Trends in communication

16
‘Geweldige avond’, # Leuk & ‘Life is good’ Het effect van sociale netwerksites op het gedrag van jongeren tussen de 13 en 20 jaar in Nederland Leonie Kogelman S1028323 Sibel Kiliçer S1029350 Zwolle, 2 november 2012

description

Leonie Kogelman & Sibel Kilicer

Transcript of Trends in communication

Page 1: Trends in communication

‘Geweldige avond’, # Leuk & ‘Life is good’

Het effect van sociale netwerksites op het gedrag van jongeren tussen de 13 en 20 jaar in Nederland

Leonie Kogelman S1028323

Sibel Kiliçer S1029350

Zwolle, 2 november 2012

Page 2: Trends in communication

‘Geweldige avond’, # Leuk & ‘Life is good’

Het effect van sociale netwerksites op het gedrag van jongeren tussen de 13 en 20 jaar in Nederland

Leonie Kogelman S1028323

Sibel Kiliçer S1029350

CO3A

Trends in Communication

Communicatie

School of Business and Economics

Christelijke Hogeschool Windesheim

Mevrouw J. Kooken

Zwolle, 2 november 2012

Page 3: Trends in communication

Voorwoord

Dit onderzoeksverslag is geschreven door twee studenten van de Christelijke Hogeschool Windesheim: Leonie Kogelman en Sibel Kiliçer. Beide zijn wij derdejaars communicatiestudenten die momenteel M9 volgen. Dit onderzoeksverslag is geschreven naar aanleiding van het vak Trends in Communication. De opdracht was een (bureau)onderzoek te verrichten over een trend in de communicatie. Wij hebben gekozen voor het onderwerp sociale netwerksites. Wanneer er vragen of opmerkingen zijn over dit verslag dan zijn wij uiteraard bereid hier op in te gaan. Dit rapport is bestemd voor de docenten van Christelijke Hogeschool Windesheim, met Jose Kooken in het bijzonder, en voor anderen die belang hebben bij dit verslag. Tot slot gaat onze dank uit naar onze docent Jose Kooken van de Christelijke Hogeschool Windesheim, voor haar interessante lessen en haar feedback. Zwolle, 8 oktober 2012 Sibel Kiliçer Leonie Kogelman

Page 4: Trends in communication

Inhoudsopgave

Samenvatting ................................................................................................................ 5

1. Inleiding .................................................................................................................. 6

2. Probleemstelling ...................................................................................................... 7

2.1 Doelstelling...............................................................................................................7

2.2 Vraagstellingen ........................................................................................................7

3. Methodologische verantwoording .............................................................................. 8

4. Weergave en analyse bevindingen ............................................................................ 9

4.1 Een sociale netwerksite ............................................................................................9

4.2 Gebruikers..............................................................................................................10

4.3 Motieven voor aanmelding .....................................................................................11

4.4 Gedrag ...................................................................................................................12

4.5 Positieve effecten ...................................................................................................13

4.6 Negatieve effecten .................................................................................................13

5. Conclusie.............................................................................................................. 14

Referentie lijst .............................................................................................................. 15

Bijlage ......................................................................................................................... 16

A. Presentatie .............................................................................................................16

Page 5: Trends in communication

5

Samenvatting

Dit onderzoeksrapport is geschreven in het kader van het vak Trends in Communication. De vraag die

centraal staat in dit rapport is:

“Wat voor effect hebben sociale netwerksites op het gedrag van jongeren tussen de 13 en 20 jaar

in Nederland?”

Als werkwijze is er gekozen om hiervoor informatie uit boeken, artikelen en webpagina’s te halen. Er

is veel gebruik gemaakt van Google Scholar en van gebruik van Engelse zoekwoorden.

Een sociale netwerksite een internetdienst die individuen en organisaties toestaat om een (half)

openbaar profiel aan te maken en te onderhouden. Dit profiel is vervolgens te koppelen aan de

profielen van andere gebruikers om via hen vervolgens weer in contact te komen met nieuwe

connecties binnen het systeem. De aard en naamgeving variëren van site tot site. Een sociaal

netwerksite wordt onder andere gebruikt om persoonlijke ervaringen en meningen te delen met

anderen. Van de jongeren van 15 tot 20 jaar gebruikt 89% op dit moment Facebook en 27% Hyves.

