Toneelhuis Man Zonder Eigenschappen
Transcript of Toneelhuis Man Zonder Eigenschappen
De man zonder eigenschappen
Foto:Koen Broos
2
Inleiding
De man zonder eigenschappen I is het eerste deel van een drieluik gebaseerd op de gelijknamige roman van de Oostenrijkse schrijver Robert Musil. Musil beschrijft in felle, satirische kleuren de ondergang van een wereld die enige gelijkenis vertoont met de onze.
Wenen 1913. De hoogste Weense kringen komen samen om de viering van het zeventigjarige keizerschap van Franz-Jozef in 1918 voor te bereiden. Zij willen een grotere en grootsere viering organiseren dan diegene die de Duitsers voor hùn keizer voorbereiden.
We maken kennis met een kleurrijk palet aan personages. Hun referentie is het verleden. Zij zien de realiteit slechts door de bril van een nostalgische, voorbije grootsheid. Dat de straten van hun zo geliefde Wenen omwille van de uitbraak van acute paardendiarree langzaam verdwijnen onder keutels en vlaaien, kan de pret niet drukken. De knallen aan het einde van de voorstelling zijn vuurwerk, maar kunnen evengoed de eerste kanonschoten van de Wereldoorlog zijn.
De man zonder eigenschappen I wordt geregisseerd door Guy Cassiers . Deze informatiemap is gemaakt ter voorbereiding en verdieping van het eerste deel. U vindt hierin informatie over het stuk zelf, over verschillende onderdelen zoals kostuums en geluid, over de tijdssituering waarin het stuk zich plaatsvindt en de actualiteit van het stuk. Ook zijn er opdrachten die u met u leerlingen kunt doen. Naast de map is er ook een dvd waar u interviews kunt bekijken en extra achtergrondinformatie vindt.
3
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave .................................................................................................3
Samenvatting ...................................................................................................4
Personages........................................................................................................7
Geschiedenis...................................................................................................10 Oostenrijk-Hongarije................................................................................................................................................10 Nationalisme en antisemitisme................................................................................................................................11 Beroemde denkers en kunstenaars ...........................................................................................................................12 Hang naar het verleden en dreiging van een nieuwe oorlog ................................................................................13 Wenen ........................................................................................................................................................................13 De wals......................................................................................................................................................................14 De koffiehuizen..........................................................................................................................................................15
Robert Musil...................................................................................................16
Taal..................................................................................................................18
Mogelijkheidszin ............................................................................................21 Eigenschappen...........................................................................................................................................................25
Beeld ...............................................................................................................28
Geluid..............................................................................................................30
Kostuums........................................................................................................32
Discussie in de klas .......................................................................................36
Bijlage .............................................................................................................39 De favoriete tekstfragmenten van de acteurs ..........................................................................................................39 Kaarten Europa ........................................................................................................................................................41
4
Samenvatting
De man zonder eigenschappen is gebaseerd op de gelijknamige roman van de Oostenrijkse
schrijver Robert Musil. De roman verweeft twee grote verhaallijnen: een politieke satire en een
liefdesverhaal. Van beide verhalen is Ulrich, de man zonder eigenschappen, de spilfiguur.
De man zonder eigenschappen 1 is het eerste deel van de trilogie. De man zonder eigenschappen
II gaat in september 2011 in premiere. De man zonder eigenschappen III gaat in april 2012 in
premiere. In het tweede deel ligt de nadruk op de relatie tussen Ulrich en zijn zus Agathe. Ulrich
en Agathe willen aan de ondergang ontsnappen. Ze zijn in de musiliaanse zin
mogelijkheidsmensen. In het derde deel komt Moosbrugger, de seksuele delinquent en
moordernaar, aan het woord in een monoloog. De rest van de samenleving is als een schim
aanwezig.
De man zonder eigenschappen I is een bewerking van het boek van Robert Musil door Filip van
Luchene, Erwin Jans en Guy Cassiers. Het is opgedeeld in drie bedrijven.
De man zonder eigenschappen I vertelt hoe de Weense beau monde in 1913 samenkomt om de
viering van hun keizer voor te bereiden. Hij zal in 1918 zeventig jaar op de troon zitten. Dit
wordt ook wel de ‘Parallelactie’ genoemd. Tegen zijn zin wordt Ulrich de secretaris van deze
organisatie. Hij komt op die manier in contact met de vertegenwoordigers van een samenleving in
ontbinding. Hier toont Musil zich van zijn scherpe, satirische zijde. Hij toont een panorama van
personages die hij meer of minder spottend beschrijft: die alomtegenwoordige Diotima, de
patriottistische en conservatieve senator graaf Leinsdorf, de arrogante Duitse industrieel Paul
Arnheim, de komische generaal Stumm von Bordwehr, … Een belangrijk gespreksonderwerp,
naast de voorbereidingen, is de moordenaar en seksuele delinquent Moosbrugger. Aan de hand van
die kleurrijke stoet van personages beschrijft Musil een samenleving die op een vulkaan leeft,
maar zich nog niet bewust is van de komende uitbarsting.
Bedrijf 1 Een explosie van ideeën.
Het stuk speelt zich af in 1913 in Wenen, in het Koninkrijk/keizerrijk Oostenrijk-Hongarije,
oftewel Kakanië . Musil gebruikt deze term ook spottend: ‘Ka-Ka’ staat niet alleen voor keizerlijk
en koninklijk, maar ook voor kak. In deze theaterbewerking wordt Wenen ook geteisterd door
een vreselijke paardenziekte waardoor alle paarden kampen met diarree. De stad is in paniek en in
deze situatie maken we kennis met de personages. Het stuk situeert zich rond Ulrich en zijn
vrienden. Door Ulrich maken we kennis met de andere personages in het stuk. Bonadea is de
minnares van Ulrich, maar hij toont echter meer interesse voor de moordzaak Moosbrugger dan
voor haar. Ook tussen hem en zijn jeugdvrienden Walter en Clarisse is een grote afstand ontstaan.
5
Het huwelijk tussen Clarisse en Walter is niet gelukkig. Ook Walter en Ulrich zijn uit elkaar
gegroeid. Ulrich vindt Walter een mislukte kunstenaar en Walter daarentegen vindt Ulrich leeg en
ongevoelig. Hij is stil blijven staan. Hij is een man zonder eigenschappen.
Ulrich raakt betrokken bij de grote ‘Parallelactie’. Hij is door zijn vader aangeraden aan
graaf Leinsdorf. Hij wordt zo eigenlijk tegen zijn wil secretaris van de gehele actie die het
zeventigjarig jubileum van de keizer zal vieren. Het wordt de ‘Parallelactie’ genoemd, omdat men
in Duitsland bezig is met het voorbereiden van het jubileum van de Duitse keizer. Diotima, de
nicht van Ulrich is het kloppend hart van deze actie. Het hart van haar man Tuzzi klopt
voornamelijk voor jonge actrices en haar relatie met haar man is daardoor niet optimaal. Zij wil
door middel van de actie iets groots ‘daadzakelijk verwezenlijken’, maar heeft nog niet aan iets
speciaals gedacht. Ze neemt de salon en haar taak heel serieus. Ze wil commissies stichten met
leden uit alle groepen van de bevolking. De actie moet de Oostenrijkse cultuur in haar essentie
tonen. Buiten de salon schijten de paarden echter onvermoeid verder en laat Palmer, de koetsier
van Ulrich, zich ondertussen schamper uit over de vele bevolkingsgroepen die in Wenen leven.
In de salon van Diotima wordt ook een belangrijke gast verwelkomd. Graaf Arnheim, een
Pruissische zakenman en schrijver. Diotima ontmoet in hem ‘de incarnatie van de Europese
geest’ en valt als een blok voor hem. Het eerste bedrijf eindigt met een samenkomst van alle
leden van de ‘Parallelactie’. Het moet een luisterrijke manifestatie van Oostenrijks levenskracht
worden. Ulrich presenteert als voorzitter de verschillende voorstellen. De vergadering wordt
geschorst zonder dat er iets besloten is.
Geen van allen heeft werkelijk zicht op wat er aan het gebeuren is: ze verliezen zich in
partriottistisch idealisme, zakelijk pragmatisme of in apocalyptische dweperij. Een belangrijk
gespreksonderwerp dat vele malen terug komt, is de moordenaar en sexuele delinquent
Moosbrugger. Deze interesse in Moosbrugger laat de hang van de personages naar het morbide,
naar het niet toelaatbare zien.
Bedrijf 2 In het oog van de storm
In het tweede bedrijf maakt elk personage voor zichzelf de stand van zaken op. We maken kennis
met de gedachten en eigenbelangen van de personages. We zien een groep mensen die zichzelf
musealiseert. Hun referentie is het verleden. Zij zien de realiteit slechts door de bril van een
nostalgische voorbije grootsheid en kunnen of willen het verval niet zien. De taal is er enkel nog
om te verbloemen. Ze leven in een wereld die er eigenlijk niet meer is. Ook hier is er sprake van
een vorm van incest: de ‘Parallelactie’ is alleen bezig met zichzelf. De persoonlijke belangen
nemen uiteindelijk de overhand op de politieke doelstellingen.
Ulrich en Diotima groeien dichter naar elkaar toe. Alle vrouwen, Bonadea, Clarisse en Diotima,
dromen weg en Ulrich speelt daarbij geen onbelangrijke rol…
6
Bedrijf 3 De barbaren komen
De tentoonstelling ‘ morele verheffing door criminaliteit’ brengt de ‘Parallelactie’ in een
stroomversnelling. Graaf Von Schattenwalt houdt zijn toespraak over politie en moraal en laat
hiermee zijn ware aard zien. Het is een fascistisch en militaristisch betoog. Er ontstaat een
discussie over de ‘Parallelactie’ en ook in de straten van Wenen blijft het niet rustig.
Bonadea komt weer ongevraagd langs bij Ulrich en ze beseffen beiden dat hun liefde over
is. Walter en Clarisse beseffen eveneens dat ook hun relatie voorbij is. Clarisse wil een kind van
Ulrich en Ulrich vertrekt omdat zijn vader is overleden.
In Wenen is een opstand uitgebroken, de ambtenaren staken en de mensen protesteren op
straat. Diotima heeft met spoed de vergadering weer bijeengeroepen omdat haar geliefde actie
zowel van binnenuit als van buitenaf wordt bedreigd. Buiten staat een grote menigte te
protesteren. Er ontstaat ruzie en de vergadering breekt op. Er is wederom nog niks besloten. Aan
het einde dwalen Ulrich en Walter ieder voor zich door Wenen, hun gedachten spuiend. Ulrich
constateert dat de geestelijke mens altijd de dupe is bij grote omwentelingen. Zijn nachtelijke
tocht door Wenen brengt hem Moosbrugger in gedachten. Ulrich’s eenzaamheid wordt steeds
groter. Zo groot als de wereld die uit elkaar valt...
