UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN
Transcript of UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN
Vakgroep Farmaceutische Analyse
Laboratorium Analytische Chemie
Academiejaar 2009-2010
VERESTERDE VETZUREN
ndash FARMACEUTISCHE CONTEXT
ANALYTISCHE METHODES EN
VALIDATIE VAN EEN GLC METHODE ndash
Stefanie DE BUYSER
Eerste Master in de Geneesmiddelenontwikkeling
Promotor
Prof Dr L Thienpont
Commissarissen
Prof Dr B De Spiegeleer
Prof Dr W Lambert
AUTEURSRECHT
ldquoDe auteur en de promotor geven de toelating deze masterproef voor consultatie beschikbaar
te stellen en delen ervan te kopieumlren voor persoonlijk gebruik Elk ander gebruik valt onder de
beperkingen van het auteursrecht in het bijzonder met betrekking tot de verplichting
uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van de resultaten uit deze masterproefrdquo
28 mei 2010
Promotor Auteur
Prof Dr L Thienpont Stefanie De Buyser
DANKWOORD
Vooreerst wens ik mijn promotor Prof Dr L Thienpont te bedanken voor de algemene
leiding van de onderzoeksstage en het nalezen van de scriptie
Daarnaast verdient Dr D Stoumlckl ook een bijzonder dankwoord Hij heeft met veel geduld
mijn gaschromatograaf hersteld Bovendien heeft hij me ook veel over statistiek bijgebracht
en inzicht in het concept ldquototal errorrdquo gegeven
Ook Dr K Van Uytfanghe wens ik te bedanken voor het grondig nalezen van mijn thesis
Aan de doctoraatstudenten Hedwig en Sofie wil ik mijn appreciatie betuigen voor hun
bijstand bij het uitvoeren van de experimenten
Verder wil ik hier ook mijn medestudenten Renate Hanne Sofie Elise en Lode vermelden
Zij zorgden voor leuke babbels en een aangename werksfeer in het laboratorium
Als laatste wil ik nog mijn ouders en vrienden bedanken voor hun aanmoedigingen en in het
bijzonder mijn vriend Jeroen die de voorbije 6 jaar mijn steun en toeverlaat was
INHOUDSOPGAVE
DANKWOORD
INHOUDSOPGAVE
DEFINITIES
LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN
1 INLEIDING 1
11 METHODEVALIDATIE 1
12 VERESTERDE VETZUREN 3
2 OBJECTIEVEN 6
3 MATERIAAL EN METHODEN 7
31 MATERIALEN 7
32 STANDAARDEN EN STALEN 7
33 APPARATUUR 9
331 Instrument 9
332 Randapparatuur 10
34 METHODE 10
341 Systeemfunctietest 10
342 Systeemgeschiktheidstest 10
343 Analyse 11
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN 12
351 Kalibratie 12
352 Aantoonbaarheidsgrens 14
353 Imprecisie 15
354 Juistheid 16
355 Methodevergelijking 16
356 Overzicht validatie-experimenten 18
36 SPECIFICATIES 18
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK 19
38 LITERATUURONDERZOEK 20
381 Geraadpleegde bronnen 20
382 Technieken en reduceermechanisme 20
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE 21
41 METHODE 21
411 Systeemfunctietest 21
412 Systeemgeschiktheidstest 21
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN 22
421 Kalibratie 22
422 Aantoonbaarheidsgrens 25
423 Imprecisie 26
424 Juistheid 27
425 Methodevergelijking 30
43 LITERATUURONDERZOEK 32
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context 32
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren 37
433 Total error in methodevalidatie 41
5 CONCLUSIE 46
6 LITERATUURLIJST 48
DEFINITIES
Volgende definities werden overgenomen uit het ldquoInternational vocabulary of
metrologyrdquo(VIM 2008) tenzij anders vermeld
Accuracy
ldquocloseness of agreement between a measured quantity value and a true quantity value of the
measurandrdquo
Bias
ldquoestimate of a systematic measurement errorrdquo
Calibration
ldquooperation that under specified conditions in a first step establishes a relation between the
quantity values with measurement uncertainties provided by measurement standards and
corresponding indications with associated measurement uncertainties and in a second step
uses this information to establish a relation for obtaining a measurement result from an
indicationrdquo
Error
ldquomeasured quantity value minus a reference quantity valuerdquo
Limit of detection (in analysis)
ldquoThe limit of detection expressed as the concentration cL or the quantity qL is derived from
the smallest measure xL that can be detected with reasonable certainty for a given analytical
procedure The value of xL is given by the equation
xL = xbi + k bull sbi
where xbi is the mean of the blank measures sbi is the standard deviation of the blank
measures and k is a numerical factor chosen according to the confidence level desiredrdquo
(httpgoldbookiupacorg)
Limit of detection
ldquomeasured quantity value obtained by a given measurement procedure for which the
probability of falsely claiming the absence of a component in a material is β given a
probability α of falsely claiming its presencerdquo
Linearity (algemeen)
ldquoability of an analytical procedure to produce test results which are proportional to the
concentration (amount) of an analyte either directly or by means of a well-defined
mathematical transformationrdquo(Stoumlckl 2007a)
Measurement
ldquoprocess of experimentally obtaining one or more quantity values that can reasonably be
attributed to a quantityrdquo
Precision
ldquocloseness of agreement between indications or measured quantity values obtained by
replicate measurements on the same or similar objects under specified conditionsrdquo
Random error
ldquocomponent of measurement error that in replicate measurements varies in an unpredictable
mannerrdquo
Systematic error
ldquocomponent of measurement error that in replicate measurements remains constant or varies
in a predictable mannerrdquo
Trueness
ldquocloseness of agreement between the average of an infinite number of replicate measured
quantity values and a reference quantity valuerdquo
Working interval
ldquoset of values of the quantities of the same kind that can be measured by a given measuring
instrument or measuring system with specified instrumental uncertainty under defined
conditionsrdquo
LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN
degC Graden Celsius
microg Microgram
microL Microliter
microm Micrometer
microV Microvolt
BCFI Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie
BI Betrouwbaarheidsinterval
C16 Hexadecaan
CLSI Clinical and Laboratory Standards Institute
cmsup3 Kubieke centimeter
CV Coefficient of Variation variatiecoeumlfficieumlnt
DDPT 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine
ELSD Evaporative Light Scattering Detector evaporatieve lichtverstrooiingsdetector
EP Evaluation Protocol
FAMEs Fatty Acid Methyl Esters vetzuur methylesters
FDA Food and Drug Administration
FID Flame Ionisation Detector vlamionisatiedetector
GC Gas Chromatography gaschromatografie
GLC Gas Liquid Chromatography gas-vloeistofchromatografie
ICH International Conference on Harmonisation
ISO International Organisation for Standardisation
IUPAC International Union of Pure and Applied Chemistry
LC Liquid Chromatography vloeistofchromatografie
LDL Low Density Lipoproteiumlnen lage densiteit lipoproteiumlnen
mg Milligram
Mg-St Magnesiumstearaat
mL Milliliter
MM Methylmyristaat
mm Millimeter
NCCLS National Committee for Clinical Laboratory Standards
ng Nanogram
OLR Ordinary Least Squares Regression
p-waarde Probabiliteits-waarde
SD Standaarddeviatie
SEs Sucrose Esters vetzuren veresterd met sucrose
SFC Supercritical Fluid Chromatography Superkritische vloeistofchromatografie
SFSTP Socieacuteteacute Franccedilaise des Sciences et Techniques Pharmaceutiques
SR Signaalruis-verhouding
TLC Thin Layer Chromatography dunne laag chromatografie
USP United States Pharmacopeia
VIM International Vocabulary of Metrology
WLR Weighted Least Squares Regression
1
1 INLEIDING
11 METHODEVALIDATIE
De ldquoInternational Organisation for Standardisationrdquo (ISO) definieert validatie als de
ldquoconfirmation through the provision of objective evidence that requirements for a specific
intended use or application have been fulfilledrdquo (ISO 9001) Volgens het ldquoInternational
Vocabulary of Metrologyrdquo (VIM) is validatie de ldquoverification where the specified
requirements are adequate for an intended userdquo(VIM 2008) De validatie van een analytische
methode is dus het proces dat vaststelt door laboratoriumonderzoek dat de
prestatiekenmerken van de methode voldoen aan de vereisten voor de voorgenomen
analytische toepassingen (USP 29) Verschillende stappen dienen hiervoor te worden
doorlopen
Vooreerst moet het bedoeld gebruik van de methode worden gespecificeerd
Vervolgens dienen de relevante prestatiekenmerken te worden vastgesteld en de
prestatievereisten gedefinieerd Typische kenmerken die worden beschouwd zijn opgesomd
in Tabel 11 Over het algemeen wordt er bij validatie veel aandacht besteed aan juistheid en
precisie en indien relevant aan de aantoonbaarheidsgrens
TABEL 11 ANALYTISCHE PRESTATIEKENMERKEN BESCHOUWD IN METHODEVALIDATIE
Imprecisie
Aantoonbaarheidsgrens
Werkgebied
Lineariteit
Juistheid
Interferentie Specificiteit
Nadien moeten er via validatie-experimenten objectieve gegevens over de
prestatiekenmerken gegenereerd worden Tenslotte moet door interpretatie van de
validatiegegevens worden bevestigd of aan de vooropgestelde vereisten is voldaan De
moderne interpretatie van de analytische data gebeurt met behulp van statistische
significantietesten of aan de hand van betrouwbaarheidsintervallen (BI‟s) (httpstt-
consultingcom)
2
Methodevalidatie is een belangrijk onderdeel in elk laboratorium dat betrokken is in
de ontwikkeling van standaardmethoden Het is namelijk geiumlntegreerd in het
ontwikkelingsproces van analytische methoden omdat het toelaat om een methode zijn
prestatievermogen vast te stellen en zijn geschiktheid voor het doel (ldquofitness for purposerdquo) aan
te tonen (Araujo 2009)
Verschillende gerenommeerde organisaties bieden richtlijnen bij de methodevalidatie
Enkele hiervan zijn de ldquoUnited States Food and Drug Administrationrdquo (FDA) de
ldquoInternational Conference on Harmonisationrdquo (ICH) de ISO de ldquoInternational Union of Pure
and Applied Chemistryrdquo (IUPAC) en de ldquoUnited States Pharmacopeiardquo (USP) (Araujo 2009)
Zij hebben documenten gepubliceerd die internationaal aanvaard zijn en een leidraad vormen
in geaccrediteerde analytische laboratoria
Validatie is in principe altijd nodig bij een nieuwe analysemethode die werd
ontwikkeld voor een bepaald doel Wanneer een reeds eerder gevalideerde methode aangepast
wordt of een uitgebreider toepassingsgebied krijgt kan een hervalidatie evengoed nodig zijn
Prestatiekenmerken zijn namelijk enkel geldig voor het laboratorium dat ze geeumlvalueerd heeft
Documenten gepubliceerd door de ICH geven richtlijnen over de noodzaak voor revalidatie
in bepaalde omstandigheden zoals bij veranderingen in de synthese van de substantie
veranderingen in de samenstelling van het product en veranderingen in de analytische
procedure (USP 29) Afhankelijk van de mate van verandering varieert de uitgebreidheid van
de hervalidatie
In deze meesterproef wordt een gas-vloeistofchromatografische (ldquoGas Liquid
Chromatographyrdquo GLC) methode gevalideerd voor de bepaling van methylmyristaat (MM)
een veresterd vetzuur Als prestatiekenmerken worden de lineariteit de imprecisie de
juistheid en de aantoonbaarheidsgrens gevalideerd Tevens wordt een methodevergelijking
uitgevoerd De prestatiekenmerken worden bepaald volgens de ldquoEvaluation Protocolsrdquo (EP‟s)
van het ldquoClinical and Laboratory Standards Instituterdquo (CLSI) tot 2005 bekend als het
ldquoNational Committee for Clinical Laboratory Standardsrdquo (NCCLS) De specificaties worden
weergegeven onder 36 De uitgevoerde validatie-experimenten worden beschreven in het
hoofdstuk bdquoMateriaal en methoden‟ In het hoofdstuk bdquoResultaten en discussie‟ worden de
validatiegegevens geiumlnterpreteerd aan de hand van statistische testen en BI‟s
3
12 VERESTERDE VETZUREN
ldquoVetzuren zijn koolwaterstofketens met aan het uiteinde een zure carboxylgroeprdquo Ze
worden ingedeeld in 4 grote groepen verzadigde vetzuren mono-onverzadigde vetzuren
polyonverzadigde vetzuren en transvetzuren (Christophe 2007) Bij verzadigde vetzuren
heeft de koolstofketen een lineaire configuratie Er komen geen dubbele bindingen voor
tussen de koolstofatomen Mono- en polyonverzadigde vetzuren hebben respectievelijk 1 en
meerdere dubbele bindingen tussen de koolstofatomen Vetzuren die in de voeding
voorkomen hebben overwegend de cis-configuratie Hierbij gaat het ketengedeelte volgend
op de dubbele binding verder onder een bepaalde hoek Bij transvetzuren gaat de keten
rechtdoor aan de dubbele binding (trans-configuratie) De structuurformule van een vetzuur
uit elke groep wordt getoond in Figuur 11
Caprylzuur onverzadigd Linolzuur polyonverzadigd 2x cis-configuratie
Oliezuur mono-onverzadigd cis-configuratie Elaiumldinezuur mono-onverzadigd trans-configuratie
FIGUUR 11 VOORBEELDEN VAN VETZUREN MET HUN STRUCTUURFORMULE
Bij de conventionele aanduiding van vetzuren duidt het eerste cijfer na de C het aantal
koolstofatomen aan en het tweede cijfer het aantal dubbele bindingen Het nummer van het
koolstofatoom dat met een dubbele binding aan het volgend koolstofatoom gebonden is
wordt geplaatst in de exponent na het tweede cijfer De telling begint vanaf het
carboxylkoolstofatoom Bij de polyonverzadigde ω-3 vetzuren en ω-6 vetzuren begint men
te tellen vanaf de terminale methylgroep en wijst het cijfer 3 of 6 op de plaats van de eerste
dubbele binding die men tegenkomt De conventionele aanduiding van de meest
voorkomende vetzuren in de voeding wordt weergegeven in Tabel 12 samen met enkele van
hun benamingen
4
TABEL 12 OVERZICHT VAN DE MEEST VOORKOMENDE VETZUREN MET HUN TRIVIALE
EN SYSTEMATISCHE BENAMING EN HUN CONVENTIONELE AANDUIDING
Aantal
koolstofatomen
Triviale benaming Systematische benaming Conventionele
Aanduiding
4 Boterzuur Butaanzuur C40
6 Capronzuur Hexaanzuur C60
8 Caprylzuur Octaanzuur C80
10 Caprinezuur Decaanzuur C100
12 Laurinezuur Docedaanzuur C120
14 Myristinezuur Tetradecaanzuur C140
16 Palmitinezuur Hexadecaanzuur C160
18 Stearinezuur Octadecaanzuur C180
20 Arachinezuur Eicosaanzuur C200
22 Beheenzuur Docosaanzuur C220
24 Lignocerinezuur Tetracosaanzuur C240
16 Palmitoleinezuur 9-hexadeceenzuur C1619
18 Oliezuur 9-octadeceenzuur C1819
22 Erucazuur 13-docoseenzuur C22113
18 Linolzuur 912-octadecadieenzuur C182912
18 α-linoleenzuur 91215-octadecatrieenzuur C183912 15
18 γ-linoleenzuur 6912-octadecatrieenzuur C1836912
20 Arachidonzuur 581114-eicosatetraeenzuur C204581114
20 Timnodonzuur 58111417-eicosapentaeenzuur C20558111417
22 Cervonzuur 4710131619-docosahexaeenzuur C2264710131619
Het belangrijkste voorkomen van vetzuren is in neutrale vetten Dit zijn esters van
glycerol en vetzuren Bij complete verestering van de glycerolmolecule spreekt men van
triglyceriden of triacylglycerolen Deze vormen kwantitatief de belangrijkste fractie van
vetten en olieumln in de voeding
Linolzuur en α-linoleenzuur zijn essentieumlle vetzuren Voor het organisme zijn ze
onontbeerlijk Aangezien het lichaam ze niet zelf kan synthetiseren moeten ze via de voeding
aangevoerd worden Arachidonzuur is een precursor in de biosynthese van sommige
prostaglandines waaronder prostaglandine E2 Sommige verzadigde vetzuren hebben een
effect op de cholesterolemie Zo verhogen laurinezuur en vooral myristine- en palmitinezuur
5
het plasmacholesterolgehalte Stearinezuur en korte ketenvetzuren doen dit echter niet
(Christophe 2007)
Vetzuren en derivaten van vetzuren worden gebruikt in een grote verscheidenheid van
toepassingen Vetzuren zijn gewoonlijk aanwezig in de grondstoffen gebruikt voor de
productie van biodiesel Zeer veel natuurlijke vetzuren worden gebruikt in de bereiding van
vetzuuresters Methyl- ethyl- n-propyl- isopropyl- en butylesters worden gebruikt als
zachtmakers in cosmetica en andere verzorgingsproducten en als smeermiddelen Esters van
vetzuren met complexere alcoholen zoals sorbitol ethyleenglycol diethyleenglycol en
polyethyleenglycol worden gebruikt in de voeding persoonlijke verzorging walsolieumln en
synthetische smeermiddelen (httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm) Andere
toepassingen voor veresterde vetzuren worden besproken in het literatuuronderzoek bij 431
Een GLC methode voor de bepaling van MM wordt gevalideerd tijdens de
meesterproef MM is een methylester van tetradecaanzuur en wordt ook wel
methyltetradecanoaat genoemd De chemische structuur van MM wordt getoond in Figuur 12
(wwwsigmaaldrichcom) In de cosmetica wordt MM gebruikt als verzachtend middel en
voor de huidverzorging Daarnaast kan het ook dienen als geur- en smaakmiddel
(httpwwwthegoodscentscompanycom)
FIGUUR 12 STRUCTUUR VAN METHYLMYRISTAAT
6
2 OBJECTIEVEN
De scriptie bestaat enerzijds uit een experimenteel gedeelte en anderzijds uit een
literatuuronderzoek
Tijdens het experimenteel gedeelte zullen we een GLC methode voor de bepaling van
MM valideren Het GLC systeem bestaat uit een kolom met apolaire stationaire fase en een
warmtegeleidbaarheidsdetector We gaan kijken of deze analysemethode geschikt is om MM
te bepalen door verschillende prestatiekenmerken te evalueren en te vergelijken met
vooropgestelde specificaties De te beoordelen prestatiekenmerken zijn de lineariteit de
aantoonbaarheidsgrens de imprecisie en de juistheid Deze validatie-experimenten worden
zelf gepland en uitgevoerd Daarnaast is ook een methodevergelijkingsstudie voorzien Dit
gebeurt echter aan de hand van gesimuleerde data De bekomen gegevens worden statistisch
geiumlnterpreteerd en gerapporteerd
Alvorens aan de validatie-experimenten te beginnen zullen we het dynamisch bereik
bepalen waarin we kunnen kwantificeren Uit het validatie-experiment voor de lineariteit
zullen we tevens afleiden welk soort vergelijking de kalibratiecurve het best beschrijft Verder
zal worden nagegaan welk kalibratiemodel aanleiding geeft tot de beste terugvinding en de
laagste variatiecoeumlfficieumlnt (ldquoCoefficient of Variationrdquo CV)
Tijdens het literatuuronderzoek willen we eerst en vooral de betekenis van veresterde
vetzuren in de farmaceutische context achterhalen Verder bekijken we de verschillende
analysemethodes voor veresterde vetzuren met enkele van hun voor- en nadelen Tenslotte
verduidelijken we het concept ldquototal errorrdquo in methodevalidatie
7
3 MATERIAAL EN METHODEN
31 MATERIALEN
MM gebruikt als standaard werd aangekocht bij Sigma-Aldrich (St Louis Verenigde
Staten) Cyclohexaan werd verkregen bij Merck (Darmstadt Duitsland) Heptadecaan en de
interne standaard hexadecaan (C16) waren afkomstig van Sigma-Aldrich Alle reagentia waren
tenminste van analytische zuiverheid Het Alphagaz 2 stikstof (zuiverheid 99995) werd
verschaft door Air Liquide (Luik Belgieuml) Tabel 31 geeft een overzicht van de reagentia met
hun leverancier dichtheid en zuiverheid
TABEL 31 OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE REAGENTIA MET ENKELE VAN HUN
EIGENSCHAPPEN EN HUN LEVERANCIER
Reagens Leverancier Dichtheid (gcmsup3) bij 25degC Zuiverheid ()
Methylmyristaat Sigma-Aldrich 0855 99
Hexadecaan Sigma-Aldrich 0773 998
Heptadecaan Sigma-Aldrich 0777 99
Cyclohexaan Merck 0781 995
De bereide oplossingen werden uitverdeeld en bewaard in kleine doorzichtige glazen
flesjes met een volume-inhoud van 15 mL (Filter Service Eupen Belgieuml) en van 4 mL
(Alltech Kentucky Verenigde Staten)
32 STANDAARDEN EN STALEN
De testmix gebruikt in de systeemgeschiktheidstest bevatte 1051 ngmicroL C16 en 1063
ngmicroL heptadecaan opgelost in cyclohexaan
Voor de bepaling van het dynamisch bereik werden 20 stalen met een vaste
concentratie C16 (1194 ngmicroL) en varieumlrende concentratie MM volumetrisch aangemaakt Dit
gebeurde met behulp van gegeven stockoplossingen van MM en C16 De stalen hadden een
concentratie aan MM gaande van 75 ngmicroL tot 3000 ngmicroL
Alle stalen dienden een zelfde concentratie interne standaard te hebben daarom werd
er gewerkt met een grote stockoplossing van C16 Deze stockoplossing werd aangemaakt in
een maatkolf van 2500 mL door 1227 g C16 op te lossen in cyclohexaan Ook voor MM werd
8
een grote stockoplossing aangemaakt van 6424 microgg Dit gebeurde gravimetrisch via inwegen
Als oplosmiddel werd de interne standaardoplossing gebruikt
Met behulp van de MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing werden 2
nieuwe oplossingen van 3354 microgg MM en 1285 microgg MM aangemaakt Deze werden deels
uitverdeeld als standaard 5 en standaard 1 en deels gebruikt voor de aanmaak van de andere
standaarden Standaarden 2 3 en 4 werden aangemaakt uit standaarden 1 en 5 volgens een
mengprotocol (Tabel 32) De standaarden werden gebruikt zowel voor de evaluatie van de
lineariteit als voor de opstelling van de dagelijkse kalibratiecurve
TABEL 32 MENGPROTOCOL VOOR DE AANMAAK VAN DE STANDAARDEN
Standaard Mengprotocol
1 Laag
2 Laag (3) + hoog (1)
3 Laag (2) + hoog (2)
4 Laag (1) + hoog (3)
5 Hoog
Voor de bepaling van de imprecisie werden 2 stalen gravimetrisch aangemaakt uit de
MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing een laag IQCstaal waarvan de
concentratie die van standaard 2 benaderde en een hoog IQCstaal die een concentratie dicht
bij die van standaard 4 had
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens was een staal nodig dat een
signaalruis-verhouding (SR) had van ongeveer 6 De aanmaak gebeurde gravimetrisch met
behulp van standaard 1 en de interne standaardoplossing (standaard 1 had een SR van
ongeveer 15)
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekende stalen ter beschikking gesteld
door het labo Analytische Chemie
9
TABEL 33 OVERZICHT VAN DE AANGEMAAKTE STALEN MET HUN MM-CONCENTRATIE
Prestatiekenmerk Staal Concentratie MM (microgg)
Lineariteit en kalibratie Standaard 1 1285
Standaard 2 9151
Standaard 3 1874
Standaard 4 2565
Standaard 5 3354
Imprecisie Laag IQC 9097
Hoog IQC 2502
Aantoonbaarheidsgrens LoD 5170
Juistheid 5 onbekende stalen werden gegeven
Methodevergelijking Gegevens uit een gesimuleerde dataset
Alle stalen werden in de koelkast bij ~ 4degC bewaard
33 APPARATUUR
331 Instrument
De validatie werd uitgevoerd met een gaschromatograaf model 2014 van Shimadzu
Corporation (Kyoto Japan) Stalen werden direct door het septum in de liner geiumlntroduceerd
deze had een temperatuur van 250 degC GLC scheiding gebeurde bij 152 degC gebruikmakend
van een ldquofused silicardquo capillaire kolom (15 m x 0535 mm interne diameter x 100 microm
filmdikte) gecoat met DB-1 (Agilent Technologies Santa Clara Verenigde Staten) Deze
apolaire stationaire fase bestaat uit 100 dimethylpolysiloxaan De kolom werd gekoppeld
aan een warmtegeleidbaarheidsdetector met een temperatuur van 270 degC Stikstof werd
gebruikt als dragersgas Deze mobiele fase had een debiet van 15 mLmin
De GC Solutionsreg software van Shimadzu Corporation werd gebruikt om de
gaschromatograaf te besturen en de gegevens te verwerken (registratie en uitzetting van de
chromatogrammen oppervlakte-integratie berekening chromatografische parameters)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
AUTEURSRECHT
ldquoDe auteur en de promotor geven de toelating deze masterproef voor consultatie beschikbaar
te stellen en delen ervan te kopieumlren voor persoonlijk gebruik Elk ander gebruik valt onder de
beperkingen van het auteursrecht in het bijzonder met betrekking tot de verplichting
uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van de resultaten uit deze masterproefrdquo
28 mei 2010
Promotor Auteur
Prof Dr L Thienpont Stefanie De Buyser
DANKWOORD
Vooreerst wens ik mijn promotor Prof Dr L Thienpont te bedanken voor de algemene
leiding van de onderzoeksstage en het nalezen van de scriptie
Daarnaast verdient Dr D Stoumlckl ook een bijzonder dankwoord Hij heeft met veel geduld
mijn gaschromatograaf hersteld Bovendien heeft hij me ook veel over statistiek bijgebracht
en inzicht in het concept ldquototal errorrdquo gegeven
Ook Dr K Van Uytfanghe wens ik te bedanken voor het grondig nalezen van mijn thesis
Aan de doctoraatstudenten Hedwig en Sofie wil ik mijn appreciatie betuigen voor hun
bijstand bij het uitvoeren van de experimenten
Verder wil ik hier ook mijn medestudenten Renate Hanne Sofie Elise en Lode vermelden
Zij zorgden voor leuke babbels en een aangename werksfeer in het laboratorium
Als laatste wil ik nog mijn ouders en vrienden bedanken voor hun aanmoedigingen en in het
bijzonder mijn vriend Jeroen die de voorbije 6 jaar mijn steun en toeverlaat was
INHOUDSOPGAVE
DANKWOORD
INHOUDSOPGAVE
DEFINITIES
LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN
1 INLEIDING 1
11 METHODEVALIDATIE 1
12 VERESTERDE VETZUREN 3
2 OBJECTIEVEN 6
3 MATERIAAL EN METHODEN 7
31 MATERIALEN 7
32 STANDAARDEN EN STALEN 7
33 APPARATUUR 9
331 Instrument 9
332 Randapparatuur 10
34 METHODE 10
341 Systeemfunctietest 10
342 Systeemgeschiktheidstest 10
343 Analyse 11
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN 12
351 Kalibratie 12
352 Aantoonbaarheidsgrens 14
353 Imprecisie 15
354 Juistheid 16
355 Methodevergelijking 16
356 Overzicht validatie-experimenten 18
36 SPECIFICATIES 18
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK 19
38 LITERATUURONDERZOEK 20
381 Geraadpleegde bronnen 20
382 Technieken en reduceermechanisme 20
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE 21
41 METHODE 21
411 Systeemfunctietest 21
412 Systeemgeschiktheidstest 21
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN 22
421 Kalibratie 22
422 Aantoonbaarheidsgrens 25
423 Imprecisie 26
424 Juistheid 27
425 Methodevergelijking 30
43 LITERATUURONDERZOEK 32
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context 32
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren 37
433 Total error in methodevalidatie 41
5 CONCLUSIE 46
6 LITERATUURLIJST 48
DEFINITIES
Volgende definities werden overgenomen uit het ldquoInternational vocabulary of
metrologyrdquo(VIM 2008) tenzij anders vermeld
Accuracy
ldquocloseness of agreement between a measured quantity value and a true quantity value of the
measurandrdquo
Bias
ldquoestimate of a systematic measurement errorrdquo
Calibration
ldquooperation that under specified conditions in a first step establishes a relation between the
quantity values with measurement uncertainties provided by measurement standards and
corresponding indications with associated measurement uncertainties and in a second step
uses this information to establish a relation for obtaining a measurement result from an
indicationrdquo
Error
ldquomeasured quantity value minus a reference quantity valuerdquo
Limit of detection (in analysis)
ldquoThe limit of detection expressed as the concentration cL or the quantity qL is derived from
the smallest measure xL that can be detected with reasonable certainty for a given analytical
procedure The value of xL is given by the equation
xL = xbi + k bull sbi
where xbi is the mean of the blank measures sbi is the standard deviation of the blank
measures and k is a numerical factor chosen according to the confidence level desiredrdquo
(httpgoldbookiupacorg)
Limit of detection
ldquomeasured quantity value obtained by a given measurement procedure for which the
probability of falsely claiming the absence of a component in a material is β given a
probability α of falsely claiming its presencerdquo
Linearity (algemeen)
ldquoability of an analytical procedure to produce test results which are proportional to the
concentration (amount) of an analyte either directly or by means of a well-defined
mathematical transformationrdquo(Stoumlckl 2007a)
Measurement
ldquoprocess of experimentally obtaining one or more quantity values that can reasonably be
attributed to a quantityrdquo
Precision
ldquocloseness of agreement between indications or measured quantity values obtained by
replicate measurements on the same or similar objects under specified conditionsrdquo
Random error
ldquocomponent of measurement error that in replicate measurements varies in an unpredictable
mannerrdquo
Systematic error
ldquocomponent of measurement error that in replicate measurements remains constant or varies
in a predictable mannerrdquo
Trueness
ldquocloseness of agreement between the average of an infinite number of replicate measured
quantity values and a reference quantity valuerdquo
Working interval
ldquoset of values of the quantities of the same kind that can be measured by a given measuring
instrument or measuring system with specified instrumental uncertainty under defined
conditionsrdquo
LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN
degC Graden Celsius
microg Microgram
microL Microliter
microm Micrometer
microV Microvolt
BCFI Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie
BI Betrouwbaarheidsinterval
C16 Hexadecaan
CLSI Clinical and Laboratory Standards Institute
cmsup3 Kubieke centimeter
CV Coefficient of Variation variatiecoeumlfficieumlnt
DDPT 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine
ELSD Evaporative Light Scattering Detector evaporatieve lichtverstrooiingsdetector
EP Evaluation Protocol
FAMEs Fatty Acid Methyl Esters vetzuur methylesters
FDA Food and Drug Administration
FID Flame Ionisation Detector vlamionisatiedetector
GC Gas Chromatography gaschromatografie
GLC Gas Liquid Chromatography gas-vloeistofchromatografie
ICH International Conference on Harmonisation
ISO International Organisation for Standardisation
IUPAC International Union of Pure and Applied Chemistry
LC Liquid Chromatography vloeistofchromatografie
LDL Low Density Lipoproteiumlnen lage densiteit lipoproteiumlnen
mg Milligram
Mg-St Magnesiumstearaat
mL Milliliter
MM Methylmyristaat
mm Millimeter
NCCLS National Committee for Clinical Laboratory Standards
ng Nanogram
OLR Ordinary Least Squares Regression
p-waarde Probabiliteits-waarde
SD Standaarddeviatie
SEs Sucrose Esters vetzuren veresterd met sucrose
SFC Supercritical Fluid Chromatography Superkritische vloeistofchromatografie
SFSTP Socieacuteteacute Franccedilaise des Sciences et Techniques Pharmaceutiques
SR Signaalruis-verhouding
TLC Thin Layer Chromatography dunne laag chromatografie
USP United States Pharmacopeia
VIM International Vocabulary of Metrology
WLR Weighted Least Squares Regression
1
1 INLEIDING
11 METHODEVALIDATIE
De ldquoInternational Organisation for Standardisationrdquo (ISO) definieert validatie als de
ldquoconfirmation through the provision of objective evidence that requirements for a specific
intended use or application have been fulfilledrdquo (ISO 9001) Volgens het ldquoInternational
Vocabulary of Metrologyrdquo (VIM) is validatie de ldquoverification where the specified
requirements are adequate for an intended userdquo(VIM 2008) De validatie van een analytische
methode is dus het proces dat vaststelt door laboratoriumonderzoek dat de
prestatiekenmerken van de methode voldoen aan de vereisten voor de voorgenomen
analytische toepassingen (USP 29) Verschillende stappen dienen hiervoor te worden
doorlopen
Vooreerst moet het bedoeld gebruik van de methode worden gespecificeerd
Vervolgens dienen de relevante prestatiekenmerken te worden vastgesteld en de
prestatievereisten gedefinieerd Typische kenmerken die worden beschouwd zijn opgesomd
in Tabel 11 Over het algemeen wordt er bij validatie veel aandacht besteed aan juistheid en
precisie en indien relevant aan de aantoonbaarheidsgrens
TABEL 11 ANALYTISCHE PRESTATIEKENMERKEN BESCHOUWD IN METHODEVALIDATIE
Imprecisie
Aantoonbaarheidsgrens
Werkgebied
Lineariteit
Juistheid
Interferentie Specificiteit
Nadien moeten er via validatie-experimenten objectieve gegevens over de
prestatiekenmerken gegenereerd worden Tenslotte moet door interpretatie van de
validatiegegevens worden bevestigd of aan de vooropgestelde vereisten is voldaan De
moderne interpretatie van de analytische data gebeurt met behulp van statistische
significantietesten of aan de hand van betrouwbaarheidsintervallen (BI‟s) (httpstt-
consultingcom)
2
Methodevalidatie is een belangrijk onderdeel in elk laboratorium dat betrokken is in
de ontwikkeling van standaardmethoden Het is namelijk geiumlntegreerd in het
ontwikkelingsproces van analytische methoden omdat het toelaat om een methode zijn
prestatievermogen vast te stellen en zijn geschiktheid voor het doel (ldquofitness for purposerdquo) aan
te tonen (Araujo 2009)
Verschillende gerenommeerde organisaties bieden richtlijnen bij de methodevalidatie
Enkele hiervan zijn de ldquoUnited States Food and Drug Administrationrdquo (FDA) de
ldquoInternational Conference on Harmonisationrdquo (ICH) de ISO de ldquoInternational Union of Pure
and Applied Chemistryrdquo (IUPAC) en de ldquoUnited States Pharmacopeiardquo (USP) (Araujo 2009)
Zij hebben documenten gepubliceerd die internationaal aanvaard zijn en een leidraad vormen
in geaccrediteerde analytische laboratoria
Validatie is in principe altijd nodig bij een nieuwe analysemethode die werd
ontwikkeld voor een bepaald doel Wanneer een reeds eerder gevalideerde methode aangepast
wordt of een uitgebreider toepassingsgebied krijgt kan een hervalidatie evengoed nodig zijn
Prestatiekenmerken zijn namelijk enkel geldig voor het laboratorium dat ze geeumlvalueerd heeft
Documenten gepubliceerd door de ICH geven richtlijnen over de noodzaak voor revalidatie
in bepaalde omstandigheden zoals bij veranderingen in de synthese van de substantie
veranderingen in de samenstelling van het product en veranderingen in de analytische
procedure (USP 29) Afhankelijk van de mate van verandering varieert de uitgebreidheid van
de hervalidatie
In deze meesterproef wordt een gas-vloeistofchromatografische (ldquoGas Liquid
Chromatographyrdquo GLC) methode gevalideerd voor de bepaling van methylmyristaat (MM)
een veresterd vetzuur Als prestatiekenmerken worden de lineariteit de imprecisie de
juistheid en de aantoonbaarheidsgrens gevalideerd Tevens wordt een methodevergelijking
uitgevoerd De prestatiekenmerken worden bepaald volgens de ldquoEvaluation Protocolsrdquo (EP‟s)
van het ldquoClinical and Laboratory Standards Instituterdquo (CLSI) tot 2005 bekend als het
ldquoNational Committee for Clinical Laboratory Standardsrdquo (NCCLS) De specificaties worden
weergegeven onder 36 De uitgevoerde validatie-experimenten worden beschreven in het
hoofdstuk bdquoMateriaal en methoden‟ In het hoofdstuk bdquoResultaten en discussie‟ worden de
validatiegegevens geiumlnterpreteerd aan de hand van statistische testen en BI‟s
3
12 VERESTERDE VETZUREN
ldquoVetzuren zijn koolwaterstofketens met aan het uiteinde een zure carboxylgroeprdquo Ze
worden ingedeeld in 4 grote groepen verzadigde vetzuren mono-onverzadigde vetzuren
polyonverzadigde vetzuren en transvetzuren (Christophe 2007) Bij verzadigde vetzuren
heeft de koolstofketen een lineaire configuratie Er komen geen dubbele bindingen voor
tussen de koolstofatomen Mono- en polyonverzadigde vetzuren hebben respectievelijk 1 en
meerdere dubbele bindingen tussen de koolstofatomen Vetzuren die in de voeding
voorkomen hebben overwegend de cis-configuratie Hierbij gaat het ketengedeelte volgend
op de dubbele binding verder onder een bepaalde hoek Bij transvetzuren gaat de keten
rechtdoor aan de dubbele binding (trans-configuratie) De structuurformule van een vetzuur
uit elke groep wordt getoond in Figuur 11
Caprylzuur onverzadigd Linolzuur polyonverzadigd 2x cis-configuratie
Oliezuur mono-onverzadigd cis-configuratie Elaiumldinezuur mono-onverzadigd trans-configuratie
FIGUUR 11 VOORBEELDEN VAN VETZUREN MET HUN STRUCTUURFORMULE
Bij de conventionele aanduiding van vetzuren duidt het eerste cijfer na de C het aantal
koolstofatomen aan en het tweede cijfer het aantal dubbele bindingen Het nummer van het
koolstofatoom dat met een dubbele binding aan het volgend koolstofatoom gebonden is
wordt geplaatst in de exponent na het tweede cijfer De telling begint vanaf het
carboxylkoolstofatoom Bij de polyonverzadigde ω-3 vetzuren en ω-6 vetzuren begint men
te tellen vanaf de terminale methylgroep en wijst het cijfer 3 of 6 op de plaats van de eerste
dubbele binding die men tegenkomt De conventionele aanduiding van de meest
voorkomende vetzuren in de voeding wordt weergegeven in Tabel 12 samen met enkele van
hun benamingen
4
TABEL 12 OVERZICHT VAN DE MEEST VOORKOMENDE VETZUREN MET HUN TRIVIALE
EN SYSTEMATISCHE BENAMING EN HUN CONVENTIONELE AANDUIDING
Aantal
koolstofatomen
Triviale benaming Systematische benaming Conventionele
Aanduiding
4 Boterzuur Butaanzuur C40
6 Capronzuur Hexaanzuur C60
8 Caprylzuur Octaanzuur C80
10 Caprinezuur Decaanzuur C100
12 Laurinezuur Docedaanzuur C120
14 Myristinezuur Tetradecaanzuur C140
16 Palmitinezuur Hexadecaanzuur C160
18 Stearinezuur Octadecaanzuur C180
20 Arachinezuur Eicosaanzuur C200
22 Beheenzuur Docosaanzuur C220
24 Lignocerinezuur Tetracosaanzuur C240
16 Palmitoleinezuur 9-hexadeceenzuur C1619
18 Oliezuur 9-octadeceenzuur C1819
22 Erucazuur 13-docoseenzuur C22113
18 Linolzuur 912-octadecadieenzuur C182912
18 α-linoleenzuur 91215-octadecatrieenzuur C183912 15
18 γ-linoleenzuur 6912-octadecatrieenzuur C1836912
20 Arachidonzuur 581114-eicosatetraeenzuur C204581114
20 Timnodonzuur 58111417-eicosapentaeenzuur C20558111417
22 Cervonzuur 4710131619-docosahexaeenzuur C2264710131619
Het belangrijkste voorkomen van vetzuren is in neutrale vetten Dit zijn esters van
glycerol en vetzuren Bij complete verestering van de glycerolmolecule spreekt men van
triglyceriden of triacylglycerolen Deze vormen kwantitatief de belangrijkste fractie van
vetten en olieumln in de voeding
Linolzuur en α-linoleenzuur zijn essentieumlle vetzuren Voor het organisme zijn ze
onontbeerlijk Aangezien het lichaam ze niet zelf kan synthetiseren moeten ze via de voeding
aangevoerd worden Arachidonzuur is een precursor in de biosynthese van sommige
prostaglandines waaronder prostaglandine E2 Sommige verzadigde vetzuren hebben een
effect op de cholesterolemie Zo verhogen laurinezuur en vooral myristine- en palmitinezuur
5
het plasmacholesterolgehalte Stearinezuur en korte ketenvetzuren doen dit echter niet
(Christophe 2007)
Vetzuren en derivaten van vetzuren worden gebruikt in een grote verscheidenheid van
toepassingen Vetzuren zijn gewoonlijk aanwezig in de grondstoffen gebruikt voor de
productie van biodiesel Zeer veel natuurlijke vetzuren worden gebruikt in de bereiding van
vetzuuresters Methyl- ethyl- n-propyl- isopropyl- en butylesters worden gebruikt als
zachtmakers in cosmetica en andere verzorgingsproducten en als smeermiddelen Esters van
vetzuren met complexere alcoholen zoals sorbitol ethyleenglycol diethyleenglycol en
polyethyleenglycol worden gebruikt in de voeding persoonlijke verzorging walsolieumln en
synthetische smeermiddelen (httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm) Andere
toepassingen voor veresterde vetzuren worden besproken in het literatuuronderzoek bij 431
Een GLC methode voor de bepaling van MM wordt gevalideerd tijdens de
meesterproef MM is een methylester van tetradecaanzuur en wordt ook wel
methyltetradecanoaat genoemd De chemische structuur van MM wordt getoond in Figuur 12
(wwwsigmaaldrichcom) In de cosmetica wordt MM gebruikt als verzachtend middel en
voor de huidverzorging Daarnaast kan het ook dienen als geur- en smaakmiddel
(httpwwwthegoodscentscompanycom)
FIGUUR 12 STRUCTUUR VAN METHYLMYRISTAAT
6
2 OBJECTIEVEN
De scriptie bestaat enerzijds uit een experimenteel gedeelte en anderzijds uit een
literatuuronderzoek
Tijdens het experimenteel gedeelte zullen we een GLC methode voor de bepaling van
MM valideren Het GLC systeem bestaat uit een kolom met apolaire stationaire fase en een
warmtegeleidbaarheidsdetector We gaan kijken of deze analysemethode geschikt is om MM
te bepalen door verschillende prestatiekenmerken te evalueren en te vergelijken met
vooropgestelde specificaties De te beoordelen prestatiekenmerken zijn de lineariteit de
aantoonbaarheidsgrens de imprecisie en de juistheid Deze validatie-experimenten worden
zelf gepland en uitgevoerd Daarnaast is ook een methodevergelijkingsstudie voorzien Dit
gebeurt echter aan de hand van gesimuleerde data De bekomen gegevens worden statistisch
geiumlnterpreteerd en gerapporteerd
Alvorens aan de validatie-experimenten te beginnen zullen we het dynamisch bereik
bepalen waarin we kunnen kwantificeren Uit het validatie-experiment voor de lineariteit
zullen we tevens afleiden welk soort vergelijking de kalibratiecurve het best beschrijft Verder
zal worden nagegaan welk kalibratiemodel aanleiding geeft tot de beste terugvinding en de
laagste variatiecoeumlfficieumlnt (ldquoCoefficient of Variationrdquo CV)
Tijdens het literatuuronderzoek willen we eerst en vooral de betekenis van veresterde
vetzuren in de farmaceutische context achterhalen Verder bekijken we de verschillende
analysemethodes voor veresterde vetzuren met enkele van hun voor- en nadelen Tenslotte
verduidelijken we het concept ldquototal errorrdquo in methodevalidatie
7
3 MATERIAAL EN METHODEN
