UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef...

101
UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2014-2015 MIXED METHOD ONDERZOEK NAAR DE TEVREDENHEID OVER DE ZORG IN EEN MIDWIFERY LED CARE AFDELING Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in Management en beleid van de gezondheidszorg Door Kim Decabooter Promotor: Dr. Kristien Michielsen Co-promotoren: Anna Galle en An-Sofie Van Parys

Transcript of UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef...

Page 1: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

UNIVERSITEIT GENT

Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen

Academiejaar 2014-2015

MIXED METHOD ONDERZOEK NAAR DE TEVREDENHEID OVER DE ZORG

IN EEN MIDWIFERY LED CARE AFDELING

Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van

Master in Management en beleid van de gezondheidszorg

Door Kim Decabooter

Promotor: Dr. Kristien Michielsen

Co-promotoren: Anna Galle en An-Sofie Van Parys

Page 2: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,
Page 3: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

UNIVERSITEIT GENT

Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen

Academiejaar 2014-2015

MIXED METHOD ONDERZOEK NAAR DE TEVREDENHEID OVER DE ZORG

IN EEN MIDWIFERY LED CARE AFDELING

Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van

Master in Management en beleid van de gezondheidszorg

Door Kim Decabooter

Promotor: Dr. Kristien Michielsen

Co-promotoren: Anna Galle en An-Sofie Van Parys

Page 4: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,
Page 5: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

Abstract

Inleiding

In maart 2014 opende de eerste in een ziekenhuis geïntegreerde midwifery led care-

afdeling in België, genaamd ‘Le Cocon’. Tot nog toe werd over dit zorgmodel in België

nog geen onderzoek gevoerd. Dit zorgmodel heeft volgens de literatuur betere

uitkomsten op de gezondheid van moeder en kind, alsook op de tevredenheid van

moeder en zorgverleners. ‘Le Cocon’ wordt als casus genomen om de tevredenheid

over de zorg(verleners) in dit model te meten.

Methodologie

Het onderzoek is een mixed method exploratief pilootonderzoek. De tevredenheid in dit

onderzoek wordt gemeten aan de hand van een tevredenheidsenquête via een post

survey bij 55 vrouwen en vijf face to face diepte- interviews. Om de verschillen tussen

socio-economische kenmerken in relatie tot de tevredenheidscores te meten, wordt er

gebruik gemaakt van de Chi kwadraat test, de Mann Whitney U test en de logistische

regressie analyse. De open vragen in de survey en het diepte-interview verrijken de

resultaten van de studie. Verder maakte het diepte-interview een vergelijking tussen de

ervaringen met een standaard zorgmodel en een midwifery led care zorgmodel.

Resultaten

De gemiddelde tevredenheidsscore (op tien punten) is 9,36 voor de

zwangerschapsopvolging en 9,62 voor de opvolging tijdens de arbeid en partus.

Vrouwen die voltijds werken zijn significant minder tevreden, in vergelijking met

vrouwen die deeltijds werken, over zowel de zorgverlening tijdens de

zwangerschapsopvolging (p=0,002) als de zorgverlening tijdens de arbeid en partus

(p=0,025).

Conclusie

De tevredenheid in dit zorgmodel ligt hoog. ‘Le cocon’ is, volgens het perspectief van

de vrouwen, een goed alternatief zorgmodel voor vrouwen met een laagrisico

zwangerschap.

Aantal woorden masterproef 19 325 (Exclusief bijlagen en bibliografie)

Page 6: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

Inhoudstabel

1. Inleiding ........................................................................................................................ 1

2. Literatuuronderzoek...................................................................................................... 6

2.1 Zoekstrategie ...................................................................................................... 6

2.2 Verloskundige zorgmodellen .................................................................................. 8

2.2.1 Midwifery Led Care ........................................................................................ 8

2.2.2 Het medisch zorgmodel ................................................................................... 9

2.3 MLC zorgmodel versus medisch zorgmodel ........................................................ 10

2.3.1 Het profiel van de vrouw ............................................................................... 11

2.3.2 Maternale outcome ........................................................................................ 12

2.3.3 Foetale en neonatale outcome ....................................................................... 19

2.3.4 Job tevredenheid ............................................................................................ 20

2.3.5 Kosteffectiviteit ............................................................................................. 21

3. Probleemstelling, doelstelling en onderzoeksvragen.................................................. 22

4. Onderzoeksmethode ................................................................................................... 24

4.1 Onderzoeksdesign en - procedure .................................................................... 24

4.2 Onderzoekspopulatie ............................................................................................ 25

4. 3 Sample size .......................................................................................................... 25

4.4 Meetinstrument ..................................................................................................... 25

4.5 Analyse ................................................................................................................. 28

4.6 Ethisch aspect ....................................................................................................... 29

5. Resultaten ................................................................................................................... 31

5.1 Kwantitatief luik .............................................................................................. 31

5.1.1 Socio-economisch en demografisch profiel .................................................. 31

5.1.2 Tevredenheid over de zorg(verleners) tijdens de zwangerschapsopvolging . 32

5.1.3 Tevredenheid over de zorg(verleners) tijdens de arbeid en partus ................ 35

5.1.4 Tevredenheid over de betrokkenheid van de partner ..................................... 39

5.1.5 De algemene tevredenheid over de zwangerschap, arbeid en partus ............ 40

5.2 Kwalitatief luik ..................................................................................................... 42

5.2.1 Drijfveren voor keuze ‘Le Cocon’................................................................. 43

5.2.2 Positieve elementen ‘Le Cocon’ .................................................................... 46

5.2.3 Werkpunten ‘Le Cocon’ ................................................................................ 48

Page 7: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

5.2.4 Standaard zorgmodel versus MLC- zorgmodel ............................................. 50

6. Discussie ..................................................................................................................... 53

6.1 Socio-economische en demografische karakteristieken ....................................... 53

6.2 Socio-economische en demografische kenmerken en de tevredenheid over de zorg

.................................................................................................................................... 54

6.3 De algemene tevredenheid.................................................................................... 57

6.4 Het MLC-zorgmodel versus standaard zorgmodel ............................................... 59

7. Beperkingen en aanbevelingen voor verder onderzoek .............................................. 61

8. Implicaties voor de praktijk ........................................................................................ 64

9. Conclusie .................................................................................................................... 66

Literatuurlijst .................................................................................................................. 67

Bijlagen ........................................................................................................................... 72

Lijst van tabellen ............................................................................................................ 93

Page 8: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

Voorwoord

“Here's to the crazy ones. The misfits. The rebels. The troublemakers. The round pegs in

the square holes. The ones who see things differently. [They're not fond of rules. And

they have no respect for the status quo.] You can quote them, disagree with them,

glorify or vilify them. About the only thing you can't do is ignore them. Because they

change things. They push the human race forward. And while some may see them as the

crazy ones, we see genius. Because the people who are crazy enough to think they can

change the world, are the ones who do.”

― Apple Inc.

Mijn dank gaat uit naar mijn promotoren Kristien Michielsen en Anna Galle, die het

mogelijk maakten om onderzoek te voeren naar een project dat me nauw aan het hart

ligt. Ze waren steeds bereid om mijn vragen te beantwoorden, me te steunen en te

begeleiden tot het einde. Graag wil ik ook Jan Gatz bedanken voor de vele uren

vertaalwerk, de mentale steun en zijn geloof in mijn kunnen. Verder wil ik ook Jasmien

Roelandts bedanken voor de interesse die ze toonde, haar aanmoedigingen en haar vele

naleeswerk voor deze masterthesis. Daarnaast wil ik ook Michèle Warnimont oprecht

bedanken, die het mij, samen met alle medewerkers van ‘Le Cocon’, mogelijk maakte

onderzoek te voeren over deze MLC-afdeling. Ook de participanten die zo bereidwillig

waren om deel te nemen aan dit onderzoek verdienen mijn dankbaarheid. Zonder hen

was deze thesis niet mogelijk geweest. Aan mijn familie en Melanie Deckers: eveneens

een dikke merci! Ook wil ik de familie Janssens bedanken voor hun eeuwige

gastvrijheid: ze toverden hun woonkamer om in een ware studeerhoek. En last but not

least, wil ik Nena Janssens bedanken, mijn rots in de branding. Ze was als geen ander

op de hoogte van het hele proces van mijn thesis. Zij aan zij schreven we onze

masterproef in de hitte van juli. Samen lachen, bijna wenen, ontspannen maar vooral

inspannen.

Page 9: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

1

1. Inleiding

In België kan zowel een gynaecoloog, een huisarts als een vroedvrouw de primaire

zorgverlener zijn voor de begeleiding van de zwangerschap, de partus en het

postpartum. Daarnaast is het mogelijk om te kiezen voor een combinatie van deze

zorgverleners (shared care). In België is het medisch model, waar de gynaecoloog de

hoofdzorgverlener is, de norm (Christiaens, Nieuwenhuijze & Vries 2013). De voorkeur

van de Vlaamse vrouwen gaat uit naar opvolging door een gynaecoloog, wat blijkt uit

cijfers opgevraagd bij het Agentschap Zorg en Gezondheid. In Vlaanderen wordt 99,1%

van alle bevallingen uitgevoerd in een ziekenhuis waar het medisch model wordt

gehanteerd (zie bijlage 1). Van de Vlaamse vroedvrouwen die werkzaam zijn in een

ziekenhuis voert 78,7 % geen tot amper bevallingen uit (Van Kelst, Spitz & Sermeus,

2013). Hieruit kan worden besloten dat de vroedvrouwen in België hoofdzakelijk een

assisterende rol hebben tijdens het bevallingsproces. Toch is een vroedvrouw een

gekwalificeerde eerstelijnszorgverlener die opgeleid is om autonoom de fysiologische

zwangerschap en partus te begeleiden (De Brouwer, 2013; ICM, 2014; UNFPA, 2014;

WHO, 2014). Dit blijkt ook uit de taakomschrijving beschreven door de Lancet Serie,

‘Midwifery and quality care: findings from a new evidence-informed framework for

maternal and newborn care’:

We define the practice of midwifery as the skilled, knowledgeable, and

compassionate care for childbearing women, newborn infants, and families across

the continuum throughout pre-pregnancy, pregnancy, birth, postpartum, and the

early weeks of life. Core characteristics include optimising normal biological,

psychological, social, and cultural processes of reproduction and early life; timely

prevention and management of complications; consultation with and referral to

other services; respect for women’s individual circumstances and views; and

working in partnership with women to strengthen women’s own capabilities to care

for themselves and their family. (Renfrew, McFadden, Bastos, Campbell, Channon,

& Cheung, 2014 p. 1130)

Page 10: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

2

Het Koninklijk Besluit nummer 781 en de taakomschrijving van de European Midwives

Association (EMA) hanteren een gelijkaardige taakomschrijving van vroedvrouwen.

Hoewel de functiebeschrijving (zowel uit Lancet Serie als het EMA) over heel Europa

geldt, is de invulling van het beroep zeer verschillend.

Waarom vrouwen in België zich voornamelijk laten opvolgen door gynaecologen blijft

nog onduidelijk. De verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering in 1945 heeft hierbij

wel een belangrijke rol gespeeld. Deze verzekering maakte de gespecialiseerde zorg

toegankelijker en voorzag in een tussenkomst voor de ziekenhuisbevallingen (De

Brouwer, 2013; Van Kelst et al., 2013).

Een andere mogelijke reden zou de gebrekkige kennis omtrent de bevoegdheden van

een vroedvrouw kunnen zijn. Een pilootstudie met 119 Vlaamse nullipara toont

namelijk aan dat slechts 19,6% van de participanten denkt dat de vroedvrouw autonoom

een fysiologische zwangerschap zou kunnen opvolgen. Wat betreft de partus denkt

45,8% van de nullipara dat de vroedvrouw een bevalling niet zelfstandig zou mogen

uitvoeren. Bovendien geven 46 % van de deelnemers aan dat de rol van de vroedvrouw

tijdens de zwangerschap onduidelijk is (Van Damme, 2014). Dit onderzoek toont reeds

een tendens over de gebrekkige kennis bij nullipara omtrent de bevoegdheden van

vroedvrouwen, maar een grootschalig onderzoek is nodig om deze resultaten in een

breder perspectief te kaderen.

Van Kelst et al. (2013) bespreken in een kwalitatieve studie, uitgevoerd bij

vroedvrouwen, dat vrouwen niet of fout geïnformeerd lijken te zijn over de alternatieve

zorgmodellen zoals poliklinisch bevallen, thuisbevalling of bevallen in een

geboortecentrum. Deze studie werd uitgevoerd bij twaalf Vlaamse vroedvrouwen,

waarvan drie zelfstandige vroedvrouwen en negen vroedvrouwen werkzaam in een niet-

universitair ziekenhuis. Volgens Christiaens et al. (2013) is de gemiddelde Vlaamse

vrouw niet op de hoogte van het bestaan van zelfstandige vroedvrouwpraktijken of van

de mogelijkheid om zich pre- en postnataal door een vroedvrouw te laten opvolgen. Dit

is te wijten aan een gebrek aan informatie over alternatieve zorgmodellen. Vlaamse

vrouwen gaan voor prenatale zorg rechtsreeks naar de gynaecoloog waardoor de

informatie over alternatieven beperkt blijft.

1 Koninklijk Besluit nr 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen

Page 11: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

3

Tot slot wordt een ziekenhuisbevalling onder begeleiding van een gynaecoloog door de

Belgische vrouwen nog steeds aangezien voor de beste en veiligste manier om te

bevallen (Christiaens et al.,2013) .

Het medisch zorgmodel dat de voorkeur geniet zorgt voor een overmedicalisering van

het geboorteproces in Vlaanderen. De onzekere evolutie van het geboorteproces en het

biomedisch perspectief van de artsen maakt dat de zwangerschap en de partus

pathologisch worden benaderd. De medische benadering van het geboorteproces zorgt

vervolgens voor een stijging van het aantal interventies (Sandall, Soltani, Gates, Shenan

& Devane, 2013; Keating & Fleming, 2009) . Het aantal Vlaamse primipara dat zonder

enige interventie (zoals inductie, epidurale anesthesie, kunstverlossing, keizersnede en

episiotomie) beviel, bedroeg in 2008 6% (Van Kelst et al., 2013). In 2008 stond

Vlaanderen in de top vijf van de Europese landen met het hoogste

episiotomiepercentage (EPHR, 2010). Toch kunnen we de laatste tien jaar een dalende

trend opmerken op het gebied van interventies zoals episiotomieën, inleidingen en

kunstverlossingen. Het aantal Vlaamse vrouwen dat gebruik maakt van epidurale

anesthesie daarentegen, is gestegen van 61,6 % in 2004 tot 69,6 % in 2014. Het aantal

keizersneden kent ook een stijging van 18,3 % in 2004 tot 20,6 % in 2014, wat

voornamelijk toe te schrijven is aan een stijgend aantal primaire keizersneden (SPE,

2014). Volgens het rapport van de WHO blijkt dat een sectiopercentage boven de 15 %

niet tot een daling leidt van de maternale en neonatale mortaliteit en morbiditeit. Een

sectiopercentage boven de 15 % wordt beschouwd als overmaat en zou volgens het

rapport zelfs meer kwaad dan goed doen. Op basis van de mortaliteit en

morbiditeitscijfers wordt er aangeraden om een sectiopercentage van 10% tot 15 % te

beschouwen als ideaal (Gibbons, Belizán, Lauer, Betrán, Merialdi & Althabe, 2010).

Het sectiopercentage in België ligt ruim boven dit richtpercentage.

De medicalisering van het geboorteproces kan worden toegeschreven aan de

technologische ontwikkelingen (De Brouwer, 2013; Van Damme, 2014; Christiaens et

al., 2013). Door de technologische ontwikkeling kunnen er meer afwijkingen

opgespoord worden in de zwangerschap, met onder meer afwijkingen waarvoor

momenteel geen adequate oplossing bestaat. Hiernaast zijn er ook nog het aantal vals

positieven wat zowel psychologisch als financieel belastend is. Vanuit het KCE werden

Page 12: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

4

de richtlijnen met betrekking tot de begeleiding van de fysiologische zwangerschap

herbekeken. De nieuwe richtlijn raadt onderzoeken af waarbij de voordelen niet

voldoende opwegen tegen de nadelen. Op die manier wil het Federaal kenniscentrum

voor de gezondheidszorg (KCE) een fysiologische benadering van de zwangerschap

promoten en actie ondernemen tegen de overmedicalisering en de stijgende zorgvraag

(KCE, 2015).

In de literatuur wordt midwifery led care (MLC) aangezien voor een veilig alternatief

zorgmodel dat een gunstige invloed heeft op de overmedicalisering van het

geboorteproces. Het MLC boekt positieve resultaten voor zowel de tevredenheid als de

fysische outcome voor de moeder en het kind (Sandall et al., 2013). In dit zorgmodel is

de vroedvrouw de primaire zorgverlener, in tegenstelling tot het stereotiep medisch

zorgmodel waar de arts de hoofdzorgverlener is.

In België wordt MLC hoofdzakelijk toegepast in de geboortecentra of bij de zwangere

vrouw thuis door zelfstandige vroedvrouwen. België telt slechts één MLC-afdeling die

geïntegreerd is in een ziekenhuis. De afdeling heet ‘Le Cocon’ en opende in maart 2014

haar deuren in het Erasmusziekenhuis in Anderlecht. De afdeling fungeert als

geboortecentrum in een ziekenhuis. De ruimtes zijn huiselijk ingericht en de pre-, peri-

en postnatale zorg wordt verleend door vroedvrouwen. Vier vroedvrouwen werken

binnen deze afdeling in teamverband, en daarnaast zijn er negen zelfstandige

vroedvrouwen die gebruik mogen maken van de faciliteiten van ‘Le Cocon’. De

afdeling bestaat uit twee consultatieruimtes, twee bevallingskamers en een salon dat

fungeert als wachtruimte maar ook gebruikt wordt voor bijeenkomsten. De drie

standaardechografieën worden niet uitgevoerd binnen deze afdeling, maar door een

gynaecoloog van het Erasmusziekenhuis waarmee ‘Le Cocon’ samenwerkt. Na de

partus wordt de vrouw getransfereerd naar de materniteit van het Erasmusziekenhuis.

De vrouw mag zelf bepalen of ze al dan niet de materniteit vroegtijdig wil verlaten.

Uit onderzoek van Christiaens et al. (2013) blijkt de tevredenheid bij de Vlaamse

vrouwen die thuis bevallen hoger te liggen dan vrouwen die bevallen binnen het

medisch zorgmodel. De afdeling ‘Le Cocon’ integreert MLC in een ziekenhuis, zoals

MLC thuis of in geboortecentra wordt verleend. In dit thesisonderzoek zal er aan de

hand van een tevredenheidsenquête worden onderzocht of een dergelijk zorgmodel in

Page 13: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

5

het perspectief van de vrouw een goed alternatief is. ‘Le Cocon’ wordt in deze thesis

onderzocht om lessen te trekken voor zowel het centrum zelf, als voor andere

ziekenhuizen die een MLC-unit wensen op te richten. Hiernaast zullen de socio-

economische en demografische gegevens van de vrouw in kaart gebracht worden. Op

die manier kan er nagegaan worden welke vrouwen er momenteel kiezen voor het

MLC-model.

Naast de tevredenheid en de socio-economische en demografische gegevens zullen aan

de hand van vijf diepte-interviews bij multipara de ervaringen van het huidige

zorgmodel vergeleken worden met het MLC-zorgmodel.

Deze masterproef is opgebouwd uit verschillende onderdelen. Allereerst wordt de

bestaande literatuur over MLC beschreven. Vervolgens wordt de probleemstelling,

doelstelling en vraagstellingen besproken. Verder wordt de onderzoeksmethodologie en

de ontwikkeling van de vragenlijst uitgediept. Als laatste komen de resultaten aan bod,

gevolgd door een discussie, implicaties voor de praktijk en conclusie.

Page 14: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

6

2. Literatuuronderzoek

2.1 Zoekstrategie

Voor de literatuurstudie werden er vijf databanken geraadpleegd: Pubmed, Web of

Science, Cochrane Collaboration Library, Cinahl en Medline. Om zo gericht mogelijk

artikels te zoeken werd gewerkt met synoniemen voor MLC. Om een uniforme

zoekstrategie te behouden werd steeds dezelfde zoekterm gehanteerd: ((Midwi* led care

OR caseload midwifery OR team midwifery OR midwifery care OR midwifery) AND

(maternal satisfaction OR perception) AND (outcome)). Vervolgens werd er gebruik

gemaakt van het truncatieteken asterix om zoektermen met elkaar te combineren en

woordvarianten te includeren. Op basis van het jaartal van publicatie, relevantie en taal

werden volgende inclusiecriteria toegepast:

- Onderzoek in ontwikkelde landen

- Onderzoeken over caseload- en teammidwifery

- Onderzoeken vanaf het jaar 2000

- Focus op de verloskundige zorg

- Engels-, Frans- of Nederlandstalig

- Full text beschikbaar

De exclusiecriteria die voor deze literatuurstudie werden gebruikt zijn:

- Onderzoeken over thuisbevallingen

- Onderzoeken die middel-of hoog risico zwangerschappen includeren

Page 15: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

7

De gehanteerde zoekstrategie leverde in totaal 342 resultaten op. Na selectie op basis

van bovenstaande inclusiecriteria, titel en abstract werden er 24 artikels geselecteerd.

Aan de hand van referentielijsten en de optie ‘related articles’ werden er nog 16 artikels

bijgevoegd. Na kritische beoordeling van inhoudelijke relevantie en methodologie

werden er 11 artikels geëxcludeerd waardoor er uiteindelijk nog 29 artikels overbleven.

Onderzoeken over thuisbevallingen werden ook geëxcludeerd. Enkel het onderzoek van

Christiaens et al. (2013) werd geïncludeerd omdat dit een beeld schetst van de

tevredenheid van de Vlaamse vrouwen over MLC in een thuissetting in vergelijking met

het Belgisch standaard zorgmodel. Naast de online bronnen werden er ook nog sites,

rapporten en twee masterproeven geraadpleegd. De selectieprocedure wordt in figuur 1

schematisch weergegeven.

De artikels die voortvloeiden uit de zoekopdracht werden zowel gebruikt voor het

opstellen van de vragenlijst als voor het onderbouwen van de literatuurstudie. De

literatuurstudie heeft als doel de bestaande literatuur over MLC in kaart te brengen. Zo

worden onder meer de klinische maternale en neonatale outcome besproken alsook de

tevredenheid van de vrouwen. Andere aspecten zoals de jobtevredenheid en de

kostenefficiëntie van het model worden binnen dit onderdeel toegelicht. Hierbij zal er

steeds een vergelijking worden gemaakt tussen het MLC-model en het medisch

zorgmodel.

Figuur 1: Flowchart selectieprocedure

Page 16: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

8

2.2 Verloskundige zorgmodellen

2.2.1 Midwifery Led Care

Midwifery led care wordt door de Royal College of Obstetricians and Gynaecologists

(2001) gedefinieerd als “een zorgmodel waar de vroedvrouw de centrale professional is

in de planning, organisatie en het verlenen van de zorg voor een zwangere vrouw vanaf

het eerste contact tot de postnatale periode” (Sandall et al., 2013). Dit gaat over de zorg

voor gezonde vrouwen met een laagrisico en ongecompliceerde zwangerschap (De

Brouwer, J., 2013; Green, Renfrew & Curtis, 1999; Hicks et al., 2001, Sandall et al.,

2013). De vroedvrouw is binnen dit zorgmodel de hoofdzorgverlener die

verantwoordelijk is om – met inspraak van de zwangere vrouw – de planning van de

zorg op te maken, de risico’s alsook de noden van de vrouw in te schatten en de vrouw

door te verwijzen indien nodig. Hierbij acht de vroedvrouw rekening te houden met het

fysieke, psychosociale, emotionele, spirituele, psychologische en het sociale

welbevinden van de vrouw. De zorg kan zowel thuis, poliklinisch als binnen een

fysiologische afdeling in het ziekenhuis of een geboortecentrum verleend worden

(Sandall et al., 2013).

