Uitkomsten enquête over gezinspastoraat - Katholiek.nl
-
Upload
redactie-katholieknl -
Category
Documents
-
view
283 -
download
1
description
Transcript of Uitkomsten enquête over gezinspastoraat - Katholiek.nl
Pastorale uitdagingen van het gezin in de context van evangelisatie
Uitkomsten enquête over gezinspastoraat
ten bate van de Bisschoppensynode over het gezin 2014
Onder redactie van Eric van den Berg, Frank G. Bosman en Jan Brouwers
Een uitgave van Katholiek.nl december 2013
Voorwoord
Den Haag, 23 december 2013
Op 8 oktober 2013 maakte paus Franciscus bekend de Derde Buitengewone Algemene
Assemblee van de Bisschoppensynode bijeen te roepen. Deze vergadering vindt plaats van 5
tot 19 oktober 2014 en heeft als thema ‘De pastorale uitdagingen van het gezin in de context
van evangelisatie’. Het besluit om bijeen te komen wordt mede in het licht gezien van de
overleggen van de Raad van Kardinalen. De paus en de raad van acht kardinalen achten het
urgent dat er een gemeenschappelijk pastoraal standpunt wordt bepaald ten aanzien van
huwelijksethiek, gezinsplanning en echtscheiding.
Ten behoeve van de gebruikelijke voorbereiding op de synode is aan alle
bisschoppenconferenties een vragenlijst toegestuurd, die naar interpretatie van bijvoorbeeld
de Amerikaanse, Britse en Belgische bisschoppenconferentie een publieke enquête werd.
Onder meer 46 Amerikaanse bisdommen, de bisschoppen van Engeland en Wales en de
Belgische bisschoppen kozen ervoor de enquête via internet te verspreiden en iedere
gedoopte katholiek uit te nodigen de vragen te beantwoorden. Kardinaal Schonbörn van het
aartsbisdom Wenen ging zelfs nog verder door een jongerenvariant te maken, zodat
Oostenrijkse jongeren input konden geven.
Levend vanuit het ideaal en de roeping van het lekenapostolaat, zoals dat onder andere door
Gaudium et Spes en Lumen Gentium is verwoord en aanbevolen, voelde de redactie van
Katholiek.nl zich geroepen om – vanuit de geest van paus Franciscus – de Nederlandse
kerkprovincie te steunen met het opzetten, uitvoeren en verwerken van de wat in de
samenleving de ‘pausenquête’ is gaan heten: de raadpleging van de universele kerk door het
Romeins leergezag ten bate van de speciale bisschoppensynode over het gezinspastoraat in
2014.
Mede omdat haast is geboden – de antwoorden moeten voor eind januari in Rome zijn - en
internet een uitstekende mogelijkheid biedt tot enquêtering hebben we een Nederlandse
vertaling van de pausenquête beschikbaar gesteld op basis van de Vaticaanse tekst aan de
Amerikaanse kerkprovincie. De vragen konden van 4 november tot en met 15 december 2013
worden ingevuld. De enquête is geen referendum, noch een petitie. Katholiek.nl wil in alle
zorgvuldigheid de uitkomsten verzamelen en aanbieden aan de kerkelijke overheden ter
voorbereiding op de Bisschoppensynode van volgend jaar.
Katholiek.nl voelt zich daarbij bemoedigd door de oproep van algemeen secretaris van de
Bisschoppensynode, mgr. Baldisseri. Hij gaf aan dat de consultatie op ‘grass roots’ niveau
dient plaats te vinden en niet te beperken tot de diocesane curie. "Hoewel bij het proces
betrokken, moeten ze samenwerken door zich te richten tot de gelovigen, gemeenschappen,
verenigingen en andere organisaties," zei hij tegenover de National Catholic Reporter.
Het initiatief van Katholiek.nl heeft navolging gekregen op meerdere plaatsen. Zo gebruikten
de Belgische bisschoppen dezelfde online enquêtetool via enquêtemaken.be. In vele
parochies zijn parochianen bijeen gekomen om de vragenlijst tot zich te nemen en te
beantwoorden door parochianen. Onder meer is bekend dat de RK Parochie H. Jacobus de
Meerdere te Den Haag de vragenlijst op haar website heeft geplaatst en met 19 parochianen
de vragen hebben beantwoord. Een dergelijke ‘lekenconsultatie’ is op meerdere plaatsen
gebeurd, waaronder in Gouda en Beverwijk. De werkgroep voor homopastores heeft onze
vragenlijst opgevraagd en de beantwoording separaat ingevuld.
Graag bieden wij u de resultaten aan van de pausenquête. In dit rapport leest u een
uiteenzetting over de wijze van enquêteren, over de verwerking van de gegevens, enige
algemene uitspraken over de achtergrond van de deelnemers aan de pausenquête, alsook
een ‘managementsamenvatting’. Het rapport bestaat drie delen: de analyse en twee bijlagen.
Bijlage 1 bevat alle geregistreerde antwoorden die in geanonimiseerde, alfabetische volgorde
worden gepresenteerd. In bijlage 2 vindt u één afzonderlijke reactie van een parochie die
door de pausenquête in gesprek met elkaar is gegaan en een verslag daarvan heeft
aangeboden.
De redactie van Katholiek.nl hoopt dat de resultaten uit de pausenquête als een inhoudelijke
bijdrage gebruikt zullen worden in de voorbereiding naar de Bisschoppensynode van
oktober 2014.
Namens de gehele redactie,
Eric van den Berg
Hoofdredacteur Katholiek.nl
Inhoud
Voorwoord .................................................................................................................................................................. 2
Inhoudelijke samenvatting.................................................................................................................................... 5
Over de online enquête ....................................................................................................................................... 19
Aanpak ................................................................................................................................................................... 20
Over de achtergrond van deelnemers ....................................................................................................... 22
Over privacy en de verwerking van gegevens ........................................................................................ 23
Katholiek.nl ............................................................................................................................................................... 24
Inhoudelijke samenvatting
We geven hieronder een samenvatting van de antwoorden van de respondenten.
Er zijn 451 aanmeldingen. Verreweg de meeste zijn online ingevuld. Per e-mail zijn 3 en per
brievenbuspost zijn 0 ingevulde reacties ingestuurd. Van de 451 aanmeldingen zijn er 104
niet verwerkt (23%) omdat de deelnemers uit het buitenland kwamen (12%), omdat
deelnemers aangaven niet katholiek te zijn (1%) en verreweg omdat de vragenlijst niet werd
ingevuld (86%). Drie reacties zijn als kwaadwillend afgedaan en ter zijde geschoven. Eenmaal
is een vragenlijst dubbel ingevuld. In totaal zijn derhalve 347 valide reacties meegenomen in
onze rapportage. Een reactie, die van de Sint Jan de Doperparochie in Gouda, is integraal
opgenomen als bijlage 2 omdat daar een groep mensen de vragenlijst niet punt voor punt
heeft beantwoord.
