toekomstvisie 2009-2029

42
Natuurvisie 2009 - 2029 Fochteloërveen

Transcript of toekomstvisie 2009-2029

Page 1: toekomstvisie 2009-2029

Natuurvisie 2009 - 2029Fochteloërveen

Page 2: toekomstvisie 2009-2029

Colofon

Datum: januari 2010

NatuurmonumentenRegio Groningen, Friesland en DrenthePostbus 7649400 AT Assen

StaatsbosbeheerRegio NoordPostbus 3339700 AH Groningen

Omslagfoto’s: landschap Fochteloërveen Judith Bouma; heikikker: Gerrit Rekers

Kaarten: Altenburg & Wymenga ecologisch advies bv, StaatsbosbeheerTeksten: Ernst OosterveldEindredactie: Henk van den Brink

Colofon 3

© Het is niet toegestaan de gegevens uit dit rapport over te nemen zonder toestemming van Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer.

Page 3: toekomstvisie 2009-2029

Inhoudsopgave

Voorwoord 7

1. Inleiding 9Doelen van de visie 10Begrenzing 10

2. Het gebied 11Levend hoogveen 11Geschiedenis 12Natuurwaarden 14Relaties tussen onderdelen landschap 15Rust 15Cultuurhistorische waarden 16Recreatie 16

3. Recente ontwikkelingen en bestaandeplannen 17Dammenstelsel 17Verdrogingsbestrijding Esmeeren verbinding met beekdal Slokkert 17Bufferzone aan Friese kant:veerkracht aan de rand 18Bergingsbuffer Zeven blokken 19Cultuurhistorische ontwikkelingRavenswoud 19Cultureel erfgoed kolonie Veenhuizen 19Toekomst Bankenbosch 20Ecologische verbindingszones 20

4. Onze visie: Herstel van een uniek landschap 21Verder hoogveenherstel blijkt topprioriteit 21Herstel van een compleet hoogveenlandschap 22Overgangen 24Robuuste verbindingen 25Fochteloërveen als bron:Herstel van de afwatering 25Tastbare cultuurhistorie 26Recreatie: weg van de drukte, terug in de tijd 27Slaapplaatsen ganzen en zwanen 28Natuurvriendelijke akkerbouw 28Streefbeeld 2029 29

5. Realisering 30Inrichting en beheer 30De hydrologische bufferzones:veerkracht aan de rand 30Andere opgaven voor de korte termijn 33Opgaven voor de langere termijn 34Hoogveen en klimaatverandering 35Samenwerking 36

Literatuur 37

Inhoudsopgave 5

Page 4: toekomstvisie 2009-2029

Voorwoord

De waarden van het Fochteloërveen

Het Fochteloërveen is voor iedereen anders. Dat bleek uit de inbreng van de mensen op de vijf infor-matieavonden die we in de voorbereiding van deze natuurvisie organiseerden. Waardeert de een vooralde cultuurhistorie, een ander geniet van de bijzon-dere planten en dieren. Terwijl de ene groep mensenhecht aan een goede bewegwijzering en verhardepaden, pleit een ander deel vooral voor de stilte ende eenzaamheid die je in dit gebied nog kunt erva-ren.

Over één ding was vrijwel iedereen het eens: het is een uniek gebied en het is de moeite waard om hette behouden. Dat geldt voor de natuurwaarden vanhet hoogveen en de cultuurhistorie er omheen, maarook voor de wijze waarop mensen daarvan kunnengenieten. Deze drie elementen vormen wat ons betreft de basis van de natuurvisie voor het Fochte-loërveen.

Het Fochteloërveen wordt voor het grootste deel beheerd door Staatsbosbeheer en Natuurmonumen-ten. We zijn elk trots op de natuur die we mogenbeheren. Een kleine greep: boommarters en bijzon-dere varens. Een unieke bosaanplant met majestu-euze beukenlanen. Levend hoogveen. Een van de laatste populaties veenhooibeestje van ons land. Drieslangensoorten. Een bijna unieke rust en uitgestrekt-heid. Met zorgvuldig beheer doen we ieder ons best om dat te behouden. Als buren weten we dat de invloed van ons natuurbeheer de grenzen vanbeheerde gebied overschrijdt. Daarom besloten weom samen één visie te maken voor het hele gebied.

Het besef van wederzijdse afhankelijkheid gaatverder: we weten dat onze natuurgebieden eengrote invloed hebben op de omgeving, en andersom.Het Fochteloërveen kampt met negatieve invloedenvan buiten af: ontwatering, ammoniakdepositie enverstoring van de stilte. Het uitgestrekte Fochtelo-erveen zelf is voor mensen een plek om tot rust tekomen en diezelfde mensen steunen het behoud en

herstel van het gebied. De recreatieve functie is be-langrijk voor de omliggende gemeenten. We wetendat omliggende boeren het hoogveen als bedreigendervaren voor hun bedrijfsvoering. Andersom biedende investeringen in het natuurgebied kansen voor deverdere ontwikkeling van de bedrijven.

Vanuit dit besef hebben we onze ideeën over de toekomst van het Fochteloërveen twee keer met een brede klankbordgroep besproken. Hierin zaten vertegenwoordigers uit onder meer gemeenten, provincies, LTO, waterschappen en de recreatiesec-tor. Daarnaast organiseerden we informatieavonden in vijf dorpen rondom het gebied en bezochten wetwee gemeenteraden. Deze avonden verliepen ineen positieve sfeer. De oorspronkelijke plannen omin de omgeving van het Esmeer meer rust voor devogels te creëren stuitten op bezwaren van om-wonenden. In een tweede avond zijn we samen toteen goede oplossing gekomen, waardoor de rusttoeneemt maar de vaste gebruikers hiervan kunnenblijven genieten.

Samenwerken is wat ons betreft dan ook het sleu-telwoord voor de toekomst van het Fochteloërveen.Wij hebben hoge ambities voor het behoud en hetherstel van de unieke waarden van het gebied. Datmag iedereen verwachten van ons als natuurbeheer-ders. Dat kunt u lezen in deze natuurvisie. Dezeambities kunnen we alleen verwezenlijken in samen-werking met elkaar en met de omgeving. Wij willen graag samen, met oog voor elkaars belangen, grote slagen maken. Praat en doet u mee?

Herman Sieben,Regiodirecteur Staatsbosbeheer Noord

Wilfred Alblas,Regiodirecteur Groningen,

Friesland, Drenthe

Voorwoord 7

Page 5: toekomstvisie 2009-2029

De betekenis van het gebied is niet beperkt tot het eigenlijke veen. Dit krijgt een extra historischedimensie door de samenhang met het omringendeontginningslandschap. Delen daarvan zijn nog zeerherkenbaar, onder meer door hun vele kaarsrechtewaterlopen (de veenwijken) die de ontginningslij-nen aangeven. Uniek in de wereld is de samenhangmet de voormalige strafkolonie Veenhuizen. Nietvoor niets werd deze kolonie gesticht te midden vanonherbergzame venen, ver van de bewoonde we-reld. Landlopers en bedelaars zouden hier weer ophet rechte pad worden gebracht door het in cultuurbrengen van de ‘woeste grond’. Dankzij de nabijheidvan het Fochteloërveen is het isolement van toen nog na te voelen. Sprekend is ook het contrast tussenhet in rechte blokken verdeelde kolonielandschap en het natuurlijke veen. De bijzondere kwaliteiten van het gebied wordendoor recreanten herkend. Het weidse landschap, de rijke natuur en de herkenbare unieke geschiedenistrekken steeds meer bezoekers. Door zijn omvang en de aanwezigheid van een kernmet levend hoogveen is het Fochteloërveen een van de weinige gebieden waar hoogveenherstel op grote

schaal kansrijk is. De afgelopen jaren is daarom veelenergie gestoken in het scheppen van de voorwaar-den daarvoor. Er is een stelsel van dammen aan-gelegd om regenwater op een stabiel hoog peil te kunnen vasthouden. Er zijn randzones aangekocht en ingericht als buffers tegen het ‘weglekken’ vanwater naar de omgeving. En met succes, getuigeonder meer de terugkeer van de kraanvogel als broedvogel! Dit herstelwerk is een eind gevorderd maar nog nietaf. De resterende maatregelen hebben voorNatuurmonumenten en Staatsbosbeheer de komende tijd hoge prioriteit. Maar tegelijk willenwij ook de eerste stappen zetten naar een verderreikend doel. Het Fochteloërveen met zijn omge-ving biedt kansen voor herstel van een compleet hoogveenlandschap, waarin het natte, voedselarme veen aan de randen geleidelijk overgaat in drogere en voedselrijkere randzones met heiden, moeras, (broek)bossen en bloemrijk grasland. Dit vergrootde kansen op de terugkeer en het behoud van de kenmerkende levensgemeenschappen en soorten aanzienlijk. Die uitdaging vormt de kern van dezenatuurvisie.

1. Inleiding

Samen werken aan een hoogveenlandschap

Het Fochteloërveen is een van die zeldzame natuurgebieden in Nederland waar je je als mens klein kunt voelen in een grootse natuur. Weids, stil en waterrijk herinnert het landschap aan de onmetelijke, zompige en vrijwel boomloze venen die ooit grote delen van ons land besloegen. Van de weinige restanten van al dat vroegere hoogveen is het Fochteloërveen niet alleen het grootste, maar lijkt het ook het meest op het oorspronkelijke veenlandschap. Het is bovendien een van de weinige gebieden in Nederland waar nog levend hoogveen voorkomt.

Inleiding 9

Page 6: toekomstvisie 2009-2029

De winst van deze benadering beperkt zich niet tot de natuur. Door het Fochteloërveen weer als bron-gebied voor de beken aan de Friese en de Drentse kant te laten fungeren, kunnen we een belangrijkebijdrage leveren aan een natuurlijker waterbeheer in de verschillende stroomgebieden. Door het gebied in samenhang te benaderen, inclusief de aangren-zende bossen en landbouwgronden, kunnen wede relaties tussen het veen en het ontginningsland-schap versterken en zo de cultuurhistorie nog beterzichtbaar en voelbaar maken. Ook voor zorgvuldigingepaste recreatie valt op deze manier veel te bereiken. Ontwikkelingen in de omgeving, zoals de cultuurhistorische ontwikkeling van Veenhuizen en de uitbreiding van Assen, kunnen zo van potentiëlebedreigingen veranderen in kansen.

Doelen van de visieHet behoud en de ontwikkeling van de waardenvan het Fochteloërveen is een gezamenlijke uitda-ging. Deze natuurvisie geeft hieraan richting. Metdeze natuurvisie stemmen Natuurmonumenten enStaatsbosbeheer de beheerdoelen op elkaar af en presenteren wij een samenhangende toekomstvisievoor het gebied.

Voor die visie hopen we de steun te verwerven van provincies, waterschappen, gemeenten, omwonen-den en andere betrokkenen. Een breed gedragentoekomstvisie is onder meer van belang omdat het Fochteloërveen is opgenomen in het Europese net-werk van natuurgebieden Natura 2000. In dat kaderwordt de komende tijd een beheerplan voor het gebied opgesteld. Wij zien de natuurvisie als een be-langrijke inbreng van onze kant in dit proces, als een richtinggevende lange termijnvisie op de ontwikke-ling van het gebied.

BegrenzingDeze visie heeft betrekking op het gebied dat Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer beheren,aangevuld met de nog niet verworven delen van de ecologische hoofdstructuur. De grenzen zijn aange-geven in bijlage 1. Daarnaast geven we onze visieop de omliggende, voornamelijk agrarisch gebruikte gronden voor zover deze aan de doelstellingen kun-nen bijdragen. Ook kijken we naar de ecologische verbindingen met natuurgebieden in de wijdereomgeving.

Inleiding 10

foto: Judith Bouma

Page 7: toekomstvisie 2009-2029

2. Het gebied

Wie het Fochteloërveen bezoekt, beseft meteen hoe bijzonder het is. Die directe ervaring krijgt meer reliëf door kennis over het ontstaan en de geschiedenis van het gebied, de natuurwaarden, de cultuurhistorische waarden en de betekenis voor recreatie. Voor een goed begrip is enig inzicht in het ontstaan en het functioneren van hoogveen van belang. Daaruit wordt ook duidelijk waarom wij zoveel moeite doen om in dit gebied levend hoogveen op grote schaal te herstellen.

Het gebied 11

Levend hoogveenHoogveen kwam in Nederland op grote schaal tot ontwikkeling na de laatste ijstijd, toen het klimaatwarmer en natter werd. Het ontstond op plekken waar de waterafvoer stagneerde, bijvoorbeeld aan de randen van het Drents Plateau, waar zich in debodem een ondoorlatende laag keileem bevindt. Zovormden zich aan de westelijke rand van dit plateau de Smildiger Venen, een uitgestrekt veencomplexwaarvan het Fochteloërveen een restant is.De vorming van hoogveen begint op natte voedsel-arme plekken. Op zulke plekken kunnen veenmos-sen gaan groeien. Veenmossen voeden zich metregenwater. Een veenmosplantje kan tientallen malen zijn gewicht aan regenwater vasthouden. Deveenmossen maken het milieu steeds voedselarmeren zuurder. Steeds minder andere soorten houden het daarin uit en de veenmossen gaan domineren. Zevormen dichte, sponzige tapijten vol regenwater. De veenmossen groeien omhoog, terwijl aan de onder-kant de afstervende delen in het zuurstofl oze water nauwelijks verteren. Zo vormt zich een steeds dikkerpakket veenmos, dat op een gegeven moment boven de waterspiegel uit groeit. De levende veenmos-sen staan dan niet meer in contact met het grond- of oppervlaktewater. In die situatie spreekt men van

levend hoogveen. Kenmerkend voor dit levende hoogveen is de afwisseling van natte slenken en drogere bultjes, waarop heide- en andere planten-soorten ontkiemen.