MLC wordt gekenmerkt door continuïteit van de zorg en de zorgverlener. Het is

belangrijk om beide aspecten van elkaar te onderscheiden omdat continuïteit van de

zorgverlener niet per se continuïteit van de zorg garandeert. Wanneer de zorg verleend

wordt door één enkele persoon of een beperkt aantal personen die de vrouw kennen,

spreken we van continuïteit van de zorgverlener (Green et al., 1999; Homer, Davis,

Cooke & Barclay, 2001). Continuïteit in de zorg wordt bekomen indien er een goede

communicatie en een eenduidig beleid heerst binnen het systeem en er geen sprake is

van fragmentatie (Green et al., 1999). Binnen het MLC-model is er slechts één of een

beperkt aantal vroedvrouwen die de vrouw opvolgen. Hierdoor is er sprake van een

hoge continuïteit van de zorgverlener (Brown & Dietsch, 2013; Green et al., 1999;

Hartz, Foureur & Tracy, 2012; Hicks et al., 2001). Deze continuïteit betekent dat de

vrouw haar vroedvrouw kent waardoor er meer kan worden gesproken over

geïndividualiseerde zorg (Brown & Dietsch, 2013; Green et al., 1999; Hartz et al.,

2012).

Page 17: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

9

Binnen de filosofie van MLC wordt de zwangerschap en de bevalling beschouwd als

een natuurlijk proces en niet als een ziekte. Het model laat zich kenmerken door een

huiselijke sfeer waarbinnen de vrouw centraal wordt geplaatst (Campbell, Macfarlane ,

Hempsall & Hatcharcl, 1999; Ryan & Roberts, 2005; Sandall et al., 2013).

Zorgverleners trachten de vrouw te empoweren en haar meer bewust te maken van de

zwangerschap, de bevalling en het moederschap. Op die manier krijgt de toekomstige

moeder meer keuzevrijheid, beslissingsbevoegdheid en inspraak wat gepaard gaat met

een verhoogd gevoel van controle (Campbell et al., 1999; Ryan & Roberts, 2005).

2.2.1.1 Caseload midwifery versus team midwifery

Caseload midwifery en team midwifery zijn twee zorgmodellen binnen MLC. Bij team

midwifery wordt de zorg verleend door een kleine groep vroedvrouwen terwijl er bij

caseload midwifery sprake is van one-on-one care gedurende het hele geboorteproces.

De nadruk bij team midwifery ligt vooral op continuïteit van de zorg terwijl bij caseload

midwifery de focus eerder ligt op de continuïteit van de zorgverlener (Hicks et al., 2001;

Sandall et al., 2013). Uit de subgroepanalyse van de review van de Cochrane

Collaboration bleek er een verschil te bestaan tussen caseload en team midwifery op het

gebied van de vijf minuut Apgar score en de foetale sterfte gelijk aan of hoger dan 24

weken. Caseload midwifery had op beide aspecten een positievere outcome. Het

relatieve risico op neonatale sterfte vanaf 24 weken of ouder was 0,48 (95% BI 0,23-

1,03) voor de caseload groep en 1,44 (95% BI 0,86-2,42) voor de team midwifery

groep. Wat betreft de vijf minuut Apgar score lager dan zeven bedroeg het relatief risico

0,62 (95% BI 0,38-1,02) in de caseload groep en 1,4 (95% BI 0,97-2,01) in de team

midwifery groep. Voor andere outcomes was er geen verschil tussen beide groepen,

waardoor er binnen deze masterproef hoofdzakelijk gesproken wordt van de

overkoepelende term ‘midwifery led care’.

2.2.2 Het medisch zorgmodel

Binnen het medisch zorgmodel in België is de gynaecoloog de hoofdzorgverlener. De

gynaecoloog volgt de zwangerschap van de vrouw volledig op en voert de feitelijke

bevalling uit. De vroedvrouw begeleidt de arbeid en assisteert de gynaecoloog tijdens de

partus. De arbeid en partus vinden plaats in een ziekenhuis. Na de bevalling wordt de

vrouw getransfereerd naar de afdeling materniteit waar ze gemiddeld 4,3 dagen verblijft

Page 18: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

10

(KCE, 2013). De postnatale zorg wordt verleend door de vroedvrouwen van de afdeling

onder verantwoordelijkheid van de gynaecoloog.

In sommige settings is er sprake van hiërarchie. De gynaecoloog staat dan bovenaan.

Hij draagt de verantwoordelijkheid en heeft de beslissingsbevoegdheid. Onder de

gynaecoloog staat de vroedvrouw en daaronder staat de zwangere vrouw (Keating &

Fleming, 2009).

Verder verschilt het medisch zorgmodel van het MLC-model inzake setting, filosofie en

band met de zorgverlener en de zwangere vrouw. Ook verschilt de focus en de

doelstelling van de zorg tussen beide modellen (Sandall et al., 2013). Binnen het

medisch zorgmodel ligt de focus op het voorkomen van risico’s waarbij actief beleid

wordt toegepast met als gevolg het frequent toepassen van interventies door de

gynaecoloog. Verder is de continuïteit van de zorgverlener tijdens de partus lager en is

het contact met de zwangere vrouw minder persoonlijk (Harvey, Rach, Stainton, Jarrell

& Brant, 2002; Keating & Fleming, 2009).

2.3 MLC zorgmodel versus medisch zorgmodel

In dit onderdeel zal er een vergelijking worden gemaakt tussen het medisch zorgmodel

en het MLC-zorgmodel. Als de begeleiding gebeurt door een arts, eventueel een

gynaecoloog, valt deze zorg onder de noemer van het ‘medisch zorgmodel’. De

resultaten die in dit onderdeel geïntegreerd zijn bevatten zowel studies van een

“alongside” midwifery unit (AMU) als een “freestanding” midwifery unit (FMU)

(Overgaard, Fenger-Grøn & Sandall, 2012). Een AMU is een MLC-afdeling die

geïntegreerd is in een ziekenhuis en een FMU is een onafhankelijk geboortecentrum.

In 2013 publiceerde de Cochrane Collaboration een review betreffende de outcome van

midwifery led care modellen in vergelijking met andere zorgmodellen. De reviews van

de Cochrane Collaboration zijn betrouwbaar en staan hoog aangeschreven in de

onderzoekswereld. De bespreking includeerde 11 onderzoeken met in totaal 12 276

vrouwen. Aan de hand van de Review Manager Software werd er een random-effect

meta-analyse uitgevoerd om de onderzoeksresultaten te clusteren. Per outcome werd er

een gemiddeld relatief ratio berekend. Om de outcome tussen het MLC-zorgmodel en

het medisch zorgmodel te vergelijken zullen hoofdzakelijk de resultaten uit deze review

Page 19: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

11

worden besproken. Enkele artikels die reeds aan de hand van de zoekstrategie werden

gevonden, zijn geïncludeerd in deze review. Het gaat onder meer over het onderzoek

van: Biro et al. (2003), Hicks et al. (2003), Homer et al. (2001) en Waldenstrom et al.

(2001). Naast de artikels besproken in het review van de Cochrane Collaboration

werden aan de hand van de opgegeven zoekstrategie volgende onderzoeken gevonden:

Symon et al. (2007), Spurgeon et al. (2001) en Ryan en Roberts (2005). Deze studies

werden niet in de review geïncludeerd aangezien de participanten bewust kozen voor

het MLC-zorgmodel of medisch zorgmodel. Bij deze onderzoeken is er bijgevolg geen

sprake van randomisatie. De studie van Stacy et al. (2013) wordt ook besproken. Deze

studie werd uitgevoerd in Australië, en aan de hand van randomisatie werden 871

vrouwen toegewezen aan het caseload zorgmodel en 877 vrouwen aan het medisch

zorgmodel. Deze studie werd na de Cochrane Collaboration review gepubliceerd.

2.3.1 Het profiel van de vrouw

De participanten in het onderzoek van Ryan en Roberts (2005) die kozen om te bevallen

in het geboortecentrum waren significant hoger opgeleid dan de vrouwen die kozen

voor het medisch zorgmodel. 67,8 % van de vrouwen had in het onderzoek van Ryan en

Roberts (2005) een hogeschool of universitair diploma in vergelijking met 43,4 % van

de vrouwen die kozen voor het medisch zorgmodel (p<0,001). Het onderzoek van Ryan

en Roberts (2005) vond plaats in Australië en telde in totaal 3683 participanten waarvan

720 vrouwen die kozen voor een AMU en 2963 vrouwen die kozen voor een medisch

zorgmodel.

Hiernaast bleken de vrouwen in het MLC-model ook significant ouder te zijn (p<0,001).

In het onderzoek van Ryan en Roberts (2013) is 68,3 % van de vrouwen in het MLC-

model ouder dan 30 jaar in vergelijking met 50,3 % in het medisch zorgmodel. Zowel

het onderzoek van Janssen et al. (2007) als het onderzoek van Symon et al. (2007)

bevestigen dit resultaat (Janssen, Ryan, Etches, Klein & Reime, 2007; Symon, Paul,

Butchart, Carr & Dugard, 2007). Het Canadees onderzoek van Janssen et al. (2007)

vergelijkt ook het profiel van vrouwen die bewust kiezen voor een AMU (n = 488) of

een medisch zorgmodel (n = 572). Het onderzoek van Symon et al. (2007) vond plaats

in Engeland en telde 432 participanten waarvan 294 vrouwen die kozen voor het MLC-

Page 20: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

12

zorgmodel (zowel AMU’s als FMU’s) en 138 vrouwen die kozen voor het medisch

zorgmodel.

Verder waren er in het onderzoek van Janssen et al. (2007) significant meer primipara in

het MLC-zorgmodel (57,2 % versus 46,3 %; p < 0,001). Dit resultaat was in het

onderzoek van Ryan en Roberts (2013) niet significant (p = 0,13). Het onderzoek van

Symon et al. (2007) spreekt dit resultaat tegen. In deze studie waren er meer primipara

in het medisch zorgmodel (56 % versus 40 %; p < 0,01).

Wanneer we het profiel van de vrouwen tussen beide zorgmodellen vergelijken kan er

worden besloten dat vrouwen die kiezen voor MLC-zorgmodel significant ouder en

hoger opgeleid zijn. Verder is er nog geen eenduidigheid wat betreft het verschil in

pariteit.

2.3.2 Maternale outcome

2.3.2.1 Fysische outcome

Arbeid

Wanneer we het MLC-model vergelijken met het medisch zorgmodel blijkt dat de

arbeid meer spontaan aanvangt in het MLC-model. Dit resultaat blijkt zowel uit het

onderzoek van Ryan en Roberts (2005) (79,9 % versus 64,3 %; RR 1,2; 95%BI 1,2-1,3)

als uit het onderzoek van Tracy et al. (2013) (42 % versus 35 %; p=0,005; 95%BI 1,09-

1,61).

In een MLC-model is het niet toegelaten om vrouwen met epidurale anesthesie te

begeleiden. Vrouwen die tijdens de arbeid kiezen voor een epidurale anesthesie worden

getransfereerd naar het medisch zorgmodel. Andere vormen van pijnstilling zoals

lachgas en pethidine2 zijn wel toegelaten. In het onderzoek van Ryan en Roberts (2005)

lag het gebruik van lachgas lager in het MLC-model (6,7% versus 20,1 % ; RR 0,3;

95%BI 0,3-0,4) alsook het gebruik van pethidine (9,9% versus 29,4 %; RR 0,3; 95%BI

0,3-0,4). Het gebruik van anesthesie lag ook in het onderzoek van Symon et al. (2007)

significant lager in het MLC-model (11 % versus 64 %; p<0,01). Ook het onderzoek

van Sandall et al. (2013) concludeert dat vrouwen in een MLC-model significant minder

2 Snelwerkend narcotisch analgetica dat intramusculair wordt toegediend

Page 21: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

13

gebruik maken van intrapartum analgesie en significant meer bevallen zonder enig

gebruik van anesthesie (zie tabel 1). Ook in het onderzoek van Tracy et al. (2013)

bevielen er significant meer vrouwen zonder enige vorm van anesthesie in het MLC-

model (25 % versus 16 %; p<0,001; 95%BI 1,37-2,2).

Volgens het onderzoek van Sandall et al. (2013) is er geen verschil in het aantal

inducties tussen het MLC-model en de andere zorgmodellen. In de studie van Ryan en

Roberts (2005) lag het aantal inducties wel significant lager in het MLC-zorgmodel

(7,7% versus 20,7 %; RR 0,4; 95%BI 0,3-0,5) (Ryan en Roberts, 2005). Ook in

onderzoek van Tracy et al. (2013) lag het aantal inducties lager in het MLC-zorgmodel

(24 % versus 28 %; p = 0,05; 95%BI 0,64-0,98).

Partus

In het onderzoek van Ryan en Roberts (2005) gebeurde de bevalling in een MLC-model

meer spontaan (79,9 % versus 64,3 %; RR1,2; 95%BI 1,2-1,3) (Ryan & Roberts; 2005).

Deze percentages worden bevestigd in het onderzoek van Symon et al. (2007). In dit

onderzoek beviel 97,3 % van de participanten in het MLC-model spontaan in

vergelijking met 68,8 % in het medisch zorgmodel (p<0,01). De review van Sandall et

al. (2013) bevestigt dit resultaat (zie tabel 1), maar in het onderzoek van Tracy et al.

(2013) was er geen significant verschil tussen beide zorgmodellen wat betreft het aantal

spontane geboortes (56% versus 52%; p = 0,08; 95%BI 0,89-1,43).

Wanneer we kijken naar het aantal episiotomieën zien we dat het percentage in het

onderzoek van Ryan en Roberts (2005) significant lager ligt binnen het MLC-model

(7,6% versus 15,7%; RR 0,5; 95%BI: 0,4-0,6). In het onderzoek van Tracy et al. (2013)

is er geen significant verschil tussen het MLC-model en het medisch zorgmodel wat het

plaatsen van episiotomie betreft, wat het intact perineum betreft, maar ook wat een

eerste tot tweede graadscheur en een derde tot vierde graadscheur betreft. Ook in het

onderzoek van Janssen et al. (2007), Sandall et al. (2013) en Spurgeon et al. (2001)

werd geen significant verschil gevonden tussen beide zorgmodellen op het gebied van

de rupturen aan het perineum. Uit het onderzoek van Ryan en Roberts (2005) bleek het

aantal tweedegraadsrupturen significant hoger te liggen in het MLC-model.

Page 22: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

14

Wat betreft het aantal kunstverlossingen, meer bepaald bevalling met forceps of vacuüm

extractie, ligt het percentage in de studie van Ryan en Roberts (2005) significant lager

in een MLC-model (8,3% versus 12,5%; RR 0,7; 95%BI 0,5-0,9). Beide outcomes

worden ook bevestigd door de review van Sandall et al.(2013) (zie tabel1) en andere

studies (Brown & Dietsch, 2013; Hartz et al., 2012; Mohajer, Hughes, Ghosh, 2009;

Renfrew et al., 2014; Symon et al, 2007; Williams, Lago, Lainchbury, Eagar, 2010).

Toch blijkt uit recent onderzoek van Tracy et al. (2013) dat de resultaten niet significant

verschillen tussen caseload midwifery zorgmodel en het medisch zorgmodel.

Vrouwen die bevallen zonder interventies komen in het onderzoek van Symon et al.

(2007) significant minder voor in het medisch zorgmodel (94% versus 46 %; p <0,01).

Mogelijke verklaringen hiervoor zouden kunnen zijn: het actief beleid (Keating &

Fleming, 2009), de voortdurende monitoring tijdens de arbeid, minder beweging tijdens

de arbeid en het niet aannemen van verschillende houdingen tijdens de arbeid en

bevalling. Deze elementen zijn eigen aan het medisch zorgmodel en worden

geassocieerd met een hoger interventieratio (Ryan & Roberts, 2005).

Uit de analyse van Sandall et al. (2013) blijkt het aantal keizersneden niet hoger te

liggen in de andere zorgmodellen in vergelijking met het MLC-zorgmodel (zie tabel 1).

Spurgeon et al. (2001) bevestigt dit resultaat. De studie van Spurgeon et al. (2001) werd

uitgevoerd in het Verenigd Koninkrijk. In totaal namen er 333 vrouwen deel aan dit

onderzoek waarvan 112 vrouwen in team midwifery groep, 103 in de caseload

midwifery groep en 118 in het medisch zorgmodel. Er was geen significant verschil

tussen de MLC-groepen en de groep uit het medisch zorgmodel wat betreft het

percentage keizersneden. Ook tussen de drie verschillende groepen was er geen

significant verschil. Het onderzoek van Tracy et al (2013) bevestigt dit resultaat. Enkel

het percentage van de electieve keizersneden waren significant lager in de caseload

groep (8% versus 11% ; p=0,05; BI 0,52-0,99). In het onderzoek van Symon et al.

(2007) alsook in het onderzoek van Ryan en Roberts (2005) (8,7 % versus 3,3 %; RR

0,4; 95%BI 0,3-0,6) lag het percentage keizersneden significant hoger in het medisch

zorgmodel (15,9 % versus 0,7 %; p<0,01).

Page 23: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

15

Direct postpartum

Uit de review van Sandall et al. (2013) blijkt er geen verschil tussen beide zorgmodellen

te zijn wat betreft het aantal postpartum hemorragieën (zie tabel 1). In het onderzoek

van Tracy et al. (2013) lag het percentage vrouwen met minder dan 500 ml bloedverlies

significant hoger in het medisch zorgmodel (77% versus 71%; p=0,0043; 95%BI 1,10-

1,70). Het percentage vrouwen met bloedverlies tussen 500-1000 ml of meer dan 1000

ml verschilde niet significant in beide zorgmodellen. Verder bleek de duur van de derde

fase, de uitdrijving van de placenta, significant langer te zijn in een MLC-setting met

een gemiddelde van 21 minuten versus 12 minuten (p <0,001) (Ryan & Roberts,2005).

Beide outcomes kunnen te wijten zijn aan het actief beleid dat toegepast wordt in het

medisch zorgmodel. Dit wordt bevestigd door het gebruik van weeën stimulerende

middelen dat significant hoger ligt binnen het standaard zorgmodel (32,8% versus

87,9%) (Ryan en Roberts, 2005). Ook de totale arbeidsduur blijkt significant korter te

zijn binnen het standaard zorgmodel met een gemiddeld verschil van een half uur

(95%BI 0,27-0,74) (Renfrew et al., 2014; Sandall et al., 2013). In het onderzoek van

Spurgeon et al. (2001) bleek er geen significant verschil te zijn tussen beide modellen

betreffende de duur van arbeid en bevalling.

Uit bovenstaande paragraaf kan er worden besloten dat er nog veel ambiguïteit heerst

over de fysische maternale outcome in het MLC-zorgmodel wanneer dit model wordt

vergeleken met een medisch zorgmodel. Dit kan deels te wijten zijn aan het feit dat in

verschillende onderzoeken de participanten niet werden gerandomiseerd. Hiernaast

kunnen de resultaten ook beïnvloed worden door de verschillen in subgroepen zoals

caseload midwifery en team midwifery of AMU’s en FMU’s. Ook kan de variatie in de

shared care binnen het medisch zorgmodel zorgen voor een verschil in de resultaten.

Desondanks kan er worden besloten dat het model een veilig alternatief is en dat

vrouwen in een MLC-model op een meer natuurlijke manier bevallen met minder

gebruik van anesthesie en interventies.

Page 24: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

16

Tabel 1: Fysische maternale outcome (Sandall et al., 2013)

Fysische outcome RR 95% BI

Vrouwen binnen MLC model ervaren minder:

Regionale anesthesie

Kunstverlossingen

Preterme geboortes

Amniotomie

Episiotomie

0,81

0,86

0,77

0,80

0,82

0,73 – 0,91

0,78 – 0,96

0,62 – 0,94

0,66 – 0.98

0,77 – 0.88

Vrouwen binnen MLC model ervaren meer:

Spontane vaginale bevalling

Partus zonder gebruik van anesthesie

Partusbegeleiding door gekende zorgverlener

Borstvoedingsinitiatie

Hoog gevoel van controle tijdens arbeid

1,04

1,16

7,84

1,35

1,74

1,02 – 1,06

1,05 – 1,29

4,15 – 14,81

1,03 – 1,76

1,32 – 2,30

Geen significant verschil wat betreft:

Keizersnede

Algemene foetale en neonatale sterfte

Intact perineum

Antenatale hospitalisatie

Antepartum hemorragie

Inducties

Scheuren die hechting(en) vereisen

Postpartum hemorragie

0,93

0,84

1,03

0,93

0,89

0,95

1,02

0,97

0,84 – 1,02

0,71 – 1,00

0,94 – 1,13

0,83 – 1,05

0,57 – 1,40

0,86 – 1,03

0,95 – 1,10

0,84 – 1,11

2.3.2.2 Psychosociale aspecten

Een hogere continuïteit van de zorgverlener speelt een grote rol in het realiseren van een

positieve geboorte-ervaring (Brown & Dietsch, 2013; Green et al., 1999; Hicks,

Spurgeon & Barwell, 2001; Homer et al., 2001; Overgaard et al., 2012). Dit maakt het

namelijk mogelijk om een band met de zorgverlener op te bouwen en zorgt voor een

meer eenduidige advies-en informatieverlening (Spurgeon et al., 2001). De continuïteit

van de zorgverlener binnen het MLC-model ligt hoger in vergelijking met het standaard

Page 25: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

17

zorgmodel. Zo kende 92% van de vrouwen de vroedvrouw die aanwezig was tijdens de

bevalling binnen de caseload midwifery groep. In de team midwifery groep was dit 94%

en binnen het standaard zorgmodel was dit percentage slechts 8% (Spurgeon et al.,

2001). In het onderzoek van Stacy et al. (2013) kende 87% van de vrouwen in de

caseload groep minstens een van de twee vroedvrouwen die aanwezig waren tijdens de

arbeid en partus. In het medisch zorgmodel kende slechts 14% van de vrouwen de

zorgverlener die aanwezig was bij de arbeid en bevalling. Volgens een ander onderzoek

bleek dan weer dat binnen het team midwifery model 70,9% van de vrouwen de

vroedvrouw kende. In de standaardzorg was dit slechts 14,1% (Hicks et al., 2001). De

kans dat de partus begeleid wordt door een gekende zorgverlener is 7,83 keer zo hoog

binnen het MLC-model (zie tabel 1) (Sandall et al., 2013) .

Vrouwen vinden continuïteit van de zorgverlener binnen het intrapartum een belangrijk

aspect. Of ze deze zorgverlener reeds op voorhand kenden bleek geen significante

invloed te hebben op hun tevredenheid. De continuïteit van de zorg bleek van groter

belang te zijn dan de continuïteit van de zorgverlener (Green et al., 1999; Hartz et al.,

2012; Hicks et al. 2001; Spurgeon et a., 2001). Wel gaven de vrouwen aan dat ze meer

als een individu behandeld werden tijdens de bevalling bij de zorgverlener die ze niet op

voorhand kenden (Green et al., 1999). Vrouwen die wel dezelfde zorgverlener tijdens de

bevalling kregen, bleken deze continuïteit van de zorgverlener doorheen zwangerschap

en partus drie keer zo belangrijk te vinden dan de vrouwen die geen continue opvolging

kregen (Green et al., 1999). Dit werd ook bevestigd door het onderzoek van Spurgeon et

al. (2001). De vrouwen in het MLC-model vonden de aanwezigheid van gekende

vroedvrouwen tijdens arbeid en partus significant belangrijker dan vrouwen uit het

medisch zorgmodel. Het principe “onbekend maakt onbemind” lijkt hier van toepassing

en vrouwen gaan ervan uit dat ze steeds de best mogelijke zorg krijgen (Christiaens et

al., 2013; Green et al., 1999; Williams et al., 2010; Hicks et al., 200; Van Kelst et al.,

2013).

