Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in...

79
1 Tussen Zeeuws en Vlaams Annexatie en separatisme in Zeeuws-Vlaanderen in de 20 ste eeuw Thom Dobbelaar Studentennummer: 01301206 Promotor: Prof. dr. Bruno de Wever Leescommissaris: Dr. Jetze Touber Leescommissaris: Kenneth Lasoen Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad van Master in de Geschiedenis Academiejaar: 2017-2018

Transcript of Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in...

Page 1: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

1

Tussen

Zeeuws en Vlaams

Annexatie en separatisme in Zeeuws-Vlaanderen in

de 20ste eeuw

Thom Dobbelaar Studentennummer: 01301206

Promotor: Prof. dr. Bruno de Wever Leescommissaris: Dr. Jetze Touber Leescommissaris: Kenneth Lasoen

Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad van Master in de Geschiedenis

Academiejaar: 2017-2018

Page 2: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

2

Auteursverklaring

De auteur en de promotor(en) geven de toelating deze studie als geheel voor consultatie

beschikbaar te stellen voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen

van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk

te vermelden bij het aanhalen van gegevens uit deze studie.

Het auteursrecht betreffende de gegevens vermeld in deze studie berust bij de promotor(en).

Het auteursrecht beperkt zich tot de wijze waarop de auteur de problematiek van het onderwerp

heeft benaderd en neergeschreven. De auteur respecteert daarbij het oorspronkelijke

auteursrecht van de individueel geciteerde studies en eventueel bijhorende documentatie, zoals

tabellen en figuren. De auteur en de promotor(en) zijn niet verantwoordelijk voor de

behandelingen en eventuele doseringen die in deze studie geciteerd en beschreven zijn.

Voorwoord Deze Masterproef is het resultaat van het doorlopen van de opleiding geschiedenis aan de

Universiteit Gent. Door voor Gent te kiezen werd mijn belangstelling voor de eigen Zeeuws-

Vlaamse streek versterkt en mijn interesse alleen maar groter naar haar geschiedenis. De

Masterproef die dan ook voor u ligt is het resultaat van de vragen die ik mij toen stelde.

Ik stond er niet alleen voor toen ik met het onderzoek begon. In de allereerste plaats wil ik mijn

promotor, professor Bruno de Wever, bedanken voor de begeleiding en suggesties die hij tijdens

mijn onderzoek heeft geboden. Zijn deur stond altijd voor mij open als ik met vragen zat. Ook

wil ik mijn beide leescommissarissen bedanken voor de suggesties die zij mij hebben gegeven.

Op de tweede plaats moet ik de medewerkers van het Zeeuws Archief in Middelburg bedanken

die mij niet alleen een uitstekende service boden maar ook met mij mee hebben gedacht en mij

op nieuwe sporen brachten voor het onderzoek. Ook de medewerkers van de Zeeuws-Vlaamse

gemeentearchieven van Sluis, Terneuzen en Hulst moet ik bedanken. Ook zij deden

waardevolle suggesties die mijn onderzoek vooruit hebben geholpen. Daarnaast moet ik ook

Michiel Somers en Marc Martens bedanken voor hun inbreng in het onderzoek.

Een bijzondere attentie verdient Harold van Damme voor het nalezen van mijn werk en het

geven van suggesties. Ook gaat mijn dank uit naar mijn familie die mij altijd hebben gesteund

in de keuze voor geschiedenis. Uiteindelijk is het ook aan hun te danken dat deze masterproef

er uiteindelijk gekomen is.

Page 3: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

3

Lijst van afkortingen

ANWB = Algemene Nederlandse Wielrijdersbond

BHIC = Brabants Historisch Informatie Centrum

BS = Binnenlandse Strijdkrachten

BVD = Binnenlandse Veiligheidsdienst

CB = Centraal Bureau (van de regeringsdienst Oog en Oor)

CdK = Commissaris der Koningin/Commissaris van de Koningin

CdP = Commissaris der Provincie

CIMB = Cercle des Installations Maritimes de Bruxelles/Kring der Brusselse Maritieme

Inrichtingen.

DB = Districtsbureau (van de regeringsdienst Oog en Oor)

Ed./eds. = editor/editors

FIOD = Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (onderdeel van de

NederlandseBelastingdienst)

GOIW = Gemeenschap van Oud-Illegale Werkers

HK-WZV = Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen

Inv.nr. = Inventarisnummer

NA = Nationaal Archief

NIMH = Nederlands Instituut voor Militaire Historie

NOS= Nederlandse Omroepstichting

NOT = Nederlandse Overzee Trustmaatschappij

NSB = Nationaal Socialistische Beweging

MG = Militair Gezag

p./pp. = pagina/bladzijden

PSD = Provinciale Stoomboot Dienst

PTSD = Posttraumatisch stresssyndroom

PZC = Provinciaal Zeeuwse Courant

R.K. = Rooms-Katholiek

RVD = Rijksvoorlichtingsdienst

SG = Secretaris-Generaal

VOW = Vaste Oeververbinding Westerschelde

W-ZV = West-Zeeuws-Vlaanderen

UCR = University College Roosevelt

ZA = Zeeuws Archief

ZLM = Zeeuwse Landbouwmaatschappij

Page 4: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

4

Lijst van gebruikte afbeeldingen

Kaart van Zeeuws-Vlaanderen.

Zeeuws Archief (ZA) Middelburg, 643 Verzameling A. Mijs 1900-1950, inv.nr. 4.

J.N. Pattist

ZA, 43. Gedelegeerde Vluchtelingen Zeeuwsch-Vlaanderen en Walcheren (J.N. Pattist),

1911-1920, inv.nr. 6.

Affiche protestbijeenkomst Oostburg.

ZA, 643, Verzameling A. Mijs 1900-1950, inv.nr. 4.

Feestelijke bogen voor de anti-annexatiebeweging in Axel.

Gemeentearchief Terneuzen, Digitale collectie anti-annexatie, glasplaat experiment 2.

Jan H. Eekhout

https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Eekhout_(schrijver)#/media/File:JanEekhout.gif

Bijeenkomst van Nederlandse provincies op een tentoonstelling.

Gemeentearchief Terneuzen, digitale collectie anti-annexatie, glasplaat-experiment 300-2.

Krantenartikel met Van Loy en Goossens

De Stem, 11-09-1945, p. 2. Via: https://krantenbankzeeland.nl/issue/stm/1945-09-

11/edition/null/page/2?query=Goossens,%20annexatie&period=1944-

1948&sort=relevance

Oude Ledeltheater

http://www.ledeltheater.nl/wp-content/uploads/2016/04/oude_ledeltheater.jpg

Zeeuws-Vlaamse vlag

https://nl.wikipedia.org/wiki/Vlag_van_Zeeuws-

Vlaanderen#/media/File:Zeeuws_Vlaanderen_vlag.svg

Page 5: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

5

Inhoud

Auteursverklaring .................................................................................................................................... 1

Voorwoord .............................................................................................................................................. 2

Lijst van afkortingen ............................................................................................................................... 3

Lijst van gebruikte afbeeldingen ............................................................................................................. 4

Inleiding .................................................................................................................................................. 7

Stand van het onderzoek ...................................................................................................................... 8

Border Studies ................................................................................................................................. 8

Lokale ontwikkelingen in de geschiedenis ...................................................................................... 9

Methodologie..................................................................................................................................... 10

Onderzoeksvraag ............................................................................................................................... 12

Staats-Vlaanderen, Scheldedepartement en Zeeuws-Vlaanderen ......................................................... 14

Staats-Vlaanderen .............................................................................................................................. 14

Departement van de Schelde ............................................................................................................. 14

Zeeuws-Vlaanderen ........................................................................................................................... 15

Van provinciegrens naar landsgrens .................................................................................................. 16

Natievorming en grensregio .............................................................................................................. 18

Tussentijdse conclusie ....................................................................................................................... 19

Comités van het Nationalisme ........................................................................................................... 21

De standpunten van de Belgische Annexionisten ............................................................................. 21

De reactie uit Nederland .................................................................................................................... 24

De strijd barst los ............................................................................................................................... 29

De Adhesieverklaringen .................................................................................................................... 31

Versailles ........................................................................................................................................... 35

Herdenking en herinnering ................................................................................................................ 36

Tussentijdse conclusie ....................................................................................................................... 39

Van Annexatie naar Separatisme........................................................................................................... 41

Oktober 1940 ..................................................................................................................................... 42

De naoorlogse geruchten van annexatie ............................................................................................ 44

Regeringsdienst Oog en Oor ......................................................................................................... 46

Geïsoleerd en vergeten: de stemming in Zeeuws-Vlaanderen na de oorlog ................................. 47

Mogelijke separatisten? ................................................................................................................. 53

Onderzoek en Remedie.................................................................................................................. 56

Tussentijdse Conclusie ...................................................................................................................... 61

De lessen van het verleden. ................................................................................................................... 64

De Vrije verenactie van 1958 ............................................................................................................ 65

Page 6: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

6

Ontpolderen, Nee! ............................................................................................................................. 67

Conclusie ............................................................................................................................................... 69

Bibliografie ............................................................................................................................................ 73

Page 7: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

7

Inleiding

In 2013 bracht een samenwerkingsverband van Zeeuws-Vlaamse gemeenten, bedrijven en

instellingen een nieuw platform uit die de promotie van de Zeeuws-Vlaamse streek moest

bewerkstelligen. De slogan die men toen bedacht was onbegrensd Zeeuws-Vlaanderen. Het

samenwerkingsverband profileerde Zeeuws-Vlaanderen als een streek die zowel een sterk

Zeeuws karakter had als een mengeling van Vlaamse karakteristieken die men graag aanduidt

als een ‘Bourgondische levensstijl’.1

De laatste jaren is de samenwerking tussen België en Nederland toegenomen. Vooral Zeeuws-

Vlaanderen kan van die ontwikkelingen profiteren als grensregio. Door haar geografische

factoren zelfs nog meer dan andere regio’s aangezien het gebied ingeklemd zit tussen de

Belgische grens en de Westerschelde.

Die samenwerking is vooral te zien in de opzet van nieuwe bouwprojecten in de grensstreek.

De Vlaamse overheid investeert bijvoorbeeld in de bouw van een nieuwe zeesluis bij Terneuzen

voor een verbetering van de verbinding over het Kanaal van Gent naar Terneuzen evenals in

een betere wegverbinding op het traject van Gent naar de Westerscheldetunnel. Eind 2017

kwam het ook tot een fusie tussen de haven van Gent met Zeeland Seaports die samen het

nieuwe havenbedrijf North Sea Port vormt. Rond het thema van stadsuitbreiding in Gent kijkt

men of in de gemeente Terneuzen ook mogelijkheden zijn voor woongelegenheid voor de

steeds verder uitbreidende stad. Op het gebied van werkgelegenheid wordt er samengewerkt

om mensen aan beide kanten van de grens aan de slag te helpen.

De samenwerking tussen Zeeuws-Vlaanderen en Vlaanderen is vooral van economische aard.

Het culturele karakter van de grensregio (de combinatie van Zeeuws en Vlaams) wordt daarbij

handig ingezet voor de promotie van de regio naar buiten toe. Aan het beeld van Zeeland, en

zeker aan dat van Zeeuws-Vlaanderen, kleven immers nogal wat vooroordelen, vooral in

Nederland.

Zo werd Zeeuws-Vlaanderen zeer recent vooral gebruikt als een decor van films en series die

de excentrische ligging van de streek sterk accentueren ten opzichte van de rest van Nederland.

Niet alleen het eerder genoemde onbegrensd Zeeuws-Vlaanderen maakt dus gebruik van het

beeld van rust en ruimte. Dit is echter geen recente ontwikkeling, ook in het verleden werd dit

beeld van Zeeland al gebruikt in promotiemateriaal. Al in het interbellum gebruikten zowel de

Nederlandse ANWB als de Belgische Spoorwegen een in Zeeuwse klederdracht gestoken

meisje op hun affiches voor het adverteren met rust, ruimte en strand. De Belgische spoorwegen

gebruikten daarvoor nog meer specifiek een afbeelding van een meisje in Axelse klederdracht.2

Daaruit voortkomend zijn er ook vooroordelen die reële consequenties heeft voor de provincie.

De dreigende sluiting van middelbare scholen in Zeeuws-Vlaanderen zorgde voor het nodige

protest vanuit de streek. Men wenste extra financiële steun van het rijk op basis van de

1 Promotiemateriaal: “DNA Zeeuws-Vlaanderen”, van onbegrensd Zeeuws-Vlaanderen. zie: onbegrendzeeuwsvlaanderen.nl 2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014, eds. André Bauwens en Hans Krabbendam (Aardenburg, Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen), p. 145.

Page 8: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

8

excentrische ligging van de regio ten opzichte van de rest van Nederland.3 Als tweede probleem

wordt de tol op de Westerscheldetunnel gezien die in 2003 de veerbootdiensten over de

Westerschelde verving. Men argumenteerde vanuit de streek dat de Zeeuws-Vlamingen de

enige Nederlanders zijn die moeten betalen om in de rest van Nederland te kunnen komen.

Aansluitend hierop verzet men zich in Zeeuws-Vlaanderen tegen de voorgenomen tolheffing

op de Belgische wegen. Waardoor de inwoners van Zeeuws-Vlamingen in een positie terecht

komen waarin ze hun regio niet uit kunnen zonder te betalen.

Stand van het onderzoek

De relatie tussen Zeeuws-Vlaanderen en Nederland lijkt dus op sommige punten problematisch.

Anders dan de verhouding tussen Zeeuws-Vlaanderen en Vlaanderen die juist meer voordelen

lijkt te bieden op cultureel en economisch vlak. Om verder te gaan met het onderzoek naar deze

onderlinge relaties is het echter van belang om een aantal ontwikkelingen in het historische

onderzoek toe te lichten. Als eerste de ontwikkelingen binnen het theoretische kader van de

zogenaamde Border studies en het regionalisme. Als tweede de ontwikkelingen in het

historische onderzoek op lokaal niveau.

Border Studies

Het eerste onderzoeksveld is theoretisch van inslag en gaat over de ontwikkelingen in de

zogenaamde Border studies. Een van de eerste studies die op dit gebied verscheen was dat van

Peter Sahlins met Boundaries. The making of France and Spain uit 1983. Hierin deed hij

onderzoek naar de grensregio van Cerdanya in Frankrijk en Spanje. Hij beschrijft hoe de grens

de regio in beide landen dichter bij elkaar bracht. De grensregio kon namelijk tradities,

gewoonten en waarden ontwikkelen die afweken van het nationale sentiment juist omdat men

dicht bij ‘de ander’ stond.4 Zeeuws-Vlaanderen lijkt als grensregio op het eerste gezicht aan

deze theoretische stellingen te voldoen. Ze beantwoordt aan de conclusies van Timothy

Baycroft waarin de Frans-Vlamingen geen contradictie zien in hun loyaliteit aan Frankrijk en

een grensoverschrijdende Vlaamse identiteit (2008).5 Tezelfdertijd zijn ook de conclusies uit

het onderzoek van Stefan Berger naar de ontwikkelingen in de grensregio’s Alsace en Mazurië

van belang (2007). Hij concludeert hierin dat een homogenisering van de eigen nationale

cultuur het grensoverschrijdende contact verbreekt en beperkt.6 Is dit dan niet gebeurd in de

geografisch afgebakende regio Zeeuws-Vlaanderen die in dit onderzoek centraal staat? Want

dat zou immers betekenen dat de huidige grens een veel hardere lijn moet vormen dan nu het

geval is.

3 Harmen van der Werf, “Zwincollege slaat alarm: sluiting dreigt zonder financiële hulp,” PZC, 14-07-2017, geraadpleegd op 24-4-2018, via https://www.pzc.nl/zeeuws-vlaanderen/zwincollege-slaat-alarm-sluiting-dreigt-zonder-financieneuml-le-hulp~aeba3a46/ 4 Karen Arijs, vormen van regionaal bewustzijn en nationale identiteit in Belgisch- en Nederlands-Limburg, 1866-1938 (Hilversum: Verloren, 2017), p. 17. 5 D. Laven en T. Baycroft, “Border regions and identity,” European Review of history, special issue: municipalism, regionalism, nationalism: hybrid identity formations and the making of modern Europe 15, nr. 3 (2008), p. 258-259. 6 Stefan Berger, “Border regions, hybridity, and national identity: the cases of Alsace and Masuria,” in The many faces of clio, cross-cultural approaches to historiography, eds. Wang en Fillafer (New York/Oxford: Berghahn books, 2007), p. 367-368.

Page 9: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

9

Bovenstaande onderzoeken verstevigen het idee van de ‘hybride grensregio’. Een grensregio

die grensoverschrijdende karakters kan ontwikkelen maar ook kan verbreken door

nationalisering. In deze onderzoeken naar grensoverschrijdende karakters van een grensregio

past ook het veranderende beeld dat onderzoekers hebben over het begrip ‘regionalisme’.

Regionalisme werd eerst gezien als een proces dat zich kon ontwikkelen daar waar natiestaten

gefaald hadden in de uitbouw van een nationale identiteit. In het historiografische verleden kon

regionalisme zich maar op twee manieren ontwikkelen: Of ze verdwenen binnen de

homogenisering van de natiestaat of ze vervreemden zich van de natiestaat en ontwikkelden

zelf een eigen nationale identiteit. De laatste jaren wordt regionalisme eerder gezien als een

fase van het nationaliseringsproces in een staat. De geschiedenis van regio’s werd immers

gebruikt voor het eigen nationale verhaal en de regio stond in de geografische ruimte ook dichter

bij haar bewoners dan de natiestaat. Nationalisme kon dus de zoektocht naar het regionale

versterken.7

Maar waar staat de nationale identiteit dan voor? Joep Leerssen, historicus en nationalisme-

expert aan de Universiteit van Amsterdam, omschrijft de nationale identiteit als een cultureel

en maatschappelijk bepaald saamhorigheidsgevoel gebaseerd op de beeldvorming van mensen

en verschilt daarmee niet van andere vormen van collectieve identiteiten.8 Maar die visie botst

op de politieke en culturele werkelijkheid binnen een land zoals geschiedenis, traditie en

instituten. Zo zijn verschillende interpretaties van het begrip mogelijk. In het onderzoek zal

meer gesteund worden op de beschrijving die Leerssen heeft gegeven dan dat nationale

identiteit gebaseerd is op de werkelijkheid van instituties. Dit omdat de visie van Leerssen een

beter antwoord kan geven op de beeldvorming in Zeeuws-Vlaanderen in de 19de en 20ste eeuw

omdat ze immers niet op de realiteit van nationale instituties is gebaseerd. Hierop zal ik later

nog terugkomen in de inleiding.

Het onderzoek naar regionalisme, nationale identiteit en de rol van de grenzen vertaalt zich

binnen de Nederlandse en Belgische ruimte in het promotieonderzoek van Karin Arijs, Vormen

van regionaal bewustzijn en nationale identiteit in Belgisch- en Nederlands-Limburg, 1866-

1938 uit 2017. Het onderzoek van Arijs sluit daarbij aan op andere Europese studies naar de

functie van grensregio’s. Het onderzoek van Arijs vond plaats binnen het kader van de

internationale regio’s in de Europese Unie.9

Lokale ontwikkelingen in de geschiedenis

Los van de eerder geschetste Border studies en onderzoek naar regionalisme is er ook een

regionaal historisch kader waar men rekening mee moet houden. In 2014 nam deze immers een

vlucht met de toenemende belangstelling voor de Eerste Wereldoorlog in Zeeland. In de

Bulletin van de Oudheidkundige kring de Vier Ambachten van 2013 (32ste jaargang) verscheen

bijvoorbeeld het verhaal van Marinus Wandel. Een militair die in de Eerste Wereldoorlog was

opgeroepen en een dagboek bijhield van zijn diensttijd in Zeeuws-Vlaanderen. Het jaar daarop

verscheen het zeer gedetailleerde werk van de Aardenburgse historicus André Bauwens en

7 Arijs, Regionaal bewustzijn en nationale identiteit in Belgisch- en Nederlands-Limburg, p. 16-17. 8 J. Leerssen, “Culturele identiteit en nationale beeldvorming,” in de onmacht van het grote: cultuur in Europa, eds. Blom, Leerssen en De Rooy (Amsterdam: Amsterdam University Press, 1993), p. 8. 9 Arijs, Regionaal bewustzijn en nationale identiteit in Belgisch- en Nederlands-Limburg, p. 10.

Page 10: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

10

Miranda Haak Bange Jaren, Zeeuws-Vlaanderen tijdens de Eerste Wereldoorlog waarin zij de

oorlog beschreven en de gevolgen daarvan voor Zeeuws-Vlaanderen. In dat jaar verscheen ook

een breder werk over de provincie Zeeland aan de hand van Jan Zwemer en Allie Barth (Zeeland

tijdens de Eerste Wereldoorlog). De geschiedenis naar deze lokale thema’s liep daarbij

enigszins achter op de ontwikkelingen op landelijk niveau. In 2001 verscheen immers al een

uitgebreide studie naar de Eerste Wereldoorlog in Nederland aan de hand van Paul Moeyes

(Buiten schot. Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog).

2014 was echter niet alleen het jaar dat men stilstond bij de honderdjarige herdenking van de

Eerste Wereldoorlog maar men in Zeeuws-Vlaanderen ook het tweehonderdjarige jubileum

vierde dat Zeeuws-Vlaanderen bij Nederland hoorde. Ook hier verschenen in de lokale

geschiedenis onderzoeken van. Veel van deze onderzoeken verschenen in verzamelwerken van

de heemkundige kringen zoals Scharnierend Gewest, 200 jaar Zeeuws-Vlaamderen 1814-2014.

Deze lokale studies hebben één ding gemeen met elkaar en dat is de geschiedschrijving over de

Eerste Wereldoorlog in de streek en vooral de afloop van die oorlog. Want in 1918-1919 komt

de streek onder hoogspanning te staan als de Belgische annexionisten in de regering van De

Broqueville hun eisen hard proberen te maken voor de inlijving van Zeeuws-Vlaanderen en

Zuid-Limburg ten kostte van het neutraal gebleven Nederland. De reactie vanuit de Zeeuws-

Vlaamse grensstreek vertaald zich in een anti-annexatiecomité dat juist wijst op de verbinding

tussen Nederland en het ‘landje apart’.

Methodologie

Het ligt nu in de bedoeling van het onderzoek de inzichten die voortkomen uit het theoretische

kader rond regionalisme en nationale identiteit toe te passen op de geografische regio Zeeuws-

Vlaanderen in de moderne geschiedenis van de 19de en 20ste eeuw. De belangrijkste casus is in

dit geval deze van het annexionisme van net na de Eerste Wereldoorlog. Deze casus is echter

al veelvuldig besproken in de literatuur, vooral op lokaal niveau. Zeer recent nog verscheen een

reeks artikelen over de annexatie in internationaal perspectief in het Bulletin van de HK-WZV

(2017-2018). Om toch tot enigszins nieuw inzicht te komen in het onderzoeksveld besluit ik

daarom deze eerste casus in het onderzoek op een nieuwe manier te interpreteren binnen het

geschetste theoretische kader en introduceer ik ook nieuw bronnenmateriaal dat niet eerder

werd opgenomen in deze casus.

Page 11: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

11

Kaart van het Comité de Politique Nationale. Het rood ingekleurde stukje boven West-België

is de Zeeuws-Vlaamse regio.

Bij een dergelijk onderzoek naar het regionalisme in Zeeuws-Vlaanderen verwacht de lezer dat

ik vooral twee geluiden tegenover elkaar ga zetten. Namelijk de Nederlandse kant van het

verhaal tegenover de Belgische kant van het verhaal. Ik heb echter gekozen voor een andere

insteek die Zeeuws-Vlaanderen niet plaatst tegenover België maar tegenover Nederland.

Ten eerste omdat ik in dit onderzoek een vrij nieuwe casus introduceer. Deze casus van net na

de Tweede Wereldoorlog kent echter geen Belgisch geluid. Niet omdat deze niet te achterhalen

was in de archieven maar omdat ze er simpelweg niet was. Wel was er sprake van enkele

krantenartikelen die schreven over Zeeuws-Vlaanderen als een geïsoleerde regio in Nederland.

Ten Tweede omdat de meeste voorgaande onderzoeken al deze insteek hadden rond het

onderzoek naar het annexionisme en het anti-annexatiecomité. Het zal geen nieuwe inzichten

opleveren tenzij de manier van onderzoek en het theoretische kader daarin worden aangepast.

Het theoretische kader dat ik gebruik is de studie naar het regionalisme en de hybride

grensregio. Daarin past alleen een onderzoek naar hoe de regio staat ten opzichte van de eigen

staat en niet naar hoe deze stond ten opzichte van een andere staat.

Zoals gezegd is de casus van het annexionisme niet de enige die zal worden behandeld in deze

verhandeling. Een tweede casus is die van het separatisme van net na de Tweede Wereldoorlog

in Zeeuws-Vlaanderen. In de literatuur is deze periode nauwelijks gekend. Onderzoeken die

zich richten op de Zeeuws-Vlaamse grensregio in combinatie met de relaties tussen België en

Nederland en op de regionale identiteit richten zich vooral op de periode van voor 1919.

Voor deze tweede casus wordt gebruik gemaakt van het archief van de Rijksvoorlichtingsdienst

(RVD) Oog en Oor. Een organisatie die werd opgericht in september 1945. Ze was bedoeld om

de stemming onder de bevolking te kunnen peilen middels correspondenten en agenten ter

plaatse. Het archief van Oog en Oor voor het District waarin Zeeuws-Vlaanderen viel wordt

Page 12: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

12

bewaard in het Zeeuws Archief te Middelburg. Ze is zeer recent onderzocht door Femke

Koekkoek, studente aan de University College Roosevelt (UCR) in Middelburg. Hierin

beschrijft ze de organisatie Oog en Oor en behandelt ze de stukken die in het archief te vinden

zijn. Het archief biedt echter ook een rijke bron om de casus na de Tweede Wereldoorlog te

onderzoeken en te linken aan de andere casussen in het onderzoek.10

Naast de casus van het anti-annexatiecomité en het separatisme zijn er nog tal van kleinere

voorbeelden uit de Zeeuws-Vlaamse geschiedenis die hier duidelijk een link mee hebben of

juist voortkomen uit deze geschiedenis. Daarom worden ook deze casussen besproken in de

studie. Dit zijn casussen die speelden bij de vorming van het Departement van de Schelde in

1794, de Belgische revolutie van 1830, het annexatiegerucht van oktober 1940 en de Vrije

Verenactie van Honoré Colsen van 1958.

Onderzoeksvraag

Het was noodzakelijk om eerst de methodologie van deze verhandeling nader toe te lichten

voordat de uiteindelijke onderzoeksvraag geformuleerd werd. Dit heeft vooral te maken met de

insteek van het onderzoek binnen het theoretische kader en de nieuw in te brengen bronnen in

het onderzoek.

We hebben nu gezien dat in de studie naar het regionalisme een belangrijke nuance is

aangebracht dat de regionale identiteit geen reactie is tegen de vorming van een nationale

identiteit maar eerder een onderdeel is van nationaliseringsprocessen binnen Europa. Maar als

we de casussen opsommen die we gaan behandelen in de studie met betrekking op Zeeuws-

Vlaanderen lijkt dit problematisch want de 20ste eeuw laat zich kenmerken door dreigend

annexionisme en separatisme in de streek. Hoe valt dat te verklaren binnen het onderzoeksveld

van het regionalisme en hoe verhouden in dat geval de casussen zich tot elkaar? Is het mogelijk

een ander beeld te krijgen rond dit thema als we niet de traditionele tegenstelling Nederland-

België gebruiken maar juist de regio plaatsen tegenover Nederland? Hoe belangrijk was de

hybride grensregio Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen voor de vorming van deze identiteiten?

Welke factoren spelen nog meer een rol in deze sentimenten?

Waar het vooralsnog op lijkt is dat het separatisme van na de Tweede Wereldoorlog een gevolg

is van hoe de streek na de Eerste Wereldoorlog behandeld werd door de eigen Nederlandse

regering. Met de dreigende annexatie in Zeeuws-Vlaanderen door België werd de regio immers

vertroeteld door Nederland en stond het volop in de belangstelling. Tegengeluiden waren er

nauwelijks want diegenen die een aansluiting bij België niet ongenegen waren zagen immers

ook in dat een annexatie door België op dat moment betekende dat men bij een door oorlog

verwoest land zou gaan behoren. Nederland was immers ongeschonden de oorlog doorgekomen

door haar neutraliteit.

Na de Tweede Wereldoorlog verandert dat beeld. Dit keer was het Zeeuws-Vlaanderen (vooral

het Westelijke deel) dat in puin lag en de wederopbouw leek niet van de grond te komen. Met

een dreigend separatisme zou men economisch de voordelen kunnen plukken van België dat

10 Femke Koekkoek, “Zeeuws Vlaanderen in the post-World War II period (1944-1946) as seen and reported by Oog & Oor” (researchpaper, University College Roosevelt Middelburg, 2017).

Page 13: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

13

veel minder geschonden was door de oorlogshandelingen.11 Dit zou betekenen dat het

separatisme vooral gebaseerd was op economische motieven. Het separatisme zou door

culturele banden tussen Zeeuws-Vlaanderen en Vlaanderen verder worden versterkt. Die

culturele banden waren bijvoorbeeld te vinden in gezamenlijke verenigingen, huwelijken, etc.

Het is aannemelijk dat dit alleen maar mogelijk was in een hybride grensregio zoals in het

gebied doorheen de tijd gegroeid was. Het regionale karakter als onderdeel van het bredere

nationaliseringsproces baseert zich ook op zulke Vlaamse elementen in een uithoek van

Nederland. Dat kan in de 20ste eeuw ervoor hebben gezorgd dat de Zeeuws-Vlamingen zich wel

zagen als onderdeel van Nederland maar ook als een regio die hechte banden had met

Vlaanderen. Dit kon gevolgen hebben in tijden dat de relaties tussen Nederland en België

bekoelden.

De verhandeling bestaat uit vier hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk is inleidend bedoeld en

schetst een beeld van de wijzigende grenzen van de Zeeuws-Vlaamse regio en het groeiende

nationalisme in de 19de eeuw. Hoofdstuk twee handelt over het Belgische annexionisme en de

anti-annexatiebeweging in Zeeuws-Vlaanderen. Door de overvloedige en zeer recente literatuur

rond deze episode beperk ik mij daarom vooral hiertoe. Toch probeer ik hier nog een bijdrage

aan te leveren door in de notulen van diverse gemeenteraden in Zeeuws-Vlaanderen te duiken.

Het derde hoofdstuk handelt over het separatisme en annexionisme rond de Tweede

Wereldoorlog. Twee episodes van 1945 uit de Zeeuws-Vlaamse geschiedenis die nog

onvoldoende onderzocht zijn. In de laatste hoofdstukken volgen nog de kleinere casussen van

de Vrije Verenactie in 1958 en de ontpolderingskwestie in de 21ste eeuw. Daarna volgt een

algemene conclusie.

