Uien Koerier 2012

4
Uitgave mei 2012 'Kwaliteit en gezondheid móeten voorop staan' UIEN KOERIER Poster EXTRA BIJLAGE! ZIEKTEN & VERSCHIJNSELEN IN UIEN Foto's: Bayer CropScience en UIKC Uien Innovatie en Kennis Centrum Kenmerkend voor Stemphyliumzijn de ovale, witgele en waterige vlekken met een bruinachtig centrum. Vaak nestelt de schimmel zich op beschadigd blad, veroorzaakt door bladvlekkenziekte, harde wind, regen of hagel. Op het oog heeft een aantasting veel weg van een te vroeg afstervend gewas. Bladvlekkenziekte veroorzaakt kleine geelwit ingezonken vlekjes, verspreid over het hele blad. Bij samenvouwen splijten de vlek- jes spontaan; bij kunstmest- of hagelschade gebeurt dit niet. Valse meeldauw veroorzaakt lichtgroene tot gele vlekken op het blad met daarop donkere puntjes (zwartschimmels).Vroege aantastingen zijn meestal bovenin het blad te vinden. Ziekten in het loof Witrot veroorzaakt – net als fusarium – witte schimmelpluis op de bol. Verschil is dat er bij witrot in een later stadium ook kleine zwarte puntjes (sclerotiën) zichtbaar worden. Bij een aantasting door Pinkroot krijgen de wortels een roze-rode kleur. Dit kan zich uitstrekken tot in de rokken van de bol. De wortels rotten na enige tijd vanaf de bolbodem weg. Fusarium kan al vroeg in het seizoen voor veel plantuitval zorgen. De schimmel veroorzaakt een geelbruine verkleuring die begint vanuit de bolbodem (links). Meestal rot de bol later in het seizoen of in de bewaring langzaam weg. Kenmerkend beeld is ook de witte ring van schimmelpluis op de bol (rechts). Grondgebonden ziekten Ziekten in de bewaring Koprot dringt meestal via de hals naar binnen. Aanvankelijk kan de top van de bol ingedrukt worden zonder uitwendige symptomen. Pas later wordt aan de buitenkant een grijze sporenmat zichtbaar. Bacterieziekten Erwinia komt meestal via de hals binnen en dringt via de pit door naar de wortelkrans. Zo vormt zich van binnenuit een hel- der, slijmerig vocht. Stengelaaltjes veroorzaken misvormde en gedraaide bladeren ('kroef'). Aangetaste planten zijn klein en gedrongen en hebben een blauw- groene kleur. In een later stadium veroorzaken stengelaaltjes groeischeuren. Hierdoor ontstaan melige en gebarsten bollen die gaan rotten. Schade door aaltjes Een Penicillium-aantasting is te herkennen aan het blauwgroene schimmelpluis, dat vooral rond de hals zit als gevolg van veel vocht. Penicillium lijkt veel op broodschimmel. Pseudomonas veroorzaakt geelgrijze, waterige rokken. Deze zitten meestal direct onder de buitenrok (tweede en derde ring). De soort Pseudomonas cepacia ruikt naar azijn. ,,Als we dit uienseizoen íets geleerd hebben, dan is het wel dat we af moeten van de kilo-knallers. Accepteer dat je een paar procent minder uien in je box krijgt, maar dat die wél van goede kwalteit zijn.'' Tonnis Zomerman uit Swifterbant (Fl.) verwoordt het gevoel dat volgens hem breed onder uientelers leeft. De kwaliteit van de Nederlandse ui móet omhoog om wereldwijd uien te kunnen blijven exporteren. ,,Wat heb je aan heel veel kilo's met 25 of 30 procent tarra? Niemand zit op zo'n partij te wachten'', zo voegt hij nog maar eens toe. Op zijn eigen bedrijf legt Zomerman al wat langer de nadruk op een gezond en kwalitatief goed uiengewas. Zo let hij bij de rassenkeuze altijd extra op huidkwaliteit en strooit hij al een paar jaar niet meer dan 120 à 130 kilogram stikstof. Samen met het feit dat op zijn grond in het verleden relatief weinig uien hebben gestaan, zit het met de kwaliteit van z'n uien in de regel wel goed. Een bewijs daarvan zijn de rode uien die hij onlangs voor 12 cent per kilo verkocht. ,,Een prima partij met rond de 15 procent tarra; daar blijft ook in mindere jaren gewoon vraag naar'', zo heeft hij gemerkt. 'Lage ziektedruk door gunstige ligging', lees verder op pagina 3 'Het is en blijft een teelt met hindernissen' ,,Met uien weet je nooit hoe het seizoen verloopt. En dat is ook precies het mooie aan de teelt. Elk jaar zijn er weer hindernissen die overwonnen moeten worden.'' Met deze woorden schetst Jan de Jager uit Rilland (Zld.) hoe hij tegen de uienteelt aankijkt. Voor hem is het elk jaar weer een uitdaging om een mooie partij in de schuur te draaien. Terwijl de nieuwe uien alweer een paar centimeter boven de grond staan 'zuchten' er nog enkele honderden tonnen oude uien in de schuur. ,,Ik hoop dat ik ze binnenkort nog voor een klein prijsje kan verkopen. De kwaliteit is in ieder geval nog goed'', zo houdt De Jager de moed erin. Heel dramatisch doet hij er overigens niet over. ,,Bij uien weet je dat het alles of niets kan zijn, daar moet je niet over zeuren'', zo stelt hij. 'Sturen op grotere weerbaarheid van het gewas' ,,Ziektenbestrijding in uien is meer dan de juiste middelen op het juiste tijdstip inzetten. Ook bodemver- betering en een slimmere bemesting kan de gevoeligheid voor ziekten flink verlagen'', zegt uienteler Sam van Gurp uit Ooltgensplaat (Z-H). Hij probeert steeds meer te sturen op een sterk en weerbaar gewas. ,,Een sterk en weerbaar gewas heeft minder last van ziekten en plagen en geeft meer kilo's en kwaliteit. Er is dus geen enkele reden om niet te sturen op weerbaarheid.'' Met deze woorden geeft Sam van Gurp weer waar hij met de uienteelt naar toe wil. Uien moeten in zijn ogen vooral ongestoord kunnen groeien en daar is meer voor nodig dan een goede ziektebestrijding. De akkerbouwer is daarom scherp op de details, zoals onnodig rijden over het land en een te zware belading tijdens de oogst. ,,Het lijkt misschien wat pietluttig om daarop te letten, maar daar begint het wél mee. Elk onnodig spoor heeft effect op de weerbaarheid van het gewas.'' 'Gerichte bemesting en ziektebestrijding', lees verder op pagina 3 Tonnis Zomerman (rechts) is akkerbouwer in Swifterbant. Hans Ardon is adviseur bij Heyboer B.V. Jan de Jager (links) is akkerbouwer in Rilland. Jaap de Jager is zelfstandig adviseur Sam van Gurp (rechts) is akkerbouwer in Ooltgensplaat. Rinus Struik is adviseur bij Mol Agrocom 'Het hoeft niet zo hard te groeien' Hoewel de uien eind maart onder prima omstandigheden zijn gezaaid en daarna regematig vocht hebben gekregen, hebben de lage temperaturen in april de groei voorlopig nog wat in bedwang gehouden. De Jager vindt het prima. ,,Wat mij betreft hoeft het allemaal niet zo hard te groeien. Ik heb liever wat minder kilo's met een goede kwaliteit als een bomvolle schuur met matige uien.'' 'Zorgen over Fusarium en koprot', lees verder op pagina 3 Fandango special