31 MATERIALEN
MM gebruikt als standaard werd aangekocht bij Sigma-Aldrich (St Louis Verenigde
Staten) Cyclohexaan werd verkregen bij Merck (Darmstadt Duitsland) Heptadecaan en de
interne standaard hexadecaan (C16) waren afkomstig van Sigma-Aldrich Alle reagentia waren
tenminste van analytische zuiverheid Het Alphagaz 2 stikstof (zuiverheid 99995) werd
verschaft door Air Liquide (Luik Belgieuml) Tabel 31 geeft een overzicht van de reagentia met
hun leverancier dichtheid en zuiverheid
TABEL 31 OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE REAGENTIA MET ENKELE VAN HUN
EIGENSCHAPPEN EN HUN LEVERANCIER
Reagens Leverancier Dichtheid (gcmsup3) bij 25degC Zuiverheid ()
Methylmyristaat Sigma-Aldrich 0855 99
Hexadecaan Sigma-Aldrich 0773 998
Heptadecaan Sigma-Aldrich 0777 99
Cyclohexaan Merck 0781 995
De bereide oplossingen werden uitverdeeld en bewaard in kleine doorzichtige glazen
flesjes met een volume-inhoud van 15 mL (Filter Service Eupen Belgieuml) en van 4 mL
(Alltech Kentucky Verenigde Staten)
32 STANDAARDEN EN STALEN
De testmix gebruikt in de systeemgeschiktheidstest bevatte 1051 ngmicroL C16 en 1063
ngmicroL heptadecaan opgelost in cyclohexaan
Voor de bepaling van het dynamisch bereik werden 20 stalen met een vaste
concentratie C16 (1194 ngmicroL) en varieumlrende concentratie MM volumetrisch aangemaakt Dit
gebeurde met behulp van gegeven stockoplossingen van MM en C16 De stalen hadden een
concentratie aan MM gaande van 75 ngmicroL tot 3000 ngmicroL
Alle stalen dienden een zelfde concentratie interne standaard te hebben daarom werd
er gewerkt met een grote stockoplossing van C16 Deze stockoplossing werd aangemaakt in
een maatkolf van 2500 mL door 1227 g C16 op te lossen in cyclohexaan Ook voor MM werd
8
een grote stockoplossing aangemaakt van 6424 microgg Dit gebeurde gravimetrisch via inwegen
Als oplosmiddel werd de interne standaardoplossing gebruikt
Met behulp van de MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing werden 2
nieuwe oplossingen van 3354 microgg MM en 1285 microgg MM aangemaakt Deze werden deels
uitverdeeld als standaard 5 en standaard 1 en deels gebruikt voor de aanmaak van de andere
standaarden Standaarden 2 3 en 4 werden aangemaakt uit standaarden 1 en 5 volgens een
mengprotocol (Tabel 32) De standaarden werden gebruikt zowel voor de evaluatie van de
lineariteit als voor de opstelling van de dagelijkse kalibratiecurve
TABEL 32 MENGPROTOCOL VOOR DE AANMAAK VAN DE STANDAARDEN
Standaard Mengprotocol
1 Laag
2 Laag (3) + hoog (1)
3 Laag (2) + hoog (2)
4 Laag (1) + hoog (3)
5 Hoog
Voor de bepaling van de imprecisie werden 2 stalen gravimetrisch aangemaakt uit de
MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing een laag IQCstaal waarvan de
concentratie die van standaard 2 benaderde en een hoog IQCstaal die een concentratie dicht
bij die van standaard 4 had
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens was een staal nodig dat een
signaalruis-verhouding (SR) had van ongeveer 6 De aanmaak gebeurde gravimetrisch met
behulp van standaard 1 en de interne standaardoplossing (standaard 1 had een SR van
ongeveer 15)
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekende stalen ter beschikking gesteld
door het labo Analytische Chemie
9
TABEL 33 OVERZICHT VAN DE AANGEMAAKTE STALEN MET HUN MM-CONCENTRATIE
Prestatiekenmerk Staal Concentratie MM (microgg)
Lineariteit en kalibratie Standaard 1 1285
Standaard 2 9151
Standaard 3 1874
Standaard 4 2565
Standaard 5 3354
Imprecisie Laag IQC 9097
Hoog IQC 2502
Aantoonbaarheidsgrens LoD 5170
Juistheid 5 onbekende stalen werden gegeven
Methodevergelijking Gegevens uit een gesimuleerde dataset
Alle stalen werden in de koelkast bij ~ 4degC bewaard
33 APPARATUUR
331 Instrument
De validatie werd uitgevoerd met een gaschromatograaf model 2014 van Shimadzu
Corporation (Kyoto Japan) Stalen werden direct door het septum in de liner geiumlntroduceerd
deze had een temperatuur van 250 degC GLC scheiding gebeurde bij 152 degC gebruikmakend
van een ldquofused silicardquo capillaire kolom (15 m x 0535 mm interne diameter x 100 microm
filmdikte) gecoat met DB-1 (Agilent Technologies Santa Clara Verenigde Staten) Deze
apolaire stationaire fase bestaat uit 100 dimethylpolysiloxaan De kolom werd gekoppeld
aan een warmtegeleidbaarheidsdetector met een temperatuur van 270 degC Stikstof werd
gebruikt als dragersgas Deze mobiele fase had een debiet van 15 mLmin
De GC Solutionsreg software van Shimadzu Corporation werd gebruikt om de
gaschromatograaf te besturen en de gegevens te verwerken (registratie en uitzetting van de
chromatogrammen oppervlakte-integratie berekening chromatografische parameters)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
DANKWOORD
Vooreerst wens ik mijn promotor Prof Dr L Thienpont te bedanken voor de algemene
leiding van de onderzoeksstage en het nalezen van de scriptie
Daarnaast verdient Dr D Stoumlckl ook een bijzonder dankwoord Hij heeft met veel geduld
mijn gaschromatograaf hersteld Bovendien heeft hij me ook veel over statistiek bijgebracht
en inzicht in het concept ldquototal errorrdquo gegeven
Ook Dr K Van Uytfanghe wens ik te bedanken voor het grondig nalezen van mijn thesis
Aan de doctoraatstudenten Hedwig en Sofie wil ik mijn appreciatie betuigen voor hun
bijstand bij het uitvoeren van de experimenten
Verder wil ik hier ook mijn medestudenten Renate Hanne Sofie Elise en Lode vermelden
Zij zorgden voor leuke babbels en een aangename werksfeer in het laboratorium
Als laatste wil ik nog mijn ouders en vrienden bedanken voor hun aanmoedigingen en in het
bijzonder mijn vriend Jeroen die de voorbije 6 jaar mijn steun en toeverlaat was
INHOUDSOPGAVE
DANKWOORD
INHOUDSOPGAVE
DEFINITIES
LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN
1 INLEIDING 1
11 METHODEVALIDATIE 1
12 VERESTERDE VETZUREN 3
2 OBJECTIEVEN 6
3 MATERIAAL EN METHODEN 7
31 MATERIALEN 7
32 STANDAARDEN EN STALEN 7
33 APPARATUUR 9
331 Instrument 9
332 Randapparatuur 10
34 METHODE 10
341 Systeemfunctietest 10
342 Systeemgeschiktheidstest 10
343 Analyse 11
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN 12
351 Kalibratie 12
352 Aantoonbaarheidsgrens 14
353 Imprecisie 15
354 Juistheid 16
355 Methodevergelijking 16
356 Overzicht validatie-experimenten 18
36 SPECIFICATIES 18
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK 19
38 LITERATUURONDERZOEK 20
381 Geraadpleegde bronnen 20
382 Technieken en reduceermechanisme 20
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE 21
41 METHODE 21
411 Systeemfunctietest 21
412 Systeemgeschiktheidstest 21
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN 22
421 Kalibratie 22
422 Aantoonbaarheidsgrens 25
423 Imprecisie 26
424 Juistheid 27
425 Methodevergelijking 30
43 LITERATUURONDERZOEK 32
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context 32
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren 37
433 Total error in methodevalidatie 41
5 CONCLUSIE 46
6 LITERATUURLIJST 48
DEFINITIES
Volgende definities werden overgenomen uit het ldquoInternational vocabulary of
metrologyrdquo(VIM 2008) tenzij anders vermeld
Accuracy
ldquocloseness of agreement between a measured quantity value and a true quantity value of the
measurandrdquo
Bias
ldquoestimate of a systematic measurement errorrdquo
Calibration
ldquooperation that under specified conditions in a first step establishes a relation between the
quantity values with measurement uncertainties provided by measurement standards and
corresponding indications with associated measurement uncertainties and in a second step
uses this information to establish a relation for obtaining a measurement result from an
indicationrdquo
Error
ldquomeasured quantity value minus a reference quantity valuerdquo
Limit of detection (in analysis)
ldquoThe limit of detection expressed as the concentration cL or the quantity qL is derived from
the smallest measure xL that can be detected with reasonable certainty for a given analytical
procedure The value of xL is given by the equation
xL = xbi + k bull sbi
where xbi is the mean of the blank measures sbi is the standard deviation of the blank
measures and k is a numerical factor chosen according to the confidence level desiredrdquo
(httpgoldbookiupacorg)
Limit of detection
ldquomeasured quantity value obtained by a given measurement procedure for which the
probability of falsely claiming the absence of a component in a material is β given a
probability α of falsely claiming its presencerdquo
Linearity (algemeen)
ldquoability of an analytical procedure to produce test results which are proportional to the
concentration (amount) of an analyte either directly or by means of a well-defined
mathematical transformationrdquo(Stoumlckl 2007a)
Measurement
ldquoprocess of experimentally obtaining one or more quantity values that can reasonably be
attributed to a quantityrdquo
Precision
ldquocloseness of agreement between indications or measured quantity values obtained by
replicate measurements on the same or similar objects under specified conditionsrdquo
Random error
ldquocomponent of measurement error that in replicate measurements varies in an unpredictable
mannerrdquo
Systematic error
ldquocomponent of measurement error that in replicate measurements remains constant or varies
in a predictable mannerrdquo
Trueness
ldquocloseness of agreement between the average of an infinite number of replicate measured
quantity values and a reference quantity valuerdquo
Working interval
ldquoset of values of the quantities of the same kind that can be measured by a given measuring
instrument or measuring system with specified instrumental uncertainty under defined
conditionsrdquo
LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN
degC Graden Celsius
microg Microgram
microL Microliter
microm Micrometer
microV Microvolt
BCFI Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie
BI Betrouwbaarheidsinterval
C16 Hexadecaan
CLSI Clinical and Laboratory Standards Institute
cmsup3 Kubieke centimeter
CV Coefficient of Variation variatiecoeumlfficieumlnt
DDPT 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine
ELSD Evaporative Light Scattering Detector evaporatieve lichtverstrooiingsdetector
EP Evaluation Protocol
FAMEs Fatty Acid Methyl Esters vetzuur methylesters
FDA Food and Drug Administration
FID Flame Ionisation Detector vlamionisatiedetector
GC Gas Chromatography gaschromatografie
GLC Gas Liquid Chromatography gas-vloeistofchromatografie
ICH International Conference on Harmonisation
ISO International Organisation for Standardisation
IUPAC International Union of Pure and Applied Chemistry
LC Liquid Chromatography vloeistofchromatografie
LDL Low Density Lipoproteiumlnen lage densiteit lipoproteiumlnen
mg Milligram
Mg-St Magnesiumstearaat
mL Milliliter
MM Methylmyristaat
mm Millimeter
NCCLS National Committee for Clinical Laboratory Standards
ng Nanogram
OLR Ordinary Least Squares Regression
p-waarde Probabiliteits-waarde
SD Standaarddeviatie
SEs Sucrose Esters vetzuren veresterd met sucrose
SFC Supercritical Fluid Chromatography Superkritische vloeistofchromatografie
SFSTP Socieacuteteacute Franccedilaise des Sciences et Techniques Pharmaceutiques
SR Signaalruis-verhouding
TLC Thin Layer Chromatography dunne laag chromatografie
USP United States Pharmacopeia
VIM International Vocabulary of Metrology
WLR Weighted Least Squares Regression
1
1 INLEIDING
11 METHODEVALIDATIE
De ldquoInternational Organisation for Standardisationrdquo (ISO) definieert validatie als de
ldquoconfirmation through the provision of objective evidence that requirements for a specific
intended use or application have been fulfilledrdquo (ISO 9001) Volgens het ldquoInternational
Vocabulary of Metrologyrdquo (VIM) is validatie de ldquoverification where the specified
requirements are adequate for an intended userdquo(VIM 2008) De validatie van een analytische
methode is dus het proces dat vaststelt door laboratoriumonderzoek dat de
prestatiekenmerken van de methode voldoen aan de vereisten voor de voorgenomen
analytische toepassingen (USP 29) Verschillende stappen dienen hiervoor te worden
doorlopen
Vooreerst moet het bedoeld gebruik van de methode worden gespecificeerd
Vervolgens dienen de relevante prestatiekenmerken te worden vastgesteld en de
prestatievereisten gedefinieerd Typische kenmerken die worden beschouwd zijn opgesomd
in Tabel 11 Over het algemeen wordt er bij validatie veel aandacht besteed aan juistheid en
precisie en indien relevant aan de aantoonbaarheidsgrens
TABEL 11 ANALYTISCHE PRESTATIEKENMERKEN BESCHOUWD IN METHODEVALIDATIE
Imprecisie
Aantoonbaarheidsgrens
Werkgebied
Lineariteit
Juistheid
Interferentie Specificiteit
Nadien moeten er via validatie-experimenten objectieve gegevens over de
prestatiekenmerken gegenereerd worden Tenslotte moet door interpretatie van de
validatiegegevens worden bevestigd of aan de vooropgestelde vereisten is voldaan De
moderne interpretatie van de analytische data gebeurt met behulp van statistische
significantietesten of aan de hand van betrouwbaarheidsintervallen (BI‟s) (httpstt-
consultingcom)
2
Methodevalidatie is een belangrijk onderdeel in elk laboratorium dat betrokken is in
de ontwikkeling van standaardmethoden Het is namelijk geiumlntegreerd in het
ontwikkelingsproces van analytische methoden omdat het toelaat om een methode zijn
prestatievermogen vast te stellen en zijn geschiktheid voor het doel (ldquofitness for purposerdquo) aan
te tonen (Araujo 2009)
Verschillende gerenommeerde organisaties bieden richtlijnen bij de methodevalidatie
Enkele hiervan zijn de ldquoUnited States Food and Drug Administrationrdquo (FDA) de
ldquoInternational Conference on Harmonisationrdquo (ICH) de ISO de ldquoInternational Union of Pure
and Applied Chemistryrdquo (IUPAC) en de ldquoUnited States Pharmacopeiardquo (USP) (Araujo 2009)
Zij hebben documenten gepubliceerd die internationaal aanvaard zijn en een leidraad vormen
in geaccrediteerde analytische laboratoria
Validatie is in principe altijd nodig bij een nieuwe analysemethode die werd
ontwikkeld voor een bepaald doel Wanneer een reeds eerder gevalideerde methode aangepast
wordt of een uitgebreider toepassingsgebied krijgt kan een hervalidatie evengoed nodig zijn
Prestatiekenmerken zijn namelijk enkel geldig voor het laboratorium dat ze geeumlvalueerd heeft
Documenten gepubliceerd door de ICH geven richtlijnen over de noodzaak voor revalidatie
in bepaalde omstandigheden zoals bij veranderingen in de synthese van de substantie
veranderingen in de samenstelling van het product en veranderingen in de analytische
procedure (USP 29) Afhankelijk van de mate van verandering varieert de uitgebreidheid van
de hervalidatie
In deze meesterproef wordt een gas-vloeistofchromatografische (ldquoGas Liquid
Chromatographyrdquo GLC) methode gevalideerd voor de bepaling van methylmyristaat (MM)
een veresterd vetzuur Als prestatiekenmerken worden de lineariteit de imprecisie de
juistheid en de aantoonbaarheidsgrens gevalideerd Tevens wordt een methodevergelijking
uitgevoerd De prestatiekenmerken worden bepaald volgens de ldquoEvaluation Protocolsrdquo (EP‟s)
van het ldquoClinical and Laboratory Standards Instituterdquo (CLSI) tot 2005 bekend als het
ldquoNational Committee for Clinical Laboratory Standardsrdquo (NCCLS) De specificaties worden
weergegeven onder 36 De uitgevoerde validatie-experimenten worden beschreven in het
hoofdstuk bdquoMateriaal en methoden‟ In het hoofdstuk bdquoResultaten en discussie‟ worden de
validatiegegevens geiumlnterpreteerd aan de hand van statistische testen en BI‟s
3
12 VERESTERDE VETZUREN
ldquoVetzuren zijn koolwaterstofketens met aan het uiteinde een zure carboxylgroeprdquo Ze
worden ingedeeld in 4 grote groepen verzadigde vetzuren mono-onverzadigde vetzuren
polyonverzadigde vetzuren en transvetzuren (Christophe 2007) Bij verzadigde vetzuren
heeft de koolstofketen een lineaire configuratie Er komen geen dubbele bindingen voor
tussen de koolstofatomen Mono- en polyonverzadigde vetzuren hebben respectievelijk 1 en
meerdere dubbele bindingen tussen de koolstofatomen Vetzuren die in de voeding
voorkomen hebben overwegend de cis-configuratie Hierbij gaat het ketengedeelte volgend
op de dubbele binding verder onder een bepaalde hoek Bij transvetzuren gaat de keten
rechtdoor aan de dubbele binding (trans-configuratie) De structuurformule van een vetzuur
uit elke groep wordt getoond in Figuur 11
Caprylzuur onverzadigd Linolzuur polyonverzadigd 2x cis-configuratie
Oliezuur mono-onverzadigd cis-configuratie Elaiumldinezuur mono-onverzadigd trans-configuratie
FIGUUR 11 VOORBEELDEN VAN VETZUREN MET HUN STRUCTUURFORMULE
Bij de conventionele aanduiding van vetzuren duidt het eerste cijfer na de C het aantal
koolstofatomen aan en het tweede cijfer het aantal dubbele bindingen Het nummer van het
koolstofatoom dat met een dubbele binding aan het volgend koolstofatoom gebonden is
wordt geplaatst in de exponent na het tweede cijfer De telling begint vanaf het
carboxylkoolstofatoom Bij de polyonverzadigde ω-3 vetzuren en ω-6 vetzuren begint men
te tellen vanaf de terminale methylgroep en wijst het cijfer 3 of 6 op de plaats van de eerste
dubbele binding die men tegenkomt De conventionele aanduiding van de meest
voorkomende vetzuren in de voeding wordt weergegeven in Tabel 12 samen met enkele van
hun benamingen
4
TABEL 12 OVERZICHT VAN DE MEEST VOORKOMENDE VETZUREN MET HUN TRIVIALE
EN SYSTEMATISCHE BENAMING EN HUN CONVENTIONELE AANDUIDING
Aantal
koolstofatomen
Triviale benaming Systematische benaming Conventionele
Aanduiding
4 Boterzuur Butaanzuur C40
6 Capronzuur Hexaanzuur C60
8 Caprylzuur Octaanzuur C80
10 Caprinezuur Decaanzuur C100
12 Laurinezuur Docedaanzuur C120
14 Myristinezuur Tetradecaanzuur C140
16 Palmitinezuur Hexadecaanzuur C160
18 Stearinezuur Octadecaanzuur C180
20 Arachinezuur Eicosaanzuur C200
22 Beheenzuur Docosaanzuur C220
24 Lignocerinezuur Tetracosaanzuur C240
16 Palmitoleinezuur 9-hexadeceenzuur C1619
18 Oliezuur 9-octadeceenzuur C1819
22 Erucazuur 13-docoseenzuur C22113
18 Linolzuur 912-octadecadieenzuur C182912
18 α-linoleenzuur 91215-octadecatrieenzuur C183912 15
18 γ-linoleenzuur 6912-octadecatrieenzuur C1836912
20 Arachidonzuur 581114-eicosatetraeenzuur C204581114
20 Timnodonzuur 58111417-eicosapentaeenzuur C20558111417
22 Cervonzuur 4710131619-docosahexaeenzuur C2264710131619
Het belangrijkste voorkomen van vetzuren is in neutrale vetten Dit zijn esters van
glycerol en vetzuren Bij complete verestering van de glycerolmolecule spreekt men van
triglyceriden of triacylglycerolen Deze vormen kwantitatief de belangrijkste fractie van
vetten en olieumln in de voeding
Linolzuur en α-linoleenzuur zijn essentieumlle vetzuren Voor het organisme zijn ze
onontbeerlijk Aangezien het lichaam ze niet zelf kan synthetiseren moeten ze via de voeding
aangevoerd worden Arachidonzuur is een precursor in de biosynthese van sommige
prostaglandines waaronder prostaglandine E2 Sommige verzadigde vetzuren hebben een
effect op de cholesterolemie Zo verhogen laurinezuur en vooral myristine- en palmitinezuur
5
het plasmacholesterolgehalte Stearinezuur en korte ketenvetzuren doen dit echter niet
(Christophe 2007)
Vetzuren en derivaten van vetzuren worden gebruikt in een grote verscheidenheid van
toepassingen Vetzuren zijn gewoonlijk aanwezig in de grondstoffen gebruikt voor de
productie van biodiesel Zeer veel natuurlijke vetzuren worden gebruikt in de bereiding van
vetzuuresters Methyl- ethyl- n-propyl- isopropyl- en butylesters worden gebruikt als
zachtmakers in cosmetica en andere verzorgingsproducten en als smeermiddelen Esters van
vetzuren met complexere alcoholen zoals sorbitol ethyleenglycol diethyleenglycol en
polyethyleenglycol worden gebruikt in de voeding persoonlijke verzorging walsolieumln en
synthetische smeermiddelen (httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm) Andere
toepassingen voor veresterde vetzuren worden besproken in het literatuuronderzoek bij 431
Een GLC methode voor de bepaling van MM wordt gevalideerd tijdens de
meesterproef MM is een methylester van tetradecaanzuur en wordt ook wel
methyltetradecanoaat genoemd De chemische structuur van MM wordt getoond in Figuur 12
(wwwsigmaaldrichcom) In de cosmetica wordt MM gebruikt als verzachtend middel en
voor de huidverzorging Daarnaast kan het ook dienen als geur- en smaakmiddel
(httpwwwthegoodscentscompanycom)
FIGUUR 12 STRUCTUUR VAN METHYLMYRISTAAT
6
2 OBJECTIEVEN
De scriptie bestaat enerzijds uit een experimenteel gedeelte en anderzijds uit een
literatuuronderzoek
Tijdens het experimenteel gedeelte zullen we een GLC methode voor de bepaling van
MM valideren Het GLC systeem bestaat uit een kolom met apolaire stationaire fase en een
warmtegeleidbaarheidsdetector We gaan kijken of deze analysemethode geschikt is om MM
te bepalen door verschillende prestatiekenmerken te evalueren en te vergelijken met
vooropgestelde specificaties De te beoordelen prestatiekenmerken zijn de lineariteit de
aantoonbaarheidsgrens de imprecisie en de juistheid Deze validatie-experimenten worden
zelf gepland en uitgevoerd Daarnaast is ook een methodevergelijkingsstudie voorzien Dit
gebeurt echter aan de hand van gesimuleerde data De bekomen gegevens worden statistisch
geiumlnterpreteerd en gerapporteerd
Alvorens aan de validatie-experimenten te beginnen zullen we het dynamisch bereik
bepalen waarin we kunnen kwantificeren Uit het validatie-experiment voor de lineariteit
zullen we tevens afleiden welk soort vergelijking de kalibratiecurve het best beschrijft Verder
zal worden nagegaan welk kalibratiemodel aanleiding geeft tot de beste terugvinding en de
laagste variatiecoeumlfficieumlnt (ldquoCoefficient of Variationrdquo CV)
Tijdens het literatuuronderzoek willen we eerst en vooral de betekenis van veresterde
vetzuren in de farmaceutische context achterhalen Verder bekijken we de verschillende
analysemethodes voor veresterde vetzuren met enkele van hun voor- en nadelen Tenslotte
verduidelijken we het concept ldquototal errorrdquo in methodevalidatie
7
3 MATERIAAL EN METHODEN
31 MATERIALEN
MM gebruikt als standaard werd aangekocht bij Sigma-Aldrich (St Louis Verenigde
Staten) Cyclohexaan werd verkregen bij Merck (Darmstadt Duitsland) Heptadecaan en de
interne standaard hexadecaan (C16) waren afkomstig van Sigma-Aldrich Alle reagentia waren
tenminste van analytische zuiverheid Het Alphagaz 2 stikstof (zuiverheid 99995) werd
verschaft door Air Liquide (Luik Belgieuml) Tabel 31 geeft een overzicht van de reagentia met
hun leverancier dichtheid en zuiverheid
TABEL 31 OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE REAGENTIA MET ENKELE VAN HUN
EIGENSCHAPPEN EN HUN LEVERANCIER
Reagens Leverancier Dichtheid (gcmsup3) bij 25degC Zuiverheid ()
Methylmyristaat Sigma-Aldrich 0855 99
Hexadecaan Sigma-Aldrich 0773 998
Heptadecaan Sigma-Aldrich 0777 99
Cyclohexaan Merck 0781 995
De bereide oplossingen werden uitverdeeld en bewaard in kleine doorzichtige glazen
flesjes met een volume-inhoud van 15 mL (Filter Service Eupen Belgieuml) en van 4 mL
(Alltech Kentucky Verenigde Staten)
32 STANDAARDEN EN STALEN
De testmix gebruikt in de systeemgeschiktheidstest bevatte 1051 ngmicroL C16 en 1063
ngmicroL heptadecaan opgelost in cyclohexaan
Voor de bepaling van het dynamisch bereik werden 20 stalen met een vaste
concentratie C16 (1194 ngmicroL) en varieumlrende concentratie MM volumetrisch aangemaakt Dit
gebeurde met behulp van gegeven stockoplossingen van MM en C16 De stalen hadden een
concentratie aan MM gaande van 75 ngmicroL tot 3000 ngmicroL
Alle stalen dienden een zelfde concentratie interne standaard te hebben daarom werd
er gewerkt met een grote stockoplossing van C16 Deze stockoplossing werd aangemaakt in
een maatkolf van 2500 mL door 1227 g C16 op te lossen in cyclohexaan Ook voor MM werd
8
een grote stockoplossing aangemaakt van 6424 microgg Dit gebeurde gravimetrisch via inwegen
Als oplosmiddel werd de interne standaardoplossing gebruikt
Met behulp van de MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing werden 2
nieuwe oplossingen van 3354 microgg MM en 1285 microgg MM aangemaakt Deze werden deels
uitverdeeld als standaard 5 en standaard 1 en deels gebruikt voor de aanmaak van de andere
standaarden Standaarden 2 3 en 4 werden aangemaakt uit standaarden 1 en 5 volgens een
mengprotocol (Tabel 32) De standaarden werden gebruikt zowel voor de evaluatie van de
lineariteit als voor de opstelling van de dagelijkse kalibratiecurve
TABEL 32 MENGPROTOCOL VOOR DE AANMAAK VAN DE STANDAARDEN
Standaard Mengprotocol
1 Laag
2 Laag (3) + hoog (1)
3 Laag (2) + hoog (2)
4 Laag (1) + hoog (3)
5 Hoog
Voor de bepaling van de imprecisie werden 2 stalen gravimetrisch aangemaakt uit de
MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing een laag IQCstaal waarvan de
concentratie die van standaard 2 benaderde en een hoog IQCstaal die een concentratie dicht
bij die van standaard 4 had
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens was een staal nodig dat een
signaalruis-verhouding (SR) had van ongeveer 6 De aanmaak gebeurde gravimetrisch met
behulp van standaard 1 en de interne standaardoplossing (standaard 1 had een SR van
ongeveer 15)
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekende stalen ter beschikking gesteld
door het labo Analytische Chemie
9
TABEL 33 OVERZICHT VAN DE AANGEMAAKTE STALEN MET HUN MM-CONCENTRATIE
Prestatiekenmerk Staal Concentratie MM (microgg)
Lineariteit en kalibratie Standaard 1 1285
Standaard 2 9151
Standaard 3 1874
Standaard 4 2565
Standaard 5 3354
Imprecisie Laag IQC 9097
Hoog IQC 2502
Aantoonbaarheidsgrens LoD 5170
Juistheid 5 onbekende stalen werden gegeven
Methodevergelijking Gegevens uit een gesimuleerde dataset
Alle stalen werden in de koelkast bij ~ 4degC bewaard
33 APPARATUUR
331 Instrument
De validatie werd uitgevoerd met een gaschromatograaf model 2014 van Shimadzu
Corporation (Kyoto Japan) Stalen werden direct door het septum in de liner geiumlntroduceerd
deze had een temperatuur van 250 degC GLC scheiding gebeurde bij 152 degC gebruikmakend
van een ldquofused silicardquo capillaire kolom (15 m x 0535 mm interne diameter x 100 microm
filmdikte) gecoat met DB-1 (Agilent Technologies Santa Clara Verenigde Staten) Deze
apolaire stationaire fase bestaat uit 100 dimethylpolysiloxaan De kolom werd gekoppeld
aan een warmtegeleidbaarheidsdetector met een temperatuur van 270 degC Stikstof werd
gebruikt als dragersgas Deze mobiele fase had een debiet van 15 mLmin
De GC Solutionsreg software van Shimadzu Corporation werd gebruikt om de
gaschromatograaf te besturen en de gegevens te verwerken (registratie en uitzetting van de
chromatogrammen oppervlakte-integratie berekening chromatografische parameters)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
INHOUDSOPGAVE
DANKWOORD
INHOUDSOPGAVE
DEFINITIES
LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN
1 INLEIDING 1
11 METHODEVALIDATIE 1
12 VERESTERDE VETZUREN 3
2 OBJECTIEVEN 6
3 MATERIAAL EN METHODEN 7
31 MATERIALEN 7
32 STANDAARDEN EN STALEN 7
33 APPARATUUR 9
331 Instrument 9
332 Randapparatuur 10
34 METHODE 10
341 Systeemfunctietest 10
342 Systeemgeschiktheidstest 10
343 Analyse 11
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN 12
351 Kalibratie 12
352 Aantoonbaarheidsgrens 14
353 Imprecisie 15
354 Juistheid 16
355 Methodevergelijking 16
356 Overzicht validatie-experimenten 18
36 SPECIFICATIES 18
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK 19
38 LITERATUURONDERZOEK 20
381 Geraadpleegde bronnen 20
382 Technieken en reduceermechanisme 20
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE 21
41 METHODE 21
411 Systeemfunctietest 21
412 Systeemgeschiktheidstest 21
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN 22
421 Kalibratie 22
422 Aantoonbaarheidsgrens 25
423 Imprecisie 26
424 Juistheid 27
425 Methodevergelijking 30
43 LITERATUURONDERZOEK 32
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context 32
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren 37
433 Total error in methodevalidatie 41
5 CONCLUSIE 46
6 LITERATUURLIJST 48
DEFINITIES
Volgende definities werden overgenomen uit het ldquoInternational vocabulary of
metrologyrdquo(VIM 2008) tenzij anders vermeld
Accuracy
ldquocloseness of agreement between a measured quantity value and a true quantity value of the
measurandrdquo
Bias
ldquoestimate of a systematic measurement errorrdquo
Calibration
ldquooperation that under specified conditions in a first step establishes a relation between the
quantity values with measurement uncertainties provided by measurement standards and
corresponding indications with associated measurement uncertainties and in a second step
uses this information to establish a relation for obtaining a measurement result from an
indicationrdquo
Error
ldquomeasured quantity value minus a reference quantity valuerdquo
Limit of detection (in analysis)
ldquoThe limit of detection expressed as the concentration cL or the quantity qL is derived from
the smallest measure xL that can be detected with reasonable certainty for a given analytical
procedure The value of xL is given by the equation
xL = xbi + k bull sbi
where xbi is the mean of the blank measures sbi is the standard deviation of the blank
measures and k is a numerical factor chosen according to the confidence level desiredrdquo
(httpgoldbookiupacorg)
Limit of detection
ldquomeasured quantity value obtained by a given measurement procedure for which the
probability of falsely claiming the absence of a component in a material is β given a
probability α of falsely claiming its presencerdquo
Linearity (algemeen)
ldquoability of an analytical procedure to produce test results which are proportional to the
concentration (amount) of an analyte either directly or by means of a well-defined
mathematical transformationrdquo(Stoumlckl 2007a)
Measurement
ldquoprocess of experimentally obtaining one or more quantity values that can reasonably be
attributed to a quantityrdquo
Precision
ldquocloseness of agreement between indications or measured quantity values obtained by
replicate measurements on the same or similar objects under specified conditionsrdquo
Random error
ldquocomponent of measurement error that in replicate measurements varies in an unpredictable
mannerrdquo
Systematic error
ldquocomponent of measurement error that in replicate measurements remains constant or varies
in a predictable mannerrdquo
Trueness
ldquocloseness of agreement between the average of an infinite number of replicate measured
quantity values and a reference quantity valuerdquo
Working interval
ldquoset of values of the quantities of the same kind that can be measured by a given measuring
instrument or measuring system with specified instrumental uncertainty under defined
conditionsrdquo
LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN
degC Graden Celsius
microg Microgram
microL Microliter
microm Micrometer
microV Microvolt
BCFI Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie
BI Betrouwbaarheidsinterval
C16 Hexadecaan
CLSI Clinical and Laboratory Standards Institute
cmsup3 Kubieke centimeter
CV Coefficient of Variation variatiecoeumlfficieumlnt
DDPT 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine
ELSD Evaporative Light Scattering Detector evaporatieve lichtverstrooiingsdetector
EP Evaluation Protocol
FAMEs Fatty Acid Methyl Esters vetzuur methylesters
FDA Food and Drug Administration
FID Flame Ionisation Detector vlamionisatiedetector
GC Gas Chromatography gaschromatografie
GLC Gas Liquid Chromatography gas-vloeistofchromatografie
ICH International Conference on Harmonisation
ISO International Organisation for Standardisation
IUPAC International Union of Pure and Applied Chemistry
LC Liquid Chromatography vloeistofchromatografie
LDL Low Density Lipoproteiumlnen lage densiteit lipoproteiumlnen
mg Milligram
Mg-St Magnesiumstearaat
mL Milliliter
MM Methylmyristaat
mm Millimeter
NCCLS National Committee for Clinical Laboratory Standards
ng Nanogram
OLR Ordinary Least Squares Regression
p-waarde Probabiliteits-waarde
SD Standaarddeviatie
SEs Sucrose Esters vetzuren veresterd met sucrose
SFC Supercritical Fluid Chromatography Superkritische vloeistofchromatografie
SFSTP Socieacuteteacute Franccedilaise des Sciences et Techniques Pharmaceutiques
SR Signaalruis-verhouding
TLC Thin Layer Chromatography dunne laag chromatografie
USP United States Pharmacopeia
VIM International Vocabulary of Metrology
WLR Weighted Least Squares Regression
1
1 INLEIDING
11 METHODEVALIDATIE
De ldquoInternational Organisation for Standardisationrdquo (ISO) definieert validatie als de
ldquoconfirmation through the provision of objective evidence that requirements for a specific
intended use or application have been fulfilledrdquo (ISO 9001) Volgens het ldquoInternational
Vocabulary of Metrologyrdquo (VIM) is validatie de ldquoverification where the specified
requirements are adequate for an intended userdquo(VIM 2008) De validatie van een analytische
methode is dus het proces dat vaststelt door laboratoriumonderzoek dat de
prestatiekenmerken van de methode voldoen aan de vereisten voor de voorgenomen
analytische toepassingen (USP 29) Verschillende stappen dienen hiervoor te worden
doorlopen
Vooreerst moet het bedoeld gebruik van de methode worden gespecificeerd
Vervolgens dienen de relevante prestatiekenmerken te worden vastgesteld en de
prestatievereisten gedefinieerd Typische kenmerken die worden beschouwd zijn opgesomd
in Tabel 11 Over het algemeen wordt er bij validatie veel aandacht besteed aan juistheid en
precisie en indien relevant aan de aantoonbaarheidsgrens
TABEL 11 ANALYTISCHE PRESTATIEKENMERKEN BESCHOUWD IN METHODEVALIDATIE
Imprecisie
Aantoonbaarheidsgrens
Werkgebied
Lineariteit
Juistheid
Interferentie Specificiteit
Nadien moeten er via validatie-experimenten objectieve gegevens over de
prestatiekenmerken gegenereerd worden Tenslotte moet door interpretatie van de
validatiegegevens worden bevestigd of aan de vooropgestelde vereisten is voldaan De
moderne interpretatie van de analytische data gebeurt met behulp van statistische
significantietesten of aan de hand van betrouwbaarheidsintervallen (BI‟s) (httpstt-
consultingcom)
2
Methodevalidatie is een belangrijk onderdeel in elk laboratorium dat betrokken is in
de ontwikkeling van standaardmethoden Het is namelijk geiumlntegreerd in het
ontwikkelingsproces van analytische methoden omdat het toelaat om een methode zijn
prestatievermogen vast te stellen en zijn geschiktheid voor het doel (ldquofitness for purposerdquo) aan
te tonen (Araujo 2009)
Verschillende gerenommeerde organisaties bieden richtlijnen bij de methodevalidatie
Enkele hiervan zijn de ldquoUnited States Food and Drug Administrationrdquo (FDA) de
ldquoInternational Conference on Harmonisationrdquo (ICH) de ISO de ldquoInternational Union of Pure
and Applied Chemistryrdquo (IUPAC) en de ldquoUnited States Pharmacopeiardquo (USP) (Araujo 2009)
Zij hebben documenten gepubliceerd die internationaal aanvaard zijn en een leidraad vormen
in geaccrediteerde analytische laboratoria
Validatie is in principe altijd nodig bij een nieuwe analysemethode die werd
ontwikkeld voor een bepaald doel Wanneer een reeds eerder gevalideerde methode aangepast
wordt of een uitgebreider toepassingsgebied krijgt kan een hervalidatie evengoed nodig zijn
Prestatiekenmerken zijn namelijk enkel geldig voor het laboratorium dat ze geeumlvalueerd heeft
Documenten gepubliceerd door de ICH geven richtlijnen over de noodzaak voor revalidatie
in bepaalde omstandigheden zoals bij veranderingen in de synthese van de substantie
veranderingen in de samenstelling van het product en veranderingen in de analytische
procedure (USP 29) Afhankelijk van de mate van verandering varieert de uitgebreidheid van
de hervalidatie
In deze meesterproef wordt een gas-vloeistofchromatografische (ldquoGas Liquid
Chromatographyrdquo GLC) methode gevalideerd voor de bepaling van methylmyristaat (MM)
een veresterd vetzuur Als prestatiekenmerken worden de lineariteit de imprecisie de
juistheid en de aantoonbaarheidsgrens gevalideerd Tevens wordt een methodevergelijking
uitgevoerd De prestatiekenmerken worden bepaald volgens de ldquoEvaluation Protocolsrdquo (EP‟s)
van het ldquoClinical and Laboratory Standards Instituterdquo (CLSI) tot 2005 bekend als het
ldquoNational Committee for Clinical Laboratory Standardsrdquo (NCCLS) De specificaties worden
weergegeven onder 36 De uitgevoerde validatie-experimenten worden beschreven in het
hoofdstuk bdquoMateriaal en methoden‟ In het hoofdstuk bdquoResultaten en discussie‟ worden de
validatiegegevens geiumlnterpreteerd aan de hand van statistische testen en BI‟s
3
12 VERESTERDE VETZUREN
ldquoVetzuren zijn koolwaterstofketens met aan het uiteinde een zure carboxylgroeprdquo Ze
worden ingedeeld in 4 grote groepen verzadigde vetzuren mono-onverzadigde vetzuren
polyonverzadigde vetzuren en transvetzuren (Christophe 2007) Bij verzadigde vetzuren
heeft de koolstofketen een lineaire configuratie Er komen geen dubbele bindingen voor
tussen de koolstofatomen Mono- en polyonverzadigde vetzuren hebben respectievelijk 1 en
meerdere dubbele bindingen tussen de koolstofatomen Vetzuren die in de voeding
voorkomen hebben overwegend de cis-configuratie Hierbij gaat het ketengedeelte volgend
op de dubbele binding verder onder een bepaalde hoek Bij transvetzuren gaat de keten
rechtdoor aan de dubbele binding (trans-configuratie) De structuurformule van een vetzuur
uit elke groep wordt getoond in Figuur 11
Caprylzuur onverzadigd Linolzuur polyonverzadigd 2x cis-configuratie
Oliezuur mono-onverzadigd cis-configuratie Elaiumldinezuur mono-onverzadigd trans-configuratie
FIGUUR 11 VOORBEELDEN VAN VETZUREN MET HUN STRUCTUURFORMULE
Bij de conventionele aanduiding van vetzuren duidt het eerste cijfer na de C het aantal
koolstofatomen aan en het tweede cijfer het aantal dubbele bindingen Het nummer van het
koolstofatoom dat met een dubbele binding aan het volgend koolstofatoom gebonden is
wordt geplaatst in de exponent na het tweede cijfer De telling begint vanaf het
carboxylkoolstofatoom Bij de polyonverzadigde ω-3 vetzuren en ω-6 vetzuren begint men
te tellen vanaf de terminale methylgroep en wijst het cijfer 3 of 6 op de plaats van de eerste
dubbele binding die men tegenkomt De conventionele aanduiding van de meest
voorkomende vetzuren in de voeding wordt weergegeven in Tabel 12 samen met enkele van
hun benamingen
4
TABEL 12 OVERZICHT VAN DE MEEST VOORKOMENDE VETZUREN MET HUN TRIVIALE
EN SYSTEMATISCHE BENAMING EN HUN CONVENTIONELE AANDUIDING
Aantal
koolstofatomen
Triviale benaming Systematische benaming Conventionele
Aanduiding
4 Boterzuur Butaanzuur C40
6 Capronzuur Hexaanzuur C60
8 Caprylzuur Octaanzuur C80
10 Caprinezuur Decaanzuur C100
12 Laurinezuur Docedaanzuur C120
14 Myristinezuur Tetradecaanzuur C140
16 Palmitinezuur Hexadecaanzuur C160
18 Stearinezuur Octadecaanzuur C180
20 Arachinezuur Eicosaanzuur C200
22 Beheenzuur Docosaanzuur C220
24 Lignocerinezuur Tetracosaanzuur C240
16 Palmitoleinezuur 9-hexadeceenzuur C1619
18 Oliezuur 9-octadeceenzuur C1819
22 Erucazuur 13-docoseenzuur C22113
18 Linolzuur 912-octadecadieenzuur C182912
18 α-linoleenzuur 91215-octadecatrieenzuur C183912 15
18 γ-linoleenzuur 6912-octadecatrieenzuur C1836912
20 Arachidonzuur 581114-eicosatetraeenzuur C204581114
20 Timnodonzuur 58111417-eicosapentaeenzuur C20558111417
22 Cervonzuur 4710131619-docosahexaeenzuur C2264710131619
Het belangrijkste voorkomen van vetzuren is in neutrale vetten Dit zijn esters van
glycerol en vetzuren Bij complete verestering van de glycerolmolecule spreekt men van
triglyceriden of triacylglycerolen Deze vormen kwantitatief de belangrijkste fractie van
vetten en olieumln in de voeding
Linolzuur en α-linoleenzuur zijn essentieumlle vetzuren Voor het organisme zijn ze
onontbeerlijk Aangezien het lichaam ze niet zelf kan synthetiseren moeten ze via de voeding
aangevoerd worden Arachidonzuur is een precursor in de biosynthese van sommige
prostaglandines waaronder prostaglandine E2 Sommige verzadigde vetzuren hebben een
effect op de cholesterolemie Zo verhogen laurinezuur en vooral myristine- en palmitinezuur
5
het plasmacholesterolgehalte Stearinezuur en korte ketenvetzuren doen dit echter niet
(Christophe 2007)
Vetzuren en derivaten van vetzuren worden gebruikt in een grote verscheidenheid van
toepassingen Vetzuren zijn gewoonlijk aanwezig in de grondstoffen gebruikt voor de
productie van biodiesel Zeer veel natuurlijke vetzuren worden gebruikt in de bereiding van
vetzuuresters Methyl- ethyl- n-propyl- isopropyl- en butylesters worden gebruikt als
zachtmakers in cosmetica en andere verzorgingsproducten en als smeermiddelen Esters van
vetzuren met complexere alcoholen zoals sorbitol ethyleenglycol diethyleenglycol en