11 Wat betreft de materiële schade.

Page 14: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

14

Staats-Vlaanderen, Scheldedepartement en Zeeuws-Vlaanderen

Grensvorming en groeiend nationalisme in Zeeuws-Vlaanderen (1648-1914)

Staats-Vlaanderen

Zeeuws-Vlaanderen is nog maar 200 jaar deel van Nederland. De afbakening van de streek

veranderde daarvoor niet radicaal maar de administratieve en bestuurlijke grenzen van de regio

deden dat door de eeuwen heen wel. Nog voor de Opstand en de Tachtigjarige Oorlog was het

gebied het meest noordelijke deel van het Graafschap Vlaanderen, bestaande uit deels het Vrije

van Brugge in het westen en de Vier Ambachten, zoals het Hulster Ambacht, in het oosten.

Beide bestuurlijke eenheden werden gescheiden ter hoogte van de Braakman, een inham van

de Westerschelde of d’Honte. De grenzen van deze regio’s kwamen niet overeen met de

grenzen van het latere Staats-Vlaanderen.

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd Zeeuws-Vlaanderen een speelbal tussen de

opstandelingen en de Spanjaarden. De Spaanse pogingen het gebied te heroveren na de val van

Antwerpen in 1585 bleven zonder resultaat. In de 17de eeuw volgde zelfs de verovering van

enkele Spaanse vestigingen. Eerst door Maurits in het westen en later door zijn opvolger

Frederik Hendrik in het gebied rond Sas van Gent en Hulst. Met de vrede van Münster in 1648

werd het gebied onder direct bestuur geplaatst van de Staten-Generaal in Den Haag als

Generaliteitsland. Daarom werd de regio vanaf dat moment bestempeld als Staats-Vlaanderen.

Het gebied werd verdeeld in het Vrije van Sluis in het westen (een afsplitsing van het Vrije van

Brugge) en de Vier Ambachten in het Oosten. De regio Terneuzen, Axel en Biervliet viel echter

onder het direct bestuur van het Gewest Zeeland in plaats van de Staten-Generaal en werd het

Committimus genoemd.12 Als Generaliteitsland had de regio geen directe vertegenwoordigers

in het bestuur van het gewest of de Staten-Generaal.

Departement van de Schelde

In 1794 kwam er een einde aan het bestuur van de Republiek in Staats-Vlaanderen. In dat jaar

veroverden de Fransen het gebied en werd Staats-Vlaanderen met het Verdrag van Den Haag

van 1795 bij Frankrijk gevoegd. Staats-Vlaanderen ging voortaan deel uitmaken van het

Departement van de Schelde bestuurd vanuit Gent.13 Dat Staats-Vlaanderen onder direct Frans

bestuur kwam te staan is niet zonder reden gebeurd. Het was van belang om de toegangsweg

tot de haven van Antwerpen onder directe controle te houden aangezien dit voor Napoleon het

‘pistool op de borst van Engeland’ was.14 Later zou ook de marinehaven van Vlissingen onder

direct Frans bestuur worden geplaats in plaats van dat het een onderdeel werd van het

Koninkrijk Holland, een satellietstaat van Frankrijk tussen 1806 en 1810 die de eerdere Bataafse

Republiek verving. Dat het niet zonder reden was de monding van de Westerschelde in het

belang van Antwerpen onder Frans bestuur te plaatsen bleek wel uit de Engelse poging

Antwerpen in te nemen in 1809 toen een expeditieleger op het eiland Walcheren aan land ging.

12 Jeanine Dekker, “Tussen Frans, Belgisch en Nederlands bestuur,” in Scharnierend Gewest, p. 35. 13 Simon Witgeest, “De Scheldekwestie, Zeeuws-Vlaanderen en de annexatie vanuit internationaal perspectief,” Bulletin van de HK-WZV 12, nr. 1 (maart 2017), p. 15. 14 Witgeest, “De Scheldekwestie,” p. 15.

Page 15: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

15

De expeditie verliep echter dramatisch doordat het leger geveld werd door malaria die beter

bekend stond als de Zeeuwse koorts.15

Toen de Fransen Zeeuws-Vlaanderen bij het Departement van de Schelde voegde en dus inlijfde

bij de Oostenrijkse Nederlanden (dat onderdeel was geworden van Frankrijk) ging dat al niet

zonder protest uit de streek. Op 27 maart 1796 stuurde een veertiental grote boeren uit het land

van Cadzand een brief naar het Franse bestuur waarin zij protest aantekenden van de inlijving

bij het Departement van de Schelde.

“want nimmer zullen nog kunnen de afstammelingen der oude Bataven zich verbroederen

met de Vlamingen, die behalve altoos jaloers geweest van onzen welvaerd, niet gelijk onze

voorvaderen, wij en onze kinderen met de moedermelk de sucht tot vrijheid en liefde tot

het vaderland hebben ingezoogen, ja, zonder ons te beroemen, zijn cordaetheid,

openhertigheid en waarheidsliefde, de hooft-kenmerken van een vrijen Bataaf, en hoe zeer

het ons natuurlijk tot in de ziel moest grieven, ons op eenmaal en op het onverwagts van

het moederland afgescheurd te worden, daar wij door de sterkste banden van

bloedverwantschap, gods dienst, wetten, commercie, Republikeinse liefde en zeeden aen

verknogt waeren.”16

In deze periode was er al sprake van protest bij de inlijving van Zeeuws-Vlaanderen bij het

zuiden en komt duidelijk naar voren dat vooral de bovenlaag van de Zeeuws-Vlaamse

bevolking zich georiënteerd voelde op het Noorden, vooral door het reformistische geloof wat

men aanhing. Van een regionaal sentiment lijkt er in de petitie echter geen sprake te zijn. Men

beschrijft zichzelf immers als Bataven en omschrijven de Vlamingen als een heel ander volk.

De verwijzing van Bataven had betrekking op de eerder gevormde Bataafse Republiek, de

opvolger van De Republiek en een satellietstaat van Frankrijk. De hybride grensregio blijft dus

duidelijk achterwege al is de opmerking wel op zijn plaats dat het hier duidelijk gaat om een

verschil in geloof. De Rooms-Katholieken in de streek zouden zich veel meer aangetrokken

hebben gevoeld tot het zuiden.

Zeeuws-Vlaanderen

In 1813 kwam er een einde aan het Franse bestuur in Nederland en werd het oude Staats-

Vlaanderen terug bij het noorden gevoegd. In eerste instantie bij de provincie Noord-Brabant

maar met een afzonderlijke wet van 20 juli 1814 werd de regio door Willem I bij de provincie

Zeeland aangehecht. Vanaf dat moment sprak men van Zeeuws-Vlaanderen. In de wet werd

gewezen op de historische banden die de regio met Zeeland had en daarom bij deze provincie

werd gevoegd. In het zuiden zorgde dat in eerste instantie voor rumoer omdat de natuurlijke

grens die in 1794 tot stand was gebracht, of hersteld, nu weer teniet was gedaan. De aanhechting

was bewerkstelligd na diverse petities die notabelen in Zeeuws-Vlaanderen hadden getekend

15 “Van Cholera tot Zeeuwse koorts”, isgeschiedenis, geraadpleegd op 24-4-2018, via https://isgeschiedenis.nl/nieuws/van-cholera-tot-zeeuwse-koorts-een-overzicht-van-dodelijke-epidemieen-in-nederland 16 Lo van Driel, “een petitie uit het land van Cadzand aan het Franse bestuur,” Bulletin van de HK-WZV 12, nr. 1 (maart 2017), p. 39.

Page 16: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

16

waarin ze de wens tot aansluiting bij het Noorden wilden onderstrepen. Het was toen immers

nog niet duidelijk hoe de kaart van Europa er na de Napoleontische tijd uit zou komen te zien.

Zo trok de burgemeester van Aardenburg, Abraham Van Den Broecke naar Den Haag om de

wens kenbaar te maken bij Nederland te worden gevoegd. Dit is echter wel een verhaal uit

Gedenkschriften van Mr. Ph. Van den Broecke onder het redacteurschap van J.N. Pattist, de

frontman van de latere anti-annexatiebeweging in Zeeuws-Vlaanderen die later in deze

verhandeling nog uitgebreid aan bod komt. Maar het had in 1814 niet veel gescheeld of het

oude Staats-Vlaanderen was onderdeel gaan uitmaken van een Belgische provincie. Want waar

burgemeester Van Den Broecke bij Willem I pleitte voor aansluiting bij het oude vaderland was

de burgemeester van Hulst juist voor een aansluiting bij een Belgische provincie.17 Opnieuw

blijkt hier uit dat het in Zeeuws-Vlaanderen in die dagen ontbrak aan eensgezindheid.

Ondanks de vaderlandse verbondenheid die de boeren in het land van Cadzand voelden met het

noorden op bestuurlijk vlak, was er een heel andere tendens te vinden op economisch gebied.

Zo werd in Zeeuws-Vlaanderen in de Franse tijd vooral met Vlaams kapitaal doorgegaan met

de inpolderingen. De Compagnie Blemont, een associatie van magistraten en notabelen uit

Vlaamse steden, verwierf in 1804 van het Franse bestuur een concessie op het inpolderen van

het land langs de latere Kanaalzone en de kust van Terneuzen tot aan het Vlaamse Hoofd. deze

Compagnieën bleven ook bestaan na het Franse bestuur onder het Verenigd Koninkrijk der

Nederlanden.18 Ook de eerder genoemde aanleg van kanalen in de streek was in het belang van

de Vlaamse steden. Met de latere scheiding tussen Nederland en België zouden de polders in

de streek een unicum worden in de wereld, namelijk die van de internationale polders waarin

één polder op het grondgebied van twee landen kwam te liggen en waarvoor een gezamenlijk

polderbestuur nodig was. De polders zouden met de Scheldeverdragen tussen 1964 en 2005 nog

een heikel onderwerp gaan vormen met het oog op de ontpoldering. Eveneens waren ze een

hoofdpijndossier in de gehele Nederlands-Belgische relaties aangezien de afwateringen van

deze polders gegarandeerd moest blijven.

Van provinciegrens naar landsgrens

In 1815 volgde met het congres van Wenen de samenvoeging van de oude Republiek met de

Oostenrijkse Nederlanden waaruit het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden ontstond.

Door de bestuurlijke eenheid van noord en zuid werd Zeeuws-Vlaanderen meer dan ooit te

voren een belangrijke schakel in de verbinding met de Vlaamse steden. Hierdoor werd ook de

infrastructuur verbeterd waaronder de verbetering van de weg van Breskens naar Maldegem.

De toestand van het wegennet was echter in zeer deplorabele toestand. Van groter belang was

echter de aanleg van kanalen waarin het Kanaal van Gent naar Terneuzen de belangrijkste was.

In eerste instantie werd dit kanaal alleen gefinancierd met Vlaams geld vanuit de provincie

Oost-Vlaanderen en de stad Gent maar uiteindelijk bemoeide Willem I zich persoonlijk met de

bouw van het kanaal vanwege de financiële problemen die ontstonden bij de aanleg. De

begroting werd immers ruim overschreden.19 Toen het kanaal af was zorgde het wel voor een

industriële aantrekkingskracht in de regio. De relaties tussen Vlaanderen en Zeeuws-

17 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest,” p. 121. 18 Vleesschauwer de, Marc, “Het polderlandschap tussen de Westerschelde en België,” in Scharnierend Gewest, p. 21. 19 Willem van den Broecke, “Infrastructuur en industrie,” in Scharnierend Gewest, p. 74.

Page 17: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

17

Vlaanderen zouden echter in 1830 voor het eerst onder spanning komen te staan door de

Belgische opstand.

Met de stichting van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werden de verschillen tussen

Noord en Zuid duidelijk. Er was een verschil in taal (Frans en Nederlands) en geloof (katholiek

en protestant). Daarnaast voelde het zuiden zich achtergesteld ten opzichte van het Noorden.

Belangrijke bestuurlijke en militaire functies werden bekleed door Noord-Nederlanders. Het

zuiden was daarnaast veel rijker dan het noorden bij de aansluiting maar dat geld werd niet op

eenzelfde manier over de beide landsdelen verspreid. Op 25 augustus 1830 werd het startsein

van de Opstand ingegeven door de opera de stomme van Portici in Brussel. De opstand

verspreidde zich al snel naar andere steden in België.

Het Nederlandse leger trok zich terug naar het noorden. Zeeuws-Vlaanderen bleef daarbij

onbezet achter en leek in een niemandsland te veranderen. Zeker nadat de gouverneur in de

provincie, Van Vredenburch, de streek wilde opgeven om de wateren rond de Zeeuwse eilanden

te verdedigen. Ondertussen waren de autoriteiten ook bezorgd over de interesse die er in de

regio was voor een eventuele aansluiting bij België. Die interesse was echter alleen merkbaar

bij de katholieken in de regio en niet bij de protestanten. Een groot aantal notabelen in West-

Zeeuws-Vlaanderen besloot daarop over te gaan tot het opstellen van een petitie waarin ze hun

trouw aan het vaderland verkondigde. Ze kwamen hiermee echter in conflict met de

districtscommissaris van West-Zeeuws-Vlaanderen die in de petitie juist de breuk zag tussen

hervormden en katholieken en de Belgische opstandelingen ook niet te veel wilde uitdagen om

de streek daadwerkelijk te komen bezetten en in te lijven bij het zuiden. Dat deze

tegenstellingen tussen katholiek en hervormd zich deden gelden bleek ook uit het feit dat de

gouverneur in de provincie het niet aandurfde de schutterijen op te roepen tegen een eventuele

Belgische inval omdat hij bang was dat de wapens in de verkeerde handen terecht zouden

komen.20

Op 17 oktober arriveerden de eerste Belgische milities onder leiding van Ernest Grégoire in

IJzendijke. De gemeentes die werden ‘bezet’ door de milities moesten een adhesieverklaring

tekenen waarin ze trouw aan Brussel en het voorlopig bewind beloofden. Hoe de reactie was

op deze eis van Grégoire verschilde sterk per gemeente. In IJzendijke werd de adhesieverklaring

ondertekend, in Sas van Gent weigerde de gemeenteraad waarop ze door Grégoire vervangen

werd door een nieuw bestuur en in Terneuzen nam Grégoire genoegen met enkele in beslag

genomen geweren en patronen en verliet de plaats zonder een getekende adhesieverklaring

omdat die door het gemeentebestuur werd geweigerd. Toch werden in de meeste plaatsen de

‘Brabantse vlag’ uitgestoken ten teken dat de plaats was ingenomen ten gunste van Brussel.21

In korte tijd wisten de Belgische milities een gebied te veroveren tussen IJzendijke en Oost-

Zeeuws-Vlaanderen. Het oosten, dat grotendeels katholiek was, stond daarbij niet afkerig

tegenover een aansluiting bij België. Maar ondertussen waren er achter de rug van Grégoire

Nederlandse militairen geland in Breskens die vanaf het fort Frederik Hendrik de streek

20 A. Smits, “Scheuring in de Nederlanden, problemen in West-Zeeuws-Vlaanderen,” in Bijdragen tot de geschiedenis van West-Zeeuws-Vlaanderen. (Aardenburg: HK-WZV, 2004), 32: p. 291-294. 21 Smits, “scheuring in de Nederlanden,” 32: p. 295.

Page 18: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

18

begonnen te verkennen op Belgische opstandelingen. In IJzendijke werd de Belgische vlag in

beslag genomen door de Nederlandse militairen.

Uiteindelijk kwam het tot een treffen tussen de Belgische milities en het Nederlandse leger bij

Oostburg. Grégoire werd hierbij verslagen door de Nederlanders onder kolonel Joseph Ledel

die op 6 november alle Belgische troepen uit de streek had weten te verjagen. Daarna werd ook

het gezag in het oosten hersteld dat echter nog altijd ijverde voor aansluiting bij België.22

Het gevaar mocht dan wel geweken zijn voor Zeeuws-Vlaanderen het zou nog tot 1839 duren

voordat het Verdrag van Londen werd gesloten waarin Nederland België als staat erkende. In

die jaren zat Zeeuws-Vlaanderen dus ingeklemd tussen de Westerschelde en een vijandig België

maar wel als onderdeel van Nederland. Het kanaal van Gent naar Terneuzen was in die jaren

onbruikbaar doordat de Belgen bij de scheidslijn palen in het water hadden geslagen om de

scheepvaart tegen te houden.

Natievorming en grensregio

De jaren daarna verbeterde de relatie tussen de grensbewoners weer. Toch waren er nog

regelmatig onrustige incidenten die te maken hadden met de nationaliteit. Nog voordat de

catastrofe van de mislukte aardappeloogsten in de periode 1845-1850 merkbaar werd voor de

bevolking was er in West-Zeeuws-Vlaanderen al sprake van rumoer. Het geweld van lokale

seizoenarbeiders richtte zich toen vooral tegen Belgische arbeiders die het werk van de lokale

bevolking zouden inpikken.23

Dat doet echter niet teniet de sterke verbondenheid die er was in de 19de eeuw tussen Zeeuws-

Vlaanderen en België. Met de oprichting van de universiteit van Gent in 1817 gingen steeds

meer studenten uit Zeeuws-Vlaanderen naar deze onderwijsinstelling in plaats van naar Leiden

of Utrecht, ook na de scheiding van Nederland en België.24 Daarnaast zag de Zeeuws-Vlaamse

elite de taalstrijd in België ook als hun strijd want zij werden gezien als taalverwanten.25 Dat

blijkt ook uit een stevig artikel dat verscheen in het Sluisch Weekblad van 29 september 1871

waarin de Vlamingen als broeders werden bestempeld en hun zaak ook een zaak van de Zeeuws-

Vlamingen was. Hierin werd vooral de band tussen Noord- en Zuid-Nederland aangehaald,

verschillend, maar toch broeders van elkaar en werd afgegeven op de Franse cultuur.26

Bij de onthulling van een beeld van Jacob van Maerlant, een Vlaams dichter uit de 13de eeuw,

in Damme was dan ook de burgemeester van Sluis en de Commissaris der Koning in Zeeland

uitgenodigd bij de inhuldiging op 9 september 1860.* Ook J.H. Van Dale uit Sluis, schrijver

van het woordenboek Van Dale en archivaris van de stad Sluis, was bij deze onthulling

uitgenodigd die daarvoor ook speciaal een geschreven verhandeling van de geschiedenis van

Zeeuws-Vlaanderen cadeau gaf waarin ook de geschiedenis van Brugge en Damme beschreven

was door de gezamenlijke band die Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen met elkaar hadden.27 Er

22 Smits, “Scheuring in de Nederlanden,” 32: p. 301-302. 23 Piet van Cruyningen, “Bevolking en landbouw,” in Scharnierend gewest, p. 59. 24 Van Driel, “tweeslachtig gewest,”, tabel 1, p. 126. 25 Van Driel, “tweeslachtig gewest,” p. 129. 26 Sluisch Weekblad, “Van vreemden: een woord naar aanleiding van de Vlaamsche beweging,” 29-09-1871, p. 1. * Commissaris van de Koningin is de Nederlandse benaming voor de provinciale gouverneur. 27 Van Driel, “tweeslachtig gewest,” p. 135-137.

Page 19: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

19

is daarmee een opvallende gelijkenis te trekken tussen de Vlaamse streek en Nederlands- en

Belgisch-Limburg die banden met elkaar onderhielden want ook in deze streek werden twee

standbeelden onthuld van Hendrik van Veldeke. Eén in 1928 in Hasselt en één in 1934 in

Maastricht. Van Veldeke was net als Van Maerlant een belangrijke Nederlandstalige

letterkundige. De onthulling van deze standbeelden kwam echter pas veertig jaar na de

onthulling van het standbeeld in Damme.28

Ook op het vlak van geloof was er binding tussen Zeeuws-Vlaanderen en België. Niet alleen

van katholieke zijde waar in Oost-Zeeuws-Vlaanderen de katholieke traditie aansloot op die in

Vlaanderen, maar ook van de protestanten die vanuit Zeeland een uitvalsbasis hadden voor het

oprichten van protestantse gemeenten in België.29 De verhouding in het geloof in Zeeuws-

Vlaanderen was een 50/50 verdeling. De Rooms-Katholieken in Zeeuws-Vlaanderen waren net

in de meerderheid met 54%.30 Daarbij was vooral Oost-Zeeuws-Vlaanderen katholiek en het

westen protestant. De verschillen in geloof waren per dorpskern erg gevarieerd. Dit had een

historische context. Zeeuws-Vlaanderen werd in het verleden immers vaak doorkruist door

stromingen en zeearmen die de regio in diverse eilandjes verdeelde. Zo kwam het dat de ene

dorpskern een sterke katholieke inborst had en een naburig dorp, vroeger gescheiden door een

zeearm, juist een sterk protestantste invloed. Dat was tot ver in de 20ste eeuw nog merkbaar.31

In de 19de eeuw nam ook het nationalisme in Zeeuws-Vlaanderen toe. Dit was onder andere te

zien bij de intocht van de apostolisch vicaris Joannes van Hooydonk in Sas van Gent in 1841.

Er werd uitbundig met de Nederlandse driekleur gevlagd volgens het verslag van pastoor A.

Nijenhuis.32 Maar ook werd er uitbundig feest gevierd op 1 april toen men de inname van Den

Briel vierde. Zo berichtte de Middelburgsche Courant van 8 april 1872 dat vooral in het vierde

district (West-Zeeuws-Vlaanderen) deze gebeurtenis werd gevierd samen met uitbundig

vlagvertoon in de dorpen in de regio.33 Ook het feest in Aardenburg op 27 juni ter ere van het

tweehonderdjarige jubileum van de herdenking van de Franse berenning van Aardenburg in

1672 werd uitbundig gevierd in de stad.34 In Oostburg werd bij het bezoek van koningin

Wilhelmina in 1907 ook uitgebreid de band tussen Zeeuws-Vlaanderen en Nederland benadrukt

door historische optochten van soldaten uit de Tachtigjarige Oorlog en veel vlagvertoon.35

Tussentijdse conclusie

Sinds 1648 maakte de Zeeuws-Vlaamse regio deel uit van De Republiek. Tussen 1794 en 1830

volgde echter een periode waarin de status van het gebied een speelbal werd van bestuurlijke

indelingen. Dit maakte de bewoners van de regio niet per definitie inwoners van een nieuwe

staat waar ze binding mee hadden. De identiteit van de inwoners was voor de 19de eeuw

voornamelijk gericht op het geloof. De protestanten waren gericht op het noorden, de

katholieken meer op het zuiden.

28 Arijs, regionaal bewustzijn en nationale identiteit in Belgisch- en Nederlands Limburg, p. 77. 29 Van Driel, “tweeslachtig gewest,” p. 141. 30 Jan De Kort, “Katholieken in de grensstreek,” in Scharnierend gewest, p. 156. 31 Correspondentie met Michiel Somers, mail van 27-4-2018. 32 De Kort, “Katholieken in de grensstreek,” p. 178. 33 Middelburgsche Courant, 8-4-1872, p. 2. 34 Middelburgsche Courant, 2-7-1872, p. 1-2. 35 Roger Van Pamelen en Johan Verstraeten, Het vooroorlogse Oostburg herleeft (Aardenburg: Durenkamp, 2005) p. 52.

Page 20: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

20

In de 19de eeuw veranderde dat en werd meer ingezet op de vorming van een nationale identiteit.

Dat gebeurde grotendeels met festiviteiten in de streek. Grotendeels gebaseerd op de nationale

geschiedenis van de Tachtigjarige oorlog en de Opstand tegen Spanje. Maar ook het regionale

verhaal werd hierin verwerkt zoals de herdenking van de berenning van Aardenburg door de

Fransen in het Rampjaar 1672.

De binding met Vlaanderen bleef onverminderd sterk. Niet alleen op het vlak van de economie

maar zeker ook op cultureel vlak. Maar hoe zouden de inwoners van de streek reageren als de

spanning tussen België en Nederland groter werd en dat de status van hun streek drastisch zou

kunnen veranderen?

Page 21: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

21

Comités van het Nationalisme

De Belgische territoriale eisen in Zeeuws-Vlaanderen

Van d'Ee tot Hontenisse

Van Hulst tot aan Cadzand

Dat blijft ons eigen landje,

Maar deel van Nederland.36

Dit is het laatste couplet van het Zeeuws-Vlaamse volkslied geschreven in 1917 door J.N.

Pattist, A. Lijzen en J. Vreeken. Jacob Nicolaas Pattist, dominee in Aardenburg en

vertegenwoordiger van de regering voor de Belgische vluchtelingen in de provincies Zeeland

en Noord-Brabant, was de frontman van de Zeeuws-Vlaamse anti-annexatiebeweging. Deze

beweging heette voluit Het Zeeuwsch-Vlaamsche Comité van Aktie tegen de annexionistische

Belgische beweging.37 De beweging was een reactie van de Belgische aanspraken op Zeeuws-

Vlaanderen na de Eerste Wereldoorlog. De Belgische wensen tot gebiedsuitbreiding na de

Eerste Wereldoorlog zette de verhoudingen met Nederland op scherp en deden de relaties tussen

beide landen zo sterk bekoelen dat het zelfs tot een oorlog had kunnen leiden.38 Vooral omdat

de Belgische voorstanders van een Groot-België na de Eerste Wereldoorlog er veel om gelegen

was om de Nederlandse neutraliteit in twijfel te trekken.

De standpunten van de Belgische Annexionisten

Het verdrag van 1839 waarmee Nederland de Belgische onafhankelijkheid erkende was in de

ogen van sommige Belgische intellectuelen en politici een opgelegd verdrag. Het verdrag

regelde het neutrale statuut van België maar had daarbij tot gevolg dat het land geen

mogelijkheid had enkele ongelukkig getekende grenzen te kunnen wijzigen. De Winter,

hoofdingenieur en directeur van de maritieme werken in de stad Antwerpen, verwoordde het

als volgt:

“Les limites géographiques d'un pays sont les fleuves ou les chaînes de montagnes,

L'Escaut est incontestablement un fleuve belge, donc il doit appartenir à la Belgique.”39

In het vorige hoofdstuk is echter geschetst hoe de grens tussen Zeeuws-Vlaanderen en België

tot stand is gekomen in haar historische context. Dat was echter geen garantie dat er geen

voorstanders van de Groot-Belgische gedachte waren in de 19de eeuw. Onder impuls van de

Italiaanse en Duitse eenwording werd deze gedachte ook wel een Belgisch irredentisme

36 R.H.M. Van Immerseel, “ ’t is U bekend hoe meer agitatie hoe beter: de geesten zijn warm’.” in Bijdragen tot de geschiedenis van West-Zeeuws-Vlaanderen (Aardenburg: HK-WZV, 2004), 32: p. 345 37 Bouwens en Haak, Bange Jaren, p. 265. 38 M. Van Waarde, “De Scheldekwestie, Zeeuws-Vlaanderen en de annexatie in internationaal perspectief,” Bulletin van de HK-WZV, 12, nr. 4 (2017), p. 33. 39 Rectification des frontières Hollando-Belges, l’Escaut et l’enclave de Maestricht (Brussel: Louis Desmet-Verteneuil, 1918), p. 10.

Page 22: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

22

genoemd.40 De Eerste Wereldoorlog zou voor de Groot-Belgische gedachte nieuwe

mogelijkheden bieden om deze bij een overwinning van de Entente (het bondgesnootschap van

Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland) om te zetten in concrete plannen.41 Want was door de

inval van Duitsland in België in 1914 de opgelegde neutraliteit van het land niet ten einde

gekomen? De minister van Buitenlandse Zaken had in september 1914 al een territoriaal

eisenpakket op tafel liggen. Daarbij werd het plan opgevat na afloop van de oorlog Luxemburg,

Zuid-Limburg, de oost-kantons (Eupen-Malmédy) en Zeeuws-Vlaanderen te annexeren.42

Zeeuws-Vlaanderen was in dat rijtje van geviseerde gebieden uniek. Alle andere regio’s die

België na de oorlog wilde aanhechten waren in zekere zin verloren gegaan in de 19de eeuw: De

oost-kantons in 1815 aan Pruisen; Limburg en Luxemburg in de nasleep van de Tiendaagse

Veldtocht. Zeeuws-Vlaanderen niet en was slechts interessant voor de Belgische regering voor

het beheer over de waterweg naar Antwerpen en Gent en daarbij van economisch en militair

belang. Want zolang de Westerschelde over Nederlands grondgebied liep kon de haven van

Antwerpen niet functioneren als een oorlogshaven.43

Het probleem met de Belgische claims op Nederlands grondgebied was dat Nederland een

neutrale partij was geweest in de Eerste Wereldoorlog. Wilde België aanspraak maken op

grondgebied van Nederland dan zou het moeten kunnen aantonen dat de neutraliteit van het

land niet zuiver was geweest. Daarom begon het Belgische ministerie van Buitenlandse Zaken

in de oorlog zorgvuldig dossiers bij te houden van incidenten die bewezen dat de Nederlanders

het niet zo nauw namen met hun neutraliteit.44 Vooral het gerucht dat Duitse troepen over

Nederlands-Limburg waren getrokken werd daarin breed uitgemeten door de Franse- en

Belgische nationalistische pers.45

Het eerste incident dat het ministerie van Buitenlandse Zaken kon gebruiken voor het versterken

van hun claim op de Westerschelde was de val van Antwerpen in oktober 1914. Toen in

augustus een groot deel van het Belgische leger zich terugtrok op de vestingen rond de stad was

hun enige aanvoerroute de Schelde. In eerste instantie was de Nederlandse minister van

Buitenlandse Zaken Loudon bereid om Britse oorlogsschepen doorgang te verlenen naar

Antwerpen. Maar toen Groot-Brittannië en Duitsland op 4 augustus met elkaar in oorlog

geraakten verviel dit voorstel. De Westerschelde werd voor de duur van de oorlog door de

Nederlanders afgegrendeld.46 Dat was koren op de molen voor de Belgische regering aangezien

men nu de val van Antwerpen kon toeschrijven aan het blokkeren van de Schelde door de

Nederlanders. Ook de Belgische generale staf kwam gedurende de oorlog met voorstellen om

na de oorlog beide Scheldeoevers in het belang van de landsverdediging te annexeren.47

40 De Waele, “naar een groter België,” p. V.; Irredentisme komt van het Italiaanse Italia irredenta wat betekent: “het nog niet teruggewonnen Italië”. De term werd daarin ook toegepast op Duitsland. In zekere zin is dit ook van toepassing op België dat wenste haar verloren gebieden terug te voegen bij het land. 41 De Waele, “Naar een groter België,” p. 8. 42 De Waele, “Naar een groter België,” p. II. 43 Van Waarde, “De Scheldekwestie,” p. 18. 44 De Waele, “Naar een groter België,” p. 370-371. 45 Paul Moeyes, Buiten schot. Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog (Amsterdam: Arbeiderspers, 2001), p. 86-87. 46 Moeyes, Buiten schot, p. 88. 47 Moeyes, Buiten schot, p. 236.

