Uitkomsten enquête over gezinspastoraat - Katholiek.nl

24
Pastorale uitdagingen van het gezin in de context van evangelisatie Uitkomsten enquête over gezinspastoraat ten bate van de Bisschoppensynode over het gezin 2014 Onder redactie van Eric van den Berg, Frank G. Bosman en Jan Brouwers Een uitgave van Katholiek.nl december 2013

description

Een aanzienlijk deel van de Nederlandse katholieken heeft geen enkele moeite met het homohuwelijk, met ongehuwd samenwonenden of met het gebruik van anticonceptie. Zij vinden dat de kerk over deze onderwerpen een achterhaalde, starre houding heeft. Dat blijkt uit de door Katholiek.nl gehouden ‘pausenquête’.

Transcript of Uitkomsten enquête over gezinspastoraat - Katholiek.nl

Pastorale uitdagingen van het gezin in de context van evangelisatie

Uitkomsten enquête over gezinspastoraat

ten bate van de Bisschoppensynode over het gezin 2014

Onder redactie van Eric van den Berg, Frank G. Bosman en Jan Brouwers

Een uitgave van Katholiek.nl december 2013

Voorwoord

Den Haag, 23 december 2013

Op 8 oktober 2013 maakte paus Franciscus bekend de Derde Buitengewone Algemene

Assemblee van de Bisschoppensynode bijeen te roepen. Deze vergadering vindt plaats van 5

tot 19 oktober 2014 en heeft als thema ‘De pastorale uitdagingen van het gezin in de context

van evangelisatie’. Het besluit om bijeen te komen wordt mede in het licht gezien van de

overleggen van de Raad van Kardinalen. De paus en de raad van acht kardinalen achten het

urgent dat er een gemeenschappelijk pastoraal standpunt wordt bepaald ten aanzien van

huwelijksethiek, gezinsplanning en echtscheiding.

Ten behoeve van de gebruikelijke voorbereiding op de synode is aan alle

bisschoppenconferenties een vragenlijst toegestuurd, die naar interpretatie van bijvoorbeeld

de Amerikaanse, Britse en Belgische bisschoppenconferentie een publieke enquête werd.

Onder meer 46 Amerikaanse bisdommen, de bisschoppen van Engeland en Wales en de

Belgische bisschoppen kozen ervoor de enquête via internet te verspreiden en iedere

gedoopte katholiek uit te nodigen de vragen te beantwoorden. Kardinaal Schonbörn van het

aartsbisdom Wenen ging zelfs nog verder door een jongerenvariant te maken, zodat

Oostenrijkse jongeren input konden geven.

Levend vanuit het ideaal en de roeping van het lekenapostolaat, zoals dat onder andere door

Gaudium et Spes en Lumen Gentium is verwoord en aanbevolen, voelde de redactie van

Katholiek.nl zich geroepen om – vanuit de geest van paus Franciscus – de Nederlandse

kerkprovincie te steunen met het opzetten, uitvoeren en verwerken van de wat in de

samenleving de ‘pausenquête’ is gaan heten: de raadpleging van de universele kerk door het

Romeins leergezag ten bate van de speciale bisschoppensynode over het gezinspastoraat in

2014.

Mede omdat haast is geboden – de antwoorden moeten voor eind januari in Rome zijn - en

internet een uitstekende mogelijkheid biedt tot enquêtering hebben we een Nederlandse

vertaling van de pausenquête beschikbaar gesteld op basis van de Vaticaanse tekst aan de

Amerikaanse kerkprovincie. De vragen konden van 4 november tot en met 15 december 2013

worden ingevuld. De enquête is geen referendum, noch een petitie. Katholiek.nl wil in alle

zorgvuldigheid de uitkomsten verzamelen en aanbieden aan de kerkelijke overheden ter

voorbereiding op de Bisschoppensynode van volgend jaar.

Katholiek.nl voelt zich daarbij bemoedigd door de oproep van algemeen secretaris van de

Bisschoppensynode, mgr. Baldisseri. Hij gaf aan dat de consultatie op ‘grass roots’ niveau

dient plaats te vinden en niet te beperken tot de diocesane curie. "Hoewel bij het proces

betrokken, moeten ze samenwerken door zich te richten tot de gelovigen, gemeenschappen,

verenigingen en andere organisaties," zei hij tegenover de National Catholic Reporter.

Het initiatief van Katholiek.nl heeft navolging gekregen op meerdere plaatsen. Zo gebruikten

de Belgische bisschoppen dezelfde online enquêtetool via enquêtemaken.be. In vele

parochies zijn parochianen bijeen gekomen om de vragenlijst tot zich te nemen en te

beantwoorden door parochianen. Onder meer is bekend dat de RK Parochie H. Jacobus de

Meerdere te Den Haag de vragenlijst op haar website heeft geplaatst en met 19 parochianen

de vragen hebben beantwoord. Een dergelijke ‘lekenconsultatie’ is op meerdere plaatsen

gebeurd, waaronder in Gouda en Beverwijk. De werkgroep voor homopastores heeft onze

vragenlijst opgevraagd en de beantwoording separaat ingevuld.

Graag bieden wij u de resultaten aan van de pausenquête. In dit rapport leest u een

uiteenzetting over de wijze van enquêteren, over de verwerking van de gegevens, enige

algemene uitspraken over de achtergrond van de deelnemers aan de pausenquête, alsook

een ‘managementsamenvatting’. Het rapport bestaat drie delen: de analyse en twee bijlagen.

Bijlage 1 bevat alle geregistreerde antwoorden die in geanonimiseerde, alfabetische volgorde

worden gepresenteerd. In bijlage 2 vindt u één afzonderlijke reactie van een parochie die

door de pausenquête in gesprek met elkaar is gegaan en een verslag daarvan heeft

aangeboden.

De redactie van Katholiek.nl hoopt dat de resultaten uit de pausenquête als een inhoudelijke

bijdrage gebruikt zullen worden in de voorbereiding naar de Bisschoppensynode van

oktober 2014.

Namens de gehele redactie,

Eric van den Berg

Hoofdredacteur Katholiek.nl

Inhoud

Voorwoord .................................................................................................................................................................. 2 

Inhoudelijke samenvatting.................................................................................................................................... 5 

Over de online enquête ....................................................................................................................................... 19 

Aanpak ................................................................................................................................................................... 20 

Over de achtergrond van deelnemers ....................................................................................................... 22 

Over privacy en de verwerking van gegevens ........................................................................................ 23 

Katholiek.nl ............................................................................................................................................................... 24 

Inhoudelijke samenvatting

We geven hieronder een samenvatting van de antwoorden van de respondenten.