Na de ontginning van het omringende veen kwam het Fochteloërveen als een eiland in een zee van landbouwgronden te liggen. Doordat het veen sindsdien duidelijk boven de omgeving uit stak (waar immers het veen was afgegraven), begon hetwater uit het veen weg te zijgen (zie hoogtekaart bijlage 2). Door deze verdroging, verder in de handgewerkt door ontwaterende greppels en water-gangen (veenwijken), kwam de hoogveenvormingtot stilstand. Toch is in de kern van het Fochtelo-erveen de kenmerkende plantengroei met tapijten en bulten veenmos in stand gebleven. Daarom, envanwege zijn omvang, is het Fochteloërveen eenvan de zeer weinige gebieden in Nederland waar herstel van actieve veenvorming op gebiedsschaalkansrijk is. Daarmee kan een zeldzaam type natuur en een vrijwel verdwenen type landschap worden behouden. Bovendien kan levend hoogveen eennuttige rol spelen in het temperen van de gevolgen van klimaatverandering. Levend hoogveen werkt als een soort spons: bij een neerslagoverschot zwelt het

Page 8: toekomstvisie 2009-2029

GeschiedenisRond het jaar 1000 strekten de Smildiger Venen zich uit van Veenhuizen tot Hoogersmilde en van Fochte-loo tot bij Assen, een oppervlakte van meer dan hon-derd vierkante kilometer. Naast het Fochteloërveen zijn het Witterveld en de heide bij Huis ter Heide debelangrijkste restanten van dit oorspronkelijk vrijwel boomloze landschap.Het Fochteloërveen lag aan de rand van het veen-complex. De veenvorming is er relatief jong (vanaf ongeveer 600 v. Chr.) en het veenpakket dun. Het gebied ligt op de waterscheiding tussen verschil-lende stroomgebieden en stond vroeger via smalledalen in verbinding met de met laagveen opgevulde beekdalen van de Tjonger en de Slokkert (Peizer-diep). Enkele zandruggen bleven boven het veenuitsteken; ze zijn nog steeds als verhogingen in het landschap te herkennen. Over de grootste zandrug, de Bonghaar, loopt nu het fietspad door het veen.

Vanaf de elfde eeuw kwam turfwinning in het veen-gebied op gang, aanvankelijk op kleine schaal envoor eigen gebruik. Vanaf 1551 begonnen zoge-naamde Compagnieën vanuit Friesland de verveningstelselmatig en ondernemingsgewijs aan te pakken. Voor de vervening van het gebied tussen Veenhui-

Het gebied 12

door het opnemen van water, bij sterke verdamping krimpt het veenvolume. Kenmerkend is dus dat hogeafvoerpieken worden afgevlakt. Veenvorming is overigens een zaak van lange adem:

als vuistregel geldt dat een veenlaag gemiddeldongeveer een millimeter per jaar groeit. Herstel van de kenmerkende begroeiing die hiervoor de basisvormt, kan echter al veel sneller plaatsvinden.

zen, Appelscha en Fochteloo gaf het doortrekkenvan de Opsterlandsche Compagnonsvaart naar Ap-pelscha in 1813 de beslissende zet. In 1827 vondenin Appelscha de eerste verkopingen uit de noord-oostelijk gelegen venen plaats. Vanaf die tijd werd het hele stelsel van wijken en opwijken gegravendat nu de landschapsstructuur van het gebied rondRavenswoud bepaalt. Aan de Drentse kant kwam devervening op gang nadat tussen 1768 en 1780 deSmildervaart (nu Drentse Hoofdvaart) was door-getrokken naar Assen. Rond 1884 was het meeste veen vergraven en kwam de steenkool op als vervan-gende energiebron voor turf.Het Fochteloërveen is aan vervening ontsnapt door-dat het geïsoleerd lag ten opzichte van natuurlijkeontsluitingswegen en doordat het pas bereikt werd toen de betekenis van turf als brandstof al aanzienlijk was teruggelopen. Bovendien maakte de geringe dikte van het veen (1-3 meter) een stelselmatigeexploitatie door middel van wijken minder rendabel. Aan de west- en noordwestzijde, waar het veen hetdunst was, heeft helemaal geen grootschalige verve-ning plaatsgevonden. Hier was de turfwinning klein-schalig en voornamelijk gericht op eigen gebruik. De kleinere schaal is hier en daar nog in de huidige land-

Restanten veenontginning (foto: Alje Zandt)

Fietspad over Bonghaar (foto: Judith Bouma)

Page 9: toekomstvisie 2009-2029

Het gebied 13

schapsstructuur terug te vinden. Tot 1980 is in hetnoordwestelijk deel van het veen (onder andere hetKleine Veen) machinaal verveend om turfstrooiselte winnen. Het fijnmazige patroon van verschillende lagen afgefreesd veen is op topografische kaarten en luchtfoto’s nog herkenbaar.

Ook al heeft de vervening het huidige veengebied uiteindelijk op het oog onaangetast gelaten, het isniet ongerept gebleven. De boekweitbrandcultuurvan de negentiende eeuw heeft over het hele veenzijn sporen nagelaten in de vorm van een recht-hoekig greppelpatroon. De greppels dienden voor oppervlakkige ontwatering, waarna het veen werdomgespit en in de brand gestoken. In de as werd daarna zes jaar lang boekweit verbouwd. Boekweit was toen in deze regio een lucratief product, waar-voor in Oosterwolde een speciale markt bestond.Op luchtfoto’s zijn de greppels op veel plaatsen nogherkenbaar als lichter gekleurde lijnen van pijpen-strootje. Het karakter van het landschap rondom het Fochte-loërveen wordt bepaald door de ontginning van hetveen. Brede kanalen (wijken) en vaarten scheiden opregelmatige afstanden de rechthoekige kavels.

Van het ontginningsproces zijn nog verschillende fasen herkenbaar. Langs de belangrijkste zandwegin het noordelijk deel van het veengebied stichtte de Maatschappij van Weldadigheid in 1823 de kolonieVeenhuizen met het doel armen te ‘verheffen’ door arbeid, onderwijs en discipline. De sprekende namen van de huizen getuigen nog van deze moraal. De lo-catiekeuze is niet toevallig. De ‘verpleegden’ (zoals

de bewoners werden genoemd) werden te werk gesteld in het veen, om turf te steken en het gebied te ontginnen tot landbouwgrond. De ontginninggaf een grootschalige en functionele inrichting aanhet landschap, met rechthoekige kavels landbouw-grond en bos die van elkaar werden gescheiden doorbomenlanen. Deze structuur is nog vrijwel onver-anderd in stand gebleven. Later, toen de kolonie inhanden kwam van de rijksoverheid, veranderde hetkarakter in een strafinrichting. Het verrichten van arbeid in de landbouw en in de bossen bleef echterlange tijd bestaan.

Aan de kant van Smilde resulteerde de ontginning ineen grootschaliger landschap. Polder Ravenswoud, aangelegd in het begin van de twintigste eeuw, iseen van de jongste voorbeelden. In de eerste helftvan de twintigste eeuw zijn op de hoge zandrug aan de noordkant ook het bosgebied Bankenbosch en de bossen ten noorden van het Esmeer aangelegd. Dezebossen hadden in de eerste plaats een productie-functie en werden dus strak vormgegeven. De grens met het veengebied is scherp. De zuid- en oostzijde van het veen kenmerken zich door een scherpe grensmet het grootschalige en open veenkoloniale land-bouwgebied. Aan de zuidkant is begin vorige eeuw een deel van de landbouwgronden weer bebost in devorm van de Compagnonsbossen. Aan de noord- enwestzijde was de overgang naar het kleinschaliger cultuurlandschap rond Huis ter Heide en het beekdal van de Slokkert minder scherp met hier en daar bos, restanten veen en dichtgegroeide heide.

Wijken in het Fochteloërveen (foto: Judith Bouma)

Turfsteken (foto: Alje Zandt)

Page 10: toekomstvisie 2009-2029

Het gebied 14

Natuurwaarden In de voedselarme en zure omgeving van een levendhoogveen groeit slechts een beperkt aantal soortenplanten. Deze soorten zijn aangepast aan de omstan-digheden door met zeer weinig voedingsstoffen toe te kunnen, samen te werken met schimmels of door het karige dieet aan te vullen met insecten (vlees-etende planten zoals zonnedauw). Kenmerkendehoogveenplanten zijn onder meer diverse soortenveen- en levermossen, lavendelhei, veenbes, eenarigwollegras, ronde en kleine zonnedauw en witte en bruine snavelbies.

Meerdere hiervan staan op de Rode Lijst van be-dreigde plantensoorten. In het Fochteloërveen zijn deze typische hoogveensoorten goed vertegen-woordigd. De vernatting van het gebied door de aanleg van dammen (vanaf 1984) heeft in verras-send korte tijd geleid tot uitbreiding van kenmer-kende hoogveenvegetaties.Typische hoogveendieren die in het Fochteloërveen voorkomen zijn onder meer de veenmier en een aantal soorten kortschildkevers, libellen (venwit-snuitlibel, noordse witsnuitlibel) en dagvlinders,waaronder het zeldzame veenhooibeestje.

Verder is het gebied rijk aan amfibieën, zoals de internationaal zeldzame en beschermde heikikker,en reptielen zoals adder, ringslang en de zeldzamegladde slang. Het gebied herbergt een groot aantalbroedvogelsoorten. In de loop van de twintigste eeuw zijn enkele kenmerkende hoogveensoorten als goudplevier, korhoen en grutto verdwenen. Daarstaat echter de komst van een aantal soorten water-

en moerasvogels zoals de geoorde fuut tegenover.Zij hebben zich met name sinds de vernatting van hetgebied kunnen vestigen. Bijzonder zijn de relatief grote aantallen van paapje en roodborsttapuit en detoename van de watersnip. Verder broeden in hetgebied onder meer dodaars, wulp en incidenteel porseleinhoen, velduil, nachtzwaluw en grauweklauwier. Meerdere soorten staan op de RodeLijst van bedreigde broedvogels in Nederland. Devoorlopige kroon op het werk is het broeden van dekraanvogel sinds 2001.

Dat deze soort zich hier - tot nu toe als enige plek inNederland - heeft gevestigd, is naar alle waarschijn-lijkheid vooral te danken aan de vernatting van het veen. Die heeft ervoor gezorgd dat libellen, eenbelangrijke voedselbron in de zomer, ruim voorhan-den zijn en dat er rustige en veilige broedplaatsenzijn, buiten het bereik van mogelijke belagers van de vogels of hun eieren of jongen. De verscheidenheid aan broedvogels wordt vergroot

Veenpluis (foto: Judith Bouma)

Veenhooibeestje (foto: Judith Bouma)

Paapje (foto: Moniek Rozenmeijer)

Page 11: toekomstvisie 2009-2029

Het gebied 15

door de aanwezigheid van de voormalige vloeivel-den van een vroegere aardappelmeelfabriek, die nudeel uitmaken van het natuurgebied. In dit voedsel-rijke moerasmilieu broeden bijvoorbeeld bijzonderevogels als roerdomp en blauwborst. Samen met het Esmeer en de Brunstinger plassen zijn de vloeivelden ook belangrijk als slaapplaats en overwinteringge-bied voor water- en moerasvogels en steltlopers. Het Esmeer is belangrijk als slaapplaats voor gan-zen (vooral kolgans en toendrarietgans) en zwanen (waaronder de zeldzame kleine zwaan). De ganzen en zwanen slapen ook op de plassen elders in het veen, maar zijn in vorstperiodes aangewezen op het Esmeer. Het water vriest daar verhoudingsgewijslaat dicht. Het Fochteloërveen is een van de belang-rijkste overwinteringgebieden in Nederland van toendrarietgans en kleine zwaan. In de aangrenzende bossen Bankenbosch, Esmeer-gebied en Compagnonsbossen groeien bijzondere varensoorten als koningsvaren, stippelvaren, dub-belloof, smalle beukvaren en gebogen driehoeksva-ren. De zeldzame boommarter huist er en er broedenverschillende soorten roofvogels (waaronder havik, wespendief en boomvalk), uilen, spechten (waaron-der kleine bonte en zwarte specht), nachtzwaluw enzangvogels van oud bos zoals boomklever en fluiter. De kleine heideterreintjes in het bos en de bosran-den zijn belangrijk voor ringslang en levendbarendehagedis. Door het ouder worden van de bossen is het aantal planten- en diersoorten er toegenomen.

Relaties tussen onderdelen landschapVoor veel diersoorten is de combinatie van het veen met andere onderdelen van het landschap van belang. Het veenhooibeestje, een zeldzame veen-vlinder, zet zijn eitjes af op eenarig wollegras. Alsvlinder is de soort voor nectar aangewezen op dop- en struikheide in de overgangszones. Verschillende vogelsoorten gebruiken het veen om er te broeden of te rusten en zoeken hun voedsel op de omlig-gende landbouwgronden. In het verleden gold dit voor korhoen en grutto. Zij zochten hun voedsel opde kleinschalige, bloem- en insectenrijke hooilandjes en akkertjes aan de rand van het veen. Het verdwij-nen van deze soorten is mede toe te schrijven aan hetverdwijnen van de kleinschalige landbouw. Tegen-

woordig pendelen de kraanvogels en deoverwinterende ganzen en zwanen tussen het veen en de omliggende landbouwgronden, waar ze opde grootschalige akkers de resten van aardappels, bieten of maïs eten.