Bijna de helft van de gebruikers onderhoudt vriendschappelijke contacten door middel van sociale

netwerksites, 41% bekijkt de profielen van anderen en 37% stuurt rechtstreeks berichten naar

andere gebruikers.

Enkele motivaties van Facebookgebruikers om lid te zijn van Facebook zijn sociale samenhang,

gemengde identiteiten en foto’s.

Mensen willen altijd maar ‘meer’ en ‘verder’ komen in het leven. Zo is er de behoefte piramide van

Maslow, waar de behoefte sociaalcontact nog boven waardering en zelfontplooiing staat.

De meningen over de goed- of slechtheid van sociale netwerksites verschillen nogal. Al met al, wordt

er gekeken naar de lange termijn, dan zijn sociale netwerksites inderdaad niet goed voor jongeren.

Dit is te zien aan het sociale gedrag van de jongeren (narcisme) maar ook aan het lichamelijke

gedrag. Wanneer de sociale netwerksites op een normale manier gebruikt worden, dan is het effect

van sociale netwerksites niet zo schadelijk maar juist iets heel moois. Het opent deuren.

Uit dit onderzoek blijkt dat de negatieve effecten groter zijn dan de positieve, maar het antwoord op

de hoofdvraag kan niet alleen met ‘negatief’ beantwoord worden.

Sociale netwerksites hebben op korte termijn en bewust (lees: met mate) gebruik, een positief effect

op jongeren maar op lange termijn en bij onbewust gebruik een negatief effect. Met onbewust

gebruik wordt hier bedoeld dat jongeren het niet door hebben dat ze op een bepaald moment actief

zijn op een sociale netwerksite.

Page 6: Trends in communication

6

1. Inleiding

Dit onderzoeksrapport is geschreven in het kader van het vak Trends in Communication. De volgende

trend staat centraal in dit onderzoek: sociale netwerksites. De reden voor dit onderwerp is omdat

beide onderzoekers deze opkomst van dichtbij hebben meegemaakt en zelf ook actief zijn op een

aantal sociale netwerksites.

De centrale vraag in dit onderzoeksrapport luidt: “Wat voor effect hebben sociale netwerksites op

het gedrag van jongeren tussen de 13 en 20 jaar in Nederland?”

Het doel van dit onderzoek is om een antwoord te krijgen op de hoofdvraag. Dit wordt gedaan door

eerst antwoorden te geven op de zes gestelde deelvragen. Hoe deze zes deelvragen eruit zien, kunt u

zien in hoofdstuk twee. In hoofdstuk drie wordt de methodologische verantwoording besproken.

Hierbij wordt stil gestaan bij de onderzoekers, het onderzochte, de omgeving en het

onderzoeksinstrument. De antwoorden op de zes deelvragen worden in hoofdstuk vier besproken.

Het antwoord op de hoofdvraag is terug te vinden in hoofdstuk vijf. Na de kernhoofdstukken volgen

de bronvermelding en de bijlagen.

Page 7: Trends in communication

7

2. Probleemstelling

In dit hoofdstuk wordt de probleemstelling uitgewerkt. Een probleemstelling is een definitie van het

onderzoeksprobleem en bestaat uit een doelstelling (3.1) en één of meerdere vraagstellingen (3.2).

2.1 Doelstelling

Een doelstelling is een beschrijving van het gewenste eindresultaat; het antwoord op de vraag

waarom het onderzoek wordt uitgevoerd. Het doel van het onderzoek is om op 19 oktober 2012

inzicht te hebben in het gedrag van jongeren tussen de 13 en 20 jaar in Nederland ten opzichte van

sociale netwerken.

2.2 Vraagstellingen

Als de doelstelling vastgesteld is, dan is de volgende stap het uitwerken van de vraagstelling. Bij de

vraagstelling gaat het om de vraag wat de onderzoeker precies wil weten. De vraagstelling is te

onderscheiden in twee soorten, namelijk de hoofdvraag en een aantal deelvragen.

Hoofdvraag

De volgende vraag staat centraal in het onderzoek en wordt daarom ook de hoofdvraag genoemd:

“Wat voor effect hebben sociale netwerksites op het gedrag van jongeren tussen de 13 en 20 jaar in

Nederland?”

