Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

51
Thesis Master Conflictmanagement – Schouten en Nelissen Bezwaar eerlijk behandeld Casestudy naar de ervaringen van betrokkenen bij bezwaar- en beroep van de Haagse Hogeschool L. Couto Gestal Relatienummer – 1771893 Opleiding Master Conflicthantering Thesisbegeleider : Prof. dr. M.C. Euwema

Transcript of Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

Page 1: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

T h e s i s M a s t e r C o n f l i c t m a n a g e m e n t – S c h o u t e n e n N e l i s s e n

Bezwaar eerlijk behandeld Casestudy naar de ervaringen van betrokkenen bij bezwaar- en beroep van de Haagse Hogeschool

L. Couto Gestal Relatienummer – 1771893 Opleiding Master Conflicthantering Thesisbegeleider : Prof. dr. M.C. Euwema

Page 2: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

2

Voorwoord De studie conflictmanagement heeft me een nieuwe kijk gegeven op de wereld om me heen. Tijdens mijn werk en privé zie ik allerlei mogelijkheden voor conflictpreventie. Zowel professioneel als persoonlijk heb ik hier veel baat bij gehad. Eén specifieke situatie enkele jaren geleden heeft geleid tot het onderwerp voor deze thesis. Een student die ik twee jaar begeleidde kreeg een Negatief Bindend Studieadvies van de examencommissie. Zij ging in bezwaar tegen dit besluit en later in beroep. Tijdens de hoorzitting werd ik gevraagd als getuige aanwezig te zijn. Het heeft me toen verbaasd hoe formeel en procedureel de zitting was. Het kostte de organisatie veel tijd en geld. Het was overduidelijk dat deze procedure geen winnaars ging opleveren. Ik stelde om die reden ook mijn eigen rol als studieloopbaanbegeleider van deze student ter discussie. Had deze zitting voorkomen kunnen worden? Hoe probeert de Haagse Hogeschool dergelijke zaken te voorkomen? Met deze vragen ben ik aan de slag gegaan. De beantwoording was niet gemakkelijk. Velen hebben me geholpen te zoeken naar mogelijkheden, me te scherpen in mijn verhaal en argumentatie en nog veel meer. Deze gesprekken waren altijd leerzaam. In de eerste plaats wil ik Martin Euwema bedanken voor de kritische en tegelijkertijd constructieve feedback. Mijn onderzoek en het onderwerp is hierdoor verder aangescherpt en uitgebreid. Verder wil ik de Joep Franssen en Cornelie Tiel als opdrachtgevers bedanken voor de mogelijkheid om dit onderzoek uit te voeren. Tevens dank ik de secretariële medewerkers van het Loket Rechtsbescherming voor het meewerken aan het onderzoek. Jullie waren allen zeer behulpzaam. Dank daarvoor. Verder ook dank aan de studenten en docenten die hebben meegewerkt aan het onderzoek, het meewerken aan de interviews en het invullen van de vragenlijst. Mijn dank gaat ook uit naar de diverse collega’s op de Haagse Hogeschool die hebben geholpen met een luisterend oor, SPSS of zinvolle suggesties. Tot slot bedank ik speciaal mijn partner Lindy van de Westelaken voor haar geduld, aansporing en altijd zinvolle ruggespraak.

Page 3: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

3

Inhoudsopgave Voorwoord ......................................................................................................................................................... 2

Samenvatting..................................................................................................................................................... 4

1. Inleiding ..................................................................................................................................................... 5

2. Organisatie bij bezwaar- en beroepszaken binnen de Haagse Hogeschool ......................... 8

2.1 Examencommissies en reglement de Haagse Hogeschool .................................................. 8

2.3 Werkwijze examencommissie conform reglement ................................................................ 9

2.4 De ombudsfunctionaris ..................................................................................................................... 9

2.5 Het Loket Rechtsbescherming en het CBE ................................................................................. 9

2.6 Beroepszaken de Haagse Hogeschool in cijfers .................................................................... 10

3. Theoretisch kader; rechtvaardigheid in perspectief .................................................................. 12

3.1 Rechtvaardigheidsbeoordeling ................................................................................................... 12

3.1.1 Twee theorieën over procedurele rechtvaardigheid ................................................. 14

3.2 Burgermotieven bij (bestuurs)rechtelijke procedures ..................................................... 15

3.3 Verklaringen van ombudsmannen conflictgedrag studenten ......................................... 16

3. Methode van onderzoek ........................................................................................................................ 17

3.1 Selectie onderzoekseenheden, dataverzamelingsmethoden en analyse .................... 18

3.1.1 Verkennend onderzoek; interviews medewerkers HHS .......................................... 18

3.1.2 Half gestructureerd interviews studenten ..................................................................... 18

3.1.3 Documentanalyse uitspraken CBEs over bezwaar tegen NBSA ............................. 19

3.1.4 Vragenlijst rechtvaardigheid examencommissies ...................................................... 20

4. Resultaten Casestudy De Haagse Hogeschool .............................................................................. 23

4.1 Resultaten verkennend onderzoek; interviews medewerkers HHS ............................ 23

4.2 Resultaten Interviews studenten ............................................................................................... 25

4.3 Resultaten documentanalyse uitspraken CBE over NBSA ............................................... 30

4.4 Resultaten vragenlijst rechtvaardigheid examencommissies ........................................ 32

4.4.1 Voorbereidende analyses ..................................................................................................... 32

4.4.2 resultaten algemene gegevens respondent ................................................................... 34

4.4.3 resultaten gemiddelden en standaardafwijkingen over rechtvaardigheid ....... 35

4.4.4 Resultaten standaard meervoudige regressies ............................................................ 35

5. Conclusie en discussie ............................................................................................................................ 38

Literatuurlijst ................................................................................................................................................. 44

Bijlage 1 – Woordenlijst ............................................................................................................................. 47

Bijlage 2 - Topiclijst interviews Studenten ......................................................................................... 48

Bijlage 3 – Indeling vragenlijst Examencommissie ......................................................................... 51

Page 4: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

4

Samenvatting De Haagse Hogeschool (HHS) verzorgt meer dan 35 opleidingen. Elk van deze opleidingen heeft

een examencommissie die op grond van de Wet op Hoger onderwijs en Wetenschappelijk

onderzoek (WHW). de plicht heeft om op objectieve en deskundige wijze vast te stellen of een

student voldoet aan de voorwaarden van het Onderwijs- Examenreglement. Tegen besluiten van

een examencommissie kan een student in beroep gaan. De juristen van de HHS vermoeden een

tendens bij studenten om sneller en vaker vast te bijten in bezwaren en uiteindelijk beroepen.

Dit vormt aanleiding om de situatie van bezwaar- en beroepsprocedures van de Haagse

Hogeschool te onderzoeken. De centrale vraag hierbij is: hoe beoordelen studenten en leden van

de examencommissie van de Haagse Hogeschool de rechtvaardigheid van de examencommissie en

het College van Beroep van de Examens tijdens een bezwaar- en/of beroepsprocedures? De HHS

heeft tot doel om het aantal bezwaren en beroepen terug te dringen door procedures en de

werkwijze te veranderen en/of preventieve interventies te ontwikkelen. Er is gekozen voor een

casestudy die is opgebouwd uit vier onderzoeken; zes ongestructureerde interviews met

betrokken werknemers HHS, veertien half gestructureerde interviews onder studenten,

achtenvijftig dossiers van uitspraken van beroepszaken en vierentwintig vragenlijsten

afgenomen onder examencommissie-leden. Resultaten laten zien dat actoren zoals de

ombudsfunctionaris studenten en de voorzitter van het College van Beroep van de Examens

(CBE) mogelijkheden zien om procedures te verbeteren en bezwaar- en beroepen te voorkomen.

Voorzitters van de examencommissies zijn tevreden over de huidige gang van zaken. Studenten

zijn ontevredener over de procedures en interacties van de examencommissie dan de die van

het CBE. Daarentegen beoordelen leden van examencommissies (EC) hun eigen besluiten,

procedures en interacties als goed terwijl zij het College van Beroep van Examens (CBE) op

dezelfde punten minder goed beoordelen. Tot slot verwachten EC-leden dat studenten

positiever zijn over de EC dan het CBE. Het blijkt echter dat studenten, tegen de verwachting van

EC-leden in, veel minder positief zijn over de EC. Er zijn mogelijkheden om de bezwaar- en

beroepsprocedure van de HHS verder te verbeteren door deze vanuit studentperspectief vorm

te geven. Is daarbij raadzaam om docenten en specifiek studieloopbaanbegeleiders hierbij te

betrekken. Uit de documenten-analyse blijkt dat het CBE de meerderheid van de beroepen tegen

het Negatief Bindend Studie Adviezen ongegrond verklaart. De HHS kan de beroepen en

bezwaren voorkomen door studenten beter voor te lichten, informatie af te stemmen op kennis

en kunde van studenten, toegankelijkheid van de EC te verbeteren en leden van de EC te trainen

in mediationvaardigheden ten einde de bezwaarprocedure meer conflictpreventief in te richten.

Page 5: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

5

1. Inleiding Jaarlijks ontvangen de 26 examencommissies (EC’s) van de Haagse Hogeschool (HHS)

aanvragen, klachten, verzoeken en bezwaren van studenten. Een examencommissie (EC) heeft

de wettelijke plicht (artikel 7.12 van de Wet Hoger en Onderwijs en Wetenschappelijk

onderzoek) om objectief en deskundig vast te stellen of een student voldoet aan de voorwaarden

om een graad te verkrijgen De meeste examencommissies binnen de HHS hebben meer dan één

opleiding onder hun beheer. In dit kader beoordeelt de EC de zaken die zijn ingediend door

studenten en neemt hierover een besluit die zij aan de opleiding en student communiceert.

Tegen zo’n besluit kan een student beroep aantekenen via het Loket Rechtsbescherming. Het is

de taak van het Loket om de student te ondersteunen onder andere door de procedure toe te

lichten. Inhoudelijk advisering valt buiten het takenpakket. Een student heeft de mogelijkheid

om bemiddeling van de ombudsfunctionaris in te schakelen. De ombudsfunctionaris benadert

tevens studenten pro-actief op aanwijzing van de EC, de juristen van HHS of het Loket

Rechtsbescherming. Komen student en EC niet tot een schikking en trekt de student het beroep

niet in, dan vindt er een zitting plaats en oordeelt het College van Beroep voor de Examens (CBE)

over het beroep. Mocht het CBE het beroep ongegrond verklaren, dan kan de student verder

procederen bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO).

De juristen van de HHS en de voorzitter van het CBE vermoeden een tendens waarbij studenten

zich in toenemende mate vastbijten in bezwaar- en beroepsprocedures tot aan het CBHO. Uit

cijfers blijkt een absolute toename. Verklaringen voor een ontwikkeling van vasthoudendheid

ontbreken. Ter voorbereiding op dit onderzoek is een aantal oriënterende interviews afgenomen

bij de medewerkers van het Loket Rechtsbescherming, de voormalig ombudsfunctionaris, een

voorzitter van de EC, een voorzitter van het CBE en de juristen van de HHS. Deze interviews

geven verder kleur aan de aard van bezwaar- en beroepszaken. Een voorzichtige conclusie zoals

geformuleerd door een geïnterviewde, is dat ‘het karakter van zaken verandert’. Volgens enkele

geïnterviewden lijkt het steeds vaker voor te komen dat studenten ‘hun gelijk willen halen’ en

hiervoor bijvoorbeeld sneller een advocaat inschakelen. Een grote verscheidenheid aan

mogelijke oorzaken worden genoemd: toenemende mondigheid en kritische houding van

studenten, toenemende financiële kosten en schulden door studie, culturele achtergrond van

studenten, verwachtingen van ouders, het risico op terugkeer naar het land van herkomst,

uithuwelijking, schaamte en eergevoel. Daarnaast bestaat het vermoeden bij diverse

respondenten dat een deel van de studenten dat in beroep gaat, verkeerde verwachtingen heeft

bij de behandeling van zijn of haar zaak. Een voorzitter van het CBE geeft als voorbeeld dat

sommige studenten denken dat docenten of de opleiding ‘een reprimande’, straf of sanctie

Page 6: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

6

krijgen opgelegd of dat beoordelingen van tentamens worden herbeoordeeld door het CBE. Dit

is echter niet het geval. Het CBE beoordeelt of een EC naar behoren heeft gehandeld en de juiste

procedures heeft gevolgd. Ook de ombudsfunctionaris bevestigt de verkeerd voorstelling van

zaken van studenten bij de behandeling van een beroep. Daarnaast zou een deel van het aantal

beroepszaken mogelijkerwijs voortkomen uit een verminderd vertrouwen van studenten in een

objectief oordeel van de EC’s omdat deze bestaan uit docenten van de opleiding/faculteit.

Wanneer het CBE een beroep van een studentongegrond verklaart, dan bestaat er nog de

mogelijkheid om in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO).

Volgens artikel 7.66, eerste lid, van de WHW is bepaald dat een betrokkene, oftewel de student,

beroep kan instellen tegen een beslissing van een orgaan van een (bekostigde) instelling voor

hoger onderwijs die jegens hem krachtens deze wet en daarop gebaseerde regelingen is

genomen. Er zijn signalen van een stijging van het aantal beroepszaken bij het CBHO. In

2014/2015 is het de verwachting dat het aantal beroepsschriften verder zal stijgen ten opzichte

van 2013 en 2012 toen respectievelijk 312 beroepschriften en 297 beroepsschriften zijn

behandeld (Ministerie van Onderwijs en Cultuur, 2013). Een oud-secretaris van het CBHO

verklaarde dat jongeren volgens hem sneller geneigd zijn stappen te ondernemen omdat er

meer afhangt van hun studie (ANP, 2014). Verklaringen voor de stijging van het aantal beroepen

en mogelijke gedragsveranderingen bij studenten zijn niet hard te maken. Enkele

geïnterviewden suggereren dat bemiddeling door o.a. een ombudsfunctionaris uitkomst kan

bieden om het aantal bezwaar- en beroepsprocedures terug te dringen. Door het ontbreken van

een nulmeting van de huidige waardering van de procedures is het lastig vast te stellen of

bemiddeling van de ombudsfunctionaris of andere interventies uitkomst bieden om een daling

teweeg te brengen.

De HHS streeft naar studentgerichte, rechtvaardige, efficiënte en effectieve procedures bij

beroep en bezwaar die gewaardeerd worden door de betrokkenen. Toetsing van deze

doelstelling onder studenten wordt meegenomen tijdens de Nationale Studenten Enquête (NSE).

Jaarlijks beantwoorden studenten van de HHS de vraag hoe zij de informatievoorziening

omtrent regels en procedures van de hogeschool waarderen. De HHS scoort al vier jaar op rij een

3,2 op een schaal van vijf. De score is gelijk aan het landelijk gemiddelde en impliceert geen

tevreden of ontevreden waardering van de studenten. Bij de NSE worden alle studenten

ondervraagd en niet zozeer de studenten die ervaring hebben met bezwaar- of

beroepsprocedures. Interne, structurele evaluaties of onderzoeken naar de tevredenheid van

studenten en de leden van EC’s over de begeleiding, voorlichting, procedures en regels bij

bezwaar en beroep ontbreken.

Page 7: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

7

Concluderend kan er gesteld worden dat enerzijds verklaringen voor de motivatie van

studenten om sneller en vaker in bezwaar of beroep te gaan en anderzijds de waardering van de

huidige procedures onder zowel studenten als de EC-leden ontbreken. Deze redenen tezamen

vormen de aanleiding voor het onderzoek. De HHS heeft tot doel om het aantal bezwaren en

beroepen terug te dringen door procedures en de werkwijze te veranderen en/of preventieve

interventies te ontwikkelen. Om de huidige situatie van de Haagse Hogeschool te onderzoeken is

er gekozen voor een casestudy. De context van de HHS is hierbij bepalend. De hogeschool

bestaat uit 8 faculteiten uiteenlopend in achtergronden zoals bijvoorbeeld Recht , Sociale

professies, Gezondheid en Techniek. Ook de inrichting van de procedures verschilt ten opzichte

van andere Hogescholen en Universiteiten. Door de casestudy worden verschillende groepen

binnen de HHS (studenten, docenten en overige relevante medewerkers) en documenten

onderzocht. Door het ontbreken van nulmetingen en onderzoeksgegevens leidt dit voor deze

casestudy tot de volgende exploratieve onderzoeksvragen:

Hoe beoordelen studenten en leden van de examencommissie van de Haagse Hogeschool (HHS) de

(distributieve, procedurele en interactionele) rechtvaardigheid van de examencommissie (EC) en

het College van Beroep van de Examens (CBE) tijdens een bezwaar- en/of beroepsprocedures?

Uit de hoofdvraag zijn de volgende deelvragen opgesteld:

1. Welke verwachtingen, motieven en doelen hebben studenten van de HHS om in beroep

te gaan tegen een besluit van de EC?

2. Hoe beoordelen studenten van de HHS de besluiten, procedures en interacties van de

EC’s en van het CBE op distributieve, procedurele en interactionele rechtvaardigheid?

3. Hoe beoordelen leden van de EC’s de besluiten, procedures en interacties van de EC en

het CBE vanuit eigen en studentenperspectief op distributieve, procedurele en

interactionele rechtvaardigheid?

De bovenstaande deelvragen worden middels aparte onderzoeken beantwoord. Dit staat

beschreven in het hoofdstuk Methode. De daaruit volgende resultaten worden geïntegreerd tot

de beantwoording van de hoofdvraag in de conclusie. Allereerst leest u in het volgende

hoofdstuk over de geldende procedures bij bezwaar en beroep bij de HHS. Daarop volgt het

theoretisch kader omtrent rechtvaardigheid in een sociaal psychologische context waarin de

huidige wetenschappelijke stand van zaken wordt beschreven.

