Thesis Vandenbroeck

143
FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE STUDIEGEBIED TOEGEPASTE TAALKUNDE Amateurbeelden in het nieuws: geen exacte wetenschapEen kwalitatief onderzoek naar het gebruik van amateurbeelden bij nieuwsorganisaties in Vlaanderen Masterproef ingediend voor het behalen van de graad van Master Journalistiek (RTV) Silke Vandenbroeck Promotor: Jelle Mast Academiejaar: 2015 - 2016

Transcript of Thesis Vandenbroeck

Page 1: Thesis Vandenbroeck

FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE STUDIEGEBIED TOEGEPASTE TAALKUNDE

Amateurbeelden in het nieuws: “geen exacte wetenschap” Een kwalitatief onderzoek naar het gebruik van amateurbeelden bij nieuwsorganisaties in Vlaanderen  

         

Masterproef ingediend voor het behalen van de graad van Master Journalistiek (RTV)

Silke Vandenbroeck Promotor: Jelle Mast

Academiejaar: 2015 - 2016

Page 2: Thesis Vandenbroeck
Page 3: Thesis Vandenbroeck

FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE STUDIEGEBIED TOEGEPASTE TAALKUNDE

Amateurbeelden in het nieuws: “geen exacte wetenschap” Een kwalitatief onderzoek naar het gebruik van amateurbeelden bij nieuwsorganisaties in Vlaanderen

         

Masterproef ingediend voor het behalen van de graad van Master Journalistiek (RTV)

Silke Vandenbroeck Promotor: Jelle Mast

Academiejaar: 2015 - 2016

Page 4: Thesis Vandenbroeck

FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE STUDIEGEBIED TOEGEPASTE TAALKUNDE

     

Amateur images in the news:

“not an exact science” A qualitative study on the use of amateur images by news organizations in Flanders

Master thesis presented in order to attain the degree of Master in the Arts of Journalism (RTV)

Silke Vandenbroeck Promotor: Jelle Mast

Academic year: 2015 - 2016

Page 5: Thesis Vandenbroeck

Abstract Due to technological developments, more and more non-professional journalists are able to

create photographs and videos of newsworthy events. In this study, theories on citizen

journalism, gatekeeping and journalistic deontology regarding images will be laid out. Since

mainstream news media incorporate or rely on such user-generated images, traditional

journalistic values such as accuracy and trustworthiness are being challenged. Furthermore,

amateur images can be very explicit due to their proximity values, so ethical questions arise

on how to use such explicit amateur images. For this research, different types of news

organizations in Flanders were interviewed on how they gather amateur images, how they

present these kind of images in their medium and how they take into account elements such

as trustworthiness and graphicness. The news organizations used for this research are,

firstly, print media such as De Standaard, De Morgen, Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad

and secondly, broadcast news outlets such as VRT and VTM. In addition, the online news

websites of these news organizations were taken into account. In total, eight interviews were

conducted with editors-in-chief, chiefs of the photo editorial office, an online news manager, a

chief digital officer and a channel manager. What can be concluded from this study is that,

since there are no fixed rules on how to deal with (explicit) user-generated images, news

organizations are free to decide how they use each user-generated image. However,

trustworthiness and newsworthiness are still of paramount importance. Secondly, clear

differences in the usage are found between the popular press and the quality press and

between the media outlets of the public broadcaster VRT and commercial broadcaster VTM.

Keywords: amateur images, citizen journalism, gatekeeping, deontology, graphicness

Trefwoorden: amateurbeelden, burgerjournalistiek, gatekeeping, deontologie, graphicness

Page 6: Thesis Vandenbroeck

Persbericht Amateurbeelden in het nieuws: “Geen exacte wetenschap” Dankzij technologische ontwikkelingen, zoals het Internet en smartphones, kan iedereen foto’s en video’s creëren en verspreiden. Hierdoor zijn vaak veel beelden van nieuwswaardige gebeurtenissen beschikbaar voor nieuwsorganisaties. Maar uit onderzoek van masterstudent Silke Vandenbroeck blijkt dat er geen vaste regels bestaan - ook niet in de deontologische Code van de Raad voor Journalistiek - over het gebruik van amateurbeelden door nieuwsorganisaties in Vlaanderen. Uit het onderzoek blijkt bovendien dat nieuwsorganisaties het ook niet nodig vinden dat er vaste regels opgesteld worden. Per beeld beslist men of het gebruikt kan worden en op welke manier het zal verschijnen. Met de opkomst van de executievideo’s van IS kwam in Vlaanderen een debat op gang over of expliciete amateurbeelden getoond zouden moeten worden. “Het gruwelbeeld, de vernedering van een man die op het punt staat te worden vermoord, is niet nodig om de afschuwelijkheid van de situatie over te brengen,” schreef Björn Soenens, hoofdredacteur bij Het Journaal, eerder in een opiniestuk. Dit debat was voor masterstudent Journalistiek Silke Vandenbroeck aanleiding om te onderzoeken op welke manier verschillende soorten nieuwsorganisaties in Vlaanderen staan tegenover amateurbeelden. Bovendien werd onderzocht hoe deze nieuwsorganisaties tot een beslissing komen om een (expliciet) amateurbeeld al dan niet te gebruiken. Er is hier namelijk nog maar weinig onderzoek naar gedaan. Voor dit onderzoek werden interviews afgenomen met hoofdredacteuren, chefs fotoredactie, een online nieuwsmanager, een chef digitaal en een channel manager bij de kranten De Standaard, De Morgen, Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad en bij de nieuwsdiensten van de zenders VRT en VTM. Uit het onderzoek blijkt dat de nieuwsorganisaties positief staan ten opzichte van het gebruik van amateurbeelden wanneer dit een meerwaarde kan bieden voor het nieuwsaanbod en de verslaggeving. Het onderzoek wijst wel uit dat vrijwel alle nieuwsorganisaties niet te vinden zijn voor een algemeen beleid wat betreft het gebruik van amateurbeelden. Men vindt het belangrijk om per beeld een beslissing te maken. In dit beslissingsproces baseren de nieuwsorganisaties zich voornamelijk op wie ze zijn als nieuwsmerk. Zo stelt Het Journaal bijvoorbeeld het publiek voorop vanwege haar publieke rol en wil het constructieve verhalen brengen. De nieuwsdienst van VTM richt zich daarentegen meer op de relevantie van het beeld in plaats van de impact ervan op het publiek. Ook zijn er verschillen te vinden tussen populaire kranten en kwaliteitskranten. Zo wijzen Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad erop dat beelden essentieel zijn voor een populaire krant om een verhaal te vertellen. De Standaard argumenteert daarentegen dat het publiek van deze krant een bepaald soort esthetiek van fotografie verwacht. Er werden enkele kleine verschillen gevonden tussen de nieuwsorganisaties en hun nieuwswebsite, maar over het algemeen volgen de nieuwswebsites de richtlijnen van de nieuwsorganisaties. Tot slot argumenteren wel alle nieuwsorganisaties dat de betrouwbaarheid en nieuwswaardigheid van een amateurbeeld een belangrijke rol spelen in het beslissingsproces om een beeld al dan niet te gebruiken. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de auteur. Silke Vandenbroeck VUB, Vakgroep Toegepaste Taalkunde, Master Journalistiek [email protected] / 0487393982

Page 7: Thesis Vandenbroeck

Ik  verklaar  op  mijn  woord  van  eer  dat  ik  de  masterproef  ‘Amateurbeelden  in  het  nieuws;  “geen  exacte  wetenschap”,  een  kwalitatief  onderzoek  naar  het  gebruik  van  amateurbeelden  bij  nieuwsorganisaties  in  Vlaanderen’,  zelf  heb  geschreven.  Ik  heb  voor  de  totstandkoming  geen  ongeoorloofd  beroep  gedaan  op  de  hulp  van  derden  en  geen  gebruik  gemaakt  van  hulpmiddelen  of  bronnen  die  niet  in  de  tekst  worden  vermeld.  Alle  woordelijke  of  inhoudelijke  overnamen  van  bronnen  werden  als  zodanig  kenbaar  gemaakt.  Dit  werk  is  noch  in  zijn  geheel  noch  gedeeltelijk  ingediend  bij  een  andere  beoordelingsinstantie  dan  de  voor  de  masterproef  bevoegde  instantie.    Het  is  mij  bekend  dat  de  overname  van  teksten  van  derden  -­‐  het  internet  inbegrepen  -­‐  zonder  opgave  van  bronnen  als  plagiaat  wordt  beschouwd.      Datum                 Naam  en  handtekening                                                                        

Page 8: Thesis Vandenbroeck

       

Inleiding 1 Theoretisch Kader 4 1.1. UGC en participerende journalistiek 4 1.1.1. Kritiek 5 1.1.2. Beelden van terroristische organisaties 7 1.2. Gatekeeping 8 1.2.1. Proces van gatekeeping 9 1.2.1.1 Hierarchy of Influences Model 9 1.2.2. Gatekeeping en UGC 10 1.2.2.1. Embedding en Embellishing 13 1.3. Deontologische ethiek 15 1.3.1. Journalistieke deontologie en beelden 15 1.3.1.1. Gruwelijke beelden toch publiceren 21 1.4. Vlaamse nieuwsorganisaties 23 1.4.1. Kwaliteits- en populaire kranten 24 1.4.2. De openbare en commerciële omroep in Vlaanderen 24 1.4.2.1. Het Journaal en Het VTM Nieuws 25 1.4.3. Vlaamse nieuwswebsites 26 1.5. Conclusie 28 Analyse 29 2. 29 2.1. Definiëring van amateurbeelden 29 2.2. Meningen over amateurbeelden 32 3. 35 3.1. Verzamelen van amateurbeelden 35 3.2. Beslissingsproces 38 3.3. Regels en richtlijnen 40 3.3.1. Regels en richtlijnen voor expliciete amateurbeelden 42 3.3.1.1. Impact op het publiek 43 3.3.1.2. Privacy en nabijheid 45 3.3.1.3. Compassion fatigue 46 3.4. Expliciete beelden publiceren 47 Conclusie 50 1. Onderzoeksopzet 50 2. Antwoord op de hoofdvraag 51 3. Algemene conclusie 55 Bibliografie 57 Bijlagen 63

Page 9: Thesis Vandenbroeck

1

INLEIDING Beelden zijn een machtig en nuttig communicatiemiddel en met de opkomst van nieuwe

technologieën, zoals het Internet en smartphones, kan iedereen beelden maken en

verspreiden over het wereldwijde web (Mortensen 2011). 1 Hierdoor worden vaak ook

amateurbeelden gemaakt van nieuwswaardige evenementen. De eerste keer dat dit

fenomeen echt duidelijk werd, was in december 2004, toen een zeebeving in de Indische

Oceaan een vloedgolf veroorzaakte die een enorme schade aanrichtte en duizenden

slachtoffers tot gevolg had in verschillende landen, zoals Indonesië en Thailand. Vrijwel alle

nieuwswaardige beelden waren niet door professionele journalisten en fotografen gemaakt,

maar door slachtoffers en getuigen. Nieuwsorganisaties werden dan ook overstelpt met

amateurbeelden van de natuurramp (Knight & Cook 2013). Volgens Karen Andén-

Papadopoulos en Mervi Pantti (2011, 2013) zijn amateurbeelden sindsdien een vaste waarde

geworden in de mainstream media. Maar de toename van amateurbeelden heeft er ook voor

gezorgd dat nieuwsorganisaties voor een uitdaging staan, want traditionele journalistieke

waarden, zoals betrouwbaarheid, kunnen in het gedrang komen (Mortensen 2011, Andén-

Papadopoulos & Pantti 2013). Bovendien brengt het gebruik van amateurbeelden ook heel

wat ethische vragen met zich mee. Pantti (2013) argumenteert immers dat amateurbeelden

vaak expliciet en gruwelijk kunnen zijn. Zo kondigde Björn Soenens, hoofdredacteur van Het

Journaal, eind 2014 aan dat de VRT-nieuwsdienst geen beelden meer zou uitzenden die

geproduceerd en verspreid worden door de terreurgroep Islamitische Staat (IS): “Het

gruwelbeeld, de vernedering van een man die op het punt staat te worden vermoord, is niet

nodig om de afschuwelijkheid van de situatie over te brengen”.2 Dit bracht in Vlaanderen een

debat op gang over in welke mate gruwelijke amateurbeelden aan bod kunnen komen in de

media. Het doel van dit onderzoek is dan ook hoe nieuwsredacties in Vlaanderen omgaan

met (expliciete) amateurbeelden en welke elementen een rol spelen in de beslissing om

amateurbeelden al dan niet te gebruiken in hun medium. Daarbij staan de volgende

hoofdvraag en deelvragen centraal:

Hoofdvraag:

Op welke manier verzamelen, gebruiken en presenteren verschillende nieuwsorganisaties

in Vlaanderen amateurbeelden?

                                                                                                               1 Sprengers, S., Stel, je gaat op een blind date met een gruwelijke foto, https://decorrespondent.nl/284/Stel-je-gaat-op-een-blind-date-met-een-gruwelijke-foto/30690838288-fe2284b7, geraadpleegd op 27 april 2016. 2 Soenens, B., Waarom VRT Niews geen enkel beeld toont van de executievideo’s van IS, http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/opinieblog/opinie/1.2079270 geraadpleegd op 27 april 2016.

Page 10: Thesis Vandenbroeck

2

Deelvragen:

1. Hoe staan verschillende nieuwsorganisaties in Vlaanderen ten opzichte van de

verspreiding van amateurbeelden en het gebruik ervan binnen hun eigen

nieuwsorganisatie?

2. Op welke manier houden nieuwsorganisaties rekening met ethische kwesties en de

betrouwbaarheid van amateurbeelden bij het gebruik ervan?

3. Op welke manier gebruiken nieuwsorganisaties in de praktijk specifiek expliciete

amateurbeelden?

4. Zijn er verschillen tussen het traditionele medium en de online versie wat betreft het

gebruik van amateurbeelden? Zo ja, in welke zin treden er verschillen op?

5. Hoe verhoudt het beleid van populaire kranten zich ten opzichte van kwaliteitskranten

en van de commerciële omroep ten opzichte van een openbare omroep in

Vlaanderen?

Zoals eerder aangegeven tracht dit onderzoek een dieper inzicht te geven in hoe

nieuwsorganisaties in Vlaanderen amateurbeelden verzamelen en presenteren in hun

medium, zij het voor een krant, een nieuwsuitzending of een website. Pantti en Piet Bakker

(2009) geven aan dat er al heel wat onderzoek is verricht naar hoe nieuwsorganisaties

gebruik maken van content gemaakt door amateurs en wat de motivaties van

nieuwsorganisaties zijn om deze content al dan niet te gebruiken. Deze studies focuste zich

echter voornamelijk op bijdragen die geen verband hielden met beelden, maar eerder met

tekst, zoals blogs. Bovendien is er nog maar weinig onderzoek verricht naar de

beweegredenen van Vlaamse nieuwsorganisaties om (expliciete) amateurbeelden al dan

niet te gebruiken, op welke manier ze gepubliceerd of uitgezonden worden en of dit in

overeenstemming is met het gebruik van amateurbeelden op hun online nieuwsdiensten.

Voor dit onderzoek werd gebruik gemaakt van kwalitatieve onderzoeksmethoden,

zoals literatuuronderzoek en semi-gestructureerde interviews. Een semi-gestructureerd

interview bestaat uit een vragenlijst die werd opgesteld alvorens de interviews plaatsvonden.

Op deze manier wordt verzekerd dat aan elke interviewee dezelfde vragen gesteld worden

en dat er geen tekortkomingen zijn in de dataverzameling (DeWalt & DeWalt 2011). Zoals

eerder gezegd, focust dit onderzoek zich op Vlaamse nieuwsorganisaties. Daarbij zijn

nieuwsorganisaties gekozen die in heel Vlaanderen beschikbaar zijn en niet enkel op lokaal

niveau werken. In totaal zijn acht semi-gestructureerde interviews afgenomen bij zes

verschillende nieuwsorganisaties in Vlaanderen, namelijk bij de kwaliteitskranten De Morgen

en De Standaard, de populaire kranten Het Laatste Nieuws (HLN) en Het Nieuwsblad en bij

Page 11: Thesis Vandenbroeck

3

de nieuwsdiensten Het Journaal en deredactie van de openbare omroep VRT en VTM

Nieuws en de online nieuwswebsite van de commerciële zender VTM.

Er vonden zowel bij de VRT als bij De Standaard twee interviews plaats. Het eerste

interview bij de openbare omroep focuste zich op de online nieuwsdienst, deredactie, waarbij

de hoofdredacteur van deze online nieuwsdienst werd geïnterviewd. Vervolgens werd er ook

een interview afgenomen met de hoofdredacteur van Het Journaal. Voor de interviews bij De

Standaard, werd afzonderlijk gesproken met de ‘chef beeld’ van de krant en de

nieuwsmanager van De Standaard online. Voor de nieuwsorganisatie HLN werd een

interview afgenomen met twee personen tegelijkertijd, namelijk met de ‘chef foto’ en ‘chef

eindredactie’. Tijdens dit interview werd data verzameld over de de krant en de website. Dit

was ook van toepassing op het interview bij de nieuwsdienst van VTM, waarbij één van de

eindredacteurs van VTM Nieuws en een eindredacteur van de website aan deelnamen. Tot

slot sprak ik bij zowel de De Morgen als bij Het Nieuwsblad één persoon over het gebruik

van amateurbeelden in hun krant en op hun website. Voor De Morgen en Het Nieuwsblad

waren dit respectievelijk de ‘chef digitaal’ en de ‘channel manager’.3 Uit het onderzoek blijkt

dat alle online media in grote lijnen de richtlijnen van de traditionele media volgen, daarom

zal, tenzij anders aangegeven, er gesproken worden over VTM, de VRT-nieuwsdienst, HLN,

Het Nieuwsblad, De Standaard en De Morgen in het analyse-gedeelte voor het online en

traditionele medium samen.

Deze thesis zal ten eerste aanvangen met een theoretisch kader, waarin theorieën

over onder andere citizen journalism, gatekeeping, en journalistieke deontologie en beelden

aan bod zullen komen. Ook zal dit hoofdstuk een context verschaffen over de verschillende

media in Vlaanderen. Vervolgens zal de data van het onderzoek beschreven worden in het

empirische hoofstuk en zal onder andere ingegegaan worden op hoe de nieuwsorganisaties

binnen dit onderzoek (expliciete) amateurbeelden definiëren, verzamelen en gebruiken en

welke regels en richtlijnen van invloed zijn op deze processen. Tot slot volg nog een

conclusie waarin een antwoord zal gegeven worden op de hoofdvraag.

                                                                                                               3 De channel manager beslist samen met een collega welk nieuws op welk kanaal gebracht zal worden.

Page 12: Thesis Vandenbroeck

4

THEORETISCH KADER In dit hoofdstuk zullen de belangrijkste theorieën voor het onderzoek besproken worden. In

eerste instantie zal dieper ingegaan worden op wat participerende journalistiek en user-

generated-content (UGC) is. Vervolgens zal er besproken worden wat de gevolgen zijn van

UGC voor het gatekeeping proces van nieuwsorganisaties. Daarna komt de journalistieke

deontologie met betrekking tot beelden aan bod. Tot slot worden de nieuwsorganisaties

besproken die in dit onderzoek centraal staan. De theorieën die behandeld worden in dit

hoofdstuk, worden later gekoppeld aan de data die verzameld is tijdens het onderzoek.

1.1. UGC en participerende journalistiek Nieuwsorganisaties hebben altijd al (visueel) materiaal gebruikt dat aangebracht werd door

getuigen en voorbijgangers die toevallig een camera bij zich hadden (Knight & Cook 2013).

Dit materiaal wordt ook wel user-generated-content genoemd. Volgens de auteurs verwijst

de term naar al het ruwe nieuwsmateriaal dat is gecreëerd door iemand die geen

professionele journalist is. Zo had toeschouwer Abraham Zapruder in 1963 een kleine

camera bij zich terwijl de parade van president John F. Kennedy voorbij kwam in Dallas,

Texas. Zapruder filmde per toeval de moordaanslag op de toenmalige president en hij

verkocht de beelden aan de Secret Service, maar ook aan Life magazine, dat beelden van

de film publiceerde. 29 jaar later filmde George Holliday hoe Rodney King slachtoffer werd

van politiegeweld. Holliday gaf de beelden aan een lokaal televisiestation en werden

uitgezonden in een nieuwsuitzending. Deze twee voorbeelden waren opmerkelijk, maar ook

eerder uitzonderlijk. Vandaag is het gebruik van dit soort beelden niet meer zo ongewoon

(Knight & Cook 2013). Dankzij smartphones met ingebouwde camera, zijn we vandaag

allemaal potentiële eyewitnesses (of ooggetuigen) (Mortensen 2011). Sinds de tsunami is het

volgens Knight en Cook (2013) de norm dat nieuwsorganisaties voornamlijk gebruik maken

van UGC bij breaking news. Nicola Bruno (2011) onderzocht echter in 2011 of UGC wel

degelijk de traditionele manier van rapporteren vervangt door te kijken naar de online content

van nieuwsorganisaties. Hieruit bleek dat nieuwsorganisaties, na het gebruik van UGC in

eerste instantie bij breaking news, uitweiden naar meer professionele beelden als het verhaal

zich verder uitbreidt. Bij niet zo uitzonderlijke nieuwsfeiten maken nieuwsorganisaties wel

nog hoofdzakelijk gebruik van professioneel beeldmateriaal (Knight & Cook 2013).

Het is kenmerkend voor de Westerse beeldcultuur om op een bijna compulsieve

manier foto’s te nemen en te delen, waardoor het ook vrijwel altijd mogelijk is om een

Page 13: Thesis Vandenbroeck

5

ooggetuige te zijn. Zo kan je een ooggetuige zijn bij een gebeurtenis waar geschiedenis

wordt geschreven, bij het plaatsvinden van een crisis of ramp of zelfs gewoon in de sleur van

het dagelijkse leven (Mortensen 2011). Daarnaast heeft technologie ervoor gezorgd dat

beelden, nieuws en informatie globaal verspreid kunnen worden door mensen die in feite

geen journalisten zijn, maar betrokken raken bij gebeurtenissen waar mensen informatie over

willen of nodig hebben (Patching & Hirst 2014). Bovendien moedigen nieuwsorganisaties het

publiek aan om op zoek te gaan naar nieuws: “Ben je op de plek waar het gebeurt? Heb je

beeldmateriaal?” zijn volgens Maria Nilsson en Ingela Wadbring (2015) vaak gehoorde

uitnodigingen van nieuwsorganisaties om beelden te delen. Deze methode wordt

crowdsourcing genoemd en verwijst naar de inbreng die nieuwsorganisaties vragen aan het

publiek, zoals het doorsturen van beeldmateriaal (Knight & Cook 2013).

De opkomst van digitale technologie en participerende journalistiek, waarbij burgers

een actieve rol spelen in het verzamelen, rapporteren, analyseren en verspreiden van nieuws

en informatie, hebben er dan ook voor gezorgd dat de term ooggetuige zeer belangrijk is

geworden in het huidige medialandschap (Bowman & Willis 2003; Mortensen 2011). Bij

participerende journalistiek worden de bijdragen binnen het raamwerk en onder controle van

professionele journalisten gecreëerd. Participerende journalistiek wordt vaak in één adem

genoemd met citizen journalism, maar bij deze laatste term wordt het proces van nieuws

maken uit de handen gehaald van de journalisten en is het onder controle van burgers

(Andén-Papadopoulos & Pantti 2011). Naast participerende journalistiek en citizen journalism

worden vaak nog andere termen gebruikt, namelijk: citizen journalist, citizen photojournalist,

eyewitness photographer, non-conventional photojournalist,… (Mortensen 2011).

1.1.1. Kritiek De voorgenoemde termen worden, volgens Mette Mortensen (2011), Jane Singer en Alfred

Hermida et al. (2011), op een willekeurige manier toegepast. Hierdoor is er ook een gebrek

aan duidelijkheid en conceptualisering. Mortensen (2011) identificeert drie problemen

betreffende de termen citizen journalist en citizen photojournalist.

Ten eerste worden de termen citizen journalist en citizen photojournalist volgens

Mortensen (2011) willekeurig gebruikt, terwijl er toch een duidelijk onderscheid moet

gemaakt worden. Citizen journalism past men vaak toe op producenten van zowel

geschreven als visueel materiaal, zoals bijvoorbeeld op de makers van amateurbeelden van

de tsunami of orkaan Katrina (2005). Als men de term citizen journalism toepast op deze

laatste groep, dan is men zich, volgens Mortensen (2011: x), niet bewust van de

Page 14: Thesis Vandenbroeck

6

omstandigheden waarin citizen photojournalists opereren en de speciale status die beelden

hebben ten opzichte van geschreven materiaal:

Citizen photojournalists regularly alter the food chain of news, given they are on the

spot before professional photographers arrive. […] For this reason, citizen

photojournalists occasionally produce pictures which achieve a position similar to

professionally produced ones, that is, amateur footage as breaking news.

Wat Mortensen (2011) hiermee bedoelt is dat beelden van citizen photojournalists sneller

gebruikt kunnen worden dan geschreven materiaal van citizen journalists, wat betreft

breaking news of situaties waar professionele journalisten (nog) niet ter plaatse zijn. Hierdoor

kunnen ze, in deze specifieke situaties, ook het nieuws mee bepalen, wat minder evident is

wanneer het gaat om geschreven materiaal. Daarnaast bereiken citizen photojournalists ook

mogelijk een groter publiek dan gewone citizen journalists vanwege het feit dat beelden over

regionale en nationale grenzen heen kunnen gaan. Het is dus vanwege deze redenen

volgens Mortensen (2011) belangrijk dat er een onderscheid moet gemaakt worden tussen

de termen citizen journalist en citizen photojournalist, omdat breaking news beelden van

citizen photojournalists hoger staan in de hiërarchie dan geschreven materiaal van citizen

journalists. Ten tweede is de toepassing van de term citizen photojournalism ook niet zonder

problemen, want ‘citizen’ en ‘photojournalism’ zijn in feite onnauwkeurig. De term ‘citizen’ of

burger wijst op een onderdaan in een natiestaat die daarbinnen bepaalde rechten en

verplichtingen heeft. Maar Mortensen (2011) argumenteert dat dit criterium niet universeel

toepasbaar is, want niet iedereen verkrijgt overal diezelfde bepaalde rechten en kan dus

moeilijk ‘burger’ genoemd worden. ‘Photojournalism’ vat eveneens niet wat de term precies

impliceert. Het wijst alleen op foto’s, maar omvat veel meer dan dat, zoals video.

Een derde probleem, zo argumenteert Mortensen (2011), is dat ook activisten

beelden verspreiden. Zo worden in, bijvoorbeeld, niet-westerse (repressieve) samenlevingen,

alternatieve nieuwsbronnen vaak onderdrukt en krijgen ze onder andere te maken met

financiële beperkingen. Maar technologische ontwikkelingen hebben een groot verschil

gemaakt voor deze alternatieve informatiebronnen (Knight & Cook 2013). Zo is er het

Internet, waar alles vrijwel gratis geplaatst en gedeeld kan worden. Daarom argumenteert

Mortensen (2011) dat het gebruik van de adjectieven ‘amateur’, ‘onprofessioneel’ en ‘privé’

hun betekenis hebben verloren omdat activisten tot op een bepaalde hoogte beelden op een

semi-professionele manier produceren en distribueren om een grotere bewustwording te

Page 15: Thesis Vandenbroeck

7

creëren bij het publiek voor hun doelen. Mortensen (2011) stelt bijgevolg de volgende term

voor: eyewitness picture producer.

Sarah Van Leuven, Ansgard Heinrich et al. (2013) plaatsen hier echter een

kanttekening bij. De auteurs argumenteren net zoals Mortensen (2011) dat zonder

technologie en sociale media bepaalde visies en standpunten misschien niet bekend

geweest zouden zijn, maar dat er een probleem ontstaat als onder andere activisten de

technologie en sociale media misbruiken als information warfare tools om bijvoorbeeld de

publieke opinie te manipuleren of om foute informatie door te geven. Een voorbeeld van

activisme vinden we terug in Syrië. Nadat de Syrische regering buitenlandse media in 2011

verbood om het land te betreden, begonnen heel wat Syriërs (zowel in het binnen- als

buitenland) zelf (beeld)materiaal te produceren. Het zijn voornamelijk de Syriërs die zich

buiten Syrië bevinden die niet neutraal zijn wat betreft hun berichtgeving: “[They] want to

“sell” their version of the story to the world” (Andén-Papadopoulos & Pantti 2013b: 2188).

Maar ook de Syrische regering en rebellengroepen zijn subjectief en verspreiden leugens.

Andén-Papadopoulos en Pantti (2013b: 2188) noemen het zelfs propaganda:

Claims and counterclaims abound about death tolls, the role of armed foreign fighters,

and the general Syrian population’s view of the increasingly militarized conflict. […]

Opposition sources have been accused of tailoring and in many cases falsifying

material to suit their own agendas. Some of them are also evidently guilty of having

staged footage to heighten the effect of a war zone and amplify the brutality of the

regime’s tactics.

Andén-Papadopoulos en Pantti (2013b) argumenteren dat het bijgevolg problematisch is dat

nieuwsorganisaties zich baseren op materiaal van deze Syrische activisten, omdat hun

beelden en uitspraken niet het volledige plaatje geven.

1.1.2. Beelden van terroristische organisaties Terroristen hebben de hulp nodig van de media om hun doelen te bereiken, zij het nu voor

het bereiken van politieke doelen of om te intimideren. Vanaf de jaren ‘90 werden

verschillende tactieken ontwikkeld om verslag uit te brengen over terroristische organisaties.

Volgens Liebes en Kamp (2004) ontstonden er bijvoorbeeld in de Verengigde Staten

marathonsessies van het live uitzenden van terroristische aanvallen om zoveel mogelijk

kijkers te lokken en te behouden, waardoor de rol van de redacteur en het streven naar

Page 16: Thesis Vandenbroeck

8

correct en verantwoordelijk nieuws minder belangrijk werden. Dit genre van verslaggeving

kreeg veel kritiek te verduren omdat journalisten in feite deden wat de terroristen wilden, ze

bewezen de terroristen eigenlijk een dienst. Een andere tactiek was het uitzenden van wat

Liebes en Kampf (2004) mysteriously arrived terrorists’ tapes noemen. Tegenwoordig

verspreiden terroristische organisaties, zoals Islamitische Staat (IS), hun beeldmateriaal via

het internet en sociale media. IS staat bekend om hun geraffineerde gebruik van sociale

media en beelden om hun doelen te bereiken: de Verenigde Staten en hun bondgenoten

provoceren en intimideren, en leden buiten het Midden-Oosten rekruteren (Farwell 2014).4

De beelden van IS getuigen ook van een zekere professionaliteit. Zo werd de onthoofding

van journalist James Foley met twee professionele camera’s gefilmd en achteraf

professioneel bewerkt. In een meer recente video, onder de ttitel ‘Kill them wherever you find

them’, “worden mediabeelden van de aanslagen in Parijs, beelden van onthoofdingen en

bedreigingen van de Parijse aanslagplegers door elkaar gemonteerd”.5 Ook hier zijn de

beelden en montage op professionele wijze tot stand gekomen.6

Het participeren en plaatsen van beelden van gebeurtenissen op sociale media heeft

dus niet alleen een positieve kant, zoals de democratisering van de media, maar ook een

perverse als onder andere terroristen of moordenaars beelden online zetten. De beelden van

bijvoorbeeld terroristische acties kunnen er immers voor zorgen dat de gebeurtenis meer

nieuwswaarde krijgt en dat de daders hierdoor nog meer in de schijnwerpers komen te staan

(Moritz 2011, Sumiala 2011)7. Als men dus misbruik maakt van de toepassingen van social

media en het Internet, bijvoorbeeld door het plaatsen van gruwelijke beelden met negatieve

doeleinden en het doorgeven van foute informatie zoals hierboven vermeld, dan kan men

niet meer spreken van eyewitness picture producer, maar eerder van propaganda.

1.2. Gatekeeping

De term gatekeeping verwijst naar de manieren waarop nieuwsorganisaties controle

behouden over wat al dan niet nieuws is, door te beslissen welke verhalen gepubliceerd of

uitgezonden worden (Knight & Cook 2013). Gatekeeping is volgens Bruns (2005) ontstaan

                                                                                                               4 Rose, S., The Isis propaganda war: a hi-tech media jihad, http://www.theguardian.com/world/2014/oct/07/isis-media-machine-propaganda-war, geraadpleegd op 29 december 2015. 5 X, Abaaoud in nieuwe IS-video over aanslagen in Parijs, http://www.hln.be/hln/nl/35524/Aanslagen-Parijs/article/detail/2594857/2016/01/24/Abaaoud-in-nieuwe-IS-video-over-aanslagen-in-Parijs.dhtml, geraadpleegd op 19 maart 2015. 6 Ibid.

Page 17: Thesis Vandenbroeck

9

uit noodzaak: kranten en nieuwsuitzendingen zijn immers gelimiteerd tot het publiceren en

uitzenden van een vast aantal berichten, vanwege plaats- en tijdsgebrek.

1.2.1. Proces van gatekeeping Uit onderzoek blijkt dat journalisten vaak niet individueel beslissen over wat al dan niet wordt

uitgezonden of gepubliceerd. Journalisten werken binnen een nieuwsorganisatie en moeten

bepaalde procedures en richtlijnen van de redactie opvolgen of van diegenen die aan het

hoofd staan van de nieuwsorganisatie (Vos & Heinderyckx 2015). Redacties beslissen dus

welke verhalen het belangrijkste zijn om te tonen aan het publiek (Bruns 2005).

Het proces van gatekeeping kan in drie fases onderverdeeld worden: input, output en

reactie. In de eerste fase, input, selecteren journalisten verhalen waarvan zij denken dat ze

het onderzoeken waard zijn. Dat zijn vaak ook verhalen waarvan de journalisten denken dat

ze een grote kans maken om gepubliceerd of uitgezonden te worden. Vervolgens selecteren

redacteurs uit het materiaal dat verzameld is door de journalisten de verhalen waarvan zij

denken dat het publiek er het meest baat bij heeft. Dit is de output fase. De laatste fase, de

reactie, bestaat uit een geselecteerd publiek dat reacties geeft op wat gepubliceerd of

uitgezonden werd. Het wordt ook beslist door de redacteurs of deze reacties al dan niet

gepubliceerd worden. Journalisten en redacteuren behouden dus de volledige controle

(Bruns 2005).

1.2.1.1. Hierarchy of Influences Model Stephen D. Reese (2001) heeft dit proces van gatekeeping wat gedetailleerder uitgewerkt in

het Hierarchy-of-Influences Model. Hierin beschrijft hij vijf niveaus van gatekeeping en hoe

deze de creatie van mediacontent beïnvloeden. Het eerste niveau is het individuele niveau

en gaat specifiek over de invloed van de opvattingen, opleiding en achtergrond van de

journalist op de selectie van mediacontent. Wat de journalist als nieuws beschouwt, kan dus

beïnvloed zijn door zijn persoonlijke voorkeuren. Vervolgens kijkt Reese in het routine niveau

naar hoe routines van invloed zijn, want, zo stelt de auteur, individuen werken altijd binnen

een bepaald raamwerk. Pamela Shoemaker en Reese (1996: 100) definiëren routines als

“patterned, routinized, repeated practices and forms that media workers use to do their jobs”.

Journalisten hebben namelijk nooit de absolute vrijheid om hun opvattingen en persoonlijke

voorkeuren te laten domineren in de creatie van mediacontent (Reese 2001). Er zijn

bepaalde limieten die ook een invloed hebben, zoals technologie, tijd, ruimte, regels en

normen die de routines bepalen. Een voorbeeld van een tijdslimiet is een deadline die

opgelegd wordt aan de journalist. Een ander voorbeeld is dat journalisten tegenwoordig ook

Page 18: Thesis Vandenbroeck

10

meer gebruik moeten maken van aangeleverd materiaal, bijvoorbeeld door

persagentschappen, in plaats van zelf mediacontent te produceren vanwege een tijdsdruk

(Bakker 2012). Het uiteindelijke doel van de routines is om ondanks de limieten van onder

andere tijd en regels, een goed product voor de klant te maken op de meest efficiënte manier

(Shoemaker & Reese 1996: 8,100). Craig E. Carroll (2015) argumenteert dat zulke routines

ook handig zijn: “[It helps to] tailor informaton to their audience needs and expectations; fit

the demands of the channel [...]; and weigh how they gather and evaluate the raw

information. Het derde niveau dat bepalend is voor mediacontent is het organisatorisch

niveau. Op dit niveau gaat het om de doelen en het beleid van de nieuwsorganisatie waarbij

ook machtsrelaties een rol spelen (Shoemaker & Reese 1996, Reese 2001). Concreet wil dit

zeggen dat het organisatorisch niveau de eisen opstelt waaraan de routines uit het vorige

niveau moeten voldoen, want de macht ligt immers bij de eigenaars van de

nieuwsorganisatie. Zij bepalen dan ook wat het beleid is en willen dat dit nageleefd wordt.

Maar, zo argumenteren Shoemaker en Reese (1996), de nieuwsorganisaties zijn op hun

beurt ook onderhevig aan bepaalde limieten die voortkomen uit de omgeving waarin ze zich

bevinden. Deze limieten ontstaan in het extra-media niveau door onder andere de overheid,

adverteerders, public relations, invloedrijke nieuwsbronnen, belangengroepen en andere

nieuwsorganisaties (Reese 2001: 181-82).

Het laatste niveau van het Hierarchy-of-Influences Model en het proces van

gatekeeping is het ideologische niveau of het sociaal systeem niveau. Dit niveau beschrijft de

ideologische invloeden van een samenleving op mediacontent. Nieuwsmedia zouden immers

een weerspiegeling zijn van een samenleving, aldus Siebert, Peterson en Schramm (in

Shoemaker & Vos 2009: 98).

The press always takes on the form and coloration of the social and political

structures within which it operates. […] To understand media form and content one

must look at the social systems in which the press functions (Shoemaker & Vos 2009:

98).

De culturele waarden, normen en ideeën die een rol spelen in een samenleving, kunnen dus

zowel belemmeringen als kansen opleveren en bepalen zo mee wat er in de media getoond

wordt.

1.2.2. Gatekeeping en user-generated-content

Page 19: Thesis Vandenbroeck

11

Met de komst van nieuwe technologieën en UGC staat het proces van gatekeeping voor een

uitdaging. De traditionele grenzen vervagen, want professionele journalisten en redacteurs

zijn niet meer de enigen die controle hebben over wat nieuws is of mediacontent. Zo rekenen

heel wat nieuwsorganisatise op persagentschappen, maar denk bijvoorbeeld ook aan wat

eerder in dit hoofdstuk werd geschreven; de verschuiving van de passieve burger naar de

actieve burger, waarbij amateurs zelf beelden aanbrengen aan nieuwsorganisaties.

Daarnaast maakt de gewone burger gebruik van blogs, Twitter en YouTube om video’s,

foto's en berichten te delen (Lewis & Kaufhold et al. 2010, Mast & Hanegreefs 2015, Hermida

2010 & Jones 2006). Helle Sjovaag (2011) argumenteert dat journalisten deze ongevraagde

bijdragen van amateurs moeten verwelkomen. Volgens Sjovaag (2011) kunnen journalisten

namelijk niet overal tegelijkertijd aanwezig zijn en moeten nieuwsorganisaties daarom

gebruik maken van amateurbeelden en sociale media om een verhaal te brengen. Beelden

kunnen namelijk razendsnel informatie overbrengen, aan de ene kant door de eenvoud en

concreetheid van het beeld en aan de andere kant doordat het publiek de gevisualiseerde

informatie snel kan analyseren (Zwaan 2003). Marcel Zwaan (2003: 52) argumenteert dat

voor het medium televisie zelfs beelden noodzakelijk zijn om nieuws over te brengen:

De rol van het beeld als boodschapper en bevestiging van de gebeurtenis is dermate

essentieel dat commentatoren in de media zonder blikken of blozen beweren: ‘Geen

beelden? Geen nieuws’.

Dit bevestigt ook Susan Moeller (1999), die aangeeft dat het publiek een verhaal vaak zal

negeren als er geen visualisatie van de gebeurtenis is. Beelden brengen dus informatie over

en bevestigen gebeurtenissen. Hierdoor kunnen ze beschouwd worden als bewijskracht

omdat ze ook dienen als weergave van de werkelijkheid. De beelden leggen immers vast wat

er precies is gebeurd. Maar zoals later zal blijken is deze bewijskracht niet absoluut, beelden

kunnen bijvoorbeeld gemanipuleerd zijn (Zwaan 2003).

Zwaan (2003), Sjovaag (2011) en Moeller (1999) suggereren dus dat

nieuwsorganisaties gebruik moeten maken van beelden om een verhaal te brengen en, zoals

eerder geschreven, kunnen de nieuwsorganisaties gebruik maken van sociale media om

beelden te vinden. YouTube heeft bijvoorbeeld de mogelijkheid gecreëerd om video’s

makkelijk te verspreiden. Iedereen kan elke video die hij of zij bezit op deze website posten.

Het gebeurt zelfs dat dit soort video’s opgepikt worden door nieuwsorganisaties, denk

bijvoorbeeld aan de beelden van de tsunami (Jones 2006 & Andén-Papadopoulos 2009).

Daarnaast werd Twitter erg snel in gebruik genomen door verschillende nieuwsorganisaties

Page 20: Thesis Vandenbroeck

12

omdat het een makkelijk middel is om aan breaking news te geraken en daarnaast om

bronnen en feiten te checken (Hermida 2010). Ook op Twitter bestaat de mogelijkheid om

foto’s en video’s te delen.

Dit betekent dat journalisten inderdaad de controle over mediacontent moeten

loslaten en de meningen onder journalisten en nieuwsorganisaties over deze kwestie zijn

verdeeld. Deze meningen kunnen, volgens Andén-Papadopoulos en Pantti (2013), in drie

discursieve repertoires onderverdeeld worden, namelijk resistance, resignation en renewal.

In het eerste repertoire, resistance, wil de journalist zijn werkgebied afbakenen van UGC en

staan de traditionele rollen van de journalist als verteller, gatekeeper, ‘fact-checker’ en

ooggetuige centraal. Hierbij stellen de journalisten die weerstand bieden tegen UGC dat zij

objectiever en meer waarheidsgetrouw kunnen berichten over gebeurtenissen en dit op de

juiste manier kunnen kaderen. In dit repertoire dient UGC slechts als startpunt van een

verhaal en behouden de journalisten de controle over wat het nieuws is: “[C]itizen images are

employed to enrich professional narrative, or to temporarily cover the information gaps until

professional journalists arrive on the scene” (Andén-Papadopoulos & Pantti 2013: 966). Het

tweede repertoire, resignation, bestaat uit het idee dat journalisten verplicht zijn om af te

stappen van de traditionele standaarden van beeldkwaliteit, zodat ze zich kunnen aanpassen

aan de nieuwe digitale media-omgeving. UGC is bijvoorbeeld vaak onscherp en expliciet

(Andén-Papadopoulos & Pantti 2013: 968). Andén-Papadopoulos en Pantti (2013)

argumeneren dat sommige journalisten deze nieuwe digitale media-omgeving wel

aanvaarden, zij het met tegenzin. Amateurbeelden kunnen een zekere nieuwswaarde

hebben en als een nieuwsorganisatie dan bepaalde amateurbeelden niet laat zien, kan het

hun geloofwaardigheid ondermijnen. Maar er is ook een keerzijde, de amateurbeelden wél

laten zien betekent dan weer dat de nieuwsorganisatie bepaalde traditionele waarden moet

laten varen, zoals de redactionele controle waardoor de autonomie van de nieuwsorganisatie

afneemt. Dit wordt door sommige nieuwsorganisaties ook als potentieel gevaarlijk gezien

voor hun nieuwsmerk (Sjovaag 2011, Lewis, Kaufhold et al. 2010). Het is bijvoorbeeld

moeilijk om UGC die gedeeld wordt op sociale media te controleren: “[I]t’s like searching for

medical advice in an online world of quacks and cures” (Hermida 2010: 4). Mortensen (2011)

geeft aan dat beelden van de eyewitness picture producer vaak ook anoniem gepost worden,

waardoor er vragen rijzen over de authenticiteit en legitimiteit van de beelden. Als

nieuwsorganisaties hun nieuws dus baseren op amateurbeelden waarvan de afkomst niet

bekend is, dan staan traditionele journalistieke noties van geloofwaardigheid in vraag, zoals

fact-checking en bronnenkritek, aldus Andén-Papadopoulos en Pantti (2013: 969). Men kan

Page 21: Thesis Vandenbroeck

13

dit, volgens de auteurs, oplossen door UGC toch te tonen in combinatie met een

waarschuwing zoals ‘beelden zijn niet bevestigd’. Als er beslissingen genomen moeten

worden, gaat het dus ook om de relevantie en het belang van UGC (Sjovaag 2011). Tot slot

is er nog het laatste repertoire, renewal. In dit repertoire gaan journalisten op zoek naar een

alternatief voor de traditionele journalistiek. Hierbij willen ze hun professionele publieke rol

verbeteren, door ook gebruik te maken van UGC. Dit zou ervoor zorgen dat een breder

spectrum aan perspectieven aan bod kan komen en er meer materiaal is om uit te kiezen,

waardoor een meer genuanceerde berichtgeving tot stand kan komen. Hierover zegt een

journalist van het Svenska Dagbladet (Andén-Papadoploulos & Pantti 2013: 971):

A long time ago there was maybe just one image from an event and everyone went

for that image. In reality, you didn’t have a clue, it could be wrong, it could be rigged

and so forth. [...] It should be the other way around now, that it increases the chances

that we make the right turn, that we do the right thing, that we are objective and

truthful.

Hierbij veranderen deze journalisten ‘objectiviteit’ zoals we het kennen in de traditionele vorm

om tot ‘transparantie’. Het gaat dan over een bepaalde openheid over de methodes die

toegepast worden om het nieuws te selecteren en te produceren en de problemen die daarbij

komen kijken: “I have to use [these amateur images] because there are no alternatives. You

have to openly declare that we cannot control these images and we don’t know where they

com from. [...] But [...] I think that people [have] become much better and critical in viewing

images (Journalist van de openbare omroep in Zweden in Andén-Papadopoulos & Pantti

2013: 972). Maar Andén-Papadopoulos en Pantti (2013) argumenteren ook dat het ene

repertoire het andere niet uitsluit, wat aantoont dat journalisten nog steeds in conflict zijn

over hoe zij moeten omgaan met technolgoische, economische en culturele ontwikkelingen.

1.2.2.1. Embedding en Embellishing Maar studies wijzen uit dat journalisten het traditionele proces van gatekeeping net wél onder

controle kunnen houden, ondanks de groei van UGC. Nieuwsorganisaties hebben namelijk

narratieve strategieën ontwikkeld waardoor ze bijvoorbeeld amateurbeelden kunnen

opnemen in het journalistieke product. Op deze manier verliezen ze dus de controle niet.

Deze narratieve strategieën noemt Sjovaag (2011) embedding en embellishing. Het gaat dan

Page 22: Thesis Vandenbroeck

14

voornamelijk over het bewerken van UGC zodat het in het raamwerk van het nieuws past

(Bridge & Sjovaag 2010).

Bij embedding wordt de aanwezigheid van de amateur in feite genegeerd. Hierdoor

behoudt de journalist de autoriteit en controle over het narratieve kader van een bepaalde

gebeurtenis. Zo gaat de journalist de amateurbeelden opnemen of invoegen in een geheel

wat hij tot dan toe al heeft gecreëerd (Sjovaag 2011). Hierbij krijgen de amateurbeelden de

functie van ‘getuige’ en worden de beelden bijgevolg gebruikt als argumenten om het

narratieve raamwerk van de journalist te staven. De amateurbeelden spreken volgens de

journalisten ‘voor zichzelf’, waardoor dus ook geen commentaar wordt gegeven over de

oorsprong van de beelden (Bridge & Sjovaag 2010). Sjovaag (2011) argumenteert daarnaast

dat het gebruik van amateurbeelden bij embedding tot een minimum wordt beperkt en dat

nieuwsorganisaties en journalisten de nieuwswaarde van amateurbeelden op een niet

sensationele manier behandelen. Amateurbeelden worden dus bijvoorbeeld niet eindeloos

herhaald in nieuwsuitzendingen.

Bij embellishing daarentegen benadrukken nieuwsorganisaties amateurbeelden wel

en creëren ze hierbij een zekere transparantie door te wijzen op de non-professionele

herkomst van de beelden. Dit zorgt ervoor dat de verschillen tussen professionele beelden

en amateurbeelden voor het publiek duidelijk worden (Wall & Zahed 2015). Doordat de

amateurbeelden als belangrijk worden beschouwd, toont het de relevantie van de beelden

aan voor het verhaal. Ook hier worden de beelden als bewijs gebruikt, niet zozeer om het

narratieve raamwerk van de journalist te ondersteunen zoals bij embedding, maar als bewijs

dat er net geen professionele beelden zijn van een bepaalde gebeurtenis (Sjovaag 2011).

De narratieve strategie embellishing is bijvoorbeeld toegepast op de amateurbeelden

waarop te zien was hoe de Iraanse studente Neda Agha-Soltan stierf. De studente werd in

2009 doodgeschoten tijdens een demonstratie in Iran. Een toeschouwer kon de moord

vastleggen op zijn telefoon en stuurde de beelden door naar een vriend in Nederland. Deze

vriend zette de beelden op YouTube, waarna ze werden opgepikt door nieuwsorganisaties

(Knight & Cook 2013). Binnen enkele minuten zond CNN de amateurbeelden van Neda uit

en beschouwde de nieuwsorganisatie het als een belangrijk nieuwsbericht. De beelden

werden uiteindelijk niet alleen veel herhaald op televisie, ook werden ze gepubliceerd in

kranten en verschenen ze op websites (Mortensen 2011b). Vaak waren de beelden wel

bewerkt en werden ze voorzien van een voice over en bijschriften vooraleer ze werden

uitgezonden. In tegenstelling tot eerder gebruikte amateurbeelden, bleef het originele

beeldmateriaal online staan. Het ruwe materiaal bleef dus bestaan naast het geconstrueerde

verhaal van nieuwsorganisaties (Knight & Cook 2013).

Page 23: Thesis Vandenbroeck

15

1.3. Deontologische ethiek Volgens Patrick Lee Plaisance (2014: 9) gaat ethiek over onze innerlijke strijd om iets wel of

niet te doen wanneer verschillende waarden in ons geloofssysteem met elkaar botsten. Het

verwijst dus naar de inspanningen die we leveren om redenen te vinden om meer aan te

leunen bij een bepaald argument dan bij andere als er sprake is van een dilemma. Dit

dilemma draait voornamelijk rond de vraag: wat is het (moreel) juiste om te doen?

Maar binnen de ethiek bestaan verschillende theorieën, waaronder de deontologische

ethiek. Een belangrijk aspect van deontologie is dat we zouden moeten leven aan de hand

van morele regels en dat deze regels niet verbroken mogen worden, ook al is de uitkomst

van onze handelingen beter als we de regels zouden verbreken. We moeten doen wat juist

is, gewoon omdat het juist is (Patching & Hirst 2014). Er zijn ook heel wat zaken waarin

journalisten zich moeten mengen die geen onderdeel uitmaken van de wet, maar vanuit een

ethisch standpunt moeten bekeken worden (Frost 2007). Immanuel Kant argumenteert

bijvoorbeeld dat er nooit misbruik mag gemaakt worden van mensen in de zin van ‘het doel

heiligt de middelen. Dit is belangrijk voor de journalistiek omdat het veronderstelt dat

reporters geen misbruik mogen maken van mensen of ze in gevaar mogen brengen om een

verhaal te publiceren of uit te zenden (Patching & Hirst 2014).

1.3.1. Journalistieke deontologie en beelden Journalisten hebben bepaalde ethische normen en taken vanwege hun sociale rol (Ward

2010). Ze zorgen er namelijk voor dat het publiek de wereld rondom zich kan begrijpen,

bijvoorbeeld door het publiek foto’s en video’s te laten zien (Irby 2014, Patching & Hirst

2014). Zwaan (2003: 46) haalt aan dat een beeld “een realistische en mechanische

weergave van de werkelijkheid is” en dat het “lijkt [op] een natuurlijk spiegelbeeld van de

werkelijkheid”. De kijker krijgt dus de kans om met zijn ogen een gebeurtenis waar te nemen

waar hij helemaal niet aan deelneemt. Beelden kunnen daarnaast een emotionele impact

hebben op het publiek omdat de kijker beelden nodig heeft om zich in te leven in de

werkelijkheid en woorden dit effect niet helemaal hebben:

[Het beeld spaart] onze gevoelens minder dan het woord. […] Woorden [schermen

ons af] van de dingen en toestanden die ze beschrijven. Hoe aangrijpend die op

zichzelf genomen ook mogen zijn, ze worden eerst gefilterd door de beschrijving,

zodat hun appèl op ons gevoelsleven minder direct is (Zwaan 2003: 48).

Page 24: Thesis Vandenbroeck

16

Maar dat is niet de enige reden waarom nieuwsorganisaties gebruik maken van video’s en

foto’s. Beelden zorgen ervoor dat we ons aangetrokken voelen tot het artikel of naar de

nieuwsuitzending blijven kijken. Hierover schrijft Zwaan (2003: 44):

[Het onderscheid tussen woord en beeld] blijkt wanneer onze blik als eerste naar de

foto’s in de krant, of het televisiebeeld wordt getrokken. Geweld, schoonheid,

intimiteit: anders dan het geschreven of gedrukte woord, prikkelt de loutere aanblik

van het beeld de zintuigen.

Beelden zorgen er dus voor dat mensen het nieuws aantrekkelijker vinden en kunnen het

wereldbeeld van het publiek bepalen. (Keith & Schwalbe et al. 2006). Volgens Kenny Irby

(2014) heeft dit wel tot gevolg dat de verantwoordelijkheid vergroot wordt van diegenen die

foto’s en video’s verspreiden, aangezien ze namelijk beschouwd worden als dé leveranciers

van visuele informatie. Irby (2014) argumenteert dat deze verantwoordelijkheid bestaat uit

het voorzien van ‘het volledige plaatje’: wie is de bron van de foto of video, wie staat er in het

kader, wat geeft het beeld weer en wanneer / waar / waarom werd het beeld gemaakt?

Volgens de auteur is het verschaffen van deze context en informatie een essentieel element

binnen de journalistieke deontologie en fotografie. Dit komt ook naar voor in de ‘Code van de

raad voor de journalistiek’ in Vlaanderen. Deze code is goedgekeurd door de raad van

bestuur van de VZW Vereniging van de Raad voor de Journalistiek. In deze vereniging zijn

journalistenverenigingen, uitgeversfederaties, mediahuizen en persagentschappen

vertegenwoordigd.8 De code wordt beschouwd als een leidraad voor de praktijk en bevat in

totaal 27 artikelen.9 Het eerste artikel stelt dat “de journalist [waarheidsgetrouw] bericht”,

want “dit vloeit voort uit het recht van het publiek om de waarheid te kennen”.10 Het tweede

artikel geeft dan weer aan dat

[D]e journalist [alleen informatie publiceert] waarvan de oorsprong hem gekend is. De

journalist checkt de waarachtigheid van de informatie. In de mate van het mogelijke,

en voor zover dit relevant is, maakt hij de bron van zijn informatie bekend.11

                                                                                                               8 Raad voor de Journalistiek, Journalistieke Code, http://www.rvdj.be/journalistieke-code, geraadpleegd op 21 januari 2016. 9 Ibid. 10 Raad voor de Journalistiek, Journalistieke Code, http://www.rvdj.be/journalistieke-code, geraadpleegd op 20 april 2016. 11 Ibid.

Page 25: Thesis Vandenbroeck

17

Maar de laatste jaren duiken er ook steeds meer en meer verontrustende foto’s op

die ervoor zorgen dat fotografen, redacteurs en producers zich andere ethisch gerelateerde

vragen moeten stellen. Aan de ene kant had je beelden van professionele fotografen, zoals

een foto van Pablo Torres van de bomaanslag in Madrid in 2004, waarop een bebloed

geamputeerd lichaamsdeel is te zien. Aan de andere kant kregen nieuwsorganisaties ook

echter steeds meer te maken met beelden van amateurs, zoals bij de aanslag in Londen in

2005 en de tsunami. Op nieuwsredacties rees de vraag of zij aan hun publiek de foto van

Torres moesten laten zien en of ze het beeld al dan niet digitaal moesten aanpassen.

Daarnaast rees ook de vraag of gruwelijke amateurbeelden van de overlevenden van de

aanslag in Londen moesten getoond worden of niet (Keith & Schwalbe et al. 2006: 246):

Editors and producers were forced to decide whether images of the dead […] should

be published because they captured “the true dimensions of the tragedy” or should be

withheld because they might be disrespectful to the victims or offend readers.

Keith en Schwalbe et al. (2006) argumenteren dat vanaf het moment dat een gruwelijk beeld

is gemaakt, redacties voor een uitdaging staan. Publiceren ze het beeld of niet? Uit

onderzoek blijkt dat sommige nieuwsorganisaties in de Verenigde Staten meerdere

discussies hebben gehad over het al dan niet publiceren van foto’s van mensen die uit de

WTC-torens sprongen bij de aanslagen van 9/11. Ook hier was de vraag of de foto’s niet te

schokkend waren om te publiceren. Andere nieuwsredacties hebben er dan weer helemaal

niet over gediscussieerd. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat het per nieuwsorganisatie

kan verschillen wie de uiteindelijke beslissing neemt over het al dan niet publiceren van

gruwelijke foto’s. Bij de ene redactie was het diegene die verantwoordelijk was voor de

fotoredactie, bij een andere redactie ontstond er een samenwerking tussen verschillende

beeldredacteuren en bij een derde categorie besliste iemand die helemaal geen

fotografische achtergrond had (Kratzer & Kratzer 2003). Maar vooraleer er een beslissing

gemaakt wordt, stellen Keith en Schwalbe et al. (2006) dat er verschillende elementen in

overweging genomen moeten worden, onder andere: “the tolerance of readers and viewers,

questions of privacy, and questions related to developing technology” (Keith & Schwalbe et

al. 2006: 249). Deze elementen zullen nu besproken worden:

1. Impact op het publiek

Fishman analyseerde 20 jaar lang Amerikaanse kranten, zowel print als online, en hieruit

bleek dat in de laatste twee decennia van de 20ste eeuw, print en online kranten vrijwel nooit

Page 26: Thesis Vandenbroeck

18

lijken toonden. Daarnaast ondervroeg Fishman 21 nieuwsmedewerkers over dit thema. De

meeste redacties gaven aan dat zij dit soort beelden zoveel mogelijk probeerden te beperken

of te controleren om kijkers en lezers te behoeden voor pijnlijke reacties (Fishman 2003,

Keith & Schwalbe et al. 2006). In een ander onderzoek werd duidelijk dat fotoredacteurs

vragen zoals ‘Wat zou mijn vrouw of moeder denken van dit beeld?’ en ‘Wil je dit zien terwijl

je aan het eten bent?’ in overweging namen vooraleer zij een beeld publiceerden. Dit wordt

ook wel de breakfast test genoemd (Kratzer & Kratzer 2003). Clay Calvert (2012)

argumenteert, net zoals Zwaan (2003), dat beelden een grotere emotionele impact kunnen

hebben dan woorden alleen. En hoe groter de emotionele of psychologische impact van een

foto, hoe groter de kans dat lezers zich beledigd voelen. Volgens Calvert kan het zelfs zo zijn

dat het de geloofwaardigheid van een krant aantast. De lezers kunnen de publicatie van

gruwelijke beelden namelijk beschouwen als sensatiezucht of voyeurisme. Het zijn ook deze

lezers, aldus Calvert (2012), die stellen dat er geen enkele reden bestaat voor een krant om

dit soort beelden te publiceren omdat het geen nieuwe feiten aanbrengt, voornamelijk als het

gaat over oorlogsbeelden. Het is bijvoorbeeld algemene kennis dat zowel soldaten als

burgers sterven tijdens een oorlog, waarom zouden er dan foto’s van gepubliceerd moeten

worden? Aan de andere kant kan het publiceren van dit soort beelden de geloofwaardigheid

van een krant versterken. Het publiceren van gruwelijke beelden toont in de ogen van

sommige lezers namelijk aan dat de krant hard nieuws niet uit de weg gaat en de

nieuwsorganisatie dus niet bang is om een moeilijk verhaal te vertellen, hoe onaangenaam

het ook mag zijn voor de lezers. Hierover schreef Julie Jacobson van The Associated Press

(Calvert 2012: 100):

It is necessary to be bothered from time to time. It is too easy to sit at Starbuck’s far

away across the sea and read about the casualty and then move on without much of

another thought about it. It’s not as easy to see an image of that casualty and not

think about it. I never expect to change the world or stop war with one picture, but only

hope that I make some people think beyond their comfort zone and hope that a few of

them will be moved into some kind of action…

Daarnaast kan de geloofwaardigheid versterkt worden doordat de lezers zien dat een

persoon dood is en ze niet zomaar een naam in de krant lezen en dus kan, zoals eerder

beschreven, het beeld de werkelijkheid bevestigen (Zwaan 2003). Maar Calvert (2012)

vraagt zich wel af of redacteurs niet de controle verliezen over wat nieuws is, met andere

Page 27: Thesis Vandenbroeck

19

woorden hun onafhankelijkheid, als ze zich te veel zorgen maken over het beledigen van hun

publiek met hun content.

2. Privacy

Calvert (2012) argumenteert dat er zo weinig mogelijk schade moet aangericht worden ten

opzichte van nabestaanden bij het publiceren van gruwelijke foto’s en dat redacties moeten

beseffen dat het een gevoelige kwestie blijft, omdat een beeld, zoals eerder gezegd, een

grote emotionele impact kan hebben. Maar volgens de auteur (Calvert 2006) is privacy vaak

het eerste wat sneuvelt in de journalistiek omdat we in onze westerse samenleving steeds

meer uit zijn op sensatie. Journalisten moeten dan ook vaak balanceren tussen ‘the publics

right to know’ en het recht van het slachtoffer en familieleden op privacy, waardigheid en

emotionele rust.

