Utilisatierapport 2004

128
1993 1998 Technologiestichting STW | Utilisatierapport 2004

Transcript of Utilisatierapport 2004

19931998

Technologiestichting STW

| Utilisatierapport 2004

| Inhoud

| Utilisatierapport 2004

| Kees Vijlbrief over innovatiebeleid en STW

| Program officers faciliteren en brengen mensen bij elkaar

| Statistiek

| Twee momenten van evaluatie

| De methode; hoe ‘meten’ we de utilisatie

| Projecten gestart in 1993

| Projecten gestart in 1998

| 1993

| Indeling projecten 1993

| Projecten 1993 per instelling

_ interview | PROF.DR.IR. RENÉ DE BORST _ DCT.2930

_ interview | DR. JOOST VAN DER MULLEN _ ETN.2965

_ interview | PROF.DR. ABRAHAM BROUWER _ WBI.2823

| Lijst gebruikers bij STW-projecten 1993

| 1998

| Indeling projecten 1998

| Projecten 1998 per instelling

_ interview | DR. ERIK KELDER _ DST.4854

_ interview | PROF.DR.IR. PAUL VAN DEN BOSCH _ EEL.4614

_ interview | DR. GERRIT MELLES _ GGN.4399

| Lijst gebruikers bij STW-projecten 1998

| Uitleg BPI-meetmethode

5

8

16

23

23

23

26

27

29

30

31

42

52

76

80

85

86

87

96

101

106

124

binnenkant achterzijde omslag

| STW-bureau utilisatierapport 20044

| Utilisatierapport 2004

Voor u ligt het utilisatierapport 2004

van de Technologiestichting STW.

STW heeft twee manieren van

rapporteren. Zij rapporteert jaarlijks

over haar beleid, activiteiten en

gehonoreerde projecten in het jaar-

verslag. In het utilisatierapport legt

zij verantwoording af over de bereikte

(meetbare) resultaten van door STW

gesteunde projecten. Bovendien

worden in het utilisatierapport per

project aantallen octrooien en

contracten weergegeven. Ook wordt

aangeduid hoe sterk de betrokken-

heid van het bedrijfsleven is, in

hoeverre er een bruikbaar product

uit het onderzoek is voortgekomen en

hoeveel inkomsten er eventueel zijn.

Twee momenten van evaluatie

In het algemeen zit er een grote

tijdspanne tussen de start van een

project en het moment waarop de

resultaten daadwerkelijk tot een

‘bruikbaar’ resultaat leiden. STW is

alleen betrokken bij het eerste deel

van dit lange traject, de onderzoeks-

fase die doorgaans vier tot zes jaar

beslaat. De evaluatie vindt plaats

op twee momenten: direct na afloop

van een project, de interimrapportage,

in dit rapport de projecten die in

1998 van start gingen en vijf jaar

later een eindrapportage, de utilisatie-

rapportage, hier de projecten die in

1993 van start gingen.

De interimrapportage:

een evaluatie van de projecten die in

1998 van start zijn gegaan

Hier worden de projecten bekeken

die zes jaar geleden van start zijn

gegaan en recent zijn afgesloten.

De gebruiker die verder wil gaan met

de resultaten van het onderzoek zal

in bijna alle gevallen in aansluiting op

de onderzoeksfase nog een ontwik-

kelingstraject moeten uitvoeren, de

markt onderzoeken, een productielijn

opzetten enzovoorts, kortom alles

wat nodig is om te komen tot een

commercieel ‘product’.

De utilisatierapportage:

een ‘afgerond’ oordeel over de projecten

die in 1993 van start zijn gegaan

Tien tot elf jaar na de start van univer-

sitair onderzoek is een veel beter

– alhoewel nog altijd niet volledig –

inzicht in de daadwerkelijke toepas-

sing en commercialisering mogelijk.

In dit rapport worden daarom ook

die projecten bekeken die in 1993

van start zijn gegaan en waarover nu

een min of meer afgerond oordeel

gegeven kan worden met betrekking

tot de utilisatie.

De methode: hoe ‘meten’ we de utilisatie

Het zal duidelijk zijn, dat het meten

van de mate van utlisatie niet eenvou-

dig is. Zo kan een verbeterde proces-

beschrijving voor een gebruiker finan-

cieel zeer aantrekkelijk zijn, zonder

dat er sprake is van een concreet

product. Anderzijds kan de realisatie

van een daadwerkelijk product –

gebaseerd op een werkend prototype

– worden afgebroken omdat markt-

economische aspecten een rol spelen.

Om een beeld te geven van de

resultaten van een onderzoeksproject

heeft STW in de afgelopen jaren een

meetmethode geïntroduceerd, die

gebaseerd is op drie – meer of minder

onafhankelijke – variabelen (BPI:

Betrokkenheid, Product en Inkomsten).

Elk van deze variabelen is onder-

verdeeld in een oplopende vierpunts-

waardering (0, A, B en C). De definities

van deze classificering vind u in het

hoofdstuk Statistiek (pagina 23) en op

de binnenkant achterzijde omslag.

Interviews

Verder is in het rapport een interview

opgenomen met Kees Vijlbrief,

voorheen directeur-generaal innovatie

beleid bij het Ministerie van EZ.

Hij gaat in op de rol van STW in het

innovatiebeleid van Nederland.

Hij zegt: “STW is een motor voor innova-

tie gebleken. Ze heeft bewezen een orga-

nisatie te zijn die onderzoek kan managen

en die de brugfunctie tussen wetenschap

en bedrijfsleven uitstekend kan vervullen”.

Maar ook: “Elke tijd heeft een eigen

type brugfunctie nodig en STW kan

daarin het schoolvoorbeeld blijven als

ze met haar omgeving mee verandert”.

5

| Utilatierapport 2004

Een ander interview met Nico Boots,

al achttien jaar program officer bij

STW, geeft inzage in zijn dagelijkse

werkzaamheden. De program officer

als facilitator en intermediair tussen

wetenschap en bedrijf.

Overige interviews van projectleiders

en/of onderzoekers over het verloop

en resultaat van een project staan

tussen de opgenomen projecten

gestart in 1993 en 1998 (pagina 29 en

verder)

Samenvatting cijfers

Over de hele linie zien we een

stijging van de ‘output’. Het aantal

overeenkomsten en het aantal

octrooien is toegenomen (figuur 2

en 3) en de inkomsten uit de projecten

gestart in 1998 (figuur 4) zijn fors

gestegen ten opzichte van het

gemiddelde van de voorgaande jaren.

De cijfers geven inzicht in de situatie

direct na beëndiging van een project.

Het ontwikkelingstraject moet dan

vaak nog beginnen. Het is dan ook

heel goed denkbaar dat het aantal

overeenkomsten en met name de

inkomsten de komende jaren nog fors

zullen toenemen.

utilisatierapport 20046

aa

nta

l o

ve

ree

nk

om

ste

n

0

10

20

30

40

50

60

70

19

94

19

95

19

96

19

97

19

98

figuur 1 aantal gestarte projecten

figuur 2 aantal overeenkomsten

projecten gestart in 1994 tot en met 1998 hebben tot en met 2003 het volgende opgeleverd:

aantal overeenkomst octrooi inkomsten (in M3 )

1994 89 32 17 2,5

1995 87 53 27 3,18

1996 120 53 36 5

1997 99 57 23 2,86

1998 95 65 32 5,6

aa

nta

l g

es

tart

e p

roje

cte

n

0

20

40

60

80

100

120

140

19

94

19

95

19

96

19

97

19

98

1993

Zestig procent van de projecten die

in 1993 zijn gestart, heeft tot nu toe

geleid tot een actieve relatie met

een of meer gebruikers (figuur 5 op

pagina 26). Vierenzeventig procent

heeft een concreet product opgele-

verd, en 29,5 procent heeft cash of

in kind inkomsten opgeleverd.

Van de projecten die gestart zijn in

1993 hebben er 30 een vervolgonder-

zoek gesubsidieerd gekregen.

1998

Negenenzestig procent van de

projecten die in 1998 zijn gestart,

heeft tot nu toe geleid tot een actieve

relatie met een of meer gebruikers

(figuur 6 op pagina 27). Ruim zeventig

procent heeft een concreet product

opgeleverd, en 25 procent heeft cash

of in kind inkomsten opgeleverd. Voor

deze projecten die onlangs beëindigd

zijn, is het in veel gevallen nog te

vroeg om van uitgekristalliseerde

kennisexploitatie te spreken. Een

uitzondering daarop vormt de ‘betrok-

kenheid’, die 69 procent bedraagt.

De figuren 7 en 8 geven de BPI-code

die de projecten uit 1993 en 1998

hebben gekregen weer. Een uitleg van

deze figuren treft u aan op pagina 28.

Al met al geeft het rapport inzicht in de

werkzaamheden van STW en de mate

waarin de doelstelling van utilisatie is

bereikt. Wij wensen u veel leesplezier!

| utilatierapport 20047

aa

nta

l o

ctr

oo

ien

0

5

10

15

20

25

30

35

40

19

94

19

95

19

96

19

97

19

98

ink

om

ste

n (

in M

3)

0

1

2

3

4

5

6

19

94

19

95

19

96

19

97

19

98

figuur 3 aantal octrooien

figuur 4 inkomsten

| KEES VIJLBRIEF OVER INNOVATIEBELEID EN STW utilisatierapport 20048

| “STW is een motor voor innovatie gebleken”9

“STW is een motor voor innovatie gebleken”

Hoe kan je wetenschappelijk onderzoek dienstbaar

maken aan het innoverend vermogen van het Nederlands

bedrijfsleven? Die vraag hield menigeen bezig, eind jaren

zeventig, begin jaren tachtig. Kees Vijlbrief, die de

afgelopen zeven jaar directeur Innovatiebeleid bij EZ was

en in die hoedanigheid onder meer verantwoordelijk was

voor STW, markeert de Innovatienota uit 1979 als startpunt

van het innovatiebeleid van de overheid. Sinds enkele

maanden is Vijlbrief directeur Management Development

en plaatsvervangend directeur-generaal van de Algemene

Bestuursdienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Met hem en zijn oud-collega Jaap Broersen van EZ, blikt

STW terug en vooruit op verleden en toekomst van een

intensieve relatie.

De Innovatienota heeft volgens Vijlbrief twee producten

voortgebracht die tot op de dag van vandaag succesvol

zijn: de innovatiegerichte onderzoekprogramma’s (IOP’s)

en STW. Beide dienden ervoor de onderzoekswereld

meer en meer in de richting van het bedrijfsleven te doen

bewegen. “Het bedrijfleven was van het begin af betrokken

bij het bestuur van STW”, zegt Vijlbrief. “Wetenschap en

bedrijfsleven stonden in die tijd heel ver uit elkaar.

NWO had niet direct een instrument voor handen om ze

dichter bij elkaar te brengen. Daar is met de oprichting van

STW verandering in gekomen. De utilisatie komt bij STW

al in een heel vroeg stadium aan de orde en dus kijken ook

wetenschappers al snel naar het bedrijfsleven.”

Van project naar programma

Een ander succesvol initiatief op het gebied van het

innovatiebeleid is de oprichting van de Technologische

Top Instituten (TTI’s) onder het ministerschap van Hans

Wijers geweest. Ook hierin dacht én financierde het

bedrijfsleven mee. De TTI’s zijn net als de IOP’s een

voorbeeld van een programmatische benadering.

Bedrijven en kennisinstellingen maken samen een onder-

zoeksprogramma, waarbinnen projectvoorstellen moeten

passen. Vijlbrief toont zich hier voorstander van, maar

zegt ook: “Laten we het kind niet met het badwater

weggooien. Het Open Technologieprogramma van STW is

buitengewoon relevant. De grote verscheidenheid aan

onderzoeksprojecten vervult een verkenningsfunctie. In

de resultaten van al die onderzoeken binnen een bepaald

wetenschappelijk terrein zie je op een goed moment een

bepaalde samenhang ontstaan. Dan is de tijd rijp om een

| KEES VIJLBRIEF OVER INNOVATIEBELEID EN STW10

programmatische benadering te kiezen, ook voor STW.

Het grote voordeel van de programmatische benadering is

dat het leidt tot snellere resultaten. Goed voorbeeld is het

STW-programma Progress (Programme for Research on

Embedded Systems and Software ).”

Kennisexploitatie

Een aspect waarin STW volgens Vijlbrief ook een pioniers-

rol heeft gespeeld, is in het nadenken over het intellec-

tuele eigendom van wetenschappelijke bevindingen.

“De wetenschappelijke ambitie om kennis te delen via

publicaties is goed te combineren met het belang om

kennis te beschermen omwille van eventuele utilisatie.

Dit moet dan alleen wel goed begeleid worden”, zegt hij.

“Het is onderzoeksmanagement in het algemeen waarin

STW zich heeft bekwaamd en waarmee zij veel patenten

heeft verworven en doorverkocht. Daarmee verdient zij

zelf ook middelen die weer aan de wetenschap kunnen

worden besteed.”

Met beschermde kennis hebben al heel veel jonge

promovendi kans gezien een eigen bedrijf te beginnen.

De Universiteit Twente liep hierin lang voorop. Zij dankt

er zelfs haar bijnaam ‘Ondernemende Universiteit’ aan.

Vijlbrief: “Inmiddels doen Twente, Eindhoven en Delft

nauwelijks meer voor elkaar onder als het gaat om het

stimuleren van Technostarters, zoals we de jonge bedrijven

noemen die op basis van verse wetenschappelijke kennis

ontstaan. Die drie gaan nu ook nauw samenwerken.

Daarnaast zie je tegenwoordig zelfs in de R&D-omgeving

van grote bedrijven ruimte ontstaan voor startende

technologiebedrijven. Kijk maar naar Philips, dat op zijn

campus jonge starters faciliteert. Uiteraard heeft het

daarbij in het achterhoofd dat het in de verre toekomst

misschien wel een belang bij deze bedrijven kan hebben.

Prima toch? Die bedrijven krijgen zo wel een kans.”

Zaaikapitaal voor Technostarters

Als het om starters met nieuwe kennis gaat, is een veel-

gehoorde klacht dat de overbrugging van het vinden van

het proof of principle tot de uiteindelijke toepassing

teveel tijd en geld vraagt voor een jong en meestal nog

klein bedrijf. Vijlbrief knikt begrijpend. “Daar ligt inderdaad

een hobbel voor het midden- en kleinbedrijf (MKB, red.).

Veel startende ondernemers hebben dan ook nog eens de

handicap dat zij in de eerste plaats technologiegedreven

zijn en minder commercieel. Zij doen er verstandig aan

hierin te voorzien door ook anderen bij hun bedrijf te

betrekken. Het MKB wil ook gebruik maken van innovaties,

maar heeft een lange en kostbare weg te gaan. De vraag

daarbij is hoe ver de overheid moet gaan om hierin toch

mogelijkheden te bieden zonder op de stoel van de

ondernemer te gaan zitten. Wij zijn indertijd gekomen

met het begrip ‘zaaikapitaal’, waarmee we Technostarters

willen ondersteunen. Per jaar besteden we daar ongeveer

25 miljoen euro aan. Toch zullen uiteindelijk ook

Technostarters met behulp van risicodragend kapitaal de

ontwikkeling van vinding tot product moeten realiseren.”

Lissabon-ambities

Ruim twintig jaar innovatiebeleid heeft onder meer

opgeleverd dat Nederland in Europees verband aardig kan

meekomen. We zijn minder afhankelijk van de R&D van de

paar bekende grote ondernemingen en de afstand tussen

kennisvraag en kennisaanbod is duidelijk verkleind. “Met

de TTI’s hebben we zelfs een lichte voorsprong gehad op

andere landen”, meent Vijlbrief. “In het algemeen verschilt

het innovatiebeleid in landen van de Europese Unie niet

zo erg. We hebben echter een achterstand op de VS en op

het Verre Oosten en die is zorgwekkend.”

Broersen, bij EZ nog steeds nauw betrokken bij het beleid

ten aanzien van STW, vult aan: “De afstand tot de VS

neemt zelfs toe. De netwerken tussen bedrijven en kennis-

instellingen zijn daar veel sterker waardoor onderzoek

11| “STW is een motor voor innovatie gebleken”

op school om op de langere termijn te voorzien in eigen

specialisten. Uiteindelijk zul je een goed evenwicht moeten

vinden tussen Nederlandse en buitenlandse onderzoekers

aan onze universiteiten.”

STW moet óók willen veranderen

Gevraagd naar de rol van STW in het totale innovatiebeleid,

gaat Vijlbrief er nog eens goed voor zitten. “STW is een

motor voor innovatie gebleken. Het heeft bewezen een

organisatie te zijn, die onderzoek kan managen en die de

brugfunctie tussen wetenschap en bedrijfsleven uitstekend

kan vervullen. Overigens heeft EZ het belang van STW

nooit onder stoelen of banken gestoken. In tijden van

bezuinigingen bij NWO hebben wij gezegd: nee, wij halen

geen cent van onze bijdrage af, want het werk van STW is

ons te belangrijk.” (De subsidieverhouding tussen de twee

financiers van STW is in principe vast: NWO zestig procent

en EZ veertig procent, red.)

Vijlbrief vindt wel dat STW met haar tijd moet meegaan.

In het verleden merkte hij wel eens dat het extra discussie

vroeg om STW zelf daarvan te overtuigen. “Hoezeer met

name Kees le Pair als eerste directeur de projectmatige

aanpak heeft verdedigd, hij heeft ook laten zien dat STW

een programmatische benadering kan invullen”, zegt hij.

“Dat heeft veel discussie opgeleverd omdat de directie

de verworvenheden van STW als geen ander verdedigde.

Die programmatische kant zal zij meer en meer op gaan,

verwacht ik, zonder afbreuk te doen aan het OTP dat zijn

signalerende functie moet behouden. Verder heeft STW

een zodanige ervaring in het onderzoeksmanagement

opgebouwd, dat zij deze expertise ten dienste zou

moeten stellen aan aanpalende onderzoeksterreinen.

Denk daarbij aan de Bsik (ICES/KIS3)-ronde, waarmee

uit aardgasgelden recentelijk voor 800 miljoen euro in

kennisontwikkeling is geïnvesteerd.

STW speelt een belangrijke rol in NanoNed, het nationale

nanotechnologie-initiatief dat vanuit Bsik (ICES/KIS3)

| KEES VIJLBRIEF OVER INNOVATIEBELEID EN STW utilisatierapport 200412

gerichter is en nieuwe vindingen sneller een kans krijgen.

Op wetenschappelijk niveau lopen we niet achter, maar in

de benutting wel. Dat noemen we de Europese paradox.

In 2001 hebben de EU-landen in Lissabon de ambities

geformuleerd om die achterstand in te lopen. In Lissabon

hebben de lidstaten het streven uitgesproken in 2010 de

innovatiefste regio ter wereld te worden. Dit zou onder

meer moeten lukken door de publiek-private R&D-samen-

werking te intensiveren en dan natuurlijk niet alleen

binnen de grenzen van de lidstaten, maar vooral ook over

de grenzen heen.”

Innovatieplatform als ijsbreker

Nadat de Lissabon-ambities waren geformuleerd, stond

het innovatiebeleid in Nederland een tijdje niet erg hoog

op de politieke agenda. “In Balkenende I zagen we maar

weinig terug van het innovatiebeleid. Uiteraard werd het

wel met woorden beleden, maar daar bleef het een beetje

bij”, zegt Vijlbrief die blij is met de ommezwaai die

Balkenende II in dit verband heeft gemaakt. De kennis-

economie werd een politiek issue. “De oprichting van het

Innovatieplatform met de rechtstreekse betrokkenheid

van de minister-president is daarvan een belangrijk teken.

Het Innovatieplatform moet een ijsbrekerfunctie

in het Nederlandse innovatiesysteem gaan vervullen. Het

stempel van de minister-president op het Innovatieplatform

werkt agenderend. De noodzaak om economische struc-

tuurversterking te bereiken met innovatiebeleid staat

nu dus weer hoog op de agenda. Behalve voor de bewust-

wording is het Innovatieplatform ook van belang om

concrete maatregelen te nemen. Kijk naar de verminderde

belangstelling voor exacte vakken op scholen in Nederland.

Daar zul je op korte en op langere termijn op moeten rea-

geren. Zo kan het betekenen dat je kennismigranten tot

Nederland toelaat om de huidige tekorten aan wetenschap-

pers op te vangen. Dat impliceert een ruimere opening van

de grenzen voor gespecialiseerde, hoogopgeleide buiten-

landse werknemers. Tegelijkertijd kun je denken aan een

wervingscampagne voor het volgen van exacte vakken

wordt gefinancierd. Of het Genomics-programma, waarin

STW al heel goed meedraait. Binnen NWO heeft STW

een zekere voorsprong op het gebied van onderzoeks-

management en die zou zij moeten benutten. Elke tijd

heeft een eigen type brugfunctie nodig en STW kan daarin

het schoolvoorbeeld blijven als ze met haar omgeving

verandert. Dat betekent dus ook dat STW als organisatie

de dynamiek zal moeten vertonen om mee te veranderen

in een veranderende omgeving. Ik weet dat ze daar in

het verleden moeite mee heeft gehad, maar STW heeft ook

aangetoond dat ze hiertoe in staat is. De gedrevenheid

van de mensen die er werken, is er groot genoeg voor.

Zoveel staat vast.”

| “STW is een motor voor innovatie gebleken”13

14

DR. GERRIT MELLES:

“Vereenvoudigde hoornvliestransplantatie spaart geld, tijd en ...hoornvlies”project: GGN.4399 (pagina 104; interview pagina 106 t/m 108)

| GGN.439915

| NICO BOOTS utilisatierapport 200416

| EEN ONMISBARE SCHAKEL IN EEN STW-PROJECT17

Program officersfaciliteren enbrengen mensenbij elkaar

‘Een dag uit het leven’ van een program officer van STW

zou geen recht doen aan de beschrijving van het belang

van deze functie voor de voortgang van wetenschappelijk

onderzoek onder de vlag van STW. Nico Boots, al achttien

jaar program officer, gaat in op zijn rol voor, tijdens en na

een STW-project.

“Onderzoekers die overwegen een aanvraag in te dienen,

kunnen als ze dat willen, voorlichting krijgen over wat

STW van een aanvraag verwacht”, zegt Boots. “Dit is

vooral van belang voor die onderzoekers die nog geen

ervaring hebben met STW. Veel onderzoeksleiders aan

universiteiten hebben die ervaring wel. Dan is voorlichting

niet nodig of hoeft niet zo uitgebreid te zijn. De onder-

zoeksplannen moeten niet alleen de wetenschappelijke

toets der kritiek kunnen doorstaan, maar even belangrijk

is dat aanvragers duidelijk maken dat de resultaten van

zo’n onderzoek ergens een gebruiker vinden. Daarom

raad ik onderzoekers als zij ons vooraf raadplegen altijd

aan contact op te nemen met mogelijke gebruikers.

Bedrijven zijn altijd goed op de hoogte van de mogelijk-

heden, kennen de markt en weten of een toepassing wel

haalbaar is. Bovendien hebben ze een beter inzicht in de

patentsituatie op het onderzoeksterrein. Ze kunnen beter

inschatten of er kansen liggen, of dat toepassing mogelijk

belemmerd wordt door een patentpositie van anderen.

Het komt regelmatig voor dat een bedrijf gepatenteerde

kennis wil inbrengen, of dat de onderzoeker zelf al eerder

octrooien heeft ingediend en die met een STW-project

wil onderbouwen. Je kunt je voorstellen dat dan altijd het

risico bestaat dat de resultaten van het STW-onderzoek

gaan vallen onder de beschermende werking van het

betreffende patent. Ik zal de aanvragers er dan altijd op

wijzen dat STW een ‘freedom to operate’ wil hebben.

Dat wil zeggen, dat we zelf over de rechten op die kennis

willen beschikken. Niet om als STW een patentportefeuille

op te bouwen, maar om er zeker van te zijn dat kopers

van kennis uit onze projecten in staat zijn die kennis

daadwerkelijk toe te passen. Die vrijheid van handelen

is nog om een andere reden van belang. Een participant

die het patent houdt, moet zich realiseren dat hij voor

het commercieel gebruik van kennis uit het STW-project

een vergoeding verschuldigd is. Zelfs als het patent alle

vindingen uit het project zal dekken. Als je daarover

van tevoren goede afspraken maakt, is er meestal geen

probleem. Dit vergroot bovendien de kans op uiteindelijke

toepassing van de resultaten.”

| EEN ONMISBARE SCHAKEL IN EEN STW-PROJECT utilisatierapport 200418

Publiceren versus beschermen: kwestie van timing

“Een ander aandachtspunt, ook bij ervaren onderzoekers,

is hoe zij met nieuwe kennis omgaan. Aan universiteiten

heerst de cultuur van publiceren en communiceren van

onderzoeksresultaten. Volkomen begrijpelijk, de reputatie

van wetenschappers wordt immers veelal gemeten aan het

aantal publicaties dat zij op hun naam hebben staan. STW

wil dit niet in de weg staan, maar wel medezeggenschap

hebben over de timing van publiceren en communiceren.

Zeker wanneer het om kennis gaat die te patenteren is.

Voor al dit soort zaken is het belangrijk vooraf goede

afspraken te maken. Dan is de kans op verrassingen tijdens

het onderzoek in elk geval een stuk kleiner en kun je

elkaar aanspreken op het moment dat er toch iets gebeurt

wat niet de bedoeling was”, aldus Boots.

Het uitlokken van specifieke onderzoeksvoorstellen op

vooraf afgebakende gebieden valt niet onder de voor-

lichtende rol van de program officer. Boots: “Het initiatief

ligt altijd bij de wetenschappers. Ons Open Technologie-

programma (OTP) is een bottom-up programma en heeft

geen aparte budgetten voor afzonderlijke vakgebieden.

Het is dus volledig aan de wetenschappers zelf om al dan

niet gebruik te maken van de mogelijkheden.”

Van voorlichter naar begeleider

Is een onderzoeker eenmaal zo ver dat hij een onderzoeks-

voorstel indient, dan verandert de voorlichtende rol van de

program officer in een meer begeleidende rol. Soms begint

dit al wat eerder als een onderzoeker geen voorstel maar

een concept aanlevert. Boots is daar niet zo’n voorstander

van. “Het is een beetje afhankelijk van de program officer,

maar persoonlijk vind ik dat een onderzoeker beter direct

met een heus voorstel kan komen. Dat werkt sneller. Wij

hebben ons ertoe verplicht het dan binnen twee weken te

bekijken om vast te stellen of het in die vorm geschikt is

om naar de referenten te sturen. We kijken niet alleen of

het voldoet aan de gebruikelijke eisen met betrekking tot

format en budget. Het is ook van belang dat het voorstel

voldoende heldere en toegankelijke informatie bevat, niet

alleen voor de referenten maar ook voor onze juryleden. Als

dat naar onze mening ontbreekt, doen de indieners zichzelf

te kort en geven we ze de kans om het verhaal aan te passen.

Een voorstel gaat naar vijf referenten die zowel de weten-

schappelijke kwaliteit als de toepassingsmogelijkheden

kritisch beoordelen. Zij kijken of het voorstel origineel

genoeg is, of er doeltreffende onderzoekmethodes worden

gehanteerd, of de juiste infrastructuur aanwezig is om

het onderzoek uit te voeren en of de begroting realistisch

is. Kan het onderzoek met het aantal onderzoekers

dat wordt aangevraagd, wel worden uitgevoerd? Verder

kijken de reviewers naar de ‘past performance’ van de

indiener. Ook beoordelen zij de vraag of het voorstel puur

academisch is of dat er tevens een helder utilisatieplan

aan ten grondslag ligt. De ervaring leert dat het utilisatie-

plan sterker is als de indiener het bedrijfsleven heeft

geraadpleegd voor hij zijn voorstel indient.”

Onafhankelijke jury

De program officer stuurt het voorstel, inclusief de op-

en aanmerkingen van de referenten, naar de STW-jury.

Deze bestaat uit twaalf mensen uit de wereld van weten-

schap en industrie. Zij geven onafhankelijk van elkaar

punten aan een voorstel. De wetenschappelijke kwaliteit

en de toepassingsmogelijkheden krijgen elk een cijfer.

De voorstellen met de beste score komen uiteindelijk

voor financiering in aanmerking. Boots: “De juryleden zijn

experts op hun eigen terrein. Dit betekent dat zij geen

specialist zijn in het vakgebied van de indiener van het

voorstel. Het overtuigen van deze mensen vereist een

bepaalde manier van formuleren. Je zou kunnen zeggen

dat een voorstel begrijpelijk moet zijn voor de geïnteres-

seerde lezer van de wetenschapsbijlage van kranten in

Nederland. De informatie moet dus toegankelijk zijn.

Wie zich teveel laat meevoeren in details, moet er rekening

mee houden dat de juryleden de draad kwijtraken.”

Is een project eenmaal gehonoreerd, dan loopt de program

officer het hele traject nog eens na met de indiener.

Zijn alle voorwaarden voor de start van het onderzoek

aanwezig, hoe is het met bestaande patenten in het onder-

zoeksgebied geregeld, aan wie komen eventuele patenten,

voortvloeiend uit het onderzoek, toe? Ook zal een program

officer vooraf duidelijke afspraken willen maken met

mogelijke medefinanciers. Als een bedrijf meebetaalt aan

een onderzoek, mensen ter beschikking stelt of instrumen-

tarium levert, wil dit nog niet zeggen dat het ook recht

heeft op de kennis. Boots: “Dit is een misverstand dat nog

wel eens voorkomt. Participatie aan een onderzoek leidt

niet per definitie tot eigendom van de resultaten. Alleen

als er vooraf afspraken over zijn gemaakt en er sprake is

van een substantiële bijdrage, kan dit het geval zijn.”

Gebruikerscommissie

In de startfase van het onderzoek heeft de program

officer in hoofdzaak contact met de projectleider van

het onderzoek. Na ongeveer een half jaar, als de eerste

resultaten beginnen los te komen, wordt het tijd de

gebruikerscommissie definitief samen te stellen en uit

te nodigen voor een eerste bijeenkomst. “De gebruikers-

commissie bewaakt de wetenschappelijke voortgang en

adviseert over de toepassingsmogelijkheden. Het is dan

ook een ideaal platform voor wetenschap en bedrijfsleven

om elkaar te ontmoeten”, vindt Boots. “Tijdens een

eerste bijeenkomst is het een kwestie van elkaar leren

kennen, het beleid van STW uitleggen, de vorderingen van

het onderzoek bespreken en de utilisatiemogelijkheden

bespreken. In de vergaderingen van de commissie valt

ook het besluit om resultaten te patenteren. In deze fase

krijg je opnieuw te maken met die moeilijke afweging.

De wetenschapper wil graag publiceren, terwijl er de

noodzaak is hier zorgvuldig mee te zijn vanuit het oogpunt

van kennisbescherming. Die bescherming is zo belangrijk

omdat zij de toepassing dichterbij kan brengen.”

De meeste gebruikerscommissies komen twee keer per

jaar bijeen en leveren een inhoudelijke bijdrage aan de

voortgang van het onderzoek. “Pas als de bijeenkomsten

niet meer worden bezocht, begin ik mij zorgen te maken”,

zegt Boots, die in zo’n situatie uiteraard wel kan stimu-

leren dat de bijeenkomsten alsnog doorgaan, maar geen

feitelijk middel tot zijn beschikking heeft om dit af te

dwingen. Uiteindelijk is het aan de commissieleden en

onderzoekers zelf om van de gebruikerscommissie een

succes te maken.

Van ‘proof of principle’ naar utilisatie

Het belang van utilisatie zit bij Boots diep, evenals bij de

andere vijftien program officers van STW. Zelfs als een

onderzoek twee publicaties in Nature en een Nobelprijs

oplevert, beschouwt hij het onderzoek als deels mislukt

als er geen toepassingsmogelijkheid uit is voortgekomen.

“Al zouden we dan wel heel trots zijn”, erkent hij glim-

lachend. Overigens heeft Boots wel oog voor het gat dat

soms gaapt tussen het vinden van het ‘proof of principle’

en de ontwikkeling van een product, een stuk software,

instrument of geneesmiddel. “STW kan en mag geen

venture capitalist zijn”, zegt hij. “Vaak is er echter wel

een partij nodig die risicodragend kapitaal in een bepaalde

ontwikkeling wil investeren om tot de uiteindelijke utilisa-

tie te komen. Wij spannen ons daar, evenals de onder-

zoeksleider, wel voor in. Probleem is dat je meestal de

meest geschikte kandidaten hiervoor al hebt uitgenodigd

in de gebruikerscommissie.” In dat verband merkt Boots

op dat hij zijn werk nog beter zou kunnen doen als hij de

gelegenheid en vooral de tijd zou hebben om desnoods

in het buitenland op zoek te gaan naar een markt voor

toepassingen die in Nederland geen gebruiker vinden.

Afrekenen op resultaten

STW-onderzoeken zijn altijd projecten met een duidelijk

begin en einde. STW kent geen systeem van langjarige

financiering van onderzoeksgroepen. Dat wil niet zeggen

dat STW een langdurig commitment schuwt. Er zijn voor-

| program officers faciliteren en brengen mensen bij elkaar19

beelden te over van groepen waar een onderzoekslijn al

meer dan tien jaar door STW wordt gesteund. Cruciaal is

alleen dat zo’n groep zich telkens moet bewijzen en met

voorstellen moet komen die kunnen competeren met ander

onderzoek. Een voortzetting onder STW-vlag is daarom

niet vanzelfsprekend. Boots: “We rekenen onderzoekers

in zekere zin af op hun resultaten. We verlangen een eind-

verslag waarin niet alleen de wetenschappelijke maar ook

de toepassingsmogelijkheden uitvoerig zijn beschreven.”

Het eindverslag kan overigens ook een rol spelen in de

‘past performance’ die referenten in ogenschouw nemen

bij de beoordeling van nieuwe onderzoeksvoorstellen.

Bij elk vervolg is een nieuw onderzoeksvoorstel vereist

dat ook weer de hele procedure moet doorlopen.

Net als bij de andere NWO-gebieden is een deel van het

STW-onderzoek in programma’s ondergebracht. Dat zijn

soms programma’s die STW samen met andere financiers

mogelijk maakt. Bij STW leiden ook vervolgprojecten

en combinaties van individuele, maar samenhangende

projecten, tot STW-programma’s. Als die mogelijkheid

zich voordoet, is het aan de program officers om de

betrokken projectleiders en bedrijven in zo’n overkoe-

pelend programma te organiseren.

In elke fase van een STW-project speelt een program

officer dus een vitale rol. Hij faciliteert, stelt kritische

vragen om onderzoekers op het beoogde pad te houden,

neemt initiatieven om utilisatie dichterbij te brengen en

draagt bij aan kennisbescherming waar nodig. Vanwege

zijn betrokkenheid bij een onderzoek van begin tot einde

kan hij zelfs in de gebruikerscommissie mee discussiëren

over obstakels of dilemma’s in het onderzoek. Hij is met

andere woorden een belangrijke schakel in het proces.

| EEN ONMISBARE SCHAKEL IN EEN STW-PROJECT utilisatierapport 200420

| STW-bureau21

| STW-bureau utilisatierapport 200422

TWEE MOMENTEN VAN EVALUATIE;

DE PROJECTEN VAN START

GEGAAN IN 1993 EN 1998

DE METHODE;

HOE ‘METEN’ WE DE UTILISATIE

| Statistiek

In het algemeen zit er een grote

tijdsspanne tussen de start van een

project en het moment waarop de

resultaten daadwerkelijk tot een

‘bruikbaar’ resultaat leiden. STW is

alleen betrokken bij het eerste deel

van dit lange traject, namelijk bij de

onderzoeksfase die doorgaans vier

tot zes jaar beslaat. In deze utilisatie-

rapportage zien wij, enige tijd na

afloop van het onderzoek, terug op

destijds gestarte STW-projecten.

Voor deze evaluatie worden twee

momenten gekozen; direct na afloop

van een project, de interimrapportage

(in dit rapport de projecten die in 1998

van start gingen), en vijf jaar later een

eindrapportage, het utilisatierapport

(hier de projecten die in 1993 van start

gingen).

In de Interimrapportage (over de

projecten in 1998) worden dus de

projecten bekeken die zes jaar

geleden van start zijn gegaan en

recent zijn afgesloten. Een typische

situatie is dat een gebruiker verder

wil gaan met de resultaten van het

onderzoek. Hij zal dan vaak in aan-

sluiting op de onderzoeksfase nog

een ontwikkelingstraject moeten

uitvoeren. Dit kan bestaan uit de

markt onderzoeken, een productielijn

opzetten en dergelijke, kortom alles

wat nodig is om te komen tot een

commercieel ‘product’.

In de Utilisatierapportage (over de

projecten die in 1993 van start gingen)

is tien tot elf jaar na de start van

universitair onderzoek al een veel

beter – alhoewel nog altijd niet

volledig – inzicht te verkrijgen in de

daadwerkelijke toepassing en com-

mercialisering. In dit rapport worden

daarom ook die projecten bekeken

die in 1993 van start zijn gegaan en

waarover nu een min of meer afge-

rond oordeel gegeven kan worden

met betrekking tot de utilisatie.

Het zal duidelijk zijn, dat het meten

van de mate van gebruik niet een-

voudig is. Zo kan een verbeterde

procesbeschrijving voor een gebruiker

financieel zeer aantrekkelijk zijn,

zonder dat er sprake is van een

concreet product. Anderzijds kan

de realisatie van een daadwerkelijk

product (gebaseerd op een werkend

prototype) worden afgebroken omdat

markteconomische aspecten een rol

spelen. Hoe de stand van zaken op dit

vlak is bij de verschillende projecten,

wordt nagegaan door (telefonische)

enquêtering van onderzoekers,

projectleiders of gebruikers, die bij

het desbetreffende project waren

betrokken. Mocht dit niet mogelijk

zijn, dan wordt gezocht naar ander

beschikbaar bronnenmateriaal.

23

24| Statistiek utilisatierapport 2001

Om een beeld te geven van de resul-

taten van een onderzoeksproject,

heeft STW in de afgelopen jaren een

meetmethode geïntroduceerd, die

gebaseerd is op drie – meer of minder

onafhankelijke – variabelen om de

utilisatie te kunnen kwantificeren,

te weten ‘Betrokkenheid’, ‘Product’

en ‘Inkomsten’ (BPI). Elk van deze

variabelen is onderverdeeld in een

oplopende vierpuntswaardering

(0, A, B, en C). De definities van deze

classificering zijn:

De mate waarin één (of meerdere)

gebruikers bij het onderzoek zijn

betrokken:

0 : het project is mislukt; omdat de uit-

komsten irrelevant zijn voor een gebruiker;

A : er is enige belangstelling van de

gebruikers geweest, door deelname in een

gebruikerscommissie;

B : de gebruikers participeren actief.

Een eventueel geleverde bijdrage is

klein – in de vorm van geld, materialen

en dergelijke;

C : op niet mis te verstane wijze partici-

peert de gebruiker in het project. Er is

omvangrijke steun gegeven en vaak is

er een contract met betrekking tot de

samenwerking gesloten.

In hoeverre zijn de doelstellingen van

het onderzoek gehaald, en is er een

aanwijsbaar ‘product’:

0 : het project is in het onderzoeks-

stadium mislukt, of het onderzoek is

voortijdig afgesloten;

A : Er is geen concreet product. Er is

meer onderzoek nodig om een bruikbaar

product te verkrijgen. Voorlopige conclu-

sies zijn al wel getrokken, maar een en

ander moet nog worden geverifieerd. We

zijn nog in de fase van ‘basic technology’.

De voornaamste vorm van output is tot

op dit moment de wetenschappelijke

publicatie;

B : een voorlopig model, een principe

of een conceptmethode is ontwikkeld en

bruikbaar. Verificatie en verfijning is nog

wel nodig voordat van een eindproduct

kan worden gesproken. De gebruiker kan

het onderzoeksproduct (nog) niet geheel

zelfstandig gebruiken;

C : er ligt een aanwijsbaar product,

bijvoorbeeld in de vorm van software,

een werkend prototype, een proces-

omschrijving, een octrooi, kortom een

min of meer afgerond concept, waarmee

de gebruiker zelfstandig aan de slag

kan gaan.

utilisatierapport 2004

BETROKKENHEID PRODUCT

25| statistiek

Heeft het onderzoek geleid tot inkom-

sten voor STW en/of de onderzoeks-

groep:

0 : omdat het project wetenschappelijk

mislukte, of omdat er geen gebruiker

gevonden kon worden, zijn er geen

inkomsten op dit project geweest en zijn

die in de toekomst niet te verwachten;

A : er zijn nog geen inkomsten op het

project. Dat wil hier zeggen dat er wel

bijdragen aan het onderzoek kunnen zijn,

maar nog geen revenuen uit de exploitatie

van de kennis. Toekomstige baten zijn

echter niet uitgesloten;

B : incidenteel is of wordt (een deel van)

de kennis verkocht. De ‘inkomsten’ kunnen

hier ook bestaan uit het feit dat het resul-

taat ‘waardevol’ is voor de samenleving;

C : er is een beduidende, gestage of

grote stroom inkomsten (geweest), of er

is zicht op dat een dergelijke stroom de

eerstvolgende vijf jaar wordt gerealiseerd.

Bijvoorbeeld als er al principe-afspraken

gemaakt zijn.

Gebruik makend van de hierboven

beschreven classificatie kunnen

alle projecten in een 4 x 4 x 4 matrix

worden ingedeeld. In het totaal dus

64 mogelijkheden. Er ontstaat zo

een beter gedifferentieerd beeld van

de uiteindelijke resultaten die de

projecten na vijf respectievelijk tien

jaar opleveren.

De meest geslaagde projecten vallen

uiteraard in de categorie CCC. Maar

een succesvol project met een grote

betrokkenheid van een gebruiker

in de non-profit sector én met een

concreet en aanwijsbaar product

(bijvoorbeeld milieu-onderzoek),

wordt ook in een hoge klasse inge-

deeld (CCA). Een project dat heeft

geresulteerd in een product, maar

geen afnemers vindt komt in een lage

categorie terecht, bijvoorbeeld ACA.

Ook wordt zo duidelijk wat de waarde

is van fundamenteel-strategisch

onderzoek, (de zogenaamde ‘basic

technology’) voor de gebruikers.

Er is dan weliswaar geen aanwijsbaar

product, maar bedrijven hebben er

soms (veel) geld voor over om deze

basiskennis te ontwikkelen (klasse

CAA) of te kopen (klasse CAC).

Achtergrondonderzoek vindt zijn

plaats in de klasse AAA. Projecten die

op bepaalde aspecten mislukten of

zijn mislukt, krijgen een 0-waardering

(bijvoorbeeld klasse 000).

INKOMSTEN

inkomsten

Hieronder verstaat STW alle

gelden en bijdragen in natura die

op basis van een STW-project

gegenereerd worden gedurende

het hele traject, dus zowel van voor

het project is gestart als tot na

afloop van het project.

26utilisatierapport 2004| Statistiek

betrokkenheid

A

B

C

0

product

A

B

C

0

inkomsten

A

B

C 0

PROJECTEN GESTART IN 1993

betrokkenheid product inkomsten

0

A

B

C

% % %

0 1 3

40 25 67,5

35 36 21,5

25 38 8

1993 figuur 5 utilisatiegroepen

In 1993 gingen 102 projecten van

start. In deze projecten werd door

STW 38,2 miljoen euro geïnvesteerd.

Bij deze projecten werden 49 overeen-

komsten met de gebruikers gesloten

en 22 octrooien aangevraagd.

Aan inkomsten werd een bedrag van

3,2 miljoen euro genoteerd.

Figuur 5 geeft de verdeling aan per

utilisatiecode. De figuren geven aan

hoeveel procent van de projecten een

bepaalde score op de drie categorieën

heeft gehaald.

Figuur 7 (pagina 28) geeft de BPI-code,

die de projecten hebben gekregen

weer.

27| statistiek

betrokkenheid product inkomsten

0

A

B

C

% % %

0 1 2

31 28,5 73

43 42 20

26 28,5 5

In 1998 gingen 95 projecten van start.

In deze projecten werd door STW

voor 41,6 miljoen euro geïnvesteerd.

Bij deze projecten werden 65 overeen-

komsten met de gebruikers gesloten

en 32 octrooien aangevraagd.

Aan inkomsten werd (tot nu toe) een

bedrag van 5,6 miljoen euro genoteerd.

Figuur 6 geeft de verdeling aan per

utilisatiecode. De figuren geven aan

hoeveel procent van de projecten een

bepaalde score op de drie categorieën

heeft gehaald.

Figuur 8 (pagina 28) geeft de BPI-code,

die de projecten hebben gekregen

weer. Voor verdere uitleg, zie de

toelichting op pagina 28.

PROJECTEN GESTART IN 1998

betrokkenheid

A

B

C

0

product

A

B

C

0

inkomsten

A

B

C 0

1998 figuur 6 utilisatiegroepen

De verschillende categorieën worden in kleuren weergegeven. Een hoge score op de categorie Inkomsten is te herkennen aan een

blauwe kleur. Voor een hoge score op Betrokkenheid is die kleur rood en voor een hoge score op Product is die kleur groen. Omdat de

complete codes alle drie de BPI-componenten bevatten, hebben alle bollen mengkleuren. Een project met BPI-code 000 zal een zwarte

bol opleveren. Een project met een code CCC zal een witte bol opleveren. Verder geeft de inhoud van de bol weer hoeveel projecten die

betreffende code toegekend hebben gekregen. Zo geeft het praktisch donker rode bolletje onderaan aan dat er één project is met de

BPI-code A00. De grote antracietkleurige bol (een niveau hoger en dieper) geeft aan dat er 19 (1993) en 12 (1998) projecten zijn met

BPI-code AAA (‘basic technology’). De witte bol rechts achterin geeft aan dat er 5 (1993) en 4 (1998) projecten zijn met BPI-code CCC.

1998 figuur 8 utilisatie projecten gestart in 1998

28utilisatierapport 2004| Statistiek

1993 figuur 7 utilisatie projecten gestart in 1993

<––– inkomsten

pro

du

ct–

––

>betrokkenheid –––>

betrokkenheid –––>

pro

du

ct–

––

>

<––– inkomsten

1993Utilisatierapport 2004

| Projecten

utilisatierapport 200430

| Projecten 1993

project

Het projectnummer, de laatste vier

cijfers vormen het volgnummer waar-

op de projecten zijn gesorteerd.

BPI

(voor uitleg zie binnenkant achterzijde omslag)

De utilisatiecategorieën waarin het

project is ingedeeld.

titel

De titel van het project.

projectleider

Naam van de projectleider.

toewijzing

De door STW aan dit project

toegekende subsidie (in k3).

contracten en octrooien

Soort overeenkomst welke met een

gebruiker is afgesloten (optie, licentie,

bijdrage, samenwerking, raamover-

eenkomst, etc.) en eventuele

octrooien/octrooiaanvragen.

inkomsten

Op dit project de totaal geregistreerde

inkomsten (in k1). Dit zijn alle gelden

en bijdragen in natura die op basis van

een STW-project gegenereerd worden

gedurende het hele traject. Dus van

voor de start tot na afloop van het

project.

doelstelling

Een korte omschrijving van de

doelstelling van het onderzoek.

resultaten

Een overzicht van de behaalde

resultaten.

gebruikers

Een lijst met de (afgekorte) namen

van de gebruikers bij het project.

HIERONDER STAAN DE GEGEVENS DIE U OP DE PROJECTPAGINA’S KUNT TEGENKOMEN

A_ universiteitvan amsterdam 31

G_ rijksuniversiteitgroningen

57

C_ centrum voorwiskunde eninformatica 32

L_ universiteitleiden

60

D_ technischeuniversiteitdelft 33

N_ katholiekeuniversiteitnijmegen 61

E_ technischeuniversiteiteindhoven 47

T_ universiteittwente

64

F_ FOM-instituten

56U_ universiteit

utrecht69

V_ vrijeuniversiteitamsterdam 71

W_wageningenuniversiteit

73

projecten 199331

Variabiliteit in aanpassings-vermogen vanCalifornische trips

doelstelling Sinds het midden van de jaren tachtigvormt het insekt de Californische trips(Frankliniella occidentalis) het belangrijkste probleem in vele onder glas geteelde gewassen.Ten eerste heeft dit insekt een groot vermogenom zich op diverse plantensoorten te vermeerde-ren. Ten tweede is het niet alleen de vraat die alsschade kan worden aangemeten, maar ook deschade door een plantenvirus (het tomatenbrons-vlekkenvirus; TSWV) dat door deze tripssoort kan worden overgedragen. Ten derde blijkt ditinsekt snel resistent te worden tegen pesticiden. Naast onderzoek naar biologische bestrijdings-methoden (roofwantsen, roofmijten en sluip-wespen) zou men moeten streven naar resistentegewassen. Indien resistenties snel doorbrokenkunnen worden, dan heeft het weinig zin omresistentieveredeling na te streven. Bij het onder-zoek aan het tomatenbronsvlekkenvirus is inzichtvereist in de effectiviteit van de virusoverdrachtdoor trips.

resultaat na 5 jaar Eén van de drie deelprojecten is in 1997 afgerond. Dit onderdeel heeft inzichtopgeleverd in resistentieniveaus in gewassen(met name komkommer) tegen trips. Om dit te kunnen bepalen werd een standaard toets-methode ontwikkeld om vatbaarheid en resisten-tie te meten. Het deelproject maakte duidelijk dateen bepaalde komkommercultivar een redelijkemate van resistentie vertoonde tegen een grootaantal tripspopulaties. Met deze kennis kunnenzaadbedrijven hun klanten adviseren welke cultivar zij onder bepaalde omstandigheden hetbest kunnen gebruiken. De studie van de virus-overdracht en de rol van de endogene microflorain de trips en virus in de komkommerteelt. Deaanbevelingen zullen in een gepopulariseerdevorm in een vaktijdschrift gepubliceerd worden.

resultaat na 10 jaar Dit mondde uit in verdere sug-gesties ter verbetering van bestrijding van trips.

gebruiker(s) Rijk Zwaan Zaadteelt en ZaadhandelBV, De Lier / Praktijkonderzoek Plant enOmgeving, Naaldwijk / Syngenta Seeds BV,Enkhuizen / Nunhems Zaden BV, Haelen

projectleider Prof.dr. S.B.J. Menken totale toewijzing

in k1 721,21

ABI.2704

ABAEnkel- en meervoudigefotonen fluorescentie excitatie en afbeel-dingstechnieken voor confocalemicroscopie (3-D afbeelding enoptical trapping)

doelstelling Confocale fluorescentiemicroscopie is een belangrijk hulpmiddel voor het zichtbaarmaken van driedimensionale structuren in biolo-gische objecten. Voor de beeldvorming werd deenkel fotonexcitatie gebruikt. De nieuwe techniekgebaseerd op de excitatiemogelijkheid van tweefotoneninteractie zou toegankelijk wordengemaakt voor confocale microscopie. Hiermeezouden dan cellen of organismen op specifiekedriedimensionale biofysische of morfologischeeigenschappen geselecteerd kunnen worden.

resultaat na 5 jaar Er is een methode gevonden voorbeeldvorming en karakterisering van het focaleveld van een lens door ruimtelijke autocorrelatie.Populair gezegd is een optisch pincet ontwikkeldwaarmee objecten als het ware kunnen wordenvastgepakt. De objecten worden gevangen in het brandpunt van één of meer laserbundels enkunnen zo in beeld worden gebracht. Er is octrooiaangevraagd op deze techniek.

resultaat na 10 jaar Het octrooi is overgedragen aanCarl Zeiss Jena GmbH.

gebruiker(s) Unilever Research, Vlaardingen / AkzoNobel Central Research BV, Arnhem / ShellResearch and Technology Centre, Amsterdam /Carl Zeiss Jena GmbH, Jena (Duitsland)

projectleider Prof.dr. G.J. Brakenhoff totale toewijzing

in k1 845,88 contracten Overdracht: Universiteitvan Amsterdam; STW; Carl Zeiss Jena GmbHoct roo ien PCT.NL96/00267 Beeldvorming en karakterisatie van het focale veld van een lensdoor ruimtelijke autocorrelatie inkomsten in k1 63,61

ANS.2941

ACB| Instelling

A_ universiteitvanamsterdam

utilisatierapport 200432

Laser injury of bloodvessels embedded ina turbid medium

doelstelling Het vinden van een optimale strategieom wijnvlekken met lasers te behandelen. Hetbestond uit: het bepalen van de optimale laser-parameters zoals golflengte, pulsduur en spot-grootte; de relatie tussen deze laserparametersen anatomische factoren zoals omvang van hetbloedvat: plaats en diepte in de huid. Tot slot zoueen optimale strategie voor behandeling van wijn-vlekken bij patiënten worden vastgesteld. Hetproject liep parallel aan het onderzoek ‘Treatmentof port wine stains: the younger the better’ gefinancierd door de Ziekenfondsraad.

resultaat na 5 jaar Het einddoel is niet gerealiseerd.Wel is er een nieuwe methode bedacht, waarmeehet dubbelbrekend gedrag van weefsel 3D-tomo-grafisch bestudeerd wordt. Zo zijn weefselstruc-turen af te beelden, maar ook de verdeling vanthermische schade. De methode is gepatenteerd.Een nieuw model berekent de invloed van bloedop lichtverdelingen in de ingewikkelde anatomievan bloedvaten, en geeft inzicht in de bijdragevan bloedvaten op de rode kleur van de wijnvlek.Via de 3D-reconstructietechniek is gevonden datde vasculaire anatomie van een wijnvlek gecom-pliceerder is dan verwacht, en niet-invasievemethoden om de anatomie te karakteriseren zijnnog niet beschikbaar. Dankzij het project zijninternationaal georiënteerde samenwerkingsver-banden ontstaan, onder andere met het BeckmanLaser Institute en Clinic, Irvine (Verenigde Staten).

resultaat na 10 jaar De samenwerking met hetBeckman Laser Institute is voortgezet (de onder-zoeker is daar thans werkzaam). Door het onder-zoek zijn er nieuwe golflengten (590, 595 en600nm) voor de behandeling van wijnvlekkendoor de industrie geïntroduceerd. Het octrooi (opnaam van de University of California) wordt nogsteeds in stand gehouden, ondanks het feit dat ernog geen licentieafnemer is gevonden.

gebruiker(s) Universitair Medisch Centrum Utrecht /St. Jozef Ziekenhuis, Veldhoven / PhilipsResearch Laboratories, Eindhoven

projectleider Prof.dr.ir. M.J.C. van Gemert totale toe-

wijzing in k1 358,00 contracten Licentie: STW; Two dimensional Birefringence in Biological Tissueusing Polarization Sensitive Optical CoherenceTomagraphy

AGN.2954

ABAParameter-identificatie enmodelanalyse voorniet-lineaire dynamische systemen

doelstelling De ontwikkeling van een interactiefcomputermodel voor ingewikkelde niet-lineaireprocessen, bijvoorbeeld in de chemischeindustrie. Daarbij moest het mogelijk zijn onbekende parameters te schatten alsmede de nauwkeurigheid van de schattingen te bepalen.

resultaat na 5 jaar Een computerapplicatie is ontwik-keld voor het calibreren van gecompliceerdemathematische modellen van problemen diebeschreven worden door differentiaal- (en/ofalgebraïsche) vergelijkingen. Een tweetal stand-alone applicaties is voor gebruik beschik-baar. Zowel Shell, IBIS, de RUL als Akzo hebben interesse getoond in het programma.Akzo Nobel overwoog de aanschaf maar is daardoor veranderde interne omstandigheden niet toe overgegaan.

resultaat na 10 jaar De computerapplicatie, ontwik-keld voor het calibreren van gecompliceerdemathematische modellen die beschreven wordendoor tijdsafhankelijke differentiaal-algebraïschevergelijkingen, is de afgelopen periode op hetCWI beschikbaar geweest. De applicatie is vannut geweest voor een aantal academische onder-zoeken. Een onderzoek bij de medische faculteitvan de Universiteit Maastricht leidde hierbij toteen tweetal publicaties. Het verouderen van dehardware waarop de applicatie geïmplementeerdis en gebrek aan gelegenheid de applicatie aan te passen aan de veranderende eisen is er deoorzaak van dat de belangstelling voor het programma afneemt.

gebruiker(s) FOM, Utrecht / DSM Research BV,Geleen / Akzo Nobel Central Research BV,Arnhem / Shell Global Solutions International BV,Amsterdam / TNO-TPD, Delft / DSM BakeryIngredients, Delft

projectleider Prof.dr. P.W. Hemker totale toewijzing

in k1 147,42 contracten Licentie: CWI; STW;SH E LL; L icent ie : CWI; Akzo Nobel Centra lResearch BV; STW

CWI.2695

BCB| Instelling

C_ centrum voorwiskunde en informatica

projecten 199333

Parallel codes for circuit analysis andcontrol en gineering

doelstelling Het ontwikkelen van algoritmen vooreen oplosmethode voor niet-lineaire differentiaal-vergelijkingen die geïmplementeerd kan wordenop parallelle computers. Toepassing daarvan opde simulatie van de werking van IC’s bij Philipsalsmede op control engineering (robotica).

resultaat na 5 jaar Het onderzoek heeft geleid tottwee software-producten: 1. PSIDE, Parallel Software for ImplicitDifferential Equations, een parallelle solver; 2. CWI Test Set for IVP’s (Initial Value Problems):http://db.cwi.nl/projecten/project.php4?prjnr=89. In deze testset is een aantal praktijkproblemenbeschreven met daarbij de oplossing gegene-reerd door PSIDE. Anderen kunnen zo hun eigencodes testen en de uitkomsten vergelijken. Desamenwerking met Paragon Decision Technologyheeft helaas geen vervolg gekregen.

resultaat na 10 jaar Een testset wint aan belang bijeen zo groot mogelijke verscheidenheid van problemen die de gevarieerdheid en moeilijk-heidsgraad van IVP’s voluit tot hun recht latenkomen. Het verder ontwikkelen en inrichten vanzo’n gevarieerde testset was het onderwerp vanproject CWI.4533. Met het vervroegde emeritaatvan Prof. Van der Houwen is het project op 31 december 2000 voortijdig beëindigd. Het werk is per september 2001 overgenomen door een groep bij de wiskunde faculteit van de Universiteit van Bari (Italië), zie:http://www.dm.uniba.it/~testset. De testset isnog aanzienlijk uitgebreid met nieuwe test-problemen en solvers. Dat de testset voorziet ineen grote behoefte blijkt wel uit het feit dat erdoor de jaren heen een groot aantal ‘hits’ isgeweest (in 2003 bijvoorbeeld waren er meer dan50.000 requests).

gebruiker(s) Akzo Nobel Central Research BV,Arnhem / Philips Research Laboratories,Eindhoven / CWI, Amsterdam / IHC Systems BV,Sliedrecht / Thales Nederland BV, Hengelo

projectleider Prof.dr. P.J. van der Houwen totale

toewijzing in k1 421,21

CWI.2703

BCAACELA – Architectureof a ComputerEnvironment for Lie Algebras

doelstelling Doel van het project was een essentieelnieuwe architectuur voor een interactief boek ontwikkelen voor de toekomstige onderzoeker,die: – wiskunde wil raadplegen, leren, en gebrui-ken, zowel als wiskundige documenten schrijven(waaronder begrepen: redigeren); – algoritmenontwikkelen en implementeren voor berekeningenaan Lie-algebra’s (een centraal studie-object inde wiskunde); – een prototype afleveren voortwee commerciële producten: (IB) Het eerste vaneen reeks ‘interactieve boeken’, waarvan elk opeen apart onderdeel van de wiskunde ingaat (deeerste over Lie-algebra’s). (AS) Een ‘authoringsystem’ om de delen (IB) te schrijven.

resultaat na 5 jaar Het project heeft een prototypevan een elektronisch boek opgeleverd bestaandeuit een hoofdstuk over Lie-algebra’s. De opkomstvan Web, Web browsers en bijbehorende techniek(zoals Java en servlets) heeft veel implementatie-problemen uit het oorspronkelijke projectinmiddels opgelost.