Meest in het oog springend in de beantwoording zijn drie elementen. Het eerste element is
dat de enquête letterlijk een ‘vox populi’ is: een stem van het volk. Dit betekent dat een
aantal vragen niet naar de letter is beantwoord. Vooral persoonlijke meningen worden
gegeven over het onderwerp dat in de vraag wordt genoemd. Geregeld worden eigen
ervaringen gegeven, soms zeer persoonlijk. Beperkt worden vragen beantwoord met kennis
van de rooms-katholieke leer. Het is considerabel dit element in de beantwoording als eerste
te noemen. Vanuit juist dit perspectief moet de meerwaarde van de enquêteresultaten
gezien: niet vanuit de leer, maar vanuit de pastorale praktijk. Slechts een enkele keer wreekt
zich dat mensen niet antwoorden op de vraag, maar hun eigen mening geven.
Ten tweede valt op dat zich een grote afstand manifesteert tussen bisschoppen enerzijds en
andere gelovigen anderzijds. Veelvuldig ervaren respondenten deze afstand, onafhankelijk
van de soort vraag. Aangegeven wordt dat bisschoppen niet ‘naast’ maar ‘boven’ de mensen
staan en er eerder van een monoloog dan van een dialoog sprake zou zijn. Woorden als
‘rigide’, ‘de ramen dicht’ en ‘autoritair’ vallen dan op. Daar staat tegenover dat doorklinkt dat
het begrip voor of kennis van de visie van de bisschoppen bij de meeste mensen ontbreekt.
Het derde element is dat er een groot verschil bestaat tussen de gepreekte moraal en de
geleefde moraal. De respondenten willen geen kerk van regeltjes maar een kerk van genade
en mededogen. Dat betekent in de ogen van de respondenten dat de balans van de
kerkelijke leer ten opzichte van de praktijk door zou moeten wegen naar een barmhartige
praktijk. Veelal blijkt wel dat de leer bij de gelovigen onbekend is, althans dat de leer niet in
letterlijke zin wordt genoemd in de beantwoording van de vragen.
Vanuit deze drie perspectieven – stem van het volk, afstand en geleefde moraal - dienen
meningen dat de kerk achterhaald en star is te worden beschouwd. Dit blijkt bijvoorbeeld
ook uit de ‘hete hangijzers’. Een meerderheid van de respondenten accepteert ongehuwd
samenwonenden, het homohuwelijk en is voorstander van het toelaten van gescheiden
katholieken tot de sacramenten. Het gebruik van voorbehoedsmiddelen is eveneens
geaccepteerd.
Een verrassende tendens is, dan is er een zekere onvrede met de relativering van het belang
van het traditionele gezin. Men zet het gezin niet op een voetstuk, maar signaleert dat de
alles-moet-kunnen mentaliteit als het gaat om samenlevingsvormen ook het gevolg is van
sociale druk. Een typisch voorbeeld:
Geconcludeerd mag worden dan een mogelijke vrees van de bisschoppen, namelijk dat de
vragen niet kerkrechtelijk of vanuit de kerkelijke leer zouden worden beantwoord, klopt. Er
zijn zeer sporadisch antwoorden gegeven vanuit de leer. Dat maakt de enquête echter niet
irrelevant. De waarde van de antwoorden van de respondenten zoals in dit rapport
samengebracht zijn uniek en zeer waardevol als beleidsinstrument. Dat laat de samenvatting
per vraag hieronder zien, en uiteraard de bijlage met alle reacties van de respondenten.
Hier volgt nu de samenvatting per vraag:
Vraag 1 Kerkelijke leer over het gezin
Hoe kijken gewone mensen (gedoopt of niet, kerkgaand of niet) aan tegen de rooms-
katholieke leer (gebaseerd op Bijbel en Vaticaanse documenten) over het gezin
(huwelijk, (homo)seksualiteit, voorbehoedsmiddelen, ongehuwd samenwonen,
scheidingen, tweede huwelijk, enz.)? Houden mensen, binnen en buiten de kerk, zich
aan deze leer? Op welke schaal wordt aan het gezinspastoraat aandacht besteed
(lokaal, op bisdomniveau, landelijk)? Welke onderdelen van de rooms-katholieke leer
worden breed geaccepteerd, en welke niet? Welke culturele factoren spelen hierbij een
rol?
Men ziet de kerk als achterhaald, ouderwets, conservatief, star, discriminerend en irrelevant.
Overigens hebben slechts enkelen de vraag goed gelezen en zich afgevraagd wat ‘gewone
mensen’ zijn. Niemand heeft in de beantwoording de moeite genomen om een onderscheid
te maken tussen gelovigen, niet-gelovigen, gedoopten en niet-gedoopten.
Volgens de respondenten houdt vrijwel niemand zich aan de leer van de kerk, noch erbinnen,
noch erbuiten. Opvallend is dat de respondenten nogal eens zeggen dat in plaats hiervan het
geweten komt. Blijkbaar is onbekend dat het geweten onderdeel van de kerkelijke leer is dat
voorhoudt dat je je geweten juist moet volgen. De leer wordt over het algemeen
geïnterpreteerd als een verzameling regels die vooral over seksualiteit gaan.
De respondenten geven aan dat activiteiten voor het gezinspastoraat vooral op parochieel
niveau zijn te zien. De aard, frequentie en inhoud verschilt zeer plaatselijk. Over het
algemeen wordt er weinig aan gedaan, zo meent men.
De leer over naastenliefde spreekt aan, maar de leer over seksualiteit en de positie van de
vrouw niet. Dit zijn feitelijk de klassieke thema's. Individualisering en grotere mondigheid
worden als oorzaken genoemd.
Vraag 2 Samenleving en gezin
Op welke manier wordt in de samenleving (overheid, onderwijs, wetenschap, enz.)
gedacht over het gezin? Is de traditionele definitie van het huwelijk als exclusieve
verbintenis tussen een man en een vrouw algemeen geaccepteerd in de kerk? En in de
maatschappij? Welke gevolgen heeft de (eventuele) maatschappelijke acceptatie van
niet-traditionele verbintenissen tussen mensen voor het denken over het gezin, zowel
in de kerk als daar buiten?
Dat de samenleving het belang van het traditionele gezin relativeert, is de te verwachten
uitkomst van dit deel van de enquête. Dat antwoord wordt dan ook vaak gegeven, al zijn er
ook antwoorden die het belang van het gezin benadrukken.
