Tweede Fase Havo Bovenbouw - ambelt.nl College/gids... · 2 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO...

42
Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 1 Schooljaar 2015-2016 Tweede Fase Havo Bovenbouw Hengeveldcollege en Travo

Transcript of Tweede Fase Havo Bovenbouw - ambelt.nl College/gids... · 2 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO...

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 1

Schooljaar 2015-2016

Tweede Fase

Havo Bovenbouw Hengeveldcollege

en Travo

2 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

Voorwoord Beste leerling, ouder, begeleider en/of belangstellende, In deze gids leest u meer over de Tweede Fase Havo. De opzet is vrij complex en daarom willen wij de onderwijsmogelijkheden die geboden worden op de VSO Hengeveld College en Travo nader toelichten. In dit informatieboekje worden verder de belangrijkste zaken voor Havo 4/5 op een rijtje gezet. De Travo heeft een apart informatieboekje. Vandaar dat er in dit boekje beknopt ingegaan wordt op deze setting. Bij schrijven van dit boekje zijn we als team voor de havo bovenbouw nog bezig met het onderzoeken van de mogelijkheden voor het deelnemen aan de reguliere examens. Dit kan consequenties hebben voor de organisatie van het schoolprogramma in havo 4. Op dit moment kunnen we hier echter nog geen helderheid over verstrekken. In het PTA dat leerlingen bij aanvang van het schooljaar 2015-2016 uitgereikt krijgen staat hierover alles vermeld. Mocht u meer informatie willen of behoefte hebben aan uitleg, dan kunt u altijd contact opnemen met de coördinatoren mevr. Eline Elshof en mevr. Rozemarijn Udo of de adjunct-directeur, mevr. Ilse Wiersma. Met vriendelijke groet, Team Havo bovenbouw Hengeveld College

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 3

Inhoudsopgave

1. Uitgangspunten in de bovenbouw Havo ............... 4 2. De Tweede fase in het vso ................................... 5 3. Samenwerking HC en Deltion ............................... 6 4. Travo of Havo HC? ............................................... 7 Screening .............................................................................. 7 Leerlingen havo 3 ................................................................... 7 Leerlingen van havo 3 en TL 4 van andere locaties of scholen ...... 8 Doorstromen van Havo 4 HC naar Travo .................................... 8 5. Van TL naar havo 4 .............................................. 9 6. Schoolprogramma HC ........................................ 10 Havo 4 ............................................................................... 10 Havo 5 ............................................................................... 10 Protocol spreiding havo bovenbouw ........................................ 11 7. Een profiel kiezen .............................................. 15 8. (Staats-)examen ................................................ 21 9. Regels met betrekking tot toetsen havo 4 en 5 Ambelt-/Deltionvakken 2014 -2015 ......................... 21 Combinatiecijfer en profielwerkstuk ........................................ 23 Voortgangsrapportage havo 4 ................................................ 23 10. Examennorm / uitslagregeling 2015-2016 ..... 26 11. Loopbaanoriëntatie en -begeleiding ............... 27 12. Stage / arbeidstraining .................................. 27 13. Aanmelding en inschrijving ............................ 28 14. Inhoud van de vakken in havo 4 en 5. ............ 30 Nederlands .......................................................................... 30 Engels 31 Frans 32 Duits 33 Maatschappijleer................................................................... 34 Geschiedenis ........................................................................ 35 Aardrijkskunde ..................................................................... 36 Biologie 37 Kunst Algemeen ................................................................... 38 Wiskunde A en Wiskunde B .................................................... 39 Natuurkunde ........................................................................ 40 Scheikunde .......................................................................... 41 Economie ............................................................................. 42

4 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

1. Uitgangspunten in de bovenbouw Havo We willen een school zijn waar vanuit begrip en respect gewerkt wordt met de leerling, waarin tegemoet gekomen wordt aan hun mogelijkheden en beperkingen. De onderwijsbehoefte van de leerling staat daarin centraal. De afstemming tussen ouders, leerlingen en mentoren vinden wij daarin erg belangrijk. In samenwerking met elkaar willen wij aanpassingen creëren en mogelijkheden onderzoeken waarmee de leerling de kans wordt geboden om een volledige havo af te ronden en door te stromen naar onderwijs, arbeid of dagbesteding. In de praktijk betekent dit het volgende; 1. We kijken samen met de leerling naar de individuele en specifieke onderwijsbehoeften. 2. Er wordt niet alleen op de beperkingen van de leerling maar, vooral op de sterke kanten, de kwaliteiten en de talenten van de leerling ingegaan. 3. Het verduidelijken van de communicatie en instructie naar de leerling en het eenduidig uitspreken van verwachtingen heeft onze aandacht. 4. We begeleiden bij het maken van keuzes m.b.t de schoolloopbaan. 5. We creëren een duidelijke leeromgeving waardoor de leerling weet wat er van hem verwacht wordt, waar rust regelmaat en voorspelbaarheid is. 6. We bieden visuele en op de behoefte afgestemde ondersteuning aan bij het plannen en organiseren van de studie. 7. Ondersteuning van de discipline t.a.v. de studie. 8. Ondersteuning bij het maken van werkstukken, papers en presentaties. 9. Ondersteuning bij het voorbereiden van toetsen, tentamens en examens en het creëren van mogelijkheden voor flexibele leertijd en examinering.

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 5

2. De Tweede fase in het vso

Het doel van de tweede fase van havo is een goede voorbereiding op het MBO of HBO te zijn. Inhoudelijk bestaat de vernieuwde tweede fase uit een breed studiepakket dat profiel genoemd wordt. Het lesgeven is, in aansluiting op de onderbouw, nog steeds gericht op het stimuleren van actief en zelfstandig leren. Zelfstandigheid betekent zeker niet dat de leerling zelf kan bepalen wat hij leert. De examenprogramma’s zijn wat dat betreft zeer duidelijk omschreven. Het betekent wel dat de leerling, als hij dat aankan, de kans krijgt om zelf meer invloed uit te oefenen op de wijze van leren en het moment waarop hij leert. In het voortgezet speciaal onderwijs staat behalve het verwerven van kennis leren leren, leren functioneren in sociale situaties, leren taken uitvoeren en het ontwikkelen van een realistisch toekomstpersepctief centraal. In de praktijk zal dit betekenen dat de leerling gestimuleerd wordt om steeds meer de regie over zijn eigen functioneren te nemen. We vinden het belangrijk dat de leerling zicht krijgt op zijn/haar mogelijkheden na de havo, maar ook leert wat zijn beperkingen zijn en hoe hiermee om te gaan. De rol van de mentorleerkracht/vakdocent is hierin te begeleiden.

6 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

3. Samenwerking HC en Deltion

Het Hengeveld College (HC) heeft voor de Tweede fase gekozen voor een samenwerking met het Deltion Sprintlyceum en biedt in sommige gevallen individueel onderwijs via IVIO (= Instituut Voor Individuele Ontwikkeling). Binnen de samenwerking HC en Deltion Sprintlyceum zijn er 2 mogelijkheden om Havo bovenbouw te volgen. 1. Travo Travo (Traject havo en vwo) is een samenwerking tussen het Hengeveld College en het Deltion Sprintlyceum. De leerlingen volgen onderwijs op het Deltion Sprintlyceum en worden daarbij begeleid door leerkrachten van de Ambelt. Dit is binnen het vso de meest reguliere vorm van havo / vwo bovenbouw. 2. Havo HC Havo HC is een samenwerking tussen Hengeveld College, Deltion Sprintlyceum. Leerlingen zitten in een stamgroep en krijgen begeleiding van een groepsdocent. Op het HC is een vast lesrooster. Er zijn vaste begin-en eindtijden. Vanuit de stamgroep gaan de leerlingen naar de vaklessen. Leerlingen binnen deze setting krijgen voor een aantal vakken onderwijs van docenten van de Ambelt op het HC. Voor vakken waarvoor het HC geen vakdocenten heeft, komen docenten van het Deltion Sprintlyceum op het HC les geven. De minimale groepsgrootte voor een vak, is vastgesteld op 10 leerlingen. Het kan voorkomen dat een vak door te geringe belangstelling niet aangeboden kan worden door een vakdocent. Dan is het mogelijk om een individueel programma via IVIO te volgen. De leerling kan zelfstandig het vak volgen met behulp van een jaarplanner, lesbrieven en een docent op afstand. De mentorleerkracht en/of vakdocent begeleidt deze leerlingen vakinhoudelijk en speelt ook een rol in de planning en organisatie van het vak. De docent op afstand wordt met name geraadpleegd als de leerling niet verder kan met zijn/haar huiswerk.

