Totaal Mooiste En Veiligste Delta

52
Verdiepingsslag - uitwerking van de kaart ‘mooiste en veiligste delta 2010 - 2100’

description

 

Transcript of Totaal Mooiste En Veiligste Delta

Page 1: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

Verdiepingsslag - uitwerking van de kaart ‘mooiste en veiligste delta 2010 - 2100’

Page 2: Totaal Mooiste En Veiligste Delta
Page 3: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" 1

Verdiepingsslag - uitwerking van de kaart ‘mooiste en veiligste delta 2010 - 2100’

Page 4: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

2

Page 5: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" �

Voorwoord

De meerwaarde van de ‘kaart van Maarssen’ is recentelijk nog eens onderstreept door Cees Veerman en Louise Fresco die met hun Deltacommissie pleiten voor mega-investeringen om Nederland te beschermen tegen de zeespiegelstijging. Eén van de vragen die Veerman zich stelt bij de verwachtingen rondom de zeespiegelstijging heeft betrekking op ruimtelijke investeringen: ‘wat doen we met de ruimtedruk in het westen van het land, waar tweederde van de bevolking woont en waar 60 procent van het bnp wordt verdiend en waar de schade bij overstromingen vele honderden miljarden bedraagt?’.(de Volkskrant, 24 mei 2008)

Ook Staatssecretaris Huizinga van Verkeer en Waterstaat maakt zich zorgen en is van mening dat er veel geld nodig is voor de strijd tegen de stijgende zeespiegel (de Volkskrant, 9 juni 2008). Het verbreden van de kustlijn is volgens haar het beste middel tegen de zeespiegelstijging (de Volkskrant, 9 juni 2008).

Samen met experts van Rijkswaterstaat, Deltares en TNO hebben wij de urgentie om creatief en toekomstgericht met onze wateropgave aan de slag te gaan, opgepakt. Met de kaart ‘De mooiste en veiligste delta 2010 – 2100’ als uitgangspunt, hebben we een aantal mogelijke oplossingen voor onze toekomstige wateropgave verder uitgewerkt, zodat Nederland is voorbereid op zeespiegelstijging en extremere rivierafvoeren.

De Deltacommissie en DG Water hebben voorafgaand aan

onze uitwerking onderwerpen aangedragen die zij willen meenemen in het schrijven van hun adviezen die na de zomer zullen worden gepubliceerd.

Wij zijn ervan overtuigd dat de voorliggende notitie waardevolle input kan zijn voor beide adviestrajecten. Daarnaast hopen wij dat de kaart ‘De mooiste en veiligste delta 2010 – 2100’ zal bijdragen aan het vergroten van het waterbewustzijn van de toekomstige bewoners van onze Delta.

In de voorliggende notitie zijn twee verhaallijnen uitgewerkt. De eerste gaat over het omgaan met méér water vanaf de grote rivieren en de tweede verhaallijn heeft de bescherming tegen méér water vanaf de Noordzee / Waddenzee als startpunt. Naast de genoemde twee verhaallijnen is het omgaan met minder water in tijden van droogte een extra aandachtspunt.

Interessant aan de twee verhaallijnen is dat er niet alleen oplossingsrichtingen ter sprake komen, maar ook verschillende kennisvragen. Het verdient ons inziens aanbeveling om deze kennisvragen mee te nemen in de lopende innovatie-initiatieven en bijvoorbeeld op de nieuwe dag van Maarssen in 2009 onder de aandacht te brengen. Wij denken dan aan de volgende kennisuitdagingen:

• De flipper bij Pannerden. Hoe zou deze eruitkunnen zien. Hoeveel gaat het kosten. Wat zijn

Op 1 november 2007 werd op de Dag van Maarssen de kaart ‘De mooiste en veiligste delta 2010 – 2100’ gepresenteerd. Het doel van deze kaart was het inspireren van eenieder die zich bezighoudt met het maken en uitvoeren van maatregelen om ons land veilig, leefbaar en veerkrachtig te houden, in het licht van de klimaatverandering en de ruimtelijke ontwikkeling. Inmiddels heeft ‘de kaart van Maarssen’ op verschillende plaatsen tot inspiratie gestrekt.

Page 6: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

Page 7: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" �

de mogelijkheden bij laag en hoog water en misschien daar tussen in.

• De klimaatdijk in het rivierengebied met een rode of groene bestemming. Hoe ziet deze er nu uit in de praktijk. Hoe kun je hem combineren met het rivierenlandschap.

• Een buitenwaartse kustfundament in Zeeland. Dit is een combinatie van hard en zacht in de vorm van een “building with nature”eiland of kunstrif.

• De omgang met droogte: hoe kan het IJsselmeer beter benut worden als DE regenton van Nederland? Wordt de Waal op termijn gestuwd? Wordt de zouttong toegelaten, en wordt zoetwater via een andere route vanaf het IJsselmeer aangevoerd? Of gaan we lokaal het water beter vasthouden in de sponzen?

Door een vervolg te geven aan enkele in het oogspringende oplossingen uit deze notitie werken we samen gestructureerd toe naar de mooiste en veiligste delta in 2100!

Wij wensen u veel leesplezier en hopen dat het lezen van deze publicatie u inspiratie oplevert voor nieuwe oplossingen bij onze wateropgave.

Met vriendelijke groet,Jan Dirk van Duijnvenbode (Rijkswaterstaat Bouwdienst) en Ronald Roosjen (Deltares)

Page 8: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

Page 9: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" �

Inhoudsopgave

1 Ontstaan en achtergrond bij de kaart 'de mooiste en veiligste Delta van Nederland 2010 - 2100' ------------

2 Uitgangssituatie bij zes elementen -------------------------------------------------------------------------------------- thema watertekort/ wateroverschot ----------------------------------------------------------------------------- thema waterrisico’s ------------------------------------------------------------------------------------------------- thema waterregulering ---------------------------------------------------------------------------------------------

3 De verdiepingsslag ---------------------------------------------------------------------------------------------------------- kader ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- toekomststrategie --------------------------------------------------------------------------------------------------- verhaallijk ‘de mooiste en veiligste Delta’ ----------------------------------------------------------------------

Bijlagen ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Bijlage 1: Uitgangssituatie Verdiepingsslag ---------------------------------------------------------------------- Bijlage 2: Deelnemers werksessies Verdiepingsslag ------------------------------------------------------------ Bijlage 3: Regionale uitwerking Zuidwestelijke Delta --------------------------------------------------------- Bijlage 4: Detaillering elementen van ‘de kaart’ t.b.v. de deltacomissie ---------------------------------- Bijlage 5: Referentielijst -------------------------------------------------------------------------------------------

Colofon -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

9

11111112

13131415

343436373945

47

Page 10: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

Page 11: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" �

1 Ontstaan en achtergrond bij de kaart ‘de mooiste en veiligste delta van Nederland 2010 - 2100’

Drijvende krachten achter de wateruitdagingenIn de ontwerpsessies met Adriaan Geuze zijn de extreme klimaatsscenario’s in een verre toekomst (het jaar 2100) als uitgangspunt benut: wat als de zeespiegel nog meer stijgt? Wat moet er gebeuren als de weersomstandigheden (nog) extremer worden? Wat als de droogte nog groter wordt? Welke knelpunten treden op?

De klimaatvraagstukken die in de ontwerpsessies in 2007 zijn meegenomen, zijn:− zeespiegelstijging− zoutekwel/herstelzoet-zoutovergangen− groterefluctuatierivieren− extremeregenval− zwaarderestormen− tekortaanzoetwaterendroogte− inklinking− evacuatiesnelheid

De mogelijke oplossingen voor de toekomstige wateruitdagingen zijn vertaald naar zogenaamde ‘elementen’: metaforen voor mogelijke oplossingsrichtingen (zie ook de legenda bij de kaart in bijlage 1 en het TNO-rapport ‘Verslag Ontwerpproces Water – Ruimte 2010-2100 (TNO, 2007)).

Presentatievan‘dekaart’opdeDagvanMaarssen

‘De kaart’ is op de Dag van Maarssen (1 november 2007) onder andere gepresenteerd aan de SG’s van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM. Sindsdien wordt ‘de kaart’ ook wel ‘de kaart van Maarssen’ genoemd.

ActualiteitEén van de activiteiten die in 2008 is ondernomen om de mogelijke oplossingen op ‘de kaart’ verder te brengen, is een verdiepingsslag. De oplossingen op de kaart pretenderen niet DE oplossing te zijn, maar hebben als doel mogelijke toekomstige keuzes weer te geven en daarnaast de schaal van de wateruitdagingen te schetsen.

‘De kaart’ is een eerste aanzet geweest. De verdiepingsslag richt zich op het verder uitwerken van de elementen die op ‘de kaart’ zijn verbeeld: wat houden die in en wat is er voor nodig om die te realiseren? De elementen op de kaart, in de legenda van de kaart gecategoriseerd naar thema’s, zijn de basis geweest voor de verdiepingsslag (zie bijlage 1). Uit alle elementen op ‘de kaart’ zijn zes elementen geselecteerd die tijdens de verdiepingsslag verder zijn uitgewerkt:• Thema watertekort / wateroverschot: elementen spons en droogte.• Thema waterrisico’s: elementen kustuitbreiding en klimaatdijk.

Project Water – Ruimte 2010-2100

In 2007 is op initiatief van het waterinnovatieprogramma WINN van Rijkswaterstaat de kaart ‘De mooiste en veilig-

ste delta 2010 - 2100’ gemaakt. Deze kaart biedt een overzicht van mogelijke oplossingen voor de toekomstige water-

uitdagingen voor Nederland. Tijdens een aantal ontwerpsessies zijn deze oplossingen bedacht door een team van

deskundigen, afkomstig van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, Unie van Waterschappen, InnovatieNetwerk

en TNO. De ontwerpsessies werden begeleid door Adriaan Geuze (West 8). Het stedenbouwkundig en landschaps-

architectonisch bureau West 8 heeft de oplossingen samengebracht in een ontwerpkaart, de kaart ‘de mooiste en

veiligste delta van Nederland 2010 – 2100’ (hierna ‘de kaart’).

Page 12: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

10

• Thema waterregulering: elementen flipper enzoet-zout overgangen.De keuze voor deze zes elementen is gemaakt in samenspraak met DG Water en rekening houdend met de actualiteit, zoals bijvoorbeeld de interesse van de Deltacommissie en het project Nederland in Zicht voor specifiekeelementen.

De verdiepingsslag gaat in op de drie thema’s die reeds op de kaart benoemd waren en bijbehorende elementen die zijn verkend aan de hand van een drietal componenten: ruimtelijke inpassing, waterbouwkundige specificaties

WINN – Het Waterinnovatieprogramma van RijkswaterstaatHoe blijven we verzekerd van voldoende en schoon water, en houden we tegelijk onze voeten droog in een land, dat aantrekkelijk is om in te leven?

Samen aan het werk. Voor een antwoord op deze vraag heeft Rijkswaterstaat - de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat - een innovatieprogramma: WaterINNovatiebron (WINN). Dit innovatieprogramma is het platform voor de wateruitdaging waar Rijkswaterstaat in de toekomst voor staat. Maar nadrukkelijk niet alleen: WINN zoekt met de maatschappij, het bedrijfsleven en de wetenschap naar duurzame en innovatieve combinaties van ruimtegebruik en veiligheid. Op technologisch vlak, maar ook op het terrein van procesinnovaties. Deze andere aanpak betekent dat Rijkswaterstaat als publieksgericht netwerkmanager vanaf het begin de dialoog aangaat met maatschappij, bedrijfsleven en wetenschap. Zonder voorgekookte plannen, maar met de intentie de weg naar innovatie in volledige samenspraak te gaan.

Met wie? Vaarweggebruikers, belangenorganisaties, mede-overheden, marktpartijen en deskundigen liggen uiteraard voor de hand. Maar ook architecten, personen uit de reclame- en kunstwereld, middelbare scholieren en studenten kunnen een frisse visie geven op wat er anders zou kunnen in het waterbeleid van de toekomst. Kortom: iedereen die een idee of plan heeft voor het toekomstig waterbeheer en -beleid, is uitgenodigd dit te delen met WINN.

