TM januari 2011

12
Januari 2011 | Jaargang 40 | Nr 1 Nieuwe EPN voor gebouwen Wat is comfort eigenlijk? Gasabsorptiewarmtepompen Energieanalyse Vertigo-gebouw JAARGANG 40 NR. 1 TVVL MAGAZINE JANUARI 2011

description

TM januari 2011

Transcript of TM januari 2011

Page 1: TM januari 2011

Het is niet eenvoudig om complexe gebouwen te beheren en tegelijkertijd de doelstellingen voor energiebesparing te behalen. Onze EcoStruxure™ architectuur voor optimaal energiemanagement is dé oplossing; dankzij de intelligente integratie van gebouwbeheersystemen op één enkel IP-platform.

De besparingen gaan veel verder dan alleen voor gebouwenAlleen de EcoStruxure architectuur van Schneider Electric™ zorgt voor een energiebesparing van wel 30% door de integratie van HVAC, toegangscontrole, videobewaking en regeling van verlichting voor uw hele onderneming. Een besparing van 30% op het energieverbruik van een gebouw is een fantastisch begin en dankzij de EcoStruxure architectuur voor optimaal energiemanagement kunt u nog meer besparingen realiseren.

30%

30%* besparing op de energiekosten van uw gebouw is nog maar het begin

Ga naar www.SEreply.com en voer de code 84618t in

Leer meer over energiebesparing van de experts! Download GRATIS deze white paper ter waarde van €170, en registreer u om een e-book reader van Kindle™ te winnen!

Stelt u zich eens voor wat we voor de rest van uw onderneming kunnen betekenen

Datacenters Van rack tot pad en van hal tot gebouw wordt het energieverbruik en de beschikbaarheid van deze onderling verbonden, omgevingen gecontroleerd en real-time aangepast.

FabrieksvloerDankzij de open standaard protocollen, is het beheer van geautomatiseerde processen in het hele systeem mogelijk met zo min mogelijk stilstandtijd, een hogere productie en optimale energie-efficiency.

Gebouwen De intelligente integratie van HVAC, energiemanagement, beveiliging, verlichting, IT, telecommunicatie, brand- en rookmelding in de hele onderneming zorgen voor lagere kosten voor training, bedrijfsvoering, onderhoud en energie.

©2011 Schneider Electric. Alle rechten voorbehouden. De merken Schneider Electric and EcoStruxure zijn eigendom van Schneider Electric Industries SAS of de aan haar gelieerde ondernemingen. Alle overige merken zijn eigendom van de desbetreffende eigenaren. 35 rue Joseph Monier, CS 30323, 95506 Rueil Malmaison Cedex (Frankrijk) • 998-2758_NL *EcoStruxure architectuur reduceert het energieverbruik met wel 30%. ™

Architectuur voor optimaal energiemanagement van centrale tot stopcontact

TVVL_NL_84618t.indd 1 2011-01-05 10:36:10

Januari 2011 | Jaargang 40 | Nr 1

Nieuwe EPN voor gebouwen

Wat is comfort eigenlijk?

Gasabsorptiewarmtepompen

Energieanalyse Vertigo-gebouw

JAA

RGA

NG

40 N

R. 1 TV

VL M

AG

AZIN

E JAN

uA

RI 2011

TM0111_cover.indd 1 6-1-2011 12:18:03

Page 2: TM januari 2011

3

Inhoudsopgave

TVVL MAGAZINE

REVIEWED: Artikelen in TVVL Magazine zijn beoordeeld ‘door gelijken’. De uniforme ‘peer review’ waarborgt de onafhankelijke en kwalitatieve positie van TVVL Magazine in het vak-gebied. Een handleiding voor auteurs en beoordelingsformulier voor de redactieraadleden (‘peer reviewers’) zijn verkrijgbaar bij het redactie-adres.

48

44

6

Project:

rabobank best

IntervIew:

ben bronsema

nIeuwe ePn

gebouwen

nIeuwe energIePrestatIenorm voor gebouwenIr. M. (Michiel) van Bruggen 6

gasabsorPtIewarmtePomPen In de PraktIjkIng. P. (Peter) Pieper, ing. T.J. (Theo) Klok en M. (Maarten) Uiterwijk 10

wat Is comfort eIgenlIjk? Dr.ir. P.M. (Philomena) Bluyssen 14

gebruIkshandleIdIng wonIngInstallatIes, nu beschIkbaar!Ir. R.M. (Remco) van der Linden MBA, F.A. (Fred) Vos en ir. A.M. (Harry) van Weele 20

gebouwPrestatIesImulatIe en duurzaam energIegebruIkProf.dr.ir. J.L.M. (Jan) Hensen 24

voorsPellIng wInterPrestatIes droge koelers met rIbbenbuIzen Prof.dr. Bing Yu, dr. Xichun Wang en prof.ir. P.G. (Peter) Luscuere 28

gezond, flexIbel en energIezuInIgDrs. F. (Frida) Bijl 34

een wonIng voor het levenD. (Dick) Reijman 36

succesvolle kennIsontwIkkelIng sanItaIre technIeken W. (Will) Scheffer 40

Januari 2011

edItorIal 4IntervIew 44regelgevIng 47ProjectbeschrIjvIng 48actueel 51uItgelIcht 55nIeuws 56ProductnIeuws 58InternatIonaal 59summary 60voorbeschouwIng 61agenda 62

TVVL Magazine is het officiele orgaan van TVVL Platform voor Mens en Techniek. De vereniging, opgericht op 26 mei 1959, heeft tot doel de bevordering van wetenschap en techniek op gebied van installaties in gebouwen en vergelijkbare objecten. Als lid kunnen toetreden personen, werkzaam (geweest) in dit vakgebied, van wie mag worden verwacht, dat zij op grond van kennis en kunde een bijdrage kunnen leveren aan de doelstelling van de vereniging. Het abonnement op TVVL Magazine is voor leden en begunstigers van TVVL gratis. De contributie voor leden bedraagt € 111,- per jaar. Informatie over de bijdrage van begunstigers wordt op aanvraag verstrekt.