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 7

4. Travo of Havo HC? We vinden het als school belangrijk dat leerlingen succesvol zijn in het onderwijs. We streven er naar om leerlingen op die plek in het onderwijs te krijgen waar ze een diploma kunnen behalen. Havo 3 is vanwege de keuzes die er gemaakt moeten worden, een moment om te bezinnen op het vervolg. Er moet een profiel gekozen worden. Maar leerlingen van havo 3 kunnen met een overgangsbewijs naar havo 4 ook uitstromen naar het MBO. Zonder overgangsbewijs is uitstromen naar VMBO-TL ook mogelijk. Screening Om de mogelijkheden van de leerling en het doel voor de toekomst helder te krijgen, heeft de Commissie van begeleiding (CieVB) een screeningsmoment ingebouwd. De CieVB bestaat uit de adjunct-directeur, intern begeleider, gedragswetenschapper en maatschappelijk werkende. Samen met ouders, de groeps- en vakdocenten en de leerlingen beoordelen zij het executief functioneren van de leerling, het IQ, de belastbaarheid, werkhouding en de resultaten op school. Executief functioneren is het jezelf aansturen, ergens aan beginnen, stoppen met bepaald gedrag, plannen en organiseren en overzicht houden. Met betrekking tot de havo kan gesteld worden dat leerlingen vanaf een TIQ van 107 de havo aan zouden moeten kunnen. Leerlingen havo 3 Leerlingen bij wie ouders, groeps- en vakdocenten, het CieVB en de leerling zelf, in overeenstemming zijn over de locatie, HC óf Travo, TL óf MBO, worden niet gescreend. Leerlingen in havo 3 waarover geen overeenstemming is worden gescreend door de gedragswetenschapper. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de BRIEF, een vragenlijst over de executieve functies. De leerling, de ouder(s) en de leerkracht vullen deze in. Aan de hand van het beeld dat hieruit ontstaat, de intelligentiegegevens én de bevindingen van vakdocenten, wordt een adviesverslag opgesteld.

8 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

Doel van dit verslag is aan te geven in welke setting de leerling het best tot zijn/haar recht zal komen. Het advies wat hieruit volgt is bindend. Ouders en leerlingen worden hierover in een gesprek geïnformeerd. Leerlingen van havo 3 en TL 4 van andere locaties of scholen HAVO 3 leerlingen van andere locaties worden op basis van een verplaatsingsadvies van de CievB toegelaten tot HAVO 4 Hengeveldcollege, waarbij ook aan de overgangsnorm van het Hengeveldcollege moet worden voldaan. Wanneer een leerling van een andere locatie naar de TRAVO zou willen, zal op basis van onderwijsbehoeften die door de gedragswetenschapper van de locatie waar de leerling zit zijn opgesteld, worden bekeken of deze setting passend is. Ook hierbij geldt dat aan de overgangsnorm van het Hengeveldcollege zal moeten worden voldaan. Leerlingen die van de TL komen hebben te maken met extra toelatingseisen. Deze staan in een van de volgende paragrafen benoemd. Doorstromen van Havo 4 HC naar Travo Het komt voor dat leerlingen in het vierde leerjaar zich zodanig ontwikkelen dat een overstap naar de Travo wenselijk of bevorderlijk zou zijn voor de ontwikkeling. Halverwege het schooljaar zullen ook deze leerlingen, uiteraard in overleg met ouders en leerlingen, aangemeld worden voor een screening zoals hierboven beschreven. Belangrijk is om bij de keuze van de profielvakken vóór het vierde jaar dan rekening te houden met een vakkenpakket zoals dat ook op het Deltion Sprintlyceum aangeboden wordt. Op die manier kan een overstap vloeiender verlopen. De groepsleerkracht kan hierover informatie verstrekken.

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 9

5. Van TL naar havo 4 Voor de overgang van TL 4 naar Havo 4 zal de leerling niet alleen gescreend moeten worden door de gedragswetenschapper. Voor toelating gelden tevens de volgende criteria:

1. De leerling heeft op de eindlijst TL gemiddeld een 7 en voor de vakken Nederlands, Wiskunde en Engels ten minste een 7.

2. De gekozen vakken op TL-niveau moeten passen binnen de profielen van de Havo.

3. Als de leerling Frans of Duits niet heeft afgesloten op TL niveau is het niet mogelijk om deze talen te kiezen in het Havo profiel.

Daarnaast geldt voor leerlingen die de overstap van de VMBO-TL naar de Havo maken, dat zij opdrachten krijgen voor de vakken scheikunde en wiskunde A/B. Wat het vak scheikunde betreft dienen leerlingen die van de TL komen, voor de start van het schooljaar een werkboek doorgenomen te hebben. Over deze stof krijgen zij in het begin van het schooljaar een toets. Het scheikundeboek dat doorgenomen moet worden Chemie Overal 6e ed havo 3 leerboek € 57,60 isbn 978 90 11 11118 9 Chemie Overal 6e ed havo 3 uitwerkingen € 18,10 isbn 978 90 11 11119 6. Om welke paragrafen het gaat is bekend bij de docent scheikunde. Voor TL leerlingen die het vak wiskunde A/B gaan volgen in Havo 4, geldt dat zij het boekje ‘Getal en Ruimte’ (isbn 978-90-11-09901-2) doorgenomen moeten hebben voor de start van het schooljaar.

10 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

6. Schoolprogramma HC Havo 4 Het schooljaar is opgebouwd uit 4 periodes. Iedere periode wordt afgesloten met een toetsweek. In het begin van het schooljaar wordt aan de leerling een PTA (= programma van toetsing en afsluiting) uitgereikt. Hierin staat een volledig overzicht per vak voor dat schooljaar, van de te behandelen stof, opdrachten en toetsen. Ook de zwaarte van de toetsen wordt aangegeven. In havo 4 volgen alle leerlingen naast hun gekozen vakkenpakket 1 lesuur Lichamelijke opvoeding, 1 lesuur Rekenen en 2 lesuren het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV). CKV wordt vooral praktisch ingevuld. Ook op de Travo krijgen leerlingen deze vakken aangeboden, dit in tegenstelling tot reguliere leerlingen op het Deltion Sprintlyceum. Meer hierover in het informatieboekje van de Travo. Per periode krijgt de leerling een studiewijzer per vak. Hierop staat per week aangegeven welke stof er behandeld wordt en wat het huiswerk is. Leerlingen moeten het huiswerk wekelijks af laten tekenen door de vakdocent.

Havo 5 Het schooljaar van havo 5 bestaat uit 3 periodes. Iedere periode wordt afgesloten met een toetsweek. Daarna vinden er examentrainingen plaats en uiteindelijk het examen zelf. De toetsen die in iedere periode gemaakt worden tellen in havo 5 niet mee maar vormen een indicatie. Op de Travo uiteraard wel. Voor uitleg hierover zie hoofdstuk Staatsexamens.

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 11

Protocol spreiding havo bovenbouw Voor een aantal leerlingen van de havo bovenbouw van het Hengeveldcollege is het niet mogelijk het programma van de havo bovenbouw in de vooraf gestelde 2 jaren te doorlopen. Het komt om diverse redenen voor dat hiervan afgeweken moet worden. Hoe er gehandeld wordt in deze gevallen en welke uitgangspunten daarvoor worden gehanteerd staat hieronder beschreven. Te allen tijde dient er rekening gehouden te worden met de duur van de indicatie en/of de afgegeven Toelaatbaarheidsverklaring. Voor het Speciaal Onderwijs geldt tevens dat er een leeftijdsgrens is gesteld op 20 jaar. Trajecten In eerste instantie zal er gekeken moeten worden naar het doel van de leerling op de havo:

- Het doel is het behalen van een diploma óf - Het doel is uitstromen met waar mogelijk

certificaten Afhankelijk van het doel wordt een passend uitstroomprofiel geformuleerd. De volgende uitstroomprofielen worden daarbij gehanteerd:

1. Uitroomprofiel vervolgonderwijs 2. Uitstroomprofiel arbeid

In zeer uitzonderlijke gevallen zal er sprake zijn van het uitstroomprofiel ‘dagbesteding’. In dat geval zal er, in samenspraak met betrokkenen, een individueel traject worden uitgewerkt.

1. Traject vervolgonderwijs: De insteek is havo bovenbouw in 2 jaar. Hiervan kan afgeweken worden door de lesstof uit te spreiden over 3 jaar. Dit is tevens het maximaal aantal jaren dat een leerling van het HC over de bovenbouw kan doen. Het kan zijn dat een leerling

- óf doubleert in havo 4, - óf dat de leerling havo 5 opsplitst in 2 jaar en

beide jaren een evenredig aantal vakken afrondt (spreiden waar nodig bij voorkeur bij aanvang van havo 5),

12 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

- óf havo 4 niet heeft volledig heeft afgerond en een paar havo-certificaten probeert te behalen,

- óf dat een leerling havo 4 en 5 in 2 leerjaren afgerond heeft en zakt bij het examen.