Als er een verrassende tendens is, dan is er een zekere onvrede met de relativering van het
belang van het traditionele gezin. Deze onvrede wordt anders geformuleerd dan orthodoxe
katholieken dat zouden doen. Men zet het gezin niet op een voetstuk, maar signaleert dat de
alles-moet-kunnen mentaliteit als het gaat om samenlevingsvormen ook het gevolg is van
sociale druk. Een typisch voorbeeld:
De communis opinio, althans voor zover die zich uitspreekt in politiek, onderwijs, media is
buitengewoon flexibel: samengestelde gezinnen, één-oudergezinnen, gezinnen bestaande
uit homoseksuele paren met kinderen, alles is gelijkwaardig. Niettemin is er een onderstroom
waarneembaar in de samenleving als geheel en ook in veel individuele mensen (hoe modern-
denkend ook), die toch heimelijk sterk lijkt te hechten aan de traditionele gezinsvorm met
bijbehorende waarden. Het is alleen weinig bon ton zich daar publiekelijk voor uit te spreken.
Dat men in de maatschappij het huwelijk niet meer ziet als een zaak van alleen man en vrouw
is niet verrassend. Binnen de kerk wordt daar anders over gedacht, maar er is een duidelijke
discrepantie tussen de leer (huwelijk alleen voor man en vrouw) en wat de gelovigen vinden.
Aan de kant van de kerk hangt het ervan af of je dit begrip beperkt tot de clerus of er
iedereen onder rangschikt die ingeschreven staat als katholiek. De tegengestelde mening
over wat 'de samenleving' ervan vindt is moeilijker te duiden. Dit kan erop wijzen dat de
traditionele opvatting over het huwelijk niet alleen onder orthodoxe gelovigen leeft, maar bij
een groter deel van de samenleving en niet noodzakelijk bij het religieuze deel.
De leer van de kerk heeft weinig aanhang. Zie bijvoorbeeld de reacties op vragen 1a en 1b.
Op grond daarvan zou je veel reacties verwachten in de trant van 'maakt niets uit'. Het is
opvallend dat er nogal eens zorg wordt geuit over de toename van het egoïsme en de
nadelige gevolgen ervan voor de kinderen. Ook weer in termen die niet meteen doen denken
aan orthodoxe gelovigen. Mogelijk wijst dit erop dat de zorg over de teloorgang van het
gezin breder leeft dan alleen in die kringen.
Maar ook in meer orthodoxe hoek is de spanning tussen leer en praktijk soms voelbaar. Een
opvallende reactie:
Dat heeft grote gevolgen bijvoorbeeld voor het pastoraat. Ik ben bijvoorbeeld
verantwoordelijk voor de missie van gehuwden en echtparen bij onze Gemeenschap Chemin
Neuf en word daar al geconfronteerd met kritiek op het feit dat wij slechts programma's van
geloofsverdieping aanbieden voor heteroseksuele relaties....er komt een duidelijk
spanningsveld in het benoemen van de expliciete man-vrouw huwelijksrelatie... Het gevolg
voor het gezin buiten de kerk is vooral dat a.s. de gezinsstructuur dermate verwarrend en
chaotisch wordt dat de ervaring van 'de eenheid van het gezin' op het spel staat.
Vraag 3 Huwelijkscatechese
Welke ervaringen zijn opgedaan met betrekking tot de kerkelijke
huwelijksvoorbereiding (huwelijkscatechese)? Welke rol speelt het gebed in het
versterken van de continuïteit van het huwelijksleven? Op welke manier slagen
gelovige gezinnen en families erin om dwars door alle maatschappelijke stormen heen
toch te slagen in hun roeping het geloof door te geven? Op welke manier hebben de
lokale kerken en kerkelijke bewegingen het gezinspastoraat bevorderd? Welke
bijdragen kunnen echtparen en gezinnen leveren aan de verspreiding van het room-
katholieke ideaal van een christelijk leven? Welke pastorale zorg moet de kerk
aanbieden om aanstaande echtparen en echtparen in crisissituaties te ondersteunen?
De ervaringen van de respondenten met huwelijkscatechese zijn divers. Veel respondenten
verwijzen naar hun eigen huwelijkscatechese, vaak decennia geleden. Het oordeel over deze
catechese is nogal negatief: minimaal, veel nadruk op regels (vooral rond seksualiteit) en een
nadruk op het krijgen van zoveel mogelijk kinderen. ’50 Jaar terug heel summier klemtoon
op gezin stichten ,en reinheid.’ Aangaande de huwelijkscatechese die op dit moment aan
(aanstaande) paren in de rooms-katholieke kerk wordt gegeven, is het beeld genuanceerder.
Veel hangt, volgens de respondenten af, van de persoon van de catecheet: legt hij/zij de
nadruk op regelgeving of op roeping en liefde. ‘Als echtparen zich melden voor een kerkelijk
huwelijk, houd ik diverse intensieve gesprekken met hen, waarbij de leer van de Kerk en de
eigen geloofsbeleving nadrukkelijk aan de orde komen. Het is meestal een rijke ervaring,
zowel voor de echtparen als voor de pastor.’ Ook stellen de respondenten vast dat er nog
maar weinig aan huwelijkscatechese gedaan wordt, omdat er steeds minder mensen een
kerkelijk huwelijk wensen. ‘Volgens mij lukt dat niet zo schitterend bij vele jonge koppels. Dit
kerk heeft het er vaak moeilijk mee. De voorbereiding laat vaak te wensen over. Trouwens,
waar halen de mensen de tijd?’
Een overgrote meerderheid van de respondenten waardeert de kracht van het (persoonlijk)
gebed, maar betwijfelt of binnen wel de juiste remedie is tegen een (ver)slecht(erende)
huwelijkse relatie. ‘Dat kan een rol spelen. Maar welke is per persoon verschillend. Voor mij is
het gebed belangrijk om mij te helpen liefdevol te handelen en te reageren niet vanuit
boosheid of andere negatieve emoties.’
Er heerst scepsis onder een meerderheid van de respondenten als het gaat om de vraag in
welke mate de gezinnen weten hun geloof door te geven aan de volgende generaties. ‘Daar
slagen ze niet in - de RK kerk sterft uit.’ Sommige respondenten geven de starheid van de
kerkelijke leer hiervan de schuld. ‘Als de kerk meegaat in de tijd, zal dat steeds beter gaan.’
Anderen menen dat de geloofsopvoeding thuis teniet wordt gedaan zodra kinderen op de
middelbare school komen. ‘Als de kinderen klein zijn gaat dat nog, maar zodra ze naar
school gaan, wordt het zaadje in de kiem gesmoord. Het lukt alleen als er meerdere gelovige
gezinnen naar dezelfde kerk gaan.’
De overgrote meerderheid van de respondenten melden dat de lokale kerken het
gezinspastoraat hebben laten versloffen. Ze hebben amper kennis van het bestaan van een
dergelijk pastoraal programma, laat staan dat ze daar aan hebben deelgenomen. Zowel druk
binnen de kerkelijke organisatie als druk binnen de jonge gezinnen wordt over het algemeen
opgevoerd als reden hiervoor. ’Gezinnen zijn druk, beide ouders werken, kinderen moeten
overal naar toe. Mantelzorg voor ouders, dan heb je geen puf meer voor bijeenkomsten van
de kerk die zeggen wat je dient te doen.’
