(proefopstelling P6), die doorlatender isdan een klassieke fundering 0/32, liet ver-gelijkingsgewijs zeer weinig koolwater-stoffen door, hoewel de drempel van3 l/m² dieseltoevoeging overschredenwerd. Er zijn twee mogelijke verklaringenvoor dit verschil. Enerzijds had het bacte-riële inoculum een andere vorm (ge -suspendeerde in plaats van gelyofili-seerde bacteriën), waardoor hetmisschien effectiever was in de structuurmet een fundering van type IV. Anderzijdskan de grotere doorlatendheid en poreus-heid van het materiaal in de type IV- fundering de werkzaamheid van de bac-teriële fauna gunstig hebben beïnvloed.

Op het einde van het experiment werdop de referentieproefopstelling, die totdan toe geen verontreiniging had onder-gaan, ineens 500 ml diesel geloosd. Veer-tien dagen na deze lozing piekte de kool-waterstofconcentratie in het percolaat op2,68 mg/l. Daarna nam zij snel weer af.

Koolwaterstofbalans

Voor elke proefopstelling werd de totalehoeveelheid toegevoerde koolwaterstof-fen vergeleken met de totale hoeveelheidkoolwaterstoffen in het opgevangen per-colaat. Hieruit kwam naar voren dat dekoolwaterstofconcentratie in het perco-laat bij alle beoordeelde drainerendestructuren minder dan 2 % bedroeg vande hoeveelheid diesel die op het opper-vlak was geloosd; bij de meeste be-proefde structuren was dat zelfs 0,6 % ofminder. Alle beproefde drainerende struc-turen hebben dus een intrinsiek vermo-gen om koolwaterstoffen vast te houden,zelfs bij de abnormaal hoge concentratiesdie in dit project werden toegepast.

Toepassing van correctiefactoren

Tijdens de proefnemingen met cumula-tieve verontreiniging moest de verontrei-nigingsgraad kunstmatig worden ver-hoogd (tot 2,2 ml/m²/dag), om meetbarekoolwaterstofgehalten te verkrijgen.

Monsters uit bestaande parkings die al ver-scheidene jaren in gebruik waren, hebbenhet mogelijk gemaakt een variatiegebiedvan gemeten koolwaterstofgehalten indeze parkings te bepalen en dit te verge-lijken met de metingen die op het eindevan het experiment met cumulatieve ver-ontreiniging op de verschillende lagen inde proefopstellingen werden verricht.

Tabel 2 geeft de minimum- en maximum-waarden van de koolwaterstofgehaltendie na demontage van de proefopstel -lingen in de verschillende lagen zijn ge-meten, en daarnaast ook de overeenkom-stige gehalten in monsters uit de ge-noemde parkings. De verhoudingen tussende meetwaarden voor de bestaande par-kings en die voor de proefopstellingenvariëren van 27 tot 3 588. De grote variatiestussen coëfficiënten houden onder meerverband met de fout die inherent is aanmetingen op aggregaten en die voorna-melijk kan worden toegeschreven aan derepresentativiteit van het monster (me-tingen op enkele grammen materiaal) en

aan de meetonzekerheid bij het bepalenvan koolwaterstofgehalten. Toch steldedeze aanpak ons in staat orden van groottete bepalen voor de correctiefactor die opresultaten van metingen op de proefop-stellingen moest worden toegepast.

In tabel 3 zijn de maximale koolwater-stofconcentraties in het percolaat uit deverschillende proefopstellingen gecorri-geerd door de verschillende correctiefac-toren uit tabel 2 toe te passen. Voor alleproefopstellingen ligt het gecorrigeerdekoolwaterstofgehalte onder 5 mg/l. Voorde structuren met geotextiel en voor diemet een fundering van type IV zijn nage-

19

Tabel 2 – Correctiefactoren gebaseerd op de minimum- en maximumgehalten volgens de

metingen op proefopstellingen en op de maximale koolwaterstofgehalten (HC) volgens

metingen op bestaande parkings

HC-gehalten (mg/kg droog) Verhoudingen

proefopstellingen/parkings

Proefopstellingen Bestaande parkings [HC]min.proefop./

[HC]max.parking

[HC]max. proefop./

[HC]max.parkingmin max min max

Voegvulling 8 205 89 700 2 25 328 3 588

Straatlaag 550 3 688 0 11 50 335

Fundering 0 3 827 0 140 0 27

Tabel 3 – Koolwaterstofgehalten (HC), herberekend aan de hand van de verschillende correctiefactoren uit tabel 2. Cellen met waarden boven 50 µg/l zijn rood ingekleurd

