Uitleg onderwerp (on)

37
Uitleg onderwerp (on) Je vindt het onderwerp door de zin in een ander getal (enkelvoud/meervoud) te zetten. Het woord dat dan verandert, is het onderwerp.

description

Uitleg onderwerp (on). Je vindt het onderwerp door de zin in een ander getal (enkelvoud/meervoud) te zetten. Het woord dat dan verandert, is het onderwerp. voorbeelden. hebben. Hij heeft haar toen zien lopen. Hij is het on, want dat moet veranderen. - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Uitleg onderwerp (on)

Page 1: Uitleg onderwerp (on)

Uitleg onderwerp (on)

Je vindt het onderwerp door de zin in een ander getal (enkelvoud/meervoud) te zetten. Het woord dat dan verandert, is het onderwerp.

Page 2: Uitleg onderwerp (on)

voorbeelden

Hij heeft haar toen zien lopen.

Hij is het on, want dat moet veranderen.

Hij wilde niet, dat zij hem zou zien.wilden zouden

hebben

Hij is het on in de eerste zin.

zij is het on in de tweede zin, ook al lijkt het niet te veranderen!

Page 3: Uitleg onderwerp (on)

Al na een kwartier had zij het eerste hoofdstuk helemaal gelezen.

uitlegantwoord

on = zij

Page 4: Uitleg onderwerp (on)

Al na een kwartier had zij het eerste hoofdstuk helemaal gelezen.

hadden

zij is het on, want dat moet veranderen, als je de zin in een ander getal zet.

Page 5: Uitleg onderwerp (on)

Staat in een vragende zin de persoonsvorm altijd vooraan?

uitlegantwoord

on = de persoonsvorm

Page 6: Uitleg onderwerp (on)

Staat in een vragende zin de persoonsvorm altijd vooraan?

de persoonsvorm is het on, want dat moet veranderen, als je de zin in een ander getal zet.

Page 7: Uitleg onderwerp (on)

Doe die deur eens even achter je dicht!

uitlegantwoord

on = (jij)

Page 8: Uitleg onderwerp (on)

Doe die deur eens even achter je dicht!

(jij) is het on, want dat moet veranderen, als je de zin in een ander getal zet.

Lastig, want dit is een gebiedende wijs, en daarin ontbreekt het on. Je moet dan eerst even het onderwerp jij toevoegen.

Page 9: Uitleg onderwerp (on)

Had jij dit antwoord van haar verwacht?

uitlegantwoord

on = jij

Page 10: Uitleg onderwerp (on)

Had jij dit antwoord van haar verwacht?

jij is het on, want dat moet veranderen, als je de zin in een ander getal zet.

Page 11: Uitleg onderwerp (on)

Daar wordt op de deur geklopt!

uitlegantwoord

on ontbreekt!

Page 12: Uitleg onderwerp (on)

Daar wordt op de deur geklopt!

Er is geen on, want er verandert niets, als je de zin in een ander getal zet.

Page 13: Uitleg onderwerp (on)

Hadden ze me dat maar iets eerder verteld!

uitlegantwoord

on = ze

Page 14: Uitleg onderwerp (on)

Hadden ze me dat maar iets eerder verteld!

ze is het on, want dat moet veranderen, als je de zin in een ander getal zet.

Page 15: Uitleg onderwerp (on)

Als je het mij vraagt, bedoelen ze precies hetzelfde.

uitlegantwoord

on = je en ze

Page 16: Uitleg onderwerp (on)

Als je het mij vraagt, bedoelen ze precies hetzelfde.

je en ze zijn de on, want die moeten veranderen, als je de zin in een ander getal zet.

Page 17: Uitleg onderwerp (on)

Toen ze die boom hadden omgezaagd, zagen ze pas, dat er een schat onder lag.

uitlegantwoord

on = ze, ze en een schat

Page 18: Uitleg onderwerp (on)

Toen ze die boom hadden omgezaagd, zagen ze pas, dat er een schat onder lag.

ze, ze en een schat zijn de on, want die moeten veranderen, als je de zin in een ander getal zet.