Mocht het havo-diploma niet haalbaar zijn binnen 3 jaar dan zal er gekeken moeten worden naar de ontwikkelingsperspectief. Er worden geen programma’s aangeboden waarin leerlingen deels in havo 4 en deels in havo 5 zitten. Om te mogen spreiden moet er een legitieme reden zijn. Het moet functioneel zijn voor het doel dat nagestreefd wordt:

- het moet leiden tot een havo diploma/ certificaten - het moet de ontwikkeling van de leerling ten goede

komen. Het is mogelijk dat de leerling extra tijd nodig heeft om te werken aan de volgende punten, met als doel om de havo succesvol af te ronden en een succesvolle overstap te maken naar een vervolgopleiding of arbeidsplek:

- uitbreiden van sociale competenties - ontwikkelen van een passend toekomstperspectief - ontwikkelen van meer zelfstandigheid en het

vergroten van de zelfredzaamheid Dit kan onder andere bereikt worden door stages (kort -of langdurig). Wanneer stage niet mogelijk is ten gevolge van de belastbaarheid van de leerling, dan heeft dit gevolgen voor het ontwikkelingsperspectief. NB: Wanneer een leerling de overgangsnormeringen van havo 4 niet behaalt, moet er gekeken worden of doubleren zinvol is. Er moeten gegronde redenen zijn om aan te nemen dat het volgend schooljaar havo 4 wel succesvol afgerond kan worden. Een mogelijkheid is ook om de leerlingen enkele havo-certificaten te laten behalen. De insteek blijft havo bovenbouw maximaal in 3 jaar, dat betekent dat na doubleren, havo 5 in 1 jaar zal moeten worden afgerond. De haalbaarheid hiervan zal moeten blijken uit IQ gegevens en executief functioneren.

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 13

Instromen vanuit havo 4, van zowel travo als het regulier voortgezet onderwijs, naar HC havo 4 wordt gezien als doubleren. Bij spreiding van havo 5 in twee jaar zullen er afspraken gemaakt moeten worden over het aantal vakken dat het eerste jaar gehaald moet worden op het examen. Voorstel; 3 van de 4 vakken voldoende afronden. Wanneer een leerling niet aan deze eisen voldoet, zal het volgend schooljaar bij aanvang ingezet worden op een alternatief plan wat betreft het ontwikkelingsperspectief, met eventueel het behalen van deelcertificaten.

2. Traject Arbeid Bij uitstroom naar arbeid moet het havo bovenbouwtraject 3 jaar zijn om een passend aanbod voor de leerlingen te kunnen verzorgen, voorbereidend op arbeid. Wanneer er veel leerlingen zijn met dit uitstroomprofiel zal er gekeken moeten worden of het mogelijk is om hier een aparte klas voor op te zetten. Hierbinnen zal stage een grote rol spelen om arbeidsvaardigheden en sociale vaardigheden verder te ontwikkelen. Hiervoor zal een passend programma ontwikkeld moeten worden, afgestemd op de behoeften van deze groep leerlingen. Procedure voor het opstarten van de trajecten Gedurende het schooljaar in havo 4 en 5 zijn er een aantal manieren en momenten waarop vastgesteld wordt hoe de stand van zaken is m.b.t. de didactische en sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling. Na iedere toetsweek zijn er de cijfers die een indicatie geven in hoeverre de leerling de lesstof beheerst. Daarnaast heeft de groepsdocent een signalerende taak ten aanzien van de sociaal-emotionele ontwikkeling, voert hij/zij iedere 2 à 3 weken mentorgesprekken met de leerling en zijn er contacten met ouders c.q. verzorgers over het welbevinden en de voortgang van de leerling.

14 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

In havo 4 vindt na iedere toetsweek een signaleringsgesprek plaats. De groepsdocent, intern begeleider en de gedragswetenschapper nemen aan de hand van de cijferlijst en bevindingen van de groepsdocent alle leerlingen door en stellen vast welke leerling extra aandacht verdient van de Commissie van Begeleiding (CieVB). De vakdocenten geven hiervoor hun bevindingen op papier door aan de groepsdocent. In havo 4 vindt aan het eind van periode 3 een overleg plaats met alle betrokken docenten. In havo 5 vindt aan het eind van periode 2 een overleg plaats met alle betrokken docenten. Al deze signaleringsmomenten kunnen leiden tot het opstarten van trajecten tot spreiding. Deze dienen als volgt te verlopen:

1. De groepsdocent vult een signaalbrief in en stuurt ouders en leerlingen de signaalbrief en de HGW-vragen.

2. De signaalbrief wordt door de groepsdocent onder de aandacht van het CieVB gebracht.

3. CieVB bespreekt, indien mogelijk samen met de groepsdocent, de te nemen stappen. Voor het spreiden van de lesstof is toestemming van het CieVB nodig aangezien er een onderbouwing nodig is.

4. In het geval van spreiding van de lesstof evalueren groepsdocenten het huidige OPP. Vervolgens maken zij een nieuw OPP en laten deze ondertekenen door betrokkenen.

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 15

7. Een profiel kiezen Een kenmerk van de tweede fase zijn de profielen. In de derde klas van de havo kies je het profiel, waarin je in de vierde wordt geplaatst. Dit profiel bestaat uit een combinatie van vakken die opleidt voor een bepaalde sector in de maatschappij. Je kunt kiezen uit 4 profielen: * Cultuur en Maatschappij (CM) * Economie en Maatschappij (EM) * Natuur en Gezondheid (NG) * Natuur & Techniek (NT) Het profiel bestaat niet alleen uit profielvakken, maar bevat ook een verplicht gemeenschappelijk deel met algemeen vormende vakken. Er is ook een vrij deel. In dit vrije deel moet je 1 extra vak kiezen. Een uitgebreide beschrijving van de profielen is te lezen in het volgende hoofdstuk. Factoren die van belang zijn bij het kiezen Een profiel kiezen is een belangrijke keuze. Met het kiezen van een profiel bepaal je al een beetje de richting van je latere beroepskeuze. Het vervolgonderwijs stelt soms eisen aan de samenstelling van je eindexamenpakket. Je kunt pas kiezen als je weet wat je mogelijkheden zijn en wat de gevolgen zijn van je keuze. Waar moet je rekening mee houden bij het bepalen van je profielkeuze?

* Je toekomstplannen Bij de keuze voor een profiel moet je rekening houden met je belangstelling. Hierbij moet je denken aan hobby’s en liefhebberijen. Door zelfonderzoek zal je erachter moeten komen waar je interesses liggen. Daarom is het belangrijk dat je deelneemt aan de activiteiten/lessen die hiervoor op school georganiseerd worden. Je kunt ook veel leren door in gesprek te gaan met mensen over hun werk en de opleidingen die ze gevolgd hebben.

16 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

* De eisen van de vervolgopleidingen In de meeste gevallen is het nog niet nodig dat je al een duidelijk beroep voor ogen hebt. Het is echter wel nuttig, zo niet noodzakelijk, dat je op een of meer beroepssectoren gericht bent. Op het internet kun je duidelijke overzichten vinden van bijna alle opleidingen/studies binnen het middelbaar en hoger beroepsonderwijs. Van iedere opleiding/studie is aangegeven welke profielen toelating geven. *Jouw capaciteiten en eigenschappen Let op je schoolprestaties, dus op je toets- en rapportcijfers. Kies een profiel met vakken waar je voldoende voor staat en goed in bent. Vakken waar je onvoldoende voor staat worden in de tweede fase vaak alleen maar moeilijker. De kans is groot dat je vastloopt met deze vakken. * De docenten zullen voor iedere leerling aangeven of zijn/haar vak haalbaar is in de bovenbouw. Het is belangrijk dat je een reëel beeld hebt van je capaciteiten. Persoonlijkheidsfactoren spelen hierbij een grote rol. Bij de keuze van een beroep of sector moet je je afvragen of je ook de benodigde eigenschappen voor dit beroep bezit óf dat die aan te leren zijn.