Deelvragen

1. Wat is een sociale netwerksite?

2. Wie zijn de gebruikers van sociale netwerksites?

3. Wat zijn de redenen voor een gebruiker om zich aan te melden op een sociaal netwerksite?

4. Wat is gedrag?

5. Wat zijn de positieve effecten van sociale netwerksites?

6. Wat zijn de negatieve effecten van sociale netwerksites?

Page 8: Trends in communication

8

3. Methodologische verantwoording

Dit onderzoek is verricht door middel van het uitvoeren van een bureauonderzoek. Een

bureauonderzoek wordt ook wel deskresearch of secundaire analyse genoemd wat inhoud dat er

gegevens worden onderzocht die door anderen zijn verzameld en vastgelegd, zoals tekst en beeld- en

geluidsopnames.

Voor de betrouwbaarheid van het onderzoek, is het belangrijk dat er stil wordt gestaan bij vier punten: de onderzoekers, het onderzochte, de omgeving en het instrument. Onderzoekers

Leonie Kogelman en Sibel Kiliçer zijn in dit onderzoek de onderzoekers. Beide onderzoekers hebben

de trend op het gebied van sociale netwerksites van dichtbij meegemaakt en zijn dan ook zelf actief

op een aantal sociale netwerksites. Beiden hebben een account op Facebook en Twitter en sinds

vorig jaar niet meer actief op Hyves.

Het onderzochte

Het onderwerp dat centraal staat in dit onderzoek is het gedrag van jongeren tussen de 13 en 20 jaar

in Nederland ten opzichte van sociale netwerksites.

Omgeving

De omgeving van dit onderzoek is het internet.

Instrument

Het instrument van dit onderzoek is internet. Om aan wetenschappelijke documenten te komen

wordt er gebruik gemaakt van Google Scholar. Ook wordt er gebruik gemaakt van de algemene

Google site. De websites die via deze site gevonden worden, worden beoordeeld op het volgende:

Geldigheid

Actualiteit

Accuraatheid

Status

Volledigheid

Dekking

Page 9: Trends in communication

9

4. Weergave en analyse bevindingen

Dit hoofdstuk is onderverdeeld in zes delen: zes deelvragen. Op elke deelvraag wordt in dit hoofdstuk

antwoord gegeven.

4.1 Een sociale netwerksite

De deelvraag die hierbij hoort is: “Wat is een sociale netwerksite?”

Web-based services that allow individuals to (1) construct a public or semi-public profile within a

bounded system, (2) articulate a list of other users with whom they share a connection, and (3) view

and traverse their list of connections and those made by others within the system. (Boyd & Ellison,

2007)

Naar het Nederlands vertaald is een sociale netwerksite een internetdienst die individuen en

organisaties toestaat om een (half) openbaar profiel aan te maken en te onderhouden. Dit profiel is

vervolgens te koppelen aan de profielen van andere gebruikers om via hen vervolgens weer in

contact te komen met nieuwe connecties binnen het systeem. De aard en naamgeving variëren van

site tot site. Een sociaal netwerksite wordt onder andere gebruikt om persoonlijke ervaringen en

meningen te delen met anderen.

Er bestaan enorm veel sociale netwerksites. In dit rapport staan de drie populairste sociale

netwerksites van dit moment onder de doelgroep centraal, namelijk Facebook, Twitter en Hyves.

Facebook

Facebook is een sociale netwerksite waar gebruikers een eigen profiel met foto en contactinformatie

hebben. De gebruiker plaatst een update op zijn profielpagina (prikbord) in de vorm van een

tekstbericht, foto/video of een link wat aangeeft waar hij mee bezig is, waar hij aan denkt of wat zijn

mening is. De Facebookvrienden van deze gebruiker zien deze updates en kunnen hier vervolgens op

reageren of op de ‘vind ik leuk’-button klikken. Facebook hanteert een minimum leeftijd van dertien

jaar voor het aanmaken van een account (“Wat is Facebook en hoe werkt het?", 2012)

Twitter

Twitter is een sociale netwerksite waarmee korte berichten uitgewisseld worden met andere

gebruikers. De gebruiker maakt een account aan waarop hij een profielfoto plaats en kort iets over

zichzelf verteld. De gebruiker volgt andere gebruikers en kan vervolgens de geplaatste berichten

(tweets) van de andere gebruikers zien en visa versa. Twitter hanteert geen minimum leeftijd voor

het aanmaken van een account. (MediaNed, 2009)

Page 10: Trends in communication

10

Hyves

Hyves, ontstaan in 2004, is een Nederlandse sociale netwerksite waar gebruikers een eigen profiel

met foto en contactinformatie op hebben. Met Hyves kan de gebruiker berichten, afbeeldingen,

video’s en dergelijke delen met hun Hyvesvrienden. Deze vrienden kunnen hier vervolgens op

reageren. Hyves geeft de gebruiker de mogelijkheid om de lay-out van de pagina aan te passen naar

eigen smaak. Ook is door iedere gebruiker te zien hoe vaak de profielpagina bekeken is. (Hyves,

2004)

4.2 Gebruikers

De deelvraag die hierbij hoort is: “Wie zijn de gebruikers van sociale netwerksites?”