RedactieRaad: drs.ir. P.M.d. (Martijn) Kruijsse (voorzitter)ir. J. (Jan) aufderheijdeMw. dr. L.c.M. (Laure) itardH. (Henk) LodderG.J. (Geert) LugtMw. drs. c. (carina) Muldering. O.W.W. (Oscar) NuijtenMw. drs.ir. i. (ineke) thieraufing. J. (Jaap) Veermaning. F.J. (Frank) Stouthart (eindredacteur)

Redactie: drs.ir. P.M.d. (Martijn) Kruijsse (voorzitter)ir. J. (Jan) aufderheijdeMw. drs. c. (carina) Muldering. F.J. (Frank) Stouthart (eindredacteur)

Redactie-adReS: tVVL: de Mulderij 12, 3831 NV LeusdenPostbus 311, 3830 aJ Leusdentelefoon redactie (033) 434 57 50Fax redactie (033) 432 15 81 email [email protected]

UitGaVe: Merlijn Media BVZuidkade 173, 2741 JJ Waddinxveen Postbus 275, 2740 aG Waddinxveentelefoon (0182) 631717 email [email protected]

SecRetaRiaat:email [email protected]

aBONNeMeNteN: Merlijn Media BVPostbus 275, 2740 aG Waddinxveentelefoon (0182) 631717email [email protected] Benelux € 105,- Buitenland € 220,- Studenten € 83,- Losse nummers € 18,- extra bewijsexemplaren € 13,-

Het abonnement wordt geacht gecon-tinueerd te zijn, tenzij 2 maanden voor het einde van de abonnementsperiode schriftelijk wordt opgezegd.

adVeRteNtie-exPLOitatie: Merlijn Media BV Ruud Struijk telefoon (0182) 631717 email [email protected]

PRePReSS: Yolanda van der Neut

dRUK: ten Brink, Meppel

iSSN 0165-5523

© tVVL, 2011

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Publicaties geschieden uitsluitend onder verantwoording van de auteurs. alle daar in vervatte informatie is zorgvuldig gecontroleerd. de auteurs kunnen echter geen verantwoordelijk-heid aanvaarden voor de gevolgen van eventuele onjuistheden.

TM0111_inhoud.indd 3 6-1-2011 14:39:46

Page 3: TM januari 2011

editorial

4 TVVL Magazine | 01 | 2011 EDITORIAL

Ferry de Vries, Voorzitter TVVL

Tempel en pijlers

Een nieuwe identiteit verwerkt in een logo en tijdschrift, is

onvoldoende om ons imago te veranderen. De heroriëntaties

die onze bestuurscommissie Identiteit & Imago heeft ingezet,

vormen slechts een aanzet tot verdere professionalisering om

aantrekkelijk te blijven voor onze leden. U weet wel: van een

intern naar een extern gerichte vereniging.

Onze missie om maatschappelijke vraagstukken te koppelen

aan technische oplossingen moet voor onze leden en be-

gunstigers een meerwaarde opleveren in de vorm van meer

resultaten. Van ‘trots op positie’ naar ‘trots op resultaat’.

TVVL zal meer vraaggestuurd gaan werken. Dit zal de in-

teractie tussen de leden bevorderen. Ook krijgt iedereen

de kans om op één of andere manier actief te zijn voor de

vereniging.

Dit alles vraagt om een nieuwe structuur, waarvan de belangrijkste pijlers zijn: de regionale netwerkfuncties, de kennisverspreidingsfunctie, de kennisontwikkelingsfunctie, (TVVL Solutions*) en de maatschap-pelijke functie. Ieder onderdeel van de organisatie heeft een eigen budget en verantwoordelijkheidsgebied om snelheid van besluitvorming te bevorderen. Achteraf zal verantwoording worden afgelegd aan het bestuur. Kort samengevat komt dit op het volgende neer:- kennisverspreiding gaat over opleidingen;- kennisontwikkeling komt voort uit expertgroepen waarin specialisti-

sche kennis is georganiseerd. Deze expertgroepen voeden de vereni-gingsorganen ‘Kennisverspreiding’, ‘TVVL Solutions’ en ‘Regionale projectgroepen’ met kennis en mankracht. Zo zullen o.a. ideeën ontstaan voor onderzoek en activiteiten;

- ‘TVVL Solutions’ denkt na over toepasbare, multidisciplinaire oplos-singen voor gebouwgebonden vraagstukken. Deze pijler wordt o.a. gevoed door de maatschappelijke adviesraad* die kan bestaan uit oud-leden, voormalige bestuursleden en prominenten uit onze sector van bouwen. ‘TVVL Solutions’ zorgt ervoor dat de output van TVVL aansluit op maatschappelijke vraagstukken. Hierin is het projectmatig werken (geen permanente projectgroep) ondergebracht. Dit betreft projecten waarin TVVL-leden en mogelijk ook niet-leden vanuit ver-schillende disciplines samen met externen aan oplossingen werken;

- ‘Regionale projectgroepen’ gaan over regionale activiteiten. Haar regionale ontmoetingsfunctie maakt deze pijler essentieel voor de vitaliteit van de vereniging.

De verdeling van de kernactiviteiten komt terug bij het verenigings-

TM0111_editorial.indd 4 6-1-2011 12:12:02

Page 4: TM januari 2011

Dé vakbeurs voor airconditioning, luchtbehandeling en koudetechniek

Openingstijden: 13.00-21.00 uur

Gorinchem1, 2 en 3

maart 2011

KlimaatvakKlimaatvakKlimaatvakKlimaatvakKlimaatvakKlimaatvakDé vakbeurs voor airconditioning, luchtbehandeling en koudetechniek

KlimaatvakKlimaatvakKlimaatvakKlimaatvakKlimaatvakKlimaatvakOpeningstijden: Openingstijden: 13.00-21.00 uur

GorinchemGorinchem1, 2 en 3 1, 2 en 3

maart 2011maart 2011Tevens vindt

dan Installatie

Vakbeurs plaats!Vakbeurs plaats!Vakbeurs plaats!Vakbeurs plaats!

Nu ook in Venray! Nu ook in Venray! Nu ook in Venray!

Installatie Vakbeurs Installatie Vakbeurs Installatie Vakbeurs Installatie Vakbeurs Installatie Vakbeurs

12, 13 en 14 april 201112, 13 en 14 april 201112, 13 en 14 april 201112, 13 en 14 april 201112, 13 en 14 april 2011

Evenementen

HALHARDENBERG

GORINCHEM VENRAY

Ons evenement.Ons evenement.UW MOMENT.