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 17

De profielen van havo HC 1.Vakken gemeenschappelijk deel Nederlands Engels Maatschappijleer Rekenen Profielwerkstuk (havo 5 Lichamelijke opvoeding Culturele en Kunstzinnige Vorming 2. Vakken profieldelen Cultuur en Maatschappij Geschiedenis Duits Frans Aardrijkskunde óf economie

Economie en Maatschappij Wiskunde A Economie Geschiedenis Duits óf Aardrijkskunde

Natuur en Gezondheid Wiskunde A óf B Scheikunde Biologie Natuurkunde óf Aardrijkskunde

Natuur en Techniek Wiskunde B Natuurkunde Scheikunde Biologie

3. Vakken vrije deel (1 vak kiezen) Cultuur en Maatschappij Economie Wiskunde A Kunst beeldende vormgeving

Economie en Maatschappij Biologie Aardrijkskunde

Natuur en Gezondheid Natuurkunde Economie

Natuur en Techniek Economie Aardrijkskunde

18 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

Bijzonderheden samenstelling vakkenpakket HC 1. Het vak Kunst Beeldende Vorming en Frans wordt

alleen op het Deltion aangeboden. 2. Alle leerlingen volgen verplicht 2 uur Culturele en

Kunstzinnige Vorming (CKV) per week. 3. Alle leerlingen volgen verplicht 1 uur lichamelijke

opvoeding per week. 4. De leerlingen die van de TL komen, mogen alleen

Frans of Duits kiezen als ze dit vak al in hun TL-pakket hebben zitten.

5. Leerlingen die van de TL komen en wiskunde A of B kiezen dienen voor aanvang van havo 4 een werkboek doorgewerkt te hebben.

6. Leerlingen van havo 3 die geen scheikunde hebben gevolgd én TL-leerlingen die scheikunde kiezen, dienen voor aanvang van havo 4 een werkboek doorgewerkt te hebben. Deze krijgen zij voor de zomervakantie uitgereikt.

7. Overstappen naar een ander vak en/of profiel in Havo 4 is alleen mogelijk tot de kerstvakantie in overleg met de mentorleerkracht en betrokken vakdocent. Daarnaast moet de verandering passen in het rooster.

8. Voor de vakken biologie, scheikunde en natuurkunde moeten de leerlingen in havo 4 practica volgen. Deze vinden plaats op het Deltion. Met het lesrooster zal hier zoveel mogelijk rekening gehouden worden.

Eén vak volgen op het Deltion Sprintlyceum Het is mogelijk om op het Deltion een vak in het vrije deel te volgen wat niet op het HC wordt aangeboden. Dit zijn de vakken: Management en Organisatie (M&O), Kunst Beeldende Vormgeving en Filosofie (in havo 5 of in havo 4 als 9e vak). Indien er gekozen wordt om een vak op het Deltion te volgen gelden de regels van het Deltion met betrekking tot toetsen, herkansingen en inhalen. De toetsen worden op het Deltion gemaakt. Je dient zelfstandig te reizen van en naar het Deltion. Het HC beschikt over leenfietsen.

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 19

Houd er rekening mee dat de vakken van het Deltion op afwijkende tijden plaatsvinden en dat je daardoor vakken mist op het HC. Zie voor en precieze beschrijving van het vak het PTA van het Deltion sprintlyceum. Practica biologie, natuurkunde, scheikunde Een belangrijk onderdeel van de vakken biologie, natuurkunde en scheikunde is het practicum. De practica hebben een vakoverstijgend karakter en worden uitgevoerd in havo 4. Om de leerlingen goed voor te kunnen bereiden op de examens is het belangrijk dat zij daarvoor daadwerkelijk practica hebben uitgevoerd. Op het Hengeveldcollege zijn onvoldoende mogelijkheden om de practica uit te voeren. Daarom wijken we daarvoor uit naar het Deltion Sprintlyceum. Vanaf het begin van het schooljaar zullen de leerlingen die biologie, natuurkunde en/of scheikunde volgen op een vast moment in de week op het Deltion Sprintlyceum practica hebben. Leerlingen die zelfstandig reizen kunnen met de fiets of het openbaar vervoer naar het Deltion Sprintlyceum komen (Bagijnesingel 6, Zwolle). Leerlingen die met taxivervoer komen kunnen in eerste instantie van het HC, onder begeleiding, op een fiets van het HC naar het Deltion fietsen. Vanaf de herfstvakantie wordt verwacht dat ook deze leerlingen zelfstandig van het HC naar het Deltion fietsen en weer terug. We bevelen het aan om zelf een fiets op school neer te zetten zodat leerlingen deze zelfstandig kunnen pakken.

20 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

De profielen van havo 4 het Deltion Sprintlyceum (Travo)

1.Vakken gemeenschappelijk deel

Nederlands Engels Maatschappijleer Rekenen Profielwerkstuk (havo 5) Lichamelijke opvoeding Culturele en Kunstzinnige Vorming

2. Vakken profieldelen

Cultuur en Maatschappij Geschiedenis Duits Aardrijkskunde óf economie Kunst Beeldende Vormgeving

Economie en Maatschappij Wiskunde A Economie Geschiedenis Duits óf Aardrijkskunde

Natuur en Gezondheid Wiskunde A óf B Scheikunde Biologie Natuurkunde óf Aardrijkskunde óf NLT

Natuur en Techniek Wiskunde B Natuurkunde Scheikunde Biologie óf NLT

3. Vakken vrije deel (1 vak kiezen)

Cultuur en Maatschappij Economie Wiskunde A (avond) Biologie Aardrijkskunde Frans

Economie en Maatschappij Biologie Aardrijkskunde Frans (avond)

Natuur en Gezondheid Economie NLT Of ‘s avonds Natuurkunde Duits Frans Aardrijkskunde natuurkunde

Natuur en Techniek Economie NLT Of ’s avonds Duits Frans

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 21

8. (Staats-)examen

De leerlingen op het HC doen staatsexamens, omdat het VSO (= Voorgezet Speciaal Onderwijs) wettelijk gezien te maken heeft met staatsexamens. Dat betekent dat de leerlingen in mei een centraal schriftelijk-examen (=CSE) doen. Dat is een examen gelijk aan het ‘reguliere’ Centraal Schriftelijk Examen. Daarnaast hebben de leerlingen in die weken te maken met enkele ‘ college-examens’ voor de talen. Een aantal weken later hebben de leerlingen voor alle vakken een mondeling examen. Dit is ook een onderdeel van het college-examen. De cijfers die in de loop van havo 5 gehaald zijn tijdens de toetsweken tellen niet mee bij het staatsexamen. (=wetgeving staatsexamens) Ook voor het Staatsexamen moet een profielwerkstuk gemaakt worden. Leerlingen worden hierbij begeleid door de mentorleerkracht en/of vakdocent. Op dit moment wordt onderzocht of de leerlingen van het HC reguliere examens kunnen doen. Mochten er hierover besluiten genomen worden dan stellen we leerlingen en ouders daarvan op de hoogte. Leerlingen van de Travo doen regulier examen. 9. Regels met betrekking tot toetsen havo 4

en 5 Ambelt-/Deltionvakken 2014 -2015 Gedurende het schooljaar dient de leerling voor elk vak alle studieopdrachten en al het huiswerk te maken. Deze opdrachten staan in de studiewijzer van ieder vak omschreven. Aan deze studieopdrachten moet – naar het oordeel van de vakdocent – voldaan zijn, om deel te mogen nemen aan de betreffende toets. Voor de leerling betekent dit dat als hij/zij wil deelnemen aan de toets in de toetsweek, al het huiswerk gemaakt moet zijn en afgetekend op de studiewijzer.

22 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

NB: De regels hieromtrent kunnen aangepast worden. De geldende versie van het betreffende schooljaar is te vinden in het Programma van toetsing en afsluiting (PTA).

Regels met betrekking tot het inhalen en

herkansen toetsen HC - Per cursusjaar worden van iedere schriftelijke toets

minimaal 2 toetsmomenten aangeboden. - In principe moet de leerling aan het 1e toetsmoment

van de toetsen in de toetsweek deelnemen. - Is de leerling ziek of ten gevolge van buitengewone

omstandigheden niet in staat aan het 1e toetsmoment deel te nemen, dan dienen ouders of begeleiders de groepsleerkracht daarvan voorafgaand aan de toets, telefonisch op de hoogte te stellen. De gemiste toets wordt ingehaald aan het eind van het schooljaar, dit gaat ten koste van een herkansing. Voor deze regeling geldt een hardheidsclausule. Dat wil zeggen: de leerling kan een beroep doen op bijzondere omstandigheden. Dit beroep moet schriftelijk (per mail) worden ingediend bij de groepsdocent.

- Leerlingen mogen maximaal 5 toetsen inhalen en/of herkansen. Deze herkansingsmomenten worden aan het begin van het schooljaar vastgesteld en aan de leerlingen meegedeeld.

- Leerlingen met een deeltijd-vakkenpakket mogen maximaal 3 toetsen inhalen en/of herkansen.

- De vakken die via IVIO gevolgd worden mogen per schooljaar maximaal 1 keer herkanst worden per vak.

