TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 1, LES 2 GROEP 7-8 · 5 10 15 20 25 30 2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 |...

9
© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 3 1 / 1 TIPS VOOR OUDERS | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8 ACHTERGRONDINFORMATIE Uitleg Deze les is een vervolg op les 1. De kinderen oefenen met de zeven leesstrategieën. De nadruk ligt op de strategie waarmee ze in les 1 hebben geoefend: Leesdoel bepalen. Het onderwerp sluit ook aan bij les 1: creatieve dingen bedenken met de gehamsterde wc-rollen en andere supermarktartikelen. Benodigdheden de les zonder antwoorden, op papier: hiermee gaat je kind aan het werk de les met antwoorden, op papier of digitaal: hiermee kun je de les nakijken START 5 MIN Veel kinderen zijn gewend om deze les zelfstandig te maken. Vraag of dat voor jouw kind ook geldt. Nee? Dan kun je het op weg helpen met onderstaande tips. Bij niet alle vragen zijn tips opgenomen, alleen bij de vragen die mogelijk problemen geven. Bekijk de informatie bij Wat ga je doen? Neem samen Wat ga je doen? op pagina 1 door. Benadruk dat je kind de teksten pas ná stap 3 mag lezen. Het maakt dus eerst de vragen bij stap 1 tot en met 3. Tekst Verken samen kort de tekst op pagina 2: Thuiszitten saai? Nee hoor! Lees de titel en de kopjes en bekijk de afbeeldingen. VRAGEN 25 30 MIN Vraag 1 Als je kind er niet uitkomt, doe vraag 1a dan hardop voor: ‘Een informatieve tekst is een tekst met informatie erin. Bij de antwoorden staan vier voorbeelden van informatieve teksten. Ik wil weten wat voor soort informatieve tekst de tekst in deze les is. Ik kijk naar de tekst. De eerste alinea begint met een plaats en een datum. Dat is echt iets voor in de krant. Dit is dus een verslag in de krant.’ Bij vraag 1b: ‘Ik kijk naar de vorm van de tekst. Tot en met regel 39 ziet de tekst er hetzelfde uit: alinea’s met kopjes erboven. Vanaf regel 41 is de tekst anders. Ik zie twee kopjes en een opsomming met stappen. Regel 41 t/m 48 is dus een stappenplan. Dat is een andere tekstsoort: een instructieve tekst.’ Bij vraag 1c: ‘Je leest een informatieve tekst, omdat je iets wilt weten of leren. Je leest een instructieve tekst, omdat je iets wilt maken of doen. Dat zijn dus de leesdoelen die bij deze tekst passen. Door de titel en de kopjes te lezen kun je er nog preciezer achterkomen wat de leesdoelen zijn.’ Vraag 2 Bij het globaal lezen lees je de tekst niet helemaal. Je kijkt alleen naar de foto’s en je leest de titel, kopjes en opvallende woorden. Ook lees je de eerste en de laatste zin van elke alinea en kijk je naar de stijl. Zie je lange zinnen en moeilijke woorden? Vraag 4 Lees tekst 1 eventueel samen. Zijn er woorden die je kind lastig vindt? Zoek die samen op in het woordenboek. Vraag 4 gaat over verwijswoorden. Een verwijswoord verwijst naar iets wat al eerder genoemd is in de tekst, of naar iets wat nog komt. Voorbeelden zijn ik, je, zijn, haar, jullie, jou, die, dat, wat en het. Bij vraag 4c verwijst ik naar het zusje van Fenna. Dat komt doordat zij de zin zegt; het is een citaat. Vraag 6 Een WH-vraag is een vraag met Wat, Wie, Waar, Wanneer, Welke, Waarom of Hoe. Vaste WH-vragen zijn vragen die je altijd kunt stellen bij een bepaalde tekstsoort. Bij vraag 1 heeft je kind de tekstsoort van regel 41 t/m 48 al achterhaald. Vraag 7 Met de signaalwoorden kun je de doelen en het middel opsporen. ‘Wat gebruikt Levi om hoog te houden? (doel) Antwoord: wc-rollen (middel).’ Wat doet Levi er nog meer mee? Antwoord: jeu-de-boulen (doel). Enzovoorts.’ Vraag 8 De signaalwoorden voor doel-middel zijn: om ... te (regel 27 en 28) en met (regel 29). Vraag 10 Bij Wat moet je weten? in les 1 staan voorbeelden van soorten informatieve teksten.