description

Uien Koerier 2012

Transcript of Uien Koerier 2012

Page 1: Uien Koerier 2012

Uitgave mei 2012

'Kwaliteit en gezondheid móeten voorop staan'

UIEN KOERIERPoster EXTRA BIJLAGE!

ZIEKTEN & VERSCHIJNSELEN IN UIEN

Foto's: Bayer CropScience en UIKC

Uien Innovatie en Kennis Centrum

Kenmerkend voor Stemphylium zijn de ovale, witgele en waterige vlekken met een bruinachtig centrum. Vaak nestelt de schimmel

zich op beschadigd blad, veroorzaakt door bladvlekkenziekte, harde wind, regen of hagel. Op het oog heeft een aantasting veel

weg van een te vroeg afstervend gewas.

Bladvlekkenziekte veroorzaakt kleine geelwit ingezonken vlekjes,

verspreid over het hele blad. Bij samenvouwen splijten de vlek-

jes spontaan; bij kunstmest- of hagelschade gebeurt dit niet.

Valse meeldauw veroorzaakt lichtgroene tot gele vlekken op

het blad met daarop donkere puntjes (zwartschimmels).Vroege

aantastingen zijn meestal bovenin het blad te vinden.

Ziekten in het loof

Witrot veroorzaakt – net als fusarium – witte schimmelpluis

op de bol. Verschil is dat er bij witrot in een later stadium ook

kleine zwarte puntjes (sclerotiën) zichtbaar worden.

Bij een aantasting door Pinkroot krijgen de wortels een roze-rode

kleur. Dit kan zich uitstrekken tot in de rokken van de bol. De

wortels rotten na enige tijd vanaf de bolbodem weg.

Fusarium kan al vroeg in het seizoen voor veel plantuitval zorgen. De schimmel veroorzaakt een geelbruine verkleuring die begint

vanuit de bolbodem (links). Meestal rot de bol later in het seizoen of in de bewaring langzaam weg. Kenmerkend beeld is ook de witte

ring van schimmelpluis op de bol (rechts).