- In geval van herkansen geldt het hoogste cijfer. - De handelingsdelen, literatuuropdrachten,

werkstukken, studieopdrachten en praktische opdrachten dienen binnen de uiterste termijn, zoals beschreven op de studiewijzer, ingeleverd te worden.

- Als een opdracht van het handelingsdeel of het profielwerkstuk niet naar behoren is uitgevoerd, volgt eenmalig een herhalingsopdracht, die naar genoegen van de vakdocent uitgevoerd moet worden.

- Een praktische opdracht kan niet herkanst worden.

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 23

De rekentoets Ook in het schooljaar 2015-2016 wordt een rekentoets gedaan. Omdat de rekentoets alleen een centraal deel kent, is het cijfer voor de rekentoets tevens het eindcijfer. Vanaf het schooljaar 2015-2016 valt rekenen onder de zak-/slaag regeling. De rekentoets wordt afgenomen in havo 4. Eventueel is een herkansing mogelijk in havo 5. Combinatiecijfer en profielwerkstuk Op het Hengeveldcollege en de Travo wordt het combinatiecijfer samengesteld door het eindcijfer voor het vak Lichamelijke opvoeding, Culturele en Kunstzinnige Vorming, Maatschappijleer en het profielwerkstuk. Hoeveel ieder vak meetelt is bij schrijven nog niet bekend. Bij aanvang van het schooljaar kunt u hierover lezen in het PTA. Voortgangsrapportage havo 4 Gedurende het schooljaar krijgen de leerlingen na iedere toetsperiode, dus vier keer, een overzicht van de stand van zaken tot dat moment. Het overzicht na de vierde periode geldt als eindresultaat voor het vierde leerjaar havo. De wijze van berekening (Voortgangsrapportage-toetsen: VR-toetsen, Praktische opdrachten en / of School Examentoetsen: SE-toetsen) met weging wordt door de vakdocenten bepaald en is per vak opgenomen in het PTA.

24 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

Criteria voor overgang/ bevordering van havo 4 naar havo 5 HC

- Alle becijferde vakken tellen mee met uitzondering

van de vakken Lichamelijke opvoeding en CKV (= Culturele en Kunstzinnige Vorming).

- Leerlingen worden bij het vak CKV beoordeeld op de praktische opdrachten. Inzet, motivatie en creativiteit worden in de beoordeling meegenomen.

- CKV en Lichamelijke opvoeding moeten met tenminste een 5,5 afgesloten worden.

- Leerlingen die CKV met een onvoldoende afsluiten krijgen een vervangende opdracht en dienen deze binnen de gestelde termijn in te leveren bij de docent.

- Leerlingen die CKV na het inleveren van een vervangende opdracht alsnog met een onvoldoende afsluiten worden een bespreekgeval in de docentenvergadering.

- Het vak maatschappijleer moet met tenminste een 5,5 afgesloten worden.

- Alle handelingsdelen, studieopdrachten en praktische opdrachten enz. dienen naar behoren te zijn gedaan.

- Cijfers op het eindrapport worden afgerond, dus een 4,6 wordt een 5 als eindcijfer.

- Voor de talen Nederlands, Engels en Wiskunde geldt de regel; maximaal één 5.

Als aan deze eisen is voldaan gelden de onderstaande normen: Combinatie onvoldoende cijfers

Resultaat + = bevorderd B = bespreekgeval - = niet bevorderd

Voorwaarde

5 + 4 + 5, 5 + 4,5 + Gemiddeld minimaal 6 5,5,5 B Gemiddeld minimaal 6

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 25

In alle andere gevallen is de leerling een bespreekgeval in de CieVB en het docententeam en wordt de leerling dan wel / niet bevorderd naar havo 5. Doubleren op het HC Mentorleerkrachten volgen de leerlingen nauwgezet. Gedurende het schooljaar zal de mentorleerkracht zich samen met leerling en ouders een beeld hebben gevormd over de haalbaarheid van de havo. Indien de mentorleerkracht met het docententeam twijfelt aan de haalbaarheid hiervan nemen zij in een vroegtijdig stadium hier contact over op met leerling en ouders. In gezamenlijk overleg zal een plan opgesteld worden om te bepalen welke mogelijkheden er zijn om havo voort te zetten. Indien deze niet tot de gewenste ontwikkelingen leiden zal er gezocht moeten worden naar een andere passende onderwijsplek. Dit proces kan in dat geval tijdig ingezet worden. In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat een leerling op het laatste moment, naar aanleiding van het eindrapport, een bespreekgeval blijkt te zijn. In dat geval zal de mentorleerkracht hierover in gesprek gaan met betrokkenen. Hierin stellen we dat er grondig naar een individuele situatie van een leerling gekeken wordt door de mentorleerkracht samen met het docententeam en eventueel de CievB. Er moet vertrouwen zijn in de mogelijkheid tot groei en ontwikkeling van de leerling c.q. de situatie waarin de leerling verkeert, wil de mogelijkheid geboden worden om te doubleren en/ of onder voorwaarden over te gaan naar havo 5. Daarin worden de volgende aspecten ter overweging in ogenschouw genomen:

- de thuissituatie - werkhouding - motivatie leerling - belastbaarheid leerling - intelligentieprofiel - redenen waarom groei/ontwikkeling wel/niet te

verwachten zal zijn In het geval de leerling niet over mag naar havo 5, zal samen met de leerling en ouders gezocht worden naar een

26 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

andere passende plek. Zie hiervoor ook protocol spreiden havo bovenbouw, eerder in deze gids. 10. Examennorm / uitslagregeling 2015-2016

- Het rekenkundig gemiddelde van de bij het centraal examen (CE) behaalde cijfers moet ten minste 5,5 zijn (CE-regel).

- Een leerling mag voor de kernvakken Nederlands, Engels en Wiskunde A of B maximaal als eindcijfer niet meer dan één onvoldoende hebben behaald waarbij die onvoldoende niet lager dan een 5 mag zijn.

Daarna geldt de volgende compensatieregeling: - geslaagd bij alles 6 of hoger, - geslaagd bij één 5 en de rest 6 of hoger, - geslaagd bij één 4, de rest 6 of hoger en gemiddeld

6, - geslaagd bij twee keer 5 of één 5 en één 4, de rest 6

of hoger en gemiddeld 6. De rekentoets doet niet mee in de compensatieregel en de CE-regel. Het combinatiecijfer van het profielwerkstuk en maatschappijleer doet wel mee in de compensatieregeling.

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 27

11. Loopbaanoriëntatie en -begeleiding

Havo 4 en havo 5 zijn belangrijke jaren in het onderwijs. Na deze jaren ga je immers richting vervolgonderwijs/ wonen/ werk. Het is belangrijk dat je op tijd begint met oriëntatie op de uitstroom cq loopbaan. In havo 4 zal er na periode A gestart worden (oktober/november) met een traject hierop gericht. In groepjes of individueel ga je met de mentor in kaart brengen waar je interesses liggen en welke competenties je beheerst. Met deze gegevens en een beroepentest worden verschillende opleidingen onderzocht. Ook zal besproken worden wat de invloed van je beperking/stoornis is op studie en welke onderwijsbehoeften je hebt. We brengen een bezoek aan het ROC Deltion (MBO) en aan hogeschool Windesheim (HBO) om een algemene indruk te krijgen van de scholen. Ouders blijken uit eigen onderzoek en uit literatuur de belangrijkste partners te zijn in het keuzeproces voor later. We willen ouders bewust maken van dit feit en ook nadrukkelijk bij dit traject betrekken. Daarom organiseren wij ouderavonden gericht op de stappen hierna. Met je ouder(s)/verzorger(s) kun je een studiebeurs en open dagen bezoeken. We willen je stimuleren om deel te nemen aan meeloopdagen op scholen. Ook snuffelstages horen binnen de mogelijkheden. Deze activiteiten moeten ertoe bijdragen dat je een verantwoorde en doordachte keuze maakt voor het vervolg van je (school-)loopbaan.

12. Stage / arbeidstraining Stages en arbeidstraining zijn een middel om de groei naar zelfstandigheid te stimuleren en arbeidsvaardigheden te ontwikkelen. Ook een bijbaantje heeft dit effect. Door dit soort ervaringen krijg je zicht op welk werkterrein je interesse ligt en wat passend is bij je mogelijkheden. Leerlingen voor wie het onderwijsprogramma in havo 5 te veel is of bij wie aantoonbaar is dat zij meer tijd nodig

28 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

hebben om zich op (sociaal) vlak te ontwikkelen, is het mogelijk om havo 5 te spreiden over 2 leerjaren. In dat geval zal stage een verplicht onderdeel van het lesprogramma zijn. In alle andere gevallen stimuleren wij de leerling korte, beroeps-oriënterende stages te lopen en meeloopdagen op opleidingen te volgen.