[HC]max (mg/l)

in percolaat

Herberekende [HC], in µg/l

Correctiefactor volgens

tabel 2

27 50 328 335 3588

Proefopstelling P2

(geen micro-organismen)

60,4 2 209,56 1 208,00 184,03 180,15 16,83

Proefopstelling P3 (micro-

organismen door besproeiing)

89,6 3 277,76 1 792,00 273,00 267,25 24,97

Proefopstelling P4 (micro-

organismen in de straatlaag)

19,2 702,38 384,00 58,50 57,27 5,35

Proefopstelling P5 (geotextiel en

micro-organismen)

2,5 91,46 50,00 7,62 7,46 0,70

Proefopstelling P6 (micro-

organismen door besproeiing –

type IV-fundering)

0,86 31,46 17,20 2,62 2,57 0,24

Proefopstelling P7 (geotextiel –

geen micro-organismen)

0,53 19,39 10,60 1,61 1,58 0,15

Page 20: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

noeg alle gecorrigeerde gehalten kleinerdan 50 µg/l (drinkbaarheidsdrempel). Voorde andere structuren is de kans dat dezedrempelwaarde overschreden wordt nietonbestaand.

Proeven op een bestaande parking

De Polygone de l’Eau (het kenniscentrumvoor “water”-beroepen van de Waalsedienst voor beroepsopleidingen Foremte Verviers) stelde vier percelen ter be-schikking voor een experiment met cu-mulatieve verontreiniging op werkelijkeschaal. Omdat de onderfundering al meerdan een jaar geleden was aangebracht,werd dit experiment verricht op een be-perkte structuur met een fundering, eenstraatlaag en de bestrating met zandvoe-gen. Meer details over de aanleg van devier proefvakken zijn te vinden in [4].

Behalve de fundering stemden de lagenin de beproefde structuur overeen metde beschrijving van figuur 1 (blz. 16). Detoegepaste verontreinigingsgraad werdechter verlaagd tot 100 ml/week perproefvak van 30 m², om de koolwaterstof-concentratie in het percolaat onder de li-miet van 5 mg/l (de norm voor koolwa-terstofafscheiders) te houden. Er werd eengeomembraan in de structuur aange-bracht om het percolaat op te vangen.

Figuur 5 geeft de evolutie van de kool-waterstofgehalten van het percolaat weer.De gerapporteerde gehalten zijn waardenop gegeven tijdstippen – in tegenstellingtot die uit metingen op proefopstellingen,waarbij een monsterneming representa-tief was voor een bekend aantal dagen(doorgaans een week) regenval.

De koolwaterstofgehalten van het perco-laat bleven gedurende het hele experi-ment onder 0,5 mg/l.

Conclusies

Tijdens de verschillende proeven op la-boratoriumschaal bleek dat een cumula-tieve dieseltoevoeging van ongeveer3 l/m² bij een aantal structuren eenplotse toename van het koolwaterstofge-halte van het percolaat veroorzaakte. Dekans dat deze hoeveelheid in de praktijkbereikt wordt, is uiterst klein.

Na toepassing van correctiefactoren werdgeschat dat de gehalten aan doorgelatenkoolwaterstoffen voor alle onderzochte

structuren beneden 5 mg/l (de drempel-waarde voor lozing van oppervlaktewateruit een koolwaterstofafscheider) bleven.

De drainerende structuren met een geo -textiel tussen de fundering en de straat-laag lieten opmerkelijk weinig koolwater-stoffen door.

Een accidentele verontreiniging, gesimu-leerd door 0,5 l diesel uit te gieten, gaf inhet percolaat een maximale koolwater-stofconcentratie van 2,7 mg/l.

De in-situsimulatie van verontreinigingop de parking van de Polygone de l’Eaugaf koolwaterstofgehalten van minderdan 0,5 mg/l in het percolaat.