Naast continuïteit van de zorgverlener zijn er nog andere karakteristieken die de

tevredenheid in hoge mate beïnvloeden en die kenmerkend zijn voor het MLC-model

(Brown & Dietsch, 2013; Green et al., 1999; Hicks et al., 2001 Homer et al., 2001;

Overgaard et al., 2012). Zo zal het centraal plaatsen van de vrouw de perceptie van de

Page 26: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

18

steun tijdens het intrapartum, de betrokkenheid bij het maken van beslissingen en de

informatieverlening positief beïnvloeden (Overgaard et al., 2012). Vrouwen binnen het

midwifery led care model hadden het gevoel dat er meer naar hen geluisterd werd, dat

ze meer keuzevrijheid kregen, dat ze beter geïnformeerd werden en dat ze meer

betrokken werden bij het maken van beslissingen in vergelijking met het standaard

zorgmodel. De tevredenheid over de informatieverlening lag significant hoger met als

gevolg dat de vrouwen ook het gevoel hadden dat ze beter geïnformeerde keuzes

konden maken (Brown & Dietsch, 2013; Hicks et al., 2001; Homer et al., 2001;

Mohajer et al., 2009; Overgaard et al., 2012; Spurgeon et al., 2001; Williams et al.,

2010). De vrouwen voelden zich bijgevolg beter voorbereid op de arbeid, de bevalling

en het ouderschap en dat gaf de vrouwen een hoger gevoel van controle tijdens arbeid

en bevalling (Brown & Dietsch, 2013; Homer et al., 2001; Williams et al., 2010; Hicks

et al., 2001).

Verder zijn de rustige omgeving, de filosofie en de attitude van de zorgverlener, die

eigen zijn aan het MLC-model, belangrijke aspecten die de tevredenheid van de vrouw

beïnvloeden (Green et al., 1999; Williams et al., 2010). Zo bleken de vroedvrouwen

binnen het MLC-zorgmodel een grotere steun te zijn voor zowel de partner als de

vrouw. Het contact met de vroedvrouw was persoonlijker en er werd meer aandacht

besteed aan de psychologische noden en wensen van de vrouw (Hicks et al., 2001;

Overgaard et al., 2012; Spurgeon et al., 2001).

In verschillende onderzoeken bleken de resultaten betreffende de tevredenheid zeer

positief te zijn. In dat geval werd de extreme tevredenheid van beide groepen met elkaar

vergeleken. De tevredenheid bij zowel het standaardzorgmodel als bij het MLC-model

ligt hoog, maar uit onderzoek is er toch een significant verschil gevonden tussen de

extreme tevredenheid van beide groepen (Overgaard et al., 2012; Harvey et al., 2002).

Zo bleek dat 57% van de vrouwen in de MLC-setting extreem tevreden waren over het

geboorteproces in tegenstelling tot 35% bij het standaard zorgmodel. Ook de studie van

Hicks et al. (2001) meldt dat de tevredenheid binnen de standaardzorg hoog is, maar dat

het tevredenheidspercentage toch 25% hoger ligt binnen het MLC-model. Andere

studies bevestigen het feit dat de algemene tevredenheid significant hoger ligt binnen

het MLC-model (Brown & Dietsch, 2013; Green et al., 1999; Hartz et al., 2012; Hicks

Page 27: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

19

et al., 2001; Homer et al., 2001; Ryan & Roberts, 2005; Sandall et al., 2013; Williams et

al., 2010).

2.3.3 Foetale en neonatale outcome

Vrouwen die bevallen in MLC-setting hebben een lager relatief risico voor foetale

sterfte voor 24 weken zwangerschap en preterme geboorte voor 37 weken

zwangerschap (zie tabel 2) (Sandall et al., 2013). In het onderzoek van Tracy et al.

(2013) is er geen significant verschil wat betreft het aantal preterme geboortes voor 37

weken tussen het MLC-model en medisch zorgmodel. Een Apgarscore na één minuut

lager dan zeven kwam significant minder voor in een MLC-setting (RR 0,5; 95% BI 0,4

– 0,6) (Ryan & Roberts, 2005). In andere studies werd er geen significant verschil

gevonden wat betreft de Apgarscore na één (Spurgeon et al.,2001; Janssen et al., 2007)

en na vijf minuten (Janssen et al., 2007; Ryan & Roberts, 2005; Sandall et al.,2013;

Spurgeon et al.,2001; Tracy et al.,2013).

Verschillende handelingen kwamen in het onderzoek van Ryan en Roberts (2005)

significant meer voor in het standaard zorgmodel, zoals: routine reanimatie (77% versus

36%), ballonbeademing en positieve druk respiratie (10,8% versus 6,0%), intensieve

reanimatie met intubatie (3,2% versus 1,4%) en een algemeen hogere opname op de

neonatale afdeling voor zowel primipara (7,7% versus 11,4%) als multipara (3,7%

versus 8,5%). Ook bleek uit studie van Janssen et al. (2007) dat er significant meer

medicamenteuze reanimatie werd toegepast binnen het standaard zorgmodel. In de

studie van Tracy et al. (2013) en Sandall et al. (2013) was er geen significant verschil

tussen beide modellen wat betreft opnames op neonatale intensive care afdeling.

Uit bovenstaande onderzoeksresultaten kan worden besloten dat MLC niet enkel veilig

is voor de vrouwen, maar ook voor de foetus, neonaat.

Page 28: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

20

Tabel 2 Foetale en neonatale outcome (Sandall et al., 2013)

Fysische outcome RR 95% BI

Vrouwen binnen MLC model ervaren minder:

Preterme geboortes

Foetale sterfte < 24 weken

0,77

0,79

0,62 – 0,94

0,65 – 0,97

Geen significant verschil wat betreft:

Algemene foetale en neonatale sterfte

Laag geboortegewicht

Vijf min apgarscore ≤ 7

Opname baby op NIC

Foetale/neonatale sterfte > 24 weken

Algemene foetale/neonatale sterfte

0,84

0,98

0,99

0,90

1,00

0,84

0,71 – 1,00

0,83 – 1,16

0,70 – 1,41

0,76 – 1,06

0,67 – 1,51

0,71 – 1,00

2.3.4 Job tevredenheid

Vroedvrouwen die werkzaam zijn binnen MLC-model zijn meer tevreden over hun job

(Brown & Dietsch, 2013; Hicks et al., 2013; Overgaard et al., 2012; Renfrew et al.,

2014). De autonomie, de mogelijkheid om een relatie op te bouwen met de vrouw en de

waardering van hun job spelen hier een grote rol. Bij caseload midwifery werden er wel

meer burnouts en stressgevallen gerapporteerd in vergelijking met het standaard

zorgmodel. Dit zou vooral te wijten zijn aan het on call systeem en het moeilijk vinden

van een balans tussen werk en een privéleven (Collins, Fereday, Pincombe, Oster &

Turnbull, 2010; Spurgeon et al., 2001). Verder zouden de vroedvrouwen in het medisch

zorgmodel meer frustratie en stress ervaren volgens het onderzoek van Keating en

Fleming (2009) aangezien ze zich in de onmogelijkheid bevinden om hun capaciteiten

te benutten.

Uit een kwalitatief onderzoek van Kelst et al. (2013) blijkt dat het beeld van de Vlaamse

vroedvrouwen over ‘het ideale zorgmodel’ aansluit bij de karakteristieken van het

MLC-model. Volgens de bevraagde vroedvrouwen was het ideaal zorgmodel namelijk

een zorgmodel waar de vrouw centraal staat, waar het geboorteproces op een

fysiologische manier benaderd wordt en one-on-one care mogelijk is (Van Kelst et al.,

2013).

Page 29: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

21

2.3.5 Kosteffectiviteit

Het medisch zorgmodel wordt geassocieerd met hogere interventieratio’s en een

stijgend aantal keizersneden. Beide elementen worden geassocieerd met hogere kosten

zowel voor de pas bevallen vrouw als de maatschappij. Verschillende onderzoeken

tonen aan dat het MLC een goedkoper alternatief is (Mohajer et al., 2009; Renfrew et

al., 2014; Ryan, Revill & Devane, 2013; Bernitz, Aas & Øian, 2012; Sandall et al.,

2013; Tracy et al., 2013). Dit is onder andere ook te wijten aan de kortere postnatale

ligduur. Zo bleek uit onderzoek van Tracy et al. (2013) dat de postnatale ligduur

significant korter is bij vrouwen in een MLC-model. In het medisch zorgmodel had

29% van de vrouwen een verblijfsduur van nul tot twee dagen en in het MLC-model

was dit 39% (p<0,001; 95%BI 1,24-1,88). Vrouwen die opgevolgd worden in ‘Le

Cocon’ hebben een gemiddelde verblijfsduur op de materniteit van 2,7 dagen. De

gemiddelde ligduur in België is 4,3 dagen wat boven het Europees gemiddelde ligt (3,1

dagen). Een simulatie van het KCE geeft aan dat een verkorting van de postnatale

ligduur naar twee dagen zou leiden tot een besparing van 37,4 miljoen euro. Per

ziekenhuisverblijf zou dit neerkomen op een besparingen 445 euro, inclusief de kosten

van kraamhulp meegerekend (KCE, 2014). De financiering van de gezondheidszorg in

België is zeer specifiek waardoor onderzoek in eigen land nodig is om na te gaan of de

resultaten in bovenstaande onderzoeken impliceerbaar zijn voor België.

Page 30: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

22

3. Probleemstelling, doelstelling en onderzoeksvragen

De allereerste MLC-afdeling in België die geïntegreerd was in een ziekenhuis opende

zijn deuren in maart 2014. Sindsdien werd er nog geen onderzoek gevoerd over dit

unieke zorgmodel. Het geboorteproces in België is gemedicaliseerd (KCE,2015). Uit

verschillende onderzoeken uit Australië, Canada en Verenigd Koninkrijk blijkt dat

MLC een gunstige impact heeft op de fysische outcome van de vrouw en het kind

alsook op de tevredenheid over de zorg(verleners) (Sandall et al., 2013). Door de

opening van ‘Le Cocon’ is het nu ook mogelijk om te bekijken of de tevredenheid in

MLC-zorgmodel ook in België hoog ligt. Er is namelijk interesse in een dergelijk

zorgmodel ook bij andere ziekenhuizen. ‘Le Cocon’ kan als voorbeeld fungeren voor

ziekenhuizen die een gelijkaardige initiatief willen nemen. Daarom werd er, naast de

tevredenheid, ook de positieve en negatieve punten van dit zorgmodel bevraagd. Zo kan

er op een exploratieve manier een evaluatie gemaakt worden van ‘Le Cocon’ volgens

het perspectief van de patiënten.

De algemene doelstellingen en specifieke vraagstellingen worden hieronder

weergegeven.

Doelstelling 1

In kaart brengen van het socio-economische en demografisch profiel van de vrouwen

die kiezen om zich te laten opvolgen in ‘Le Cocon’.

- Wat is de gemiddelde leeftijd van de vrouwen die kiezen voor ‘Le Cocon’?

- Zijn vrouwen die kiezen voor het MLC-model voornamelijk primi- of

multipara?

- Wat is de werkstatus van de vrouwen die kiezen voor ‘Le Cocon’?

- Wat is het behaalde diploma van de vrouwen die kiezen voor Le Cocon?

- Wat is de origine van vrouwen die kiezen voor ‘Le Cocon’?

- In welke regio zijn de vrouwen die kiezen voor ‘Le Cocon’ woonachtig?

Doelstelling 2

In kaart brengen van de algemene tevredenheid binnen het MLC-zorgmodel

- Wat is de tevredenheid over de zwangerschapsconsultaties en verschilt deze naar

pariteit, leeftijd, tewerkstelling en origine?

Page 31: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

23

- Wat is de tevredenheid over de arbeid en partus en verschilt deze naar pariteit,

leeftijd, tewerkstelling en origine?

- Wat is de tevredenheid over de betrokkenheid van de partner en verschilt deze

naar pariteit, leeftijd, tewerkstelling en origine?

- Wat is de algemene tevredenheid over de zwangerschapsconsultaties en verschilt

deze naar pariteit, leeftijd, tewerkstelling en origine?

- Wat is de algemene tevredenheid over de arbeid en partus en verschilt deze naar

pariteit, leeftijd, tewerkstelling en origine?

- Zouden de vrouwen zich opnieuw laten opvolgen in ‘Le Cocon’ bij een

volgende zwangerschap?

- Zouden de vrouwen de ziekenhuisinstelling ‘Le Cocon’ aanbevelen aan een

vriendin?

- Wat zijn volgens de vrouwen de positieve punten en wat zijn de werkpunten?

Doelstelling 3

In kaart brengen van de redenen waarom de vrouwen ervoor kiezen zich te laten

opvolgen in ‘Le Cocon’.

- Waarom kiezen vrouwen voor ‘Le Cocon’?

Doelstelling 4

Een vergelijking maken tussen de ervaringen in het MLC-model en het standaard

zorgmodel

- Wat zijn volgens de multipara, die een eerdere zwangerschap lieten opvolgen in

het medisch zorgmodel, de verschilpunten tussen beide modellen?

- Wat zijn volgens de multipara, die een eerdere zwangerschap lieten opvolgen in

het medisch zorgmodel, de min- en pluspunten van beide modellen?

Doelstelling 5

In kaart brengen op welke manier de vrouwen op de hoogte werden gebracht van het

bestaan van ‘Le Cocon’.

- Hoe kwamen de vrouwen in contact met ‘Le Cocon’?

Page 32: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

24

4. Onderzoeksmethode

4.1 Onderzoeksdesign en - procedure

Het onderzoek is een cross-sectioneel mixed method pilootonderzoek. De steekproef is

klein waardoor deze studie exploratief en beschrijvend van aard is. De studie omvat

twee verschillende luiken: een kwantitatief en een kwalitatief luik. Het onderzoek heeft

als doel de MLC-afdeling te evalueren volgens het perspectief van de patiënten.

Een vroedvrouw van ‘Le Cocon’, die zich opgegeven heeft als interne promotor van het

onderzoek, selecteerde op basis van inclusie- en exclusiecriteria (zie 4.2) de vrouwen

aan de hand van dossiergegevens. De enveloppen met de tevredenheidsenquêtes werden

voorbereid door de student waarbij deze vervolgens gebracht werden naar ‘Le Cocon’.

De vroedvrouw adresseerde en verstuurde de enveloppen per post. In de enveloppe

werd er een extra enveloppe toegevoegd, geadresseerd naar ‘Le Cocon’, zodat de vrouw

na het invullen van de enquête de vragenlijst in bijhorende enveloppe kon steken en

vervolgens kon versturen. De studente haalde de enquêtes achteraf persoonlijk op in ‘Le

Cocon’. Wegens gebrek aan e-mailadressen was het niet mogelijk om een

herinneringsmail te sturen naar de vrouwen. Om de responsratio toch zo hoog mogelijk

te houden werd de enquête na vijftien dagen opnieuw naar alle vrouwen verzonden.

Deze enquête werd voorzien van een aangepaste inleidende brief waarin vermeld werd

dat, indien de vrouw de enquête reeds ingevuld had, ze dit niet opnieuw moest doen.

Deze vrouwen werden bedankt en de overige vrouwen werden herinnerd aan de

mogelijkheid om alsnog deel te nemen. Er werd benadrukt dat deelname volledig

vrijblijvend was en er niet opnieuw contact zou opgenomen worden met de vrouw in

kwestie.

Om de tevredenheidsenquêtes te verrijken en een vergelijking te kunnen maken tussen

de ervaringen in een standaard zorgmodel en ‘Le Cocon’ werden er vijf face to face

diepte-interviews georganiseerd. Onderaan de enquête werd aan de vrouw gevraagd of

ze geïnteresseerd was om deel te nemen aan een verdiepend interview indien ze

multipara was en bovendien reeds bevallen was binnen standaard zorgmodel. Wanneer

de participant het vakje “ja” aankruiste kon ze haar telefoonnummer noteren zodat het

mogelijk was om de vrouwen te contacteren. De student selecteerde de vrouwen die

voldeden aan de in-en exclusiecriteria en wensten deel te nemen aan het interview. Deze

Page 33: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

25

vrouwen werden genummerd en in een pot gestoken. Vervolgens werden er vijf

vrouwen ad random geselecteerd. Deze vrouwen werden telefonisch gecontacteerd. De

participanten mochten zelf kiezen waar en wanneer het interview plaatsvond.

4.2 Onderzoekspopulatie

De onderzoekspopulatie voor de tevredenheidsenquête werd strikt afgebakend. In deze

studie werd er geopteerd om enkel vrouwen te includeren die zowel tijdens hun

zwangerschap, arbeid en partus werden opgevolgd in ‘Le Cocon’. Vrouwen die bevielen

in ‘Le Cocon’, maar werden opgevolgd door een onafhankelijke zelfstandige

vroedvrouw werden niet geïncludeerd. Vrouwen die tijdens de zwangerschap of partus

werden doorverwezen naar een gynaecoloog behoorden ook tot de exclusiecriteria.

Verder werden er enkel meerderjarige vrouwen geïncludeerd in de studie. In ‘Le Cocon’

werden er sinds de opening in maart 2014 tot mei 2015, 115 vrouwen opgevolgd die

voldeden aan bovenstaande criteria.

Voor het interview werden enkel multipara geïncludeerd die volledig opgevolgd werden

in ‘Le Cocon’ en reeds ervaring hadden met het medisch zorgmodel. Vrouwen die

werden begeleid door zelfstandige vroedvrouwen of die doorverwezen werden naar

gynaecoloog werden niet geïncludeerd.

4. 3 Sample size

Gezien de kleine onderzoekspopulatie werd aan alle vrouwen gevraagd deel te nemen

aan het onderzoek. Als doel werd een minimumaantal van 50 vrouwen vooropgesteld.

Van de 115 vrouwen vulden 55 vrouwen de enquête in wat resulteert in een responsratio

van 47,83 %. In samenspraak met de promotoren en de verantwoordelijken van ‘Le

Cocon’ werd ervoor gekozen om vijf vrouwen te interviewen.

4.4 Meetinstrument

Het kwantitatieve luik van het onderzoek is volledig geïntegreerd in een vragenlijst. Het

meten van de maternale tevredenheid wordt gekenmerkt door methodologische

moeilijkheden en een gebrek aan valide meetinstrumenten (Shields et al., 1997;

Matejić, Milićević , Vasić, & Djikanović, 2014). De vragenlijst werd daarom

opgemaakt op basis van vier reeds gebruikte vragenlijsten en literatuur. Deze

vragenlijsten zijn afkomstig van onderzoeken die de tevredenheid maten in een MLC-

Page 34: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

26

model, namelijk: Biró et al. (2003), Spurgeon et al. (2001), Waldenström et al. (2000)

en Williams et al. (2010) . De onderzoeken van Biró et al. (2003), Waldenström et al.

(2000) en Williams et al. (2010) vonden plaats in Australië en het onderzoek van

Spurgeon et al.(2001) in Engeland. Het onderzoek van Williams et al. (2010) mat de

tevredenheid in een MLC-model in relatie met de continuïteit van de zorg. De overige

drie onderzoeken vergeleken de tevredenheid tussen MLC-model en medisch

zorgmodel. Deze vragenlijsten werden verkregen door persoonlijk contact op te nemen

met de auteurs.

Uit de literatuur bleek dat de drie meest belangrijke determinanten voor de tevredenheid

over de zorg(verleners) de drie C’s zijn: continuity, choice en control (Christiaens et

al.,2013). Het onderzoek van Biro et al. (2003) bevestigt dat continuïteit een bepalende

factor is wat betreft de tevredenheid van de zorg. Het onderzoek van Goodman et al.

(2004) bevestigt het feit dat controle en de voorbereiding op de arbeid en bevalling de

tevredenheid beïnvloedt (Goodman, Mackey, & Tavakoli, 2004).

Volgens Matejić et al.(2014) zijn er drie andere aspecten die de tevredenheid

beïnvloeden: de omgeving, de communicatie, de interpersoonlijke aspecten én

bovendien de technische en professionele aspecten. De studie van Shields et al. (1997)

mat ook de tevredenheid tussen een MLC-model en medisch zorgmodel. Elementen

zoals de relatie met de zorgverlener, de informatieverlening, de keuzevrijheid en de

empathie werden in hun enquête bevraagd. Naast de vragenlijsten die ter beschikking

werden gesteld werden bovenstaande aspecten geïntegreerd in de vragenlijst. In bijlage

twee is de vragenlijst weergegeven met bronverwijzing per stelling naar deze vier

onderzoeken.

De vragenlijst is opgedeeld in vier onderdelen. Allereerst opent de vragenlijst met een

inleidende brief. Het tweede deel bevraagt de socio-economische en demografische

gegevens van de vrouw. Op die manier trachten we een beeld te krijgen van het profiel

van de vrouwen.

Het derde deel van de vragenlijst bestaat uit 25 stellingen waarbij de tevredenheid wordt

gemeten aan de hand van een vijfpunt likertschaal. De vrouwen moeten hierbij

aanduiden in welke mate ze akkoord gaan met de stellingen (1= helemaal niet akkoord,

Page 35: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

27

5= helemaal akkoord). De 25 stellingen zijn opgedeeld in vier clusters: de

zwangerschapsopvolging, de arbeid en partus, de betrokkenheid van de partner en de

algemene tevredenheid. Binnen de clusters ‘zwangerschapsopvolging’ en ‘arbeid en

partus’ worden volgende aspecten bevraagd: de tevredenheid met betrekking tot de band

met de zorgverlener, de inspraak in het beslissingsproces en de informatieverlening. In

de cluster ‘betrokkenheid van de partner’ worden specifiekere vragen gesteld omtrent

dit topic. In de laatste cluster wordt er gevraagd of de vrouw nog zou kiezen voor ‘Le

Cocon’ mocht ze nog een kindje krijgen én of de vrouw ‘Le Cocon’ zou aanbevelen aan

een vriendin.

Om een beeld te krijgen van de algemene tevredenheid van de zorg werd er aan de

participanten gevraagd om de tevredenheid over de zorg(verleners) op tien punten aan te

duiden. Zowel de algemene tevredenheid van de zwangerschapsopvolging als de

algemene tevredenheid van de arbeid en partus werd gescoord (0 = helemaal niet

tevreden, 10 = heel tevreden). De tevredenheid over het postpartum werd niet gemeten

aangezien de vrouw na de partus getransfereerd wordt naar de materniteit en dus niet

meer valt binnen het MLC-zorgmodel.

Het vierde en laatste onderdeel van de enquête bestaat uit drie open vragen en behoort

tot het kwalitatieve onderdeel van de studie. Er werd gevraagd aan de vrouwen hoe ze

‘Le Cocon’ leerden kennen, waarom ze kozen voor ‘Le Cocon’ en wat volgens hen de

positieve aspecten en eveneens de werkpunten zijn van de afdeling. Nadien was er nog

een mogelijkheid om eventuele opmerkingen neer te schrijven.

De vragenlijst voor de tevredenheidsenquête werd opgesteld in het Nederlands en

vervolgens vertaald naar het Frans. De vragenlijst werd drie keer gepilottest. Bij de

pilottesten werd de relevantie van de vragen nagegaan en de verstaanbaarheid van de

vragen.