13. Aanmelding en inschrijving Leerlingen die vanuit havo 3 doorstromen naar de havo bovenbouw HC hoeven zich niet opnieuw aan te melden. Leerlingen van de TL moeten zich ten eerste aanmelden bij de havo-afdeling, bij mevr. Ilse Wiersma. Leerlingen die naar de Travo gaan moeten zich als ‘Travo-leerling aanmelden bij het Deltion Sprint Lyceum. Daar zal een intakegesprek gepland worden met de coördinator van Havo 4. Contactpersoon is mevr. C. de Vries Mailadres: [email protected] Contactpersoon voor havo 5 is mevr. K. Wierbos. Mailadres: [email protected]. Telefoon: 038 8503900. Leerlingen van de Travo blijven ingeschreven op de Ambelt. Leerlingen van het HC die 1 vak willen volgen op de Travo dienen zich ook in te schrijven op het Deltion Sprintlyceum. Zij kunnen dat doen door zich daar te melden aan de balie. Vergeet niet een identiteitsbewijs mee te nemen en te vermelden dat de leerling ingeschreven staat op het Hengeveldcollege. Onder de 18: dan moet er een ouder/verzorger mee. Externe leerlingen (leerlingen van andere scholen dan de Ambelt) worden in eerste instantie op het HC geplaatst. Ouders en leerlingen zullen er rekening mee moeten houden dat er één of meerdere gesprekken plaats zullen vinden over de plaatsing en profielkeuze. Contactpersoon is mevr. Ilse Wiersma, adjunct-directeur. Mailadres: [email protected] / 038 - 4542223

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 29

30 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

14. Inhoud van de vakken in havo 4 en 5. Om een beeld te krijgen van de verschillende vakken in havo 4 en 5 volgen er beschrijvingen van de vakken. Dit kan je helpen bij het maken van een keuze voor een bepaald vak.

Nederlands Je spreekt uiteraard al goed Nederlands. Toch valt er nog heel veel te leren over je eigen taal, en nog heel wat te verbeteren aan je eigen taalvaardigheid. Het is immers in ieder beroep later van groot belang dat je het Nederlands tot in de puntjes beheerst. En bovendien kan het je wat extra's opleveren, als je een goede overtuigende tekst kunt schrijven (bijvoorbeeld bij een sollicitatie) Of als je een verpletterende presentatie kunt geven, bijvoorbeeld als je een nieuwe klant voor je bedrijf wilt werven.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Nederlands in de Tweede Fase wordt in twee delen opgedeeld. Enerzijds leer je alles over de Nederlandse taal, daaronder valt alles wat met lezen en schrijven, spreken en luisteren te maken heeft. Anderzijds leer je iets over de Nederlandse literatuur, wat in de onderbouw nog 'boeken lezen' heet.

Hoe wordt dit vak ingevuld?

Om je tekstbegrip te vergroten lees je verschillende tekstsoorten en beantwoord daarbij vragen. Bij iedere tekst vraag je je af, welk doel de schrijver met deze tekst voor ogen heeft. Op die manier leer je verschillende tekstsoorten herkennen, zoals het nieuwsbericht, de uiteenzetting, het betoog, de beschouwing. Ook oefen je het onderscheiden van hoofd- en bijzaken. Grammatica en schrijfvaardigheid worden geoefend door het schrijven van teksten, bijvoorbeeld een brief of een betoog. Je zit bij Nederlands niet alleen met je neus in de boeken, je vergroot ook je spreekvaardigheid door het geven van presentaties en het voeren van debatten met medeleerlingen. Naast het vergroten van je taalvaardigheid leer je meer over

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 31

de Nederlandse Literatuur. Welke boeken zijn er door de eeuwen geschreven? Welke werden veel gelezen? Welke auteurs hebben veel invloed gehad op de literatuur? Uiteraard moet je zelf ook boeken lezen en daarvan verslagen schrijven. Al je leeservaringen samen vormen een leesdossier.

Engels De Engelse taal is gewoon niet meer uit ons dagelijks leven weg te denken. Denk maar aan de Engelse films en televisieseries die dagelijks worden uitgezonden, de vele boeken en tijdschriften die in het Engels worden geschreven. En verreweg de meeste (pop)liedjes zijn tegenwoordig in het Engels. Bovendien zijn veel Engelse woorden onderdeel geworden van onze eigen Nederlandse taal. Engels is een wereldtaal en geldt in veel internationale bedrijven als voertaal. Kennis van het Engels is dus onmisbaar voor je verdere loopbaan, in welke branche je ook terechtkomt. Veel mensen vinden het ook een mooie en interessante taal. Wist je dat het Engels de grootste woordenschat heeft met ruim een miljoen woorden?

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Het vak Engels verschilt in de Tweede Fase niet zo veel van het vak Engels in de onderbouw. Nog steeds ben je met vier verschillende onderdelen bezig, namelijk leesvaardigheid, schrijfvaardigheid, luistervaardigheid en spreekvaardigheid. De teksten die je leest en luistert worden lastiger. Je leert nieuwe grammatica en leert ook om zelf grotere teksten te schrijven. Je niveau van spreekvaardigheid wordt ook hoger, en je leert bijvoorbeeld ook discussiëren in het Engels.

Hoe wordt dit vak ingevuld?

Tijdens de lessen ben je vooral actief met de taal bezig. Bij spreekvaardigheid leer je niet alleen hoe je eenvoudige gesprekken voert, maar ook hoe je je mening in het Engels geeft. Ook zul je een presentatie in het Engels moeten geven. Je vergroot je luistervaardigheid door het luisteren naar radiofragmenten of het bekijken van

32 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

televisiefragmenten. Door veel te lezen in kranten, tijdschriften en boeken, maar ook op websites, werk je aan je leesvaardigheid. Bij schrijfvaardigheid leer je teksten in het Engels te schrijven, bijvoorbeeld een zakelijke brief of een betoog.

Frans Frankrijk is één van de meest favoriete vakantiebestemmingen van Nederlanders. Ieder jaar trekken we weer massaal naar het zuiden om te genieten van de Franse keuken, croissants, de wijn en vooral van de zon. Ook in de winter rijden veel mensen naar de Franse Alpen om te skiën en snowboarden in één van de uitgestrekte skigebieden. En iedereen die van mode, kunst, cultuur en romantiek houdt kan in Parijs zijn hart ophalen. Frankrijk is een groot en belangrijk land in de Europese Unie. Frankrijk is een zeer belangrijke handelspartner: als je je later wilt onderscheiden op de arbeidsmarkt, is kennis van Frans een pré. Het heeft een rijke geschiedenis die veel raakvlakken heeft met de onze. Bovendien zijn veel Nederlanders liefhebbers van de Franse cultuur: de Franse keuken behoort tot de beste ter wereld.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Frans in de Tweede Fase verschilt niet veel van Frans in de onderbouw. Je vergroot je Franse woordenschat en leert nog meer grammatica. Je krijgt lastigere en langere teksten te lezen. Ook ga je veel oefenen met kijken en luisteren aan de hand van audio- en videofragmenten. Het spreektempo gaat omhoog en wordt dus moeilijker te volgen.

Hoe wordt dit vak ingevuld?

Tijdens de lessen ben je vooral actief met de Franse taal bezig. Je leest Franse teksten uit kranten en tijdschriften en beantwoordt daar vragen bij. Je zult ook enkele Franse romans moeten lezen en daar een verslag over schrijven. Je luistert naar Franse radiofragmenten, kijkt Franse films of televisieprogramma's om je luistervaardigheid te vergroten. Ook oefen je je spreekvaardigheid door veel met je

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 33

klasgenoten in het Frans te praten. Ook leer je hoe je een eenvoudige Franse tekst zoals een brief of een nieuwsbericht schrijft. Daarnaast leer je ook meer over de geschiedenis en de cultuur van het land. Hoe leven de Fransen?