Page 23: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

23

Het annexionisme was overigens geen breed gedragen gedachte in België. Koning Albert I was

geen voorstander van de Groot-Belgische gedachte noch de socialisten en de Vlaamse

activisten. Ook de kerk onder kardinaal Mercier in België stond niet achter de plannen.48

Nederlandse literatuur rond de oorlog schijnt de tegenstand van de kerk toe te schrijven aan de

Nederlandse diplomatie vanuit Vaticaanstad.49

In eerste instantie waren er ook nog veel voorstanders van de annexatie die de zaken niet zo ver

op de spitst wilden drijven. Zij dachten dat de Nederlandse regering wel over te halen was

afstand te doen van de geviseerde gebieden in ruil voor compensatie van territorium in Noord-

Duitsland zoals Oost-Friesland dat in het verleden als onderdeel was geweest van het

Koninkrijk Holland.50 De Belgen waren dus hopeloos verdeeld over deze politiek en dat zou

zijn consequenties hebben op het moment dat men de eisen hard moest maken aan het eind van

de oorlog. De kring in Le Havre en de Belgische francofielen in Parijs, de voorstanders van het

annexionisme, zaten dan ook gevangen in hun eigen ‘microklimaat’, of ‘social bubble’ zoals

men het hedendaags zou noemen. Ze vertegenwoordigden zeker niet het gehele Belgische volk,

laat staan een meerderheid daarvan.51

Desondanks werd de campagne voor deze politiek in 1915 gestart in het dagblad Le XXe Siècle.

In 1916 werd de perscampagne door de ongerustheid in Nederland stilgelegd.52 Hierbij werd

gevraagd door de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Loudon aan de Belgische

gezant Fallon of de berichten in Le XXe Siècle ook het officiële standpunt waren van de

regering-De Broqueville. Fallon ontkende dit nadat hij van zijn minister van Buitenlandse

Zaken Beyens had gehoord dat dit niet het geval was. Beyens was immers niet op de hoogte

van de plannen van De Broqueville die de campagne wel degelijk steunde.53

De hoofdredacteur van Le XXe Siècle, Fernand Neuray, was goede vrienden met Pierre

Nothomb, het boegbeeld van de Belgische annexionisten die dicht bij de regering in Le Havre

stond en zo als belangrijke lobbyist kon opereren. Nothomb is in het bijzonder van belang voor

de claims op Zeeuws-Vlaanderen omdat hij een van de meest extreme voorstanders was van

het annexionisme en daarin bijzonder ver ging met zijn beweringen en uitspraken. Zo eiste

Nothomb van de Belgische regering de ‘terugkeer naar het vaderland van de linker Rijn en de

linker Scheldeoever.’ Daarnaast publiceerde Nothomb verschillende werken die Nederland

wegzette als erfvijand van België en de standpunten van België uiteenzette waarom het recht

maakte op Nederlands grondgebied.54 Dat had directe gevolgen voor Zeeuws-Vlaanderen

gedurende de oorlog. In combinatie met de toon die werd aangeslagen in le XXe Siècle en de

angst die er in 1914 al was om na de oorlog Zeeuws-Vlaanderen te verliezen werden grote

projecten in de streek niet langer meer uitgevoerd. Zo werden de plannen voor de vernieuwing

van de haven van Terneuzen op de lange baan geschoven evenals de aanleg van de weg over

48 Sophie de Schaepdrijver, De groote oorlog. Het koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog (Amsterdam/Antwerpen: Houtekiet-Atlascontact, 2013), p. 261. 49 Moeyes, Buiten schot, p. 352. 50 Van Waarde, “De Scheldekwestie,” p. 18. 51 De Schaepdrijver, De groote oorlog, p. 254. 52 De Waele, “Naar een groter België,” p. 390-391. 53 Moeyes, Buiten schot, p. 236. 54 André Bauwens en Miranda Haak, Bange Jaren. Zeeuws-Vlaanderen en de Eerste Wereldoorlog (Aardenburg: HK-WZV, 2014), p. 269.

Page 24: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

24

de Braakman. De zeearm die Oost- en West-Zeeuws-Vlaanderen scheidde van elkaar en die

noodzakelijk was omdat de gebruikelijke landroute over Belgisch grondgebied liep.55 Toch was

de regering in Den Haag niet van plan Zeeuws-Vlaanderen op te geven zolang officiële claims

op de regio uitbleven.

De reactie uit Nederland

Nothomb had echter in Zeeuws-Vlaanderen een geduchte tegenstander, de eerder genoemde

dominee J.N. Pattist. In 1915 schreef hij al stukjes over de mogelijke toekomstige inlijving van

Zeeuws-Vlaanderen bij België. Deze werden gepubliceerd als column in de Nederlandse pers.

Later veranderde de toon van zijn werk en waarschuwde Pattist niet langer voor het gevaar van

annexatie maar wees hij de lezers op de Nederlandse identiteit van de Zeeuws-Vlaamse

bevolking. Dit leidde soms tot conflict met andere personen en organisaties zoals de

Vaderlandsche Club onder leiding van J.A. Van Hamel. Van Hamel had namelijk het idee

opgevat een anti-Belgische manifestatie te organiseren tegen de Belgische annexionistische

plannen maar Pattist wimpelde dat voorstel af.56 Voornaamste reden om zijn strategie aan te

passen was om minder de confrontatie op te zoeken maar juist om verbondenheid te

propaganderen tussen Zeeuws-Vlaanderen en de rest van Nederland. Samen met jonkheer

Robert de Muralt werd in het geheim een anti-annexatiecomité opgezet in Zeeuws-Vlaanderen.

Tot het einde van de Eerste Wereldoorlog zou deze echter geen openlijke tegencampagne

voeren tegen de Belgische eisen. De Muralt was lid van de Tweede Kamer namens het vierde

district van Zeeland, West-Zeeuws-Vlaanderen.

Dominee J.N. Pattist

55 Bauwens en Haak, Bange jaren, p. 271-272. 56 Bauwens en Haak, Bange Jaren, p. 276.

Page 25: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

25

Pattist moest echter rekening houden met een aantal zaken. De Nederlandse regering wenste

niet in beeld te komen van de anti-annexatieacties. Het was immers bevreesd dat zulke acties

de belligerenten in de oorlog tegen de borst kon stoten en dus in strijd was met haar neutraliteit.

De acties moesten dus lokaal georganiseerd worden. Pattist kon daarbij echter wel rekenen op

een flinke som geld via De Muralt al werd deze maar aangeboden op het moment dat het echt

noodzakelijk was.57

Dit zorgde ervoor dat Pattist vooral moest bouwen op de regionale tradities, gewoonten en

geschiedenis van de streek en deze in te schakelen in de nationale geschiedenis. Hierdoor werd

regionalisme als verlengde van de nationale identiteit gevoelig uitgemeten. Daarnaast moest er

eensgezindheid zijn in de geviseerde regio en dus was het ook noodzakelijk een brug te slaan

tussen katholieken en protestanten in de regio. In 1830 was immers Oost-Zeeuws-Vlaanderen,

overwegend katholiek, de Belgische opstandelingen niet ongenegen geweest.

Net voor het einde van de Eerste Wereldoorlog bracht koningin Wilhelmina dan ook een bezoek

aan Zeeuws-Vlaanderen. Haar werkelijke bedoeling om de stemming in de regio te peilen werd

daarbij verborgen gehouden. Haar bezoek bracht haar op de hoogte dat men ook in Oost-

Zeeuws-Vlaanderen eensgezind tegen de territoriale eisen stond. Het bezoek van koningin

Wilhelmina was niet het enige bezoek wat ze zou brengen. Ook in maart 1919 bracht ze

opnieuw een bezoek aan de regio. De koningin was een geducht wapen voor het uitdragen van

de Nederlandse eensgezindheid. Ze werd dan ook wel gezien als het ‘Oranjewapen’.58

Pattist ging in november en december 1918 aan de slag met het anti-annexatiecomité. Bij een

eerste betoog waarin hij de geestelijkheid opriep om zich te verenigen tegen de annexatie greep

hij daarbij terug op een zinsnede van J.H. Van Dale uit Sluis “Zeeuwsch-Vlaanderen moet

blijven een parel aan de kroon van Nederland.” Hiermee greep Pattist terug naar een bezoek

van Willem III aan de streek in 1862.59 Een belangrijke periode waarin het nationalisme in de

uithoeken van Nederland werd bevorderd door het bezoek van de vorst.60

In december 1918 riep Pattist de gemeenten op om allen vertegenwoordigers te sturen voor een

grote vergadering die in Schoondijke zou plaatsvinden. Het moesten vertegenwoordigers zijn

uit de gemeente maar niet de burgemeesters in eigen persoon om zo het spontane karakter van

de beweging te behouden waarbij het dus leek dat de groep niet van bovenaf georkestreerd

werd. De mannen die op de bijeenkomst verschenen waren voornamelijk landbouwers, clerici

en schoolmeesters. Minder vertegenwoordigd waren de vrije beroepen en daarmee de gegoede

burgerij. Van de arbeidende klasse was niemand vertegenwoordigd. Op deze vergadering werd

het bestuur van het comité samengesteld dat het centraal comité van actie werd genoemd.

Daarnaast was er nog op landelijk niveau een Comité van actie Nederland in den Vreemde

georganiseerd waar De Muralt Pattist later over inlichtte. Dit comité werd gefinancierd door

een paar van de rijkste Nederlanders van dat moment waaronder Van Aalst, directeur van de

57 Bauwens en Haak, Bange jaren, p. 275. 58 De Waele, “Naar een groter België”, p. 386. 59 Bauwens en Haak, Bange jaren, p. 282. 60 Arijs, regionaal bewustzijn en nationale identiteit in Belgisch- en Nederlands-Limburg, p. 98.

Page 26: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

26

Nederlandse Handelsmaatschappij en de NOT en Philips, directeur van de gelijknamige

Philipsfabriek.61

Pattist wees er in zijn toespraak op dat de Belgische eisen in ieder geval gericht waren op de

economische belangen van de havens van Antwerpen en Gent en dat men niet kon spreken over

Belgische gezindheid in de streek.62 Ook de paar Belgische propagandisten in de streek moesten

hun conclusies trekken dat Zeeuws-Vlaanderen wat betreft de identiteit geheel was ingebed in

Nederland. Wel pleitten Rosseels en Fierens, de propagandisten ter plaatse en kompanen van

Nothomb, dat op het economische vlak voor België heel wat te winnen was. Ook de Belgische

gezant Fallon zag in dat wat betreft de economie wel succes te boeken was. Zeeuws-Vlaanderen

was immers geheel op België aangewezen.63

Deze opvatting stond echter lijnrecht tegenover sommige pro-annexionistische brochures en

werken die wel degelijk stelden dat de Zeeuws-Vlamingen in hun volksaard beter aansloten bij

België. Eén van die brochures was een verslag van een vergadering van de Cercle des

Installations Maritimes de Bruxelles (CIMB) getiteld Recitifaction des frontières Hollando-

Belges. De CIMB was een lobbygroep die zich sterk maakte voor de Groot-Belgische

gedachte.64 Meerdere personen lijken in deze tekst aan het woord te komen zoals senator

Prosper Hanrez, ingenieur M. Delleur, lid van de provincieraad van Brabant M.H.A. Laneau en

Ernst Nys, professor in het Internationale recht aan de Vrije Universiteit Brussel. Nys

ondertekende uiteindelijk de gehele tekst. In de tekst komt onder meer volgende passage voor:

“Le caractère des habitants répond bien aux sentiments francophiles qui animent

maintenant les Belges, puisque les Zélandais apprennent le français dans les écoles

primaires depuis l’âge de six ans. Les populations ne sont nullement sectaires et

donneraient un bel exemple de développement intellectuel aux populations rurales des

Flandres belges.”65

Vooral het idee dat de Zeeuws-Vlaamse bevolking ‘geenszins sektarisch’ was leek een

behoorlijke misrekening te zijn aangezien men een sterke verbondenheid voelde met de

Vlamingen in België. Daarnaast was de bevolking dusdanig verdeeld tussen katholieken en

protestanten dat er van een eventuele eensgezinde francofiele houding ook niet veel overbleef.

De Zeeuws-Vlamingen waren ook bang dat een annexatie de Nederlandse taal in de

verdrukking zou brengen zoals dat bij de Vlamingen in België ook gebeurde.

Het idee van een Belgische volksaard in Zeeuws-Vlaanderen was ook terug te vinden in de anti-

annexionistische brochures in Nederland. Zo schreef dr. Blink, hoofdredacteur van Vragen van

de Dag over de streek: “Toch is Zeeuwsch-Vlaanderen in aard meer Nederlands dan Vlaamsch.

(…) Daarom moet men Zeeuwsch-Vlaanderen als gebied der Nederlandsche natie

61 Bauwens en Haak, Bange jaren, p. 285. 62 Middelburgsche Courant, 17-12-1918, p. 1. 63 De Waele, “Naar een groter België,” p. 693-694. 64 F. Tombeur, “Verbetering der Hollands-Belgische grenzen,” Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent 48 (2016), p. 26. 65 Rectification des frontières, p. 12.

Page 27: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

27

beschouwen.”66 Het karakter van de streek die vooral van buitenaf werd gezien bleef dus

onverminderd sterkt. Het was dus niet vreemd dat voor- en tegenstanders op deze manier soms

recht tegenover elkaar kwamen te staan in hun argumentatie.

Het verslag van deze debatavond van de CIMB haalde ook het verdrag van Münster (1648) aan.

Een argument dat door veel voorstanders van het annexionisme werd gebruikt om de

onrechtvaardigheid tussen Nederland en België te bewijzen. Want met het verdrag van Münster

was de Schelde immers tussen 1648 en 1794 afgesloten, wat de Zuidelijke Nederlanden in die

tijd ruïneerde. Het was ook de enige reden dat Staats-Vlaanderen in de ogen van de

annexionisten deel uitmaakte van de toenmalige Republiek:

“On sait qu’une clause du traité de Munster ferma l’Escaut. Ruiner les provinces belges

dans l’espoir de donner ainsi la prospérité et la richesse aux provinces hollandaises, telle

fut la traditionelle politique de nos voisins du Nord. Une preuve encore est fournie à la fin

du XVIIIe siècle.”67

In 2017 werd de mythe van de gesloten Schelde echter doorbroken door de studie van Roel

Zijlmans, Troebele Betrekkingen, grens-, scheepvaart- en waterstaatkwesties in de

Nederlanden tot 1800. Hierin stelde hij dat de Schelde met het verdrag van Münster niet

afgesloten was voor scheepvaartverkeer naar de havens van de Zuidelijke Nederlanden. Het

was ook niet de bedoeling van de Staten-Generaal om de handel af te sluiten. Wel was er

tolheffing bij Liefkenshoek en Lillo voor Antwerpen. De neergang van Antwerpen als

handelsstad legt Zijlmans in zijn boek vooral bij de stad zelf.68

Pattist kwam ook met een antwoord op het historische kader dat de Belgen probeerden te

schetsen. Dit deed hij in zijn werk Zeeuwsch-Vlaanderen Nederlandsch dat door het anti-

annexatiecomité werd verspreid onder de mensen evenals het Zeeuws-Vlaamse volkslied.

Pattist greep hierbij ook terug op de Aardenburgse burgemeester Van Den Broecke die in 1814

aan koning Willem I vroeg om het toenmalige Staats-Vlaanderen bij Zeeland te voegen en niet

bij een Belgische provincie.69

66R.H.M. Van Immerseel, “ ’t is U bekend hoe meer agitatie hoe beter: de geesten zijn warm’.” in Bijdragen tot de geschiedenis van West-Zeeuws-Vlaanderen (Aardenburg: HK-WZV, 2004), 32: p. 346.; H. Blink, “Rassen, Nationaliteiten, Volken en Staten in Europa. De Nederlandsche Natie,” Vragen van den dag, 32 (1917), p. 358. 67 Rectification des frontières, p. 30. 68 Roel Zijlmans, Troebele Betrekkingen, grens-, scheepvaart- en waterstaatkwesties in de Nederlanden tot 1800 (Hilversum: verloren, 2017), p. 576. 69 Van Driel, “Het tweeslachtig gewest,” p. 121.

Page 28: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

28

Affiche voor een protestbijeenkomst van de anti-annexatiebeweging in Oostburg.70

70 Zeeuws Archief (ZA), 643, Collectie Arend Mijs 1900-1950, inv.nr. 4, foto’s, tijdschriftartikelen en overige documentatie betreffende de Eerste Wereldoorlog en de anti-annexatiebeweging. 1917-1918.

Page 29: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

29

De strijd barst los

Met het einde van de Eerste Wereldoorlog barstte in Zeeuws-Vlaanderen de campagnes van het

annexionisme en anti-annexionisme in alle hevigheid los. De Belgische campagne kwam

daarbij nauwelijks van de grond. De Nederlandse campagne daarentegen ging hard tegen de

Belgische eisen in. Tot de Belgische eisen voor annexatie echt duidelijk waren geworden bij de

Nederlandse regering was deze voornamelijk gefocust op Zeeuws-Vlaanderen en veel minder

op Zuid-Limburg.71

Het Centraal comité in Zeeuws-Vlaanderen ondersteunde voornamelijk de kleinere lokale

comités die er waren. Deze comités stonden in voor de organisatie van protestbijeenkomsten

die de Nederlandse identiteit en het eigen regionale karakter moesten onderstrepen. Ook werden

handtekeningen verzameld op het verzoek van de regering Ruys de Beerenbrouck om deze te

overhandigen aan de Amerikaanse president Wilson. Het tonen van aanhankelijkheid van het

Zeeuws-Vlaamse volk aan Nederland paste immers in zijn opvatting van het

zelfbeschikkingsrecht der volkeren. Het inzamelen van handtekeningen moest echter wel

plaatsvinden op lokaal niveau aangezien dit meer impact had dan een opgelegde actie van de

Nederlandse regering.72

De activiteiten van de meeste lokale comités bestonden uit protestbijeenkomsten en lezingen.

Maar ook veel feestelijke bijeenkomsten waarbij de straten werden uitdost met de Nederlandse

driekleur. Zo werd in Breskens op de kerktoren een houten anti-annexatievlag of anti-

oorlogsvlag gehesen die er gedurende de spanningen bleef hangen en op 18 augustus 1919 werd

neergelaten.73 Ook werd er veelvuldig gebruik gemaakt van het zingen van het Zeeuws-

Vlaamse volkslied en hadden enkele dorpen een eigen leuze die de aanhankelijkheid aan, en de

historische band met Nederland duidelijk moest maken. Zoals dit in Axel het geval was:

Axel en Oranje hooren bij elkaar,

Zeven halve eeuwen loonden U dit klaar,

Maurits van Nassauwen smeedde eerst den band,

Voegde Axel aan t geliefd Oranjeland,

Hulde aan den stoeren dappr Oranjevorst,

Die den Spaanschen leeuw ut t hol bezocken deed74

Het hoogtepunt van de acties van het anti-annexatiecomité volgden begin maart 1919 toen

Koningin Wilhelmina opnieuw een bezoek bracht aan Zeeuws-Vlaanderen. Eerst in Oost-

Zeeuws-Vlaanderen en daarna verder in West-Zeeuws-Vlaanderen. De burgemeester van

Oostburg gaf daarbij instructies af aan de inwoners over waar er Nederlandse vlaggen dienden

te worden opgehangen om de koningin te begroeten. Dit om te zorgen dat er zeker enthousiasme

71 De Waele, “Naar een groter België,” p. 386. 72 Bauwens en Haak, bange jaren, p. 289. 73 Gemeentearchief Sluis (GAS), gemeente Breskens 1612-1925, inv.nr. 40, notulen van de gemeenteraad. 74 Gemeentearchief Terneuzen (GAT), digitale collectie anti-annexatiecomité, glasplaat experiment 3; (de laatste zin uit dit gedicht is slecht leesbaar, van de laatste zin ben ik dan ook niet geheel zeker of hier daadwerkelijk “bezocken deed” staat)

Page 30: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

30

leek te zijn voor het bezoek van de Koningin maar ook vooral waar het noodzakelijk was de

vlaggen op te hangen.75

Het anti-annexatiecomité was wel gedreven om de Nederlandse identiteit in de verf te zetten en

aan te tonen dat Zeeuws-Vlaanderen Nederlands was. Als het op geldzaken aankwam was men

minder gedreven. Het comité zat voornamelijk met financiële problemen omdat men niet bereid

was de portemonnee te trekken. Regelmatig kwam het daarbij tot discussies wie wat zou

betalen. Zo werd bij het koninklijke bezoek van Wilhelmina aan Zeeuws-Vlaanderen een rode

loper beschadigd die aan het comité was uitgeleend. De loper was door het slechte weer

beschadigd geraakt en de stoffeerder eiste daarbij een schadevergoeding. Door de tussenkomst

van De Muralt werden de kosten van het comité alsnog gedekt.76

Feestelijke bogen opgericht in Axel als onderdeel van de acties van het anti-

annexatiecomité.77

Pierre Nothomb had aan het eind van de oorlog een eigen comité opgericht. Het Comité de

Politique Nationale dat op eenzelfde manier te werk ging met het verzamelen van

handtekeningen voor de onderhandelingen in Versailles en lezingen gaf over de annexatie van

Luxemburg, Zuid-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen. Hun houding was daarbij zeer

extremistisch en gericht op conflict met Nederland.78 De houding van het Comité de Politique

75 GAS, gemeentearchief Oostburg 1368-1931, inv.nr. 174, ingekomen en uitgaande stukken van correspondentie, aankondiging aan bevolking bezoek koningin Wilhelmina. 76 Bauwens en Haak, Bange Jaren, p. 295. 77 GAT, digitale collectie, glasplaat experiment 2. 78 De Waele, “naar een groter België,” p. 935.

Page 31: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

31

Nationale ging daarbij zo ver dat het geregeld tot botsing kwam met tegenstanders van het

annexionisme in België.

De Adhesieverklaringen

Het anti-annexatiecomité in Zeeuws-Vlaanderen zorgde voor eenheid binnen de gelederen en

verbondenheid tussen Oost- en West-Zeeuws-Vlaanderen. Het comité had echter een sterke

invloed van bovenaf, een zogenaamde Top-down beweging die de stemming van de bevolking

maar moeilijk liet blijken. Het is moeilijk om te achterhalen en te onderzoeken hoe de stemming

onder de Zeeuws-Vlaamse bevolking werkelijk was.

De gemeenteraden van de diverse dorpen vormen echter een belangrijke bron waarin die

stemming toch enigszins te vangen is. Men kan er indirect uit afleiden hoe de verschillende

gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen tegenover het anti-annexatiecomité stond en in hoeverre men

de Nederlandse identiteit deelde en hoe de eigen regionale identiteit in dat kader paste.

Begin 1919 werden vanuit de gemeentes een telegram van hulde aan Koningin en Vaderland

gegeven waarin men de wens uitsprak om bij Nederland te blijven en dat men zich er boven

alles Nederlander voelde, een zogenaamde adhesieverklaring of steunbetuiging. In elke

gemeenteraad van de dorpen ging dat echter steeds in een andere toon. Sommige gemeenten

bespraken het verzenden van dit telegram niet in hun gemeenteraad. Andere gemeenten

besteden er dan weer de nodige tijd aan. Het versturen van deze telegrammen van Vaderlandse

trouw werd echter wel geregisseerd door het anti-annexatiecomité van J.N. Pattist.79

Vooral de gemeente Sas van Gent ging in zijn raadsvergadering van donderdag 28 november

1918 uitgebreid in op het einde van de Eerste Wereldoorlog en de Belgische claims op Zeeuws-

Vlaanderen. Burgemeester Goethals van Sas van Gent liet daarin blijken dat Sas van Gent en

Nederland aan elkaar verbonden waren:

“Hier teekent zich de liefde onzer koningin voor haar volk, hier teekent zich de band

tusschen Oranje en Zeeuwsch-Vlaanderland.

Die band, gesmeed door Frederik Hendrik, Prins van Oranje, door het beleg van de sterke

vesting Sas van Gent vanaf 26 juli tot 5 sept. 1644, waarna 7 september 1644 Sas van Gent

gestekt werd onder diens macht, die band is onverbreekbaar.

Sas van Gent – voormalige sterke vesting van Zeeuwsch-Vlaanderen, geve God, dat de

parel door Frederik Hendrik van Nassau, Prins van Oranje, gehecht aan de kroon van het

huis van Oranje, als sijimbool [sic] van eenheid blijve schitteren.

Die band – onverbreekbaar – wij, Sassenaren, bevestigen dat door liefde en

aanhankelijkheid, wij geven hiervan uiting trots de sombere dagen, die we hebben

doorleefd, trots het oorlogsbedrijf tot bij onze grens. 31 augustus, hoe majestueus vertoont

zich die dag telke jare. Dat is de dag, waarop ons hart als op de tong ligt en brandend van

liefde het uitgalmt: Uwe Majesteit Koningin Wilhelmina, onze liefde en trouw tot in den

dood.”80

79 Bauwens en Haak, bange jaren, p. 282. 80 GAT, gemeente Sas van Gent 1794-1947, inv.nr. 13, notulen van de gemeenteraad Sas van Gent.

Page 32: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

32

Met historische gebeurtenissen beargumenteerde de burgemeester van Sas van Gent dat zijn

stad tot Nederland behoorde. Ook het geloof kwam in deze poëtische redevoering duidelijk naar

voren waarin de burgemeester uiteindelijk afsloot met “Dit smeeken wij u, God den Heer.”81

Na de redevoering van de burgemeester stelt een lid van de gemeenteraad vervolgens voor een

telegram van onwankelbare trouw en gehechtheid aan de Nederlandse nationaliteit. De hele

redevoering in de gemeenteraad van Sas van Gent lijkt echter sterk georkestreerd te zijn door

de burgemeester zelf die een voorliefde voor groteske, literaire speeches lijkt te hebben.

Dit blijkt ook uit het vervolg van donderdag 12 juni 1919 waarin de gemeenteraad van Sas van

Gent uitgebreid de verwerping van de Belgische claims op Zeeuws-Vlaanderen bij de

besprekingen in Versailles bespreken. Opnieuw bedankt de burgemeester Koningin Wilhelmina

en God voor het behoud van Zeeuws-Vlaanderen:

“Aan God onzen dank voor zijns beschermende hand: Zeeuwsch-Vlaanderen zal als

symbool van eenheid blijven schitteren aan de kroon van het huis van Oranje, bewaarheidt

is het Koninklijk woord door H.M. in deze raadzaal gesproken “Niets zal ons kunnen

scheiden”. Woorden die alleen kunnen voortvloeien uit het hart dat opgaat in liefde voor

het volk tot in den uitersten hoek van Nederland.”82

Ook de gemeenteraad van Hulst besteedde de nodige aandacht aan de annexionistische

campagne van de Belgische regering in de pers. Hier was het niet de burgemeester die een

toespraak hield over de dreigende annexatie maar een lid van de gemeenteraad, dhr. Aug. C.M.

Poppe. Een belangrijk element bij de toespraak van Poppe is dat er van vijandigheid tussen

België en Nederland geen sprake kan zijn:

“De bedoeling van deze motie is echter niet, en hierop wil ik uitdrukkelijk de aandacht

vestigen, om een min of meer vijandige houding aan te nemen tegenover de in ons land

gastvrijheid genietende Belgen, met wien wij nu reeds ruim 4 jaren broederlijk hebben

omgegaan, die Nederland van nabij hebben leeren kennen, en laat ons hopen ook hebben

leeren waardeeren, of tegen de bevolking van België in het algemeen. Integendeel, wij

kunnen niets anders wenschen dan dat de vriendschappelijke betrekkingen tusschen

Nederland en België welke beide landen economisch zoo zeer op elkander zijn aangewezen

steeds beter en inniger zullen worden, tot geluk, welvaart en bloei van beide

broedervolken.”83

In de verdere toespraak van raadslid Poppe blijft hij de broederlijke band tussen Nederland en

België benadrukken. Het wijzen op de vriendschappelijke relaties tussen Nederland en België

is voor een stad als Hulst ook niet vreemd aangezien de stad overwegend Rooms-Katholiek was

en een groot aandeel had in de opvang van Belgische vluchtelingen doorheen de oorlog wat ook

blijkt uit het bovenstaande citaat. Maar boven alles wilde ook Hulst kenbaar maken dat dit niks

aan haar houding veranderde als Nederlandse stad. In 1919 vierde burgemeester F.J.L.M. Van

Waesberghe van Hulst zijn 25-jarige ambtsjubileum. Ook tijdens dit jubileum werd niet alleen

81 GAT, Sas van Gent 1794-1947, inv.nr. 13. 82 GAT, Gemeente Sas van Gent 1794-1947, inv.nr. 13. 83 Gemeentearchief Hulst (GAH), Gemeente Hulst, Notulen van de gemeenteraad (inv.nr. niet toegewezen).

Page 33: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

33

de wens van Hulst kenbaar gemaakt dat de stad boven alles trouw bleef aan het Huis van Oranje

en Nederland maar ook de vriendschappelijke banden tussen België en Nederland.

“Toen werd den Burgemeester een zoo juist ingekomen telegram overgereikt. Evenals de

vele andere dien dag reeds ontvangen telegrammen, was dit eene felicitatie, doch de inhoud

ervan was zoo verrassend, dat Z.Ed.Achtb. het voor de verzamelde menigte liet voorlezen.

Het kwam van den heer Paul Meert te St. Jan Steen, voorzitter van “De Belgische

Eendracht” en luidde:

Op het hooge standpunt van waar het U gegund is heden terug te staren op eene 25jarige

loopbaan, zij het een eenvoudige Belgische burger geoorloofd U met alle achting heil,

driewerf heil toe te roepen. Tevens den wensch te uiten, dat gij in volle gezondheid nog

menig jubelfeest na dit moogt vieren in uwe geliefde stad Hulst, die Nederlandsch blijven

zal.”84

De vereniging van de Belgische Eendracht komt over als een zeer lokale vereniging van

Belgische vluchtelingen. Sint-Jansteen is immers een dorp net gelegen onder Hulst. Het voorval

komt ook overeen met de toespraak die dhr. Poppe voor de gemeenteraad hield. Uiteindelijk

was het punt van de gemeenteraad in Hulst om vriendschappelijke betrekkingen te behouden

met de Belgen wel het nuchterst geconstateerd. De aspiraties van de Belgen beperkten zich

immers tot een kleine stroming in het Belgische nationalisme en dat vooral in kringen die zich

in de Franse sfeer bevonden.85

Net als de gemeenteraad van Sas van Gent stuurde de gemeenteraad van Hulst ook een telegram

na het behaalde succes van de minister van buitenlandse zaken Van Karnebeek in Versailles.