In de 27 artikelen van de ‘Code van de raad voor de journalistiek’ staat echter niets

vermeldt over het gebruik van amateurbeelden. Wel wordt duidelijk dat de code vraagt aan

de journalist om na te denken over hetgeen wat hij of zij publiceert met betrekking tot de

menselijke waardigheid:

22. - De journalist houdt rekening met de rechten van eenieder die in de berichtgeving

voorkomt. Hij weegt die rechten af tegenover het maatschappelijk belang van de

informatie.

23. - De journalist respecteert het privéleven van personen en tast het niet verder aan

dan noodzakelijk in het maatschappelijk belang van de berichtgeving.

De journalist gaat in het bijzonder omzichtig om met mensen in een maatschappelijk

kwetsbare situatie, zoals minderjarigen, slachtoffers van criminaliteit, rampen en

ongevallen, en hun familie.

24. - De journalist respecteert de menselijke waardigheid en tast ze niet verder aan

dan noodzakelijk is in het maatschappelijk belang van de berichtgeving12.

De journalist vermijdt overdrijving bij het vrijgeven van beelden en/of details, ook

wanneer de feiten de publieke opinie sterk beroeren.13

                                                                                                               12 Raad voor de Journalistiek, Journalistieke Code, http://www.rvdj.be/journalistieke-code, geraadpleegd op 21 januari 2016.

Page 28: Thesis Vandenbroeck

20

Daarnaast staat in Artikel 11 dat de journalist zich “niet leent tot reclame of propaganda.”

Artikel 15 beschreven dat de journalist loyale methodes moet gebruiken om informatie, foto’s,

beelden en documenten te verkrijgen of te verwerken en hierbij geen misbruik mag maken

van zijn positie ten opzichte van mensen in een maatschappelijk kwetsbare situatie.

Aansluitend stelt Artikel 16 dat voor informatie niet betaald wordt. Alleen voor de exclusiviteit

van beeldmateriaal of interviews mag betaald worden14.

3. Veiligheid

Naast de overwegingen over de gevoelens van het publiek, privacy en de waardigheid van

het afgebeelde individu is er, volgens Keith en Schwalbe et al. (2006) nog een laatste

element dat overwogen moet worden. Het gaat hierbij niet zozeer over het al dan niet

publiceren van amateurbeelden, maar over het ethische aspect van het gebruik van nieuwe

technologieën. In de 24 uren na de aanslag in Londen kreeg de website van de BBC zo’n

1000 foto’s en 20 video’s binnen, hoewel journalisten opriepen aan de burgers om zichzelf

en anderen niet in gevaar te brengen om foto’s te maken van de aanslag. Het ethische

aspect hierbij is of de combinatie van tragedie en nieuwe technologie een groep van ‘citizen

paparazzi’ creëert in plaats van burgerjournalisten.

4. Nabijheid

Volgens Renee Martin Kratzer en Brian Kratzer (2003) is er nog een vierde overweging die

redacteurs moeten maken, namelijk ‘proximity’ (nabijheid). Hiervoor bestaat er de distance

test. Dit is een test waarbij nieuwsorganisaties kijken naar hoe dicht slachtoffers staan bij de

eigen samenleving. Afhankelijk daarvan wordt vaak bepaald in welke mate beelden van

slachtoffers worden gepubliceerd of uitgezonden. Een redacteur uit het onderzoek van

Kratzer en Kratzer (2003) naar de publicatie van beelden van slachtoffers van 9/11

formuleert het als volgt: “The farther away you are from a tragedy, the more graphic

published pictures can be” (Kratzer & Kratzer 2003: 44). Dit is ook een argument dat Stijn

Joye maakt (2010: 150):

Foto’s van lijken en verminkte lichamen kwamen [...] het meest voor bij

nieuwsverslagen van rampspoed in niet-westerse landen waarmee de afsand het

grootst en de betrokkenheid het kleinst is.

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                         13 Raad voor de Journalistiek, Journalistieke Code, http://www.rvdj.be/journalistieke-code, geraadpleegd op 21 januari 2016. 14 Ibid.

Page 29: Thesis Vandenbroeck

21

5. Compassion fatigue

Compassion fatigue kan van invloed zijn op de nieuwswaardigheid van gruwelijke beelden.

De media verspreiden heel wat beelden over slachtoffers van burgeroorlogen, genocides,

rampen,… en geven op die manier een gezicht aan ‘leed’. De verwachting is dan dat het

publiek hierop empathisch reageert (Höijer 2004). De auteur omschrijft compassie als een

pijnlijke emotie die hand in hand gaat met het bewustzijn dat diegene die lijdt, zijn ongeluk

niet verdient. Doordat er zoveel beelden worden verspreid van mensen die lijden in de

media, kan er een soort van immuniteit ontstaat ten opzichte van deze beelden bij het

publiek: “I cannot engage in it any longer. A dead body no longer touches me” (Höijer 2004:

525). Susan Moeller (1999: x) spreekt zelfs van horror fatigue: “When you’ve seen one

starving baby, you’ve seen them all”. De fatigue ontstaat dus in feite vaak gewoon door

overexposure van dit soort beelden. De emotionele impact van beelden, zoals eerder

beschreven, werkt dus niet altijd en kan nefast zijn voor nieuwsberichten over rampen en

oorlogen:

Journalists want their coverage of crises to be a pageturner, but frequently the

public’s response is to just turn the page (Moeller 1999: x).

6. Gruwelijke beelden op websites van nieuwsorganisaties

Tegenwoordig worden (gruwelijke) beelden ook op het internet verspreid en dan onstaat de

vraag bij nieuwsorganisaties of zij al dan niet die beelden ook moeten publiceren. Maar uit

onderzoek van Pantti en Piet Bakker (2009), waarbij de auteurs keken naar hoe Nederlandse

nieuwsorganisaties omgaan met amateurbeelden, blijkt dat er beelden op het internet

circuleren die sommige nieuwsorganisaties nooit zouden publiceren of uitzenden. Vaak gaat

het dan om expliciete beelden. Toch argumenteert een journalist van het Noordhollands

Dagblad in het onderzoek dat de website van zijn krant sneller een (gruwelijk) beeld kan

publiceren dan in het traditionele medium (Pantti & Bakker 2009: 482):

We had a photo of a fatal accident. It showed the body in a bag. On the Internet we

published the picture without any problems. But when we wanted to publish it in the

newspaper, there were a lot of discussions. The Internet is different. It has a different

impact. It is valued differently.

1.3.1.1. Gruwelijke beelden toch publiceren

Page 30: Thesis Vandenbroeck

22

In de vorige alinea’s werd al uitvoerig besproken waar rekening mee moet gehouden worden

als nieuwsorganisaties in aanraking komen met gruwelijke foto’s, al dan niet in de vorm van

UGC. Emmanuel Taïeb15 argumenteert dat nieuwsorganisaties het uitzenden of publiceren

van gruwelijke beelden soms belangrijker vinden dan de de impact ervan op het publiek of de

betrokkenen en hun nabestaanden. Nieuwsorganisaties kunnen dan beslissen om bepaalde

technieken toe te passen, zoals het blurren van een gruwelijk beeld, om ongewenste

onderdelen van de foto te verbergen of om sensatie en voyeurisme tegen te gaan. Taylor

(2005) argumenteert dat blurren kan dienen om obsceniteit te verbergen, maar dat het net

wél voor een prikkeling bij het publiek zorgt. Daarnaast geeft de auteur aan dat het blurren

kan dienen om obsceniteit te verbergen. Ook cropping of bijsnijden is een algemeen

aanvaarde techniek om beelden aan te passen. Zo werd de foto van Pablo Torres (van de

bomaanslag in Madrid) door heel wat nieuwsorganisaties bijgesneden, zodat het bebloed

lichaamsdeel niet meer op de foto stond die gepubliceerd zou worden. Hierover zei Frank

Folwell, hoofdredacteur bij USA Today: “It was important to run the photo and show the

horror, but [it] would be too grotesque to show body parts”.16

Ook voor expliciete video’s hebben nieuwsorganisatis verschillende opties.

Krantenredacties kunnen bijvoorbeeld beslissen om één beeld uit de video te publiceren dat

niet al te gruwelijk is. Een andere beslissing die krantenredacties kunnen nemen, is het in

detail beschrijven van wat er in het filmpje gebeurt.17 Ook wat betreft de voorpagina van een

krant moeten redacties beslissen of expliciete beelden al dan niet op de voorpagina

gepubliceerd worden. Auteur Kelly McBride18 argumenteert dat verhalen op de voorpagina

altijd begeleid moeten worden van beelden. Maar, zo stelt McBride, deze beelden mogen

nooit te opdringerig zijn voor de lezer. Om dit te voorkomen kunnen foto’s op de voorpagina

ook geblurred of bijgesneden worden. Journalist Simon P. Balzert19 geeft echter aan dat

expliciete beelden niet per se op de voorpagina moeten staan. Redacties kunnen, volgens

Balzert, ook kiezen om een kleinere versie van het expliciete beeld ergens anders in de krant

te publiceren. Balzert geeft daarnaast nog een andere suggestie als het gaat om een reeks

expliciete beelden: ‘Instead of publishing a series of graphic photos, pick the most expressive                                                                                                                15 Taïeb, E., Should Images of Violence be Shown?, http://www.booksandideas.net/IMG/pdf/20151126_should_images_of_violence_be_shown.pdf, geraadpleegd op 27 januari 2016. 16 Irby, K., Beyond Taste: Editing Truth, http://www.poynter.org/2004/beyond-taste-editing-truth/21742/, geraadpleegd op 26 maart 2016. 17 Spinner, J., The Careful Calculations Behind Covering ISIS Execution Videos, http://ajr.org/2014/09/12/media-coverage-journalist-execusion-videos/, geraadpleegd op 26 maart 2016. 18 Bhatia, G., Here’s who is and isn’t redacting the explicit NY Daily News front, http://www.poynter.org/2015/heres-who-is-and-isnt-redacting-the-explicit-ny-daily-news-front/369465/, geraadpleegd op 26 maart 2016. 19 X, Bloodshed in the news – dealing with graphic images, http://onmedia.dw-akademie.com/english/?p=9779, geraadpleegd op 26 maart 2016.

Page 31: Thesis Vandenbroeck

23

and publish that one instead’20. Bij nieuwsuitzendingen en op websites geeft men regelmatig

eerst een waarschuwing vooraleer men de gruwelijke beelden toont of door kan klikken op

de website om het beeld te zien. Op die manier kan het publiek zelf beslissen of ze de

beelden al dan niet willen zien2122 (Silcock, Schwalbe et al. 2008).

Wat betreft de privacy van slachtoffers, argumenteren Hayley Watson en Lemi Baruh

et al. (2014) dat het belangrijk is om gezichten van slachtoffers en bijvoorbeeld ook

nummerplaten van auto’s te blurren en dat, waar mogelijk, toestemming gevraagd wordt aan

slachtoffers of nabestaanden om de beelden te publiceren of uit te zenden. Op deze manier

kan de anonimiteit van de slachtoffers gegarandeerd worden.

Taïeb23 stelt dat er drie maatregelen getroffen moeten worden inzake gruwelijke

beelden. Ten eerste stelt Taïeb dat wanneer nieuwsorganisaties beslissen om bepaalde

gruwelijke beelden niet uit te zenden of te publiceren, zij wel moeten vermelden dat er wel

degelijk beelden van bestaan en dat zij hierbij een uitleg moeten voorzien over waarom zij

deze beslissing hebben genomen. De auteur24 vindt dit belangrijk omdat de meeste beelden

ook gewoon op het internet gevonden kunnen worden. Ten tweede argumenteert Taïeb25 dat

nieuwsorganisaties hun publiek moeten uitleggen hoe gruwelijke beelden tot stand komen en

hoe het publiek ze kan interpreteren, bijvoorbeeld als het gaat over onthoofdingsvideo’s van

IS. Tot slot argumenteert Taïeb26 dat nieuwsorganisaties tot een overeenkomst moeten

komen waarin een homogeen beleid staat beschreven over het uitzenden van dit soort

beelden. Tot op welke hoogte moeten foto’s bijvoorbeeld geblurred worden? Keith en

Schwalbe et al. (2006) argumenteren echter dat niet elke beslissing van een journalist gedekt

kan zijn door een code en dat journalisten zelf ook moeten nadenken over de consequenties

van hun publicaties. Keith en Schwalbe et al. (2006) vrezen anders dat een te uitgebreide

ethische code zal leiden tot een verbodslijst.

1.4. Vlaamse nieuwsorganisaties

                                                                                                               20 Ibid. 21 Angwin, J. & Rose, M., When News Is Gruesome, What’s Too Graphic? http://www.wsj.com/articles/SB108077986846471007, geraadpleegd op 26 maart 2016. 22 Outing, S., Why Web News Has Different Standdars Than Print, TV News, http://www.poynter.org/2002/why-web-news-has-different-standards-than-print-tv-news/2365/, geraadpleegd op 26 maart 2016. 23 Taïeb, E., Should Images of Violence be Shown?, http://www.booksandideas.net/IMG/pdf/20151126_should_images_of_violence_be_shown.pdf, geraadpleegd op 27 januari 2016. 24 Ibid. 25 Ibid. 26 Ibid.

Page 32: Thesis Vandenbroeck

24

1.4.1. Kwaliteits- en populaire kranten Een belangrijk element binnen dit onderzoek is het verschil van gebruik van amateurbeelden

bij kwaliteitskranten en populaire kranten. Het is daarom belangrijk om te bepalen wat een

kwaliteitskrant is en wat een populaire krant. Manssens en Walgrave (1998: 6) argumenteren

echter dat het niet altijd even gemakkelijk is om deze begrippen te definiëren én dat er

verdeeldheid heerst over de indeling van de Vlaamse kranten in deze twee categorieën:

“Over kwaliteit wordt veel gesproken, maar er is geen duidelijke maatstaf waaraan die

kwaliteit gemeten zou kunnen worden”. (Mansens en Walgrave 1998: 6). Bijgevolg

suggereren de auteurs dat de onderverdeling deels subjectief gebeurt.

De Vlaamse kwaliteitskranten zijn volgens verschillende auteurs (Manssens en

Walgrave 1998) De Tijd, de Standaard en De Morgen. In dit soort krant staat voornamelijk

“nieuws over moeilijke, complexe en ingrijpende zaken”, met name politiek en economisch

nieuws en moet de lezer enige inspanning leveren om het nieuws te begrijpen (Manssens &

Walgrave 1998: 8). Andere kenmerken zijn: een sobere opmaak en titels en weinig foto’s

(Manssens & Walgrave 1998). Laurence Hauttekeete, Wim Peersman et al. (2002: 357)

maken wel de opmerking “dat als een krant aandacht heeft voor fotojournalistiek (zoals De

Morgen), [dit niet wil zeggen] dat dergelijk dagblad een tabloid is. Het wordt pas

problematisch als de foto’s de tekst gaan verdringen”.

Populaire kranten daarentegen focussen meer op sport, human interest en lokaal

nieuws gericht op het individu. Volgens Manssens en Walgrave (1998: 9) “gebruiken [ze] het

persoonlijke verhaal als ingang om de complexe sociale realiteit begrijpelijk te maken”. In

tegenstelling tot de kwaliteitskrant, is het nieuws voor de lezer in de populaire krant makkelijk

te begrijpen en “geeft [het] de lezers “what they want”” (Manssens & Walgrave 1998: 9).

Vlaamse populaire kranten zijn: Het Laatste Nieuws, Gazet van Antwerpen, Het Belang van

Limburg en Het Nieuwsblad.

1.4.2. De openbare en commerciële omroep in Vlaanderen In dit onderzoek wordt ook uitgelicht of er verschillen zijn tussen het beleid van de VRT en

VTM wat betreft het gebruik van amateurbeelden in hun nieuwsuitzendingen. Daarom zal

ook in deze sectie getracht worden om een beeld te schetsen van de verschillen tussen deze

openbare en publieke omroep.

Openbare omroepen vertrekken meestal vanuit dezelfde basisprincipes: universele

dienstverlening, diversiteit, kwaliteit, politieke onafhankelijkheid en innovatie. De Vlaamse

overheid gaat ook uit van deze basisprincipes om de opdracht van de VRT vast te leggen.

Page 33: Thesis Vandenbroeck

25

Vanaf 1995 kwam daar nog een andere doelstelling bij. In dat jaar zakte het marktaandeel

van de VRT tot een historisch dieptepunt en waren ingrijpende hervormingen nodig.

Bijgevolg werd ‘bereik’ ook belangrijk: “Een zo groot mogelijk aantal kijkers en luisteraars

bereiken met een diversiteit aan programma’s die de belangstelling van de kijkers en

luisteraars wekken en er aan voldoen” (De Bens & Raeymaeckers 2010: 27). Volgens de

auteurs zette dit nieuw element de openbare omroep onder druk “vooral omdat de

beheersovereenkomst een koppeling tussen prestaties en financiering voorziet” (De Bens &

Raeymaeckers 2010: 27). De VRT moet ook in gedachten houden dat het bereiken van

zoveel mogelijk mensen niet het belangrijkste is en Els De Bens en Karin Raeymackers

(2010) argumenteren dat het zelfs voor tabloidisering kan zorgen. Alexander Dhoest en Hilde

Van den Bulck (2007: 112) geven aan dat de VRT gezien werd als gedegen, correct,

betrouwbaar, sober en zakelijk en dat de openbare omroep dé zender was voor informatie-

en kennisvergaring. Maar tegelijkertijd beschouwde de kijker de VRT decennialang ook als

ontoegankelijk, afstandelijk, elitair, saai, braaf, klassiek en stijf.

De eerste Vlaamse commerciële televisieomroep VTM, opgericht in 1989, werd

geassocieerd met hele andere kenmerken: jong, fris, luchtig, opgewekt, amusant,

laagdrempelig en pretentieloos. VTM werd zelfs beschouwd als televisie voor ‘de gewone

Vlaming’ (Dhoest & Van den Bulck 2007:112). Anno 2016 zet VTM nog steeds in op

[F]ris gemaakt entertainment en fictie van eigen bodem. VTM is complexloos, wil

raken en biedt een warme welkom aan gans de familie. Op die manier is VTM

uitgegroeid tot een merk dat actief in de gemeenschap staat en een sterke band met

haar kijkers onderhoudt.27

1.4.2.1. Het Journaal en Het VTM Nieuws Sinardet en De Swert et al. (2004) geven aan dat nieuwsredacties bepaalde keuzes moeten

maken, afhankelijk van het belang van de kwaliteit van hun berichtgeving of de hoeveelheid

kijkers. Hierbij argumenteren de auteurs dat de VRT, omwille van haar publieke taak, meer

focust op ‘harder’ nieuws dan VTM. In Het Journaal is er dus meer aandacht voor politiek,

economie en internationale kwesties. ‘Zacht’ nieuws daarentegen wordt beschouwd als

sensationeel of als een ‘verleuking’ van de berichtgeving. Hierbij horen de volgende

onderwerpen: het koningshuis, entertainment en internationale sterren, sport, faits divers,

verkeersongevallen, rampen en criminaliteit, wat men zou kunnen toepassen op Het VTM

Nieuws. Toch blijkt uit het onderzoek van Sinardet en De Swert et al. (2004) dat Het Journaal                                                                                                                27 Medialaan, Merken, http://medialaan.be/nl/merken, geraadpleegd op 4 april 2016.

Page 34: Thesis Vandenbroeck

26

de laatste jaren meer op Het VTM Nieuws is gaan lijken, dit wil zeggen dat er meer ‘zacht’

nieuws aan bod komt in de nieuwsuitzendingen van de VRT. Dit berust wel op onderzoek uit

2004. Een onderzoek uit 2010 geeft aan dat er een duidelijk onderscheid is tussen Het

Journaal en Het VTM Nieuws. Zo blijft Het Journaal meer aandacht hebben voor buitenlands

en politiek nieuws en minder voor criminaliteit. Hierover zegt Wim Willems (hoofdredacteur

VRT Nieuws 2003-2013):

In het verleden werd wel eens makkelijk beweerd dat Het journaal en Het nieuws

kopieën van elkaar waren geworden. Ik ben blij vast te stellen dat wetenschappelijk

onderzoek vandaag nog maar eens het tegendeel bewijst en onze bewuste

redactionele keuzes voor buitenland en politiek zichtbaar maakt. We gaan bij VRT

Nieuws resoluut voor evenwichtige, correcte nieuwsuitzendingen met een blik die

verder reikt dan Vlaanderen en België.28

In 2014 maakte Bjorn Soenens bekend dat Het Journaal geen miseriejournalistiek meer mag

brengen, maar moet focussen op oplossingsgerichte / constructieve journalistiek: “Het is

onze missie bij VRT Nieuws: mensen verbinden, geen conflicten oppoken. Het haar uit de

soep tonen, en niet enkel het haar tonen”.29 Hiermee bedoelt de huidige hoofdredacteur dat

er meer context en een juister beeld van de wereld moet gegeven worden. “Een constructief

verhaal doet veel meer om de wereld te veranderen dan het beeld van de zoveelste bom.

Het stimuleert burgerschap, verhoogt het begrip. Ook dàt is constructieve journalstiek. The

bigger picture tonen”.30

1.4.3. Vlaamse nieuwswebsites In dit onderzoek staan ook de websites van voorgenoemde nieuwsorganisaties centraal,

want media convergeren steeds meer met elkaar. Dit wil zeggen dat televisieomroepen op

hun websites niet alleen audiovisueel nieuws zetten, maar ook geschreven artikels

publiceren. Ook bij kranten zie je dit verschijnsel, zij gaan naast hun geschreven artikels

audiovisueel materiaal aanbieden (Segers & Bauwens 2010).

                                                                                                               28 VRT, Het Journaal: Duidelijk onderscheidend, http://www.vrt.be/nieuws/2011/02/het-journaal-duidelijk-onderscheidend, geraadpleegd op 13 januari 2016. 29 Soenens, B., Het nieuws moet inspireren, niet deprimeren, http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/opinieblog/analyse/1.2132674, geraadpleegd op 6 mei 2016. 30 Ibid.

Page 35: Thesis Vandenbroeck

27

De Standaard biedt op zijn website “het meest recente nieuws uit België en het

buitenland, economie en geld, cultuur, sport en lifestyle”. 31 Hierbij wil de nieuwssite

complementair zijn aan de krant.32 De website van De Morgen is daarentegen kleurrijker en

meer visueel. 33 Daarnaast zet de online redactie van De Morgen in op “24/7

kwaliteitsjournalistiek, ijzersterke fotografie en multimedia die de actualiteit boeiend en

levendig maken”.34 Tot slot geeft de krant aan dat de website kritisch en toegankelijk is en

dat het een hoogopgeleid, kapitaalkrachtig publiek bereikt.35

De website van Het Laatste Nieuws is de grootste nieuwssite van Vlaanderen, met

dagelijks net geen 2 miljoen bezoekers.36 Op de website staat nieuws, sport en showbizz

centraal. Sinds 2014 is er voor elke gemeente in Vlaanderen een nieuwspagina voorzien.

Hiermee wordt duidelijk dat HLN.be ook hoog inzet op regionaal nieuws. Bezoekers kunnen

op deze pagina ook zelf hun foto’s uploaden. 37 De website van Het Nieuwsblad heeft

ongeveer hetzelfde profiel als HLN.be: “Bovenop een complete verslaggeving van het nieuws

uit binnen- en buitenland, economie, lifestyle… schenkt nieuwsblad.be extra aandacht aan

streek- en sportnieuws”.38

De VRT heeft de opdracht gekregen om zoveel mogelijk mensen te bereiken en

besliste daarom om hun tv- en radio-content ook op het internet te plaatsen. Hierbij maakt de

openbare omroep gebruik van twee soorten websites, namelijk themasites en netsites. Eén

van de themasites is deredactie.be, hierop worden al de hoofdpunten en dossiers uit het

nieuws geplaatst en is 24/7 beschikbaar. De website maakt zowel van tekst als video en

audio gebruik.39 40

                                                                                                               31 De Standaard, http://www.standaard.be, geraadpleegd op 13 januari 2016. 32 Hoet, K., Digitale vernieuwing bij De Standaard, wij spraken met Johan Mortelmans, Digital Manager van De Standaard [interview], http://www.belgiancowboys.be/web/digitale-vernieuwing-bij-de-standaard-wij-spraken-met-johan-mortelmans-digital-manager-van-de-standaard-interview, geraadpleegd op 13 januari 2016. 33 Casteels, P., Herlancering De Morgen opnieuw uitgesteld, https://www.apache.be/2014/09/09/herlancering-de-morgen-opnieuw-uitgesteld/, geraadpleegd op 13 januari 2016. 34 De Morgen, http://zalm.demorgen.be, geraadpleegd op 13 januari 2016. 35 De Persgroep, De Morgen; Het upscale nieuwsmerk, http://www.persgroep.be/nl/onze-media/de-morgen, geraadpleegd op 21 januari 2016. 36 VRM, mediaconcentratierapport 2015. 37 De Persgroep, HLN.be/regio; het regionale kanaal op de grootste nieuwssite van Vlaanderen. http://www.persgroepadvertising.be/nl/onze-merken/het-laatste-nieuws/hlnbe-regio#tabs-1, geraadpleegd op 13 januari 2016. 38 Het Nieuwsblad, www.nieuwsblad.be, geraadpleegd op 13 januari 2016. 39 VRT, Vragen?, http://www.vrt.be/faq/waarom-heeft-de-vrt-meerdere-websites, geraadpleegd op 13 januari 2016. 40 VRT, deredactie.be, http://www.vrt.be/en/deredactiebe, geraadpleegd op 21 januari 2016.

Page 36: Thesis Vandenbroeck

28

Tot slot brengt de nieuwswebsites van VTM “het laatste nieuws uit binnen- en

buitenland, sport en entertainment”.41 Daarnaast zet het in op het visuele: de website heeft

een frisse eigentijdse lay-out.42

1.5. Conclusie Dit deel van deze thesis ging in op verschillende theorieën die relevant zijn voor dit

onderzoek. Ten eerste werd ingegaan op de definiëring van UGC en citizen journalism.

Hierbij werd duidelijk dat er geen eenduidige definitie bestaat. Vervolgens werden theorieën

over gatekeeping besproken waaruit bleek dat nieuwsorganisaties manieren hebben

gevonden om amateurbeelden te hanteren en tegelijkertijd hun traditionele journalistieke

waarden weten te behouden. Ten derde kwam in dit deel aan bod hoe de journalist op

deontologisch vlak kan omgaan met expliciete beelden. Tot slot werd ingegaan op de

verschillen tussen nieuwsorganisaties in Vlaanderen, met name de verschillen tussen

kwaliteits- en populaire kranten en de openbare omroep VRT en commerciële omroep VTM.

                                                                                                               41 De Persgroep, VTM; Dé familiezender van Vlaanderen, http://www.persgroep.be/nl/onze-media/vtm, geraadpleegd op 21 januari 2016. 42 VTM Nieuws, VTM Nieuws lanceert nieuwe app en website, http://nieuws.vtm.be/cultuur-media/133791-vtm-nieuws-lanceert-nieuwe-app-en-website, geraadpleegd op 13 januari 2016.

Page 37: Thesis Vandenbroeck

29

ANALYSE 2. De eerste paragraaf van het empirisch deel geeft een antwoord op de eerste deelvraag: ‘Hoe

staan verschillende nieuwsorganisaties in Vlaanderen ten opzichte van de verspreiding van

amateurbeelden en het gebruik ervan binnen hun eigen nieuwsorganisatie?’ Ten eerste zal

ingegaan worden op hoe de verschillende nieuwsorganisaties binnen dit onderzoek

amateurbeelden definiëren. Vervolgens wordt besproken welke houding de

nieuwsorganisaties aannemen ten opzichte van de opkomst en het gebruik van

amateurbeelden.

2.1. Definiëring van amateurbeelden Uit de literatuurstudie blijkt dat er verschillende ideeën en definities bestaan over wat een

amateurbeeld concreet is en over wie de (amateur)beelden maakt. Hierdoor is er ook een

gebrek aan duidelijkheid en conceptualisering (Mortensen 2011 Singer & Hermida et al.

2011). Dit wordt nogmaals duidelijk wanneer er gekeken wordt naar hoe de

nieuwsorganisaties binnen dit onderzoek amateurbeelden beschrijven, aangezien uit de

interviews drie verschillende visies naar voren komen. De eerste visie sluit aan bij de definitie

van Knight en Cook (2013), namelijk dat amateurbeelden of UGC verwijzen naar al het

nieuwsmateriaal dat is gecreëerd door iemand die geen professionele journalist is.

Nieuwsorganisaties zoals De Standaard (online), VTM, HLN, deredactie en Het Journaal

volgen deze redenering.

Amateurbeelden zijn voor mij, hebben niets met de kwaliteit te maken, maar hebben

wel te maken met wie ze aanlevert. […] Amateurbeelden zijn voor mij dingen die

gedraaid zijn door mensen die niet in het beroep van journalist zitten. De user-

generated-content van mensen die niet in het vak zitten, maar toch iets gemaakt

hebben. (hoofdredacteur Het Journaal)

De tweede visie houdt in dat amateurbeelden in eerste instantie gemaakt worden door het

grote publiek, maar ook door professionele journalisten, aangezien zij geen professionele

fotografen zijn. Deze visie wordt door Het Nieuwsblad gehanteerd:

Page 38: Thesis Vandenbroeck

30

[A]ls onze schrijvende journalist ergens ter plaatse is, dan kunnen wij eens vragen

aan hem van, maak snel een foto met uw smartphone voor de site. Dat zouden we

onder die categorie amateurbeelden kunnen plaatsen. Allez, dat is geen beeld

gemaakt door iemand wiens beroep het is om beelden te maken. […] Anderzijds heb

je heel veel […] beelden die door het grote publiek zijn gemaakt, die op social media

gedeeld worden, die gemaild worden naar ons. (channel manager Het Nieuwsblad).

Tot slot zijn er nog de nieuwsorganisaties die geen onderscheid maken tussen

amateurbeelden en professionele beelden: “[Ik laat dat] aan de professoren van de VUB om

dat te bepalen. [I]k maak die [definitie] niet meer in mijn hoofd. Beelden zijn beelden”, aldus

de chef digitaal van De Morgen. Ook bij De Standaard (krant) wordt geen onderscheid

gemaakt:

Kijk, er wordt vaak gezegd van iedereen is tegenwoordig fotograaf. En dat is in sé ook

zo, iedereen maakt wel eens een foto. […] Dus […] in wezen maakt het mij niet

zoveel uit van wat een foto komt, wie die gemaakt heeft. Maar ik moet gewoon zeker

zijn dat het een authentiek beeld is. (chef beeld, De Standaard)

Uit deze twee quotes blijkt dat de oorsprong van beelden bij deze visie van minder belang is,

zolang de beelden maar authentiek zijn, en dat amateurbeelden voor De Morgen en De

Standaard (krant) zo gebruikelijk zijn geworden dat ze evenwaardig gesteld worden aan

professionele beelden.

De definiëring van amateurbeelden blijkt uit voorgaande al niet eenvoudig en daarbij

komen de drie visies op de helling te staan van zodra beelden op semiprofessionele wijze

worden gemaakt door actoren met een specifieke agenda. In de inleiding werd al duidelijk

dat hier in Vlaanderen een discussie was ontstaan over het gebruik van beelden van IS. In

dit deel wordt gekeken of de nieuwsorganisaties in dit onderzoek de foto’s en video’s van IS

ook beschouwen als amateurbeelden en of deze beelden overeenkomstig zijn met de visies

die hierboven zijn besproken.

Uit de interviews blijkt dat alleen De Standaard de beelden van IS als

amateurbeelden beschouwt: “Ik bedoel, als IS, als zij foto’s maken van mensen die ze aan

het onthoofden zijn, of onthoofd hebben, dat zijn amateurfotografen. […] Zij sturen u beelden

door” (chef beeld De Standaard). In tegenstelling tot wat de chef beeld van De Standaard

eerder zei, namelijk dat hij geen onderscheid maakt tussen amateurbeelden en professionele

Page 39: Thesis Vandenbroeck

31

beelden, doet hij dat hier net wél. Op de vraag of de website van de Standaard de foto’s en

video’s van IS ook beschouwt als amateurbeelden, wordt het volgende geantwoord:

In zekere zin wel. Het zijn ook beelden die aangeboden worden via openbare sociale

netwerkkanalen. Omdat je dat kan overnemen, maar dat wil daarvoor niet zeggen dat

je die altijd overneemt, [want het is] geen neutraal ooggetuigenverslag van één of

ander nieuwsfeit of natuurfenomeen”. (nieuwsmanager De Standaard)

Alle andere nieuwsorganisaties zijn ervan overtuigd dat foto’s en video’s van IS geen

amateurbeelden zijn, omdat, zo wordt geargumenteerd, de beelden onder andere

semiprofessioneel tot zeer professioneel worden gemaakt en gemonteerd. Dit is in

overeenstemming met de argumentatie van Farwell (2014) en Mortensen (2011). Zo stelt

Farwell (2014) dat IS op een professionele manier beeldmateriaal creëert en argumenteert

Mortensen (2011) dat de term ‘amateur’ zijn betekenis verliest van zodra activisten beelden

produceren en distribueren op een (semi)professionele manier. Zo zegt bijvoorbeeld de

hoofdredacteur van Het Journaal: “[De beelden van IS zijn] zeer professioneel gemaakte

beelden, dat is HD-kwaliteit, dat is geregisseerd, in scène gezet, terwijl de realiteit wel klopt

natuurlijk. Men executeert wel degelijk mensen”. Ook de eindredacteuren van VTM Nieuws

en de online nieuwsdienst van VTM sluiten zich aan bij de hoofdredacteur van Het Journaal:

Er is ook duidelijk gemaakt dat [IS] zeer professioneel te werk gaat, ook qua mensen

als qua materiaal. Ik beschouw dat niet als amateurbeeld. Dit zijn wel degelijk zeer

bedoelde filmpjes, films, die zij maken, gemaakt hebben door professionals, met

professioneel materiaal, die daar ook een bedoeling bij hebben”. (eindredacteur VTM

Nieuws)

Alle nieuwsorganisaties zijn het er wel over eens dat IS met behulp van de video’s

propaganda voert. Hierover zegt de hoofdredacteur van deredactie:

[Ik beschouw] dat niet als UGC, maar eerder als propagandamateriaal. Je weet dat

het echt georganiseerd en wordt gepubliceerd [en] dat je daar een bepaald verhaal

meespeelt. En ja, ik gebruik het woord propaganda, want dat is het uiteindelijk. ’t Is

ook geen gewone PR meer, hé. […] Je merkt ook dat zij de kanalen van sociale

media zeer goed beheersen, dat ze ook zeer goed de content ervoor kunnen maken.

dat ze daar heel goed weten van wat moeten wij maken om op die kanalen te gaan

Page 40: Thesis Vandenbroeck

32

scoren. Dus ja, ’t gaat verder dan pure PR. ’t Is echt een propagandamachine

geworden. (hoofdredacteur deredactie) VTM stelt dat ook haar nieuwsredacties het beeldmateriaal van IS beschouwen als

propaganda, omdat de beelden gemaakt zijn met de bedoeling om een bepaald doel te

bereiken. Dit doel is volgens de hoofdredacteur van Het Journaal het bang maken van het

Westen, “wat hen uitstekend lukt”. De nieuwsmanager van De Standaard (online) geeft tot

slot nog aan dat het “gewoon [de] strategie van IS is om te choqueren”. Uit deze uitspraken

wordt duidelijk dat activisten ook misbruik kunnen maken van technologie en sociale media

als information warfare tools (Van Leuven & Deprez 2013) en dat er door de

nieuwsorganisaties in dit onderzoek een onderscheid gemaakt wordt tussen

amateurbeelden, zoals hierboven gedefinieerd, en beelden die geproduceerd zijn door

semiprofessionele actoren met een agenda.

2.2. Meningen over amateurbeelden

Alle nieuwsorganisaties in dit onderzoek staan positief ten opzichte van amateurbeelden. Zo

wordt er gesproken over amateurbeelden als een verrijking van het nieuwsaanbod en de

verslaggeving, een wereld die is opengegaan en als een ongelooflijke rijkdom. Dit is niet

alleen per sé zo bij breaking news:

We hadden deze week een stukje op de site, kwam wel van HLN.be, maar was

doorgeplaatst bij ons, van een mens die sterft door een stier in Pamplona, ook

amateurbeelden gefilmd. Dat is meer dan een ongeval, want dat is geen toevallig

ongeval. Zolang ze op die manier dergelijke wedstrijden […] gaan organiseren, ga je

dit soort ongevallen krijgen. Daarom dat ik vond dat wij dat wel mochten tonen (chef

digitaal De Morgen).

Ik kan onmogelijk een krant maken met alleen maar amateurbeelden. Maar er is altijd

wel ruimte, het criterium blijft, kijk als die amateur het beste beeld heeft. Stel dat het

verkiezingen zijn en ik stuur daar Jimmy Kets naartoe, die één van de beste

fotografen is hier en die maakt goede beelden, maar er is daar een amateur die zeg

maar hét beeld heeft van ik zeg maar Di Rupo en De Wever of zo, ja, dan komt die in

de krant. Ik zeg het, ik ga zeker niet neerkijken op amateurfotografie (chef beeld De

Standaard).

Page 41: Thesis Vandenbroeck

33

Een veelgehoord argument is dat je maar beter beelden gebruikt als ze er zijn, of dat nu

professionele beelden zijn of amateurbeelden. Op die manier kan het publiek zich veel meer

een voorstelling maken van een bepaalde gebeurtenis.

Omdat je altijd maar beter toont wat er gebeurt, [beelden] zijn toch het ultieme bewijs

dat het zo is. Jij gaat toch ook veel meer geloven dat er een mens op de maan geland

is, als je hem ziet uit die raket stappen en de Amerikaanse vlag op de maan zetten.

Dan pas ben je 100 procent zeker dat het gebeurd is. Als er iemand op het midden

van het dorpsplein komt vertellen van, er is iemand op de maan gestapt, dan ga je

misschien zeggen, ’t zal wel zijn en ik ga de Lotto winnen (chef digitaal De Morgen).

Deze redeneringen zijn in overeenstemming met de argumentaties van Zwaan (2003),

Sjovaag (2011) en Moeller (1999). Deze auteurs argumenteren namelijk dat

nieuwsorganisaties gebruik moeten maken van beelden in hun verslaggeving. Zwaan (2003)

en Moeller (1999) argumenteren bovendien dat beelden ook informatie kunnen overbrengen

en dat gebeurtenissen door het gebruik van beelden bevestigd kunnen worden, aangezien

beelden vastleggen wat er gebeurt. Beelden kunnen dus beschouwd worden als

bewijskracht.

Omdat alle nieuwsorganisaties een positieve houding aannemen ten opzichte van

amateurbeelden, zouden ze ingedeeld kunnen worden in het renewal repertoire van Andén-

Papadopoulos en Pantti (2013). In dit repertoire staan journalisten open voor het gebruik van

amateurbeelden. Maar de nieuwsorganisaties in dit onderzoek dragen onder andere

betrouwbaarheid, geloofwaardigheid en fact-checking hoog in het vaandel en zullen dan

bijvoorbeeld gebruik maken van waarschuwingen zoals ‘beelden zijn niet bevestigd’ als zij

amateurbeelden willen gebruiken. Daarom kunnen de nieuwsorganisaties ook ingedeeld

worden in het repertoire resignation. Dit toont ook aan dat de repertoires elkaar niet

uitsluiten, zoals Andén-Papadopoulos en Pantti (2013) aantonen.

Je moet gebruik maken van al de technologie die er bestaat. Je kan daardoor dus

dingen zien die je vroeger niet of minder snel kon zien en dus ook tonen. Tegelijk

maakt het het er voor ons niet makkelijker op omdat je natuurlijk, of het nu gaat om

een tekstbron of een beeldbron, dat maakt geen verschil. Je moet altijd weten wie

wat waar en waarom het ons bereikt, hè. Het is alleen wat extra werk. (eindredacteur

VTM Nieuws)

Page 42: Thesis Vandenbroeck

34

Deze paragraaf focuste in eerste instantie op de definiëring van amateurbeelden door de

nieuwsorganisaties in dit onderzoek en welke houding zij aannemen ten opzichte van

amateurbeelden. Ten eerste definiëren vrijwel alle nieuwsorganisaties amateurbeelden aan

de hand van wie de beelden produceert. Als het geen professionele fotografen of journalisten

zijn die beelden maken, dan zijn het amateurbeelden. Alleen de channel manager van Het

Nieuwsblad argumenteert dat professionele journalisten ook amateurbeelden kunnen maken.

Er zijn echter ook nieuwsorganisaties die op zich geen onderscheid willen maken tussen

amateurbeelden en professionele beelden omdat er voor hen geen eenduidige definitie

bestaat over wat amateurbeelden precies zijn of omdat het voor hen niet uitmaakt waar

beelden vandaan komen. Ten tweede werd in deze paragraaf duidelijk dat alle

nieuwsorganisaties, op één na, de foto’s en video’s van IS niet categoriseren als

amateurbeelden omdat IS beelden op (semi)professionele wijze produceert en verspreidt.

Tot slot kwam uit de interviews naar voren dat alle nieuwsorganisaties open staan voor het

gebruik van amateurbeelden in hun medium. Toch werd duidelijk dat de nieuwsorganisaties

niet zomaar amateurbeelden gebruiken; de beelden moeten bijvoorbeeld gecontroleerd zijn

op hun authenticiteit. In de volgende paragraaf zal onder andere dieper ingegaan worden op

de regels en richtlijnen voor het gebruik van (expliciete) amateurbeelden en de manier

waarop amateurbeelden verzameld worden.

Page 43: Thesis Vandenbroeck

35

3. Deze tweede paragraaf van het empirisch deel geeft een antwoord op de tweede en derde

deelvraag: ‘Op welke manier houden nieuwsorganisaties rekening met ethische kwesties en

de betrouwbaarheid van amateurbeelden bij het gebruik ervan?’ en ‘In welke mate gaan

nieuwsorganisaties in de praktijk specifiek om met expliciete amateurbeelden?’ Ten eerste

zal besproken worden hoe de nieuwsorganisaties binnen dit onderzoek amateurbeelden

verzamelen. Vervolgens wordt besproken hoe nieuwsorganisaties beslissen welke

amateurbeelden al dan niet gesleceteerd worden voor publicatie en wordt er gekeken naar

welke regels en richtlijnen een rol spelen in het beslissingsproces. Tot slot wordt besproken

hoe expliciete amateurbeelden in de praktijk aan bod komen in de verschillende media. De

theorieën die werden besproken in de literatuurstudie, zullen hier gekoppeld worden aan de

data.

3.1. Verzamelen van amateurbeelden De nieuwsorganisaties vinden op verschillende manieren amateurbeelden. Een factor die

hierin kan meespelen is de afwezigheid van een journalist bij een nieuwswaardige

gebeurtenis. De eerste manier waarop de amateurbeelden gevonden worden, is door het

internet af te schuimen. Dit gaat dan voornamelijk om sociale media, zoals Twitter en

Facebook. Maar ook websites specifiek gericht op video, zoals YouTube en Dailymotion,

worden regelmatig geraadpleegd omdat de niet professionele-journalist vaak van deze

sociale media gebruik maakt om beeldmateriaal en berichten te delen (Hermida 2010, Jones

2006). Zowel Het Journaal als deredactie werken ook met mensen die opgeleid zijn om

specifiek op zoek te gaan naar beelden op sociale media. Zo werkt er onder andere een

journalist van Palestijnse origine op de buitenlandredactie, hij focust zich voornamelijk op

specifieke websites en beeldmateriaal die verband houden met IS. De website van De

Standaard heeft een videocel, bestaande uit journalisten, die gericht op zoek gaat naar

beeldmateriaal. Hierbij wordt aangegeven dat de videocel voornamelijk op zoek gaat naar

amateurbeelden bij breaking news. De Standaard (krant) en De Morgen geven echter aan

dat zij zeer zelden op zoek gaan naar amateurbeelden. De chef beeld van De Standaard stelt

dat als er al gezocht wordt naar amateurbeelden, de redactie voornamelijk op zoek gaan

naar beelden uit conflictgebieden. Het Nieuwsblad en HLN wijzen erop dat zij voor hun

website op zoek gaan naar andere beelden dan voor de krant.

Page 44: Thesis Vandenbroeck

36

Als er een grote brand is, of een zware fait divers, een ongeval, dan wil de site het

gebeuren laten zien. […] De site moet beelden van die brand hebben. Wat zal de

krant doen, we gaan op zoek naar het menselijke verhaal daarachter. Wie was dat

slachtoffer? En daar hoort ook bij, hebben we een foto van dat slachtoffer? De site zal

nooit de eerste zijn met beelden van slachtoffers. (channel manager Het Nieuwsblad)

In de krant ligt het niveau voor de beelden toch nog iets hoger. (chef eindredactie

HLN)

Als er bijvoorbeeld ergens een ongeval is gebeurd op de E40 of zo, dan zou je

kunnen zeggen dat je online gaat met een foto die je van een lezer toegezonden

krijgt, die niet zo goed is, maar die wel toont van, oké, dat is er gebeurd. En in de

krant zullen we dat nooit zo zetten. (chef foto HLN)

Een tweede manier waarop nieuwsorganisaties amateurbeelden vinden, werd ook al duidelijk

in de laatste quote van HLN, namelijk via niet-professionele journalisten of fotografen die

beelden maken en doorsturen aan de nieuwsorganisaties. Dit kan op twee manieren

gebeuren. Aan de ene kant worden amateurbeelden op eigen initiatief doorgestuurd naar de

nieuwsorganisaties en sommige nieuwsorganisaties hebben hier bepaalde platformen voor,

zoals VTM:

Wij krijgen heel veel beelden toegestuurd […] via social media, via onze eigen 4040

app, via onze website, via mail. We hebben heel wat kanalen langs waar mensen ons

beelden toesturen. (eindredacteur nieuwswebsite VTM)

In 2005 zei toenmalig algemeen hoofdredacteur van de VTM-nieuwsdienst Eric Goens over

4040: “Met 4040 wil Het Nieuws de band met de kijkers aanhalen, want wij maken nieuws

dicht bij de mensen. Ook de kijker wordt nu reporter voor ons”.43 Via 4040 kunnen gewone

mensen dus zelf nieuws melden aan de redactie van VTM Nieuws. Hierbij kunnen zij ook

video’s of foto’s uploaden en doorsturen.44 Dit gaat dan voornamelijk over binnenlandse

gebeurtenissen. De hoofdredacteur van Het Journaal geeft aan dat de nieuwsdiensten op de

VRT niet over een gelijkaardig platform beschikken:

                                                                                                               43 X, VTM-Nieuws verzamelt tips en foto’s van kijkers via nieuwslijn, http://www.gva.be/cnt/oid357675/archief-vtm-nieuws-verzamelt-tips-en-foto-s-van-kijkers-via-nieuwslijn, geraadpleegd op 17 april 2016. 44 http://nieuws.vtm.be/4040, geraadpleegd op 17 april 2016.

Page 45: Thesis Vandenbroeck

37

Kijk, wij hebben geen, zoals VTM, oproep 4040 waarin mensen bij wijze van spreken

hun pasgeboren, vers geboren kat die in een container ligt filmen en opsturen. [D]at

vraagt veel werk om te checken. Gewoon journalistiek werk vraagt al veel werk, maar

als iedereen begint zijn amateurbeelden op te sturen, dat is gigantisch veel werk, dus

daar beginnen we voorlopig niet aan. (hoofdredacteur Het Journaal)

Het Journaal, deredactie, HLN en ook de nieuwsdienst van VTM, geven aan dat zij ook zelf

een oproep zullen doen bij onverwachte binnenlandse gebeurtenissen, dit is wat Knight en

Cook (2013) crowdsourcing noemen. Het is dus een methode waarbij nieuwsorganisaties

aan hun publiek vragen om onder andere beeldmateriaal met hen te delen.

Wat we wel doen, […] bij bepaalde gebeurtenissen […], bij breaking news, doen we

een oproep via onze site, via de sociale media, via Twitter, Facebook, heeft u daar

beeld van? Stel, er is een ontploffing in het hart van Gent, op dit moment, wij kunnen

een ploeg sturen, maar we zijn wellicht te laat. Of we zullen nog de nasleep hebben,

en misschien is daar wel een amateur die dat gefilmd heeft, hij of zij moet wel weten

waar ze terecht kan met die beelden. (hoofdredacteur Het Journaal)

Het verschil met bijvoorbeeld Het Journaal en HLN en VTM, is dat deze twee

laatstgenoemde nieuwsorganisaties soms ook oproepen zullen lanceren voor

gebeurtenissen die geen breaking news zijn.

We hebben dat een periode gedaan als het slecht weer was, storm, stuur uw foto’s

van de storm. En dan komt er heel heel veel, maar zelden iets wat in de krant terecht

komt. (chef foto HLN)

We doen dat toch iets minder dan vroeger, omdat er ook niet zo heel veel uitkomt, of

bruikbaars. (chef eindredactie HLN)

Al roept niet iedere nieuwsredactie op om foto’s en video’s in te sturen. Dat is bijvoorbeeld zo

bij de Standaard:

Ik zoek natuurlijk wel, maar zo’n berichtje plaatsen, nee. ’t Is ook zo dat, dat is nog

wel gebeurd in het begin van social media of zo, dat er zo’n berichtjes moesten

Page 46: Thesis Vandenbroeck

38

geplaatst worden. Maar nu, die beelden zijn er gewoon direct, omdat iedereen foto’s

kan maken en iedereen geconnecteerd is. (chef beeld De Standaard)

Tot slot is er nog een derde manier waarop de nieuwsorganisaties amateurbeelden

verzamelen, namelijk via persagentschappen. Alle nieuwsorganisaties hebben

abonnementen bij grote internationale persagentschappen die beelden van over heel de

wereld verzamelen en doorsturen aan nieuwsorganisaties, waaronder ook amateurbeelden.

Zo gebruikte de nieuwsdienst bij VTM in haar berichtgeving over de MH17-ramp bijvoorbeeld

amateurbeelden die waren aangeboden door persagentschappen. De amateurbeelden die

doorgestuurd worden door de persagentschappen zijn voornamelijk beelden die uit het

buitenland komen. Ook wordt aangegeven dat de amateurbeelden vaak al gecontroleerd zijn

op hun authenticiteit en betrouwbaarheid, wat ervoor zorgt dat er tijd gewonnen kan worden

door de nieuwsredactie.

Uit dit deel blijkt dat de nieuwsredacties van de kwaliteitskranten en de VRT-

nieuwsdienst voornamelijk specifiek op zoek gaan of vragen naar amateurbeelden bij

breaking news en gebeurtenissen uit het buitenland. Voor deze nieuwsorganisaties is het

dan ook niet noodzakelijk om platformen uit te werken zoals 4040. De nieuwsorganisaties

van de populaire kranten en de nieuwsdiensten van de commerciële omroep VTM

verzamelen daarentegen ook amateurbeelden die te maken kunnen hebben met

binnenlandse faits divers. Dit is in overeenstemming met wat er in het theoretisch kader werd

geschreven, namelijk dat populaire kranten en Het VTM Nieuws zich meer focussen op

lokaal nieuws dan kwalitatieve kranten en de VRT-nieuwsdienst, die meer gericht zijn op

internationaal nieuws (Manssens & Walgrave 1998 Sinardet & De Swert et. al 2004).

3.2 Beslissingsproces Eenmaal de amateurbeelden gevonden zijn, moeten nieuwsorganisaties beslissen welke

beelden uitgezonden of gepubliceerd zullen worden. Het beslissingsproces verloopt op

iedere redactie vrijwel hetzelfde. In eerste instantie zal de journalist die het artikel schrijft of

de reportage maakt een inschatting maken of een amateurbeeld al dan niet gepubliceerd kan

worden. Mocht er twijfel over bestaan, bijvoorbeeld door de gruwel die erop staat afgebeeld,

kan in overleg met de eindredactie een beslissing genomen worden. Als er dan nog twijfel

over bestaat, wordt de hoofdredactie ingeschakeld. Op de redacties van HLN, Het

Nieuwsblad en De Standaard schakelt men vaak eerst nog de fotoredactie in vooraleer men

in overleg gaat met de eind- en hoofdredactie. Het Journaal en deredactie hebben nog de

mogelijkheid om advies te vragen aan de deontologische adviesraad als er tijd voor is. Deze

Page 47: Thesis Vandenbroeck

39

adviesraad bestaat niet alleen uit leidinggevenden, maar ook uit personen die werkzaam zijn

bij de radio, de televisie en online. De adviezen die daar worden gegeven gelden dan voor de

gehele VRT-nieuwsdienst, waaronder Het Journaal en deredactie vallen.

Het nieuwsmerk van het medium speelt bij sommige nieuwsorganisaties een grote rol

om een amateurbeeld al dan niet te publiceren of uit te zenden. Zo speelt voor deredactie en

Het Journaal betrouwbaarheid en geloofwaardigheid een grote rol omdat zij onderdeel zijn

van de openbare omroep en het publiek de VRT beschouwt als een betrouwbare en correcte

bron (Dhoest & Van den Bulck 2007).

Als je nieuws maakt en pretendeert uitleg en duiding te geven, moet je wel een beetje

geloofwaardig zijn en ze zeggen vaak: ‘Vertrouwen gaat weg in galop en komt slechts

met kleine voetstapjes terug’. (hoofdredacteur Het Journaal)

Het Nieuwsblad, HLN en De Standaard wijzen erop dat de keuze die zij maken wat betreft

het publiceren van amateurbeelden absoluut iets te maken heeft met hun nieuwsmerk: “De

Standaard [verwacht] toch wel een bepaald soort esthetiek van fotografie” (chef beeld De

Standaard). “De meeste lezers verwachten niet dat wij die beelden geven, […] ik denk dan

eerder aan populaire titels die voor die beelden [kiezen] of obscuurdere sites”

(nieuwsmanager De Standaard). Dit staat in contrast met nieuwsorganisaties zoals HLN en

Het Nieuwsblad:

Voor [de krant en de website] geldt ook natuurlijk dat wij de impact van dat beeld

nodig hebben om ons verhaal te vertellen. Voor een populaire titel zoals ons, is

beeld belangrijk. […] Voor de krant en de vormentaal die wij willen hanteren en dus ja,

ook voor het publiek. (channel manager Het Nieuwsblad)

Alle redacties geven bovendien aan ook te kijken naar wat andere nieuwsorganisaties doen

wat betreft expliciete amateurbeelden. Alleen heeft dit geen invloed op het feit of de beelden

worden gepubliceerd of niet: “[Het] is geen referentie van, ja, zij doen het, dus wij doen het

ook. Wij proberen daar heel rechtlijnig onze eigen koers in te varen. Je gaat natuurlijk wel

kijken, […] wat doen anderen, maar zonder daar conclusies uit te trekken” (chef foto HLN).

De Morgen daarentegen argumenteert dat de VRT-nieuwsdienst, omdat ze tot de openbare

omroep behoren, een voorbeeldfunctie kan hebben: “Dit betekent niet dat we dan vervolgens

klakkeloos de VRT moeten kopiëren, […] maar wij gaan wel nadenken of dat wij het moeten

tonen of niet” (chef digitaal De Morgen). Daarnaast is het voor geen enkele nieuwsredactie

Page 48: Thesis Vandenbroeck

40

een argument dat de beelden al online te vinden zijn, bijvoorbeeld op YouTube, om ze te

publiceren of uit te zenden. Dit komt overeen met het argument dat Pantti en Bakker (2009)

maken, namelijk dat niet alle beelden die online te vinden zijn overgenomen worden door

nieuwsorganisaties.

Op YouTube vind je ook seks en porno en ongelooflijk gruwelijke dingen, snuff

movies en weet ik veel wat, dat is toch nog geen reden om het te gaan uitzenden. […]

Het is ons vak om te gaan zeggen van wat vinden we ethisch verantwoord, wat

moeten de mensen wel en niet weten. Je moet wel vertellen over het bestaan van

bepaalde dingen. En als mensen nieuwsgierig zijn, het net is er om te ontdekken.

(hoofdredacteur Het Journaal)

Uit voorgaande blijkt dus dat voornamelijk de organisatie een cruciale rol speelt in de manier

waarop wordt beslist of amateurbeelden worden gebruikt. Het gaat immers om het beleid en

de doelen van een nieuwsorganisatie die nagestreefd moeten worden. De organisatie stelt

ook regels op waaraan nieuwsredacties zich moeten houden om tot een goed product te

komen en bepaalt dus ook de routines van nieuwsredacties. Uit de interviews komt naar

voren dat de nieuwsredacties voornamelijk hun eigen regels en richtlijnen, opgesteld door de

organisatie, volgen om een beslissing te maken wat betreft het gebruik van amateurbeelden.

De nieuwsredacties leggen zichzelf dus vrijwel geen beperkingen op wat betreft invloeden

van buitenaf, zoals invloedrijke nieuwsbronnen en andere nieuwsorganisaties (Reese 2001,

Schoemaker & Reese 1996). Al is er één uitzondering, namelijk de ‘Code van de raad voor

de journalistiek’. Zoals aangegeven is de code goedgekeurd door de raad van bestuur van

de VZW Vereniging van de Raad voor de Journalistiek, waarin journalistenverenigingen,

uitgeversfederaties, mediahuizen en persagentschappen zijn vertegenwoordigd.45 De regels

en richtlijnen die de nieuwsredacties volgen worden in het volgende deel besproken.

3.3. Regels en richtlijnen In feite staan twee elementen centraal bij de nieuwsorganisaties om amateurbeelden al dan

niet te gebruiken: betrouwbaarheid en de nieuwswaarde van het beeld. Zoals al duidelijk

werd in de literatuurstudie, is het niet altijd even gemakkelijk om te achterhalen wie, waar of

wanneer het amateurbeeld werd gemaakt, wat traditionele journalistieke waarden of de

geloofwaardigheid van het nieuwsmerk in het gedrang kan brengen. (Mortensen 2011,

                                                                                                               45 Raad voor de Journalistiek, Journalistieke Code, http://www.rvdj.be/journalistieke-code, geraadpleegd op 21 januari 2016.

Page 49: Thesis Vandenbroeck

41

Andén-Papadopoulos & Pantti 2013). Alle nieuwsorganisaties geven aan dat ze de ‘Code

van de raad voor de journalistiek’ volgen en dragen betrouwbaarheid dan ook hoog in het

vaandel, aangezien de code aangeeft dat journalisten de waarachtigheid van hun informatie

moeten checken.46

We hebben onze eigen journalistieke plicht om te weten waar beelden vandaan

komen, wie ze gemaakt heeft, waar ze gemaakt zijn, wanneer ze gemaakt zijn en dat

we ze ook altijd checken voor we die beelden gebruiken. (eindredacteur

nieuwswebsite VTM)

Alleen de hoofdredacteur van Het Journaal geeft aan soms amateurbeelden te brengen die

niet geverifieerd kunnen worden, maar wijst erop dat de nieuwsredactie hierover transparant

is naar haar publiek toe. Dit is in overeenstemming met wat Andén-Papadopoulos en Pantti

(2013) argumenteren, namelijk dat ‘objectiviteit’ hierbij omgevormd wordt tot ‘transparantie’.

Dit houdt in dat nieuwsorganisaties die amateurbeelden gebruiken waarvan de herkomst niet

gekend is, open zijn over de methodes die toegepast worden om beelden te selecteren.

Als je dan beslist om het te brengen moet [je desnoods zeggen]: hier zijn we niet

zeker van. Wij hebben het niet voldoende kunnen checken, maar alles heeft de schijn

van dat het klopt. We hebben deze beelden binnengekregen, maar we hebben niet

kunnen checken of ze effectief van deze of gene komen en van die of die plek.

(hoofdredacteur Het Journaal)

Uit deze quote blijkt dat de nieuwswaarde van het beeld ook een grote rol speelt als men

overweegt amateurbeelden te gebruiken. De nieuwswaarde van amateurbeelden stijgt

voornamelijk als er geen beelden zijn gemaakt door professionele fotografen of journalisten.

Maar zoals al eerder duidelijk werd, speelt dat bij De Morgen en De Standaard (krant) niet

zo’n rol omdat zij geen onderscheid maken tussen amateurbeelden of professionele beelden.

Maar voor alle nieuwsorganisaties geldt wel dat amateurbeelden iets moeten toevoegen aan

het verhaal vooraleer ze gebruikt worden, dan pas zijn amateurbeelden nieuwswaardig.

We gaan gewoon de beste beelden gebruiken die er zijn. […] Het nieuws is er, er is

bewijs van dat IS het culturele erfgoed aan het vernietigen is. Dat is het nieuws. Als

                                                                                                               46 Raad voor de Journalistiek, Journalistieke Code, http://www.rvdj.be/journalistieke-code, geraadpleegd op 20 april 2016.

Page 50: Thesis Vandenbroeck

42

je nieuws kan tonen, moet je dat altijd doen. Dat is de essentie van nieuws. Er

gebeurt ergens iets en je maakt het kenbaar aan de rest van de wereld. (chef digitaal

De Morgen)

Mijn basisregel om een foto in aanmerking te nemen voor publicatie al dan niet, het

allerbelangrijkste is authenticiteit. En natuurlijk esthetiek is belangrijk als het nergens

naar lijkt of als het gewoon een boeltje is, onscherp is of zo, dat is allemaal nefast.

[…] Kijk, wij zijn een krant, dat is een doorgeefluik voor informatie. Dus je moet […] je

lezer een venster over de wereld geven en dat moet zo [duidelijk en transparant]

mogelijk. En als je dat het best kan doen […] met een amateurbeeld, dan doe je dat.

(chef beeld De Standaard)

Uit voorgaande kan gecsoncludeerd worden dat de nieuwsorganisaties gebruik maken van

de narratieve strategie embellishing. De nieuwsorganisaties in dit onderzoek benadrukken

immers het belang van amateurbeelden en zijn ook transparant over de niet-professionele

herkomst van de beelden. Dit staat in contrast met de narratieve strategie embedding,

waarbij de aanwezigheid van de amateur wordt genegeerd (Sjovaag 2011).

Enkele nieuwsorganisaties, waaronder De Standaard, het Nieuwsblad, deredactie en

HLN, hameren nog op het belang van een derde element, namelijk het auteursrecht van de

beelden.