Page 8: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

8

2. Organisatie bij bezwaar- en beroepszaken binnen de Haagse Hogeschool De HHS heeft diverse locaties in Den Haag en Delft. De Hogeschool telt ruim 25.000 studenten en

1900 medewerkers die studeren en werken bij meer dan 35verschillende opleidingen. In deze

intensieve werkomgeving waar beoordeling en feedback een centrale plaats heeft, ontstaan bij

tijd en wijle conflicten tussen partijen. In dergelijke situaties biedt o.a. het Onderwijs en

Examenreglement (OER) studenten en opleiders de mogelijkheid om zich te beroepen op

rechten en plichten van ieder. Dit onderzoek richt zich op de beroepsprocedure en -zaken

binnen de hogeschool en hoe betrokkenen deze waarderen. In de volgende paragraaf worden

(wettelijke)kaders, hogeschoolbrede richtlijnen, taken en verantwoordelijkheden van de EC en

het Loket rechtsbescherming, ombudsfunctionaris en het CBE beschreven. Daarbij worden de

verschillen tussen klachten, bezwaren en beroepen behandeld.

2.1 Examencommissies en reglement de Haagse Hogeschool De HHS telt (2014) 26 examencommissies en 8 faculteiten. Sommige faculteiten hebben meer

dan één examencommissie vanwege het grote aantal opleidingen en daarmee gemoeide

aantallen studenten. Het instellingsbestuur heeft vastgelegd dat examencommissies beslissingen

nemen namens de faculteitsdirecteur aan wie de bevoegdheid formeel gemandateerd is.

Conform het regelement examencommissies (2013) is de voornaamste taak van de leden van

een EC het toezien of studenten voldoen aan de verplichtingen uit het OER. Ook werkt een EC

volgens het reglement voor examencommissies dat is vastgesteld door het bestuur van de HHS.

In dit reglement staat beschreven dat de faculteitsdirecteur minstens drie leden voor een EC

benoemt. De EC-leden hebben de gezamenlijk taak vast te stellen of een student voldoet aan de

voorwaarden die het OER stelt aan kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn om een graad

te verkrijgen (De Haagse Hogeschool, 2013). Het reglement schrijft verder voor dat ieder EC-lid

wordt geacht een scholing in wet- en regelgeving en taken van de EC te volgen. De kerntaken van

een EC zijn; het vaststellen van het propedeutisch examen en het bindend studieadvies, het

ontwikkelen van toetsbeleid, het borgen van de kwaliteit van de examens en toetsen, het

behandelen van verzoeken tot vrijstelling en toelating en het uitvoeren van fraude-onderzoek en

de te bepalen sancties. Tot slot is de examencommissie belast met de behandeling van

bezwaarschriften van studenten tegen een beoordeling van een examinator. Tegen besluiten van

de EC kan een student beroep aantekenen.

Na afloop van ieder studiejaar brengt de EC verslag uit van haar werkzaamheden aan de

faculteitsdirecteur. Volgens het reglement mogen EC-leden (inclusief de voorzitter) niet

Page 9: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

9

individueel beoordeeld worden op het functioneren van de EC in hun werkbeoordelingscyclus.

EC-leden hebben minimaal een jaar zitting en maximaal vijf jaren. De HHS benoemt in het

reglement dat onafhankelijke positie van de examencommissie op gespannen voet kan staan

doordat de commissie onder verantwoordelijkheid valt van de faculteitsdirecteur..

2.3 Werkwijze examencommissie conform reglement In het reglement examencommissie is een huishoudelijk reglement opgenomen. De EC kan dit

kader uitbreiden en aanvullen. Het huishoudelijk reglement geeft richtlijnen over

vergaderfrequentie, besluitvorming en communicatie hierover naar belanghebbenden,

besluitvormings- en reactietermijnen in het geval van fraudezaken en sancties tegen studenten.

De richtlijnen over de snelle en normale besluitvorming en communicatie hierover zijn niet

expliciet in termijnen beschreven. Wel staat beschreven dat notulen niet openbaar zijn. De

student en de betrokkene krijgen een beslissing en motivering toegestuurd. EC’s zijn niet

verplicht anonieme motiveringen te publiceren. Het CBE daarentegen publiceert de

geanonimiseerde besluiten op het intranet voor studenten en docenten. Het CBHO doet

hetzelfde door geanonimiseerde uitspraken op hun website te publiceren.

2.4 De ombudsfunctionaris Tot september 2014 was er één ombudsfunctionaris werkzaam en sinds die tijd zijn er vier

ombudsfunctionarissen werkzaam binnen de hogeschool. De vier ombudsfunctionarissen zijn er

om de piekperiodes aan het begin van het studiejaar op te vangen. Er is geen reglement voor de

ombudsfunctionarissen. Zij opereren als adviseurs voor studenten en bemiddelaars tussen de

EC’s en studenten. Zij bemiddelen in zowel bezwaar- als beroepszaken en voor de

Geschillenadviescommissie. Een student kan gebruik maken van de ombudsfunctionaris als er

een bezwaar- of beroepschrift is ingediend bij het Loket Rechtsbescherming. De huidige

ombudsfunctionarissen treden hoofdzakelijk op bij bezwaren en beroepen van studenten en niet

zozeer klachten.. Voor dit onderzoek is in het voortraject gesproken met de ombudsfunctionaris

die in 2011 tot en met 2013 werkzaam was bij de HHS. Dit betrof een ervaren docent en

voormalig voorzitter van een EC. De studenten die zijn geselecteerd voor dit onderzoek

refereren naar deze ombudsfunctionaris.

2.5 Het Loket Rechtsbescherming en het CBE Twee medewerkers van het Loket Rechtbescherming verzorgen de administratieve

ondersteuning van het CBE. Het Loket registreert de klachten, bezwaren en beroepen, verwijst

door naar de juiste partijen, zoals bijvoorbeeld de vertrouwenspersoon, klachtencommissie, de

Page 10: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

10

ombudsfunctionaris, de directeur of het College van Bestuur. De medewerkers overleggen

regelmatig met de juristen over binnengekomen zaken.

Het CBE bestaat uit een externe voorzitter, tevens jurist, één docentlid en één studentlid. Het

CBE werkt onafhankelijk en volgens een vastgesteld reglement welke uitwerking geeft aan de

wettelijke regels van de WHW.

Na ontvangst van een beroepschrift van een student, vraagt het Loket Rechtsbescherming

namens het CBE of de EC het geschil onderling met de student kan oplossen zonder tussenkomst

van het CBE. Mocht een schikking in de ogen van de EC niet mogelijk zijn, dan volgt er een

zitting. De EC schrijft daarvoor een verweerschrift. Het beroeps- en verweerschrift wordt door

de leden van het CBE beoordeeld en partijen worden bevraagd tijdens een zitting. Het

uiteindelijke oordeel van het CBE is gericht op de redelijkheid van het besluit van de

examencommissie.

Gedurende de zitting mogen studenten en examencommissies zich laten vertegenwoordigen

door een raadsman. Ook mogen partijen getuigen en deskundigen voordragen. De beslissing en

motivering van het CBE dient te worden opgevolgd door de examencommissie. Een student kan

in hoger beroep tegen een besluit van het CBE bij het College Beroep voor het Hoger Onderwijs

(CBHO). Het CBHO hanteert voor de behandeling van een beroepsschrift en het nemen van een

beslissing vastgestelde termijnen.

2.6 Beroepszaken de Haagse Hogeschool in cijfers In totaal zijn er in 2012 en 2013, respectievelijk 421 en 391 beroepsschriften ingediend bij het

Loket Rechtsbescherming. De jaren ervoor lag dit aantal lager met een gemiddelde van 284. De

toename van het aantal beroepsschriften loopt gelijk op met de toename van het aantal

studenten. Dit zorgt voor een hoge werkdruk voor onder andere het Loket. Naast deze

beroepsschriften heeft in het studiejaar 2012 -2013 de toenmalige ombudsfunctionaris een

vijftig tot zestig zaken begeleid. De begeleiding leidde in sommige gevallen tot een oplossing, in

andere gevallen in ieder geval tot waardering van betrokkenen voor de begeleiding of

bemiddeling (Haan, 2013). Uit cijfers van managementrapportages blijkt dat ongeveer de helft

van de beroepen worden geschikt door de EC’s. Uiteindelijk wordt een minderheid van de

beroepen gegrond verklaard door het CBE.

Page 11: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

11

Tabel 1 Aantal Beroepsschriften en afwikkeling binnen de Haagse Hogeschool

2009 2010 2011 2012 2013

Aantal ingediende beroepschriften 262 195 332 415 391

Totaal aantal studenten HHS 20500 21300 22700 23400 23400

Percentage beroepschriften 1,3% 0,9% 1,5% 1,8% 1,7%

Percentage schikkingen - - 48% 49% 57%

Percentage beroep gegrond - - 39% 25% 26%

Bron: managementrapportages Loket Rechtsbescherming 2011, 2012 en 2013

Afbeelding 1 beroepsschriften studenten 2013 de Haagse Hogeschool

Tabel 2 Onderwerp van beroepsschriften student

Onderwerp 2011 2012 2013

Bindend studieadvies 54% 50% 53%

Fraude 6% 3% 7%

Maatregelen 3% 4% 3%

Tentamen 4% - 2%

Cijfer(s) 3% 1% 1%

Stage of afstuderen 2% 4% 3%

Toetsingscriteria 3% - -

Overig 8% 17% 15%

De onderwerpen van beroepszaken uitgedrukt in een percentage van het totaal. Uitgesloten onderwerpen zijn toelating, inschrijving,

collegegeld en FOS gelden. Bron: managementrapportages Loket Rechtsbescherming 2011, 2012 en 2013

De beroepszaken die het CBE behandelt zijn tijdrovend en brengen kosten met zich mee.

Verondersteld kan worden dat de bemiddeling van de ombudsfunctionaris sneller en goedkoper

is, maar cijfers ontbreken om dit te ondersteunen. De helft van de beroepszaken gaat over

bindend studieadviezen (BSA).

Ingediende beroepsschriften 2013

391 stuks

Niet ontvankelijk

8% - 29 stuks

Ingetrokken

72%- 283 stuks

Student tegemoet gekomen

79% - 224 stuks

Student trekt in na verweer 21% - 59 stuks

Zittingen Beroep

20% - 79 stuks

Bezwaar Gegrond

25%- 19 stuks

Bezwaar Ongegrond

69% - 55 stuks

Alsnog schikking 6%- 5 stuks

Page 12: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

12

3. Theoretisch kader; rechtvaardigheid in perspectief In het theoretisch kader wordt aandacht besteed aan het onderwerp rechtvaardigheid; de

centrale thematiek in de vraagstelling van dit onderzoek. Allereerst wordt er antwoord gegeven

op de vraag welke vormen van rechtvaardigheid er onderscheiden worden in de sociale

psychologie. En hoe verhouden deze vormen van rechtvaardigheid zich tot elkaar? Tot slot

worden onderzoeken over de invloed van rechtvaardigheid op emoties en relaties besproken.

3.1 Rechtvaardigheidsbeoordeling Rechtvaardigheidsgevoel is een individuele aangelegenheid waarbij het individu het handelen

van een ander spiegelt aan de eigen normen en waarden. In de sociale psychologie is het nodige

geschreven over de universele aspecten van rechtvaardigheid. De eerste theorie over

rechtvaardigheid werd beschreven door Adams (1965) (Koppen & Hessing, 2002) waarin de

waarneming van rechtvaardigheid door betrokkenen werd gekoppeld aan de uitkomsten van

het besluit; kortweg distributieve rechtvaardigheid. Het algemene beeld uit deze onderzoeken is

dat een positieve uitkomst voor de betrokkene positief samenhangt en leidt tot een positieve

waardering van rechtvaardigheid (Colquitt, 2001, Colquitt e.a., 2013, Velthoven, 2011) .

Onderzoek dat volgde, richtte zich op in hoeverre personen de procedures als rechtvaardig

beschouwen en of de acceptatie van ongunstige besluiten hiermee samenhangt (Lind & Tyler,

1988; Thibaut & Walker, 1975). Een tweede element van rechtvaardigheidsbeoordeling worden

de stappen in het proces, voordat het besluit is genomen, op eerlijkheid beoordeeld. De mate van

procedurele rechtvaardigheid wordt getoetst aan de hand van de consistentie van de toepassing,

nauwkeurigheid bij beoordeling, onpartijdigheid van de beoordelaar (Lind & Tyler, 1988) en

mogelijkheid en mate dat betrokkenen zich mogen uiten in de procedure, in het Engels geduid

met één woord: voice. Tot slot is controle op het proces en op de uitkomst ervan ook een

onderdeel waarop de rechtvaardigheid van de procedure mede wordt beoordeeld (Thibaut &

Walker, 1975). Als personen de procedures als rechtvaardig beschouwen, leggen zij zich eerder

neer bij beslissingen van een meerdere. Negatieve emoties hangen samen met negatief

bevonden rechtvaardigheid van de procedures en is tevens een voorspeller dat personen zich in

mindere mate neerleggen bij negatieve uitkomst (Murphy & Tyler, 2008).

In later onderzoek werd Interactionele Rechtvaardigheid een onderwerp. Hierbij ligt de nadruk

op de behandeling van mensen tijdens de procedure oftewel het interpersoonlijke tussen

partijen; mensgerichte benadering. Wetenschappers zijn niet eenduidig of er sprake is van een

derde element van rechtvaardigheid. Sommige beschouwen de interacties van het

(bestuurs)orgaan als onderdeel van procedurele rechtvaardigheid (Tyler & Blader, 2000). Jason

Page 13: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

13

Colquitt (2001) concludeerde echter dat de interactionele rechtvaardigheid een aparte en valide

element is die zelfs op te delen is in de onderdelen informatie en interpersoonlijke

rechtvaardigheid. Beide onderdelen hebben onafhankelijk effecten volgens Colquitt (2001). Bij

informationele rechtvaardigheid worden de elementen truthfulness (open en eerlijke

communicatie) en justification (toelichting op beslissingen) beoordeeld. Het onderdeel

interactionele rechtvaardigheid behelst de onderdelen respectvolle bejegening (gedrag en

behandeling van partijen) en propriety (onpartijdigheid van de beslisser). In latere onderzoeken

over rechtvaardigheid, waar Colquitt onderdeel van was (Colquitt, e.a. 2006; Zapata-Phelan, e.a.

2008) werden er drie elementen onderscheiden naast distributieve rechtvaardigheid. Het

belangrijkste argument is dat de informatie vanuit de beslisser wordt beoordeeld en het nog

onvoldoende is gevalideerd (Velthoven, 2011). Interactionele rechtvaardigheid is hiermee een

onderdeel van procedurele rechtvaardigheid en is sterk verbonden aan sociale interacties en

daarmee verbonden aan cognitie, affectie en gedrag van een individu (Cropanzano & Ambrose,

2001). Welke gevolgen interacties hebben op deze aspecten is te lezen in de twee theorieën the

Social Exchange theory en Fairness Heuristic theory die hierna worden beschreven.

Hoe verhouden deze drie elementen zich tot rechtvaardigheidsbeleving van personen? Welk

element heeft het sterkste effect? Lind & Tyler (1988) onderzochten dit bij twee verschillende

gerechtelijke procesgangen waarbij er kenmerkende verschillen waren in procedures. Ze

concludeerden dat het proces van invloed was op de beoordeling van het besluit van de rechter.

Een meer rechtvaardig bevonden procedure had een gunstiger effect op de beoordeling van het

besluit (distributieve rechtvaardigheid). Tegelijkertijd concluderen dezelfde onderzoekers dat

een voordelig besluit ook invloed heeft op de beoordeling van de procedures. Meer recente

studies laten zien dat drie elementen onafhankelijk zijn en tegelijkertijd met elkaar correleren

(Cropanzano & Ambrose, 2001; Colquitt, e.a., 2001; Colquitt, e.a., 2013). Omdat de procedure de

eerste indrukken bij de persoon achterlaat, tellen deze ervaringen het sterkst. De voormalige

Nationale Ombudsman de heer Brenninkmeijer spreekt van het ankereffect. De eerste

ervaringen die een persoon heeft met de procedure of de organisatie hebben de sterkste effecten

op de procedurele rechtvaardigheidsbeleving (Van den Bos, 2007).

In geen van deze onderzoeken bestaat de onderzoekspopulatie uit personen die ambtshalve

deze procedures vormgeven en besluiten nemen. Juist in de context van de HHS is het

interessant om te onderzoeken hoe leden van de EC, docenten met een aanvullende functie, de

rechtvaardigheid waarderen van hun eigen besluiten, procedures en interacties. Bij een

beroepsprocedure vormen leden van een EC een partij die de procedure, interactie en besluit

van het CBE ondergaat. De rol verandert van beoordelaar naar partij. De eigen besluitvorming en

Page 14: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

14

de procedures worden opnieuw beoordeeld. In driekwart van de gevallen wordt het beroep

ongegrond verklaard. Dit is een ruim voldoende op de inrichting van de procedures. In

combinatie met de voorafgaande theorie over de elementen van rechtvaardigheid leidt dit tot de

exploratieve vraag hoe rechtvaardig EC-leden hun eigen besluiten, procedures en interacties

beoordelen en hoe zich dit verhoudt tot de beoordeling van het CBE en hoe studenten dit alles

beoordelen.