Grondgebonden ziekten

Ziekten in de bewaring

Koprot dringt meestal via de hals naar binnen. Aanvankelijk kan de

top van de bol ingedrukt worden zonder uitwendige symptomen.

Pas later wordt aan de buitenkant een grijze sporenmat zichtbaar.

Bacterieziekten

Erwinia komt meestal via de hals binnen en dringt via de pit

door naar de wortelkrans. Zo vormt zich van binnenuit een hel-

der, slijmerig vocht.

Stengelaaltjes veroorzaken misvormde en gedraaide bladeren ('kroef'). Aangetaste planten zijn klein en gedrongen en hebben een blauw-

groene kleur. In een later stadium veroorzaken stengelaaltjes groeischeuren. Hierdoor ontstaan melige en gebarsten bollen die gaan rotten.

Schade door aaltjes

Een Penicillium-aantasting is te herkennen aan het blauwgroene

schimmelpluis, dat vooral rond de hals zit als gevolg van veel

vocht. Penicillium lijkt veel op broodschimmel.

Pseudomonas veroorzaakt geelgrijze, waterige rokken. Deze

zitten meestal direct onder de buitenrok (tweede en derde ring).

De soort Pseudomonas cepacia ruikt naar azijn.

,,Als we dit uienseizoen íets geleerd hebben, dan is het wel dat we af moeten van de kilo-knallers. Accepteer dat je een paar procent minder uien in je box krijgt, maar dat die wél van goede kwalteit zijn.''

Tonnis Zomerman uit Swifterbant (Fl.) verwoordt het gevoel dat volgens hem breed onder uientelers leeft. De kwaliteit

van de Nederlandse ui móet omhoog om wereldwijd uien te kunnen blijven exporteren. ,,Wat heb je aan heel veel

kilo's met 25 of 30 procent tarra? Niemand zit op zo'n partij te wachten'', zo voegt hij nog maar eens toe.

Op zijn eigen bedrijf legt Zomerman al wat langer de nadruk op een gezond en kwalitatief goed uiengewas. Zo let hij

bij de rassenkeuze altijd extra op huidkwaliteit en strooit hij al een paar jaar niet meer dan 120 à 130 kilogram stikstof.

Samen met het feit dat op zijn grond in het verleden relatief weinig uien hebben gestaan, zit het met de kwaliteit van

z'n uien in de regel wel goed. Een bewijs daarvan zijn de rode uien die hij onlangs voor 12 cent per kilo verkocht. ,,Een

prima partij met rond de 15 procent tarra; daar blijft ook in mindere jaren gewoon vraag naar'', zo heeft hij gemerkt.

'Lage ziektedruk door gunstige ligging', lees verder op pagina 3

'Het is en blijft een teelt met hindernissen',,Met uien weet je nooit hoe het seizoen verloopt. En dat is ook precies het mooie aan de teelt. Elk jaar zijn er weer hindernissen die overwonnen moeten worden.'' Met deze woorden schetst Jan de Jager uit Rilland (Zld.) hoe hij tegen de uienteelt aankijkt. Voor hem is het elk jaar weer een uitdaging om een mooie partij in de schuur te draaien.

Terwijl de nieuwe uien alweer een paar centimeter boven de grond

staan 'zuchten' er nog enkele honderden tonnen oude uien in de schuur.

,,Ik hoop dat ik ze binnenkort nog voor een klein prijsje kan verkopen.

De kwaliteit is in ieder geval nog goed'', zo houdt De Jager de moed

erin. Heel dramatisch doet hij er overigens niet over. ,,Bij uien weet je

dat het alles of niets kan zijn, daar moet je niet over zeuren'', zo stelt hij.

'Sturen op grotere weerbaarheid van het gewas',,Ziektenbestrijding in uien is meer dan de juiste middelen op het juiste tijdstip inzetten. Ook bodemver-betering en een slimmere bemesting kan de gevoeligheid voor ziekten flink verlagen'', zegt uienteler Sam van Gurp uit Ooltgensplaat (Z-H). Hij probeert steeds meer te sturen op een sterk en weerbaar gewas.

,,Een sterk en weerbaar gewas heeft minder last van ziekten en plagen en geeft meer kilo's en kwaliteit. Er is dus

geen enkele reden om niet te sturen op weerbaarheid.'' Met deze woorden geeft Sam van Gurp weer waar hij met de

uienteelt naar toe wil. Uien moeten in zijn ogen vooral ongestoord kunnen groeien en daar is meer voor nodig dan

een goede ziektebestrijding. De akkerbouwer is daarom scherp op de details, zoals onnodig rijden over het land en

een te zware belading tijdens de oogst. ,,Het lijkt misschien wat pietluttig om daarop te letten, maar daar begint het

wél mee. Elk onnodig spoor heeft effect op de weerbaarheid van het gewas.''