Het auteursrecht ligt altijd bij degene die het maakt. Dus als iemand belt, of we bellen

iemand en het gaat niet, we mogen het niet gebruiken omdat ze dat niet willen of

omdat ze het aan iemand anders hebben gegeven, ja, dan mogen we het niet

gebruiken. Er gebeuren wel eens vergissingen, maar ja. (chef foto HLN)

[E]n dan nemen we [de beelden] over als het kan. Dus of wel is dat embedden, ofwel

is dat gewoon volledig overnemen. Als je ze niet kan overnemen, maar je vindt dat ze

echt wel heel relevant illustreren, ja, dan leg je desnoods de link om tegen de lezer te

zeggen, kijk, wij kunnen zelf die beelden niet tonen, maar ga gewoon hier.

(nieuwsmanager De Standaard)

3.3.1. Regels en richtlijnen voor expliciete amateurbeelden Uit de interviews bleek dat binnen de meeste nieuwsorganisaties, naast het controleren van

de authenticiteit, de nieuwswaarde en de auteursrechten, geen vaste regels bestaan rond

Page 51: Thesis Vandenbroeck

43

het publiceren of uitzenden van expliciete amateurbeelden. Zoals ook duidelijk werd in de

literatuurstudie, geeft de ‘Code van de raad voor de journalistiek’ geen specifieke richtlijnen

betreffende (expliciete) amateurbeelden.47 Er bestaat dus geen concreet beleid rond op de

verschillende nieuwsredacties die ondervraagd zijn voor dit onderzoek: “Het is geen exacte

wetenschap. Het is een beetje, ja, een mengeling van gezond verstand en morele grenzen

stellen” (hoofdredacteur Het Journaal). Een veelgehoord argument is dat elk expliciet

amateurbeeld per keer beoordeeld moet worden:

Je kunt in dat soort dingen geen regels zetten. Je kan niet zeggen, dit wel, dit niet, dit

wel… Enfin, je kan dat wel, maar dan case per case. Je kan geen categorieën zetten

van dit soort beelden brengen we niet, dit soort beelden brengen we wel. (chef

digitaal De Morgen)

Wat wel uitzonderlijk is, is dat de gehele VRT-nieuwsdienst, een ‘deontologisch zakboekje’

heeft, waarin richtlijnen staan opgesteld over het gebruik van amateurbeelden en

schokkende beelden. Het zakboekje is gebaseerd op basis van ervaringen van journalisten.

Maar alsnog wordt ook op de nieuwsredacties van de VRT elk expliciet amateurbeeld geval

per geval bekeken.

Er zijn wel enkele elementen die de nieuwsorganisaties in overweging kunnen nemen

vooraleer de beslissing wordt genomen om expliciete beelden al dan niet uit te zenden of te

publiceren, zoals de impact ervan op het publiek, privacy, nabijheid en compassion fatigue

(Keith & Schwalbe et al. 2006, Kratzer & Kratzer 2003 en Höijer 2004). Hoe deze elementen

van invloed zijn op de keuzes van de nieuwsorganisaties, zal hieronder besproken worden.

3.3.1.1. Impact op het publiek Zoals eerder al duidelijk werd, moeten alle beelden een zekere nieuwswaarde hebben

vooraleer beslist wordt of ze uitgezonden of gepubliceerd worden. Maar alleen HLN en de

VRT-nieuwsdienst houden op voorhand rekening met de impact van nieuwswaardige,

expliciete amateurbeelden op het publiek aan de hand van bijvoorbeeld de breakfast test

(Kratzer & Kratzer 2003).

Je wilt niet de krant opendoen […] en met een dode mens geconfronteerd worden.

[…] Je wilt er enerzijds voor zorgen dat ze niet het hoofd moeten afwenden wanneer

                                                                                                               47 Raad voor de Journalistiek, Journalistieke Code, http://www.rvdj.be/journalistieke-code, geraadpleegd op 21 januari 2016.

Page 52: Thesis Vandenbroeck

44

ze ’s ochtends bij het ontbijt de krant lezen. Daar waak je enerzijds over, maar

anderzijds zijn sommige dingen nu eenmaal wat ze zijn of zijn ze zo grof of zo erg, dat

je ze ook wel wilt tonen. (chef eindredactie HLN)

De VRT-nieuwsdienst geeft aan dat ze een heel divers publiek hebben en dat het bijgevolg

niet altijd expliciet hoeft te zijn: “Je moet mensen niet wegjagen van het nieuws. De

boodschap moet doordringen. Het moet ook niet politiek correct zijn, gruwel is gruwel”

(hoofdredacteur Het Journaal). Zo staat het ook beschreven in het deontologisch zakboekje

van de VRT-nieuwsdienst:

Wij zijn geen sensatiezoekers, maar we verdoezelen de werkelijkheid ook niet. Een

ramp of een oorlog maken nu eenmaal slachtoffers, het zou onverantwoord zijn om in

de beeldkeuze de indruk te geven dat dit niet het geval is, maar we proberen

overdreven nadruk op menselijk lijden te vermijden. (hoofdredacteur Het Journaal)

De overige nieuwsorganisaties geven aan dat ze wel eens reacties van het publiek

binnenkrijgen over expliciete amateurbeelden die door hen geplaatst zijn, behalve HLN. De

chef foto en chef eindredactie van HLN denken dat dit te maken heeft met het feit dat de

gewone lezer van HLN zich geen vragen stelt bij het feit of zulke beelden al dan niet kunnen.

Maar zulke reacties kunnen tot gevolg hebben dat heel wat nieuwsorganisaties hun

beslissing om het beeld te publiceren of uit te zenden gaan evalueren. Voor sommige

nieuwsorganisaties is zo’n reactie van een lezer of kijker zelfs een reden om een beeld aan

te passen:

Als wij dan binnen het uur vijf Facebookberichten en tweets enzoverder zien, van hey

De Morgen, wat doen jullie nu? Ja, dan denken wij ook van, wat zijn we hier aan het

doen en kunnen we die foto wel veranderen. […] Maar meestal zal het antwoord toch

zijn, we moeten dat wel brengen. (chef digitaal De Morgen)

Van alle nieuwsorganisaties is de Standaard (krant) de enige die hierin van mening verschilt:

Wat ik vaak krijg als ik reacties krijg: Ah, mijn kinderen moeten dat toch niet zien? En

dan antwoord ik altijd van, ja, ik maak geen krant voor uw kinderen. Ik maak een krant

voor volwassen mensen die blijkbaar geïnteresseerd zijn in wat er gebeurt in de

wereld en een groot stuk van wat er in de wereld gebeurt is dikke shit. En het is ook

Page 53: Thesis Vandenbroeck

45

visueel onaangenaam en dan moet je daar maar tegen kunnen. Als je er niet tegen

kan dan moet je, ja, ofwel je krant opzeggen of oogkleppen dragen of verhuizen naar

IJsland of niet meer buitenkomen, weet ik veel. […] Ik ga niet zeggen, ik ga dat niet

geven, want mensen gaan gechoqueerd zijn. (chef beeld De Standaard)

Wat hieruit duidelijk wordt is dat HLN en de VRT-nieuwsdienst de enige nieuwsorganisaties

in dit onderzoek zijn die op voorhand rekening houden met met de impact van expliciete

amateurbeelden op hun publiek. De publieke taak van de openbare omroep kan hier voor de

VRT-nieuwsdienst een rol in spelen. Dit is tegenstelling tot de commerciële omroep VTM:

“Wij houden geen rekening met 18-jarigen of met 70-plussers of zo. Ik bedoel, iets is een

sterk journalistiek verhaal of niet. […] Nieuws is nieuws” (eindredacteur Het Nieuws). De

andere nieuwsorganisaties, buiten de Standaard (krant), reflecteren wel over de keuze die

werd gemaakt om een expliciet amateurbeeld al dan niet te gebruiken en passen soms zelfs

de beelden aan. Wellicht uit vrees dat hun geloofwaardigheid wordt aangetast als het beeld

blijft staan, omdat lezers het kunnen beschouwen als sensatiezucht of voyeurisme (Calvert

2012). Maar zoals Calvert (2012) argumenteert, kan het de geloofwaardigheid van een krant

ook versterken. De chef beeld van De Standaard geeft immers aan dat hij het harde nieuws

niet uit de weg gaat, hoe onaangenaam het ook is voor het publiek, wat lezers, aldus Calvert

(2012), ook wel kunnen waarderen.

3.3.1.2. Privacy en nabijheid Zoals eerder al werd aangegeven, volgen alle nieuwsorganisaties de richtlijnen van de Code

van de Raad voor Journalistiek, dus ook wat betreft privacy. Met amateurbeelden, die

betrekking hebben op een ramp of criminaliteit, gaat men zeer omzichtig om, voornamelijk

als het gaat om beelden die in België zijn gemaakt of als er Belgische slachtoffers op staan.

De nieuwsorganisaties geven bijvoorbeeld aan dat ze zoveel mogelijk de wens van

nabestaanden en slachtoffers - of de beelden al dan niet gepubliceerd mogen worden - willen

respecteren. Eerder werd al duidelijk dat de berichtgeving van kwalitatieve kranten en de

openbare en de openbare omroep in Vlaanderen zich meer richt op internationaal nieuws,

maar alle nieuwsorganisaties in dit onderzoek geven aan dat afstand zeker een rol speelt in

hun gebruik van expliciete amateurbeelden. De nieuwsorganisaties passen dus de distance

test toe op de expliciete amateurbeelden die ze binnen krijgen of zelf vinden (Kratzer &

Kratzer 2003).

Page 54: Thesis Vandenbroeck

46

Hoe verder dat afgelegen is, hoe verder dat je kan gaan in feite. Dat is een soort

wetmatigheid in de journalistiek, wat dat ergens een beetje stom is, hè. Maar zo werkt

het natuurlijk. (chef beeld De Standaard)

Als je een dode Syrische jongen op de site of in de krant brengt, dan is de kans klein

dat zijn broer daarvan gechoqueerd zal zijn dat die op een Belgische site staat. Als je

een slachtoffer vanop de storm door Pukkelpop in de krant zet, als lijk, dan choqueer

je wel de nabestaanden. Die willen dat niet. Of je weet het niet. Je zou het hen eerst

moeten kunnen vragen. (chef digitaal De Morgen)

3.3.1.3. Compassion fatigue De aanpak rond compassion fatigue op de nieuwsredacties kent verschillende vormen. Ten

eerste stellen De Morgen, De Standaard (online), deredactie en VTM dat de

informatiewaarde en de relevantie van het beeld primeren in plaats van rekening te houden

met compassion fatigue. HLN wijst erop dat het de mensen wil informeren, maar “je wilt ze

ook geen overdosis geven door dat elke keer heel groot en heel breed uit te smeren. […] Je

waakt erover dat je het een beetje binnen de perken houdt” (chef eindredactie HLN). Ten

tweede geven De Standaard (krant) en Het Journaal aan wel rekening te houden met

compassion fatigue, in die zin dat de nieuwsredacties willen dat de beelden die ze gebruiken

een bepaalde impact hebben op het publiek.

Dus laten we niet in die situatie komen bij het nieuws dat het nieuws banaal wordt, dat

het passeert. Vandaar dat we hier vaak zeggen, in plaats van vijftien seconden

gruwel te tonen en wat lijken op een markt en pfwiet, volgende nieuwsje, maak je iets

dat de mensen raakt. Maak er een verhaal van [zodat mensen] geschokt blijven over

de realiteit in het leven. (hoofdredacteur Het Journaal)

Deze quote bevestigd dat Het Journaal inzet op constructieve journalistiek, men wilt

voornamelijk een context geven waarin het beeld gebracht kan worden. Tot slot is Het

Nieuwsblad de enige nieuwsorganisatie die aangeeft dat de nieuwswaarde van beelden kan

dalen vanwege compassion fatigue. Dit is van invloed op hoe en waar de beelden in de krant

en op de website geplaatst worden:

Page 55: Thesis Vandenbroeck

47

Mensen geraken gewoon aan het nieuwsfeit an sich. De exposure die je eraan gaat

geven, […] de plaats waar het op de site gaat belanden, de toeters en bellen die je

daarover gaat opentrekken, dat kan [veranderen]. (channel manager Het Nieuwsblad)

3.4. Expliciete beelden publiceren Zoals eerder al duidelijk werd, beslissen de nieuwsorganisaties binnen dit onderzoek soms

wel om expliciete amateurbeelden te gebruiken en wat de afwegingen zijn om dit soort

beelden al dan niet te publiceren of uit te zenden. Maar alle nieuwsorganisaties geven aan

dat ze nooit een expliciet beeld in zijn geheel zullen tonen. Daarom worden er verschillende

technieken toegepast om niet alle details van een expliciet beeld te tonen of om sensatie en

voyeurisme tegen te gaan Taïeb48. Wel wordt door de nieuwsorganisaties aangegeven dat er

per expliciet amateurbeeld gekeken moet worden naar wat mogelijk is: “Het is een beetje

natte vingerwerk. Je bekijkt dat, drukt het eens af, je probeert verschillende formaten en dan

concludeer je van dit is het enige wat enigszins kan. De rest kan niet” (chef beeld De

Standaard).

Per expliciet beeld wordt dus gekeken welke techniek het beste is om te gebruiken. De

eerste twee technieken die worden gebruikt, zijn om het beeld te bewerken, namelijk het

blurren en bijsnijden van een beeld. De channel manager van Het Nieuwsblad is de enige die

aangeeft een foto bij te snijden, maar de meeste nieuwsorganisaties wijzen er wel op dat een

deel van een foto geblurred wordt als details te expliciet zijn en om de privacy van

slachtoffers te respecteren:

Het was een vrij expliciet beeld, nogal bloederig. […] Die hebben we later dan wel

gepubliceerd, maar dan echt afgedekt, geblurred, zodanig dat je wel zag van oké, daar

ligt een slachtoffer op het strand, maar […] de verwondingen zijn niet in beeld gebracht.

(hoofdredacteur deredactie)

Een tweede techniek, en deze is voornamelijk gericht op expliciete video’s, is om te stoppen

op het moment dat het te gruwelijk wordt. Maar hoe lang men de video toont, hangt ook weer

af van de relevantie van het beeld: Het is niet dat we zeggen, we gaan altijd minstens 15

seconden tonen of één minuut, dat doet er niet toe. Soms is dat maar drie seconden, soms

kan dat langer zijn. Dat hang af van het verhaal en van de relevantie van het beeld

                                                                                                               48 Taïeb, E., Should Images of Violence be Shown?, http://www.booksandideas.net/IMG/pdf/20151126_should_images_of_violence_be_shown.pdf, geraadpleegd op 27 januari 2016.

Page 56: Thesis Vandenbroeck

48

(eindredacteur VTM Nieuws). Bij een derde techniek kiest men ervoor om één beeld uit de

video te kiezen die niet (te) gruwelijk is. Dit is voornamelijk een techniek die toegepast wordt

door kranten en online nieuwswebsites, zoals De Morgen, Het Nieuwsblad en deredactie.

Maar de hoofdredacteur van deredactie wijst erop dat dit ook niet altijd een goede oplossing

is:

Hou er rekening mee dat stilstaand beeld soms nog veel indringender overkomt dan

een bewegend beeld dat snel voorbij flitst. Bij schokkende beelden wordt er beter

voor gezorgd dat je uitdrukkelijk moet klikken om ze te zien [of] in uiterste gevallen kan

er worden gewaarschuwd voor het schokkende karakter van beelden. (hoofdredacteur

deredactie)

De meeste nieuwsorganisaties geven aan dat ze ook een waarschuwing plaatsen of geven

als er gebruik gemaakt wordt van expliciete beelden: “Als we het noodzakelijk vinden om het

te brengen, gaan we waarschuwen: ‘We willen u wel waarschuwen voor harde beelden’. Het

is onze taak om te waarschuwen” (hoofdredacteur Het Journaal). De online nieuwswebsites

van onder andere De Morgen en Het Nieuwsblad maakt men ook gebruik van de techniek

dat men de mensen een waarschuwing geeft en dat lezers een paar keer moeten ‘klikken’

vooraleer ze de beelden te zien krijgen. Op die manier kan het publiek zelf beslissen of ze de

expliciete beelden al dan niet willen zien.

Op de vraag of er misschien een algemeen beleid moet komen in België wat betreft

het gebruik van expliciete amateurbeelden, antwoorden vrijwel alle nieuwsorganisaties in dit

onderzoek resoluut nee. Drie reden komen naar voren, ten eerste omdat “de meesten toch

voor hun eigen titel beslissen wat wel en niet kan. Als je afspraken maakt […], dan heb je

toch binnen de kortste keren iemand die zegt, foert, ik doe dat toch” (nieuwsmanager De

Standaard). Ten tweede wordt er geargumenteerd dat elke crisis anders is en dat een

algemeen beleid alleen maar achter zou lopen op de feiten. En tot slot vrezen sommige

nieuwsorganisaties dat een algemeen beleid “de deur zou kunnen openzetten voor een

inperking van de journalistieke vrijheid” (hoofdredacteur deredactie). Dit is in

overeenstemming met wat Keith en Schwalbe et al. (2006) argumenteren, namelijk dat een

te uitgebreide ethische code zal leiden tot een verbodslijst. Alleen de hoofdredacteur van Het

Journaal zou graag willen dat alle nieuwsorganisaties in België beschikken over hetzelfde

deontologisch zakboekje: “Ik zeg niet dat het onze moet zijn, maar redacties zouden

daarover mogen samenzitten en het zou tof zijn dat de Belgische pers zich als geheel durft te

onderscheiden van de rest” (hoofdredacteur Het Journaal). Het argument van Taieb_, dat

Page 57: Thesis Vandenbroeck

49

nieuwsorganisaties tot een overeenkomst moeten komen en een homogeen beleid moeten

opstellen wat betreft expliciete beelden, is dus alleen van toepassing op Het Journaal.

Deze tweede paragraaf van het analyse-hoofdstuk focuste zich op hoe de

nieuwsorganisaties amateurbeelden verzamelen en welke elementen een rol spelen om

(expliciete) amateurbeelden al dan niet te gebruiken. Uit de interviews blijkt dat er drie

mogelijke manieren zijn om amateurbeelden te verzamelen. Zo goed als alle

nieuwsorganisaties geven aan zelf op zoek te gaan naar amateurbeelden. Alleen De

Standaard (krant) en De Morgen geven aan zelden op zoek te gaan naar amateurbeelden.

Een tweede manier waarop nieuwsorganisaties amateurbeelden kunnen verzamelen is als

niet-professionele journalisten of fotografen deze insturen. Sommige organisaties hebben

platformen waarop mensen beelden kunnen insturen of roepen op om beelden door te

sturen. Tot slot komen ook nog amateurbeelden via persagentschappen. Eenmaal de

amateurbeelden verzameld zijn, moet men beslissen of de amateurbeelden al dan niet

gebruikt worden. Dit proces verloopt bijna bij elke nieuwsorganisatie hetzelfde. Een groot

verschil met alle andere nieuwsorganisaties, is dat de VRT-nieuwsdienst nog advies kan

vragen aan een deontologische adviesraad. Wel wijzen alle nieuwsorganisaties erop dat hun

keuze niet wordt beïnvloed door elementen van buitenaf, zoals beslissingen die andere

nieuwsorganisaties nemen. In dit beslissingsproces wordt wel gekeken naar de

nieuwswaardigheid en betrouwbaarheid van beelden, wat ook beschreven staat in de ‘Code

van de raad voor de journalistiek’. Alleen de hoofdredacteur van Het Journaal geeft aan wel

eens amateurbeelden te gebruiken die niet geverifieerd konden worden. Als men expliciete

amateurbeelden heeft verzameld, zijn er meerdere zaken die van invloed zijn op de

beslissing om de beelden al dan niet te gebruiken, zoals compassion fatigue, privacy en

nabijheid en impact op het publiek. Er kan geargumenteerd worden dat deze elementen op

verschillende manieren de nieuwsorganisaties beïnvloeden. Zo houden bijvoorbeeld de VRT-

nieuwsdienst en HLN meer rekening met hun publiek dan De Standaard (krant). In dit deel

werd ook duidelijk dat de nieuwsorganisaties nooit een gruwelijk beeld ‘zo maar’ laten zien.

Er worden namelijk technieken toegepast om de gruwel te beperken, zoals blurren en

bijsnijden of men geeft een waarschuwing voor de expliciteit van het beeld. Tot slot kan

geargumenteerd worden dat alle nieuwsorganisaties, behalve Het Journaal, geen

voorstander zijn van een algemeen beleid wat betreft (expliciete) amateurbeelden. In het

volgende onderdeel van deze thesis, de conclusie, zal hier dieper op ingegaan worden.

Page 58: Thesis Vandenbroeck

50

CONCLUSIE

Vooreerst geeft dit laatste deel van deze thesis een korte samenvatting van de

onderzoeksopzet. Vervolgens zal aan de hand van de deelvragen een antwoord gegeven

worden op de hoofdvraag en zal de data hierbij gekoppeld worden aan de theorieën die

werden behandeld in het theoretisch kader. Tot slot volgt nog een algemene conclusie.

1. Onderzoeksopzet Door de opkomst van nieuwe technologieën, zoals Internet en smartphones, kan iedereen

foto’s en video’s maken en verspreiden over de hele wereld. Een gevolg hiervan is dat er

vaak ook amateurbeelden worden gemaakt van nieuwswaardige evenementen die benut

kunnen worden door nieuwsorganisaties. Nieuwsorganisaties komen hierdoor voor een

uitdaging te staan wat betreft traditionele journalistieke waarden en ethische kwesties. Zo

kondigde Björn Soenens, hoofdredacteur van Het Journaal, eind 2014 aan dat de VRT-

nieuwsdienst geen beelden meer zou uitzenden die geproduceerd en verspreid worden door

de terreurgroep Islamitische Staat (IS): “Het gruwelbeeld, de vernedering van een man die op

het punt staat te worden vermoord, is niet nodig om de afschuwelijkheid van de situatie over

te brengen”. Dit bracht in Vlaanderen een debat op gang over in welke mate gruwelijke

amateurbeelden aan bod kunnen komen in de media. Het doel van dit onderzoek is dan ook

hoe nieuwsredacties in Vlaanderen omgaan met (expliciete) amateurbeelden en welke

elementen een rol spelen in de beslissing om amateurbeelden al dan niet te gebruiken in hun

medium. Daarbij staan de volgende hoofdvraag en deelvragen centraal:

Hoofdvraag:

Op welke manier verzamelen, gebruiken en presenteren verschillende nieuwsorganisaties

in Vlaanderen amateurbeelden?

Deelvragen:

1. Hoe staan verschillende nieuwsorganisaties in Vlaanderen ten opzichte van de

verspreiding van amateurbeelden en het gebruik ervan binnen hun eigen

nieuwsorganisatie?

2. Op welke manier houden nieuwsorganisaties rekening met ethische kwesties en de

betrouwbaarheid van amateurbeelden bij het gebruik ervan?

3. Op welke manier gebruiken nieuwsorganisaties in de praktijk specifiek expliciete

amateurbeelden?

Page 59: Thesis Vandenbroeck

51

4. Zijn er verschillen tussen het traditionele medium en de online versie wat betreft het

gebruik van amateurbeelden? Zo ja, in welke zin treden er verschillen op?

5. Hoe verhoudt het beleid van populaire kranten zich ten opzichte van kwaliteitskranten

en van de commerciële omroep ten opzichte van een openbare omroep in

Vlaanderen?

2. Antwoord op de hoofdvraag Een eerste belangrijke bevinding binnen dit onderzoek is de manier waarop de

nieuwsorganisaties amateurbeelden definiëren. Wat duidelijk werd is dat er geen

eenduidige definitie gehanteerd wordt door de nieuwsorganisaties, wat in

overeenstemming is met de argumentatie van Mortensen (2011) dat er verschillende

ideeën en definities bestaan over wat een amateurbeeld precies is. Uit de interviews bleek

dat er drie visies bestaan over wat amateurbeelden zijn. Vrijwel alle nieuwsorganisaties

definiëren amateurbeelden aan de hand van wie de beelden produceert: amateurbeelden

verwijzen naar al het nieuwsmateriaal dat gecreëerd is door iemand die geen

professionele journalist is (Knight & Cook 2013). De tweede visie wordt alleen gehanteerd

door Het Nieuwsblad, namelijk dat professionele journalisten ook amateurbeelden kunnen

maken wanneer ze ergens ter plaatse zijn en beelden maken met hun smartphone omdat

ze geen professionele fotografen zijn. Een laatste visie wordt toegepast door De Morgen

en De Standaard (krant). Deze nieuwsredacties stellen geen onderscheid te willen maken

tussen amateurbeelden en professionele beelden net omdat er geen eenduidige definitie

bestaat en ze bijgevolg niet weten hoe ze het zelf precies moeten definiëren of omdat het

voor hen niet uitmaakt waar de beelden vandaan komen, zolang de beelden maar

authentiek zijn. Van zodra beelden echter op een semiprofessionele manier geproduceerd

zijn, wordt nogmaals duidelijk dat het niet eenvoudig is om amateurbeelden te definiëren.

Uit het onderzoek blijkt dat alleen De Standaard de beelden van IS beschouwt als

amateurbeelden. Alle andere nieuwsorganisaties binnen dit onderzoek argumenteren dat

IS beelden op semiprofessionele wijze producereert en beschouen de beelden daardoor

niet als amateurbeelden. Dit is in overeenstemming met het argument van Mortensen

(2011), namelijk dat van zodra activisten beelden produceren en distribueren op een

(semi)professionele manier, de term ‘amateur’ zijn betekenis verliest.

Een tweede bevinding binnen dit onderzoek is dat elke nieuwsorganisatie positief

staat ten opzichte van het gebruik van amateurbeelden. Niet alleen bij breaking news

maar ook bij doordeweekse gebeurtenissen. Een argument dat wordt gegeven is dat als er

beelden zijn, je die beelden maar beter kan gebruiken, ook als het amateurbeelden zijn.

Page 60: Thesis Vandenbroeck

52

Beelden hebben namelijk een bepaalde bewijskracht, zoals ook Zwaan (2003) en Moeller

(1999) argumenteren. Maar de amateurbeelden moeten wel authentiek en gecheckt zijn,

daarom kunnen de nieuwsorganisaties zowel in het renewal als resignation repertoire

ingedeeld worden van Andén-Papadopoulos en Pantti (2013), wat ook aantoont dat de

repertoires elkaar niet uitsluiten (deelvraag 1).

Uit het onderzoek blijkt, ten derde, dat er drie verschillende manieren zijn waarop

amateurbeelden verzameld kunnen worden: 1. nieuwsorganisaties gaan zelf op zoek naar

amateurbeelden op onder andere sociale media, 2. niet-professionele journalisten of

fotografen sturen zelf beelden op en 3. nieuwsorganisaties verkrijgen amateurbeelden via

persagentschappen. Niet alle nieuwsorganisaties gaan zelf op zoek naar amateurbeelden

of hebben platformen waarop beelden ingestuurd worden, maar wel maken ze allemaal

gebruik van de persagentschappen omdat zij vaak de beelden al gecontroleerd hebben en

er dus tijd gewonnen kan worden. Vervolgens moet beslist worden welke beelden aan bod

kunnen komen. Een vierde bevinding is dan ook dat alle nieuwsredacties aangeven dat

hun beslissing niet door elementen van buitenaf wordt beïnvloed, maar dat ze zich wel

baseren op hun nieuwsmerk in het beslissingsproces. Hierdoor kan geargumenteerd

worden dat voornamelijk het organisatorisch niveau van Shoemaker en Reese (1996) een

rol speelt in het beslissingsproces. Dit niveau bepaalt immers het beleid van de

nieuwsorganisatie en waaraan de routines moeten voldoen. Routines kunnen ervoor

zorgen dat beelden en informatie op een bepaalde manier verzameld en geëvalueerd

worden (Carroll 2015). In dit onderzoek kwam duidelijk naar voren dat amateurbeelden

bijvoorbeeld altijd gecheckt moeten zijn vooraleer ze gebruikt kunnen worden. Daarnaast

zorgen de routines ervoor dat beelden en informatie afgestemd worden op de

verwachtingen van het publiek van de nieuwsorganisatie (Carroll 2015). Het publiek

verwacht dan ook van de nieuwsorganisaties dat de amateurbeelden die gebruikt worden

betrouwbaar zijn. Betrouwbaarheid en nieuwswaardigheid van de amateurbeelden speelt

dan ook een grote rol binnen het beslissingsproces. Per beeld moet dus beslist worden of

het al dan niet gebruikt kan worden. Hieruit blijkt dat de nieuwsorganisaties hoofdzakelijk

gebruik maken van de techniek embellishing, want ze benadrukken in eerste instantie het

belang van amateurbeelden, maar zijn ook transparant over de herkomst van de beelden

(Sjovaag 2011). Shoemaker en Reese (1996: 8, 100) argumenteren dat er ook bepaalde

limieten zijn die invloed hebben op de routines. Dat werd bijvoorbeeld duidelijk tijdens het

interview met de hoofdredacteur van Het Journaal. Hij gaf aan dat de VRT-nieuwsdienst

geen platform, zoals 4040, heeft waarop mensen beelden kunnen insturen omdat er niet

voldoende tijd is om al die beelden te checken.

Page 61: Thesis Vandenbroeck

53

Een vijfde resultaat is dat als het expliciete amateurbeelden betreft, er geen vaste

regels bestaan en dat elk beeld per keer beoordeeld moet worden. Hierbij worden, naast

de betrouwbaarheid en de nieuwswaardigheid van het beeld zoals ook beschreven staat

in de ‘Code van de raad voor Journalistiek’, meer elementen in acht genomen om ze al

dan niet te gebruiken, zoals, impact op het publiek, privacy en nabijheid en compassion

fatigue (Keith & Schwalbe et al. 2006, Calvert 2012, Höijer 2004, Moeller 1999). Uit de

interviews blijkt ook dat er verschillende technieken worden toegepast door alle

nieuwsorganisaties om gruwelijke amateurbeelden niet in zijn geheel te moeten laten zien

als details bijvoorbeeld te expliciet zijn. Er wordt echter op gewezen dat hier ook geen

vaste regels voor zijn. Technieken die onder andere toegepast worden, waarbij het beeld

bewerkt wordt, zijn blurren en bijsnijden. Een andere techniek die nieuwsredacties

hanteren, is het plaatsen van waarschuwingen. Deze techniek wordt voornamelijk

gehanteerd door de websites en nieuwsuitzendingen. Hierdoor kan het publiek zelf

beslissen of ze de expliciete amateurbeelden al dan niet wil zien. Op de vraag of er een

algemeen beleid moet komen met vaste regels en richtlijnen, wordt resoluut nee

geantwoord, behalve door Het Journaal. Dit betekent voornamelijk dat de

nieuwsorganisaties hun autonomiteit willen behouden en beslissingen willen nemen

afgaande op hun eigen nieuwsmerk (deelvragen 2 en 3).

Op de vraag of er verschillen zijn tussen het traditionele medium en de online versie

wat betreft het gebruik van amateurbeelden, is het antwoord ja (deelvraag 4). Al zijn de

verschillen niet zo groot. Door het onderzoek werd namelijk duidelijk dat alle onlinemedia

de richtlijnen in grote mate volgen van de traditionele media. Uit de data blijkt dat de

grootste verschillen gevonden kunnen worden bij de website en krant van De Standaard.

Ten eerste werd duidelijk dat de chef beeld van de papieren versie geen onderscheid

maakt tussen amateurbeelden en professionele beelden. De nieuwsmanager van de

website volgt echter de eerste visie van de definities die hierboven werden gegeven,

namelijk dat amateurbeelden gemaakt zijn door personen die geen professionele fotograaf

of journalist zijn. Ten tweede gaf de chef beeld aan dat de redactie voor de krant niet per

se op zoek gaat naar amateurbeelden, terwijl de redactie van de website een speciale

videocel heeft waarin zij op zoek gaan naar (amateur)beelden. Een derde verschil is dat

de nieuwsmanager van de website erop wijst dat als er reacties binnenkomen over de

publicatie van expliciete amateurbeelden, hierover gereflecteerd wordt binnen de redactie

en de beslissing eventueel teruggeschroefd wordt. De chef beeld verschilt hierin echter

van mening. Hij gaf immers aan dat er zaken in de wereld gebeuren die nu eenmaal

visueel onaangenaam kunnen zijn en dat het publiek van De Standaard daar maar tegen

Page 62: Thesis Vandenbroeck

54

moet kunnen. Een laatste verschil tussen de website en traditionele versie van De

Standaard is dat er bij de website minder rekening gehouden wordt met compassion

fatigue dan de krant. De website focust zich immers meer op de nieuwswaardigheid en

relevantie van het beeld dan de krant, die meer een bepaalde impact wil maken op het

publiek met het beeld. Dit laatste verschil werd ook teruggevonden bij deredactie en Het

Journaal. De channel manager van Het Nieuwsblad en de chef foto en chef eindredactie

van HLN wezen er tot slot op dat er ook een verschil is tussen de website en de papieren

versie van hun krant. Zo gaan zij voor hun website in eerste instantie op zoek naar andere

beelden. De website moet namelijk meteen kunnen laten zien wat er gebeurd is. Voor de

krant gaat men daarentegen meer op zoek naar beelden met meer diepgang.

Ook kunnen er verschillen gevonden worden tussen de commerciële omroep en de

openbare omroep en de populaire kranten en kwaliteitskranten (deelvraag 5).

Beargumenteerd kan worden dat de relevantie en nieuwswaarde van het beeld voor VTM

meer primeren dan de impact ervan op het publiek. Dit staat in contrast met Het Journaal,

want de hoofdredacteur gaf immers aan dat het niet altijd nuttig is om beelden te

gebruiken, ook al zijn de beelden relevant voor het verhaal. Hij argumenteert dat het in

feite beter is om een verhaal te construeren dat de mensen raakt in plaats van gewoon de

gruwel te laten zien, wat in overeenstemming is met de constructieve journalistiek die de

hoofdredacteur van Het Journaal wil hanteren. De VRT-nieuwsdienst houdt dan ook

rekening met de impact van gruwelijke beelden op het publiek. De publieke taak van de

openbare omroep speelt hier wellicht een rol in. Een tweede verschil tussen de openbare

en commerciële omroep is dat VTM gebruikt maakt van een specifiek platform, namelijk

4040, waarop het publiek beelden kan inzenden. De VRT-nieuwsdienst maakt geen

gebruik van een dergelijk platform. Zowel bij de openbare als commerciële omroep roept

men wel eens op om beelden in te zenden. Beide nieuwsorganisaties doen dit voor

gebeurtenissen die beschouwd worden als breaking news, maar VTM zal dit ook doen

voor faits divers. Uit de literatuurstudie bleek al dat Het VTM Nieuws zich onder andere

meer focust op lokaal nieuws (Sinardet & De Swert et al. 2004). Een derde verschil is dat

beide nieuwsorganisaties hameren op betrouwbaarheid en geloofwaardigheid, maar dat

Het Journaal ook wel eens amateurbeelden zal uitzenden die niet geverifieerd kunnen

worden en hierbij de nodige transparantie geeft over de werkmethoden. Een laatste

verschil tussen de nieuwsdiensten van de openbare omroep en de commerciële omroep is

dat de VRT-nieuwsdienst gebruik maakt van een deontologisch zakboekje en er een

deontologische adviesraad is.

Page 63: Thesis Vandenbroeck

55

Een eerste verschil tussen de populaire kranten en de kwaliteitskranten werd

hierboven al duidelijk, namelijk de manier waarop amateurbeelden gedefinieerd worden.

Een bijkomend resultaat hiervan is dat voor HLN en Het Nieuwsblad de nieuwswaarde van

amateurbeelden voornamelijk stijgt als er geen beelden zijn van professionele fotografen

en journalisten. Dit is niet het geval voor De Morgen en De Standaard, aangezien zij geen

onderscheid maken tussen amateurbeelden en professionele beelden. Een tweede

verschil is de mate waarin gezocht wordt naar amateurbeelden. De chef digitaal van De

Morgen en de chef beeld van De Standaard (krant) geven aan vrij weinig op zoek te gaan

en ook geen oproepen te plaatzen, wat wel zo is bij HLN en Het Nieuwsblad. Het

nieuwsmerk van de kranten en de websites speelt hier een rol in, want de channel

manager van Het Nieuwsblad wijst er immers op dat een populaire titel beelden nodig

heeft om een verhaal te vertellen omdat het publiek dit verwacht. De chef beeld van De

Standaard wijst er daarentegen dat er van De Standaard een bepaald soort esthetiek van

fotografie gewenst wordt. Dit heeft ook tot gevolg dat De Standaard zijn beelden

bijvoorbeeld niet bijsnijdt, in tegenstelling tot Het Nieuwsblad. Kenmerken van

kwaliteitskranten zijn immers: een sobere opmaak en weinig foto’s (Manssens & Walgrave

1998).

Zoals hierboven duidelijk werd, houdt de chef beeld van De Standaard (krant) geen

rekening met de impact van beelden op het publiek, wat in contrast staat met HLN en Het

Nieuwsblad die dit, elk op hun eigen manier, wel doen. Zo zullen de redacties van HLN

rekening houden met de impact van een gruwelijk amateurbeeld alvorens het gepubliceerd

wordt en zullen de redacties van Het Nieuwsblad reacties van het publiek op de publicatie

van gruwelijke amateurbeelden in acht nemen om het beeld later al dan niet aan te

passen.

3. Algemene conclusie Beargumenteerd kan worden dat er bij de nieuwsorganisaties in dit onderzoek geen

eenduidige definitie gehanteerd wordt over wat amateurbeelden zijn. Wel staan alle

nieuwsorganisaties erg open voor het gebruik van amateurbeelden en kunnen daardoor in

het repertoire renewal ingedeeld worden. De nieuworganisaties hechten echter meer

belang aan journalistieke traditionele waarden, zoals betrouwbaarheid en fact-checking,

en willen de beelden bijgevolg niet blindelings publiceren of uitzenden. Vandaar dat ze ook

ingedeeld kunnen worden in het repertoire resignation.

Een veelgehoord argument is dat per amateurbeeld ad hoc bepaald moet worden of

het al dan niet gebruikt kan worden en dat het bijgevolg onmogelijk is om hier algemeen

Page 64: Thesis Vandenbroeck

56

geldende regels over vast te leggen. Sommige nieuwsorganisaties zijn bang dat als er

algemeen geldende regels zouden komen, dit voor een inperking zal zorgen van hun

journalistieke vrijheid. Andere nieuwsorganisaties wijzen er dan weer op dat de

regelgeving altijd zal achterlopen op de feiten. Beargumenteerd kan worden dat de

nieuwsorganisaties dus meer belang hechten aan hun journalistieke vrijheid en zodoende

hun ethische principes baseren op hun eigen nieuwsmerk. Wel zijn er enkele algemene

richtlijnen die in de ‘Code voor de raad van Journalisitiek’ beschreven staan, zoals

betrouwbaarheid en privacy, maar nergens worden amateurbeelden specifiek vernoemd in

deze code. Hierdoor is het niet verwonderlijk dat er verschillen opduiken tussen de

nieuwsorganisaties binnen dit onderzoek. Zoals eerder al duidelijk werd, is het

nieuwsmerk van de nieuwsorganisaties bepalend is voor de manier waarop (expliciete)

amateurbeelden verzameld en gepresenteerd worden. Het organisatorisch niveau van het

Hierarchy of Influences Model, en niet zozeer het extra-media of sociaal systeem niveau,

heeft dan ook een grote invloed op de werking en de routines van de nieuwsorganisaties.

Uit het onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat het gebruik van beelden belangrijker is voor de

populaire kranten en haar online nieuwsdiensten dan voor de kwaliteitskranten. Het

Journaal houdt in haar werking ook meer rekening met het publiek, vanwege de publieke

rol die de openbare omroep heeft, dan de nieuwsdiensten bij de commerciële omroep

VTM. Zoals eerder werd geschreven is het wel zo dat deredactie, de nieuwswebsite van

de openbare omroep, ook meer focust op de nieuwswaardigheid en relevantie van het

beeld. Voor de meeste nieuwsorganisaties binnen dit onderzoek geldt dat de informatie-

opdracht primeert boven de ethische overwegingen. Een veelgehoord argument is dan

ook dat als er een beeld is het ook maar beter getoond kan worden. Wel worden door alle

nieuwsorganisaties bepaalde technieken toegepast om de meest gruwelijke details niet

zichtbaar te maken.

In de inleiding staat geschreven dat er al onderzoek is verricht naar hoe

nieuwsorganisaties gebruik maken van UGC en wat de argumenten van de

nieuwsorganisaties zijn om dit materiaal al dan niet te gebruiken. Maar bij deze

onderzoeken lag de focus voornamelijk op tekstuele bijdragen en niet op beeld (Pantti &

Bakker 2009). Dit onderzoek beschreef en analyseerde uitvoerig de beweegredenen van

Vlaamse nieuwsorganisaties om (expliciete) amateurbeelden al dan niet te gebruiken en

op welke manier deze beelden dan gepubliceerd of uitgezonden werden. Toekomstig

onderzoek dat amateurbeelden in nieuwsuitzendingen, kranten en websites zal analyseren

kan nagaan of of de bevindingen van dit onderzoek zich ook zo manifesteren in de

praktijk.

Page 65: Thesis Vandenbroeck

57

BIBLIOGRAFIE

Boeken en artikelen Andén-Papadopoulos, K., & Pantti, M. (2013). Re-imagining crisis reporting: Professional

ideology of journalists and citizen eyewitness images. Journalism, 14(7), 960-977. Andén-Papadopoulos, K., & Pantti, M. (2011). Introduction. In K. Andén-Papadopoulos & M.

Pantti (Eds.), Amateur Images and Global News (pp. 9-20). Chicaco: Intellect, The University of Chicago Press.

Andén-Papadopoulos, K., & Pantti, M. (2013b). The Media Work of Syrian Diaspora Activists:

Brokering Between the Protest and Mainstream Media. International Journal of Communication, 7, 2185-2206.

Andén-Papadopoulos, K. (2009). US Soldiers Imaging the Iraq War on YouTube. Popular

Communication, 7(1), 17-27. Bridge, J., & Sjovaag, H. (2010). Amateur Images in the Professional News Stream. In J.

Gripsrud (Ed.), Relocating Television: Television in the Digital Context. Londen: Routledge.

Bruns, A. (2005). Gatewatching: Collaborative online news production. New York: Peter

Lang. Calvert, C. (2012). Staring Death in the Face during Times of War: When Ethics, Law, and

Self-Censorship in the News Media Hide the Morbidity of Authenticity. Notre Dame Journal of Law, Ethics & Public Policy, 25(1), 87-121.

Carroll, C. E., (2013). The Handbook of Communications and Corporat Reputation. West

Sussex: John Wiley & Sons, Inc. De Bens, E., & Raeymaeckers, K. (2010). De pers in België: Het verhaal van de Belgische

dagbladpers gisteren, vandaag en morgen. Tielt: Lannoo. Dhoest, A., & Bulck, H. V. (2007). Publieke televisie in Vlaanderen: Een geschiedenis. Gent:

Academia Press. Farwell, J. P. (2014). The Media Strategy of ISIS. Survival, 56(6), 49-55. Fishman, J. M. (2003). News Norms and Emotions: Pictures of Pain and Metaphors of

Distress. In L. Gross, J. Katz, & J. Ruby (Eds.), Image Ethics in the Digital Age. Minneapolis: University Of Minnesota Press.

Frost, C. (2007). Journalism ethics and regulation. Harlow: Longman. Hauttekeete, L., Peersman, W., & Debackere, J. (2002). 'Politiek in de krant: Hebt u iets

gemerkt??' Een onderzoek naar de tabloidisering van de politieke berichtgeving in vier Vlaamse dagbladen. Tijdschrift Voor Sociologie, 23(3-4).

Hermida, A. (2010). Twittering The News; The emergence of ambient journalism. Journalism

Page 66: Thesis Vandenbroeck

58

Practice, 4(3), 297-308. Höijer, B. (2004). The Discourse of Global Compassion: The Audience and Media Reporting

of Human Suffering. Media Cult Soc Media, Culture & Society, 26(4), 513-531. Irby, K. (2014). Seeing Is Not Believing: Photojournalism in the 21st Century. In K. McBride &

T. Rosenstiel (Eds.), The New Ethics of Journalism: Principles for the 21st Century. Los Angeles: SAGE.

Joye, S. (2010). De media(de)constructie van rampen; Onderzoek naar de selectie en

berichtgeving van rampen in Vlaamse nieuwsmedia. Tijdschrift Voor Communicatiewetenschap, 38(2).

Keith, S., Schwalbe, C. B., & Silcock, B. W. (2006). Images in Ethics Codes in an Era of

Violence and Tragedy. Journal of Mass Media Ethics, 21(4), 245-264. Knight, M., & Cook, C. (2013). Social media for journalists: Principles & practice.

Londen: SAGE Publications. Kratzer, R. M., & Kratzer, B. (2003). How Newspapers Decided To Run Disturbing 9/11

Photos. Newspaper Research Journal, 24(1), 34-47. Leuven, S. V., Heinrich, A., & Deprez, A. (2013). Foreign reporting and sourcing practices in

the network sphere: A quantitative content analysis of the Arab Spring in Belgian news media. New Media & Society, 17(4), 573-591.

Lewis, S. C., Kaufhold, K., & Lasorsa, D. L. (2010). Thinking About Citizen Journalism.

Journalism Practice, 4(2), 163-179. Liebes, T., & Kampf, Z. (2004). The PR of Terror: How New Style Wars Give Voice To

Terrorists. In B. Zelizer & S. Allan (Eds.), Reporting war: Journalism in wartime. Londen: Routledge.

Manssens, J., & Walgrave, S. (1998). Populair en/of kwaliteit? De Vlaamse pers over de

zaak-Dutroux. Antwerpen: Universiteit Antwerpen, Departement politieke en sociale wetenschappen.

Mast, J., & Hanegreefs, S. (2015). When News Media Turn To Citizen-Generated Images of

War. Digital Journalism, 3(4), 594-614. Moeller, S. D. (1999). Compassion fatigue: How the media sell disease, famine, war, and

death. New York: Routledge. Moritz, M. (2011). From Columbine to Kauhajoki: Amateur Videos as Acts of Terror. In K.

Andén-Papadopoulos & M. Pantti (Eds.), Amateur Images and Global News. Chicago: Intellect, The University of Chicago Press.

Mortensen, M. (2011). The Eyewitness in the Age of Digital Transformation. In K. Andén-

Papadopoulos & M. Pantti (Eds.), Amateur Images and Global News (pp. 61-76). Chicago: Intellect, The University of Chicago Press.

Mortensen, M. (2011b). When citizen photojournalism sets the news agenda: Neda Agha

Soltan as a Web 2.0 icon of post-election unrest in Iran. Global Media and

Page 67: Thesis Vandenbroeck

59

Communication, 7(1), 4-16. Nilsson, M., & Wadbring, I. (2015). Not Good Enough? Journalism Practice, 9(4), 484-501. Pantti, M., & Bakker, P. (2009). Misfortunes, memories and sunsets: Non-professional

images in Dutch news media. International Journal of Cultural Studies, 12(5), 471-489.

Pantti, M. (2013). Getting Closer? Journalism Studies, 14(2), 201-218. Patching, R., & Hirst, M. (2014). Journalism ethics: Arguments and cases for the twenty-first

century. New York: Routledge. Plaisance, P. L. (2014). Media ethics: Key principles for responsible practice. Californië:

SAGE. Reese, S. D. (2001). Understanding the Global Journalist: A hierarchy-of-influences

approach. Journalism Studies, 2(2), 173-187. Segers, K., & Bauwens, J. (2010). Maak mij wat wijs: Media kennen, begrijpen en zelf

creëren. Leuven: LannooCampus. Shoemaker, P. J., & Reese, S. D. (1996). Mediating the message: Theories of influences on

mass media content. New York: Longman. Shoemaker, P. J., & Vos, T. P. (2009). Gatekeeping theory. New York: Routledge. Silcock, B. W., Schwalbe, C. B., & Keith, S. (2008). “Secret” Casualties: Images of Injury and

Death in the Iraq War Across Media Platforms. Journal of Mass Media Ethics, 23(1), 36-50.

Sinardet, D., De Swert, K., & Dandoy, R. (2004). Franstalig, Vlaams, commercieel, openbaar:

Zoek de verschillen: Een longitudinale vergelijking van de thema's in de Belgische televisiejournaals. Antwerpen: Univ. Antwerpen, Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen.

Singer, J. B., Hermida, A., Domingo, D., Heinonen, A., Paulussen, S., Quandt, T., . . .

Vujnovic, M. (2011). Participatory journalism: Guarding open gates at online newspapers. Chichester, West Sussex, U.K.: Wiley-Blackwell.

Sjovaag, H. (2011). Amateur Images and Journalistic Authority. In K. Andén-Papadopoulos &

M. Pantti (Eds.), Amateur images and global news. Chicago: Intellect, The University of Chicago Press.

Sumiala, J. (2011). 'You Will Die Next': Killer Images and the circulation of Moral Hierarch. In

K. Andén-Papadopoulos & M. Pantti (Eds.), Amateur Images and Global News. Chicago: Intellect, The University of Chicago Press.

Taylor, J. (2005). Iraqi torture photographs and documentary realism in the press. Journalism

Studies, 6(1), 39-49. Vos, T. P., & Heinderyckx, F. (2015). Gatekeeping in transition. New York: Routledge. Wall, M., & Zahed, S. E. (2014). Embedding content from Syrian citizen journalists: The rise

Page 68: Thesis Vandenbroeck

60

of the collaborative news clip. Journalism, 16(2), 163-180. Ward, S. J. (2010). Global journalism ethics. Montreal & Kingston: McGill-Queen's University

Press. Zwaan, M. R. (2003). Geen beelden, geen nieuws: Beeldbeperkingen in oud en nieuw

auteursrecht. Amsterdam: Cramwinckel. Websites Angwin, J. & Rose, M., When News Is Gruesome, What’s Too Graphic?

http://www.wsj.com/articles/SB108077986846471007, geraadpleegd op 26 maart 2016.

Auteur onbekend, Bloodshed in the news – dealing with graphic images, http://onmedia.dw-

akademie.com/english/?p=9779, geraadpleegd op 26 maart 2016. Auteur onbekend, Abaaoud in nieuwe IS-video over aanslagen in Parijs,

http://www.hln.be/hln/nl/35524/Aanslagen-Parijs/article/detail/2594857/2016/01/24/Abaaoud-in-nieuwe-IS-video-over-aanslagen-in-Parijs.dhtml, geraadpleegd op 19 maart 2015.

Bhatia, G., Here’s who is and isn’t redacting the explicit NY Daily News front,

http://www.poynter.org/2015/heres-who-is-and-isnt-redacting-the-explicit-ny-daily-news-front/369465/, geraadpleegd op 26 maart 2016.

Casteels, P., Herlancering De Morgen opnieuw uitgesteld,

https://www.apache.be/2014/09/09/herlancering-de-morgen-opnieuw-uitgesteld/, geraadpleegd op 13 januari 2016.

De Morgen, http://zalm.demorgen.be, geraadpleegd op 13 januari 2016. De Persgroep, De Morgen; Het upscale nieuwsmerk, http://www.persgroep.be/nl/onze-

media/de-morgen, geraadpleegd op 21 januari 2016. De Persgroep, HLN.be/regio; het regionale kanaal op de grootste nieuwssite van

Vlaanderen. http://www.persgroepadvertising.be/nl/onze-merken/het-laatste-nieuws/hlnbe-regio#tabs-1, geraadpleegd op 13 januari 2016.

De Persgroep, VTM; Dé familiezender van Vlaanderen, http://www.persgroep.be/nl/onze-

media/vtm, geraadpleegd op 21 januari 2016. De Standaard, http://www.standaard.be, geraadpleegd op 13 januari 2016. Het Nieuwsblad, www.nieuwsblad.be, geraadpleegd op 13 januari 2016. Hoet, K., Digitale vernieuwing bij De Standaard, wij spraken met Johan Mortelmans, Digital

Manager van De Standaard [interview], http://www.belgiancowboys.be/web/digitale-vernieuwing-bij-de-standaard-wij-spraken-met-johan-mortelmans-digital-manager-van-de-standaard-interview, geraadpleegd op 13 januari 2016.

Page 69: Thesis Vandenbroeck

61

Irby, K., Beyond Taste: Editing Truth, http://www.poynter.org/2004/beyond-taste-editing-truth/21742/, geraadpleegd op 26 maart 2016.

Medialaan, Merken, http://medialaan.be/nl/merken, geraadpleegd op 4 april 2016. Outing, S., Why Web News Has Different Standdars Than Print, TV News,

http://www.poynter.org/2002/why-web-news-has-different-standards-than-print-tv-news/2365/, geraadpleegd op 26 maart 2016.

Rose, S., The Isis propaganda war: a hi-tech media jihad,

http://www.theguardian.com/world/2014/oct/07/isis-media-machine-propaganda-war, geraadpleegd op 29 december 2015.

Soenens, B., Het nieuws moet inspireren, niet deprimeren,

http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/opinieblog/analyse/1.2132674, geraadpleegd op 6 mei 2016.

Soenens, B., Waarom VRT Niews geen enkel beeld toont van de executievideo’s van IS,

http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/opinieblog/opinie/1.2079270 geraadpleegd op 27 april 2016.

Spinner, J., The Careful Calculations Behind Covering ISIS Execution Videos,

http://ajr.org/2014/09/12/media-coverage-journalist-execusion-videos/,geraadpleegd op 26 maart 2016.

Sprengers, S., Stel, je gaat op een blind date met een gruwelijke foto,

https://decorrespondent.nl/284/Stel-je-gaat-op-een-blind-date-met-een-gruwelijke-foto/30690838288-fe2284b7, geraadpleegd op 27 april 2016.

Taïeb, E., Should Images of Violence be Shown?,

http://www.booksandideas.net/IMG/pdf/20151126_should_images_of_violence_be_shown.pdf, geraadpleegd op 27 januari 2016.

VRT, Het Journaal: Duidelijk onderscheidend, http://www.vrt.be/nieuws/2011/02/het-journaal-

duidelijk-onderscheidend, geraadpleegd op 13 januari 2016. VRT, Vragen?, http://www.vrt.be/faq/waarom-heeft-de-vrt-meerdere-websites, geraadpleegd

op 13 januari 2016. VRT, deredactie.be, http://www.vrt.be/en/deredactiebe, geraadpleegd op 21 januari 2016. VTM Nieuws, VTM Nieuws lanceert nieuwe app en website, http://nieuws.vtm.be/cultuur-

media/133791-vtm-nieuws-lanceert-nieuwe-app-en-website, geraadpleegd op 13 januari 2016.

Overig Bowman, S., & Willis, C. (2003). We Media: How Audiences Are Shaping the Future of News

and Information. Geraadpleegd op 15 mei 2015, from http://www.flickertracks.com/blog/images/we_media.pdf

Page 70: Thesis Vandenbroeck

62

Bruno, N. (2011). Tweet first, verify later? How real-time information is changing the coverage of worldwide crisis events. University of Oxford.

Jones, M. (2006). Will News Find a Home on YouTube? with Little Original News Reporting

Surfacing on This Web Site, 'Perhaps an Important Lesson Learned Is That Tools Don't Make a Tradesman.' Nieman Reports.

Raad voor de Journalistiek, Journalistieke Code, http://www.rvdj.be/journalistieke-code,

geraadpleegd op 21 januari 2016. VRM, mediaconcentratierapport 2015. Watson, H., Baruh, L., Finn, R. L., & Scifo, S. (2014). Citizen (in)security?: Social media,

citizen journalism and crisis response. The 11th International ISCRAM Conference.                                                                        

Page 71: Thesis Vandenbroeck

63

BIJLAGEN Interviews Interview: De Morgen Interviewee: Brecht Decaestecker I: Kan u zich even voorstellen en vertellen welke functie u heeft? Brecht: Ik ben Brecht Decaestecker. Ik ben chef digitaal, of chef van de website of verantwoordelijke van de website of verantwoordelijke van alle digitale projecten binnen De Morgen, hoe dat je het ook wilt noemen. Een ploegje van negen mensen, naast natuurlijk de grote redactie van de krant, maar we proberen die steeds meer in mekaar te weven, dus, stukken die vroeger alleen in de krant stonden, staan ook online, mensen die van de krant, die alleen van de krant, voor de krant werkten vroeger, maken nu ook vaak dingen voor online en de stukken die gemaakt worden door online mensen, voor de website, verschijnen ook vaak in de papieren krant enzovoort. En dus ze hebben mij ook wel naar die functie gestuurd omdat ik de ideale brugpersoon was tussen de twee. I: Hoezo? Brecht: Omdat ik altijd de krant heb gemaakt, ik ken iedereen van de krant, ik ben een paar jaar journalist geweest, ik zit 9 jaar bij De Morgen, ben een jaar of vier journalist geweest, ben dan twee, drie jaar chef nieuwsmanager geweest en ook chef weekend. Dus ik ken zowel de mensen die de dagdagelijkse journalisten, en dan de weekendreporters en ik ken ook de uitkant, ik ben ook dan op een bepaald moment adjunct hoofdredacteur geweest naast Yves De Smet en een tijdje samen met Lisbeth, zo ken ik eigenlijk ook iedereen van eindredactie enzovoort, want als ze zo heel die oefeningen van naar één gemaakte redactie gaan, tussen online en krant, dan denkt men altijd dat journalisten en journalisten die ook wat voor de krant moeten schrijven, maar wat ik wil is ook wel de eindredactie mee hebben naar online, eindredactie werkt nog volledig voor de krant en ik heb niets liever dat de eindredactie zegt op de website van, hé, die kop is dat wel goed enzovoort en ook, met lay-outers beginnen dingen doen. Als er kaartjes gezet moeten worden op de site en hoe, dus ik ken iedereen en daarvoor, voordat ik dat ging doen, had je vijf mensen op online, maar niemand wist eigenlijk wat dat ze deden. Die maakten de site, maar niemand wist wat die deden. En ik was de enige, denk ik, die wist hoe dat die mensen heetten. Dus voilà, hebben ze mij daar maar naartoe gestuurd. En ben dan naar de andere kant van de muur gegaan om hem eigenlijk af te breken. Zo kan je het uitleggen. I: En lukt het afbreken een beetje? Brecht: Ja, steen per steen. Niet in één keer, maar het is geen Berlijnse Muur die valt, maar steen per steen breken we hem af, hè. En dat lukt goed. Dat is de weg afleggen. I: Oké. En om dan even naar het thema te gaan, wat zijn in de ogen van De Morgen amateur beelden? Brecht: Ja, dat is dus echt meteen een moeilijke vraag. Wat is dat nog, amateur beelden? Hoe kan je dat nog definiëren? Net voor ik naar hier kwam, was ik nog even aan het babbelen met Evelien hierover, dat is onze ER, die dus ook vaak de site beheer doet, dus die eindredacteur van de site is, die beslist wat er waar staat, van wat herinner jij je nog van beelden enzovoort. En toen vroegen we ons af, hadden we met German Wings beelden? Nee. En toen zei ze, German Wings dat is de eerste keer dat ik dacht, dat kan niet waar zijn, want er zijn geen beelden van. Tegenwoordig wordt, en ik heb vaak het omgekeerde, er is iets gebeurd, maar ik weet nu niet meer wat, maar er was onlangs iets wat ook weer gefilmd was, waarvan ik dacht, ja, er kan eigenlijk niks meer gebeuren in de wereld of het is gefilmd. En hoe ga je dan bepalen of iets amateur is of professioneel? Wie de camera vasthoudt? Of welke camera het is? Als het een grote camera is, is het dan professioneel? En als het een

Page 72: Thesis Vandenbroeck

64

iPhone is, is het dan amateur? En als het van een cameramen is, dan is het professioneel? Maar als het van de man in de straat is, dan is het een amateur? Maar als het nu een ander voorbeeld, er zijn eens rellen geweest tussen Club Brugge - Anderlecht, euh, AA Gent - Club Brugge, op de vrijdagsmarkt in Gent. En toen zijn ze daar, supporters van Club Brugge en AA Gent gaan vechten met elkaar en daar was een fotograaf van De Morgen, die was daar toevallig, alleen heeft die toen, die was daar toevallig, dus die had zijn camera niet mee, maar wel zijn iPhone en is beginnen filmen en heeft ons die filmpjes doorgestuurd, is dat dan amateur beelden, want dat is een fotograaf met zijn iPhone gemaakt, hoe definieer je dat op basis van de kwaliteit van die beelden? Dus ook daar, dan kan je ook zeggen van, een ander voorbeeld van amateur beelden dat iedereen gezien heeft, waren de relschoppers of schoppers in Eindhoven, herinner je je die case? Maar ik zei tegen Evelien, volgens mij waren dat geen amateur beelden, want, ik noem dat dan geen amateur beeld, maar ik ben ook niet zeker, volgens mij waren dat van die bewakingscamera's beelden of stel nu, iemand gooit iemand in de metro tegen de muur of onder de metro of tegen de metro of whatever. Of daar ontstaat een vechtpartij en dat staat op die bewakingscamera's, zijn dat dan amateur beelden? Die jongens die wegliepen na de moord van Joe van Holsbeeck, dat waren, waarvan iedereen dacht dat het Marokkanen waren en nadien bleken het dan Polen te zijn, dat waren camerabeelden van camera's die daar in die straat hingen. Hoe definieert gij het? Allez, ik weet het niet. I: Voor mijn gevoel gaat het meer over wie achter het apparaat staat. Als een professioneel iemand met een iPhone iets filmt of foto maakt, dan beschouw ik het wel als professioneel materiaal. Een amateur beeld is voor iemand die geen functie heeft als journalist, die gewoon op straat loopt en iets ziet gebeuren. Brecht: Maar op het moment dat die het filmt en het wordt gepubliceerd, vanaf dat moment wordt dat dan, zoals ze dat in een bepaald tijdperk noemden, burgerjournalisten. I: Ja, akkoord, maar zij hebben niet de officiële functie van journalisten. Brecht: Maar stel nu, we staan op een Franse bergtop, we zijn de bergen aan het beklimmen of er wordt een interview, of er wordt een interview afgenomen. En er is een cameraman en een geluidsman en nog iemand die voor de broodjes zorgde en die interviewen iemand en op dat moment zien ze een vliegtuig dat plots heel dicht bij de berg vliegt, en ze zeggen van oh we gaan dat filmen en die professionele cameraman die dat interview gaat doen en die zegt oh, ik ga dat filmen en die draait zijn camera zo en de man die de broodjes doet die zegt, oh ik ga mijn iPhone uithalen, ik ga dat filmen, en ze filmen allebei die vlieger die tegen die berg knalt. De één is dan amateur beeld en de ander heeft professionele beelden genomen omdat hij opgeleid is tot cameraman? Ja, dat is een achterhaalde definitie. I: Ja? Brecht: Op dat moment zijn die beelden nieuws, er is een vliegtuig neergestort en er zijn beelden van. Het gaat dan alleen over de kwaliteit van de beelden of wie de rechten eigenaar is. Als die beelden vervolgens naar Reuters gaan en persagentschappen verspreiden die dan, dan zijn het zogezegd journalistieke beelden. Als die man met de broodjes begint te mailen naar demorgen.be, van kijk, ik heb dat gefilmd, ja dan zijn het amateur beelden. I: Ik denk, dat als het de beelden van de broodjes man via de persagentschappen gaan, dat het dan nog steeds amateur beelden zijn, maar dat je dan wel ergens de bevestiging hebt van, we hebben de beelden gecheckt, ze kloppen... Ik denk dat dat ook nog een verschil maakt. Brecht: Ja, maar dat kan, hé. Maar je ziet, jij maakt die definitie, maar ik maak die niet meer. Ik maak die niet meer in mijn hoofd. Beelden zijn beelden. I: Oké, maar hoe kijken jullie dan naar die beelden van IS, de onthoofdingen bijvoorbeeld. Brecht: Ja, of ik kan de vraag omdraaien, hé. Zijn dat amateur beelden, zijn dat professionele beelden? Voor mij zijn dat professionele beelden. I: En waarom dan?