Metingen op bestaande parkings die alverscheidene jaren in gebruik waren, heb-ben het mogelijk gemaakt de koolwater-

stofconcentraties in de aanwezige mate-rialen realistisch te schatten en hieruitcorrectiefactoren te berekenen die op ge-meten waarden kunnen worden toege-past.

Op grond van deze resultaten zijn voorde toepassing van drainerende wegcon-structies de volgende aanbevelingen ge-formuleerd.

Vooreerst beperkt toepassing van eenscheidend geotextiel in de structuur hetrisico op grondwaterverontreiniging doorkoolwaterstoffen (barrièrewerking tegenverontreinigende stoffen, zie figuur 6).

Inbrenging van micro-organismen heefteen gunstig effect op de koolwaterstof-gehalten van het percolaat zolang de ver-ontreiniging niet boven de drempel-waarde van 3 l/m² komt. Gezien de

20

Figuur 5 – Evolutie van de koolwaterstofconcentraties in het percolaat uit de proefvakken op het terrein van de Polygone de l’Eau

0

20

40

60

80

100

120

140

160

0

0.5

1

1.5

2

2.5

3

3.5

4

4.5

5

0 50 100 150 200 250 300 350 400 450

Cu

mu

lati

eve

die

selt

oev

oeg

ing

(ml/

30

m

op

per

vlak

te)

2

Ko

olw

ater

sto

fgeh

alte

(mg

/l)

Dagen

geen bacteriën vooromhulling aggregaten besproeiing besproeiing-geen verontreiniging drinkbaarheidsgrens 50 µg/L cumulatieve dieseltoevoegingregenval

10

3

25

20

Scheidend geotextiel:bij een gebonden fundering

Scheidend geotextiel:bij een ongebonden fundering

Figuur 6 – Toepassing van een geotextiel in een drainerende structuur: tussen de fundering en de straatlaag (als de

fundering uit drainerend schraal beton bestaat) of tussen de on-

derfundering en de fundering (als de fundering ongebonden is)

Page 21: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

ontwerplevensduur van de constructie(doorgaans twintig jaar) is de kans opoverschrijding van deze drempelwaardezeer klein.

Een andere preventieve maatregel zoukunnen zijn dat het oppervlak van de ver-harding geregeld besproeid wordt meteen vloeistof waarin bacteriën zijn opge-lost, om de zuiveringseffectiviteit in standte houden. Ook dit biedt perspectievenvoor aanvullend onderzoek. Inoculatiedoor besproeiing is immers een methodedie gemakkelijk op een bouwplaats kan

worden toegepast en is even effectief ge-bleken als vooromhulling van de aggre-gaten voor de straatlaag.

Deze maatregelen om bodem en grond-water te beschermen, zouden moetenworden aangevuld door een minimalehoogte van het baanbed boven degrondwaterspiegel voor te schrijven. Deregels van goede praktijk bevelen mo-menteel een minimumhoogte van 1 maan, maar wellicht dient een eis te wordengesteld die varieert met de doorlatend-heid van de ondergrond.

21

[1]Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw (2009)Handleiding voor het ontwerp en de uitvoering van ver-hardingen in betonstraatstenen.Brussel: OCW. (Aanbevelingen, A 80), 76 blz. Online be-schikbaar op http://www.brrc.be/nl/artikel/a8009, laatstgeraadpleegd op 2/02/2018.

[2]Service Public de Wallonie – Direction GénéraleOpérationnelle des Routes et des Bâtiments (2012[Version 2016 consolidée])CCT Qualiroutes : cahier des charges-type.Namur: SPW - DGO1. Online beschikbaar ophttp://qc.spw.wallonie.be/fr/qualiroutes/index.html,laatst geraadpleegd op 2/02/2018.

[3]Ministerie van het Waalse Gewest (2007)Besluit van 3 mei 2007 van de Waalse Regering tot wijzi-ging van het besluit van de Waalse Regering van 19 juli2001 met betrekking tot het gemeentelijk actiepro-gramma inzake de huisvesting.