polyethyleenglycol worden gebruikt in de voeding persoonlijke verzorging walsolieumln en
synthetische smeermiddelen (httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm) Andere
toepassingen voor veresterde vetzuren worden besproken in het literatuuronderzoek bij 431
Een GLC methode voor de bepaling van MM wordt gevalideerd tijdens de
meesterproef MM is een methylester van tetradecaanzuur en wordt ook wel
methyltetradecanoaat genoemd De chemische structuur van MM wordt getoond in Figuur 12
(wwwsigmaaldrichcom) In de cosmetica wordt MM gebruikt als verzachtend middel en
voor de huidverzorging Daarnaast kan het ook dienen als geur- en smaakmiddel
(httpwwwthegoodscentscompanycom)
FIGUUR 12 STRUCTUUR VAN METHYLMYRISTAAT
6
2 OBJECTIEVEN
De scriptie bestaat enerzijds uit een experimenteel gedeelte en anderzijds uit een
literatuuronderzoek
Tijdens het experimenteel gedeelte zullen we een GLC methode voor de bepaling van
MM valideren Het GLC systeem bestaat uit een kolom met apolaire stationaire fase en een
warmtegeleidbaarheidsdetector We gaan kijken of deze analysemethode geschikt is om MM
te bepalen door verschillende prestatiekenmerken te evalueren en te vergelijken met
vooropgestelde specificaties De te beoordelen prestatiekenmerken zijn de lineariteit de
aantoonbaarheidsgrens de imprecisie en de juistheid Deze validatie-experimenten worden
zelf gepland en uitgevoerd Daarnaast is ook een methodevergelijkingsstudie voorzien Dit
gebeurt echter aan de hand van gesimuleerde data De bekomen gegevens worden statistisch
geiumlnterpreteerd en gerapporteerd
Alvorens aan de validatie-experimenten te beginnen zullen we het dynamisch bereik
bepalen waarin we kunnen kwantificeren Uit het validatie-experiment voor de lineariteit
zullen we tevens afleiden welk soort vergelijking de kalibratiecurve het best beschrijft Verder
zal worden nagegaan welk kalibratiemodel aanleiding geeft tot de beste terugvinding en de
laagste variatiecoeumlfficieumlnt (ldquoCoefficient of Variationrdquo CV)
Tijdens het literatuuronderzoek willen we eerst en vooral de betekenis van veresterde
vetzuren in de farmaceutische context achterhalen Verder bekijken we de verschillende
analysemethodes voor veresterde vetzuren met enkele van hun voor- en nadelen Tenslotte
verduidelijken we het concept ldquototal errorrdquo in methodevalidatie
7
3 MATERIAAL EN METHODEN
31 MATERIALEN
MM gebruikt als standaard werd aangekocht bij Sigma-Aldrich (St Louis Verenigde
Staten) Cyclohexaan werd verkregen bij Merck (Darmstadt Duitsland) Heptadecaan en de
interne standaard hexadecaan (C16) waren afkomstig van Sigma-Aldrich Alle reagentia waren
tenminste van analytische zuiverheid Het Alphagaz 2 stikstof (zuiverheid 99995) werd
verschaft door Air Liquide (Luik Belgieuml) Tabel 31 geeft een overzicht van de reagentia met
hun leverancier dichtheid en zuiverheid
TABEL 31 OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE REAGENTIA MET ENKELE VAN HUN
EIGENSCHAPPEN EN HUN LEVERANCIER
Reagens Leverancier Dichtheid (gcmsup3) bij 25degC Zuiverheid ()
Methylmyristaat Sigma-Aldrich 0855 99
Hexadecaan Sigma-Aldrich 0773 998
Heptadecaan Sigma-Aldrich 0777 99
Cyclohexaan Merck 0781 995
De bereide oplossingen werden uitverdeeld en bewaard in kleine doorzichtige glazen
flesjes met een volume-inhoud van 15 mL (Filter Service Eupen Belgieuml) en van 4 mL
(Alltech Kentucky Verenigde Staten)
32 STANDAARDEN EN STALEN
De testmix gebruikt in de systeemgeschiktheidstest bevatte 1051 ngmicroL C16 en 1063
ngmicroL heptadecaan opgelost in cyclohexaan
Voor de bepaling van het dynamisch bereik werden 20 stalen met een vaste
concentratie C16 (1194 ngmicroL) en varieumlrende concentratie MM volumetrisch aangemaakt Dit
gebeurde met behulp van gegeven stockoplossingen van MM en C16 De stalen hadden een
concentratie aan MM gaande van 75 ngmicroL tot 3000 ngmicroL
Alle stalen dienden een zelfde concentratie interne standaard te hebben daarom werd
er gewerkt met een grote stockoplossing van C16 Deze stockoplossing werd aangemaakt in
een maatkolf van 2500 mL door 1227 g C16 op te lossen in cyclohexaan Ook voor MM werd
8
een grote stockoplossing aangemaakt van 6424 microgg Dit gebeurde gravimetrisch via inwegen
Als oplosmiddel werd de interne standaardoplossing gebruikt
Met behulp van de MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing werden 2
nieuwe oplossingen van 3354 microgg MM en 1285 microgg MM aangemaakt Deze werden deels
uitverdeeld als standaard 5 en standaard 1 en deels gebruikt voor de aanmaak van de andere
standaarden Standaarden 2 3 en 4 werden aangemaakt uit standaarden 1 en 5 volgens een
mengprotocol (Tabel 32) De standaarden werden gebruikt zowel voor de evaluatie van de
lineariteit als voor de opstelling van de dagelijkse kalibratiecurve
TABEL 32 MENGPROTOCOL VOOR DE AANMAAK VAN DE STANDAARDEN
Standaard Mengprotocol
1 Laag
2 Laag (3) + hoog (1)
3 Laag (2) + hoog (2)
4 Laag (1) + hoog (3)
5 Hoog
Voor de bepaling van de imprecisie werden 2 stalen gravimetrisch aangemaakt uit de
MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing een laag IQCstaal waarvan de
concentratie die van standaard 2 benaderde en een hoog IQCstaal die een concentratie dicht
bij die van standaard 4 had
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens was een staal nodig dat een
signaalruis-verhouding (SR) had van ongeveer 6 De aanmaak gebeurde gravimetrisch met
behulp van standaard 1 en de interne standaardoplossing (standaard 1 had een SR van
ongeveer 15)
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekende stalen ter beschikking gesteld
door het labo Analytische Chemie
9
TABEL 33 OVERZICHT VAN DE AANGEMAAKTE STALEN MET HUN MM-CONCENTRATIE
Prestatiekenmerk Staal Concentratie MM (microgg)
Lineariteit en kalibratie Standaard 1 1285
Standaard 2 9151
Standaard 3 1874
Standaard 4 2565
Standaard 5 3354
Imprecisie Laag IQC 9097
Hoog IQC 2502
Aantoonbaarheidsgrens LoD 5170
Juistheid 5 onbekende stalen werden gegeven
Methodevergelijking Gegevens uit een gesimuleerde dataset
Alle stalen werden in de koelkast bij ~ 4degC bewaard
33 APPARATUUR
331 Instrument
De validatie werd uitgevoerd met een gaschromatograaf model 2014 van Shimadzu
Corporation (Kyoto Japan) Stalen werden direct door het septum in de liner geiumlntroduceerd
deze had een temperatuur van 250 degC GLC scheiding gebeurde bij 152 degC gebruikmakend
van een ldquofused silicardquo capillaire kolom (15 m x 0535 mm interne diameter x 100 microm
filmdikte) gecoat met DB-1 (Agilent Technologies Santa Clara Verenigde Staten) Deze
apolaire stationaire fase bestaat uit 100 dimethylpolysiloxaan De kolom werd gekoppeld
aan een warmtegeleidbaarheidsdetector met een temperatuur van 270 degC Stikstof werd
gebruikt als dragersgas Deze mobiele fase had een debiet van 15 mLmin
De GC Solutionsreg software van Shimadzu Corporation werd gebruikt om de
gaschromatograaf te besturen en de gegevens te verwerken (registratie en uitzetting van de
chromatogrammen oppervlakte-integratie berekening chromatografische parameters)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE 21
41 METHODE 21
411 Systeemfunctietest 21
412 Systeemgeschiktheidstest 21
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN 22
421 Kalibratie 22
422 Aantoonbaarheidsgrens 25
423 Imprecisie 26
424 Juistheid 27
425 Methodevergelijking 30
43 LITERATUURONDERZOEK 32
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context 32
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren 37
433 Total error in methodevalidatie 41
5 CONCLUSIE 46
6 LITERATUURLIJST 48
DEFINITIES
Volgende definities werden overgenomen uit het ldquoInternational vocabulary of
metrologyrdquo(VIM 2008) tenzij anders vermeld
Accuracy
ldquocloseness of agreement between a measured quantity value and a true quantity value of the
measurandrdquo
Bias
ldquoestimate of a systematic measurement errorrdquo
Calibration
ldquooperation that under specified conditions in a first step establishes a relation between the
quantity values with measurement uncertainties provided by measurement standards and
corresponding indications with associated measurement uncertainties and in a second step
uses this information to establish a relation for obtaining a measurement result from an
indicationrdquo
Error
ldquomeasured quantity value minus a reference quantity valuerdquo
Limit of detection (in analysis)
ldquoThe limit of detection expressed as the concentration cL or the quantity qL is derived from
the smallest measure xL that can be detected with reasonable certainty for a given analytical
procedure The value of xL is given by the equation
xL = xbi + k bull sbi
where xbi is the mean of the blank measures sbi is the standard deviation of the blank
measures and k is a numerical factor chosen according to the confidence level desiredrdquo
(httpgoldbookiupacorg)
Limit of detection
ldquomeasured quantity value obtained by a given measurement procedure for which the
probability of falsely claiming the absence of a component in a material is β given a
probability α of falsely claiming its presencerdquo
Linearity (algemeen)
ldquoability of an analytical procedure to produce test results which are proportional to the
concentration (amount) of an analyte either directly or by means of a well-defined
mathematical transformationrdquo(Stoumlckl 2007a)
Measurement
ldquoprocess of experimentally obtaining one or more quantity values that can reasonably be
attributed to a quantityrdquo
Precision
ldquocloseness of agreement between indications or measured quantity values obtained by
replicate measurements on the same or similar objects under specified conditionsrdquo
Random error
ldquocomponent of measurement error that in replicate measurements varies in an unpredictable
mannerrdquo
Systematic error
ldquocomponent of measurement error that in replicate measurements remains constant or varies
in a predictable mannerrdquo
Trueness
ldquocloseness of agreement between the average of an infinite number of replicate measured
quantity values and a reference quantity valuerdquo
Working interval
ldquoset of values of the quantities of the same kind that can be measured by a given measuring
instrument or measuring system with specified instrumental uncertainty under defined
conditionsrdquo
LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN
degC Graden Celsius
microg Microgram
microL Microliter
microm Micrometer
microV Microvolt
BCFI Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie
BI Betrouwbaarheidsinterval
C16 Hexadecaan
CLSI Clinical and Laboratory Standards Institute
cmsup3 Kubieke centimeter
CV Coefficient of Variation variatiecoeumlfficieumlnt
DDPT 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine
ELSD Evaporative Light Scattering Detector evaporatieve lichtverstrooiingsdetector
EP Evaluation Protocol
FAMEs Fatty Acid Methyl Esters vetzuur methylesters
FDA Food and Drug Administration
FID Flame Ionisation Detector vlamionisatiedetector
GC Gas Chromatography gaschromatografie
GLC Gas Liquid Chromatography gas-vloeistofchromatografie
ICH International Conference on Harmonisation
ISO International Organisation for Standardisation
IUPAC International Union of Pure and Applied Chemistry
LC Liquid Chromatography vloeistofchromatografie
LDL Low Density Lipoproteiumlnen lage densiteit lipoproteiumlnen
mg Milligram
Mg-St Magnesiumstearaat
mL Milliliter
MM Methylmyristaat
mm Millimeter
NCCLS National Committee for Clinical Laboratory Standards
ng Nanogram
OLR Ordinary Least Squares Regression
p-waarde Probabiliteits-waarde
SD Standaarddeviatie
SEs Sucrose Esters vetzuren veresterd met sucrose
SFC Supercritical Fluid Chromatography Superkritische vloeistofchromatografie
SFSTP Socieacuteteacute Franccedilaise des Sciences et Techniques Pharmaceutiques
SR Signaalruis-verhouding
TLC Thin Layer Chromatography dunne laag chromatografie
USP United States Pharmacopeia
VIM International Vocabulary of Metrology
WLR Weighted Least Squares Regression
1
1 INLEIDING
11 METHODEVALIDATIE
De ldquoInternational Organisation for Standardisationrdquo (ISO) definieert validatie als de
ldquoconfirmation through the provision of objective evidence that requirements for a specific
intended use or application have been fulfilledrdquo (ISO 9001) Volgens het ldquoInternational
Vocabulary of Metrologyrdquo (VIM) is validatie de ldquoverification where the specified
requirements are adequate for an intended userdquo(VIM 2008) De validatie van een analytische
methode is dus het proces dat vaststelt door laboratoriumonderzoek dat de
prestatiekenmerken van de methode voldoen aan de vereisten voor de voorgenomen
analytische toepassingen (USP 29) Verschillende stappen dienen hiervoor te worden
doorlopen
Vooreerst moet het bedoeld gebruik van de methode worden gespecificeerd
Vervolgens dienen de relevante prestatiekenmerken te worden vastgesteld en de
prestatievereisten gedefinieerd Typische kenmerken die worden beschouwd zijn opgesomd
in Tabel 11 Over het algemeen wordt er bij validatie veel aandacht besteed aan juistheid en
precisie en indien relevant aan de aantoonbaarheidsgrens
TABEL 11 ANALYTISCHE PRESTATIEKENMERKEN BESCHOUWD IN METHODEVALIDATIE
Imprecisie
Aantoonbaarheidsgrens
Werkgebied
Lineariteit
Juistheid
Interferentie Specificiteit
Nadien moeten er via validatie-experimenten objectieve gegevens over de
prestatiekenmerken gegenereerd worden Tenslotte moet door interpretatie van de
validatiegegevens worden bevestigd of aan de vooropgestelde vereisten is voldaan De
moderne interpretatie van de analytische data gebeurt met behulp van statistische
significantietesten of aan de hand van betrouwbaarheidsintervallen (BI‟s) (httpstt-
consultingcom)
2
Methodevalidatie is een belangrijk onderdeel in elk laboratorium dat betrokken is in
de ontwikkeling van standaardmethoden Het is namelijk geiumlntegreerd in het
ontwikkelingsproces van analytische methoden omdat het toelaat om een methode zijn
prestatievermogen vast te stellen en zijn geschiktheid voor het doel (ldquofitness for purposerdquo) aan
te tonen (Araujo 2009)
Verschillende gerenommeerde organisaties bieden richtlijnen bij de methodevalidatie
Enkele hiervan zijn de ldquoUnited States Food and Drug Administrationrdquo (FDA) de
ldquoInternational Conference on Harmonisationrdquo (ICH) de ISO de ldquoInternational Union of Pure
and Applied Chemistryrdquo (IUPAC) en de ldquoUnited States Pharmacopeiardquo (USP) (Araujo 2009)
Zij hebben documenten gepubliceerd die internationaal aanvaard zijn en een leidraad vormen
in geaccrediteerde analytische laboratoria
Validatie is in principe altijd nodig bij een nieuwe analysemethode die werd
ontwikkeld voor een bepaald doel Wanneer een reeds eerder gevalideerde methode aangepast
wordt of een uitgebreider toepassingsgebied krijgt kan een hervalidatie evengoed nodig zijn
Prestatiekenmerken zijn namelijk enkel geldig voor het laboratorium dat ze geeumlvalueerd heeft
Documenten gepubliceerd door de ICH geven richtlijnen over de noodzaak voor revalidatie
in bepaalde omstandigheden zoals bij veranderingen in de synthese van de substantie
veranderingen in de samenstelling van het product en veranderingen in de analytische
procedure (USP 29) Afhankelijk van de mate van verandering varieert de uitgebreidheid van
de hervalidatie
In deze meesterproef wordt een gas-vloeistofchromatografische (ldquoGas Liquid
Chromatographyrdquo GLC) methode gevalideerd voor de bepaling van methylmyristaat (MM)
een veresterd vetzuur Als prestatiekenmerken worden de lineariteit de imprecisie de
juistheid en de aantoonbaarheidsgrens gevalideerd Tevens wordt een methodevergelijking
uitgevoerd De prestatiekenmerken worden bepaald volgens de ldquoEvaluation Protocolsrdquo (EP‟s)
van het ldquoClinical and Laboratory Standards Instituterdquo (CLSI) tot 2005 bekend als het
ldquoNational Committee for Clinical Laboratory Standardsrdquo (NCCLS) De specificaties worden
weergegeven onder 36 De uitgevoerde validatie-experimenten worden beschreven in het
hoofdstuk bdquoMateriaal en methoden‟ In het hoofdstuk bdquoResultaten en discussie‟ worden de
validatiegegevens geiumlnterpreteerd aan de hand van statistische testen en BI‟s
3
12 VERESTERDE VETZUREN
ldquoVetzuren zijn koolwaterstofketens met aan het uiteinde een zure carboxylgroeprdquo Ze
worden ingedeeld in 4 grote groepen verzadigde vetzuren mono-onverzadigde vetzuren
polyonverzadigde vetzuren en transvetzuren (Christophe 2007) Bij verzadigde vetzuren
heeft de koolstofketen een lineaire configuratie Er komen geen dubbele bindingen voor
tussen de koolstofatomen Mono- en polyonverzadigde vetzuren hebben respectievelijk 1 en
meerdere dubbele bindingen tussen de koolstofatomen Vetzuren die in de voeding
voorkomen hebben overwegend de cis-configuratie Hierbij gaat het ketengedeelte volgend
op de dubbele binding verder onder een bepaalde hoek Bij transvetzuren gaat de keten
rechtdoor aan de dubbele binding (trans-configuratie) De structuurformule van een vetzuur
uit elke groep wordt getoond in Figuur 11
Caprylzuur onverzadigd Linolzuur polyonverzadigd 2x cis-configuratie
Oliezuur mono-onverzadigd cis-configuratie Elaiumldinezuur mono-onverzadigd trans-configuratie
FIGUUR 11 VOORBEELDEN VAN VETZUREN MET HUN STRUCTUURFORMULE
Bij de conventionele aanduiding van vetzuren duidt het eerste cijfer na de C het aantal
koolstofatomen aan en het tweede cijfer het aantal dubbele bindingen Het nummer van het
koolstofatoom dat met een dubbele binding aan het volgend koolstofatoom gebonden is
wordt geplaatst in de exponent na het tweede cijfer De telling begint vanaf het
carboxylkoolstofatoom Bij de polyonverzadigde ω-3 vetzuren en ω-6 vetzuren begint men
te tellen vanaf de terminale methylgroep en wijst het cijfer 3 of 6 op de plaats van de eerste
dubbele binding die men tegenkomt De conventionele aanduiding van de meest
voorkomende vetzuren in de voeding wordt weergegeven in Tabel 12 samen met enkele van
hun benamingen
4
TABEL 12 OVERZICHT VAN DE MEEST VOORKOMENDE VETZUREN MET HUN TRIVIALE
EN SYSTEMATISCHE BENAMING EN HUN CONVENTIONELE AANDUIDING
Aantal
koolstofatomen
Triviale benaming Systematische benaming Conventionele
Aanduiding
4 Boterzuur Butaanzuur C40
6 Capronzuur Hexaanzuur C60
8 Caprylzuur Octaanzuur C80
10 Caprinezuur Decaanzuur C100
12 Laurinezuur Docedaanzuur C120
14 Myristinezuur Tetradecaanzuur C140
16 Palmitinezuur Hexadecaanzuur C160
18 Stearinezuur Octadecaanzuur C180
20 Arachinezuur Eicosaanzuur C200
22 Beheenzuur Docosaanzuur C220
24 Lignocerinezuur Tetracosaanzuur C240
16 Palmitoleinezuur 9-hexadeceenzuur C1619
18 Oliezuur 9-octadeceenzuur C1819
22 Erucazuur 13-docoseenzuur C22113
18 Linolzuur 912-octadecadieenzuur C182912
18 α-linoleenzuur 91215-octadecatrieenzuur C183912 15
18 γ-linoleenzuur 6912-octadecatrieenzuur C1836912
20 Arachidonzuur 581114-eicosatetraeenzuur C204581114
20 Timnodonzuur 58111417-eicosapentaeenzuur C20558111417
22 Cervonzuur 4710131619-docosahexaeenzuur C2264710131619
Het belangrijkste voorkomen van vetzuren is in neutrale vetten Dit zijn esters van
glycerol en vetzuren Bij complete verestering van de glycerolmolecule spreekt men van
triglyceriden of triacylglycerolen Deze vormen kwantitatief de belangrijkste fractie van
vetten en olieumln in de voeding
Linolzuur en α-linoleenzuur zijn essentieumlle vetzuren Voor het organisme zijn ze
onontbeerlijk Aangezien het lichaam ze niet zelf kan synthetiseren moeten ze via de voeding
aangevoerd worden Arachidonzuur is een precursor in de biosynthese van sommige
prostaglandines waaronder prostaglandine E2 Sommige verzadigde vetzuren hebben een
effect op de cholesterolemie Zo verhogen laurinezuur en vooral myristine- en palmitinezuur
5
het plasmacholesterolgehalte Stearinezuur en korte ketenvetzuren doen dit echter niet
(Christophe 2007)
Vetzuren en derivaten van vetzuren worden gebruikt in een grote verscheidenheid van
toepassingen Vetzuren zijn gewoonlijk aanwezig in de grondstoffen gebruikt voor de
productie van biodiesel Zeer veel natuurlijke vetzuren worden gebruikt in de bereiding van
vetzuuresters Methyl- ethyl- n-propyl- isopropyl- en butylesters worden gebruikt als
zachtmakers in cosmetica en andere verzorgingsproducten en als smeermiddelen Esters van
vetzuren met complexere alcoholen zoals sorbitol ethyleenglycol diethyleenglycol en
polyethyleenglycol worden gebruikt in de voeding persoonlijke verzorging walsolieumln en
synthetische smeermiddelen (httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm) Andere
toepassingen voor veresterde vetzuren worden besproken in het literatuuronderzoek bij 431
Een GLC methode voor de bepaling van MM wordt gevalideerd tijdens de
meesterproef MM is een methylester van tetradecaanzuur en wordt ook wel
methyltetradecanoaat genoemd De chemische structuur van MM wordt getoond in Figuur 12
(wwwsigmaaldrichcom) In de cosmetica wordt MM gebruikt als verzachtend middel en
voor de huidverzorging Daarnaast kan het ook dienen als geur- en smaakmiddel
(httpwwwthegoodscentscompanycom)
FIGUUR 12 STRUCTUUR VAN METHYLMYRISTAAT
6
2 OBJECTIEVEN
De scriptie bestaat enerzijds uit een experimenteel gedeelte en anderzijds uit een
literatuuronderzoek
Tijdens het experimenteel gedeelte zullen we een GLC methode voor de bepaling van
MM valideren Het GLC systeem bestaat uit een kolom met apolaire stationaire fase en een
warmtegeleidbaarheidsdetector We gaan kijken of deze analysemethode geschikt is om MM
te bepalen door verschillende prestatiekenmerken te evalueren en te vergelijken met
vooropgestelde specificaties De te beoordelen prestatiekenmerken zijn de lineariteit de
aantoonbaarheidsgrens de imprecisie en de juistheid Deze validatie-experimenten worden
zelf gepland en uitgevoerd Daarnaast is ook een methodevergelijkingsstudie voorzien Dit
gebeurt echter aan de hand van gesimuleerde data De bekomen gegevens worden statistisch
geiumlnterpreteerd en gerapporteerd
Alvorens aan de validatie-experimenten te beginnen zullen we het dynamisch bereik
bepalen waarin we kunnen kwantificeren Uit het validatie-experiment voor de lineariteit
zullen we tevens afleiden welk soort vergelijking de kalibratiecurve het best beschrijft Verder
zal worden nagegaan welk kalibratiemodel aanleiding geeft tot de beste terugvinding en de
laagste variatiecoeumlfficieumlnt (ldquoCoefficient of Variationrdquo CV)
Tijdens het literatuuronderzoek willen we eerst en vooral de betekenis van veresterde
vetzuren in de farmaceutische context achterhalen Verder bekijken we de verschillende
analysemethodes voor veresterde vetzuren met enkele van hun voor- en nadelen Tenslotte
verduidelijken we het concept ldquototal errorrdquo in methodevalidatie
7
3 MATERIAAL EN METHODEN
31 MATERIALEN
MM gebruikt als standaard werd aangekocht bij Sigma-Aldrich (St Louis Verenigde
Staten) Cyclohexaan werd verkregen bij Merck (Darmstadt Duitsland) Heptadecaan en de
interne standaard hexadecaan (C16) waren afkomstig van Sigma-Aldrich Alle reagentia waren
tenminste van analytische zuiverheid Het Alphagaz 2 stikstof (zuiverheid 99995) werd
verschaft door Air Liquide (Luik Belgieuml) Tabel 31 geeft een overzicht van de reagentia met
hun leverancier dichtheid en zuiverheid
TABEL 31 OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE REAGENTIA MET ENKELE VAN HUN
EIGENSCHAPPEN EN HUN LEVERANCIER
Reagens Leverancier Dichtheid (gcmsup3) bij 25degC Zuiverheid ()
Methylmyristaat Sigma-Aldrich 0855 99
Hexadecaan Sigma-Aldrich 0773 998
Heptadecaan Sigma-Aldrich 0777 99
Cyclohexaan Merck 0781 995
De bereide oplossingen werden uitverdeeld en bewaard in kleine doorzichtige glazen
flesjes met een volume-inhoud van 15 mL (Filter Service Eupen Belgieuml) en van 4 mL
(Alltech Kentucky Verenigde Staten)
32 STANDAARDEN EN STALEN
De testmix gebruikt in de systeemgeschiktheidstest bevatte 1051 ngmicroL C16 en 1063
ngmicroL heptadecaan opgelost in cyclohexaan
Voor de bepaling van het dynamisch bereik werden 20 stalen met een vaste
concentratie C16 (1194 ngmicroL) en varieumlrende concentratie MM volumetrisch aangemaakt Dit
gebeurde met behulp van gegeven stockoplossingen van MM en C16 De stalen hadden een
concentratie aan MM gaande van 75 ngmicroL tot 3000 ngmicroL
Alle stalen dienden een zelfde concentratie interne standaard te hebben daarom werd
er gewerkt met een grote stockoplossing van C16 Deze stockoplossing werd aangemaakt in
een maatkolf van 2500 mL door 1227 g C16 op te lossen in cyclohexaan Ook voor MM werd
8
een grote stockoplossing aangemaakt van 6424 microgg Dit gebeurde gravimetrisch via inwegen
Als oplosmiddel werd de interne standaardoplossing gebruikt
Met behulp van de MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing werden 2
nieuwe oplossingen van 3354 microgg MM en 1285 microgg MM aangemaakt Deze werden deels
uitverdeeld als standaard 5 en standaard 1 en deels gebruikt voor de aanmaak van de andere
standaarden Standaarden 2 3 en 4 werden aangemaakt uit standaarden 1 en 5 volgens een
mengprotocol (Tabel 32) De standaarden werden gebruikt zowel voor de evaluatie van de
lineariteit als voor de opstelling van de dagelijkse kalibratiecurve
TABEL 32 MENGPROTOCOL VOOR DE AANMAAK VAN DE STANDAARDEN
Standaard Mengprotocol
1 Laag
2 Laag (3) + hoog (1)
3 Laag (2) + hoog (2)
4 Laag (1) + hoog (3)
5 Hoog
Voor de bepaling van de imprecisie werden 2 stalen gravimetrisch aangemaakt uit de
MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing een laag IQCstaal waarvan de
concentratie die van standaard 2 benaderde en een hoog IQCstaal die een concentratie dicht
bij die van standaard 4 had
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens was een staal nodig dat een
signaalruis-verhouding (SR) had van ongeveer 6 De aanmaak gebeurde gravimetrisch met
behulp van standaard 1 en de interne standaardoplossing (standaard 1 had een SR van
ongeveer 15)
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekende stalen ter beschikking gesteld
door het labo Analytische Chemie
9
TABEL 33 OVERZICHT VAN DE AANGEMAAKTE STALEN MET HUN MM-CONCENTRATIE
Prestatiekenmerk Staal Concentratie MM (microgg)
Lineariteit en kalibratie Standaard 1 1285
Standaard 2 9151
Standaard 3 1874
Standaard 4 2565
Standaard 5 3354
Imprecisie Laag IQC 9097
Hoog IQC 2502
Aantoonbaarheidsgrens LoD 5170
Juistheid 5 onbekende stalen werden gegeven
Methodevergelijking Gegevens uit een gesimuleerde dataset
Alle stalen werden in de koelkast bij ~ 4degC bewaard
33 APPARATUUR
331 Instrument
De validatie werd uitgevoerd met een gaschromatograaf model 2014 van Shimadzu
Corporation (Kyoto Japan) Stalen werden direct door het septum in de liner geiumlntroduceerd
deze had een temperatuur van 250 degC GLC scheiding gebeurde bij 152 degC gebruikmakend
van een ldquofused silicardquo capillaire kolom (15 m x 0535 mm interne diameter x 100 microm
filmdikte) gecoat met DB-1 (Agilent Technologies Santa Clara Verenigde Staten) Deze
apolaire stationaire fase bestaat uit 100 dimethylpolysiloxaan De kolom werd gekoppeld
aan een warmtegeleidbaarheidsdetector met een temperatuur van 270 degC Stikstof werd
gebruikt als dragersgas Deze mobiele fase had een debiet van 15 mLmin
De GC Solutionsreg software van Shimadzu Corporation werd gebruikt om de
gaschromatograaf te besturen en de gegevens te verwerken (registratie en uitzetting van de
chromatogrammen oppervlakte-integratie berekening chromatografische parameters)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
DEFINITIES
Volgende definities werden overgenomen uit het ldquoInternational vocabulary of
metrologyrdquo(VIM 2008) tenzij anders vermeld
Accuracy
ldquocloseness of agreement between a measured quantity value and a true quantity value of the
measurandrdquo
Bias
ldquoestimate of a systematic measurement errorrdquo
Calibration
ldquooperation that under specified conditions in a first step establishes a relation between the
quantity values with measurement uncertainties provided by measurement standards and
corresponding indications with associated measurement uncertainties and in a second step
uses this information to establish a relation for obtaining a measurement result from an
indicationrdquo
Error
ldquomeasured quantity value minus a reference quantity valuerdquo
Limit of detection (in analysis)
ldquoThe limit of detection expressed as the concentration cL or the quantity qL is derived from
the smallest measure xL that can be detected with reasonable certainty for a given analytical
procedure The value of xL is given by the equation
xL = xbi + k bull sbi
where xbi is the mean of the blank measures sbi is the standard deviation of the blank
measures and k is a numerical factor chosen according to the confidence level desiredrdquo
(httpgoldbookiupacorg)
Limit of detection
ldquomeasured quantity value obtained by a given measurement procedure for which the
probability of falsely claiming the absence of a component in a material is β given a
probability α of falsely claiming its presencerdquo
Linearity (algemeen)
ldquoability of an analytical procedure to produce test results which are proportional to the
concentration (amount) of an analyte either directly or by means of a well-defined
mathematical transformationrdquo(Stoumlckl 2007a)
Measurement
ldquoprocess of experimentally obtaining one or more quantity values that can reasonably be
attributed to a quantityrdquo
Precision
ldquocloseness of agreement between indications or measured quantity values obtained by
replicate measurements on the same or similar objects under specified conditionsrdquo
Random error
ldquocomponent of measurement error that in replicate measurements varies in an unpredictable
mannerrdquo
Systematic error
ldquocomponent of measurement error that in replicate measurements remains constant or varies
in a predictable mannerrdquo
Trueness
ldquocloseness of agreement between the average of an infinite number of replicate measured
quantity values and a reference quantity valuerdquo
Working interval
ldquoset of values of the quantities of the same kind that can be measured by a given measuring
instrument or measuring system with specified instrumental uncertainty under defined
conditionsrdquo
LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN
degC Graden Celsius
microg Microgram
microL Microliter
microm Micrometer
microV Microvolt
BCFI Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie
BI Betrouwbaarheidsinterval
C16 Hexadecaan
CLSI Clinical and Laboratory Standards Institute
cmsup3 Kubieke centimeter
CV Coefficient of Variation variatiecoeumlfficieumlnt
DDPT 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine
ELSD Evaporative Light Scattering Detector evaporatieve lichtverstrooiingsdetector
EP Evaluation Protocol
FAMEs Fatty Acid Methyl Esters vetzuur methylesters
FDA Food and Drug Administration
FID Flame Ionisation Detector vlamionisatiedetector
GC Gas Chromatography gaschromatografie
GLC Gas Liquid Chromatography gas-vloeistofchromatografie
ICH International Conference on Harmonisation
ISO International Organisation for Standardisation
IUPAC International Union of Pure and Applied Chemistry
LC Liquid Chromatography vloeistofchromatografie
LDL Low Density Lipoproteiumlnen lage densiteit lipoproteiumlnen
mg Milligram
Mg-St Magnesiumstearaat
mL Milliliter
MM Methylmyristaat
mm Millimeter
NCCLS National Committee for Clinical Laboratory Standards
ng Nanogram
OLR Ordinary Least Squares Regression
p-waarde Probabiliteits-waarde
SD Standaarddeviatie
SEs Sucrose Esters vetzuren veresterd met sucrose
SFC Supercritical Fluid Chromatography Superkritische vloeistofchromatografie
SFSTP Socieacuteteacute Franccedilaise des Sciences et Techniques Pharmaceutiques
SR Signaalruis-verhouding
TLC Thin Layer Chromatography dunne laag chromatografie
USP United States Pharmacopeia
VIM International Vocabulary of Metrology
WLR Weighted Least Squares Regression
1
1 INLEIDING
11 METHODEVALIDATIE
De ldquoInternational Organisation for Standardisationrdquo (ISO) definieert validatie als de
ldquoconfirmation through the provision of objective evidence that requirements for a specific
intended use or application have been fulfilledrdquo (ISO 9001) Volgens het ldquoInternational
Vocabulary of Metrologyrdquo (VIM) is validatie de ldquoverification where the specified
requirements are adequate for an intended userdquo(VIM 2008) De validatie van een analytische
methode is dus het proces dat vaststelt door laboratoriumonderzoek dat de
prestatiekenmerken van de methode voldoen aan de vereisten voor de voorgenomen
analytische toepassingen (USP 29) Verschillende stappen dienen hiervoor te worden
doorlopen
Vooreerst moet het bedoeld gebruik van de methode worden gespecificeerd
Vervolgens dienen de relevante prestatiekenmerken te worden vastgesteld en de
prestatievereisten gedefinieerd Typische kenmerken die worden beschouwd zijn opgesomd
in Tabel 11 Over het algemeen wordt er bij validatie veel aandacht besteed aan juistheid en
precisie en indien relevant aan de aantoonbaarheidsgrens
TABEL 11 ANALYTISCHE PRESTATIEKENMERKEN BESCHOUWD IN METHODEVALIDATIE
Imprecisie
Aantoonbaarheidsgrens
Werkgebied
Lineariteit
Juistheid
Interferentie Specificiteit
Nadien moeten er via validatie-experimenten objectieve gegevens over de
prestatiekenmerken gegenereerd worden Tenslotte moet door interpretatie van de
validatiegegevens worden bevestigd of aan de vooropgestelde vereisten is voldaan De
moderne interpretatie van de analytische data gebeurt met behulp van statistische
significantietesten of aan de hand van betrouwbaarheidsintervallen (BI‟s) (httpstt-
consultingcom)
2
Methodevalidatie is een belangrijk onderdeel in elk laboratorium dat betrokken is in
de ontwikkeling van standaardmethoden Het is namelijk geiumlntegreerd in het
ontwikkelingsproces van analytische methoden omdat het toelaat om een methode zijn
prestatievermogen vast te stellen en zijn geschiktheid voor het doel (ldquofitness for purposerdquo) aan
te tonen (Araujo 2009)
Verschillende gerenommeerde organisaties bieden richtlijnen bij de methodevalidatie
Enkele hiervan zijn de ldquoUnited States Food and Drug Administrationrdquo (FDA) de
ldquoInternational Conference on Harmonisationrdquo (ICH) de ISO de ldquoInternational Union of Pure
and Applied Chemistryrdquo (IUPAC) en de ldquoUnited States Pharmacopeiardquo (USP) (Araujo 2009)
Zij hebben documenten gepubliceerd die internationaal aanvaard zijn en een leidraad vormen
in geaccrediteerde analytische laboratoria
Validatie is in principe altijd nodig bij een nieuwe analysemethode die werd
ontwikkeld voor een bepaald doel Wanneer een reeds eerder gevalideerde methode aangepast
wordt of een uitgebreider toepassingsgebied krijgt kan een hervalidatie evengoed nodig zijn
Prestatiekenmerken zijn namelijk enkel geldig voor het laboratorium dat ze geeumlvalueerd heeft
Documenten gepubliceerd door de ICH geven richtlijnen over de noodzaak voor revalidatie
in bepaalde omstandigheden zoals bij veranderingen in de synthese van de substantie
veranderingen in de samenstelling van het product en veranderingen in de analytische
procedure (USP 29) Afhankelijk van de mate van verandering varieert de uitgebreidheid van
de hervalidatie
In deze meesterproef wordt een gas-vloeistofchromatografische (ldquoGas Liquid
Chromatographyrdquo GLC) methode gevalideerd voor de bepaling van methylmyristaat (MM)
een veresterd vetzuur Als prestatiekenmerken worden de lineariteit de imprecisie de
juistheid en de aantoonbaarheidsgrens gevalideerd Tevens wordt een methodevergelijking
uitgevoerd De prestatiekenmerken worden bepaald volgens de ldquoEvaluation Protocolsrdquo (EP‟s)
van het ldquoClinical and Laboratory Standards Instituterdquo (CLSI) tot 2005 bekend als het
ldquoNational Committee for Clinical Laboratory Standardsrdquo (NCCLS) De specificaties worden
weergegeven onder 36 De uitgevoerde validatie-experimenten worden beschreven in het
hoofdstuk bdquoMateriaal en methoden‟ In het hoofdstuk bdquoResultaten en discussie‟ worden de
validatiegegevens geiumlnterpreteerd aan de hand van statistische testen en BI‟s
3
12 VERESTERDE VETZUREN
ldquoVetzuren zijn koolwaterstofketens met aan het uiteinde een zure carboxylgroeprdquo Ze
worden ingedeeld in 4 grote groepen verzadigde vetzuren mono-onverzadigde vetzuren
polyonverzadigde vetzuren en transvetzuren (Christophe 2007) Bij verzadigde vetzuren
heeft de koolstofketen een lineaire configuratie Er komen geen dubbele bindingen voor
tussen de koolstofatomen Mono- en polyonverzadigde vetzuren hebben respectievelijk 1 en
meerdere dubbele bindingen tussen de koolstofatomen Vetzuren die in de voeding
voorkomen hebben overwegend de cis-configuratie Hierbij gaat het ketengedeelte volgend
op de dubbele binding verder onder een bepaalde hoek Bij transvetzuren gaat de keten
rechtdoor aan de dubbele binding (trans-configuratie) De structuurformule van een vetzuur
uit elke groep wordt getoond in Figuur 11
Caprylzuur onverzadigd Linolzuur polyonverzadigd 2x cis-configuratie
Oliezuur mono-onverzadigd cis-configuratie Elaiumldinezuur mono-onverzadigd trans-configuratie
FIGUUR 11 VOORBEELDEN VAN VETZUREN MET HUN STRUCTUURFORMULE
Bij de conventionele aanduiding van vetzuren duidt het eerste cijfer na de C het aantal
koolstofatomen aan en het tweede cijfer het aantal dubbele bindingen Het nummer van het
koolstofatoom dat met een dubbele binding aan het volgend koolstofatoom gebonden is
wordt geplaatst in de exponent na het tweede cijfer De telling begint vanaf het
carboxylkoolstofatoom Bij de polyonverzadigde ω-3 vetzuren en ω-6 vetzuren begint men
te tellen vanaf de terminale methylgroep en wijst het cijfer 3 of 6 op de plaats van de eerste
dubbele binding die men tegenkomt De conventionele aanduiding van de meest
voorkomende vetzuren in de voeding wordt weergegeven in Tabel 12 samen met enkele van
hun benamingen
4
TABEL 12 OVERZICHT VAN DE MEEST VOORKOMENDE VETZUREN MET HUN TRIVIALE
EN SYSTEMATISCHE BENAMING EN HUN CONVENTIONELE AANDUIDING
Aantal
koolstofatomen
Triviale benaming Systematische benaming Conventionele
Aanduiding
4 Boterzuur Butaanzuur C40
6 Capronzuur Hexaanzuur C60
8 Caprylzuur Octaanzuur C80
10 Caprinezuur Decaanzuur C100
12 Laurinezuur Docedaanzuur C120
14 Myristinezuur Tetradecaanzuur C140
16 Palmitinezuur Hexadecaanzuur C160
18 Stearinezuur Octadecaanzuur C180
20 Arachinezuur Eicosaanzuur C200
22 Beheenzuur Docosaanzuur C220
24 Lignocerinezuur Tetracosaanzuur C240
16 Palmitoleinezuur 9-hexadeceenzuur C1619
18 Oliezuur 9-octadeceenzuur C1819
22 Erucazuur 13-docoseenzuur C22113
18 Linolzuur 912-octadecadieenzuur C182912
18 α-linoleenzuur 91215-octadecatrieenzuur C183912 15
18 γ-linoleenzuur 6912-octadecatrieenzuur C1836912
20 Arachidonzuur 581114-eicosatetraeenzuur C204581114
20 Timnodonzuur 58111417-eicosapentaeenzuur C20558111417
22 Cervonzuur 4710131619-docosahexaeenzuur C2264710131619
Het belangrijkste voorkomen van vetzuren is in neutrale vetten Dit zijn esters van
glycerol en vetzuren Bij complete verestering van de glycerolmolecule spreekt men van
triglyceriden of triacylglycerolen Deze vormen kwantitatief de belangrijkste fractie van
vetten en olieumln in de voeding
Linolzuur en α-linoleenzuur zijn essentieumlle vetzuren Voor het organisme zijn ze
onontbeerlijk Aangezien het lichaam ze niet zelf kan synthetiseren moeten ze via de voeding
aangevoerd worden Arachidonzuur is een precursor in de biosynthese van sommige
prostaglandines waaronder prostaglandine E2 Sommige verzadigde vetzuren hebben een
effect op de cholesterolemie Zo verhogen laurinezuur en vooral myristine- en palmitinezuur
5
het plasmacholesterolgehalte Stearinezuur en korte ketenvetzuren doen dit echter niet
(Christophe 2007)
Vetzuren en derivaten van vetzuren worden gebruikt in een grote verscheidenheid van
toepassingen Vetzuren zijn gewoonlijk aanwezig in de grondstoffen gebruikt voor de
productie van biodiesel Zeer veel natuurlijke vetzuren worden gebruikt in de bereiding van
vetzuuresters Methyl- ethyl- n-propyl- isopropyl- en butylesters worden gebruikt als
zachtmakers in cosmetica en andere verzorgingsproducten en als smeermiddelen Esters van
vetzuren met complexere alcoholen zoals sorbitol ethyleenglycol diethyleenglycol en
polyethyleenglycol worden gebruikt in de voeding persoonlijke verzorging walsolieumln en
synthetische smeermiddelen (httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm) Andere
toepassingen voor veresterde vetzuren worden besproken in het literatuuronderzoek bij 431
Een GLC methode voor de bepaling van MM wordt gevalideerd tijdens de
meesterproef MM is een methylester van tetradecaanzuur en wordt ook wel
methyltetradecanoaat genoemd De chemische structuur van MM wordt getoond in Figuur 12
(wwwsigmaaldrichcom) In de cosmetica wordt MM gebruikt als verzachtend middel en
voor de huidverzorging Daarnaast kan het ook dienen als geur- en smaakmiddel