3.1.1 Twee theorieën over procedurele rechtvaardigheid De fundamentele onderzoeken omtrent rechtvaardigheid behandelen veelal een juridische

situatie waarbij de nadruk in vooral ligt in het effect op het oordeel over het oordeel en de

procesgang. In de loop der jaren is de sociale psychologie in de context van organisaties in

toenemende mate beschreven als achtergrond voor het onderzoek over

rechtvaardigheidsbeleving. De context voor dit onderzoek is de HHS; het onderwijs en de

organisatie daaromtrent. Studenten staan voortdurend in contact met docenten en leden van de

organisatie. In een beroepsprocedure verandert de rol en de context waarbinnen docenten met

studenten interacteren. Het is dan ook de vraag welke invloed dit heeft op de beoordeling van de

besluiten en de procedures. Vragen die hierbij een rol spelen zijn: welke invloed hebben

bestaande relaties op rechtvaardigheidsbeleving? En welke invloed hebben de mate van

onzekerheid en emoties op rechtvaardigheidsbeleving?

Twee theorieën uit de sociale psychologie komen aan bod in diverse onderzoeken; Social

Exchange theory en Fairness Heuristic theory behandelen de effecten van emoties en relaties op

rechtvaardigheidsbeleving. De kaders van deze theorieën vormen uitgangspunten voor het

ontwerp van dit onderzoek.

In de ‘Social Exchange theory’ gaat men ervan uit dat de kwaliteit van de relatie tussen

betrokkenen de invloed op rechtvaardigheidselementen bepaalt. Meta-analyse van Colquitt e.a.

(2013) laat een significante relatie zien tussen rechtvaardigheid, taakuitvoering en burgerschap

binnen organisaties en de kwaliteit van de sociale relatie tussen individu en organisatie. De

kwaliteit van de relatie bestaat uit de onderdelen vertrouwen, betrokkenheid bij de organisatie,

gepercipieerde ondersteuning en de afstand tussen hoge posities en lage posities in de

organisatie (Colquit e.a. 2013). Uit de studie van Prooijen e.a. (2005) en De Cremer & Van Hiel

(2006) blijkt dat de groep waartoe een persoon behoort van invloed is op de perceptie van

procedurele rechtvaardigheid. Zowel hoge als lage groepsstatus beïnvloedt procedurele

rechtvaardigheid op het onderdeel voice (Prooijen, e.a., 2005). Hoe rechtvaardig een persoon uit

de eigen groep wordt behandeld heeft invloed op de eigen emoties en reacties. Hiermee geeft de

procedurele behandeling van een ander uit de sociale groep belangrijke informatie hoe

Page 15: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

15

personen uit dezelfde sociale groep vooraf de rechtvaardigheid van de procedure beoordelen

(Prooijen, e.a2005).

De tweede theorie betreft Fairness Heuristic theory (eerlijkheidsheuristiektheorie)en gaat uit

van het effect van context variabelen op rechtvaardigheid. Uitgangspunt van deze theorie is dat

mensen belang hechten aan rechtvaardigheid wanneer zij bezorgd zijn over potentiële

problemen, waarbij zij afhankelijk zijn en de conflictsituatie hun sociale identiteit aantast (Van

den Bos, e.a.1999; Colquitt, e.a. 2006; Zapata-Phelan, e.a. 2008; Nicklin, e.a., 2011; ). In de

Fairness Heuristic theorieën spreekt men over de afhankelijke positie van werknemers en de

behoefte van personen om in een dergelijke positie vertrouwen te hebben in de leidinggevende.

Zij gaan op zoek naar informatie om de eerlijkheid of betrouwbaarheid van hun meerdere te

beoordelen. Deze context is vergelijkbare met de verhouding tussen studenten en de EC.

Overzichtstudies van diverse studies (Van den Bos, 1999; Van den Bos, e.a.1997) tonen aan dat de

perceptie op de procedurele rechtvaardigheid door personen sterk positief werd beïnvloed

wanneer zij hun meerdere of beslisser vertrouwden. Zodra (de informatie over) vertrouwen

ontbreekt maken personen gebruik van beschikbare formele of informele informatie (Van den

Bos, 2000). Verschillende studies zien onzekerheid als een belangrijke factor in relatie tot de

perceptie op rechtvaardigheid (Colquitt, e.a. 2006; Maas & Van den Bos, 2011). Voice en

feedback op handelen reduceren onzekerheidsgevoelens tijdens de procedure en hebben een

positief effect op de beoordeling van rechtvaardigheid.

De leden van de EC zijn in hoofdzaak docenten. Zij hebben naast hun examencommissietaken

veelvuldig contact met studenten. De sociale context van het ‘normale’ studieleven, waar

beoordeling en feedback aan de orde van de dag zijn, en ook verdere gemoeide relaties en

geschiedenis zijn van invloed op de rechtvaardigheidsbeleving van individuen uit beide groepen.

De laagdrempelige cultuur binnen de hogeschool zorgt er voor dat het studenten vrij staat om

informeel informatie in te winnen bij docenten en leden van de EC voorafgaand, tijdens en na de

procedure. Hoe schatten EC-leden in dat studenten de rechtvaardigheid van de

examencommissie en CBE waarderen?

3.2 Burgermotieven bij (bestuurs)rechtelijke procedures Specifiek kwalitatief onderzoek naar afwegingen van studenten om bezwaar of beroep aan te

tekenen tegen hun opleiding ontbreekt. Er zijn wel rapporten waar de afwegingskaders van

burgers bij rechtelijke procedures tegen de overheid of vertegenwoordiging zijn onderzocht.

Vergelijkingen zijn te maken tussen studenten en burgers. Vragen die gesteld kunnen worden

zijn: Om welke redenen gaan individuen een procedure aan? Welke afwegingen maken

Page 16: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

16

individuen bij een procedure of bemiddeling? En wat zijn hun ervaringen na een procedure of

bemiddeling? Diverse onderzoeksrapporten van Justitie behandelen de ervaringen met

bestuursrecht en andere rechtelijke procedures van burgers. Bij deze inventarisatie is gekeken

naar verschillende afwegingskaders: inschakelen van rechtshulp, keuze voor mediation of

bemiddeling en starten van een procedure.

Het inschakelen van (rechts)hulp bij een procedure is in de eerste plaats afhankelijk van de

kosten die een persoon direct of indirect maakt en de eventuele tegemoetkoming daarin. (Klein

Haarhuis, 2008; Bolt, e.a., 2011). Zo is een rechtsbijstandverzekering van invloed op het

inschakelen van rechtshulp in de vorm van een advocaat (Velthoven & Klein Haarhuis, 2010). Bij

een bezwaarprocedure laten personen zich niet afschrikken door eventuele kosten.

Verklaringen hiervoor zijn niet gegeven(Bolt, e.a., 2011; Herweijer & Lunsing, 2011). Er is geen

aanwijsbaar effect van informatieverschaffing en begeleiding op de toename van bezwaren of

procedures.

Burgers kiezen sneller voor bemiddeling of mediation als zij het idee hebben dat dit sneller

leidt tot een oplossing of duidelijkheid van de situatie. (Klein Haarhuis, 2008; Herweijer &

Lunsing, 2011). Als partijen op termijn nog in elkaars sociale netwerk blijven, wordt de keuze

voor mediation of overleg geprefereerd. Personen kiezen liever voor een zekere uitkomst

binnen een bepaald tijdsbestek met mediation dan een onzekere procedure met een langere

termijn. (Klein Haarhuis, 2008;Graaf, e.a. 2003).

De omvang van het belang is voor een burger medebepalend om voor een procedure te kiezen

(Klein Haarhuis, 2008). Hoe groter het belang, hoe groter de kans dat de burger een procedure

start. Bovendien kunnen verschillen in culturele achtergrond en de interpretatie van conflicten

leiden tot een toename in procedures (Velthoven & Klein Haarhuis, 2010). Andere oorzaken die

leiden tot een toename in procedures zijn persoonlijkheidstypen en conflictstijlen zoals

competitieve motivatie, overoptimisme en een voorkeur voor rechtvaardigheid (Bolt, e.a., 2011;

Klein Haarhuis, 2008). Geen van de genoemde onderzoeken wijzen een van deze factoren binnen

deze afwegingskaders aan als het meest doorslaggevend. Welke factor bepalend is, hangt

volgens onderzoekers af van het type conflict en de verschillen tussen de individuen (Klein

Haarhuis, 2008; Velthoven & Klein Haarhuis, 2010).

3.3 Ervaringen van student-ombudsmannen De European Network for Ombudsmen in Higher Education hield in 2006 een conferentie in het

teken van Complaints arising from Interpersonal Dependency . De ombudsfunctionarissen

signaleren dat de kosten om te studeren verder stijgen. Studenten betalen meer voor hun

opleiding met als gevolg dat ze kritischer zijn op het aanbod en de kwaliteit ervan en sneller

geneigd zijn hierover een klacht in te dienen. De ombudsfunctionarissen noemen de toename

Page 17: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

17

aan diversiteit , mede door internationale uitwisseling en de toenemende toegankelijkheid tot

het hoger onderwijs als oorzaak waardoor conflicten vaker optreden en de gang naar

beroepsprocedures eerder gemaakt zal worden (Eppenberger, Kägi, & Leidenfrost, 2006).

Concluderend zijn er drie elementen waarop rechtvaardigheidsbeleving getoetst kan worden;

distributieve rechtvaardigheid, procedurele rechtvaardigheid en interactionele

rechtvaardigheid. Onderzoek omtrent rechtvaardigheid richt zich voornamelijk op de

waardering van personen die de procedure ondergaan en niet zozeer op personen die deze

procedures vormgeven en besluiten nemen.

De onderzoeken naar de motieven van burgers laten zien dat het starten van een procedure en

het inschakelen van rechtshulp samenhangt met het belang wat het individu aan de zaak hecht.

De ombudsfunctionarissen vermoeden een trendontwikkeling waarbij studenten sneller een

beroep doen op hun rechten vanwege de toenemende kosten om te kunnen studeren,

toenemende diversiteit en toegankelijkheid tot het hoger onderwijs.

3. Methode van onderzoek In dit hoofdstuk wordt de methode van onderzoek beschreven. Op dit moment bestaat er geen

nulmeting van de huidige situatie van de HHS. Het is de verwachting van de onderzoeker dat de

werkwijze, kenmerken en context van de HHS van invloed zijn op de interpretatie van de

resultaten. Om deze reden is er gekozen voor een nomothetische casestudy waar verklaringen

worden gezocht voor een sociaal verschijnsel (Braster, 2000). Omdat ervaringen en percepties

uiteen kunnen lopen is het voor een casestudy van belang dat de verschillende percepties in

kaart worden gebracht. Om die redenen zijn diverse betrokkenen en onderdelen van de

bezwaar- en beroepsprocedure onderzocht. Omwille van een zo veelzijdig en volledig mogelijk

beeld en om te voldoen aan de eisen van triangulatie (Braster, 2000), worden in dit onderzoek

diverse onderzoeksinstrumenten ingezet. De casestudy is opgebouwd uit vier onderzoeken;

ongestructureerd interview met betrokken werknemers HHS, half gestructureerde interviews

onder studenten, dossieronderzoek van CBE-uitspraken omtrent NBSA en tot slot een vragenlijst

onder leden van de EC. Deze samenstelling van deze onderzoeken heeft tot doel tot een valide

totaalbeoordeling van het systeem van bezwaar en beroep aan de HHS te komen. Er kan door de

combinatie van methoden inzicht ontstaan in onderliggende patronen (Braster,2000; Verhoef,

2013).

In dit hoofdstuk wordt eerst de selectie van deelnemers beschreven, gevolgd door de methode

van dataverzameling en tot slot de beschrijving van de analyse.

Page 18: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

18

3.1 Selectie onderzoekseenheden, dataverzamelingsmethoden en analyse Deze casestudy over de HHS heeft een exploratief karakter en bevat een aantal onderzoeken

van kwalitatieve en kwantitatieve aard. De onderzoeken zijn beschreven zoals deze

chronologisch zijn uitgevoerd. Per onderzoek is de selectie, de dataverzamelingsmethode en de

analyse beschreven.

3.1.1 Verkennend onderzoek; interviews medewerkers HHS Om tot een situatie-analyse te komen van de stand van zaken omtrent bezwaar- en

beroepsprocedure zijn er diverse HHS medewerkers geïnterviewd. Allereerst is er een interview

afgenomen bij de jurist van de HHS, daarop volgde de ombudsfunctionaris, aansluitende de

voorzitter van het CBE en afrondend zijn twee voorzitters van EC’s en twee medewerkers van

het Loket Rechtsbescherming bevraagd.

De interviews hadden een open karakter en dienden om tot een situatie-analyse te komen. Het

uitgangspunt van de interviews betrof de sterke en zwakke kanten van de huidige werkwijze en

de onbeantwoorde vragen. De interviews zijn verder gebruikt ter voorbereiding van de opzet

van de overige onderzoeken en zijn in de periode 2013 -2014 afgenomen.

De keuze voor een ongestructureerd interview had tot doel de betrokkenen dieper op hun

ervaringen te bevragen. Gaandeweg het interview heeft de onderzoeker andere

gespreksonderwerpen aangekaart.

Alle interviews zijn opgenomen en uitgeschreven. Na het uitschrijven zijn paragrafen per thema

gegroepeerd. De topics van de verschillende interviews zijn met elkaar vergeleken. De resultaten

zijn besproken met de opdrachtgever om te komen tot een keuze van de vervolgonderzoeken.

3.1.2 Half gestructureerd interviews studenten Diverse redenen liggen ten grondslag aan de motivering voor de half gestructureerde interviews

bij studenten. Het is de verwachting van de onderzoeker en de opdrachtgever dat de respons

voor een onderzoek onder studenten hoger ligt als studenten uitgenodigd worden voor een

interview in plaats van vragenlijst. Tegelijkertijd is een belangrijke reden de mogelijkheid van

diepgang op de aanleiding en motivatie van bezwaar en beroep en mogelijke

(privé)omstandigheden. Uit het vooronderzoek is onder andere naar voren gekomen dat vele

geïnterviewden een deel van de bezwaren en beroepen toeschreef aan onderliggende motieven

zoals opportunisme van de student, misvatting van studenten over functie en rollen binnen de

procedure, verstoorde relatie(s) voorgeschiedenis met de opleiding en/of docenten en/of de

financiële en/of culturele achtergrond van de student.

Page 19: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

19

De selectiecriteria voor het interview zijn:

- De student studeert aan de HHS

- De student heeft in 2012 of 2013 een beroep ingediend tegen een beslissing van de EC

bij het Loket Rechtsbescherming.

- Het beroep is inmiddels afgerond d.m.v. intrekking, schikking of zitting.

- De student heeft gesproken met intern betrokkene(n).

284 studenten voldoen aan deze criteria en zijn door het Loket Rechtsbescherming benaderd via

de e-mail met het verzoek mee te werken aan het onderzoek. De studenten zijn geïnformeerd

over de doelstellingen van het onderzoek. De studenten ontvangen voor het meewerken aan het

onderzoek een VVV-bon van 15 euro. In totaal hebben 14 studenten meegewerkt aan een

interview.

De topics voor het interview zijn de items in bijlage 2. De topiclijst is tot stand gekomen op basis

van de theoretische kaders over rechtvaardigheid, motieven voor beroep en bezwaar en de

interviews uit het vooronderzoek.

In het onderzoek is op verschillende manieren gestreefd naar een zo hoog mogelijke

controleerbaarheid van het onderzoek door onder andere het gebruik van de topiclijst, digitale

opnames, een vaste interviewer en digitale uitwerkingen. Er is vooraf een proefinterview

afgenomen om de vragen te testen en te verbeteren. Conclusie van het proefinterview is dat de

topiclijst inhoudelijk volledig en bruikbaar is gebleken. Ook een tweede beoordelaar heeft

bijgedragen aan de betrouwbaarheid van het onderzoek. Voor de interviews is 45 minuten per

deelnemer uitgetrokken. In verband met de privacy en gevoeligheid van de informatie zijn de

interviews met studenten op een andere locatie nabij de HHS afgenomen.

Voor de analyse zijn de tekstpassages geselecteerd en hieraan is een onderwerp gegeven. De

tekstpassages zijn vervolgens ingedeeld in thema’s. Per thema worden passende voorbeelden of

citaten in de resultatenbeschrijving gegeven.

3.1.3 Documentanalyse uitspraken College Beroep van de Examens over bezwaar tegen Negatief Bindend Studie Advies De afgelopen jaren had meer dan de helft van de beroepszaken betrekking op negatief bindend

studieadvies (kortweg NBSA). Omdat de meeste beroepen ongegrond worden verklaard,

studeren deze studenten veelal niet meer aan de HHS. Er is voor gekozen om de uitspraken van

beroepszaken te onderzoeken op de volgende categorieën:

Page 20: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

20

- aantal jaren bij de opleiding en aantal studiepunten in propedeuse,

- argumenten in het beroep,

- argumenten van het verweer,

- toelichting van student ter zitting

- toelichting van EC ter zitting

- beoordeling argumenten door het CBE

- uitspraak van CBE

Er zijn twee selectiecriteria voor de uitspraken het CBE. Het betrof uitspraken over beroepen

tegen een NBSA in kalenderjaar 2012 en 2013. In totaal zijn dit 58 besluiten over de NBSA. Van

deze 58 besluiten gingen er 51 over bijzondere omstandigheden, 4 besluiten over procedurele

aspecten en 3 besluiten over andere onderwerpen.

