Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

23
2 HET BOVENBEEN

Transcript of Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 1/22

2HET BOVENBEEN

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 2/22

32

FIGUUR 2-1

Vooraanzicht 

TOPOGRAFISCH OVERZICHT

VAN HET BOVENBEEN

FIGUUR 2-2

 Achteraanzicht 

1. Ondergrens2. Bovengrens

4

1

2

3

1

2

5

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 3/22

VENTRALE SPIERGROEP

De ventrale spiergroep bestaat uit:

• M. sartorius (fig. 2-5, 2-6 en 2-7)

• M. quadriceps femoris, onderverdeeld in:

– m. vastus medialis (fig. 2-10)

– m. vastus lateralis (fig. 2-11)

– m. rectus femoris (fig. 2-12 en 2-13)

– m. vastus intermedius en m. articularis genus:

deze beide spieren komen in dit boek niet aan

de orde

• M. tensor fasciae latae en de tractus iliotibialis (fig.2-15, 2-16 en 2-17)

33

MYOLOGIE

REGIO FEMORALIS ANTERIOR

FIGUUR 2-3

Ventromediaal aanzicht van het bovenbeen

1. M. sartorius

2. M. rectus femoris

3. M. vastus medialis

4. M. vastus lateralis

5. M. tensor fasciae latae

6. M. iliopsoas

7. M. pectineus

8. M. adductor longus

9. M. gracilis10.Insertiepees van de m. adductor magnus die aan het 

tuberculum adductorium van de condylus medialis

aanhecht 

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 4/22

M. SARTORIUS

FIGUUR 2-4

Mediaal aanzicht van de m. sartorius

Ligging ten opzichte van de andere bovenbeenspieren

1. M. sartorius

2. M. gracilis

3. M. adductor longus

4. M. pectineus

5. M. iliopsoas

6. M. vastus medialis

7. M. rectus femoris

8. De insertiepees van de m. adductor magnus op het 

tuberculum adductorium van de condylus medialis

femoris

FIGUUR 2-5

Het distale deel van de m. sartorius.

 Aan de proefpersoon wordt gevraagd het been

(isometrisch) licht gebogen in de heup en bijna

gestrekt in de knie te houden. Breng nu tegelijkertijd

met de distale hand de heup in een lichte exorotatie en

geef weerstand tegen adductie.

Opmerking: de wijsvinger van de proximale hand geeft 

de grens aan tussen de m. sartorius en de m. vastus

medialis (3).

34

2 H E T B O V E N B E E N

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 5/22

FIGUUR 2-6

M. sartorius

De spier wordt op de hierboven beschreven wijze opspanning gebracht. Wanneer men de spier niet laat 

promineren is het een platte spier die een wat diepere

groeve vormt op de overgang van de ventrale naar de

mediale loge van het bovenbeen. De adductoren

 vormen de mediale begrenzing, de m. vastus medialis

(3) vormt de distale begrenzing en de m. rectus

femoris (1) vormt proximaal de laterale begrenzing.

Bij de figuren 2-5, 2-6 en 2-7 

1. M. rectus femoris

2. M. vastus lateralis

3. M. vastus medialis

4. M. pectineus

5. M. tensor fasciae latae

6. Adductoren

FIGUUR 2-7

Het proximale deel van de m. sartorius

De spier wordt op de bij figuur 2-5 beschreven wijze op

spanning gebracht. Het proximale deel ervan is te zien

bij de spina iliaca anterior superior (zie ook hoofdstuk 1

 De heup) . Breng twee vingers in de groeve tussen de m.

sartorius en de m. tensor fasciae latae (5) en duw de

eerste spier naar mediaal. De m. iliopsoas (niet 

aangegeven op de foto) en de m. pectineus vormen de

mediale begrenzing.

35

M Y O L O G I E

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 6/22

M. QUADRICEPS FEMORIS

FIGUUR 2-8

Ventraal aanzicht van het bovenbeen

1. M. sartorius

2. M. vastus medialis

3. M. rectus femoris

4. M. vastus lateralis

5. M. tensor fasciae latae

6. Pees van m. quadriceps femoris

7. Lig. patellae

Opmerking: de m. vastus intermedius die het diepe deel

 van de m. quadriceps vormt, is niet zichtbaar.