(httpwwwthegoodscentscompanycom)
FIGUUR 12 STRUCTUUR VAN METHYLMYRISTAAT
6
2 OBJECTIEVEN
De scriptie bestaat enerzijds uit een experimenteel gedeelte en anderzijds uit een
literatuuronderzoek
Tijdens het experimenteel gedeelte zullen we een GLC methode voor de bepaling van
MM valideren Het GLC systeem bestaat uit een kolom met apolaire stationaire fase en een
warmtegeleidbaarheidsdetector We gaan kijken of deze analysemethode geschikt is om MM
te bepalen door verschillende prestatiekenmerken te evalueren en te vergelijken met
vooropgestelde specificaties De te beoordelen prestatiekenmerken zijn de lineariteit de
aantoonbaarheidsgrens de imprecisie en de juistheid Deze validatie-experimenten worden
zelf gepland en uitgevoerd Daarnaast is ook een methodevergelijkingsstudie voorzien Dit
gebeurt echter aan de hand van gesimuleerde data De bekomen gegevens worden statistisch
geiumlnterpreteerd en gerapporteerd
Alvorens aan de validatie-experimenten te beginnen zullen we het dynamisch bereik
bepalen waarin we kunnen kwantificeren Uit het validatie-experiment voor de lineariteit
zullen we tevens afleiden welk soort vergelijking de kalibratiecurve het best beschrijft Verder
zal worden nagegaan welk kalibratiemodel aanleiding geeft tot de beste terugvinding en de
laagste variatiecoeumlfficieumlnt (ldquoCoefficient of Variationrdquo CV)
Tijdens het literatuuronderzoek willen we eerst en vooral de betekenis van veresterde
vetzuren in de farmaceutische context achterhalen Verder bekijken we de verschillende
analysemethodes voor veresterde vetzuren met enkele van hun voor- en nadelen Tenslotte
verduidelijken we het concept ldquototal errorrdquo in methodevalidatie
7
3 MATERIAAL EN METHODEN
31 MATERIALEN
MM gebruikt als standaard werd aangekocht bij Sigma-Aldrich (St Louis Verenigde
Staten) Cyclohexaan werd verkregen bij Merck (Darmstadt Duitsland) Heptadecaan en de
interne standaard hexadecaan (C16) waren afkomstig van Sigma-Aldrich Alle reagentia waren
tenminste van analytische zuiverheid Het Alphagaz 2 stikstof (zuiverheid 99995) werd
verschaft door Air Liquide (Luik Belgieuml) Tabel 31 geeft een overzicht van de reagentia met
hun leverancier dichtheid en zuiverheid
TABEL 31 OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE REAGENTIA MET ENKELE VAN HUN
EIGENSCHAPPEN EN HUN LEVERANCIER
Reagens Leverancier Dichtheid (gcmsup3) bij 25degC Zuiverheid ()
Methylmyristaat Sigma-Aldrich 0855 99
Hexadecaan Sigma-Aldrich 0773 998
Heptadecaan Sigma-Aldrich 0777 99
Cyclohexaan Merck 0781 995
De bereide oplossingen werden uitverdeeld en bewaard in kleine doorzichtige glazen
flesjes met een volume-inhoud van 15 mL (Filter Service Eupen Belgieuml) en van 4 mL
(Alltech Kentucky Verenigde Staten)
32 STANDAARDEN EN STALEN
De testmix gebruikt in de systeemgeschiktheidstest bevatte 1051 ngmicroL C16 en 1063
ngmicroL heptadecaan opgelost in cyclohexaan
Voor de bepaling van het dynamisch bereik werden 20 stalen met een vaste
concentratie C16 (1194 ngmicroL) en varieumlrende concentratie MM volumetrisch aangemaakt Dit
gebeurde met behulp van gegeven stockoplossingen van MM en C16 De stalen hadden een
concentratie aan MM gaande van 75 ngmicroL tot 3000 ngmicroL
Alle stalen dienden een zelfde concentratie interne standaard te hebben daarom werd
er gewerkt met een grote stockoplossing van C16 Deze stockoplossing werd aangemaakt in
een maatkolf van 2500 mL door 1227 g C16 op te lossen in cyclohexaan Ook voor MM werd
8
een grote stockoplossing aangemaakt van 6424 microgg Dit gebeurde gravimetrisch via inwegen
Als oplosmiddel werd de interne standaardoplossing gebruikt
Met behulp van de MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing werden 2
nieuwe oplossingen van 3354 microgg MM en 1285 microgg MM aangemaakt Deze werden deels
uitverdeeld als standaard 5 en standaard 1 en deels gebruikt voor de aanmaak van de andere
standaarden Standaarden 2 3 en 4 werden aangemaakt uit standaarden 1 en 5 volgens een
mengprotocol (Tabel 32) De standaarden werden gebruikt zowel voor de evaluatie van de
lineariteit als voor de opstelling van de dagelijkse kalibratiecurve
TABEL 32 MENGPROTOCOL VOOR DE AANMAAK VAN DE STANDAARDEN
Standaard Mengprotocol
1 Laag
2 Laag (3) + hoog (1)
3 Laag (2) + hoog (2)
4 Laag (1) + hoog (3)
5 Hoog
Voor de bepaling van de imprecisie werden 2 stalen gravimetrisch aangemaakt uit de
MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing een laag IQCstaal waarvan de
concentratie die van standaard 2 benaderde en een hoog IQCstaal die een concentratie dicht
bij die van standaard 4 had
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens was een staal nodig dat een
signaalruis-verhouding (SR) had van ongeveer 6 De aanmaak gebeurde gravimetrisch met
behulp van standaard 1 en de interne standaardoplossing (standaard 1 had een SR van
ongeveer 15)
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekende stalen ter beschikking gesteld
door het labo Analytische Chemie
9
TABEL 33 OVERZICHT VAN DE AANGEMAAKTE STALEN MET HUN MM-CONCENTRATIE
Prestatiekenmerk Staal Concentratie MM (microgg)
Lineariteit en kalibratie Standaard 1 1285
Standaard 2 9151
Standaard 3 1874
Standaard 4 2565
Standaard 5 3354
Imprecisie Laag IQC 9097
Hoog IQC 2502
Aantoonbaarheidsgrens LoD 5170
Juistheid 5 onbekende stalen werden gegeven
Methodevergelijking Gegevens uit een gesimuleerde dataset
Alle stalen werden in de koelkast bij ~ 4degC bewaard
33 APPARATUUR
331 Instrument
De validatie werd uitgevoerd met een gaschromatograaf model 2014 van Shimadzu
Corporation (Kyoto Japan) Stalen werden direct door het septum in de liner geiumlntroduceerd
deze had een temperatuur van 250 degC GLC scheiding gebeurde bij 152 degC gebruikmakend
van een ldquofused silicardquo capillaire kolom (15 m x 0535 mm interne diameter x 100 microm
filmdikte) gecoat met DB-1 (Agilent Technologies Santa Clara Verenigde Staten) Deze
apolaire stationaire fase bestaat uit 100 dimethylpolysiloxaan De kolom werd gekoppeld
aan een warmtegeleidbaarheidsdetector met een temperatuur van 270 degC Stikstof werd
gebruikt als dragersgas Deze mobiele fase had een debiet van 15 mLmin
De GC Solutionsreg software van Shimadzu Corporation werd gebruikt om de
gaschromatograaf te besturen en de gegevens te verwerken (registratie en uitzetting van de
chromatogrammen oppervlakte-integratie berekening chromatografische parameters)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
Limit of detection
ldquomeasured quantity value obtained by a given measurement procedure for which the
probability of falsely claiming the absence of a component in a material is β given a
probability α of falsely claiming its presencerdquo
Linearity (algemeen)
ldquoability of an analytical procedure to produce test results which are proportional to the
concentration (amount) of an analyte either directly or by means of a well-defined
mathematical transformationrdquo(Stoumlckl 2007a)
Measurement
ldquoprocess of experimentally obtaining one or more quantity values that can reasonably be
attributed to a quantityrdquo
Precision
ldquocloseness of agreement between indications or measured quantity values obtained by
replicate measurements on the same or similar objects under specified conditionsrdquo
Random error
ldquocomponent of measurement error that in replicate measurements varies in an unpredictable
mannerrdquo
Systematic error
ldquocomponent of measurement error that in replicate measurements remains constant or varies
in a predictable mannerrdquo
Trueness
ldquocloseness of agreement between the average of an infinite number of replicate measured
quantity values and a reference quantity valuerdquo
Working interval
ldquoset of values of the quantities of the same kind that can be measured by a given measuring
instrument or measuring system with specified instrumental uncertainty under defined
conditionsrdquo
LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN
degC Graden Celsius
microg Microgram
microL Microliter
microm Micrometer
microV Microvolt
BCFI Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie
BI Betrouwbaarheidsinterval
C16 Hexadecaan
CLSI Clinical and Laboratory Standards Institute
cmsup3 Kubieke centimeter
CV Coefficient of Variation variatiecoeumlfficieumlnt
DDPT 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine
ELSD Evaporative Light Scattering Detector evaporatieve lichtverstrooiingsdetector
EP Evaluation Protocol
FAMEs Fatty Acid Methyl Esters vetzuur methylesters
FDA Food and Drug Administration
FID Flame Ionisation Detector vlamionisatiedetector
GC Gas Chromatography gaschromatografie
GLC Gas Liquid Chromatography gas-vloeistofchromatografie
ICH International Conference on Harmonisation
ISO International Organisation for Standardisation
IUPAC International Union of Pure and Applied Chemistry
LC Liquid Chromatography vloeistofchromatografie
LDL Low Density Lipoproteiumlnen lage densiteit lipoproteiumlnen
mg Milligram
Mg-St Magnesiumstearaat
mL Milliliter
MM Methylmyristaat
mm Millimeter
NCCLS National Committee for Clinical Laboratory Standards
ng Nanogram
OLR Ordinary Least Squares Regression
p-waarde Probabiliteits-waarde
SD Standaarddeviatie
SEs Sucrose Esters vetzuren veresterd met sucrose
SFC Supercritical Fluid Chromatography Superkritische vloeistofchromatografie
SFSTP Socieacuteteacute Franccedilaise des Sciences et Techniques Pharmaceutiques
SR Signaalruis-verhouding
TLC Thin Layer Chromatography dunne laag chromatografie
USP United States Pharmacopeia
VIM International Vocabulary of Metrology
WLR Weighted Least Squares Regression
1
1 INLEIDING
11 METHODEVALIDATIE
De ldquoInternational Organisation for Standardisationrdquo (ISO) definieert validatie als de
ldquoconfirmation through the provision of objective evidence that requirements for a specific
intended use or application have been fulfilledrdquo (ISO 9001) Volgens het ldquoInternational
Vocabulary of Metrologyrdquo (VIM) is validatie de ldquoverification where the specified
requirements are adequate for an intended userdquo(VIM 2008) De validatie van een analytische
methode is dus het proces dat vaststelt door laboratoriumonderzoek dat de
prestatiekenmerken van de methode voldoen aan de vereisten voor de voorgenomen
analytische toepassingen (USP 29) Verschillende stappen dienen hiervoor te worden
doorlopen
Vooreerst moet het bedoeld gebruik van de methode worden gespecificeerd
Vervolgens dienen de relevante prestatiekenmerken te worden vastgesteld en de
prestatievereisten gedefinieerd Typische kenmerken die worden beschouwd zijn opgesomd
in Tabel 11 Over het algemeen wordt er bij validatie veel aandacht besteed aan juistheid en
precisie en indien relevant aan de aantoonbaarheidsgrens
TABEL 11 ANALYTISCHE PRESTATIEKENMERKEN BESCHOUWD IN METHODEVALIDATIE
Imprecisie
Aantoonbaarheidsgrens
Werkgebied
Lineariteit
Juistheid
Interferentie Specificiteit
Nadien moeten er via validatie-experimenten objectieve gegevens over de
prestatiekenmerken gegenereerd worden Tenslotte moet door interpretatie van de
validatiegegevens worden bevestigd of aan de vooropgestelde vereisten is voldaan De
moderne interpretatie van de analytische data gebeurt met behulp van statistische
significantietesten of aan de hand van betrouwbaarheidsintervallen (BI‟s) (httpstt-
consultingcom)
2
Methodevalidatie is een belangrijk onderdeel in elk laboratorium dat betrokken is in
de ontwikkeling van standaardmethoden Het is namelijk geiumlntegreerd in het
ontwikkelingsproces van analytische methoden omdat het toelaat om een methode zijn
prestatievermogen vast te stellen en zijn geschiktheid voor het doel (ldquofitness for purposerdquo) aan
te tonen (Araujo 2009)
Verschillende gerenommeerde organisaties bieden richtlijnen bij de methodevalidatie
Enkele hiervan zijn de ldquoUnited States Food and Drug Administrationrdquo (FDA) de
ldquoInternational Conference on Harmonisationrdquo (ICH) de ISO de ldquoInternational Union of Pure
and Applied Chemistryrdquo (IUPAC) en de ldquoUnited States Pharmacopeiardquo (USP) (Araujo 2009)
Zij hebben documenten gepubliceerd die internationaal aanvaard zijn en een leidraad vormen
in geaccrediteerde analytische laboratoria
Validatie is in principe altijd nodig bij een nieuwe analysemethode die werd
ontwikkeld voor een bepaald doel Wanneer een reeds eerder gevalideerde methode aangepast
wordt of een uitgebreider toepassingsgebied krijgt kan een hervalidatie evengoed nodig zijn
Prestatiekenmerken zijn namelijk enkel geldig voor het laboratorium dat ze geeumlvalueerd heeft
Documenten gepubliceerd door de ICH geven richtlijnen over de noodzaak voor revalidatie
in bepaalde omstandigheden zoals bij veranderingen in de synthese van de substantie
veranderingen in de samenstelling van het product en veranderingen in de analytische
procedure (USP 29) Afhankelijk van de mate van verandering varieert de uitgebreidheid van
de hervalidatie
In deze meesterproef wordt een gas-vloeistofchromatografische (ldquoGas Liquid
Chromatographyrdquo GLC) methode gevalideerd voor de bepaling van methylmyristaat (MM)
een veresterd vetzuur Als prestatiekenmerken worden de lineariteit de imprecisie de
juistheid en de aantoonbaarheidsgrens gevalideerd Tevens wordt een methodevergelijking
uitgevoerd De prestatiekenmerken worden bepaald volgens de ldquoEvaluation Protocolsrdquo (EP‟s)
van het ldquoClinical and Laboratory Standards Instituterdquo (CLSI) tot 2005 bekend als het
ldquoNational Committee for Clinical Laboratory Standardsrdquo (NCCLS) De specificaties worden
weergegeven onder 36 De uitgevoerde validatie-experimenten worden beschreven in het
hoofdstuk bdquoMateriaal en methoden‟ In het hoofdstuk bdquoResultaten en discussie‟ worden de
validatiegegevens geiumlnterpreteerd aan de hand van statistische testen en BI‟s
3
12 VERESTERDE VETZUREN
ldquoVetzuren zijn koolwaterstofketens met aan het uiteinde een zure carboxylgroeprdquo Ze
worden ingedeeld in 4 grote groepen verzadigde vetzuren mono-onverzadigde vetzuren
polyonverzadigde vetzuren en transvetzuren (Christophe 2007) Bij verzadigde vetzuren
heeft de koolstofketen een lineaire configuratie Er komen geen dubbele bindingen voor
tussen de koolstofatomen Mono- en polyonverzadigde vetzuren hebben respectievelijk 1 en
meerdere dubbele bindingen tussen de koolstofatomen Vetzuren die in de voeding
voorkomen hebben overwegend de cis-configuratie Hierbij gaat het ketengedeelte volgend
op de dubbele binding verder onder een bepaalde hoek Bij transvetzuren gaat de keten
rechtdoor aan de dubbele binding (trans-configuratie) De structuurformule van een vetzuur
uit elke groep wordt getoond in Figuur 11
Caprylzuur onverzadigd Linolzuur polyonverzadigd 2x cis-configuratie
Oliezuur mono-onverzadigd cis-configuratie Elaiumldinezuur mono-onverzadigd trans-configuratie
FIGUUR 11 VOORBEELDEN VAN VETZUREN MET HUN STRUCTUURFORMULE
Bij de conventionele aanduiding van vetzuren duidt het eerste cijfer na de C het aantal
koolstofatomen aan en het tweede cijfer het aantal dubbele bindingen Het nummer van het
koolstofatoom dat met een dubbele binding aan het volgend koolstofatoom gebonden is
wordt geplaatst in de exponent na het tweede cijfer De telling begint vanaf het
carboxylkoolstofatoom Bij de polyonverzadigde ω-3 vetzuren en ω-6 vetzuren begint men
te tellen vanaf de terminale methylgroep en wijst het cijfer 3 of 6 op de plaats van de eerste
dubbele binding die men tegenkomt De conventionele aanduiding van de meest
voorkomende vetzuren in de voeding wordt weergegeven in Tabel 12 samen met enkele van
hun benamingen
4
TABEL 12 OVERZICHT VAN DE MEEST VOORKOMENDE VETZUREN MET HUN TRIVIALE
EN SYSTEMATISCHE BENAMING EN HUN CONVENTIONELE AANDUIDING
Aantal
koolstofatomen
Triviale benaming Systematische benaming Conventionele
Aanduiding
4 Boterzuur Butaanzuur C40
6 Capronzuur Hexaanzuur C60
8 Caprylzuur Octaanzuur C80
10 Caprinezuur Decaanzuur C100
12 Laurinezuur Docedaanzuur C120
14 Myristinezuur Tetradecaanzuur C140
16 Palmitinezuur Hexadecaanzuur C160
18 Stearinezuur Octadecaanzuur C180
20 Arachinezuur Eicosaanzuur C200
22 Beheenzuur Docosaanzuur C220
24 Lignocerinezuur Tetracosaanzuur C240
16 Palmitoleinezuur 9-hexadeceenzuur C1619
18 Oliezuur 9-octadeceenzuur C1819
22 Erucazuur 13-docoseenzuur C22113
18 Linolzuur 912-octadecadieenzuur C182912
18 α-linoleenzuur 91215-octadecatrieenzuur C183912 15
18 γ-linoleenzuur 6912-octadecatrieenzuur C1836912
20 Arachidonzuur 581114-eicosatetraeenzuur C204581114
20 Timnodonzuur 58111417-eicosapentaeenzuur C20558111417
22 Cervonzuur 4710131619-docosahexaeenzuur C2264710131619
Het belangrijkste voorkomen van vetzuren is in neutrale vetten Dit zijn esters van
glycerol en vetzuren Bij complete verestering van de glycerolmolecule spreekt men van
triglyceriden of triacylglycerolen Deze vormen kwantitatief de belangrijkste fractie van
vetten en olieumln in de voeding
Linolzuur en α-linoleenzuur zijn essentieumlle vetzuren Voor het organisme zijn ze
onontbeerlijk Aangezien het lichaam ze niet zelf kan synthetiseren moeten ze via de voeding
aangevoerd worden Arachidonzuur is een precursor in de biosynthese van sommige
prostaglandines waaronder prostaglandine E2 Sommige verzadigde vetzuren hebben een
effect op de cholesterolemie Zo verhogen laurinezuur en vooral myristine- en palmitinezuur
5
het plasmacholesterolgehalte Stearinezuur en korte ketenvetzuren doen dit echter niet
(Christophe 2007)
Vetzuren en derivaten van vetzuren worden gebruikt in een grote verscheidenheid van
toepassingen Vetzuren zijn gewoonlijk aanwezig in de grondstoffen gebruikt voor de
productie van biodiesel Zeer veel natuurlijke vetzuren worden gebruikt in de bereiding van
vetzuuresters Methyl- ethyl- n-propyl- isopropyl- en butylesters worden gebruikt als
zachtmakers in cosmetica en andere verzorgingsproducten en als smeermiddelen Esters van
vetzuren met complexere alcoholen zoals sorbitol ethyleenglycol diethyleenglycol en
polyethyleenglycol worden gebruikt in de voeding persoonlijke verzorging walsolieumln en
synthetische smeermiddelen (httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm) Andere
toepassingen voor veresterde vetzuren worden besproken in het literatuuronderzoek bij 431
Een GLC methode voor de bepaling van MM wordt gevalideerd tijdens de
meesterproef MM is een methylester van tetradecaanzuur en wordt ook wel
methyltetradecanoaat genoemd De chemische structuur van MM wordt getoond in Figuur 12
(wwwsigmaaldrichcom) In de cosmetica wordt MM gebruikt als verzachtend middel en
voor de huidverzorging Daarnaast kan het ook dienen als geur- en smaakmiddel
(httpwwwthegoodscentscompanycom)
FIGUUR 12 STRUCTUUR VAN METHYLMYRISTAAT
6
2 OBJECTIEVEN
De scriptie bestaat enerzijds uit een experimenteel gedeelte en anderzijds uit een
literatuuronderzoek
Tijdens het experimenteel gedeelte zullen we een GLC methode voor de bepaling van
MM valideren Het GLC systeem bestaat uit een kolom met apolaire stationaire fase en een
warmtegeleidbaarheidsdetector We gaan kijken of deze analysemethode geschikt is om MM
te bepalen door verschillende prestatiekenmerken te evalueren en te vergelijken met
vooropgestelde specificaties De te beoordelen prestatiekenmerken zijn de lineariteit de
aantoonbaarheidsgrens de imprecisie en de juistheid Deze validatie-experimenten worden
zelf gepland en uitgevoerd Daarnaast is ook een methodevergelijkingsstudie voorzien Dit
gebeurt echter aan de hand van gesimuleerde data De bekomen gegevens worden statistisch
geiumlnterpreteerd en gerapporteerd
Alvorens aan de validatie-experimenten te beginnen zullen we het dynamisch bereik
bepalen waarin we kunnen kwantificeren Uit het validatie-experiment voor de lineariteit
zullen we tevens afleiden welk soort vergelijking de kalibratiecurve het best beschrijft Verder
zal worden nagegaan welk kalibratiemodel aanleiding geeft tot de beste terugvinding en de
laagste variatiecoeumlfficieumlnt (ldquoCoefficient of Variationrdquo CV)
Tijdens het literatuuronderzoek willen we eerst en vooral de betekenis van veresterde
vetzuren in de farmaceutische context achterhalen Verder bekijken we de verschillende
analysemethodes voor veresterde vetzuren met enkele van hun voor- en nadelen Tenslotte
verduidelijken we het concept ldquototal errorrdquo in methodevalidatie
7
3 MATERIAAL EN METHODEN
31 MATERIALEN
MM gebruikt als standaard werd aangekocht bij Sigma-Aldrich (St Louis Verenigde
Staten) Cyclohexaan werd verkregen bij Merck (Darmstadt Duitsland) Heptadecaan en de
interne standaard hexadecaan (C16) waren afkomstig van Sigma-Aldrich Alle reagentia waren
tenminste van analytische zuiverheid Het Alphagaz 2 stikstof (zuiverheid 99995) werd
verschaft door Air Liquide (Luik Belgieuml) Tabel 31 geeft een overzicht van de reagentia met
hun leverancier dichtheid en zuiverheid
TABEL 31 OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE REAGENTIA MET ENKELE VAN HUN
EIGENSCHAPPEN EN HUN LEVERANCIER
Reagens Leverancier Dichtheid (gcmsup3) bij 25degC Zuiverheid ()
Methylmyristaat Sigma-Aldrich 0855 99
Hexadecaan Sigma-Aldrich 0773 998
Heptadecaan Sigma-Aldrich 0777 99
Cyclohexaan Merck 0781 995
De bereide oplossingen werden uitverdeeld en bewaard in kleine doorzichtige glazen
flesjes met een volume-inhoud van 15 mL (Filter Service Eupen Belgieuml) en van 4 mL
(Alltech Kentucky Verenigde Staten)
32 STANDAARDEN EN STALEN
De testmix gebruikt in de systeemgeschiktheidstest bevatte 1051 ngmicroL C16 en 1063
ngmicroL heptadecaan opgelost in cyclohexaan
Voor de bepaling van het dynamisch bereik werden 20 stalen met een vaste
concentratie C16 (1194 ngmicroL) en varieumlrende concentratie MM volumetrisch aangemaakt Dit
gebeurde met behulp van gegeven stockoplossingen van MM en C16 De stalen hadden een
concentratie aan MM gaande van 75 ngmicroL tot 3000 ngmicroL
Alle stalen dienden een zelfde concentratie interne standaard te hebben daarom werd
er gewerkt met een grote stockoplossing van C16 Deze stockoplossing werd aangemaakt in
een maatkolf van 2500 mL door 1227 g C16 op te lossen in cyclohexaan Ook voor MM werd
8
een grote stockoplossing aangemaakt van 6424 microgg Dit gebeurde gravimetrisch via inwegen
Als oplosmiddel werd de interne standaardoplossing gebruikt
Met behulp van de MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing werden 2
nieuwe oplossingen van 3354 microgg MM en 1285 microgg MM aangemaakt Deze werden deels
uitverdeeld als standaard 5 en standaard 1 en deels gebruikt voor de aanmaak van de andere
standaarden Standaarden 2 3 en 4 werden aangemaakt uit standaarden 1 en 5 volgens een
mengprotocol (Tabel 32) De standaarden werden gebruikt zowel voor de evaluatie van de
lineariteit als voor de opstelling van de dagelijkse kalibratiecurve
TABEL 32 MENGPROTOCOL VOOR DE AANMAAK VAN DE STANDAARDEN
Standaard Mengprotocol
1 Laag
2 Laag (3) + hoog (1)
3 Laag (2) + hoog (2)
4 Laag (1) + hoog (3)
5 Hoog
Voor de bepaling van de imprecisie werden 2 stalen gravimetrisch aangemaakt uit de
MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing een laag IQCstaal waarvan de
concentratie die van standaard 2 benaderde en een hoog IQCstaal die een concentratie dicht
bij die van standaard 4 had
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens was een staal nodig dat een
signaalruis-verhouding (SR) had van ongeveer 6 De aanmaak gebeurde gravimetrisch met
behulp van standaard 1 en de interne standaardoplossing (standaard 1 had een SR van
ongeveer 15)
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekende stalen ter beschikking gesteld
door het labo Analytische Chemie
9
TABEL 33 OVERZICHT VAN DE AANGEMAAKTE STALEN MET HUN MM-CONCENTRATIE
Prestatiekenmerk Staal Concentratie MM (microgg)
Lineariteit en kalibratie Standaard 1 1285
Standaard 2 9151
Standaard 3 1874
Standaard 4 2565
Standaard 5 3354
Imprecisie Laag IQC 9097
Hoog IQC 2502
Aantoonbaarheidsgrens LoD 5170
Juistheid 5 onbekende stalen werden gegeven
Methodevergelijking Gegevens uit een gesimuleerde dataset
Alle stalen werden in de koelkast bij ~ 4degC bewaard
33 APPARATUUR
331 Instrument
De validatie werd uitgevoerd met een gaschromatograaf model 2014 van Shimadzu
Corporation (Kyoto Japan) Stalen werden direct door het septum in de liner geiumlntroduceerd
deze had een temperatuur van 250 degC GLC scheiding gebeurde bij 152 degC gebruikmakend
van een ldquofused silicardquo capillaire kolom (15 m x 0535 mm interne diameter x 100 microm
filmdikte) gecoat met DB-1 (Agilent Technologies Santa Clara Verenigde Staten) Deze
apolaire stationaire fase bestaat uit 100 dimethylpolysiloxaan De kolom werd gekoppeld
aan een warmtegeleidbaarheidsdetector met een temperatuur van 270 degC Stikstof werd
gebruikt als dragersgas Deze mobiele fase had een debiet van 15 mLmin
De GC Solutionsreg software van Shimadzu Corporation werd gebruikt om de
gaschromatograaf te besturen en de gegevens te verwerken (registratie en uitzetting van de
chromatogrammen oppervlakte-integratie berekening chromatografische parameters)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN
degC Graden Celsius
microg Microgram
microL Microliter
microm Micrometer
microV Microvolt
BCFI Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie
BI Betrouwbaarheidsinterval
C16 Hexadecaan
CLSI Clinical and Laboratory Standards Institute
cmsup3 Kubieke centimeter
CV Coefficient of Variation variatiecoeumlfficieumlnt
DDPT 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine
ELSD Evaporative Light Scattering Detector evaporatieve lichtverstrooiingsdetector
EP Evaluation Protocol
FAMEs Fatty Acid Methyl Esters vetzuur methylesters
FDA Food and Drug Administration
FID Flame Ionisation Detector vlamionisatiedetector
GC Gas Chromatography gaschromatografie
GLC Gas Liquid Chromatography gas-vloeistofchromatografie
ICH International Conference on Harmonisation
ISO International Organisation for Standardisation
IUPAC International Union of Pure and Applied Chemistry
LC Liquid Chromatography vloeistofchromatografie
LDL Low Density Lipoproteiumlnen lage densiteit lipoproteiumlnen
mg Milligram
Mg-St Magnesiumstearaat
mL Milliliter
MM Methylmyristaat
mm Millimeter
NCCLS National Committee for Clinical Laboratory Standards
ng Nanogram
OLR Ordinary Least Squares Regression
p-waarde Probabiliteits-waarde
SD Standaarddeviatie
SEs Sucrose Esters vetzuren veresterd met sucrose
SFC Supercritical Fluid Chromatography Superkritische vloeistofchromatografie
SFSTP Socieacuteteacute Franccedilaise des Sciences et Techniques Pharmaceutiques
SR Signaalruis-verhouding
TLC Thin Layer Chromatography dunne laag chromatografie
USP United States Pharmacopeia
VIM International Vocabulary of Metrology
WLR Weighted Least Squares Regression
1
1 INLEIDING
11 METHODEVALIDATIE
De ldquoInternational Organisation for Standardisationrdquo (ISO) definieert validatie als de
ldquoconfirmation through the provision of objective evidence that requirements for a specific
intended use or application have been fulfilledrdquo (ISO 9001) Volgens het ldquoInternational
Vocabulary of Metrologyrdquo (VIM) is validatie de ldquoverification where the specified
requirements are adequate for an intended userdquo(VIM 2008) De validatie van een analytische
methode is dus het proces dat vaststelt door laboratoriumonderzoek dat de
prestatiekenmerken van de methode voldoen aan de vereisten voor de voorgenomen
analytische toepassingen (USP 29) Verschillende stappen dienen hiervoor te worden
doorlopen
Vooreerst moet het bedoeld gebruik van de methode worden gespecificeerd
Vervolgens dienen de relevante prestatiekenmerken te worden vastgesteld en de
prestatievereisten gedefinieerd Typische kenmerken die worden beschouwd zijn opgesomd
in Tabel 11 Over het algemeen wordt er bij validatie veel aandacht besteed aan juistheid en
precisie en indien relevant aan de aantoonbaarheidsgrens
TABEL 11 ANALYTISCHE PRESTATIEKENMERKEN BESCHOUWD IN METHODEVALIDATIE
Imprecisie
Aantoonbaarheidsgrens
Werkgebied
Lineariteit
Juistheid
Interferentie Specificiteit
Nadien moeten er via validatie-experimenten objectieve gegevens over de
prestatiekenmerken gegenereerd worden Tenslotte moet door interpretatie van de
validatiegegevens worden bevestigd of aan de vooropgestelde vereisten is voldaan De
moderne interpretatie van de analytische data gebeurt met behulp van statistische
significantietesten of aan de hand van betrouwbaarheidsintervallen (BI‟s) (httpstt-
consultingcom)
2
Methodevalidatie is een belangrijk onderdeel in elk laboratorium dat betrokken is in
de ontwikkeling van standaardmethoden Het is namelijk geiumlntegreerd in het
ontwikkelingsproces van analytische methoden omdat het toelaat om een methode zijn
prestatievermogen vast te stellen en zijn geschiktheid voor het doel (ldquofitness for purposerdquo) aan
te tonen (Araujo 2009)
Verschillende gerenommeerde organisaties bieden richtlijnen bij de methodevalidatie
Enkele hiervan zijn de ldquoUnited States Food and Drug Administrationrdquo (FDA) de
ldquoInternational Conference on Harmonisationrdquo (ICH) de ISO de ldquoInternational Union of Pure
and Applied Chemistryrdquo (IUPAC) en de ldquoUnited States Pharmacopeiardquo (USP) (Araujo 2009)
Zij hebben documenten gepubliceerd die internationaal aanvaard zijn en een leidraad vormen
in geaccrediteerde analytische laboratoria
Validatie is in principe altijd nodig bij een nieuwe analysemethode die werd
ontwikkeld voor een bepaald doel Wanneer een reeds eerder gevalideerde methode aangepast
wordt of een uitgebreider toepassingsgebied krijgt kan een hervalidatie evengoed nodig zijn
Prestatiekenmerken zijn namelijk enkel geldig voor het laboratorium dat ze geeumlvalueerd heeft
Documenten gepubliceerd door de ICH geven richtlijnen over de noodzaak voor revalidatie
in bepaalde omstandigheden zoals bij veranderingen in de synthese van de substantie
veranderingen in de samenstelling van het product en veranderingen in de analytische
procedure (USP 29) Afhankelijk van de mate van verandering varieert de uitgebreidheid van
de hervalidatie
In deze meesterproef wordt een gas-vloeistofchromatografische (ldquoGas Liquid
Chromatographyrdquo GLC) methode gevalideerd voor de bepaling van methylmyristaat (MM)
een veresterd vetzuur Als prestatiekenmerken worden de lineariteit de imprecisie de
juistheid en de aantoonbaarheidsgrens gevalideerd Tevens wordt een methodevergelijking
uitgevoerd De prestatiekenmerken worden bepaald volgens de ldquoEvaluation Protocolsrdquo (EP‟s)
van het ldquoClinical and Laboratory Standards Instituterdquo (CLSI) tot 2005 bekend als het
ldquoNational Committee for Clinical Laboratory Standardsrdquo (NCCLS) De specificaties worden
weergegeven onder 36 De uitgevoerde validatie-experimenten worden beschreven in het
hoofdstuk bdquoMateriaal en methoden‟ In het hoofdstuk bdquoResultaten en discussie‟ worden de
validatiegegevens geiumlnterpreteerd aan de hand van statistische testen en BI‟s
3
12 VERESTERDE VETZUREN
ldquoVetzuren zijn koolwaterstofketens met aan het uiteinde een zure carboxylgroeprdquo Ze
worden ingedeeld in 4 grote groepen verzadigde vetzuren mono-onverzadigde vetzuren
polyonverzadigde vetzuren en transvetzuren (Christophe 2007) Bij verzadigde vetzuren
heeft de koolstofketen een lineaire configuratie Er komen geen dubbele bindingen voor
tussen de koolstofatomen Mono- en polyonverzadigde vetzuren hebben respectievelijk 1 en
meerdere dubbele bindingen tussen de koolstofatomen Vetzuren die in de voeding
voorkomen hebben overwegend de cis-configuratie Hierbij gaat het ketengedeelte volgend
op de dubbele binding verder onder een bepaalde hoek Bij transvetzuren gaat de keten
rechtdoor aan de dubbele binding (trans-configuratie) De structuurformule van een vetzuur
uit elke groep wordt getoond in Figuur 11
Caprylzuur onverzadigd Linolzuur polyonverzadigd 2x cis-configuratie
Oliezuur mono-onverzadigd cis-configuratie Elaiumldinezuur mono-onverzadigd trans-configuratie
FIGUUR 11 VOORBEELDEN VAN VETZUREN MET HUN STRUCTUURFORMULE
Bij de conventionele aanduiding van vetzuren duidt het eerste cijfer na de C het aantal
koolstofatomen aan en het tweede cijfer het aantal dubbele bindingen Het nummer van het
koolstofatoom dat met een dubbele binding aan het volgend koolstofatoom gebonden is
wordt geplaatst in de exponent na het tweede cijfer De telling begint vanaf het
carboxylkoolstofatoom Bij de polyonverzadigde ω-3 vetzuren en ω-6 vetzuren begint men
te tellen vanaf de terminale methylgroep en wijst het cijfer 3 of 6 op de plaats van de eerste
dubbele binding die men tegenkomt De conventionele aanduiding van de meest
voorkomende vetzuren in de voeding wordt weergegeven in Tabel 12 samen met enkele van
hun benamingen
4
TABEL 12 OVERZICHT VAN DE MEEST VOORKOMENDE VETZUREN MET HUN TRIVIALE
EN SYSTEMATISCHE BENAMING EN HUN CONVENTIONELE AANDUIDING
Aantal
koolstofatomen
Triviale benaming Systematische benaming Conventionele
Aanduiding
4 Boterzuur Butaanzuur C40
6 Capronzuur Hexaanzuur C60
8 Caprylzuur Octaanzuur C80
10 Caprinezuur Decaanzuur C100
12 Laurinezuur Docedaanzuur C120
14 Myristinezuur Tetradecaanzuur C140
16 Palmitinezuur Hexadecaanzuur C160
18 Stearinezuur Octadecaanzuur C180
20 Arachinezuur Eicosaanzuur C200
22 Beheenzuur Docosaanzuur C220
24 Lignocerinezuur Tetracosaanzuur C240
16 Palmitoleinezuur 9-hexadeceenzuur C1619
18 Oliezuur 9-octadeceenzuur C1819
22 Erucazuur 13-docoseenzuur C22113
18 Linolzuur 912-octadecadieenzuur C182912
18 α-linoleenzuur 91215-octadecatrieenzuur C183912 15
18 γ-linoleenzuur 6912-octadecatrieenzuur C1836912
20 Arachidonzuur 581114-eicosatetraeenzuur C204581114
20 Timnodonzuur 58111417-eicosapentaeenzuur C20558111417
22 Cervonzuur 4710131619-docosahexaeenzuur C2264710131619
Het belangrijkste voorkomen van vetzuren is in neutrale vetten Dit zijn esters van
glycerol en vetzuren Bij complete verestering van de glycerolmolecule spreekt men van
triglyceriden of triacylglycerolen Deze vormen kwantitatief de belangrijkste fractie van
vetten en olieumln in de voeding
Linolzuur en α-linoleenzuur zijn essentieumlle vetzuren Voor het organisme zijn ze
onontbeerlijk Aangezien het lichaam ze niet zelf kan synthetiseren moeten ze via de voeding
aangevoerd worden Arachidonzuur is een precursor in de biosynthese van sommige
prostaglandines waaronder prostaglandine E2 Sommige verzadigde vetzuren hebben een
effect op de cholesterolemie Zo verhogen laurinezuur en vooral myristine- en palmitinezuur
5
het plasmacholesterolgehalte Stearinezuur en korte ketenvetzuren doen dit echter niet
(Christophe 2007)
Vetzuren en derivaten van vetzuren worden gebruikt in een grote verscheidenheid van
toepassingen Vetzuren zijn gewoonlijk aanwezig in de grondstoffen gebruikt voor de
productie van biodiesel Zeer veel natuurlijke vetzuren worden gebruikt in de bereiding van
vetzuuresters Methyl- ethyl- n-propyl- isopropyl- en butylesters worden gebruikt als
zachtmakers in cosmetica en andere verzorgingsproducten en als smeermiddelen Esters van
vetzuren met complexere alcoholen zoals sorbitol ethyleenglycol diethyleenglycol en
polyethyleenglycol worden gebruikt in de voeding persoonlijke verzorging walsolieumln en
synthetische smeermiddelen (httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm) Andere
toepassingen voor veresterde vetzuren worden besproken in het literatuuronderzoek bij 431
Een GLC methode voor de bepaling van MM wordt gevalideerd tijdens de
meesterproef MM is een methylester van tetradecaanzuur en wordt ook wel
methyltetradecanoaat genoemd De chemische structuur van MM wordt getoond in Figuur 12
(wwwsigmaaldrichcom) In de cosmetica wordt MM gebruikt als verzachtend middel en
voor de huidverzorging Daarnaast kan het ook dienen als geur- en smaakmiddel
(httpwwwthegoodscentscompanycom)
FIGUUR 12 STRUCTUUR VAN METHYLMYRISTAAT
6
2 OBJECTIEVEN
De scriptie bestaat enerzijds uit een experimenteel gedeelte en anderzijds uit een
literatuuronderzoek
Tijdens het experimenteel gedeelte zullen we een GLC methode voor de bepaling van
MM valideren Het GLC systeem bestaat uit een kolom met apolaire stationaire fase en een
warmtegeleidbaarheidsdetector We gaan kijken of deze analysemethode geschikt is om MM
te bepalen door verschillende prestatiekenmerken te evalueren en te vergelijken met
vooropgestelde specificaties De te beoordelen prestatiekenmerken zijn de lineariteit de
aantoonbaarheidsgrens de imprecisie en de juistheid Deze validatie-experimenten worden
zelf gepland en uitgevoerd Daarnaast is ook een methodevergelijkingsstudie voorzien Dit
gebeurt echter aan de hand van gesimuleerde data De bekomen gegevens worden statistisch
geiumlnterpreteerd en gerapporteerd
Alvorens aan de validatie-experimenten te beginnen zullen we het dynamisch bereik
bepalen waarin we kunnen kwantificeren Uit het validatie-experiment voor de lineariteit
zullen we tevens afleiden welk soort vergelijking de kalibratiecurve het best beschrijft Verder
zal worden nagegaan welk kalibratiemodel aanleiding geeft tot de beste terugvinding en de
laagste variatiecoeumlfficieumlnt (ldquoCoefficient of Variationrdquo CV)
Tijdens het literatuuronderzoek willen we eerst en vooral de betekenis van veresterde
vetzuren in de farmaceutische context achterhalen Verder bekijken we de verschillende
analysemethodes voor veresterde vetzuren met enkele van hun voor- en nadelen Tenslotte
verduidelijken we het concept ldquototal errorrdquo in methodevalidatie
7
3 MATERIAAL EN METHODEN
31 MATERIALEN
MM gebruikt als standaard werd aangekocht bij Sigma-Aldrich (St Louis Verenigde
Staten) Cyclohexaan werd verkregen bij Merck (Darmstadt Duitsland) Heptadecaan en de
interne standaard hexadecaan (C16) waren afkomstig van Sigma-Aldrich Alle reagentia waren
tenminste van analytische zuiverheid Het Alphagaz 2 stikstof (zuiverheid 99995) werd
verschaft door Air Liquide (Luik Belgieuml) Tabel 31 geeft een overzicht van de reagentia met
hun leverancier dichtheid en zuiverheid
TABEL 31 OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE REAGENTIA MET ENKELE VAN HUN
EIGENSCHAPPEN EN HUN LEVERANCIER
Reagens Leverancier Dichtheid (gcmsup3) bij 25degC Zuiverheid ()
Methylmyristaat Sigma-Aldrich 0855 99
Hexadecaan Sigma-Aldrich 0773 998
Heptadecaan Sigma-Aldrich 0777 99
Cyclohexaan Merck 0781 995
De bereide oplossingen werden uitverdeeld en bewaard in kleine doorzichtige glazen
flesjes met een volume-inhoud van 15 mL (Filter Service Eupen Belgieuml) en van 4 mL
(Alltech Kentucky Verenigde Staten)
32 STANDAARDEN EN STALEN
De testmix gebruikt in de systeemgeschiktheidstest bevatte 1051 ngmicroL C16 en 1063
ngmicroL heptadecaan opgelost in cyclohexaan
Voor de bepaling van het dynamisch bereik werden 20 stalen met een vaste
concentratie C16 (1194 ngmicroL) en varieumlrende concentratie MM volumetrisch aangemaakt Dit
gebeurde met behulp van gegeven stockoplossingen van MM en C16 De stalen hadden een
concentratie aan MM gaande van 75 ngmicroL tot 3000 ngmicroL
Alle stalen dienden een zelfde concentratie interne standaard te hebben daarom werd
er gewerkt met een grote stockoplossing van C16 Deze stockoplossing werd aangemaakt in
een maatkolf van 2500 mL door 1227 g C16 op te lossen in cyclohexaan Ook voor MM werd
8
een grote stockoplossing aangemaakt van 6424 microgg Dit gebeurde gravimetrisch via inwegen
Als oplosmiddel werd de interne standaardoplossing gebruikt
Met behulp van de MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing werden 2
nieuwe oplossingen van 3354 microgg MM en 1285 microgg MM aangemaakt Deze werden deels
uitverdeeld als standaard 5 en standaard 1 en deels gebruikt voor de aanmaak van de andere
standaarden Standaarden 2 3 en 4 werden aangemaakt uit standaarden 1 en 5 volgens een
mengprotocol (Tabel 32) De standaarden werden gebruikt zowel voor de evaluatie van de
lineariteit als voor de opstelling van de dagelijkse kalibratiecurve
TABEL 32 MENGPROTOCOL VOOR DE AANMAAK VAN DE STANDAARDEN
Standaard Mengprotocol
1 Laag
2 Laag (3) + hoog (1)
3 Laag (2) + hoog (2)
4 Laag (1) + hoog (3)
5 Hoog
Voor de bepaling van de imprecisie werden 2 stalen gravimetrisch aangemaakt uit de
MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing een laag IQCstaal waarvan de
concentratie die van standaard 2 benaderde en een hoog IQCstaal die een concentratie dicht
bij die van standaard 4 had
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens was een staal nodig dat een
signaalruis-verhouding (SR) had van ongeveer 6 De aanmaak gebeurde gravimetrisch met
behulp van standaard 1 en de interne standaardoplossing (standaard 1 had een SR van
ongeveer 15)
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekende stalen ter beschikking gesteld
door het labo Analytische Chemie
9
TABEL 33 OVERZICHT VAN DE AANGEMAAKTE STALEN MET HUN MM-CONCENTRATIE
Prestatiekenmerk Staal Concentratie MM (microgg)
Lineariteit en kalibratie Standaard 1 1285
Standaard 2 9151
Standaard 3 1874
Standaard 4 2565
Standaard 5 3354
Imprecisie Laag IQC 9097