7
Personages
De man zonder eigenschappen is een politieke satire met een daarin verwikkeld liefdesverhaal.
Het is een verhaal over het verval van een samenleving.
U maakt kennis met de personages uit De man zonder eigenschappen.
In de roman van Musil komen vele personages voor die zich begeven rondom Ulrich. In de
bewerking naar de toneeltekst zijn er een aantal personages samengevoegd én heeft de schrijver
twee personages toegevoegd; namelijk de koetsier Palmer en graaf Von Schattenwalt. In
tegenstelling tot de rest van de personages die zich in een hoge sociale klasse bevinden,
vertegenwoordigt Palmer de stem van het volk. Von Schattenwalt is een samenvoegsel van
meerdere personages uit het boek die de stem van rechts vertolkten.
Ulrich: Tom Dewispelaere
Ulrich wordt tegen zijn zin secretaris van de Parallelactie. Hij
doorziet de leegte van het geheel en is liever een beschouwer
dan een doener. Hij kiest niets en heeft plezier in het falen
van de anderen. Omdat hij niet kiest, heeft hij geen doel en
kan dat doel dus ook niet mislukken.
Bonadea: Liesa van der Aa
Bonadea is de minnares van Ulrich. In tegenstelling tot in de
roman is ze hier heel jong. Bonadea verschijnt altijd op
‘ongewenste momenten’ en houdt Ulrich op de hoogte van
de zaak Moosbrugger.
Walter: Dries Vanhegen
Walter is de kunstenaar die het niet gemaakt heeft en
daaronder lijdt. Hij is de boezemvriend en rivaal van Ulrich.
Hij is getrouwd met Clarisse. Tegen het einde komt hij in een
diepe crisis terecht.
8
Clarisse: Katelijne Damen
Clarisse is intelligent, kunstzinnig, maar overgevoelig en
niet erg stabiel. Zij is de vrouw van Walter, maar verliefd
op Ulrich. Ook zij komt in een diepe crisis terecht.
Diotima: Gilda De Bal
Diotima is een van de drijvende krachten achter de Parallelactie. Zij is
idealistisch en een echte society dame. Ze heeft een gespannen verhouding
met haar man Tuzzi en wordt verliefd op Arnheim.
Tuzzi: Dirk Buyse
Tuzzi is de echtgenoot van Diotima. Hij ziet met lede ogen aan dat
zijn vrouw zich voor de Parallelactie engageert, maar wil haar niets in
de weg leggen. Ook ziet hij dat zij iets voelt voor Arnheim, maar hij is
niet krachtig genoeg om in te grijpen.
Leinsdorf: Vic De Wachter
Leinsdorf is de hoogste in de rang. Hij hoort nog tot de oude elite
en bepaalt in de parallelactie wat wel of niet goed is. Maar eigenlijk
vindt hij elk voorstel goed (er zitten toch geen serieuze voorstellen
tussen, dus moeten ze allemaal maar even serieus genomen
worden).
9
Arnheim: Johan Van Assche
Arnheim is een Duits industrieel. Hij is een charmeur, een
man van de wereld, een renaissancemens. Hij is charismatisch.
Maar hij heeft een geheime agenda en is sluw en berekend. Hij
is te gast maar neemt langzamerhand de ruimte over. Hij is de
enige echte opponent van Ulrich.
Von Schattenwalt: Wim van der Grijn
Von Schattenwalt is graaf en leunt op Leinsdorf. Hij is
voortdurend in zijn gezelschap en beaamt alles wat
Leinsdorf zegt (Leinsdorf is dan ook de "meerdere"
van hun twee). Tot aan zijn speech over de
politietentoonstelling (begin derde bedrijf) is hij
eigenlijk vrij lief en zachtaardig, maar dan blijkt dat
hij toch ook een strategie heeft. In zijn speech doet
hij ook het tegenovergestelde van waar hij over
spreekt: hij heeft het over complete "ikloosheid",
maar stelt zichzelf wel centraal.
Op de dvd vertellen de acteurs kort wat over hun personage. Welke eigenschap vinden zij het
mooist van hun personage en wat is hun favoriete tekstfragment?
Stumm: Marc van Eeghem
Stumm is generaal. Hij is niet erg verfijnd en
gecultiveerd. Boerenwijsheid. Misschien is hij
precies daarom een ‘vriend’ van Ulrich. Hij
weet zich een steeds belangrijkere plek te
geven in de Parallelactie. Ook hij valt voor de
charmes van Diotima.
Palmer: Marc van Eeghem
Palmer is de koetsier van Ulrich. Hij
vertegenwoordigt de man van het volk.
Hij is de commentator van onderuit.
10
Geschiedenis
De man zonder eigenschappen is gebaseerd op de gelijknamige roman van Robert Musil uit 1930.
Met zijn onvoltooide grote roman De man zonder eigenschappen schreef de Oostenrijkse auteur
Robert Musil zoiets als een onafgewerkte symfonie. Musil beschrijft in felle, satirische kleuren de
ondergang van een wereld die enige gelijkenis vertoont met de onze. Musil laat het verhaal
afspelen aan de vooravond van de eerste wereldoorlog. Hij begint met het schrijven van de roman
in de jaren 30 van de twintigste eeuw. De eerste wereldoorlog is dan achter de rug, de tweede laat
niet lang meer op zich wachten.
Het verhaal speelt zich af in 1913 in Wenen, dan nog het centrum van de Oostenrijks-Hongaarse
Dubbelmonarchie. Op de vooravond van de Eerste Wereldoorlog bereidt de Weense elite een grote
manifestatie voor hun keizer Franz-Jozef voor, die in 1918 zeventig jaar op de troon zal zitten.
Tegelijkertijd zijn de Pruisen bezig met het voorbereiden van het jubileum van keizer Wilhelm II.
Daarom wordt ook wel gesproken van de ‘Parallelactie’.
Het stuk speelt zich dus af in Oostenrijk-Hongarije, (door Musil Kakanië genoemd), maar wat was
Oostenrijk-Hongarije eigenlijk?
Oostenrijk-Hongarije
Oostenrijk-Hongarije, ook bekend als de
Donaumonarchie, bestond tussen 1867
en 1918. Oostenrijk-Hongarije was rond
1900 na Rusland het grootste land in
Europa en speelde een belangrijke
economisch-politieke rol in Europa.
Het land ontstond uit het Keizerrijk
Oostenrijk en de vereniging van
Oostenrijk met Hongarije vond plaats
door het huwelijk van Anna van
Bohemen (dochter van de koning van
Bohemen en Hongarije) en aartshertog
Ferdinand van Oostenrijk in 1521. Maar pas ten tijde van de Franse revolutie ging Oostenrijk zich
meer richten op Hongarije. Na de Pruisisch - Oostenrijkse oorlog in 1866 konden de Hongaren
niet meer genegeerd worden. Keizer Franz Josef gaf aan Hongarije dezelfde status als aan
Oostenrijk, het zogenaamde Oostenrijks-Hongaars Compromis (de Ausgleich).
De Dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije werd een feit. De Hongaren en Oostenrijkers kregen
hierdoor een bevoorrechte positie ten opzichte van de Slavische volkeren die ook woonachtig
waren in het keizerrijk en hierdoor buitenspel werden gezet. De Hongaren zelf echter waren niet
11
tevreden met de unitaire staat Oostenrijk. Zij kwamen net als de Slavische volkeren in de
monarchie in 1848 in opstand. De innerlijke samenhang van Oostenrijk-Hongarije verzwakte
ernstig en werd nog verder verzwakt door de opkomst van Duitsland.
In het roerige revolutiejaar 1848 kwam Frans Jozef I, op 18 jarige leeftijd, aan de macht
nadat de zwakke keizer Ferdinand I was afgezet en zijn vader Frans Karel onder zware druk van
zijn vrouw Sophie van de troon had afgezien. Frans Jozef trouwde met Elizabeth von Wittelsbach.
Zij werd hierdoor keizerin van Oostenrijk en in 1867 ook koningin van Hongarije. Door familie
en vrienden werd zij Sisi genoemd. Hun jongste zoon Frans Ferdinand, en tevens troonopvolger,
werd in 1914 vermoord in Sarajevo. Deze moord vormde mede de aanleiding voor de Eerste
Wereldoorlog. De moord vond plaats op 28 juni 1914, toen de Oostenrijkse kroonprins samen
met zijn vrouw een bezoek bracht aan Sarajevo, de hoofdstad van de Oostenrijk-Hongaarse
provincie Bosnië en Herzegovina.
In De man zonder eigenschappen beschrijft Musil de voorbereidingen van de
‘Parallelactie’. Oostenrijk-Hongarije wil een groot jubileum vieren ter ere van Franz Josef die in
1918 zeventig jaar lang op de troon zal hebben gezeten. De actie blijft echter steken bij de
voorbereidingen. De eerste wereldoorlog breekt uit en Franz Josef sterft in 1916 na achtenzestig
jaar keizer van Oostenrijk en koning van Oostenrijk-Hongarije te zijn geweest. Hij sterft in de
wetenschap dat zijn dood niet alleen het einde is van zijn keizerschap maar ook het einde van de
eenheid van Oostenrijk-Hongarije.
Het land had in 1910 ruim 51 miljoen inwoners en had als hoofdsteden Wenen en
Boedapest. Oostenrijk-Hongarije was een multinationale staat, waarin verschillende volkeren
leefden: met name Duitsers, Hongaren, Tsjechen, Roemenen, Polen, Slowaken; Slovenen,
Kroaten, Roetheniers, Italianen, Roma en Joden. Naast de veelheid van nationaliteiten was er ook
een veelheid aan talen en religie in het rijk. Dit alles bracht veel onderlinge spanningen met zich
mee. Veel volken eisten een vorm van zelfstandigheid op. In 1918 valt het land uiteen en
ontstaan er uiteindelijk 6 landen; de Republiek Duits-Oostenrijk, de Hongaarse Sovjetrepubliek,
Tsjecho-Slowakije, Polen, het Koninkrijk Roemenië en de Staat van Slovenen, Kroaten en
Serven.