In: Belgisch Staatsblad (het), 30/05/2007,nr. 2007201673, blz. 29124. Online beschikbaar ophttp://www.ejustice.just.fgov.be/eli/besluit/2007/05/03/2007201673/staatsblad, laatst ge-raadpleegd op 9/02/2018.

[4] Smets, Sylvie; Beeldens, Anne; Lybaert, Marijn(2015)Onderzoek naar zuiverend vermogen van waterdoorla-tende bestratingen (DPODRAIN) - Aanleg proefvakken opde terreinen van Centre de Compétence FOREM - Poly-gone de l’Eau te Verviers.In: OCW Mededelingen, (2015)104, blz. 7-9. Online raad-pleegbaar op http://www.brrc.be/nl/artikel/med104,laatst geraadpleegd op 2/02/2018.

Literatuur

Sylvie Smets02 766 04 [email protected]

Het OCW bestudeert steenslag voor onderfunderingen

In het Waalse standaardbestek Qualiroutesis het criterium voor de vorst-dooigevoe-ligheidsfactor nu op 2 % gesteld (F 2 %).Hierdoor voldoet vrijwel geen enkel gere-cycled of kunstmatig aggregaat nog aande voorschriften bij opdrachten voor we-genwerken waarop dit standaardbestekvan toepassing is [1]. Om het effect vandit criterium op de prestatiebeoordelingvan korrelvormige materialen voor onder-funderingen in te schatten, heeft het OCWeen proevenprogramma opgezet dat doorde sector en de Direction Générale Opéra-tionnelle des Routes et Bâtiments (DGO1)van de Service public de Wallonie (SPW) isonderschreven.

Algemene beschrijving vande proeven

Er zijn acht gerecyclede, kunstmatige ennatuurlijke materialen beproefd die vaakin onderfunderingen worden toegepast:

- kalksteen 0/32;- zandsteen 0/32;- een verbrandingsslak;- twee soorten betongranulaat;- drie soorten menggranulaat (waarvanéén arm aan fijne bestanddelen).

Van deze verschillende materialen werdeen volledige set kenmerken bepaald, metde verschillende proeven die in CCT Qua-liroutes [1] zijn opgenomen. Daarnaast on-dergingen zij een proctoronderzoek eneen aantal minder gebruikelijke proevenom de vorst-dooibestendigheid, de door-latendheid en het blijvende-vervormings-gedrag na te gaan. Tabel 1 (blz. 22) geefteen overzicht van de verschillende geko-zen indicatoren.

De indicatoren in de grijs ingekleurde cel-len komen niet in de bestekken voor, maarzijn gekozen omdat ze belangrijk kunnenzijn voor het onderzoek naar het gedrag

Page 22: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

22

van aggregaten in onderfunderingen. Zeworden hierna beschreven.

Vries-dooiproeven metmagnesiumsulfaat

De magnesiumsulfaatproef (NBN EN1367-2 [2]) wordt in de Belgische bestek-ken momenteel niet als criterium gehan-teerd, maar wordt in de norm voor toe-slagmaterialen (NBN EN 13242+A1 [3]) alsalternatief voor de vorst-dooigevoelig-heidsproef naar voren geschoven (ta-bel 2).

De proef wordt op de 10/14-fractie verrichten bestaat erin, het monster te onder-werpen aan vijf cycli met onderdompelingin een verzadigde magnesiumsulfaatop-lossing en droging in een droogstoof. Dekristallisatie- en rehydratiecycli van dezouten in het materiaal wekken gelijk-soortige spanningen op als water bij vorst-dooicycli. Als maatstaf voor de schadedie deze spanningen veroorzaken, geldthet percentage van het materiaal dat nade proef door een zeef van 10 mm gaat.

Volgens de eerste bevindingen geeft demagnesiumsulfaatproef voor de gerecy-clede en de kunstmatige materialen gun-stiger resultaten dan de vorst-dooigevoe-ligheidsproef. Volgens deze laatste proefzou immers enkel het kalksteen toelaat-baar zijn (ongeacht het klimaat), terwijlde magnesiumsulfaatproef uitwijst datde betongranulaten en de verbrandings-slak in elk klimaat en de menggranulatenin een Atlantisch klimaat zouden mogenworden toegepast.