Duits Wist je dat in Europa bijna 100 miljoen mensen Duits spreken? En dat Duitsland onze belangrijkste handelspartner is? En dat van alle toeristen die jaarlijks Nederland bezoeken de groep toeristen uit Duitsland het grootst is? En dat wij Nederlanders ook het vaakst naar Duitsland op vakantie gaan? Je kunt je dus wel voorstellen dat het in veel branches (bijvoorbeeld handel, toerisme) belangrijk is om goed Duits te spreken en iets over het land en de mensen te weten. Daarnaast is het een land met een rijke geschiedenis en cultuur. Hoofdstad Berlijn kent een bruisend nachtleven. Veel Duitse films draaien in Nederlandse bioscopen. Op sportgebied vindt er ook veel uitwisseling plaats; een aantal Nederlandse voetballers is op dit moment sterspeler in de Duitse Bundesliga, zoals Mark van Bommel. Redenen genoeg om Duits te leren dus.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Het vak Duits verschilt in de Tweede Fase niet veel van Duits in de onderbouw. Je breidt je woordenschat verder uit en ook leer je nieuwe grammaticale regels. De teksten die je gaat lezen zijn een stuk lastiger, want ze komen rechtstreeks uit Duitse kranten en tijdschriften, of van Duitse websites. Ze zijn vaak ook langer dan de teksten die je in de onderbouw moest lezen. Ook de luisterfragmenten worden moeilijker, want het spreektempo ligt hoger dan je gewend bent. Je zult daarnaast een aantal Duitse boeken moeten lezen en daarvan verslagen moeten schrijven. Bij de gespreksoefeningen zul je meer vrij spreken, in plaats van het invullen en uitvoeren van voorgeschreven dialogen.

Hoe wordt dit vak ingevuld?

Tijdens de lessen ben je actief met de taal bezig. Je leest Duitse teksten uit kranten en tijdschriften, luistert naar

34 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

Duitse radiofragmenten, kijkt Duitse films of televisieprogramma's en voert gesprekken in het Duits. Misschien moet je wel een presentatie in het Duits geven of een verslag van een Duitse roman schrijven. Ook leer je, hoe je een Duitse brief of e-mail schrijft. Daarnaast leer je ook meer over de geschiedenis en de cultuur van het land.

Maatschappijleer Maatschappijleer is een verplicht vak op de Havo. Het leuke van het vak Maatschappijleer is, dat je nooit weet wat er die dag besproken gaat worden. De onderwerpen die je 's ochtends in de krant, op het journaal of op internet hebt gezien, kunnen die middag tijdens de les aan de orde zijn. Bij het vak Maatschappijleer staat namelijk het gedrag van mensen centraal. Je leert hoe onze samenleving in elkaar zit door te kijken naar problemen die zich voordoen in de wereld om ons heen. Je denkt daarbij ook na over mogelijke oplossingen. Die problemen kunnen heel dichtbij zijn, bijvoorbeeld het lerarentekort of de probleemwijken in de grote steden, maar het kan ook gaan om problemen op wereldniveau. Je bekijkt een dergelijk probleem van verschillende kanten, waarbij je rekening houdt met de verschillende belangen van alle betrokken personen. Een complex thema is bijvoorbeeld het internationaal terrorisme. Bij dit thema spelen zowel de belangen van de terroristen, als ook van de de landen die slachtoffer zijn van terrorisme een rol. Het probleem kan alleen opgelost worden, als je beide kanten bekijkt.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

In de bovenbouw wordt dit vak verder verbreed en uitgediept. Er komen complexere problematieken aan de orde.

Hoe wordt dit vak ingevuld?

Tijdens de les bespreek je onderwerpen die te maken hebben met politiek en samenleving. Je leert welke regels, normen en wetten er gelden in de maatschappij en je kijkt hoe de politiek reageert op maatschappelijke problemen. De onderwerpen liggen deels vast, maar worden ook deels

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 35

bepaald door de actualiteit. Je moet voor dit vak dus ook het nieuws bijhouden, en af en toe naar actualiteitenrubrieken op televisie kijken.

Geschiedenis Geschiedenis gaat niet alleen over het verleden, maar ook over het heden. Veel huidige (wereld)problemen hangen immers nauw samen met gebeurtenissen uit het verleden. Denk maar eens aan het Israelisch-Palestijns conflict in het Midden-Oosten of de oorlog tegen het internationaal terrorisme. Deze onderwerpen hebben een lange geschiedenis, maar zijn vandaag de dag nog steeds actueel. Veel van de vaardigheden die je tijdens de geschiedenislessen opdoet, kun je gebruiken in een vervolgopleiding, zoals het toetsen van betrouwbaarheid van bronnen, een onderscheid maken tussen feiten en meningen, oorzaak en gevolg onderzoeken, conclusies trekken en argumenteren. Geschiedenis is niet alleen een kwestie van jaartallen uit je hoofd leren, maar ook van inzicht en verbanden leggen. Met Geschiedenis krijg je een beter inzicht in het functioneren van onze maatschappij en een beter zicht op jouw plaats in diezelfde maatschappij.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

In de bovenbouw maak je kennis met nieuwe onderwerpen. Daarnaast krijg je meer verbreding en verdieping van onderwerpen, waar je in de onderbouw al eens wat over geleerd hebt.

Hoe wordt dit vak ingevuld?

Tijdens de lessen behandel je verschillende thema's uit de geschiedenis. Deze thema's zijn vaak ingedeeld op regio (de geschiedenis van China) of periode (de jaren zestig van de 20e eeuw). Je ontdekt aan de hand van bronnen hoe de mensen in die regio en in die periode leefden, werkten en dachten. Voorbeelden van bronnen zijn gebouwen, schilderijen, sieraden, scherven van gebruiksvoorwerpen, boeken, foto's, kranten, landkaarten en botten. Als je deze bronnen goed bestudeert, krijg je een beeld van hoe het leven er vroeger uitzag. Samen met medeleerlingen voer je

36 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

een aantal praktische opdrachten uit. Tijdens de geschiedenislessen leer je ook meer over de staatsinrichting van ons land. Daarbij kom je alles te weten over de Eerste en Tweede Kamer, de gang van zaken bij landelijke verkiezingen, coalitievorming, Provinciale Staten en gemeentepolitiek.

Aardrijkskunde Aardrijkskunde is meer dan alleen topografie. Bij het vak Aardrijkskunde gaat het over jouw omgeving én de rest van de wereld. Bij aardrijkskunde maak je kennis met veel verschillende onderwerpen zoals het klimaat, steden, verkeer, ontwikkelingslanden, het milieu, culturen...... en natuurlijk de omgeving van de plaats waar je woont. Aardrijkskunde komt je goed van pas bij opleidingen op het gebied van economie, logistiek, planologie, natuur en toerisme en bij de Pabo. Het geeft je inzichten in veel dingen waar je in het dagelijks leven mee te maken hebt.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

In de bovenbouw zul je meer zelfstandig werken dan in de onderbouw. Het verwerken van de stof gaat bovendien een stuk sneller dan je gewend bent. Het aanleren van vaardigheden zoals atlasgebruik speelt een grotere rol tijdens de lessen.

Hoe wordt dit vak ingevuld?

Tijdens de lessen worden veel verschillende onderwerpen behandeld. Bijvoorbeeld: Hoe leven mensen in verder afgelegen gebieden? Hoe is het om in een hele grote stad te wonen met miljoenen inwoners? Met dit vak leer je de ontwikkelingen in de wereld een plaats te geven. Iedere dag lees je in de krant of zie je op het journaal wel onderwerpen die te maken hebben met aardrijkskunde. Denk maar aan de aanleg van de Betuwelijn, verhalen over vluchtelingen, vergrijzing van de samenleving en het fileprobleem in Nederland . Je komt aardrijkskunde dus vaker tegen dan je had gedacht. Naast deze onderwerpen is er aandacht voor allerlei natuurverschijnselen en de gevolgen ervan voor de aarde en de mensen, zoals aardbevingen, orkanen en de

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 37

gevolgen van het broeikaseffect. Bij het vak Aardrijkskunde ontwikkel je allerlei vaardigheden bijvoorbeeld het werken met kaarten (de Grote Bosatlas) en het lezen en begrijpen van allerlei bronnen zoals foto's, grafieken en tabellen. Soms moet je ook zelf zo'n bron maken en bewerken.

Biologie Biologie is een boeiend vak, waarbij je alles wat leeft, groeit en bloeit bestudeert. Daarnaast wordt biologie steeds belangrijker voor de inrichting van onze maatschappij. Bijna alle grote problemen waarover dagelijks in de kranten wordt geschreven, hebben iets met biologie te maken. Denk aan het milieu, (onder)voeding, duurzame energie en genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen. De leerstof wordt zoveel mogelijk aan de hand van overkoepelende thema's aangereikt. Een paar van die thema's zijn gezondheid (de rol van voedsel, de rol van zonlicht, de rol van micro-organismen), natuur en milieu (invloed van menselijk gedrag op de natuur), voedsel en voedselproductie (wereldvoedselprobleem) en biotechnologie (bijvoorbeeld klonen, DNA-manipulatie).

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

In de onderbouw lag de nadruk op het opdoen van kennis over de biologie, in de Tweede Fase is het toepassen van kennis belangrijker dan de kennis zelf. Natuurlijk moet je ook dingen leren, kennis die je niet bezit, kun je immers ook niet toepassen.

Hoe wordt dit vak ingevuld?