resultaat na 10 jaar: Uit het project zijn direct deimplementatie van Lie-algebra algoritmen in detwee software pakketten GAP en Magma voort-gekomen, en het boek over Lie algoritmen vanWillem de Graaf (verschenen bij Elsevier). Ietsminder direct is er het interactieve dictaatAlgebra Interactive! uit voortgekomen, dat via uitgeverij Springer, Heidelberg, als CD met boekis uitgebracht. Er is destijds voor eerstjaars universitiare algebra gekozen omdat daar meergebruikers van voorhanden waren dan van eeninteractief boek over Lie-algebra’s. In AlgebraInteractive! wordt GAP als wiskundige rekenaarop de achtergrond gebruikt. Bovengenoemde ontwikkelingen (OpenMath, XML, servlets, en dergelijke) worden alle verwerkt in de nieuwe ver-sie Algebra Interactive! die naar verwachting voorhet einde van het kalenderjaar 2004 uitkomt. Dehierbij ontwikkelde gereedschappen worden tendele aangeboden op http: www.riaca.win.tue.nl.

gebruiker(s) I0S Press BV, Amsterdam / KluwerAcademic Publishers, Dordrecht / ElsevierPublikaties, Amsterdam

projectleider Prof.dr. A.M. Cohen totale toewijzing in

k1 417,47

CWI.2714

ACA| Instelling

D_ technischeuniversiteitdelft

utilisatierapport 200434

On line aerosol endeeltjes-analyse met een combinatievan deeltjesgrootte-bepaling, laser geïnduceerde frag-mentatie en time-of-flight-spectroscopie

doelstelling Doel van het onderzoek was de ontwik-keling van instrumenten en methoden om op hetmoment van monstername de grootte, massa enchemische analyse van individuele aerosoldeel-tjes simultaan te bepalen.

resultaat na 5 jaar Een goedwerkend prototype vanhet instrument is gebouwd en het is met succestoegepast op verscheidene aerosol systemen,zoals de atmosfeer, uitlaatgassen en industriëlesystemen. Er is een octrooi door CW/STW aangevraagd. Deze aanvraag is echter niet doorgezet.

resultaat na 10 jaar In 1998 heeft het project eendoorstart gekregen samen met het Prins MauritsLaboratorium van TNO Rijswijk en met financiëlesteun van het Ministerie van Defensie. Het appa-raat is dusdanig aangepast dat er nu intacte bacteriemoleculen gedetecteerd kunnen wordenen dat er alleen spectra van de biologische deeltjes wordt gemaakt. Dit tweede generatieapparaat is wereldwijd gepatenteerd en wordenmomenteel commercieel gemaakt.

gebruiker(s) FOM-Instituut voor Atoom- enMolecuulfysica, Amsterdam / TNO-PML, Rijswijk /RIVM, Bilthoven / Philips Components, Eindhoven

projectleider Prof. B. Scarlett M.Sc. totale toewijzing

in k1 459,26

DST.1882

ACAOverhauser Imaging

doelstelling De medische diagnostische techniekMRI heeft een belangrijke en voortdurend groeiende plaats in de klinische praktijk. Thanswordt MRI bedreven bij veldsterkten in de ordevan 1 tesla. Onderzocht wordt of OverhauserImaging, een techniek waarbij gelijktijdig de kernspin- en de electronenspinresonantie bedreven wordt, voor medische toepassingengeschikt is. Deze techniek biedt de mogelijkheidMRI bij zeer lage velden (circa 0.01 tesla) tebedrijven. Doel van het project is: a) opstellen eisen, onderzoek aan deelsystemen,ontwerp en realisatie van een in vivo OverhauserImager voor dieren;b) verkennend onderzoek naar de potenties vanOverhauser Imaging voor de biologische researchen de medische diagnostiek in samenwerkingmet medische instellingen en de industrie.

resultaat na 5 jaar Tijdens het project en in het proefschrift is, in tegenstelling tot hetgeen dat bij universitair onderzoek gangbaar is, ruim aan-dacht besteed aan het gestructureerd ontwerpenvan systemen. Hierbij werd bij het systeem-ontwerp uigegaan van de functionele eisen vooreen Overhauser Imager als goedkoop alternatiefvan een MRI scanner. Door de kwaliteit van deDelftse Overhauser Imager en de relatie metPhilips Medical Systems kon er vroegtijg (en gratis!) worden beschikt over een veelbelovendcontrastmiddel van de firma Nycromed. Aan heteinde van het project zijn daardoor succesvollein-vivo images van een rat bij 8,5 mTesla gemeten.

resultaat na 10 jaar Recentelijk is het Hamburgseresearch laboratorium van Philips gestart met deontwikkeling van een ‘whole body’ OverhauserImager. Het onderzoek wordt momenteel dooreen aantal stafleden en studenten voortgezet.

gebruiker(s) Philips Medical Systems Nederland BV,Best

projectleider Prof.dr.ir. A.F. Mehlkopf totale toewijzing

in k1 616,76 contracten Samenwerking onder-zoek: FOM; Philips Medical Systems NederlandBV octrooien Magnetic resonance apparatus;NL.952009637 Low frequency Birdcage Coil;Correctios of concomitant field gradienst at lowfield inkomsten in k1 292,24

DTN.2618

CBBDeformatie en breukvan amorfe polymeer-rubber blends: micromechanismenen micromechanicavan het scheurvlak

doelstelling Polymeren hebben een goede trek-sterke en zijn zeer gemakkelijk vorm te geven. Ze breken echter vrijwel steeds bros. Een manierom dit te voorkomen, is door er rubber in te mengen. De functie van rubber is niet duidelijk en verbetering van de materialen is dan ook zuiver ‘trial and error’. Doel van dit onderzoek wasinzicht krijgen in het scheurproces in mengselsvan polymeren en rubbers: wanneer treedtscheurvorming op en wat is daarvan het mechanisme? Met deze kennis kunnen betereslagvaste materialen ontwikkeld worden.

resultaat na 5 jaar Het project had een sterk fundamenteel karakter. De eerste twee project-jaren aan de UT waren experimenteel gericht, terwijl de laatste twee projectjaren aan de TUD in het teken stonden van modelvorming. Eenglasachtig polymeer is vertaaid met verschillendemassieve rubberdeeltjes. Het brosse breukgedragkon worden omgezet naar taai breukgedrag. Het vertaaiingseffect is gevoelig voor de netwerk-dichtheid van de rubbers. Het mechanisch gedragvan rubber blends is beschreven in een numeriekmodel. Het model is inzetbaar voor de ontwik-keling van nieuwe polymeer blends.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe ontwikke-lingen te melden over de utilisatie van de project-resultaten.

gebruiker(s) Akzo Nobel, Arnhem / Shell Researchand Technology Centre, Amsterdam / DowBenelux BV, Terneuzen / DSM Research BV,Geleen / FOM, Utrecht / General Electric PlasticsBV, Bergen Op Zoom

projectleider Prof.dr.ir. E. van der Giessen totale

toewijzing in k1 271,40 contracten Bijdrage: ShellGlobal Solutions International BV inkomsten in k1

90,75

DWT.2623

CAA

projecten 199335

Design and manufacturing ofshort wavelengthaspheric mirrorsystems

doelstelling Doel van het project was het ontwerpen de fabricage van spiegelsystemen voor dereflectie van röntgenstraling in de nieuwe gene-ratie lithografie systemen, ook wel extreem-ultraviolet (XUV) lithografie genoemd. Deze technologie zal waarschijnlijk vanaf het jaar 2010gebruikt gaan worden voor de productie van geïntegreerde schakelingen met detailgroottesvan 50 nanometer en kleiner. De XUV-systemenzijn gebaseerd op projectiesystemen die zijnsamengesteld uit asferische spiegels.

resultaat na 5 jaar In de loop van het project is dedoelstelling meer en meer gericht geraakt op demaakbaarheid van de XUV-spiegels, met name op de ultra precieze meting van de vorm met optische interferometrie. Dit heeft geresulteerd in het ontwerp van een interferometer waarmeeafstandsmetingen gedaan kunnen worden meteen accuratesse van 0,1 nanometer. Hierop is een patent aangevraagd dat de interesse heeftvan TNO-TPD. Het onderzoek heeft aangetoonddat de realisatie van de interferometer in principemogelijk moet zijn. Echter, veel van de subsyste-men van de nieuwe interferometer kunnen alleengebouwd worden met de meest geavanceerdecomponenten, zoals actieve pixel sensoren enfrequentiegestabiliseerde lasers. Een vervolg-onderzoek (project DMR.5189) zal zich in detailrichten op de haalbaarheid van het systeem.

resultaat na 10 jaar Het vervolgproject is gestart in2000 en verloopt naar tevredenheid. Vooral bij deontwikkeling van het optische interferometer zijngrote vorderingen gemaakt. De ontwikkeling vande sensor blijkt een stuk lastiger te zijn. Deinstandhouding van het octrooi wordt mede gefi-nancierd door TNO-TPD. ASML en lenzenfabrikantCarl Zeiss zijn zeer geïnteresseerd in het nieuwesysteem. Deze laatste heeft proefspiegels geleverd om het systeem mee te kunnen testen.

gebruiker(s) AMOLF, Amsterdam / FOM-Instituutvoor Plasmafysica ‘Rijnhuizen’, Nieuwegein /TNO-TPD, Delft / ESTEC, Noordwijk / Carl Zeiss,Oberkochen (Duitsland) / ASML, Veldhoven /Philips Centre for Manufacturing Technology,Eindhoven

projectleider Prof.dr.ir. J.J.M. Braat totale toewijzing in

k1 399,04 contracten L icent ie: STW; ASML;Optie: STW; Carl Zeiss; Optie: TNO-TPD; STWoctrooien PCT.NL99/00357 Interferometer inkom-

sten in k1 57,78

DTN.2642

CBBElectro-magneticeffects in turbulentpipe flows: a numerical simulationwith application to anelectro-magnetic flowmeter

doelstelling De ontwikkeling van een model voorturbulente stroming in een pijp met behulp vanlarge eddy simulation. De inbouw daarvan in eenflowmeter van Krone Altometer.

resultaat na 5 jaar De belangrijkste gebruiker in ditproject was Krohne Altometer, een producent vanelektromagnetische flowmeters. In het project iseen model ontwikkeld en zijn berekeningengedaan aan de invloed van turbulentie op denauwkeurigheid van de meting. Na afloop heeftKrohne Altometer k3 22,7 bijgedragen aan eentwaio-project waarin verder gewerkt is aan verbetering van de nauwkeurigheid van de flowmeter. Daarbij is het mogelijk geblekennauwkeuriger te meten onafhankelijk van hetstromingsprofiel, bijvoorbeeld dichter dan eerdermogelijk was achter een bocht in de leiding.

resultaat na 10 jaar De gebruiker is nog steedsKrohne Altometer uit Dordrecht. Hun elektro-magnetische flowmeters werken tegenwoordig zo goed, onder andere door de inspanningen verricht in het STW-project, dat verdere ontwik-keling momenteel niet noodzakelijk wordt geacht.De flowmeter wordt goed verkocht.

gebruiker(s) Océ-Technologies BV, Venlo / NMiCertin BV, Dordrecht / Altometer, Sliedrecht

projectleider Prof.dr. ir. F.T.M. Nieuwstadt totale

toewijzing in k1 162,81

DTN.2646

CBBSmart X-ray sensor

doelstelling Dit project betrof de ontwikkeling vaneen ‘smart X-ray sensor’: een silicium sensor voor de plaatsgevoelige detectie van laag-energetische röntgenstraling waarin de eerstetrap van de uitleeselektronica op de sensor isgeïntegreerd. Dit zal het gebruik van silicium sensoren voor stralingsdetectie mogelijk makenvoor nieuwe gebieden.

resultaat na 5 jaar Aan hoog-ohmige Silicium-wafersis niet gemakkelijk te komen en bovendien zijnde specificaties niet allemaal gelijk. Er zijn runsgedaan met dergelijke 4 wafers om meer inzichtte verschaffen in de diverse ontwerpproblemenen processtappen geassocieerd met de fabricagevan lineaire en circulaire driftdetectoren. In principe is tweedimensionale uitlezing mogelijkbij het ontwerp van de lineaire detector: in de enedimensie de verschillende anodes, de anderedimensie uit te rekenen via de looptijd van depuls -> ‘Development of a 128 channel Si-driftdetector (active area 1,28x2,56 cm2) for spectroscopic purposes’. Diffusie van de gegenereerde lading over de meerdere anodes – tijdens de drift tijd – geeft enerzijds positie-informatie, anderzijds bemoeilijkt energie-absorptie dan de bepaling van de totale energie.Uitweg zou bijvoorbeeld aanpassing van hetdetectorontwerp zijn, dan wel vervanging van de anode door een JFET (juncton field effect trasistor) en een capaciteit. Vervolg in projectDTN.3736 ‘Silicon drift sensors’.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen een extra resultatenbehaald.

gebruiker(s) Delft Instruments BV, Delft / PhilipsResearch Laboratories, Eindhoven / PhilipsAnalytical BV, Almelo

projectleider Prof.dr.ir. C.W.E. van Eijk totale toewij-

zing in k1 285,27

DTN.2649

AAA

utilisatierapport 200436

Natural-convectionflows

doelstelling Het tweedimensionaal simuleren vande stroming van gas in een kubusvormige ruimtewaarvan één vertikale wand verwarmd wordt.

resultaat na 5 jaar De doelstelling is behaald. Er zijn zes publicaties verschenen. Gebruik doorbedrijven is niet bekend.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe resultatenbekend.

gebruiker(s) WL - Delft Hydraulics, Delft / KEMANederland BV, Arnhem / Philips ResearchLaboratories, Eindhoven / Corus Research,Development & Technology, IJmuiden / CorusStaal BV, IJmuiden / TNO Bouw, Delft / ShellGlobal Solutions International BV, Amsterdam

projectleider Prof.dr. K. Hanjalic totale toewijzing in k1

193,37

DTN.2672

AAADeterministic removalof near-surfaceeffects from seismicdata

doelstelling In veel gevallen wordt de kwaliteit vanseismische gegevens, nodig voor opsporing vangas- en oliereserves, nadelig beïnvloed door de sterke inhomogeniteit van het bovenste deel van de aardkorst. Hierdoor worden de volgendeeffecten veroorzaakt: a) verstrooiing van opper-vlaktegolven en ‘head-waves’; b) verandering van het karakter van de golf waardoor deze zich voortplanten naar diepere aardlagen. Het doel was een begin maken met de ontwik-keling van deterministische methodes, gebaseerdop adequate benaderingen van de golftheorie. In eerste instantie wordt hierbij gedacht aan een, in deze context, nieuwe toepassing van degelineariseerde inverse verstrooiing (‘distortedBorn inverse scattering’).

resultaat na 5 jaar De methode is getest met gesimuleerde data en bleek robuust; ze is uitslui-tend gevoelig voor de fasesnelheid van oppervlak-tegolven. Dit is vergelijkbaar met de gevoeligheidvoor de fasesnelheid van de reflecties in veel-gebruikte seismische afbeeldingsmethoden. Demethode is getest met twee veld-datasets. Beidevertonen dispersie; dit wijst erop dat de onder-grond gelaagd is. De tests hebben aangetoond dat de bron- en propagatiekarakteristieken directuit de data kunnen worden geschat.

resultaat na 10 jaar Deze achtergrondkennis en deinzichten zijn gebruikt om de methode en algorit-men verder uit te bouwen. De methode is op veleplaatsen inzetbaar. Zo wordt deze gebruikt omhet tracé van de TGV op ondergrondse holten tecontroleren. De aanvrager heeft vele contactenmet buitenlandse instituten opgebouwd. Maarook zijn de banden met Shell aangehaald. Shellfinanciert een project bij TUD op basis van opper-vlaktegolven. Deze steun is te danken aan deexpertise opgebouwd in dit project en de latereSTW-projecten DWI.3264, DWI.4357, DTW.4451

en DTW.4820. De onderzoeker trad in dienst bijShell. De projectleider zal binnenkort volgen.

gebruiker(s) Jason Geosystems BV, Rotterdam /Schlumberger Cambridge Research, / Shell SIEPBV, Rijswijk

projectleider Dr. i r. G.C. Herman totale toewijzing

in k1 83,06 contracten Overdracht: TechnischeUniversiteit Delft; STW; Shell SIEP BV inkomsten

in k1 27,23

DWI.2712

BBAKruip- en relaxatie-gedrag van verhardend beton

doelstelling Het verharden van beton is een chemisch-fysisch proces, waarbij een grote hoeveelheid warmte vrijkomt. Daarbij kunnenspanningen optreden die leiden tot scheur-vorming en een afname van de duurzaamheid vande constructie. Doel van dit project was te komentot een consistente modellering van het kruip- enrelaxatiegedrag en tot aanbevelingen voor deregelgeving.

resultaat na 5 jaar Er is een uitgebreide serie proeven uitgevoerd. Met de ontwikkeling van een model dat het vervormingsgedrag van jongbeton beschrijft op grond van een gedetailleerdebeschrijving van de ontwikkeling van de micro-structuur en een aantal eenvoudige spanning-rekrelaties, is goede voortgang gemaakt. Overervaringen bij het uitvoeren van proeven is informatie uitgewisseld met de universiteiten van Braunschweig, München en Gent.

resultaat na 10 jaar Het onderzoek is voortgezet inde projecten DCT.4010 en DCT.4201. Het model is verder ontwikkeld en wordt in het programma-pakket Hymostruc op de markt gebracht.

gebruiker(s) Oranjewoud BV, Rijswijk / BouwdienstRijkswaterstaat, Utrecht

projectleider Prof.dr.ir. J.C. Walraven totale toewijzing

in k1 316,32 inkomsten in k1 90,76

DCT.2721

CBB

projecten 199337

Structure determination using Direct MethodsAnalysis of ElectronDiffraction data using HREM data as a starting set

doelstelling Directe methoden worden veel gebruiktvoor structuurbepaling in kristallen met behulpvan röntgenstralen. Wanneer faseinformatiebekend is kunnen met directe methoden ookstructuren worden bepaald in zeer kleine kristallen aan de hand van hoge resolutieelektonenmicroscopische opnamen.

resultaat na 5 jaar Een softwarepakket is beschik-baar, waarmee van een aantal anorganische verbindingen de kristalstructuur is bepaald envergeleken met de (bekende) röntgenstructuur.Aan vijf universiteiten wordt de software gebruikt,welke nog steeds wordt uitgebreid. De TUD is de enige distributeur van het programma. FEI (vroeger Philips) toont belangstelling. Philipsbekostigde een deel van de ‘praktijktest’.Daarnaast financierde Philips een aanvullendonderzoek voor twaalf maanden voor de ontwik-keling van specifieke programmatuur voor kristaloriëntatie.

resultaat na 10 jaar Het binnen het STW-project ontwikkelde software pakket heeft de TUD-groepop de kaart gezet als een van de belangrijkeelektronen diffractie groepen in de wereld, hetgeen geresulteerd heeft in een aantal samen-werkingsverbanden met andere universiteiten en diverse uitnodigingen voor congressen enzomerscholen.

gebruiker(s) FEI-EO, Eindhoven / Philips ResearchLaboratories, Eindhoven / Shell Global SolutionsInternational BV, Amsterdam

projectleider Prof.dr. H.W. Zandbergen totale toewij-

zing in k1 340,53 inkomsten in k1 24,05

DME.2731

BCBTelepresentie: implementatie enmodelvorming vaneen werkingsprincipegebaseerd op de perceptuele betekenisvan actieve parallax-verschuivingen

doelstelling Taken in een mensonvriendelijke of -ontoegankelijke omgeving kunnen soms tochuitgevoerd worden door middel van telematica of door middel van ‘telepresentie’. In het eerstegeval kan een volledig geautomatiseerd werk-station de taak verrichten. In het tweede gevalwordt het werkstation op afstand waargenomenen gestuurd door de perceptueel-motorischevaardigheden van een menselijke operator.Daardoor kunnen ook taken verricht worden dieteveel flexibiliteit vereisen om nu al met behulpvan telematica opgelost te worden. In dit projectwordt de interactie bestudeerd vanuit de studievan de waarneming, om van daaruit tot nieuwetechnische systemen te komen. Doel was om a) tot implementatie van het werkingsprincipeover te kunnen gaan en een drietal technischeontwerpideeën productierijp te maken (driedeminsionale endoscoop, videoloep voorslechtzienden, driedimensionale inspectie-apparaat voor vliegtuigbagage) en b) de wiskundige modelvorming ervan verder uit te kunnen werken.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek heeft onder anderegeleid tot een prototype van een drie-dimensio-nale endoscoop en CUBBY: een desk-top VirtualReality systeem. Daarnaast is kennis vergaardover drie-dimensionale afbeeldingstechnieken op twee-dimensionale schermen.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere ontwikke-lingen.

gebruiker(s) Academisch Medisch CentrumAmsterdam / NV Luchthaven Schiphol / PaesNederland BV, Zoeterwoude / TNO-TM,Soesterberg

projectleider Dr. C.J. Overbeeke totale toewijzing in k1

489,73 octrooien NL.1000466 3-Dimensionalewaarneming I I

DIO.2732

BCAInvloed van schaal-effecten op de vervormingscapaciteitvan plastische scharnieren in betonconstructies

doelstelling In betonconstructies kan wapenings-staal worden bespaard zonder de bezwijk-veiligheid in gevaar te brengen door bij hetdimensioneren gebruik te maken van hun vermogen om plastisch te vervormen. Voorwaarde is voldoende vervormingsvermogenvan de plastische scharnieren. Doel van dit onderzoek was de invloed van schaaleffecten opde vervormingscapaciteit van plastische scharnie-ren verder te onderzoeken.

resultaat na 5 jaar De uitgevoerde experimentenhebben nieuwe inzichten opgeleverd met betrekking tot het aanhechtingsgedrag van wapeningsstaal aan beton. Er is een model ontwikkeld voor de beschrijving van dit aanhech-tingsgedrag, waarbij rekening wordt gehoudenmet de specifieke spanning-rekrelatie van hetbeschouwde staaltype, de positie van de stavenin de betondoorsnede, de kwaliteit van het omringende beton en het gedrag bij vloeien van het staal. Door het inbouwen van deze component in het totale gedragsmodel voor een plastisch scharnier, zoals dat optreedt bij gewapende platen, ontstaat de mogelijkheiddirect de invloed van staalsoort, wapenings-configuratie en betondekking op de ductilitiet en het herverdelingsvermogen van doorgaandegewapende platen af te leiden.

resultaat na 10 jaar De resultaten van dit onderzoekhebben bijgedragen tot bijstelling van deEuropese regelgeving.

gebruiker(s) Adviesbureau ir. J.G. Hageman BV,Rijswijk / Corus Staal BV, IJmuiden / ThiboBouwstaal, Beek En Donk / TNO Bouw, Delft

projectleider Prof.dr.ir. J.C. Walraven totale toewijzing

in k1 228,56

DCT.2774

BCB

utilisatierapport 200438

Modelling and determination of substrate relatedparasitic effects inVLSI Circuits

doelstelling Doel van het project was een mathe-matisch model op te stellen van het elektrisch stromen in een substraat van een VLSI chip. De volgende stap in het onderzoek was om ditmodel in een software programma om te zetten.Het is belangrijk inzicht te krijgen in de elektri-sche stromen binnen substraat aangezien dezestromen een groot effect kunnen hebben op degedrag van de chip zoals cross-talk en latch-up.Tot nu toe werden deze problemen via een trialand error aanpak opgelost. Dit project beoogthiervoor een systematische aanpak te ontwikke-len met als resultaat een verificatiesysteem datgeschikt is voor CMOS, BICMOS and Bipolartechnologies.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek heeft geresulteerdin een layout-naar-circuit extractor voor MOS(Metal Oxide Silicon) en bipolaire circuits, SPACEgenaamd. SPACE is verder in staat om substraatweerstanden te meten, wat de verificatie van substraat koppelingeffecten mogelijk maakt.SPACE is erg snel; afhankelijk van de extractie-methode kunnen 300 transistors per secondeworden doorgemeten. SPACE is inmiddels aandiverse bedrijven in licentie gegeven, deCanadese firma OptEm verzorgd de distributie inAmerika.

resultaat na 10 jaar SPACE als softwarepakket is doorde tijd ingehaald. De inzichten uit het project zijnnog immer relevant.

gebruiker(s) CATENA Microelectronics BV, Delft /Philips Semiconductors, Nijmegen / PhilipsResearch Laboratories, Eindhoven / PhilipsElectronics Nederland BV, Eindhoven / Philips,Eindhoven

projectleider Dr.ir. N.P. van der Meijs totale toewij-

zing in k1 743,35 contracten Licentie: TechnischeUniversiteit Delft; Hewlett Packard NederlandBV; Magma Design Automat ion, Inc. ; Indigoinkomsten in k1 218,04

DEL.2810

BCCStrength and stiffness of multiple-fastener timber connections

doelstelling Vastgesteld was dat de regelgevingmet betrekking tot houtverbindingen met mechanische middelen (bijvoorbeeld Eurocode 5)gebaseerd was op onjuiste uitgangspunten. Doelvan dit project was te komen tot betrouwbaarderontwerpregels hiervoor.

resultaat na 5 jaar Een aantal proevenseries is uitgevoerd; hierover zijn enige rapporten en artikelen verschenen. Een model voor debeschrijving van het gedrag van houtverbindingenis aan de hand hiervan opgesteld en gevalideerd.Er is daarnaast gekeken naar de normen die inverschillende landen worden gehanteerd en derelatie daarvan met de gevonden proefresultaten.

resultaat na 10 jaar Naast achtergrondkennis heefthet onderzoek geleid tot een computerapplicatie.De resultaten zijn bovendien ingebracht in de discussie rond nieuwe regelgeving.

gebruiker(s) Nederlandse Bond van Timmer-fabrikanten, Bussum / VDH Konstruktieburo,Odoorn / Centrum Hout, Almere / H.E. LuningAdviesbureau voor Technische Houtconstructies BV,Doetinchem / Adviesbureau voor Bouwtechniek BV,Arnhem

projectleider Prof.dr.ir. J. Wardenier totale toewijzing

in k1 237,73 inkomsten in k1 31,76

DCT.2840

BBAOnderzoek naar hetmechanisme van decorrosie-vermoeiingvan staal in zeewateren ontwikkeling vaneen nieuwe methodevan kathodischebescherming

doelstelling Systematische bestudering van deinvloed van experimentele variabelen op descheurvorming moest leiden tot meer inzicht inhet mechanisme van corrosievermoeiing en toteen nieuw scheurgroeimodel. Daarnaast is geke-ken naar een nieuwe methode van cathodischebescherming tegen corrosievermoeiing.

resultaat na 5 jaar Zowel bij de experimenten als bijde modelontwikkeling is goede voortganggeboekt. Het project heeft vooral achtergrond-kennis opgeleverd, die is gepubliceerd.

resultaat na 10 jaar Er is vanuit de onderzoeksgroepniets meer met de kennis gedaan na het vertrekvan de projectleider kort na het einde van hetproject.

gebruiker(s) Shell Research and Technology Centre,Amsterdam / TNO Bouw, Delft

projectleider Dr.ir. C.J. van der Wekken totale toewijzing

in k1 303,91

DME.2845

AB0

projecten 199339

Transport van (cryogene) vloeistof-fen door scheuren in betonconstructies

doelstelling In dit project is theoretisch en experi-menteel onderzoek verricht naar het transportvan vloeistoffen door (doorgaande) scheuren inbeton. Het theoretische deel van het onderzoekbetreft een studie naar relevante parameters enmodelvorming. In het experimentele deel lag hetaccent op transportfenomenen onder cryogeneomstandigheden.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek heeft zich beperkttot cryogene temperaturen. Voor de experimentenis een geheel nieuwe proefopstelling ontwikkeld.Er zijn interessante resultaten behaald. Het dicht-vriezen van scheuren, waarop men had gerekend,treedt niet op. Of er al dan niet lekkage optreedt,hangt af van het scheurpatroon dat ontstaat.Naast achtergrondkennis heeft het project eenprogramma voor numerieke analyse van deonderzochte gevallen opgeleverd.

resultaat na 10 jaar Vanuit de olie-industrie isbelangstelling getoond voor de in het projectgewonnen inzichten. In een vervolgproject zal een vergelijkbare studie bij niet-cryogene temperaturen worden uitgevoerd.

gebruiker(s) Grabowsky & Poort Zuid BV, Eindhoven/ Bouw- en Woningtoezicht Rotterdam / DeltaMarine Consultants BV, Gouda / Akzo NobelEngineering BV, Arnhem / Shell SIOP BV, DenHaag / Bouwcombinatie HSL, Utrecht

projectleider Prof.dr.ir. J.C. Walraven totale toewijzing

in k1 364,88 contracten L icent ie: TechnischeUniversiteit Delft; SIPM inkomsten in k1 21,56

DCT.2847

BBBStructure and properties of imperfect materials

doelstelling Het bestuderen van de relatie tussen – fouten in – de microstructuur en de macro-scopische eigenschappen van metalen, met toepassingen in de staal- en elektronica-industrie.

resultaat na 5 jaar De resultaten van het project worden vooral verspreid als publicaties, bijdragenaan internationale conferenties en door samen-werking met industriële researchgroepen. Corus toonde duidelijke belangstelling voor deresultaten betreffende het ijzer-nikkel fasen-diagram, dat van fundamenteel belang is bij destaalbereiding. Het onderzoek naar de relatie tussen microstructuur en spanningen in dunnelagen is van belang voor de IC-industrie. Hoewelde ontwikkelde methodiek in principe krachtig is, is die nog niet geschikt voor routinematigeanalyse. Philips Analytical heeft belangstellingvoor de softwareontwikkeling.

resultaat na 10 jaar Het inzicht in de fundamentelerol van grensvlakenergiën, van belang voor de IC-technologie, is verder toegepast. Dit model is uitgebreid tot reacties van gassen met opper-vlakken. Het model is nuttig voor het voorspellenvan de stabiliteit en kritische laagdikte van amorfe versus kristallijne aluminiumoxidefilms.Het optreden van amorf aluminiumoxide kan in deIC-industrie een zeer aantrekkelijke modificatievoor een diffusiebarrièrelaag zijn. Dit modelwordt ook toegepast door Corus om de hechtingvan zinklagen voor staalsoorten van verschillendesamenstelling te berekenen. De methodologie en resultaten van dit onderzoek zijn toegepast op kogellagerstaal. De resultaten hebben in combinatie met verder onderzoek geleid tot eenmodel voor kruipgedrag dat geïmplementeerd is in modellen voor mechanisch gedrag vankogellagerstaal bij SKF.

gebruiker(s) Corus Staal BV, IJmuiden / PhilipsResearch Laboratories, Eindhoven / PhilipsAnalytical BV, Almelo

projectleider Dr. ir. R. Delhez totale toewijzing in k1

673,79

DME.2868

BBAMetals for micro-electronics

doelstelling Het doel was een fysisch model teontwikkelen waarbij het effect van de korrel-structuur op het elektromagnetische gedrag onafhankelijk van andere factoren werd bestudeerd. Aluminium geleidingslijnen metgecontroleerde en hoog regelmatige korrel-structuren zijn gemaakt bij dezelfde kristallijneoriëntatie. Deze enkel-kristallijne structuren werden gebruikt voor elektromagnetische tests.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek heeft geleid totachtergrondkennis. Uitzonderlijk lange levens-duur voor de enkel-kristallijne Al-lijnen zijn waargenomen. Bovendien is de ruis in de weer-stand (gerelateerd aan de beweging van fouten in het metaal) erg laag.

resultaat na 10 jaar Naast de directe transfer naarPhilips heeft het project ook de aandacht getrokken van IBM East Fishkill en van inter-nationale universiteiten. Naar het gepubliceerdewerk is 15 maal gerefereerd. Ondanks de belang-stelling van Philips, IBM en de academischewereld heeft het onderzoek niet tot toepassing in een product geleid. Dit is zeker voor een grootdeel te wijten aan het vervangen van aluminiumdoor koper in nieuwe generaties halfgeleiderchips, net op het moment dat het onderzoek werdafgesloten. Wel is de in het project ontwikkeldemethode overgenomen door de diverse groepen.

gebruiker(s) Philips Semiconductors, Nijmegen /Siemens AG, Munchen (Duitsland)/ PhilipsResearch Laboratories, Eindhoven /Mietec/Alcatel, Oudenaarde (België)

projectleider Prof.dr.ir. S. Radelaar totale toewijzing

in k1 298,05

DTN.2871

AAA

utilisatierapport 200440

Low-voltage operational-amplifierdesign in CMOS andBiCMOS technology

doelstelling De afnemende dimensies in CMOS processen, evenals de groeiende markt voordraagbare batterijgevoede apparaten, hebbenertoe geleid dat elektronische systemen op eenlagere voedingsspanning moeten werken en minder vermogen moeten verbruiken. Eén van de meest gebruikte analoge bouwblokken in deze systemen is de operationele versterker. In tegenstelling tot digitale circuits, neemt de dissipatie van een versterker niet noodzakelijker-wijs af als de voedingsspanning afneemt. Doel van het project was om nieuwe BICMOStopologieën voor operationele versterkers te ontwerpen die geschikt zijn voor een voedings-spanning van 3,3 Volt en lager. Uiteraard mag ditniet ten koste gaan van de prestaties van dezeversterkers.

resultaat na 5 jaar

Het onderzoek heeft zich gericht op twee klassenvan operationele versterkers. De eerste groepbevat versterkers die kunnen werken op een lagevoedingsspanning van twee ‘gate-source’- entwee verzadigingsspanningen. De tweede groepkan werken op een extreem lage voedings-spanning van slechts één ‘gate-source’ en éénverzadigingsspanning. Er is een aantal nieuweversterkers ontworpen (een, twee en viertraps),met transitfrequenties tussen 1.5 en 6.4 mega-hertz bij een belasting varierend tussen 3 en 60pF. De vermogensopname lag tussen de 0.05 en0.6 miliwatt. Een aantal van deze versterkers wordt nu commercieel toegepast. Hiervoor worden royalties ontvangen.

resultaat na 10 jaar Er zijn ook 1 gigahertz en hogeuitgangsstroom opamps ontwikkeld volgensdezelfde ontwerpmethodiek. Ook hiervan levertde commerciële toepassing van een aantal versterkers royalties op. Er zijn vijf patenten verleend, er zijn drie vervolgprojecten en er is uitgebreid wetenschappelijk gerapporteerd.

gebruiker(s) Philips Research Laboratories,Eindhoven / Philips Semiconductors, Nijmegen /Philips Semiconductors, Eindhoven

projectleider Prof.dr.ir. J.H. Huijsing totale toewijzing

in k1 365,36 inkomsten in k1 172,44

DEL.2874

CCCHigh-temperaturesilicon sensors

doelstelling Het exclusion effect in halfgeleiders is een tamelijk onbekend effect, maar dit effectmaakt het mogelijk om halfgeleiderbouwstenenin silicium te maken die bij hoge temperaturenkunnen werken. De meeste siliciumcomponentenlaten het afweten boven 140°C. Dit project beoogde het effect te begrijpen en er eenhalfgeleidercomponent mee maken die werkt bij hoge temperaturen.

resultaat na 5 jaar Het project heeft een algemeneontwerpmethode opgeleverd waarmee de maximale werktemperatuur van siliciumsensorenkan worden verhoogd naar 400°C. Deze methodeis gebaseerd op het zogenoemde exclusie effect.Een hoge-temperatuur silicium Hall-sensor, werkend tot 400°C, is gerealiseerd om de methode te demonstreren. De technologie omhoge-temperatuur Hall sensoren te maken wordtdoor het bedrijf Xensor Integration uit Delft toegepast in hun producten.

resultaat na 10 jaar De firma Schlumberger uitHouston (VS) toonde grote belangstelling voor deresultaten omdat ze Hall-sensoren in boorputtenwilde gebruiken. Deze firma is door de project-leider in contact gebracht met de onderzoeker ophet project die inmiddels in de VS werkzaam is.Xensor Integration heeft de Hall-sensoren aanSchlumberger geleverd.

gebruiker(s) Xensor Integration BV, Delft / PhilipsCentre for Manufacturing Technology, Eindhoven /SystematIC Design, Delft / KEMA Nederland BV,Arnhem / Nederland Haarlem BV, Haarlem

projectleider Prof.dr.ir. S. Middelhoek totale toewijzing

in k1 261,72

DEL.2879

BCAAbrasive wear of rockcutting tools by rock

doelstelling Het project wil de basisfactoren bepalen van schuurslijtage door steen van steen-snijdende instrumenten in de mijn- en bagger-industrie en het graven van tunnels. Verschillendefactoren van het steensnijdende proces wordenbestudeerd met nadruk op schuurslijtage. Men wil vooral bepalen welke inherente fundamentelekarakteristieken van steen haar schuurcapaciteitbepalen en eenvoudige indextests en classifica-tiesystemen ontwerpen, gebruiken en evaluerenom schuurslijtage te helpen voorspellen. DeNederlandse baggermaatschappijen zijn zeergeïnteresseerd in zo’n studie, want recentelijk zijn hoge financiële tegenvallers ontstaan dooronverwacht hoge schuurslijtage van de steen-snijgereedschappen.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek resulteerde hoofd-zakelijk in achtergrondkennis. Het leverde tweeproefschriften op waarvan er een wordt gebruiktals handboek voor de raadgevend ingenieur,betrokken bij het baggeren van gesteente. Uit het eerste deel van het onderzoek bleken de volgende gegevens van de gesteentemassa vanbelang om vast te stellen of machinaal uitgraventechnisch en economisch mogelijk is: a) de dicht-heid van het geometrisch patroon van scheuren;b) de druk- én de treksterkte van het intactegesteentemateriaal; c) de mineralogische samen-stelling en korrelgrootte van mineralen in hetgesteente. Het is belangrijk dat voldoende penetratie van de snijtand of beitel plaatsvindt tijdens het machinaal snijden. De productie enhet slijtageproces zijn dan relatief gunstid.

resultaat na 10 jaar Het vervolgonderzoek toondeaan dat de ontwikkelde neuro-fuzzy methodenbetere resultaten geven dan traditioneel toege-paste methoden voor modellering van de slijtage-processen en deze worden dan ook toegepast inde industrie.

gebruiker(s) TNO-STB, Delft / Scheepswerf StapelBV, Spaarndam / Baggermaatschappij BoskalisBV, Papendrecht / WL - Delft Hydraulics, Delft /Vermeer International, Goes / Vosta BV,Sliedrecht

projectleider Dr. P.N.W. Verhoef totale toewijzing in k1

365,12 inkomsten in k1 4,54

DMB.2886

CBA

projecten 199341

Gedrag van beton-steenverhardingen

doelstelling In Nederland bestaat 35 tot 40 procentvan het verharde oppervlak uit kleine, geprefabri-ceerde straatstenen of klinkers. Doel van dit projectwas te komen tot realistische voorspellingen vande (rest)levensduur van betonsteenverhardingen,met de volgende studies: calibratie en verificatievan de thans beschikbare dimensionerings-metho-de voor betonsteenverharding; ontwikkeling vaneen model waarmee het ontstaan en de toenamevan plaatselijke onvlakheden beschreven worden;de invloed ervan op toekomstig onderhoud.

resultaat na 5 jaar Er is veel kennis verkregen overhet testen van materialen en over hun eigen-schappen. Deze kennis wordt intern en externvoor verder onderzoek benut. Met de resultatenen de fundamentele materiaaleigenschappen is een rekenprogramma ontwikkeld waarmee het gedrag van een betonsteen bestrating onderbepaalde omstandigheden voorspeld kan worden.Het pakket is niet zo gebruikersvriendelijk dat het in de huidige vorm al commercieel is. Vooronderwijsdoeleinden en voor verder onderzoek inSTW-project DCT.4192 wordt het wel regelmatiggebruikt. Daarnaast formuleerde de onderzoekeraanbevelingen over ontwerp en constructie vansteenbestratingen.

resultaat na 10 jaar Het onderzoeksresultaat is volle-dig geïntegreerd in de colleges constructievewegbouwkunde waarbij ook de elementenverhar-dingen aan de orde komen. Veel belangrijker is hetdat het werk van de onderzoeker en zijn twee doorSTW gefinancierde opvolgers in opdracht van deCoordinatie Commissie Elementenverhardingen vanhet CROW verwerkt is in ‘de nieuwe Nederlandseontwerpmethode voor elementenverhardingen’.Deze studie resulteerde in het computerprogrammaBESCON. Dit programma zal, met toelichting, opeen cd geplaatst worden en ter beschikking wordengesteld aan wegenbouwend Nederland, waarmeefundamenteel onderzoek zodanig praktisch vertaaldis dat er een voor de praktijk zeer bruikbareontwerpmethode uit ontstaat.

gebruiker(s) Stichting CROW, Ede / VNC, Den Bosch/ D.H.V., Amersfoort

projectleider Prof.dr.ir. A.A.A. Molenaar totale toe-

wijzing in k1 179,02 inkomsten in k1 180,60

DCT.2893

CCBRekenmodellen voor ondergrondse constructies

doelstelling Dit aandeel van de TU Delft in een groter onderzoeksverband concentreerde zich opde ontwikkeling van hulpmiddelen voor betrouw-bare niet-lineaire driedimensionale berekeningenaan grond en grondconstructie interactie-problemen. Doel van het totale project was om de krachtwerking in en rondom ondergrondseconstructies te kunnen voorspellen, evenals deinvloed van het ondergrondse bouwproces op deomgeving.

resultaat na 5 jaar Met de ontwikkelde modellen voor klei en zand is een aantal relevantedriedimensionale grondmechanicaproblemenberekend, waaronder funderingen, de toren vanPisa en een gestuurde doorpersing. Hiermee zijnde ontwikkelde modellen uitvoerig getest op toepasbaarheid en robuustheid. Er is een studieverricht naar de nauwkeurigheid van het ontwikkelde materiaalmodel voor zand, en hiermee zijn elementaire tests gesimuleerd.Onderzoekspartners in het grotere CUR-verbandwaren Grondmechanica Delft en TNO-Bouw.

resultaat na 10 jaar De resultaten van dit onderzoekzijn geïmplementeerd in het commerciële eindige-elementenpakket DIANA.

gebruiker(s) GeoDelft, Delft / Plaxis BV, Delft /Ballast Nedam Engineering BV, Amstelveen / TNOBouw, Delft / Gemeentewerken Rotterdam

projectleider Prof.dr.ir. R. de Borst totale toewijzing in

k1 283,11

DCT.2930

BCBGeometry ofHydraulic Fractures

doelstelling ‘Hydraulic fracturing’ is een methodeom de productie te verhogen bij gas- en olie-winning. Dit project was erop gericht meer inzichtte krijgen in de invloed van de gesteentesterkteop de injectiedruk en de optimale injectiepara-meters om het contact van de put met de scheurte verbeteren. Tevens richtte het project zich erop de wijdte en lengte van de scheur te meten metbehulp van akoestische metingen.

resultaat na 5 jaar Ontwikkeling van ultrasone moni-toring van scheuren, eerste kwantitatieve model,experimenten van hydraulische scheurvoortplan-ting met volledige meting van de geometrie.Validatie van geavanceerde numerieke simulatiesvan hydraulische scheurvoorplanting die in depraktijk gebruikt worden in reservoirs met zwakgesteente. Met laboratoriumexperimenten is debasis gelegd voor een methode om de hydrau-lische scheur met hoog-viskeuze vloeistof te initiëren (in de praktijk door Maersk Oil and Gas).Metingen van de oppervlakteruwheid van scheu-ren als functie van de aangebrachte spanning lieten zien waarom scheur- behandelingen metwater succesvol kunnen zijn en hoe de resultatenvertaald kunnen worden naar andere formaties.

resultaat na 10 jaar In vervolgproject DTA.4585 is dit voortgezet en er werd gekeken naar mogelijk-heden om scheurvorming te beïnvloeden door het veranderen van de vloeistofeigenschappen.Ook werd uitgezocht hoe akoestische metingen kunnen worden gebruikt om de afmetingen vaneen scheur vast te stellen. Voor formaties meteen dicht netwerk van natuurlijke scheuren werdvastgesteld hoe tortuositeit van hydraulischescheuren afhangt van de viscositeit van de injectie-vloeistof. Daarmee werd bijgedragen aan de eerstesuccesvolle stimulatiebehandeling in Japan.

gebruiker(s) Elf Aquitaine, Pau Cedex (F) / Mobil Exploration and Producing, Dallas (VS) /Sunbury Research Centre, Middlesex (GB)/Maersk Olie og Gas AS, Copenhagen (DK) /ARCO Oil and Gas Company, Plano (VS) /Schlumberger Cambridge Research, Cambridge(GB) / Halliburton BV, Leiderdorp / Shell SIEPBV, Rijswijk

projectleider Dr. C.J. de Pater totale toewijzing in k1

938,56 inkomsten in k1 626,24

DMB.2933

CCB

Stel, je graaft naast een rijtje negentiende-eeuwse woningen

een diepe en brede tunnel. Op de damwanden die je plaatst,

ontstaat dan druk uit de omgeving. Damwanden zijn altijd

enigszins buigzaam. De mate waarin de grond druk uitoefent

op de wand, zegt iets over de risico’s van verzakking van de

grond in de omgeving van de tunnel. Voor de bewoners van

de negentiende-eeuwse woningen zou het dan wel een hele

geruststelling zijn als de aannemer van tevoren weet hoe

groot de verzakking kan zijn en welke maatregelen hij moet

nemen om dit te voorkomen. Met die gedachte in het achter-

hoofd zette prof.dr.ir. René de Borst, verbonden aan de

Technische Universiteit Delf bij de faculteit der Civiele

Techniek, een promovendus aan het rekenen.

“We hebben besloten ons te verdiepen in rekenmodellen

voor ondergrondse constructies om te beantwoorden aan de

toenemende behoefte aan ondergrondse infrastructurele

voorzieningen”, zegt De Borst. “Tegenwoordig gaat boren in

de grond zeer geavanceerd in zijn werk. Met een tunnelboor-

machine bijvoorbeeld is het enorme gat ten behoeve van de

Westerscheldetunnel gegraven. Je haalt grote hoeveelheden

grond weg en plaatst materiaal om de tunnelwand te onder-

PROF.DR.IR. RENÉ DE BORST:

“Driedimensionale modellen voor effecten van grondboringen zijnuniek”project: DCT.2930

steunen. Vervolgens plaats je betonnen schilden om de

tunnel tegen inzakking te beschermen. Tegelijkertijd moet je

beseffen dat allerlei krachten op die wanden gaan inwerken

en dat er met de omliggende grond dus iets gebeurt. Dat kan

een verschuiving zijn, een verzakking, noem maar op.

In het buitenland is de ervaring hiermee al wat ruimer dan in

Nederland. Nu we in Nederland de behoefte aan ondergrond-

se constructies zien toenemen, is het van belang dat we in

onze rekenmodellen rekening houden met de typisch

Nederlandse kleiachtige grond. Bijvoorbeeld hier in Delft

moet je 30 meter de grond in voordat je een zandlaag tegen-

komt. De effecten van boren in kleigrond zijn anders dan

de effecten van boren in zandgrond. Het bijzondere van de

in het STW-project ontwikkelde rekenmodellen is dat we de

berekeningen kunnen uitbreiden tot driedimensionale

modellen.”

| DCT.293043

Utilisatietraject vooraf uitgestippeld

“Niet alleen heeft iemand kunnen promoveren op en publice-

ren over onze berekeningen, maar derden kunnen ook hun

voordeel doen met deze kennis. Bijzonder aan het project,

dat tussen 1993 en 1997 is uitgevoerd, was dat het utilisatie-

traject vooraf al was uitgestippeld. Met TNO is de afspraak

gemaakt dat het proefschrift en de publicatie publieke ken-

nis zouden zijn en dat pilotversies van de software aan TNO

zouden toevallen onder de voorwaarde dat onze modellen in

de standaardversie van het eindige-elementenmethodepak-

ket DIANA van TNO zouden worden opgenomen. Dit systeem

is onder andere gebruikt voor berekeningen aan bouwputten

bij de Noord-Zuid lijn die in Amsterdam wordt aangelegd.

Maar ook Japanse en Zuid-Koreaanse wetenschappers en

aannemers hebben de basisprincipes gebruikt voor bereke-

ningen aan ondergrondse constructies en de effecten van

aardbevingen hierop”, zegt De Borst. Overigens waren ook

Rijkswaterstaat en GeoDelft lid van de gebruikerscommissie.

Binnen deze constructie kunnen bijvoorbeeld aannemers de

vergaarde kennis via deze instellingen inhuren.

Terugkijkend stelt De Borst vast dat het soort onderzoek

van zijn vakgroep in de categorie ‘enabling technologies’

is te plaatsen. “Wij maken methodieken waarmee collega’s

die dichter op de praktijk zitten aan de slag kunnen.

Zij kunnen met ons werk bepaalde ontwikkelingen mogelijk

maken of producten analyseren. In feite is het allemaal

relatief eenvoudig. We zetten in een proefopstelling een

bepaalde belasting op een object of omgeving en vervolgens

kijken we wat ermee gebeurt. Wij doen dit van achter de

computer. Collega’s doen dit in een experimentele vorm.

Zij doen proeven op grondmonsters, zetten kracht op zo’n

monster en meten vervolgens de vervorming. Wij gebruiken

deze gegevens om een model te maken. Op basis hiervan

maken we voorspellingen die we vervolgens testen. Uniek

aan onze werkwijze is dat we erin zijn geslaagd driedimen-

sionale modellen in plaats van tweedimensionale te maken.”

Effecten op lange termijn

Wat de vakgroep van De Borst nu zo bijzonder maakt, legt

hij graag uit aan de hand van een tekeningetje. Hij schetst

drie cirkels. In de eerste staat de modelvorming, in het

tweede de computercode en in het derde de toepassing

op het echte probleem. “Bij ons werken mensen die in de

twee eerste cirkels volledig thuis zijn. Dat komt bij andere

groepen weinig voor”, zegt De Borst.

De meeste onderzoeken houden niet op als een STW-project

wordt beëindigd. Dit is ook het geval bij het project om

driedimensionale modellen te maken voor de effecten

van boringen. De Borst: “Ook het lange duurgedrag en het

gedrag onder wisselende belasting willen wij nader analyse-

ren. Materialen vervormen immers ook door de tijd heen.

Daarom zijn we nieuwsgierig naar de effecten op lange

termijn. De cyclische effecten zullen dan ook zeker nader

worden onderzocht en opnieuw in driedimensionale model-

len worden weergegeven.”

| DCT.2930 utilisatierapport 200444

projecten 199345

Charge carrier transport parametersin strained SiGe layers for the optimization ofheterojunction bipolar transistors(HBTs)

doelstelling Door de huidige technologische ontwikkelingen is het mogelijk om dunne silicium-germanium (SiGe) lagen te laten groeienmet perfect abrupte Si/SiGe heterojuncties. Eén van de toepassingen is de heterojunctiebipolaire transistor (HBT). Deze transistor heeftbelangrijke elektrische voordelen, zoals een hogeafsnijfrequentie en een lage basisweerstand.Deze voordelen zijn aantrekkelijk voor toepas-singen in de telecommunicatie. Echter, de fysicavan dit type transistor is nog niet volledig duidelijk. Doel van dit project was beter inzicht te verkrijgen in de nog relatief onbegrepen fysicavan dit type transitsor.

resultaat na 5 jaar

Met computersimulaties zijn optimalisaties verricht aan SiGe Heterojunctie BipolaireTransistoren (HBTs) met polykristallijne emitters.De conclusie is, dat een abrupt Ge profiel halverwege de basis optimaal is voor het hoogfrequente gedrag, met in achtname van deprocesbeperkingen. De basislooptijd vormt eenminder belangrijk deel van de totale looptijd dangewoonlijk wordt verondersteld. Daarom is devraag of een geleidelijk Ge profiel danwel eenabrupt Ge profiel beter is niet relevant, mits hetbasis Gummel-getal hetzelfde is. Daarentegen is de looptijd door de emitter-basis ruimtela-dingslaag vaak wel een belangrijk deel van detotale looptijd. Resultaten van het onderzoek aanHBT zijn meegenomen in vervolgonderzoek vanPhilips en DIMES naar optimalisatie van HBTs.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen nadere bijzonder-heden bekend.

gebruiker(s) Philips Research Laboratories,Eindhoven

projectleider Prof.dr. ir. J.W. Slotboom totale toe-

wijzing in k1 239,29

DEL.2947

BBADesign and manufacture of optical system forVirtual Reality

doelstelling Virtual Reality (VR) is een techniek omeen gebruiker een gesimuleerde 3D omgevingaan te bieden, onder andere in training, (interactieve) visualisatie, psychologisch onderzoek, en telerobotica. Het probleem met de op de markt zijnde ‘Helmet Mounted Displays’(HMD’s), is dat de resolutie of het beeldveld en de optische kwaliteit te wensen over laten. Dit project beoogde een optisch systeem te ontwerpen en te maken met betere kwaliteit dan die van de huidige HMD’s.

resultaat na 5 jaar Er is gekozen voor een nieuwemethode: In plaats van een beeld op een schermte projecteren, wordt het beeld rechtstreeks ophet netvlies geprojecteerd. Hiermee kan een hoge resolutie en een goede optische kwaliteitworden gehaald. Deze zogeheten RetinalScanning Display (RSD) is ontworpen en is als experimentele tafelopstelling gebouwd. De minimaal toelaatbare beeldkwaliteit is onder-zocht en een systeem om de oogbeweging te volgen. Als bron worden laserdiodes gebruikt. De opstelling voldeed aan de optische eisen.

resultaat na 10 jaar De promovendus heeft, na eentijdje bij het Amerikaanse bedrijf Microvision datook op het gebied van RSD’s actief is gewerkt tehebben, een start-up opgezet: Zernike Systems.Door het ongunstige economische klimaat en hetuitblijven van een doorbraak op medisch gebiedzijn de activiteiten inmiddels stopgezet.

gebruiker(s) Philips Electronics Nederland BV,Eindhoven

projectleider Prof.dr.ir. J.J.M. Braat totale toewijzing

in k1 222,39 contracten L icent ie: TechnischeUn i ve rs i t e i t De l f t ; STW; Ph i l i ps Resea rchLaboratories inkomsten in k1 113,44

DTN.2953

CCCNew inorganic scintillators and storage phosphors

doelstelling De ontwikkeling van nieuwe scintillator-materialen met een snelle responstijd en eenhoge lichtopbrengst voor detectie van röntgen- en gammastraling, geladen en ongeladen deeltjes. Verder zou een nieuwe methode voorpositie-afhankelijke detectie van neutronen geïntroduceerd worden: de neutron storage phosphor image plate.

resultaat na 5 jaar Verschillende materialen met cerium als toevoeging zijn bestudeerd, voornamelijk lanthanidehaliden. Sommigen vertoonden een goed vangstvermogen, hogeopbrengst en redelijke vervaltijd. Dat leverdenieuwe mogelijke scintillatormaterialen. Ook voor de detectie van hete neutronen werden veelbelovende verbindingen gevonden, bijvoor-beeld anorganische materialen gebaseerd op lithium. Voor al deze materialen is verderonderzoek nodig dat inmiddels in projectDRI.4627 voortgezet wordt.

resultaat na 10 jaar Inmiddels is internationaaloctrooi verkregen op de X-ray en gamma scintillatoren LaCl3:Ce and LaBr3:Ce, die ook nog een goede energetische resolutie hebben.Verder werd patent aangevraagd op meer dan 25 andere haliden. Ook voor Lu2Si2O7:Ce is eeninternationaal octrooi toegekend. LaCl3:Ce enLaBr3:Ce zijn inmiddels commercieel verkrijgbaarbij Saint Gobain Crystals and Detectors. Er is veelbelangstelling voor deze materialen, bijvoorbeeldvanuit de nucleaire geneeskunde en inter-planetair ruimte-onderzoek. Voor Cs2LiYCl6:Ceen Cs2LiYBr6:Ce zijn octrooi-aanvragen ingediend als scinillator materiaal. Zij kunnenonderscheid maken tussen neutronen en gammastraling en hebben een hoge opbrengst. Hetonderzoek gaat nog door.

gebruiker(s) Philips Consumer Electronics,Eindhoven / KVI, Groningen / Crismatec, Gieres(Frankrijk) / AZ Groningen

project leider P ro f .d r. i r. C .W.E. van E i j k totale

toewijzing in k1 737,74 contracten Optiel icentie: STW; C R I S MATE C; S amenwerk ing onder -zoek: Technische Universiteit Delft; STW; AllRussian Scientific Center; St-Petersburg StateTechnical University inkomsten in k1 70,37

DTN.2966

CCC

utilisatierapport 200446

Electron standingwave illumination foranalytical microscopy

doelstelling Doel was een elektronenmicroscoop te realiseren waarmee met behulp van een alternatieve belichtingsmethode (staande golf)tweedimensionale metingen verricht kunnen worden op sub-nanometerschaal aan een preparaat. Mogelijke toepassingen zijn structuur-analyses van kristallen en van eiwitten.

resultaat na 5 jaar De staande-golfmethode is in een pilotexperiment succesvol getest aan eengoudkristal, waarmee de mogelijkheid is geschapen de structuur van kleine kristallen vanzowel organisch als anorganisch materiaal tebepalen. De mogelijkheid om de methode in eenstandaardmicroscoop te implementeren wordtnog onderzocht. FEI (voorheen Philips ElectronOptics) zal van deze uitbreiding van het toepas-singsgebied van elektronenmicroscopen kunnenprofiteren.

resultaat na 10 jaar Het onderzoek is beëindigdomdat inmiddels andere technieken dan destaande golf beschikbaar zijn gekomen die eendeel van het beoogde toepassingsveld bestrijken.

gebruiker(s) Corus Staal BV, IJmuiden / PhilipsElectron Optics, Eindhoven / Philips ResearchLaboratories, Eindhoven / FEI-EO, Eindhoven /Shell Global Solutions International BV,Amsterdam

projectleider Prof.dr.ir. P. Kruit totale toewijzing in k1

441,94 inkomsten in k1 150,20

DTN.2967

BA0Fractionerende koelkristallisatie uit suspensie

doelstelling Fractionerende koelkristallisatie is eenzuiveringstechniek, waarbij hoge productzuiver-heden kunnen worden bereikt met een relatieflaag energieverbruik. Zowel de kristallisatie uitsuspensie als de daarop volgende vast-vloeistof-scheiding zijn essentieel voor de te bereiken zuiverheid en werden dan ook tegelijkertijdonderzocht. In een pilotplant schijven-kristalli-sator werd onderzocht hoe een slurry van kristallen met een optimale was- en filtreerbaar-heid en zuiverheid geproduceerd kan worden.Vervolgens werd in diverse typen waskolommende vast/vloeistof scheiding bestudeerd.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek heeft aan het doel beantwoord. Er zijn twee direct bruikbareresultaten: de permeter, die snel en betrouwbaarde permeabiliteit van de kristalslurry kan meten,en de ontwikkelde methode van de verdampings-koeling. De permeter zal door het bedrijf Feyconworden geëxploiteerd. Feyecon verwachtte verkoop van het eerste apparaat in de tweedehelft van 2002.

resultaat na 10 jaar Feyecon heeft de permeter bijeen aantal potentiële afnemers getest, maar demarkt voor de permeter bleek te klein te zijn voorcommerciële exploitatie. De onderzoeksresulta-ten met betrekking tot de verdampingskoelinghebben de basis gelegd voor een technisch economische TWAIO-studie voor vriesconcen-tratie van afvalwater in opdracht van NiroPT.