FIGUUR 2-9

De pees van m. quadriceps femoris

De distale hand wordt in de knieholte geplaatst om de

correcte uitvoering van de contractie te kunnen

controleren. Aan de proefpersoon wordt gevraagd dem. quadriceps beurtelings te laten contraheren en te

ontspannen en de hand van de onderzoeker tegen de

behandeltafel te drukken. Met de andere hand

palpeert men proximaal van de patella en tussen de m.

 vastus medialis en de m. vastus lateralis in (zie figuur

2-10) .

Opmerking: voor het lig. patellae zie figuur 3-51 op blz.

74 van hoofdstuk 3 De knie.

36

2 H E T B O V E N B E E N

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 7/22

FIGUUR 2-10

M. vastus medialis

De proefpersoon wordt gevraagd een extensie uit te voeren in de knie om de spier zichtbaar te maken.

Plaats een hand onder de knie zodat de handrug tegen

de fossa poplitea (knieholte) aan ligt. De proefpersoon

drukt de hand van de onderzoeker tegen de

behandeltafel. Met de andere hand wordt de m. vastus

medialis gepalpeerd die mediodistaal op het 

bovenbeen te zien is.

Opmerking: kenmerkend voor deze spier is dat ze veel

 verder (ongeveer vier vingers breed) naar distaal reikt 

dan de m. vastus lateralis.

FIGUUR 2-11

M. vastus lateralis

Deze spier ligt op de buitenzijde van het bovenbeen

lateraal van de m. vastus intermedius en wordt op de

buitenrand van het been bedekt door de tractus

iliotibialis (zie fig. 2-15 en 2-16) .

De spier wordt op dezelfde wijze op spanning gebracht als de m. vastus medialis (zie fig. 2-10) .

Opmerking: de m. vastus lateralis loopt wat verder naar

 ventraal door dan de tractus iliotibialis.

37

M Y O L O G I E

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 8/22

FIGUUR 2-12

M. rectus femoris

De heup staat in lichte flexie en de knie is niet geheelgestrekt. De hand van de onderzoeker is onder de hiel

geplaatst om deze stand te kunnen controleren. Aan de

proefpersoon wordt gevraagd een isometrische

contractie te maken van de m. quadriceps femoris.

Bij de meeste personen is de spier te zien op de

mediale zijde van het bovenbeen tussen de m. vastus

medialis (mediaal) en de m. vastus lateralis (lateraal).

Bij anderen dient men de gecontraheerde spier te

palperen door een soms dikke laag onderhuids

 vetweefsel.

FIGUUR 2-13

Het proximale deel van de m. rectus femoris

Het been is gebogen in de heup en niet volledig

gestrekt in de knie om de spierbuik te laten

promineren. De distale hand wordt onder de hiel

geplaatst om deze stand te kunnen controleren.

De proefpersoon wordt gevraagd de hiel bij de

ondersteunende hand enigszins omhoog te brengen.

De contraherende spier is te palperen tussen de m.

sartorius (mediaal) en de m. tensor fasciae latae

(lateraal) (zie ook hoofdstuk 1 De heup) .

Opmerking: op deze hoogte verdwijnt de spierbuik

tussen de twee hiervoor genoemde spieren en vormt de

bodem van de regio femoralis anterior – pars lateralis

en pars superior.

38

2 H E T B O V E N B E E N

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 9/22

M. TENSOR FASCIAE LATAE

FIGUUR 2-14

Ventrolateraal aanzicht van het bovenbeen

1. M. tensor fasciae latae

2. Tractus iliotibialis

3. M. sartorius

4. M. rectus femoris

5. M. vastus lateralis

6. M. vastus medialis

7. Pees van de m. quadriceps femoris

8. Tractus iliotibialis

FIGUUR 2-15

Het distale deel van de tractus iliotibialis

De knie is gestrekt en de heup staat in een lichte

flexiestand. De onderzoeker geeft proximaal van demalleolus lateralis weerstand tegen abductie in het 

heupgewricht. Omdat de tractus iliotibialis distaal van

de gewrichtsspleet van de knie aanhecht wordt deze zo

op spanning gebracht. In de buurt van de knie gaat de

tractus over in een echte pees die vooral bij mannen

sterk ontwikkeld is.