Er zijn 451 aanmeldingen. Verreweg de meeste zijn online ingevuld. Per e-mail zijn 3 en per

brievenbuspost zijn 0 ingevulde reacties ingestuurd. Van de 451 aanmeldingen zijn er 104

niet verwerkt (23%) omdat de deelnemers uit het buitenland kwamen (12%), omdat

deelnemers aangaven niet katholiek te zijn (1%) en verreweg omdat de vragenlijst niet werd

ingevuld (86%). Drie reacties zijn als kwaadwillend afgedaan en ter zijde geschoven. Eenmaal

is een vragenlijst dubbel ingevuld. In totaal zijn derhalve 347 valide reacties meegenomen in

onze rapportage. Een reactie, die van de Sint Jan de Doperparochie in Gouda, is integraal

opgenomen als bijlage 2 omdat daar een groep mensen de vragenlijst niet punt voor punt

heeft beantwoord.

Meest in het oog springend in de beantwoording zijn drie elementen. Het eerste element is

dat de enquête letterlijk een ‘vox populi’ is: een stem van het volk. Dit betekent dat een

aantal vragen niet naar de letter is beantwoord. Vooral persoonlijke meningen worden

gegeven over het onderwerp dat in de vraag wordt genoemd. Geregeld worden eigen

ervaringen gegeven, soms zeer persoonlijk. Beperkt worden vragen beantwoord met kennis

van de rooms-katholieke leer. Het is considerabel dit element in de beantwoording als eerste

te noemen. Vanuit juist dit perspectief moet de meerwaarde van de enquêteresultaten

gezien: niet vanuit de leer, maar vanuit de pastorale praktijk. Slechts een enkele keer wreekt

zich dat mensen niet antwoorden op de vraag, maar hun eigen mening geven.

Ten tweede valt op dat zich een grote afstand manifesteert tussen bisschoppen enerzijds en

andere gelovigen anderzijds. Veelvuldig ervaren respondenten deze afstand, onafhankelijk

van de soort vraag. Aangegeven wordt dat bisschoppen niet ‘naast’ maar ‘boven’ de mensen

staan en er eerder van een monoloog dan van een dialoog sprake zou zijn. Woorden als

‘rigide’, ‘de ramen dicht’ en ‘autoritair’ vallen dan op. Daar staat tegenover dat doorklinkt dat

het begrip voor of kennis van de visie van de bisschoppen bij de meeste mensen ontbreekt.

Het derde element is dat er een groot verschil bestaat tussen de gepreekte moraal en de

geleefde moraal. De respondenten willen geen kerk van regeltjes maar een kerk van genade

en mededogen. Dat betekent in de ogen van de respondenten dat de balans van de

kerkelijke leer ten opzichte van de praktijk door zou moeten wegen naar een barmhartige

praktijk. Veelal blijkt wel dat de leer bij de gelovigen onbekend is, althans dat de leer niet in

letterlijke zin wordt genoemd in de beantwoording van de vragen.

Vanuit deze drie perspectieven – stem van het volk, afstand en geleefde moraal - dienen

meningen dat de kerk achterhaald en star is te worden beschouwd. Dit blijkt bijvoorbeeld

ook uit de ‘hete hangijzers’. Een meerderheid van de respondenten accepteert ongehuwd

samenwonenden, het homohuwelijk en is voorstander van het toelaten van gescheiden

katholieken tot de sacramenten. Het gebruik van voorbehoedsmiddelen is eveneens

geaccepteerd.

Een verrassende tendens is, dan is er een zekere onvrede met de relativering van het belang

van het traditionele gezin. Men zet het gezin niet op een voetstuk, maar signaleert dat de

alles-moet-kunnen mentaliteit als het gaat om samenlevingsvormen ook het gevolg is van

sociale druk. Een typisch voorbeeld:

Geconcludeerd mag worden dan een mogelijke vrees van de bisschoppen, namelijk dat de

vragen niet kerkrechtelijk of vanuit de kerkelijke leer zouden worden beantwoord, klopt. Er

zijn zeer sporadisch antwoorden gegeven vanuit de leer. Dat maakt de enquête echter niet

irrelevant. De waarde van de antwoorden van de respondenten zoals in dit rapport

samengebracht zijn uniek en zeer waardevol als beleidsinstrument. Dat laat de samenvatting

per vraag hieronder zien, en uiteraard de bijlage met alle reacties van de respondenten.

Hier volgt nu de samenvatting per vraag:

Vraag 1 Kerkelijke leer over het gezin

Hoe kijken gewone mensen (gedoopt of niet, kerkgaand of niet) aan tegen de rooms-

katholieke leer (gebaseerd op Bijbel en Vaticaanse documenten) over het gezin

(huwelijk, (homo)seksualiteit, voorbehoedsmiddelen, ongehuwd samenwonen,

scheidingen, tweede huwelijk, enz.)? Houden mensen, binnen en buiten de kerk, zich

aan deze leer? Op welke schaal wordt aan het gezinspastoraat aandacht besteed

(lokaal, op bisdomniveau, landelijk)? Welke onderdelen van de rooms-katholieke leer

worden breed geaccepteerd, en welke niet? Welke culturele factoren spelen hierbij een

rol?

Men ziet de kerk als achterhaald, ouderwets, conservatief, star, discriminerend en irrelevant.

Overigens hebben slechts enkelen de vraag goed gelezen en zich afgevraagd wat ‘gewone

mensen’ zijn. Niemand heeft in de beantwoording de moeite genomen om een onderscheid

te maken tussen gelovigen, niet-gelovigen, gedoopten en niet-gedoopten.

Volgens de respondenten houdt vrijwel niemand zich aan de leer van de kerk, noch erbinnen,

noch erbuiten. Opvallend is dat de respondenten nogal eens zeggen dat in plaats hiervan het

geweten komt. Blijkbaar is onbekend dat het geweten onderdeel van de kerkelijke leer is dat

voorhoudt dat je je geweten juist moet volgen. De leer wordt over het algemeen

geïnterpreteerd als een verzameling regels die vooral over seksualiteit gaan.

De respondenten geven aan dat activiteiten voor het gezinspastoraat vooral op parochieel

niveau zijn te zien. De aard, frequentie en inhoud verschilt zeer plaatselijk. Over het

algemeen wordt er weinig aan gedaan, zo meent men.

De leer over naastenliefde spreekt aan, maar de leer over seksualiteit en de positie van de

vrouw niet. Dit zijn feitelijk de klassieke thema's. Individualisering en grotere mondigheid

worden als oorzaken genoemd.

Vraag 2 Samenleving en gezin

Op welke manier wordt in de samenleving (overheid, onderwijs, wetenschap, enz.)

gedacht over het gezin? Is de traditionele definitie van het huwelijk als exclusieve

verbintenis tussen een man en een vrouw algemeen geaccepteerd in de kerk? En in de

maatschappij? Welke gevolgen heeft de (eventuele) maatschappelijke acceptatie van

niet-traditionele verbintenissen tussen mensen voor het denken over het gezin, zowel

in de kerk als daar buiten?

Dat de samenleving het belang van het traditionele gezin relativeert, is de te verwachten

uitkomst van dit deel van de enquête. Dat antwoord wordt dan ook vaak gegeven, al zijn er

ook antwoorden die het belang van het gezin benadrukken.

