Traject Welzijn OA Onderwijs als werkveld

20

description

Bladerboek Traject Welzijn OA Onderwijs als werkveld, werken op een school, school als leer-leefomgeving, beroepshouding, beroepsvaardigheden

Transcript of Traject Welzijn OA Onderwijs als werkveld

Onderwijs als werkveld

COLOFON

AuteursM. van EijkerenS. Rijksen

Inhoudelijke redactieH. Hautvast-HaaksmaR.F.M. van Midde

RedactieThe DocWorkers, Almere

OpmaakVandermeer visuele communicatie,Culemborg

Ontwerp en vormgevingGraaf Lakerveld, Culemborg

OmslagfotografieMarijke van Eijkeren, Houten

FotografieCartoons; CabworkMarijke van EijkerenMiradorMedia, Koen Bakx, Anke Gielen, Maria van der HeijdenROC TilburgVO-raad

IllustratiesVandermeer visuele communicatie,Culemborg

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Onderwijs

Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen:www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 16

ISBN 978 90 06 92482 4

Eerste druk, eerste oplage, 2011© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaan-de schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductie-rechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl/). Voor het overne-men van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezin-gen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Sommige foto’s zijn in scène gezet. De afgebeelde personen houden in dit geval in werkelijkheid geen verband met de verbeelde of beschreven situatie.

Deze uitgave is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw

voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

III

Ten geleide

De Kwalificatiedossiers Welzijn

Vanaf het cursusjaar 2010/2011 wordt het competentiegericht be-roepsonderwijs definitief ingevoerd. Alle welzijnsopleidingen van de regionale opleidingscentra dienen vanaf dit moment hun oplei-dingen te hebben ingericht op basis van de door het Kenniscentrum Calibris gedefinieerde Kwalificatiedossiers Welzijn. Het betreft kwalificatiedossiers voor de volgende (uitstroom)kwalificaties:– Pedagogisch werker

- uitstroom Pedagogisch medewerker kinderopvang 3- uitstroom Gespecialiseerd pedagogisch medewerker kinderopvang 4- uitstroom Pedagogisch medewerker jeugdzorg 4

– Medewerker maatschappelijke zorg- uitstroom Medewerker maatschappelijke zorg 3- uitstroom Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg 4- uitstroom Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen 4

– Onderwijsassistent 4– Sociaal-cultureel werker 4– Sociaal-maatschappelijk dienstverlener 4

Traject Welzijn en de kwalificaties Welzijn

De nieuwe leermiddelenserie Traject Welzijn is helemaal opnieuw ontwikkeld en ingericht op basis van deze kwalificatiedossiers voor de welzijnssector. Dat wil zeggen dat uitgever en redactie van Tra-ject Welzijn besloten de oude Trajectserie niet te herzien. Ze hebben gekozen voor een totaal nieuwe serie Traject Welzijn die geheel is afgestemd op de kwalificatiedossiers en de daarin ondergebrachte kerntaken, werkprocessen en competenties die de student zich moet leren eigen te maken. Overigens natuurlijk wel met inachtneming van al het goede dat in de ‘oude’ serie te vinden was. Denk hierbij bijvoorbeeld aan kwaliteit, diepgang, en goede en actuele represen-tatie van wat er in werkvelden en met doelgroepen plaatsvindt.

De leermiddelen van de serie Traject Welzijn zijn ontwikkeld vanuit de beroepsuitoefening. Hierin vindt het beroepsonderwijs immers zijn basis. Bij het uitwerken van de leerstof is steeds uitgegaan van de benodigde kennis, attitude en vaardigheden zoals die onderdeel uitmaken van de competenties van de welzijnswerker. Het gaat daarbij onder meer om oplossingsstrategieën, procesvaardigheden, sociale en communicatieve vaardigheden en houdingsaspecten die het best zijn aan te leren in de context van de beroepsuitoefening.

Traject Welzijn; generieke basisleerstof, beroepsspecifieke leerstof en uitstroomleerstof

Uitgangspunt voor de serie zijn dus de verschillende kerntaken, werkprocessen en competenties van de kwalificatiedossiers voor de welzijnsopleidingen. Omdat in veel welzijnsopleidingen gestart wordt met een brede introductie op de opleidingen, om daarna naar een specifieke rich-ting te differentiëren, is er bewust voor gekozen om de basisleer-stof voor deze opleidingen generiek onder te brengen in een zestal boeken die breed en ‘opleidingoverstijgend’ te gebruiken zijn. Deze generieke basisleerstof van niveau 3 en 4 is zodanig gelardeerd met praktijkvoorbeelden dat de student van iedere opleiding een brede en evenwichtige introductie wordt geboden. Uiteraard is het ook mogelijk om de basisleerstof te gebruiken als gekozen wordt voor een onderwijsmodel waarin vanaf de start voor een bepaalde oplei-dingsrichting wordt gekozen. In de boeken voor de beroepsspecifieke opleidingsfasen van de opleidingen wordt in elk boek steeds leerstof voor een opleiding gepresenteerd. Er zijn vier aparte boeken voor de opleiding Pedago-gisch werker (niveau 3 en 4), vier aparte boeken voor de opleiding Medewerker maatschappelijke zorg (niveau 3 en 4) en vier aparte boeken voor de opleiding Onderwijsassistent (niveau 4).Bovendien bevat de serie Traject Welzijn aparte boeken met specia-le en verdiepende leerstof voor de afzonderlijke uitstroomvarianten op niveau 4, te weten de uitstromen Gespecialiseerd pedagogisch medewerker kinderopvang 4, Pedagogisch medewerker jeugdzorg 4, Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg 4 en Persoonlijk bege-leider specifieke doelgroepen 4.

Traject Welzijn voor blended learningAls het gaat om het bestuderen van grotere gedeelten theorie geven studenten aan dat ze deze theorie het liefst ‘op papier’, in boekvorm willen bestuderen. Maar bij het verwerken van de leerstof gebrui-ken studenten bij voorkeur een computer. Dus is het logisch dat er bij Traject Welzijn voor is gekozen de theorie in boeken onder te brengen en de verwerking en trainingen ter beschikking te stellen via de methodesite www.trajectwelzijn.nl. Op deze site is ook de docentondersteuning ondergebracht.

Traject Welzijn: de boekenDe boeken zijn zodanig ingericht dat ze primair de studenten in staat stellen om de inhoud te raadplegen als informatiebron. De theorie van de afzonderlijke boeken is steeds thematisch ingedeeld op basis van de onderwerpen en aandachtsgebieden waarmee de

IV

student SAW in zijn/haar beroepsuitoefening te maken krijgt. Waar mogelijk is ervoor gekozen om de materie vanuit het perspectief van werken met de doelgroepen te benaderen. De informatie is bo-vendien rijkelijk voorzien van veel voorbeelden die gerelateerd zijn aan zowel de beroepspraktijk, de werkvelden en de doelgroepen als aan de leersituatie van de studenten.