Durven doen. WINN creëert ruimte in denken en doen, buiten de huidige kaders van praktijk en regelgeving. We experimenteren met anders denken over water. En demonstreren dat ook het liefst meteen. We koppelen het ‘denken op de lange termijn’ aan het ‘doen op korte termijn’. Want dat is innovatie ook: gewoon durven doen. Risico’s nemen. Anders doen. Dat leidt vaak vanzelf tot beter doen

WINN onderzoekt, ontwerpt, test en demonstreert

en eisen vanuit het fysieke systeem, zowel oppervlakte- als grondwater als bodemsysteem.

De verdiepingsslag is uitgevoerd tijdens twee sessies op 23 april 2008 en 21 mei 2008 (voor deelnemers zie bijlage 2) met experts van Rijkswaterstaat, Deltares en TNO. Vervolgens heeft een schriftelijke reactieronde plaatsgevonden, waarin de uitgenodigde deelnemers aanvullingen en nuanceringen hebben kunnen geven op de conceptrapportage (zie bijlage 2). De voorliggende rapportage geeft de resultaten van de verdiepingsslag in zijn geheel weer.

Page 13: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" 11

2 Uitgangssituatie bij zes elementen

Thema watertekort / wateroverschotSponsDe spons staat voor het vasthouden van water in bodem en (ondiepe) ondergrond, in zowel hoog als laag Nederland. Het vasthouden van water is van belang in het Groene Hart, maar ook in andere (intensieve) landbouwgebieden. Dergelijke ‘spons-gebieden’ worden zo vormgegeven dat zij hun eigen water vast kunnen houden. Bij voorkeur in combinatie met andere ruimtelijke functies, zoals natuurontwikkeling en recreatie. Waterberging is in deze gebieden (vaak) verweven met ander ruimtegebruik.

DroogteBij droogte bekijken we twee typen maatregelen. Op lokaal en regionaal schaalniveau denkt men aan een pakket van waterhuishoudkundige maatregelen voor het omgaan met droogtesituaties en bijbehorende effecten, zoals verzilting. Op een hoger, bovenregionaal schaalniveau wordt gedacht aan infrastructurele of waterbouwkundige oplossingen, zoals een droogtekanaal tussen het IJsselmeer en Rotterdam. Met dit droogtekanaal kan de waterbuffer-functie van het IJsselmeer beter benut worden voor de landbouw in het Groene Hart en bijvoorbeeld bescherming van de Zuid-Hollandse veendijken.

Thema waterrisico’sKlimaatdijkDe klimaatdijk is een nieuwe bredere en hogere dijk langs de grote rivieren die bescherming moet bieden in situaties van extreem hoge piekafvoeren (> 18.000 m3/s). Daarnaast biedt de klimaatdijk bescherming tegen normale afvoer in combinatie met een gestremde afwatering op de Noordzee als gevolg van opstuwing door (noord)wester stormen. De ‘nieuwe’ brede dijk kan zodanig ontwikkeld worden dat een combinatie met andere functies mogelijk wordt. Voorbeelden zijn wonen op de dijk i.p.v. erachter, meervoudig intensief ruimtegebruik, doorbraakvrij, keuze in veiligheidsniveau, extra beveiliging, gekoppeld aan bestaande infrastructuurlijnen en vervoersnetwerken etc.

KustuitbreidingHet creëren van nieuw land voor of langs de kust kan in verschillende vormen plaatsvinden, bijvoorbeeld door middel van eilanden of schiereilanden of een zeewaartse verplaatsing van de bestaande kustlijn. Dit nieuwe land kan verschillende functies krijgen, zowel nieuwe functies als vanaf land uitgeplaatste, bestaande functies. De realisatie van het nieuwe land vindt plaats door middel van ‘zand uit de zee’. De focus ligt op het creëren van een robuuste kust die meegroeit met de zeespiegelstijging.

In onderstaand hoofdstuk treft u een korte beschrijving van de uitgangssituatie van de zes elementen die in deze

verdiepingsslag verder zijn uitgewerkt. De uitgangsituatie van deze zes elementen is een toelichting op de kaart

die op 1 november 2007 tijdens de Dag van Maarssen is gelanceerd (zie bijlage 1 en de TNO-rapportage uit 2007 (TNO,

2007)). In hoofdstuk drie worden de zes elementen verder uitgewerkt, waarmee de betekenis en landschappelijke

inpassing van de zes elementen verder wordt aangescherpt en voor sommige elementen gewijzigd ten opzichte van

de uitgangssituatie van november vorig jaar. Onderstaand hoofdstuk is opgenomen om de lezer inzicht te geven in

het startpunt van ‘het denken over de zes elementen’ tijdens de verdiepingssessies in 2008.

Page 14: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

12

Thema waterreguleringFlipper bij PannerdenDe‘flipper’maakthetmogelijkomRijn-waterbewustengecontroleerd een bepaalde kant op te sturen door meer of minder water richting het noorden (IJssel) of richting het westen (Waal, Nederrijn) te geleiden. Bij laag water wordt meer water via de Waal gestuwd om scheepvaart mogelijk te houden en het rivierengebied en West-Nederland van zoetwater-aanvoer te voorzien. Bij hoog water kan de belasting van water uit het buitenland via één riviertak, de Waal, afvoeren of juist via de IJssel naar het IJsselmeer sturen. Daardoor wordt het tevens mogelijk om in de winter en vroege voorjaar zoetwater te bufferen in het IJsselmeer ten behoeve van droge perioden in de zomer.

Zoet-zout overgangenHet waterhuishoudkundig en ruimtelijk invulling geven aan zoet-zout overgangen. Het gaat hierbij om maatregelen / ingrepen voor het realiseren van ecologische systemen die ontstaan op de overgang van zout naar zoet water, zoals nu in de Biesbosch. Deze maatregelen / ingrepen kunnen ingezet worden voor meer natuurontwikkeling en het bevorderen van de waterkwaliteit (minder bacteriën in brak water) in Zuid-Holland / Zeeland. Anderzijds kan door de bewuste creatie van zoet-zout overgangen de verzilting (zouttong) op bepaalde plekken in Noord- en West-Nederland beheerst worden.

Page 15: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" 1�

3 De verdiepingsslaga. kader

De visie die uit ‘de kaart’ spreekt, kan het beste begrepen worden door twee vragen te beantwoorden. Ten eerste waar komt het water Nederland binnen en ten tweede op welke wijze zal dat, in 2100, vermoedelijk gebeuren? De eerste vraag is eenvoudig te beantwoorden. Ook in 2100 mogen we verwachten dat het water van twee kanten komt: vanaf de grote rivieren Rijn en Maas (oosten en zuiden) en vanaf de Noordzee en Waddenzee (westen en noorden). De tweede vraag is sterk afhankelijk van de ingezette en breed erkende klimaatverandering. De mate waarin de klimaatverandering in 2100 zijn beslag zal hebben gekregen, bepaalt in hoge mate hoe (met welke intensiteit) het water vanaf de rivieren en van de Noordzee en Waddenzee ons land zal benaderen. De bodemdaling in West-Nederland moet daar als complicerende factor nog aan worden toegevoegd. Voor het inkaderen van de klimaatverandering hanteren we de volgende parameters: Met deze prognoses in het achterhoofd zijn de globale componenten van ‘de kaart van Maarssen’ bedacht, benoemd en vastgelegd.

Kader 1: Klimaatprognoses 21ste eeuw (bron KNMI en RWS):− Gemiddelde temperatuurstijging: 1 tot 6 graden Celsius− Zeespiegelstijging: 20 cm tot 110 cm – na 2100: tot enkele meters− Toename hoeveelheid winterneerslag: 6% tot 25%;− Toename intensiteit winterneerslag: 10% tot 40%;− Kans op extreme neerslag: 2 tot 10 keer zo groot;− Lichte toename van de hoogste daggemiddelde windsnelheid per jaar;− Sterkte van de zware stormen, die momenteel minder dan eens per jaar voorkomen, nemen boven Noordwest Europa licht toe.

Naast deze gekwantificeerde prognoses wordt verwacht dat de kans op zomerverdroging aanzienlijk zal toenemen – denk aan de droge zomer van 2003 – en dat de rivierafvoeren in de winter sterk zullen toenemen en in de zomer sterk zullen afnemen. Rijkswaterstaat houdt rekening met een toename van de piekafvoer van de Rijn bij Lobith van 16.000 naar 18.000 m3/s (bron: volkskrant/betacanon.nl). Hierbij gaat Rijkswaterstaat uit van een gelijkblijvende waterverdeling van de Rijnafvoer over de Nederlandse Rijntakken, ook in 2100 (notitie van RWS, 2001).

Page 16: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

1�

b. toekomststrategie

Om adequaat op de ingeschatte klimaatverandering in 2100 te reageren, moeten we kiezen voor een tweetal strategieën: een adaptatiestrategie en een differentiatiestrategie. Daarbij gaan we ervan uit dat mitigatiestrategieën (het voorkomen en terugdringen van klimaatverandering door het wegnemen van de achterliggende oorzaken) op deze korte termijn, van 2008 tot 2100, geen soelaas bieden. Bovendien speelt het klimaatvraagstuk zich af op mondiale schaal en kan Nederland slechts een beperkte invloed uitoefenen op mogelijke en grootschalige oplossingen die nodig zullen zijn. De elementen op ‘de kaart’ gaan dan ook in op mogelijke maatregelen die de zogenaamde (toekomstige) adaptatie- en differentiatiestrategieën handen en voeten geven.

Met adaptatiestrategieën bedoelen we dat we onze manier van leven moeten gaan aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering. Onze ruimtelijke functies (wonen, transport, werken, etc.) moeten klimaatrobuust en –bestendig ontwikkeld worden.

Met differentiatiestrategieën doelen we op maatwerk bij de inrichting van ons water- en ruimtelijk systeem, per locatie / gebied passende maatregelen kiezen om de gevolgen van klimaatverandering op te kunnen vangen. Voor de toekomstige ruimtelijke invulling van Nederland zullen functiedifferentiatie en risicodifferentiatie ruimtelijk op elkaar afgestemd moeten zijn: een laag beschermingsniveau daar waar het kan, en een hoog beschermingsniveau daar waar het moet.

Beide strategieën zijn erop gericht om onze manier van leven, inclusief onze meest vitale sociaal-economische functies, zoveel mogelijk veilig te stellen en indien mogelijk te versterken. Het volgen van deze strategieën betekent een andere ruimtelijke en maatschappelijke inrichting van Nederland.

Paragraaf 3C geeft de uitwerking van de verdiepings-slag.

De uitwerking bestaat uit een verhaallijn die antwoord moet geven op de vraag: Wat is er voor nodig om de betreffende elementen in samenhang te realiseren? Met andere woorden, onder welke fysiek-ruimtelijke en waterbouwkundige randvoorwaarden kunnen de meest in het oog springende elementen van ‘de kaart van Maarssen’ gerealiseerd worden?

In de verhaallijn zijn de geselecteerde zes elementen zoveel mogelijk in samenhang uitgewerkt.

Page 17: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" 1�

c. Verhaallijn ‘De mooiste en veiligste Delta 2010 - 2100’

1.Water vanaf de grote rivieren

Het meest in het oog springende element van ‘de kaart vanMaarssen’ ismisschienweldezogenaamdeflipper.Deflippermoetzorgenvooreenoptimalebenuttingenverdeling van het water van de Rijn, vanaf het punt dat het water bij Lobith ons land binnenstroomt. Het doel van deflipper iseeneffectief functionerendwatersysteemte realiseren in verschillende ‘weer- en watersituaties’. We onderscheiden drie weer- en watersituaties, waarin de flipper goede diensten kan bewijzen: hoogwater,laagwater en voorbereiding op droogtesituaties.