Als er een verrassende tendens is, dan is er een zekere onvrede met de relativering van het

belang van het traditionele gezin. Deze onvrede wordt anders geformuleerd dan orthodoxe

katholieken dat zouden doen. Men zet het gezin niet op een voetstuk, maar signaleert dat de

alles-moet-kunnen mentaliteit als het gaat om samenlevingsvormen ook het gevolg is van

sociale druk. Een typisch voorbeeld:

De communis opinio, althans voor zover die zich uitspreekt in politiek, onderwijs, media is

buitengewoon flexibel: samengestelde gezinnen, één-oudergezinnen, gezinnen bestaande

uit homoseksuele paren met kinderen, alles is gelijkwaardig. Niettemin is er een onderstroom

waarneembaar in de samenleving als geheel en ook in veel individuele mensen (hoe modern-

denkend ook), die toch heimelijk sterk lijkt te hechten aan de traditionele gezinsvorm met

bijbehorende waarden. Het is alleen weinig bon ton zich daar publiekelijk voor uit te spreken.

Dat men in de maatschappij het huwelijk niet meer ziet als een zaak van alleen man en vrouw

is niet verrassend. Binnen de kerk wordt daar anders over gedacht, maar er is een duidelijke

discrepantie tussen de leer (huwelijk alleen voor man en vrouw) en wat de gelovigen vinden.

Aan de kant van de kerk hangt het ervan af of je dit begrip beperkt tot de clerus of er

iedereen onder rangschikt die ingeschreven staat als katholiek. De tegengestelde mening

over wat 'de samenleving' ervan vindt is moeilijker te duiden. Dit kan erop wijzen dat de

traditionele opvatting over het huwelijk niet alleen onder orthodoxe gelovigen leeft, maar bij

een groter deel van de samenleving en niet noodzakelijk bij het religieuze deel.

De leer van de kerk heeft weinig aanhang. Zie bijvoorbeeld de reacties op vragen 1a en 1b.

Op grond daarvan zou je veel reacties verwachten in de trant van 'maakt niets uit'. Het is

opvallend dat er nogal eens zorg wordt geuit over de toename van het egoïsme en de

nadelige gevolgen ervan voor de kinderen. Ook weer in termen die niet meteen doen denken

aan orthodoxe gelovigen. Mogelijk wijst dit erop dat de zorg over de teloorgang van het

gezin breder leeft dan alleen in die kringen.

Maar ook in meer orthodoxe hoek is de spanning tussen leer en praktijk soms voelbaar. Een

opvallende reactie:

Dat heeft grote gevolgen bijvoorbeeld voor het pastoraat. Ik ben bijvoorbeeld

verantwoordelijk voor de missie van gehuwden en echtparen bij onze Gemeenschap Chemin

Neuf en word daar al geconfronteerd met kritiek op het feit dat wij slechts programma's van

geloofsverdieping aanbieden voor heteroseksuele relaties....er komt een duidelijk

spanningsveld in het benoemen van de expliciete man-vrouw huwelijksrelatie... Het gevolg

voor het gezin buiten de kerk is vooral dat a.s. de gezinsstructuur dermate verwarrend en

chaotisch wordt dat de ervaring van 'de eenheid van het gezin' op het spel staat.

Vraag 3 Huwelijkscatechese

Welke ervaringen zijn opgedaan met betrekking tot de kerkelijke

huwelijksvoorbereiding (huwelijkscatechese)? Welke rol speelt het gebed in het

versterken van de continuïteit van het huwelijksleven? Op welke manier slagen

gelovige gezinnen en families erin om dwars door alle maatschappelijke stormen heen

toch te slagen in hun roeping het geloof door te geven? Op welke manier hebben de

lokale kerken en kerkelijke bewegingen het gezinspastoraat bevorderd? Welke

bijdragen kunnen echtparen en gezinnen leveren aan de verspreiding van het room-

katholieke ideaal van een christelijk leven? Welke pastorale zorg moet de kerk

aanbieden om aanstaande echtparen en echtparen in crisissituaties te ondersteunen?

De ervaringen van de respondenten met huwelijkscatechese zijn divers. Veel respondenten

verwijzen naar hun eigen huwelijkscatechese, vaak decennia geleden. Het oordeel over deze

catechese is nogal negatief: minimaal, veel nadruk op regels (vooral rond seksualiteit) en een

nadruk op het krijgen van zoveel mogelijk kinderen. ’50 Jaar terug heel summier klemtoon

op gezin stichten ,en reinheid.’ Aangaande de huwelijkscatechese die op dit moment aan

(aanstaande) paren in de rooms-katholieke kerk wordt gegeven, is het beeld genuanceerder.

Veel hangt, volgens de respondenten af, van de persoon van de catecheet: legt hij/zij de

nadruk op regelgeving of op roeping en liefde. ‘Als echtparen zich melden voor een kerkelijk

huwelijk, houd ik diverse intensieve gesprekken met hen, waarbij de leer van de Kerk en de

eigen geloofsbeleving nadrukkelijk aan de orde komen. Het is meestal een rijke ervaring,

zowel voor de echtparen als voor de pastor.’ Ook stellen de respondenten vast dat er nog

maar weinig aan huwelijkscatechese gedaan wordt, omdat er steeds minder mensen een

kerkelijk huwelijk wensen. ‘Volgens mij lukt dat niet zo schitterend bij vele jonge koppels. Dit

kerk heeft het er vaak moeilijk mee. De voorbereiding laat vaak te wensen over. Trouwens,

waar halen de mensen de tijd?’

Een overgrote meerderheid van de respondenten waardeert de kracht van het (persoonlijk)

gebed, maar betwijfelt of binnen wel de juiste remedie is tegen een (ver)slecht(erende)

huwelijkse relatie. ‘Dat kan een rol spelen. Maar welke is per persoon verschillend. Voor mij is

het gebed belangrijk om mij te helpen liefdevol te handelen en te reageren niet vanuit

boosheid of andere negatieve emoties.’

Er heerst scepsis onder een meerderheid van de respondenten als het gaat om de vraag in

welke mate de gezinnen weten hun geloof door te geven aan de volgende generaties. ‘Daar

slagen ze niet in - de RK kerk sterft uit.’ Sommige respondenten geven de starheid van de

kerkelijke leer hiervan de schuld. ‘Als de kerk meegaat in de tijd, zal dat steeds beter gaan.’

Anderen menen dat de geloofsopvoeding thuis teniet wordt gedaan zodra kinderen op de

middelbare school komen. ‘Als de kinderen klein zijn gaat dat nog, maar zodra ze naar

school gaan, wordt het zaadje in de kiem gesmoord. Het lukt alleen als er meerdere gelovige

gezinnen naar dezelfde kerk gaan.’