De argumenten zijn per categorie in steekwoorden beschreven. Vervolgens is er per categorie

een wordcloud gemaakt om te kunnen vast stellen welke steekwoorden veelvuldig voorkomen.

De onderwerpen die herhaaldelijk voorkomen woorden in de wordcloud groter. Dit geeft de

mogelijkheid om verdere relaties tussen woorden te analyseren per categorie. De conclusies op

deze categorieën zijn overstijgend met elkaar vergeleken.

3.1.4 Vragenlijst rechtvaardigheid examencommissies Naast de studenten hebben de leden van EC’s een rol in de procedure en zijn zij bij de

beroepsprocedure tevens partij. Er was bij aanvang van het onderzoek geen bestaand onderzoek

in hoeverre de bezwaar- en beroepsprocedure als rechtvaardig wordt beschouwd door de EC’s.

Er is voor een nulmeting gekozen om rechtvaardigheid zoals beschreven in het theoretisch

kader vast te stellen. De drie onderdelen van rechtvaardigheid: distributieve, procedureel en

interactioneel, van de gevalideerde vragenlijst van Colquitt (2001) en vertaald door prof. K. van

de Bos (2010) zijn hierbij gehanteerd. De respondenten is gevraagd rechtvaardigheid vanuit de

drie invalshoeken te beoordelen: de waardering voor de eigen EC, die van het CBE en hun

verwachting van de waardering van studenten voor de EC en het CBE. Een schematische

weergave van de vragenlijst is in figuur 2 te zien. De cijfers in het schema betreffen het aantal

vragen per onderdeel

Page 21: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

21

Afbeelding 2 items vragenlijst examencommissie

Per item en per thema zijn er vragen geselecteerd. Voor de selectie van de vragen is beoordeeld

of deze passend zijn bij de werkzaamheden van de leden van de examencommissie. Omdat er

vragen zijn geschrapt is de interne consistentie van de constructen getest met Cronbach’s alpha.

Bij iedere uitspraak is een 7-puntsschaal gebruikt waarbij 1. helemaal niet mee eens is en 7.

helemaal wel mee eens. De vragenlijst is getest door een lid van de examencommissie van

faculteit van Gezondheid, Voeding en Sport. Naar aanleiding daarvan zijn er geen vragen

veranderd.

In totaal zijn er 51 leden van EC’s die zitting hadden in studiejaar 2013 – 2014 benaderd via e-

mail om een vragenlijst in te vullen, daarvan hebben er 24 de vragenlijst ingevuld. De respons

van 24 is voldoende volgens de responsanalyse van Verhoeven (2013).

De selectiecriteria voor de medewerkers van de HHS:

- De medewerker heeft meer dan één studiejaar ervaring met begeleiding of behandeling

van bezwaren of beroepen.

- De medewerker heeft momenteel nog taken binnen de bezwaar- of beroepsprocedure.

- De medewerker heeft mondeling of schriftelijk contact met studenten die bezwaar of

beroep indienen.

Gegegevens Respondent

Academie

Aantal bezwaren behandeld

Aantal CBE zittingen bijgewoond

man/vrouw

jaren lid van ExCom

opleidingsniveau

mediation achtergrond

juridische scholing

Beoordeling Eigen EC

Distributieve rechtvaardigheid

(3 vragen)

Procedurele rechtvaardigheid

(13 vragen)

(waarvan 5 mediums eigen communicatie)

Interactionele Rechtvaardigheid

(8 vragen)

Waardering Rechtvaardigheid

CBE

Distributieve rechtvaardigheid

(3 vragen)

Procedurele rechtvaardigheid

(8 vragen)

Interactionele Rechtvaardigheid

(8 vragen)

Inschatting Student

Inschatting oordeel student over EC

Distributieve rechtvaardigheid (1 vraag)

Procedurele rechtvaardigheid (4 vragen)

Interactionele Rechtvaardigheid (7 vragen)

Inschatting oordeel student over CBE

Distributieve rechtvaardigheid (1 vraag )

Procedurele rechtvaardigheid (4 vragen)

Interactionele Rechtvaardigheid (7 vragen)

Page 22: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

22

Voor de analyse van de gegevens is er gebruik gemaakt van SPSS statistics 20.0.

Ter voorbereiding is eerst de interne consistentie van de constructen getest met Chronbach’s

alpha. De vragen behorende bij het item Procedureel Examencommissie waren in de eerste

meting laag geladen. Om te interne consistentie te verhogen zijn vragen 2.1, 2.2 en 2.13

stapsgewijs verwijderd. Hiermee zijn alle items qua interne consistentie acceptabel, te zien in

tabel 3.

Tabel 3 Uitkomsten Chronbach's alpha voor items vragenlijst

Schaal aantal Chronbach’s alpha

1a. Distributief Examencommissie .777

1b. Procedureel Examencommissie .709

1c. Interactioneel Examencommissie .875

2a. Distributief CBE .907

2b. Procedureel CBE .934

2c. Interactioneel CBE .941

3b. Procedureel Student ExCom .771

3c. Interactioneel Student ExCom .886

4b. Procedureel Student CBE .877

4c. Interactioneel Student CBE .927

Analyse

Om onderlinge verbanden tussen de variabelen vast te stellen zijn er vooraf analyses uitgevoerd;

interne consistenties binnen de schalen, factoranalyses en gemiddelden bij de totalen. Verder is

er gebruik gemaakt van Spearman correlatie om verbanden of juist verschillen tussen de

variabelen te onderscheiden. Om de hypotheses (1 t/m 6) te testen is gebruik gemaakt van

enkelvoudige en regressie-analyses. Enkelvoudige analyses zijn uitgevoerd tussen de variabelen

distributieve, procedurele en interactionele rechtvaardigheid van EC, CBE en student.

Met meervoudige analyses is getoetst of de kenmerken van de respondent moderende werking

hebben op de variabelen distributieve, procedurele en interactionele rechtvaardigheid van de EC

en het CBE.

Page 23: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

23

4. Resultaten Casestudy De Haagse Hogeschool

4.1 Resultaten verkennend onderzoek; interviews medewerkers HHS

Ter voorbereiding op het onderzoek zijn er enkele interviews uitgevoerd met betrokken

medewerkers van de HHS. De interviews waren gericht op drie onderwerpen: tevredenheid met

bezwaar- en beroepsprocedure, uitgangspunten bij de behandeling van bezwaar en beroep, en

de verbetermogelijkheden van en/of ideeën voor de bezwaar- en beroepsprocedure. De

interviews duurden elk tussen de 30 en 45 minuten.

Er is één voorzitter van het CBE geïnterviewd. De voorzitter gaf aan bij zittingen rekening te

houden met het te allen tijde voorkomen van de schijn van partijdigheid. De partijen worden

bijvoorbeeld gezamenlijk de zaal binnen gelaten. Daarnaast wordt de procedure van de zitting

besproken en daarbij let de voorzitter erop dat de student op het gemak wordt gesteld door

bijvoorbeeld te benadrukken dat de student nu in de gelegenheid is om zijn/haar verhaal te

doen en dit aan de commissie te vertellen. Verder komt het regelmatig voor dat studenten

zenuwachtig zijn of zelfs emotioneel worden. De voorzitter probeert de student gerust te stellen

en op adem te laten komen. De voorzitter heeft het vermoeden dat studenten onvoldoende besef

hebben wat de ze kunnen verwachten tijdens de zitting en van het CBE. Het CBE beoordeelt of de

EC zich aan de procedures heeft gehouden. Daarnaast krijgt de voorzitter weleens de indruk dat

er meer achter zaken zit zoals onvrede over de beoordeling, gevoelens van discriminatie,

geschiedenis met docent, onvrede met opleiding of culturele aspecten. Hoewel niet aangedragen

als directe oplossing, lijkt volgens de voorzitter van het CBE een vorm van bemiddeling of een

tussenportaal voorafgaand aan een beroepszitting een manier om beter om te gaan met

uiteenlopende motieven en onderhuidse gevoelens van onvrede.

Vervolgens is met twee voorzitters van Examencommissies gesproken. Beiden hebben ruime

ervaring als docent en voorzitter van de EC, en hebben geen specifieke juridische achtergrond.

De voorzitters zijn tevreden over de huidige werkwijze en procedures, en hechten in dat kader

veel belang aan de onafhankelijke rol en positie van de EC. Dit laatste geeft bij één van de EC nog

weleens frictie met het management over genomen besluiten. Het voornaamste uitgangspunt bij

de behandeling van bezwaren is om de student serieus te nemen, en hiertoe de zaak objectief te

behandelen. Beide EC spannen zich in om beroepszaken a priori te voorkomen. Komt het toch

tot een beroep, dan gaan beide EC’s aan de slag om tot een schikking te komen. De doelstellingen

komen overeen, maar de werkwijze verschilt tussen de twee EC’s. Bij de ene EC wordt er na

ieder bezwaar of verzoek gebeld of in persoon gesproken met de student. Bij de andere is dit

niet haalbaar vanwege de werkdruk en het aantal verzoeken. Beide voorzitters gaven wel aan

Page 24: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

24

dat de impact van besluiten op de student en de organisatie nadrukkelijk aan bod komt in de EC

vergadering en meegewogen wordt in de besluitvorming. De besluitvorming wordt

binnenskamers vastgesteld. Het besluit wordt per e-mail gecommuniceerd naar de student en

vaak ook aan docenten en management. Dit hangt af van de relevantie voor docenten en de

privacy van de student. Beide voorzitters zouden weinig veranderen aan de huidige gang van

zaken. Eén voorzitter had twee suggesties. Ten eerste om de cursus voor nieuwe EC-leden uit te

breiden met een gerichte training in houding en gedrag bij het contact met studenten vanwege

enkele ervaringen. Zo is het in sommige gevallen niet noodzakelijk om met de gehele

examencommissie een student te ontvangen. het type vragen dat gesteld werd door collega’szou

intimiderend kunnen overkomen. Ten tweede suggereerde de voorzitter dat een OER training

voor docenten verplicht zou moeten zijn omdat veel zaken van de EC voortkomen uit het

verkeerd toepassen of onbekend zijn met de regels van het OER.

Hierna zijn de medewerksters van het Loket Rechtsbescherming geïnterviewd. Zij handelen naar

eigen zeggen volledig in het belang van de student. Ze vinden daarbij belangrijk dat de student

het Loket beschouwt als een onafhankelijke partij die hen serieus neemt. Het Loket ontvangt

veel vragen van studenten via e-mail, telefoon en in persoon. Het devies daarbij is dat de

medewerkers afspraken nakomen, en dat zij geen beoordeling geven over de kwaliteit van het

beroep dan wel een inschatting geven van de slagingskans. De voornaamste suggestie vanuit het

Loket Rechtsbescherming ter verbetering van de bezwaar- en beroepsprocedure is dat

commissies ervaringen delen en leren van elkaars werkwijze.

De ombudsfunctionaris heeft jaren ervaring als docent en voorzitter van de EC. Zijn

voornaamste uitgangspunt bij de behandeling van zaken is het zoeken naar een oplossing en

beroep te voorkomen. Net als bij de Examencommissies is het daarbij cruciaal om de student

serieus te nemen. Daarbij wordt altijd gelet op de kwaliteit en snelheid van respons via e-mail of

telefoon. ‘Ik doe wat ik zeg’ is het credo. Studenten hebben volgens de ombudsfunctionaris

behoefte aan inzicht in wat ze kunnen verwachten en wanneer ze iets kunnen verwachten. Hij

houdt ze op de hoogte van de voortgang. ‘Soms weet ik niets, of wacht ik op antwoord. Dat laat ik

studenten ook even weten.’ Volgens hem komt het nog te vaak voor dat studenten verkeerde

informatie krijgen van docenten van de opleiding. Docenten zijn volgens de ombudsfunctionaris

onvoldoende op de hoogte van het eigen OER en interne procedures. Daarnaast komt het

volgens hem vaak voor dat studenten slecht te woord worden gestaan of geen antwoord krijgen

op e-mails van docenten of ander personeel.

De ombudsfunctionaris handelt op aanwijzing van de juristen, examencommissies en de

studenten. Hij probeert alle betrokken persoonlijk te spreken om snel door te dringen tot de

Page 25: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

25

kern van de zaak. Hij is van mening dat de bezwaarprocedure verbeterd kan worden door

sneller in contact te treden en in gesprek te gaan met studenten.

4.2 Resultaten Interviews studenten

In totaal zijn er 14 studenten geïnterviewd. Zes daarvan waren vrouwen en acht mannen. De

leeftijden liepen uiteen van 21 t/m 31 jaar. De duur van de interviews varieerde tussen de 30 en

60 minuten. Het onderwerp in vijf beroepszaken was de NBSA-maatregel waarvan één in

combinatie met het onderwerp fraude. In de overige beroepen gingen er vier beroepen over

fraude, drie over stageconflicten en drie over beoordelingen. In het geval van twee zaken speelde

het opleidingsdeel van het Onderwijs- en Examenregelement (OER) een rol.

Tabel 4 Kenmerken bezwaar geïnterviewde studenten

Onderwerp en aantal Bemiddeling Gegrond Ongegrond Ingetrokken Schikking

NBSA – 5 2 3

Stage – 3 3 1 1 1

Fraude – 4 1 1 1 1

Beoordeling – 3 1 2

OER – 2 2 1 1

Totaal (14 interviews) 7 3 3 2 7

Het voornaamste knelpunt bij de interviews was de gewenste diepgang te bereiken. Voor

sommige was het al enige tijd geleden dat zij in beroep waren gegaan. Informatie over duur en

handelswijze van de EC, het Loket of CBE zijn hierdoor grove inschattingen. De voornaamste

resultaten worden gepresenteerd in chronologische volgorde van bezwaar naar beroep. Bij ieder

onderdeel zijn samenvattingen gegeven van thema’s die respondenten aandragen. Het thema

werd enkel vermeld als het door meer dan één respondent is benoemd. Een andere

kanttekening is dat de respondenten allemaal in beroep zijn gegaan tegen de EC. Het is dan ook

aannemelijk dat zij ontevreden waren over de uitkomst en in zekere mate de procedure.

Doordat er geen studenten zijn geïnterviewd die een positief besluit hebben gekregen van de EC,

geeft dit een eenzijdig beeld van de werkwijze van de EC. Ook vanwege het feit dat respondenten

van verschillende opleidingen afkomstig zijn, kan er niet gesteld worden dat alle

examencommissies op dezelfde manier werken.

Page 26: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

4.2 Schematische chronologische weergave resultaten interviews studenten

Aanleiding

conflictsituatie

Informatie zoeken Contact met EC

Bezwaar / verzoek

indienen

Erv

ari

ng

en

re

spo

nd

en

ten

De studenten met kennis over recht en bestuur (type 1) wisten wat ze konden doen om beroepsschrift aan te tekenen en hanteerde het OER. Desalniettemin waren er onder die studenten ook gevoelens van onzekerheid of zij het ‘juist’ deden. Studenten met een andere achtergrond (type 2) informeren medestudenten en docenten. De informatie op portal en in het OER wordt soms ook bekeken, maar een groot deel (6) van de respondenten schreef een brief of e-mail zonder achtergrondinformatie te gebruiken.

Een kleine meerderheid vond de reactietijd van de EC lang. Dit had veelal te maken met een gebrek aan communicatie over duur van de behandeling of juist het overschrijden van de termijn. Een groot aantal van de respondenten gaf aan meerdere malen bij EC –leden langs te zijn gegaan om een idee te krijgen van wanneer hun bezwaar werd behandeld. Het contact met de EC wordt over het algemeen als onprettig ervaren. Een groot deel van de geïnterviewden voelt zich niet gehoord door de EC. Sommige respondenten (5) vinden de bejegening weinig respectvol en soms intimiderend. Dit lijkt het geval bij de behandeling van het onderwerp fraude. Een minderheid vond het contact voldoende. Het ging dan voornamelijk over de e-mail. Enkele studenten refereren naar docenten in de examencommissie waar zij of andere negatieve ervaringen mee hebben gehad. Dit had invloed op vertrouwen in zorgvuldige behandeling van het bezwaar.

De meeste studenten stellen zelf hun beroepsrschrift of e-mail op. Type 1 student lijkt hier meer gebruik te maken van kennis en middelen voorhanden om beroepsschrift in te dienen. Zowel type 1 als 2 schakelt anderen in om bezwaar op te stellen. Type 1 respondenten noemen vaker dan type 2 het gebruik van het OER. Geen van de respondenten heeft een kritische reflectie op het eigen schrijven. Twee respondenten schakelen rechtshulp in via hun verzekering om consultatie te krijgen in de situatie. De meerderheid van de respondenten maken gebruik van google om informatie te zoeken.

Er zijn diverse onderwerpen die aanleiding vormen voor het indienen van een beroepsschrift. NBSA en Fraude vormen onderwerpen waarop reactief een beroep wordt ingediend. Bij de onderwerpen stage, beoordeling en OER zijn de studenten pro-actief in beroep gegaan bij de examencommissie. De meeste (10) geïnterviewden hebben voorafgaand aan de procedures actief actie ondernomen om te spreken met docenten, teamleiders en studieloopbaanbegeleiders. De studenten houden daarbij rekening met hun positie binnen de opleiding en de relatie met docenten en medestudenten. Docenten binnen de opleiding zijn vaak niet op de hoogte van de procedure van bezwaar en beste aanpak.