'Gerichte bemesting en ziektebestrijding', lees verder op pagina 3

Tonnis Zomerman (rechts) is akkerbouwer in Swifterbant. Hans Ardon is adviseur bij Heyboer B.V.

Jan de Jager (links) is akkerbouwer in Rilland.

Jaap de Jager is zelfstandig adviseur

Sam van Gurp (rechts) is akkerbouwer in Ooltgensplaat. Rinus Struik is adviseur bij Mol Agrocom

'Het hoeft niet zo hard te groeien'Hoewel de uien eind maart onder prima omstandigheden zijn gezaaid en

daarna regematig vocht hebben gekregen, hebben de lage temperaturen

in april de groei voorlopig nog wat in bedwang gehouden. De Jager vindt

het prima. ,,Wat mij betreft hoeft het allemaal niet zo hard te groeien. Ik

heb liever wat minder kilo's met een goede kwaliteit als een bomvolle

schuur met matige uien.''

'Zorgen over Fusarium en koprot', lees verder op pagina 3

Fandango spe c ia l

Page 2: Uien Koerier 2012

2 UienKoerier

Toelating & werkingFandango is toegelaten in alle uien tegen bladvlekkenziekte (Botryotinia squamosa),

valse meeldauw (Peronospora destructor) en heeft daarnaast een goede werking tegen

Stemphylium die beter is dan die van de huidige standaarden. Tegen Fusarium, witrot en

Pinkroot heeft Fandango op proefpercelen met een aanzienlijke aantasting een interessante

nevenwerking laten zien van 20 tot 30%.

ToepassingstijdstipFandango dient te worden toegepast in een preventief behandelingsschema. In verband met

de kans op gewasreactie moet de eerste behandeling met Fandango plaatsvinden nadat

bolvorming zichtbaar is geworden. Dit is doorgaans vanaf de derde bespuiting.

Volgende behandelingen uitvoeren met een interval van 5-10 dagen. De lengte van het inter-

val en de dosering zijn afhankelijk van de ziektedruk en de weersomstandigheden.

Middel afwisselenMet het oog op resistentie-management mogen er maximaal 4 behandelingen per seizoen

worden uitgevoerd. Daarbij geldt dat Fandango na 3 opeenvolgende behandelingen moet

worden afgewisseld met een middel met een ander werkingsmechanisme. De onderzoeks-

ervaring van de laatste jaren leert dat Fandango optimaal rendeert wanneer het steeds in

afwisseling met andere middelen wordt ingezet (zie ook schema achterzijde).

AdviesdoseringDe adviesdosering voor is Fandango 1,25 l/ha. Menging met Tridex (mancozeb) om de

werking tegen valse meeldauw te versterken, is niet nodig. Toevoeging van mancozeb

als bladvoeding is natuurlijk wel mogelijk. Let echter op de beperkingen in het aantal

toepassingen van mancozeb.

Greening-effectFandango heeft een sterk “greening-effect”. Hierdoor blijven uien langer groen (zie foto

geheel rechts). Dit komt de opbrengst ten goede en geeft minder verwering en een betere

huidkwaliteit.

Fandango: Uiteraard!

Een beginnende Stemphylium-aantasting (midden foto) is te

herkennen aan een ovale, witgele vlek met bruinachtig centrum.

Bladvlekkenziekte veroorzaakt kleine geelwit ingezonken

vlekjes over het hele blad.

Een kenmerkend beeld van valse meeldauw: lichtgroene tot gele

vlekken op het blad met daarop donkere puntjes (zwartschimmels).

Fandango heeft een sterk “greening-effect”

Bijzonderheden• Omdat Fandango een EC formulering is, is toevoeging van hulpstoffen vaak niet nodig. Bij scherp weer wordt toevoeging van

hulpstoffen zelfs ontraden.

• Fandango is mengbaar met pyrethroïden (tegen trips, b.v. Decis) en bladmeststoffen (zoals Human 15 en Toptrace).

• Fandango - al dan niet met mancozeb - niet mengen met twee of meer overige middelen (hulpstoffen, insecticiden, herbiciden,

etc.). Niet mengen met tepraloxydim.

• Voorkom overlappingen en spuit onder kritische omstandigheden bij voorkeur ’s avonds.

• Er geldt een veiligheidstermijn van 2 weken voor uien.

William de Jonge, deelnemer Veldleeuwerik:

'Durf te vertrouwen op je grond',,De centrale vraag voor mij is: hoe wil ik akkerbouwer zijn? Ga ik blindelings voor het hoogste financiële rendement, waarbij ik het groeiproces continu bij moet blijven sturen? Of wil ik toe naar een status waarbij grond en gewassen in balans zijn en de groei min of meer vanzelf naar een optimum toegroeit? Ik kies voor het laatste.''