De overgrote meerderheid van de respondenten melden dat de lokale kerken het

gezinspastoraat hebben laten versloffen. Ze hebben amper kennis van het bestaan van een

dergelijk pastoraal programma, laat staan dat ze daar aan hebben deelgenomen. Zowel druk

binnen de kerkelijke organisatie als druk binnen de jonge gezinnen wordt over het algemeen

opgevoerd als reden hiervoor. ’Gezinnen zijn druk, beide ouders werken, kinderen moeten

overal naar toe. Mantelzorg voor ouders, dan heb je geen puf meer voor bijeenkomsten van

de kerk die zeggen wat je dient te doen.’

De respondenten zijn in meerderheid van mening dat katholieke gezinnen het christelijk

geloof het beste kunnen verspreiden door het geven van het goede voorbeeld. ‘Christen

ZIJN. Heel klein, binnen je eigen gezin proberen als volgeling van Jezus te leven. Geen

moralistisch gedoe en anderen zeggen wat ze wel en niet moeten doen, maar stilletjes

voorleven.’ Opgeheven vingertje, dwingend moralisme of ‘simpel’ het winnen van zieltjes

worden afgeraden.

De meerderheid van de respondenten antwoordt dat de kerk het beste gezinnen-in-crisis kan

helpen door open te staan voor hun noden: pastorale gesprekken, gespreksgroepen,

uitwisselen van ideeën en dergelijke. Hiervoor is het nodig dat de pastores een

vertrouwensfunctie hebben. De afstand tussen ‘familie en kerk is te groot geworden.’

Bovendien schamperen sommige respondenten over het feit dat ongehuwde, kinderloze

priesters gezinnen zouden moeten helpen in hun relatieproblemen, zonder dat ze daar

eigenlijk toe in staat zijn.

Vraag 4 Samenwonen en andere niet-katholieke relatievormen

Wonen rooms-katholieken samen in uw parochie? Zo ja, hoeveel (in % van het totale

aantal samenlevenden)? Worden er verbintenissen tussen mensen in uw parochie

gesloten die noch kerkrechtelijk noch civiel rechtelijk worden erkend? Zijn daar

betrouwbare cijfers over? Zijn er gescheiden mensen in uw parochie die later

hertrouwd zijn? Zijn de gelovigen die in een niet-traditionele verbintenis leven zich

bewust dat hun levensstaat niet in overeenstemming is met de rooms-katholieke leer?

Lijden ze onder het verbod dat het de toegang tot de sacramenten blokkeert? Vragen

deze specifieke gelovigen om het ontvangen van de sacramenten? Zou een

versimpeling van het kerkrecht een positieve bijdrage kunnen leveren aan het

oplossen van deze problemen (bijvoorbeeld door de nietigverklaring van een huwelijk

te vereenvoudigen en/of te verruimen)? Hoe wordt Gods genade geproclameerd aan

gescheidenen en hertrouwden?

De meeste geënquêteerden geven aan dat ongehuwd samenwonen in hun eigen parochie

een realiteit is. De meeste respondenten antwoorden met een simpel ‘ja’ (140), vaak gevolgd

door een percentage tussen de 5 en de 100% (56) of ‘geen idee’ (98). ‘Dat is zeker het geval.

Het aantal zou sterk verminderen als de kerk anders over het huwelijk zou denken, d.w.z.

voor meer situaties open te stellen! In dit verband zijn rooms katholieken niet anders dan

andere mensen.’ Tweemaal komt het antwoord ‘nee’ voor.

Een aantal respondenten geeft aan dat ze vraag 4 niet zo niet relevant vinden. Ten eerste

omdat de juiste percentages niet te geven zijn en ten tweede omdat het bij een relatie tussen

twee gelovigen gaat om de intentie van het samenwonen en niet de (kerk)juridische status

die de relatie heeft. ‘Ongehuwd samenleven is volledig geaccepteerd in de samenleving en

voor een groot deel ook in de Kerk.’ Een aantal respondenten waarschuwt dat een te

nadrukkelijke focus op het veroordelen van samenwonen veel jonge mensen uit de kerk

wegjaagt omdat ze zich niet welkom voelen. ‘De RK kerk mag blij zijn met iedere gelovige die

nog naar de kerk komt. Daar mag zij haar handjes voor dichtknijpen.’

Het grootste gedeelte van de respondenten heeft geen idee of verbintenissen tussen homo’s

of ongehuwd samenwonenden worden gesloten in hun parochie (161). De overige

respondenten mensen van niet (7) of juist wel (55). Tweemaal wordt door een respondent

gesuggereerd dat dergelijke verbintenissen wel degelijk worden aangegaan maar dat deze

zoveel mogelijk uit het zicht van de bisschoppen dienen te blijven ten einde problemen te

voorkomen. ‘Daar wordt ook niets over vastgelegd om problemen met de bisschop te

voorkomen.’

Vooral homoseksuele gelovigen zouden volgens de respondenten dergelijke niet-officiële

kerkelijke ‘zegeningen’ ontvangen. ‘De laatste jaren ligt dit moeilijker maar ik ken

homoseksuele stellen die ook in de kerk een soort zegening over hun huwelijk ontvangen

hebben. Dit moet ook kunnen vind ik.’

De meerderheid van de respondenten antwoorden de vraag over hertrouwen met ‘ja’ (281).

Een enkeling meent dat er geen hertrouwd gescheidenen in hun parochies voorkomen (7). 37

respondenten hebben geen enkel idee. Een aantal respondenten merkt bovendien op dat

veel hertrouwd gescheidenen zwijgen over hun situatie om kerkelijke stigmatisering en

uitsluiting te voorkomen.

Volgens de overgrote meerderheid van de respondenten (82%) beseffen veel katholieken die

in een niet-traditionele verbintenis leven wel dat hun levensstaat niet in overeenstemming is

met de leer van de rooms-katholieke kerk. Ze laten zich hierdoor feitelijk niet leiden. Zij die

proberen hun leven vorm te geven volgens de regels van de kerk en in een ‘niet-traditionele

verbintenis’ leven, lijden inderdaad onder het kerkelijk verbod hierop. Dat geeft een

meerderheid aan. Het lijden komt niet zozeer door het niet kunnen ontvangen van de

sacramenten (wat gewoon plaatsvindt), maar omdat de mensen pijn ervaart van de afwijzing

van hun relatie(vorm). ‘Als ze kerk betrokken zijn, zullen ze dat ongetwijfeld weten. Dan

zullen ze er ook onder lijden dat de toegang tot de sacramenten volgens de regel voor hen

geblokkeerd is.’

Volgens de meerderheid van de respondenten vragen veel katholieken ‘die in een niet-

traditionele verbintenis’ leven om de sacramenten. In de praktijk wil dat zeggen dat zij

‘gewoon’ aan de sacramenten deelnemen, hoewel ze beseffen daarmee de regels van de kerk

te overtreden. Iemand de toegang tot de sacramenten weigeren vanwege een ‘niet-

traditionele verbintenis’ gaat veel respondenten te ver: ‘Als ze dit willen, moeten ze dit

krijgen. Het zou onmenselijk zijn dit niet te geven voor een achterhaalde reden als scheiden.’

