OH

01.01 ~NTRODUCT~E1 Welke Nederlandse narnen ken ~e7 2 Noem vijf voornarnen en viJi achternamen dieje kent 3 Vergeh~k de namen in de groep ZiJn er narnen die vaker genoemd ziJn7

oJeff Mark Jeff

138 I

Jjanssen

01.02 TEKST QJeff Wilson, een nieuwe collega, ontmoet Mark Boomsma en Sandra van Wittem Jeff Wilson I Mark Boomsma Sandra van Wittem Goedemorgen 1k ben Jeff Wilson. Goedemorgen, rnun naam is Mark Boomsrna U bent de nieuwe collega7 Ja, ik ben de nreuwe collega 1k ben Amerikaan, ikkomuitNewyork 1k woon nu in Nederland Mark Jeff Waarwoontu? 1k woon in Utrecht En MarkU?

Q

5

10

1k ben Nederlander en ik woon in Zeist U spreekt Nederlandsi 15

Jeff Mark

Ja, ik spreek Nederlands en Engels Mag ik u voorstellen Dit is Sandra van Wittem Ze werkt ook biJ Euromax, als secretaresse 20

Jeff Mark

Aangenaam Sandra, dit is een nieuwe collega ZiJn naam is Jeff Wilson

Sandra

Aangenaam Welkom biJ Eurornax 25

Jeff

Danku Bent u geen Nederlandse?

Sandra

Nee, ik kom uit Belgie, ik ben Belgische, en ik woon nu in Nederland 30

Mark Jeff+ Sandra Mark

WiDen Jullie koffie Ja, graag Alsjeblieft

Een nieuwe collega

3

01.03 VOCABULAilRE (1goeden1orgen naam (de) nieuw collega (de) Amerikaan (de) komen (uit) wonen (in) uit in waar en Nederlander (de) spreken mag ik voorstellen Belgisch werken nu ook als secretaresse (de) geen aangenaam willen koffie (de) graag alsjeblieft ontmoeten goodmorning name new colleague American to come (from) to live (in) from in where and Dutchman to speak may I to introduce Belgian to work now also as secretary no, not a pleased to meet you to want coffee please here: here you are to meet bonjour guten nom nouveau collgue amricain venir We) habiter (a) de dans/ o et Hollandais parler puis-je presenter beIge travailler maintenant aussi comme secrtaire ne .. pas enchant() vouloir caf volontiers ici: voil rencontrer Morgen Name neu Kollege(-in) Amerikaner kommen (aus) wohnen (in) aus in wo und Niederlnder sprechen darfich vorstellen belgisch arbeiten jetzt auch als Sekretrin kein es freut mich, Sie kennenzulernen wollen, mochte Kaffee gerne hier: bitte schon treffen

Koffiestraat

______________________________________

NI EUWSTRAAT

01.04 VRAGEN BNJ DE TEKST1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. lsJeffWilson Amerikaan? Is Mark Boomsma Amerikaan? Spreekt Jeff Wilson Nederlands? Komt Sandra van Wittern uit Nederland? Waar woont Mark Boomsma? Waar werkt Sandra van Wittem? Woont Jeff Wilson in Amsterdam? Is Sandra secretaresse? Wie is de nieuwecollega? Drinktsandra koffie? Watisjenaam? Waarwoonje? Wat isje nationaliteit? Waarwerkje? Spreekje Engels?

01.05 SAMENVATT~NG (1Jeff Wilson is een nieuwe collega. Hij is Amerikaan en hij woont in Utrecht. Hij werkt hi) Euroniax. Hij ontmoet Mark Boomsma op kantoor. Mark Boornsma is Nederlander en hi) woont in Zeist. Sandra van Wittem werkt ook bij Euromax ze is secretaresse. Ze is geen Nederlandse, ze komt uit Belgie. Ze woont nu in Nederland voor haar werk.