Nationalisme en antisemitisme
Het begin van de twintigste eeuw is een roerige tijd in Europa. Het is een tijd van industrialisering
en sterke vooruitgang. Maar ook het klassenverschil wordt ernstig vergroot. De personages uit De
man zonder eigenschappen bevinden zich in de hogere klasse die geen weet heeft of zich afzijdig
houdt van de rest van de bevolking. Het is een periode van een grote culturele bloei maar ook een
van armoede en ziekte bij de arbeidersklassen. Europa is op alle vlakken heftig in beweging. De
landsgrenzen veranderen. Italië wordt net als Duitsland een eenheid. Oostenrijk-Hongarije wordt
12
een dubbelmonarchie. Maar in al deze landen leven verschillende volkeren die een steeds grotere
autonomie opeisen. Zij willen eigen bestuur, hun eigen taal, hun eigen land.
Typisch voor het einde van de negentiende eeuw was de oprichting van een groot aantal
nationalistische verenigingen. Het toenemende nationalisme en de daaraan gekoppelde ambities
zijn niet los te zien van een groeiend antisemitisme. Op het einde van de negentiende eeuw was de
Joodse gemeenschap een sterk geassimileerde groep, die zich, op het geloof na, nauwelijks
onderscheidde van de andere bevolkingsgroepen. Desondanks werden ze niet toegelaten tot de
hogere functies in het openbare bestuur. De combinatie van het economische succes en de
progressieve instelling van de Joden was een doorn in het oog van de meer conservatieve
groeperingen die de industrialisatie en de daarmee gepaarde gaande moderniseringen met lede ogen
zagen gebeuren. Het antisemitisme was niet nieuw in Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. De hele
christelijke geschiedenis is erdoor gekenmerkt: traditioneel werden de Joden beschouwd als de
degenen die de dood van Christus op hun geweten hadden. Het tot dan gekende antisemitisme was
dus vooral gericht op het niet-christelijke geloof van de Joden. Op het einde van de negentiende
eeuw kwam daar echter het raciale element bij. Joden vielen steeds minder te herkennen als een
religieuze minderheid. De omslag van een religieus naar een raciaal antisemitisme kunnen we
situeren in 1873, toen een zekere Wilhelm Marr het boekje Der Sieg des Judentums über das
Germanentum von nicht konfessionellen Standpunkt publiceerde. Antisemitisme was in het laatste
kwart van de negentiende eeuw vrij “normaal” geworden en leefde onder alle lagen van de
bevolking. Hitler woont in het begin van de 20e eeuw ook enkele jaren in Wenen. Hij doet daar
tot twee maal toe toelating aan de kunstacademie maar wordt afgewezen. In wenen komt hij voor
het eerst in aanraking met het antisemitisme.
In De man zonder eigenschappen is von Schattenwalt (die een toegevoegd personage is,
hij komt niet voor in het boek) eigenlijk de pré-nazist, de voorloper van de nazi die op het einde
een fascistisch betoog houdt. Ook Palmer, de man van het volk, laat zich schamper uit over de
vele bevolkingsgroepen die in Wenen leven. De andere personages schertsen ondertussen over
een taalstrijd die wordt gevoerd omdat bevolkingsgroepen in hun eigen taal les willen krijgen.
Beroemde denkers en kunstenaars
Zowel op politiek, cultureel en wetenschappelijk gebied gebeurt er veel in Europa. Er verandert
veel. Maar tevens wordt er door de elite graag vastgehouden aan het oude.
Robert Musil bescrijft deze stagnatie van het Oostenrijkse Rijk in De man zonder eigenschappen.
Zo is keizer Franz Jozef zelf geen voorstander van veranderingen en uiterst conservatief. Er zijn
grote tegenstellingen in ideologieën en meningen over kunst en wetenschap. Op de dvd kunt een
patchwork, een collage, openen waarin u een beeld van de belangrijke mensen rond de
eeuwwisseling van 1900 krijgt. Hierin zijn grotendeels personen opgenomen uit het rijk
Oostenrijk-Hongarije zoals Klimt, Schiele en Brahms. Naast personen uit Oostenrijk-Hongarije
13
maakt u ook kennis met met kunstenaars en denkers uit overige delen van Europa zoals Einstein
en de Belgische kunstenaar Ensor.
Hang naar het verleden en dreiging van een nieuwe oorlog
De personages in De man zonder eigenschappen proberen zich krampachtig vast te houden aan
het verleden. Ze leven afgesloten van de rest van de wereld, geïsoleerd in hun eigen bestaan.
Palmer is de enige man van het volk die af en toe zijn stem laat horen. Pas tegen het einde van
deel 1 komt het volk even tevoorschijn. Ze staan op het plein en roepen, nog nooit was het volk
zo dichtbij, maar zelfs dan neemt de elite hen niet serieus. Zij zien niet dat er een oorlog op komst
is, of willen dit niet zien maar blijven steken in het verleden terwijl de wereld om hun heen
beweegt, razendsnel verandert en zichzelf niet meer een halt kan toeroepen. Terwijl de bevolking
achterblijft.
Het stuk speelt zich af aan de vooravond van de eerste wereldoorlog. Musil schrijft dit boek echter
na de eerste wereld oorlog en voltooit zijn roman nooit. De tweede wereldoorlog laat echter niet
lang meer op zich wachten..
Wenen
De man zonder eigenschappen speelt zich af in Wenen.
Wenen aan het begin van de twintigste eeuw is een stad met veel problemen en een groeiend
antisemitisme. Er is veel armoede en op alle vlakken is het leven roerig. Het was er niet
gemakkelijk om te overleven maar juist die roerige stad blijkt een broedplaats voor kunstenaars en
denkers. Wenen is natuurlijk om meer bekend dan alleen Freud, Klimt en Brahms (en niet te
vergeten Mozart!). De wals, de koffiehuizen, de theaters en de vele bals zijn dingen die nog steeds
tot de verbeelding spreken als je aan Wenen denkt.
14
De wals
"De Weense wals is de uitdrukking van
het positieve levensgevoel. Als het meisje
de wals heeft gehoord en gedanst kan ze
rustig en tevreden naar de dood
verlangen."
Uitspraak in het parlement
Van Oostenrijk-Hongarije, 1875
Het begrip dat in het algemeen het meest
met muzikaal Wenen zal worden geassocieerd is "de wals". De geschiedenis van de Weense
muziek als amusement is zeer omvangrijk. Je kunt beginnen bij de eerste Weense school:
de Haydns, Mozart, Beethoven, Schubert. Bij deze componisten was amusement, het
behagen van het publiek, altijd hoogstens één aspect van het werk was, maar nooit het
enige. Nog tijdens het leven van deze laatste twee begon Johann Strauss Vater
(Wenen,Maart 14, 1804 – September 25, 1849) met de ontwikkeling van een muziek die
expliciet alleen behaagzuchtig was.
De wals, de dans en de manier waarop Johann Strauss dit alles dirigeerde had iets van een
exorcisme, zo wordt gerapporteerd door de Duitse reiziger Heinrich Laube. Het walsen had
iets van een bacchantisch ritueel, waarin men zich totaal kon laten gaan - en de sores van
alledag voor een moment kon vergeten.
Johan Strauss schreef zijn bekendste wals, An der schönen blauen Donau, een paar weken
na de beslissende militaire nederlaag van Oostenrijk tegen Pruisen, bij Königgratz in 1866.
De wals is nog steeds ontzettend populair in Oostenrijk. Elk jaar worden verschillende bals
georganiseerd. Het bekendste is wel het Weense operabal. Die opent natuurlijk met de wals op
muziek An der schönen blauen Donau.
Op de dvd kunt u een echte Weense Wals bekijken. Mannen in kostuums, vrouwen in baljurken
zwierend in een paleis.
15
De koffiehuizen
‘Zonder koffiehuizen geen Wenen, zonder
Wenen geen koffiehuizen’, schrijft Geert
Mark in zijn boek In Europa. In het Wenen
rond de vorige eeuwwisseling speelde het
koffiehuis een belangrijke rol. Zo was Café
Central, een ouderwetse ruimte vol spiegels,
kroonluchters en marmeren tafels, de
ontmoetingsplaats van de Weense
intellectuelen. Hier werd Kaffee und Kuchen
(koffie met gebak) genuttigd, de krant gelezen en de theateragenda, de sociale activiteit bij uitstek,
geraadpleegd. Elk koffiehuis bezit een uitgebreide koffiekaart waarop namen als Schwarzer
(espresso), grosser Brauner (met melk) en Einspänner (glas koffie met slagroom) prijken. Een
stukje Topfenstrudel (kwarktaart), Schwarzwalderkirschtorte (chocoladetaart) of Sachertorte
(taart bedekt met abrikozenjam en omhuld met chocolade) hoort erbij.
16
Robert Musil
Robert Musil, de schrijver van het boek De man zonder
eigenschappen werd op 6 november 1880 in het Zuid-
Oostenrijkse Klagenfurt geboren. Zijn vader werkte bij een
machinefabriek en werd later directeur van een staatsschool
voor de industrie. Evenals Hermine Bergauer, zijn vrouw,
was Musil sr. afkomstig uit een burgerlijk milieu waarin
ambtelijke en militaire functies het gebruikelijkst waren.
Veel zal Musil zich later niet kunnen herinneren van zijn
jeugd en de herinneringen die hij heeft, kan hij niet altijd
positief waarderen. Hij was een introvert kind, dat moeite had zich aan de conventies van het
kind-zijn te houden. Zo verraden beelden uit zijn dagboeknotities en pogingen een autobiografie te
schrijven, dat hij het liefst voor een raam van het ouderlijk huis stond, te staren naar dingen die
toevallig zijn aandacht trokken. Dit beeld, van iemand die peinzend voor het raam staat, zal later
vaker dan elk ander terugkeren in zijn werk. In het boek De man zonder eigenschappen ontmoet
de lezer Ulrich voor het eerst wanneer hij voor het raam van zijn nieuwe huis in Wenen naar
buiten staart.
Musil verlaat het ouderlijk huis al in 1892, hij wordt interne leerling op de Militär-Unterrealschule
in Eisenstadt. Hoewel hij zich in 1897 voor de militaire academie in Wenen liet inschrijven, ziet
Musil uiteindelijk van een militaire loopbaan af. In plaats daarvan gaat hij naar Brünn, waar hij
aan de technische hogeschool in 1901 het diploma van ingenieur behaalt. Vervolgens treedt hij in
militaire dienst bij de infanterie in Brünn, waar hij het werk van Nietzsche en Ernst Mach begint
te lezen. Dit werk heeft veel bijgedragen tot Musils intellectuele denk-en schrijfwijze. Nietzsches
gedachten over moraal, geloof, menselijke betrekkingen, recht en onrecht weerklinken op allerlei
manieren in zijn werk. Niet lang daarna raakt Musil gedesillusioneerd in zijn vak van ingenieur.