“I did this individual and not as a representative of the class. …I knew that others would mind.” ‘Ik had vooraf verwacht dat er beter naar mij geluisterd zou worden… Dat ze naar de situatie luisteren. En niet zo afvinken.’ ‘Eerst heb ik het intern proberen te regelen…. Eerst heb ik de stagecoördinator benaderd …’

‘Ik stond in mijn gelijk vind en vond ik …Ja zeker, je gaat puzzelen en zoeken..’ (type 1) ‘Ik moest een brief schrijven. zeiden ze. Dat heb ik gedaan met mijn uitleg.’ (type 2) ‘De enne docent stuurt je naar de volgende…wie me te woord kon staan wisten ze zelf niet eens.’

‘Het was al heel lastig om de examencommissie te spreken. …. contact opnemen is lastig.’ ‘ONTZETTEND lang geduurd. Bizar lang. Want…de persoon van de examencommissie zei, ik meld je aan en dan heb je binnen twee weken een gesprek, nou het heeft 2,5 maand geduurd voordat ik op gesprek kon komen.’ “Student heeft weer een probleem en probeert het. Ik word aangekeken of ik een rotstudent ben, weer een irritant iets…”

‘Binnen de opleiding leren ze je dat je rechten hebt en dat je hier een beroep op kan doen…het is niet makkelijk, maar je hebt al wel wat ervaring.’ (type 1) ‘Het (OER) is net een studiehandleiding. Je leest het niet echt. Het wordt niet intensief geleden. Je gebruikt het als je ergens tegenaan loopt. Niet daarvoor. ‘ (type 2)

Qu

ote

s

Page 27: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

27

Besluit EC - Motieven Beroep Contact Loket RB Bemiddeling - Ombudsman Schikking / Ingetrokken

E

rva

rin

ge

n s

tud

en

ten

Q

uo

tes

Sommige EC benaderen de student om het besluit mondeling toe te lichten. Dit wordt door respondenten gewaardeerd. De motivering van het besluit in de brief wordt door een deel van de respondenten onvoldoende bevonden. Vooral bij de zaken met als onderwerp fraude is het de voornaamste reden dat de observatie van de surveillant direct wordt overgenomen zonder wederhoor. Geen van de respondenten heeft gebruik gemaakt van jurisprudentie die beschikbaar is op studentennet.

Zeven respondenten hebben bemiddeling ontvangen van de ombudsman. Van twee beperkt dit zich tot e-mail en telefonisch contact en resulteert dit in een schikking. De overige wordt er één ongegrond verklaard, twee trekken zich terug en de overige krijgen een schikking aangeboden. De studenten zijn allen tevreden over de ombuds. Zij vonden het prettig dat er iemand de tijd nam om naar hun verhaal te luisteren. Kenmerken die de ombuds zijn toegedicht waren; verstand van zaken, creëert overzicht, neutraal/onpartijdig, snelle respons, vriendelijk en een volwassen benadering.j De respondenten die in beroep zijn gegaan gaven aan dat de uitleg vooraf over het CBE en de zitting hen gerust stelde en hielp bij de voorbereiding. Twee respondenten gaven aan dat zij een objectief beeld kregen van hun kansen bij beroep.

Alle respondenten hebben in meer of minder mate contact gehad met het loket zijn positief over het loket rechtsbescherming. Ze kenmerken het loket als vriendelijk, dat er tijd wordt genomen en ze op de hoogte worden gehouden van de stand van zaken. Vijf respondenten vergelijken dit met de examencommissie waar zij naar eigen zeggen zelf actief achter de informatie aan moesten en er veel onduidelijkheid was. Respondenten waarderen het Loket om het feit dat ze op de hoogte worden gehouden van de voortgang van de zaak. Dat dit soms pro-actief gebeurt overtreft de verwachtingen van de student. .

‘…om dan te zeggen…in het OER staat en het daarbij te laten. Dat is wel kort door de bocht.’ ‘Daar heb ik zelf toen mee gewacht…omdat ik dacht….heb ik hier wel zin in…wil ik weer zo’n traject in van heen en weer geslinger.’ ‘Ze zoeken niet naar een oplossing. In het gesprek zei hij alleen maar OER DIT.. En toen dacht ik, ik ga naar het college. Ik wil gewoon iets.’

‘Hij was realistisch en hij liet me nog steeds de procedure doen. Hij gaf me inzicht in mijn kansen. Weet wat je te wachten staat, was meer rationeel.’ ‘Verbazingwekkend snel. Binnen 1 week zat ik er. En hij reageerde nog dezelfde dag. Hij heeft me ook nog gebeld. Dus dat ging heel snel. ‘ Je werd als gelijkwaardige benaderd echt naar geluisterd. Niet zo van…een student die weer aan het procederen is…maar dat er toch echt naar je geluisterd wordt.

De schikkingen die getroffen zijn bij de respondenten vormen voor respondenten een bevestiging dat het EC meer tijd aan hun zaak besteedde bij beroep. Drie respondenten kregen een schikking aangeboden zonder bemiddeling van de ombuds. In deze gevallen kijken de studenten ontevreden terug op de afhandeling. Zij kregen het idee dat ze gedwongen werden in te stemmen. Twee respondenten die hun beroep introkken deden dit omdat zij inzagen geen kans te maken en daarin maakten ze een afweging van tijd en inspanning. Eén respondent werd overtuigd door de ombuds om anders naar de zaak te kijken.

“Heel Loket was heel plezierig. Ze was vriendelijk legde alles uit. Stelde me echt op me gemak. Leefde met mij mee. Ik kon ook even mijn verhaal kwijt. Ze stond er echt buiten. Ze reageerden heel snel op mail. Echt geweldig. Dat in tegenstelling tot de examencommissie.” ‘Deze dames waren heel vriendelijk, stelden mij op mijn gemak. Ze hebben me geholpen met de stukken. Zij hebben ervoor gezorgd dat ik alles heb aangeleverd.’

‘Een volgende keer…In beroep gaan…Om consultatie en omdat het zwaarder weegt. Je wordt serieus genomen.’ ‘En bovendien is er in het gesprek……niet helemaal niet naar mijn geluisterd. Hij wilde gewoon dat ik teken…

Page 28: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

28

Zitting CBE Uitspraak CBE Reflecties op procedure

Erv

ari

ng

en

stu

de

nte

n

Qu

ote

s

Er zijn verschillende verwachtingen m.b.t. de zitting met CBE. Enerzijds is er een groep die een beeld heeft bij de zitting naar n.a.v. voorlichting van ombudsman, docenten vrienden of het loket RB. Anderzijds is er een groep die zich overvallen ziet door de zakelijk opzet van de zitting en de hoeveelheid mensen.

Met uitzondering van één respondent vonden de overige respondenten de zitting positief. Ze vonden dat er goed naar hen geluisterd werd. En zij waren tevreden met de tijd die zij kregen om hun verhaal te doen. Over de duur van de zitting zijn de respondenten tevreden. Het CBE wordt onpartijdig, zakelijk/officieel en vriendelijk. Voor vier respondenten was het verrassend dat er rustig naar hen werd geluisterd. De meeste respondenten waren (zeer) gespannen voor de zitting. Twee respondenten gaven aan familie ter ondersteuning te hebben meegenomen.

De respondenten die de een uitspraak hebben ontvangen van het CBE vonden de uitspraak moeilijk leesbaar. De respondenten met een achtergrond in recht en bestuur voldeed dit aan hun verwachtingen en overige respondenten hadden hier begrip voor. De motivering van het besluit en de argumenten die zij aandroegen zagen zij niet altijd terug in de besluitvorming van CBE. De tijdsduur waarbinnen de beslissing bekend wordt gemaakt wordt als positief ervaren. Hierbij maken de respondenten veelal een vergelijking met de doorlooptijd van de beroepsprocedure die ze over het algemeen lang vinden duren en met de beslissing van de EC die langer op zich deed wachten.

Respondenten vonden de impact van bezwaar en beroep zwaar op hun persoonlijk welbevinden. Zes respondenten zouden er niet over twijfelen om weer in bezwaar te gaan. De andere helft zou wel afweging maken daarin. De inspanning en het effect op welbevinden en verdere carrière binnen de opleiding worden daarbij in overweging genomen. Een meerderheid van de respondenten geeft ook aan eerder naar het loket rechtsbescherming te gaan. Zij hebben het idee dat de EC hen dan serieuzer neemt en dat er objectiever gekeken wordt naar hun verzoek. Verder is de ondersteuning en uitleg van het loket een pré om voor deze weg te kiezen. Twee respondenten (beide recht) geven aan de volgende keer een advocaat te overwegen. Zij verwachten dat ze hierdoor meer kans hebben.

‘Vol spanning…heel lastig. Daar hing het natuurlijk allemaal van af. Ik heb alles op papier gezet, alle bewijsstukken en ik heb het gesprek wel 100 x geoefend.’ ‘Ik had een negatief beeld van de examencommissie en ik dacht dat het een ramp zou worden in hoger beroep. Dat ze daar strenger zouden zijn. Maar ze waren rustig, vriendelijk en lieten mijn verhaal doen. ‘ ‘Omdat het een ervaring was, een gespannen situatie. Tegenover iemand anders je verhaal kan doen.’ ‘Die ruimte daar kon ik ademen. Ik dacht dat we in een kringetje zouden gaan zitten zoals hier en dat er dan wat vragen gesteld zouden worden. Maar dit was echt veel professioneler. ‘ ‘Ik vond ze zeker onafhankelijk. Ik had het idee ook niet idee dat ze partijdig waren. Die meneer hoorde mijn verhaal en onderbrak me. Hij zei dat ik een glaasje water kon drinken en even diep ademhalen. Dat vond ik heel fijn. Hij zag dat ik gestrest was. Dat had ik echt niet verwacht. ‘

‘Het heeft wel invloed hoe docenten naar je kijken en met je omgaan….een docent van de examencommissie is nu mijn slb’er en die deed bij het eerste gesprek gewoon alsof hij mij niet kende.’ ‘Ik had waarschijnlijk een advocaat ingeschakeld. Ik weet niet of ik mezelf mag vertegenwoordigen daar. Misschien is dat ook niet verstandig omdat de eerste keer was mislukt in zo’n geval.’ ‘…dan zou ik eerder naar de ombudsman zou gaan voordat ik naar de examencommissies zou gaan. Om eerst eens feedback te krijgen en de kans van slagen.’ ‘Ik ben een gelukkig mens, ik wil geen conflicten. Als je bezwaar maakt krijg je automatisch conflicten.’ ‘Ik zou direct naar het loket gaan en professioneler aanpakken. Met advocaat enzo. Goeie brief.’

‘Dat (de brief met uitspraak) was minimaal. Ik ben niet van de Rechten. Ik weet niet precies wat ik moet doen. Dat was allemaal wel kort. Ik vind het wel voldoende hoor.’ ‘Dat was snel, zeker als je het vergelijkt met de examencommissie…’

Page 29: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

Studieloopbaanbegeleiders tijdens Bezwaar- en Beroepsprocedure

Studieloopbaanbegeleiders (SLB’ers) waren een vast onderwerp van gesprek tijdens de interviews.

Bij de meeste respondenten was er geen overleg geweest met de SLB’er. Diverse redenen werden

hiervoor aangedragen: ‘nauwelijks contact mee’, ‘kent mijn situatie niet’, ‘geen band mee’, ‘geen klik’

of ‘wist ook niet hoe of wat’. Drie respondenten gaven aan actief overlegd te hebben met hun SLB’er

over de situatie op diverse momenten tijdens de procedure. In het geval van NBSA was er slechts één

student die zei dat de SLB’er goed op de hoogte was van de persoonlijke omstandigheden. De

studenten vonden het over het algemeen erg het lastig om het te hebben over hun persoonlijke zaken

met een docent of decaan. Zij beschouwen hen als buitenstaanders, maar soms ook als partij in de

zaak omdat zij aan de opleiding werken.

Bindend Studie Advies en voorlichting binnen de opleiding

Uit de casus omtrent NBSA bleek dat er door de opleiding in de regel meerdere keren gewezen wordt

op het OER en de regels omtrent BSA. De respondenten gaven evenwel aan dat zij zich pas achteraf

bewust werden van het belang van de decaan en de bewijsvoering van persoonlijke omstandigheden.

Twee van hen vertelden dat ze de omstandigheden met de SLB’er hebben besproken, en dat ze

daarmee dachten voldoende te hebben gedaan.

Algemeen oordeel Bezwaarprocedure

De respondenten lijken ontevreden over het inzicht dat ze krijgen in de procedure, hun positie en de

stand van zaken. Hoewel de informatie op het studentennet staat beschreven, willen zij bevestiging

krijgen of aanvullende vragen kunnen stellen. Dit lijkt geen gemakkelijke opgave voor hen omdat er

geen vast aanspreekpunt is bij de meeste opleidingen. Een belangrijk punt van kritiek is dat

respondenten niet weten wanneer hun verzoek wordt behandeld, wat direct zorgt voor onvrede over

de procedure als geheel. De respondenten geven uiteenlopende schattingen van de responstijd van

de EC; van enkele dagen tot enkele weken. Een lange responstijd heeft een negatieve invloed op de

waardering van de EC. Enkele respondenten stellen de zorgvuldigheid van het besluit ter discussie:

nadat zij eerst lang hebben gewacht op een beslissing krijgen zij deze vervolgens in een korte brief

en of mail toegelicht.

Respondenten geven aan dat het besluitvormingsproces in hun EC niet duidelijk voor hen is. Een

gebrekkige motivering van het besluit wordt als voornaamste reden aangedragen, en is voor een deel

van de respondenten zelfs de aanleiding om in beroep te gaan. Een andere reden voor enkele

respondenten is de overtuiging dat hun aanvraag anders is beoordeeld dan soortgelijke aanvragen.

Deze inschatting is veelal gebaseerd op verhalen of ‘van horen zeggen’. Een meerderheid van de

respondenten is verder niet mondeling gehoord. Dit vormt voor hen een aanvullende reden om

Page 30: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

30

verder te gaan met het beroep. Bij enkele studenten bestaat het idee dat docenten of surveillanten

wel gehoord worden of dat alleen naar hun kant van het verhaal wordt geluisterd. Enkelen krijgen

deze indruk door de motivering van het besluit in de correspondentie van de EC.

4.3 Resultaten documentanalyse uitspraken College van Beroep van de Examens over Negatief Bindend Studie Adviezen In totaal zijn er 58 uitspraken, waarvan 41 ongegrond, van CBE geanalyseerd. De argumenten van

appellant, de EC en het CBE zijn per uitspraak in enkele steekwoorden genoteerd. Vervolgens zijn

argumenten geanalyseerd en gehercodeerd als argumenten op elkaar leken. De gegroepeerde

uitspraken laten een profiel van de student zien. Hiervoor is een titel bedacht. Tabel 5 geeft een

overzicht van de titels en de daarbij horende overeenkomsten in de analyse van de uitspraken. De

vijf typeringen beslaan een ruime meerderheid van ingediende beroepen.

Uit de typeringen blijkt dat de meerderheid van de beroepen van type 1, 2, 3 en 4 veelal ongegrond

worden verklaard. Hierbij is een terugkerend karakter van de argumenten van het verweer en de

beoordeling van het CBE. In gevallen van gegrond verklaring of de aanwezigheid van een advocaat of

vertegenwoordiger, is de motivering van de uitspraak in de meeste gevallen uitgebreider

beschreven. Dit geldt voor alle typeringen met uitzondering van type 1.

Bij zowel type 3 en 5 is het opvallend dat studenten tijdens de opleiding ‘uit beeld’ zijn en dat dit

tijdens het beroep ter sprake wordt gebracht door de opleiding. Uit de reacties van de student valt op

te maken dat deze informatie hen veelal overvalt. Het betreft hier observaties en/of commentaren

van docenten waarmee de student in het onderwijs te maken heeft gehad. Tijdens de zitting blijkt dat

dat de student niet op de hoogte was van het oordeel van deze docenten.

Bij type 4 is er vrijwel altijd een uitstel van NBSA vooraf gegaan aan het beroep van de student. Uit de

motivering van de uitspraak lijkt een tweedeling in de zaken waarbij enerzijds de student begeleid is

met duidelijk afspraken, en anderzijds de student uitstel heeft gekregen en begeleiding in mindere

mate tot nauwelijks heeft plaatsgevonden. De minimale begeleiding of het uitblijven ervan is meestal

een keuze van de student. Verwachtingen van de Examencommissie over deze extra begeleiding zijn

niet helder voor de student of zijn uitgebleven.

Page 31: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

Tabel 5 Resultaten documentenanalyse uitspraken CBE omtrent NBSA4.4 Resultaten voorbereidende analyse

Typering Student Feitelijke Omstandigheden Grondslagen Beroep Grondslagen Verweer Beoordeling CBE Gegrond /

Ongegrond

1. ‘Niet geschoten altijd mis’

Grenzend aan het aantal benodigde studiepunten. Veelal tweede studiejaar. Aanvraag extra kans.

- clustering punten - misverstanden - onduidelijke toetsing - onzorgvuldige beoordelaars

- student geïnformeerd over clustering - toets-analyse geen onregelmatigheden - geen klachten ontvangen

- veelal herhaling argumenten van verweer Ongegrond

2. ‘Late melder’

Grenzend aan het aantal benodigde studiepunten tot ontbreken van voldoende studiepunten.