Tijdens de lessen worden verschillende werkvormen afgewisseld. Klassikale uitleg wordt afgewisseld met zelfstandig werken, of werken in groepjes. Natuurlijk heb je ook practica, waarbij je het geleerde in de praktijk kunt onderzoeken. Daarbij zul je ook steeds vaker achter de computer zitten, bijvoorbeeld om metingen te doen. Ook doe je practica met de microscoop. Je bekijkt kleine organismen, maar ook kleine onderdelen van het menselijke lichaam (cellen, weefsels). Je doet experimenten met

38 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

bijvoorbeeld voeding, zenuwstelsel, zintuigen, planten en bacteriën. Van al je experimenten maak je een verslag of een presentatie.

Kunst Algemeen In dit vak maak je kennis met de belangrijkste termen en begrippen van de bouwkunst, dans, muziek, beeldende vormgeving en drama. In de klas praten we over gelijkenissen en verschillen tussen kunstdisciplines aan de hand van opdrachten. Zo krijg je een idee wat kunst en cultuur met elkaar te maken hebben. We vergelijken kunst van vroeger met die van tegenwoordig. Hierbij leer je bijvoorbeeld hoe de politiek van een land invloed had en heeft op de blik van de kunstenaar en zijn kunstwerken. Hoe speelt schoonheid een rol in kunst en welke plaats neemt kunst in onze samenleving in? Is kunst vermaak of kunnen we er ook een boodschap uithalen? In Havo 4 worden de lessen ook praktisch ingevuld.

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 39

Wiskunde A en Wiskunde B

Wiskunde is een boeiend vak dat bij veel andere schoolvakken, studies en beroepen terugkomt. Je leert vaardigheden aan die je kunt gebruiken om eenvoudige en complexe vraagstukken op te lossen. Wiskunde A is bestemd voor leerlingen die in hun vervolgopleiding een beperkte hoeveelheid wiskunde nodig hebben. Als je het profiel N&G kiest kan je wiskunde A in je profiel nemen, maar als je daarbij ook natuurkunde kiest is dat een onverstandige combinatie. Natuurkunde doet vaak een beroep op je wiskundige vaardigheden en daarvoor zijn de technieken uit wiskunde B toch wel zeer gewenst Wiskunde B is nodig als je een studierichting wilt kiezen met een sterk technisch karakter. Ook voor studierichtingen met informatica is wiskunde B onmisbaar. Mocht je later een economische richting kiezen dan hebben zowel wiskunde A als wiskunde B hun voordelen,

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

In de onderbouw heb je de wiskundige basisvaardigheden geleerd. In de Tweede Fase ga je verder met het uitdiepen van die basisvaardigheden. Bovendien kun je in de bovenbouw kiezen uit verschillende soorten Wiskunde. Het verschil zit hem in de onderwerpen en de mate waarin je deze onderwerpen verdiept.

Hoe wordt Wiskunde A ingevuld?

Bij wiskunde A werk je vanuit casussen uit de dagelijkse praktijk, die opgelost kunnen worden met behulp van een wiskundige berekening. Daarbij moet je ook gebruik kunnen maken van de computer. Je leert hoe je gegevens uit een tabel moet lezen en hoe je daar bijvoorbeeld een grafiek van maakt. Ook komt het onderwerp statistiek aan de orde; je maakt kennis met de termen populatie, steekproef en de normale verdeling. Je leert rekenen met formules met twee of meer variabelen en het tekenen van de grafieken bij

40 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

lineaire vergelijkingen. Bovendien leer je hoe je de grafiek van exponentiële functies kunt tekenen.

Hoe wordt Wiskunde B ingevuld?

Ook bij wiskunde B werk je vanuit concrete vraagstukken, maar ga je dieper op de wiskundige theorie in dan bij wiskunde A. Daarbij moet je ook gebruik kunnen maken van de computer. Bij wiskunde B leer je hoe je differentiequotiënten berekent en interpreteert en hoe je berekeningen uitvoert aan ruimtelijke objecten. Je leert hoe je verschillende standaardfuncties, zoals machtsfuncties, exponentiële functies en logaritmische functies hanteert en interpreteert. Het oplossen van eenvoudige vergelijkingen en ongelijkheden en afgeleide functies komt ook aan de orde.

Natuurkunde Natuurkunde is overal om ons heen. Je beseft het niet voortdurend, maar als je het licht aandoet, baantjes trekt in het zwembad of naar de radio luistert, kom je in aanraking met de Natuurkunde. Bij dit vak bestudeer je namelijk alle niet-levende verschijnselen uit de natuur, zoals warmte, geluid, licht, elektriciteit en kracht. Je leert alles over de regels en wetten die in de natuur gelden en hoe je de wiskundige formules die daarbij horen toepast. Natuurkunde is niet alleen noodzakelijk als je een exacte studie wilt doen, maar kan ook heel nuttig zijn als basis voor vele andere studierichtingen. Je leert kritisch en analytisch denken, wat bij vele studies en beroepen van pas komt.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Natuurkunde in de bovenbouw betekent een verdieping van de lesstof uit de onderbouw. Er komt ook een aantal onderwerpen bij.

Hoe wordt dit vak ingevuld?

Tijdens de lessen maak je kennis met allerlei natuurkundige verschijnselen, zoals elektriciteit en magnetisme, mechanica, warmteleer, golven en straling en moderne

Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016 41

fysica. Dit gebeurt aan de hand van proefjes en demonstraties, soms ook op de computer. Vervolgens ga je je de stof eigen maken door het beantwoorden van vragen, het maken van berekeningen en het doen van experimenten. Veel van deze praktische opdrachten kun je samen met één of meer klasgenoten doen. Je werkt zelfstandig en verwerkt je experimenten in een verslag.

Scheikunde Wist je dat het wassen van je haar en het koken van een eitje scheikundige verschijnselen zijn? Ben je benieuwd wat er nu eigenlijk gebeurt als ijzer roest of fruit gist? Kies het vak Scheikunde en je komt het allemaal te weten. Bij het vak Scheikunde bestudeer je namelijk alle verschijnselen, waarbij stoffen op en met elkaar reageren. Door scheikundige verschijnselen goed te bestuderen kun je bovendien nieuwe dingen uitvinden, zoals nieuwe medicijnen of een nieuw soort plastic.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Scheikunde sluit aan op het vak NASK uit de onderbouw. Het practicum is een onderdeel van de lessen. Daarvoor moet je in staat zijn om tamelijk zelfstandig of in kleine groepjes allerlei experimenten te bedenken, uit te voeren en uit te werken in verslagvorm.

Hoe wordt dit vak ingevuld?

In het begin leer je bij Scheikunde vooral over het scheiden van stoffen. Daarna bestudeer je hoe stoffen met elkaar reageren en omgevormd kunnen worden tot nieuwe stoffen. Hoe meer je leert over Scheikunde, hoe meer je het kunt toepassen voor dagelijkse toepassingen. Bij Scheikunde leer je ook hoe de formules achter de scheikundige reacties in elkaar zitten. Die moet je kunnen toepassen en er komt dus ook wat rekenwerk aan te pas.

42 Afdelingsgids Havo bovenbouw HC – VSO – 2015-2016

Economie Economie is overal om je heen. Zonder dat je het beseft, wordt het dagelijkse leven bepaald door economie. Natuurlijk zijn alle handelingen die met geld te maken hebben onderdeel van de economie. Bijvoorbeeld als je geld uit de muur haalt of een broodje koopt in de kantine. Maar bij het vak economie gaat het niet alleen over geld en hoe je veel geld kunt verdienen. Het gaat ook over het gedrag van mensen en de afspraken die zij met elkaar maken. Economie speelt bijvoorbeeld een rol bij onderwerpen als werkgelegenheid, kinderopvang, internationale handel en verdragen, landbouwsubsidies, duurzame energie, fileproblematiek en nog veel meer. Economie komt van pas bij economisch gerichte studies. In een aantal gevallen is economie verplicht.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Bij Economie in de Tweede Fase krijg je verbreding en verdieping van de stof uit de onderbouw. Je leert hoe prijzen tot stand komen, wat de rol van de overheid is en hoe de werkgelegenheid zich ontwikkelt. Ook leer je meer economische formules en hoe je daar berekeningen mee maakt.

Hoe wordt dit vak ingevuld?

Tijdens de lessen behandel je onderwerpen die met economie te maken hebben. Daarvoor kijk je vaak naar de actualiteit, dus het is handig om het economische nieuws te volgen. Je leert economische begrippen kennen en wat ze betekenen in de dagelijkse praktijk. Ook leer je berekeningen maken op basis van formules en cijfers. Daarnaast leer je gegevens aflezen uit grafieken en tabellen en werken met procenten en indexcijfers.