Ook in de gemeente Hontenisse (tegenwoordig onderdeel van de gemeente Hulst) werd er een

felicitatie met het succes dat Van Karnebeek behaalde in Versailles gestuurd. De gemeenteraad

van deze plaats was ook zeer verheugd dat een lid van haar raad lid was van het anti-

annexatiecomité in Zeeuws-Vlaanderen. In de toespraken gehouden rond het annexionisme

legde de gemeente hier dan ook de nadruk op dat alle Zeeuws-Vlaamse gemeenten zich hadden

verenigd in dit comité.

De kleinere gemeenten in Oost-Zeeuws-Vlaanderen bespraken de kwestie niet in hun

gemeenteraden. Hier was het waarschijnlijk eerder de burgemeester zelf die een telegram liet

versturen. Opvallend is wel dat de gemeente Boschkapelle (het huidige Vogelwaarde) wel

besloot een brief te sturen naar koningin Wilhelmina maar dan niet als een adhesieverklaring

maar om hun slechte financiële toestand onder de aandacht te brengen. Dit was overigens op

29 oktober 1918. Op 6 december volgt dan alsnog de adhesieverklaring van Boschkapelle.86

In West-Zeeuws-Vlaanderen zijn deze adhesieverklaringen echter nauwelijks aanwezig in de

notulen van de gemeenteraden. Alleen in Oostburg en Aardenburg komt een verklaring van

vaderlandse trouw voor maar die worden veel minder besproken dan in het oosten. Zo stelt de

84 GAH, Gemeente Hulst, Notulen van de gemeenteraad (inv.nr. niet toegewezen) 85 De Schaepdrijver, De Groote Oorlog, p. 261. 86 GAH, Boschkapelle 1796-1936, inv.nr. 14, notulen van de gemeenteraad.

Page 34: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

34

gemeenteraad van Oostburg voor een telegram te zenden aan de koningin maar hier wordt enkel

de inhoud van dat telegram gedicteerd.87

Ook de gemeenteraad van Aardenburg dicteerde in zijn notulen de inhoud van het telegram van

trouw aan het koningshuis en vaderland. Dit punt komt echter pas op het laatst ter sprake in de

gemeenteraad, anders dan bij de gemeentes in Oost-Zeeuws-Vlaanderen: “Ten slotte wordt nog

besloten een adres van gehechtheid aan Nederland te zenden aan de regering.”88 Dit spreekt

veel minder tot de verbeelding dan de toon die werd aangeslagen in Sas van Gent of Hulst.

De overige gemeenten die werden onderzocht in West-Zeeuws-Vlaanderen; Breskens,

IJzendijke, Cadzand en Schoondijke hebben in hun notulen geen bespreking over het opstellen

van een telegram aan koningin Wilhelmina. Opvallend is wel dat men druk discussieert over

een bijdrage aan de gemeente Oostburg voor de bouw van de Rijks-HBS aan de Bredestraat.

De gemeente Oostburg vroeg aan de andere gemeenten in West-Zeeuws-Vlaanderen voor de

bouw van deze Burgerschool een bijdrage van 2,04 gulden per inwoner. Alle gemeenten gaven

gehoor aan deze bijdragen maar de meesten moesten daarvoor een lening aangaan bij het Rijk

om deze kosten te kunnen betalen.89 De gemeente IJzendijke was het daarbij niet eens dat de

Rijks HBS in Oostburg zou verrijzen en wees op Breskens als betere vestigingsplaats. Het

besluit was toen echter al genomen.90

Dat in Oost-Zeeuws-Vlaanderen er meer nadruk in de gemeenteraad lag op het afgegeven van

een zogenoemde adhesieverklaring was vooral het gevolg van dat het oosten zich meer diende

te bewijzen van vaderlandse trouw dan dat dit van het westen werd verlangd. Oost-Zeeuws-

Vlaanderen was immers meer landelijk ingesteld en had betere banden met haar Vlaamse buren

dan dat dit het geval was in het westen. De toespraken die in Hulst werden gehouden spreken

daarbij boekdelen.

Wat ook kan meespelen hierin was de rol die Notaris Arend Mijs uit Oostburg in het centraal

comité van Pattist speelde. Mijs was de voormalig vice-consul van België in Oostburg die zijn

ontslag nam uit deze functie toen de Belgische regering officieel achter haar annexatie-eisen

ging staan. Notaris Mijs wilde immers de bewoners van Zeeuws-Vlaanderen een

aanhankelijkheidsverklaring doen tekenen die in ieder dorp langs de deuren moest gaan. Het is

dus ook goed mogelijk dat de gemeenteraden in West-Zeeuws-Vlaanderen door de actie van

Mijs niet meer heel gebrand waren op het zelf afgeven van zo’n adhesieverklaring omdat dit

dubbelop zou zijn. Daaruit blijkt ook dat de barrière van de Braakman nog altijd zeer reëel was

in de streek.91

Om terug te komen op de verbroederende toon in de gemeenteraad van Hulst waren de protesten

niet gericht op de Belgen maar op haar regering. De Belgische gezant Fallon had zich daar in

1916 wel om bekommerd omdat hij bevreesd was dat de perscampagne van Le XXe Siècle kon

zorgen voor een negatief klimaat tussen Nederlanders en Belgische vluchtelingen.92

87 GAS, gemeente Oostburg, inv.nr. 19, notulen van de gemeenteraad. 88 GAS, gemeente Aardenburg 1794-1941, inv.nr. 15, notulen van de gemeenteraad. 89 GAS, gemeente Cadzand 1796-1936, inv.nr. 7; GAS, gemeente Breskens, inv.nr. 40; GAS, gemeente Schoondijke 1783-1970, inv.nr. 17. 90 GAS, gemeente IJzendijke 1640-1970, inv.nr. 122. 91 Bauwens en Haak, Bange jaren, p. 289. 92 Moeyes, Buiten schot, p. 236.

Page 35: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

35

Uit de adhesieverklaringen in Hulst bleek de verbondenheid tussen Zeeuws-Vlaanderen en

Vlaanderen duidelijk bestaan. Het argument klonk ook dat als Zeeuws-Vlaanderen aangehecht

werd bij België men het lot zou gaan delen van de Vlamingen in hun taalstrijd.93

Ook de Middelburgsche courant bevestigde dat de protesten van de Zeeuws-Vlamingen en

Nederlanders zich tegen de Belgische regering richtte en niet tegen de Belgen in de streek. De

krant haalde aan dat de Zeeuwsen trots waren op hun protesten tegen de Belgische annexatie

en meldde zelfs dat de kleuters in Zeeuws-Vlaanderen protestliederen zongen: “Wij worden

nimmer Belgen en doen de leus gestand: Oranje in het hart en niemand knecht: Zeeuwsch

Vlaanderen Nederland!” Ook werd geprotesteerd door de krant dat een leraar met zijn klas

gratis op de foto kon door een Belgische fotograaf maar dat daarbij een Belgische en een

Nederlandse vlag bij de school moest worden opgesteld wat volgens de krant verdacht was.94

Toch waren niet alle incidenten daarmee uitgesloten. Zo werd in Sas van Gent een Belgische

matroos in het water gesmeten die er pas werd uitgeholpen nadat hij ‘leve de koningin’ had

uitgebracht. Dit waren echter uitzonderingen die op één hand te tellen waren.95

Versailles

Op 17 januari 1919 legde minister Hymans de Belgische territoriale eisen neer bij de Opperste

Raad in Versailles. Dit bevatte onder andere een verzoek tot de herziening van het verdrag van

1839. De Belgische annexionisten dachten makkelijk hun eisen te kunnen verwezenlijken

omdat ze ervan overtuigd waren dat hun bondgenoten hierin een morele plicht hadden voor het

vele leed wat België had geleden in de Eerste Wereldoorlog om ze deze schadeloosstellingen

toe te kennen. Daarin vergisten de annexionisten zich echter pijnlijk. Alleen Frankrijk was

bereid te luisteren naar de Belgische eisen en alleen omdat ze daar met een militair akkoord met

hun buurland zelf beter van konden worden.96 Bij Groot-Brittannië en de Verenigde Staten werd

deze wens minder enthousiast ontvangen. Zeker ook omdat de Nederlandse diplomatie in de

dagen na de wapenstilstand bezig was geweest in deze landen zijn imago op te poetsen. De

Raad van Tien, een raad bestaande uit de afgevaardigden van Groot-Brittannië, Frankrijk, de

VS, Italië en Japan, besloot voor de Belgische eisen een apart comité aan te stellen. De

Commission des Affaires Belges kwam tot de conclusie dat een herziening van het verdrag van

1839 aan te bevelen was maar dat dit maar moeilijk kon gebeuren met een herziening van de

landsgrenzen. Daarmee was een belangrijke slag gewonnen door de Nederlandse regering die

onder minister van buitenlandse zaken Van Karnebeek niet had stilgezeten om de goodwill van

Nederland in het buitenland op te krikken na de pijnlijke incidenten van het asiel verlenen aan

keizer Wilhelm II en het doorlaten van Duitse soldaten die zich terugtrokken uit België.97

Beide partijen werden daarop uitgenodigd in Versailles om hun standpunten uiteen te zetten

voor de Opperste Raad. Zowel minister Hymans als zijn tegenhanger minister Van Karnebeek,

besloten zelf die taak op zich te nemen. Hymans zette opnieuw de Belgische wensen uiteen

maar dan in een meer afgezwakte vorm. Het betoog van Van Karnebeek kwam echter beter uit

93 Bauwens en Haak, Bange jaren, p. 289. 94 Middelburgsche Courant, 2-9-1919, p. 1. 95 Bauwens en Haak, Bange jaren, p. 287. 96 Hub. van Hamme, “De scheldekwestie, Zeeuws-Vlaanderen en de annexatie in internationaal perspectief,” Bulletin van de HK-WZV 13, nr. 49, (2018), p. 16. 97 Moeyes, Buiten schot, p. 353.

Page 36: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

36

de verf. De Nederlandse regering was bereid om de Belgische economische bezwaren op te

lossen maar dat dit niet kon met een wijziging van de grenzen. Ook kon een herziening van het

verdrag van 1839 niet gebeuren in Versailles maar zouden Nederland en België dit moeten

oplossen in bilaterale onderhandelingen. De grootmachten in de Opperste Raad gingen akkoord

met de Nederlandse standpunten en daarmee was het gevaar van het annexionisme geweken in

Limburg en Zeeuws-Vlaanderen. In plaats daarvan gingen Nederland en België een aantal

lastige onderhandelingen aan die moesten leiden tot de herziening van het verdrag van 1839.

De aanspraken op de geviseerde regio’s verplaatsten zich zo naar de regels rond de waterlopen

van de Maas en de Schelde.98

Het gevaar voor annexatie was daarmee dan wel voorbij, de angst onder de bevolking nog

allerminst. Op 29 september berichtte de Nieuwe Tilburgsche Courant dat men in België een

vrijwilligersleger oprichtte om Nederlands-Limburg binnen te vallen om het alsnog te hechten

aan België. Er wordt door de krant gesproken over een legertje van 23.000 gedemobiliseerde

Belgische soldaten dat hiervoor verzameld werd. achteraf bleek de informatie van de

‘betrouwbare bron’ toch niet helemaal waar (fake-news). Er was te overhaast een link gelegd

met de gebeurtenissen in Italië van dat moment die werden geprojecteerd op de nederlaag van

het annexionisme in België. In Italië werd immers de gebiedsuitbreiding van het land kracht bij

gezet door een leger van vrijwilligers onder d’Annunzio die de vrijstaat Fiume oprichtte in het

huidige Kroatië.99

Herdenking en herinnering

Nadat het gevaar voor annexatie geweken was werd in 1920 in Aardenburg een borstbeeld

onthuld van Vosterman van Oyen die verschillende functies bekleedde in West-Zeeuws-

Vlaanderen zoals bij de Zeeuwse Landbouw Maatschappij (ZLM). Daarnaast was Vosterman

van Oyen ook een vurig propagandist en schreef hij diverse historische werken over de streek.

J.N. Pattist hield bij de onthulling van dit beeld op de markt een toespraak.100 Ook in Sluis werd

in 1924 een beeld onthuld van een andere bekende Zeeuws-Vlaming die ook veel betekend had

voor het nationaliteitsgevoel in de streek. Dit was een borstbeeld van Van Dale.101

Dit waren echter indirecte huldigingen van plaatselijke grootheden. Voor de trouw aan het

vaderland en vorstenhuis werd immers in Oostburg de Rijks-HBS gesticht die werd ingehuldigd

op 7 september 1920 maar pas werkelijk in gebruik kon worden genomen in 1924. Daarnaast

werd de bouw van de school wel voorgesteld als een gift van het Rijk voor de trouw aan het

vaderland maar in feite lagen er al voor de Eerste Wereldoorlog plannen op tafel om deze school

in de regio te verwezenlijken.102 In de school werd ook een borstbeeld van koningin Wilhelmina

opgenomen voor haar inzet voor het behoud van Zeeuws-Vlaanderen in de dagen na de Eerste

Wereldoorlog. Dit beeld werd mede gefinancierd met een bedrag van 100 gulden door het

98 Bauwens en Haak, Bange jaren, p. 297-298. 99 Nieuwe Tilburgsche Courant, “Nederland en België: een Belgische d’Annunzio,” 29-09-1919. 100 André Bauwens en Estelle Segers Helsen, Beelden in beeld, West-Zeeuws-Vlaanderen (Aardenburg: Drukkerij Durenkamp, 2017), p. 50-51. 101 Bauwens en Segers Helsen, Beelden in beeld, p. 225. 102 Van Immerseel, “ ‘hoe meer agitatie hoe beter’,” 32: p. 364; Van Pamelen en Verstraeten, Het vooroorlogse Oostburg, p. 81.

Page 37: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

37

Belgische comité in Oostburg.103 Dit was een comité dat zich vooral bezighield met de opvang

van Belgische vluchtelingen gedurende de Eerste Wereldoorlog.

Ook de literatuur speelde enigszins zijn rol in de nagedachtenis van het annexionisme. Ten

eerste waren er de opiniestukken van J.N. Pattist die hij schreef over Zeeuws-Vlaanderen en

zijn brochure Zeeuwsch-Vlaanderen Nederlandsch. Dit waren echter historische stukken die

geplaatst konden worden in de context van hun tijd. De opiniestukken die toen verschenen

waren immers geen inkleuring van hoe men later op die tijd terugkeek.

Om daar een beeld van te kunnen schetsen is er wel het latere werk van de schrijver Jan H.

Eekhout. Eekhout was zelf een Zeeuws-Vlaming afkomstig uit Sluis. Hij maakte als kind de

“bange jaren” van 1914-1918 in Nederland mee en zag hoe in die tijd duizenden Belgische

vluchtelingen in Sluis neerstreken. Zijn moeder verdiende daar goed aan met haar

kruidenierswinkel in de Hoogstraat te Sluis.104

Jan H. Eekhout

Zijn verbondenheid met de streek bleek uit zijn werken die hij in een vreemd (Zeeuws)-Vlaams

dialect schreef. In zijn werk Drieluik der zonde uit 1932 schreef hij ook op “omdat ik Zeeuwsch-

Vlaming ben.” Toch betoogt Lo van Driel in zijn boek Jan H. Eekhout, een plooibaar talent uit

2015 dat dit toch merkwaardiger is dan het lijkt en dat het waarschijnlijk door zijn verblijf in

Groningen is dat hij zich meer verbonden voelde met de streek waar hij oorspronkelijk vandaan

kwam. Zijn vrouw Elizabeth Reitsema, afkomstig uit Groningen, gaf haar man in ieder geval

wel het idee uit een ‘landje apart’ te komen toen ze de bevolking van Zeeuws-Vlaanderen in

haar boek Droom en vuur beschreef als mensen met kenmerken van Spaans bloed vermengd

met het lokale.105

103 GAS, Oostburg 1368-1931, inv.nr. 173, no. 131 (30-01-1919) 104 Lo van Driel, “Jan H. Eekhout, een plooibaar talent,” in Bijdragen tot de geschiedenis van West-Zeeuws-Vlaanderen, nr. 44 HK-WZV (Durenkamp: Aardenburg, 2015), p. 11-14. 105 Van Driel, “een plooibaar talent,” p. 71.

Page 38: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

38

Belangrijker is echter de roman Patriciërs uit 1935 van Eekhout. Deze roman gaat over de

Sluise notaris Adriaan Vermeer en zijn dochter. Deze speelt zich af tijdens de Eerste

Wereldoorlog en ook komt een passage voor in het werk waarin de notaris spreekt bij het anti-

annexatiecomité waarin hij stelt dat hij Nederlander is en blijft:

“De Voorzienigheid is het, die notaris Adriaan Vermeer te hulp komt: de eisch der

Belgische regeering op annexatie van Zeeuwsch-Vlaanderen.

Hij is, evenals Delannois, oprecht verontwaardigd over de Belgische impertinentie, notaris

Vermeer – evenwel ziett [sic] hij, spijts zijne verontwaardiging, duidelijk in, dat een door

hem te voeren actie tegen deze annexatieplannen tevens, een toevallig, wapen biedt,

teneinde zijn stedelijk gezag volmaakt te herstellen.

Met hartstocht werpt hij zich op als voorvechter. Gansch zijne kennis der Zeeuwsch-

Vlaamsche historie en der Zeeuwsch-Vlaamsche volksziel, voert hij in het veld. Hij geeft

de leiding van zijn kantoor schier ervoor uit handen, vertrouwt haar zijn candidaat toe. hij

vordert de bevolking van zijn stede op tot een betooging in de protestantsche kerk en

bestijgt den kansel en spreekt en verwerft een overweldigenden bijval. Hij wordt gevraagd

naar andere plaatsen in West-Zeeuwsch-Vlaanderen. En gaat. En men juicht hem toe: - ’t

Geen België pretendeert is onzalige landroof. Nederlanders zijn wij, Zeeuwch-Vlamingen!

Geen Belgen. Drie eeuwen Zeeuwsch-Vlaamsche historie zijn drie eeuwen van

Nederlandsche historie. Wat gebeurde er in 1830 toen België in den waan leefde, dat het

vlot beroep doen kon op Zeeuwsch-Vlaanderen krachtens den volkschen eigenaard? Wij

ontplooiden als eenig antwoord de Nederlandsche vlag, van stede tot vlek; wij tooiden ons

met Oranje! Néderlanders zijn wij, mannen, vrouwen en kinderen van het Zeeuwsch-

Vlaamsche land. Ziet naar onze kleederdrachten, naar de Cadzandsche en de Axelsche:

Zééuwsch zijn wij, niet Belgisch. Doch bovenal, ziet naar ons hart, ons Zeeuwsch-

Vlaamsche, ons Zeeuwsche, ons Néderlandsche hart! Urenlang oreert hij, Adriaan

Vermeer, ontstoken in een heilige drift. Hij gelijkt een volksmenner zooals hij staat, daar,

vóór de menigte, met zijne hooge gestalte en zijn felle, toch gebreidelde gebaren: patriot

en patriciër. Elk woord van zijn mond is een wekroep.

Doodelijk vermoeid komt hij thuis en Sabina [zijn dochter] toont zich bekommerd over

hem. Dan vaart hij soms driftig uit en beleert haar: dat hij zijn plicht weet. En zij buigt het

hoofd, en zwijgt - -

Als eindelijk de Belgische annexionistische eischen afgewezen zijn, weet Adriaan

Vermeer, dat hij zijn aandeel rijkelijk heeft bijgedragen en dat hij het bloed van zijn

geslacht nieuwe faam heeft toegevoegd.”106

De passage uit het werk van Eekhout doet vermoeden dat de anti-annexatiebeweging van Pattist

opvallend elitair was georganiseerd, zeker ook gezien de titel die de roman draagt. Uit de

openingsvergadering bleek dit echter mee te vallen. Het aantal notarissen en advocaten was

immers op één hand te tellen. De verbondenheid met de streek sluit echter goed aan op hoe

Pattist en het comité wel tegen de Belgische eisen ingingen. Namelijk door te wijzen op het

eigen karakter van de streek die sterk gelinkt was met Nederland. Dit ‘aparte’ volk kon geen

deel uitmaken van België omdat men teveel van karakter verschilde. Ook al was het economisch

voordeliger geweest. Een standpunt waar de Belgen voortdurend op wezen om Zeeuws-

106 Jan H. Eekhout, Patriciërs (Amsterdam: Mij Holland, 1935) p. 219-220.

Page 39: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

39

Vlaanderen te kunnen inlijven. Eekhout lijkt echter sterker in te spelen op de regionale

gevoelens dan op de verbondenheid met het overige Nederland. Iets wat past bij de manier

waarop hij schreef en de publicatie van vele streekromans.

Tussentijdse conclusie

Na het geweken gevaar van annexionisme na de Eerste Wereldoorlog gingen Nederland en

België een aantal moeilijke onderhandelingen met elkaar tegemoet. Een toegeving van

Nederland om het verdrag van 1839 te herzien ging voor België niet ver genoeg en zorgde

ervoor dat er van de onderhandelingen niets terechtkwam. Afspraken werden wel gemaakt over

de bevaarbaarheid van de Schelde maar het Belgische leger kon niet haar gewenste plannen

uitvoeren om van Antwerpen een marinehaven te maken. De doodlopende onderhandelingen

over de herziening zouden ook leiden tot de val van Van Karnebeek als minister van

Buitenlandse Zaken in Nederland.

“Wie evenwel denkt dat dit comité [het anti-annexatiecomité] fundamentele invloed heeft

gehad op de diplomatieke besluitvorming, overschat haar.”107 Het is inderdaad zo dat op het

terrein van de diplomatieke onderhandelingen in Versailles het comité geen enkel verschil

maakte. Het behoud van Nederlands territorium is eerder toe te kennen aan de manier waarop

Van Karnebeek de diplomatieke dienst in het buitenland inschakelde.

Toch is voor onze onderzoeksvraag het anti-annexatiecomité van groot belang. Het was een

versnellingsmoment in het nationaliseringsproces in Zeeuws-Vlaanderen en vormde bovendien

een uitdieping van het regionalisme in de streek.

Presentatie van de verschillende Nederlandse provincies in 1918. Regionalisme speelde zo

een grotere rol in de vorming van een nationale identiteit.108

107 Bauwens en Haak, Bange jaren, p. 265. 108 GAT, digitale collectie, glasplaat-experiment 300-2.

Page 40: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

40

Meer dan in de 19de eeuw het geval was werd er veel meer op de verbinding tussen Zeeuws-

Vlaanderen en Nederland gesprongen. Voor het eerst in de geschiedenis werden daarbij ook de

duidelijke verschillen tussen Oost- en West-Zeeuws-Vlaanderen achterwege gelaten. Men kon

zo eensgezindheid uitstralen in een regio die voordien gescheiden werd door het verschil in

katholiek en protestant.

Maar al werd de nadruk meer dan ooit tevoren gelegd op de binding tussen Zeeuws-Vlaanderen

en Nederland. Het idee dat Zeeuws-Vlaanderen een stukje Vlaanderen binnen Nederland was

bleef bestaan in de rest van het land. Al was het meer Nederlands dan Belgisch. Meer dan ooit

werd daardoor de Zeeuws-Vlaming gewezen op het eigen karakter in het ‘landje apart’. Dit was

een gevolg van de spontane volksbeweging die het anti-annexatiecomité naar de buitenwereld

moest uitstralen. Het mocht niet teveel opvallen dat de beweging vanuit de overheid werd

georkestreerd. Vooral omdat Nederland moest schipperen tussen haar eigen nationale belangen

en de broze neutraliteit van het land tijdens de Eerste Wereldoorlog. Regionalisme werd op die

manier versterkt maar was wel onderdeel van de versterking van de nationale identiteit. Dat

was ook te zien in de historische volksfeesten die werden georganiseerd in Arnhem waarin men

de verschillende gezichten van Nederland toonde op een grote tentoonstelling.109

109 GAS, Gemeente Oostburg, inv.nr. 19.

Page 41: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

41

Van Annexatie naar Separatisme

Geruchten van aansluiting bij België 1940-1946

Op 15 mei 1940 kwamen de ambtenaren van de provinciale griffie in Middelburg, Zeeland,

voor de verrassing te staan dat de heren Quarles van Ufford, Commissaris der Koningin in de

provincie, en de Griffier der Staten niet aanwezig waren. Ze waren verdwenen samen met hun

gezinnen zonder ook maar een enkel bericht of instructie achter te laten voor het achtergebleven

provinciaal bestuur. Later op de dag werd het duidelijk dat Quarles van Ufford en zijn

gezelschap met een vissersboot de Westerschelde waren overgestoken en terecht waren

gekomen in huize Buitenzorg, een vrijstaande villa aan de Bredestraat in Oostburg, West-

Zeeuws-Vlaanderen.110

Het kwam Quarles van Ufford na de oorlog zwaar te staan dat hij zijn post had verlaten net na

de Nederlandse capitulatie op 14 mei en hij raakte bij koningin Wilhelmina in ongenade. Vooral

ook door zijn rol in de bemiddeling om ook op Walcheren de wapens neer te leggen in de

meidagen van 1940.111 Daarnaast hielp het hem ook niet dat hij door zijn vlucht naar Oostburg

de aanval op Middelburg op 17 mei 1940 was ontlopen terwijl de inwoners onder dit

bombardement had moeten lijden.112 Na de oorlog tekende Quarles van Ufford bezwaar aan bij

het kabinet. Hij wilde zijn vooroorlogse post terug als Commissaris der Koningin. Maar

daarvoor had hij heel wat uit te leggen over zijn vlucht naar Oostburg in die chaotische

meidagen.

Quarles van Ufford verklaarde dat hij het burgerlijk bestuur van Nederland wilde blijven

doorzetten in Zeeuws-Vlaanderen. Dat hield hij vol tot 28 mei 1940 toen ook het laatste stukje

vrij Nederland (West-Zeeuws-Vlaanderen) door de Duitsers werd bezet. Hij had voor die actie

een aantal argumenten. Ten eerste was hij van mening dat Zeeuws-Vlaanderen, achter de

Westerschelde, veel beter te verdedigen was dan de rest van Zeeland. Daarnaast was hij

geïnspireerd door het verzet van België achter de IJzer in de Eerste Wereldoorlog, hij had iets

gelijkaardigs in gedachte voor Zeeuws-Vlaanderen. Maar zijn laatste argument was veel

opvallender: voorkomen dat België opnieuw zou pogen Zeeuws-Vlaanderen te annexeren.113

Quarles van Ufford verbleef in die dagen in een villa in dezelfde straat waar even verderop de

Rijks HBS was gevestigd die als symbool van de Vaderlandse trouw in de periode 1918-1919

was geschonken door de Nederlandse regering aan West-Zeeuws-Vlaanderen.114 Ook in

dezelfde straat waar Kolonel Joseph Ledel verbleef op de hofstede Stampershoek en waar hij

in 1835 overleed.115

110 Georges van Vooren, West-Zeeuws-Vlaanderen 1940. Episoden uit een emotievolle tijd, Hulst: Van Geyt, 1991, p. 25 en 27.; Roger van Pamelen, “Speuren naar Vreeswijk en Buitenzorg,” HK-WZV 27 (sept. 2010), p. 19. 111 Loe De Jong, Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog deel 3, mei 1940, (Den Haag: Staatsuitgeverij, 1970), p. 441. 112 PZC, “verwoesting Middelburg in mei 1940 toch vooral door Duits artillerievuur,” 12-10-2016, geraadpleegd op 10-4-2018, via https://www.pzc.nl/algemeen/verwoesting-middelburg-in-mei-1940-toch-vooral-door-duits-artillerievuur~a489e360/ 113 Peter Romijn, Burgemeesters in oorlogstijd, besturen onder Duitse bezetting, (Amsterdam: Balans, 2006), p. 609. 114 Van Pamelen en Verstraeten, Het vooroorlogse Oostburg, p. 82. 115 Van Pamelen en Verstraeten, Het vooroorlogse Oostburg, p. 85.

Page 42: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

42

Het eerste argument van de Commissaris was waarschijnlijk ook zijn belangrijkste motief, het

voortzetten van het laatste stukje vrij Nederland achter de Westerschelde. Met behulp van de

geallieerden was het rond 14-15 mei niet ondenkbaar om het gebied te handhaven tegen de

Duitsers.

Bij het uitbreken van de oorlog in het westen trokken al op 10 mei 1940 de Franse troepen de

Nederlandse grens over in Zeeuws-Vlaanderen en trokken vanaf daar verder Nederland binnen.

Het was de bedoeling van de Fransen om vooral de mondingen van de Westerschelde te

verdedigen tegen de Duitse invasie. Het Franse leger liet echter weten aan de Nederlandse

militaire attaché in Parijs, D. Van Voorst Evekink, Zeeuws-Vlaanderen te bezetten “Opdat de

Belgen daar wegblijven.”116 De reden van de Fransen hiervoor was niet om een herhaling van

de geschiedenis te voorkomen maar om de Nederlandse regering niet ongerust te maken over

eventuele kwade bedoelingen van het Frans-Belgische militair akkoord dat in 1920 gesloten

was en daarmee uit de tijd stamde van de Belgische aanspraken op Nederlands grondgebied.117

De Franse militaire ontplooiing op Nederlands grondgebied was in het dossier van Evekink

vastgelegd en zou in werking treden zodra de neutraliteit van Nederland geschonden werd door

Duitsland.

In de navolgende oorlogsdagen kreeg het Belgische leger toestemming van de Nederlandse

regering om zich ook op Zeeuws-Vlaams grondgebied te begeven. De Belgen bezetten in de

laatste dagen van mei Zeeuws-Vlaanderen maar trokken er zonder een schot te hebben gelost

weer terug naar België.118 Het Belgische leger vernielde wel een aantal wegen en kerktorens

die als observatieposten in aanmerking kwamen. Hiermee maakte het Belgische leger zich niet

populair in de streek aangezien de bevolking deze vernielingen als zinloos zag. Daarnaast

hadden zowel Belgische als Franse militairen geplunderd in de regio.119

Op de achtergrond speelden dus nog wel degelijk de gebeurtenissen van 1918-1919. Maar toen

Quarles van Ufford in 1945 voor een commissie moest verschijnen om zijn acties van mei 1940

te verklaren kon daarbij zijn beeld ook al getekend zijn door de gebeurtenissen die na de

meidagen plaats hadden gevonden in Zeeuws-Vlaanderen.

Oktober 1940

De actie van Quarles van Ufford stond immers niet op zichzelf. Quarles van Ufford werd

ontheven van zijn functie van Commissaris der Koningin in Zeeland in september 1940 en was

daarmee de eerste Commissaris die in Nederland door het Duitse gezag werd ontslagen. De

nieuwe Commissaris der Provincie was de Axelse herenboer en advocaat Petrus Dieleman. De

man had veel ervaring in het provinciale bestuur in de provincie maar stond bekend als pro-

Duits. Na de oorlog werd hij opvallend mild gestraft voor zijn aandeel in de oorlog.120

116 Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH), Gevechtsverslagen en -rapporten mei 1940, 409, inv.nr. 442021, Memorandum van de militaire attaché te Parijs. 117 Jonathan Helmreich, “The negotiation of the Franco-Belgian military accord of 1920,” French Historical Studies 3, no. 3 (1964), p. 360. 118 NIMH, Gevechtsverslagen en -rapporten mei 1940, 409, inv.nr. 442020, Instructie en verslag van de militaire attaché te Brussel. 119 Van Vooren, West-Zeeuws-Vlaanderen 1940, p. 74. 120 Peter Romijn, Burgemeesters in oorlogstijd: besturen tijdens de Duitse bezetting, (Amsterdam: Balans, 2006).