Traject Welzijn; de methodesiteDe studenten hebben de mogelijkheid de theorie individueel of in groepsverband te verwerken door gebruik te maken van de me-thodesite www.trajectwelzijn.nl. Op die site staan verwerkingsop-drachten, betekenisvolle opdrachten en vaardigheidstrainingen:– Verwerkingsopdrachten toetsen kennis en inzicht van de theorie

(uit de boeken). – Betekenisvolle opdrachten (BVO’s) zijn complexer dan verwer-

kingsopdrachten. Iedere betekenisvolle opdracht bestaat uit een beroepskritische situatie waarmee de studenten aan de slag moe-ten; ze gaan ‘aan het werk’. Ze krijgen een opdracht uit één van de toekomstige werkvelden. Dit leidt tot een beroepsproduct. Studenten kunnen in een BVO aangeven waar ze zich vooral op willen richten; welke leerlijn ze willen volgen. Bij deze leer-lijnen staan leerdoelen beschreven. De student kan hier (in sa-menspraak met de coach) een keuze uit maken. Op deze manier werken deelnemers samen aan dezelfde BVO’s, maar kunnen ze zich ook apart richten op individuele leerdoelen.

– Bij de vaardigheden draait het vooral om ‘kunnen’. Ook hou-dingsaspecten worden hier getraind. Iedere vaardigheidstraining kent een vaste opbouw. Beginnend vanuit de totale vaardigheid wordt deze daarna in stukjes geoefend, om vervolgens weer af te sluiten met de vaardigheid als geheel. Op die manier kan er gericht gewerkt worden aan de competentieontwikkeling van de deelnemers. Ieder vaardigheidsonderdeel wordt afgesloten met reflectie en evaluatie. Door terug te kijken, kan bepaald worden aan welke onderdelen nog gewerkt zou moeten worden.

Traject Welzijn en didactische werkvormenDoor de leerstof in de boeken en op de methodesite op deze wijze in een heldere structuur aan te bieden, kan Traject Welzijn worden ingezet bij alle didactische werkvormen waarvoor de docent kiest. De serie is uitermate geschikt om te gebruiken bij bijvoorbeeld zelf-standig werken, zelfstandig leren of probleemgestuurd leren. Het op deze manier aanbieden van leerstof heeft ook andere voordelen. Opleidingen kunnen bijvoorbeeld gemakkelijk keuzes maken als het gaat om welke onderdelen docentafhankelijk en welke docent-onafhankelijk aangeboden kunnen worden. Ook het vaststellen van individuele leerroutes voor studenten of ‘leren op maat’ met behulp van de leermiddelen behoort tot de mogelijkheden. Daarnaast zijn de leermiddelen geschikt voor onderwijs aan speciale doelgroepen en onderwijs in deeltijd.

Traject Welzijn en de leerwegen BOL en BBL

Uiteraard zijn de leermiddelen ook geschikt om zowel in de be-roepsopleidende leerweg (BOL) als in de beroepsbegeleidende leer-weg (BBL) te gebruiken.

Traject Welzijn: een nieuwe vormgeving en nieuwe structuur

Om de bestudeerbaarheid van de leerstof te vergroten, is ervoor gekozen de boeken vorm te geven en in te delen op een eigentijdse wijze die sterk aansluit op de leefwereld van de hedendaagse stu-dent. De leerstofonderwerpen van een boek zijn thematisch geor-dend in thema’s waarin artikelen worden gepresenteerd, die los en (hiërarchisch) onafhankelijk van elkaar zijn te bestuderen. Ieder thema is voorzien van een begrippenlijst, url’s en bronnen en ieder boek kent een uitgebreide inhoudsopgave en een trefwoordenregis-ter. Dat alles full colour vormgegeven is, spreekt voor zich.

Traject Welzijn en inrichting van het curriculum Traject Welzijn is geen methode, maar een serie. Met deze uitspraak bedoelen we dat Traject Welzijn een serie leermiddelen is die kan worden gebruikt bij competentiegericht opleiden. Traject Welzijn biedt geen curriculum: ieder ROC kiest op basis van de eigen visie, onderwijskundige uitgangspunten en didactische werkvormen voor de inrichting van het onderwijs (veel ROC’s kiezen bijvoorbeeld voor de sturingsmaterialen van het Consortium Beroepsonderwijs Zorg & Welzijn). Bij elk curriculum kan de leerstof van Traject Welzijn worden ingezet, maar Traject Welzijn is dus geen routewij-zer en Traject Welzijn bevat evenmin sturingsmiddelen.

Redactie van de serie Traject WelzijnAlle leermiddelen van de serie zijn inhoudelijk geredigeerd door Hanneke Hautvast-Haaksma en Rick van Midde. Beiden zijn sinds jaar en dag als redacteur en auteur verbonden aan de opeenvolgende series Traject Welzijn. Bovendien zijn zij beiden nauw betrokken bij zowel de onderwijsontwikkelingen in het sociaal-agogisch werk als de ontwik-kelingen en vernieuwingen in de welzijnsinstellingen en -werkvelden. Zij hebben ervoor gezorgd dat alle leermiddelen volledig zijn afgestemd op de kerntaken, werkprocessen en competenties van de verschillende kwalificatiedossiers en dat ze onderling op elkaar aansluiten.

Wij hopen dat alle betrokkenen in het leerproces vruchtbaar gebruik kunnen maken van de serie Traject Welzijn. Heeft u vragen of sugges-ties? Wij stellen het bijzonder op prijs als u contact met ons opneemt.

Amersfoort, 2011Redactie en uitgever

V

Inhoud

Thema 1 - Onderwijs als werkveld 1Onderwijs in Nederland 3Primair onderwijs 8Voortgezet onderwijs 12Middelbaar beroepsonderwijs (MBO) 16Visie op onderwijs 20Ontwikkelingen in het basisonderwijs 23Buitenschoolse activiteiten 27Ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs 30Ontwikkelingen in het middelbaar beroepsonderwijs 35Passend onderwijs 38Organisatie en beleid 42Schoolplan van een basisschool 48Gezonde school 51Vreedzame school 54Begrippenlijst 58URL’s - Bronnen 61

Thema 2 - Werken op een school 63Taken en competenties van de onderwijsassistent 65Rol van de onderwijsassistent in de basisschool 70Rol van de onderwijsassistent in het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs 73Functiebouwwerk en belangenorganisaties 76Werken in een team 81Actief participeren in de school 85Interne communicatie 88 Samenwerken in de school 91Schoolcultuur 96Conflicten 99Begrippenlijst 102URL’s - Bronnen 104

Thema 3 - School als leer- en leefomgeving 105De inrichting van de school 107Basisschool: veilig en vertrouwd 112Omgeving die bewegingsspel uitlokt 116De (v)mbo-school als leer- en leefomgeving 118

Communicatie met ouders en omgeving 121Ouderbijeenkomsten in het basisonderwijs 126Oudercontact in het voortgezet onderwijs en het mbo 130Beheer van de leefomgeving 133Beheer speel- en leermaterialen in de basisschool 139Begrippenlijst 142 URL’s - Bronnen 144