Blijvende vervorming in decyclische triaxiaalproef

De triaxiaalproef met cyclische belasting(NBN EN 13286-7 [4]) is een laboratorium-proef om de belastingen die wegverkeerop funderingen en onderfunderingen vanongebonden steenslag uitoefent, te simu-leren. Met deze proef kan onder meer deblijvende vervorming van het materiaal –die tot spoorvorming leidt – worden be-paald en bijgevolg het langetermijngedragvan het materiaal worden gekenmerkt.

Tijdens de proef wordt het proefstuk, ver-dicht tot 97 % van het optimum volgensde verzwaarde proctorproef, onderworpenaan een cyclische triaxiale spanning (σ1)en een cyclische steundruk (σ3) (figuur 1).

Voor dit project is de volgende werkwijzeaangenomen om de spanningen aan tebrengen: 2 500 cycli bij een hoog span-ningsniveau om de spanningen op bouw-plaatsen te simuleren en 100 000 cycli bijeen lager spanningsniveau dat beter over-eenstemt met de belastingen die een on-derfundering in een voltooide wegcon-structie ondergaat. In de regel wordt elkeproef op ten minste twee identieke proef-stukken uitgevoerd.

Als indicatoren voor de prestaties van hetmateriaal zijn twee waarden gekozen:

- de blijvende vervorming op het eindevan de proef;

- de vervorming onder verkeer na 106

cycli. Deze parameter is een indicatorvoor de vervorming van het materiaalnadat de weg in gebruik is genomen, enhoudt dus geen rekening met de ver-vormingen die zich tijdens de aanleg-fase voordoen. Aan de hand van dehelling in de grafiek tijdens de 100 000cycli van de proef wordt de vervorminggeëxtrapoleerd naar een miljoen cycli,wat een realistischer uitgangspuntvormt voor de dimensionering van eenweg in België.

Figuur 2 geeft deze twee indicatoren weer.

Elk materiaal werd beproefd bij zijn opti-male watergehalte volgens de verzwaardeproctorproef (wVPO) en bij een waterge-halte dat 2 % hoger lag, om de waterge-voeligheid te bepalen. Ter inschatting vanhet effect van een kortere verwerkingsfaseop de vervorming tijdens de levensduurvan de weg werd een tweede werkwijzetoegepast. Hierin werd de eerste fase ver-kort tot 200 cycli bij hoge spanningen, omna te gaan of de vervorming tijdens de100 000 cycli bij lage spanningen sterkerzou stijgen.

Uit de eerste resultaten blijkt dat alle ma-terialen een kleine vervorming (< 1 %) ver-tonen als ze bij hun optimale watergehaltevolgens de proctorproef (VPO) wordenverdicht. De vervorming neemt wel toe alsde verdichting bij een hoger watergehalteplaatsvindt. Meer bepaald vervormt éénvan de beproefde menggranulaten veelmeer dan de twee andere. Er lopen mo-menteel proeven om uit te maken welkekenmerken deze verschillen kunnen ver-oorzaken.

Doorlatendheid

Eén van de hoofdeigenschappen van eenonderfundering in een klassieke wegcon-structie is dat zij water afvoert. Omdat erniet noodzakelijk een correlatie is tussen

Tabel 1 – Gekozen indicatoren voor de OCW-studie op korrelvormige

materialen voor onderfunderingen

Fijne bestanddelen Door een zeef van 63 µm (%)

MB (g/kg)

Duurzaamheidsproeven LA (%)

MDE (%)

Proctorproef WVPO (%)

ρVPO (g/cm³)

CBR (%)

Vries-dooiproeven F vorst (%)

Fijne bestanddelen vorst (%)

MS (%)

Cyclische triaxiaalproef Blijvende vervorming bij wVPO (%)

Vervorming onder verkeer na 106 cycli (%)

Blijvende vervorming bij wVPO + 2 (%)

Vervorming onder verkeer na 106 cycli bij wVPO + 2 (%)

Blijvende vervorming bij wVPO +2 %, kleine voorbelasting (%)

Vervorming onder verkeer na 106 cycli bij wVPO +2 %, kleine

voorbelasting (%)

Doorlatendheid Gemiddelde K-coëfficiënt (m/s)

Page 23: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

het draagvermogen van een materiaal ende doorlatendheid ervan, moet deze laat-ste eigenschap bijzondere aandacht krij-gen. Bovendien kan de doorlatendheidmet verloop van tijd veranderen ondermechanische en door het klimaat veroor-zaakte belastingen (waarbij fijne bestand-delen worden gevormd). Bij gerecycledematerialen kunnen mogelijke secundairereacties van niet-gehydradeerde cement-of kalkbestanddelen eveneens verande-ringen in de doorlatendheid teweegbren-gen.