Voor het diepte-interview werd er een interviewguide opgemaakt (zie bijlage 4) om het

interview te leiden. Volgende onderwerpen werden behandeld: hoe de vrouw in contact

kwam met ‘Le Cocon’, waarom ze koos voor ‘Le Cocon’, wat de verschilpunten waren

met het standaardzorgmodel en wat ze positief of negatief vond aan beide

zorgmodellen. Tijdens het interview zelf werd er ruimte gelaten voor bijvragen.

Page 36: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

28

4.5 Analyse

Voor het kwantitatieve onderdeel van de studie werd er gebruik gemaakt van het

programma SPSS22. Beschrijvende statistiek werd gebruikt voor de weergave van de

socio-economische en demografische kenmerken van de participanten. Enkele vragen

werden negatief opgesteld om de response bias in te perken (Williams et al., 2010).

Deze vragen werden voorafgaand aan de analyses gehercodeerd. Voor het kwantitatieve

onderdeel van de vragenlijst werden de tevredenheidsscores allereerst per stelling

weergegeven (zie bijlage 5). Vervolgens werden de socio-economische kenmerken

gelinkt aan de tevredenheidsscores.

Aangezien de afhankelijke variabele (de tevredenheidsscores) categorisch en ordinaal

van aard is, werd er geopteerd voor de non-parametrische Mann- Whitney U test

(MWU) (Symon et al.,2007). Voor het uitvoeren van de MWU werden de scores

gehercodeerd (helemaal niet akkoord= -2, niet akkoord= -1, neutraal=0, akkoord=1,

helemaal akkoord=2) (Shields et al., 1997).

Aangezien de resultaten een ‘scheef naar linkse verdeling’ kende, werden de

tevredenheidsscores ook gedichotomiseerd (Biro et al., 2003; Overgaard et al.,2012 ) De

antwoordopties ‘helemaal niet akkoord’, ‘niet akkoord’, ‘neutraal’ en ‘akkoord’ werden

vergeleken met de antwoordoptie ‘helemaal akkoord’ (Williams et al.,2010). Op die

manier werd de extreme tevredenheid vergeleken met de overige antwoordopties. Voor

deze analyse werd de chi2 test gebruikt en de p-waarde van de Fisher’s exact test

geïnterpreteerd aangezien het gaat om een 2x2 tabel (Shields et al., 1997). Deze

gedichotomiseerde variabelen werden ook gebruikt voor de logistische regressie

analyse. Met deze analyse trachten we na te gaan in welke mate er een verband is tussen

de socio-economische kenmerken en de extreme tevredenheid (Overgaard et al., 2012;

Symon et al., 2007). Wat betreft het kenmerk ‘werkstatus’ werden enkel de voltijds

werkenden vergeleken met de deeltijds werkenden. In deze steekproef waren er

namelijk slechts zes vrouwen werkloos, drie studenten en vijf vrouwen vinkten de optie

‘andere’ aan.

In de bovenstaande analyses werd er een significantielevel gehanteerd van vijf procent,

een resultaat is randsignificant indien de p-waarde ligt tussen 0,1 en 0,05 (Twisk, 2010).

Voor het kenmerk ‘leeftijd’ werd de grens gelegd op 30 jaar. Deze grens werd ook in

Page 37: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

29

andere onderzoeken gehanteerd (Janssen et al., 2007; Ryan en Roberts, 2005; Symon et

al., 2007)

De open vragen die verwerkt zijn in de tevredenheidsenquête en de diepte-interviews

werden geanalyseerd met behulp van het programma nvivo 10. De open vragen in de

enquête werden gecodeerd en geanalyseerd aan de hand van nodeboom met behulp van

queries en treemaps. De interviewantwoorden die aansloten bij deze vragen werden

onder dezelfde node gecodeerd. De nodeboom werd uitgebreid om op die manier een

vergelijking te kunnen maken tussen het standaard zorgmodel en het MLC model.

4.6 Ethisch aspect

Om de privacy van de vrouwen in de studie te respecteren werd er gekozen voor een

volledig anonieme enquête. Bijgevolg werden er geen codes aan de enquêtes toegekend

die gelinkt zouden kunnen worden aan de dossiergegevens. Verder had de student geen

toegang tot de dossiergegevens waardoor een vroedvrouw die werkzaam is in ‘Le

Cocon’ de vrouwen selecteerde volgens de inclusie- en exclusiecriteria aan de hand van

de dossiergegevens. De inleidende brief werd ook door deze vroedvrouw opgesteld.

Deze brief heeft als doel de participanten informatie te geven over het onderzoek en hun

hiernaast op de hoogte te stellen van hun rechten als deelnemer.

Het protocol van de studie werd vertaald en de onderzoeksprocedure werd aangepast

naar de normen van het ethisch comité van het Erasmusziekenhuis. Er werd geen

informed consent aan de enquête toegevoegd aangezien het ethisch comité van het

Erasmusziekenhuis het invullen van de enquête aanziet als impliciete toestemming van

deelname aan het onderzoek. Ook de vragenlijst en de inleidende brief werd op vraag

van het ethisch comité aangepast. Het onderzoek ging van start na ethische goedkeuring

van het ethisch comité van Erasmusziekenhuis en het ethisch comité van Gent.

Voor het interview werd er op aanvraag van het ethisch comité van het

Erasmusziekenhuis wel een informed consent ingevuld. Dit formulier werd ingevuld

door de vrouw voordat het interview werd afgenomen. Op die manier werd de

participant op de hoogte gesteld van haar rechten en werd haar toestemming gevraagd

om het interview op te nemen. Deze informed consent formulieren werden op vraag van

Page 38: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

30

het ethisch comité na het interview naar het ethisch comité van het Erasmusziekenhuis

toegestuurd.

Page 39: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

31

5. Resultaten

Van de 115 verstuurde enquêtes bleken drie adressen ongeldig te zijn. De enquête werd

met de post verstuurd waarbij het nodig was om de vragenlijst recto verso te printen.

Drie vrouwen hebben de achterkant van de enquête niet ingevuld en konden vervolgens

niet geïncludeerd worden in de studie. De steekproef telt bijgevolg 55 vrouwen, met een

response rate van 48,83%. De resultaten worden opgedeeld in twee delen: het

kwantitatief en kwalitatief luik.

5.1 Kwantitatief luik

De Cronbach’s alpha voor de vragen met betrekking tot de tevredenheid van de

zwangerschapsopvolging was 0,579. Aangezien de waarde kleiner is dan 0,7 kan er

geen somscore gemaakt worden van deze cluster. De stellingen zullen vervolgens apart

geanalyseerd worden. De Cronbach’s alpha van de tevredenheid over de zorgverlening

tijdens de arbeid en partus (0,782) en de betrokkenheid van de partner (0,715) is wel

hoger dan 0,7. De schaal in beide onderdelen is dus betrouwbaar waardoor het mogelijk

is om somscore te maken van de verschillende stellingen. De tevredenheidsscores per

stelling zijn terug te vinden in bijlage 5.

5.1.1 Socio-economisch en demografisch profiel

Met behulp van het programma SPSS22 wordt het profiel van de vrouwen in kaart

gebracht. De resultaten van dit beschrijvend onderdeel zijn terug te vinden in tabel 3.

De gemiddelde leeftijd van de participanten is 31,89 jaar. De jongste vrouw is 20 jaar en

de oudste participant is 43 jaar.

De vrouwen van niet-Belgische origine zijn voornamelijk afkomstig uit Frankrijk

(9,1%; n=5) en Marokko (5,5%; n=3). De overige vrouwen waren afkomstig uit

Colombia (1,8%; n=1), Italië (1,8%; n=1) en Spanje (1,8%; n=1).

Er is geen opvallend verschil wat betreft de pariteit van de vrouwen. Het gemiddeld

aantal kinderen is 1,65 met een maximum aantal van vier kinderen.

De meerderheid van de vrouwen is woonachtig in Brussel, voornamelijk in Sint-Gillis

(12,7 %; n=7), Schaarbeek (9,1%; n=5) en Sint-Agatha Berchem (7,3%; n=4).

Page 40: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

32

Tabel 3: Socio-economische en demografisch profiel

Onafhankelijk van de socio-economische en demografische gegevens werd ook de

voedingskeuze bevraagd bij het verlaten van de materniteit, 98,2% (n=54) van de

vrouwen koos voor borstvoeding en één vrouw koos voor flesvoeding.

5.1.2 Tevredenheid over de zorg(verleners) tijdens de zwangerschapsopvolging

Aan de hand van verschillende stellingen wordt de tevredenheid over aspecten zoals

informatieverlening, contact met de zorgverlener en de mate van inspraak in het

beslissingsproces bevraagd. Wanneer de stellingen apart geanalyseerd worden blijkt er

geen significant verschil te zijn tussen de multi- en primipara en tussen de vrouwen van

Kenmerk Aantal

Leeftijd (55/55)

≤ 30 jaar

> 30 jaar

38,2% (n=21)

61,8% (n=34)

Origine (48/55)

Belgische origine

Niet-Belgische origine

67, % (n=37)

20,0% (n=11)

Pariteit (55/55)

Primipara

Multipara

54,5% (n=30)

45,5% (n=25)

Woonplaats (55/55)

Brussel

Niet-Brussel

65,5% (n=36)

34,5% (n=19)

Hoogst behaalde diploma (53/55)

Secundair onderwijs

Hogeschool/universiteit

23,6% (n=13)

72,7% (n=40)

Burgerlijke staat (55/55)

Alleenstaand

Niet getrouwd noch samenwonend

Samenwonend

getrouwd

3,6% (n=2)

7,3% (n=4)

49,1% (n=27)

40,0% (n=22)

Professionele status (55/55)

Voltijds

Deeltijds

Werkloos

Student

Andere

49,1% (n=27)

25,5% (n=14)

10,9% (n=6)

5,5% (n=3)

9,1% (n=5)

Page 41: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

33

Belgische en niet-Belgische afkomst wat betreft de tevredenheidsscores van de

zorg(verleners) tijdens de zwangerschapsopvolging.

Er is een randsignificant verschil tussen de vrouwen met een secundair en hoger

diploma én tussen de vrouwen jonger en ouder dan 30 jaar voor volgende stelling:

- Ma/mes sage-femme(s) me racontai(en)t tout ce que je voulais savoir

Vrouwen met een hoger diploma zijn in deze studie meer tevreden over de hoeveelheid

informatieverlening tijdens de zwangerschapsopvolging in vergelijking met de vrouwen

met een secundair diploma. Daarnaast toonden de vrouwen ouder dan 30 jaar zich ook

meer tevreden over de hoeveelheid informatieverlening tijdens de

zwangerschapsopvolging in vergelijking met de vrouwen tot en met 30 jaar.

Verder blijkt er een significant verschil te zijn wat betreft de tevredenheid tussen de

vrouwen met een secundair en hoger diploma en een randsignificant verschil tussen de

vrouwen die voltijds en deeltijds werken voor volgende stelling (zie tabel 4):

- J’ai eut le sentiment qu’il y avait de l’espace pour poser toutes les questions que

je souhaitais poser.

Vrouwen met secundair diploma in deze studie zijn minder tevreden over de

hoeveelheid van de informatieverlening en de mogelijkheid tot vraagstelling in

vergelijking met de vrouwen die een hogeschool of universitair diploma hebben. De

vrouwen die voltijds werken zijn minder tevreden over de mogelijkheid tot vraagstelling

in vergelijking met de vrouwen die deeltijds werken (zie tabel 4).

Page 42: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

34

Als we de extreme tevredenheid gaan vergelijken met de overige tevredenheidsscores

merken we op dat er een randsignificant verschil is tussen de extreme tevredenheid bij

de vrouwen met een secundair diploma in vergelijking met de vrouwen met een hogere

opleiding. De vrouwen met een hogere opleiding zijn vaker extreem tevreden over de

mogelijkheid tot vraagstelling, tijdens de zwangerschapsopvolging, in vergelijking met

de vrouwen met secundair diploma (zie tabel 5). Uit de logistische regressie analyse

blijkt dat er een randsignificant verband is tussen het hoogst behaalde diploma en het

voorkomen van extreme tevredenheid met betrekking tot inspraak (zie tabel 6).

Vrouwen in deze studie met een hoger diploma hebben 5,159 keer meer kans om

extreem tevreden te zijn over de mate van inspraak ten opzichte van de vrouwen met

een secundair diploma.

Origine Pariteit Diploma Werkstatus Leeftijd

Missing variables (7/55) (0/55) (2/55) (0/55) (0/55)

Mean ranks (1;2) (1;2) (1;2) (1;2) (1;2)

Zwangerschapsopvolging

J’ai eut le sentiment d’avoir

trop peu de participation aux

décisions quand elles se

prenaient

(24,82 ;23,41)

p=0,630

(28,33 ;27,60)

p=0,800

(27,00;27,00)

P=1,000

(19,41 ;24,07)

P=0,100

(26,33;29,03)

P =0,360

Ma/mes sage-femme(s) me

racontai(en)t tout ce que je

voulais savoir

(23,96 ;26,32)

P=0,447

(27,92 ;28,10)

P=0,947

(22,85;28,35)

p=0,072**

(20,44 ;22,07)

p=0,550

(24,64;30,07)

p=0,057**

J’ai eut une bonne relation avec

ma/mes sage-femme(s)

(24,69 ;23,86)

p=0,682

(28,60 ;27,28)

p=0,439

(26,38 ;27,2)

P=0,680

(20,96 ;21,07)

P=0,951

(28,21 ;27,87)

p=0,840

J’ai eut le sentiment qu’il y

avait de l’espace pour poser

toutes les questions que je

souhaitais poser

(25,42 ;21,41)

p=0,174

(26,85 ;29,38)

p=0,313

(22,38 ;28,5)

p=0,035*

(19,44 ;24,00)

p=0,06**

(29,29 ;29,06)

P=0,281

J’aurais aimé recevoir plus

d’informations sur les actes que

l’on posait.

(24,81 ;23,45)

p=0,745

(25,55 ;30,94)

p=0,167

(24,62 ;27,78)

p=0,475

(19,72 ;23,46)

p=0,298

(26,17 ;29,13)

p=0,458

Tabel 4: Bivariate vergelijking tussen de tevredenheidsscores over de zwangerschapsopvolging en de socio-

economische kenmerken

Origine: 1= Belgische origine, 2= Niet- Belgische origine; Pariteit: 1= primipara, 2= multipara; Diploma: 1= secundair, 2= hoger

onderwijs/universiteit; Werkstatus: 1= voltijds, 2= deeltijds; Leeftijd: 1=jonger dan 30 jaar, 2= ouder dan 30 jaar

* = significant resultaat (p < 0,05); ** = Randsignificant resultaat (p= 0,05-0,1)

Page 43: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

35

Tabel 5: Verband tussen tevredenheidsscores over de zwangerschapsopvolging en socio-

economische kenmerken (Chi2 –test)

Stelling Socio-economisch

kenmerk

Chi2 df Fisher’s

exact test

J’ai eut le sentiment qu’il y avait de l’espace pour poser

toutes les questions que je souhaitais poser.

Dilpoma

Secundair (13) versus

hoger (40)

4,408

1

p = 0,058

71,4% 92,9%

Tabel 6: Verband tussen tevredenheidsscores over zwangerschapsopvolging en socio-economische

kenmerken (Log regressie)

Stelling Socio-economisch kenmerk Odds p-waarde 95%BI

J’ai eut le sentiment qu’il y avait de

l’espace pour poser toutes les

questions que je souhaitais poser.

Dilpoma

Secundair (14)

versus hoger (42)

5,159 0,057 0,953-27,925

5.1.3 Tevredenheid over de zorg(verleners) tijdens de arbeid en partus

Wanneer we de tevredenheid meten tijdens de arbeid en partus merken we op dat er

geen (rand)significante verschillen zijn tussen vrouwen van Belgische en niet-Belgische

afkomst én tussen vrouwen met een secundair diploma of hoger diploma.

Er is een randsignificant verschil tussen de vrouwen die 30 jaar of jonger zijn en

vrouwen die ouder zijn dan 30 jaar wat betreft de somscore van de tevredenheid over de

arbeid en partus. Vrouwen in deze studie die ouder zijn dan 30 jaar zijn meer tevreden

in vergelijking met vrouwen die 30 jaar zijn of jonger (zie tabel 7). Tevens is er een

randsignificant verschil tussen de vrouwen die voltijds en deeltijds werken wat betreft

de somscore van de tevredenheid over de zorg(verleners) tijdens de arbeid en partus. De

vrouwen die voltijds werken zijn minder tevreden dan de vrouwen die deeltijds

werkzaam zijn (zie tabel 7).

Wanneer we de stellingen onafhankelijk van elkaar analyseren merken we op dat er een

significant verschil is tussen de primi- en multipara en er een randsignificant verschil is

tussen de vrouwen die deeltijds en voltijds werken wat betreft de inspraak in het

beslissingsproces. Primipara zijn minder tevreden in vergelijking met multipara en de

Page 44: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

36

vrouwen die voltijds werken zijn minder tevreden in vergelijking met de vrouwen die

deeltijds werken over de inspraak tijdens de arbeid en partus (zie tabel 7).

Hiernaast is er een randsignificant verschil tussen vrouwen die voltijds en deeltijds

werken over het gevoel van controle tijdens de arbeid en partus. Vrouwen die voltijds

werken zijn minder tevreden over het gevoel van controle in vergelijking met vrouwen

die deeltijds werken. Wat betreft volgende stelling zijn de vrouwen die voltijds werken

significant minder tevreden in vergelijking met vrouwen die deeltijds werken (zie tabel

7):

- Ma/mes sage-femme(s) tenai(en)t compte de mes besoins et souhaits

Tabel 7: Bivariate vergelijking tussen de tevredenheidsscores over de arbeid en partus en de socio-

economische kenmerken

Origine Pariteit Diploma Werkstatus Leeftijd

Missing variables (7/55) (0/55) (2/55) (0/55) (0/55)

Mean ranks (1;2) (1;2) (1;2) (1;2) (1;2)

Arbeid en Partus

Somscore arbeid en partus (24,09 ;25,86)

p=0,712

(27,42 ;28,70)

p=0,766

(22,85 ;28,35)

pp=0,262

(18,52 ;25,79)

p=0,064**

(23,29 ;30,91)

p=0,085**

Je connaissais la sage-femme

qui a fait le suivi de mon

travail.

(23,91 ;26,50)

p=0,427

(25,12 ;31,46)

p=0,023*

(25,46 ;27,50)

p=0,527

(21,46 ;20,11)

p=0,599

(27,14 ;28,53)

p=0,628

Je connaissais la deuxième

sage-femme qui était présente

lors de mon accouchement ( la

naissance même).

(23,45 ;28,05)

p=0,269

(31,12 ;24,26)

p=0,077**

(23,69 ;28,08)

P=0,312

(20,35 ;22,25)

p=0,588

(26,67 ;28,82)

p=0,587

J’avais le sentiment d’avoir eu

trop peu de participation aux

décisions quand elles se

faisaient.

(24,22 ;20,9)

p=0,400

(22,09 ;32,50)

p=0,003*

(22,00 ;27,23)

p=0,190

(18,46 ;24,29)

p=0,067**

(24,65 ;28,42)

p=0,291

Je me sentais bien préparée

pour le travail et

l’accouchement.

(22,79 ;27,95)

p=0,199

(27,98 ;26,90)

p=0,767

(23,15 ;27,62)

p=0,273

(19,46 ;22,43)

p=0,381

(26,24 ;28,30)

p=0,582

On m’a proposé plusieurs

positions pour accoucher.

(24,38 ;24,91)

p=0,898

(28,48 ;27,42)

p=0,770

(23,62 ;28,10)

p=0,276

(19,24 ;24,39)

p=0,129

(27,12 ;28,54)

p=0,702

Mon/mes sage-femme(s)me

racontai(en)t tout ce que je

voulais savoir

(25,38 ;21,55)

p=0,360

(27,05 ;29,14)

p=0,573

(25,46 ;27,50)

p=0,627

(18,59 ;25,64)

p=0,056

(26,86 ;28,71)

p=0,626

J’avais un sentiment de

contrôle

(23,76 ;27,00)

p=0,481

(27,05 ;29,14)

p=0,573

(27,46 ;26,85)

p=0,896

(18,59 ;25,64)

p=0,056**

(26,12 ;29,16)

p=0,472

Page 45: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

37

Uit de analyses, waarbij de extreme tevredenheid wordt vergeleken met de overige

tevredenheidsscores, merken we op dat de kans op extreme tevredenheid over de

inspraak in het beslissingsproces randsignificant kleiner is wanneer de vrouw voltijds

werkt. Uit de logistische regressie analyse en de chi2

-test blijkt ook dat er een

significant verband is tussen pariteit en de tevredenheid over de inspraak tijdens de

arbeid en partus. Multipara hebben 4,235 keer meer kans op extreme tevredenheid over

de inspraak tijdens arbeid en partus in vergelijking met primipara (zie tabel 8).

Zowel uit de chi2

test als de logistische regressie analyse blijkt er een randsignificant

verband te zijn tussen werkstatus en de tevredenheid over het in acht nemen van de

noden en behoeftes. Vrouwen in deze studie die deeltijds werken hebben 7,647 keer

meer kans op extreme tevredenheid betreffende dit topic in vergelijking met de voltijds

werkende vrouwen.

Verder merken we op dat bij de logistische regressie analyse er een randsignificant

verband is tussen het hoogst behaalde diploma en de tevredenheid over de

informatieverlening tijdens de arbeid en partus. Vrouwen in deze studie met een hoger

Arbeid en partus Origine Pariteit Diploma Werkstatus Leeftijd

J’aurais aimé recevoir plus

d’informations sur les actes que

l’on posait pendant le travail

(23,36 ;28,32)

p=0,262

(26,43 ;29,88)

p=0,384

(23,04 ;29,29)

p=0,239

(19,87 ;23,18)

p=0,356

(24,88 ;29,93)

p=0,213

J’aurais aimé recevoir plus

d’informations sur les actes que

l’on posait pendant

l’accouchement

(22,36 ;29,36)

p=0,109

(27,36 ;27,66)

(0,940)

(22,92 ;27,58)

p=0,309

(19,43 ;24,04)

p=0,203

(25,78 ;28,51)

p=0,503

Pendant tout le travail, une

sage-femme était présente

(25,50 ;21,14)

p=0,318

(27,62 ;28,46)

p=0,827

(25,81 ;27,39)

p=0,718

(19,70 ;23,50)

p=0,270

(23,05 ;31,6)

p=0,043*

Ma/mes sage-femme(s)

tenai(en)t compte de mes

besoins et souhaits

(24,66 ;23,95)

p=0,844

(29,00 ;26,80)

p=0,491

(28,92 ;26,38)

p=0,476

(18,91 ;25,04)

P=0,043*

(27,95 ;28,03)

p=0,981

Ma/mes sage-femme(s)

compatisai(en)t avec moi

(23,36 ;28,32)

p=0,211

(27,98 ;28,02)

p=0,992

(27,15 ;26,95)

p=0 ,959

(19,80 ;23,32)

p=0,272

(26,86 ;28,71)

p=0,606

J’avais le sentiment qu’il y

avait de l’espace pour poser

toutes les questions que j’avais.