Opmerking: bij sommige personen wordt de tractus

beter zichtbaar wanneer de onderzoeker tevens vraagt 

een endorotatie van het heupgewricht te maken.

39

M Y O L O G I E

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 10/22

FIGUUR 2-16

De tractus iliotibialis op het bovenbeen

De palpatie vindt plaats zoals beschreven bij figuur2-15. De tractus ligt op de laterale zijde van het 

bovenbeen en wordt zowel ventraal als dorsaal

begrensd door de m. vastus lateralis.

Opmerking: het geven van weerstand tegen de laterale

zijde van het onderbeen laat de tractus meer

promineren.

FIGUUR 2-17

M. tensor fasciae latae

Het heupgewricht staat in lichte flexie en endorotatie.

De onderzoeker geeft weerstand op de bij figuur 2-15

beschreven wijze. Zo wordt de spier vooral in haar

functies van flexie en abductie belast. Door de

proefpersoon beurtelings endorotatie (de derde

functie) en exorotatie te laten uitvoeren kan men de

spierbuik lokaliseren. Deze ligt tussen de spina iliaca

anterior superior en de ventrale rand van trochantermajor, ventraal van de m. gluteus medius.

Opmerking: de m. tensor fasciae latae en de m. gluteus

medius worden soms niet goed onderscheiden (zie ook 

hoofdstuk 1 De heup) . In figuur 2-17 wordt het distale

deel van de m. tensor fasciae latae met duim en

 wijsvinger aangegeven. Dit deel ligt distaal van de m.

gluteus medius.

40

2 H E T B O V E N B E E N

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 11/22

41

M Y O L O G I E

Tot deze regio behoren de mediale en de dorsale

spiergroep.

De mediale spiergroep bestaat uit:

• Vier adductoren

– m. pectineus (fig. 2-20)

– m. adductor longus (fig. 2-21)

– m. adductor brevis (fig. 2-22)

– m. adductor magnus (fig. 2-23, 2-24 en 2-25)

• M. gracilis (fig. 2-27, 2-28 en 2-29)

De dorsale spiergroep bestaat uit:

• Ischiocrurale spieren

– m. semitendinosus (fig. 2-33, 2-34 en 2-40)– m. semimembranosus (fig. 2-35, 2-36 en 2-40)

– m. biceps femoris, caput longum et breve (fig.

2-38, 2-39 en 2-40)

REGIO FEMORALIS POSTERIOR

FIGUUR 2-18

Dorsaal aanzicht van het bovenbeen

1. M. gracilis

2. M. semimembranosus

3. Pees van de m. semitendinosus

4. Pees van de m. biceps femoris

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 12/22

MEDIALE SPIERGROEP

Deze spiergroep maakt deel uit van de regio femoralisposterior en omvat de onderstaande spieren:

• De adductoren worden onderscheiden in drie

spierlagen:

– de ventrale spierlaag, gevormd door de m.

pectineus (fig. 2-20) en de m. adductor longus

(fig. 2-21)

– de middelste spierlaag, gevormd door de m.

adductor brevis (fig. 2-22)

– de dorsale spierlaag, gevormd door de m.

adductor magnus (fig. 2-23, 2-24 en 2-25)• M. gracilis (fig. 2-27, 2-28 en 2-29)

FIGUUR 2-19

Mediaal aanzicht van het bovenbeen

1. M. sartorius

2. M. gracilis

3. M. adductor longus

4. M. pectineus

5. M. vastus medialis

6. M. rectus femoris

7. M. vastus lateralis

8. M. tensor fasciae latae

9. Pees van de m. adductor magnus, aanhechting aan

het tuberculum adductorium

42

2 H E T B O V E N B E E N

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 13/22

43

M Y O L O G I E

ADDUCTOREN

FIGUUR 2-20

M. pectineus

Deze spier ligt ventraal van de m. adductor brevis

tussen de m. iliopsoas (lateraal) en de m. adductor

longus (mediaal).