Akkerbouwer William de Jonge vat in het kort samen hoe hij tegen zijn vak aankijkt. Groeikracht moet volgens hem uit de bodem zélf komen

en niet via allerlei 'bijstuurmiddelen' worden opgewekt. ,,Vergelijk het maar met een topsporter. Die probeert ook continu het maximale uit

zichzelf te halen, maar is daardoor ook zeer gevoelig voor blessures.'' In de akkerbouw hopen de 'blessures' zich ook steeds meer op in de

vorm van een toenemende ziektedruk en een afnemende bodemkwaliteit, zo stelt de akkerbouwer. ,,Vooral bij een groot aandeel rooivruchten

stapelen de problemen zich langzaam maar zeker op. Om die reden ben ik enkele jaren geleden teruggegaan van 1-op-4 naar 1-op-5 aardap-

pelen. En dat bevalt prima.'' Met name bij de tafelaardappelen ziet hij duidelijke effecten van het ruimere bouwplan: de schilkwaliteit is met

sprongen vooruit gegaan. ,,Vooral Rhizoctonia en schurft zijn nu veel gemakkelijker onder de duim te houden; de kosten voor bijsturen zijn

aanzienlijk afgenomen.''

Uien na wintertarweOok voor de teelt van uien is het bouwplan aangepast. Stonden de uien vroeger altijd op bietenland; nu worden ze gezaaid na wintertarwe,

waarvan het stro is verhakseld en waarna ook nog een groenbemester is ingezaaid. ,,Je merkt dat de uien nu een vlottere start hebben en

zich gemakkelijker staande houden bij grillige weersomstandigheden. Bovendien zorgen het verhakselde stro en de groenbemester ervoor dat

slemp een veel minder grote rol speelt dan voorheen.''

De bemesting van de uien verloopt nu ook anders dan voor het 'Veldleeuwerik tijdperk'. Zo worden fosfaat en kali niet meer in korrelvorm

gegeven, maar volledig via droge varkensmest in het najaar. De stikstofgift in het voorjaar is de afgelopen jaren flink naar beneden geschroefd.

De Jonge geeft nu hooguit 120 kg zuivere stikstof; in het verleden was dat flink meer. De akkerbouwer beseft dat de lagere giften ten koste

gaan van de kilo's, ,,maar dat wordt grotendeels gecompenseerd door een betere kwaliteit'', zo is zijn overtuiging. Volgens hem raken steeds

meer uientelers doordrongen van het feit dat kwaliteit meer aandacht moet krijgen om de uien goed te kunnen vermarkten. ,,Het afgelopen

jaar is wat dat betreft een heel goede leerschool geweest. Vrijwel iedereen die ik spreek is bereid om vijf of tien ton uien in te leveren voor een

betere kwaliteit. Ik zie het ook bij de rassenkeuze; steeds meer collega's kiezen voor rassen die goed in de huid zitten. Het besef dat kwaliteit

doorslaggevend is voor een goede afzet, dat is er nu wel.''

Gewasbeschermingsmiddelen slimmer inzettenOok op het gebied van gewasbescherming is volgens De Jonge nog wel wat te verbeteren,

met name door middelen slimmer in te zetten. Als voorbeeld neemt hij de onkruidbestrij-

ding in uien, waarbij hij is overgestapt van een lagedoseringsysteem naar een últra lage-

doseringsysteem. ,,In plaats van drie keer per zeven tot tien dagen, spuit ik nu zes keer

per vier of vijf dagen. Daarmee kan niet alleen de dosering flink omlaag, maar neemt de

effectiviteit ook nog eens toe. Sommige onkruiden moet je namelijk vier of vijf keer raken

om ze écht kwijt te raken. Bovendien heb ik de indruk dat gewassen beter doorgroeien;

door de zeer lagere dosering krijgen ze nauwelijks meer een tik.''

Bij de ziektebestrijding in uien houdt hij als stelregel aan: gebruik alléén middelen als het

echt nodig is en gebruik dan ook meteen de béste middelen in het segment. ,,Telkens wat

bijsturen met middelen leidt tot niets. Ik zeg daarom: pak de ziekte stevig aan en geeft

het gewas daarna ook weer de kans om zich te herpakken. Dat kan het beste met een

gezonde, groeikrachtige grond. Als je daar voortdurend aan blijft werken, dan durf je daar

ook steeds meer op te vertrouwen.''

William de Jonge heeft een akkerbouwbedrijf in Swifterbant. Op 125 hectare zavelgrond verbouwt hij wintertarwe (40%), tafel- en pootaard-

appelen (20%) zaaiuien (20%) en suikerbieten, wiltofwortelen en winterpeen (20%). De Jonge neemt sinds 2006 deel aan Veldleeuwerik,

een samenwerkingsverband van akkerbouwers (en verwerkers van akkerbouwproducten) die streven naar een duurzame akkerbouw.