De respondenten zijn in meerderheid van mening dat katholieke gezinnen het christelijk
geloof het beste kunnen verspreiden door het geven van het goede voorbeeld. ‘Christen
ZIJN. Heel klein, binnen je eigen gezin proberen als volgeling van Jezus te leven. Geen
moralistisch gedoe en anderen zeggen wat ze wel en niet moeten doen, maar stilletjes
voorleven.’ Opgeheven vingertje, dwingend moralisme of ‘simpel’ het winnen van zieltjes
worden afgeraden.
De meerderheid van de respondenten antwoordt dat de kerk het beste gezinnen-in-crisis kan
helpen door open te staan voor hun noden: pastorale gesprekken, gespreksgroepen,
uitwisselen van ideeën en dergelijke. Hiervoor is het nodig dat de pastores een
vertrouwensfunctie hebben. De afstand tussen ‘familie en kerk is te groot geworden.’
Bovendien schamperen sommige respondenten over het feit dat ongehuwde, kinderloze
priesters gezinnen zouden moeten helpen in hun relatieproblemen, zonder dat ze daar
eigenlijk toe in staat zijn.
Vraag 4 Samenwonen en andere niet-katholieke relatievormen
Wonen rooms-katholieken samen in uw parochie? Zo ja, hoeveel (in % van het totale
aantal samenlevenden)? Worden er verbintenissen tussen mensen in uw parochie
gesloten die noch kerkrechtelijk noch civiel rechtelijk worden erkend? Zijn daar
betrouwbare cijfers over? Zijn er gescheiden mensen in uw parochie die later
hertrouwd zijn? Zijn de gelovigen die in een niet-traditionele verbintenis leven zich
bewust dat hun levensstaat niet in overeenstemming is met de rooms-katholieke leer?
Lijden ze onder het verbod dat het de toegang tot de sacramenten blokkeert? Vragen
deze specifieke gelovigen om het ontvangen van de sacramenten? Zou een
versimpeling van het kerkrecht een positieve bijdrage kunnen leveren aan het
oplossen van deze problemen (bijvoorbeeld door de nietigverklaring van een huwelijk
te vereenvoudigen en/of te verruimen)? Hoe wordt Gods genade geproclameerd aan
gescheidenen en hertrouwden?
De meeste geënquêteerden geven aan dat ongehuwd samenwonen in hun eigen parochie
een realiteit is. De meeste respondenten antwoorden met een simpel ‘ja’ (140), vaak gevolgd
door een percentage tussen de 5 en de 100% (56) of ‘geen idee’ (98). ‘Dat is zeker het geval.
Het aantal zou sterk verminderen als de kerk anders over het huwelijk zou denken, d.w.z.
voor meer situaties open te stellen! In dit verband zijn rooms katholieken niet anders dan
andere mensen.’ Tweemaal komt het antwoord ‘nee’ voor.
Een aantal respondenten geeft aan dat ze vraag 4 niet zo niet relevant vinden. Ten eerste
omdat de juiste percentages niet te geven zijn en ten tweede omdat het bij een relatie tussen
twee gelovigen gaat om de intentie van het samenwonen en niet de (kerk)juridische status
die de relatie heeft. ‘Ongehuwd samenleven is volledig geaccepteerd in de samenleving en
voor een groot deel ook in de Kerk.’ Een aantal respondenten waarschuwt dat een te
nadrukkelijke focus op het veroordelen van samenwonen veel jonge mensen uit de kerk
wegjaagt omdat ze zich niet welkom voelen. ‘De RK kerk mag blij zijn met iedere gelovige die
nog naar de kerk komt. Daar mag zij haar handjes voor dichtknijpen.’
Het grootste gedeelte van de respondenten heeft geen idee of verbintenissen tussen homo’s
of ongehuwd samenwonenden worden gesloten in hun parochie (161). De overige
respondenten mensen van niet (7) of juist wel (55). Tweemaal wordt door een respondent
gesuggereerd dat dergelijke verbintenissen wel degelijk worden aangegaan maar dat deze
zoveel mogelijk uit het zicht van de bisschoppen dienen te blijven ten einde problemen te
voorkomen. ‘Daar wordt ook niets over vastgelegd om problemen met de bisschop te
voorkomen.’
Vooral homoseksuele gelovigen zouden volgens de respondenten dergelijke niet-officiële
kerkelijke ‘zegeningen’ ontvangen. ‘De laatste jaren ligt dit moeilijker maar ik ken
homoseksuele stellen die ook in de kerk een soort zegening over hun huwelijk ontvangen
hebben. Dit moet ook kunnen vind ik.’
De meerderheid van de respondenten antwoorden de vraag over hertrouwen met ‘ja’ (281).
Een enkeling meent dat er geen hertrouwd gescheidenen in hun parochies voorkomen (7). 37
respondenten hebben geen enkel idee. Een aantal respondenten merkt bovendien op dat
veel hertrouwd gescheidenen zwijgen over hun situatie om kerkelijke stigmatisering en
uitsluiting te voorkomen.
Volgens de overgrote meerderheid van de respondenten (82%) beseffen veel katholieken die
in een niet-traditionele verbintenis leven wel dat hun levensstaat niet in overeenstemming is
met de leer van de rooms-katholieke kerk. Ze laten zich hierdoor feitelijk niet leiden. Zij die
proberen hun leven vorm te geven volgens de regels van de kerk en in een ‘niet-traditionele
verbintenis’ leven, lijden inderdaad onder het kerkelijk verbod hierop. Dat geeft een
meerderheid aan. Het lijden komt niet zozeer door het niet kunnen ontvangen van de
sacramenten (wat gewoon plaatsvindt), maar omdat de mensen pijn ervaart van de afwijzing
van hun relatie(vorm). ‘Als ze kerk betrokken zijn, zullen ze dat ongetwijfeld weten. Dan
zullen ze er ook onder lijden dat de toegang tot de sacramenten volgens de regel voor hen
geblokkeerd is.’
Volgens de meerderheid van de respondenten vragen veel katholieken ‘die in een niet-
traditionele verbintenis’ leven om de sacramenten. In de praktijk wil dat zeggen dat zij
‘gewoon’ aan de sacramenten deelnemen, hoewel ze beseffen daarmee de regels van de kerk
te overtreden. Iemand de toegang tot de sacramenten weigeren vanwege een ‘niet-
traditionele verbintenis’ gaat veel respondenten te ver: ‘Als ze dit willen, moeten ze dit
krijgen. Het zou onmenselijk zijn dit niet te geven voor een achterhaalde reden als scheiden.’