01.06 VOCABULAIIRE-OEFENIINGENOefening 1 Woordzoeker Zoek de volgende woorden. Dc overgebleven letters vormen een zin. goedemorgen, naam, nieuw, collega, komen, wonen, uit, in, waar, spreken, voorstellen, werken, ook, als, geen, aangenaarn, willen, koffie, graag, als)eblieft, ontmoeten, Arnerikaan, es

WNAAKIREMAJS OOKNAAMEWERL NELLETSROOVA EAGELLOCNIKS NTNETEOMTNQP NE GROMEDEOGR IKNNNELL IWRE E OMAANE GNAAK TFEILBEJSLAE o FEWERKENRGN NIEUWAARGTIU NEMOKLSELANO

Oefening 2 Vulin. lies tnt: naam, koffle, voorstellen, woont, wonen, uit, ontmoet, graag, als, waar, werk, collega, en 1. 2. 3. 4. 5 6. 7. 8. 9. Hi) Wi) Hi) komt Wiltu Jack Zijn een nieuwe collega. is Michael Johnson. Nederlands 7 woont de nieuwe collega? in Den Haag. in Zeist. Amerika. ?Ja secretaresse hi) Euromax.

Hi) spreekt Engels Magiku

10. Zi) werkt 11. Waar 12. De nieuwe

)U?spreekt Engels en Nederlands.

~&W~%~ ~4~>

/

t~P~ ~ D) IDZ

14 >r~;~;Z.

C

o

~a

~

a

~

9~.

444 IW0~ CD

C4 4c~~fr1

~

~-

C

CD CD

fr% 44*44yq

$44 4%

Ivi CD CD

4$ 1kktf~ CD-I

~1# 1k k~44

Ui

N) CD CD

444%

Ct44

CD

oco

~CD

~

g

gg

0 CD

:

~ n ~D

p1k 144144%14%

4

~ViP s~:

~

I~piq

41M

HI H[444 44$

[4~

4 [4 444c ~

t%* ~iii *41t

~Y4~

11414q)4

p H

Standaard zin

subject Jeff [-Iij 1k persoonsvorrn Is

persoonsvorm is spreekt woon subject Jeff hi] persoonsvorm

rest Amerikaan. Nederlands. in Utrecht. rest

Vraagzin:

Amerikaan?Nederlands? subject uw naam? u rest

Spreektvraagwoord

WaarWat Waar

woontis komt vandaan?

01.08 GRAMMATIICA-OEFEMNGENOefening 1 Bean twoord de vragen zoo/s in bet voorbeeld. Voorbeeld: Woonje in Amerika? - Jo, 1k woon In Amerika. 1. Woonje in Amerika? 2. Woont u in Nederland? 3. Woont hij in Beigie? 4. Woontje moeder in Amerika? 5. Woontje collega in Nederland? 6. Spreekje Engels? 7. Spreekt ti Nederlands? 8. Spreekt hi] Nederlands? 9. Spreektjecollega Engels? 10. Spreekt Sandra van Wittem Nederlands?

11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.

Werkje in Nederland? Werktij inAmerika? Werkt hij in Nederlanci? Werktieffwilson in Nederland? Werktzijin Belgie? Korn je uit New York? Komt u uit Nederland? Komt hi] uit Zeist? Komt Mark Boomsma uit Amsterdam? Komt zij uit New York?

Oefening 2 Beantwoord de vrayen van oefening I zoals in bet voorbeeld. Voorbeeld: Woonje in Amerika? Nee, 1k woon in Nederland. Oefening 3 Mack vragen en geefontwoord. Maak drie vragen zoals in oefening 1 en gebruik de namen van de cursisten in de groep. Stel daarna de vragen kris-kras door de groep en geef antwoord. Voorbeeld: Woont Kevin in Amsterdam? J~j hi] woontin Amsterdam. - Nee, hi] woont in Utrecht.

Oefening 4 Jezelfvoorsteljen. Stel jezelfvooraan de groep en gebruik de werkwoorden uit deze les: zijn, komen, wonen, werken, spreken, Voorbeeld: 1k ben Anneke van den BroeIQ mijn naam is Anneke van den Broek. 1k ben Nederlandse. 1k kom uit Nederland. Ikwoon in Eindhoven. 1k werk in Utrecht. 1k spreek Nederlands en Frans.