Hoog IQC 2502
Aantoonbaarheidsgrens LoD 5170
Juistheid 5 onbekende stalen werden gegeven
Methodevergelijking Gegevens uit een gesimuleerde dataset
Alle stalen werden in de koelkast bij ~ 4degC bewaard
33 APPARATUUR
331 Instrument
De validatie werd uitgevoerd met een gaschromatograaf model 2014 van Shimadzu
Corporation (Kyoto Japan) Stalen werden direct door het septum in de liner geiumlntroduceerd
deze had een temperatuur van 250 degC GLC scheiding gebeurde bij 152 degC gebruikmakend
van een ldquofused silicardquo capillaire kolom (15 m x 0535 mm interne diameter x 100 microm
filmdikte) gecoat met DB-1 (Agilent Technologies Santa Clara Verenigde Staten) Deze
apolaire stationaire fase bestaat uit 100 dimethylpolysiloxaan De kolom werd gekoppeld
aan een warmtegeleidbaarheidsdetector met een temperatuur van 270 degC Stikstof werd
gebruikt als dragersgas Deze mobiele fase had een debiet van 15 mLmin
De GC Solutionsreg software van Shimadzu Corporation werd gebruikt om de
gaschromatograaf te besturen en de gegevens te verwerken (registratie en uitzetting van de
chromatogrammen oppervlakte-integratie berekening chromatografische parameters)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
p-waarde Probabiliteits-waarde
SD Standaarddeviatie
SEs Sucrose Esters vetzuren veresterd met sucrose
SFC Supercritical Fluid Chromatography Superkritische vloeistofchromatografie
SFSTP Socieacuteteacute Franccedilaise des Sciences et Techniques Pharmaceutiques
SR Signaalruis-verhouding
TLC Thin Layer Chromatography dunne laag chromatografie
USP United States Pharmacopeia
VIM International Vocabulary of Metrology
WLR Weighted Least Squares Regression
1
1 INLEIDING
11 METHODEVALIDATIE
De ldquoInternational Organisation for Standardisationrdquo (ISO) definieert validatie als de
ldquoconfirmation through the provision of objective evidence that requirements for a specific
intended use or application have been fulfilledrdquo (ISO 9001) Volgens het ldquoInternational
Vocabulary of Metrologyrdquo (VIM) is validatie de ldquoverification where the specified
requirements are adequate for an intended userdquo(VIM 2008) De validatie van een analytische
methode is dus het proces dat vaststelt door laboratoriumonderzoek dat de
prestatiekenmerken van de methode voldoen aan de vereisten voor de voorgenomen
analytische toepassingen (USP 29) Verschillende stappen dienen hiervoor te worden
doorlopen
Vooreerst moet het bedoeld gebruik van de methode worden gespecificeerd
Vervolgens dienen de relevante prestatiekenmerken te worden vastgesteld en de
prestatievereisten gedefinieerd Typische kenmerken die worden beschouwd zijn opgesomd
in Tabel 11 Over het algemeen wordt er bij validatie veel aandacht besteed aan juistheid en
precisie en indien relevant aan de aantoonbaarheidsgrens
TABEL 11 ANALYTISCHE PRESTATIEKENMERKEN BESCHOUWD IN METHODEVALIDATIE
Imprecisie
Aantoonbaarheidsgrens
Werkgebied
Lineariteit
Juistheid
Interferentie Specificiteit
Nadien moeten er via validatie-experimenten objectieve gegevens over de
prestatiekenmerken gegenereerd worden Tenslotte moet door interpretatie van de
validatiegegevens worden bevestigd of aan de vooropgestelde vereisten is voldaan De
moderne interpretatie van de analytische data gebeurt met behulp van statistische
significantietesten of aan de hand van betrouwbaarheidsintervallen (BI‟s) (httpstt-
consultingcom)
2
Methodevalidatie is een belangrijk onderdeel in elk laboratorium dat betrokken is in
de ontwikkeling van standaardmethoden Het is namelijk geiumlntegreerd in het
ontwikkelingsproces van analytische methoden omdat het toelaat om een methode zijn
prestatievermogen vast te stellen en zijn geschiktheid voor het doel (ldquofitness for purposerdquo) aan
te tonen (Araujo 2009)
Verschillende gerenommeerde organisaties bieden richtlijnen bij de methodevalidatie
Enkele hiervan zijn de ldquoUnited States Food and Drug Administrationrdquo (FDA) de
ldquoInternational Conference on Harmonisationrdquo (ICH) de ISO de ldquoInternational Union of Pure
and Applied Chemistryrdquo (IUPAC) en de ldquoUnited States Pharmacopeiardquo (USP) (Araujo 2009)
Zij hebben documenten gepubliceerd die internationaal aanvaard zijn en een leidraad vormen
in geaccrediteerde analytische laboratoria
Validatie is in principe altijd nodig bij een nieuwe analysemethode die werd
ontwikkeld voor een bepaald doel Wanneer een reeds eerder gevalideerde methode aangepast
wordt of een uitgebreider toepassingsgebied krijgt kan een hervalidatie evengoed nodig zijn
Prestatiekenmerken zijn namelijk enkel geldig voor het laboratorium dat ze geeumlvalueerd heeft
Documenten gepubliceerd door de ICH geven richtlijnen over de noodzaak voor revalidatie
in bepaalde omstandigheden zoals bij veranderingen in de synthese van de substantie
veranderingen in de samenstelling van het product en veranderingen in de analytische
procedure (USP 29) Afhankelijk van de mate van verandering varieert de uitgebreidheid van
de hervalidatie
In deze meesterproef wordt een gas-vloeistofchromatografische (ldquoGas Liquid
Chromatographyrdquo GLC) methode gevalideerd voor de bepaling van methylmyristaat (MM)
een veresterd vetzuur Als prestatiekenmerken worden de lineariteit de imprecisie de
juistheid en de aantoonbaarheidsgrens gevalideerd Tevens wordt een methodevergelijking
uitgevoerd De prestatiekenmerken worden bepaald volgens de ldquoEvaluation Protocolsrdquo (EP‟s)
van het ldquoClinical and Laboratory Standards Instituterdquo (CLSI) tot 2005 bekend als het
ldquoNational Committee for Clinical Laboratory Standardsrdquo (NCCLS) De specificaties worden
weergegeven onder 36 De uitgevoerde validatie-experimenten worden beschreven in het
hoofdstuk bdquoMateriaal en methoden‟ In het hoofdstuk bdquoResultaten en discussie‟ worden de
validatiegegevens geiumlnterpreteerd aan de hand van statistische testen en BI‟s
3
12 VERESTERDE VETZUREN
ldquoVetzuren zijn koolwaterstofketens met aan het uiteinde een zure carboxylgroeprdquo Ze
worden ingedeeld in 4 grote groepen verzadigde vetzuren mono-onverzadigde vetzuren
polyonverzadigde vetzuren en transvetzuren (Christophe 2007) Bij verzadigde vetzuren
heeft de koolstofketen een lineaire configuratie Er komen geen dubbele bindingen voor
tussen de koolstofatomen Mono- en polyonverzadigde vetzuren hebben respectievelijk 1 en
meerdere dubbele bindingen tussen de koolstofatomen Vetzuren die in de voeding
voorkomen hebben overwegend de cis-configuratie Hierbij gaat het ketengedeelte volgend
op de dubbele binding verder onder een bepaalde hoek Bij transvetzuren gaat de keten
rechtdoor aan de dubbele binding (trans-configuratie) De structuurformule van een vetzuur
uit elke groep wordt getoond in Figuur 11
Caprylzuur onverzadigd Linolzuur polyonverzadigd 2x cis-configuratie
Oliezuur mono-onverzadigd cis-configuratie Elaiumldinezuur mono-onverzadigd trans-configuratie
FIGUUR 11 VOORBEELDEN VAN VETZUREN MET HUN STRUCTUURFORMULE
Bij de conventionele aanduiding van vetzuren duidt het eerste cijfer na de C het aantal
koolstofatomen aan en het tweede cijfer het aantal dubbele bindingen Het nummer van het
koolstofatoom dat met een dubbele binding aan het volgend koolstofatoom gebonden is
wordt geplaatst in de exponent na het tweede cijfer De telling begint vanaf het
carboxylkoolstofatoom Bij de polyonverzadigde ω-3 vetzuren en ω-6 vetzuren begint men
te tellen vanaf de terminale methylgroep en wijst het cijfer 3 of 6 op de plaats van de eerste
dubbele binding die men tegenkomt De conventionele aanduiding van de meest
voorkomende vetzuren in de voeding wordt weergegeven in Tabel 12 samen met enkele van
hun benamingen
4
TABEL 12 OVERZICHT VAN DE MEEST VOORKOMENDE VETZUREN MET HUN TRIVIALE
EN SYSTEMATISCHE BENAMING EN HUN CONVENTIONELE AANDUIDING
Aantal
koolstofatomen
Triviale benaming Systematische benaming Conventionele
Aanduiding
4 Boterzuur Butaanzuur C40
6 Capronzuur Hexaanzuur C60
8 Caprylzuur Octaanzuur C80
10 Caprinezuur Decaanzuur C100
12 Laurinezuur Docedaanzuur C120
14 Myristinezuur Tetradecaanzuur C140
16 Palmitinezuur Hexadecaanzuur C160
18 Stearinezuur Octadecaanzuur C180
20 Arachinezuur Eicosaanzuur C200
22 Beheenzuur Docosaanzuur C220
24 Lignocerinezuur Tetracosaanzuur C240
16 Palmitoleinezuur 9-hexadeceenzuur C1619
18 Oliezuur 9-octadeceenzuur C1819
22 Erucazuur 13-docoseenzuur C22113
18 Linolzuur 912-octadecadieenzuur C182912
18 α-linoleenzuur 91215-octadecatrieenzuur C183912 15
18 γ-linoleenzuur 6912-octadecatrieenzuur C1836912
20 Arachidonzuur 581114-eicosatetraeenzuur C204581114
20 Timnodonzuur 58111417-eicosapentaeenzuur C20558111417
22 Cervonzuur 4710131619-docosahexaeenzuur C2264710131619
Het belangrijkste voorkomen van vetzuren is in neutrale vetten Dit zijn esters van
glycerol en vetzuren Bij complete verestering van de glycerolmolecule spreekt men van
triglyceriden of triacylglycerolen Deze vormen kwantitatief de belangrijkste fractie van
vetten en olieumln in de voeding
Linolzuur en α-linoleenzuur zijn essentieumlle vetzuren Voor het organisme zijn ze
onontbeerlijk Aangezien het lichaam ze niet zelf kan synthetiseren moeten ze via de voeding
aangevoerd worden Arachidonzuur is een precursor in de biosynthese van sommige
prostaglandines waaronder prostaglandine E2 Sommige verzadigde vetzuren hebben een
effect op de cholesterolemie Zo verhogen laurinezuur en vooral myristine- en palmitinezuur
5
het plasmacholesterolgehalte Stearinezuur en korte ketenvetzuren doen dit echter niet
(Christophe 2007)
Vetzuren en derivaten van vetzuren worden gebruikt in een grote verscheidenheid van
toepassingen Vetzuren zijn gewoonlijk aanwezig in de grondstoffen gebruikt voor de
productie van biodiesel Zeer veel natuurlijke vetzuren worden gebruikt in de bereiding van
vetzuuresters Methyl- ethyl- n-propyl- isopropyl- en butylesters worden gebruikt als
zachtmakers in cosmetica en andere verzorgingsproducten en als smeermiddelen Esters van
vetzuren met complexere alcoholen zoals sorbitol ethyleenglycol diethyleenglycol en
polyethyleenglycol worden gebruikt in de voeding persoonlijke verzorging walsolieumln en
synthetische smeermiddelen (httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm) Andere
toepassingen voor veresterde vetzuren worden besproken in het literatuuronderzoek bij 431
Een GLC methode voor de bepaling van MM wordt gevalideerd tijdens de
meesterproef MM is een methylester van tetradecaanzuur en wordt ook wel
methyltetradecanoaat genoemd De chemische structuur van MM wordt getoond in Figuur 12
(wwwsigmaaldrichcom) In de cosmetica wordt MM gebruikt als verzachtend middel en
voor de huidverzorging Daarnaast kan het ook dienen als geur- en smaakmiddel
(httpwwwthegoodscentscompanycom)
FIGUUR 12 STRUCTUUR VAN METHYLMYRISTAAT
6
2 OBJECTIEVEN
De scriptie bestaat enerzijds uit een experimenteel gedeelte en anderzijds uit een
literatuuronderzoek
Tijdens het experimenteel gedeelte zullen we een GLC methode voor de bepaling van
MM valideren Het GLC systeem bestaat uit een kolom met apolaire stationaire fase en een
warmtegeleidbaarheidsdetector We gaan kijken of deze analysemethode geschikt is om MM
te bepalen door verschillende prestatiekenmerken te evalueren en te vergelijken met
vooropgestelde specificaties De te beoordelen prestatiekenmerken zijn de lineariteit de
aantoonbaarheidsgrens de imprecisie en de juistheid Deze validatie-experimenten worden
zelf gepland en uitgevoerd Daarnaast is ook een methodevergelijkingsstudie voorzien Dit
gebeurt echter aan de hand van gesimuleerde data De bekomen gegevens worden statistisch
geiumlnterpreteerd en gerapporteerd
Alvorens aan de validatie-experimenten te beginnen zullen we het dynamisch bereik
bepalen waarin we kunnen kwantificeren Uit het validatie-experiment voor de lineariteit
zullen we tevens afleiden welk soort vergelijking de kalibratiecurve het best beschrijft Verder
zal worden nagegaan welk kalibratiemodel aanleiding geeft tot de beste terugvinding en de
laagste variatiecoeumlfficieumlnt (ldquoCoefficient of Variationrdquo CV)
Tijdens het literatuuronderzoek willen we eerst en vooral de betekenis van veresterde
vetzuren in de farmaceutische context achterhalen Verder bekijken we de verschillende
analysemethodes voor veresterde vetzuren met enkele van hun voor- en nadelen Tenslotte
verduidelijken we het concept ldquototal errorrdquo in methodevalidatie
7
3 MATERIAAL EN METHODEN
31 MATERIALEN
MM gebruikt als standaard werd aangekocht bij Sigma-Aldrich (St Louis Verenigde
Staten) Cyclohexaan werd verkregen bij Merck (Darmstadt Duitsland) Heptadecaan en de
interne standaard hexadecaan (C16) waren afkomstig van Sigma-Aldrich Alle reagentia waren
tenminste van analytische zuiverheid Het Alphagaz 2 stikstof (zuiverheid 99995) werd
verschaft door Air Liquide (Luik Belgieuml) Tabel 31 geeft een overzicht van de reagentia met
hun leverancier dichtheid en zuiverheid
TABEL 31 OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE REAGENTIA MET ENKELE VAN HUN
EIGENSCHAPPEN EN HUN LEVERANCIER
Reagens Leverancier Dichtheid (gcmsup3) bij 25degC Zuiverheid ()
Methylmyristaat Sigma-Aldrich 0855 99
Hexadecaan Sigma-Aldrich 0773 998
Heptadecaan Sigma-Aldrich 0777 99
Cyclohexaan Merck 0781 995
De bereide oplossingen werden uitverdeeld en bewaard in kleine doorzichtige glazen
flesjes met een volume-inhoud van 15 mL (Filter Service Eupen Belgieuml) en van 4 mL
(Alltech Kentucky Verenigde Staten)
32 STANDAARDEN EN STALEN
De testmix gebruikt in de systeemgeschiktheidstest bevatte 1051 ngmicroL C16 en 1063
ngmicroL heptadecaan opgelost in cyclohexaan
Voor de bepaling van het dynamisch bereik werden 20 stalen met een vaste
concentratie C16 (1194 ngmicroL) en varieumlrende concentratie MM volumetrisch aangemaakt Dit
gebeurde met behulp van gegeven stockoplossingen van MM en C16 De stalen hadden een
concentratie aan MM gaande van 75 ngmicroL tot 3000 ngmicroL
Alle stalen dienden een zelfde concentratie interne standaard te hebben daarom werd
er gewerkt met een grote stockoplossing van C16 Deze stockoplossing werd aangemaakt in
een maatkolf van 2500 mL door 1227 g C16 op te lossen in cyclohexaan Ook voor MM werd
8
een grote stockoplossing aangemaakt van 6424 microgg Dit gebeurde gravimetrisch via inwegen
Als oplosmiddel werd de interne standaardoplossing gebruikt
Met behulp van de MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing werden 2
nieuwe oplossingen van 3354 microgg MM en 1285 microgg MM aangemaakt Deze werden deels
uitverdeeld als standaard 5 en standaard 1 en deels gebruikt voor de aanmaak van de andere
standaarden Standaarden 2 3 en 4 werden aangemaakt uit standaarden 1 en 5 volgens een
mengprotocol (Tabel 32) De standaarden werden gebruikt zowel voor de evaluatie van de
lineariteit als voor de opstelling van de dagelijkse kalibratiecurve
TABEL 32 MENGPROTOCOL VOOR DE AANMAAK VAN DE STANDAARDEN
Standaard Mengprotocol
1 Laag
2 Laag (3) + hoog (1)
3 Laag (2) + hoog (2)
4 Laag (1) + hoog (3)
5 Hoog
Voor de bepaling van de imprecisie werden 2 stalen gravimetrisch aangemaakt uit de
MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing een laag IQCstaal waarvan de
concentratie die van standaard 2 benaderde en een hoog IQCstaal die een concentratie dicht
bij die van standaard 4 had
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens was een staal nodig dat een
signaalruis-verhouding (SR) had van ongeveer 6 De aanmaak gebeurde gravimetrisch met
behulp van standaard 1 en de interne standaardoplossing (standaard 1 had een SR van
ongeveer 15)
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekende stalen ter beschikking gesteld
door het labo Analytische Chemie
9
TABEL 33 OVERZICHT VAN DE AANGEMAAKTE STALEN MET HUN MM-CONCENTRATIE
Prestatiekenmerk Staal Concentratie MM (microgg)
Lineariteit en kalibratie Standaard 1 1285
Standaard 2 9151
Standaard 3 1874
Standaard 4 2565
Standaard 5 3354
Imprecisie Laag IQC 9097
Hoog IQC 2502
Aantoonbaarheidsgrens LoD 5170
Juistheid 5 onbekende stalen werden gegeven
Methodevergelijking Gegevens uit een gesimuleerde dataset
Alle stalen werden in de koelkast bij ~ 4degC bewaard
33 APPARATUUR
331 Instrument
De validatie werd uitgevoerd met een gaschromatograaf model 2014 van Shimadzu
Corporation (Kyoto Japan) Stalen werden direct door het septum in de liner geiumlntroduceerd
deze had een temperatuur van 250 degC GLC scheiding gebeurde bij 152 degC gebruikmakend
van een ldquofused silicardquo capillaire kolom (15 m x 0535 mm interne diameter x 100 microm
filmdikte) gecoat met DB-1 (Agilent Technologies Santa Clara Verenigde Staten) Deze
apolaire stationaire fase bestaat uit 100 dimethylpolysiloxaan De kolom werd gekoppeld
aan een warmtegeleidbaarheidsdetector met een temperatuur van 270 degC Stikstof werd
gebruikt als dragersgas Deze mobiele fase had een debiet van 15 mLmin
De GC Solutionsreg software van Shimadzu Corporation werd gebruikt om de
gaschromatograaf te besturen en de gegevens te verwerken (registratie en uitzetting van de
chromatogrammen oppervlakte-integratie berekening chromatografische parameters)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
1
1 INLEIDING
11 METHODEVALIDATIE
De ldquoInternational Organisation for Standardisationrdquo (ISO) definieert validatie als de
ldquoconfirmation through the provision of objective evidence that requirements for a specific
intended use or application have been fulfilledrdquo (ISO 9001) Volgens het ldquoInternational
Vocabulary of Metrologyrdquo (VIM) is validatie de ldquoverification where the specified
requirements are adequate for an intended userdquo(VIM 2008) De validatie van een analytische
methode is dus het proces dat vaststelt door laboratoriumonderzoek dat de
prestatiekenmerken van de methode voldoen aan de vereisten voor de voorgenomen
analytische toepassingen (USP 29) Verschillende stappen dienen hiervoor te worden
doorlopen
Vooreerst moet het bedoeld gebruik van de methode worden gespecificeerd
Vervolgens dienen de relevante prestatiekenmerken te worden vastgesteld en de
prestatievereisten gedefinieerd Typische kenmerken die worden beschouwd zijn opgesomd
in Tabel 11 Over het algemeen wordt er bij validatie veel aandacht besteed aan juistheid en
precisie en indien relevant aan de aantoonbaarheidsgrens
TABEL 11 ANALYTISCHE PRESTATIEKENMERKEN BESCHOUWD IN METHODEVALIDATIE
Imprecisie
Aantoonbaarheidsgrens
Werkgebied
Lineariteit
Juistheid
Interferentie Specificiteit
Nadien moeten er via validatie-experimenten objectieve gegevens over de
prestatiekenmerken gegenereerd worden Tenslotte moet door interpretatie van de
validatiegegevens worden bevestigd of aan de vooropgestelde vereisten is voldaan De
moderne interpretatie van de analytische data gebeurt met behulp van statistische
significantietesten of aan de hand van betrouwbaarheidsintervallen (BI‟s) (httpstt-
consultingcom)
2
Methodevalidatie is een belangrijk onderdeel in elk laboratorium dat betrokken is in
de ontwikkeling van standaardmethoden Het is namelijk geiumlntegreerd in het
ontwikkelingsproces van analytische methoden omdat het toelaat om een methode zijn
prestatievermogen vast te stellen en zijn geschiktheid voor het doel (ldquofitness for purposerdquo) aan
te tonen (Araujo 2009)
Verschillende gerenommeerde organisaties bieden richtlijnen bij de methodevalidatie
Enkele hiervan zijn de ldquoUnited States Food and Drug Administrationrdquo (FDA) de
ldquoInternational Conference on Harmonisationrdquo (ICH) de ISO de ldquoInternational Union of Pure
and Applied Chemistryrdquo (IUPAC) en de ldquoUnited States Pharmacopeiardquo (USP) (Araujo 2009)
Zij hebben documenten gepubliceerd die internationaal aanvaard zijn en een leidraad vormen
in geaccrediteerde analytische laboratoria
Validatie is in principe altijd nodig bij een nieuwe analysemethode die werd
ontwikkeld voor een bepaald doel Wanneer een reeds eerder gevalideerde methode aangepast
wordt of een uitgebreider toepassingsgebied krijgt kan een hervalidatie evengoed nodig zijn
Prestatiekenmerken zijn namelijk enkel geldig voor het laboratorium dat ze geeumlvalueerd heeft
Documenten gepubliceerd door de ICH geven richtlijnen over de noodzaak voor revalidatie
in bepaalde omstandigheden zoals bij veranderingen in de synthese van de substantie
veranderingen in de samenstelling van het product en veranderingen in de analytische
procedure (USP 29) Afhankelijk van de mate van verandering varieert de uitgebreidheid van
de hervalidatie
In deze meesterproef wordt een gas-vloeistofchromatografische (ldquoGas Liquid
Chromatographyrdquo GLC) methode gevalideerd voor de bepaling van methylmyristaat (MM)
een veresterd vetzuur Als prestatiekenmerken worden de lineariteit de imprecisie de
juistheid en de aantoonbaarheidsgrens gevalideerd Tevens wordt een methodevergelijking
uitgevoerd De prestatiekenmerken worden bepaald volgens de ldquoEvaluation Protocolsrdquo (EP‟s)
van het ldquoClinical and Laboratory Standards Instituterdquo (CLSI) tot 2005 bekend als het
ldquoNational Committee for Clinical Laboratory Standardsrdquo (NCCLS) De specificaties worden
weergegeven onder 36 De uitgevoerde validatie-experimenten worden beschreven in het
hoofdstuk bdquoMateriaal en methoden‟ In het hoofdstuk bdquoResultaten en discussie‟ worden de
validatiegegevens geiumlnterpreteerd aan de hand van statistische testen en BI‟s
3
12 VERESTERDE VETZUREN
ldquoVetzuren zijn koolwaterstofketens met aan het uiteinde een zure carboxylgroeprdquo Ze
worden ingedeeld in 4 grote groepen verzadigde vetzuren mono-onverzadigde vetzuren
polyonverzadigde vetzuren en transvetzuren (Christophe 2007) Bij verzadigde vetzuren
heeft de koolstofketen een lineaire configuratie Er komen geen dubbele bindingen voor
tussen de koolstofatomen Mono- en polyonverzadigde vetzuren hebben respectievelijk 1 en
meerdere dubbele bindingen tussen de koolstofatomen Vetzuren die in de voeding
voorkomen hebben overwegend de cis-configuratie Hierbij gaat het ketengedeelte volgend
op de dubbele binding verder onder een bepaalde hoek Bij transvetzuren gaat de keten
rechtdoor aan de dubbele binding (trans-configuratie) De structuurformule van een vetzuur
uit elke groep wordt getoond in Figuur 11
Caprylzuur onverzadigd Linolzuur polyonverzadigd 2x cis-configuratie
Oliezuur mono-onverzadigd cis-configuratie Elaiumldinezuur mono-onverzadigd trans-configuratie
FIGUUR 11 VOORBEELDEN VAN VETZUREN MET HUN STRUCTUURFORMULE
Bij de conventionele aanduiding van vetzuren duidt het eerste cijfer na de C het aantal
koolstofatomen aan en het tweede cijfer het aantal dubbele bindingen Het nummer van het
koolstofatoom dat met een dubbele binding aan het volgend koolstofatoom gebonden is
wordt geplaatst in de exponent na het tweede cijfer De telling begint vanaf het
carboxylkoolstofatoom Bij de polyonverzadigde ω-3 vetzuren en ω-6 vetzuren begint men
te tellen vanaf de terminale methylgroep en wijst het cijfer 3 of 6 op de plaats van de eerste
dubbele binding die men tegenkomt De conventionele aanduiding van de meest
voorkomende vetzuren in de voeding wordt weergegeven in Tabel 12 samen met enkele van
hun benamingen
4
TABEL 12 OVERZICHT VAN DE MEEST VOORKOMENDE VETZUREN MET HUN TRIVIALE
EN SYSTEMATISCHE BENAMING EN HUN CONVENTIONELE AANDUIDING
Aantal
koolstofatomen
Triviale benaming Systematische benaming Conventionele
Aanduiding
4 Boterzuur Butaanzuur C40
6 Capronzuur Hexaanzuur C60
8 Caprylzuur Octaanzuur C80
10 Caprinezuur Decaanzuur C100
12 Laurinezuur Docedaanzuur C120
14 Myristinezuur Tetradecaanzuur C140
16 Palmitinezuur Hexadecaanzuur C160
18 Stearinezuur Octadecaanzuur C180
20 Arachinezuur Eicosaanzuur C200
22 Beheenzuur Docosaanzuur C220
24 Lignocerinezuur Tetracosaanzuur C240
16 Palmitoleinezuur 9-hexadeceenzuur C1619
18 Oliezuur 9-octadeceenzuur C1819
22 Erucazuur 13-docoseenzuur C22113
18 Linolzuur 912-octadecadieenzuur C182912
18 α-linoleenzuur 91215-octadecatrieenzuur C183912 15
18 γ-linoleenzuur 6912-octadecatrieenzuur C1836912
20 Arachidonzuur 581114-eicosatetraeenzuur C204581114
20 Timnodonzuur 58111417-eicosapentaeenzuur C20558111417
22 Cervonzuur 4710131619-docosahexaeenzuur C2264710131619
Het belangrijkste voorkomen van vetzuren is in neutrale vetten Dit zijn esters van
glycerol en vetzuren Bij complete verestering van de glycerolmolecule spreekt men van
triglyceriden of triacylglycerolen Deze vormen kwantitatief de belangrijkste fractie van
vetten en olieumln in de voeding
Linolzuur en α-linoleenzuur zijn essentieumlle vetzuren Voor het organisme zijn ze
onontbeerlijk Aangezien het lichaam ze niet zelf kan synthetiseren moeten ze via de voeding
aangevoerd worden Arachidonzuur is een precursor in de biosynthese van sommige
prostaglandines waaronder prostaglandine E2 Sommige verzadigde vetzuren hebben een
effect op de cholesterolemie Zo verhogen laurinezuur en vooral myristine- en palmitinezuur
5
het plasmacholesterolgehalte Stearinezuur en korte ketenvetzuren doen dit echter niet
(Christophe 2007)
Vetzuren en derivaten van vetzuren worden gebruikt in een grote verscheidenheid van
toepassingen Vetzuren zijn gewoonlijk aanwezig in de grondstoffen gebruikt voor de
productie van biodiesel Zeer veel natuurlijke vetzuren worden gebruikt in de bereiding van
vetzuuresters Methyl- ethyl- n-propyl- isopropyl- en butylesters worden gebruikt als
zachtmakers in cosmetica en andere verzorgingsproducten en als smeermiddelen Esters van
vetzuren met complexere alcoholen zoals sorbitol ethyleenglycol diethyleenglycol en
polyethyleenglycol worden gebruikt in de voeding persoonlijke verzorging walsolieumln en
synthetische smeermiddelen (httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm) Andere
toepassingen voor veresterde vetzuren worden besproken in het literatuuronderzoek bij 431
Een GLC methode voor de bepaling van MM wordt gevalideerd tijdens de
meesterproef MM is een methylester van tetradecaanzuur en wordt ook wel
methyltetradecanoaat genoemd De chemische structuur van MM wordt getoond in Figuur 12
(wwwsigmaaldrichcom) In de cosmetica wordt MM gebruikt als verzachtend middel en
voor de huidverzorging Daarnaast kan het ook dienen als geur- en smaakmiddel
(httpwwwthegoodscentscompanycom)
FIGUUR 12 STRUCTUUR VAN METHYLMYRISTAAT
6
2 OBJECTIEVEN
De scriptie bestaat enerzijds uit een experimenteel gedeelte en anderzijds uit een
literatuuronderzoek
Tijdens het experimenteel gedeelte zullen we een GLC methode voor de bepaling van
MM valideren Het GLC systeem bestaat uit een kolom met apolaire stationaire fase en een
warmtegeleidbaarheidsdetector We gaan kijken of deze analysemethode geschikt is om MM
te bepalen door verschillende prestatiekenmerken te evalueren en te vergelijken met
vooropgestelde specificaties De te beoordelen prestatiekenmerken zijn de lineariteit de
aantoonbaarheidsgrens de imprecisie en de juistheid Deze validatie-experimenten worden
zelf gepland en uitgevoerd Daarnaast is ook een methodevergelijkingsstudie voorzien Dit
gebeurt echter aan de hand van gesimuleerde data De bekomen gegevens worden statistisch
geiumlnterpreteerd en gerapporteerd
Alvorens aan de validatie-experimenten te beginnen zullen we het dynamisch bereik
bepalen waarin we kunnen kwantificeren Uit het validatie-experiment voor de lineariteit
zullen we tevens afleiden welk soort vergelijking de kalibratiecurve het best beschrijft Verder
zal worden nagegaan welk kalibratiemodel aanleiding geeft tot de beste terugvinding en de
laagste variatiecoeumlfficieumlnt (ldquoCoefficient of Variationrdquo CV)
Tijdens het literatuuronderzoek willen we eerst en vooral de betekenis van veresterde
vetzuren in de farmaceutische context achterhalen Verder bekijken we de verschillende
analysemethodes voor veresterde vetzuren met enkele van hun voor- en nadelen Tenslotte
verduidelijken we het concept ldquototal errorrdquo in methodevalidatie
7
3 MATERIAAL EN METHODEN
31 MATERIALEN
MM gebruikt als standaard werd aangekocht bij Sigma-Aldrich (St Louis Verenigde
Staten) Cyclohexaan werd verkregen bij Merck (Darmstadt Duitsland) Heptadecaan en de
interne standaard hexadecaan (C16) waren afkomstig van Sigma-Aldrich Alle reagentia waren
tenminste van analytische zuiverheid Het Alphagaz 2 stikstof (zuiverheid 99995) werd
verschaft door Air Liquide (Luik Belgieuml) Tabel 31 geeft een overzicht van de reagentia met
hun leverancier dichtheid en zuiverheid
TABEL 31 OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE REAGENTIA MET ENKELE VAN HUN
EIGENSCHAPPEN EN HUN LEVERANCIER
Reagens Leverancier Dichtheid (gcmsup3) bij 25degC Zuiverheid ()
Methylmyristaat Sigma-Aldrich 0855 99
Hexadecaan Sigma-Aldrich 0773 998
Heptadecaan Sigma-Aldrich 0777 99
Cyclohexaan Merck 0781 995
De bereide oplossingen werden uitverdeeld en bewaard in kleine doorzichtige glazen
flesjes met een volume-inhoud van 15 mL (Filter Service Eupen Belgieuml) en van 4 mL
(Alltech Kentucky Verenigde Staten)
32 STANDAARDEN EN STALEN
De testmix gebruikt in de systeemgeschiktheidstest bevatte 1051 ngmicroL C16 en 1063
ngmicroL heptadecaan opgelost in cyclohexaan
Voor de bepaling van het dynamisch bereik werden 20 stalen met een vaste
concentratie C16 (1194 ngmicroL) en varieumlrende concentratie MM volumetrisch aangemaakt Dit
gebeurde met behulp van gegeven stockoplossingen van MM en C16 De stalen hadden een
concentratie aan MM gaande van 75 ngmicroL tot 3000 ngmicroL
Alle stalen dienden een zelfde concentratie interne standaard te hebben daarom werd
er gewerkt met een grote stockoplossing van C16 Deze stockoplossing werd aangemaakt in
een maatkolf van 2500 mL door 1227 g C16 op te lossen in cyclohexaan Ook voor MM werd
8
een grote stockoplossing aangemaakt van 6424 microgg Dit gebeurde gravimetrisch via inwegen
Als oplosmiddel werd de interne standaardoplossing gebruikt
Met behulp van de MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing werden 2
nieuwe oplossingen van 3354 microgg MM en 1285 microgg MM aangemaakt Deze werden deels
uitverdeeld als standaard 5 en standaard 1 en deels gebruikt voor de aanmaak van de andere
standaarden Standaarden 2 3 en 4 werden aangemaakt uit standaarden 1 en 5 volgens een
mengprotocol (Tabel 32) De standaarden werden gebruikt zowel voor de evaluatie van de
lineariteit als voor de opstelling van de dagelijkse kalibratiecurve
TABEL 32 MENGPROTOCOL VOOR DE AANMAAK VAN DE STANDAARDEN
Standaard Mengprotocol
1 Laag
2 Laag (3) + hoog (1)
3 Laag (2) + hoog (2)
4 Laag (1) + hoog (3)
5 Hoog
Voor de bepaling van de imprecisie werden 2 stalen gravimetrisch aangemaakt uit de
MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing een laag IQCstaal waarvan de
concentratie die van standaard 2 benaderde en een hoog IQCstaal die een concentratie dicht
bij die van standaard 4 had
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens was een staal nodig dat een
signaalruis-verhouding (SR) had van ongeveer 6 De aanmaak gebeurde gravimetrisch met
behulp van standaard 1 en de interne standaardoplossing (standaard 1 had een SR van
ongeveer 15)
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekende stalen ter beschikking gesteld
door het labo Analytische Chemie
9
TABEL 33 OVERZICHT VAN DE AANGEMAAKTE STALEN MET HUN MM-CONCENTRATIE
Prestatiekenmerk Staal Concentratie MM (microgg)
Lineariteit en kalibratie Standaard 1 1285
Standaard 2 9151
Standaard 3 1874
Standaard 4 2565
Standaard 5 3354
Imprecisie Laag IQC 9097
Hoog IQC 2502
Aantoonbaarheidsgrens LoD 5170
Juistheid 5 onbekende stalen werden gegeven
Methodevergelijking Gegevens uit een gesimuleerde dataset
Alle stalen werden in de koelkast bij ~ 4degC bewaard
33 APPARATUUR
331 Instrument
De validatie werd uitgevoerd met een gaschromatograaf model 2014 van Shimadzu
Corporation (Kyoto Japan) Stalen werden direct door het septum in de liner geiumlntroduceerd
deze had een temperatuur van 250 degC GLC scheiding gebeurde bij 152 degC gebruikmakend
van een ldquofused silicardquo capillaire kolom (15 m x 0535 mm interne diameter x 100 microm
filmdikte) gecoat met DB-1 (Agilent Technologies Santa Clara Verenigde Staten) Deze
apolaire stationaire fase bestaat uit 100 dimethylpolysiloxaan De kolom werd gekoppeld
aan een warmtegeleidbaarheidsdetector met een temperatuur van 270 degC Stikstof werd
gebruikt als dragersgas Deze mobiele fase had een debiet van 15 mLmin
De GC Solutionsreg software van Shimadzu Corporation werd gebruikt om de
gaschromatograaf te besturen en de gegevens te verwerken (registratie en uitzetting van de
chromatogrammen oppervlakte-integratie berekening chromatografische parameters)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
2
Methodevalidatie is een belangrijk onderdeel in elk laboratorium dat betrokken is in
de ontwikkeling van standaardmethoden Het is namelijk geiumlntegreerd in het
ontwikkelingsproces van analytische methoden omdat het toelaat om een methode zijn
prestatievermogen vast te stellen en zijn geschiktheid voor het doel (ldquofitness for purposerdquo) aan
te tonen (Araujo 2009)
Verschillende gerenommeerde organisaties bieden richtlijnen bij de methodevalidatie
Enkele hiervan zijn de ldquoUnited States Food and Drug Administrationrdquo (FDA) de
ldquoInternational Conference on Harmonisationrdquo (ICH) de ISO de ldquoInternational Union of Pure
and Applied Chemistryrdquo (IUPAC) en de ldquoUnited States Pharmacopeiardquo (USP) (Araujo 2009)
Zij hebben documenten gepubliceerd die internationaal aanvaard zijn en een leidraad vormen
in geaccrediteerde analytische laboratoria
Validatie is in principe altijd nodig bij een nieuwe analysemethode die werd
ontwikkeld voor een bepaald doel Wanneer een reeds eerder gevalideerde methode aangepast
wordt of een uitgebreider toepassingsgebied krijgt kan een hervalidatie evengoed nodig zijn
Prestatiekenmerken zijn namelijk enkel geldig voor het laboratorium dat ze geeumlvalueerd heeft
Documenten gepubliceerd door de ICH geven richtlijnen over de noodzaak voor revalidatie
in bepaalde omstandigheden zoals bij veranderingen in de synthese van de substantie
veranderingen in de samenstelling van het product en veranderingen in de analytische
procedure (USP 29) Afhankelijk van de mate van verandering varieert de uitgebreidheid van
de hervalidatie
In deze meesterproef wordt een gas-vloeistofchromatografische (ldquoGas Liquid
Chromatographyrdquo GLC) methode gevalideerd voor de bepaling van methylmyristaat (MM)
een veresterd vetzuur Als prestatiekenmerken worden de lineariteit de imprecisie de
juistheid en de aantoonbaarheidsgrens gevalideerd Tevens wordt een methodevergelijking
uitgevoerd De prestatiekenmerken worden bepaald volgens de ldquoEvaluation Protocolsrdquo (EP‟s)
van het ldquoClinical and Laboratory Standards Instituterdquo (CLSI) tot 2005 bekend als het
ldquoNational Committee for Clinical Laboratory Standardsrdquo (NCCLS) De specificaties worden
weergegeven onder 36 De uitgevoerde validatie-experimenten worden beschreven in het
hoofdstuk bdquoMateriaal en methoden‟ In het hoofdstuk bdquoResultaten en discussie‟ worden de
validatiegegevens geiumlnterpreteerd aan de hand van statistische testen en BI‟s
3
12 VERESTERDE VETZUREN
ldquoVetzuren zijn koolwaterstofketens met aan het uiteinde een zure carboxylgroeprdquo Ze
worden ingedeeld in 4 grote groepen verzadigde vetzuren mono-onverzadigde vetzuren
polyonverzadigde vetzuren en transvetzuren (Christophe 2007) Bij verzadigde vetzuren
heeft de koolstofketen een lineaire configuratie Er komen geen dubbele bindingen voor
tussen de koolstofatomen Mono- en polyonverzadigde vetzuren hebben respectievelijk 1 en
meerdere dubbele bindingen tussen de koolstofatomen Vetzuren die in de voeding
voorkomen hebben overwegend de cis-configuratie Hierbij gaat het ketengedeelte volgend
op de dubbele binding verder onder een bepaalde hoek Bij transvetzuren gaat de keten
rechtdoor aan de dubbele binding (trans-configuratie) De structuurformule van een vetzuur
uit elke groep wordt getoond in Figuur 11
Caprylzuur onverzadigd Linolzuur polyonverzadigd 2x cis-configuratie
Oliezuur mono-onverzadigd cis-configuratie Elaiumldinezuur mono-onverzadigd trans-configuratie
FIGUUR 11 VOORBEELDEN VAN VETZUREN MET HUN STRUCTUURFORMULE
Bij de conventionele aanduiding van vetzuren duidt het eerste cijfer na de C het aantal
koolstofatomen aan en het tweede cijfer het aantal dubbele bindingen Het nummer van het
koolstofatoom dat met een dubbele binding aan het volgend koolstofatoom gebonden is
wordt geplaatst in de exponent na het tweede cijfer De telling begint vanaf het
carboxylkoolstofatoom Bij de polyonverzadigde ω-3 vetzuren en ω-6 vetzuren begint men
te tellen vanaf de terminale methylgroep en wijst het cijfer 3 of 6 op de plaats van de eerste
dubbele binding die men tegenkomt De conventionele aanduiding van de meest
voorkomende vetzuren in de voeding wordt weergegeven in Tabel 12 samen met enkele van
hun benamingen
4
TABEL 12 OVERZICHT VAN DE MEEST VOORKOMENDE VETZUREN MET HUN TRIVIALE
EN SYSTEMATISCHE BENAMING EN HUN CONVENTIONELE AANDUIDING
Aantal
koolstofatomen
Triviale benaming Systematische benaming Conventionele
Aanduiding
4 Boterzuur Butaanzuur C40
6 Capronzuur Hexaanzuur C60
8 Caprylzuur Octaanzuur C80
10 Caprinezuur Decaanzuur C100
12 Laurinezuur Docedaanzuur C120
14 Myristinezuur Tetradecaanzuur C140
16 Palmitinezuur Hexadecaanzuur C160
18 Stearinezuur Octadecaanzuur C180
20 Arachinezuur Eicosaanzuur C200
22 Beheenzuur Docosaanzuur C220
24 Lignocerinezuur Tetracosaanzuur C240
16 Palmitoleinezuur 9-hexadeceenzuur C1619
18 Oliezuur 9-octadeceenzuur C1819
22 Erucazuur 13-docoseenzuur C22113
18 Linolzuur 912-octadecadieenzuur C182912
18 α-linoleenzuur 91215-octadecatrieenzuur C183912 15
18 γ-linoleenzuur 6912-octadecatrieenzuur C1836912
20 Arachidonzuur 581114-eicosatetraeenzuur C204581114
20 Timnodonzuur 58111417-eicosapentaeenzuur C20558111417
22 Cervonzuur 4710131619-docosahexaeenzuur C2264710131619
Het belangrijkste voorkomen van vetzuren is in neutrale vetten Dit zijn esters van
glycerol en vetzuren Bij complete verestering van de glycerolmolecule spreekt men van
triglyceriden of triacylglycerolen Deze vormen kwantitatief de belangrijkste fractie van
vetten en olieumln in de voeding
Linolzuur en α-linoleenzuur zijn essentieumlle vetzuren Voor het organisme zijn ze
onontbeerlijk Aangezien het lichaam ze niet zelf kan synthetiseren moeten ze via de voeding
aangevoerd worden Arachidonzuur is een precursor in de biosynthese van sommige
prostaglandines waaronder prostaglandine E2 Sommige verzadigde vetzuren hebben een
effect op de cholesterolemie Zo verhogen laurinezuur en vooral myristine- en palmitinezuur
5
het plasmacholesterolgehalte Stearinezuur en korte ketenvetzuren doen dit echter niet
(Christophe 2007)
Vetzuren en derivaten van vetzuren worden gebruikt in een grote verscheidenheid van
toepassingen Vetzuren zijn gewoonlijk aanwezig in de grondstoffen gebruikt voor de
productie van biodiesel Zeer veel natuurlijke vetzuren worden gebruikt in de bereiding van
vetzuuresters Methyl- ethyl- n-propyl- isopropyl- en butylesters worden gebruikt als
zachtmakers in cosmetica en andere verzorgingsproducten en als smeermiddelen Esters van
vetzuren met complexere alcoholen zoals sorbitol ethyleenglycol diethyleenglycol en
polyethyleenglycol worden gebruikt in de voeding persoonlijke verzorging walsolieumln en
synthetische smeermiddelen (httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm) Andere
toepassingen voor veresterde vetzuren worden besproken in het literatuuronderzoek bij 431
Een GLC methode voor de bepaling van MM wordt gevalideerd tijdens de
meesterproef MM is een methylester van tetradecaanzuur en wordt ook wel
methyltetradecanoaat genoemd De chemische structuur van MM wordt getoond in Figuur 12
(wwwsigmaaldrichcom) In de cosmetica wordt MM gebruikt als verzachtend middel en
voor de huidverzorging Daarnaast kan het ook dienen als geur- en smaakmiddel
(httpwwwthegoodscentscompanycom)
FIGUUR 12 STRUCTUUR VAN METHYLMYRISTAAT
6
2 OBJECTIEVEN
De scriptie bestaat enerzijds uit een experimenteel gedeelte en anderzijds uit een
literatuuronderzoek
Tijdens het experimenteel gedeelte zullen we een GLC methode voor de bepaling van
MM valideren Het GLC systeem bestaat uit een kolom met apolaire stationaire fase en een
warmtegeleidbaarheidsdetector We gaan kijken of deze analysemethode geschikt is om MM
te bepalen door verschillende prestatiekenmerken te evalueren en te vergelijken met
vooropgestelde specificaties De te beoordelen prestatiekenmerken zijn de lineariteit de
aantoonbaarheidsgrens de imprecisie en de juistheid Deze validatie-experimenten worden
zelf gepland en uitgevoerd Daarnaast is ook een methodevergelijkingsstudie voorzien Dit
gebeurt echter aan de hand van gesimuleerde data De bekomen gegevens worden statistisch
geiumlnterpreteerd en gerapporteerd
Alvorens aan de validatie-experimenten te beginnen zullen we het dynamisch bereik
bepalen waarin we kunnen kwantificeren Uit het validatie-experiment voor de lineariteit