Zijn aanvankelijke fascinatie voor de nuchterheid van de techniek verdwijnt, literatuur wordt zijn
uitweg uit deze impasse. In 1903 begint hij met de studies filosofie en psychologie aan de
universiteit van Berlijn, waar hij in 1908 promoveert met een proefschrift over mogelijkheden en
beperkingen van de natuurwetenschappen. In Berlijn begint hij aan zijn eerste ontwerpen voor De
man zonder eigenschappen: er werden aantekeningen teruggevonden over zijn jeugdvrienden
Gustav Donath en Alice Charlemont, die aan de basis liggen van het echtpaar Walter en Clarisse.
17
Musil begon aan De man zonder eigenschappen in 1921, en werkte eraan verder tot op de dag
van zijn dood. De roman wilde hem maar moeizaam uit de vingers komen: Musil schreef
wel veel, maar bewerkte en rangschikte het materiaal onophoudelijk. Het eerste deel van de
roman van verschijnt in 1930. Het tweede deel van de roman verschijnt in 1938, maar de nazi’s
stonden dat in de weg. Na de Anschluss van Oostenrijk bij het nazidom vertrokken Musil en zijn
vrouw naar Italië en later naar Zwitserland. Hij zei tegen de autoriteiten in Wenen dat hij vertrok
om gezondheidsredenen, want als hij officieel emigreerde, zouden zijn achtergebleven bezittingen
met beslaglegging bedreigd worden. Tegen het einde van de oorlog zijn zijn papieren, boeken,
meubelen en andere eigendommen alsnog vernietigd.
Musil werkte aan De man zonder eigenschappen tot op de dag van zijn dood, 15 april 1942. ’s
Ochtends had hij aan zijn schrijftafel gezeten, na de middag ging hij even naar de badkamer om
een douche te nemen. Toen zijn vrouw vijf minuten later binnenkwam, was hij dood: een
hersenbloeding. Hij liet twee kisten met handschriften na, waaronder het laatste, onvoltooide deel
van De man zonder eigenschappen.
Adolf Frisé heeft in 1982 in zijn Plädoyer für Robert Musil een lijst met oordelen van mensen die
hem gekend hebben over de persoon Musil samengesteld: Koel, trots, gesloten, koud, vernietigend
in zijn oordeel, scherp, ijdel, elegant, beleefd, verzorgd, afstandelijk, ambtelijk, onkreukbaar, een
grote maar onsympathieke persoonlijkheid, trots op zijn oorlogsverleden, ontoegankelijk, voelde
zich niet erkend, hield de mensen ver van zich, eenzaam, sprak op militaire toon en maakte
eerder geringschattende dan positieve opmerkingen. Deze eigenschappen worden in biografieën
van Musil vaak in één adem genoemd met twee andere aspecten die een rol speelden in zijn leven:
de armoede waarin hij het grootste deel van zijn leven heeft verkeerde, en zijn houding ten
opzichte van andere auteurs.
18
Taal
‘ Boven de Atlantische Oceaan bevond zich een barometrisch minimum; het trok oostwaarts, in
de richting van een boven Rusland gelegen maximum, en vertoonde nog niet de neiging hiervoor
naar het noorden uit te wijken. De isothermen en isotheren vervulden hun plicht. De
luchttemperatuur stond in de voorgeschreven verhouding tot de gemiddelde jaartemperatuur, tot
de temperatuur van zowel de koudste als de warmste maand en tot de aperiodische maandelijkse
temperatuurschommeling. De opkomst en ondergang van de zon, van de maan, de lichtvariaties
van de maan, van Venus, van de ring van Saturnus en vele andere gewichtige verschijnselen
stemden overeen met de voorspellingen daaromtrent in de astronomische jaarboeken. De
waterdamp in de lucht had zijn hoogste spankracht en de luchtvochtigheid was gering. In één
woord, dat de feitelijke situatie heel aardig weergeeft; ook al is het wat ouderwets: het was een
mooie augustusdag in het jaar 1913.’
De eerste twee delen van De man zonder eigenschappen tellen samen al meer dan 1300 pagina’s
en dan is er ook nog het derde, onvoltooide, deel. Veel lezers hebben naar alle waarschijnlijkheid
het einde niet, of nog niet, gehaald. De opening van het boek is ondertussen echter
wereldberoemd. Deze opening, die u zojuist heeft gelezen, geeft veel informatie over het
taalgebruik en de manier van schrijven van Robert Musil.
Musil wil een wetenschappelijke manier van schrijven toepassen. In de opening wordt op drie
verschillende manieren eigenlijk hetzelfde verteld. In het eerste stuk hoort men een meteoroloog
aan het woord. In het tweede stuk een astroloog en in de derde een realistische verteller. Het zijn
alle drie correcte beschrijvingen van hetzelfde gebeuren verteld vanuit verschillende standpunten.
Musil is op zoek naar een wetenschappelijke manier van schrijven. Een manier die het denken
kan vastleggen op papier. De man zonder eigenschappen laat een veelheid van standpunten,
ideologieën en ideeën zien die vorm krijgen in verschillende personages. Musil probeert deze zo
feitelijk mogelijk op papier te zetten en laat daarin ironie en humor niet achterwege. Het
‘denken’ op papier zetten is echter geen gemakkelijke opgave, gedachten zijn immers flarden die
vluchtig zijn en na gedacht te zijn snel weer hun eigen weg gaan. Musil schrijft in ‘ Een hoofdstuk
dat een ieder die geen al te hoge dunk heeft van het denken als bezigheid kan overslaan’: ‘
Helaas is in de schone letteren niets zo moeilijk weer te geven als een denkend mens. (...)Hoe
helderder het brein, hoe minder men ervan merkt. Daarom is het denken, zolang het niet af is,
eigenlijk een heel treurige toestand, een soort koliek van alle hersenkronkels, en als het af is heeft
het al niet meer de vorm van de gedachte waarin je het ervaart, maar al die van het gedachte, en
dat is helaas een onpersoonlijke vorm, want de gedachte is dan naar buiten toe gekeerd en voor
mededeling aan de wereld klaargemaakt. Men kan als iemand denkt bij wijze van spreken nooit het
19
moment tussen het persoonlijke en het onpersoonlijke vatten, en daarom is het denken voor
schrijvers kennelijk zo’n netelige kwestie dat zij het liever vermijden’.
Musil wil het denken en de moderne samenleving zo exact mogelijk op papier zetten. Anthony
Mertens schrijft hierover in de Groene Amsterdammer : ‘De man zonder eigenschappen gaat
over het denken en meer nog over de grenzen van het denken. Musil probeert in zijn roman met
de koelheid van het exacte wiskundige denken binnen te dringen in het gebied dat zich aan de
verstandelijke vermogens lijkte onttrekken en daardoor een perfect alibi lijkt te verschaffen voor
imposante kletspraat’.
In de voorstelling vind je dit terug in het taalgebruik van de meeste personages. Ze praten in lange
zinnen en gebruiken moeilijke woorden maar uiteindelijk zijn het holle frasen. De inhoud is leeg.
De taal van Musil is ontzettend rijk; heel poëtisch en filosofisch. De personages identificeren zich
met de taal maar verschuilen zich daar ook achter. Door de taal verdoezelen ze hun eigen twijfels
en proberen ze zich vast te houden aan het verleden. Hun taalgebruik laat zien dat ze ver af staan
van de concrete realiteit en zich in hun eigen wereld proberen vast te zetten.
Een fragment uit de voorstelling laat Diotima aan het woord over de ‘Parallelactie’. Uit
onderstaand fragment blijkt ook de inhoudsloosheid van het geheel. Diotima gebruikt een veelheid
aan woorden om vrij weinig te zeggen.
‘We leven in een grote tijd want onze tijd zit vol grote ideeën; maar men zou haast vergeten hoe
moeilijk het is het grootste en belangrijkste daarvan te verwezenlijken zodra alle voorwaarden
daarvoor gegeven zijn behalve dit ene, namelijk welk idee nu eigenlijk het grootste en echt
belangrijkste is. De actie moet haar hoogtepunt vinden in een groot teken of helemaal niet! Dat
staat vast. Ze moet het hart van de wereld raken maar vraagt ook om beïnvloeding van boven af.
Dat kan niet worden ontkend. Wij, die vandaag voor de eerste maal in vergadering bijeen zijn,
voelen ons niet geroepen dit doel nu al vast te leggen, want wij zijn vooralsnog alleen
bijeengekomen om een organisatie in het leven te roepen die het ontwikkelen van voorstellen die
tot dit doel voeren in goede banen moet leiden.’
In de opening heeft Musil het over ‘ de neiging’ van de Atlantische depressie. Hier geeft hij al
uitdrukking aan een centraal idee van de roman, namelijk dat wat kan zijn. Het geeft een
mogelijkheid weer en geeft tegelijkertijd aan dat het mogelijke even belangrijk is als het feitelijke.
In zijn roman is die mogelijkheid erg belangrijk, de roman zelf, de personages die daarin
voorkomen en de taal die zij spreken is niet meer dan een van de vele mogelijkheden waarvan
eentje op papier is gezet.
In de biografie is al vermeld dat Musil veelvuldig door het raam naar buiten kijkt. In De man
zonder eigenschappen zie je Ulrich om de haverklap uit het raam staren. Kruithof noemt hiervan
twee functies; ten eerste bewerkstelligt het een soort realiteitseffect. Je kijkt als het ware met de
20
hoofdpersoon mee naar buiten. Ten tweede roept het een hele hoop tweedelingen op. Veel
opposities in de roman worden aan het raam uitgezet. Licht en donker, dag en nacht en binnen en
buiten. Maar ook de tweedeling tussen de wetenschap en kennis enerzijds en anderzijds dagdromen
en creativiteit, met alles wat niet redeneerbaar is en zodoende buiten het systeem valt. Musil
noemt dit ook wel de tweedeling tussen werkelijkheidszin en mogelijkheidszin.
Antony Mertens beschrijft in zijn essay over Musil het centrale idee van De man zonder
eigenschappen. Musil meent dat de moderne wereld behoefte heeft aan een mens die net zo
modern is als de technologie die al door de straat davert. Terwijl de wereld in rap tempo
moderniseert, leven de meesten nog in een feodale cultuur. De mens kan de vooruitgang niet
bijbenen en blijft staan. Musil analyseert de vooroorlogse Oostenrijkse maatschappij, "Kakanië",
als een van stagnatie en verkramping. Oorzaak daarvan is dat de maatschappij en de mentaliteit
zich in verschillende tempo's ontwikkelen.