De overgrote meerderheid van de respondenten meent dat het verruimen van de juridische

criteria voor de nietigverklaring van een kerkelijk huwelijk een oplossing zou kunnen zijn

enkele problemen rond het huwelijk. ‘Dat zeer zeker. De pijn van de ontzegging van de

communie aan gescheiden mensen is zeer groot, word als zeer onrechtvaardig ervaren en

niet conform Gods liefdesaanbod.’ Enkele respondenten wijzen er echter op dat een

dergelijke verruiming slechts het begin kan zijn van een verdere aanpassing van het kerkelijk

denken rond het huwelijk. ‘De kerk moet gewoon erkennen dat scheidingen net zo serieus

gedaan worden als het beginnen van een huwelijk. Je wéét van te voren nooit hoe zaken

gaan lopen, garanties zijn er nooit. Deze starre kerkopvattingen kunnen zelfs huwelijken

tegen houden...’

De vraag ‘Hoe wordt Gods genade geproclameerd aan gescheidenen en hertrouwden?’ is

voor veel mensen zeer onduidelijk. De meerderheid van de respondenten vult dan ook ‘geen

idee’ in of gebruiken de vrije ruimte in om te wijzen op de onmetelijkheid van Gods genade,

die niemand uitsluit. Een respondent: ‘Dat hangt van de pastor af. Bisschop Eijk proclameert

dit in het geheel niet. Veel pastores wel; in de zin van: God is liefde, bij God kun je altijd

terecht.’ Een ander: ‘Wat ik zie, is dat Gods genade ook inhoudt, dat mensen niet alleen

mogen leren van hun fouten, maar ook de kans krijgen ze te voorkomen of te corrigeren. De

zondeval gebeurt dagelijks, ook mij overkomt het met enige regelmaat. Gods genade is het,

die me er prikkels tot verbetering in doet ontdekken.’

Vraag 5 Homohuwelijk

Is er een wet in uw land dat een civielrechtelijke verbintenis erkent voor mensen met

hetzelfde geslacht en wordt deze verbintenis op enigerlei manier gelijkgesteld aan het

huwelijk? Wat is de houding van de lokale kerken tegenover de staat als de promotor

van civielrechtelijke verbintenissen tussen mensen van hetzelfde geslacht en tegenover

hen die in een dergelijke verbintenis zijn getreden? Welke pastorale aandacht kan

gegeven worden aan hen die een dergelijke levensstaat hebben gekozen? Indien

echtparen van gelijk geslacht kinderen hebben geadopteerd, wat kan er dan pastoraal

gedaan worden om het geloof door te geven?

Eigenlijk zijn alle respondenten op de hoogte van de mogelijkheid die de Nederlandse wet

biedt voor aan homo’s en lesbiennes om in het burgerlijk huwelijk te treden met elkaar. Het

overgrote deel van de respondenten voegt daar positieve connotaties aan toe als ‘gelukkig

wel’ en ‘dat maakt ons tot een beschaafd land’. Enkele respondenten betreuren deze

gelijkstelling. ‘Spijtig genoeg wel, en voor de staat zijn deze gelijkwaardig aan het huwelijk,

voor de Kerk gelukkig niet.’

Wat de kerk vindt dat de staat het homohuwelijk mogelijk heeft gemaakt, is onder te

verdelen in drie categorieën: afwijzend (126), acceptatie (39) en ambivalent (102). Zoals één

respondent samenvat, is de realiteit achter deze antwoorden zeer complex: ‘De officiële

leiding is conservatief en rigide. De pastores en priesters neigen soms naar wereldse, meer

eigentijdse opvattingen maar worden afgeremd door de Nederlandse kerkleiders.’ De

respondenten wijzen op het gegeven dat de acceptatie van de staat als promotor sterk

verschilt van parochie tot parochie en van pastoor tot pastoor. ‘De kerken zijn het er niet mee

eens, MAAR de parochianen wel!’

In een verrassende eensgezindheid noemen de respondenten dat de kerk mensen die

ongehuwd samenwonen, gescheiden, hertrouwd of als homostel zijn getrouwd, door de kerk

met liefde, respect en barmhartigheid tegemoet moeten treden. Een enkeling noemt expliciet

het aanbieden van het sacrament van de biecht. Een niet onaanzienlijk aantal respondenten

(iets onder de 100) menen dat de kerk deze relatievormen moet erkennen. Een respondent

antwoordt: ‘Zij moeten dezelfde pastorale aandacht krijgen als alle andere gelovigen. Met

liefde worden opgenomen als gelovige mensen samen op weg. En mogen weten dat ook

hun liefde van waarde is en dat hun verbintenis een band is van eeuwig. Dus net als anderen

pastoraal er zijn voor hen.’

Alle respondenten menen dat de kerk alle moeite moet doen om ouders en de kinderen die

geboren zijn uit en/of opgroeien in een dergelijke ‘gezinssituatie’ zoveel mogelijk met liefde

en barmhartigheid te omringen. Dit geldt vooral voor de kinderen, die er immers niets aan

kunnen doen in wat voor een soort relatie ze terecht komen. ‘Als het mogelijk is met de

adoptieouders het gesprek aan te gaan, is mijns inziens het beste om hun te laten blijken dat

God houdt van hen en van het kind, en hen zo bij de gemeenschap te betrekken. Dit

betekent niet dat je wat zij in hun seksualiteit doen, hoeft goed te keuren, maar dat is pas het

laatste waar je het over hoeft te hebben, zij voelen dat zelf ook wel, ze voelen zich juist vaak

'melaats'.’

Vraag 6 Christelijke opvoeding

Wat is het geschatte percentage kinderen en adolescenten die opgroeien binnen

irreguliere verbintenissen in vergelijking met kinderen die geboren en opgevoed

worden in reguliere huwelijken? Hoe benaderen ouders in deze situaties de kerk? Wat

vragen zij? Vragen ze alleen om de sacramenten of willen ze ook catechese en ander

onderricht? Hoe probeert de kerk aan de behoeften van ouders van deze kinderen

tegemoet te komen om hen een christelijke opvoeding te geven? Wat is de

sacramentele praktijk in deze gevallen: voorbereiding en toedienen van het

sacrament?

De respondenten geven percentages tussen de 5 en de 80%, doch de meeste respondenten

wagen zich expliciet niet aan een inschatting. Er is wel commentaar op de frase ‘irreguliere

verbintenissen’ uit de vraagstelling. ‘Vraag is fout gesteld (vooroordeel ingebakken).’