De knie en de heup zijn gebogen en er wordt een lichte

 weerstand gegeven tegen (isometrische) adductie in de

heup. Het driehoekige kuiltje met de basis naar

proximaal dat men dan in het bovenbeen ziet 

 verschijnen is de globale locatie van de m. pectineus.

FIGUUR 2-21

M. adductor longus

De knie en de heup zijn licht gebogen. De heup is

tevens in horizontale abductie gebracht. Men vraagt de

proefpersoon een horizontale adductie te maken.

Tegen deze beweging wordt weerstand gegeven met de

onderarm terwijl met de hand de palpatie wordt 

uitgevoerd.

De stevige spierbuik op de mediale zijde van het been is

de m. adductor longus.

FIGUUR 2-22

M. adductor brevis

Het been wordt door de onderzoeker geleidelijk in deheup in abductie gebracht. Aan de proefpersoon wordt 

gevraagd een lichte weerstand te geven. De m. gracilis

 wordt aan de mediale zijde over de volle lengte van het 

bovenbeen zichtbaar. Men dient zo proximaal mogelijk te

palperen tussen deze spier en de m. adductor longus om

de m. adductor brevis (distale deel) te kunnen vinden.

Opmerking: bij vrouwen wordt in het algemeen de m.

gracilis door het subcutane vet aan het oog onttrokken.

De palpatietechniek blijft dezelfde, maar men brengt 

het betrokken been in maximale abductie en geeft in

deze positie weerstand tegen abductie. Zo kunnen de

m. gracilis alsmede het gebied tussen deze spier en de

m. adductor longus beter gepalpeerd worden.

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 14/22

44

2 H E T B O V E N B E E N

FIGUUR 2-23

Het distale deel van de m. adductor magnus - pars inferior

Oriëntatiepunten zijn het tuberculum adductorium (zie ook hoofdstuk 3 De knie) en de m. vastus medialis (zie fig.

2-10) . Nadat de dorsale rand van de m. vastus medialis

is gelokaliseerd kan de koordvormige pees van de m.

adductor magnus worden gevonden.

Opmerking: de pees kan op spanning worden gebracht 

door weerstand te geven tegen adductie in het 

heupgewricht. De knie en de heup zijn daarbij

gebogen.

FIGUUR 2-24

M. adductor magnus - pars media

De heup wordt door de onderzoeker in abductie gebracht 

 waardoor de adductoren (vooral de m. adductor longus

(1) en de m. gracilis (2)) op spanning worden gebracht.

De palperende hand glijdt tussen deze beide spierenen ligt dan ter hoogte van de pars media van de m.

adductor magnus. Dit deel van de spier begrenst de m.

adductor longus distaal en voegt zich bij het middelste

deel van de pars inferior van de m. adductor magnus.

Bij de figuren 2-24 en 2-25 

1. M. adductor longus

2. M. gracilis

FIGUUR 2-25

Het proximale deel van de m. adductor magnus - pars

inferior en pars media, dorsale benadering

Het op spanning brengen van de spieren vindt plaats op

de hierboven beschreven wijze. Laat zoals in figuur 2-24

de vingers van de proximale hand tussen de m. adductor

longus en de m. gracilis (2) glijden om de grens te vinden

tussen het mediale deel en het dorsale deel van het 

bovenbeen. Daar treffen we de gezochte structuur aan.

Opmerking: het deel van de m. adductor magnus dat 

aanhecht aan het tuber ischiadicum ligt ver naar dorsaal.