Page 19: Uitleg onderwerp (on)

Het is gemeen, als je zonder bewijs zegt, dat zij het heeft gedaan.

uitlegantwoord

on = het, je en zij

Page 20: Uitleg onderwerp (on)

Het is gemeen, als je zonder bewijs zegt, dat zij het heeft gedaan.

het, je en zijn zijn de on, want die moeten veranderen, als je de zin in een ander getal zet.

Page 21: Uitleg onderwerp (on)

In de vakantie zie je vaak, dat mensen naar het buitenland gaan, omdat het weer daar warmer is.

uitlegantwoord

on = je, mensen en het weer

Page 22: Uitleg onderwerp (on)

In de vakantie zie je vaak, dat mensen naar het buitenland gaan, omdat het weer daar warmer is.

je, mensen en het weer zijn de on, want die moeten veranderen, als je de zin in een ander getal zet.

Page 23: Uitleg onderwerp (on)

Zij blijven de hele vakantie in Nederland, omdat volgens het KNMI het hier ook warm wordt.

uitlegantwoord

on = zij en het

Page 24: Uitleg onderwerp (on)

Zij blijven de hele vakantie in Nederland, omdat volgens het KNMI het hier ook warm wordt.

zij en het zijn de on, want die moeten veranderen, als je de zin in een ander getal zet.

Page 25: Uitleg onderwerp (on)

Als je daar je rijbewijs wilt verliezen, hoef je alleen maar dronken achter het stuur te gaan zitten.

uitlegantwoord

on = je en je

Page 26: Uitleg onderwerp (on)

Als je daar je rijbewijs wilt verliezen, hoef je alleen maar dronken achter het stuur te gaan zitten.

je en je zijn de on, want die moeten veranderen, als je de zin in een ander getal zet.

Page 27: Uitleg onderwerp (on)

Er wordt blindelings van uitgegaan, dat het waar is, wat ze daarover verteld hebben.

uitlegantwoord

on = -, het en ze

Page 28: Uitleg onderwerp (on)

Er wordt blindelings van uitgegaan, dat het waar is, wat ze daarover verteld hebben.

het en ze zijn de on, want die moeten veranderen, als je de zin in een ander getal zet. In de eerste zin verandert niets, en daarin staat dus geen on.

Page 29: Uitleg onderwerp (on)

Wie dat heeft gezegd, is niet bekend, maar je kunt het wel raden.

uitlegantwoord

on = wie, zin 1 en je

Page 30: Uitleg onderwerp (on)

Wie dat heeft gezegd, is niet bekend, maar je kunt het wel raden.

wie en je zijn de on, want die moeten veranderen, als je de zin in een ander getal zet. De eerste zin kun je vervangen door dat, en dat moet veranderen (die dingen zijn niet bekend), dus zin 1 is het on van zin 2.

Page 31: Uitleg onderwerp (on)

Wie je vertrouwt, vertel je het, maar dat lijkt me logisch.

uitlegantwoord

on = je, zin 1 en dat

Page 32: Uitleg onderwerp (on)

Wie je vertrouwt, vertel je het, maar dat lijkt me logisch.

je, je en dat zijn de on, want die moeten veranderen, als je de zin in een ander getal zet.

Page 33: Uitleg onderwerp (on)

Wil je het meisje van wie je dit hebt gehoord, mijn hartelijke groeten doen?

uitlegantwoord

on = je en je

Page 34: Uitleg onderwerp (on)

Wil je het meisje van wie je dit hebt gehoord, mijn hartelijke groeten doen?

je en je zijn de on, want die moeten veranderen, als je de zin in een ander getal zet.

Page 35: Uitleg onderwerp (on)

Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.

uitlegantwoord

on = ik, ik en ik

Page 36: Uitleg onderwerp (on)

Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.

ik, ik en ik zijn de on, want die moeten veranderen, als je de zin in een ander getal zet.

Page 37: Uitleg onderwerp (on)

einde