Transcript of TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 1, LES 2 GROEP 7-8 · 5 10 15 20 25 30 2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 |...

Page 1: TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 1, LES 2 GROEP 7-8 · 5 10 15 20 25 30 2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8 STAP 2 Voorspellen 2 Lees de tekst globaal. Kijk ook naar de taal en

© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 3 ❮ 1 / 1 ❯

TIPS VOOR OUDERS | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8

achtergrondinformatie

Uitleg

Deze les is een vervolg op les 1. De kinderen oefenen met de zeven leesstrategieën. De nadruk ligt op de strategie waarmee ze in les 1 hebben geoefend: Leesdoel bepalen. Het onderwerp sluit ook aan bij les 1: creatieve dingen bedenken met de gehamsterde wc-rollen en andere supermarktartikelen.

Benodigdheden

• de les zonder antwoorden, op papier: hiermee gaat je kind aan het werk• de les met antwoorden, op papier of digitaal: hiermee kun je de les nakijken

start 5 MIN

Veel kinderen zijn gewend om deze les zelfstandig te maken. Vraag of dat voor jouw kind ook geldt. Nee? Dan kun je het op weg helpen met onderstaande tips. Bij niet alle vragen zijn tips opgenomen, alleen bij de vragen die mogelijk problemen geven.

Bekijk de informatie bij Wat ga je doen? Neem samen Wat ga je doen? op pagina 1 door. Benadruk dat je kind de teksten pas ná stap 3 mag lezen. Het maakt dus eerst de vragen bij stap 1 tot en met 3.

TekstVerken samen kort de tekst op pagina 2: Thuiszitten saai? Nee hoor! Lees de titel en de kopjes en bekijk de afbeeldingen.

vragen 25 – 30 MIN

Vraag 1Als je kind er niet uitkomt, doe vraag 1a dan hardop voor: ‘Een informatieve tekst is een tekst met informatie erin. Bij de antwoorden staan vier voorbeelden van informatieve teksten. Ik wil weten wat voor soort informatieve tekst de tekst in deze les is. Ik kijk naar de tekst. De eerste alinea begint met een plaats en een datum. Dat is echt iets voor in de krant. Dit is dus een verslag in de krant.’ Bij vraag 1b: ‘Ik kijk naar de vorm van de tekst. Tot en met regel 39 ziet de tekst er hetzelfde uit: alinea’s met kopjes erboven. Vanaf regel 41 is de tekst anders. Ik zie twee kopjes en een opsomming met stappen. Regel 41 t/m 48 is dus een stappenplan. Dat is een andere tekstsoort: een instructieve tekst.’ Bij vraag 1c: ‘Je leest een informatieve tekst, omdat je iets wilt weten of leren. Je leest een instructieve tekst, omdat je iets wilt maken of doen. Dat zijn dus de leesdoelen die bij deze tekst passen. Door de titel en de kopjes te lezen kun je er nog preciezer achterkomen wat de leesdoelen zijn.’

Vraag 2Bij het globaal lezen lees je de tekst niet helemaal. Je kijkt alleen naar de foto’s en je leest de titel, kopjes en opvallende woorden. Ook lees je de eerste en de laatste zin van elke alinea en kijk je naar de stijl. Zie je lange zinnen en moeilijke woorden?