Facebook heeft wereldwijd meer dan 800 miljoen gebruikers actief. In Nederland maken 7,3 miljoen

mensen actief gebruik van Facebook. Twitter heeft wereldwijd 140 miljoen actieve gebruikers. In

Nederland maken 3,2 miljoen mensen actief gebruik van Twitter. In Nederland maken 3 miljoen

mensen actief gebruik van Hyves (Newcom Research & Consultancy, 2012). Belangrijk is te weten dat

de onderzoeksgroep van Social Media in Nederland 2012 bestaat uit een netto respons van 11.214,

waarvan de minimale leeftijd 15 is en dat ruim 40% van de respondenten een leeftijd heeft tussen de

15 en 39 jaar. Alle resultaten zijn een projectie van de resultaten van het onderzoek.

Van de jongeren van 15 tot 20 jaar gebruikt 89% op dit moment Facebook en 27% Hyves. Van deze

leeftijdscategorie geeft 61% aan Hyves wel gebruikt te hebben, maar nu niet meer. (Newcom

Research & Consultancy, 2012).

Alleen de gebruikerspercentages zegt natuurlijk niet veel over de gebruiker. Natuurlijk is het ook van

belang om te weten hoe de gebruikers de sociale netwerksites gebruiken. Bijna de helft van de

gebruikers onderhoudt vriendschappelijke contacten door middel van van sociale netwerksites, 41%

bekijkt de profielen van anderen en 37% stuurt rechtstreeks berichten naar andere gebruikers.

Meer dan de helft van de gebruikers ergert zich aan vriendschapsuitnodigingen van onbekenden,

31% ergert zich aan de grote hoeveelheid advertenties en 23% ergert zich aan slecht taalgebruik.

Uit figuur 4.1 is af te lezen dat Facebook de grootste sociale netwerksite is in Nederland en dat

Facebook het meeste dagelijks gebruikt word kijkend naar de hoogte van de intensiteit. Youtube

wordt veel gebruikt, maar de intensiteit van het gebruik is laag. Het gebruik van Twitter en Hyves is

vergelijkbaar, maar de intensiteit van het gebruik verschilt nogal. Van deze twee netwerksites heeft

Twitter de hoogste intensiteit en wordt dus het vaakst dagelijks gebruikt. (Newcom Research &

Consultancy, 2012).

Page 11: Trends in communication

11

Uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, 2010) is gebleken dat gemiddeld 91%

van de 16 tot en met 24 jarigen actief is op sociale netwerken. Bij deze groep komt het uitwisselen

van tekstberichten het meest voor, dat is namelijk 78% van de sociale netwerksites gebruikers.

4.3 Motieven voor aanmelding

De deelvraag die hierbij hoort is: “Wat zijn de motieven voor een gebruiker om zich aan te melden op

een sociaal netwerksite?”

De Uses & Gratification theorie is een theorie die zich richt op het in kaart brengen van de motieven

van mensen die specifieke keuzes maken voor het gebruiken van mediakanalen. De theorie van

McQuail (1983) bestaat uit vier motieven, namelijk:

Informatie

Persoonlijke identiteit

Integratie en sociale interactie

Amusement

Informatie bestaat uit geïnformeerd worden over relevante evenementen en omstandigheden in de

directe omgeving en de rest van de wereld. Ook het zoeken naar advies op praktische zaken en het

bevredigen van interesses en nieuwsgierigheid valt onder informatie.

Persoonlijke identiteit is om de persoonlijke waarden te versterken en gedragsmodellen te vinden.

Ook het identificeren met rolmodellen en het verkrijgen van meer zelfinzicht hoort bij persoonlijke

identiteit.