Een nieuwe collega

7

Variant Doe hetzelfde maar stel dan een collega of andere cursist uit de groep voor Hij is Mark Boomsma/ zijn naam is Mark Boomsma Hips etc Oefening 5 Namenketting Je zegtje naam enje land ik ben en ik kom uit

Je buurman/buurvrouw herhaalt deze naam en land en noemt daarna zijn eigen naam en eigen land

1 2

lkben Dat is kom uit

en ikkomuit en hij/zij kornt uit en ik ben en ik

3

etc

01.09 STRUCTUUROEFEMNGEN (1Oefening 1 - zijn 1 1k ben Mark Boornsma (Kees Berg) - u bent Kees Berg 2 1k ben Nederlander (Amerikaan) - u bent Amerikaan 3 1k ben Sandra van Wittem (Mark Boomsma) 4 1k ben Amerikaan (Fransman) 5 1k ben Jeff Wilson (Sandra van Wittem) 6 1k ben marketing directeur (secretaresse) 7 1k ben Nederlandse (Nederlander) 8 1k ben student (assistent) g 1k ben Kees Berg (Jeff Wilson) 10 1k ben Amerikaan (Belgische) Oefening2-zijn 1 Ben JiJ Kees Berg7 (hiJ) - nee, hiJ is Kees Berg 2 Ben JiJ Amerikaan (zij, singulans) - nee, ZiJ is Amerikaanse 3 Ben jij assistent (u) 4 Ben JiJ Nederlander (wij) 5 Ben jij Sandra van Wittem (ziJ,sing) 6 Ben jij Jeff Wilson (hij) 7 Ben jij student (zij, pluralis) 8 Ben j~ Fransman (hij) g Ben jij Nederlandse (u) 10 Ben jij directeur (zij, p1) Oefening 3 - presens 1 Ikwoon in Nederland (u) - u woont in Nederland 2 lkwerk in Amsterdam (hiJ) - hij werkt in Amsterdam 3 1k spreek Engels (ziJ, sing) 4 Ikwoon in Utrecht (wiJ) 5 1k zit op school (JiJ) 6 Ikwerkop kantoor(u) 7 1k spreek een beetje Nederlands (zij, p1) 8 Ikwoon in de Hoofdstraat (JiJ) 9 Ikwerk bIJ Euromax (jullie) 10 1k spreek heel goed Engels (hij)

8

Les 1

Oefening 4- zinsstructuur 1 U bent Nederlander. - bent u Nederlander? 2. Je woont in Utrecht. - woonje in Utrecht? 3. Je werkt in Nederland. 4. Hij spreekt Engels. 5. Ze werkt op kantoor. 6. U bent Mark Boomsma. 7. H~ is Nederlander. 8. Je bent marketing directeur. 9. Ze woont in Amsterdam. 10. Hij spreekt heel goed Nederlands. Oefeninj 5- zinsstructuur I presens 1. 1k spreek Nederlands (jij) -ja, spreek jij ook Nederlands? 2. 1k spreek Engels Cu) -ja, spreekt u ook Engels? 3. 1k ben Amerikaan (jij) 4. IkwerkinAmsterdam Cu) 5. 1k woon in Belgie (jij) 6. 1k spreek een beetje Nederlands Cu) 7. 1k ben Fransman (jij) 8. 1k woon al vijfjaar in Nederland Cu) 9. 1k spreek Engels en Frans Cjij) 10. 1k zit op kantoor Cu)

01.10 AANVULLEND VOCABULA~REland Nederland Engeland lerland Belgie Fra nkrijk Duitsland Spa nje Italie Japan China Verenigde Staten inwaner de Nederlanderj Nederlandse de Engeisman / Engelse de len lerse de BeIg / Belgische de Fransman / Franaise de Duitser/ Duitse de Spanjaard / Spaanse de ltaliaan / ltaliaanse de Japannen / Japanse de Chinees / Chinese de Amenikaan / AmenikaanseI I

taal/adjectief Nedenlands Engels lens Vlaams/Belgisch Frans Duits Spaans ltaliaans Japans Chinees Amerikaans