Voor andere diersoorten is er een relatie tussen hetveen en de bossen. Zo gebruiken in het bos broe-dende roofvogels en uilen het veen als jachtterrein. Hetzelfde geldt voor de nachtzwaluw. Bij slecht weer zoeken dagvlinders en libellen van het veen massaal beschutting in het bos.

RustEen factor die de natuurwaarde van het gebiedversterkt is de rust. Het uitgestrekte veengebied isslechts plaatselijk over enkele paden toegankelijk engrenst langs de hele noordkant aan een rustig bosge-bied. Aan de zuid- en oostkant zorgen wijken voor de nodige afscherming.

Kraanvogel (foto: Moniek Rozenmeijer)

Page 12: toekomstvisie 2009-2029

Het gebied 16

Cultuurhistorische waardenHet hoogveengebied heeft grote cultuurhistorische waarde als een van de laatste representanten van eenvrijwel verdwenen landschap, dat een belangrijkerol heeft gespeeld in de Nederlandse geschiedenis.Waardevol is ook de combinatie – en het contrast – met het omringende veenkoloniale landschap.

Delen van dat landschap hebben op zichzelf bijzon-dere cultuurhistorische waarde (zie bijlage 3). Zoheeft de polder Ravenswoud samen met de bossenvan Ravenswoud de status van Belvedèregebied(deze status is door de rijksoverheid toegekend aangebieden met voor Nederlandse begrippen belang-rijke cultuurhistorische waarde). Het landschapspa-troon inclusief de karakteristieke boerderijen is hier zeer gaaf bewaard. Ook het landschap van de voor-malige dwangkolonie Veenhuizen is aangewezen als Belvedèregebied; een voorstel voor opname op de Werelderfgoedlijst van Unesco is in voorbereiding.Door zijn ontstaansgeschiedenis en zijn gaafheid is dit landschap op wereldschaal bijzonder.Het gebied herbergt ook een aantal archeologische en aardkundige waarden. Bij de zandopduikingen(de Bonghaar en, buiten het gebied, de Goudhaar) zijn uit de brons- en ijzertijd daterende strijdhamersgevonden alsook resten van nederzettingen. Verder zijn nog vermeldenswaard het Verdronken bos bij Fochteloo (bij ontginning aangetroffen restanten van oerbos van eiken) en het Esmeer als grootste pingo-ruïne van Drenthe. Een pingoruïne is het restant van een ondergrondse ijsklomp, ontstaan in de laatsteijstijd, die het bodemoppervlak opstuwde en bij hetsmelten een meer achterliet met een ringwal.

RecreatieDe ruige natuur, de rust en de ruimte van het Foch-teloërveen hebben een flinke aantrekkingskracht op recreanten. De laatste jaren groeit het auto- enfietsverkeer. In weekenden en op feestdagen is de Fochteloërveenweg in trek om met de auto door het uitgestrekte veengebied te rijden. Van de fietspadenover en rond het veen wordt veel gebruik gemaakt.De dagrecreatie concentreert zich aan de Fochteloër-veenweg bij de Brunstinger plassen van waaruit de

mensen een wandeling maken over de Bonghaarhet veen op, of in zuidelijke richting langs de randvan het veen. Ook in de omgeving van het Esmeeren in de Compagnonsbossen bij Ravenswoud wordt veel gewandeld. Aan de noordrand van de Compag-nonsbossen staat sinds een aantal jaren een modern vormgegeven uitkijktoren met uitzicht over het

veen. Hiervan maken mensen druk gebruik. Bij het Esmeer ligt het ‘Bos van de Toekomst’. Dit is een initiatief van Staatsbosbeheer, waarin mensen ter herinnering aan een bijzondere gebeurtenis (bij-voorbeeld huwelijk, overlijden, geboorte) een boom kunnen planten. Staatsbosbeheer garandeert hetvoortbestaan voor dertig jaar en onderhoudt hetnaambord. Een deel van het Bankenbosch is niet toegankelijk vanwege de aanwezigheid van de penitentiaireinrichting. In het oostelijke bosgebied bij het Esmeer en aan de westkant zijn wel wandelmogelijkheden inde boswachterij. Aan de westkant is een doorgaand(fiets)pad, waarlangs onder andere de ijsbaan kan worden bereikt. In de Compagnonsbossen en inde toegankelijke delen van de boswachterij mogen honden onder appel loslopen.

Uitkijktoren Fochteloërveen (foto: Judith Bouma)

Page 13: toekomstvisie 2009-2029

3. Recente ontwikkelingen en bestaande plannen

Recente ontwikkelingen en bestaande plannen 17

Levend hoogveen is uiterst zeldzaam geworden, en het Fochteloërveen is een van de zeer weinige gebieden waar herstel ervan een reële kans maakt. Daarom zijn in de afgelopen decennia veel inspanningen gedaan om de voorwaarden te scheppen waaronder de groei van hoogveen weer op gang kan komen. Ook recent zijn hiervoor maatregelen uitgevoerd en plannen gemaakt.Ten noorden en ten zuiden van het veen, in de voormalige kolonie Veenhuizen en in de jonge veenontginning bij Ravenswoud, zijn plannen ontwikkeld om de cultuurhistorische waarden te herstellen en te versterken, in samenhang met recreatieve ontwikkelingen. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de recent uitgevoerde en nog uit te voeren maatregelen.

DammenstelselsDe belangrijkste voorwaarde om de veenvormingweer op gang te brengen is het vasthouden vanvoedselarm regenwater op een stabiel hoog peil. Inde jaren tachtig is een begin gemaakt met de aanleg van dammen om het regenwater beter in het veen tekunnen vasthouden. Dit tamelijk grofmazige dam-menstelsel is eind jaren negentig, met subsidie uithet Europese LIFE-fonds, aangevuld met een veel fi jnmaziger stelsel van dammen. Deze bestaan uit houten schotten die in de zandondergrond zijn vast-gezet en bovengronds zijn afgedekt met veen. Ze zijn voorzien van stuwtjes, waarmee het waterpeil per compartiment nauwkeurig kan worden geregeld.In de afgelopen decennia zijn tevens verschillendeontwaterende sloten en watergangen gedempt of afgedamd.

Verdrogingsbestrijding Esmeer en verbinding met beekdal SlokkertIn samenwerking met de waterschappen Noorder-zijlvest en Reest en Wieden is een plan gemaakt voor verbetering van de waterhuishouding in hetEsmeergebied en de Norgerpetgaten ten behoeve van hoogveenherstel. Bijzonder is dat de Stichting Marius Tonckensfonds en een particuliere onderne-mer meedoen in dit project. Het plan voorziet ondermeer in de omvorming van de landbouwenclaveStallaan en van agrarische gronden langs de Kolo-nievaart. Oorspronkelijk lagen in dit gebied slenken die water uit het veen geleidelijk afvoerden naarhet beekdal van de Slokkert. Deze slenken worden hersteld. Het gebied wordt gecompartimenteerd en sterk vernat. Hierdoor kan het water in het achterlig-gende Esmeergebied beter worden vastgehouden.Ook een waterverbinding met het beekdal van De Slokkert, een bovenloop van het Peizerdiep tennoorden van Veenhuizen, maakt deel uit van dit pro-ject. Door deze verbinding kan het Fochteloërveenweer als brongebied van het Peizerdiep gaan funge-

Page 14: toekomstvisie 2009-2029

Recente ontwikkelingen en bestaande plannen 18

ren. Het project wordt grotendeels gerealiseerd metsubsidies die beschikbaar zijn voor verdrogingsbe-strijding in natuurgebieden. Er is ook een subsidie toegekend uit het Europese LIFE-fonds.

Bufferzone aan Friese kant: veerkracht aan de randAan de Friese kant, in het Fochteloërveld, wordt in de periode 2009-2015 een randzone ingericht, die gaat dienen als buffer tegen het wegzijgen van water uit het veen naar de lager gelegen landbouwgron-den. In de bufferzone wordt het grondwater opgezet en met extensieve begrazing wordt een afwisselend landschap ontwikkeld van natte bossen, laagveen en plaatselijk hoogveen- en heideachtige begroeiingen.De plannen zijn ontwikkeld in nauwe samenwerkingmet het Wetterskip Fryslân en de maatregelen wor-den uitgevoerd in het kader van de Landinrichting Fochteloërveen. Recent is de inrichting gestart van het Compagnonsveld, ten westen van de Compag-nonsbossen. Hier wordt tweehonderd hectare inge-

richt als bufferzone en natuurgebied. Ook worden wandel- en fietsroutes aangelegd en worden bezoe-kers aangemoedigd te parkeren aan de rand van het gebied om wandelend of fietsend verder te gaan. In de komende jaren wordt de bufferfunctie van hetFochteloërveld verbeterd door het aanbrengen vandammen. Hierdoor stroomt het water trapsgewijsnaar de omgeving af. Op deze manier fungeren derandgebieden niet alleen als buffers voor het hoog-veen maar ook als opvanggebieden in het kader vanhet ‘Waterbeheer voor de 21e eeuw’. Door het vasthouden van regenwater hebben aangrenzendlandbouwgebied en bebouwing minder last van pro-blemen bij extreme regenval. Met de maatregelenworden belangrijke stappen gezet in de realisatie vande ecologische hoofdstructuur. In de landinrichtingis de huidige begrenzing aan de Friese kant vastge-steld, als uitkomst van langdurig bestuurlijk en poli-tiek touwtrekken, waarbij de Tachtig Bunder (tussen het Fochteloërveld en het Compagnonsveld) niet is meebegrensd.

Bergingsbuffer Zeven BlokkenIn 2000 is in opdracht van de provincie Drenthe en het waterschap Noorderzijlvest een onderzoek gestart naar de mogelijkheden om de waterhuishoudkundige problemen in de polder Zeven Blokken op te lossen met eenbufferzone. Het restveen in de polder klinkt nog steeds in, waardoor het gebied sinds 1980 50 centimeter lager is komen te liggen. Dit zorgt in natte periodes voor wateroverlast voor de landbouw. Door waterberging in hetlaagste deel van de polder kunnen de pieken afgevlakt worden en kan de bouw van een nieuw gemaal wordenvermeden. Door de aanleg van de waterberging zou ook een trapsgewijze bufferzone voor het Fochteloërveen kunnen ontstaan, die tevens als randzone kan functioneren. Een bufferzone is ook uit het oogpunt van hoog-veenherstel zeer wenselijk: door de bodemdaling neemt de wegzijging uit het veen toe. De drogere delen van de bufferzone kunnen als natuurgebied worden ingericht, of bijvoorbeeld als foerageergebied voor ganzen metbehulp van agrarisch natuurbeheer. Een gebiedscommissie onder regie van de provincie onderzoekt momenteelde mogelijkheden voor realisering. Ook maakt de inrichting van de Zeven Blokken het mogelijk op korte termijn de Schaapshokwijk te dempen. De Schaapshokwijk is nu nog belangrijk voor de interne waterhuishouding en voert water af uit het Esmeerge-bied en omgeving. De wijk loopt dwars door het hoogveen en zorgt lokaal voor flinke verdroging. Omdat deSchaapshokwijk in een laagte ligt, kunnen in de aangrenzende delen van het veen de peilen onvoldoende wor-den opgezet. Zonder voldoende tegendruk zouden de dammen kunnen bezwijken en ontstaat er een grote plas,waardoor het hoogveenherstel bemoeilijkt wordt. Aanpassingen in de waterhuishouding zijn voorzien bij deinrichting van de bergingsbuffer en bij de uitvoering van een groot natuurherstelproject in de Norger petgatenen het Esmeergebied. In dit project wordt de afstroming van het gebied via natuurlijke slenksystemen hersteld,waardoor de waterafvoerfunctie van de Schaapshokwijk in het veengebied kan vervallen.

Page 15: toekomstvisie 2009-2029

Recente ontwikkelingen en bestaande plannen 19

Cultuurhistorische ontwikkeling Ravenswoud Bij Ravenswoud worden herstelmaatregelen uit-gevoerd die de herkenbaarheid van het bijzonderejonge veenontginningslandschap moeten vergro-ten. In het project worden dichtgegroeide wijken ontdaan van bomen en struiken en uitgebaggerd.Ook worden karakteristieke eikenlanen hersteld. Bestaande fietspaden worden verbeterd en er komteen wandel- en kanoroute. Aan de rand van het agrarisch gebied van de Polder Ravenswoud wordt een uitzichtpunt gemaakt, van waaruit foeragerende ganzen en kraanvogels gezien kunnen worden. Inhet landbouwgebied worden verbeteringen in deafwatering aangebracht.

Dit gebeurt op basis van de toekomstvisie die Na-tuurmonumenten in 1999 samen met de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurhistorie en Monumenten-

Wijkenpatroon (foto: Natuurmonumenten)

zorg (RACM) heeft opgesteld voor het karakteris-tieke jonge veenontginningslandschap rond Ravens-woud. Daarin is er voor gekozen het karakter van depolder Ravenswoud en de aangrenzende Compag-nonsbossen te herstellen en in stand te houden. Dat betekent dat het rechthoekige landschapspatroonmet wijken, lanen en karakteristieke boerderijenopnieuw wordt geaccentueerd en dat het agrarische gebruik wordt gehandhaafd. De agrarische grondenvan Natuurmonumenten in de polder Ravenswoudworden in samenwerking met de pachters natuur-gericht beheerd. Dit is vastgelegd in een convenant.Een beheercommissie van de betrokken partijen ziettoe op de naleving van het convenant.