Flipperen met hoog water / piekafvoerenInsituatiesvanhoogwater(piekafvoeren)biedtdeflippersoelaas bij het (tijdelijk) verhogen van de veiligheid langs de Waal en IJssel in situaties van extreem hoogwater. Door het zogenaamde ‘knijpen van water’ – wat nu ook al gebeurt in de Nederrijn door de stuw bij Driel – kan het water gestuurd worden. Bij (extreem) hoogwater kan de flipper het water vertragen waardoor ermeertijd voor (provisorische) dijkversterkingsmaatregelen en evacuatie is. Voorwaarde is wel dat dit ‘knijpen’ afgestemd wordt met onze oosterburen en gezocht wordt naar bergingsmogelijkheden stroomopwaarts. In het grensgebied met Duitsland zou (tijdelijke) buffercapaciteit ontwikkeld moeten worden om hoogwater op te kunnen vangen, bijvoorbeeld door te onderzoeken wat de bergingscapaciteit van het Rijnstrangen-gebied is en onder welke voorwaarden het voor waterberging geschikt gemaakt kan worden. Een dergelijke aanpak past in de stroomgebiedsbenadering die nagestreefd wordt in de Kaderrichtlijn Water.

Specifiekbijdesituatievanhoogwaterenpiekafvoerenspeelt ook de ‘klimaatdijk’ een belangrijke rol bij de afvoer en veiligheid van het achterland (zie paragraaf 3C-2enfiguur7).

Laag water: waarborgen scheepvaartfunctieOokinsituatiesvanlaagwaterkandeflipperuitkomstbieden door de waterverdeling in te richten op het waarborgen van de scheepvaartfunctie. Hierbij moet wel in ogenschouw worden genomen dat aan de inzet van de flipper een belangrijke keuze ten grondslagligt: welke rivier, Waal, Nederrijn of IJssel, krijgt het meeste water toebedeeld ten behoeve van het (zolang mogelijk) waarborgen van de scheepvaart? Op grond van de huidige situatie mogen we veronderstellen dat de Waal in het geval van laag water, het meeste water krijgt toebedeeld. Een voorwaarde is wel dat de Nederrijn en de IJssel (uiteraard) niet droog mogen vallen. In geval van de Nederrijn geldt dat deze gestuwd is, dus het vraagstuk van bevaarbaarheid is hier minder een probleem. Aangenomen wordt dat ook in 2100 bij laag water de stuw bij Driel dicht staat, waardoor de Nederrijn in het geval van laag water vrijwel geen (extra) water krijgt. Om ervoor te zorgen dat de IJssel voldoende toevoer krijgt, is van belang om de Waal voldoende te ‘knijpen’. DezefunctiezoudeflipperbijPannerdenopzichkunnennemen.

Voorbereiding voor droogtesituaties: zoetwater-buffer in het IJsselmeer/MarkermeerOm de nationale beschikbaarheid van zoetwater ook in droogtesituaties veilig te stellen, wordt voorgesteld om

KennisvragenVoor het aanleggen van de ‘flipper’ in het rivierbed (incl. de uiterwaarden) is kennis van de morfologische processen en sedimentatie onontbeerlijk. De kennisvraag is: ‘welke invloed heeft een flippermechanisme op deze natuurlijke processen in de rivieren en hoe kan deze invloed het beste gemitigeerd worden?’

Page 18: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

1�

in het IJsselmeer / Markermeer een zoetwater-buffer te realiseren1. Belangrijk is dan om als voorbereiding op een droogtesituatie voldoende water via de IJssel richting IJsselmeer / Markermeer te sturen. Zoals gezegd kan dit gestuurd worden door het water in de Waal voldoende te ‘knijpen’, zodat het water naar het noorden stroomt. Dit betekent vooraf maatregelen nemen (water bufferen) en anticiperen om in geval van extreme situaties van droogte voorbereid te zijn.

Door deflipper perweer- enwatersituatie strategischte reguleren, kan de buffercapaciteit in het IJsselmeer/Markermeer optimaler benut worden. Maar welke omvang heeft die buffercapaciteit eigenlijk? Het IJsselmeer beslaat 1.100 km2 exclusief Markermeer (zie Wikipedia). Laten we zeggen dat we, na aanpassing van Afsluitdijk, dijken, havens, spuien en waterinlaten 1,5 meter peil kunnen opzetten in de winter en het vroege voorjaar, ten behoeve van droogteperioden in de zomer. Dat betekent dat er 1,1 miljard m2 * 1,5 m = 1,65 miljard m3 aan buffercapaciteit bijkomt, waarbij we ervan uitgaan

1 het vraagstuk rondom zoetwaterbuffers in het IJsselmeer en Markermeer in relatie tot de zoetwatervraag wordt reeds opgepakt in de studie Klimaatbestendigheid van Nederland Waterland (o.a. Deltares)

dat het (zomer)peil niet verder uitzakt dan het huidige (zomer)peil. Maar indien we toestaan dat dit (zomer)peil in extreem droge perioden (iets) verder uitzakt, dan levert dat extra capaciteit op. Van belang is dus om de zoetwatervraag in Noord-, Midden- en West-Nederland in kaart te hebben (bijvoorbeeld aan de hand van de in 2003/2004 uitgevoerde Droogtestudie; opdrachtgever RWS/RIZA) om na te gaan of de bovenberekende potentiële capaciteit enige soelaas biedt.

Aanname: bodemdaling IJssel blijft achter bij bodemdaling West-NederlandSommige experts zijn van mening dat er een extra waterbouwkundige ingreep in het Pannerdensch Kanaal nodig is, even ten noorden van Huissen, om het water van de Rijn via de IJssel het IJsselmeer / Markermeer in te ‘flipperen’. Deze extra waterbouwkundige ingreep wordt nodig geacht vanuit de aanname dat het water op de kruising met de IJssel over een ‘natuurlijke drempel’ heen geholpen moet worden: de bodem onder de IJssel zou met een minder sterke bodemdaling te maken hebben dan de bodemdaling in West-Nederland, waardoor de toestroom van water vanuit de Rijn / Pannerdens Kanaal naar de IJssel ten tijde van lager wordend water ‘geholpen’ moet worden de IJssel in te stromen.Indien deze aanname niet klopt over een hogere ligging van de IJssel ten opzichte West-Nederland, dan is het waarschijnlijk dat de extra waterbouwkundige ingreep niet nodig is om het water vanuit de Rijn de IJssel in te ‘flipperen’. Het dichtzetten van de stuw bij Driel moet dan voldoende zijn om het water de IJssel in te sturen. In dat geval geldt de situatie zoals in de hoofdtekst beschreven (met de flipper bij Pannerdensche Kop).

KennisvragenEen belangrijke kennisvraag is of en hoe de Nederrijn en de IJssel toegerust moeten worden voor een hogere afvoercapaciteit in de toekomst. Aangenomen wordt dat voor de herinrichting van de IJssel een complicerende factor is dat deze rivier in verhouding tot West-Nederland steeds hoger zal komen te liggen vanwege een minder sterke bodemdaling. Door de hogere ligging wordt het moeilijker om water de IJssel op te sturen terwijl dat wenselijk wordt geacht voor de aanleg van een grote(re) zoetwater-buffer in het IJsselmeer/Markermeer.

Page 19: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" 1�

Om de buffercapaciteit van het IJsselmeer-gebied verder op te voeren kan ervoor gekozen worden om ook het Markermeer een dergelijke functie te geven. Het Markermeer is 700 km2 groot (zie Wikipedia). Bij een peilverhoging van 1,5 m, levert dat een extra capaciteit op van 0,7 miljard m2 * 1,5 m = 1,05 miljard m3. Samen met het IJsselmeer is de maximale buffercapaciteit dan 2,7 miljard m3 (bij een peilverhoging van 1,5 m).

Het flippermechanisme gelokaliseerdVooralsnog gaat de voorkeur uit naar één flippermechanisme. De flipper is gelokaliseerd aan deKopvanPannerden,omdatdaardebestaandeverdelingvan water over Waal, Nederrijn en IJssel anno 2008 ook al gesitueerd is.Deflipperbestaatuit tweedelendielos van elkaar in de rivier geplaatst kunnen worden, bijvoorbeeldzoalsdeflippersineenflipperkast(analogiemet de Maeslantkering in de Nieuwe Waterweg). De gedachte is datééndeel vandeflipperbij Pannerdenaan de Waalzijde komt te liggen en één deel aan de Pannerdens Kanaalzijde. Zo kan de doorvoercapaciteiténrichtingvanhetwatergereguleerdworden.Infiguur1isditmechanismevandeflippergrafischweergegeven.

Figuur 1: Grafische weergave van de werking van de flipper.

WateraanvoercirkelsDeflipperisonmisbaarbijhetcreërenvanzogenaamde‘zoetwateraanvoercirkels’: een verdere ontwikkeling van de aanvoer van zoetwater vanuit de grote rivieren, via het IJsselmeer/Markermeer, naar gebieden in West- en Midden-Nederland, weer terug naar de delta van dezelfde rivieren. Deze zoetwateraanvoercirkels hebben drie samenhangende functies: 1) behoud van zoetwater vragende c.q. -gebonden (ruimtelijke) functies (zoals de landbouw, stedelijk groen, natuur);2) terugdringen van zoute kwel in gebieden waar dat niet gewenst is (doorspoelen t.b.v. waterkwaliteit); 3) het op peil houden van drinkwater- en koelwater-voorzieningen.

De actualiteit laat zien dat er in ieder geval een oplossing gevonden moet worden voor watertekorten bij langdurige droogte periodes, zoals momenteel aan de orde is in Noord-Nederland (zie onderstaand nieuwsbericht). Mogelijk kunnen wateraanvoercirkels hierbij een rol spelen.

KennisvragenHoe ziet de flipper er daadwerkelijk uit? Hoe moet deze worden vormgegeven? Aan welke eisen moet deze voldoen: gelet op functie, waterstanden, stuurmechanisme e.d. Is de flipper puur een ruwheidelement, of is er ook een mechanisme nodig, zodat bijvoorbeeld de flipper ook in beweging gebracht kan worden?

Page 20: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

1�

Met de zoetwateraanvoercirkels wordt (o.a.) een nieuwe strategie geïntroduceerd om de zoutindringing tegen te gaan: in plaats van zoetwater te ‘verspillen’ aan het terugdringen van de zouttong in het benedenrivierengebied, wordt toegestaan dat deze zouttong verder landinwaarts komt (mogelijk tot voorbij de Biesbosch) en wordt tegelijkertijd ‘geregeld’ dat de zoetwatervoorziening die nodig is voor bijvoorbeeld landbouwdoeleinden via het IJsselmeer en de zoetwateraanvoercirkels loopt. Dit betekent dat de zoetwaterbehoefte van binnenuit geregeld wordt en

dat er meer zoetwater overblijft voor gebruik (i.p.v. terugdringen zouttong).Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een landelijke wateraanvoercirkel en enkele wateraanvoercirkels op regionaleschaal,inNoord-enZuid-Nederland(ziefiguur2).De landelijke wateraanvoercirkel loopt als volgt: Lobith (Rijn) – Pannerdens Kanaal – IJssel – IJsselmeer– Markermeer – Amsterdam-Rijnkanaal, terug naar de Waal, of via het Merwedekanaal naar de Biesbosch. Voor de ontwikkeling van deze wateraanvoercirkel kan gebruik gemaakt worden van bestaande kanalen. Deze moeten dan wel opnieuw gedimensioneerd en ingericht worden voor hun nieuwe functie2. Maar er kunnen ook

2 De meningen hierover verschillen: sommige experts zijn van mening dat het niet nodig is het stroomgebied van de IJssel te herinrichten en ‘geschikt’ te maken voor mogelijk extra wateraan- en -afvoer. Andere experts benadrukken dat in ieder geval bekeken moet worden of het stroomgebied van de IJssel voldoende aan- en afvoer mogelijkheden biedt of dat extra maatregelen mogelijk zijn. Zie ook kennisvraag pag. 12 van deze rapportage.

Persbericht 24 juni 2008 12.40 Droogte in noord-Nederland uitzonderlijk

DE BILT (ANP) - Het noorden van Nederland kampt al geruime tijd met droogte. In Friesland, Groningen en delen van de Noordoostpolder en Noord-Holland is een groot neerslagtekort ontstaan. Een woordvoerder van KNMI spreekt van een ”bijzondere situatie” die maar eens in de 20 jaar voorkomt.