01.1OANet alfabet

EXTRA (19 9

4~~

~

Q ~

P

99

9

91

LU~91 9 9

699

Ui

U

U

UP

Een nieuwe collega

9

01.11 LINSTEROEFENIING @Oefening 1 Luister naar de tekst en maak de tekst compleet is Jeff Wilson Hij Euromax Oefening 2 One personen spellen hun noarn Engels en is Amerikaan en hij HIJIn

bij Euromax in Utrecht Hij dit is Sandra van Wittem

marketing directeur werkt bij

Utrecht

2 3

01.12 UIITSPRAAK (IOefening 1 Luisteren spreek no en werk Engels bent pen den spreken Nederlands spreek been geen een 1 2 3 4 S 6 7 8 9 10 / / / / / / / / I Oefening 2 Hoorje een korte of een lange Fe]2 kort/lang

01.13 HUIISWERKOEFEMNGENOefening 1 Maakzoveel rnogelsjk goede corn binaties subject ik Je u hij de collega Jeff Wilson Jeff en SandraWiJ

werkwoord wonen werken spreek woont woon kom komt spreekt werk spreken werkt.

.

JullieZIJ

Markenik

10

Lest

Oefening 2 Vu! een pronomen personale in. Vootheeld: is Jeff Wilson. Hij isieff Wilson. 1 2 3 4 S 6 7. 8. 9. Anna: Simon: Simorr En Anna: ben Anna Jansen, woon in Groningen. ? heet Simon Valk. woon ook in Groningen. Dat is Karin. woont in Utrecht. En wie zijn dat? Dat zijn Pierre en Sandra. Zijn Nee Nederlanders? komen uit Belgie. Frans?

10. Anna: 11. Simon: 12. Anna: 13. P+

Pierre en Sandra, spreken Ja

5:

spreken Frans en Nederlands.

Oefening 3 Vu? dejuiste vorm van bet werkwoord in. Voorbeeld: 1k Anna Jansen. (zijn) 1k ben Anna Jansen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9 10. Nee, Wi) 11. 1k 12. Enhij? 13. Hi) 14. Hi) Nederlands bij STE. (leren) al een beetje Nederlands. (spreken) Dat Ze Anna Jansen. (zijn) in Groningen. (wonen)

Simon, waar 1k Hi) Hoe 1k Wi)

jij? (wonen)

ookin Groningen. (wonen)Engels. (studeren) jullie? (heten) Pierre en zfl Sandra. (heten)

in Utrecht. (wonen) jullie uit Nederland? (komen) Belgen. (zijn) Nederlands en Frans. (spreken)

Oefening 4 Maakzinnen. Begin met een woordmeteen boo fdletrer. Voorbeeld: 1-14 - Jeff-is- dat He, Oat is Jeff 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Engels - heel goed -Sandra - spreekt Amsterdam - van Nederland - de hoofdstad - is u-Bent-student-ook.? Nederlands - studeren -Wij - in Eindhoven naam - is - Mijn - Mark secretaresse- u - geen - Bent-? woont - Hij - in Utrecht - al drie jaar koop - 1k - een boek - in Amsterdam

~ &~ .::2~I~ :. : : ~ :&::;.:.I& ~ :... .:.:. .

S~

N~

0 0~ (0

~~

~rb

fl~

.

z

U

0 0 0 0 (0 0

rn~0

D

2:(0 D (0 (0 ~-:~. ~. .

: : .

: : :.

Ti, (0 0 S (0 C (0

mC

:

aJ

:.

a(0 0)

Ti

?

z

0

Z r

000

rT~

1

o

z

tji

~

d0

j

z-~

;

C>

* *

rn NC

(fl b~0

0 miii

I

3~C..-~

o_

. .

. .

.

.

.

-

~-

D

0

D

a

at

a~

:

:

. .

0 rnI_fl

z

a

~-f~~. -

r c C0~

3

~o a to

a. ..

:

0 CD

~-(~

3

t-

a

a

~ 0_~-~

9:-

9:. . -

(00

t

a a a fl a

w

~ a

a S-

~

-~

CD Di(0

a C ~ a a

: :

:

: :

a

-

0-

S

-

-

-