Een overgrote meerderheid meent dat jonge ouders in ‘irreguliere verbintenissen’ (door de

respondenten overwegend geïnterpreteerd als homoseksuele relaties of samenwonende

stellen) om precies hetzelfde vragen als ouders die in een kerkelijk erkende relatie leven. Dat

wil zeggen: met begrip, catechese en de sacramenten (m.n. de doop), mits zij überhaupt nog

iets van de kerk willen hebben. ‘Dat verschilt per ouder. Maar ook de mate van openheid van

de parochie, de acceptatie van de ouders daar en de houding van de priester zijn daarin sterk

bepalend. In de praktijk vragen jonge ouders dat dus meestal niet meer, omdat ze weten dat

zijzelf, hun levenswijze en hun kinderen toch door de onderdrukkende regels van het

instituut kerk en reactionaire priesters afgewezen worden.’

Deze vraag wordt zeer verschillend beoordeeld. Het lijkt erop dat de respondenten hun

antwoorden voor de vragen 6a, 6b, 6c en 6d herhalen, omdat ze van mening zijn dat er

driemaal om min of meer hetzelfde is gevraagd. Het meest gegeven antwoord is dan ook:

‘gewoon behandelen als ieder ander’.

Vraag 7 Voorbehoedsmiddelen en voortplanting

Kennen de gelovigen de kerkelijke leer omtrent voorbehoedsmiddelen? Is deze morele

leer geaccepteerd? Welke aspecten vormen het grootste probleem bij de overgrote

meerderheid van de gehuwden? Welke natuurlijke methodes worden door de

plaatselijke kerkelijke gepromoot om echtelieden te helpen de leer van de kerk in de

praktijk te brengen? Wat is uw ervaring omtrent deze zaak in Biecht en deelname aan

de Eucharistie? Welke verschillen zijn er aan te wijzen in deze kwestie tussen de leer

van de kerk en het seculiere onderwijs? Hoe kan een meer open houding ten opzichte

van kinderen worden gevoed? Hoe kan een toename van het aantal geboortes worden

gerealiseerd?

In het algemeen in de respons. De leer is bekend, maar wordt niet gevolgd. De respondenten

menen in grote meerderheid dat de leer van de kerk omtrent huwelijk en seksualiteit bekend

is bij Nederlandse stellen, of zij nu katholiek zijn of niet. Enkele respondenten wijzen erop dat

de complexe seksuele moraal van de kerk vaak tot neerbuigende oneliners wordt

gereduceerd.

De grootste gemene deler is dat men meent dat de seksuele moraal van de kerk wel zijn

eigen waarde heeft, maar dat in de dagelijkse praktijk deze moraal niet of bijna niet te in

daden is om te zetten. ‘Deze leer wordt als al lang achterhaald beleefd. Het grootste

probleem is dat de leer uit de tijd is, en bepaald is/wordt door celibatairen die ver af staan

van het gewone gezinsleven. De leer wordt als liefdeloos ervaren en gevaarlijk voor een

menswaardig gezinsleven. De oudere generatie is er verbitterd over, heeft erg geleden onder

de starre leer. Een zuivere discussie is daardoor vaak niet meer mogelijk.’

De meeste respondenten zeggen geen idee te hebben welke ‘natuurlijke middelen’ de kerk

zou promoten. Als respondenten een antwoord geven, luidt deze ‘abstinentie’. Enkele

respondenten weten natuurlijke geboorteplanning te vermelden.

De overgrote meerderheid van de respondenten geeft eigenlijk vooral commentaar op het

eerste gedeelte van de vraag, over de biecht. Deze wordt over het algemeen als achterhaald

beschouwd, een ritueel uit een ver verleden dat niet meer wordt ‘gebruikt’. Over het

deelnemen aan de Eucharistieviering, hoewel men in een staat van zondigheid leeft

(irreguliere vormen van samenleven), is men over het algemeen duidelijk: iedereen mag

deelnemen als hij of zij dit met haar geweten in overeenstemming kan brengen. Sommige

respondenten betreuren de teruggang in de biecht en betreuren het ‘gemak’ waarmee

iedereen te communie gaat. Desondanks wordt de praktijk door iedereen gelijk beschreven.

‘Biechten doen we al lang niet meer, we geloven meer in schuldbekentenis naar je naasten.

Deelname aan de eucharistie is een kwestie van samen maaltijd vieren met gelijkgestemden.’

De meeste respondenten wijzen op het seculiere karakter van het onderwijssysteem in de

Nederland, ook op katholieke scholen. Op scholen worden zaken als seksualiteit en relatie

besproken binnen het culturele kader dat Nederland kenmerkt. ‘De kerk staat hierin lijnrecht

tegenover het seculiere onderwijs.’ Sommige respondenten betreuren dat de katholieke

scholen zich in die zin niet onderscheiden door meer les te geven langs de lijnen van de

morele leer van de kerk, maar wederom wordt de praktijk gelijk beschreven. ‘Er zijn nog maar

weinig RK scholen die werken volgens RK voorschriften. Er is sprake van kerst- en

paasvieringen en er wordt gesproken over een menselijke houding tegenover elkaar.

Binnenkerkelijk is er nog alleen de eerste communie.’

De respondenten raden de kerk en haar ambtsdragers aan om zoveel mogelijk voor kinderen

en hun ouders open te staan, hen te ondersteunen in hun moeilijke taak en hen uit te

nodigen zich bij de kerkelijke gemeenschap te voegen. Het tweede gedeelte van de vraag,

over het stimuleren van het aantal kinderen, wordt over het algemeen zeer schamper en

helder gedaan. ‘De kerk moet zich hier niet mee bemoeien.’

Vraag 8 Het gezin en haar geloof in Christus

Jezus Christus openbaart het mysterie en de roeping van de menselijke persoon. Hoe

kan een gezin een geprevaleerde plaats innemen om hiervoor te zorgen? Welke

kritieke situaties in het huidige gezin kan de ontmoeting met Christus blokkeren? In

welke mate wordt het gezinsleven aangeraakt door een geloofscrisis?

De respondenten hebben een betrokken visie op deze vraag. Kern is: een goede

geloofsopvoeding, de liefde tussen de leden zichtbaar te maken en de mens volwaardig te

laten leven in kerk en samenleving. Kortom: door evangelisch te leven en daarin een goed

voorbeeld te zijn. Sommige respondenten betrekken daar het persoonlijk gebed bij en

zeggen dat het belangrijker is de liefde van God te laten zien dan de starheid van de kerk.

Het gezin is een vindplaats van liefde en ieder gezinslid moet dat ‘voorleven’. Een enkeling

vindt dat niet alleen gezinnen, maar ook andere liefdevolle samenlevingsvormen

voorbeelden en oefenplaatsen zijn van een Godgericht leven.

Er is een drieslag te zien in de reacties op de vraag welke situaties in het huidige gezin de

ontmoeting met Christus kan blokkeren. Het zicht op Christus kan worden ontnomen in het

gezin, in de kerk en in de samenleving. Als de liefde, de veiligheid en de harmonie in het

gezin weg is, of als de hectiek van het dagelijks leven te veel toeneemt, neemt de afstand tot

Christus toe. Daardoor valt bijvoorbeeld stilte en gebed weg. Scheidingen, ruzie of stress in

het gezin wordt meerdere malen genoemd.