Thema 4 - Beroepshouding 145Werken met je persoon 147Kwaliteiten van de onderwijsassistent 152Zorg voor jezelf 156Identiteit en socialisatie 159Werken met pubers en adolescenten 162Beroepsethiek 165Waarden en normen 171Conformeren 174Ethische dilemma’s 178Begrippenlijst 181URL’s - Bronnen 182

Thema 5 - Beroepsvaardigheden 183Sociale en communicatieve vaardigheden 185Communicatieschema 188Respectvol communiceren 191Lichaamstaal 194Actief luisteren 198Werken aan je kernkwaliteiten 201Feedback 205Reflecteren als cyclisch proces 208Assertiviteit 211Beroepsdeskundigheid ontwikkelen 213Deskundigheidsbevordering 216 Gesprekken over je functioneren 220Leren van elkaar 223 Portfolio en POP 226Begrippenlijst 228 URL’s - Bronnen 230

KERN

1

1 Onderwijs als werkveld

Onderwijs in Nederland

Onderwijs heeft een maatschappelijke functie en wordt dan ook gefinancierd met geld van de overheid. Onderwijs draagt niet alleen bij aan de persoonlijke ontplooiing van mensen, maar zorgt ook voor goed opgeleide mensen. De meeste kinderen gaan vanaf vier jaar naar school en vanaf vijf jaar zijn ze dat verplicht. De eerste acht jaar van hun onderwijsloop-baan gaan ze samen naar een zelfde vorm van onderwijs. In een zelfde groep zitten

kinderen met een hele hoge intelligentie en kinderen die gemiddeld intelligent zijn. Ook kinderen met een beperking kunnen naar een gewone basisschool, maar vaker gaan ze naar het speciaal basisonderwijs of het speciaal onderwijs. Aan het eind van de basisschool vindt een splitsing plaats en na de brugperiode van een of twee jaar in het voortgezet onderwijs nog een keer. Kinderen met gelijksoortige leermogelijk-heden krijgen onderwijs dat bij hun niveau past. Kinderen met een lagere opleiding kunnen daarna een beroep leren in het

middelbaar beroepsonderwijs. Iedereen in Nederland kan een school oprichten, mits aan bepaalde voorwaarden is vol-daan. Dat kan een school zijn op religieuze grondslag of een school die werkt vanuit een bepaalde onderwijskundige visie. Het openbaar onderwijs is voor iedereen.

Visie op onderwijs

Onderwijs is voortdurend in beweging. Dat heeft te maken met maatschappelijke

Als onderwijsassistent kun je werken in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs of het middelbaar beroepsonderwijs. Als je iets weet over de achtergrond van deze onderwijsvormen en de manier waarop ze beleid ontwikkelen, kun je je werk beter doen. We gaan bij dit thema in op de organisatie van het onder-wijs in Nederland, op recente ontwikkelingen die invloed hebben op de visie op onderwijs en op beleid en het ontwikkelen van onderwijsbeleid.

KERN

2

Onderwijs als werkveld 1

Onderwijs in Nederland 3

Primair onderwijs 8

Voortgezet onderwijs 12

Middelbaar beroepsonderwijs (MBO) 16

Visie op onderwijs 20

Ontwikkelingen in het basisonderwijs 23

Buitenschoolse activiteiten 27

Ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs 30

Ontwikkelingen in het middelbaar beroeps-on-

derwijs 35

Passend onderwijs 38

Organisatie en beleid 42

Schoolplan van een basisschool 48

Gezonde school 51

Vreedzame school 54

Begrippenlijst 58

URL’s - Bronnen 61

ontwikkelingen en nieuwe onderwijskun-dige inzichten. Elke nieuwe minister van onderwijs wil wel iets aan het onderwijs veranderen. Soms zijn dat ingrijpende veranderingen, zoals indertijd het sa-menvoegen van de kleuterschool en de lagere school tot de basisschool, de Mam-moetwet die de ulo en hbs afschafte en de invoering van het competentiegerichte leren in het middelbaar beroepsonderwijs. Doel is beter onderwijs, maar tegelijk spelen bezuinigingen ook een rol. Ken-nis van die historische ontwikkelingen

helpen je om het onderwijs van nu beter te begrijpen.

School en beleid

De overheid bewaakt de kwaliteit van het onderwijs door het stellen van wettelijke eisen. De Inspectie van het Onderwijs con-troleert of een school aan de eisen voldoet. Scholen voeren een eigen beleid als het gaat om de inhoud van het onderwijs en de missie van de school. Het schoolbestuur

stelt het beleid vast, maar alle betrokke-nen leveren ieder een eigen bijdrage aan de totstandkoming van dat beleid. Het beleid wordt vastgelegd in het schoolplan dat iedere vier jaar wordt vernieuwd. In de schoolgids voor ouders staat dit beleid uit-gelegd voor ouders. Vanuit jouw ervaring in de praktijk kun je ook een bijdragen le-veren aan beleid dat de kwaliteit van het onderwijs verbetert en zorgt voor een po-sitieve sfeer op school. ◾

ONDERWIJS ALS WERKVELD

3

Onderwijs in Nederland

Auteur: Marijke van Eijkeren

Goed onderwijs is belangrijk voor de individuele ontwikkeling en ontplooiing. Een passende opleiding draagt bij aan maatschap-pelijk succes. Voor de maatschappij is het zowel in sociaal als economisch opzicht belangrijk dat burgers goed zijn opgeleid. Het Nederlandse onderwijssysteem voorziet in de onderwijsbehoefte van kinderen, jongeren en volwassenen. De rijksoverheid zorgt voor de wettelijke basis die de kwaliteit van het onderwijs garandeert. Er is wel veel vrijheid om een school op te richten die past bij de eigen levensbeschouwing.

Naar school ga je om te leren, dat is de kerntaak van het onder-wijs. Onderwijs draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling, zorgt voor maatschappelijke en culturele vorming en bereidt voor op de arbeidsmarkt. Van oudsher heeft de school ook een opvoedende taak. Onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen veran-dert het onderwijsstelsel regelmatig. Wat blijft is de voor Nederland kenmerkende vrijheid van onderwijs met zijn onderscheid tussen openbaar en bijzonder onderwijs.

Maatschappelijk belang en functie van onderwijs

Onderwijs heeft een belangrijke functie in de maatschappij. De maat-schappij heeft behoefte aan goed opgeleide arbeidskrachten die vol-

doen aan de eisen die aan hen worden gesteld. Die eisen veranderen voortdurend en daar moeten werknemers flexibel op kunnen inspelen. Kinderen maken zich daarom niet alleen kennis eigen op school, maar leren ook hoe ze die kennis zelf kunnen verwerven.De maatschappij wil niet alleen mensen die goed zijn opgeleid, ze wil ook mensen die goed kunnen functioneren in de samenleving. Burgerschapskunde is een van de vakoverschrijdende competenties waar een school aan-dacht aan besteedt. Burgerschapskunde gaat over de manier waarop mensen deelnemen aan de samenleving. Onderwijs aan kinderen en jongeren heeft ook een opvoedkundige kant. Kinderen leren er nor-men en waarden. Achterstanden van kinderen uit sociaal zwakkere milieus verkleinen is al heel lang een taak van het onderwijs. Nieuw is de functie die de school krijgt op wijkniveau. In samenwerking met wijkgerichte organisaties ontwikkelt de school een breed aanbod van activiteiten die ook buiten de reguliere schooltijden plaatsvinden.