gebruiker(s) Goudsche Machinefabrieken,Waddinxveen / Cindu BV, Uithoorn / NOVEM,Utrecht / Amoco Chemical Company, Naperville(VS) / TNO-MEP, Apeldoorn / DSM Research BV,Geleen

projectleider Dr. O.S.L. Bruinsma totale toewijzing

in k1 163,63 contracten Samenwerking onder-zoek: Technische Universiteit Delft; CW/NWO;Goudsche Machinefabrieken; STW; Overdracht:STW; Technische Universiteit Delft; FeyeConD&I BV octrooien PCT.NL98/00162 Inrichtingvoor het meten van de premeabiliteit van kristal-deeltjes

DWT.3007

CCANon-Newtonian fluid flow and gas dipersion in mechanically agitated vessels

doelstelling Doel van het onderzoek was te onderzoeken hoe, in een turbulent geroerd vat,stromingskarakteristieken, gasdispersie en stofoverdracht afhangen van de rheologischeeigenschappen van de vloeistof. Modellen ensoftware werden ontwikkeld om deze groothedente voorspellen in praktische gevallen. De resul-taten van het onderzoek moesten inzichten, dataen tools opleveren waaraan met name in dewereld van de voedingsmiddelenindustrie en debioprocestechnologie grote behoefte bestaat methet oog op het ontwerpen en optimaliseren vanroerwerken en geroerde vaten.

resultaat na 5 jaar In het onderzoek is getracht bij de simulaties van niet-beluchte geroerde vatenonderscheid te maken tussen Newtonse en niet-Newtonse vloeistoffen. Geconcludeerd kanworden dat bij volledig turbulente condities deonderlinge verschillen in de experimentele snelheidsdata, gemeten voor verschillendewaarden van de flow-index, niet groter zijn dan de verschillen tussen experimentele data ennumerieke stromingssimulaties voor Newtonsevloeistoffen. Allerlei ideeën om niet-Newtonsevloeistofeigenschappen in te brengen in turbulentiemodellen bleken of niet haalbaar of geen effect te sorteren. Wel zijn duidelijk effecten gevonden voor het Reynoldsgetal op hetstromingspatroon, maar deze kunnen vooralsnogniet gemodelleerd worden.

resultaat na 10 jaar Met betrekking tot de resultatenzijn geen nieuwe ontwikkelingen te melden.

gebruiker(s) Unilever Research, Vlaardingen / DSMBakery Ingredients, Delft / Shell Global SolutionsInternational BV, Amsterdam / Akzo NobelCentral Research BV, Arnhem

projectleider Prof.dr.ir. H.E.A. van den Akker totale

toewijzing in k1 216,52 contracten Bijdrage: UnileverResearch; Akzo Nobel Centra l Research BVinkomsten in k1 9,08

DTN.3039

BAA

projecten 199347

Simultane optimalisatie vanpower DMOS transistoren en corresponderendebipolaire transistoren

doelstelling Geïntegreerde power DMOS transistoren inclusief bipolaire stuurlogica staanop het moment in de belangstelling vanwege de grote voltages die mogelijk zijn. DMOS transistoren worden gemaakt door gelijktijdigediffusie van twee doopstoffen met verschillendediffusiesnelheden. Dit levert behalve de lateraleDMOST ook een verticale bipolaire transistor op.Hoofddoel van het onderzoek is dan ook dekarakterisatie en optimalisatie van de DMOST en bipolaire transistor in één stap.

resultaat na 5 jaar Een inversmodellerings-software-platform (IMSP) is gerealiseerd. IMSP bestaat uitprocess and devicesimuleringsmodules van TMA– huidige naam AVANT! – gecombineerd metinversmodelleringsmodule PROFILE. In samen-werking met IMEC is de inversmoduleringmoduleook aangevuld.

resultaat na 10 jaar Binnen DIMES is op basis vandeze resultaten een virtuele wafer fabriek gecreëerd, waar zowel processen als devicesgoed calibreerd en geoptimaliseerd kunnen worden.

gebruiker(s) Philips Semiconductors, Nijmegen /Philips Research Laboratories, Eindhoven

projectleider Dr. ir. W. Crans totale toewijzing in k1

281,79

DEL.3055

BBADevelopment of a (cluster) semiconductor-scintillation gammadetector

doelstelling Doel van het project was het ontwik-kelen van een detector voor gammastraling meteen relatief hoge resolutie. Hiervoor wordt eenBismuth Germaniumoxide Scintilator en een germanium kristal gebruikt die in direct contactmet elkaar zitten in een cryostaat, gekoeld metvloeibare stikstof. De verwachting was dat daneen optimale Compton onderdrukking optreedtmet een factor van ongeveer 10. Als dat lukte,zou ook een cluster-detector gemaakt worden.

resultaat na 5 jaar Tijdens het project is één detectorgebouwd. Deze wordt regelmatig ingezet voor hetmeten van gammastraling tijdens proeven in heteigen laboratorium. Canberra Semiconductors inOlen, België, heeft de detector opgenomen inhaar catalogus. Daar zijn vijf serieuze gegadigdenop af gekomen, maar bij alle is de aanschaf uiteindelijk afgeketst op de prijs. De hoge prijsheeft te maken met de complexiteit van het apparaat. Inmiddels is er opnieuw belangstellingvoor de detector, dit keer vanuit Frankrijk. Ook zalhij binnenkort bij het KIvI in Groningen gebruiktworden voor experimenten.

resultaat na 10 jaar Na het succesvolle prototype, datnog steeds in Eindhoven aanwezig is, is er doorCanberra een informatiefolder verspreid. Daaropzijn in de afgelopen jaren een drietal serieuzereacties geweest, voornamelijk uit Frankrijk. Er is even sprake geweest om het prototype terdemonstratie naar Frankrijk uit te lenen. Debestellingen zijn uiteindelijk afgeketst op de vrijhoge kosten van dit gecompliceerde instrument.Ondertussen is het principe van clusterdetectorendoor Canberra verder ontwikkeld in een geheelandere richting, namelijk alleen halfgeleider-detectoren. Dit is zo succesvol dat het ontwik-kelde principe uit dit STW-project achterhaald is.

gebruiker(s)

Canberra Semiconductor NV, Olen

projectleider Prof.dr. M.J.A. de Voigt totale toewijzing

in k1 232,60 contracten Overdracht: CanberraSemiconductor NV; STW

ETN.1833

CCA| Instelling

E_ technischeuniversiteiteindhoven

utilisatierapport 200448

Single and multi photon scatteringanalysis of recombining plasma jets

doelstelling In dit project werden twee aspectenonderscheiden: a) Nagaan in hoeverre nieuwe lasertechnieken instaat zijn om de toestand van een supersoonexpanderende plasma jet te kunnen bepalen. b) Middels deze technieken inzicht krijgen in deeigenschappen van het supersoon expanderendplasma om zodoende bestaande toepassingenbeter te kunnen begrijpen en nieuwe te kunnenbedenken/voorspellen.

resultaat na 5 jaar Met behulp van CARS zijn dichtheidsprofielen van H2 in een Ar/H2-plasmaverkregen onder diverse brander condities vanhet plasma. CARS metingen zijn ook uitgevoerdmet N2. Atomaire dichtheids-, temperatuur- ensnelheidsprofielen van H en N zijn gemeten,gebruikmakende van twee-fotonige absorptieLIF(TALIF). CRD spectroscopie is toegepast voor (geëxciteerde) H (waterstof) en negatieve-H detectie. Het project is van belang geweestvoor het doorgronden van de cascadeboog alsbron voor depositietoepassingen. Genoemd kan worden: – GE (VS) – licentie op deelgebiedpolymere substraten en tienjarig samenwerkings-contract in bronopschaling – DSE (NL) – licentieop aantal processen (waaronder passiverings-laag op kristallijn Silicium) op het deelgebiedhalfgeleider industrie en productie van bronnen(1-2% royalty) – Akzo Nobel – een depositieprocesin het kader van zonnecellen op flexibel substraat– TNO-TPD – Zinkoxidelaag depositie voor zonnecel – ECN, Shell Solar, DSE en ISFH –Siliciuminitride depositie voor zonnecel passivatie.

resultaat na 10 jaar Er bestaat een breed veld vantoepassingen. De inzichten hebben geleid tot een toename van het aantal applicaties van de cascadeboog. Daarnaast neemt het aantal toepassingen, vooral op het gebied van opper-vlaktebewerking, gestaag toe.

gebruiker(s) AMOLF, Amsterdam / Rijksdienst voorOudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort /Corus Staal BV, IJmuiden / Akzo Nobel CentralResearch BV, Arnhem / Shell SIOP BV, Den Haag

projectleider Dr. J.A.M. van der Mullen totale toewij-

zing in k1 368,08

ETN.2638

BAC‘DataGrafische-Heuristiek’, voor analyse, ontwerp enevaluatie in de bouw

doelstelling Welke strategische en tactische zoek- en vindregels worden door onderzoekers,ontwerpers en beslissers onderkend, bij hetscheppen van orde in een ongeordend veld vangrafische gegevens? Uitgangspunt is het visueeldenken van bouwkundigen als basis voor onderzoek, ontwerp en evaluatie in de bouw, ook waar sprake is van het hanteren van alfa-numerieke gegevens. Gezocht wordt naar demeest effectieve wijze, om met behulp van programmatuur dit visueel denken te onder-steunen. Binnen dit onderzoek gebruikten deonderzoekers de strategieën en tactieken van desuccesvollere gebruikers, voor het achterhalenvan de door hen toegepaste interne zoek- envindregels, om deze in hanteerbare vorm aan te bieden aan alle gebruikers van het instrumen-tarium.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek heeft geleid toteffectievere en efficiëntere algoritmen. De firmaABECON uit Naarden toonde belangstelling voorde verdere commercialisering van de software.Omdat de software ontwikkeld werd op eenApple, en de firma Apple haar Open Doc ontwikkelomgeving heeft stilgelegd, en hetomschrijven van de software op een ander platform (Microsoft) te veel inspanning met zichmee zou brengen is toch van verdere commercia-lisering afgezien. In het kader van een ander (eerste geldstroom) promotieonderzoek op hetgebied van optimalisering met genetische algoritmen en hun vertaling voor plattegrondenvoor de ontwerpfase wordt de in dit project ontwikkelde kennis gebruikt voor een implemen-tatie in C++ voor Windows95.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere ontwik-kelingen.

gebruiker(s) Oosterhoorn Advies, Loon Op Zand /Berenschot/Osborn, Utrecht / Rijksgebouwen-dienst, Den Haag / ABECON Informatiesystemen,Naarden

projectleider Ing. R. Daru totale toewijzing in k1 203,51inkomsten in k1 61,17

EBW.2708

CCB

Spannings-vervormingsgedragvan beton onder eenmeerassige belasting

doelstelling Het doel van dit onderzoek was decomplete staalkaart van het bezwijkgedrag (softening) van beton onder een meerassigedrukbelasting verkrijgen en onderzoeken welkerol daarin wordt gespeeld door lokalisatie vanvervormingen.

resultaat na 5 jaar De combinatie van experimenteelen numeriek onderzoek heeft geleid tot nieuweinzichten in het gedrag van beton onder meerassige belasting. Een computermodel isgeïmplementeerd in het programma FEMMASSE,dat de mogelijkheid biedt om in het constructie-gedrag lokaal gedrag en continuümgedrag tecombineren.

resultaat na 10 jaar Het onderzoek, dat vooral achtergrondkennis heeft opgeleverd, is gedurende korte tijd door de TechnischeUniversiteit Eindhoven voortgezet.

gebruiker(s) Oranjewoud BV, Rijswijk / Intron BV,Culemborg / Bouwdienst Rijkswaterstaat, Utrecht/ Intron BV, Houten / TNO Bouw, Delft

projectleider Prof.dr.ir. H.S. Rutten totale toewijzing in

k1 856,34

EBW.2725

BBA

projecten 199349

Onderzoek aan emissies bij LPG-verbranding

doelstelling In de komende jaren worden de milieu-eisen ten aanzien van uitlaatgasemissiesvan verbrandingsmotoren in het wegverkeer aanzienlijk scherper. Dit geldt ook voor de op LPG lopende motoren. Om aan deze eisen te kunnen voldoen is het van uitermate groot belang dat in de motor een optimale verbrandingwordt gerealiseerd. Om dit te bereiken moest fundamentele kennis worden vergaard over de stroming, ontsteking en verbranding.

resultaat na 5 jaar Voor de experimentele analysevan realistische, instationaire stromingen in deverbrandingsruimte is een optisch-toegankelijke,vierkleps, een-cilinder motor ontwikkeld. In dezeniet-gevuurde motor zijn Laser-DopplerAnemometrie (LDA) experimenten uitgevoerd.Door analyse van stationaire en instationaire stromingen is aangetoond dat LDA en numeriekesimulaties krachtige gereedschappen zijn voorhedendaags onderzoek en ontwikkeling van verbrandingsmotoren. Emissiemetingen aan eengevuurde een-cilinder motor zijn uitgevoerd omte onderzoeken wat de optimale LPG doseer-strategie is. Verder is een correlatietechniek(Front Image Velocimetry) ontwikkeld om uit digitale vlambeelden, opgenomen met een snelleCCD-camera, lokale vlamsnelheden te berekenen.

resultaat na 10 jaar Het idee van multi-point doseringis verder onderzocht door een Nederlandse fabrikanten van automotive gastoevoersystemen.Met de Nederlandse LPG industrie gaat het evenwel al een aantal jaren niet zo goed. Inopdracht van TNO hebben de onderzoekers metde opstelling die in het STW-project is ontwikkeldwel een vooronderzoek gedaan naar de mogelijk-heden voor DI-LPG. De interesse vanuit deindustrie voor Directe Injectie-LPG neemtinmiddels weer wat toe.

gebruiker(s) PD & E Automotive BV, Helmond /ICCS BV, Nuenen / Ministerie van VROM, DenHaag / Vialle BV, Eindhoven / Eurogas BV,Utrecht / Koltec BV, Breda / NECAM, Amersfoort/ NOVEM, Utrecht / TNO-WT, Delft / DAF TrucksNV, Eindhoven

projectleider Prof.dr.ir. R.S.G. Baert totale toewijzing in

k1 1.138,14 contracten Bijdrage: STW; TechnischeUniversiteit Eindhoven; DAF Trucks NV; TNOWegtransportmiddelen inkomsten in k1 23,88

EWT.2790

BBAMateriaal-karakterisering met behulp van gemetenveldgrootheden

doelstelling Een methode om materialen te karakteriseren zou worden ontwikkeld waarbijzoveel mogelijk inhomogene veldinformatie wordt gebruikt als meetgegevens. Hierbij moetgedacht worden aan snelheids-, spannings- of verplaatsingsvelden. De nieuwe werkwijze isgetest op vloeistoffen, vaste composieten enmetalen.

resultaat na 5 jaar Het project heeft vooral veelmaterialenkennis opgeleverd. Bovendien is eenenorme vooruitgang geboekt in het meten vanveldgrootheden in zowel stromingen als bij vastestoffen. Gebruikte meettechnieken zijn onderandere LDA (Laser Doppler Anemometrie), PIV(Particle Image Velocimetry), ESPI (ElectronicSpeckle Pattern Imaging) en DIC (Digital ImageCorrelation). Binnen het Dutch Polymer Institute(DPI) en ook binnen het Netherlands Institute forMetal Reasearch (NIMR) werkt men in vervolg-projecten samen met meerdere industriële partners.

resultaat na 10 jaar Zowel Philips als TNO makentegenwoordig gebruik van de basiskennis die in het project is gegenereerd. Met TNO wordtmomenteel samengewerkt in een Europees project. In andere vervolgprojecten (onder andereEWT.3489) wordt de ontwikkelde numeriek/experimentele methode nog steeds gebruikt.Voor biologische materialen wordt de methodeom materiaaleigenschappen te schatten veel-vuldig toegepast.

gebruiker(s) TNO Industrie, Eindhoven / NLR,Emmeloord / DSM, Geleen / Philips ResearchLaboratories, Eindhoven

projectleider Prof.dr.ir. J.D. Janssen totale toewijzing

in k1 579,13

EWT.2853

BCABesturingssystemenvoor distributie-logistiek

doelstelling Er is een veelheid aan besturings-systemen in de fysieke distributie mogelijk, variërend van volstrekte pull-systemen tot vol-strekte push-systemen. In de literatuur en in depraktijk blijkt er weinig bekend te zijn over debesturing van fysieke distributie. De laatste jarenis er een duidelijke mondialiseringstrend waar-neembaar in de distributielogistiek. Wat deinvloed hiervan op distributiebesturing is, is niet bekend. Daarnaast wordt er in distributie-besturing geen onderscheid gemaakt in de matevan internationalisatie van ondernemingen. Ditproject had tot doel een besturingsraamwerk voorde fysieke distributie te ontwikkelen, dat pastbinnen integrale goederenstroombesturing.

resultaat na 5 jaar Er is een relatie gelegd naar detoepassingsmogelijkheden van enkele standaardbesturingstechnieken: SIC, DRP, BSC en LRP.Deze vier technieken worden geclassificeerd intermen van de besturingsbeslissingen. Op basishiervan kunnen de toepassingscriteria voor de vier besturingstechnieken nader worden beschreven. SIC is daarom voornamelijk geschikt voor toepassing in relatief eenvoudigeomgevingen, i.e. omgevingen die gekenmerktworden door relatief weinig grote pieken in devraag, korte leveringstijden en kleine serie-groottes. DRP functioneert vooral goed in eenomgeving met weinig echelons, grote series in deafhankelijke vraag en een onafhankelijke vraagmet een voorspelbaar patroon. Het grote voordeelvan DRP is het centrale zicht op de voorraad inketens. BSC en LRP zijn bruikbaar als integralestatusinformatie kan worden toegepast. LRPheeft de voorkeur boven BSC als er herkenbarepatronen in de vraag aanwezig zijn.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere ontwik-kelingen bekend.

gebruiker(s) Edisco BV, Zwolle / PTT TelecomLogistiek, Leidschendam / 3M Nederland, Leiden/ Vroom en Dreesmann Nederland, Amsterdam /Akzo Nobel Coatings BV, Breda

projectleider Prof. jhr.drs. M.J. Ploos van Amsteltotale toewijzing in k1 195,56

EBK.2928

CBA

utilisatierapport 200450

Unsteady vortexshedding in internalflows

doelstelling Het verkrijgen van inzicht in het ontstaan van vortices in instabiele tweedimen-sionale interne stromingen met toepassingen opeen fysisch model van de stembanden, industriëledempers, gastransportsystemen en bas-reflex-poorten van luidsprekers.

resultaat na 5 jaar Onderzoek is verricht naar destromingsakoestische aspecten van de stromingdoor stembanden, flenzen en pijpsystemen metafgesloten zijtakken. Met vele bedrijven is in deloop van tien jaar samengewerkt met de volgenderesultaten, die na vijf jaar reeds gedeeltelijkbehaald waren. Gasunie heeft nieuwe ontwerp-regels vastgesteld voor gastransportsystemenmet als doel de kans op stromingsgeïnduceerdepulsaties te reduceren. De resultaten zijn ookgeïmplementeerd in het Pulsim programma vanTNO-TPD dat pulsaties in pijpsystemen voorspelt.De ontwikkelde kennis heeft bijgedragen aan deleidende positie van TNO-TPD op het gebied vanstromingsgeïnduceerde pulsaties. Philipsgebruikt de kennis bij het ontwerpen van eennieuwe type basreflexpoort voor luidsprekers(Patenten PHN16.925 EP-P en PHN16.477 EP-P)en bij de studie van de aero-akoestiek van bochten in het kader van het Flodac project tenbehoeve van ventilatiesystemen. Er is bijgedra-gen aan het ontwikkelen van stembandprothesenbij IPO/RUG/VU. Een niet reflecterend pijp-uit-einde is ontwikkeld voor pulserende-verbran-dingsexperimenten bij Shell. Het team steuntElectricité de France bij de studie van stromings-geïnduceerde pulsaties in koelwater leidingenvan electriciteitscentrales (contract in onder-handeling).

resultaat na 10 jaar Deze kennis wordt verder uitgebreid dankzij het vervolgproject ESF.5645.

gebruiker(s) TNO-TPD, Delft / NMi Certin BV,Dordrecht / NLR, Emmeloord / Shell SIEP BV,Rijswijk / COMPRIMO BV, Schiedam / Gastec NV,Apeldoorn / Philips Domestic Appliances andPersonal Care, Drachten / Shell Research andTechnology Centre, Amsterdam / NV NederlandseGasunie, Groningen / Philips Centre forManufacturing Technology, Eindhoven

projectleider Prof.dr.ir. A. Hirschberg totale toewijzing

in k1 185,63

ETN.2952

BCAMeetapparatuur voor(onderzoek aan) transiënte elektrischeontladingen

doelstelling Het project betreft uitsluitend aanschafvan apparatuur: enerzijds vervanging van verouderde componenten (bijvoorbeeld digitaleoscilloscopen) uit het arsenaal aan meetappara-tuur, anderzijds uitbreiding, teneinde de positieopgebouwd in Nederland – op het gebied vanbreedbandig en storingsvrij meten aan transiëntespanningen en stromen veroorzaakt door ont-ladingen – te kunnen handhaven en uitbouwen.

resultaat na 5 jaar Een groot aantal bedrijven eninstanties is aan oplossingen geholpen voor hunelektro-magnetische storingsproblemen (aanderde geldstroom contracten > 0,5 miljoen eurogegenereerd: PTT Telecommunicatie, PNEM, SEP,PEB Friesland, GEB Amsterdam, NKF Marine,GKN, enzovoorts) en daarmee is weer de nodigeervaring opgebouwd op diverse ‘probleem’ gebieden. Er is een – gepatenteerde –(standaard) methode ontwikkeld voor: a) het meten van de koppeling tussen de stroom-kringen voor signaal en voor storing en b) voor het meten van ‘common mode’ stromen in afschermingstructuren, een en ander ook in het kader van een vervolgproject ETN.2508

(‘Betrouwbare bescherming van (micro)elektroni-ca tegen elektro-magnetische storing’).

resultaat na 10 jaar Vier promoties over ontladingenen vier over EMC. Bij de ontladingen is een verschuiving opgetreden van snelle lawines naar intense gepulste corona-ontladingen, dieingezet kunnen worden voor veel technischetoepassingen van afbraak van schadelijke stoffen. De toepassingen maken het nodig Pulsed Power bronnen te ontwikkelen als voeding voor de gepulste ontladingen. Op hetgebied van de gepulste ontladingen en EMC zijn vele contracten en projecten afgerond, noggaande of in voorbereiding. Industriële partnerszijn: Georesources, Envitech, Convex, FrigemEnergiediensten, ASML, Philips Medical Systems,NUON, Holland Railconsult.

projectleider Prof.dr.ir. J.M. Wetzer totale toewijzing in

k1 127,97

EEL.2957

CBBDe applicatie-verbreding van een modulair plasma-simulatiemodel;modelstudies aan de Philips QL-lampen een cascadeboog-plasma

doelstelling De laatste jaren geven een sterke stijging te zien van het aantal toepassingen vanplasma’s. Naast oppervlaktebewerking (depositieen etsen) breidt de toepassing van technischeplasma’s zich ook uit op het gebied van verlichting en milieutechnologie. In dit project is een modulair simulatieprogramma voor debeschrijving van diverse technologische plasma’sontwikkeld.

resultaat na 5 jaar Het werk is nog steeds in vollegang. Er is een botsings-stralingsmodel geïmplementeerd; een geavanceerd chemie-blokingebouwd; het inductieve koppelingsprobleem is opgelost, evenals de nodige numerieke instabiliteiten. Het diffusie-model behoeft evenwel nog verbetering. Het geheel is langs(hoofd)modulen opgebouwd en er is een versiedraaiend op Windows 95.

resultaat na 10 jaar Een verbeterd plasma-simulatie-programma PLASIMO is ontwikkeld. Met behulp van deze code is voor een drietal plasma-lichtbronnen een model geconstrueerd: eengesloten inductief gekoppeld plasma, een hoge-druk kwikontlading en de positieve zuil van een hoge-stroom argon-kwik-ontlading.Hierbij is nauw samengewerkt met PhilipsLighting. Het STW onderzoek heeft er mede toe geleid dat de groep een toonaangevendepositie heeft opgebouwd op het gebied van het modelleren van technische plasma’s. De PLASIMO-code wordt bij vele projecten ingezet, waaronder enkele nieuwe door STW gefinancierde projecten. Het zijn vooral dezenieuwe projecten waarin toepassingen wordenontwikkeld die commercieel interessant zijn voor het bedrijfsleven.

gebruiker(s) Philips Research Laboratories,Eindhoven / Philips GmbH, Aachen (Duitsland) /Philips Lighting BV, Eindhoven

projectleider Dr. J.A.M. van der Mullen totale toe-

wijzing in k1 347,20 contracten Licentie: TechnischeUnivers i te i t Eindhoven; Phi l ips L ight ing BV;STW; Bijdrage: Philips Lighting BV inkomsten in

k1 140,66

ETN.2965

BCB

projecten 199351

Implementatie van Space SyntaxModellen in eenDecision SupportSystem voor stedebouwkundigevraagstukken

doelstelling Doel was de implementatie van morfologisch georiënteerde Space Syntax modellen in Computer Aided Design (CAD)-programmatuur en uitbreiding van Space Syntaxmodellen met functionele kenmerken en implementatie van deze modellen in een geïntegreerd CAD-GIS Decision Support Systemvoor stedebouwkundige vraagstukken. GIS, CAD en hun mogelijke integratie moesten worden uitgebreid met modules die de software daad-werkelijk tot een ondersteuning van ruimtelijkebeslissingen, en daarmee tot een DSS maakt. Op dit punt leken Space Syntax modellen vooreen breed scala van actoren mogelijkheden te bieden. Het leggen van een directe relatie tussen voorgestelde omgevingen (ontwerp) en te verwachten gebruik is de sterke kracht van Space Syntax.

resultaat na 5 jaar In de loop van het project zijn de ideeën omtrent een geïntegreerde CAD-GISomgeving sterk gewijzigd. Werd eerst gedachtaan één gemeenschappelijke omgeving zowelvoor ontwerpers als planners, later werd ingeziendat het aanspreken van ontwerpers en planners inhun eigen software omgeving een betere aanpakzou zijn. Gedurende de looptijd van het projectzijn twee applicaties ontwikkeld (ESSyx: Enginefor Space Syntax Analysis en MoSS: Module forSpace Syntax Analysis). Beide applicaties zijngeschreven in Delphi 3.0, een ontwikkelomgevinggebaseerd op de programeertaal Pascal. De doelstellingen van dit project zijn gerealiseerd.Met de ontwikkelde software is prototypisch aangetoond dat de gekozen aanpak vruchtbaar is.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere ontwik-kelingen.

gebruiker(s) Gemeente Eindhoven / AutodeskEuropean Software Centre, Marin (Zwitserland) /AHOLD Vastgoed BV, Zaandam / Rijksplano-logische Dienst, Den Haag / Zandvoort Ordeningen Advies, Utrecht / Sector Bouwen, Wonen enEconomie, Amsterdam / ING, Den Haag

projectleider Prof .dr. H.J .P. Timmermans totale

toewijzing in k1 200,77

EBW.3081

ABAEen Decision SupportSystem voor de locatieplanning vanwinkel- en diensten-faciliteiten

doelstelling Doel was te onderzoeken of eenDecision Support System kon worden ontwikkelddat voldoet aan de informatiebehoeften, wensenen eisen van ruimtelijke planners bij lokale enregionale overheden en managers bij dienst-verlenende bedrijven. Dit project wilde een bijdrage leveren aan de internationale ‘state ofthe art’: Het verkrijgen van inzicht in de aard vanbesluitvormingsprocessen die ten grondslag liggen aan lokatiekeuzen en de eisen en rand-voorwaarden die daaruit voortvloeien voor de ontwikkeling van ruimtelijke DSS-en; Het bijeen-brengen en op een aantal punten nieuw ontwikke-len van methoden en modellen die van belangkunnen zijn voor de ondersteuning van dergelijkebeslissingsprocessen, ter definiëring van eenanalysemodule voor het te ontwikkelen DSS; Het ontwikkelen van een generiek DSS voor lokatiebeslissingen en het verkrijgen van inzichtin de gebruiksmogelijkheden van zo’n systeem.

resultaat na 5 jaar Het meer toepassingsgerichteonderzoek heeft geleid tot twee softwareproduc-ten, namelijk de DSS-applicatie Location Planneren een kennisbank voor winkelplanning. De kennisbank kan worden geraadpleegd via hetdoor TNO-Bouw ontwikkelde kennissysteemAKTS (advanced knowledge transfer system) en geeft adviezen voor maatregelen voor optimalisatie van winkelcentra. Hoewel de kernvan Location Planner bestaat uit keuzemodellenvoor het voorspellen van winkelgedrag, onder-steunt het ook eenvoudiger en handmatigemethoden die in de praktijk van winkelplanningvaak worden toegepast. De belangrijkste meer-waarde van Location Planner is gelegen in hettoegankelijk maken van modelmatige methodenin een gebruiksvriendelijke omgeving.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere ontwik-kelingen.

gebruiker(s) Adviesbureau Kolpron, Gorinchem /Ahold BV, Zaandam / HEMA, Amsterdam /Kolpron Consultancy Rotterdam / Vendex FoodGroep BV, Helmond / Gemeente Eindhoven /Rijnmond Holding BV, Rotterdam / GemeenteDordrecht

projectleider Prof .dr. H.J .P. Timmermans totale

toewijzing in k1 197,60

EBW.3082

ABAOpschaling vanelektroforetische processen

doelstelling Doel was het formuleren van opscha-lingsregels voor een continu elektroforetischscheidingsproces. Er zijn tweedimensionalemodellen opgesteld voor stof-, impuls- en warmtetransport, zodat concentratie-, snelheids-en temperatuurprofielen berekend kunnen worden. Hieruit kan vervolgens het scheidings-rendement van het proces bepaald worden.

resultaat na 5 jaar Er is een stofoverdrachtsmodelopgesteld dat getoetst is in een elektroforetischscheidingsapparaat op pilot-schaal. Drie transportsystemen zijn in deze module getest:methionine, lipase, en een mengsel van lipase en lysozyme. Werd met de eerste twee het model geverifieerd, met de laatste kon worden aangetoond dat scheiding van twee eiwitten op grond van hun verschillend elektroforetischgedrag mogelijk is. Uit een economische evaluatie blijkt dat de kostprijs alleen perspectiefbiedt voor de zuivering en productie van dureeiwitten. Voor de productie van bulkeiwitten zijngoedkopere alternatieven voorhanden zoals ultrafiltratie. Een toepassing voor de verwijderingvan vervuilende stoffen uit een farmaceutischeeiwitstroom, waarbij stroom- en membraankostenmaar een fractie zijn van het totaal van de productiekosten, ligt dan ook meer voor de hand.Een praktijktoepassing is voor zover bekend nogniet gerealiseerd.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe ontwik-kelingen gemeld.

gebruiker(s) Diosynth BV, Oss / TIM Ingenieurs-bureau, Bussum / Akzo Nobel Central ResearchBV, Arnhem / Unilever Research, Vlaardingen

projectleider Prof .dr. i r. P.J .A.M. Kerkhof totale

toewijzing in k1 132,41 inkomsten in k1 19,29

EST.3090

BBA

DR. JOOST VAN DER MULLEN

PLASIMO: gereedschapskist voor vragen over gasontladingslampenproject: ETN.2965

De enige universiteit in Nederland met leerstoelen op het

gebied van plasmafysica is de Technische Universiteit

Eindhoven. Dat is niet helemaal toeval, want plasmafysica

heeft alles te maken met ‘dat wat licht produceert’ en dan

hoor je thuis in de lichtstad. Dr. Joost van der Mullen leidt

er een onderzoeksgroep van negen promovendi en twee

postdocs die samen werken aan de ontwikkeling van

PLASIMO, een Plasma Simulatie Model voor niet-evenwichts

plasma’s. Hij voelt zich zo nu en dan de scheidsrechter

tussen de ayatollah’s, de fundamentalisten en de gebruikers.

“PLASIMO moet een gereedschapskist worden voor institu-

ten en bedrijven die kampen met vragen die verband houden

met plasmafysica”, zegt Van der Mullen. “In feite kunnen

we softwarematig een scala aan plasma’s laten branden.

We willen alle facetten van plasma’s in kaart brengen. Dat is

een hele opgave omdat het plasmamedium zo divers is. Dit

vraagt om een model dat architectonisch goed in elkaar zit,

de fysica moet goed beschreven zijn en het product dient

ook nog gebruiksvriendelijk te zijn. Hierin een goede balans

vinden vormt een enorme uitdaging. De fundamentele

wetenschapper is immers minder in gebruiksvriendelijkheid

geïnteresseerd, terwijl het voor sommige gebruikers essen-

tieel is. Daar komt mijn vergelijking met de ayatollah’s dan

ook vandaan.”

Pas na zestig microseconden gaat het licht aan

Een mooi voorbeeld is de vraag naar het gedrag van gas in

een lamp in de eerste microseconden van het ontsteken.

Wouter Brok is promovendus bij Van der Mullen en houdt

zich binnen PLASIMO bezig met dit deelproject. “In experi-

menten hebben we gezien dat wanneer men de schakelaar

aanzet, licht in een lamp oversteekt van de negatieve naar

de positieve elektrode. Dit gebeurt in de tijdspanne voordat

de lamp echt aan gaat, wat zo’n zestig microseconden op

zich laat wachten. De snelheid waarmee licht de oversteek

maakt, hangt af van de spanning. Is de spanning te laag, dan

maakt het licht de oversteek niet en gaat de lamp dus ook

niet aan. Dat eerste deel kunnen we nu helemaal uitleggen.

Voor bedrijven zijn de precieze redenen hiervoor misschien

niet altijd zo interessant, maar met de resultaten van onze

onderzoeken kunnen zij wel verbeteringen aanbrengen”,

zegt Brok.

PLASIMO moet instituten en bedrijven antwoord geven op

allerlei vragen waar ze zelf niet uitkomen. “Het is bijvoor-

beeld een zeer kostbare zaak om hogedruk gasontladings-

lampen opnieuw te ontsteken als ze net zijn gedoofd”,

licht Van der Mullen toe. “Door de hitte vraagt het een

enorme spanning om ze weer te ontsteken. Wij kunnen

een methode aanreiken om ze warm op te starten. Maar

het is aan bedrijven om te beslissen of zij die investering

verantwoord vinden. Als bijvoorbeeld de lichtmasten in een

voetbalstadion uitvallen, kun je je voorstellen dat een dure

installatie een verantwoorde investering is om de lampen

warm te kunnen starten.”

Waaier van activiteiten

PLASIMO anticipeert op de grote vraag naar technologische

plasmafysica zoals deze in de toekomst in bijzonder veel

takken van industrie en bedrijfsleven te verwachten zal

zijn. Plasmalicht applicaties worden voor heel verschillende

doeleinden gebruikt. Beamers, moderne koplampen van

auto’s, verlichting op moeilijk bereikbare plaatsen zoals

tunnels, etalages, enzovoorts maken allemaal gebruik van

plasmalicht. Van der Mullen: “De geïoniseerde materie,

de plasmafase, is een zeer grillig medium. Het bestaat

uit diverse componenten met een complexe interactie:

elektronen en andere geladen deeltjes, moleculen, straling,

elektromagnetische velden en nabijgelegen vaste en vloei-

bare materie wisselwerken op allerlei manieren. Plasma

wordt ook wel de vierde aggregatietoestand genoemd, naast

vaste stof, vloeistof en gas. Door de temperatuur te laten

stijgen, krijgen deeltjes meer vrijheid. In een plasma worden

op deze manier atomen opgedeeld in elektronen en ionen.

Deze elektrisch geladen deeltjes kun je creëren, vangen en

| ETN.296553

richten in elektromagnetische velden en aanwenden voor

tal van applicaties.”

“Het model is geschikt voor berekeningen aan een groot

aantal technologische en wetenschappelijke plasma’s.

Daarbij valt te denken aan plasma’s voor fundamenteel

onderzoek, voor deeltjesbronnen, voor spectrochemische

analyse, oppervlaktebehandeling, gas, reiniging en voor

verlichting. Gezien de grilligheid en diversiteit van het

medium, is het van belang plasma’s zo volledig mogelijk

in kaart te brengen. In PLASIMO willen we de weg van gas

naar licht in al zijn facetten beschrijven. Met die kennis

kunnen bedrijven hun voordeel doen. Dat is een belangrijk

motief om de interface zo gebruikersvriendelijk mogelijk

te maken.”

Het ligt voor de hand dat Philips in de gebruikerscommissie

van dit STW-project een vooraanstaande rol speelt. Zo heeft

Wouter Brok elke zes weken overleg met Philips over de

vorderingen in zijn deelproject. Ook komt het voor dat

Philips met wetenschappelijke vragen over een lamp bij

het onderzoeksteam aanklopt. Als een bepaald soort lamp

bijvoorbeeld maar geen duizend lichturen wil halen, dan kan

het zijn dat het team van Van der Mullen de fundamentele

fysische redenen hiervoor onderzoekt.

Telkens nieuwe vragen

PLASIMO is typisch een onderzoek dat nooit helemaal af

zal zijn. Het onderzoeksveld is zo breed dat zich telkens

nieuwe vragen zullen aandienen. Het project is in 1990

gestart en meerdere keren is Van der Mullen erin geslaagd

nieuwe financiële bronnen aan te boren om het onderzoek

voort te zetten.

| ETN.2965 utilisatierapport 200454

| ETN.296555

utilisatierapport 200456

Surface inducedmolecular dissociation

doelstelling Het doel was de ontwikkeling van eenmassaspectrometer (MS) techniek voor het inkaart brengen van de structuur van moleculen van biomoleculaire relevantie. De methode isgebaseerd op het genereren van structuur relevante fragmenten die worden geanalyseerddoor de massa spectrometer.

resultaat na 5 jaar De invloed van het oppervlak opimpact-dissociatie is voor CF3+ in kaart gebracht.Het energieverlies in de botsing bepaalt hoeveelinterne energie door het deeltje wordt opgeno-men. De combinatie Tandem(SID)/TOF bleek tehoog gegrepen voor inzicht in de structuur vanmacromoleculen. Een hogere fragmentresolutiedan 100 bleek niet haalbaar. Een resolutie van1000-2000 zou nodig zijn om het verlies van een waterstofatoom nog te kunnen waarnemenbij moleculen van 20.000 Dalton. Een tandem quadrupool (waarmee in het kader van het project geëxperimenteerd werd in de VS) geeft ook te weinig ruimte in fragmentatietijd.

Geïnteresseerde bedrijven zijn:Unilever/DSM/Brooker. Brooker heeft een andere eenvoudigere methode ingebouwd in hun analytische apparatuur dan die onderzocht is. Deze massaspectrometers zijn op de marktgebracht door Brooker, Finnagan en Micromass.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen extra resultatenbereikt.

gebruiker(s) Shell Research and Technology Centre,Amsterdam / DSM Research BV, Geleen

projectleider Dr. T.L. Weeding totale toewijzing in k1

390,53

FAM.2658

AAAOptical doping of silicon by MeV rare-earth ion implantation

doelstelling Doel van dit project was de ontwik-keling van een planaire optische versterker doorstudie naar inbedding en karakterisatie van zeldzame ionen (bijvoorbeeld Er, Pr, Nd) inSilicium door MeV ionen implementatie. Amolf wil deze ionen inbedding optimaliseren en de gedoopte materialen karakteriseren viaphotoeluminescence spectroscopy en elektrischemetingen. De uitdaging is verwerven van efficiënte licht emissie door electrische excitatie.

resultaat na 5 jaar In Silicium is het doel, incorporatie van hoge concentraties met lange‘luminescence lifetimes’, bereikt. Wat nog moetgebeuren is versterking van de ‘actieve’ Er-fractieen verhoging van de excitatie efficientie. Er is een samenwerking (kennistransfer, gebruik faciliteiten) met de Universiteit van Catania(Italië) en SGS Thomson opgezet. Er is eenoctrooi (‘Electroluminescent material, solid-state electroluminescent device and process for fabrication thereof’) overgedragen aan CORIMME(Italië). Het project heeft aanleiding gegeven toteen vervolgproject FAM.3449 (‘Van bit naar beeld:onderzoeksprogramma voor optoelektronischematerialen gebaseerd op Silicium’).

resultaat na 10 jaar Een planaire optische versterker.Het Amerikaanse bedrijf Symmorphix is opgerichtnaar aanleiding van de resultaten van ons werkaan planaire versterkers. Het heeft 40 miljoeneuro aan venture kapitaal verworven en in 2002de eerste volledige ‘gepackagde’ devices afgeleverd.

gebruiker(s) JDS Uniphase Netherlands BV,Eindhoven / PTT Telecom, Leidschendam

projectleider Prof.dr. A. Polman totale toewijzing in k1

203,86

FAM.2878

ABA| Instelling

F_ FOMinstituten

projecten 199357

Klinische evaluatie van merkers van cere-brale beschadiging:55CoCl2 voor positron-emissie tomografie enN-acetyl-aspartaatvoor routine bloed-onderzoek

doelstelling De hersenen zijn zeer kwetsbaar enbeschadiging ervan kan gemakkelijk optredenonder invloed van een tekort aan bloedtoevoer, doorintoxicaties, door mechanisch geweld of door neuro-degeneratieve aandoeningen. Vaststellen van hetverloop van hersenbeschadiging is van belang voorvroegtijdige diagnostiek en om therapieën te kunnenevalueren. Het project had tot doel twee mogelijkemerkers voor hersenschade te onderzoeken.

resultaat na 5 jaar Diverse typen patienten werdenonderzocht. Cobalt (een calcium-analoog) wordt inhersenweefsel aangetroffen op of vlak naast de hot spots die met andere technieken (MRI, PET) inrelatie tot het ziektebeeld worden aangetroffen. Dit betekent dat Co-techniek bevestigende, aanvul-lende of andere informatie kan geven dan andere diagnostische methoden. Naast 55Co-PET werdook een 57Co diagnose van CVA en MS. Toepassingvan Co-PET en Co-SPECT in de klinische praktijkhangt af van gegevens omtrent de verklarende aspec-ten van de methode, van de dosimetrie en van debeschikbaarheid van Co-isotopen. De NederlandseHartstichting, de Hersenstichting Nederland en de Stichting Vrienden MS Research en de Inter-nationale Alzheimerstichting verleenden subsidiesvoor aanvullend onderzoek (in totaal k3 204,5) insamenwerking met de RU Gent. Cygne acht op ditmoment commerciële productie van 55Co nogniet verantwoord, maar latere productie is niet uit-gesloten wanneer de methode klinische acceptatievindt. Diverse farmaceutische bedrijven blekengeïnteresseerd in Co-PET/SPECT als methodevoor evaluatie van therapeutische interventies.

resultaat na 10 jaar Aan de Universiteit van Gentwordt het werk voortgezet. Cygne werd over-genomen en daarmee verviel de gebruikers-interesse. Andere gebruikers hebben voorzichtigeinteresse, maar zien op tegen het gebruik vanlanglevende isotopen. Koper 64 is een mogelijktoekomstig alternatief. De NAA wordt in het buitenland verder onderzocht. De Hartstichting,de Internationale Stichting Alzheimeronderzoeken de Vrienden MS Research steunden gerichtvervolgonderzoek voor in totaal 250.000 euro.

gebruiker(s) AZ Groningen / Cygne BV, Eindhoven

projectleider Prof.dr. J . Korf totale toewijzing in k1

279,44 inkomsten in k1 10,44

GGN.2741

ACAGroei en circiadaneritmiek: de invloedvan licht-donker cycli op energie-stofwisseling, eiwitstofwisseling en groeiefficiëntie

doelstelling Het onderzoek wilde de rol die dag- en nacht ritme speelt bij de groei van vogels enzoogdieren analyseren. Door manipulatie van delicht-donker cyclus (cyclusduur en licht-donkerverhouding) is bij vrijwel alle dierlijke organismendeze ritmiek te beïnvloeden. Het project is vanfundamenteel belang, omdat de rol van circadianeritmiek in de regulatie van voedselopname engroei vrijwel onontgonnen terrein is. Daarnaast is er een potentieel maatschappelijk belang in de optimalisatie van licht-donker cycli in de(pluim-)veeteelt voor de maximalisatie van groei-efficiëntie en minimalisatie van mestproductie.

resultaat na 5 jaar Het effect van verschillende licht-periodes op de activiteit, lichaamsgewicht,voedselopname, groei efficiëntie, energieverbruiken lichaamssamenstelling bij groeiende Wistarratten is in dit project aangetoond. Ratten dieslechts een korte lichtperiode hebben gekregenzijn minder in gewicht toegenomen, nemen ongeveer evenveel energie op, hebben een lageregroei-efficiëntie en verbruiken minder energie perdag dan ratten met een langere lichtperiode.

resultaat na 10 jaar Het ID-DLO heeft belangstellinggetoond om de ontwikkelde analyse methode tegaan gebruiken voor de bepaling van energie-metabolisme in kuikens.

gebruiker(s) Hendrix’ Voeders BV, Boxmeer /Institute for Veterinarian Research, Wezep /Instituut voor Dierhouderij en Diergezondheid,Lelystad

projectleider Dr. G.H. Visser totale toewijzing in k1

327,59

GBI.2743

AAA| Instelling

G_ rijks-universiteitgroningen

utilisatierapport 200458

Toepassing van synthetische amfifielen als vesiculaire drug carriers

doelstelling Doelstelling van het project was omnieuwe amfifielen te synthetiseren. Amfifielen zijnmoleculen waarvan een deel oplost in water eneen deel niet. Vervolgens wilden de onderzoekersdeze verbindingen onderzoeken op hun kwaliteitom te kunnen dienen als efficiënte drager voor deafgifte van drugs, met name oligonucleotiden enDNA(genen), aan cellen in vitro.

resultaat na 5 jaar In vrijwel alle opzichten heeft hetproject beantwoord aan de verwachtingen. Er zijnmethoden ontwikkeld om de transfectie van DNAte meten en de complexen van amfifiel en DNA tebestuderen. Er is een ‘eigen’ systeem ontworpen,gebaseerd op amfifielen afgeleid van pyridiniumzouten genaamd SAINT-2. Dit systeem heeftsuperieure transfectiekwaliteiten ten opzichte vande meest gangbare commerciële preparaten. Erzijn commerciële contacten gelegd met bedrijvenom de commercialisering van SAINT-2 te onder-zoeken. Samen met een van deze bedrijven wordtSAINT-2 ook getest als carrier voor zogehetenartificiële minichromosomen. Inmiddels is eenprotocol ontwikkeld, gebaseerd op de toepassingvan ultrageluid in combinatie met het gebruik van SAINT-2 amfifielen. Hiermee is het inderdaadmogelijk om deze chromosomen, met behoud van functionele eigenschappen, in cellen te introduceren.

resultaat na 10 jaar Er is besloten de ‘SAINT’ activiteiten onder te brengen in een zelfstandigbedrijf Saint BV. Dit bedrijf is inmiddels onderdeelvan Synvolux Therapeutics BV. Vervolgproject isCW/STW project GBI.4001.

gebruiker(s) Synvolux therapeutics BV, Groningen /DSM Bakery Ingredients, Delft / YamanouchiEurope BV, Leiderdorp / Solvay PharmaceuticalsBV, Weesp

project leider P ro f .d r. J .B .F.N . Engber ts totale

toewijzing in k1 186,58 contracten Licentie: Rijks-universiteit Groningen; CW-NWO; STW; SaintBV; Overdracht: Rijksuniversiteit Groningen; CW-NWO; STW; Saint BV octrooien EU.962020954Transportvehikels voor Macromoleculen inkomsten

in k1 60,46

GCH.2758

CCCMetal-ceramic interfaces: fundamental andapplied aspects

doelstelling Doel was het onderzoek naar de relatietussen de mechanische sterkte en microstructuurvan materialen, in het bijzonder de ‘grain boundery’ structuur in metalen en de structuurvan de grenslaag tussen metalen en keramiek.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek was fundamenteelvan aard. Met HRTEM (Hoge ResolutieTransmissie Elektronen Microscoop) is gekekennaar atomaire structuur van metaal-oxide grenslagen. Een ontwikkeld reken-fysisch modelkan de experimentele waarnemingen in deHRTEM voorspellen. Het ander deel van hetonderzoek richtte zich op de interactie tussen de spitse tip van een AFM-probe (Atomic ForceMicroscope) en het te bestuderen oppervlak. Een ‘slip-stick’ model is opgezet om de schijn-bare atomaire resolutie van het oppervlak naar te beschrijven en te verklaren. Daadwerkelijkgebruik van deze achtergrondkennis is pas in een veel later stadium te verwachten.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe ontwik-kelingen te melden.

gebruiker(s) TNO-STB, Delft / Sulzer MetcoCoatings BV, Lomm / TNO Industrie, Eindhoven /Philips Electronics Nederland BV, Drachten /Philips Centre for Manufacturing Technology,Eindhoven / Philips Research Laboratories,Eindhoven / Akzo Nobel Central Research BV,Arnhem / Shell Global Solutions International BV,Amsterdam

projectleider Prof .dr. J .Th.M. De Hosson totale

toewijzing in k1 483,46

GNS.2873

AAAStimulated layer-by-layer growth of magnetic multilayers

doelstelling Het ontwikkelen van een nieuwemethode om magnetische multilagen te vervaardigen met een goede interface-kwaliteit,gebruik makend van surfactants (‘vreemde’ atomen met een lage oppervlakte-energie)en bijlage temperaturen.

resultaat na 5 jaar De meeste van de genoemde doelen zijn gerealiseerd. De onderzoeks-resultaten hebben geleid tot een proefschrift entot circa 13 wetenschappelijke publicaties. Met name is een techniek ontwikkeld waarbij men op ijzer of staal een dun laagje nikkel aanbrengt en vervolgens nitreert. Men kan dan bij lagere temperatuur nitreren dan tot nog toemogelijk was. Dit heeft gevolgen voor het energiegebruik, maar ook voor de kwaliteit van de laag. Het onderzoek is aanleiding geweest tot verder onderzoek, gesteund door Hoogovensvia het NIMR. Dat is een direct gevolg van desamenwerking in dit project.

resultaat na 10 jaar Toepassing van surfactants als‘stimulatiemiddel’ bij de groei van metaallagenwordt door vele groepen toegepast bij het makenvan multilaag structuren met scherpe grenslagenen met goede kristalkwaliteit. Het werk vanBreeman is in deze zin baanbrekend geweest.Industriële toepassing is een kwestie van tijd.

gebruiker(s) AMOLF, Amsterdam / Corus Research,Development & Technology, IJmuiden / PhilipsResearch Laboratories, Eindhoven

projectleider Prof.dr. D.O. Boerma totale toewijzing

in k1 200,38

GNS.2963

ABA

projecten 199359

Active PolymerOptical Fibers(APOF’s)

doelstelling Het project richtte zich op het makenen testen van verscheidene Actieve PolymereOptische Vezels (APOV), gebaseerd op polymerethermoset materialen waarin de actieve verbin-ding gedispergeerd is in de polymere matrix. Deverbindingen zouden geoptimaliseerd wordenvoor toepassing in lange-afstand communicatieen geïntegreerde optische toepassingen.

resultaat na 5 jaar Een copolymeer is ontwikkeld dat bestaat uit afwisselende lichtuitzendendeblokken en ‘verstorende’ blokken. ‘Verstorende’blokken veranderen de oriëntatie van het molecuul en daardoor de conjugatie, waardoor de conjugatielengte wordt beïnvloed. Door variatie in de zijketens van de lichtuitzendendeblokken kan de kleur van het copolymeer worden beïnvloed.

resultaat na 10 jaar Met betrekking tot de resultatenzijn geen nieuwe ontwikkelingen te melden.

gebruiker(s) Akzo Electronic Products, Arnhem /Philips Research Laboratories, Eindhoven

projectleider Prof.dr. A.J. Pennings totale toewij-

z ing in k1 6 6 4 , 5 2 oct roo ien E U.952016814 Light-emitting copolymers

GCH.3033

AAATunable multi blockcopolymers for Light-Emitting Diodes(LED) and quantum-well devices

doelstelling Het doel van dit project was de synthese en optimalisatie van nieuwe geconjugeerde halfgeleidende organische en/of hybride organisch/anorganische blok-copolymeren, die toegepast kunnen worden inefficiënte en stabiele LEDs (Light EmittingDiodes) en andere halfgeleidende apparaten. De potentiële toepassing van LEDs biedenbelangrijke voordelen ten opzichte van de conventionele halfgeleiders (bijvoorbeeld gallinonarsenide (GaAs)) zoals mechanischeflexibiliteit.

resultaat na 5 jaar Nieuwe syntheseroutes voor de bereiding van optische polymeren en de elektronische en structurele eigenschappen vandeze nieuwe materialen zijn bestudeerd. Door het toepassen van deze copolymeren is het voor de eerste keer gelukt een efficiënte blauwePLED te maken. De resultaten van dit, en vanander onderzoek op het gebied van optischepolymeren in de groep, werden vastgelegd in een aantal patentaanvragen. Omdat er geenindustriële belangstelling bleek voor overname of een licentie op de patenten, zijn de aanvragenniet verder voortgezet.

resultaat na 10 jaar Met betrekking tot de resultatenzijn geen nieuwe ontwikkelingen te melden.

gebruiker(s) Akzo Electronic Products, Arnhem /Philips Research Laboratories, Eindhoven

projectleider Prof.dr. G. Hadziioannou totale toewijzing

in k1 723,51

GCH.3034

ABAChiroptical molecularswitches

doelstelling Het doel van het project was de ontwikkeling van moleculaire optische schakelaars waarvoor de bistabiele toestandwordt veroorzaakt door de enantiomere vormenvan chirale moleculen. De niet-destructieve read-out is mogelijk via optische rotatie of circular dichroism. Het uiteindelijke doel is omdeze verbindingen te gebruiken voor dataopslagen optische schakelingen op moleculair niveau.

resultaat na 5 jaar De resultaten hebben gediend als basis voor vervolgaanvragen voor projectenbij onder andere STW, CW en FOM.

resultaat na 10 jaar De resultaten voor het onderzoekhebben de basis gelegd voor het huidige werkaan optische materialen, onder andere in diverseSTW, CW, FOM-projecten met als uiteindelijkedoel het gebruik in datastorage, veiligheidspapieren een lichtdosismeter voor kunstwerken.

gebruiker(s) Philips Research Laboratories,Eindhoven / Akzo Electronic Products, Arnhem

projectleider Prof.dr. B.L. Feringa totale toewijzing in

k1 339,77 octrooien EU.95201155.9 LCD

GCH.3037

AAA

utilisatierapport 200460

Development of delayed luminescentlabels for anti bodies and nucleicacids suitable for timeresolved fluorometry

doelstelling De aanwezigheid van macomoleculenzoals eiwitten en polynucleotiden in cellen, weefsels en lichaamsvloeistoffen wordt steedsmeer bepaald met fluorescente labels in plaatsvan met radioactieve stoffen. Echter auto-fluorescentie en verstrooiing verlagen de gevoeligheid van deze vriendelijke detectie-methode. Dit project beoogde de gevoeligheid te verhogen door: 1. verbeterde fluorescente labels te maken, zogeheten delayed luminescentie labels; 2. deze labels met behoud van activiteit te koppelen aan antilichamen en polynucleotiden; 3. de bijbehorende instrumentatie te ontwikkelen.

resultaat na 5 jaar De beoogde fluorescente labelswerden gesynthetiseerd en gekarakteriseerd,maar bleken hun fluorescente karakter te verliezen in water. De projectleiders hadden echter zoveel vertrouwen in de nu verkregencomplexen dat ook na het promoveren en uitwaaieren van de onderzoekers zij door gingenmet experimenteren.

resultaat na 10 jaar Het laatste resultaat is dat aangepaste complexen thans wel in water oplossen en hun luminescentie behouden. Er is een aspecifieke kleuring in biologische preparaten geprobeerd. Deze kleuring leverdeniet veel op: niet specifiek betekent dat de fluorofoor zich door het hele preparaat verspreidt.Bovendien is de kwantumopbrengst slechts 15 procent in organisch milieu. In anorganischeomgevingen is dit 50 procent. De resultaten verschijnen in Coordinated Chemical Reviews. Er werd verder gewerkt aan specifieke bindings-plaatsen en aan verhoging van de lichtopbrengst,zonder opzienbarend resultaat.

gebruiker(s) Akzo Nobel Organon Teknika, Boxtel /Akzo Nobel Central Research BV, Arnhem /BioMerieux BV, Boxtel / NV Organon, Boxtel

projectleider Prof .dr. H.J . Tanke totale toewijzing

in k1 625,05 contracten Optie: Akzo Nobel; STWoctrooien E U.95202270.5 Aromat ic ses i t i zermodified Calix[4]arene Derivates inkomsten in k1

2,27

LGN.2734

BCAKnowledge-drivenquantitative analysisof cardiovascularimages

doelstelling De huidige technieken voor beeld-bewerking hebben hun grens bereikt. Om degeautomatiseerde data en data-analyse verwerking betrouwbaarder te laten verlopen is betere image processing nodig. Bovendien wil men data die met verschillende technieken verkregen zijn (ultra-geluid, röntgen, MRI) kunnen integreren. Het doel van dit project was de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van een nieuw flexibel en intelligent systeem voor kennis geleide verwerking en analyse vanbeelden en beeldseries. Zo’n benadering vergteen hoog niveau van reasoning oftewel zeer intelligente software. De technieken wordengepresenteerd in driedimensionaal formatwaardoor de toegankelijkheid van de data voorcardiologen, radiologen, etcetera vergroot wordt.

resultaat na 5 jaar Voor het bereiken van een standaardisatie waarmee snel nieuwe analyse-systemen gebouwd kunnen worden, werd hetbeeldverwerkingsplatform MPIRE ontwikkeld. Dit platform is inmiddels geïntegreerd in eenDICOM Viewer. De veelzijdigheid van MPIREmaakt het mogelijk dit platform te gebruiken voorhet analyseren van IVUS-beelden (ultra-geluidbeelden die vanuit het bloedvat opgenomen zijn)van coronairvaten, voor het meten van niervat-vernauwing en voor het berekenen van de beweging van geïmplanteerde prothesen. Het MPIRE platform zal een rol spelen in ander STW-onderzoek, waarbij anatomische structurenautomatisch herkend en bemeten zullen worden.Het streven is deze kunstmatige intelligentieonafhankelijk te maken van de gebruikte afbeeldingstechniek (echo, MRI, röntgen).

resultaat na 10 jaar De resultaten van dit onderzoekwerden deels gebruikt voor andere STW-projec-ten van de vakgroep. Industriële toepassing is totnu tot verlopen via MEDIS, Leiden, waarmee STWcontracten heeft.

gebruiker(s) Oldelft BV, Delft / Medis MedicalImaging Systems BV, Leiden

projectleider Prof.dr.ir. J.H.C. Reiber totale toewijzing

in k1 412,59

LGN.2781

BBB| Instelling

L_ universiteitleiden

projecten 199361

Biomarkers fortoxicity during chronic or acuteexposure

doelstelling Voor met meten van de blootstellingvan arbeidskrachten aan toxische stoffen zijn biomarkers essentieel. In het ideale geval zijnzulke biomarkers non-invasief (bijvoorbeeld doormetingen in de urine) omdat monitoring bij voorkeur continu en in grotere groepen moetplaatsvinden. In dit project is onderzocht of het ontstaan van celschade ten gevolge vanpathologische en toxicologische processen kanworden gevolgd door het meten van afbraak-producten in de urine.

resultaat na 5 jaar Een aantal nieuwe, specifieke en zeer gevoelige analytische methoden zijn ontwikkeld voor een aantal potentiële urinairebiomarkers. Met behulp van deze methoden werden urinemonsters onderzocht van proef-dieren die aan specifieke, radicaalschade veroorzakende, toxische stoffen waren bloot-gesteld. Op non-invasieve wijze kunnen schade-lijke effecten van specifieke geneesmiddelen (bijvoorbeeld cytostatica) of andere chemischeverbindingen of mogelijk zelfs UV-straling wordengemeten.