Cultureel erfgoed kolonie VeenhuizenEr bestaan aanzienlijke ambities om de strafkolonieVeenhuizen als internationaal cultureel erfgoed uit tebouwen en recreatief te ontwikkelen. Het streven is dat het gebied de status van Unesco-werelderfgoed krijgt. Een waardevol element vormt het feit dat desituering van de kolonie zijn oorsprong heeft in de nabijheid van het veen. Iets van het gevoel van ‘ver-heffing van de mens door het tot nut brengen vandie woeste grond’ valt op de grens van de kolonie enhet veen te beleven. Natuurmonumenten en Staats-bosbeheer zoeken afstemming met deze plannen en ambities. Zo bestaan er mogelijkheden in aansluitingop Veenhuizen aan de noordkant van het gebied een aantal recreatieve voorzieningen te treffen, zoals een parkeerplaats, een wandelroute en een uitzichtpunt.

(foto: Martin Stevens)

Page 16: toekomstvisie 2009-2029

Recente ontwikkelingen en bestaande plannen 20

Toekomst BankenboschDe regering heeft het voornemen bekend gemaaktom de penitentiaire inrichting Bankenbosch te slui-ten. De toekomstige invulling van de locatie na degeplande sluiting is van groot belang voor het Foch-teloërveen. Het terrein rond de inrichting is nu niet voor publiek toegankelijk en garandeert daardoor de rust in deze randzone van het veen.

Ecologische verbindingszonesIn het huidige beleid zijn vijf ecologische verbin-dingszones van en naar het Fochteloërveen voor-zien: een droge verbinding met het Blauwe bosen het Drents-Friese Wold, een natte verbinding richting het Grootdiep dat bovenlangs Oosterwolde loopt, een natte verbinding met het Witterveld en de natte verbindingszone Peest-Esmeer, met een zijtak naar het Tonckensbos. Deze is volgens de provincie

Drenthe eventueel te combineren met de boven-loopjes van de Slokkert. De realisatie van die verbindingszones verloopt moeizaam. Dat heeft te maken met praktische pro-blemen als verwerving en de vele barrières als we-gen en kanalen. Natuurmonumenten en Staatsbos-beheer juichen de verbindingszones toe en hopendat ze op korte termijn gerealiseerd kunnen worden.Daarmee wordt aan een belangrijke doelstelling van de Ecologische Hoofdstructuur voldaan. Wel moet ervolgens ons kritisch gekeken worden naar de moge-lijkheden om enkele van de geplande verbindingenzo op te schalen dat ze niet alleen voor de typischeheide- en veensoorten kunnen functioneren, maarook als gradiëntrijke overgang voor het hoogveenzelf. Een robuuste verbinding via de Fledders naar het beekdal van de Slokkert zou een belangrijke overgang binnen het hoogveenlandschap én een be-langrijke verbinding naar de heide- en bosgebiedenrond Norg kunnen vormen.

foto: Judith Bouma

Page 17: toekomstvisie 2009-2029

4. Onze visie: Herstel van een uniek landschap

Onze visie: Herstel van een uniek landschap 21

Het belangrijkste uitgangspunt voor onze visie is het unieke karakter van het Fochteloërveen als een van de best bewaarde restanten van de ooit uitgestrekte hoogveengebieden in Noordwest-Europa, met kansen op herstel van levend hoogveen. Deze waarde is onomstreden en beleidsmatig vertaald in de aanwijzing als kerngebied in de ecologische hoofdstructuur (nationale schaal) en als Natura-2000-gebied (Europese schaal).

Dat betekent in de eerste plaats dat het scheppen van de voorwaarden voor actieve veenvorming ook de komende jaren de hoogste prioriteit houdt. Daaren-boven heeft het gebied in onze ogen de mogelijk-heden om op de lange termijn (weer) uit te groeien tot een compleet en robuust hoogveenlandschap, met drogere en voedselrijkere randgebieden en metrelaties met de wijdere omgeving, met name via hetwater. Herstel van de landschappelijke samenhangen ontwikkeling van overgangszones behoren ook tot de kernopgaven van het gebied in het kader van Natura 2000. Dit zien wij als de belangrijkste uitda-ging voor de toekomst.Een tweede belangrijk uitgangspunt is de cultuurhis-torische waarde van het veenontginningslandschapvan de Belvedèregebieden Veenhuizen en Ravens-woud. De voormalige strafkolonie Veenhuizen heeft als cultuurhistorisch monument zelfs internationalewaarde. Onze visie richt zich op versterking van deze waarden in samenhang met het veen.Het derde uitgangspunt is dat wij omwonenden enbezoekers de gelegenheid willen blijven bieden om het gebied in al zijn facetten te beleven. Wij zien kansen om die beleving te versterken. Essentieel daarbij is dat het toenemende bezoek zodanig wordtgestuurd en ingepast dat de waarden van het gebied,

inclusief de beleving van ruimte en rust, behouden blijven.

Verder hoogveenherstel blijft topprioriteitIn de afgelopen decennia is veel werk verzet om de voorwaarden te scheppen voor hoogveenherstel. Dit heeft sneller dan verwacht geleid tot uitbreidingvan de kenmerkende begroeiing van levend hoog-veen. De geplande inrichting van de bufferzonesaan de Friese kant zal de situatie verder verbeteren.Dan blijven echter nog enkele knelpunten over, die optimaal hoogveenherstel in de weg staan. Op vierplaatsen zijn maatregelen gewenst. Deze dienen watons betreft met voorrang te worden uitgevoerd.

van het veen hebben een verdrogende werking op het veen. Deze wordt voor een deel veroorzaakt door het feit dat de bomen (voornamelijk naaldbomen) veel water aan de bodem onttrekken, maar voor een deel ook door het relatief lage waterpeil ten behoeve van het huidige bosbeheer. Om de kansen voor hoogveenherstel te optimaliseren, zullen de delen van de bossen die direct grenzen aan het veen worden omgevormd en vernat. Wij hebben

Page 18: toekomstvisie 2009-2029

Onze visie: Herstel van een uniek landschap 22

daarbij afstemming gezocht met de cultuur-historische waarde van het bos als onderdeel vande kolonie Veenhuizen. In het westelijkebosgebied is de grens tussen natuur encultuurhistorie getrokken langs de Parallelslootdie parallel aan de Kolonievaart door hetBankenbosch loopt (zie bijlage 4). Ten zuidendaarvan staat verbetering van de water-huishouding ten behoeve van het veen voorop,aan de noordkant het behoud van de cultuur-historische waarden. Ook het hoger, op eenzandkop gelegen deel van de boswachterij rond

de inrichting Bankenbosch (Florisland) blijft alsbosgebied behouden. Het is een van de oudstedelen van de boswachterij en het gemengde loof- naaldbos heeft veel bijzondere natuur-waarden. In de lager gelegen bosgebieden tenoosten van de penitentiaire inrichting Banken-bosch en bij het Esmeer wordt de waterhuis-houding aangepast aan de vereisten van het aangrenzende veen. Delen van het bos zullen worden verwijderd en omgevormd naar vochtigeheideachtige vegetaties die bijdragen aan eenwaardevolle overgangszone.

oostelijke rand en rond de Norgerpetgaten)zakt de bodem in het landbouwgebied doorinklinking en oxidatie van restveen, waardoorhet hoogveen steeds verder boven de omgevinguitsteekt en het waterverlies uit het veentoeneemt.Dit belemmert niet alleen hoogveenherstel maar brengt ook problemen voor het agrarisch gebruikin de polder Zeven Blokken teweeg. De inrichting van een bergingsbuffer in de Zeven Blokken biedt een oplossing voor de waterproblemen van de landbouw en draagt bij aan buffering. Onderzoek door het waterschap in het kader van de vaststelling van de GGOR (Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime)moet uitwijzen in hoeverre ook langs de hele randvan het veen aan de zuidoostkant een bufferzone gewenst is om wegzijging van water uit het veentegen te gaan. Het onderzoek moet de basisvormen voor een nieuw peilbesluit op basis van

een evenwichtige afweging van de verschillendebelangen in het gebied.

het Grote Veen en het Kolonieveld. Deze wijkdiende oorspronkelijk voor afwatering van hetzuidelijk gelegen landbouwgebied en deomgeving van het Esmeer en de Norgerpetgaten.De afwateringsfunctie voor het landbouwgebiedis al lange tijd vervallen en met de vernatting vanhet Esmeergebied en de Norgerpetgaten vervaltook de afwaterende functie voor dat gebied. Daarom is nu het moment om de wijk te dempen.Waterbezwaar voor de landbouw kan wordenvoorkomen door inrichting van de bergingsbufferin de polder Zeven Blokken.

en vormt een barrière in de natuurlijke afstroming.De drooglegging van de weg veroorzaaktverdroging in het aangrenzende veen, waardoorhier steeds weer bosopslag komt. Natuurmonumenten zoekt in de looptijd van dezevisie naar een goede oplossing voor het probleemin samenspraak met de gemeente en omwonenden.

Schaapshokwijk (foto: Staatsbosbeheer)

Page 19: toekomstvisie 2009-2029

Onze visie: Herstel van een uniek landschap 23

Herstel van een compleet hoogveenlandschapHet Fochteloërveen ligt tegenwoordig als een eilandin een intensief gebruikte cultuurzee. Veel elemen-ten uit het hoogveenlandschap van voor de grote ontginningen ontbreken. Een compleet hoogveen-landschap bestaat uit veel meer dan het eigenlijke hoogveen. De zeer voedselarme, zure hoogveen-kern gaat er aan de randen geleidelijk over in eenvoedsel- en mineraalrijkere omgeving met heiden,heischrale graslanden, verschillende typen moeras-sen, struwelen en moerasbossen. Deze overgangen in voedselrijkdom worden in ster-ke mate bepaald door de oppervlakkige afstroming van regenwater vanaf het hooggelegen veen naarde lagere omgeving. Weliswaar houdt het veen veel water vast, maar toch vindt in natuurlijke venen altijd

enige afstroming plaats. Deze verloopt via slenken, die geleidelijk overgaan in stromende beken.

De Tjonger en het Peizerdiep zijn van oorsprong zul-ke veenbeken, die in het Fochteloërveen ontspron-gen! Het afstromende water verzamelt voedings-stoffen, hoe schaars ook, en hierdoor ontstaan bij de veenstroompjes en verderop langs de beek voed-selrijkere milieus, waar zich moerassen van kleine zeggen, gagelstruwelen en berkenbroekbos ontwik-kelen. Verder stroomafwaarts, bij een toenemendevoedselrijkdom, ontstaan grote zeggenmoerassenen elzenbroekbos. In de loop van de tijd voegde menselijk gebruik van de randzones van het veen extra variatie toe (die inmiddels weer grotendeels isverdwenen) in de vorm van bloemrijke hooilanden inde beekdalen en een lappendeken van ontginnings-stadia met verschillende intensiteiten van agrarisch gebruik aan de randen van het veen.

Niet alleen aan de randen maar ook in de hoogveen-kern zelf wordt de voedselarme hoogveenbegroei-ing van nature afgewisseld door andere begroeiin-gen. Dat is het geval op plekken die onder invloed staan van mineraal- en basenrijker grondwater en opplekken waar zandruggen boven het veen uitsteken.In een dergelijk intact hoogveenlandschap zijn veel soorten dieren, zoals veenhooibeestje, paapje engrauwe klauwier, en planten, zoals beenbreek, juist

Bloemrijk hooiland (foto: René Koster)

Figuur 1: Schematische weergave hoogveenlandschap

met overgangen naar beekdal

Page 20: toekomstvisie 2009-2029

Onze visie: Herstel van een uniek landschap 24

in de overgangszones te vinden, waar meer voedselbeschikbaar is.

Veel (met name grotere) diersoorten zijn aangewe-zen op de aanwezigheid van verschillende zones entypen begroeiing. Sommige vogels broeden in de(broek)bossen en zoeken hun voedsel in open land-schap. Andere broeden op het veen en zoeken hunvoedsel op de nabije landbouwgronden, zoals voor-heen korhoen en grutto en tegenwoordig de kraan-vogel. Een goed ontwikkeld hoogveenlandschapheeft dus een grote biodiversiteit en een natuur dietegen een stootje kan.In onze ogen biedt het Fochteloërveen goedeperspectieven voor herstel van zo’n compleet en robuust hoogveenlandschap, met in de randzoneszowel natuurlijke begroeiingen zoals moerassenen broekbos, als elementen uit het oude cultuur-landschap zoals bloemrijke hooilanden. Daardoor wordt de betekenis als natuurgebied versterkt en de landschappelijke variatie vergroot. Herstel van eencompleet hoogveenlandschap heeft bovendien grotecultuurhistorische waarde en vergroot de belevings-waarde. Wij zien dit dan ook als de belangrijkste, ambitieuze, maar reële uitdaging voor de toekomst.

OvergangenBinnen de huidige begrenzing van de ecologischehoofdstructuur zijn er al enkele mogelijkheden om overgangszones te realiseren: aan de noordkant langs de grens tussen het veen en de bossen vanVeenhuizen en in de bufferzone aan de Friese kant van het veen.Op de grens met de boswachterij Veenhuizen kan een

overgangszone worden gerealiseerd door in een strook die aan het veen grenst, delen van het bos te verwij-deren en deze strook te vernatten. Dit is belangrijk voor het hoogveenherstel in de kern van het gebied.Bovendien kan zich hier een overgangszone met een gevarieerde heide ontwikkelen waarin natte en droge delen, verspreide boom - en struikgroepen en geleide-lijke overgangen naar het bos zullen ontstaan. De Friese bufferzone dient in de eerste plaats omhet wegzijgen van water uit het veen tegen te gaan. De tweede hoofdfunctie is het bergen van water om wateroverlast in het aangrenzende landbouwgebiedte voorkomen. Daarnaast kan deze zone ook gaanfungeren als overgangszone. Onder meer door mid-del van extensieve begrazing kan een afwisselend landschap ontstaan van plassen, voedselrijk moe-ras, nat grasland, natte en drogere bossen en op de schraalste plekken heideachtige vegetaties.De bufferzone die wij willen inrichten in de polder de Zeven Blokken kan op een vergelijkbare manier meerdere functies krijgen. Hier liggen mogelijkhe-den voor het inrichten van een slenksysteem, vernat-ting en geleidelijke afstroming van het water.