Meer dan alleen kennis verwerven

4

ONDERWIJS IN NEDERLAND

KennisverwervingKinderen komen in de eerste plaats naar school om te leren. In de acht jaar primair onderwijs leren ze de basisvaardigheden die ze nodig hebben om in het voortgezet onderwijs verder te leren. Het voortgezet onderwijs bereidt ze voor op een beroepsopleiding of het hoger onderwijs. In het primair en voortgezet onderwijs leren kinderen niet alleen lezen, schrijven en rekenen, maar ook aard-rijkskunde, geschiedenis, natuur en techniek, creatieve expressie, sociale redzaamheid en omgaan met elkaar. Die kennis en vaardig-heden hebben ze nodig om later goed te kunnen functioneren in de maatschappij. In het primair onderwijs is speciale aandacht voor kinderen die een andere taal spreken en een andere culturele ach-tergrond hebben. Ze krijgen extra aandacht bij het taalonderwijs. Kinderen die extra aandacht nodig hebben, worden ingedeeld in kleinere groepen, zodat de leerkracht meer tijd aan ze kan besteden. Welke kennis extra nadruk krijgt op school, wordt mede bepaald door maatschappelijke ontwikkelingen. Op dit moment is er een grote behoefte aan technici. Er is op school dan ook een nieuw vak bijgekomen: techniek. De onderwijsondersteunende instellingen ontwikkelen daar een goed lesprogramma voor.Maatschappelijke ontwikkelingen hebben invloed op de manier van lesgeven. Als reactie op het resultaatgerichte onderwijs van het eind van de vorige eeuw kreeg het nieuwe leren aandacht . Resul-taatgericht onderwijs legde de nadruk op een effectieve school, met de nadruk op goede prestaties. Bij het nieuwe leren staat de peda-gogische taak van de school volop in de belangstelling. De leraar is vooral begeleider. Kinderen moeten niet langer kennis reprodu-ceren, maar produceren. Je leert kinderen vooral betekenis geven aan hun eigen ervaringen. Dat heeft gevolgen voor de didactische aanpak en de organisatie in de klas. Ook hier is het laatste woord niet over gezegd. Er moet weer meer geleerd worden op school. Nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij houden het onderwijs in beweging.

Permanente educatieDe ontwikkelingen in de maatschappij gaan zo snel, dat je voort-durend je kennis op peil moet houden. Daarom leer je ook hoe je leert. Kennis veroudert snel. Neem bijvoorbeeld het werken met de computer. Nauwelijks ben je vertrouwd met je tekstverwerkings-programma of er is weer een nieuwe versie. De computer die je vandaag koopt, is morgen al weer verouderd. Een nieuwe computer betekent opnieuw leren hoe je hem bedient, want alles functioneert net even anders dan bij de vorige.Het huidige onderwijs legt daarom de nadruk op leren zelfstandig leren. Je merkt dat bij je eigen opleiding. Aan de hand van opdrach-ten los je problemen op en maak je je de kennis eigen die daarvoor nodig is. Je doet dat vaak in een groepje. Je leert dan meteen hoe je door samenwerking een probleem oplost. Want ook dat is iets wat deze maatschappij van je vraagt.De op permanente educatie gerichte aanpak begint al in de on-derbouw van de basisschool. Je leert kinderen zelfstandig werken en zelfstandig informatie opzoeken. Kinderen beslissen gedeeltelijk zelf wat ze doen en leren ook om actief zelf kennis op te zoeken. Op de computer werken ze zelfstandig met speciaal voor het onderwijs ontwikkelde software. Zo leren kinderen vanaf het begin de vaar-digheden die nodig zijn om nieuwe kennis te verwerven.

OpvoedingOnderwijs heeft een functie bij de socialisatie. Kinderen leren de algemene waarden en normen die nodig zijn voor een actieve en sociale deelname aan de maatschappij. Ze ervaren ook dat elke cul-tuur eigen waarden en normen heeft. Je leert ze hier respectvol mee omgaan. Dat de school een functie heeft in de opvoeding, vind je terug in de kerndoelen en in de lesmaterialen. Zo is er de laatste ja-ren lesmateriaal ontwikkeld om het pesten op school tegen te gaan. Met een paar gerichte lesuurtjes over waarden en normen ben je er nog niet. Het gaat om een houding, de manier waarop je met elkaar omgaat. Accepteer je dat kinderen vloeken of elkaar uitschelden? Grijp je in als kinderen vechten? Toon je zelf respect voor de kinde-ren in de groep? Zet je zelf wel eens iemand voor schut?

Je laat door jouw gedrag zien wat jouw waarden en normen zijn, hoe jij vindt dat mensen met elkaar moeten omgaan, wat jij be-langrijk vindt in het leven. Kinderen doen je na. Als jij het normaal vindt om een kind in de groep openlijk te vertellen hoe ontzettend dom het heeft gehandeld, dan is de kans groter dat kinderen pesten normaal vinden. Als jij als je boos bent grove taal gebruikt, dan doen de kinderen dat ook. Op school ben je dus altijd met opvoe-ding bezig. Het is belangrijk dat je je daarvan bewust bent en op-voeding ziet als onderdeel van jouw taak. Daar hoort ook de vraag bij hoever jouw opvoedingsverantwoordelijkheid gaat. Wat doe je als kinderen thuis verwaarloosd of mishandeld worden? Natuurlijk pik je die signalen op en doe je daar iets mee, maar er zijn grenzen aan wat je kunt doen. Ouders en hulpverleners hebben hun eigen verantwoordelijkheid. Dat kan wel eens frustrerend zijn. Je zou soms graag meer willen doen voor een kind dan je kunt.

‘Je zou soms graag meer willen doen voor een kind dan je kunt.’

Onderwijsstelsel in Nederland

Elk land heeft zijn eigen onderwijsstelsel. Er zijn grote verschillen in opzet, organisatie en financiering van het onderwijs. Kenmerkend voor Nederland is de vrijheid van onderwijs, autonomie, vroege selectie en de inrichting van het speciaal onderwijs. Ook het be-roepsonderwijs is in lang niet alle landen zo uitgebreid als in Ne-derland.

De rijksoverheid over goed onderwijs:

‘Toegankelijk en goed onderwijs is onmisbaar in onze kennis-maatschappij. Investeren in kennis is investeren in de toekomst. De overheid spant zich daarvoor in. Scholen krijgen daarbij zoveel mogelijk vrijheid. Via het wetenschapsbeleid stimuleert de overheid prestatie en innovatie.’