- onzorgvuldig handelen EC - onzorgvuldig handelen student - invloed medicatiegebruik - op eigen kracht willen halen - geen bewijs voor decaan

- geen zichtbare relatie omstandigheden aan resultaten - onvoldoende capaciteiten student - decaan heeft geen bewijs ontvangen - procedures zijn gehanteerd - veel verzuim bij de student - onvoldoende inzet getoond bij onderwijs

- onzorgvuldig handelen onvoldoende aannemelijk - uitsteltermijn niet aangevraagd - persoonlijke omstandigheden niet te beoordelen. - voldoende geïnformeerd door opleiding - wel relatie tussen omstandigheden en studiebelemmering - tijdigheid melden kent geen termijn (jurisprudentie)

Veelal ongegrond – klein deel gegrond

3. ‘Gesloten over privé

omstandigheden’

Te weinig studiepunten. Persoonlijke omstandigheden gemeld.

- schaamte ziekte / stoornis / situatie - geen klik SLB’er / decaan - beeldvorming na melden ziekte / stoornis - geen bewijs voor decaan

- geen zichtbare relatie omstandigheden aan resultaten - onvoldoende capaciteiten student - niet gesproken met SLB-docent - decaan geen bewijs - inconsistenties verhaal - procedures gehanteerd - veel verzuim volgens docenten - onvoldoende inzet tutor/ docent

- onzorgvuldig handelen onvoldoende aannemelijk - uitsteltermijn niet aangevraagd - persoonlijke omstandigheden niet te beoordelen.

Veelal ongegrond – klein deel gegrond

- geen wederhoor student - mantelzorg is persoonlijke omstandigheid - onderzoek plicht EC niet voldaan of onvoldoende - besluitvorming EC onzorgvuldig - omstandigheden niet betwist door EC - geen verklaringen voor functioneren student - advies decaan niet opgevolgd

In geval van gegrond is motiveringbesluit uitgebreider

4.‘Studiebelem-mering door beperking’

Na periode 2 jaar of langer nog onvoldoende ECT’s.

- onvoldoende rekening EC - geen passende begeleiding / voorzieningen - financiële gevolgen - invloed medicatie

- beschrijving aangeboden voorzieningen - onvoldoende capaciteiten - weinig studiepunten hoofdfase - geen gebruik gemaakt voorzieningen

- voldoende voorzieningen en begeleiding geboden - voldoende tijd geboden - verantwoordelijkheid melden student over benodigdheden

Veelal ongegrond – klein deel gegrond

In geval van gegrond is motivering besluit uitgebreider.

5. ‘Internationale (mantelzorg)

student’

Te weinig ECT’s. Van enkel Verschillende omstandigheden; taal, familie-omstandigheden, mantelzorg, overlijden, visa, verblijfsvergunningen, huisvesting, woonomstandigheden.

- Beroep verder uitgelegd. Veelal meerdere omstandigheden. - Mismanagement student in rapportage - Achterblijvende studieresultaten - Verzuim en weinig inzet

- begrip voor omstandigheden, maar relatie is niet vast te stellen - onvoldoende capaciteiten student - niet gesproken met SLB-docent - decaan geen bewijs - inconsistenties verhaal - procedures gehanteerd - veel verzuim volgens docenten - onvoldoende inzet tutor/ docent

- onzorgvuldig handelen onvoldoende aannemelijk - uitsteltermijn niet aangevraagd - persoonlijke omstandigheden niet te beoordelen.

Veelal gegrond – klein deel ongegrond

geen wederhoor student - mantelzorg is persoonlijke omstandigheid - onderzoeksplicht EC niet voldaan of onvoldoende - besluitvorming EC onzorgvuldig - omstandigheden niet betwist door EC - geen verklaringen voor functioneren student - advies decaan niet opgevolgd

In geval van gegrond is motivering besluit uitgebreide

Page 32: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

32

4.4 Resultaten vragenlijst rechtvaardigheid examencommissies

4.4.1 Voorbereidende analyses Om verbanden te toetsen tussen variabelen van rechtvaardigheid van de eigen EC, die van het CBE en de inschatting van

rechtvaardigheidswaardering van student bij EC en CBE is een Spearman correlatie-analyse uitgevoerd. In tabel 6 zijn de resultaten weergegeven. De

resultaten van gemiddelden en standaard deviaties volgen in tabel 11.

Tabel 6 Intercorrelaties Spearman

Variabele Rechtvaardigheid 1a. 1b.

1c.

2a. 2b.

2c. 3a. 3b.

3c.

4a. 4b.

1a. Distributief – beoordeling eigen examencommissie

X

1b. Procedureel – beoordeling eigen examencommissie

.632** X

1c. Interactioneel – beoordeling eigen examencommissie

.557** .621** X

2a. Distributief– beoordeling College van. Beroep van de Examens

.245 .042 .055 X

2b. Procedureel – beoordeling College van. Beroep van de Examens

.193 .125 .009 .622** X

2c. Interactioneel- beoordeling College van. Beroep van de Examens

-.043 .039 -.196 .589** .356 X

3a. Distributief – Schatting beoordeling student t.a.v. examencommissie

.378 .208 .368 .296 .605** -.040 X

3b. Procedureel – Schatting beoordeling student t.a.v. examencommissie

.680** .564** .632** .300 .298 .081 .566** X

3c. Interactioneel – Schatting beoordeling student t.a.v. examencommissie

.495* .429* .712** .179 .367 -.192 .683** .780** X

4a. Distributief – Schatting beoordeling student t.a.v. College van. Beroep van de Examens

-.101 -.300 -.140 .198 .413* .139 .304 .125 .162 X

4b. Procedureel– Schatting beoordeling student t.a.v. College van. Beroep van de Examens

.055 .029 .391 .349 .427* .204 .386 .496* .573** .449* X

4c. Interactioneel – Schatting beoordeling student t.a.v. College van. Beroep van de Examens

.153 .068 .251 .403 .214 .319 .068 .363 .250 .476* .702**

**p<.01 (2-zijdig getoetst)

Page 33: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

In tabel 6 is te zien dat er significante en positieve correlaties zijn tussen de beoordelingen van distributieve

(1a.), procedurele (1b.) en interactionele (1c.) rechtvaardigheid van de eigen EC. Daarbij is de beoordeling van

de distributieve (1a.), procedurele (1b.) en interactionele (1c.) rechtvaardigheid van de eigen EC positief en

significant correlerend met de inschatting van de beoordeling van de procedurele (3b) en met interactionele

rechtvaardigheid (3c.) door de studenten ten aanzien van de EC.

EC-leden is gevraagd hoe zij de rechtvaardigheid van het CBE beoordelen (2a., 2b. en 2c.). Een positieve en

significante correlatie is zichtbaar in tabel 6 tussen distributieve rechtvaardigheid (2a.) CBE en de items

procedurele (2b.) rechtvaardigheid enerzijds en interactionele (2c.) rechtvaardigheid anderzijds. Er is geen

correlatie zichtbaar tussen procedurele rechtvaardigheid CBE (2b.) en interactionele rechtvaardigheid (2c.).

Positieve en significante correlaties zijn waarneembaar tussen distributieve rechtvaardigheid (2a.) en

procedurele (2b.) enerzijds en anderzijds interactionele (2c.) rechtvaardigheid ten aanzien van de schatting die

EC-leden maken van de beoordeling van de student over de EC. Tevens is de schatting van EC-leden hoe

studenten procedurele (2b.) rechtvaardigheid waarderen, positief correlerend met de schatting van EC-leden

hoe studenten de distributieve (3a.) rechtvaardigheid van de EC waarderen. Procedurele (2b.) rechtvaardigheid

CBE is daarnaast matig correlerend met de schatting van EC-leden hoe studenten enerzijds de distributieve (4a.)

en anderzijds procedurele (4b.) rechtvaardigheid van CBE waarderen.

Meer positieve en significante correlaties zijn zichtbaar tussen de schattingen van EC-leden van de waardering

van studenten ten aanzien van de EC. In deze categorie is distributieve (3a.) rechtvaardigheid positief

correlerend met procedureel (3b.) en interactionele (3c.) rechtvaardigheid. Ook is procedurele (3b.)

rechtvaardigheid positief correlerend met interationele (3c.) rechtvaardigheid en matig met de schatting van EC-

leden van de waardering van procedurele(4b.) rechtvaardigheid van CBE door studenten. Tussen de

interactionele (3c.) rechtvaardigheid is een correlatie met de procedurele (4b.) rechtvaardigheid.

In de categorie schatting van EC-leden ten aanzien van de waardering van rechtvaardigheid van de CBE door

studenten zijn positieve en significante correlaties zichtbaar. De schatting van EC-leden hoe studenten de

distributieve (4a.) rechtvaardigheid van CBE waarderen correleert matig met procedurele (4b.) em

interactionele (4c) rechtvaardigheid. De waardering van de procedurele rechtvaardigheid van de CBE geschat

door EC-leden heeft daarentegen een correlatie met de interactionele (4c.) rechtvaardigheid.

Page 34: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

4.4.2 resultaten algemene gegevens respondent De vragenlijst is verstuurd aan 51 EC-leden daarvan hebben 24 de vragenlijst ingevuld. Een respons van 47%.

Van alle respondenten waren er 8 man en 16 vrouw en 23 WO-geschoold en één persoon was gepromoveerd.

Respondenten komen van 8 verschillende opleidingen (tabel 7). Uiteenlopend van 1 respondent voor de

opleiding van de PABO en ICT & Media tot maximaal 5 respondenten voor de studies van de faculteit Bestuur,

Recht & Veiligheid en de opleidingen die vallen onder Sportstudies.

Tabel 7 Respons per faculteit (voorheen academie)

Faculteit Aantal respondenten

Technologie, Innovatie en Samenleving Sportstudies Sociale Professies PABO Management en Human Resources ICT & Media Gezondheid Bestuur, Recht & Veiligheid

3 5 3 1 2 1 4 5

De meeste respondenten hebben 3 tot meer jaar ervaring als EC-lid (tabel 8). Vijf respondenten hebben 1 tot 2

jaar ervaring. Het aantal behandelde bezwaren ligt niet evenredig verdeeld met het aantal jaren ervaring van de

respondenten. Vijftien respondenten hebben 30 of meer bezwaren behandeld. De overige 9 hebben 30 of minder

bezwaren behandeld (tabel 9).

Tabel 8 Aantal jaren lid van de examencommissie Tabel 9 Aantal behandelde bezwaren door respondenten

Een minderheid van 7 respondenten is juridisch geschoold en eenzelfde aantal heeft een cursus mediation

gevolgd. Een absolute meerderheid van 20 respondenten heeft weleens een zitting bijgewoond van het CBE.

Tabel 10 Resultaten vragenlijst algemene gegevens respondenten

Bent u juridisch geschoold?

Heeft u weleens een cursus mediation gevolgd?

Weleens zitting bijgewoond van het CBE?

Ja 7 7 20 Nee 17 17 4 De resultaten uit tabel 7 tot en met tabel 10 waren onvoldoende om meervoudige regressie-analyses mee uit te

voeren. De spreiding binnen de categorieën maakte het niet mogelijk om tot voorspellingen te komen op de

elementen van rechtvaardigheid.

Aantal jaren lid van de examencommissie

Aantal respondenten

1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5 jaar of langer

2 3 7 6 6

Aantal Bezwaren Behandeld

Aantal respondenten

1-10 10-20 20-30 30-40 40 of meer

5 2 2 1

14

Page 35: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

4.4.3 resultaten gemiddelden en standaardafwijkingen over rechtvaardigheid Het exploreren van de data begint met het analyseren van de gemiddelden en de afwijkingen hierop. De

gemiddelden van de rechtvaardigheidsitems (tabel 11) laten een patroon zien in de beoordeling van EC-

leden. De eigen beslissingen, procedures en interacties worden hoger beoordeeld dan het CBE en de

schatting die zij maken hoe studenten dit beoordelen voor beide organen. In tabel 12 is te zien dat de

standaardafwijking op deze beoordelingen op het CBE het grootste is.

Tabel 11 Gemiddelden beoordeling items rechtvaardigheid op schaal van 1-7

Tabel 12 Standaarddeviatie beoordeling items rechtvaardigheid op 7 puntsschaal

4.4.4 Resultaten meervoudige regressies Er zijn meervoudige regressie analyses uitgevoerd om te exploreren in hoeverre de beoordeling van

rechtvaardigheid van de eigen besluiten (distributief), procedures en interacties van de EC de beoordeling

van diezelfde variabelen van rechtvaardigheid van het CBE voorspelden. De uitkomsten van deze

6.48 6.076.22

5.75 5.615.76

5.25 5.27

5.60

5.214.92

5.46

0

1

2

3

4

5

6

7

Distributieverechtvaardigheid

Procedurelerechtvaardigheid

Interactionelerechtvaardigheid

eigen examencommissie

College van Beroep voor deExamens

Schatting beoordelingexamencommissie doorstudent

Schatting beoordeling Collegevan Beroep van de Examensdoor student

0.64

0.54

0.64

0.910.98 1.00

0.61

0.760.73

1.06

1.28

1.02

0.00

0.20

0.40

0.60

0.80

1.00

1.20

1.40

Distributieverechtvaardigheid

Procedurelerechtvaardigheid

Interactionelerechtvaardigheid

eigen examencommissie

College van Beroep voor deExamens

Schatting beoordelingexamencommissie doorstudent

Schatting beoordelingCollege van Beroep van deExamens door student

Page 36: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

36

regressie analyses worden gepresenteerd in tabel 13, 14 en 15. Er is gebruik gemaakt van de enter

methode bij de variabelen.

De variabelen distributief, procedureel en interactioneel van de eigen EC voorspellen in geen van de drie

afhankelijke variabelen distributief, procedureel en interactioneel beoordeling van het CBE. De

beoordeling van distributieve rechtvaardigheid van het CBE wordt niet voorspeld door distributief

rechtvaardigheid van de eigen EC (Beta = .21, t =.78, ns); niet door procedurele rechtvaardigheid van

eigen EC (Beta = -.07, t =-.23, ns); en ook niet door interactionele rechtvaardigheid van eigen EC (Beta = -

.06, t = -.20, ns). Ditzelfde geldt voor de beoordeling van de procedurele rechtvaardigheid van het CBE.

Geen van de onafhankelijke variabelen van de eigen EC zijn voorspellend; distributief eigen EC (Beta

=.25, t =.97,ns), procedureel eigen EC (Beta =.15, t =.49,ns) en interactioneel eigen EC (Beta =-.13, t = -.47,

ns). Tot slot bleek interactionele rechtvaardigheid van het CBE niet voorspeld door distributieve

rechtvaardigheid van de eigen EC (Beta = -.10, t = -.37, ns) en niet door procedurele rechtvaardigheid van

de eigen EC (Beta = .14, t = .44, ns) of door interactionele rechtvaardigheid van de eigen EC (Beta = -.40, t =

-1.46, ns).

Tabel 13 Standaard meervoudige regressie analyse met voorspellende variabelen rechtvaardigheid eigen examencommissie

Afhankelijke variabele

Non-standard. Coefficients

B SE

Standard Coefficients Beta

t p F R

Distributief– College van. Beroep van de Examens

(Constant) Distributief eigen EC Procedureel eigen EC Interactioneel eigen EC

5.07 .29 -.11 -.08

2.39 .37 .48 .39

.21 -.07 -.06

2.12 .78 -.23 -.20

.05 .45 .82 .84

.21 .18 .03

Procedureel– College van. Beroep van de Examens

(Constant) Distributief eigen EC Procedureel eigen EC Interactioneel eigen EC

3.44 .30 .20 -.16

1.20 .31 .40 .33

.25 .15 -.13

1.73 .97 .49 -.47

.10 .35 .63 .64

.70 .31 .10

Interactionele– College van. Beroep van de Examens

(Constant) Distributief eigen EC Procedureel eigen EC Interactioneel eigen EC

7.27 .15 .23 .-62

2.60 .40 .53 .43

.10 .14 -.40

2.80 - .37 .44

-1,46

.01 .71 .67 .16

.77 .32 .10

De uitkomsten van de regressie analyses waarbij de afhankelijke variabelen van de schatting van EC-leden

van de beoordeling van studenten van de EC zijn te vinden in tabel 14. De variabelen distributief,

procedureel en interactioneel van de eigen EC voorspellen niet de distributieve schatting van de

beoordeling van de student van de EC; distributieve rechtvaardigheid eigen EC (Beta = .46, t = 1.89, ns),

procedurele rechtvaardigheid eigen EC (Beta = .20, t = .76, ns) en interactionele rechtvaardigheid eigen EC

(Beta = -.21, t = -.71, ns).

De standaard meervoudige regressie analyse om de schatting van EC-leden van de beoordeling van

procedurele rechtvaardigheid door studenten van de EC te voorspellen met distributieve, procedurele en

interactionele rechtvaardigheid van de eigen EC is uitgevoerd. Er is een lineaire relatie tussen de schatting

van EC-leden van de beoordeling van de procedurele rechtvaardigheid door studenten van de EC en

Page 37: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

37

distributieve, procedurele en interactionele rechtvaardigheid van de eigen EC, F ((3,20) = 8.27, p<.001. De

meervoudige correlatie coëfficiënt was .45, wat betekent dat 45% van de variatie van de schatting van EC-

leden van de beoordeling van procedurele rechtvaardigheid door studenten van de EC kan worden

voorspeld door combinatie van distributieve, procedurele en interactionele rechtvaardigheid van de eigen

EC. De regressievergelijking is: .57 x distributieve rechtvaardigheid eigen EC + .07 x procedurele

rechtvaardigheid eigen EC + .43 x interactionele rechtvaardigheid eigen EC.