Page 3: Uien Koerier 2012

3 UienKoerier

Voorlopig (eind april, red.) staan de uien er prima op en is er voor wat betreft ziekten nog

geen vuiltje aan de lucht. De Jager maakt zich daar ook niet zoveel zorgen over want norma-

liter zijn de 'grote drie' - valse meeldauw, bladvlekkenziekte en Stemphylium - met het huidige

middelenpakket redelijk goed onder controle te houden. Wel merkt hij dat bladvlekkenziekte

en Stemphylium de laatste jaren weer wat meer de kop op steken en valse meeldauw juist

weer wat minder.

Een ziekte die Jan de Jager wél steeds meer zorgen baart is Fusarium. Zowel op zijn eigen

bedrijf als in de directe omgeving steekt het steeds vaker de kop op. Ook Jaap de Jager, die

zijn naamgenoot - maar geen familie - bijstaat als gewasbeschermingsadviseur, ziet Fusarium

steeds meer terrein winnen. ,,Met name op percelen met een matige of slechte structuur

hebben we in voorgaande jaren behoorlijk veel Fusarium gezien. De weerbaarheid van de

planten is op deze percelen vaak zo slecht dat de schimmel feitelijk geen strobreed in de weg

wordt gelegd'', zo stelt hij.

Voor dit seizoen vreest hij dat er ook nog eens honderden tonnen onverkoopbare uien

vanwege koprot op het land worden uitgebracht. Ook dat kan voor een flinke toename van

de ziektedruk zorgen.

Duwtje in de goede richtingOm Fusarium een halt toe te roepen zijn er volgens Jaap de Jager eigenlijk maar twee echte

basismaatregelen: zorg voor een goede bodemstructuur en houd een ruime vruchtwisseling

aan. Daarnaast kan ook de inzet van Fandango nog een 'duwtje in de goede richting' geven, al

Jan de Jager (rechts) heeft een akkerbouw- en fruitteeltbedrijf in Rilland (Zld.). Jaarlijks

verbouwt hij ca. 12 hectare zaaiuien. Jaap de Jager is zelfstandig adviseur (Agro De Jager)

en werkt samen met De Witte Agro in 's-Gravenpolder.

Vooral op het gebied van bemesting is er volgens Van Gurp nog veel 'weerbaarheidswinst' te

halen. Zo heeft hij via gerichte bemonstering tijdens het groeiseizoen de stikstofgift fors terug

kunnen brengen van ca. 180 naar 130 kg/ha. Dit levert volgens de akkerbouwer niet alleen

een sterker en weerbaarder gewas op (met minder meeldauw en bladvlekkenziekte), maar

ook veel minder tarra in de bewaring. Volgens zijn adviseur, Rinus Struik van Mol Agrocom,

zit bij veel telers nog tussen oren dan minder stikstof automatisch ook minder kilo's betekent.

,,En dat is jammer, want met een meer afgemeten stikstof -en kali-gift is bij veel uientelers

nog winst te behalen.''

Eerste ervaringen met FandangoBij de ziektebestrijding probeert Van Gurp ook zoveel mogelijk kennis in te winnen. Daarbij

maakt hij vooral gebruik van de adviezen van Struik, maar ook de BOS-adviezen en de eigen

ervaringen en inzichten tellen mee. Het afgelopen seizoen zette hij voor het eerst Fandango in,

vooral vanwege zijn sterke werking op bladvlekkenziekte en valse meeldauw. ,,Voor zover ik

het kan beoordelen heeft dat middel prima zijn werk gedaan. Meeldauw en bladvlekken ben ik

in ieder geval niet tegengekomen. Maar meer durf ik er nu nog niet over te zeggen'', zo geeft

hij eerlijkheidshalve weer. Volgens Struik, die het middel al wat langer heeft gevolgd op proef-

en demovelden, heeft Fandango een aantal sterke troeven in handen om de komende jaren

Sam van Gurp (rechts) heeft een akkerbouwbedrijf in Ooltgensplaat (Z-H). Jaarlijks verbouwt

hij ca. 12 hectare zaaiuien. Rinus Struik is adviseur bij Mol Agrocom in Oude Tonge.

Vervolg voorpagina

Zorgen over Fusarium en koprotmoet daar volgens hem ook niet te zwaar op

worden ingezet. ,,Vorig jaar was er werkelijk

een run op Fandango, vooral vanwege de

nevenwerking op onder meer Fusarium en

witrot. Hoewel dit absoluut een grote plus

van dit middel is, probeer ik mensen toch wat

af te remmen. Fandango lost deze problemen

niet op; die moeten vooral via bouwplan-

verruiming en structuurverbetering komen.''