resultaat na 10 jaar Gebruiker Unilever was bereideen vervolg(aio-)project te financieren om effecten van radicaalschade en van anti-oxidantiain relatie tot voedingsmiddelen te onderzoeken.

gebruiker(s) Unilever Research, Vlaardingen

projectleider Dr. J.H.N. Meerman totale toewijzing in k1

577,85 contracten Bijdrage: Unilever Researchinkomsten in k1 64,44

LBI.2822

CCAInterface studies bysum-frequency generation using theFELIX free electronlaser

doelstelling Onderzocht zijn oppervlakte reactievestoffen zoals silanen op verschillende substratenen vloeibare kristal of polymeer-interfaces. Deze onderwerpen zijn direct relevant voor de elektronicaindustrie, bijvoorbeeld voor IC packaging en LCD-technologie. De vrije-elektronenlaser FELIX bij Rijnhuizen is in ditopzicht een doorbraak.

resultaat na 5 jaar De kennis voor het bepalen van de gemiddelde oriëntatie van moleculen in eenmonolaag, gekozen is voor thiophenol op Ag (zilver), bleek niet compleet. Zowel de moleculenals het Ag-oppervlak genereren straling bij desomfrequentie. Onbekende factoren in de inter-ferentieverschijnselen compliceren de analysenog in (te) grote mate. Gevonden is dat verkortingvan de pulsduur van het infrarode licht en manipulatie (vertragen) van de beide licht-pulskomponenten, consequenties heeft voor deresponstijden en het verkregen SFG-spectrum.Moeilijkheid is vaak de geringe intensiteit van het SFG-signaal vergeleken met bijvoorbeeld het gereflecteerde signaal. Honderd keer sterkerSFG-signaal kon worden verkregen door gebruikte maken van oppervlaktegolven voor SFG-straling. Het laser licht kan zeer efficient wordenomgezet in een dergelijke oppervlaktegolf.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen extra resultatenbehaald.

gebruiker(s) Philips Research Laboratories,Eindhoven

projectleider Dr. E.R. Eliel totale toewijzing in k1 309,51contracten Samenwerking onderzoek: UniversiteitLeiden; Phi l ips Research Laboratories; STWinkomsten in k1 154,29

LNS.2961

BAB| Instelling

N_ katholiekeuniversiteitnijmegen

utilisatierapport 200462

Tools for interpretation of and materials for spin-polarized scanning tunnelingmicroscopy

doelstelling Scanning Tunneling Microscopie (STM)meet aan oppervlakte structuren tot op atomairniveau. De bruikbaarheid van STM wordt verbeterd als metingen mogelijk zijn afhankelijkvan de richting van de elektron-spin: voor magnetische systemen krijgt men zo informatieover de lokale magnetisatie. Een toepassing is de analyse van materialen voor magnetischeopslag van gegevens met zeer hoge dichtheid. Dit project focusseerde op twee aspecten: – verkrijgen van kennis van de electronen-structuur van magnetische oppervlakken; – het ontwikkelen van een tip uit materiaal, dat in staat is de richting van de elektronen-spin van het oppervlak te onderscheiden.

resultaat na 5 jaar Het project betrof theoretischonderzoek. Een eerder ontwikkeld rekenmodelwas het uitgangspunt. Berekeningen aan magnetische oppervlakken behoren tot de minststabiele voor wat betreft de zelfconsistentie. Door aanpassingen in het model is de flexibiliteiten de stabiliteit verhoogd. Het nieuwe modelwordt veelvuldig toegepast in vervolgprojecten.Berekeningen lieten zien dat een legering vanVFeSb met een kleine toevoeging van mangaanen indium waarschijnlijk de gewenste half-metallische eigenschappen heeft. Dit moet nog experimenteel bevestigd worden.

resultaat na 10 jaar Na aanvankelijke scepsis is het concept van het halfmetallisch anti-ferro-magnetisme algemeen geaccepteerd. De interesse is groeiende vanwege de interesse inspintronica omdat in de VS voorspeld is, dat halfmetallische anti-ferromagneten een nieuwevorm van supergeleiding vertonen. Toepassingenzijn er nog niet, aangezien men er nog niet ingeslaagd is een halfmetallisch anti-ferromagneetexperimenteel te realiseren. In Groningen wordt experimenteel naar anti-ferromagneten gezocht,speciaal in mineralen. Elders wordt gezocht in derichting van dubbele perovskieten. Ook wordtgekeken naar thiospinellen.

gebruiker(s) Institüt Schicht und Ionentechnik,Julich (D) / IBM Plant Mainz Laboratories, Mainz(D) / Philips Research Laboratories, Eindhoven

projectleider Prof.dr. R.A. de Groot totale toewijzing in

k1 176,46

NNS.2637

AAAGeneration of bioactive proteins ingenetically en gineered animal cellsby the novel furinfamily of proproteinprocessing enzymes

doelstelling Furine is een ‘proprotein processing’enzym. Deze enzymen hebben een rol in de verwerking natranslatie en secretie van eiwittenin de cel. Doel was de klasse van furine enzymenen hun genen te karakteriseren en procedures teontwerpen zodat ze gebruikt kunnen worden inde productie van farmaceutisch interessante bioactieve eiwitten, zoals bijvoorbeeld hormonen.

resultaat na 5 jaar Een groot aantal ‘convertases’waarvan furin de eerste is, zijn in het projectgevonden en geïdentificeerd. De activiteit van deze eiwitten en hun lokatie in de cel is onderzocht. Het onderzoek heeft zeer veelfundamentele kennis opgeleverd over deze groepvan regulator eiwitten. Een aantal van de furine-eiwitten zijn gekloneerd in diverse cellijnen. Deze cellijnen staan ter beschikking van andereonderzoekers. Een directe commerciële toepas-sing is er nog niet.

resultaat na 10 jaar Inmiddels zijn er vele verzoekenvan wetenschappers uit binnen- en buitenland om materialen (furine cDNA en monoklonale antistoffen tegen furine) gehonoreerd. Aen eenvan de gebruikerscommissieleden is een furinecellijn geleverd voor gebruik in hun onderzoek.

gebruiker(s) Centraal Laboratorium van deBloedtransfusiedienst, Amsterdam / TNOVoeding, Zeist / NV Organon, Oss / NIZO foodresearch, Ede / Innogenetics, Gent (België) /Center for Human Genetics, Leuven (België) /DSM Bakery Ingredients, Delft

projectleider Prof.dr. W.J.M. van de Ven totale toewij-

zing in k1 687,73

NCH.2726

AAADopen van diamant

doelstelling Het doel van het onderzoek is tweeledig, namelijk tijdens groei zowel elektrischals optisch dopen van éénkristallijne diamant-lagen ten behoeve van de ontwikkeling van zowelelektrische als optische devices gebaseerd opdiamant.

resultaat na 5 jaar Dit project is voortijdig beëindigdvanwege het niet functioneren van de onder-zoeker. Er zijn derhalve geen resultaten en publicaties te melden.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe ontwik-kelingen te melden.

gebruiker(s) Sigillum BV, Amsterdam / PhilipsResearch Laboratories, Eindhoven / PhilipsGmbH, Aachen (Duitsland)

projectleider Prof.dr. L.J. Giling totale toewijzing in k1

214,45

NCH.2766

A00

projecten 199363

Het meten van hemo-globine-adducten van nitroarenen i.v.m.opsporen gezond-heidsrisico’s doorluchtvervuiling doordieselmotoremissies

doelstelling Bepaalde groepen werknemers wordenberoepsmatig blootgesteld aan dieselmotor-emissies en hebben een verhoogd risico op longkanker. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat de blootstelling aan dieselmotoremissies hetblaaskankerrisico vergroot. Voor het schatten van gezondheidsrisico’s bij beroepsmatige blootstelling aan dieselmotor emissies of bijblootstelling aan door het verkeer geëmitteerdedieselcomponenten van de algehele populatie ishet belangrijk te kunnen beschikken over goededosimetrie. Dit onderzoek beoogt de ontwikkelingvan een gevoelige methode voor het meten vanhemoglobine adducten van nitroarenen bij personen die zijn blootgesteld aan dieselmotor-emissies.

resultaat na 5 jaar Opsporings- en meetmethodenzijn ontwikkeld voor enkele meest relevantepyreenverbindingen; onder andere met gebruik-making van proefdierstudies. Validatie van deproefdierstudies vond plaats in de menselijkesituatie in een werkomgeving. Afhankelijk van de werkplek hadden werknemers duidelijk verschillende bloedwaarden. Men kreeg aanwijzingen dat vrachtwagens met veel diesel-roet-emissie tot hogere bloedconcentraties leidendan schone vrachtwagens. In de veldproef werdde tot dusver geldende, wettelijk maximaal toegestane (MAC-)waarde niet overschreden. De leiding van de proeflocatie kreeg het adviesde sterkst vervuilende vrachtwagens te weren (bijvoorbeeld door een keurmerk voor diesel-motoren in te voeren).

resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe resultatenbekend.

gebruiker(s) Provinciaal Bureau MedischeMilieukunde, Breda / VROM-DGM, Den Haag /Novio Techniek BV, Nijmegen / Shell GlobalSolutions International BV, Amsterdam

project le ider D r. R .P. B os tota le toewi jz ing in k1

376,75

NGN.2800

BBAHuid-enzym assaysals stress-indicatorvoor vissen

doelstelling Vissen zijn zeer gevoelig voor milieu-verstoringen en verontreinigingen omdat hetlichaamsoppervlak (huid en kieuwen) kwetsbaaris door de aanwezigheid van een slijmlaag, inplaats van een hoornlaag, zoals bij de land-vertebraten. De huid van vissen is biologisch erg actief en gecompliceerd en reageert direct opveranderingen die als stressor worden ervaren(toxische stoffen, verzuring, transport, etcetera).Dit onderzoek had tot doel het ontwikkelen vanéén of meer gemakkelijk toepasbare enzym-assay(s) voor de bepaling van bepaalde enzymenin huidslijmmonsters en om de bruikbaarheidhiervan als stressindicator in de praktijk te toetsen.

resultaat na 5 jaar Tijdens het onderzoek kreeg hetproject een andere wending. Een commercieelbeschikbare meetmethode voor apoptose(Boehringer) bleek tot goede correlaties te leiden tussen stress en apoptose. Daarnaast is een andere, eenvoudiger meetmethode ontwikkeld voor FACS-toepassingen. Hieroverwerden contacten onderhouden met Boehringer. Het onderzoek ondervond internationaal veel belangsteling en heeft geleid tot samen-werking in diverse onderzoeksprojecten: bijv. verzuring en aluminiumvervuiling bij zalmenen temperatuureffecten bij tarbot (Noorwegen);zalmluis-epidemieën (Ierland); industriële water-vervuiling in de Gele Zee (China). Deze projectenworden voortgezet met onder meer steun van EUen KNAW.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe resultatenbekend.

gebruiker(s) KEMA Nederland BV, Arnhem / RIKZ,Kamperland / VITO, Mol

projectleider Prof.dr. S.E. Wendelaar Bonga totale

toewijzing in k1 245,20 inkomsten in k1 22,69

NBI.2832

BAADevelopment of high temperature electronics based on diamond

doelstelling Het voorstel beschrijft drie mogelijkeroutes voor het kinematisch invangen van dedoping-atomen gedurende kristalgroei om tot een hoge niet-gelijkmatig verdeelde dopant concentratie te komen.

resultaat na 5 jaar N,P (ingebracht vanuit de gasfasevia N2 of NH3 gedurende Chemical VaporDeposition van polykristallijne en epitaxiale diamand lagen) en lithium (ingebracht in natuurlijk diamantplaten door in-diffusie bij hoge temperaturen) zijn toegepast voor n-typedoping. In geen van deze gevallen is n-type geleiding gezien. De N-methode resulteerde in hoge concentraties en de ontwikkeling van een {100}fiber-achtige oppervlakte structuur. De P-methode resulteerde in optisch actieve (eenrode lichtband, met een maximum van 1,9 eV) P-centra in het diamant. Dus kan worden geconcludeerd dat N, P, en Li kunnen wordeningebracht in hoge concentraties, maar dat dit niet leidt tot het wenselijke n-type karak-teristieken. Verklaringen: vorming van elektrischinactieve clusters; markering door afwijkingen;(niet) genoeg ondiepe donorniveaus; enzovoorts.

resultaat na 10 jaar De problemen met het doterenvan diamant, nodig voor elektronica, zijn ondankswereldwijde inspanningen nog niet opgelost endiamant wordt niet of nauwelijks toegepast voor elektronica. Het alternatief is andere wide-bandgap materialen gebruiken. De interesse in materialen zoals GaN (galliumnitride) en SiC(Silicium Carbide) voor zulke toepassingen (hogetemperatuur, hoog vermogen, hoge frequenties)is inmiddels enorm gegroeid terwijl de interessein diamant sterk verminderd is. Met betekking tot GaN zijn de belangrijkste gebruikers PhilipsSemiconductors en TNO Fysisch-Elektronisch Lab(TNO-FEL).

gebruiker(s) Philips Research Laboratories,Eindhoven / Philips GmbH, Aachen (Duitsland) /Drukker International BV, Cuijk

projectleider Prof.dr. P.K. Larsen totale toewijzing in k1

181,32

NTN.2958

AAA

utilisatierapport 200464

Ontwikkeling enkarakterisering van recombinanthumane monoklonale antilichamen gerichttegen auto-antigenen

doelstelling Humane monoklonale antilichamen zijn van groot belang voor wetenschappelijk biochemisch onderzoek in het algemeen (metname voor autoimmuunonderzoek), maar hebben ook duidelijke commerciële toepassingen in diagnostische testen en therapie. Doel van hetproject was de ontwikkeling van humane mono-klonale antistoffen met de nieuwe faag displaytechniek. Als modelsysteem is voor het auto-antigeen UI RNA gekozen. Patiënten met de autoimmuunziekte SLE (systemische lupuserythematosus) maken autoantilichamen tegendit antigeen. Humane monoklonale immunoglo-bulinen gericht tegen UI RNA kunnen gebruiktworden als een component van een diagnostischetest.

resultaat na 5 jaar Het doel van het project isgehaald: in het onderzoek is een groot aantalpatiënt-recombinant antistof-banken gemaaktmet de faag display techniek. Het project heeftook tot resultaat geleid voor andere ziekten dan systemische lupus erythematosus (SLE). Zo zijn er ook banken gemaakt van patiënten met reumatoïde artritis (RA) en sclerodermie. In het project zijn monoklonale antistoffen geselecteerd tegen een aantal autoantigenen. Ten behoeve van wetenschappelijk onderzoekwerden er monoklonale antilichamen gemaaktvoor Innogenetics NV (Gent, België) en worden er monoklonale antilichamen gemaakt doorModiQuest bv (Nijmegen). ModiQuest bv heeftpersonele steun toegezegd waarmee de know-how wat betreft deze techniek in stand kan worden gehouden.

resultaat na 10 jaar Vervolgonderzoek heeft zich met name gericht op reumatoïde artritis (RA) enheeft voor deze ziekte geleid tot een zeer suc-cesvolle diagnostische test, die ook commercieel verkrijgbaar is. Vervolgprojecten: NCH.3159

en NCH.5188 (inkomsten) en NBC.5077.

gebruiker(s) Innogenetics, Gent (België) / FutureDiagnostics BV, Wijchen

projectleider Prof.dr. W.J. van Venrooij totale toewijzing

in k1 620,77

NCH.3026

BBBElectro-ionisatie-lasers

doelstelling Het voorstel betrof onderzoek aangepulseerde elektro-ionisatielasers. De op deUniversiteit Twente gevonden experimentele condities voor het genereren van hoogvermogenstraling bij een rendement van negen procent zou verder onderzocht worden voor langere pulsen (20 µs). De electronenbundelmachinewerd vervangen door een zogenaamde WIP-gun waarmee de 20 µs-pulsen gegenereerd kunnenworden.

resultaat na 5 jaar Er is een elektro-ionisatielaserontwikkeld (1,7 µm golflengte) met hoog vermogen (8 MW/l), hoog rendement (negen procent) en bij hoge druk (twee tot vijf bar), die met behulp van een E-Beam SustainedDischarge quasi-stationair 15-20 µs kan pulsen.De laserwerking is middels een analytisch model geanalyseerd en (het inzakken van) het vermogenblijkt af te hangen van de verhouding elektronen/ionen in het gasmengsel. De performance vandeze laser wijkt niet af van de moleculaire (CO2)laser, maar heeft duidelijk voordelen (kleineregolflengten/energie via te transporteren). Er moetechter nog meer onderzoek aan gedaan vooriemand er in wil investeren.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen extra resultatenbehaald.

gebruiker(s) TNO Industrie, Eindhoven / NCLR BV,Enschede / Philips Centre for ManufacturingTechnology, Eindhoven / Stork NV, Amsterdam

projectleider Prof.dr.ir. W.J. Witteman totale toewijzing

in k1 204,24

TTN.2617

ABA| Instelling

T_ universiteittwente

projecten 199365

Selective epitaxialgrowth of high-Tcmaterial

doelstelling Het ontwikkelen van een techniek voor selectieve epitaxiale groei die het mogelijkmaakt om op een reproduceerbare manierJosephson juncties van hoge kwaliteit te makenvan materialen waarvan dit voorheen niet moge-lijk leek.

resultaat na 5 jaar De grootste uitdaging was het verkrijgen van een lage interface weerstand.Aangezien elektrisch transport in hoge-Tc supergeleiders in de kristallografische a-b richting plaatsvindt, wordt een contact op eenhelling gemaakt door middel van een etsstap, diehet interface ruw, amorf en niet-stoïchiometrischachterlaat. De studie naar selectieve epitaxialegroei heeft tot het inzicht geleid dat dit interfacekan worden hersteld door middel van de depositie van een ultradunne laag van hoge-Tcmateriaal. De laag herstelt het epitaxiale karaktervan de hoge-Tc supergeleider tot aan het interface, waarop vervolgens in-situ een isolerende barrière, halfgeleider, metaal of andere supergeleider kan worden aangebracht.De herstellaag wordt behalve op de ramp ook op het substraat gedeponeerd, maar is in ditgeval te dun om supergeleidend te worden. Dit voorkomt ongewenste lekstromen.

resultaat na 10 jaar Er zijn zogenaamde p-junctiesgerealiseerd, die belangrijke onderdelen zijn vanmogelijke quantum-computing schakelingen.Recent zijn twee-dimensionale arrays met tienduizenden van dergelijke Josephson junctiessuccesvol gerealiseerd, waarin halve fluxquantaen hun interacties kunnen worden onderzocht. De techniek wordt momenteel verder toegepast in het realiseren van supergeleidende circuits(zoals analoog naar digitaal convertors) methoge-Tc Josephson juncties. De resultaten zijningebracht in het spin-off bedrijf TSST.

gebruiker(s) Philips Medical Systems Nederland BV,Best / TNO-FEL, Den Haag / TNO-TPD TUEindhoven, Eindhoven / ESA/ESTEC, Noordwijk /Philips GmbH, Hamburg (Duitsland)

projectleider Prof.dr. H. Rogalla totale toewijzing in

k1 243,67 contracten Bijdrage: ESCETE SingleC r y s t a l Te ch n o l o g y B V ; B i j d r a g e : P h i l i p sMedical Systems Nederland BV inkomsten in k1

18,16

TTN.2661

ABBOnderzoek en ontwikkeling vannieuwe spacervormenals afstandhouder enturbulentiepromotorin membraanmodulen

doelstelling Membraanfiltratie wordt nadelig beïnvloed door concentratie-polarisatie aan het scheidend oppervlak. Dit verschijnsel wordtbestreden door het verhogen van de turbulentielangs dat oppervlak. Het verlagen van de concentratiepolarisatie gaat echter gepaard met een verhoging van de drukval, wat dus een optimalisatieprobleem impliceert. In sommigemembraanmodulen (plaat- en wikkelmodule) worden netwerkachtige structuren toegepast als afstandhouder en als turbulentie-promotor.Doel was het ontwerpen van nieuwe vormen vandeze afstandhouders.

resultaat na 5 jaar In overleg met Stork Friesland (nu X-Flow BV) zijn de onderzoeksdoelen bijgesteld. Het doel bleef vermindering vanconcentratiepolarisatie aan het membraanopper-vlak en verhoging van de flux, maar niet door het toepassen van nieuwe spacer, maar door een andere vorm van de membranen zelf. De (buisvormige) membranen worden in een spiraal om elkaar gewonden in een membraan-module gezet. Diverse ontwerpparameters zijn door de onderzoekers experimenteel enmodelmatig bepaald. Daarna zijn verschillendemodule ontwerpen experimenteel getoetst op hun prestaties. Door Stork Friesland zijn tweeoctrooiaanvragen ingediend, waarvan één nietpatenteerbaar bleek. Voor het tweede zijn voor-lopig geen mogelijkheden voor commercialisatie.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe ontwikke-lingen te melden. Het principe van de gedraaidebuizen is nog niet toegepast door X-Flow/Norit.De bereikte energiewinst wordt teniet gedaandoor extra kosten die men elders in membraan-opstelling als gevolg van het inzetten van de spiraalgewonden buizen moet maken. Andereprincipes voor vermindering van membraan-polarisatie zijn commercieel aantrekkelijker.

gebruiker(s) Norit Membrane Technology BV,Enschede

pro ject le ider Dr. i r. I .G. Racz tot a le toewi jz ing in

k1 329,74 contracten Optie: STW; UniversiteitTwente; Stork Friesland BV octrooien NL.1002397Twisted tube membrane modules; NL.1002396Spiral Wound membrane module with twisted flowchannels inkomsten in k1 27,23

TST.2701

CCAA new generation ofimplantable triaxialacceleration andinclination sensorsfor feedback in functional electricalstimulation

doelstelling Doel van dit project was een nieuwegeneratie van inplanteerbare triaxiaal sensorenmaken voor het meten van versnelling en hellingshoek. De data zijn bedoeld voor feedback regelen van motorfuncties in de rug van patiënten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van Functionele Elektrische Stimulatie. De sensoren die tot dan toe bestonden, voldedenniet aan de hiervoor nodige eisen (ze hebben bijvoorbeeld geen drift). De hier beoogde sensormoest gebaseerd zijn op een nieuw principe sensor, die de vervorming van een centrale massaals maat neemt voor de versnelling of gravitatie.

resultaat na 5 jaar De sensor die in dit project ontwikkeld is – de Tracmor – is reeds gebruikt in onderzoek naar fysieke activiteit en de kwantificering ervan. Daarbij is ook de relatie tussen activiteit van de patiënt en zijn metaboolenergiegebuik bestudeerd.

resultaat na 10 jaar Deze toepassing heeft geleid tot diepgaande belangstelling van het revalidatie-centrum Het Roessingh. Het inspireerde de projectleider tot een vervolg onderzoeksvoorstel(TEL.4167). De onderzoeker werkte de algoritmenuit voor de starter XSENS. Dat bedrijf maakt nusystemen met de betreffende sensoren, nieuwonderzoek is nog nodig voor commerciëlere versies.

gebruiker(s) Texas Instruments Holland BV, Almelo/ Infotronic, Tubbergen / Micromontage, Hengelo/ McRoberts BV, Den Haag / Het Roessingh R&D,Enschede / AZ Maastricht

projectleider Prof.dr.ir. P. Bergveld totale toewijzing

in k1 288,89

TEL.2722

CCB

utilisatierapport 200466

Voortgezette studievan een algemeentoepasbaar drie-dimensionaal modelvoor niet-lineaireoppervlaktegolven

doelstelling Het onderzoek beoogde een betrouw-baar rekenmodel te ontwikkelen waarmee driedimensionale golfvelden en de wisselwerkingvan golven met constructies doorgerekend kunnen worden, rekening houdend met de invloed van de vorm van de zeebodem op hetgolfveld. Het model moet toepasbaar zijn voorvragen van rederijen, scheepswerven, bagger-bedrijven, havenautoriteiten, kustbewaking,oliemaatschappijen en dergelijke.

resultaat na 5 jaar Tegen het einde van de project-periode bleek deze groep een van de weinigewereldwijd die een door Det Norske Veritas (DNV) gesteld testprobleem konden oplossen.MARIN en WL hebben immaterieel belangrijk aan het project bijgedragen: beide instituten stelden een werkplek met de bijbehorende infrastructuur ter beschikking; daarnaast wordt er in toenemende mate tijd gestoken in begeleiding en aanvullend onderzoek. De ontwikkelde programmatuur is door zowel MARIN als WL gebruikt.

resultaat na 10 jaar Het onderzoek is voortgezet inproject TWI.4197. Ook daarbij zijn MARIN en WLnauw betrokken. De programmatuur wordtgebruikt en verder doorontwikkeld.

gebruiker(s) MARIN, Wageningen / Shell Researchand Technology Centre, Amsterdam / Agro-technology & Food Innovations BV, Wageningen /Albatros Flow Research, Vollenhove / WL - DelftHydraulics, Delft

projectleider Prof.dr.ir. P.J. Zandbergen totale toewijzing

in k1 299,79 contracten Licentie inkomsten in k1

2,26

TWI.2724

CCBOntwikkeling van hoog-selektieve polyimide membranenvoor de scheiding vanCO2 en CH4

doelstelling Het doel van het onderzoek was hetontwikkelen van aromatische polyimiden voor descheiding van CO2/CH4 met een permeabiliteitvoor CO2 van minimaal 20 Barrer en een selecti-viteitfactor voor CO2/CH4 van minimaal 50 onder procescondities (hoge druk). Een tweededoelstelling was de oorzaken te onderzoekenvoor het het weekmakend effect van CO2.

resultaat na 5 jaar Het project heeft geleid tot nieuwe methoden om membranen bestendig temaken tegen zwellende media zoals gassen dieonder hoge druk staan. Er zijn drie methodesgedefinieerd: a) thermisch crosslinken; b) chemisch crosslinken en c) mengen met beterbestendige polymeren. Alleen methode c) zalcommercieel toepasbaar zijn omdat bij de anderemethoden een temperatuurbehandeling benodigdis. Het project heeft geleid tot een aantaal nieuweprojecten (een CW-STW project en drie derdegeldstroomprojecten (EET, EU 5th framework,Marie Curie Mobility Grant).

resultaat na 10 jaar De kennis is van dusdanige kwaliteit dat commercialisatie mogelijk zou zijn.Er is gezocht naar mogelijkheden, deze maarhebben tot nu toe nog geen reeële resultatenopgeleverd.

gebruiker(s) Parker Gas Separation BV, Etten-Leur /Shell Nederland BV, Rotterdam / DSM ResearchBV, Geleen

projectleider Prof.dr. ing. M.H.V. Mulder † totale

toewijzing in k1 263,07

TST.2771

BBASilicon condensermicrophone with integrated preamplifier and dcvoltage multiplier

doelstelling De huidige microfoons in gehoor-toestellen zijn meestal voorzien van een ingebouwde elektronische schakeling om hetlage voltage van de batterij om te zetten in debenodigde hoge spanning voor de versterker. In een zogeheten electret is deze schakelingonderdeel van de microfoon. Aan de Universiteitvan Twente is een modern type van deze microfoon ontwikkeld, de silicon high voltageelectret. In dit project werd een verbetering van de signaal-ruisverhouding gezocht, in de verdere integratie van onderdelen: kunnen we bijvoorbeeld ook de voorversterker in de micro-foon opnemen?

resultaat na 5 jaar Het onderzoek mondde uit in een silicon condenser microphone (afmetingen220x220 micrometer) inclusief de geïntegreerdeversterker en circuits. De microfoon is het resultaat van de combinatie van micromecha-nische technieken en van IC-technologie. Demicrofoon is zeer gevoelig (10mV/Pascal) enheeft een bedrijfsspanning van minimaal slechts1,9 V. Toepassingen zouden gezocht kunnen worden in bijvoorbeeld de nieuwe generatieshoortoestellen, waarvan de kleinste geheel in het gehoor passen en dus kleine microfoonsbehoeven. Vervolg research is evenwel nodig omvraagstukken over productie reproduceerbaar-heid, stabiliteit en kostprijs op te lossen. Deonderzoeker trad in dienst bij een buitenlandsefabrikant, die de eerste microfoons geproduceerdheeft. Er zijn diverse besprekingen met bedrijvenin binnen en buitenland gevoerd. Het gaat daarbijom een meer specifieke verdere ontwikkeling van de technologie.

resultaat na 10 jaar De Twentse technologie is terugte vinden in gehoortoestelmicrofoons vanKnowles en in siliciummicrofoons van Sonion, dat de Twentse spin off Microtel.

projectleider Prof.dr.ir. P. Bergveld totale toewijzing

in k1 412,63 contracten Geheimhouding octrooien

PCT.NL96/00462 Development of integratedsilicin condensor microphoen (Stelsel van sub-straat en een opnemer)

TEL.2778

ACA

projecten 199367

De ontwikkeling van duurzame CHEMFET-sensorenvoor de continue en selectieve detectievan zware metaal-ionen in water

doelstelling In dit onderzoek werden sensoren voor de detectie van geringe concentraties vanzware metaalionen ontwikkeld op basis van ion-gevoelige veldeffect transistoren (ISFETs). Dit project richtte zich op: a) synthese van nieuwe receptoren met een hoge selectiviteit en modificatie van deze receptoren voor covalentebinding; b) onderzoek naar de optimale samen-stelling van het ‘sensing’ membraan (zowel watbetreft hoeveelheid en verhouding van receptor-moleculen en anionische sites alwat betreft vernetting en polariteit) en onderzoek naar deinvloed van covalente binding van de elektro-actieve componenten in het membraan op respons en duurzaamheid van de CHEMFETs;c) het testen van de sensoren onder praktijkom-standigheden en verdere optimalisatie van demeetcel en de meetmethode.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek heeft geleid totreceptormoleculen voor zilver, lood,koper, cadmium en cesium. Ingebed in duurzame membranen en covalent gekoppeld aan ISFETsresulteerde dat in duurzame sensoren voor looden cesium. In geval van cadnium, zilver en koperis nog enige verdere ontwikkeling nodig om de duurzaamheid te verhogen.Essentieel voor de werking van de sensormembranen is de verankering aan de ISFET van het zogehetenpolyHEMA hydrogel, waarvan de rechten bij Priva berusten. Anderzijds liggen de rechten opde ionoforen bij de STW. Samen met Priva zal worden gezocht naar partners om de ionoforen,de membranen en de ISFETs tot werkendesensorsystemen uit te ontwikkelen, geschikt voorgebruik in de tuinbouw, waterstromen, etcetera.

resultaat na 10 jaar De commerciële doorbraak in het toepassen van ISFET’s voor meer voor dehandliggende ionen (de niet zware metaalionen natrium en kalium) is niet via Priva en Sentron totstand kunnen komen. Daardoor is de ontwikke-ling van deze ISFET-sensoren ook blijven liggen.

gebruiker(s) Kiwa NV, Nieuwegein / Rijkswaterstaat,Delft / GeoDelft, Delft / Agrotechnology & FoodInnovations BV, Wageningen / Priva HortimationBV, De Lier / RIZA, Lelystad / Anasys BV, Albergen

projectleider Prof.dr.ir. D.N. Reinhoudt totale toewijzing

in k1 398,43

TST.2812

ACAIntegratie van neuroprothetische en mechanische voorzieningen in een hybride loopsysteem voordwarslaesiepatiënten

doelstelling Een hybride loopsysteem is eensysteem voor het herstel van de sta- en loop-functie van dwarslaesiepatiënten, dat bestaat uit een combinatie van een orthese (een beugel-constructie) en functionele elektrostimulatie(elektrische prikkeling van de spieren via huidelektroden). Doel van het project was de realisatie van zo’n systeem.

resultaat na 5 jaar Een hybride loopsysteem is nietgerealiseerd. Wel is een nieuwe heup/knie/enkel/voet-orthese ontworpen, de SEPRIX. Deze orthese is deelbaar waardoor de beugel die deromp steunt tijdens rolstoelgebruik losgekoppeldkan worden van de twee onderbeenbeugels. De SEPRIX is bij een beperkt aantal dwarslaesiepatiënten uitgetest. De resultaten zijn gunstig.Roessingh Research & Development (RRD), de UT, en Kunst & van Leerdam/Ambroise (KvL) overwegen een vervolgproject om de SEPRIX verder te ontwikkelen en op de markt brengen. De sensoren voor de besturing van de functioneleelektrostimulatie (FES) zijn op bruikbaarheidgetoetst en is een ontwerp van een besturings-systeem gemaakt.

resultaat na 10 jaar Op basis van de SEPRIX is een nieuwe orthese ontworpen (de Caddy). Eenpatentaanvraag is ingediend en de orthese wordtdoor KvL verder ontwikkeld voor productie. Voor de studie naar FES is samen met RRDgeparticipeerd in het EU-project ‘Sensations’.Conclusie is dat FES klinisch effectief is bij patiënten met een incomplete dwarslaesie. Hetonderzoek is voortgezet met steun van SENTERen in het kader van het Europese programmaTUBA. Er is een nieuwe stimulator ontworpen die door het Engelse bedrijf Finetech is over-genomen. Voor de besturing van de stimulatorzijn inertiële sensoren nodig. Expertise hieroveris ontstaan in onder meer in STW-projectTEL.4167, leidend tot een nauwe samenwerkingmet het bedrijf Xsens.

gebruiker(s) Kunst & Van Leerdam Medical Technology BV, Enschede / RevalidatiecentrumHoensbroek / VU Medisch Centrum, Amsterdam /Roessingh Revalidatie Techniek BV, Enschede

projectleider Prof.dr. H.B.K. Boom totale toewijzing

in k1 249,33 contracten Samenwerking onder-zoek: Universiteit Twente; Roessingh Researchand Development; STW inkomsten in k1 203,29

TEL.2849

CCAPoly-crystalline Ge-Si alloys

doelstelling Doel van het project was onderzoek te doen naar de toepassing van polykristallijngermanium-silicium (poly-GeSi) als gate materiaal in zeer kleine CMOS transistoren. De depositie met ex-situ en in-situ doping isonderzocht met LPCVD system (Low PressureChemical Vapor Deposition) en in een cold wallsingle wafer systemmet RT (Rapid Thermal) and ECR (Electron Cyclotron Resonance) plasma opties. Het onderzoek moest ondermeerresulteren in karakteristiek parameters voor process en circuit designers.

resultaat na 5 jaar De mogelijkheid om het verschil in werkfunktie, veroorzaakt door de lagere valentieband energie van GeSi in vergelijking met Si te benutten is onderzocht. Belangrijk is de mogelijkheid om dit materiaal te gebruiken ineen Si-proces en het dient dan ook compatibel te zijn met zo’n proces. Er is aangetoond dat hetmogelijk is om sub-micron CMOS transistoren te maken met een poly-GeSi gate. De resultatentonen aan dat poly-GeSi vergelijkbare of beteremateriaal en proces eigenschappen heeft danpoly-Si. Door PMOSFETS met een p+ gedoteerdepoly-GeSi gate te combineren met een lagerkanaal doping profiel zijn betere transistor eigenschappen te behalen.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe reultatenbekend.

gebruiker(s) ASM Europe BV, Bilthoven / Flat PanelDisplay, Eindhoven / Philips Analytical BV, Almelo

projectleider Prof.dr. H. Wallinga totale toewijzing in

k1 347,46

TEL.2876

BBA

utilisatierapport 200468

Intracorporaal continu-actief correctiesysteemvoor scoliotischeafwijkingen

doelstelling Doel was een verbetering van de chirur-gische behandeling van wervelkolomafwijkingen(scoliose) met een goede correctie van zijwaartseen torsionele afwijkingen, zonder dat verstijving(fusie) van de wervelkolom nodig is. Een nieuwfysiologisch correctieproces moest met langdurigwerkende kleine krachten in de loop van de tijdeen scoliotische afwijking corrigeren. Bij de operatie wordt een actief implantaat ingebracht. Bij een juiste krachtwerking van het implantaat,maakt het visco-elastische gedrag van de wervel-kolom een volledige correctie met behoud vanflexibiliteit mogelijk.

resultaat na 5 jaar Het doel is (nog) niet bereikt. Een nieuw type corrigerend implantaat voor scoliotische afwijkingen is ontworpen en beproefd.Bij de ontwikkeling van het implantaat zijn onverwachte problemen gerezen. Viervoeters met scoliosis bestaan niet. Het experiment moetomgekeerd worden uitgevoerd: het implantaatmoet een rechte rug kromtrekken. Het is echterdubieus of het rechten van een scoliotischehumane rug kan worden vergeleken met het verkrommen van de rechte rug van een viervoeter.Het ontworpen systeem werkt betrouwbaar, en is veilig.

resultaat na 10 jaar Inmiddels hebben 12 patiëntenvoor een korte segmentale fusie, tegelijkertijd het ‘Memory Metal Fixation Device’ met veel succes geïmplanteerd gekregen. Zij vormen eenonderdeel van een vergelijkende studie metconventionele implantaten. De tweede stap in dit proces is de ontwikkeling van thoracale haaksysteem waardoor lange trajecten gefuseerd kunnen worden zoals bij scoliose correctie. Deverwachting is dat in januari 2004 alle wettelijkehobbels genomen zijn en dan de eerste scoliosepatiënt met het ‘Extended Memory Metal FixationDevice’ behandeld kan worden. De derde stap is de ontwikkeling van een non-fusie systeemwaarmee volgens schema in de loop van 2004een aanvang gemaakt zal worden.

gebruiker(s) Wilhelmina Ziekenhuis, Assen / IgnatiusZiekenhuis, Breda / Nederlandse OrthopaedischeVereniging, Arnhem / OrthoDynamics, Drachten

projectleider Prof.ir. J.C. Cool totale toewijzing in k1

683,18

TGN.2908

ABABevordering van de endothelialisatievan kunststof bloedvatprothesendoor behandeling met gasplasma en plaatselijke afgiftevan groeifactor

doelstelling Doel van dit (in vitro) onderzoek wasom bloedvatprothesen zodanig te modificeren dat de hechting, spreiding en proliferatie vangezaaide endotheelcellen wordt bevorderd, terwijlde bloedstolling en depositie van bloedplaatjeswordt tegengegaan. Endhotheelcellen vervulleneen belangrijke rol bij het tegengaan van trombose.

resultaat na 5 jaar Op basis van deelexperimenten is een model opgesteld, waarmee de endothelia-lisatie van kleine kunststofbloedvaten beschrevenwordt. In het laatste stadium van het project is dit model in varkensexperimenten getest. Degetransplanteerde kunstofbloedvaten vertoondengeen verstoppingen. In alle zes onderzochtegevallen trad goede endothelialisatie op met een lichte maar duidelijke trend naar een hogereprocentuele bedekking bij bFGF gecoate vaten.Echter te weinig om er conclusies aan te verbinden. De pilotproef wordt van cruciaalbelang geacht voor toekomstig uitgebreideronderzoek. De patentaanvraag is na bestuderingvan het nieuwheidsonderzoek niet doorgezet.Toch besloot Medtronic naar aanleiding van deresultaat na afloop van de STW-financiering ditonderzoek te blijven steunen met een extra oio-plaats.

resultaat na 10 jaar Binnen de werkeenheid BMI vande Universiteit Twente wordt aan het onderwerpbloedvatprothesen verder gewerkt. Dit vervolg-onderzoek richt zich nu bijvoorbeeld op de ontwikkeling van volledige ‘tissue-engineered’bloedvaten, waarbij onder meer de resultaten van het project TST.2910 als uitgangspunt dienen. Het vervolgonderzoek wordt onder meergefinancierd door IOP-Eiwitten, het MedischSpectrum Twente te Enschede en DPI (DSM).

gebruiker(s) Diakonessenhuis, Utrecht / DatascopeBiomaterials Research BV, Vaals / MedtronicBakken Research Center BV, Maastricht

projectleider Prof.dr. J. Feijen totale toewijzing in k1

417,77 contracten Geheimhouding: MedtronicBakken Research Center BV; STW octrooien

NL.1008724 Kunstof bloedvat Werkwijze voorhet prepareren van een kunstof bloedvat

TST.2910

AAAImmobilisatie vanradio-isotopen voordiagnostiek en therapie van humanetumoren

doelstelling Een nieuwe methode bij de behandelingvan tumoren is het gebruik van een radioactieveverbinding tussen liganden en antilichamen. Deessentie is dat het antilichaam de stralingsbronspecifiek naar de bewuste tumor brengt. Doel vanhet project was de ontwikkeling van voldoendestabiele liganden volgens een nieuw concept: het radioactieve kation wordt ingevangen in een stabiliserende omgeving, waarna als het ware de deksel van de moleculaire doos vanzelf wordt dichtgetrokken. Geschikte liganden zoudenvervolgens worden gemodificeerd om koppelingaan het antilichaam mogelijk te maken.

resultaat na 5 jaar In het project zijn diversecalix[4]arenen gesynthetiseerd, waarin zowel actinium als radioliganden kon worden gebonden.Door een modificatie van de calixarenen is aan-getoond dat deze aan monoklonale antilichamenkunnen worden gekoppeld met behoud vanimmunoreactiviteit. Wanneer gehumaniseerdeantilichamen worden gebruikt is de kans op een immuunrespons van de patiënt tegen hetcalixareen minimaal. De verbindingen zijn gepatenteerd en er zijn in de laboratoria van deindustriële gebruikers diverse biochemischeexperimenten uitgevoerd. Door een gewijzigdebedrijfsstrategie hebben deze contacten niet toteen succesvol product geleid.

resultaat na 10 jaar Geen wijzigingen ten opzichtevan de eerdere resultaten; de vervolgtests van de verbindingen door PharmActinium BV hebbenonvoldoende succes gehad.

gebruiker(s) Leids Universitair Medisch Centrum,Leiden / Akzo Nobel, Oss / Organon NV, Oss /PharmActinium Inc., Chevy Chase (VerenigdeStaten)

projectleider Dr. W. Verboom totale toewijzing in

k1 241,88 octrooien NL.1008988 Calixareen-verbinding en een selectief molecuul voorzien vaneen dergelijke verbinding

TST.3009

ABA

projecten 199369

Deflagratie in stromende, brandbare gasmengsels

doelstelling De invloed van de mechanismen die mogelijk een rol spelen bij de ontsteking, ontbranding en uitdoving van stromende explosieve gasmengsels – zoals turbulentie,warmteoverdracht vanuit de reactiezone naar de omringende gasfase en het wandmateriaal –zijn nog nauwelijks of niet onderzocht. Doel van het onderzoek was het beschrijven van dedeflagratie (of de explosie) in gasmengsels. Het onderzoek richtte zich op de invloed van turbulentie op de deflagratie van brandbare gas-mengsels onder industriële procescondities.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek heeft een experi-menteel geverifieerde beschrijvingsmethode vandeflagratie in stromende brandbare gasmengselsopgeleverd. Hiermee is te bepalen bij welkeomstandigheden van temperatuur, druk, stroom-snelheid en vrije doorstroomruimte deflagratiekan optreden.

resultaat na 10 jaar De onderzoeksrichting van degroep op de universiteit is gewijzigd; aan ditonderwerp wordt geen onderzoek meer gedaan.TNO heeft de apparatuur van de groep over-genomen. Bovendien zal TNO een deel van de winst uit opdrachten waarbij gebruik wordtgemaakt van deze apparatuur uitkeren aan STW.Vervolgproject TPC.5184 (inkomstenproject).

gebruiker(s) NIZO food research, / Dow Benelux BV,Terneuzen / Shell Nederland BV, Den Haag /Akzo Nobel Chemicals BV, Deventer / TNO-PML,Rijswijk

projectleider Prof.dr.ir. K.R. Westerterp totale toe-

wijzing in k1 287,54 contracten Licentie: TNO-PML;Universiteit Twente; STW inkomsten in k1 113,45

TST.3030

ACCOntwikkeling van een golfgeleider-immuunsensor voor subnanomolair-detectie van kleinemoleculen

doelstelling Het bouwen en uittesten van een golfgeleider-immuunsensor van het type interferometer om van relatief kleine moleculende concentratie te bepalen in het subnanomolairegebied.

resultaat na 5 jaar Er werd een bruikbaar instrumentontwikkeld, waarmee de haalbaarheid van debeoogde detectie aangetoond kon worden. De kennis werd onder contract overgedragen aaneen ‘kleine starter’, Analytic Devices te Zeist.

resultaat na 10 jaar De veelbelovende ontwikkelingkon niet doorgezet worden omdat AnalyticDevices concurrentie ondervond van een andersysteem (ook) afkomstig van de UT (de MachZehnder interferometer). Analytic Devices konmet de gebruiker daarvan geen overeenstemming bereiken over samenwerking. Analytic Devicesondervond ook technische tegenslag. Geheeltegen verwachting bleken de aangeleverde siliciumsensoren niet stabiel te zijn.

gebruiker(s) Eco Chemie BV, Utrecht / TNO-TPD,Delft / TNO Voeding, Zeist / Euro-Diagnostica BV,Arnhem / Rijkswaterstaat, Delft

projectleider Dr. R.P.H. Kooyman totale toewijzing in k1

386,51 contracten Optie: STW; Universiteit Twente;Analytic Devices; Licentie: STW; UniversiteitTwente; Analytic Devices inkomsten in k1 9,08

TTN.3053

CCA| Instelling

U_ universiteitutrecht

utilisatierapport 200470

Een magnetischespectrograaf voormateriaalkundigonderzoek

doelstelling Aan de RUG is een magnetische spec-trograaf met bijbehorende draaitafel, goniometer,vacuümkamers met preparatie en insluismogelijk-heden ontworpen en vrijwel compleet in onderdelengerealiseerd. Dit instrument is in samenwerking metde vakgroep AGF aan de Tandem Versneller van deUU geïnstalleerd. De spectrograaf is speciaal ont-worpen voor materiaalonderzoek en zal wordengebruikt voor een breed scala van onderzoek.

resultaat na 5 jaar Er is een techniek ontwikkeldwaarbij men op ijzer of staal een dun laagje nikkelaanbrengt en vervolgens nitreert. Dat kan bij lage-re temperatuur nitreren dan tot nog toe mogelijkwas. Dit heeft gevolgen voor het energiegebruik,maar ook voor de kwaliteit van de laag. Hetonderzoek is aanleiding geweest tot twee nieuweprojectvoorstellen. Het ene past de ontwikkeldetechniek toe ten behoeve van de fabrikage vanmagnetische films, het andere richt zich vooral op de toepassing van een beschermende laag. Dit onderzoek wordt gesteund door Hoogovensvia het NIMR. Dat is een direct gevolg van desamenwerking in dit project. De output betreffen-de ijzer nitrides was het belangrijkst. Het heefttot vervolgprojecten geleid op het gebied vanUltra-soft magnetic materials (GWN.4561) en een project over magnetic multi-layers of metalnitrides and metal oxides for tunneljunctions.(FOM99PSI05). Magnetische ijzer-nitridelagenzijn sterk in de belangstelling komen te staan.

resultaat na 10 jaar Op dit moment (2004) werkenaan de Universidad Autónoma de Madrid zekerdrie subgroepen aan diverse aspecten van degroei van deze nitriden. Er blijken mogelijkhedente zijn voor het maken van nanostructuren van dit materiaal. De gunstige magnetische eigen-schappen van mono-kristallijne dunne lagen van Fe4N (ijzernitriecel) lenen zich voor device applications. In Madrid wordt een sterk verbeter-de versie van deze spectrograaf gebouwd dienaar verwachting over een jaar zal functioneren.

gebruiker(s) AMOLF, Amsterdam / Corus Research,Development & Technology, IJmuiden / Corus StaalBV, IJmuiden / Philips Research Laboratories,Eindhoven

projectleider Prof.dr. D.O. Boerma totale toewijzing in

k1 349,93 octrooien NL.1003455 Werkwijze voorhet behandelen van een in hoofdzaak metalenalthans nabij een oppervlak ijzerhoudend voor-werp en dergelijk voorwerp.

UNS.2645

BBAMethod for locallyelevating the ground

doelstelling Het verkrijgen van inzicht omtrent detechnische en economische haalbaarheid van het concept voor het lokaal opheffen van landdoor de injectie van industrieel afvalzwavelzuur in ondergrondse kalksteenreservoirs.

resultaat na 5 jaar Op basis van verkregen inzichtenuit laboratoriumexpermimenten en na analyse van de reservoireigenschappenen van de hydrogeologie van de ‘Chalk’ van Zuid-Limburg,werden in dit gesteente twee ‘medium-scale’veldexperimenten uitgevoerd. Injectie werd verricht in twee reservoirtypen die model staanvoor injectie in ‘double porosity’, gebroken Chalkreservoirs en ‘double permeability’, ongebrokenChalk reservoirs. Er werd een maximaal haalbareen met tiltmeters goed geregistreerde bodem-heffing gerealiseerd. Toekomstig nader onder-zoek naar deze effecten aan instituten voortoegepaste geologie moet definitief uitwijzen ofde toepassing van de methode om lokaal land opte heffen met zwavelzuurinjectie in ondergrondsekalksteen, in de bouwkunde, milieutechniek,land(her)winning en kustversterking algemeentoepassing kan vinden. De veldexperimentenkwamen in samenwerking met HalliburtonEuropean ResearchCenter en GroundcontrolRotterdam, dat uiterst gevoelig en nauwkeurigbodembewegingen kan meten, tot stand. Bij boorkernanalyses was Panterra betrokken, bij de flowexperimenten werd geholpen door het geologisch instituut te Keulen.

resultaat na 10 jaar Het is bij achtergrond kennisgebleven. Er was geen industriële belangstelling.Door recycling leek het overschot van zwavelzuurniet meer zo actueel in Nederland/Europa. STWliet het octrooi verlopen.

gebruiker(s) Staatstoezicht op de Mijnen, Rijswijk /TNO-NITG, Utrecht / Fugro Ingenieursbureau BV,Leidschendam / WL - Delft Hydraulics, Delft /Groundcontrol, Rotterdam / Akzo Nobel ChemicalsBV, Amersfoort / Heijmans Infrastructuur enMilieu BV, Rosmalen / ARCADIS Heidemij Advies,Deventer en Arnhem

projectleider Prof.dr. J.D. Nieuwenhuis totale toewijzing

in k1 519,37 octrooien PCT.NL8900014 Procedurefor locally raising the ground artificially inkomsten

in k1 22,69

UGE.2728

ABAOptimalisatie van de massakweek vanaardhommels: heteffect van de om-gevingstemperatuurop overwintering enkolonieontwikkelingvan Bombus terrestris

doelstelling Bloembestuiving is essentieel voor de vruchtzetting in diverse tuinbouwgewassen.Daartoe worden ook aardhommels, Bombus terrestris, ingezet. De kweekmethoden voor de op commerciële basis voortgebrachte kolonieszijn onvoldoende efficiënt; minder dan twee totvijf in teelt gebrachte koninginnen brengt eenbruikbare kolonie voort. Dit hangt samen met een grote natuurlijke variatie in de uiteindelijkeomvang en samenstelling van de kolonie. Ditonderzoek beoogde de kennis te verschaffenover de oorzaken van deze variatie met het oogop mogelijke verbetering van de massakweek,waardoor een hoger rendement van een commerciële kweek kan worden bereikt, maarook koninginnen, via een winterrust van variabeleduur, in voorraad kunnen worden gehouden.Daarmee kunnen de schommelingen in de vraagnaar hommelkolonies gedurende het jaar wordenopgevangen.

resultaat na 5 jaar a) Condities waaronder een hommelkolonie veel werksters produceert zijn nu beter bekend. b) Optimale overwinteringsduur/condities zijn gedefinieerd. Het project heeft geleid tot aanbeveling voor hommelkwekers op basis van bovengenoemde resultaten. De gebruikershebben hiermee een wetenschappelijke onder-bouwing van de waargenomen fenomenen.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe resultaten temelden.

gebruiker(s) Koppert BV, Berkel en Rodenrijs /Stichting Ambrosiushoeve, Hilvarenbeek

projectleider Dr. H.H.W. Velthuis totale toewijzing in k1

683,80 contracten Bijdrage: Koppert BV inkomsten

in k1 12,93

UBI.2797

AAA

projecten 199371

Nieuwe fosforen voor gebruik in fluorescentielampen

doelstelling Gedurende een aantal jaren wordenluminescerende materialen gedoteerd met zeldzame aarden op grote schaal gebruikt alsfosforen in lampen voor verlichtingsdoeleinden.De rode en de groene fosfor bevatten niet alleeneen zeer dure activator, maar bestaan ook uit een duur gastheerrooster. In dit project is nage-gaan in hoeverre deze keuze op fundamenteel-wetenschappelijke gronden gebaseerd is en ofhet mogelijk is goedkopere fosforen te maken.

resultaat na 5 jaar De belangrijkste resultaten zijn: a) Het Eu2+ ion, dat meestal in het blauwe spectrale gebied licht uitzendt, kan in sommigegrondroosters groen licht uitzenden. Het onder-zoek heeft kennis verschaft waarmee de groeneluminescentie begrepen kan worden. De efficiëntievan de groene Eu2+ emissie is gemeten, maar hetblijkt dat die niet hoger kan zijn dan 60 procent. b) Een alternatief voor het groen-emitterende Eu2+

ion is het Mn2+ ion. Op een plaats met een zwakkristalveld kan ook dit ion een groene emissiegeven. De efficiëntie van de groene Mn2+ fosforenbleek niet hoog genoeg om te kunnen concurre-ren met dat van de nu gebruikte fosforen op basisvan Tb3+. De resultaten hebben een duidelijk antwoord verschaft op de probleemstelling vanhet onderzoek: het is duidelijk geworden onderwelke omstandigheden het Eu2+ ion de gewenstegroene luminescentie geeft. De efficiëntie van degroene emissie kan vrij hoog zijn, maar is helaasnooit hoog genoeg om te kunnen concurrerenmet de nu gebruikte (dure) groene fosforen metTb3+. Dit lijkt een eigenschap te zijn die hoort bijde relatief langgolvige Eu2+ emissie. Verderonderzoek naar een goedkope groene fosfor indeze richting lijkt niet zinvol.

resultaat na 10 jaar Er is nog steeds een intensievesamenwerking met de gebruiker op andere gebieden (zoals bij het beëindigde CW/STW-project UCH.3696 en het huidige CW/STW-project UFC.5086). Er is buiten steun aan STW-projecten ook andere steun van Philips aan de onderzoeksgroep.

gebruiker(s) Philips Lighting BV, Eindhoven /Philips Forschungslabor, Aachen (Duitsland)

projectleider Prof.dr. G. Blasse totale toewijzing in k1

159,28

UNS.3008

AAAPhytochelatine en hetenzym phytochelatinesynthase als poten-tiële fysiologischebiomarkers voormetaalstress enmetaaltoxiciteit inplanten

doelstelling Metaalbindende peptiden, phytoche-latinen, (PC’s) kunnen worden gebruiktals biomarkers voor de fysiologische metaal-stress die de plant ondervindt bij blootstellingaan oncentraties zware metalen. Het doel van het roject was het introduceren van PC’s als toxicologische biomarkers van metaalstress,welke ingebracht kunnen worden bij verdere ecotoxicologische risico-evaluatie studies.

resultaat na 5 jaar Een HPLC-meetmethode werdontwikkeld voor een gevoelige bepaling van PC’s. Onderzocht werd of PC’s als biomarker kunnen dienen voor metaalstress bij groenten op substraatteelt, danwel voor verschillen in cadmiumgevoeligheid tussen een groot aantalverschillende maïsrassen. Wat het laatste betreft:voor 23 maïsrassen werd geen bruikbaar verbandgevonden tussen het PC-niveau in de spruit en de mate van groeiremming. Het bleek dat de aanmaak van PC’s ongeveer gelijk opgaat meteen overmatige metaalbelasting. Vaststelling vanmetaaltoxiciteit (koper) bij groentenkweek opsteenwol kon via PC-analyses evenmin wordenvastgesteld. De ontwikkelde meetmethode biedt dus (nog) geen voordelen ten opzichte vande gebruikelijke meetmethoden voor dit soort risico-evaluaties.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe resultatenbekend.

gebruiker(s) Plant Research International BV,Wageningen / RIZA, Lelystad / OverlegorgaanNationaal Park de Biesbosch, Den Bosch /Proefstation voor Bloemisterij en Glasgroente,Naaldwijk / Ministerie van LNV, Eindhoven

projectleider Dr. J.A.C. Verkleij totale toewijzing in k1

294,54

VBI.2817

AAA| Instelling

V_ vrijeuniversiteitamsterdam

utilisatierapport 200472

Assessment of polymorphisms topredict interindividualdifferences in susceptibility for toxicity: the case oftrichloro ethylene

doelstelling a) De ontwikkeling van biomarkers voor expositie aan en (vroege) effecten van 1,2-dibroomethaan (1,2-DBE), een veel gebruiktemutagene en carcinogene verbinding. b) Toepassing van deze biomarkers om inter-individuele verschillen in de activiteit van betrok-ken biotransformatie-enzymen vast te stellen. c) Ontwikkeling van een nieuwe strategie om de risicoschatting van blootstelling aan 1,2-DBEte individualiseren door gebruikmaking van (‘bottom up’) ‘physiologically-based pharmaco-kinetic modeling’ (PBPK). d) Toepassing van deze nieuwe PBPK-benaderingop Trichloorethyleen (TRI), een zeer veel gebruiktindustrieel oplosmiddel.

resultaat na 5 jaar Het project heeft nieuwe kennis eninzichten opgeleverd over het belang van inter-individuele verschillen in de metabole bioactive-rings- en bioinactiveringscapaciteiten van rat enmens. Dit is van belang voor risicoschatting vanblootstelling aan 1,2-DBE, een mutagene en carcinogene modelstof. De ontwikkelde in vivobiomarkers voor 1,2-DBE (met name 2-hydroxy-

ethyl mercaptuurzuur en thiodiazijnzuur) kunnenworden gebruikt om expositie van mens (en dier)aan 1,2-DBE en diverse andere chemicaliën (bijvoorbeeld ethyleenoxide en verschillende andere halo-alkanen en -alkenen) vast te stellen. Het gecomputeriseerde (bottom-up) PBPK-model,ontwikkeld voor 1,2-DBE, kan relatief eenvoudigen snel worden toegepast op andere chemicaliënen geneesmiddelen.

resultaat na 10 jaar Het onderzoek werd vervolgd meteen door Dow en STW gezamenlijk gefinancierdestudie naar het genetisch polymorfisme ten aan-zien van de industrieel veel gebruikte stof trich-loor-ethyleen. De resultaten van dit onderzoekzullen waarschijnlijk een belangrijke rol spelen bij de vaststelling van de arbeidshygiënische richt-lijnen van de EPA (VS) en de diverse Europeseoverheden.

gebruiker(s) Dow Benelux BV, Terneuzen / ShellGlobal Solutions International BV, Amsterdam /DOW Europe S.A., Horgen

projectleider Prof.dr. N.P.E. Vermeulen totale toewijzing

in k1 478,89 inkomsten in k1 34,03

VCH.2831

CCAImmunomodulerendeliposomen voor vaccinatie, via de bovenste luchtwegen, bijlandbouwhuisdieren

doelstelling Het ontwikkelen van een vaccinatie-protocol waarbij met liposomen-aerosols eenimmuunrespons opgewekt wordt via het slijmvliesvan de longen. Deze aerosolen zijn een combinatievan antigeen en liposomen. De versterkte immuun-respons in de long berust op een tijdelijke enplaatselijke uitschakeling van makrofagen doorde liposomen, waardoor het antigeen het afweer-systeem stimuleert tot productie van antilicha-men. Onderzocht wordt of immunisatie via delongen ook bescherming geeft tegen pathogenendie via andere wegen het lichaam binnendringen.Immunisatie met aerosolen is in potentie snel,omdat men grote aantallen dieren tegelijk kanbehandelen. In de pluimveehouderij zal een dergelijke vaccinatieroute naast een verhoogdeeffectiviteit kostenbesparend werken.