Er is ook een lineaire relatie tussen de schatting van EC-leden van de beoordeling van de interactionele

rechtvaardigheid door studenten van de EC en distributieve, procedurele en interactionele

rechtvaardigheid van de eigen EC, F((3,20) = 7.12, p<.002. De meervoudige correlatie coëfficiënt was .72,

wat betekent dat 72% van de variatie van de schatting van EC-leden van de beoordeling van interactionele

rechtvaardigheid door studenten van de EC kan worden voorspeld door combinatie van distributieve,

procedurele en interactionele rechtvaardigheid van de eigen EC. De regressievergelijking is: .49 x

distributieve rechtvaardigheid eigen EC + -.16 procedurele rechtvaardigheid eigen EC + .60 x

interactionele rechtvaardigheid eigen EC.

Tabel 14 Standaard meervoudige regressie analyse met voorspellende variabelen rechtvaardigheid eigen examencommissie

Afhankelijke variabele

Non-standard. Coefficients

B SE

Standard Coefficients Beta

t p F R

Distributief – Schatting beoordeling student van de examencommissie

(Constant) Distributief eigen EC Procedureel eigen EC Interactioneel eigen EC

2.60 .43 .19 -.21

1.49 .23 .25 .30

.46 .20 -.21

1.75 1.89 .76 -.71

.10 .07 .46 .49

1.68 .49 .20

Procedureel – Schatting beoordeling student van de examencommissie

(Constant) Distributief eigen EC Procedureel eigen EC Interactioneel eigen EC

-1.53

.57

.07

.43

1.40 .21 .28 .23

.48

.05

.36

-1.10 2.67 .44 1.88

.29 .02 .81 .07

8.27 .74 .55

Interactioneel – Schatting beoordeling student van de examencommissie

(Constant) Distributief eigen EC Procedureel eigen EC Interactioneel eigen EC

-.28 .49 -.16 .60

1.37 .21 .28 .23

.44 -.13 .53

-.21 2.32 -.59 2.64

.84 .03 .56 .02

7.12 .72 .52

De uitkomsten van de regressie analyses waarbij de afhankelijke variabelen van de schatting van EC-leden

van de beoordeling van studenten van het CBE zijn te vinden in tabel 15. De variabelen distributief,

procedureel en interactioneel van de eigen EC voorspellen in geen van de modellen afhankelijke

variabelen. Zo ook niet de distributieve schatting van de beoordeling van de student van het CBE;

distributieve rechtvaardigheid eigen EC (Beta = -.47, t = -1.54, ns), procedurele rechtvaardigheid eigen EC

(Beta = .12, t = .46, ns) en interactionele rechtvaardigheid eigen EC (Beta = -.09, t = .35, ns). De schatting

van EC-leden van de beoordeling van procedurele rechtvaardigheid door studenten van het CBE wordt

wel voorspeld door de onafhankelijke variabele distributieve rechtvaardigheid eigen EC (Beta = .56, t =

2.15, p <.05), maar niet door procedurele rechtvaardigheid eigen EC (Beta = -.20, t = .68, ns) of

interactionele rechtvaardigheid eigen EC (Beta = -.07, t = -.29, ns). De schatting van EC-leden van de

Page 38: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

38

beoordeling van interactionele rechtvaardigheid door studenten van het CBE door geen van de

onafhankelijke variabelen voorspeld; distributieve rechtvaardigheid eigen EC (Beta = .40, t = 1.40, ns),

procedurele rechtvaardigheid eigen EC (Beta = -.34, t = -1.07, ns) of interactionele rechtvaardigheid eigen

EC (Beta = .17, t = .66, ns).

Tabel 15 Standaard meervoudige regressie analyse met voorspellende variabelen rechtvaardigheid eigen examencommissie

Afhankelijke variabele

Non-standard. Coefficients

B SE

Standard Coefficients Beta

t p F R

Distributief – Schatting beoordeling student van het College van. Beroep van de Examens

(Constant)

Distributief eigen EC Procedureel eigen EC Interactioneel eigen EC

8.20 -.85 .19 .16

2.71 .55 .42 .45

-.47 .12 .09

3.02 -1.54 .46 .35

.00 .14 .65 .73

1.01

.36 .13

Procedureel– Schatting beoordeling student van het College van. Beroep van de Examens

(Constant) Distributief eigen EC Procedureel eigen EC Interactioneel eigen EC

1.93 1.00 -.39 -.13

2.83 .47 .57 .43

.56 -.20 -.07

.68 2.15 -.68 -.29

.50 .04 .50 .77

1.66 .45 .20

Interactionele– Schatting beoordeling student van het College van. Beroep van de Examens

(Constant) Distributief eigen EC Procedureel eigen EC Interactioneel eigen EC

3.71 .55 -.52 .24

2.38 .40 .48 .37

.40 -.34 .17

1.56 1.40 -1.07 .66

.14 .18 .30 .52

.84 .34 .12

5. Conclusie en discussie

Deze casestudy is uitgevoerd op de Haagse Hogeschool om antwoord te krijgen op de vraag hoe

studenten en medewerkers van de HHS - waaronder leden van de examencommissie - de

distributieve, procedurele en interactionele rechtvaardigheid van de examencommissie (EC) en

het College van Beroep van de Examens (CBE) tijdens een beroepsprocedure beoordelen.

Uit de open interviews blijkt dat de voorzitter van het CBE en de ombudsfunctionaris

mogelijkheden zien om beroepen te voorkomen. De mogelijkheden die worden aangedragen zijn

bemiddeling voorafgaand aan beroep en de student serieus te nemen tijdens de procedure door

tijdig in gesprek te gaan. Zij vermoeden dat beroepen voorkomen kunnen worden door eerder

in de procedure in contact te treden met de student, zaken uit te vragen en een betere

voorlichting te geven over de gang van zaken bij een beroepsprocedure. Zowel de CBE-

voorzitter als de ombudsfunctionaris geven aan dat een deel van de studenten verkeerde

verwachtingen heeft van een beroepsprocedure.

De twee geïnterviewde voorzitters van de EC zijn echter tevreden over de huidige inrichting van

de procedures en zetten al sterk in op het voorkomen van beroepsprocedures. De wijze waarop

Page 39: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

39

de examencommissies werken, verschillen. Het Loket Rechtsbescherming zet zich verder in om

studenten voor te lichten over de procedure en wat zij hiervoor dienen te doen. Ze zorgen

ervoor dat studenten tijdig op de hoogte worden gesteld van de voortgang van hun beroep.

De studenten die in beroep gaan zijn veelal ontevreden over de werkwijze van de EC, maar zijn

wel tevreden over het Loket Rechtsbescherming en het CBE. De onvrede over de EC richt zich op

de procedurele en interactionele aspecten. Ondanks de kaders van het OER is er veel

onduidelijkheid over de gang van zaken bij de EC. Een gebrek aan transparantie omtrent de

besluitvorming, de duur van de procedure en een gebrek aan toegankelijkheid van de EC zorgen

voor onvrede over de procedure. Incidenteel komt het voor dat er korte schriftelijke

motiveringen komen van een EC voor een afwijzing. Deze korte motiveringen zorgen voor

onvrede en gebrek aan vertrouwen in de zorgvuldigheid van handelen. Deze punten kunnen

afzonderlijk of in combinatie voor een groot deel de motivatie zijn van studenten om in beroep

te gaan. Ook de geschiedenis die studenten hebben met docenten (die binnen of buiten de EC

staan) kan een sterke aanleiding zijn om aan te kloppen bij het Loket Rechtsbescherming in de

hoop op een objectiever oordeel. Studenten zijn gevoelig voor de bejegening in gesprekken en

interacties met de EC. Het gevoel van ‘niet gehoord’ zijn, motiveert hen om in beroep te gaan.

Onder de studenten zijn twee groepen aan te merken. Enerzijds een groep (in resultaten type 1)

die de paden van de procedure weet de bewandelen en anderzijds een groep die handelt vanuit

aanwijzingen van derden zoals docenten of bekenden (in resultaten type 2). Deze groepen

hebben op sommige punten een andere perceptie op de procedure en interacties. Type 1 is

bewuster van belangen, functies en bijhorende verantwoordelijkheden. Er is sprake van een

zakelijkere benadering op de gang van zaken, maar zijn tegelijkertijd niet emotieloos. Type 2

ontbeert deze kennis en is gevoeliger voor handelen van personen en opleiding tijdens de

procedure. Zowel type 1 als type 2 studenten zeggen bij het indienen van hun verzoek bij de EC

van het kastje naar de muur te worden gestuurd door docenten. Een oplossing zou zijn een

centrale plek te hebben waar ze vragen kunnen stellen aan de EC. Ze willen vooraf kunnen

vragen of ze alles goed aanleveren en tussentijds op de hoogte gehouden worden hoe de stand

van zaken is. De studenten waarderen de voorlichting en ondersteuning van het Loket

Rechtbescherming en de Ombudsfunctionaris. Het luisterend oor, de snelheid van reageren en

de ongevraagde updates over de voortgang van het beroep worden zeer gewaardeerd door

studenten. De bemiddeling van de ombudsfunctionaris wordt eveneens erg op prijs gesteld.

Studenten vinden de ombudsfunctionaris transparant, onafhankelijk en vriendelijk. Ze krijgen

door de gesprekken een realistisch beeld van hun zaak en verschijnen voorbereid op de zitting

bij het CBE. Een schikking voorafgaand aan het beroep wordt door studenten gezien als een

Page 40: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

40

bevestiging dat de EC in eerste instantie te weinig tijd heeft genomen om de zaak goed te

beoordelen of uit te diepen. Komt het uiteindelijk toch tot een zitting dan zijn studenten

gespannen. Een deel is voorbereid op de setting van de zitting en een ander deel is overvallen

door het serieuze en zakelijke karakter en de hoeveelheid betrokken personen. Tegelijkertijd

vinden zij het CBE objectiever en vinden ze het prettig dat ze gehoord worden tijdens de zitting.

De uitspraken van het CBE vinden ze evenwel moeilijk leesbaar. Ze zien niet altijd de

argumenten terug in de motivering uitspraak. Ze zijn verder tevreden over de duur van de

procedure. De ervaring met de beroepsprocedure vormt voor een deel van de studenten

aanleiding om de volgende keer wederom door te gaan tot aan het CBE. Een ander deel van de

studenten maakt bewust een andere afweging vanwege de inspanning die de beroepsprocedure

kost.

De meerderheid van de beroepen zijn tegen Negatief Bindend Studie Adviezen (NBSA) die een

EC heeft vastgesteld. De absolute meerderheid van deze beroepen zijn uiteindelijk ongegrond. Er

zijn 5 typeringen voor de groep studenten die beroep aantekent tegen NBSA: type 1 student

waagt een poging, maar heeft eigenlijk geen goede reden en is daarmee kansloos. Type 2 meldt

de persoonlijke omstandigheden te laat en heeft veelal onvolledige bewijsvoering. De meeste

van deze beroepen zijn ongegrond. Type 3 is gesloten over de privé situatie, heeft weinig

binding met de opleiding en meldt uiteindelijk de situatie bij het beroep. Type 4 heeft

studiebelemmering in de vorm van een beperking. Dit type student is vaak al langere tijd bij de

opleiding. Type 5 is een internationale student die langer bij de opleiding zit, gesloten is over

privé-omstandigheden en vaak ook mantelzorger is. De beroepen van type 3,4 en 5 worden

meestal ongegrond verklaard en bij gegrond verklaring is de motivering van CBE uitgebreider.

Uit de vragenlijst blijkt dat EC-leden tevreden zijn over de mate van rechtvaardigheid van hun

eigen besluiten, procedures en interacties en die van het CBE. EC-leden zijn wel minder tevreden

over het CBE dan over de eigen EC. Er is een positief verband tussen hoe EC-leden oordelen over

de mate van rechtvaardigheid van de besluiten, procedures en interacties van de EC en de

verwachting die zij hebben hoe studenten diezelfde rechtvaardigheid van de EC waarderen. De

onderdelen procedurele en interactionele rechtvaardigheid van de eigen EC zijn hierbij van

invloed. De beoordeling van rechtvaardigheid van de eigen EC is geen voorspeller voor de

beoordeling van rechtvaardigheid van het CBE of de schatting die zij maken hoe studenten het

CBE beoordelen.

Tot slot blijkt uit de casestudy een discrepantie tussen het oordeel van de student over de EC en

het CBE en de beoordeling door het EC. EC-leden zijn meer tevreden over hun eigen besluiten,

Page 41: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

41

procedures en interacties en dan dat studenten dit zijn. Ook zijn studenten meer tevreden met

de behandeling van het beroep door het Loket Rechtsbescherming en het CBE op het gebied van

besluitvorming, procedure en interacties in vergelijking tot die van het EC terwijl de EC-leden

het oordeel van studenten over de EC positiever schatten.

De hogeschool en daarmee de faculteiten kunnen de tevredenheid over de procedures en

interacties onder studenten verbeteren door te investeren in een studentgerichte procedure

waarbij toegankelijkheid een uitgangspunt vormt. Dit kan op verschillende gebieden. Ten eerste

bestaat de examencommissie enkel uit docentleden, dit in tegenstelling tot het CBE. Hoewel

onderzoek nodig is, zou een experiment met een studentlid inzicht kunnen geven op zaken,

procedures en interacties. Ten tweede kan toegankelijkheid vergroot worden door mondelinge

en (online) schriftelijke voorlichting op maat te geven aan studenten met inachtneming van hun

situatie. Waarbij doorvragen, begrip tonen en verwachtingen managen van belang zijn. Er kan

een preventieve werking van uitgaan door voorafgaand aan het indienen van verzoeken bij de

EC studenten op maat en mondeling en/of schriftelijk tijdig voor te lichten en eventueel te

begeleiden bij een exit van de opleiding (NBSA). In een ander kader hebben diverse gemeenten

in Nederland effectief ingezet op conflictpreventie door ambtenaren te trainen in

mediationvaardigheden en bezwaarprocedures burgervriendelijk vorm te geven (Nationale

Ombudsman 2013) (Ministerie van Onderwijs en Cultuur, 2013) (Herweijer & Lunsing, 2011)

(Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2010). De HHS kan hier een

voorbeeld aan nemen en kennis inwinnen om een start te maken onder meer door het

toegankelijk maken van het Onderwijs- en Examenreglement (OER) bijvoorbeeld door middel

van multimediale toepassingen in begrijpelijk taalgebruik passend bij de jeugdige doelgroep. De

student kan het OER enkel vinden in PDF vorm en vindt het daarnaast een lastig document om

te gebruiken in zijn situatie. De transfer naar de eigen casus, met het onderwijs dat hij volgt, is

lastig te maken en vergt kennis en kunde. De cijfers laten dit onomstotelijk zien. Maar hetzelfde

kan ook gezegd worden met betrekking tot docenten en studieloopbaanbegeleiders. Ook zij

weten soms weinig van het OER en de toepassing ervan in het onderwijs. Zij dienen ingewerkt of

opgeleid te worden in de wettelijke kaders van de Wet op het Hoger Onderwijs en

Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) en bovenal de daaruit voortvloeiende OER zodat zij

hiernaar kunnen handelen en de student juist kunnen voorlichten en doorverwijzen. EC-leden

hebben baat bij een cursus in conflicthantering waarbij de nadruk ligt op bejegening en de

inrichting van procedures. Zo kan het mondeling te woord staan, begrip tonen en het inzichtelijk

maken van de voortgang van het indienen van een verzoek van een student, en de afwegingen

die EC of CBE maakt voor een beslissing en een motivering waarin de argumenten van de

Page 42: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

42

student worden gewogen, zorgen voor meer tevredenheid op het gebied van rechtvaardigheid

onder studenten.

Beperkingen van de casestudy

Bij dit onderzoek behoren enkele kanttekeningen geplaatst te worden. Allereerst zijn er

verschillende methoden gekozen voor de casestudy. Het gevolg is dat hierdoor de resultaten

moeilijk te vergelijken zijn. De onderzoeker heeft bij de interviews ook gemerkt dat sommige

personen terughoudend waren in hun antwoorden. Sociale wenselijkheid zal hier mogelijk een

rol gespeeld hebben. Dit kwam zowel voor bij de HHS medewerkers als bij studenten. Studenten

gaven tijdens het interview aan dat het lastig was om zich de gang van zaken precies te

herinneren omdat het beroep al enige tijd geleden was. Bij een enkele medewerker werd er naar

de digitale opname nog verder gesproken en was de openheid groter dan tijdens het interview.

Verder zijn de vragen gebaseerd op percepties van de geïnterviewden. Intensiteit en objectiviteit

kunnen veranderen in de tijd. De belevingen zijn verder geen objectieve waarheid. Dit betekent

niet zozeer dat het onderzoek overbodig is, maar dat de resultaten in perspectief gezien moeten

worden. Daarnaast is er tussen faculteiten en opleidingen binnen de HHS verschil in

organisatiecultuur, grootte van het apparaat en achtergrond van de studies. Wat voor de één

geldt hoeft niet voor de ander te gelden. De voorzitters van EC die zijn geïnterviewd zijn

daarmee geen representanten voor de rest van de groep. Een bias is er in de selectie van de

studenten. Zij zijn allen in beroep gegaan tegen het besluit van de EC. Het is dan ook logisch dat

de resultaten een ontevredenheid tonen over het handelen en besluiten van de EC. Tegelijkertijd

werden niet al de beroepen van de studenten gegrond verklaard en waren ze desondanks

tevredener over het handelen van het CBE. Tot slot bleken de resultaten vruchtbare grond om in

kaart te brengen wat hen motiveerden om in beroep te gaan.

De documentenanalyse laat een beeld zien van de uitspraken, maar geeft geen direct antwoord

op de motivering van studenten om in beroep te gaan. Aangezien het leeuwendeel van de

beroepen hier betrekking op heeft, is het verstandig om hier verder onderzoek in te doen.