Evenementenhal GorinchemFranklinweg 2 4207 HZ GorinchemTT 0183 - 68 06 80 0183 - 68 06 80FF 0183 - 68 06 00 0183 - 68 06 00E [email protected] www.evenementenhal.nl

5TVVL Magazine | 01 | 2011 EDITORIAL

de Algemene Ledenvergadering van 1 april 2011 ter goedkeuring wordt voorgelegd. Een eerste verkenning onder de verenigingsorganen, afdelingen en bestuurscommissies gaf het bestuur het gevoel op de goede weg te zijn. Natuurlijk zijn er kritische kanttekeningen geplaatst, vooral gebaseerd op de suggestie dat wij al voldoende in huis hebben om toekomstige ontwikkelingen aan te kunnen. Die kritiek kon terzijde worden gelegd na een verdergaande uiteenzetting van de plannen. Uiteraard zijn er ook argumenten geuit, die wel in de nieuwe structuur zijn ingebracht. Na uw goedkeuring in de Algemene Ledenvergadering zal de transitie gaan plaatsvinden. De intentie is om de definitieve invulling van de nieuwe structuur aan het einde van het derde kwartaal van 2011 te hebben voltooid.Tot slot. De tempel waarover ik sprak tijdens de nieuwjaarsreceptie, heeft meer dan één functie. Onze tempel heeft een sociale, kennis-verspreidende en onderzoekende functie, waarin maatschappelijke vraagstukken kunnen worden behandeld. Tevens is de tempel het centrum van onze activiteiten, waarin allerlei taken worden uitgevoerd in het verlengde van onze doelstelling, namelijk kennisoverdracht. De maatschappelijke adviesraad is de raad van personen met een brede kijk op de wereld waarin wij leven en betrokken zijn. Deze raad kan invulling geven aan onze ultieme doelstelling.Het jaar 2011 zal ingaan als het jaar waarin TVVL zich hervormt en de vereniging klaarstaat voor de volgende decennia. Ik wens u allen daarbij heel veel succes toe. Ik voeg daaraan graag de wens toe dat het nieuwe jaar u allen gaat geven wat u zich toewenst, vooral in goede gezondheid.

* werktitel

Bijzondere aandacht dient uit te gaan naar jonge leden. Het bestuur heeft de wens geuit om jonge leden meer te betrekken bij de vereniging. Hiervoor zijn twee redenen:- wat jongeren bezighoudt en hun toekomstvisie is, bepaalt mede de

toekomstbestendige strategie en het beleid van TVVL;- het werven en binden van jongeren gaat ‘vergrijzing’ van de vereniging

tegen en voorkomt een kloof met de nieuwe generatie.

De eerste reden vergt deelname van jonge leden aan de belangrijke verenigingsorganen, zoals ‘TVVL Solutions’, ‘Kennisverspreiding’ en ‘Regionale projectgroepen’. De tweede reden vergt het organiseren van activiteiten die aansprekend zijn voor jonge leden, projectmatiger werken en een apart jongerennetwerk binnen de vereniging. Het is aan de jonge leden zelf om dit netwerk verder vorm te geven.Idealiter bestaan alle organen, behalve de expertgroepen, uit een mix van generaties, professies en vakgebieden.Ten slotte is er een klein, algemeen bestuur dat de strategische koers van de vereniging bepaalt en erop toeziet dat er synergie is tussen de pijlers. Je zou TVVL kunnen vergelijken met een tempel: transparant, zichtbaar en met een rijke historie.

De vereniging kan niet functioneren zonder het verenigingsbureau: de smeerolie van de vereniging. Het bureau ondersteunt niet alleen maar is ook zelfstandig verantwoordelijk voor het verenigingsmanagement en de communicatie via website, magazine etc. Via mailing en website bent u inmiddels geïnformeerd over de nieuwe weg die TVVL wil inslaan. Alle leden die daaraan behoefte hebben, zullen zich over de nieuwe structuur kunnen uitspreken voordat deze in

TM0111_editorial.indd 5 6-1-2011 12:12:07

Page 5: TM januari 2011

6 TVVL Magazine | 01 | 2011 NORMEN EN RICHTLIJNEN

Sinds 1 januari 2011 is er een nieuwe EPC-eis voor woningen. Deze is aangescherpt

van 0,8 naar 0,6. Een forse verscherping met een forse impact voor de bouw

in Nederland. In 2015 is een verdere aanscherping naar 0,4 voorzien met als

uiteindelijke doel te komen tot energieneutrale woningen in 2020. Bij deze

verscherping hoort een nieuwe energieprestatienorm: NEN 7120 ‘Energieprestatie

van gebouwen’. Hiermee kan nauwkeuriger de energieprestatie van een gebouw

worden bepaald en wordt het effect van vele nieuwe technieken inzichtelijk. Helaas

was het niet mogelijk om deze nieuwe norm tijdig helemaal klaar te krijgen.

Nieuwe energieprestatienorm voor gebouwen

Ir. M. (Michiel) van Bruggen, De Energiemanager

AANLEIDINGDe huidige normen voor energieprestatie, NEN 5128 en NEN 2916, zijn voor het eerst gepubli-ceerd in 1995. Behoudens de correctiebladen is de opzet van de norm hetzelfde gebleven. Op een aantal punten voldoet de oude norm niet meer. Zo blijkt de oude de norm niet geschikt voor het bepalen van de energieprestatie van zeer energiezuinige gebouwen en ontston-den er vele gelijkwaardigheidsverklaringen met soms een dubieuze onderbouwing. In het lenteakkoord, een convenant tussen de overheid en (bouwende) marktpartijen, is een uitgebreide wensenlijst voor de nieuwe norm opgenomen. De belangrijkste daarvan zijn:- integratie van woningen en utiliteitsbouw in één norm;

- integratie van bestaande bouw en nieuwbouw in één norm;

- aansluiting bij Europese normen, waaronder ook de (recast) EPBD;

-het faciliteren van gebiedsmaatregelen.

Verder geldt als randvoorwaarde bij de nieuwe norm dat de invoer toetsbaar moet zijn. Bovendien moet de invoer door middel van een visuele inspectie kunnen worden opgenomen

als de norm voor energielabels wordt gebruikt.Voor de rapporteurs van NEN7120 is steeds leidend geweest dat de nieuwe norm fysisch juist moet zijn en de huidige stand der techniek er in beschreven staat.