Bron: www.rijksoverheid.nl > onderwijs en wetenschappen

ONDERWIJS ALS WERKVELD

5

De meeste kinderen, 99%, gaan met vier jaar naar de basisschool. Veel kinderen gaan daarvoor al naar de kinderopvang, de peuter-speelzaal of de voorschool. Spelenderwijs leren ze daar al schoolse vaardigheden. Na acht jaar basisschool maken kinderen een keuze voor vervolgonderwijs. Die keuze wordt beperkt door het school-advies en de Cito-score. Kinderen die kiezen voor een praktische leerweg gaan naar het vmbo. Kinderen die voldoende presteren kunnen naar een brugklas voor havo/vwo. Kinderen die een hoge Cito-score hebben, kunnen meteen kiezen voor een gymnasium of atheneum.

Vrijheid van onderwijs

In principe kan in Nederland iedereen een school oprichten die past bij de eigen levensbeschouwelijke en onderwijskundige overtuiging.

Dit is de grondwettelijk vastgelegde vrijheid van onderwijs (artikel 23). Om van de overheid hiervoor geld te krijgen, moet een school bij de oprichting wel voldoende leerlingen hebben en de docenten moeten bevoegd zijn om les te geven. Het is niet zo dat deze wet garandeert dat ouders hun kind naar de school van hun keuze kun-nen sturen. Scholen en gemeenten kunnen een toewijzingsbeleid voeren.

Het totale aanbod van scholen kun je indelen in twee hoofdgroe-pen: het openbaar onderwijs en het bijzonder onderwijs. Dit on-derscheid in scholen wordt ook wel denominatie genoemd. De drie grootste groepen scholen zijn de openbare, rooms-katholieke en protestants-christelijke scholen. De laatste twee behoren, samen met nog veel kleine groepen scholen, tot het bijzonder onderwijs.Een openbare school is voor iedereen toegankelijk. De kinderen krijgen geen godsdienstonderwijs, maar maken wel kennis met geestelijke stromingen. Kinderen krijgen alleen godsdienst- en hu-manistisch vormingsonderwijs als de ouders daarom vragen. Het bijzonder onderwijs gaat uit van een bepaalde levensovertuiging, zoals het geval is op een katholieke, christelijke of islamitische school. Ook bijzonder-neutrale scholen vallen eronder. Deze scho-len werken volgens de principes van een traditionele of eigentijdse onderwijsvernieuwer. Voorbeelden daarvan zijn jenaplanscholen of de Kees Boeke-school. Soms zijn deze scholen openbaar.

Het bijzonder onderwijs is niet verplicht om alle leerlingen die zich aanmelden aan te nemen. De scholen kunnen leerlingen weigeren omdat ze niet instemmen met of voldoen aan de grondslag van de school. Vooral orthodox-christelijke scholen stellen eisen aan de religieuze achtergrond van de leerlingen. Op veel scholen met een religieuze achtergrond zijn kinderen van alle gezindten welkom. De ouders kiezen dan de school vanwege het pedagogische klimaat of omdat de school dicht bij huis is.

‘In principe kan in Nederland iedereen een school oprichten.’

Werken in het onderwijs

Met de opleiding Onderwijsassistent kun je bij verschillende on-derwijsinstellingen werken. Deze instellingen heten in het agogisch werk ook wel de werkvelden. In welke onderwijsinstelling je werkt, hangt af van je specialisatie en van je eigen belangstelling.

Als je graag met kinderen werkt, kies je voor het basisonderwijs. Je kunt kiezen voor het gewone basisonderwijs, een school voor kinderen met leer- en gedragsproblemen of een school voor kinde-ren met een verstandelijke of lichamelijke beperking. Werk je liever met jongeren, dan zoek je een baan bij een roc of vmbo-school. Je kunt met je opleiding vaak ook terecht in de kinderopvang of het welzijnswerk. ◾

Opvattingen veranderen

Vroeger was het heel normaal dat kinderen respect hadden voor de leerkracht die voor de klas stond. Respect stond gelijk met beleefd zijn, de meester niet tegenspreken en gehoorzaam doen wat je opgedragen werd. Nu zitten de kinderen niet meer braaf met de armen over elkaar en accepteren ze niet meer alles wat de leerkracht hun opdraagt. In de nieuwskring geven ze hun eigen mening over een krantenartikel en die kan afwijken van de mening van de leerkracht. Als ze ’s middags een saaie rekenles krijgen terwijl het prachtig weer is en de kinderen uit de paral-lelgroep op het schoolplein spelen, dan laten ze merken dat ze het er niet mee eens zijn.Vroeger zou je dat brutaal vinden, nu wordt dat meestal geac-cepteerd. Het is juist goed dat kinderen hun eigen mening kun-nen geven, dat ze zelf kunnen oordelen en niet blindelings doen wat hun gezegd wordt. Je ziet ook dat culturen op dit punt met elkaar kunnen botsen. Want waarden en normen, de ongeschre-ven regels van gedrag en fatsoen, zijn niet voor alle culturen hetzelfde.

Leerplicht

Vanaf vijf jaar moeten kinderen naar school. Alle kinderen tus-sen de vijf en zestien jaar die in Nederland wonen, zijn leerplich-tig, ook kinderen met een andere nationaliteit en nieuwkomers. Jongeren die nog geen achttien jaar zijn, zijn verplicht om onder-wijs te volgen totdat ze een startkwalificatie hebben. Dat is een havo-, vwo-, mbo-diploma van niveau 2 of hoger. Ze kunnen ook kiezen voor een combinatie van werken en leren, bijvoorbeeld de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) van het mbo. De kwali-ficatieplicht bestaat sinds 2007 en moet voortijdig schooluitval bij jongeren voorkomen. Jongeren hebben zo meer kans op een baan.Voor zeer moeilijk lerende jongeren en meervoudig gehandi-capte kinderen is een startkwalificatie niet altijd haalbaar. Zij zijn vrijgesteld van de kwalificatieplicht en volgen een programma op hun eigen niveau, net als jongeren die praktijkonderwijs volgen en in het bezit zijn van een getuigschrift of schooldiploma.

ONDERWIJS IN NEDERLAND

6

baobblbolhavohbomboOUpro

Leer

plic

htig

18 jaar

12 jaar

4 jaar

0 jaar

vve

bao

sbao

/so

vo 1/2

vwohavo vmbo

pro

vso

wobachelor

master master

hbobachelor

mbo-4 mbo-3 mbo-2 mbo-1

educ

atie

OU

kind

erop

vang

basisonderwijsberoepsbegeleidende leerwegberoepsopleidende leerweghoger algemeen voortgezet onderwijshoger beroepsonderwijsmiddelbaar beroepsonderwijsOpen universiteitpraktijkonderwijs

speciaal basisonderwijsspeciaal onderwijsvoorbereidend middelbaar beroepsonderwijsvoortgezet onderwijsvoortgezet speciaal onderwijsvoor- en vroegschoolse educatievoorbereidend wetenschappelijk onderwijswetenschappelijk onderwijs

sbaosovmbovovsovvevwowo

Het onderwijsstelsel in Nederland

Na de basisschool kiezen kinderen hun eigen leerweg

Een school die bij je past

Dankzij de vrijheid van onderwijs kunnen scholen erg van elkaar verschillen. Je voelt je op de ene school meer thuis dan op de andere school. Dat is iets om rekening mee te houden als je een baan zoekt in het onderwijs. Om de juiste school te vinden, sta je stil bij wie je bent en wat je wilt. Welke waarden en normen heb jij en wat zijn jouw ideeën over onderwijs? Als je dat weet, kun je op zoek gaan naar een school die hierbij past. Er is dan een grote kans dat je daar met plezier zult werken en dat jouw manier van werken aansluit bij die van de rest van het team.