resultaat na 5 jaar Aangetoond is dat liposomen geladen met EDTA en een modelantigeen eengoede systemische immuunrespons opwekt inmuizen. Vervolgens zijn bij 2 maanden oude kippen liposomen ingebracht die geïnactiveerdNew Castle Desease (NCD) virus bevatten. Hierna zijn beschermende antilichamen aange-toond in het bloed van de kippen. Experimentenom via dit protocol van gecombineerde depletie enantigeenaanbieding jongere kippen te beschermentegen een virus zijn niet gelukt. De kostprijs vaneen vaccinatie met liposomen is een barrière voor een toepassing in de kippenfokkerij, wel is eentoepassing in wat grotere landbouwhuisdieren (varkens) kostprijstechnisch haalbaar. Er zijntwee patentaanvragen ingediend door het ID-DLO. In de loop van 1999 wordt duidelijk of de aanvragen worden gehandhaafd.

resultaat na 10 jaar De octrooien zijn recent stopgezetin overleg met alle uitvinders en belanghebbendeinstanties. Geconstateerd is dat het op ditmoment niet waarschijnlijk is dat deze octrooientoegepast kunnen worden. Er heeft geen vervol-gonderzoek meer plaatsgevonden. Het onderzoekaan immunologie van de luchtwegen is langzaamafgebouwd.

gebruiker(s) Solvay Pharmaceuticals BV, Weesp /Erasmus Medisch Centrum Rotterdam

projectleider Prof .dr. G. Kraal totale toewijzing in

k1 299,67 contracten Samenwerking onderzoek:NWO; ID-Lelystad BV; STW; Vrije UniversiteitAmsterdam octrooien PCT.NL9800145 MucosalImmunity of lung and gut; PCT.N L99/00478Surfactant vaccination

VGN.2844

ABAHet combineren van vloeistof-chromatografie enspectroscopischeidentificatiemethodendoor eluens eliminatie

doelstelling Doel is vloeistof-chromatografie dooreen indirecte koppeling te combineren met FTIR,Raman en massaspectrometrie teneinde identifi-catiemethoden voor niet vluchtige componentenuit complexe matrices te ontwikkelen.

resultaat na 5 jaar Het accent in het onderzoek lag opde koppeling van LC en FTIR, en in mindere mateop dat van LC en Raman spectroscopie. Na eenaantal verkennende experimenten is op grond vanpraktische overwegingen de onderzoekslijn naarde koppeling van LC met massaspectroscopischetechnieken gestaakt. De interface is door deinstrumentmakerij van de VU geleverd aan engeïmplementeerd in onderzoeksinstituten die in de gebruikerscommissie waren vertegenwoordigd(Shell Research Laboratorium en het RIVM).Daarnaast is ook van andere bedrijven belang-stelling voor het systeem, maar enkel als nieuwe analyse techniek. Mogelijke producenten voor het systeem zijn wel benaderd, maar op grondvan economische overwegingen zien deze (voor-alsnog) af van marktintroductie.

resultaat na 10 jaar Het LC-IR interface is geleverdaan het Shell Research and Technology Centre,Amsterdam en aan het RIVM. Bij beide instituten is het gecombineerd met aanwezig vloeistof-chromatografische apparatuur alsmede een infraroodmicroscoop en gebruikt als ‘analyticaltool’. Bij SRTC was de aandacht daarbij vooralgericht op polymeerscheidingen. Marktintroductievan het LC-IR interface is niet gerealiseerd omdat gelijktijdig met ons onderzoek in 1996 een commercieel interface op de markt isgebracht, de LC-Transform (onderzoeker dr. G.W. Somsen promoveerde in september 1997).De voorbereidende experimenten op het gebiedvan de koppeling met Ramanspectroscopie resulteerden in een succesvolle LC-Surface-enhanced Raman techniek – ontwikkeld in een vervolgproject VAC.5079 door de heer R.J. Dijkstra, promotie 2004 – waarvoor de gebrui-kersgroep (AKZO Nobel, DSM, Philips Researchen Organon) veel belangstelling aan de dag legt.

gebruiker(s) RIVM, Bilthoven / Shell GlobalSolutions International BV, Amsterdam

projectleider Prof.dr. C. Gooijer totale toewijzing in k1

182,28 inkomsten in k1 2,27

VCH.3024

BCB

projecten 199373

Polarisatie-eigen-schappen van hetelektromagnetischeveld in optische diodeversterkers voor toepassing in de optische communicatie

doelstelling Voor optische (tele)communicatie ishet onontbeerlijk te kunnen beschikken overgoedkope, compacte en betrouwbare optischeversterkers. De halfgeleider diodelaser is hiervoor een goede kandidaat, maar heeft alsnadeel dat in het algemeen de versterkingsfactorsterk afhangt van de polarisatietoestand van hetaangeboden licht. Doel van dit project was omgoed inzicht in de polarisatie-eigenschappen tekrijgen en deze problematiek in praktische zinbeheersbaar te maken.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek heeft een computerapplicatie opgeleverd waardoor eenbelangrijk deel van de kennis toegankelijk isgemaakt. De Electro-optics groep van PhilipsEindhoven heeft van de resultaten gebruikgemaakt in de vorm van belangrijke theoretischekennis die als onderbouwing diende voor de ontwikkelingen van nieuwe producten. Er bleken twee hoofdoorzaken te zijn van depolarisatiegevoeligheid: de golfgeleiding en deanisotrope wisselwerking van het optische veldmet de quantum well. Het eerste aspect, de golfgeleiding, wordt in de literatuur besproken in termen van confinementfactoren. Aangetoond is dat de gebruikte vuistregels voor de gainonjuiste voorspellingen opleveren. In dit project is een correct verband gevonden tussen confine-ment en polarisatiegevoeligheid. Het tweedeaspect, de interactie met de quantumwell, isgeanalyseerd met een verstrooïngsmodel, waarmee de polarisatiegevoeligheid voorspeldkon worden.

resultaat na 10 jaar Er is geen verdere utilisatiegeweest van deze achtergrondkennis.

gebruiker(s) Philips Research Laboratories,Eindhoven / Lucent Technologies Nederland BV,Hilversum

projectleider Prof.dr. D. Lenstra totale toewijzing in k1

234,22

VNS.3064

BBAOrdening van polymeriseerbareamfotrope moleculenvoor de ontwikkelingvan goed gedefinieerde enoptisch gevoeligemoleculaire films

doelstelling In het project werden polymeriseerbare,amfotrope moleculen gesynthetiseerd en gekarakteriseerd. Amfotrope moleculen hebbenzowel amfifiele eigenschappen (door de aanwezigheid van een hydrofoob en hydrofiel fragment in één molecuul) en vloeibaar kristal-lijne eigenschappen (door de aanwezigheid vanmesogene eenheden). Het faseovergangsgedragvan deze verbindingen in een monolaag werdonderzocht met Langmuir-Blodgett technologie,en gecorreleerd met die in de bulk. Het gedragvan de moleculaire laagjes staat model voor biomembranen en biomembraanprocessen. De resultaten van het onderzoek kunnen mogelijkde weg wijzen naar verdere ontwikkeling vanhoog geordende moleculaire lagen voor toepas-sing in technologisch geavanceerde producten.

resultaat na 5 jaar Door langdurige ziekte van de AIO heeft de uitvoering van het onderzoek langetijd stil gelegen. Met de aanstelling van een post-doc in het laatste projectjaar is het projectalsnog bevredigend afgerond. Ondanks het feitdat de resultaten van het project niet geweldiggroot zijn is het project voor de groep van groot belang geweest. Het DSC (caloriemeter)apparaat dat in het project is aangeschaft doet nu dienst in het verdere onderzoek aan vloeibarekristallen, vloeibaar kristallijne polymeren, vesicle dispersies enzovoorts. Voor de gesynthetiseerdeverbindingen worden door de bedrijven in degebruikerscommissie geen toepassingen voorzien. Er zijn al andere materialen met betereeigenschappen bekend.

resultaat na 10 jaar De expertise die door het STW-project is verkregen is van groot nut geweestvoor de uitvoering van een vervolgproject: “A paint removal concept with side-chain liquid-crystalline polymers as primer material”, gefinancierd door het IOP-Verf en dat in 1999 is afgerond met twee promoties.

gebruiker(s) TNO Industrie, Eindhoven / PhilipsResearch Laboratories, Eindhoven / AMOLF,Amsterdam / Akzo Nobel Central Research BV,Arnhem

projectleider Prof.dr. E.J.R. Sudhölter totale toewijzing

in k1 502,65

WCH.2700

AAA| Instelling

W_wageningenuniversiteit

utilisatierapport 200474

Karakterisering van vluchtige stoffen vanSarracenia-soortenals potentiële lokstoffen voor debestrijding van plaaginsecten

doelstelling Sarracenia planten scheiden vluchtigestoffen af die een grote aantrekkingskracht uitoefenen op vliegen. Doel was deze stoffen te isoleren en te synthetiseren. De actieve stoffen kunnen gecombineerd worden met diverse insectendodende technieken en aldus op effectieve wijze populaties van plaaginsekten uitdunnen. Deze insektenvallen zouden in de woonomgeving, de detailhandel en de veehouderij toegepast kunnen worden.

resultaat na 5 jaar Er is onderzoek verricht naarwelke vluchtige stoffen verantwoordelijk zijn voor de insekten aantrekkende werking van éénSarracenia soort. Als onderdeel van dit project iseen techniek ontwikkeld voor het overbrengenvan vluchtige stoffen. Deze techniek kan ook inander soortgelijk onderzoek van de werkgroepfytochemie toegepast worden. Daarnaast is eenbiotoets ontwikkeld voor het testen van de activiteit van Sarracenia planten en is bewezendat deze planten ook in het laboratorium fruit-vliegen aantrekken. Tenslotte is de chemischesamenstelling van Sarracenia leucophylla geanalyseerd. De hoofddoelstelling van het project is niet gerealiseerd. Het is niet duidelijkgeworden welke vluchtige stoffen verantwoor-delijk zijn voor de insektaantrekkende werking.De chemische samenstelling van S. leucophyllaheadspace is gepubliceerd in BiochemicalSystematics and Ecology.

resultaat na 10 jaar Door personeelsproblemen, problemen met apparatuur en achteraf te kortingeschatte projectduur is er geen sprake van utilisatie. Utilisatie is slechts mogelijk na identificatie van de actieve stoffen.

gebruiker(s) Denka International BV, Barneveld /Animal Sciences Group, Lelystad / UniroyalChemical BV, Amsterdam

projectleider Prof.dr. A. de Groot totale toewijzing in k1

149,40

WCH.2755

AAAOntwikkeling vanongeslachtelijkevoortplanting bijparasitaire wespen,ter verbetering van biologische bestrijding

doelstelling Sluipwespen worden onder andere metveel succes toegepast ter bestrijding van plaag-insekten in kasteelten. Met name de kaswittevliegwordt op zeer efficiënte wijze bestreden door de asexuele sluipwesp Encarsia formosa. Andereplaaginsekten zouden ook met behulp van sluip-wespen kunnen worden bestreden mits dekweekkosten voor sluipwespen niet te hoog zijn.De asexuele reproductiewijze van Encarsia formosa hangt samen met de aanwezigheid vaneen bacteriële symbiont. Verwijdering van de symbiont door een behandeling met antibioticaleidt tot een terugkeer naar normale sexuelereproductie. In dit onderzoek is deze symbiosenader onderzocht met als toegepaste doelstellingsexuele wespen door infectie parthenogenetischte maken om op die wijze hun biologische bestrijdingspotentieel te verbeteren.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek heeft geleid toteen beter begrip van de symbiose tussen de parthenogenese Wolbachia en hun gastheren. Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar de effecten die deze symbiose heeft op denakomelingenproductie van de gastheer. Vooralonder situaties van gastheren die niet in clustersvoorkomen blijkt de geïnfecteerde vorm duidelijkte prefereren voor inundatieve biologische bestrijding. Men is er ook in geslaagd de parthenogenese Wolbachia over te zetten van een sluipwesp naar Drosophila simulans, maarhelaas bleek deze associatie niet permanent enna zes generaties was de infectie verdwenen uit de Drosophila simulans. De transmissie-experimenten van een sluipwespensoort naar een ander zijn niet gelukt, hoewel het protocolvoor deze transmissies op het laatst wel geheelis uitgewerkt.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe resultaten temelden.

gebruiker(s) Fa. Brinkman, ‘s Gravenzande /Koppert BV, Berkel en Rodenrijs / Plant ResearchInternational BV, Wageningen

projectleider Prof.dr. J.C. van Lenteren totale toewijzing

in k1 307,17 inkomsten in k1 2,72

WBI.2793

AAAKlonering en expres-sie van het NSm-genvan het tomatebrons-vlekkenvirus voor deontwikkeling van eenuniversele detectie-toets en nieuweresistentiestrategiëën

doelstelling Voor vroegtijdige detectie en effectievebestrijding van TSWV (‘tomato spotted wiltvirus’)-infecties is enerzijds een betrouwbare diagnostische toets nodig en anderzijds een stabiele vorm van resistentie die voorlopig niet tedoorbreken is. Geen van de beschikbare toetsenwas in staat om alle tospovirus isolaten aan tetonen. Doel van dit onderzoek was om een serologische toets te ontwikkelen waarmee alletospovirus-infecties in planten betrouwbaar zijnaan te tonen. Het NSm eiwit is in verband met deontwikkeling van nieuwe resistentiestrategieënonderzocht. Er is gestreefd naar resistentiesgebaseerd op meer dan één gen (mechanisme)opdat de kans van doorbreking minimaal is.

resultaat na 5 jaar Het NSm-eiwit blijkt in de plantencel slechts korte tijd tot expressie tekomen. Het NSs-eiwit daarentegen komt veel stabieler tot expressie en is daarom betergeschikt voor diagnostiek. Het ontwikkelde antiserum voldeed goed in diagnostische ELISA-tests die door NAK-S werden uitgevoerd en isdaarmee kandidaat om de gebruikelijke toets op tospovirussen (via het N-eiwit) te vervangen. Met dit serum konden verwante, doch serologischvan TSWV verschillende, virussen worden aangetoond die met de tot dusverre beschikbaresera niet werden gezien. Een tweede antiserum,gericht tegen TSWV-glycoproteinen, blijkt eveneens een goede kandidaat voor universeledetectie van tospovirussen. Een belangrijke spin off van het onderzoek is dat kon worden aangetoond dat het NSm-eiwit het ‘viral movement protein’ is, verantwoordelijk voor hettransport van cel naar cel van tospovirussen.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe resultaten temelden.

gebruiker(s) Bloembollenkeuringsdienst (BKD),Lisse / Plantenziektenkundige Dienst, Wageningen/ NAKS, Roelofarendsveen / LBO, Lisse

projectleider Prof.dr. R.W. Goldbach totale toewijzing

in k1 117,56

WBI.2818

BCA

projecten 199375

Development of species-specific,molecular bio-markers, usingthe chemical activated luciferasegene expression(CALUX) system

doelstelling In het milieu zijn complexe mengselsvan gehalogeneerde aromatische koolwaterstof-fen aanwezig die al bij lage concentraties kunnenleiden tot toxische en biologische effecten. Het doel was om op basis van het principe van chemisch geactiveerde genexpressie een biomarker te ontwikkelen voor de bepaling van de biologische potentie van complexe mengsels. De beoogde CALUX-bioassay is gebruikt voor de detectie en kwalitatieve bepaling van gehalogeneerde aromatische koolwaterstoffen in milieumonsters, biologische monsters en in voedingsmiddelen.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek werd uitgevoerddoor WU, University of California at Davis en het RIKILT. Diverse stabiele CALUX-cellijnen werden ontwikkeld voor de bioanalyse van dioxinen in zeer diverse matrices (bijvoorbeeldvoedingsmiddelen, milieu- en humane monsters).De CALUX-methode betekent een relatief goedkoop alternatief voor (zeer dure) GC-MS-bepalingen van dioxines waar kan worden volstaan met relatieve bepalingen (bijvoorbeeldvoor eerste semikwantitatieve screening).

resultaat na 10 jaar In samenwerking met hetHubrechtlaboratorium te Utrecht is in vervolg op het STW-project een oestrogenen-assay ontwikkeld, waarvoor bij vele bedrijven belang-stelling bestaat en die op de markt wordtgebracht. Door de Amerikaanse partners is hetbedrijf Xenobiotic Detection Systems (XDS)opgericht (Durham, North Carolina) met onder-steuning door het Amerikaanse SBIR-programma.In Nederland is het bedrijf BioDetection Systems(BDS) opgericht, dat in maart 2004 15 personeels-leden heeft en dit jaar ‘break even’ hoopt te draaien. Door koppeling aan genomics (Bsik-project Ecogenomics) hoopt men de portfolio aanbio-assays verder uit te breiden. RIKILT gebruiktde methode voor verrichting van haar wettelijketaken op het gebied van kwaliteitsbewaking vanlandbouwproducten en voedingsmiddelen. Zie www.biodetectionsystems.com.

gebruiker(s) Ministerie van VROM, Den Haag / RIZA,Lelystad / RIVM, Bilthoven / Alterra BV, Den Burg

projectleider Prof.dr. A. Brouwer totale toewijzing in

k1 442,05 contracten Samenwerking onderzoek:Wageningen Universiteit; University of California;Overdracht: Wageningen Univers i te i t ; STW;CALUX BV; Overig: Wageningen Universiteit;STW; BioDetection Systems BV octrooien MultipleDNA binding Forms of teh TCCD: AhR Complex

WBI.2823

CCC

Klonering van deAVR9 elicitor en hetresistentiegen Cf4 uit tomaat

doelstelling In Nederland is de Cladosporium fulvum– tomaat interactie één van de best bestudeerdeplant – schimmel interacties. Onderzoek naar demoleculaire basis van resistentie in planten tegenschimmels leidde tot de isolatie en karakterise-ring van een eiwitsignaalmolecuul dat door dezeschimmel wordt uitgescheiden en waarop detomatenplant met het bijpassend resistentiegen(Cf) reageert met een overgevoeligheidsreactie.De bedoeling van dit project was, om op nationaalniveau een poging te doen om dit mechanismeverder te karakteriseren en de lokalisatie vanandere verwante genen zoals het Cf4 resistentie-gen te verwezenlijken.

resultaat na 5 jaar Men trachtte met de transposon-tagging techniek het resistentiegen Cf4 te isolerenen zijn genetische omgeving te karakteriseren. Ditdeel is afgerond en het lijkt erop dat een nieuwresistentiegen gelokaliseerd is. Het genproductvertoont sterke homologie met de producten vanandere resistentiegenen. Een ander deelprojectwilde een complete fysisch/ genetische kaartmaken van het gebied waar homologen van Cfgenen voorkomen. Na opheldering van hetresistentiemechanisme is deze kaart een uiterstrelevant instrument voor de resistentieveredelingvan commerciële gewassen. De resultaten zijntoepasbaar in tomaat, maar het project levert intotaliteit belangrijke fundamentele input bij hetbepalen van de lange termijn strategie voor deveredeling van andere gewassen.

resultaat na 10 jaar Met het Cf-9/Avr9 genenpaar is een set van 200 genen opgespoord die geactiveerd of juist onderdrukt wordt tijdens de afweerreactie in tomaat. Dit onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met Keygene en een consortium van ‘Bioseeds’ bedrijven. Nu wordt onderzocht welke van deze 200 geneneen oorzaak of gevolg van resistentie zijn tegenCladosporium fulvum. Deze lijn van onderzoekwordt deels ook opgepakt binnen het CBSG.

gebruiker(s) Enza Zaden BV, Enkhuizen / RijkZwaan Zaadteelt en Zaadhandel BV, De Lier /Syngenta, Research Triangle Park / PlantResearch International BV, Wageningen

projectleider P ro f .d r. i r . P. J .G .M. de Wi t tota le

toewijzing in k1 900,67

WBI.2902

AAAOntwikkeling van ingeteelde, gestandaardiseerdevisselijnen voorwetenschappelijkonderzoek en commerciële aquacultuur

doelstelling Wetenschappelijk onderzoek aan koudbloedige, waaronder vissen, wordt vaak verstoord vanwege grote variatie tussen de proefdieren. Net als bij zoogdieren zou hetgebruik van goed gedefiniëerde ingeteelde vissenlijnen kunnen leiden tot begrip welk deel van de variatie genetisch bepaald is en welk deel veroorzaakt wordt door externe (milieu-)factoren.Het was de bedoeling om via dit project een aantal geselecteerde inteelttijnen te maken vooronder andere voortplantings- en immuniteits-onderzoek bij vissen. Na selectie op bepaaldeproductiekenmerken kunnen deze lijnen ookvoordelen hebben voor de commerciële aquacultuur.

resultaat na 5 jaar Er zijn uit het project diverse karper inteeltlijnen voortgekomen, waarvan enkele momenteel gebruikt worden door voornamelijk toxicologische onderzoeksgroepenbuiten Wageningen. Gebruikers (vooralsnog op pro bono basis) zijn onder andere: RITOX, TNO (Delft), Katholieke Universiteit Leuven, OMEGAM, NOTOX, Universiteit Leiden. Het projectheeft daarnaast een belangrijke spin-off gehadnaar het onderzoek aan pseudo-oestrogenen,waar met succes een Wageningse all-male karperlijn is gebruikt (Gimeno et al., Nature. 384:221-222). Het laatste half jaar van het project is vooralgebruikt voor het ontwikkelen van een methodevoor invriezen van karpersperma. Momenteel worden diverse lijnen op deze wijze geconser-veerd.

resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe resultatenbekend.

gebruiker(s) RIVM, Bilthoven

projectleider Prof.dr. C.J.J. Richter totale toewijzing in

k1 436,81

WBI.2921

BCA

‘ONDERNEMEND HOOGLERAAR’ PROF.DR. ABRAHAM BROUWER:

“Dankzij een vuurvlieg zien dioxinen het licht en kunnen ze bestredenworden”project: WBI.2823

Om dioxines in het milieu op te sporen voeren laboratorium-

medewerkers doorgaans chemisch-analytisch onderzoek uit.

Met een massaspectrometer meten ze talloze monsters om

te bepalen wat er aan de hand is. Deze onderzoeken duren

lang en zijn arbeidsintensief. In een crisis zijn dat twee grote

handicaps. Immers, als bijvoorbeeld in België de kippenpest

uitbreekt, willen de overheid, inspectiediensten en niet in

de laatste plaats de kippenboeren zo snel mogelijk actie

zien om uitbreiding van de plaag in te perken. Als toxicoloog

waagde prof.dr. Abraham Brouwer, hoogleraar aan de Vrije

Universiteit Amsterdam, Instituut voor Milieuvraagstukken,

zich enkele jaren geleden op het van oudsher aan chemici

behorende werkgebied, omdat hij meende een snellere,

efficiëntere en goedkopere methode te kunnen ontwikkelen.

CALUX staat voor Chemically Activated Luciferace Expression.

Het is een biologische methode om heel snel uit te vinden

of producten teveel dioxinen bevatten. Op basis van

deze methode heeft prof.dr. Abraham Brouwer het bedrijf

BioDetection Systems BV (BDS) opgericht. Inmiddels is BDS

van vele markten thuis. Brouwer schippert zo nu en dan met

zijn tijd, maar ondervindt tegelijkertijd zoveel uitdagingen

dat hij nog geen moment spijt heeft gehad van zijn besluit

‘ondernemend hoogleraar’ te worden.

Kippencrisis

“Chemici analyseren stoffen op basis van hun chemische

structuur en trekken daar conclusies uit over de ernst van

verontreiniging van producten. Dat is een vrij langdurig

onderzoek, omdat de monstervoorbereiding nogal uitgebreid

is en de te analyseren monsters één voor één in de massa-

spectrometer worden geanalyseerd. Wij hebben een andere

invalshoek gekozen: we zoeken niet naar de chemische

structuur, maar wij oriënteren ons op de werking van de stof.

Ook meten wij de te verwachten effecten directer. Deze zijn

in een cel zichtbaar te maken door het gebruik van het

lichtgenererende enzym van het vuurvliegje, het luciferase.

Alle stoffen met een bepaalde werking hebben zo het effect

dat zij licht ontsteken in de cel. Kom je tot de conclusie

dat de aanwezigheid van een bepaalde hoeveelheid dioxinen

in een product een bepaalde norm overschrijdt, dan kun je

onmiddellijk ingrijpen. Hoe eerder je dit ontdekt, des te

sneller kun je een dreigende crisis bezweren. Dankzij een

vuurvlieg zien dioxinen dus het licht en kunnen ze bestreden

worden. Ten tijde van de kippencrisis in België hadden we

met onze methode een bijdrage kunnen leveren aan de

bestrijding, maar de overheid had er nog moeite mee op

onze methode te vertrouwen”, zegt Brouwer.

Scepsis

De acceptatie van de CALUX-methode is niet eenvoudig

geweest. “Ook al heb je aangetoond dat het technologisch

verantwoord in elkaar zit, dan nog moet je de overheid

van het belang van toepassing van de methode zien te over-

tuigen. Vooral erkenning door de Europese Unie is van

belang. Daarom hebben we CALUX eerst als screening-

methode gepresenteerd. Daarvoor is het voldoende als je

kunt aantonen waar het probleem zit. De EU erkent

CALUX inmiddels als screeningmethode en onder meer

de Keuringsdienst van Waren accepteert CALUX als

gelijkwaardig aan de traditionele benadering. Zelfs als

je die status bereikt, heb je nog steeds te maken met

chemici in laboratoria die hun twijfels houden. Zij zijn

ingesteld op hun eigen instrumentele methoden. De hele

infrastructuur is erop ingericht en dan komt er een bio-

technoloog die het allemaal anders aanpakt. De scepsis

is best begrijpelijk, maar uiteindelijk niet terecht gebleken.

Een chemicus die zich twee weken toelegt op het gebruik

van CALUX, beheerst de methode.” Inmiddels wint CALUX

snel aan geloofwaardigheid onder overheden en keurings-

instituten. Ook chemici zijn stukken minder sceptisch.

De toepassingsmogelijkheden van CALUX zijn legio.

Of het nu om de detectie van dioxinen in voeding, grond,

water, of welk onderdeel in een keten dan ook gaat, de

methode is toepasbaar. Dat heeft bedrijven als Unilever

| WBI.282377

en Nutreco ertoe gebracht de methode in licentie te nemen.

Zij kiezen hier onder meer voor omdat het onderzoek sneller

en goedkoper is. Het is veel minder nodig om de te onder-

zoeken stof te isoleren van zijn omgeving. Brouwer: “Als je

alleen naar de effecten kijkt, leveren de omgevingsfactoren

veel minder verstoring van de onderzoeksresultaten op.

Bij een chemische analyse van een product kan er wel

invloed uit de omgeving zijn. Bovendien kost ons onderzoek

minder tijd. Afhankelijk van het te onderzoeken product is

toepassing van CALUX een factor drie tot vijf goedkoper

dan de traditionele methode.”

Schoolvoorbeeld

De ontwikkeling van BDS maakt het bedrijf een school-

voorbeeld van hoe een STW-project kan bijdragen tot

succesvolle utilisatie. “Dankzij de ondersteuning van STW

in de beginfase in 1993, hebben we kritische massa kunnen

bereiken. STW heeft het mogelijk gemaakt een stevig

fundament te bouwen voor de onderneming. Inmiddels

hebben we vijftien mensen in dienst, zijn we buiten de

universiteit gehuisvest met een eigen laboratorium,

verkopen we licenties in landen als Nieuw Zeeland, Japan,

Amerika, Chili, Peru en Scandinavië. Ook sturen bedrijven

| WBI.2823 utilisatierapport 200478

uit de hele wereld monsters naar ons op voor onderzoek.

Met de exploitatie van alleen CALUX voor dioxinen is de

jaaromzet in 2003 gestegen naar ongeveer een miljoen

euro en schrijft BDS dit jaar voor het eerst zwarte cijfers.

Andere producten, zoals hormonenmetingen in onder meer

bloed, vlees en melk, alsmede metingen naar doping zullen

binnenkort hun introductie krijgen. Ook heeft BDS onlangs

een Bsik-subsidie (gelden uit aardgasbaten, red.) toegekend

gekregen (‘Ecogenomics’) waardoor het bedrijf nieuwe

uitleesprofielen kan maken voor andere stoffen. Simpel

gezegd wordt de CALUX-methode hiermee op andere stoffen

aangepast”, aldus Brouwer.

Hij verwacht dat de introductie van deze nieuwe producten

sneller zal kunnen verlopen dan die van CALUX voor

dioxinen. “Met CALUX hebben we bewezen dat we een

geloofwaardig alternatief bieden. Chemici geloven nu

eerder dat biotechnologie op hun vakgebied ook een rol

van belang kan spelen. Die geloofwaardigheid zal ons ten

goede komen als we nieuwe producten introduceren.”

| WBI.282379

utilisatierapport 2003

A

3M Nederland (Leiden) _ EBK.2928 ABECON Informatiesystemen (Naarden) _ EBW.2708 AHOLD Vastgoed BV (Zaandam) _

EBW.3081 AMOLF (Amsterdam) _ ETN.2638 _ DTN.2642 _ UNS.2645 _ WCH.2700 _ GNS.2963 ARCADIS Heidemij Advies

(Arnhem) _ UGE.2728 ARCO Oil and Gas Company (Plano, Verenigde Staten van Amerika) _ DMB.2933 ASM Europe BV

(Bilthoven) _ TEL.2876 ASML (Veldhoven) _ DTN.2642 AZ Groningen _ GGN.2741 _ DTN.2966 AZ Maastricht _ TEL.2722 AZ VU

(Amsterdam) _ TEL.2849 Academisch Medisch Centrum Amsterdam _ DIO.2732 Adviesbureau Kolpron (Gorinchem) _ EBW.3082

Adviesbureau ir. J.G. Hageman BV (Rijswijk) _ DCT.2774 Adviesbureau voor Bouwtechniek BV (Arnhem) _ DCT.2840

Agrotechnology & Food Innovations BV (Wageningen) _ TWI.2724 _ TST.2812 Ahold BV (Zaandam) _ EBW.3082 Akzo Electronic

Products (Arnhem) _ GCH.3033 _ GCH.3034 _ GCH.3037 Akzo Nobel (Arnhem) _ DWT.2623 Akzo Nobel - Organon N.V. (Oss) _

TST.3009 Akzo Nobel Central Research BV (Arnhem) _ ETN.2638 _ CWI.2695 _ WCH.2700 _ CWI.2703 _ LGN.2734 _ GNS.2873 _

ANS.2941 _ DTN.3039 _ EST.3090 Akzo Nobel Chemicals BV (Deventer) _ UGE.2728 _ TST.3030 Akzo Nobel Coatings BV (Breda) _

EBK.2928 Akzo Nobel Engineering BV (Arnhem) _ DCT.2847 Akzo Nobel Organon Teknika (Boxtel) _ LGN.2734 Albatros Flow

Research (Marknesse) _ TWI.2724 Alterra BV (Den Burg) _ WBI.2823 Altometer (Sliedrecht) _ DTN.2646 Amoco Chemical

Company (Naperville, Verenigde Staten van Amerika) _ DWT.3007 Anasys BV (Albergen) _ TST.2812 Animal Sciences Group

(Lelystad) _ WCH.2755 Autodesk European Software Centre (Marin, Zwitserland) _ EBW.3081

B

Baggermaatschappij Boskalis BV (Papendrecht) _ DMB.2886 Ballast Nedam Engineering BV (Amstelveen) _ DCT.2930

Berenschot/Osborn (Utrecht) _ EBW.2708 BioMerieux BV (Boxtel) _ LGN.2734 Bloembollenkeuringsdienst (BKD) (Lisse) _

WBI.2818 Bouw- en Woningtoezicht Rotterdam _ DCT.2847 Bouwcombinatie HSL (Utrecht) _ DCT.2847 Bouwdienst

Rijkswaterstaat (Utrecht) _ DCT.2721 _ EBW.2725

C

CATENA Microelectronics BV (Delft) _ DEL.2810 COMPRIMO BV (Schiedam) _ ETN.2952 CWI (Amsterdam) _ CWI.2703 Canberra

Semiconductor NV (Olen) _ ETN.1833 Carl Zeiss (Oberkochen, Duitsland) _ DTN.2642 Carl Zeiss Jena GmbH (Jena, Duitsland) _

ANS.2941 Center for Human Genetics (Leuven, België) _ NCH.2726 Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst

(Amsterdam) _ NCH.2726 Centrum Hout (Almere) _ DCT.2840 Cindu BV (Uithoorn) _ DWT.3007 Corus Research, Development &

Technology (IJmuiden) _ UNS.2645 _ GNS.2963 _ DTN.2672 Corus Staal BV (IJmuiden) _ ETN.2638 _ UNS.2645 _ DTN.2672 _

DCT.2774 _ DME.2868 _ DTN.2967 Crismatec (Gieres, Frankrijk) _ DTN.2966 Cygne BV (Eindhoven) _ GGN.2741

D

D.H.V. (Amersfoort) _ DCT.2893 DAF Trucks NV (Eindhoven) _ EWT.2790 DOW Europe S.A. (Horgen, Zwitserland) _ VCH.2831

DSM (Geleen) _ EWT.2853 DSM Bakery Ingredients (Delft) _ CWI.2695 _ NCH.2726 _ GCH.2758 _ DTN.3039 DSM Research BV

(Geleen) _ DWT.2623 _ FAM.2658 _ CWI.2695 _ TST.2771 _ DWT.3007 Datascope Biomaterials Research BV (Vaals) _ TST.2910

Delft Instruments BV (Delft) _ DTN.2649 Delta Marine Consultants BV (Gouda) _ DCT.2847 Denka International BV (Barneveld) _

WCH.2755 Diakonessenhuis (Utrecht) _ TST.2910 Diosynth BV (Oss) _ EST.3090 Dow Benelux BV (Terneuzen) _ DWT.2623 _

VCH.2831 _ TST.3030 Drukker International BV (Cuijk) _ NTN.2958

E

ESA/ESTEC (Noordwijk) _ TTN.2661 ESTEC (Noordwijk) _ DTN.2642 Eco Chemie BV (Utrecht) _ TTN.3053 Edisco BV (Zwolle) _

EBK.2928 Elf Aquitaine (Pau Cedex, Frankrijk) _ DMB.2933 Elsevier Publikaties (Amsterdam) _ CWI.2714 Enza Zaden BV

(Enkhuizen) _ WBI.2902 Erasmus Medisch Centrum Rotterdam _ VGN.2844 Euro-Diagnostica BV (Arnhem) _ TTN.3053 Eurogas

BV (Utrecht) _ EWT.2790

| Lijst gebruikers bij STW-projecten 199380

F

FEI-EO (Eindhoven) _ DME.2731 _ DTN.2967 FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica (Amsterdam) _ DST.1882

FOM-Instituut voor Plasmafysica ‘Rijnhuizen’ (Nieuwegein) _ DTN.2642 Fa. Brinkman (‘s Gravenzande) _ WBI.2793 Flat Panel

Display (Eindhoven) _ TEL.2876 Fugro Ingenieursbureau BV (Leidschendam) _ UGE.2728 Future Diagnostics BV (Wijchen) _

NCH.3026

G

Gastec NV (Apeldoorn) _ ETN.2952 Gemeente Dordrecht _ EBW.3082 Gemeente Eindhoven _ EBW.3081 _ EBW.3082

Gemeentewerken Rotterdam _ DCT.2930 General Electric Plastics BV (Bergen Op Zoom) _ DWT.2623 GeoDelft (Delft) _

TST.281_ DCT.2930 Goudsche Machinefabrieken (Waddinxveen) _ DWT.3007 Grabowsky & Poort Zuid BV (Eindhoven) _ DCT.2847

Groundcontrol (Rotterdam) _ UGE.2728

H

H.E. Luning Adviesbureau voor Technische Houtconstructies BV (Doetinchem) _ DCT.2840 HEMA (Amsterdam Zuid-Oost) _

EBW.3082 Halliburton BV (Leiderdorp) _ DMB.2933 Heijmans Infrastructuur en Milieu BV (Rosmalen) _ UGE.2728 Hendrix’

Voeders BV (Boxmeer) _ GBI.2743 Het NKI (Amsterdam) _ BGN.3240 Het Roessingh R&D (Enschede) _ TEL.2722

I

I0S Press BV (Amsterdam) _ CWI.2714 IBM Plant Mainz Laboratories (Mainz, Duitsland) _ NNS.2637 ICCS BV (Nuenen) _

EWT.2790 IHC Systems BV (Sliedrecht) _ CWI.2703 ING (Den Haag) _ EBW.3081 Ignatius Ziekenhuis (Breda) _ TGN.2908

Infotronic (Tubbergen) _ TEL.2722 Innogenetics (Gent, België) _ NCH.2726 _ NCH.3026 Institüt Schicht und Ionentechnik (ISI)

(Julich, Duitsland) _ NNS.2637 Institute for Veterinarian Research (Wezep) _ GBI.2743 Instituut voor Dierhouderij en

Diergezondheid (Lelystad) _ GBI.2743 Intron BV (Culemborg) _ EBW.2725

J

JDS Uniphase Netherlands BV (Eindhoven) _ FAM.2878 Jason Geosystems BV (Rotterdam) _ DWI.2712

K

KEMA Nederland BV (Arnhem) _ DTN.2672 _ NBI.2832 _ DEL.2879 KVI (Groningen) _ DTN.2966 Kiwa N.V. (Nieuwegein) _ TST.2812

Kluwer Academic Publishers (Dordrecht) _ CWI.2714 Kolpron Consultancy Rotterdam _ EBW.3082 Koltec BV (Breda) _ EWT.2790

Koppert BV (Berkel en Rodenrijs) _ WBI.2793 _ UBI.2797 Kunst & Van Leerdam Medical Technology BV (Enschede) _ TEL.2849

L

LBO (Lisse) _ WBI.2818 Leids Universitair Medisch Centrum _ TST.3009 Lucent Technologies Nederland BV (Hilversum) _

VNS.3064

M

MARIN (Wageningen) _ TWI.2724 Maersk Olie og Gas AS (Copenhagen, Denemarken) _ DMB.2933 McRoberts BV (Den Haag) _

TEL.2722 Medis Medical Imaging Systems BV (Leiden) _ LGN.2781 Medtronic Bakken Research Center BV (Maastricht) _

TST.2910 Micromontage (Hengelo) _ TEL.2722 Mietec / Alcatel (Oudenaarde, België) _ DTN.2871 Ministerie van LNV, Dienst Zuid

(Eindhoven) _ VBI.2817 Ministerie van VROM (Den Haag) _ EWT.2790 _ WBI.2823 Mobil Exploration and Producing (Dallas,

Verenigde Staten van Amerika) _ DMB.2933

| lijst gebruikers bij STW-projecten 199381

N

N.V. Nederlandse Gasunie (Groningen) _ ETN.2952 NAKS (Roelofarendsveen) _ WBI.2818 NCLR BV (Enschede) _ TTN.2617

NECAM (Amersfoort) _ EWT.2790 NIKHEF-H (Amsterdam) _ BGN.3240 NIZO food research (Ede) _ NCH.2726 _ TST.3030 NLR

(Emmeloord) _ EWT.2853 _ ETN.2952 NMi Certin BV (Dordrecht) _ DTN.2646 _ ETN.2952 NOVEM (Utrecht) _ EWT.2790 _ DWT.3007

NV Luchthaven Schiphol _ DIO.2732 NV Organon (Boxtel) _ NCH.2726 _ LGN.2734 Nederland Haarlem BV (Haarlem) _ DEL.2879

Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten (Bussum) _ DCT.2840 Nederlandse Orthopaedische Vereniging (Arnhem) _ TGN.2908

Norit Membrane Technology BV (Enschede) _ TST.2701 Novio Techniek BV (Nijmegen) _ NGN.2800 Nunhems Zaden BV (Haelen)

_ ABI.2704

O

Océ-Technologies BV (Venlo) _ DTN.2646 Oldelft BV (Delft) _ LGN.2781 Oosterhoorn Advies (Loon Op Zand) _ EBW.2708

Oranjewoud BV (Rijswijk) _ DCT.2721 _ EBW.2725 OrthoDynamics (Drachten) _ TGN.2908 Overlegorgaan Nationaal Park de

Biesbosch (Den Bosch) _ VBI.2817

P

PD & E Automotive BV (Helmond) _ EWT.2790 PTT Telecom (Leidschendam) _ FAM.2878 PTT Telecom Logistiek (Leidschendam) _

EBK.2928 Paes Nederland BV (Zoeterwoude) _ DIO.2732 Parker Gas Separation BV (Etten-Leur) _ TST.2771 PharmActinium Inc.

(Chevy Chase, Verenigde Staten van Amerika) _ TST.3009 Philips (Eindhoven) _ DEL.2810 Philips Analytical BV (Almelo) _

DTN.2649 _ DME.2868 _ TEL.2876 Philips Centre for Manufacturing Technology (Eindhoven) _ TTN.2617 _ GNS.2873 _ DTN.2642 _

DEL.2879 _ ETN.2952 Philips Components (Eindhoven) _ DST.1882 Philips Consumer Electronics (Eindhoven) _ DTN.2966

Philips Domestic Appliances and Personal Care (Drachten) _ ETN.2952 Philips Electron Optics (Eindhoven) _ DTN.2967 Philips

Electronics Nederland BV (Eindhoven) _ DEL.2810 _ GNS.2873 _ DTN.2953 Philips Forschungslabor (Aachen, Duitsland) _

UNS.3008 Philips GmbH (Aachen, Duitsland) _ TTN.2661 _ NCH.2766 _ NTN.2958 _ ETN.2965 Philips Lighting BV (Eindhoven) _

ETN.2965 _ UNS.3008 Philips Medical Systems Nederland BV (Best) _ DTN.2618 _ TTN.2661 Philips Research Laboratories

(Eindhoven) _ NNS.2637 _ UNS.2645 _ DTN.2649 _ DTN.2672 _ WCH.2700 _ CWI.2703 _ DME.2731 _ NCH.2766 _ DEL.2810 _

EWT.2853 _ DME.2868 _ DTN.2871 _ GNS.2873 _ DEL.2874 _ DEL.2947 _ AGN.2954 _ NTN.2958 _ LNS.2961 _ GNS.2963 _ ETN.2965 _

DTN.2967 _ GCH.3033 _ GCH.3034 _ GCH.3037 _ DEL.3055 _ VNS.3064 Philips Semiconductors (Nijmegen) _ DEL.2810 _

DTN.2871 _ DEL.2874 _ DEL.3055 Plant Research International BV (Wageningen) _ WBI.2793 _ VB I.2817 _ WBI.2902

Plantenziektenkundige Dienst (Wageningen) _ WBI.2818 Plaxis BV (Delft) _ DCT.2930 Praktijkonderzoek Plant en Omgeving

(Naaldwijk) _ ABI.2704 Priva Hortimation BV (De Lier) _ TST.2812 Proefstation voor Bloemisterij en Glasgroente (Naaldwijk) _

VBI.2817 Provinciaal Bureau Medische Milieukunde (Breda) _ NGN.2800

R

RIKZ (Kamperland) _ NBI.2832 RIVM (Bilthoven) _ DST.1882 _ WBI.2823 _ WBI.2921 _ VCH.3024 RIZA (Lelystad) _ TST.2812 _

VBI.2817 _ WBI.2823 Revalidatiecentrum Hoensbroek _ TEL.2849 Rijk Zwaan Zaadteelt en Zaadhandel BV (De Lier) _ ABI.2704 _

WBI.2902 Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (Amersfoort) _ ETN.2638 Rijksgebouwendienst (Den Haag) _

EBW.2708 Rijksplanologische Dienst (Den Haag) _ EBW.3081 Rijkswaterstaat (Delft) _ TST.2812 _ TTN.3053 Rijnmond Holding

BV (Rotterdam) _ EBW.3082 Roessingh Revalidatie Techniek BV (Enschede) _ TEL.2849

S

Scheepswerf Stapel BV (Spaarndam) _ DMB.2886 Schlumberger Cambridge Research (Cambridge, Groot Brittannië) _

DWI.2712 _ DMB.2933 Sector Bouwen, Wonen en Economie (Amsterdam) _ EBW.3081 Shell Global Solutions International BV

(Amsterdam) _ DTN.2672 _ CWI.2695 _ DME.2731 _ NGN.2800 _ VCH.2831 _ GNS.2873 _ DTN.2967 _ VCH.3024 _ DTN.3039 Shell

Intern Exploration and Production BV (Rijswijk) _ DWI.2712 Shell Nederland BV (Den Haag) _ TST.2771 _ TST.3030 Shell

| Lijst gebruikers bij STW-projecten 1993 utilisatierapport 200482

Research and Technology Centre (Amsterdam) _ DWT.2623 _ FAM.2658 _ TWI.2724 _ DME.2845 _ ANS.2941 _ ETN.2952 Shell SIEP

BV (Rijswijk) _ DMB.2933 _ ETN.2952 Shell SIOP BV (Den Haag) _ ETN.2638 _ DCT.2847 Siemens AG (Munchen, Duitsland) _

DTN.2871 Sigillum BV (Amsterdam) _ NCH.2766 Solvay Pharmaceuticals BV (Weesp) _ GCH.2758 _ VGN.2844 St. Jozef

Ziekenhuis (Veldhoven) _ AGN.2954 Staatstoezicht op de Mijnen (Rijswijk) _ UGE.2728 Stichting Ambrosiushoeve

(Hilvarenbeek) _ UBI.2797 Stichting CROW (Ede) _ DCT.2893 Stork NV (Amsterdam) _ TTN.2617 Sulzer Metco Coatings BV

(Lomm) _ GNS.2873 Sunbury Research Centre (Middlesex, Groot Brittannië) _ DMB.2933 Syngenta (Research Triangle Park,

Verenigde Staten van Amerika) _ WBI.2902 Syngenta Seeds BV (Enkhuizen) _ ABI.2704 Synvolux therapeutics BV (Groningen) _

GCH.2758 SystematIC Design (Delft) _ DEL.2879

T

TIM Ingenieursbureau (Bussum) _ EST.3090 TNO Bouw (Delft) _ DTN.2672 _ EBW.2725 _ DCT.2774 _ DME.2845 _ DCT.2930 TNO

Industrie (Eindhoven) _ TTN.2617 _ WCH.2700 _ EWT.2853 _ GNS.2873 TNO Voeding (Zeist) _ NCH.2726 _ TTN.3053 TNO-FEL

(Den Haag) _ TTN.2661 TNO-MEP (Apeldoorn) _ DWT.3007 TNO-NITG (Utrecht) _ UGE.2728 TNO-PML (Rijswijk) _ DST.1882 _

TST.3030 TNO-STB (Delft) _ GNS.2873 _ DMB.2886 TNO-TM (Soesterberg) _ DIO.2732 TNO-TPD (Delft) _ DTN.2642 _ CWI.2695 _

ETN.2952 _ TTN.3053 TNO-TPD TU Eindhoven _ TTN.2661 TNO-WT (Delft) _ EWT.2790 Texas Instruments Holland BV (Almelo) _

TEL.2722 Thales Nederland BV (Hengelo) _ CWI.2703 Thibo Bouwstaal (Beek En Donk) _ DCT.2774

U

UMC (Utrecht) _ AGN.2954 Unilever Research (Vlaardingen) _ LBI.2822 _ ANS.2941 _ DTN.3039 _ EST.3090 Uniroyal Chemical BV

(Amsterdam) _ WCH.2755

V

VDH Konstruktieburo (Odoorn) _ DCT.2840 VITO (Mol, België) _ NBI.2832 VNC (Den Bosch) _ DCT.2893 VROM-DGM (Den Haag) _

NGN.2800 Vendex Food Groep BV (Helmond) _ EBW.3082 Vermeer International (Goes) _ DMB.2886 Vialle BV (Eindhoven) _

EWT.2790 Vosta BV (Sliedrecht) _ DMB.2886 Vroom en Dreesmann Nederland (Amsterdam) _ EBK.2928

W

WL - Delft Hydraulics (Delft) _ DTN.2672 _ TWI.2724 _ UGE.2728 _ DMB.2886 Wilhelmina Ziekenhuis (Assen) _ TGN.2908

X

Xensor Integration BV (Delfgauw) _ DEL.2879

Y

Yamanouchi Europe BV (Leiderdorp) _ GCH.2758

Z

Zandvoort Ordening en Advies (Utrecht) _ EBW.3081

| lijst gebruikers bij STW-projecten 199383

hoofdstuktitel85

1998Utilisatierapport 2004

| Projecten

utilisatierapport 200486

| Projecten 1998

project

Het projectnummer, de laatste vier

cijfers vormen het volgnummer waar-

op de projecten zijn gesorteerd.

BPI

(voor uitleg zie binnenkant achterzijde omslag)

De utilisatiecategorieën waarin het

project is ingedeeld.

titel

De titel van het project.

projectleider

Naam van de projectleider.

toewijzing

De door STW aan dit project

toegekende subsidie (in k3).

contracten en octrooien

Soort overeenkomst die met een

gebruiker is afgesloten (optie, licentie,

bijdrage, samenwerking, raamover-

eenkomst, etc.) en eventuele

octrooien/octrooiaanvragen.

inkomsten

Op dit project de totaal geregistreerde

inkomsten (in k3). Dit zijn alle gelden

en bijdragen in natura die op basis van

een STW-project gegenereerd worden

gedurende het hele traject. Dus van

voor de start tot na afloop van het

project.

doelstelling

Een korte omschrijving van de

doelstelling van het onderzoek.

resultaten

Een overzicht van de behaalde

resultaten.

gebruikers

Een lijst met de (afgekorte) namen

van de gebruikers bij het project.

HIERONDER STAAN DE GEGEVENS DIE U OP DE PROJECTPAGINA’S KUNT TEGENKOMEN

A_ universiteitvan amsterdam 87

G_ rijksuniversiteitgroningen

104U_ universiteit

utrecht116

B_ para universitaire instituten 88

L_ universiteitleiden

109V_ vrije

universiteitamsterdam 120

D_ technischeuniversiteitdelft 89

N_ katholiekeuniversiteitnijmegen 110

W_ wageningenuniversiteit

121

E_ technischeuniversiteiteindhoven 95

R_ erasmus universiteitrotterdam 112

F_ FOM-instituten

104T_ universiteit

twente113

projecten 199887

projecten 1998projecten 1998

ANS.4403

ACANew materials for dental magnets

projectleider Dr. E. Brück totale toewijzing in k1 354,44 contracten Geheimhouding:STW; Engelhard Clal Drijfhout BV; Geheimhouding: Goudsmit MagneticSupplies BV octrooien PCT.NL00/00722 Werkwijze voor het vervaardigen vaneen permanente ijzer platina magneet, en het daarmee verkregen product

doelstelling Het ontwikkelen van een magnetisch materiaal dat geschikt is omeen kunstgebit te fixeren in de mond. Hetzelfde basismateriaal moet daarbij ineen hard magnetische versie (in de prothese) en een zacht magnetische (in dekaak) uit te voeren zijn, dit ter vermijding van een elektrische potentiaal tussende beide magneten. In de mond mag bovendien geen corrosie optreden en ermogen geen giftige stoffen oplossen in het speeksel.

resultaat na 5 jaar De doelstelling is volledig gehaald met een ijzer-platina-legering met een kleine hoeveelheid niobium of aluminium als toevoeging. Er is ondanks veel inspanning nog geen producent gevonden die de materialenvolgens de ontwikkelde procedure wil maken. Recentelijk is namelijk de wereldmarktprijs van platina sterk gestegen terwijl de prijs voor palladium juist is gedaald. Palladium is een belangrijke ingrediënt van het tot nu toemeest gebruikte zacht magnetisch materiaal, waarvan men de andere nadelen kennelijk op de koop toe neemt.

gebruiker(s) Elephant Dental BV, Hoorn / Shell SIEP BV, Rijswijk / DYNA DentalEngineering BV, Bergen Op Zoom

ACH.4597

BAA

Development of synthetic tools for the solid phase synthesis of CNS activecompounds

projectleider Prof.dr. H. Hiemstra totale toewijzing in k1 374,57

doelstelling In dit project zijn enkele limiterende factoren binnen het gebruik van vaste fase procedures binnen de combinatioriële chemie aangepakt. Deonderzoeksgroep aan de UvA zou zich richten op de ontwikkeling van nieuwe N-acyliminium ion synthese op een vaste fase zodat nieuwe heterocyclische klassen verbindingen beschikbaar komen via vaste drager synthese. In deonderzoeksgroep aan de KUN zou de ontwikkeling van het concept van nieuwelinkers worden onderzocht die door verhoogde temperatuur verbroken kunnenworden met achterlating van slechts een dubbele binding in het molecuul inplaats van een ongewenste polaire functionaliteiten.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek heeft aan de wetenschappelijke doelen beantwoord. De utilisatie van het onderzoek is beperkt gebleven tot het leverenvan relevante wetenschappelijke informatie voor de combinatoriële synthesevan farmacologisch interessante structuren. Er is een groot aantal verbindingengesynthetiseerd, deels via deze combinatoriële techniek, en vervolgens getestop zijn biologische eigenschappen, onder meer door Solvay.

gebruiker(s) Solvay Pharmaceuticals BV, Weesp / DSM Research BV, Geleen

AAC.4556

CBB

Hydrodynamic chromatography in integrated micro machined separationsystems (‘HDC chip’)

projectleider Prof.dr.ir. ing. R. Tijssen totale toewijzing in k1 672,95 contracten

B i j d r age : D S M Resea rch BV ; Gehe imhoud ing : Va r i an Ch rompackInternational BV octrooien PCT.NL01/00365 Inrichting geschikt voor hetmeten van de viscositeit van een fluïdum (HDC CHIP) inkomsten in k1 36,29

doelstelling Het doel was microkanalen te ontwerpen en te construeren met eenhoogte tussen 0,1 en 5 micrometer en een lengte van 10 mm waarin hydrodyna-misch chromatografie kon plaatsvinden. Met theoretische beschouwingen enmodelwerk werd de sample inlet ontworpen (UvA), de kanalen werden gemaakten getest in Twente (MESA). Hier werd ook gewerkt aan een microviscosimeter.

resultaat na 5 jaar Het lab-on-a-chipontwerp heeft veel belangstelling gehad vangrote firma’s die zelf actief zijn in de polymeerbranche, maar ook van appara-tuurbouwers. Er werd octrooi aangevraagd op de viscosimeter. Er zijn uitvoerigebesprekingen geweest met Polymer Labs, maar uiteindelijk beoordeelde menhet ontwerp als te geavanceerd voor het bedrijf. De projectresultaten zullen een rol spelen in de verdere ontwikkeling bij MESA. Een van de medewerkersis in dienst getreden van Polymer Labs. De technologie wordt thans gebruikt ineen project gefinancierd door NanoImpuls. De toepassing van het concept vanHDC op biologische polymeren kon helaas niet worden uitgevoerd, omdat debuitenlandse onderzoeker verkoos terug te gaan.

gebruiker(s) Unilever Research, Vlaardingen / NV Organon, Oss / Shell GlobalSolutions International BV, Amsterdam / DSM Research BV, Geleen / VarianChrompack International BV, Middelburg / LC Packings, Amsterdam / PhilipsResearch, Eindhoven / Viscotek European Technical Center, Oss / National Starch& Chemicals, Zutphen / Polymer Laboratories, Heerlen en Shropshire (GB)

| Instelling

A_ universiteitvanamsterdam

utilisatierapport 200488

AGN.4731

ABA

Fysiologische diagnose van voedsel-overgevoeligheid. De ontwikkeling vaneen in vitro test op sensibilisatie metbehulp van biopten van darmepitheel

projectleider Dr. J.A. Groot totale toewijzing in k1 202,39 octrooien Allergietestmet behulp van rectum-epitheel

doelstelling Voedselovergevoeligheid is een toenemend probleem. De diagnoseervan wordt bemoeilijkt door matige sensitiviteit en specificiteit van de nugebruikte testen, de serum (RAST) test en de huidpriktest. De dubbelblind placebo-gecontroleerde voedsel provocatie test, de ‘gouden standaard’, is zeer tijdrovend en kostbaar, en impliceert het risico van anaphylactische shock. Doel was het ontwikkelen van een betrouwbare, eenvoudige en snelle test voor voedselallergie en -overgevoeligheid met darmbiopten.

resultaat na 5 jaar Uit testen met 40 patiënten is gebleken dat de elektrofysio-logische secretieresponsen van rectumbiopten op voedsel-extracten een gevoeliger test oplevert dan de serum RAST-test. De afname van symptomen na dieet-adviezen op grond van de biopten-testuitslagen wijst uit dat de test klinisch relevant is. De bioptentest is vergeleken met de ‘gouden standaard’,resulterend in een sensitiviteit en specificiteit van 80-90 procent, hoger danRAST- en huidpriktesten. Momenteel wordt de test in Duitsland toegepast voor klinisch-diagnostische doeleinden.

gebruiker(s) Academisch Medisch Centrum Amsterdam / Centraal Laboratoriumvan de Bloedtransfusiedienst, Amsterdam / VU Medisch Centrum Amsterdam /College voor Zorgverzekeringen, Amstelveen / Catharina Ziekenhuis, Eindhoven

ABI.4701

BBA

The use of a benthic cladoceran as a model organism for ecotoxicologicaltesting

projectleider Prof.dr. W. Admiraal totale toewijzing in k1 255,60

doelstelling Watervlooien van het genus Daphnia zijn kleine kreeftjes, die zeerveel gebruikt worden voor het meten van de toxiciteit van water en poriewater.Ze planten zich ongeslachtelijk voort en dat maakt ze als testorganisme heel geschikt. De bestaande Daphnia test kan echter niet op intact sediment toegepast worden maar dat zou wel kunnen met de sediment-bewonendewatervlo Chydorus. Dit nieuwe testorganisme is ontwikkeld specifiek voor demeting van toxiciteit in sediment.

resultaat na 5 jaar Chydorus is in cultures gebracht en de levenscyclus is beschreven onder relevante omstandigheden. Dit specifieke organisme maakthet mogelijk om een complete ontwikkeling te registreren binnen vier dagen,dat is veel korter dan de Daphnia test. Het bleek mogelijk de chydoriden in een sedimentmonstertje te laten groeien en eventuele negatieve effecten van de in het sediment aanwezige toxicanten vast te stellen. Deze toepassing is mogelijk gebleken in pilot-studies voor onder andere Arcadis en RIZA, waarbij testen zijn uitgevoerd in het kader van respectievelijk ‘Nader onderzoekverontreiniging Wenumse Beek’ en ‘Proefsanering Haringvliet’.

gebruiker(s) RIVM, Bilthoven / Witteveen & Bos, Deventer / RIZA, Lelystad /Arcadis Ruimtelijke Ontwikkeling, Apeldoorn

ACH.4777

CCB

Multivariate statistical process control(MSPC) of batch processes in the chemical and food industry: from data to product and process information

projectleider Prof.dr. A. Smilde totale toewijzing in k1 531,24 contracten Bijdrage:DSM Research BV; Unilever Research; Shell Global Solutions InternationalBV; Akzo Nobel Central Research BV inkomsten in k1 88,53

doelstelling Het voorstel beschrijft twee aparte doch nauw gerelateerde projecten.Het eerste project concentreert zich op de invloed van de voedingsvariatie opde eindproduct kwaliteit. Het doel van dit project bestond uit het ontwikkelenvan een rationele voedingsspecificatie en tolerantie voor de voeding. Dit creëertde mogelijkheid om de voeding te veranderen terwijl de eindproduct kwaliteitgoed blijft. Bovendien kan de batchproces operatie naar wens worden aangepastom aan de productkwaliteit specificaties te voldoen. Het tweede projectbehelsde het implementeren van fundamentele proces kennis in multivariate

statistische proces bewakingskaarten (MSPB). Het is belangrijk te benadrukkendat de ontwikkelde methodologie in beide projecten generiek is en niet afhan-kelijk is van een bepaald type proces. Niet het model zelf maar de manier waarop een MSPC model wordt geconstrueerd is het onderzoeksonderwerp.