NIET GEHAALDDe normsubcommissie voor NEN 7120 is een commissie van de normcommissie ‘Klimaatbeheersing in gebouwen’. De ontwik-keling van de norm vindt plaats in deze norm-subcommissie. De normsubcommissie bestaat uit vertegenwoordigers van organisaties die belang hebben bij de norm. In het geval van de EPG zijn dat vertegenwoordigers van adviseurs, architecten en toeleverende industrie, zoals isolatiematerialen en cv-ketels, en natuurlijke en mechanische ventilatie. Er wordt gewerkt met het consensusmodel. Dit wil zeggen dat alle betrokkenen zich kunnen vinden in de gemaakte keuzes. De nieuwe norm zou op 1 januari in gebruik hebben kunnen worden genomen voor de bepaling van de energieprestatie van gebou-wen. Onlangs heeft VROM echter besloten om deze introductie uit te stellen. Dit heeft met name te maken met de volgende zaken:

- De Normsubcommissie achtte de in NEN 7120 aangewezen ventilatienorm NEN 8088 nog niet voldoende inhoudelijk onderbouwd.

- De softwarehuizen hebben onvoldoende tijd gehad om gebruiksvriendelijke software te ontwikkelen.

- In NEN 7120 moet nog een aantal puntjes op de i worden gezet. Dit kan nu in de norm zelf worden verwerkt en hoeft dus niet in een apart correctieblad te worden opgenomen.

Dit houdt in dat in eerste instantie de nieuwe EPC-eis zal moeten worden berekend met NEN 5128 en NEN 2916. Vanaf juni zal vervolgens de nieuwe methodiek kunnen worden gebruikt. Het is nog niet duidelijk of er dan nog sprake zal zijn van een duaal stelsel, waarbij zowel de oude als de nieuwe norm mag worden gebruikt.

EPA EN EPCDe nieuwe norm is ook bedoeld voor de bepa-ling van de energielabels voor de bestaande bouw en zal dus op termijn de rekenregels voor de labels die door ISSO zijn opgesteld gaan vervangen. Een belangrijk uitgangspunt voor de EPA-methodiek is dat een adviseur

TM0111_vanbruggen_2017.indd 6 4-1-2011 10:16:39

Page 6: TM januari 2011

TVVL Magazine | 01 | 2011 NORMEN EN RICHTLIJNEN

alle invoer eenduidig moet kunnen opnemen bij een visuele inspectie van het gebouw. Dit heeft al tot enkele vereenvoudigingen van de norm geleid. Het ziet er nu naar uit dat ook de EPA-adviseur meer mogelijkheden krijgt om gedetailleerdere invoer te gebruiken. Maar ook dat is nog niet volledig zeker. In het algemeen zal gelden: hoe gedetailleerder de invoer, hoe beter de EI (= Energie Index).EPA dient een ander doel dan de EPC. De EPC wordt gebruikt voor het stellen van wette-lijke eisen bij nieuwbouw. De energielabels worden gebruikt om het nemen van energie-besparende maatregelen bij consumenten te stimuleren. Naast de energie-index is er dan ook allerlei andere informatie wenselijk die de consument meer duidelijkheid geeft. Voorbeelden hiervan zijn de labelklasse, het energiegebruik in begrijpelijke eenheden en het effect van maatregelen. Een probleem bij het samenvoegen van de methodieken is het bereik van de EPC respectievelijk EI. Voor nieuwbouwwoningen moeten kleine effecten al inzichtelijk zijn in de EPC. Bij de EI daarentegen, is er voor het label een enorm grote spreiding in energiegebruik, van ongeïsoleerde woningen tot nieuwbouw-woning. Dit heeft ertoe geleid dat voor de bestaande bouw er een iets andere bepalings-formule wordt gebruikt, ondanks een gelijke fysische basismethode. Voor de kenners: het verschil zit ‘m daarbij in de budgetfactoren.De EPG zal als rekenmethode in het Bouwbesluit worden aangewezen. De EPG zal in de BRL9500 en de REG als rekenmethode worden aangewezen. De verwachting is dat in 2012 de norm ook zal worden gebruikt voor de berekening van de EI van de energielabels.

GEBIEDSNIVEAUNaast de EPG is er een nieuwe norm ontwik-keld voor het bepalen van het effect van maatregelen op bijvoorbeeld wijkniveau zoals stadsverwarming of collectieve zonne-installaties. Dit is beschreven in NVN 7125, ‘Energieprestatienorm voor maatregelen op gebiedsniveau’. Hiermee wordt het mogelijk om maatregelen buiten het perceel toch te waarderen in de EPC. De minimale isolatie-eis in het bouwbesluit wordt verhoogd naar een Rc van 3,5 K/W.m. Dit om te voorkomen dat bij een energievoorziening met een zeer hoog rendement de energetische kwaliteit van de gebouwen zelf te slecht wordt. Verder zal er waarschijnlijk een ‘getrapte eis’ komen; maar dit is nog niet helemaal uitgewerkt. Er wordt dan een minimale EPC-eis gesteld aan de woningen met een externe energievoorzie-ning. Voor de warmteopwekking moet in dat geval worden uitgegaan van ‘geneutraliseerde’ rendementen van 100%.

DE VERSCHILLENNEN 7120 telt nu meer dan 400 pagina’s die grotendeels zijn gevuld met formules. Alhoewel de samenhang tussen de formules in principe fysisch correct is, wordt er nog hard gewerkt om een beeld te krijgen van de implicaties van de nieuwe norm. Een volledig beeld wordt wellicht pas verkregen als er ook in de praktijk door vele partijen met de nieuwe norm zal worden gewerkt. Er is een analyse uitgevoerd om alvast enigszins een beeld te krijgen van de consequenties van de nieuwe rekenregels. Vooralsnog is uit deze analyses geconcludeerd dat de nieuwe norm consistent is en bruikbaar voor de bouwpraktijk, mits er goede software wordt gebruikt.Bij het uitbrengen van correctiebladen op de oude EPN is een EPC-correctiefactor (CEPC) geïntroduceerd. Deze factor heeft als doel de uitkomsten van de methode in lijn te brengen met hetgeen men gewend is van de oude methode. Ook in de nieuwe NEN 7120 zal een CEPC worden gebruikt voor de EPC en de EI. De ‘ijking’ van deze CEPC heeft nog niet plaatsge-vonden.De schematisering is vergelijkbaar met de oude methodiek. Via een aantal stappen wordt het gebouw ingedeeld in rekenzones: een zone waar gebruiksfunctie en aard van klimatisering gelijk zijn. Wel zijn de regels nu eenduidiger. Indeling van bijvoorbeeld al dan niet ver-warmde zolders is nu beter vastgelegd.In de basis is het fysische model gelijk gebleven aan de EPN. Wel zijn er wijzigingen van de invulling van dit model. Deze worden hierna beschreven.Het referentieklimaat is gewijzigd en komt nu beter overeen met de huidige weersomstan-digheden. Het nieuwe referentieklimaat wordt gekenmerkt door een zachtere winter en een warmere zomer.