7

ONDERWIJS ALS WERKVELD

openbaar

rooms-katholiek

protestants-christelijk

gereformeerd

evangelisch

joods

islamitisch

hindoeïstisch

algemeen bijzonder

samenwerkingsscholen

overig bijzonder

0

5

10

15

20

25

30

35 Primair onderwijsVoortgezet onderwijs

Indeling naar denominatie

Vanuit eigen Visie werken aan opVoedingsdoelen

Adaptief onderwijsOnderwijs waarbij je in de groep zo goed mogelijk omgaat met verschillen tussen kin-deren en aansluit bij de ontwikkelingsmoge-lijkheden en de behoeften van elk kind.

Arbeidsduurverkorting (ADV)Twee uur minder werken dan de volledige veertig uur. Deze maatregel is in de jaren tachtig ingevoerd om meer arbeidsplaatsen te creëren. De vrije uren worden op inge-roosterde dagen opgenomen.

Agogisch werkHet op verandering gericht werken met mensen.

AutonomieOnafhankelijkheid, je eigen beslissingen ne-men.

BasisonderwijsOnderwijsinstelling voor kinderen van vier tot en met twaalf jaar.

Bevoegd gezagHet orgaan dat bevoegd is om over de be-treffende zaak een besluit te nemen, bijvoor-beeld het schoolbestuur van een onderwijs-instelling.

Bijzonder onderwijsScholen die uitgaan van een bepaalde le-vensovertuiging of onderwijsvisie en geen openbare school zijn.

Bijzonder neutrale scholenZelfstandig opgerichte scholen die onder-wijs geven vanuit een bepaalde onderwijs-kundige visie.

BovenbouwGroep 5 tot en met 8 van de basisschool.

Brede schoolVerschillende voorzieningen gericht op kin-deren en jongeren die samenwerken, bij voorkeur in één gebouw.

Buitenschoolse opvangOpvang onder professionele begeleiding voor kinderen van vier tot en met twaalf jaar voor en na school en tijdens de school-vakanties.

BurgerschapDe wijze waarop inwoners deelnemen aan de samenleving en zo die samenleving hel-pen vormgeven.

CircuitmodelKinderen werken in kleine groepjes tegelij-kertijd aan verschillende activiteiten.

CitoscoreScore op een door het Cito (Centraal in-stituut voor toetsontwikkeling) gemaakte (eind)toets.

CombinatieklassenTwee jaargroepen samen in één klas.

CompetentieHet geheel van kennis, inzicht, vaardighe-den, houding en persoonlijke eigenschap-pen die je in staat stellen om je beroep of een vaardigheid goed uit te oefenen.

DecenniumPeriode van tien jaar.

DemocratieIn een democratie wordt de regering van een land door de burgers van dat land ge-kozen. Op deze wijze hebben de burgers invloed op de manier waarop het land be-stuurd wordt.

DidactiekOnderwijskundige aanpak van de over-dracht van kennis, vaardigheid en inzicht.

Heterogene groepKinderen die meer dan één jaar in leeftijd verschillen in één groep.

Homogene groepKinderen van dezelfde leeftijd in één groep.

InclusieIn het onderwijs wordt uitgegaan van gelij-ke mogelijkheden en kansen voor elke leer-ling. Alle leerlingen worden geaccepteerd en hun mogelijkheden staan centraal.

IntegratieIntegratie in het onderwijs betekent dat leerlingen met een beperking naar een regu-liere school gaan, vaak met extra hulp in de school.

JaarklassensysteemEen groepenverdeling met kinderen van de-zelfde leeftijd die elk jaar overgaan naar de volgende groep.

JeugdzorgOndersteuning van en hulp aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingspro-blemen die de ontwikkeling naar volwas-senheid belemmeren.

KerndoelenDatgene wat een kind op de basisschool ge-leerd moet hebben.

KinderopvangOpvang onder professionele begeleiding voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar in de tijd dat hun ouders/verzorgers werken of studeren.

Begrippenlijst

58

ONDERWIJS ALS WERKVELD

59

KleuterschoolSchool voor kinderen van vier tot en met zes jaar voor de invoering van de basisschool.

KwalificatiedossierEen document waarin de wettelijke eisen staan om een beroep te kunnen uitoefenen.

KwalificatieplichtDe plicht voor jongeren om een diploma te halen waarmee je een kans hebt op de arbeidsmarkt. Een startkwalificatie is een diploma op minimaal mbo-2 niveau, havo of vwo.

Leerlinggebonden financieringExtra geld dat een school krijgt voor leer-lingen met een handicap, ziekte, ernstige gedragstoornis of psychisch probleem. Het geld is bedoeld voor extra begeleiding van de leerkracht en de leerling of ander lesma-teriaal, zodat leerlingen zoveel mogelijk in het reguliere onderwijs kunnen blijven.

LeerlingwezenOnderwijsvorm waarin een leerling een vak leert in de beroepspraktijk en één dag per week naar school gaat. Sinds 1997 heet deze onderwijsvorm in het middelbaar be-roepsonderwijs de beroepsbegeleidende leerweg (bbl).

LeerplichtDe verplichting van kinderen van vijf tot zestien jaar om naar school te gaan.

LeerwerktrajectEen traject op vmbo-scholen waarbij een leerling een aantal dagen per week werkt bij een bedrijf en een aantal dagen per week les-sen volgt op school. Het is een volwaardige leerroute binnen de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo.

LumpsumfinancieringDe regeling dat scholen zelf mogen beslissen hoe ze het geld besteden.

MoreelJe mening over wat goed of slecht is.

NormenDe gemeenschappelijke verwachtingen en afspraken over gepast en ongepast gedrag in een bepaalde situatie. Ze worden ook ge-dragsregels genoemd. Normen zijn afgeleid van waarden.

OnderbouwGroep 1 tot en met 4 van de basisschool.

OnderwijsstelselDe wijze waarop het onderwijs in Neder-land is georganiseerd.

Ononderbroken ontwikkelingslijnOnderwijs sluit in de opeenvolgende leer-jaren op elkaar aan en op de ontwikkeling van een kind.

OntkerkelijkingHet verschijnsel dat steeds meer mensen zich niet langer als lid van een kerkgenoot-schap beschouwen.

OntwikkelingEen duurzame en langzame geestelijke en lichamelijke verandering bij mensen.

OntzuilingOpen contact tussen groeperingen met ver-schillende levensovertuigingen.

Openbaar onderwijsOnderwijs dat voor iedereen toegankelijk is, onafhankelijk van levensbeschouwelijke of culturele achtergrond.