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 15/22

M. GRACILIS

FIGUUR 2-26

Dorsomediaal aanzicht van het bovenbeen

1. M. gracilis

2. M. vastus medialis

3. Pees van de m. adductor magnus; insertie op het 

tuberculum adductorium van de condylus medialis

4. M. semitendinosus

5. M. semimembranosus

6. M. biceps femoris

7. M. gluteus maximus

FIGUUR 2-27

De m. gracilis op de mediale rand van de tibia

De proefpersoon ligt op de rug, de heup en de knie

zijn gebogen. Aan de proefpersoon wordt gevraagd een

endorotatie van het onderbeen uit te voeren terwijl

tegelijkertijd de hiel tegen de bank wordt gedrukt in de

richting van de bilstreek. De palperende hand wordt 

op de mediale zijde van de tibia gelegd zoals

 weergegeven op de foto: de middelvinger ligt dan

tegen de pees van de m. gracilis en de ringvinger ligt 

ter hoogte van de m. semitendinosus (1). Tussen deze

twee pezen vinden we in het distale deel van het 

bovenbeen de m. semimembranosus (2).

45

M Y O L O G I E

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 16/22

FIGUUR 2-28

De m. gracilis op het bovenbeen

Met de distale onderarm en hand brengt deonderzoeker het been in abductie (in de heup). Aan

de proefpersoon wordt gevraagd tegen weerstand in

een adductie uit te voeren om de spierbuik te laten

promineren. De zichtbaarheid ervan is individueel

 verschillend.

Met twee vingers van de proximale hand kan men de

m. gracilis ‘vrijmaken’ van de onderliggende

spierlagen.

FIGUUR 2-29

Het proximale deel van de m. gracilis

De knie is gebogen en de heup is gebogen en staat in

exorotatiestand. De distale hand wordt op de mediale

zijde van de knie geplaatst om weerstand te geven

tegen een horizontale adductie in het heupgewricht.

De duim en wijsvinger van de proximale hand

omvatten de m. gracilis op de mediale zijde van het 

bovenbeen.

Opmerking: bij vrouwen treffen we in deze regio veelonderhuids vet aan waardoor deze palpatie kan worden

bemoeilijkt.

46

2 H E T B O V E N B E E N

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 17/22

DORSALE SPIERGROEP

Deze spiergroep maakt deel uit van de regio femoralisposterior.

Hiertoe behoren:

• M. semitendinosus (fig. 2-33, 2-34 en 2-40)

• M. semimembranosus (fig. 2-35, 2-36 en 2-40)

• M. biceps femoris (fig. 2-38, 2-39 en 2-40)

FIGUUR 2-30

Dorsaal aanzicht van het bovenbeen

1. M. gracilis

2. M. semimembranosus

3. M. semitendinosus

4. Pees van de m. biceps femoris

5. M. biceps femoris, caput breve

6. M. biceps femoris, caput longum

7. M. vastus medialis

47

M Y O L O G I E

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 18/22

MEDIALE DEEL VAN DEISCHIOCRURALE SPIEREN

FIGUUR 2-31

Dorsolateraal aanzicht van het bovenbeen

FIGUUR 2-32

Dorsomediaal aanzicht van het bovenbeen

1. M. semitendinosus

2. M. semimembranosus

48

2 H E T B O V E N B E E N

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 19/22

FIGUUR 2-33

De pees van m. semitendinosus op de mediale zijde van de

tibia

De palperende hand wordt op de mediale zijde van de

tibia geplaatst waarbij de middelvinger om de pees van

de m. semitendinosus (1) ‘haakt’. In deze houding

(met gebogen knie) ligt de pees van de m. gracilis (2)

hiervan ventraal.

FIGUUR 2-34

M. semitendinosus op de dorsale zijde van het bovenbeen

De distale hand omvat de hiel en de mediale rand van

de voet van de proefpersoon zodat tegelijkertijd

 weerstand gegeven kan worden tegen buiging en

mediorotatie van de knie. De spierbuik bevindt zich inhet verlengde naar proximaal van de pees (zie fig. 2-33) .

De m. semitendinosus ligt mediaal van de m. biceps

femoris en dorsaal van de m. semimembranosus.