Vraag 4Lees tekst 1 eventueel samen. Zijn er woorden die je kind lastig vindt? Zoek die samen op in het woordenboek. Vraag 4 gaat over verwijswoorden. Een verwijswoord verwijst naar iets wat al eerder genoemd is in de tekst, of naar iets wat nog komt. Voorbeelden zijn ik, je, zijn, haar, jullie, jou, die, dat, wat en het. Bij vraag 4c verwijst ik naar het zusje van Fenna. Dat komt doordat zij de zin zegt; het is een citaat.

Vraag 6Een WH-vraag is een vraag met Wat, Wie, Waar, Wanneer, Welke, Waarom of Hoe. Vaste WH-vragen zijn vragen die je altijd kunt stellen bij een bepaalde tekstsoort. Bij vraag 1 heeft je kind de tekstsoort van regel 41 t/m 48 al achterhaald.

Vraag 7Met de signaalwoorden kun je de doelen en het middel opsporen. ‘Wat gebruikt Levi om hoog te houden? (doel) Antwoord: wc-rollen (middel).’ Wat doet Levi er nog meer mee? Antwoord: jeu-de-boulen (doel). Enzovoorts.’

Vraag 8De signaalwoorden voor doel-middel zijn: om ... te (regel 27 en 28) en met (regel 29).

Vraag 10Bij Wat moet je weten? in les 1 staan voorbeelden van soorten informatieve teksten.

Page 2: TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 1, LES 2 GROEP 7-8 · 5 10 15 20 25 30 2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8 STAP 2 Voorspellen 2 Lees de tekst globaal. Kijk ook naar de taal en

2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8

Alle leesstrategieën

Wat ga je leren?

Je kunt straks:• de tekst bekijken voordat je gaat lezen (stap 1 t/m 3)• bedenken wat je moet doen als je het niet meer snapt (stap 4)• vragen over de tekst beantwoorden tijdens het lezen (stap 5)• van de tekst een plaatje maken in je hoofd (stap 6)• de tekst samenvatten (stap 7)

Wat ga je doen?

Een paar dagen geleden las je over hamsteren. Deze les heeft daar ook mee te maken. Bekijk de tekst. Maak stap 1 t/m 3. Lees dan de tekst helemaal en maak stap 4 t/m 7.

Weet je het nog?

Lezen doe je in zeven stappen. De vorige les heb je meer geleerd over stap 1: Leesdoel bepalen.

Tip! Vind je het moeilijk om je leesdoel te bepalen? Bekijk het filmpje dan nog eens op de computer.

Maak de vragen

VOOR HET LEZEN

STAP 1 Leesdoel bepalen

Weet je het nog? Leesdoel bepalen

Zoek een tekstsoort die bij je leesdoel past. Stel: je leesdoel is iets weten of leren. Dan zoek je een informatieve tekst. Soms lopen leesdoelen en tekstsoorten door elkaar. Bijvoorbeeld een mening van iemand in een artikel in de krant.

1 Bekijk de tekst Thuiszitten saai? Nee hoor! op bladzijde 2 en 3.a Dit is een informatieve tekst. Wat voor soort tekst is het? Kruis aan.

een boekverslag een verslag in de krant een informatiefolder een werkstuk

b In de tekst staat ook nog een andere tekstsoort. Welke tekstsoort? Vul in en markeer het goede antwoord.

Regel t/m is een instructieve tekst / reclametekst.

c Welke twee leesdoelen passen het best bij deze tekst? Kruis aan.

Ik wil iets kopen wat iemand anders al gehamsterd heeft. Ik wil iets zieligs lezen over thuiszitten met corona. Ik wil weten hoe je jongleerballen maakt met rijst. Ik wil weten hoe andere kinderen thuiszitten leuk maken.

© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 3 ❮ 1 / 4 ❯

Page 3: TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 1, LES 2 GROEP 7-8 · 5 10 15 20 25 30 2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8 STAP 2 Voorspellen 2 Lees de tekst globaal. Kijk ook naar de taal en

1

5

10

15

20

25

30

2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8

STAP 2 Voorspellen2 Lees de tekst globaal. Kijk ook naar de taal en stijl. Stel, je wilt weten wat je allemaal kunt doen met wc-rollen. Ga je deze tekst lezen? Kruis aan.

Ja, want hij past bij mijn leesdoel en hij lijkt me makkelijk. Nee, want hij lijkt me te moeilijk. Hij past wel bij mijn leesdoel. Nee, want hij past niet bij mijn leesdoel én hij lijkt me te moeilijk. Nee, want hij past niet bij mijn leesdoel. Maar hij lijkt me wel makkelijk.

STAP 3 Kennis ophalen3 Vanwege het coronavirus zitten alle kinderen in Nederland thuis. a Vind jij het saai om thuis te zitten? Markeer en leg je mening uit.

Ja / nee, want

b Wat doe jij thuis om je niet te vervelen? Noem drie dingen.

Thuiszitten saai? Nee hoor!AMSTERDAM, 13 april 2020 - Lege schappen in de supermarkten betekenen ook volle voorraadkasten. Daar weten kinderen in Amsterdam wel raad mee. Nu ze thuis moeten blijven, verzinnen ze de creatiefste dingen met alle gehamsterde wc-rollen, pakken rijst en blikken groente. Onze verslaggever ging thuis kijken bij Levi, Fenna, Ayse en Teun.

Sporten met wc-papierWc-rollen zorgen bij Levi (11) thuis voor uren sportplezier. Hij gebruikt ze om hoog te houden en hij jeu-de-boult 1 . Ook maakt hij met behulp van wc-rollen slalom-parcoursen. Als ik bij hem binnenstap, speelt hij net een potje airhockey. Met wc-papier dus! En een deksel van de pot pindakaas als puck. ‘Wil je ook even?’ vraagt Levi. ‘Doe wel je vingers in de rol, anders krijg je de puck tegen je handen!’

Feesten met wc-rollenOok bij Fenna (12) thuis is er veel wc-papierplezier. Haar hele huis hangt vol vrolijk gekleurde wc-rolslingers. ‘Mijn zusje was gisteren jarig,’ legt Fenna uit. ‘Dus we hebben alle lege wc-rollen geverfd en ze aan een touw geregen.’ Het zusje van Fenna komt erbij staan, met in haar hand een paarse glittermicrofoon. ‘Die heb ik ook gemaakt van een wc-rol!’ lacht ze.

Bouwen met blikgroenteAyse (12) wil later architect worden, net als haar vader. Hij werkt nu thuis, maar hij heeft genoeg tijd om samen kunstwerken te bouwen. Ze bouwen muren, torens en zelfsiglo’s. Niet met lego, maar met pakken rijst en blikken groente. ‘Wij hebben héél veel gehamsterd,’ geeft Ayse toe.

© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 3 ❮ 2 / 4 ❯

Page 4: TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 1, LES 2 GROEP 7-8 · 5 10 15 20 25 30 2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8 STAP 2 Voorspellen 2 Lees de tekst globaal. Kijk ook naar de taal en

© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 3 ❮ 3 / 4 ❯

2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8

Jongleren met rijstballenMet drie ballen jongleren als een echte circusartiest: wie wil dat nou niet? Teun (11) wel in elk geval en nu zijn school dicht is, heeft hij daar eindelijk tijd voor. ‘Om te leren jongleren, kun je het best ballen gebruiken die niet stuiteren of wegrollen,’ zegt Teun. ‘Anders ben je de hele tijd achter je ballen aan het aanrennen.’ Teun laat zien wat voor ballen hij gebruikt. ‘Die heb ik zelf gemaakt van rijst en ballonnen,’ zegt hij trots. ‘Mijn moeder heeft toch rijst genoeg.’ Wil jij het ook proberen? Volg dan dit stappenplan van Teun:

Dit heb je nodig Zo moet je het doen 1 Doe de rijst in het plastic zakje. 2 Draai het zakje dicht en vouw het uiteinde weer om het zakje. 3 Knip de lange kant van de ballonnen af. 4 Vouw eerst één ballon om het zakje met rijst en daarna de andere ballon. 5 Klaar is je jongleerbal!