Page 73: Thesis Vandenbroeck

65

Brecht: Ja, omdat het helemaal in scène gezet is. Het is gemaakt, het is de hele setting, is gemaakt om te filmen en om vervolgens te verspreiden en opgepikt te worden door de media. We hebben ze wel gebracht, maar de onthoofding zelf nooit. Maar we hebben wel de twee minuten voor de onthoofding gebracht en als Jihadi John of wie dan ook daarna ook nog iets zegt, dan brengen we het ook. De onthoofding zelf niet, maar dat heeft niks te maken met het feit of het amateur of professionele beelden zijn. Dat is omdat we niet willen meestappen in hun propagandamachine. En dat we dat niet willen tonen aan onze lezers en als ze die willen zien, dan gaan ze die wel ergens anders vinden, maar niet bij ons, omdat die aan onze deontologische codes van De Morgen voorbij gaan, vinden wij. I: En wat voor codes zijn dat dan? Brecht: Tja, ik ken die niet uit het hoofd, maar op dat moment weten wij allemaal, hoofdredactie en mezelf, we zitten dan even samen en we zeggen van, dit publiceren wij niet. En dan hebben we daar onze reden voor. Maar die zullen bij elke situatie wel anders zijn. I: Kan u daar een paar voorbeelden van geven? Brecht: Ja, dat is moeilijk hé, waarom wel, waarom niet. Deze hebben we niet gedaan omdat we ons daar niet goed bij voelden om dat te doen. I: Gaat het dan over waardigheid? Brecht: Ja, maar ook over die propagandamachine waar we niet in mee willen stappen. Dat zijn genadeloze killers die aan terrorisme doen. En ze doen het zodat we het zouden tonen en daarom willen we het net ook niet tonen. Maar we hadden deze week een stukje op de site, kwam wel van HLN.be, maar was doorgeplaatst bij ons, van een mens die sterft door een stier in Pamplona, ook amateur beelden gefilmd, we hebben die wel getoond, omdat je daar dan dat aspect niet hebt. Dat is een ongeval. Maar ook weer niet voor mij. Dat is meer dan een ongeval, want dat is geen toevallig ongeval. Zolang ze op die manier dergelijke wedstrijden of evenementen gaan organiseren, ga je dit soort ongevallen krijgen. Daarom dat ik vond dat wij dat wel mochten tonen. Het is nieuws, het moment dat die mens daar sterft, is dat nieuws. Maar het is nog iets meer dan gewoon nieuws, want door het te publiceren, klaag je toch op de één of andere, op een objectieve manier, zonder dat je met de vinger wijst, dat soort evenementen aan. Je bewijst de bevolking er toch op, kijk, in een land dat op nog geen 400 km van hier, doen ze elk jaar weer dit soort dingen. En hoe lang gaan we dat blijven doen? Om die vraag te stellen, moet je standpunten en opiniestukken schrijven, wat we ook wel doen, dat zit niet in het stuk, maar je kan dat standpunt niet schrijven voor je dat stuk hebt geschreven met, kijk er is iemand gedood. Toon je hem wel of toon je hem niet, ja, daar kan je lang over discussiëren. Maar je gaat niet mee in een propagandamachine van een terroristische organisatie. Dus dat is nog iets anders. I: Heeft het dan iets te maken met relevantie, dat jullie gruwelijke beelden tonen als het relevant is voor het verhaal? Brecht: Ja. Het moet relevant zijn. Maar let op, de onthoofding van IS is ook relevant hé, in dat verhaal. Door het tonen kan je ook zeggen van, we tonen de wereld dat die mannen dat doen, maar het is altijd, het is meer dan pure relevantie. Er is ook een ethisch aspect. En wat weegt dan het meeste door? Daar de stierengevechten in Pamplona, vond ik het ethisch aspect minder, oké, het zijn gruwelijke beelden, er zou best wel iets voorkomen van gevoelige kijkers, bekijk het niet, maar verder zie ik geen ethisch aspect om dat niet te tonen en bij IS is dat wel zo. I: En hoe zit dat dan voor de krant? Zijn daar ook foto's van gebruikt? Brecht: In dit geval niet, denk ik. Maar daar heeft daar dan niks mee te maken, dat gaat dan eerder over een keuze van is er plaats voor? Maar ook daar heb je dat probleem, hè, van... Maar dat heeft niks met amateur of professionele beelden te maken, maar met toon je lijken, toon je geen lijken? Toon je lijken als ze bedekt zijn, tonen we de lijken niet? We hebben soms nogal de neiging, en met we bedoel ik alle media samen, van als het allemaal lijken in Syrië zijn of in Gaza, dan kan het wel, en als het dan hier is dan kan het niet. Dan is iedereen in shock.

Page 74: Thesis Vandenbroeck

66

I: Dus dan heeft nabijheid ook er wat mee te maken? Brecht: Ja, dat speelt zeker een rol. Omdat dat ook bij lezers een rol speelt, hè. Je gaat veel meer kwade lezersbrieven krijgen als je zoiets publiceert van heel nabij, dan van veraf. Maar dan nog, hoor, is het bij ons alle beelden, ja, je kunt in dat soort dingen geen regels zetten. Je kan niet zeggen, dit wel, dit niet, dit wel... Enfin, je kan dat wel, maar dan case per case. Je kan geen categorieën zetten van, dit soort beelden brengen we niet, dit soort beelden brengen we wel. Je moet naar een foto kijken en je moet met de leidinggevende mensen van uw krant en in samenspraak met je redactie kunnen beslissen, we doen dit of we doen dit niet. I: En jullie houden ook rekening met de deontologische code van de RvJ? Brecht: Ja, natuurlijk. Maar wij gaan nooit met De Morgen nooit choqueren om te choqueren, hé. Dat gaan wij nooit doen. En we gaan het ook nooit choqueren om kranten te verkopen. En we gaan nooit choqueren om meer mensen dat te laten zien. Als we zoiets brengen, dan is het omwille van een nieuwswaarde. Ik denk dat als er in Syrië een massagraf ontdekt wordt, dan moet je dat laten zien, dan moet je dat tonen dat dat daar ook wel degelijk is en gebeurt. I: Dus dat heeft dan ook te maken met wie jullie zijn als nieuwsmerk, hoe jullie het publiek zien? Brecht: Ja, uiteraard. En voor mij, ik ga dan nooit nadenken van, dit is door een professionele fotograaf gefotografeerd, dus we brengen het wel, of dit is door een burger gefotografeerd, ja we brengen het niet. Dus dat speelt helemaal geen rol. I: Kan de betrouwbaarheid wel een rol spelen? Brecht: Ja, je moet die lui wel checken. I: Want hoe gaat het in zijn werk als jullie amateur beelden binnenkrijgen, hoe gaat dat proces in zijn werk? Brecht: Dat gebeurt nog heel weinig, hoor. I: Of gaan jullie er zelf ook naar op zoek? Brecht: Ook weinig. Ik ga u een voorbeeld geven. Een week of drie, vier geleden, zag ik op HLN, wij kunnen stukken van HLN.be gewoon doorplaatsen op De Morgen. Maar we moeten dat niet doen. En ik zag op hun site een filmpje van hoe een agressieve man enorm hardhandig werd gearresteerd in centrum Gent. En die kop was heel teaserend, zoals ik het nu zeg, kijk hoe deze man heel agressief wordt gearresteerd. Maar dan keek ik naar het filmpje, dat was wel agressief, maar tegelijkertijd was daar wel een goede reden voor, las ik, want met twee man kregen ze die gast niet gekalmeerd en en begon te schoppen en zo, die was bijzonder agressief. En ten tweede, was het ook niet echt zoveel bijzonderder. Ik heb dat in Gent wel vaker gezien tijdens de Gentse feesten enzovoort en dus voor mij was daar geen nieuws aan. Het enige nieuws was dat dan dat het op film staat en je ziet dat anders nooit, je ziet dat in de werkelijkheid gebeuren. Ik zie mensen die op de Vlasmarkt boel zoeken tijdens de Gentse feesten en politie komt tussenbeiden en arresteert en slaat die in de handboeien enzovoort. Dus ik vond die nieuwswaarde voor De Morgen bijzonder licht, terwijl ik wist, daar gaat enorm veel op geklikt worden. Ik zag het ook op chartbeat, dan kan je zien welke stukken het meest gelezen worden en ik kan die ook van HLN zien, dus ik zag dat daar enorm aangeklikt werd en als ik het had doorgeplaatst had ik ook een grote hit. Alleen, ik vond dat niet terecht. Maar let op, het is niet omdat het voor ons geen nieuws is, dat het voor HLN geen nieuws is. Zij kunnen hun redenen hebben om dat wel te brengen, want zij zijn natuurlijk bijvoorbeeld op regio gespecialiseerd, dus binnen Gent is dat dan voor het Gentse publiek dan wel weer interessant misschien. Dus ja, waarom ik vertel dat. Waarom breng je iets? Ja, dat is case per case nadenken als iets binnenkomt. Gaan we ernaar op zoek, niet specifiek. Maar het is wel zo dat je anno 2015 daar ladingen vol van vindt op internet. Ja, zoals ik zei, alles wordt gefilmd, hè. Alles wordt gefilmd. Als wij hier nu zitten en er begint hier een orkaan te passeren en die tent waait weg en wij worden meegesleurd, dan gaat er daar iemand op zijn bureau zijn iPhone pakken, die gaat dat filmen, hè.

Page 75: Thesis Vandenbroeck

67

I: Heeft het dan te maken met wat jullie plaatsen op de website of in de krant, als dat op YouTube geplaatst wordt, dat jullie het dan ook publiceren... Brecht: Nee, want dan hadden we IS wel gepubliceerd. In dat geval was het bijna andersom, als ze het willen vinden, gaan ze het wel vinden. Maar wij doen daar niet aan mee. Dus zo helemaal niet. I: En kijken jullie ook wel eens naar andere nieuwsorganisaties wat zij doen? Brecht: Ja, natuurlijk. Non stop. I: En heeft dat ook invloed op wat jullie beslissen om wat te plaatsen in de krant of op de website? Brecht: Minder. Je moet daar toch je eigen koers varen. 't Is niet omdat als ik een filmpje geen nieuws vind en De Standaard vindt het wel nieuws, vind ik het ook niet meteen nieuws dan hé. Dan ga je misschien nog wel eens nadenken of we het moeten brengen, maar het antwoord kan weer nee zijn. En als andere media plots wel de IS-onthoofdingen voor bepaalde redenen gaan tonen, daarom gaan wij dat nog niet doen. I: En als jullie beslissen van een schokkend amateur filmpje of beeld te plaatsen, hoe wordt dan beslist op welke manier het aan bod zal komen in de krant of op de website? Brecht: Op de website is grootte vrij relatief. Op de website zijn dat allemaal kopjes onder elkaar en vervolgens klik je op je dat kopje en het ene stuk is lang en het ander is korter, maar dat doet er eigenlijk niet toe. Bij de krant is dat wel anders. Want je geeft iets een hele pagina of in een hoekje. De site heb je alleen de plaats, zet je het helemaal vanboven of schuif je het er ergens tussen of zet je het helemaal laag of zet je het niet eens op homepage, maar gewoon op de sectie Buitenland. Dat kan ook allemaal. We hebben deze week wel een mooi voorbeeld gehad van iets dat dan toch geen nieuws bleek te zijn, wat ook geen nieuws was, maar wat ik gebracht heb, puur om te scoren, dat ik dacht, dat gaat nu eens geweldig goed marcheren, maar het heeft niet goed gemarcheerd. En dat was op één of andere Slovaakse site, stond er een filmpje van een moedereend met één babyeendje ernaast. En die stond te kwaken aan een riool, een afsluiting en die moedereen stond daar te kwaken en daar zijn brandweermannen en die doen dat deksel van die riool open en die vinden daar drie of vier babyeendjes in en die halen die eruit. Levend en wel. En die eendjes gaan meteen achter de moeder en ze gaat ermee weg. Super schattig, en dat was op die Slovaakse site al 25 miljoen keer bekeken. Via Facebook. Ik dacht, wij gaan de eerste in Vlaanderen zijn, dat gaat zo hard gaan. Maar dat werd niet goed bekeken, maar De Morgen publiek ligt daar niet van wakker, De Morgen publiek wil vooral toch weten of het nu toch goedkomt in Griekenland al dan niet, enzovoort. Maar bij HLN is dat misschien wel een groot succes geweest. Maar anderzijds op onze site hebben wij een gelijkaardig gigantisch succes gehad. Een virale hit. Maar dan geen videobeeld, maar een foto, maar dat was ook een amateur foto. Het stuk was geschreven door iemand van HLN, maar het is een grotere hit geweest op De Morgen dan op HLN, over een politieagent in Amerika en er is een wagen over de kop gegaan en die ouders zijn dan waarschijnlijk, die zitten er nog dood in, maar een kindje is er al uitgehaald en heeft niks. En die agent haalt dat kindje zodanig, die toont hem van alles aan aan de andere kant van de auto, zodanig dat dat kind niet ziet wat daar met zijn ouders is gebeurd. En dat is ook een amateur foto. En dat is enorm veel geshared geweest bij ons. En is dat nieuws? Tja. Je kan daar lang over discussiëren, maar we willen het toch allemaal graag zien. I: Dus er moet in feite altijd een nieuwselement inzitten? Brecht: Ja, dat speelt altijd mee bij ons, van gaat dat veel bekeken worden of niet? Altijd, we laten ons door, dat is niet nummer 1. Maar dat nooit de nummer 1 motivatie zijn om een filmpje te laten zien of niet. Maar het zal in ons achterhoofd wel meespelen. Neem nu met die eendjes, was nu wel de eerste motivatie dat ik dacht, dat gaat heel veel bekeken worden, dus we gaan dat brengen. Maar het is ook gewoon leuk en schattig en ik wil vervolgens tegen al mijn vrienden op Facebook zeggen, hé je moet dat eens bekijken.

Page 76: Thesis Vandenbroeck

68

I: Dat zal dan niet zo zijn voor de krant neem ik aan, daar gaat het meer over of het relevant is voor het verhaal? Brecht: Ja, maar op de site ook. En maar ja, het is niet omdat dat met die eendjes niet werkte, dat je achteraf zegt, dat was misschien niet het goede, je moet dingen proberen, hè. Dat is bij de krant ook zo, hè. Daar liggen ook soms twee pagina's in, waarvan je denkt, wat doen zij hier? Is dat niet iets meer voor Het Nieuwsblad, dan voor De Morgen? Ongetwijfeld. En bij Het Nieuwsblad zullen ze ook soms hebben, die twee pagina's, is dat niet iets meer voor De Morgen? Dat is hier iets te high brow voor Het Nieuwsblad. Dat is zo. Ik bedoel, je probeert dingen en de journalist doet er dan toch nog iets anders mee dan als je als chef verwacht. En het valt dan toch in de krant. Dat is ook zo. Voor hetzelfde geld had dat met die eendjes met een andere kop keihard gewerkt. Maar ik vond met De Morgen dat we niet moesten zoeken naar een kop, naar een clickbait kop die heel hard zou werken, dat is niet aan ons om te doen. Dus voor hetzelfde geld zet HLN daar wel een clickbait kop op en is het helemaal vertrokken bij hen. Of De Standaard. Who knows? I: En als we dan even teruggaan naar de schokkende amateurbeelden, als jullie die in de krant of op de website plaatsen, houden jullie dan ook rekening met privacy en de waardigheid van de slachtoffers en nabestaanden? Brecht: Zeker wel, zeker wel. Ook daarom is het, wat ik daarstraks zei, van als iets ver af gebeurt, dan kan het eerder, dan als het dichtbij gebeurt. Omdat als je een dode Syrische jongen op de site of in de krant brengt, dan is de kans klein dat zijn broer daarvan gechoqueerd zal zijn dat die op een Belgische site staat. Als je een slachtoffer vanop de storm door Pukkelpop in de krant zet, als lijk, dan choqueer je wel de nabestaanden. Die willen dat niet. Of je weet het niet. Je zou het hen eerst moeten kunne vragen. Dat is bijvoorbeeld gebeurd, dat zijn ook allemaal amateur beelden, hè. HLN en Het Nieuwsblad die de dag na de busramp op hun voorpagina al die kindjes gezet hebben, dat waren amateur beelden, die waren gehaald van die website van die school. En daar hadden ze niet de toestemming van de ouders voor. En daar hebben ze zich later ook voor moeten excuseren. Ze zijn daar diep voor in het stof geweest. Ik maakte toen die krant bij De Morgen. Wij hebben niks van die beelden gebracht, niks. Net daarom. Je kan dat niet doen, zonder dat je van al die ouders de goedkeuring hebt, dat je die mag verschijnen. Maar ik denk dat dat de zomer daarna was, de beroemde zomer, de zomer dat er geen komkommertijd geweest, de zomer waarin Anders Breivik in Noorwegen al die jongeren heeft afgeschoten, dat was dezelfde zomer als de rellen in Londen, de dood van Amy Winehouse, en de storm in Pukkelpop. Dus het was toen het één na het ander. En bij Noorwegen zag je persagentschappen al die pasfoto's van al die overleden mensen zelfs verspreiden. Dus iedereen nam die over. En ik moet nu zeggen, ik kan mij niet meer herinneren of wij die overgenomen hebben, maar ik kan mij wel voorstellen dat de beslissing om die over te nemen, veel lichter zou zijn dan die bij die kinderen met de schoolbus. Om twee redenen. Ten eerste omdat het met de bus kinderen zijn. En bij Noorwegen waren het wel minderjarigen, maar het was wel op de grens. 't Is ook een verschil als iemand ouder of jonger dan 18 is, daar is wel een soort deontologische code, bij minderjarigen moet je toestemming van de ouders hebben. Als die meer dan 18 zijn is dat dus niet zo. En twee, de afstand. Je choqueert nabestaanden van iets in Noorwegen veel minder door dat in een Belgische krant te publiceren dan iets Belgisch. Maar in beide gevallen zijn dat amateur beelden. I: Er bestaat ook zoiets als compassion fatigue, bijvoorbeeld de zoveelste onthoofding, heeft dat invloed op hoe beelden geplaatst worden? Brecht: Met die onthoofding heb ik dat niet, want ik heb dat nog nooit gezien omdat de meeste media dat niet tonen. Vanuit de filosofie je gaat het wel vinden als je ernaar op zoek gaat en ik ga daar niet naar op zoek. Ik wil dat ook niet zien. Maar het is natuurlijk wel zo dat je in een tijdperk leeft, door online en door alles wat er gebeurt, wordt ook gefilmd, dat de kans veel groter is anno vandaag dat je iets openklikt en iets ziet waarvan je dat niet wilde zien. En dat je zegt van, holy fuck, dat wil ik niet zien. Dus je moet je daar ook wel van

Page 77: Thesis Vandenbroeck

69

bewust zijn, aan de andere kant, in onze functie, dat je dat publiceert. Vroeger was de kans dat je zoiets zag in het pre-internettijdperk, ik weet niet of jij dat nog kent, maar ik heb dat nog geweten. Nu ja, dat is het post-internettijdperk, namelijk, vijf jaar geleden, want nu is internet zo toegankelijk, zo snel op alle devices, en ook voor video en gelijk waar dat je zit heb je 3G en kan je het allemaal zien. Dat was vijf jaar geleden nog niet zo. Dus wat ging ik zeggen... In het pre-internettijdperk was de kans dat je zoiets zag alleen in Het Journaal om 7u. En toen zat er bij hen nog die grote filter op van, gaan we het brengen of niet? En als ze het brengen, stellen ze zich nog de vraag, gaan we er nog een boodschap voor zetten dit is niet voor gevoelige kijkers? Met andere woorden, zap weg als je het niet wilt zien. En dat deden ze dan ook wel meestal. Dus toen was de kans klein dat je zoiets zou zien, van wat je helemaal niet wou zien. Of als je kinderen hebt van twaalf of tien jaar, de kans dat die dat zagen was klein, nu zitten die op Facebook en je weet niet wat dat ze doen. En die hebben het dan ook gezien. Dus je zit daar wel in een andere wereld. Hoe moet je daarmee omgaan? Ik weet dat ook niet allemaal, hoor. En als ik er hele dagen over zou nadenken, zou ik niet meer slapen en zeker niet goed slapen. Maar dat kan je niet doen, je moet dat ook een beetje leren met vallen en opstaan. Daarover wel nadenken en over discussiëren, en proberen op het juiste moment de juiste beslissing te nemen. Zoveel meer kan je niet doen. En ik heb van iemand van de redactie een mail gekregen bij die mens die gedood door die stier, van moet De Morgen dat wel publiceren? En toen heb ik geantwoord, ja, we moeten dat publiceren, maar nee niet op deze manier, omdat het stuk was doorgeplaatst van HLN en voor hen kan dat een goed stuk geweest zijn, maar de tone of voice van het stuk dat erbij stond was voor mij niet genoeg De Morgen, dus hebben we dat aangepast. I: Maar het beeld was dan wel hetzelfde gebleven? Brecht: Ja. Omdat ik het beeld nieuws vond. Zoals ik daarstraks heb uitgelegd. Want er stond bijvoorbeeld in de tekst een zin à la en die man wordt vervolgens tegen de muur gekwakt. En het werkwoord kwakken, iemand die dan uiteindelijk sterft, ja, daar voel ik mij ook niet goed bij, dus dat meisje die mij dat meldde, had zeker een punt, van moeten we het brengen op deze manier? Nee, dus, en, maar natuurlijk door internet waarop alles zo snel gaat, gebeuren er veel vaker dat soort dingen. In een krant, iemand schrijft iets, denkt na over hoe hij het schrijft, het gaat door eindredactie, een chef eindredactie bekijkt ook nog eens alle pagina's, leest enkele stukken wel na. Dus er zijn veel meer filters om het woord kwakken daar niet in te zetten of een bepaald beeld. Als iemand kan bij fotoredactie vinden van, ja, geweldige foto, ik ga die hier in de krant zetten, maar vervolgens wordt dat door een eindredacteur op die pagina gezet en die kan denken moeten wij die foto wel brengen? Misschien denkt die ja, een lay-outer werkt die pagina af, die zet die kop op de juiste plaats, de foto op de juiste plaats, die kan ook nog eens denken van, oh, die foto is wel heel grof, moeten wij die wel brengen? En dat signaleren aan een eindredacteur, als die ook denkt van, oh, geweldige foto, die gaan we brengen. Chef eindredactie die kijkt nog eens naar alle pagina's voor ze naar de drukkerij gaan en die kan ook nog eens zeggen van, wow, ik weet niet of ik dat ga publiceren en die gaat misschien de hoofdredactie bellen en de hoofdredacteur kijkt ook nog eens veel pagina's na. Een online redacteur die kan een bepaald beeld zien, zeggen van, wow, geweldige foto, die zet dat bij zijn stuk, en negen op de tien stukken worden nog eens nagelezen door de eindredacteur van de site. Dus dat is een tweede filter. Maar daar stopt het. Dus er zijn wel, als die dat ook een goed beeld vindt, dan gaat het verschijnen. Wat dan wel weer anders is, is dat eens het verschenen is, kunnen daar reacties op komen en kunnen we ook aanpassen. Als wij dan binnen het uur vijf Facebookberichten en tweets enzoverder zien, van hey De Morgen, wat doen jullie nu? Ja, dan denken wij ook van, wat zijn we hier aan het doen en kunnen we die foto wel veranderen? Eens het in de krant staat, kan je het niet meer veranderen. I: En hebben jullie wel eens reacties gehad op expliciete amateur beelden die jullie geplaatst hadden, waar jullie dan ook misschien rekening mee hebben gehouden? Brecht: Ik kan mij niet zoiets herinneren momenteel... I: Bijvoorbeeld Charlie Hebdo of zo...

Page 78: Thesis Vandenbroeck

70

Brecht: 't Zal wel zo eens iets geweest zijn. I: Maar jullie houden dan wel rekening met wat er gezegd wordt om het eventueel aan te passen? Brecht: Eén groot voorbeeld dat ik mij herinner was een tekst, was een stuk en dan zie je de kracht van woorden, dat was de column van Hugo Camps toen Steve Stevaert gestorven is. Ik sta er nog altijd 100 procent achter die column en ik vind het misschien wel het beste stuk dat we die dag of de dag erna ook gebracht hebben. Maar het heeft mij wel aan het denken gezet over het tijdstip dat we dat stuk gebracht hebben, namelijk tekort na de dood, drie of vier uur na het overlijden. Want Hugo heeft toen Stevaert helemaal afgemaakt in dat stuk en er is zoiets van, over de doden niets dan goed. Daar ben ik het niet mee eens. En Hugo mocht zeker dat stuk schrijven, alleen hadden een paar stuken over Stevaert éérst mogen verschijnen voordat dat stuk van Hugo kwam. En we hadden het ook achter een betaalmuur moeten zetten, enkel voor abonnees. Zodanig dat het iets minder out there in the open is. En iedereen kan daar zomaar op reageren. Dus dat is zo'n voorbeeld. Maar van beelden herinner ik mij niks... Ik ben nu aan het denken. Met de allereerste onthoofdingen hebben we het ook niet gehad, van, gaan we het veranderen of niet? Maar ik herinner mij niet zoiets. Maar nu dat voorbeeld met die stier, dat had nu ook van gewone mensen kunnen komen die reactie, nu kwam het van een eindredacteur van de krant die mij mailde, van, moet dat wel, maar wij krijgen wel dat soort mails of Facebookberichten of mensen reageren daar in comments op, moet De Morgen dit wel doen? En negen keer op tien vind ik dat het antwoord daarop is, ja. Maar dat wil niet zeggen dat we er niet naar moeten luisteren en erover moeten nadenken en meneer of mevrouw heeft misschien een punt. Maar meestal zal het antwoord toch zijn, we moeten dat wel brengen. Maar ik kan mij met beelden zoiets niet herinneren. Maar ik moet wel zeggen dat we er wel alert voor zijn. I: Vooraleer dat jullie iets posten? Brecht: Ja, dat voorbeeld van die agressieveling in Gent. En er zijn nog zo'n dingen geweest, ik kan geen voorbeelden noemen, maar er zijn nog dingen geweest. Want het was iets te kort door de bocht als ik zeg van, een redacteur van de website kan iets een prachtig beeld vinden en vervolgens de eindredacteur en het komt dan online. Op zo'n momenten met gevoelige beelden, dan wordt er wel door de hele onlineploeg die op dat moment actief is wel serieus over gediscussieerd en als ze er niet uitraken, komen ze naar mij en als ik er niet uitraak, dan ga ik naar de hoofdredactie, doen we dit of doen we dit niet? Maar echt voorbeelden heb ik niet. I: Goh, ik denk bijvoorbeeld aan Charlie Hebdo... Brecht: Bij Charlie Hebdo heb je natuurlijk het neerschieten van die bewakingsagent. En ik weet ook niet meer of die beelden of dat nu door een bewakingscamera of door iemand die dat gefilmd heeft. Ik denk het tweede. I: Ja, dat denk ik ook. Brecht: En ik denk dat wij het gebracht hebben. Ik weet niet of we het als filmpje gebracht hebben. Maar we hebben zeker wel een stilstaand beeld gebracht hebben die zo met zijn geweer staat... I: Heeft het gebruik van amateur beelden ook te maken met het feit dat een journalist niet ter plekke is, of niet meteen kan zijn? Brecht: Ja, we gaan gewoon de beste beelden gebruiken die er zijn. En ik zeg het, ik lig niet wakker van amateur of niet amateur. Ze moeten dubbel gecheckt zijn. Maar men zegt, en ik heb dat ook wel eens gezien, dat in het kalifaat van IS alle vrouwen van kop tot teen gesluierd rondlopen. Als daar beelden van zijn, videobeelden, of dat die nu gefilmd zijn door een Syriër die daar woont en dat even heeft kunnen filmen en dat op YouTube heeft kunnen zetten, of door een journalist die undercover in die straten, dat kan een vrouwelijke journaliste zijn en die tot daar reist en zich helemaal van kop tot een aankleedt en vervolgens een go pro op haar hoofd zet en dat filmt, mij maakt dat niet uit. Ik ga het wel uitleggen aan de lezer. Ik vind wel dat je moet uitleggen van wie die beelden zijn. Dat die gefilmd zijn door iemand die dat in Syrië heeft kunnen filmen en op YouTube heeft kunnen zetten of door een

Page 79: Thesis Vandenbroeck

71

undercoverjournalist. Maar het is niet omdat ze door een undercoverjournalist zijn gefilmd, als ze professioneel zijn, en er iemand anders, dat ze het niet zijn. Daar lig ik gewoon niet wakker van. We hadden onlangs beelden, die hebben we wel gebracht en die werden bevestigd als authentiek. Maar ja, dat is dan nog allemaal zou zou, zou authentiek zijn, maar er waren beelden dat IS effectief daar al het erfgoed in Palmira had vernield, die zuilen die omlagen enzovoort. Dan breng ik dat. Maar of dat nu door een drone of een helikopter of een mens of vanuit een auto of maakt mij niet uit. Het nieuws is, er is bewijs van dat IS het culturele erfgoed aan het vernietigen is. Dat is het nieuws. En als je nieuws kan tonen, moet je dat altijd doen. Dat is de essentie van nieuws. Er gebeurt ergens iets en je maakt het kenbaar aan de rest van de wereld. In de jaren 1700 gebeurde dat bij wijze van spreken door iemand die dat op zijn trompet kwam blazen in het midden van het dorp en die daar begon te vertellen wat er in een ander dorp gebeurd was. Of in het eigen dorp. En later kwam dat in een krant te staan, dan hoefde die mens dat niet meer op het dorpsplein te vertellen. Dan kon je een krant gaan halen en later kwam dat in je brievenbus en nu komt het op je computer en in real time. Als er nu ergens iets in Syrië gebeurt, kan dat vijf minuten later online staan. En door de nieuwe technologieën, smartphones, go pro's enzovoort, zie je het nu ook nog eens in bewegend beeld. Maar op zich maakt mij dat niet zoveel uit, enfin, het is altijd maar een verbetering van het tonen van het nieuws. I: Dus je vindt het dan wel een goede evolutie dat er gebruik kan gemaakt worden van amateur beelden? Brecht: Ja, ik lig daar niet wakker van of dat nu goed of slecht is. Ik vind het een normale vooruitgang. I: En waarom? Brecht: Omdat je altijd maar beter toont wat er gebeurt. En eigenlijk is het zelfs een goede evolutie inderdaad, als je het op video kan zien, dat is toch het ultieme bewijs dat het zo is. Zoals ik daarstraks zei, dat Evelien zei, dat kan niet gebeurd zijn van German Wings, want er is geen beeld van. Jij gaat toch ook veel meer geloven dat er een mens op de maan geland is, als je hem ziet uit die raket stappen en de Amerikaanse vlag op de maan zetten. Dan pas ben je 100 procent zeker dat het gebeurd is. Als er iemand op het midden van het dorpsplein komt vertellen van, er is iemand op de maan gestapt, dan ga je misschien zeggen, het zal wel zijn. En ik ga de Lotto winnen. Videobeeld is toch altijd het ultieme bewijs, wat niet wegneemt dat er ongelooflijk mee gemanipuleerd kan worden en in scène gezet wordt enzovoort. I: En checken jullie dat ook? Brecht: Maar ik heb nog nooit een onthoofding gezien van IS, maar als ik ernaar zou kijken, wat ik niet wil doen en ik zie dat het hoofd afgehakt wordt, dan ga ik toch wel 100 procent zeker zijn dat die mens zijn hoofd afgehakt is. I: Maar hoe zit dat dan bij andere expliciete amateur beelden... Brecht: Niet-amateur beelden kunnen ook heel expliciet zijn. I: Ja. Brecht: Er zijn heel expliciete films en videoclips als het dan over seks gaat of over geweld. En die zijn dan op zich niet journalistiek, ik herinner mij een clip van Justice van een paar jaar geleden, dat was een geweldige clip, weet je welke ik wil zeggen? I: Nee, ik ken ze wel... Brecht: Dat is een geweldige videoclip van een paar gasten die in Parijs alles op zijn kop zetten. [Toont videoclip] Die gaan daar alles kapot slaan. I: Wat dan ook expliciet is. Brecht: Heel expliciet. En tegelijk, het zijn jonge gastjes, hè. Maar dit is niet echt, hè. Dat is in scène gezet, maar het decor is wél echt. Zo zien de banlieues van Parijs er wel uit hé. En het zou wel eens gebeuren, denk ik, dat er krapuul op straat loopt en dat er ene begint te roepen vanaf dat balkon, van, ga weg. Ja, ze vernielen van alles en zo. Dus ja.

Page 80: Thesis Vandenbroeck

72

I: Maar je hebt bijvoorbeeld ook dat mensen bij de vliegtuigramp van MH17 eerst dachten van, ja, is het deze vliegtuigramp wel, is het niet eentje van vijf jaar geleden? Hoe gaan jullie dan te werk om dat te controleren, de echtheid ervan? Brecht: Ja, in hele eerste instantie, die eerste minuten, is het wachten op bevestiging, tot een officiële instantie dat bevestigt. I: Een persagentschap bijvoorbeeld? Brecht: Goh ja, dan schrijf je nog, zou volgens Reuters... Een persagentschap is nog altijd minder officieel dan een eerste minister van Nederland dat het een KLM vliegtuig is die neergestort is, dat het van de radar is verdwenen. Er zijn gradaties van officialiteit. Maar een x-aantal uur later komen er ook journalisten ter plaatse, in het geval van MH17 herinner ik mij de beroemde reportages van Olaf Koens, die toen nog bij De Volkskrant zat, ja, die zegt, ik sta hier, en ik zie hier een boek van Annie M.G. Schmidt en ik zie hier een Lonely Planet van Maleisië en ik zie hier... Dat was heel aangrijpend, zijn teksten en zijn Tweets enzovoort. Ja, dan zal het wel waar zijn zeker, als een journalist zegt, ik sta hier en ik zie dat het er is. I: Maar als er nu geen journalisten ter plaatse kunnen zijn? Brecht: Maar, het is wel interessant om over na te denken, één van de eerste nieuwsitems die ik mij herinner als kind, Ceausescu, zegt jou dat iets? I: Euhm nee. Niet meteen, eerlijk gezegd. Brecht: Dat was een Roemeense dictator, Nicolas Ceausescu, en die bevolking is in opstand gekomen, net zoals nu met de in Egypte, twee drie jaar geleden, zoals in Roemenië. Kijk, '89, dus dat was eigenlijk een paar maanden na de val van de Berlijnse Muur, is hij afgezet door het volk en de Roemeense Revolutie en vervolgens, ze hebben hem uit het paleis gehaald en hij is samen met zijn vrouwen geëxecuteerd en dat is op televisie uitgezonden. Dat was '89, dus ik was toen 10 jaar, ik ben van '79. Ik herinner mij dat nog goed. Ik denk dat Rudi Vranckx daar ook was, maar vooral daar was een, ben zijn naam kwijt, ook een journalist van VTM die daar is gestorven tijdens die Roemeense Revolutie, door het Roemeense leger is hij neergeschoten, denk ik. En daar waren beelden van, zeker ook van Ceausescu, dat is uitgezonden door de televisie. Kijk, door middel van verovering van de communistische tv-zenders en hebben het dan uitgezonden. Ja, als zoiets vandaag gebeurt, dan hoef je de communistische tv-zenders niet meer te kapen enzovoort, hè. Allez, de beelden van, hoe het plein nu weer in Caïro of het Magdanplein in Oekraïne, of nu in Athene, dat ja, daar zijn gigantisch veel beelden van, hè. Daar zijn zoveel foto's van, zoveel beelden. Tja. Als Rudi Vranckx daar is, aan het Tahrirplein, met een cameramen en hij filmt het en dat is professioneel. Als die cameramen zijn vliegtuig niet gehaald heeft om één of andere reden of ziek is en Rudi filmt het gewoon met zijn iPhone, dan is het niet professioneel, want de Rudi is een journalist, maar geen cameraman enzovoort. We hebben een mooi voorbeeld gehad van dat soort filmpjes. Ik ga het je eens laten zien, waarbij ik een journalist van onze online redactie, was naar het Kuipje geweest tijdens de match van AA Gent waarbij ze kampioen zouden spelen, de arena was uitverkocht, maar je kon ook in het Kuipje gaan kijken en daar was hij naartoe geweest, heeft daar een reportage van geschreven voor de krant en de site, maar daarna als die reportage tegen de deadline binnen was, heeft hij nog iets anders gedaan. Hij is daarna richting Overpoort gegaan, waar ze zwaar zouden feesten en hij heeft bij de kleine ring van Gent, stond alle verkeer helemaal vast en al die supporters liepen daar allemaal door en die kwamen het Kuipje en alles zat vast om middernacht. En toen heeft hij een artikel op de site geplaatst, dit is waarom het verkeer in Gent vannacht urenlang vaststond. En gewoon vier filmpjes en vier keer met zijn iPhone, dat gefilmd, auto's die in de file staan en mensen die erop kruipen en met bier gooien en helemaal zot worden en met de sjaals ertussen enzovoort. Ja, dat is een journalist van De Morgen, van de online redactie van De Morgen die met zijn iPhone filmt, ja, zijn dat amateur beelden of zijn dat geen amateur beelden? Daar kan ik niet op antwoorden. Dat laat ik aan professoren van de VUB over om dat te bepalen. I: Ja, snap ik. Er is ook niet meteen een eenduidige definitie.

Page 81: Thesis Vandenbroeck

73

Brecht: Maar ik denk dat je dat perfect kon maken drie jaar geleden. Maar de technologische technologie is zoveel veranderd in twee, drie jaar tijd. En dat is dus de smartphones, de capaciteit van de smartphones, de kwaliteit van de lenzen die erin zitten. In een iPhone 6 of in een Samsung Galaxy Edge, daar zit zelfs een 14 of 15 megapixel camera in of zo, hé. Dus dat. De kwaliteit van die camera's, de snelheid van mobiel internet waar ook dus ook 4G op die iPhones en zo heb je 4G, dus de snelheid, de kwaliteit waarmee dat je iets kan filmen en de snelheid waarmee je het vervolgens op YouTube kan zetten of op Facebook enzovoort, dat ik Evelien begrijp als die zegt, ik geloof het niet, want er is geen video van. Als het ergens een groot evenement is, dan zal het gefilmd zijn, als er anno vandaag iets op Werchter of op Pukkelpop gebeurt, dan zal het gefilmd zijn. En het zal twee minuten later ergens staan. Maar het is niet omdat het ergens staat, dat het ook op De Morgen moet staan. Omdat op De Morgen moet alleen staan wat nieuws is volgens de definitie en het DNA van De Morgen. Dus je moet het dan nog altijd daar tegen afwegen. I: En dat geldt ook zo voor de krant? Brecht: Ja. Maar ik denk zo niet. Ik zeg altijd, bij de herlancering van De Morgen, hebben we altijd gezegd: De Morgen was vroeger een krant die ook een website had. Zo sinds de herlancering 7 oktober is De Morgen een journalistieke titel die door sommige mensen wordt gelezen op papier en door sommigen gelezen wordt op onze site, maar door sommige mensen alleen op Facebook, want ze volgen gewoon De Morgen op Facebook en voor de rest... Dat is de enige manier waarop dat ze bij ons komen. En voor sommigen mensen zelfs misschien op Instagram, maar ook dat is De Morgen. Dus ook daar kan ik beslissen als er een filmpje komt, zetten we het op de Instagram van De Morgen? We hebben op Werchter veel amateur beelden gedaan. Hangt er vanaf hoe je ze definieert. Maar ze zijn gefilmd door journalisten van De Morgen die vroeger puur recensies gingen schrijven over een concert. Maar als de tent compleet uit hun dak ging, als Faith No More als headliner erin slaagt om de hele wei van Werchter mee te krijgen, dan gingen ze dat vroeger in tekst schrijven, maar sinds een paar jaar hebben we er ook een foto van, maar nu hebben we er ook een filmpje van van diezelfde journalist die dat gewoon filmt van, hey, iedereen staat hier gewoon te dansen op Faith No More. Maar die band is nu een slecht voorbeeld, laat ons zeggen volgende week woensdag 2manydjs op Dour. Iedereen staat hier te dansen, voilà. Dus, we kunnen dat filmpje op onze site zetten. We kunnen dat filmpje ook op onze Facebook zetten en op onze Instagram. En sommige mensen zullen dat filmpje dan tegenkomen op de website en sommigen zullen het zien op onze Instagram. Maar wel door De Morgen gezet met dan ernaast onze naam. Dus op die manier beslis je van wat zijn speerpunten van De Morgen, waar staan wij voor? Wat willen de mensen van ons weten? En Tsipras die het Europees Parlement binnenkomt en daar een staande ovatie van vijf minutenlang krijgt, is dat De Morgen? Ja. Tonen wij dat? Ja. Als Guy Verhofstadt vervolgens Tsipras helemaal in zijn hemd zet, tonen wij dat ook. Want wij, dat brengen wij en dat is nieuws. En vroeger gingen we dat alleen in de krant brengen door een journalist die erbij was en die ging schrijven hoe Verhofstadt hem in zijn hemd zette en nu kunnen we het gewoon tonen. Hier bekijk het zelf. Maar Slovaakse brandweermannen die eendjes uit de riool redden, moet De Morgen dat ook tonen? En moet De Morgen dat in zijn krant zetten? En moet het op zijn site staan? En moeten we het op onze Instagram zetten? Misschien niet. Maar op het moment dat ik het zag, vond ik van wel. En ik weet nog, omdat ik dacht, wij hebben ook ooit eens zo, een tijger of een leeuw die in de jungle een bijna dood aapje ging redden. Of eerst gebeten had en er vervolgens spijt van had en terugbracht naar de moeder, of andersom, ik weet het niet meer. En toen hebben we dat ook gebracht en toen is dat massaal bekeken geweest en terecht en ik zal het altijd opnieuw brengen. En ik dacht bij die eendjes, das hetzelfde. We moeten dat brengen. Maar dat is helemaal niet hetzelfde, omdat die tijger, ja, dat is veel meer nieuws, omdat het ons iets toont van de wereld van die bepaalde jungle, die we niet weten, dat blijkbaar zo'n tijger berouw kan hebben, dus op zich is dat wetenschappelijk nieuws. Als dat gefilmd wordt, wij denken altijd, zo'n tijger gaat zo'n aap bijten en vervolgens oppeuzelen en dood achterlaten. Maar blijkbaar kunnen die tijgers dan toch tot inkeer

Page 82: Thesis Vandenbroeck

74

komen. Allez, effectief spijt, dat weet ik nu niet, maar het zag er wel zo uit. Dus daarom heeft dat een énorme nieuwswaarde. Bij die eendjes kan je dat ook nog hebben, het toont dat Slovaakse brandweermannen tijd hebben om dat te doen en het ook belangrijk vinden om dat te doen. Dus dat heeft op zich enige nieuwswaarde, hoor. Dus ik zit dat ook niet allemaal kapot te relativeren. Al hoop ik dat ze op dat moment niet onderweg waren naar een brand en waarbij mensen dan omgekomen zijn omdat ze te laat waren, maar dat zal wel niet zo. I: Oké, en dan tot slot, zou er een algemeen beleid moeten zijn in Vlaanderen of in België over die expliciete amateur beelden? Brecht: Nee, als je bedoelt een wetgevend beleid, vind ik dat niet, nee. Omdat, dat is hetzelfde als de vrijheid van meningsuiting, dan zou er ook een wetgeving moeten komen van wat dat je kan zeggen en die is er tot op een bepaalde grens, namelijk, je mag niet aanzetten tot haat en racisme mag niet enzovoort. Dus dat is voor mij met beelden niet anders. Als dat er nog niet zou zijn, mag dat er wel komen. Dus stel dat er een, ik ga geen naam noemen, maar stel dat er een Vlaamse neo-nazistische politicus tijdens een speech oproept om, laat het ons transfereren naar deze tijd, vindt dat alle migranten van Arabische oorsprong op een trein moeten gezet worden of op een vliegtuig en meteen moeten terugkeren naar hun land van oorsprong. En die zegt dat in zijn speech, dan weet ik niet of we dat moeten publiceren. Want die mens zet dan aan tot haat, kan daar voor veroordeeld worden, maar als wij het laten zien, geven wij het ook het forum aan hem. Maar tegelijkertijd is het ook wel nieuws dat hij het gedaan heeft. Ik heb wel beslist toen Filip De Winter met de Koran stond te zwaaien in de Kamer, nog geen jaar geleden. Heb ik beslist om die beelden op onze site te zetten. Ik wil dat tonen, omdat ik dat nieuws vind. Als hij als verkozen parlementslid dit begint te doen, maar ik vind dat hij daar geen grens mee overschrijd. Ik vind dat hij daar niet voor veroordeeld moet worden. Hij zet daar niet mee aan tot haat. Maar ik wil het wel aan mijn publiek, aan ons publiek van De Morgen laten zien, dat hij dat doet. En Jan Jambon heeft vervolgens fenomenaal gereageerd daarop. En hij heeft De Winter helemaal in zijn hemd gezet en dat hebben we ook getoond. En we hebben het nadien nog eens apart op Facebook getoond, bekijk hier hoe Jan Jambon Filip De Winter in zijn hemd zet. Zo hebben we het gezet. Omdat dat de verkozenen van de bevolking zijn, die zijn door jou en mij verkozen om ons te vertegenwoordigen in het Parlement en zij moeten onze democratie bewaken. Als die mensen dit soort dingen gaan doen, als dit is wat zij vinden dat belangrijk is om te doen, in hun tijd dat zij verkozen zijn, dan vind ik het onze plicht als vierde macht om dat ook te tonen. Zij zijn de eerste macht, wij zijn de vierde macht. Dus dan moeten wij dat ook tonen. Maar dat is dan weer iets anders als Filip De Winter daar had gezegd: Alle Marokkanen moeten geëxecuteerd worden. Want dan zet hij aan tot haat en dan is het wettelijk verboden om dat te zeggen. Dus dan zou hij daar veroordeeld voor moeten worden. Maar hij heeft dat niet gedaan. Als hij het doet, weet ik niet of ik het moet uitzenden. En als het wettelijk verboden is om het uit te zenden, dan wordt het mij wel makkelijk gemaakt, ik mag het toch niet. I: En dat zou dan ook zo gelden voor expliciete amateur beelden? Brecht: Ja, dat zou ik dan niet willen doortrekken. Omdat ik daar toch graag als medium wil beslissen of dat kan niet. Maar er moeten wel richtlijnen komen tot aan een bepaalde grens. Ik vind het een goede richtlijn dat beelden waarop minderjarigen staan, dat je daar toestemming van de ouders of van de verantwoordelijken van moet hebben om die te gebruiken. Dus dat is een wettelijk kader creëren. En dus zou je kunnen zeggen dat de kranten die dat gedaan hebben, daar voor veroordeeld kunnen worden als ze dat doen zonder toestemming daarvoor. Daar heb ik daar dan niks tegen. Maar als dat wettelijk kader er komt zou ik dan wel willen dat het er komt in samenspraak met de media. En dat daar dingen voor georganiseerd worden, bijvoorbeeld de Staten-Generaal van de Media. Dat je dan samen met diegenen die het bij de media het voor het zeggen hebben, gaan beslissen wat kan er en wat kan er niet? En ik vind ook dat, je gaat altijd achterlopen met een wetgevend kader. Er gaan eerst beelden komen en vervolgens gaan we zeggen van, oh, mochten we dat wel doen? En gaan we wetten gaan creëren. Dus zolang dat die er niet zijn,

Page 83: Thesis Vandenbroeck

75

vind ik ook dat de openbare omroep een voorbeeldfunctie daarin moet hebben. Dat de VRT moet zeggen, dit doen we wel en dit doen we niet. Dat betekent niet dat wij dan vervolgens klakkeloos de VRT moeten kopiëren, het is niet omdat de VRT het niet toont, dat wij het niet moeten tonen. Maar door de VRT het niet toont, gaan wij wel nadenken of dat wij het moeten tonen of niet. Of andersom. Dus daar moet zeker de politiek wel met de VRT over nadenken. I: Dus jullie kijken wel naar hen als voorbeeldfunctie? Brecht: Ja, dat is groot gezegd, maar ze kunnen wel de kanarie in de koolmijn zijn, hè. Ik weet niet of je die uitspraak kent, die vergelijking? I: Nee, nog niet van gehoord. Brecht: Er gebeurt iets in de koolmijn en iets met giftige gassen. Dus het is als kanaries uit de koolmijn beginnen te vliegen, is dat voor de mijnwerkers een teken van, we moeten hier weg. Hier hangt een giftig gas, dat wij niet kunnen ruiken, maar zij wel. Dus het is misschien dat soort signaal van, allez, snap je wat ik bedoel? Als de VRT zegt, wij doen die onthoofdingen niet, en wij zijn er nog over aan het discussiëren, dan maken ze het ons wel gemakkelijker om ook die beslissing te nemen. En ze maken het ook anderen die het wel per sé willen tonen, want die moeten een grens over, want de VRT doet het niet. Maar daar wil ik niet mee gezegd hebben, dat de VRT heel vaak moet zeggen, wij tonen dit niet. Als zij het relevant vinden om te tonen, moeten zij het ook doen.

Page 84: Thesis Vandenbroeck

76

Interview: De Standaard (krant) Interviewee: Jan Desloover I: Kan u zich eerst even voorstellen en wat uw functie is? Jan: Ik ben Jan Desloover en ik ben euh, chef beeld van De Standaard. Ik ben verantwoordelijk voor het fotografiebeleid, ik bepaal welke fotografen voor ons werken, ik bepaal niet elk beeld dat in de krant komt omdat ik daar geen tijd voor heb, maar toch een beetje de bepalende foto's die passeren via mij en ik selecteer portfolio's en beeldverhalen voor het weekblad. I: En hoe lang zit u al in die functie? Jan: Euhm, het zal vier jaar zijn. 't Is nu vier jaar. En daarvoor was ik, ik ben begonnen op de cultuur redactie, literatuur, dan heb ik een tijd op het binnenland gewerkt als journalist. Maar altijd over fotografie geschreven. Dat is eigenlijk stommelings gegaan. Een vriend van mij was directeur van het Fotomuseum. Ik studeerde journalistiek en hij vroeg of ik over fotografie wilde schrijven. Waarom niet? Zo toevallig. Dus ik ben dat altijd blijven doen en op een bepaald moment is de chef foto, mijn voorgangster vertrokken naar De Morgen en dan vroeg mijn hoofdredacteur of ik dat wou doen en ik dacht eerst, wat vraagt die nu? Maar goed, het was echt een drukke periode in mijn leven, nog altijd eigenlijk, met drie kleine kindjes, toen waren het er nog maar twee. En ik dacht van, ja, je hebt meer werk, maar ook meer vrijheid. En dat was beter te combineren. Dus dat was eigenlijk mijn eerste overweging. En ondertussen zijn we zoveel verder en ik vind het wel fijn. I: Dat is het belangrijkste, hé. Jan: Absoluut. I: En hoe is de redactie een beetje samengesteld? Zowel online als van de krant. Jan: Ja, dus online is niet mijn winkel. Dus ik ben, ik hou mij niet bezig met fotografie op de website, helaas, want ja, dat zou eigenlijk wel, daar is wel wat werk. Online heeft geef aparte fotoredacteurs, er komen berichten binnen, persberichten of zo, en de mensen die van dienst zijn, die maken daar een stuk van en die plukken van foto's uit de database waar alle agentschappen foto's op doorsturen of freelancers. Maar dat zijn dus geen mensen die getraind zijn of zo inzake fotografie. En dat zorgt er wel voor dat je vaak dingen hebt die je eigenlijk die er beter zouden kunnen uitzien, maar het moet natuurlijk ook allemaal supersnel gaan allemaal. Dus je hebt geen tijd om een kwartier te zoeken. Maar zij hebben geen aparte fotoredactie. Als het aan mij lag, zou die er wel zijn, maar ja goed. Het zijn overal harde tijden. Maar als je daar specifiek vragen over hebt, dan moet je bij Michiel Snoeck zijn. I: Om dan wat meer amateur beelden te gaan, wat zijn amateur beelden in jouw ogen? Jan: Wel ja, ik vroeg het mij net af, toen het secretariaat belde. Ja, wat zijn amateur beelden? Kijk, er wordt vaak gezegd, van iedereen is tegenwoordig fotograaf. En dat is in sé ook zo, iedereen maakt wel eens een foto. Euh, dus ja, we zijn allemaal fotograaf en dan is het vanaf wanneer ben je professionele fotograaf, enfin, als het over journalistiek gaat, als je een perskaart hebt of zo of euh, weet ik veel. Dus ik vind euhm, ik vind in wezen maakt het mijn niet zoveel uit van wat een foto komt. Wie die gemaakt heeft, maar ik moet gewoon zeker zijn dat het een authentiek beeld is. Ik bedoel, als IS, als zij foto's maken van mensen die ze aan het onthoofden zijn, of onthoofd hebben, hè, dat zijn amateur fotografen. Zij zijn amateur fotografen. Zij sturen u beelden door. Goed, wij hebben hier een tijd geleden collectief beslist, wij brengen dat soort beelden niet, hè. Euhm, maar in wezen beelden met nieuwswaarden, als die gemaakt zijn door u of door een kleine van 10 jaar, die kan ook een goede foto maken, ten tijde van Khadaffi bijvoorbeeld, toen die zo half gelyncht is door zijn eigen bevolking, ja, die beelden die binnenkwamen, er zaten beelden tussen van persagentschappen, maar de beste beelden waren eigenlijk gemaakt met de gsm's van mensen die daar foto's stonden te maken en mee aan het lynchen waren. En dan is de enige vraag als je beslist dit is een goede foto en die is publiceerbaar, en wanneer is die publiceerbaar? Als die niet té bloederig is, als die leesbaar is, dus als die niet super onscherp is, en als je zeker weet dat die niet gemanipuleerd is. En dan merk je ook dikwijls

Page 85: Thesis Vandenbroeck

77

vandaag de dag, 't is heel vaak eigenlijk de persagentschappen euhm, later ter plekke zijn dan, ja, omstanders die hun gsm bij de hand hebben. Dus het is vaak zo dat wij eigenlijk beelden binnenkrijgen eerder van burgers dan van agentschappen. Al is het wel zo vaak dat agentschappen claimen dan die zogezegde burgerjournalistieke beelden en voegen daar dan aan toe, kijk, wij hebben dat gecheckt en dat is betrouwbaar. Ja? Dus ja, wat is voor mij een amateur beeld, euhm, als jij mij een foto doorstuurt bij een accident of bij weet ik veel wat, een belangrijke gebeurtenis, is dat een amateur beeld. Maar voor mij maakt dat niet uit, dat is maar een naam. I: Ja. En jullie gaan er dan naar op zoek en die worden jullie aangereikt? Jan: Ja, ik ga daar niet naar op zoek. 't Is gewoon een feit dat heel veel mensen fotograferen en heel veel mensen willen graag in de krant. Dus ik krijg veel, ik kreeg daarnet nog een mail van een bekende advocaat en die blijkbaar ook een boksfan is en die verzamelt zo, dus die gaat ik weet niet hoeveel naar bokskampen en die verzamelt dan foto's van die bekende boksers, of ik dat wil publiceren. Ik bedoel, hey, dat is dan iets en ook soms, ja, die bij betogingen bijvoorbeeld in Brussel nu Griekenland, krijgen we wekelijks mails van mensen die zeggen van, kijk ik was daarbij als je er iets mee kan doen. Negen op de tien keer vind ik dat dat niet voldoet, maar bijvoorbeeld, dat is ook iets onbenulligs in feite, zo'n concert van dat boysbandje daar, One Direction in Brussel, en dan was er een papa die blijkbaar in zijn vrije tijd nogal fanatiek fotografeert. Hij was daar met zijn dochters naartoe gegaan en die had daar een soort van reportage van gemaakt voor zijn eigen. Maar die had dat daarna opgestuurd naar ons van, kijk, als je geïnteresseerd bent. En op een bepaald moment ja, zat ik met een gat, dat ik nog moest vullen en ik bekeek die foto's en ik vond die oké. En ik heb die man dan gebeld, ik heb gevraagd van kijk, ben je akkoord met die prijs? Hij was daarmee akkoord en voilà. Dat is dan amateur fotografie, maar hij wou die foto's, die waren eigenlijk even goed dan dat wat professionele fotograferen maken. I: En wat vindt u dan van die evolutie dat er gebruik kan gemaakt worden van amateur beelden? Jan: Ik vind dat op zich goed, ik zeg het, voor mij in het algemeen, mijn basisregel om een foto in aanmerking te nemen voor publicatie al dan niet, het allerbelangrijkste is authenticiteit. En natuurlijk esthetiek is belangrijk als het nergens naar lijkt of als het gewoon een boeltje is, onscherp is of zo, dat is allemaal nefast. Voor mij gaat het er ook om, kijk, wij zijn een krant, dat is een doorgeefluik voor informatie. Dus je moet min of meer zo, moet je je lezer een venster over de wereld geven en dan moet zo duidelijk mogelijk zijn en zo transparant mogelijk doen. En ja, als dat euh, als je dat best kan doen bij een bepaalde gebeurtenis met een amateur foto, dan doe je dat. En als een professionele fotograaf het beste beeld heeft, dan is het zijn beeld. Dus ik vind niet dat dat, ik maak daar eigenlijk geen onderscheid in. Kijk, natuurlijk heb ik wel een bepaalde loyaliteit naar de fotografen die voor ons werken, ik moet die euh, een bepaald inkomen kunnen garanderen bij wijze van spreken. Dus vroeger waren er hier vaste fotografen in dienst, dus dat tijdperk is voorbij. Dus de laatste die vast in dienst was, was Michiel Hendrickx, die is denk ik twee jaar geleden met pension gegaan. Dus iedereen die fotografeert voor De Standaard is freelancer. En euhm, maar goed, dat zou ons dan te ver lijden. Eén van de problemen waar ik mee te maken heb, is dat euh, De Standaard is een onderdeel van een groot bedrijf, mediahuis, er zitten vier kranten in. De Standaard, Het Nieuwsblad, HBVL en GvA. En eigenlijk euhm, contractueel gezien, dus die contracten zijn aangepast, als jij bijvoorbeeld een foto maakt op vraag van mij, voor De Standaard, dan op het moment dat jij die doorstuurt is eigenlijk Mediahuis, heel het Mediahuis eigenaar van die foto. Dus dat betekent dat HBVL mag die foto gebruiken, De Standaard mag dat doen, Nieuwsblad en de Gazet. En jij wordt maar één keer betaald. Dus vroeger was dat ondenkbaar en werd jij vier keer betaald. Wat dat logisch is. Maar dus ja, dat maakt het al moeilijk, dat zorgt er ook voor dat ik als maar minder fotografen gebruik, want ja, ik heb geen zin om 25 fotografen in dienst te hebben die allemaal 400 euro per maand verdienen of zo, dat heeft geen zin. Dus ik streef een beetje naar, dat is dan hard om bepaalde mensen te moeten laten vertrekken, maar op termijn is dat beter. Dus ik streef naar

Page 86: Thesis Vandenbroeck

78

een pakweg tiental fotografen op wie dat ik altijd kan rekenen en die min of meer zeker zijn van een gemiddeld maandinkomen van zoveel duizend euro. Dus, ik kan onmogelijk een krant maken met alleen maar amateur beelden. Maar er is altijd wel ruimte, het criterium blijft, kijk als die amateur het beste beeld heeft. Stel dat het verkiezingen zijn en ik stuur daar Jimmy Kets naartoe, die een van de beste fotografen is hier. en die maakt goede beelden, maar er is daar een amateur die zeg maar hét beeld heeft van ik zeg maar Di Rupo en De Wever of zo, ja, dan komt die in de krant. Euhm, ik zeg het, ik ga zeker niet neerkijken op amateurfotografie. I: Het heeft zowel zijn voor- als nadelen? Jan: Goh ja, het nadeel, dat gaat dan niet zozeer voor de krant zoals De Standaard die toch een bepaald soort esthetiek verwacht van fotografie, maar bijvoorbeeld populaire kranten zoals HLN of zo, voor hen is dat niet zo belangrijk. De helft van de foto's die ze binnenkrijgen versnijden ze en croppen ze en ze verkrachten ze op alle mogelijke manieren, het Nieuwsblad ook, wij soms ook noodgedwongen. Maar ik probeer dat zo hard mogelijk te beperken. Maar wat dat je wel hebt bij zulke kranten, kijk, als zij het kunnen doen met amateur foto's waar ze niks voor hoeven te betalen, want zo gaat dat dan, ik heb nu nog de reflex om bij die papa van die One Direction meisjes daar, ik zeg dan zelf van, kijk, ben je akkoord met die prijs, maar ik weet gewoon, de meeste kranten gaan zeggen, ja, jij biedt mij dat aan, je bent een amateur, je mag blij zijn dat je in de krant komt, je verwacht toch niet dat ik daarvoor ga betalen. Dus als je dat op grote schaal zou gaan doen en dat je je krant vult met amateur foto's en dat gebeurt al voor een stuk op regiopagina's als het allemaal niet zo belangrijk is, ja, dan als krant kan je veel goedkoper werken en euh, die amateurs zijn vooral blij dat ze in de krant komen en je freelancers zitten in de shit omdat ze geen werk meer krijgen. Dus in die zin kan dat kwalijk zijn, als je dat echt gaan exploiteren, maar bij ons is dat sowieso… I: Maken jullie überhaupt veel gebruik van amateur beelden? Jan: Neen, neen, omdat onze berichtgeving leent zich daar ook niet toe. Wij zijn een zeer politieke krant, dus een amateur komt sowieso al niet binnen op de Wetstraat, die raakt het parlement niet binnen omdat die geen... die raakt de Europese wijk niet binnen, die gaan waarschijnlijk in Syrië gaan rondlopen om de oorlog vast te leggen. Dus ja, die amateur beelden, wel ja, dat is vaak, wij publiceren amateur beelden echt uit conflictgebieden waar ooggetuigen een foto hebben gemaakt van weet ik veel een aanslag of een politiek feit, maar dat gaat over... Ik zat daarnet nog te denken, zouden wij van de week al één amateur beeld gegeven hebben? Ik denk het niet. De voorbije weken, ja, dat van die One Direction, maar dat is dan iets heel banaals. Dus wij werken bijna alles wat wij publiceren is gemaakt door iemand professioneel. I: En wat zijn dan nog elementen die ervoor zouden kunnen zorgen dat amateur beelden gebruikt zouden kunnen worden? Je had het net al over het feit dat er geen journalist ter plaatse was. Bijvoorbeeld het recht op informatie? Jan: Wel ja, in het begin, ik heb een tijd terug een foto gepubliceerd van één van de eerste executies door IS en euh, op die foto zag je een aantal mensen op een rij zitten en die werden allemaal met een kalasjnikov door de kop geschoten en op die foto zie je dus eigenlijk ja, het moment van inslag waarbij er allemaal bloedspetters... Je kan een beeld zo groot geven of zo groot (maakt gebaren), dat speelt een rol. Mensen zeggen, dat is tsjeverij, dat speelt effectief wel een rol. Dus wij hebben die foto klein gegeven, de titel van dat stuk was iets van in de trant van dat euhm, de lokale bevolking daar in die plek in Irak dat die dus gedwongen worden, vrouwen en kinderen, om te kijken naar die video's die IS maakt van die executies. Dus het ging daarover. Dus eigenlijk ging het erover dat mensen gedwongen worden, de lokale bevolking daar, naar het soort beelden dat ik daar toon. Dus ik had zoiets van, je kan dat stuk maken zonder die foto, maar dan kan je eigenlijk, je zou het helemaal kunnen beschrijven, of je kunt een beeld tonen waarbij je die gruwel wel direct meehebt maar zonder dat het om te kokhalzen is. Je zag het bloed wel, maar het is niet dat je iemand zijn hoofd ergens zag liggen.