resultaat na 5 jaar Er zijn congressen en symposia bezocht waarbij mondelinge en posterpresentaties zijn gehouden. Een uitgebreide case study met DSM isbehandeld, geïmplementeerd binnen DSM en gepubliceerd. Op 1 januari 2002 is het bedrijf Toegepaste Industriële Procesbeheersing (TIPb) opgericht doorE.N.M. van Sprang en H.J. Ramaker.

gebruiker(s) Unilever Research, Vlaardingen / DSM Research BV, Geleen / ShellInternational Chemicals BV, Amsterdam / Akzo Nobel Central Research BV, Arnhem

| Instelling

B_ parauniversitaireinstituten

projecten 199889

BBI.4474

BCA

Modelling of Animal Welfare: the development of a decision supportsystem to assess the welfare-status offarm animals

projectleider Prof.dr.ir. J.H.M. Metz totale toewijzing in k1 10,34

doelstelling Doel van het onderzoek was de ontwikkeling van een beslissingondersteunend systeem om de welzijnsstatus van landbouwhuisdieren te evalueren.

resultaat na 5 jaar Het project heeft een basaal denkmodel opgeleverd voor deintegrale beoordeling van dierenwelzijn onder houderij-omstandigheden, datuniek mag heten voor de Nederlandse situatie, maar ook internationaal. Het denkmodel is omgezet in een computermatig expertmodel dat de welzijnsstatus van zeugen beoordeelt met een cijfer. Dit model heeft de vormgekregen van een beslissingsondersteunend systeem (Decision Support Systen - DSS) en kreeg de naam SOWEL. Het model is gevalideerd op basis van een enquête onder internationale deskundigen. Gewerkt wordt aan eenpatentaanvraag op de rekenstructuur van het SOWEL model. Tot op heden isSOWEL voornamelijk bruikbaar voor ingewijden. Breder gebruik van het model(ook door meerdere doelgroepen) vraagt om een softwarematige omzettingnaar gebruiksvriendelijker programmatuur.

gebruiker(s) ID-Lelystad BV, Lelystad / IKC, Ede / Ministerie van LNV, Den Haag /NVBD, Den Haag / LTO Nederland, Den Haag

BBI.4145

ABA

Development and implementation of a flow-cytometric method for studying selective gra-zing of zooplankton as a tool for providing animproved base for water quality management

projectleider Prof.dr. H.J. Laanbroek totale toewijzing in k1 171,73

doelstelling Het meeste oppervlaktewater is ondanks alle fosfaatreducerendemaatregelen nog steeds troebel door een hoge algenbiomassa. Eutrofiëringwordt daarom steeds meer bestreden door een combinatie van verminderingvan de nutriëntenbelasting en actief biologisch beheer. Bij dit laatste spelenvooral twee efficiënte grazers, de watervlo en de driehoeksmossel, een potentieel belangrijke rol. Het doel was de ontwikkeling van een biotoets voor het meten van graas op het fytoplankton middels flowcytometrie.

resultaat na 5 jaar Voor watervlooien en driehoeksmosselen werd een biotoetsontwikkeld waarmee van te voren voor elk gewenst watertype een goedeinschatting gemaakt kan worden van de effectiviteit van deze twee grazers bij het verlagen van de concentraties aan zwevende deeltjes. Voor het metenvan selectieve graas werd een speciaal voor fytoplankton ontwikkelde flow-cytometer gebruikt. Dit resultaat is van belang voor toepassing van deze grazers bij het wegvangen van overlastveroorzakende blauwalgen in troebeloppervlaktewater. Beheerders kunnen nu van tevoren een goede inschattingmaken of actief biologisch beheer een effectieve beheersmaatregel zal zijn.

gebruiker(s) AquaSense, Amsterdam / NV Waterwinningsbedrijf BrabantseBiesbosch, Werkendam / RIZA, Lelystad / Koeman en Bijkerk BV, Haren

DEL.3605

BCA

Integrated low-power low-voltage analog-to-digital converters

projectleider Prof.dr. ir. J.H. Huijsing totale toewijzing in k1 212,59 contracten

Bijdrage: Philips Semiconductors Inc.; Overdracht: TUD; STW; KoninklijkePhilips Electronics NV octrooien EU.03103383.0 Method for calibrating amulti-bit digital-to-analog converter, multi-bit-digital-to-analog... (Activecalibration of current-mode multi-bit DACs) inkomsten in k1 48,05

doelstelling In de micro-elektronica is er behoefte aan omzetters van analogenaar digitale signalen (ADC) die een laag verbruik aan energie hebben en diewerken met een laag voltage. ADC’s spelen een belangrijke rol bij het omzettenvan signalen onder andere in audio-, video-, en telecommunicatieapparatuur.Ook in allerlei ‘smart’ systemen (in auto’s, industrie, thuis) spelen ADC’s eenbelangrijke rol. Het doel was om in nieuwe ontwerpen het energieverbruik envoltage van de ADC drastisch naar beneden te brengen.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek heeft geleid tot een nieuw ontwerpproces voor sigma-delta ADC’s. Dit ontwerpproces is vastgelegd in een proefschrift.Het bevat onder andere een beschrijving in detail van een sigma-delta ADC voor telefonietoepassingen. Er is ook een nieuwe actieve calibratietechniek ontwikkeld. Op deze techniek is octrooi aangevraagd.

gebruiker(s) Koninklijke Philips Electronics NV, Eindhoven

| Instelling

D_ technischeuniversiteitdelft

utilisatierapport 200490

DST.4174

BCA

Wear-resistant aluminium matrix composites containing ceramic spheres

projectleider Dr.ir. J. Duszczyk totale toewijzing in k1 323,58 inkomsten in k1 61,26

doelstelling Aluminium matrix composieten combineren de eigenschappen vantaai aluminium met de stijfheid van de keramiekdeeltjes. De laatste zijn echterook verantwoordelijk voor de grote slijtage van het tegenmateriaal. Daaromworden deze materialen ondanks hun overige gunstige eigenschappen nietbreed toegepast. Doel van het onderzoek was het ontwerpen van nieuwe matrixcomposieten met gunstige tribologische eigenschappen die geschikt zijn vooreen toepassing in extrusieprocessen.

resultaat na 5 jaar In Delft is een aantal nieuwe aluminium composieten gemaaktdoor een aanpassing van de poedervoorbereiding en de extrusiemethodiek. De materialen zijn getest bij Tribologie (UT). Ze zijn harder, taaier en hebbeneen grotere slijtvastheid dan de conventionele legeringen. Verrassend genoegbleek dat composieten bestaande uit vulmateriaal van verschillende grootteminder bros en taaier zijn dan het uitgangsmateriaal. De taaiheid blijkt eenfunctie te zijn van de deeltjesverdeling.

gebruiker(s) RSP Products BV, Rotterdam / BGT, Eindhoven / AEA TechnologyRail BV, Utrecht / Mifa Aluminium BV, Venlo

DWT.3951

AAA

Analyse van vertakkingen en chaos in werktuigkundige systemen met discontinuïteiten

projectleider Dr.ir. P.Th.L.M. van Woerkom totale toewijzing in k1 240,12

doelstelling De toepassing en uitbreiding van moderne numerieke gereed-schappen om niet-lineair dynamisch gedrag en chaos in niet-gladde systemenuit de technische praktijk te onderzoeken. Hiermee werd beoogd een bijdragete leveren in het overbruggen van de kloof tussen de ontwikkeling van wiskundige technieken en de toepassing in de werktuigbouwkunde.

resultaat na 5 jaar Numerieke methoden voor het simuleren, het berekenen vanperiodieke bewegingen en het voortzetten van deze oplossingen bij een verandering van een parameter, zijn verder ontwikkeld voor toepassing opsystemen met discontinuïteiten. Deze methoden zijn toegepast op een servosysteem met droge wrijving en een discrete opnemer en op het onderstedeel van een boorstang voor het boren naar olie en gas. Dit onderzoek heeftaangetoond dat dergelijke systemen met de ontwikkelde methoden onderzochtkunnen worden.

gebruiker(s) AEA Technology Rail BV, Utrecht / Shell SIEP BV, Rijswijk / UrencoNederland BV, Almelo / Philips Optical Storage, Eindhoven / SKF Engineering &Research Centre BV, Nieuwegein

DCT.4201

CBB

Het effect van wapening op scheurvormingten gevolge van temperatuureffecten enautogene krimp in verhardend beton

projectleider Prof.dr.ir. K. van Breugel totale toewijzing in k1 310,99 inkomsten in k1

45,46

doelstelling Het verharden van beton is een chemisch-fysisch proces, waarbij een grote hoeveelheid warmte vrijkomt. Daarbij kunnen spanningen optredendie leiden tot scheurvorming en een afname van de duurzaamheid van de constructie. Doel van dit project was te komen tot een consistente modelleringvan het kruip- en relaxatiegedrag en tot aanbevelingen voor de regelgeving.

resultaat na 5 jaar Op basis van bestaande kennis van verhardingsprocessen endaarop gebaseerde inzichten in de ontwikkeling van materiaaleigenschappenzijn modellen ontwikkeld voor het aanhecht- en scheurgedrag van verhardendbeton. Bij de beoordeling van schadegevallen leiden deze modellen tot eenmeer genuanceerd oordeel over de oorzaken van opgetreden schade. Er wordtnu gestreefd naar naar aanpassing van de regelgeving, maar daarvoor blijktmeer onderzoek nodig te zijn.

gebruiker(s) Oranjewoud BV, Rijswijk / Bennenk Consultancy BV, Monnickendam /Bouwdienst Rijkswaterstaat, Utrecht

DTN.4175

BAA

Colour-Plasma-Display-PanelLuminescent Materials

projectleider Prof.dr.ir. C.W.E. van Eijk totale toewijzing in k1 377,44 inkomsten in k1

29,04

doelstelling Luminescente materialen worden toegepast in TL-buizen en kleurentelevisie. Deze fosforen zenden blauw, groen en rood licht uit onderinvloed van UV straling. Bij TL-buizen wordt kwik gebruikt voor de UV opwekking. Kwik is echter milieubelastend en heeft bovendien het nadeel van een lange response-tijd bij het inschakelen van de TL-buis. Xenon kent deze nadelen niet, maar levert UV-licht waarvoor nieuwe fosforen ontwikkeldmoet worden. Het onderzoek richtte zich op nieuwe met lanthanide-ionengedoopte fosforen voor lichttoepassingen en flat panel displays.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek richtte zich hoofdzakelijk op optimalisatie vangroene fosforen voor gebruik in plasma display panels (PDP). Als dopant werdin plaats van lanthanide mangaan gebruikt in Zn2SO4- en BaO Al2O3-fosforen.Beide fosfor-systemen bleken bij optimale Mn-concentratie beter te voldoendan de commercieel verkrijgbare fosforen. Het geoptimaliseerde bariumhexa-aluminaat werd door Thompson gebruikt in hun 24 en 42 PDP’s.

gebruiker(s) Philips Research Laboratories, Eindhoven / Thomson TubesElectroniques, Moirans (Frankrijk)

projecten 199891

DST.4381

BBA

Isothermal Extrusion of Aluminium Alloysthrough Exit Temperature-Ram SpeedClosed-loop Control

projectleider Dr.ir. J. Duszczyk totale toewijzing in k1 326,34 inkomsten in k1 36,53

doelstelling Aluminium extrusie is een proces waarbij een verwarmde aluminiumstaaf door een matrijs wordt geperst. De warmte die vrij komt tijdens de vervorming van het metaal verhoogt de temperatuur van het eindproduct als het de matrijs verlaat. Doel van het project was de extrusiemethode verbeterendoor beter begrip te krijgen van de temperatuurbalans vóór en na het verlatenvan de matrijs, en door extrusie onder isotherme omstandigheden uit te voerenbij variërende extrusiesnelheid.

resultaat na 5 jaar Computersimulatie van aluminiumextrusie is uitgevoerd om het verlopen van temperatuur tijdens de extrusie te voorspellen. Nieuwe extrusietechnieken zijn geïntroduceerd met getrapte en continue variaties vanramsnelheid. Experimenten laten zien de voorspelling goed overeenkomt metde praktijk. Het onderzoek bevestigde dat het op een constante temperatuur houden van geëxtrudeerd profiel haalbaar is, en dat de extrusieduur verkort kan worden. Op basis van de behaalde resultaten heeft MIFA-aluminium eenstate-of-the-art temperatuur bepalingssysteem geïnstalleerd op haar extrusie-apparaten.

gebruiker(s) Corus Staal BV, IJmuiden / BOAL Profielen BV, De Lier / MifaAluminium BV, Venlo

DTN.4323

BCB

Design and manufacture of an interferometric system for measuringdynamic phase changes

projectleider Prof.dr. i r. J .J .M. Braat totale toewijzing in k1 345,81 contracten

Overdracht: STW; Liaison Office TU Delft; TNO-TPD; Optie: TU Delft; TNO-TPD; STW octrooien NL.1024070 Werkwijze en inrichting voor het uitlijnenvan een interferometer; NL.1024069 Werkwijze en inrichting voor het uit-voeren van spikkelinterferometrie inkomsten in k1 24,95

doelstelling In dit project zou een nieuw type interferometer worden ontwikkeld engebouwd. Met dit systeem kunnen contactloos oppervlaktevervormingen van vastestructuren worden gemeten. Hiermee kunnen inwendige beschadigingen wordenopgespoord. Een van de voordelen van het nieuwe systeem is dat het minder gevoe-lig is voor verstoringen in vergelijking met bestaande interferometriesystemen.

resultaat na 5 jaar Van het nieuwe systeem is een draagbaar prototype ontwikkelddat met succes op locatie is ingezet. Tijdens het project zijn mogelijk geïnteres-seerde marktpartijen actief benaderd. Dit heeft echter nog niet geresulteerd inverdere stappen ter commercialisering van het systeem. Wel is op basis van hetprototype door TNO-TPD een interferometer ontwikkeld die zal worden ingezetvoor het monitoren van materiaalafname tijdens polijstprocessen. Daarnaast isdoor STW een vervolgproject gefinancierd waarin de technologie verder zal worden ontwikkeld en waarin onderzocht zal worden of goedkopere lasers toegepast kunnen worden.

gebruiker(s) Shell Research and Technology Centre, Amsterdam / Dutch SpaceBV, Leiden / Corus Staal BV, IJmuiden / Daimler Benz Aerospace Airbus GmbH,Bremen (Duitsland) / NLR, Emmeloord / Urenco Nederland BV, Almelo / FokkerSpecial Products BV, Hoogeveen / Stork FDO BV, Amsterdam / Philips Centrefor Manufacturing Technology, Eindhoven / Sendt, Roosendaal / IndustrialAutomation Integrators, Veldhoven / DAF Trucks NV, Eindhoven

DEL.4415

AAA

Improving the performance of processsimulators by multi-grid methods andparallelisation

projectleider Dr.ir. W. Crans totale toewijzing in k1 578,05

doelstelling In dit project is gewerkt aan de simulatie van het productieproces van halfgeleidercircuits. Door de complexe structuren van dit soort devices kande toepassing van zogeheten multigrid methoden een grote besparing van rekentijd van dit soort simulaties opleveren.

resultaat na 5 jaar Er is een stressmodel ontwikkeld. Ook is een implementatie vanmultigrid-methoden ontwikkeld. Helaas heeft de industriële partner gedurendehet project zijn interesse verloren door een overname.

gebruiker(s) Fraunhofer Institut, Sankt Augustin (Duitsland)/ Avant! Corporation, Fremont (Verenigde Staten)

DCT.4406

CBB

Shear and Anchorage Behaviour of FireExposed Hollow Core Slabs

projectleider Prof.ir. J.W.B. Stark totale toewijzing in k1 338,42 inkomsten in k1

20,00

doelstelling Het verkrijgen van fundamenteel inzicht in het gedrag van kanaalplaatvloeren bij brand, afhankelijk van de geometrie van de plaat en de manier waarop deze in de constructie is bevestigd.

resultaat na 5 jaar Op basis van theoretisch, experimenteel en numeriek onderzoek zijn aanbevelingen gedaan voor brandveilige toepassing van kanaalplaatvloeren. De resultaten zijn geïmplementeerd in het CUR-rapportover ontwerpregels voor kanaalplaatvloeren met geïntegreerde stalen balken.Hieruit zal een nieuwe pre-normatieve CUR-Aanbeveling voortkomen. Op basis van de onderzoeksresultaten heeft de prefab industrie de geometrie van kanaalplaatvloeren aangepast om een brandveiliger product te leveren.

gebruiker(s) Bouwen met Staal, Rotterdam / TNO Bouw, Delft / Addtek België,Kessel (België) / Bennenk Consultancy BV, Monnickendam / VBI OntwikkelingBV, Huissen

utilisatierapport 200492

DEL.4476

CCB

Nulling obstructing electromagnetic interferers (noEMI)

projectleider Prof.dr.ir. A.J. van der Veen totale toewijzing in k1 686,38 octrooien

PCT.NL02/00552 Calibration method, device and computer program (GainCalibration)

doelstelling Het onderdrukken van storingen door communicatiesignalen (RFI) die op de antennes van radiotelescopen binnenvallen, met signaal-bewerkingsalgoritmen. Het onderzoek omvatte in-depth studie van algoritmes,dat uiteindelijk moet resulteren in een werkende demonstrator binnen de radio applicatie omgeving van ASTRON.

resultaat na 5 jaar – algoritmen voor storingsonderdrukking; – demonstrator gepubliceerd en geïmplementeerd op computers; – een patent (ASTRON); – een 8-kanaals datarecorder en correlatiemachine; – een 64-kanaals phasedarray die is te gebruiken als referentieantenne en de bijbehorende controller.Tezamen vormen deze een demonstrator voor de impact van spatieel filteren.

gebruiker(s) Eonic BV, Delft / ASTRON, Dwingeloo / Adelante Technologies BV,Waalre / Thales Nederland BV, Hengelo / Stichting ASTRON, Dwingeloo /Stichting ASTRON, Zwiggelte / Ericsson EuroLab Netherlands BV, Enschede

DEL.4442

BBA

A synthetic approach for the treatment of EMC problems in the design process of electronic circuits and low-power low-voltage electronics in particular

projectleider Prof.dr.ir. A.H.M. van Roermund totale toewijzing in k1 291,36

doelstelling Doel van dit project was onderzoek naar EMC-aspecten die meegenomen dienen te worden in het het ontwerpproces van elektronischeschakelingen. Deze aanpak is veel efficiënter dan de gebruikelijke analyseachteraf. Het onderzoek spitste zich toe op laagvermogen- en laagspannings-circuits.

resultaat na 5 jaar De achtergrondkennis van EMC-aspecten in het ontwerpprocesvan electronische schakelingen is aanzienlijk toegenomen. De resultaten zijnopgenomen en worden vervolgd in het promotieonderzoek van Emile Toter(TUD).

gebruiker(s) Philips Research Laboratories, Eindhoven / TNO-FEL, Den Haag /Philips Semiconductors, Eindhoven / National Semiconductor BV, Delft /SonionMicrotronic Nederland BV, Amsterdam

DTM.4507

CBA

Heat transfer from impinging jet arrays

projectleider Prof.dr. K. Hanjalic totale toewijzing in k1 466,79 contracten Bijdrage:TNO-TPD; Samenwerking onderzoek: TNO-TPD; Technische UniversiteitDelft; STW inkomsten in k1 69,90

doelstelling Het optimaliseren van meervoudige impinging jets om te komen tot gelijkmatige en gecontroleerde warmteoverdracht door het doen van gecombineerd experimenteel en numeriek onderzoek. De techniek, die zowelvoor koelen als verwarmen geschikt is, kan in zeer uiteenlopende industrie-takken worden ingezet.

resultaat na 5 jaar Er is een hoogwaardige meetopstelling gerealiseerd waarmeezeer accuraat zowel de warmteoverdracht als de stromingspatronen kunnenworden bepaald. Daarnaast zijn geavanceerde modellen voor turbulentie enwarmteoverdracht ontwikkeld. Deze zijn uitvoerig getest en geïmplementeerd in X-stream, een pakket dat door TNO-TPD en TUD/Warmte en Stroming gezamenlijk is ontwikkeld. Tenslotte zijn ontwerpregels voor optimale jet-arraysbepaald.

gebruiker(s) SKF Engineering & Research Centre BV, Nieuwegein / TNO-TPD,Delft / Rademaker BV, Culemborg / Gemco Furnace, Son / Rademaker DenBoer BV, Dalfsen / Corus Staal BV, IJmuiden / OPRA Optimal Radial Turbine BV,Hengelo

DEL.4506

AAA

Neuro-Fuzzy Modeling in Model BasedFault Detection, Fault Isolation andController Reconfiguration

projectleider Prof.dr.ir. M.H.G. Verhaegen totale toewijzing in k1 457,74

doelstelling Verdergaande automatisering van industriële processen vereist datde controle storingsongevoelig wordt: storingen van componenten, actuators of sensors moeten opgespoord en geïsoleerd worden, en de controle moet zichzo aanpassen aan de nieuwe situatie dat de invloed op het productieprocesminimaal is of dat het proces veilig tot staan wordt gebracht. In dit project wordt een combinatie van neurale netwerken en fuzzy modellen gebruikt omzo’n ‘robuuste’ controller te ontwerpen.

resultaat na 5 jaar Een gecombineerd systeem voor storingsdetectie en diagnoseen een storingstolerante controller is ontworpen. Een probabilistische ontwerp-methode voor robuuste controllers is ontwikkeld die geen meting van desysteemtoestand vereist, een algemene klasse van onzekerheden aankan enrelatief weinig rekenwerk per iteratiestap vergt. Een experimentele setup in ontwikkeling heeft al aangetoond dat de methodes werken. Het storingsdetectieen -isolatiewerk is nog in ontwikkeling.

gebruiker(s) IHC Systems BV, Sliedrecht / NLR, Amsterdam / SKF Engineering &Research Centre BV, Nieuwegein / TNO-TPD, Delft / ECN, Petten / Dutch SpaceBV, Leiden

projecten 199893

DEL.4577

CBA

Development of deep dry etching technology for intelligent micromachinedevices

projectleider Dr. E.W.J.M. van der Drift totale toewijzing in k1 647,56 octrooien

Procede et dispositif de gravure anisotrope du silicium a haut facteu inkomsten

in k1 56,72

doelstelling Het diep anisotroop droog etsen in silicium voor ontwikkelen van intelligente microsystemen. Het levert sensorstructuren met een verhoogde gevoeligheid bij een lagere oppervlakte consumptie én maakt on-chip integratie van sensor en elektronica mogelijk. Het sensordeel wordt via een post-processing stap aan de micro-elektronica toegevoegd. Dit maaktsmart systems op veel ruimere schaal relatief goedkoop en bereikbaar.

resultaat na 5 jaar Het gedeelte procesontwikkeling is met groot success inmiddelsafgerond. Voor twee verschillende processen, een continu cryoprocess bij -100°C en een gepulst (Bosch) process bij kamertemperatuur, is een kwantita-tieve aanpak gevonden. Mogelijkheden en onmogelijheden zijn scherp in beeldgebracht. Een en ander heeft geresulteerd in een patentaanvraag samen met de firma Alcatel vacuum Technologie in Annecy/Frankrijk. Het integratiedeel isnog in volle gang. Een nieuw ontwerp versnellingsopnemer is ontworpen enwordt momenteel gerealiseerd met de ontwikkelde droogetstechnologie.

gebruiker(s) Philips Research Laboratories, Eindhoven / Alcatel CIT, Annecy /Melexis R&D Center, Tessenderlo / Alcatel Vacuum Technology, Houten / RobertBosch GmbH, Reutlingen

DWT.4551

ABA

Development of a ballistic walking biped

projectleider Prof .dr. i r. H.G. Stassen totale toewijzing in k1 567,37 contrac-

ten L icent ie : Technische Univers i te i t Del f t ; STW; Festo BV octrooien

PCT.NL99/00238 Tweebenig lichaam Two-legged body

doelstelling Bij de TUD is een prototype van een biped (een tweevoeter) ontwikkeld, bestaande uit twee onderling gekoppelde benen zonder knie- enenkelgewrichten en ook nog zonder bovenlichaam. In het project werd beoogdeen biped te ontwikkelen die gebruik maakt van de eigenfrequenties van debewegende delen en op die manier een minimum aan energie nodig heeft. De biped zal modulair worden opgebouwd, dat wil zeggen dat de beweegbaredelen gemakkelijk door andere moeten kunnen worden vervangen. Het doel van het geheel was om ontwikkelaars van beenprothesen en -orthesen en leden van revalidatieteams in staat te stellen om – meer inzicht te krijgen inzowel normaal als afwijkend loopgedrag, en – prototypen van loophulpmiddelenin een laboratorium uit te testen alvorens deze op de patiënt uit te proberen.

resultaat na 5 jaar Er wordt verwacht dat een looprobot, die voldoet aan de in het doel genoemde eisen, ook een interessante attractie is voor amusements-parken. Festo BV gebruikt prototype MIKE voor demonstratiedoeleinden.

gebruiker(s) Roessingh Research and Development, Enschede / De Efteling BV,Kaatsheuvel / Lithp Systems BV, Purmerend / Ambroise Holland BV, Enschede

DEL.4625

CCC

Sinusoidal coding for audio and speech(SiCAS)

projectleider Dr.ir. R. Heusdens totale toewijzing in k1 613,84 contracten Samenwerkingonderzoek: STW; KTH; Philips Electronics Ned. BV octrooien PCT.EP01/12721Sinusoidal model based coding of audio signals; PCT.EP01/12423 Parametriccoding of audio signals; PCT.IB02/03316 Audio coding with non-uniform filterbank; Optimal frequency-differential sinusoidal coding inkomsten in k1 375,44

doelstelling Doel van het project was een universeel codeersysteem te ontwikkelen, gebaseerd op een sinusoïdaal signaalmodel. Het systeem moet in staat zijn om zowel audio als spraak te coderen zonder dat de gebruiker hetsysteem hoeft te informeren wat het te coderen signaal is. De kwaliteit van degecodeerde audio- en spraaksignalen dient gelijk te zijn aan die verkregen metbehulp van applicatie geoptimaliseerde state-of-the-art audio/spraakcoders.

resultaat na 5 jaar In het project zijn zes patenten gegenereerd, waaronder twee belangrijke op het gebied van de psychoakoestiek en het modeleren van signalen met behulp van sinusoïden. Een binnen Philips Research opgezetonderzoeksproject op het gebied van audio/spraak-codering, één van de spin-offs van het project, heeft geleid tot een codeersysteem dat recentelijkgestandaardiseerd is in de MPEG-4 audio-standaard. Tevens is de binnenSiCAS ontwikkelde kennis aanleiding geweest voor drie vervolgprojecten, teweten het EU-project ARDOR (IST-2001-34095), het VIDI-project ‘AdaptiveSound Coding’ (DET.5851), en het STW-project ‘Single-MicrophoneEnhancement of Noisy Speech Signals’ (DET.6042).

gebruiker(s) Philips Research Laboratories, Eindhoven / KTH (Royal Institute ofTechnology), Stockholm (Zweden) / Philips Consumer Electronics, Eindhoven /Center for PersonKommunikation, Aalborg (Denemarken)

DTA.4585

CCB

Geometry of hydraulic fractures

projectleider Dr. C.J. de Pater totale toewijzing in k1 979,87 inkomsten in k1 442,80

doelstelling ‘Hydraulic fracturing’ is een methode om de productie te verhogen bij gas- en oliewinning. Dit project was erop gericht om het verband te bepalentussen permeabiliteit van de formatie en de benodigde injectiedruk om eenscheur te maken en te onderzoeken met welke vloeistof een efficiënte scheurgemaakt kan worden in formaties die uit los zand bestaan. Tevens richtte hetproject zich erop de scheur te karakteriseren met behulp van akoestischemetingen vanuit hetzelfde boorgat.

resultaat na 5 jaar De scheurwijdte is te bepalen uit akoestische metingen in het boorgat van waaruit de scheur gemaakt wordt; lengte is slechts te metenvoor kleine scheuren. De beste resultaten zijn te behalen met vlak bij de scheurgeplaatste opnemers. Voor formaties met een dicht netwerk van natuurlijkescheuren werd vastgesteld hoe tortuositeit van hydraulische scheuren afhangtvan de viscositeit van de injectievloeistof. Daarmee werd bijgedragen aan deeerste succesvolle stimulatiebehandeling in Japan.

gebruiker(s) BP Exploration, Middlesex (Groot Brittannië) / Statoil, Stavanger(Noorwegen) / Shell SIEP BV, Rijswijk / Schlumberger Cambridge Research,Cambridge (Groot Brittannië) / Schlumberger Dowell, Sugarland (VerenigdeStaten) / Teikoku Oil Co. Ltd., Shibuya-Ku (Japan) / Elf Aquitaine, Pau(Frankrijk)

utilisatierapport 200494

DCT.4672

CBB

Damwandconstructies in slappe grond

projectleider Prof.ir. A.F. van Tol totale toewijzing in k1 173,61 inkomsten in k1 22,68

doelstelling Het onderzoek was erop gericht experimenteel te bepalen wanneereen damwand in slappe grond bezwijkt en hiervoor een model te ontwikkelen.

resultaat na 5 jaa In het kader van een CUR-commissie is door de onderzoekereen grote veldproef uitgevoerd waarin twee typen damwanden zijn onderzocht.Aanvullend is experimenteel en numeriek onderzoek gedaan naar het gedragvan individuele damwandplanken. Voor uitvoering van de veldproef is een aantal instellingen gevraagd om het verloop van de proef te voorspellen. De onderzochte damwandplanken bleken bij een aanmerkelijk hogere belasting te bezwijken dan verwacht; de huidige normen bleken zeer conservatief. De bevindingen zijn ingebracht in de discussie rond de nieuwe regelgeving.

gebruiker(s) Plaxis BV, Delft / Fugro Ingenieursbureau BV, Leidschendam /Stichting CUR, Gouda / Mos Grondmechanica, Rhoon / Ballast NedamFunderingstechnieken, Dordrecht / Bender International BV, Krimpen a/d IJssel /Arbed Damwand Nederland BV, Moerdijk / NS Railinfrabeheer, Vondelingenplaat/ GeoDelft, Delft / Projectorganisatie HSL-Zuid, Utrecht / Rijkswaterstaat, Delft/ Bouwdienst Rijkswaterstaat, Utrecht / Ballast Nedam Engineering BV,Amstelveen / Nedeximpo BV, Amsterdam

DST.4653

CBB

Production of S and removal of heavymetals from S-containing industrial wastestreams with inorganic biotechnology

projectleider Prof.dr.ir. J.J. Heijnen totale toewijzing in k1 1.358,08 contracten

Bijdrage: Paques BV; Optie: Technische Universiteit Delft; PAQUES BV;STW inkomsten in k1 54,48

doelstelling Doel van het onderzoek was de verdere ontwikkeling van een biotechnologisch rookgasontzwavelingsproces. Hiervoor zijn drie subprojectengedefinieerd: a) chemisch technologisch onderzoek (TUD); b) milieutechno-logisch onderzoek (WUR); c) bioprocestechnologisch/microbiologisch onder-zoek (TUD).

resultaat na 5 jaar De monolith reactor kan succesvol worden ingezet als bioreactor,waterstof als elektrondonor voor sulfaatreductie kan goed worden overgedragennaar een sulfaatreducerende celsuspensie. Het systeem is hydraulisch gekarak-teriseerd door mathematische stofoverdrachtsmodellen te maken voor de tegen- en meestroom configuratie. De biologische ijzer cyclus is toegepast omsulfide dat gevormd wordt na sulfaatreductie in te wassen onder de vorming van elementair zwavel, waarna Fe3+ werd gegenereerd door aërobe bacteriën bij een zeer lage pH. Dit proces verloopt efficiënt (bijna 100%). Verder is microbiële sulfide oxidatie naar elementair zwavel bij hoge pH-waarden en zoutconcentraties succesvol onderzocht, dit aspect wordt verder bestudeerd ineen nieuw STW-project (WBC.5939). Uit theoretische ‘flow-sheet’ berekeningenover de geschakelde ‘unit operations’ is naar voren gekomen dat het voor-gestelde totaal ontwerp in principe haalbaar is.

gebruiker(s) PAQUES BV, Balk / Danieli Corus Europe, IJmuiden / Akzo NobelChemicals BV, Arnhem / Pasminco Budel Zink, Budel

DTN.4758

BAA

Parametrische verwerking van radarsignalen

projectleider Dr. i r. P.M.T. Broersen totale toewijzing in k1 191,49 contracten

Bijdrage: Thales Nederland BV inkomsten in k1 18,16

doelstelling Een radar detecteert reflecties van zowel relevante objecten, de doelen, als van de omgeving, de clutter. Het is van belang de clutter te scheiden van de doelen. In dit project zijn daarvoor parametrische modellengebruikt, die een geïntegreerde afstandsschatting en classificatie van de doelenmogelijk maakt.

resultaat na 5 jaar Er is een methode voor automatische modelinductie ontwikkeld, zodat accuratere modellen van een groter probleemgebied kunnenworden verkregen. Hiervoor zijn nieuwe technieken ontwikkeld en is een weloverwogen keuze gemaakt tussen bestaande technieken. De automatischeinductiemethode is beschikbaar als een software-toolbox.

gebruiker(s) Ministerie van Defensie, Den Haag / Thales Nederland BV, Hengelo /HITT, Apeldoorn / TNO-FEL, Den Haag / Koninklijke Marine, Den Haag / CHLNetherlands BV, Katwijk

DST.4728

AAA

Principles of protein secretion byAspergillus niger: analysis of the proteinsecretion pathway and construction ofimproved secretory strains

projectleider Prof.dr. C.A.M.J.J. van den Hondel totale toewijzing in k1 439,81contracten Bijdrage: Unilever Research; Bijdrage: DSM Bakery Ingredientsinkomsten in k1 34,03

doelstelling Voor het gebruik van schimmels als productieorganisme is kennisvan de processen waarmee stoffen door de schimmel worden uitgescheidenvan groot belang. Doel van dit onderzoek was om aan de hand van model-verbindingen (glucoamylase en enkele fusieproducten daarvan) beperkendefactoren in het secretieproces op te sporen. Wanneer deze factoren bekend zijn, kunnen ze mogelijk worden weggenomen.

resultaat na 5 jaar Belangrijke basiskennis en mutantstammen zijn ontwikkeld dieaanknopingspunten vormen voor optimalisatie van uitscheidingprocessen enfermentatieprocessen. Deze kennis en stammen worden ingebracht in anderesamenwerkingsprojecten met de gebruikers.

gebruiker(s) TNO Voeding, Zeist / DSM Bakery Ingredients, Delft

projecten 199895

DST.4854

CCC

All-Solid-State battery based on a ceramicelectrolyte and manufactured by MagneticPulse Compaction

projectleider Prof.dr. J. Schoonman totale toewijzing in k1 751,08 contracten Optie:STW; Technische Universiteit Delft; Shell SIEP BV; Samenwerking onder-zoek: STW; Technische Universiteit Delft; Shell SIEP BV octrooien A Li-battery for use at high temperature; High temperature battery with ceramicelectrolyte for use in wells inkomsten in k1 249,26

doelstelling In het project worden keramische materialen ontwikkeld die alselektrolyt kunnen dienen in een vaste-stof lithium-ion batterij en worden deinterfaces verbeterd die cruciaal zijn voor de werking van zo’n batterij. Een batterij gebaseerd op een vaste-stof elektrolyt heeft een beter werking bij hogere temperaturen dan een batterij met een vloeibaar geleidend materiaal.Een zeer interessante toepassing is bijvoorbeeld te vinden bij olieboringen,waar op grote diepte (dus bij hoge temperatuur) een kleine stroombron nodig is om analyses te kunnen doen in en rond de boorkop.

resultaat na 5 jaar In het project is een sterk verbeterde vaste-stof lithium-ion batterij ontwikkeld bestaande uit keramische componenten die gebruikt kanworden bij hoge temperaturen en een unieke methode om deze batterijen teproduceren. In het project is nauw samengewerkt met de gebruiker en zijn de materialen en de productiewijze geoctrooieerd.

gebruiker(s) Shell SIEP BV, Rijswijk

DST.4764

AAA

Monolith catalytic reactors for chemicalprocesses involving two liquid phases

projectleider Prof.dr. J.A. Moulijn totale toewijzing in k1 268,67

doelstelling Doel van het project was het toepassen van monolithische katalysatoren voor het intensiveren van commerciële (gas)-vloeistof-vloeistof-vast processen, bijvoorbeeld bij de productie van cyclohexeen door benzeen hydrogenering, enzymatische productie van zoetstoffen, oxidatieve ontzwavelingof reactieve extractieprocessen.

resultaat na 5 jaar In dit onderzoek zijn alle in het oorspronkelijke projectvoorstelgeplande wetenschappelijke doelstellingen gerealiseerd. Dit was het eersteproject op een nieuw onderzoeksgebied. DSM heeft een toepassing in gedachtevoor de productie van kunstmatige zoetstof, en Shell denkt aan een oxidatiefontzwavelingsproces. Beide gebruikers zullen in samenwerking met de TU Delftde ideeën uitwerken, op basis waarvan een nieuw projectvoorstel zal wordengeformuleerd. Het mogelijke vervolgproject zal na vijf jaar naar volledig ontworpen modellen en opschaalmethodologie van monolithische katalysatorenvoor reactieve (gas)-vloeistof-vloeistof-vast systemen leiden, met als einddoelexperimentele demonstratie van de voordelen van het nieuwe concept op eenindustrieelrelevant proces.

gebruiker(s) DSM Research BV, Geleen / Akzo Nobel Eka Chemicals AB, Bohus /Shell Research and Technology Centre, Amsterdam / Akzo Nobel Chemicals BV,Arnhem

DMF.5051

CBA

Novel Micromachined Structures andComponents for Future RF SiliconTechnology

projectleider Prof.dr. J.N. Burghartz totale toewijzing in k1 1.348,18 inkomsten in k1

708,80

doelstelling In de siliciumtechnologie dienen de 500 tot 1000 micrometer dikkesiliciumplakken in eerste instantie als mechanische substraten tijdens het integratieproces van elektronische schakelingen in de bovenste 10 micrometerlaag. Doelstelling van dit project was de ontwikkeling van processen voor de integratie van passieve hoogfrequente componenten in de bulk silicium onderde schakelingen aan de chipoppervlakte. Deze technologie is ter verhoging van het integratieniveau en ter verbetering van de kwaliteit van geïntegreerdehoogfrequente componenten en schakelingen.

resultaat na 5 jaar Er is een procesmodule ontwikkeld die na de waferfabricage de integratie van componenten in het siliciumsubstraat mogelijk maakt. De integratie van aardvlakken ter vermindering van elektrische overspraak is gedemonstreerd voor industriële fabricageprocessen. Twee speciale fabricageprocessen en procesapparatuur voor het aanbrengen van fotolak opwaferoppervlakken met een topografie van meerdere honderden micrometer is ontwikkeld samen met een Nederlands en een Oostenrijks bedrijf. De onderzoeksresultaten hebben geleidt tot meer dan 30 (inter)nationalewetenschappelijke publicaties.

gebruiker(s) Philips Semiconductors, Albuquerque / Philips Research Leuven(België) / Stichting ASTRON, Dwingeloo / Adcon RF Technology BV, Amsterdam

| Instelling

E_ technischeuniversiteiteindhoven

DR. ERIK KELDER:

“Meetsystemen in boorputten van elektriciteit voorzien met kleinelithiumbatterijen”project: DST.4854

Al op de middelbare school vond hij batterijen ingewikkeld.

Maar kennelijk ook voldoende intrigerend om er een hele

wetenschappelijke carrière in op te bouwen. Universitair

docent aan de Technische Universiteit Delft dr. Erik Kelder

houdt zich als anorganisch chemicus al sinds 1992 bezig

met de ontwikkeling van zo klein mogelijke lithiumbatterij-

en. De laatste jaren concentreerde hij zich onder meer rond

de vraag hoe je met lithiumionen zoveel mogelijk elektronen

‘op transport’ kunt zetten om elektriciteit te genereren.

Dit ter verhoging van de energiedichtheid van batterijen.

Met name Shell en Europese projecten stimuleerden Kelder

hierop door te gaan.

Vooral de kristalchemie fascineert Kelder. “Heel eenvoudig

uitgelegd komt het erop neer dat je voor een lithiumbatterij

een lithiumplaat en een plaat van een ander vaak kristallijn

materiaal tegenover elkaar plaatst. Het kristal werkt hier

net als een soort spons. Het slaat lithiumionen en elektro-

nen op en geeft ze weer vrij wanneer nodig. De elektronen

leveren elektriciteit. Die moeten dus naar buiten komen,

wil je de elektriciteit kunnen gebruiken. Om dit te bereiken,

moet er een tegenwicht aan lading meebewegen, positieve

deeltjes ofwel ionen, door de batterij heen. In vaktermen:

de lading wordt gecompenseerd door het ionentransport.

Zo krijg je elektriciteit uit een batterij. Normaal gesproken

vindt het transport van de ionen plaats door vloeibare

elektrolyten. Maar doe je dit met kristallijnen elektrolyten,

dus vaste stoffen, dan kun je de batterijen ook inzetten in

een omgeving waar temperaturen van meer dan zeventig

graden Celsius heersen.”

Herlaadbare systemen voor remote sensing

Het materiaal dat als tegenhanger van lithium dient, kan

van verschillende samenstelling zijn. “Wij hebben het eerst

geprobeerd met lithiummangaanoxide en later met lithium-

kobaltoxide”, zegt Kelder. “De bedoeling was zoveel

mogelijk ionen opslaan in een van deze twee om een hoge

energiedichtheid in zowel volume als gewicht te krijgen.

Als dat lukt, kun je immers kleine batterijen maken die

heel lang meegaan. Shell heeft daar belangstelling voor

omdat het herlaadbare systemen voor remote sensing

ontwikkelt waarmee het bedrijf in bijvoorbeeld boorputten

de kwaliteit van olie te analyseert. Daarvoor heb je een

elektrisch systeem nodig dat sensoren en meters kan

aansturen. De batterijen waaraan wij werken, zouden

daarin kunnen voorzien. Daarom is Shell vooral geïnteres-

seerd in het intellectuele eigendom van onze bevindingen.”

Die bevindingen zijn na vele jaren (vervolg)onderzoek

onder meer dat lithiummangaanoxide niet geschikt is

omdat er teveel ionen uit ‘weglekken’, waardoor de duur-

zaamheid vermindert. Met lithiumkobaltoxide bleek dit

probleem te kunnen worden opgelost, maar een nadeel

van kobaltoxide is dat het een te kostbaar materiaal is

voor de productie van deze batterijen op grote schaal.

Bovendien spreken milieutechnische factoren en mogelijk

zelfs kankerverwekkende invloeden van kobaltverbin-

dingen tegen het gebruik ervan. Een nieuwe poging deed

Kelder met nikkelmangaanoxide en uiteindelijk is hij

uitgekomen op een combinatie van 20 procent nikkel,

75 procent mangaan en vijf procent magnesium. Om de

batterij verder te stabiliseren gebruikte Kelder geen

lithiumplaat meer maar een lithiumtitaanoxide.

Toekomstig center of excellence

Het oorspronkelijke STW-project leverde een octrooi op,

in de vervolgstudies heeft Shell mede de kennis verworven.

Op dit moment is het afwachten wat er met de bevindingen

gaat gebeuren. Het maken van de batterijen is mogelijk,

maar het is nog niet te zeggen of het een succes wordt,

omdat zij nog niet in productie, laat staan in gebruik zijn

genomen. Er moet zich nog een bedrijf aandienen dat

dit ook wil gaan doen. Shell voert besprekingen met een

bedrijf om de kennis over te dragen, maar prefereert dit

te doen op voorwaarde dat TU Delft en eventueel een

Australische universiteit, die ook aan de onderzoeken heeft

| DST.485497

| DST.4854 utilisatierapport 200498

meegewerkt, als centers of excellence aan de ontwikkeling

van de batterijen blijven werken. Beide groepen hebben

namelijk cruciale kennis gegenereerd ten behoeve van het

‘Intellectuele eigendom’. Of het er van gaat komen, is een

dubbeltje op zijn kant.

Zelfreflectie

Kelder is vol lof over Shell als ‘facilitator’ van al het

onderzoek dat is verricht naar de kleine lithiumbatterij.

“Op papier hadden we bij het STW-project een gebruikers-

commissie samengesteld en in het begin heeft DSM ook

actief meegedaan aan het onderzoek”, zegt Kelder.

“Al snel bleek dat vooral Shell geïnteresseerd was in de

ontwikkelingen. Ook nadat het STW-project was afgelopen,

konden we steeds bij Shell terecht met verzoeken om

nieuwe financieringen. We kregen geen pot met geld om

maar te doen wat ons inviel, maar elke keer moesten we

verantwoorden waar de middelen voor nodig zouden zijn.

Was die verantwoording in orde, dan kwam er geld

beschikbaar. In totaal heeft Shell ongeveer 300.000 euro

geïnvesteerd in het project. Daarnaast heeft het bedrijf

een anorganisch chemicus, Frans Ooms, via Yaught bij

ons gedetacheerd. Hij werkt al ruim anderhalf jaar mee

aan het onderzoek, betaald door Shell. Deze manier van

werken was voor ons nuttig omdat het ons dwong tot

zelfreflectie. Enerzijds genereus, anderzijds kritisch op de

bestedingen. Het heeft ons dan ook heel ver gebracht in

het onderzoek naar een zo klein mogelijke lithiumbatterij.

Zoals het er naar uitziet, kunnen we nog wel een aantal

jaren door gaan om de resultaten verder te perfectioneren.”

| DST.485499

utilisatierapport 2004100

ETN.4448

CCC

Moisture and ion transport in porous building materials

projectleider Prof .dr. i r. K. Kopinga totale toewijzing in k1 518,43 contracten

Samenwerking onderzoek: TNO Bouw; Technische Universiteit Eindhoven;STW

doelstelling De verdere ontwikkeling van het op kernspin-resonantie (NMR) gebaseerde meetsysteem uit project ETN.3400, om vochthuishouding en opgeloste stoffen in poreuze materialen te bepalen: baksteen, kalkzandsteen,gips en mortel. Deze hebben veel invloed op de duurzaamheid, c.q. het gedragbij vorst-/dooicycli, zoutuitslag en schimmelvorming. Bij klei en slib is inzicht in de vochthuishouding essentieel voor de optimalisatie van het droog- en ontwateringsproces.

resultaat na 5 jaar De resultaten zijn ingebracht in een drietal EU-projecten, dieallemaal gerelateerd zijn aan het voorkomen en behandelen van zoutschade.Deze projecten worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met TNO Bouw:ASSET, COMPASS en SALTCONTROL. Utilisatie hiervan verloopt via rapportenmet richtlijnen en aanbevelingen. De bij de TU Eindhoven ontwikkelde NMRinfrastructuur wordt in samenwerking met TNO Bouw ingezet voor toepassings-gericht onderzoek – in opdracht van derden – naar het proces van opname, afgifte, migratie en faseovergangen van vloeistoffen en daarin opgeloste stoffen in bouw- en afwerkmaterialen in relatie tot de duurzaamheid daarvan.

gebruiker(s) Stichting Technisch Centrum voor de Keramische Industrie, De Steeg /TNO Bouw, Delft / VNK (Vereniging Nederlands Kalkzansteen, Hilversum /KEMA Nederland BV, Arnhem / Shell SIEP BV, Rijswijk

EST.4439

BAA

Polymers and polymeric constructionmaterials through reversible, self-complementary multiple hydrogen-bonding

projectleider Prof.dr. E.W. Meijer totale toewijzing in k1 223,93

doelstelling Het vormen van thermoplastische elastomeren op basis van reversible waterstofbruggen in goed gedefinieerde harde segmenten.

resultaat na 5 jaar Nieuwe thermoplastisch elastomeren met goed gedefinieerdeharde segmenten zijn ontwikkeld. Deze materialen hebben exceptionele mechanische eigenschappen en kunnen in de harde fase specifiek complementaire gastmoleculen binden.

gebruiker(s) Magellan M5 BV, Arnhem / DSM Research, Geleen / Shell GlobalSolutions International BV, Amsterdam

EEL.4614

CBC

Elektronisch geleide voertuigen

projectleider Prof.dr.ir. P.P.J. van den Bosch totale toewijzing in k1 161,80 contrac-

ten Overdracht: STW; Frog Navigat ion Systems BV; Geheimhouding:Advanced Public Transport Systems(APTS) inkomsten in k1 83,93

doelstelling Doel was een meet- en regelsysteem te ontwikkelen voor het automatisch besturen van een dubbelgelede autobus met een nauwkeurigheidvan meer dan tien cm langs een voorafgedefinieerd traject.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek heeft geleid tot voor Frog en APTS waardevolleachtergrondkennis van het meet- en regelsysteem. De laterale fouten kondengereduceerd worden. Enkele uitvoeringsvormen zijn geanalyseerd en middelssimulaties uitvoerig getest. De robuustheid kon echter niet voor alle mogelijkecondities bewezen worden. De werking van het systeem werd aangetoond meteen prototype van de Phileas bus die tussen Eindhoven en Veldhoven wordtingezet (zie ook het interview op pagina 99).

gebruiker(s) Advanced Public Transport Systems(APTS), Helmond / TNO-WT, Delft / Frog Navigation Systems BV, Utrecht / Ministerie van Verkeer enWaterstaat, Rotterdam

EWI.4536

ABA

Strong authentication methods

projectleider Prof.dr.ir. H.C.A. van Tilborg totale toewijzing in k1 281,41

doelstelling Het verbeteren en versnellen van methoden om vast te stellen dat een bericht afkomstig is van de juiste verzender en dat een bericht onderweg niet veranderd is. Toepassingen in de financiële wereld en bij dataverkeer over het internet.

resultaat na 5 jaar Twee nieuwe families van priemgetallen zijn gevonden.Aanwijzingen zijn gegeven voor een veiliger toepassing van het McEliece cryptosysteem. Het genereren van pseudorandom getallen voor sleutel-generatie is verbeterd. Aangetoond is dat digitale handtekeningen gezet volgens het Alabaddi and Wicker schema niet veilig zijn. Een versnelling isbereikt van XTR en een aanverwant cryptosysteem. Zodra XTR serieus geïmplementeerd wordt, zullen de ontwikkelde algoritmes daar zeker een rol in spelen. Een bepaalde variant van elliptische krommen is versneld.Elliptische krommen worden op grote schaal toegepast, bijvoorbeeld in smartcards. Toepassing van deze resultaten verloopt via publicaties en kan pas op de langere termijn verwacht worden.

gebruiker(s) De Nederlandsche Bank NV, Amsterdam / AIVD-NBV, Leidschendam/ Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, Den Haag /Nationaal Chipcard Platform, Leidschendam / Interpay Nederland BV, Utrecht /VP Crypto & Embedded Security SafeNet BV, Vught / Philips Semiconductors,Eindhoven

PROF.DR.IR. PAUL VAN DEN BOSCH:

“Hoe houd je een ‘bustram’ in zijn baan?”project: EEL.4614

Vanaf zomer 2004 rijdt tussen Eindhoven Centrum,

Eindhoven Airport en Veldhoven City de Phileas.

Phileas is een twintig meter lang voertuig dat circa twee

honderd mensen kan vervoeren. De Phileas combineert

de positieve eigenschappen van bus en tram in één voer-

tuig. Daarmee komt de visie van geestelijk vader Antoon

Verleg uit. Voor prof.dr.ir. Paul van den Bosch was het

niet zozeer een droom, als wel een zeer geslaagd STW-

project, waarmee hij sinds 1995 een bijdrage leverde aan

de realisering van deze droom van Verleg.

Van den Bosch leidt aan de Technische Universiteit

Eindhoven aan de faculteit Elektrotechniek de vakgroep

Meten en Regelen. In 1995 vroeg Verleg hem mee te

denken over de Phileas. “In het openbaar vervoer gaat

het om de meest efficiënte manier om grote en minder

grote hoeveelheden mensen over relatief grote afstanden

te verplaatsen. Voor het transport tussen de grote steden

in Nederland is de trein daarin veruit de beste oplossing.

De hogesnelheidstrein is voor de langere afstand het

allerbeste, hoewel er competitie komt vanuit de luchtvaart

door lagere tarieven. Van centrum naar centrum in

Nederland is de intercity vrijwel onverslaanbaar. Het is

het enige onderdeel van de NS dat winst maakt. Binnen

grote steden als Amsterdam en Rotterdam is de metro de

beste oplossing in termen van hoeveelheden te vervoeren

mensen en daaraan verbonden kosten. Naarmate de

hoeveelheden te vervoeren mensen kleiner wordt, komt

de tram er beter uit. Wordt de verkeersstroom nog geringer,

dan pas komt de bus in beeld. Overigens is het bij kosten-

efficiency in het openbaar nog altijd zo dat we rekening

houden met het gegeven dat de overheid de helft van de

kosten betaalt”, aldus Van den Bosch.

Beste van beide

Het zoeken naar de mogelijkheid tegen lagere kosten grote

hoeveelheden mensen te vervoeren, is de inspiratiebron

voor de ontwikkeling van de Phileas geweest. Een tram is

tien keer duurder dan een bus. Het mooiste is dan ook

het beste van beide: de capaciteit van een tram tegen de

kosten van een bus. Dat heeft geleid tot de ontwikkeling

van de Phileas. “Een van de voordelen van een tram is

dat hij een kleine baan nodig heeft om te kunnen rijden.

De Phileas is dan ook een smal voertuig, maar wel met

een lengte van twintig meter. Omdat het verder een bus

is, hoef je voor de Phileas geen dure infrastructuur met

ijzeren banen en bovenleiding aan te leggen. Wil je echter

een zo lang voertuig bochten laten maken zonder veel

ruimte in te nemen, dan moet je de besturing van de acht

wielen op een andere manier organiseren. Daaraan hebben

wij een bijdrage kunnen leveren”, vertelt Van den Bosch,

die zich door de technisch uitdagende visie heeft laten

overhalen mee te werken, ondanks zijn oorspronkelijke

scepsis over de economische haalbaarheid.

“We hadden dus te maken met een lang, dubbel-geleed

voertuig, met acht wielen, die allemaal meesturen om

weinig ruimte op de weg in te nemen en op centimeters

nauwkeurig langs een perron te stoppen. De chauffeur

kan deze wielen onmogelijk met zijn stuur allemaal zelf

besturen. Zeker niet wanneer je bedenkt dat hij tachtig

kilometer per uur rijdt, last van zijwind heeft, hellingen

moet nemen en met allerlei andere externe factoren

rekening moet houden. Wil je de Phileas dus in zijn

baan houden, zul je de besturing van de wielen moeten

automatiseren”, legt Van den Bosch uit. “Bevindt de

Phileas zich niet op een vaste baan, dan kun je de

achterste zes wielen vastzetten. Sturen kan dan gewoon

met de voorwielen. Het nadeel is echter dat je dan in

bochten wel veel ruimte in beslag neemt.”

‘Magic’

“In feite hebben we onze kennis hier en daar wat moeten

kneden om het probleem te kunnen oplossen. Vooral

de werking van een autoband heeft ons heel wat hoofd-

brekens gekost. De vraag was welke krachten op een band

| EEL.4614 utilisatierapport 2004102

inwerken als je eenmaal gaat sturen. Uiteindelijk hebben

we collega’s van de TU Delft geraadpleegd. Deze kwamen

met een ‘magic’, maar bruikbare formule. Met behulp

hiervan hebben we modellen en wiskundige vergelijkingen

kunnen maken om het gedrag te bepalen. Vervolgens zijn

we aan de slag gegaan met tests aan de prototypen.

Extra probleem vormde de vraag hoe je kunt weten waar

de bus zich ten opzichte van de weg bevindt. Hiervoor

hebben we mede een meetsysteem ontwikkeld waarmee

we voor alle wielen kunnen bepalen waar zij zich ten

opzichte van de weg bevinden. Het systeem werkt met

sensoren en magneten. Met een onderlinge afstand van

enkele meters plaatsen we een magneet in het wegdek.

Daarmee is de aan te leggen infrastructuur veel goedkoper

dan die van een tram. Al met al hebben we dus eerst een

model ontworpen, vervolgens metingen gedaan en een

regelaar gemaakt.”

Hoog abstractieniveau

“Al dat werk is grotendeels door promovendus Dik de Bruin

verricht. Hij heeft uitstekend werk verricht en is er boven-

dien in geslaagd binnen de gestelde termijn van vier jaar

zijn onderzoek af te ronden. Dat heeft hem nog een bonus

van STW opgeleverd, die inmiddels helaas is afgeschaft”,

zegt Van den Bosch. “Al zijn inspanningen zijn uiteindelijk

terug te vinden in een paar regels software, dat is wel

grappig aan ons werk. Je werkt aan een model en moet

daarover heel veel overleggen. Wij zijn tenslotte geen

specialist van deze voertuigen. Het abstractieniveau van

ons werk is van dien aard dat wij met dezelfde modellen

een bijdrage kunnen leveren aan onderzoek in de bio-

medische wetenschappen en in de automobielindustrie.

Zo rekenen we aan de vraag hoe vet wordt getransporteerd

naar de energiecentrale van het hart en hebben we voor

Ford een manier gevonden om overschotten aan energie op

te slaan in een accu waardoor een auto enkele procenten

zuiniger gaat rijden. Ook op dit terrein moeten we heel

veel tijd en energie steken in het betreffende vakgebied

om op gelijkwaardig niveau met de collega’s uit dat vak-

gebied te kunnen discussiëren. Pas als we hun probleem

echt begrijpen, kunnen we met onze kennis een bijdrage

leveren.”