De overgrote meerderheid van de respondenten meent dat het verruimen van de juridische
criteria voor de nietigverklaring van een kerkelijk huwelijk een oplossing zou kunnen zijn
enkele problemen rond het huwelijk. ‘Dat zeer zeker. De pijn van de ontzegging van de
communie aan gescheiden mensen is zeer groot, word als zeer onrechtvaardig ervaren en
niet conform Gods liefdesaanbod.’ Enkele respondenten wijzen er echter op dat een
dergelijke verruiming slechts het begin kan zijn van een verdere aanpassing van het kerkelijk
denken rond het huwelijk. ‘De kerk moet gewoon erkennen dat scheidingen net zo serieus
gedaan worden als het beginnen van een huwelijk. Je wéét van te voren nooit hoe zaken
gaan lopen, garanties zijn er nooit. Deze starre kerkopvattingen kunnen zelfs huwelijken
tegen houden...’
De vraag ‘Hoe wordt Gods genade geproclameerd aan gescheidenen en hertrouwden?’ is
voor veel mensen zeer onduidelijk. De meerderheid van de respondenten vult dan ook ‘geen
idee’ in of gebruiken de vrije ruimte in om te wijzen op de onmetelijkheid van Gods genade,
die niemand uitsluit. Een respondent: ‘Dat hangt van de pastor af. Bisschop Eijk proclameert
dit in het geheel niet. Veel pastores wel; in de zin van: God is liefde, bij God kun je altijd
terecht.’ Een ander: ‘Wat ik zie, is dat Gods genade ook inhoudt, dat mensen niet alleen
mogen leren van hun fouten, maar ook de kans krijgen ze te voorkomen of te corrigeren. De
zondeval gebeurt dagelijks, ook mij overkomt het met enige regelmaat. Gods genade is het,
die me er prikkels tot verbetering in doet ontdekken.’
Vraag 5 Homohuwelijk
Is er een wet in uw land dat een civielrechtelijke verbintenis erkent voor mensen met
hetzelfde geslacht en wordt deze verbintenis op enigerlei manier gelijkgesteld aan het
huwelijk? Wat is de houding van de lokale kerken tegenover de staat als de promotor
van civielrechtelijke verbintenissen tussen mensen van hetzelfde geslacht en tegenover
hen die in een dergelijke verbintenis zijn getreden? Welke pastorale aandacht kan
gegeven worden aan hen die een dergelijke levensstaat hebben gekozen? Indien
echtparen van gelijk geslacht kinderen hebben geadopteerd, wat kan er dan pastoraal
gedaan worden om het geloof door te geven?
Eigenlijk zijn alle respondenten op de hoogte van de mogelijkheid die de Nederlandse wet
biedt voor aan homo’s en lesbiennes om in het burgerlijk huwelijk te treden met elkaar. Het
overgrote deel van de respondenten voegt daar positieve connotaties aan toe als ‘gelukkig
wel’ en ‘dat maakt ons tot een beschaafd land’. Enkele respondenten betreuren deze
gelijkstelling. ‘Spijtig genoeg wel, en voor de staat zijn deze gelijkwaardig aan het huwelijk,
voor de Kerk gelukkig niet.’
Wat de kerk vindt dat de staat het homohuwelijk mogelijk heeft gemaakt, is onder te
verdelen in drie categorieën: afwijzend (126), acceptatie (39) en ambivalent (102). Zoals één
respondent samenvat, is de realiteit achter deze antwoorden zeer complex: ‘De officiële
leiding is conservatief en rigide. De pastores en priesters neigen soms naar wereldse, meer
eigentijdse opvattingen maar worden afgeremd door de Nederlandse kerkleiders.’ De
respondenten wijzen op het gegeven dat de acceptatie van de staat als promotor sterk
verschilt van parochie tot parochie en van pastoor tot pastoor. ‘De kerken zijn het er niet mee
eens, MAAR de parochianen wel!’
In een verrassende eensgezindheid noemen de respondenten dat de kerk mensen die
ongehuwd samenwonen, gescheiden, hertrouwd of als homostel zijn getrouwd, door de kerk
met liefde, respect en barmhartigheid tegemoet moeten treden. Een enkeling noemt expliciet
het aanbieden van het sacrament van de biecht. Een niet onaanzienlijk aantal respondenten
(iets onder de 100) menen dat de kerk deze relatievormen moet erkennen. Een respondent
antwoordt: ‘Zij moeten dezelfde pastorale aandacht krijgen als alle andere gelovigen. Met
liefde worden opgenomen als gelovige mensen samen op weg. En mogen weten dat ook
hun liefde van waarde is en dat hun verbintenis een band is van eeuwig. Dus net als anderen
pastoraal er zijn voor hen.’
Alle respondenten menen dat de kerk alle moeite moet doen om ouders en de kinderen die
geboren zijn uit en/of opgroeien in een dergelijke ‘gezinssituatie’ zoveel mogelijk met liefde
en barmhartigheid te omringen. Dit geldt vooral voor de kinderen, die er immers niets aan
kunnen doen in wat voor een soort relatie ze terecht komen. ‘Als het mogelijk is met de
adoptieouders het gesprek aan te gaan, is mijns inziens het beste om hun te laten blijken dat
God houdt van hen en van het kind, en hen zo bij de gemeenschap te betrekken. Dit
betekent niet dat je wat zij in hun seksualiteit doen, hoeft goed te keuren, maar dat is pas het
laatste waar je het over hoeft te hebben, zij voelen dat zelf ook wel, ze voelen zich juist vaak
'melaats'.’
Vraag 6 Christelijke opvoeding
Wat is het geschatte percentage kinderen en adolescenten die opgroeien binnen
irreguliere verbintenissen in vergelijking met kinderen die geboren en opgevoed
worden in reguliere huwelijken? Hoe benaderen ouders in deze situaties de kerk? Wat
vragen zij? Vragen ze alleen om de sacramenten of willen ze ook catechese en ander
onderricht? Hoe probeert de kerk aan de behoeften van ouders van deze kinderen
tegemoet te komen om hen een christelijke opvoeding te geven? Wat is de
sacramentele praktijk in deze gevallen: voorbereiding en toedienen van het
sacrament?
De respondenten geven percentages tussen de 5 en de 80%, doch de meeste respondenten
wagen zich expliciet niet aan een inschatting. Er is wel commentaar op de frase ‘irreguliere
verbintenissen’ uit de vraagstelling. ‘Vraag is fout gesteld (vooroordeel ingebakken).’
Een overgrote meerderheid meent dat jonge ouders in ‘irreguliere verbintenissen’ (door de
respondenten overwegend geïnterpreteerd als homoseksuele relaties of samenwonende
stellen) om precies hetzelfde vragen als ouders die in een kerkelijk erkende relatie leven. Dat
wil zeggen: met begrip, catechese en de sacramenten (m.n. de doop), mits zij überhaupt nog
iets van de kerk willen hebben. ‘Dat verschilt per ouder. Maar ook de mate van openheid van
de parochie, de acceptatie van de ouders daar en de houding van de priester zijn daarin sterk
bepalend. In de praktijk vragen jonge ouders dat dus meestal niet meer, omdat ze weten dat
zijzelf, hun levenswijze en hun kinderen toch door de onderdrukkende regels van het
instituut kerk en reactionaire priesters afgewezen worden.’