Page 87: Thesis Vandenbroeck

79

I: Dat gaat dan weer te ver? Jan: Dat gaat dan te ver en vooral ook in het geval van IS bijvoorbeeld, als je zegt van oké, mensen hebben het recht om te weten en het is onze plicht om te informeren en dat is gebeurd, dus we geven we dat. In het geval van IS doe je gewoon wat dat zij willen, hé. Namelijk je zaait angst. Als ik elke week, als ik alles wat dat ik binnenkrijg van IS, zou publiceren, ja, ik word er, allez, dan creëer je gewoon bange mensen. Wij publiceren wel, van éen van die vorige executies op het strand aan de Middellandse zee daar, hebben wij wel een beeld gegeven van die rij mannen, ja, die zo, begeleid worden door van die gewapende IS-strijders, ja, dus de momenten voor ze gedood worden. Euhm, maar de policy is echt van... En in het begin was er wel die Jordaanse piloot die in brand is gestoken, daar hebben we wel een beeld van gegeven en ja, maar dat is zo'n beetje zoeken ook. De eerste onthoofding dat was, ik weet dat nog, iedereen had zoiets van, wow, nog nooit meegemaakt. En dus ja, dan is het een beetje zoeken. Oké, je geeft dat wel, niet een beeld van die onthoofding zelf, maar wel van een moment ervoor en dan een paar weken later komt er nog een nieuwe en nog één en dan hebben wij met de hoofdredactie samengezeten en gezegd van, ja wat doen we er hiermee? En dan was de beslissing van, wij gaan niet doen wat zij willen. Namelijk, mee angst zaaien door van die video's en foto's te tonen. I: Heeft het dan ook te maken met compassion fatigue? Jan: Euh ja, maar dat is al heel lang aan de hand. In dit geval is het eerder, als je dat elke dag in de krant zet dat soort beelden, dan creëer je een soort... dat blijft een extreme uitzondering hé, die praktijken, dat zijn een paar duizend, oké, 10 000, oké, maakt mij niet uit, losgeslagen mensen die terreur willen zaaien en 't is gewoon een feit dat duizend mensen die het goed bedoelen, die moeten het qua aandacht afleggen tegen ene zot hé. Je moet dat proportioneel in zijn. Wij hebben beslist van, kijk, euhm, we berichten er natuurlijk wel over de strijd tegen IS en zo, maar wij gaan niet elk gruwelijk feit dat zij de wereld insturen, wij gaan er niet aan meedoen omdat verder te verspreiden. Niet omdat we denken er is compassion fatigue, nee, in die zin, in dit geval is er geen sprake van compassion fatigue, dat je mensen ja, echt, bang maakt, hé, door dat soort zaken te publiceren. Daar schiet je niks mee op, dat is zinloos. Dat is zinloze journalistiek, vind ik. Euhm, maar als het compassion fatigue gaat is het wel een feit dat ik zeg nu maar iets, verhongerende kinderen en euhm, ja, vluchtelingen euh die uitgemergeld zijn, je geeft dat beeld gewoon, dat soort bijna klassieke miserie beelden, ik geef dat ook minder vaak. Niet omdat ik iets heb van boring of zo het is saai, maar omdat je, ik weet wel dat doet het niet meer bij mensen. Snap je? Ik vind wel, ik ben de eerste om te zeggen, je moet blijven op beelden tonen bij dat soort onderwerpen, het is gewoon een feit die onderwerpen, ik weet zeker als je nu zou tellen op een maand, hoeveel berichten er verschijnen effectief hongersnoden of of vluchtelingencrisissen, oké, ze zijn er wel, maar het is minder dan vroeger. Het wordt minder groot gespeeld. Ik merk hier wel dat wij dan als er een beeld moet bijkomen, dan ga ik sowieso als ik kan kiezen tussen een foto van een wenende moeder en een wenende baby op haar schoot en een luchtopname van een kamp waar dat er duizenden tentjes staan of zo, dan kies ik voor dat tweede. Omdat wij ja, dat zal dan kan je dat wijten aan een besef van compassion fatigue. Ik ben er in elk geval euh, allez, ik maak mij geen illusies dat ik de wereld tot een betere plek maak door euhm, gruwelijke foto's te tonen. Ik denk wel dat ik ze niet tot een slechtere plek maak. Ik denk dat het misschien nog mottiger zou kunnen zijn als ik helemaal geen fotografie zou tonen, dat denk ik wel. Je moet ergens jezelf proberen te overtuigen van het feit dat het nuttig is dat wat je doet. I: Als mensen dan expliciete amateur beelden opsturen, hoe gaat dan dat beslissingsproces in zijn werk dat het in krant komt? Jan: Dat komt bij mij en ik maak, eerste vraag is is het relevant of niet? Zo ja, kijk ik van, oké, zijn er ook agentschapsbeelden van die gebeurtenis, wat is beter tegenover het ander? En als, is het een onderwerp dat wij in de krant zouden brengen? Zo ja en die beelden van die amateur zijn beter en ik weet dat ze betrouwbaar zijn, ja. I: Dat is meer voor algemeen amateur beelden en dat is hetzelfde voor expliciete?

Page 88: Thesis Vandenbroeck

80

Jan: Ja, maar ik krijg niet zoveel... De amateur beelden die bij mij binnenkomen zijn meestal vrij onschuldig. Ik krijg niet zoveel, ik krijg niet zoveel, ik krijg wel amateur beelden uit Syrië bijvoorbeeld, maar dat zijn dingen die al, die amateur beelden zijn meestal al beland bij een euh persagentschap, die heeft ze dan al geverifieerd en dan worden die verspreid. En dan weet ik ook al, die hebben dan vaak de naam Stringer. Stringer is een soort van, is een containerbegrip voor een fixer of een local die zo taakjes uitvoert of opknapt voor vaak een journalist of weet ik veel. Maar het is dus hetzelfde voor bijvoorbeeld een Syrische burger mij rechtstreeks foto's mailt of zo en zegt van, ben je hier iets mee? Dat gebeurt niet zo vaak, dat is eigenlijk nog niet gebeurd. I: En ben je dan de enige die erover beslist van dit komt erin? Jan: Bwuah, de enige. 't Is mijn eindverantwoordelijkheid, het is ook vaak dat ik het niet, het is geen wiskunde. Er zijn ook wel dingen waar ik over twijfel. Eén van de dingen waar ik het meest over getwijfeld heb, maar dat gaat dan niet over amateur beelden, dat was na die crash in Oekraïne van MH17, dat lijnvliegtuig dat uit de lucht is geschoten met al die Nederlanders en een paar Belgen ook. Wij hadden een fotograaf naar daar gestuurd en hij had er foto's van gemaakt, mensen die... Dat vliegtuig is eigenlijk in twee stukken gebroken in de lucht en die mensen zijn gewoon, ja, zijn daar uitgezogen en er waren foto's van mensen die eigenlijk nog vastzaten in hun stoel, maar die er eigenlijk vrij ongeschonden uitzagen en die lagen dus in de korenvelden. En dus, euhm, bwa, ik vond dat een heel maf, die beelden. Enerzijds is dat iets heel gruwelijks en anderzijds iets bijna poëtisch, dus daar is heel lang over gediscussieerd. Ik heb gezegd van we moeten dat wel geven, ik vind dat relevant, want ja, er is een burgeroorlog aan de gang, er is een lijnvliegtuig op weg naar Maleisië, dat gewoon uit de lucht wordt geschoten door een paar zotten. Dus dat is relevant. Maar ik had dan één van die foto's gepubliceerd waarop je dus een man ziet liggen, je ziet zijn gezicht niet, hij heeft een jeansbroek aan en een witte t-shirt. Dus heel neutraal. Dus ik dacht van kijk, ja, die is niet herkenbaar… I: Want dat is ook wel belangrijk, privacy? Jan: Ja, tuurlijk. Privacy is cruciaal, hè, absoluut. Als ik shit heb met lezers die mailen dan is het altijd daarover. Bijna altijd daarover. Maar dus ja, ik publiceer die foto en daarna krijg ik een mail van een Nederlander, die zegt van, gij smeerlap, ik ben er bijna zeker van, zo schreef hij, dat dat mijn beste vriend was daar op die foto. Maar hij wist het zelf niet helemaal zeker, maar hij dacht dat op het moment dat hij vertrok zo'n wit t-shirt en een blauwe broek aanhad. Dus ja, en die vond dat dus totaal onverantwoord dat ik zo'n beelden durfde in de krant zetten en dat ik dus eigenlijk zijn herinnering aan zijn beste vriend, hij was wel niet zeker dat het zijn beste vriend was, maar hij vond dat dus degoutant dat ik zijn herinneringen aan die vriend voor eeuwig had bevuild met die foto. Goed, ja, ik heb die man een antwoord gestuurd en heb daar niks meer op terug gekregen. Ik wil maar zeggen, ik snap wel, allez, ik snap wel als het gaat over gruwelijke beelden is er altijd... Ik denk dikwijls van, kijk, mochten, als ik foto's uit Syrië of uit Libië of uit Irak publiceer, ik denk dikwijls, mocht de lokale bevolking daar nu alles zien wat dat ik publiceer, man, ik zou nogal wat haatmail kijken, snap je? Ik bedoel, er is altijd wel, allez, zelfs al zijn die mensen niet herkenbaar omdat je geen gezichten ziet, maar er is altijd iemand die wel gaat weten, ah, dat gaat over die persoon. En dan ja, dat toont aan hoe relatief het is. Hier is er niemand die kraait over het feit van, amai, zo'n foto van een zelfmoordaanslag in Irak, allez, uiteengespatte lijken geven ik niet. Daar komen tientallen foto's bij en er zit altijd wel iets tussen dat publiceren we eens en een context geeft. I: Heeft nabijheid er dan ook iets mee te maken? Jan: Tuurlijk. Absoluut. Hoe verder dat afgelegen is, hoe verder dat je kan gaan in feite. Dat is een soort wetmatigheid in de journalistiek, wat dat ergens een beetje stom is, hè. Maar zo werkt het natuurlijk. I: Ja. En qua layout, hoe beslis je daarover, wat kan wel, wat kan niet? Jan: Hoe bedoel je layout? I: Bijvoorbeeld de grootte van een foto.

Page 89: Thesis Vandenbroeck

81

Jan: Awel, ja, dat is een beetje natte vinger werk. Bijvoorbeeld met die foto waarover ik het heb, daar, die executie van IS. Dat stond op twee kolommen. Eén kolom was het zinloos, dan kon je niks meer lezen, op drie kolommen was het te groot. Je voelt dat. Je bekijkt dat, je drukt dat eens af, je probeert verschillende formaten en dan concludeer je van dit is het enige wat enigszins kan. De rest kan niet. I: En als het gaat over de voorpagina? Jan: Ja, wel, dat, wij zijn sowieso, De Standaard is sowieso vrij terughoudend. Maar het is wel opvallend, bijvoorbeeld die foto's van die crash MH17, dus euhm, wij hebben dat op de voorpagina gezet, dat is uiteindelijk ook, die gast heeft met die foto's die hij voor ons heeft gemaakt, de World Press foto gewonnen. Maar The Guardian, bijvoorbeeld, die hebben ik weet niet hoe lange teksten geschreven hoe degoutant dat dat was dat er bepaalde media waren die dus die foto's wilden geven, snap je? En dan Time Magazine zet dat dan ook bij zijn foto's van het jaar. Dus je voelt, er is niemand die de waarheid in pacht heeft, er zijn geen wetten van dat kan, dat kan niet. Je bepaalt het altijd zelf. En voor mij is de criteria: 1, is het betrouwbaar? 2, is het relevant, hebben mensen er iets aan als ik die foto toon of kan ik hem evengoed niet tonen. Als ik vind dat ik hem evengoed niet kan tonen, dan geef ik hem niet. I: Ja, want dat was eigenlijk mijn volgende vraag, of jullie bepaalde codes hebben ontwikkeld op de redactie om om te gaan met amateurbeelden? Jan: Joah, pff, hetgeen wat ik zo al een beetje schets, maar er is geen logboek of wetboek of zo, ik zeg het, betrouwbaarheid, authenticiteit is het belangrijkste en euh, nieuwswaarde, maar voor de rest behandel ik amateur beelden zoals beelden van vaste freelancers. I: Hangt dat ook een beetje samen met hoe jullie zichzelf zien als nieuwsmerk? Jan: Ja, wel ja, wij zijn vrij betrouwbaar en dus alles wat in de krant komt, of dat nu een geschreven stuk is of een foto, moet een beetje aan die basiscriteria voldoen. Maar het is wel, ik zeg het, het is zeker niet zo dat ik overstelpt wordt met amateur beelden en dat ik dat met alle moeite van de wereld tegenhoud om freelancers aan wal te kunne blijven laten komen. Ik krijg dat in mondjesmaat eens binnen en ik zeg het, 1 op de 10 keer, maar ik krijg er misschien ja, twee of drie, goh ja, per week of zo, mensen die iets voorstellen. Ik zeg, meestal zijn dat onschuldige dingen. I: Oké. En net gaf u ook al aan dat u niet echt zelf op zoek gaat naar amateur beelden. Ook niet als er geen journalist ter plaatse is of gaat het dan via persagentschappen? Dat u zegt of een bericht plaatst: wij zijn op zoek naar beelden van… Jan: Ik zoek natuurlijk wel, maar zo'n berichtje plaatsen, nee. 't Is ook zo dat, dat is nog wel gebeurd in het begin van de social media of zo, dat er zo'n berichtjes moesten geplaatst worden. Maar nu, die beelden zijn er gewoon direct, omdat iedereen foto's kan maken en en iedereen geconnecteerd is. I: En op Twitter en zo gaat u wel bijvoorbeeld op zoek? Jan: Ja, voilà ja, natuurlijk. Dat wel. I: En via persagentschappen dan. Jan: Ja, dat is de grootste leverancier eigenlijk. Dat zijn zo'n tienduizend beelden per dag of zo die binnenkomen, dus ja, er zit wel heel veel in. Ook sport en celebrity shit en zo waar wij niks mee doen, maar die andere kranten van Mediahuis dan wel gebruiken. Maar dus eigenlijk alle grote kwesties die het nieuws beheersen zijn wel gecoverd door de agentschappen. En ja, als er dan zo euhm, bijvoorbeeld die aanslag in Tunesië vorige week of in Lyon, ja de eerste foto's die binnenkwamen, dat waren amateur beelden. En ja, er zijn ook foto's van dat hoofd van die gast in Lyon, er heeft een foto gecirculeerd op Facebook, is er dan direct afgehaald maar intussen was die al eindeloze keren gedeeld, denk ik. Ik heb die ook gezien, ja dus dat is een amateur beeld, maar wij hebben dat niet gegeven, ook weer omdat dat, dat zit zo in die IS propaganda van mensen angst aanzaaien, dus dat hebben we niet gedaan. Ik heb nu morgen toon ik wel een foto van dat hek waar dat hoofd hing, maar dus na de feiten. En dan ja, weet je, mensen die een beetje verbeelding hebben, als dat al nodig is, die kunnen het plaatje wel aanvullen. Het hoeft niet geëxpliciteerd te worden. Maar

Page 90: Thesis Vandenbroeck

82

ik zeg het, ik heb geen issues inzake amateur fotografie van ja, wat doen we daar nu mee, omdat het zo minimaal is, het aanbod. Maar het is wel een feit dat, ja, er zijn veel berichtjes, bijvoorbeeld op de cultuurpagina's over die celebrity heeft dat getweet en een selfie dit en dat. Ja, tuurlijk dan geven we die, dat pluk je gewoon van internet en dat is ook een amateur beeld. Maar als het gaat over, in hoeverre gebruiken wij amateurs of amateur beelden bij echt grote nieuwsfeiten. Dat is niet noemenswaardig. I: Hebben jullie dan wel al eens een moment gehad op de redactie dat jullie amateur beelden binnenkregen en dachten, wat moeten we hier mee doen? Jan: Ja, ja, ja. Wel, dus, dat was ook bij de burgeroorlog in Oekraïne, toen dat het daar helemaal geëscaleerd op dat Maidan plein, dus dat de politie schoot op burgers. Toen euh, was hier een fotograaf over wie ik daarnet sprak, die dat vliegtuig ook heeft gefotografeerd. Die was daar. En die zat eigenlijk tussen de burgers die aan het betogen waren, ja, en er was naast hem ene doodgeschoten, links ene zwaargewond geraakt en hij zat daar tussen en hij was aan het fotograferen en hij stuurden zijn foto's door en ik vond dat ongelooflijke foto's. Dus voor mij was dat echt duidelijk van wat we moesten geven. Maar op een gegeven moment kwamen er via Facebook of zo een foto binnen van een jong verpleegstertje dat gewond was geraakt door een politiekogel. En ja, dat was een wazig beeld, maar dat had iets heel, euh, ja, heel dramatisch, een beetje wazig en zo'n schoon kind, 18, 19 of 20 jaar of zo, en dat was een amateur beeld. En euhm, toen wou mijn hoofdredacteur en zijn adjunct die hadden zoiets van, dat kruipt zo naar de keel, dat meisje, en dat circuleerde ook zo direct op Facebook en dat was zo'n hit. En toen heb ik gezegd, maar dan zit je met een kwestie van smaak. Ik had zoiets van, ik vond dat een soort, hoe zal ik het zeggen, bijna een soort soap-versie van het hele gebeuren, het mooie blonde meisje in een wit kostuumpje dat geraakt is, niet eens levensgevaarlijk, dat was direct duidelijk. Ik heb een fotograaf daar zitten, die omringt door de doden, die ze fotografeert, allez, je kijkt naar die foto's en je hebt een idee van wat daar aan de hand is. Bij dat meisje, ja, je zag dat meisje met zo wat bloed, maar je had niets van context. En toen was het echt van, zij wouden dus de amateur foto, ik heb gezegd van, dat vertelt niks behalve je ziet dat meisje, wazig, euh, met een beetje bloed, maar het hele verhaal zit in die foto's van die gast die wij daar hebben zitten en dan was het, dan heb ik gezegd op een bepaald moment van, als je dat publiceert dan pak ik ontslag en dan hebben ze gezegd oké oké. We gaan de foto's van de fotograaf gebruiken. Dus dat was zo het moment waarbij eigenlijk de clash tussen wat doen we amateur of professioneel het grootst was. En ja, de appreciatie van die beelden, dat is puur persoonlijk, hè. Voor mij, ik vond dat een stom beeld. Of die foto's van die crash, sommigen vonden da poëzie, en andere mensen vonden dat lijkenpikkerij en voyeurisme. I: Dus eigenlijk gaat het ook een beetje om gut feeling? Jan: Ja, ik vind dat jammer hoor, ik hou eigenlijk van absolute dingen, van juist en fout. En er zijn heel weinig dingen in het leven die zo zijn. Euh, maar ik heb me daar al bij neergelegd, ik volg mijn, een groot stuk van wat dat ik doe, is gut feeling. En blijkbaar ja, is mijn gut feeling wel al redelijk oké, want ja, ik doe het nu vier jaar en ik krijg relatief weinig mails van mensen die zeggen van, zijt gij nu helemaal zot geworden of voor wat een zever of bagger is da of wat een sensatiezucht is da. Natuurlijk, je hebt altijd mensen die een andere keuze zouden maken. I: En houd je dan ook rekening met die reacties van mensen als het om expliciete amateur beelden gaat? Jan: Ja, in die zin dat ik, euh, ik moet zelf kunnen een reden formuleren waarom ik het geef. Ik ga niet zeggen, ik ga dat niet geven. Ik vind het superrelevant, maar ik ga het niet geven, want de mensen gaan gechoqueerd zijn. Zo werkt het niet. Allez, ik heb wel zoiets van, ja, impact of om de impact, daar gaat het niet mij om. Bijvoorbeeld Khadaffi daar heb ik wel zo'n paar reacties op gekregen van, ja, zo'n vieze gore foto's, dat moeten wij niet. Wat ik ook vaak krijg als ik als reacties krijg: Ah, mijn kinderen moeten dat toch niet zien? En dan antwoord ik altijd van, ja, ik maak geen krant voor uw kinderen. I: Dus in dat opzicht houd je dan wel rekening met wie het publiek is?

Page 91: Thesis Vandenbroeck

83

Jan: Ja, maar ik houd geen rekening met mensen die zeggen van mijn kinderen mogen dat niet zien. Dan denk ik van ja, zorg dan dat ze die krant niet zien. Ik maak geen kinderkrant, hè. Ik maak een krant voor volwassen mensen die blijkbaar geïnteresseerd zijn in wat er gebeurt in de wereld en een groot stuk van wat er in de wereld gebeurt, is dikke shit. En is ook visueel onaangenaam en dan moet je daar maar tegen kunnen. Als je er niet tegen kan dan moet je, ja, ofwel je krant opzeggen of oogkleppen dragen of verhuizen naar IJsland of niet meer buitenkomen, weet ik veel. Maar euhm, ja, ik zeg het, het mag gewoon, het moet functioneel zijn. Ik zeg niet dat alle foto's die in De Standaard staan, functioneel zijn, ik heb het gewoon over, want er staan heel veel foto's in de krant die ik er eigenlijk liever niet... Die voor mij niet functioneel zijn. Maar ja goed, je hebt een rubriekje en een formatje, er moet daar nog een kopje en een beeldje bij, zo werkt het. Maar als het gaat over gruwelijke beelden moet ik er wel bij, allez, moet ik er wel een goede reden voor kunnen formuleren om het te geven. I: En bestaat er over de redactie over het algemeen over expliciete amateur beelden een soort van overeenstemming over de aanpak ervan? Jan: Nee, de overeenstemming is mijn, mijn idee daarover is dat wat nu heerst. Maar meestal is dat ad hoc. Je kan niet zeggen van, dat soort amateur beelden gaan we niet geven. Nee, zo werkt het niet. Want elk beeld, kijk, het, twee beelden kunnen een fractie van elkaar verschillen, maar het ene kan totaal onacceptabel zijn en het ander kan kan wel oké zijn. Ik had bijvoorbeeld van die man die daar in de korenvelden lag, na die crash. Wel, die fotograaf heeft denk ik tien beelden gemaakt van diezelfde persoon. Wel, er was er maar 1 of twee die publiceerbaar waren. Maar de rest, gewoon doordat hij er ietsje hoger op stond of ietsje dichter stond of dat je ineens zo'n hoek zodat je zijn ogen en zijn mond zag, snap je. Dat was totaal niet aan de orde. Maar het verschil tussen wat wel en wat niet kan, is zeer klein. Allez, fototechnisch gezien. Dus wat er gebeurt, is als er er amateur beelden binnenkomen, wordt dat gewoon ad hoc bekeken. En euh, ja, soms is dat, dat kan twee of drie uur over gaan tegen dat we beslist hebben we doen het nu wel of niet. I: Dus er is geen concreet vast beleid over? Jan: Nee, omdat er ook niet zoiets is als dé onaanvaardbare foto of dé goede foto. I: Oké, want in Vlaanderen is er ook geen algemeen beleid voor expliciete amateur beelden. Je hebt natuurlijk wel de journalistieke deontologie, die je waarschijnlijk ook wel volgt… Jan: Ja, maar dat is ook vrij vaag hé. Die omschrijvingen die daar in staan, van ja, het mogen geen beelden zijn waardoor mensen euh, ja, emotionele schade kunnen oplopen, maar wie bepaalt dat? Ik kan mij inbeelden dat er euh, mensen zijn die nachtmerries krijgen van een bepaald beeld in de krant en dat tienduizend andere mensen naar diezelfde foto kijken en iets hebben van, ja, wat is het probleem? Maar ja, ik heb u onderbroken…. I: Dat is niet erg. Maar ik vroeg mij af of u het nuttig zou vinden mocht er wel zo'n algemeen beleid komen. Jan: Nee, nee. Omdat je dan, je kan dat onmogelijk sluitend maken. En het is een beetje een soort van discussie, enfin, het is misschien appels met citroenen vergelijken, maar er is heel dat gedoe geweest met Luc Tuymans, die een schilderij had gemaakt en op basis van een foto van iemand van De Standaard. Wat is origineel, wat is niet origineel, wat is plagiaat, wat niet? Ja, je kan daar wel richtlijnen over opstellen, maar je kan niet zeggen van, euh, we gaan het zo opschrijven en dan is alles gewoon geregeld. Er gaat altijd marge zijn en ruimte voor discussie en voor fotografie is dat ook zo. Kijk, voor de jaren... Veel foto's die nu gepubliceerd worden op dagdagelijkse basis, hè, 50 jaar geleden was dat niet denkbaar dat die foto's in de krant kwamen. Hoe kwam dat? Er was veel meer censuur, mensen waren nog niet gewend aan bloed, journalisten kregen ook veel minder vrijheid om te doen wat ze wilden en dan had je ineens de Vietnam-oorlog, waarop dat de Amerikanen zeiden van oké, weet je, we zijn de kritiek van de journalistiek als zou dat wij hen muilkorven, we zijn dat beu. Elke helicopter van de Amerikanen, we gaan een zitje vrijhouden voor een journalist of fotograaf. Ze mogen alles zien wat wij doen. Waarom zeiden ze dat? Ze waren ervan

Page 92: Thesis Vandenbroeck

84

overtuigd dat ze dat daar in één twee drie gingen klaren dat klusje. Heeft uiteindelijk eindeloos lang geduurd. En dus die fotografen die wisten niet wat dat ze zagen. Ja, slachtpartijen, verhakkelde lijken, maar al die foto's, de Amerikanen hadden dat beslist, de regering, het leger, van oké, ze krijgen carte blanche. En al die toestanden kwamen in de media, in kranten, op tv en weekbladen. En de bevolking had zoiets van, wat is dat allemaal? En dan hebben ze daarna, want, allez, ik denk Nixon die heeft zich dat zelf nooit vergeven dat hij dat heeft toegestaan, want mede daardoor is er toen protest gekomen van zijn eigen bevolking dat de Amerikanen op den duur hebben beslist van, we stoppen ermee, we trekken ons terug. Maar dus daarna heeft eigenlijk elk land dat oorlog voerde daar lessen uit getrokken en gezegd van, pfoe, we moeten dat een beetje beter in de gaten houden. Maar goed, dat helemaal terugdraaien, dat gaat niet meer. Dus, er wordt nu wel minder bloed getoond dan halverwege de jaren 70. Euhm, maar ja, we zijn daar wel al aangewend geraakt voor een stuk. I: Kijken jullie ook wel eens naar wat andere nieuwsorganisaties doen als het gaat over expliciete amateur beelden? Jan: Bij mij werkt dat niet zo. Ik kijk niet, enfin, ik kijk wel naar andere kranten, maar ik voel mij niet geïntimideerd als vijf kranten een bepaald beeld geven en ik heb het niet gegeven. I: Ja. Een ander argument is dat mensen het toch op YouTube kunnen vinden en zo, dus dan geven wij het ook maar beter. Jan: Wel ja, ergens klopt dat wel, het is ook zo, maar ik laat mij daar niet door leiden bij keuzes voor de krant. Ik, allez, ik kies, ik laat mijn keuzes bepalen door redeneringen die losstaan van het feit dat effectief alles zichtbaar is voor wie het echt wil. Want als je dat extreem doortrekt dan kun je effectief alles tonen. Dan toon je dat hoofd dat daar aan dat hek hangt, dan toon je elke slachtpartij van IS, wie het echt wil zien, die gaat het toch wel zien. Maar ik weet wel zeker dat heel veel mensen er niet naar op zoek gaan. Dus ik probeer gewoon ja, ik denk wat dat betreft los van de social media en het feit dat alles circuleert op internet. Ik denk gewoon, vind ik het relevant en dan zet ik het in mijn krantje dat op 100 000 exemplaren wordt gedrukt, peanuts, maar dat is voor mij de enige manier waarop ik het kan doen. I: Oké, hebt u zelf nog aanvullingen? Jan: Nee.

Page 93: Thesis Vandenbroeck

85

Interview De Standaard Online Interviewee: Michiel Snoeck I: Om te beginnen is het misschien handig om u eerst even voor te stellen en in welke functie u zit. Michiel: Ik ben Michiel Snoeck, ik ben nieuwsmanager van De Standaard online. En ik doet sinds januari 2014. I: En hoe ziet de redactie van de website er een beetje uit? Michiel: Euh, onze webredactie is afgesplitst in een nieuwsteam en een projectteam. Het nieuwsteam volgt gewoon het nieuws, projectteam springt daar in bij, maken gespecialiseerde dingen als er iets grafisch... Maar zij maken ook in samenspraak met de krant modules en dergelijke die in het verlengde liggen van wat in de krant komt. Maar het nieuwsteam zorgt eigenlijk voor de constante stroom aan content op de website, de app-site en de nieuwsapp. I: Om dan naar het thema te gaan, wat zijn volgens de online nieuwsredactie amateur beelden? Michiel: Euh, amateur beelden, ja, dat zijn video's die mensen maken van een nieuwsevenement en in de publieke ruimte gooien. I: En zijn dat dan journalisten die dat maken? Michiel: Nee, wij hadden nu een kort bericht over de tornado in Venetië. Dat is een filmpje, ik veronderstel een Italiaan online gezet heeft. Dat komt zelfs via een Italiaanse nieuwssite en dat hebben wij dan overgenomen omdat dat illustreert euh wat er aan de hand was. En omdat daar op dat moment geen officiële kanalen beelden hadden. En of geen journalist ter plekke, geen zeker van ons. Dus dan, allez, dan nemen wij die beelden over. Hetzelfde met pff, wat was er onlangs, de aanslagen in Sousse, of de aanslag in de buurt van Lyon. Dan ben je in het begin vrij snel aangewezen op amateur beelden, iemand die daar passeert een foto trekt en op twitter zet. Dan embedden wij die tweets, zodat je als lezer een idee hebt van eh ja, daar is het, zo ziet het eruit. I: Beschouwen jullie de beelden van IS ook als amateur beelden? Michiel: Euh, in zekere zin wel. Het zijn ook beelden die aangeboden worden via openbare sociale netwerkkanalen. Omdat je dat kan overnemen, maar dat wil daarvoor niet zeggen dat je die altijd overneemt. Omdat de boodschap daar anders is, het is geen verslaggeving, allez, geen neutrale ooggetuige verslag van één of ander nieuwsfeit of natuurfenomeen. I: Heeft het doel wat IS heeft met die beelden ook een invloed op hoe jullie die beelden gebruiken? Michiel: Ja. Dus in die zin geven wij ook die onthoofdingsvideo's niet. Omdat je inderdaad dan te veel meestapt in hun bedoeling om daarmee propaganda te maken. I: Wat vinden jullie op de online redactie van de evolutie dat er ook gebruik kan gemaakt worden van amateur beelden? Michiel: Ja, op zich is dat positief, hé. Want alles wordt meer en meer audiovisueel. In korte snippets. Dus als je iets kan beschrijven, oké, maar als je naast die beschrijving ook de effectieve beelden kan tonen, zoals in Venetië, dan kan de mens zich daar iets veel meer bij voorstellen. I: En waar vinden jullie zoal die amateur beelden? Michiel: Veel circuleert op YouTube, Facebook, Twitter, euh, andere sociale netwerken. Euhm, andere kranten. We gebruiken die beelden soms ook, kunnen we die embedden, oké. I: Dus jullie gaan dus zowel naar op zoek als dat ze worden aangereikt? Michiel: Ja, wij hebben ook een videocel sinds kort die we kunnen aanspreken daarvoor. Zij hebben euh abonnementen op een aantal agentschappen die beelden leveren, video in dit geval. Los van onze fotoagentschappen. Dus daar kunnen zij voor ons op zoek gaan naar beeld als er iets binnenkomt binnen die agentschappen. Soms gaan zij ook zelf op zoek naar amateur beelden van een onderwerp en dan bekijken zij of die over te nemen zijn, ja dan nee.

Page 94: Thesis Vandenbroeck

86

I: En wanneer gaan jullie zoal zelf op zoek naar beelden? Michiel: Ja, bij breaking news gebeurt het al snel dat we het internet afspeuren naar beelden. Meestal probeer je ook de feiten min of meer te reconstrueren aan de hand van ooggetuigen die dan op sociale media zitten. En die hebben zelf ook de reflex en het tijdperk van euh, smartphones met camera's om dat te filmen. Dus als je dan ergens een getuige of een aantal getuigen hebben die zeggen van, ja, die aanslag is in dat hotel en dan heb je daar ook beelden bij en ja, dan is het maar logisch dat je ook die beelden meegeeft aan uw lezers. I: En hoe gaan jullie dan te werk als jullie die beelden vinden of ze worden aangereikt? Michiel: We kijken of ze relevant zijn, dat ze illustreren wat dat het nieuws is en ertoe bij dragen en dan nemen we ze over als het kan. Dus euhm, of wel is dat embedden ofwel is dat gewoon volledig overnemen. Als je ze niet kan overnemen, maar je vindt dat ze echt wel heel relevant illustreren, ja, leg je desnoods de link om tegen de lezer te zeggen, kijk, wij kunnen zelf die beelden niet tonen maar ga gewoon hier. I: Want de persoon die de beelden heeft gemaakt heeft dan wel invloed of de beelden al dan niet worden uitgezonden? Michiel: Euh, als we zien dat dat een beschermd kanaal is dan wel. I: Zoals? Michiel: Op YouTube of zo heb je soms beschermende kanalen die beelden aanbieden. Ik ga die zomaar niet overnemen, maar als die gewoon publiek geplaatst zijn, dan nemen we die over, dat we die tweets embedden. I: En wie zit er hier in het beslissingsproces? Michiel: In eerste instantie is het de redacteur die het artikel maakt, vaak wordt er nog eens overlegd. Ofwel met mij, van ja, geven we de beelden ja of nee, als we nog twijfelen dan wordt de hoofdredactie ingeschakeld en geven we ze ja of nee. Het gebeurt dat we ook overleggen met de fotoredactie, geven we iets ja of nee. Maar de lijnen zijn hier vrij kort, dat is gewoon van de ene bureau naar de andere stappen, gaan we of niet? I: En dat is ook zo voor expliciete amateur beelden? Michiel: Ja I: En hoe beslissen jullie in welke mate iets gepubliceerd wordt bij expliciete amateur beelden? Michiel: Ja, dat hangt af van wat er op te zien is. I: Of hebt u een voorbeeld? Michiel: Ja, met een voorbeeld, hoe moet ik dat illustreren. Stel je hebt die aanslag op het strand in Sousse. Moet je dan alle lijken die daar liggen met schotwonden open en bloot tonen? pff. Ik denk dat niet, wat dat je wel kan doen is een shot van achteraf als al die lichamen bedekt zijn, dat je toch je visueel dingen krijgt van, dit is echt wel, allez, gigantisch groot, maar je choqueert minder, je moet daarvoor niet alle geweld zo maar tonen zonder duiding, hè. I: Tonen jullie sowieso veel expliciete amateur beelden? Michiel: Nee, we hebben zoiets van dat doen we niet. 't Is ook zo dat we die onthoofdingsvideo's en zo dat we daar vanaf gestapt zijn omdat je ziet dat je daar gewoon die strategie van IS is om te choqueren en om ideeën uit te dragen en daar, allez, achter één keer weet je het wel. I: Maar heeft het dan ook te maken als jullie beelden plaatsen, dat het afhankelijk is van case tot case hoe lang iets duurt of dat jullie het blurren? Michiel: Ja, tuurlijk. Bijvoorbeeld dat filmpje van euh het meisje in Willebroek dat geschopt en geslagen werd door twee andere meisjes. Dat was vorige week. Dat is ambetant, dat zijn minderjarigen, maar goed. Maar dat filmpje was volledig geblurred, die waren niet herkenbaar. Een randgeval, maar dat hebben we dan toch gegeven om te illustreren van wat dat er gebeurd is. Het verhaal gaat daar over, dan wil je wil... I: Dus als het relevant is bij het verhaal...

Page 95: Thesis Vandenbroeck

87

Michiel: Ja, het verhaal gaat daarover. Dus euh, je kan bij wijze van spreken de video tonen en dan de helft van de tekst schrappen, maar je moet het niet meer beschrijven wat dat de feiten zijn, de ernst van de feiten. Je kan dan direct beginnen overgaan naar het politieonderzoek, de aanhouding van één van die twee. Omdat het beeld al alles zegt daar. Maar hoe lang die beelden blijven staan, hangt ook een beetje af van de evolutie van dat nieuws af, hé. Als dat, als je beelden hebt van iets dat verandert, dat verder evolueert qua nieuws en jij toont nog altijd die beginbeelden, als die dan al achterhaald zijn, dan gooi je die er beter af of maak je beter een nieuw artikel met de meeste recente beelden. I: Maar gaan jullie ook als er bijvoorbeeld lichamen op te zien zijn, gaan jullie dan ook blurren bijvoorbeeld? Michiel: Ja, dan kijken we echt naar of het relevant is om ze te geven. En soms is dat niet. Allez, meestal niet echt. Dan zeggen we oké, dan doen we het niet. I: En hebben jullie op de redactie van de website specifieke codes van hoe daarmee om te gaan met schokkende amateur beelden? Michiel: Euhm... Eigenlijk proberen we de lijn die de krant hanteert aan te hangen. Dus dan gaan we zoveel mogelijk zaken vermijden, ik weet nog, pff, wat was het... De foto's van in Oekraïne na de crash, daar is ook nog veel discussie achteraf geweest omdat je daar wel lijken op zag. Ja, de journalistieke waarden van die beelden is dan toch zo groot, dat je dan toch zegt, we gaan ze toch tonen. Ik denk dat wie dan ook in een fotospecial online gepresenteerd hebben, sowieso komen ze in het betalende deel van de krant online. Maar euhm, ja, qua regels proberen we toch dicht de lijn van de krant te volgen. I: En wat is dat dan precies? Michiel: Dat wordt bekeken van case tot case. Dus we vermijden zoveel mogelijk van bloed en geweld rechtstreeks te tonen, minderjarigen vermijden, tenzij dat ze echt onherkenbaar gemaakt zijn. I: Heeft dat ook te maken, als jullie iets publiceren of niet, wie jullie zijn als nieuwsmerk? Michiel: Ja, de meeste lezers verwachten niet dat wij die beelden geven of ik denk dan eerder aan populaire titels die voor die beelden of obscuurdere sites. En dan zijn wij van, wij tonen het gewoon niet. I: Heeft het ook te maken met het recht op informatie, als jullie bepaalde dingen publiceren? Michiel: Ja, omdat, allez, af en toe, allez, moet je de realiteit niet verbloemen, hé. Bijvoorbeeld ja, die foto's van Oekraïne. De meeste mensen hebben zich daar dan inderdaad een beeld over gevormd van die vliegtuigcrash van wat dat dat was. En dan had je zo een korenveld en dan zat daar plots een vliegtuigstoel met passagiers in, dus zo surreëel als het maar kan zijn. En dat waren dan professionele foto's wel. I: En stel dat het amateur beelden waren geweest, had je die dan ook gepubliceerd? Michiel: Ik denk het wel. Als dat een amateurfotograaf was geweest, dan hadden we toch geprobeerd om die aan te kopen die foto's omdat ze echt goed zijn. Maar, ja, ik herinner mij het voorbeeld van dat filmpje van het strand in Gaza. Twee of drie kinderen die spelen op het strand en dan vallen er twee raketten op het strand en de volgende scène is dat die kinderen weggedragen worden. Dus, ja. Moeten die beeld per sé gegeven worden? Dat weet ik niet. Je zou kunnen zeggen, pak een foto van voor en na en dat de na foto dat dat een vrij beschaafd beeld is. Maar aan de andere kant, ja, je kunt dat niet ontkennen dat die feiten gebeurd zijn, ze zijn vastgelegd op beeld. I: En wat hebben jullie dan gedaan op de website met die beelden? Michiel: Ik denk dat wij dat filmpje hebben gegeven. [Zoekt het op op de website] I: En dat is dan ook het hele filmpje dat jullie gegeven hebben? Michiel: Ik denk dat, dit is via VTM nu, dat is een combinatie van foto's. Maar ik denk wel dat we dat filmpje uiteindelijk gegeven hebben. I: Heeft het er dan ook mee te maken van hoe verder het zich afspeelt, hoe meer je kan laten zien?

Page 96: Thesis Vandenbroeck

88

Michiel: Ja, je voelt dat de reacties heftiger zijn als dat iets is dat hier gebeurd is op 100 meter van uw deur. Dan wordt er feller gereageerd dan op iets wat eigenlijk in wezen even erg is, maar dan aan het andere eind van de wereld. I: En houden jullie daar ook rekening mee als jullie een expliciet amateur beeld willen plaatsen als het dichtbij is gebeurd? Michiel: Ik denk dat we misschien iets omslachtiger zijn in de formulering of een waarschuwing. I: En als je kijkt naar respect voor privacy? Bijvoorbeeld met de nabestaanden. Michiel: Ja, als dat bekend is wat dat de wensen zijn, dan houden we daar normaal rekening mee. Dus euh, dus als die vraag komt achteraf, dan denk ik dat we dat wel aanpassen. I: Houden jullie ook rekening met de gevoeligheden van het publiek? Je hebt bijvoorbeeld ook zoiets als compassion fatigue. Michiel: Tja, daar houden we niet echt rekening mee. Het is niet dat er dagelijks expliciete beelden zijn, hè. Ik denk dat dat op het moment echt van het nieuws afhangt, ja, zijn de beelden relevant ja, oké. Laten we dan de beelden gebruiken. De beelden van Mitch Henriquez die gearresteerd wordt, ja, zijn ook belangrijk voor het verhaal, hé. Dus euhm, en er waren al waarschijnlijk met al die incidenten van politiegeweld in de Verenigde Staten, die filmpjes zijn misschien inwisselbaar, maar ja, het is toch relevant om die te tonen. 't Is hier in Nederland, allez, in ons buurland Nederland, er is veel fall out onder zijn, er zijn een paar dagen rellen geweest in Den Haag. Dus ja, dan plaatsen we die beelden toch, hoor. I: Oké, dus, het is ook niet dat je denkt dat er jonge mensen ook op de website kunnen... Michiel: Ja, je kan een waarschuwing geven voordat ze... Let op de beelden die je bekijkt zijn expliciet. Hoewel dat dat soms ook het omgekeerde effect heeft. I: Dat mensen sneller gaan kijken door de waarschuwing? Michiel: ja, sensatiebewuste mensen misschien. Maar das voor hun rekening, hè. Wij kunnen alleen maar de waarschuwing zetten. Wat dat de lezer ermee doet, is zijn keuze. I: Net zei u ook al van, we krijgen wel eens reacties binnen op expliciete beelden, op welke beelden waren dat en houden jullie daar dan ook rekening mee? Michiel: Als er echt veel reactie is, dan kan het zijn dat we daar rekening mee houden. I: En was er zo eens iets? Michiel: Ik denk dat er 1 of 2 mensen reageren, dat je dan de beelden weg moet halen omdat er dan duizenden zijn die daar geen probleem in zien. Je kan voor jezelf voor altijd op dat moment herevalueren, van, waarom heb ik die video geplaatst? En is er, is het niet te expliciet? Is het wel nodig? Als je dan nog denkt van, ja, oké, dan is er geen probleem, hè. I: En herinnert u zich nog iets van toen er veel reacties zijn binnengekomen op iets? Michiel: Niet meteen. Er is ooit een discussie geweest over een IS-filmpje van jonge kinderen die werden ingezet als beul. Daar was veel discussie over, maar dat ging dan meer over of de beelden echt waren of getrukeerd. I: Ik neem ook aan dat jullie ook op zoek gaan naar de betrouwbaarheid van het beeld. Michiel: Ja. Je probeert die beelden altijd te kaderen en dat is niet altijd gemakkelijk om dat te doen. Als die ergens ver weg in een vreemde taal gemaakt zijn, probeer je in te schatten van ja, hoe echt is dat? Je kan dat ook wel meegeven, als daar twijfel is over dat beeld, zeker bij nieuws dat vrij snel gaat. Dat je denkt van, ja, dit is wel een goed beeld maar het is niet 100 procent, dan moet je ook die duiding geven van, ja, deze beelden, allez, probeer dat altijd toch te verifiëren, maar soms is het echt heel moeilijk en dan kan het wel als je expliciet duidt van ja, onbevestigd beeld of onduidelijke herkomst. I: Dus dan is dat geen reden om het niet uit te zenden als je het er bij kan zetten? Michiel: Tja, als je echt te veel twijfelt, dan zeg je van ja, pff, we gaan dat hier niet riskeren. Of zoeken naar herkomst waar dat dat filmpje nog circuleert en als het dan zo is van, 't is eigenlijk altijd dezelfde bron, i don't know. Dat was Sousse, er waren zo'n aantal Instagram-beelden van euh een ouder koppel dat neergeschoten lag aan zo'n strandstoelen en zo'n parasol, maar dat kwam overal terug van dezelfde Instagramaccount in het Oekraïens of het

Page 97: Thesis Vandenbroeck

89

Russisch, maar dat werd zo nergens, allez, dat kwam zo nergens anders terug, dan hebben we toch gezegd van pff, wacht er dan mee er zal misschien een agentschap beter beeld hebben. I: En wat was het uiteindelijk? Michiel: Ik heb het dan uiteindelijk niet meer gevolgd omdat er later wel deftig beeld was. En dan hebben we er ook niet meer naar teruggegrepen. I: Als een journalist niet snel ter plaatse kan zijn, is dat ook een reden om amateur beelden te gebruiken? Michiel: Ja, dan ben je sneller geneigd om amateur beelden te gebruiken. I: Ook sneller om expliciete amateur beelden te gebruiken? Michiel: Neuh, dan kan je nog altijd die afweging maken, is het nodig of niet? Als het niet nodig is, moet je het niet doen. En als je er hebt en ze zijn te expliciet, maar het is het enige wat je hebt, misschien moeten we dan toch iets blurren of zo. Maar de vraag naar beeld is groot, hé. Je kan, zeker een onlinemedium is ook een audiovisueel medium aan het worden, hè. I: Dus dan is het inderdaad belangrijk om beeld te hebben. Michiel: Ja, je kunt moeilijk, allez, als je zou wachten op foto's van erkende persagentschappen in dergelijke gevallen van breaking news, dan kom je hopeloos te laat. I: Vooral op de website, kan ik me inbeelden. Michiel: Ja. Allez, dat van Frankrijk, dat van Lyon, tegen dat daar een beeld van binnenkwam, officieel via een persagentschap, ik denk dat het toch een uur al na de feiten was en dan was het nog een beeld waarvan je denkt, ja, dat kan ook hier in het industriepark genomen zijn. I: En wat hebben jullie dan laten zien? Michiel: Tweets van euh getuigen ter plaatse. I: En dat waren ook foto's? Michiel: Ja. I: Ook expliciete? Michiel: Nee. Deze waren niet echt expliciet, dus het is niet dat we actief op zoek zijn gegaan naar het afgehakte hoofd dat op het hek gespietst was. Nee, dat niet, maar als je dan ja, mensen ter plaatse, die zo de ontplooiing van de politieagenten, of het hek van de bedrijf. Wat ook soms gaande is, als je in het begin nog niets hebt, waarvan je zegt, ik kan het gebruiken, maar je weet wel het is daar, is Google hè, Google Streetview, dat is toch al een rudimentair idee van ahja, het is daar, je kan ook een kaartje, een shot van Google Maps het is daar, zo ziet het er uit. Dat geeft u toch al één of andere voorstelling. I: En over welke expliciete amateur beelden echt hard moeten nadenken van wat gaan we hiermee doen? Michiel: Ik denk na Foley dat er geen onthoofdingen meer gegeven zijn. De volgende discussie toen wel die Jordaanse piloot die levend verbrand werd. Ik denk niet dat we daar die video gegeven hebben, maar wel een screenshot van de setup, maar niet van vlammen of zo, maar wel de setup omdat je dan ook iets meegeeft van hoe professioneel die filmpjes gemaakt zijn. Daar alleen al kan je een analyse over schrijven. En omdat het toch een soort, visueel aspect mee te geven. Maar daar is wel over gediscussieerd, maar dat was dan al snel duidelijk. I: En wat waren dan de discussiepunten? Michiel: Omdat je daar dan zo'n nieuwe evolutie kreeg. Allez, 't was feit dat dat zo ongoing story was dat hij dan gecrasht was en dan gevangengenomen werd en de hele heisa die daarover werd gemaakt van een overwinning en dergelijke en dan had je zo het idee van, ja, euh, ze beginnen ook de andere gijzelaars waren westerlingen, niet-moslims, nu was het wel een moslim. Maar dan van de coalitie, 't was ook een ander fenomeen dan een onthoofding. Je hebt zo het idee van een nieuwe trend is een beetje een foute keuze, 't was zo een nieuwe evolutie en dan denk je toch altijd even van moeten we nu ons standpunt herzien? Maar 't was al snel duidelijk, kort overleg met hoofdredactie, van nee, we gaan het niet doen.

Page 98: Thesis Vandenbroeck

90

I: Omdat het te maken heeft met het angst aanjagen of? Michiel: Ja en en ja. Dat je te veel mee stapt in die doctrine en die propagandamachine. I: En uiteindelijk bestaat er wel overeenstemming van de aanpak van hoe jullie omgaan met expliciete amateur beelden op de online redactie? Michiel: Ja, dat evolueert wel. Je kijkt ook altijd een beetje terug naar de laatste discussie. Je weet dan van, toen hebben we dat gedaan, ja. Je moet consequent zijn. Je kan altijd nog eens proberen, maar meestal. I: En kijken jullie ook wel eens naar wat andere nieuwsorganisaties doen? Michiel: Tuurlijk! Ja, je ziet sowieso van ahja, die doen het wel. Wil dat dan zeggen dat wij het ook gaan doen? Pff, nee. Allez, als we dan beslist hebben van, we gaan dat niet meer tonen, dan moet je daarin zeggen van oké, we hebben die keuze gemaakt, we staan daar nog steeds achter, achter de redenen om dat te doen, dan gaan we het nu ook niet plots wel doen. I: Een ander argument dat sommige mensen ook geven is dat mensen het toch op overal al op het internet, YouTube, waarom zetten jullie het dan niet op de website, bijvoorbeeld. Michiel: Ze kunnen het nog altijd op YouTube vinden, dan hé. I: Dus het is niet van, oké mensen kunne het ergens anders ook vinden, dus zet het bij ons dan ook maar. Michiel: De mensen die het willen vinden, gaan dat toch vinden. Ik denk zelfs nu ik mij bedenk dat wij die Foley video nooit echt heel getoond hebben, maar dat ik die wel gezien heb via één of ander obscuur kanaal. Waarvan ik dacht, eigenlijk moet ik dat niet zien, ik weet sowieso wel wat het is, ja. I: Dat heeft dus geen invloed, dat argument. Michiel: Nee. Ze zullen het dan wel vinden als ze het echt willen zien. I: Jullie geven er dan nog een soort van context bij. Michiel: Ja, dat is toch, we proberen het toch te doen van, niet gewoon van ah zo hier, kijk, gratuit, expliciet filmpje. Om te scoren, nee. I: Oké. En dan nog tot slot, zou er een algemeen beleid moeten komen in Vlaanderen of in België over het gebruik van expliciete amateur beelden in de media? Michiel: Tja, ik denk, allez ja, misschien. Maar ik denk dat er eigenlijk wel al wat reële regeling voor is. I: Je hebt uiteraard de deontologische code, maar dan gericht op expliciete beelden. Want de één zegt bijvoorbeeld, IS dat doen we niet want dat is propaganda... Michiel: Ik denk dat de meesten, allez, toch voor hun eigen titel beslissen wat wel en niet kan. En als je dan allemaal samen afspreekt op een Vlaams of Belgisch niveau, dan heb je toch binnen de kortste keren iemand die zegt, foert, ik doe dat toch. Ik denk dat je het voor jezelf, als merk bepalen wat dat je wilt, en dat je daar consequent moet in zijn. Dat er dan anderen het wel doen, dat je merkt, die scoren daarmee, ja, dat is een keuze die je daarin gemaakt hebt. Wij veranderen niet van idee. I: Oké, duidelijk. Dat waren mijn vragen, wilt u nog iets toevoegen? Michiel: Niet meteen.

Page 99: Thesis Vandenbroeck

91

Interview: deredactie.be Interviewee: Emmanuel Rottey I: Kan u zich eerst even voorstellen? Emmanuel: Ik ben Emmanuel Rottey, ik ben hoofdredacteur online, sociale media en nieuwsgaring, zo heet het volluit. Dus ik ben vooral bezig met de redactie.be, teletekst is ook nog mijn verantwoordelijkheid, de sociale media policy, zeg maar, het overkoepelende beleid rond sociale media. En euhm, dat zijn de belangrijkste punten. I: En hoelang bent u al werkzaam in die functie? Emmanuel: In die functie een, iets meer dan drie jaar, drie en half jaar. Daarvoor wel al bijna altijd op de VRT gewerkt, ik werk al zo'n 14 jaar of zo op de VRT in verschillende functies: journaal, TerZake, eindredactie bij TerZake. Ik heb ook even TerZake gepresenteerd en dan ben ik terug naar Het Journaal gegaan om coördinator Buitenland te worden en hoofdredacteur online. Dus dat is een heel parcours. I: Ja, inderdaad. En hoe is de redactie precies samengesteld van de redactie.be? Emmanuel: De online redactie is, ja, qua organisatie, ja, we zijn eigenlijk een beetje georganiseerd als een nieuwsfabriekje dat euh continu moet draaien. Dus de online redactie is bezet door online mensen tussen 5u 's morgens en middernacht. De uren tussen middernacht en 5u is er eigenlijk een soort van stand by regeling met de nachtjournalisten van de radio. Dus radio is het enige medium dat, ja, van oudsher 24 op 24u was bezet. Sinds een anderhalf jaar zorgen de radiomensen 's nachts er ook voor dat er een aantal berichten worden gepubliceerd op de website. En dus ook als er groot nieuws is 's nachts, dan zullen zij er ook voor zorgen dat er ook een bericht geplaatst wordt op de site. Maar de uren tussen 5u 's morgens en middernacht online redactie, we hebben daar nog een beetje een onderscheid tussen mensen met een tekstfocus en mensen met een videofocus, dat is ook een beetje historisch gegroeid omdat dat toch wel andere productieflows waren, dat begint wat te vervagen, je voelt dat nieuwe mensen die erbij komen dat die wel de twee beheersen, dat dat voor hen ook makkelijker en evidenter is om de twee te doen. Maar de tekstredactie ligt het zwaartepunt in bezetting 's morgens tot een uur of 7, terwijl de videoredactie komt later op gang, nog een stukje geënt op ook de productie van tv-programma's, dus dan komt het zwaartepunt ook 's avonds meer. Je hebt altijd een eindredacteur die altijd de lijn uitzet, het aanbod bepaalt, ook de homepage schikt en dus daar de schikking van de berichten bepaalt en ook verantwoordelijk is voor het aanbod op die dag en dan redacteurs die de teksten schrijven. We hebben een aantal mensen die nog wat meer de focus hebben op cultuur en media, dat is ook een beetje een apart groepje binnen de redactie, omdat dat eigenlijk een domein is waar binnen de radio en tv-ploeg minder voor aandacht voor is, waar ook geen specifieke specialisten van zijn. Dus dat is een specialisatie die bij online zit. We hebben ook een aantal mensen die wat meer gespecialiseerd zijn in de 'ook dat nog' berichten, de lichtere sectie, euhm, publiceren op sociale media gebeurt deels automatisch voor Twitter. Voor Facebook gebeurt het manueel, maar is eigenlijk ook iedereen wat verantwoordelijk om om berichten op Facebook te zetten. En die videoredactie, zoals gezegd, die begint meer, allez, er is één iemand die om 7u 's ochtends begint, maar dan pas rond de middag komen de meeste mensen eraan. Die enerzijds zorgen dat de programma's gepubliceerd worden, dus Het Journaal wordt opgeknipt in de losse items, dat wordt zo geprogrammeerd, en dat doen we zo voor alle tv-programma's. Maar anderzijds is er ook meer en meer een aanbod dat eigenlijk puur online is van items die eigenlijk voor dat ze op tv komen ook online worden gepubliceerd. We hebben nu ook een paar videojournalisten, twee journalisten per dag die met een specifieke focus op online werken, die ervoor zorgen dat heel de beeldenstroom naar het digitale sneller loopt dan dat het op tv verschijnt. Dus dat is een beetje kort geschetst de organisatie. I: Oké. En wat zijn dan volgens u en de redactie amateur beelden? Emmanuel: Ja, UGC kan je heel ruim interpreteren en als ik het ruim interpreteer dan maken we daar vaak gebruik van. Gaande van het hele simpele iemand signaleert iets en heeft een

Page 100: Thesis Vandenbroeck

92

bepaalde tip die hij of zij expliciet aan ons signaleert, hetzij telefonisch hetzij via mail, hetzij aan mensen in het veld. Ja, iemand kan ook iets signaleren, ja zonder dat hij het heel goed beseft dat hij het aan ons signaleert, door het op sociale media te vermelden of zetten en dat wij het oppikken. Via Twitter bijvoorbeeld. Via Facebook, ja dat is al iets moeilijker, natuurlijk door de bevriende relatie die je daar moet hebben. Maar ook op Twitter wordt er soms expliciet aan ons gesignaleerd, @vrtderedactie, weten jullie dit of, of dit is gebeurd, dat ze het ook zo aan ons signaleren. Maar wij volgen ook wel een aantal accounts of mensen worden heel snel geretweet als ze een bepaald nieuwsbericht de wereld insturen en zo pikken wij het ook op. En is dat ook een vorm van nieuws signaleren. Euhm, van het pure signaleren, ja, kan je eigenlijk de cirkel groter maken naar foto's bijvoorbeeld, ook daar euhm sturen mensen soms rechtstreeks foto's naar ons. Soms publiceren ze ze op sociale media en zien wij ze daar en als ze interessant zijn, contacteren wij de mensen of wij dat beeldmateriaal ook kunnen gebruiken. Hetzelfde scenario eigenlijk voor video. Maar daar zit je soms ook wel op andere platformen, of heb je wel andere flows waarlangs het naar binnen komt. Maar dat is zo'n beetje het spectrum van UGC als het gaat over content creëren. I: En beschouwen jullie beelden van IS ook als amateur beelden? Emmanuel: Eigenlijk niet. Ja, als je het zo aan mij vraagt dan beschouw ik dat niet als UGC, maar eerder als propagandamateriaal. Je weet dat het echt georganiseerd wordt gepubliceerd, dat je daar een bepaald verhaal meespeelt. En ja, ik gebruik het woord propaganda, want dat is het uiteindelijk. 't Is ook geen gewone PR meer, hé. Het is semi-professioneel tot zéér professioneel. Je merkt ook dat zij de kanalen van sociale media zeer goed beheersen, dat ze ook zeer goed de content ervoor kunnen maken. Dat ze daar heel goed weten van wat moeten wij maken om op die kanalen te gaan scoren. Dus ja, 't is, 't gaat verder dan pure PR. 't Is echt een propagandamachine geworden. I: En wat vindt u van de evolutie dat er gebruik kan worden gemaakt van amateur beelden? Emmanuel: Op zich verreikt het natuurlijk het nieuwsaanbod, hè. Los van IS, het feit dat mensen, ja, in staat zijn om sneller nieuws te melden of te signaleren of foto's de wereld in te sturen of zelfs video's de wereld in sturen. Dat kan het nieuwsaanbod wel verreiken. En het zorgt ervoor dat we de laatste jaren euhm, meer en andere beelden zien dan we ooit gezien zouden hebben. Neem nu onlangs nog de aanslag in Tunesië op het strand. Ja en je ziet, de uren dagen daarna zie je beelden opduiken die ons een een beter beeld geven van hoe de aanslag precies is gepleegd, hè. Nog los van de gruwelijke details, handelde die man nu echt alleen, is hij daar met een bootje toegekomen, zat zijn wapen verstopt in een paraplu, we zien nu de beelden, eigenlijk van kort voor kort na de aanslag, waar je dat soort dingen wel bevestigt in ziet. En op het moment dat je eigenlijk je verslaggeving beter kan maken, dan is dat absoluut een verrijking. Zorgt het soms voor meer sensationele beelden? Ja. Dat ook. Maar hoe je daarmee omgaat dat heb je uiteindelijk ook zelf in de hand, hé. Ik denk dat voor ons het altijd belangrijk is dat we bij dat soort beelden niet onze journalistieke deontologie uit het oog verliezen en dat we daar eigenlijk voor een stuk dezelfde reflexen op toepassen als dat we ja, ze, ze op onze andere berichtgeving toepassen. I: En wat is dat is dan bijvoorbeeld? Emmanuel: Eigenlijk zijn de regels heel simpel en is dat hetzelfde verhaal als een bron die je contacteert om iets te vertellen. Je gaat altijd checken van, klopt het wel, is die persoon te vertrouwen, is dat een betrouwbare bron, dat is iets wat dat je ook met UGC moet gaan doen. En de methodes om het te checken zijn een beetje anders. Maar de basisregels blijven wel hetzelfde. Vandaar, ik heb ook het deontologische zakboekje er even bijgehaald. Dus wij hebben onze deontologische code op de nieuwsdienst. En we hebben allemaal een zakboekje gekregen van onze deontologische adviesraad. We hebben dus ook een soort van deontologische adviesraad, een verkozen raad van mensen van op verschillende afdelingen op de nieuwsdienst die daarin zitten. I: Alleen van deredactie.be?