Daarnaast zien wij goede kansen voor het creëren van overgangen buiten de huidige begrenzing. Naast de mogelijke bufferzone in de Zeven Blokken en de eventuele toekomstige bufferzone aan de zuidooste-lijke rand van het veen bieden de beekdalen daar-voor aanknopingspunten (zie bijlage 5).De beste kansen liggen in noordoostelijke richting(beekdal van de Slokkert) en in westelijke richting (Boven-Tjonger en Grootdiep).De eerste stap voor een overgang naar het beek-dal van de Slokkert is al gezet met het plan om de waterverbinding tussen het veen en het beekdal te herstellen. In onze visie moet deze verbinding ro-buuster worden door inrichting van De Fledders als een voedselarm heidegebied met veentjes, bossenen heide rond de bovenloopjes. Natuurmonumenten beheert hier reeds gebieden. In het landbouwgebied liggen bovendien nog een aantal kleine bos-, heide- en veenrelicten. Bij een dergelijke inrichting van het gebied aan de noordkant van de vaart zou de kolonie Veenhuizen weer in z’n vroegere context, omringd door ‘woeste gronden’, hersteld worden. Er wordt

Beenbreek (foto: Ferry Siemensma)

Page 21: toekomstvisie 2009-2029

Onze visie: Herstel van een uniek landschap 25

bovendien een waardevolle ecologische verbinding gerealiseerd naar de voedselarme bos- en heiderelic-ten in de omgeving van Norg.De overgang richting de Boven-Tjonger/Grootdiepkan bestaan uit heischrale gebieden die overgaan innatte laagveenmoerassen en hooilanden met kwel in het beekdal. In westelijke richting is aansluitingmogelijk op het natuurgebied Haulerpolder, dat door Natuurmonumenten als weidevogelgebied en dot-terbloemgrasland beheerd wordt.Om de beekdalen goed te laten functioneren alsovergangszones moeten ze voldoende breed worden en goed worden ingericht. Er is een alternatieve aanpak denkbaar, waarin we proberen de overgangen te realiseren door mid-del van agrarisch natuurbeheer, vergelijkbaar met de werkwijze van Natuurmonumenten in polderRavenswoud. Verbrede landbouw kan hierin eenbelangrijke rol spelen. Wij pleiten voor een gebieds-gerichte aanpak om beide mogelijkheden nader uitte werken. De gebiedsgroep die bezig is met het op-stellen van het beheerplan Natura 2000, waarin allebelangengroepen vertegenwoordigd zijn, vormt hetlogische podium om hierover met elkaar in gesprek te gaan en over de invulling verder na te denken. Opdeze wijze kan aan een van de kernopgaven van hetaanwijzingsbesluit Natura 2000 gebied Fochteloër-veen (Overgangszones grote venen: Ontwikkelingvan overgangszones van actieve hoogvenen) rechtworden gedaan.

Het aldus herstellen van een compleet hoogveen-landschap zal sterk bijdragen aan de kansen voorde vele kenmerkende planten- en diersoorten die juist in de overgangzones van voedselarm naarvoedselrijk(er) voorkomen, en van de diersoor-ten die voor hun levenscyclus afhankelijk zijn vancombinaties van verschillende onderdelen van het hoogveenlandschap. Het ontwikkelen van deovergangen wordt belangrijker naarmate het herstelvan het hoogveen in het kerngebied succes heeft. Door dit herstel wordt het veen beter geschikt voorde soorten die gebonden zijn aan extreem natte envoedselarme omstandigheden. Andere soorten die nu nog terecht kunnen in drogere en voedselrijkeredelen van het kerngebied, zullen dan echter steeds

meer op de randzones aangewezen zijn. Weliswaarspeelt dit pas op termijn omdat hoogveenherstel veel tijd vergt, maar het is goed om tijdig op de te ver-wachten ontwikkeling in te spelen en de kansen diezich voordoen te benutten.

Robuuste verbindingenDe beekdalen van de Slokkert, de Boven-Tjonger enhet Grootdiep bieden niet alleen de mogelijkheid omovergangen te realiseren maar kunnen bovendienfungeren als ecologische verbindingszones. Dezeverbindingen zullen het Fochteloërveen als natuur-gebied en kerngebied in de ecologische hoofdstruc-tuur robuuster maken. Het huidige hoogveen ligtals een eiland in een zee van cultuurland. De aan-wezigheid van grootschalige landbouwgebieden in de directe omgeving van het veen is gunstig voorkraanvogels, ganzen en zwanen. Voor diersoorten die sterk aan het hoogveen gebonden zijn en zeer honkvast zijn, zoals veenhooibeestje, gladde slang, adder en veenmier vormt het cultuurland echter een onneembare barrière.

Bij calamiteiten, zoals extreme droogte, lopen der-gelijke soorten kans om in het gebied uit te sterven. Hun hervestiging wordt verhinderd doordat andere individuen van deze soorten het gebied niet kun-nen bereiken. Door gebrek aan uitwisseling met individuen uit andere gebieden ontstaat bovendienhet risico dat de lokale populatie genetisch verarmt.Hierdoor vermindert de levensvatbaarheid. Voor hetbehoud van de karakteristieke biodiversiteit op delange termijn zijn verbindingen met andere hoog-veen- en heidegebieden nodig. Deze kunnen er dan

Adder (foto: Judith Bouma)

Page 22: toekomstvisie 2009-2029

Onze visie: Herstel van een uniek landschap 26

tevens voor zorgen dat het Fochteloërveen omge-keerd als brongebied voor de populaties van planten- en diersoorten in andere gebieden kan dienen.In het beleid voor de ecologische hoofdstructuur zijn verbindingszones tussen het Fochteloërveen en naburige natuurgebieden gepland. Deze schietenechter in onze ogen tekort. De beoogde invulling via smalle corridors en kleine stapstenen is te beperkt en te kleinschalig om voor veel kenmerkende hoog-veensoorten effectief te kunnen zijn. Dit vereist robuuste verbindingen die aanzienlijk breder zijn dan de nu geplande.Dit geldt ook voor de verbinding met het hoogveen-gebied van het Witterveld ten zuiden van Assen. Juist deze verbinding zou mogelijkheden bieden om het isolement van karakteristieke (hoog)veensoor-ten als veenhooibeestje, veenmier, noordse witsnuit-libel, adder en gladde slang op te heffen.

Fochteloërveen als bron: herstel van de afwateringMet het herstel van de ecologische overgangen naarde beekdalen kan het veen ook zijn oorspronkelijkefunctie als brongebied van beken terugkrijgen. Naarhet noorden gaat het om de aansluiting via het Pei-zerdiep en het Reitdiep op het Lauwersmeer en deWaddenzee. Vergelijkbare verbindingen zijn denk-baar in westelijke richting naar de Boven-Tjongeren het Grootdiep. In zuidelijke richting kan gezochtworden naar een mogelijkheid om naast de droge verbinding ook een natte verbinding te realiseren naar de Oude Willem, oorspronkelijk een uitlo-per van de Smildiger venen, in het Nationaal Park Drents-Friese Wold. Van daaruit kan via de Vledder Aa aansluiting met de laagveengebieden van Rottige

Meente, Wieden en Weerribben en vervolgens methet IJsselmeer tot stand komen. De ideeën voor het beekdal van de Slokkert sluitenaan op de visie die wij samen met andere natuuror-ganisaties gepresenteerd hebben onder de titel ‘VanVeen tot Zee’. Daarin wordt gepleit voor het herstel van de natuurlijke afwatering van het Drents pla-teau naar de Waddenzee. Herstel van de natuurlijke afwatering vergroot de dynamiek in de betreffendewatersystemen en biedt mogelijkheden om waterlanger vast te houden. Dat zijn centrale doelstel-lingen van het landelijke Waterbeleid voor de 21e eeuw. Hiervoor is het wel nodig de verbindingenflink de ruimte te geven. De Europese KaderrichtlijnWater biedt aanknopingspunten voor maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren de mogelijk-heden voor vismigratie te verruimen. Ook voor het beeksysteem van de Vledder Aa bestaan uitgewerk-te ideeën voor verbinding vanuit het brongebied viahet beekdal met de Wieden en Weerribben naar het IJsselmeergebied.

Tastbare cultuurhistorieDeze visie sluit aan op de plannen om de cultuur-historische waarden van de kolonie Veenhuizente herstellen en te versterken en daar omheen een recreatief aanbod te ontwikkelen. In de bossen aan de noordrand van het gebied stellen we de cultuur-historie voorop. We behouden de structuur van wij-ken, bosvakken en zichtlijnen tussen de bebouwingvan Veenhuizen en het veen. Door de grens tussennatuur en cultuurhistorie te trekken langs de Paral-lelsloot door het Bankenbosch doen we recht aan deoorspronkelijke aanleg van de kolonie. Ook willen wij de relatie tussen de kolonie en het veen versterken en krachtiger presenteren. De be-zoeker die aan de rand van het bos uitkijkt over het weidse veenlandschap, kan het desolate gevoel na-beleven dat de geïsoleerde ligging van de kolonie te midden van eindeloze ‘woestenijen’ teweegbracht. Ook ervaart hij het contrast tussen de ‘woeste grond’ en het rechtlijnige, planmatig aangelegde kolonie-landschap. Wij zien in de koppeling van het hoog-veengebied als ‘wildernis’ van rust en ruimte met hetcultuurhistorische Veenhuizen een krachtig concept. In combinatie met andere recreatieve ontwikkelin-

Noordse witsnuitlibel (foto: Judith Bouma)

Page 23: toekomstvisie 2009-2029

Onze visie: Herstel van een uniek landschap 27

gen kan het de beleving van het gebied versterken en daarmee het draagvlak voor het behoud ervan.Het kan ook bijdragen aan een goede recreatievezonering, waarbij de cultuurhistorische trekkers eendeel van de druk op het centrale deel van het gebied kunnen opvangen.Ook in de polder Ravenswoud en de Compagnons-bossen leggen we de nadruk op cultuurhistorie. Zezijn gezamenlijk aangewezen als cultuurhistorisch waardevol gebied vanwege de gaafheid als jonghoogveenontginningslandschap. Natuurmonu-menten herstelt hier het verkavelingpatroon met dewijken en opwijken en maakt dit beter herkenbaar. Ook hier kan men de samenhang en het contrast methet nabijgelegen veen ervaren. Net als aan de kantvan Veenhuizen biedt dus ook dit gebied kansen voor versterking van de beleving en zonering van derecreatie.Het eigenlijke veen bevat cultuurhistorische waar-den zoals de sporen van de boekweitbrandcultuuren verschillende vormen en stadia van vervening en ontginning. Het behoud van deze waarden is echter niet te combineren met hoogveenherstel. Uitbrei-ding van de karakteristieke hoogveenbegroeiing zal ertoe leiden dat de sporen van vervening enboekweitbrandcultuur langzaam maar zeker zullenvervagen. Het kleinschalige ontginningslandschap in het Fochteloërveld en het veenkoloniale akker-bouwlandschap in het Compagnonsveld gaan opin de natuurontwikkeling, die is gericht op hydro-logische buffering van het veen in een nat bos- enmoeraslandschap.

Recreatie: weg van de drukte, terug in de tijdHet Fochteloërveen en omgeving heeft een grote aantrekkingskracht op recreanten. Bezoekers komen vooral uit de regio, maar ook van verder weg. In deafgelopen jaren is het aantal bezoekers sterk toege-nomen. Zo is het aantal fietsers en auto’s op de Foch-teloërveenweg in de afgelopen 15 jaar gestegen metnaar schatting 300 tot 600%.Doordat er de laatste jaren recreatieve voorzienin-gen en een aantal nieuwe parkeerplaatsen bij zijn gekomen, komen de recreanten ook meer verspreidin het gebied. Gezien de behoefte aan onthaasting

en natuurbeleving en de toenemende belangstelling voor cultuurhistorie is te verwachten dat het aantalbezoekers de komende jaren zal blijven groeien. Een extra stroom recreanten naar het gebied, vooral wandelaars en fietsers, kan worden verwacht vanuit de nieuwe Asser wijk Kloosterveen, die de komendetijd verder uitbreidt richting het veen.De toename van de recreatie brengt problemenmet zich mee. Zo vallen op de Fochteloërveenweg, ondanks de aangebrachte faunapassages, nog steedsslachtoffers onder de overstekende slangen en an-dere reptielen en amfibieën.