Page 43: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

43

In oktober 1940 ontstond er opnieuw rumoer in Zeeuws-Vlaanderen toen er geruchten de ronde

deden dat het Duitse bestuur Zeeuws-Vlaanderen onder het Militaire bestuur in België wilde

plaatsen. Voor Karel Frederiks, Secretaris-Generaal op Binnenlandse Zaken in Nederland en

door de oorlogstoestanden de hoogste functionaris in Nederland, waren deze geruchten echter

belangrijk genoeg om de streek een bezoek te brengen om te kijken wat er van de verhalen

klopte.121

Samen met Dieleman trad de Secretaris-Generaal in besprekingen met de Zeeuws-Vlaamse

gemeenten van Hulst, Axel, Terneuzen en IJzendijke. Uit die besprekingen trok men de

conclusie dat de geruchten van annexatie van Zeeuws-Vlaanderen uit dezelfde hoek kwam als

in de periode net na de Eerste Wereldoorlog. Het Duitse militaire gezag stond daarnaast niet

afwijzend tegenover deze wensen aangezien het in geopolitiek en militair opzicht voordelen

opleverde om Zeeuws-Vlaanderen bij het Militair gezag in België te voegen. Dit had opnieuw

betrekking op de functie van de haven van Antwerpen.122

De Zeeuws-Vlaamse gemeenten maakten van de besprekingen met Frederiks en Dieleman

gebruik om een aantal wensen naar voren te brengen en met de problemen waarmee hun regio

specifiek te kampen had. Zo was de verbinding met de rest van Nederland slecht, moesten de

prijzen voor de veerdiensten omlaag en de afgifte van grensbewijzen moest makkelijker

worden.123 De klachten en wensen van de gemeenten vielen zo samen met de dreigende

afscheiding van Zeeuws-Vlaanderen. Men greep het moment dan ook aan om oude wensen

opnieuw aan te kaarten bij de hogere overheden.

Waar kwamen deze geruchten in oktober 1940 vandaan? De bespreking van de Secretaris

Generaal en de waarnemend Commissaris waren vooral het gevolg van een petitie die werd

opgesteld door een aantal grotere industriële bedrijven in Zeeuws-Vlaanderen die zich vooral

in de Kanaalzone bevonden. In deze petitie werden de economische nadelen opgesomd van een

mogelijke aanhechting bij België. Deze petitie werd daarna overhandigd aan Dieleman waarin

de bedrijven hem vroegen deze petitie te vertalen en door te sturen naar het Duits gezag. Het

nadeel dat de bedrijven zouden ondervinden van een annexatie was vooral gebaseerd op het

verlies van afzetgebied in Nederland en een te sterke concurrentie in België. Want mocht het

zover komen dat Zeeuws-Vlaanderen inderdaad aan België werd gehecht dan zou dat een

overvloed van producten op de Belgische markt betekenen.124

Dat het industriële bedrijfsleven meer op de voorgrond kwam in oktober 1940 in vergelijking

met de anti-annexatiebeweging in 1918-1919 heeft vooral te maken met het moment van

protest. Het volkse karakter kon niet worden ingeschakeld in de periode van bezetting en ook

Frederiks en Dieleman zagen weinig heil in de oprichting van een tweede anti-annexatiecomité

in 1940.125 De Duitse bezetter zou immers met dit protest niet akkoord kunnen gaan. Daarnaast

was er in het interbellum meer industrie bijgekomen in Zeeuws-Vlaanderen die vooral gericht

was op de eigen Nederlandse markt. Dit was voornamelijk het gevolg van strengere

invoerrechten voor producten uit België in de jaren 1930. Zo ging de textielindustrie rond St.-

121 Romijn, Burgemeesters in oorlogstijd, p. 147. 122 ZA, Commissaris van de Koningin 1939-1961 6.4., inv.nr. 30, bespreking SG, CdP en gemeenten. 123 ZA, CdK 6.4., inv.nr. 30, bespreking SG, CdP en gemeenten. 124 ZA, CdK 6.4., inv.nr. 30, petitie tegen aanhechting bij België. 125 ZA, CdK 6.4., inv.nr. 30, bespreking SG, CdP en gemeenten.

Page 44: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

44

Nikolaas en Gent over tot de oprichting van weverijen in Oost-Zeeuws-Vlaanderen om zo

voordeliger de Nederlandse markt te kunnen voorzien van hun producten.126

De petitie die werd opgesteld door de industriëlen werd echter in beslag genomen bij een Duitse

grenscontrole. De directeur van de Stijfselfabriek in Sas van Gent, Calebout, had immers een

kopie van deze petitie in zijn tas zitten toen hij werd aangehouden bij de Belgische grens.127

Dieleman schreef Calebout daar later over dat dit was omdat de Duitsers geen verdeeldheid

wilde tussen Nederlanders en Vlamingen die werd aangestoken door ‘Franskiljons’. Hij deelde

ook mede dat hij de kwestie aanhankelijk had gemaakt bij de Duitse bezetter. Wie Dieleman

bedoelde met deze Franskiljons is onbekend. Afgaande op de bronnen is het waarschijnlijk dat

het hier gaat om Belgen die nog altijd achter het annexionisme stonden en nog altijd achter het

Comité de Politique Nationale van Nothomb stond.

Maar de Duitse bezetter was toen al lang op de hoogte van de stemmingen van zowel de

Vlaamse als de Zeeuws-Vlaamse bevolking over de eventuele vorming van een Vlaams gewest

onder Duits bestuur dat zou moeten bestaan uit Nederlands Zeeuws-Vlaanderen, de Belgische

provincies Oost- en West-Vlaanderen en Frans-Vlaanderen. Op 8 augustus 1940 berichtte de

Beauftragte (een Duits gouverneur in de provincie) van Zeeland, Münzer, dat de burgemeester

van Sluis hem op het hart had gedrukt dat Zeeuws-Vlaanderen wenste Nederlands te blijven.

De Vlamingen in België maakten daarnaast ook kenbaar dat de Vlamingen niets gemeen hadden

met de Zeeuws-Vlamingen. Een eventuele aanpassing aan het grondgebied in Nederland en

België zou niet op de agenda komen te staan van de Duitse overheerser en het plan werd in de

ijskast gezet.128 De Duitsers behielden zo de bestuurlijke structuur die ze aan de bezette

gebieden hadden opgelegd. Men mag er niet uit concluderen dat de Duitsers rekening hielden

met de wensen van de bevolking. Het idee om grenswijzigingen aan te brengen werd in een

bespreking tussen Hitler en Seyss-Inquart van de agenda geschrapt. In dit geval is het te

vergelijken met de invloed van het anti-annexatiecomité uit het voorgaande hoofdstuk. De

inbreng van deze gesprekken met de Zeeuws-Vlaamse burgemeesters waren van ondergeschikt

belang. Toch gebruikten zij het moment om hun grieven te uiten die er op de lange termijn

waren (de bezetting daartoe niet gerekend).

Het is goed mogelijk dat Dieleman niet op de hoogte was van deze observaties gedaan door

Münzer aangezien hij pas in september 1944 werd aangesteld als Commissaris der provincie in

Zeeland. Het is waarschijnlijk bij het overdragen van de petitie van de industriëlen uit Zeeuws-

Vlaanderen dat Münzer de waarnemend Commissaris kon geruststellen dat de Duitsers dit niet

van plan waren. Want na de laatste briefwisseling waarin Dieleman aan Calebout mededeelde

dat hij dit zou bespreken met de Duitsers bleef het stil aan beide kanten.

De naoorlogse geruchten van annexatie

Tijdens de oorlog bleef Zeeuws-Vlaanderen onder het Duitse bestuurlijke gezag in Nederland.

In juni 1944 begon de bevrijding van West-Europa en in de volgende maanden zag men de

126 ZA, CdK 6.4., inv.nr. 30, petitie tegen aanhechting bij België. 127 ZA, CdK 6.4., inv.nr. 31, antwoord van Dieleman op Calebout. 128 A.B.J. Goossens, West-Zeeuws-Vlaanderen. Deel 1: inval en bezetting (Apeldoorn, 1993), p. 124-126.; Naar het stimmungsbericht van Münzer op 8-8-1940, bewaard in het NIOD, Beauftragten des Reichskommissars 086. Het archief van de Beauftragten des Reichskommissaris in de provincie Zeeland is het best ontsloten en meest complete archief van zijn soort in Nederland.

Page 45: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

45

geallieerden steeds dichter naderen. Op 4 september bevrijdde het Britse leger Antwerpen. De

haveninstallaties kwam onbeschadigd in hun handen. Daarmee was dit de eerste grote haven op

de weg naar Duitsland die over de beoogde capaciteit beschikte om het geallieerde leger te

kunnen bevoorraden van goederen en brandstof. In de verdere maand september werd Oost-

Zeeuws-Vlaanderen bevrijd door het Poolse leger. De acties in Zeeland werden tijdelijk

stilgelegd voor operatie Market-Garden (september 1944) maar werden na de mislukking van

deze poging om Duitsland in het hart te raken de hoogste prioriteit voor het geallieerde leger.

Alhoewel de Slag om de Schelde minder bekend is dan andere grote veldslagen van de Tweede

Wereldoorlog was het een van de bloedigste en zwaarste gevechten in de West-Europese

bevrijding. De Duitsers probeerden de haven van Antwerpen gesloten te houden door de oevers

van de Westerschelde bezet te houden. West-Zeeuws-Vlaanderen werd met behulp van de

verdedigingswerken van de Atlantikwall en met inundaties veranderd in een vesting. Toen de

strijd ten einde kwam met de bevrijding van Knokke en Zeebrugge (december 1944) in het

zuiden en de verovering van Walcheren in het noorden bleek de schade enorm. De Duitsers

hadden grote delen van het landbouwareaal geïnundeerd, Walcheren was door de geallieerden

geïnundeerd als aanvalsmiddel en in West-Zeeuws-Vlaanderen was geen dorp ongeschonden

door de oorlog gekomen door het heftige verzet van de Duitsers en de bombardementen van de

geallieerden.129

Na de bevrijding van Zeeland (met uitzondering Schouwen-Duiveland) kwam het bestuur van

de provincie in handen van het Militair Gezag (MG). Het MG was bedoeld als een kortstondig

tijdelijk bestuur dat de zaken moest waarnemen tussen het moment van de bevrijding van

Nederland en de terugkeer van de regering uit Londen. Maar door het verloop van de militaire

opmars in Nederland kwam het er in de praktijk op neer dat het MG in het zuiden van Nederland

het gezag voor ruim een half jaar in handen kreeg. Het was daarbij ook in conflict met de

Nederlandse regering in ballingschap. Generaal-Majoor Kruls, hoofd van het MG, zag in die

periode weinig in de terugkeer van het kabinet.130

Het MG mocht dan wel de officiële militaire autoriteit zijn in voornamelijk Zuid-Nederland, ze

was wel gedwongen om samen te werken met het lokale verzet dat was verenigd in de

Binnenlandse Strijdkrachten (BS). De BS bundelde de grootste verzetsgroepen aan elkaar zodat

men tot eenheid kon komen. Met de bevrijding van het zuiden kwamen er echter ook andere

organisaties op die als doel hadden een nieuwe koers uit te zetten voor Nederland. Zo werd er

in het zuiden van Nederland op 1 oktober 1944 de Gemeenschap van Oud-Illegale Werkers

Nederland (GOIW) opgericht . Deze organisatie bestond uit leden van het voormalig verzet die

stonden voor een naoorlogs nieuw Nederland eerder dan de terugkeer naar het Nederland van

vóór mei 1940.131 De gemeenschap was echter geen radicale vernieuwingsbeweging maar een

die stond voor een naoorlogse democratie onder het koningshuis.132 Het was een beweging die

bestond naast de BS en waarbij veel leden lid waren van beide, de BS en de GOIW.

129 Pauline van Roosmalen, Andermaal Herrezen (Sluis: stichting Raadskelder, 1994), p. 9. 130 Ad van Liempt, Na de bevrijding. De loodzware jaren 1945-1950 (Amsterdam: balans, 2014), p. 20. 131 Onderzoeksgids oorlogsgetroffenen WO2, “gemeenschap oud-illegale werkers Nederland”, geraadpleegd op: 17-4-2018, via http://www.oorlogsgetroffenen.nl/archiefvormer/GOIWN 132 Rijckheyt, centrum voor regionale geschiedenis, Inleiding op de inventaris van de archieven van de Gemeenschap oud-illegale werkers Nederland afdeling Heerlen, 1945 – 1949.

Page 46: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

46

Naast het voormalige verzet waren er ook nog de burgemeesters in de gemeenten waarmee het

MG moest samenwerken in de zogenaamde kringgesprekken. Het MG zuiverde echter de

burgemeesters weg als ze lid waren geweest van de NSB. Voor de GOIW waren deze

zuiveringen vaak te soft. Ze betoogden zelfs in een brief aan de teruggekeerde Commissaris der

Koningin Quarles van Ufford in februari 1945 dat het MG zelf bestond uit landverraders en dat

de leden van het MG geen voeling hadden met de bevolking en dat dit uitdrukkelijk kwam door

hun aanstellingen van hogerhand. Een van de ondertekenaars van deze protestbrief was A.P.

Stallaert, secretaris van het GOIW in de Oost Zeeuws-Vlaamse gemeente Hontenisse en later

correspondent voor de regeringsdienst Oog en Oor.133

Regeringsdienst Oog en Oor

Op 27 juni 1945 werd een nieuw kabinet bekendgemaakt via Radio Herrijzend Nederland. Het

kabinet-Schermerhorn met Willem Drees als vicepremier. De heren stonden beide voor een

nieuwe politieke beweging in het naoorlogse Nederland, iets waar koningin Wilhelmina wel

oren naar had en de twee daarom had opgedragen een kabinet te vormen.134

Om een goed beeld te krijgen over wat er onder de Nederlandse bevolking leefde besloot het

nieuwe kabinet een Regeringsvoorlichtingsdienst (RVD) op te richten. Directeur van deze

instelling werd Brugmans die samen met Schermerhorn in Sint-Michielsgestel was geïnterneerd

tijdens de Duitse bezetting. De geïnterneerden in Sint-Michielsgestel waren belangrijke

Nederlandse intellectuelen die door de Duitsers gegijzeld werden in de oorlog. Dit als eventuele

represaillemaatregelen of als ruilmiddel. Zover kwam het echter nooit.135

Vanuit de RVD werd op 15 september het Oog en Oor gevormd als een onafhankelijk bureau

voor het inwinnen van informatie onder de bevolking. De dienst werd dus letterlijk een instantie

die diende als de ogen en oren van de regering onder de bevolking. De dienst Oog en Oor had

vergelijkbare taken als het RVD en beide organisaties stonden ook naast elkaar. Bij de splitsing

van beide instanties in november 1945 veranderde er daarom ook weinig aan hun takenpakket.

Beide diensten ressorteerde onder het “Ministerie voor Algemeene Oorlogsvoering van het

Koninkrijk”. In zekere zin was de dienst Oog en Oor een voortzetting van sectie XI van het

MG. Deze sectie was verantwoordelijk voor de voorlichting onder de bevolking. De hoogste

ambtenaar van deze dienst was ook eerder een medewerker van deze sectie XI onder het MG.

Nicolaï.136 Met de komst van het nieuwe kabinet en de instelling van de RVD en het Oog en

Oor werd het MG immers overbodig. Het tijdelijke bestuur werd immers opgeheven en dus

werd in september 1945 het militaire gezag ontbonden.

Het centraal bureau van het Oog en Oor werd gevestigd in Amsterdam en werkte met een aantal

districten. Zeeland maakte deel uit van Zuid-III met het districtskantoor in Middelburg. Het

districtshoofd werd H.J.M. Hanlo die oorspronkelijk uit Arnhem kwam en ook nog voor een

tijdje in Rotterdam had verbleven.137

133 ZA, CdK 6.4., inv.nr. 684 brief van het GOIW aan de CdK, februari 1945. 134 Van Liempt, Na de oorlog, p. 60-61. 135 Van Liempt, Na de oorlog, p. 60. 136 Koekkoek, “Oog & Oor,” p. 4-5. 137 Koekkoek, “Oog & Oor,” p. 8.; ZA, 430 Regeringsdienst Oog en Oor, Districtsbureau Zuid III, Regio Zeeland 1945-1946, inv.nr. 3, brief van 11-12-1945.

Page 47: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

47

De districtskantoren van Oog en Oor werkten met correspondenten en agenten te velde. De

agenten in dienst van Oog en Oor werkten op een fulltime basis en stonden daarnaast aan het

hoofd van een advieskring in hun regio. De enige agent die Hanlo tot zijn beschikking had was

de nieuwe 37-jarige burgemeester van Groede, Dick Cornelis Bouwense.138 Bouwense was

naast agent voor Oog en Oor ook lid van Stichting Herstel Zeeland 1945, die instond voor de

wederopbouw van de provincie. Bouwense was tijdens de oorlog verbindingsofficier voor de

Nederlandse Ordedienst (OD), een van de grotere verzetsgroepen in Nederland.139 De OD werd

later in de oorlog samengevoegd met andere verzetsgroepen tot de eerder genoemde BS. Door

zijn verzetsverleden was Bouwense na de oorlog ook een belangrijk figuur in Zeeuws-

Vlaanderen als lid van het MG. Bovendien zetelde hij daarnaast nog in de GOIW in zijn streek.

Bouwense was daarmee een uitgelezen persoon om te dienen voor Oog en Oor. Hij had toegang

tot veel van de belangrijke instanties en groepen die van betekenis waren in de Zeeuws-Vlaamse

streek.

Daarnaast stond Hanlo in contact met nog drie andere correspondenten in Zeeuws-Vlaanderen.

in Oost-Zeeuws-Vlaanderen was dat de eerder genoemde Stallaert die eveneens verbonden was

aan de GOIW. Daarnaast waren er ook nog C. Smies uit Axel die ambities had voor het ambt

van burgemeester en mevrouw N.J. Huisman-Wage, de vrouw van een Oostburgse

garagehouder aan de Nieuwstraat.140

Geïsoleerd en vergeten: de stemming in Zeeuws-Vlaanderen na de oorlog

Wat is nu het verband met de vooroorlogse opleving van geruchten over een mogelijk Belgisch

annexionisme van Zeeuws-Vlaanderen met de naoorlogse instituten?

Zeeuws-Vlaanderen was dringend toe aan de wederopbouw van zijn dorpen en steden. Vooral

het westen was hard getroffen door de oorlog. De wederopbouw leek echter moeilijk van de

grond te komen in West-Zeeuws-Vlaanderen en al helemaal in de ogen van de bevolking. In

april 1946 schreef Hanlo aan het hoofdkantoor in Amsterdam dat de bevolking in Zeeuws-

Vlaanderen hoogst ontevreden was met het langdurige verblijf in de noodwoningen die als zeer

lelijk werden beschouwd. Daarnaast waren de bewoners ook niet te spreken over de

schaderegeling die voor hen zeer nadelig was.141

De verbinding met de rest van Nederland was daarnaast dramatisch. De oorlog had een grote

impact gehad op de Provinciale Stoomboot Dienst waardoor haar vloot dusdanig was aangetast

dat het niet langer meer kon voorzien in het onderhouden van de verbinding tussen Zeeuws-

Vlaanderen en de rest van Nederland. De vervangende schepen die werden ingezet om te blijven

voorzien in de verbindingen hadden volgens de bevolking nogal wat gebreken.142 De tarieven

van de overvaart op de Westerschelde werden echter wel afgeschaft door de regering in een

poging de wederopbouw te bevorderen.

De klachten over deze veerverbinding kwamen van D.C. Bouwense. Hij bracht bij Hanlo de

klacht binnen dat de kapitein van het schip de Koningsplaat kenbaar maakte dat het schip nogal

138 ZA, Oog en Oor, inv.nr 4, rapporten, Autovergunning van het Oog en Oor aan Bouwense: Deze vergunning bevat persoonlijke gegevens van Bouwense. 139 A.B.J. Goossens, West-Zeeuws-Vlaanderen 1939-1946, deel 2: vlucht en bevrijding (Apeldoorn, 1997), p. 436. 140 Koekkoek, “Oog & Oor,” p. 9-10. 141 ZA, Oog en Oor 430, inv.nr. 4, Weekrapporten van het DB Middelburg. 142 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 1, ingekomen en uitgegane stukken, Correspondentie van D.C. Bouwense, 9-2-1946.

Page 48: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

48

wat gebreken had en niet geschikt was voor de verbinding Breskens-Vlissingen. De veerboot

Koningin Emma was dat wel maar was toegewezen aan de dienst tussen Perkpolder en

Kruiningen in Oost Zeeuws-Vlaanderen. Bouwense stelde dat het schip regelmatig in de

problemen kwam en dat dit niet aan de kapitein te wijten was. Later noemt hij het schip botweg

een “gevaarlijk schip”.143 De PSD wees de klachten van Bouwense echter af en benadrukte dat

de Koningsplaat even zeewaardig was als de Koningin Emma. De maatschappij legt ook uit dat

de Provincie zelf de schepen om bepaalde redenen heeft toegewezen aan de betreffende lijnen

en dat het door de omstandigheden van die tijd niet anders kan dan de betreffende schepen te

gebruiken.144

Dat Bouwense het in zijn ogen betere schip de Koningin Emma niet gunde aan Oost Zeeuws-

Vlaanderen had te maken met het gevoel van de ongelijke verdeling tussen Oost en West die

vooral in het geruïneerde westen gevoeld werd. Deze afgunst kwam vooral voort uit de

vordering van motorvoertuigen in Zeeuws-Vlaanderen. Bouwense en Huisman-Wage deden

hun beklag over de massale vordering van motorvoertuigen in het westen die ten gunste

kwamen aan het oosten. Dit terwijl de schade in het westen veel groter was dan in het oosten

en men dus van mening was dat West-Zeeuws-Vlaanderen van zijn vervoersmiddelen werd

berooft en dat terwijl de belangrijkste verbindingen zoals de tramverbinding tussen Breskens

en Maldegem door het oorlogsgeweld waren uitgeschakeld. Huisman-Wage stak de schuld van

deze kromme vorderingen in zowel het westen als oosten op de rijksinspecteur van het verkeer

in Zeeland, J.L. Nieuwenhuis die zij verweet door en door corrupt te zijn en dat hij daarmee de

verhoudingen tussen Oost en West op het spel zet. Ze wilde daarom ook van deze

rijksinspecteur af.145 Ook Bouwense liet zijn verontwaardiging blijken over de vordering van

de voertuigen. Zelf had hij de beschikking over een Opel Olympia met daarop het logo van het

Oog en Oor en was daardoor redelijk veilig voor de vorderingszucht van de militaire politie.

Hij vond het echter onwenselijk dat een dorp als Nieuwvliet geen enkele wagen binnen de

bebouwde kom tot de beschikking had. Zeker omdat de inwoners aangewezen waren op

medische hulp van andere dorpskernen.146

Bouwense haalde opnieuw het ongenoegen aan in zijn streek toen hij een bezoek had gebracht

aan Den Haag waar: ““(…) Schitterende auto’s met veel nikkel en chroom, met sturen in allerlei

kleuren en dure dames, die boodschappen deden. Dat neemt West Zeeuwsch Vlaanderen

niet.”147

Door de slechte verbinding tussen West-Zeeuws-Vlaanderen en de rest van Nederland ging ook

industrie en bedrijvigheid in de regio verloren. Het beste voorbeeld hiervan was het verdwijnen

van de Van Melle fabriek uit Breskens. Deze firma in suikerwaren was ernstig beschadigd

geraakt tijdens het geallieerde bombardement op Breskens op 11 september 1944. De N.V. Van

Melle was na de oorlog dan ook niet zeker of het zijn standplaats in Breskens zou behouden

door de slechte verbinding met de rest van Nederland. Dit kwam al naar voren in de petitie van

oktober 1940 waarin erop werd gewezen dat een eventuele verandering van de grenzen het

einde zou betekenen voor Van Melle in Breskens. Het bedrijf zat namelijk behoorlijk moeilijk

143 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 1, brief van 9-2-1946. 144 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 1, reactie van de PSD op de brief van Bouwense. 145 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 1, correspondentie van Huisman-Wage, 13-01-1946 en 18-01-1946. 146 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 1, Bouwense, 18-12-1945. 147 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 1, Bouwense, 18-12-1945.

Page 49: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

49

met de distributie naar de rest van Nederland.148 Het besloot daarom na de oorlog zijn

bedrijvigheid te verplaatsen naar Rotterdam. De fabriekshallen van Van Melle mochten echter

door de gemeente Breskens niet gebruikt worden om er andere bedrijven te vestigen als het

personeel van Van Melle in Breskens niet werd ontslagen van haar herbouwplicht.149 Een plicht

die was opgelegd door de overheid waarin iedere persoon in zijn gemeente zijn bezit moest

herbouwen wilde het in aanmerking komen voor subsidie. Deze herbouwplicht kon echter

worden afgekocht door een derde partij.150

Wat betreft de financiële toestand in Zeeuws-Vlaanderen had men het nog om een andere reden

zwaar in de ogen van de contactpersonen in de streek. Ten eerste had dit te maken met de

financiële maatregelen die de minister van financiën Piet Lieftinck nam om de problemen waar

Nederland mee te maken kreeg het hoofd te bieden, vergelijkbaar met Operatie-Gutt in België.

Zo werden alle briefjes van honderd gulden op 6 juli 1945 ongeldig verklaard en volgde al het

papiergeld op 26 september en werden alle banktegoeden door de regering bevroren. Dit was

nodig in het plan van Lieftinck om zo de gehele geldstroom in Nederland en alle tegoeden van

de burgers te kunnen registreren.151

Voor de verdere problemen die de correspondenten registreerden in Zeeuws-Vlaanderen was

het vooral het verloop van de financiële operatie bij het langzaam deblokkeren van de

spaarrekeningen. De deblokkering duurde immers jaren. Huisman-Wage vermeldde dit in een

van haar verslagen aan Hanlo dat de bevolking meer duidelijkheid verlangde over de

deblokkering van deze spaarrekeningen.152

Maar waar de Zeeuws-Vlamingen helemaal van schrokken waren twee vermogensbelastingen

die Lieftinck invoerde om de geldzuivering af te sluiten.153 Vooral de eenmalige

vermogensheffing op in de oorlog verkregen kapitaal was desastreus voor de Zeeuws-Vlaamse

boeren. Deze vermogensbelastingen van de belastingdienst en de speciaal daarvoor opgerichte

FIOD werden dan ook bestempeld als de “Atoombommen op Zeeuws-Vlaanderen.” De boeren

in de streek hadden immers tijdens de oorlog geen slechte zaken gedaan en konden nu voor

ruim 90% worden aangeslagen op hun vermogen. Bouwense verdedigde overigens het beeld

dat de boeren geen grootschalig fraude hadden gepleegd en hun producten altijd aan een juiste

prijs van de hand hadden gedaan.154

Als tweede punt waren er de regels en procedures rond de wederopbouw in Zeeuws-

Vlaanderen. Veel inwoners van Zeeuws-Vlaanderen waren van mening dat er te veel

overheidsbemoeienis bij de wederopbouw kwam kijken. Een artikel van in de PZC van 25 april

1946 hekelde de wederopbouwwerkzaamheden in Zeeuws-Vlaanderen. In het artikel wordt

gesteld dat ondernemers straks in de schulden kwamen te zitten als ze hun zaak zouden moeten

herbouwen. De wederopbouw van deze zaken annex woningen waren door de herbouwplicht

verplicht. Hierbij moesten inwoners in hun eigen gemeente hun woning herbouwen zoals ook

148 ZA, CdK 6.4., inv.nr. 30, petitie van bedrijven. 149 Van Roosmalen, Andermaal herrezen, p. 22. 150 Van Roosmalen, Andermaal herrezen, p. 7. 151 Van Liempt, Na de oorlog, p. 64-65. 152 ZA, Oog en Oor 430, inv.nr. 1, correspondentie Huisman-Wage, 11-01-1946. 153 Van Liempt, Na de oorlog, p. 66. 154 ZA, Oog en Oor 430, inv.nr. 1, atoombommen op Zeeuws-Vlaanderen.

Page 50: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

50

al eerder was te zien bij het personeel van de firma Van Melle.155 Ook de ruilverkaveling was

een pijnpunt voor de meeste boeren waarin ze vonden dat er teveel overheidsbemoeienis was

met de manier waarop ze het landschap moesten herinrichten. Men was voornamelijk ook bang

dat deze wederopbouw voor eigen rekening zou komen te vallen.156 Het krantenartikel sluit

echter op een uiterst scherpe manier af:

“Wat is echter het gevolg van de ontevredenheid die door dit alles wordt gewekt? Een

steeds verder vretende propaganda voor de aansluiting van Zw.-Vlaanderen bij België! De

voorstanders van deze gedachte wordt de wind in de zeilen geblazen!”157

Hanlo vermeldt in zijn rapport aan het hoofdbureau in Amsterdam dat deze leuzen hem echter

niet vreemd zijn. Het enige verschil is dat ze nu voor het eerst openlijk in de dagbladen

verschijnt en dat vanaf dat moment de weekrapporten die het Districtsbureau in Middelburg

opmaakt ook herhaaldelijk deze separatistische gedachtegang in Zeeuws-Vlaanderen

aanhaalt.158

Volgens Hanlo had hij dus al veel langer deze separatistische gedachtegang in Zeeuws-

Vlaanderen in het oog. Zo schrijft Bouwense hem voor het eerst over deze mogelijke annexatie

in zijn brief van 18 december 1945. Hij vervolgt daarin zijn ongenoegen over het vorderen van

voertuigen met de mogelijke gevolgen daarvan:

“Moet er dan eerst een oproertje komen, voordat de regeering het gelooft. Van de annexatie

gelooft in den Haag ook niemand iets.”159

Zelf stelde Bouwense dat deze annexatie aan terrein begon te winnen in Zeeuws-Vlaanderen

rond begin september. Ongeveer tegelijkertijd met de opheffing van het MG in de streek.160 In

een eerder kringgesprek met de voormalige leden van het MG in West-Zeeuws-Vlaanderen op

16 november 1945 wordt het Hanlo ook duidelijk dat er wel degelijk iets speelt in de regio. Hij

geeft dan ook de opdracht op deze vergadering aan Bouwense om deze Belgische invloeden in

de streek te onderzoeken en stelt ook voor om een enquête te organiseren om de stemming van

de bevolking hierover te peilen. Het houden van zo’n enquête is daarmee geheel in lijn met de

functie en werking van de dienst Oog en Oor als de voelsprieten van de overheid onder de

bevolking. Dat de pers in de regio toen al niet op de hoogte was van deze sentimenten was

vooral te danken aan de wens van de aanwezigen op deze vergadering om de resultaten van

deze mogelijke enquête binnenskamers te houden.161 Dat deze kringbesprekingen met de

voormalige leden niet meer was dan een voortzetting van het MG bleek wel uit de

155 Van Roosmalen, Andermaal herrezen, p. 7. 156 PZC, “Zeeuws-Vlaanderen en de schadevergoeding,” 25-04-1946, p. 1. 157 PZC, “Zeeuws-Vlaanderen en de schadevergoeding,” 25-04-1946, p. 1. 158 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 4, weekrapporten van het DB Middelburg. 159 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 1, Bouwense, 18-12-1945. 160 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 1, Bouwense, 26-11-1945. 161 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 2, Correspondentie Centraal Bureau Amsterdam, kringgesprek W-ZV.