Figuur 4.1 Sociale netwerksites vergeleken op gebruik en intensiteit (Newcom Research & Consultancy, 2012)

Page 12: Trends in communication

12

Integratie en sociale interactie is het inzicht krijgen in de omstandigheden van anderen en het

identificeren van anderen en het creëren van een gevoel van saamhorigheid. Het legt een basis voor

de communicatie en het geeft de mogelijkheid om familie, vrienden en anderen te binden.

Amusement is het bieden van het ontlopen van de dagelijkse sleur, om te relaxen en om tijd in te

vullen. Ook is het een emotionele uitlaatklep.

Een doortastend onderzoek op dit gebied is gedaan door Joinson (2008). In zijn artikel beschrijft hij

enkele motivaties van Facebookgebruikers. Deze zeven factoren worden hieronder in een schema

weergegeven.

Factor Uitleg

Sociale samenhang het in contact komen en blijven met anderen

Gedeelde identiteiten het aansluiten bij groepen, organisaties of evenementen en

het ontmoeten van mensen met dezelfde interesses

Foto’s het plaatsen en bekijken van foto’s.

Inhoud onderwerpen die gerelateerd zijn aan de inhoud van de sociale

netwerksite, zoals spelletjes en applicaties

Sociaal onderzoek het specifiek zoeken naar andere personen

Sociaal netwerk surfen het bekijken van netwerken van anderen

Status updates onderwerpen die geassocieerd worden met ‘nieuwtjes’ en

‘status updates’, zoals wijzigingen in profielen.

Tabel 4.1 Motivaties voor het gebruiken van Facebook

4.4 Gedrag

De deelvraag die hierbij hoort is: “Wat is gedrag?”

Sigmund Freud (1916), grondlegger van de psychoanalyse, vergelijkt de menselijke geest met een

ijsberg; hiervan ligt 10% boven water (bewust gedrag) en 90% (onbewust gedrag) onder water. Het

gedrag van een mens is datgene wat zichtbaar is van zijn persoonlijkheid. Het is zichtbaar in de

manier hoe mensen handelen in en reageren op hun omgeving, maar het is ook zichtbaar waarin we

mensen zich uiten en communiceren met anderen.

Psycholoog Abraham H. Maslow (1943) is de grondlegger van de Humanistische psychologie. Hij ging

uit van de gezond denkende mens. Mensen worden gedreven door innerlijke behoeften en, ongeacht

de grote verschillen tussen de culturen, de menselijke behoeftes zijn aardig gelijk. Mensen willen

altijd maar ‘meer’ en ‘verder’ komen in het leven. Volgens Maslow zijn er vijf niveaus van gedrag van

mensen wat zij in het leven willen bereiken; dit wordt ook wel de piramide van Maslow genoemd. De

volgorde, beginnend bij de grootste/belangrijkste behoefte, is als volgt: lichamelijke behoeften,

behoefte aan veiligheid en zekerheid, behoefte aan sociaal contact, behoefte aan waardering en

erkenning en zelfontplooiing.

Page 13: Trends in communication

13

4.5 Positieve effecten

De deelvraag die hierbij hoort is: “Wat zijn de positieve effecten van sociale netwerksites?”

Volgens psycholoog Larry Rosen (2011) bieden Sociale netwerksites een veilige plek voor jongeren,

om interessante dingen te ontdekken en uit te zoeken. Het geeft jongeren een veilig gevoel. Verlegen

jongeren krijgen hierdoor lef en kunnen juist hierdoor aan de slag gaan, omdat zij niet direct te

hoeven reageren.

Een groot aantal reacties op de sociale netwerksites profielen van jongeren zijn (bijna) altijd positief.

Deze positieve reacties leiden tot veel zelfvertrouwen en een gevoel van tevredenheid. Uit deze

reacties kunnen zij afleiden of zij een goede indruk maken en geaccepteerd worden. Doordat

jongeren graag positieve feedback krijgen, passen zij zich online zodanig aan zodat de feedback zo

positief mogelijk is. (Van Waard, 2011)

4.6 Negatieve effecten

De deelvraag die hierbij hoort is: “Wat zijn de negatieve effecten van sociale netwerksites?”

Volgens psycholoog Larry Rosen (2011) zorgt overmatig gebruik van Facebook voor problemen op

school en op lange termijn zelfs voor gezondheidsproblemen. Jongeren die veel gebruik maken van

de technologie hebben sneller een kans op een gezondheidsprobleem, zoals: slaapproblemen, angst

aanvallen en depressie. Ook kan veelmatig gebruik leiden tot narcisme: een obsessie met jezelf. Door

het de sociale netwerksites niet met mate te gebruiken, kunnen de schoolresultaten eronder lijden.