OpvoedenVerzorgen en begeleiden van kinderen en jongeren naar zelfstandigheid en zelfverant-woordelijkheid.

Organigram of OrganogramGrafische voorstelling van de functies in een organisatie.

PeuterspeelzaalLaagdrempelige voorziening voor kinderen van twee tot vier jaar waar peuters met el-kaar spelen en ontwikkelingsgerichte activi-teiten aangeboden krijgen.

ParadigmaLetterlijk: zienswijze. Een complex geheel van opvattingen, methoden en vraagstellin-gen, die de wetenschappers van een bepaald tijdvak inzicht geeft in de belangrijke vra-gen en de mogelijke antwoorden.

Pluriforme samenlevingEen samenleving waarin mensen samen le-ven, met aanwezigheid van verschillende godsdiensten, leefstijlen en tradities.

Primair onderwijsHet onderwijs voor kinderen van vier tot twaalf jaar.

ProfessioneelCompetent handelen vanuit de kennis en vaardigheden van je beroep.

Regionaal expertisecentrumScholen voor speciaal onderwijs die in het-zelfde cluster vallen vormen regionaal een samenwerkingsverband.

Regionale Verwijzingscommissie (RVC)Een commissie die beslist over de aanvraag van een vo-school voor leerlingen die extra zorg nodig hebben en in aanmerking komen voor Leerweg Ondersteunend Onderwijs of plaatsing in het Praktijkonderwijs.

Remedial teacherLeraren die zich hebben gespecialiseerd in de hulp aan kinderen en volwassenen met leerproblemen.

Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC)Instantie die de melding en registratie van voortijdige schoolverlaters coördineert en zorg draagt voor mogelijkheden van door-verwijzing en herplaatsing in het onderwijs.

SamenwerkingsverbandSchool voor speciaal basisonderwijs die samen met een aantal basisscholen samen-werkt in het kader van weer samen naar school.

SeculariseringHet proces in de samenleving waarbij de godsdienst minder betekenis krijgt.

Speciaal basisonderwijs(SBO)Scholen voor speciaal basisonderwijs zijn basisscholen bedoeld voor moeilijk lerende kinderen, kinderen met opvoedingsmoei-lijkheden en alle andere kinderen die speci-ale zorg en aandacht nodig hebben.

Speciaal onderwijs (SO)Scholen voor speciaal onderwijs en voort-gezet speciaal onderwijs zijn bedoeld voor lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk ge-handicapte leerlingen en voor leerlingen met psychiatrische of gedragsproblemen. Voor deze groep kinderen zijn tien soorten scho-len, die in vier clusters onderverdeeld zijn.

60

Speciale scholen voor voortgezet onder-wijs (SVO)Deze scholen zijn bedoeld voor moeilijk le-rende kinderen, kinderen met opvoedings-moeilijkheden en alle andere kinderen die speciale zorg en aandacht nodig hebben in de leeftijd van twaalf tot achttien jaar.

SegregatieSegregatie in het onderwijs betekent dat leerlingen met een beperking onderwijs krij-gen in het speciaal onderwijs en kinderen zonder beperking in het regulier onderwijs.

StamgroepenKinderen die maximaal drie jaar in leeftijd verschillen in één groep.

StartkwalificatieHet minimale opleidingsniveau dat nodig is om kans te maken op geschoold werk: een diploma op mbo niveau 2 of hoger, havo of vwo.

StudielastStudielast is de hoeveelheid tijd die een leer-ling besteedt aan het volgen van de lessen op school, het leren en maken van huiswerk en het deelnemen aan excursies.

Tussenschoolse opvangEen opvangvoorziening voor basisschool-jeugd tijdens de lunchpauze.

Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG)Verklaring van Ministerie van Justitie die aantoont dat je geen strafbare feiten op je naam hebt staan die een belemmering kun-nen vormen voor het uitoefenen van je func-tie.

Verlengde schooldagActiviteiten op school na schooltijd voor kinderen die weinig gebruikmaken van het gesubsidieerde aanbod van sportieve en so-ciaal-culturele activiteiten.

VerzuilingEen gesloten groepering van mensen met een zelfde levensovertuiging.

VisieStandpunt van iemand over een onderwerp, situatie of aanpak.

VoorschoolPeuteropvang voor kinderen van twee tot vier jaar gericht op taalstimulering en ach-terstandsbestrijding.

Voortgezet onderwijsOnderwijs voor kinderen van twaalf tot achttien jaar dat voorbereidt op een be-roepsopleiding of wetenschappelijk onder-wijs.

WaardenGemeenschappelijke opvattingen van (een groep) mensen over wat zij belangrijk vin-den in het leven en in de omgang met elkaar. Hiervan worden de normen afgeleid.

WerkveldOrganisaties en instellingen waar je een be-paald beroep kunt uitoefenen met een spe-cifieke doelgroep.

ZelfreflectieHet overdenken van het eigen handelen.

ZorgplichtScholen hebben een zorgplicht. Ouders die hun kind aanmelden bij een school hebben recht op een passend onderwijsaanbod voor hun kind bij de school of bij een andere school (van hetzelfde bestuur of van een an-der bestuur).

BEGRIPPENLIJST

61

uRL’S

Bronnen

Onderwijs in Nederlandwww.kennisnet.nlwww.rijksoverheid.nl >onderwijs en wetenschappenwww.schoolinbeeld.nlwww.stichtingnob.nlwww.stamos.nl

Primair onderwijswww.rijksoverheid.nlwww.sbowerkverband.nl

Voortgezet onderwijsnl.wikipedia.orgwww.digischool.nl www.onderwijsachterstanden.nlwww.rijksoverheid.nl

Middelbaar beroepsonderwijswww.mbo2010.nl www.mbostart.nlwww.onderwijsraad.nlwww.rijksoverheid.nl www.roc-nijmegen.nl www.rocvantwente.nl

Ontwikkelingen in het basisonderwijswww.rijksoverheid.nl

Buitenschoolse activiteitenwww.ios-ensac.nl

Ontwikkelingen in het voortgezet onderwijswww.hetvakcollege.nlwww.nationaleonderwijsgids.nlwww.oberon.euwww.rijksoverheid.nl www.steunpunttaalenrekenenvo.nl

Ontwikkelingen in het middelbaar beroepsonderwijswww.aanvalopschooluitval.nlwww.calibris.nl www.kwalificatiesmbo.nl www.rijksoverheid.nl

Passend onderwijswww.kvlo.nlwww.ouders.netwww.passendonderwijs.nlwww.poraad.nl www.slo.nl

Organisatie en beleidwww.onderwijsinspectie.nl

Code Goed Onderwijsbestuur, VO-raad, mei 2008.

Eijkeren M. van, Algemene professionaliteit (4.58), Traject Onder-wijsassistent, NijghVersluys, Baarn 2004.Droogleever Fortuijn, E., Onderwijsbeleid, maatschappelijke func-ties en strategische keuzen, Maklu 2003.

Gehrels, C. van, et.al., Verantwoord verleiden in beleidsprocessen, Het communicatiespectrum, Gorcum, Assen, 2004.