zullen we tevens afleiden welk soort vergelijking de kalibratiecurve het best beschrijft Verder
zal worden nagegaan welk kalibratiemodel aanleiding geeft tot de beste terugvinding en de
laagste variatiecoeumlfficieumlnt (ldquoCoefficient of Variationrdquo CV)
Tijdens het literatuuronderzoek willen we eerst en vooral de betekenis van veresterde
vetzuren in de farmaceutische context achterhalen Verder bekijken we de verschillende
analysemethodes voor veresterde vetzuren met enkele van hun voor- en nadelen Tenslotte
verduidelijken we het concept ldquototal errorrdquo in methodevalidatie
7
3 MATERIAAL EN METHODEN
31 MATERIALEN
MM gebruikt als standaard werd aangekocht bij Sigma-Aldrich (St Louis Verenigde
Staten) Cyclohexaan werd verkregen bij Merck (Darmstadt Duitsland) Heptadecaan en de
interne standaard hexadecaan (C16) waren afkomstig van Sigma-Aldrich Alle reagentia waren
tenminste van analytische zuiverheid Het Alphagaz 2 stikstof (zuiverheid 99995) werd
verschaft door Air Liquide (Luik Belgieuml) Tabel 31 geeft een overzicht van de reagentia met
hun leverancier dichtheid en zuiverheid
TABEL 31 OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE REAGENTIA MET ENKELE VAN HUN
EIGENSCHAPPEN EN HUN LEVERANCIER
Reagens Leverancier Dichtheid (gcmsup3) bij 25degC Zuiverheid ()
Methylmyristaat Sigma-Aldrich 0855 99
Hexadecaan Sigma-Aldrich 0773 998
Heptadecaan Sigma-Aldrich 0777 99
Cyclohexaan Merck 0781 995
De bereide oplossingen werden uitverdeeld en bewaard in kleine doorzichtige glazen
flesjes met een volume-inhoud van 15 mL (Filter Service Eupen Belgieuml) en van 4 mL
(Alltech Kentucky Verenigde Staten)
32 STANDAARDEN EN STALEN
De testmix gebruikt in de systeemgeschiktheidstest bevatte 1051 ngmicroL C16 en 1063
ngmicroL heptadecaan opgelost in cyclohexaan
Voor de bepaling van het dynamisch bereik werden 20 stalen met een vaste
concentratie C16 (1194 ngmicroL) en varieumlrende concentratie MM volumetrisch aangemaakt Dit
gebeurde met behulp van gegeven stockoplossingen van MM en C16 De stalen hadden een
concentratie aan MM gaande van 75 ngmicroL tot 3000 ngmicroL
Alle stalen dienden een zelfde concentratie interne standaard te hebben daarom werd
er gewerkt met een grote stockoplossing van C16 Deze stockoplossing werd aangemaakt in
een maatkolf van 2500 mL door 1227 g C16 op te lossen in cyclohexaan Ook voor MM werd
8
een grote stockoplossing aangemaakt van 6424 microgg Dit gebeurde gravimetrisch via inwegen
Als oplosmiddel werd de interne standaardoplossing gebruikt
Met behulp van de MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing werden 2
nieuwe oplossingen van 3354 microgg MM en 1285 microgg MM aangemaakt Deze werden deels
uitverdeeld als standaard 5 en standaard 1 en deels gebruikt voor de aanmaak van de andere
standaarden Standaarden 2 3 en 4 werden aangemaakt uit standaarden 1 en 5 volgens een
mengprotocol (Tabel 32) De standaarden werden gebruikt zowel voor de evaluatie van de
lineariteit als voor de opstelling van de dagelijkse kalibratiecurve
TABEL 32 MENGPROTOCOL VOOR DE AANMAAK VAN DE STANDAARDEN
Standaard Mengprotocol
1 Laag
2 Laag (3) + hoog (1)
3 Laag (2) + hoog (2)
4 Laag (1) + hoog (3)
5 Hoog
Voor de bepaling van de imprecisie werden 2 stalen gravimetrisch aangemaakt uit de
MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing een laag IQCstaal waarvan de
concentratie die van standaard 2 benaderde en een hoog IQCstaal die een concentratie dicht
bij die van standaard 4 had
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens was een staal nodig dat een
signaalruis-verhouding (SR) had van ongeveer 6 De aanmaak gebeurde gravimetrisch met
behulp van standaard 1 en de interne standaardoplossing (standaard 1 had een SR van
ongeveer 15)
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekende stalen ter beschikking gesteld
door het labo Analytische Chemie
9
TABEL 33 OVERZICHT VAN DE AANGEMAAKTE STALEN MET HUN MM-CONCENTRATIE
Prestatiekenmerk Staal Concentratie MM (microgg)
Lineariteit en kalibratie Standaard 1 1285
Standaard 2 9151
Standaard 3 1874
Standaard 4 2565
Standaard 5 3354
Imprecisie Laag IQC 9097
Hoog IQC 2502
Aantoonbaarheidsgrens LoD 5170
Juistheid 5 onbekende stalen werden gegeven
Methodevergelijking Gegevens uit een gesimuleerde dataset
Alle stalen werden in de koelkast bij ~ 4degC bewaard
33 APPARATUUR
331 Instrument
De validatie werd uitgevoerd met een gaschromatograaf model 2014 van Shimadzu
Corporation (Kyoto Japan) Stalen werden direct door het septum in de liner geiumlntroduceerd
deze had een temperatuur van 250 degC GLC scheiding gebeurde bij 152 degC gebruikmakend
van een ldquofused silicardquo capillaire kolom (15 m x 0535 mm interne diameter x 100 microm
filmdikte) gecoat met DB-1 (Agilent Technologies Santa Clara Verenigde Staten) Deze
apolaire stationaire fase bestaat uit 100 dimethylpolysiloxaan De kolom werd gekoppeld
aan een warmtegeleidbaarheidsdetector met een temperatuur van 270 degC Stikstof werd
gebruikt als dragersgas Deze mobiele fase had een debiet van 15 mLmin
De GC Solutionsreg software van Shimadzu Corporation werd gebruikt om de
gaschromatograaf te besturen en de gegevens te verwerken (registratie en uitzetting van de
chromatogrammen oppervlakte-integratie berekening chromatografische parameters)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
3
12 VERESTERDE VETZUREN
ldquoVetzuren zijn koolwaterstofketens met aan het uiteinde een zure carboxylgroeprdquo Ze
worden ingedeeld in 4 grote groepen verzadigde vetzuren mono-onverzadigde vetzuren
polyonverzadigde vetzuren en transvetzuren (Christophe 2007) Bij verzadigde vetzuren
heeft de koolstofketen een lineaire configuratie Er komen geen dubbele bindingen voor
tussen de koolstofatomen Mono- en polyonverzadigde vetzuren hebben respectievelijk 1 en
meerdere dubbele bindingen tussen de koolstofatomen Vetzuren die in de voeding
voorkomen hebben overwegend de cis-configuratie Hierbij gaat het ketengedeelte volgend
op de dubbele binding verder onder een bepaalde hoek Bij transvetzuren gaat de keten
rechtdoor aan de dubbele binding (trans-configuratie) De structuurformule van een vetzuur
uit elke groep wordt getoond in Figuur 11
Caprylzuur onverzadigd Linolzuur polyonverzadigd 2x cis-configuratie
Oliezuur mono-onverzadigd cis-configuratie Elaiumldinezuur mono-onverzadigd trans-configuratie
FIGUUR 11 VOORBEELDEN VAN VETZUREN MET HUN STRUCTUURFORMULE
Bij de conventionele aanduiding van vetzuren duidt het eerste cijfer na de C het aantal
koolstofatomen aan en het tweede cijfer het aantal dubbele bindingen Het nummer van het
koolstofatoom dat met een dubbele binding aan het volgend koolstofatoom gebonden is
wordt geplaatst in de exponent na het tweede cijfer De telling begint vanaf het
carboxylkoolstofatoom Bij de polyonverzadigde ω-3 vetzuren en ω-6 vetzuren begint men
te tellen vanaf de terminale methylgroep en wijst het cijfer 3 of 6 op de plaats van de eerste
dubbele binding die men tegenkomt De conventionele aanduiding van de meest
voorkomende vetzuren in de voeding wordt weergegeven in Tabel 12 samen met enkele van
hun benamingen
4
TABEL 12 OVERZICHT VAN DE MEEST VOORKOMENDE VETZUREN MET HUN TRIVIALE
EN SYSTEMATISCHE BENAMING EN HUN CONVENTIONELE AANDUIDING
Aantal
koolstofatomen
Triviale benaming Systematische benaming Conventionele
Aanduiding
4 Boterzuur Butaanzuur C40
6 Capronzuur Hexaanzuur C60
8 Caprylzuur Octaanzuur C80
10 Caprinezuur Decaanzuur C100
12 Laurinezuur Docedaanzuur C120
14 Myristinezuur Tetradecaanzuur C140
16 Palmitinezuur Hexadecaanzuur C160
18 Stearinezuur Octadecaanzuur C180
20 Arachinezuur Eicosaanzuur C200
22 Beheenzuur Docosaanzuur C220
24 Lignocerinezuur Tetracosaanzuur C240
16 Palmitoleinezuur 9-hexadeceenzuur C1619
18 Oliezuur 9-octadeceenzuur C1819
22 Erucazuur 13-docoseenzuur C22113
18 Linolzuur 912-octadecadieenzuur C182912
18 α-linoleenzuur 91215-octadecatrieenzuur C183912 15
18 γ-linoleenzuur 6912-octadecatrieenzuur C1836912
20 Arachidonzuur 581114-eicosatetraeenzuur C204581114
20 Timnodonzuur 58111417-eicosapentaeenzuur C20558111417
22 Cervonzuur 4710131619-docosahexaeenzuur C2264710131619
Het belangrijkste voorkomen van vetzuren is in neutrale vetten Dit zijn esters van
glycerol en vetzuren Bij complete verestering van de glycerolmolecule spreekt men van
triglyceriden of triacylglycerolen Deze vormen kwantitatief de belangrijkste fractie van
vetten en olieumln in de voeding
Linolzuur en α-linoleenzuur zijn essentieumlle vetzuren Voor het organisme zijn ze
onontbeerlijk Aangezien het lichaam ze niet zelf kan synthetiseren moeten ze via de voeding
aangevoerd worden Arachidonzuur is een precursor in de biosynthese van sommige
prostaglandines waaronder prostaglandine E2 Sommige verzadigde vetzuren hebben een
effect op de cholesterolemie Zo verhogen laurinezuur en vooral myristine- en palmitinezuur
5
het plasmacholesterolgehalte Stearinezuur en korte ketenvetzuren doen dit echter niet
(Christophe 2007)
Vetzuren en derivaten van vetzuren worden gebruikt in een grote verscheidenheid van
toepassingen Vetzuren zijn gewoonlijk aanwezig in de grondstoffen gebruikt voor de
productie van biodiesel Zeer veel natuurlijke vetzuren worden gebruikt in de bereiding van
vetzuuresters Methyl- ethyl- n-propyl- isopropyl- en butylesters worden gebruikt als
zachtmakers in cosmetica en andere verzorgingsproducten en als smeermiddelen Esters van
vetzuren met complexere alcoholen zoals sorbitol ethyleenglycol diethyleenglycol en
polyethyleenglycol worden gebruikt in de voeding persoonlijke verzorging walsolieumln en
synthetische smeermiddelen (httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm) Andere
toepassingen voor veresterde vetzuren worden besproken in het literatuuronderzoek bij 431
Een GLC methode voor de bepaling van MM wordt gevalideerd tijdens de
meesterproef MM is een methylester van tetradecaanzuur en wordt ook wel
methyltetradecanoaat genoemd De chemische structuur van MM wordt getoond in Figuur 12
(wwwsigmaaldrichcom) In de cosmetica wordt MM gebruikt als verzachtend middel en
voor de huidverzorging Daarnaast kan het ook dienen als geur- en smaakmiddel
(httpwwwthegoodscentscompanycom)
FIGUUR 12 STRUCTUUR VAN METHYLMYRISTAAT
6
2 OBJECTIEVEN
De scriptie bestaat enerzijds uit een experimenteel gedeelte en anderzijds uit een
literatuuronderzoek
Tijdens het experimenteel gedeelte zullen we een GLC methode voor de bepaling van
MM valideren Het GLC systeem bestaat uit een kolom met apolaire stationaire fase en een
warmtegeleidbaarheidsdetector We gaan kijken of deze analysemethode geschikt is om MM
te bepalen door verschillende prestatiekenmerken te evalueren en te vergelijken met
vooropgestelde specificaties De te beoordelen prestatiekenmerken zijn de lineariteit de
aantoonbaarheidsgrens de imprecisie en de juistheid Deze validatie-experimenten worden
zelf gepland en uitgevoerd Daarnaast is ook een methodevergelijkingsstudie voorzien Dit
gebeurt echter aan de hand van gesimuleerde data De bekomen gegevens worden statistisch
geiumlnterpreteerd en gerapporteerd
Alvorens aan de validatie-experimenten te beginnen zullen we het dynamisch bereik
bepalen waarin we kunnen kwantificeren Uit het validatie-experiment voor de lineariteit
zullen we tevens afleiden welk soort vergelijking de kalibratiecurve het best beschrijft Verder
zal worden nagegaan welk kalibratiemodel aanleiding geeft tot de beste terugvinding en de
laagste variatiecoeumlfficieumlnt (ldquoCoefficient of Variationrdquo CV)
Tijdens het literatuuronderzoek willen we eerst en vooral de betekenis van veresterde
vetzuren in de farmaceutische context achterhalen Verder bekijken we de verschillende
analysemethodes voor veresterde vetzuren met enkele van hun voor- en nadelen Tenslotte
verduidelijken we het concept ldquototal errorrdquo in methodevalidatie
7
3 MATERIAAL EN METHODEN
31 MATERIALEN
MM gebruikt als standaard werd aangekocht bij Sigma-Aldrich (St Louis Verenigde
Staten) Cyclohexaan werd verkregen bij Merck (Darmstadt Duitsland) Heptadecaan en de
interne standaard hexadecaan (C16) waren afkomstig van Sigma-Aldrich Alle reagentia waren
tenminste van analytische zuiverheid Het Alphagaz 2 stikstof (zuiverheid 99995) werd
verschaft door Air Liquide (Luik Belgieuml) Tabel 31 geeft een overzicht van de reagentia met
hun leverancier dichtheid en zuiverheid
TABEL 31 OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE REAGENTIA MET ENKELE VAN HUN
EIGENSCHAPPEN EN HUN LEVERANCIER
Reagens Leverancier Dichtheid (gcmsup3) bij 25degC Zuiverheid ()
Methylmyristaat Sigma-Aldrich 0855 99
Hexadecaan Sigma-Aldrich 0773 998
Heptadecaan Sigma-Aldrich 0777 99
Cyclohexaan Merck 0781 995
De bereide oplossingen werden uitverdeeld en bewaard in kleine doorzichtige glazen
flesjes met een volume-inhoud van 15 mL (Filter Service Eupen Belgieuml) en van 4 mL
(Alltech Kentucky Verenigde Staten)
32 STANDAARDEN EN STALEN
De testmix gebruikt in de systeemgeschiktheidstest bevatte 1051 ngmicroL C16 en 1063
ngmicroL heptadecaan opgelost in cyclohexaan
Voor de bepaling van het dynamisch bereik werden 20 stalen met een vaste
concentratie C16 (1194 ngmicroL) en varieumlrende concentratie MM volumetrisch aangemaakt Dit
gebeurde met behulp van gegeven stockoplossingen van MM en C16 De stalen hadden een
concentratie aan MM gaande van 75 ngmicroL tot 3000 ngmicroL
Alle stalen dienden een zelfde concentratie interne standaard te hebben daarom werd
er gewerkt met een grote stockoplossing van C16 Deze stockoplossing werd aangemaakt in
een maatkolf van 2500 mL door 1227 g C16 op te lossen in cyclohexaan Ook voor MM werd
8
een grote stockoplossing aangemaakt van 6424 microgg Dit gebeurde gravimetrisch via inwegen
Als oplosmiddel werd de interne standaardoplossing gebruikt
Met behulp van de MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing werden 2
nieuwe oplossingen van 3354 microgg MM en 1285 microgg MM aangemaakt Deze werden deels
uitverdeeld als standaard 5 en standaard 1 en deels gebruikt voor de aanmaak van de andere
standaarden Standaarden 2 3 en 4 werden aangemaakt uit standaarden 1 en 5 volgens een
mengprotocol (Tabel 32) De standaarden werden gebruikt zowel voor de evaluatie van de
lineariteit als voor de opstelling van de dagelijkse kalibratiecurve
TABEL 32 MENGPROTOCOL VOOR DE AANMAAK VAN DE STANDAARDEN
Standaard Mengprotocol
1 Laag
2 Laag (3) + hoog (1)
3 Laag (2) + hoog (2)
4 Laag (1) + hoog (3)
5 Hoog
Voor de bepaling van de imprecisie werden 2 stalen gravimetrisch aangemaakt uit de
MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing een laag IQCstaal waarvan de
concentratie die van standaard 2 benaderde en een hoog IQCstaal die een concentratie dicht
bij die van standaard 4 had
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens was een staal nodig dat een
signaalruis-verhouding (SR) had van ongeveer 6 De aanmaak gebeurde gravimetrisch met
behulp van standaard 1 en de interne standaardoplossing (standaard 1 had een SR van
ongeveer 15)
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekende stalen ter beschikking gesteld
door het labo Analytische Chemie
9
TABEL 33 OVERZICHT VAN DE AANGEMAAKTE STALEN MET HUN MM-CONCENTRATIE
Prestatiekenmerk Staal Concentratie MM (microgg)
Lineariteit en kalibratie Standaard 1 1285
Standaard 2 9151
Standaard 3 1874
Standaard 4 2565
Standaard 5 3354
Imprecisie Laag IQC 9097
Hoog IQC 2502
Aantoonbaarheidsgrens LoD 5170
Juistheid 5 onbekende stalen werden gegeven
Methodevergelijking Gegevens uit een gesimuleerde dataset
Alle stalen werden in de koelkast bij ~ 4degC bewaard
33 APPARATUUR
331 Instrument
De validatie werd uitgevoerd met een gaschromatograaf model 2014 van Shimadzu
Corporation (Kyoto Japan) Stalen werden direct door het septum in de liner geiumlntroduceerd
deze had een temperatuur van 250 degC GLC scheiding gebeurde bij 152 degC gebruikmakend
van een ldquofused silicardquo capillaire kolom (15 m x 0535 mm interne diameter x 100 microm
filmdikte) gecoat met DB-1 (Agilent Technologies Santa Clara Verenigde Staten) Deze
apolaire stationaire fase bestaat uit 100 dimethylpolysiloxaan De kolom werd gekoppeld
aan een warmtegeleidbaarheidsdetector met een temperatuur van 270 degC Stikstof werd
gebruikt als dragersgas Deze mobiele fase had een debiet van 15 mLmin
De GC Solutionsreg software van Shimadzu Corporation werd gebruikt om de
gaschromatograaf te besturen en de gegevens te verwerken (registratie en uitzetting van de
chromatogrammen oppervlakte-integratie berekening chromatografische parameters)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
4
TABEL 12 OVERZICHT VAN DE MEEST VOORKOMENDE VETZUREN MET HUN TRIVIALE
EN SYSTEMATISCHE BENAMING EN HUN CONVENTIONELE AANDUIDING
Aantal
koolstofatomen
Triviale benaming Systematische benaming Conventionele
Aanduiding
4 Boterzuur Butaanzuur C40
6 Capronzuur Hexaanzuur C60
8 Caprylzuur Octaanzuur C80
10 Caprinezuur Decaanzuur C100
12 Laurinezuur Docedaanzuur C120
14 Myristinezuur Tetradecaanzuur C140
16 Palmitinezuur Hexadecaanzuur C160
18 Stearinezuur Octadecaanzuur C180
20 Arachinezuur Eicosaanzuur C200
22 Beheenzuur Docosaanzuur C220
24 Lignocerinezuur Tetracosaanzuur C240
16 Palmitoleinezuur 9-hexadeceenzuur C1619
18 Oliezuur 9-octadeceenzuur C1819
22 Erucazuur 13-docoseenzuur C22113
18 Linolzuur 912-octadecadieenzuur C182912
18 α-linoleenzuur 91215-octadecatrieenzuur C183912 15
18 γ-linoleenzuur 6912-octadecatrieenzuur C1836912
20 Arachidonzuur 581114-eicosatetraeenzuur C204581114
20 Timnodonzuur 58111417-eicosapentaeenzuur C20558111417
22 Cervonzuur 4710131619-docosahexaeenzuur C2264710131619
Het belangrijkste voorkomen van vetzuren is in neutrale vetten Dit zijn esters van
glycerol en vetzuren Bij complete verestering van de glycerolmolecule spreekt men van
triglyceriden of triacylglycerolen Deze vormen kwantitatief de belangrijkste fractie van
vetten en olieumln in de voeding
Linolzuur en α-linoleenzuur zijn essentieumlle vetzuren Voor het organisme zijn ze
onontbeerlijk Aangezien het lichaam ze niet zelf kan synthetiseren moeten ze via de voeding
aangevoerd worden Arachidonzuur is een precursor in de biosynthese van sommige
prostaglandines waaronder prostaglandine E2 Sommige verzadigde vetzuren hebben een
effect op de cholesterolemie Zo verhogen laurinezuur en vooral myristine- en palmitinezuur
5
het plasmacholesterolgehalte Stearinezuur en korte ketenvetzuren doen dit echter niet
(Christophe 2007)
Vetzuren en derivaten van vetzuren worden gebruikt in een grote verscheidenheid van
toepassingen Vetzuren zijn gewoonlijk aanwezig in de grondstoffen gebruikt voor de
productie van biodiesel Zeer veel natuurlijke vetzuren worden gebruikt in de bereiding van
vetzuuresters Methyl- ethyl- n-propyl- isopropyl- en butylesters worden gebruikt als
zachtmakers in cosmetica en andere verzorgingsproducten en als smeermiddelen Esters van
vetzuren met complexere alcoholen zoals sorbitol ethyleenglycol diethyleenglycol en
polyethyleenglycol worden gebruikt in de voeding persoonlijke verzorging walsolieumln en
synthetische smeermiddelen (httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm) Andere
toepassingen voor veresterde vetzuren worden besproken in het literatuuronderzoek bij 431
Een GLC methode voor de bepaling van MM wordt gevalideerd tijdens de
meesterproef MM is een methylester van tetradecaanzuur en wordt ook wel
methyltetradecanoaat genoemd De chemische structuur van MM wordt getoond in Figuur 12
(wwwsigmaaldrichcom) In de cosmetica wordt MM gebruikt als verzachtend middel en
voor de huidverzorging Daarnaast kan het ook dienen als geur- en smaakmiddel
(httpwwwthegoodscentscompanycom)
FIGUUR 12 STRUCTUUR VAN METHYLMYRISTAAT
6
2 OBJECTIEVEN
De scriptie bestaat enerzijds uit een experimenteel gedeelte en anderzijds uit een
literatuuronderzoek
Tijdens het experimenteel gedeelte zullen we een GLC methode voor de bepaling van
MM valideren Het GLC systeem bestaat uit een kolom met apolaire stationaire fase en een
warmtegeleidbaarheidsdetector We gaan kijken of deze analysemethode geschikt is om MM
te bepalen door verschillende prestatiekenmerken te evalueren en te vergelijken met
vooropgestelde specificaties De te beoordelen prestatiekenmerken zijn de lineariteit de
aantoonbaarheidsgrens de imprecisie en de juistheid Deze validatie-experimenten worden
zelf gepland en uitgevoerd Daarnaast is ook een methodevergelijkingsstudie voorzien Dit
gebeurt echter aan de hand van gesimuleerde data De bekomen gegevens worden statistisch
geiumlnterpreteerd en gerapporteerd
Alvorens aan de validatie-experimenten te beginnen zullen we het dynamisch bereik
bepalen waarin we kunnen kwantificeren Uit het validatie-experiment voor de lineariteit
zullen we tevens afleiden welk soort vergelijking de kalibratiecurve het best beschrijft Verder
zal worden nagegaan welk kalibratiemodel aanleiding geeft tot de beste terugvinding en de
laagste variatiecoeumlfficieumlnt (ldquoCoefficient of Variationrdquo CV)
Tijdens het literatuuronderzoek willen we eerst en vooral de betekenis van veresterde
vetzuren in de farmaceutische context achterhalen Verder bekijken we de verschillende
analysemethodes voor veresterde vetzuren met enkele van hun voor- en nadelen Tenslotte
verduidelijken we het concept ldquototal errorrdquo in methodevalidatie
7
3 MATERIAAL EN METHODEN
31 MATERIALEN
MM gebruikt als standaard werd aangekocht bij Sigma-Aldrich (St Louis Verenigde
Staten) Cyclohexaan werd verkregen bij Merck (Darmstadt Duitsland) Heptadecaan en de
interne standaard hexadecaan (C16) waren afkomstig van Sigma-Aldrich Alle reagentia waren
tenminste van analytische zuiverheid Het Alphagaz 2 stikstof (zuiverheid 99995) werd
verschaft door Air Liquide (Luik Belgieuml) Tabel 31 geeft een overzicht van de reagentia met
hun leverancier dichtheid en zuiverheid
TABEL 31 OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE REAGENTIA MET ENKELE VAN HUN
EIGENSCHAPPEN EN HUN LEVERANCIER
Reagens Leverancier Dichtheid (gcmsup3) bij 25degC Zuiverheid ()
Methylmyristaat Sigma-Aldrich 0855 99
Hexadecaan Sigma-Aldrich 0773 998
Heptadecaan Sigma-Aldrich 0777 99
Cyclohexaan Merck 0781 995
De bereide oplossingen werden uitverdeeld en bewaard in kleine doorzichtige glazen
flesjes met een volume-inhoud van 15 mL (Filter Service Eupen Belgieuml) en van 4 mL
(Alltech Kentucky Verenigde Staten)
32 STANDAARDEN EN STALEN
De testmix gebruikt in de systeemgeschiktheidstest bevatte 1051 ngmicroL C16 en 1063
ngmicroL heptadecaan opgelost in cyclohexaan
Voor de bepaling van het dynamisch bereik werden 20 stalen met een vaste
concentratie C16 (1194 ngmicroL) en varieumlrende concentratie MM volumetrisch aangemaakt Dit
gebeurde met behulp van gegeven stockoplossingen van MM en C16 De stalen hadden een
concentratie aan MM gaande van 75 ngmicroL tot 3000 ngmicroL
Alle stalen dienden een zelfde concentratie interne standaard te hebben daarom werd
er gewerkt met een grote stockoplossing van C16 Deze stockoplossing werd aangemaakt in
een maatkolf van 2500 mL door 1227 g C16 op te lossen in cyclohexaan Ook voor MM werd
8
een grote stockoplossing aangemaakt van 6424 microgg Dit gebeurde gravimetrisch via inwegen
Als oplosmiddel werd de interne standaardoplossing gebruikt
Met behulp van de MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing werden 2
nieuwe oplossingen van 3354 microgg MM en 1285 microgg MM aangemaakt Deze werden deels
uitverdeeld als standaard 5 en standaard 1 en deels gebruikt voor de aanmaak van de andere
standaarden Standaarden 2 3 en 4 werden aangemaakt uit standaarden 1 en 5 volgens een
mengprotocol (Tabel 32) De standaarden werden gebruikt zowel voor de evaluatie van de
lineariteit als voor de opstelling van de dagelijkse kalibratiecurve
TABEL 32 MENGPROTOCOL VOOR DE AANMAAK VAN DE STANDAARDEN
Standaard Mengprotocol
1 Laag
2 Laag (3) + hoog (1)
3 Laag (2) + hoog (2)
4 Laag (1) + hoog (3)
5 Hoog
Voor de bepaling van de imprecisie werden 2 stalen gravimetrisch aangemaakt uit de
MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing een laag IQCstaal waarvan de
concentratie die van standaard 2 benaderde en een hoog IQCstaal die een concentratie dicht
bij die van standaard 4 had
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens was een staal nodig dat een
signaalruis-verhouding (SR) had van ongeveer 6 De aanmaak gebeurde gravimetrisch met
behulp van standaard 1 en de interne standaardoplossing (standaard 1 had een SR van
ongeveer 15)
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekende stalen ter beschikking gesteld
door het labo Analytische Chemie
9
TABEL 33 OVERZICHT VAN DE AANGEMAAKTE STALEN MET HUN MM-CONCENTRATIE
Prestatiekenmerk Staal Concentratie MM (microgg)
Lineariteit en kalibratie Standaard 1 1285
Standaard 2 9151
Standaard 3 1874
Standaard 4 2565
Standaard 5 3354
Imprecisie Laag IQC 9097
Hoog IQC 2502
Aantoonbaarheidsgrens LoD 5170
Juistheid 5 onbekende stalen werden gegeven
Methodevergelijking Gegevens uit een gesimuleerde dataset
Alle stalen werden in de koelkast bij ~ 4degC bewaard
33 APPARATUUR
331 Instrument
De validatie werd uitgevoerd met een gaschromatograaf model 2014 van Shimadzu
Corporation (Kyoto Japan) Stalen werden direct door het septum in de liner geiumlntroduceerd
deze had een temperatuur van 250 degC GLC scheiding gebeurde bij 152 degC gebruikmakend
van een ldquofused silicardquo capillaire kolom (15 m x 0535 mm interne diameter x 100 microm
filmdikte) gecoat met DB-1 (Agilent Technologies Santa Clara Verenigde Staten) Deze
apolaire stationaire fase bestaat uit 100 dimethylpolysiloxaan De kolom werd gekoppeld
aan een warmtegeleidbaarheidsdetector met een temperatuur van 270 degC Stikstof werd
gebruikt als dragersgas Deze mobiele fase had een debiet van 15 mLmin
De GC Solutionsreg software van Shimadzu Corporation werd gebruikt om de
gaschromatograaf te besturen en de gegevens te verwerken (registratie en uitzetting van de
chromatogrammen oppervlakte-integratie berekening chromatografische parameters)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
5
het plasmacholesterolgehalte Stearinezuur en korte ketenvetzuren doen dit echter niet
(Christophe 2007)
Vetzuren en derivaten van vetzuren worden gebruikt in een grote verscheidenheid van
toepassingen Vetzuren zijn gewoonlijk aanwezig in de grondstoffen gebruikt voor de
productie van biodiesel Zeer veel natuurlijke vetzuren worden gebruikt in de bereiding van
vetzuuresters Methyl- ethyl- n-propyl- isopropyl- en butylesters worden gebruikt als
zachtmakers in cosmetica en andere verzorgingsproducten en als smeermiddelen Esters van
vetzuren met complexere alcoholen zoals sorbitol ethyleenglycol diethyleenglycol en
polyethyleenglycol worden gebruikt in de voeding persoonlijke verzorging walsolieumln en
synthetische smeermiddelen (httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm) Andere
toepassingen voor veresterde vetzuren worden besproken in het literatuuronderzoek bij 431
Een GLC methode voor de bepaling van MM wordt gevalideerd tijdens de
meesterproef MM is een methylester van tetradecaanzuur en wordt ook wel
methyltetradecanoaat genoemd De chemische structuur van MM wordt getoond in Figuur 12
(wwwsigmaaldrichcom) In de cosmetica wordt MM gebruikt als verzachtend middel en
voor de huidverzorging Daarnaast kan het ook dienen als geur- en smaakmiddel
(httpwwwthegoodscentscompanycom)
FIGUUR 12 STRUCTUUR VAN METHYLMYRISTAAT
6
2 OBJECTIEVEN
De scriptie bestaat enerzijds uit een experimenteel gedeelte en anderzijds uit een
literatuuronderzoek
Tijdens het experimenteel gedeelte zullen we een GLC methode voor de bepaling van
MM valideren Het GLC systeem bestaat uit een kolom met apolaire stationaire fase en een
warmtegeleidbaarheidsdetector We gaan kijken of deze analysemethode geschikt is om MM
te bepalen door verschillende prestatiekenmerken te evalueren en te vergelijken met
vooropgestelde specificaties De te beoordelen prestatiekenmerken zijn de lineariteit de
aantoonbaarheidsgrens de imprecisie en de juistheid Deze validatie-experimenten worden
zelf gepland en uitgevoerd Daarnaast is ook een methodevergelijkingsstudie voorzien Dit
gebeurt echter aan de hand van gesimuleerde data De bekomen gegevens worden statistisch
geiumlnterpreteerd en gerapporteerd
Alvorens aan de validatie-experimenten te beginnen zullen we het dynamisch bereik
bepalen waarin we kunnen kwantificeren Uit het validatie-experiment voor de lineariteit
zullen we tevens afleiden welk soort vergelijking de kalibratiecurve het best beschrijft Verder
zal worden nagegaan welk kalibratiemodel aanleiding geeft tot de beste terugvinding en de
laagste variatiecoeumlfficieumlnt (ldquoCoefficient of Variationrdquo CV)
Tijdens het literatuuronderzoek willen we eerst en vooral de betekenis van veresterde
vetzuren in de farmaceutische context achterhalen Verder bekijken we de verschillende
analysemethodes voor veresterde vetzuren met enkele van hun voor- en nadelen Tenslotte
verduidelijken we het concept ldquototal errorrdquo in methodevalidatie
7
3 MATERIAAL EN METHODEN
31 MATERIALEN
MM gebruikt als standaard werd aangekocht bij Sigma-Aldrich (St Louis Verenigde
Staten) Cyclohexaan werd verkregen bij Merck (Darmstadt Duitsland) Heptadecaan en de
interne standaard hexadecaan (C16) waren afkomstig van Sigma-Aldrich Alle reagentia waren
tenminste van analytische zuiverheid Het Alphagaz 2 stikstof (zuiverheid 99995) werd
verschaft door Air Liquide (Luik Belgieuml) Tabel 31 geeft een overzicht van de reagentia met
hun leverancier dichtheid en zuiverheid
TABEL 31 OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE REAGENTIA MET ENKELE VAN HUN
EIGENSCHAPPEN EN HUN LEVERANCIER
Reagens Leverancier Dichtheid (gcmsup3) bij 25degC Zuiverheid ()
Methylmyristaat Sigma-Aldrich 0855 99
Hexadecaan Sigma-Aldrich 0773 998
Heptadecaan Sigma-Aldrich 0777 99
Cyclohexaan Merck 0781 995
De bereide oplossingen werden uitverdeeld en bewaard in kleine doorzichtige glazen
flesjes met een volume-inhoud van 15 mL (Filter Service Eupen Belgieuml) en van 4 mL
(Alltech Kentucky Verenigde Staten)
32 STANDAARDEN EN STALEN
De testmix gebruikt in de systeemgeschiktheidstest bevatte 1051 ngmicroL C16 en 1063
ngmicroL heptadecaan opgelost in cyclohexaan
Voor de bepaling van het dynamisch bereik werden 20 stalen met een vaste
concentratie C16 (1194 ngmicroL) en varieumlrende concentratie MM volumetrisch aangemaakt Dit
gebeurde met behulp van gegeven stockoplossingen van MM en C16 De stalen hadden een
concentratie aan MM gaande van 75 ngmicroL tot 3000 ngmicroL
Alle stalen dienden een zelfde concentratie interne standaard te hebben daarom werd
er gewerkt met een grote stockoplossing van C16 Deze stockoplossing werd aangemaakt in
een maatkolf van 2500 mL door 1227 g C16 op te lossen in cyclohexaan Ook voor MM werd
8
een grote stockoplossing aangemaakt van 6424 microgg Dit gebeurde gravimetrisch via inwegen
Als oplosmiddel werd de interne standaardoplossing gebruikt
Met behulp van de MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing werden 2
nieuwe oplossingen van 3354 microgg MM en 1285 microgg MM aangemaakt Deze werden deels
uitverdeeld als standaard 5 en standaard 1 en deels gebruikt voor de aanmaak van de andere
standaarden Standaarden 2 3 en 4 werden aangemaakt uit standaarden 1 en 5 volgens een
mengprotocol (Tabel 32) De standaarden werden gebruikt zowel voor de evaluatie van de
lineariteit als voor de opstelling van de dagelijkse kalibratiecurve
TABEL 32 MENGPROTOCOL VOOR DE AANMAAK VAN DE STANDAARDEN
Standaard Mengprotocol
1 Laag
2 Laag (3) + hoog (1)
3 Laag (2) + hoog (2)
4 Laag (1) + hoog (3)
5 Hoog
Voor de bepaling van de imprecisie werden 2 stalen gravimetrisch aangemaakt uit de
MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing een laag IQCstaal waarvan de
concentratie die van standaard 2 benaderde en een hoog IQCstaal die een concentratie dicht
bij die van standaard 4 had
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens was een staal nodig dat een
signaalruis-verhouding (SR) had van ongeveer 6 De aanmaak gebeurde gravimetrisch met
behulp van standaard 1 en de interne standaardoplossing (standaard 1 had een SR van
ongeveer 15)
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekende stalen ter beschikking gesteld
door het labo Analytische Chemie
9
TABEL 33 OVERZICHT VAN DE AANGEMAAKTE STALEN MET HUN MM-CONCENTRATIE
Prestatiekenmerk Staal Concentratie MM (microgg)
Lineariteit en kalibratie Standaard 1 1285
Standaard 2 9151
Standaard 3 1874
Standaard 4 2565
Standaard 5 3354
Imprecisie Laag IQC 9097
Hoog IQC 2502
Aantoonbaarheidsgrens LoD 5170
Juistheid 5 onbekende stalen werden gegeven
Methodevergelijking Gegevens uit een gesimuleerde dataset
Alle stalen werden in de koelkast bij ~ 4degC bewaard
33 APPARATUUR
331 Instrument
De validatie werd uitgevoerd met een gaschromatograaf model 2014 van Shimadzu
Corporation (Kyoto Japan) Stalen werden direct door het septum in de liner geiumlntroduceerd
deze had een temperatuur van 250 degC GLC scheiding gebeurde bij 152 degC gebruikmakend
van een ldquofused silicardquo capillaire kolom (15 m x 0535 mm interne diameter x 100 microm
filmdikte) gecoat met DB-1 (Agilent Technologies Santa Clara Verenigde Staten) Deze
apolaire stationaire fase bestaat uit 100 dimethylpolysiloxaan De kolom werd gekoppeld
aan een warmtegeleidbaarheidsdetector met een temperatuur van 270 degC Stikstof werd
gebruikt als dragersgas Deze mobiele fase had een debiet van 15 mLmin
De GC Solutionsreg software van Shimadzu Corporation werd gebruikt om de
gaschromatograaf te besturen en de gegevens te verwerken (registratie en uitzetting van de
chromatogrammen oppervlakte-integratie berekening chromatografische parameters)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
6
2 OBJECTIEVEN
De scriptie bestaat enerzijds uit een experimenteel gedeelte en anderzijds uit een
literatuuronderzoek
Tijdens het experimenteel gedeelte zullen we een GLC methode voor de bepaling van
MM valideren Het GLC systeem bestaat uit een kolom met apolaire stationaire fase en een
warmtegeleidbaarheidsdetector We gaan kijken of deze analysemethode geschikt is om MM
te bepalen door verschillende prestatiekenmerken te evalueren en te vergelijken met
vooropgestelde specificaties De te beoordelen prestatiekenmerken zijn de lineariteit de
aantoonbaarheidsgrens de imprecisie en de juistheid Deze validatie-experimenten worden
zelf gepland en uitgevoerd Daarnaast is ook een methodevergelijkingsstudie voorzien Dit
gebeurt echter aan de hand van gesimuleerde data De bekomen gegevens worden statistisch
geiumlnterpreteerd en gerapporteerd
Alvorens aan de validatie-experimenten te beginnen zullen we het dynamisch bereik
bepalen waarin we kunnen kwantificeren Uit het validatie-experiment voor de lineariteit
zullen we tevens afleiden welk soort vergelijking de kalibratiecurve het best beschrijft Verder
zal worden nagegaan welk kalibratiemodel aanleiding geeft tot de beste terugvinding en de
laagste variatiecoeumlfficieumlnt (ldquoCoefficient of Variationrdquo CV)
Tijdens het literatuuronderzoek willen we eerst en vooral de betekenis van veresterde
vetzuren in de farmaceutische context achterhalen Verder bekijken we de verschillende
analysemethodes voor veresterde vetzuren met enkele van hun voor- en nadelen Tenslotte
verduidelijken we het concept ldquototal errorrdquo in methodevalidatie
7
3 MATERIAAL EN METHODEN
31 MATERIALEN
MM gebruikt als standaard werd aangekocht bij Sigma-Aldrich (St Louis Verenigde
Staten) Cyclohexaan werd verkregen bij Merck (Darmstadt Duitsland) Heptadecaan en de
interne standaard hexadecaan (C16) waren afkomstig van Sigma-Aldrich Alle reagentia waren
tenminste van analytische zuiverheid Het Alphagaz 2 stikstof (zuiverheid 99995) werd
verschaft door Air Liquide (Luik Belgieuml) Tabel 31 geeft een overzicht van de reagentia met
hun leverancier dichtheid en zuiverheid
TABEL 31 OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE REAGENTIA MET ENKELE VAN HUN
EIGENSCHAPPEN EN HUN LEVERANCIER
Reagens Leverancier Dichtheid (gcmsup3) bij 25degC Zuiverheid ()
Methylmyristaat Sigma-Aldrich 0855 99
Hexadecaan Sigma-Aldrich 0773 998
Heptadecaan Sigma-Aldrich 0777 99
Cyclohexaan Merck 0781 995
De bereide oplossingen werden uitverdeeld en bewaard in kleine doorzichtige glazen
flesjes met een volume-inhoud van 15 mL (Filter Service Eupen Belgieuml) en van 4 mL
(Alltech Kentucky Verenigde Staten)
32 STANDAARDEN EN STALEN
De testmix gebruikt in de systeemgeschiktheidstest bevatte 1051 ngmicroL C16 en 1063
ngmicroL heptadecaan opgelost in cyclohexaan
Voor de bepaling van het dynamisch bereik werden 20 stalen met een vaste
concentratie C16 (1194 ngmicroL) en varieumlrende concentratie MM volumetrisch aangemaakt Dit
gebeurde met behulp van gegeven stockoplossingen van MM en C16 De stalen hadden een
concentratie aan MM gaande van 75 ngmicroL tot 3000 ngmicroL
Alle stalen dienden een zelfde concentratie interne standaard te hebben daarom werd
er gewerkt met een grote stockoplossing van C16 Deze stockoplossing werd aangemaakt in
een maatkolf van 2500 mL door 1227 g C16 op te lossen in cyclohexaan Ook voor MM werd
8
een grote stockoplossing aangemaakt van 6424 microgg Dit gebeurde gravimetrisch via inwegen
Als oplosmiddel werd de interne standaardoplossing gebruikt
Met behulp van de MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing werden 2
nieuwe oplossingen van 3354 microgg MM en 1285 microgg MM aangemaakt Deze werden deels
uitverdeeld als standaard 5 en standaard 1 en deels gebruikt voor de aanmaak van de andere
standaarden Standaarden 2 3 en 4 werden aangemaakt uit standaarden 1 en 5 volgens een
mengprotocol (Tabel 32) De standaarden werden gebruikt zowel voor de evaluatie van de
lineariteit als voor de opstelling van de dagelijkse kalibratiecurve
TABEL 32 MENGPROTOCOL VOOR DE AANMAAK VAN DE STANDAARDEN
Standaard Mengprotocol
1 Laag
2 Laag (3) + hoog (1)
3 Laag (2) + hoog (2)
4 Laag (1) + hoog (3)
5 Hoog
Voor de bepaling van de imprecisie werden 2 stalen gravimetrisch aangemaakt uit de
MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing een laag IQCstaal waarvan de
concentratie die van standaard 2 benaderde en een hoog IQCstaal die een concentratie dicht
bij die van standaard 4 had
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens was een staal nodig dat een
signaalruis-verhouding (SR) had van ongeveer 6 De aanmaak gebeurde gravimetrisch met
behulp van standaard 1 en de interne standaardoplossing (standaard 1 had een SR van
ongeveer 15)
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekende stalen ter beschikking gesteld
door het labo Analytische Chemie
9
TABEL 33 OVERZICHT VAN DE AANGEMAAKTE STALEN MET HUN MM-CONCENTRATIE
Prestatiekenmerk Staal Concentratie MM (microgg)
Lineariteit en kalibratie Standaard 1 1285
Standaard 2 9151
Standaard 3 1874
Standaard 4 2565
Standaard 5 3354
Imprecisie Laag IQC 9097
Hoog IQC 2502
Aantoonbaarheidsgrens LoD 5170
Juistheid 5 onbekende stalen werden gegeven
Methodevergelijking Gegevens uit een gesimuleerde dataset
Alle stalen werden in de koelkast bij ~ 4degC bewaard
33 APPARATUUR
331 Instrument
De validatie werd uitgevoerd met een gaschromatograaf model 2014 van Shimadzu
Corporation (Kyoto Japan) Stalen werden direct door het septum in de liner geiumlntroduceerd
deze had een temperatuur van 250 degC GLC scheiding gebeurde bij 152 degC gebruikmakend
van een ldquofused silicardquo capillaire kolom (15 m x 0535 mm interne diameter x 100 microm
filmdikte) gecoat met DB-1 (Agilent Technologies Santa Clara Verenigde Staten) Deze
apolaire stationaire fase bestaat uit 100 dimethylpolysiloxaan De kolom werd gekoppeld
aan een warmtegeleidbaarheidsdetector met een temperatuur van 270 degC Stikstof werd
gebruikt als dragersgas Deze mobiele fase had een debiet van 15 mLmin
De GC Solutionsreg software van Shimadzu Corporation werd gebruikt om de
gaschromatograaf te besturen en de gegevens te verwerken (registratie en uitzetting van de
chromatogrammen oppervlakte-integratie berekening chromatografische parameters)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
7
3 MATERIAAL EN METHODEN
31 MATERIALEN
MM gebruikt als standaard werd aangekocht bij Sigma-Aldrich (St Louis Verenigde
Staten) Cyclohexaan werd verkregen bij Merck (Darmstadt Duitsland) Heptadecaan en de
interne standaard hexadecaan (C16) waren afkomstig van Sigma-Aldrich Alle reagentia waren
tenminste van analytische zuiverheid Het Alphagaz 2 stikstof (zuiverheid 99995) werd
verschaft door Air Liquide (Luik Belgieuml) Tabel 31 geeft een overzicht van de reagentia met
hun leverancier dichtheid en zuiverheid
TABEL 31 OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE REAGENTIA MET ENKELE VAN HUN
EIGENSCHAPPEN EN HUN LEVERANCIER
Reagens Leverancier Dichtheid (gcmsup3) bij 25degC Zuiverheid ()