De vragenlijst voor de examencommissies bleek aan de lange kant. Diverse respondenten

vonden de herhaling van de vragen storend en enkele daarvan vonden de vragen om vanuit

studentperspectief te redenen niet relevant. De respons is onvoldoende gebleken om in eerste

instantie meervoudige regressies te berekenen in SPSS. Met een aanpassing van de F waarden

kwam er wel output. Dit gaf echter wel aan dat de n aan de lage kant was om tot significante

modellen te komen. De gevalideerde vragenlijst was van Colquitt (2001) en vertaald door prof.

K. van de Bos (2010)

Page 43: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

43

Aanbevelingen voor vervolgonderzoek

In de literatuur is een gebrek aan onderzoek over de beoordeling van rechtvaardigheid door

functionarissen binnen een bezwaar- beroeps- of rechtelijke procedure. Dit onderzoek toont aan

dat de beoordeling en opvattingen van functionarissen af kunnen wijken van de personen die

een procedure moeten ondergaan. De intercorrelaties uit dit onderzoek nodigen uit tot

vervolgonderzoek onder functionarissen.

Alle universiteiten en hogescholen in Nederland hebben te maken met toenemende aantallen

van beroepen. De veranderingen in het financieringsstelsel in het hoger en universitair

onderwijs voorspellen een verdere stijging. Het is te verwachten dat de student kritischer wordt

op de kwaliteit van het onderwijs en de organisatie. Daarnaast kampen alle hogescholen en

universiteiten met vergelijkbare uitvalcijfers in het propedeusejaar en daarmee met negatieve

bindend studieadviezen. Al eerder is genoemd dat het overgrote deel van de beroepen zich

richten op de NBSA. Voor dit onderzoek waren deze studenten moeilijk toegankelijk omdat zij de

opleiding en vaak ook de Hogeschool al hebben verlaten. Het verdient aanbeveling de

uiteenlopende motieven binnen deze groep te onderzoeken. Toegespitst op deze motieven

dienen(pilot)interventies om beroepen te voorkomen te worden ontwikkeld. Vervolgens is het

belang om de effecten van deze interventies te evalueren. Het ontwerpen van een interventie om

studenten te begeleiden bij een exit met het doel de beroepen terug te dringen, is een goed

streven voor alle hogescholen en universiteiten in Nederland. Continu monitoring en daarmee

onderzoek naar de kwaliteit van voorlichting en procedure-inrichting is aan te bevelen. Zo ook

het faciliteren van EC’s vanuit de bestuurlijke diensten om kennis te delen, ervaringen uit te

wisselen, te trainen op conflictpreventie en mediationvaardigheden en procedures op deze

principes vorm te geven. Om hiertoe te komen is het goed om verder onderzoek te doen naar en

inventarisatie van de verschillende werkwijzen van de examencommissies omdat in het huidige

onderzoek hier geen rekening mee is gehouden en dit wel invloed heeft op de beoordeling van

rechtvaardigheid.

Page 44: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

44

Literatuurlijst Adams, J. S. (1965). Inequity in social exchange. In L. Berkowitz (Ed.). Advances in experimental social psychology, (Vol 2. pp. 267-299). New York: Academic Press.

ANP. (2014, april 6). Algemeen Binnenland nieuws. Opgeroepen op april 6, 2014, van Nu.nl: http://www.nu.nl/binnenland/3744983/student-spant-vaker-zaak-school.html

Bolt, K.F., Muijnck, J.A de., Waard, B.W.N. de., Merkx, C.J.A.M., & Oude Vrielink, M.J. (2011). Ervaringen met bezwaar. Tilburg University. Den Haag: Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum. Bos, K. van den. (2000). Omgaan met onzekerheid. Het belang van rechtvaardigheid in organisaties. Gedrag en Organisatie, 13, 249-258. Bos, K. van den. (2007). Procedurele rechtvaardigheid: beleving en implicaties. In A. Brenninkmeijer, M. v. Dam, & Y. v. Vlugt (Red.), Werken aan behoorlijkheid. De Nationale Ombudsman in zijn context (pp. 183 -191). Den Haag : Boom Juridische Uitgevers. Bos, K., van den. (2011). Tijdschrift Conflicthantering nr 10. Rechtvaardigheid en conflict . (A. Nauta, Interviewer)

Bos, K. van den. (1999). Fairness heuristic theory: Assessing the information to which people are reacting has pivotal role in understanding organizational justice. In S. Gilliland, D. Steiner, & D. Skarlicki, Research in social issues in management. Greenwich: Information Age Publishing. Bos, K. van den, Lind, A., Vermunt, R., & Wilke, H. (1997). How do I judge my outcome when I do not know the outcome of others? Journal of Personality and Social Psychology , 72 (5), 1034-1046.

Braster, J. (2000). De kern van casestudy's. Assen: Van Gorcum b.v. Brenninkmeijer, A., Bonenkamp, H., Oyen, K., & Prein, H. (2009). Mediation Handboek (4de druk) . Den Haag: SDU uitgevers. Colquitt, J. (2001). On the Dimensionality of Organizational Justice. A Construct Validation of a Measure Journal of Applied Psychology, 386-400. Colquitt, J., Rodell, J., Zapata, C., Long, D., & Conlon, D. (2013). Justice at the Millenium, a Decade Later: A Meta-Analytic Test of Social Exchange and Affect-Based Perspectives. Journal of Applied Psychology , 199-236. Colquitt, J., Scott, B., Judge, T., & Shaw, J. (2006). Justice and Personality: Using integrative theories to derive moderators of justice effects. Organizational Behavior and Human Decision Processes , 110-127. Colquitt, J., Wenson, M., Porter, C., Conlon, D., & Ng, K. (2001). Justice at het Millenium; A Meta-Analytic Review of 25 Years of Organizational Justice Research. Journal of Applied Psychology , 425-455. Crombag, H., & Koppen, P. (2002 ). Psychologen over rechtvaardigheid . In P. Koppen, & D. M. Hessing, Recht van binnen . Deventer: Kluwer Deventer. Cropanzano, R., & Ambrose, M. (2001). Procedural and distributieve justice are more similar than you think: a monistic perspectieve and a research agenda. Advances in organizational justice , 119-151. Cremer, D. de, & Van Hiel, A. (2006). Effects of another person's fair treatment on one's own emotions and behaviors: The moderating role of how much the other cares for you. Organizational Behavior and Human Decision Processes , 231-249.

Page 45: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

45

De Haagse Hogeschool. (2013, juli 16). Medewerkersnet De Haagse Hogeschool. Opgeroepen op juni 20, 2014, van Medewerkersnet: http://portal.hhs.nl De Nationale Ombudsman. (2013). Jaarverslag 2013 - Persoonlijk....of niet? Digitaal...of niet? De Nationale Ombudsman. Den Haag: De Nationale Ombudsman. Eppenberger, H. M., Kägi, M., & Leidenfrost, J. (2006). Complications Arising from Interpersonal Dependency. The Ombudsman’s Role in Avoiding and Solving Upcoming Problems and Conflicts in Institutions of Higher Education (pp. 35-37). Wenen: In-house Printing. Giebels, E., Euwema, M.C. (2006). Conflictmanagement, analyse, diagnostiek en interventie. Groningen/Houten: Wolters- Noordhoff. Graaf, K. d., Marseille, A., & Herweijer, M. (2003). Mediation in bezwaar. Rijksuniversiteit Groningen, Vakgroep Bestuursrecht en Bestuurskunde . Groningen: Rijksuniversiteit Groningen. Haan, W. de. (2013, mei 15). Ombudsfunctionaris. (L. Couto Gestal, Interviewer). Herweijer, M., Lunsing, J. (2011). Hoe beleven burgers de bezwaarprocedure? Stichting voor beleidsanalyse en bestuursondersteuning. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesersteuning. Klein Haarhuis, C. (2008). Geschilgedrag, verklaringen bijeengebracht. Wetenschappelijk onderzoek en documentatiecentrum Justitie. Den Haag: Ministerie van Justitie. Koppen, P. Van., Hessing, D. (2002). De schuld krijgen. In P. v. Koppen, D. Hessing, H. MerckelBach, & H. Crombag, Het Recht van Binnen, Psychologie van het Recht (pp. 33 - 36). Deventer: Kluwer. Lind, E., Tyler, T. (1988). Two models of procedural justice . In E. Lind, & T. Tyler, The Social Psychology of Procedural Justice (pp. 7-39). New York: Springer Science & Business Media. Maas, M., Van den Bos, K. (2011). Real Personal Uncertainty Induced by Means of Task-Related Feedback: Effects on Reactions to Voice and No-Voice Procedures. Social Justice Research , 107-125. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (2010). Prettig contact met de overheid, Eindrapportage pioniertraject mediationvaardigheden resultaten, analyses & aanbevelingen. Programmadirectie Dienstverlening, Regeldruk en Informatiebeleid. Den Haag : Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ministerie van Onderwijs en Cultuur. (2013). Evaluatierapport CBHO n.a.v. invoering wet versterking besturing. College van Beroep Hoger Onderwijs. Den Haag: OCenW. Murphy, K., Tyler, T. (2008). Procedural justice and compliance behavior: the mediating role of emotions. Europeann Journal of Social Psychology (38), 652-668. Nicklin, J., Greenbaum, R., McNall, L., Folger, R., & Williams, K. (2011). The importance of contextual variables when judging fairness: An examinantion of counterfactual thoughts and fairness theory. Organizational Behavior an Human Decision Processes , 127-141. Prooijen, J. van, Bos, K. van. den, Wilke, H. (2005). Procedural justice and intragroup status: Knowing where we stand in a group enhances reactions to procedures. Journal of Experimental Social Psychology , 664-676. Thibaut, J., Walker, L. (1975). Procedural justice: a psychological analysis. In J. Thibaut, & L. Walker, Procedural justice: a psychological analysis. New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates Inc. Tyler, T., Blader, S. L. (2000). Cooperation in Groups: Procedural Justice, Social Identity and Behavioral Engagment . In Relational Models of Procedural Justice (pp. 89-124). Philadelphia: Psychology Press.

Page 46: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

46

Tyler, T., Lind, E. (1992). A Relational Model of Authority in Groups. Advances in Experimental Social Psychology , 115-192. Velden, L. van., Koetsenruijter, C., & Euwema, M.C. (2010). Prettig contact met de overheid. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Programmadirectie Dienstverlening, Regeldruk en Informatiebeleid. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Velthoven, B. van. (2011, maart 4 ). Over het relatieve belang van een eerlijke procedure: procedurele en distributieve rechtvaardigheid in Nederland. Rechtsgeleerd Magazijn Themis , 7-16. Velthoven, B. van, Klein Haarhuis, C. (2010). Geschilbeslechtingsdelta 2009. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van Ministerie van Justitie. Den Haag : Boom Juridische Uitgevers. Verhoeven, N. (2013). Methodologie en vaardigheden. In N. Verhoeven, Wat is onderzoek? (pp. 195-204). Amsterdam : Boom Lemma Uitgevers. Zapata-Phelan, C., Colquitt, J., Scott, B., & Livingston, B. (2008). Procedural justice, interactional justice and task performance: The mediating role of intrinsic motivation. Organizational Behavior and Human Decision Processes , xxx-xxx.

Page 47: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

Bijlagen

Bijlage 1 – Woordenlijst Bemiddeling(sgesprek): partijen zoeken met een bemiddelaar een oplossing voor het conflict. De

bemiddelaar brengt gesprekken op gang, levert bijdragen aan de gesprekken en verdiept zich in

de onderliggende problematiek en verkent mogelijke oplossingen (Giebels & Euwema, 2006).

Beroep: de mogelijkheid om gebruikt te maken van een wettelijk voorschrift bestaande

bevoegdheid tegen een beslissing van de examencommissie bij een College van Beroep voor de

Examens.

Bezwaar: de mogelijkheid om gebruik te maken van een wettelijk voorschrift bestaande

bevoegdheid een voorziening tegen een besluit te vragen bij de examencommissie die het besluit

heeft genomen.

College van Beroep voor de Examens (CBE): een college bestaand uit 3 of 5 leden conform artikel

7.60 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Het college handelt na

ontvangst van een beroepsschrift van een student en vraagt examencommissie of examinator

een verweerschrift in te dienen. Als schikking niet mogelijk is wordt er een zitting gehouden

waarin partijen dit kunnen toelichten waarna binnen de gestelde termijn uitspraak wordt

gedaan door het CBE.

Conflict: wanneer twee partijen (personen of groepen), indien ten minste één van beiden zich

ergert of gehinderd voelt door de ander (Brenninkmeijer e.a., 2009). ? vreemde formulering en

is van Van de Vliert

Examencommissie: het orgaan dat op objectieve? en deskundige wijze? vaststelt of een student

voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis,

inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad.

Mediation: een vorm van bemiddeling in conflicten, waarbij een neutrale

bemiddelingsdeskundige, de mediator, de onderhandelingen tussen de deelnemers begeleidt

teneinde vanuit hun werkelijke belangen tot gezamenlijke gedragen en voor ieder van hen

optimale resultaten te komen (Brenninkmeijer e.a., 2009).

Mediationvaardigheden: communicatieve vaardigheden die erop gericht zijn om bij

conflictsituaties in dialoog te treden en tot een oplossing te komen. (Brenninkmeijer e.a., 2009).

Ombudsman: onpartijdige klachtenbehandelaar die klachten van personen met de organisatie

behandeld. Naar aanleiding van klachten kan gevraagd of ongevraagd onderzoek verricht

worden en/of bemiddeling plaatsvinden.

Page 48: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

48

Bijlage 2 - Topiclijst interviews Studenten

Introductie Interview Voorstellen – achtergrond – interesses To improve loket rechtsbescherming and ombudsmen Anonymous – no names – in researchreport our otherwise You can be honest and straight about your answers Record – to type out – analysis – reaction to the report Adress for the VVV coupon If you have questions you can call - 45 min – but

Hoe ervaren studenten de beroeps- en de bezwaarprocedure en de bemiddeling van de ombudsman ? How do students experience the OBJECTION procedure and the mediation of the OMBUDSMan?

Algemene informatie conflictsituatie Topic Subtopics

Conflictsituatie 1. Betrokken personen van de opleiding 2. Eigen aandeel 3. Emoties 4. Ondernomen (informele) acties 5. Ondersteuning (intern HHS, extern / familie/vrienden etc)

Redenen om bezwaar indienen

1. Belangen student – ( financiële – familie – overige?) 2. Verwachtingen bij bezwaarprocedure 3. Betrokken personen – besproken medestudenten 4. Informatievergaring vooraf – bekendheid met procedure en besluitvorming examencommissie 5. Ervaren drempel

Page 49: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

49

Bezwaar – Examencommissie Topic Subtopics Aanpak bezwaar / klacht opstellen

1. Informatie verzamelen 2. Gebruik info HHS 3. Personen ter ondersteuning/ benaderd 3. Kosten

Ervaringen met bezwaarprocedure

1. Verwachtingen vooraf en verloop destijds 2. Informatie over procedure 3. Informatieverstrekking (tijdigheid, snelheid) 4. Betrokken personen – Examencommissie (bejegening, wijze van communicatie, luistervaardigheid) 5. Deskundigheid 6. (Voice) Mogelijkheden om verhaal te doen 7. Invloed op procedure 8. Uitkomst – toelichting besluit – tevredenheid

Page 50: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

Beroep – Ombudsman, Loket Rechtsbescherming en College Beroep van Examens Topic Subtopics Aanpak beroep opstellen 1. Informatie verzamelen

2. Gebruik info HHS 3. Personen ter ondersteuning/ benaderd 4. Mogelijkheid om verhaal te doen. 5. Duur procedure

Interacties met betrokken 1. Bejegening (respectvol) 2. Manier van communiceren 3. Onpartijdigheid & onafhankelijk 4. Beoordeling deskundigheid 5. Toegankelijkheid - Reponstijd 6. Mogelijkheid om verhaal te doen.

CBE en ombuds - procedures 1. Verwachtingen vooraf en verloop destijds 2. Informatie over procedure 3. Informatieverstrekking (tijdigheid, snelheid) 4. (Voice) Mogelijkheden om verhaal te doen 6. Invloed op procedure 7. Effect op keuzes n.a.v. bemiddeling ombuds 8. Gevolgen handelen n.a.v. bemiddeling ombuds

Oordeel over geheel 1. Oordeel achteraf irt verwachtingen vooraf. 2. Herhaling aanpak? 3. Inschakelen hulp ombuds?

Besluit CBE 1. Uitkomst en oordeel beslissing / besluit 2. Eventuele vervolgstappen 3. Eventueel redenen doorzetten bezwaar/officiële klacht 4. Mogelijke invloed financiële drempels

Page 51: Thesis Conflictmanagement eindversie Lucita Couto Gestal

51

Bijlage 3 – indeling vragenlijst Examencommissie

Link naar online vragenlijst examencommissie

http://goo.gl/forms/jFkHHWOL1C

Gegegevens Respondent

Academie

Aantal bezwaren behandeld

Aantal CBE zittingen bijgewoond

man/vrouw

jaren lid van ExCom

opleidingsniveau

mediation achtergrond

juridische scholing

Beoordeling Eigen Examencommissie

Distributief (3)

Procedureel (13)

(5 eigen communicatie)

Interactioneel (8)

Beoordeling CBE

Distributief (3)

Procedureel (8)

Interactioneel (8)

Inschatting Student

Oordeel over examencommissie

(1/4/7)

Oordeel over CBE (1/4/7)