Page 51: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

51

adhesieverklaring die de kring aflegde tegenover de dienst Oog en Oor.162 Daarnaast miste

volgens Nicolaï het volkse karakter in de advieskring van Hanlo.163

Het districtsbureau in Middelburg was niet de enige Nederlandse instantie die een vaag gerucht

van mogelijke annexatie waarnam. Ook de Nederlandse ambassade in Brussel maakte ook

melding van een aantal krantenartikelen in de Belgische pers over het annexeren van Zeeuws-

Vlaanderen. Deze artikelen in de Nieuwe Gazet en de Flandre Libérale verschenen eind 1944

net na de bevrijding van Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen. De kranten spraken daarin

openlijk de gedachte uit om Zeeuws-Vlaanderen aan te hechten bij het naoorlogse België. Net

zoals in het geval van 1918-1919 werd daarvoor de aanspraak op de waterwegen als

belangrijkste argument gebruikt. De Nederlandse ambassadeur waarschuwde wel voor deze

artikelen maar een reële staatkundige dreiging ging niet van deze artikelen uit. Net zoals in

oktober 1940 werd ze immers maar door een zeer klein deel van de Belgische bevolking

gedragen en dat voornamelijk in de kringen van de notabelen in Vlaanderen.164 De ambassadeur

in Brussel deed de mogelijke dreiging in de krantenartikelen af als een erfenis van het Comité

de Politique Nationale.165 Dit comité van Pierre Nothomb had dan voornamelijk zijn aanhangers

in Wallonië en Brussel, zoals ook de eerder genoemde CIMB hier van getuigd. Het is bijzonder

dat bij deze dreiging nu alleen naar de Franskiljonse pers in Vlaanderen werd gekeken en veel

minder naar België als geheel.

Opvallend aan deze eerste tekenen van de geruchten van een mogelijke annexatie was de

terminologie die gebruikt werd. In eerste instantie sprak Bouwense over annexatie net zoals de

ambassadeur in Brussel dat deed. Ook in de correspondentie van Bouwense en Hanlo werd

gesproken van annexatie. Bij het opstellen van de enquête voor het peilen van de mening van

de lokale bevolking werd er echter door Hanlo gesproken van separatisme en het verlangen van

aanhechting bij België.166

Bouwense zou het woord separatisme echter niet in de mond nemen bij zijn rapporteringen aan

Hanlo. De termen annexatie en separatisme werden dus op het districtsbureau in Middelburg

door elkaar gehaald.

Bouwense zelf gebruikte de dreigende annexatie van de laatste maanden van 1945 vooral om

andere belangrijke personen te betichten van incompetentie van hun functioneren. Zo beschreef

hij Leenhouts, voorzitter van de vereniging van burgemeesters voor West-Zeeuws-

Vlaanderen167 als iemand die niet wist dat deze kwestie onder de bevolking speelt.168

De waarschuwingen van annexatie dan wel separatisme in Zeeuws-Vlaanderen kwamen slechts

van een aantal belangrijke figuren uit het voormalig lokale verzet en het MG. Maar hoe leefde

de stemming over deze geruchten bij de bevolking?

162 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 1, adhesieverklaring aan het Oog en Oor. 163 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 2, correspondentie Nicolaï, 26-11-1945. 164 Goossens, West-Zeeuws-Vlaanderen deel 1, p. 126. 165 Nationaal Archief (NA), Den Haag, Gezantschap België (en Luxemburg), nummertoegang 2.05.43, inv.nr. 1290, Stukken betreffende de aanwezigheid van afscheidingsbewegingen in Zeeuws-Vlaanderen die aansluiting bij België wensten. 1944-1949. 166 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 2, ontwerp enquête. 167 GAT, Gemeente Terneuzen, inv.nr. 2821, Marinehaven Terneuzen. 168 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 1, correspondentie Bouwense, 26-11-1945.

Page 52: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

52

In het eerder genoemde kringgesprek dirigeerde Hanlo aan Bouwense om een enquête te

houden onder de Zeeuws-Vlaamse bevolking. Op 16 maart 1946 kwam Bouwense met zijn

resultaten die niet erg representatief leken. Hij liet een bevriende veearts immers de enquête

afnemen bij acht boeren en hijzelf stelde de vragen aan vier ondernemers. Onder die

ondernemers was er een garagehouder die sterk tegenstander was van de aansluiting. Het is

echter niet onmogelijk dat dit wel eens Huisman kon zijn, de echtgenoot van correspondente

Huisman-Wage. De ondernemers die Bouwense ondervroeg waren allen tegen de annexatie.

Van de boeren waren er echter zes voorstander voor aanhechting bij België en twee waren niet

overtuigend tegen deze aanhechting. Als voornaamste redenen voor hun onvrede noemde

Bouwense de slechte verbinding met de rest van Nederland, de trage wederopbouw in de streek

en de architectonische gedrochten die als noodwoningen door het leven moesten gaan.169

Om de stemming onder de bevolking te peilen was echter ook het onderzoek van correspondent

C. Smies uit Axel van groot belang. Smies stond buiten de kring van het MG in Zeeuws-

Vlaanderen al had hij wel de ambitie om burgemeester te worden. Smies kreeg de opdracht om

de stemming bij de bevolking te peilen tijdens een radio-uitzending van de RVD. Na de

uitzending ondervroeg hij een aantal van de aanwezigen en schreef hun mening op in een

rapport aan Hanlo. Uit deze meningen van de bevolking kwam ook de annexatie naar voren.

Men voelde zich achtergesteld door de Nederlandse regering. Hoewel de ondervraagde

personen geen van allen aansluiting bij België wenste, beweerden ze dat ze wel boeren kende

die voor een aansluiting bij België waren en dat als de Nederlandse regering verder ging met

de streek te verwaarlozen de sympathie van de inwoners wel eens kon omslaan.170

De gevoelens van de bevolking komen ook naar voren in een publicatie van Okke Haverkamp.

In 1947 publiceerde hij een boek met de titel Vergeten Hoek. Een verhaal over West-Zeeuws-

Vlaanderen. De uitgave van dit boek moet sterk in zijn context worden gezien:

“Laat dan dit boekje een plaats krijgen op de tafels en niet in de kasten van allen, die de

wederopbouw en hernieuwde bloei van ons land ter harte gaat! En dan kan er straks

mogelijk nog eens een boek komen onder het motto van het volkslied: … dat is ons eigen

Landje, Deel van Nederland!!”171

Het geeft aan dat de bevolking sterk het idee had vergeten te zijn in de rest van Nederland. Wel

blijkt uit het verhaal van Haverkamp dat men de separatistische dreiging niet al te serieus moest

nemen. Men was immers trouw aan Nederland. Wel geeft zijn werk een opsomming van

waarom de Zeeuws-Vlamingen zoveel gemeen hebben met de Vlamingen. Een uitvloeisel van

het regionale karakter van de streek.

Uit de peilingen uitgevoerd door Oog en Oor bleek dat de sympathie voor een aanhechting bij

België vooral leefde onder de Rooms-Katholieke bevolking van Zeeuws-Vlaanderen. Dat valt

vooral op in het rapport van Smies waar de personen bij leeftijd, beroep en geloof werden

169 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 1, Bouwense, 16-03-1946. 170 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 1, rapport van C. Smies. 171 Okke Haverkamp, Vergeten Hoek (Oostburg: Bronswijk, 1947), inleiding.

Page 53: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

53

benoemd. Namen van mogelijke sympathisanten voor een aanhechting bij België werden echter

niet genoemd.

Hanlo deed dat wel in een rapport aan het Centraal Bureau. Daarin stelde hij dat er in West-

Zeeuws-Vlaanderen een geheime organisatie bestond die streefde naar een aansluiting bij

België. In de formulering van Hanlo waren dit dus eerder separatisten dan sympathisanten zoals

zijn agent en correspondenten de voorstanders omschreven.172 De omschrijving in dit rapport

van Hanlo doen echter vreemd aan:

“De (mij goed bekende) zegsman besloot zijn mededeeling, met het noemen van de naam

van een bekende en geziene figuur in Zeeuwsch Vlaanderen, die ook in de organisatie was

opgenomen. Persoonlijk heb ik reden te vermoeden dat in de organisatie de G.O.I.W. een

groote rol speelt.”173

Het doet vermoeden dat bij deze genoemde personen die Hanlo hebben benaderd eventueel ook

Bouwense betrokken was aangezien hij niet alleen zelf zitting had in de GOIW maar ook zelf

veel kennis had van de toestand en de belangrijkste personen in zijn streek. Hanlo had dat als

buitenstaander van buiten de regio en buiten de provincie niet.

Op een bijeenkomst van Rooms-Katholieke Landbouworganisatie in februari 1946 te

Schoondijke kwam het onderwerp van de mogelijke annexatie opnieuw aan de orde. De

voorzitter van deze vereniging, L. Cammaert, vroeg aan de veertigtal aanwezige landbouwers

hoe men dacht over de aansluiting bij België. 60% van de aanwezige boeren voelde daar wat

voor terwijl 95% van de aanwezigen zich bij België wilde aansluiten als er geen verandering in

de toestand kwam van de streek.174 Er werd echter niet getwijfeld aan de vaderslandsliefde van

de voorzitter van deze vereniging. Opnieuw vielen dus geen namen over wie mogelijk tot deze

separatistische beweging zou kunnen behoren.

Mogelijke separatisten?

De Nederlandse ambassade in Brussel heeft in het dossier rond het mogelijke bestaan van een

separatistische afscheidingsbeweging in Zeeuws-Vlaanderen een lijst met een drietal personen

opgesteld die mogelijk onderdeel uitmaken van deze beweging.175 De lijst is afkomstig van

iemand die de brief heeft ondertekend met de naam “Speyer”. Vermoedelijk is deze persoon

gelinkt aan de Nederlandse BVD. De namenlijst bevat twee duidelijke namen en een niet nader

genoemde arts uit Oost-Zeeuws-Vlaanderen.

De eerste naam op het document is die van Adhmar Isodore Prudent Van Loy, een arts uit

Sluiskil en een lokale verzetsheld uit de oorlog. Van Loy was verbonden aan het GOIW in zijn

streek en daarmee ook aan de organisatie waar Hanlo voor waarschuwde dat ze klaar stond om

gewapenderhand Zeeuws-Vlaanderen van Nederland af te scheiden en aansluiting te zoeken bij

België.176 Van Loy wordt omschreven als een begaafd spreker die veel lezingen houdt over de

annexatieplannen van Nederland in Duitsland. De krantenartikelen van die tijd in Zeeland over

172 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 2, rapport Hanlo aan het CB in Amsterdam. 173 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 2, rapport Hanlo aan het CB in Amsterdam 174 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 4, Annexatie bij België. 175 NA, Gezantschap België, inv.nr. 1290, inlichtingen van Speyer. 176 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 2, rapport Hanlo aan het CB in Amsterdam.

Page 54: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

54

de genoemde Van Loy zijn dan ook aankondigingen van zijn lezingen over deze annexatie die

werden georganiseerd door de annexatiecomités.177

Men mag hier echter niet uit het oog verliezen dat de kranten niet tot nauwelijks berichtten over

het dreigende separatisme in Zeeuws-Vlaanderen. Het bekendste voorbeeld van het openlijk

spreken over deze kwestie in de nieuwsbladen was het eerder genoemde voorbeeld in de PZC

van 25 april 1946.178 Maar als men gaat zoeken op de terminologie ‘separatisme’ komt men

onvermijdelijk vooral uit op artikelen over de oorlog in Nederlands-Indië van dat moment. De

term ‘annexatie’ had op zijn beurt betrekking op de Nederlandse plannen om Duits grondgebied

te annexeren. De regering Schermerhorn-Drees had namelijk het idee opgevat om voor de

geleden oorlogsschade een deel van het Duitse Oost-Friesland in te lijven. Uiteindelijk zouden

deze plannen een stille dood sterven. De geallieerden waren immers niet van plan Duitsland net

zo te straffen als na de Eerste Wereldoorlog. De Nederlandse regering leek dat echter toen nog

niet te beseffen.179

Van Loy sprak daarover en trok voor zijn lezingen door Oost-Zeeuws-Vlaanderen. De Stem van

15 september 1946 deed uitgebreid verslag van een van deze lezingen in Hulst:

“Hulst. Annexatie – Woensdagavond sprak Dr. v. Loy uit Sas van Gent in het

bioscoopgebouw over het vraagstuk der annexatie van Duitschland, echter zonder

Duitschers. Voor een klein gehoor werd de rechtvaardiging van deze eisch op zeer

gedocumenteerde wijze uiteengezet. Alle bezwaren en factoren, welke ten voordeele

pleiten werden in den breede besproken. Na deze zeer interessante uiteenzetting werd een

klein comité gevormd [het annexatiecomité]. Dat de propaganda in deze stad ter hand zal

nemen.”180

Van Loy was naast lid van het GOIW ook verbonden aan het MG in Zeeuws-Vlaanderen. Hij

was daarbij als adviseur van de volksgezondheid lid van de burgerlijke staf.181 Daarmee moest

hij ook een bekende zijn van Bouwense die luitenant was van het MG in Zeeuws-Vlaanderen

en was eveneens verbonden aan het GOIW in Zeeuws-Vlaanderen. Het kan dus zijn dat deze

Van Loy de persoon is die Hanlo bedoelde in de hem ‘goed bekende zegsman’.182

Dat de informatie over Van Loy in de ambassade in Brussel binnenskamers bleef blijkt wel uit

de verdere levensweg van de arts. Hij werd immers gevraagd om erelid te worden van het

erecomité van de Oranjevereniging in Sas van Gent waar hij ten tijde van de Tweede

Wereldoorlog had gewoond.183 In 1981 werd het Generaliteitspark in Sas van Gent omgedoopt

het Dokter van Loy park vanwege de diensten die hij had geleverd in de oorlog. Als lid van het

verzet had hij immers veel mannen geholpen te ontkomen aan de Arbeitseinsatz in Duitsland

door ze te leren bepaalde ziektes te simuleren. Aan zijn verzetsverleden hield hij ook PTSD

over.184

177 De Stem, diverse advertenties. 178 PZC, “Zeeuws-Vlaanderen en de schadevergoeding,” 25-04-1946, p. 1. 179 Van Liempt, Na de oorlog, p. 67-70. 180 De Stem, “stad en land,” 15-09-1945, p. 3. 181 ZA, 280 Militair Gezag in Zeeland 1944-1946, inv.nr. 4907, ledenlijst van het MG in Zeeuws-Vlaanderen. 182 Correspondentie met Michiel Somers, mail van 27-4-2018. 183 De Stem, “Stad en land: vergadering Oranje vereniging”, 09-02-1948, p. 3. 184 De Stem, “Sas van Gent krijgt dokter van Loy park”, 29-5-1981, p. 3.

Page 55: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

55

Van Loy liet de mensen die hij had geholpen in de oorlog hun ervaringen op papier zetten die

hij samenbundelde in een klein werkje De moffen in de luren door honderd dumme Holländer

dat hij opdroeg aan Koningin Wilhelmina.185 Zijn verzetsverleden lijkt dus niet overeen te

komen met zijn sympathieën voor aansluiting bij België.

De tweede naam die Speyer noemt is die van Gaston Josephus Leopoldus Goossens, een

administrateur uit Sas van Gent en geboren in Gent. Volgens Speyer is Goossens na de oorlog

weggezuiverd. Goossens was lid van de R.K. partij en zetelde in het college van Gedeputeerde

Staten. Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog trok hij met de stroom vluchtelingen

mee naar het zuiden en kwam uiteindelijk uit in Zuid-Frankrijk. Toen de oorlog in het westen

op zijn eind was gelopen en Frankrijk had gecapituleerd keerde hij terug naar Zeeland waar hij

zijn oude functies weer op zich nam.186 De naam Goossens komt echter nergens voor bij het

annexatiecomité in Zeeuws-Vlaanderen of bij een lezing van Van Loy. Van een ander verband

lijkt er ook geen sprake te zijn. De enige overeenstemming tussen de twee is een krantenartikel

waarbij toevallig allebei hun namen op dezelfde pagina vermeld werden. Van Loy met een

lezing en Goossens als adviseur voor de aanvraag van rijbewijzen in Sas van Gent.187 Het is

ook het enige krantenartikel waarin de initialen van beide heren perfect overeenkomt met de

namenlijst van Speyer. Een ander opvallend kenmerk is de tijd tussen deze opgestelde

namenlijst en de gebeurtenissen in Zeeuws-Vlaanderen. De lijst op de ambassade in Brussel is

gedateerd op 18 december 1946 terwijl de genoemde gebeurtenissen juist een jaar eerder

plaatsvonden.188 Het is daarbij niet mogelijk overeenkomstige documenten te vinden in het

archief van het districtsbureau van Hanlo aangezien de dienst in juli 1946 werd afgeschaft.189

Naast deze twee concrete namen die werden doorgegeven aan de Nederlandse ambassade in

Brussel waren er wel degelijk personen te koppelen aan bepaalde pro-annexionistische

uitspraken. Zo rapporteerde Hanlo in een van zijn wekelijkse verslagen aan het centraal bureau

dat de voorzitter van de Vereeniging tot behartiging van de belangen van West Zeeuwsch

Vlaanderen bij een optreden sprak:

“dat als het Noorden geen belangstelling voor ons (Zeeuwsch Vlaanderen) heeft, wij wel

gedwongen zullen zijn om naar het Zuiden te zien.”190

Deze belangengroep die deze uitspraak deed op een bijeenkomst in Sluis had ook zijn eigen

blad, De Schakel, een West-Zeeuws-Vlaamse krant die verscheen van 12 januari 1945 tot juli

1966. Veel van de leden van deze vereniging waren echter ook onderdeel van de advieskring

van Hanlo en het voormalige MG in de regio. Het dreigende separatisme lijkt dus op die manier

uit dezelfde kring van personen te komen als diegene die hiervoor waarschuwden.

185 De Stem, “Sas van Gent krijgt dokter van Loy park”, 29-5-1981, p. 3. 186 PZC, 23 juli 1940. 187 De Stem, 11-09-1945, p. 2. 188 NA, 2.05.43, Gezantschap België, inv.nr. 1290, inlichtingen van Speyer. 189 Koekkoek, “Oog & Oor”, p. 2. 190 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 4, weekrapporten van het DB Middelburg.

Page 56: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

56

Het krantenartikel waar beide heren uit de inlichtingen van Speyer voorkomen. Rechtsboven

Adh. Van Loy, linksonder G.J.L. Goossens.191

Wat nog voor een zekere verheldering kan zorgen over de mannen achter een geheime

organisatie in Zeeuws-Vlaanderen die ijverden voor een aansluiting bij België was de

Limburgse Liga. Deze liga had niets te maken met Zeeuws-Vlaanderen. Ze was in Limburg

opgericht in 1925 met als doel het regionale, katholieke karakter van de streek te bewaren. De

organisatie was echter ook vrij geheimzinnig van aard omdat de leden bang waren met hun

openlijke lidmaatschap hun carrière om zeep te kunnen brengen. De liga had daarnaast met het

Belgische annexionisme er de schijn van Belgische sympathieën te hebben.192

Het is echter die geheimzinnigheid en de Belgische sympathie in een deel vergelijkbare

Nederlandse regio die enigszins de Zeeuws-Vlaamse organisatie kunnen verklaren. Namelijk

ook een organisatie die er was om het regionale karakter van de streek te behouden of dat nu

binnen de Nederlandse grenzen was of niet.

Onderzoek en Remedie

In de weekrapporten van Hanlo die hij doorstuurde naar het Centraal Bureau in Amsterdam was

er pas sprake van het separatistische gevaar in Zeeuws-Vlaanderen in april 1946.

De rapporten van Hanlo gingen vaak verder dan de berichten die hij krijgt van zijn

correspondenten al neemt hij ook veel van hun correspondentie soms letterlijk over in zijn

rapporten. In de weekrapporten van het Districtsbureau in Middelburg wordt de separatistische

beweging ook gesignaleerd in Oost Zeeuws-Vlaanderen. Volgens het rapport is de bevolking

aldaar er van overtuigd dat als Zeeuws-Vlaanderen bij België hoorde de industrie in de

Kanaalzone enorm zou groeien en Terneuzen tot een belangrijke havenstad kon uitgroeien.193

191 De Stem, 11-09-1945, p. 2. 192 Arijs, regionaal bewustzijn en nationale identiteit in Belgisch- en Nederlands-Limburg, p. 127-128. 193 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 4.

Page 57: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

57

De rapporten van Hanlo wijzen het Centraal Bureau ook op het regionale karakter van de streek

waarin Zeeuws-Vlaanderen een heel eigen volksaard heeft die meer aansluit op Vlaanderen dan

op ‘Holland’.

“Zeeuwsch-Vlaanderen is nu eenmaal een bijzonder en excentrisch geografisch gelegen

gebied waarop een bevolking met een bijzondere aard leeft. het is een land met een zeer

sterke Vlaamsche inslag. De bevolking is vaak zeer emotioneel en eenvoudig. De

Zeeuwsch-Vlaamse boer heeft niets gemeen met de vaak stugge en orthodoxe boer uit

“Holland”. Het is een land waar vaak meer bier dan koffie gedronken wordt. Oostburg met

zijn 2500 inwoners telde voor de verwoesting 18 café’s.”194

Hanlo benadrukt ook bij Nicolaï dat het door dit specifieke volkskarakter van “geruchten, laster

en verdachtmakingen” is dat er een groeiende kloof is ontstaan na de Tweede Wereldoorlog

tussen de Zeeuws-Vlamingen en de Nederlandse overheid.

De daaropvolgende rapporten vermelden dat de situatie er in Zeeuws-Vlaanderen niet beter op

wordt als de regering geen verandering belooft in de wederopbouw en de grieven van de

bevolking wegneemt. Hanlo blijft benadrukken dat dit het separatisme ten voordele van België

in de hand werkt, het België dat wel de nodige hulp heeft geleverd na de oorlog en waar de

wederopbouw net over de grens beter lijkt te verlopen dan in Zeeuws-Vlaanderen.195

Net over de grens bij Eede werden in september 1945 een tiental arbeiderswoningen gebouwd

door de Belgische regering die voor de rest in de regio verder niet voor leken te komen. Deze

huizen werden gezien als mooier dan de noodwoningen in Zeeuws-Vlaanderen. De kosten die

werden gemaakt voor de bouw van deze arbeiderswoningen werden daarbij geschat op 30.000

gulden per stuk. Het ministerie van oorlog bevestigde deze bevindingen aan het districtsbureau

in Middelburg. Ook Belgische troepenconcentraties in de streek rond Knokke werden daarin

bevestigd maar daarin stond ook dat deze betreffende Belgische soldaten weer waren

vertrokken uit de streek.196 Deze troepenconcentratie van het Belgische leger werd onderzocht

door Bruinings, de man die het ministerie van oorlog vertegenwoordigde, aangezien Hanlo had

vernomen uit zijn bron in Zeeuws-Vlaanderen dat het Belgische leger zich verzamelde om de

gewapende GOIW bij te staan in een eventuele opstand.197

De arbeidershuisjes aan de Nederlandse grens bij Eede leken in eerste instantie op een

propagandastunt van de Belgische regering en daarbij ook de enigste in de regio. De

arbeiderswoningen die in 1945 aan de Belgische zijde verrezen kwamen echter sterk overeen

met de vooroorlogse De Lille-huisjes in de streek van Maldegem. Dit waren arbeiderswoningen

die vanuit een corporatie werden gefinancierd voor de arbeiders. Deze droegen de naam ‘De

Lille’ omdat ze naar de bedenker Jozef de Lille, hoofdredacteur van t’getrouwe Maldegem

waren genoemd. Dit project werd in maart 1929 gestart maar de uiteindelijke teloorgang van

dit Vrijhuis-Blijhuis, zoals het genoemd werd, ging pas ten gronde in 1945 net na de oorlog. De

arbeidershuizen aan de grens konden dus nog een uitloper zijn van dit project.198

194 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 4, rapport 8.446 t/m 14.446, p. 6. 195 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 4, weekrapporten van het DB Middelburg. 196 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 1, inlichtingen van H. Bruinings. 197 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 2, rapport Hanlo. 198 Correspondentie met Marc Martens; Hugo Notteboom, “De Maldegemse de Lille-huisjes,” Heemkundige bijdragen uit het Meetjesland, 6, nr. 4 (1992), p. 152.

Page 58: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

58

Vanuit Zeeuws-Vlaanderen zelf was er ook reactie op de mogelijke separatistische dreiging

vanuit de eigen bevolking. In Axel werd daarom de vereniging Nederland en Oranje opgericht

als reactie op deze Belgische sympathieën. Een van de ondertekenaars van deze stichtingsacte

van de vereniging was de correspondent C. Smies.199

Naast de trage wederopbouw en de slechte verbinding met de rest van Nederland werd op 9

april 1946 extra olie op het vuur gegooid in Zeeland door het idee om de marinebasis in

Vlissingen te sluiten.200 De inwoners van Vlissingen kwamen daarop in een protestvergadering

bijeen om hun ongenoegen hierover te uiten:

“Immers de drukbezochte protestvergadering den 10 April j.l. (1946) te Vlissingen

gehouden, n.a.v. het aanstaande vertrek van de Marine heeft diepen indruk in de geheele

provincie en ook in Zeeuwsch-Vlaanderen gemaakt. een massademonstratie is voor een

Zeeuw iets zeer ongewoons en past niet bij zijn aard. Hij houdt er niet van om achter

spandoeken te loopen. Daarom moet men zoo iets niet onderschatten, hoewel overschatting

natuurlijk ook niet op zijn plaats zou zijn.”201

Naast deze sluiting in Vlissingen reageerde ook de gemeenteraad van Terneuzen tegen de door

de regering bevolen sluiting van de marinehaven in Sluiskil. De gemeenteraad krijgt daarbij al

snel steun van de Zeeuws-Vlaamse vereniging van burgemeesters. Voorzitter van het westelijke

deel van deze vereniging is de eerder genoemde Leenhouts die door Bouwense als incompetent

werd gezien omdat hij de stemmingen in zijn streek niet goed genoeg zou aanvoelen.202 Het

overleg tussen de vereniging van burgemeesters met de minister van buitenlandse zaken, Eelco

Van Kleffens. In de correspondentie tussen Van Kleffens en de twee voorzitters van de

vereniging van burgemeesters wordt wel terug gegrepen op het verleden van Zeeuws-

Vlaanderen. Iets wat bij de correspondentie van Oog en Oor ontbreekt. Men grijpt hierbij terug

op de eerdere belangstelling van België in de regio en dat daarom de marinehaven van Sluiskil

noodzakelijk is om hier een vuist tegen te maken. De burgemeester van Terneuzen beslist

daarom in een rapport deze hele geschiedenis op papier te zetten en aan de regering te zenden.

Daarbij wijst hij op de nog steeds bestaande interesse van Brussel en Gent in de regio en dat de

aspiraties van 1918 absoluut nog niet verdwenen zijn in België. Uiteindelijk kwam begin

februari het antwoord van de regering op de kwestie van de marinehaven in Sluiskil. Het

ministerie van marine deelde mee aan de gemeente Terneuzen dat er nooit een marinebasis was

geweest in Sluiskil en dat het detachement waar de gemeente Terneuzen over sprak slechts op

die locatie verbleef om herstelwerkzaamheden uit te voeren in de haven. Daarmee kwam vrij

abrupt een einde aan de hele zaak ondanks de rapporten vol met historische argumenten van de

burgemeester.203 Deze uitspraken leken echter niet op harde feiten gebaseerd te zijn en eerder

een argument te zijn gebaseerd op sentimenten uit het verleden.

199 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 4, stichtingsaffiche Nederland en Oranje. 200 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 4, weekrapporten van het DB Middelburg; De Stem, “rond het vertrek der marine uit Vlissingen”, 09-04-1946, p. 3. 201 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 4, weekrapporten van het DB Middelburg. 202 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 1, Bouwens, 26-11-1945. 203 GAT, gemeente Terneuzen, inv.nr. 2821.

Page 59: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

59

Het verloop van de acties in Vlissingen was echter door Hanlo veel minder historisch

onderbouwd. Hanlo wees wel op de verwoestingen die Vlissingen had moeten doorstaan in de

oorlog en de ellende waarin Zeeland verkeerde maar greep niet terug op de gebeurtenissen van

1918-1919.204 Hanlo legde overigens in geen van zijn rapporten een verband met de toestanden

van die periode.

Rond de kazerne bleef het nog een tijdje onrustig. De protestactie waar Hanlo naar verwees in

zijn verslag was een bijeenkomst van inwoners van Vlissingen in de Scheldehal in de stad. Het

protest werd georganiseerd door de organisatie Nieuw Walcheren en ook zij grepen, net zoals

de gemeenteraad in Terneuzen naar het historische belang van het behoud van de marine in

Vlissingen dat al eeuwenlang een belangrijke marinebasis was voor de Nederlandse vloot. Het

argument van een geïsoleerd Zeeuws-Vlaanderen werd ook bij de protesten op Walcheren

betrokken. Alles om de marine in Vlissingen te behouden.205

Uiteindelijk verstomden de acties in de weekrapporten van Hanlo. De marine bleef uiteindelijk

actief in Vlissingen tot de jaren ’50 toen de definitieve standplaats van de marine in Den Helder

kwam te liggen.