Methylmyristaat Sigma-Aldrich 0855 99
Hexadecaan Sigma-Aldrich 0773 998
Heptadecaan Sigma-Aldrich 0777 99
Cyclohexaan Merck 0781 995
De bereide oplossingen werden uitverdeeld en bewaard in kleine doorzichtige glazen
flesjes met een volume-inhoud van 15 mL (Filter Service Eupen Belgieuml) en van 4 mL
(Alltech Kentucky Verenigde Staten)
32 STANDAARDEN EN STALEN
De testmix gebruikt in de systeemgeschiktheidstest bevatte 1051 ngmicroL C16 en 1063
ngmicroL heptadecaan opgelost in cyclohexaan
Voor de bepaling van het dynamisch bereik werden 20 stalen met een vaste
concentratie C16 (1194 ngmicroL) en varieumlrende concentratie MM volumetrisch aangemaakt Dit
gebeurde met behulp van gegeven stockoplossingen van MM en C16 De stalen hadden een
concentratie aan MM gaande van 75 ngmicroL tot 3000 ngmicroL
Alle stalen dienden een zelfde concentratie interne standaard te hebben daarom werd
er gewerkt met een grote stockoplossing van C16 Deze stockoplossing werd aangemaakt in
een maatkolf van 2500 mL door 1227 g C16 op te lossen in cyclohexaan Ook voor MM werd
8
een grote stockoplossing aangemaakt van 6424 microgg Dit gebeurde gravimetrisch via inwegen
Als oplosmiddel werd de interne standaardoplossing gebruikt
Met behulp van de MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing werden 2
nieuwe oplossingen van 3354 microgg MM en 1285 microgg MM aangemaakt Deze werden deels
uitverdeeld als standaard 5 en standaard 1 en deels gebruikt voor de aanmaak van de andere
standaarden Standaarden 2 3 en 4 werden aangemaakt uit standaarden 1 en 5 volgens een
mengprotocol (Tabel 32) De standaarden werden gebruikt zowel voor de evaluatie van de
lineariteit als voor de opstelling van de dagelijkse kalibratiecurve
TABEL 32 MENGPROTOCOL VOOR DE AANMAAK VAN DE STANDAARDEN
Standaard Mengprotocol
1 Laag
2 Laag (3) + hoog (1)
3 Laag (2) + hoog (2)
4 Laag (1) + hoog (3)
5 Hoog
Voor de bepaling van de imprecisie werden 2 stalen gravimetrisch aangemaakt uit de
MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing een laag IQCstaal waarvan de
concentratie die van standaard 2 benaderde en een hoog IQCstaal die een concentratie dicht
bij die van standaard 4 had
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens was een staal nodig dat een
signaalruis-verhouding (SR) had van ongeveer 6 De aanmaak gebeurde gravimetrisch met
behulp van standaard 1 en de interne standaardoplossing (standaard 1 had een SR van
ongeveer 15)
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekende stalen ter beschikking gesteld
door het labo Analytische Chemie
9
TABEL 33 OVERZICHT VAN DE AANGEMAAKTE STALEN MET HUN MM-CONCENTRATIE
Prestatiekenmerk Staal Concentratie MM (microgg)
Lineariteit en kalibratie Standaard 1 1285
Standaard 2 9151
Standaard 3 1874
Standaard 4 2565
Standaard 5 3354
Imprecisie Laag IQC 9097
Hoog IQC 2502
Aantoonbaarheidsgrens LoD 5170
Juistheid 5 onbekende stalen werden gegeven
Methodevergelijking Gegevens uit een gesimuleerde dataset
Alle stalen werden in de koelkast bij ~ 4degC bewaard
33 APPARATUUR
331 Instrument
De validatie werd uitgevoerd met een gaschromatograaf model 2014 van Shimadzu
Corporation (Kyoto Japan) Stalen werden direct door het septum in de liner geiumlntroduceerd
deze had een temperatuur van 250 degC GLC scheiding gebeurde bij 152 degC gebruikmakend
van een ldquofused silicardquo capillaire kolom (15 m x 0535 mm interne diameter x 100 microm
filmdikte) gecoat met DB-1 (Agilent Technologies Santa Clara Verenigde Staten) Deze
apolaire stationaire fase bestaat uit 100 dimethylpolysiloxaan De kolom werd gekoppeld
aan een warmtegeleidbaarheidsdetector met een temperatuur van 270 degC Stikstof werd
gebruikt als dragersgas Deze mobiele fase had een debiet van 15 mLmin
De GC Solutionsreg software van Shimadzu Corporation werd gebruikt om de
gaschromatograaf te besturen en de gegevens te verwerken (registratie en uitzetting van de
chromatogrammen oppervlakte-integratie berekening chromatografische parameters)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
8
een grote stockoplossing aangemaakt van 6424 microgg Dit gebeurde gravimetrisch via inwegen
Als oplosmiddel werd de interne standaardoplossing gebruikt
Met behulp van de MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing werden 2
nieuwe oplossingen van 3354 microgg MM en 1285 microgg MM aangemaakt Deze werden deels
uitverdeeld als standaard 5 en standaard 1 en deels gebruikt voor de aanmaak van de andere
standaarden Standaarden 2 3 en 4 werden aangemaakt uit standaarden 1 en 5 volgens een
mengprotocol (Tabel 32) De standaarden werden gebruikt zowel voor de evaluatie van de
lineariteit als voor de opstelling van de dagelijkse kalibratiecurve
TABEL 32 MENGPROTOCOL VOOR DE AANMAAK VAN DE STANDAARDEN
Standaard Mengprotocol
1 Laag
2 Laag (3) + hoog (1)
3 Laag (2) + hoog (2)
4 Laag (1) + hoog (3)
5 Hoog
Voor de bepaling van de imprecisie werden 2 stalen gravimetrisch aangemaakt uit de
MM-stockoplossing en de interne standaardoplossing een laag IQCstaal waarvan de
concentratie die van standaard 2 benaderde en een hoog IQCstaal die een concentratie dicht
bij die van standaard 4 had
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens was een staal nodig dat een
signaalruis-verhouding (SR) had van ongeveer 6 De aanmaak gebeurde gravimetrisch met
behulp van standaard 1 en de interne standaardoplossing (standaard 1 had een SR van
ongeveer 15)
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekende stalen ter beschikking gesteld
door het labo Analytische Chemie
9
TABEL 33 OVERZICHT VAN DE AANGEMAAKTE STALEN MET HUN MM-CONCENTRATIE
Prestatiekenmerk Staal Concentratie MM (microgg)
Lineariteit en kalibratie Standaard 1 1285
Standaard 2 9151
Standaard 3 1874
Standaard 4 2565
Standaard 5 3354
Imprecisie Laag IQC 9097
Hoog IQC 2502
Aantoonbaarheidsgrens LoD 5170
Juistheid 5 onbekende stalen werden gegeven
Methodevergelijking Gegevens uit een gesimuleerde dataset
Alle stalen werden in de koelkast bij ~ 4degC bewaard
33 APPARATUUR
331 Instrument
De validatie werd uitgevoerd met een gaschromatograaf model 2014 van Shimadzu
Corporation (Kyoto Japan) Stalen werden direct door het septum in de liner geiumlntroduceerd
deze had een temperatuur van 250 degC GLC scheiding gebeurde bij 152 degC gebruikmakend
van een ldquofused silicardquo capillaire kolom (15 m x 0535 mm interne diameter x 100 microm
filmdikte) gecoat met DB-1 (Agilent Technologies Santa Clara Verenigde Staten) Deze
apolaire stationaire fase bestaat uit 100 dimethylpolysiloxaan De kolom werd gekoppeld
aan een warmtegeleidbaarheidsdetector met een temperatuur van 270 degC Stikstof werd
gebruikt als dragersgas Deze mobiele fase had een debiet van 15 mLmin
De GC Solutionsreg software van Shimadzu Corporation werd gebruikt om de
gaschromatograaf te besturen en de gegevens te verwerken (registratie en uitzetting van de
chromatogrammen oppervlakte-integratie berekening chromatografische parameters)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
9
TABEL 33 OVERZICHT VAN DE AANGEMAAKTE STALEN MET HUN MM-CONCENTRATIE
Prestatiekenmerk Staal Concentratie MM (microgg)
Lineariteit en kalibratie Standaard 1 1285
Standaard 2 9151
Standaard 3 1874
Standaard 4 2565
Standaard 5 3354
Imprecisie Laag IQC 9097
Hoog IQC 2502
Aantoonbaarheidsgrens LoD 5170
Juistheid 5 onbekende stalen werden gegeven
Methodevergelijking Gegevens uit een gesimuleerde dataset
Alle stalen werden in de koelkast bij ~ 4degC bewaard
33 APPARATUUR
331 Instrument
De validatie werd uitgevoerd met een gaschromatograaf model 2014 van Shimadzu
Corporation (Kyoto Japan) Stalen werden direct door het septum in de liner geiumlntroduceerd
deze had een temperatuur van 250 degC GLC scheiding gebeurde bij 152 degC gebruikmakend
van een ldquofused silicardquo capillaire kolom (15 m x 0535 mm interne diameter x 100 microm
filmdikte) gecoat met DB-1 (Agilent Technologies Santa Clara Verenigde Staten) Deze
apolaire stationaire fase bestaat uit 100 dimethylpolysiloxaan De kolom werd gekoppeld
aan een warmtegeleidbaarheidsdetector met een temperatuur van 270 degC Stikstof werd
gebruikt als dragersgas Deze mobiele fase had een debiet van 15 mLmin
De GC Solutionsreg software van Shimadzu Corporation werd gebruikt om de
gaschromatograaf te besturen en de gegevens te verwerken (registratie en uitzetting van de
chromatogrammen oppervlakte-integratie berekening chromatografische parameters)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
10
332 Randapparatuur
Voor de gravimetrische aanmaak van de stalen werd een analytische balans van
Mettler Toledo type AT261 DeltaRangereg (Greifensee Zwitserland) gebruikt Deze balans
weegt tot op 10-5
g nauwkeurig Calibrareg micro- en macropipetten (Socorex Ecublens
Zwitserland) werden gehanteerd bij de volumetrische aanmaak van de stalen voor de bepaling
van het dynamisch interval Voor de injecties gebruikten we een naald met een volume van 10
microL model 701N (Hamilton Nevada USA)
34 METHODE
341 Systeemfunctietest
Dagelijks werd na opstarten en equilibreren van het systeem een systeemfunctietest
uitgevoerd We controleerden of bepaalde systeemparameters binnen de vastgelegde limieten
vielen Tabel 34 geeft hiervan een overzicht
TABEL 34 OVERZICHT VAN DE SYSTEEMPARAMETERS EN HUN SPECIFICATIES
GECONTROLEERD MET DE SYSTEEMFUNCTIETEST
Systeemfunctietest
Gasdruk Gasdrukaanvoer 6 plusmn 02 bar
Injector gt 04 bar
Systeem controle Limiet van 100 injecties
Detector Ruis Limiet 6 microV
Stabiliteit over 5 min Limiet 10 microV
342 Systeemgeschiktheidstest
Om verdere systeemprestaties te meten injecteerden we dagelijks een testmix We
vergeleken enkele chromatografische parameters van de testmix met vooropgestelde
aanvaardingscriteria Alle formules die we hanteerden bij het berekenen van de parameters
volgden het USP-model Tabel 35 geeft een overzicht van enkele chromatografische
parameters met hun formule en vastgelegde limieten Daarnaast werd er ook gekeken naar de
retentietijd de piekoppervlakte en de piekhoogte van MM en C16
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
11
TABEL 35 CHROMATOGRAFISCHE PARAMATERS GECONTROLEERD BIJ DE
SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Chromatografische
parameter
USP-formule Verklaring van de symbolen Opgestelde
limieten
Capaciteitsfactor k‟= tt0 ndash 1 k‟ capaciteitsfactor
t retentietijd (min)
t0 dode tijd (min)
k‟ (C16) gt 7
k‟ (MM) gt 11
Theoretisch plaatgetal N = 16 (tR W)sup2 N theoretisch plaatgetal
tR retentietijd (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
N gt 1000
Assymetriefactor Tf = W005 (2 a005) Tf assymetriefactor
W005 piekbreedte op 5 piekhoogte (min)
a005 breedte van de eerste helft van de piek
op 5 piekhoogte (min)
Tf lt 15
Resolutie R = 2 (tR ndash tRp)
(W + Wp)
R resolutie
tR retentietijd (min)
tRp retentietijd van de vorige piek (min)
W piekbreedte op de basislijn (min)
Wp breedte van de vorige piek op de
basislijn (min)
R gt 37
343 Analyse
Onder de chromatografische voorwaarden zoals reeds beschreven onder 331
bedroeg de analysetijd 5 min Het C16 en MM elueerden na respectievelijk 23 en 37 minuten
Omwille van het moeilijk reproduceerbare injectievolume bij GLC werd gewerkt met C16 als
interne standaard die voor deze variabele compenseert We werkten dan ook met de
verhouding tussen de piekoppervlakten van MM en C16 Aan de hand van de dagelijkse
kalibratiecurve werd afgeleid met welke concentratie MM de verkregen oppervlakteratio
overeenkwam Figuur 31 geeft een voorbeeld van een bekomen chromatogram voor
standaard 3
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)
12
FIGUUR 31 CHROMATOGRAM VAN STANDAARD 3 DIE EEN MM-CONCENTRATIE VAN 1874
microgg EN EEN C16 ndashCONCENTRATIE VAN 1585 microgg HEEFT
35 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
351 Kalibratie
3511 Dynamisch bereik
De 20 stalen werden eacuteeacutenmaal volgens oplopende concentratie aan MM gemeten en
eacuteeacutenmaal in aflopende volgorde De gemiddelde oppervlakteverhoudingen tussen MM en C16
werden uitgezet tegenover hun respectievelijke concentratie aan MM We gebruikten de best
passende curve om de punten te beschrijven Het dynamisch bereik van de detector werd
bepaald door de onderste en bovenste kwantificatielimiet We kozen voor de onderste
kwantificatielimiet (ldquoLower Limit of Quantificationrdquo) de concentratie MM die een SR gaf
van 10 De bovenste kwantificatielimiet (ldquoUpper Limit of Quantificationrdquo) legden we zelf
vast We wilden dat standaard 3 gebruikt bij de dagelijkse kalibratie en de validatie van
lineariteit een concentratie had die in het midden van het dynamisch interval lag De
verhouding van de oppervlakte MM tov de oppervlakte C16 moest bij deze MM-
concentratie 1 benaderen Indien dit niet zo was moest de concentratie aan interne standaard
aangepast worden Deze concentratie C16 diende in alle stalen aanwezig te zijn
3512 Lineariteit
De validatie van lineariteit gebeurde volgens het CLSI EP6-A protocol Vijf
gerelateerde stalen waarvan de concentraties op gelijke afstand van elkaar lagen werden 4
Cyclohexaan
C16
MM
13
maal per dag gemeten gedurende 3 dagen We hebben alle stalen binnen 1 analyseserie
gemeten afwisselend volgens oplopende en aflopende concentratie
Grafisch werd de lineariteit geeumlvalueerd met een spreidingsdiagram en een residu-plot
Een bdquoU‟- of bdquoomgekeerde U‟-vorm is een teken van niet-lineariteit De residu-plot gaf ons ook
een beeld van eventuele uitschieters die dan met een Grubbs-test geverifieerd werden
Uitschieters verwijderden we uit de dataset
Het oude EP6 model maakt gebruikt van de ldquoLack of fitrdquo test om de lineariteit te
evalueren Naargelang er homoscedasticiteit of heteroscedasticiteit was gebruikten wij
respectievelijk de ldquoOrdinary Least Squares Regressionrdquo (OLR) of de ldquoWeighted Least
Squares Regressionrdquo (WLR) Als de F-test een probabiliteits-waarde (p-waarde) groter dan
005 geeft kunnen we de nulhypothese voor lineariteit weerhouden Dit oude model is echter
gevoelig aan uitschieters daarom voerden we ook een tweede orde polynomiale fit-test uit
die beter aanvaard is Het nieuwe CLSI EP6-A model vergelijkt het lineair model met 2e of 3
e
graad modellen aan de hand van een t-test die nagaat of de laatste coeumlfficieumlnt van de
tweedegraadsvergelijking significant verschillend is van 0 (y = c + bx + axsup2) Wanneer de t-
test een p-waarde geeft die kleiner is dan 005 kunnen we besluiten dat de gegevens geen
lineair verloop kennen
Indien er sprake was van niet-lineariteit gingen we na of het verschil tussen niet-
lineair en lineair eventueel verwaarloosbaar was omwille van praktische redenen Wij zetten
hierbij de limiet op 10 vanuit de redenering dat indien deze niet overschreden werd er
toch zou gewerkt worden met een lineaire kalibratiecurve Het procentueel verschil tussen de
oppervlakteratio voorspeld via een eerstegraadsvergelijking en de oppervlakteverhouding
voorspeld via een tweedegraadsvergelijking werd berekend voor alle standaarden
3513 Kalibratiecurve
Afhankelijk van de resultaten voor lineariteit (zie 4212) werden de punten op de
kalibratiecurve het best beschreven door een eerste- of tweedegraadsvergelijking Bij
lineariteit werden 3 regressiemodellen beoordeeld de OLR de OLR geforceerd door 0 en de
WLR In het geval van niet-lineariteit werden volgende regressie-analyses geeumlvalueerd eacuteeacuten
waarbij de trendlijn geforceerd werd door het punt (00) eacuteeacuten waarbij (00) deel uitmaakte van
14
de waarnemingen en eacuteeacuten met exclusie van het punt (00) De meetresultaten bekomen voor de
validatie van de juistheid (5 stalen in duplicaat gemeten gedurende 5 dagen) werden volgens
de regressiemodellen verwerkt Het model dat aanleiding gaf tot de beste juistheid werd
toegepast voor alle experimenten Daarnaast wilden we ook een lage CV
352 Aantoonbaarheidsgrens
De validatie van de aantoonbaarheidsgrens gebeurde volgens een algemeen protocol
waarbij een staal met zeer lage concentratie aan MM (LoDstaal) gedurende 20 dagen
eacuteeacutenmaal per dag wordt gemeten In elk bekomen chromatogram werd de SR van de MM-piek
bepaald Hoe dit gebeurde wordt aangegeven in Figuur 32 De ruis kan bepaald worden uit
de standaarddeviatie (SD) van het blanco detectiesignaal (Ruis = 2SDblanco)
FIGUUR 32 CHROMATOGRAM VAN HET LODSTAAL MET BEREKENING VAN SR
Uit de kennis van de geiumlnjecteerde hoeveelheid LoDstaal de concentratie MM in het
LoDstaal en de bekomen SR werd telkens de absolute hoeveelheid MM berekend die een
SR van 3 zou geven (zie Vergelijking 31)
Signaal = 124 microV
Ruis = 16 microV
15
Absolute hoeveelheid MM (ng) = V ρ 3 Conc (31)
SR
Waarbij V = het geiumlnjecteerde volume LoDstaal 05 microL
ρ = de dichtheid van het LoDstaal 0781 gmL
Conc = de concentratie aan MM in het LoDstaal 5170 microgg
SR = de bekomen SR voor de MM-piek
Deze absolute hoeveelheden werden met behulp van een puntendiagram visueel op
uitschieters onderzocht Potentieumlle uitschieters werden aan een Grubbs-test onderworpen
Uitschieters werden verwijderd uit de dataset omdat ze het gemiddelde te sterk zouden
beiumlnvloeden We berekenden het gemiddelde en zijn eacuteeacutenzijdig BI en vergeleken de bovenste
betrouwbaarheidslimiet van het gemiddelde met de specificatie van 15 ng
BBL = X + t(αn-1) SD 119899 (32)
Waarin BBL = bovenste betrouwbaarheidslimiet (ng)
X = gemiddelde (ng)
α = significantie 01 als Excelwaarde
n = aantal metingen 20
353 Imprecisie
De validatie voor imprecisie gebeurde via het NCCLS EP-5 protocol Twee
verschillende stalen ( laag IQC en hoog IQC) werden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Volgens het EP-5 protocol wordt een waarde als uitschieter beschouwd
wanneer die meer dan 4 maal de SD afwijkt van de gemiddelde waarde Wij verwijderden
echter alle waarden die door de Grubbs-test als uitschieter geiumldentificeerd worden Het
puntendiagram van de daggemiddelden gaf ons inzicht in de spreiding van de resultaten
tussen verschillende meetseries Het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
toonde de spreiding binnen eacuteeacuten meetserie Voor een stabiel proces lag de doelwaarde voor de
CVbinnen analyse op 2 en voor de totale CV op 5 De gekregen MethVal file berekende de
totale SD en de SDbinnen analyse Samen met het gemiddelde kon hieruit de overeenkomstige CV
worden berekend Als deze de specificatie overschreed dan kon de situatie alsnog worden
aanvaard indien de onderste limiet van het BI niet boven de specificatie viel Dit werd
gecontroleerd aan de hand van een 1-zijdige F-test voor 1 steekproef
16
354 Juistheid
Voor de evaluatie van de juistheid werden 5 onbekenden gedurende 5 dagen gemeten
in duplicaat We hebben de stalen gemeten in oplopende en aflopende volgorde De spreiding
van de data beoordeelden we met een puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten
Een mogelijke uitschieter werd gecontroleerd met de Grubbs-test Wanneer deze het
vermoeden bevestigde werd de uitschieter verwijderd uit de dataset We werkten dan verder
met de overblijvende waarde van die dag in plaats van met het gemiddelde op die dag De
aangepaste dataset werd vervolgens verwerkt in een puntendiagram om de verdeling van de
daggemiddelden te evalueren Als de gemiddelde waarde voor een onbekende bij eacuteeacuten
bepaalde dag er uit schoot dan werd dit daggemiddelde verwijderd uit de dataset Na de
eventuele aanpassing van de dataset mochten we in een verschildiagram geen uitschieters
meer mogen opmerken Voor de interpretatie van de gegevens keken we naar een procentueel
verhoudingsdiagram waarin de terugvinding van de doelwaarde werd uitgezet in voor elke
onbekende
Terugvinding () = 100 (gemeten waarde doelwaarde) plusmn 95 BI (33)
Voor de validatie van de juistheid mochten de limieten van [95105] niet
overschreden worden De overschrijding van de limieten werd ook met een 1-zijdige t-test
voor 1 steekproef onderzocht
355 Methodevergelijking
Bij een methodevergelijking worden de analyseresultaten van een routinemethode
vergeleken met deze van een referentiemethode Volgens het CLSI EP-9 protocol dienen voor
een methodevergelijkingsstudie minstens 40 willekeurige stalen in duplicaat gemeten te
worden gespreid over 5 dagen In deze meesterproef werden de resultaten echter gesimuleerd
met behulp van de excelfile bdquoDataGeneration‟ ons ter beschikking gesteld door Dr Stoumlckl
Dit gebeurde aan de hand van waarden gevonden in een relevante publicatie Brunk amp
Swanson (1981) vergeleken een colorimetrische methode voor de bepaling van vrije vetzuren
in serum met een gaschromatografische (GC) methode Het referentie-interval voor vrije
vetzuren in serum van volwassenen bedraagt 0199 ndash 0801 mmolL Bij een gemiddelde
concentratie van 0500 mmolL had de colorimetrische routinemethode een totale SD van
00534 mmolL (Brunk amp Swanson 1981)
17
De gesimuleerde gegevens konden geiumlnterpreteerd worden met de Bland amp Altman
benadering De berekeningen die hierbij gemaakt moesten worden zijn het gemiddelde
verschil tussen de 2 methodes en de plusmn196 CV van de individuele verschillen beide met de
limieten van hun 95 BI In een verschildiagram werd het procentueel verschil tussen de
meetresultaten van de routine- en de referentiemethode uitgezet in functie van de
meetresultaten van de referentiemethode Deze grafiek kan eventuele uitschieters insluiten
Voor de interpretatie werd enerzijds visueel gecontroleerd of het 95 BI van het gemiddelde
niet overlapte met de specificatie van 5 voor de systematische fout Anderzijds werd
gekeken of de limieten van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen
binnen de specificatie vielen van 15 voor de totale fout1
Het nadeel van de Bland amp Altman benadering was dat ze niet in staat is om
concentratiegebonden fouten te detecteren daarom werden de meetresultaten ook onderzocht
via de lineaire regressie analyse Hierbij werd gekeken naar de richtingscoeumlfficieumlnt en het
intercept bij de verkregen regressievergelijking Een richtingscoeumlfficieumlnt verschillend van eacuteeacuten
wijst op een proportionele systematische fout Indien het intercept afwijkt van nul bestaat er
een constante systematische fout Daarna werd gekeken of de eventuele afwijkingen binnen
de vooropgestelde limieten lagen voor de systematische en de totale fout Voor de laagste en
de hoogste concentratie bij de referentiemethode werden de y-waarden door de
routinemethode voorspeld aan de hand van de lineaire regressievergelijking Vervolgens werd
nagegaan of de voorspelde y-waarden met hun 95 BI binnen de specificatie voor de
systematische fout lagen Het 95 predictie-interval rond de voorspelde y-waarden werd ook
berekend en moest binnen de limieten voor de totale fout vallen Met deze benadering kon
wel onderscheid gemaakt worden tussen de prestatie van de routinemethode bij hoge en lage
concentraties
1 De totale fout wordt uitvoerig besproken in het literatuuronderzoek (433) Daar verwijzen we naar dit
begrip met de term ldquototal errorrdquo
18
356 Overzicht validatie-experimenten
TABEL 36 OVERZICHT VAN DE VALIDATIE-EXPERIMENTEN MET HUN PROTOCOL EN
EXPERIMENTELE OPSTELLING
Validatie-experiment Protocol Experimenteel
Lineariteit CLSI EP6-A 5 standaarden in quadruplicaat
gedurende 3 dagen
Aantoonbaarheidsgrens Algemeen LoDstaal in singlicaat gedurende
20 dagen
Imprecisie NCCLS EP-5 Lage IQC en hoge IQC in
duplicaat gedurende 20 dagen
Juistheid Algemeen 5 onbekenden in duplicaat
gedurende 5 dagen
Methodevergelijking CLSI EP-9 40 stalen in duplicaat verspreid
over 5 dagen
36 SPECIFICATIES
In Tabel 37 wordt een overzicht gegeven van de specificaties horend bij de
verschillende prestatiekenmerken die in deze methodevalidatie werden onderzocht
TABEL 37 OVERZICHT VAN DE SPECIFICATIES VOOR DE VERSCHILLENDE
PRESTATIEKENMERKEN ONDERZOCHT BIJ DEZE METHODEVALIDATIE
Prestatiekenmerk Procentuele afwijking Absolute fout
Lineariteit 10 a -
Aantoonbaarheidsgrens - 15ng a
Imprecisie CVbinnen analyse 2 b -
CVtotaal 5 b
Juistheid 5 a -
Methodevergelijking SE 5 a -
TE 15 a
a Limiet
b Doelwaarde voor een stabiel proces
19
37 DATAVERWERKING EN STATISTIEK
Zoals reeds eerder vermeld werd de GC solutionsreg software van Shimadzu
Corporation gebruikt om de data te verwerken Microsoft Office Excel 2003 (Microsoft
Corporation Verenigde Staten) werd aangewend voor de opstelling van de kalibratiecurves en
voor de berekening van de concentraties overeenstemmend met bepaalde oppervlakteratio‟s
Voor de statistische analyse van de resultaten bij lineariteit werd CBstat software versie 51
(K Linnet Charlottenlund Denemarken) ons ter beschikking gesteld Hiermee werd de
polynomiale evaluatie en de ldquoLack of fitrdquo test uitgevoerd Dr Stoumlckl STT consulting gaf ons
een MethVal Excel file geprogrammeerd in Microsoft Office Excel 2003 Deze file werd
gehanteerd voor de statistische evaluatie van de meetresultaten Ook de Grubbs-test die we
gebruikten om uitschieters te detecteren was geprogrammeerd in Microsoft Office Excel
2003 2 boeken bdquoMethod validation with confidence‟ (Stoumlckl 2007a) en bdquoLaboratory Statistics
amp Graphics with EXCELreg
‟ (Stoumlckl 2007b) eveneens door Dr Stoumlckl verleend hielpen bij de
statistische interpretatie van de data Bij de validatie van de juistheid werd nagegaan hoeveel
metingen vereist waren om een betrouwbaarheidsinterval te verkrijgen dat binnen de
limieten viel Dit gebeurde met behulp van het programma GPower versie 312 ( Franz
Paul Universiteit Kiel Duitsland)
20
38 LITERATUURONDERZOEK
381 Geraadpleegde bronnen
Voor het verzamelen van informatie werd er voornamelijk beroep gedaan op
elektronische informatiebronnen op het internet Zoekacties met GoogleTM
gebeurden om een
eerste algemene kennis te vergaren Daarna werd er gezocht op wetenschappelijke
databanken zoals PubMed en Web of Science Tabel 38 geeft een overzicht van de
geraadpleegde informatiebronnen
TABEL 38 GERAADPLEEGDE INFORMATIEBRONNEN BIJ HET ZOEKEN NAAR
LITERATUUR
Algemene zoekmachine GoogleTM
Belgieuml
Wetenschappelijk zoeken GoogleTM
wetenschap beta
PubMed
Web of Science
Science Direct
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI)
Farmacotherapeutisch Kompas
US Food and Drug Administration
382 Technieken en reduceermechanisme
Om te beginnen werden er algemene trefwoorden opgegeven in de databanken
Wanneer zeer veel resultaten werden bekomen werd de zoekactie verfijnd door een extra
zoekterm of een domein op te geven Indien beschikbaar werd er ook gevraagd om ldquoreviewsrdquo
De resultaten werden gerangschikt in volgorde van relevantie en de eerste 50 werden grondig
bekeken
Vervolgens werden de gevonden artikels gebruikt om op andere trefwoorden te
komen Tevens werd de literatuurlijst van de artikels bekeken om andere relevante artikels op
te sporen
21
4 RESULTATEN EN DISCUSSIE
41 METHODE
411 Systeemfunctietest
Bij deze test wordt een stabiele gasdrukaanvoer aangetoond De gasdruk in de injector
overstijgt steeds de 04 bar Wekelijks wordt het septum vervangen opdat er nooit meer dan
200x zou worden geiumlnjecteerd met hetzelfde septum Een aanvaardbare ruis en stabiele
basislijn worden bekomen na 1 uur stabiliseren Het systeem voldoet telkens aan de
specificaties
412 Systeemgeschiktheidstest
Elke dag wordt een testmix geiumlnjecteerd om de geschiktheid van het totale analytische
systeem voor de meting van een bepaald analiet te testen De aldus verkregen
chromatografische parameters liggen steeds binnen de vooropgestelde aanvaardingscriteria
(zie Tabel 35) Tabel 41 toont de gemiddelde waarde van elke chromatografische parameter
TABEL 41 CHROMATOGRAFISCHE PARAMETERS BIJ DE SYSTEEMGESCHIKTHEIDSTEST
Hexadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Heptadecaan
Gemiddelde plusmn 1SD
Retentietijd (min) 2434 plusmn 0017 3753 plusmn 0021
Piekoppervlakte (microVmin) 3870 plusmn 420 4480 plusmn 520
Piekhoogte (microV) 360 plusmn 37 305 plusmn 46
Theoretisch plaatgetal 1230 plusmn 61 1543 plusmn 88
Assymetriefactor 117 plusmn 002 106 plusmn 002
Capaciteitsfactor 73 plusmn 04 119 plusmn 07
Resolutie 40 plusmn 01
De robuustheid van het systeem wordt gereflecteerd in de retentietijd van de analieten
De detectorrespons en de kolomkwaliteit beiumlnvloeden de piekhoogte en de piekoppervlakte
Grote variatie in de piekoppervlakte kan wijzen op instabiliteit van de detectorrespons In dit
geval kan het ook te wijten zijn aan het variabel injectievolume De kwaliteit van de kolom
wordt verder weerspiegeld in het theoretisch plaatgetal de assymetriefactor de
capaciteitsfactor en de resolutie Gedurende de gehele meetperiode wordt de kwaliteit van het
GLC systeem gewaarborgd
22
42 VALIDATIE-EXPERIMENTEN
421 Kalibratie
4211 Dynamisch bereik
De gemiddelde oppervlakteverhoudingen van 20 stalen (n = 2) worden uitgezet in
functie van hun respectievelijke concentratie MM in een spreidingsdiagram (zie Figuur 41)
Een tweede-graadspolynoom beschrijft de punten het best Via de functie bdquovoorspelling
voorwaarts‟ in Excel zien we dat de curve een horizontale asymptoot benadert bij hogere
concentraties MM Dit komt door verzadiging van de detector
FIGUUR 41 SPREIDINGSDIAGRAM OM HET DYNAMISCH INTERVAL TE BEPALEN
Een MM-concentratie van 100 ngmicroL geeft een SR van 10 dit is onze onderste
kwantificatielimiet Onze bovenste kwantificatielimiet kiezen we ruim onder het
verzadigingspunt van de detector Wanneer we de bovenste kwantificatielimiet vastleggen op
2600 ngmicroL dan bekomen we een dynamisch bereik van 26 Een MM-concentratie van 1350
ngmicroL ligt in het midden van het dynamisch interval en is de doelconcentratie voor standaard
3 Een staal met deze concentratie aan MM en een concentratie aan C16 van 1200 ngmicroL geeft
een oppervlakteratio die 1 benadert
4212 Lineariteit
Om de lineariteit van de methode te beoordelen worden 5 standaarden in
quadruplicaat gemeten gedurende 3 dagen De residu-plot van de resultaten in Figuur 42
00
05
10
15
20
25
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000
Concentratie MM (ngmicroL)
Op
p
MM
o
pp
C
16
23
toont geen uitschieters Toch verifieumlren we dit met een Grubbs-test voor alle standaarden De
bdquoomgekeerde U‟ -vorm van de residu-plot wijst op niet-lineariteit
FIGUUR 42 RESIDU-PLOT
In het spreidingsdiagram in Figuur 43 zien we dat de afstand van de gemiddelde
oppervlakteverhoudingen tot de lineaire trendlijn groot is in vergelijking met de afstanden
tussen de oppervlakteverhoudingen binnen de groepen Ook dit wijst op een niet-lineair
verloop
FIGUUR 43 SPREIDINGSDIAGRAM RATIO VAN DE OPPERVLAKTE VAN MM EN C16 IN
FUNCTIE VAN DE CONCENTRATIE MM (microgg)
-015
-010
-005
000
005
010
015
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Resid
u (
microg
g)
y = 00005x + 00982
R2 = 0991
00
03
06
09
12
15
18
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Concentratie MM (microgg)
Op
p
MM
o
pp
C
16
24
Naast een grafische evaluatie wordt de lineariteit ook statistisch onderzocht De F-test
bij ldquoLack of fitrdquo en de t-test bij de polynomiale evaluatie leveren beide een p-waarde van
00000 Beide statistische testen bevestigen dus de niet-lineariteit
Wanneer het verband niet-lineair is kan onderzocht worden of de fout op de
resultaten berekend via een lineair verband verwaarloosbaar is Om praktische redenen zou
dan toch met een lineair verband kunnen worden gewerkt Het procentueel verschil tussen de
voorspelde y-waarde bekomen via de 1ste
graadsvergelijking en deze bekomen via de 2e
graadsvergelijking wordt hiervoor berekend (Tabel 42)
TABEL 42 GESCHATTE AFWIJKING VAN DE LINEARITEIT VAN ALLE STANDAARDEN
In Tabel 42 zien we dat voor standaard 1 de afwijking van de lineariteit de limiet van
10 overschrijdt en dus niet te verwaarlozen is Deze resultaten tonen dat een
tweedegraadsvergelijking het best de concentratieoppervlakteratio-relatie beschrijft
4213 Bepalen kalibratiemodel
Uit de evaluatie van de lineariteit besluiten we dat de kalibratiecurve het best
beschreven wordt door een tweedegraadsvergelijking
Om het geschikte regressiemodel te bepalen worden de meetresultaten bekomen voor
de evaluatie van de juistheid gebruikt De juistheid en de CV bepalen welk model toegepast
zal worden De CV‟s liggen voor de 3 regressiemethodes dicht bij elkaar Het kalibratiemodel
zonder (00) als kalibratiepunt geeft de beste terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 43)
en wordt dan ook bij verdere berekeningen gebruikt
Standaard Verschil ()
1 -37
2 59
3 63
4 22
5 -38
25
TABEL 43 TERUGVINDING () EN CV () VAN STANDAARD 1 VOLGENS 3
KALIBRATIEMODELLEN
Regressiemodel CV () Terugvinding ()
Met (00) als kalibratiepunt 55 941
Geforceerd door 0 63 930
Exclusie van (00) 53 963
422 Aantoonbaarheidsgrens
Voor de validatie van de aantoonbaarheidsgrens wordt een LoDstaal in singlicaat
gemeten gedurende 20 dagen Het puntendiagram van de absolute hoeveelheden MM die een
SR van 3 zouden geven geeft geen indicatie van een uitschieter (zie Figuur 44) De Grubbs-
test confirmeert dit
FIGUUR 44 PUNTENDIAGRAM VAN DE ABSOLUTE HOEVEELHEDEN MM DIE EEN SR VAN 3
ZOUDEN GEVEN (ng) BEPAALD MET BEHULP VAN EEN LODSTAAL
Het gemiddelde van de absolute hoeveelheden is 1260 ng De bovenste limiet van het
betrouwbaarheidsinterval bedraagt 1390 ng Deze ligt dus onder de specificatie van 15 ng De
methode slaagt dus voor de vooropgestelde specificatie van de aantoonbaarheidsgrens
8
10
12
14
16
18
20
LoDstaal
Ab
so
lute
ho
eveelh
eid
MM
die
een
SN
van
3 g
eeft
(n
g)
26
423 Imprecisie
Een laag IQCstaal en een hoog IQCstaal worden elke dag in duplicaat gemeten
gedurende 20 dagen Wanneer we kijken naar de puntendiagrammen van het hoge IQCstaal in
Figuur 45 zien we dat de resultaten zowel binnen 1 meetserie (A) als tussen verschillende
meetseries (B) gelijkmatig verdeeld zijn De Grubbs-test bevestigt dat er geen uitschieters
zijn Voor het lage IQCstaal wordt op dag 14 eacuteeacuten uitschieter gevonden Deze wordt
verwijderd en er wordt verder gewerkt met de overblijvende waarde van die dag
FIGUUR 45 HOOG IQCSTAAL (A) VERSCHIL IN CONCENTRATIE BINNEN DE DUPLICATEN
VAN 1 DAG (B) VERDELING VAN DE DAGGEMIDDELDEN
Tabel 44 geeft de resultaten weer van de berekeningen volgens het EP5 protocol
Enkel de CVbinnen analyse van het laag IQCstaal overschrijdt de specificatie Er dient opgemerkt
te worden dat deze specificatie een doelwaarde voor een stabiel proces karakteriseert en niet
een limiet De imprecisie van het laag IQCstaal kan nog steeds aanvaard worden wanneer de
onderste limiet van het BI van de CVbinnen analyse niet boven de 2 ligt met 95 probabiliteit
Dit wordt gecontroleerd met de 1-zijdige F-test voor 1 steekproef Wanneer we deze test
uitvoeren op de varianties bij het hoge IQCstaal bekomen we zowel voor de precisie binnen
analyse als de totale precisie een experimentele Chisup2 waarde die kleiner is dan de kritische
Chisup2 waarde Het hoge IQCstaal voldoet dus aan beide specificaties Bij het lage IQCstaal is
de Chisup2 waarde voor de precisie binnen 1 meetserie groter dan de kritische Chisup2 waarde hier
wordt dus niet aan de specificaties voor binnen 1 meetserie voldaan maar wel aan de totale
precisie specificaties (zie Tabel 45)
A
-90
-60
-30
0
30
60
90
Hoog IQC
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
du
pli
cate
n (
microg
g)
B
2450
2475
2500
2525
2550
2575
2600
Hoog IQC
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
27
TABEL 44 GEMIDDELDE CONCENTRATIET SD EN CV VAN HET HOGE EN LAGE IQCSTAAL
Gemiddelde
concentratie (microgg)
SD (microgg) CV () Specificatie ()
Hoog IQCstaal 2502 SDbinnen analyse 293 CVbinnen analyse 12 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 387 CVtotaal 15 CVtotaal 5
Laag IQCstaal 9141 SDbinnen analyse 241 CVbinnen analyse 26 CVbinnen analyse 2
SDtotaal 265 CVtotaal 29 CVtotaal 5
TABEL 45 OVERZICHT VAN DE EXPERIMENTELE EN KRITISCHE CHIsup2 WAARDEN VOOR
IMPRECISIE
Experimentele Chisup2
waarde
Kritische Chisup2
waarde
Hoog IQCstaal Within-run precisie 69 314
Totale precisie 31 462
Laag IQCstaal Within-run precisie 351 314
Totale precisie 127 522
424 Juistheid
Om de juistheid van de methode te kunnen valideren worden 5 stalen in duplicaat
gemeten gedurende 5 dagen In het puntendiagram van het verschil binnen de duplicaten zit er
bij onbekende 12 en 5 een uitschieter (Figuur 46 A toont dit voor onbekende 5) De Grubbs-
test bevestigt dat dit alle drie uitschieters zijn Na aanpassing van de dataset ziet de verdeling
van de daggemiddelden er gelijkmatig uit (Figuur 46 B illustreert dit voor onbekende 5)
behalve voor onbekende 3 Daarbij is het daggemiddelde op dag 4 een uitschieter Deze
waarde wordt verwijderd uit de dataset
28
FIGUUR 46 ONBEKENDE 5 (A) UITZETTING VAN HET VERSCHIL IN CONCENTRATIE
TUSSEN DE DUPLICATEN VAN 1 DAG ∆ = UITSCHIETER (B) UITZETTING VAN DE
DAGGEMIDDELDEN NA VERVANGEN VAN DE UITSCHIETER IN DE DATASET DOOR DE
RESTERENDE WAARDE OP DIE DAG
Het verschildiagram in Figuur 47 toont dat na correctie van de dataset de gegevens voor alle
onbekenden gelijkmatig verdeeld liggen rond het gemiddelde
FIGUUR 47 VERSCHILDIAGRAM VAN ALLE ONBEKENDEN NA UITSLUITEN VAN HET
DAGGEMIDDELDE OP DAG 4 VOOR ONBEKENDE 3
A
-15
0
15
30
45
60
75
Onbekende 5
Vers
ch
il i
n c
on
cen
trati
e
bin
nen
de d
up
licate
n (
microg
g)
B
1850
1860
1870
1880
1890
Onbekende 5
Co
ncen
trati
e
dag
gem
idd
eld
e (
microg
g)
-450
-300
-150
00
150
300
450
0 500 1000 1500 2000
Gemiddelde concentratie MM (microgg)
Vers
ch
il v
an
de d
ag
gem
idd
eld
e
co
ncen
trati
es t
ov
g
em
idd
eld
e
co
ncen
trati
e (
microg
g)
29
De concentraties van de onbekende stalen worden ons gegeven voor de berekening
van de terugvinding van de doelwaarde (zie Tabel 46) Deze wordt voor elke onbekende
uitgezet in een procentueel verhoudingsdiagram
TABEL 46 CONCENTRATIE VAN DE ONBEKENDE STALEN
Staal Concentratie MM (microgg)
Onbekende 1 1976
Onbekende 2 5681
Onbekende 3 9258
Onbekende 4 1282
Onbekende 5 1869
Het procentueel verhoudingsdiagram (Figuur 48) toont dat enkel voor onbekende 1
het BI overlapt met de 5 specificatie meer bepaald de onderste limiet Alle gemiddelde
waarden liggen wel binnen de specificaties Opvallend is dat het BI van onbekende 1 groter is
dan de andere intervallen Door meer metingen te verrichten zou het BI verkleinen waardoor
wel aan de specificaties zou kunnen worden voldaan Via power-berekeningen werd bepaald
dat 133 metingen nodig zouden zijn om een BI te bekomen dat binnen de specificaties valt
Dit is echter niet realistisch om uit te voeren
FIGUUR 48 RATIO GRAFIEK TERUGVINDING VAN DE DOELWAARDE VAN ELKE
ONBEKENDE UITGEZET IN
onbekende 5
onbekende 4
onbekende 3
onbekende 2onbekende 1
90
95
100
105
110
Onbekende
Teru
gvin
din
g v
an
de d
oelw
aard
e
()
30
De 1-zijdige t-test voor 1 steekproef die de overlap van het BI van onbekende 1 met
de onderste limiet test geeft een p-waarde van 02994 De 1-zijdige t-testen voor 1 steekproef
voor alle andere onbekenden geven een p-waarde kleiner dan 005 voor beide limieten
Onbekende 1 slaagt dus niet voor de terugvinding van de doelwaarde Kalibratiefouten
overdracht of een fout bij het aanmaken kunnen aan de oorsprong hiervan liggen
425 Methodevergelijking
Voor de methodevergelijking worden de data gesimuleerd aan de hand van een artikel
waarin een colorimetrische methode wordt vergeleken met GC voor de bepaling van vrije
vetzuren in serum In het Bland amp Altmandiagram (Figuur 49) zien we dat het gemiddelde
verschil met zijn 95 BI volledig binnen de limiet van plusmn5 voor de systematische fout is
gelegen De grenzen van de 95 BI‟s van de plusmn196 CV van de individuele verschillen vallen
volledig buiten de 15 specificatie van de totale fout Via de Bland amp Altman benadering
besluiten we dus dat de routinemethode voldoet aan de specificaties voor de systematische
fout maar niet aan deze voor de totale fout
FIGUUR 49 BLAND amp ALTMANDIAGRAM BIJ DE METHODEVERGELIJKING VAN
GASCHROMATOGRAFIE (REFERENTIE) MET EEN COLORIMETRISCHE METHODE
(ROUTINE) VOOR DE BEPALING VAN VRIJE VETZUREN IN SERUM
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
00 02 04 06 08 10
Referentiemethode (mmolL)
Ro
uti
ne -
Refe
ren
tiem
eth
od
e (
)
Gemiddelde
verschil
plusmn196 CV van
de individuele
verschillen
Grenzen van
het 95 BI
Limiet voor de
systematische
fout
Limiet voor de
totale fout
31
Bij de lineaire regressie analyse bekomen we een regressievergelijking waarbij het
intercept en de richtingscoeumlfficieumlnt statistisch gezien niet significant verschillen van
respectievelijk 0 en 1 (zie Tabel 47) Er is dus noch een constante noch een proportionele
systematische fout aanwezig op de meetresultaten bekomen via de colorimetrische
routinemethode Dit sluit aan bij wat we concludeerden uit de Bland amp Altman benadering
TABEL 47 LINEAIRE REGRESSIEVERGELIJKING X = REFERENTIEMETHODE EN Y =
ROUTINEMETHODE
Lineaire regressievergelijking y = 09798x + 00103
Intercept plusmn BI 00103 plusmn 00192