Volgens Musil bestaat er - tegenover en naast de gewone, reële wereld, waarin men slaafs gelooft
wat men van autoriteiten krijgt aangereikt - een andere, mystieke wereld. En het is deze wereld
van de mystiek die Musil, met name in het tweede deel van Der Mann, bijna wetenschappelijk
exploreert: "Het is Musils obsessie om zaken die krachtens hun aard zo vaag, veranderlijk en
ongrijpbaar zijn dat ze zich haast per definitie aan de taal onttrekken, desondanks messcherpe
contouren te geven", aldus Cyrille Offermans. Wanneer men zich geheel voor de werkelijkheid
openstelt, deze open ervaart, zal men een beter beeld ervan krijgen, een waarachtiger leven leiden.
En Musils hoofdpersonage Ulrich is het ideaaltype van deze, onbevooroordeelde, direct ervarende,
niet door vertekenende eigenschappen behepte mens.
In dit eerste deel gaat Musil veel meer in op de sociaal-historische werkelijkheid van de
Dubbelmonarchie. De ondergang daarvan leidt hem tot de conclusie dat de mens zijn geloof in
verlossing door historische ontwikkeling is verloren.
21
Mogelijkheidszin
Een belangrijk onderdeel in de roman van Musil gaat over mogelijkheidszin.
‘Als de werkelijkheidszin bestaat moet de mogelijkheidszin ook bestaan.’
Hieronder vindt u alvast twee hoofdstukken uit het boek die deze mogelijkheidszin duiden.
- 4 -
Als werkelijkheidszin bestaat, moet mogelijkheidszin ook bestaan
Als je goed door open deuren wilt komen, moet je rekening houden met het feit dat ze vaste
posten hebben: dit principe, waarnaar de oude professor altijd had geleefd, is eenvoudig een eis van
de werkelijkheidszin. Maar als werkelijkheidszin bestaat, en niemand zal eraan twijfelen dat deze
bestaansrecht heeft, dan moet er ook iets bestaan dat je mogelijkheidszin kunt noemen. Wie die
bezit zegt bijvoorbeeld niet: hier is dit of dat gebeurd, zal gebeuren, moet gebeuren; maar hij
bedenkt: hier zou, moest, of had iets kunnen gebeuren, en als je hem dan van het een of ander
uitlegt dat het is zoals het is, dan denkt hij: ach, het zou waarschijnlijk ook anders kunnen zijn.
Aldus zou de mogelijkheidszin welhaast te definiëren zijn als het vermogen om alles te denken wat
evengoed zou kunnen zijn, en om aan wat is geen grotere betekenis te hechten dan aan wat niet is.
Men ziet dat de gevolgen van een dergelijke creatieve aanleg opmerkelijk kunnen zijn, en
betreurenswaardig genoeg laten ze niet zelden als verkeerd voorkomen wat de mensen bewonderen
en wat ze verbieden als toegestaan, of ook wel beide als niet ter zake doend. Zulke
mogelijkheidsmensen leven, zegt men, in een fijner spinsel, in een spinsel van nevel, verbeelding,
dromerijen en conjunctieven; bij kinderen die deze neiging vertonen bant men deze met alle
macht uit en tegen hen zegt men dat zulke mensen fantasten, dromers, zwakkelingen en betweters
of muggenzifters zijn. Als men hen wil prijzen noemt men deze dwazen ook wel idealisten, maar
daarmee omvat men kennelijk alleen hun zwakke variëteit, die de werkelijkheid niet kan begrijpen
of haar kleinzerig uit de weg gaat, bij wie dus het ontbreken van werkelijkheidszin werkelijk een
gebrek betekent. Het mogelijke omvat evenwel niet alleen de dromen van zenuwzwakke personen
maar ook de nog niet gewekte intenties van God.
Een mogelijke ervaring of een mogelijke waarheid is niet gelijk aan een werkelijke ervaring of een
werkelijke waarheid minus de waarde van hun werkelijk-zijn, doch ze hebben,
tenminste in de ogen van hun aanhangers, iets zeer goddelijks in zich, een vuur, een opwaartse
vlucht, een wil om te bouwen en een bewust utopisme dat de werkelijkheid niet schuwt
maar juist als een opdracht en een ontwerp behandelt. Tenslotte is de wereld helemaal niet oud en
had blijkbaar nog nooit in zulke gezegende omstandigheden verkeerd. Als men nu op een
makkelijke manier de mensen met werkelijkheidszin en die met mogelijkheidszin van elkaar wil
onderscheiden, dan hoeft men alleen maar aan een bepaalde som geld te denken.
22
Alles wat bijvoorbeeld een bedrag van duizend mark aan mogelijkheden bevat, bevat het zonder
twijfel, of men het bezit of niet; het feit dat mijnheer Ik of mijnheer Jij het bezit voegt daar
evenmin iets aan toe als aan een roos of een vrouw. Maar een dwaas stopt het in een kous, zeggen
de werkelijkheidsmensen, en een verstandig iemand doet er iets mee; zelfs aan de schoonheid van
een vrouw wordt ontegenzeggelijk iets toegevoegd of afgedaan door degene die haar bezit. Het is
de werkelijkheid die de mogelijkheden wekt, en niets zou zo verkeerd zijn als dat te ontkennen.
Toch zullen het in de totaliteit of gemiddeld altijd dezelfde mogelijkheden blijven, die zich net zo
lang herhalen tot er een mens komt voor wie iets werkelijks niets méér betekent dan iets
gedachts. Hij is het die de nieuwe mogelijkheden pas hun zin en hun bestemming geeft, en hij wekt
ze. Zo'n man is echter beslist niet een eenduidige aangelegenheid.
Omdat zijn ideeën, voor zover het geen loze hersenspinsels zijn, niets dan nog niet geboren
werkelijkheden zijn, heeft natuurlijk ook hij werkelijkheidszin, maar het is een zin voor
de mogelijke werkelijkheid, en die bereikt zijn doel veel langzamer dan de zin voor hun werkelijke
mogelijkheden die de meeste mensen eigen is. Hij wil als het ware het bos, en de ander wil de
bomen; en bos, dat is iets dat moeilijk onder woorden te brengen is, terwijl bomen daarentegen zo-
en zoveel kubieke meter hout van een bepaalde kwaliteit vertegenwoordigen.
Of misschien kan men het beter anders stellen en zeggen dat de man met gewone
werkelijkheidszin op een vis lijkt die naar de haak hapt en de lijn niet ziet, terwijl de man met
genoemde werkelijkheidszin, die je ook mogelijkheidszin kunt noemen, een lijn door het water
trekt en er geen notie van heeft of er aas aan zit. Een buitengewone onverschilligheid jegens het
naar het aas happende leven staat bij hem tegenover het gevaar dat hij volstrekt zonderlinge
dingen doet. Een onpraktisch man - en dat lijkt hij niet alleen maar dat is hij ook - blijft
onbetrouwbaar en onberekenbaar in de omgang met mensen. Hij zal handelingen verrichten die
voor hem iets anders betekenen dan voor anderen, maar hij stelt zichzelf steeds gerust over alles
zolang het maar in een buitengewoon idee valt samen te vatten. En bovendien staat hij
tegenwoordig nog heel ver af van een consequente houding. Het zou bijvoorbeeld heel goed
kunnen dat een misdaad waarvan iemand anders de dupe is, hem alleen maar als een
maatschappelijk feilen voorkomt, waar niet de misdadiger de schuld van draagt maar de inrichting
van de samenleving.
Daarentegen is het nog maar de vraag of hij een oorvijg die hij zelf ontvangt zal opvatten als een
belediging van de kant van de maatschappij of als iets dat tenminste even onpersoonlijk is als de
beet van een hond; waarschijnlijk zal hij in dat geval eerst de oorvijg vergelden en vervolgens
vinden dat hij dat niet had moeten doen. En vooral als men een geliefde van hem afpakt zal hij de
werkelijkheid van dit incident voorlopig nog niet helemaal kunnen negeren en zich met een
verrassend, nieuw gevoel schadeloos kunnen stellen. Deze ontwikkeling is momenteel nog aan de
gang en betekent voor elk afzonderlijk mens zowel een zwakte als een kracht. En omdat het bezit
van eigenschappen een zeker plezier in hun werkelijkheid vooronderstelt, vergunt dat ons een blik
op hoe het iemand die ook tegenover zichzelf geen werkelijkheidszin
23
kan opbrengen, onverwachts kan overkomen dat hij zichzelf op een goede dag als een man zonder
eigenschappen ziet.
- 5 -
Ulrich
De man zonder eigenschappen, over wie hier wordt verhaald, heette Ulrich, en Ulrich - het is niet
prettig om iemand die je nog maar zo vluchtig kent voortdurend bij zijn doopnaam te noemen!
maar zijn achternaam moet uit consideratie met zijn vader worden verzwegen - had de eerste
proeve van zijn geaardheid al op de grens van jongensjaren en adolescentie afgelegd in een
schoolopstel dat een patriottische gedachte tot thema had. Patriottisme was in Oostenrijk een
heel speciaal onderwerp. Want Duitse kinderen werd eenvoudig geleerd op de oorlogen van de
Oostenrijkse kinderen neer te zien en men bracht ze bij dat Franse kinderen de nazaten waren van
decadente losbollen, die het met duizenden tegelijk op een lopen zetten zodra er een Duitse
landweerman op ze afkomt die een flinke baard heeft. En met de rollen omgedraaid en de nodige
wijzigingen leerden de Franse, Russische en Engelse kinderen, die ook dikwijls hadden gezegevierd,
precies hetzelfde. Nu zijn kinderen opscheppers, dol op rovertje spelen en te allen tijde bereid om
de familie Y uit de Grote X-straat, als ze daar toevallig toe behoren, als de grootste familie van de
wereld te beschouwen. Ze zijn dus gemakkelijk te winnen voor het patriottisme. Maar in
Oostenrijk lag dat wat ingewikkelder. Want de Oostenrijkers hadden weliswaar ook alle oorlogen
uit hun geschiedenis gewonnen, maar na de meeste van die oorlogen hadden ze het een of ander
moeten afstaan. Dat stemt tot nadenken, en Ulrich schreef in zijn opstel over de vaderlandsliefde
dat iemand die een serieus vriend van zijn vaderland is zijn eigen land nooit het beste mocht
vinden; en zelfs, in een flits die hij buitengewoon fraai vond, al werd hij eerder verblind door de
schittering ervan dan dat hij zag wat daarin gebeurde, had hij aan deze verdachte zin nog een
tweede toegevoegd, namelijk dat waarschijnlijk ook God zelf over zijn wereld verkoos te spreken
in de conjunctivus potentialis (hic dixerit quispiam = hier zou iemand kunnen tegenwerpen...),
want God maakt de wereld en denkt daarbij dat het evengoed anders zou kunnen zijn. - Hij was erg
trots geweest op die zin, maar hij had zich misschien met begrijpelijk genoeg uitgedrukt, want er
ontstond een enorme stampei over, en men had hem bijna van school gestuurd, hoewel men niet
tot een besluit kwam omdat men niet kon uitmaken of zijn boude bewering nu moest worden
opgevat als belediging van het vaderland of als godslastering. Hij bezocht indertijd het deftige
gymnasium van de Maria Theresia-ridderacademie, die de staat van de nobelste steunpilaren
voorzag, en zijn vader, verbolgen over de schande die zijn ver van de stam gevallen appel over
hem bracht, zond Ulrich naar den vreemde, naar een klein Belgisch opvoedingsinstituut dat in een
onbekende stad gelegen was en, met slimme koopmansgeest beheerd, tegen voordelige tarieven
een flinke omzet had aan ontspoorde scholieren. Daar leerde Ulrich zijn minachting voor de
idealen van anderen internationaal te verbreden.