Maak de andere vragen

TIJDENS HET LEZEN

STAP 4 Herstellen4 Lees de tekst helemaal.a Lees: Die ... ze. (r. 23) In deze zin staan drie verwijswoorden.

Welke verwijswoorden zijn dat? Markeer ze in de tekst.

b Kijk naar het eerste en derde verwijswoord dat je bij 4a hebt gemarkeerd. Wat kun je in plaats van deze verwijswoorden opschrijven? Vul in.

‘ heb ik ook gemaakt

van een wc-rol!’ lacht

c Je weet nu waar het eerste en derde verwijswoord naar verwijzen. Naar wie verwijst het tweede verwijswoord? Kruis aan.

de verslaggever het zusje van Fenna Fenna iemand die niet in de tekst staat

5 Lees: Met ... niet? (r. 33) a Welk verwijswoord zie je in deze zin? Kruis aan.

als dat drie nou

b Waar verwijst dit verwijswoord naar? Markeer het antwoord in de tekst.

STAP 5 Vragen stellen6 De tekst bestaat uit twee tekstsoorten. Kijk naar de tekstsoort in regel

41 t/m 48. Welke vaste WH-vraag past niet bij deze regels? Kruis aan.

Hoe moet ik het aanpakken? Waar kan ik het kopen? Wat heb ik nodig? Wat moet ik eerst doen en wat daarna?

35

40

45

Page 5: TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 1, LES 2 GROEP 7-8 · 5 10 15 20 25 30 2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8 STAP 2 Voorspellen 2 Lees de tekst globaal. Kijk ook naar de taal en

© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 3 ❮ 4 / 4 ❯

2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8

STAP 6 Visualiseren7 Lees in tekst 1 de alinea Sporten met wc-papier.a Wat past het best op plaats 1? Kruis aan.

daartoe ermee moeilijk mogelijk

b Kijk naar het woord dat je bij 7a hebt aangekruist. Dit is een signaalwoord voor doel en middel. Welke drie signaalwoorden voor doel en middel zie je nog meer? Schrijf op. Tip: ze staan in drie verschillende zinnen.

1. 2. 3.

c Levi gebruikt één middel voor vier doelen. Wat is zijn middel? Kruis aan.

potje uren sportplezier wc-rollen

d Wat zijn de vier doelen van Levi? Schrijf op.

1. 3.

2. 4.

NA HET LEZEN

STAP 7 Samenvatten8 Stel, je wilt de tekst samenvatten.a Hoe zou jij de alinea Feesten met wc-rollen samenvatten? Kruis aan.

Kies wat jij handig vindt. Je mag meer hokjes aankruisen.

Ik maak een tekening. Ik schrijf een korte tekst. Ik maak een woordweb. Ik zet het in een schema.

b Vat de alinea Bouwen met blikgroente samen. Gebruik een schema voor doel en middel. Vul het schema in. Tip: let op de signaalwoorden.

Kijk terug

9 Kijk nog eens naar je antwoorden op vraag 1 en 2. Verbeter ze zo nodig. Kijk ook naar vraag 3b. Weet je nu meer dingen die je thuis kunt doen om je niet te vervelen? Schrijf erbij wat jij thuis graag wil doen.

Tijd over?

10 Bedenk zelf iets wat je kunt doen met gehamsterde wc-rollen, pakken rijst of blikken groente. Schrijf er een informatieve tekst over, met daarin tips voor andere kinderen. Zorg dat je tekst duidelijk is, en leuk om te lezen.