Deze vraag wordt zeer verschillend beoordeeld. Het lijkt erop dat de respondenten hun
antwoorden voor de vragen 6a, 6b, 6c en 6d herhalen, omdat ze van mening zijn dat er
driemaal om min of meer hetzelfde is gevraagd. Het meest gegeven antwoord is dan ook:
‘gewoon behandelen als ieder ander’.
Vraag 7 Voorbehoedsmiddelen en voortplanting
Kennen de gelovigen de kerkelijke leer omtrent voorbehoedsmiddelen? Is deze morele
leer geaccepteerd? Welke aspecten vormen het grootste probleem bij de overgrote
meerderheid van de gehuwden? Welke natuurlijke methodes worden door de
plaatselijke kerkelijke gepromoot om echtelieden te helpen de leer van de kerk in de
praktijk te brengen? Wat is uw ervaring omtrent deze zaak in Biecht en deelname aan
de Eucharistie? Welke verschillen zijn er aan te wijzen in deze kwestie tussen de leer
van de kerk en het seculiere onderwijs? Hoe kan een meer open houding ten opzichte
van kinderen worden gevoed? Hoe kan een toename van het aantal geboortes worden
gerealiseerd?
In het algemeen in de respons. De leer is bekend, maar wordt niet gevolgd. De respondenten
menen in grote meerderheid dat de leer van de kerk omtrent huwelijk en seksualiteit bekend
is bij Nederlandse stellen, of zij nu katholiek zijn of niet. Enkele respondenten wijzen erop dat
de complexe seksuele moraal van de kerk vaak tot neerbuigende oneliners wordt
gereduceerd.
De grootste gemene deler is dat men meent dat de seksuele moraal van de kerk wel zijn
eigen waarde heeft, maar dat in de dagelijkse praktijk deze moraal niet of bijna niet te in
daden is om te zetten. ‘Deze leer wordt als al lang achterhaald beleefd. Het grootste
probleem is dat de leer uit de tijd is, en bepaald is/wordt door celibatairen die ver af staan
van het gewone gezinsleven. De leer wordt als liefdeloos ervaren en gevaarlijk voor een
menswaardig gezinsleven. De oudere generatie is er verbitterd over, heeft erg geleden onder
de starre leer. Een zuivere discussie is daardoor vaak niet meer mogelijk.’
De meeste respondenten zeggen geen idee te hebben welke ‘natuurlijke middelen’ de kerk
zou promoten. Als respondenten een antwoord geven, luidt deze ‘abstinentie’. Enkele
respondenten weten natuurlijke geboorteplanning te vermelden.
De overgrote meerderheid van de respondenten geeft eigenlijk vooral commentaar op het
eerste gedeelte van de vraag, over de biecht. Deze wordt over het algemeen als achterhaald
beschouwd, een ritueel uit een ver verleden dat niet meer wordt ‘gebruikt’. Over het
deelnemen aan de Eucharistieviering, hoewel men in een staat van zondigheid leeft
(irreguliere vormen van samenleven), is men over het algemeen duidelijk: iedereen mag
deelnemen als hij of zij dit met haar geweten in overeenstemming kan brengen. Sommige
respondenten betreuren de teruggang in de biecht en betreuren het ‘gemak’ waarmee
iedereen te communie gaat. Desondanks wordt de praktijk door iedereen gelijk beschreven.
‘Biechten doen we al lang niet meer, we geloven meer in schuldbekentenis naar je naasten.
Deelname aan de eucharistie is een kwestie van samen maaltijd vieren met gelijkgestemden.’
De meeste respondenten wijzen op het seculiere karakter van het onderwijssysteem in de
Nederland, ook op katholieke scholen. Op scholen worden zaken als seksualiteit en relatie
besproken binnen het culturele kader dat Nederland kenmerkt. ‘De kerk staat hierin lijnrecht
tegenover het seculiere onderwijs.’ Sommige respondenten betreuren dat de katholieke
scholen zich in die zin niet onderscheiden door meer les te geven langs de lijnen van de
morele leer van de kerk, maar wederom wordt de praktijk gelijk beschreven. ‘Er zijn nog maar
weinig RK scholen die werken volgens RK voorschriften. Er is sprake van kerst- en
paasvieringen en er wordt gesproken over een menselijke houding tegenover elkaar.
Binnenkerkelijk is er nog alleen de eerste communie.’
De respondenten raden de kerk en haar ambtsdragers aan om zoveel mogelijk voor kinderen
en hun ouders open te staan, hen te ondersteunen in hun moeilijke taak en hen uit te
nodigen zich bij de kerkelijke gemeenschap te voegen. Het tweede gedeelte van de vraag,
over het stimuleren van het aantal kinderen, wordt over het algemeen zeer schamper en
helder gedaan. ‘De kerk moet zich hier niet mee bemoeien.’
Vraag 8 Het gezin en haar geloof in Christus
Jezus Christus openbaart het mysterie en de roeping van de menselijke persoon. Hoe
kan een gezin een geprevaleerde plaats innemen om hiervoor te zorgen? Welke
kritieke situaties in het huidige gezin kan de ontmoeting met Christus blokkeren? In
welke mate wordt het gezinsleven aangeraakt door een geloofscrisis?
De respondenten hebben een betrokken visie op deze vraag. Kern is: een goede
geloofsopvoeding, de liefde tussen de leden zichtbaar te maken en de mens volwaardig te
laten leven in kerk en samenleving. Kortom: door evangelisch te leven en daarin een goed
voorbeeld te zijn. Sommige respondenten betrekken daar het persoonlijk gebed bij en
zeggen dat het belangrijker is de liefde van God te laten zien dan de starheid van de kerk.
Het gezin is een vindplaats van liefde en ieder gezinslid moet dat ‘voorleven’. Een enkeling
vindt dat niet alleen gezinnen, maar ook andere liefdevolle samenlevingsvormen
voorbeelden en oefenplaatsen zijn van een Godgericht leven.
Er is een drieslag te zien in de reacties op de vraag welke situaties in het huidige gezin de
ontmoeting met Christus kan blokkeren. Het zicht op Christus kan worden ontnomen in het
gezin, in de kerk en in de samenleving. Als de liefde, de veiligheid en de harmonie in het
gezin weg is, of als de hectiek van het dagelijks leven te veel toeneemt, neemt de afstand tot
Christus toe. Daardoor valt bijvoorbeeld stilte en gebed weg. Scheidingen, ruzie of stress in
het gezin wordt meerdere malen genoemd.