Sindsdien waren er zestien of zeventien jaren voorbijgegaan,
24
zoals de wolken langs de hemel drijven. Ulrich had er geen spijt van maar hij was er ook niet trots
op, hij keek ze op zijn tweeëndertigste levensjaar gewoon verbaasd na. Hij was intussen zo hier en
daar geweest, soms ook korte tijd eigen land en had overal waardevolle en nutteloze dingen
gedaan. Er is' al op gezinspeeld dat hij wiskundige was en meer hoeft daar nog niet over te worden
gezegd, want in elk beroep, als je het niet om het geld maar uit liefde uitoefent, komt een.
Moment waarop het klimmen der jaren tot mets lijkt te leiden. Nadat dit moment geruime tijd
had voortgeduurd, herinnerde Ulrich zich dat aan het vaderland het geheimzinnige vermogen
wordt toegeschreven het denken wortel t~ doen schieten en grondeigen te maken, en hij
installeerde zich daar met het gevoel van een wandelaar die voor alle eeuwigheid op een bank gaat
zitten hoewel hij voorvoelt dat hij meteen weer zal opstappen.
Toen hij zo orde op zijn huis stelde, zoals de bijbel hetnoemt, deed hij een ervaring op
waar hij eigenlijk alleen maar op had zitten wachten. Hij had zichzelf in de aangename positie
gemanoeuvreerd zijn verwaarloosde kleine bezitting van ei af aan naar eigen believen te moeten
inrichten. Van de stijl zuivere reconstructie tot de volstrekte ongebondenheid toe stonden hem
daarvoor alle principes ter beschikking en ook boden zich aan zijn geest alle stijlen aan, van de
Assyriërs tot het kubisme. Wat moest hij kiezen? De moderne mens wordt in een kliniek geboren
en sterft in een kliniek: hij moet dus ook wonen als in een kliniek! - Deze eis was zojuist
geformuleerd door een toonaangevend bouwkunstenaar, en een andere vernieuwer van het
binnenhuis had verschuifbare wanden tussen de woningen verlangd, met de toelichting dat
de mens al samenlevend de mens moest leren vertrouwen en dat hij zich niet separatistisch mocht
afzonderen. Er was toen net een nieuwe tijd aangebroken (want dat doet hij elk moment),
en een nieuwe tijd vraagt om een nieuwe stijl. Gelukkig voor Ulrich bezat het kasteeltje zoals hij
het aantrof al drie stijlen over elkaar heen, zodat je er echt niet alles mee kon doen wat er werd
verlangd; niettemin had hij het gevoel hardhandig te zijn wakker geschud door de verantwoording
een eigen huis te mogen inrichten, en het dreigement: 'Zeg mij hoe u woont en ik zal u zeggen wie
u bent,' dat hij herhaaldelijk in kunsttijdschriften had gelezen, hing hem boven het hoofd. Na
diepgaande bestudering van deze tijdschriften kwam hij tot het besluit dat hij de verbouwing van
zijn persoonlijkheid toch liever zelf ter hand nam en hij begon zijn toekomstige meubels
eigenhandig te ontwerpen. Maar als hij dan net een expressieve en machtige vorm had uitgedacht,
bedacht hij dat hij daar evengoed een slanke en technisch-functionele voor in de plaats kon
stellen, en als hij een van pure kracht uitgeteerde vorm van betonijzer ontwierp, deed die hem
denken aan de maartse magere vormen van een dertienjarig meisje en hij begon te dromen in
plaats van een besluit te nemen.
Dat was - op een gebied dat hem niet echt na aan het hart lag - de bekende
onsamenhangendheid van ideeën en de wijze waarop deze zonder middelpunt uitdijen, die zo
kenmerkend is voor de tegenwoordige tijd en er de bizarre aritmetica van uitmaakt, die in steeds
kleinere getallen verstrikt raakt zonder een eenheid te bezitten. Op het laatst bedacht hij alleen
nog maar onuitvoerbare kamers, draaiende kamers, caleidoscopische installaties, schakeltoestellen
25
voor de ziel, en zijn invallen werden steeds inhoudlozer. Toen was hij eindelijk op het punt waar
hij al heen getrokken werd. Zijn vader zou het ongeveer als volgt hebben uitgedrukt: Als men
iemand liet doen wat hij wilde, zou hij al gauw van verwarring met zijn kop tegen de muur gaan. Of
ook wel zo: Wie kan verwezenlijken wat hij wil, weet al gauw niet meer wat hij moet wensen.
Ulrich herhaalde dat met groot genot in zichzelf. Deze voorouderlijke wijsheid leek hem een
buitengewoon nieuwe gedachte. De mens moet in zijn mogelijkheden, plannen en gevoelens eerst
door vooroordelen, tradities, allerlei problemen en beperkingen in zijn bewegingen worden beknot,
als een gek in een dwangbuis, en pas dan heeft wat hij vermag voort te brengen misschien waarde,
rijpheid en duurzaamheid; het is inderdaad nauwelijks te overzien wat deze gedachte betekent!
Welnu, de man zonder eigenschappen, die naar zijn vaderland was teruggekeerd, zette ook de
tweede stap om zich van buitenaf, door de levensomstandigheden, te laten vormen; hij liet, op dit
punt van zijn overwegingen aangekomen, de inrichting van zijn huis gewoon over aan het genie
van zijn leveranciers, in de stellige overtuiging dat die wel voor traditie, vooroordelen en
beperktheid zouden zorgen. Hij zelf friste alleen de oude lijnen op die nog van vroeger waren
overgebleven, de donkere hertengeweien onder de witte gewelven van de kleine hal of het strakke
plafond van de salon, en deed voor de rest alles wat hem doelmatig en gerieflijk leek.
Toen alles klaar was had hij reden om zich hoofdschuddend af te vragen: Dus dit is het
leven dat het mijne moet worden? - Hij was nu in het bezit van een verrukkelijk paleisje; je moest
het bijna wel zo noemen want het was helemaal wat je bij dat woord voor je ziet, een smaakvolle
residentie voor een
officieel persoon, zoals de meubel-, stoffeerders- en installateurfirma’s die op hun gebied de toon
aangaven, zich die voorstelden. Het ontbrak er alleen nog maar aan dat dit charmante
mechaniek was opgewonden; dan zouden er equipages met hoogwaardigheidsbekleders en adellijke
dames de oprit zijn opgereden, lakeien zouden van de treeplanken zijn gesprongen en Ulrich
achterdochtig hebben gevraagd: 'Brave man, waar is je meester?' Hij was teruggekeerd van de maan
en had zich meteen weer als op de maan geïnstalleerd.
Eigenschappen
Ulrich wordt door zijn vrienden ‘de man zonder eigenschappen genoemd.’
Een man zonder eigenschappen is iemand die zich niet een karakter van buitenaf wil laten
opleggen dat voor eens en altijd gefixeerd is. Hij is dus niet ‘ de intelligente’ , of ‘de
perfectionistische’ Ulrich want dit zijn eigenschappen die kunnen veranderen. Ulrich is een
mogelijkheidsmens die openstaat voor ontwikkeling. De bundeling van eigenschappen is altijd
tijdelijk, want de mens verandert voortdurend. In de roman wordt de term ook omgedraaid,
namelijk dat er eigenschappen bestaan zonder man. Ingrid Paulis meent dat Musil hier heel dicht
bij de ideeën van Mach (1838-1916, een Oostenrijks filosoof en natuurkundige) komt. Hij
problematiseert diens subjectopvatting. Een bundel elementen zonder persoonlijke kern of
26
organiserend centrum zal in moeilijkheden raken. Dat is ook het geval Bij Ulrich. Hij heeft geen
betrokkenheid bij zichzelf of met de eigenschappen die hij op zich zou kunnen nemen.
Ulrich is degene die uiteindelijk nooit kiest en nergens voor gaat. Hij is niet betrokken bij de
parallelactie noch bij het eigenlijke leven. Toch kijkt hij met leedvermaak toe hoe andere
mensen, die wel kiezen, uiteindelijk ten gronde gaan. Graaf Leinsdorf citeert op een gegeven
moment Oliver Cromwel: ‘een mens komt alleen verder als hij niet weet waar hij heen gaat’.
Ulrich wil zich niet vast leggen op een doel. Hij weet niet precies waar hij naar toe gaat en hoe hij
daar kan komen. Het doel moet zich dus steeds opnieuw ontwikkelen. De keerzijde van dit is dat
als je niet weet waarnaar je naartoe gaat het kan gebeuren dat je niet weet waarheen je naar toe
moet, en je dus nergens heen gaat. Je blijft dus eigenlijk steken en komt niet verder.
Walter heeft het hier ook over als hij met Clarisse over Ulrich spreekt. In de volgende
citaten gaat het over de eigenschaploosheid van Ulrich, die Walter vreselijk vindt en welke
Clarisse juist bemint.
Walter: Hij is stil blijven staan.
(...)
Walter: Het komt hierop neer. Hij is een man zonder eigenschappen
Clarisse: Wat is dat?