Tip! Wil je leren jongleren met je zelfgemaakte jongleerballen? Ga dan naar het YouTube-kanaal van Calo Windesheim. Klik op Video’s en volg elke dag een les Rekentafels Jongleren. Op dit kanaal vind je ook een filmpje met uitleg om zelf jongleerballen te maken van rijst en ballonnen.

Page 6: TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 1, LES 2 GROEP 7-8 · 5 10 15 20 25 30 2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8 STAP 2 Voorspellen 2 Lees de tekst globaal. Kijk ook naar de taal en

2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8

Alle leesstrategieën

Wat ga je leren?

Je kunt straks:• de tekst bekijken voordat je gaat lezen (stap 1 t/m 3)• bedenken wat je moet doen als je het niet meer snapt (stap 4)• vragen over de tekst beantwoorden tijdens het lezen (stap 5)• van de tekst een plaatje maken in je hoofd (stap 6)• de tekst samenvatten (stap 7)

Wat ga je doen?

Een paar dagen geleden las je over hamsteren. Deze les heeft daar ook mee te maken. Bekijk de tekst. Maak stap 1 t/m 3. Lees dan de tekst helemaal en maak stap 4 t/m 7.

Weet je het nog?

Lezen doe je in zeven stappen. De vorige les heb je meer geleerd over stap 1: Leesdoel bepalen.

Tip! Vind je het moeilijk om je leesdoel te bepalen? Bekijk het filmpje dan nog eens op de computer.

Maak de vragen

VOOR HET LEZEN

STAP 1 Leesdoel bepalen

Weet je het nog? Leesdoel bepalen

Zoek een tekstsoort die bij je leesdoel past. Stel: je leesdoel is iets weten of leren. Dan zoek je een informatieve tekst. Soms lopen leesdoelen en tekstsoorten door elkaar. Bijvoorbeeld een mening van iemand in een artikel in de krant.

1 Bekijk de tekst Thuiszitten saai? Nee hoor! op bladzijde 2 en 3.a Dit is een informatieve tekst. Wat voor soort tekst is het? Kruis aan.

een boekverslag ■ een verslag in de krant een informatiefolder een werkstuk

b In de tekst staat ook nog een andere tekstsoort. Welke tekstsoort? Vul in en markeer het goede antwoord.

Regel 41 t/m 48 is een instructieve tekst / reclametekst.

c Welke twee leesdoelen passen het best bij deze tekst? Kruis aan.

Ik wil iets kopen wat iemand anders al gehamsterd heeft. Ik wil iets zieligs lezen over thuiszitten met corona.

■ Ik wil weten hoe je jongleerballen maakt met rijst.■ Ik wil weten hoe andere kinderen thuiszitten leuk maken.

© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 3 ❮ 1 / 4 ❯

Page 7: TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 1, LES 2 GROEP 7-8 · 5 10 15 20 25 30 2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8 STAP 2 Voorspellen 2 Lees de tekst globaal. Kijk ook naar de taal en

vraag 4a

1

5

10

15

20

25

30

2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8

STAP 2 Voorspellen2 Lees de tekst globaal. Kijk ook naar de taal en stijl. Stel, je wilt weten wat je allemaal kunt doen met wc-rollen. Ga je deze tekst lezen? Kruis aan.

■ Ja, want hij past bij mijn leesdoel en hij lijkt me makkelijk. Nee, want hij lijkt me te moeilijk. Hij past wel bij mijn leesdoel. Nee, want hij past niet bij mijn leesdoel én hij lijkt me te moeilijk. Nee, want hij past niet bij mijn leesdoel. Maar hij lijkt me wel makkelijk.

STAP 3 Kennis ophalen3 Vanwege het coronavirus zitten alle kinderen in Nederland thuis. a Vind jij het saai om thuis te zitten? Markeer en leg je mening uit.