Page 101: Thesis Vandenbroeck

93

Emmanuel: Nee, van heel de nieuwsdienst. 't Is niet zo dat er een deontologische code is voor online en radio apart. Nee, we hebben één code die geldt voor alle journalisten die op de nieuwsdienst werken. En dit is eigenlijk de praktische vertaling daarvan die eigenlijk heel gericht, ook met voorbeelden, gaat zeggen va, hoe moet je dat nu interpreteren die deontologische code. Want op zich is die code zeer theoretisch. Maar dit vertaalt het eigenlijk naar de praktijk. En daar staat bijvoorbeeld iets in: Gebruiken we aangeboden amateur beelden? Dat stond er tien jaar geleden ook al in, toen er nog nauwelijks sprake was van Twitter of sociale media. 't Is ondertussen een beetje aangevuld, het bewijst eigenlijk nog altijd dat de basisregels daarvan nog altijd dezelfde blijven. Het eerste voorbeeld dat hier bijstaat is een voorbeeld dat gaat over de ramp op de air show in Oostende in 1997, waar de nieuwsdienst toen van iemand die dat had gefilmd, amateur beelden kreeg aangeboden. Kijk, ik heb het gefilmd toen dat het vliegtuig neerstortte. Eigenlijk is er nauwelijks verschil met iemand die op sociale media een filmpje post en zegt, ik heb dat gefilmd. Of hij het nu rechtstreeks aan jou zegt en je heel persoonlijk benadert of hij verkondigt het bij een breder publiek, dat maakt eigenlijk niet uit. En daar staat [leest voor]: "Wanneer we amateur beelden gebruiken, dan proberen we: 1. redelijkerwijze na te gaan of het beeld authentiek is. We proberen in de mate van het mogelijke te controleren of er niet aan gemonteerd is." Waarom staat dat erbij? Omdat ja, op het moment dat het beeld gemonteerd wordt, dan weet je eigenlijk van, oei, wij hebben hier niet het volledige plaatje. Er kunne bepaalde dingen weggelaten zijn, er kunnen bepaalde dingen in een andere context staan. Dus als je beeld ziet dat eigenlijk één aaneen gesloten sequentie is van x-aantal minuten, dan weet je van oké, wat we hier zien, daar is niet in gemonteerd en dat is redelijkerwijze is dat al een aanwijzing van, hier is niet aan gemorreld, hè. We proberen ook na te gaan of details, zoals tijd en locatie kloppen. Ja, je weet dat een tijdsaanduiding op een video zoals vroeger met je videocamera dat je daar niet altijd op moet voortgaan, maar euhm, ja, bijvoorbeeld bij de identificatie van beelden op sociale media wordt er soms gekeken naar klopt het weer met het moment dat er geclaimd wordt dat het gefilmd is. Wisten we dat het bewolkt was op die plek, op dat moment, klopt het dat het regende of dat soort dingen. Hoe hoog staat de zon? Ik kan, kan dat 's middags gefilmd zijn, want we weten dat het 's middags gebeurd is. Dus er zijn allerlei manieren waarop je wel een aantal basisdingen met wat gezond verstand kan gaan checken. Ook met de locatie, hé. We weten dat op een bepaalde plek iets is gebeurd, herkennen we die plek? En als dat een plek in het binnenland, dan is dat iets makkelijker dan in het buitenland. Maar je kan gaan kijken, bijvoorbeeld op Google Earth, van oké, daar is er iets gebeurd, we gaan het nog even checken, hoe ziet dat er nog uit. Er is ook dat gebouw, zien we dat ook ergens op de beelden? Dan kan je zeggen van oké, wellicht is het op die locatie gefilmd want we herkennen dat gebouw of die straat ziet er inderdaad effectief zo uit zoals het daar gebeurd is. Een tweede puntje is eigenlijk los van de check, euhm: "Proberen we een schriftelijke verklaring te krijgen, waarin de maker zich akkoord verklaard dat de beelden door de VRT en door andere zendes waarmee eventueel uitwisselen, mag gebruikt worden." Dat is vooral juridisch belangrijk. Zo'n verklaring is eigenlijk een contractje. Al kan het in de praktijk gewoon neerkomen op een e-mail, of als het snel moet gaan, noteer dan gewoon een naam en een telefoon nummer en laat de productiemensen bij ons meteen een mailtje sturen naar die persoon of zelfs een sms'je van de eigenaar van het beeld dat je dan even beantwoordt. Dat kan dan ook een soort overeenkomst zijn van hoe het gebeurt. Nu, bij uitbreiding geldt dat ook voor sociale media. Als je even op Twitter direct message stuurt of een bericht stuurt, mogen wij jouw beelden gebruiken en er komt een akkoord, dan is dat eigenlijk al een basisakkoord voor gebruik. "We vermelden uiteraard dat het niet om ons eigen materiaal gaat". Dat je zegt van, kijk dit beeld is amateur beeld of hebben we gekregen van die persoon of van die organisatie, want "bij het beeld van organisaties maken we ook duidelijk welke bedoeling de verspreiding van het materiaal heeft." Dus het kan heel goed zijn dat een bepaalde belangengroep of een actiegroep, ik zeg maar iets, de actiegroep tegen nachtlawaai op Zaventem zegt van, ja maar kijk, wij hebben hier vannacht gefilmd een vliegtuig dat overkwam, heel laag en dat maakt heel veel lawaai. Ja als wij beslissen dat we

Page 102: Thesis Vandenbroeck

94

dat willen gebruiken omdat het journalistiek relevant is dan nog zullen we zeggen, we hebben dit beeld gekregen van die organisatie. Ook hier doen we een redelijke poging om de authenticiteit te achterhalen, dat spreekt ook redelijk voor zich. Nog een belangrijke opmerking: "Bij amateur beelden is het minder evident dat de mensen die gefilmd worden, weten dat ze gefilmd worden. Zeker als dat gebeurt met een gsm of een kleine camera, laat staat dat ze ermee akkoord gaan dat de beelden worden verspreid via een nationaal medium." Dus dat betekent dat je dat ook even checkt van, ja, wie wordt er allemaal in beeld gebracht? Zitten daar toevallige passanten bij die herkenbaar in beeld komen? Daar moeten we toch even voorzichtig mee zijn of eventueel die mensen onherkenbaar maken. Als we daar niet zeker van zijn. Dus dat zijn eigenlijk de belangrijkste regels voor amateur beeld, foto, video, ja we passen eigenlijk dezelfde regels toen, dat maakt niet zoveel verschil. I: En dat is dan ook zo voor expliciete amateur beelden? Of zijn daar nog extra regels voor? Want het kan bijvoorbeeld heel bloederig zijn, of zo. Emmanuel: Ja, maar dan gelden weer andere regels in het zakboekje. Ik zal even kijken, snel, of ik iets hier vind. "Probeer zo te filmen dat mensen niet te herkenbaar in beeld komen. Probeer een montage beeld te vermijden dat mensen zich gekwetst zouden kunnen voelen in hun waardigheid. Privacy wordt gerespecteerd". Nee, er staat niet zo heel veel over in. Ah, hier: "Wat met beelden die echt schokkend zijn?" Artikel 24 van de Raad voor Journalistiek wordt er ook verwezen, dus de RVJ heeft eigenlijk ook een soort code die eigenlijk overkoepelend is voor alle media, of bijna alle Vlaamse media hebben die ondertekend. "Maar wij hebben expliciteren dan nog eens, wij zijn geen sensatiezoekers, maar we verdoezelen de werkelijkheid ook niet. Een ramp of een oorlog maken nu eenmaal slachtoffers, het zou onverantwoord zijn om in de beeldkeuze de indruk te geven dat dit niet het geval is, maar we proberen overdreven nadruk op menselijk lijden te vermijden. Er is geen enkele reden om schokkende beelden zeer lang op het scherm te houden. Het gaat om de informatie niet om de sensatie. Schokkend beeldmateriaal wordt in principe beter geweerd uit trailers of boeien (is ook een soort trailer). In uiterste gevallen kan er worden gewaarschuwd voor het schokkende karakter van de beelden." Als beelden om religieuze redenen schokkend zijn voor een bepaalde groep, dan staat er: "We moeten ervoor oppassen om mensen te kwetsen in hun levensbeschouwelijke overtuiging, maar tegelijkertijd kan het de informatietaak natuurlijk niet in het gedrang brengen." Hetzelfde geldt online. Online moeten we nog voorzichtiger zijn, met name met grabs, dat zijn foto's die je neemt uit bewegend materiaal. Hou er rekening mee dat dat stilstaand beeld soms nog veel indringender overkomt dan een bewegend beeld dat snel voorbij flitst. Bij schokkende beelden wordt er beter voor gezorgd dat je uitdrukkelijk moet klikken om ze te zien. Maar zelfs gelden dan ook de regels van wij zijn geen sensatiezoekers. Dus dat zijn ook algemene beelden die we ook net zo goed toepassen op beelden die we krijgen van persagentschappen, als beeld dat we van amateurs of organisaties of ja, propagandamateriaal. I: En gaan jullie zelf ook op zoek naar amateur beelden of krijgen jullie beelden binnen? Emmanuel: Het gebeurt dat we zelf op zoek gaan, zowel bij binnenlandse gebeurtenissen en dat kan gaan van het heel basis lanceren van een oproep. We hebben het onlangs nog een keer gedaan van, ben jij in de buurt, heb je beelden, heb je een foto. Stuur ze ons door. Tot actief gaan zoeken op sociale media. En daar hebben we ook een aantal mensen die daar voor opgeleid zijn, die technieken kennen om te gaan zoeken. Enerzijds op locatie, mensen die zich in een bepaalde locatie gaan bevinden tot het gewone basis zoeken op sociale media. En die dan natuurlijk ook wel de technieken kennen om op sociale media een beeld te gaan authenticeren of niet. Maar we doen het ook voor buitenlands materiaal. We hebben bijvoorbeeld op de buitenlandredactie redelijk in gespecialiseerd is, zeker voor wat er zich allemaal in Syrië en rond IS afspeelt, ook de Syriëstrijders. Beeldmateriaal dat van Belgische Syriëstrijders wordt gepost. Dus we hebben iemand die daarin gespecialiseerd is en eigenlijk

Page 103: Thesis Vandenbroeck

95

zeer actief ook die fora afschuimt en daar beeldmateriaal gaat gaan zoeken en het zoveel mogelijk probeert te authenticeren. En dan beslissen we van, oké, wat doen we ermee? I: En wie zijn zoal de mensen die de beslissing nemen? Emmanuel: Het is eigenlijk een beetje van een getrapt systeem. Dus de journalist maakt eigenlijk de eerste inschatting. Alle journalisten hebben ook dit boekje bij materiaal waarvan ze weten van, oké, dit ligt gevoelig. Dan is er vaak een overleg met de eindredacteur die dan verantwoordelijk is voor het programma. En daar wordt dan ook beslist van, oké, gaan we er de hoofdredacteur bij betrekken of eventueel zelfs de deontologische adviesraad. Dus dat is zelfs ook nog een procedure, waarin dat we kijken van, oké, we willen hier toch heel goed over nadenken of we dit gaan doen of niet. I: En dat is dan bijvoorbeeld bij expliciete amateur beelden? Emmanuel: Bij heel expliciete beelden, waarvan we zeggen van, ja, journalistiek is het toch bijvoorbeeld belangrijk dat we dit geven dan kan ook de deontologische adviesraad om een advies worden gevraagd van, wat doen we? En dat spreken we dan ook af voor de hele nieuwsdienst. Het is niet zo dat dan Het Journaal A doet en online B. Nee, dan communiceren we ook van, kijk, we hanteren dezelfde richtlijn. I: Oké. En heeft diegene die het beeld heeft gemaakt ook inspraak of het beeld al dan niet gebruikt wordt? Emmanuel: Bij onze eigen journalisten is dat een belangrijke factor natuurlijk. Bij amateur beelden, ja, die beslissing ligt echt wel bij onszelf. Die beslissing gaan we niet door anderen voor ons laten nemen. Maar als de journalist, stel dat hij in een oorlogssituatie is, hij heeft daar beelden gemaakt die misschien schokkend zijn, maar hij maakt de inschatting van, kijk, dit moet echt wel gebracht worden om te tonen waar dit conflict om gaat, ja, dan kan hij die beslissing verregaand autonoom nemen. Maar natuurlijk is, ja, de eindredacteur zal altijd wel in het overleg zitten, de hoofdredacteur zal ook wel op de hoogte zijn. In de mate van het mogelijke zullen zij de beelden even proberen te bekijken, maar ja, er is wel een grote vertrouwensrelatie ook met journalisten te velde en zij houden zich ook aan deze codes. Zij weten ook wel door, ja, in deze nieuwsomgeving te werken, wat er kan en wat er niet kan. I: En vindt u het ook noodzakelijk dat die codes er zijn? Emmanuel: Ja, ik vind het wel goed dat ze er zijn. Enerzijds om gewone ook als nieuwsdienst te zeggen van, kijk, we hebben daar één lijn over en daar is eigenlijk vaak is daar heel weinig discussie over, hoor. Maar het is toch altijd nuttig dat ze er zijn. Zoals hier ook wordt gezegd, informatie primeert, niet de sensatie. Dus ik vind het zeer goed dat die regels er zijn. I: Oké. En heeft dat dan ook te maken met hoe jullie zichzelf zien als nieuwsmerk? Emmanuel: Ja, toch wel, toch wel. Want zoals gezegd, er is ook een soort van overkoepelende code van de RVJ die die heel veel mediabedrijven in Vlaanderen hebben ondertekend, maar dan nog zie je dat iedereen toch op een andere manier mee omgaat. En ja, elke nieuwsorganisatie heeft daar een beetje zijn cultuur rond en die cultuur is voor ons heel belangrijk. Wij zijn openbare omroep, nieuwsdienst van de VRT, mensen komen naar ons voor een stuk van betrouwbaarheid en geloofwaardigheid. En dan is het voor ons heel belangrijk dat we die betrouwbaarheid niet in het gedrang brengen. Dus dat we beelden echt gaan checken voordat we ze brengen, dat we daar onze reputatie niet op het spel zetten. Dat betekent soms dat wij bepaalde beelden niet zullen brengen omdat we niet zeker zijn van de echtheid. Maar bon, dan is dat maar zo, dan is op dat moment onze reputatie belangrijker omwille van die geloofwaardigheid dan het feit dat we het zouden brengen terwijl we niet helemaal zeker zijn dat de beelden echt zijn. Anderzijds, als het gaat over sensatie en het brengen van heel gruwelijke, bijvoorbeeld executiebeelden in het geval van IS, daar hebben we ook gezegd van, kijk, daar gaan we niet mee in een cultuur waar de menselijke waardigheid wordt aangetast. Dus vanaf een bepaald moment brengen we die beelden niet meer, ook de aanslagen op Charlie Hebdo, daar zag je onlangs ook nog een verschil waar de nieuwsdienst van VTM het door de Vlaamse Regulator voor de Media heel recent op de vingers is getikt omdat zij die beelden, ja, zij zijn daar nog iets verder in gegaan dan bij ons.

Page 104: Thesis Vandenbroeck

96

Ze hebben de beelden op een bepaald moment stop gezet, maar je hoorde dan toch nog het schot van die politieagent die echt op de stoep werd afgemaakt. Wij hebben dat niet gedaan. Dus daar zie je dan dat dat soms in heel subtiele dingen zit, dat er toch een verschil is in hoe dat je dat interpreteert. En voor ons maakt dat een deel uit wel van onze cultuur, ja. I: En hoe beslissen jullie in welke mate een beeld gebracht wordt, is er sprake van censuur? Emmanuel: Ik vind dat eigenlijk geen censuur, ik vind dat zelfs ook geen zelfcensuur. Zelfcensuur of censuur zou zijn als je daardoor ook je informatieplicht in het gedrang brengt. En het is niet dat wij niet vertellen dat daar een politieagent op een laffe manier wordt afgemaakt op een trottoir, we gaan dat wel vertellen, we hebben dat ook gezegd, maar we zeggen er dan soms ook bij van, we tonen u niet de beelden omdat ze te gruwelijk zijn en ja dat is onze inschatting, maar daar moet de kijker ons dan maar in vertrouwen. Bij de heel gevoelige momenten is dat echt een beslissing die in een klein groepje wordt genomen, hoe we de beelden gaan laten zien. Daarbij ga je soms ook in de montagecel kijken van, oké, wat zijn die beelden en hoe gaan we er precies mee om? Of gaan we bepaalde dingen afdekken, gaan we die wat onherkenbaar maken of flou maken. Hoever gaan we? Is dit flou genoeg of nog wat meer? Moeten de blokjes of het afdekken, moet dat nog iets verder gaan of iets meer naar links of naar rechts? Ja, dat zijn echt wel afwegingen die door een ja, een eindredacteur, eventueel een hoofdredacteur erbij in samenspraak met de journalist en de montagetechnicus op dat moment worden gemaakt. I: En dat is ook zo voor foto's? Emmanuel: Ja, inderdaad. I: U had het er daarstraks ook al over, de voorbijgangers die toevallig voorbij komen, moeten we die afbeelden of niet. Dus dat heeft dan ook met privacy te maken. Heeft dat ook rol? Bijvoorbeeld ook de nabestaanden van een slachtoffer. Emmanuel: Ja, absoluut. En nog een ander aspectje daar nog bij is de timing van wanneer je iets bekendmaakt. Dat is ook één van de dingen dat regelmatig in het zakboekje wordt aangehaald. Ja, we proberen wel te wachten tot bijvoorbeeld familie op de hoogte is, hè. Bij beelden waarop een slachtoffer is te zien, je weet van, oké, die persoon zijn familie is misschien nog niet op de hoogte gebracht en wij zouden het eerste kanaal kunnen zijn waarlangs ze dat vernemen. Dat is een rol die wij ook liever niet spelen. Dat we dan liever even wachten om bepaalde beelden te tonen tot dat familie of nabestaanden van het slachtoffer op de hoogte zijn. Dus dat is ook iets waar wij rekening mee houden. En wat je zegt over de privacy, speelt dan ook een heel specifieke rol bij beelden die we van bijvoorbeeld Facebookpagina's van nabestaanden en ook daar hebben we eigenlijk een uitleg over in de deontologische code staan. Ik denk zelfs, er staat hier, Artikel 23 van de code voor de RvJ, staat hier bij, maar ik denk dat zij zelfs nog een extra aanbeveling hebben gedaan na de busramp in Sierre, omdat dat een situatie was waarbij heel snel beelden werden genomen van de schoolwebsite en Facebookprofielen van mensen die daarbij betrokken waren. En wat staat hier dus bij: "Of we informatie nu van het internet halen of van ergens anders, maakt in principe niet uit. Maar dat betekent wel dat dezelfde regels gelden. Informatie moet gecheckt worden, uiteraard is lang niet alles op het internet betrouwbaar of gezaghebbende bron, maar het kan..." Ah, hier: Beeldmateriaal. Ook hier is de bron eigelijk niet relevant, alle afwegingen inzake privacy veranderen niet omdat je een foto op een site vindt." Dus dat wil zeggen, dezelfde regels gelden als met een andere foto. Als je een foto van een dader of slachtoffer van Facebook wil halen, dan moet je wel de richtlijnen over identificatie van slachtoffers volgen. Dat houdt ondermeer in dat je toestemming moet vragen aan een hoofdredacteur voor je die foto of video mag gebruiken. Dus dat is wel een speciale procedure voor het herkenbaar maken van mensen in een gerechtelijke context. Zowel daders als slachtoffers waar een gerechtelijke procedure over loopt. En zeker ook voor minderjarigen. Dat is nog eens een heel aparte context. Minderjarigen gaan we eigenlijk nooit identificeren of herkenbaar maken. Maar dan staan er een aantal richtlijnen bij die dan specifiek gelden voor bijvoorbeeld Facebook: "Een eerste vraag die we ons moeten stellen:

Page 105: Thesis Vandenbroeck

97

wie heeft de foto online gezet? Er is een verschil tussen foto's die iemand zelf online heeft gezet en foto's die door iemand anders op het internet zijn geplaatst. In het tweede geval zijn we er niet zeker van dat de persoon te zien wilde zijn. Ook de foto's die op een website staan van een school of jeugdbeweging mag je niet zomaar gebruiken. Tweede vraag die we ons moeten stellen: Wat zijn de privacy instellingen van de betrokken persoon? Is de foto voor alle Facebookgebruikers zichtbaar of is de foto en het filmpje ook al op andere websites opgedoken? Of kan je die foto of de content alleen maar zien omdat je zelf een vriend van een vriend bent? In dat geval is de kans groot dat de gefotografeerde of de gefilmde liever niet in de media terecht komen. Derde vraag die we ons moeten stellen: Wat is het maatschappelijk belang? Soms wil iemand duidelijk niet dat informatie van zijn of haar Facebookpagina wereldkundig zou worden. En het is ook niet omdat iemand iets op zijn Facebook zet, dat het per definitie in aanmerking komt voor publicatie. In sommige gevallen kunnen we beslissen om dat toch te publiceren als het maatschappelijk belang groot genoeg is. Maar ook hier geldt: check en dubbelcheck. Gebruik je gezond verstand, stel je zelf een aantal vragen en vooral overleg met je collega's, met je eindredacteur of met je hoofdredacteur. Vier: Wat is de context van de foto? Voor familieleden van een slachtoffer kan het erg pijnlijk zijn om een overledene plots op een zonnige vakantiefoto te zien opduiken. Als een bedrijfsleider wordt opgepakt voor fraude, dan is het ook een minder grote stap om zijn foto van de bedrijfswebsite te halen dan als het om een foto in de privésfeer gaat." Dus dat zijn eigenlijk een aantal richtlijnen of vragen die allemaal de afweging kunnen bepalen van publiceren we zo'n foto of niet? En je ziet dat bij Facebook bijvoorbeeld, dat er toch een aantal specifieke richtlijnen gelden. Dat kan ook zijn voor profielfoto's bij Twitter of een ander sociaal netwerk en zo verder. Dat je toch een aantal andere vragen moet stellen dan gewoon een foto die je van een persagentschap zou krijgen. I: Als er dan iets gebeurt, dan kan ik me voorstellen dat jullie wel op zoek gaan naar foto's van slachtoffers om erbij te plaatsen. Emmanuel: Wij gaan dat niet zo vaak doen. Er zijn andere media die dat vaker zullen doen. Maar wat is de meerwaarde? Bij Sierre zijn we dat bijvoorbeeld heel heel terughoudend mee omgegaan. Omdat je daar ook voelde dat dat ook een stuk een vraag was vanuit de familie van slachtoffers. Maar ook omdat we echt met minderjarigen ook heel specifiek zeer voorzichtig zijn. I: Heeft het dan ook iets te maken met, als het dan over expliciete amateur beelden gaat, hoe dichter bij huis hoe terughoudender we zijn met het delen van die beelden? Emmanuel: Goh, de afstand, ja, soms speelt dat wel een beetje een rol. In een buitenlands conflict, ja daar, ja, of, beelden die in het buitenland op een markt zijn genomen, ja, de kans dat iemand zijn privacy daardoor heel erg wordt geschonden is veel kleiner omdat die beelden daar niet te zien zullen zijn. Waar wij daar bijvoorbeeld heel erg mee gaan opletten is, zelfs als de afstand zeer groot is, maar stel nu, wij nemen nu beelden van, ik ga een fictioneel voorbeeld geven. We zijn op reportagereis in Iran en we gaan daar filmen op een wild feestje waar er alcohol wordt gedronken met toestemming van die mensen die dat organiseren omdat die zoiets hebben van... Ja je weet zo dat je die beelden van die mensen daar onherkenbaar moet maken, omdat je die mensen anders ook in gevaar brengt daarmee. Je maakt een reportage over homo's in Saudi-Arabië of zo ik weet het niet, je gaat daar heel voorzichtig mee omspringen. Je gaat filmen op een markt in Marrakech in een item over het toerisme. Ja, dan gaat dat veel minder een rol spelen. I: En als het al op YouTube circuleert, heeft het dan nog zin om het bijvoorbeeld te gaan blurren, als het over expliciete amateur beelden gaat? Emmanuel: Ja. Daar gaan we eigenlijk niet veel rekening mee houden met, ja maar, het circuleert al op het internet, met die redenering dan zou je eigenlijk alles moeten geven. Dan moeten we ook alles in al zijn explicietheid geven. Dus dat is eigenlijk nooit een argument van het circuleert al of het heeft ook al op HLN gestaan of HLN toont het ook expliciet, ja, nee, allez, daar gelden onze eigen regels waar we ons goed bij voelen en dan ja, moet je eigenlijk alleen jezelf in de spiegel kijken.

Page 106: Thesis Vandenbroeck

98

I: En houden jullie ook rekening met compassion fatigue? Heeft dat ook een invloed op wat jullie uitzenden of publiceren? Emmanuel: Euhm... Goh, als ik even terugga in de tijd dan moet ik zeggen dat eigenlijk de manier hoe we daar mee omgaan, de voorbije, ja, 10 jaar, dat het toch niet heel fel veranderd is. Dus compassion fatigue, nee, ik heb niet het gevoel dat we daar echt anders mee omgaan nu. I: En hoe gaan jullie daar dan nu mee om? Emmanuel: Ja, nog eens, de regels van geen sensatie om de sensatie en de informatiewaarde primeert. En als die informatiewaarde vraagt dat je bepaalde beelden wel soms wat explicieter toont, dan zullen we dat ook wel dan doen. I: Het recht om te weten is dat dan eigenlijk. Emmanuel: Het recht om te weten primeert en dat is eigenlijk wel altijd zo geweest. Maar anderzijds is menselijke waardigheid ook een belangrijke factor en is het feit dat wij, ja, niet in sensatie willen vervallen ook een belangrijke factor. En ik zeg het, die afwegingen, ik hoor hier nog altijd en ik neem soms deel aan discussies over dat soort dingen en eigenlijk hoor je daar nog altijd dezelfde discussies als 10 jaar geleden. En is het niet, is het de factor ja, maar de mensen zijn dat ondertussen toch wel al gewoon, wordt daar nooit echt ter sprake gebracht. I: Op zich blurt u het dan uit menselijke waardigheid. Emmanuel: Ja, correct. I: En zijn er ook wel al eens reacties binnengekomen toen er expliciete beelden op de website werden geplaatst? Emmanuel: Dat gebeurt wel eens. Nu de interpretatie verschilt daar wel eens van persoon tot persoon. I: Hebt u daar ook een voorbeeld van? Emmanuel: Het gaat soms ook in twee richtingen. Soms krijgen we ook kritiek omdat we bepaalde dingen niet tonen. Goh, het is alweer even geleden, maar euhm, ik ben aan het denken... I: Of van IS bijvoorbeeld, dat u beslist had van het niet uit te zenden? Emmanuel: Wel daar daar hebben wij op specifiek voor deredactie.be is daar niet veel reactie op gekomen. Daar is wel reactie op gekomen voor Het Journaal en daar is ook zowat discussie rond geweest, maar die beslissing past volledig binnen de context van hier de deontologie zoals we ze toepassen. Dus dat was een beslissing die we algemeen voor VRT nieuws hebben genomen en niet specifiek voor de redactie.be. Maar ja, nee, er staat geen concreet voorbeeld meer voor ogen. I: Oké. Maar houden jullie wel rekening met de reacties die binnenkomen of hebben jullie zoiets van, wij hebben onze deontologie en daar houden wij rekening mee. Emmanuel: Ja, soms houden we daar wel rekening mee, hoor. Want wat er wel soms is kan gebeuren is dat je, het kan zijn dat je de inschatting dat je maakt, ja, dat je met een bepaald iets geen rekening hebt gehouden of dat ja, dat je met bepaalde context over het hoofd hebt gezien. Concreet voorbeeld, het is nu, dat gaat nu niet per sé over UGC, maar we onlangs hadden, hoe zat het nu weer in elkaar... We hadden een bericht gebracht over, ik denk iemand was verdronken in een kanaal of zo en de situatie was ontstaan dat eigenlijk gewoon op de homepage was er een ander bericht dat door de schikking op de homepage eigenlijk vrij dicht was bij komen te staan en ja als je die twee samen zag, dan was die combinatie echt heel fout. Maar twee afzonderlijke dingen waar op zich niks mis mee was, maar door de combinatie van schikking op de homepage creëerde dat een verkeerde context. Ja, iemand reageerde daarop, dan ga je wel even kijken van, oei, ja, dit zit niet zo goed. En dat gebeurt soms ook wel eens bij een foto, ja, dat iemand reageert van ja, ja, ik vind toch dat jullie daar, allez, in de fout gaan en dat dat niet goed zit en soms hebben mensen gelijk en dan moet je dat ook kunnen toegeven. Wij pretenderen ook niet de volledige wijsheid in pacht te hebben. Wij hebben daar bepaalde ervaring mee en we proberen die afwegingen te maken. Soms reageren mensen ook dat ze iets ongepast vinden en zeggen wij toch van, ja maar kijk, hier

Page 107: Thesis Vandenbroeck

99

primeert dan toch de informatiewaarde en dan proberen we dat ook wel uit te leggen. Dus dat is dan toch een beetje in de twee richtingen dat het werkt. Maar dat betekent zeker niet dat als mensen daar op reageren dat we daar niet ook eens met de ogen van de persoon die reageert gaan bekijken en dat we soms tot de conclusie komen en zeggen, ja die persoon heeft wel een punt. I: Ja, dat kan inderdaad. U had het net al over het boekje, maar als we dan kijken naar Het Journaal, dingen waarop het verschilt de website en Het Journaal qua gebruik van de expliciete amateur beelden? Emmanuel: Nee, voor schokkende beelden eigenlijk niet. Het enige aandachtspunt, maar dat werd ook al eens vermeld in dat stukje dat ik heb voorgelezen, van als je dan van bepaalde bewegende beelden, dan kan je zeggen van, kijk, als het inderdaad in een beweging zit of in een video dan dan is de, zeg maar, de impact, kan verschillen bij het moment dat je een stilstaand beeld gaat gaan nemen. Dat is een factor waarbij dat we soms bij online een iets andere inschatting moeten maken dan bij het journaal. Maar bij dat soort dingen is er altijd wel overleg en, allez, het verschilt nauwelijks. Wat er natuurlijk wel kan gebeuren is dat wij een bepaald nieuwsfeit wel brengen en Het Journaal het niet brengt. Ja, omdat ja, een journaal maakt een selectie, online heb je natuurlijk, ja, je hebt veel meer ruimte om dingen te brengen, het zal wel eens gebeuren dat wij een bepaald verhaal brengen. Soms ook iets met redelijk expliciete content erbij. Maar dat Het Journaal niet brengt maar dan gewoon om het feit dat er een andere selectie is gemaakt in het Journaal. Ja, elk medium maakt zijn selectie. Dat is ook een beetje eigen aan het medium. Radionieuws, ja, daar zitten maar tien items in, Het Journaal 20 of 25, maar online publiceren wij per dag een honderdtal artikels. Dus op dat vlak kan er daar wel een verschil zitten. I: En over welke beelden heeft de redactie, naast IS, hard moeten nadenken over wat gaan we hiermee doen? Emmanuel: Je bedoelt echt concrete voorbeelden. I: Ja. Emmanuel: Wel, heel recent nog de schietpartij in Tunesië op het strand. We hadden heel snel een foto van Instagram waarop een slachtoffer was te zien. Iemand die was neergeschoten op de eerste rij van de strandstoelen. Maar een redelijk expliciete foto. Oké, die persoon was niet herkenbaar, je zag niet, zelfs als je de persoon gekend zou hebben, kon je niet zeggen van oei het is die persoon. Ook voor een familielid niet herkenbaar, maar het was een vrij expliciet beeld, nogal bloederig. En daar hebben we beslist van kijk, die publiceren we niet in eerste instantie. We hebben hem dan iets later wel gepubliceerd, maar dan echt afgedekt, geblurred, zodanig dat je wel zag van oké, daar licht een slachtoffer op het strand, maar de bloedplas erbij, de verwondingen niet in beeld gebracht. Dus dat is een hele recente. I: En waren jullie daar zelf op zoek naar gegaan? Emmanuel: De foto kwam van ook de persoon op de buitenlandredactie bij Het Journaal die daar echt gespecialiseerd in is. Die was heel snel op zoek gegaan naar beeldmateriaal. Die heeft de foto ook doorgestuurd voor de onlineredactie, maar ook met de melding van, kijk, mijn inschatting is, we gaan die niet geven zoals die hier is, maar je kan hem blurren, en hij is ook in het journaal op die manier dan getoond. Nog recente voorbeelden... Ja, die IS executies, daar zijn we sowieso heel voorzichtig mee. Goh, ik ben ook aan het denken of er nog binnenlandse voorbeelden zijn... Niet meteen... Ik kan er niet meteen nog eentje voor de geest halen. Zeker niet met amateur beelden. Het is ook niet dat we dat nu dagelijks gebruiken en zeker die explicietere beelden. I: Wanneer gebruiken jullie het dan? Emmanuel: De inschatting is van, oké, hoe belangrijk is het dat we snel beeld kunnen tonen. Hoe betrouwbaar is het? Ja, voegt het iets toe aan het nieuwsfeit? Iets andes dan dat we nu al kunnen vertellen. Ja, ik denk, ik ben nu nog aan het denken aan voorbeelden... De schietpartij in Luik... Daar denk ik dat we wel ook een aantal beelden die we gevonden hadden niet gebruikt hebben van slachtoffers. Pukkelpop... Maar die beelden waren nu niet

Page 108: Thesis Vandenbroeck

100

echt schokkend... Allez, hebben we niet binnengekregen. Wel stormbeelden natuurlijk, maar niet van de mensen... I: En u zegt, we discussiëren er wel al eens over, maar bestaat er over het algemeen overeenstemming over de aanpak? Emmanuel: Ja, absoluut. Ja, iedereen kent die code ook en ik zeg het, die code is doordat we ook iets hebben als een deontologische adviesraad, dat zorgt er ook wel voor dat dat heel breed gedragen is. In elke redactie zijn er wel 1 of 2 mensen die die richtlijnen over schrijven en als er zaken zijn die misschien niet helemaal duidelijk zijn in het boekje of je komt ergens een nieuwe situatie tegen, dan zijn zij ook altijd heel snel om even samen te komen en heel snel ook via mail aan heel de nieuwsdienst een mailtje te sturen van kijk, dit is ons advies over hoe we er mee omgaan. Ja, soms ook over amateur beelden, dat gebeurt wel eens, dat we via mail aan heel de nieuwsdienst of dat de adviesraad een mailtje uitstuurt, van kijk, mensen, we gaan deze beelden niet gebruiken. Dat we daar heel snel over communiceren en daar is bijna nooit discussie over. I: We hadden het net ook over YouTube, maar kijkt u dan ook naar andere nieuwsorganisaties van wat zij doen? Emmanuel: Eigenlijk speelt dat in de beslissing nooit een rol, of eigenlijk zelfs geen rol. Ik zeg, allez, onze richtlijnen zijn onze richtlijnen en we proberen daar de interpretatie van te maken die wij vinden die we moeten maken en of De Standaard of zelfs de BBC, hé, zelfs als de BBC die daar ook heel sterk in zijn, zelfs als zij zouden beslissen van iets wél te geven, en wij zijn daar echt van overtuigd dat we het niet moeten geven, dan zullen we dat nog niet doen. I: En dan tot slot, zou er in principe een beleid moeten bestaan voor de nieuwsorganisaties in Vlaanderen... Emmanuel: Je moet dat niet... Ik denk de wetgever moet dat niet afdwingen of zo. Ik denk dat zelfregulering zeer zeer belangrijk is in de journalistiek. En de code voor de RVJ is eigenlijk een soort een document dat is opgesteld door de journalistieke organisaties samen, waar ze samen een akkoord over hebben kunnen bereiken. Ik denk dat dat nog altijd wel heel belangrijk is. Dat je ervoor zorgt dat je een gedragen basis hebt en die basis is heel sterk. Wat niet wegneemt dat soms, ja, er inderdaad een andere interpretatie gebeurt, dat soms ook wel eens een nieuwsorganisatie de regels wel eens schendt al dan niet bewust. Maar ook op dat vlak ja, die RVJ is er, en die zal er dan ook wel tegen optreden. Dus ik geloof heel sterk in de zelfregulering zoals we die nu hebben in Vlaanderen opgestart. En wij discussiëren daar ook soms onderling over. Wij praten daar soms ook wel eens over. Mijn collega hoofdredacteurs. En zij verduidelijken soms wel eens hun visie daarop, maar, ja, ik zou er geen voorstander van zijn om te zeggen van, kijk, de wetgever moet hier een sterke wetgevend kader voor creëren. Ik denk de wetgever moet, ja, moet zich niet mengen in het precaire evenwicht tussen informatieplicht en sensatie omdat dat de deur zou kunnen openzetten voor eigenlijk een beperking van ons gevoel van wat dat wij moeten kunnen zeggen en van wat wij inschatten dat informatie is. Dus daar houden ze zich beter ver van af om geen situaties te creëren ja die eigenlijk die een soort inperking zijn van de journalistieke vrijheid. I: Oké, dat is goed om mee af te sluiten.

Page 109: Thesis Vandenbroeck

101

Interview: Het Journaal Interviewee: Björn Soenens I: Kan u zich eerst even voorstellen? Wat is uw functie en hoe lang zit u al in die functie? Björn: Ik ben Björn Soenens. Ik ben hoofdredacteur van Het Journaal. En die functie heb ik sinds het najaar van 2013. I: Hoe is de redactie een beetje samengesteld van Het Journaal? Björn: Het Journaal zijn eigenlijk een 100 tal mensen, dat zijn cameralui, geluidsmensen, monteurs, producers, regisseurs, grafici, regie-assistenten, verslaggevers, researchers en dan zijn we er. En een hoofdredacteur. I: Om dan een beetje naar het thema te gaan, wat zijn in uw ogen amateur beelden? Björn: Amateur beelden zijn voor mij, euh, hebben niets met de kwaliteit te maken, maar hebben wel te maken met wie ze aanlevert. Amateur beelden zijn alle beelden die niet door ons op eigen initiatief zijn gedraaid. Door het uitsturen van cameraploegen, of door verslaggevers zoals we hadden vanmiddag een verslag, van een reporter die zelf met een iPhone twee situaties gedraaid heeft, de verkeersvrije Brusselse straat bij valavond, proper en in de ochtend, zo vies als het zijn kan. We hebben daar geen ploeg op afgestuurd, hij heeft dat zelf als bewoner daar gedraaid. Qua kwaliteit is dat amateur kwaliteit bij wijze van spreken, geen professionele camera, maar het is geen amateur beeld omdat het gedraaid is door iemand die journalist is. Amateur beelden zijn voor mij dingen die gedraaid zijn door mensen die niet in het beroep van journalist zitten. De user-generated-content van mensen die niet in het vak zitten, maar toch iets gemaakt hebben. I: Ja. En verstaat u dan onder de beelden die IS bijvoorbeeld maakt? Zijn dat ook amateur beelden? Björn: Euh, nee, dat zijn propaganda beelden. Voor mij is daar een heel duidelijk onderscheid. Dat is zeer professioneel gemaakt beeld, dat is HD-kwaliteit, dat is geregisseerd, in scene gezet, terwijl de realiteit wel klopt natuurlijk. Men executeert wel degelijk mensen. Maar het is geregisseerd en met één doel gemaakt, namelijk het bang maken van het Westen. Wat hen uitstekend lukt. Daarom hebben we ook beslist om dat niet uit te zenden, omdat dat niet meer gaat over oorlogsverslaggeving of over vertellen wat er gebeurt, dit is vertellen wat mensen willen dat we vertellen. En daar moet je toch wel mee opletten. I: En wat vindt u dan van de evolutie dat er gebruik gemaakt kan worden van amateur beelden? Björn: Ik bedoel, de televisie was vroeger een magische fabriek en hebben jullie een camera, uiteraard, iedereen heeft nu een camera, iedereen heeft een smartphone, dus die wereld verandert totaal, de normen veranderen totaal, we gaan wel naar HD meer en meer, maar mensen hebben een HD camera op hun smartphone zitten. Het moeilijke wordt, euhm, en er zijn zelfs organisaties die zich daar in specialiseren, bijvoorbeeld Story File, is een agentschap dat zich tot doel stelt om UGC te gaan controleren op zijn waarachtigheid. In oorlogssituaties en je ziet slachtoffers, vermoorde mensen, gesneuvelde mensen, ja, klopt dat wel? Op welke locatie zijn we? Is de locatie die beweert wordt die er in voorkomt, wel de juiste locatie? Daar zijn technieken voor om om dat te checken. Dus het is een ongelooflijke rijkdom en overvloed, maar het is heel moeilijk om het te filteren en om de authenticiteit te achterhalen. I: Waar vinden jullie zoal amateur beelden? Björn: Soms komen ze via de agentschappen tot ons omdat ze viraal zijn gegaan, of op YouTube staan en in bepaalde omstandigheden, zeker als het gaat over het Midden-Oosten, vinden we ze vaak omdat wij een verslaggever hebben van Palestijnse origine, en specifieke websites, blogs afspeurt naar wat posten die mensen ook bij IS gelieerde mensen. Je ziet, waar zijn ze mee bezig? Bijvoorbeeld verleden week hebben we via bepaalde zoekfuncties die voorheen nog niet bekend waren bij die reporter en via opleidingen en workshops een

Page 110: Thesis Vandenbroeck

102

vrouw teruggevonden in Raqqa die Nederlands spreekt, ja, die ook naar Nederland gevlucht is en die in Raqqa bij IS tijd had doorgebracht en daar clandestien heeft gefilmd. Dus via bepaalde zoekopdrachten kun je die mensen gaan vinden, die speciale YouTube-bladzijden hebben of euh, een speciale blog, dus er is daar een enorme rijkdom, maar het is een oceaan met heel veel vissen en ge moet er de juiste uitvissen. I: Ja, want hoe gaan jullie dan te werk als jullie die beelden vinden of toegestuurd krijgen? Björn: Kijk, wij hebben geen, zoals VTM, oproep 4040 waarin mensen bij wijze van spreken hun pasgeboren, versgeboren kat die in een container ligt filmen en opsturen. En dat vraagt veel werk om te checken. Gewoon journalistiek werk vraagt al veel werk, maar als iedereen begint zijn amateur beelden op te sturen, dat is gigantisch veel werk, dus daar beginnen we voorlopig niet aan. Wat we wel doen, is bij het, bij bepaalde gebeurtenissen, die bepaalde evenementen, bij breaking news, doen we een oproep via onze site, via de sociale media, via Twitter, Facebook, heeft u daar beeld van? Stel, er is een ontploffing in het hart van Gent, op dit moment, wij kunnen een ploeg sturen, maar we zijn wellicht te laat. Of we zullen nog de nasleep hebben, en misschien is daar wel een amateur die dat gefilmd heeft, hij of zij moet wel weten waar ze terecht kan met die beelden. Soms bellen mensen ons op ook, dat ze bijzondere beelden hebben, proberen ze daar een prijs voor te bepalen. En afhankelijk van de waarde van het beeld geven daar geld voor of niet. I: Dus jullie gebruiken voornamelijk amateur beelden als het nieuwswaardig is, als er geen journalist ter plaatse kan zijn... Björn: Ja. Stel er is een kettingbotsing en je bent te laat ter plaatse, men is al aan het takelen, ja, de beelden van onmiddellijk erna kunnen een relevantie hebben. Mensen die een oorlogsdaad hebben gezien of erbij waren en reguliere ploegen waren daar niet, we zijn daar wel in geïnteresseerd. I: En dat gaat dan ook om schokkende beelden? Björn: Ja, maar ook daar hebben we ook altijd de deontologische check van, we gaan de gruwel niet uit de weg, we moeten de mensen wel confronteren met wat er gebeurt. Maar we gaan niet nodeloos ledematen tonen of bloederigheid, de mensen kunnen zich wel voorstellen wat dat is. Dus dan blurren we, de identiteiten bewaren, waardigheid van individuen respecteren, dat vinden we nogal belangrijk. I: En dat hangt dan misschien ook samen met hoe jullie zich zien als nieuwsmerk? Björn: Ja, wel, nieuwsmerk, als je nieuws maakt en pretendeert uitleg en duiding geven, moet je wel een beetje geloofwaardig zijn en ze zeggen vaak, vertrouwen gaat weg in galop en komt slechts euh, met kleine voetstapjes terug. Dus je moet maken dat de geloofwaardigheid overeind blijft. Dat je niet een gokje neemt van het zal wellicht wel kloppen en als je het niet helemaal kunt achterhalen of kan authenticeren, dan moet je genoeg stappen ondernemen om dat toch te doen. Als je dan beslist om het te brengen moet je erbij zeggen, dat is één van de belangrijke uitspraken op de redactie, je moet je eigen beperkingen omarmen. Dus dan moet je desnoods zeggen, hier zijn we niet zeker van. Wij hebben het niet voldoende kunnen checken, maar alles heeft de schijn van dat het klopt. We hebben deze beelden binnengekregen, maar we hebben niet kunnen checken of ze effectief van deze of gene komen en van die of die plek. Dat wel. Ik herinner mij een TGV, een hogesnelheidstrein die ongelooflijk letterlijk uit de bocht ging in La Coruna in Spanje, zomer 2013, bijna twee jaar geleden, was nog geen beeld van en iemand aan het kijken op El Pais, de website, daar stond al een amateur filmpje op. Ongelooflijk spectaculair beeld, we hebben dat er gewoon van gehaald omdat we vonden, dit is authentiek, dit mogen we de kijkers niet onthouden. Even later zat dat verspreid via de agentschappen, maar omdat snelheid een punt was hebben we dan gezegd, El Paiz is een geloofwaardige bron, als zij het gebruiken, wij vinden het ook geloofwaardig. We hebben dan niet eerst gedacht, wie is hier de eigenaar van, wie moeten we betalen voor we het brengen? We hebben dat dan later in orde gebracht.

Page 111: Thesis Vandenbroeck

103

I: Heeft diegene die het beeld maakt ook inspraak in de beslissing of het al dan niet wordt uitgezonden? Björn: Uiteraard, uiteraard. Stel dat via Twitter beelden worden verspreid en dan vraagt de goede orde, de deontologie, wel dat je contact neemt met die persoon, hebt u er een probleem mee als we het beeld gebruiken? En in principe, als het op sociale media staat, is het ook vrij. 't Is een publiek medium. Maar er is natuurlijk zoiets als portretrecht. Ik herinner mij een hele lastige zaak, wij vonden dat niet lastig, andere media vonden dat kennelijk ook niet lastig, maar dan in een ander opzicht. Dat ging over de beelden van Sierre. Kinderen die daar verongelukt zijn, meer dan 20 kinderen verongelukt. We hebben nooit de optie genomen om van die Facebookpagina van die school, we gaan daar beelden van grabben en dat vinden wij niet relevant. Het is relevant dat het kinderen zijn van jonge leeftijd en dat ze Piet, Jan en Nel heten, maar dit is Piet, Jan en Nel met foto's omdat je de families niet wilt beschadigen en nodeloos pijn doen. Dat hoeft echt niet. I: En is dat ook zo bij expliciete amateur beelden? Hoe gaan jullie dan om met de nabestaanden? Björn: Ja. Desnoods blurren we gezichten en gaan we de dingen eruit knippen die te hevig en te gruwelijk zijn. Als een agent wordt neergeschoten bij de aanslagen op Charlie Hebdo, hebben we de passage waar nog een soort genadeschot wordt gegeven in het hoofd, dat hebben we niet gegeven omdat dat niets toevoegt aan het verhaal. Dat zegt wel iets over de gruwel, maar je hoeft niet altijd expliciet te zijn, omdat je met een ruim publiek zit. Het is geen niche publiek, het is geen publiek dat heel veel kan, er zitten kinderen tussen, jongeren, ouderen. Je moet mensen niet wegjagen van het nieuws ook niet. De boodschap moet doordringen. Moet ook niet politiek correct zijn, gruwel is gruwel, euhm, maar je moet wel correct blijven. I: Hoe gaat dat beslissingsproces in zijn werk? Wie is daarbij betrokken voor de expliciete amateur beelden... Björn: Dat verloopt allemaal niet zo formeel. Iedereen heeft hier een deontologisch zakboekje. Iedereen heeft die reflectie ervan, kan ik dat gebruiken, kan ik dat niet gebruiken? Als je twijfelt, ga dan naar een leidinggevende, meestal gaan ze naar, een redacteur gaat naar een eindredacteur, als een eindredacteur nog twijfelt en denkt hiermee kom ik misschien in de problemen, gaat dat naar een hoofdredacteur. Als een hoofdredacteur zijn go geeft, dan is het gedekt. En als er problemen komen dan is het de schuld van de hoofdredacteur. Zo werkt dat. I: En jullie hebben ook geloof ik, zei Emmanuel een deontologische... Björn: Ja, een deontologische commissie. Maar die wordt, die is er, die bestaat uit een aantal leden en soms heb je de tijd om een advies te vragen over iets. Doen we iets, doen we iets niet. Dat kan gaan over, mag ik een verborgen gebruiken om iets aan te tonen. Ja, maar. Dat er een bepaald aantal regels zijn. Euhm, als er klachten zijn dan kan een deontologische commissie zich daarover uitspreken en adviseren aan de hoofdredactie van wat doen we daarmee. Dat is niet slecht omdat die commissie bestaat niet uit leidinggevende, maar uit mensen van de hele vloer: televisie, radio, online, redacteuren, researchers die daar graag mee bezig zijn. Het is geen exacte wetenschap, het is een beetje, ja, een mengeling van gezond verstand en morele grenzen stellen. En zeker bij een openbare omroep liggen die grenzen wel strikter dan bij een commerciële omroep. Wij hoeven niet te scoren met smeuïgheid en extreme negativiteit of extreem geweld. I: En houden jullie dan ook rekening met wie jullie als publiek hebben? Björn: Ja, zoals op gezelschapspelletjes staat, hé, 7 tot 77, hè. Gezinnen met kinderen die kijken, dat is zeker iets waar we rekening mee houden. Als het te gruwelijk is, maar we vinden het noodzakelijk om het te brengen, soms gaan we waarschuwen. We willen u wel waarschuwen voor harde beelden, soms op sommige mensen heeft dat het extreme effect dat ze nog meer willen kijken, want dat lokt ook aan. Maar 't is onze taak om te waarschuwen. Hetzelfde, hevige getuigenissen, mensen die getuigen over wanhoopsdaden over dingen die extreme emoties kunnen opwekken, dan moet je daaraan denken en een

Page 112: Thesis Vandenbroeck

104

telefoonnummer meegeven van teleonthaal of hulplijn. Dat soort dingen. Het is een kwaliteitscontrole op wat je doet. Minderjarigen toestemming vragen, mogen ze in beeld of niet. Zeker kinderen die het voorwerp zijn van een gerechtelijk onderzoek, je kunt daarvoor aangeklaagd worden als je die in beeld brengt. Dus, blurren is van belang. I: In dat opzicht gaan jullie kijken in welke mate jullie iets kunnen brengen betreffende expliciete amateur beelden? Björn: Ja. En in hoeverre is het belangrijk. Stel dat je wilt aantonen dat dokters vrij makkelijk kalmeerpillen voorschrijven, ook al kennen ze hun patiënten niet. Ik wil dat doen met verborgen camera omdat een dokter nooit zal zeggen, ah ja, ik schrijf dat voor zonder dat het nodig is. Verborgen camera kan je dat wel doen. Maar het is niet noodzakelijk dat die dokter dan in beeld komt. Het gaat er niet om dat dat Silke huppeldepup is, het gaat erom, dit is een dokter. En die kan overal zitten, in Hemiksen, in Zellik, in Brussel, in Gent zitten. Dat maakt niet uit. Dus individu moet beschermd worden. Je mag wel de toestand aanklagen, tenzij het natuurlijk om een prominent iemand gaat. Dan kun je de identiteit makkelijker... Stel dat je bij een minister op bezoek gaat en je hebt gehoord dat die corrupt is, en je probeert dat te checken via verborgen camera, dan mag die minister met naam en toenaam vermeld worden, want die heeft een publieke functie. Dus iedere keer is het een afweging van hoe we doen we het, hoe doen we het niet. I: Om dan even terug te komen op het zakboekje dat jullie hebben, hoe is dat eigenlijk tot stand gekomen? Jullie zijn tot nu toe de enigen die ik gesproken heb die geschreven codes hebben. Björn: Hier in huis is er een ook een integriteitsambtenaar. Dat is op dit moment Dianne Woumans, manager deontologie, integriteit. Dat gaat ook, integriteit zegt het ook hè, een individu is meer dan wat hij zegt, vertelt of zomaar aan de schandpaal te nagelen. Integriteit is een recht. Euhm, en dat zakboekje is gemaakt op basis van ervaringen van mensen. Zo van wat kun je allemaal tegenkomen, wat hebben wij allemaal in ons vak? Ja, kinderen, hoe gaan we daarmee om? Stervende mensen, hoe gaan we daarmee om? Gruwelbeelden, hoe gaan we daarmee om? Bloed, verkeersslachtoffers, ja. Dat zijn allemaal van die thema's als je daarover begint na te denken, dan maak je in je hoofd stukjes, hoe doen we dit, gebruik van materiaal, wanneer kun je wat gebruiken? Wanneer is wat geoorloofd? Dat zijn werkgroepjes geweest en dat heeft geleid tot een zakboekje. En er hangen ook tips bij ons in de toiletten. I: Ah, in de toiletten? Björn, Ja, wie op de pot gaat zitten, krijgt een deo-tip. En dan staat er een vraag op, mag ik euh, bij wijze van spreken, de kasteelpoeper, mag ik die in beeld brengen? En dan staat erop van, let goed op want dit en dat. Zijn zo meestal heel kleurrijke voorbeelden om de mensen te teasen om dan naar het antwoord te kijken. Want het zakboekje is een code, maar natuurlijk de code moet elke dag in de praktijk worden gebracht. I: Ik kan me voorstellen dat dat vrij moeilijk is soms. Björn: Mensen vergeten soms dingen. Het gaat dan, voorbeeldje geven. Je moet een item maken over vlees dat van bedenkelijke kwaliteit is. Daar is een studie over geweest. Ah, ik heb beeld nodig van slagerijen. Je gaat naar slagerij Renmans, bij den Aldi. Je brengt dat in beeld, maar Renmans is nooit ter sprake gekomen. Ik spreek over een voorbeeld uit de praktijk. En dan heb ik gezegd tegen die reporter, ge gaat vodden hebben, hè. Dikke vodden. En zo was het natuurlijk. Hij moet dat dan rechtzetten, moet je recht van antwoord geven, terecht. Soms kan je het oplossen met hevige excuses, maar het is elke dag, het is geen koekjes die je maakt, elke dag moet je afwegen, is iedereen waardig in beeld gebracht, klopt mijn verhaal, kloppen de feiten, heb ik geen dingen weggeknipt die al dan niet kloppen en zeker bij het in beeld brengen, een associatie. Stel dat je iets maakt over drugs en jongeren. En je brengt jongeren die op kamp zijn in beeld, expliciet, ja maar die worden daar mee geassocieerd. Dus zie je vaak bij dat soort onderwerpen, als het gaat over grote groepen onbestemd, dat we benen noemen in het straatbeeld, dat we anoniem beeld maken.

Page 113: Thesis Vandenbroeck

105

I: Dat is ook een oplossing, natuurlijk. En bestaat er over de gehele VRT-nieuwsdienst overeenstemming over... Björn: Ja, daar is één code voor de hele vloer. Dat is zowel VRT-nieuws.be, want dat gaat de nieuwe naam worden trouwens, voor Het Journaal, dat geldt voor, ja, voor de hele VRT. Ook voor Iedereen Beroemd of andere programma's. Wij hebben onze code, wij zijn nieuwsdienstcode, omdat wij vaak met zo'n gevoelige onderwerpen in contact komen. Maar die code geldt, wij zitten hier op één nieuwsvloer. Het Journaal is maar een onderdeeltje van het grote geheel. I: Bestond er ook overeenstemming over de aanpak van de executiebeelden van IS? Björn: Euhm, daar is net zoals ik al zei, mocht het zijn, we maken van koekjes en het is 50 gram suiker en zoveel bloem en zoveel kaneel, dan is het simpel. Dat is eerst op de website verschenen, 's nachts, iemand zag het, 's morgens heb ik dat gezien. Toen kwam die video binnen, het was die van James Foley, het was augustus verleden jaar. Hebben we overleg gepleegd met de buitenlandredactie, informeel, de meerderheid zei van, we doen dat. En ik heb toen gezegd, ik ga dat ook duiden in de studio. I: Van het niet uit te zenden, bedoelt u? Björn: Ja. We gaan niet gewoon zeggen we zenden dit niet uit, of we spreken er niet over. We vonden het belangrijk om een statement te maken, omdat het ging over verspreiden van angst en terreur. En terreur is net angst aanjagen, hè. Dus heb ik dan als verantwoordelijke dat uitgelegd in de studio waarom we dit niet deden en dat het een wel overwogen keuze was, daar stond men wel achter. Maar je kan natuurlijk, we moeten hier snel werken, je kan geen grote vergadering houden, waarbij je drie uur later beslist van wat gaan we doen. Ik bedoel, om half 11 is er overleg geweest en om 13 uur was het nieuws. En dan hebben we uiteraard gezegd, 't is voor heel de redactie, TerZake moet dat niet beginnen doen, Reyers Laat moet dat niet beginnen doen, Deredactie moet dat niet beginnen doen. Maar je kan niet een politiek afkondigen, 1 programma wel, het andere niet, voor de buitenwereld is dat dé VRT. Dus dat was niet altijd gemakkelijk, omdat sommige mensen die dan, ja, ik had daar ook wel iets over willen zeggen, anderen vonden dat totaal fout, denken daar nu anders over. Ik heb daar zelfs over die kwestie nog gediscussieerd in TerZake met een politicus, met Paul Van Den Driessche, die vond dat wij informatie achter hielden en verweet mij zelfs dat ik de concentratiekampen buiten het nieuws zou hebben gehouden omdat dat ook gruwel is. Ik heb hem gezegd, mij gaat het niet om gruwel, het gaat om geprefabriceerde gruwel waarvan de verspreiders niet liever hebben dan dat het in de media komt. It's an ad campaign and we're buying, zeggen ze bij Al-Jazeera. Dat wil zeggen, concentratiekampen, diegenen die dat exploiteerden, die wilden eigenlijk liefst dat de wereld dat niet wist. Dus moest één van mijn verslaggevers daarachter zijn gekomen, uiteraard zou je dat brengen en je moet daarover geschokt zijn. Maar die executies van IS, op westerlingen, die gebeuren met het expliciete doel ons bang te maken. Dat is het verschil. Je moet weten, hoe ver je gemanipuleerd wordt. Soms krijgen we beelden van Human Rights Watch, van hulporganisaties, daar is vaak niks fout mee, maar je moet dat wel zeggen. Dit beeld werd ons geleverd door die organisatie. Daar is niks fout mee, maar dan is het wel geauthentificeerd van als er een probleem is, wij hebben dat niet gedraaid, wij waren daar niet bij bij het maken van die beelden. I: Wat kunnen nog zo'n elementen beelden zijn waar de redactie rekening mee houdt om expliciete beelden al dan niet uit te zenden? Houden jullie bijvoorbeeld rekening met compassion fatigue? Björn: Ja, er bestaat natuurlijk ook gruwel fatigue. Euh, je moet maken dat dat je niet terecht komt in een spiraal van banaliteit van het kwaad. Zo'n joodse filosoof Hannah Arendt, die daar hele theorieën over ontwikkeld heeft. Een Adolf Eichmann, in zijn hoofd was hij een perfecte ambtenaar en gevraagd naar waarom heb je die mensen op het transport gezet, zei hij, maar er waren regels en ik heb altijd gezegd nooit meer dan vijfhonderd in één wagon, en ze hebben er zevenhonderd opgestoken, ik had nog gezegd vijfhonderd. Maar dieperliggend, dat is die banaliteit, dat men over regeltjes begint, terwijl onderling de realiteit een gruwel is.