Daarnaast wordt de rust in het gebied vaker ver-stoord, terwijl deze zeer belangrijk is voor kenmer-kende diersoorten zoals reptielen, ganzen en kraan-vogels, die bijzonder gevoelig zijn voor verstoring. Bovendien vormen de rust en het gevoel van verla-tenheid in de weidse vlakte de essentiële kwaliteiten waar bezoekers op af komen.Maar behalve een knelpunt is toenemende recreatieook een kans. Het biedt mogelijkheden om de be-trokkenheid van mensen bij het gebied te vergroten.Daarvoor is het nodig de kwaliteiten van het gebied

Fietsen in het Fochteloërveen (foto: René Koster)

Faunapassage in het Fochteloërveen (foto: Judith Bouma)

Page 24: toekomstvisie 2009-2029

Onze visie: Herstel van een uniek landschap 28

beleefbaar te maken en recreanten goede voorzie-ningen te bieden. De kunst is een balans te vinden met het behoud van de rust en de stilte die horen bij dit landschap, en van de bijzondere natuur.Na afronding van de eerste en tweede module van de landinrichting Fochteloërveen is de recreatieve infrastructuur van het gebied flink uitgebreid en van hoge kwaliteit. Vergeleken met nationale parken zoals het Drents-Friese Wold en het Dwingelderveld is derecreatieve infrastructuur in het Fochteloërveen echterbeperkt. Dat past bij het Fochteloërveen, het onher-bergzame karakter en het beleven van rust en ruimte.Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer ziet daarom voor het Fochteloërveen geen toekomst voor een nieuw, apart nationaal park. Wel past het gebied als uniek restant van het vroegere uitgestrekte hoogveen bij eeneventuele werelderfgoedstatus van Veenhuizen.Door de bezoekers van het gebied zoveel mogelijk op te vangen aan de randen van het veen, willen we derust in het kerngebied behouden.Gedurende de voorbereiding en uitvoering van de grote inrichtingsprojecten brengen wij het Fochteloërveen voortdurend onder de aandacht, in de streek en in uiteen-lopende regionale en landelijke media. Dat is nodig omdraagvlak te verkrijgen. Om te voorkomen dat het Foch-teloërveen aan zijn eigen succes ten onder gaat, kiezen wijer echter voor om na afronding van de grote projecten het gebied weer meer in de luwte te brengen van gebieden zoals Nationaal Park Drents-Friese Wold en het Norger esdorpenlandschap. Het beleven van de rust, de ruimte ende bijzondere natuurwaarden staat in ons beleid voor het Fochteloërveen centraal. Dit is een gebied voor fijnproe-vers. De omliggende gebieden bieden meer mogelijkhe-den voor grote aantallen wandelaars en fietsers.Om een te grote druk vanuit de nieuwbouw van Assente voorkomen is het wenselijk recreanten al in de directeomgeving mogelijkheden te bieden. Te denken valt aaneen parkzone direct grenzend aan Kloosterveen waarmensen terecht kunnen voor een frisse neus en het uitla-ten van de hond. Voor natuurgenieters worden mogelijk-kkheden gecreëerd langs de oostelijke rand van het veen en bij het Esmeer. Voor de fietsers zijn er de fietspaden vooreen rondje Fochteloërveen. Wij denken graag met de gemeente Assen mee om de juiste balans te vinden.

Slaapplaatsen ganzen en zwanenDe ganzen en zwanen die op het veen slapen, horenbij het gebied. Hun aanwezigheid is één van de redenen waarom het gebied is aangewezen als on-derdeel van het Natura 2000 netwerk van Europesenatuurgebieden en de internationale Wetland status heeft. Tegelijk kunnen ze een probleem opleveren:de bemesting van de veenplassen door hun uitwerp-selen kan de ontwikkeling van veenmos in het open water in de weg staan. Het is onduidelijk in hoeverredat op dit moment het geval is; nader onderzoek is gewenst.

Aan de kant van Smilde en aan de westzijde van Veenhuizen liggen zandwinputten. Na beëindigingvan de concessies kunnen deze zo worden ingericht dat ze voor de ganzen en zwanen aantrekkelijkeslaapplaatsen vormen. Daardoor zou het risico van vermesting van het hoogveen worden verminderd en tegelijk aan een belangrijk doel van Natura 2000worden voldaan. Ook de inrichting van een waterop-vanggebied in de Zeven Blokken zou kunnen bijdragen aan de rust- en slaapgelegenheid voor deze soorten.

Natuurvriendelijke akkerbouwDe omliggende landbouwgebieden zijn essenti-eel voor pendelsoorten als kraanvogel, ganzen enzwanen, die in het veen slapen of broeden en op deomringende akkers voedsel zoeken. Oogstresten vanaardappels, bieten en maïs vormen een belangrijke voedselbron. Vanwege veranderingen in het Euro-pese landbouwbeleid staat de zetmeelaardappelteelt(waar de akkerbouw rond Smilde op drijft) onder druk. Dit kan ertoe leiden dat de akkerbouwgewas-

Toendrarietgans (foto:Moniek Rozenmeijer)

Page 25: toekomstvisie 2009-2029

Onze visie: Herstel van een uniek landschap 29

sen plaats maken voor bijvoorbeeld bloementeelt,waardoor het voedsel voor de vogels afneemt.Voor deze soorten is behoud en versterking van de akkerbouw rond het Fochteloërveen een voorwaar-de. Het belang van de akkers voor de natuurwaarden kan worden vergroot door agrariërs te steunen diekiezen voor (gedeeltelijk) extensiveren. Met alter-natieve inkomsten uit agrarisch natuurbeheer kan de landbouwontwikkeling deels afgekoppeld wordenvan de marktontwikkelingen. Het natuurbeheer kan bestaan uit het aanbieden van wintervoedsel voor kraanvogel, zwanen en ganzen, aangevuld met bijvoorbeeld verbetering van broedhabitat van ak-kervogels met natuurbraak en akkerrandenbeheer.Aan de Friese kant zou agrarisch natuurbeheer vande graslanden in de beekdalen kunnen bijdragen aan

het foerageer- en rustgebied voor overwinterendevogels. Het zou ook van betekenis kunnen zijn voorweidevogels en pendelsoorten uit het veengebied. Een eerste stap in deze richting is dat de provinciesmogelijk maken dat in de omgeving overeenkomsten voor agrarisch natuurbeheer worden afgesloten.Natuurmonumenten wil hierover graag in gesprek met de landbouworganisaties en provincies.

(foto:Moniek Rozenmeijer)

Streefbeeld 2029Het Fochteloërveen biedt nog altijd een weidse aanblik met een nagenoeg ongestoorde horizon. De kenmerkende begroeiing bedekt inmiddels hetgrootste deel van het veen. In de zomer vallen overal de witte bolletjes van wollegras en veenpluis op.Her en der zijn tapijten en kussens van veenmossente zien en de karakteristieke planten zoals kleineen ronde zonnedauw en witte en bruine snavelbieszijn op steeds meer plaatsen te vinden. De lucht is vol vlinders en libellen. In het vroege voorjaar schalthet getrompetter van de dansende kraanvogels over het veen. Hun populatie is uitgegroeid tot vijf paren. Aan de randen gaat het veen geleidelijk over naar de bossen. De gevarieerde randzone met heide enstruweel is een eldorado voor vlinders, libellen envogels als paapje, grauwe klauwier en nachtzwaluw.In de buffergebieden ontwikkelt zich een afwisse-ling van voedselrijke plassen, moeras, nat grasland, natte en drogere bossen en lokaal wat heideachtigevegetaties. De polder Ravenswoud is een natuur-rijk cultuurhistorisch landschap geworden door het jarenlange natuurvriendelijke agrarisch gebruik. Hetmozaïekbeheer in de graslanden, gefaseerd maai-beheer van oevers en het extensieve akkerbeheer vertalen zich in een rijke broedvogel-, vlinder- enlibellenstand. In het veen ontspringen weer beek-lopen, en de overgangen van voedselarme naar

voedselrijke natuur in de beekdalen beginnen zich teontwikkelen. De eerste uitwisseling van individuen van kwetsbare soorten met andere voedselarme natuurgebieden via robuuste ecologische verbindingen is geconstateerd. De drie soorten slangen zijn nog steeds talrijk.Daardoor vindt de slangenarend hier zoveel voed-sel dat hij van een regelmatige bezoeker een vastebroedvogel is geworden. Kraanvogels, ganzen enzwanen vinden nog steeds rust in het veen en voed-sel op de akkers in de omgeving.Het cultuurhistorische landschap van Ravenswoud en Veenhuizen trekt flinke aantallen bezoekers dievia een gedoseerd stelsel van wandel-, fiets- enkanoroutes en uitzichtpunten het weidse hoogveen-landschap aan den lijve kunnen ervaren.. Het Fochteloërveen is nog steeds een gebied voor fijnproevers. De vroegere onherbergzaamheid, de armoede die er is geleden, de ‘verheffing’ van de‘verpleegden’ in de strafkolonie en de latere moder-nisering zijn voelbaar voor de goede verstaander. Mensen genieten van de rust, ruimte en bijzonderewaarden van het gebied. Door de bijdrage aan deleefomgeving en de verankering in de lokale econo-mie is er een grote betrokkenheid in de streek bij het gebied. In bijlage 6 is dit streefbeeld in kaart gebracht.

Page 26: toekomstvisie 2009-2029

5. Realisering

Realisering 30

foto: KINA

Het streefbeeld dat wij in het voorgaande hoofdstuk schilderen, kan niet in een paar jaar worden verwezenlijkt. Dat is een zaak van lange adem, waarbij wij de steun van overheden, andere betrokken partijen en omwonen-den nodig hebben. De komende jaren gaan wij al wel een aantal inrichtings- en beheersmaatregelen in onze eigen gebieden uitvoeren waarmee we onderdelen van de visie realiseren. Deze maatregelen beschrijven we in de eerste paragraaf van dit hoofdstuk. Daarna komen de andere opgaven aan de orde waarmee we al op korte termijn aan de slag willen. Tot slot volgen de opgaven die meer tijd zullen vergen.

Inrichting en beheer Het veenDe inrichting en het beheer van het eigenlijke veengebied blijven gericht op het scheppen vanoptimale omstandigheden voor hoogveenherstel.Dat betekent het vasthouden van regenwater vooreen constant hoog peil met weinig schommelingen en herstel van de sponswerking van het veen. Ook in delen van de randgebieden staat dit doel voorop. Datgeldt voor het Fochteloërveld (inclusief de omgeving van het Kleine Veen), het Compagnonsveld en deaan het veen grenzende delen van bossen die vernatworden (Bankenbosch en omgeving Esmeer).De dammen die zijn aangelegd voor het vasthouden van het regenwater, zullen worden vrijgehouden vanopslag. Het waterpeil in de verschillende compar-timenten zal nauwkeurig in de gaten worden ge-houden, zodat een zo groot mogelijke oppervlaktemet optimale omstandigheden voor hoogveengroeiaanwezig is.Waar het veen aan bos grenst, houden we aan deranden van het veen door selectief kappen een gelei-delijke overgang naar het bos in stand met verspreide bomen en struiken. In drogere delen van dit randge-bied zullen we waar mogelijk begrazing inzetten om

de landschappelijke variatie te versterken.

De hydrologische bufferzones:veerkracht aan de rand De inrichting van de randzones in het Fochteloër-veld, het Compagnonsveld en de Stallaan-enclavekrijgt de komende jaren haar beslag. Hun primairefunctie wordt die van buffer tegen het weglekken van water uit het veen. Daarvoor gaat het grond-waterpeil omhoog. Met dammenstelsels wordt zoveel mogelijk regenwater vastgehouden en via eensoort cascadesysteem gedoseerd naar de omge-ving afgegeven. Daarnaast krijgen de zones voorde natuur een rol die te vergelijken is met de voed-selrijkere overgangszones in een oorspronkelijk hoogveensysteem. Door de werking van het wateren door extensieve begrazing van de drogere delenzal een afwisselend landschap ontstaan van plas-sen, voedselrijk moeras, nat en vochtig grasland,natte en drogere bossen en op de schraalste plekkenheideachtige vegetaties. De voormalige landbouw-gronden van de randzones zijn zeer voedselrijk. Om al in de uitgangssituatie de voedselrijkdom te ver-minderen en zo een geleidelijker overgang naar hetvoedselarme veen te krijgen, zouden we de bemeste

Page 27: toekomstvisie 2009-2029

Realisering 31

bovenlaag van de bodem moeten afgraven. Daarvanzien wij echter af, omdat verlagen van het maaiveld een ontwaterend effect zou hebben op het veen. Dederde functie van de bufferzones (die natuurlijkeovergangszones niet hebben) is die van waterber-ging. In perioden met veel neerslag (dus veel afvoer)wordt het teveel aan water hier tijdelijk opgeslagen om wateroverlast in aangrenzende landbouwgebie-den te voorkomen. De consequentie hiervan is dat in de randzones grote peilschommelingen kunnenoptreden, terwijl in natuurlijke overgangszonesmeer sprake is van geleidelijke afstroming over een breed front. De peildynamiek zal van grote invloedzijn op de natuurdoelen die hier gerealiseerd kunnenworden. In de lage, natte delen zal vooral voedsel-rijk moeras, ruigte en struweel ontstaan, waardoor het een aantrekkelijk gebied wordt voor moeras- en struweelvogels. Ook voor libellen, reptielen en am-fibieën vormen de bufferzones in de toekomst eenbelangrijk leefgebied. De voorgestelde bergingsbuffer in de Zeven Blokkenkan een vergelijkbare inrichting krijgen. Hier is wa-terberging het eerste doel. Daarnaast wil Natuurmo-numenten dit gebied als buffer en als overgangszoneen/of foerageergebied inrichten.

Muggen en knuttenMet de vernatting van de randzones ontstaan plek-ken met stilstaand en droogvallend water. Dit zijn potentiële ‘broedkamers’ van muggen. Omwonen-den hebben meerdere keren de toename van mug-gen als probleem benoemd. We proberen zoveel mogelijk te voorkomen dat de vernatting in derandzones leidt tot overlast van muggen in de dorpenrondom het veen. Aan de buitenranden van hetgebied handhaven we een zone waar we de begroei-ing door begrazing of maaibeheer kort houden. We verwachten daardoor de kans sterk te verkleinen dat muggen en knutten vanuit het veen de bebouwing bereiken. Zij verplaatsen zich namelijk vooral via op-gaande begroeiing (bosjes, struikgroepen, ruigte) en hebben een hekel aan open ruimtes zonder dekking.Door middel van onderzoek houden we de effectivi-teit van deze aanpak in de gaten. In het kader van deLandinrichting Fochteloërveen doen we een nul-meting naar het aantal en de soorten muggen. Ook

wordt onderzocht in hoeverre de typische ‘veen-muggen’ de bebouwing van de aanliggende dorpenbereiken.Ook bij mogelijke overlast in andere gevallen (denk bijvoorbeeld aan ganzen of slangen) streven we naar het zoeken van passende oplossingen in overleg metde betrokkenen.