Over overblijven. Netwerkbureau Kinderopvang, 2009.

Oenen van, S. en M. Valkestijn, Verlengde schooldag, Brug tussen lokaal onderwijs- en jeugdbeleid, NIZW, Utrecht, 1998.

Parlementair Onderzoek Onderwijsvernieuwingen (Dijsselbloem).

Stilma, B., Van kloosterklas tot basisschool, Een historisch over-zicht van opvoeding en onderwijs in Nederland, HBUitgevers, Baarn 2004.

www.rijksoverheid.nl > ministeries > onderwijs cultuur en wetenschap

www.poraad.nlwww.rijksoverheid.nlwww.vo-raad.nl

Schoolplan van een basisschoolwww.rijksoverheid.nlwww.obs-lisdodde.nl

Gezonde schoolwww.gezondeschool.info www.loketgezondleven.nl www.medicinfo.nlwww.sportbewegenenonderwijs.nl

Vreedzame schoolburgerschapmbo.slo.nlwww.burgerschapindebasisschool.nl www.devreedzameschool.nl www.kwalificatiesmbo.nlwww.mentoringwijzer.nlwww.pointofview.nl

231

actief luisteren 198adaptief onderwijs 24administratie 133afweermechanismen 207arbo 137arbovoorwaarden 133archief 136assertief 186autonomie 56

Bedrijfshulpverlening 137beheer 106beleid 85beleidsvormingsproces 47beoordelingsgesprek 221beroepsdeskundigheid 213bestelformulier 137Bestelopdracht 137bestuur 44bevoegd gezag 44bewegingsactiviteiten 116bijzonder onderwijs 5boze ouders 125brand 138brede school 28buitenschoolse opvang 28burgerschap 55

CAO 77circuitmodel 24Clusters speciaal onderwijs 10code goed onderwijsbestuur 44combinatiegroepen 9communicatie 88Communicatie met ouders 105communicatieproces 188Communicatieschema 188communicatiestromen 123communiceren 186competenties 67compromissen 100conflicten 99congruente communicatie 195contact met ouders 121

culturele achtergrond 112cultuur 63

decennia 54democratie 55digitale en analoge communicatie 187discussie 128doelgroep 67

eerstegraads bevoegdheid 76evaluatie 129

Factuur 137feedback 190, 205F. Korthagen 208Formeel contact 124Functiedifferentiatie 76functie van onderwijs 3functionaliteit 109functionele rol 82

gebarentaal 196Gebruiksbesluit 137Gezond leefklimaat 111

handelingsplan 94heterogene groep 9HiÎrarchische cultuur 97hiÎrarchische rol 82homogene leeftijdsgroepen 9

Inclusie 39incongruente communicatie 195indeling van de ruimte 113informatie 94, 95informatieoverdracht 88Informeel contact 123inhouds- en betrekkingsaspect 187inrichting 105inrichting van de hoeken 112Inspectie van het Onderwijs 45inspirerende leeromgeving 111Integratie 39internet 217

Intervisie 223inventarislijst 136

jaarklassensysteem 9

kerntaken 65kijkavond of -middag 128Kijkavond of -middag 128klachtencommissie 122klachtenregeling 46, 122klachtrecht 122Klankbordgroep 123klassenavond 126klassenavonden 124Klassenmanagement 72kleine kas 137Kleuren 109kleuterschool 23Kwaliteitsbeleid 49

leerklimaat 108leerlinggebonden financiering 40leerlingwezen 30Leerplicht 5leerwerktraject 15leeshoek 112lerende organisatie 214lichaamstaal 194Loyaliteit 95lumpsumfinanciering 44

Magazijnontvangstbon 137materialenlijst 136medezeggenschapsraad 45, 46Meredith Belbin 82Metacommunicatie 189milieuwetgeving 137mobiliteit 74moreel 55multiculturele samenleving 24

Netiquette 89

Offerte 137

Register

232

onderbouw 8onderhoud 137onderwijsbeleid 42, 49onderwijsinhoudelijke taken 71onderwijsstelsel 4ononderbroken ontwikkelingslijn 23ontkerkelijking 20ontzuiling 20onveilig gedrag 111openbare scholen 21openbare school 5open communicatie 93Oplossingsgericht denken 99opvoeding 4organisatie- en professiegebonden taken 67organisatiestructuur van het onderwijs 42organogram 42ouderavonden 124ouderbijdrage 45ouderbijeenkomst 126overlegvormen 86

paradigma 39Paul Watzlawick 187pedagogisch klimaat 67Permanente educatie 4personeelsbeleid 49persoonlijk ontwikkelingsplan 226persoonsgegevens 135pluriforme samenleving 56portfolio 225Prestatiecultuur 97primaire 77primair onderwijs 8procedures, regels en afspraken 122professioneel communiceren 192protocol 136

raad-van-toezicht 44Reflectie 208Reflectiecirkel van Korthagen 209regionaal expertisecentrum 10regionaal samenwerkingsverband 25

regionale verwijzingscommissie 15registratiesystemen 134registreren 134remedial teacher 40respectvolle communicatie 191roc 80rol 71, 82ruis 190

Samenwerken 63samenwerkingsverband 10scholing 218schoolcultuur 96schoolgids 46, 48schoolplan 46, 48schoolplein 116schoolstrijd 21Schoonmaken van materialen 140secularisering 20secundaire arbeidsvoorwaarden 77Segregatie 39Signaleren 86slecht-nieuwsgesprek 100sociaal begrip 185Sociaal beleid 49sociale vaardigheden 185Social media 89speciaal basisonderwijs 10speciaal onderwijs 10speciale scholen voor voortgezet onderwijs (svo) 31speel- en leermaterialeninventarislijst 140sponsoring 45stamgroepen 10startkwalificatie 14stemtaal 197sterk team 84studielast 31subassertief 211supervisie 222

taakverdeling 93takenpakket 63

taken rondom het primaire proces 66team 63Teamonderwijs 83teamrol 82Teamrollen volgens Belbin 84term resultaatverantwoordelijke teams 84thema-avonden 124Thomas Gordon 199Tussenschoolse opvang 27tweedegraads bevoegdheid 76

Uitnodiging 129

Vakliteratuur 216vaktijdschrift 217veilig 115veiligheidsaspecten 110Verandercultuur 97verantwoordelijkheid 95verlengde schooldag 28verzuiling 20visie 21, 86Visie ontwikkelen 87Voorraadbeheer 136Voorraadkaart 137voorraden 140Vrachtbrief en pakbon 137vrijheid van onderwijs 5

waarderende onderzoekende aanpak 209Weer Samen Naar School 25, 70werkbegeleiding 222werkvorm 127Wet bescherming persoonsgegevens 135Wet goed onderwijs en goed bestuur 44Wet op het basisonderwijs 23, 25Wet op het lager onderwijs 21

zelfbeeld 210zelfreflectie 56Zorgcultuur 97zorgplicht 40

Onderwijs als werkveld

Bent u enthousiast over dit boek? Bestel dan een beoordelingsexemplaar.

Of bekijk eerst de andere boeken van Traject Welzijn.