Walter: Niets, gewoon niets is dat. Er zijn er tegenwoordig miljoenen van. Het soort mensen dat
door deze tijd is voortgebracht. Kijk naar hem. Ziet hij er uit als een dokter, een zakenman; een
schilder.. een diplomaat?
Walter: Ziet hij er dan uit als een wiskundige?
Clarisse: Ik zou niet weten hoe een wiskundige er uitziet.
Walter: Dat is het precies. Een wiskundige gelijkt helemaal op niets. Hij zal er zo algemeen
intelligent uitzien dat het helemaal geen inhoud heeft. (..)En ga maar eens na hoe hij is. Hij weet
altijd wat hem te doen staat. Hij kan een vrouw in de ogen zien. Hij kan elk ogenblik gedegen over
iets nadenken. Hij kan boksen. Hij begaafd,wilskrachtig, onbevooroordeeld, moedig, doortastend,
bedachtzaam. Een voor een zal hij al die eigenschappen wel hebben, maar hij heeft ze toch niet.
Ze hebben dat van hem gemaakt, wat hij is, en zijn koers bepaald. En toch horen die
eigenschappen niet bij hem. Als hij kwaad is lacht er iets in hem. Als hij verdrietig is zint hij
ergens op. Als iets hem ontroert wijst hij het af. Bij hem wal altijd een mogelijke samenhang pas
beslissen over wat hij van iets vindt. Niets ligt voor hem vast. Alles is tot verandering in staat; is
27
deel van een geheel; van ontelbare gehelen die waarschijnlijk tot een supergeheel behoren waar hij
echter zelf geen idee van heeft. Het gaat er bij hem niet om wat iets is maar alleen maar op een of
andere bijkomstig hoe iets is.
28
Beeld
Regisseur Guy Cassiers staat over het algemeen bekend om de integratie van audiovisuele media in
zijn voorstellingen. Hij maakt veel gebruik van projectie. In De man zonder eigenschappen
worden er grote schilderijen uit de kunstgeschiedenis geïntroduceerd, waarin de figuur van Christus
centraal staat.
In het eerste deel van de voorstelling worden delen van Het Laatste Avondmaal van Leonardo Da
Vinci geprojecteerd. De personages van De man zonder eigenschappen staan net als de apostelen
aan de vooravond van het einde van hun rijk, alleen weten ze het zelf nog niet. De personages
imiteren het schilderij, in een poging om de harmonie te herstellen. Deze poging is gedoemd te
mislukken.
In het tweede deel van de voorstelling krijg je projecties te zien van de verschillende personages,
die in dit deel helemaal in zichzelf gekeerd zijn, in hun eigen gedachten verzonken. Doordat je een
soort kaders met projecties van hun gezichten te zien krijgt, is het alsof ze zichzelf musealiseren.
Je krijgt als het ware een modeshow van standbeelden te zien, de personages worden zelf een
schilderij.
Het derde deel van De man zonder eigenschappen vertrekt vanuit een aantal lege, fraai versierde
kaders: een interessante vorm, maar weinig inhoud, een referentie naar de ‘Parallelactie’. Daarna
wordt De intrede van Christus in Brussel (1888) van Ensor langzaam ingebracht, zodat het net als
Het laatste Avondmaal pas na enige tijd herkenbaar is. Waar de verlosser op het schilderij van Da
Vinci een duidelijke, centrale plaats innam, te midden van zijn apostelen, verdwijnt hij nu bijna in
29
de massa. Wanneer je goed kijkt, zie je hem achteraan in de menigte op een ezeltje zitten,
omringd door honderden groteske figuren. Ensor schetst door de maskers de schijnheiligheid die
op dat moment de wereld regeert. Hij zet op deze manier eigenlijk de hele goegemeente – de elite
van de Parallelactie -- in hun hemd. Tijdens de slotscène van de voorstelling lost dit schilderij van
Ensor helemaal op, net zoals de hele ‘Parallelactie’ uit elkaar valt.
De symmetrie en het evenwicht van Het Laatste Avondmaal transformeren naar een
onoverzichtelijke, groteske stoet. Achter Ensors groteske maskers zit angst, onzekerheid,
hypocrisie en wanhoop verborgen.
De man zonder eigenschappen is een sarcastisch portret van een samenleving die zichzelf
overleefd heeft. Het concept van het laatste avondmaal en van de intocht van een volledig
overbodig geworden verlosser sluiten aan bij Musils schildering van het afscheid van een cultuur en
van de carnavaleske ontbinding ervan.
30
Geluid
In De man zonder eigenschappen maken de acteurs gebruik van zendmicrofoons. Regisseur Guy
Cassiers werkt vaak met (zend)microfoons zodat de acteurs klein en dichtbij zichzelf kunnen
blijven praten. Naast de tekst is er nog een ander belangrijk geluidselement in de voorstelling. Op
het podium staat namelijk een piano die bespeeld wordt door een pianist. De pianist speelt
variaties op thema’s van de componist Richard Wagner (1813-1883). In het patchwork op de dvd
is meer informatie te vinden over Wagner.
Wagner is een belangrijke leidraad in de voorstelling. Wagner is de componist waar Walter grote
bewondering voor heeft. Walter heeft een ongelukkig huwelijk, geen kinderen en is niet die
kunstenaar geworden die hij wilde zijn. Ulrich en Walter zijn zowel vrienden als vijanden. Walter
heeft veel talent maar is eigenlijk altijd de kunstenaar in spé gebleven. Na deze eerste
ontgoochelingen van het leven vindt Walter troost bij Wagner. Walter en Clarissa spelen soms
samen Wagner op de piano. Het is een soort teken van droefenis van hun beider mislukte levens.
Wagner was in zijn jongere jaren een revolutionair denker en heeft zelfs een actieve rol in de
revolutie van 1848. Later wordt hij echter heel conservatief. Dit conservatisme heeft hem ook de
hoon van Nietzsche opgeleverd. In het begin werd Wagner als een grote vernieuwer gezien terwijl
hij later het toonbeeld van burgerlijkheid is. Deze evolutie in het persoonlijke leven van Wagner
kan je op een bepaalde manier ook vergelijken met het leven van Walter.
In De man zonder eigenschappen wordt muziek van Wagner gebruikt als muzikale
omlijsting voor het hele stuk. Cassiers is de komende twee seizoenen bezig met het regisseren van
Der Ring des Nibelungen, dé grote opera van Wagner. De Ring heeft sterke verbanden met De
man zonder eigenschappen. Ook hier gaat het over macht, over de ondergang van een rijk, het
verval van een maatschappij. De Ring bestaat uit vier delen. Götterdämmerung is het laatste deel
van de Ring. Götterdämmerung is de godendeemstering, de overgangszone waar de dag over gaat in
de nacht. Het uur blauw. Waar alle vormen beginnen op te lossen. De oude orde verbrokkelt,
verliest vorm en valt uiteen. In De Ring is dit zichtbaar gemaakt in de projecties. De personages
vallen uit elkaar in schaduwen. De man zonder eigenschappen en De Ring vertonen veel
parallellen. De Ring is de analyse van de 2e helft van de 19
e eeuw, De Man zonder eigenschappen
van de 1e helft van de 20
ste eeuw. Beiden gaan ten onder aan hun eigen passie, hebzucht en
politieke onkunde. Beide tijdperken zijn twilightzones. Overgangszones waarin alles
langzamerhand uit elkaar dreigt te vallen. Het zijn analyses van globalisering, verwarringen;
overaanbod aan informatie en macht. Het gaat over de beheersende controlerende manipulerende
wereld. Het gaat over macht en manipulatie. Het verhaal van De man zonder eigenschappen is
eigenlijk een Götterdämmerung.
De Man zonder eigenschappen is een politiek verhaal. Het gaat over hoe je een land samen houdt
en de spanning die heerst wanneer alles uit elkaar dreigt te vallen.
31
Wagner is dus om meerdere redenen gekozen voor het stuk. De pianist is live aanwezig en gaat
een samenspel aan met het stuk en de spelers. Zoals het beeld en de kostuums elementen zijn die
de voorstelling bouwen zo heeft de muziek ook een belangrijke rol. Het is een element die nu eens
door de stukken heen zweeft, even een samenspel aangaat met de acteurs en dan weer zelfstandig
zijn eigen weg gaat. De kostuums vallen geleidelijk uit elkaar en de personages lossen op in de
projecties, maar ook de muziek kent een ontwikkeling. De muziek valt niet uit elkaar maar
vervormt. Er komen nieuwe elementen bij, de klank wordt anders. Er vindt een overgang plaats
van oude naar nieuwe muziek. De muziek verliest vorm maar vindt tegelijkertijd een nieuwe vorm.
De pianist Johan Bossers heeft drie composities van Wagner als uitgangspunt genomen. Wagner
componeerde voor grote symfonieorkesten en niet voor piano. Johan Bossers heeft deze
composities dus voor de piano bewerkt. Hieruit heeft hij vervolgens variaties gecomponeerd. Het
zijn dus variaties op bepaalde motieven van Wagner. Deze variaties zijn echter alleen voor de
echte Wagnerkenner te herkennen.
Op de dvd zijn interviews met de acteurs te bekijken. Aan het einde van ieder krijgt u al een kleine
voorproef van Wagnervariaties op piano. Over Wagner kunt u meer terugvinden in het
patchwork.
32
Kostuums
De kostuums zijn een belangrijk onderdeel in De man zonder
eigenschappen. In het kostuumatelier werken Valentine Kempynck, en
Johanna Trudzisnki samen aan de kostuums voor De man zonder
eigenschappen.
Valentine Kempynck is beeldend kunstenaar. Ze werkte al mee aan veel
theatervoorstellingen, voornamelijk als kostuumontwerpster.
Kempynck was bezig met een beeldend onderzoek naar vervorming,
oplossing en verval. In De man zonder eigenschappen kon zij haar
onderzoek voortzetten in het ontwerpen van de kostuums. De man
zonder eigenschappen laat het verval van een samenleving zien, een
samenleving die vorm verliest. De personages verliezen greep op zichzelf en de wereld om hen
heen, alles valt langzaam uit elkaar. De inhoud van de voorstelling is belangrijk voor de
vormgeving van de kostuums. Het uit elkaar vallen en vormverliezen is een belangrijk basisidee
voor de gehele triptiek. Op verschillende manieren wordt hieraan gewerkt. In het eerste deel
wordt gewerkt aan het uiteen vallen van de kostuums die grotendeels bestaan uit strikken. In de
andere delen worden nu de mogelijkheden onderzocht voor het laten oplossen en verkleuren van
de kostuums.
kostuumatelier
33
Naast het basisidee van het vorm verliezen staat ook claustrofobie centraal. De personages sluiten
zich op in hun eigen wereld en raken hierin verstrikt. Ze klampen zich vast aan hun eigen wereld,
aan een vroeger dat misschien niet eens bestaan heeft. Ze raken verstrikt in hun eigen levens en
zien niet dat de wereld om hun heen beweegt en ten gronde gaat. In de kostuums wordt dit
vormgegeven door enorme juwelen die steeds groter worden en uiteindelijk worden de personages
daarin ingepakt. Het claustrofobisch element wordt in het tweede deel uitgewerkt in de kostuums.