De bossenEen deel van de huidige bossen ten noorden van het veen zal van functie veranderen. De zuidrand van hetBankenbosch en het zuidelijke deel van de bossenbij het Esmeer gaan dienen als waterbuffer voor hetveen. De grondwaterstand gaat omhoog en grotedelen van het bos worden gekapt. Door middel vanplaggen, branden en begrazen proberen we hiereen gevarieerde heide te ontwikkelen. Langs debuitenkant handhaven we een strook bos, zodat hetautoverkeer langs de Kolonievaart onzichtbaar blijftvanuit het veen. Dichter naar het veen gaat het bosgeleidelijk over in open landschap. Aan de veenkantgaan we bosvorming actief tegen. Het Florisland,aan weerszijden van het fietspad richting Bonghaar, wordt gehandhaafd als onderdeel van de kolonie Veenhuizen. Dit oudere bosgebied is in bosbouw-kringen internationaal vermaard als proeftuin vanmeer natuurgericht bosbeheer. Het ligt bovendien hoger dan het veengebied, waardoor omvorming en vernatting weinig bijdragen aan het veenherstel. In de komende jaren zullen wij gezamenlijk een con-creet plan uitwerken. Dit plan zal gefaseerd wordenuitgevoerd.In de Compagnonsbossen ligt de nadruk op behoudvan het landschapspatroon van het jonge ontgin-ningslandschap met zijn wijken en rechthoekige kavels. Daarnaast wordt het bosbeheer gericht opnatuur en op recreatief medegebruik door het aan-bieden van parkeervoorzieningen, wandel-, fiets- en kanoroutes en uitzichtmogelijkheden.

CultuurhistorieIn de noordelijke strook van het Bankenbosch, langsde Kolonievaart, ligt het accent op het behoud vanhet bos binnen het landschapspatroon van vóór 1930 (zie bijlage 4). De karakteristieken zijn de rechthoekigheid van de kavels, enkele wijken en

Page 28: toekomstvisie 2009-2029

Realisering 32

enkele zichtlijnen langs lanen met uitzicht op het weidse veen. Hier is de historische relatie tussen de strafkolonie en het veen direct voelbaar en zichtbaar. Bij het Esmeer worden het Bos van de Toekomst en de aangrenzende beukenlaan als ‘cultuurhistorische monumenten’ beheerd. Ook in Polder Ravenswoud staan de cultuurhistori-sche waarden voorop. Het beheer wordt gericht ophet accentueren en behouden van de wijkenstruc-tuur, het rechthoekige kavelpatroon, de ontginnings-boerderijen en het gebruik als agrarisch cultuurland. De cultuurhistorische sporen in het veen worden niet actief behouden. Op het veen staan beheer eninrichting volledig in dienst van hoogveenherstel.Dat kan betekenen dat bepaalde cultuurhistorische patronen (bijvoorbeeld van de machinale verveningaan de noordwestkant van het veen en van de boek-weitgreppels) geleidelijk zullen vervagen.

RecreatieNatuurmonumenten verleidt de bezoekers om deauto te parkeren op de parkeerplaats aan de Meester

Lokstraat in Ravenswoud en van daaruit het gebiedte bezoeken. De huidige beschreven en bewegwij-zerde wandelroute verplaatsen we daarheen. De uitkijktoren en de nieuwe uitzichtplatformen wor-den onderdeel van de route. Ook is er een parkeer-mogelijkheid bij de Weperpolder, waar fietsers opkunnen stappen voor hun rondje Fochteloërveen. Nade afronding van de grote projecten ten behoeve vanhet hoogveenherstel sluiten we de informatieruimteaan de Fochteloërveenweg. Ook de huidige functie als beheerkantoor van Natuurmonumenten zal ver-vallen. Staatsbosbeheer nodigt de bezoekers uit omte parkeren in Veenhuizen. Een nieuw aan te leggenroute leidt wandelaars door het aangrenzende bos.We zoeken in overleg met omwonenden naar eenmogelijkheid om een uitkijkpunt te creëren aan de rand van het veen, zonder dat een potentieel broed-gebied voor kraanvogels in die hoek verloren gaat.

Om het Esmeer als slaapplaats voor ganzen en po-tentieel broedgebied voor de kraanvogel te behou-den en te verbeteren, verwijderen we een deel van de paden. Wel blijft er een plek om te genieten van het uitzicht over het Esmeer. De wandelroute wordt omgelegd en de parkeerplaats bij het Bos van de Toekomst blijft bestaan, maar krijgt geen verwijzinglangs de weg. Via de Veenweg en de Stallaan blijft (foto:Alje Zandt)

Laan Esmeer (foto: Staatsbosbeheer)

Page 29: toekomstvisie 2009-2029

Realisering 33

een doorsteek mogelijk vanaf de Meesterswijk naarNorgerhaven.Het fietspad over de Bonghaar blijft gehandhaafd. Het doorsnijdt weliswaar de kern van het hoogveenge-bied en vermindert hierdoor de rust in het hoogveen. De unieke beleving van het veen vanaf het fietspad en het historische karakter van de doorsteek over dehoge zandrug wegen voor ons echter zwaarder.Met de inrichting van de Zeven Blokken zoekt Natuurmonumenten naar een aansluiting tussen de bestaande fietspaden, zodat het eenvoudig wordt om rond het Fochteloërveen te fietsen.De ‘weidse wildernis’ van het veen is op een aantalplekken optimaal beleefbaar: vanaf het fietspad doorhet veen, vanaf het uitkijkvlonder aan de noordranden vanuit de uitkijktoren. Wandelaars kunnen vanaf de wegen en paden genieten van de bossen en hetcultuurhistorische landschap. Alleen enkele ge-deelten van het Bankenbosch (rond de penitentiaire inrichting) en bij het Esmeer blijven voor het publiek gesloten om voldoende rust in de overgang naar hetveen te bewaren (zie bijlage 7).

Andere opgaven voor de korte termijnDempen SchaapshokwijkOm in het oostelijke deel van het Fochteloërveeneen goede uitgangspositie voor hoogveenherstel te krijgen, moet de Schaapshokwijk worden gedempt.Pas na demping van deze wijk kunnen we in het hoogveengebied de noodzakelijke peilaanpassin-gen realiseren en de natuurlijke afstroming van hethoogveen via de slenkpatronen herstellen. Even-tuele wateroverlast voor de landbouw kan wordenvoorkomen door waterberging in de bufferzone in de Zeven Blokken.

Robuuste ecologische verbindingenWij gaan proberen de overheden te overtuigen vanhet belang van, en de kansen voor, steviger uitge-voerde verbindingszones. Dat zou ertoe moeten leiden dat deze in beleid worden verankerd. Als zich kansen voor aankoop voordoen, zullen we diegrijpen. Tegelijk stimuleren we dat er gebiedsgericht beleid komt, met mogelijkheden om boeren uit te plaatsen die willen intensiveren en boeren die met verbrede landbouw een boterham willen verdienenjuist een kans te geven.Een verbinding tussen het Fochteloërveen en hetWitterveld stuit op flinke barrières, zoals de Drentsehoofdvaart en verschillende wegen. Deze zouden voorzien moeten worden van faunapassages voor kruipende dieren. Voor vlinders en libellen zijn schrale stukken met heide en voedselarme plassennodig die ze vliegend kunnen bereiken. Misschienliggen er mogelijkheden in combinatie met het re-creatiegebied bij Baggelhuizen (Assen).

Werelderfgoed VeenhuizenWij ondersteunen het voorstel om de kolonie Veen-huizen voor te dragen voor opname op de lijst vanwerelderfgoederen. Het Fochteloërveen past bij de status van werelderfgoed als ‘woeste tegenhanger’ en beeld van het oorspronkelijke landschap waarin de kolonie is gesticht. De combinatie van ‘wilder-nis’ en ontginningsgeschiedenis geeft een extra dimensie aan de belevingsmogelijkheden voor debezoekers (combinatie van rust, ruimte, natuur encultuurhistorie).

Rups nachtpauwoog (foto:Alje Zandt)

Page 30: toekomstvisie 2009-2029

Realisering 34

Recreatie en rustDe Asser stadswijk Kloosterveen ligt op een steen-worp afstand van het Fochteloërveen. Om de rust op en om het veen te kunnen behouden, is het belangrijk al in de directe omgeving van de stadrecreatiemogelijkheden te bieden, bijvoorbeeld inparkachtige groenvoorzieningen aansluitend aan dewijk en de golfbaan. Natuurmonumenten en Staats-bosbeheer willen hierover graag in overleg met de andere betrokkenen.Ook de voorziene recreatieve ontwikkelingen in het gebied van Veenhuizen vragen om afstemmingtussen ruimte voor beleving van cultuurhistorie en natuur enerzijds en bewaren van de rust ander-zijds. Wij pleiten ervoor op korte termijn overleg te starten, waarbij de zienswijze uit deze natuurvisie alsvertrekpunt kan dienen.Wanneer de inrichting Bankenbosch gesloten wordt, dient deze in onze visie bij voorkeur geheel ver-wijderd te worden. Zo kan de essentiële rust in dit deel van het gebied in stand blijven. Een recreatieve functie (als hotel, conferentieoord of iets dergelijks)is in elk geval zeer ongewenst.De laatste jaren constateren we een toename van hetvliegverkeer boven het gebied, vooral van kleine les-en sportvliegtuigen en van luchtballonnen. Dit leidttot een toename van verstoringen van dieren. Het verdragende geluid doet daarnaast afbreuk aan de beleving van het gebied. Wij willen op korte termijn overleg starten om tot vermindering van het vlieg-verkeer te komen.

FochteloërveenwegWij willen de verstorende werking van de huidige Fochteloërveenweg (barrière voor water en dieren,verdroging en verstoring van de rust en stilte) in deperiode van deze visie oplossen. Wat ons betreftkan het tracé een recreatieve functie behouden. In de komende periode zullen we hierover in overleg treden met de gemeente Ooststellingwerf en met debewoners van de omliggende dorpen. De parkeer-voorziening, het beheerkantoor, het infocentrum ende wandelroute in de randzone aan de Fochteloër-veenweg worden te zijner tijd opgeheven. Het fiets- wandelpad richting Fochtelo en het uitkijkschermbij het Kleine Veen blijven in stand. Vanaf de nabij

gelegen Weperbult (het recreatiegebied op de voor-malige vuilstort), waar een nieuwe parkeerplaatsvoor bezoekers komt heeft men een mooi uitzichtover het veen. Het vormt de ideale startplek voor een fietstocht rond het veen.

Behoud van akkerbouwgebiedWij willen graag voldoende akkerbouwgebied behouden waar ganzen, zwanen en kraanvogels opoogstresten kunnen foerageren. Daarom proberenwij een natuurgerichte ontwikkeling van de akker-bouw in de omgeving te stimuleren. Naast het bie-den van wintervoedsel in de vorm van oogstresten zijn er wellicht kansen om broedvogels van de akkersmee te laten profiteren. Natuurmonumenten zal inde eerste plaats het beheer van haar eigen cultuur-gronden in de polder Ravenswoud in deze richtingsturen. Daarnaast wil zij graag met de boeren enhun organisaties in overleg over de mogelijkheden. Samen met de landbouworganisaties willen wij bij de provincies aandacht vragen voor verruiming vande subsidiemogelijkheden voor dit type agrarischnatuurbeheer.

Opgaven voor de langere termijnHerstel natuurlijke afwateringHerstel van de natuurlijke afwatering van het veen is een belangrijk onderdeel van onze visie. In een com-pleet hoogveenlandschap fungeert het veen als voe-dingsgebied voor beken. Voor het Fochteloërveen isde eerste stap het weer op elkaar aansluiten van hetveen en de omliggende beken. Voor het aantakkenaan de Slokkert, aan de noordkant, liggen concrete plannen klaar. Aan de westkant biedt aansluiting ophet beeksysteem van de Boven-Tjonger kansen voor herstel van een natuurlijke afwatering.

Overgangen via de beekdalenNaast de randzones van het veen kunnen ook de beekdalen een rol krijgen in het ontwikkelen vanovergangen van nat naar droog en van voedselarm naar voedselrijk, met de verschillende elementenvan het hoogveenlandschap die daarbij horen, zoals heide, heischraal grasland, moeras, gagelstruweel,bloemrijk grasland en elzen- en berkenbroekbos (zie bijlage 5). Hiervoor moeten de geplande ecologi-

Page 31: toekomstvisie 2009-2029

Realisering 35

sche verbindingen op den duur aanzienlijk ruimerworden ingericht.

Hydrologische bufferzone zuidoostkantVoor optimaal veenherstel is het wenselijk dat ook aan de oostkant van het gebied, ten zuidoosten van het Esmeergebied en de Norgerpetgaten, hydro-logische buffers komen. Dit strookt met de aanlegvan een robuuste ecologische verbinding met hetWitterveld, maar staat op gespannen voet met hetbehoud van akkerbouw als foerageergebied. De opgave voor de toekomst is om hier tot een goedeafweging te komen. Er liggen mogelijkheden in hetkader van het opstellen van het GGOR (GewenstGrond- en Oppervlaktewater Regime) door het wa-terschap. Daarbij kunnen ook kansen voor landbouwen recreatie worden meegenomen.