(24,51 ;24,45)

p=0,987

(26,75 ;29,50)

p=0,401

(23,31 ;28,20)

p=0,183

(20,69 ;21,61)

p=0,753

(27,14 ;28,53)

p=0,679

J’avais une bonne relation avec

ma/mes sage-femme(s)

(24,70 ;23,82)

p=0,661

(28,17 ;27,80)

p=0,851

(26,46 ;27,18)

p=0,718

(20,98 ;21,04)

p=0,976

(28,69 ;27,57)

p=0,577

Origine: 1= Belgische origine, 2= Niet- Belgische origine; Pariteit: 1= primipara, 2= multipara; Diploma: 1= secundair, 2= hoger

onderwijs/universiteit; Werkstatus: 1= voltijds, 2= deeltijds; Leeftijd: 1=jonger dan 30 jaar, 2= ouder dan 30 jaar

* = significant resultaat (p < 0,05); ** = Randsignificant resultaat (p= 0,05-0,1)

Page 46: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

38

diploma hebben randsignificant 3,635 keer meer kans op extreme tevredenheid over de

informatieverlening ten opzichte van de vrouwen met een secundair diploma hebben.

Tabel 8: Verband tussen tevredenheidsscores over arbeid en partus en socio-economische

kenmerken (Chi2 –test)

Stellingen Socio-economisch

kenmerk

Chi-

kwadraat

df Fisher’s

exact test

J’avais le sentiment d’avoir eu trop peu de

participation aux décisions quand elles se

faisaient.

Pariteit

Primipara (30) versus

multipara (25)

10,747

1

p= 0,002

48,4% 88,9%

Werkstatus

Voltijds (27) versus deeltijds

werkenden (14)

3,156

1

p= 0,095

58,6% 85,7%

Ma/mes sage-femme(s) tenai(en)t compte de

mes besoins et souhaits

Werkstatus

Voltijds (27) versus deeltijds

werkenden (14)

4,197

1

p= 0,064

63,0% 92,9%

Tabel 9: Verband tussen tevredenheidsscores over arbeid en partus en socio-economische

kenmerken (Log regressie)

Stellingen Socio-economisch kenmerk Odds p-waarde 95%BI

J’avais le sentiment d’avoir eu trop

peu de participation aux décisions

quand elles se faisaient.

Pariteit

Primipara (31) versus multipara (27)

8,329 0,009 1,681-41,269

Werkstatus

Voltijds (29) versus deeltijds

werkenden (14)

4,235 0,09 0,798-22,485

J’aurais aimé recevoir plus

d’informations sur les actes que l’on

posait pendant l’accouchement

Dilpoma

Secundair (14) versus hoger (42)

3,635 0,082 0,848-15,586

Ma/mes sage-femme(s) tenai(en)t

compte de mes besoins et souhaits

Werkstatus

Voltijds (29) versus deeltijds

werkenden (14)

7,647

0,067

0,865-67,566

Wat betreft de continuïteit van de zorgverlener(s) blijkt dat 93,9% van de vrouwen de

vroedvrouw kende die aanwezig was tijdens de arbeid. Verder bleek 74,62% ook de

tweede vroedvrouw te kennen die aanwezig was tijdens de partus. Wat betreft de

Page 47: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

39

aanwezigheid van de vroedvrouw tijdens de arbeid gaf 78,2% van de vrouwen aan dat

de vroedvrouw gedurende de hele arbeid aanwezig was (zie bijlage 2) .

5.1.4 Tevredenheid over de betrokkenheid van de partner

Er is geen significant verschil tussen de verschillende karakteristieken wat betreft de

somscore over de tevredenheid van de betrokkenheid van de partner. Indien we de

stellingen onafhankelijk analyseren is er wel een significant verschil tussen de vrouwen

ouder dan 30 jaar en vrouwen tot en met 30 jaar wat betreft volgende stelling (zie tabel

10):

- Mon partenaire savait ce qu’il devrait faire, il ne se sentait pas perdu pendant

l’accouchement

De vrouwen van 30 jaar of jonger zijn significant minder tevreden in vergelijking met

de vrouwen ouder dan 30 jaar.

Tabel 10: Bivariate vergelijking tussen de tevredenheidsscores over betrokkenheid van de partner

en de socio-economische kenmerken

Origine Pariteit Diploma Werkstatus Leeftijd

Missing variables (7/55) (0/55) (2/55) (0/55) (0/55)

Mean ranks (1;2) (1;2) (1;2) (1;2) (1;2)

Betrokkenheid partner

Somscore betrokkenheid

partner

(23,00 ;29,55)

p=0,155

(29,18 ;26,58)

p=0,582

(22,00 ;28,63)

p=0,158

(19,83 ;23,25)

p=0,357

(25,60 ;29,49)

p=0,357

Mon partenaire jouait un rôle

active pendant le travail et

l’accouchement

(23,64 ;27,41)

p=0,324

(28,57 ;27,32)

p=0,712

(24,31 ;27,88)

p=0,358

(20,15 ;22,64)

p=0,379

(25,24 ;29,71)

p=0,196

Mon partenaire savait ce qu’il

devrait faire, il ne se sentait

pas perdu pendant

l’accouchement

(23,26 ;28,68)

p=0,187

(28,37 ;27,56)

p=0,842

(24,46 ;27,83)

p=0,419

(20,04 ;22,86)

p=0,380

(22,79 ;31,22)

p=0,023*

La sage-femme tenait compte

de mon partenaire pendant les

consultations prénatales

(23,25 ;26,45)

p=0,398

(28,70 ;26,00)

p=0 ;434

(25,54 ;26,79)

p=0,753

(19,89 ;21,77)

p=0,553

(28,50 ;26,86)

p=0,642

La sage-femme tenait compte

de mon partenaire pendant le

travail et l’accouchement

(24,26 ;25,32)

p=0,771

(26,45 ;29,86)

p=0,289

(25,46 ;27,50)

p=0,571

(20,20 ;22,54)

p=0,431

(25,43 ;29,59)

p=0,207

Origine: 1= Belgische origine, 2= Niet- Belgische origine; Pariteit: 1= primipara, 2= multipara; Diploma: 1= secundair, 2= hoger

onderwijs/universiteit; Werkstatus: 1= voltijds, 2= deeltijds; Leeftijd: 1=jonger dan 30 jaar, 2= ouder dan 30 jaar

* = significant resultaat (p < 0,05); ** = Randsignificant resultaat (p= 0,05-0,1)

Page 48: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

40

Uit de logistische regressie analyse en de chi2

test blijkt dat er een significant verband is

tussen de tevredenheid over de betrokkenheid van de partner en leeftijd wat betreft

volgende stelling (zie tabel 11 en 12):

- Mon partenaire savait ce qu’il devrait faire, il ne se sentait pas perdu pendant

l’accouchement

Vrouwen in deze studie ouder dan 30 jaar hebben 7,918 keer meer kans op extreme

tevredenheid met betrekking tot bovenstaande stelling ten opzichte van de vrouwen die

jonger of even oud zijn als 30 jaar (zie tabel 12).

Tabel 11: Verband tussen tevredenheidsscores over betrokkenheid van partner en socio-

economische kenmerken (Chi2 –test)

Stellingen Socio-economisch kenmerk Chi-

kwadraat

df Fisher’s

exact test

Mon partenaire savait ce qu’il devrait faire, il

ne se sentait pas perdu pendant l’accouchement

Leeftijd

Jonger dan 30jaar (21) versus

ouder dan 30 jaar (34)

6,315

1

p= 0,022

45,5% 77,8%

Tabel 12: Verband tussen tevredenheidsscores over betrokkenheid van partner en socio-

economische kenmerken (Log regressie)

Stellingen Socio-economisch kenmerk Odds p-waarde 95%BI

Mon partenaire savait ce qu’il devrait

faire, il ne se sentait pas perdu

pendant l’accouchement

Leeftijd

Jonger dan 30jaar (21) versus ouder

dan 30 jaar (34)

7,918 0,015 1,493-42,002

5.1.5 De algemene tevredenheid over de zwangerschap, arbeid en partus

De algemene tevredenheid, zowel voor de zwangerschapsopvolging als voor de arbeid

en partus, is hoog (zie figuur 3). De gemiddelde tevredenheidsscore (op 10 punten) met

betrekking tot de zorg(verleners) tijdens de zwangerschapsopvolging bedraagt 9,36 en

9,62 tijdens de arbeid en partus.

Page 49: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

41

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

Tevredenheidzwangerschapsopvolging

Tevredenheid arbeid enpartus

6

7

8

9

10

Tussen vrouwen die voltijds werken en vrouwen die deeltijds werken was er een

significant verschil met betrekking tot de algemene tevredenheid tijdens de

zwangerschapsopvolging en de algemene tevredenheid tijdens de arbeid en partus.

Vrouwen die voltijds werken zijn significant minder tevreden over de

zwangerschapsopvolging en de zorg tijdens de arbeid en partus in vergelijking met

vrouwen die deeltijds werken. Verder waren er geen significante verschillen tussen

origine, pariteit, diploma, werkstatus en leeftijd betreffende de algemene tevredenheid

(zie tabel nummer 13).

Naast de algemene tevredenheid werd er ook gevraagd aan de vrouwen of ze opnieuw

zouden kiezen voor ‘Le Cocon’ indien ze nogmaals zouden bevallen. Van de

participanten zouden er 94,5 % van de vrouwen opnieuw bevallen in ‘Le Cocon’, 96,4%

van de vrouwen zou het zorgmodel aan een vriendin aanbevelen (zie bijlage 2 ).

Figuur 3: Algemene tevredenheid

Page 50: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

42

Tabel 13: Bivariate vergelijking tussen de algemene tevredenheidsscores en de socio-economische

kenmerken

Origine Pariteit Diploma Werkstatus Leeftijd

Missing variables (7/55) (0/55) (2/55) (0/55) (0/55)

Mean ranks (1;2) (1;2) (1;2) (1;2) (1;2)

Algemeen

Si j’avais un autre enfant, je

souhaiterais être prise en

charge dans Le Cocon

(23,81 ;24,64)

p=0,761

(26,74 ;29,38)

p=0,536

(27,58 ;26,14)

p=0,594

(19,28 ;23,04)

p=0,171

(27,40 ;27,56)

p=0,954

Je recommanderais Le Cocon à

un(e) connaissance.

(24,58 ;24,23)

p=0,878

(26,80 ;29,44)

p=0,222

(29,00 ;26,35)

P=0,241

(21,15 ;20,71)

p=0,847

(27,74 ;28,16)

p=0,848

Algemene tevredenheid

zwangerschapsconsultaties

(score op 10)

(24,26;25,32)

p=0,803

(30,02;25,58)

p=0,244

(29,42;26,21)

p=0,451

(17,26;28,21)

P=0,002*

(29,90;26,82)

p=0,430

Algemene tevredenheidarbeid

en partus (score op 10)

(25,49;21,18)

P=0,250

(28,78;27,06)

p=0,610

(31,62;25,50)

p=0,099

(18,59;25,64)

p=0,025*

(29,43;27,12)

p=0,505

5.2 Kwalitatief luik

De eerste open vraag in de enquête (“hoe leerde u ‘Le Cocon’ kennen?”) kon met

behulp van SPSS22 omgezet worden naar een kwantitatieve variabele. Hieruit bleek dat

de vrouwen voornamelijk op de hoogte werden gesteld van het bestaan van ‘Le Cocon’

via een vroedvrouw, het internet of een vriendin. Niet onbelangrijk is het percentage

vrouwen die werden doorverwezen door een gynaecoloog.

Kanalen Percentage Aantal

Vroedvrouw 23,6% 13

Internet 18,2% 10

Vriendin 18,2% 10

Gynaecoloog 12,7% 7

Reportage 12,7% 7

Brochure 7,3% 4

Artikel 1,8% 1

Kinesist 1,8% 1

Tabel 14: Hoe leerde u ‘Le Cocon’ kennen?

Origine: 1= Belgische origine, 2= Niet- Belgische origine; Pariteit: 1= primipara, 2= multipara; Diploma: 1= secundair, 2= hoger

onderwijs/universiteit; Werkstatus: 1= voltijds, 2= deeltijds; Leeftijd: 1=jonger dan 30 jaar, 2= ouder dan 30 jaar

* = significant resultaat (p < 0,05); ** = Randsignificant resultaat (p= 0,05-0,1)

Page 51: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

43

5.2.1 Drijfveren voor keuze ‘Le Cocon’

De tweede open vraag in de vragenlijst tracht de beweegredenen voor hun keuze voor

‘Le Cocon’ in kaart te brengen. Met behulp van word frequency en een treemap worden

de voornaamste redenen om te kiezen voor ‘Le Cocon’ weergegeven in tabel nummer 5.

Tabel 15: Waarom koos u voor ‘Le Cocon’?

Waarom koos u voor ‘Le Cocon’? Aantal

De huiselijke sfeer 14/47

Fysiologie 31/47

De integratie van in het ziekenhuis 31/47

Kenmerken MLC model 31/47

Van de 55 vrouwen die de enquête correct invulden waren er 47 vrouwen die deze open

vraag beantwoordden. De antwoorden werden opgedeeld in verschillende nodes. De

meeste vrouwen kozen voor dit zorgmodel vanwege de fysiologie, de integratie van het

geboortecentrum in het ziekenhuis en vanwege de karakteristieken van een MLC-

model. Verder bleek de huiselijke inrichting ook een reden te zijn om te kiezen voor ‘Le

Cocon’. Het comfort, de warme inrichting en de afwezigheid van medisch apparatuur

gaf hun het gevoel van ‘thuis’ te zijn.

Au cocon les chambres d’accouchement sont comme chez soi, ça me plaisait

énormément. Pour moi, la chambre d’accouchement « normale » habituelle de

l’hôpital est assez stressant par rapport à celle du cocon qui nous oppose

directement. (participant 54)

Onder de noemer ‘kenmerken van een MLC-model’ werden onder andere volgende

aspecten aangegeven: aandacht voor de partner, keuzevrijheid, betrokkenheid bij het

beslissingsproces, mogelijkheid om opgevolgd te worden door vroedvrouwen, de band

en het persoonlijk contact met de vroedvrouwen, de aangepastheid van de zorg aan

wensen en noden, de informatieverlening, continuïteit van de zorg(verleners) én de

groep sessies.

Nous aimions également le fait que nous connaissions les sages-femmes et

qu’une relation de confiance puisse en découler.(Participant 20)

Page 52: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

44

Pour la présence lors du travail et de l’accouchement de sages-femmes connues

avec qui on a déjà eu l’occasion de créer un lien/une relation de confiance, qui

reste tout le temps a sa côté, qui sont disponibles pour nous. (participant 8)

Accompagnement personnalisé et ne pas être un numéro, avec le respect de

l’humain, avec des conseils pour mieux connaître son corps de maman.

(participant 49)

Onder de noemer fysiologie werd voornamelijk aangegeven dat vrouwen op een zo

natuurlijk mogelijke manier wilden bevallen, zonder epidurale verdoving en zonder

onnodige interventies.

Car je cherchais un milieu où pouvoir avoir un accouchement physiologique et

naturel, non médicalisé, un endroit ou vivre mon accouchement et le suivi de ma

grossesse pleinement. (participant 3)

Parce que j’avais envie de faire naître mon enfant dans la douceur et dans un

lieu qui s’engage au respect de la physiologie de l’accouchement. (participant

29)

Je voulais vivre et ressentir ce que des millions de femmes ont vécu avant moi et

auront encore à vivre. Je voulais avoir ce que ça fait de mettre en monde un

bébé et aussi m’en sentir capable. (participant 31)

Veel vrouwen vonden ook de integratie van het geboortecentrum in het ziekenhuis

belangrijk. Dit gaf ze een gevoel van veiligheid voor het geval er iets mis zou gaan. Ook

was ‘Le Cocon’ voor de participanten het ideale compromis tussen een thuisbevalling

en een ziekenhuisbevalling. Verder stelde de integratie in het ziekenhuis ook de partner

gerust.

J’ai choisi pour le cocon pour le fait qu’il permettait d’allier grossesse et

accouchement naturels et sécurité de l’hôpital en cas de souci. Ce deuxième

aspect était essentiel pour mon mari, le cocon nous a donné la solution ! Car il

aurait pas voulu d’un accouchement à la maison. (participant 44)

Page 53: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

45

Je voulais accoucher de façon naturelle ou la plus naturelle possible. Mon mari

ne voulait pas que j’accouche à la maison donc c’était un bon compromis. Lors

de ma première visite au cocon, j’ai senti que c’était exactement ce que je

cherchais. (participant 8)

Tijdens de interviews werd er ook gevraagd aan de participanten waarom vrouwen,

volgens hen of hun omgeving, net niet voor ‘Le Cocon’ zouden kiezen. Het feit dat het

niet mogelijk was om te bevallen met epidurale verdoving bleek voor sommige

vrouwen doorslaggevend te zijn.

La première c’est l’épidurale, c’est là ce qui ressort à chaque fois. Mais ça fait

mal, c’est douloureux, moi je suis allée dans l’optique comme je dis, je sais que

je souffre sur le moment mais je sais pourquoi, donc dans un sens c’est

dommage parce que rater, ça juste pour l’épidurale et de rater cette prise en

charge qui est particulière avec ces quatre sages-femmes. (Interview 5)

Hiernaast speelden volgens de vrouwen ook de onwetendheid over de mogelijke

alternatieven en onwetendheid over de rol van de vroedvrouw een rol.

Ook onwetendheid zoals bij mij mijn eerste. Ik ben zwanger, ik bel naar de

gynaecoloog, ik neem een afspraak en ik kom binnen maand terug punt.

(Interview 4)

Twee van de vijf vrouwen die geïnterviewd werden waren werkzaam in de medische

wereld, beide vrouwen gaven aan dat hun collega’s, meer bepaald artsen, het niet de

taak vonden van een vroedvrouw om een bevalling uit te voeren.

Ce que j’ai entendu, des femmes non, mais par contre je suis infirmière et je

travaille avec des anesthésistes qui travaillent à la maternité et j’ai entendu des

homme anesthésistes me dire ‘un accouchement ici en Belgique c’est pas le rôle

d’une sage-femme d’accoucher, c’est le boulot d’un gynéco. (Interview 5)

Moi je suis médecin donc j’ai beaucoup d’amis dans le médical et pour eux ça

doit être le gynéco, le suivi et l’accouchement. (Interview3)

Page 54: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

46

5.2.2 Positieve elementen ‘Le Cocon’

In totaal konden 43 vrouwen voor deze analyse geïncludeerd worden, tien vrouwen

vulden deze vraag niet in en twee vrouwen gaven als antwoord op de vraag ‘Wat zijn

volgens u de positieve elementen van Le Cocon’, “alles”. Door deze antwoordoptie kon

er niet verder gespecifieerd worden welke aspecten van de zorg ze goed vonden. Deze

vrouwen werden vervolgens geëxcludeerd.

De voornaamste positieve elementen van het zorgmodel hadden betrekking op aspecten

die eigen zijn aan de zorgverlening.

Het belangrijkste positief element was de band en het contact met de vroedvrouwen. Het

contact met de vroedvrouwen werd door de participanten omschreven als informeel,

warm, zacht, familiair, persoonlijk en humaan. De vroedvrouwen in ‘Le Cocon’ werden

omschreven als enthousiast, vriendelijk, empathisch, professioneel, sociaal intelligent

en respectvol. Ook het feit dat het team uit een gering aantal personen bestaat en dat de

vroedvrouwen allemaal specifieke capaciteiten hebben werd door de participanten

beschouwd als een pluspunt.

La philosophie du cocon et l’expertise et passion, engagement, motivation de

l’équipe de sages-femmes. (participant 21)

Chaque sage-femme a des connaissances différentes selon les besoins.

(participant 49)

Naast de band met de vroedvrouwen werd de beschikbaarheid en het luisterend oor van

de vroedvrouwen in hoge mate geapprecieerd. Zowel tijdens de consultaties,

telefonisch, als via e-mail waren de vroedvrouwen bereid om vragen van de vrouwen te

beantwoorden en informatie te verlenen, dit te allen tijde. De vrouwen voelden zich vrij

om al hun vragen te stellen en apprecieerden in hoge mate het luisterend oor van de

vroedvrouwen. De vrouwen hadden ook het gevoel dat er écht naar hen geluisterd werd.

Le temps que les sages-femmes dédient aux patients, le contact très humain et

chaleureux, la disponibilité et facilité à joindre le personnel en cas de besoin, le

cadre familial et non médicalisé. (participant 42)

Page 55: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

47

De vrouwen waren ook zeer tevreden over de groepslessen die gegevens werden tijdens

en na de zwangerschap. Verschillende vrouwen gaven aan dat ze zich goed voorbereid

voelden op de arbeid en partus. Hiernaast bleek ook de continuïteit van de zorg een

belangrijk positief element te zijn. Ze vonden het aangenaam om tijdens de

zwangerschapsconsultaties de vroedvrouwen te leren kennen, wetende dat een van de

vier aanwezig zal zijn tijdens de arbeid en partus.

On rencontre toutes les sages-femmes avant. On n’est pas face à une inconnue le

jour de la naissance. (participant 19)

Les sages-femmes que l’on voit toutes avant les rendez-vous, cela nous déstresse

énormément. (participant 34)

De keuzevrijheid, de betrokkenheid in het beslissingsproces en de aangepastheid van de

zorg werden ook aangehaald als positieve aspecten van de zorg.

Verder gaven vrouwen aan dat ze de betrokkenheid van de partner, de fysiologie en de

informatieverlening zagen als positieve elementen van het zorgmodel.

Naast de elementen die betrekking hebben op het team, werd ook de huiselijke sfeer en

de integratie in het ziekenhuis aangehaald als een positief aspect van ‘Le Cocon’ (zie

foto’s bijlage 7).

Un espace qui ne ressemble pas à un hôpital et qui ne fait pas penser que pour

accoucher on a besoin d’être à l’hôpital ou avec des médecins.(participant 12)

L’environnement est relax, calme, les chambres et la salle de réception sont bien

décorés, très sympas.(participant 51)

Een specifiekere weergave van de kwalitatieve resultaten van dit onderdeel is terug te

vinden in tabel 16.

Page 56: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

48

Tabel 16: Positieve elementen

Positieve elementen Aantal

De huiselijke sfeer en inrichting 30/43

De integratie in het ziekenhuis 12/43

Aspecten eigen aan zorgverlening

Aangepastheid 6/43

Beschikbaarheid van de vroedvrouwen 24/43

Betrokkenheid in beslissingsproces 4/43

Betrokkenheid van de partner 2/43

Continuïteit van de zorg 13/43

De band, contact met vroedvrouwen 35/43

De groepsessies 11/43

Fysiologie 3/43

Informatieverlening en adviezen 6/43

Keuzevrijheid 7/43

5.2.3 Werkpunten ‘Le Cocon’

Van de 55 vrouwen die de enquête ingevuld hebben, heeft 52,72% (n= 29) van de

participanten een of meerdere werkpunten neergeschreven zie tabel nummer 7.

De participanten bleken het jammer te vinden dat er geen materniteit aanwezig is binnen

de afdeling van ‘Le Cocon’. Ze vonden het onaangenaam om de overgang te moeten

maken naar het standaard zorgmodel in het postpartum.

J’aurais aimé rester au cocon après l’accouchement ou être suivi à la maternité

par l’équipe. (Participant 20)

Werkpunten Aantal

Punctualiteit 3/29

Afwezigheid van materniteit 8/29

Beperkte capaciteit 3/29

Kost 4/29

Slechts één dergelijk zorgmodel 3/29

Communicatie 5/29

Overige 13/29

Tabel 17: werkpunten

Page 57: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

49

Dommage que le personnel de la maternité ne soit pas dans le même esprit.

(participant 22)

Le point négatif c’est le fait de devoir aller en maternité après, c’est une

expérience désagréable ou on est dérangé plusieurs fois par journée, conseils

contradictoires. J’ai fait en sorte de partir au plus vite. (participant 18)

Pendant toute la grossesse el l’accouchement on dispose d’un suivi on se sent

‘coconner’ et puis après l’accouchement ça s’arrête. (participant 32)

Een werkpunt binnen ‘Le Cocon’ was de punctualiteit van de consultaties, en de

communicatie tussen de vroedvrouwen onderling en tussen de verschillende afdelingen

van het Erasmusziekenhuis.