Uit de cijfers van het KNMI blijkt dat in de genoemde gebieden sinds begin april een neerslagtekort van ongeveer 200 millimeter is ontstaan. Opvallend is dat in de rest van het land, en vooral het zuid-oosten, geen sprake is van een tekort. In het zuiden van Limburg is het zelfs natter dan normaal.

(Toevoeging uit artikel over zelfde onderwerp in De Pers d.d. 24-06-08) (…) Volgens klimatoloog Rob Sluijter van het KNMI is het tekort ook niet zomaar weg: “Dat kan anderhalve maand duren. Het is opvallend dat er in een relatief klein gebied als Nederland zo’n groot contrast is tussen de neerslag in het noorden en het zuiden.” (…)

KennisvragenIn hoeverre is het mogelijk om zoet water in te laten om het te benutten om de zoute kwel tegen te houden? Hoeveel zoet water is daar voor nodig? Is het inlaten van zoet water en doorspoelen daarvoor voldoende? In hoeverre is zicht op de hoeveelheid te verwachten zoute kwel?

Page 21: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" 1�

Figuur 2: Schematische weergave regionale (links) en landelijke (rechts) zoetwateraanvoercirkels.

enkele nieuwe kanalen aangelegd worden. Gedacht wordt aan een zg. Groene Hart-kanaal dat gevoed wordt uit het IJmeer/Markermeer, via een (de) sifon onder het Amsterdam-Rijnkanaal door, naar de Lek of de Merwede. Maar er kan ook gekozen worden voor een westelijke aftakking van het Amsterdam-Rijnkanaal, ter hoogte van Breukelen, richting het Groene Hart, en uitmondend in Lek of Merwede. In beide gevallen moeten dan nieuwe ‘kruisingen’ (de zg. blauwe knopen) met de Oude Rijn en de Hollandse IJssel vormgegeven worden.

Ook op regionaal schaalniveau kunnen wateraanvoer-cirkels vormgegeven worden. In Noord-Nederland kan water ingelaten worden vanuit het Zwarte Meer naar het Meppelerdiep en de Hoogeveense Vaart naar het Bargerveen (hoogveengebied).

Voorwaarde is dan wel dat de stroming in Meppelerdiep en Hoogeveense Vaart ‘omgedraaid’ kan worden in droogtesituaties (van west naar oost in plaats van de natuurlijke stromingsrichting). In Zuid-Nederland kan water vanuit de Maas Noord-Limburg en Noord-Brabant ingeleid worden – door de waterbergingscapaciteit langs de Maas te vergroten – via de Zuid-Willemsvaart en Wilhelminakanaal naar Hollandsch Diep (via de Mark) of Volkerak(viadeDintel).DeafleidingvanzoetwaterdoorBrabant naar de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden geeft ook de estuariene dynamiek (zoet-zout overgang tussen Noordzee en Zuidwestelijke Delta) meer ruimte (bijlage 3).

Page 22: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

20

WateraanvoerinformatiesysteemEen belangrijke voorwaarde voor een efficiënt eneffectief ‘flippergebruik’ is de ontwikkeling van een‘wateraanvoerinformatie systeem’ (WIS) waarmee verschillende weer- en watersituaties voorspeld kunnen worden. Met het WIS worden de verwachte hoog- en laagwater situaties tijdig in kaart gebracht, alsmede de buffer- en ‘afgifte’ capaciteit van de genoemde buffer- en bergingsgebieden.

In het bovenstaande zijn de meest in het oog springende elementen van thema ‘watertekort/wateroverschot’ beschreven waarbij voor een bovenregionaal en waterbouwkundige benadering is gekozen. Het gaat dus om het benutten van de bergings- en buffercapaciteit van het (zichtbare) watersysteem. In deze benadering is aangenomen dat voor de wateraanvoercirkels ‘gebiedsvreemd water’ geen problemen gaat opleveren voor de waterkwaliteit.

Intermezzo I: uitwerking ‘omgaan met droogte’Op verzoek van de Deltacommissie o.l.v. oud-minister Veerman heeft een aantal experts van Rijkswaterstaat een aantal elementen van ‘de kaart’ verder uitgewerkt, inclusief landschappelijke inpassing en kostenplaatje. Het omgaan met (perioden van) droogte is een van de elementen die is uitgewerkt. Deltares heeft gezorgd voor de uitwerking van het specifieke onderwerp ‘omgang met droogte’. Onderstaand volgt deze uitwerking. De gehele notitie die deze experts op verzoek van de deltacommissie hebben opgesteld is terug te vinden in de bijlage 4.

Omgang met droogteBij lage rivierafvoer van de Rijn treden er meerdere problemen op: - Lage waterstanden op de rivieren waardoor scheepvaart moeilijk zo niet onmogelijk wordt op de Waal. - Grotere zoetwater behoefte in het hele land versus lagere waterafvoer. - Het buiten houden van de zouttong op de Nieuwe waterweg en het Noordzeekanaal wordt onmogelijk door te weinig rivierafvoer.

Primaire gevolgen en ingrepen Om scheepvaart op de Waal (en verder de Rijn op richting Duitsland) op grote schaal mogelijk te houden zal de Waal en de Rijn in droge tijden gestuwd worden, met grote sluiscomplexen. Door het lage debiet en de hogere zeespiegel zal de zouttong op de Nieuwe waterweg veel verder het land in komen. Uiteindelijk tot de stuw bij Hagestein en de meest benedenstroomse mogelijk in de toekomst nieuwe stuw in de Waal nabij Gorinchem. Zoetwatervoorziening niet slechter maar beter dan nu Uitgaande van bovengenoemde gevolgen en ingrepen is er meer ruimte om het water anders te verdelen over het land. Door de langere droogteperioden als gevolg van de klimaatverandering is de behoefte aan waterbuffering groter. Als Nederland hebben we het grote voordeel dat we al een groot zoetwaterbekken hebben: het IJsselmeergebied. Door meer water via de IJssel toe te voeren en door een grotere bufferopbouw in het IJsselmeergebied kan de zoetwatervoorziening in Nederland op een zeer hoog niveau blijven, wellicht nog hoger dan nu.

Page 23: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" 21

SponsTekorten en overschotten van water kunnen ook lokaal/regionaal en met behulp van de eigenschappen van landelijke en stedelijke gebieden worden opgelost. De capaciteit van gebieden om water te kunnen opnemen en afstaan is verwoord in de metafoor ‘spons’. Het element spons is geïntroduceerd om op lokale/regionale schaal extremen in de waterhuishouding op te vangen. In gevallen van wateroverschot nemen de sponzen water op, om dit in tijden van watertekort weer gereguleerd en tijdig af te geven. Het gaat hier om het opslaan (‘opzuigen’) en weer benutten (‘uitknijpen’) van ‘gebiedseigen water’. Een gebied dat het kenmerk ‘spons’ toebedeeld krijgt – en dit kan zowel door de al van nature aanwezige ‘spons’-eigenschappen van een gebied, als ook door de aanleg of versterking van die ‘spons’-eigenschappen door de mens – heeft deze functie altijd. Dat wil zeggen dat de hoofdfunctie van het gebied de ‘sponsfunctie’ is en dat het niet om een tijdelijke opslagfunctie van water gaat3. 3 De tijdelijke opslag van water is op de kaart vertaald naar het element ‘emmer’. Tijdelijk opslag van water is alleen aan de orde bij extreme weerssituaties en piekafvoeren en gebeurt in speciaal daarvoor aangewezen gebieden. Het woord tijdelijk geeft aan het water ook weer wordt afgevoerd, zodra de (weers)omstandigheden dit toelaten. Zie voor meer toelichting bij dit element de legenda van de kaart in bijlage 1.

Door hun filterende werking (denk aan zandgronden)hebben gebiedseigen sponzen ook een functie in het verbeteren van de (lokale) waterkwaliteit.

Sponzen kunnen zowel in stedelijk als landelijk gebied benut worden. In stedelijk gebied kan door het herstel van oude waterlopen cq. het aanleggen van nieuwe waterlopen een spons-functie ontwikkeld worden. In stedelijk gebied gaat het om verharde oppervlakten waar op perceelsniveau berging zou moeten plaatsvinden, bijvoorbeeld onder gebouwen (kruipruimten) en infrastructuur. Ook kan nagegaan worden of er absorptie in (bouw)materialen kan plaatsvinden. In landelijk gebied gaat het om het benutten van de natuurlijke veerkracht van gebieden. Door herstel van natuurlijke sponsfunctie kan de waterhuishouding op lokaal/regionaal schaalniveau robuuster gemaakt worden voor fluctuaties in ‘weer- en watersituaties’. Dat kan doorde bodemgesteldheid en de vegetatie- en gewaskeuze als uitgangspunt te nemen voor het ontwikkelen van de spons-functie in landelijke gebieden.

Vanuit het IJsselmeergebied kunnen grote delen van Nederland voorzien worden van zoetwater. Eventueel door extra watergangen door het Groene Hart tot aan Rotterdam.

Afvoerverdeling van de Rijn: sturen bij zowel hoog- als laagwater: de flipper en afsluitersHet extra debiet van de Rijn door klimaatverandering bovenop de huidige maatgevende 16.000 m3/s wordt afgewenteld op de Waal, en niet op de andere Rijntakken, om zo de hoeveelheid te beschermen gebied te beperken (de Waal is de kortste en breedste snelweg naar zee). Het stuurmiddel stuurt dus meer water naar de Waal dan in de situatie zonder stuurmiddel. Dit stuurmiddel zal bestaan uit een vernauwing van het rivierprofiel in het Pannerdens kanaal, en/of een verruiming van het profiel in de Waal nabij het splitsingspunt. Om de riviertakken die aansluiten op de Waal niet verder te belasten worden daar afsluiters gezet. In de zomer stuurt het stuurmiddel meer water naar de IJssel. Het stuurmiddel kan bestaan uit de stuw die vanwege scheepvaart noodzakelijk is. Door deze niet verder dan zo’n 10 km vanaf het splitsingspunt te leggen, kan daarmee de afvoer op de Waal gereguleerd worden. (Analoog aan het functioneren van stuw Driel in de Nederrijn, in de huidige situatie).

Page 24: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

22

Figuur 3:Iimpressie stedelijke en/ of landschappelijke inpassing van ‘de spons’.

De onderverdeling in sponzen in stedelijk dan wel in landelijk gebied kan verder uitgewerkt worden door een keuze voor een extraverte, duidelijk zichtbare spons of voor een introvert, landschappelijk ingepast spons-ontwerp. In de (rurale) gebieden van hoog-Nederland kan de spons-functie door het aanleggen van waterbouwkundige infrastructuur en voorzieningen in het watersysteem verbeterd worden. Daardoor wordt water langer vastgehouden en gereguleerd benut indien dat nodig is. Denk bijvoorbeeld aan stuwtjes en sluisjes en het herstel van sprengkoppen. Dergelijke ingrepen noemen we extravert. In gebieden in laag-Nederland gaat het veel meer om het aanpassen én (expliciet) bestemmen van locaties, zowel in polders als stedelijke gebieden, die daarmee hun spons-functie terugkrijgen. In plaats van technische-waterbouwkundige toepassing,

worden sponzen zo via het ontwerpen van de ruimtelijke functionaliteit van gebieden, ontwikkeld of hersteld, zoals het beschermen cq. ontwikkelen van zg. zoetwaterbellen onder landbouwgebieden. Deze toepassing van de spons-functie noemen we introvert.

Zowel in Hoog-Nederland (rurale gebieden) als in Laag-Nederland (polders en stedelijke gebieden) wordt voorzien dat (herstel van) de spons-functie goed gecombineerd kan worden met andere ruimtelijke functies, zoals natuur (herstel hoogveengebieden), recreatie en wonen. Daartoe wordt bewust gekozen voor het natter laten worden van bepaalde gebieden, door het verminderen of stoppen van de (grondwater) bemaling. Het volgen en verder uitbouwen van deze zg. ‘vernattingsstrategie’ betekent dat de ruimtelijke functies waarmee de

Page 25: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" 2�

spons-functie wordt gecombineerd, daaraan aangepast moeten worden. Dat zal bijvoorbeeld een verandering in de landbouw teweeg brengen, waardoor er in de voedselproductie andere keuzes gemaakt moeten worden, bijvoorbeeld aquaculturen, rijst of andere water-robuuste gewassen. Maar ook woningen en (ondergrondse) infrastructuur zullen aangepast moeten worden aan een nattere ondergrond, bijvoorbeeld door andere materialen te gebruiken of andere bouwconcepten toe te passen (vooral bij nieuwbouw).