Uit het onderzoek van de Nationale Acedemie voor Media en Maatschappij (2012), blijkt dat sociale

netwerksites ook stress veroorzaken. De jongeren geven aan dat zij stress ervaren omdat ze bang zijn

om sociaal buitengesloten te raken of dingen te missen. Deze angst wordt ook wel ‘Fear of Missing

Out’ genoemd. Iedereen voelt zich beter op de sociale netwerksites, beter dan in het echte leven.

Jongeren vinden het daarom ook belangrijk om zich op de beste manier te presenteren. Wat een

ander opvallend thema was in het onderzoek, was de belangrijkheid van hun smartphone. Jongeren

willen altijd bereikbaar blijven en zij hebben hier veel voor over. Ook geven de jongeren zelf aan dat

het gebruik van sociale netwerksites ten koste gaat van een aantal levensaspecten, maar zij geven

aan dat ze niet weten hoe ze daar anders mee om kunnen gaan.

Page 14: Trends in communication

14

5. Conclusie

In dit hoofdstuk wordt de hoofdvraag beantwoord. De hoofdvraag was als volgt:

“Wat voor effect hebben sociale netwerksites op het gedrag van jongeren tussen de 13 en 20 jaar

in Nederland?”

Zoals in de kernstukken waarschijnlijk al duidelijk is geworden, zitten er nogal wat keerzijden aan dit

onderwerp. De meningen over de goed- of slechtheid van sociale netwerksites verschillen nogal. Al

met al, wordt er gekeken naar de lange termijn, dan zijn sociale netwerksites inderdaad niet goed

voor jongeren. Dit is te zien aan het sociale gedrag van de jongeren (narcisme) maar ook aan het

lichamelijke gedrag.

Wanneer de sociale netwerksites op een normale manier gebruikt worden, dan is het effect van

sociale netwerksites niet zo schadelijk maar juist iets heel moois. Het opent deuren.

Uit dit onderzoek blijkt dat de negatieve effecten groter zijn dan de positieve, maar het antwoord op

de hoofdvraag kan niet alleen met ‘negatief’ beantwoord worden.

Sociale netwerksites hebben op korte termijn en bewust (lees: met mate) gebruik, een positief effect

op jongeren maar op lange termijn en bij onbewust gebruik een negatief effect. Met onbewust

gebruik wordt hier bedoeld dat jongeren het niet door hebben dat ze op een bepaald moment actief

zijn op een sociale netwerksite.

Page 15: Trends in communication

15

Referentie lijst

Boeken

Freud, S. (1916). Introductory Lectures on Psycho-Analysis. The Standard Edition of the Complete

Psychological Works of Sigmund Freud

Maslow, A.H. (1943). A Theory of Human Motivation, Psychological Review 50(4)

McQuail, D. (1983). Mass communication theory: An introduction (3rd ed.). London: Sage.

Artikels

Joinson, A.N (2008). Looking at, Looking up or Keeping up with People?: Motives and Uses of

Facebook. In Proc CHI '08 (2008), 1027-1036.

Rosen, L. (2011). Poke Me: How Social Networks Can Both Help and Harm Our Kids

Waard, N. van, (2011). See me, Comment Me, Befriend Me: Online!,

www.frankwatching.com/archive/2011/05/24/jongeren-social-media-see-me-comment-me-

befriend-me/

De Nationale Academie voor Media en Maatschappij (2012). Social Media Stress onder jongeren

Internet

Centraal Bureau Statistiek (2010). Nederlandse jongeren zeer actief op sociale netwerken

MediaNed (2009). Spoedcursus: wat is Twitter?,

www.medianed.com/2009/03/04/spoedcursus-wat-is-twitter/

Newcom Research & Consultancy (2012), Social Media in Nederland 2012,

www.marketingfacts.nl/berichten/facebook-nummer-1-in-nederland-7.3-miljoen-gebruikers

Wat is Facebook en hoe werkt het? (2012),

www.watisfacebook.nl

Page 16: Trends in communication

16

Bijlage

A. Presentatie

De presentatie is gehouden op 17 oktober 2012. Door de link hieronder te openen, komt u bij de

online presentatie uit:

http://prezi.com/espddxzdmec4/trends-in-communication/