VENTILATIEVERLIEZENDe wijze van het berekenen van de ventila-tieverliezen is in een aparte norm beschreven (NEN 8088). Bij het berekenen van de venti-latieverliezen wordt bijvoorbeeld onderscheid gemaakt tussen normale ventilatie, infiltratie, spuiventilatie en eventuele extra ventilatiever-liezen door afvoer van verbrandingslucht. Door het uitgebreid beschrijven van de ventilatiever-liezen komen naar verwachting veel gelijk-waardigheidsverklaringen op het gebied van ventilatiesystemen te vervallen.Luchtbehandelingskasten worden nu apart berekend. Hierdoor kan er bijvoorbeeld beter rekening worden gehouden met in de luchtbe-handelingskast gedissipeerde warmte. Dit is met name van belang bij zeer goed geïsoleerde gebouwen waar de warmtewinsten door interne warmteproductie een belangrijke rol spelen bij het te realiseren comfort.

NIVELLERINGSFACTORIn de nieuwe methode wordt een nivellerings-factor voor de binnentemperatuur geïntro-duceerd. Doordat slaapkamers nauwelijks worden verwarmd, zijn deze over het algemeen koeler dan de woonkamer. Dit temperatuur-verschil is groter bij slecht geïsoleerde wonin-gen. Bij zeer goed geïsoleerde woningen zal er nauwelijks sprake zijn van een temperatuur-verschil. Dit effect wordt gemodelleerd met de betreffende nivelleringsfactor. Het gevolg hiervan is dat zeer goed geïsoleerde woningen relatief meer warmteverliezen hebben, omdat de gemiddelde binnentemperatuur hoger is.Nieuw in het model is ook het effect van zonin-straling op dichte delen. Als de oppervlakte van een dicht deel van de thermische schil wordt beschenen door de zon, zullen er door dit deel minder warmteverliezen optreden vanwege de hogere oppervlaktetemperatuur.

-Figuur 1- In de norm NEN 7120 ‘energieprestatie van gebouwen’ zijn EPN en EPA geïntegreerd.

7

TM0111_vanbruggen_2017.indd 7 4-1-2011 10:16:40

Page 7: TM januari 2011

-Figuur 2- De belangstelling voor de nieuwe norm was groot op het symposium

op 21 september 2010. Tom Egberts leidde de discussie

bij de plenaire sessies.

8 TVVL Magazine | 01 | 2011 NORMEN EN RICHTLIJNEN

ELEKTRICITEIT EN HULPENERGIE

Een belangrijke wijziging is dat het budget voor het gebruik van duurzaam opgewekte elektrici-teit groter is geworden. Waar in de oude norm het alleen mogelijk was het gebouwgebonden elektriciteitsgebruik te compenseren met bijvoorbeeld zonnecellen, wordt er bij de EPG ook rekening gehouden met niet-gebouwge-bonden elektriciteitsgebruik. Met het toepas-sen van zonnecellen kan in de nieuwe EPG dus een grotere reductie van de EPC worden gerealiseerd.Hulpenergie is nu een apart te bepalen post. In NEN 2916 was deze post nog verwerkt in de systeemrendementen. In de praktijk bleek dat een deel van de hulpenergie toch niet in deze systeemrendementen was opgenomen. Het directe gevolg op de resultaten van de berekening is dat het aandeel hulpenergie over het algemeen toeneemt.

WARMTAPWATERBEREIDINGVoor het energiegebruik voor warmtapwater-bereiding werd in de oude EPN uitgegaan van een kengetal per vierkante meter, waardoor het energiegebruik voor warmtapwater in grote woningen te hoog werd ingeschat. In de EPG is een realistischere benadering van het energiegebruik voor warmtapwater gebruikt, op basis van statistische gegevens van het aantal personen per m2 gebruiksoppervlak. Verder wordt ook bij warmtapwater meer aandacht besteed aan hulpenergie en energie-verliezen bij circulatiesysteem.

ENERGIEGEBRUIK ZOMERCOMFORT

Bij afwezigheid van gebouwgebonden mecha-nische koelsysteem, wordt ook voor utiliteits-bouw het energiegebruik voor zomercomfort berekend op basis van een forfaitair koelsys-teem. Op basis van nieuwe inzichten is het kengetal voor de interne warmtelast bij woningen naar beneden bijgesteld. Met name bij zeer goed geïsoleerde woningen heeft deze bijstelling een aanzienlijk effect op het te verwachten energiegebruik voor ruimteverwarming.

GELIJKWAARDIGHEIDEen belangrijke doelstelling bij de EPG was het terugdringen van het aantal gelijkwaardig-heidsverklaringen. Dit uit zich in de EPG met name in uitgebreidere rekenregels voor allerlei voorzieningen. Ook forfaitaire waarden zijn in sommige geval-len aangescherpt om gelijkwaardigheidsver-klaringen te beperken. Nieuwe technieken die in de norm aan de orde komen zijn:-dauwpuntskoeling;-micro wkk;-warmteterugwinning douchewater;-ventilatie op basis van vraagsturing;-ventilatie op basis CO2-meting;-ventilatie op basis zoneregeling;-ventilatie op basis decentrale wtw;-lucht/water-warmtepompen;- grotere diversiteit van typen zonnecollectoren en zonnecellen.