Hoewel Jaap de Jager waarschuwt tegen

te hoge verwachtingen van de nevenwer-

kingen van Fandango, heeft het middel zijn

krachtige werking tegen bladvlekkenziek-

ten, valse meeldauw en Stemphylium na één

seizoen al wel behoorlijk laten zien. ,,Heel

veel telers hebben het middel zo rond eind

juni - vanaf de bolling - ingezet en daarna

nog twee keer in afwisseling met andere

middelen gebruikt. In mijn regio waren de

ervaringen vrijwel allemaal positief'', zo

besluit de adviseur.

Vervolg voorpagina

Gerichte bemesting en ziektebestrijdingeen vaste basis te verwerven in de uienteelt.

Naast een sterke werking op bladvlekken-

ziekte, valse meeldauw en Stemphylium heeft

het middel een interessante nevenwerking

op Fusarium, witrot en - mogelijk - ook op

koprot. Struik benadrukt dat deze neven-

werkingen geen basis mogen zijn voor het

gebruik van Fandango, maar ze kunnen wel

helpen om deze ziekten te onderdrukken.

Wat volgens Struik ook niet ongenoemd mag

blijven is het greening-effect. ,,Bij proeven in

West-Brabant heb ik grote verschillen gezien

tussen wel en niet met Fandango behandel-

de uien. De met Fandango behandelde uien

bleven veel langer groen en gaven uiteinde-

lijk 6 tot 7 procent meer opbrengst. Zelfs als

je daar paar procent vanaf trekt, dan nóg is

dat direct rendement voor de teler.''

Vervolg voorpagina

Lage ziektedruk door gunstige liggingQua ziektedruk zit Zomerman naar eigen zeggen in een 'redelijk gunstige hoek'. Ziekten als

Phytophthora, maar ook valse meeldauw komen minder voor dan elders in de Polder. De

akkerbouwer vermoedt dat dit vooral te maken heeft met de wind, die vaak uit de richting van

(de stad) Lelystad komt. Ook zijn er in zijn omgeving relatief weinig biologische (uien)telers,

,,mogelijk scheelt dat ook wat.''

Voor wat betreft de gewasbescherming koerst Zomerman op het 'gewoon' gezond houden

van het gewas. ,,Niet op het scherp van de snede, maar ook niet teveel op safe'', zo ver-

woordt hij het zelf. Adviseur Hans Ardon van Heyboer fungeert daarbij als 'sparringpartner'.

,,Met hem neem ik tijdens het seizoen bijna wekelijks door hoe we de gewasbescherming

aanpakken. Daarbij zijn we gezond-kritisch naar elkaar.'' Daarnaast maakt de akkerbouwer

voor zijn afwegingen gebruik van een beslissing ondersteunend systeem (BOS). ,,Daarmee

ben je toch net iets gerichter en bewuster bezig met gewasbescherming'', zo vindt hij.

Vier keer FandangoVoor de middelenkeuze in uien gaat Zomerman vooral af op het advies van Hans Ardon.

,,Hij kent alle middelen en weet welke het beste bij welke omstandigheden passen.''

Tegen schimmels werd het afgelopen seizoen vier keer Fandango ingezet. Volgens Ardon

heeft dit middel zich niet alleen het afgelopen jaar, maar ook in de proefjaren ervoor, ruim-

schoots bewezen als topbestrijder van valse meeldauw, bladvlekkenziekte en Stemphylium.

Nog een belangrijke plus vindt hij de nevenwerking op Fusarium. Volgens de adviseur is

deze bodemziekte vooral een potentieel gevaar op bedrijven met een relatief groot aandeel

uien. ,,Hoewel dit bedrijf geen grote geschiedenis met uien heeft, loopt het in mijn ogen

wel extra gevaar. Het is mooi dat een middel als Fandango hier iets tegen doet'', zo stelt hij.

Greening-effectEen eigenschap waar het afgelopen seizoen veel over is gesproken is het greening-

effect. Volgens Zomerman is het langer groen blijven van het gewas voor een deel van

de gewassen gunstig en voor een deel wat minder gunstig geweest. ,,Zelf heb ik -

achteraf bezien - zeker profijt gehad van het greening-effect. In augustus was de grond hier

bikkelhard en was het nauwelijks mogelijk om zonder beschadiging uien te rooien. Omdat

mijn uien nog vrij groen waren heb ik de oogst uit kunnen stellen en heb ik ze onder

mooie omstandigheden kunnen rooien'', zo blikt hij terug. Ardon voegt toe dat de uien

door Fandango weliswaar langer groen blijven, maar dat ze op het eind ook veel sneller

afsterven, vaak binnen drie à vier dagen. Hierdoor behouden de uien ook beter hun kleur.

Zomerman beaamt deze visie volmondig en stelt dat dit de uien net dat extra tintje kan

geven ,,Zeker in een moeilijk jaar kan dat belangrijk zijn. Een ui moet je als het ware toe-

lachen in de bewaring. Dat kan net verschil zijn of ze jouw uien wél of niet willen hebben.''