De verdere rapporten van Hanlo bleven zich kenmerken door het mededelen van de misstanden

in Zeeuws-Vlaanderen die hij door kreeg gespeeld van zijn correspondenten en zijn agent ter

plaatse en dat met de steeds terugkerende waarschuwing voor een mogelijke aansluiting van

het landsdeel bij België omdat de regering geen werk maakte van enige verbetering.206

Wat deed de Nederlandse regering met de rapporten van Hanlo en hoe pakte men de problemen

aan? De streek had immers geen gelegenheid tot amusement. Een van de belangrijkste projecten

waar Hanlo zich persoonlijk mee bezig hield was het verkrijgen van een bioscoop in West-

Zeeuws-Vlaanderen. De streek had immers geen gelegenheid tot amusement en was daarvoor

volledig op België aangewezen, vooral op de steden Gent en Antwerpen.207 Hanlo wilde een

bioscoop realiseren in Oostburg om zo te zorgen voor de nodige afleiding in de regio en te

zorgen dat de regering met de RVD terug het vertrouwen kon winnen van de bevolking.208

Het realiseren van deze bioscoop ging niet heel snel en zou pas klaar komen eind december

1946.209 Het was moeilijk voor Hanlo en later voor de RVD die het project overnam van het

Oog en Oor om een geschikte ruimte te vinden in Oostburg. Vooral omdat de burgemeester van

Oostburg en Aardenburg, Sjef van Dongen, probeerde een barak te verkrijgen van de

barakkencommissie zonder daar ook maar een cent voor te betalen.210

De bioscoop werd bij de opening het Ledeltheater genoemd. Het theater droeg daarmee de naam

van kolonel Joseph Ledel die West-Zeeuws-Vlaanderen tijdens de Belgische revolutie van 1830

had weten te behouden voor Nederland en ook in Oostburg begraven lag. Het theater is echter

niet om die reden tot Ledeltheater gedoopt maar om de doodeenvoudige reden dat deze

noodbioscoop in Oostburg aan het Ledelplein lag. Dit plein was tijdens de oorlog al aangelegd

204 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr.4, weekrapporten van het DB Middelburg. 205 Vrije Stemmen, Dagblad voor Zeeland, “Vlissingen protesteerde tegen vertrek van de Marine”, 11-04-1946, p. 1. 206 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr.4, weekrapporten van het DB Middelburg. 207 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 2, toestand in W-ZV. 208 ZA, 430 Oog en Oor, inv.nr. 1, voorstel van Hanlo. 209 De Stem, advertentie, 23-12-1946, p. 7.; De Stem, advertentie, 31-12-1946, p. 2 en 8. 210 Koekkoek, “Oog en Oor,” p. 21-22.

Page 60: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

60

en was in die periode niet meer dan een open terrein voor het houden van tentoonstellingen en

markten.211

Het Ledeltheater in Oostburg. Vernoemd naar de locatie aan het Ledelplein.212

Het bureau Oog en Oog stelde ook veel in het werk om de verbinding tussen Zeeuws-

Vlaanderen en de rest van Nederland te verbeteren. De klachten over de veerdiensten werden

daarbij serieus genomen. Zo moest er verbetering komen in de pontons die niet goed aansloten

op de veerboten waarvan het autoverkeer hinder ondervond en moesten de voorzieningen rond

de veerhaven in Breskens volgens Huisman-Wage verbeterd worden.213

Vooral de wederopbouw was een punt waar de meeste Zeeuws-Vlamingen nogal ontevreden

over waren. Er waren niet alleen te weinig noodwoningen beschikbaar voor hun streek, ze

werden in de meeste gevallen ook nog niet op tijd opgeleverd. Daarnaast werden de inwoners

die op eigen initiatief hun huizen wilden heropbouwen een halt toegeroepen door de regering.

Er waren immers geen bouwvergunningen voor afgegeven en alles moest volgens de regels van

het heropbouwplan opgesteld door de gemeente verlopen.214

De Zeeuwen (zowel in Zeeuws-Vlaanderen als op Walcheren) deden daarnaast hun beklag over

“autoritaire vreemdelingen” die verantwoordelijk waren voor de wederopbouw in hun streek.215

211 Van Pamelen en Verstraeten, Het vooroorlogse Oostburg, p. 5. 212 www.ledeltheater.nl/historie, geraadpleegd op 4-4-2018. 213 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 1, Rijkswaterstaat aan DB Middelburg; ZA, Oog en Oor, inv.nr. 1, Huisman-Wage, 13-01-1946. 214 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 4, weekrapporten van het DB Middelburg. 215 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 4, weekrapporten van het DB Middelburg.

Page 61: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

61

Het was vooral door de relatie tussen de ingenieurs en architecten enerzijds en de gemeenten

anderzijds dat de wederopbouw soms traag kon lopen. De plannen van de architecten waren

immers niet altijd in overeenstemming met wat de gemeenteraden met hun dorpen voor hadden.

Zo stond de gemeente Oostburg een vernieuwing voor van haar stad maar werd dat

gedwarsboomd door architecten die in een traditionele stijl wilden gaan bouwen.216

Daarnaast was er een wildgroei aan commissies, instanties en verenigingen die de procedures

er niet gemakkelijker op maakten. In 1946 werden de meeste verenigingen en commissies op

lokaal niveau samengevoegd in de Stichting herstel Zeeland 1945. Deze stichting stond soms

lijnrecht tegenover de nationale instanties en de regering. De vereniging Nieuw-Walcheren die

onder deze instantie was gevoegd was immers de leidende kracht achter het organiseren van de

protesten in de Scheldehal in Vlissingen voor het behoud van de marine aldaar. Hoofd van het

Bureau-Zuid was overigens Bouwense. De stichting drukte daarnaast persoonlijk de mensen op

het hart dat de stichting een “niet-ambtelijke” organisatie was waar de mensen zo tegen hadden

geprotesteerd.217

Op 30 maart 1946 werd in Rotterdam geld ingezameld voor het herstel in Zeeland. Deze actie

Scheldemonden voor West-Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren verbeterden enigszins de

stemmingen in Zeeuws-Vlaanderen.218 Maar in april leefde de annexatie-kwestie weer net zo

hard op door de dreigende sluiting van de marine kazerne in Vlissingen. Het ging dus steeds

met een heropleving waarna het weer wat verminderde als de overheid een inspanning liet zien

in de regio.

Ook waren er na de oorlog grote plannen voor Zeeland om de regio uit het isolement te halen.

Een van de meest verregaande plannen was het drie-eilandenplan. Een plan om grote delen van

de wateren rond de Zeeuwse-eilanden in te polderen. Ook de Westerschelde zou voor een deel

worden ingepolderd met een kanaal richting Antwerpen.219 Het plan stond ook voor om de

Zeearm van de Braakman in te polderen. Dat was volgens de pers ook hard nodig om West-

Zeeuws-Vlaanderen uit het isolement te halen en de relaties tussen Oost en West te verbeteren

die na de oorlog zo slecht waren geworden.220

Tussentijdse Conclusie

“Indië, de financiële puzzle, de misère met de politieke delinquenten, de bureaucratisering,

het radiovraagstuk, de gerechtvaardigde klachten over het te langzaam voortschrijdende

herstel in onze verwoeste gebieden, de nijpende tekorten op het stuk van eerste

levensbehoeften, ziedaar een boeketje, losweg geplukt uit het onkruid dat Neerlands tuin

nog overwoekerd houdt.”221

Bovenstaand citaat komt niet uit een lokale Zeeuwse krant maar uit de Leeuwarder Koerier uit

Friesland. Het toont aan dat de misère overal in het land voelbaar was. De bevrijding van

216 Van Roosmalen, Andermaal herrezen, p. 12-13. 217 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 1, speech oprichting Herstel Zeeland 1945. 218 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 4, weekrapporten van het DB Middelburg. 219 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 3, Uitgegane stukken aan correspondentschappen, kaart van inpoldering Westerschelde. 220 Zeeland 1940-1945 een overzicht van gebeurtenissen, “schade en herstel”, geraadpleegd op 19-4-2018, via https://www.oorlogzeeland.nl/index.php/zeeland-nasleep?showall=&start=11 221 Leeuwarder koerier, 31-12-1946.

Page 62: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

62

Nederland bracht een desillusie omdat niet alles gelijk beter werd. De problemen die in Zeeuws-

Vlaanderen en de rest van Zeeland het zwaarst drukten was de wederopbouw. Ook de

berechting van ‘foute’ Nederlanders kwam aan de orde maar waren ondergeschikt aan de

problemen die men ondervond in de wederopbouw. Ook de financiële maatregelen waren niet

alleen in Zeeuws-Vlaanderen impopulair. Zo blijkt wel uit een couplet uit het liedje van het duo

Snip en Snap, vertolkt door Willy Walden en Piet Muyselaar en geschreven door Max Tailleur:

“Ik snap er niks meer van, ik snap er niks meer van, Meester Lieftinck die mijn centen van

de spaarbank nam Driekwart is geblokkeerd, misschien heb ik het verkeerd, Maar nu heb

ik spijt, had ik indertijd mijn geld maar opgeteerd.”222

Dat de protesten tegen deze maatregelen van geldzuivering vooral in Zeeuws-Vlaanderen te

horen waren kwam door het agrarische karakter van de streek. De boeren hadden goed kunnen

verdienen aan hun producten in de Tweede Wereldoorlog. Dat ontkende Hanlo in zijn rapporten

niet. Diverse handelaren in zwaar getroffen plaatsen konden niet bij hun geld door de blokkade

van Lieftinck. Geld dat de meesten wilden inzetten voor de wederopbouw van hun streek. Als

dat al lukte werd ook dat tegengewerkt door de overheid die alles in de juiste banen wilde leiden.

Daarnaast zou wederopbouw met de oorlogswinsten in Zeeuws-Vlaanderen leiden tot

witwaspraktijken van dit geld. Zeker omdat er ook subsidie voor verkregen kon worden en

vergoedingen uit de Rijkskas voor de wederopbouw.223

Wat betreft het isolerende karakter van Zeeuws-Vlaanderen was de verbinding met de rest van

Nederland al voor de Tweede Wereldoorlog slecht. Zo werd er al een plan geopperd voor het

bouwen van een brug over de Westerschelde in 1915.224 De verwoestingen van de oorlog in

West-Zeeuws-Vlaanderen en de grote schade die de PSD had ondervonden in de oorlog

maakten die verbinding met Nederland problematischer dan ooit. Voor de aanvoer van

materiaal was immers een goede verbinding nodig en fabrieken die verwoest waren in de streek,

zoals de N.V. Van Melle in Breskens, waren nu eerder geneigd hun bedrijven elders op te

bouwen door die slechte verbinding met de rest van Nederland waar hun markt ook op was

afgestemd.

Ook de landbouwbedrijven waren zwaar getroffen, vooral door inundaties van zout water op

hun landerijen. De toestand in Zeeuws-Vlaanderen verbeterde echter in 1946 toen Hanlo

meldde dat de gronden al weer rijp werden voor het zaaien.225

Heel Nederland had het er in die tijd dus moeilijk mee. Een wederopbouw die niet van de grond

kwam en het blokkeren van rekeningen van boeren waren het voornaamste probleem waar de

regio mee te maken kreeg. Belangrijke lokale figuren probeerden deze misstanden aan te

kaarten bij de overheid. De regeringsdienst Oog en Oor leende zich daarvoor uitstekend als

klaagmuur van de lokale machthebbers, allen figuren uit het lokale verzet en het MG die ook

in de commissies en verenigingen na de oorlog belangrijke figuren bleven.

222 Van Liempt, Na de oorlog, p. 122. 223 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 4, weekrapporten van het DB Middelburg. 224 Tonny van Kemseke, Het land van Hulst tijdens de Grote Oorlog 1914-1918 (Hulst: A.M. van Kemseke, 2014), p. 647-649. 225 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 4, weekrapporten van het DB Middelburg.

Page 63: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

63

De annexatie vanuit België en het separatisme voor de aansluiting bij België was daarmee

slechts een pressiemiddel tegen de Nederlandse overheid. Het was meer vanuit economische

overweging omdat men zag dat men het in België beter had dan in het verwoeste West-Zeeuws-

Vlaanderen. De boeren verwachtten ook dat de Belgische ambtenaren iets minder moeilijk

deden dan de Nederlanders en dat men het makkelijker op een akkoordje kon gooien met hen.

De aspiraties vanuit België voor Zeeuws-Vlaanderen beperkten zich slechts tot kleine kringen

die een erfenis waren uit de periode 1918-1919.

In internationaal perspectief lijkt de kans klein te zijn geweest dat het werkelijk had kunnen

komen tot een gebiedswijziging. Er was geen plaats meer voor op de agenda zoals dat het geval

was geweest na de Eerste Wereldoorlog. De VS stonden ook een betere samenwerking voor in

West-Europa als voorwaarde voor het Marshallplan en de regeringen van Nederland, België en

Luxemburg kwamen al tijdens de oorlog met het idee tot een betere samenwerking in de

Benelux. Een grenswijzing zou ook de problemen van de Zeeuws-Vlamingen niet hebben

weggenomen. Wellicht had het een positieve uitwerking gehad op de economische positie van

Zeeuws-Vlaanderen maar het had niets veranderd aan de geldzuiveringen want die waren er in

België ook (operatie-Gutt). Ook niet aan de wederopbouw want de huizen die vlak over de

grens bij Eede werden gebouwd waren zeer waarschijnlijk nog een uitloper van het project van

Josef de Lille in Maldegem.

De hele episode had ook zijn wortels in het verleden. Nederland had nooit de verschrikkingen

meegemaakt van de Eerste Wereldoorlog en daaruit vloeide voort dat ze ook niet de lessen had

meegekregen van dat conflict. In 1944 pleitte de Nederlandse regering voor gebiedsuitbreiding

zoals de Belgen dat ook hadden gedaan in de Eerste Wereldoorlog. Omdat deze gedachtegang

verleden tijd was in Europa kan het ook een verklaring zijn waarom er zo werd gereageerd op

het separatisme in Zeeuws-Vlaanderen.226

226 Moeyes, Buiten Schot, p. 394.

Page 64: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

64

De lessen van het verleden.

De Zeeuws-Vlaamse acties na 1950 (na Oog en Oor)

Op 30 december 1948 verscheen in het Belgische dagblad Het nieuws van de dag een column

van Jaak Veltman, pseudoniem voor Abraham Bloem, een Antwerpenaar van Joodse origine

die oorspronkelijk uit Amsterdam kwam. “Zeeuws-Vlaanderen voelt zich geïsoleerd” kopte de

titel van zijn stukje in de krant. Het stukje werd geschreven naar aanleiding van het invoeren

van beperkte tarieven voor de veerdiensten van Perkpolder-Kruiningen, Terneuzen-

Hoedekenskerke en Breskens-Vlissingen in 1949 door minister van Verkeer en Waterstaat Josef

van Schaik227. Deze veerdiensten vormden de enige verbinding tussen Zeeuws-Vlaanderen en

de rest van Nederland in die periode. Jaak Veltman schrijft in zijn opiniestuk dat Zeeuws-

Vlaanderen maar een geïsoleerde achterhoek van Nederland is waar men Den Haag eerder ziet

als “meer een begrip dan een stad”.228 De tarieven voor de veerdiensten waren immers na de

Tweede Wereldoorlog afgeschaft in de poging de wederopbouw te bespoedigen in West-

Zeeuws-Vlaanderen.

Het opinieartikel van Veltman was toch belangrijk genoeg voor het Nederlandse gezantschap

in Brussel om dit op te nemen in hun dossiermap over een mogelijke separatistische beweging

in Zeeuws-Vlaanderen.229 Toch was dit al bijna drie jaar na de voornaamste spanningen die

waren ontstaan in de periode 1945-1946.

Veltman haalt ook de Belgische belangen aan in Zeeuws-Vlaanderen van na de oorlog die voor

hem zwaarder leken te wegen dan de belangen van Nederland in de regio. Hij wijst op de

stedelijke nabijheid van de Belgische steden en het belang van de Westerschelde en het Kanaal

van Gent naar Terneuzen die de poorten vormen van de havens van Antwerpen en Gent. Dat

laatste was geen nieuw argument dat gebruikt werd. Na de Eerste Wereldoorlog was dit immers

het argument dat gebruikt werd voor de mogelijke annexatie van Zeeuws-Vlaanderen en de

daaruit voortvloeiende Scheldekwestie. Veltman haalt in zijn artikel ook de afsluiting van de

Braakman aan die voor België ook gevolgen had. De afsluiting van de Braakman moest Oost-

en West-Zeeuws-Vlaanderen met elkaar verbinden om zo tot meer eenheid in de regio te

komen:

“Het kan ons bijv. niet onverschillig laten, wanneer men er de inham, de z.g. Braekman,

gaat inpolderen. Aan het overigens toch kwijnend bestaan van het mosselhaventje

Bouchaute wordt daarmede dan definitief een einde gemaakt. Antwerpse deskundigen van

hun kant vrezen, dat de zandbanken op deze hoogte zich gaan verplaatsen en een gevaar

voor de vaarweg zullen opleveren.”230

Het afsluiten van de Braakman speelde al in de Eerste Wereldoorlog. Eerst om de praktische

redenen dat men een steenweg wilde aanleggen die het land van Hulst verbond met het land

227 Phons Bakx, “Strijden om vrije overzet Westerschelde anno 1958: Zeeuws-Vlamingen schrijven geschiedenis onder leiding van Honoré Josephus Colsen”, Zeeland 15, nr. 4 (2006), p. 155. 228 Jaak Veltman, “Zeeuws-Vlaanderen voelt zich geïsoleerd,” Het Nieuws van de dag, 30-12-1948. 229 NA, Gezantschap België 2.05.43, inv.nr. 1290. 230 NA, Gezantschap België 2.05.43, inv.nr. 1290.

Page 65: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

65

van Cadzand (een andere benaming voor Oost- en West-Zeeuws-Vlaanderen) omdat de

gebruikelijke landroute over België door de oorlog was afgesloten. Deze werd echter uitgesteld

door de Nederlandse regering omdat men bang was dat men het gebied wel eens kwijt kon raken

aan de Belgen door hun claims op Zeeuws-Vlaanderen.231

De Vrije verenactie van 1958

Tien jaar na het artikel van Veltman kwamen de vrije veren verder onder druk te staan. In 1958

barstte de bom toen de provincie aankondigde een prijsverhoging door te voeren op de

overtochten. Door het toegenomen autoverkeer in Nederland waren de oude veerboten van de

Provinciale Stoomboot Dienst (PSD) niet meer geschikt om het verkeer tussen Zeeuws-

Vlaanderen en de rest van Nederland te onderhouden. In 1957 werd daarom begonnen met de

bouw van nieuwe veerboten van de zogenaamde ‘prinsesseklasse’ die een veel grotere

capaciteit hadden.232

De veerboten waren echter duur in aanschaf en dus verlangde de regering dat de PSD tarieven

zou instellen op de overtocht op de Westerschelde. Gedeputeerde Staten, die feitelijk de

uitbaters waren van de PSD, kwamen tot een overeenkomst met het ministerie van Verkeer en

Waterstaat dat de tarieven 40% van de kosten van de nieuwe veerboten moest gaan dekken en

dat de overige kosten door de Rijksoverheid zou worden gedragen. Dat schoot echter alsnog in

het verkeerde keelgat bij veel Zeeuws-Vlamingen.233

Als reactie op de vooringenomen invoering van tarieven op de veerboten leidde tot een

bijeenkomst in een hotel in Sluiskil georganiseerd door de 73-jarige veehandelaar Honoré

Colsen. “Wij eisen vrije veren, willen de Belgen ons nog?” werd de leuze die deze vergadering

aannam om protest aan te teken bij het provinciale bestuur en de Nederlandse regering.234

Op 1 juni werd een eerste protestrit georganiseerd in Oost-Zeeuws-Vlaanderen. Het aantal

deelnemers was beperkt tot 160 voertuigen al had Dhr Petrus Stevens, lid van het actiecomité,

slechts een tiental auto’s verwacht die dag.235 Op 13 juni volgde vanuit Zeeuws-Vlaanderen de

protesttocht naar Den Haag waarbij het actiecomité op audiëntie ging bij Jacob Algera, minister

van Verkeer en Waterstaat, om hun protest uiteen te zetten. De acties mochten echter niet baten.

De Nederlandse regering legde de ingediende moties tegen de invoering van het tarief op de

veerboten naast zich neer. Het actiecomité voor de Vrije Veren stortte in door ruzies in het

bestuur.236

Nu was deze kwestie van de vrije veren over de Westerschelde niet een louter binnenlandse

kwestie. Het actiecomité onderstreepte de excentrieke ligging van Zeeuws-Vlaanderen door de

banden met België te onderstrepen. Een argument dat aan de ene kant gretig door de pers werd

aangehaald en aan de andere kant de autoriteiten de nodige schrik bezorgde.

231 Bouwens en Haak, Bange Jaren, p. 271-272. 232 F. Gittenberg, “Prinses Beatrix”, PSDnet.nl, geraadpleegd 22-3-2018, https://www.psdnet.nl/tpb.html. 233 PZC, “Tweede kamer over de veren, vaste oeververbinding aanbevolen,” 10-07-1958, p. 7.; Van den Broecke, “Infrastructuur en industrie,” p. 82. 234 PZC, “Felle Zeeuws-Vlaamse kritiek op beleid provinciaal bestuur,” 24-05-1958, p. 2. 235 ZA, CdK Zeeland 1940-1969 6.5., inv.nr. 525, betreffend de vrije verenactie. 236 “Vrije veren; actie-comite en tarieven,” Zeeuwsch Dagblad, 31-12-1958, p. 9.

Page 66: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

66

De burgemeester van Oostburg stelde de Commissaris van de Koningin De Casembroot gerust

dat er in zijn gemeente geen leuzen werden gescandeerd als “Zet de grenspaal maar aan de

Schelde”.237 Toch achtte hij het nodig om dit te berichtten aan zijn meerderen in Middelburg.

Dat was opvallend aangezien het actiecomité zelf een rommeltje was. Twee rapporteurs van de

politie in Zeeuws-Vlaanderen deden het comité af als slecht georganiseerd en als een groep die

slechts weinig goede argumenten naar voren konden brengen voor het behoud van de vrije

veren. Het enige waar het comité in principe op in speelde was het sentiment onder de bevolking

en er leek maar één manier om op dat sentiment in te spelen en dat was met een dreigende

verplaatsing van de grenspalen, hoe irreëel dat ook leek in die periode.238

Het hoogtepunt van de hele actie tegen de invoering van het tarief op de veerdiensten was op

13 juni 1958 toen het actiecomité een protestmars organiseerde naar Den Haag en waar de

leiding van het comité om de tafel ging zitten met minister Algera. De volgende dag berichtten

regionale kranten als De Stem en de PZC dat onbekenden in Hulst de Belgische vlag hadden

gehesen op het gemeentehuis van Hulst en dat er een ondergrondse actief was in Zeeuws-

Vlaanderen die ijverde voor aansluiting bij België. Colsen weigerde zich echter bij deze

mysterieuze beweging aan te sluiten.239

Toen het incident met de vlag in Hulst de provincie ter ore kwam werd direct een onderzoek

ingesteld naar dit incident. Het onderzoek van de rijkspolitie kwam tot de conclusie dat dit

uiteindelijk niet gebeurd is en dat het verhaal in de pers een fabeltje was.240

Toch was de mysterieuze groep die voor aansluiting was bij België geen verzinsel. Eén lid in

het comité van Colsen was Piet Stevens die het standpunt van de harde lijn volgde en die vooral

aanhangers kende in de Oost-Zeeuws-Vlaamse dorpen Sint Jansteen en Koewacht. Maar deze

groep kon op weinig steun rekenen van de andere leden en van de Zeeuws-Vlamingen.241

Ruim tien jaar na de geruchten van separatisme in Zeeuws-Vlaanderen vlak na de Tweede

Wereldoorlog leek in een korte periode van twee weken opnieuw dit probleem de kop op te

steken. Maar uiteindelijk was het minister Algera zelf die de hele episode van de vrije veren het

best wist te omschrijven: “Hij was ervan overtuigd dat de getroffen maatregelen in Zeeuws-

Vlaanderen niet populair zijn, maar hij achtte de reacties in dat gewest toch wat te

‘emotioneel’.”242

De uitspraak van Algera is daarmee in overeenstemming met wat Hanlo in 1946 in zijn rapport

schreef aan Nicolaï over de Zeeuws-Vlamingen, dat ze vaak emotioneel en eenvoudig waren.243

Dat de acties van het actiecomité onder Colsen zeker emotioneel waren bleek wel uit het feit

dat één van de leden de burgemeester van Oostburg bedreigde met een rel tegen zijn gezag.244

Anders dan Pattist kreeg Colsen echter wel de hulde van de Zeeuws-Vlamingen toen op 15 mei

237 ZA, CdK Zeeland 1940-1969 6.4., inv.nr. 525. 238 ZA, CdK Zeeland 1940-1996 6.4., inv.nr. 525. 239 “Belgische vlag op toren van Reinaert-stad Hulst,” PZC, 14-6-1958, p. 3. 240 ZA, CdK Zeeland 1940-1969 6.4., inv.nr. 525. 241 Bakx, “Strijden om vrije overzet”, p. 159-160. 242 “Eerste kamer over de Vrije Veren,” De Vrije Zeeuw, 5-6-1958, p. 1. 243 ZA, Oog en Oor, inv.nr. 4, rapport 8.446 t/m 14.446, p. 6. 244 ZA, CdK Zeeland 1940-1969 6.4., inv.nr. 525.

Page 67: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

67

2009 een standbeeld in zijn woonplaats Sluiskil werd onthuld ter nagedachtenis van zijn strijd

om de vrije veren en een straat die naar hem werd vernoemd, het Honoré Colsenhof.245

In het artikel van Veltman wordt toch al een oplossing voor het probleem van de veerdiensten

aangehaald en voor de slechte verbinding met de rest van Nederland. Namelijk de aanleg van

de Vaste Oeververbinding Westerschelde (VOW). Dit punt werd al eerder aangehaald ten tijde

van de Belgische aanspraken op Zeeuws-Vlaanderen vlak na de Eerste Wereldoorlog en kwam

opnieuw na de Tweede Wereldoorlog naar voren. Voor de bewoners van de streek was deze

VOW een belangrijk agendapunt om de verbinding met de rest van Nederland te verbeteren.

Veltman omschrijft deze VOW ook in zijn eigen stuk:

“Een brug of een tunnel zouden natuurlijk de ideale oplossing geven. Deze denkbeelden

zijn ook wel eens opgeworpen, maar behalve de ontzaglijke kosten, rijzen er nog zoveel

bezwaren van andere aard, dat men dergelijke projecten wel zal laten rusten. Wanneer er

maar een soepel, dicht verkeersnet gesponnen zou worden, waarin snelle, moderne boten

aansluiten op frequente treindiensten en andersom, zou de Wester-Schelde niet langer meer

een obstakel betekenen.”246

Het zou echter nog tot 2003 duren voordat uiteindelijk de Vaste Oeververbinding

Westerschelde tot stand zou komen met de aanleg van de Westerscheldetunnel

In 2006 kwam er echter stevige kritiek op de aanleg van de Westerscheldetunnel van journalist

Peter Lievense in het tijdschrift van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der

Wetenschappen.247 Hij hekelt vooral dat veel bedrijven en overheidsinstellingen hun

vestigingen weghaalden uit Zeeuws-Vlaanderen en naar ‘de overkant’ brachten. Zo werd de

Westerscheldetunnel voor Zeeuws-Vlaanderen geen verbinding maar een afvoerputje. Ook in

dit artikel is sprake van het ‘Belgische argument’. Zo zou Zeeuws-Vlaanderen ook hier meer

naar de buren moeten kijken aangezien de stad Gent uit zijn voegen groeit en de havens van

Antwerpen zich blijven uitbreiden.248

Ontpolderen, Nee!

Met een explosieve groei van de haven van Antwerpen in de jaren ’60 werd de verdieping van

de Westerschelde en de aanleg van nieuwe kanalen noodzakelijk voor de Belgische overheid.

De Nederlandse regering koppelde aan de Belgische voorstellen het idee om de waterkwaliteit

van de Maas en de Schelde daarmee te verbeteren, de onderhandelingen tussen beide landen

hierover begonnen in 1967. De onderhandelingen over de nieuwe Scheldeverdragen zouden

echter pas getekend worden in 2005. Daarin wordt afgesproken de Westerschelde te verdiepen

maar ook de nodige natuurcompensatie in het estuarium aan te brengen. Dit zal worden

gerealiseerd door ontpoldering.249 Het hele ontpolderingsproces zou in Zeeuws-Vlaanderen tot

245 “Sluiskil eert beroemde dorpsgenoot,” PZC, 16 mei 2009, p. 72. 246 Veltman, “Zeeuws-Vlaanderen voelt zich geïsoleerd.” 247 Lievense, “Westerscheldetunnel: van levensader naar afvoerbuis”, Zeeland 15, nr. 4 (2006), pp. 150-155. 248 Lievense, “Westerscheldetunnel”, p. 153. 249 Frank Schuijers, “Ontpolderen van de Hedwigepolder, de rol van de Zeeuwse identiteit en plaatsverbondenheid bij weerstand tegen ontpoldering,” (Masterthesis, Radboud Universiteit Nijmegen, 2012), p. 42-44.

Page 68: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

68

veel ophef lijden. Ook de regering wilde in eerste instantie niet overgaan op ontpoldering zolang

er andere mogelijkheden waren voor natuurcompensatie. Na een hoop getouwtrek tussen de

vele instanties en groepen werd besloten in 2014 tot ontpoldering over te gaan van de Hertogin

Hedwigepolder tussen de Belgische grens en het Land van Saefthinge. Dit tot ongenoegen van

de tegenstanders van ontpoldering. De slepende kwestie had grote ergernis gewekt in België

omdat de Nederlandse regering haar afspraken in het akkoord niet leken na te komen.

In deze acties zat nog altijd een zeker regionaal sentiment dat de ontpoldering wilde

tegenhouden. Zo kwam na de vrije verenactie van Honoré Colsen opnieuw het regionale

sentiment aan de oppervlakte in Zeeuws-Vlaanderen met betrekking tot de verhoudingen tussen

Nederland en België.

Dit laat zien dat er geen continuïteit was van een ondergewaardeerd gevoeld ten opzichte van

Nederland. Het was een sentiment dat bij bepaalde gebeurtenissen hevig de kop kon opsteken

en soms ook weer even snel wegebde.250 Het is dan misschien ook geen toeval dat in de periode

van nieuw opkomend regionalisme in de 21ste eeuw in 2009 een officiële Zeeuws-Vlaamse vlag

werd gepresenteerd die dit keer wel voldeed aan de eisen van de Hoge Raad van Adel. Volgens

de ontwerpers moet de vlag de samenhang tussen Nederland en België in Zeeuws-Vlaanderen

benadrukken en opnieuw een aparte status.

De Zeeuws-Vlaamse vlag bevat elementen uit de wapenschilden van de gemeenten Sluis

(rood-witte band), Terneuzen (blauw-witte band) en Hulst (gele achtergrond). De vlag heeft

echter ook elementen die de Nederlandse vlag lijkt te combineren met de Vlaamse vlag.

250 Correspondentie met Michiel Somers, 29 april 2018.

Page 69: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

69

Conclusie

Het onderzoek naar regionale sentimenten in Zeeuws-Vlaanderen is er van uitgegaan hoe

recente ontwikkelingen in de studies naar regionale identiteiten hebben geconcludeerd dat

regionalisme een fase is in het nationaliseringsproces van naties.