Ja / nee, want bijvoorbeeld: Ja, want thuis zijn er geen andere kinderen om mee te spelen.

b Wat doe jij thuis om je niet te vervelen? Noem drie dingen.

Bijvoorbeeld: 1) salto’s oefenen op de trampoline, 2) een escape room bouwen en 3) vlogs maken.

Thuiszitten saai? Nee hoor!AMSTERDAM, 13 april 2020 - Lege schappen in de supermarkten betekenen ook volle voorraadkasten. Daar weten kinderen in Amsterdam wel raad mee. Nu ze thuis moeten blijven, verzinnen ze de creatiefste dingen met alle gehamsterde wc-rollen, pakken rijst en blikken groente. Onze verslaggever ging thuis kijken bij Levi, Fenna, Ayse en Teun.

Sporten met wc-papierWc-rollen zorgen bij Levi (11) thuis voor uren sportplezier. Hij gebruikt ze om hoog te houden en hij jeu-de-boult 1 . Ook maakt hij met behulp van wc-rollen slalom-parcoursen. Als ik bij hem binnenstap, speelt hij net een potje airhockey. Met wc-papier dus! En een deksel van de pot pindakaas als puck. ‘Wil je ook even?’ vraagt Levi. ‘Doe wel je vingers in de rol, anders krijg je de puck tegen je handen!’

Feesten met wc-rollenOok bij Fenna (12) thuis is er veel wc-papierplezier. Haar hele huis hangt vol vrolijk gekleurde wc-rolslingers. ‘Mijn zusje was gisteren jarig,’ legt Fenna uit. ‘Dus we hebben alle lege wc-rollen geverfd en ze aan een touw geregen.’ Het zusje van Fenna komt erbij staan, met in haar hand een paarse glittermicrofoon. ‘Die heb ik ook gemaakt van een wc-rol!’ lacht ze.

Bouwen met blikgroenteAyse (12) wil later architect worden, net als haar vader. Hij werkt nu thuis, maar hij heeft genoeg tijd om samen kunstwerken te bouwen. Ze bouwen muren, torens en zelfsiglo’s. Niet met lego, maar met pakken rijst en blikken groente. ‘Wij hebben héél veel gehamsterd,’ geeft Ayse toe.

© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 3 ❮ 2 / 4 ❯

Page 8: TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 1, LES 2 GROEP 7-8 · 5 10 15 20 25 30 2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8 STAP 2 Voorspellen 2 Lees de tekst globaal. Kijk ook naar de taal en

© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 3 ❮ 3 / 4 ❯

vraag 5b

2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8

Jongleren met rijstballenMet drie ballen jongleren als een echte circusartiest: wie wil dat nou niet? Teun (11) wel in elk geval en nu zijn school dicht is, heeft hij daar eindelijk tijd voor. ‘Om te leren jongleren, kun je het best ballen gebruiken die niet stuiteren of wegrollen,’ zegt Teun. ‘Anders ben je de hele tijd achter je ballen aan het aanrennen.’ Teun laat zien wat voor ballen hij gebruikt. ‘Die heb ik zelf gemaakt van rijst en ballonnen,’ zegt hij trots. ‘Mijn moeder heeft toch rijst genoeg.’ Wil jij het ook proberen? Volg dan dit stappenplan van Teun:

Dit heb je nodig Zo moet je het doen 1 Doe de rijst in het plastic zakje. 2 Draai het zakje dicht en vouw het uiteinde weer om het zakje. 3 Knip de lange kant van de ballonnen af. 4 Vouw eerst één ballon om het zakje met rijst en daarna de andere ballon. 5 Klaar is je jongleerbal!

Maak de andere vragen

TIJDENS HET LEZEN

STAP 4 Herstellen4 Lees de tekst helemaal.a Lees: Die ... ze. (r. 23) In deze zin staan drie verwijswoorden.