2. Water vanaf de Noordzee / Waddenzee

ZeespiegelstijgingIn het westen en noorden grenst Nederland aan de zee, namelijk de Noordzee en de Waddenzee. Eén van de effecten van klimaatverandering is de zeespiegelstijging. Meestal spreken we van relatieve zeespiegelstijging: de

Figuur 4: Schematische weergave absolute en relatieve zeespiegelstijging (KNMI)

som van de toename van de hoogte van het zeeniveau (absolute zeespiegelstijging) en de lokale bodembeweging (KNMI) Omdat (het westen van) Nederland te maken heeft met bodemdaling (als gevolg van na-ijleffecten laatste ijstijd, inklinking en veenoxidatie) zal de relatieve zeespiegelstijging in NL hoger zal zijn dan de absolute zeespiegelstijging (bijvoorbeeld a.g.v. smelten gletsjers en ijskappen).

Over de hoogte van de zeespiegel in het jaar 2100 lopen de meningen uiteen. Sommige modellen gaan uit van enkele centimeters, andere voorspellingen tonen stijgingen tot anderhalve meter (zie ook kader 1 in paragraaf 3A). Laaggelegen rivierdelta’s zoals Nederland kunnen daarbij overstromen als er geen maatregelen worden getroffen. Bijkomend probleem voor het westen en noorden van Nederland is dat er sprake is van bodemdaling van enkele centimeters per eeuw (voor cijfers over bodembeweging zie bv. TNO, 2003, De ondergrond van Nederland). Bij

Page 26: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

2�

stormen, vooral westerstormen, zijn de golven groter en is de aanval op de kust heviger, met als gevolg kusterosie. Door veranderingen in zeestromen kan er ook kusterosie optreden waardoor in relatief korte tijd stukken land kunnen verdwijnen. In natuurgebieden zoals de Slufter en de Waddenzee waarin getijdenwerking grote invloed heeftophetleven,zalveelfloraenfaunazichmoetenaanpassen of vertrekken.

Om het westen van Nederland te beschermen tegen c.q. voor te bereiden op deze ontwikkelingen wordt nagedacht over adaptatiemaatregelen die inspelen op de stijgende zeespiegel, bodemdaling, kusterosie, invloed op bestaande natuurgebieden o.b.v. getijdenwerking, etc.

KustfundamentDe invloed van de zeespiegelstijging op het Nederlandse kustgebied kan op verschillende manieren opgevangen worden. Eén strategie is de acceptatie van de verwachte kusterosie als gevolg van zeespiegelstijging. Een reactie hierop kan zijn landwaartse versterking c.q. uitbreiding van het kustfundament landinwaarts. De landwaartse uitbreiding richt zich op het versterken van de huidige duinen of de landinwaartse aanleg van nieuwe duinen. De duinen langs de kust dienen als zeewaterkering en worden als zodanig onderhouden. Door het inplanten van helmgras wordt de zandvang van de zeereep bevorderd. Daarnaast wordt zand ingevangen door het laten doorstuiven van zand in de duinen. Dit kan door het laten ontstaan van stuifkuilen en lopende duinen. Het vergroten van het duinareaal kan de huidige sponsfunctie verder verbeteren. Immers, momenteel spelen de duinen een belangrijke rol in onze drinkwatervoorziening..De huidige duinen kunnen hun functie behouden door zand op te spuiten vanuit zee, waardoor het strand wordt verbreed en er meer materiaal is voor nieuwe duinvorming. De keus om het kustfundament verder

landwaarts te versterken om daarmee een bredere kustlijn te creëren zal invloed hebben op de (ruimtelijke) functies die zich in de huidige kustlijn bevinden. Deze beïnvloeding zal met name merkbaar zijn daar waar de kuststrook (anno 2008) ontbreekt c.q. erg smal is en waar zich dichtbebouwde gebieden bevinden, zoals de bollenstreek, kassengebieden, kustplaatsen e.d. Het uitplaatsen van functies zal hierbij aan de orde komen. Mogelijk kunnen eilanden4 voor de kust dienen om deze functies een nieuwe plek te geven.

Een tweede strategie is het voorkomen en tegengaan van de erodering van de kust door de huidige kustlijn in stand te houden en maatregelen te nemen om dit te bereiken. Deze maatregelen richten zich meer op zeewaartse versterking van de kustzone. In de huidige situatie wordt er jaarlijks zand gesuppleerd in de kustzone. Dit is een beproefd mechanisme dat versterkend werkt op de natuurlijke processen en de bestaande morfologische structuren. Mogelijk dat dit in de toekomst geïntensiveerd moet worden om een extra (zand)buffer te creëren waarmee de kusterosie tegengegaan wordt en tevens het veiligheidsbelang gediend wordt. Een ontwikkeling die hier op inspeelt is de zogenaamde ‘zandmotor’. De zandmotor is een innovatieve aanpak die bestaat

4 Daarbij moet wel aangetekend worden dat eilanden voor de kust géén soelaas lijken te bieden voor bescherming tegen kusterosie / veiligheid. Zie interview met Staatsecretaris Huizinga, De Volkskrant,juni 2008.

KennisvraagWat is de invloed van grootschalige zandsuppleties in het kustgebied op zowel morfologische als ecologische ontwikkelingen?

Page 27: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" 2�

uit het aanbrengen van een overmaat aan zand op één locatie, die door natuurlijke processen langs de kust wordt verspreid. Door gebruik te maken van natuurlijke erosie en aanzanding en het optreden van ecologische successie, ontstaan kustvormen in een brede zone van ondiep water, strand en nieuwe duinen. Verwacht wordt dat door een overmaat aan zand toe te voegen aan de kustzone, meer ruimte geschept kan worden (d.w.z. een robuustere kustzone), waardoor kusterosieprocessen kunnen worden afgeremd / opgevangen. Afhankelijk van de locatie langs de kust kan de werking van de zandmotor verschillen, bijvoorbeeld als gevolg van verschil in stroming. Figuur 5 illustreert grafisch de conceptenzeewaartse en landwaartse verking van de kustzone.

Figuur 5: Visualisatie zeewaartse en landwaartse versterking van het kustfundament.

Om een extra impuls op dit vlak te bereiken kan de zeewaartse versterking ook vertaald worden naar de aanleg van eilanden voor de kust. Uit verschillende studies is echter gebleken dat de aanleg van eilanden nauwelijks effect heeft op de zeespiegelstijging, het kan zelfs een terugtredende kust als gevolg hebben en dat lijkt onwenselijk met de gevolgen van kusterosie in het verschiet. Ook staatssecretaris Huizinga heeft in een recent interview met De Volkskrant aangegeven dat eilanden voor de kust geen soelaas bieden voor veiligheid (zie onderstaand nieuwsbericht).

De enige invulling die gezien wordt is dat de aanleg van eilanden mogelijk een kans biedt voor het uitplaatsen van

Page 28: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

2�

ruimtelijke functies op land. Door de uitplaatsing ontstaat ruimte op land, waardoor adaptatiemogelijkheden vergroot worden (denk bijvoorbeeld aan het uitplaatsen van (een deel van) de Rotterdamse haven naar de Tweede Maasvlakte). De aanleg van eilanden moet echter niet ten koste gaan van de veiligheid. Een tweede invulling van zeewaartse ontwikkeling die overwogen zou kunnen worden is de aanleg van kunstriffen (onder water), bijvoorbeeld op de plek waar op ‘de kaart’ eilanden voor de kust zijn gevisualiseerd. Door de aanleg van deze kunstriffen kan de golfslag afgedempt worden waardoor de kusterosie beperkt wordt.

Er bestaat nog wel discussie over de vraag of het toevoegen van harde constructies, zoals strekdammen, gewenst is. Enerzijds wil men graag vasthouden aan de meer natuurlijke maatregelen, anderzijds ligt de vraag

voor of het overstappen naar slimme(re) constructies, zoals geotubes, meer effect sorteert.

WaddenzeeIn de Waddenzee zal de verwachtte zeespiegelstijging de getijdenwerking beïnvloeden. Met behulp van zandsuppleties is de Waddenzee tot een zeespiegelstijging van circa 60 tot 80 cm zonder grote problemen te behouden. Bij een verdere zeespiegelstijging is het risico, dat het getijdensysteem van de wadden geheel verdrinkt en dat de Waddenzee een soort binnenzee wordt. De natuurlijke zandhonger van de Waddenzee wordt in de huidige situatie gestild door aanvoer van zand uit de Noordzee en de (eiland)kusten. Bij de voorspelde snellere stijging van de zeespiegel dan de laatste eeuw komt deze zandbalans in gevaar en dreigt de Waddenzee te ‘verdrinken’, ook als er in de toekomst extra zandsuppleties zullen plaatsvinden. De zandhonger is de afgelopen decennia versterkt door bodemdaling, door verwijdering van sediment uit de Waddenzee – a.g.v. zand- en schelpenwinning – en door het verdwijnen van ‘sedimentvangende’ structuren, zoals mosselbanken. In hoeverre de Waddenzee als zodanig ook in de toekomst zal bestaan, is afhankelijk van de ontwikkelingen zoals bovenstaand beschreven.

‘Zand storten in de Noordzee zal veiligheid bieden’ INTERVIEW, Van onze verslaggeefster Kim van Keken gepubliceerd in de Volkskrant op 09 juni 2008

Den Haag - Volgens de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat is veel geld nodig voor de strijd tegen de stijgende zeespiegel.

Citaat uit artikel: …‘Voor de veiligheid hebben we zeker geen eilanden nodig. Je kunt niet meer zeggen: joh, die zeespiegel blijft stijgen, doe nog maar een schepje op de dijk. Ik geloof in zand storten in zee. Dus dat je ergens in de Noordzee zand stort en de krachten in zee het naar de kust brengen. Precies op de plek waar je het hebben wil, ontstaat kustverbreding. Dat zal veiligheid bieden en dat biedt ook mogelijkheden voor andere zaken. Denk aan recreatie en op de langere termijn ook wonen.’…

KennisvraagWelke voorwaarden brengt de aanleg van kunstriffen met zich mee? Is er de ruimte om dergelijke kunstriffen in zee voor de kust aan te leggen?

Page 29: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" 2�

Intermezzo II: detaillering aanleg van een zogenaamde ‘kustboog’Op verzoek van de deltacommissie o.l.v. oud-minister Veerman heeft een aantal experts van Rijkswaterstaat (bijlage 4) een aantal elementen van ‘de kaart’ verder uitgewerkt, inclusief landschappelijke inpassing en kostenplaatje. De aanleg van een zogenaamde ‘kustboog’ is uitgewerkt. Onderstaand volgt deze uitwerking. De notitie die deze experts op verzoek van de deltacommissie hebben opgesteld is terug te vinden in de bijlage 4.

KustboogGeleerd uit verleden: de boogvorm is zeer stabiel en kan met relatief geringe inspanning op dezelfde plaats gehouden worden. Kern van de kustboog is in zichzelf redelijk stabiel. Per jaar is nu 12 miljoen m3 zandsuppletie voldoende voor de gehele Nederlandse zeekust. De huidige strekdammen doen het al honderden jaren goed aan de kust1. Voordelen van het toepassen van huidige techniek: bekende kosten en geen trendbreuken. Hierbij zijn de havendammen van IJmuiden en de Eierlandse dam voorbeelden van de werking van lange strekdammen.