Strikken
Voor het eerste deel zijn twee elementen van belang; de strik en paarden. De strikken zijn een
belangrijk beginpunt in het proces geweest. Dit zijn strikken die bestaan uit enkel lange stroken.
Deze stroken zijn aan een aantal punten aan elkaar bevestigd. Als je aan deze stroken trekt
ontstaat er een strik. Omgekeerd gebeurt er hetzelfde. Trek je aan de strik dan blijven er enkel
nog lange stroken over. De strik valt uit elkaar.
De kostuums zijn gemaakt op dezelfde manier als deze strikken. Ze bestaan uit lange stroken die
door drukknopen aan elkaar verbonden zijn. Deze lange stroken zijn opgetrokken tot strikken die
het kostuum vormgeven. De kostuums zijn door drukknopen aan elkaar bevestigd. Deze knopen
zijn nauwelijks zichtbaar, het zijn de punten die samenleving nog aan elkaar bindt, die ze probeert
vast te houden. De knopen zijn echter nauwelijks zichtbaar. Gedurende de voorstelling laten de
knopen los en vallen de kostuums uit elkaar, gelijk de samenleving en de personages langzaam
vorm verliezen.
34
Paard
Een tweede belangrijk element in het eerste deel van De man zonder eigenschappen is het paard.
Het paard is een terugkerend element in de voorstelling. De paarden zijn ziek en schijten de stad
onder. Ze staan symbool voor een samenleving die ziek is en zichzelf ten gronde richt. Daarnaast
staat Wenen ook bekend om zijn Lippizaner paarden.
Veel elementen, maar ook stofkeuzes hebben linken met paarden. Zoals bijvoorbeeld de enorme
rozetten die paarden om hun nek krijgen gehangen als ze een wedstrijd winnen. In het kostuum
van Ulrich zie je teugels terug en de zwachtels om de benen van Bonadea worden ook door
wedstrijdpaarden gedragen. Veel personages dragen ook pruiken gemaakt van paardenhaar.
Tuzzi’s overhemd bestaat uit een grote strik die uit elkaar
getrokken kan worden
De zwachtels om de benen van Bonadea en het lange paardenhaar verwijzen naar de paarden.
35
Kleurvlakken
Voor elk personage wordt een sjabloon, bestaande uit verschillende kleurvlakken, gemaakt. Voor
deze voorstelling is gekozen voor een veelheid van vlakken en kleuren. Door deze vele kleuren
zijn ze verbonden met de projectie van het schilderij van Ensor. Doordat de kleuren van de
personages matchen met het schilderij van Ensor vallen zij uiteindelijk letterlijk weg in de
projectie van het schilderij. Zij lossen mee op in de massa.
Wilt u meer foto's zien van het creatieproces van het kostuum en meer ontwerp tekeningen dan
kunt u die op de dvd bekijken.
Je ziet de personages verdwijnen in de kleuren van de projectie van het schilderij. Elk personage wordt uitgetekend, krijgt eigen
kleurvlakken en een basisidee voor het kostuum. Dit is een schets van Tuzzi
36
Discussie in de klas
De man zonder eigenschappen wordt niet alleen ten tonele gebracht omdat het de geschiedenis
van Europa laat zien. Het heeft een sterke actualiteitswaarde. Europa verenigt zich in de EU.
Rechts komt overal in Europa sterk op. België zit in een regeringscrisis en iedereen is op zoek
naar wie ze eigenlijk zijn. De wereld is geïndividualiseerd, er is een overaanbod aan
informatiestromen (doch sterk gecontroleerd) en het kapitalisme lijkt niet het houdbare systeem
te zijn als gedacht. Banken storten ineen en landen gaan failliet. Musil schetst in zijn boek een
samenleving in verval die eigenlijk met dezelfde soort problemen kampt als onze huidige
maatschappij. Het is dus niet alleen een analyse van begin 20ste
eeuw maar nodigt ons ook uit om
kritisch te kijken naar het begin van de 21ste
eeuw.
Hieronder staan een aantal stellingen om in de klas te behandelen met de leerlingen.
Onderverdeeld in europa, multiculturaliteit, eigen identiteit, mogelijkheidszin en culturele
identiteit.
Europa
De EU moet meer bemoeienis krijgen in de binnenlandse politiek van de lidstaten.
De EU moet niet worden uitgebreid. Niet alle culturen passen in de EU.
Binnenlandse legers moeten worden opgeheven en een europees leger moet gesticht worden.
Landen moeten geleidelijk hun autonomie verliezen: uiteindelijk moet alles bestuurd worden door
de EU.
Multiculturaliteit
Meerdere culturen in één land levert per definitie problemen op.
Meerdere culturen in een samenleving is een verrijking voor de maatschappij
Eigen identiteit
Ik ontleen mijn identiteit aan mijn geloof.
Ik ontleen mijn identiteit aan mijn land.
Ik ben wie ik ben door mijn genen.
Mogel ijkheidszin
‘Yes we can’
Een mens komt alleen verder als hij niet weet waar hij heen gaat
Elke generatie heeft zijn eigen idealisten nodig.
Wij leven in een wereld waar alles mogelijk is.
Dromen geven zin aan het leven.
37
Culturele identiteit
Ik voel mij Belg.
Culturele identiteit is niet hetzelfde als een nationale identiteit.
Culturele identiteit weerspiegelt een levensstijl.
Een ‘fatsoenlijk leven’ is de doelstelling van het leven van de gewone man. (citaat Lech Walesa)
De geschiedenis herhaalt zich altijd.
De maatschappij ontwikkelt zich altijd naar een hogere standaard.
38
Medewerkers De man zonder eigenschappenI
Regie Guy Cassiers
Tekst Robert Musil
Bewerking Filip Vanluchene, Guy Cassiers, Erwin Jans
Dramaturgie Erwin Jans
Spel Dirk Buyse, Katelijne Damen, Gilda De Bal, Vic De Wachter, Tom Dewispelaere, Johan Van
Assche, Liesa Van der Aa, Wim Van der Grijn, Marc Van Eeghem, Dries Vanhegen
stijlconcept & vormgeving Enrico Bagnoli, Diederik De Cock
kostuumontwerp Belgat (Valentine Kempynck met Johanna Trudzinski)
Beeldmontage Frederik Jassogne
muziekbewerking/livebegeleiding Johan Bossers
productie Toneelhuis
coproductie De Tijd, Maison de la Culture, Amiens (FR), Centre Dramatique National
Orléans/Loiret/Centre (FR), Centro Dramático Nacional (Gobierno de Espana) (ES)
39
Bijlage
De favoriete tekstfragmenten van de acteurs Citaat Dirk Buyse: Tuzzi Want het is me niet ontgaan dat Diotima’s lingerie enige vorderingen heeft gemaakt in de richting van een mondain soort frivoliteit. Citaat Dries Vanhegen: Walter Ik wil niet weten wat Ulo tegen je gezegd heeft, Clarisse maar ik kan je wel vertellen dat zijn kracht waar jij je aan vergaapt niets anders is dan leegte. Het is gemakkelijk om er zo’n heroïsche gevoelens op na te houden als je van nature ongevoelig bent. In kilometers te denken als je er geen idee van hebt wat voor rijkdom er in elke millimeter kan schuilen. Citaat Gilda de Bal: Diotima Laat mij zeggen dat ik tot een vrij eenvoudige definitie ben gekomen. Alles wat mijn geest niet de baas kan, noem ik civilisatie. Ik ben er pijnlijk lang mee bezig geweest en ik heb veel gelezen en zo ontdekte ik dat er iets in mij verloren is gegaan waarvan ik voordien nauwelijks wist dat ik het bezat: een ziel. Citaten Katelijne Damen: Clarisse Wat er gaat komen, weet ik weliswaar niet; maar ik ben ervan overtuigd dat het de eeuwigdurende opdracht van alle geliefden is te proberen datgene te blijven wat men op de hoogste momenten voor elkaar is geweest De grootste laagheid ontstaat tegenwoordig niet doordat men die begaat maar doordat men die laat gebeuren Ik had toen nog mijn vlechtjes. Citaat Liesa Van der Aa: Bonadea Als er in Kakanië iemand is die niet veel van politiek begrijpt of wil weten, dan ben ik dat. En toch ben ook ik voortdurend op zoek naar evenwicht in het parlement van mijn emoties. Citaat Marc van Eeghem: Stumm niemand denkt aan verantwoordelijkheid voor het geheel. Sinds de Kerk haar invloed heeft verloren, is er geen autoriteit meer in onze chaos. Citaat Marc van Eeghem: Palmer Naast het rijtuig. Daar hebben Francesca en Klausowitz ze volgescheten.
Citaat Vic de Wachter: Leinsdorf
Wij moeten spoedig tot iets besluiten; ik weet niet tot wat, voor mijn part tot een tweede toren voor de Stefansdom of een keizerlijke en koninklijke kolonie in Afrika, dat doet er niet toe. Want ik ben ervan overtuigd dat er dan op het laatste moment toch nog iets heel anders uitkomt: de
40
hoofdzaak is dat men de inventiviteit van de deelnemers om zo te zeggen tijdig in het gareel moet brengen, opdat die niet teloorgaat! Citaat Wim van der Grijn: Von Schattenwalt De politie is de betrouwbaarste morele spiegel van de samenleving. Citaat Johan van Assche: Arnheim De grimmigste tegenstanders van het kapitalisme zijn er in zaken niet zelden de beste dienaren van; u hoeft alleen maar naar mij te kijken. Compromisloze en hartstochtelijke mensen worden, als ze eenmaal de noodzaak van een concessie hebben ingezien, gewoonlijk de meest capabele pleitbezorgers. Ik wil daarom in ieder geval mijn voornemen afronden en bied u aan: treedt in dienst van mijn firma
41
Kaarten Europa
kaart van Europa 1913
42
Kaart Europa en de EU 2010