Ponctualité et écoute à 100% du patient sans interruptions intempestives par

téléphones, sonnet, … (participant 11)

Encore plus d’échange entre les sages-femmes pour connaitre le dossier du

patient. (participant 47)

Le fait qu’on ait à voir avec plusieurs sages-femmes donne parfait un peu une

communication chaotique. (participant 4)

Hiernaast vonden vrouwen het vervelend dat de keuze voor het zorgmodel ook hogere

kosten met zich meebracht. Er is nog geen terugbetaling van de mutualiteit en voor de

permanentie wordt er een forfaitaire vergoeding van 200 euro gevraagd.

Trouver une solution avec les mutuelles pourque le supplément de 200 euros soit

pris en charge par les mutuelles c’est parfois un frein pour le proposer à

certaines futures mamans. (participant 21)

Het feit dat dit zorgmodel uniek is in België maakt het voor Nederlandstalige vrouwen

of vrouwen die verderaf wonen minder toegankelijk. Verder gaven vrouwen ook aan dat

ze aanvoelden dat ‘Le Cocon’ het slachtoffer zal worden van haar succes. De capaciteit

is klein en twee vrouwen hadden ook het gevoel dat de vroedvrouwen overwerkt waren.

Page 58: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

50

Si cocon est victime de son succès, les deux seuls chambres de naissance ne

suffisent plus. (participant14)

On ressent le fait que la demande de la patient pour accéder à un service est

important et l’effectif est insuffisant malgré la volonté du personnel, plus de

personnel, mais en prenant garde de conserver de cette proximité avec les

patientes. (participant 55)

Ook gaven enkele vrouwen aan dat een secretaresse eventueel een aanwinst zou kunnen

betekenen opdat de vroedvrouwen ongestoord hun consultaties konden verder zetten

zonder bijvoorbeeld de deur te hoeven open doen. Hiernaast maakte een participant de

opmerking dat een eigen website of Facebookpagina ook een pluspunt zou kunnen

inhouden.Overige opmerkingen die werden opgegeven waren het gebrek aan

cafeïnevrije koffie in de wachtzaal, het gebrek aan speelgoed voor oudere kinderen, het

toilet dat vrij hoog gepositioneerd stond.

5.2.4 Standaard zorgmodel versus MLC- zorgmodel

Aan de hand van de vijf interviews werd er een vergelijking gemaakt tussen de

ervaringen met het standaard zorgmodel en het MLC- zorgmodel.

Tijdens de interviews gaven verschillende vrouwen aan dat ze bij hun voorgaande

bevalling(en) de rol van de vroedvrouw leerden kennen en een zeer positieve ervaring

hadden met de vroedvrouw(en) op het verloskwartier. Daartegenover waren ze

teleurgesteld in de beperkte aanwezigheid van de gynaecoloog tijdens de arbeid. Die

ervaring heeft bij een aantal vrouwen ook een rol gespeeld om te kiezen voor ‘Le

Cocon’.

Voor mijn eerste zwangerschap werd ik opgevolgd door een gynaecoloog. Ik

zag een vroedvrouw voor de eerste keer bij de bevalling en dat was helemaal

anders en dan had ik zoiets van, eigenlijk wil ik ook een vroedvrouw tijdens

mijn zwangerschap. Ik wist totaal niet wat die deden, dat was iets dat ik echt niet

kende en ik had graag dat contact gehad zoals met een vroedvrouw voor de

bevalling. (Interview 1)

En fait si je peux comparer, par rapport des autres, le travail c’est les

accoucheuses qui sont avec nous et puis au moment de vraiment l’accouchement

Page 59: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

51

c’est la gynéco qui dit pousser nanana et voilà, sinon c’est accoucheuses qui

nous suivant pendant le travail et au cocon c’est la même chose sauf qu’il n’y

pas le gynéco qui arrive le dernier moment sur son cheval blanc. (Interview 5)

Ja dat was de gynaecoloog van wacht, mijn gynaecoloog was toen op vakantie,

en jah die komt daar dan toe en vijf minuten persen en ze was er uit dan is die

weg. (Interview 1)

Wat betreft de zwangerschapsconsultaties hadden de vrouwen de indruk dat er minder

naar hen geluisterd werd en hun problemen gebagatelliseerd werden. Enkele vrouwen

hadden het gevoel dat de focus meer op de fysische aspecten lag en er weinig rekening

werd gehouden met de persoonlijke noden en behoeften. Het viel enkele vrouwen op dat

er ook meer aandacht was voor het psychosociale aspect.

Ik had de indruk dat er echt geluisterd werd en bij de gynaecoloog was het meer

van jah dat is niet zo erg dat gaat wel over he. Vooral die kleine dingen waar

gynaecoloog zich niet mee bezig houdt en die tijdens de zwangerschap eigenlijk

zelf belangrijker zijn soms. (Interview 1)

Het contact met de gynaecoloog verschilde volgens de vrouwen ook. Meer bepaald

vonden de vrouwen dat ze een betere en hechtere band hadden met de vroedvrouwen in

‘Le Cocon’, ze vonden de manier van omgang persoonlijker.

C’est une chose différente au Cocon c’est comme visiter une copine, on peut

poser toutes les questions qu’on veut, on peut envoyer les sms, les mails, elles

répondent toujours. C’est vraiment pas comparable. (Interview 4)

C’était vraiment très comme dans les livres comme il faut voilà, autant de

rendez-vous, autant de échographie, très impersonnel et très structuré et pas

d’empathie. (Interview 3)

Ook de soort en de hoeveelheid van de informatie verschilde volgens de vrouwen. Ze

hadden het gevoel dat ze meer informatie kregen van de vroedvrouwen in ‘Le Cocon’

en ze hiernaast ook meer keuzevrijheid hadden. Dit zowel voor de

zwangerschapsopvolging als de arbeid en partus. Tijdens de arbeid voelden de vrouwen

zich onwetend en meer aan hun lot overgelaten.

Page 60: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

52

De eerste keer wel vond ik het wel stond ik er eigenlijk wel alleen voor, ik was

zeer onwetend ook. Zij beslisten dan van nu gaan we naar daar nu gaan we naar

daar nu gaan we persen zo niet maar zo zo gaan staan, heel directief.

(Interview1)

J’ai l’impression de ne pas avoir grand choix et qu’on était perdu et donc on fait

un truc et on fait pas autre chose, même si on a donné le conseil d’avant parce

que le sage-femme n’était pas toujours là. (Interview2)

La sage-femme en bas était moins présente elle venait toutes les heures donc

pendant l’heure c 'était mon mari que m’aidait mais elle me disait de faire

quelque chose et plus je bougeais plus pendant une heure ici je pense euh voilà

on m’a plus aider. (Interview 3)

Plus d’information oui bien sûr, le gynéco il a son protocole euh bien défini et

euh c’est bonjour ‘tactactac’ tout est rempli et au revoir, les accoucheuse c’est

euh ça n’a rien avoir elle. (Interview 5)

Twee vrouwen verwoordden hun ervaring met beide zorgmodellen als volgt:

Pour mes trois premiers enfants c’est mon gynécologue qui m’a accouché, pour

mon quatrième j’ai accouché moi-même. (Interview 5)

J’avais l’impression de pas savoir qu’ est-ce que c’est d’accoucher.

(Interview 4)

Uit het kwalitatief onderzoek bleek dat de vrouwen zeer tevreden waren met de zorg en

de zorgverleners in ‘Le Cocon’. Zo bleek ook 74,1% van de vrouwen meer dan vijf

positieve punten neerschreven en dat 47,2% geen enkel negatieve opmerking had. De

hoge tevredenheid weerspiegelt zich ook in de vele dankwoorden die gericht zijn naar

het team. Deze dankwoorden werden neergeschreven in het onderdeeltje ‘opmerkingen’

en worden weergegeven in bijlage 6.

Page 61: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

53

6. Discussie

Door de opening van ‘Le Cocon’, een MLC-model in een ziekenhuis, is het voor het

eerst mogelijk om dit zorgmodel ook in België te onderzoeken. Deze masterproef meet

de tevredenheid over de zorg(verleners) in dit zorgmodel volgens het perspectief van de

vrouwen.

6.1 Socio-economische en demografische karakteristieken

Uit deze masterpref blijkt dat de meerderheid van de participanten hoogopgeleid is

(72,7%; n=40). Het percentage ligt in vergelijking met het aantal hoogopgeleide

moeders die in 2012 bevielen in Vlaanderen (45,3%) beduidend hoger (zie bijlage 1). In

het onderzoek van Ryan en Roberts (2005) waren er ook meer hoger opgeleide vrouwen

die bewust kozen voor het MLC zorgmodel, 67,8% van de vrouwen had namelijk een

hoger diploma (universiteit of hogeschool). Dit percentage komt overeen met het

percentage in deze studie. Waarom er meer hoogopgeleide vrouwen kiezen voor dit

zorgmodel zou kunnen liggen aan het feit dat hoger opgeleide vrouwen meer op de

hoogte zijn van de verschillende mogelijkheden om te bevallen en actiever op zoek gaan

naar informatie en naar alternatieven. Onafhankelijk van het zorgmodel zou het ook

kunnen dat hoger opgeleiden zich meer bewust zijn van het belang en noodzaak van

onderzoek waardoor het responsratio bij hoger opgeleiden hoger ligt. Door gebrek aan

informatie over de non-responders kan dit feit niet bevestigd worden.

Naast het opleidingsniveau zijn er ook opvallend meer oudere vrouwen die kiezen voor

dit zorgmodel. In deze studie is 61,8% van de vrouwen ouder dan 30 jaar. Wanneer we

de leeftijd van de pas bevallen vrouwen in Vlaanderen bekijken merken we op dat

51,7% van de vrouwen even oud of ouder is dan 30 jaar (SPE, 2014). In vergelijking

met dit percentage merken we op dat er toch meer oudere vrouwen kiezen voor dit

zorgmodel. Andere onderzoeken waar de vrouw bewust koos voor MLC zorgmodel

vertoonden gelijkaardige resultaten. In het onderzoek van Ryan en Roberts (2005) is

68,3% van de vrouwen in het MLC-model ouder dan 30 jaar. In het onderzoek van

Janssen et al. (2007) bedraagt dit percentage 60,1% en in het onderzoek van Symon et

al. (2007) is dit percentage 57,7%. Dit resultaat zou gelinkt kunnen worden aan het

opleidingsniveau van de vrouwen die kiezen voor dit zorgmodel: vrouwen die hoger

opgeleid zijn beginnen namelijk later aan kinderen.

Page 62: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

54

Dit blijkt ook uit de kenmerken van de steekproef. Het aantal vrouwen boven de dertig

jaar is talrijker en toch zijn er meer primipara (54,5 %; n=30) dan multipara (45,5%;

n=25). Men zou namelijk kunnen stellen dat oudere vrouwen vaker multipara zijn, maar

dit fenomeen wordt dus niet bevestigd in deze masterproef. Toch gaven enkele vrouwen

in de diepte-interviews aan dat een positieve ervaring met een vroedvrouw bij hun

voorgaande partus(sen) een reden was om op zoek te gaan naar MLC alternatieven voor

hun volgend kindje. In andere zoeken zien we vergelijkbare percentages en merken we

op dat het verschil in pariteit klein is bij vrouwen die kiezen voor het MLC- model, net

zoals in deze steekproef (Ryan & Roberts, 2005; Janssen et al., 2007; Symon et al.,

2007). Wanneer we cijfers in Vlaanderen bekijken merken we op dat 55,8% van de

Vlaamse vrouwen multipara is en 44,2% primipara (SPE, 2014). In vergelijking met de

steekproef zijn er meer primipara’s die kiezen om te bevallen voor ‘Le Cocon’. Dit zou

eventueel te wijten kunnen zijn aan het feit dat primipara meer onwetend en onzeker

zijn en meer actief op zoek gaan naar informatie. Van de totale steekproef leerde 18,2%

(n=10) van de vrouwen ‘Le Cocon’ namelijk kennen door te surfen op internet.

Opvallend is de voedingskeuze van de vrouwen in het direct postpartum, 98,2 % van de

steekproef kiest voor borstvoeding. In het onderzoek van Ryan en Roberts (2005) was

het percentage vrouwen die, bij ontslag van de materniteit, koos voor borstvoeding

98,3% in het MLC-model. In Vlaanderen ligt het percentage exclusief borstvoedende

moeders een stuk lager, namelijk 63,9 % op dag zes in het direct postpartum (Kind en

Gezin, 2014). Dit zou te maken kunnen hebben met de fysiologische benadering van de

vroedvrouwen waarbij het promoten van borstvoeding een belangrijk onderdeel is van

de begeleiding. Ook bleek uit de enquêtes en de interviews dat een van de belangrijkste

reden voor de keuze voor dit MLC-model was dat vrouwen hun zwangerschap en partus

op een zo natuurlijk mogelijke manier willen beleven. Borstvoeding is de meest

natuurlijke voeding voor een baby, wat vervolgens in lijn ligt met de filosofie van de

vrouwen.

6.2 Socio-economische en demografische kenmerken en de tevredenheid

over de zorg

Wanneer we een vergelijking maken tussen de socio-economische kenmerken en de

tevredenheid over de zorg(verleners) zien we dat er in deze masterthesis over de hele

Page 63: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

55

lijn geen enkel significant verschil is tussen vrouwen van Belgische en niet-Belgische

origine wat betreft de tevredenheid over de zorg(verleners).

In deze masterthesis is er enkel een significant verschil tussen multipara en primipara

wat betreft de inspraak in het beslissingsproces tijdens de arbeid en partus. Primipara

zijn significant minder tevreden over de mate van inspraak in vergelijking met

multipara. Uit het onderzoek van Williams et al. (2012) bleek ook dat primipara minder

tevreden waren over de mate van inspraak. Verder bleek zowel in het onderzoek van

Christiaens et al. (2013) als in het onderzoek van Williams et al.(2012) dat de algemene

tevredenheid over het geboorteproces significant hoger ligt bij multipara dan bij

primipara. In deze masterthesis is er geen significant verschil tussen primipara en

multipara wat betreft de algemene tevredenheid over de arbeid en partus of over de

zwangerschapsconsultaties. Multipariteit zou een gunstige invloed kunnen hebben op de

tevredenheid aangezien multipara al ervaring hebben waardoor ze realistischere

verwachtingen hebben. Ook hebben multipara in ‘Le Cocon’ ervaring met andere

zorgmodellen wat het mogelijk maakt om de zorg te kunnen vergelijken met een ander

zorgmodel. Wat betreft de tevredenheid over de betrokkenheid van de partner is er geen

significant verschil tussen primipara of multipara in deze masterpoef.

Uit deze masterproef blijkt ook dat vrouwen ouder dan 30 jaar meer tevreden zijn over

de informatieverlening tijdens de zwangerschapsopvolging in vergelijking met vrouwen

die jonger dan of even oud zijn als 30. De hogere tevredenheid bij oudere vrouwen kan

ook te wijten zijn aan het feit dat ze meer ervaring hebben en vervolgens realistischere

verwachtingen hebben.

Uit het onderzoek van Goodman et al. (2004) blijkt dat vrouwen met een hoger

opleidingsniveau een hogere globale tevredenheid hebben over de geboorte-ervaring.

Dit resultaat wordt ook in het onderzoek van Overgaard et al. (2012) gevonden. In deze

masterthesis is er geen significant verschil tussen beide opleidingsniveaus wat betreft de

algemene tevredenheid over de arbeid en partus. In het onderzoek van Overgaard et al.

(2012) waren vrouwen zonder hogere opleiding ook significant minder tevreden over de

steun van de vroedvrouwen, de informatieverlening, het gevoel dat er naar hen

geluisterd werd en het gevoel dat er rekening werd gehouden met hun wensen en noden.

In deze masterproef was er enkel een significant resultaat wat betreft de mogelijkheid

Page 64: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

56

tot vraagstelling. De vrouwen met een hoger diploma zijn significant meer tevreden

over de mogelijkheid tot vraagstelling in vergelijking met de vrouwen met een

secundair diploma. Het verschil in de tevredenheidscore kan te maken hebben met de

mate waarin ze toegang hebben tot informatie en de begrijpbaarheid van de informatie.

Het hebben van bepaalde kennis kan vervolgens invloed hebben op de verwachtingen

van de vrouw wat op zijn beurt invloed zou kunnen hebben op de tevredenheid.

In deze masterthesis is er een significant verschil tussen vrouwen die voltijds werken en

vrouwen die deeltijds werken wat betreft de algemene tevredenheid over de

zorg(verleners) tijdens de arbeid en partus. Vrouwen die voltijds werken zijn minder

tevreden over de zorg in vergelijking met vrouwen die deeltijds werken. Dit geldt zowel

voor de somscore van de tevredenheid tijdens arbeid en partus als de algemene

tevredenheidscore van de zorg tijdens arbeid en partus op tien punten. Specifieker zijn

de vrouwen die voltijds werken significant minder tevreden over het feit dat de

vroedvrouwen rekening houden met hun wensen en behoeftes tijdens de arbeid en

partus. Ook wat betreft de algemene tevredenheid over de zwangerschapsopvolging,

zijn vrouwen die voltijds werken significant minder tevreden dan vrouwen die deeltijds

werken. Specifiek zijn vrouwen die voltijds werken minder tevreden over de

mogelijkheid tot vraagstelling. Waarom vrouwen die voltijds werken minder tevreden

zijn dan vrouwen die deeltijds werken blijft nog onduidelijk. Een mogelijke verklaring

zou kunnen zijn dat deeltijds werkenden een betere werk-privé balans hebben en minder

stress ervaren wat de tevredenheid zou kunnen beïnvloeden.

Uit de logistische regressie analyse en de chi2 -

test blijkt dat er een significant verband is

tussen pariteit en de tevredenheid over de inspraak in het beslissingsproces tijdens de

arbeid en partus. Multipara hebben 8,33 keer meer kans om extreem tevreden te zijn

over de inspraak tijdens de zorgverlening ten opzichte van de primipara. Tevens bleek

er ook een verband te zijn tussen leeftijd en de betrokkenheid van de partner meer

bepaald de perceptie van de vrouw of haar partner zich al dan niet verloren voelde

tijdens de arbeid en partus. Vrouwen ouder dan 30 jaar hadden 7,92 keer meer kans op

extreme tevredenheid betreffend dit topic. Beide aspecten zouden te maken kunnen

hebben met de ervaring die rijker is bij oudere vrouwen en multipara en het feit dat ze

Page 65: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

57

hierdoor realistischere verwachtingen hebben of reeds kunnen vergelijken met andere

zorgmodellen.

6.3 De algemene tevredenheid

Zowel uit het kwalitatief als kwantitatief onderdeel in deze masterstudie blijkt de

algemene tevredenheid over de zorg(verleners) hoog te zijn. In het kwantitatief

onderdeel lieten de tevredenheidsscores, voor zowel de zwangerschapsconsultaties als

de zorg tijdens de arbeid en partus als de betrokkenheid van de partner zich kenmerken

door een scheef linkse verdeling. Deze verdeling geeft aan dat de tevredenheidsscores

hoog zijn. Dit zou te maken kunnen hebben met bepaalde karakteristieken die eigen zijn

aan dit MLC-zorgmodel, zoals continuïteit van de zorg(verleners), de voorbereiding op

de arbeid en partus, de inspraak in het beslissingsproces, de geïndividualiseerde zorg, de

beschikbaarheid van de vroedvrouwen, de integratie in het ziekenhuis, de huiselijke

inrichting en de fysiologische benadering.

In ‘Le Cocon’ is er sprake van continuïteit van de zorgverlener, 94,5% van de vrouwen

kende de vroedvrouw die aanwezig was tijdens de arbeid of partus. Daarbij gaf 78,2%

van de vrouwen aan dat er tijdens de arbeid voortdurend een vroedvrouw aanwezig was.

Continue steun tijdens de arbeid en continuïteit van de zorgverlener heeft een positieve

invloed op de tevredenheid over de zorg (Biro et al., 2003; Christiaens et al., 2013). Uit

de enquête en de interviews bleek dat continuïteit van de zorgverleners voor de vrouwen

in deze studie erg belangrijk was. Het feit dat de vrouwen de vroedvrouw(en) reeds op

voorhand kent en dat de vroedvrouw(en) continu aanwezig is tijdens de arbeid en partus

kan een geruststellend gevoel geven. Hiernaast kan de nabijheid van de zorgverlener(s)

ook een hoger gevoel van controle geven aan de vrouw. Het gevoel van controle was in

het onderzoek van Goodman et al. (2004) een significante voorspeller voor de

tevredenheid over de zorg. In deze masterproef ervoer 69,1% van de participanten een

gevoel van controle tijdens de arbeid en partus.

Naast de continue aanwezigheid van de vroedvrouw(en) tijdens de arbeid en partus kan

een goede voorbereiding ook de tevredenheid positief beïnvloeden. Dit kan te maken

hebben met verschillende aspecten. Ten eerste zou een goede voorbereiding meer

realistische verwachtingen kunnen scheppen bij zowel de vrouw als bij haar partner.

Ten tweede zou de vrouw dankzij de informatie een hoger gevoel van controle kunnen

Page 66: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

58

ervaren tijdens de arbeid en ten derde zou de partner kunnen leren hoe hij zijn vrouw

kan steunen tijdens de arbeid en partus. In deze masterstudie voelde 89,1% van de

participanten zich goed voorbereid op de arbeid en de bevalling. Zich al dan niet goed

voorbereid voelen zou een indicator kunnen zijn voor de tevredenheid tijdens de arbeid

en partus.

In een MLC-model is er ook sprake van een hoge inspraak in het beslissingsproces en

meer geïndividualiseerde zorg. Beide aspecten werden door de participanten aangestipt

als een van de positieve aspecten van het zorgmodel en hebben een positieve invloed op

de tevredenheid (Biro et al., 2003). Een hoge inspraak in het beslissingsproces en

geïndividualiseerde zorg wordt in dit zorgmodel mogelijk gemaakt door de langere duur

van de consultaties. Hierdoor is het mogelijk om een vertrouwensband met de vrouw,

het koppel op te bouwen. Door de vertrouwensband zal de vrouw, het koppel zich vrij

voelen om vragen te stellen en aan te geven welke zorg en op welke manier ze de

zorgverlening wens(en). De vroedvrouw heeft ook meer ruimte om de vrouw, het

koppel te leren kennen en de zorg af te stemmen op hun noden en behoeftes. Ook is een

open houding van de vroedvrouw naar het koppel toe belangrijk. De participanten gaven

namelijk aan dat ze het gevoel hadden dat er écht naar hun geluisterd werd en er veel

aandacht was voor het psychosociale aspect van de zorg. De band met de zorgverlener

werd ook bestempeld als persoonlijk, familiair en respectvol. De band met de

zorgverlener werd door de vrouwen het vaakst vernoemd als positief element van het

MLC-zorgmodel. Het onderzoek van Goberna-Tricas et al. (2011) bevestigtdat de band

met de zorgverlener een belangrijk aspect is bij het beoordelen van de kwaliteit van de

zorgverlening (Goberna-Tricas, Banús-Giménez, Palacio-Tauste & Linares-Sancho,

2011).

Ook de beschikbaarheid van de vroedvrouwen werd aanzien als een positief aspect van

de zorg. De vrouwen konden op elk moment via verschillende kanalen de

vroedvrouwen contacteren. Dit kan ook invloed hebben op de tevredenheid aangezien

ze niet meer onzeker of angstig moeten zijn en meteen met hun vragen of problemen

terecht kunnen bij hun zorgverlener(s).