Voor de toekomst: gebruik deze ervaringskennis en vorm. Extrapolatie van werking van strekdammen kan onderhoud en stabiliteit veilig stellen voor de toekomst. Daarom wordt er voorgesteld om lange dammen toe te passen op plaatsen waar dit mogelijk is, hierbij uitgaande van een damlengte van 1 a 2 km.Details: IJmuiden en Eierlandse dam als lange strekdammen. Pettemer en Hondbossche Zeewering als landsverdediging. Daar zijn de strekdammen duidelijk een toevoeging aan een dijk, een dijk die een paar honderd meter zeewaarts ligt van de doorgaande kustboog ter weerszijden.

Constructie van de lange strekdammen, gekozen uitgangspunten; Lengte van de dammen varieert tussen de 500 en 2000 m, gemiddeld 1000 m

Dammen aanleggen over 2/3 van de zandige kust op afstanden van 2000 m onderling; - Kern van de dam maken van grote geotubes2 strand gedeelte en geo-containers van 500 ton in het onderwatergedeelte;- Afdekking van de dam op het standgedeelte met betonblokkenzetting en verderop afdekken met slakken en stortsteen;- De kop van de dam aanleggen op zinkstukken Zandsuppletie initieel meerekenen, daardoor wordt de buffer van het duin direct groter, schatting gemiddeld 200 m breed en 3 m hoog, langs de gehele zandige kust, 0,6 miljoen m3/km; - Toekomstig onderhoud blijft gelijk, nu 12 miljoen m3/jaar neemt misschien (autonoom) toe tot 20 miljoen m3/jaar.

1 Denk hierbij aan de havendammen bij Rotterdam en Hoek van Holland.2 Geotubes zijn grote tubes van textiel waarin het ontwateringsproces plaatsvindt. Geotubes kunnen ook ingezet worden als golfbreker.

Page 30: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

2�

KlimaatdijkBodemdaling in combinatie met de (absolute) zeespiegelstijging maakt het laaggelegen westen van Nederland extra kwetsbaar. Dit geldt zeker voor het gebied waar de zee en de rivieren elkaar ontmoeten, de Nederlandse delta. Tijdens extreme situaties, waarbij er een (noord) wester storm staat in combinatie met een hoge rivierafvoer zal het rivierwater haar weg naar zee niet kunnen vinden. Er zal dan tijdelijk sprake zijn van een hevige piekbelasting van het deltasysteem. De kans dat een dergelijk piekmoment zich voordoet, is klein, maar het effect op onze werk- en leefomgeving (en indirect op ons economisch systeem) daarentegen des te groter! (de Vokskrant, 24 mei 2008)

De bijna-overstromingen in het rivierengebied in 1993 en 1995 illustreren dat het rivierengebied in dergelijke situaties extra kwetsbaar is en dat de genoemde extreme situaties dichter bij zijn dan we vanuit de praktijk geneigd zijn te denken. Deze toekomstige opgave volgt ook uit de Spankrachtenstudie (2002), die is uitgevoerd binnen het kabinetsbesluit Ruimte voor de Rivier. De vraag die daardoor rijst, luidt: of het niet tijd wordt

om deze ‘onvoorstelbare’ situaties als leidraad te nemen voor een nieuw type dijk, namelijk een zogenaamde ‘klimaatdijk’? Juist in extreme situaties (piekbelasting van het systeem in combinatie met zeespiegelstijging) is de robuustheid van de dijken in combinatie met de faalmechanismen van dijken (denk aan onder andere piping, overslag, instabiliteit binnentalud) van belang. Kunnen de huidige dijken de toekomstige situaties wel aan?

Het waterbouwkundige concept ‘klimaatdijk’ wil hier op inspelen door langs het rivierengebied een robuust en simpel systeem te introduceren. De hoofdfunctie van de klimaatdijk is het water te keren. De klimaatdijk zorgt voor een gegarandeerde afvoer van het water. Daarnaast kan de klimaatdijk in extreme situaties – bijvoorbeeld in het geval van opstuwende werking bij storm – ook zorgen voor ‘meestromende berging’. Daarmee wordt bedoeld dat het gebied binnen de klimaatdijk de piekafvoer (tijdelijk) kan accommoderen.

In sommige situaties zouden de bestaande dijken dienst kunnen doen als klimaatdijk. In andere gevallen kunnen

Enkele conclusies uit de Spankrachtenstudie (2002) Uit de spankrachtstudie blijkt dat met buitendijkse maatregelen (door vergaand afgraven van de uiterwaarden) een Rijnafvoer van 16.500 m3/s kan worden afgevoerd1. Dit betekent dat het in theorie mogelijk is om – met uitzondering van het benedenrivierengebied en de IJsseldelta – de korte termijnopgave grotendeels op te lossen met buitendijkse maatregelen. Een belangrijke conclusie is dat voor de lange termijn binnendijkse maatregelen onontkoombaar zijn. Als rekening wordt gehouden met de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied – in het bijzonder de LNC-waarden – dan is de ruimte voor buitendijkse rivierverruimende maatregelen fors minder. Voor de Waal en Nederrijn blijft 80 procent van het maximale effect over, voor de IJssel slechts 40 procent. Dit betekent dat voor de IJssel bijvoorbeeld al op korte termijn binnendijkse maatregelen nodig zijn en/of dat overhoogte van bestaande dijken moet worden gebruikt.

1 De extra afvoer van de riviertakken ten opzichte van de huidige situatie (Rijnafvoer van 15.000 m3/s) bedraagt dan: Waal 1000 m3/s, IJssel 300 m3/s en Lek 250 m3/s.

Page 31: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" 2�

de hoger gelegen gebieden, die natuurlijk aanwezig zijn in het landschap, de grens van de klimaatdijk vormen, bijvoorbeeld de stuwwallen Veluwezoom en UtrechtseHeuvelrug,meerspecifiekdeGrebbebergende Wageningseberg (visiebeeld Klimaatdijk, 2008). De klimaatdijk is daarmee een kans om te differentiëren in aanpak per gebied.

Figuur 7: Impressie van mogelijke ontwerpen en landschappelijke inpassingen van ‘de klimaatdijk’.(De letters in de figuur stellen voor: k=klimaatdijk; w=winterdijk; z=zomerdijk).

Figuur 6: Hoogtezones t.o.v. NAP stuwwallen

KennisvraagIn hoeverre is een klimaatdijk realiseerbaar op slappe gronden? Waar moet de klimaatdijk bouwkundig aan voldoen?

Page 32: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

�0

Waar nodig kan een nieuwe dijk de rol van klimaatdijk overnemen. In die gevallen is ook ruimte voor andere ruimtelijke functies aan de orde en het benutten van de klimaatdijk als locatie voor vitale (communicatie)infrastructuur, als meekoppelend ruimtegebruik. De klimaatdijk is dan een soort megaterp geworden, waarmee deze ook een functie heeft als vluchtroute bij evacuatie. Toepassing van het concept klimaatdijk vergt naast aanpassing van de dijklengte in het rivierengebied, ook aanpassing van de hoofdwaterkering in de kustlijn. In geval van extreme situaties moet het water opgevangen kunnen worden in het ‘klimaatbed’, de ruimte (rivierbed) tussen de twee klimaatdijken. Het ‘klimaatbed’ brengt daarmee zowel fysieke ruimte als tijd om de afvoerpiek op te vangen. Daarnaastkandeflipperindergelijkepiekmomenteneenrol spelen, door water vertraagd af te voeren (‘knijpen’) (zie paragraaf 3C-1).

Figuur 8: Visualisatie Klimaatdijk in de Nederlandse delta, zoals ingetekend op ‘de kaart’.

Zoet-zoutovergangenEen andere ontwikkeling op het punt waar de zee de rivieren ontmoet, is het ontstaan van zoet-zoutovergangen. Door de zeespiegelstijging wordt verwacht dat het zoute water verder de rivieren zal binnendringen, dan waar de huidige grens ligt. Dit betekent dat er een geleidelijk verloop zal ontstaan in de overgang van zoet naar brak naar zout, en dat er geen sprake zal zijn van een strikte scheiding tussen zoet en zout water.

Nederland had in het verleden, als delta van de rivieren Eems, Rijn, Maas en Schelde, een groot aantal natuurlijke zoet-zoutovergangen. Elk van deze zoet-zoutovergangen, waar rivier en zee geleidelijk in elkaar overgaan, had zijn eigen unieke eigenschappen, en strekte zich uit van de in zee gelegen gebieden (zoals de Voordelta) tot die plek in de rivier waar de invloed van de zee (getij)

Page 33: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" �1

Intermezzo III: detaillering aanleg, landschappelijke inpassing en kosten KlimaatdijkOp verzoek van de deltacommissie o.l.v. oud-minister Veerman heeft een aantal experts van Rijkswaterstaat een aantal elementen van ‘de kaart’ verder uitgewerkt, inclusief landschappelijke inpassing en kostenplaatje. De klimaatdijk is een van de elementen waarvan is uitgewerkt hoe aanleg en inpassing vorm zouden kunnen krijgen. Onderstaand volgt deze uitwerking (zie ook bijlage 4)

KlimaatdijkMomenteel ligt er in het rivierbed een zomerdijk en een winterdijk met een overschrijdingsfrequentie van 1/500, hiervan ligt er ongeveer 3000km. Deze dijken dienen allen onderhouden en beheerd te worden. Met de veranderingen in het klimaat rijst de vraag of het tijd wordt voor een klimaatdijk. Een dijk die bestendig is tegen de veranderingen in het klimaat. Deze dijk kan op verschillende manieren uitgewerkt worden, bijvoorbeeld een extra hoge dijk of een extra brede dijk. Er is hier gekozen om op twee manieren naar deze dijk te kijken. Klimaatdijk Noord waar de dijk zo veel mogelijk via het traject van de snelweg is neergelegd en Klimaatdijk Zuid waar de dijk langs de rivierbedding ligt. Dit zijn slechts twee manieren om de dijk neer te leggen in de kaart van Nederland, dit zijn echter niet de enige twee manieren.

Klimaatdijk noord Het is mogelijk om van de snelweg een klimaatdijk te maken, dat betekend dat in de komende jaren, wanneer het asfalt toe is aan vernieuwing de weg ook een stuk hoger gelegd kan worden. Het is echter ook mogelijk om de dijk te gebruiken voor andere doeleinden als een geluidswal. Een voordeel van het leggen van de dijk langs de snelweg is dat daar meestel ruimte is om de dijk neer te leggen. In stedelijke gebieden wordt dit een stuk lastiger.

Klimaatdijk zuid Bij het leggen van de klimaatdijk langs de rivierbedding, dicht bij de rivier zal er een groter deel van Nederland “oneindig veilig” wonen. Naast de functie van de dijk, veilig wonen, is het ook mogelijk om de dijk meerdere secundaire functies te geven. Zo kan de dijk gebruikt worden om woonruimte te creëren, wat is er mooier dan over de delta van Nederland te kunnen kijken, het recreëren op de dijk, gebruik het extra land om recreatie te bevorderen, ontwikkeling van natuur, etc. Zo zijn er verschillende secundaire functies voor een dijk te bedenken. Dat betekend ook dat de kosten die gemaakt moeten worden voor de aanleg van de dijk op deze manier deels teruggewonnen wordt.

Kosten Klimaatdijk Lengte in km Kosten per onderdeel in miljard €, inclusief toeslagfactor 1,8

Klimaatdijk Noord 175 5.143Klimaatdijk Zuid 180 2.167

Page 34: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

�2

nog merkbaar is (zoals de Biesbosch). De gebieden die kansrijk zijn voor het herstel van natuurlijke zoet-zoutovergangen zijn:

- natuurlijke estuaria (overgang van rivier naar zee);- dynamische kust (overgang van zee naar land, omvat slufters en groene stranden en overgang duinbeken naar zee en kwelders );- binnendijks brakke wateren en wetlands;- door menselijke ingrepen ontstane zoute, brakke en zoete meren (inclusief eventuele bijbehorende spui daarvan op zee). Deze zijn veelal ontstaan door het afsluiten van zee-armen en/of estuaria.

Figuur 9: impressie van de kansen van zoet-zoutovergangen.