SCHILINDICATORDe EPG voorziet in een schilindicator. De schi-lindicator is een maat voor de isolatiewaarde van het gebouw. De schilindicator is informa-tief, er worden dus geen eisen aan gesteld. De schilindicator biedt bouwers en (lokale) beleid-makers de mogelijkheid om hierop te sturen. Wellicht biedt de schilindicator op termijn ook een wettelijk houvast om ook voor een gebouw een getrapte eis te introduceren. Dit zou meer recht doen aan de trias-energetica.

AFRONDING EPGIn principe is de norm goedgekeurd door de normsubcommissie en voorgelegd aan de hoofdcommissie ‘Klimaatbeheersing van gebouwen’. Toch zijn er nog enkele zaken die moeten worden verwerkt in de norm. Dit heeft bijvoorbeeld betrekking op het aanscherpen van forfaitaire waarden of op het reduceren van de invoerparameters. Deze wijzigingen worden verwerkt in een wijzigingsblad. Bij publicatie van de norm zal dus direct een wijzi-gingsblad beschikbaar zijn.Zoals al eerder aangegeven is er voor het berekenen van de ventilatieverliezen een aparte norm gemaakt (NEN 8088). Op het moment van goedkeuren van NEN 7120 was er in de normsubcommissie NEN7120 nog niet voldoende inzicht en vertrouwen in de uitgangspunten die waren gehanteerd in NEN 8088. Dit is aan de hoofdcommissie kenbaar gemaakt.Er is nog geen gebruiksvriendelijke software om met de norm te kunnen rekenen. De softwarehuizen beginnen vanzelfsprekend pas met programmeren als de norm volledig is afgerond.Gezien deze laatste open eindjes heeft VROM besloten om NEN 7120 nog niet per 1 januari 2011 aan te wijzen. De verwachting is dat dit halverwege 2011 zal gebeuren.

AFSLUITENDNa vijf jaar hard werken is er een nieuwe norm voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen. Een norm met een betere fysische onderbouwing die vele gelijkwaardigheidsver-klaringen overbodig maakt en beter voorbereid is op de toekomst. Door met een duaal stelsel de norm te introduceren krijgt de markt de kans om met de nieuwe norm te leren werken. De combinatie met de EMG en de getrapte eis leiden ook tot een betere waardering van maatregelen op gebiedsniveau. Eenvoudiger is de norm er niet op geworden. Maar met goede (geattesteerde) software biedt de norm de mogelijkheid om een gedegen afweging te maken tussen de toe te passen technieken bij het realiseren van een energiezuinig gebouw.

TM0111_vanbruggen_2017.indd 8 4-1-2011 10:16:47

Page 8: TM januari 2011

Thomas Edisonweg 37, 5151 DH Drunen, Tel. +31(0)416-387250 Fax. +31(0)416-387251, www.bo-air.nl, e-mail: [email protected]

Ecovent III en Ecovent SU800-15000 m3/h

HR-WTW

Aircontec –

Airconditioning, koeling,

ventilatie

Zorg dat u erbij bent wanneer dé specia-listen op het gebied van klimaat-, koel- en ventilatietechniek de nieuwste moge-lijkheden presenteren voor efficiënter energieverbruik, automatisering en meer comfort. Zet uzelf op voorsprong en haal alle relevante informatie als één van de eersten binnen – op de ISH van 2011!

[email protected]. +31 (0) 70 262 9071

Frankfurt am Main15 t/m 19. 3. 2011 Energy

5416

8-02

8 •

Mes

se F

FM •

ISH

• M

otiv

: Airc

onte

c •

„TV

VL“

•90

*268

mm

/A •

CD

-RO

M •

ISO

-39

CM

YK •

jh: 1

4.12

.201

0, 1

6.12

.10/A

K

DU

: 20.

12.2

010

Nie

derl

ande

passie voor duurzame energie

ww

w.re

mo

n.c

om

duurzame energie

• boringen voor WKO-systemen

• levering inclusief besturing en pompen

• gesloten bronsystemen tot 300 meter diep

(hoe dieper de bron, hoe hoger het rendement:

tot 12 kW per lus / VBWW - verticale bodemwarmtewisselaar!)

• grote en kleine boormachines, geschikt voor elk terrein

• indien gewenst vooraf gegaan door een geologische analyse

• boorgat volledig opgevuld d.m.v. cementeren (voorschrift 2011)

• méér dan 30 jaar ervaring

• SIKB-erkend boorbedrijf

Bel vandaag nog. We staan u graag te woord!

Marum | Dalfsen | Ospel

0594 64 80 80 0529 43 50 40 077 466 00 45

Remon Aardwarmte Voorsprong door techniek

TM0111_remon_boair_ish_09.indd 9 6-1-2011 17:18:02

Page 9: TM januari 2011

10 TVVL Magazine | 01 | 2011 ENERGIEBESPARING

Gasabsorptiewarmtepompen leveren een forse bijdrage aan energiebesparing

in zwembaden. Dit blijkt uit een prestatiemeting van een aantal warmtepomp-

installaties. Het praktijkrendement van de gasabsorptiewarmtepomp is weliswaar

lager dan de fabrikant in zijn specificaties opgeeft, maar fors hoger dan het

rendement van een HR-ketel.

Gasabsorptiewarmtepompen in de praktijk

Ing. P. (Peter) Pieper en ing. T.J. (Theo) Klok, DWA installatie- en energieadvies; M.R. (Maarten) Uiterwijk, Sportfondsen Nederland

AANLEIDINGNa een workshop bij DWA installatie- en ener-gieadvies in Bodegraven hebben diverse zwem-badeigenaren en -exploitanten te kennen gegeven interesse te hebben in de plaatsing van een gasgestookte absorptiewarmte-pomp. Hiervoor is een quickscan ontwikkeld door DWA installatie- en energieadvies en Sportfondsen Nederland NV. Daarmee kan snel worden geconstateerd of een warmte-pomp voor een zwembad kostenefficiënt in te zetten is.Diverse exploitanten toonden interesse in deze vorm van energiebesparing. Daarom is subsidie aangevraagd in het kader van de regeling

Reductie Overige Broeikasgasssen (ROB). Voor drie zwembaden van Sportfondsen Nederland in Didam, Roelofarendsveen en Rotterdam was die subsidie de aanleiding om een gasabsorp-tiewarmtepomp inclusief meetvoorzieningen aan te schaffen. Sportfondsen Nederland verzorgde het technisch ontwerp, de enginee-ring en het beheer van de installaties. DWA verzorgde het subsidietraject en analyseerde de monitoringsgegevens.