Ook de houding van de kerk wordt een aantal malen aangehaald: haar autoriteit, het
uitsluiten van mensen, de leer die in de weg staat of de taal die de clerus spreekt en de soms
veroordelende toon van de kerk die ‘slecht nieuws’ brengen. Er wordt een afstand gevoeld
tussen kerk en gelovige.
Sommigen zien een spanningsveld in de relatie tussen kerk en samenleving, die
vervreemdend kan zijn. Een derde categorie is de samenleving zelf: de individualisering, de
financiële crisis, de media en de toegenomen prestatiedruk op gezinnen bijvoorbeeld. Vaak
wordt een gebrek aan geloof, of onverschilligheid en tijd om aan het geloof te werken
genoemd.
Sommige respondenten geven dezelfde antwoorden als onder vraag 8b. Opnieuw wordt de
houding van de kerk genoemd, problemen in het gezin maar ook het gebrek aan goed
ondersteunend materiaal of verwarring over de geloofsvoorschriften wordt genoemd. De
respondenten vinden het vooral dat het gezin in grote of hoge mate kan worden aangeraakt
door een geloofscrisis: de kinderen, de toekomst van het geloof staat volgens een aantal
respondenten op het spel.
Vraag 9 Andere voorstellen
Welke andere uitdagingen en voorstellen gerelateerd aan de onderwerpen die
hierboven besproken zijn, vindt u urgent en behulpzaam om te bespreken?
Hoe kan een gezin een voorkeursplaats innemen om ervoor te zorgen dat Jezus de
roeping van de mens openbaart.
Een breed scala aan suggesties worden gegeven:
Celibaatsdiscussie komt soms terug: afschaffen of vrijwillig maken
Geen mensen uitsluiten
o De positie van gescheidenen verbeteren
o De positie van homo’s verbeteren
o De rol van de vrouw in de kerk versterken
De vorming van goede jonge priesters
Ad fontes: terug naar de oorspronkelijke boodschap
Taalgebruik aanpassen aan deze tijd
Meer aandacht op het mysterie van het geloof in plaats van de regels
De afstand tussen het episcopaat en de ‘gewone’ gelovigen moet verkleind worden
Over de online enquête
Online enquêtes hebben over het algemeen een lagere respons dan andere methoden, zoals
interviews en postenquêtes. Uit recent onderzoek (Lozar Manfreda et al, 2008, Shih & Fan,
2008) geeft aan dat de gemiddelde respons 10% lager ligt.
Voor een goed onderzoek zijn vier pijlers nodig: dekking, steekproeftrekking, respons en
meting.
Bij online enquêtes zoals deze is de dekkingsfout van belang. Gelukkig speelt deze in
Nederland een zeer ondergeschikte rol: meer dan 95% van alle Nederlanders ouder dan 6
jaar heeft een internetverbinding. Ondanks de gemiddelde leeftijd van een kerkganger vrij
hoog is, heeft de dekkingsfout geen significante invloed op de uitspraken van het onderzoek.
Er kan bij de interpretatie van de uitkomsten een vertekening optreden.
Er is geen sprake van een steekproeftrekking. Hierdoor doen we geen uitspraken over de
hele populatie, ofwel alle katholieken in Nederland en hun mening over de onderwerpen die
in de enquête aan bod komen. Zeer ernstig is dit niet: er zijn geen bereikbaarheidsgegevens
van alle katholieken voorhanden. De bekendmaking van de pausenquête heeft zeer veel
media-aandacht gehad, zowel op radio, krant als op internet, waardoor miljoenen mensen op
de hoogte zijn gebracht van het initiatief van Katholiek.nl.
Dan is er het vraagstuk van de respons en non-respons. Want mogelijk trekt de enquête
eerder katholieke internetgebruikers en katholieken die kritisch staan tegenover het
onderwerp van de enquête, mede gevoed door de aandacht in de media. Recent Amerikaans
onderzoek toont aan, dat hier geen dilemma zit in de verwerking van de gegevens. Een
neutraal geformuleerde uitnodiging levert net zo’n hoge response op als een onderwerp van
de vragenlijst sterk benadrukt (Callegaro, Kruse, Thomas & Nukulkij, 2009). Daaruit kan
worden afgeleid dat de sterke nadruk in de pers dat de pausenquête ‘een enquête is over het
homohuwelijk’ geen rol van betekenis heeft.
Tot slot de meting zelf. Het grote voordeel van online enquêtes is dat de respondenten zelf
bepalen waar en wanneer ze de vragenlijst beantwoorden, en hoeveel tijd ze ervoor nemen.
Gemotiveerde respondenten zullen hun best doen en zorgvuldig antwoorden. Respondenten
zijn in controle en worden bijvoorbeeld niet onder druk gezet door een interviewer. Er zijn
dan ook geen sociaal wenselijke antwoorden doordat een interviewer ontbreekt. (De Leeuw,
2009). Een ander voordeel is dat het beeldscherm ervoor zorgt dat respondenten opener
antwoorden.
De bisschoppen kozen voor een ‘papieren’ opzet van de enquête. Katholiek.nl koos, omwille
van de snelheid, de toegankelijkheid, de transparantie en dat respondenten in controle zijn,
voor een online enquête. Maakt dat nog verschil? Er wordt geen effect gevonden van het
gebruikte medium: een test via een computer is equivalent aan die van een papieren test: ze
zijn even betrouwbaar en valide. (De Leeuw, 2009).
Samengevat dan is de uitkomst tussen een papieren of online enquête geen verschil, of dat
internet beter is (De Leeuw, 2009).
Door de gerichtheid van Katholiek.nl op het web en sociale media, kan de indruk ontstaan
dat de respondenten uit een bepaalde doelgroep komen. Namelijk diegene die met een
bepaald doel op sociale netwerksites als Facebook, Twitter of LinkedIn zitten. In de reacties
lijkt dit mee te vallen: de vraag om downloadbare exemplaren toont dit aan.
Er is een grote betrokkenheid bij het onderwerp ‘huwelijk en gezin’. De
bisschoppenconferentie heeft openlijk haar twijfels geuit over de werking van de online
enquête van Katholiek.nl. Dat zou zijn ingegeven doordat we adressen van respondenten
zouden gebruiken. Hieronder wordt aangegeven dat die aanname ongegrond is.
Wij zijn de enquête gestart vanuit loyaliteit naar de Kerk, en omdat het onderwerp zeer leeft
onder katholieken in Nederland. Mochten de bisschoppen twijfels hebben over de
gehanteerde methodiek, dan suggereert Katholiek.nl om van beide enquêtes een
gezamenlijke ‘mixed mode’ onderzoek te maken opdat er een vollediger beeld wordt
gegeven van de antwoorden die leven op de vragen die door de Romeinse Curie zijn
voorgelegd.