Daarom heeft het OCW twee proeven ont-wikkeld om de doorlatendheid van mate-rialen met tussentijden van verscheidenemaanden na te meten. De eerste maaktgebruik van een proefopstelling met eendubbele ring om de doorlatenheid te me-ten in een bak waarin de materialen opgecontroleerde wijze zijn verdicht (fi-guur 3, blz. 24).

In de tweede proef die tijdens deze studieis ontwikkeld (figuur 4, blz. 24) worden dematerialen verdicht in pvc-buizen enwordt de doorlatendheid geschat door hetdebiet dat door de buis gaat en de evolutievan de waterhoogte aan het oppervlak temeten. De doorlatendheidscoëfficiënt, K,kan dan worden bepaald met verschil-lende wiskundige relaties die afgeleid zijnuit de wet van Darcy.

Deze twee beproevingsmethoden (dubbelering en kolom) zijn geldig verklaard doorde resultaten voor eenzelfde menggranu-laat met elkaar te vergelijken en bovendiende kolomdoorlatendheid te vergelijkenmet de resultaten van doorlatendheids-metingen met een laboratoriumpermea-meter op zand. De gemeten doorlatend-heden bleken elkaar dicht genoeg te be-naderen om het gebruik van de nieuwemethoden te verantwoorden.

Alle beproefde materialen blijken door-latend te zijn (K ≥10−6m/s), maar de door-latendheid varieert enorm van het enemateriaal tot het andere. Nuttig zou zijndat de bestekken een drempelwaardevoorstellen voor materialen die een wa-terafvoerende rol moeten vervullen. Deproeven zullen na verscheidene maandenworden herhaald, om na te gaan hoe dedoorlatendheid van verdichte korrelvor-mige materialen evolueert.

Eerste conclusies

De belangrijkste eerste conclusies uitdeze lopende studie luiden als volgt:

- van alle beproefde materialen voldoetenkel het kalksteen helemaal aan devoorschriften van CCT Qualiroutes. Hetzandsteen bevat te veel fijne bestand-delen, terwijl de gerecyclede en dekunstmatige materialen niet slagenvoor de vries-dooiproef;

- de alternatieve proef om vorst-dooibe-stendigheid te meten (volgens normNBN EN 13242 [3]) geeft voor de gere-cyclede en kunstmatige materialengunstiger resultaten dan de gevoelig-

heidsproef (F) die in CCT Qualiroutes [1]is opgenomen;

- het monster betongranulaat dat in dezestudie is beproefd, presteert uitstekendvoor alle criteria, behalve in de vorst-dooigevoeligheidsproef (F) volgens CCTQualiroutes [1];

- de menggranulaten die in deze studiezijn beproefd, vertonen in de cyclischetriaxiaalproef zeer uiteenlopende blij-vende vervormingen wanneer van deoptimale verwerkingsomstandighedenwordt afgeweken. Er lopen momenteelproeven om uit te maken welke facto-ren deze gedragsverschillen beïnvloe-den;

23

Tabel 2 – Stengheidscategorieën bij vries-dooiproeven naargelang van klimaat en toepassing

(NBN EN 13242+A1 [3], tabel B.1) (vertaling)

Omgevings -

omstandigheden

Klimaat

Mediterraan Atlantisch Continentaal (*)

Vorstvrij of droog

Gedeeltelijk verzadigd

Verzadigd

NRNRNR

NRF4 of MS35F2 of MS25

NRF2 of MS25F1 of MS18

a) De categorie “continentaal klimaat” zou ook voor IJsland en bepaalde delen van Scandinavië

kunnen gelden, evenals voor bergstreken waar de klimaatomstandigheden in de winter streng

zijn.