Page 114: Thesis Vandenbroeck

106

Dus laten we niet in die situatie komen bij het nieuws dat het nieuws banaal wordt, dat het passeert. Vandaar dat we hier vaak zeggen, in plaats van vijftien seconden gruwel te tonen en wat lijken op een markt en pfwiet, volgende nieuwsje, maak je iets dat mensen raakt. Maak er een verhaal van. Het was Stalin die zei dat 1 miljoen mensen is niks, maar één dode is een tragedie. Je moet horrors en tragedies maken, waardoor je mensen kunt betrekken bij dat nieuws. Er mensen van maken en daardoor geschokt blijven over de realiteit in het leven. I: En heeft u daar een voorbeeld van, van expliciete amateur beelden? Björn: Niet van expliciete amateur beelden, wel van dingen die we zelf draaien. Zo zijn we naar Syrische oorlog geweest, de frontlijn interesseert ons matig om zelf in beeld te brengen en dat komt ook wel binnen via de agentschappen, maar de verhalen, de micro-verhalen van mensen die de oorlog dagdagelijks meemaken omdat ze iemand hebben die aan het front vecht, omdat ze hun man zijn verloren, omdat ze amper overleven in het dagelijkse leven van de oorlog, dat interesseert ons. En ja, daar komt weinig amateur beeld aan te kijken, eigenlijk. I: En als we daar toch even terug naar toe gaan, heeft het al dan niet uitzenden ervan ook te maken met hoe verder van huis hoe minder terughoudend? Björn: Dat zou eigenlijk geen regel mogen zijn. Ik vind als een individu hier beschermt wordt vanwege geweld of het ondergaan van geweld. Soms duiken er van die pestfilmpjes op hier, ik heb me daar wel eens boos over gemaakt, er werd een pestfilmpje getoond, expliciet, neen. Maar we hebben dat wel al eens gedaan in het buitenland, ah misschien wel, maar het zou niet mogen. Een individu hier is evenveel waard als een individu elders en uiteraard zullen we er minder vlug achterkomen als we een mishandelde uit Jemen tonen, want de Jemenieten zullen wellicht niet naar de VRT kijken. Maar in internettijden verspreiden beelden zich overal en ik vind, je moet je principes, of je moet niet hypocriet zijn of beginnen een landencode toe te passen waarbij dat wel of niet zou mogen, beschermen van een individu. Dus wat mij betreft is het overal gelijk. I: En zijn er wel al eens reacties binnengekomen, ik kan me voorstellen dat er op IS wel wat reacties zijn binnengekomen... Björn: Ja, je hebt daar twee scholen in. Twee scholen van onnozelaars, waarom tonen jullie dat niet, jullie tonen de wereld niet zoals hij is, maar wij zwijgen daar niet over. Het gaat er niet om dat wij zeggen, IS daar spreken wij niet over, maar wij gaan wel geen egotrippers die eigenlijk niets voorstellen, euhm, een forum geven, dat gaan we niet doen. Maar we gaan wel vertellen, worden zij gefinancierd, waarom gaan die jongeren daar naartoe, waarom begaan ze die gruwel, we gaan daar wel over spreken. En over berichten. Wel dat ligt gevoelig. Een deel van het publiek vind ons doetjes en politiek correct en communisten die aan mind control doen, anderen, er hangt een brief aan mijn bureau, die zeggen, wat ben ik blij dat jullie die waardigheid weer voorop stellen, in de maalstroom van publish and be damned, laat het maar allemaal zien en horen en trek zelf uw plan en conclusies, want wij zijn maar journalisten die het maar op het net gooien. Dan ben je geen journalist, dan ben je publicist. Journalist is veel meer dan gewoon iets publiceren. Dat is iets doen met wat je binnenkrijgt, dat is iets doen met wat je draait. Dat is betekenis geven aan feiten, dat is iets totaal anders dan publish and be damned. Dus daar proberen bij Het Journaal hebben we daarin gezet, die kentering te maken. En ook al creëert dat soms wrijving, we hebben dat constructieve journalistiek genoemd, ik vind dat deze tijd rijp is om ten tijde van grote polarisatie van grote verwarring om een klein beetje meer helderheid te scheppen, ook in de principes. I: Houden jullie daar dan ook rekening mee met die reacties? Björn: Kijk, je hebt twee soorten mensen. je hebt mensen die hun vinger in de wind houden en als het begint te waaien, gaat die vinger van richting veranderen. De zogenaamde windhaantjes, een beetje de ziekte van deze tijd. Of je bepaalt voor jezelf waar willen wij voor staan, wat zijn de waarden waar wij voor staan. Waar wijken we vanaf, waar wijken we niet vanaf en dan moet je je vinger in de richting wijzen en zeggen, dit is waar wij gaan. En wilt u niet meegaan, uw goed recht, maar wij staan achter onze principes. Wij staan ergens voor.

Page 115: Thesis Vandenbroeck

107

Dus we proberen zelf de vinger in de juiste richting te zetten eerder dan te wachten tot dat je de juiste richting uitwaait al naargelang de grillen van het publiek. I: Om dan even terug te gaan naar deredactie.be, jullie hebben wel het zakboekje, maar zijn er verschillen tussen jullie twee? Björn: De selectiecriteria zijn natuurlijk anders, hè. Een website gaat veel meer publiceren en een minder strenge sluis hebben. Ik heb het dan voornamelijk over onderwerpen dan Het Journaal dat een keuze moet maken binnen de context, binnen de 40 minuten. Dat is totaal anders. Maar qua principes van hoe expliciet je in iets wordt, daar staan we gelijk, hè. I: We hadden het net over IS, maar zijn er nog zaken geweest waar jullie als redactie even hebben over moeten zitten als het gaat over expliciete amateur beelden die jullie binnenkregen? Björn: Wel, vorig jaar was er zo'n zaak die de wereldpolitiek toch wel fel heeft beroerd. Nee, twee jaar geleden, augustus 2013, de slachtoffers van een vermeende chemische aanval in Syrië. Mensen die daarover getuigen, maar we wisten niet van wie komt dat beeld? Is het om Assad in een slecht daglicht te stellen, is het Assad die de milities die tegen hem zijn in een slecht daglicht... Van wie komt het? We konden dat niet achterhalen. We hebben dat wel gebracht met veel context erbij, dat is eigenlijk de grote theorie van constructieve journalistiek: geef context. Als iemand iets wel of niet zegt in een item, of je toont iets, of je toont iets niet, zeg waarom je het niet toont of wel toont. Dat is ook informatie. En hebben wij al beeld getoond, een gruwelijk beeld van China waar onverschilligheid heerste in een bepaald gebied, en waar een kind overreden werd en nog eens overreden werd en dat niemand daar iets tegen deed. We hebben dat getoond, maar we hebben wel, toen het nog een keer overreden werd, gefreezed en gezegd, hier stoppen we. Het is genoeg. Maar de onverschilligheid is stuitend. Dat zegt evenveel als dat je dat kind nog eens laat overrijden. Het gaat over, echt waar, een beetje ethisch kompas, een moreel kompas hebben. En dat is allemaal zo moeilijk niet, vind ik. I: Hebben jullie ook amateur beelden gebruikt van MH17? Björn: Ja. I: Ook expliciete? Björn: Qua expliciet... Het is maar hoe je het bekijkt. Ik was meer geschokt door de beelden van reisgidsen die daar in de velden lagen met de naam op, of beertjes en knuffeldiertjes die daar lagen, dan dat ik gechoqueerd zou zijn door als ik daar een hand had zien liggen, snap je? De gedachte aan een mens die op reis vertrekt, die dromen heeft, die er zo naar uitkeek om richting Indonesië te gaan is zo veel ontroerender dan dat je daar een hand ziet liggen. I: Het gaan dan ook weer om het verhaal. Björn: Ja, dat gaan we niet tonen. Stel een afgehakt hoofd dat afgerukt is door de crash, dat is niet zo interessant. Ik bedoel, als de kisten worden gebracht, hoeveel ontroerender is het niet om dat te zien dan dat je zou de kisten open laten en zeggen van hier liggen de remains, en hier liggen de resten van... I: Ja. En kijken jullie ook wel eens naar wat andere nieuwsorganisaties doen? Björn: Ja, maar we doen onze goesting. I: 't Is dus niet omdat andere nieuwsorganisaties iets uitzenden, dat jullie dat ook doen? Björn: Ja. En dat is de druk die je natuurlijk hebt, de druk is om de kudde te volgen. Maar ik zie dat er een beweging begint te ontstaan, hetzelfde met IS, en wij waren daar de eerste mee in Vlaanderen, de Standaard is beginnen volgen. Euh, in het buitenland, France 24 heeft het ook niet gedaan, Al Jazeera ook niet, BBC doet het ook niet meer. Dus er is wel een bepaalde stroming aan het ontstaan die zegt, en dat is het gezonde aan die reflexen, als iemand een keer iets anders doet, namelijk een keer nadenken over de impact van wat journalistiek is. We denken daar veel te weinig bij na. We denken van, mensen kunnen wel zelf een filter installeren, maar sommige mensen worden gewoon depressief van het nieuws of ze lopen ervan weg en hoe sterk is de informatie dan nog als mensen zeggen, ik moet het allemaal niet meer horen of zien. Dat is niet goed, hé.

Page 116: Thesis Vandenbroeck

108

I: Ja. Een ander argument die diegenen geven die wel willen dat het uitgezonden wordt, is van, ja maar mensen vinden het ook op YouTube... Björn: Awel, ja, maar dat ze dan gaan. Ik bedoel, op YouTube vind je ook seks en porno en ongelooflijk gruwelijke dingen, snuff movies en weet ik veel wat, dat is toch nog geen reden om het te gaan uitzenden. Ik bedoel, wij bepalen en noem ons dan maar filteraars of mind politie mensen, wij worden daar voor betaald. Dat is ons vak om te gaan zeggen van wat vinden we ethisch verantwoord, wat moeten de mensen wel en niet weten. Je moet wel vertellen over het bestaan van bepaalde dingen. En als mensen nieuwsgierig zijn, het net is er om te ontdekken. I: Oké. En dan tot slot, zou er in in Vlaanderen of in België een algemeen beleid moeten zijn wat betreft het gebruik van expliciete amateur beelden? Björn: Ik zou hopen dat iedereen een deontologische code heeft en ik zou zelfs meer zeggen, het zou zelfs gek zijn mochten er verschillende deontologische codes zijn. Of je bent deontologisch of je bent het niet, je kunt niet een beetje deontologisch zijn. I: Jullie hebben dat ook ondertekend, de deontologische code van de Raad voor Journalistiek? Björn: Ja, en daar houden wij ook rekening mee, want als iets niet klopt, soms moeten wij ons ook verantwoorden voor de Raad voor Journalistiek. En sommige mensen kruipen nogal vlug in de pen, soms geheel onterecht, maar dat is hoe de democratie werkt en mensen hebben het recht om een klacht in te dienen, maar dat maakt het ook goed voor ons soms om ons eigen argumentatie nog eens scherp te stellen van, waar zijn we mee bezig. Soms doen we dingen automatisch, zonder erbij na te denken, het lijkt alsof het ingebakken zit, maar als er een klacht is, dwingt ons dat om een keer na te denken, ja, in feite, waarom hebben wij dat zo gedaan? Hadden we niet meer beter moeten nadenken daar en daar bij? Daar komen dan nieuwe regeltjes uit, die we dan verspreiden op de redactie van, mannen, bij die of die gelegenheid, denk daar toch nog eens over na over waar je mee bezig bent. I: Maar het is dus niet dat er een algemeen vast beleid moet komen? Björn: Jawel, hé. Deontologisch zakboekje. Het zou tof zijn als iedereen dat doet. Ik zeg niet dat het onze moet zijn, maar redacties zouden daarover mogen samenzitten en het zou tof zijn dat de Belgische pers zich als geheel zich durft onderscheiden van de rest. Dat de Belgische pers, wij gaan niet voor propaganda van terroristen. We gaan wel over terreur berichten, over de oorlog, maar we gaan niet meedoen aan bangmakerij en we gaan niet meedoen aan het verspreiden van de angst. Want waar we dan beweren onafhankelijk journalistiek werk te verrichten, doen we eigenlijk propagandawerk zonder het te beseffen. Dat is niet zo tof, hé. I: Oké, hebt u verder nog aanvullingen? Björn: Nee, ik heb verder geen aanvullingen.

Page 117: Thesis Vandenbroeck

109

nterview: Het Nieuwsblad Interviewee: Jozef Leysen I: Kan u zich even voorstellen? Jozef: Mijn naam is Jozef Leysen, ik ben officieel, mijn officiële functie is channel manager. Dat is een gruwelijk woord, dus ik verkies, ik noem mezelf gewoon chef nieuws online. Mijn voornaamste job nu is het aansturen van de website, inhoudelijk aansturen van de website. Euhm, waarom heet dat channel manager, omdat het de bedoeling is dat ik en mijn collega, we zijn met twee, dat wij op termijn degenen gaan zijn die gaan beslissen welk nieuws we op welk kanaal gaan uitbrengen. Dus is het een nieuwsverhaal dat naar print moet, is het nieuws dat naar de site moet, is het nieuws dat in de toekomst mobiel moet, moet dat naar een betalend deel van de website als die er ooit zou moeten komen. Van dat soort zaken meer. Dus vandaar het channel manager, is iemand die naast de andere chefs staat en zegt van oké, dat naar daar, dat naar, dat naar daar. Dat is een functie die nu een jaar bestaat, die we nog heel hard aan het uitdenken zijn en gericht op het beter draaien van de website, dat daar de juiste dingen gemaakt worden, dat daar het juiste nieuws staat, maar die dus op termijn zal evalueren naar een meer, ja, vluchtleider of ander iets. I: En hoe beslis je dan wat naar waar gaat? Jozef: Op basis van... Nu is het heel gemakkelijk, ofwel zetten we het op de site ofwel zetten we het niet op de site. Daarbij wordt de afweging gemaakt, is het iets wat vrij beschikbaar is, waar iedereen aan kan, dat gaat op de site. Is het iets wat we alleen hebben, waar we denken dat we een voorsprong hebben, dan wordt het afgehouden. Ofwel nee, niet, morgen in de krant of ja, we gaan het nu net wel geven, want we gaan die voorsprong claimen op de site. Dat is ad hoc. I: En om dan even wat meer op de inhoud van mijn thesis te gaan, wat zijn in de ogen van u en de redactie amateurbeelden? Jozef: Wel, wij gaan niet echt af op wat wel amateurbeelden zijn en wat niet. Wij hebben twee soorten beelden, beelden die we mogen gebruiken omdat we een overeenkomst hebben met de mensen die die beelden aanleveren, zij een persagentschap of het zijn mensen die aan ons, die voor ons werken. Dat zijn beelden die we vrij mogen gebruiken. Meestal beelden gemaakt door professionele fotografen, maar als ons schrijvende journalist ergens ter plaatse is, dan kunnen wij eens vragen aan hem van, maak snel een foto met uw smartphone voor de site. Dat zouden we onder die categorie amateurbeelden kunnen plaatsen. Allez, das geen beeld gemaakt door een, iemand wiens beroep het is om beelden te maken. Dus dat zijn, dat zou je onder de categorie amateurbeelden kunnen plaatsen. Anderzijds heb je heel veel, en dat zijn de meesten waarnaar je zal verwijzen, denk ik. Beelden die door het grote publiek zijn gemaakt, die op social media gedeeld worden, die gemaild worden naar ons, en daar hangt het heel erg vanaf of we de toestemming hebben van diegene die het beeld gemaakt hebben of we ze mogen gebruiken of niet. I: En beelden die van IS komen, beschouwen jullie dat ook als amateurbeelden? Bijvoorbeeld de onthoofdingsfilmpjes. Jozef: Dat zijn geen beelden... Ja, eigenlijk in de strikte zin zijn dat geen amateurbeelden. Want ze zijn wel zeer professioneel gemaakt. Dat zijn geen beelden vanwaar wij gaan denken: oei, hier zit een copyright op of hier zit een eigendomsrecht op dat we gaan moeten respecteren. Want dat is propaganda. Net zoals we voor een reclamefilmpje, hoe professioneel die ook gemaakt is, niet gaan zeggen: we moeten de copyright hier respecteren, want de bedoeling is net om een zo wijd mogelijk publiek te bereiken. Dus het onderscheid zit hem niet zozeer in is het gemaakt door iemand die professioneel of niet professioneel mee bezig is, de vraag is of we een beeld kunnen gebruiken is of we daar iemand zijn rechten mee schenden. Dat is het belangrijkste. Het kan zijn dat een beeld door een professionele fotograaf gemaakt, dat we dat wel mogen gebruiken nemen omdat hij of zij het onszelf aanlevert of omdat het via een pr-bureau komt, of weet ik veel wat. Het kan wel dat een beeld door een amateur is gemaakt, heel duidelijk door een amateur gemaakt is,

Page 118: Thesis Vandenbroeck

110

door iemand die geen fotograaf is, dat wij zeggen, dat gaan we niet gebruiken, die mens heeft rechten op zijn beelden en wij hebben niet de toestemming van die mens om zijn beelden te gebruiken. I: Dus jullie gaan altijd wel eerst aan de persoon toestemming vragen die de beelden heeft gemaakt. Jozef: Ik probeer daar zo correct mogelijk in te zijn. Net zoals dat ik vind dat je voor inhoud en tekst moet verwijzen naar de bron, moet je zorgen dat je voor de mensen die beelden maken, dat je die in hun eigendomsrecht respecteert. Dat vind ik een principiële kwestie en daar moeten we ook niet onnozel over doen, dat is een centenkwestie ook. Als wij iemand zijn beeld gebruiken en wij hebben geen toestemming om het te geven, dan kan die mens ons een zware claim aandoen. I: Ook al is dat bijvoorbeeld een beeld dat met een smartphone is gemaakt. Jozef: De regels rond eigendomsrechten zeggen heel duidelijk dat iedereen die een beeld maakt, eigendom blijft van zijn beeld. Zelfs als dat op social media verspreid wordt, en zelfs als dat overal, in principe mag je dan nog zeggen: hier is een factuur, die mag je niet gebruiken. I: Hoe gaan jullie dan te werk als jullie beelden vinden van iemand die geen journalist is of iemand stuurt die op. Jozef: Voor online is dat redelijk gemakkelijk, want daar zijn ondertussen zoveel trucjes voor om beelden toch te gebruiken. Je kan een twitter, een tweet, kan je embedden in een stuk. Dan zet je gewoon de hele tweet met het beeld erin. Dan heb je het beeld ook in je stuk, zonder dat je het eigendomsrecht van die meneer of mevrouw schendt, want je zet zijn tweet en als hij zijn tweet weghaalt is die bij ons ook weg. Hij blijft de controle over zijn beeld behouden. Facebook net hetzelfde, YouTube-beelden, net hetzelfde. Dus die kan je allemaal embedden en vanaf de originele bron in een artikel zetten, zonder dat je moet zeggen: ik pak dat bij ons, ik zet dat op onze server, op onze site. Dus daar zijn tussenwegen. Als er echt geen andere manier is, dan proberen we om die mensen te contacteren, dan zeggen we van: beste meneer of mevrouw, ge hebt daar een beeld, mogen we dat hebben, mogen we dat niet hebben. En als dat echt niet anders kan, dan proberen we een inschatting te maken wat het ons waard is. I: En gaat dat dan ook zo voor expliciete amateurbeelden? Of hoe zit dat beslissingsproces in elkaar of het al dan niet gepubliceerd wordt. Jozef: In eerste instantie, is het nieuws? Een onthoofdingsvideo van IS van drie jaar geleden, gaan we nu niet meer zetten. Behalve als die nu pas opduikt en nieuws blijkt te zijn. Tweede inschatting, hoe expliciet en hoe gruwelijk zijn die beelden. Euh, wat we, wat we in het verleden al een paar keer hebben gedaan met dat soort beelden is dat we zeggen, we laten de intro zien en we knippen als het echt gruwelijk begint te worden. Dus de onthoofdingen van Foley en zo hebben we niet laten zien. We hebben wel beelden laten zien van die man die geknield zat met zijn beul achter hem, maar we hebben niet de beelden laten zien van de effectieve onthoofding. En dat is een redelijk consequente lijn. De Standaard zegt bijvoorbeeld, maar dat is een principiële kwestie, wij geven geen beelden van IS meer. Dat heeft niks te maken met de gruwel, ook natuurlijk, maar meer met wij willen niet meer meelopen in het propagandamachine van IS en dus dat niets te maken met de gruwel van die beelden an sich, want andere beelden gaan ze misschien wel zetten, maar dat heeft gewoon puur strategisch te maken met we berichten niet meer op die manier met IS. I: En waarom doen jullie het wel nog? Jozef: Omdat wij vinden dat je als dat nieuws is, moet je dat kunnen geven. Het is een beetje hypocriet, nee hypocriet niet, want dat klinkt zo slecht, maar het is een beetje puriteins om te zeggen: wij gaan die beelden niet zetten. Want ik klik twee keer verder en ik ga ze wel vinden. I: Jullie gaan eigenlijk uit van het principe, het publiek als ze de beelden willen vinden, ze zullen het wel ergens anders vinden, dus dan kunnen wij het beter ook publiceren.

Page 119: Thesis Vandenbroeck

111

Jozef: Onze taak is om de mensen te berichten over wat er aan het gebeuren is. Binnen de marges van wat we wel voeglijk vinden. Als je een groot bericht maakt, IS verspreidt een nieuwe gruwelvideo, en dat niet laat zien dat die video er ook effectief is, dan vind ik dat een vreemde berichtgeving. Euhm, tenzij je als je erover schrijft, heel expliciet gaat vermelden waarom je die video niet zet. Maar dat is dubbel, want dan moet je eigenlijk zeggen we gaan daar ook niet meer over schrijven. Terwijl dat een belangrijke berichtgeving is. Als IS of om het even wie een gruweldaad begaan, waarmee ze de wereld choqueren, dan moet je dat melden. Punt uit, gedaan. Dat is onze taak als journalist. I: Maar jullie gaan dan wel de gruwelijke stukken uit de video's of foto's... Jozef: Maar er zijn allerlei soorten beelden, of het nu onthoofdingen of gevallen van dierenmishandeling zijn of het gevallen zijn bewakingsbeelden waar je moorden op ziet, dat zijn altijd gruwelijke beelden en die gaan we niet geven. We gaan ook mensen niet choqueren, maar als je mensen wilt laten zien wat er daar aan de hand is, laten zien wat er gebeurd is, dan moet je dat ook wel voor een stuk laten zien. Omdat dat gewoon zo, vooral bij die eerste keren dermate grof, choquerend en hallucinant was, dat je die sfeer wil laten zien, dat je wil laten zien van zo ging het eraan toe. Dat mensen dan, want wij hebben de originele video's allemaal gezien of kunnen zien als we dat wouden. Dat mensen tot de laatste seconden niet laten uitkijken, dat snap ik ook, want dat is gewoon niet meer, niet meer aangenaam om te bekijken en dat wil je mensen niet, dat wil je mensen niet doorlopen. Zeker niet omdat het een open site is waar iedereen op kan klikken, ook mijn dochter van tien kan daar naartoe en kan dat zien en dat wil je niet. Maar als dat gebeurt, wil je wel de omgeving, de sfeer laten zien. I: Wat zijn nog bepaalde elementen, we hebben het nu net over eentje gehad, het publiek, maar zijn er nog zo elementen van waarom je al dan niet iets zou zetten op de website of in de krant. Jozef: Er zijn... Er zijn weinig dingen waar we helemaal niet over kunnen schrijven, denk ik. Maar alles hangt er vanaf op welke manier je dat aanpakt. Euh, de grootste gruweldaden van IS om bij dat voorbeeld te blijven, kan je perfect vermelden, kan je over schrijven, kan je beschrijven, maar misschien moet je dan niet al die gruweldaden in beeld ook laten zien. Maar je kan wel via stills of via decrypte beelden laten zien in welke sfeer en welke omgeving en wat er precies aan de hand is. I: En dat is dan zowel voor de krant als voor de website. Jozef: Ja. Voor beide geldt ook natuurlijk dat wij de impact van dat beeld nodig hebben om ons verhaal te vertellen. Voor een populaire titel zoals ons, is beeld belangrijk. De Standaard, omdat die bij ons in de groep zit, om bij dat voorbeeld te blijven, voor De Standaard is beeld ook belangrijk, maar De Standaard gaat pagina's bijvoorbeeld in de krant niet opbouwen op basis van beeld en dat gebeurt bij ons wel. Dus een beeld van een journalist die onthoofd wordt, vertrekt bij ons van, die pagina vertrekt van het beeld van de man die geknield zit met zijn beul erachter. En daarrond, maar niet helemaal, maar dat is wel een dragend element op die pagina. Idem voor de site een stukje. Die impact van dat beeld hebben wij nodig, we zien ook dat dat in onze cijfers dat beeld een reden is waarom mensen op een artikel klikken. Dus beeld is belangrijk in die dingen. En andere kunnen veel meer, kan zich veel meer, heeft dat beeld niet nodig, kunnen archiefbeelden gebruiken, of kan een cartoon gebruiken of een landkaart, of een grafisch element gebruiken. Terwijl wij, wij hebben beeld veel meer nodig. I: Om het publiek dan aan te trekken? Jozef: Voor de krant en de vormentaal die wij willen hanteren. En dus ja, ook voor het publiek. I: Krijgt u ook wel eens het gevoel dat er onder het publiek zoiets bestaat als compassion fatigue? Jozef: Eén ja, want je merkt bijvoorbeeld de eerste gruwelvideo's zette de wereld op z'n kop. Als IS nu een video verspreidt waar ze iemand onthoofden, dan zegt iedereen: ja, daar zijn ze weer, kom. Dat merk je. Dus mensen, zelfs al laten we die beelden niet expliciet zien, mensen geraken gewoon aan het nieuwsfeit an sich. Dus wat een eerste keer heel gruwelijk

Page 120: Thesis Vandenbroeck

112

was, een levend iemand waarbij de keel wordt overgesneden en dat wordt gefilmd en uitgezonden op internet, na twee, drie, vier, vijf keer merk je, mensen zijn dat een beetje... we kennen dat verhaal. Dat zie je in aandacht dat zoiets krijgt in kranten en op sites, en dat zie je in bezoekerscijfers. Dat zie je in hoeveel aandacht mensen daar aan gaan besteden. Als wij vroeger de eerste keer dat nieuws op de site zetten, dan was iedereen daar mee bezig, maar de derde of vierde keer merk je van, ja, mensen zijn daar wel nog mee bezig, maar beduidend minder. I: En verandert dat dan ook de berichtgeving daarover? Jozef: De berichtgeving in sé niet, maar de exposure die ge er aan gaat geven, de aandacht die je er aan gaat geven, aandacht niet, maar de plaats waar het op de site gaat belanden, de toeters en bellen die je daarover gaat opentrekken, dat kan daar wel mee te maken hebben. I: En dat is voor de krant ook zo? Jozef: En de eerste keer dat zo'n onthoofding was, was dat bij ons op pagina 2 of 3, maar als dat de zoveelste keer gebeurt, dan schuift dat naar achter in de krant. Afhankelijk van nieuws en zo, maar dat merk je dat. Dat zie je bij alle kranten. De eerste keer een journalist onthoofd werd of een gijzelaar, stond dat op de voorpagina, de laatste keer was het al veel minder. I: En hebben jullie ook bepaalde code's of regels hier op de redactie ontwikkeld wat betreft expliciete amateurbeelden? Jozef: Echt uitgeschreven regels zijn er niet. Maar meestal is de regel gezond verstand al genoeg. Daar gaat niemand of misschien, er gaan zelden mensen zeggen we moeten die beelden zetten. Iedereen gaat wel aanvoelen, nee, dat gaat een stap te ver. Zeker als het gaat over... dus je hebt heel veel schuldige beelden, waar geen discussie over bestaat van die moeten we zetten, daar rijdt iemand met een auto tegen een boom en er is verder niet veel erg, ja, zet daar een foto bij, of dat nu een beeld is van onze fotograaf of van iemand die daar toevallig passeerde om in de sfeer van amateur beelden te blijven, daar gaat geen discussie over zijn dat we die kunnen gebruiken als we dat willen. Aan het andere spectrum heb je heel expliciete beelden van mensen die neergeschoten worden voor de camera. Dat daar een algemene consensus over is van ja, dat gaan we niet doen. Misschien gaan we daar wel een beetje naar op bouwen, gaan we daar fragmenten van laten zien, maar we knippen op het moment dat het echt gruwelijk wordt, daar is ook een redelijke consensus voor. Wat daar tussenzit, daar is het moeilijker. Want dan gaat het over, wat vind ik? En ik kan misschien veel meer hebben dan iemand anders. Dus daar moet je over beginnen discussiëren en dan merk je vaak, nee, vaak, dan merk je dat dat net als we opmerkingen krijgen over te expliciete, te gruwelijke beelden, of het nu amateurbeelden zijn of niet, dan merk je dat je net in die categorie zit. Ja, je gaat altijd mensen hebben die zeggen, ja, jullie stappen mee in de propagandamachine van IS door die beelden te zetten. Ja, dat weten we. Maar dat is nu eenmaal de keuze die wij zetten om te berichten over wat we moeten vinden dat er bericht moet worden. Maar wat daar tussenzit, daar merk je heel veel discussie over. Ik kan perfect wat er de voorbije dagen een beetje in de actua was, beelden van mishandelde paarden in Limburg, er liep daar een paardenmishandelaar rond, daar zijn beelden waarvan je de wonden van de paarden ziet. Dat kan heel perfect zijn, en dat zijn dan geen amateurbeelden, dat zijn dan beelden die wij zelf gemaakt hebben. Maar dat je merkt van, euhm, wij vinden dat perfect aanvaardbaar of er zijn mensen die dat perfect aanvaardbaar vinden, terwijl andere mensen daar gewoon niet naar kunnen kijken. En ze dermate gruwelijke vinden. I: En jullie krijgen daar dan wel reacties op van het publiek? Jozef: Wel, voor print niet, maar op de site is een reactiemogelijkheid, waar mensen fouten kunnen melden en dat soort zaken en daar kunnen ze ook op reageren en mensen weten ook de emailadressen van de redactie en ja, daar wordt ook op gereageerd. Niet in grote getallen, maar mensen doen de moeite om te mailen. I: En houden jullie daar dan ook rekening mee met wat de mensen zoal sturen?

Page 121: Thesis Vandenbroeck

113

Jozef: Bwa, het is niet omdat er iemand mailt dat we die beelden per sé gaan weghalen, maar dat zit wel, je houdt, de eerste keer dat we zoiets voorhadden, was dat van tiens, en wat nu? Na twee keer of drie keer weet je van met die beelden gaan we moeten opletten, want mensen gaan daar aanstaat aan geven en dan weet je, bijvoorbeeld, als je meerdere foto's hebt, dan zet je de minst gruwelijke eerst. En voor de andere moeten de mensen gaan klikken. En dan kan je zeggen, ja, je bent wel dat beeld gaan zoeken ook effectief. Of je zet een filmpje en je zet daar duidelijk boven: Pas op, dit zijn beelden die kunnen choqueren. Dat zijn gruwelijke beelden. Pas op! Als die dan nog het filmpje gaan bekijken, dan kun je niet zeggen van ja, ik ben niet gewaarschuwd. Dat is een beetje u wegsteken achter, maar je waarschuwt mensen ook wel van wat er komt. Je komt bij iets aan wat je misschien niet leuk gaat vinden. I: En hebt u daar een voorbeeld van? Jozef: Ik kan mij niet concreet een voorbeeld herinneren, maar we hebben dat wel al een paar keer gedaan, hoor. Ah, wat was het nu weer. Het is wel al een paar jaar geleden. Maar er was een beeld, 't is, waren denk ik uit China. Bewakingsbeelden gefilmd van hoe in één of andere vismijn of één of ander slagershuis, één of ander bedrijf ergens een chauffeur over een kindje reed, een kindje doodgereden heeft. Dat was ten eerste redelijk duidelijk gefilmd met zo'n bewakingscamera en dat was echt, die reed daarover en reed daar nog eens over en dan stapte hij eens uit om te kijken of het kindje wel dood was en dan reed hij weg. Dat waren echt wel gruwelijke beelden en daar hebben we wel veel opmerkingen over gekregen. Alhoewel we toen van het begin af aan gezegd hebben, hé, pas op, daar hebben we toen een waarschuwing bij gezet. I: Oké. En u zei eerder al, het is eigenlijk een beetje common sense om amateur beelden te gaan gebruiken... Jozef: Je hebt expliciete beelden en amateur beelden die niet noodzakelijk hetzelfde zijn. Je kan perfect, de beelden die we van MH17 hebben van het wrak van MH17, dat waren beelden gemaakt door professionele beelden die daar naartoe gestuurd waren, die kunnen evengoed expliciet zijn. Amateur beelden kunnen ook zeer onschuldig zijn en professionele beelden kunnen ook choquerend zijn. Dus zijn er regels voor het gebruik van... Er zijn deontologische regels voor het gebruik van beelden. Die zijn zowel bedrijfsmatig, namelijk je mag geen beelden van iemand stelen, net zoals je geen teksten mag stelen van iemand, je mag niet van andere sites gaan kopiëren en op onze site zetten, want dat is plagiaat en dat is diefstal. Dat mag niet. Dus je mag ook geen beelden stelen. Zoals ik al zei, moet je dan technische omwegen gaan gebruiken, ofwel de toestemming vragen of anders euh, bekijken in welke mate dat dat je het risico neemt. Inhoudelijk zijn er ook deontologische reden waarom je beelden al dan niet zou gebruiken. Heel vaak bij fait divers, er is een familiedrama ergens, man vermoordt zijn vrouw en zijn kinderen, dan wordt er gezocht naar die beelden. Dan wordt er gezocht naar de foto's van de betrokkenen. En dan wordt er gekeken naar, kunnen we die beelden gebruiken en in welke vorm kunnen we die gebruiken? En daar is print of site maakt geen verschil. Steven is diegene die daar eigenlijk de deontologie voor aan de lijn houdt, maar in principe, geldt het als ik het goed voor heb, geldt de regel dat als er geen twijfel is over wie dat de dader is, en dat die schuldig is, bijvoorbeeld omdat hij bekend heeft, bijvoorbeeld omdat hij op de scene opgepakt is, omdat er geen... Dan is er geen bezwaar om de man of de dader herkenbaar af te beelden. Meestal met amateur beelden want wij gaan die niet hebben. Uitzonderlijke gevallen hebben we die hier wel in het archief, maar meestal hebben we die niet. Slachtoffers is de regel dat je ze niet zet, of toch niet herkenbaar zet, tenzij je toestemming hebt van één van de nabestaanden. Een vrouw komt om in een auto-ongeval, als haar echtgenoot niet zegt van je mag die beelden gebruiken, ik geef ze u of ik geef u toestemming om van haar Facebook-pagina die beelden te nemen, dan mag je die in principe niet gebruiken. I: Dat is natuurlijk ook dat privacy-element. Jozef: Ja, dat is privacy-bescherming van de slachtoffers. Kinderen mag je bijvoorbeeld sowieso niet zonder toestemming van de ouders / voogd, mag je geen beelden van kinderen

Page 122: Thesis Vandenbroeck

114

herkenbaar geven. En zelfs niet onherkenbaar. Daar is een absoluut verbod op en daar zijn we redelijk strikt in. Dat wilt niet zeggen dat daar nooit tegen gezondigd wordt, maar daar zijn we strikt in en strikter dan andere kranten, denk ik. I: En heeft dat ook iets te maken met wie jullie zijn als nieuwsmerk? Jozef: Absoluut. Dat heeft te maken, in eerste instantie, ja, die twee zijn even zwaar. Maar in eerste instantie heeft dat te maken met het feit dat je niet mag. Dat je moet opletten, zeker voor kinderen, je mag kinderen die in een gerechtelijke procedure zitten wettelijk verplicht niet herkenbaar maken. Mag niet. Als we dat wel doen, kunnen we daar veroordeeld voor worden. Wettelijk argument... Twee heeft dat ook te maken met het feit dat wij daar ook omzichtig over berichten en dus ook met beeld en illustratie omgaan. Ja, dat heeft dus te maken met de manier van de publicatie die we willen zijn, het imago dat we willen uitstralen. Euh, of willen zijn. Dus ja. I: En is dat ook zo voor expliciete amateur beelden? Jozef: Ironisch genoeg hoe verder iets van ons weg is, hoe explicieter het mag zijn. Ja, de ironie van de journalistiek. Het lichaam van een onbekende vrouw dat aanspoelt dat aan het strand in Oostende, voorzichtig mee zijn. Want die haar familieleden zullen misschien wel in Oostende wonen en gaan onze eigen berichtgeving zien. Een scheepsramp in China waarbij honderd mensen uit het water gehaald worden, denk dat de kans groter is, zeg niet dat de kans zeker is, dat we daar beelden laten zien waarbij mensen niet herkenbaar, waarbij je ziet dat daar dode lichamen opstaan, niet 100 procent en niet, ook niet de gruwelijke lichamen die daar liggen. 't Is, een kindje dat hier mishandeld wordt en wiens ouders voor de rechtbank moeten verschijnen voor mishandeling, negeren, mag niet. Beelden van mishandelde ondervoede weet ik veel wat in Afrika, ja, dat wel. I: En heeft dat ook te maken met het aantal clicks te maken om op de website te gaan plaatsen? Jozef: Nee. Euhm, wij gaan geen extreme beelden plaatsen omdat ze extreem zijn. Als er extreme dingen gebeuren en dan gaan we daar wel beelden bij zoeken, maar ook dan nog gaan we opletten dat we daar... Want er komen best wel gruwelijke beelden binnen in de databanken, dat zijn geen amateur beelden, dat zijn dan professionele beelden, maar er is niets, we gaan niet choquerende beelden zetten omdat ze choqueren om op die manier mensen naar die site te halen. I: Het gaat dus meer om het feit dat het iets kan bijdragen en nieuws is. Jozef: Ja. Nu, we moeten daar ook niet onnozel over doen, wij werken ook in een bedrijfs, hoe moet ik het zeggen, het bereik van onze site is belangrijk. Hoe meer mensen naar die site komen, hoe meer wij kunnen vragen voor die advertentie op die site en hoe beter dat voor ons is. Dus daar moeten we niet... Maar er moet geen enkele adverteerder of manager of weet ik veel wat aan mij komen zeggen, we gaan is goed choqueren, dan gaan mensen naar onze site komen. Dat is op de lange termijn toch niet haalbaar. Dus dat doen we niet. Ja, er wordt zelfs, daar wordt redelijk hard op gelet, hoor. Maar ik denk dat je het onderscheid niet kunt maken of dat amateur beelden zijn of niet. Wat er op het beeld te zien is en er zijn best wel veel beelden die tegengehouden worden omdat ze lichaamsresten laten zien, bijvoorbeeld van een vliegtuigcrash. Of omdat er op beelden van de MH17 omdat daar herkenbare paspoorten op stonden. I: En dat gaat dan ook weer over de privacy neem ik aan. Jozef: Ja, en over het feit wil je dat zelf meemaken dat je familie omkomt en dat je dan mensen met dat paspoort ziet. Dat ging over domme dingen, allez, kleine, maar herkenbare bagage. Dus dat wordt zeker, zeker als het grote rampen zijn, met enig zorg naar gekeken. Maar je kan daar geen zuivere lijn in trekken of dat het amateur beelden moeten zijn of niet. Die worden eigenlijk op dezelfde manier behandeld, met die verstande dat amateur beelden niet van ons zijn en dat we dus nog eens moeten bekijken of we ze kunnen gebruiken of niet. I: En jullie proberen ook altijd te achterhalen bij amateur beelden wie wat waar wanneer?

Page 123: Thesis Vandenbroeck

115

Jozef: Ja, dat is het minste. Want dat zie je nu ook geregeld. Dat beelden die dan circuleren dat dat moeilijk te achterhalen is vanwaar die komen. Wie de eigenaar van dat beeld is, maar ook, wanneer zijn ze genomen? Het beste voorbeeld zijn die twee jongetjes die dan zogezegd in Syrië, een jongen die zijn zusje omhelst en probeert te beschermen, dat stond een paar weken geleden op de site ook. Die dan zogezegd in Nepal zaten, maar dan bleek ook dat die beelden opkwamen opduiken alsof ze van Syrië kwamen en dat bleken ook kindjes te zijn die, soit, die hadden in elke ramp van de voorbije decennium gestaan en dat bleek uiteindelijk gewoon een jongen en een meisje te zijn die door een fotograaf gefotografeerd waren en die kinderen hadden gewoon schrik van die fotograaf. Daar was geeneens een ramp gebeurd, maar die jongen probeerde zijn zusje, die schrik had van die vreemde man die hem wou fotograferen, te beschermen, te troosten, voor een vreemde situatie. Maar dat zijn beelden die circuleren op het internet en die worden naar behoeven aangepast aan de situatie aan de ramp die er gebeurt om het medelijden te wekken om de impact van dat soort beelden te laten spreken. Dus daar zijn we zeer omzichtig voor. En we gaan ervan uit dat beelden die ons aangeleverd worden door professionele fotografen of ze nu via persagentschappen komen of onze eigen fotograaf dat die gecheckt zijn. I: Ook amateur beelden als die van persagentschappen komen? Jozef: Ja. Het gebeurt geregeld dat het persagentschap zegt... mugshots uit Amerika zijn helemaal anders, daarvan zeggen de persagentschappen: wij hebben die niet gemaakt, hé. We krijgen die van de politie. En die zetten er dan bij: dit is een foto gekregen van de politie. Maar we gaan er wel vanuit dat de persagentschappen dan ook wel zeker zijn dat ze dat beeld van de politie hebben gekregen. Of er bij vermelden vanwaar dat het komt. I: En als het dan niet van het persagentschap komt, hoe gaan jullie dan te werk om toch tot zo'n verificatie te komen van die al dan niet expliciete amateur beelden? Jozef: Ja, dat begint met common sense, hé. Iemand die zegt dat die een foto of video heeft van een brand in Meise, daar heb ik nu een video van YouTube bijgezet, ja het eerste wat je doet is kijken, klopt die datum wel? Want de ene zegt dat hij een brand heeft van die nu bezig is, maar voor hetzelfde geld is die video gisteren opgeladen. Ja, dan kan het niet dezelfde zijn. Dus dat is een heel eenvoudige check. Voor de rest kan je kijken naar de persoon in kwestie. Is dat een professionele fotograaf die voor een agentschap werkt, is dat iemand die daar werkt toevallig? Veel mensen hebben profielen waar je heel veel informatie uit kunt halen. En de regel is, bij twijfel doen we het niet. I: Zijn er zoal situaties geweest of expliciete amateur beelden echt over hebben moeten nadenken om het al dan niet op de website te zetten of om in de krant te zetten? Jozef: Het beste voorbeeld daarvan is Sierre. Een heel gevoelige episode voor deze krant. Waarbij, ik weet niet of we dat moeten aanhalen, maar ja. Nogmaals of het nu amateur beelden zijn of niet, daar gaat het eigenlijk niet over, maar er wordt over elk gebruik van beelden van slachtoffers van misdrijven of daders, daar wordt over nagedacht. Er wordt niet over elk beeld een halfuur gediscussieerd, maar zowel aan de mensen die de foto's bestellen en wat wij dan de inkant noemen, mensen die foto's en stukken bestellen, als de uitkant, mensen die de pagina's maken en snijden, wordt nagedacht over wat ze met de beelden kunnen doen, hoe ze ermee moeten omgaan en of die beelden geschikt zijn om te gebruiken in de omstandigheden waar we ze in willen gebruiken. I: En geldt dat zowel voor de website als de krant? Jozef: Ja. Met die verstande dat in heel veel gevallen de krant die het vehicel zal zijn waar we de beelden voor gaan zoeken en de site niet. Nee, we gaan andere beelden zoeken. I: Hoe bedoelt u? Jozef: Als er, om opnieuw bij het voorbeeld te blijven, als er een grote brand is of een zware fait divers gebeurd, een ongeval, dan wilt de site het gebeuren laten zien. Dus, ik geef een fictief voorbeeld, maar er is een brand waarbij een kindje om het leven komt, we moeten altijd een beetje naar dat soort gruwelijke dingen gaan, want daar is het voorbeeld gemakkelijker, dus een brand waarbij een kindje, waarbij mensen sterven, dan wilt de link op

Page 124: Thesis Vandenbroeck

116

de site beelden van die brand hebben. En dat begint zo'n bericht komt binnen en dat begint met stockbeeld, een archiefbeeld van een brandweerman in actie of weet ik veel wat. Zodra we kunnen zetten we daar een actueel beeld in van de huidige brand. Daarvoor zijn fotografen, faits divers fotografen die naar dat soort dingen uitrukken altijd en die hebben ondertussen allemaal een smartphone waarmee ze beelden maken die snel op de site kunnen. Ondertussen is er ook bewegend beeld bijgekomen. Vroeger was dat een foto, nu is dat een al eens van stuur eens een filmpke door. Gewoon illustratie, wat is er daar nu aan de hand, niet meer dan dat. Dat is heel vaak een beetje generiek beeld. De ene brand is dezelfde als de ander. Dat zijn brandweermannen in een pak die een spuit vasthouden. Maar daar stop het verhaal van de site op dit moment wel. Nu, hé. Wat zal de krant gaan doen, normaal gezien als ze daar op inzetten. Oké, we hebben de feiten, het heeft daar gebrand, en nu gaan we op zoek naar het menselijke verhaal daarachter. Wie was dat slachtoffer? Is er iemand van de familie die daar over kan spreken? Weten we wat er precies gebeurd is? En daar hoort ook bij, hebben we een foto van dat slachtoffer? De site zal en in de huidige situatie nooit de eerste zijn van beelden van slachtoffers en misschien met Sierre en dat soort dingen zal dat anders zijn, maar op een normale faits divers zal de site niet diegene zijn die als eerste de beelden van de slachtoffers zal plaatsen en verspreiden. Omdat die geduid moeten worden door een verhaal. Dus het is heel anders als, er is een brand geweest, beeld van de brand, beeld van het slachtoffer, hups, klaar. Neen. Je wilt dat beeld van dat slachtoffer wil je kaderen in iemand die vertelt over wie die persoon was en het kan zijn dat de dag nadien of in nazorg daarvan, dat beeld hergebruikt wordt voor de berichtgeving op de site. I: Bestaat er over jullie aanpak, zowel voor de website als voor de krant, een overeenstemming op de redactie. U zegt net er wordt wel eens gediscussieerd... Jozef: De grote lijnen liggen over het algemeen wel vast. Nogmaals dat staat niet uitgeschreven, maar iedereen weet wat daar... De stelregel is ook, we zoeken zoveel mogelijk informatie en dan gaan we zien wat we ermee gaan doen. Dus, bij mensen die in de harde nieuwssector zitten, die weten dat het hun taak is om zoveel mogelijk gegevens van de slachtoffers te vinden als er zich iets groots voordoet en ook foto's. Dat wilt niet zeggen dat we een foto vinden dat we die ook gaan gebruiken, maar we willen ze wel hebben. I: En ook qua expliciete amateur beelden? Jozef: Ik denk dat daar hetzelfde voor zal gelden. Laat ons verzamelen en laat ons dan zien wat we ermee gaan doen. Dus, nu, heel expliciete beelden, ja. Ik vind het moeilijk om te bepalen wat expliciet is natuurlijk. Ik heb dit weekend natuurlijk zelf gewerkt en wij hebben zondagavond een filmpje gezet van een vliegtuig dat neerstortte. Ik vond die niet expliciet, maar als je erover doordenkt dat je weet dat daar een piloot in dat vliegtuig zit en dat die het weliswaar overleefd heeft, maar toch niet de beste tijd gehad heeft, dan kan je wel zeggen dat dat expliciete beelden zijn, of dat dat geen doorsnee beelden zijn van... I: En jullie maken ook gebruik van de deontologische codes die er bestaan binnen de journalistiek? Jozef: Dat is de basis van vertrekken, hè. Dat is de deontologie vanwaar we vertrekken. Maar die code van de journalistiek, dus de pure journalistieke deontologie zegt niet welke beelden je wel of niet mag gebruiken. Dat is net, en er hangt heel veel af van de publicatie die je bent. Wij zullen ons meer dingen kunnen veroorloven dan De Standaard. Omdat wij een ander soort krant zijn. I: Zou er dan een algemeen beleid moeten zijn over heel Vlaanderen of België... Jozef: Dat kan je nooit afdwingen. En dat kan je vooral niet generiek maken. Want je kan perfect zeggen, we gaan geen beelden... Na Sierre heeft de Raad voor Journalistiek dat geprobeerd. En zijn er sterke regels gehanteerd en die zijn ook voor een stuk gevolgd, maar het is heel gemakkelijk om ineens, het is heel moeilijk om een publicatie als de VRT aan de ene kant die heel nauwgezet daar op let en die daar een punt van maakt om dat niet te doen en populaire kranten als HLN en wij aan de andere kant om die te verzoenen in één standpunt, dat ga je nooit krijgen. Omdat het medium dat je bent helemaal anders legt. En

Page 125: Thesis Vandenbroeck

117

dat wil niet zeggen dat er aan één van die twee kanten op een verkeerde manier aan journalistiek gedaan wordt. Maar kranten als het Nieuwsblad, als HLN, maar ook kranten zoals de GvA en HBVL, dat zijn populaire kranten en die... Het is één van hun taken... Dat zit in het DNA van die kranten ingebakken om veel meer over faits divers en hard nieuws te schrijven dan de VRT of de Standaard of De Morgen dat zal doen. En dus is het ook logisch dat zij meer dan de andere gaan zoeken naar illustraties in in in die hoek. I: Is het dan, als ik het goed begrijp, dat het nieuws wel hetzelfde is, maar dat de vorm, de uitwerking ervan anders is? Jozef: Het gaat zelfs verder, hè. Wij gaan stukken schrijven die De Standaard nooit zal plaatsen. Maar dat is omdat zij andere keuzes maken in het product dat ze zijn. De Colruyt heeft ook andere producten dan de Delhaize. Dat is hetzelfde, hè. En toch denken zij dat zij het beste doen voor de winkel die zij willen zijn. Dat is bij ons net hetzelfde. Wij denken, proberen, een krant te maken die zo nauw mogelijk aansluit bij wat het publiek van ons verwacht en waar wij ons comfortabel bij voelen om die te maken. Wat niet wilt zeggen dat dat altijd even gemakkelijk is. Maar dat wilt zeggen dat wij ons niet forceren om dingen te doen waarvan wij denken, ja hier zijn we eigenlijk niet gelukkig mee. Maar wel dat we daar rekening mee houden. I: En kijkt u ook wel eens naar andere nieuwsorganisaties, zoals de Standaard bijvoorbeeld om te zien wat zij doen met expliciete amateur beelden? Jozef: Tuurlijk, ja, absoluut. En in de mate van het mogelijke proberen we daar ook afstand (?) van te nemen. Ik weet bijvoorbeeld, omdat we toevallig in dezelfde groep zitten en nauw samenwerken, ik weet dat ik bij De Standaar niet moet afkomen met: Hey, ik heb een stuk gemaakt over met de gruwelijkste beelden van IS, want dat moeten zij niet hebben. Dan weet ik dat als ik dat stuk maak en dat ik dat wel doorplaatsen op De Standaard, dat ik daar ander beeld ga moeten insteken of geen beeld ga moeten insteken. Euhm, de collega's van de faits divers, die stukken uitwisselen met De Standaard, die weten ook van ja, we gaan die beelden, het stuk dat wij schrijven gaat woordelijk wel hetzelfde zijn, maar dat gaat dan andere manier van opmaak krijgen, die veel rustiger is in De Standaard. Dat gaat misschien kleiner verschijnen, dat gaat misschien minder vooraan in de krant verschijnen. Zonder foto's. Met een andere titel, weet ik veel, maar om het op een andere manier vorm te geven die meer aansluit bij de vormentaal, de lay-out, de manier van werken die De Standaard hanteert. I: Eerder zei u ook al dat De Standaard heeft beslist van de beelden van IS niet te publiceren, heeft dat dan ook een invloed op uw publicaties? Jozef: Daar is over gepraat. Maar omdat wij voor ons beeld veel belangrijker is en dat we vinden dat het een beetje hypocriet is, hebben we dat niet gedaan. En er is ook niemand die dan komt zeggen van: De Standaard doet het zo, jullie moeten het ook zo doen. Als er op een gegeven moment over heel de sector afgesproken wordt, we gaan dat niet doen, dan heb ik geen bezwaar om daarin mee te gaan met dat verhaal, maar wij kunnen ons veel minder dan De Standaard het statepunt veroorloven dat zij zich wel kunnen veroorloven. Denk ik. I: U zei eerder al dat er geen verschillen zijn voor het beleid van de krant en de website wat betreft expliciete amateur beelden, maar voor de website kan je bijvoorbeeld filmpjes inkorten en zo, maar hoe zit dat met de foto's van de krant? Jozef: Dat is natuurlijk al moeilijker. Er gaat niemand een beeld van een Syriëstrijder met een afgehakt hoofd in zijn hand op de krant zetten. Er zijn nu eenmaal, als je naar de extremen gaat, de gruwelijke beelden, die moet je gewoon niet laten zien, ook niet in de krant. Daar wordt, dan gaat iedereen op dat moment ook wel zien van nee dat gaan we niet doen. I: Common sense eigenlijk dan alweer. Jozef: Ja. En voor de rest hangt er eigenlijk heel veel af van... Nu, de krant kan ook geen layout een aantal dingen... camoufleren, hé. Ik herinner mij, ik weet niet precies goed hoe het gebeurd was, maar er was een foto van een zakenman die was in Mexico neergeschoten en daar waren foto's van die we via een Mexicaanse site of zo hadden gekregen. Waarbij je de

Page 126: Thesis Vandenbroeck

118

crime scene zag, maar je zag het lichaam van de man nog liggen met een doek over. En ik denk, maar ik weet het niet 100 procent zeker, maar ik denk dat dat ze zelfs die foto gebruikt hebben in de krant, maar dat ze dat hoekje waar dat, waar het lichaam dan lag, hadden afgesneden, dat ze dat in de layout hadden opgelost, ze hadden er tekst over laten lopen en, dat viel niet op, maar die foto was een beetje bewerkt maar dat viel niet op dat daar een stuk... Mensen zagen wel dat daar een stuk weg was, maar dat was mooi in de layout in gevat, zodat je dat lichaam niet zag liggen. Maar wij konden op de site op dat moment niet anders, wij moesten op de site zeggen wij gaan dat beeld niet geven, want we willen dat lichaam daar niet bij op hebben. I: Dus dan werd het op de site uiteindelijk niet getoond? Jozef: Dat wordt niet doorgeplaatst op de site. Er wordt dan gekeken naar een ander beeld. Dus ook dat zijn dingen, hè. Je kan perfect, ik spreek een beetje in theorie, je kan perfect in de krant beelden detoureren, bijvoorbeeld, dus enkel één figuur uitknippen, waardoor je een deel laat zien, maar niet heel de context. Er zijn oneindig veel mogelijkheden daarin, in beeldbewerking en zo. We gaan die beelden niet manipuleren, maar we kunnen wel een aantal dingen, een beeld bijsnijden, dat kan, om op die manier weg te laten die te gruwelijk te kunnen zijn of die je niet wilt laten zien. Nu ik denk dat in jouw optiek dat het belangrijk is om te zeggen dat wat we van amateur beeld, de bulk van amateur beelden die we gebruiken op de site, dat zijn geen expliciete beelden, maar dat zijn dingen die gebeuren waar mensen passeren, auto-ongevallen, faits divers, een brand ergens of zo, dat soort zaken meer. Waarbij mensen, toevallige voorbijgangers, veel sneller aanwezig zijn dan wij en dan geldt dat we maatregelen nemen om te zorgen dat we die beelden mogen gebruiken ofwel omdat we de toestemming hebben om ze te gebruiken of ofwel omdat we ze embedden. Euhm, en wat ook heel vaak gebeurt, is dat er, wat dan de vrolijke YouTube-filmpjes zijn, mensen die grappige familiefilmpjes op YouTube zetten, die daar waar dan ineens de hele wereld wil bekijken. Een hond die iets gek doet of zo, dat je die ook... Dus als je gaat zoeken naar amateur beelden op de site, dan zit je eerder in die categorie dan in het echt harde nieuws. En daar wordt dan opnieuw een afweging gemaakt van ja, is het echt een puur familiefilmpje dat iemand er voor de lol heeft opgezet, oké, kunnen we nemen. Is het een semi-professionele YouTube-filmer, dan kunnen we ze niet nemen. I: Omdat je dan die toestemming nodig hebt. Jozef: Ja. Dus ga je naar expliciete beelden, ja, je zal die vinden en die gaan er altijd zijn op het moment dat er hele grote belangrijke gebeurtenissen zijn. Omdat er iemand op de juiste moment op de juiste plaats is. Maar dat is niet zo heel heel veel. De bulk aan amateur beelden op de site zijn beelden van relatief banale dingen die waar niks choquerend aan is, maar die gewoon illustraties zijn die wij op dat moment niet via onze eigen fotografen hebben. I: Is dat dan ook zo voor de krant? Jozef: Er zal, het is niet zo dat wij mensen hebben die doelgericht op zoek naar leuke beelden. Maar stel dat er, ik probeer nu een voorbeeld te vinden... Die ene man, ik weet niet of je die herinnert, een Belg die voor de grap naast de Eiffeltoren in Parijs was gaan staan, met zijn vinger zo duidelijk naast het topje en die had gezegd: Nailed it. En die was zo heel de wereld rondgegaan, want iedereen was met die mens aan het lachen en was hem aan het helpen om zijn vinger toch op het topje te krijgen. Dat is een amateur beeld, dat hebben we wel in de krant gezet, want dat is gewoon leuk om te zien. Dat en een aantal... En dat zijn typische amateur beelden, dat wordt ook op den duur zijn die beelden zo wijd verspreid, dat je je, 1, mensen die die beelden bewerkt hebben en daar gekke dingen mee doen, die hebben sowieso geen claim op dat beeld en dat origineel beeld was dermate wijd verspreid, dat je daar al geen claim meer op kon leggen. Dus dat zijn wel beelden die gebruikt worden. En zo kan je er nog een aantal verzinnen, hè. Selfies van BV's bijvoorbeeld zijn eigenlijk ook amateur beelden, maar ja, een BV die een selfie maakt en op een open Instagram of Twitter-account zet, die moet niet, die weet dat die bekeken wordt. Dan moet je het maar niet verspreiden. En zo geldt... Dus dat kan je beschouwen als amateur beelden, daar moet je

Page 127: Thesis Vandenbroeck

119

niet flauw over doen als je BV bent en je zet een foto op je Twitter-account waarvan je weet dat journalisten het volgen en weet dat je er duizenden volgens hebt. Dan moet je verbaasd zijn dat dat verspreid wordt. En als Jeroen Meus een foto van zijn zoon op Twitter plaatst, dan staat die ook in de krant. Ben Segers een foto van zijn zoon op Instagram zet, zijn pasgeboren zoon, ja, dan wordt die gebruikt. Punt. Zo is het nu eenmaal. En dus, wij komen dan af van de relatief heilige regel dat je moet de fotograaf kennen en weten van wie, ja, maar voor BV's geldt nu eenmaal dat zij die exposure, dat ze weten wat die exposure is. I: En voor u is dat dan ook geen inbreuk op de privacy? Jozef: We zijn daar wel, 't is niet dat we daar niet op letten, hè. Maar er is een heel groot verschil of dat een open of gesloten profiel is bijvoorbeeld. Iemand als Astrid Bryan die gekke dingen tweet, op een profiel met twintig dertigduizend, ik weet niet hoeveel volgers, ja, die gaan we gebruiken. Maar als ik weet niet wie een gesloten profiel heeft, waar ik niet op kan en waar hij of zij enkel mensen die ze kent op uitnodigt, dan gaan we dat beeld niet gebruiken. Het zit ook een beetje in hoeveel mensen toelaten, hè. Als, misschien ben ik daar ondertussen al een beetje te lang in de sector voor, om daar vragen bij te stellen, maar een BV die weet dat die BV is en dat die dus bovenmatig gevolgd wordt, die dan foto's verspreidt, moet niet onnozel komen doen dat die foto gebruikt wordt. Een BV die iets stoms tweet, zoals Goedele Liekens nog niet zo lang geleden heeft gedaan, die moet verschieten dat daar reactie op komt. Dat ze telefoons krijgt van journalisten, waarom hebt ge dat nu gedaan? Als ze dat niet kan, dan kent ze het spel niet. Want zo werkt het nu eenmaal. Hetzelfde geldt voor foto's of voor filmpjes als je wilt. Maar dat is een gevaarlijk medium, hé. Absoluut. Zeker als je BV bent, dan moet je zeker voorzichtig zijn over wat je verspreidt en wat je niet verspreidt. I: Oké, bedankt. Is er nog iets wat u nog wilt toevoegen of vragen? Jozef: Nee.