Door op deze manier te werken is Van den Bosch erin

geslaagd zijn vakgroep voor meer dan vijftig procent te

financieren uit andere dan universiteitsbronnen. STW heeft

wat hem betreft een streepje voor. “Bij STW begrijpt men

dat je in onderzoek soms een risico moet durven nemen

om verder te komen in de wetenschap. Men denkt mee en

helpt waar mogelijk. Dat is prettiger dan alleen een zak

met geld binnenhalen voor een onderzoek”, vindt hij.

| EEL.4614 103

utilisatierapport 2004104

FAM.4689

ABA

Ultrafast infrared imaging camera

projectleider Prof.dr. W.J. van der Zande totale toewijzing in k1 246,43 contracten

Licentie: Licentec; AMOLF; STW octrooien PCT.NL00/00254 Infrarood-kleurencamera inkomsten in k1 16,34

doelstelling Ver-infrarood straling is onzichtbaar, niet-destructief en wordt alswarmtestraling uitgezonden. Bovendien kan deze straling door veel materiaalheengaan, zodat verborgen objecten en verborgen schade waarneembaar worden. Detectie van deze straling is lastig omdat het zo laag energetisch is.Atomen kunnen als detector fungeren mits deze door een onafhankelijke laseropgepompt worden in aangeslagen, zogenoemde Rydberg, toestanden. Het doel van dit onderzoek was het bepalen van de gevoeligheid en toepas-singsgebied van een ver-infrarood Rydberg camera.

resultaat na 5 jaar Nadat duidelijk werd dat de Rydberg atomen als fotondetectorgevoeliger zijn naarmate de straling dieper in het ver infrarood ligt, zijn berekeningen uitgevoerd om af te schatten waar een praktisch instrumentgebaseerd op Rydberg atomen competitief wordt ten opzichte van commerciëledetectoren. De gevoeligheid is geillustreerd middels een contactprint van ultrakorte (10-12 s) breedbandige ver-infraroodpulsen die structuren van ongeveer 1 mm kunnen onderscheiden. In dit lopende project is het proces van interactie van straling met Rydbergatomen een belangrijk onderdeel; vanultrakorte pulsen tot lange zeer smal-bandige pulsen.

gebruiker(s) Licentec, Bilthoven / SRON, Utrecht / Applied Laser Technology BV,Best

GGN.4399

BCB

Posterior Corneal Transplantation

projectleider Prof.dr. G. van Rij totale toewijzing in k1 132,77

doelstelling In dit onderzoek is een methode bestudeerd voor hoornvlies-transplantaties. Bij deze methode wordt via een sneetje in het hoornvlies een snij-instrument naar de achterkant van het hoornvlies gebracht om aldaar het aangetaste hoornvlies te verwijderen zonder dat het hoornvliesgeperforeerd wordt. Er wordt een circulair laagje weg gesneden. Langs de zelfde weg wordt het donorvliesje aangebracht. De inwendige oogdruk houdt dit vliesje op zijn plaats. Hechtingen zijn niet nodig. De nazorg is veel minder bij deze ‘posterieure hoornvliestransplantatie’. In dit project werd de methodegetest, verder ontwikkeld en geschikt instrumentarium ontworpen.

resultaat na 5 jaar De operatietechniek en het gereedschap hebben zich na het project weer verder geëvolueerd. De resultaten van het project hebben daarvoor de achtergrondkennis geleverd. Er worden thans cursussen gegevenin het toepassen van de methode, waarvoor wereldwijde belangstelling is. De onderzoeker heeft zijn eigen opleidingsinstituut opgericht (Instituut voorInnovatieve Oog Chirurgie, NIIOC) dat bezocht wordt door cursisten uit de hele wereld. Binnenkort worden de patiënten die drie en vijf jaar geledenbehandeld zijn geëvalueerd.

gebruiker(s) D.O.R.C. BV, Zuidland / Oogziekenhuis, Rotterdam

| Instelling

F_ FOMinstituten

| Instelling

G_ rijks-universiteitgroningen

projecten 1998105

GGN.4487

BAA

Karakterisering van complexe koolhydraten in de voeding; onderzoekvan digestie en fermentatie

pro ject le ider P r o f . d r . R . J . Vo n k to t a le toewi j z ing in k1 3 97, 5 5 oct roo ien

PCT.NL01/00569 Preparaat voor het bepalen van de lactase-activiteit

doelstelling Als vetvervangers kunnen complexe koolhydraten (zetmeel en voedingsvezels) een belangrijke rol spelen. Hoe het lichaam omgaat met dezecomplexe koolhydraten is onvoldoende bekend. Er zijn twee hoofdprocessen teonderscheiden, namelijk digestie (vertering in de dunne darm) en fermentatie(afbraak in de dikke darm tot korte keten vetzuren). In dit project is getracht debeide hoofdprocessen nader te karakteriseren. Hierbij is gebruik gemaakt vaneen nieuwe methodologie: isotoop ratio massaspectrometrie.

resultaat na 5 jaar De digestie van complexe koolhydraten is in vrijwilligers bestudeerd. Vastgesteld is dat de aard van het zetmeel bepalend is voor de glycemische respons. Dit kan vertraagd worden door toevoeging van verbindingen die de vertering remmen. De invloed van verschillende vetzuren op de samenstelling van de microflora in de dikke darm, en fermentatieprofielenzijn nog in onderzoek. Het onderzoek is ondergebracht in het EU/EUROSTARCHproject. Er is een wederzijdse uitwisseling van resultaten en materialen metparticipant LU. Het project levert voor UW veel achtergrondkennis op over langzaam verterende koolhydraten. Het octrooi is bij gebrek aan belangstellingniet doorgezet.

gebruiker(s) LU General Biscuits Nederland BV, Breda

GFA.4453

BBA

Koppeling van vaste-fase (micro-)extractiemet gaschromatografie en massaspectrometrievoor profilering en screening van biologischemonsters in de farmacie en toxicologie

projectleider Prof.dr. G.J. de Jong totale toewijzing in k1 242,72 inkomsten in k1

31,77

doelstelling Het ontwikkelen van nieuwe analysesystemen voor profilering enscreening van biologische monsters in de farmacie en de toxicologie. Hierbij is getracht monstervoorbereiding vaste-fase extractie (SPE) en vaste-fase microextractie (SPME) efficiënt on-line te combineren met de meetstap: gaschromatografie (GC) en massaspectroscopie (MS).

resultaat na 5 jaar Het doel is bereikt. Er is een bijdrage geleverd aan de ontwik-keling van snelle en geautomatiseerde systemen voor ‘high-throughput’ analysevan biologische monsters. De systemen berusten op de integratie van monster-voorbereiding, scheiding en/of detectie. Dat geeft nieuwe mogelijkheden voor de apparatuur van de in de gebruikerscommissie participerende firma’s, te weten Spark (cartridge wisselaar voor SPE) en Atas (PVT-GC). Een nieuwe unit is gemaakt die high-througput analyse ook bij SPME mogelijk maakt.Directe injectie van monsters en analysetijden van enkele minuten maken dedagelijkse analyse van grote series biologische monsters nu mogelijk.

gebruiker(s) TNO Voeding, Zeist / Spark Holland BV, Emmen / ThiemannArzneimittel GmbH, Waltrop / ATAS International BV, Veldhoven / XendoLaboratories BV, Groningen / Pharma Bio-Research Group BV, Zuidlaren /Varian Chrompack International BV, Middelburg / NV Organon, Oss

GBI.4804

BBB

Long-term effects of human disturbanceon waders feeding on intertidal flats: the use of telemetry and cage experiments

projectleider Prof.dr. R.H. Drent totale toewijzing in k1 696,69 contracten Bijdrage:Alterra BV inkomsten in k1 19,00

doelstelling Om te bepalen of er door het beleid of door terreinbeherende instanties moet worden opgetreden tegen verstoring van voedselzoekendewadvogels is het noodzakelijk te weten of de verstoring negatieve gevolgenheeft voor de overlevingskansen en/of de voortplanting van de verstoorde dieren. Doel was de lange-termijn gevolgen te onderzoeken van verstoring op defitness van voedselzoekende wadvogels. De scholekster diende als modelsoort.

resultaat na 5 jaar De experimenten hebben lange-termijn effecten van verstoringaannemelijk gemaakt en daarmee de noodzaak voor beleidsmaatregelen. Er is een conditiemaat ontwikkeld die eenvoudig bepaald kan worden door het nemen van een bloedmonster. De meest extreme vorm van verstoring is het permanent verwijderen van de voedselbron, zoals gebeurt door de kokkel-visserij. Scholeksters in gebieden die gesloten zijn voor de kokkelvisserij hebben een duidelijk betere conditie en daaraan gekoppelde overlevingskans.Dit jaar moet de regering over de toekomst van de kokkelvisserij. Bevindingenuit dit project zullen daarin een belangrijke rol spelen.

gebruiker(s) NAM, Assen / Waddenvereniging, Harlingen / Koninklijke Luchtmacht,Den Haag / National Environment Research Council, Exeter (Groot Brittannië) /Vogelbescherming Nederland, Zeist / Ministerie van LNV, Groningen / Institut fürVogelforschung, Wilhemshafen (Duitsland)/ Stuurgroep Waddenprovincies,Leeuwarden / Vereniging Natuurmonumenten, ‘s Gravenland / RIKZ, Haren

GWN.4561

ABA

Ultra-soft magnetic films for high-frequency inductors

projectleider Prof.dr. D.O. Boerma totale toewijzing in k1 608,21 inkomsten in k1

18,15

doelstelling In dit project werd een nieuwe technologie ontwikkeld waarmeeextreem zwak-magnetische dunne lagen (films) kunnen worden gemaakt die kunnen worden gebruikt in hoge-frequentie toepassingen (> 100 MHz).Zwak-magnetische films worden veelvuldig toegepast in vermogensomzettersvan bijvoorbeeld mobiele telefoons, palmtop computers en organizers. Verder worden deze materialen gebruikt als hoog-frequente veld-versterkings-componenten in bijvoorbeeld de lees- en schrijfkoppen van computer-geheugens.

resultaat na 5 jaar Het project heeft geleid tot de ontwikkeling van een nieuwemethode waarmee extreem zwak-magnetische lagen voor GHz-toepassingengemaakt kunnen worden. De eigenschappen van deze lagen zijn de beste dieooit gerealiseerd zijn. Er is diepgaand inzicht verkregen in de vraag waaromdeze lagen zo goed zijn en hoe ze mogelijk nog verder verbeterd kunnen worden. Concrete toepassing van de nieuwe technologie is er nog niet, omdatPhilips haar onderzoek naar nieuwe magnetische materialen vrijwel heeftgestaakt.

gebruiker(s) Hauzer Techno Coating BV, Venlo / Philips Research Laboratories,Eindhoven

DR. GERRIT MELLES:

“Vereenvoudigde hoornvliestransplantatie spaart geld, tijd en ...hoornvlies”project: GGN.4399

Waarom zou je een muur slopen en opnieuw bouwen als

je hem eigenlijk alleen maar wilde behangen? Dat is zo

ongeveer het uitgangspunt geweest bij het onderzoek van

dr. Gerrit Melles toen hij zich boog over de vraag waarom

bij hoornvliestransplantaties de hele laag van meer dan

550 micrometer wordt verwijderd terwijl de oorzaak voor

het zieke hoornvlies zich vrijwel altijd in een laagje van

vijf micrometer dik bevindt.

Melles is directeur van het Netherlands Institute for

Innovative Ocular Surgery in Rotterdam. Dit is gespeciali-

seerd in het ontwikkelen van oogoperaties en alles wat

hiermee te maken heeft. Deze ontwikkelingen kunnen

variëren van kleurstoffen voor het oog, waardoor tijdens

een operaties essentiele structuren van het oog beter

kunnen worden onderscheiden, tot het aanbrengen van

een ‘eye jewel’, waarmee het instituut de headlines bij

CNN News haalde.

“Op het gebied van de hoornvliestransplantatie heeft de

wereld de afgelopen decennia wat stilgestaan. Sinds de

jaren dertig zijn hoornvliestransplantaties op vrijwel iden-

tieke wijze uitgevoerd. Je plaatst een soort appelboortje

op het hoornvlies, verwijdert het en hecht donorhoornvlies

in. De patiënt ziet uiteindelijk vaak veel minder goed

dan gewenst omdat het hoornvlies toch een tik heeft

opgelopen. Verder moeten hechtingen ongeveer een jaar

blijven zitten om het nieuwe hoornvlies op zijn plaats te

houden. Het aantal nabehandelingen en controles is groot.

Tenslotte verloopt de wondgenezing traag. De bijwerkingen

zijn met andere woorden allesbehalve plezierig.”

Schrapertje

Met het STW-project dat Melles via de Rijksuniversiteit

Groningen aanvroeg, wilde hij een betere techniek ontwik-

kelen. “In veel gevallen is alleen het binnenste laagje van

het hoornvlies, het zogenaamde endotheel, aangedaan.

Daarom hebben we een schrapertje ontwikkeld waarmee

een chirurg het endotheel selectief kan verwijderen. Dat

schrapertje bestaat uit een klein scherp afgerond element

op een handvat. Vervolgens kan hij het donormateriaal als

een tapijtje in het hoornvlies uitrollen. Daarmee blijft het

grootste deel van het hoornvlies behouden. Het verlies

aan gezichtsvermogen is nihil en de nabehandeling is

aanzienlijk korter”, aldus Melles. “In het algemeen geldt bij

chirurgische ingrepen dat hoe minder je doet, des te beter

het is. Dat is bij deze techniek zeker het geval gebleken.”

In 1998 is de eerste patiënt volgens de nieuwe techniek

van het Netherlands Insititute for Innovative Ocular

Surgery geopereerd. Sindsdien is een dertigtal gevolgd.

“Na de eerste operatie weet je eigenlijk al of het werkt”,

zegt Melles, “In de daaropvolgende jaren hebben we

gewerkt aan een verdere verfijning van het instrumentarium.

De ontwikkeling heeft plaatsgevonden met het bedrijf

DORC International in Zuidland (ZH) dat een hele reeks

van prototypes heeft gemaakt. Momenteel worden door

DORC verschillende sets voor dit soort hoornvliestrans-

plantaties wereldwijd commercieel aangeboden aan

hoornvlieschirurgen.”

Laser versus schraper

De oplossing van Melles is goedkoop en heel praktisch,

zeker in verhouding tot de lasertechniek die in de

Verenigde Staten ook wel wordt toegepast. Melles: “Voor

de STW-ondersteuning ben ik zeer dankbaar maar een

groot probleem in Nederland is dat wetenschappelijke

doorbraken verder niet of nauwelijks worden ondersteund

door de overheid en de academische wereld. In de VS

ligt dit anders: op basis van ons chirurgische concept werd

daar laserapparatuur ontwikkeld waarmee je het zieke

deel het hoornvlies kunt verwijderen. Een typisch voor-

beeld van een Nederlands idee waarvan de commerciële

opbrengsten grotendeels worden binnengehaald in de VS.

Het concept is daar een groot succes ondanks het feit dat

de laser een minder goed resultaat geeft. In Nederland

| GGN.4399107

zal een ziekenhuis de laser niet willen aanschaffen omdat

de aantallen patienten te klein zijn. In ons land vinden per

jaar ongeveer 800 hoornvliestransplantaties plaats terwijl

het apparaat $ 400.000,— kost en daar komt per behande-

ling ongeveer $ 150,— bij. Hoeveel het instrumentarium van

DORC International kost weet ik niet, maar het laat zich

raden dat een schrapertje beduidend goedkoper zal zijn.”

| GGN.4399 utilisatierapport 2004108

projecten 1998109

LGN.4503

BCB

Application of a fuzzy neural network tomedical imaging segmentation

projectleider Prof.dr.ir. J.H.C. Reiber totale toewijzing in k1 222,42

doelstelling Om redenen van subjectiviteit, tijd, variaties in en tussen onder-zoekers wordt er alom gezocht naar automatische countourbepaling (dat wilzeggen het omtrekken van holtes in organen). In dit project is gekozen voor detoepassing van fuzzy neurale netwerken. De netwerken zullen getraind wordenmet MRI datasets en geïntegreerd worden in het commercieel verkrijgbareMASS pakket. Verwacht wordt dat de methode toe te passen zal zijn op cardiovasculaire beelden (IVUS) en röntgen-angiografie.

resultaat na 5 jaar Gedurende de projectperiode zijn 120 MRI data sets verzameld.De hiermee verkregen contouren zijn gebruikt als trainingsets en testsets voorde neurofuzzy segmentatiemethoden. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in eenvirtueel countour-drawing robotje voor de automatische contourdetectie van hetlinker hartventrikel. Thans wordt de techniek geschikt gemaakt voor toepassingin bijvoorbeeld CT scans. De technologie zal aan Medis worden overgedragen.

gebruiker(s) Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden

LBI.4572

AAA

Stimulation of plant regeneration by novelsignal molecules

projectleider Prof.dr. J.W. Kijne totale toewijzing in k1 491,21 contracten Geheim-houding: Vitro Laboratorium Zuidgeest; Keygene NV; Stichting Bedrijfs-laboratorium voor; Syngenta; Nunhems Zaden BV

doelstelling Weefselkweek is een belangrijke vermeerderingstechniek voor sommige economisch belangrijke gewassen. Wortelvorming blijkt bij weefselkweek soms een beperkende factor. De recente ontdekking van stoffen die regeneratie en wortelvorming bevorderen kan perspectief bieden om plantvermeerdering van gewassen als Gerbera, St. Paulia, tabak, lotus enArabidopsis te vergemakkelijken.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek heeft geleid tot belangrijke fundamentele inzichten en een modelsysteem voor het regeneratieproces. Lipochitine-oligosacchariden en uridinederivaten blijken in het regenerartieproces verschillende effecten teweeg te brengen. Perspectief voor de praktijk is aanwezig maar gebruikers achten de resultaten nog te risicovol. Door bezuiniging zal de onderzoekslijn aan de universiteit worden gestopt.

gebruiker(s) Vitro Laboratorium Zuidgeest, Maasdijk / Stichting Bedrijfs-laboratorium voor, Roelofarendsveen / Syngenta, Research Triangle Park /Keygene NV, Wageningen / Nunhems Zaden BV, Haelen / Syngenta Seeds BV,Enkhuizen / Terra Nigra BV, De Kwakel

LWN.4527

BBA

Towards a pulsed electron paramagneticresonance spectrometer operating at 300 GHz

projectleider Prof.dr. J. Schmidt totale toewijzing in k1 684,92 inkomsten in k1

197,40

doelstelling Het ontwikkelen van een gepulste Electron ParamagnetischeResonante (EPR) spectrometer die werkt bij 300 GHz. Met het tot stand komenvan een dergelijke spectrometer wordt EPR-spectroscopie mogelijk gemaakt bij de hoogste frequentie die met supergeleidende magneten bereikt kan worden.

resultaat na 5 jaar De 300 GHz gepulste spectrometer die in dit project tot stand is gekomen werkt voortreffelijk en overtreft de verwachtingen wat betreft spectrale vergelijking, tijdsresolutie en gevoeligheid. Eén van de bedrijven uit de gebruikerscommissie overweegt een prototype van een commerciële spectrometer te bouwen.

gebruiker(s) Bruker Analytik GmbH, Rheinstetten (Duitsland) / Agfa-Gevaert NV,Mortsel (België) / Unilever Research, Vlaardingen

| Instelling

L_ universiteitleiden

utilisatierapport 2004110

LCH.4779

AAB

Novel strategies for tissue-specific delivery of oligonucleotides with therapeutic activity

projectleider Dr. G.A. van der Marel totale toewijzing in k1 443,08

doelstelling De antisense therapie wordt algemeen beschouwd als een nieuwebenadering om verschillende ziekten op genetische niveau te behandelen. Om een effectieve therapie te verkrijgen tegen verschillende aandoeningen als virusziekten en kanker, dienen een aantal aspecten van de antisense benadering te worden verbeterd. Het project had tot doel tekortkomingen van antisense probes te verbeteren.

resultaat na 5 jaar Het project was erop gericht om fundamentele kennis te verkrijgen over het sturen van antisense probes naar een specifiek celtype ende concentratie van de antisense probe in het beoogde celcompartiment te verhogen. De doelstelling is gerealiseerd en heeft acht publicaties opgeleverd.De samenwerking tussen de BIOSYN werkgroep en het departement vanBiopharmaceutische wetenschappen wordt gecontinueerd en heeft geresulteerdin het verkrijgen van een nieuw STW-project. Op basis van het project is eensamenwerking tot stand gekomen met Prof. Van der Geest (KU Leuven, België)en contacten met Guerbet (‘imaging technology’) en met Yamanouchi Europa(ondersteuner STW-project).

gebruiker(s) Solvay Pharmaceuticals BV, Weesp / NV Organon, Oss

LCH.4604

BAA

A combinatorial chemistry approachtowards the preparation of potential trisubstrate inhibitors of alpha(1-3)fucosyltransferases

projectleider Prof.dr. J.H. van Boom totale toewijzing in k1 174,66 inkomsten in k1

17,50

doelstelling Fucosyltransferase remmers worden wereldwijd beschouwd alspotentiële nieuwe therapeutische middelen tegen verschillende acute (bijvoorbeeld trombose) en chronische (bijvoorbeeld reuma) aandoeningen.Ondanks intensief onderzoek is een effectieve en selectieve remmer niet in zicht. Een mogelijke oplossing van dit probleem is een combinatoriële synthese van een grote groep van verbindingen die vervolgens getest wordenop hun remmende werking. Het voorstel was gericht op de ontwikkeling van een methodologie om grote aantallen neoglycoconjugaten te bereiden alspotentiële fucosyltransferase remmers.

resultaat na 5 jaar Het wetenschappelijke doel van het project is gehaald. Er zijnprocedures ontwikkeld waarmee verschillende bibliotheken van structureelcomplexe glycoconjugaten zijn bereid. Deze procedures kunnen door de gebruikers worden toegepast. Testen van deze bibliotheken op biologische activiteit hebben in de assays van Organon geen farmacologisch relevante remmer opgeleverd. In samenwerking met Prof. Spaink (Universiteit Leiden) is de remmende werking van een aantal verbindingen tevens onderzocht op het bacteriële enzym NodZ. Een artikel is in voorbereiding.

gebruiker(s) NV Organon, Oss

NGN.4372

BCA

Peroperatieve monitoring van de anesthesische effecten op basis van nieuwe variabelen uit de chaostheorie

projectleider Prof.dr. A.M.L. Coenen totale toewijzing in k1 220,68 inkomsten in k1 43,11

doelstelling Het doel was onderzoeken of de correlatiedimensie, een grootheiduit de chaostheorie, van het EEG vastgesteld kan worden en of deze grootheidgebruikt kan worden als objectieve maatstaf voor de diepte van anaesthesie.

resultaat na 5 jaar De correlatiedimensie correleert wonderwel met de subjectieveOASA-schaal, de gouden standaard voor de anesthesiediepte. De uit het project voortgekomen software, ‘CORDIMANES’, wordt nu gebruikt in samenwerking met: UMC St. Radboud te Nijmegen, waarbij de dynamischeaspecten van de techniek onderzocht worden tijdens een operatie; deUniversiteit van Amsterdam, ter bepaling van de diepte van slaap; het RoslinInstitute te Edinburgh (Schotland), voor het volgen van het dodingsproces bijdieren; het Institute for Higher Nervous Activity and Neurophysiology van deRussische Academie van Wetenschappen, bij onderzoek in relatie tot epilepsie.Concrete interesse voor toepassing van de correlatiedimensie is er van hetbedrijf Dräger te Best.

gebruiker(s) Epilepsiecentrum Kempenhaeghe, Heeze / Vitatron Medical BV,Dieren / AZ Nijmegen St. Radboud, Nijmegen / Dräger Medical BV, Best

| Instelling

N_ katholiekeuniversiteitnijmegen

projecten 1998111

NMW.4457

AAA

Engineered bone

projectleider Prof.dr. J.A. Jansen totale toewijzing in k1 388,32

doelstelling Doel van het project was een techniek te ontwikkelen voor het groeien van voorgevormde stukken bot met een titanium vezelgaas als drager.Deze in vivo of in vitro gegroeide stukken bot moesten worden toegepast in de reconstructieve chirurgie.

resultaat na 5 jaar Het doel is nog niet bereikt. De osteogene (bot inducerende)expressie van geïsoleerde beenmergcellen is onderzocht. Aangetoond is datdeze cellen bij bot ‘engineering’ kunnen worden toegepast, maar de procedurelevert nog geen consistente resultaten, zodat klinische toepassing nog ver weg ligt. Daarvoor is nog verder onderzoek noodzakelijk. Gebruik van groeifac-toren verbetert weliswaar de uitkomsten, maar moet in hoge concentraties (zeer kostbaar) worden gebruikt. Gebruiker IsoTis heeft in de loop van het onderzoek,mede op basis van dit en ander onderzoek, de commerciële activiteiten van tissue-engineered botproducten vooralsnog stopgezet. Bekaert was leveranciervan het gebruikte Ti-gaas. De productie daarvan is inmiddels verplaatst naarBekaert Japan. Door het gebruik van groeihormonen zijn er ook contacten ontstaan met Yamanouchi/Genetics Institute.

gebruiker(s) Biomaterials Research Group, Bilthoven / AMOLF, Amsterdam /Universitair Medisch Centrum Utrecht / ACTA / Vrije Universiteit, Amsterdam /Yamanouchi Europe BV, Leiderdorp / UMC St. Radboud, Nijmegen

NWI.4411

BCA

Een software-ontwikkelomgeving voorintrinsiek veilige gedistribueerde systemen

projectleider Prof.dr.ir. M.J. Plasmeijer totale toewijzing in k1 743,15

doelstelling Voor intrinsiek veilige systemen als bewakingssystemen voor waterhoogten of procesbewaking in de chemische en nucleaire industrie biedthet programmeren in een op wiskunde gebaseerde functionele programmeer-taal voordelen, omdat er minder programmeerregels nodig zijn, die bovendieneen vaste werking hebben. In dit project is de functionele programmeertaalCLEAN verder ontwikkeld.

resultaat na 5 jaar Gedurende het project is CLEAN versie 2 uitgebracht, die dynamische typering kent, gebruik van bibliotheken en databases toelaat, een fusie algoritme bevat, generisch programmeren ondersteunt, en een geïntegreerde ontwikkelingsomgeving heeft. Als hulpmiddel is een theoremprover in CLEAN ontwikkeld. Het aantal downloads en betaalde licenties is tijdens het project toegenomen. Plannen voor een vervolgproject bij de industrie gingen op het laatste moment niet door.

gebruiker(s) Ministerie van Defensie, Den Haag / Thales Nederland BV, Hengelo /Philips Business Electronics, Eindhoven / Ministerie van Verkeer en Waterstaat,Delft / NLR, Amsterdam / ABZ Technology Services BV, Zeist

NGN.4484

CBA

Osteotransductief calcium-fosfaat (CaP)cement

projectleider Prof.dr. J.A. Jansen totale toewijzing in k1 403,04 contracten Optie:Katholieke Universiteit Nijmegen; STW; Merck Biomaterial GmbH inkomsten

in k1 100,00

doelstelling Botfixatie met botcement is van belang voor het succes van orthopedische en tandheelkundige implantaten. Doel van het onderzoek wasom calciumfosfaat (CaP) cement verder te ontwikkelen en te optimaliseren toteen veilig klinisch toepasbaar product.

resultaat na 5 jaar Het project is geslaagd. Aangetoond is dat het injecteerbareCaP cement in het lichaam verhardt en een hoge compressiesterkte heeft. Het cement kan gebruikt worden om botdefecten op te vullen. Om de degra-deerbaarheid van het cement te verbeteren is een techniek ontwikkeld om deporositeit van het cement te verhogen. Dit poreus cement kan ook als dragervoor groeistimulatoren gebruikt worden. Een pilotstudie in een hond liet ziendat het cement waarschijnlijk ook goed toepasbaar is als cement voor de fixatie van heupimplantaten. Een vervolgstudie in samenwerking met de exclusieve gebruiker Merck Biomaterial zal daar uitsluitsel over moeten geven.Bij verder onderzoek is naast Merck ook Yamanouchi Europe BV betrokken. De ontwikkeling van het CaP cement heeft geresulteerd in een nauwe samenwerking met het Dept. Bioengineering van de Rice University (Houston,Verenigde Staten). In juni 2002 heeft Merck het nieuwe cement ‘Calcibon’ op de markt gebracht.

gebruiker(s) Spierings Medische Techniek, Nijmegen / Merck Biomaterial GmbH,Darmstadt (Duitsland)

NGN.4480

ACA

Knowledge representation with neuralnetworks

projectleider Dr. H.J. Kappen totale toewijzing in k1 603,08

doelstelling Doel van dit STW-Pionierproject was het verder ontwikkelen van theorie, methodes en implementaties voor lerende en analyserende systemenop basis van de Bayesiaanse statistiek. Het onderzoek moest uitmonden in eennieuw algoritme waarmee tot 1000 variabelen kunnen worden doorgerekend. Dit maakt nieuwe toepassingen mogelijk die een factor 10 complexer zijn dande huidige systemen.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek heeft twee nieuwe benaderingsalgoritmes opgeleverd waarmee zeer grote netwerken (meer dan 1000 variabelen) kunnen worden doorgerekend. Beide algoritmes zijn gepatenteerd.

utilisatierapport 2004112

NNS.4769

ABB

Olefin polymerisation with late transitionmetals and nitrogen donors

projectleider Prof.dr. A.W. Gal totale toewijzing in k1 221,45 contracten Licentie:Katholieke Universiteit Nijmegen; STW; Shell International Chemicals BV;Bijdrage: STW octrooien PCT.NL02/00739 Hydrogenation catalyst and catalysed hydrogenation process inkomsten in k1 27,21

doelstelling Olefine polymerisatie wordt normaliter gedaan met vroege over-gangsmetalen, maar recent is gebleken dat ook late overgangsmetalen (Ni, Pd)goed kunnen werken. De gevormde polymeren hebben unieke microstructurenen daardoor aantrekkelijke eigenschappen. Doel was nieuwe katalysatoren ontwikkelen gebaseerd op andere late overgangsmetalen met N-donor liganden, eigenschappen van de producten bestuderen en pogen gefunctio-naliseerde monomeren in te bouwen.

resultaat na 5 jaar Tussen indiening van het voorstel en begin van het onderzoekhebben Brookhart en Gibson al nieuwe katalysatoren op basis van ijzer enkobalt gerapporteerd. In dit onderzoek is meer informatie verkregen over deactiveringsroute van de kobalt katalysatoren. Daarnaast bleken de ‘Brookhart’kobalt pyridine-diimine systemen ook zeer actief in olefine hydrogenering, en voor deze toepassing is octrooi aangevraagd. KRATON is wellicht geïnter-esseerd in overname van de rechten op deze uitvinding. Tegelijkertijd werd duidelijk dat de nieuwe katalysatoren moeilijk te sturen zijn door ligand-modificatie, omdat alle veranderingen die verder gaan dan simpele sterischeeffecten leiden tot voor polymerisatie inactieve systemen.

gebruiker(s) Akzo Nobel Chemicals BV, Deventer / Shell Global Solutions International BV, Amsterdam / Akzo Nobel Central Research BV, Deventer / TNO Industrie, Eindhoven

NIF.4494

BAA

Quantization of Temporal Patterns byNeural Networks

projectleider Dr.ir. P. Desain totale toewijzing in k1 402,28

doelstelling Het project had als doel het ontwikkelen van een model voor hetquantiseren van temporele patronen, als onderdeel van de ontwikkeling van een computerprogramma voor automatische muzieknotatie.

resultaat na 5 jaar De uitkomst van het project laat zich niet in een paar regels vatten. Er is geen sprake van een duidelijke doorbraak, de roep van journalistenom een ‘Musical Hit Machine’ bleef uit. Wel is het begrip en de methodologievan muziekherkenning een stuk vooruit geholpen. Het onderzoek staat ookinternationaal in de belangstelling.

gebruiker(s) Berklee School of Music, Boston / Coda Music Technology, EdenPrairie / Emagic Soft- Und Hardware GmbH, Rellingen / Korg Italy, Osimo(Italië) / Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, Hilversum / Tomandandy MusicInc., New York (Verenigde Staten)

RGN.4736

AAA

‘Granulocyte-colony stimulating factor’ ter voorkoming van de neiging van bloedvaten opnieuw te vernauwen na een geslaagde Dotterprocedure

projectleider Dr. W. Sluiter totale toewijzing in k1 100,36

doelstelling Dotteren van kransslagaders en slagaders in het bovenbeen is eenrelatief eenvoudige behandeling om vernauwing van de vaten te verhelpen.Succes is echter beperkt. 20-40 procent heeft opnieuw een vernauwing (re-stenose) binnen een half jaar. Dit onderzoek bestudeerde het effect van toe-diening van de lichaamseigen stof G-CSF op het voorkomen van re-stenosen.De stof activeert bepaalde witte bloedcellen die het proces van het ontstaan van re-stenosen tegengaat.

resultaat na 5 jaar In de rat bleek re-stenose met 50G-CSF. Het effect bleek echter niet door de granulocyten te worden veroorzaakt, maar wellicht directdoor effect op de wondheling in de vaatwand. Bij hartpatiënten werd onderzochtof er een relatie bestond tussen de plasmaniveaus G-CSF en de noodzaak omopnieuw te dotteren. Dit bleek niet het geval. De niveaus in de mens waren wel 1000 keer lager dan die nodig waren bij de rat om re-stenose te remmen. De resultaten bieden perspectief om de toepassing van G-CSF ter voorkoming van re-stenose na dotteren verder te onderzoeken.

gebruiker(s) TNO-PG, Leiden / Solvay Pharmaceuticals BV, Weesp / UniversitairMedisch Centrum Utrecht / Yamanouchi Europe BV, Leiderdorp

| Instelling

R_ erasmusuniversiteitrotterdam

projecten 1998113

TEL.3937

AAA

All-optical ATM-switch based on SelfElectro-optic Effect Devices (SEED’s)

projectleider Prof.dr.ir. W.C. van Etten totale toewijzing in k1 673,66

doelstelling Het project richt zich op de ontwikkeling van een volledig-optischeschakelaar als basiselement in de toekomstige breedband communicatie-systemen. Het schakelen op de knooppunten van optische netwerken geschiedtmomenteel nog elektronisch. Hierbij is het noodzakelijk voor en na de schakelaar een conversie toe te passen van optisch naar electronisch en viceversa. Met de beoogde all-optical ATM switch (geïntegreerd op een enkele chip) kunnen deze conversies worden vermeden. Een van de problemen bij de ATMswitch vormt de optische geheugencel. In het project is aan een kansrijke kandidaat van deze cel gewerkt: de Self electro-optic effect device (SEED’s),gebaseerd op quantumput structuren.

resultaat na 5 jaar Er zijn modellen opgesteld voor de SEED als optische schake-laar. Aangetoond is dat met aanpassing van het ontwerp van device-structuuren optische aansturing snelheden tot 50 Gigabit/s mogelijk zijn. Naast het werkaan de SEED-schakelaar is een complete switch-controller inclusief SDH/ATMomzetter ontworpen, gebouwd en getest. De focus van het systeem-onderzoekis in het eindstadium van het onderzoek verlegd van ATM naar optische MPLS-switching. De bruikbaarheid van SEEDs in die omgevingen is eveneens aange-toond. Een op quantum dots gebaseerd prototype kon echter niet gerealiseerdworden door personele problemen bij de de materials en devices groepen.

gebruiker(s) Lucent Technologies Nederland BV, Hilversum / Universiteit Gent (B)

TIF.4111

CBA

Cote-de-Resyste: COnformance TEsting ofREactive SYSTEms

projectleider Prof .dr. H. Br inksma totale toewijzing in k1 685,47 contracten

Licentie: Universiteit Twente; Technische Universiteit Eindhoven; STWinkomsten in k1 154,00

doelstelling Het testen van software voor reactieve systemen (gekenmerkt dooreen sterke interactie met de omgeving) is een handmatig, bewerkelijk en foutgevoelig proces. Doel was de ontwikkeling van methoden, technieken entools om reactieve software systemen beter te testen. Met de resultaten zullenimplementaties uit bijvoorbeeld de telematica automatisch op correctheidgetest kunnen worden.

resultaat na 5 jaar TorX is ontwikkeld, een test tool, die automatische testgeneratie, implementatie, executie en analyse op een ‘on-the-fly’ wijze integreert. Met TorX zijn negen case studies bij vier industriële partners uitgevoerd. Omdat TorX gebaseerd is op formele methoden, werden er foutengevonden die niet eerder gevonden waren. Wel moet voor elke implementatieeerst een formeel model opgesteld worden. De tool is beschikbaar ophttp://fmt.cs.utwente.nl/tools/torx/introduction.html

gebruiker(s) Lucent Technologies, Enschede / Philips Research Laboratories,Eindhoven

TEL.4025

CCB

SPIN VALVE TRANSISTOR, materials andapplications

projectleider Prof.dr. J.C. Lodder totale toewijzing in k1 659,60

doelstelling De ontwikkeling van een sensor waarvan de werking is gebaseerd op de ‘spin valve transistor’. Dit is een gevoelige nieuwe sensor die geschikt is om de steeds dichter opeen gepakte bits op een harddisk te kunnen onderscheiden. De transistor, of klep, is een sandwich van dunne lagen magnetisch materiaal, bijvoorbeeld Kobalt Koper Kobalt. Elektronen met een bepaald spinmoment, equivalent aan diens ronddraaiende elektrischelading, kunnen wel door deze lagen bewegen en elektronen met een ander spinmoment juist niet. De voortdurende miniaturisatie van geheugenelementen op een harddisk zorgt dat er op steeds kleinere schaal moet worden gelezen en geschreven.

resultaat na 5 jaar De belangstelling van het bedrijfsleven is gewekt. Verschillendeonderzoekslaboratoria van grote bedrijven zoals Philips, Thomson, Siemens, en NTT uit Japan hebben interesse getoond. Toshiba in Japan werkt ook al aaneen device dat is gebaseerd op de spin valve transistor.

gebruiker(s) Thomson CSF/LCR, Orsay Cedex (Frankrijk) / Siemens AG, Erlangen(Duitsland)

| Instelling

T_ universiteittwente

utilisatierapport 2004114

TEL.4408

BBA

Resistive sensor-actuator structures forthe determination of fluid and flow parameters

projectleider Prof.dr.ir. P.P.L. Regtien totale toewijzing in k1 427,51 inkomsten in k1

2,80

doelstelling Sensoren worden steeds meer toegepast in allerlei verschillende producten. De gestelde eisen aan nauwkeurigheid, gevoeligheid, afmetingen,betrouwbaarheid en kosten worden steeds hoger. In dit project is een nieuweaanpak onderzocht: het gebruik van arrays en matrices van meerdere identiekesensoren die eenvoudig met microsysteemtechnologie gemaakt kunnen worden. Deze sensorstucturen bieden interessante nieuwe mogelijkheden,zoals meten van verschillende grootheden tegelijk. Naast het maken en testenvan de sensoren zelf zal ook een nieuwe meetstrategie worden ontwikkeld.

resultaat na 5 jaar Als voorbeeldsysteem is gekozen voor thermische sensor-actuator structuren waarmee vloeistofeigenschappen als snelheid, druk, viscositeit, thermische geleiding, soortelijke warmte en dichtheid bepaald kunnen worden. Voor verschillende ontwerpen is de bruikbaarheid van de nieuwe methode aangetoond. De bij het onderzoek betrokken bedrijven hebbenwel belangstelling getoond voor de nieuwe sensortechnologie, maar voor eencommerciële toepassingen is het nog te vroeg.

gebruiker(s) LioniX BV, Enschede / Gastec NV, Apeldoorn / Acordis IndustrialFibers BV, Arnhem / Applied Instruments, Middelburg / Varian AnalyticalInstruments, Middelburg

TWI.4197

CBA

Verdere ontwikkeling van een praktischtoepasbaar numeriek model voor drie-dimensionale niet-lineaire watergolven en scheepsbewegingen

projectleider Prof.dr.ir. P.J. Zandbergen totale toewijzing in k1 315,23 contracten

Licentie

doelstelling Ontwikkeling van rekenmodellen voor het simuleren van driedimen-sionale oppervlaktegolven, al dan niet in wisselwerking met vaste constructies(havens, boorplatforms) of drijvende objecten (tankers). Het onderzoek richttezich op validatie van driedimensionale berekeningen voor een numerieke golftank met vrij bewegende en gedwongen bewegende lichamen met een een-voudige geometrie; uitbreiding naar driedimentsionale berekeningen van meerrealistische scheepsvormen, zowel vrij als gedwongen bewegend en verbondenmet een afmeersysteem; driedimensionale berekeningen aan golfvelden overgebieden met bodemoneffenheden en verschillende soorten begrenzingen.

resultaat na 5 jaar De computercodes bij Marin en Delft Hydraulics zijn samen-gevoegd tot een enkel model, voor beide gebruikers beschikbaar. Het onder-zoek heeft een beter inzicht geleverd in de structuur van de programma’s. De gridbeweging, met name rond de aansluiting van wateroppervlak enscheepsromp, wordt nu beter beheerst en de numerieke schema’s voor de aansluiting van netwerken zijn verbeterd. Door vertragingen in het onderzoek is de doelstelling van een praktisch, dat wil zeggen commercieel, toepasbaarnumeriek programma echter niet gehaald.

gebruiker(s) MARIN, Wageningen / Shell Research and Technology Centre,Amsterdam / Agrotechnology & Food Innovations BV, Wageningen / WL - DelftHydraulics, Delft

TWT.4459

ABA

Predictieve meetorthese

projectleider Prof.ir. J.C. Cool totale toewijzing in k1 584,06

doelstelling Scoliose is een zijdelingse verkromming van de wervelkolom. Bij een chirurgische ingreep zijn de consequenties van een voortijdige ingreepeven ernstig als van een te laat uitgevoerde operatie. Het project beoogde een meetorthese te ontwikkelen waarmee de besluitvorming tot operatieve behandeling van de scoliose kan worden ondersteund. De meetorthese isbedoeld om de progressie van de scoliotische vervorming te voorspellen, zodat het tijdstip voor operatief ingrijpen juist kan worden vastgesteld.

resultaat na 5 jaar Het ontwerpen van een meetorthese is vrij vroeg in het projectverlaten. Gebleven is het doel de orthopeed hulpmiddelen te bieden bij het voorspellen van de progressie van scoliose. Daarvoor zijn drie parameters ontwikkeld: een combinatie van de lengtegroei, de groeisnelheid van de wervel-kolom (beide te bepalen uit röntgen opnamen), en de EMG spieractiviteit rond de wervelkolom. Een 3D-model is ontwikkeld voor scoliotische instabiliteit, alsgevolg van een lokaal optredend verschil in groeisnelheden. De verhouding tussen de lokale groeisnelheden van het bot, en spieren en ligamenten is maat-gevend, zowel voor het ontstaan als voor de progressie/redres van de scoliotischevervorming. Met meetapparatuur kan de benodigde informatie worden verkregen.De mogelijkheden voor de orthopaedisch chirurg zijn hierdoor vergroot.

gebruiker(s) OrthoDynamics, Drachten / Ambroise Holland BV, Enschede / BAATMedical Engineering, Hengelo

TST.4447

AAA

Optical Amplification in OrganicWaveguides via Sensitized Emission ofLanthanide Complexes

projectleider Prof.dr.ir. F.C.J.M. van Veggel totale toewijzing in k1 370,32

doelstelling Doel was het ontwikkelen van een optische versterker in polymeregolfgeleiders, gebaseerd op het principe van lichtuitzending door trivalente lanthanide ionen. De La-ionen worden van de omgeving afgeschermd door zeop te sluiten in een zogeheten ‘cage compound’, waaraan een sensibilisatorcovalent is gebonden. Voor een optimale versterking is het noodzakelijk dat de energie-overdracht van sensibilisator naar het La-ion is geoptimaliseerd. Het onderzoek moest aantonen dat een polymere golfgeleider gedoped met het La-complex een netto lichtopbrengst geeft. In de laatste fase van het onderzoekwerden de polymere optische versterkers geïntegreerd met andere devices.

resultaat na 5 jaar De doelen zijn niet bereikt. Uit de gedetaileerde studies is duidelijk geworden dat de optische eigenschappen van organische Ln3+

complexen niet goed genoeg zijn om de optische versterking te realiseren in polymere halfgeleiders. Echter, anorganische nanodeeltjes die gedoteerd zijn met Ln3+ ionen hebben aanzienlijk betere optische eigenschappen en theoretisch is aangetoond dat optische versterking haalbaar is.

gebruiker(s) Ingenieursbureau Coenecoop BV, Waddinxveen / LucentTechnologies, Huizen / Philips Research Laboratories, Eindhoven

projecten 1998115

TST.4473

BCA

Nieuwe spacer-vormen voor het optima-liseren van stofoverdracht, vervuiling enenergieverbruik in met spacers gevuldestromingskanalen van membraanmodulen

project le ider P ro f .d r. i r . T. Re i th tota le toewi jz ing in k1 329,03 octrooien

NL.1023742 Afstandhouder voor toepassing in een membraanscheidings-inrichting en een membraanscheidingsinrichting die een dergelijke afstand-houder omvat inkomsten in k1 1,00

doelstelling Membraanfiltratie wordt nadelig beïnvloed door ophoping van nietdoorgelaten componenten aan het membraanoppervlak. In dit project wordt de invloed van spacers op de stofoverdracht, vervuiling van het membraan en drukval onderzocht. De resultaten zullen leiden tot het ontwikkelen vanstromingstechnisch en economisch gunstige, nieuwe spacervormen.

resultaat na 5 jaar Met een rekenmodel van het stromingsgedrag is een optimalespacer geometrie voor non-woven spacers bepaald. Dit optimum kon ook experimenteel worden bevestigd. Daarentegen verschilde de experimenteelbepaalde massa-tranfer coëfficiënten voor spacers met gemodificeerde fila-menten aanzienlijk van die uit het model. Het blijkt dat het gedrag van spacersmet gemodifeerde filamenten of gedraaide filamenten inferieur is aan dat vande optimale non-woven spacer. Er is een nieuwe multilaag spacer ontwikkeld.De buitenlagen zijn non-woven met de optimale geometrie, de middelste laagbestaat uit gedraaide filamenten. Met deze nieuwe spacer in de membraan-module is de massa transfer coëfficiënt 30 procent hoger dan dat bij gebruikvan een enkele optimale non-woven spacer. Deze spacer is gepatenteerd.

gebruiker(s) X-Flow BV, Enschede / TNO-MEP, Apeldoorn / AquamarijnMicrofiltration BV, Hengelo (Gld) / DSM, Geleen / Netlon Ltd, Blackburn (Groot Brittannië) / Delstar Technologies, Bristol (Groot Brittannië) /Aquamarijn Microfiltration BV, Zutphen / Stork Friesland BV, Gorredijk

TCT.4466

BBA

Modelling of sand waves in shelf seas

projectleider Prof.dr. S.J.M.H. Hulscher totale toewijzing in k1 285,12

doelstelling Doel was het identificeren van de praktijkproblemen omtrent zandgolven in ondiepe zeeën zoals de Noordzee en het verkrijgen van inzicht in het middellange termijngedrag met betrekking tot de migratie, evolutie enverandering in vorm van deze zandgolven.

resultaat na 5 jaar Met behulp van lineaire stabiliteitsanalyse is aangetoond dat de zandgolven langzaam kunnen migreren in de richting van de asymmetrie van de waterbeweging. Voor de beschrijving van het middellange-termijngedrag is een numeriek simulatiemodel ontwikkeld, waarmee de processengedurende evolutie en initieel ontstaan onderzocht kunnen worden. Met behulpvan dit model kan bijvoorbeeld het herstel van zandgolven na baggeraktiviteiten worden bestudeerd. De ontwikkelde modellen en het verkregen inzicht kunnengebruikt worden voor optimalisering van managementstrategieën bij het ontwerpen van offshore aktiviteiten.

gebruiker(s) ARGOSS, Vollenhove / Rijkswaterstaat, Rijswijk / ACRB, Lemmer /TNO-NITG, Utrecht / Koninklijke Marine, Den Haag / RIKZ, Den Haag / WL -Delft Hydraulics, Delft

TWT.4588

ACA

HEELFOOT (Highly Efficient Energetic Locomotion foot)

projectleider Prof.ir. J.C. Cool totale toewijzing in k1 404,45 contracten Bijdrage:Ambroise Holland BV octrooien PCT.NL02/00497 Prothese of orthese vooreen ledemaat van een menselijk lichaam (HEELFOOT) inkomsten in k1 0,91

doelstelling Doel was de ontwikkeling van een hoogefficënte voetprothese diesymmetrisch lopen mogelijk maakt. Nagegaan is welke dynamische kracht-patronen in de voet en enkel moeten heersen tijdens de loopbeweging, en met welk mechanische concept deze energievrij kunnen worden gerealiseerd. In het ontwerp moet een optimaal samenstel van meerdere Energievrije Systemen,Rolling Link Mechanisms en bandveren zorg dragen voor een symmetrisch enenergiearm looppatroon.

resultaat na 5 jaar Het project is geslaagd. Er is een nieuwe voetprothese ontworpendie tijdens het lopen en het afrollen van de voet energie opslaat en weer terug-geeft. In tegenstelling tot andere protheses kan met de nieuwe voet ‘actief’ worden gelopen. Om loopconfort en controle verder te verbeteren, staat de prothese toe om rotaties van de knie en de prothese te koppelen. Er zijn tot nu toe twee prototypen getest. De resultaten met deze prototypen onder-schrijven de beoogde werking van de prothesevoet. De prothese is vernoemdnaar de titel van de projectaanvraag: HEELFOOT. Op het ontwerp is octrooi aangevraagd, een producent voor de prothese is echter nog niet gevonden.

gebruiker(s) Roessingh Research and Development, Enschede / OrthoDynamics,Drachten / Ambroise Holland BV, Enschede / BAAT Medical Engineering,Hengelo

TST.4489

BCA

Improved performance of silica and carbon blackfilled elastomers: a.o. the Green Tyre

projectleider Prof.dr.ir. J.W.M. Noordermeer totale toewijzing in k1 738,20 contrac-

ten Samenwerking onderzoek: Vredestein Banden BV; Rubber Stichting;Flexsys BV; DSM Elastomers Europe BV; Schill & Seilacher GmbH & Co.;WITCO Organosilicons octrooien PCT.NL03/00882 Polymeersamenstelling,gevulcaniseerd rubber en vormdelen hiervan inkomsten in k1 309,51

doelstelling Natuurlijke/synthetische rubbers worden versterkt met vulstoffen.Meestal wordt hiervoor roet gebruikt. Begin jaren negentig is het gebruik vansilica als vulstof ingevoerd in de bandentechnologie. Deze geeft minder hysteretische verliezen in de banden. Dit resulteert in een 30 procent verlaagderol-weerstand van de band en daardoor een besparing in brandstofverbruik, bij verder gelijkblijvende overige eigenschappen: de Green Tyre.

resultaat na 5 jaar Er is inzicht verkregen in de chemische en fysische werking vancoupling agents tussen silica en rubber. Deze agents dienen een dubbel doel:aanpassing van de polariteit van het silica-oppervlak aan dat van de rubbers,ten behoeve van de mengbaarheid; chemisch koppeling tussen de silica en hetrubber. Het onderzoek heeft geleid tot een directe efficiëntieverbetering van hetmengproces bij een van de deelnemende bedrijven; een octrooi voor bredereinzetbaarheid van de technologie in motorophangingen uit EPDM-rubber voorautomobielen; onderbouwing van een EU-project om mengtechnieken te ont-wikkelen, die speciaal voor deze technologie zijn uitgelegd.

gebruiker(s) DSM Elastomers Europe BV, Sittard / Schill & Seilacher GmbH & Co.,Hamburg / Vredestein Banden BV, Enschede / Rubber Stichting, Enschede /Flexsys BV, Deventer

utilisatierapport 2004116

TTN.4661

BCA

Near-infrared and photo-acoustic monitoring and imaging of blood perfusion

projectleider Prof .dr. A.G.J .M. van Leeuwen totale toewijzing in k1 654,67 inkomsten in k1 0,50

doelstelling Men wilde een instrument ontwikkelen waarin drie techniekengecombineerd worden om in weefsel de doorbloeding, het doorgevoerde bloed-volume en de oxygenatie in één keer te meten. Tevens diende er een afbeeldinggemaakt te worden. De te integreren technieken waren laser-Doppler flowmetry,infrarood spectroscopie en foto-akoestiek. De eerste toepassing zou in dier-experimenten plaatsvinden, daarna zou de apparatuur gebruikt worden voordiagnostiek aan pasgeborenen. Gemikt wordt op een veel bredere toepassing,(mammografie of plastische chirurgie). Afhankelijk van de te bereiken nauw-keurigheid met betrekking tot de te bemeten plaats (resolutie) en diepte waar-mee in het weefsel doorgedrongen kan worden voor meting en afbeelding.

resultaat na 5 jaar Er is een product uit dit onderzoek voortgekomen. Bovendien isuitgezocht hoe dat product in een meetproces en voor afbeelding gebruikt moetworden. Bovenal is er achtergrondkennis gegenereerd die voor toekomstige uitontwikkeling door een commerciële gebuiker van belang is. De eerste tweetechnieken zijn al vrij ver ontwikkeld, met de derde zijn in een voorstudie goederesultaten behaald. In de kliniek zijn metingen verricht, onder andere aan dehersendoorbloeding en dus zuurstofvoorziening van te vroeg geborenen.Bedrijven zullen de technologie op korte termijn waarschijnlijk niet oppikken.

gebruiker(s) AZ Groningen / Philips Research Laboratories, Eindhoven / UMC St.Radboud, Nijmegen / UMC Utrecht / Pie Medical Equipment BV, Maastricht

TST.4624

ABA

Combinatorial libraries of synthetic receptors for in vitro and in vivo quantitation of drugs and drug metabolites

projectleider Prof.dr.ir. D.N. Reinhoudt totale toewijzing in k1 652,17 inkomsten in k1

24,96

doelstelling De ontwikkeling van een algemeen geldende strategie voor het aan-tonen en kwantificeren van farmaceutica en hun metabolieten, gebaseerd op de ontwikkeling van synthetische receptor moleculen. Dergelijke synthetischereceptoren hebben als voordeel boven natuurlijke antilichamen dat ze stabielzijn en gemakkelijk gelabeld kunnen worden voor detectie in een immunoassay.Bij de synthese van de receptoren is gebruik gemaakt van supramoleculairebouwstenen, zoals calixarenen, cavitanden en cyclodextrines.

resultaat na 5 jaar Het project is gedeeltelijk geslaagd. Een praktisch systeem voor de screening van drugs niet gerealiseerd. Wel is via de aanpak van zelforganiserende systemen een aantal platforms gesynthetiseerd die specifiek een aantal gastmoleculen reversibel kan binden. Deze platforms bestaan uitdubbele rozetten bestaande uit twee bouwstenen van eenvoudige cyclische verbindingen die via waterstofbruggen bijeen worden gehouden. Door het aanbrengen van zijgroepen op de bouwstenen kan er functionaliteit aan hetplatform worden toegevoegd. Aangetoond is dat de rozetten in een membraan-systeem stabiel blijven en hun eigenschappen behouden. De betrokken farma-ceutische bedrijven voorzien nog geen directe toepassing.

gebruiker(s) NV Organon, Oss / Solvay Pharmaceuticals BV, Weesp / PepscanSystems BV, Lelystad / DSM Fine Chemicals, Geleen / Vertex PharmaceuticalsIncorporated, San Diego (Verenigde Staten)

TEL.4886

BBA

Microactuator systems for nanopositioncontrol

projectleider Prof.dr. M.C. Elwenspoek totale toewijzing in k1 581,01 inkomsten in

k1 24,80

doelstelling Doel van het onderzoek was de ontwikkeling van een systeem waarmee de positie van een micro-actuator tot op de nanometer nauwkeurig kan worden bepaald. Toepassingen liggen op het gebied van microrobotica enpositiecontrole op nanoschaal. Voorbeelden van systemen die zouden kunnenworden uitgerust met een micro-actuator zijn de beweging van microlensjesen/of -spiegels in CD-spelers, scanning tunneling microscopen en opto-mechische koppelsystemen. Dit onderzoek betreft het Simon Stevin Meester-project van professor Elwenspoek.

resultaat na 5 jaar Een capacitieve positiesensor is ontwikkeld. Deze sensor meetde periodieke verandering van de capaciteit tussen twee microstructuren, waar-van er een kan bewegen. In deze structuren is een periodiek patroon geëtst. De bereikte nauwkeurigheid is circa 10 nanometer. Bij het onderzoek betrokkenbedrijven zijn zeer geïnteresseerd, maar voor concrete toepassingen is het opdit moment nog te vroeg. Toepassingen bij MEMS comb-drive actuatoren lijkenechter binnen handbereik te liggen. De onderzoekers hebben bij STW een verlenging van het project met een jaar aangevraagd om de positiesensor verder te kunnen verbeteren en mogelijke toepassingen nader te onderzoeken.

gebruiker(s) LioniX BV, Enschede / Philips Centre for Manufacturing Technology,Eindhoven / C2V BV, Enschede / IMEC, Leuven (België) / Alcatel VacuumTechnology, Houten

| Instelling

U_ universiteitutrecht

projecten 1998117

UGN.4183

AA0

Closed chest coronary surgery on the beating heart: technical development ofan automated bypass grafting method

projectleider Prof.dr. C. Borst totale toewijzing in k1 1.021,71 contracten Optie:STW; UU; MEDTRONIC Inc.; Geheimhouding: Medtronic Bakken ResearchCenter BV; Geheimhouding: TNO-TPD-BI; AMC; Erasmus MC; TUD octrooien

PCT.NL01/00566 Vascular Anastomotic Bonding Device en PCT.NL03/00041 (Ribbon II); NL.1021611 Anatomose-inrichting inkomsten in k1 174,27

doelstelling Het aanbrengen van bypasses op kransslagaders is een zware operatie die risico’s met zich meedraagt voor de chirurgische noodzakelijkehandelingen en uiteindelijk kan leiden tot sterfte. Doel was het onderzoekenvan materiaaleigenschappen van bloedvaten en herkoppelen van bloedvatenmet mechanische componenten.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek leverde waardevolle achtergrondkennis op overmateriaaleigenschappen van bloedvaten en over het koppelen van bloedvatenmet mechanische componenten. Medtronic toonde interesse in het onderzoeken de resultaten. De door de onderzoekers opgelegde eisen bleken te hooggegrepen. Medtronic koos voor een systeem, gebaseerd op ‘draadloze’ magnetische verbindingen. Uiteindelijk werd geconcludeerd dat de gerealiseer-de verbindingen wel snel aan te brengen waren, maar niet meteen lekvrij.Octrooiaanvragen werden niet doorgezet. Studie leverde op dat eigenschappenvan varkensvaten niet zondermeer van toepassing zijn op menselijke vaten. Eenconclusie die vele modelstudies zal beïnvloeden. Overigens kunnen bloedvatenaanzienlijk worden uitgerekt zonder dat er lek of schade optreedt.

gebruiker(s) TNO-TPD-BI, Amsterdam / AMC Amsterdam / Erasmus MC Rotterdam / Medtronic Bakken Research Center BV, Maastricht / UMC Utrecht /Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein

UCH.4112

BBA

Catalytic magnetic colloids

projectleider Prof.dr. G. van Koten totale toewijzing in k1 511,31 contracten

Bijdrage: Avantium Technologies BV inkomsten in k1 9,08

doelstelling Doel was de ontwikkeling van nieuwe metallische katalysatoren als magnetisch colloïdale suspensies voor hydrogeneringsreacties. Oplosbarehomogene katalysatoren worden omgevormd tot heterogene katalysatoren door ze te koppelen aan magnetische colloïden, die simpel door magnetisatieen filtratie teruggewonnen kunnen worden. Om dit te realiseren is kennis nodig over de synthese van de katalysator, de synthese van de ‘linker’ tussen katalysator en colloïdaal deeltje, en het gedrag (colloïdale stabiliteit) van decombinatie van katalysator en deeltje.

resultaat na 5 jaar De voortgang van het onderzoek werd gehinderd door het voor-tijdig vertrek van één van de AIO’s. Het ‘proof of principle’ is vrijwel geleverd. Eris aangetoond dat het mogelijk is colloïdale ijzeroxide nanodeeltjes te syntheti-seren die volledig uit oplossing konden worden afgescheiden met high-gradientmagnetic separations. Deze deeltjes zijn vervolgens bedekt met silicalagenwaaraan de katalysatoren zijn gekoppeld. Deze bedekte deeltjes blijven kataly-tisch actief. De colloïdale stabiliteit in het reactiemengsel is niet compleet, watvan invloed is op de efficiëntie van de katalytische reactie, een magnetischescheiding is wel mogelijk. Er is nog geen praktische toepassing voorzien.

gebruiker(s) DSM Research BV, Geleen / Shell Research and Technology Centre,Amsterdam / Engelhard De Meern BV, De Meern / Avantium Technologies BV,Amsterdam

UTN.4407

CBA

Structural and electronic defects at theinsulator/semiconductor interface of thin-film transistors: the role of hydrogen

projectleider Prof.dr. R.E.I. Schropp totale toewijzing in k1 201,06 inkomsten in k1

48,89

doelstelling In vlakke beeldpanelen van laptop computers, LCD monitoren, endiverse draagbare elektronische apparaten worden dunne film transistoren(TFTs) gebruikt waarmee het beeld pixelsgewijs wordt opgebouwd. De karakteristieken van deze transistoren zijn vaak niet stabiel en kunnen verschuiven. Het doel van het onderzoek was het cruciale isolator/halfgeleidergrensvlak in TFTs bestuderen en door optimalisatie van de dunne lagen betereen stabielere schakelkarakteristieken verkrijgen.

resultaat na 5 jaar Een nieuwe depositiemethode is ontwikkeld waarmee zowel de isolatorlaag als de halfgeleiderlaag op dunne glazen substraten kan worden aangebracht. Deze methode levert uitzonderlijk goede en stabielekarakteristieken en is economisch interessant vanwege het effectieve gebruikvan grondstoffen en hoge fabricagesnelheid. Een gepatenteerde procedure is ontwikkeld voor de fabricage van stabiele transistoren en inzicht is verworven in de fysische eigenschappen van de lagen die van belang zijn voor de stabiliteit van de transistoren die vooral van belang is in de grotere panelen(HDTV) en toekomstige toepassingen met organische LED’s (OLEDs).