Naast de kenmerken van een MLC-model werd ook de integratie in het ziekenhuis

beschouwd als een belangrijk positief aspect. De nabijheid van specialistische zorg gaf

Page 67: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

59

de vrouwen een gevoel van veiligheid. Veiligheid kan de vrouwen een geruststellend

gevoel geven waardoor ze vervolgens minder stress ervaren en meer een gevoel van

controle wat de tevredenheid positief kan beïnvloeden.

Verder bleek ook de huiselijke sfeer een belangrijk element te zijn voor hun keuze voor

het MLC-model en werd vervolgens ook door een grote meerderheid van de vrouwen

aangestipt als een positief element van het MLC-model. Huiselijke inrichting zou

volgens Christiaens et al.(2013) een positieve invloed hebben op tevredenheid. Dit blijkt

ook uit onderzoek van Goberna-Tricas et al. (2011).

Eveneens bleek de fysiologische benadering een belangrijke reden te zijn voor hun

keuze voor dit MLC-model. Aangezien de fysiologische benadering in ‘Le Cocon’

aansluit op de nood van de vrouwen om hun arbeid en partus op een zo natuurlijk

mogelijk manier te beleven, kan dit een positieve invloed hebben op de tevredenheid.

De voornaamste werkpunten van ‘Le Cocon’ bleken de afwezigheid van een materniteit

in het MLC-model, de punctualiteit en het extra forfaitair bedrag dat de vrouwen

moeten betalen. Tevens bleek de communicatie tussen de vroedvrouwen onderling en de

communicatie met de andere afdelingen van het ziekenhuis soms chaotisch te verlopen.

Zo blijkt dat de integratie in een ziekenhuis zijn voordelen kent, maar ook enkele

nadelen, beperking met zich meebrengt zowel organisatorisch als structureel.

6.4 Het MLC-zorgmodel versus standaard zorgmodel

Uit de interviews bleek dat de participanten tijdens hun vorige ervaringen in het

standaard zorgmodel zeer tevreden waren over de vroedvrouwen op het verloskwartier.

Daarentegen waren ze teleurgesteld door de geringe aanwezigheid van de gynaecoloog

tijdens de arbeid en partus. Dit werd ook bevestigd door het onderzoek van Christians et

al. (2013). Vrouwen in België zijn over het algemeen meer tevreden over de steun

verleend door vroedvrouwen in vergelijking met de steun die ze krijgen door de

gynaecologen, tijdens de arbeid en partus. Dit is een opvallend resultaat aangezien in

het medisch model de vrouwen pas kennis maken met de vroedvrouwen op de dag van

de bevalling terwijl de vrouwen de gynaecoloog reeds op voorhand kennen en de

mogelijkheid hebben om een band op te bouwen. Verder werden volgende aspecten

opgegeven als grootste verschilpunten tussen beide zorgmodellen: het contact met de

Page 68: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

60

zorgverlener, de hoeveelheid en soort informatieverlening én de aangepastheid van de

zorg. Deze bovenstaande verschillen kunnen zowel te wijten zijn aan de houding van de

zorgverlener(s) als het verschil in filosofie als de duur van de consultatie.

Page 69: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

61

7. Beperkingen en aanbevelingen voor verder onderzoek

Het pilootonderzoek laat zich kenmerken door verschillende beperkingen. Allereerst

moet erkend worden dat de steekproef van deze masterproef klein is. Verder onderzoek

met een grotere sample size is nodig om de resultaten te bevestigen.

In deze masterproef werd er geen gebruik gemaakt van een reeds bestaande vragenlijst,

maar werd er zelf een vragenlijst opgesteld. Dit maakt het moeilijk om de resultaten met

andere onderzoeken te vergelijken. Tevens werd de vragenlijst niet gevalideerd en

hadden enkel de stellingen met betrekking tot de arbeid en partus en de betrokkenheid

van de partner een Cronbach’s alpha hoger dan 0,7.

Het gebrek aan informatie over de non-responders kan leiden tot een selection bias. Ook

kan het zijn dat de vrouwen die de enquête niet invulden minder tevreden waren over de

zorg wat bijgevolg een vertekend beeld kan geven van de resultaten. Tevens kan er

sprake zijn van een response bias aangezien de interviews face to face werden

uitgevoerd en de enquêtes opnieuw teruggestuurd werden naar ‘Le Cocon’.

Het inclusiecriterium van deze masterproef om enkel vrouwen te includeren met een

normale zwangerschap en partus, kunnen de resultaten met betrekking tot de

tevredenheid beïnvloeden. Bij een normale vaginale geboorte ervaart de vrouw namelijk

meer controle wat vervolgens wordt geassocieerd met een verhoogde tevredenheid. Ook

kunnen de resultaten worden beïnvloed door de vreugde die de moeder ervaart kort na

de goede afloop van de partus en het gevoel van geluk bij het krijgen van een kindje

(halo-effect). De negatieve aspecten kunnen hierdoor geminimaliseerd worden. Moeders

ervaren namelijk eerder in de 7de

tot 12de

maand negatieve gevoelens over de

zorg(verleners) (Van Teijlingen, Hundley & Rennie.,2003).In dit onderzoek werd de

geboortedatum van het kindje niet bevraagd waardoor er geen vergelijking kon worden

gemaakt tussen moeders die nog maar net zijn bevallen en vrouwen die al een tijd

geleden zijn bevallen. Hierdoor is het onmogelijk om na te gaan of er een verschil is in

de tevredenheidsscores tussen vrouwen die nog maar net zijn bevallen en vrouwen die

al langer geleden zijn bevallen.

Ook de vragenlijst kent enkele beperkingen. De vragenlijst zou aangevuld kunnen

worden met de fysische outcome van zowel de moeder als het kind. Op die manier kan

Page 70: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

62

men de fysische outcome in een MLC-model in kaart brengen en de

tevredenheidsscores hieraan linken. Tevens zou men in de vragenlijst de tevredenheid

van de partner kunnen bevragen aangezien de betrokkenheid van de partner een

belangrijk aspect is in MLC. Hierdoor zou het mogelijk zijn om de tevredenheid van de

partner te vergelijken met de tevredenheid van de vrouw.

Verder zou de tevredenheid over de omgeving (zoals de hygiëne, het comfort en de

inrichting) ook bevraagd kunnen worden aangezien dit toch een belangrijk aspect blijkt

te zijn volgens de participanten. Hiernaast werd ook de tevredenheid over de verzorging

van de baby en de begeleiding van de borstvoeding in het direct postpartum niet

bevraagd. Verder zou deze vragenlijst ook de duur van het postnatale verblijf in kaart

kunnen brengen. Dit maakt het mogelijk om een vergelijking te maken tussen de

postnatale ligduur tussen twee modellen wanneer deze vragenlijst ook voor andere

zorgmodellen gebruikt zou worden. Ook kan de vragenlijst nagaan of de vrouw al dan

niet deelnam aan de prenatale lessen. De prenatale lessen hebben betrekking op de

voorbereiding van de arbeid en partus en kunnen invloed hebben op de tevredenheid

van de zorg(verlening). Door dit aspect te bevragen zou het mogelijk zijn om te

achterhalen of het hebben van een goede voorbereiding al dan niet verschilt tussen twee

modellen of al dan niet een indicator is voor een hoge tevredenheid.

Verder zijn er bepaalde karakteristieken van de onderzoekster zelf die een rol kunnen

spelen, meer bepaald het feit dat de onderzoeker een Nederlandstalige vroedvrouw is.

Het feit dat de onderzoeker een vroedvrouw is zou de objectiviteit van het onderzoek

kunnen beïnvloeden.

Naar de toekomst toe zou deze vragenlijst, mits aanpassingen, gebruikt kunnen worden

om de tevredenheid te meten bij de vrouwen die bevallen in ‘Le Cocon’, maar

opgevolgd worden door een zelfstandige vroedvrouw. Op die manier kan er een

vergelijking worden gemaakt tussen team midwifery en caseload midwifery. Ook zou

deze vragenlijst gebruikt kunnen worden om de tevredenheid in ‘Le Cocon’ te

vergelijken met de tevredenheid in het standaard zorgmodel in het Erasmusziekenhuis.

Verder zou het interessant zijn om de tevredenheid ook te linken aan de fysische

outcome. In deze masterproef werden er geen vrouwen geïncludeerd die getransfereerd

werden naar de verloskamer. Verder onderzoek zou de tevredenheid tussen vrouwen die

Page 71: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

63

wel en niet getransfereerd werden kunnen vergelijken met elkaar. Ook zou het

interessant zijn om na te gaan hoe artsen staan tegenover dergelijk zorgmodel en wat de

tevredenheid is van de vroedvrouwen die werkzaam zijn in dit zorgmodel. Tevens zou

het interessant zijn om een kostenberekening te maken voor een laagrisico

zwangerschapsopvolging, partus en postpartumopvolging en dit vervolgens te

vergelijken voor een standaard zorgmodel en ‘Le Cocon’. Op die manier zou berekend

kunnen worden of het integreren van een MLC-afdeling in een ziekenhuis een

kostenbesparend effect heeft voor de vrouw, het ziekenhuis en/of de maatschappij.

Eveneens zou er nagegaan kunnen worden waarom de vrouwen in Vlaanderen kiezen

voor standaard zorgmodel en welke barrières ze ervaren om te kiezen voor een MLC-

zorgmodel.

Page 72: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

64

8. Implicaties voor de praktijk

De hoge tevredenheid in ‘Le Cocon’ en de vele voordelen van een MLC-model die

beschreven staan in de literatuur tonen aan dat MLC een evenwaardig alternatief is voor

vrouwen met een laagrisico zwangerschap. Deze resultaten bevestigen dat ‘Le Cocon’

een goed initiatief is en als voorbeeld kan fungeren voor andere ziekenhuizen.

Een dergelijk zorgmodel in elk ziekenhuis zou de Belgische vrouwen de mogelijkheid

en keuzevrijheid geven om te kiezen voor MLC zonder de veilige muren van een

ziekenhuis te moeten verlaten. Het zou de deuren kunnen openen voor meer

gepersonaliseerde zorg, aangepast aan de noden en wensen voor de vrouw. Voor

vroedvrouwen is dit een mogelijkheid om zelfstandig te werken en toch snel beroep te

kunnen doen op gespecialiseerde zorgverlening wanneer dit nodig blijkt te zijn. Het zo

leiden tot een herwaardering van het beroep ‘vroedvrouw’. Dit initiatief moedigt ook de

fysiologische benadering van het geboorteproces aan en kan de overmedicalisering van

het geboorteproces inperken. Vrouwen dienen meer op de hoogte te worden gesteld

over de alternatieve zorgmodellen. De huisarts zou eventueel een rol kunnen spelen in

het informeren en doorverwijzen van de vrouwen naar de geschikte zorgverlener. De

huisarts is namelijk de vertrouwenspersoon van de vrouw en kan dé persoon bij uitstek

zijn om de vrouw te ondersteunen bij het maken van een geïnformeerde keuze.

De integratie van dergelijk zorgmodel kent wel zijn uitdagingen. Allereerst dienen de

gynaecologen, pediaters en vroedvrouwen die werkzaam zijn in het ziekenhuis open te

staan voor dergelijk initiatief, een vloeiende samenwerking tussen de verschillende

diensten (materniteit, verloskwartier en neonatale afdeling) is namelijk een vereiste. Om

de integratie van dergelijk zorgmodel mogelijk te maken dient, naast de zorgverleners

ook het management van de ziekenhuizen op de hoogte te zijn van het belang en de

voordelen van dit initiatief. Verder dient het project gesteund te worden door de

mutualiteiten. Het kleine teamverband waarin de vroedvrouwen werkzaam zijn in het

MLC- zorgmodel vraagt om veel wachtdiensten. Hiervoor wordt er een supplement van

200 euro gevraagd. Deze extra kost voor de vrouw is een terechte vergoeding voor de

extra inspanningen die de vroedvrouwen moeten leveren in dit zorgmodel. Toch is dit

voor vele vrouwen een financiële last en maakt dit zorgmodel minder toegankelijk.

Veder kan de betaling per prestatie bij de gynaecologen een barrière betekenen voor de

Page 73: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

65

integratie van MLC-afdeling in een ziekenhuis. Dit zou namelijk een van de reden

kunnen zijn waarom de gynaecologen weigerachtig staan ten opzichte van dit initiatief.

Tot slot mag de verhoogde werkdruk van de vroedvrouwen die werkzaam zijn in het

model niet leiden tot verstoring werk-privé balans en stijging van het aantal burn-out.

Page 74: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

66

9. Conclusie

Het exploratief pilootonderzoek brengt de tevredenheid van een MLC-model (‘Le

Cocon’) volgens het perspectief van de vrouwen in kaart. Uit dit onderzoek blijkt dat

vooral vrouwen ouder dan 30 jaar en hoogopgeleide vrouwen kiezen voor dit

zorgmodel. De tevredenheid in dit zorgmodel ligt hoog. Er bleek voornamelijk een

verschil te zijn tussen vrouwen die voltijds en deeltijds werken voor bepaalde aspecten

van de zorgverlening. Volgens het perspectief van de participanten is het MLC-model

een zeer goed alternatief zorgmodel voor vrouwen met een laagrisico zwangerschap.

Dit pilootonderzoek kan een aanzet zijn voor meer wetenschappelijk onderzoek over

MLC in België. Op die manier kan er nagegaan worden of dergelijk zorgmodel ook

voor de maatschappij, de gynaecologen en de vroedvrouwen in België een goed

alternatief zorgmodel is voor vrouwen met een laagrisico zwangerschap. Onderzoeken

uit Verenigd Koninkrijk, Canada en Australië tonen alleszins veelbelovende resultaten.

Page 75: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

67

Literatuurlijst

Online artikels

Bernitz, S., Aas, E., Øian, P.(2012). Economic evaluation of birth care in low-risk

women. A comparison between a midwife-led birth unit and a standard obstetric unit

withint he same hospital in Norway. A randomised controlled trial. Midwifery, 28, 591-

599.

Biró, M.A., Waldenström, U., Brown, S., Pannifex, J.H. (2003). Satisfaction with Team

Midwifery Care for Low- and High-Risk Women: A Randomized Controlled Trial,

Birth, 30, 1-10.

Brown, M., Dietsch, E. (2013). The feasibility of caseload midwifery in rural Australia:

A literature review. Woman and birth, 26, 1-4.

Campbell, R., Macfarlane, A., Hempsall, V., Hatcharcl, K. (1999). Evaluation of

midwife-led care provided at the Royal Bournemouth Hospital. Midwifery, 15, 183-193.

Christiaens, W., Nieuwenhuijze, M.J., Vries, R. (2013). Trends in the medicalisation of

childbirth in Flanders and the Netherlands. Midwifery, 29, 1-8.

Collins, C.T., Fereday, J., Pincombe, J., Oster, C., Turnbull, D. (2010). An evaluation of

the satisfaction of midwives’ working in midwifery group practice. Midwifery, 26, 435-

441.

Goberna-Tricas, J., Banús-Giménez, M.R., Palacio-Tauste, A., Linares-Sancho,

S.(2011).Satisfaction with pregnancy and birth services:The quality of maternity care

services as experienced by women. Midwifery, 27, 231-237.

Goodman, P., Mackey, M.C., Tavakoli, A.S.(2004) Factors related to childbirth

satisfaction. Journal of advanced nursing, 46, 212-219.

Green, J.M., Renfrew, M.J., Curtis, P.A. (1999). Continuity of carer: what matters to

women? A review of the evidence. Midwifery,16, 186-196.

Hartz, D.L., Maralyn Foureur, M.,Tracy, S.K. (2012). Australian caseload midwifery:

the exception or the rule. Woman and birth, 25, 39-46.

Page 76: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

68

Harvey, S., Rach, D., Stainton, M.C., Jarrell, J., Brant, R. (2002). Evaluation of

satisfaction with midwifery care. Midwifery, 18, 260 -267.

Hicks, C., Spurgeon, P., Barwell, F. (2003). Changing Childbirth: a pilot project.

Journal of Advanced Nursing, 42, 617–628.

Homer, C.S.E., Davis, G.K., Cooke, M., Barclay, L.M.(2001). Women’s experiences of

continuity of midwifery care in a randomised controlled trial in Australia. Midiwifery,

18, 102-112.

Janssen, P.A., Ryan, E.M., Etches, D.J., Klein, M.C., Reime, B. (2007). Outcomes of

planned hospital birth attended by midwives compared with physicians in British

Columbia. Birth, 34, 140-147.

Keating, A., Fleming, V.E.M. (2009). Midwives’ experiences of facilitating normal

birth in an obstetric-led unit: a feminist perspective. Midwifery, 25, 518-527.

Matejić, B., Milićević , M.S., Vasić, V., Djikanović, B. (2014). Maternal satisfaction

with organized perinatal care in Serbian public hospitals. Childbirth, 14,1-9.

Mohajer, M., Hughes, A., Ghosh, S. (2009). Midwifery-led birthing units. Obstetrics,

gynaecology and reproductive medicine, 19, 169-171.

Overgaard, C., Fenger-Grøn, M., Sandall, J. (2012). The impact of birthplace on

women’s birth experiences and perceptions of care. Social Science and Medicine, 74,

973-981.

Renfrew, M.J., McFadden, A., Bastos, M.H., Campbell, J., Channon, A.A., Cheung,

N.F. (2014). Midwifery and quality care: findings from a new evidence informed

framework for maternal and newborn care. Lancet, 384, 1129-1145.

Ryan, M., Roberts, C. (2005). A retrospective cohort study comparing the clinical

outcomes of a birth centre and labour ward in the same hospital. Australian Midwifery

Journal, 18, 17-21.

Ryan, P., Revill, P., Devane, D. (2013) An assessment of the cost-effectiveness of

midwife-led care in the United Kingdom. Midwifery, 29, 368-376.

Page 77: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

69

Sandall, J., Soltani, H., Gates, S., Shennan, A., Devane, D. (2013). Midwife-led

continuity models versus other models of care for childbearing women. The Cochrane

Collaboration, 8, 1-107. 5

Shields, N., Turnbull, D., Reid, M., Holmes, A., McGinley, M., Smith, L.N.(1997).

Satisfaction with midwife managed care in different time periods: a randomized

controlled trial of 1299 women. Midwifery, 14, 85-93.

Spurgeon P., Hicks, C., Barwell, F.(2001). Antenatal, delivery and postnatal

comparisons of maternal satisfaction with two pilot Changing Childbirth schemes

compared with a traditional model of care. Miwifery, 17, 123-132.

Symon, A.G., Paul, J., Butchart, M., Carr, V., Dugard, P. (2007). Self-rated ‘‘No-’’ and

‘‘Low-’’ risk pregnancy: a comparison of outcomes for women in obstetric-led and

midwife-led units in England. Birth, 34, 323-330.

Tracy, S.K., Hartz, D.L., Tracy, M.B., Allen, J., Forti, A., Hall,B., White,J.,

Lainchbury, A., Stapleton, H., Beckmann, M. , Bisits, A., Homer,C., Foureur,M.,

Welsh, A., Kildea, S.(2013). Caseload midwifery care versus standard maternity care

forwomen of any risk: M@NGO, a randomised controlled trial. Lancet 382, 1723-1732.

Van Kelst, L., Spitz, B., Sermeus, W., Thomson, A.M. (2013). A hermeneutic

phenomenological study of Belgian midwives’views on ideal and actual maternity care.

Midwifery, 29, 9-17.

Van Teijlingen, E., Hundley,V., Rennie, A.M. (2003) Maternity satisfaction studies and

their limitations :‘what is, must still be best’. Birth, 30,75–82.

Waldenström, U., Brown S., McLachlan, H., Forster, D., Brennecke, S. (2000). Does

team midwife care increase satisfaction with antenatal,intrapartum and postpartum care?

A randomised controlled trial. Birth, 27, 156-167.

Williams, K., Lago, L., Lainchbury, A., Eagar, K. (2010). Mothers’ views of caseload

midwifery and the value of continuity of care at an Australian regional hospital.

Midwifery, 26, 615-621.

Page 78: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

70

Rapporten

European perinatal health report. (2010). Health and care of pregnant women and babies

in Europe in 2010.

Gibbons, L., Belizán, J.M., Lauer, J.A., Betrán, A.P., Merialdi, M., Althabe, F. (2010).

The Global Numbers and Costs of Additionally Neede and Unnecessary Caesarean

Sections Performed per Year: Overuse as a Barrier to Universal Coverage. World

Health Report.

KCE 232A. (2014). Caring for mothers and newborns after uncomplicated delivery:

towards integrated postnatal care. België: Federaal kenniscentrum voor de

gezondheidszorg.

KCE 248 AS. (2015). What are the recommended clinical assessment and screening

tests during pregnancy? België: Federaal kenniscentrum voor de gezondheidszorg.

Kind en Gezin. (2014) Jaarverslag 2014.

Neirynck, C. (2012). De ziekenhuiskostprijs van een bevalling in België. Studie van de

onafhankelijke ziekenfondsen.

SPE. (2014). Perinatale activiteiten in Vlaanderen. België: Studiecentrum voor

Perinatale Epidemiologie

Zorgnet Vlaanderen. (2011). Het tekort aan (sommige) ziekenhuisspecialisten. Een

analyse en denkpistes voor oplossingen

Sites

European midwives Association. (2015, Maart a). Retrieved from

http://www.europeanmidwives.com

Hôpital erasme, Clinique obstétrique. (2014, November 19). Retrieved from

http://www.erasme.ulb.ac.be/page.asp?id=18028&langue=FR

Page 79: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

71

ICM International Definition of the Midwife. (2014, November 18). Retrieved from

http://www.internationalmidwives.org/who-we-are/policy-and-practice/icm-

international-definition-of-the-midwife/

UNFPA Midwives. (2014, November 18). Retrieved from

http://www.unfpa.org/public/mothers/pid/4384#what_midwives_do

Vlaamse organisatie van vroedvrouwen. (2015, Maart 3). Retrieved from

http://www.vlov.be/nl/vroedvrouwen/faq/wetgeving1

WHO Midwifery. (2014, November 18). Retrieved from

http://www.who.int/topics/midwifery/en/

Boek

Twisk, J.W.R.(2010). Inleiding in de toegepaste biostatistiek. Amsterdam: Reed

Business.

Masterproeven

De Brouwer, J. (2013) De visie van de Vlaamse vroedvrouw op de actuele invulling van

haar beroep. Hoe staat men tegenover een mogelijke evolutie naar midwifery led

care?(ongepubliceerde masterproef). Universiteit Gent, België.

Van Damme, A. (2014). Kennis bij Vlaamse nullipara over de rol van de vroedvrouw:

ontwikkelen en valideren van een kennistest (Ongepubliceerde masterproef).

Universiteit Gent, België.