Tonnis Zomerman (rechts) heeft een akker-

bouwbedrijf in Swifterbant. Op 60 hectare

verbouwt hij wintertarwe (50%), consumptie-

aardappelen (25%) en zaaiuien (25%). Hans

Ardon is adviseur akkerbouw bij Heyboer B.V.

Page 4: Uien Koerier 2012

COLOFONConcept en realisatie:● Bayer CropScience SA-NV

Vormgeving en opmaak:● Claudia Roorda

Fotografie:● Bayer CropScience SA-NV

Drukwerk:● Productiemannen B.V.

Dit is een uitgave van:Bayer CropScience SA-NVEnergieweg 1P.O. Box 231NL-3640 AE Mijdrecht

Onze gebruiksadviezen, zowel monde-ling als schriftelijk verstrekt, berusten op uitgebreide proefnemingen. Wij adviseren naar beste weten volgens kennis van zaken van dit ogenblik, echter zonder daarvoor aansprakelijkheid op ons te nemen, omdat opslag/bewaring en toepassing zich aan onze controle onttrekken. Beschrijvingen van een product, resp. gegevens over de eigenschappen daarvan betekenen niet, dat verantwoordelijkheid wordt gedragen bij eventuele schade. Gebruik gewasbescher-mingsmiddelen veilig. Lees voor gebruik altijd eerst het etiket en de productinformatie.

4 UienKoerier

,,Als we dit seizoen íets geleerd hebben, dan

is het wel dat we af moeten van de kilo-

knallers. Accepteer dat je een paar procent

minder uien in je box krijgt, maar dat die

wél van goede kwalteit zijn.''

Tonnis Zomerman,

akkerbouwer in Swifterbant en

Hans Ardon, adviseur bij Heyboer B.V.

,,Telkens wat bijsturen met middelen leidt

tot niets. Ik zeg daarom: pak de ziekte stevig

aan en geeft het gewas daarna ook weer de

kans om zich te herpakken.''

William de Jonge,

akkerbouwer in Swifterbant

,,Om Fusarium een halt toe te roepen zijn er

eigenlijk maar twee echte basismaatregelen:

zorg voor een goede bodemstructuur en

houd een ruime vruchtwisseling aan.''

Jan de Jager, akkerbouwer in Rilland

en Jaap de Jager, zelfstandig adviseur

(Agro De Jager)

,,Ziektenbestrijding in uien is meer dan de

juiste middelen op het juiste tijdstip inzetten.

Ook bodemverbetering en een slimmere

bemesting kan de gevoeligheid voor ziekten

flink verlagen.''

Sam van Gurp, akkerbouwer in

Ooltgensplaat en Rinus Struik,

adviseur bij Mol Agrocom

Advies Fandango in uien

behandelingen moet worden afgewisseld met een middel met een ander werkings-

mechanisme. De onderzoekservaring van de laatste jaren leert dat Fandango optimaal

rendeert wanneer het steeds in afwisseling met andere middelen wordt ingezet.

AdviesdoseringDe adviesdosering voor Fandango is 1,25 l/ha. Menging met Tridex (mancozeb) om de

werking tegen valse meeldauw te versterken, is niet nodig. Toevoeging van mancozeb

als bladvoeding is natuurlijk wel mogelijk. Let echter op de beperkingen in het aantal

toepassingen van mancozeb.

ToepassingstijdstipFandango dient te worden toegepast in een preventief behandelingsschema.

In verband met de kans op gewasreactie moet de eerste behandeling met Fandango

plaatsvinden nadat bolvorming zichtbaar is geworden. Dit is doorgaans vanaf de

derde bespuiting. Volgende behandelingen uitvoeren met een interval van 5-10 dagen.

De lengte van het interval en de dosering zijn afhankelijk van de ziektedruk en de

weersomstandigheden.

Middel afwisselenMet het oog op resistentie-management mogen er maximaal 4 behandelingen

per seizoen worden uitgevoerd. Daarbij geldt dat Fandango na 3 opeenvolgende

bespuiting middelen

1 mancozeb 2-2,75 kg/ha

2 mancozeb 2-2,75 kg/ha

3 Fandango 1,25 l/ha of Fandango 1 l/ha + mancozeb 2 kg/ha

4 mancozeb 2-2,75 kg/ha + Shirlan 0,5 l/ha

5 Fandango 1,25 l/ha of Fandango 1 l/ha + mancozeb 2 kg/ha

6 mancozeb 2-2,75 kg/ha + Shirlan 0,5 l/ha

7 Fandango 1,25 l/ha of Fandango 1 l/ha + mancozeb 2 kg/ha

8 ev. mancozeb 2-2,75 kg/ha + Shirlan 0,5 l/ha

Lees het etiket van mancozeb goed.

Hierop staat aangegeven het maximaal aantal toepassingen, de interval en de dosering.

Shirlan is een geregistreerd handelsmerk van Syngenta Crop Protection.