Ook de houding van de kerk wordt een aantal malen aangehaald: haar autoriteit, het

uitsluiten van mensen, de leer die in de weg staat of de taal die de clerus spreekt en de soms

veroordelende toon van de kerk die ‘slecht nieuws’ brengen. Er wordt een afstand gevoeld

tussen kerk en gelovige.

Sommigen zien een spanningsveld in de relatie tussen kerk en samenleving, die

vervreemdend kan zijn. Een derde categorie is de samenleving zelf: de individualisering, de

financiële crisis, de media en de toegenomen prestatiedruk op gezinnen bijvoorbeeld. Vaak

wordt een gebrek aan geloof, of onverschilligheid en tijd om aan het geloof te werken

genoemd.

Sommige respondenten geven dezelfde antwoorden als onder vraag 8b. Opnieuw wordt de

houding van de kerk genoemd, problemen in het gezin maar ook het gebrek aan goed

ondersteunend materiaal of verwarring over de geloofsvoorschriften wordt genoemd. De

respondenten vinden het vooral dat het gezin in grote of hoge mate kan worden aangeraakt

door een geloofscrisis: de kinderen, de toekomst van het geloof staat volgens een aantal

respondenten op het spel.

Vraag 9 Andere voorstellen

Welke andere uitdagingen en voorstellen gerelateerd aan de onderwerpen die

hierboven besproken zijn, vindt u urgent en behulpzaam om te bespreken?

Hoe kan een gezin een voorkeursplaats innemen om ervoor te zorgen dat Jezus de

roeping van de mens openbaart.

Een breed scala aan suggesties worden gegeven:

Celibaatsdiscussie komt soms terug: afschaffen of vrijwillig maken

Geen mensen uitsluiten

o De positie van gescheidenen verbeteren

o De positie van homo’s verbeteren

o De rol van de vrouw in de kerk versterken

De vorming van goede jonge priesters

Ad fontes: terug naar de oorspronkelijke boodschap

Taalgebruik aanpassen aan deze tijd

Meer aandacht op het mysterie van het geloof in plaats van de regels

De afstand tussen het episcopaat en de ‘gewone’ gelovigen moet verkleind worden

Over de online enquête

Online enquêtes hebben over het algemeen een lagere respons dan andere methoden, zoals

interviews en postenquêtes. Uit recent onderzoek (Lozar Manfreda et al, 2008, Shih & Fan,

2008) geeft aan dat de gemiddelde respons 10% lager ligt.

Voor een goed onderzoek zijn vier pijlers nodig: dekking, steekproeftrekking, respons en

meting.

Bij online enquêtes zoals deze is de dekkingsfout van belang. Gelukkig speelt deze in

Nederland een zeer ondergeschikte rol: meer dan 95% van alle Nederlanders ouder dan 6

jaar heeft een internetverbinding. Ondanks de gemiddelde leeftijd van een kerkganger vrij

hoog is, heeft de dekkingsfout geen significante invloed op de uitspraken van het onderzoek.

Er kan bij de interpretatie van de uitkomsten een vertekening optreden.

Er is geen sprake van een steekproeftrekking. Hierdoor doen we geen uitspraken over de

hele populatie, ofwel alle katholieken in Nederland en hun mening over de onderwerpen die

in de enquête aan bod komen. Zeer ernstig is dit niet: er zijn geen bereikbaarheidsgegevens

van alle katholieken voorhanden. De bekendmaking van de pausenquête heeft zeer veel

media-aandacht gehad, zowel op radio, krant als op internet, waardoor miljoenen mensen op

de hoogte zijn gebracht van het initiatief van Katholiek.nl.

Dan is er het vraagstuk van de respons en non-respons. Want mogelijk trekt de enquête

eerder katholieke internetgebruikers en katholieken die kritisch staan tegenover het

onderwerp van de enquête, mede gevoed door de aandacht in de media. Recent Amerikaans

onderzoek toont aan, dat hier geen dilemma zit in de verwerking van de gegevens. Een

neutraal geformuleerde uitnodiging levert net zo’n hoge response op als een onderwerp van

de vragenlijst sterk benadrukt (Callegaro, Kruse, Thomas & Nukulkij, 2009). Daaruit kan

worden afgeleid dat de sterke nadruk in de pers dat de pausenquête ‘een enquête is over het

homohuwelijk’ geen rol van betekenis heeft.

Tot slot de meting zelf. Het grote voordeel van online enquêtes is dat de respondenten zelf

bepalen waar en wanneer ze de vragenlijst beantwoorden, en hoeveel tijd ze ervoor nemen.

Gemotiveerde respondenten zullen hun best doen en zorgvuldig antwoorden. Respondenten

zijn in controle en worden bijvoorbeeld niet onder druk gezet door een interviewer. Er zijn

dan ook geen sociaal wenselijke antwoorden doordat een interviewer ontbreekt. (De Leeuw,

2009). Een ander voordeel is dat het beeldscherm ervoor zorgt dat respondenten opener

antwoorden.

De bisschoppen kozen voor een ‘papieren’ opzet van de enquête. Katholiek.nl koos, omwille

van de snelheid, de toegankelijkheid, de transparantie en dat respondenten in controle zijn,

voor een online enquête. Maakt dat nog verschil? Er wordt geen effect gevonden van het

gebruikte medium: een test via een computer is equivalent aan die van een papieren test: ze

zijn even betrouwbaar en valide. (De Leeuw, 2009).

Samengevat dan is de uitkomst tussen een papieren of online enquête geen verschil, of dat

internet beter is (De Leeuw, 2009).

Door de gerichtheid van Katholiek.nl op het web en sociale media, kan de indruk ontstaan

dat de respondenten uit een bepaalde doelgroep komen. Namelijk diegene die met een

bepaald doel op sociale netwerksites als Facebook, Twitter of LinkedIn zitten. In de reacties

lijkt dit mee te vallen: de vraag om downloadbare exemplaren toont dit aan.

Er is een grote betrokkenheid bij het onderwerp ‘huwelijk en gezin’. De

bisschoppenconferentie heeft openlijk haar twijfels geuit over de werking van de online

enquête van Katholiek.nl. Dat zou zijn ingegeven doordat we adressen van respondenten

zouden gebruiken. Hieronder wordt aangegeven dat die aanname ongegrond is.

Wij zijn de enquête gestart vanuit loyaliteit naar de Kerk, en omdat het onderwerp zeer leeft

onder katholieken in Nederland. Mochten de bisschoppen twijfels hebben over de

gehanteerde methodiek, dan suggereert Katholiek.nl om van beide enquêtes een

gezamenlijke ‘mixed mode’ onderzoek te maken opdat er een vollediger beeld wordt

gegeven van de antwoorden die leven op de vragen die door de Romeinse Curie zijn

voorgelegd.