Page 80: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

72

Bijlagen

Bijlage 1: Cijfermateriaal Agentschap zorg en gezondheid

MZG-registratie 2011

Woonplaats moeder daghospitalisatie

klassieke (en

langdurige)

hospitalisatie

Alle

ziekenhuis-

bevallingen

Antwerpen 218 20545 20763

Limburg 49 8607 8656

Oost-Vlaanderen 99 15848 15947

Vlaams-Brabant 67 11136 11203

West-Vlaanderen 96 11431 11527

Totaal Vlaams Gewest 529 67567 68096

% in totaal 0,8% 99,2% 100,0%

geboorte-registratie 2011

Woonplaats moeder ziekenhuis andere thuis

alle

bevallingen

Antwerpen 20980 2 175 21157

Limburg 8618 0 116 8734

Oost-Vlaanderen 15920 3 133 16056

Vlaams-Brabant 10857 6 137 11000

West-Vlaanderen 11439 4 59 11502

Totaal Vlaams Gewest 67814 15 620 68449

% in totaal 99,1% 0,0% 0,9% 100,0%

Page 81: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

73

Woonplaats moeder

bevalling met

maximaal verblijf van

maximum 71 uur 59

min

bevalling met

hospitalisatie van

minstens 72 uur

Alle

ziekenhuis-

bevallingen

Antwerpen 2309 18454 20763

Limburg 809 7847 8656

Oost-Vlaanderen 1850 14097 15947

Vlaams-Brabant 813 10390 11203

West-Vlaanderen 872 10655 11527

Totaal Vlaams Gewest 6653 61443 68096

% in totaal 9,8% 90,2% 100,0%

Page 82: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

74

Bijlage 2: De tevredenheidsenquête met bronvermelding

Bonjour à vous,

Voici la raison de ce courrier, nous voudrions Vous inviter à participer à un projet de recherche

dans le cadre d’un travail de Kim Decabooter sous ma supervision. Ce projet de recherche est

destiné aux mamans qui ont donné naissance à leur enfant dans le cadre du « Cocon » à

l’hôpital Erasme. Nous voudrions pouvoir réaliser une enquête de satisfaction chez les dames

qui ont choisi d’y accoucher .Il s’agit de mesurer votre évaluation de la qualité des soins dans

cette structure avant et pendant l’accouchement.

Si vous acceptez de participer à cette recherche, vous devez savoir que :

Cette recherche est mise en œuvre après évaluation par le comité d’éthique Erasme-ULB.

Votre participation est volontaire. Vous pouvez donc manifester d’emblée votre refus de

participer en contactant Mme Decabooter par email ([email protected]) ou par

téléphone (0477/707 645) ou encore par retour de courrier.

Les données recueillies seront confidentielles et votre anonymat sera garanti lors de la

publication des résultats. L’investigateur a un devoir de confidentialité vis à vis des

données collectées.

Vous pouvez toujours contacter Mme Decabooter (0477/ 707 645) si vous avez besoin

d’informations complémentaires.

Répondre à notre questionnaire devrait vous prendre plus ou moins un quart d’heure de votre

temps. Une fois le questionnaire rempli, merci de nous le retourner via l’enveloppe timbrée

fournie.

Vous pouvez toujours refuser de répondre à notre questionnaire. Votre éventuel refus de

participer n’aura aucune conséquence négative dans vos relations futures avec le service du

Cocon de l’Hôpital Erasme.

Je vous remercie d’avance pour votre participation et voulais, à cette occasion, vous remercier

pour votre confiance et le bonheur que nous avons partagé avec vous dans l’accompagnement

de cette merveilleuse aventure.

Michèle Warnimont Mlle Kim Decabooter

Promoteur interne de l’étude Etudiante en master en

Gestion de la Santé Publique

Page 83: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

75

Veuillez donner votre réponse dans l’espace prévu ou cochez une case en cas de plusieurs

options.

1. Quelle est votre année de naissance?

………………………….

2. Quel est votre code postale ?

………………………….

3. Quelle est votre origine ?

………………………….

4. Quel est votre statut matrimonial légal:

En cohabitation

Mariée

Dans une relation, mais pas mariée, ni en cohabitation

Célibataire

5. Vous avez accouché chez Le Cocon de votre :

1e enfant 2ème enfant 3ème enfant > 3ème enfant

6. Quel est le plus haut diplôme que vous ayez obtenu?

Aucun

École primaire

École secondaire

Haute-école/université

Autre(s):

Page 84: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

76

7. Quel est le plus haut diplôme de votre époux?

Aucun

École primaire

École secondaire

Haute-école/université

Autre(s):

8. Quel est votre statut professionnel?

Emploi à temps plein

Emploi à temps partiel

Femme au foyer

Sans emploi

Étudiante

Invalide

Autre:

9. Quel est le statut professionnel de votre époux?

Emploi à temps plein

Emploi à temps partiel

Homme au foyer

Sans emploi

Étudiante

Invalide

Autre :

10. Quel est ou a été votre choix d’allaitement lors de votre départ du Cocon.

Lait infantile (biberon)

Lait maternel

Lait infantile (biberon) et lait maternel

Page 85: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

77

Les affirmations ci-dessous traitent du soin ou du prestataire de soins qui a fait le suivi de

votre grossesse, accouchement et travail. Dans quelle mesure êtes-vous d’accord avec ces

affirmations ?

1= pas du tout d’accord; 2= pas d’accord; 3= neutre 4= d’accord; 5= tout à fait d’accord

Rappelez- vous votre grossesse et les soins que vous avez reçus pendant cette période.

Veuillez indiquer si vous êtes pas du tout d’accord, pas d’accord, ni d’accord ni en désaccord,

d’accord ou tout à fait d’accord avec les affirmations.

Grossesse

1

Pas du

tout

d’accord

2

Pas

d’accord

3

Neutre

4

D’accord

5

Tout à fait

d’accord

J’ai eut le sentiment d’avoir trop

peu de participation aux

décisions quand elles se

prenaient

(Biró et al., 2003; Waldenström et al., 2000;Williams et al., 2010)

Ma/mes sage-femme(s) me

racontai(en)t tout ce que je

voulais savoir

(Biró et al., 2003; Spurgeon et al., 2001; Waldenström et al., 2000; Williams et al., 2010)

J’ai eut une bonne relation avec

ma/mes sage-femme(s)

(Spurgeon et al., 2001 ;Williams et al., 2010)

J’ai eut le sentiment qu’il y avait

de l’espace pour poser toutes les

questions que je souhaitais

poser

(Biró et al., 2003; Waldenström et al., 2000;Williams et al., 2010)

Page 86: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

78

J’aurais aimé recevoir plus

d’informations sur les actes que

l’on posait

(Biró et al., 2003; Spurgeon et al., 2001; Waldenström et al., 2000; Williams et al., 2010)

Rappelez-vous votre travail et votre accouchement. Pourriez-vous indiquer, pour cette

période (depuis l’hospitalisation jusqu’à la naissance de votre enfant), si vous êtes pas du

tout d’accord, pas d’accord, ni d’accord ni en désaccord, d’accord ou tout à fait d’accord avec

les affirmations.

Travail et accouchement

1

Pas du

tout

d’accord

2

Pas

d’accord

3

Neutre

4

D’accord

5

Tout à fait

d’accord

Je connaissais la sage-femme qui

a fait le suivi de mon travail.

(Biró et al., 2003; Spurgeon et al., 2001; Waldenström et al., 2000; Williams et al., 2010)

Je connaissais la deuxième sage-

femme qui était présente lors de

mon accouchement ( la

naissance même).

(Biró et al., 2003; Spurgeon et al., 2001; Waldenström et al., 2000; Williams et al., 2010)

J’avais le sentiment d’avoir eu

trop peu de participation aux

décisions quand elles se

faisaient.

(Biró et al., 2003; Waldenström et al., 2000;Williams et al., 2010)

Je me sentais bien préparée

pour le travail et

l’accouchement.

(Spurgeon et al., 2001)

Page 87: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

79

Travail et accouchement

1

Pas du

tout

d’accord

2

Pas

d’accord

3

Neutre

4

D’accord

5

Tout à fait

d’accord

On m’a proposé plusieurs

positions pour accoucher.

(Biró et al., 2003; Waldenström et al., 2000)

Mon/mes sage-femme(s)me

racontai(en)t tout ce que je

voulais savoir

(Biró et al., 2003; Waldenström et al., 2000;Williams et al., 2010)

J’avais un sentiment de contrôle

(Biró et al., 2003; Waldenström et al., 2000;Williams et al., 2010)

J’aurais aimé recevoir plus

d’informations sur les actes que

l’on posait pendant le travail

(Biró et al., 2003; Spurgeon et al., 2001; Waldenström et al., 2000; Williams et al., 2010)

J’aurais aimé recevoir plus

d’informations sur les actes que

l’on posait pendant

l’accouchement

(Spurgeon et al., 2001; Waldenström et al., 2000; Williams et al., 2010)

Pendant tout le travail, une

sage-femme était présente

(Spurgeon et al., 2001)

Ma/mes sage-femme(s)

tenai(en)t compte de mes

besoins et souhaits

Page 88: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

80

(Spurgeon et al., 2001)

Ma/mes sage-femme(s)

compatisai(en)t avec moi

(Biró et al., 2003; Spurgeon et al., 2001; Waldenström et al., 2000)

J’avais le sentiment qu’il y avait

de l’espace pour poser toutes

les questions que j’avais.

(Biró et al., 2003; Williams et al., 2010)

J’avais une bonne relation avec

ma/mes sage-femme(s)

(Spurgeon et al., 2001;Williams et al., 2010)

Satisfaction générale

1

Pas du

tout

d’accord

2

Pas

d’accord

3

Neutre

4

D’accord

5

Tout à fait

d’accord

Si j’avais un autre enfant, je

souhaiterais être prise en charge

dans Le Cocon

(Williams et al., 2010)

Je recommanderais Le Cocon à

un(e) connaissance.

(Williams et al., 2010)

Page 89: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

81

Participation du partenaire

1

Pas du

tout

d’accord

2

Pas

d’accord

3

Neutre

4

D’accord

5

Tout à

fait

d’accord

Mon partenaire jouait un rôle active

pendant le travail et l’accouchement

(Spurgeon et al., 2001)

Mon partenaire savait ce qu’il devrait

faire, il ne se sentait pas perdu pendant

l’accouchement

La sage-femme tenait compte de mon

partenaire pendant les consultations

prénatales

La sage-femme tenait compte de mon

partenaire pendant le travail et

l’accouchement

(Spurgeon et al., 2001)

Dans quelle mesure êtes-vous, en général, satisfaite des soins ? Veuillez entourer d’un cercle

un seul chiffre. 1 = pas du tout satisfaite ; 10 = très satisfaite.

Êtes-vous satisfaite des soins reçus pendant votre grossesse ? (Biró et al., 2003; Spurgeon et

al., 2001; Waldenström et al., 2000)

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Êtes-vous satisfaite des soins reçus pendant votre travail et accouchement ? (Spurgeon et al.,

2001)

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Page 90: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

82

Comment avez-vous appris à connaître Le Cocon ?

Pourquoi avez-vous choisi pour Le Cocon ?

Quels sont, selon vous, les éléments positifs chez Le Cocon, et quels sont les points à

améliorer encore ?

Les éléments positifs Points à améliorer

Page 91: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

83

Avez-vous encore des remarques ou des observations ?

Avez-vous des expériences avec le modèle de soins standard, où le suivi de votre grossesse a

été fait par un(e) gynécologue et où vous avez accouché dans un hôpital, sous surveillance

d’un(e) gynécologue ?

Si oui, êtes-vous disposée à parler de ces expériences et vos expériences chez Le Cocon lors

d’une interview ?

Oui

Non

En cas de réponse positive, veuillez noter votre numéro de téléphone ci-dessous, pour que je

vous puisse contacter. Je vous remercie d’avance.

Merci beaucoup pour votre temps et votre collaboration,

Kim Decabooter

Page 92: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

84

Bijlage 3: Aangepaste inleidende brief

Rebonjour à vous,

J’espère que vous allez toujours bien !

Il y a quelques semaines, nous vous avons contactée pour une enquête de satisfaction dans le

cadre d’un TFE intitulé « Le suivi de la grossesse et l’accouchement dans une unité

physiologique au sein de l’hôpital. Étude de satisfaction des soins. » Cette étude a pour

objectif de mesurer la satisfaction, et en ce faisant, améliorer les soins.

N’ayant pas reçu votre questionnaire en retour, nous souhaitions vous informer qu’il vous est

encore possible d’y participer

Pour rappel, ce projet de recherche dans le cadre du travail de Kim Decabooter sous ma

supervision est destiné aux mamans qui ont donné naissance à leur enfant dans le cadre du

« Cocon » à l’hôpital Erasme.Il s’agit de mesurer votre évaluation de la qualité des soins dans

cette structure avant et pendant l’accouchement.

Si vous acceptez de participer à cette recherche, vous devez savoir que :

Cette recherche est mise en œuvre après évaluation par le comité d’éthique Erasme-ULB.

Votre participation est volontaire. Vous pouvez donc manifester d’emblée votre refus de

participer en contactant Mme Decabooter par email ([email protected]) ou par

téléphone (0477/707 645) ou encore par retour de courrier.

Les données recueillies seront confidentielles et votre anonymat sera garanti lors de la

publication des résultats. L’investigateur a un devoir de confidentialité vis à vis des

données collectées.

Vous pouvez toujours contacter Mme Decabooter (0477/ 707 645) si vous avez besoin

d’informations complémentaires.

Répondre à notre questionnaire devrait vous prendre plus ou moins un quart d’heure de votre

temps. Une fois le questionnaire rempli, merci de nous le retourner via l’enveloppe timbrée

fournie.

Page 93: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

85

Vous pouvez toujours refuser de répondre à notre questionnaire. Votre éventuel refus de

participer n’aura aucune conséquence négative dans vos relations futures avec le service du

Cocon de l’Hôpital Erasme.

Je vous remercie d’avance pour votre participation et voulais, à cette occasion, vous remercier

à nouveau pour votre confiance et le bonheur que nous avons partagé avec vous dans

l’accompagnement de cette merveilleuse aventure.

Michèle Warnimont Mlle Kim Decabooter

Promoteur interne de l’étude Etudiante en master en

Gestion de la Santé Publique

Page 94: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

86

Bijlage 4: Interviewguide

1. Hoe kwam u in contact met Le Cocon/hoe leerde u Le Cocon kennen ?

2. Om welke reden(en) koos u voor Le Cocon?

3. We gaan nu een kleine vergelijking maken tussen de zorg in Le Cocon en in het

ziekenhuis. Om het wat overzichtelijk te houden gaan we de periodes opdelen in

zwangerschap- arbeid en bevalling. Het is de bedoeling dat u de opvallende

verschillen tussen beide zorgmodellen beschrijft en hierbij aangeeft wat de

negatieve/positieve elementen van de zorg waren.

ZWANGERSCHAP

a) Hoe verliep de zwangerschapsopvolging van Le Cocon in vergelijking met

het ziekenhuis? Wat waren de opvallende verschillen in de zorg?

Contact met de zorgverlener

Informatieverlening

Betrokkenheid van de partner

Beslissingsbevoegdheid/ inspraak

Aangepastheid van de zorg: rekening gehouden met eigen noden en wensen

b) Welke elementen vond u positief en negatief in het zorgmodel van Le

Cocon?

c) Welke elementen vond u positief en negatief in het zorgmodel van het

ziekenhuis?

ARBEID

a) Hoe verliep de opvolging van Le Cocon in vergelijking met het ziekenhuis?

Wat waren de opvallende verschillen in de zorg?

Contact met de zorgverlener

Informatieverlening

Betrokkenheid van de partner

Beslissingsbevoegdheid/ inspraak

Aangepastheid van de zorg: rekening gehouden met eigen noden en wensen

Page 95: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

87

b) Welke elementen vond u positief en negatief in het zorgmodel van Le

Cocon?

c) Welke elementen vond u positief en negatief in het zorgmodel van het

ziekenhuis?

PARTUS

a) Hoe verliep de opvolging van Le Cocon in vergelijking met het ziekenhuis?

Wat waren de opvallende verschillen in de zorg?

Contact met de zorgverlener

Informatieverlening

Betrokkenheid van de partner

Beslissingsbevoegdheid/ inspraak

Aangepastheid van de zorg: rekening gehouden met eigen noden en wensen

b) Welke elementen vond u positief en negatief in het zorgmodel van Le

Cocon?

c) Welke elementen vond u positief en negatief in het zorgmodel van het

ziekenhuis?

4. Waarom denkt u dat vrouwen niet zouden kiezen om zich te laten opvolgen bij Le

Cocon ?

Page 96: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

88

Bijlage 5: Distributie van de tevredenheidsscores

STELLINGEN TEVREDENHEIDSCORES

Zwangerschap

1

Helemaal

niet

akkoord

2

Niet

akkoord

3

Neutraal

4

Akkoord

5

Helemaal

akkoord

Gem.

J’ai eut le sentiment d’avoir trop

peu de participation aux décisions

quand elles se prenaient.

81,8%(45) 16,4%(9) 1,8%(1) 0 0 1,80

Ma/mes sage-femme(s) me

racontai(en)t tout ce que je voulais

savoir

0 0 0 16,4%(9) 83,6%(46) 1,83

J’ai eut une bonne relation avec

ma/mes sage-femme(s)

0

0 1,8%(1) 3,6%(2) 94,5%(52) 1,92

J’ai eut le sentiment qu’il y avait

de l’espace pour poser toutes les

questions que je souhaitais poser.

3,6%(2) 0 0 9,1%(5) 87,3%(48) 1,76

J’aurais aimé recevoir plus

d’informations sur les actes que

l’on posait.

56,4%(31) 21,8%(12) 12,7%(7) 3,6%(2) 5,5%(3) 1,20

Arbeid en Partus

Je connaissais la sage-femme qui a

fait le suivi de mon travail.

3 ,6%(2) 0 1,8%(1) 10,9%(6) 83,6%(46) 1,71

Je connaissais la deuxième sage-

femme qui était présente lors de

mon accouchement ( la naissance

même).

12,7%(7) 5,5%(3) 7,3%(4) 16,4%(9) 58,22%(2) 1,01

J’avais le sentiment d’avoir eu

trop peu de participation aux

décisions quand elles se faisaient.

65,5(36) 25,5%(14) 0 5,5%(3) 0 1,56

Je me sentais bien préparée pour le

travail et l’accouchement.

0 1,8%(1) 7,3%(4) 27,3%(15) 61,8%(34) 1,52

On m’a proposé plusieurs

positions pour accoucher.

0 1,8%(1) 7,3%(4) 25,5%(4) 65,5%(36) 1,54

Mon/mes sage-femme(s)me

racontai(en)t tout ce que je voulais

savoir

0 0 5,5%(3) 32,7%(18) 61,8%(34) 1,56

J’avais un sentiment de contrôle 5,5%(3) 7,3%(4) 18,2%(10) 29,1%(16) 40,0%(22) 0,91

J’aurais aimé recevoir plus

d’informations sur les actes que

l’on posait pendant le travail

50,9%(28) 32,7%(18) 0 12,7%(7) 3,6%(2) 1,14

J’aurais aimé recevoir plus

d’informations sur les actes que

l’on posait pendant

l’accouchement

43,6%(24) 38,2%(21) 0 12,7%(7) 3,6%(2) 1,07

Pendant tout le travail, une sage-

femme était présente

3,6%(2) 7,3%(4) 10,9%(6) 20%(11) 58,2%(32) 1,21

Ma/mes sage-femme(s) tenai(en)t

compte de mes besoins et souhaits

0 0 0 23,6%(13) 76,4%(42) 1,76

Page 97: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

89

Ma/mes sage-femme(s)

compatisai(en)t avec moi

0 1,8%(1) 1,8%(1) 27 ,3%(15) 69,1%(38) 1,63

J’avais le sentiment qu’il y avait

de l’espace pour poser toutes les

questions que j’avais.

0 0 0 25,5%(14) 74,5%(41) 1,74

J’avais une bonne relation avec

ma/mes sage-femme(s)

0 0 0 7,3%(4) 92,7%(51) 1,92

Algemeen

Si j’avais un autre enfant, je

souhaiterais être prise en charge

dans Le Cocon

0 1,8%(1) 1,8%(1) 10,9%(6) 83,6%(46) 1,79

Je recommanderais Le Cocon à

un(e) connaissance.

0

0 3,6%(2) 5,5%(3) 90,9%(50) 1,87

Betrokkenheid partner

Mon partenaire jouait un rôle

active pendant le travail et

l’accouchement

0 0 5,5%(3) 21,8%(5) 72,7%(40) 1,67

Mon partenaire savait ce qu’il

devrait faire, il ne se sentait pas

perdu pendant l’accouchement

0 0 7,3%(4) 27,3%(15) 65,5%(36) 1,58

La sage-femme tenait compte de

mon partenaire pendant les

consultations prénatales

0 0 9,1%(5) 20,0%(11) 69,1%(38) 1,61

La sage-femme tenait compte de

mon partenaire pendant le travail

et l’accouchement

0 1,8%(1) 5,5%(3) 16,4%(9) 76,4%(42) 1,67

Page 98: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

90

Bijlage 6 : Opmerkingen enquête

Nous sommes enchantés d’avoir pu accoucher au cocon ! C’était une expérience

formidable et remplie de beaux et bons moments. Merci à toute l’équipe des sages-

femmes! (participant 3)

Je recommande le cocon pour toutes les femmes qui souhaitent être suivies de manière

plus naturellement possible. (participant 10)

Chapeau à l’équipe du cocon c’est merveilleux qu’un tel endroit existe. (participant 11)

Nous avons vécu la naissance de Romane comme un moment extraordinaire, serein,

chaleureux et sécurisé. Merci au cocon! (participant 23)

Nous avons vécu la naissance de notre fille comme un véritable moment d'amour et de

tendresse et grâce au sages-femmes présentes la douleur était plus contrôlables, merci

à elles. (participant 26)

Magnifique expérience et de très belle rencontres je le conseille à toute les femmes

enceintes que je croise. (participant 30)

Je ne pourrais ni ne voudrais plus jamais accoucher ailleurs qu’au cocon. (participant

33)

Le Cocon est une très belle équipe quand tout se passe bien, c’est l’endroit idéal pour

accoucher. (participant 42)

Ce projet est tout simplement merveilleux et nous a permis d’avoir une grossesse et un

accouchement parfait. Nous sommes convaincus que le suivi au moment de la naissance

est très important. Merci à ce projet d’exister!(participant 48)

Le cocon est une structure exceptionnelle il faut le faire savoir et reproduire cette

solution. (participant 53)

J’appréhendais l’accouchement et grâce à l’équipe du cocon cela a été un moment

merveilleux. (participant 54)

Rien d’autre de vous redire merci <3 (participant 55)

Page 99: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

91

Bijlage 7: Foto’s ‘Le Cocon’

De wachtkamer

De consultatieruimte

Page 100: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

92

De bevallingskamers

Page 101: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/630/RUG01-002214630_2015_0001_AC.pdfMasterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van ... In België kan zowel een gynaecoloog,

93

Lijst van tabellen

Tabel 1: Fysische maternale outcome

Tabel 2: Foetale en neonatale outcome

Tabel 3: Socio-economische en demografisch profiel

Tabel 4: Bivariate vergelijking tussen de tevredenheidsscores over de

zwangerschapsopvolging en de socio-economische kenmerken

Tabel 5: Verband tussen tevredenheidsscores over de zwangerschapsopvolging en

socio-economische kenmerken (Chi2

–test)

Tabel 6:Verband tussen tevredenheidsscores over zwangerschapsopvolging en socio-

economische kenmerken (Log regressie)

Tabel 7: Bivariate vergelijking tussen de tevredenheidsscores over de arbeid en partus

en de socio-economische kenmerken

Tabel 8: Verband tussen tevredenheidsscores over arbeid en partus en socio-

economische kenmerken (Chi2

–test)

Tabel 9: Verband tussen tevredenheidsscores over arbeid en partus en socio-

economische kenmerken (Log regressie)

Tabel 10: Bivariate vergelijking tussen de tevredenheidsscores over betrokkenheid van

de partner en de socio-economische kenmerken

Tabel 11: Verband tussen tevredenheidsscores over betrokkenheid van partner en socio-

economische kenmerken (Chi2

–test)

Tabel 12: Verband tussen tevredenheidsscores over betrokkenheid van partner en socio-

economische kenmerken (Log regressie)

Tabel 13: Bivariate vergelijking tussen de algemene tevredenheidsscores en de socio-

economische kenmerken

Tabel 14: Hoe leerde u ‘Le Cocon’ kennen?

Tabel 15: Waarom koos u voor ‘Le Cocon’?

Tabel 16: Positieve elementen

Tabel 17: Werkpunten