Aanpak
De enquête is op 4 november 2013 gepubliceerd op de website www.katholiek.nl en
beschikbaar gesteld via de enquêtewebsite Enquêtemaken.be. Op dezelfde website hebben
de Belgische Bisschoppen circa een week later de ‘Belgische enquête’ online geplaatst. Op 30
november hebben wij op verzoek de vragenlijst ook als download aangeboden, zodat
mensen de lijst uitgeprint konden invullen. Reacties tot en met 15 december 2013 zijn
meegenomen in deze rapportage.
Er zijn 451 aanmeldingen voor de enquête. Verreweg de meeste zijn online ingevuld. Per e-
mail zijn 3 en per brievenbuspost zijn 0 ingevulde reacties ingestuurd.
Van alle aanmeldingen zijn er 104 ongeldig verklaard (23%). Redenen zijn omdat deelnemers
uit het buitenland kwamen (België: 15, overige: 3, in totaal 18 (12%), omdat deelnemers
aangaven niet katholiek te zijn (2; 1%) en verreweg omdat de vragenlijst niet of zeer beperkt
werd ingevuld (80; 86%). Onder zeer beperkt wordt verstaan dat alleen de gevraagde
adresgegevens werden gegeven. Van deze 104 ongeldige aanmeldingen, waren slechts 3
kwaadwillenden. Eenmaal is een vragenlijst dubbel ingevuld. Van alle aanmeldingen hebben
we steekproefsgewijs gecontroleerd of er fictieve parochies voorkwamen. Dat bleek niet het
geval.
Vervolgens zijn we de 347 ‘geldige’ aanmeldingen (77%) gaan bekijken. Anonieme reacties
hebben we als geldig meegerekend in die gevallen dat de antwoorden zorgvuldig en serieus
waren.
Alle inhoudelijke vragen zijn open vragen. Hierdoor kon de respondent zelf bepalen of hij/zij
de vraag beantwoordt of niet. De gemiddelde response ligt op 93%: twee vragen werden
door iedereen ingevuld. Vraag 6a Wat is het geschatte percentage kinderen en adolescenten
die opgroeien binnen irreguliere verbintenissen in vergelijking met kinderen die geboren en
opgevoed worden in reguliere huwelijken? werd het minst beantwoord: 82% van de
respondenten heeft een schatting gegeven. Het verloop van de response is in onderstaande
staafdiagram tot uitdrukking gebracht:
Over de achtergrond van deelnemers
Voor zover concreet ingevuld, is een verdeling te maken naar bisdom. We hebben gekeken
naar de geografische spreiding van de geldige response (n=347). 263 respondenten (76%)
gaven hun herkomst aan; 84 respondenten gaven niet aan tot welk bisdom zij behoorden
(24%).
Een kwart van de 263 respondenten geeft aan tot het aartsbisdom Utrecht te behoren (25%),
gevolgd door Rotterdam (19%), Den Bosch (17%), Haarlem-Amsterdam (16%), Breda (9%),
Roermond (9%) en ten slotte Groningen-Leeuwarden (5%).
De verdeling per parochies is zeer gedifferentieerd: alleen van de Sint Eloyparochie in
Beverwijk (4) Sint Franciscus Xaveriusparochie in Amersfoort (3) , de Onze Lieve
Vrouweparochie in Amersfoort (3), de Augustinusparochie lokatie Oegstgeest (3) en de
Antoniusparochie in Best (2) waren meerdere gelovigen die de enquête hebben ingevuld.
Er zijn geen algemene uitspraken te doen over de leeftijd, beroep, geslacht van de
respondenten. Aan de reacties zelf is te zien dat onder de respondenten
bisdommedewerkers, priesters, diakens, parochiebestuurders, pastoraal werkenden en
vrijwilligers in parochies, zoals mensen die in voorbereidingsgroepen van communicantjes
werkzaam zijn. Twee respondenten geven aan 80-plusser te zijn.
Over privacy en de verwerking van gegevens
De rapportage is geanonimiseerd opgesteld. Dat betekent dat we in de gegeven antwoorden
geen namen van personen weergeven noch herleidbaar zijn. De volgorde van antwoorden
zijn tevens per vraag willekeurig gesorteerd. In de enquête is gevraagd om de naam van de
parochie, de naam van de deelnemer en een telefoonnummer of emailadres om eventuele
fictieve voorbeelden te kunnen filteren. Dat is steekproefsgewijs gedaan en daarbij zijn geen
onvolkomenheden geconstateerd.
De gevraagde persoonlijke gegevens worden twee maanden na afloop van de vragenlijst
vernietigd.
Katholiek.nl werkt mee aan dataminimalisatie, schermen uw persoonsgegevens voor
zoekmachines af en het beveiligen van het gegevenstransport binnen onze mogelijkheden,
net als we werken volgens de richtsnoeren van het College Bescherming Persoonsgegevens.
Katholiek.nl
Katholiek.nl is een van de grootste rooms-katholieke websites in het Nederlandse taalgebied.
De redactie van Katholiek.nl wordt gevormd door Eric van den Berg, Frank G. Bosman en Jan
Brouwers.
Katholiek.nl geeft invulling aan het in maart 2002 verschenen document “Kerk en internet”
van de pontificale raad voor sociale communicatie. Katholiek.nl is ervoor om het (katholieke)
geloof op internet op een aansprekende manier te presenteren. We doen dit op
verschillende manieren en we zoeken steeds nieuwe wegen om het katholieke geloof, leer,
leven en cultuur op het web door te geven. Jaarlijks bezoeken gemiddeld 2 miljoen mensen
Katholiek.nl.
In 2001 begon de website onder de naam Isidorusweb. Geïnspireerd door de H. Isidorus van
Sevilla hoopt Katholiek.nl met deze vorm van digitaal vrijwilligerswerk velen van dienst te zijn
om de rijkdom en breedte van de rooms-katholieke kerk beter te kunnen vinden op internet
en via sociale media als Twitter, Facebook, YouTube en Google+. Het is immers deze Spaanse
heilige en kerkleraar die reeds eeuwen geleden ons de weg wees naar informatie en kennis
van zijn tijd.
In toenemende mate worden redactieleden van Katholiek.nl gevraagd om duiding gevraagd
in de landelijke, regionale en lokale pers. In 2013 hebben onder meer RTL4, SBS6, Omroep
Max, ANP, NOS, KRO, de Telegraaf, Trouw, het Nederlands Dagblad, omroep RKK, Katholiek
Nieuwsblad, Groot Nieuws Radio gebruik gemaakt van de kennis en kunde van Katholiek.nl
om op journalistieke wijze verslag te doen van leven en welzijn van de catholica.
Katholiek.nl is via onderstaande adressen bereikbaar:
Katholiek.nl
Postbus 91505
2509 EC Den Haag
www.katholiek.nl
06-34009124
Twitter @katholiekpuntnl
Facebook www.facebook.nl/katholiek
YouTube www.youtube.nl/katholiekpuntnl