Welke verwijswoorden zijn dat? Markeer ze in de tekst.

b Kijk naar het eerste en derde verwijswoord dat je bij 4a hebt gemarkeerd. Wat kun je in plaats van deze verwijswoorden opschrijven? Vul in.

‘Een paarse glittermicrofoon heb ik ook gemaakt

van een wc-rol!’ lacht het zusje van Fenna. c Je weet nu waar het eerste en derde verwijswoord naar verwijzen.

Naar wie verwijst het tweede verwijswoord? Kruis aan.

de verslaggever ■ het zusje van Fenna Fenna iemand die niet in de tekst staat

5 Lees: Met ... niet? (r. 33) a Welk verwijswoord zie je in deze zin? Kruis aan.

als ■ dat drie nou

b Waar verwijst dit verwijswoord naar? Markeer het antwoord in de tekst.

STAP 5 Vragen stellen6 De tekst bestaat uit twee tekstsoorten. Kijk naar de tekstsoort in regel

41 t/m 48. Welke vaste WH-vraag past niet bij deze regels? Kruis aan.

Hoe moet ik het aanpakken? ■ Waar kan ik het kopen?

Wat heb ik nodig? Wat moet ik eerst doen en wat daarna?

35

40

45

Page 9: TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 1, LES 2 GROEP 7-8 · 5 10 15 20 25 30 2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8 STAP 2 Voorspellen 2 Lees de tekst globaal. Kijk ook naar de taal en

© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 3 ❮ 4 / 4 ❯

2020 | BLOK 4, WEEK 1, LES 2 | GROEP 7-8

STAP 6 Visualiseren7 Lees in tekst 1 de alinea Sporten met wc-papier.a Wat past het best op plaats 1? Kruis aan.

daartoe ■ ermee moeilijk mogelijk

b Kijk naar het woord dat je bij 7a hebt aangekruist. Dit is een signaalwoord voor doel en middel. Welke drie signaalwoorden voor doel en middel zie je nog meer? Schrijf op. Tip: ze staan in drie verschillende zinnen.

1. om ... te 2. met behulp van 3. met c Levi gebruikt één middel voor vier doelen. Wat is zijn middel? Kruis aan.

potje uren sportplezier ■ wc-rollen

d Wat zijn de vier doelen van Levi? Schrijf op.

1. hooghouden 3. slalom-parcoursen maken 2. jeu-de-boulen 4. airhockey spelen

NA HET LEZEN

STAP 7 Samenvatten8 Stel, je wilt de tekst samenvatten.a Hoe zou jij de alinea Feesten met wc-rollen samenvatten? Kruis aan.

Kies wat jij handig vindt. Je mag meer hokjes aankruisen.

Ik maak een tekening. Ik schrijf een korte tekst. Ik maak een woordweb. Ik zet het in een schema.

b Vat de alinea Bouwen met blikgroente samen. Gebruik een schema voor doel en middel. Vul het schema in. Tip: let op de signaalwoorden.

pakken rijst en kunstwerken blikken groente bouwen

Kijk terug

9 Kijk nog eens naar je antwoorden op vraag 1 en 2. Verbeter ze zo nodig. Kijk ook naar vraag 3b. Weet je nu meer dingen die je thuis kunt doen om je niet te vervelen? Schrijf erbij wat jij thuis graag wil doen.

Tijd over?

10 Bedenk zelf iets wat je kunt doen met gehamsterde wc-rollen, pakken rijst of blikken groente. Schrijf er een informatieve tekst over, met daarin tips voor andere kinderen. Zorg dat je tekst duidelijk is, en leuk om te lezen.

Tip! Wil je leren jongleren met je zelfgemaakte jongleerballen? Ga dan naar het YouTube-kanaal van Calo Windesheim. Klik op Video’s en volg elke dag een les Rekentafels Jongleren. Op dit kanaal vind je ook een filmpje met uitleg om zelf jongleerballen te maken van rijst en ballonnen.