Helling plusmn BI 09798 plusmn 0037
Tabel 48 toont ons dat we dit resultaat echter moeten nuanceren Hierin worden de
grenzen van het 95 BI en 95 predictie-interval van de voorspelde y-waarden horend bij
de laagste en hoogste concentratie bekomen met de referentiemethode weergegeven
TABEL 48 RESULTATEN VAN DE LINEAIRE REGRESSIE-ANALYSE BIJ DE
METHODEVERGELIJKING DE SPECIFICATIE VOOR DE SYSTEMATISCHE FOUT IS 5 EN
VOOR DE TOTALE FOUT 15
Minimale y-waarde Maximale y-waarde
Gemiddelde systematische fout () 314 -073
-BI () -737 -355
+BI () 1366 208
Gemiddelde totale fout () 314 -073
-Predictie-interval () -4964 -1397
+predictie-interval () 5593 1250
Bij hoge concentraties vrije vetzuren in serum worden de limieten voor de
systematische en totale fout niet overschreden Hiervoor is de routinemethode dus niet
significant verschillend van de referentiemethode Bij lage concentraties vrije vetzuren in
serum wordt echter zowel de 5 limiet voor de systematische fout als de 15 limiet voor de
totale fout overschreden De routinemethode presteert dus slechter bij lage concentraties
32
43 LITERATUURONDERZOEK
431 Betekenis van veresterde vetzuren in de farmaceutische context
Het zoekproces in de elektronische databanken wordt weergegeven in Tabel 49 In
Google en Science Direct worden vooral resultaten gevonden over niet veresterde vetzuren
daarom wordt de zoekactie verfijnd door ldquonon-esterifiedrdquo uit te sluiten als sleutelwoord Web
of Science levert de nuttigste informatie op Ook het Farmacotherapeutisch Kompas is
dienstig
TABEL 49 ZOEKPROCES NAAR DE FARMACEUTISCHE CONTEXT
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 27042010)
GoogleTM
wetenschap beta
Veresterde vetzuren - 20
ldquoesterified fatty acidsrdquo - 18500
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified 4300
ldquoesterified fatty acidsrdquo ndashnon-esterified
pharmaceutical
566
ldquofatty acid estersrdquo Pharmaceutical use 22400
Pubmed ldquofatty acid estersrdquo - 801
ldquofatty acid estersrdquo Review 44
Web of Science ldquoesterified fatty acidsrdquo - 1488
ldquoesterified fatty acidsrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
71
ldquofatty acid estersrdquo - 1954
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
153
ldquofatty acid estersrdquo Domein ldquoPharmacology amp
Pharmacyrdquo
Review
13
Olestra sucrose ester - 23
Science Direct ldquoesterified fatty acidsrdquo
pharmaceutical
NOT non-esterified 43
FDA US ldquofatty acid estersrdquo - 148
33
4311 Ethylesters van omega-3-vetzuren in Omacorreg
Omacorreg is een omega-3-vetzuurpreparaat dat meervoudig onverzadigde omega-3-
vetzure ethylesters bevat Deze ethylesters worden bereid met de vetzuren eicosapentaeenzuur
en docosahexaeenzuur die uit visolie gewonnen worden
Omacorreg is aangewezen als ondersteunende behandeling bij secundaire preventie na
een myocardinfarct als toevoeging aan de standaardtherapie (deze bestaat gewoonlijk uit een
antistollingsmiddel en een angiotensine conversie enzym-remmer β-blokker of statine)
Mogelijks hebben lage doseringen omega-3-vetzuren een positief effect op de
endotheelfunctie en het verloop van atherosclerotische processen Daarnaast leiden ze ook tot
een vermindering van het aantal ventriculaire stoornissen en hebben ze dus een direct anti-
aritmisch effect Het sarcolemma zou elektrisch stabieler worden door een afname van de
activiteit van de aanwezige ionenkanalen Dit zou het gevolg zijn van een toegenomen
aanwezigheid van vooral docosahexaeenzuur in het sarcolemma van de hartspiercellen
(Farmacotherapeutisch Kompas) Het is echter niet bewezen dat Omacorreg een effect heeft op
de mortaliteit (BCFI)
Omacorreg is ook geiumlndiceerd bij bepaalde vormen van hypertriglyceridemie namelijk
bij endogene hypertriglyceridemie als aanvulling op dieet in het geval dat dieetmaatregelen
alleen onvoldoende respons opleveren bij type IV als monotherapie en bij type IIbIII in
combinatie met statinen wanneer de controle van triglyceriden niet voldoende is Hogere
doseringen omega-3-vetzuren zorgen namelijk voor een daling van de
triglyceridenconcentratie De vetzuren binden aan de substraatplaats van leverenzymen die
verantwoordelijk zijn voor de triglyceridesynthese Hierdoor vermindert de synthese van
triglyceriden Ook de hoeveelheid vrije vetzuren vermindert door een verhoging van de βndash
oxidatie van vetzuren in de peroxisomen dit draagt eveneens bij tot de verlaging van de
triglyceridenconcentratie (Farmacotherapeutisch Kompas)
4312 Sucrose vetzuuresters als vetvervanger
Zo goed als geen intacte sucrose vetzuuresters (ldquoSucrose Estersrdquo SEs) worden als
zodanig geabsorbeerd (Noker et al 1997) Di- tri- en hogere esters worden enkel
geabsorbeerd na hydrolyse tot sucrose en vetzuren De omvang van de hydrolyse is
afhankelijk van de mate van verestering van het SE Naarmate de veresteringsgraad toeneemt
34
van mono-ester tot octa-ester worden de esters minder gemakkelijk gehydrolyseerd en daalt
de mate waarin zij geabsorbeerd worden Het is algemeen aanvaard dat de hogere SEs de
octa-esters en de hepta-esters niet geabsorbeerd worden door mensen en onveranderd
geeumlxcreteerd worden De lagere esters worden gedeeltelijk gehydrolyseerd en worden in die
mate geabsorbeerd als sucrose en individuele vetzuren (wwwfdagov) Olestrareg
is een
voedseladditief dat bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-esters van sucrose en
lange vetzuurketens Het is een lipide-gebaseerde vetvervanger (Prince amp Welschenbach
1998)
4313 Sucrose vetzuuresters als penetratieverbeteraar
SEs kunnen ook toegepast worden als penetratieverbeteraars Het zijn niet ionogene
surfactantia Ze bevatten sucrose als polaire hoofdgroep en vetzuren als apolaire groepen
Sucrose heeft 8 vrije hydroxielfuncties die kunnen worden veresterd (zie Figuur 410) De
hydrofiele lipofiele balans-waarde kan dus sterk varieumlren naargelang de graad van verestering
en het type vetzuur (Csoacuteka et al 2007)
FIGUUR 410 STRUCTUURFORMULE VAN SUCROSE DE 8 HYDROXIELFUNCTIES KUNNEN
WORDEN VERESTERD
De meeste hydrofiele geneesmiddelen kunnen zonder penetratieverbeteraar niet
doordringen in de epidermis vanuit een transdermale formulatie doordat ze een lage
permeabiliteitscoeumlfficieumlnt hebben Met een verbeteraar of cosolvent vertonen ze echter een
zeer hoge permeatie Hoewel ionische surfactantia sterkere penetratieverbeteraars zijn
worden de niet ionogene SEs toch bestudeerd omdat ionische verbindingen de
permeabiliteitsbarriegravere meer beschadigen Zowel kationische als anionische surfactantia
kunnen de barriegravere reeds bij relatief lage concentraties schaden Omwille van hun brede range
van hydrofiele lipofiele balans-waarden en omdat ze de barriegravere minder beschadigen dan
ionische verbindingen zijn SEs interessante mogelijkheden voor penetratieverbetering van
hydrofiele geneesmiddelen (Csoacuteka et al 2007)
35
Csoacuteka et al (2007) onderzochten het gebruik van SEs in transdermale therapeutische
systemen met metoprolol als actief ingredieumlnt Dit is een hydrofiele β-blokker met een kort
biologisch halfleven De in vitro studies toonden aan dat alle soorten SEs de vrijgestelde
hoeveelheid metoprolol verhogen Naast de hydrofiele lipofiele balans-waarde beiumlnvloedde
ook de lengte van de vetzuurketens de vrijstelling SEs van kortere vetzuren deden de
vrijstelling meer toenemen dan SEs van langere vetzuren Er werd geconcludeerd dat
verschillende soorten SEs veelbelovende middelen zijn in transdermale therapeutische
systemen om de drugvrijstelling en de huidabsorptie te verhogen (Csoacuteka et al 2007)
4314 Triglycerine beheenzuuresters als smeermiddel
Sommige veresterde vetzuren kunnen ook als smeermiddel gebruikt worden alhoewel
hier doorgaans magnesiumstearaat (Mg-St) voor wordt gebruikt Mg-St heeft echter enkele
nadelen zo leidt het tot een verlengde desintegratietijd van tabletten en een verminderde
tablethardheid Daarnaast beiumlnvloedt het de stabiliteit van enkele geneesmiddelen waaronder
acetylsalicylzuur Aoshima et al (2004) onderzochten glycerine vetzuuresters alternatieve
smeermiddelen voor Mg-St konden zijn Twee soorten van triglycerine beheenzuur met
verschillende graad van verestering werden gebruikt Deze vertoonden gelijkaardige
smeereigenschappen als die van Mg-St Bovendien konden met deze smeermiddelen tabletten
bereid worden die superieur waren aan die met Mg-St op vlak van hardheid desintegratie en
stabiliteit (Aoshima et al 2004) Ook Uchimoto et al (2010) concludeerden dat glycerine
beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St (Uchimoto et al
2010)
4315 Veresterde vetzuren als solvens in de steriliteitstest van oftalmologische zalven
De steriliteit van oftalmologische zalven wordt getest met de membraanfiltratie-
methode Isopropylmyristaat wordt hierbij gebruikt als solvens Dit veresterd vetzuur vertoont
echter zelf een antimicrobieumlle activiteit vnl tegen gram-negatieve bacterieumln Hierdoor kunnen
vals-negatieve resultaten bekomen worden in de steriliteitstest (Cardoso et al 2006)
Cardoso et al (2006) onderzochten of andere veresterde vetzuren zonder
antimicrobieumlle activiteit kunnen gebruikt worden als solvent in de steriliteitstest voor zalven
Hiervoor werd hun vermogen om oftalmologische zalfbasissen op te lossen en hun
antimicrobieumlle activiteit tegen Pseudomonas aeruginosa geeumlvalueerd De resultaten indiceren
36
dat isopropylpalmitaat een belovende vervanger zou kunnen zijn voor isopropylmyristaat als
oplossingsmiddel voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest met de membraanfiltratie-
methode (Cardoso et al 2006)
4316 Verestering met vetzuren voor solubilisatie
Hydrofiele moleculen kunnen lipofieler gemaakt worden door ze te veresteren met
vetzuren Dit wordt geiumlllustreerd in een onderzoek van Tikkanen en Adlercreutz (2000) Zij
wilden genisteiumlne en daidzeiumlne incorporeren in ldquolow densityldquo lipoproteiumlnen (LDL) om te
onderzoeken of deze isoflavone fyto-oestrogenen de oxidatiegevoeligheid van LDL in vitro
reduceren De vrije vormen van genisteiumlne en daidzeiumlne die relatief hydrofiel zijn konden
echter niet in significante hoeveelheden geiumlncorporeerd worden in LDL partikels de lipofiele
vetzuuresters van genisteiumlne en daidzeiumlne daarentegen wel De ingesloten fyto-oestrogenen
verhoogden ex vivo de oxidatieresistentie en antiproliferatieve werkzaamheid van de LDL
(Tikkanen amp Adlercreutz 2000)
4317 Veresterde steroiumlden
Bijna elke familie van steroiumldhormonen komt voor in veresterde vorm Hochberg et al
(1991) onderzochten de esters van oestrogenen en glucocorticoiumlden Hun
vetzuursamenstelling blijkt te verschillen De corticoiumld esters zijn grotendeels samengesteld
uit eacuteeacuten vetzuur oleaat terwijl de estradiol esters zeer heterogeen zijn Uit de studie bleek dat
oestrogenen een extreem lange levensduur hebben Het vetzuur beschermt de oestrogenen
namelijk tegen afbraak Verestering blijkt tevens de enige vorm van metabolisatie te zijn die
de biologische effecten van estradiol niet deactiveert (Hochberg et al 1991)
4318 Invloed van verestering met vetzuren op de metabolische excretie
You et al (2003) bereidden esters van 4‟-demethyldeoxypodophyllotoxine (DDPT)
met verschillende onverzadigde vetzuren DDPT is een derivaat van podophyllotoxine dat
een sterke cytotoxische activiteit vertoont in vitro De esters werden getest op hun
antitumorale activiteit In vivo hadden de esters van DPPT een grotere antitumor activiteit dan
DPPT op zich Dit zou te wijten kunnen zijn aan een vertraagde metabolische excretie of aan
een mogelijke selectieve ldquotargettingrdquo van het tumorweefsel (You et al 2003)
37
432 Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Tabel 410 geeft het zoekproces naar analysemethoden voor veresterde vetzuren weer
Gezien het grote aantal resultaten wordt er gezocht naar artikels waarin ldquodeterminationrdquo
ldquoanalysisrdquo of ldquoanalytical methodrdquo voorkomt in de titel Om onszelf een beperking op te leggen
in het zoekproces worden enkel de 50 meest relevante artikels gecontroleerd
TABEL 410 ZOEKPROCES NAAR ANALYSEMETHODEN
Informatiebron Trefwoord als lsquoonderwerprsquo Verfijning Aantal resultaten
(op 29042010)
GoogleTM
Wetenschap beta
Determination ldquofatty acidrdquo
ester
- 125000
PubMed
Analysis ldquofatty acidrdquo ester - 318000
Analysis ldquofatty acidrdquo esters - 3001
Web of Science
Analysis ldquofatty acidrdquo esters review 83
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
- 466
Determination ldquofatty acidrdquo
esters
review 25
fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
354
Fatty acid ester ldquofatty acidrdquo AND
determination OR analysis
OR method (in bdquotitel‟)
Review
8
ldquofatty acidrdquo ester Determination OR analysis
OR analytical method (in
bdquotitel)
Subject areas analytical
chemistry OR spectroscopy
80
4321 Gaschromatografische analyse van vetzuurmethylesters
Bij de analyse van vetzuurmethylesters (ldquoFatty Acid Methyl Estersrdquo FAMEs) met GC
is de staalintroductie in het systeem de meest kritische stap Bij de klassieke split
injectietechniek kan er discriminatie optreden tussen de hoog- en laagkokende componenten
Dit is een wezenlijk risico aangezien de natuurlijk voorkomende vetzuren (met een
38
ketenlengte tussen 4 en 24 koolstofatomen) een breed bereik in kookpunt hebben Daarom
zou koude injectie verkozen moeten worden (Eder 1995)
Capillaire kolommen bieden verschillende voordelen tov gepakte kolommen
waaronder het vermogen tot zeer hoge resolutie ldquoFused-silicardquo capillaire kolommen geven
een uitstekende scheiding van FAMEs in biologische stalen Sterk polaire stationaire fasen
zullen de beste scheiding geven maar ze hebben een relatief lage thermische stabiliteit Bij
niet polaire kolommen kunnen enkele belangrijke onverzadigde FAMEs gedeeltelijk
overlappen Stationaire fasen met intermediaire polariteit combineren de voordelen van hoge
resolutie met die van relatief hoge thermische stabiliteit Ze zijn dan ook voor vele analyses
het meest geschikt (Eder 1995)
Met GC kunnen FAMEs gescheiden worden volgens zowel de graad als de positie van
dubbele bindingen door polaire stationaire fasen te gebruiken (bv cyanogesubstitueerde
stationaire fasen) Met cyanogesubstitueerde polysiloxaan stationaire fasen kunnen FAMEs
verder gescheiden worden volgens hun geometrische configuratie rond de dubbele bindingen
(cistrans) (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Voor de kwantificatie van FAMEs is de vlamionisatiedetector (ldquoFlame Ionisation
Detectorrdquo FID) het meest aangewezen De detector is zeer gevoelig en biedt een goede
lineariteit over een breed bereik aan concentraties (Eder 1995) Een universele
warmtegeleidsbaarheiddetector kan evengoed worden aangewend Kwantitatieve bepalingen
van vetzuuresters kunnen ook worden uitgevoerd met massaspectroscopie De kosten van GC
gekoppeld aan massaspectroscopie kunnen wel vrij hoog liggen (Vaumlhaumljoa et al 2005)
De verhoogde temperaturen die gebruikt worden bij GC vormen een nadeel voor de
scheiding van thermisch labiele componenten Polyene FAMEs en vrije vetzuren zijn moeilijk
te scheiden met GC omwille van hun hoge polariteit en lage vluchtigheid (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez
2002)
4322 Vloeistofchromatografische analyse
Met vloeistofchromatografie (ldquoLiquid Chromatographyrdquo LC) kunnen thermisch
labiele esters wel geanalyseerd worden De scheidingseffieumlntie is echter relatief laag
39
(Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002) Bij LC kan de mobiele fase aangepast worden om zo de
retentietijden en resolutie te beiumlnvloeden Dit geeft LC meer flexibiliteit dan GC waarbij het
dragersgas inert is en enkel dient om de analieten te transporteren door de kolom tot de
detector (Bravi et al 2006) Met LC is de scheiding van relatief simpele mengsels van
FAMEs mogelijk volgens de graad positie en geometrische configuratie van de dubbele
binding (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
De slechte detectielimieten zijn het grootste minpunt van de LC-analyse doordat de
brekingsindexdetector de UV detector en de fluorescentiedetector niet gevoelig zijn voor
verzadigde vetzuren (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002 Bravi et al 2006) De detectie van
ongederivatiseerde vetzuren met LC-UV is noch sensitief noch selectief omdat deze
componenten over het algemeen geen geschikte chromoforen bevatten Het is mogelijk om
UV-absorberende derivaten te bereiden uit de vetzuren dit verlengt echter vaak de analysetijd
en compliceert de methode (Bravi et al 2006)
De LC kan ook gekoppeld worden aan een ldquoevaporativerdquo lichtverstrooiingsdetector
(ldquoEvaporative Light Scattering Detectorrdquo ELSD) Na evaporatie van de mobiele fase meet
deze de hoeveelheid licht die verspreid wordt door opgeloste partikels of druppeltjes die door
een lichtbundel passeren De verstrooiingsintensiteit is proportioneel aan de concentratie van
de opgeloste partikels in de lichtbundel De ELSDrespons is onafhankelijk van de optische
kenmerken van het staal en er is geen derivatisatie voor nodig Bovendien is de ELSD
verenigbaar met multi-solvent gradieumlntelutie wat de resolutie en analysesnelheid kan
verbeteren De ELSD is geschikt voor de analyse van C12 tot C22 FAMEs (Bravi et al 2006)
4323 Analyse met superkritische vloeistofchromatografie
Met superkritische vloeistofchromatografie (ldquoSupercritical Fluid Chromatographyrdquo
SFC) kunnen hoog efficieumlnte scheidingen uitgevoerd worden bij een relatief lage temperatuur
De voornaamste problemen bij de analyse van vetzuren met SFC zijn gerelateerd aan de
reproduceerbaarheid van de stationaire fase die ontwikkeld is voor specifieke toepassingen
Meestal wordt een universeel detectiesysteem gebruikt zoals FID (Sentildeoraacutens amp Ibantildeez 2002)
Hirata amp Sogabe (2004) scheidden FAMEs door comprehensieve 2-dimensionele SFC
met conventioneel gepakte kolommen en FID detectie De eerste dimensie was een
40
silicagelkolom en de scheidingen erin waren voornamelijk gebaseerd op het aantal dubbele
bindingen Elke fractie van de eerste dimensie kolom werd sequentieel onderworpen aan
scheiding op de tweede dimensie kolom Dit was een ODS kolom waarbij de scheidingen
voornamelijk gebaseerd waren op de ketenlengte De combinatie van de kolommen was
grotendeels orthogonaal voor de scheiding van FAMEs De voordelen van deze aanpak zijn
de goed geordende chromatogrammen en de verbeterde resolutie voor de scheiding van
FAMEs Ook 2-dimensionele GC en LC zijn mogelijk (Hirata amp Sogabe 2004)
4324 Analyse met argentatie dunne laag chromatografie
Mono-onverzadigde FAMEs kunnen gescheiden volgens hun ketenlengte worden door
argentatie dunne laagchromatografie (ldquoThin Layer Chromatographyrdquo TLC) Alle mono-
onverzadigde methylesters worden daarnaast ook gescheiden van de polyonverzadigde en
verzadigde FAMEs Silica TLC platen geiumlmpregneerd met zilvernitraat worden hiervoor
gebruikt De platen worden ontwikkeld met een tolueen-hexaan mengsel en de gescheiden
FAMEs worden gevisualiseerd door verkoling autoradiografie of onder UVlicht na
besproeiing met dichloorfluoresceiumlne Dit is een simpele en goedkope techniek (Wilson amp
Sargent 2001)
4325 Hydroxaminezuurmethode
Voor de bepaling van lange keten vetzuuresters in serum kan de
hydroxaminezuurmethode toegepast worden Deze simpele methode is gebaseerd op de
vorming van hydroxaminezuren wanneer hogere vetzuuresters met hydroxylamine reageren
bij kamertemperatuur in alkalisch milieu in waterige alcohol De hydroxaminezuren geven
een roodviolette kleur met ferrichloride De kleurdensiteit is proportioneel aan de
concentratie van het ester (Stern amp Shapiro 1953)
4326 Infraroodspectroscopie
Infrarood spectroscopie kan gebruikt worden voor de kwantitatieve analyse van de
totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln Het is een relatief simpele en
goedkope methode die gemakkelijk uitgevoerd wordt in routine analyses De grootste
oorzaken van fouten bij infraroodmetingen van vetzuuresters zijn de chemische interferentie
veroorzaakt door carbonzuren achtergrondinstabiliteit en instrumentele factoren (Vaumlhaumloja et
al 2005)
41
4327 Overzicht
TABEL 4 11 OVERZICHT VAN DE BESPROKEN ANALYSEMETHODEN VOOR VERESTERDE
VETZUREN
Analysemethoden voor veresterde vetzuren
Hydroxaminezuurmethode
Infraroodspectroscopie
Scheiding Detectie visualisatie
Gaschromatografie Vlamionisatiedetector
Warmtegeleidbaarheidsdetector
Massaspectroscopie
Vloeistofchromatografie UVspectroscopie na derivatisatie
ldquoEvaporatieverdquo lichtverstrooiingsdetector
Superkritische vloeistofchromatografie Vlamionisatiedetector
Argentatie dunne laag chromatografie Verkoling
Autoradiografie
Onder UV licht na besproeiing met
dichloorfluoresceiumlne
433 Total error in methodevalidatie
Dr Stoumlckl heeft mij 2 artikels over total error ter beschikking gesteld Andere artikels
vind ik op Web of Science via trefwoorden zoals ldquoMethod validationrdquo en ldquoTotal Errorrdquo als
bdquoonderwerp‟(zie Tabel 412) Ook de referenties bij sommige artikels worden opgezocht Na
een eerste kennismaking met het begrip total error worden enkele aspecten nog verder
besproken met Dr Stoumlckl
TABEL 412 OVERZICHT VAN DE INGEGEVEN TREFWOORDEN OP WEB OF SCIENCE MET
DE DAARBIJ GEVONDEN HITS BIJ HET ZOEKEN NAAR ARTIKELS OVER TOTAL ERROR
Databank Trefwoorden Aantal resultaten
(op 27042010)
Web of Science Total error AND method validation 581
ldquoTotal errorrdquo AND ldquomethod validationrdquo 15
ldquoTotal analytical errorrdquo 25
ldquoerrorrdquo in bdquotitel‟ en ldquoKrouwerrdquo als bdquoauteur‟ 12
42
4331 Omschrijving van de total error
De total error van een analytische meting is een maat voor de (on)nauwkeurigheid Het
verwijst naar de afstand tussen een meetresultaat en de ware waarde van dit resultaat (Rozet et
al 2007 Stoumlckl et al 2009) De nauwkeurigheid is een combinatie van juistheid (bias) en
precisie (SD) Terwijl de juistheid een resultaat is van de systematische fout is de
nauwkeurigheid het gevolg van het samenspel van systematische en random fouten (Hubert et
al 2007 Rozet et al 2007)
Volgens Krouwer (2002) zijn er 4 mogelijke foutenbronnen die bijdragen tot de total error
namelijk de imprecisie de protocol-onafhankelijke bias de protocol-specifieke bias en de
random patieumlntinterferenties De protocol-specifieke bias verwijst naar een verzameling
foutenbronnen die grotendeels afhankelijk is van het gebruikte protocol Lineaire drift is een
voorbeeld van zo‟n foutenbron aangezien het niet enkel afhangt van de instabiliteit in de
assayrespons maar ook van de staalvolgorde (bv de tijd tussen de analyse en de laatste
kalibratie) Er is ook een random bias toekenbaar aan interferenties in patieumlntstalen De
meeste assays waaronder immuno-assays lijden namelijk aan een zekere graad van niet-
specificiteit Elk patieumlntstaal zal mogelijk een bias vertonen die uniek is voor de matrix van
het staal van die patiumlent Deze matrix vertoont niet-specifieke reacties in de assay (Krouwer
2002)
4332 Schattingen van de total error
De total error kan uitgedrukt worden volgens het ldquosimple combinationrdquo model
(Krouwer 2002) Deze combineert de bias en de imprecisie (zie vergelijking 41) (Petersen et
al 2001 Krouwer 2002 Stoumlckl et al 2007) Petersen et al (2001) verwijzen hier ook
naartoe als bdquohet lineaire model om random en systematische fouten samen te voegen‟ Dit
model kan de total error onderschatten doordat de random interferentiebias wordt genegeerd
en de lineaire drift niet degelijk behandeld Tevens is er geen mechanisme om uitschieters een
rol te laten spelen in het ldquosimple combinationrdquo model Uitschieters worden verwijderd uit de
analyse hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in het echte leven (Krouwer 2002) Niet
iedereen gaat akkoord met deze commentaar van Krouwer sommige vinden dat de bias te
wijten aan interferenties niet thuishoort in een algemene total error-beschrijving (Dr Stoumlckl
persoonlijke communicatie)
43
Total error = bias + k imprecisie (41)
Waarin bias = de gemiddelde bias bij een bepaalde
concentratie vaak geschat uit een
methodevergelijkingsexperiment
k = meestal 196 of 258
imprecisie = de random fout in de methode
De random en systematische fouten kunnen ook samengebracht worden in een
bdquokwadraatmodel‟ (Vergelijking 42) (Petersen et al 2001)
TE = 119878119864sup2 + 119877119864sup2 (42)
Waarin TE = de total error
SE = de systematische fout
RE = de random fout
Een andere manier om de total error te schatten is via het berekenen van een tolerantie-
interval Er zijn twee types tolerantie-intervallen die gebruikt kunnen worden Enerzijds is er
het tweezijdig ldquoβ-expectationrdquo tolerantie-interval Dit is het interval (LU) waarvan verwacht
wordt dat tenminste een proportie β van de toekomstige resultaten er binnen zullen liggen
(Mee 1984 Govaerts et al 2008 Denooz et al 2009) Het is dus eerder een predictie-
interval (Dr Stoumlckl persoonlijke communicatie) Anderzijds is er het tweezijdig ldquoβ-contentrdquo
tolerantie interval Dit is een statistisch interval (LU) zodat tenminste een proportie β van een
populatie binnen het interval (LU) zullen liggen met γ zekerheid (Mee 1984 Hoffman amp
Kringle 2007 Govaerts et al 2008)
De total error kan berekend worden met het Enovalreg programma (Denooz et al 2009
httpswwwarlendacom)
4333 Toepassing en voordelen van de total error
Een statistische aanpak gebaseerd op total error-metingen kan toegepast worden om
een methode te valideren (Hoffman amp Kringle 2007 Denooz et al 2009) De schatting van
de total error wordt echter meestal niet behandeld in de validatierichtlijnen behalve dan bij de
laboratoriumgeneeskunde Daar wordt de total error geschat door middel van toegewijde
44
methodevergelijkingsstudies waarbij een routinemethode wordt vergeleken met een
referentiemethode De referentiemethode wordt geacht foutenvrij te zijn (Stoumlckl et al 2009)
EP21-A is een document van het CLSI voor het schatten van de total error in klinische
laboratoriummethodes
Tegenwoordig wordt het belang van de schatting van de total error ook erkend in
andere toepassingsvelden buiten de laboratoriumgeneeskunde maar is het nog niet
geiumlntegreerd in de respectievelijke richtlijnen (Stoumlckl et al 2009) De ldquoSocieacuteteacute Franccedilaise des
Sciences et Techniques Pharmaceutiquesrdquo (SFSTP) wil de methoden voor validatie van
kwantitatieve analytische procedures harmoniseren De SFSTP raadt het gebruik van
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestalen aan bij
de aanvaardingverwerping van een analytische methode tijdens de validatie (Hubert et al
2007) Hoffman amp Kringle (2007) gebruiken het tweezijdig β-content tolerantie-interval
Wanneer het tolerantie-interval volledig binnen de aanvaardingslimieten (AB) valt wordt de
methode aanvaard (Hoffman amp Kringle 2007 Rozet et al 2007)
De huidige pre-analyse (ldquopre-studyrdquo) aanvaardingscriteria voor bioanalytische
methoden vereisen dat het geobserveerde gemiddelde binnen plusmn15 van de nominale waarde
ligt en dat de CV kleiner of gelijk is aan 15 Dit is echter niet compatibel met de ldquoin-studyrdquo
aanvaardingscriteria Deze vragen dat minstens 4 van elke 6 stalen binnen de 15 van hun
respectievelijke nominale concentratie liggen (4-6-15 regel) Om consistent met de in study
vereisten te zijn zouden de pre-analyse aanvaardingscriteria moeten verzekeren dat tenminste
667 van de toekomstige analysewaarden binnen plusmn15 van hun ware waarde liggen
Implementatie van een tolerantie-interval met een proportie β gelijk aan 667 en
aanvaardingslimieten van plusmn15 zou dus in overeenkomst zijn met de in study criteria
(Hoffman amp Kringle 2007)
De total error-aanpak gebaseerd op het gebruik van tolerantie-intervallen controleert
het risico van het verkeerdelijk aanvaarden van ongeschikte analytische methodes
(gebruikersrisico ldquoconsumer riskrdquo) Huidige procedures die puntschattingen van de
geobserveerde bias en precisie vergelijken hebben hier geen controle over (Hoffman amp
Kringle 2007 Hubert et al 2007 Rozet et al 2007) Ander voordelen van de benadering
van methodevalidatie met total error zijn dat het kan toegepast worden op elk type van
45
analytische techniek in elke soort industrie en dat het onafhankelijk is van de matrix waarin
het analiet is geanalyseerd (Rozet et al 2007)
Een nauwkeurigheidsprofiel is een visueel beslissingshulpmiddel om de validiteit van
een analytische methode te beoordelen Nauwkeurigheidsprofielen zijn gebaseerd op de
tweezijdige β-expectation tolerantie-intervallen voor de total error van validatiestandaarden
(Hubert et al 2007) Om een nauwkeurigheidsprofiel te verkrijgen wordt de relatieve fout
uitgezet tov de concentratielevels van de validatiestandaarden De bovenste
tolerantielimieten worden samen verbonden Met de onderste tolerantielimieten gebeurt
hetzelfde Figuur 411 stelt schematisch een nauwkeurigheidsprofiel voor De gestipte lijnen
stellen de bovenste en onderste aanvaardingslimieten voor voor de relatieve fout (15 en -
15 respectievelijk) De gestreepte lijnen zijn de bovenste en onderste limieten van het β-
expectation tolerantie-interval De relatieve bias wordt voorgesteld door een continue lijn
(Rozet et al 2007)
FIGUUR 411 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN NAUWKEURIGHEIDSPROFIEL
46
5 CONCLUSIE
Voor het experimenteel gedeelte van de onderzoeksstage werd een GLC methode
beoordeeld op zijn geschiktheid om MM te bepalen De methode kende een dynamisch bereik
van 26 met 100 ngmicroL als onderste kwantificatielimiet en 2600 ngmicroL als bovenste
kwantificatielimiet De validatiegegevens toonden aan dat met de methode geen lineaire
concentratieoppervlakteratio-relatie werd bekomen Een tweede graadsvergelijking werd
daarom gebruikt om de kalibratiecurve te beschrijven De 3 kalibratiemodellen (geforceerd
door 0 (00) als kalibratiepunt en met exclusie van (00)) gaven een gelijkaardige CV De
regressie-analyse zonder (00) als kalibratiepunt gaf echter de beste benadering van de
werkelijke concentraties daarom werd dit model toegepast De methode voldeed aan de
specificatie van 15 ng als aantoonbaarheidsgrens De CVbinnen analyse en de totale CV van het
hoge IQCstaal karakteriseerden een stabiel proces De imprecisie van het lage IQCstaal
voldeed niet aan de specificatie van 2 voor de CVbinnen analyse maar wel aan de doelwaarde
van de totale CV De GLC methode slaagde niet voor terugvinding met vooropgestelde limiet
van 5 Het betrouwbaarheidsinterval van onbekende 1 lag namelijk buiten de specificatie
Een totaal van 133 metingen zou nodig geweest zijn om een BI te krijgen dat volledig binnen
de specificaties viel
Een methodevergelijkingsstudie werd uitgevoerd met gesimuleerde data Hierbij werd
een colorimetrische methode vergeleken met GC voor de bepaling van vrije vetzuren in
serum Met de Bland amp Altman benadering viel de systematische fout binnen de specificatie
van 5 maar werd niet voldaan aan de 15 specificatie voor de totale fout Via de lineaire
regressie-analyse vielen de systematische en totale fout binnen de limieten bij hoge
serumconcentraties vrije vetzuren maar niet bij lage concentraties
Een eerste doel van het literatuuronderzoek was de farmaceutische betekenis van
veresterde vetzuren te achterhalen Een 8-tal situaties waarin veresterde vetzuren een
belangrijke rol spelen werden besproken Een eerste toepassing vonden we in Omacorreg
hierin zitten ethylesters van omega-3-vetzuren vervat Als tweede werd de lipide-gebaseerde
vetvervanger Olestrareg besproken Deze bestaat uit een mengsel van hexa- hepta- en octa-
esters van sucrose en lange vetzuurketens Ten derde behandelden we de toepassing van SEs
als penetratieverbeteraars van hydrofiele geneesmiddelen Vervolgens stelden we vast dat
triglycerine beheenzuuresters nuttig zijn als alternatieve smeermiddelen voor Mg-St Een
47
andere toepassing vonden we bij isopropylmyristaat dat wordt gebruikt als oplossingsmiddel
voor oftalmologische zalven in de steriliteitstest Isopropylpalmitaat zou hier echter een betere
kandidaat voor kunnen zijn Verder kan verestering met vetzuren hydrofiele geneesmiddelen
lipofieler maken Als voorlaatste werd het voorkomen van oestrogenen en glucocorticoiumlden in
veresterde vorm aangestipt Ten slotte bleken esters van DDPT een grotere antitumor
activiteit te vertonen dan DDPT op zich Dit zou mogelijks het gevolg zijn van een vertraagde
metabolische excretie
Het tweede doel van het literatuuronderzoek was te zoeken naar verschillende
analysemethoden voor veresterde vetzuren Eerst en vooral kunnen FAMEs geanalyseerd
worden met GC Dit op voorwaarde dat ze niet thermisch labiel zijn Voor de kwantificatie is
een FID dan het meeste aangewezen Daarnaast kan ook LC hiervoor aangewend worden Een
koppeling aan een ELSD biedt de meeste voordelen Een UV-detector is minder bruikbaar
omdat deze niet gevoelig is voor verzadigde vetzuren De scheidingsefficieumlntie bij LC is
echter relatief laag Daarentegen kunnen met SCF hoog efficieumlnte scheidingen worden
uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur Ten vierde kan argentatie TLC aangewend
worden om mono-onverzadigde FAMEs te scheiden volgens hun ketenlengte Ten vijfde kan
de hydroxaminezuurmethode toegepast worden voor de bepaling van lange keten
vetzuuresters in serum Tot slot kan infraroodspectroscopie gebruikt worden voor de
kwantitatieve analyse van de totale concentraties aan vetzuuresters in industrieumlle olieumln
Een derde doelstelling van het literatuuronderzoek was het begrip total error in
methodevalidatie te verduidelijken Via het ldquosimple combinationrdquo model het kwadraatmodel
β-content en β-expectation tolerantie-intervallen kunnen we de total error berekenen
Voorlopig wordt de schatting van de total error nog niet behandeld in validatierichtlijnen
behalve dan bij de laboratoriumgeneeskunde Het belang ervan wordt ook wel al erkend in
andere toepassingsvelden Het gebruik van een tolerantie-interval (β-content of β-expectation)
als aanvaardingscriterium bij methodevalidatie sluit beter aan bij de in-study criteria dan de
huidige pre-study aanvaardingscriteria Bovendien wordt het gebruikersrisico beter
gecontroleerd Aan de hand van de tolerantie-intervallen kunnen ook
nauwkeurigheidsprofielen opgebouwd worden
48
6 LITERATUURLIJST
Aoshima H Miyagisnima A Nozawa Y Sadzuka Y Sonobe T (2005) Glycerin fatty
acid esters as a new lubricant of tablets International Journal of Pharmaceutics 293 25-34
Araujo P (2009) Key aspects of analytical method validation and linearity evaluation
Journal of Chromatography B 877 2224-2234
Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI)
httpwwwbcfibeGGRMPGMPG_AKFcfm (13-04-2010)
Bravi E Perretti G Montanari L (2006) Fatty acids by high-performance liquid
chromatography and evaporative light-scattering detector Journal of Chromatography A
1134 210-214
Cardoso V M Solano A G R Prado M A F Nunan E d A (2006) Investigation of
fatty acid esters to replace isopropyl myristate in the sterility test for ophthalmic ointments
Journal of Pharmaceutical and Biomedical Analysis 42 630-634
Christophe A (2007) Huidige indeling van vetzuren is te algemeen Nutrinews 1 3-8
Csoacuteka G Marton S Zelko R Otomo N Antal I (2007) Application of sucrose fatty
acid esters in transdermal therapeutic systems European Journal of Pharmaceutics and
Biopharmaceutics 65 233-237
Denooz R Douamba Z Charlier C (2009) Fatal intoxications bij acenocoumarol
phenprocoumon and warfarin Method validation in blood using the total error approach
Journal of Chromatography B 877 2344-2348
Eder K (1995) Gas chromatographic analysis of fatty acid methyl esters Journal of
Chromatography B 671 113-131
Farmacotherapeutisch Kompas
httpwwwfkcvznl (14-04-2010)
Food and Drug Administration US
httpwwwfdagov (27-4-2010)
httpwwwaccessdatafdagovscriptsfcngras_noticesgrn_129pdf (27-04-2010)
49
Govaerts B Deweacute W Maumy M Boulanger B (2008) Pre-study analytical method
validation comparison of four alternative approaches based on quality level estimation and
tolerance intervals Quality and Reliability Engineering International 24 667-680
Hirata Y Sogabe I (2004) Separation of fatty acid methyl esters by comprehensive two-
dimensional supercritical fluid chromatography with packed columns and programming of
sampling duration Analytical and Bioanalytical Chemistry 378 1999-2003
Hochberg R B Pahuja S L Zielinski J E Larner J M (1991) Steroidal fatty acid
esters The journal of Steroid Biochemistry and Molecular Biology 40(4-6) 577-585
Hoffman D Kringle R (2007) A Total Error Approach for the Validation of Quantitative
Analytical Methods Pharmaceutical Research 24 1157-1164
Hubert Ph Nguyen-Huu J-J Boulanger B Chapuzet E Chiap P Cohen N
Compagnon P-A Deweacute W Feinberg M Lallier M Laurentie M Mercier N Muzard
G Nivet C Valat L Rozet E (2007) Harmonization of strategies for the validation of
quantitative analytical procedures A SFSTP proposal ndash part II Journal of Pharmaceutical
and Biomedical Analysis 45 70-81
International Vocabulary of Metrology ndash Basic and general concepts and associated terms
(VIM 2008)
httpwwwbipmorgutilscommondocumentsjcgmJCGM_200_2008pdf (10-5-2010)
ISO 9001 Quality Management Systems-Requirements International Organization for
Standards (ISO) Geneva 2000
Krouwer J S (2002) Setting Performance Goals and Evaluating Total Analytical Error for
Diagnostic Assays Clinical Chemistry 48 919-927
Mee R W (1984) β-Expectation and β-Content Tolerance Limits for Balanced One-Way
ANOVA Random Model Technometrics 26 251-254
Noker P E Lin T-H Hill D L Shigeoka T (1997) Metabolism of 14
C-Labelled
Sucrose Esters of Stearic Acid in Rats Food and Chemical Toxicology 35 589-595
50
Petersen P H Stoumlckl D Westgard J O Sandberg S Linnet K Thienpont L (2001)
Models for Combining Random and Systematic Errors Assumptions and Consequences for
differen Models Clinical Chemistry and Laboratory Medicine 39(7) 589-595
Prince D M Welschenbach M A (1998) Olestra A new food additive Journal of the
American Dietetic Association 98 565-569
Rozet E Wascotte V Lecouturier N Preacuteat V Deweacute W Boulanger B Hubert Ph
(2007) Improvement of the decision efficiency of the accuracy profile by means of a
desirability function for analytical methods validation Application to a diacetyl-monoxime
colorimetric assay used for the determination of urea in transdermal iontophoretic extracts
Analytica Chimica Acta 591 239-247
Sentildeoraacutens F J Ibantildeez E (2002) Analysis of fatty acids in foods by supercritical fluid
chromatography Analytica Chimica Acta 465 131-144
Stern I Shapiro B (1953) A rapid and simple method for the determination of esterified
fatty acids and for total fatty acids in blood Journal of Clinical Pathologie 6 158-160
Stoumlckl D (2007a) Method validation with confidence STT Consulting Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D (2007b) Laboratory Statistics amp Graphics with Excelreg
STT Consulting
Horebeke Belgieuml
Stoumlckl D D‟Hondt H Thienpont L M (2009) Method validation across the disciplines ndash
Critical investigation of major validation criteria and associated experimental protocols
Journal of Chromatography B 877 2180-2190
Tikkanen M J Adlercreutz H (2000) Dietary Soy-Derived Isoflavone Phytoestrogens
Could they have e role in coronary heart disease prevention Biochemical Pharmacology 60
1-5
Uchimoto T Iwao Y Ikegami Y Murata T Sonobe T Miyagishima A Itai S
(2010) Lubrication properties of potential alternative lubricants glycerin fatty acid esters to
magnesium stearate International Journal of Pharmaceutics 38G 91-98
United States Pharmacopeia 29
httpwwwpharmacopeiacnv29240usp29nf24s0_c1225html (15-4-2010)
51
Vaumlhaumloja P Naumlrhi J Kuokkanen T Naatus O Jalonen J Lahdelma S (2005) An
infrared spectroscopic method for quantitative analysis of fatty alcohols and fatty acid esters
in machinery oils Analytical and Bioanalytical Chemistry 383 305-311
Wilson R Sargent J R (2001) Chain separation of monounsaturated fatty acid methyl
esters by argentation thin-layer chromatography Journal of Chromatography A 905 251-
257
You Y-J Kim Y Nam N-H Ahn B-Z (2003) Antitumor Activity of Unsaturated Fatty
Acid Esters of 4‟-Demethyldeoxypodophyllotoxin Bioorganic amp Medicinal Chemistry
Letters 13 2629-2632
httpappsisiknowledgecom (27 en 29-4-2010)
httpgoldbookiupacorg (9-5-2010)
httpstt-consultingcom (11-5-2010)
httpwwwamberlystcomfatty_acidshtm (14-4-2010)
httpwwwsciencedirectcom (27-4-2010)
httpwwwsigmaaldrichcom (2-5-2010)
httpwwwncbinlmnihgovpubmed (27 en 29-4-2010)
httpwwwthegoodscentscompanycom (15-4-2010)
httpswwwarlendacom (6-5-2010)