Het herstel van dergelijke zoet-zoutovergangen kan grote impact hebben op het huidige landgebruik. Er zal meer zoute kwel en verzilting aan de orde zijn. Met

KennisvraagInzicht in effecten van herstel van zoet-zoutovergangen zijn onvoldoende helder. Welke effecten treden op bij herstel van zoet-zoutovergangen? Welk effect heeft dat op bestaande functies? In hoeverre kunnen daar maatregelen tegen genomen worden of heeft het een functieverandering tot gevolg?

Page 35: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" ��

name in landbouwgebieden zal dit gevolgen hebben. Het gebruik van zoet water (en bijbehorende gewassen) zal onder druk komen te staan. In de afwegingen die mogelijk gemaakt worden om die zoutintrusie tegen te gaan, kunnen we een directe relatie leggen met de mate waarin zoetwaterbuffers ingezet kunnen worden, bijvoorbeeld via het concept van spons, en de geïntroduceerde zoetwateraanvoercirkels.

De zoet-zoutovergangen bieden tevens kansen. Er ontstaan nieuwe vormen van natuur, er ontstaan nieuwe vormen van landbouw (zilte teelten), het heeft een positieve invloed op de waterkwaliteit (onder andere door terugdringen van blauwalgen) en het biedt kansen om energie op te wekken. Op het gebied van energieopwekking zijn er verschillende ontwikkelingen die hier kansrijk voor lijken, zoals Blue Energy en het Osmosegemaal (zie kaders 2 en 3).

Kader 2: Concept Osmosegemaal Gemalen die zoet water uitslaan naar zee vervangen door membraaninstallaties die onder osmotische druk zoet water verplaatsen naar zout water. Zulke ‘osmalen’ zouden daarbij extra energie opwekken, genoeg om hele steden van stroom te voorzien. Aan de basis van het idee liggen halfdoorlatende membranen. Zout kan daar niet doorheen, water wel. Het zout aan de zeekant trekt het zoete water van de landkant moeiteloos door het membraan heen. De druk die ontstaat door het zoutverschil is zelfs zo hoog, dat er flink wat energie uit te winnen is.

Kader 3: Schematische weergave concept Blue Energy

Mechanisme Blue Energy (Nein Arimasen, 2006)

Page 36: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

��

BijlagenBijlage 1: Uitgangssituatie Verdiepingsslag

De kaart ‘De mooiste en veiligste delta 2010 – 2100’

Page 37: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" ��

De legenda bij ‘de kaart’ met alle elementen gerangschikt in thema’s (TNO Verslag Ontwerpproces Water – Ruimte 2010-2100, 2007).

Page 38: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

��

Werksessie 2� april 200�Organisatie:Jan Dirk van Duijvenbode (RWS Bouwdienst / WINN)Ronald Roosjen (Deltares / WINN)Geiske Bouma, Mike Duijn, Hanneke Puts, Gerald JanEllen, Elmer Rietveld, Irene Immink (TNO Bouw en Ondergrond, BU Innovatie en Ruimte)

Deelnemers:Gé Beaufort (RWS Bouwdienst)BasvandePas(Deltares)Femke Braaksma (RWS Bouwdienst)André Rijsdorp (RWS Waterdienst)Ed Berendsen (RWS Bouwdienst)Neeltje Kielen (RWS Waterdienst)Oswald Lagendijk (Deltares)

Werksessie 21 mei 200�Organisatie:Jan Dirk van Duijvenbode (RWS Bouwdienst / WINN)Ronald Roosjen (Deltares / WINN)Geiske Bouma, Mike Duijn, Hanneke Puts, BeitskeBoonstra (TNO Bouw en Ondergrond, BU Innovatie en Ruimte)

Deelnemers:Gijsbert de Boer (RWS Waterdienst)André Rijsdorp (RWS Waterdienst)Egon Baldal (RWS Waterdienst / Team Zeehonden)Oswald Lagendijk (Deltares)Gerda Lenselink (Deltares)Quirijn Lodder (RWS Waterdienst)Ed Berendsen (RWS Bouwdienst)Gé Beaufort (RWS Bouwdienst)

Schriftelijke reacties op concept storyline verdiepingsslag 1� – 21 juni 200�

Jan Dirk van Duijvenbode (RWS Bouwdienst / WINN)Ronald Roosjen (Deltares / WINN)Egon Baldal (RWS Waterdienst / Team Zeehonden)Marco Hofman (RWS Waterdienst / WINN)Leo Adriaanse (RWS Directie Zeeland)Quirijn Lodder (RWS Waterdienst)Oswald Lagendijk (Deltares)Ad Jeuken (Deltares)Ed Berendsen (RWS Bouwdienst)

Bijlage 2: Deelnemers werksessies Verdiepingsslag

Page 39: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" ��

Bijlage 3: Regionale uitwerking Zuidwestelijke Delta

Publicatie(kaart+artikel)uitNRCHandelsbladd.d.17maart 2008

De kaart van Zeeland met links de uitbreiding met eilanden, zandbanken en brede duinen bron: Rijkswaterstaat.

Page 40: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

��

Page 41: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" ��

Bijlage 4: Detaillering elementen van ‘de kaart’ t.b.v. de deltacommissie

InleidingOp 3 april heeft het secretariaat van de delta commissie ons verzocht om een globale kostenschatting van een aantal elementen uit de kaart ‘De mooiste en veiligste delta 2010-2100’ op te stellen. Hierbij is gekeken naar de aanlegkosten van 2 klimaat/superdijkringen die uit de volgende 4 hoofdelementen bestaan (zie figuur 1).Klimaat/superdijk is een nieuw soort dijk, die niet alleen hoger en sterker is dan nu gebruikelijk is maar ook een ander bezwijkgedrag vertoond als er eenmaal schade optreedt; het z.g. taai bezwijkgedrag.1. Superdijk Noord; het verhogen en verbreden van de bestaande dijken langs de noord Nederlandse kust van den Helder, via de Afsluitdijk, Delfzijl naar de Duitse grens.2. Kustboog; het aanleggen van lange strekdammen in zee voor de natuurlijke aanwinst en groei van zand voor de (zachte) kust, aangevuld met een aanzienlijke vergroting van de initiële zandvoorraad in de kust.3. Klimaatdijken; het opdelen van Nederland in noord Nederlandse delta en zuid Nederlandse delta door middel van 2 dijken om de rivieren Maas en Waal en het aanbrengen van kunstwerken.4. Superdijken Zuid: het verhogen en verbreden van de bestaande dijken langs de Westerschelde en het aanleggen van lange strekdammen in zee voor de natuurlijke aanwinst en groei van zand voor de (zachte) kust, aangevuld met een aanzienlijke vergroting van de initiële zandvoorraad in de kust.

Totale aanlegkosten van deze 2 superdijkringen bedraagt globaal 19 miljard euro, waarmee de investeringen in het achterland een 100 maal hoger beschermingsniveau krijgen en waarbij rekening is gehouden met 1,5 m zeespiegelrijzing.

Onderstaande informatie is aangereikt aan TNO door Hans Eenhoorn en Gé Beaufort (RWS, Bouwdienst). Samen-

gesteld door Gé Beaufort, Femke Braaksma, Jan Tigchelaar, Hans Eenhoorn, Daan Heineke (allen Rijkswaterstaat

Bouwdienst) en Ronald Roosjen (Deltares); april 2008

Page 42: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

�0

Figuur 1: kaart ‘De mooiste en veiligste delta 2010-2100’

De drie alternatieven die in onderstaande tekst uitgewerkt worden zijn:• Dijkring noord; het verhogen en verbreden van de bestaande dijken langs de noord Nederlandse kust

van den Helder, via de afsluitdijk, Delfzijl naar de Duitse grens.• Kustboog; het aanleggen van dammen in zee voor de natuurlijke aanwinst en groei van zand voor de kust.• Klimaatdijk; het opdelen van Nederland in noord Nederlandse delta en zuid Nederlandse delta door middel van 2 dijken om de rivieren Maas en Waal en het aanbrengen van kunstwerken.Ook wordt er kort ingegaan wat de gevolgen zijn van laag water en hoe systemen gecombineerd kunnen worden om ook dit op te vangen.

UitgangspuntenWe zullen hieronder uiteenzetten hoe de verschillende maatregelen eruit zien en wat de kosten van de maatregelen zijn. Hierbij hebben wij de volgende uitgangspunten gesteld:• Google Earth is als kloppende kaart gekozen (loopt achter)• Standaard ontwerpen gekozen, in schetsontwerp uitgewerkt voor rivierdijk, zeedijk, A15 snelwegdijk en strekdammen in zee voor de zandige kust• Schematische lengte via Google Earth bepaald langs de uitgewerkte tracés• Dijken zo veel mogelijk op (landbouw) grond aanleggen opdat de bestaande bekleding gehandhaafd kunnen blijven.• Waar nodig, bij dure landwaarts grondgebruik dijken richting water vergroten, inclusief aanleg van een nieuwe bekleding• Met lange tijdshorizon (100 jaar) wordt op de volgende wijze rekening mee gehouden: - buitendijkse industrie of andere bestemmingen passen zich zelf aan de veranderende omstandigheden (zeespiegelstijging). Geen kosten voor aanpassingen zijn meegenomen. Hetzelfde geldt voor aanpassingen van glooiingen, die zij toch toe aan revisie binnen die periode van 100 jaar.

Page 43: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" �1

• Beheerspeilen van IJsselmeer en Lauwersmeer blijven op huidige niveau, daardoor gemalen nodig, zitten in kosten• Voor steden en dorpen die aan de waterkeringen liggen zijn voor een beperkt aantal ontwerp schetsen gemaakt. Delfzeil, Harlingen, Den Helder, Gorinchem en Nijmegen. Door de zeer sterke verhoging van de maatgevende Hoogwaterstand zijn drastische maatregelen nog, die de historische stadsgronden aan het water ernstig aantasten. De keuze die gemaakt is, om dat als onvermijdelijk te aanvaarden en een nieuw zee front voor het oude aan te leggen. Langs de zee is dat qua ruimte goed mogelijk, bij Gorinchem en Nijmegen is daar eigenlijk te weinig ruimte voor en is een andere oplossing gekozen. Bij Nijmegen door de ruimte voor de rivier aan de andere zijde van de rivier te vergroten en bij Gorinchem om een hoge muur te bouwen, geïntegreerd met de historische (huidige) verdedigingslijn.

Beschrijving alternatievenAd 1. Dijkring NoordDoor de bestaande dijk te verhogen, biedt deze voldoende bescherming in de toekomst. De huidige dijk zal verhoogd moeten worden met 3-5 meter. De dijkring Noord loopt van Den Helder, via de afsluitdijk, Friesland, Groningen naar de Duitse kust. Hierbij wordt de dijkring verdeeld in drie delen.

• Den Helder – Afsluitdijk

• AfsluitdijkAan de IJsselmeer kant wordt de dijk uitgebouwd en een

nieuw wegdek geplaatst.

• Afsluitdijk – Duitse grensDeze dijk zal hetzelfde worden vormgegeven als de dijk bij Den Helder.

Ad2. KustboogGeleerd uit verleden; deze boogvorm is zeer stabiel en kan met relatief geringe inspanning op dezelfde plaats gehouden worden. Kern van de kustboog is in zichzelf redelijk stabiel. Per jaar is nu 12miljoenm3zandsuppletie voldoende voor de gehele Nederlandse zeekust.De huidige strekdammen doen het al honderden jaren goed aan de kust. Voordelen van het toepassen van huidige techniek: bekende kosten en geen trendbreuken. Hierbij zijn de Havendammen IJmuiden en Eierlandse dam voorbeelden van de werking van lange dammen.Voor de toekomst; gebruik deze ervaringskennis en vorm. Extrapolatie van werking van strekdammen kan onderhoud en stabiliteit veilig stellen voor de toekomst. Daarom wordt er voorgesteld om lange dammen toe te passen op plaatsen waar dit mogelijk is, hierbij uitgaande van een damlengte van 1 á 2 km. Details IJmuiden en Eierlandse dam als lange strekdammen.PettemerenHondbosscheZeeweringalslandsverdediging. Daar zijn de strekdammen duidelijk een toevoeging aan een dijk, een dijk die een paar honderd meter zeewaarts ligt van de doorgaande kustboog ter weerszijden.