Opmerking: karakteristiek voor deze spier is dat de pees

zo ver naar proximaal op het bovenbeen doorloopt. Op

de foto is dit goed te zien. Voor de origo van de spier op

het tuber ischiadicum zie figuur 2-40.

49

M Y O L O G I E

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 20/22

FIGUUR 2-35

Het distale deel van de m. semimembranosus: mediaal 

aanzicht 

De distale hand van de onderzoeker brengt het 

onderbeen in exorotatie waardoor het distale deel van

de pees goed zichtbaar wordt. Deze is koordvormig bij

zijn insertie aan de dorsomediale zijde van de condylus

medialis van de tibia.

FIGUUR 2-36

Het distale deel van de m. semimembranosus:

dorsomediaal aanzicht 

Naast de hiervoor beschreven benadering kan het 

nuttig zijn om aan de proefpersoon te vragen een flexie

en een endorotatie van de knie uit te voeren.Hiertegen wordt dan weerstand gegeven om de pees

beter te kunnen palperen.

Opmerking: de wijsvinger is op de insertie van de m.

semimembranosus aan de tibia geplaatst. Zoals op de

foto te zien is kruist de m. gracilis (2) achterlangs en

komt dan proximaal van de m. semitendinosus (1) op

de margo medialis tibiae te liggen.

50

2 H E T B O V E N B E E N

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 21/22

LATERALE DEEL VAN DEISCHIOCRURALE SPIEREN

FIGUUR 2-37

Dorsolateraal aanzicht van het bovenbeen

1. M. biceps femoris, caput longum

2. M. biceps femoris, caput breve

3. Pees van de m. biceps femoris

4. M. semitendinosus

5. Pees van de m. semitendinosus

6. M. semimembranosus

FIGUUR 2-38

Het distale deel van de m. biceps femoris

Met één hand die de hiel omvat wordt weerstandgegeven tegen flexie in de knie. Tegelijkertijd wordt 

met de onderarm weerstand gegeven tegen exorotatie

in de knie. De pees promineert aan de laterale zijde

 van de knie direct proximaal van de insertie aan het 

caput fibulae.

Opmerking: de vezels van het caput longum van de m.

biceps femoris (1) lopen in het ventrale deel van de

pees (3), de vezels van het caput breve (2) in het 

laterale deel.

51

M Y O L O G I E

7/22/2019 Tixa Anatomy atlas Hfst 2 - Het Bovenbeen

http://slidepdf.com/reader/full/tixa-anatomy-atlas-hfst-2-het-bovenbeen 22/22

FIGUUR 2-39

Het deel van de m. biceps femoris dat op het dorsale

gedeelte van het bovenbeen gelegen is

De proefpersoon ligt op de buik. Met een hand wordt 

de hiel en de laterale voetrand omvat zodat weerstand

kan worden gegeven tegen flexie en exorotatie in de

knie. Op het dorsale gedeelte van het bovenbeen

 voegen het caput longum en het caput breve van de m.

biceps femoris zich bij de mediaal gelegen

ischiocrurale spieren.

Bij de figuren 2-38 en 2-39 

1. M. biceps femoris, caput longum

2. M. biceps femoris, caput breve

3. Pees van de m. biceps femoris

4. Sulcus gluteus

FIGUUR 2-40

De origo van de ischiocrurale spieren op het tuber 

ischiadicum

De proefpersoon ligt op de buik. Het oriëntatiepunt is

de sulcus gluteus (4) de gluteale huidplooi. Hier door-

heen kan de origo van de ischiocrurale spieren op het 

tuber ischiadicum worden gepalpeerd.

 Voor meer details zie de informatie bij de betrokken

spieren: m. semitendinosus (blz. 49), m.

semimembranosus (blz. 50) en m. biceps femoris (blz.

52). Het geven van weerstand tegen flexie in de knie

kan helpen om de spanning in de pees beter onder de

duim te kunnen waarnemen.

52

2 H E T B O V E N B E E N