DE TECHNOLOGIEDe toegepaste luchtgekoelde gasabsorptie-warmtepomp brengt warmte met behulp van aardgas van een laag (buitenlucht) naar een

hoger temperatuurniveau. Het rendement is bij dit proces een stuk hoger dan bij het ver-branden van aardgas in een gasketel.De gasabsorptiewarmtepomp werkt als volgt (zie figuur 1):

1. In de verdamper onttrekt water energie uit de buitenlucht. Het water verdampt hierdoor. Dit proces ontstaat doordat de druk in de verdamper zodanig laag wordt gemaakt, dat de verdampingstemperatuur van het water onder zijn huidige tempera-tuur zakt. De ontstane damp heeft een lage temperatuur en wordt naar de absorber getransporteerd.

2. In de absorber zit een zoutoplossing die de waterdamp absorbeert. De hierbij vrijko-mende warmte verwarmt het transport-medium van het verwarmingsnet voor. Het zoutarme water wordt naar de generator getransporteerd.

3. In de generator wordt het water uit de oplossing verdampt met behulp van een gasbrander. De zoutrijke oplossing gaat retour naar de absorber en verwarmt onderweg met behulp van een warmte-wisselaar de zoutarme oplossing voor. De vrijkomende waterdamp wordt naar de condensor getransporteerd.

4. In de condensor condenseert de door de generator opgewekte waterdamp. De hierbij vrijkomende warmte verwarmt het

Rendement fors hoger dan van een HR-ketel

-Figuur 1- Het gasabsorptieproces

TM0111_pieper_2021.indd 10 4-1-2011 10:19:03

Page 10: TM januari 2011

11TVVL Magazine | 01 | 2011 ENERGIEBESPARING

transportmedium van de verwarmingsin-stallatie na tot de gewenste aanvoertem-peratuur. Het gecondenseerde water gaat retour naar de verdamper.

Deze technologie wordt in de drie betrokken zwembaden toegepast voor de verwarming van het badwater.

VOOR- EN NADELENWarmtepompen zijn energiezuiniger dan aardgasketels. Ze benutten gratis energie (in dit project buitenlucht) en brengen die met behulp van elektriciteit of aardgas op het juiste temperatuurniveau. Door het geringe primaire energiegebruik treedt ook minder CO2-, SO2- en NOx-emissie op.Gasabsorptiewarmtepompen hebben nog een voordeel ten opzichte van de elektri-sche warmtepomp. Naast een veelal betere energie-efficiëntie draagt het koudemiddel van dit type warmtepomp niet bij aan de uitstoot van broeikasgassen. Dit koudemiddel R717 (beter bekend als NH3 ofwel ammoniak) is het milieuvriendelijkste koudemiddel dat verkrijg-baar is. De Global Warming Potential bedraagt nul. Normaal gesproken is ammoniak giftig bij inademing. Het gebruikte ammoniak-water-mengsel bevat echter zo weinig ammoniak dat de gevaren gering zijn. In grote hoeveelheden kan deze stof wel veiligheidsrisico’s met zich meebrengen bij calamiteiten.De geplaatste absorptiewarmtepompen hebben een koudemiddelinhoud van 8,5 kg per stuk. In dit project is de installatie in de buitenlucht geplaatst. Hierdoor is er minder veiligheidsrisico. Veel veiligheidsmaatregelen die zijn vermeld in de praktijknorm PGS 13 ‘Ammoniak als koudemiddel in koelinstallaties en warmtepompen’ (voorheen CPR13) hoeven daarom niet te worden getroffen.

MONITORINGVan zomer 2009 tot en met zomer 2010 zijn de prestaties van de installatie in kaart gebracht. De gemeten data van alle opnemers zijn vast-gelegd met een ‘sampletijd’ van vijf minuten. Deze data is verwerkt tot gemiddelde waarden per uur, waarbij alle uurlijkse waarden zijn gecontroleerd op volledigheid en afwijkingen. Het hydraulisch schema met de meting is weergegeven in figuur 2.De warmtewisselaar in figuur 2 dient als een fysieke scheiding tussen het zwemwater en het water dat wordt ingezet als transportmedium voor energie vanaf de warmtepomp. De warm-tepompen staan opgesteld in de buitenlucht. Voor de monitoring zijn de volgende meetsen-soren aangebracht:1. Debietmeter2. Temperatuurmeter aanvoertemperatuur

3. Temperatuurmeter retourtemperatuur4. Gasmeter5. Elektriciteitsmeter6. Buitentemperatuurmeter

Deze set meetsensoren zijn voldoende om de energieprestatie te meten.

RESULTATENBij een warmtepomp met buitenlucht als bron voor de verdamper, is de prestatie van het systeem sterk afhankelijk van de buitentempe-ratuur. In warme buitenlucht is immers meer energie aanwezig dan in koude buitenlucht.In de documentatie van de fabrikant zijn de rendementen weergegeven bij buitentempera-turen van -7 °C tot en met 25 °C. De gereali-seerde rendementen wijken hiervan gemiddeld

vijf tot tien procent af. Figuur 3 geeft de relatie weer tussen de COP die de fabrikant heeft opgegeven en de gemiddelde prestaties van de drie warmtepompen. De stippellijnen geven de gemiddelde minimale en maximale prestaties weer.Met de toepassing van de warmtepompen in de zwembaden zijn de energetische prestaties niet helemaal gehaald. Dit heeft de volgende oorzaken:1. Het aantal bedrijfsuren is van tevoren inge-

schat op ruim 7.800 uur. In de praktijk blijkt dat het aantal bedrijfsuren met gemiddeld 5.200 uur een stuk lager is. Dit komt voor een deel doordat de warmtepomp het ther-misch vermogen niet kwijt kan raken in het badwater. Vervolgens schakelt de regeling de warmtepomp uit. Van tevoren is inge-

-Figuur 2- Hydraulische inpassing luchtgekoelde gasabsorptiewarmtepomp

-Figuur 3- De prestaties van de gasabsorptiewarmtepomp in relatie tot de buitentemperatuur

TM0111_pieper_2021.indd 11 4-1-2011 10:19:04

Page 11: TM januari 2011

-Figuur 4- Prestaties versus temperatuursverschil aanvoer en retour

12 TVVL Magazine | 01 | 2011 ENERGIEBESPARING

schat dat de warmtepomp het vermogen van 30 à 40 kWt voor verwarming van het badwater kan benutten.