Constructie van de lange strekdammen, gekozen uitgangspunten;

Page 44: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

�2

• Lengte van de dammen varieert tussen de 500 en 2000 m, gemiddeld 1000 m• Dammen aanleggen over 2/3 van de zandige kust op afstanden van 2000 m onderling• Kern van de dam maken van grote geotubes strand gedeelte en geo-containers van 500 ton in het onderwatergedeelte.• Afdekking van de dam op het standgedeelte met betonblokkenzetting en verderop afdekken met slakken en stortsteen• De kop van de dam aanleggen op zinkstukken • Zandsuppletie initieel meerekenen, daardoor wordt de buffer van het duin direct groter, schatting gemiddeld 200 m breed en 3 m hoog, langs de gehele zandige kust, 0,6 miljoen m3/km.• Toekomstig onderhoud blijft gelijk, nu 12 miljoen m3/jaar neemt misschien (autonoom) toe tot 20 miljoen m3/jaar

Ad 3. KlimaatdijkMomenteel ligt er in het rivierbed een zomerdijk en een winterdijk met een overschrijdingsfrequentie van 1/500, hiervan ligt er ongeveer 3000km. Deze dijken dienen allen onderhouden en beheerd te worden. Met de veranderingen in het klimaat rijst de vraag of het tijd wordt voor een klimaatdijk. Een dijk die bestendig is tegen de veranderingen in het klimaat. Deze dijk kan op verschillende manieren uitgewerkt worden, bijvoorbeeld een extra hoge dijk of een extra brede dijk. Er is hier gekozen om op twee manieren naar deze dijk te kijken. Klimaatdijk Noord waar de dijk zo veel mogelijk via het traject van de snelweg is neergelegd en Klimaatdijk Zuid waar de dijk langs de rivierbedding ligt. Dit zijn slechts twee manieren om de dijk neer te leggen in de kaart van Nederland, dit zijn echter niet de enige twee manieren.

Klimaatdijk noordHet is mogelijk om van de snelweg een klimaatdijk te

maken, dat betekend dat in de komende jaren, wanneer het asfalt toe is aan vernieuwing de weg ook een stuk hoger gelegd kan worden. Het is echter ook mogelijk om de dijk te gebruiken voor andere doeleinden als een geluidswal. Een voordeel van het leggen van de dijk langs de snelweg is dat daar meestel ruimte is om de dijk neer te leggen. In stedelijke gebieden wordt dit een stuk lastiger.

Klimaatdijk zuidBij het leggen van de klimaatdijk langs de rivierbedding, dicht bij de rivier zal er een groter deel van Nederland “oneindig veilig” wonen. Naast de functie van de dijk, veilig wonen, is het ook mogelijk om de dijk meerdere secundaire functies te geven. Zo kan de dijk gebruikt worden om woonruimte te creëren, wat is er mooier dan over de delta van Nederland te kunnen kijken, het recreëren op de dijk, gebruik het extra land om recreatie te bevorderen, ontwikkeling van natuur, etc. Zo zijn er verschillende secundaire functies voor een dijk te bedenken. Dat betekend ook dat de kosten die gemaakt moeten worden voor de aanleg van de dijk op deze manier deels teruggewonnen wordt.

Wat kost het en wat levert het op?Samengevat heeft het toepassen van bovenstaande maatregelen de volgende gevolgen voor de huidige staat van de bescherming tegen het water:• Introductie vanSuperPrimairedijken, lengtenterug van 3500 km naar ca. 1000 km;• Normfrequentie van 1:10.000 naar 1 miljoen (andere normen ook factor 100 hoger);• Benutting van goede ervaringen vanuit verleden (meebewegen met de natuur) door stabiele kustboog zandig te houden via opschalen van het strekdammen systeem, van 100 m naar 2000 á 500 m;• Benutting van technische kennis om superdijken ook sterker te maken en een taai bezwijkgedrag toe te

Page 45: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" ��

voegen;• Water uit het grote stroomgebied Duitsland en België direct via de kortste weg naar zee te voeren (geen opslag in NL);• Spuien van de grote rivieren mogelijk maken bij gecombineerde storm op zee en hoge rivierafvoer door klimaatdijken tot aan zee door te trekken;• Geraamde systeem kan een zeespiegelstijging van 1,5 meter en rivierafvoer van 20.000 m3/s (plus Maas 5.000 m3/s).

Aanlegkosten per onderdeel in miljarden €, inclusieftoeslagfactor 1,8:

Onderdeel Lengte (km) Miljard €

Superdijk Noord

Den Helder - Afsluitdijk 31 0,8

Afsluitdijk 33 1,7

Afsluitdijk – Duitsland 185 3,9

Kustboog

Den Helder-H. v Holland 120 1,3

Maasvlakte – Vlissingen 100 0,8

Breskens – Belgische grens 15 0,1

Klimaatdijken

klimaatdijk Noord 175 5,1

klimaatdijk Zuid 180 2,2

Superdijken Zuid

Westerschelde dijk Noord 61 1,5

Westerschelde dijk Zuid 80 1,8

Totaal ��0 1�

Omgang met droogteNaast een teveel aan water, zal ook het omgaan met (periodes van) droogte een steeds belangrijkere uitdaging zijn. Bij lage rivierafvoer van de Rijn treden er meerdere

problemen op:• Lage waterstanden op de rivieren waardoor scheepvaart moeilijk, of zelfs onmogelijk wordt op de Waal;• Grotere zoetwater behoefte in het hele land versus lagere waterafvoer;• Het buiten houden van de zouttong op de Nieuwe waterweg en het Noordzeekanaal wordt onmogelijk door te weinig rivierafvoer.

Primaire gevolgen en ingrepenOm scheepvaart op de Waal (en verder de Rijn op richting Duitsland) op grote schaal mogelijk te houden zal de Waal en de Rijn in droge tijden gestuwd worden, met grote sluiscomplexen. Door het lage debieten de hogere zeespiegel zal de zouttong op de Nieuwe waterweg veel verder het land in komen. Uiteindelijk tot de stuw bij Hagestein en de meest benedenstroomse nieuwe stuw in de Waal nabij Gorinchem.

Zoetwatervoorziening niet slechter maar beter dan nuUitgaande van bovengenoemde gevolgen en ingrepen is er meer ruimte om het water anders te verdelen over het land. Door de langere droogteperioden als gevolg van de klimaatsverandering is de behoefte aan waterbuffering groter. Als Nederland hebben we het grote voordeel dat we al een groot zoetwaterbekken hebben: Het IJsselmeergebied. Door meer water via de IJssel toe te voeren en door een grotere bufferopbouw in het IJsselmeergebied kan de zoetwatervoorziening in Nederland op een zeer hoog nivo blijven, wellicht nog hoger dan nu.Vanuit het IJsselmeergebied kunnen grote delen van Nederland voorzien worden van zoetwater. Eventueel door extra watergangen door het groene hart tot aan Rotterdam.

Page 46: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

��

Afvoerverdeling van de Rijn: sturen bij zowel hoog- als laagwater: de flipper en afsluitersHet extra debiet van de Rijn door klimaatverandering bovenop de huidige maatgevende 16.000 m3/s wordt afgewenteld op de Waal, en niet op de andere Rijntakken, om zo de hoeveelheid te beschermen gebied te beperken (De Waal is de kortste en breedste snelweg naar zee). Het stuurmiddel stuurt dus meer water naar de Waal dan in de situatie zonder stuurmiddel. Dit stuurmiddel zal bestaanuiteenvernauwingvanhetrivierprofielinhetPannerdenskanaal,en/ofeenverruimingvanhetprofielin de Waal nabij het splitsingspunt. Om de riviertakken die aansluiten op de Waal niet verder te belasten worden daar afsluiters gezet.In de zomer stuurt het stuurmiddel meer water naar de IJssel. Het stuurmiddel kan bestaan uit de stuw die vanwege scheepvaart noodzakelijk is. Door deze niet verder dan zo’n 10 km vanaf het splitsingspunt te leggen, kan daarmee de afvoer op de Waal gereguleerd worden. (Analoog aan het functioneren van stuw Driel in de Nederrijn, in de huidige situatie)

Page 47: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" ��

Bijlage 4: Referentielijst

De Volkskrant (2008), Bescherm onze rijkdom tegen het water, dubbelinterview met Cees Veerman en Louise Fresco. Gepubliceerd in ‘Het Betoog’, gepubliceerd d.d. 24 mei 2008.

De Volkskrant (2008), Zand storten in de Noordzee zal veiligheid bieden, interview met Staatssecretaris Huizinga van Verkeer en Waterstaat, gepubliceerd d.d. 9 juni 2008.

De Volkskrant (2008). Artikel voorpagina: Huizinga: eilanden in zee biedt geen soelaas. Gepubliceerd d.d. 9 juni 2008.

TNO (2007), Verslag Ontwerpproces Water – Ruimte 2010 - 2100, Delft. (kenmerk rapport: 2007-D-R164/C).

KNMI, via website www.knmi.nl.

De Volkskrant Betacanon (2007/2008), Dijken – werken tegen water, www.volkskrant.nl/betacanon.

Notitie van Rijkswaterstaat (2001) in het kader van WIN- Waterhuishouding in het Natte Hart. ISBN: 90.369.1259.8.

www.wikipedia.nl

Rijkswaterstaat RIZA (2005), Droogtestudie Nederland. Watertekortopgave. Eindnotitie, geschreven door RIZA, HKV, Arcadis, KIWA, Korbee en Hovelynck, september 2005. (kenmerk rapport: RIZA-rapport 2005.015; ISBN 9036957133).

ANP(2008),Droogte in Noord-Nederland uitzonderlijk, persbericht d.d. 24 juni 2008 12.40 uur.

De Pers (2008),Noord-Nederland kampt met droogte, publicatie op website d.d. 24 juni 2008 14.16 uur.

Rijkswaterstaat Bouwdienst (2008), notitie aan de leden van de Delta-commissie opgesteld door Rijkswaterstaat Bouwdienst m.m.v. Deltares, april 2008.

TNO (2003), boek De Ondergrond van Nederland, ISBN 90-01-60514-1.

De Volkskrant (2008), Zand storten in de Noordzee zal veiligheid bieden, interview met staatssecretaris Huizinga van Verkeer en Waterstaat, gepubliceerd d.d. 9 juni 2008.

Rijkswaterstaat RIZA (2002), De spankracht van ons rivierenland. Eindrapport projectgroep spankrachtstudie, Lelystad.

Rijkswaterstaat Bouwdienst (2008), Visiebeeld klimaatdijk, de mooiste, veiligste en duurzaamste delta, (ISBN/EAN: 1978-90-3690-022-5).

Nein Arimasen (2006), figuur Blue Energy, via www.wikipedia.nl

NRC Handelsblad, Zeeland over tweehonderd jaar, correspondent Arjen Schreuder, gepubliceerd op 17 maart 2008.

Page 48: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

��

Page 49: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

VERDIEPINGSSLAG - uitwerking van de kaart "mooiste en veiligste delta 2010-2100" ��

Colofon

Deze publicatie is ontwikkeld binnen het project ‘Water Ruimte 2010-2100’ in opdracht van WINN (Water-innovatiebron).

Opdrachtgever: Jan Dirk van Duijvenbode (Rijkswaterstaat Bouwdienst) en Ronald Roosjen (Deltares) in opdracht van WINN

Tekst: GeiskeBouma,MikeDuijn,HannekePuts(TNOBouwenOndergrond,BusinessUnitInnovatieenRuimte)op basis van input gegeven door experts van Rijkswaterstaat en Deltares.

Visualisaties: Beitske Boonstra (TNO Bouw en Ondergrond, Business Unit Innovatie en Ruimte).Layout: Femke Braaksma (Rijkswaterstaat Bouwdienst).

2008, Utrecht / Delft

ISBN

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jan Dirk van Duijvenbode ([email protected]) of Ronald Roosjen ([email protected]).

Page 50: Totaal Mooiste En Veiligste Delta
Page 51: Totaal Mooiste En Veiligste Delta
Page 52: Totaal Mooiste En Veiligste Delta

�0