Page 128: Thesis Vandenbroeck

120

Interview: HLN Interviewees: Leen Van Balen en Tamara De Lathouwer I: Kunnen jullie zich even voorstellen? Wie zijn jullie en wat is jullie functie? Leen: Ik ben Leen Van Balen en ik ben chef Foto bij HLN en bij De Morgen ook. Tamara: Ik ben Tamara De Lathouwer, chef Eindredactie bij HLN. I: En hoe lang zitten jullie al in die functie? Leen: Ik ben chef sinds een jaar of 6 of 7 of zo en De Morgen is er bij gekomen sinds een jaar of twee. Dus sinds twee jaar doen we de twee kranten komen. Enkel voor fotoredactie. Tamara: En ik werk een denk ik ongeveer 12 jaar op de eindredactie van de krant en een euhm drietal jaar, iets meer dan drie jaar, in de functie van chef eindredactie. I: En hoe is de redactie verder nog een beetje samengesteld van HLN? Leen: Alles zit eigenlijk opgebouwd rond een centrale desk, waar Tamara ook zit, chef Nieuws, chef Eindredactie, iemand van fotoredactie, iemand van regio, iemand van online, euh, dat is het zo ongeveer. Tamara: Ja, dat is voor de centrale. Leen: En daar komt eigenlijk al het nieuws toe. En daarrond zitten journalisten, zit de regioredactie, zit Tamara haar ploeg, eindredactie, layout en zo. Dus, het hart van de redactie is die centrale desk. I: Ok. En om dan maar meteen naar het thema te gaan. Wat is volgens HLN, wat zijn amateur beelden? Leen: Ik weet niet, langs de ene kant heb je beelden die we vinden op internet, op Facebook, op Twitter of zo. Maar je hebt ook dingen die lezers zelf bezorgen en soms is een amateur beeld, maar ik denk niet dat het dat is wat je bedoelt, ook dingen die van de regio komen. Journalisten die zelf een foto nemen. Dat is niet echt een amateur beeld, maar daar is zo'n beetje de grens. En dan ga je echt naar de echt fotograaf waarmee je werkt. I: En dat is zowel voor online als voor de krant? Is het beleid voor de krant en de site hetzelfde? Leen: Van wanneer je welk beeld gebruikt? I: Ja, en op welke manier. Leen: Ja, de krant werkt daar toch nog iets anders in. Tamara: In de krant ligt het niveau voor de beelden toch nog iets hoger, denk ik, voor het gedrukte. Leen: Online ga je voor je snelle nieuws dat je wilt brengen, dat je aan de mensen wilt bezorgen en in de krant wil je dat nieuws er ook in hebben. Maar ja, ga je de lat toch nog iets hoger leggen. Omdat je daar ook meer tijd krijgt. I: Ja, maar aan de andere kant heb je daar misschien ook minder plek. Leen: Ja, maar als er bijvoorbeeld ergens een ongeval is gebeurd op de E40 of zo, dan zou je kunnen zeggen dat je online gaat met een foto die je van een lezer toegezonden krijgt, die niet zo goed is, maar die wel toont van, oké, dat is er gebeurd. En in de krant zullen we dat nooit zo zetten. Tamara: Nee. Tenzij het heel spectaculair zou zijn, maar daar breng je gewoon het nieuws. Het nieuws op zich. Zonder dat beeld erbij. I: Ja. Hebben jullie nog voorbeelden van amateur beelden die jullie de laatste tijd gebruikt hebben? Leen: Concrete voorbeelden... Bijna elke dag. Soms heb je mensen die iets vertellen of zo en die dan zelf een foto insturen, dat je echt vraag, stuur mij een fotootje van jezelf, als we weten dat het maar een kopje is of zo. Ik ben nu even aan het denken... Tamara: Ja, vooral bij ongevallen denk ik dat je dat inderdaad hebt. Leen: Of ah, bijvoorbeeld die reeks die Jonas nu aan het maken is, straffe zomerverhalen die mensen in het verleden hebben meegemaakt van op vakantie. Dan vraag je aan die mensen, stuur je beeld, en dan wordt zoiets het dragend beeld van de pagina. Maar in bijna alle

Page 129: Thesis Vandenbroeck

121

andere gevallen zullen we dragend beeld zelf in handen nemen en proberen te zorgen. Maar dit kan je niet zo doen. I: En als we dan bijvoorbeeld kijken naar IS, zien jullie dat ook als amateur beelden? Leen: Dat is sowieso zelden gemaakt door echte... persfotografen. Tamara: Ik beschouw dat niet als amateur beelden. Leen: Nee. Tamara: Dat zijn documenten eigenlijk op dat moment die uw nieuws illustreren, maar ik beschouw dat niet als amateur beeld. Leen: waarschijnlijk als je dat technisch bekijkt, allez, als je dat... ja dan is dat... Tamara: Ja, dan is dat amateur. Leen: Ja, maar ik heb dat eigenlijk ook nog nooit zo bezien. Dat is toch nog anders. Tamara: Ja. Leen: Omdat dat ook de wereld ingestuurd wordt als een inderdaad een document, als een nieuwsfeit. Er zit natuurlijk een boodschap achter. Maar de manier waarop iets gefotografeerd wordt of het toestel waarmee het gefotografeerd wordt, daar leg ik amateur en professioneel niet, ik kan mij voorstellen dat een freelancer voor ons, een echte fotograaf, door omstandigheden... Pukkelpop bijvoorbeeld, staat Pieter-Jan... Tamara: Dat is een fotograaf. Leen: En 't is dan die storm en die pakt zijn telefoon omdat die op dat moment niet kan fotograferen met zijn camera omdat het te erg is, ja, dan is dat geen amateur beeld. Ook al is dat met zijn telefoon genomen. Dus het toestel wat gebruikt wordt is niet euh gelinkt aan amateur of professioneel. I: Wat vinden jullie eigenlijk van de evolutie dat er ook gebruik kan gemaakt worden van amateurbeelden? Leen: Er is een hele wereld opengegaan. Tamara: Ik vind dat alleen maar positief, want in vele gevallen zou je die dingen anders niet kunnen illustreren, je kan niet zo snel ter plekke hebben. Dus ja, waarom niet. Als het echt belangrijk is om uw tekst ermee te illustreren. Je gaat nooit een amateur beeld gebruiken als dat niet bijdraagt of uw verhaal niet versterkt. Want dat is doorgaans niet het beste beeld. Maar als dat veel zegt, ja, dan geef je dat er wel bij. Dus ik zie niet in waarom dat je daar een probleem van zou maken of de redactie moeilijk over zou doen omdat het een amateur beeld is. Als er hier vandaag een ontploffing gebeurt, als dat 10 jaar geleden was geweest, bestond de kans hier misschien, er zijn wel mensen die fotograferen, maar bestaat de kans dat je geen foto had, terwijl nu als er iets gebeurt, je weet dat je heel vaak beeld kan gebruiken. I: En gaan jullie er zelf naar op zoek? Jullie zeiden net dat jullie dingen binnenkrijgen via social media, maar vragen jullie soms zelf ook van wij zijn nu op zoek naar dit... Leen: Dat zijn eigenlijk twee dingen. Ik denk dat als er bijvoorbeeld, pak een ongeval gebeurt en een journalist of fotoredacteur gaat op zoek naar beeld, dan dan zie je dat omdat je zoekt en dan vraag je dat op bij die mensen die dat gemaakt hebben. Of dan zeg je van mogen wij je beeld gebruiken? Er was nog een tweede... Even denken... Tamara: Ik dacht aan een geval waarin ja, dat je dat uiteraard vraagt, is het voorbeeld dat je net gaf van die vakantie. Leen: Ja, dan doe je echt een oproep. Tamara: Of de andere zomerreeks, waar we nu aan werken, we gaan met mensen terug op hun huwelijksreis en dan vraag je een foto van destijds. Ook om beelden die zij hebben van destijds. Maar dat is niet nieuw, dat gebeurde vroeger evenzeer. I: Maar als het dan echt om nieuwsfeiten gaat. Leen: Soms worden er wel oproepen online geplaatst. Ik denk dat dat vroeger iets meer was. Tamara: Maar toch niet zo heel veel, hè. Ik ging net zeggen. Om nu te zeggen mensen hebben jullie beelden van wat daar gebeurd is... Vaak doen we dat toch niet. Leen: We doen dat toch iets minder dan vroeger, omdat er ook niet zo heel veel uitkomt. Of bruikbaars.

Page 130: Thesis Vandenbroeck

122

Tamara: Weinig bruikbaar erbij is. Leen: We hebben dat een periode gedaan als het slecht weer was, storm, stuur uw foto's van storm. En dan komt er heel heel veel, maar zelden iets wat in de krant terecht komt. I: Of als jullie dan die beelden vinden, hoe gaat de redactie, zowel online als de krant, te werk? Leen: Als je bijvoorbeeld een foto vindt op Twitter of zo? I: Ja. Leen: Dan zal een fotoredacteur, soms ook een journalist als die daarmee bezig is, kijken vanwaar komt dat vandaan, wie heeft dat gemaakt, kunnen we die contacteren en dan euh, ja, dan contacteren we die mensen, zeggen we we willen graag die foto gebruiken. Soms vind je die mensen ook niet. Soms is dat ook het buitenland. We zijn ook wel iets euhm, zorgvuldiger in het zoeken naar die mensen als je weet dat dat binnenland is. Omdat je ja, die rechten graag wil respecteren en zo, maar als er inderdaad een ontploffing is in Amerika en er is een goed beeld, dan... Tamara: Dan gaan we die mensen niet zoeken. I: En kan het ook dat de mensen die het beeld hebben gemaakt ook mee kunnen beslissen of het al dan niet op de website of in de krant wordt geplaatst? Leen: Het auteursrecht ligt altijd bij degene die het maakt. Dus als iemand belt, of we bellen iemand en het gaat niet, we mogen het niet gebruiken omdat ze dat niet willen of omdat ze het aan iemand anders hebben gegeven, ja, dan mogen we het niet gebruiken. Er gebeuren wel eens vergissingen, maar ja. I: En hoe zit het dan, stel dat jullie nu echt expliciete amateur beelden binnenkrijgen, ik denk maar aan de aanslag van vorige week, hoe gaat dan die beslissingsprocedure? Tamara: Heb jij toen gewerkt? Leen: Daar was toen de... Hele straffe beelden waren van een vrouw uit Moskou die daar was en die werd door iedereen toen op dat moment gecontacteerd, door Reuters, door HP, door alle kranten en zo, die nam haar telefoon ook niet op. Tamara: Had die dan een filmpje of? Leen: Foto's genomen en ook die waren heel snel, ik denk dat ze die Twitter had gezet, weet ik niet meer zo goed. En dus hebben we wel proberen te contacteren, ook omdat je die beelden in hogere resolutie wil, je wil daar ook misschien een verhaal van, want die vrouw was ook daarnaast leverancier van het beeld getuige. I: En wat stond er precies op het beeld? Leen: Euh, ja, dat waren de strandstoelen en ik denk niet dat het de dader was, maar misschien wel, enfin, lijken. Tamara: Lijken die op het strand lagen en zo. Leen: Dus dan zet je die procedure wel in, maar er is niemand bij die vrouw ook geraakt. Euh, die beelden zijn uiteindelijk ook door agentschappen uiteindelijk verder verspreid. Euhm, en dan wordt er euh, das redelijk fotoredactie werk. Maar daarna wordt er door de eindredactie en hoofdredactie heel erg gekeken wat brengen, wat niet, welke beelden brengen we wel, maar gaan we rasteren. Er is vrijdag heel veel over gesproken. Tamara: Dat gaat dan over het expliciete. I: Wat bedoelt u met rasteren? Leen: De foto brengen, maar, de plas weg bloed wegblokken. I: Stel dat er zo'n expliciete beelden zijn, hoe beslissen jullie dan in welke mate het gepubliceerd wordt? Qua grootte en zo. Tamara: Ja, daar wordt echt over gepraat samen met hoofdredactie, met de eindredacteur, die aan die pagina's werkt. Wordt echt afgesproken van, das echt te expliciet, je wilt niet de krant opendoen en zo groot iets met een dode mens geconfronteerd worden. Dat wordt echt geval per geval bekeken en besproken. Leen: Bijvoorbeeld Charlie Hebdo, was er een beeld vanuit een gebouw genomen van die man die daar euh, net was, dat was ook een filmpje, ook een screenshot, die man die daar

Page 131: Thesis Vandenbroeck

123

lag en HLN was de enige krant die dat op de voorpagina heel groot had gebracht. Das, als enige krant hebben we dat zo groot gedaan op de voorpagina en dat is toen een heel bewuste keuze geweest omdat wij dan zeggen van dat willen we wél tonen, omdat we echt de mensen niet wilden choqueren, echt de ernst van de feiten wilden tonen. Tamara: Ja, waar zijn die mee bezig. I: En is dat ook zo voor de website? Als we dan naar de filmpjes kijken, ik kan me voorstellen dat alles daar wat sneller gaat dan bij de krant. Speelt dat ook een rol in wat voor beelden er geplaatst worden? Tamara: Dat wordt toch ook zeker besproken. Leen: Zeker, voor dat soort dingen zeker. Tamara: Toch meer en meer, hè. Leen: Zo voor de gewone dagdagelijkse dingen, zo niet, maar als er zo'n grote dingen zijn, zal er iemand... Tamara: Niemand gaat dat er zomaar opgooien op de website. Dat gaat echt besproken worden met de chef. Leen: Ja, van kan dat of kan dat niet. Tamara: Of aan de centrale desk. Leen: En vijf jaar geleden, denk ik, werd alles ongegeneerd erop gesmeten, maar nu sinds dat online en print samenzit, wordt daar wel veel zorgvuldiger mee omgegaan. I: Hebben jullie dan ook soort van codes ontwikkeld om om te gaan met amateur beelden? Leen: Dat is vaak ook heel erg buikgevoel. Maar er zijn wel, binnen fotoredactie weet iedereen wel, check toch altijd van waar het komt, of het beeld echt is. Er was eens een schip dat gezonken was en toen was er een supergoede foto die op Twitter kwam, die heel veel gedeeld werd van binnen, die stoelen en die dingen. En dat bleek dan een beeld te zijn van vijf jaar geleden. Dus ook waakzaam zijn is dat wel echt. Dus daar, maar voor de rest... Tamara: Maar dat is toch echt van geval tot geval telkens bekijken en bespreken met elkaar. I: Vinden jullie het wenselijk dat er codes moeten komen? Tamara: Ik vind dat je dat, je kan daar geen richtlijnen op plakken. Allez, voor een deel wel, tot op een bepaalde hoogte, maar ik vind dat je dat geval per geval moet bekijken en telkens opnieuw afwegingen moet maken. I: Ik neem aan dat dat dan voor alle soort amateur beelden is, niet voor alleen de expliciete. Tamara: Vooral voor expliciete dingen. Weet je, voor minder expliciete dingen heeft fotoredactie zoals Leen zegt, wel zijn codes en richtlijnen. I: Koppelen jullie dat ook aan wie jullie zijn als nieuwsmerk, wat voor beelden jullie gebruiken? Tamara: Ja, dat speelt toch wel mee een rol. Dat is heel belangrijk, de beelden die je brengt of niet brengt, de boodschap die je ermee wilt overbrengen. Zoals dat Leen zegt, die foto van Charlie Hebdo, waar we echt heel duidelijk voor gekozen hebben omdat als enige wél te brengen... Leen: Dat is typisch HLN. De Morgen zal die discussie absoluut niet gevoerd hebben, dat is sowieso niet aan de orde... I: En waarom was dat voor HLN dan wel belangrijk? Leen: Omdat dat is wat dat wij doen als krant. Ook heel erg visualiseren van iets zonder te choqueren, maar gewoon tonen van dit is wat er gebeurd is. Dit vinden wij belangrijk om aan de lezer te tonen dat er gebeurd is. Niet alleen te schrijven, maar ook gewoon te tonen. I: Heeft het dan ook te maken met het recht op informatie? Tamara: Ik vind dat eigenlijk een beetje mooie woorden, het publiek belang, daar dat zijn geen woorden die echt vallen wanneer we zo'n dingen bespreken. Dat is gewoon van, kijk, wij willen dat tonen aan onze lezer om die en die reden.

Page 132: Thesis Vandenbroeck

124

Leen: En je wilt de lezer met de krant het belangrijkste nieuws wat wij vinden brengen. Een beeld ook. En ja, daar maak je keuzes in van welke dingen denken wij dat de lezer belangrijk zal vinden. Tamara: Ja, je wilt enerzijds ook ervoor zorgen dat ze niet het hoofd moeten afwenden wanneer ze 's ochtends bij het ontbijt de krant lezen. Daar waak je enerzijds over, maar anderzijds zijn sommige dingen nu eenmaal wat ze zijn of zijn ze zo grof of zo erg of zo, dat je ze ook wel wilt tonen. En dat is een afweging die je de hele tijd maakt en dat heeft niet zozeer met het publiek belang of zo te maken. Leen: Het gaat ook niet altijd over dat soort dingen, bijvoorbeeld, Stromae op de voorpagina deze week. Die dan in Afrika heeft moeten afzeggen en zo en die dan nu met zijn Coraline (?) door Brussel loopt en gaat winkelen en die had dan met zijn malaria en ja, dat is ook een amateur beeld dat via een agentschap is gekomen, dat gaat niet altijd over de Charlie Hebdo's, hé. En ook daar kies je er gewoon voor om een beeld waarvan je weet dat hij niet weet dat hij waarschijnlijk gefotografeerd werd. Om dat toch te brengen en groot op de voorpagina te brengen omdat we denken dat de lezer dat interessant gaat brengen. Tamara: Ja, want daar was ook zoveel mysterie over en het gaat echt niet goed met hem en hij is opgenomen, en en er gaan dan zoveel geruchten en zo en dat is ook gewoon wel een feel good beeld op dat moment. Van kijk, het gaat beter. Leen: Je kan dan wel een stukje schrijven, maar je kan dat ook tonen en dan wil je dat liever tonen. Tamara: Is daar twijfel over geweest trouwens? Want ik was hier nu niet deze week. Leen: Nee. Tamara: Daar lijkt mij geen twijfel over te zijn. I: En dan komen we natuurlijk ook uit op recht van privacy, voornamelijk bij expliciete amateur beelden om daar terug even naar toe te gaan. Daar worden natuurlijk ook mensen op afgebeeld, bijvoorbeeld IS waarvan de ouders van slachtoffers zeiden dat ze niet wilden dat foto's gepubliceerd zouden worden... Houden jullie daar rekening mee? Leen: Als je IS aanhaalt dan denk ik, gaat dat echt over beeldtaal dat overal te zien is. Op de DailyMail, in The Guardian, op alle binnenlandse, buitenlandse websites en kranten, dan heb ik mij die vraag nog nooit gesteld. Tamara: Nee, daarover nooit. Wel wij respecteren dat wel absoluut over euhm, een ongeval dat gebeurt waarbij bijvoorbeeld een tiener omkomt en die ouders zeggen wij willen absoluut niet dat, ja, dan is daar ook geen sprake van en dan wordt dat wel gerespecteerd. I: Heeft het dan ook iets te maken met hoe dichter bij huis hoe meer... Tamara: Ergens toch wel. Nu al vind ik die IS, dat vind ik nu ook niet dat heeft ook niet te maken met het feit van... Leen: Dat is ook een ander verhaal. Tamara: ... och, dat is ver weg, euhm, maar dat is inderdaad. Dat zit in heel de wereldpers en dan zullen wij bij HLN... Leen: Zeggen uit principe wij doen dat niet. Tamara: Maar het heeft er wel mee te maken van hoe dichter bij huis, hoe voorzichtiger dat je bent. Leen: Langs de andere kant, als je van dat verkeersongeval dat aanhaalt... Verkeersongeval in Spanje met een Spaans kind, die afweging moeten we zelfs niet maken, want dat brengen we niet. Snap je? Dus het gaat dan wel altijd over die binnenlandse zaken. Maar daar zijn we, vind ik, heel erg zorgvuldig in en veel in zorgvuldiger in geworden. Tamara: Ja, veel meer dan vroeger. I: Heeft compassion fatigue ook een invloed op hoe jullie omgaan met de publicatie van expliciete amateur beelden? Tamara: Niet zozeer met hoe we met amateur beelden omgaan, maar met hoe we met nieuws omgaan. Gewoon mensen ook euh, je moet mensen zeker informeren, maar je wilt ze ook geen overdosis geven door dat elke keer heel groot en heel breed uit te smeren en

Page 133: Thesis Vandenbroeck

125

euhm, je brengt dat nieuws nog wel, maar je waakt er toch ook wel over euhm, dat je dat een beetje binnen de perken houdt en dat heeft niet zozeer met die amateur beelden op zich te maken. Leen: Maar gewoon met de mix van de krant, ja. I: En zijn er wel al eens reacties binnengekomen op de redactie van toen jullie beslist hebben van expliciete amateur beelden te publiceren? Leen: Je hebt het dan ook over IS-beelden? I: Ja, bijvoorbeeld. Leen: Nee, ik heb daar nog nooit... Tamara: Op zo'n dingen nog nooit... Leen: Nee, als dat... Zeker niet als dat over ver buitenlands nieuws gaat. Tamara: Als er al eens reacties binnenkomen, dan is dat dat er ergens toch een fout gebeurd is, euhm, ook al proberen we daarover te waken van euh beelden die over binnenlandse feiten die niet mogen verschijnen, niet uitgesloten dat er eens een vergissing gebeurt, dat er foto's in krant staat waarvan familieleden waar ze het niet mee eens zijn. Dat zijn dingen waar er reactie op komt. Leen: En ook echt bijna zeker dat... Ik herinner mij bijvoorbeeld een fotobijlage stond het beeld van kinderen in Gaza, die op het strand liepen vlak voordat ze neergeschoten werden. En euhm, daar heb ik één reactie op gehad en dat was van Joods Actueel en die zeiden ja, maar dat klopt niet, dus dat is dan heel politiek gebonden. Maar de gewone lezer, daar ben ik echt zeker van, stelt zich die vraag niet van kan dat of niet? I: Of dat ze zich bijvoorbeeld gechoqueerd voelen? Leen: Nee. Tamara: Nee, nog niet meegemaakt. I: Oké. En jullie gaven net al aan dat er geen verschil is tussen het beleid wat betreft de krant en de website. Is daar ook een reden voor? Leen: Ik denk omdat we meer als echt... Tamara: Meer omdat we als één merk naar buiten willen komen, steeds meer dan vroeger, hè. Dus wordt die lijn ook gewoon doorgetrokken, je zit nu ook echt fysiek bij elkaar, wat vroeger ook niet het geval was. En dus er is snel overleg... Leen: En 't is ook wel zo dat er meer dingen kunnen op de website omdat je ook niet alles in de krant kan brengen of dat website wel eens wat lichter mag zijn, maar de website past wel veel beter bij de printversie. Maar we vroeger nog de hond met zes poten zouden brengen, dat zouden we nu nooit meer doen. Maar we zullen nu wel nog een stuk brengen over, ik weet niet, over één of andere bikinibabe of zo, dat kan daar wel online staan. Dus het beleid is ook niet zo dat het één op één moet zijn. I: Maar wat betreft expliciete amateur beelden is het wel zo, hetzelfde? Tamara: Ja. Leen: Ja. I: En hebben jullie nog wel eens expliciete amateur beelden, naast die van Charlie Hebdo binnengekregen, waar jullie echt over hebben moeten nadenken van wat gaan we hier mee doen? Leen: Ja, MH17 is wel een goede. Maar dat zijn allemaal grote buitenlandse dingen. Tamara: En dat gaat nu niet over een amateur beeld, maar een beeld waar ook heel veel over gediscussieerd is, was destijds, was dat Syrië, de kinderen in Syrië, groot voorpaginabeeld toen. Dat was Syrië toch, hé. Leen: Ja, Aleppo. Tamara: Ja, kinderlijkjes allemaal onder doeken, zo. Allez, dat is geen amateur beeld, maar als je naar een discussie vraagt over expliciete beelden, daar is heel heel fel over gepraat en gediscussieerd. I: En bijvoorbeeld de massa-executies van IS? Leen: Ja, maar dat is bij ons nooit over getwijfeld of we dat al dat niet brengen. I: En hebben jullie het dan gebracht?

Page 134: Thesis Vandenbroeck

126

Leen: Niemand... Tamara: Geen expliciete beelden daarvan. Leen: Geen enkele krant heeft de beelden van de onthoofdingen getoond. Maar wij hebben nooit, De Morgen heeft niks getoond, wij hebben echt ervoor gekozen om... Tamara: Ja, wij gaven dan bijvoorbeeld een beeld van vlak voor, met ernaast... Leen: maar dat heeft het AD bijvoorbeeld ook niet willen doen, terwijl dat ook een populaire krant is. Maar daar is bij ons nooit discussie over geweest. Tamara: Nee, daar zijn zelfs geen discussies over. Leen: Omdat je dan echt een nieuwsdocument hebt, dan zou je lezer iets wat ze overal online kunnen zien en iets wat het verhaal zo goed illustreert. Ja, dat heb je echt nodig om je verhaal te vertellen. I: Dus jullie zeggen als het beeld echt past bij het verhaal en ook echt een meerwaarde kan hebben... Tamara: Ja, of toen met die kinderlijkjes, dat was echt zo van, iedereen was ook echt van dat beeld aangeslagen en wilden de mensen ook wakker schudden van, man, wat daar gaande is, allez. Waarom wordt hier niks aan gedaan? Allez, op hoog niveau, wereldwijd, waarom schiet hier niemand in actie en zo. En dan wil je dat tonen en daarom hebben we dat toen uiteindelijk wél gedaan. Leen: Maar met die onthoofding bijvoorbeeld, wil je ook niet dat je lezer een onthoofding ziet of kinderen die de krant lezen. Dat wil je niet tonen. 't Is niet dat we zeggen, hoe straffer, we gaan het strafste, de strafste foto brengen. Maar je gaat wel vaak HLN kiezen voor een foto. Tamara: Of een foto die iets losmaakt en zo, maar dat hoeft daarom niet de onthoofding te zijn. I: Niet de meest expliciete foto. Tamara: Ja. I: Oké. En u zei net ook al dat u kijkt naar wat andere nieuwsorganisaties doen, is het dan van anderen publiceren gruwelijke beelden, dus wij moeten dat ook doen? Leen: Neen, ik kijk dan wel... Dat is geen referentie van ja zij doen wij het, dus wij doen het ook. Wij proberen daar heel rechtlijnig onze eigen koers in te varen. Maar je gaat natuurlijk wel kijken, wat is er van beeld, en wat doen anderen, maar zonder daar conclusies uit te trekken. Tamara: Het zal nooit een argument zijn, DailyMail heeft het ook op hun website gezet, bijvoorbeeld, dat gaat nooit een argument zijn. I: Een ander argument dat sommigen ook aanhalen is dat mensen het toch op YouTube kunnen vinden, overal, dus dan is het beter dat gewoon publiceren. Tamara: Dat is geen argument dat wij gebruiken. Leen: Nee. I: En moet er over Vlaanderen een beleid gecreëerd worden met betrekking tot expliciete amateur beelden? Leen: Ik denk dat niet. Tamara: Ik vind dat ook niet. Leen: Omdat ik ook zie dat als ik naar ons kijk, maar ook naar alle andere kranten, ik denk dat elke krant daar wel, ik kan mij eigenlijk niet voorstellen dat andere kranten daar problemen mee hebben. Ik denk dat elke krant wel weet van, dit kan voor ons. Tamara: Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen, denk ik daarin. Ieder moet daar ook ergens zijn eigen grens in trekken. Maar om daar nu van hogerhand euh, in de reglementen te laten gieten, en zo, ik zie daar echt de noodzaak niet van in. Leen: Zeker ook omdat je voelt dat de lezer... Tamara: Niemand gaat ondoordacht dingen in een krant smijten, dus ik denk, laat iedereen gewoon zijn eigen verantwoordelijkheid daarover nemen. Leen: En ook bij de concurrentie zie je dat niet. Ik heb nog nooit gedacht van, daar gaan ze nu een brug te ver. Tamara: Of die gaan nu uit de bocht of zo.

Page 135: Thesis Vandenbroeck

127

I: Oké, hebben jullie verder nog vragen of toevoegingen? Tamara: Nee. Leen: Nee, ik denk het niet.

Page 136: Thesis Vandenbroeck

128

Interview VTM (Online + Het Nieuws) Interviewees: Jo Buggenhout en Jelle D’hondt Jo: Ik ben één van de eindredacteurs van het nieuws. Ik kijk een beetje deontologisch mee omdat ik in de Raad voor Journalistiek zit. Jelle: Ik ben eindredacteur van de website, van alles wat wij op social media doen en zo. Dus ik ben daar eindverantwoordelijke voor, voor alles wat wij online publiceren. I: En hoelang zit je al in die functie? Jelle: Ik zit in die functie sinds euhm, een tweetal jaar nu. I: En hoelang zit u al in uw functie? Jo: Ik ben één van de eindredacteurs, maar niet bezig met online, of in de eerste plaats zoals Jelle zijn verantwoordelijkheid. De televisieuitzendingen, euhm, maar wij hebben een uitkant en een inkant, ik zit aan de inkant. Dat betekent dat alles wat binnenkomt bekijk ik mee, kijk, kunnen we er iets mee doen, gaan we er iets mee doen en zo ja, wat. En dus ja, ik kijk een beetje mee als onze hoofdredacteurs deontologisch coördinator. Chique woord, hé. I: En hoe zijn de redacties samengesteld? Jelle: Euhm, op onze webredactie hebben we euh een tiental mensen die 's morgensvroeg beginnen om 6u en er 's avonds mee ophouden om 12u, dus we zitten zo goed als de hele dag zitten wij op de redactie, enkel 's nachts nog niet. Dat zijn dagelijkse een vijftal mensen die daar mee bezig zijn, met die website, met alles wat online verschijnt. Voor het nieuws werken we met... tussen de twaalf en vijftien journalisten per dag die alle reportages maken. I: Wat zijn in jullie ogen precies amateurbeelden? Jo: Misschien dat jij [Jelle] een betere beschrijving kan geven, want jij ziet er meer dan dan dat ik uiteindelijk zie, hè. Ik denk dat een amateurbeeld iets is dat ons bereikt of dat we het nu zelf gaan vinden of dat we het zelf toegestuurd krijgen, euhm, gemaakt door niet-professionele journalisten. Wat niet altijd helemaal klopt, omdat je kan natuurlijk ook zeer professioneel beeld krijgen dat niet gedraaid is of gemaakt is door een journalist, maar dat door bedrijven is gemaakt, of door lobbygroepen, Greenpeace bijvoorbeeld levert materiaal aan. Dat zijn geen amateurs, dat is professioneel gemaakt, maar niet als journalist, die hebben een lobbybedoeling daarmee, euhm, of een PR-bedoeling daarmee. Dus ook binnen dat, binnen die dingen moet je het onderscheid maken. Ik denk dat je in de eerste plaats een onderscheid moet maken tussen professioneel journalistiek beeld van professionele journalisten en al de rest heb je natuurlijk amateurfilmpjes, mensen die bijna toevallig een filmpje maken, euh, niet altijd toevallig, maar die op één of andere manier beelden maken, soms met professioneel materiaal, maar ik bedoel, amateur beeld kan gemaakt worden... Professionals kunnen professionele beelden maken op amateuristisch materiaal, dat kan in bepaalde omstandigheden. En ook omgekeerd. 't Is niet omdat het op professioneel materiaal gedraaid is, het filmpje, dat het komt van professionals. Dus dat kan amateur beeld zijn. Het is iets genuanceerder dan een iphone, of telefoonfilmpje dat we binnenkrijgen. Zo krijgen we veel denk ik, vanop de bus, waarbij een chauffeur lawaai maakt en waar een reiziger het filmt. Dat is dan wel amateur beeld. I: En wat met IS dan? Jo: IS heeft duidelijk gemaakt, ik bedoel, ze hebben hun eigen zenders nu zelf. Er is ook duidelijk gemaakt dat die groepering zeer professioneel te werk gaat, ook qua mensen als qua materiaal. Ik beschouw dat niet als amateur beeld. Dus dat zijn wel degelijk zeer bedoelde filmpjes, films, die zij maken, gemaakt hebben door professionals, met professioneel materiaal, die daar ook een bedoeling bij hebben. Je zou het kunnen plaatsen zoals bij een groep zoals Greenpeace. Die bedrijfsfilms maken. Dus dat zijn niet echt amateur beelden. I: En denken jullie er bij de website ook zo over? Jelle: Absoluut. Wij beschouwen dat als propaganda, dus dat zijn beelden die gemaakt zijn met de bedoeling om een bepaald doel te bereiken. Euhm, dus de visie die wij daarover hebben voor online verschilt niet van die die we hebben euhm voor op antenne.

Page 137: Thesis Vandenbroeck

129

Jo: Laat dat duidelijk zijn, trouwens, vooraf denk ik dat onze normen of waarden of of euhm, onze selectie niet verschilt bij online van de tv-uitzendingen of omgekeerd natuurlijk. Wij hebben daar dezelfde lijn in, hè. I: Oké, en is het eigenlijk een goede evolutie dat er gebruik kan gemaakt worden van amateurbeelden? Jo: Die is eigen aan de evolutie van techniek, of technologie... Ik bedoel dertig jaar geleden kon dat niet omdat er geen gsm's waren, laat staan toestellen waarmee je kon filmen, das nog niet zo oud. Toen ik student was, bestond dat allemaal nog niet. Er waren nog geen gsmtoestellen thuis in die tijd. Niet dat ik uit Jezekes tijd kom, maar zo lang geleden is dat nog niet. Maar vroeger kon dat nog niet, bestond het niet, kon het niet. Er was ook geen internet, hè. Dus nu wel, nu kan je van om het even waar, in Nepal een Iphone flimpje doorsturen naar ons, dat een paar minuten later online op onze website staat en te zien is op televisie. Dus is dat een goede evolutie? Dus 1, ja dat is vrij nieuw, relatief nieuw, is dat een goede evolutie? Ja, ik denk het wel. Je moet gebruik maken van al de technologie die er bestaat, euhm, je kan daardoor dus dingen zien die vroeger niet of minder snel kon zien en dus ook tonen, tegelijk maakt het het er voor ons niet makkelijker op omdat je natuurlijk of het nu gaat om een tekstbron of een beeldbron, dat maakt geen verschil. Je moet altijd weten van wie wat waar en waarom het ons bereikt, hè. Het is alleen wat extra werk. I: En waar vinden jullie dan die beelden, worden die toegestuurd of gaan jullie er zelf ook naar op zoek? Jelle: Dat hangt er vanaf. Wij krijgen heel veel beelden toegestuurd. Wat het voor ons nog net iets gemakkelijker maakt om te controleren van waar komen die beelden vandaan, je weet waar ze vandaan komen, want je krijgt ze namelijk toegestuurd. Euhm... I: Via welke kanalen wordt dan dan toegestuurd?

Jelle: Via allerlei kanalen, via social media, via onze eigen 4040 app, via onze website, via mail. We hebben heel wat kanalen langs waar mensen ons beelden toesturen. Anderzijds is er ergens iets gebeurd, dan gaan wij ook zelf actief op zoek naar beelden. Dat doen we dan ook via social media, we roepen ook mensen op om ons beelden te bezorgen van zaken die ze gezien hebben als wij weten van, kijk, daar is dit aan de hand, dan proberen wij mensen ook te activeren om ons die beelden te bezorgen. En we gaan zelf ook op zoek op YouTube en DailyMotion en zo om die beelden te vinden. Waar dat je natuurlijk met het verhaal zit van zijn die beelden wel echt, zijn die beelden wel nu gemaakt? Zijn die niet tijdens een aardbeving 5 jaar geleden gemaakt in Nepal? Dus dat brengt natuurlijk wel wat extra werk met zich mee. Anderzijds is dat natuurlijk een gigantische bron van informatie die je vroeger niet had.

I: En als er dan beelden worden toegestuurd, of jullie vinden die, hoe gaan jullie daar dan mee om? Welke mensen zijn daar bijvoorbeeld bij betrokken?

Jelle: In de eerste plaats zijn dat de journalisten die er mee bezig zijn, die zien het beeld binnenlopen en dan zal er in samenspraak met de eindredactie en hoofdredactie beslist worden, kijk, gaan we dit gebruiken of niet gebruiken. En in welke vorm gaan we het gebruiken? Welke vermelding geven we erbij? Zeggen we expliciet dat dit beelden zijn die bijvoorbeeld, waarvan dat wij niet weten, of ze echt zijn, het kan dat we dat doen. Bij zaken als IS bijvoorbeeld, beslissen we ook altijd om er duidelijk bij te zeggen, dat die beelden van IS komen en welke bedoeling daarmee gemoeid is.

Jo: Ja. Als we de authenticiteit echt niet kunnen achterhalen, dan gaan we ze eigenlijk niet brengen. Bij IS het voorbeeld van IS, heb je natuurlijk iets anders. Je gaat daar ook eens gaan horen en kijken wat, in alle eerlijkheid, en dat is ook een logisch proces, natuurlijk, wat de rest van de wereld ermee doet. Niet dat wij zitten te wachten op andermans beslissingen daarover, maar het speelt wel mee. Ik ga een voorbeeld geven. Als internationale nieuwsagentschappen en zenders zoals CNN, Reuters, BBC, om er een paar te noemen, beslissen om bepaalde beelden te verspreiden, waar zij aan toevoegen dat ze zit je daar met een probleem. Als iets heel veel teweeg brengt, zoals die onthoofdingen toen, euh, dan is het moeilijk om daarover te zwijgen van bij het begin. Je kan dan kiezen voor het

Page 138: Thesis Vandenbroeck

130

andere, je moet het erover hebben. Hoe ga je het erover hebben? Je kan het erover hebben dat er filmpjes zijn die erop wijzen dat en zo voort. Je kan er ook voor kiezen om die te tonen en gewoon eerlijk mee te geven dat op dat moment misschien nog niet helemaal duidelijk is of dat authentiek is, of dat het om een authentieke onthoofding gaat dan wel om een cinemavertoning. Dat is een belangrijk onderdeel van ons verhaal. Je moet dat meegeven. Dat was op een bepaald moment, helemaal in het begin, was dat zo. Toch hebben wij gekozen om dat wel te brengen omdat zwijgen was geen optie, twee mogelijk was zelfs al was dat cinema, dan was een belangrijke nieuwe factor in het IS verhaal. Ook als het cinema zou geweest zijn, dan was ook dat een nieuw element. Want dan wees dat erop dat zij bepaalde nieuwe propaganda vormen zouden gaan kiezen. Nu, het was toen vrij snel duidelijk dat dat wel authentiek was, de betrokkenen, de families van de onthoofden hebben toen gereageerd. Werkgevers en organisaties hebben toen gereageerd en gezegd dat het authentiek was. Ja, dan dan breng je dat natuurlijk. Breng je dat dan volledig in alle graphic detail, dat is iets anders, dat is een andere discussie. Wij doen dat niet, het is niet omdat wij filmpjes tonen van onthoofdingen, wij hebben nog nooit volledige onthoofdingen getoond, natuurlijk hè. Ik bedoel daar zijn nog verschillende vormen en varianten in, van van ja, van vormen effectief waarin je het toont. Maar het tonen, het niet tonen was geen optie.

I: Dus als we dan kijken naar de vorm, jullie beslissen dan ook van wat kan er, wat kan er niet? Jelle: Ja. Jo: Uiteraard. Geloof ons, 't is niet zoiets van snel op de website gooien, snel in de uitzending gooien. Zo gaat dat natuurlijk niet. Daar is over gepraat met betrokken reporters, met de eind- en hoofdredacties en daar is over gediscussieerd. Maar je komt daar tot een beredeneerde conclusie waar je daar dan achter staat als redactie. I: En als het dan niet per sé over die expliciete filmpjes gaat, qua tijd en duur dat zo'n amateurfilmpje wordt getoond, hoe wordt dan beslist hoe lang jullie het laten zien of wordt er censuur op gezet? Jo: Censuur is misschien niet het woord, wat je doet is effectief nagaan wat een redelijke manier is om wat je nodig hebt om het verhaal te schetsen, en dat kan wel degelijk in woord. Dat hoeft niet volledig in beeld. Lang niet. Maar sommige beeldmomenten zijn wel essentieel om je publiek je verhaal te staven ook. Dat gaat niet over hoe lang, of hoe weinig, daar zijn geen handboekjes rond. Het is niet van dat we zeggen 'we gaan altijd minstens 15 seconden tonen of 1 minuut', dat doet er niet toe. Soms is dat maar drie seconden, soms kan dat langer zijn. Dat hangt er vanaf van het verhaal en van de relevantie van het beeld dat je nodig hebt voor de relevantie van je verhaal. Denk ik. Jelle: Ja. Jo: Het heeft weinig zin om bij die IS-dingen... Heb je filmpjes, ik denk bij die laatste, 15 minuten of zo en dat kan je niet 15 minuten geven, dat heeft geen zin. Het heeft totaal geen zin... Het recentste dat we getoond hebben vanuit IS hoek was vorige week nog, denk ik, waar de man... Jelle: De man die zijn eigen graf moest graven. Jo: Die zijn eigen graf moest delven. Waarom hebben we dat verhaal gebracht? Omdat het weer een stapje verder was, bovendien was het slachtoffer ook een Syriër. Als ik het me goed herinner. Het ging niet om een... Jelle: Westerse... Jo: Ja, westerse journalist of gevangene. Dus dat was weer een nieuw element en de man moest ook zijn eigen graf delven. Dat was een nieuw element. Maar van de onthoofding of zo hebben we niets getoond. Het was wel een nieuw element in het verhaal. I: En bijvoorbeeld die massa-executies van IS, daar heb ik beelden van gezien op jullie website. Mannen die dood op een rij liggen. Waarom die dan wel? Jo: Bij die groep op een rij, ik probeer het mij ook goed te herinneren, was het element natuurlijk dat je daar effectief een massa-executie zag uitgevoerd worden. Wij hebben de executie niet getoond natuurlijk, maar we hebben wel aan de hand van het beeldmateriaal

Page 139: Thesis Vandenbroeck

131

het verhaal kunnen brengen dat zij effectief massa-executies uitvoeren. Dat geen verhaal of dreigement is, maar wel degelijk een feit is. Daar was beeldmateriaal van. En dan kan je zeggen, ja moet je dat gaan tonen, want ik, we kennen de tegenargumentatie ook, hè. Waar gezegd wordt van, ja je gaat alleen maar anderen op de idee brengen van enzovoort, ik weet dat niet. Wij zijn ook geen euhm, onze job is dingen tonen in de wereld zoals ze zijn. Mensen informeren over wat er aan de hand is. En ja, wij zijn zelf geen militairen of zo. Maar het is wel onze taak om te tonen hoe ver bepaalde groepen, mensen gaan. Dat is wel onze job. En als je aan de hand van dat materiaal toen van die groep, want er is later nog veel materiaal opgedoken, dan kan aantonen dat die effectief die groepering of die strijders die jihadisten, dat zij effectief massa-executies uitvoeren, er nog is bijkomend bedoeld om propagandafilms van te maken. Want het materiaal dat ons bereikt heeft, daar zat alweer cinemamuziek op als ik mij goed herinner. Ja, dan is dat belangrijk element om weer mee te geven van hoe zij te werk gaan, wat zij doen, en hoe zij propaganda films maken. Ook dat an sich is al nieuws hé. Het is niet omdat wij onze ogen zouden sluiten, dat het niet bestaat. Wij vinden dat belangrijk, nog altijd, in de eerste fase om te blijven berichten over IS en waar zij mee bezig zijn en hoe zij dat doen en dat is daar een essentieel onderdeel van. I: En om dan even terug te gaan naar de algemene amateur beelden, wat is jullie beleid daar rond? Heb jullie bepaalde codes of regels binnen de redacties? Jelle: We hebben onze eigen journalistieke plicht om te weten waar beelden vandaan komen, wie ze gemaakt heeft, waar ze gemaakt zijn, wanneer ze gemaakt zijn, euhm, en dat we ze ook altijd checken voor we die beelden gebruiken. Euhm, maar echt afspraken tussen verschillende zenders of binnen de media zijn er volgens mij niet. Jo: Je hebt natuurlijk één afspraak, dat is de journalistieke code. Jelle: Voilà. Jo: Die wij mee ondertekend hebben, zoals het gros van onze collega's in het land. Je hebt de deontologische code van de Raad voor Journalistiek, die wij meeondertekenen en wij gaan dus nooit gratuit om het even welk elk beeld... Natuurlijk altijd journalistiek blijven behandelen, er moet een verhaal, een nieuwsverhaal in zitten. Ik denk dat Jelle zal kunnen getuigen dat hier wel heel veel filmpjes binnenkomen, die niets te maken hebben met nieuws, geen relevantie hebben. Daar gaan wij dan ook niets mee doen. Ja, wanneer gaan wij er wel iets mee doen, als er een nieuwsverhaal is, als er een zekere relevantie is, beeld is maar een verrijking of een aanvulling van je nieuwsverhaal hè. Het is ook niet omdat je geen beeld hebt, dat het geen nieuws meer zou zijn bij televisie of of online. Collega's online maken niet alleen films of veel meer dan wij tv-nieuws brengen. Maar daar staan ook teksten op natuurlijk, als er nog geen beeldmateriaal van is. Je moet wel altijd nieuws relevant blijven. Dus dat is wel een belangrijke factor, ja anders spelen wij niet mee. Das evident. Twee, zoals Jelle net zei, de meta-data van van het beeldmateriaal moet natuurlijk wel bekend zijn. Wie, wat, waar, wanneer. Euhm, een aantal fundamentele zaken blijven natuurlijk wel rechtstaan. En die hangen samen met de journalistieke code deontologische code, die wij absoluut volgen. Jelle: Zo'n filmpje op zich is an sich in de meeste gevallen geen nieuws. Er kan wel aanleiding zijn om nieuws te worden. Het feit dat er een filmpje bestaat, kan de aanleiding zijn voor andere mensen om daar nieuws van te maken, zogezegd. Stel dat er een filmpje opduikt van een buschauffeur die zit te roken op z'n bus bijvoorbeeld, maar eerder daarvoor mensen op z'n bus verboden heeft om water te drinken, als De Lijn zegt, kijk we gaan die buschauffeur schorsen, die wordt op het matje geroepen, dan is dat nieuws. Maar het feit dat zo'n filmpje op zich bestaat, is geen nieuws hé. Jo: Zo is het ja. I: En houden jullie ook rekening met wie jullie zijn als nieuwsmerk? Wie jullie als publiek hebben? Jo: Wij zijn journalisten en onze redactie werkt in dit geval voor een tv-zender en online. Wij houden geen rekening met 18-jarigen of met 70-plussers of zo. Er is geen enkele journalist die als goede journalist, oh maar dit ga ik niet brengen, want mijn publiek zouden vrouwen

Page 140: Thesis Vandenbroeck

132

van 30+ moeten zijn. Ik bedoel, iets is een sterk journalistiek verhaal of niet. Ik geloof daar trouwens persoonlijk ook niet aan, dat je nieuws zou kunnen maken dat anders is voor 18-jarigen dan voor 55-plussers. Ik geloof daar niet zo meteen in. Nieuws is nieuws, denk ik. Trouwens wij tonen dat ook aan. Onze nieuwsuitzendingen worden steeds vaker en meer bekeken door 18 tot 30-jarigen, blijkt. Het is niet dat wij zo'n ander nieuws brengen dan voorheen, das één. Twee, dat we het zo anders gaan ander, andere verhalen brengen dan de collega's van het Journaal, dat is eigenlijk niet waar. Dus dat betekent dat 18-jarigen evenzeer geïnteresseerd zijn in de verhalen die wij nu brengen, binnenland en buitenland en politiek, dat maakt geen verschil. Jelle: Wat betreft de keuze van de onderwerpen absoluut zeker niet. Jo: Voilà. Jelle: De manier waarop het vertelt wordt... Jo: De manier, de vorm is iets anders. Jelle: Kan misschien een beetje verschillen met anderen, maar de keuze van bepaalde onderwerpen, denk ik is een puur journalistieke beoordeling. En die kan je niet afstemmen op bepaalde doelgroepen. Jo: Wij zijn inderdaad, dat klopt wel, de vorm kan anders zijn, hè. Maar ik bedoel, de inhoudelijke insteek van je nieuws die wij brengen is hetzelfde. Als die journalistiek steek houdt, houdt die steek, hè. Het heeft niks te maken met de leeftijd. I: En wat betreft andere elementen, bijvoorbeeld privacy van de slachtoffers, respect voor de nabestaanden,... Wordt daar ook rekening mee gehouden? Jo: Maar dat staat in artikels uit de code. Dus privacy, zijn zeer duidelijke artikels, 27 van de deontologische code bij de Raad voor Journalistiek. Die artikels gaan zeer specifiek en in detail over privacy en over slachtoffers. En die volgen wij ook. Bijvoorbeeld minderjarigen, zij worden niet in beeld gebracht. Dat is bij wet verboden. I: En als we dan terugkijken naar IS, de journalisten die slachtoffer geworden, wordt daar ook op een bepaalde manier naar gekeken naar wat de familie wenst? Jo: Internationaal kunnen wij dingen niet, wij kunnen moeilijk toestemming gaan vragen op internationaal vlak. Als het verhaal al worldwide loopt, kunnen wij moeilijk toestemming gaan vragen bij de betrokken partijen. In eigen land houden we daar wel rekening mee. Heel concreet, het is net gebeurd, iemand die tegen ons zegt, ik wil niet in beeld komen, die komt niet in beeld. Dat is vanmorgen gebeurd, zo geschiedde. I: In het gebruik van amateur beelden, kan de afwezigheid van een journalist ter plekke ook een rol spelen in het gebruik? Jelle: Als wij, zoals eerder gezegd, zeker zijn van de echtheid van de beelden, wie ze gemaakt hebben, op welk moment ze gemaakt zijn, ja, dan kunnen wij daar gebruik van maken. I: En heeft diegene die ze gemaakt heeft ook een rol in het beslissingsproces van we zenden ze al dan niet uit? Jo: Iemand die ze ons bezorgt, ja, neem ik aan dat die de bedoeling heeft... Jelle: Ja, die geeft ons de toestemming om ze te gebruiken, hè. Euhm, sowieso vragen wij altijd toestemming als wij beelden binnenkrijgen of we die mogen gebruiken. Of als we ze zelf gaan zoeken en we ze ergens gevonden hebben, dan zullen we altijd eerst toestemming vragen aan de mens die ze heeft gemaakt of online heeft gezet. Hebben wij toestemming om die beelden te krijgen? In die zin hebben die inspraak in dat proces. Maar voor de rest, zijn wij de mensen die beslissen wat wij op antenne brengen en wat niet. Jo: We zijn ook eindverantwoordelijk voor wat we tonen, hè. Dus in die zin moet je daar eigenlijk, met alle respect, los van wat de basis of of aanreikingsvoorwaarden zijn, komt daar later niemand meer in tussen. Omdat wij ook zelf verantwoordelijk zijn en blijven voor wat wij brengen. Dus wij zouden het ook niet kunnen omdraaien nadien en zeggen van, wij zijn niet verantwoordelijk, we hebben dat zo gekregen. Als wij het gebruiken, zijn wij verantwoordelijk. Dus die mensen komen daar niet meer in tussen.

Page 141: Thesis Vandenbroeck

133

I: En zijn er wel eens reacties van het publiek gekomen op amateur beelden die jullie hebben uitgezonden, zij het expliciet... Jelle: Ja. Jo: Ja. I: En wat voor reacties zijn dat dan? Jelle: Allerhande reacties. I: Waren dat dan slechte of positieve reacties? Jelle: Allemaal. Jo: Mensen die vinden dat we dat niet moeten tonen of behandelen. Jelle: Mensen die vinden dat goed dat jullie het wel tonen, tegenover anderen die het niet tonen. Je krijgt allerlei soorten reacties. I: En heeft dat dan invloed op jullie berichtgeving? Jelle: Dat kan soms aanleiding zijn om onderling eens te gaan discussiëren van kijk hebben we dit juist aangepakt, dat kan, maar het is niet dat wij onze, wat wij brengen gaan afstemmen op feit van wat mensen erover zeggen. Op sociale media die nogal toegankelijk zijn om allerhande reacties te spuien. Euhm, dan wel andere... Kijk nu in dit geval van vanmiddag heeft die vrouw ons gecontacteerd van ik ben in beeld gekomen, ik wil dat niet, in zo'n geval gaan wij natuurlijk daar gevolg aangeven, gaan we die mevrouw vanavond niet meer tonen, gaan we die van onze website halen. Dus dat zijn gevallen waarin wij gevolg geven aan reacties. Maar dat zijn dan andere dingen dan wat jij bedoelt. Jo: Wat niet betekent dat je altijd akkoord gaat met wat zij vragen of eisen omdat een fundamenteel recht is ook nog altijd de persvrijheid in ons land. Het is niet omdat iemand zegt, je mag daar niet over berichten, dat mag de premier zijn voor mijn part, dat wij die richtlijn gaan volgen, hè. Ik bedoel wij zijn ook nog altijd als journalisten, hebben wij ook nog steeds onze rechten natuurlijk. Dus in die zin, 't is niet omdat bijvoorbeeld zoals bij via kortgeding geëist bepaalde dingen niet in het nieuws mogen brengen of in Telefacts, tot onderzoeksrechters toe, zoals gebeurd is, dat kan hè, zij mogen dat doen. En dan zullen zij die weg volgen die zij denken te moeten volgen, maar dat betekent niet dat wij zomaar ons daar zomaar bij zullen neerleggen. Ik bedoel, dat als wij ons product of verhaal staan met de middelen dat we het gemaakt hebben, en zoals het eruit ziet, wij vinden dat dat een verhaal is dat moet verspreid worden als journalisten, dan mag iedereen altijd alles doen, dat kan dus extreem gaan van bij de rechtbank om te voorkomen dat wij dat tonen, wij zullen daar naar luisteren, naar de argumentatie en daar altijd zeer beredeneer intern zeer uitgebreid nog over alles is bekijken. Maar ja, het staat iedereen vrij om te eisen dit en dat maar uiteindelijk als wij vinden dat we het moeten brengen, dan zullen we het brengen. Koste wat het kost. Maar het is in de realiteit al gebeurd. Ik bedoel, de persprijs 2015 voor beste tv-reportage van Farouk's reportage over een onderzoeksrechter heeft ons wel bloed, zweet en tranen gekost om ze in de ether te krijgen vorig jaar omdat bepaalde partijen naar de rechtbank waren gestapt en eisten dat wij het niet zouden uitzenden. Ik bedoel wij zijn daarmee doorgegaan en uiteindelijk hebben we wel gelijk gekregen van een andere rechtbank en hebben we het ook uitgezonden. En de journalistieke wereld vond dat nu ook, een fundament van ons vak. Dus houden wij rekening? Ik bedoel, dat is nu het andere extreem dat ik als voorbeeld gaf. Maar houden wij rekening met wat mensen vragen, zeggen, ja natuurlijk. Maar dat betekent niet dat zij beslissingsrecht hebben. I: We hebben het net al over IS gehad en die massa-executies, maar zijn er ook nog wel andere amateur beelden binnengekomen waarvan jullie dachten wat moeten we hiermee doen? Ik denk bijvoorbeeld aan Charlie Hebdo of MH17. Jo: Ja, dat is een moeilijke, hè. Euhm, Charlie Hebdo was een zeer moeilijke. Jelle: Ja, dat was een zeer moeilijk verhaal. Jo: Heel eerlijk gezegd, euhm, is dat één van de moeilijkste geweest van de voorbije jaren. Moeilijker dan IS-toestanden. Omdat euhm, het was vlakbij, je zit op straat waar iedereen kan filmen en vanuit elk raam kan filmen, je weet dat toen zowat iedereen worldwide is toen breaking gegaan, ook wij. Je gaat snel de ether in en er komt wat materiaal binnen natuurlijk,

Page 142: Thesis Vandenbroeck

134

ja, je bekijkt dat en hebben wij fouten gemaakt? Dat zou ik niet zeggen, hebben we... We hebben wel op het randje gestaan van te snel dingen te tonen die we beter niet toonden. I: Hoe bedoelt u? Jo: Het is niet evident, hè, als je een slachtpartij bijna in beeld hebt, hoe expliciet ga je dat beeld verspreiden? Euhm, in de race, want dat is volgens mij toch het ultieme voorbeeld waar snelheid inderdaad mogelijk, ik zeg niet dat we te snel geweest zijn in tegendeel, maar het was toch op het randje. Euhm, wij hebben uiteindelijk de betrokken agent die op straat was doodgeschoten, waar expliciet beeld van was, we hadden dat beeld, dat is geblurred, maar dat is in een bepaalde headline niet geblurred, omdat er wordt natuurlijk overal snel in verschillende momenten binnen dezelfde uitzendingen getoond en één keer is dat door in de montage aan blurren ontsnapt en dat is, ja, ja dat is vervelend, want dat dat was daar niet de bedoeling van iets volledig expliciet te tonen. Maar ja, alle zenders worldwide waren breaking, en euh, ik denk dat wij in België, ik spreek nu algemeen, niet alleen wij hier, maar overal zijn wij daar zeer euh, sereen nog denk ik mee omgegaan, wat niet overal het geval was. Maar dat was een moeilijke, dat was echt een moeilijke, dat was ongoing, dat bleef maar ongoing en je kreeg natuurlijk live-beelden van overal en van alles en filmpjes en foto's binnen voortdurend, dat was een moeilijke. Jelle: Dat zijn zo'n momenten waarbij het moeilijk is om alles te filteren en te verifiëren en en wat kan je gebruiken? Allez, zo'n momenten zijn voor de redactie ook een heel hectisch moment, hé. Je zit met live-uitzendingen, verschillende mensen die met dezelfde beelden tegelijk bezig zijn, regisseurs, journalisten enzovoort. Dus dat maakt het praktisch gezien heel moeilijk om alles op elkaar af te stemmen. Wat natuurlijk geen excuus mag zijn. Jo: Nee, klopt. Het mag geen excuus zijn. Maar net daarom is het euh, een moeilijke. I: En MH17? Zijn daar ook amateur beelden van binnengekomen? Jelle: Daar zijn via onze agentschappen vooral amateur beelden van binnengekomen. Waar beeldagentschappen de functie vervullen van beelden te gaan checken, euhm, en verifiëren en als het niet aan de verificatienormen voldoet, dat dat dan ook duidelijk wordt meegedeeld. Maar ik denk dat ze dat voor ons al gecheckt hebben. Jo: Ja, dat is de bedoeling. Dus euh, VTM bijvoorbeeld en het Journaal, wij zijn allemaal abonnees van Reuters en EP, de grote internationale beeldagentschappen of nieuwsagentschappen. En ja, het beeld dat zij verspreiden is natuurlijk voor ons geverifieerd door hen, daar dient een agentschap voor. Euhm, maar ja, soms op zo'n momenten, op zulke momenten, geven zij ook wel eens aan, we weten niet of dit nu.... Maar bon, het is ons zo aangereikt. Ja, dan moet je dat ook eerlijk zo melden, hè, als klant. I: En qua expliciet van de beelden van MH17. Hoe hebben jullie daarop gereageerd? Ik geloof wel dat er filmpjes waren van de lichamen die daar lagen. Jelle: Die hebben wij zelf gemaakt, denk ik zelfs. Jo: We waren bij de eerste journalisten op het terrein. Dus de wrakstukken, waar onze collega's van het Journaal een deel van hen toch, heb ik gehoord, jaloers om waren of niet blij mee waren dat zij er niet waren. Wij dus wel. Wij waren met de eerste ploegen bij de wrakstukken. Hebben wij lichaamsdelen getoond? Nee, niet in die reportages. Wat er gebeurd is toen, dat een ploeg van, een Britse ploeg van Sky, heeft daar rond gelopen onder andere, die als ik mij goed herinner Sky News, die, ja, rugzakken hebben vastgenomen en spullen getoond die daar lagen, paspoorten onder andere. Daar hebben wij ons niet aan bezondigd. Dus wij hebben daar niks zelf aangeraakt, wij hebben daar wel tussen gelopen, dat klopt, om aan te geven, en dat was net het straffe van het verhaal an sich ook, dat het eigenlijk zoals ook letterlijk in die reportage werd gezegd, een schande was, wat wij niet gauw doen, want dat was een statement dat wij maakten, we blijven doorgaan, zeer feitelijk en doe er mee wat je wil. Maar toen hebben we een statement gemaakt, onze reporter op het terrein, van spilbeek, terecht, dat het eigenlijk een schande was dat je daar, dat wij intussen van hieruit ginder al waren geraakt bij de wrakstukken, daar konden tussen lopen, dat daar niks mee gebeurde. Dat is iets anders, 1, dat heeft niks met amateurfilmpjes, 2, dat was en is en blijft een belangrijk aspect van dat hele verhaal. Omdat als wij daar geraakten,

Page 143: Thesis Vandenbroeck

135

konden ook anderen daar geraken en ik heb het dan niet over collega tv-ploegen, maar ik heb het dan over diensten, politiediensten, leger enzovoort. Dus dat was wel degelijk relevant, want dat is worldwide news geworden de dagen en weken erna, hè. Dat dat daar allemaal maar lag. Het ging tenslotte ook over, niet dat dat daardoor belangrijker was, over Nederlanders ging. Op dat moment wisten wij ook nog niet of er Belgen aan boord konden zijn. We waren zeer betrokken ook. Dus dat was zeer belangrijk om daar te zijn. I: Dus in dat verhaal hebben jullie eigenlijk geen gebruik gemaakt van amateurbeelden? Jelle: Heel weinig. De amateur beelden die wij gebruikt hebben, zullen de beelden geweest zijn van de crash van op afstand, die ons aangeboden zijn door de agentschappen. Jo: Waarover trouwens enige discussie bestond of ze wel degelijk van het bewuste toestel waren en dat hebben wij expliciet meegegeven bij die beelden. Dat er beeldmateriaal was, waar mogelijk op te zien hoe het toestel naar beneden stortte, maar niet geheel zeker was of het om het toestel ging. I: En jullie gaven ook al dat jullie kijken naar wat andere tv-zenders doen, zenden zij het uit of niet. Is het dan het principe van zij doen het ook, dus wij dan ook? Jo: Nee, nee. Misschien heb ik dat fout uitgelegd of gezegd, euhm, wij zien natuurlijk wel wat anderen doen, maar dat is nooit voor ons dé regel of lijn om te zeggen van wij gaan het dan ook maar doen of omgekeerd. Of net niet doen. Maar, ik bedoel, uiteraard, je ziet wat je ziet hè. Dus dat speelt wel mee, maar dat gaat bij de uiteindelijke beslissing, is dat niet de doorslaggevende factor. I: En kan het ook een rol spelen dat jullie denken van: oké, het speelt toch allemaal op websites, het staat allemaal online. Dus dan kunnen wij het ook maar beter uitzenden. Want het publiek gaat het anders toch vinden. Jo: Nee, je kan wel melden iets overal te zien is, zonder dat je het zelf toont. Dus dat hoeft niet, dat hoeft niet. Jelle: Het moet een rol spelen in het verhaal. Jo: Het blijft altijd het nieuwsverhaal. Het nieuwsverhaal an sich relevant of niet. I: Jullie laten zich dus niet beïnvloeden door wat er ergens anders wordt beslist of gedaan. Jo: Ik zie genoeg dingen waar ik van denk van oei, beter dat wij het niet doen en dat we dat ook niet doen. Ik denk dat dat elke dag gebeurt, met heel veel verhalen ook, die volgens ons, ja, voor ons verhaal niet relevant genoeg zijn. Wij zien heel heel veel dingen overal, waar we vrij snel van denken van we gaan dat niet brengen. Maar het is niet omdat het overal zit dat wij het daarom ook moeten brengen. Je maakt trouwens altijd, denk ik, elke redactie maakt zijn eigen uitzending of eigen krant of magazine. Je maakt wel keuzes. I: Ja, want dat wou ik dan ook nog vragen: zouden jullie het goed vinden mocht er een soort van algemeen beleid komen wat betreft amateur beelden, expliciete amateurbeelden, over alle nieuwsorganisaties in Vlaanderen, België. Jo: Nee, want je kan nooit een handboekje maken of een bundel maken met daarin zeshonderd of dertig puntjes van dat wel dat niet zus en zo. Jelle: Elke crisis is anders. Jo: Morgen zal er toch weer een nieuwe zijn, of straks al. Neen, je moet dat elke keer opnieuw afwegen naar de normen en waarden die je zelf hanteert en de algemene deontologische code die er is natuurlijk. I: Jullie zijn het er ook over eens, qua beleid voor de website en de tv-uitzendingen. Jelle: Ja, dat komt overeen. Jo: Ja, laat het ons hopen, ja. Nee,nee. Wij hebben hier één duidelijke VTM-nieuwslijn, die geldt voor televisie en voor online en dat is één lijn.