σ1

σ3

Spanningen

Tijd

Figuur 1 – Principe van de cyclische triaxiaalproef

100

101

102

103

104

105

0

1

2

3

4

5

6

7

106

Cycli

Blij

ven

de

verv

orm

ing

(%)

Fase I: 2 500 cycli hoge spanningen simulatie van de verwerking

Fase II: 100 000 cycli lage spanningen simulatie van de verkeersbelasting

Blijvende vervorming

Vervorming onder verkeer na 10 cycli 6

Figuur 2 – Kromme van de resultaten van de cyclische

triaxiaalproef en duurzaamheidsindicatoren

Page 24: Uw partner voor duurzame wegen OCW 114 Mededelingen · 2019. 10. 4. · OCW Mededelingen Surf naar de rubriek AGENDA op onze website In een artikel dat verschenen is in haar pu- blicatie

- er is een nieuwe proef ontwikkeld omde doorlatendheid van korrelvormigematerialen voor onderfunderingen inhet laboratorium te meten. Alle be-proefde materialen kunnen als doorla-tend worden beschouwd, maar dedoorlatendheid ervan varieert aanzien-lijk. De monsters die in kolommen zijngeconditioneerd, worden bewaard omna te gaan of de doorlatendheid zichhandhaaft.

Deze eerste conclusies moeten wordenbevestigd door middel van aanvullendeproeven (waarvan een deel in uitvoeringis), maar ook door de uitvoering en mo-nitoring van experimenten op bouwplaat-

sen, waarbij gerecyclede en/of artificiëlematerialen zullen worden toegepast. Overde definitieve resultaten zal later in dittijdschrift worden gerapporteerd.

30 cm verdichtesteenslag

5 cm zand voor drainage

Geotextiel op geperforeerde plaat

Waterhoogtemeting

Weegschaal

Maatschappelijke zetel

Woluwedal 421200 BRUSSELTel.: +32 (0)2 775 82 20

[email protected]

Laboratoria

Fokkersdreef 211933 STERREBEEKTel.: +32 (0)2 766 03 00

Avenue A. Lavoisier 141300 WAVRETel.: +32 (0)10 23 65 00

Redactie

B. GueltonD. VerfaillieM. Van BogaertJ. CornilJ. Neven

ISSN: 0777-2572

Instelling erkend bij toepassing van de besluitwet van 30.01.1947

Opzoekingscentrum voor de WegenbouwUw partner voor duurzame wegen

www.linkedin.com/company/brrc

www.youtube.com/c/BrrcBe

Verantw. uitgever: C. Van Rooten, Woluwedal 42 - 1200 Brussel

Literatuur

[1]Service Public de Wallonie - DirectionGénérale Opérationnelle des Routeset des Bâtiments (2012 [Version 2016consolidée])CCT Qualiroutes: cahier des charges-type.Namur: SPW - DGO1. Online beschikbaarop http://qc.spw.wallonie.be/fr/qualiroutes, laatst geraadpleegd op2/02/2018.

[2]Bureau voor Normalisatie (2010)Beproevingsmethoden voor de thermischeeigenschappen en verwering van granula-ten. Deel 2, magnesiumsulfaatproef.Brussel: NBN. (NBN EN, 1367-2).

[3] Bureau voor Normalisatie (2008)Granulaten voor ongebonden en hydrau-lisch gebonden materialen voor civieltech-nische werken en wegenbouw.Brussel: NBN. (NBN EN, 13242+A1).

[4] Bureau voor Normalisatie (2004)Ongebonden en hydraulisch gebondenmengsels. Deel 7, triaxiaalproef met cyclische belasting voor ongebondenmengsels.Brussel: NBN. (NBN EN, 13286-7).

Figuur 3 – Dubbele-ringproef voor doorlatendheidsmetingen

Figuur 4 – Kolomdoorlatendheidsproef:

principetekening en

verdichting van het materiaal

30 cm verdicht steenslag

25 cm brusseliaans zand

Geotextiel op geperforeerde plaat

Dubbele-ringproef

Audrey Van der Wielen 02 766 03 [email protected]

Colette Grégoire02 766 03 [email protected]