gebruiker(s) Shell International BV, Den Haag / NOVEM, Utrecht / PhilipsResearch Laboratories, Redhill / Akzo Nobel Central Research BV, Arnhem

UBI.4394

BAA

Toetsing van de interne kwaliteit vanbloembollen met behulp van in vivo NMR

projectleider Prof.dr. C. Kollöffel totale toewijzing in k1 291,04

doelstelling Door suboptimale bewaar- en plantomstandigheden kunnen inbloembollen fysiologische afwijkingen ontstaan. Dit leidt vaak tot bloemknop-verdroging en misvorming van de bladeren in aanleg in de bol. Dit is niet vanbuitenaf zichtbaar, maar wordt pas duidelijk na het planten. Het onderzoekrichtte zich op het krijgen van meer inzicht in de processen die van invloed zijn op het ontstaan van deze afwijkingen.

resultaat na 5 jaar De verwachting was dat veranderingen in de waterstatus betrokken zou zijn bij het ontstaan van de afwijkingen. Onder andere met magnetic resonance imaging (MRI) in hele bollen werd dit bestudeerd. Bij tulpenbollen vond men geen eenduidig resultaat. Bij leliebollen kon wordengeconcludeerd dat een aantal parameters, watergehalte, waterpotentiaal en relaxatietijd, kan worden gebruikt om verschillende soorten schade vanelkaar te onderscheiden. De methode biedt perspectief voor de toetsing van de interne kwaliteit van bloembollen. Tot nu toe is de techniek te duur voor routinematig onderzoek. In de toekomst zullen on-line toepassingen zeker haalbaar zijn.

gebruiker(s) Koelhuis Hillegom BV, Hillegom / DLV, Lisse / NTS-Amaryllis, De Lier / KAVB, Bovenkarspel / Van Zanten Flowerbulbs BV, Hillegom / WLTOAdvies, Grootebroek

utilisatierapport 2004118

UNS.4538

BBA

Time-resolved spectroscopische imagingusing cw excitation

projectleider Prof.dr. H.C. Gerritsen totale toewijzing in k1 122,52

doelstelling Het project was onderdeel van het Pionierprogramma van de aanvrager dat tot doel heeft ultra-snelle microscopisch imaging systeem te ontwikkelen en evalueren met fluorescentie levensduren als contrast-methode. In dit project is gebruik gemaakt van cw excitatie van fluorescentie in combinatie met een snelle (tweedimensionale) CCD camera voor het monitoren van het transport van gelabelde eiwitten en enzymen in biologischesystemen.

resultaat na 5 jaar Het project heeft een zeer gevoelige en snelle fluorescentie-microscoop opgeleverd waarmee 2500 beelden per seconde geregistreerd kunnen worden. De snelheid wordt in de praktijk beperkt door de hoeveelheidbeschikbaar fluorescentie signaal. Met de microscoop kon onder andere de diffusie van ‘single molecules’ in polymeren worden afgebeeld met snelheden tot 200 beelden seconde. Hierbij zijn quantum dots gebruikt als fluorescente labels. Thans wordt de microscoop gebruikt voor de studie vanmodelmembraansystemen met fluorescent gelabelde membraaneiwitten en in door NWO-ALW gefinancierd onderzoek (Van molecuul tot organisme).

gebruiker(s) TNO Voeding, Zeist / Leids Universitair Medisch Centrum / UnileverResearch, Vlaardingen / Nikon Europe BV, Badhoevedorp

UBI.4443

CCC

Development of consumer good productswith optimal anti-oxidant composition

projectleider Dr. J.A. Post totale toewijzing in k1 1.177,14 contracten Samenwerkingonderzoek: Universiteit Utrecht; STW; Unilever Research inkomsten in k1

1.225,21

doelstelling Zuurstofradicalen spelen een belangrijke rol in het verouderings-proces. Radicalen beschadigen lipiden, (receptor) eiwitten, transcriptiefactorenen DNA, waardoor cellen degenereren en ontaarden in kankercellen of afsterven.Voedingsmiddelen met de juiste compositie aan antioxidanten (AO) kunnen een bijdrage leveren om dit degeneratieproces tegen te gaan. Doel was hetgenereren van kennis over de effectiviteit van AO als bescherming tegen deinvloed van radicalen op cellulair en subcellulair niveau. De AO’s zijn gescreendop hun effectiviteit en gescreend op onderling synergisme of antagonisme. Dit leidt tot relaties tussen de structuur van AO, hun redox potentiaal en effectiviteit. Essentieel was het integraal bestuderen van de vele aspecten van zuurstofbeschadiging in de cel en de werking van AO hierop.

resultaat na 5 jaar De doelen zijn bereikt. Vijf nieuwe assays voor het aantonen vanoxidatieve stress op het cellulaire systeem zijn ontwikkeld en beschikbaar alsscreeningsinstrument. Deze zijn aan Unilever overgedragen en daarna gepubli-ceerd. Door Unilever is een aantal fruit-, groenten- en andere plantenextractenmet de assays gescreend. De resultaten lieten zien dat in sommige gevallen de extracten of antioxidanten niet alleen een additioneel effect, maar ook eensynergistisch effect vertoonden. Op basis hiervan introduceerde Unilever recentin Duitsland een nieuwe dieetmargarine waaraan de antioxidanten zijn toegevoegd.

gebruiker(s) Unilever Research, Vlaardingen

UDG.4600

BBB

A defective live vaccine for protectionagainst feline infectious peritonitis

projectleider Prof .dr. P.J .M. Rott ier totale toewijzing in k1 512,34 octrooien

PCT.NL02/00318 Corona-virus-like particles comprising functionally deletedgenomes (deleted corona) inkomsten in k1 30,00

doelstelling Doel was de ontwikkeling van een vaccin tegen het coronavirus dat bij katten een fatale buikvliesontsteking veroorzaakt, het feline infectieuze peritonitis virus (FIPV). De aanpak omvat a) het opzetten van een reverse gene-tics system voor FIPV, b) het identificeren van genen die verantwoordelijk zijnvoor de virulentic en c) het genereren van levende verzwakte virusvarianten enhet testen daarvan als kandidaat vaccin.

resultaat na 5 jaar De doelen zijn bereikt. Met de gekozen strategie (targeted RNA recombination) werden de genen geïdentificeerd die, bij verwijdering, verzwakte virussen opleverden. Twee kandidaat vaccins bleken uitstekend tebeschermen tegen infectie met het lethale FIPV. Deze virussen worden thansverder getest op veiligheid in samenwerking met Intervet BV (Boxmeer). Tevens wordt met dit bedrijf onderhandeld over de exploitatie van patent envaccin. De huidige vaccins zijn werkzaam tegen een bepaalde serogroep vankattencoronavirussen. In een vervolgproject wordt de onderzoeksstrategie ingezet voor de ontwikkeling van nieuwe en breder inzetbare vaccins.Vervolgproject: UDG.6029 ‘Live attenuated vaccines against feline infectiousperitonitus virus and other feline pathogens’.

gebruiker(s) Intervet International BV, Boxmeer

UBI.4552

BCA

New instruments in the risk assessment ofchemicals in water and soil incorporatingbio-availability and complex mixtures

projectleider Dr. J.L.M. Hermens totale toewijzing in k1 414,65 contracten Bijdrage:Proctor & Gamble; Bijdrage: NAM inkomsten in k1 20,42

doelstelling Risico-evaluatie van milieuverontreininging is complex als het gaat om mengsels van stoffen. Biomimetische extractie van milieumonsters kan ertoe leiden dat het risico van klassen van verbindingen, in plaats van de individuele stoffen, kan worden vastgesteld. Doel was een methode ontwikkelen die bruikbaar is in risicoschatting van milieuverontreiniging.

resultaat na 5 jaar Een nieuwe methode is ontwikkeld en gevalideerd, waarmee gifstoffen uit water-, bodem- en sedimentmonsters zodanig worden geëxtraheerd dat deze representatief zijn voor blootstelling van organismen in het milieu. Onderzoekers bij ExxonMobil, Proctor&Gamble en Rijkswaterstaat(RIZA) passen de methode in hun eigen praktijk toe.

gebruiker(s) RIVM, Bilthoven / NAM, Assen / RIZA, Lelystad / Exxon ChemicalEurope, Inc., Machelen (België) / VROM-DGM, Den Haag / Proctor & Gamble,Cincinnati (Verenigde Staten) / RIKZ, Haren

projecten 1998119

UCH.4608

BAA

Monoglyceride-eiwitsystemen

projectleider Prof.dr. B. de Kruijff totale toewijzing in k1 381,15 inkomsten in k1

20,00

doelstelling Doel van het project was kennis te verkrijgen van monoglyceriden(MG) eiwitsystemen waarbij de aard van het monoglyceride (al dan niet verzadigd), de oppervlaktelading van cosurfactants, het fasegedrag en de aardvan het eiwit en preparaatcondities zullen worden gevarieerd. Hiermee zullennieuwe producten in de voeding kunnen worden ontwikkeld, zoals spreads meteen zeer laag vetgehalte.

resultaat na 5 jaar Het project is wetenschappelijk gezien geslaagd, maar de utili-satie is beperkt gebleven. Het onderzoek leverde kennis op over het effect vaneiwitten op monoglyceride dispersies in diverse organisatievormen en toondede manier aan waarop eiwitten in interactie komen met monoglyceride dubbel-lagen in water. Tevens werden 2H-NMR technologiën ontwikkeld die in samen-hang met gedeutereerde monoglyceriden het mogelijk maakten in industriëlepreparaten de organisatievorm van het monoglyceride (en daarmee de fase)vast te stellen. Een directe en concrete toepassing in de vorm van een productis niet gerealiseerd. Verrassende bevindingen werden gedaan naar het effectvan eiwitten op de stabiliteit van met name de voor toepassingen interessantecoagelfase van monoglyceriden. Op een manier die specifiek was voor het typeeiwit werd zowel stabilisatie als destabilisatie van de coagel waargenomen.

gebruiker(s) Unilever Research, Vlaardingen / Quest International, Bussum /Friesland Coberco Dairy Foods Research Centre, Deventer

UGN.4602

AAA

A new generation of antibiotics: syntheticpeptides and peptidomimetics whichblock porins of Gram-negative bacteria

projectleider Dr. A.J.W. van Alphen totale toewijzing in k1 420,94

doelstelling Steeds meer bacteriën worden resistent tegen de bestaande antibiotica. Er is een groeiende behoefte aan nieuwe klassen van antibiotica. In dit project werd een alternatieve stategie onderzocht waarbij de bacteriëlegroei wordt geremd door de opname van nutriënten te blokkeren door gebruikvan peptiden en/of peptidomimetica. In dit project werden combinatoriële chemie benaderingen al dan niet in samenhang met ‘structure based design’gebruikt om te komen tot nieuw stoffen, die in staat zijn de groei van bacteriënte remmen door blokkering van hun voedselkanalen.

resultaat na 5 jaar Aan de Universiteit Utrecht werden twee benaderingen gevolgd:structure-based design en combinatoriële chemie benaderingen voor pepti-domimetica gebaseerd op de peptidesequenties voortgekomen uit de benaderingen vanuit ID-Lelystad. Bij de structure-based benaderingen werdgeprobeerd de porie af te sluiten door: – Een chemische stof aan te bieden diekan binden aan de ‘restrictielus’ en op deze manier de ‘deksel’ voor afsluitingeffectiever te maken. – Het ontwerpen van moleculaire ‘kurken’ die tegelijkertijdde drie kanalen van het porine trimeer kunnen afdichten. Bij het RIVM werdentesten uitgevoerd op de bij ID-DLO Lelystad aangeleverde peptidebanken. Dezetesten werden uitgevoerd op een groei assay met verschillende E.coli stammen.

gebruiker(s) DSM Research BV, Geleen / Intervet International BV, Boxmeer

UCH.4678

BAA

Long term perspectives for production of fuels from biomass; Integrated assessment and RD&D priorities

projectleider Dr. A.P.C. Faaij totale toewijzing in k1 49,10 inkomsten in k1 20,42

doelstelling Dit tweejarige project is opgezet om inzicht te krijgen in de mogelijkheden en de potentiële performance van de productie van transport-brandstoffen uit biomassa. Ook zullen de technologische bottlenecks die nog op de weg van grootschalige toepassing liggen worden geïnventariseerd.Het project moet leiden tot een lange termijn R&D strategie met betrekking tot de inzet van biobrandstoffen.

resultaat na 5 jaar Ketenanalyses zijn uitgevoerd voor verschillende processenwaarmee bio-grondstoffen kunnen worden omgezet in bio-brandstoffen. Op de lange termijn lijkt de productie van waterstof en ethanol uit hout en gras de meest aantrekkelijke oplossing. In vergelijking met benzine en diesel zouden deze biobrandstoffen tegen concurrerende prijzen kunnen wordengeproduceerd. De opgedane kennis is op vele plaatsen terecht gekomen, zowel nationaal als internationaal. Voor de onderzoeksgroep zelf heeft het project de basis gevormd voor een fors aantal vervolgprojecten, onder anderegefinancierd door NWO/NOVEM, Shell en de EU.

gebruiker(s) BTG Biomass Technology Group BV, Enschede / ECN, Petten / ShellInternational BV, Den Haag / BIOFUEL BV, Heemskerk / TNO-MEP, Apeldoorn /Novem, Utrecht

UBI.4657

BBB

Carbohydrate control of gene expressionin plants

projectleider Prof.dr. J.C.M. Smeekens totale toewijzing in k1 502,12 contracten

Geheimhouding: UU; Seminis Vegetable Seeds Holland BV; STW octrooien

PCT.EP02/12478 Werkwijze voor het selecteren van genetisch getransfor-meerde cellen; PCT.EP03/06213 Method for enhancing the disease resistancein plants by altering trehalose-6-phosphate levels inkomsten in k1 55,28

doelstelling Het doel van dit project was de functie van trehalose metabolisme in planten en dan met name de sleutelrol van Trehalose-6-fosfaat (T6P) verderte ontrafelen om daarmee aspecten als oogstopbrengst en gewasresistentie te verhogen. Dergelijke kennis kan worden ingezet in de gewasverbetering waaroogstopbrengst en gewasresistentie beide belangrijke veredelingskenmerkenzijn.

resultaat na 5 jaar Met succes zijn in Arabidopsis thaliana de T6P-niveaus veranderd door de expressie van genen coderend voor eiwitten betrokken bijtrehalose metabolisme, zoals T6P synthase, T6P fosfatase en T6P hydrolase. De resultaten leidden tot een gepatenteerde methode voor de verhoging vanziekteresistentie in planten door aanpassing van de T6P-niveaus. Tevens is in het project een methode ontwikkeld voor de selectie van genetisch gemodificeerde planten na de transformatie procedure, zonder gebruik temaken van antibioticum selectie. Ook deze methode is gepatenteerd.

gebruiker(s) ADVANTA Seeds BV, Rilland / DSM Venturing and New BusinessDevelopment, Heerlen

utilisatierapport 2004120

UGN.4790

BBA

Transplantation of spermatogonial stemcells

projectleider Prof.dr. D.G. de Rooij totale toewijzing in k1 437,21

doelstelling Spermatogoniale stamcellen zorgen ervoor dat gedurende het levensteeds nieuwe spermacellen worden gevormd. Deze cellen zijn extra gevoeligvoor bestraling bij kanker. Het kunnen isoleren en bewaren van stamcellen endaarna weer transplanteren zou bijdragen aan het oplossen van het probleemvan onvruchtbaarheid door bestraling. Deze techniek is ook van belang in derundveefokkerij. Het doel was om een methode te ontwikkelen voor de transplantatie van deze stamcellen in knaagdieren en in kalveren met als uiteindelijk doel toepassing in de mens.

resultaat na 5 jaar In het onderzoek is aangetoond dat het mogelijk is om stamcellen te isoleren en te bewaren met cryopreservatie. Daarnaast bleek het mogelijk om de cellen terug te brengen in testis waarin alle stamcellen door bestraling waren gedood. De stamcellen koloniseerden opnieuw de testisen vertoonden stamcel activiteit. Voor de gebruikte methoden zijn protocollenopgesteld. Op grond van deze resultaten is een vervolgonderzoek ingediend bij STW om dit onderzoek voort te zetten bij humane kankerpatiënten.

gebruiker(s) Pharming Group NV, Leiden / Pharming BV, Leiden / ID-Lelystad BV,Lelystad / Holland Genetics v.o.f., Arnhem

VBI.4605

A00

Identification and isolation of a resistance gene from Petunia hybrida forthe development of stable Phytophtorainfestance resistance in potato

projectleider Dr. R.E. Koes totale toewijzing in k1 237,46

doelstelling Het oorspronkelijke project had als doel om met behulp van transposonmutagenese mutanten van Petunia hybrida op te sporen die gemuteerd zijn in genen die betrokken zijn bij non-host resistentie tegenPhytophthora infestans, om vervolgens deze genen over te brengen naar onder andere aardappel teneinde duurzame resistentie tegen dit pathogeen te verkrijgen.

resultaat na 5 jaar Snel na de start van het project bleken de aannames die aan het voorstel ten grondslag lagen onvoldoende gegrond. De strategie is gewijzigd en de oorspronkelijke targets zijn gedeeltelijk gehaald: de mutantenbank van Petunia is gereed gekomen. Een alternatieve aanpak, descreening van ndr1-achtige en eds1-achtige mutanten is nog niet succesvolgebleken. Wel is voortgang geboekt met de nieuwe strategie: het isoleren van HR-inducerende factoren van P. infestans welke gebruikt kunnen wordenvoor de screening van HR-mutanten van Petunia. Het project is voortijdig afgesloten in verband met het vertrek van de onderzoeksleiders in de groep van dr. M.J.J. van Haaren / prof.dr. H.J.J. Nijkamp en het vertrek van mede-aanvrager prof.dr. J. Mol

VBI.4568

CBA

Program for discovery of novel drugs,based on the utilization of a naturallyoccurring soluble protein analogue of thenicotinic acetylcholine receptors

projectleider Prof.dr. A.B. Smit totale toewijzing in k1 600,62 contracten Bijdrage: STW;VUA; J&J Pharmaceutical; Samenwerking: STW; VUA; NKI; J&J Pharma-ceutical octrooien PCT.EP01/01457 Water-soluble ligand-binding proteins...;EU.00200443.0 Analogues of channel-coupled receptors...; PCT.EP03/04552Crystal structure of acetyl choline binding protein inkomsten in k1 402,54

doelstelling Acetylcholine binding protein (AChBP) is een wateroplosbaar eiwit.Het heeft structurele verwantschap met de nicotine acetylcholinereceptor dat voorkomt in het membraan van zenuwcellen, maar in tegenstelling tot hetreceptoreiwit kan AChBP gekristalliseerd worden, en is zo geschikt om er metröntgenkristallografie de 3D-structuur van te bepalen. Doel van het project wasAChBP te gebruiken als een ‘screening tool’ voor het ontwikkelen van nieuwemedicijnen die aangrijpen op de nicotine en andere neurologische receptoren.

resultaat na 5 jaar Het project is nog niet afgerond. De kristalstructuur van AChBP is inmiddels bepaald, wat heeft geleid tot twee publicaties in Nature.Met een aantal verbindingen (met bekende liganden en met verbindingen geleverd door Janssen Pharmaceutica) zijn co-kristallisatiestudies verricht. Het gen voor AChBP is inmiddels geïsoleerd, gesequenced, en gekloneerd inverschillende expressiesystemen. De binding site en ligand affiniteit van het eiwit is bepaald. Een begin is gemaakt met de constructie van mutanten van AChBP die een bindingsprofiel hebben vergelijkbaar met dat van anderereceptoren.

gebruiker(s) Solvay Pharmaceuticals BV, Weesp / Johnson & JohnsonPharmaceutical, Beerse

| Instelling

V_ vrijeuniversiteitamsterdam

projecten 1998121

VBI.4716

ACA

Genetic control and modification of inflorescence development

projectleider Dr. R.E. Koes totale toewijzing in k1 454,60 contracten Geheim-houding: Cebeco Seeds BV; Vrije Universiteit Amsterdam; Enza Zaden BV;Plant Research Internat ional BV; De Ruiter Seeds CV; GenetwisterTechnologies BV octrooien PCT.NL02/00655 Nucleic acid sequences thatinduce early flowering

doelstelling In de natuur bestaat een grote variatie in de architectuur van bloei-wijzen van planten. Er kan één bloem gevormd worden zoals bij de tulp of meerdere zoals bij petunia’s. Deze verschillende bloeiwijzen ontstaan uit hetbloeiwijzedeelweefsel (meristeem) van de planten. Het onderzoek richtte zich opde genetische basis van bloeiwijze- en bloemontwikkeling. Deze kennis is vanbelang voor de veredeling van zowel consumptiegewassen als siergewassen.

resultaat na 5 jaar Door mutatieanalyse zijn in de petunia drie meristeem identiteitsgenen geïdentificeerd. Deze zijn van belang voor het bepalen van het type bloeiwijze: abbarant leaf and flower (ALF), double top (DOT) en evergreen (EVG). Expressie van DOT in transgene petunia’s gaf een drama-tische verandering: extreem vroege bloei, één bloem en blad omgevormd totbloemblad. Op grond van de kennis van het vergelijkbare gen in zandraket had men dit niet verwacht. Het induceren van vroege bloei is vastgelegd in een octrooi.

gebruiker(s) Plant Research International BV, Wageningen / Syngenta Mogen BV,Ridderkerk / Enza Zaden BV, Enkhuizen / Genetwister Technologies BV,Wageningen / LBO, Liss

WBI.4483

ABA

Anaerobe biodegradatie van hexachloorcyclohexaan

projectleider Dr.ir. G. Schraa totale toewijzing in k1 185,44

doelstelling Tot voor kort was biologische reiniging van met lindaan (HCH) veront-reinigde grond niet haalbaar vanwege de recalcitrantie van HCH. Aangetoond isdat HCH onder anaerobe (methanogene) condities door micro-organismen kanworden afgebroken. Doel was om een snelle anaerobe dechlorering van HCH tebewerkstelligen, en het proces zo te sturen, dat benzeen als enig eindproductgevormd wordt. Dit kan dan uiteindelijk leiden tot een volledig anaeroob mineralisatieproces, dat goedkoper is dan bestaande methoden. Het onderzoekloopt parallel aan een door NOBIS/SKB gefinancierd onderzoek bij TNO-MEP.

resultaat na 5 jaar De doelen zijn bereikt. Uit monsters van een verontreinigdeindustriële locatie zijn bruikbare bacterieculturen geïsoleerd. Het gebruik van anaeroob korrelslib voor de reiniging van grondwater dat HCH bevat is bestudeerd in een vast-bed reactor op laboratoriumschaal. HCH wordt gedechloreerd, zolang het in relatief hoge concentraties door de reactor wordtgeleid. Met verontreinigd grondwater van een industriële locatie, waarin naastHCH ook benzeen en mono-, di- en trichloorbenzenen aanwezig zijn, stopte de dechlorering. Aanvullend onderzoek naar dit toxiciteitsverschijnsel is nodig.

gebruiker(s) Doelman Advies, Wageningen / NOBIS, Gouda / Akzo Nobel Central Research BV, Arnhem / Provincie Overijssel, Zwolle / Tauw Milieu BV,Deventer / TNO-MEP, Apeldoorn

WLM.4479

AAA

Biocatalytic production of specific oligosaccharides

projectleider Dr.ir. A.E.M. Janssen totale toewijzing in k1 649,30

doelstelling Niet-verteerbare oligosacchariden (NDO) worden toegepast om degroei van bepaalde micro-organismen (bijv. bifidobacteriën) in het darmkanaalte stimuleren. In een enzymatische synthese van oligosacchariden streeft mennaar hoge substraatconcentraties. Dat is mogelijk als er hoge reactietempera-turen worden toegepast. De enzymen moeten dan wel thermostabiel zijn.Glycosidases worden daarom vaak gebruikt, maar die zijn niet selectief enmaken korte ketens. Het is te verwachten dat in de darm micro-organismenaanwezig zijn in het bezit van meer specifieke enzymen. Doel was productie van specifieke oligosacchariden met een zo hoog mogelijke efficiëntie.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek is nog niet beëindigd. De doelen zijn nog nietgehaald. Er zijn tot nu toe drie nieuwe enzymen gekarakteriseerd. Hoewel nogniet is aangetoond dat het mogelijk is met deze enzymen lange oligosaccha-riden te synthetiseren (meer dan drie glucose-eenheden), is de interesse bij degebruikers nog steeds aanwezig. De technische en economische haalbaarheidis onderzocht voor een synthese van oligosacchariden door glycosidases,gevolgd door een ‘simulated moving bed’ als downstream scheidingsproces.

gebruiker(s) Unilever Research, Vlaardingen / DSM Food Specialties, Delft / TNO Voeding, Zeist / Cosun Food Technology Centre, Roosendaal / FrieslandCoberco Dairy Foods Research Centre, Deventer / Numico Research,Wageningen / Avebe b.a., Veendam

| Instelling

W_wageningenuniversiteit

utilisatierapport 2004122

WBI.4573

BCB

A new disease in the predatory mite P.persimilis: Pathogen identification;development of a detection method andprevention and cure in mass rearing

projectleider Prof.dr. M. Dicke totale toewijzing in k1 322,46 contracten Bijdrage:Entocare; Koppert BV inkomsten in k1 9,00

doelstelling Voor biologische bestrijding van plagen met behulp van roofmijten is massaproductie van roofmijten noodzakelijk. Deze massaproductie blijktgepaard te gaan met ziekte en kwaliteitsverlies. Doel van dit project was om de ziekteverwekker te identificeren en te kunnen opsporen.

resultaat na 5 jaar De ziekteverwekker is geïdentificeerd en een PCR-testmethodeis ontwikkeld waarmee deze kan worden vastgesteld. De testmethode isgebruikt op commerciële en experimentele massakweken van roofmijten en de resultaten blijken goed te correleren met waargenomen biologische effecten.Een methode is ontwikkeld om de ziekte te voorkomen dan wel in te perken.De gebruikers hebben de preventieve maatregelen overgenomen. De WU zal

faciliteiten bieden voor bedrijven die de PCR-test willen laten uitvoeren.

gebruiker(s) RIVM, Bilthoven / Entocare, Wageningen / Koppert BV, Berkel enRodenrijs

WBI.4513

BBA

Modelling and measurement by proximalsensing of multivariate spatial and temporal distributions of soil propertiesat field scale for precision agriculture

projectleider Prof.dr.ir. A. Veldkamp totale toewijzing in k1 164,76 inkomsten in

k1 1,37

doelstelling In dit project is onderzocht hoe bodemeigenschappen kunnen worden gemodelleerd met behulp van proximal sensing technieken voor precisielandbouw. Bij precisielandbouw wordt gestreefd naar een optimaleafstelling van het management, zoals zaaien en bemesten, op de locale bodemcondities binnen een perceel. Dit moet resulteren in een optimale gewasopbrengst en gewaskwaliteit en minimale verliezen van meststoffen naar het milieu.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek heeft geresulteerd in de ontwikkeling van eenmethodiek voor plaatsspecifieke kalk- en stikstofbemesting op basis vanbodeminformatie verkregen met sensorwaarnemingen. Deze methodiek maaktdeel uit van een beslissingsondersteunend systeem voor precisielandbouw dat aan de Wageningen Universiteit wordt ontwikkeld. Op sensorgebied is naarvoren gekomen dat met ISFET-pH sensoren snel en accuraat de pH van debodem kan worden gemeten. Internationaal gezien staat precisielandbouwsterk in de belangstelling. Door de steeds strenger wordende milieunormenwordt de kans op toepassing hoog ingeschat.

gebruiker(s) Sentron Europe BV, Roden / Akkerbouwbedrijf Gebr. van Bergeijk,Zuidland

WBI.4723

BAA

Imbibitional stress and seed performance

projectleider Dr.ir. F.A. Hoekstra totale toewijzing in k1 459,69

doelstelling Plantenzaden gaan bij imbibitie over van de droge naar de vochtigetoestand. Hierbij ontstaat vaak schade aan het membraan van de zaden. Intacte membranen zijn van belang voor het goed uitgroeien tot volwassenplant. Dit onderzoek bestudeerde het mechanisme van imbibitieschade en deontwikkeling van een methode om zaden te behandelen, voordat ze wordenbevochtigd, om deze schade te verminderen.

resultaat na 5 jaar Hypothese: bij laag watergehalte en lage temperatuur verlopende processen in de verschillende delen van het zaad verschillend. Tot nu toe is fysisch-chemisch inzicht verkregen in de vorming en fusie van blaasjes met vetachtige stoffen. Deze processen blijken van essentieel belang. Verderblijkt dat niet de hele buitenkant van het zaad wordt beschadigd maar alleendaar waar het water binnendringt. Vooral de cellen die de wortel zullen vormen worden beschadigd. De beschadiging is vooral een plek gebleken waar schimmels en bacteriën toeslaan. Inzicht in deze processen is van groot belangvoor de zaadtechnologie.

gebruiker(s) De Kooi Zaadtechnologie, Enkhuizen / Rijk Zwaan Zaadteelt enZaadhandel BV, De Lier / De Ruiter Seeds CV, Bergschenhoek / Bejo Zaden BV,Warmenhuizen / Enza Zaden BV, Enkhuizen / Nunhems Zaden BV, Haelen

WMK.4650

BBA

Vermindering van de slibproductie bij debiologische zuivering van afvalwater doortoepassing van oligochaete wormen

projectleider Prof.dr.ir. W.H. Rulkens totale toewijzing in k1 302,00 inkomsten in

k1 27,23

doelstelling Doel van het project was het toepassen van oligochaete wormen omsurplus zuiveringsslib te behandelen. De slibreductie is het gevolg van predatiedoor oligochaete wormen en resulteert idealiter in drogestofreductie en een verbetering van de ontwaterbaarheid van slib. In Nederland wordt circa 350000ton droog afvalwaterslib geproduceerd. Sinds dit zuiveringsslib niet meer in delandbouw gebruikt mag worden, zijn de kosten van de verwerking sterk gestegen.

resultaat na 5 jaar Een langdurig experiment met een kleinschalige afvalwater-zuivering met een daaraan gekoppelde slibreductiereactor met Tubifex paktehelaas negatief uit. Ook de vrijzwemmende worm Aeolosoma sp. had weinig ofgeen effect op de slibproductie, zelfs niet bij aantallen van 800 miljoen perkubieke meter. Uiteindelijk is de worm Lumbriculus variegatus geselecteerd, die zeer veelbelovende resultaten laat zien: de wormen (3-8 cm lang) zijn mak-kelijk te kweken op zuiveringsslib, de bezinking- en ontwateringeigenschappen worden verbeterd en de wormen zijn met behulp van zeven gemakkelijk af tescheiden. In reproduceerbare batchexperimenten op kleine schaal is aange-toond dat Lumbriculus variegatus 30 tot 80 procent slib af kan breken. Hiermee is de potentiële werking van het concept aangetoond.

gebruiker(s) DHV Water BV, Amersfoort / Waterschap Veluwe, Apeldoorn / B.A.T.Services, Gent (België) / STOWA, Utrecht

projecten 1998123

WBI.4737

CAA

Genetische analyse en modificatie vanzaadkwaliteit

projectleider Prof.dr.ir. M. Koornneef totale toewijzing in k1 389,29 contracten

Bijdrage: Nunhems Zaden BV; Bejo Zaden BV; De Ruiter Seeds CV; RijkZwaan Zaadteelt en Zaadhandel BV; Enza Zaden BV inkomsten in k1 45,40

doelstelling De kwaliteit en bewaarbaarheid van zaden worden beïnvloed door de gezondheid van de moederplant, de specifieke behandelingen die worden toegepast en de genetische achtergrond. Er is weinig bekend over de genen dievan invloed zijn op de bewaarbaarheid van zaden. Kennis van deze genen is vanbelang bij de veredeling van rassen op deze eigenschappen. In dit onderzoek isde modelplant Arabidopsis Thaliana, de zandraket, gebruikt om meer inzicht inde betrokken genen te verkrijgen.

resultaat na 5 jaar Het onderzoek heeft laten zien dat er verschillende manierenzijn om aan te tonen dat er genen zijn die de zaadkwaliteit beïnvloeden. Allemogelijke locaties van genen die gevonden zijn en die van belang bleken voorde zaadkwaliteit zijn in een genetische kaart geplaatst. Deze kaart vormt samenmet de verkregen mutanten en de zogeheten ‘modifier’-lijnen een belangrijk uitgangspunt voor het moleculair karakteriseren van deze genen. Door dezekarakterisering kan hun werking begrepen worden en dan gebruikt worden ombij de veredeling van plantenzaden.

gebruiker(s) Plant Research International BV, Wageningen / Nunhems Zaden BV,Haelen / Bejo Zaden BV, Warmenhuizen / De Ruiter Seeds CV, Bergschenhoek /Rijk Zwaan Zaadteelt en Zaadhandel BV, De Lier / Enza Zaden BV, Enkhuizen

WBI.4725

CCA

Development of a rapid, multiplex PCR-based test to assess the impact ofsoil pollution by measuring the diversityof the nematode fauna

projectleider Dr. i r. J .E. Kammenga totale toewijzing in k1 436,39 contracten

Geheimhouding: Bedrijfslab. voor Grond- en Gewasonderzoek; Optie: WU;STW; Bedri j fslab. voor Grond- en Gewasonderzoek octrooien PCT.04/000247 Werkwijze voor het bepalen van bodemgezondheid in ecologischeen landbouwkundige zin (Nematoden als biosensor) inkomsten in k1 3,92

doelstelling Bodemvervuiling is een veel voorkomend verschijnsel, en voor risico-analyses is het nuttig om vast te stellen wat het effect van toxicanten isop de bodemgezondheid. Nematoden vormen een zeer abundante en diversegroep van bodemorganismen. Veranderingen in nematodengemeenschappenblijken hoogst informatief wat betreft de ecologische bodemgezondheid. Doel van dit project was de ontwikkeling van gebruiksvriendelijk DNA-barcodesysteem voor routinematige analyse van nematodengemeenschappen.

resultaat na 5 jaar Er is een database gegenereerd waarin digitale opnames van individuele nematoden direct gelinked zijn aan de bijbehorende SSU rDNA sequenties. Dit is gedaan voor een zeer substantieel deel van de inNederland voorkomende terrestrische en aquatische nematoden. Een systeemomvattende de extractie van DNA uit nematoden, de identificatie en het gebruik van taxon-specifieke SNPs en de ecologische interpretatie van de data is geoctrooieerd. Het bedrijf Blgg BV zal dit octrooi overnemen en de eerste diagnostische producten zullen in 2004 op de markt gebracht worden.

gebruiker(s) Doelman Advies, Wageningen / VROM-DGM, Den Haag / RIVM,Bilthoven / Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek, Oosterbeek

WLM.4806

CAA

Mushroom oxidative stress tolerance as anovel strategy towards environmentallysound pathogen control

projectleider Dr. P.J. Schaap totale toewijzing in k1 327,12

doelstelling De opbrengst in de eetbare paddestoelenteelt wordt in belangrijkemate beïnvloed door pathogenen. Het doel om met behulp van waterstof-peroxide(H2O2)productie in het substraat pathogenen af te doden bleek niethaalbaar. Het onderzoeksdoel werd aangepast in overleg met de belangrijkstegebruiker PPO Paddestoelen: Inzicht verkrijgen in de beschikbaarheid van voedingsstoffen, in afbraakprocessen en in de betrokken enzymen in compost,in relatie tot de opbrengst van paddestoelen.

resultaat na 5 jaar De champignon was gevoeliger voor H2O2 dan de pathogeen.Er is een manier gevonden om de biobeschikbaarheid van holocellulose (hc), dé voedingsstof voor paddestoelen, in compost te schatten. Het is een eerstestap voor een kwaliteitstest voor compost. Toevoegen van extra holocelluloseaan compost bleek de opbrengst niet te verbeteren. Met proteomics is inzichtverkregen in enzymen die betrokken zijn bij de afbraakprocessen in compost.Dertien enzymen zijn gekarakteriseerd, drie waren niet eerder beschreven voordeze afbraakprocessen. Deze informatie vormt voor gebruikers een belangrijkebasis voor verder onderzoek.

gebruiker(s) Proefstation voor de Champignoncultuur, Horst / CoöperatieveNederlandse Champignonkwekersvereniging, Gennep

WBI.4802

BCB

Application of covariance functions oftraits during growth and ageing in pigs

projectleider Prof.dr.ir. J.A.M. van Arendonk totale toewijzing in k1 163,95

doelstelling De markt vraagt om het ideale varken met een gewenst gewicht envetheid te verwerven in een beperkte tijd. Dit onderzoek had als doel inzicht te krijgen in de relaties die bestaan tussen genetische afkomst en de wijze waarop varkens groeien en vet aanzetten. Tot nu toe selecteren fokkers op totale voeropname en gemiddelde groei van de dieren. Tussentijdse verschillenzien zij daardoor over het hoofd. Met de kennis wilde men komen tot modelwaarmee kenmerken van varkens tijdens de groei kunnen worden gevolgd.

resultaat na 5 jaar Om de invloed van erfelijkheids- en omgevingsfactoren op de voeropname na te gaan werd een computermodel ontwikkeld (stochastischregressiemodel). Hiermee werd inzicht verkregen in de relatie tussen dagelijkseportie voer, dagelijkse groei, de interactie hiertussen en wat de invloed hiervanis op het fokresultaat. Het blijkt dat niet ieder varken op dezelfde manier eet en groeit. Dit wordt vooral bepaald door de genetische achtergrond. Met een simulatiestudie werd aangetoond dat het gebruik van het model leidt tot veranderingen in groeipatronen van varkens. Zo is op elk moment in de groeiperiode een ideale balans tussen voeropname en groei te bereiken.

gebruiker(s) IPG, Institute for Pig Genetics BV, Beuningen / Hypor BV, Boxmeer /ID-Lelystad BV, Lelystad

A

ABZ Technology Services BV (Zeist) _ NWI.4411 ACRB (Lemmer) _ TCT.4466 ACTA - Vrije Universiteit (Amsterdam) _ NMW.4457

ADVANTA Seeds BV (Rilland) _ UBI.4657 AEA Technology Rail BV (Utrecht) _ DWT.3951 _ DST.4174 AIVD-NBV (Leidschendam) _

EWI.4536 AMOLF (Amsterdam) _ NMW.4457 ARGOSS (Marknesse) _ TCT.4466 ASTRON (Dwingeloo) _ DEL.4476 ATAS

International BV (Veldhoven) _ GFA.4453 AZ Groningen _ TTN.4661 Academisch Medisch Centrum Amsterdam _ UGN.4183 _

AGN.4731 Acordis Industrial Fibers BV (Arnhem) _ TEL.4408 Adcon RF Technology BV (Amsterdam) _ DMF.5051 Addtek België

(Kessel, België) _ DCT.4406 Adelante Technologies BV (Waalre) _ DEL.4476 Advanced Public Transport Systems (Valkenswaard) _

EEL.4614 Agfa-Gevaert NV (Mortsel, België) _ LWN.4527 Agrotechnology & Food Innovations BV (Wageningen) _ TWI.4197

Akkerbouwbedrijf Gebr. van Bergeijk (Zuidland) _ WBI.4513 Akzo Nobel Central Research BV (Arnhem) _ UTN.4407 _ WBI.4483 _

NNS.4769 _ ACH.4777 Akzo Nobel Chemicals BV (Deventer) _ DST.4653 _ DST.4764 _ NNS.4769 Akzo Nobel Eka Chemicals AB

(Bohus, Zweden) _ DST.4764 Alcatel CIT (Annecy, Frankrijk) _ DEL.4577 Alcatel Vacuum Technology (Houten) _ DEL.4577 _

TEL.4886 Ambroise Holland BV (Enschede) _ TWT.4459 _ DWT.4551 _ TWT.4588 Antonius Ziekenhuis (Nieuwegein) _ UGN.4183

Applied Instruments (Middelburg) _ TEL.4408 Applied Laser Technology BV (Best) _ FAM.4689 AquaSense (Amsterdam) _

BBI.4145 Aquamarijn Microfiltration BV (Hengelo) _ TST.4473 Arbed Damwand Nederland BV (Moerdijk) _ DCT.4672 Arcadis

Ruimtelijke Ontwikkeling (Apeldoorn) _ ABI.4701 Avant! Corporation (Fremont, Verenigde Staten van Amerika) _ DEL.4415

Avantium Technologies BV (Amsterdam) _ UCH.4112 Avebe b.a. (Veendam) _ WLM.4479

B

B.A.T. Services (Gent, België) _ WMK.4650 BAAT Medical Engineering (Hengelo) _ TWT.4459 _ TWT.4588 BGT (Eindhoven) _

DST.4174 BIOFUEL BV (Heemskerk) _ UCH.4678 BOAL Profielen BV (De Lier) _ DST.4381 BP Exploration (Middlesex, Groot

Brittannië) _ DTA.4585 BTG Biomass Technology Group BV (Enschede) _ UCH.4678 Ballast Nedam Engineering BV (Amstelveen) _

DCT.4672 Ballast Nedam Funderingstechnieken (Dordrecht) _ DCT.4672 Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek

(Oosterbeek) _ WBI.4725 Bejo Zaden BV (Warmenhuizen) _ WBI.4723 _ WBI.4737 Bender International BV (Krimpen a/d IJssel) _

DCT.4672 Bennenk Consultancy BV (Monnickendam) _ DCT.4201 _ DCT.4406 Berklee School of Music (Boston, Verenigde Staten

van Amerika) _ NIF.4494 Biomaterials Research Group (Bilthoven) _ NMW.4457 Bouwdienst Rijkswaterstaat (Utrecht) _ DCT.4201 _

DCT.4672 Bouwen met Staal (Rotterdam) _ DCT.4406 Bruker Analytik GmbH (Rheinstetten, Duitsland) _ LWN.4527

C

C2V BV (Enschede) _ TEL.4886 CHL Netherlands BV (Katwijk) _ DTN.4758 Catharina Ziekenhuis (Eindhoven) _ AGN.4731 Center

for PersonKommunikation (Aalborg, Denemarken) _ DEL.4625 Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst (Amsterdam) _

AGN.4731 Coda Music Technology (Eden Prairie, Verenigde Staten van Amerika) _ NIF.4494 College voor Zorgverzekeringen

(Amstelveen) _ AGN.4731 Corus Staal BV (IJmuiden) _ DTN.4323 _ DST.4381 _ DTM.4507 Cosun Food Technology Centre

(Roosendaal) _ WLM.4479 Coöperatieve Nederlandse Champignonkwekersvereniging (Gennep) _ WLM.4806

D

D.O.R.C. BV (Zuidland) _ GGN.4399 DAF Trucks NV (Eindhoven) _ DTN.4323 DHV Water BV (Amersfoort) _ WMK.4650 DLV (Lisse) _

UBI.4394 DSM (Geleen) _ TST.4473 DSM Bakery Ingredients (Delft) _ DST.4728 DSM Elastomers Europe BV (Sittard) _ TST.4489

DSM Fine Chemicals (Geleen) _ TST.4624 DSM Food Specialties (Delft) _ WLM.4479 DSM Research BV (Geleen) _ UCH.4112 _

EST.4439_ AAC.4556 _ ACH.4597 _ UGN.4602 _ DST.4764 _ ACH.4777 DSM Venturing and New Business Development (Heerlen) _

UBI.4657 DYNA Dental Engineering BV (Bergen Op Zoom) _ ANS.4403 Daimler Benz Aerospace Airbus GmbH (Bremen,

Duitsland) _ DTN.4323 Danieli Corus Europe (IJmuiden) _ DST.4653 De Efteling BV (Kaatsheuvel) _ DWT.4551 De Kooi

Zaadtechnologie (Enkhuizen) _ WBI.4723 De Nederlandsche Bank NV (Amsterdam) _ EWI.4536 De Ruiter Seeds CV

(Bergschenhoek) _ WBI.4723 _ WBI.4737 Delstar Technologies (Bristol, Groot Brittannië) _ TST.4473 Doelman Advies

(Wageningen) _ WBI.4483 _ WBI.4725 Dräger Medical BV (Best) _ NGN.4372 Dutch Space BV (Leiden) _ DTN.4323 _ DEL.4506

124| Lijst gebruikers bij STW-projecten 1998

E

ECN (Petten) _ DEL.4506 _ UCH.4678 Elephant Dental BV (Hoorn) _ ANS.4403 Elf Aquitaine (Pau, Frankrijk) _ DTA.4585 Emagic

Soft- Und Hardware GmbH (Rellingen, Duitsland) _ NIF.4494 Engelhard De Meern BV (De Meern) _ UCH.4112 Entocare

(Wageningen) _ WBI.4573 Enza Zaden BV (Enkhuizen) _ VBI.4716 _ WBI.4723 _ WBI.4737 Eonic BV (Delft) _ DEL.4476

Epilepsiecentrum Kempenhaeghe (Heeze) _ NGN.4372 Erasmus Medisch Centrum Rotterdam _ UGN.4183 Ericsson EuroLab

Netherlands BV (Enschede) _ DEL.4476 Exxon Chemical Europe, Inc. (Machelen, België) _ UBI.4552

F

Flexsys BV (Deventer) _ TST.4489 Fokker Special Products BV (Hoogeveen) _ DTN.4323 Fraunhofer Institut (Sankt Augustin,

Duitsland) _ DEL.4415 Friesland Coberco Dairy Foods Research Centre (Deventer) _ WLM.4479 _ UCH.4608 Frog Navigation

Systems BV (Utrecht) _ EEL.4614 Fugro Ingenieursbureau BV (Leidschendam) _ DCT.4672

G

Gastec NV (Apeldoorn) _ TEL.4408 Gemco Furnace (Son) _ DTM.4507 Genetwister Technologies BV (Wageningen) _ VBI.4716

GeoDelft (Delft) _ DCT.4672

H

HITT (Apeldoorn) _ DTN.4758 Hauzer Techno Coating BV (Venlo) _ GWN.4561 Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (Hilversum) _

NIF.4494 Holland Genetics v.o.f. (Arnhem) _ UGN.4790 Hypor BV (Boxmeer) _ WBI.4802

I

ID-Lelystad BV (Lelystad) _ BBI.4474 _ UGN.4790 _ WBI.4802 IHC Systems BV (Sliedrecht) _ DEL.4506 IKC (Ede) _ BBI.4474

IMEC (Leuven, België) _ TEL.4886 Industrial Automation Integrators (Veldhoven) _ DTN.4323 Ingenieursbureau Coenecoop BV

(Waddinxveen) _ TST.4447 Institut für Vogelforschung (Wilhemshafen, Duitsland) _ GBI.4804 Institute for Pig Genetics BV

(Beuningen) _ WBI.4802 Interpay Nederland BV (Utrecht) _ EWI.4536 Intervet International BV (Boxmeer) _ UDG.4600 _

UGN.4602

J

Johnson & Johnson Pharmaceutical (Beerse, België) _ VBI.4568

K

KAVB (Bovenkarspel) _ UBI.4394 KEMA Nederland BV (Arnhem) _ ETN.4448 KTH (Royal Institute of Technology) (Stockholm,

Zweden) _ DEL.4625 Keygene NV (Wageningen) _ LBI.4572 Koelhuis Hillegom BV (Hillegom) _ UBI.4394 Koeman en Bijkerk BV

(Haren) _ BBI.4145 Koninklijke Luchtmacht (Den Haag) _ GBI.4804 Koninklijke Marine (Den Haag) _ TCT.4466 _ DTN.4758

Koppert BV (Berkel en Rodenrijs) _ WBI.4573 Korg Italy (Osimo, Italië) _ NIF.4494

L

LBO (Lisse) _ VBI.4716 LC Packings (Amsterdam) _ AAC.4556 LTO Nederland (Den Haag) _ BBI.4474 LU General Biscuits

Nederland BV (Breda) _ GGN.4487 Leids Universitair Medisch Centrum _ LGN.4503 _ UNS.4538 Licentec (Bilthoven) _ FAM.4689

LioniX BV (Enschede) _ TEL.4408 _ TEL.4886 Lithp Systems BV (Purmerend) _ DWT.4551 Lucent Technologies (Huizen) _ TIF.4111 _

TST.4447 Lucent Technologies Nederland BV (Hilversum) _ TEL.3937

M

MARIN (Wageningen) _ TWI.4197 Magellan M5 BV (Arnhem) _ EST.4439 Medtronic Bakken Research Center BV (Maastricht) _

UGN.4183 Melexis R&D Center (Tessenderlo, België) _ DEL.4577 Merck Biomaterial GmbH (Darmstadt, Duitsland) _ NGN.4484

Mifa Aluminium BV (Venlo) _ DST.4174 _ DST.4381 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (Den Haag) _

EWI.4536 Ministerie van Defensie (Den Haag) _ NWI.4411 _ DTN.4758 Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

125| lijst gebruikers bij STW-projecten 1998

(Groningen) _ BB I.4474 _ GB I.4804 Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Rotterdam) _ NWI.4411 _ EEL.4614 Mos

Grondmechanica (Rhoon) _ DCT.4672

N

NAM (Assen) _ UBI.4552 _ GBI.4804 NLR (Amsterdam) _ DTN.4323 _ NWI.4411 _ DEL.4506 NOBIS (Gouda) _ WBI.4483 NOVEM

(Utrecht) _ UTN.4407 NS Railinfrabeheer (Vondelingenplaat) _ DCT.4672 NTS-Amaryllis (De Lier) _ UBI.4394 NV Organon (Oss) _

GFA.4453 _ AAC.4556 _ LCH.4604 _ TST.4624 _ LCH.4779 NV Waterwinningsbedrijf Brabantse Biesbosch (Werkendam) _ BBI.4145

NVBD (Den Haag) _ BBI.4474 Nationaal Chipcard Platform (Leidschendam) _ EWI.4536 National Environment Research Council

(Exeter, Groot Brittannië) _ GBI.4804 National Semiconductor BV (Delft) _ DEL.4442 National Starch & Chemicals (Zutphen) _

AAC.4556 Nedeximpo BV (Amsterdam) _ DCT.4672 Netlon Ltd (Blackburn, Groot Brittannië) _ TST.4473 Nikon Europe BV

(Badhoevedorp) _ UNS.4538 Novem (Utrecht) _ UCH.4678 Numico Research (Wageningen) _ WLM.4479 Nunhems Zaden BV

(Haelen) _ LBI.4572 _ WBI.4723 _ WBI.4737

O

OPRA Optimal Radial Turbine BV (Hengelo) _ DTM.4507 Oogziekenhuis (Rotterdam) _ GGN.4399 Oranjewoud BV (Rijswijk) _

DCT.4201 OrthoDynamics (Drachten) _ TWT.4459 _ TWT.4588

P

PAQUES BV (Balk) _ DST.4653 Pasminco Budel Zink (Budel-Dorplein) _ DST.4653 Pepscan Systems BV (Lelystad) _ TST.4624

Pharma Bio-Research Group BV (Zuidlaren) _ GFA.4453 Pharming BV (Leiden) _ UGN.4790 Pharming Group N.V. (Leiden) _

UGN.4790 Philips Business Electronics (Eindhoven) _ NWI.4411 Philips Centre for Manufacturing Technology (Eindhoven) _

DTN.4323 _ TEL.4886 Philips Consumer Electronics (Eindhoven) _ DEL.4625 Philips Optical Storage (Eindhoven) _ DWT.3951

Philips Research (Eindhoven) _ AAC.4556 Philips Research Laboratories (Eindhoven) _ TIF.4111 _ DTN.4175 _ UTN.4407 _

DEL.4442 _ TST.4447 _ GWN.4561 _ DEL.4577 _ DEL.4625 _ TTN.4661 Philips Research Leuven (Leuven, België) _ DMF.5051

Philips Semiconductors (Albuquerque, Verenigde Staten van Amerika) _ DEL.4442 _ EWI.4536 _ DMF.5051 Pie Medical Equipment

BV (Maastricht) _ TTN.4661 Plant Research International BV (Wageningen) _ VBI.4716 _ WBI.4737 Plaxis BV (Delft) _ DCT.4672

tPolymer Laboratories, Heerlen en Shropshire (Groot Brittannië) _ AAC.4556 Proctor & Gamble (Cincinnati, Verenigde Staten van

Amerika) _ UBI.4552 Proefstation voor de Champignoncultuur (Horst) _ WLM.4806 Projectorganisatie HSL-Zuid (Utrecht) _

DCT.4672 Provincie Overijssel (Zwolle) _ WBI.4483

Q

Quest International (Bussum) _ UCH.4608

R

RIKZ (Haren) _ TCT.4466 _ UBI.4552 _ GBI.4804 RIVM (Bilthoven) _ UBI.4552 _ WBI.4573 _ ABI.4701 _ WBI.4725 RIZA (Lelystad) _

BBI.4145 _ UBI.4552 _ ABI.4701 RSP Products BV (Rotterdam) _ DST.4174 Rademaker BV (Culemborg) _ DTM.4507 Rademaker

Den Boer BV (Dalfsen) _ DTM.4507 Rijk Zwaan Zaadteelt en Zaadhandel BV (De Lier) _ WBI.4723 _ WBI.4737 Rijkswaterstaat

(Delft) _ TCT.4466 _ DCT.4672 Robert Bosch GmbH (Reutlingen, Duitsland) _ DEL.4577 Roessingh Research and Development

(Enschede) _ DWT.4551 _ TWT.4588 Rubber Stichting (Enschede) _ TST.4489

S

SKF Engineering & Research Centre BV (Nieuwegein) _ DWT.3951 _ DEL.4506 _ DTM.4507 SRON (Utrecht) _ FAM.4689 STOWA

(Utrecht) _ WMK.4650 Schill & Seilacher GmbH & Co. (Hamburg, Duitsland) _ TST.4489 Schlumberger Cambridge Research

(Cambridge, Groot Brittannië) _ DTA.4585 Schlumberger Dowell (Sugarland, Verenigde Staten van Amerika) _ DTA.4585 Sendt

(Roosendaal) _ DTN.4323 Sentron Europe BV (Roden) _ WBI.4513 Shell Global Solutions International BV (Amsterdam) _

EST.4439 _ AAC.4556 _ NNS.4769 Shell International BV (Den Haag) _ UTN.4407 _ UCH.4678 Shell International Chemicals BV

(Amsterdam) _ ACH.4777 Shell Research and Technology Centre (Amsterdam) _ UCH.4112 _ TWI.4197 _ DTN.4323 _ DST.4764

utilisatierapport 2004126

| Lijst gebruikers bij STW-projecten 1998

Shell SIEP BV (Rijswijk) _ DWT.3951 _ ANS.4403 _ ETN.4448 _ DTA.4585 _ DST.4854 Siemens AG (Erlangen, Duitsland) _ TEL.4025

Solvay Pharmaceuticals BV (Weesp) _ VBI.4568 _ ACH.4597 _ TST.4624 _ RGN.4736 _ LCH.4779 SonionMicrotronic Nederland BV

(Amsterdam) _ DEL.4442 Spark Holland BV (Emmen) _ GFA.4453 Spierings Medische Techniek (Nijmegen) _ NGN.4484 Statoil

(Stavanger, Noorwegen) _ DTA.4585 Stichting ASTRON (Dwingeloo) _ DEL.4476 _ DMF.5051 Stichting Bedrijfslaboratorium voor

(Roelofarendsveen) _ LBI.4572 Stichting CUR (Gouda) _ DCT.4672 Stichting Technisch Centrum voor de Keramische Industrie (De

Steeg) _ ETN.4448 Stork FDO BV (Amsterdam) _ DTN.4323 Stuurgroep Waddenprovincies (Leeuwarden) _ GBI.4804 Syngenta

(Research Triangle Park, Verenigde Staten van Amerika) _ LBI.4572 Syngenta Mogen BV (Ridderkerk) _ VBI.4716 Syngenta Seeds

BV (Enkhuizen) _ LBI.4572

T

TNO Bouw (Delft) _ DCT.4406 _ ETN.4448 TNO Industrie (Eindhoven) _ NNS.4769 TNO TPD (Delft) _ DEL.4506 _ DTM.4507 TNO

Voeding (Zeist) _ GFA.4453 _ WLM.4479 _ UNS.4538 _ DST.4728 TNO-FEL (Den Haag) _ DEL.4442 _ DTN.4758 TNO-MEP

(Apeldoorn) _ TST.4473 _ WBI.4483 _ UCH.4678 TNO-NITG (Utrecht) _ TCT.4466 TNO-PG (Leiden) _ RGN.4736 TNO-TPD-BI

(Amsterdam) _ UGN.4183 TNO-WT (Delft) _ EEL.4614 Tauw Milieu BV (Deventer) _ WBI.4483 Teikoku Oil Co. Ltd. (Shibuya-Ku,

Japan) _ DTA.4585 Terra Nigra BV (De Kwakel) _ LBI.4572 Thales Nederland BV (Hengelo) _ NWI.4411 _ DEL.4476 _ DTN.4758

Thiemann Arzneimittel GmbH (Waltrop, Duitsland) _ GFA.4453 Thomson CSF/LCR (Orsay Cedex, Frankrijk) _ TEL.4025 Thomson

Tubes Electroniques (Moirans, Frankrijk) _ DTN.4175 Tomandandy Music Inc. (New York, Verenigde Staten van Amerika) _

NIF.4494

U

Unilever Research (Vlaardingen) _ UBI.4443 _ WLM.4479 _ LWN.4527 _ UNS.4538 _ AAC.4556 _ UCH.4608 _ ACH.4777 Universitair

Medisch Centrum St. Radboud (Nijmegen) _ NGN.4372 _ NMW.4457 _ TTN.4661 Universitair Medisch Centrum Utrecht _ UGN.4183 _

NMW.4457 _ TTN.4661 _ RGN.4736 Universiteit Gent (België) _ TEL.3937 Urenco Nederland BV (Almelo) _ DWT.3951 _ DTN.4323

V

VBI Ontwikkeling BV (Huissen) _ DCT.4406 VNK (Vereniging Nederlands Kalkzansteen) (Hilversum) _ ETN.4448 VP Crypto &

Embedded Security SafeNet BV (Vught) _ EWI.4536 VROM-DGM (Den Haag) _ UBI.4552 _ WBI.4725 VU Medisch Centrum

(Amsterdam) _ AGN.4731 Van Zanten Flowerbulbs BV (Hillegom) _ UBI.4394 Varian Analytical Instruments (Middelburg) _

TEL.4408 Varian Chrompack International BV (Middelburg) _ GFA.4453 _ AAC.4556 Vereniging Natuurmonumenten

(‘s Gravenland) _ GBI.4804 Vertex Pharmaceuticals Incorporated (San Diego, Verenigde Staten van Amerika) _ TST.4624

Viscotek European Technical Center (Oss) _ AAC.4556 Vitatron Medical BV (Dieren) _ NGN.4372 Vitro Laboratorium Zuidgeest

(Maasdijk) _ LBI.4572 Vogelbescherming Nederland (Zeist) _ GBI.4804 Vredestein Banden BV (Enschede) _ TST.4489

W

WL - Delft Hydraulics (Delft) _ TWI.4197 _ TCT.4466 WLTO Advies (Grootebroek) _ UBI.4394 Waddenvereniging (Harlingen) _

GBI.4804 Waterschap Veluwe (Apeldoorn) _ WMK.4650 Witteveen & Bos (Deventer) _ ABI.4701

X

X-Flow BV (Enschede) _ TST.4473 Xendo Laboratories BV (Groningen) _ GFA.4453

Y

Yamanouchi Europe BV (Leiderdorp) _ NMW.4457 _ RGN.4736

| lijst gebruikers bij STW-projecten 1998127

128| WBI.2823 utilisatierapport 2004