Aanpak

De enquête is op 4 november 2013 gepubliceerd op de website www.katholiek.nl en

beschikbaar gesteld via de enquêtewebsite Enquêtemaken.be. Op dezelfde website hebben

de Belgische Bisschoppen circa een week later de ‘Belgische enquête’ online geplaatst. Op 30

november hebben wij op verzoek de vragenlijst ook als download aangeboden, zodat

mensen de lijst uitgeprint konden invullen. Reacties tot en met 15 december 2013 zijn

meegenomen in deze rapportage.

Er zijn 451 aanmeldingen voor de enquête. Verreweg de meeste zijn online ingevuld. Per e-

mail zijn 3 en per brievenbuspost zijn 0 ingevulde reacties ingestuurd.

Van alle aanmeldingen zijn er 104 ongeldig verklaard (23%). Redenen zijn omdat deelnemers

uit het buitenland kwamen (België: 15, overige: 3, in totaal 18 (12%), omdat deelnemers

aangaven niet katholiek te zijn (2; 1%) en verreweg omdat de vragenlijst niet of zeer beperkt

werd ingevuld (80; 86%). Onder zeer beperkt wordt verstaan dat alleen de gevraagde

adresgegevens werden gegeven. Van deze 104 ongeldige aanmeldingen, waren slechts 3

kwaadwillenden. Eenmaal is een vragenlijst dubbel ingevuld. Van alle aanmeldingen hebben

we steekproefsgewijs gecontroleerd of er fictieve parochies voorkwamen. Dat bleek niet het

geval.

Vervolgens zijn we de 347 ‘geldige’ aanmeldingen (77%) gaan bekijken. Anonieme reacties

hebben we als geldig meegerekend in die gevallen dat de antwoorden zorgvuldig en serieus

waren.

Alle inhoudelijke vragen zijn open vragen. Hierdoor kon de respondent zelf bepalen of hij/zij

de vraag beantwoordt of niet. De gemiddelde response ligt op 93%: twee vragen werden

door iedereen ingevuld. Vraag 6a Wat is het geschatte percentage kinderen en adolescenten

die opgroeien binnen irreguliere verbintenissen in vergelijking met kinderen die geboren en

opgevoed worden in reguliere huwelijken? werd het minst beantwoord: 82% van de

respondenten heeft een schatting gegeven. Het verloop van de response is in onderstaande

staafdiagram tot uitdrukking gebracht:

Over de achtergrond van deelnemers

Voor zover concreet ingevuld, is een verdeling te maken naar bisdom. We hebben gekeken

naar de geografische spreiding van de geldige response (n=347). 263 respondenten (76%)

gaven hun herkomst aan; 84 respondenten gaven niet aan tot welk bisdom zij behoorden

(24%).

Een kwart van de 263 respondenten geeft aan tot het aartsbisdom Utrecht te behoren (25%),

gevolgd door Rotterdam (19%), Den Bosch (17%), Haarlem-Amsterdam (16%), Breda (9%),

Roermond (9%) en ten slotte Groningen-Leeuwarden (5%).

De verdeling per parochies is zeer gedifferentieerd: alleen van de Sint Eloyparochie in

Beverwijk (4) Sint Franciscus Xaveriusparochie in Amersfoort (3) , de Onze Lieve

Vrouweparochie in Amersfoort (3), de Augustinusparochie lokatie Oegstgeest (3) en de

Antoniusparochie in Best (2) waren meerdere gelovigen die de enquête hebben ingevuld.

Er zijn geen algemene uitspraken te doen over de leeftijd, beroep, geslacht van de

respondenten. Aan de reacties zelf is te zien dat onder de respondenten

bisdommedewerkers, priesters, diakens, parochiebestuurders, pastoraal werkenden en

vrijwilligers in parochies, zoals mensen die in voorbereidingsgroepen van communicantjes

werkzaam zijn. Twee respondenten geven aan 80-plusser te zijn.

Over privacy en de verwerking van gegevens

De rapportage is geanonimiseerd opgesteld. Dat betekent dat we in de gegeven antwoorden

geen namen van personen weergeven noch herleidbaar zijn. De volgorde van antwoorden

zijn tevens per vraag willekeurig gesorteerd. In de enquête is gevraagd om de naam van de

parochie, de naam van de deelnemer en een telefoonnummer of emailadres om eventuele

fictieve voorbeelden te kunnen filteren. Dat is steekproefsgewijs gedaan en daarbij zijn geen

onvolkomenheden geconstateerd.

De gevraagde persoonlijke gegevens worden twee maanden na afloop van de vragenlijst

vernietigd.

Katholiek.nl werkt mee aan dataminimalisatie, schermen uw persoonsgegevens voor

zoekmachines af en het beveiligen van het gegevenstransport binnen onze mogelijkheden,

net als we werken volgens de richtsnoeren van het College Bescherming Persoonsgegevens.

Katholiek.nl

Katholiek.nl is een van de grootste rooms-katholieke websites in het Nederlandse taalgebied.

De redactie van Katholiek.nl wordt gevormd door Eric van den Berg, Frank G. Bosman en Jan

Brouwers.

Katholiek.nl geeft invulling aan het in maart 2002 verschenen document “Kerk en internet”

van de pontificale raad voor sociale communicatie. Katholiek.nl is ervoor om het (katholieke)

geloof op internet op een aansprekende manier te presenteren. We doen dit op

verschillende manieren en we zoeken steeds nieuwe wegen om het katholieke geloof, leer,

leven en cultuur op het web door te geven. Jaarlijks bezoeken gemiddeld 2 miljoen mensen

Katholiek.nl.

In 2001 begon de website onder de naam Isidorusweb. Geïnspireerd door de H. Isidorus van

Sevilla hoopt Katholiek.nl met deze vorm van digitaal vrijwilligerswerk velen van dienst te zijn

om de rijkdom en breedte van de rooms-katholieke kerk beter te kunnen vinden op internet

en via sociale media als Twitter, Facebook, YouTube en Google+. Het is immers deze Spaanse

heilige en kerkleraar die reeds eeuwen geleden ons de weg wees naar informatie en kennis

van zijn tijd.

In toenemende mate worden redactieleden van Katholiek.nl gevraagd om duiding gevraagd

in de landelijke, regionale en lokale pers. In 2013 hebben onder meer RTL4, SBS6, Omroep

Max, ANP, NOS, KRO, de Telegraaf, Trouw, het Nederlands Dagblad, omroep RKK, Katholiek

Nieuwsblad, Groot Nieuws Radio gebruik gemaakt van de kennis en kunde van Katholiek.nl

om op journalistieke wijze verslag te doen van leven en welzijn van de catholica.

Katholiek.nl is via onderstaande adressen bereikbaar:

Katholiek.nl

Postbus 91505

2509 EC Den Haag

www.katholiek.nl

[email protected]

06-34009124

Twitter @katholiekpuntnl

Facebook www.facebook.nl/katholiek

YouTube www.youtube.nl/katholiekpuntnl