2. Het aantal bedrijfsuren is ook fors lager door diverse storingen in de warmtepomp. Deze storingen zijn wel verholpen, maar de beschikbaarheid van de warmtepomp is hiermee een stuk lager.

3. De rendementen van de gasabsorp-tiewarmtepompen zijn iets lager dan verwacht.

RENDEMENTENDe rendementen zijn sterk afhankelijk van de gewenste aanvoertemperatuur en, vooral ook, het temperatuursverschil tussen de aanvoer en retour. In figuur 4 is dit goed zichtbaar. In de grafiek zijn twee dagen opgenomen met een ander temperatuursverschil over de conden-sor van de warmtepomp. De tweede dag in de grafiek is de aanvoertemperatuur lager en de buitentemperatuur gemiddeld hoger. Een lagere aanvoertemperatuur zou moeten resulteren in een beter rendement. Toch wordt er meer primaire energie aan aardgas in de warmtepomp gestopt dan er uiteindelijk als warmtebenutting uit wordt gehaald. De COP van de warmtepomp is dus lager dan 1,0. Het verschil zit ‘m in het lage temperatuursver-schil. De eerste dag is het temperatuursverschil gemiddeld 10 K; de tweede dag ongeveer 5 K.Deze parameters zijn bepalend voor het ener-giegebruik van de warmtepomp en daarmee de haalbaarheid. Het is dan ook belangrijk om de prestaties van een gasabsorptiewarmtepomp te blijven volgen.

KNELPUNTENMet name van de beginperiode ontbreken er diverse meetgegevens. Om deze reden is het meetprogramma pas in juli 2009 gestart. Ook in deze monitoringsperiode ontbreekt er van een aantal kleinere perioden data.De fase van monitoring is van start gegaan na oplevering van de gasabsorptiewarmtepom-pen in de zwembaden. Tijdens de monitoring is een aantal storingen opgetreden die de moni-toringsgegevens onbruikbaar hebben gemaakt. De eerste storing werd veroorzaakt door een niet goed functionerende gastoevoerregelaar. De installaties in alle drie de zwembaden gingen steeds in dezelfde storing. De leveran-cier heeft deze regelaars vervangen. De drie warmtepompen zijn ook een periode in storing geweest door een onjuiste flowsigna-lering. De flowswitches zijn vervangen door de leverancier.

KOSTENVOORDEELDe investering van een gasabsorptiewarmte-pomp is voor dit project ongeveer €40.000,-

per zwembad. De netto kostenbesparing is ongeveer €3.500,-. Economisch gezien is de installatie tijdens de levensduur hiermee vrijwel kostenneutraal, maar wel significant duurzamer dan een HR-ketel. Door een andere hydraulische inpassing kan het kostenvoordeel oplopen tot ruim € 5.000,-. De warmtepomp verwarmt dan niet alleen het badwater maar wordt in cascade opgesteld met andere warm-teopwekkers. Op dat moment is de gasab-sorptiewarmtepomp ook echt economisch aantrekkelijk.

TOT SLOTDoordat het rendement van deze warmte-pompinstallatie een stuk hoger is dan van een traditionele warmteopwekker, treedt

er minder CO2-, SO2- en NOx-emissie op. Ammoniak als koudemiddel in de warmte-pomp maakt de opstelling milieuvriendelijk met een Global Warming Potential (GWP) van 0. Ondanks het lagere rendement kan de gasabsorptiewarmtepomp daarom goed toegepast worden als vervanger van of in combinatie met een HR-ketel.De rentabiliteit van de gasgestookte absorp-tiewarmtepomp kan worden verbeterd door deze in te passen in het cv-circuit. Momenteel is er een nieuw verbeterd model van de gasabsorptiewarmtepomp verkrijgbaar. Deze warmtepomp kan hogere temperaturen tot 70 °C realiseren, waardoor hij kan worden opgenomen in een (traditionele) verwarmings-installatie.

SPECIFICATIESCapaciteit: 36,2 kWt bij 7 °C buitentemperatuur en 50 °C aanvoertemperatuurPrestaties: 1,44 conform EN12309-2 Tabel 12 onder genoemde omstandighedenBrandervermogen: 25,7 kW op bovenwaardeKoudemiddel: R717, circa 8,5 kg

De gasabsorptiewarmtepompen bij de drie zwembaden van Sportfondsen Nederland, van links naar

rechts: Didam, Roelofarendsveen en Rotterdam

TM0111_pieper_2021.indd 12 4-1-2011 10:19:11

Page 12: TM januari 2011

Het VBI EcoPrefab Concept®

Dé basis voor comfort en toekomstbestendig bouwen

De basis voor well-being

Alle techniek in één doordachte vloer binnen hetEcoPrefab Concept®

De basisprincipes

Het VBI EcoPrefab Concept is een doordacht concept dat

u onder meer een besparing oplevert op de bouwtijd. In

de vloeren, die als klimaatplafond de basis van het con-

cept vormen, is alle techniek verwerkt. U creëert hiermee

een duurzaam gebouw dat niet alleen bijzonder energie-

zuinig is (een EPC-verlaging van 0,3), maar dat ook een

onvergelijkbaar comfort biedt. De flexibiliteit binnen uw

gebouw is bovendien enorm, want u overspant met deze

doordachte vloer meer dan 16 meter. Dat maakt het moge-

lijk ruimten naar de toekomst steeds opnieuw in te delen.

Bewijslast

Het VBI EcoPrefab Concept is een enorme innovatie in de

bouw. Maar wél één die zich ruimschoots bewezen heeft.

Het concept heeft zijn claims al in vele projecten waar ge-

maakt.

Wilt u meer weten over de vijf basisprincipes voor de

nieuwe utiliteitsbouw? Neem dan contact op met Dennis

Duffels, Hoofd Verkoop bij VBI, telefoon (026) 379 79 79

of kijk op www.ecoprefab.nl

ew_Adv_TVVL.indd 1 15-12-10 09:09TM0111_13.indd 13 4-1-2011 14:23:10