Stikstofdepositie en veenherstel Door een hoog stikstofgehalte in de neerslag (stik-stofdepositie) neemt de totale beschikbaarheid van voedingsstoffen in het veen toe. Tot op zekere hoog-te kunnen veenmossen de extra input verwerken: destikstof kan zelfs groeibevorderend werken. Maar bij te hoge aanvoer verliezen de veenmossen en de karakteristieke hoogveenplanten hun concurrentie-voordeel ten opzichte van hogere planten zoals pij-penstrootje en berk. De beschaduwing door hogere planten leidt tot vermindering van veenmosgroei waardoor weer minder stikstof wordt vastgelegd. Zo ontstaat een negatieve spiraal waarin hogere plantenworden gestimuleerd en veenmossen en andere ty-pische hoogveensoorten het loodje leggen. In drogezomers wordt dit effect nog versterkt doordat dieperwortelende soorten als pijpenstrootje en berk beteroverleven. Er zijn twee bronnen van de stikstofdepo-sitie. Een deel komt van ver en wordt bepaald doorde algemene luchtkwaliteit (achtergronddepositie).Een ander deel is afkomstig uit de directe omgeving, met name van de intensieve veehouderij. Terugdrin-gen van de totale depositie is noodzakelijk om oplangere termijn het hoogveenherstelproces aan de gang te houden. Het Fochteloërveen maakt deel uit van het Europese netwerk van natuurgebieden Na-tura 2000. Hiervoor geldt een verplichtend wettelijk kader dat voortvloeit uit Europese natuurwetgeving.

Deze wetgeving biedt de karakteristieke waardenvan het Fochteloërveen extra bescherming, bovenopbestaand beleid. Zo zullen in het Natura 2000-be-heerplan onder andere richtingen moeten wordenaangegeven om het probleem van de te hoge stik-stof- en ammoniakdepositie rond het Fochteloër-veen op termijn op te lossen. Daarbij valt te denken aan technische maatregelen (ammoniakemissiearme stallen) in combinatie met gebiedsgericht beleid(bedrijfsverplaatsingen). De regie om te komen tot dergelijke oplossingen ligt bij de provincies. Van de landelijke overheid verwachten we generiek beleidom de achtergronddepositie te verlagen.

Zandwinplassen als slaapplaatsen voor vogelsWij streven naar afspraken met provincie en anderebetrokken partijen over de inrichting van de zand-winplassen ten westen en ten oosten van het gebied.Nadat de winning is beëindigd zouden de plassen zoingericht kunnen worden dat ze als slaapplaats voorde overwinterende ganzen en zwanen dienen en in dit opzicht het veen ontlasten.

Page 32: toekomstvisie 2009-2029

Realisering 36

Pijpenstro (foto:Natuurmonumenten)

Samenwerking De geschiedenis van de laatste twintig jaar heeftlaten zien dat samenwerking met andere belangheb-bende partijen in het gebied voor het behoud van hetFochteloërveen als uniek natuurgebied essentieel is.Om het toekomstbeeld in deze natuurvisie te realise-ren zijn Natuurmonumenten en Staatbosbeheer zichervan bewust dat nog nadrukkelijker dan tot nu toegekeken moet worden naar de mogelijkheden van

samenwerking met de agrarische sector, de recrea-tiesector, de omliggende gemeenten en de provin-cies. Het is van groot belang dat de verschillendepartijen een gedeelde visie op het gebied ontwik-kelen. We hopen dat onze visie daartoe een aanzetgeeft en een belangrijke impuls vormt voor discus-sies over de toekomst van het gebied.

Hoogveen en klimaatverandering In een studie naar de risico’s van klimaatverandering voor de Nederlandse natuur concludeert Alterra dat hoogveen een van de kwetsbaarste ecosystemen is. Het sterkste effect wordt verwacht van de toenemende droogte in de zomer. Hierdoor stagneert de veenmosgroei en dreigt mineralisatie van het veen, met verruiging en het uitblijven van veenvorming als gevolg. In de prognoses wordt echter niet gerekend met de verwachtetoename van de totale hoeveelheid neerslag. Die zou positief kunnen uitpakken. De vraag is wat op de lange duur het saldo is van de positieve en negatieve effecten. De gevolgen voor de ontwikkelingsmogelijkheden van het Fochteloërveen kunnen ingrijpend zijn. Ze kunnen nog worden versterkt door de huidige dominantie van pijpenstrootje. Pijpenstrootje is een diep wortelend gras dat tijdelijke droogte beter doorstaat dan typischehoogveenplanten en veenmossen.

Page 33: toekomstvisie 2009-2029

Literatuur

Altenburg, W. & K. van der Veen 2003. Vegetatie-ontwikkeling in het Fochteloërveen in de periode1992-2002. A&W-rapport 393, Altenburg & Wymenga, VeenwoudenBosma, M. 2002. Ravenswoud, behoud van cultuur en natuur. MB Groenadvies.Brink, H. van den (red) 1999. Van Rottum tot Reest. Natuurgebieden in Groningen en Drenthe,Staatsbosbeheer, Assen.Feenstra, H. 2005. Reptielen in het Fochteloërveen 2005. Bureau VogelinventarisatieDe Kraanvogel 2005/6, Fochteloo.Feenstra, H. 2006a. Project Kraanvogels in het Fochteloërveen 2005. Bureau VogelinventarisatieDe Kraanvogel 2006/1, Fochteloo.Feenstra, H. 2006b. Broedvogelinventarisatie Norgerpetgaten 2006.. Bureau VogelinventarisatieDe Kraanvogel 2006/4, FochtelooFeenstra, H. 2006c. Vogelinventarisatie Fochteloërveen 2005.. Bureau VogelinventarisatieDe Kraanvogel 2006/2, Fochteloo.Hunneman, A. & H. Hunneman 2002. Natte voeten voor het veenhooibeestje?! Vlinderwerkgroep Friesland & Vlinderwerkgroep Drenthe i.s.m. Natuurmonumenten.KIWA Water Research/EGG-consult, 2007. Knelpunten- en kansenanalyse Natura 2000.Natura2000-gebied 23 FochteloerveenLandinrichtingscommissie Fochteloërveen 2006. Landinrichting Fochteloërveen. Eerste uitvoeringsmodule. Ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit 2006. Natura 2000 gebied 23 Fochteloërveen. Gebiedendocument. Werkdocument t.b.v. voorbereiding ontwerp-aanwijzingsbesluiten.Ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit 2006. Ontwerpbesluit Natura 2000 gebied Fochteloërveen.Ministerie van O, C & W 1999. Nota Belvedère. Beleidsnota over de relatie cultuurhistorie enruimtelijke inrichting. VNG Uitgeverij, Den Haag.Oosterveld, E.B. 1987. Beheersplan Fochteloërveen 1985-1995. Vereniging Natuurmonumenten, ’s -Graveland.Pot, A. 2007. Roofvogels 2007 Boswachterij Veenhuizen. Staatsbosbeheer.Rus, J.S., M. Bakker & M. van Houten 2001. Veerkracht op de rand. Onderzoek Integraal waterbeheer (rand-zone) Fochteloërveen. IWACO, GroningenSchouwenaar, J.M., H. Esselink, L.P.M. Lamres & P.C. van der Molen 2002. Ontwikkeling en herstel van hoogveensystemen. Bestaande kennis en benodigd onderzoek. Expertise centrum LNV, EdeVeen, K. van der & R.G. Buijs 2007. Monitoring in het Fochteloërveen in 2006. A&W-rapport 955. Altenburg & Wymenga, Veenwouden.Vos, C.C., B.S.J. Nijhof, M. van der Veen, P.F.M. Opdam & J. Verboom 2007. Risicoanalyse kwetsbaarheid natuur voor klimaatverandering. Alterra-rapport 1551. Alterra,WageningenWalsum, P.E.V. van & A.A. Veldhuizen 1996. Modelstudie waterhuishouding Fochteloërveenen omgeving. Rapport nummer 399. Staring Centrum, Wageningen.

Literatuur 37

Page 34: toekomstvisie 2009-2029

Bijlagen

Bijlagen 38

Page 35: toekomstvisie 2009-2029

Bijlage 1

Bijlagen 39

Page 36: toekomstvisie 2009-2029

Bijlage 2

Bijlagen 40

Page 37: toekomstvisie 2009-2029

Bijlage 3

Bijlagen 41

E E

EE E

E

E E

E EE E

EE

E EE E

E

E EE

E

E

E

E

Smilde

Grootdiep

Appelscha

Helomaweg

Ravenswoud

Veenhuizen

Oosterwolde

Bovensmilde

Kolonievaart

Compagnonsweg

Dren

tse

Hoof

dvaa

rt

Tjonger

UV1

Te behouden cultuurhistorische, archeologische en aardkundige waarden in het Fochteloërveen

begrenzing natuurgebied

pingoruïne

archeologisch waardevolle locatie

te behouden cultuurhistorisch landschap

teknr. 1311-014b-archeologische waarden/26062009/oljgtopografie:TD Kadasterbron: Natuurmonumenten/Staatsbosbeheer

0 1 2km

´

Page 38: toekomstvisie 2009-2029

Bijlage 4

Bijlagen 42

Veenhuizen afsteming cultuurhistorie en natuurvisie Fochteloeveen

Schaal: 1:26.000

Afdrukdatum: 17-12-2009

oorspronkelijke koloniegrens

beukenlaan ( behouden cultuurhistorie)

bos (verpacht)

bos van de toekomst

gevangenis

huiskavels

te behouden kolonie (1823-1923)

recenter kolonie bos jaren '30

Page 39: toekomstvisie 2009-2029

Bijlage 5

Bijlagen 43

Page 40: toekomstvisie 2009-2029

Bijlage 6

Bijlagen 44

E E

EE E

E

E EE EE E

EE

E EE E

E

E E

EE

EEE

Smilde

Grootdiep

Appelscha

Helomaweg

Veenhuizen

Oosterwolde

Bovensmilde

Kolonievaart

Compagnonsweg

Dren

tse

Hoof

dvaa

rt

Tjonger

Ravenswoud

NatuurdoelenFochteloërveen

akker

bos

vochtig/nat grasland

natte heidevegetatie

droge heidevegetatie

hoogveenvegetatie

moerasvegetatie

open water

toekomstig open water

overig (bebouwing m.n.)

gebiedsgrens

Natuurmonumenten gebieden

teknr. 1311-012b-recreatiekaart toekomst/11062009/hjoljgtopografie:TD Kadasterbron: Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer

0 1 2km´

Page 41: toekomstvisie 2009-2029

Bijlage 7

Bijlagen 45

GG

GG

GG

GG

GG

G

GG

GG

G

G

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(

!( !( !( !( !(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(

!(!(

!(

!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(!(

!(

!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(

!(!(!(!(!(!(!(!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(!(!(!(!(!(!(!(!(!(!(!(!(!(!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(!( !(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!( !(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(

!(!(

!(!(

!( !( !(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(!(!(!(!(!(!(!(!(!(

!(!(!(

!(!(

!(!(

!(

!( !(

!(!(

!(!(

!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(

!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!( !( !( !( !( !( !(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(

!(!(!(!(!(!(

!(!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(

!(

!(

!(!(

!(!( !(

!(!(

!(

!( !( !( !(!(

!(!(

!( !( !(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(

!(!(

!(

!(!(!(

!(!(

!(!(

!(!( !(

!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!( !(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(

!(!(!(

!(!(

!(!(

!(!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(

!(!( !( !(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(!(

!(

Smilde

Grootdiep

Appelscha

Helomaweg

Ravenswoud

Veenhuizen

Oosterwolde

Bovensmilde

Kolonievaart

Compagnonsweg

Dren

tse

Hoo

fdva

art

Tjonger

)e !F

)e 33

)e

3

3

!i

ËË

!i

G

ËË

ËË

!i

!i

^

)e

)e

!i

!t

n

Toekomstige recreatieve voorzieningen Fochteloërveen

recreatie

n erfgoedcentrum

!t invalide parkeerplaats

)e infopaneel

33 picknickbank

^ kijkscherm

G bestaand platform

!i parkeerplaats

!e inforuimte

ËË uitkijktoren

!F vogelkijkhut

wandelroute

wandelroute (verplaatsen 2de module)

G G pad (half verhard)

!( !( !( kanoroute

!( !( !( fietspad

zoekgebied nieuw fietspad

openstelling

overig natuurgebied niet toegankelijk

toegankelijk, honden los

toegankelijk, honden vast

begrenzing natuurgebied0 1 2km´

teknr. 1311_011b/25012010/fholhjjgtopografie:TD Kadasterbron: Natuurmonumenten/Staatsbosbeheer

Page 42: toekomstvisie 2009-2029

Natuurmonumenten. Als je van Nederland houdt.

Doe mee met Natuurmonumenten Natuurmonumenten is een vereniging van ruim 830.000 leden, met een gezamenlijk doel: zorgen voor natuur in Nederland. Daarom verwerven en beheren we natuurgebieden – het zijn er inmiddels 355 met een gezamenlijke oppervlakte van 100.000 hectare. Zo houden we Nederland open en groen, en kunnen we blijven genieten van de natuur. Uw steun is daarbij hard nodig. Doe mee, geef op giro 9933. Of word lid, het kan al vanaf twee euro per maand.

Missie StaatsbosbeheerIn de missie van Staatsbosbeheer staat het werken aan een duur-zame leefomgeving voor mens, plant en dier centraal. Om een blijvende relatie tussen mens en natuur te stimuleren kiezen we voor natuur die meerdere functies vervult en waarvan de mens onderdeel is. Omdat Staatsbosbeheer als publieke organisatie er voor en namens de samenleving is, werken we actief samen met de Nederlandse burgers en de organisaties en instanties die hen vertegenwoordigen.

Mede mogelijk gemaakt door steunvan de Nationale Postcode Loterij