Nu kunnen we met de casus van het annexionisme (1918-1919) aanvoeren dat dit argument

zeker versterkt werd maar we kunnen daarmee niet de volgende fase verklaren in de lokale

geschiedenis van Zeeuws-Vlaanderen rond het separatisme. Want als regionalisme een fase is

van het nationaliseringsproces waarom lijkt de bevolking zich dan te keren tegen de regering in

Den Haag in deze nieuw geïntroduceerde casussen? De synthese van dit onderzoek kan gegeven

worden in de volgorde waarin de casussen aan bod zijn gekomen.

Ten eerste is er de opvallende petitie van de Cadzandse boeren in 1796 gericht aan de Franse

overheid om hun regio niet te voegen bij het Departement van de Schelde, bestuurd vanuit Gent.

Het protest van deze boeren was vooral gebaseerd op hun geloof. Als protestantse boeren waren

ze immers meer gericht op het noorden waar de Nederlands Hervormde kerk de staatsreligie

vormde. Die binding met De Republiek werd duidelijk uit hun tekst waarin ze stelden dat ze als

Bataven niet samen konden gaan met Vlamingen. Ze verwezen daarbij naar de nieuw gevormde

Bataafse Republiek, de opvolger van De Republiek der Zeven Provinciën. De regionale

identiteit bleef hier volledig achterwege.

Het was diezelfde petitie die zorgde dat na de Franse tijd het vroegere Staats-Vlaanderen werd

toegevoegd bij de provincie Zeeland en daarmee onderdeel werd van het noordelijk deel van

het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Opnieuw was dit gebaseerd op het geloof van de

helft van de bevolking in de streek, de protestanten. Eerder door een samenloop van

omstandigheden bleef de regio behouden bij Nederland tijdens de Belgische opstand.

In de 19de eeuw volgde de verdere uitbouw van de natiestaat in Nederland. De fase van het

regionalisme als onderdeel van de vorming van de natiestaat werd in die tijd ingeschakeld. In

Zeeuws-Vlaanderen had dit vooral betrekking op de gemeenschappelijke geschiedenis van de

Tachtigjarige Oorlog die de regio meer met Nederland verbond. Ook het koninklijk huis was

een sterk wapen in dat nationaliseringsproces (het Oranjewapen). In andere regio’s in

Nederland was eenzelfde tendens te onderscheiden maar Zeeuws-Vlaanderen had wel een

aantal unieke eigenschappen ten opzichte van andere regio’s. In het werk van Arijs dat handelt

over het nationaliseringsproces in Limburg gaat het over de vorming van een regionale identiteit

die het katholieke Limburg inschakelt in de Nederlandse natiestaat. Maar in Zeeuws-

Vlaanderen was de bevolking verdeeld in haar tradities en gewoonten door de 50/50 verhouding

van het geloof tussen protestanten en katholieken. Dit leek het nationaliseringsproces in

Zeeuws-Vlaanderen te vertragen ten opzichte van andere regio’s in Nederland. Het verdeelde

de regio ook sterk tussen een oostelijk en een westelijk deel.

Terzelfdertijd bleef de verbinding tussen Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen onverminderd

sterk. Zeeuwse polders waren gefinancierd met Vlaams kapitaal evenals grote infrastructurele

projecten als het Kanaal van Gent naar Terneuzen. Seizoenarbeiders staken geregeld de grens

over, de enige landverbindingen met de streek liepen over België en in de streek waren de

unieke internationale polders te vinden. Dit waren allemaal economische factoren maar ook op

Page 70: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

70

cultureel vlak voelden de weinige Zeeuws-Vlaamse intellectuelen zich deels verbonden met

Vlaanderen. Vooral in de taalstrijd kwam dit naar voren. Bij grote festiviteiten werden ook vaak

de zuiderburen betrokken. Andersom was dat ook het geval. Nationale geschiedenissen die

werden geschreven van Nederland en betrekking hadden op Zeeuws-Vlaanderen hadden

onvermijdelijk hun verwevenheid in de geschiedenis van België. Want voor beide was het

graafschap Vlaanderen van belang voor hun geschiedenis en greep het terug op de glorievolle

periodes van rijke handelssteden als Hulst en Sluis.

Beide kanten van het verhaal, nationalisering in Nederland en de binding met Vlaanderen,

kwamen onder spanning te staan door de Eerste Wereldoorlog. In eerste instantie door de

vluchtelingen en de sluiting van de grens maar vooral door de plannen van de Belgische

regering om na de oorlog aanspraak te maken op Zeeuws-Vlaanderen.

Daarom moest duidelijk worden naar de buitenwereld toe dat Zeeuws-Vlaanderen in haar

identiteit Nederlands was. Daarom werd er gewezen op het verleden dat de streek aan

Nederland bond. Dit mocht echter niet lijken op een tegencampagne opgezet door de

Nederlandse regering. De neutraliteitspolitiek van het land weerhield dit. Daarom zette de anti-

annexatiebeweging van J.N. Pattist zich vooral in om de Nederlandse nationaliteit uit te dragen

naar de buitenwereld. Hierbij werd vooral naar het regionale karakter van de streek gegrepen

en dat ingepast binnen het Nederlandse verhaal. De Belgische argumenten waren vooral

gebaseerd op het economische aspect van de streek. Alhoewel er tegengeluiden waren in

Zeeuws-Vlaanderen voelden weinigen er iets voor om onderdeel te worden van België.

Voornaamste reden van de Belgische sympathisanten in de streek was het feit dat België door

de oorlog zwaar getroffen was.

Daarnaast bleef de hybride grensregio ondanks de spanningen tussen Nederland en België in

stand. Het protest was immers niet tegen de Belgen gericht maar tegen de “Franskiljonse“

elementen in de Belgische regering en pers. Geweldsincidenten bleven dan ook uit in een streek

die zo verbonden was met haar buurland. Deze Franskiljonse elementen zorgden ook voor het

beeld van een gemeenschappelijke vijand in Zeeuws-Vlaanderen. Dat bracht Oost- en West-

Zeeuws-Vlaanderen dichter bij elkaar. Verschillen in geloofsovertuiging hadden er in het

verleden voor het gezorgd dat beide delen eerder los van elkaar stonden dan dat ze eenheid

uitstraalden.

De protestbijeenkomsten en argumenten die de anti-annexionisten gebruikten waren een

voortzetting van die van de 19de eeuw. De Opstand en het koninklijk huis bleven ongekend

populair om de historische band met Nederland te bevestigen.

De gebeurtenissen van 1940 lijken slechts een uitvloeisel te zijn van het eerdere annexionisme.

Met de Tweede Wereldoorlog in het westen vervielen de garanties die het verdrag van

Versailles had geboden. Dat betekende ook dat de afspraken van de Geallieerden rond Zeeuws-

Vlaanderen ook niet meer gegarandeerd waren. Bang voor een herhaling van het verleden kon

zo het gerucht van een nieuwe poging van België om de regio in te lijven de wereld in geholpen

worden. Alleen door het annexionisme van 1918-1919 werden die geruchten geloofwaardig en

konden de Zeeuws-Vlaamse burgemeesters hun grieven uiten over de toestand in hun regio ten

opzichte van de rest van Nederland waaronder de slechte veerdiensten. Die waren er door de

oorlogshandelingen ook niet bepaald beter op geworden. De dreiging werd zo serieus genomen

Page 71: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

71

dat de industriëlen in de Kanaalzone een petitie opstelden voor de Duitse bezetter om geen

grondige wijzigingen door te voeren in de streek. De bezetter was dit ook niet van plan vanuit

haar eigen standpunten en dus bleef dit ook ongewijzigd.

Na de Tweede Wereldoorlog lijkt er een heel andere tendens waarneembaar te zijn in Zeeuws-

Vlaanderen door een dreigend separatisme. De streek kende na de Tweede Wereldoorlog veel

problemen. De wederopbouw kwam niet van de grond, de verbinding met de rest van Nederland

was slecht en de geldzuiveringen joegen de boeren schrik aan. Men deed zijn best om de streek

erbovenop te helpen maar door de emotievolle dagen werd er ook geroepen dat men beter bij

België kon horen. Want over de grens in België leek de oorlog veel minder schade te hebben

aangebracht en dacht men dat de Belgische regering veel meer aandacht zou besteden aan deze

streek dan Den Haag deed. Die dreigementen kwamen vooral van Rooms-Katholieke boeren

en werden serieus genomen door de regeringsdienst Oog en Oor. De regering zelf liet echter

nauwelijks van zich horen en leek in de dreiging geen gevaar te zien. Het dreigende geluid uit

Zeeuws-Vlaanderen ging immers samen met het feit dat men ondanks dat Vaderlandstrouw was

en het te wijten was aan het karakter van de inwoners. Dat karakter komt voort uit een

gemeenschappelijke identiteit in de grensregio. Nog altijd bleef hier het verschil in geloof van

belang want de dreiging kwam vooral van de Katholieke boeren in de streek.

De gebeurtenissen die daarna volgden op dit vlak waren ook gebaseerd op de emoties van de

mensen. Ze hadden te maken met de unieke eigenschappen in de regio zoals het feit dat de enige

verbinding met Nederland bestond uit de veerdiensten over de Westerschelde. Het afschaffen

van de vrije veren over de Westerschelde zette dan ook kwaad bloed en leidde tot protestacties.

Aangezien de vrije veren voortkwamen uit de periode van na de Tweede Wereldoorlog werd

ook teruggegrepen op deze periode en daarmee samenhangende ook de dreiging met

separatisme. Hoewel dit geluid maar uit een kleine groep kwam binnen het protestcomité werd

ze wel serieus genomen door de overheid.

De conclusie is dus te trekken dat het regionalisme ook in Zeeuws-Vlaanderen een proces was

van de natievorming maar dat deze soms moeizamer ging door de verhoudingen in geloof in

het verleden. De casussen lijken in eerste instantie lijnrecht tegenover elkaar te staan maar

hebben gemeen dat ze beide gebaseerd zijn op eenzelfde regionalisme. In de moeilijke

oorlogsjaren kon dat gevoel echter de andere kant omslaan omdat het idee van een combinatie

van Vlaams en Nederlands in Zeeuws-Vlaanderen alleen maar sterker werd ingebed in die

periode.

Was het achterwege laten van de vergelijking Nederland-België of meer specifiek Zeeuws-

Vlaanderen België nuttig in het onderzoek? Ja want bij het zoeken naar de tegenstellingen staat

men niet open voor de gemeenschappelijke identiteit die Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen

kunnen vormen. Daarnaast sluit het casussen uit waarin het Belgische tegengeluid niet eens

aanwezig is simpelweg omdat het gaat om kwesties die niks met België te maken hebben. Veel

van de naoorlogse kwesties zijn immers een verband tussen Nederland en Zeeuws-Vlaanderen.

Daarnaast is aangehaald dat Zeeuws-Vlaanderen nooit onderdeel geweest is van België. De

gedeelde geschiedenis gaat terug tot het middeleeuwse graafschap Vlaanderen. In de 19de eeuw

Page 72: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

72

werd de geschiedenis in dienst gesteld van de natiestaat en dus werd het graafschap Vlaanderen

een onderdeel van de nationale Belgische geschiedschrijving. Tegenwoordig zien we in dat dit

beeld niet meer opgaat in de huidige geschiedschrijving.

Dit onderzoek heeft een nieuwe casus toegevoegd aan het onderzoek naar de grensregio

Zeeuws-Vlaanderen België. In deze casus van het naoorlogse separatisme is echter meer

onderzoek nodig. Dit onderzoek vormt slechts een opstapje naar een uitgebreidere studie naar

deze episode. Vooral wat betreft de personen die aan bod komen in het verhaal kan het nuttig

zijn om hun bewegingen en hun kenniskringen in beeld te brengen. Ook vormt de studie een

eventuele opstap voor onderzoek naar de Zeeuws-Vlaamse identiteit op sociologisch vlak die

meer de huidige tendensen in beeld kan brengen.

Page 73: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

73

Bibliografie

Onuitgegeven Bronnen

Nationaal Archief – Den Haag

2.05.43 Gezantschap België (en Luxemburg)

1290: Stukken betreffende de aanwezigheid van afscheidingsbewegingen in Zeeuws-

Vlaanderen die aansluiting bij België wensten. 1944-1949.

Zeeuws Archief – Middelburg

Archief Commissaris der Koningin 6.4

30. Stukken betreffende de geruchten over plannen tot aansluiting van Zeeuws-

Vlaanderen bij België, 1940

31. In beslag genomen nota van Zeeuwse industriëlen over de bezwaren van een

eventuele grenscorrectie, 1940

525. Stukken betreffende de acties voor Vrije Veren in Zeeuws-Vlaanderen

537. Kringgesprek CdK met Zeeuws-Vlaamse burgemeesters

684. Brief van het GOIW over de stemming onder de bevolking door het optreden van

het MG

Archief Commissaris der Koningin 6.5

1178. vergaderingen van het provinciale bestuur over de VOW

49 Gedelegeerde Vluchtelingen Zeeuwsch-Vlaanderen en Walcheren (J.N. Pattist), 1911-1920

6. foto van J.N. Pattist

280 Militair Gezag in Zeeland 1944-1946

4907. ledenlijst van het MG in Zeeuws-Vlaanderen

430 Regeringsdienst Oog en Oor, districtsbureau Zuid-III, regio Zeeland, 1945-1946

1. ingekomen en uitgegane stukken

2.Correspondentie met het Centraal Bureau in Amsterdam

3. uitgegane stukken aan correspondentschappen

4. rapporten en verslagen

643 Verzameling A. Mijs 1900-1950

4. foto’s, tijdschriftartikelen en overige documentatie betreffende de Eerste

Wereldoorlog en de anti-annexatiebeweging. 1917-1918.

Gemeentearchief Hulst:

Gemeentearchief Boschkapelle 1796-1936

14 Notulen van de gemeenteraad

Gemeentearchief Hengstdijk (inventaris onder bewerking)

12 Notulen van de gemeenteraad

Gemeentearchief Hontenisse (inventaris onder bewerking)

11 Notulen van de gemeenteraad

Gemeentearchief Hulst (inventaris onder bewerking)

Notulen van de gemeenteraad (inv.nr. niet toegewezen)

Page 74: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

74

Gemeentearchief Sluis:

Gemeente Aardenburg 1794-1941

15 Notulen van de gemeenteraad

Gemeente Breskens 1612-1925

40 Notulen van de gemeenteraad

Gemeente Cadzand 1796-1936

7 Notulen van de gemeenteraad

Gemeente IJzendijke 1640-1970

122 Notulen van de gemeenteraad

Gemeente Oostburg 1368-1931

18-19 Notulen van de gemeenteraad

174 Ingekomen stukken en afschriften van uitgegane stukken van burgemeester en

wethouders en van de burgemeester

Gemeente Oostburg 1932-1970

18 Notulen van de vergaderingen van burgemeesters in West-Zeeuws-Vlaanderen met

het Militair Gezag, 1944-1945.

Gemeente Schoondijke 1783-1970

7 Notulen van de gemeenteraad

Gemeentearchief Terneuzen:

Gemeente Sas van Gent 1794-1947

31 Notulen van de gemeenteraad

Gemeente Terneuzen 1796-1970

28-29 Notulen van de gemeenteraad

437 Annexatie Zeeuws-Vlaanderen

2821 Stukken over de opheffing van de marinebasis Terneuzen

Nederlands Instituut voor Militaire Historie – Den Haag

409. Gevechtsverslagen en -rapporten mei 1940

442021 Memorandum van de militaire attaché te Parijs.

442020 Instructie en verslag van de militaire attaché te Brussel.

gedrukte bronnen

• Blink H., “Rassen, Nationaliteiten, Volken en Staten in Europa. De Nederlandsche

Natie,” Vragen van den dag, 32 (1917).

• Rectification des frontières Hollando-Belges, L’Escaut et l’enclave de Maestricht.

Brussel: Louis Desmet-Verteneuil, 1918.

• Eekhout, Jan H.. Patriciërs. Amsterdam: Mij Holland, 1935.

• Haverkamp, Okke. Vergeten Hoek, Oostburg: Bronswijk, 1947.

• Pattist, J.N. Zeeuwsch Vlaanderen Nederlandsch. Oostburg: Bronswijk, 1919.

Page 75: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

75

Kranten

Regionale kranten (online raadpleegbaar via Krantenbank Zeeland):

Middelburgsche Courant - Provinciaal Zeeuwse Courant

08-04-1872.

02-07-1872.

17-12-1918.

23-07-1940.

“Zeeuws-Vlaanderen en de Schadevergoeding.” 25-04-1946.

“Felle Zeeuws-Vlaamse kritiek op beleid provinciaal bestuur.” 24-05-1958.

“Belgische vlag op toren van Reinaert-stad Hulst.” 14-06-1958.

“Tweede kamer over de veren, vaste oeververbinding aanbevolen.” 10-07-1958.

“Rapport Nijpels stelt teleur.” 14-11-2008.

“Belgische krant: Mosselboycot is kinderachtig’.” 20-08-2009.

Hoonhorst, René. “Zeeuws-Vlaamse vlag geeft status aan ‘landje apart’.” 06-01-2009.

“Verwoesting Middelburg in mei 1940 toch vooral door Duits artillerievuur.” 12-10-

2016, geraadpleegd op 10-4-2018, via https://www.pzc.nl/algemeen/verwoesting-

middelburg-in-mei-1940-toch-vooral-door-duits-artillerievuur~a489e360/ .

Van der Werf, Harmen. “Zwincollege slaat alarm: sluiting dreigt zonder financiële

hulp.” 14-07-2017, geraadpleegd op 24-04-2018, via https://www.pzc.nl/zeeuws-

vlaanderen/zwincollege-slaat-alarm-sluiting-dreigt-zonder-financieneuml-le-

hulp~aeba3a46/ .

De Stem

11-09-1945.

15-09-1945.

“Rond het vertrek der marine uit Vlissingen.” 09-04-1946.

“Stad en land: vergadering Oranje vereniging.” 09-02-1948.

“Sas van Gent krijgt dokter van Loy park.” 29-05-1981.

Sluisch Weekblad

“Van vreemden: een woord naar aanleiding van de Vlaamsche beweging.” 29-09-

1871.

Vrije Stemmen, Dagblad voor Zeeland

De vrije Zeeuw

“Eerste kamer over de Vrije Veren.” 05-06-1958.

Zeeuwsch Dagblad

“Vrije veren; actie-comite en tarieven.” 05-06-1958.

Overige kranten (België):

Nieuws van de dag

Jaak Veltman. “Zeeuws-Vlaanderen voelt zich geïsoleerd.” 30-12-1948.

Overige kranten (Nederland – online raadpleegbaar via Delpher):

Leeuwarder Koerier

31-12-1946.

Page 76: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

76

Tilburgsche Nieuwe Courant

“Nederland en België: een Belgische d’Annunzio.” 29-09-1919.

Overig

Correspondentie met Michiel Somers, doet onderzoek naar het leven van Sjef van Dongen

Correspondentie met Marc Martens, voorzitter van de Heemkundige Kring het Ambacht

Maldegem.

Literatuur:

• Anderson, Benedict. Imagined Communities. Reflections on the Origin and Spread of

Nationalism. Londen-New-York: Verso, 1983.

• Arijs, Karen. Vormen van regionaal bewustzijn en nationale identiteit in Belgisch- en

Nederlands-Limburg, 1866-1938. Hilversum: Uitgeverij Verloren, 2017.

• Bauwens, André R. en Miranda Haak. Bange jaren. Zeeuws-Vlaanderen en de Eerste

Wereldoorlog. Aardenburg: Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen, 2014.

• Bauwens, André R. en Hans Krabbendam, eds. Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-

Vlaanderen 1814-2014. Aardenburg: Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen,

2014.

• Bakx, Phons. “Strijden om vrije overzet Westerschelde anno 1958: Zeeuws-Vlamingen

schrijven geschiedenis onder leiding van Honoré Josephus Colsen.” Zeeland 15, nr. 4.

(2006), pp. 155-164.

• Berger, Stefan. “Border regions, hybridity, and national identity: the cases of Alsace

and Masuria.” In The many faces of Clio, Cross-cultural approaches to historiography,

uitgegeven door E.Q. Wang en F. Fillafer, pp. 366-381, New-York/Oxford: Berghahn,

2007.

• Blom, J.H.C., J.T. Leerssen en P. de Rooy, eds. De onmacht van het grote: cultuur in

Europa. Amsterdam: Amsterdam University Press, 1993.

• Bossche van den, K. “De organisatie van het Ministerie van Buitenlandse zaken tijdens

het interbellum.” Licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent, 2000.

• Bree de, L.W. Zeeland 1940-1945. Deel 1. Middelburg: Den Boer, 1979.

• Broecke van den, Willem. “Infrastructuur en industrie.” In Scharnierend Gewest, 200

jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014 uitgegeven door André Bauwens en Hans

Krabbendam, 71-87. Aardenburg, Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen,

2014, pp. 71-87.

• Coolsaet, R. België en zijn buitenlandse politiek, 1830-2000. Leuven: Van Halewyck,

2001.

• Cruyningen van, Piet. “Bevolking en landbouw.” in Scharnierend gewest. 200 jaar

Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014. Uitgegeven door André Bauwens en Hans

Krabbendam, Aardenburg, Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen, pp. 55-70.

• Dekker, Jeanine. “tussen Frans, Belgisch en Nederlands bestuur.” in Scharnierend

Gewest, 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014, uitgegeven door André Bauwens en

Page 77: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

77

Hans Krabbendam, 35-51. Aardenburg, Heemkundige Kring West-Zeeuws-

Vlaanderen, 2014, pp. 35-51.

• Driel van, Lo. “Een petitie uit het land van Cadzand aan het Franse bestuur.” Bulletin

van de Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen. nr. 1, 12 (maart 2017), pp. 31-

48.

• Driel van, Lo. “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief.” In Scharnierend

gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014. Uitgegeven door André Bauwens en

Hans Krabbendam, Aardenburg: Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen, 2014,

pp. 121-147.

• Goossens, A.B.J. West-Zeeuws-Vlaanderen 1939-1946. Deel 1: inval en bezetting.

Apeldoorn: 1993.

• Goossens, A.B.J. West-Zeeuws-Vlaanderen 1939-1946. Deel 2: vlucht en bevrijding.

Apeldoorn: 1997.

• Ham ten, Gijs. Zeeland 1940-1945. Deel 2. Zwolle: Waanders, 1990.

• Hamme van, Hub. “De Scheldekwestie, Zeeuws-Vlaanderen en de annexatie in

internationaal perspectief.” Bulletin van de Heemkundige kring West-Zeeuws-

Vlaanderen 13, nr. 49 (2018), pp. 13-28.

• Heijden van der, Chris. “Ons kent ons niet meer”. De Groene Amsterdammer, 24-08-

2016, geraadpleegd via https://www.groene.nl/artikel/ons-kent-ons-niet-meer.

• Helmreich, Jonathan. “the Negotiation of the Franco-Belgian Military accord of

1920.”French Historical Studies 3, nr. 3 (1964), pp. 360-378.

• Heuvel, van den, J.H.J. en Ligermoet D.M. Burgemeesters tussen wanorde en

wederopbouw. Middelburg: Den Boer, 1987

• Heuvel van den, Johannes H.J. en Ligtermoet, Dirk M. “Rivierbeheer en buitenlandse

politiek. de complexiteit van het Westerschelde-beleid, in Bestuurswetenschappen.”

Jrg, 43, nr. 4 (1989), pp. 216-228.

• Immerseel van, R.H.M. “ ’t is U bekend hoe meer agitatie hoe beter: de geesten zijn

warm.’ De Zeeuws-Vlaamse anti-annexatiebeweging in de periode 1915-1919.”

Bijdragen tot de geschiedenis van West-Zeeuws-Vlaanderen, 32: pp. 339-372.

Aardenburg: HK-WZV, 2004.

• Jong de, Loe. Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog deel 3, mei

1940. Den Haag: Staatsuitgeverij, 1970.

• Kemseke van, Tonny. Het land van Hulst tijdens de Grote Oorlog 1914-1918. Hulst:

A.M. Van Kemseke, 2014.

• Koekkoek, Femke. “Zeeuws-Vlaanderen in the post-World War II period (1944-1946)

as seen and reported by Oog & Oor.” Academic Internship: Zeeuws Archief

Middelburg, 2016.

• Kort de, Jan. “Katholieken in de grensstreek.” In Scharnierend gewest. 200 jaar

Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014. Uitgegeven door André Bauwens en Hans

Krabbendam, Aardenburg: Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen, 2014, pp.

149-173.

• Kuipers, Jan J.B. De Staats-Spaanse linies. Monumenten van conflict en cultuur.

Vlissingen: Den Boer – de Ruiter, 2013.

Page 78: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

78

• Laven, D. en Baycroft T. “Border regions and identity.” European Review of history

special issue: municipalism, regionalism, nationalism: hyrbrid identity formations and

the making of modern Europe 15, no. 3 (2008), pp. 255-275.

• Leerssen J., “Culturele identiteit en nationale beeldvorming”. In de onmacht van het

grote, uitgegeven door Blom, Leerssen en De Rooy, pp. 7-19. Amsterdam: Amsterdam

University Press, 1993.

• Liempt van, Ad. Na de bevrijding. De loodzware jaren 1945-1950. Amsterdam: Balans,

2014.

• Lievense, Peter. “Westerscheldetunnel, van levensaders tot afvoerbuis.” Zeeland. 15,

nr. 4 (2006) pp. 150-155.

• Moeyes, Paul. Buiten schot. Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog 1914-1918.

Amsterdam-Antwerpen: uitgeverij de Arbeiderspers, 2001.

• Notteboom, Hugo. “De Maldegemse Lille-huisjes.” Heemkundige bijdragen uit het

Meetjesland, 6, nr. 2 (1992), pp. 72-84.

• Nottemboom, Hugo. “De Maldegemse Lille-huisjes.” Heemkundige bijdragen uit het

Meetjesland, 6, nr. 3 (1992), pp. 130-138.

• Notteboom, Hugo. “De Maldegemse Lille-huisjes.” Heemkundige bijdragen uit het

Meetjesland, 6, nr. 4 (1992), pp. 145-156.

• Pamelen van, Roger en Johan Verstraeten. Het vooroorlogse Oostburg herleeft.

Aardenburg: Durenkamp, 2005.

• Ramon, Ewout, Coppens, Anne-Sophie, e.a. Een gemeenschappelijke toekomst voor de

Zeeuws-Vlaamse grensregio. United Nations University Institute on Comparative

Regional Integration Studies, 2014.

• Romijn, Peter. Burgemeesters in oorlogstijd: besturen tijdens de Duitse bezetting.

Amsterdam: Balans, 2006.

• Roosmalen van, Pauline. Andermaal herrezen. Sluis: stichting Raadskelder, 1994.

• Rozendaal, Ernst Jan. “0% Zeeuw”. Provinciaal Zeeuwse Courant, 9-1-2018, p. 2.

• Schaepdrijver de, Sophie. De groote oorlog. Het koninkrijk België tijdens de Eerste

Wereldoorlog. Amsterdam/Antwerpen: Houtekiet-Atlascontact, 2013.

• Scheffer, Paul. “Ons driestroompjesland”. NRC, 5-1-2018,

https://www.nrc.nl/nieuws/2018/01/05/het-gevaar-van-ons-driestroompjesland-

a1587298, Geraadpleegd op 6-1-2018.

• Schuijers, Frank. “Ontpolderen van de Hedwigepolder, de rol van de Zeeuwse identiteit

en plaatsverbondenheid bij weerstand tegen ontpoldering.” Masterthesis, Radboud

Universiteit Nijmegen, 2012.

• Schuursma, R.L. Het onaannemelijk tractaat. Het verdrag met België van 3 april 1925

in de Nederlandse publieke opinie. Groningen: Historische studies, 1975.

• Smits A. “Scheuring in de Nederlanden, problemen in West-Zeeuws-Vlaanderen.”

Bijdragen tot de geschiedenis van West-Zeeuws-Vlaanderen, 32: pp. 289-337.

Aardenburg: HK-WZV, 2004.

• Stevenson, D. “Belgium, Luxemburg, and the defence of Western Europe, 1914-1920.”

The International History Review 4, nr. 4 (1982), pp. 504-523.

Page 79: Tussen Zeeuws en Vlaams - Ghent University Library...2 Lo van Driel, “Het tweeslachtig gewest in cultureel perspectief,” in Scharnierend gewest. 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014,

79

• Stuij, P.W.. Zeeuwsch-Vlaanderen. De geschiedenis van een grensgebied. Zutphen: de

Walburg pers, 1990.

• Tombeur, F. “Verbetering der Hollands-Belgische grenzen.” Kroniek 2016 stichting

heemkundige kring Sas van Gent, nr. 48 (2016) pp. 26-37.

• Vandaele, Wilfried. “Vaste Oeververbinding Westerschelde.” Neerlandia, 93 (1989),

pp. 6-13.

• Vleesschauwer, Marc. “het polderlandschap tussen de Westerschelde en België.” in

Scharnierend gewest, 200 jaar Zeeuws-Vlaanderen 1814-2014. Uitgegeven door André

Bauwens en Hans Krabbendam, 19-34. Aardenburg, Heemkundige Kring West-

Zeeuws-Vlaanderen, 2014, pp. 19-34.

• Vooren van, Georges. West-Zeeuws-Vlaanderen 1940. Episoden uit een emotievolle

tijd. Hulst: Van Geyt, 1991.

• Waarde van, M. “De Scheldekwestie, Zeeuws-Vlaanderen en de annexatie in

internationaal perspectief.” pp. 15-33.

• Waele de, Maria. “Naar een groter België! De Belgische territoriale eisen tijdens en na

de Eerste Wereldoorlog.” PhD-Dissonantie, Universiteit Gent, 1989.

• Wang en Fillafer, eds. The many faces of clio, cross-cultural approaches to

historiography. New-York/Oxford: Berghahn books, 2007.

• Wier van der, Marten. “Niet Zeeuws, niet Vlaams, wel 200 jaar.” Trouw, 19-09-2014,

via https://www.trouw.nl/home/niet-zeeuws-niet-vlaams-wel-200-jaar~a7d5fbee/

• Witgeest, Simon. “De Scheldekwestie, Zeeuws-Vlaanderen en de annexatie in

internationaal perspectief.” Tijdschrift Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen,

12, nr. 1 (maart 2017) pp. 9-22.

• Young E. “Regions” in The palgrave dictionary of transnational history. Form the mid-

19th century to the present day. Uitgeven door A. Iriye en P.Y. Saunier, eds. New York:

2009, pp. 882-887.

• Zijlmans, Roel. Troebele betrekkingen. Grens, scheepvaart- en waterstaatkwesties in

de Nederlanden tot 1800. Hilversum: Verloren, 2017.

• Zwartkruis, Maria. “De Scheldekwestie, Zeeuws-Vlaanderen en de annexatie in

internationaal perspectief.” Tijdschrift Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen,

12, nr. 2 (juni 2017) pp. 23-35.

Websites:

• PSDnet.nl

• Krantenbankzeeland.nl